CORRECT GEBRUIK Deze wasmachine is uitsluitend bestemd voor het wassen en centrifugeren van wasgoed dat geschikt is voor reiniging in een wasmachine in hoeveelheden die in huishoudens gebruikelijk zijn. • Bij gebruik van de wasmachine moeten de aanwijzingen in de bedieningshandleiding, het installatiehandboek en het programmaoverzicht in acht genomen worden.
• Bewaar de voor u liggende bedieningshandleiding, het programmaoverzicht en het installatiehandboek zorgvuldig. Geef de bedieningshandleiding, het programma-overzicht en het installatiehandboek bij het doorverkopen van de machine aan de nieuwe eigenaar.
VOORZORGSMAATREGELEN EN ALGEMENE ADVIEZEN 1. Veiligheidsaanwijzingen • Deze wasmachine is uitsluitend voor gebruik binnenshuis geschikt. • Gebruik of bewaar geen ontvlambare vloeistoffen in de nabijheid van de machine. • Zorg ervoor dat kinderen niet met de machine kunnen spelen. • Dit apparaat mag door personen (inclusief kinderen) met verminderde fysieke, sensorische of geestelijke vermogens en gebrek aan ervaring en kennis uitsluitend onder toezicht of na voldoende instructie door een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon worden gebruikt. • Gebruik deze wasmachine niet bij temperaturen onder 5 °C. • Wilt u een wasdroger bovenop uw wasmachine installeren, informeer dan bij onze klantenservice of uw leverancier of dit mogelijk is. Een wasdroger mag uitsluitend op de wasmachine worden
• • •
•
•
NL 1
geïnstalleerd indien daarvoor de speciale stapelframebouwset wordt gebruikt, die bij onze klantenservice of uw leverancier verkrijgbaar is. Laat het apparaat niet onnodig ingeschakeld. Draai de waterkraan dicht wanneer de machine niet gebruikt wordt. Verwijder vóór alle reinigings- en onderhoudswerkzaamhede n de netstekker uit het stopcontact of schakel de stroomvoorziening uit. De vuldeur van de machine mag nooit met geweld geopend worden of als opstap worden gebruikt. Indien nodig kan de netkabel door een bij onze klantenservice verkrijgbare gelijkwaardige kabel vervangen worden. De netkabel mag uitsluitend door gekwalificeerde vakmensen of onze klantenservice vervangen worden.
2.Verpakking
4.Bescherming tegen vorst
• De verpakking is 100% recyclebaar en is voorzien van het recycling-symbool . Neem de ter plaatse geldende verordeningen met betrekking tot het afvoeren van verpakkingsmateriaal in acht.
Plaats de wasmachine niet in een ruimte waar de temperatuur tot beneden het vriespunt kan dalen. Is dit niet mogelijk, laat dan het water na elk gebruik volledig weglopen: • Trek de toevoerslang(en) los van de waterkraan en laat het water volledig weglopen. • Verwijder de afvoerslang van de sifon of de wasbak en laat het water volledig weglopen. • Is water in de trommel achtergebleven, laat dit dan weglopen. Volg daarbij de aanwijzingen in “Restwater verwijderen”. Kantel het apparaat samen met een tweede persoon voorzichtig naar voren om het restwater te laten weglopen.
3.Afvoeren van verpakking en oude apparaten • De wasmachine bestaat uit opnieuw te gebruiken materialen. Ze moet overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften afgevoerd worden. • Verwijder vóór het vernietigen van de machine alle wasmiddelresten, en snijd de netkabel door om de wasmachine onbruikbaar te maken. • Dit apparaat is overeenkomstig de Europese richtlijn 2002/96/CE van markeringen voor het afvoeren van elektrische en elektronische apparaten (WEEE) voorzien. Door uw bijdrage aan de correcte afvoer van dit product beschermt u het milieu en de gezondheid van uw medemensen. Het milieu en de gezondheid worden door een verkeerde wijze van afvoeren in gevaar gebracht.
5.EC-conformiteitsverklaring • Dit apparaat voldoet aan de volgende Europese verordeningen: 2006/95/EC Laagspanningsrichtlijn 2004/108/EC EMV-richtlijn De fabrikant stelt zich niet aansprakelijk voor beschadigingen aan het wasgoed die worden veroorzaakt door een onvakkundige of onjuiste verzorgingshandleiding voor het wasgoed die bij de kledingstukken is gevoegd.
Het symbool op het apparaat resp. op het bijgevoegde informatiemateriaal wijst erop dat dit apparaat geen normaal huishoudelijk afval is. Lever het oude apparaat daarom af bij de daarvoor bestemde inzamelplekken voor recycling van elektrische en elektronische apparaten. Het afvoeren dient volgens de plaatselijk geldende milieubeschermende bepalingen voor het verwijderen van afval te gebeuren. Richt u voor verdere informatie over afvoer, hergebruik en recycling van het apparaat tot de verantwoordelijke plaatselijke instanties, de plaatselijke afvalverwerking of de leverancier bij wie u het apparaat gekocht hebt.
NL 2
VOOR GEBRUIK VAN DE WASMACHINE • Sluit de wasmachine uitsluitend met een nieuwe slang op de watertoevoer aan. Gebruikte slangen mogen niet opnieuw gebruikt worden, maar moeten weggegooid worden. • Voor modellen met warmwatertoevoer: de temperatuur van de warmwatertoevoer mag 60 °C niet overschrijden.
1.Uitpakken en controleren
• Controleer na het uitpakken dat de wasmachine onbeschadigd is. Gebruik het apparaat in geval van twijfel niet, maar neem contact op met de klantenservice of uw leverancier. • Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic zakken, polystyrol enz.) niet onder handbereik van kinderen omdat het een mogelijke bron van gevaren kan zijn. • Indien het apparaat voor de aflevering in de kou heeft gestaan, wacht dan bij kamertemperatuur enkele uren alvorens het apparaat in bedrijf te nemen.
5.Afpompen • Sluit de afvoerslang op de sifon of op een andere waterafvoer aan (zie de afzonderlijke “Installatiehandleiding”). • Is de wasmachine op een ingebouwd afpompsysteem aangesloten, controleer dan of het systeem met een ontluchtingsopening is uitgerust om gelijktijdig toelaten en afpompen van water (sifon-effect) te voorkomen.
2.Transportbeveiligingsschroeven verwijderen
• De wasmachine is met transportbeveiligingsschroeven uitgerust die mogelijke beschadigingen van de machine tijdens het transport moeten voorkomen. Vóór het in bedrijf nemen van de wasmachine moeten de transportbeveiligingsschroeven absoluut verwijderd worden. • Sluit na het verwijderen van de transportbeveiligingsschroeven de openingen met de 4 meegeleverde kunststof doppen af.
6.Elektrische aansluiting
3.Wasmachine plaatsen
• Verwijder de beschermfolie van het bedieningspaneel (indien bij uw model aanwezig). • Verschuif de wasmachine zonder ze aan het werkblad op te tillen. • Plaats het apparaat op een vlakke en stabiele vloer, indien mogelijk in een hoek van de ruimte. • Controleer of alle pootjes stevig op de vloer staan en dat de wasmachine volkomen vlak en veilig staat (gebruik een waterpas). • Indien de wasmachine op een zogenaamde “zwevend aangebrachte vloer” moet worden geplaatst (bijv. bepaalde parket- of laminaatvloeren), dient u het apparaat op een 60 x 60 cm groot tenminste 3 cm dik stuk spaanplaat te plaatsen dat aan de vloer moet worden bevestigd. • Controleer of de ontluchtingsspleten onderaan de wasmachine (indien op uw model aanwezig) niet door tapijt of ander materiaal verstopt worden.
4.Watertoevoer
• Sluit de watertoevoerslang aan en houd daarbij de voorschriften van het plaatselijke waterleidingbedrijf in acht. • Voor modellen met een inlaatklep: Koud water • Voor modellen met twee wateraansluitingen: Koud EN warm water of alleen koud water (zie de afzonderlijke “Installatiehandleiding”). • Waterkraan: 3/4”-slangschroefaansluiting • Waterdruk (Waterdoorstroomdruk): 100-1.000 kPa (1-10 bar). NL 3
• Alle elektrische aansluitingen moeten door een vakman en onder inachtneming van de voorschriften van de fabrikant en de plaatselijk geldende veiligheidsvoorschriften worden uitgevoerd. • Gegevens over spanning, vermogensopname en beveiliging vindt u op de binnenzijde van de vuldeur. • Het apparaat mag uitsluitend via een volgens de geldende voorschriften geïnstalleerde en geaarde CEE 7/4 of Type F contactdoos op de netvoeding worden aangesloten. De aarding van de wasmachine is wettelijk voorgeschreven. De fabrikant aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor eventuele schade aan personen, huisdieren of voorwerpen die ontstaat als gevolg van het niet in acht nemen van de hierboven genoemde voorschriften. • Gebruik geen verlengkabel of meervoudige stekkers. • Verwijder vóór alle onderhoudswerkzaamheden de netstekker uit het stopcontact of schakel de stroomvoorziening uit. • Na de installatie moet de netstekker of de scheidingsschakelaar te allen tijde via een tweepolige schakelaar direct toegankelijk zijn. • Neem de wasmachine niet in bedrijf wanneer deze tijdens het transport beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice. • De netkabel mag uitsluitend door de klantenservice worden vervangen. • Wordt een reststroombeveiliging (RCCB) gebruikt, dan mag uitsluitend een model voorzien van het merkteken worden gebruikt.
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE Afhankelijk van model:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Werkblad Bedieningspaneel Wasmiddelreservoir Servicesticker (binnenzijde vuldeur) Vuldeur Toegang tot pomp met filter en noodafvoerslang (indien aanwezig) achter de voet Instelbare pootjes
VULDEUR Houd bij het openen van de vuldeur de deurgreep vast en trek de deur open. Sluit de deur met een lichte zwaai totdat ze hoorbaar vergrendelt.
VOOR DE EERSTE WASBEURT Om waterresten van de test door de fabrikant uit te spoelen, adviseren we een kort wasprogramma zonder wasgoed uit te voeren. 1. Draai de waterkraan open. 2. Sluit de deur van het apparaat. 3. Giet een geringe hoeveelheid wasmiddel (maximaal 1/3 van de door de wasmiddelfabrikant aanbevolen hoeveelheid voor licht vervuild wasgoed) in de hoofdwaskamer van het wasmiddelreservoir. 4. Kies en start het programma “Gemakkelijk te onderhouden” met 60 °C (zie Programma-overzicht). NL 4
VOORBEREIDEN VAN HET WASPROCES 1.Sorteer het wasgoed volgens...
Vlekkenbehandeling
• Weefseltype / Verzorgingssymbool Katoen, gemengde vezels, gemakkelijk te onderhouden/synthetisch, wol, handwas. • Kleur van het textiel Scheid gekleurde en witte was van elkaar. Was nieuw gekleurd textiel afzonderlijk. • Afmetingen Verschillend grote stukken wasgoed in een lading verbeteren de wasfunctie en verdelen zich beter in de trommel. • Fijne was Was klein textiel (bijv. fijne maillots, ceintuurs) en andere kleine of van haakjes voorziene stukken wasgoed (bijv. bh´s) in een waszak of in een kussensloop met treksluiting. Verwijder gordijnrolletjes of wikkel gordijnen met ringen in een katoenen zak.
• Bloed, melk, ei, enz. worden gewoonlijk door de automatische enzymfase van het wasprogramma verwijderd. • Voeg voor het verwijderen van rode wijn, koffie, thee, vet, fruitvlekken enz. vlekkenzout in de hoofdwaskamer van het wasmiddelreservoir toe. • Behandel sterker vervuilde plekken indien nodig vooraf met vlekverwijderaar.
Kleuren en ontkleuren
• Gebruik uitsluitend kleur- en bleekmiddelen die voor de wasmachine geschikt zijn. • Neem de aanwijzingen van de fabrikant in acht. • Kunststof- en rubberonderdelen van de wasmachine kunnen door kleur- en bleekmiddelen vlekkerig worden.
Met wasgoed vullen
1. Open de vuldeur. 2. Vouw het wasgoed uitelkaar en leg het losjes in de trommel zonder deze overmatig te vullen. Houd u aan de in het programma-overzicht aangegeven vulhoeveelheden. Opmerking: Overmatig vullen van de trommel vermindert het wasresultaat en bevordert de kreukvorming van het wasgoed. 3. Sluit de deur van het apparaat. Controleer of geen wasgoed tussen de deur en de afdichting van de deur is ingeklemd.
2.Maak alle zakken leeg.
Munten, veiligheidsspelden, enz. kunnen het wasgoed, maar ook de trommel en het wasmiddelreservoir beschadigen.
3.Sluitingen
Sluit treksluitingen, haken en ogen; bind losse ceintuurs en linten vast.
WASMIDDEL EN TOEVOEGINGEN Gebruik voor wasgoed dat een speciale behandeling vereist (zoals wol en stukken wasgoed van microvezels) uitsluitend de op de markt verkrijgbare speciale wasmiddelen, additieven of speciale wasmiddelen voor een voorzichtige voorbehandeling. Meer informatie hierover vindt u onder de internet-link www.cleanright.eu. Gebruik geen vloeibaar wasmiddel voor de hoofdwas bij ingeschakelde voorwas-optie. Gebruik geen vloeibaar wasmiddel bij ingeschakelde startvoorkeuze of geprogrammeerd einde van het programma.
Bewaar wasmiddel en toevoegingen op een droge plek buiten het bereik van kinderen. Gebruik geen oplosmiddelen (bijv. terpentine, wasbenzine); was geen textiel dat met oplosmiddelen of brandbare vloeistoffen is behandeld in de wasmachine. Gebruik uitsluitend wasmiddel en/of toevoegingen die speciaal voor de huishoudwasmachine zijn ontwikkeld. Neem de aanbevelingen op de verzorgingslabels van uw wasgoed in acht. Let op het volgende bij de keuze van het wasmiddel: • Stoftype • Kleur van het textiel • Aanbevolen wastemperatuur • Type en omvang van de vervuiling Wasgoedtype Type wasmiddel Robuuste witte was Volwasmiddel met (koud-95 °C): bleekmiddeltoevoeging Kwetsbare witte was Milde wasmiddelen met (koud-40 °C): bleekmiddeltoevoeging en/ of optische bleekmiddelen Fel gekleurde/ Wasmiddel met pastelkleurige bonte was bleekmiddeltoevoeging en/ (koud-60 °C) of optische bleekmiddelen Bonte was met intensieve Bontwasmiddel zonder kleuren (koud-60 °C): bleekmiddeltoevoeging/ optisch bleekmiddel Zwart/donker wasgoed Speciaal wasmiddel voor (koud-60 °C): zwart/donker wasgoed
Dosering
Neem de aanbevelingen voor de dosering op de wasmiddelverpakking in acht. Ze zijn gebaseerd op: • Type en omvang van de vervuiling • Hoeveelheid wasgoed Volle lading: Dosering volgens opgave van de fabrikant. Halve lading: 3/4 van de opgave voor volle lading. Minimale lading (ca. 1 kg): 1/2 van de opgave voor volle lading. Wanneer op de verpakking van het wasmiddel geen opgave voor een bepaalde vulhoeveelheid wordt gegeven: hebben de aanbevelingen van de fabrikant van het wasmiddel voor de dosering betrekking op 4,5 kg sterk vervuild wasgoed voor volwasmiddel en 2,5 kg wasgoed voor fijnwasmiddel. • Waterhardheidsopgave voor uw regio (Deze kunt u bij uw waterleidingbedrijf opvragen). Zacht water vereist minder wasmiddel dan hard water. NL 5
Houd rekening met het volgende: Een overdosering met wasmiddel leidt tot extreme schuimvorming. De reinigingswerking wordt daardoor verslechterd. De schuimherkenning van het apparaat verhindert bij sterke schuimvorming het centrifugeren of verlengt het lopende programma zodat het apparaat meer water verbruikt (zie ook opmerkingen over schuimvorming in de “Handleiding bij storingzoeken”). Overdosering kan ertoe leiden dat het wasgoed grauw wordt en dat afzettingen op de verwarming, de trommel en de slangen ontstaan.
Vullen met wasmiddel en toevoegingen Het wasmiddelreservoir is in drie kamers verdeeld (Afb. “A”). Voorwaskamer • Wasmiddel voor de voorwas Hoofdwaskamer • Wasmiddel voor de hoofdwas • Vlekverwijderaar • Waterontharder Wasverzachterkamer • Wasverzachter • Vloeibaar stijfsel Vul wasmiddeltoevoegingen uitsluitend tot aan de markering “MAX”. Gebruikt u vloeibaar wasmiddel, sluit dan het reservoir direct nadat u het met wasmiddel hebt gevuld.
A
Gebruik van chloorbleekmiddel • Was het wasgoed met het gewenste programma (bonte was, gemakkelijk te onderhouden). Vul de juiste hoeveelheid chloorbleekmiddel in de WASVERZACHTER kamer (sluit de wasmiddelhouder voorzichtig). • Start direct na het einde van het programma het programma “Spoelen en centrifugeren” om eventuele bleekmiddelgeur te laten verdwijnen; indien nodig kunt u nu wasverzachter bijvullen. Giet nooit chloorbleekmiddel en wasverzachter gelijktijdig in de wasverzachterkamer. • Gebruik indien mogelijk bleekmiddel op zuurstofbasis. Volg in dat geval de aanwijzingen van de fabrikant op.
Gebruik van vloeibaar stijfsel • Kies het programma “Spoelen en centrifugeren” en beperk het toerental tot 800 omw/min. • Start het programma en trek het wasmiddelreservoir zo ver naar buiten dat van de wasverzachterkamer ca. 3 cm te zien is. • Giet het voorbereide vloeibare stijfsel in de wasverzachterkamer terwijl het water door de kamer stroomt.
NL 6
( )
RESTWATER AFTAPPEN/FILTERREINIGING (VREEMDMATERIAALZEEF) We adviseren de vreemdmateriaalzeef regelmatig (tenminste twee- tot driemaal per jaar) te controleren, met name: • Wanneer de indicator “Pomp” oplicht. • Indien het apparaat niet naar behoren afpompt of niet centrifugeert. Wanneer de wasmachine zich in een ruimte bevindt waarin de temperatuur onder het vriespunt kan dalen, moet het water na elke wasbeurt worden afgetapt. BELANGRIJK: Let er bij het aftappen op dat het zeepsop afgekoeld is. 1. Schakel het apparaat uit en trek de netstekker uit het stopcontact. 2. So öffnen Sie die Sockelblende (je nach Modell): - Druk de lippen aan rechter- en linkerzijde naar beneden om de afdekplaat te ontgrendelen en verwijder de plaat (Afb. “A”). - Verwijder de afdekplaat met behulp van het sifoninzetstuk van de wasmiddellade: Druk de afdekplaat met de hand aan de zijkant naar beneden, schuif het sifoninzetstuk in de spleet tussen afdekplaat en fronthuis en buig de afdekplaat open (Afb. “B”). 3. Plaats een opvangbak naast de machine. 4. Indien de wasmachine geen noodafvoerslang heeft: - Maak de noodafvoerslang los uit de klem. Indien het apparaat geen noodafvoerslang heeft: plaats een brede, platte opvangbak naast het filter/de vreemdmateriaalzeef (Afb. “D”). Negeer de stappen 5-8 en ga verder met stap 9. 5. Houd het uiteinde van de noodafvoerslang in de opvangbak en verwijder de stop (Afb. “C”). 6. Wacht totdat het water volledig uitgestroomd is, en plaats de stop weer terug in het uiteinde van de noodafvoerslang (Afb. “E”). 7. Bevestig de noodafvoerslang (indien aanwezig) weer in de klem. 8. Leg een katoenen doek die veel water kan opnemen (bijv. een handdoek) op de vloer vóór de vreemdmateriaalzeef. 9. Draai de vreemdmateriaalzeef voorzichtig naar links open (Afb. “F”); wacht totdat het water volledig uitgestroomd is, schroef de vreemdmateriaalzeef helemaal naar buiten en verwijder de zeef. 10. Alleen voor de restwaterafvoer: Kantel het apparaat voorzichtig naar voren (dit dient beslist met de hulp van een tweede persoon te gebeuren) om het resterende water te laten uitstromen. 11. Uitsluitend voor de reiniging van de vreemdmateriaalzeef: reinig de vreemdmateriaalzeef en de filterkamer; controleer of de pompvleugel in de filterkamer zich vrij laat bewegen. 12. Breng de vreemdmateriaalzeef weer aan en schroef ze naar rechts tot aan de aanslag. 13. Giet ca. 1 liter water in het wasmiddelreservoir om het “Ecosysteem” te reactiveren. Controleer dat de vreemdmateriaalzeef correct en stevig aangebracht is en er geen water uitloopt. 14. Breng de afdekplaat van de voet weer aan (Afb. “G”); kantel de wasmachine indien nodig voorzichtig naar achteren (laat u daarbij door een tweede persoon helpen). 15. Steek de netstekker weer in het stopcontact. Het apparaat is weer gereed voor gebruik.
NL 7
A
B
C
D
E
F
G
REINIGING EN VERZORGING Apparaatbehuizing en bedieningspaneel
Afdichting van de deur
• Droog de afdichting van de deur na iedere wasbeurt met een katoenen doek die veel water kan opnemen. Controleer vóór het sluiten van de vuldeur bij lege wasmachine of de afdichting van de deur volledig droog is. • Controleer regelmatig de toestand van de afdichting van de deur.
• Met een zachte, vochtige doek reinigen. Met een zachte doek droog wrijven.
Binnenzijde van het apparaat • Laat na een wasbeurt de vuldeur enigszins geopend zodat de trommel kan drogen. • Wordt zelden of nooit met de temperatuur 95 °C gewassen, dan adviseren we af en toe een 95 °C programma zonder wasgoed en met een geringe hoeveelheid wasmiddel te kiezen om de machine van binnen te reinigen.
Vreemdmateriaalzeef
• Controleer en reinig de vreemdmateriaalzeef regelmatig, d.w.z. twee- tot driemaal per jaar (zie “Restwater afpompen/vreemdmateriaalzeef reinigen”).
Gebruik geen reinigingsmiddelen die oplosmiddelen bevatten, geen schuurpoeder, glasreiniger of multireinigers en geen brandbare vloeistoffen. Deze kunnen de kunststof oppervlakken of andere onderdelen beschadigen. Wasmiddelreservoir reinigen 1. Trek het wasmiddelreservoir tot de aanslag naar buiten. Druk met een vinger op de kleine inkerving boven het woord “PUSH” (“DRUKKEN”) (Afb. “A”), totdat het reservoir ontgrendeld is, en trek het vervolgens volledig naar buiten. 2. Trek het sifon-inzetstuk naar boven uit de wasverzachterkamer (Afb. “B”). 3. Reinig alle onderdelen onder stromend water. 4. Reinig het wasmiddelvak met een vochtige doek. 5. Breng het sifon-inzetstuk weer in de wasverzachterkamer aan en druk het naar onderen totdat het is vergrendeld; schuif vervolgens de lade weer in het vak.
A
Watertoevoerslang(-en) (Afbeelding C, D of E afhankelijk van model) Controleer deze regelmatig op uitdroging en scheuren. Is de watertoevoerslang beschadigd, dan moet deze door een originele slang van hetzelfde type vervangen worden. Deze kunt u bij onze klantenservice of uw leverancier kopen. Komt de toevoerslang van uw wasmachine overeen met het slangtype uit afbeelding “D”, controleer dan regelmatig het testvenster van de veiligheidsklep: is het rood, dan is de aquastopfunctie van de slang geactiveerd. In dat geval moet de slang door een nieuwe originele slang worden vervangen, die u bij onze klantenservice of uw leverancier kunt kopen. Dit model kan met een ontgrendelhendel zijn uitgerust; deze moet bij het losschroeven van de slang naar onderen worden gedrukt. Heeft uw toevoerslang een transparante mantel (Afb. “E”), controleer dan regelmatig de kleur ervan. Verkleurt de mantel van de toevoerslang op een of meer plekken sterk, dan is dat een teken dat de toevoerslang een lek kan hebben en vervangen moet worden. Wend u voor een nieuwe slang tot onze klantenservice of uw leverancier.
B
C Ontgrendelhendel
Reiniging van de filterzeef in de watertoevoerslang/-en 1. Draai de waterkraan dicht en schroef de toevoerslang van de waterkraan los. 2. Reinig de aan de binnenzijde liggende zeef en schroef de toevoerslang weer op de waterkraan. 3. Schroef nu de toevoerslang los van de achterzijde van de wasmachine. 4. Trek de zeef met een combinatietang uit de wasmachineaansluiting en reinig deze. 5. Breng de zeef weer aan en schroef de toevoerslang weer vast. 6. Draai de waterkraan open en controleer daarbij de aansluitingen op dichtheid.
NL 8
D Zichtvenster
E
EERST ZELF CONTROLEREN De wasmachine is met verschillende automatische veiligheidsfuncties uitgerust. Daardoor worden storingen vroegtijdig herkend en kan het veiligheidssysteem op passende wijze reageren. Vaak zijn deze storingen zo gering dat ze binnen enkele minuten verholpen kunnen worden. Storingen Het apparaat kan niet gestart worden; geen lampje brandt
Mogelijke oorzaken, oplossing en adviezen • De stekker is niet correct in het stopcontact gestoken. • Het stopcontact functioneert niet of de zekering is doorgebrand (met een tafellamp of een vergelijkbaar apparaat controleren). Het apparaat start niet, • De deur is niet correct gesloten. hoewel op de toets “Start/ • De “Kinderbeveiliging/toetsblokkering” is geactiveerd (indien bij Pauze” is gedrukt uw model beschikbaar). Houd voor het ontgrendelen gelijktijdig de beide toetsen met het sleutelsymbool tenminste 3 seconden lang ingedrukt. Het sleutelsymbool wordt op de display uitgeschakeld en het programma kan gestart worden. Het apparaat blijft • “Spoelstop” is geactiveerd. Druk op de toets “Start/Pauze” om het midden in het wasgoed te centrifugeren. Kies voor water afpompen zonder centrifugeren programma staan en de het programma “Afpompen” (indien aanwezig), of houd de toets “Lossen/ lamp “Start/Pauze” Afpompen” tenminste 3 seconden lang ingedrukt. knippert • Het programma is gewijzigd - kies het programma opnieuw en druk op de toets “Start/Pauze”. • Het programma is onderbroken en mogelijk is de deur geopend - sluit de deur en start het programma opnieuw door op de toets “Start/ Pauze” te drukken. • Het veiligheidssysteem van het apparaat is geactiveerd (zie “Storingslampjes” in het programma-overzicht). • De waterkraan is dichtgedraaid of de watertoevoerslang is geknikt of verstopt (de indicator “Waterkraan gesloten” knippert). Het wasmiddelreservoir • Onvoldoende watertoevoer. De zeven in de wateraansluiting kunnen bevat resten van eventueel verstopt zijn (zie “REINIGING EN VERZORGING”). wasmiddel en/of toevoegingen Apparaat trilt bij het • De transportbeveiligingsschroeven zijn niet verwijderd. centrifugeren Vóór het in bedrijf nemen van de wasmachine moeten de transportbeveiligingsschroeven absoluut verwijderd worden. • Het apparaat is niet uitgelijnd / staat niet gelijkmatig op alle vier de pootjes (zie de afzonderlijke “Installatiehandleiding”). “Onbalans bij het Door de onbalans van de wasgoedlading tijdens het centrifugeren wordt centrifugeren” het centrifugeren afgebroken om schade aan de wasmachine te voorkomen. Om die reden is het wasgoed nog zeer nat. De indicator Reden voor onbalans kan een kleine wasgoedlading zijn (die slechts uit “Centrifugeren/ enkele grote of sterk water opzuigende stukken wasgoed bestaat, zoals Afpompen” in de handdoeken, enz.) of grote/zware stukken wasgoed. programmaverlooplijst • Vermijd indien mogelijk kleine wasgoedladingen. knippert, of de centrifugetoerentalindicat • Aanbevolen wordt om bij het wassen van een enkel groot of zwaar stuk wasgoed ander wasgoed met verschillende grootten toe te voegen. or in de display knippert Het wasgoed is nog zeer Wanneer u nat wasgoed wilt centrifugeren, dient u hieraan andere nat stukken wasgoed met verschillende grootte toe te voegen en vervolgens het programma “Spoelen en centrifugeren” te kiezen en te starten. Het wasgoed is aan het • Door onbalans tijdens het centrifugeren is de centrifugeerfase afgebroken einde van het programma ter bescherming van de wasmachine (zie “Onbalans bij het centrifugeren”). nog niet volledig • Door sterke schuimvorming is de centrifugeerfase afgebroken; kies en start gecentrifugeerd het programma “Spoelen en centrifugeren”. Vermijd overmatige wasmiddeldosering (zie “Wasmiddel en toevoegingen”). • De toets “Centrifugetoerental” is op een laag toerental ingesteld. NL 9
Storingen De wasmachine blijft midden in een lopend programma enkele minuten lang stilstaan; het wasprogramma lijkt stil te staan
Mogelijke oorzaken, oplossing en adviezen Dit is een normaal verschijnsel van de wasmachine, en dient om de spoelfase te optimaliseren. Een reden voor een dergelijke pauze kan zijn dat u te veel wasmiddel hebt gebruikt; de wasmachine onderbreekt in dat geval het programma automatisch om de hoeveelheid schuim te verminderen. De stilstand kan zich meerdere keren herhalen totdat de hoeveelheid schuim zodanig is verminderd dat de wascyclus kan worden voortgezet. Blijft sterke schuimvorming optreden, dan gaat de rode “Service” indicator branden en wordt op de display de melding “F18” of “Fod” weergegeven - zie in dat geval de aanwijzingen voor de “Service” indicator op de volgende pagina´s. Wasmiddelresten op het Witte resten op donker weefsel zijn afkomstig van niet oplosbare wasgoed na de wasbeurt waterontharders, die in moderne fosfaatvrije waspoeders gebruikt worden. - Gebruik ter voorkoming van een overdosering van wasmiddel vloeibaar wasmiddel; kies indien mogelijk de optie “Intensief spoelen”; borstel de stof uit. De programmatijd is Dit is normaal; de wasmachine past zich aan aan factoren die hun uitwerking aanzienlijk langer of korter op de wastijd kunnen hebben, zoals bijv. overmatige schuimvorming, dan de in de ongelijkmatige lading door zware stukken wasgoed of verlengde opwarmtijd “Programmatabel” of op door lagere watertoevoertemperatuur, enz. Het meetsysteem van het de display (indien apparaat past bovendien de programmatijd aan de vulhoeveelheid aan. aanwezig) aangegeven tijd De duur wordt indien nodig op basis van deze factoren tijdens het programma opnieuw berekend en geactualiseerd; tijdens een dergelijke actualisering wordt een animatie in de display weergegeven (indien aanwezig). Voor kleine vulhoeveelheden kan de in het “programmaoverzicht” aangegeven tijd tot 50% gereduceerd worden.
Beschrijving van de storingslampjes Storingslampje knippert
“Waterkraan dichtgedraaid”
“Pomp”
Beschrijving Oorzaken Oplossing Het apparaat heeft geen of niet voldoende watertoevoer. De “Start/Pauze”-lamp knippert. Controleer of: • de waterkraan volledig geopend is en de waterdruk voldoende is; • de toevoerslang geknikt is; • de zeef in de watertoevoerslang verstopt is (zie “REINIGING EN VERZORGING”); • de watertoevoerslang bevroren is; • de indicator in het controlevenster van de veiligheidsklep van uw watertoevoerslang rood is (vooropgesteld dat uw apparaat voorzien is van een toevoerslang zoals getoond in afb. “D” - zie het vorige hoofdstuk “REINIGING EN VERZORGING”); vervang de slang door een nieuwe originele slang die u bij onze klantenservice of uw leverancier kunt kopen. Start nadat de storing verholpen is het programma opnieuw door op de toets “Start/Pauze” te drukken. Neem contact op met de klantenservice indien de storing opnieuw optreedt (zie het volgende hoofdstuk). Het water wordt niet uit de wasmachine weggepompt. Het apparaat blijft in de betreffende programmastap staan; trek de netstekker uit het stopcontact en controleer of: • de afvoerslang knikken vertoont of om andere redenen geblokkeerd is. • de vreemdmateriaalzeef of de pomp geblokkeerd is (zie hoofdstuk “Restwater verwijderen/Filterreiniging”; controleer voor het afpompen of het zeepsop afgekoeld is). • de afvoerslang bevroren is. Houd - nadat de storing verholpen is - de toets “Lossen” tenminste 3 seconden lang ingedrukt. Start vervolgens het gewenste programma opnieuw. Neem contact op met de klantenservice indien de storing opnieuw optreedt (zie het volgende hoofdstuk).
NL 10
Storingslampje knippert
Lampje in de display (indien aanwezig)
Beschrijving Oorzaken Oplossing
van “F03” tot “F43” (behalve “F18” en “F24”)
“Storing in de elektrische module” Houd de toets “Lossen” tenminste 3 seconden lang ingedrukt.
“F24”
Kan voorkomen bij wasgoed dat zeer sterk water opzuigt, of wanneer u teveel wasgoed in de machine hebt gevuld en daarbij een programma gekozen hebt dat slechts voor kleine hoeveelheden wasgoed bestemd is. Overlaad de wasmachine niet. Druk tenminste 3 seconden lang op de toets “Lossen” om het programma stop te zetten. Kies het programma “Spoelen en centrifugeren” om de onderbroken wasbeurt correct af te breken.
“F02” of “FA”
“Storing in de waterstopvoorziening” Draai de programmakeuzeschakelaar in de positie “Off/O”, trek de netstekker uit het stopcontact en draai de waterkraan dicht. Kantel het apparaat voorzichtig naar voren (dit dient beslist met de hulp van een tweede persoon te gebeuren) om het resterende water te laten uitstromen. Daarna: • Steek de netstekker van het apparaat weer in het stopcontact. • Draai de waterkraan open (indien meteen water in de wasmachine stroomt zonder dat de wasmachine gestart is, is er een storing; draai de waterkraan dicht en neem contact op met de klantenservice). • Kies daarna opnieuw het gewenste programma en start de machine.
“F18” of “Fod”
Extreme schuimvorming Overmatige schuimvorming heeft het wasprogramma onderbroken. Wanneer uw wasmachine met de functie “Doseerindicator” is uitgerust en u deze gebruikt heeft: Controleer of de ingestelde waarden voor de dosering van de afzonderlijke programmagroepen overeenkomen met de doseeraanbevelingen van de wasmiddelen (zie de afzonderlijke aanwijzingen voor de “Doseerindicator”). • Kies en start het programma “Spoelen en centrifugeren”. • Kies en start vervolgens opnieuw het gewenste programma en gebruik minder wasmiddel. Zie ook de paragraaf “De machine staat stil....” op de eerste pagina van de paragraaf “Eerst zelf controleren”.
“Service”
Blijft een van de storingen voortbestaan, trek dan de netstekker uit het stopcontact, draai de waterkraan dicht en neem contact op met de klantenservice (zie het volgende hoofdstuk).
NL 11
RESTVOCHTGEHALTE VAN HET WASGOED NA HET CENTRIFUGEREN Het restvochtgehalte van het wasgoed na het centrifugeren hangt af van het stoftype, het gekozen programma en het centrifugetoerental. Het geringste restvochtgehalte ontstaat bij het wasprogramma waarop het energie-etiket betrekking heeft, en bij het hoogste centrifugetoerental. Dit programma is in het afzonderlijke programma-overzicht als “Referentieprogramma voor het energielabel” vermeld. Hieronder vindt u een overzicht van het restvochtgehalte (in %) gerelateerd aan de verschillende centrifuge-efficiëntieklassen: Centrifuge-droogefficiëntieklasse A (= hoogste efficiëntie) B C D E
Restvochtgehalte in % minder dan 45 45 of meer, maar minder dan 54 54 of meer, maar minder dan 63 63 of meer, maar minder dan 72 72 of meer, maar minder dan 81
ENERGIE BESPAREN EN HET MILIEU BESCHERMEN • Het verbruik van energie, water, wasmiddel en tijd is optimaal wanneer u zich houdt aan de programma's met de maximale vulhoeveelheden. • U bespaart energie wanneer u bij 60 °C in plaats van bij 95 °C, of bij 40 °C in plaats van bij 60 °C wast. • Behandel vlekken met een vlekverwijderaar voor, of laat het wasgoed vóór het wassen inweken zodat u wellicht geen heetwasprogramma hoeft te gebruiken. • Gebruik “Voorwas” alleen bij sterk vervuild wasgoed. U bespaart water, wasmiddel, tijd en energie indien u bij normaal of licht vervuild wasgoed afziet van de voorwas. • Overschrijd de doseeraanbevelingen op de verpakking van het wasmiddel niet. • Kies een hoog centrifugetoerental wanneer u het wasgoed aansluitend in de droger wilt drogen om tijd en energie voor het drogen te besparen.
TOELICHTING BIJ HET ENERGIELABEL (alleen voor wasmachines met energielabel volgens richtlijn 2010/30/EU) Het energielabel bevat informatie over vermogen en verbruik van uw wasmachine: De vet gedrukte zwarte pijl verwijst naar de energie-efficiëntieklasse (A+++ = hoogste efficiëntie / D = geringste efficiëntie). kWh/jaar
Vermogensopname per jaar
Waterverbruik per jaar dB
L/jaar
Maximale lading dB
kg Centrifuge-droogefficiëntieklasse A (= hoogste efficiëntie/ G = geringste efficiëntie) NL 12
Geluidsdruk tijdens het wassen (dba)
Geluidsdruk tijdens het centrifugeren (dba)
KLANTENSERVICE Voordat u contact opneemt met de klantenservice:
Houd de volgende informatie onder handbereik: • Type storing. • Model van de wasmachine. • Servicenummer (getal achter het woord SERVICE).
1. Controleer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen (zie “Eerst zelf controleren”). 2. Herhaal de programmastart om na te gaan of de storing van zelf verholpen is. 3. Functioneert de wasmachine nog steeds niet naar behoren, breng dan de klantenservice op de hoogte.
De servicesticker bevindt zich aan de binnenzijde van de deur. • Uw volledige adres. • Uw telefoonnummer met netnummer. De telefoonnummers en adressen van de klantenservice vindt u in het garantieboekje. Of neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat gekocht hebt.
ACCESSOIRES Voor enkele modellen zijn bij de klantenservice of uw leverancier de volgende accessoires verkrijgbaar: • Een schuiflade in de afdekplaat van de voet, die onder de wasmachine geïnstalleerd kan worden. Daarmee wordt de machine omhoog gebracht om het in- en uitladen te vergemakkelijken; diep bukken is nu overbodig. Bovendien biedt ze praktische extra opbergruimte. • Een stapelframe-bouwset waarmee u uw droger bovenop de wasmachine kunt
installeren. • Een stapelframe/aflegplank-bouwset waarmee u de droger plaatsbesparend en voor gemakkelijker in- en uitladen bovenop de wasmachine in een hogere positie kunt installeren. • Een afdekpaneel-bouwset waarmee u uw wasmachine bijvoorbeeld onder een permanent keukenwerkblad kunt installeren. Informeer bij de klantenservice of uw leverancier, of dit bij uw model wasmachine mogelijk is.
TRANSPORT/VERHUIZING Til het apparaat bij transport nooit op aan het werkblad. 1. 2. 3. 4. 5.
Trek de netstekker los. Draai de waterkraan dicht. Controleer of de deur en het wasmiddelreservoir correct gesloten zijn. Maak de toe- en afvoerslang los van de huisaansluiting. Laat het volledige restwater uit het apparaat en de slangen uitstromen (zie “Restwater verwijderen/Filterreiniging” (Vreemdmateriaalzeef)). 6. Vergeet niet de transportbeveiligingsschroeven aan te brengen. NL 13