Festivals 5 11 15
Algemene toelichting op de adviezen en besluiten Toelichting adviezen Festivals Criteria, werkwijze en procedure Naam
18 20 22 24 26 28 30 32 36 38 40 42 44 46 48 50 52 54 56 58 60 62 64 66 68 70 74 76 78 82 84 86 88 92 96 98 100 102 104 106 108 110
2 Turven Hoog 5 Days Off Amsterdam Dance Event Amsterdam Roots Festival Amsterdams Kleinkunst Festival Booch? Cultura Nova De (Internationale) Keuze Dunya Festival Festival Cement Festival Mundial Grachtenfestival Internationaal Kamermuziek Festival Haaglanden Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht Internationaal Poppentheater Festival Dordrecht International Gipsyfestival Internationale Koorbiënnale Haarlem Its Festival Jonge Harten Julidans Karavaan Klassiek op Locatie Limburg Festival Metropolis Festival Midnight Express Festival Motel Mozaïque Musica Sacra Nederlands KamerOpera Festival Nederlandse Dansdagen Nederlandse Muziekdagen Noisivision Noorderzon November Music Oerol Operadagen Rotterdam Over het IJ Festival Robodock Rotterdam Philharmonic Festival Rumor Sonic Acts Springdance State-X New Forms
1
Aangevraagd
Geadviseerd
Toegekend
€ 102.833 € 141.250 € 200.000 € 190.000 € 50.000 € 40.000 € 150.000 € 345.000 € 60.000 € 100.000 € 209.352 € 150.000
€0 €0 € 50.000 €0 € 50.000 € 0 € 0 € 150.000 € 60.000 € 0 €0 €0
€0 €0 € 51.950 €0 € 52.424 €0 €0 € 155.376 € 62.627 €0 €0 €0
€ 40.000
€0
€0
€ 95.000
€0
€0
€ 300.000 € 100.000 € 87.500 € 350.000 € 210.000 € 200.000 € 250.000 € 57.000 € 115.000 € 65.000 € 27.500 € 125.000 € 200.000 € 80.000 € 150.000 € 159.300 € 150.000 € 405.000 € 265.000 € 900.000 € 250.000 € 485.000 € 345.000 € 456.000 € 30.000 € 85.000 € 300.000 € 75.000
€0 € 45.000 € 50.000 € 100.000 € 85.000 € 150.000 € 0 €0 €0 € 0 €0 € 75.000 € 125.000 € 55.000 € 125.000 €0 € 0 € 290.000 € 190.000 € 400.000 €0 €0 €0 €0 € 0 € 45.000 € 150.000 €0
€0 € 47.224 € 52.365 € 104.709 € 88.499 € 155.316 €0 €0 €0 €0 €0 € 78.929 € 132.079 € 57.223 € 129.784 €0 €0 € 301.541 € 200.202 € 419.849 €0 €0 €0 €0 €0 € 46.972 € 157.187 €0
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Naam 112 114 118 120 124 128 132
TF The Big Bang Theaterfestival Boulevard Tweetakt Wereld Muziektheater Festival Zomerzone ZXZW
2
Aangevraagd
Geadviseerd
Toegekend
€ 400.000 € 50.000 € 697.500 € 350.000 € 315.000 € 90.000 € 200.000
€ 185.000 €0 € 140.000 € 275.000 €0 €0 €0
€ 192.549 €0 € 146.926 € 286.279 €0 €0 €0
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Algemene toelichting op de adviezen en besluiten
Investering in de kunsten van de toekomst door George Lawson, directeur NFPK+ Het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ investeert in de kunsten van de toekomst. De eerste vierjarige subsidieronde onder de hoede van het fonds schept reële mogelijkheden voor nieuwe kwaliteit en versterkt waar nodig bestaande kwaliteit. Er is een keuze gemaakt voor een gezonde dynamiek en verscheidenheid, maar ook voor draagkracht en duurzaamheid van de sector. De rijksgesubsidieerde podiumkunsten staan voor grote veranderingen, en met reden. Analyses van de sector zelf, zoals het rapport UIT! van de commissie d’Ancona, toonden een ‘imploderend systeem’ met een onhoudbare versnippering van middelen, een disbalans tussen vraag en aanbod, en gebrekkige voeling met de samenleving en internationale ontwikkelingen. Niet voor niets heeft het fonds zich tot doel gesteld een eind te maken aan de mismatch van aanbod en afname in de podiumkunsten. Het fonds doet dat door scherper te selecteren op kwaliteit – onder andere via het principe ‘meer voor minder’- , bevordering van dynamiek en samenhang van aanbod tot afname, en opwaardering van cultureel ondernemerschap. Daartoe staan het fonds naast programma’s, project- en individuele subsidies, ook de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen ter beschikking. Dit veranderingsproces op weg naar een duurzamer cultureel landschap blijft in ontwikkeling. Maar de portefeuille van de in 2009-2012 vierjarig ondersteunde instellingen toont onmiskenbaar een nieuw begin: met substantiële instroom naast aanzienlijke uitstroom, vermindering van het aantal gesubsidieerde instellingen, een stijging van het gemiddeld subsidiebedrag per instelling, en een evenwichtiger palet van artistieke generaties, waar dat op gronden van kwaliteit en diversiteit wenselijk was. Het fonds beschouwt het rijksgefinancierde landschap als één - kwantitatief beperkt, maar kwalitatief samenhangend en gezichtsbepalend - deel van het totale podiumkunstenlandschap. De invulling daarvan door het fonds vond daarom plaats met inachtneming van de invulling van de ‘basisinfrastructuur’ door de Raad voor Cultuur. De keuzes zijn scherp. Kwaliteit was steeds een eerste voorwaarde. De leidende parameters hierbij waren vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid, binnen de context van uiteenlopende genres, publieksgroepen en aanvragers. Daarnaast wogen niet-artistieke criteria zwaarder mee dan voorheen, waarbij de relatie tussen scheppen, produceren, programmeren en publiek het kader bood. Aandacht kreeg de diversiteit van het landschap, de spreiding, de omvang en diversiteit van publieksbereik (inclusief internationalisering), en cultureel ondernemerschap en bedrijfsvoering. Contrasten tussen uitvoeringskwaliteit, zichtbaarheid en ingediende plannen stelden commissies hierbij nogal eens voor dilemma’s. Het fonds is zich steeds bewust geweest van de pijnlijke consequenties van de beslissingen in het belang van een vitaal podiumkunstenklimaat.
5
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Investeren in kwaliteit: ‘meer voor minder’ 20 % meer subsidie gemiddeld per instelling Het fonds is erin geslaagd de versplintering van middelen in de gewenste richting om te buigen. Het totaalbeeld toont bijna 20 % minder instellingen. Het gemiddelde subsidiebedrag per instelling stijgt met ruim 20 %. Er wordt relatief vaak het gevraagde bedrag toegekend, ook bij nieuwkomers en in nogal wat gevallen wordt een bestaande subsidie substantieel verhoogd, zoals bij Opera Trionfo, Conny Janssen Danst, Emio Greco I PC, ISH, Noorderzon, Combattimento Consort Amsterdam, Speeltheater Holland, Rast. Het fonds heeft goed uitgewerkte plannen voor internationalisering, educatie of compositie zo veel mogelijk integraal beoordeeld, zonder naar andere regelingen te verwijzen. De stijging van het gemiddeld subsidiebedrag is des te opmerkelijker omdat er op grond van cultureel ondernemerschap ook streng gekeken is naar de begrotingen en werkelijke subsidiebehoefte. Dat leidt juist tot een neerwaartse druk op het gemiddelde subsidiebedrag per instelling. ‘Meer voor minder’ is immers geen vrijbrief voor ondoelmatigheid en het nodeloos opblazen van begrotingen en vaste formatie. 30 % nieuwe initiatieven Onder de 116 gehonoreerde aanvragen ontvangen er 34 voor het eerst een vierjarige subsidie. Er is over de hele linie veel beweging en in alle sectoren is sprake van nieuwe loten aan de stam: van Muziektheater Hollands Diep en het Amstel Saxofoon Kwartet tot T.R.A.S.H. en Wunderbaum. 40 % van de bestaande subsidies verdwijnt 59 van de huidige 141 structureel gesubsidieerde instellingen verliezen hun subsidie. Voor andere instellingen staat een substantiële subsidievermindering op stapel. Vooral in de muziek, waar de versnippering van structurele subsidies relatief groot was, zijn veel aanvragen afgewezen en is sprake van forse subsidiekortingen. Een vierjarige subsidie bleek vaak het verkeerde antwoord op activiteiten die artistiek en zakelijk gezien projectmatig van aard zijn. Het NFPK+ is zich er van bewust dat de optelsom van die individuele beslissingen ingrijpende gevolgen heeft voor wereldmuziek, gecomponeerde muziek, jazz en geïmproviseerde muziek. Nu duidelijk is dat de bloei van deze waardevolle onderdelen van het Nederlands muziekleven niet gebaat is met een voortzetting van de huidige subsidiepraktijk, rijst de vraag wat het fonds dan wel kan doen om de positie van die sectoren duurzaam te verbeteren. Het bestuur van het NFPK+ heeft de commissie muziek daarom gevraagd om hierover voor 1 november a.s. een nader advies te geven. Dus nog voor de indiendata van de nieuwe regelingen van het fonds, waaronder de regeling voor tweejarige projecten. Vanzelfsprekend zal de commissie daarbij de volle breedte van het muziekleven betrekken. Daarnaast zijn onder meer bij theater verschuivingen opgetreden, doordat als gevolg van kwalitatief hoogwaardige aanvragen prioriteit kon worden gelegd bij genres die in de basisinfrastructuur minder vertegenwoordigd zijn. Divers aanbod voor een gevarieerd publiek Het NFPK+ heeft niet alleen geoordeeld over de kwaliteit van de aanvragen zelf, maar ook afgewogen of die kwaliteit tot zijn recht kan komen in de sector. Is er niet te veel van hetzelfde, is er voldoende verscheidenheid voor een gevarieerd publiek? Met de eigen honoreringen van het fonds in combinatie met de instellingen in de basinfrastructuur, is een goede verdeling gerealiseerd over artistieke generaties, genres, conventioneel en onconventioneel, toegankelijk en complex aanbod. Het fonds is het fonds van het experiment en het jonge aanstormende talent. Maar het fonds is ook het fonds van de bewezen tradities en kwaliteit. Als het om generaties gaat bewijst de toekenning aan Discordia of Adelheid Roosen dat nieuwkomers niet altijd jong hoeven te
6
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
zijn. En naast aanvragers die een relatief beperkte niche van liefhebbers bedienen zoals de muziekwerkplaats Intro in situ, Dood Paard of festival Sonic Acts, staan de bij het brede publiek populaire gezelschappen en festivals als Het Toneel Speelt, Het Nederlands Blazers Ensemble en Oerol. Culturele diversiteit De portefeuille van het fonds is ook ‘cultureel divers’, in de zin dat niet-westerse, multi- en interculturele invloeden vertegenwoordigd zijn in aanbod en publieksbereik. Het aandeel honoreringen van cultureel diverse aanvragen ligt gemiddeld iets hoger dan het percentage aanvragen. 20 % van het fondsbudget gaat naar instellingen waarvoor culturele diversiteit hun dagelijkse werk is. Zij nemen het merendeel van de aanvragen op dit terrein voor hun rekening. In overige aanvragen is culturele diversiteit maar zeer beperkt aan de orde, wat het belang van een actief fondsprogramma voor dit thema onderstreept. Er zijn nieuwe aanvragers met een cultureel divers aanbod opgestaan en ‘oude’ aanvragers zijn gegroeid. Dans en muziektheater op cultureel diverse leest staan nog in de kinderschoenen, met slechts een paar aanvragen per discipline. Bij theater valt op dat makers zich duidelijker met een eigen stem profileren, en tegelijkertijd steeds meer deel uitmaken van, en dwarsverbanden zoeken met gevestigde circuits. Er zijn ook ‘autochtone’ makers van producties met een cultureel diverse thematiek gehonoreerd, zoals Female Economy en het Volksoperahuis, en aanvragers voor wie culturele diversiteit zo vanzelfsprekend is dat ze het nauwelijks meer benoemen, zoals festival Jonge Harten. Wereldmuziek kent tegenover een beperkte nieuwe instroom (Baraná, Asele, Pro Moods) relatief veel afvallers. Naast zakelijke obstakels speelt de uitvoeringskwaliteit oudere ensembles parten, terwijl veel nieuwkomers nog (te) kwetsbaar zijn of geen beroep doen op de vierjarige subsidieregeling. Het fonds zet de komende jaren aanvullende instrumenten in om de bloei van de Nederlandse wereldmuziek te stimuleren. Tabel 1. Aandeel cultureel diverse aanvragen/honoreringen ten opzichte van het totale aantal aanvragen/honoreringen Cultureel divers Totaal Dans* Festivals Muziek
Muziektheater
Theater
Aanvragen
15 %
18 %
18 %
17 %
4 %
14 %
Gehonoreerd
18 %
29 %
24 %
16 %
10 %
17 %
Subsidiebedrag
20 %
55 %
22 %
13 %
9 %
13 %
Internationaal Opvallend is dat de meeste aanvragers wel het belang van internationalisering erkennen, maar geen uitgewerkt internationaal beleid of internationale plannen overleggen. Aanvragers die een helder internationaal beleid presenteren dat samenhangt met nationale plannen, worden hiervoor ook beloond. Voorbeelden zijn Emio Greco I PC, Ulrike Quade en Bik Bent Braam. Daarnaast is er veel nog on(der)benutte internationale potentie geregistreerd bij instellingen. Het fonds beraadt zich op een aanpak om die potentie samen met de instellingen tot ontwikkeling te brengen. Bij de beoordeling van internationale ambities is vooral gelet op: aansluiting bij de prioriteiten van het internationaal cultuurbeleid, verbinding tussen het nationale en internationale beleid, internationale tournees, internationale samenwerking, belangwekkende internationale programmering in Nederland (bij festivals), Europese samenwerking en Europese subsidies. * Inclusief de relatief grote aanvraag van het Internationaal Danstheater die bijna de helft van het dansbudget betreft.
7
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Spreiding: te land en overzee Het NFPK+ heeft zich in zijn beleidsplan onder het motto global/local positief uitgesproken over spreiding als een mogelijkheid tot betere maatschappelijke verankering van podiumkunstinstellingen. Je kunt in deze tijd van globalisering zowel wereldberoemd zijn als stevig verbonden met de directe omgeving. De spreiding over het land verbetert niet spectaculair, maar wel licht. Het aandeel gesubsidieerde instellingen in de vier grote steden loopt iets terug (gemiddeld 3 % van het subsidiebedrag, 15 % van het aantal instellingen) ten gunste van de regio. Alleen Rotterdam gaat er een kleine 6 % op vooruit. In de regio wint elke provincie iets, met uitzondering van Noord-Holland en Utrecht. Uitschieters zijn de regio’s noord en oost, met een toename van het subsidiebedrag van 64 % respectievelijk 45 %. Onder meer bij festivals is de invloed van spreidingsoverwegingen goed zichtbaar. Het fonds wordt uiteraard mede gestuurd door (de kwaliteit van) aanvragen die zich aandienen. Gezien de kansen voor locale inbedding en spreiding, gaat het fonds een dialoog met andere overheden aan, om de aanwas van interessante plannen buiten de Randstad te stimuleren. Voor het eerst wordt een aanvraag uit de Nederlandse Antillen en Aruba vierjarig ondersteund: Teatro Luna Blou op Curaçao. Het fonds bereidt samen met vier andere publieke fondsen en het Ministerie van OCW een subsidieregeling voor om de culturele infrastructuur op de Antillen en Aruba verder te versterken. ‘Ketenverbindingen’ & cultureel ondernemerschap: eerste schreden Ondernemerschap en afstemming tussen aanbod, podia en publiek zijn cruciaal voor een nieuw podiumkunstenklimaat. Over de hele linie wekken de aanvragen in dit opzicht echter nog vaak de indruk van eerste schreden. Samenwerking tussen podia en producenten komt voorzichtig op gang. Marketingstrategieën concentreren zich veelal op traditionele publiciteit voor ongedifferentieerde doelgroepen. Maar het animo voor nieuwe, meer verfijnde en digitale instrumenten groeit her en der wel. De plannen van jongere generaties makers verraden doorgaans de meeste ondernemingslust en publieksgerichtheid. Zo springen PIPS:lab, ISH, Club Guy & Roni en Mighty Society in het oog. Dat echter ook de oudere garde kansen weet te grijpen, bewijzen de aanvragen van onder meer De Kift, Conny Janssen Danst en Het Toneel Speelt.
Budget Het budget voor de vierjarige subsidieregeling is samengesteld uit de door het Ministerie van OCW overgehevelde budgetten per discipline, gebaseerd op de verhoudingen in de Cultuurnota 2005-2008 van de Minister van OCW. Het totaal beschikbare budget van € 36.484.323,- (prijspeil 2006) is over alle disciplines ongeveer tweeënhalf keer overtekend. Toch heeft het fonds zich bij de advisering pas in laatste instantie laten leiden door de ‘subsidieplafonds’. Toepassing van de criteria heeft bij theater en muziek geleid tot advisering binnen het beschikbare budget. Er is ongeveer € 1,2 miljoen budget van deze vakdisciplines ondergebracht bij muziektheater en festivals. Dit zijn snel groeiende sectoren die ook van groot belang zijn voor de vakdisciplines. Zowel bij muziektheater als bij de festivals was er een verhoudingsgewijs hoge overtekening in deze vierjarenronde, en waren de budgetten voorheen relatief laag. Het NFPK+ geeft dus meer geld aan festivals en muziektheater dan door de Cultuurnota 2005-2008 is toegekend. Ondanks scherpe selectie en budgetverruiming bleek het beschikbare budget bij dans, muziektheater en festivals toch nog te krap om alle positief geadviseerde aanvragen te honoreren. Enkele instellingen, die in totaal ongeveer € 2 miljoen vragen, eindigen daardoor onder de zaaglijn. Dat wil zeggen: een positief advies, maar geen geld vanwege een lage prioriteit. Met meer middelen zou het fonds hieraan op basis van prioritering tot € 2 miljoen extra ondersteuning geven. Tabel 2 Overzicht van de belangrijkste cijfers* Totaal Dans Festivals Muziek
aantal aanvragen 2005/2008
17
49
114
25
85
140
9
17
59
8
46
aantal gesubsidieerd NFPK
116
7
21
37
10
41
nieuwe instellingen
36
2
7
11
5
11
vervallen subsidies
59
4
3
33
3
16
87.602.061 11.819.122 10.198.235 24.555.086
8.537.259 32.492.359
36.474.483
5.982.500
2.465.000 15.179.500
2.141.013
1.240.083
38.310.621
6.291.236
314.435
854.643
133.095
271.689
246.500
370.232
cultuurnota prijspeil 2006 260.602
679.694
111.768
183.140
233.215
343.393
geadviseeerd bedrag prijspeil 2006
2.795.000 10.052.483
gevraagd bedrag onder de zaaglijn
400.000
–
500.930
prijspeil 2008
2.920.010 10.568.207
2.587.224 15.943.944
gemiddeld subsidie gemiddeld subsidie
* In dit overzicht is een subsidie aan de Stichting Steim opgenomen. Deze subsidie heeft een voorlopige status, omdat de mogelijkheid bestaat dat Steim alsnog in de Basisinfrastructuur wordt opgenomen.
Historisch zijn er grote verschillen ontstaan in de subsidiebedragen van instellingen met vergelijkbare taken. Het fonds heeft excessieve verschillen teruggedrongen en streeft in de toekomst naar een vorm van benchmarking, in wisselwerking met de basisinfrastructuur en aanbevelingen van de commissie Sanders.
8
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
–
toegekend
NFPK Prijspeil 2006
Voor ondernemerschap was de ‘oude’ norm van 15 % publieksinkomsten richtinggevend. Aangestoken door de ambities van de commissie Sanders, is daarnaast waarde gehecht aan eigen inkomsten in bredere zin, een doelmatige besteding van inkomsten, en samenwerkingsvoordelen. Voor de meeste instellingen blijkt de 15 % norm haalbaar. Vooral festivals weten uitstekend eigen inkomsten te verwerven, tot niet zelden de helft van de begroting.
Theater
290
waarvan cultuurnota
gevraagd bedrag
Waar op grond van ervaring of positie van een instelling meer mag worden verwacht, heeft dat consequenties: een vermindering van het aangevraagde bedrag, een subsidie onder voorwaarden of een nieuw in te dienen plan voor ondernemerschap - in uiterste gevallen zelfs met een tussentijdse beoordeling. Het fonds heeft in de toetsing echter maatwerk geleverd. Bij de beoordeling is rekening gehouden met genre en aard van de aanvraag. Bovendien hebben niet alleen producenten, maar ook podia een rol te vervullen in een betere afstemming van vraag en aanbod.
Muziektheater
9
nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Toelichting adviezen Festivals In de podiumkunsten wordt het belang van festivals steeds meer onderkend. Festivals trekken publiek dat zoekt naar bijzondere en authentieke belevenissen, maar dat de weg naar de concertzalen en theaters vaak nog niet heeft gevonden. Terwijl het reguliere podiumkunstpubliek zich door de specifieke festivalcontext laat verleiden om kennis te nemen van moeilijker en onbekender aanbod. Festivals zijn door de concentratie in tijd en plaats van hoogwaardige voorstellingen en concerten, zowel voor het publiek als voor de makers zelf een belangrijk ijkpunt van hun kunnen. Die bijzondere brugfunctie van festivals tussen makers en publiek was voor de commissie d’Ancona reden om met kracht te pleiten voor een stevige positie van festivals in het subsidiebestel. In navolging daarvan vroeg de Minister van OCW het fonds hiervoor een speciale regeling op te stellen. Het fonds heeft hieraan gehoor gegeven door festivals tot een apart vakgebied aan te wijzen met een eigen secretaris en commissie. Terughoudend over productie Evenals in andere sectoren is de complementariteit van de festivals ten opzichte van de basisinfrastructuur (BIS) een belangrijk uitgangspunt geweest. Omdat de begeleiding en ontwikkeling van jonge makers een kerntaak is van productiehuizen in de BIS is de commissie uiterst terughoudend geweest bij aanvragen waar deze functie onderdeel van uitmaakte Aangezien in de muzieksector deze functie in de BIS ontbreekt, heeft de commissie voor muziekfestivals, zoals in het geval van November Music, op dit punt een uitzondering gemaakt. Ook met het oog op het beperken van versnippering van het aanbod heeft de commissie zich conform de NFPK+ beleidsuitgangspunten terughoudend opgesteld ten aanzien van de producerende wensen van festivals en een toekomstgerichte voorkeur uitgesproken voor samenwerking met bestaande producerende instellingen. Het volgen van deze beleidslijn wil niet zeggen dat de commissie geen oog heeft voor de grote rol die in het bijzonder de zomerfestivals hebben vervuld in de opkomst en huidige bloei van een nieuwe generatie makers die buiten bestaande paden werk ontwikkelt. De commissie is dan ook van mening dat de specifieke expertise van festivals juist goed ingezet kan worden in een faciliterende rol. De artistiek inhoudelijke kwaliteit van de programmering is steeds het belangrijkste criterium geweest. Bij de beoordeling is hiervoor ook dankbaar gebruik gemaakt van de expertise in de verschillende disciplinecommissies. De commissie heeft daarnaast ook scherp gekeken naar de invulling van de andere criteria van de vierjarige subsidieregeling, die samen bepalend zijn voor de hierboven geformuleerde brugfunctie. Bij de beoordeling van de individuele aanvragen stonden onder meer de volgende vragen centraal: Welke keuzemogelijkheden worden het publiek geboden? Is het totaal meer dan de som der delen? Hoe wordt een festivalsfeer gecreëerd? Wordt er op basis van een helder artistiek-inhoudelijk uitgangspunt of thema geprogrammeerd? Biedt een festival ruimte voor ontmoeting tussen professionals en/ of publiek? In welke mate verbindt een festival zich daadwerkelijk met zijn omgeving? Wat is de positie van het festival in de keten? Wie zijn de strategische partners en hoe verhouden de marketinginspanningen zich tot de gewenste en ook eerder gerealiseerde resultaten? De commissie heeft voortreffelijke plannen voorgelegd gekregen die veel beloftes in zich droegen. Voor de commissie was het daadwerkelijk vervullen van de brugfunctie zoals hierboven aangegeven, steeds een wezenlijk aspect in de beoordeling.
11 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Onderscheidend aanbod De commissie heeft in het bijzonder festivals gewaardeerd die zowel een oorspronkelijk, divers en onderscheidend aanbod presenteren, als een fundamentele bijdrage leveren aan het bereiken van een nieuw publiek. Laagdrempeligheid die zich vertaalde in makkelijke en voor de hand liggende programma’s stuitte bij de commissie al snel op het kwaliteitscriterium. Laagdrempeligheid moet door de festivalvorm en context gecreëerd worden. Interessant vond de commissie in dit kader festivals die juist met de festivalvorm experimenteren en nieuwe elementen uitproberen en toevoegen. Het uitgangspunt van kwaliteit maakt dat ook zeer gespecialiseerde festivals, die van groot belang zijn voor de ontwikkeling van de discipline maar door hun aard een beperkt publieksbereik hebben, een plek hebben gekregen in het palet van gehonoreerde aanvragen. De commissie heeft echter ook bij deze festivals kritisch gekeken naar de plannen waarmee het aanbod voor een zo breed mogelijk, bij deze discipline passend, publiek toegankelijk gemaakt wordt.
Voor twee festivals impliceren de beperkingen van het budget dat zij hun aanvraag, ondanks een positieve beoordeling, niet gehonoreerd zien. Samenstelling adviescommissie Festivals Adviseurs
Eltje de Klerk (voorzitter) Moos van den Broek Wim Claessen Iris Eshel Mike Iking John Reinders Wernard Zilver
Niet betrokken bij advisering over de aanvraag van
Cultura Nova
Nederlands KamerOpera Festival, State-X New Forms Tweetakt
Secretaris
Deze beoordelingsronde bevestigt de aanname dat festivals bijzondere mogelijkheden bieden voor de bevordering van culturele diversiteit in de podiumkunsten. Dit beperkt zich niet tot gespecialiseerde festivals op dit gebied, zoals Dunya of het International Gipsyfestival, maar maakt in toenemende mate integraal deel uit van het gepresenteerde aanbod. De festivals scoren goed op dit onderdeel. Het is bemoedigend dat festivals, die zich richten op een jonger publiek, veelal culturele diversiteit in hun plannen hebben opgenomen als een volledig geïntegreerd en nauwelijks meer afzonderlijk te benoemen onderdeel.
Karen Welling
Bij de beoordeling van de aanvragen waren de volgende co-adviseurs niet betrokken Co-adviseurs Muziektheater
Wim Trompert Evenwichtige spreiding Met Oerol, Noorderzon en Jonge Harten in het noorden van het land, met Musica Sacra, de Nederlandse Dansdagen, November Music, Theaterfestival Boulevard en het International Gipsyfestival in het zuiden, Tweetakt en Springdance in Midden-Nederland en met het Nederlands KamerOpera Festival - overigens de enige festivalaanvraag uit het oosten van Nederland -, is er naast festivals in het westen en de festivals die in de BIS gehonoreerd zijn, zoals het Zeeland Nazomerfestival en het Gelderse Music Meeting, sprake van een vrij evenwichtig geografisch gespreid landschap. Internationalisering vormt een belangrijk speerpunt van het NFPK+. De commissie heeft internationale ambities die een goed uitgewerkt en onderbouwd onderdeel vormden van de aanvraag - zoals bij Noorderzon en Julidans - ook steevast gehonoreerd. Helaas gold dit niet voor de internationaliseringsplannen in alle aanvragen. Sommige, ook gerenommeerde, festivals dienden op dit punt zeer onvoldoende uitgewerkte aanvragen in. De commissie kon in deze gevallen geen aanknopingspunt vinden om de internationale ambities deel uit te laten maken van de structurele ondersteuning. Hiervoor staat eventueel de projectenregeling open, zodra de plannen meer vorm en inhoud hebben gekregen.
Nederlands KamerOpera Festival, Operadagen Rotterdam
Secretaris
Nico Schaafsma
Nederlands KamerOpera Festival
Co-adviseurs Theater
Simone Hogendijk Viktorien van Hulst Jan Zoet
Festival Cement Festival Cement De (Internationale) Keuze
Co-adviseurs Muziek
Roland Kieft Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht Marcel Krandendonk Rumor Betti Plug November Music Edwin Roebroeks Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht, November Music, Rumor Francis de Souza Amsterdam Roots Festival Secretaris
Cultureel ondernemerschap is bij de meeste festivals doorgaans in goede handen, in ieder geval wat betreft het genereren van eigen inkomsten. De commissie stuitte niettemin op zeer forse stijgingen in de begrotingen: in bijna de helft van de aanvragen steeg deze met de helft of zelfs 100% ten opzichte van 2006; in een kwart van de gevallen ging de aanvraag zelfs met meer dan 100% omhoog, met als uitschieter zelfs een stijging van drieduizend procent. Een groot deel van de verhogingen werd toegeschreven aan stijgende beheer- en personeelslasten, zonder dat daar een opmerkelijke groei van de activiteiten en publieke belangstelling tegenover stond. De commissie heeft zich in weerwil van het ‘meer voor minder’principe dan ook genoopt gevoeld steeds uiterst kritisch te kijken naar de gepresenteerde subsidiebehoefte. Ook de hoge overtekening, namelijk vier keer, van het historisch bepaalde budget droeg - ondanks een ophoging - bij tot de noodzaak van zowel scherpe keuzes als honoreringen die sterk afwijken van de gevraagde bedragen.
12 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Henriëtte Post
Grachtenfestival
13 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Criteria, werkwijze en procedure Het NFPK+ heeft aanvragen beoordeeld waarvan in de procedure bij het Ministerie van OCW is vastgesteld dat ze tot het werkgebied van het fonds behoren. Daarnaast zijn aanvragen beoordeeld van instellingen die in eerste instantie een beroep op de basisinfrastructuur hebben gedaan, maar door de Raad voor Cultuur alsnog zijn doorverwezen naar het fonds. De regeling Vierjarige Subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 van het fonds is bedoeld voor het in continuïteit verrichten van activiteiten die bijdragen aan de kwaliteit en diversiteit van de podiumkunsten, opbouw van een publiek daarvoor en cultureel ondernemerschap. Alle criteria zijn vanzelfsprekend ingevuld en beoordeeld tegen de achtergrond van dit doel. Het doel van de vierjarige subsidieregeling is nadrukkelijk om instellingen te faciliteren om in continuïteit te werken, omdat het fonds immers ook regelingen heeft waarin (meerjarige) projectsubsidies tot de mogelijkheden behoren, waar dit meer passend is bij de aard van de activiteiten. Criteria De in behandeling genomen aanvragen zijn in de eerste plaats getoetst op artistieke kwaliteit, dat fungeerde als ‘instaptoets’. Alleen instellingen die in de ogen van de commissie over voldoende artistieke kwaliteit beschikken en hun artistieke activiteiten in continuïteit verrichten, zijn vervolgens getoetst op de overige criteria (voor functionele kwaliteit) en betrokken in de integrale afweging. Daarbij speelde ook de betekenis van een aanvraag voor het genre een rol. Kwaliteit is beoordeeld op basis van eerder werk en prestaties, artistieke ontwikkeling en potentie, en het ingediende plan met begroting. Alleen instellingen die de aangevraagde activiteiten al minimaal vier jaar verrichten als professionele podiumkunstinstelling, kwamen in aanmerking voor een vierjarige subsidie. Voor vierjarige honorering gelden strengere eisen dan voor projectaanvragen. Daarnaast is het wezenlijk dat de instelling het vertrouwen wekt niet (meer) projectmatig te werken. Honorering van projectaanvragen in het verleden geeft geen garantie voor een positieve beoordeling voor de vierjarige subsidieregeling. Maar ook omgekeerd geldt dat een negatieve beoordeling voor de vierjarige regeling de toegang tot projectbudgetten niet hoeft te belemmeren. Als kerncriteria voor artistieke kwaliteit zijn vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid maatgevend. Er is uitgegaan van een pluriform en dynamisch kwaliteitsbegrip: gerelateerd aan de aard en ontwikkeling van het genre, de beoogde uitvoeringscontext en de positie die de aanvrager wil innemen in de podiumkunsten. Besloten in het criterium oorspronkelijkheid is de artistieke signatuur en ontwikkeling, en onderscheidende positie van de aanvrager. Verbonden met zeggingskracht zijn de betekenisgevende werking voor publiek, aansprekendheid, impact, landelijke uitstraling en zichtbaarheid in het podiumkunstenlandschap. Vakmanschap heeft betrekking op aantoonbare vaardigheden en vakmatig inzicht. Na de kwaliteitstoets zijn, met gelijk onderling gewicht, de volgende criteria voor functionele kwaliteit (de manier waarop producties in de Nederlandse samenleving functioneren) toegepast, waarbij weer rekening is gehouden met aard en genre van de aanvraag: de mate waarin een aanvraag een bijdrage levert aan de diversiteit/verscheidenheid van de podiumkunsten (inclusief culturele diversiteit); • de mate waarin een aanvraag een bijdrage levert aan geografische spreiding van de podiumkunsten; • de relatie tussen scheppen, produceren, programmeren en publieksontwikkeling in de aanvraag; • omvang en diversiteit van publieksbereik en –ontwikkeling; • cultureel ondernemerschap en bedrijfsvoering.
15 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
In reacties van aanvragers op de conceptadviezen is er herhaaldelijk teleurstelling over geuit dat in een aantal gevallen alleen artistieke criteria in de beoordeling ter sprake zijn gebracht. De verklaring hiervoor is dat artistieke kwaliteit een eerste voorwaarde was: was de commissie hiervan niet overtuigd, dan zijn andere criteria niet toegepast. Werkwijze en procedures In behandeling genomen aanvragen zijn voorbereid door de (discipline)secretaris. Daarbij is iedere aanvraag samengevat en in de context geplaatst van subsidiehistorie, genre en beleid van het NFPK+. Er is bovendien een analyse gemaakt van kwantitatieve parameters voor bedrijfsvoering, eigen inkomsten en publieksbereik. Aanvragen met cultureel diverse en internationale componenten zijn mede voorbereid en in het proces bij het fonds gevolgd door de programmamedewerkers culturele diversiteit respectievelijk internationalisering. Na voorbereiding op het bureau zijn de aanvragen integraal voorgelegd aan de adviescommissies. De commissies zijn formeel verantwoordelijk voor het advies. Aanvragen zijn behandeld door het team en de commissie van respectievelijk muziek, muziektheater, dans, theater en festivals. Ook aanvragen voor jeugdaanbod zijn hier beoordeeld. Bij interdisciplinaire en festivalaanvragen heeft co-advisering plaatsgevonden door de relevante disciplinecommissie(s). In deze gevallen waren ook meerdere secretarissen betrokken bij de voorbereiding. Cultureel diverse en internationale aanvragen zijn beoordeeld zoals andere aanvragen: in de disciplinecommissies, met de reguliere criteria. De advisering vond plaats in vergadering aan de hand van de genoemde criteria. Naast analyses van secretarissen en programmamedewerkers, en de eigen deskundigheid en ‘kijkervaring’ hebben commissies gebruik mogen maken van dossiers van de Raad voor Cultuur, waarin opgenomen de verzamelde documentatie, gespreks- en voorstellingsverslagen. Het fonds heeft reacties ontvangen van instellingen die op grond van eerdere monitorgesprekken met de Raad voor Cultuur een positieve honorering verwachtten. De functie van monitorgesprekken was echter niet alleen in de nieuwe oordeelsvorming bij het NFPK+, maar ook destijds voor de Raad voor Cultuur louter informatief. De vergaderingen stonden onder voorzitterschap van één van de commissieleden. Op grond van de individuele beoordelingen hebben de commissies een disciplineprioritering opgesteld ten behoeve van de integrale afweging, tenzij een commissie binnen het beschikbare budget adviseerde. Commissieleden en secretarissen met directe betrokkenheid bij een aanvraag waren bij de betreffende advisering niet betrokken (zie overzicht). De adviezen zijn op 30 juni in concept verstuurd naar (alleen) de aanvragers, vergezeld van een indicatie van het subsidiebedrag. Instellingen konden binnen twee weken reageren op feitelijke onjuistheden. Die zijn door het fonds bestudeerd en verwerkt. Zo veel mogelijk instellingen waarvan de subsidie substantieel is aangetast of verdwijnt, zijn uitgenodigd voor een gesprek. Verzoeken van instellingen om een gesprek zijn waar mogelijk gehonoreerd. Na de schriftelijke reacties en gesprekken zijn de definitieve adviezen en subsidiebeschikkingen vastgesteld. De adviescommissies voor de vierjarige subsidieregeling zijn bij de start van het fonds volledig nieuw samengesteld. Daarbij is naast (erkende) artistieke deskundigheid en een brede, up-to-date kennis van het veld, ook expertise verankerd voor de keten van scheppen, produceren, programmeren en publieksbereik. In de samenstelling van de commissies is gezorgd voor vertegenwoordiging van (en kennis over) een variëteit aan genres, artistieke generaties, bestaande en nieuwe publieksgroepen, internationalisering, westerse en cultureel divers geïnspireerde kunstvormen, en kunde van marketing en cultureel ondernemerschap.
16 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
2 Turven Hoog
Stichting 2+ Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding 2 Turven Hoog is een tweedaags festival dat jaarlijks in februari in Almere wordt georganiseerd door Stichting 2+ Producties in samenwerking met Schouwburg Almere en Kunstencentrum de Kunstlinie. Het festival programmeert producties uit binnen- en buitenland voor kinderen van nul tot zes jaar en hun begeleiders, meestal premières in uiteenlopende genres. Het festival is ook bedoeld voor professionals die zich bezighouden met jonge kinderen, waaronder theatermakers en -programmeurs, maar ook pedagogen en mensen die werkzaam zijn in de kinderdagverblijven. Voor deze doelgroep worden workshops, lezingen en discussies georganiseerd. In de afgelopen periode heeft 2 Turven Hoog naar eigen zeggen een flinke ontwikkeling doorgemaakt, zowel wat betreft het aantal voorstellingen als het toevoegen van randprogrammering en een proeftuin. Het bezoekersaantal is sinds 2005 verdrievoudigd tot 3000. Het festival wil vanaf 2009 uitbreiden met een extra publieksdag. Hiermee wordt een begin gemaakt met het uitnodigen van kinderopvanginstellingen en peuterspeelzalen. In samenwerking met Kunstencentrum de Kunstlinie worden vanaf 2010 een nieuw theater-/ kunstervaringstraject en workshops ontwikkeld. Verder zijn er plannen om vanaf 2009 een tweejaarlijks internationaal vakfestival te organiseren in Rotterdam of Almere, en zo dé ontmoetingsplaats te worden voor Europese collega’s. 2 Turven Hoog wil zijn laboratoriumfunctie van de Proeftuin voortzetten en noemt de Rotterdamse Schouwburg als samenwerkingspartner. Tevens wordt in samenwerking met De Waag Society een levensgroot interactief pop-upboek ontwikkeld dat een voorbeeldfunctie krijgt. Ook zullen makers vanuit verschillende disciplines ‘theatermomenten’ ontwikkelen voor publiek van twee tot tachtig jaar oud. Met Over het IJ Festival wordt de komende vier jaar onderzoek naar en ontwikkeling van locatietheater voor peuters en kleuters gedaan. Ten slotte is festival 2 Turven Hoog vooral actief in het stimuleren van theatermakers en beeldend kunstenaars, dansers en muzikanten, om de uitdaging aan te gaan producties te ontwikkelen die aansluiten bij de belevingswereld van jonge kinderen.
val als internationaal platform summier, en is op basis van de aanvraag (nog) onvoldoende overtuigd van de noodzaak. Overigens waardeert de commissie de inspanning van de organisatie om aandacht te genereren voor een podiumkunstenaanbod voor de allerkleinsten. 2 Turven Hoog ontwikkelt en programmeert zelf producties en onderneemt stappen om de discipline verder te ontwikkelen middels verschillende samenwerkingsverbanden. Mede door deze activiteiten heeft peutertheater in de afgelopen jaren een plek in de reguliere theaterprogrammering gekregen. Desondanks meent de commissie dat er vooral in het beeldende theater voor de allerkleinsten voldoende aanbod wordt gecreëerd. Zij ziet ook bij andere festivals peuterprogrammering terugkomen. De commissie is derhalve van mening dat de in het beleidsplan omschreven activiteiten zich niet in voldoende mate onderscheiden van het overige aanbod in het genre. Voorts ziet de commissie slechts een beperkte bovenlokale uitstraling van 2 Turven Hoog en vindt ze dat het plan onvoldoende aandacht schenkt aan marketing of publieksontwikkeling. Als laatste merkt de commissie op ze de overhead voor een festival van deze afmeting ruim bemeten vindt. De bedrijfsvoering lijkt primair gericht op het verder professionaliseren van de organisatie en vooral op het garanderen van continuïteit door het jaar heen. Conclusie en advies Op basis van het beleidsplan stelt de commissie vast dat 2 Turven Hoog met zijn artistieke profiel en programmering onvoldoende toevoegt aan het bestaande aanbod op het gebied van jeugdtheater. Daarbij mist ze in het beleidsplan een overtuigende langetermijnvisie op de ontwikkeling van zowel het artistieke als zakelijke beleid. De commissie adviseert daarom 2 Turven Hoog niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
2 Turven Hoog heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. Het festival heeft in de periode 2006-2008 in het kader van een cultuurconvenant met de gemeente Almere en de provincie Flevoland subsidie ontvangen van het voormalige FPPM en incidenteel een subsidie van het voormalige FAPK. Beoordeling Festival 2 Turven Hoog is het enige festival in Nederland dat zich uitsluitend op de specifieke doelgroep van peuters richt. Dat vindt de commissie de kracht, maar tegelijkertijd ook de zwakte van dit festival. Zij is van mening dat de keuze voor deze doelgroep een te smalle basis vormt voor de ontwikkeling van het jeugdtheater. Voor de doelgroep zelf is een festival als zodanig nauwelijks een geëigende vorm te noemen; als vakfestival is peutertheater volgens de commissie meer gebaat bij een bredere inbedding. De commissie pleit ervoor om in de ontwikkeling van een landelijk podiumkunstenbreed jeugdfestival het aanbod voor deze leeftijdscategorie een duidelijke eigen plek te geven. Uit de aanvraag spreekt liefde voor peuters en peutertheater, maar de commissie mist hierin een helder gearticuleerde en richtinggevende artistieke visie. Naast een jaarlijks festival in Almere wil de aanvrager ook een tweejaarlijks internationaal vakfestival organiseren. De commissie vindt de motivering en onderbouwing van het organiseren van een tweede festi-
18 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 102.833
19 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
5 Days Off
Stichting 5 Days off MEDIA Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding 5 Days Off is een vijfdaags festival voor elektronische kunsten in Amsterdam met een popmuzikale kern. Het is een samenwerking van de Melkweg, Paradiso, Mojo Concerts en het Nederlands Instituut voor Mediakunst. Deze organisaties hebben elk een evenredige vertegenwoordiging in de festivalstichting. Naast dj’s, vj’s en live artiesten zijn er exposities en installaties. Het festival heeft zich sinds zijn start in 2001 verbreed, zowel in het aantal partners, als in programmering en in publieksbereik. Het festival presenteert zich als podium voor crossmediale concepten. Nieuw talent staat geprogrammeerd naast bekende namen uit binnen- en buitenland. Bovendien is er sprake van speciaal voor het festival ontwikkeld repertoire. 5 Days Off beschrijft zichzelf als belangrijke springplank voor nieuw poptalent. Met diverse media-opleidingen in het kunstvakonderwijs bestaat een relatie. Het festival presenteert naast westerse artiesten ook elektronische muziek uit ‘nieuwe werelddelen’. In de praktijk blijken er in gebieden, waar geen echte popfestivalcultuur is, wel initiatieven te zijn op het vlak van elektronische festivals. De organisatie noemt OostEuropa, Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië als voorbeelden. 5 Days Off programmeert ook internationale artiesten. De eigenheid van elektronische muziek maakt dat er geen taalbarrières bestaan, wat internationalisering eenvoudiger maakt. De aanvraag spreekt van globalisering. 5 Days Off wil zich in de toekomst ook op andere evenementen in Europa presenteren, met het oog op publiekswerving, organisatorische samenwerking en allianties. De organisatie voelt zich verwant met festivals in diverse Europese steden, zoals Barcelona en Berlijn. De organisatie ambieert in 2009 een vertienvoudiging van het publiek ten opzichte van het bereik in 2006. Programmering in grotere zalen, zoals de nieuwe zaal van de Melkweg en de Stadsschouwburg Amsterdam en de nieuwe zaal in Amsterdam Zuidoost zal bijdragen aan een groter publieksbereik. De groei is volgens de organisatie realistisch. De uitstraling van het festival krijgt aandacht via marketing- en publiciteitscampagnes, waarvoor een hoofd marketing wordt aangesteld. Bovendien vindt uitbouw plaats van samenwerking met diverse mediapartners, zowel nationaal als internationaal. De totale begroting stijgt van € 132.750 in 2006 naar € 815.120 in 2009.
Daarnaast acht de commissie de geambieerde grote ontwikkeling in publieksbereik weinig realistisch als deze niet vergezeld gaat van een goed uitgewerkte marketingstrategie, waarin de verschillende doelgroepen duidelijk worden onderscheiden. Dat is naar de opvatting van de commissie in onvoldoende mate het geval en het lijkt alsof de publieksgroei automatisch tot stand komt wanneer de grotere zaal in Amsterdam Zuidoost bij het festival betrokken wordt. Conclusie en advies Op basis van het beleidsplan stelt de commissie vast dat 5 Days Off met zijn artistieke profiel en programmering onvoldoende meerwaarde heeft ten opzichte van bestaande programmering en festivals. Daarbij mist ze in het beleidsplan een overtuigende langetermijnvisie op de ontwikkeling van zowel het artistieke als zakelijke beleid. Op grond hiervan adviseert de commissie 5 Days Off niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
5 Days Off heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. In de afgelopen jaren ontving 5 Days Off bijdragen van het voormalige FPPM en subsidie van het voormalige FAPK. Beoordeling 5 Days Off is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een festival voor met name de elektronische popmuziek met een op zich interessante muziekprogrammering. De commissie vindt het voorliggende beleidsplan echter teleurstellend. De aanvraag is naar het oordeel van de commissie te summier en beschrijft in vrij algemene bewoordingen de aandachtspunten uit het verleden en die voor de komende jaren; een programmatische visie ontbreekt. Alhoewel de commissie positief is over de verbreding van de programmering van muziek tot een meer crossmediale aanpak, constateert zij tegelijkertijd dat er nog niet echt sprake is van synergie tussen de verschillende onderdelen. De commissie mist in het plan de uitwerking van de combinatie van muziek en mediakunst. Het is juist deze combinatie, die volgens de commissie van belang zou zijn voor het onderscheidende artistieke profiel en de nationale en internationale positionering van 5 Days Off. Nu vindt de commissie dat de programmering zich grotendeels onvoldoende onderscheidt van de reguliere programmering in Paradiso en de Melkweg. 20 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 141.250
21 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Amsterdam Dance Event
Stichting Amsterdam Dance Event Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Het Amsterdam Dance Event (ADE) is een driedaags muziekfestival verspreid over een groot aantal podia. Het wordt gecombineerd met een internationale conferentie voor professionals op het gehele terrein van de elektronische en dancemuziek. Het ADE zegt binnen het kader van de dance nieuwe muziekinhoudelijke ontwikkelingen op internationaal niveau te willen signaleren en op diverse podia aan een publiek te presenteren. Daarbij streeft het festival naar een zo groot mogelijke artistieke bandbreedte en diversiteit. Tegelijkertijd wil het ADE een platform zijn voor de internationale muziekindustrie, met als doel het bevorderen van talentontwikkeling, kennisoverdracht en de verkoop van dance. Een nevengeschikt doel is het stimuleren en promoten van Nederlands talent in deze internationale context. Daarnaast wordt meer en meer gestreefd een brug te slaan naar andere creatieve sectoren. Het ADE komt tot stand in samenwerking met de artiesten, de industrie, de gemeente, de rechtenorganisaties (Buma Cultuur en SENA) en de podia en clubs. Het ADE omschrijft zichzelf als een mondiaal platform voor de gehele keten van dance en als een belangrijke speler in de internationalisering van de dance in het algemeen en de Nederlandse dance in het bijzonder. Het ADE streeft in zijn programmering naar een ruim publieksbereik en geeft aan in de afgelopen jaren een sterke groei te hebben doorgemaakt. Binnen Nederland is het ADE het festival met het hoogst aantal internationale bezoekers. Het ADE geldt naar eigen zeggen als een van de belangrijkste evenementen binnen de dance. De ambitie is deze positie te behouden, te versterken en verder uit te bouwen. Groei van het festival valt vooral te verwachten door toename van het aantal internationale bezoekers en de inzet van meer podia en clubs. Ook de conferentie heeft potentie verder te groeien als internationaal platform. Om dit te bewerkstelligen moet de organisatie op zoek naar een grotere locatie en zijn er op het gebied van logistiek investeringen nodig. Tegelijkertijd wil ADE het programma versterken, verbreden en inhoudelijk en artistiek intensiveren. Ook wil het festival het muziekgebruik in internettoepassingen, games en mobiele telefonie in het programma integreren en de programmering op het gebied van de combinatie van beeld en geluid intensiveren. Ten slotte wil het ADE zowel de conferentie als het internationaal platform als de talentprogramma’s verder ontwikkelen. De totale begroting stijgt van € 562.000 in 2006 naar € 1.075.000 in 2009.
De leidende gedachte achter de programmering is het streven een overzicht te geven van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van dance. Het ADE is een conferentie en een vakfestival waarvan vooral de randprogrammering programmeurs aantrekt. Vanuit de ketengedachte is dit festival daarom zeker van belang omdat jonge bands uit de voorprogramma’s daadwerkelijk worden doorgeboekt. De commissie vindt in dat verband ook de voorgenomen VJ-programmering van belang voor de verdere ontwikkeling van het festival. Sinds vorig jaar is het ADE als stichting losgemaakt van Buma Cultuur (voorheen Conamus). Een groot deel van de activiteiten, zoals de internationale promotie van dance, behoort echter nog altijd tot de taakstelling van Buma Cultuur. Vier jaar geleden adviseerde de Raad voor Cultuur positief over specifiek de uitbreiding van de programmering van het ADE, omdat het Nederlands publiek hierdoor op unieke wijze zou kunnen kennismaken met het Europees talent in het dancegenre, waarin Nederland een toonaangevende rol speelt. De commissie vindt dat de organisatie deze ambitie niet helemaal heeft waargemaakt. Zij mist een centrale regie over en visie op de programmering op de verschillende podia en vindt het van essentieel belang dat het ADE het getoonde palet beter in evenwicht brengt, vooral gezien de plannen om het aantal podia uit te breiden. De commissie constateert dat enkele deelnemende podia de programmering goed afstemmen, maar dit geldt niet voor alle meewerkende podia. De commissie constateert dat de subsidie voor afzonderlijke podia wel een programmeringsimpuls heeft betekend, maar dat dat voor het geheel nog geen grote meerwaarde heeft opgeleverd. De commissie vindt dat het ADE daar een grotere verantwoordelijkheid in kan nemen. Daarom is zij positief over het plan om hiervoor een (muziekinhoudelijke) programmacoördinator aan te stellen. De commissie is over het geheel genomen tevreden over het cultureel ondernemerschap van de organisatie, maar constateert wel dat de instelling kostenbewuster zou kunnen opereren. Ook vindt zij de verdubbeling van de begroting niet in verhouding staan tot de nieuwe activiteiten die de organisatie wil ondernemen. Conclusie en advies De commissie vindt dat het ADE een belangrijke rol vervult als internationaal platform op het gebied van de dance. Een deel van de activiteiten behoort evenwel nog steeds tot de taken van Buma Cultuur. Vanuit de ketengedachte is het festival van belang omdat jonge bands uit de voorprogramma’s daadwerkelijk worden doorgeboekt. De commissie is positief over het ontwikkelen van nieuwe programmaonderdelen en het voornemen een programmacoördinator aan te stellen om de publieksprogrammering beter in evenwicht te brengen. Zij adviseert het ADE op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
Het ADE werd tot vorig jaar onder de hoede van Conamus georganiseerd. Deze heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd. De Raad voor Cultuur adviseerde positief over één element in de aanvraag van Conamus, de versterkte programmering tijdens het ADE. De bijdrage die het ADE in de afgelopen periode heeft ontvangen was echter niet afkomstig uit de cultuurnotagelden, maar werd verstrekt vanuit uit het programma Cultuur en Economie.
Gevraagd Geadviseerd
50.000
Toegekend
51.950
Beoordeling De commissie beschouwt het ADE als min of meer complementair aan Noorderslag, dat nu is opgenomen in de basisinfrastructuur. Wat Noorderslag is voor pop en rock, is het ADE voor dance. Het festival heeft een internationale platformfunctie die de commissie van groot belang acht, ook voor Nederlandse artiesten. Het ADE realiseert als een van de weinige festivals ook buiten Nederland een effectieve marketingstrategie, heeft een hoog aantal internationale bezoekers en speelt een belangrijke rol in de internationalisering van de dancewereld.
22 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 200.000
23 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Amsterdam Roots
Stichting Amsterdam Roots Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Het Amsterdam Roots Festival in Amsterdam is naar eigen zeggen het enige festival dat een laagdrempelig en gratis toegankelijk openluchtevenement - Roots Open Air - combineert met bijzondere topprogramma’s in zalen, waarvoor het publiek toegang betaalt. In vergelijking met andere wereldmuziekfestivals in Nederland vindt het Amsterdam Roots Festival zich het meest spraakmakend met duidelijk de meeste artistieke pretentie. Met zijn toekomstige programmering wil het Amsterdam Roots Festival in toenemende mate aandacht besteden aan de nieuwste ontwikkelingen, met name de ‘hybride’ muziek uit de multiculturele grote steden. Het is de ambitie om Roots Open Air uit te breiden tot twee dagen en een echt (inter)nationaal showcase festival te maken voor groepen die te onbekend zijn voor het reguliere optreden in grote zalen. Dit festivalonderdeel heeft een eigen karakter en een eigen publiek, en dient bovendien als teaser voor de rest van het programma, zo vermeldt het beleidsplan. In het zalenprogramma zullen gevestigde namen als publiekstrekkers optreden. Ook worden producties die speciaal zijn samengesteld of waartoe opdracht is gegeven door het Amsterdam Roots Festival onderdeel van de zaalprogrammering. Vanaf 2009 wil men meer podia bij het festival betrekken en de randprogrammering verder ontwikkelen en verbreden. De programmering is de verantwoordelijkheid van de redactieraad, bestaande uit programmeurs van de samenwerkende zalen. Daarnaast wil het festival met gastprogrammeurs gaan werken. Om de kwaliteit van het festival als geheel te verhogen worden meer buitenlandse groepen geprogrammeerd. Bij de internationale programmering van Roots Open Air zal deels worden samengewerkt met andere festivals, zoals Festival Mundial en Oerol. Het vergroten van het publieksbereik onder jongeren is de laatste jaren een belangrijke focus geweest. Dit wil de organisatie continueren. Verder wil het Amsterdam Roots Festival minder etnisch specifiek gaan marketen. Een uitzondering maakt men voor organisaties van migrantengroepen, waar een gerichte festivalmarketing zinvol kan blijven. Naast gedrukt materiaal acht men ook digitale informatie cruciaal binnen de communicatie met het brede publiek. Voor Roots Open Air wil het festival intensief gaan samenwerken met lokale organisaties, met name als het gaat over de programmering van lokaal talent en festivalpromotie. Om alle ambities te realiseren wil het Amsterdam Roots Festival zijn formatie op het festivalbureau uitbreiden. De gevraagde meerjarige subsidie aan het NFPK+ en de gemeente Amsterdam is volgens de organisatie noodzakelijk om de toppositie van het festival te kunnen handhaven en een verdere ontwikkeling mogelijk te maken. Het Amsterdam Roots Festival ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. In de afgelopen jaren ontving het Amsterdam Roots Festival subsidies vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM en subsidie van het voormalige FAPK.
Daarbij is de commissie teleurgesteld in de kwaliteit van de plannen voor de komende jaren. Zij mist in het beleidsplan een helder artistiek profiel en vindt de meerjarenvisie weinig bevlogen. Bovendien krijgt de door het festival geponeerde stelling dat het van alle wereldmuziekfestivals de meeste artistieke pretentie heeft, geen geloofwaardige vertaling. Zo maakt de koersaanpassing richting hybride muziek van een nieuwe generatie uit de multiculturele grote (wereld)steden nieuwsgierig, maar mist de commissie een nadere invulling. Het beleidsplan geeft geen inzicht in namen, thema’s of andere concrete programmeringsen productievoorstellen. Hierdoor krijgt de commissie de indruk dat de festivalprogrammering van het zaalgedeelte sterk leunt op de diverse betrokken podia. Waarom de organisatie meer podia in de stad bij het festival wil gaan betrekken, is volgens de commissie niet duidelijk gemotiveerd. Dit alles sterkt haar in de opvatting dat het Amsterdam Roots Festival artistiek-inhoudelijk nog onvoldoende toevoegt aan de reguliere programmering op de podia. Evenmin overtuigt het beleidsplan waar het Roots Open Air betreft. Weliswaar bestaat het voornemen om artiesten die nog niet op de grote podia staan een kans te geven, maar het beleidsplan maakt niet inzichtelijk hoe dat gebeurt en om welke volumes het daarbij gaat. De opmerking van de Raad voor Cultuur in zijn advies over de cultuurnotaperiode 20052008 over de noodzakelijk geachte verbetering van de kwaliteit van de buitenpodia, heeft volgens de commissie geen zichtbaar resultaat gehad. Bovendien vindt zij de samenhang tussen de gratis openluchtprogrammering en de zalenprogrammering van het festival niet duidelijk. De commissie constateert dat er in de praktijk eigenlijk sprake is van twee losstaande festivals. Ten slotte merkt de commissie op dat ze een goede strategische uitwerking van het marketingbeleid in de aanvraag mist. Op het gebied van publieksbereik en - ontwikkeling blijft onhelder hoe de twee festivalonderdelen zich tot elkaar verhouden en wat bijvoorbeeld het volume is van de doorstroom van Roots Open Air naar de programmering in de zalen. De grafieken in het beleidsplan voegen op dit vlak weinig toe. Ook hier is volgens de commissie eigenlijk sprake van twee losstaande festivals. Conclusie en advies Volgens de commissie heeft het Amsterdam Roots Festival zijn oorspronkelijke voortrekkersrol op het gebied van wereldmuziek jarenlang met verve vervuld. Daarbij wist vooral het gratis Roots Open Air een groot publiek te trekken. De commissie is echter van mening dat het voorliggende beleidsplan op artistiek-inhoudelijk vlak niet overtuigt. Zij ziet geen duidelijke samenhang tussen de gratis openluchtprogrammering en de zalenprogrammering, en vindt dat het festival tegenwoordig onvoldoende artistieke meerwaarde heeft ten opzichte van het overige wereldmuziekaanbod op de reguliere podia. Daarom adviseert de commissie het Amsterdam Roots Festival niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
103.000
Gevraagd
190.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Beoordeling De commissie heeft waardering voor de voortrekkersrol die het Amsterdam Roots Festival jarenlang met verve heeft vervuld op het gebied van wereldmuziek. Met name het gratis toegankelijke Roots Open Air zorgde voor een groot en breed publieksbereik. Volgens de commissie heeft de wereldmuziek in Nederland de afgelopen jaren echter een groei en professionalisering doorgemaakt, zowel met betrekking tot de podia als in relatie tot het publiek, die de positie van het Amsterdam Roots Festival minder uniek maakt dan voorheen.
24 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
25 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Amsterdams Kleinkunst Festival
Stichting Amsterdams Kleinkunst Festival Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziektheater. Inleiding Het Amsterdams Kleinkunst Festival is in 1988 opgericht en heeft zich volgens het beleidsplan ontwikkeld tot een van de meest toonaangevende kleinkunstfestivals in Nederland. Alle activiteiten hebben een landelijk bereik. De meest prominente onderdelen zijn het Concours om de Wim Sonneveldprijs, de Annie M.G. Schmidtprijs en de jaarlijkse muziektheaterproductie. Het beleidsplan geeft aan dat het festival ontmoetingen tussen jong talent, professionele makers en publiek wil scheppen, kwalitatief hoogwaardige producties wil maken, de kleinkunstcanon levend wil houden en educatie voor jeugd en jongeren wil organiseren. Het festival streeft ernaar een breed en divers publiek te bereiken en wil gastvrij en laagdrempelig zijn. De komende jaren wil het Amsterdams Kleinkunst Festival zijn landelijke bereik vergroten door met een aantal theaters samen te werken om zowel de muziektheaterproductie als de finalisten van het Concours om de Wim Sonneveldprijs in het land te laten spelen. Ook wil het de educatiefunctie verder uitbouwen en als nieuw onderdeel een Slam Poetry Festival gaan organiseren. De activiteiten zijn gericht op het ondersteunen van talent (en niet zomaar in het diepe gooien), het bekronen van kwaliteit en het levend houden van het erfgoed. Daarmee beoogt het festival bij te dragen aan de artistieke en inhoudelijke kwaliteit en professionalisering van de kleinkunstdiscipline en het vergroten van het publiek hiervoor. Het Amsterdams Kleinkunst Festival heeft oorspronkelijk een subsidieverzoek ingediend bij het Fonds. Het ministerie van OCW heeft de aanvraag in eerste instantie ondergebracht bij de aanvraagprocedure voor de basisinfrastructuur 2009-2012 in de categorie ontwikkelfunctie. De Raad voor Cultuur heeft vervolgens geoordeeld dat het Amsterdams Kleinkunst Festival in essentie een festival voor professionals is en niet, zoals de door het ministerie van OCW voorgelegde aanvraag met betrekking tot de ontwikkelfunctie suggereert, op het terrein van semi-professionele en amateurkunst. Om die reden is de aanvraag op 15 mei alsnog overgeheveld naar het Fonds voor beoordeling.
evenement, dat moet uitgroeien tot hèt jaarlijkse evenement waar de interessante ontwikkelingen op kleinkunstgebied plaatsvinden. De commissie ziet in het plan vooralsnog weinig aanleiding om er vertrouwen in te hebben dat dit zal lukken. De organisatie heeft voldoende eigen inzicht om van een groot aantal punten als marketing en gerichte publieksontwikkeling te constateren dat het nog aan kundigheid op dat vlak ontbreekt, maar de commissie mist een plan van aanpak om deze punten daadwerkelijk te verbeteren. Het belang van het Amsterdams Kleinkunst Festival is volgens de commissie primair gelegen in de manier waarop het beginnende kleinkunstenaars begeleidt. Daarmee onderscheidt het zich ook van soortgelijke festivals en concoursen. De commissie waardeert de wijze waarop een uitgebreid professioneel begeleidingstraject aan de finale van het Wim Sonneveldconcours in Amsterdam voorafgaat. De finalisten maken middels een uitgebreide try-out tournee door Nederland ‘vlieguren’ en worden dan begeleid door professionele coaches. Eenzelfde zorg voor aankomende kleinkunstenaars legt aanvrager ook bij zijn overige activiteiten aan de dag. De commissie is van mening dat de organisatie een duidelijke rol vervult in de schakels tussen het stimuleren van de ontwikkeling van het aanbod en de afname hiervan. De commissie vindt de bijdrage aan de verschillende facetten van het kleinkunstvak waardevol en vindt dat het Amsterdams Kleinkunst Festival in dat opzicht een bijdrage levert aan dit genre. De commissie constateert daarbij dat het festival in de praktijk goed functioneert, maar is van mening dat deze voor de toekomst ook zorg moet dragen voor een professionaliseringstraject van de eigen organisatie. Conclusie en advies De commissie oordeelt positief over de subsidieaanvraag van het Amsterdams Kleinkunst Festival gezien zijn bijdrage aan de ontwikkeling en professionalisering van het genre kleinkunst. Daarmee onderscheidt het zich ook van soortgelijke festivals en concoursen. Wel acht de commissie het nodig dat aanvrager zijn eigen organisatie op een hoger professioneel niveau brengt. Op basis van het belang van de organisatie voor het genre adviseert de commissie het Amsterdams Kleinkunst Festival op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
51.829
Gevraagd
50.000
Geadviseerd
50.000
Toegekend
52.424
Het Amsterdams Kleinkunst Festival ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Beoordeling Het Amsterdams Kleinkunst Festival functioneert als overkoepeling voor tal van activiteiten die de organisatie op het gebied van kleinkunst onderneemt. De belangrijkste pijler is een landelijk concours om de Wim Sonneveldprijs met een finale in Amsterdam. Daarnaast maakt de organisatie een jaarlijkse muziektheaterproductie en organiseert het in samenwerking met Buma Cultuur de uitreiking van de Annie M.G. Schmidtprijs en de Avond van het Nieuwe Lied, waaraan ook een workshop verbonden is. De commissie onderschrijft de zelfanalyse van aanvrager dat de uitstraling van het festival, de avonden in Amsterdam, beperkt is. Het Amsterdams Kleinkunst Festival levert een bijdrage aan het aanbod, omdat de organisatie het enige festival is dat op deze manier het Nederlandse repertoire en schrijvers, componisten en vertolkers van het Nederlandse lied centraal stelt. De commissie waardeert de ambitie van de organisatie om het festivaldeel te positioneren als cultureel
26 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
27 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Booch?
Stichting Booch? Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Booch? is een gratis toegankelijk festival dat sinds 1998 plaatsvindt in Heerlen. Al tien jaar prikkelt het festival de bezoekers met een naar eigen zeggen breed en innovatief muzikaal en cultureel aanbod op diverse pleinen en locaties in de binnenstad. Het festival programmeert een groot aantal muziekstijlen. Naast aandacht voor bekende artiesten is er ook ruimte voor minder bekende acts, lokale bands en amateurs. Booch? is een festival voor en door jongeren. Het festival wil jongeren stimuleren om buiten hun bestaande kaders te denken en te treden. Door een wijde spreiding in aanbod en programmering wil Booch? bezoekers kennis laten maken met (het gedachtegoed van) verschillende culturen en bijdragen aan de vergroting van het respect van de jongeren jegens anderen. Tevens wil Booch? jongeren stimuleren en motiveren om het eigen talent en interesses te ontdekken en uit te bouwen, door hen actief te betrekken bij het festival; als vrijwilliger voor de organisatie, als deelnemer aan een van de Booch?-contests die in de aanloop naar het festival worden georganiseerd of als deelnemer aan een van de vele activiteiten die gedurende het festival plaatsvinden. De Stichting Booch? wil de continuïteit van het festival waarborgen en het evenement uitbouwen tot een festival met een regionale, Limburgse én Euregionale uitstraling. Het aantal bezoekers van het festival is in de loop der jaren gegroeid van 3.000 in 1998 tot 25.000 bezoekers in 2007. Booch? vraagt subsidie om zijn organisatie verder te professionaliseren door het aantal betaalde krachten uit te breiden met 1,5 fte voor de festivalleiding, de programmering en de marketing. Wel blijft de organisatie ook dan nog voor een belangrijk deel bestaan uit jongeren en vrijwilligers. Zonder deze professionalisering is volgens Booch? een marktgerichte houding, een verbreding van het programma-aanbod, de noodzakelijke structurele samenwerking met andere festivals en een verdere vergroting van de ondersteuning en ontwikkeling van regionaal talent niet mogelijk. Daarnaast wordt subsidie aangevraagd voor de verdere verbreding van het programma-aanbod van het festival en voor algemene ondersteuning van de positie van Heerlen als cultureel centrum. De begroting groeit van € 161.631 in 2006 naar € 315.000 in 2009.
Overigens heeft de commissie zeker waardering voor de organisatie en de wijze waarop jongeren bij de festivalorganisatie betrokken worden, maar de organisatie staat wat professionalisering en bedrijfsvoering betreft nog in de kinderschoenen. Ook in die zin is structurele ondersteuning dan ook niet op zijn plaats. De commissie beschouwt Booch? als een festival dat van belang is voor Heerlen en omstreken, getuige ook het feit dat de instelling als bestedingsdoel van de subsidie aangeeft de algemene ondersteuning van de positie van Heerlen als cultureel centrum. De commissie stelt vast dat de vierjarige regeling daarvoor niet is bedoeld en dat de primaire verantwoordelijkheid voor de continuïteit en organisatie van dit festival en zeker voor de positie van Heerlen als cultureel centrum bij de gemeente ligt. Conclusie en advies Op basis van het beleidsplan concludeert de commissie dat Booch? met zijn artistieke profiel en verwachte kwaliteit geen meerwaarde levert aan het reeds bestaande, breed uitgewaaierde aanbod van popmuziekfestivals in Nederland. De commissie adviseert om die reden Booch? niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Booch? heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. Beoordeling Booch? is een festival met een brede programmering. Het spreekt aan door zijn jeugdige bevlogenheid en enthousiasme. Zo biedt Booch? jong muzikaal talent uit de regio een podium waar zij zich, met actieve begeleiding en ondersteuning, kunnen presenteren aan een groot publiek. Het ontbreekt Booch? echter aan een helder gearticuleerde en richtinggevende artistieke visie. Booch? formuleert primair sociaal-maatschappelijke en educatieve doelstellingen; de artistieke kwaliteit is daaraan ondergeschikt. De commissie beoordeelt de programmering van Booch? als aansprekend maar op geen enkele manier aanvullend op het reguliere aanbod. In programmering en opzet onderscheidt Booch? zich in geen enkel opzicht van het breed uitgewaaierde aanbod van soortgelijke popmuziekfestivals die op veel plaatsen in het land worden georganiseerd. Van een profilering en onderscheiding in landelijk opzicht is dan ook geen sprake.
28 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 40.000
29 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Cultura Nova
Stichting Cultura Nova Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Cultura Nova is een jaarlijks terugkerend, tiendaags multidisciplinair zomerfestival, dat zijn bezieling ontleent aan de eigenzinnige wereld van de voormalige oostelijke mijnstreek in Zuid-Limburg. Het festival wil (nieuw) publiek uit de (Eu)regio laten kennismaken met onconventionele vormen van beeldend theater – van dans, muziek, film en beeldende kunst – en is naar eigen zeggen in de regio een absolute culturele voortrekker. Het festival wil voor het grootstedelijke gebied Parkstad Limburg (Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Brunssum, Voerendaal, Simpelveld en Onderbanken) een culturele vrijplaats en podium zijn voor (inter) nationale podiumkunstenaars die zich door deze regio, met haar weerbarstige culturele en ruimtelijke dynamiek, laten inspireren. Het festival verbindt zich bovendien met cultuuraanbod in de rest van het seizoen en beoogt zo een sterke impuls te geven aan de regionale publieksontwikkeling voor vernieuwend kunstenaanbod. Voor de periode 2009-2012 streeft Cultura Nova met verdubbeling van het aandeel coproducties naar 40% van de totale programmering. Het waarborgen van de artistieke kwaliteit is een belangrijke doelstelling; hiervoor is een artistiek adviesteam samengesteld en worden artistieke samenwerkingsverbanden gesmeed. Het festival wil zijn markt vergroten door zich in de wijdere omtrek van Heerlen te manifesteren en tegelijk zijn aanbod vergroten tot 130 activiteiten om te voorkomen dat het festival in dat grotere gebied versnipperd raakt. Cultura Nova stelt aanvullend te zijn ten opzichte van andere regionale festivals, zoals Zeeland Nazomer, Boulevard en Noorderzon. Het beleidsplan vermeldt twee punten waarop het zich onderscheidt van, dan wel een aanvulling vormt op, de andere (zomer)festivals: enerzijds geeft zijn ligging in de Euregio een internationale oriëntatie, waardoor veel culturele uitwisseling plaatsvindt, en anderzijds is de culturele eigenheid en diversiteit van het (mijn) gebied (mede) bepalend voor het karakter van het festival. De begroting stijgt van € 398.282 in 2006 naar € 817.900 in 2009. Cultura Nova heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. Via de Festivalregeling van het voormalige FPPM ontving Cultura Nova in de afgelopen periode ondersteuning voor programmering en marketing.
brede samenstelling van de adviespool haar weinig vertrouwen in het creëren van een sterke artistieke signatuur. De uitwerking van het (internationale) festivalprogramma voor de komende vier jaren is beperkt tot de aankondiging van een jaarlijks wisselend thema dat aansluit op de regionale context en bij mondiale maatschappelijke thematieken. De commissie kan zich op basis van deze summiere beschrijving geen beeld vormen van de inhoudelijke koers van het festival, noch van zijn toegevoegde waarde temidden van het landelijke aanbod. De ambitie om het aantal coproducties te verdubbelen en het aantal activiteiten van 30 naar 130 te verhogen, wordt weliswaar functioneel beargumenteerd maar ook hier ontbreekt het aan een artistiek-inhoudelijke onderbouwing. Cultura Nova stelt dat er een noodzaak is tot coproduceren met (inter)nationale podiumkunstmakers met als uitgangspunt het ‘karakteristieke culturele DNA’ van het gebied, en dit omdat er in de regio geen professionele kunstenaars zijn. De commissie vindt dat een (zeer) opmerkelijke en onnavolgbare redenering en heeft er weinig vertrouwen in dat voor deze kunstenaars dezelfde artistieke noodzaak en urgentie in relatie tot het gebied geldt als voor het festival. Opvallend vindt zij het voorts ook dat waar de Euregio zich bij uitstek leent voor Europese samenwerking en Europese subsidieprogramma’s, hieraan in de aanvraag onvoldoende aandacht wordt besteed. Door festivallocaties dichter bij de mensen te brengen denkt Cultura Nova een groter publiek te bereiken en zijn festivalprofiel te versterken. Een doordacht marketingplan is volgens de commissie nodig om het potentiële bereik van het festival te verzilveren en ervoor te zorgen dat Cultura Nova uitgroeit tot het Limburgse zomerfestival bij uitstek. De noodzaak van de (forse) schaalvergroting van festival en organisatie wordt in beleidsplan en begroting onvoldoende aangetoond. De verzelfstandiging van de festivalorganisatie, die tot een verviervoudiging van de personele beheerlasten leidt, lijkt eerder inefficiënt. Conclusie en advies Cultura Nova is een ambitieus zomerfestival, dat echter artistiek-inhoudelijk mager onderbouwd en uitgewerkt is. De profilering van het festival blijft daardoor flets. De onderbouwing van de verwachte Euregionale positionering van het festival ontbreekt en toont geen samenhang met de programmering. De noodzakelijkheid van de schaalvergroting van festival en organisatie wordt niet aangetoond en lijkt eerder inefficiënt. Om die reden adviseert de commissie Cultura Nova niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd
Beoordeling Cultura Nova is een groeiend en bloeiend zomerfestival dat voorziet in een zekere publieksvraag en waar de afgelopen jaren enkele interessante projecten zijn vertoond, maar per saldo te weinig om te kunnen spreken van een kwalitatief goed initiatief in de zin van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Cultura Nova leunt zwaar op de context van de mijnstreek, waarop de organisatie zijn hele artistieke visie bouwt. De commissie vindt dat een (te) mager uitgangspunt. De verwachtingen die Cultura Nova formuleert ten aanzien van de positionering van het festival in de Grünmetropole zijn ambitieus, maar worden in het plan niet adequaat onderbouwd. Ook de potentie van het festival om zich te ontwikkelen tot een evenement van landelijk belang wordt in het voorliggende beleidsplan niet waargemaakt. De eigenheid van het festival, volgens de organisatie gelegen in het locatiespecifieke karakter, vertoont naar de mening van de commissie te weinig samenhang met de daadwerkelijke programmering. De organisatie heeft onvoldoende gehoor gegeven aan de kritiek die de Raad voor Cultuur vier jaar geleden uitte over het te diffuse profiel van het festival. Naar het oordeel van de commissie is het profiel nog steeds onvoldoende scherp. Daarbij geeft de
30 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 150.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
31 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
De (Internationale) Keuze
Stichting De (Internationale) Keuze Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Sinds 2001 concentreert het internationale aanbod van de Rotterdamse Schouwbrug zich vooral in De (Internationale) Keuze, een drie weken durend festival van interdisciplinaire en internationale podiumkunsten. Sinds dit jaar is Stichting De (Internationale) Keuze verantwoordelijk voor de programmering van het theaterfestival. De verbinding van het festival aan de Rotterdamse Schouwburg en Productiehuis Rotterdam biedt een platform aan lokale, nationale en internationale uitwisseling, presentatie en coproductie. Gezamenlijk voeren deze organisaties de komende vier jaren het overkoepelende motto: a sense of belonging. Dit motto verwijst in de eerste plaats naar het voornemen om het publieke en maatschappelijke draagvlak voor podiumkunsten te versterken. De (Internationale) Keuze ziet internationalisering als het speerpunt van zijn beleid en voert die door op drie niveaus: productie, programmering en context. Door middel van internationale coproducties, uitwisseling in programmering en verbreding van het publiek door intensievere begeleiding denkt het festival internationalisering op een effectieve wijze in te bedden in de organisatie. De komende jaren wil De (Internationale) Keuze het festival verbreden. Er zijn plannen voor samenwerking met verschillende Rotterdamse theaters en andere culturele instellingen waaronder landelijke theaterinstellingen. Het festival wil het internationale netwerk verder verstevigen door uitwisseling en coproducties. Door ook buiten de schouwburg te presenteren en jaarlijks een ander motto voor het festival te hanteren wil De (Internationale) Keuze het maatschappelijke draagvlak van de podiumkunsten vergroten. Met het Europese project Next Step wil het festival een podium bieden aan de nieuwe generatie theaterkunstenaars die interdisciplinair werken en internationaal georiënteerd zijn en die daarmee iets aan de lokale omgeving toevoegen. Daarnaast blijft De (Internationale) Keuze jaarlijks drie of vier voorstelling presenteren van bewezen belangwekkende theatermakers, die een grote invloed uitoefenen op jongere generaties. Tevens beoogt De (Internationale) Keuze voor een groot en breed publiek specifieke Rotterdamse projecten te zoeken en ontwikkelen. Het festival vraagt extra subsidie aan voor onder andere de artistieke ontwikkeling en leiding van het festival en voor het reisbudget. De begroting stijgt van € 461.251 in 2006 naar € 1.003.000. De (Internationale) Keuze ontvangt geen subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005 – 2008. De (Internationale) Keuze heeft een aanvraag ingediend bij het Ministerie van OCW als internationaal platform in de basisinfrastructuur 2009-2012. De Raad voor Cultuur heeft geadviseerd De (Internationale) Keuze niet op te nemen in de basisinfrastructuur 20092012, maar het subsidieverzoek in aanmerking te laten komen voor behandeling door het NFPK+. Het NFPK+ heeft daarop besloten de aanvraag te behandelen in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. De (Internationale) Keuze is in de gelegenheid gesteld een schriftelijk aanvulling op de oorspronkelijke aanvraag in de dienen met het oog op de regeling en de beleidsuitgangspunten van het NFPK+. Zij heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en de commissie heeft in haar advies rekening gehouden met de inhoud van de aanvulling. In de afgelopen jaren ontving De (Internationale) Keuze subsidies vanuit het voormalige FAPK (Internationalisering) en de Festivalregeling van het voormalige FPPM.
32 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Beoordeling De (Internationale) Keuze is uitgegroeid tot een belangrijk festival met een landelijke uitstraling door internationale voorstellingen te programmeren waarvan het merendeel niet of nauwelijks op andere podia in Nederland te zien is. De commissie is positief over de kwaliteit van het festivalprogramma van De (Internationale) Keuze. De uitgesproken programmakeuzes bieden ook inspiratie voor Nederlandse programmeurs en theatermakers en De (Internationale) Keuze vervult daarmee een belangrijke bijdrage als vakfestival. Uit de aanvraag blijkt een overtuigende inhoudelijke urgentie en een grote gedrevenheid om het werk van kunstenaars zichtbaar te maken die midden in de geglobaliseerde samenleving staan, eclectisch zijn en zich willen verhouden tot de wereld. Het plan getuigt van een inspirerende visie op theater en de wereld, met het motto a sense of belonging als universele leidraad. Het festival heeft de afgelopen jaren zorgvuldig gewerkt aan een inhoudelijke signatuur, de relatie met kunstenaars, de samenhang van het programma en het debat. De (Internationale) Keuze heeft een uitstekende reputatie opgebouwd door het tonen van internationaal belangwekkende producties en het introduceren van voor Nederland nieuwe namen en sluit daarmee aan bij het speerpunt internationalisering in het beleid van het Fonds. Datzelfde geldt voor het nieuwsgierigheidbeleid van het festival dat zich in het plan vertaalt in een ‘open canon’. Het thema dat de organisatie aanroert is interessant, al kan de commissie zich niet aan de indruk onttrekken dat veel getoonde experimenten vooral vormgericht zijn en de rol van performer en publiek willen onderzoeken. Uit het plan van De (Internationale) Keuze klinkt de ambitie van het festival door om meer dan voorheen een breder publiek te bereiken, met name in de stad Rotterdam. Daarbij wil het festival zijn pijlers op een multiculturele elite richten. De aanvraag geeft echter eerder het voornemen weer dan dat er sprake is van een overtuigende uitwerking. Hoewel het festival een aantal (mogelijke) samenwerkingspartners benoemt, is ook deze ambitie onvoldoende uitgewerkt, waardoor de commissie weinig zicht krijgt op de artistieke noodzaak van deze toekomstige samenwerkingsverbanden. De commissie is overigens positief over de uitbreiding van het festival met de ‘R-factor’ op andere locaties, dat vooral de inbedding van het festival in de directe omgeving en de festivalbeleving ten goede zal komen, maar ziet voor ondersteuning van deze activiteiten primair een rol weggelegd voor de stad Rotterdam. De commissie plaatst voorts een aantal kanttekeningen bij het plan in relatie tot de financiële vertaling van de artistieke ambities. De verzelfstandiging van De (Internationale) Keuze in een aparte stichting vindt de commissie voornamelijk een organisatorische kwestie; inhoudelijk maakt het festival in alle aspecten onderdeel uit van de Rotterdamse Schouwburg. De onafhankelijkheid die aanvrager daarmee zegt te willen bereiken ziet de commissie niet terug in het beleidsplan. De grotere slagkracht, die de organisatie nastreeft, komt vooral tot uiting in een flinke verhoging van de activiteitenlasten, doordat de personeelskosten voor programmeur en dramaturg nu volledig voor rekening van het festival komen. De commissie ziet deze programmeringstaken grotendeels als onderdeel van de taken van een programmeur van een schouwburg van de omvang en ambitie als die van Rotterdam. Zij is van mening dat de noodzaak hiervoor onvoldoende wordt onderbouwd. Het festival beoogt de publieksinkomsten te verhogen door uitbreiding van het programma op locatie. De aanvrager verwacht in 2009 een bezoekersaantal van 12.000 te realiseren wat een gemiddelde bezetting van 75% betekent. Uit de cijfers van 2006 blijkt dat de locatievoorstellingen een goede bezettingsgraad hebben. De bezoekcijfers voor de belangwekkende voorstellingen die in de schouwburg worden gepresenteerd zijn echter zorgwekkend laag. In hoeverre het festival in staat is hierin verandering te brengen komt in de aanvraag onvoldoende naar voren, een plan van aanpak alsmede een overtuigende en uitgewerkte marketingstrategie ontbreken. Terwijl de publieksinkomsten volgens de aanvrager in 2006 € 88.027 bedragen, begroot het festival in 2009 hiervoor een bedrag van € 160.000. Ook hiervoor vindt de commissie in het plan (te) weinig aanknopingspunten om deze stijging realistisch te achten. Ten slotte ontbeert het plan een visie op het werven van overige eigen inkomsten en merkt de commissie op dat de toelichting op de begroting een verschil van € 50.000 laat zien ten opzichte van de financiële samenvatting. 33 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Conclusie en advies Het oordeel van de commissie over De (Internationale) Keuze is gezien zijn functie als belangwekkend festival dat de voorhoede van de internationale podiumkunsten presenteert, positief. Het plan getuigt van een inspirerende visie. Het festival biedt een duidelijke meerwaarde ten opzichte van het bestaande aanbod. Wel is de commissie van mening dat de organisatie meer inspanningen moet verrichten om de functionele kwaliteit te verbeteren. Samenvattend adviseert de commissie De (Internationale) Keuze op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
0
Gevraagd
345.000
Geadviseerd
150.000
Toegekend
155.376
34 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
35 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Dunya Festival
Stichting Dunya Festival Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Het Dunya Festival in Rotterdam wil kwalitatief bijzondere kunst en cultuur, afkomstig uit of wortelend in niet-dominante cultuurgebieden, koppelen aan een zo breed mogelijk publiek. De focus ligt op artiesten die de mondiale culturele diversiteit op krachtige en verrassende wijze representeren. Dunya ambieert een podium te zijn voor in Nederland wonende muzikanten, dichters en vertellers. Het festival wil aandacht geven aan de lokale en Nederlandse context en aan nieuw talent. Het festival streeft in de programmering naar contrasten en complementariteit tussen traditie en vernieuwing. Men richt zich op programmering van artiesten en stijlen die niet veelvuldig te zien zijn in de reguliere circuits. Dunya wil jaarlijks een of meer thema’s introduceren in het programma. Bij de vormgeving van speciale projecten gaat de organisatie in eerste instantie op zoek naar Rotterdamse artiesten, die worden uitgenodigd hun werk in een internationaal kader te plaatsen. Jaarlijks zullen enkele artiesten een project ontwikkelen speciaal voor het festival. Het netwerk in het internationale wereldmuziekveld is volgens eigen zeggen groot; dit biedt vele mogelijkheden voor internationale programmering van artiesten. Een scherpere profilering als artistiek-inhoudelijk evenement gericht op culturele diversiteit is het streven. Dunya wil het festival, dat van oorsprong één dag duurt, uitbreiden met een tweede dag. Bovendien bestaat de ambitie om onder de noemer Dunya on Tour een serie kleinschalige festivals in diverse deelgemeentes te organiseren. Dit laatste onderdeel valt buiten deze aanvraag. Ook de randprogrammering heeft geen betrekking op de hier gevraagde meerjarige financiering. Het Dunya Festival wil een breed en divers publiek aanspreken. Het stelt in de aanvraag dat de bezoekersgroep qua samenstelling representatief is voor het multiculturele karakter van Rotterdam. Stichting Dunya Festival probeert aan te sluiten bij leefbaarheidprogramma’s in verschillende Rotterdamse wijken en gaat daartoe strategische allianties aan met lokale organisaties. De organisatie ziet het festival tevens als een manifestatie waarmee Rotterdam zich nationaal en internationaal kan profileren. De organisatie heeft de ambitie het nationale bereik uit te breiden, onder meer via de media. Bovendien wil het festival de aantrekkingskracht op bezoekers van buiten de regio vergroten. Na het faillissement in 2004 is stichting Dunya Festival ondergebracht bij DUCOS Productions. Deze organisatie is verantwoordelijk voor de directievoering, de productie, de publiciteit, de marketing en de administratie. In het meerjarenplan geeft Dunya aan tevreden te zijn over de 200.000 bezoekers die het festival trekt. Men verwacht groei tot 250.000 bezoekers. De publieksinkomsten van Dunya zijn nihil omdat het een gratis festival is. De overige publieksinkomsten zijn afkomstig uit catering (€ 143.800) en uit partnerships (€ 65.000). De begroting stijgt van € 552.700 in 2006 naar € 1.098.500 in 2009. Dunya Festival vraagt van het Fonds een jaarlijkse bijdrage van € 60.000. Daarnaast verzoekt het de gemeente Rotterdam om een bijdrage van € 380.000 in het kader van het Cultuurplan en om € 80.000 uit het budget Zomerfestivals Rotterdam.
Beoordeling Dunya is een van de grootste wereldmuziekfestivals in Nederland met een goede festivalsfeer en een aansprekende en avontuurlijke programmering. Het is een gratis laagdrempelig festival met een zeer groot en breed landelijk publieksbereik. De commissie is verheugd over het feit dat Dunya de financiële problemen heeft overwonnen en zich opnieuw heeft weten te positioneren. Wel is de commissie van mening dat het festival zich nog sterker kan profileren ten opzichte van de andere wereldmuziekfestivals in Nederland. De inbedding in de stad Rotterdam is goed. De keuze de wijken in te gaan met activiteiten komt de commissie, gezien de programmering, als zinvol voor. De commissie is positief over de richting waarin het festival zich ontwikkelt, vooral over de ambities om ruime aandacht te besteden aan Nederlandse wereldmuziek en aan in Nederland wonende talenten. Zij is van mening dat dit bijgestelde concept voor wereldmuziekartiesten in Nederland een belangrijke impuls kan betekenen, wanneer wereldmuziek van eigen bodem de kans krijgt zich voor een breed publiek te presenteren. De commissie ziet vanuit dat perspectief voor de organisatie nog veel mogelijkheden om meer inhoud te geven aan de brugfunctie tussen het festival en de reguliere podia waar wereldmuziek te beluisteren valt. Als laatste merkt de commissie op dat het festival op het gebied van cultureel ondernemerschap een sterke en degelijke indruk maakt. Conclusie en advies De commissie vindt Dunya een belangrijk festival op het gebied van wereldmuziek in Nederland dat een zeer groot en divers publiek weet te trekken. De commissie is positief over het ondernemerschap zoals dat verwoord is in het beleidsplan. Zij heeft vertrouwen in de artistieke koers die is ingezet en vindt de programmering en positie van Nederlandse musici binnen dit festival van groot belang voor de verdere ontwikkeling van de discipline. Op grond hiervan adviseert de commissie het Dunya Festival op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
60.000
Geadviseerd
60.000
Toegekend
62.627
Het Dunya Festival heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd en een positief advies van de Raad voor Cultuur ontvangen. De beschikking van OCW was echter negatief op grond van de onzekere financiële situatie van de stichting. In de afgelopen jaren ontving het Dunya Festival subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. 36 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
Gevraagd
37 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Festival Cement
Stichting Cement Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Festival Cement is een zesdaags festival dat zich alternerend in Brabant en in Limburg afspeelt. Het is in 2000 op initiatief van Pietjan Dusee van Productiehuis Brabant ontstaan vanuit de behoefte een podium te creëren voor jonge makers uit Zuid-Nederland. Sinds 2002 werkt de Stichting Cement nauw samen met zowel het Productiehuis Brabant als Het Huis van Bourgondië. Festival Cement richt zich op onderzoek, ontwikkeling, verdieping en presentatie en stelt de nieuwe (jonge) maker en diens ontwikkeling voorop. Festival Cement wil werk van een nieuwe generatie zuidelijke makers signaleren, presenteren en zichtbaar maken. Daarnaast wil het festival platform, initiator en katalysator zijn voor ontmoeting, uitwisseling en prikkelend discours. Het festivalprogramma bestaat allereerst uit de inbreng van Productiehuis Brabant en Het Huis van Bourgondië. Daarnaast biedt het ruimte aan zielsverwanten, die niet direct aan de productiehuizen zijn verbonden, maar die Cement als podium aanvullen en op een hoger plan brengen. De derde groep makers die op het festival te zien is, wordt geprogrammeerd in overleg met de kunstvakopleidingen in Tilburg en Maastricht, andere producerende partners in het zuiden en podia in Brabant en Maastricht. In de komende jaren wil Festival Cement inzetten op betere verankering in het culturele landschap door ’s-Hertogenbosch en Maastricht te kiezen als vaste uitvalsbases in beide provincies en deze aan te vullen met een groter achterland. Cement denkt dat het daarmee voor het publiek duidelijker wordt waar het festival zich afspeelt. Ook verwacht de organisatie dat door uitbreiding van ‘stad alleen’ naar ‘stad met achterland’ de spin-off richting ZuidNederland groter wordt. Festival Cement zegt extra subsidie nodig te hebben, vooral voor de uitbreiding van de functie van artistiek coördinator en voor extra programmeringsgelden. De begroting groeit van € 226.160 in 2006 naar € 393.342 in 2009. Vanuit de festivalregeling van het voormalige FPPM ontving Cement in de jaren 2006-2008 ondersteuning. Beoordeling De commissie vindt dat Festival Cement programmatisch een verlengstuk is van de organiserende productiehuizen. Wanneer zij Cement als opzichzelfstaand festival beoordeelt volgens de criteria van de regeling, heeft het slechts een beperkte meerwaarde. Hoewel het festival als goede presentatieplek van beide productiehuizen voor een vakpubliek fungeert, oefent Cement door de wat in zichzelf gekeerde programmeringhouding slechts beperkte aantrekkingskracht uit op een breder publiek. De kwaliteit van de programmering vindt de commissie zeer wisselend. De commissie heeft op zich grote waardering voor de grote bezieling waarmee de organisatie zich inzet voor de jonge makers uit het zuiden. In de door het festival gehanteerde geuzennaam ‘makersfestival’ ligt de prioriteit van het festival besloten: het ontwikkelt verschillende formules om de verschillende stadia van het maakproces te tonen. Doordat deze festivalonderdelen soms wel erg dicht tegen elkaar aanliggen, is naar het oordeel van de commissie het onderscheid voor een leek echter nauwelijks te zien. De eerste productiefase, die van het onderzoek en van de jonge talenten, krijgt veel aandacht. Voor het publiek is vaak niet duidelijk wat de producties zijn die het festival wil tonen omdat het goed werk is waar de organisatie trots op is en wat wordt getoond als work-in-progress, met alle beper-
38 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
kingen van dien. De commissie is van mening dat Cement onvoldoende keuzes maakt. Het komt er nu op neer dat de organisatie rijp en groen alles laat zien dat in ontwikkeling is, en feitelijk nalaat om het publiek een beredeneerde en gerichte keuze voor te leggen. Cement biedt door de connectie met de twee productiehuizen een garantie voor een passende artistieke inbedding van de productieprocessen. De kosten hiervan komen, getuige de begroting bij het activiteitenplan, echter vooral voor rekening van het festival. De verhoging van de begroting komt grotendeels voort uit de kosten van Proeflokalen en Onderzoeksprojecten, beide te beschouwen als eigen werkplaatsonderdelen. Deze producties hebben een laboratorium- en talentontwikkelingsfunctie waarvoor artistieke begeleiding nodig is. De commissie vindt dit echter bij uitstek een productiehuistaak en geeft aan deze specifieke activiteiten van het festival geen prioriteit. De commissie realiseert zich dat een presentatiefunctie voor de marketing van een productiehuis van belang is, alleen al omdat op losstaande presentaties van productiehuizen zelf over het algemeen minder publiek afkomt dan op een presentatie in een festivalformule. De commissie begrijpt niet waarom de beide productiehuizen deze haast inherente taak verzelfstandigd hebben. Cement stelt dat jarenlange ervaring heeft geleerd hoe en met welke middelen het publiek optimaal geïnformeerd kan worden. De commissie vindt het plan op het gebied van cultureel ondernemerschap juist tekortschieten. Zij ziet in het plan noch in de resultaten concrete aanwijzingen of en hoe het marketingbeleid tot een stijging van de publiekscijfers leidt. De publieksinkomsten zijn minimaal en daarbij plaatst de commissie vraagtekens bij het riante vrijkaartenbeleid van het festival. De commissie betwijfelt voorts in hoeverre de relatief kostbare interstedelijke Cementroutes die nu ontwikkeld worden het festival breder aantrekkelijk gaan maken zodat de investering zal worden terugverdiend. Over de keuze van Cement om zich voor de Brabantse presentatie op ’s-Hertogenbosch te concentreren merkt de commissie op dat deze plaats, in tegenstelling tot andere Brabantse steden, geen theateropleidingen heeft. In die zin zou inbedding elders logischer zijn. Ten slotte merkt de commissie op dat zij voor het presenteren van jonge zuidelijke makers een nauwe samenwerking met Theaterfestival Boulevard en de Limburgse zomerfestivals voor de hand vindt liggen. Conclusie en advies De commissie is van oordeel dat Festival Cement als zelfstandig festival van onvoldoende belang en meerwaarde is voor het landelijke aanbod. Het festival heeft wel een duidelijke functie als presentatieplek voor de zuidelijke productiehuizen. De commissie is echter van mening dat deze functie door de beide productiehuizen, dus vanuit de basisinfrastructuur, vormgegeven zou moeten worden, omdat het festival niet los gezien kan worden van de productiehuisactiviteiten. Door de wat in zichzelf gekeerde en weinig selectieve programmering oefent het festival weinig aantrekkingskracht uit op een breder publiek. Om deze redenen adviseert de commissie Festival Cement niet structureel op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd
0 100.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
39 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Festival Mundial
Mundial Productions B.V. Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Festival Mundial is een jaarlijks wereldmuziek/wereldculturenfestival dat in 2009 voor de 22e maal zal worden georganiseerd. Het festival wil een groot publiek in Nederland en daarbuiten op een vernieuwende manier in aanraking brengen met niet-westerse podiumkunsten. Naast muziek zijn educatie, voorlichting en kennismaking belangrijke elementen. De komende jaren richt Festival Mundial zich op zijn nadere positionering in Nederland en op de promotie van niet-westerse podiumkunsten en het bieden van een podium voor dit aanbod. Het festival wil wereldmuziek ontwikkelen van een niche tot een mainstream muzieksoort. Mundial wil een toppositie innemen op het gebied van wereldmuziek. Dit is de eerste meerjarenaanvraag van de instelling op rijksniveau. Eerder kon de organisatie niet aan de artistieke kwaliteitseisen voldoen, maar de vereiste artistieke kwaliteit is nu zeker aanwezig, stelt Mundial. Bij de samenstelling van het programma let de organisatie vooral op het aantrekken van jonge doelgroepen. In 2009 biedt het festival voor de eerste maal ruimte aan een ‘Dutch Worldmusic’ podium, met wereldmuziek uit Nederland. Het festival vindt plaats in Tilburg. Op verschillende locaties in Nederland organiseert Mundial promotionele activiteiten. Voor dit doel werkt de organisatie samen met Music Meeting, Dunya, Amsterdam Roots, Oerol en Terra festival. In 2007 is een derde dag toegevoegd aan het festival, met een uniek concert in Nederland, met een of meer artiesten als gastprogrammeur. Dit concept wil men voortzetten. Mundial positioneert zich naast North Sea Jazz, Lowlands en Pinkpop. Het streven is een gelijkwaardige positie in te nemen qua professionaliteit, kwaliteit, bekendheid en waardering. Op internationaal niveau wil Mundial zich meten met Womad (World of Music, Arts and Dance). Mundial heeft de ambitie om grote internationale namen naar het festival te halen, die als extra toevoeging op de reguliere programmering op het podium staan. Nu is dat nog niet mogelijk door gebrek aan middelen en omdat Mundial nog niet de ‘place to be’ is. Uitwisselingen tussen artiesten wereldwijd zullen leiden tot nieuwe producties op Mundial. Ook masterclasses gaan tot het programma behoren. De aanvrager geeft aan de laatste vier jaar al binnen de kwaliteitseisen van het NFPK te werken. Kwaliteit, bereik en cultureel ondernemerschap staan naar eigen zeggen hoog in het vaandel. De organisatie verwacht in 2009 65.000 bezoekers. Dat is een groei van 5000 ten opzichte van 2006. In 2007 kwam tweederde van de bezoekers uit Brabant. De organisatie heeft de laatste jaren veel geïnvesteerd in marketing en communicatie. De aandacht voor een groter en breder publieksbereik is een belangrijk onderwerp voor Mundial, dat ze inhoud willen geven door inzet van media, een vernieuwde programmering en een duidelijke identiteit. Om de festivalbeleving van de bezoekers te vergroten is er een kleine publiekscamping geopend. Ook de uitstraling op het festivalterrein sluit beter aan bij de beleving van de bezoeker. In de periode tot en met 2012 gaat het festival uit van een jaarlijkse groei van de kaartverkoop, van de sponsorinkomsten en van de overige opbrengsten. Naast Festival Mundial organiseert Mundial Productions programma’s in de culturele, commerciële en educatieve sector. Festival Mundial wordt gefinancierd met subsidies, sponsoring en inkomsten uit bedrijfsomzetten (entree, verpachting drank en standplaatsen, bookingfees artiesten, bedrijfsaccounts). De begroting groeit van € 1.285.000 in 2006 naar € 1.624.157 in 2009.
40 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Mundial Productions vraagt € 209.352 aan het fonds en heeft voor de periode 2009–2012 een subsidieverzoek gedaan voor een bedrag van € 80.000 bij de provincie Noord-Brabant en voor € 55.000 bij de gemeente Tilburg. Mundial Productions heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. De afgelopen jaren ontving Mundial Productions een subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM en subsidie van het voormalige FAPK. Beoordeling Uit de aanvraag van Mundial Productions spreekt een grote ambitie, waarvoor de commissie veel waardering heeft. Het grote publieksbereik lijkt echter bijna een doel op zich te vormen en de artistieke kwaliteit van het de programmering dreigt naar de mening van de commissie op het tweede plan te komen. De commissie mist in het plan een uitgewerkte en overtuigende artistieke visie. Ook de activiteiten zijn naar het oordeel van de commissie onvoldoende uitgewerkt. Het initiatief voor het Dutch Worldmusic podium krijgt waardering van de commissie, omdat zij het van belang vindt dat artiesten van Nederlandse bodem zich op het festival kunnen presenteren aan een breed publiek. Onduidelijk is echter wie de artiesten zijn en hoe de brugfunctie van het festival naar de reguliere podia is ingevuld. Ook op het punt van de internationalisering is het plan ongearticuleerd. Het streven een groot publiek aan zich binden vindt de commissie op basis van de marketingstrategie realistisch. Deze strategie maakt deel uit van een ondernemerschap dat volgens de commissie getuigt van durf, maar de uitwerking van de marketingstrategie, bijvoorbeeld met betrekking tot de genoemde jonge doelgroep, is in het plan onvoldoende. In de programmering van het huidige festival ziet de commissie keuzes die zij niet kan rijmen met de thematische keuze voor wereldmuziek en wereldcultuur. De artistieke profilering van de programmering vindt de commissie dan ook onvoldoende onderscheidend ten opzichte van het overige aanbod van festivals. Conclusie en advies De commissie is van mening dat Festival Mundial eerder een businessplan presenteert dan een plan dat vanuit een artistiek oogpunt en een artistieke motivering is geschreven. Ze mist een artistieke visie op de programmering en een concrete uitwerking op artistiek-inhoudelijk vlak, zowel met betrekking tot de nationale als de internationale programmering. De commissie mist in het beleidsplan een overtuigende langetermijnvisie op de ontwikkeling van het artistieke beleid. De commissie vindt het festival daardoor onvoldoende meerwaarde hebben ten opzichte van het totale aanbod van wereldmuziektheaterfestivals. Op grond hiervan adviseert de commissie Mundial Productions niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd
0 209.352
Geadviseerd
0
Toegekend
0
41 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Grachtenfestival
Stichting Grachtenfestival Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Het Grachtenfestival is een laagdrempelig, meerdaags kamermuziekfestival op tal van plekken in Amsterdam met een uitgebreid nevenprogramma. De laatste jaren zijn er zowel in de oude binnenstad als op locaties rondom het IJ activiteiten en concerten. Bij de programmering houdt men rekening met de plek waar een evenement plaatsvindt, waardoor de omgeving een extra dimensie toevoegt aan het concert. Het festival kent een aantal terugkerende reeksen, zoals het Grachtenfestival Conservatorium Concours. Daarnaast zijn er verschillende jaarlijkse onderdelen, zoals de openingsmanifestatie, eigen producties, masterclasses, het Kindergrachtenfestival en het slotconcert. Het Grachtenfestival kent geen persoonlijke artistieke signatuur, maar is een formulefestival dat tot stand komt in een samenwerking van festivalleiding, programmeurs en musici. Er worden geen bestaande programma’s gepresenteerd, wat het festivalaanbod uniek maakt. Ieder jaar kent een ander thema dat als een rode draad door de programmering loopt. De komende jaren ambieert het Grachtenfestival klein bezette muziektheaterproducties en opera’s te presenteren, residenties te organiseren, te coproduceren met binnen- en buitenlandse partners en het aantal locaties en samenwerkingsverbanden uit te breiden. Met name internationale samenwerking wordt noodzakelijk geacht, zowel om artistieke als zakelijke redenen. Het Kindergrachtenfestival blijft een vast onderdeel van het totale Grachtenfestival. Educatie krijgt extra aandacht in de komende periode, onder meer via een operaproject op Amsterdamse scholen. Op termijn wil het festival zich hiermee ook op scholen buiten Amsterdam richten. Registraties in eigen beheer worden onder meer beschikbaar gesteld aan de publieke omroep. De organisatie acht het noodzakelijk voor een kwalitatief sterk evenement om op langere termijn te programmeren, met meer internationale accenten. Om dit te realiseren is verhoging van de meerjarige subsidie noodzakelijk. Buiten de festivalperiode levert het Grachtenfestival ook diensten aan derden. Door een gerichte marketing wil de organisatie onder meer de landelijke uitstraling vergroten en de komst van publiek naar Amsterdam bevorderen. De begroting stijgt van € 1.084.552 in 2006 naar € 1.494.960 in 2009.
De commissie merkt op dat het de profilering van het festival ten goede zou kunnen komen, wanneer het centrale thema dat als uitgangspunt dient meer nadruk zou krijgen. Educatie is een vast onderdeel van het festival dat op een goede wijze invulling krijgt. Het voornemen om op een multiculturele Amsterdamse basisschool een productie vindt de commissie veelbelovend, maar de inbedding vindt ze niet uitgewerkt. Het initiatief lijkt geen onderdeel te zijn van een aanpak om gericht een cultureel divers publiek te bereiken gedurende het festival. De commissie acht het van belang dat dit educatieproject een duidelijke(r) relatie krijgt met de rest van het festival. Het cultureel ondernemerschap vertaalt zich in een voortvarende aanpak op tal van terreinen. Daarbij is de commissie overigens wel van mening dat het festival ook kansen laat liggen, bijvoorbeeld op het gebied van de juiste mediapartners voor de registraties van de concerten. Ook valt het op dat de overhead fors is in vergelijking met andere festivals. Als laatste merkt de commissie op dat in de begroting niet inzichtelijk is welk deel van de overhead is gedekt door de diensten voor derden. Conclusie en advies De commissie is positief over de opzet, de uitvoeringskwaliteit en het publieksbereik van het Grachtenfestival, maar mist in het programma een overkoepelende en onderscheidende artistieke visie. Mede daardoor wordt het festival artistiek- inhoudelijk van beperkte meerwaarde geacht ten opzichte van het bestaande aanbod. Op grond hiervan kent de commissie aan deze aanvraag een lage prioriteit toe. Indien het budget van het Fonds hiervoor de ruimte biedt, acht de commissie het wenselijk dat het Grachtenfestival wordt opgenomen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Grachtenfestival heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. In de afgelopen jaren ontving het Grachtenfestival een subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM en incidentele subsidie van het voormalige FAPK. Beoordeling Als publieksfestijn oefent het Grachtenfestival een enorme aantrekkingskracht uit op Amsterdammers, toeristen en dagjesmensen van alle leeftijden. De kwaliteit van de uitvoeringen is goed en de commissie is zeer positief over de laagdrempeligheid van dit evenement. De commissie hecht belang aan de promotionele waarde die het festival heeft voor kamermuziek. Tegelijkertijd merkt de commissie op dat door het formulekarakter van het festival minder sprake is van een overkoepelende en onderscheidende artistieke visie. Daardoor vindt de commissie het Grachtenfestival van een beperkte toegevoegde waarde voor het podiumkunstenaanbod in Nederland. De commissie waardeert het dat de organisatie zich ook richt op potentieel publiek van buiten de hoofdstad, maar in het plan mist de commissie een nadere toelichting op de publieksopbouw in een meerjarig perspectief. 42 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 150.000
43 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Internationaal Kamermuziek Festival Haaglanden
Stichting Kamermuziek Festival Haaglanden Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Het Internationaal Kamermuziekfestival Haaglanden is een jaarlijks festival op verschillende locaties in Den Haag, onder artistiek leiderschap van violiste Eva Stegeman. De organisatie heeft de ambitie de komende jaren te professionaliseren, met name op zakelijk vlak. De meerjarige subsidie van het NFPK is noodzakelijk om de organisatie stevig neer te zetten, te investeren in marketing en publiciteit en de educatie uit te bouwen. Bovendien wil de organisatie nieuwe werken, musici, locaties, interpretaties en programma’s brengen. De afgelopen periode is jaarlijks een negatief financieel resultaat behaald, dat door de hoofdsponsor werd opgevangen. Deze trekt zich echter terug. Het Internationaal Kamermuziekfestival Haaglanden programmeert geen bestaande ensembles, omdat deze in het reguliere concertseizoen al te horen zijn. De opgebouwde naam als ‘festival van de vernieuwing’ wil de organisatie ook de komende periode waarmaken. Het festival stelt een van de weinige Nederlandse festivals te zijn dat jonge getalenteerde musici scout en programmeert. Het festival wil zich artistiek verdiepen en op zoek gaan naar een nieuw publiek en nieuwe doelgroepen. De organisatie werkt op het gebied van publiciteit samen met de zalen waar het festival is geprogrammeerd. De begroting groeit van € 99.193 in 2006 naar € 161.000 in 2009.
Conclusie en advies Op basis van het beleidsplan stelt de commissie vast dat het Internationaal Kamermuziekfestival Haaglanden met zijn artistieke profiel en verwachte kwaliteit geen meerwaarde heeft ten opzichte van het bestaande aanbod. Het ingediende plan ontbeert een artistieke visie en creëert onvoldoende vertrouwen op het gebied van cultureel ondernemerschap en bedrijfsvoering. Op grond hiervan adviseert de commissie het Internationaal Kamermuziekfestival Haaglanden niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Internationaal Kamermuziekfestival Haaglanden heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. In de afgelopen jaren ontving het festival een subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Beoordeling De commissie is van oordeel dat het Internationaal Kamermuziekfestival Haaglanden primair van lokale betekenis is. Vooral de programmering is in de afgelopen jaren vanuit landelijk perspectief weinig verrassend geweest en heeft in onvoldoende mate een aanvulling betekend op het reguliere aanbod. Bovendien biedt het beleidsplan voor de komende periode onvoldoende inzicht in de artistieke visie van de programmeur. Ook is onduidelijk welke criteria de organisatie hanteert bij de scouting van talent. Tevens mist de commissie in het plan informatie over de positionering van het Internationaal Kamermuziek Festival Haaglanden ten opzichte van de andere festivals voor klassieke muziek. Overigens stelt de commissie vast dat de financiële uitgangspositie momenteel kwetsbaar is. Het wegvallen van de hoofdsponsor speelt daarin een belangrijke rol. De beheerslasten ten slotte zijn naar de mening van de commissie niet in verhouding met de activiteitenlasten.
44 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 40.000
45 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht
Stichting Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Het Internationaal Kamermuziekfestival Utrecht (IKFU) staat onder artistieke leiding van Janine Jansen. Het is een vijfdaags jaarlijks festival. Doel van het festival in de komende jaren is ‘de schatkist van de kamermuziek te ontsluiten voor een groot divers en internationaal publiek, door de wereldtop van de kamermuziek’. Het programma is een combinatie van uitvoeringen in de grote zaal van Vredenburg en concerten in kleinere zalen in de binnenstad. Masterclasses voor kamermuziekensembles vormen een onderdeel van het programma. Voor de periode 2009-2012 heeft het IKFU ambities ten aanzien van artistieke kwaliteit en nationale en internationale uitstraling. Met collega-festivals in het buitenland kan in de toekomst een uitwisseling van ideeën tot ontwikkeling komen. Eventuele export van festivalconcerten naar culturele centra in het buitenland behoort eveneens tot de mogelijkheden, aldus het beleidsplan. Vanaf 2008 wil de organisatie ieder jaar een compositieopdracht geven aan een toonaangevende jonge componist. Met Vredenburg bestaat een nauwe samenwerking. De tijdelijke verhuizing van Vredenburg naar Leidsche Rijn heeft een daling van bezoekersaantallen veroorzaakt. Het IKFU verwacht dat het moeilijk zal zijn het bezoekersaantal van het oude Vredenburg te evenaren. Een van de primaire doelstellingen de komende jaren is het genereren van een nieuw en jong publiek. Vanaf 2008 levert de radio als partner onder meer marketingdiensten aan het festival in plaats van geld. De AVRO webcast de concerten van het festival. Ook met NRC Handelsblad bestaat samenwerking. De overige marketing en publiciteit wordt uitgevoerd door Vredenburg. Het festival heeft momenteel geen sponsors. De begroting groeit van € 254.472 in 2006 naar € 442.625 in 2009. Voor de periode 2009-2012 heeft het IKFU bij zowel de provincie als de gemeente Utrecht € 47.500 aangevraagd.
Het verbaast de commissie dat een festival als het IKFU aangeeft geen sponsoren te kunnen vinden. In haar ogen schiet de organisatie op het vlak van cultureel ondernemerschap hier tekort. Conclusie en advies Het beleidsplan van het IKFU is onvoldoende uitgewerkt en overtuigt noch op het artistieke vlak noch op het punt van ondernemerschap. Het festival leunt zwaar op de artistiek leider en onderscheidt zich in onvoldoende mate van het reguliere aanbod op het gebied van kamermuziek in Nederland. Op grond hiervan adviseert de commissie het IKFU niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het IKFU heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. Beoordeling Het IKFU is sterk verbonden aan de bevlogen persoonlijkheid van artistiek leider Janine Jansen. Zij is in staat gerenommeerde musici bij elkaar te brengen die op hoog niveau bestaand repertoire instuderen en ten gehore brengen. De commissie is positief over de inhoud en kwaliteit van de festivalprogramma’s in de afgelopen periode. Tegelijkertijd constateert de commissie dat in het beleidsplan onvoldoende sprake is van een artistieke visie. De commissie mist ook een visie op de eindigheid van de rol van de artistiek leider. Het plan gaat hoofdzakelijk in op de sfeer van het festival en de randprogrammering en -activiteiten. Alhoewel het IKFU een interessant aanbod in kamermuziek biedt, merkt de commissie ook op dat het festival niet uniek is in zijn programmering. Voor Vredenburg is dit festival een deel van het reguliere aanbod en het IKFU leunt zowel op het terrein van de organisatie als met betrekking tot marketing en publiciteit sterk op het apparaat van Vredenburg. Uit het plan blijkt niet hoe de ambitie om een deels nieuw en jong publiek te trekken in het marketingbeleid de komende jaren concreet vorm krijgt. Wel waardeert de commissie de samenwerking met een aantal mediapartners in dat kader, zoals NRC Handelsblad en de AVRO.
46 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 95.000
47 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Internationaal Poppentheater Festival Dordrecht
Stichting Internationaal Poppentheater Festival Dordrecht Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Het Internationaal Poppentheater Festival Dordrecht (IPFD) bestaat in zijn huidige vorm sinds 1992. Het nu zevendaagse festival wil een aansprekend en toonaangevend programma bieden voor een zo breed mogelijk publiek en stelt podium te zijn voor nationale en internationale uitwisseling van kennis en expertise. Per editie worden circa 35 gezelschappen in circa 100 voorstellingen gepresenteerd. Het festival staat onder leiding van Damiët van Dalsum. Het IPFD is begonnen als een ontmoetingsplek voor makers en zegt zich gaandeweg ontwikkeld te hebben tot een internationaal platform waar makers en programmeurs op het gebied van poppen- en objecttheater elkaar ontmoeten. De organisatie signaleert een hernieuwde belangstelling voor poppentheater, die schaalvergroting en verdere ontwikkeling van het festival mogelijk maakt. Het IPFD werkt samen met het Theater Instituut Nederland (TIN), dat zijn activiteiten op dit gebied de komende jaren in het Museum van de Verbeelding in Dordrecht wil onderbrengen. In samenwerking met de bij het museum aanwezige expertise wil het IPFD door het jaar heen vaker activiteiten ontplooien met andere initiatieven in de stad. Het is de bedoeling dat schaalvergroting ook zal leiden tot intensivering van het opdrachtenbeleid en het coproduceren. Het festival wil, daarin gesteund door de gemeente Dordrecht, uitgroeien tot het nationale en internationale centrum voor poppen-, object- en beeldend theater. IPFD stelt dat de haalbaarheid van deze ambitie wordt bevorderd door de samenwerking met de lokale schouwburg, het TIN, en mogelijkerwijs met het nieuwe gezelschap DORDT van Lotte van den Berg. De totale begroting van het festival stijgt van € 278.273 in 2006 naar € 715.000 in 2009. Het IPFD heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. In de periode 2006-2008 ontving het IPFD subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. De voorliggende aanvraag is door het IPFD in eerste instantie ingediend in het kader van de basisinfrastructuur 2009-2012. Omdat de basisinfrastructuur niet voorziet in een internationaal platform op dit specifieke deelgebied heeft de toetsingscommissie de aanvraag op 15 februari 2008 op formele gronden aan het NFPK+ overgedragen. Het IPFD heeft geen gebruikgemaakt van de mogelijkheid om bij die gelegenheid zijn beleidsplan aan te passen.
De commissie onderkent dat in Dordrecht een nieuwe en kansrijke situatie kan ontstaan. De mogelijke komst van een onderdeel van het TIN, gericht op poppentheater, en de expertise die het TIN meebrengt, de nieuwe schouwburgdirectie en de mogelijke komst van Lotte van den Berg maken dat zich in Dordrecht in potentie een zeer interessante brandhaard op het gebied van poppen-, object- en beeldend theater kan ontwikkelen. Deze ontwikkelingen zijn echter nog geenszins zeker, terwijl het IPFD voor het realiseren van zijn plannen in sterke mate afhankelijk is van het welslagen daarvan. Het plan heeft de commissie er daarom niet van overtuigd dat de festivalorganisatie deze vernieuwingsslag zal kunnen waarmaken. Het IPFD verwacht in de komende periode een verdubbeling van het publiek te bereiken door een verdere intensivering van de programmering en een effectieve communicatie en marketing. Het beleidsplan bevat echter geen uitgewerkte voornemens en strategie op het gebied van marketing, zodat het ook op dat punt niet overtuigt. De begroting laat zien dat de totale beheerlasten verviervoudigen. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door de wens van de organisatie om te professionaliseren en uit te breiden naar 4 fte. De commissie vindt een dergelijke formatie voor een festival van deze omvang fors. Conclusie en advies Het beleidsplan van het IPFD ontbeert een heldere overkoepelende artistieke visie. De ambities van het festival zijn groot maar blijven onuitgewerkt, zodat het plan de commissie niet overtuigt op het punt van realiteitszin en haalbaarheid. De commissie ziet de ontwikkelingen in het culturele klimaat van Dordrecht als kansrijk, ook voor het festival, maar constateert dat hieromtrent nog veel onzekerheden bestaan. De functionele kwaliteit van de organisatie blijft achter bij haar ambities. Op grond hiervan adviseert de commissie het IPFD niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Beoordeling Volgens de commissie ontbeert het plan van het IPFD een heldere overkoepelende artistieke visie. De aanvraag gaat inhoudelijk niet veel verder dan een terugblik op het verleden en presenteert nauwelijks inhoudelijke plannen voor de toekomst. Het plan beschrijft weliswaar grote ambities, maar mist een beschrijving van de lijn die gevolgd wordt bij de programmering. Daardoor is het plan geenszins overtuigend in de concretisering en de uitwerking van de ambities die de organisatie heeft. Zeker gezien de groei die het festival voor ogen staat, is het formuleren van een heldere programmalijn noodzakelijk, ook om het hoofd te bieden aan de mogelijke frictie tussen het intieme van het kleine poppentheater en de wens om de stad als theater te gebruiken. De discoursfunctie die van een vakfestival verwacht mag worden, maakt het IPFD niet waar. Zodoende ziet de commissie vooralsnog geen voorname rol voor het festival bij de ontwikkeling van het poppen- en objecttheater in Nederland. Ook voor de beoogde internationale toekomst ontvouwt de organisatie geen uitgewerkt plan of overtuigende visie.
48 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 300.000
49 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
International Gipsyfestival
Stichting Alfa Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Het International Gipsyfestival bestaat sinds 1997 en is ontstaan uit belangstelling voor de zigeunercultuur in het algemeen en de historie en maatschappelijke positie van Roma en Sinti in Nederland in het bijzonder. Het meerdaagse festival in Tilburg wil de invloed van zigeuners op onze muziekcultuur onderzoeken, stimuleren en presenteren. Dit gebeurt via de programmering, het zelf initiëren van projecten, het samenwerken met internationale partners en via exposities en educatie. Het International Gipsyfestival programmeert gedurende vier dagen muziek, dans, theater, circus, poëzie en vertellingen en presenteert een randprogramma. Voor een deel zijn de concerten in 013 en in Paradox, voor een deel zijn ze in de open lucht. Voorafgaand aan het festival zijn er onder meer debatten, exposities en workshops. Na afloop van het festival worden de ontwikkelde projecten aangeboden aan andere podia. In samenwerking met een aantal conservatoria worden masterclasses georganiseerd. In de zomer reist de Gipsy Road Show met een tent door het land. Er treden veel buitenlandse artiesten op het festival op. Een deel participeert actief binnen de door het festival geïnitieerde projecten. Voor een ander deel gaat het enkel om programmering van de artiesten en orkesten. Ook zijn er exposities van buitenlandse fotografen. Van de bezoekers aan het festival komt 9% van buiten Nederland. Het publiek is divers qua inkomen, leeftijd en sekse. In haar marketingstrategie zegt de organisatie haar unieke positie in het Nederlands festivalcircuit uit te buiten. Vooral de programmering moet zorgen voor nieuw en extra publiek. De organisatie heeft contacten met diverse media en zet verder flyers, posters en advertenties in. Ook de digitale informatievoorziening krijgt aandacht. Het International Gipsyfestival heeft in 2007 een onderzoek laten doen onder nieuwsbriefabonnees, onder meer om na te gaan of er draagvlak bestaat voor een vriendenstichting. Deze stichting is inmiddels opgericht. Er bestaan plannen voor het creëren van een fonds ten behoeve van donaties uit het bedrijfsleven en particulieren. De begroting groeit van € 229.675 in 2006 naar € 509.750 in 2009. De organisatie vraagt voor de periode 2009–2012 € 100.000 aan bij het Fonds; € 35.000 bij de provincie Noord-Brabant € 25.000 bij de gemeente Tilburg.
Tegelijkertijd merkt de commissie op dat het ondernemerschap in de plannen mager is verwoord. De strategie op het gebied van marketing, bedrijfsvoering en sponsoring is onvoldoende helder. De commissie meent dat dit een gemiste kans is, omdat het festival naar haar overtuiging een potentieel groot publiek kan trekken. De beoogde groei van de eigen inkomsten en organisatie wordt in het plan onvoldoende onderbouwd. Het plan beperkt zich tot een opsomming van geïnteresseerde media en een aantal communicatiemiddelen, maar een beschrijving van mogelijke doelgroepen of een marketingstrategie ontbreekt. Op het gebied van de internationale programmering vanaf 2009 mist de commissie concrete invulling. Ondanks deze kanttekeningen heeft de commissie het vertrouwen dat het International Gipsyfestival in samenwerking met zijn talrijke partners voor interessante festivaledities zorg zal dragen, zowel op de podia als in de randprogrammering. Conclusie en advies De commissie is positief over de artistieke kwaliteit van het International Gipsyfestival en vindt het evenement een verrijking voor het bestaande culturele aanbod. Wel is ze van mening dat de kwaliteit van het cultureel ondernemerschap verbetering behoeft. De verdubbeling van de begroting wordt nauwelijks onderbouwd. Op grond hiervan adviseert de commissie het International Gipsyfestival op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 voor een deel van het aangevraagde bedrag. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
45.000
Toegekend
47.224
Het International Gipsyfestival ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 20052008. De afgelopen jaren ontving het festival bovendien jaarlijkse bijdragen vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM en subsidie van het voormalige FAPK. Beoordeling De commissie is ingenomen met de artistieke plannen van het International Gipsyfestival: zij vindt de plannen interessant en een waardevolle aanvulling op het reguliere aanbod in Nederland. Het internationale netwerk betekent niet alleen dat op termijn wellicht meer ‘afzetmogelijkheden’ ontstaan, maar het levert ook een duidelijk artistieke meerwaarde op. Dankzij de interculturele producties en programmering levert het Gipsyfestival een belangrijke bijdrage aan de culturele diversiteit van het festivallandschap. Het International Gipsyfestival verstevigde in de afgelopen jaren zijn positie in Nederland als uniek festival voor de zigeunermuziek. Het festival produceert en presenteert een genre dat elders weinig te horen is in een bijzondere context. Bovendien zet de organisatie deze producties ook buiten het festival af.
50 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
26.226 100.000
51 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Internationale Koorbiënnale Haarlem
Stichting Internationale Koorbiennale Haarlem Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding De Internationale Koorbiënnale vindt eens in de twee jaar plaats in Haarlem. Het festival wil zich de komende jaren profileren als bruggenbouwer in zingend Nederland door toonaangevende internationale programmering, door de presentatie van nieuwe werken als onderdeel van het eigen opdrachtenbeleid en door de ontwikkeling van de Summer School voor amateurs en semi-professionele zangers. Via het festival wil de organisatie invloed krijgen op de koordirectie-opleidingen en een brandpunt zijn van het nationale en internationale netwerk van ensembles en organisaties die zich met zingen bezighouden. Bovendien is er de komende jaren aandacht voor de versterking van het profiel. De Internationale Koorbiënnale heeft de ambitie een reizend masterclass gezelschap ten behoeve van de zes conservatoria in Nederland op te richten. De Eric Ericson Masterclass is onderdeel van het festival en volgens het beleidsplan wereldwijd toonaangevend in het bieden van kansen aan talentvolle koordirigenten. De deelnemers aan de Eric Ericson Masterclass zijn afkomstig uit verschillende landen, waarbij niet-westerse kandidaten ‘meer dan welkom’ zijn. De Internationale Koorbiënnale geeft aan dat zonder ketengedachte geen volwaardig festival mogelijk is. Naar eigen zeggen hebben de afgelopen versie van het festival en de Masterclass alleen tot stand kunnen gekomen via ondernemerschap op gebied van fondsenwerving, partnership, sponsoring en kaartverkoop. Inmiddels is een netwerk ontstaan met een aantal partners, zoals de Philharmonie Haarlem en de conservatoria. Met Radio 4 zal de samenwerking worden geïntensiveerd. In 2007 is een educatief project gestart op een Haarlemse basisschool met deelname van 120 allochtone kinderen. In 2008 wordt met het Houtfestival een projectkoor samengesteld vanuit diverse etnische achtergronden. De Internationale Koorbiënnale noemt het ontwikkelen van een aansprekend publieksprofiel een van de prioriteiten, evenals het genereren van een groot aantal bezoekers. Het festival wil een trouw landelijk en plaatselijk publiek aan zich binden. Een van de manieren om de participatie te vergroten is de organisatie van community projecten. In 2009 verwacht het festival 5800 bezoekers met een totaal aan publieksinkomsten van € 62.000. De begroting stijgt van € 246.489 in 2007 naar € 467.000 in 2009.
community projecten een groter publieksbereik te genereren is de commissie positief. Een duidelijke inhoudelijke wisselwerking tussen de community projecten en de hoofdprogrammering mist de commissie echter. Dat betreurt ze, omdat er voldoende aanleiding zou zijn om dan ook aandacht te schenken aan de rijke niet-westerse koortraditie in Nederland. Ook in de talent-functie (masterclass) is er geen actief diversiteitsbeleid; het blijft algemeen: ‘talenten uit alle continenten zijn welkom’. Deze aspecten vindt de commissie dus enigszins gratuit en weinig vanuit overtuiging en visie ingevuld. De commissie acht publieksgroei mogelijk en wenselijk. Kritisch is ze over de concrete uitwerking van deze passage in het plan, waar een helder marketingplan ontbreekt en waar ze de geformuleerde voornemens niet op alle onderdelen realistisch acht. Het cultureel ondernemerschap is weliswaar met lef geformuleerd, maar de commissie acht een verdere professionalisering van de bedrijfsvoering voorwaarde om ook op langere termijn te kunnen programmeren. Ook de landelijke uitstraling en de verankering in de festivalstad Haarlem verdienen volgens de commissie meer aandacht. Conclusie en advies De Internationale Koorbiënnale is een voor Nederland uniek festival dat een artistiek interessante aanvulling biedt aan het festivallandschap. De artistiek-inhoudelijke visie is uitdagend en biedt vertrouwen. Op basis van het beleidsplan stelt de commissie vast dat de Internationale Koorbiënnale met zijn artistieke profiel en verwachte kwaliteit een meerwaarde heeft ten opzichte van het reguliere aanbod. De commissie plaatst wel een kanttekening bij de wijze waarop de organisatie de noodzakelijke publieksgroei wil realiseren. Zo ontbreekt een marketingstrategie en is niet duidelijk gemaakt hoe de relatie tussen educatie en publiek vorm krijgt. Voorts schiet naar het oordeel van de commissie de aandacht voor niet-westerse talenten en koortraditie tekort. Op grond van zijn artistieke meerwaarde adviseert de commissie de Internationale Koorbiënnale op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
87.500
Geadviseerd
50.000
Toegekend
52.365
De Internationale Koorbiënnale heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. In de afgelopen jaren ontving de Internationale Koorbiënnale subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Beoordeling De Internationale Koorbiënnale biedt interessante professionele, deels internationale programma’s op het gebied van koormuziek, die nergens anders te horen zijn. De commissie is van mening dat het festival een kwalitatieve aanvulling op het landelijk aanbod is en van belang is voor de ontwikkeling van de koorsector in Nederland. De commissie heeft ook op basis van het beleidsplan vertrouwen in de artistieke koers voor de komende jaren. Daar draagt de Masterclass zeker toe bij, hoewel de commissie de uitwerking van dit festivalonderdeel te kort vindt schieten op het gebied van aandacht voor nietwesterse talenten. Ook over de plannen van het festival om door middel van educatieve en
52 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
Gevraagd
53 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
ITs Festival
Stichting Its Festival Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Het tiendaagse Internationaal Theaterschool Festival, kortweg ITs Festival, bestaat in 2009 twintig jaar en vindt plaats in Amsterdam. Het festival presenteert het net afgestudeerde theatertalent van de HBO-erkende Nederlandse en buitenlandse kunstvakopleidingen. Naast alle klassikale afstudeerproducties van de Nederlandse en Vlaamse theater- en dansopleidingen is er ruimte voor een selectie van eigen werk. Het festival vervult een schakelfunctie tussen het kunstvakonderwijs en de beroepspraktijk en beoogt een (inter)nationaal platform te zijn dat leidt tot bevordering van artistieke uitwisseling en ontmoeting, nieuwe (inter)nationale samenwerkingsverbanden en bevordering van doorstroom naar de beroepspraktijk De missie van het ITs Festival is het vernieuwen en versterken van de professionele theaterwereld in Nederland door het bieden van ontplooiingskansen aan jong talent. De afgelopen jaren heeft het festival de banden met de scholen hersteld, de programmering inhoudelijk en organisatorisch aangescherpt en nieuwe studenteninitiatieven ondersteund. Ook zijn er meer prijzen te winnen en is een start gemaakt met een talentontwikkelingsprogramma. Het festival heeft voor de komende periode de ambitie om uit te groeien tot het meest belangwekkende theaterstudentenfestival van Europa, waar scholen, studenten en een internationaal vakpubliek bijeenkomen. In Europa richt het ITs Festival zich op samenwerkingsverbanden met hooggewaardeerde opleidingen en theaters in België, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Engeland. Selectiecriteria zijn kwaliteit, vakmanschap en het cultuureigen karakter van voorstellingen, geworteld in eigen theater en denktradities. Buiten de Europese landen richt het festival zich op de samenwerking met theatermakers en opleidingen uit andere werelddelen. Bij de keuze speelt, behalve artistieke kwaliteit, de ontmoeting tussen culturen een belangrijke rol. ITs organiseert in samenwerking met onder andere Netwerk CS en Kunstenaars&Co talentontwikkelingsprogramma´s, die tot doel hebben de culturele diversiteit in het kunstvakonderwijs en de professionele theaterwereld in Nederland te vergroten. De communicatiestrategie van het festival is primair gericht op het bereiken van nieuwe doelgroepen. Randvoorwaarde is dat bestaande doelgroepen niet van het festival vervreemden en zichzelf blijven herkennen. De begroting stijgt van € 416.141 in 2006 naar € 784.500 in 2009. ITs Festival heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. Het festival is in de afgelopen jaren ondersteund vanuit de voormalige fondsen FPPM en FAPK, deels vanuit een discretionair budget, deels voor specifieke (internationale) projecten. Beoordeling Het ITs festival is het enige landelijke festival dat afstuderende theaterschoolstudenten de gelegenheid biedt zich te presenteren aan het publiek. Dat vindt de commissie de kracht en het bestaansrecht van dit festival. Vier jaar geleden raakte het festival zijn structurele subsidie kwijt omdat de Raad voor Cultuur het de organisatie onder meer aanrekende dat de band met de theateropleidingen zoek was. Aan die kritiek is de organisatie in de afgelopen periode grotendeels tegemoet gekomen. De commissie waardeert het dat de nieuwe artistieke leiding alle HBO-opleidingen weer bij het festival heeft weten te betrekken. Het festival geeft zo een compleet beeld van de nieuwe lichting afgestudeerden. De commissie is ook positief ten aanzien van de veranderingen in de presentatie van de voorstellingen. Door
54 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
bundeling van de verschillende disciplines in een kortere periode heeft de organisatie de overzichtelijkheid van de programmering vergroot. De commissie vindt het beleidsplan gedegen en specifiek waar het gaat over internationale en culturele diversiteit. Het ITs festival heeft een brede internationale focus en koppelt daaraan nadrukkelijk aandacht voor interculturele dialoog. De commissie waardeert het streven van ITs om in de komende jaren niet alleen te focussen op Europese landen maar ook meer samenwerkingsverbanden op te zetten met theatermakers en opleidingen in andere werelddelen. Wel is de commissie van mening dat het meerjarenplan in de huidige vorm een veel scherpere focus nodig heeft. Het plan is nu zo veelomvattend dat de commissie geen basis kan vinden om de gewenste internationale component op structurele basis te honoreren. Culturele diversiteit krijgt in het beleidsplan niet alleen gestalte in de vorm van internationalisering maar ook in de aandacht voor talent dat afkomstig is van Nederlandse bodem en dat een dubbele culturele achtergrond heeft. De visie waarmee de organisatie dit onderwerp tegemoet treedt, vindt de commissie tweeslachtig: zo stellig en streng als het ITs Festival is in zijn keuze voor de kunstvakinstellingen waarmee het in zee gaat, zo ambivalent is het festival aangaande de kwaliteitseisen die gesteld worden aan het cultureel diverse talent. In de aanvraag wordt niet verwoord waarom in deze verschillende beleidslijnen worden gevolgd. Kritisch oordeelt de commissie ook over een aantal vooronderstellingen in het beleidsplan. Zo vindt de commissie dat het ITs Festival zijn rol als springplank voor jong talent overschat. De commissie merkt op dat gezelschappen en productiehuizen jong talent al in een veel eerder stadium scouten. ITs markeert het eindpunt van het ontwikkelingstraject van jong talent en speelt volgens de commissie zelf geen rol van betekenis voor het ‘vernieuwen en versterken van de professionele theaterwereld in Nederland’. De begroting weerspiegelt deze onrealistische ambities. Voor het onderdeel publiciteit - inclusief een formatie van 1,8 fte op jaarbasis – staat meer dan € 200.000 op de begroting. Met dit bedrag wil het festival per saldo € 10.000 aan extra opbrengsten genereren.De commissie constateert dat deze kosten niet in verhouding staan tot de opbrengst. Dit wringt des te meer omdat de commissie de haalbaarheid van de geambieerde groei van een ‘incrowdfestival met een relatief smalle publieksopbouw’ naar een breder publieksfestival gering acht. Ook de zware concurrentie van andere festivals in Amsterdam in dezelfde periode maakt het onaannemelijk dat de door aanvrager verwachte zeer substantiële publieksgroei haalbaar is. Ten slotte is de commissie van oordeel dat de financiële bijdrage van de opleidingen aan het ITs Festival onvoldoende is. Het opnemen van het festival in het curriculum van de scholen en het afnemen van een aantal festivalpassepartouts vindt de commissie beslist niet genoeg voor een evenement dat een visitekaartje is voor de scholen waarmee het onlosmakelijk verbonden is. Conclusie en advies De commissie constateert, dat het ITs Festival de banden met de theateropleidingen heeft hersteld, een duidelijker beleid op artistiek gebied heeft en een functie in het discours vervult. De commissie vindt ITs van belang als ontmoetingsplaats en gebundelde presentatie, maar is ook van mening dat niet al zijn pretenties en ambities haalbaar of noodzakelijk zijn. De verwachte publieksgroei is niet realistisch en de visie op culturele diversiteit is ambivalent. De commissie adviseert de organisatie het beleidsplan te laten bijstellen op het punt van de internationale component van het festival. De commissie adviseert om het ITs Festival op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 ten behoeve van de presenterende kerntaak. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
0
Gevraagd
350.000
Geadviseerd
100.000
Toegekend
104.709
55 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Jonge Harten
Stichting Jonge Harten Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Jonge Harten is een achtdaags festival, gericht op jonge mensen tussen de 12 en 26 jaar, dat in de afgelopen tien jaar volgens de organisatie is uitgegroeid tot het grootste theaterfestival voor jongeren in Nederland. Het omvat voorstellingen van professionele theatergroepen, amateurproducties en een uitgebreide randprogrammering. Jonge Harten wil jongeren laten zien dat kunst veel te maken heeft met hun eigen leven. Jonge Harten ontwikkelt jong talent en stelt jonge kunstenaars in de gelegenheid nieuw materiaal te maken en brengt hen in contact met een jong publiek. Jonge Harten draagt bij aan het discours over alle aspecten van jongerentheater en ontwikkelt steeds nieuwe manieren om de relatie tussen jongeren en kunsten te onderzoeken en over te dragen. De komende jaren wil Jonge Harten zijn voortrekkersrol in het landelijk veld vooral inhoudelijk versterken, door het verstevigen van de internationale contacten en door te onderzoeken of het mogelijk is om de verspreiding van bijzondere internationale producties in het landelijke veld te vergroten. Daarnaast wil Jonge Harten in het provinciale veld de functie van de satellietfestivals (in de regio Groningen) versterken en ook zijn positie in het gemeentelijk bestel (in de stad Groningen) op een drietal punten versterken: door meer internationaal topaanbod, door meer samenwerking met zustersteden, en door meer samenwerking op het gebied van jongerenmarketing en het beschikbaar stellen van expertise. In het artistiek beleid voor de komende periode legt Jonge Harten het accent op internationalisering, diversiteit en cultuuroverschrijdend programmeren. Op het gebied van internationalisering wil het festival andere vormen van jongerentheater, die in de ons omringende landen floreert, voor het voetlicht brengen. Jonge Harten wil de internationale samenwerking uitbouwen, om de kennis over de kwaliteit van het jongerentheater te verhogen en het aantal en de verspreiding van bijzondere internationale producties in het landelijke veld te vergroten. Daarnaast wil Jonge Harten zoveel mogelijk jonge mensen, ongeacht hun culturele achtergrond, in contact brengen met kunst. De visie van Jonge Harten is dat elke goed gemaakte productie cultuuroverschrijdende kracht heeft. Op zoek zijn naar het andere is volgens Jonge Harten de essentie van intercultureel programmeren. Ten slotte wil Jonge Harten zich de komende jaren op het gebied van marketing meer als een merk gaan neerzetten, om zo minder moeite te hoeven doen om elk jaar opnieuw het festival bekend te maken bij de nieuwe aanwas van jongeren. Daarnaast wil Jonge Harten zijn eigen kennis met anderen delen. Het tracht zijn netwerkfunctie te verbreden en de spin off met betrekking tot kwaliteitsoverdracht en kennis (voor zowel marketing als programmering) te versterken door het jaarlijks organiseren van een expertmeeting en door het opzetten van een nieuw ambassadeursproject. De begroting stijgt van € 224.937 in 2006 naar € 410.873 in 2009.
Beoordeling De commissie is van mening dat Jonge Harten als toonaangevend festival voor jongeren op het gebied van theater een landelijke voorbeeldfunctie vervult wat betreft jongerenmarketing. Het festival speelt zich af op het snijpunt van cultuurparticipatie en professionele podiumkunsten. Met zijn expertise op het gebied van het enthousiasmeren van jongeren voor het theater heeft dit festival zijn sporen verdiend. De wijze waarop het festival die doelstelling probeert te realiseren, getuigt van inventiviteit. Bij elke stap die de organisatie neemt is goed nagedacht wat dat voor de kunsten en de jongeren betekent en die zorgvuldigheid wordt door de commissie hogelijk gewaardeerd. Jonge Harten weet jongeren op een attractieve manier te benaderen, combineert amateurmakers met professionals, en is in staat een unieke bundeling van programma’s te creëren. Hierdoor onderscheidt het zich van andere, vergelijkbare festivals. De visie op publieksontwikkeling vindt de commissie helder en goed onderbouwd en het plan bevat een uitstekend doordachte marketingstrategie. Culturele diversiteit is een impliciet onderdeel van het beleidsplan. Het plan ademt dat men met beide benen in het hier en nu staat. De commissie vindt het van belang dat er expertise-uitwisseling plaatsvindt over de wijze waarop deze specifieke jongerendoelgroep kan worden geïnteresseerd voor theatervoorstellingen Jonge Harten is goed ingebed in de Groningse structuren en de organisatie geeft blijk van het goed kunnen aangaan van allerlei samenwerkingsverbanden. Tegelijkertijd merkt de commissie op dat de verstrengeling met de programmering en marketing van de Groningse theaters erg nauw is. Van een aantal plannen zou verwacht mogen worden dat deze een integraal onderdeel van de (marketing)plannen van de instellingen vormen. De stijging van de begroting wordt voor een groot deel veroorzaakt door het uitbreiden van de (inter)nationale (co)producerende functie en het verder ontwikkelen van Jonge Harten op reis in de provincie Groningen. Aan deze functies geeft de commissie, voorzover ze al niet van primair lokaal en regionaal belang zijn, geen prioriteit. De commissie is positief over de ambities van het festival wat betreft het uitbouwen van de internationale samenwerking ten behoeve van verdere kennisontwikkeling. Conclusie en advies Het oordeel van de commissie over de subsidieaanvraag van Jonge Harten is gezien de voorbeeldfunctie die het festival vervult ten aanzien van jongerenmarketing en de onderscheidende wijze van het samenbrengen van doelgroepen en programmering positief. Daarom adviseert de commissie om Jonge Harten op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 en ter versterking van zijn activiteiten op het gebied van expertise-uitwisseling het huidige subsidiebedrag te verhogen. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
85.000
Toegekend
88.499
Jonge Harten heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd en deze is door de commissie Cultuureducatie in samenwerking met de commissie Theater positief beoordeeld ten behoeve van de educatieve activiteiten en de uitwisseling tussen amateurs en professionals. In de afgelopen jaren ontving Jonge Harten jaarlijks een bijdrage van gemiddeld ruim € 32.000 vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM.
56 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
52.449 210.000
57 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Julidans
Stichting Julidans Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie dans. Inleiding Julidans is een festival dat jaarlijks gedurende twee weken in Amsterdam wordt georganiseerd. Voor de programmering werkt Julidans samen met vijf theaters op en rond het Leidseplein. Het festival presenteert actuele ontwikkelingen op het gebied van eigentijdse, internationale dans en zoekt daarbij bewust naar voorstellingen die gedurende het theaterseizoen niet in Nederland te zien zijn geweest. De nadruk ligt daarbij op een smeltkroes van verschillende stijlen en disciplines uit de hele wereld. Ook Nederlandse groepen maken onderdeel uit van de programmering, zolang ze voldoen aan de criteria die de organisatie stelt aan de buitenlandse gezelschappen en daarnaast ook veelvuldig in het buitenland te zien zijn. Het beleidsplan van Julidans voor 2009-2012 is gericht op de continuering van de bestaande activiteiten. Julidans legt in zijn plan evenwel de nadruk op de verdere ontwikkeling van die onderdelen waarmee het festival zich in positieve zin weet te onderscheiden van ander aanbod en de wijze waarop men zich wil verhouden tot het politieke klimaat. Julidans Next, het onderdeel waarin onbekende, jonge choreografen aandacht krijgen, wordt uitgebreid tot een ‘Off-programma’. Dit programma zal ruimte bieden voor presentatie van het werk van Artists’ Lab en kleine internationale producties waarvoor jonge makers voorstellen kunnen indienen. Julidans Next/Off moet verder plaats bieden aan onderzoeksprojecten van meer ervaren, jonge Nederlandse choreografen op multimediaal, geëngageerd en theatraal gebied. Het onderdeel moet ook een verbinding leggen met jonge choreografen die werken vanuit een intercultureel idioom. In de afgelopen jaren heeft dit programma gezorgd voor doorstroming van talent, aldus het festival. Julidans Next/Off wordt in samenwerking met de Henny Jurriëns Stichting en verschillende (internationale) productiehuizen gerealiseerd. Ten aanzien van het publieksbereik streeft Julidans in de komende jaren naar een verdere groei. De nieuwe vlakkevloer zaal van Stadsschouwburg Amsterdam zal hieraan naar verwachting in positieve zin bijdragen. Daarnaast gaat het festival verder met het organiseren van workshops en optredens in de wijken: Zuidoost, op en rond de Nieuwmarkt, in het Vondelpark en op het Leidseplein. Julidans ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. In de afgelopen jaren ontving Julidans jaarlijks subsidies vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM en vanuit Internationalisering via het voormalige FAPK.
het feit dat Julidans in het beleidsplan vanuit een integrale visie op culturele diversiteit en werelddans spreekt. De verschillende programmaonderdelen van Julidans bestrijken volgens de commissie de gehele keten: er is aandacht voor talentontwikkeling, wijkprojecten, jong talent, gevorderde makers, en gevestigd aanbod. Deze aanpak heeft in de afgelopen jaren geresulteerd in doorstroming. Door het organiseren van expert meetings worden programmeurs en danskunstenaars uit binnen- en buitenland met elkaar in contact gebracht. De commissie is positief over de verscheidenheid aan publieksgroepen die het festival trekt. Daarbij is Julidans goed ingebed in de Amsterdamse culturele infrastructuur, getuige zijn samenwerkingsverbanden aldaar. De commissie vindt wel dat het cultureel ondernemerschap van de organisatie achterblijft waar het gaat om het aanboren van andere inkomstenbronnen. De ingediende meerjarenbegroting roept ook vragen op als het gaat om publieksinkomsten, die buitengewoon laag worden geraamd. Julidans kan naar de mening van de commissie in de komende jaren aanzienlijk meer eigen inkomsten genereren, waardoor de kostenstijging van de internationale programmering, die Julidans aanvoert als argument voor het hogere gevraagde subsidiebedrag, deels kan worden opgevangen. Van een visie op het werven van sponsorinkomsten is geen sprake. Hoewel het beleidsplan blijk geeft van een goed besef van de marktpositie van Julidans en de marketingactiviteiten bovengemiddeld van niveau zijn, ontbeert de aanvraag een uitgewerkt marketingplan, waardoor het gissen blijft naar de wijze waarop het festival meer bezoekers wil trekken. Conclusie en advies Julidans is een aansprekend dansfestival, dat door zijn afwijkende, (inter)nationale programmering een belangrijke aanvulling biedt op het reeds bestaande aanbod. Daarmee levert Julidans volgens de commissie een positieve bijdrage aan de ontwikkeling van de Nederlandse danssector. Wat betreft het genereren van eigen inkomsten vindt de commissie dat Julidans meer inzet kan tonen. Op basis van de artistieke kwaliteit van het festival adviseert de commissie Julidans te honoreren binnen de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 en ter versterking van zijn structurele activiteiten het huidige subsidiebedrag te verhogen. In de samenstelling van het subsidiebedrag is rekening gehouden met diverse functies als marketing en internationalisering. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
200.000
Geadviseerd
150.000
Toegekend
155.316
Beoordeling De kwaliteit van Julidans staat volgens de commissie buiten kijf. Het festival neemt stelling en biedt een state-of-the-art overzicht, dat door zijn afwijkende, (inter)nationale programmering een opvallende aanvulling biedt op het bestaande dansaanbod. De programmering is avontuurlijk, zij het dat het niveau soms wisselend is. De commissie beschouwt Julidans als een belangrijke aanvulling op het reguliere aanbod en op andere festivals, omdat het zich richt op een grote diversiteit aan genres en ontwikkelingen. Julidans besteedt in zijn programmering specifiek aandacht aan dansvormen en -stijlen die zich afspelen en ontwikkelen buiten het westerse canon. Door de internationale opzet van Julidans heeft het festival de mogelijkheid om nieuwe ontwikkelingen uit het buitenland in Nederland te presenteren en daarmee verbindingen te leggen naar Nederlandse dansmakers die zich bedienen van een intercultureel idioom. De commissie heeft waardering voor
58 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
77.381
Gevraagd
59 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Karavaan
Stichting Kunst en Cultuur Noord Holland Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Karavaan is een reizend theaterfestival in de driehoek Alkmaar-Hoorn-Den Helder. In 1993 werd Karavaan opgericht om de deelname van de bewoners aan culturele activiteiten in de kop van Noord-Holland te verhogen en cultuur te brengen op plekken waar niet of nauwelijks aanbod is. Sindsdien trekt Karavaan elke zomer vier weken langs dorpen en steden en brengt het professioneel locatietheater naar het publiek. In kleine plaatsen komt Karavaan een dag langs met straattheater, in grotere plaatsen slaat Karavaan een kampement op met een divers programma van straattheater, communityprojecten en bijzondere locatievoorstellingen. Karavaan heeft voor de komende periode als doel de verhalen van de regio te vertellen en te beleven; de bewoners actief te laten meewerken aan en in de activiteiten; het producerende karakter te versterken en het rondreizend karakter te behouden en verder te versterken. Het festival wil de komende jaren het straattheater en de activiteiten in de festivalharten consolideren. Het is de bedoeling jaarlijks twee community arts-projecten te ontwikkelen met bestaande en nieuwe partners zoals TAMAR Muziektheater, Parels voor de Zwijnen en het 5de Kwartier. Ook werkt men aan (de terugkeer van) grootschalige locatieproducties en wil Karavaan eigen locatievoorstellingen op interessante, landschappelijke, cultuurhistorische plaatsen in Noord-Holland stimuleren, initiëren en (co)produceren. Het festival zegt gebruik te maken van de regionale kwaliteiten: burgers, landschap, historie en artistiek potentieel. Karavaan wil innovatieve samenwerkingsprojecten aangaan waarmee het zich ook nationaal kan onderscheiden. De begroting groeit van € 696.000 in 2006 naar € 1.226.500 in 2009. Karavaan heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. In de afgelopen jaren ontving Karavaan jaarlijks een subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Tevens heeft Karavaan de afgelopen jaren deelgenomen aan de Zomerpilot, waardoor met steun van het voormalige FAPK een aantal producties tot stand is gekomen.
te beoordelen. De commissie constateert wel een groot verschil in de kwaliteit tussen de programmering in deze harten en de locatievoorstellingen; dit zou een effectieve doorstroming van publiek op termijn kunnen tegenwerken. Waar het aantal betalende bezoekers de laatste jaren tussen de 6.000 en 8.000 schommelt, verwacht Karavaan de komende jaren vooral door het uitbreiden van het aantal voorstellingen een verdubbeling van deze bezoekersgroep te realiseren. Gezien de kosten die deze uitbreiding met zich meebrengt, acht de commissie het raadzaam dat de organisatie binnen het bestaande volume scherpere keuzes maakt. Met de goede strategische partners die het festival heeft, zou het vergroten van het aantal bezoekers per voorstelling mogelijk moeten zijn, waardoor het rendement per voorstelling verbetert. De commissie vindt Karavaan goed ingebed in de kop van Noord-Holland en waardeert de ondersteuning die de provinciale overheid dit festival geeft, maar constateert dat de festivalorganisatie tekortschiet in het verwerven van eigen inkomsten. Volgens de organisatie is ook het grote aantal gratis activiteiten debet aan het relatief lage percentage eigen inkomsten. Het beleidsplan besteedt te weinig aandacht aan cultureel ondernemerschap en het verwerven van andersoortige inkomsten. De commissie is benieuwd naar het resultaat van het nieuwe productiehuis dat drie schouwburgen in de driehoek Den Helder, Alkmaar en Hoorn samen met Karavaan, hebben opgericht. Voor het bereiken van een potentieel publiek voor dergelijk aanbod op de podia kan Karavaan een verbindende rol spelen. Conclusie en advies Op basis van het beleidsplan is de commissie van mening dat Karavaan artistiek-inhoudelijk onvoldoende onderscheidend is in het totale festivallandschap om voor een structurele subsidie in aanmerking te komen. Het festival heeft primair een lokaal en regionaal gerichte uitstraling. De commissie adviseert daarom Karavaan niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Beoordeling De commissie oordeelt dat Karavaan een weliswaar goede, maar binnen het landelijk landschap onvoldoende onderscheidende programmering presenteert. Karavaan is bij uitstek een lokaal en regionaal gericht festival, dat er (deels) op gericht is kwaliteitsaanbod dat elders gemeengoed is te presenteren aan een publiek dat dit aanbod nog niet kent. De plannen om het cultureel erfgoed in de provincie breder te ontsluiten vindt de commissie veelbelovend, maar deze zijn nog onvoldoende uitgewerkt om te kunnen verwachten dat zij tot ook daadwerkelijk artistiek-inhoudelijk opvallende producties leiden. Ook de plannen voor de community art-projecten zijn potentieel interessant, maar nog te pril en te weinig uitgewerkt om zicht op en vertrouwen in resultaten te geven. De publieksgroei die het festival de komende jaren beoogt, wordt vooral gerealiseerd door de gratis straattheateractiviteiten, dankzij het creëren van een aantal laagdrempelige festivalharten op verschillende plaatsen in de kop van Noord-Holland. De festivalharten zijn bedoeld om potentieel publiek op de specifieke locatievoorstellingen te attenderen. Deze festivalharten zijn in een te vroeg stadium van ontwikkeling om de resultaten hiervan goed
60 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 250.000
61 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Klassiek op Locatie
Stichting Klassiek op Locatie Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Klassiek op Locatie, met als artistiek leider Nard Reijnders, is in 2002 opgericht met een drieledig doel. De instelling organiseert allereerst klassieke topconcerten op plekken in Noord-Limburg die historische, artistieke en/of culturele waarde hebben, of die op andere wijze interessant zijn. De uitvoerenden zijn Nederlandse musici van internationaal niveau, of musici uit andere landen die kunnen bogen op een internationale carrière. Ten tweede brengt zij op diverse wijzen het kind, de jongere en de amateur-musicus in contact met klassieke muziek. Ten derde verstrekt zij compositieopdrachten, waarmee zij bijdraagt aan de vernieuwing van de ‘serieuze muziek’, zo vermeldt het beleidsplan In het conceptplan bij de start van Klassiek op Locatie stond als belangrijk vernieuwend element voorop: de culturele samenwerking van 14 Noord-Limburgse gemeenten in één groot internationaal festival gedurende de maanden juli en augustus. Sinds 2003 organiseerde zij jaarlijks 7 tot 11 concerten, waaronder kinderconcerten, met gerenommeerde ensembles en solisten. Vanaf 2006 zijn daar diverse educatieve activiteiten bijgekomen, zoals workshops aan scholen voor het voortgezet onderwijs. Door samenwerking met concoursen in binnen- en buitenland heeft het festival aan verschillende jongeren een podium geboden. Een compositieopdracht aan de componist Bernard van Beurden resulteerde in 2006 in een werk dat door een professioneel brassensemble samen met amateur-musici werd uitgevoerd. De plannen voor de komende jaren staan in het teken van hogere kwaliteit en van samenwerking met solisten of ensembles die alom gezien worden als behorend tot de wereldtop. Hierbij wordt gedacht aan musici als Gideon Kremer, Het Kronos Quartet, Janine Janssen, Martha Argerich, Sabine Meijer, Heinrich Schiff, Alfred Brendel en anderen. Met het contracteren van jaarlijks twee of drie topnamen beoogt de organisatie het festival Klassiek op Locatie tot ver over de landsgrenzen bekendheid te geven, wat een impuls zou kunnen geven aan de groei van sponsoring. Daarnaast zal jaarlijks tijdens één concert een muziekstroming worden uitvergroot die de klassieke muziek ooit aanvulde of beïnvloedde, wat tot cross-overs met jazz, wereldmuziek, blaasmuziek en popmuziek zal leiden. Hieraan worden workshops op scholen en met amateur-musici gekoppeld. Jaarlijks wordt ook een compositieopdracht verstrekt die, waar mogelijk, aansluiting zoekt bij de regio. Kinderconcerten blijven een onderdeel van Klassiek op Locatie. Ook zijn er plannen om tot een Kamermuziek Concours 20e eeuwse muziek te komen. Het festival beoogt ook in de toekomst op creatieve wijze invulling te geven aan actuele thema’s. Klassiek op Locatie trekt per concert 250 tot 500 bezoekers, afhankelijk van de locatie. De begroting groeit van € 143.625 in 2006 naar € 239.850 in 2009.
Beoordeling Hoewel de commissie waardering heeft voor het hoge ambitieniveau van Klassiek op Locatie en de programmering kwalitatief goed vindt, ontbreekt naar haar oordeel echter een herkenbare en overkoepelende artistieke visie, die de programmering artistiek-inhoudelijk samenhang en onderscheidend vermogen geeft. Daardoor is er in de ogen van de commissie sprake van onvoldoende meerwaarde voor het reguliere aanbod op de podia. De vorm van de concerten, met de combinatie van interessante cultuurhistorische speelplekken en een zomerprogrammering, is sterk in opkomst en als zodanig evenmin uniek. Daarbij is volgens de commissie Klassiek op Locatie eigenlijk geen festival maar veeleer een serie concerten op bijzondere locaties. De organisatie vervult in Noord-Limburg zeker een functie in de regionale culturele en toeristische infrastructuur met het presenteren van klassieke muziek in de zomermaanden, maar is van onvoldoende toegevoegde waarde voor het muziekleven in Nederland. Klassiek op Locatie denkt aan belang te winnen door grote buitenlandse namen te programmeren. De plannen voor de periode 2009-2012 zijn op dit punt echter summier uitgewerkt en hebben een hoog ‘wens-gehalte’. In het beleidsplan ontbreekt bovendien een expliciete visie op publieksbereik en -ontwikkeling en op de wijze waarop de nagestreefde publieksgroei kan worden bereikt. Ook op het punt van het cultureel ondernemerschap is het plan zwak. De aanvraag ontbeert een concreet plan van aanpak om de eigen inkomsten te vergroten; de verhoging van de begroting met ruim € 90.000 moet volledig opgevangen worden door inkomsten uit subsidies. Daarbij valt de commissie op dat de kosten die aan het contracteren van grote namen hangt geen vertaling krijgen in de hoogte van de toegangsprijs. Conclusie en advies De commissie is van mening dat bij Klassiek op Locatie geen sprake is van een festival met een onderscheidende artistiek-inhoudelijke samenhang. Het gaat in wezen om een zomerprogrammering die onvoldoende meerwaarde heeft ten opzichte van soortgelijke initiatieven in Nederland. De functie van Klassiek op Locatie beperkt zich daardoor tot de eigen regio. De commissie adviseert Klassiek op Locatie niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Klassiek op Locatie heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. Ook heeft de organisatie niet eerder een subsidie aangevraagd bij de voormalige fondsen FPPM en FAPK.
62 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 57.000
63 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Limburg Festival
Stichting Limburgs Straattheater Festival Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding De Stichting Limburgs Straattheater Festival organiseert sinds 1983 het Limburg Festival. Dit festival is uitgegroeid tot een tiendaags zomerfestival met een spreiding in de gehele provincie Limburg en een gedeelte van de Euregio. Het festival biedt gratis (internationaal) straattheater aan en is zich naar eigen zeggen de afgelopen tien jaar steeds meer aan het profileren met onbekend en kwetsbaar theater op bijzondere locaties. Het adagium van het Limburg Festival is: onbekend theater in al zijn verschijningsvormen naar de mensen toe brengen, laagdrempelig, intiem en tot in de poriën van de provincie. Het festival wil publieksgroepen die weinig tot geen gebruik maken van het reguliere theateraanbod in hun eigen vertrouwde omgeving trakteren op kwalitatief straattheater en verschillende vormen van theater op bijzondere locaties. Bijna alle optredens binnen het Limburg Festival zijn gratis toegankelijk. Alleen voor grote producties op locatie wordt entree gevraagd. Het Limburg Festival kent de laatste jaren gemiddeld 150.000 toeschouwers. Het Limburg Festival vindt plaats in de laatste week van de basisschoolvakantie in het zuiden en is qua bezoekersaantallen en spreiding het grootste culturele festival in Limburg. Het festival bestaat op hoofdlijnen uit de volgende onderdelen: • straattheater en theater op locatie in zo’n dertig participerende gemeenten en steden in de Euregio. Het Limburg Festival scout deze voorstellingen en de gemeenten en steden nemen het aanbod af; • theaterfietstochten (Natuurlijk...Theater), sinds 1995, waarin kunst, cultuur, recreatie en toerisme hand in hand gaan; • Toneel op de Deel, sinds 2005, jonge professionele makers presenteren zich op het platteland in boerenschuren van Midden-, Zuid- en Noord-Limburg; • een reizend educatief jongerenprogramma. Het festival wil in 2008 een professionaliseringstraject van de organisatie inzetten met het aanstellen van een bezoldigd parttime directeur. Verder wil men in de komende periode verder investeren in de plattelandskernen. Toneel op de Deel zal vanaf 2008 werkzaam zijn vanuit drie geografisch verspreide festivalkernen in de provincie en fungeert als innovatief breekijzer in deze ontwikkeling. Dit onderdeel beoogt de vernieuwing voor de toekomst te bewerkstelligen. De totale begroting stijgt van € 273.318 in 2006 naar € 538.390 in 2009.
In het beleidsplan mist de commissie een overkoepelende artistieke visie op het totale festival; het festival lijkt meer als een boekingskantoor op te treden dan artistiek-inhoudelijk aan het roer te staan. De commissie mist een positiebepaling van het Limburg Festival ten opzichte van andere (zomer)festivals in de provincie Limburg. De commissie ziet een grote discrepantie tussen de gratis optredens en het onderdeel Toneel op de Deel, dat door zijn zeer kleinschalige en specifieke opzet een ander festival lijkt. Waar in Limburg het aantal theaters met een vlakke vloer marginaal is, vindt de commissie dit onderdeel vooral van belang voor de regionale infrastructuur en voor de speelmogelijkheden van de jonge makers uit de zuidelijke productiehuizen. De commissie vindt het belangrijk dat deze producties daardoor ook buiten de grote steden te zien zijn. In die zin is er wat betreft dit onderdeel van het festival sprake van een aanvulling op het reguliere aanbod in de regio. Sinds het Limburg Festival ook kwetsbare voorstellingen programmeert onderhoudt de organisatie contacten met Theaterfestival Boulevard, Festival Cement, Zomerzone en het Zomerparkfestival in Venlo, wat voor uitwisseling van programmaonderdelen zorgt. De commissie vindt het positief dat aanvrager hiermee blijk geeft van strategische samenwerkingsverbanden met andere schakels in de keten. Het gratis festival heeft een groot publiek voor de grotere buitenproducties, maar het festival wil met dit publiek ook de diepte ingaan bij Toneel op de Deel. De commissie mist echter een marketingstrategie om het grote publiek naar Toneel op de Deel te trekken. Het belangrijkste marketinginstrument dat het festival noemt is de prijs of het ontbreken ervan. De commissie vindt het overigens zeker zo belangrijk dat ook de buitenproducties meer diepgang krijgen. Voorts vindt zij de aandacht voor jongeren in het plan positief, maar zij merkt wel op dat het arbeidsintensieve workshopprogramma slechts een hele kleine groep jongeren bereikt. Conclusie en advies De commissie meent dat het Limburg Festival bijdraagt aan het verbeteren van de culturele infrastructuur in de provincie en als zodanig van regionaal belang is. De commissie vindt de invulling van deze primair regionale functie echter in onvoldoende mate een aanvulling op het landelijke reguliere aanbod. Op basis van het beleidsplan stelt de commissie vast dat het Limburg Festival in zijn totaliteit artistiek onvoldoende interessant of onderscheidend is. De commissie adviseert daarom het Limburg Festival niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Limburgs Festival heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. Het voormalige FPPM heeft Toneel op de Deel vanaf de start ondersteund. Beoordeling De commissie constateert dat de activiteiten in het kader van het Limburg Festival geografisch zo wijd verspreid zijn, dat een festivalbeleving ontbreekt. Zij is bovendien van mening dat de programmering van de gratis optredens veelal weinig artistiek interessant of onderscheidend is. De gemeenten kopen de voorstellingen in bij het festival en de commissie is positief over het bereik en de impact van de voorstellingen in deze gemeenten.
64 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 115.000
65 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Metropolis Festival
Stichting Nemesis Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Metropolis is een gratis toegankelijk popfestival dat jaarlijks in de zomer plaatsvindt in het Zuiderpark in Rotterdam. Het evenement behoort tot de belangrijkste Rotterdamse zomerfestivals. Naar eigen zeggen bedient Metropolis zich van een unieke formule, met artiesten die door hun muzikale vernieuwingsdrang tot de verbeelding spreken. Daardoor is het al jaren het podium voor muziek die in Nederland (nog) ‘geen of weinig sporen’ heeft achtergelaten. Metropolis vindt het van groot belang dat een breed scala aan bands en stijlen, die elk op een eigen manier een nieuw of vernieuwend geluid laten horen, de gelegenheid krijgt zich aan een groot publiek te presenteren. Metropolis maakt zich sterk voor de ontwikkeling van regionaal en landelijk talent, onder meer in samenwerking met de Zuid-Hollandse Popunie. Aan de samenwerking met Rotterdamse en landelijke podia, die er altijd is geweest, is een einde gekomen en Metropolis wil zich de komende jaren op een andere manier verbinden met het clubcircuit. Metropolis handhaaft zijn uitgangspunt om op basis van onafhankelijke keuzes authentieke muziek van een hoog kwaliteitsniveau te presenteren aan een publiek dat een avontuurlijk programma op prijs stelt. Omdat het publiek tegenwoordig langs vele wegen kennisneemt van nieuwe artiesten, heeft de organisatie de claim losgelaten ontdekker en gids te zijn. De ondertitel ‘the best you’ve never heard of’ verdwijnt, ook omdat het festival zijn ontdekkingsopdracht minder dogmatisch wil invullen. In de komende jaren blijft Metropolis wel primair kiezen voor onbekende bands met vernieuwende muzikale interpretaties, maar er komt ook ruimte voor bands die al enige bekendheid genieten. Deze kunnen dienen als interessante referentiepunten voor andere acts in het programma. Metropolis mikt op ongeveer 40.000 bezoekers per editie. Met de verbreding van de muziekstijlen in 2007 heeft het festival ook een cultureel diverser publiek weten te trekken. Metropolis wil inzetten op het opbouwen van zijn eigen digitale vriendennetwerk, om de banden te verstevigen met het huidige publiek en stappen te zetten richting andere publieksgroepen. In de komende tijd wil Metropolis meer aandacht besteden aan de kwaliteit van de aankleding en ambiance van het festivalterrein en de aanwezige randactiviteiten. Getracht wordt de naam Metropolis de komende jaren verder uit te bouwen tot een keurmerk voor enerverende en vernieuwende popmuziek. Het festival versterkt zijn kwaliteitsimago, zodat het publiek ongezien, ongehoord en onbekend op het programma afkomt. Metropolis staat, zoals aanvrager stelt, voor ‘de popmuziek van morgen’. Subsidie is nodig om de basisorganisatie uit te breiden naar 3 fte en voor uitbreiding van het activiteitenbudget voor programma, productie en promotie. De totale begroting stijgt van € 250.746 in 2006 naar € 388.000 in 2009.
rol in de keten kwijt waar het gaat om de doorstroming van ontdekkingen op Metropolis naar belangrijke podia in het land. De rol die het festival speelt voor programmeurs is aanzienlijk minder geworden. Sinds vorig jaar is het team van de organisatie in grote lijnen vervangen. De namen van de nieuwe programmeurs en van het organisatiebureau van het festival boezemen bij de commissie weliswaar vertrouwen in, maar in het beleidsplan wordt dat niet waargemaakt. De commissie mist duidelijke artistieke keuzes in het plan. Metropolis is zich ervan bewust zijn onderscheidende functie van springplank voor jong onbekend talent kwijt te zijn. Andere festivals en podia vervullen deze functie inmiddels ook. Een antwoord op die ontwikkeling hebben de nieuwe mensen achter Metropolis echter nog niet. De aanvraag maakt onvoldoende duidelijk welke artistieke koers het festival de komende jaren gaat varen. In die zin acht de commissie de aanvraag van Metropolis enigszins prematuur. Zij acht het wenselijk dat Metropolis eerst aantoont dat het opnieuw lukt een bijzondere programmering te brengen die aanvullend is op het reguliere aanbod in Nederland. Overigens is de commissie positief over de aandacht die de organisatie heeft voor de hele ambiance en sfeer van het festival. Ook het opzetten van een vriendennetwerk en de aanzet tot een meer zakelijke benadering vindt de commissie goede ontwikkelingen. Wel vindt de commissie het vreemd dat het organiseren van een tour financieel buiten de begroting wordt gehouden, terwijl deze juist een bijdrage kan leveren aan de medefinanciering van het festival. Conclusie en advies De commissie vindt de aanvraag van Metropolis onvoldoende duidelijk over de artistieke koers van het festival in de komende jaren. Zij is van mening dat Metropolis in de komende periode eerst moet bewijzen over een meerjarige artistieke visie te beschikken die voorziet in een festival dat in artistiek-inhoudelijk opzicht een aanvulling vormt op het bestaande aanbod. Op grond hiervan adviseert de commissie Metropolis niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Metropolis heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. In de afgelopen jaren ontving Metropolis bijdragen vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Beoordeling De waardering die de commissie voor Metropolis heeft, berust voor een groot deel op de bijzondere positie die dit festival altijd heeft ingenomen als kraamkamer van jong talent. In de afgelopen jaren zijn voor dit aspect belangrijke partners afgehaakt en zijn landelijke poppodia niet meer direct bij het festival betrokken. Hiermee is het festival ook zijn ‘natuurlijke’
66 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 65.000
67 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Midnight Express Festival
Stichting Jazz in Groningen Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Stichting Jazz In Groningen (SJIG) is een samenwerkingsverband van een aantal partners in Groningen dat zich bezighoudt met programmering van professionele jazz. Het doel van de SJIG is er voor te zorgen dat Groningen een dynamische actieve jazzstad blijft. Dit wil zij onder meer realiseren met het jaarlijkse Midnight Express Festival, dat sinds 2004 wordt georganiseerd. De doelgroep is tussen de 18 en 30 jaar, en bevat in het bijzonder de studenten in Groningen. De nadruk ligt op programmering en publieksontwikkeling. Binnen het Midnight Express Festival programmeert iedere partner volgens eigen opvattingen aan de hand van een jaarlijks festivalthema. De SJIG zelf richt zich op het Usva podium. Er is ook een nevenprogramma met onder meer educatieve lezingen. Het festival duurde oorspronkelijk een maand, maar sinds 2008 kiest de SJIG voor een festival van een ruime week: twee centrale jazzavonden in twee weekenden en de overige activiteiten op tussenliggende werkdagen. Voor het Midnight Express Festival wordt een structurele subsidie noodzakelijk geacht om vorm te geven aan een goede marketing en programmering. Bovendien maakt structurele subsidie de aanstelling van een projectmanager mogelijk, zo vermeldt het beleidsplan. De organisatie verwacht een jaarlijkse publieksgroei van 10% te realiseren. Het uiteindelijke streven is dat het publiek bij de reguliere seizoensprogrammering op de diverse podia voor 40% uit jongeren bestaat. De festivalorganisatie richt zich vooral op Groningen, maar wil de marketingactiviteiten uitbreiden naar de regio en Noord-Duitsland.
Conclusie en advies De programmering van het Midnight Express Festival is niet onderscheidend ten opzichte van het reguliere aanbod op de podia. Het festival heeft vooral een lokaal en regionaal belang. In het beleidsplan is in onvoldoende mate sprake van een artistieke visie. Op grond hiervan adviseert de commissie het Midnight Express Festival niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Midnight Express Festival heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. In de afgelopen jaren ontving de organisatie een subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Beoordeling Het streven van de SJIG om meer publiek voor jazz te enthousiasmeren via het gezamenlijke evenement Midnight Express Festival vindt de commissie lovenswaardig. In de afgelopen periode bleek de spanningsboog van een maand voor de opzet van het Midnight Express Festival te lang. De commissie is positief over de verkorting van het festival tot een ruime week. Naar de mening van de commissie is dit een voorwaarde om een betere festivalsfeer in de stad te realiseren waardoor het mogelijk is een groter publiek binnen te halen. Tegelijkertijd constateert de commissie dat de programmering van het Midnight Express Festival niet onderscheidend is en weinig toevoegt aan de bestaande programmering in Groningen en in de rest van Nederland. In het plan is in onvoldoende mate sprake van een artistieke visie. De commissie heeft de indruk dat de festivalnoemer vooral gericht is op de marketing van jazz en het vergroten van het publieksbereik. Van autonome programmering is naar de mening van de commissie echter in onvoldoende mate sprake, zodat een duidelijke eigen signatuur van het festival ontbreekt.
68 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 27.500
69 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Motel Mozaïque
Stichting Motel Mozaïque Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Stichting Motel Mozaïque (MM) organiseert jaarlijks een serie van interdisciplinaire programma’s. Zij beschouwt haar activiteiten nadrukkelijk als één geheel omdat zij eraan hecht verbindingen te leggen op verschillende niveaus: tussen diverse kunst- en cultuurdisciplines, tussen diverse kunstinstellingen, tussen kunst, de stedelijke en maatschappelijke infrastructuur en de private sector en tussen diverse publieksgroepen en stadsbewoners. De serie bestaat uit het grote vierdaagse festival Motel Mozaïque (een mix van popmuziek, theater, performance, beeldende kunst en gastheerschap), het meerdaagse festival Bazar Curieux (pop, dance en performance in industriële setting), Bizar Furieux (open formule om ruimte te bieden voor experiment en onderzoek naar nieuwe vormen van programmamaken en samenwerken) en Club Mozaïque (zes informele bijeenkomsten waarin het proces van de totstandkoming van de uiteindelijke activiteiten centraal staat). MM is op zoek naar een organische mix van popmuziek, theater, performance en beeldende kunst. Gastvrijheid weeft zij als thema door het hele programma heen. Sociaal-maatschappelijke of ruimtelijke thema’s en de stad Rotterdam worden benut als leidraad voor het maken van het programma. MM streeft ernaar kwalitatief hoogstaande (inter-)nationale kunst en cultuur en haar bezoekers enerzijds te verbinden met de stedelijke infrastructuur en haar bewoners anderzijds. De programma’s worden georganiseerd in nauwe samenwerking met de vaste partners Stichting Live at Nighttown, de Rotterdamse Schouwburg, TENT. en Mojo Concerts, alsook met diverse incidentele partners. Voor de periode 2009-2012 vraagt MM extra subsidie aan. Daarmee wil MM niet alleen het huidige niveau van activiteiten handhaven, maar Motel Mozaïque ook als een inktvlek over en in de stad laten vloeien, door verdere uitbreiding van het aantal activiteiten en door speciale projecten voorafgaand aan het festival te presenteren, zoals Perron Mozaïque en Zalig Slapen. Ook wil MM Bazar Curieux laten uitwaaieren over Rotterdam-Zuid, zoals Motel Mozaïque in het centrum doet. Elke editie moet voldoende losmaken, zodat de doorwerking daarvan in Club Mozaïque verder ontwikkeld kan worden. MM heeft daarmee voor ogen dat dit ‘bouwen van programma’s’ nog nadrukkelijker uitgroeit en gecommuniceerd wordt als een zeer onderscheidende manier van programma’s maken, waarin maatschappelijke issues, kunst, stedelijke infrastructuur en netwerken bij elkaar komen’. MM besteedt in de komende periode veel aandacht aan internationalisering en blijft inzetten op de hoogstaande artistieke nationale en internationale kwaliteit. Ook het aandeel popmuziek dient op volle sterkte te blijven, omdat het zich volgens aanvrager heeft bewezen als publiekstrekker en als ingang naar andere kunst- en cultuuruitingen. Daarmee is pop van groot belang voor de te leggen verbindingen en voor participatie. Ook het volgens aanvrager meest onderscheidende onderdeel van MM, Slapen in Kunst, dient in de komende periode gehandhaafd te blijven. MM hecht aan een grotere rol en betere zichtbaarheid van beeldende kunst tijdens de edities van de komende jaren. Verder zal in de programmering van theater en performances de interactieve relatie tussen publiek en performers verder worden onderzocht via interdisciplinaire producties die in een losse verhouding staan tot een podium. Het zogenaamde Gidsenproject zal in de komende periode worden uitgebreid met een goede begeleiding bij de te ontwikkelen projecten. MM wil haar rol als ‘ontdekker’ en aanjager van nieuwe plekken in de stad ook in de toekomst blijven vervullen. De begroting groeit van € 378.676 in 2006 naar € 690.000 in 2009.
70 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Motel Mozaïque ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Het voormalige FPPM heeft het festival in de jaren 2003-2005 ondersteund vanuit de Podiumregeling. Ook vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM heeft MM incidenteel een bijdrage ontvangen. Beoordeling Motel Mozaïque valt binnen het festivallandschap op door de unieke vorm. Het festival kent een bijzondere en verrassende programmering die bovendien op een originele manier wordt gepresenteerd. De commissie ziet als de grote kracht van MM de versmelting van verschillende kunstvormen, waarbij muziek het uitgangspunt is. Ook de keuze voor gastvrijheid als onderliggend thema draagt ertoe bij dat het evenement ervaren wordt als een bijzondere gebeurtenis, die bovendien aantrekkingskracht uitoefent op een jong publiek. Het festival fungeert duidelijk als trendsetter en als good practice voor andere festivals. Ook over het activiteitenplan voor de komende periode is de commissie positief. Zij ziet voldoende reden om aan te nemen dat het vernieuwende karakter dat de voorgaande edities tentoonspreidden, ook de komende jaren gewaarborgd blijft. De commissie ziet in het beleidsplan van MM veel durf, alertheid, pro-activiteit, creativiteit, overtuigingskracht en risicobereidheid. Uit het plan spreekt een grote maatschappelijke betrokkenheid en gedrevenheid. De commissie vindt Motel Mozaïque een uitstekend voorbeeld van een festival dat een hele directe verbinding legt met de omgeving en de maatschappij waarin het zich afspeelt. Het festival heeft nauwe samenwerkingsverbanden, zowel met culturele instellingen, andere festivals, belangrijke mediapartners als stadsontwikkelingbureaus. De commissie vindt het wel van belang dat de organisatie haar pro-activiteit ook vertaalt in een steviger beleid ten aanzien van het verwerven van eigen inkomsten. De commissie merkt in dat kader op dat MM heeft nagelaten een beleid te formuleren waaruit kan worden opgemaakt op welke wijze de bedrijfsvoering in de toekomst gestalte krijgt. Kritische kanttekeningen zet de commissie ook bij de activiteiten die de organisatie naast het feitelijke meerdaagse festival Motel Mozaïque onderneemt. Het festival zelf is aan zijn grens gekomen wat publiekscapaciteit betreft, zoals blijkt uit de publieksinkomsten die op het niveau van 2006 blijven. De beoogde groei, zowel wat betreft de activiteiten als wat betreft publieksbereik, begroting en inkomsten, moet vooral komen van de activiteiten die MM door het jaar heen organiseert. De commissie beschouwt Bizar Furieux, Bazar Curieux en Club Mozaïque van waarde als proefvijver en marketinginstrumenten voor het festival, maar ziet in deze onderdelen geen belangrijke aanvulling op het landelijke aanbod. Daarnaast noemt MM in de plannen voor de komende jaren meermalen internationalisering en het belang daarvan. De commissie vindt deze ambitie op zich zinvol, mede vanwege de betekenis die dat voor de ontwikkeling van Nederlandse groepen zou kunnen hebben. Zij moet echter constateren dat deze ambitie nergens geconcretiseerd wordt: noch in de terugblik op de afgelopen vier jaren, noch in de plannen voor de komende vier jaren geeft aanvrager enig inzicht in de internationale kunstenaars waar mee gewerkt is of gewerkt zal worden.
71 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Conclusie en advies De commissie is positief over Motel Mozaïque, dat door zijn interdisciplinaire programmering en vorm een voorbeeldfunctie voor andere festivals vervult. Zij vindt MM een verrijking voor het bestaande culturele aanbod in Nederland. Op grond van de artistieke kwaliteit en de bijzondere invulling daarvan, het brede publieksbereik en de lokale inbedding van het festival in Rotterdam adviseert de commissie MM op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 met een lichte verhoging van de subsidie. Daarbij beschouwt de commissie de activiteiten die de organisatie door het jaar heen organiseert van onvoldoende belang om voor structurele ondersteuning in aanmerking te komen. Ook de verzilvering van het in potentie aanwezige culturele ondernemerschap verdient meer aandacht. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd
52.070 125.000
Geadviseerd
75.000
Toegekend
78.929
72 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
73 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Musica Sacra
Stichting Musica Sacra Maastricht Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Musica Sacra is een jaarlijks driedaags festival op verschillende historische locaties in Maastricht, met sacraliteit als centraal uitgangspunt voor de programmering. Het festival, dat in 1983 startte als Europees Festival voor Religieuze Muziek, beleefde in 2007 zijn 25e editie. Muziek is de belangrijkste discipline, maar in het uitgebreide programma komen ook andere disciplines aan bod. Musica Sacra heeft de ambitie om binnen de structurele programmering ook dans op te nemen. Voor de komende periode zijn drie van de vier jaarthema’s bekend. De organisatie heeft het voornemen compositieopdrachten te verstrekken, maar of dat streven gerealiseerd kan worden, hangt af van de financiële mogelijkheden. Op het gebied van programmering is er nauwe samenwerking met lokale partners, zoals het Limburgs Symfonie Orkest, het Conservatorium, de Toneelschool, Intro in Situ en Opera Zuid. De organisatie streeft ernaar jaarlijks 67 activiteiten te organiseren en de eigen inkomsten te verdubbelen. De samenwerking met KRO Radio 4 krijgt prioriteit. Musica Sacra wil de komende jaren verder internationaliseren en regionaliseren en zo zijn positie verstevigen. De internationale component krijgt invulling door de programmering van spraakmakende internationale ensembles en door internationale publiekswerving. Een en ander moet resulteren in een publieksgroei van 6% . Deze internationale ambitie zet Musica Sacra ook tegen de achtergrond van de plannen van de stad Maastricht om zich kandidaat te stellen als Culturele Hoofdstad van Europa in 2018. Musica Sacra beschrijft zijn positie in de keten, waarin tal van activiteiten plaatsvinden op het gebied van produceren, programmeren, publieksontwikkeling, diversiteit en verscheidenheid, spreiding en cultureel ondernemerschap. Met betrekking tot het laatste noemt het festival zich ondernemer ’in hart en nieren’. Het festival benoemt zijn diverse doelgroepen als het avontuurlijke publiek van culturele omnivoren, de dertigers (dans en buiten-Europese muziek) en een (zeer) jong publiek via familieprogramma’s. Musica Sacra refereert aan een bestaand marketing- en publiciteitsplan. De hoofdlijnen daarin zijn productversterking en het werven van een breed publiek dat geïnteresseerd is in verdiepende culturele activiteiten. Musica Sacra noemt zichzelf een festival van ervaren en leren en ziet educatie dan ook als een onlosmakelijk onderdeel van zijn activiteiten. De totale begroting stijgt van € 341.076 in 2006 naar € 577.500 in 2009. Bij de provincie Limburg is voor de periode 2009–2012 een aanvraag gedaan van € 85.000; aan de gemeente Maastricht is € 96.000 gevraagd.
Dit geeft de commissie vertrouwen in de toekomst, hoewel de plannen artistiek-inhoudelijk meer uitgewerkt hadden kunnen worden. Ook mist de commissie een duidelijker visie op de rol van het festival in de samenleving en zij vindt het gebrek aan aandacht voor bijvoorbeeld niet-westerse sacrale muziek een gemiste kans. De nadruk in het plan ligt op het cultureel ondernemerschap, met op zich belangwekkende onderwerpen als internationalisering en positionering. Musica Sacra werkt samen met relevante andere culturele organisaties uit de regio en is goed ingebed in de lokale structuur. Dit biedt naar het oordeel van de commissie kansen om de eigen inkomsten, mede in relatie tot de publieksomvang en de resultaten van gelijksoortige instellingen, te verhogen. Ten slotte wil de commissie opmerken dat de Raad voor Cultuur in zijn advies 2005-2008 de samenwerking met radio en televisie expliciet noemde in relatie tot de landelijke uitstraling en de vergroting van het publieksbereik. Uit de aanvraag blijkt dat de opnamen door KRO Radio 4 onder druk staan. De commissie wil het belang van deze media-aandacht expliciet benadrukken, omdat deze cruciaal is voor de landelijke betekenis van het festival. Conclusie en advies Musica Sacra is een festival van landelijk betekenis met een unieke formule en thematiek en als zodanig van toegevoegde waarde. De commissie vindt het beleidsplan artistiek-inhoudelijk weinig uitgewerkt, maar heeft op basis van voorgaande edities van het festival voldoende vertrouwen in de onderscheidende kwaliteit van de programmering. Ook de plannen met betrekking tot internationalisering en cultureel ondernemerschap krijgen het vertrouwen van de commissie. Op grond hiervan adviseert de commissie Musica Sacra op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009 en de subsidie te handhaven op het niveau van de cultuurnotasubsidie. In het totaal van de subsidie is rekening gehouden met de verschillende functies zoals marketing en internationaal beleid, om de afhankelijkheid van specifieke regelingen te verminderen. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
108.876
Gevraagd
200.000
Geadviseerd
125.000
Toegekend
132.079
Musica Sacra ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. In de afgelopen jaren ontving Musica Sacra jaarlijks een subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Beoordeling Musica Sacra onderscheidt zich van andere festivals door de keuze voor sacraliteit als duidelijk en uniek thema, waarbinnen het festival programmeert in uiteenlopende stijlen, genres en cross-overs. Volgens de commissie vormt de programmering van Musica Sacra een belangrijke aanvulling op het reguliere aanbod. Het festival is bovendien zo opgezet dat de locaties waar het festival plaatsvindt een toegevoegde waarde bieden. De commissie is van mening dat het festival zijn landelijke positie de afgelopen jaren heeft weten uit te bouwen. In het verleden heeft de uitwerking van de thema’s geleid tot bijzondere programmering.
74 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
75 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Nederlands KamerOpera Festival
Stichting Nederlands KamerOpera Festival Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziektheater. Inleiding Het Nederlands KamerOpera Festival is een tweejaarlijks festival dat exclusief gewijd is aan kameropera en kleinschalig muziektheater. Het Nederlands KamerOpera Festival programmeert geënsceneerde kameropera’s en kleinschalige muziektheaterproducties uit binnenen buitenland. Daarmee is het festival volgens eigen zeggen uniek in de wereld. Het festival kiest vanaf 2009 voor concentratie in de stad Zwolle, om zo ook een echte festivalsfeer te kunnen creëren. Dit sluit aan bij de ambitie van Zwolle, dat een imago als operastad wil opbouwen. Vanaf 2013 wil de organisatie het festival jaarlijks organiseren. Het festival heeft een nieuwe directeur in de persoon van Michael de Roo, directeur van Theater Zwembad de Regentes in Den Haag. Dit is volgens de aanvrager geen reden voor artistiek inhoudelijke wijzigingen. Het festival wil een plek te zijn voor publiek, operamakers en pers. De drie disciplines muziek, theater en vormgeving zijn binnen het aanbod evenwichtig vertegenwoordigd. In ‘Nieuw & Anders’ krijgen jonge operamakers de kans hun voorstellingen te presenteren. Ook is er samenwerking met het Kameroperahuis, het productiehuis voor kameropera en muziektheater in Zwolle en met het nieuw op te richten operaproductiehuis in Enschede. Odeon Spiegel theaters in Zwolle stelt de accommodatie beschikbaar en draagt ook een deel van het financiële risico. Een van de coproducenten is het festival Oude Muziek Utrecht. Het festival in 2009 legt het accent op niet westerse muziek en cultuur in de kameropera. Het programma bevat een Chinese Opera en een Gamelan Opera. Tevens is er een productie van de Neukoellner Oper uit Berlijn met een bewerking door een jonge Duits / Turkse schijfster en -componist. In 2009 komen vijf buitenlandse producties naar het festival (vier in 2007) en in 2011 zes producties. De organisatie heeft plannen voor internationale coproducties. Het festival laat zich inspireren door buitenlandse festivals zoals in Avignon. In de tussenjaren, wanneer er geen festival is, wil men zich internationaal presenteren. Het lokale en regionale publiek wil het Nederlands KamerOpera Festival actiever betrekken bij het festival door een productie te realiseren met amateurs en semi-professionals als vast onderdeel van het festival. Elk festival krijgt minimaal een productie voor jeugd en een voor jongeren. Rond minimaal drie producties maakt het festival educatieve programma’s. Opera Xynix en VocaalLAB leveren in 2009 de voorstellingen voor jongeren. Op het vlak van marketing en publiciteit wil men een grote stap maken om het publieksbereik te vergroten. Dit is naar eigen zeggen nodig omdat het festival momenteel op een zaalbezetting van 50% zit. De publieksgroei kent volgens het beleidsplan een stijging in de zaalbezetting naar 65 % in 2009 en 80 % in 2011. Het is de ambitie het publieksbereik bij voorstellingen en concerten te laten groeien van 4000 (2007) naar 5500 bezoekers in 2009. Voor sponsoring en marketing wil de organisatie een medewerker aantrekken. Het Nederlands KamerOpera Festival heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. In de afgelopen jaren ontving het festival bijdragen vanuit verschillende regelingen van het voormalige FPPM.
76 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Beoordeling De commissie is van oordeel dat het KamerOperafestival in Zwolle een belangrijke aanvulling is op het reguliere aanbod. De commissie waardeert de wijze waarop het festival zich de afgelopen jaren heeft weten te positioneren. Zij vindt het festival ook van belang omdat het duidelijk voorziet in een behoefte aan een geconcentreerde presentatiemogelijkheid, zeker gezien het feit dat het kleinschalige muziektheater een belangrijke groei kent en ontwikkeling doormaakt. Het festival heeft een duidelijke functie in het tonen van deze ontwikkelingen aan veld en publiek. Het festival vervult daarnaast een voortrekkersrol, in die zin dat makers die op het festival staan, gemakkelijker geboekt worden door programmeurs van schouwburgen. Uit het beleidsplan spreekt durf en creativiteit. De programmering is in de ogen van de commissie avontuurlijk en kwalitatief van niveau. De organisatie wil zich duidelijk positioneren in de stad en de regio, terwijl het tegelijkertijd een festival wil neerzetten met een landelijk profiel. De commissie waardeert de talrijke samenwerkingsverbanden, zowel nationaal als internationaal. De commissie heeft vertrouwen in de nieuwe artistiek leider en verwacht dat hij met zijn staat van dienst het profiel van het festival verder zal aanscherpen. Bovendien is de commissie positief over het voornemen Zwolle als enige festivalstad te kiezen en verwacht dat daar een goede festivalsfeer gecreëerd kan worden. De kleinschaligheid komt tot zijn recht in zowel de programmering, als de locaties, als het feit dat het publiek door de concentratie van zalen in de binnenstad van Zwolle veel voorstellingen kan zien. De producties van professionals met amateurs zijn in de ogen van de commissie vooral van belang voor de regio en van onvoldoende meerwaarde voor het landelijke aanbod. Ook de nabijheid van het nieuwe productiehuis op het gebied van kameropera kan volgens de commissie bijdragen aan de mogelijkheden en uitstraling van het festival. Tegelijkertijd benadrukt de commissie dat de betrokkenheid van theater Odeon, zowel financieel als organisatorisch een belangrijk aspect is voor de inbedding van het festival. Wel zet de commissie vraagtekens bij de omvang van de formatie van de artistiek leider. Ook kritisch is de commissie over publieksbereik en inkomsten en vindt een verdere uitwerking van de marketingplannen noodzakelijk om de in het beleidsplan beoogde vergroting van het publieksbereik daadwerkelijk te kunnen realiseren. Conclusie en advies Het oordeel van de commissie over het Nederlands KamerOpera Festival is gezien de programmering en de artistieke meerwaarde ten opzichte van het bestaande aanbod in de basisinfrastructuur positief. De producties van professionals met amateurs zijn in de ogen van de commissie echter van onvoldoende meerwaarde voor het landelijke aanbod. Een verdere uitwerking van de marketingplannen is noodzakelijk om de in het beleidsplan beoogde vergroting van het publieksbereik daadwerkelijk te kunnen realiseren. Met name op grond van programmering en artistieke meerwaarde adviseert de commissie het Nederlands KamerOpera Festival in Zwolle op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
0
Gevraagd
80.000
Geadviseerd
55.000
Toegekend
57.223
77 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Nederlandse Dansdagen
Stichting Nederlandse Dansdagen Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie dans. Inleiding De Nederlandse Dansdagen (NDD) zijn opgericht door Directie Overleg Dans, Theater aan het Vrijthof in Maastricht en de NPS Televisie. Wat begon als de ‘Avond van de Nederlandse Dans’ groeide uit tot een driedaags festival met als doel een zo groot en breed mogelijk publiek voor de dans te winnen en zowel de dansliefhebber als de professional een weekend lang stil te laten staan bij deze kunstdiscipline. In 2007 bestonden de NDD tien jaar. De NDD laten gedurende drie dagen op verschillende locaties in Maastricht een selectie zien van de meest spraakmakende dansvoorstellingen van het voorgaande seizoen. Deze selectie wordt steeds samengesteld door een wisselende selectiecommissie uit verschillende geledingen van het dansveld, resulterend in een divers programma met werk van zowel grote als kleine gezelschappen. In het programma is de uitreiking opgenomen van de Zwanen voor de beste dansproductie en dansprestatie. Daarnaast bevat het programma speciale festivalprojecten, zoals debatten, exposities, masterclasses en locatieprojecten, waarin actuele thema’s, andere dansstijlen en nieuwe doelgroepen aan bod komen. De NPS doet jaarlijks uitgebreid verslag van het festival en zorgt daarmee voor een grote reikwijdte van het evenement bij een breed publiek, aldus de NDD. De ambitie van de NDD is om een centrale positie in te nemen in de Nederlandse dans. In de periode 2009-2012 wil het festival deze positie versterken en een plek worden waar de nieuwste ontwikkelingen binnen de Nederlandse dans te zien zijn en een grote diversiteit aan voorstellingen wordt gepresenteerd voor een gedifferentieerd publiek. Daarnaast willen de NDD een gesprekspartner zijn voor de sector. Hiermee beoogt het festival de landelijke bekendheid en publieke belangstelling voor dans te vergroten, verbindingen te leggen tussen verschillende stromingen en visies op dans en de onderlinge samenwerking te stimuleren. Het verstevigen van de positie van de Nederlandse dans in de internationale context, zowel op het gebied van export als inhoudelijke uitwisseling, is eveneens een ambitie van het festival. Om dit te bereiken willen de NDD de festivalformule veranderen en een scherper profiel creëren. De terugblik op het voorgaande seizoen wordt losgelaten. De organisatie zoekt naar het presenteren van een interessant programma als geheel, met meerdere programmatische lijnen naast elkaar zodat er meer keuzemogelijkheden zijn voor het publiek. Daarnaast wil het festival, meer dan nu het geval is, aandacht besteden aan actuele ontwikkelingen in de Nederlandse dans en zijn beleid op het gebied van amateurdansprojecten en educatie versterken.
moetingsplaats van betrokkenen en vakgenoten. De keuze om in Maastricht te blijven vindt de commissie dan ook verstandig. Gezien de ambitie van de NDD om de Nederlandse dans (inter)nationaal meer uitstraling te geven, vindt de commissie het begrijpelijk dat de organisatie de formule voor de komende jaren wil aanpassen. Door zich niet langer uitsluitend te concentreren op het tonen van fragmenten uit de beste voorstellingen, creëren de NDD naar de mening van de commissie de mogelijkheid om in programmatisch en productioneel opzicht efficiënter te opereren, waardoor ook de inhoudelijke kwaliteit van het festival zich verder kan ontwikkelen. Ook de samenwerking met het Theater Instituut Nederland en het sterker inzetten op de ontmoetings- en debatfunctie kan volgens de commissie kansen bieden om de komende jaren meer internationale bekendheid te geven aan de Nederlandse dans. Daarmee kunnen de NDD een interessante showcase worden voor buitenlandse programmeurs. Uit het voorliggende beleidsplan spreekt dezelfde analyse die de commissie heeft gemaakt. De organisatie vindt dat de NDD een scherper profiel en een belangrijker uitstraling moeten krijgen. De commissie vindt echter dat de beoogde koerswijziging in het beleidsplan voor de periode 2009-2012 nog niet uitgewerkt wordt tot een eenduidig resultaat. De commissie meent dat het plan op twee gedachten hinkt: enerzijds willen de NDD artistieke verdieping, anderzijds zitten zij vast aan het oorspronkelijke doel als promotiefestival. De commissie verwacht dat een focus op een van beide doelstellingen uiteindelijk ten goede komt aan de inhoud van het festival. Zij heeft er vertrouwen in dat de organisatie erin zal slagen om haar beleid op dit punt aan te scherpen. De commissie waardeert de projecten die de NDD willen opzetten om de verbinding tussen de amateurdans en het professionele dansveld te versterken, maar vindt deze onvoldoende onderscheidend van of voorbeeldstellend voor projecten die ook elders plaatsvinden. De inhoudelijke verbinding met en opmaat tot de landelijke Dansweek wordt door de NDD onvoldoende waargemaakt. Ook staat de hoeveelheid voorgenomen nieuwe initiatieven volgens de commissie op gespannen voet met de beperkte duur van het festival. Op basis van de ontwikkeling die het festival de afgelopen jaren heeft doorgemaakt, vindt de commissie het evenwel belangrijk dat de organisatie de komende periode de mogelijkheid krijgt om het festival inhoudelijk steviger neer te zetten. De commissie merkt op dat in het beleidsplan onvoldoende sprake is van een specifieke en uitgewerkte marketingstrategie. Het plan gaat slechts zijdelings in op de mogelijkheden om door middel van een bredere en meer actuele programmering publieksgroepen uit andere kunstdisciplines aan te spreken en besteedt weinig aandacht aan de verruiming van de samenwerking met de NPS. Gezien de relatief lage opbrengsten per bezoeker, vindt de commissie dat de organisatie een overtuigender cijfermatige onderbouwing voor het verwerven van meer eigen inkomsten had moeten presenteren. Ten slotte meent de commissie erop te kunnen vertrouwen, dat de bijdrage van het festival aan een meer evenwichtige geografische spreiding van standplaatsen van podiumkunstinstellingen ook wordt vertaald in meer substantiële bijdragen van lokale of provinciale overheden c.q. lokale sponsoren.
De NDD ontvangen subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Ook genoot het festival in de afgelopen periode ondersteuning van het voormalige FAPK en vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Beoordeling De commissie hecht een groot belang aan de promotionele waarde van de NDD voor de danssector. De televisieuitzendingen van de NPS van onder meer het ‘Gala van de Nederlandse Dans’ staan garant voor een voor dans zeer groot publieksbereik. Door de focus op de Nederlandse dans in al zijn facetten leveren de NDD een bijdrage aan de diversiteit van het Nederlandse festivallandschap. Het feit dat het festival plaatsvindt in Maastricht draagt bij aan de spreiding van het aanbod van dans in Nederland. Mede door de locatie, die uitnodigt om langer dan een avond te blijven, is het festival bovendien een ont-
78 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
79 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Conclusie en advies De NDD hebben volgens de commissie een grote promotionele waarde voor de danssector in Nederland. Het festival onderscheidt zich van andere dansevenementen door zich te richten op de volle breedte van de Nederlandse dans. Hoewel de voorgenomen koerswijziging in het beleidsplan nog niet eenduidig is uitgewerkt en de marketingstrategie meer aandacht behoeft, heeft de commissie er voldoende vertrouwen in dat artistieke leiding erin zal slagen om het festival in de komende periode inhoudelijk steviger neer te zetten. Zij adviseert dan ook om de NDD op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
100.826
Gevraagd
150.000
Geadviseerd
125.000
Toegekend
129.784
80 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
81 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Nederlandse Muziekdagen
Nederlandse Programma Stichting Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Na zestien edities van de Nederlandse Muziekdagen (NMD) in Vredenburg Utrecht, verhuist het festival naar Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam. Eindverantwoordelijke is niet langer een samenwerkingsverband van NPS, Vredenburg, Gaudeamus, Donemus, welke laatste twee dit jaar in Muziek Centrum Nederland (MCN) zijn opgegaan. Voortaan is de NPS als enige instelling artistiek eindverantwoordelijke en producent van het festival. De afgelopen edities heeft het festival steeds gewerkt met wisselende programmeurs per festival. Naast de voordelen noemt de NPS het ontbreken van een herkenbaar gezicht als nadeel van deze werkwijze. Vanaf 2008 kiest de organisatie voor een artistiek leider, Micha Hamel, die samenwerkt met een team van adviseurs. De NMD ambiëren een kompasfunctie, door het presenteren van de muzikale voorhoede en de nieuwste ontwikkelingen. Het festival blijft een podium voor nieuwe muziek en stimuleert compositieopdrachten. Iedere editie krijgen twee groepen makers de opdracht voor een multidisciplinair project. De NMD willen royaal inspelen op de actuele ontwikkeling dat componisten hun muziek laten samengaan met andere kunstdisciplines. Op diverse locaties in het gebouw zal tijdens het festival een randprogrammering te zien en te horen zijn. In de aanvraag wordt het festival gekenschetst als een interessant aanbod voor muziekliefhebbers, maar ook voor ‘kunstomnivoren’. Het festival wil mensen laten kennismaken met gecomponeerde nieuwe muziek binnen een breed spectrum. De NMD kunnen gebruik maken van een uitgebreid netwerk van de NPS op het gebied van pr. De website is niet alleen informatiebron en archief, maar biedt ook een podium om te reageren en te discussiëren. Bovendien wil de NPS hier educatief materiaal aanbieden, aldus het beleidsplan. De kwaliteit van de Nederlandse nieuwe muziek heeft volgens de NPS internationaal een grote aantrekkingskracht. De concerten zijn na het festival beschikbaar voor buitenlandse omroepen. Bovendien leveren de NMD jaarlijks kandidaten op voor de compositiewedstrijd van de Unesco International Rostrum of Composers. De NMD geven aan dat, door de gewijzigde opzet en het ontbreken van een bijdrage vanuit het Stimuleringsfonds, de financiële noodzaak bestaat extern structureel middelen te genereren. Muziekgebouw aan ’t IJ rekent geen zaalhuur, maar wel personele productiekosten en techniekkosten. Bovendien mag de NPS in het kader van de Mediawet geen sponsorinkomsten genereren. De begroting groeit van € 243.330 in 2006 naar € 305.150 in 2009.
Het wegvallen van Muziekcentrum Vredenburg, Donemus en Gaudeamus bij de organisatie van de NMD lijkt een verarming van het draagvlak. De overstap van Utrecht naar Amsterdam brengt daarnaast met zich mee dat de goede en bestaande inbedding in het Utrechtse verloren gaat, dat is qua publiekbereik risicovol. Mede hierom mist de commissie in het plan een meerjarige visie op de strategische positionering in de nieuwe festivalstad Amsterdam en een uitgewerkte marketingstrategie, waardoor inzicht in – en zicht op - het beoogde publieksbereik ontbreekt. De begroting leunt zwaar op de aangevraagde bijdrage van het NFPK; de eigen inkomsten zijn relatief laag, terwijl het festival tot dusver altijd zonder structurele rijkssubsidie is georganiseerd. Overigens is de commissie positief over de opzet van de website, die met name vanuit vakinhoudelijk perspectief breed wordt ingezet. Ook de archieffunctie van de website acht de commissie van belang. Conclusie en advies De commissie stelt vast dat de organisatie van NMD verregaande wijzigingen doorvoert vanaf 2008. Dit betreft de samenwerkende partners, de locatie, de artistiek-inhoudelijke uitgangspunten en de artistiek leider. Het voorliggende plan is in artistiek opzicht echter onvoldoende onderscheidend ten opzichte van het reguliere aanbod op de Nederlandse podia om een meerjarige subsidie te rechtvaardigen. Het beleidsplan is evenmin overtuigend op het punt van ondernemerschap. Op grond hiervan adviseert de commissie de NMD niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
De organisatie van de NMD heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. In de afgelopen jaren ontvingen de NMD subsidie vanuit de Podiumregeling van het voormalige FPPM voor het verlagen van de drempel voor nieuwe muziek en vanuit de Festivalregeling van het FPPM. Beoordeling De commissie is van mening dat het de organisatie van de NMD de afgelopen jaren met wisselend succes gelukt is een aantrekkelijk meerdaags festival voor hedendaagse gecomponeerde muziek te organiseren. De formule werd naar het oordeel van de commissie sleets. Daarom lijkt de keuze voor een nieuwe en vaste artistiek leider in de persoon van Micha Hamel verstandig. Tegelijkertijd plaatst de commissie de kanttekening dat in het nieuwe plan het actuele karakter van de oorspronkelijke opzet grotendeels ontbreekt. Alhoewel uit het plan ambitie spreekt, blijft de uitgezette koers voor de komende jaren vaag. De voornemens onderscheiden zich volgens de commissie onvoldoende van reguliere programmering van hedendaagse muziek op de podia.
82 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 159.300
83 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Noisivision
Stichting Noisivision Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Noisivision organiseert elk jaar een festival, diverse podiumavonden, educatieve projecten en workshops. Het festival vindt plaats in de Kunstreactor Elektron in Breda, een fabriekspand waar diverse culturele initiatieven zijn gevestigd en waar ook evenementen plaatsvinden. Het festival streeft naar een grote diversiteit aan presentatievormen en experimenten tussen disciplines, technieken en nieuwe media. Noisivision wil aan een jong publiek laten zien dat kunst wel degelijk dynamisch kan zijn en presenteert kunstenaars die maatschappelijk relevant zijn. Bij alle activiteiten werkt het festival vanuit een thema, waarbij het kunstenaars zoekt die hieraan op artistiek prikkelende wijze vorm kunnen geven. Noisivision wil een rol spelen in het maatschappelijk debat, waarbij onderwerpen als multiculturaliteit en globalisering in combinatie met nieuwe technologieën centraal staan. Dit vertaalt zich in zijn programmering. Kunstenaars die zich presenteren op het festival zijn in eerste instantie gescout op hun scheppingskracht en hun vertaling daarvan in nieuwe vormen, maar secundair geldt als test het transdisciplinaire of interculturele experiment. Het festival wil nieuwe wegen realiseren tussen kunst en publiek. De organisatie wil vooral jongeren trekken, waaronder studenten van het kunstvakonderwijs. Naar eigen zeggen bereikt het festival duidelijk aantoonbaar meerdere lagen van de samenleving. Noisivision heeft een mailingbestand opgebouwd en richt zich behalve met flyers en affiches ook met ‘guerrilla-acties’ op potentieel publiek in Breda en de regio. De eigen bijdrage van de bezoekers is in 2009 € 4.800 bij 7.500 bezoekers. Om een grote groep jongeren te bereiken streeft de organisatie naar gratis activiteiten. Bij honorering van de aanvraag wil Noisivision van het subsidiebedrag vijf betaalde medewerkers aantrekken. De begroting groeit van € 72.273 in 2006 naar € 211.150 in 2009.
Overigens waardeert de commissie het streven om een jong publiek te trekken en de originele en doelgroepgerichte manier waarop dat streven vorm krijgt in marketinginstrumenten zoals de guerrilla-acties. Conclusie en advies Op basis van het beleidsplan stelt de commissie vast dat Noisivision met zijn artistieke profiel en verwachte kwaliteit geen meerwaarde heeft ten opzichte van het reguliere festivalaanbod. Op grond hiervan adviseert de commissie Noisivision niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Noisivision heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd Beoordeling De commissie vindt Noisivision primair van lokaal belang. De commissie waardeert dit jonge initiatief, dat verrassende onderdelen bevat en waarin muziek een van de disciplines is naast beeldende kunst. Tegelijkertijd is de commissie van mening dat hier meer sprake is van een reeks presentaties dan van een festival met een overkoepelende artistieke visie. Die mist de commissie in het plan. De commissie is van mening dat de activiteiten van de organisatie in onvoldoende mate een kwalitatieve aanvulling betekenen op het aanbod. Wel spreekt uit de aanvraag een grote dosis enthousiasme en betrokkenheid. Zo wil de organisatie een rol spelen in het maatschappelijk debat waar multiculturaliteit en globalisering een belangrijke rol spelen. Dit streven krijgt in de aanvraag overigens geen nadere uitwerking waar het gaat om bijvoorbeeld het programma of een gericht publieksbereik. De organisatie van Noisivision geeft aan dat zij ook internationaal scout, maar hoe en waar zij nationaal of internationaal kunstenaars voor het festival zoekt is voor de commissie niet duidelijk. Uit de cijfers van 2006 blijkt dat er sprake is van een negatief eigen vermogen. Tevens verminderen in 2009 de publieksinkomsten, die toch al aan de lage kant waren, in vergelijking met 2006. De indruk bestaat dan ook bij de commissie dat de structurele subsidie nodig is om een financiële basis te leggen voor de organisatie, omdat lokale of regionale bijdragen achterblijven of ontbreken.
84 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 150.000
85 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Noorderzon
Stichting Noorderzon Groningen Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Noorderzon is een elfdaags theater- en cross-overfestival in Groningen dat sinds 2001 onder artistieke leiding van Mark Yeoman staat. Met zijn komst kwam de oriëntatie op interdisciplinair en experimenteel theater te liggen, waarmee het festival zich naar eigen zeggen een onderscheidende rol in het festivallandschap heeft verworven. Het kent een hoofdprogramma in het Noorderplantsoen en een Down Town-programma op verschillende locaties in Groningen. De programmering bestaat voor 70% uit nieuw en innovatief internationaal werk en 30% uit werk met wortels in het noorden. Daarbij wil het festival enerzijds de verbondenheid met de regio en anderzijds een sterke internationale oriëntatie laten zien. Noorderzon vindt het belangrijk om de productiefunctie te versterken en de samenwerking met culturele instellingen te intensiveren. Noorderzon is van zomermanifestatie gegroeid naar het international performing arts festival dat de leiding voor ogen stond. De komende periode wil Noorderzon doorgaan op de ingeslagen weg, maar met een adequatere financiering. Het artistieke profiel blijft vrijwel ongewijzigd. Wel wil de organisatie een aantal accenten aanbrengen en nieuwe initiatieven verstevigen of ontwikkelen. De kernactiviteit van het festival blijft programmeren, maar vanaf het seizoen 2008-2009 wil de organisatie ook de mogelijkheid hebben om te participeren als internationaal coproducent of opdrachtenverstrekker voor nieuw werk. Samen met productiehuis Grand Theatre en het Noord Nederlands Toneel (NTT) wordt per 2009 het internationaal agentschap NAGANA opgezet waarin de expertise, netwerken en kennis van de drie participanten worden gebundeld. Noorderzon wil een podium vormen voor nieuw videowerk en de samenwerkingsverbanden op dit vlak versterken en (inter)nationaal uitbreiden. Nieuwe voornemens zijn er ook wat betreft een internationaal bezoekersprogramma met het oog op culturele uitwisseling, waarbij ook het publiek en de lokale infrastructuur moet profiteren van de tijdelijk aanwezige expertise. Ten slotte wil Noorderzon de samenwerking met de Down Town-partners beter ondersteunen en de Down Town-programmering meer zichtbaar maken in de stad. De begroting groeit van € 1.067.261 in 2006 naar € 1.572.419 in 2009. Noorderzon ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Het voormalige FPPM heeft vanaf 2003 de ontwikkeling van DownTown Noorderzon ondersteund. In de periode 2006-2008 ontving Noorderzon ondersteuning vanuit de Festivalregeling en vanuit de regeling Internationalisering van het voormalige FAPK. Beoordeling De commissie is van oordeel dat Noorderzon binnen de zomerfestivals een unieke plek inneemt. Het festival heeft een eigen profiel met een eigenzinnige programmering. Volgens de commissie is de programmering van Noorderzon een belangrijke aanvulling op het reguliere aanbod. Over de relatie tussen programmering en publiek is goed nagedacht. Het festival bewijst keer op keer een groot, divers en jong publiek te kunnen trekken, zonder artistiek-inhoudelijke concessies te doen. Noorderzon heeft in de afgelopen jaren een interessante internationale programmering gebracht. Het festival beschikt over een goed netwerk van internationale partners. Nieuw is het voornemen om met hen gezamenlijke coproducties tot stand te brengen. Dit internationaal coproduceren is goed ingebed in de productiefunctie van de Groningse samenwerkingspartners NNT en Grand Theatre. De commissie beoordeelt deze nieuwe activiteit
86 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
positief, mede omdat ze goed aansluit bij het speerpunt internationalisering in de beleidsuitgangspunten van het Fonds. Wel tekent zij hierbij aan dat de festivalorganisatie zelf niet ingericht is of zou moeten worden voor eigen producerende taken, die een geheel specifieke benadering en aanpak vergen. Noorderzon is de afgelopen jaren weloverwogen en stap voor stap gegroeid. De festivalsfeer is goed, evenals de ambiance en de plaats in de stad. Noorderzon is goed ingebed in de noordelijke infrastructuur. Laagdrempeligheid heeft zich bij Noorderzon niet vertaald in gemakkelijke programmering, maar in alles om de kunst heen: prijsbeleid, aantrekkelijkheid van de omgeving, communicatie en de mate waarin mensen zich prettig voelen in de buurt waar de optredens plaatsvinden. Het DownTown-programma zorgt voor een duidelijke inbedding in de lokale structuur en heeft een interessante meerwaarde ten opzichte van het parkdeel. Waar cultuureducatie geen separaat onderwerp in het beleidsplan is, biedt het plan wel een duidelijke visie op het bereiken van een jong publiek, met een toegespitste programmering die verder gaat dan wat jongeren al op tv kunnen zien of via internet kunnen vinden. Kritischer is de commissie over de bedrijfsmatige kant van de aanvraag. Zij mist de kapitalisatie van de groei. Waar de uitgaven stijgen met 50%, is de begroting heel voorzichtig aan de inkomstenkant. De stijging van de horeca-inkomsten is beperkt, de gemiddelde kaartopbrengst daalt en de publieksinkomsten blijven achter. Ook is de commissie van mening dat het festival onnodig betaalt voor zaken waar goed strategische partners voor te vinden zijn. De commissie billijkt de wens om de organisatie steviger dan voorheen neer te zetten, maar vindt de wijze waarop bestaande functies ‘opgeplust’ worden fors, de uitbreiding van overhead en personeel ruim en onvoldoende overtuigend onderbouwd. De commissie vindt de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag tegen die achtergrond niet gerechtvaardigd. Conclusie en advies Het oordeel van de commissie over de subsidieaanvraag van Noorderzon is positief vanwege de eigenzinnige programmering van het festival en de meerwaarde ten opzichte van het bestaande aanbod. Het beleid van het festival ten aanzien van internationale programmering sluit aan bij de uitgangspunten van het internationaal cultuurbeleid en bij de speerpunten van het Fonds. Daarom adviseert de commissie Noorderzon op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Ter versterking van zijn structurele (internationale) activiteiten adviseert de commissie bovendien het huidige subsidiebedrag te verhogen. De door Noorderzon gevraagde verhoging, een ruime verdrievoudiging van de rijkssubsidie, acht de commissie met het oog op de niet optimale bedrijfsvoering niet gerechtvaardigd. In het totaal van het geadviseerde subsidiebedrag is rekening gehouden met de verschillende functies als marketing en internationaal beleid, om de afhankelijkheid van specifieke regelingen te verminderen. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
128.557
Gevraagd
405.000
Geadviseerd
290.000
Toegekend
301.541
87 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
November Music
Stichting November Music Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Sinds de oprichting in 1993 werkt de stichting November Music aan de realisering van haar doelstelling: de verspreiding van eigentijdse muziek en het bevorderen van ontwikkelingen op dat terrein en het vergroten van de publieke belangstelling voor nieuwe composities en de uitvoering daarvan. Vooral, maar niet uitsluitend, met de organisatie van het jaarlijkse festival November Music – in 2007 vond de 15e editie plaats – geeft de stichting concreet invulling aan de taken die zij zichzelf heeft gesteld. Volgens het beleidsplan manifesteert het festival November Music zich als grensoverschrijdend, zowel met zijn artistieke inhoud als met de uitwisseling van en samenwerking tussen Nederlandse en buitenlandse ensembles, musici en componisten. Sinds 1998 heeft het festival zich geconcentreerd in de steden ’s-Hertogenbosch en Gent. Om een duidelijke scheiding in (financiële) verantwoordelijkheden te creëren, werden de Vlaamse activiteiten bij een aparte stichting, November Music Vlaanderen, ondergebracht. Tegelijkertijd werd in de Folkwang Hochschule in Essen een derde partner gevonden en sinds enkele jaren wordt in Nordrhein-Westfalen samengewerkt met de festivals Open-Systems en Klangzeit. November Music steunt op verschillende pijlers: structurele samenwerking met verwante organisaties in Vlaanderen en Duitsland, de presentatie van uiteenlopende genres (hedendaags gecomponeerd, geïmproviseerd, elektronisch, alternatieve pop) en het brengen van eigen, bij voorkeur multinationale producties die zo mogelijk in alle drie partnerlanden ten gehore worden gebracht. Door deze werkwijze heeft het festival zich binnen het Nederlandse muziekleven onmiskenbaar een eigen plaats verworven, zo vermeldt het beleidsplan. Naast de presentatiefunctie is het zelf produceren steeds belangrijker geworden en zijn vooral ‘de bedenkers van de muziek van nu’ centraal komen te staan en is het festival expliciet dienstbaar aan de componist. Door deze focus biedt November Music de pioniers op het terrein van de actuele muziek de faciliteiten om hun artistieke ideeën in concrete projecten om te zetten. In nauwe samenwerking met verschillende partners in binnen- en buitenland streeft November Music in aansluiting op de première op het festival naar een aantal vervolguitvoeringen. De organisatie streeft ernaar om in de komende periode uit te groeien tot hét internationaal opererende actuele muziekfestival in Nederland. Hiertoe vraagt het festival een ruimer bemeten eigen productiebudget aan. De begroting stijgt van € 255.602 in 2006 naar € 567.500 in 2009. November Music ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. in de afgelopen jaren ontving November Music subsidies vanuit het voormalige FAPK en de Festivalregeling van het voormalige FPPM.
De commissie staat derhalve positief tegenover het streven van November Music om een zelfproducerend festival te zijn. De commissie is positief over de wijze waarop November Music landelijk aandacht voor het festival weet te genereren. November Music formuleert een heldere aanvraag met duidelijke artistieke doelstellingen. De artistieke aspiraties worden daarmee voor de commissie inzichtelijk, al meent zij dat een verdere uitwerking van met name het proces van selectie van componisten meer uitgewerkt had kunnen worden. De specifieke artistieke signatuur van de producties van November Music blijft nu enigszins onbestemd. De commissie is voorts positief over de verankering van November Music in de culturele infrastructuur van de zuidelijke regio en de samenwerkingsverbanden die de organisatie daar met onder meer podia, musea en festivals is aangegaan. Daarnaast constateert de commissie eveneens dat November Music in staat is gebleken een relatief groot aantal internationale samenwerkingsverbanden aan te gaan, die het mogelijk maken de producties op verschillende plaatsen te presenteren en die het belang van het festival voor internationale makers onderstrepen. De commissie meent dat dergelijke strategische samenwerkingsverbanden ook in Nederland wenselijk zijn, niet alleen in de directe omgeving van de standplaats, ook daarbuiten. Wel is het beleid dat November Music daarover formuleert, in de ogen van commissie te summier uitgewerkt. Het cultureel ondernemerschap van de instelling behoeft in de plannen meer aandacht. De bij de aanvraag gepresenteerde Toelichting op de begroting bood de commissie te weinig houvast om er wat betreft het producerende gedeelte een gefundeerd oordeel over uit te spreken. Naar aanleiding van het beleidsplan is een uitgebreidere toelichting aan de instelling gevraagd. De commissie vindt het te rechtvaardigen dat November Music een verhoging van de meerjarige subsidie vraagt, omdat het daardoor terecht ‘artistiek eigenaar’ wordt van de door hem samengestelde festivalproducties. Tot op heden kon November Music een belangrijk deel van die producties slechts realiseren door de uitvoerende ‘derden’ projectsubsidies bij verschillende fondsen te laten aanvragen. Deze veranderende situatie brengt in de ogen van de commissie met zich mee dat November Music zich had moeten herbezinnen op het beleid met betrekking tot het efficiënt op meer plaatsen presenteren van zijn producties. De afzet van de door het festival geproduceerde producties baart de commissie zorg, zowel wat betreft het aantal als de gevraagde uitkoopsommen, die zij beneden peil vindt. De commissie is van mening dat de investeringskosten absoluut onvoldoende worden terugverdiend. November Music formuleert hierover geen helder beleid en maakt dit ook in de toelichting op de begroting te weinig inzichtelijk. Het grote aantal producties dat November Music nastreeft is daaraan in de ogen van de commissie mede debet. Het beleidsplan geeft geen blijk van enige reflectie op de verhouding van het aantal producties ten opzichte van het publieksbereik en de publieksinkomsten. De eigen inkomsten komen krap boven de 15% uit, waarbij het verwerven van private middelen weliswaar begroot, maar in het plan weinig onderbouwd is. In dat kader merkt de commissie op dat deze reflectie des te meer gemist wordt, omdat ten aanzien van publieksontwikkeling en –bereik weliswaar een aantal zinnige middelen worden beschreven, maar een effectief beleid ontbreekt.
Beoordeling De commissie is van mening dat het festival November Music een duidelijke aanvulling vormt op het Nederlandse festivallandschap. Door het presenteren van verschillende genres en verrassende producties vervult het festival een belangrijke brugfunctie. De producties hebben een bijzondere betekenis voor het Nederlandse podiumkunstenbestel. Het festival toont de ontwikkeling van de vaak jonge componisten op een oorspronkelijke wijze door bij zijn programmering niet uit te gaan van een presenterende musicus of ensemble, maar door de componist zijn of haar ‘droom-compositie’ te laten verwezenlijken, vaak in combinatie met andere disciplines. De commissie constateert dat in de basisinfrastructuur een producerende voorziening op dit vlak ontbreekt en ziet dit als een gemis in de basisinfrastructuur.
88 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
89 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Conclusie en advies Op basis van het beleidsplan stelt de commissie vast dat November Music met zijn artistieke profiel en verwachte kwaliteit een meerwaarde heeft ten opzichte van bestaande productiehuizen en festivals in de basisinfrastructuur. Wel is ze van mening dat de functionele kwaliteit van de organisatie op het punt van publieksbereik en marketing, afzet en bedrijfsvoering voor verbetering vatbaar is. De commissie adviseert November Music op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 en ter versterking van zijn structurele activiteiten op productioneel vlak het huidige subsidiebedrag te verhogen. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
71.500
Gevraagd
265.000
Geadviseerd
190.000
Toegekend
200.202
90 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
91 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Oerol
Stichting Terschellings Oerol Festival Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Oerol is een grootschalig tiendaags multidisciplinair locatietheaterfestival dat het eiland Terschelling als podium en inspiratiebron gebruikt. In de afgelopen 27 jaar is het festival uitgegroeid van een klein straattheaterfestival tot een grootschalig nationaal en internationaal zeer gewaardeerd festival. De programmering heeft ieder jaar een speciaal thema en biedt met de situering op het eiland de ideale condities aan theatermakers en kunstenaars om nieuw werk te creëren. Naast een locatiegericht festival is Oerol een ontwikkel- en productieplatform van belangwekkend en vernieuwend aanbod binnen een internationale context en fungeert daarnaast ook als platform voor internationale uitwisseling door vakgenoten. Het festival biedt bij uitstek onderdak aan een grote verscheidenheid van getalenteerde Nederlandse en internationale kunstenaars, die het experiment en de uitdagingen van de kunsten in het landschap opzoeken. Het festival heeft een belangrijke internationale uitstraling waarbij het artistieke experiment hand in hand gaat met een groot publieksbereik, zo vermeldt het beleidsplan. Oerol ambieert een sterke internationale positie en stelt in zijn beleidsplan de volgende functies te vervullen: internationaal locatiegericht festival; ontwikkel- en productieplatform van belangwekkend en vernieuwend aanbod; platform voor internationale uitwisseling voor vakgenoten; internationale springplank voor talent. In de afgelopen periode heeft Oerol zich een aantal artistieke prioriteiten gesteld: het coproduceren en programmeren van grootschalige locatieproducties, het verstevigen van de werkplaatsfunctie, een structurele plek bieden voor beeldende kunst en het stimuleren van landschapskunst. Er zijn resultaten geboekt, maar de structurele middelen om vorm te geven aan de artistieke prioriteiten bleven achter bij het niveau dat nodig is om het festival over de hele linie naar het gewenste kwaliteitsniveau te tillen. Oerol stelt dat het coproduceren en programmeren van grootschalige locatieprojecten door gebrek aan zowel productieals programmabudget nauwelijks te realiseren valt. Daarnaast kent de financiering van de werkplaats door particuliere fondsen een onzekere toekomst en ontbreken middelen voor beeldende kunst en landschapskunst in het geheel. De uitvoering van genoemde prioriteiten staat met gelijkblijvende middelen ook voor de toekomst onder grote financiële druk. Naast de artistieke prioriteiten stond in de vorige periode het waarborgen van de continuïteit van het festival centraal. Met de professionalisering van de organisatie zijn daarin de beoogde doelstellingen bereikt. Voor de komende periode wil Oerol zijn internationale voortrekkersrol in het ontwikkelen en presenteren van locatiegerichte theater- en kunstprojecten inhoudelijk en kwalitatief uitbouwen door de unieke condities van het eiland als inspiratiebron, als werkplaats en als podium uit te buiten. Oerol wil de grenzen van het fenomeen festival verleggen en steeds meer de indeling in disciplines loslaten. Daarmee sluit Oerol zich aan bij de nieuwste ontwikkelingen binnen de kunsten en geeft het vorm aan de behoefte van het publiek dat uit is op grensverleggende ervaringen. De doelstellingen voor de komende vier jaar zijn gericht op de verdieping van de inhoudelijke ontwikkeling van het festival en daarmee op het vergroten van de artistieke kwaliteit. Oerol wil investeren in: het artistieke team; het programmeringsbudget; een nationale en internationale werkplaats; grootschalige internationale locatieprojecten; beeldende kunst en landschapskunst. De ontwikkeling die de organisatie wil inzetten wordt als volgt omschreven: “Oerol ontwikkelt zich van een multidisciplinair
92 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
festival naar een zorgvuldig georkestreerde totale beleving van cultuur en natuur”. De begroting stijgt van € 2.800.364 in 2006 naar € 4.250.000 in 2009. Oerol ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Oerol heeft de afgelopen jaren deelgenomen aan de Zomerpilot, waardoor met steun van het voormalige FAPK een aantal producties tot stand is gekomen. Tevens heeft Oerol vanuit het Internationaliseringbudget van het FAPK subsidie ontvangen en verschillende bijdragen vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Het voorliggende beleidsplan is geschreven om in aanmerking te komen als internationaal platform op het gebied van (locatie)theater in de basisinfrastructuur 2009-2012, maar is daartoe niet in behandeling genomen en in februari overgeheveld naar het NFPK+. Tegen het besluit van de selectiecommissie is de organisatie in bezwaar gegaan en om die reden heeft ze haar aanvraag niet aangepast. Beoordeling De commissie vindt Oerol een enerverend festival dat door zijn locatie en vorm een belangrijke bijdrage levert aan de diversiteit van het Nederlandse podiumkunstenlandschap. De festivalsfeer is uniek. De programmering beschouwt de commissie in grote lijnen als een aanvulling op het bestaande aanbod. De commissie merkt daarbij op dat de grote kwantiteit van het aanbod soms afbreuk doet aan het onderscheidend en kwalitatief hoogstaand programma van Oerol. Dat betreurt ze, omdat Oerol bij uitstek een belangrijke brugfunctie vervult om voor een groot en breed publiek dit theater - en de verwante disciplines die op het festival te zien, horen en beleven zijn - toegankelijk te maken. De commissie moet desondanks constateren dat het voorliggende beleidsplan enigszins teleurstelt. De aanvraag mist de nodige gedrevenheid en bezieling. De artistieke verdieping die de organisatie zegt na te streven lijkt grotendeels bereikt te moeten worden door het aanstellen van een extra team van gespecialiseerde programmeurs. De commissie vindt de personele groei die de organisatie voor ogen staat naar om en nabij 12 vaste fte’s, los nog van het productieteam dat naar 7,5 fte moet groeien, buitenproportioneel en van weinig efficiëntie getuigen. De uitbreiding van het aantal activiteiten betreft het Oerol spoelt aan-programma. De commissie vindt dit programma een interessante bijdrage leveren aan de ketengedachte, maar acht het van primair regionaal belang. Het aantal activiteiten op Terschelling zelf blijft vrijwel gelijk; het festival is wat activiteiten en bezoekers betreft volgens de commissie ook aan zijn maximum gekomen. De commissie is positief over de inspanningen die Oerol verricht om het publiek ook te blijven vernieuwen. Door eindelijk een start te maken met de online verkoop van kaarten wordt de drempel voor een potentieel nieuw publiek vermoedelijk aanzienlijk verlaagd. Ook de mogelijkheden voor dagbezoek aan het festival heeft de organisatie goed ter hand genomen. De commissie constateert voorts dat het festival publicitair stevig aan de weg timmert en de landelijke media weet in te schakelen. Voor het uitbouwen van de merknaam, zoals de organisatie van plan is, lijkt de commissie derhalve geen grote investering nodig. Oerol staat al als een huis. Het vertrouwen in de artistieke meerwaarde van het festival is grotendeels gebaseerd op de inbreng van zijn oprichter Joop Mulder. Voor het internationale netwerk waar het festival zich in bevindt speelt hij een cruciale rol. Dit netwerk geeft de commissie weliswaar het nodige vertrouwen dat Oerol een avontuurlijke internationale programmering zal weten te realiseren, maar het plan met ambities, die op dit gebied verder gaan, is minimaal uitgewerkt. Aan een plan om met internationaal gerenommeerde kunstenaars te gaan werken, die bij uitstek een lange termijn planning vragen, zou volgens de commissie ook een langetermijnvisie ten grondslag moeten liggen. Deze ontbreekt, zoals ook bijvoorbeeld een idee met wie de organisatie komende jaren wil werken. Nu blijft het beleidsplan steken op de grote naam van Robert Wilson voor de editie van dit jaar. Ook over de ambities voor het opzetten van een ‘artists in residence’ programma, of de internationale ontwikkeling van de
93 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
werkplaats geeft het plan zo weinig prijs dat de commissie geen basis kan vinden om de gewenste internationale uitbreiding op structurele basis te honoreren. Voor het nationale deel is de commissie positief over de voornemens van Oerol om samen te werken met bestaande grote theaterinstellingen, die op het eiland locatievoorstellingen presenteren. De commissie vindt dit een ontwikkeling die recht doet aan de hoge vlucht die het werken op locatie in de afgelopen jaren heeft genomen. De expertise die de organisatie heeft op het gebied van locatietheater en die zij middels een kenniscentrum – genoemd in de aanvraag, maar niet uitgewerkt – klaarblijkelijk wil opzetten zou hier goed ingezet kunnen worden. Dat vindt de commissie van groter belang dan de ontwikkeling van een eigen en specifieke werkplaats voor locatietheater. Ook is de commissie positief over de goede strategische partners, waaronder Villa Zebra uit Rotterdam voor het ontwikkelen van een educatief project en (kunst)instellingen in het noorden. Voorts merkt de commissie op dat zij Oerol als cultureel ondernemer een voorbeeldfunctie vindt vervullen voor de sector. Ten slotte levert Oerol een welkome bijdrage aan de regionale spreiding van het festivalaanbod. Conclusie en advies De commissie oordeelt positief over Oerol gezien zijn nog altijd unieke positie in het festivallandschap, zijn landelijke uitstraling, de brugfunctie die het vervult naar het publiek en de verbinding van disciplines. Ook het cultureel ondernemerschap van de organisatie wordt gewaardeerd, maar de commissie is niet onkritisch over het voorliggende beleidsplan dat summier is uitgewerkt en over de personele groei die Oerol voor ogen staat. Op basis van het vertrouwen dat de commissie heeft in de artistieke meerwaarde van het huidige festival adviseert de commissie Oerol op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 en ter versterking van zijn huidige structurele activiteiten het subsidiebedrag te verhogen. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
344.614
Gevraagd
900.000
Geadviseerd
400.000
Toegekend
419.849
94 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
95 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Operadagen Rotterdam
Stichting Opera Rotterdam Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziektheater. Inleiding Het tiendaagse festival Operadagen Rotterdam vond in 2005 voor de eerste keer plaats. Sinds 2007 is Guy Coolen artistiek leider. Het doel is om opera en muziektheater te presenteren als relevante kunstgenres voor de hedendaagse stad. Jaarlijks is er een gemeenschappelijk thema. Operadagen Rotterdam is een samenwerkingsverband van de operaproducerende en –presenterende instellingen in Rotterdam: de Doelen, Jeugdtheater Hofplein, Luxor Theater, Opera-OT, Theater Lantaren-Venster, Rotterdams Philharmonisch Orkest, Rotterdamse Schouwburg , RO-theater en Rotterdam Festivals. Onderdeel van de afspraken is dat de partners naast de eigen productie, die tijdens het festival in première gaat, internationale programmering toevoegen. Dit om een nationaal en internationaal opera- en muziektheaterpubliek naar Rotterdam te trekken. Het festival kent een aantal internationale coproducties. Hiermee zouden de makers uit Rotterdam ook een ambassadeursfunctie krijgen en de internationale uitstraling van Rotterdam versterken. De Operadagen Rotterdam zeggen in te tekenen op twee functies: presentatie en productie van opera en muziektheater. Het festival voelt zich bijvoorbeeld verwant met het Kunstenfestivaldesarts in Brussel of de Ruhrtriënnale in het Ruhrgebied. Het streven is om in de periode 2009-2012 het bezoekersaantal, de zaalcapaciteit en de publieksinkomsten te verdubbelen. Voor marketing, communicatie en promotie staat € 200.000 op de begroting. Het festival wil een evenement zijn voor oude en nieuwe bewoners van de stad. Marketing en communicatie richten zich op alle bevolkingslagen en etnische groepen in Rotterdam. Om de drempel te verlagen worden in verschillende wijken gemeenschapsprojecten ontwikkeld. Met amateurgezelschappen en semi-professionele groepen in de stad is een intensieve samenwerking. Huisconcerten op locatie zijn voorbeelden van laagdrempelige programmering. Ook buiten Rotterdam wil men de naamsbekendheid en uitstraling vergroten. Onderdeel van de marketingstrategie is een bescheiden internationaal publiciteitsoffensief. Doel is op termijn een plek tussen de internationale operafestivals te verwerven. De begroting groeit van € 1.005.196 in 2006 naar € 2.165.000 in 2009.
van aanvrager vindt de commissie in het beleidsplan nog te summier uitgewerkt. De commissie waardeert de aandacht voor het vergroten en vooral ook het verbreden van het publiek voor de genres opera en muziektheater. De genoemde voorbeelden om deze ambitie te realiseren via activiteiten, zoals de huiskameropera’s en de community-art producties, spreken de commissie aan. Wel ligt naar de mening van de commissie de nadruk in het plan wel erg op dit aspect van het festival en wat minder op de thematiek van de opera’s en de motivatie voor de programmering. Conclusie en advies De commissie constateert dat de pijlers van de kwaliteit van de programmering van de Operadagen Rotterdam voor een groot deel rust op de reguliere activiteiten van de meewerkende Rotterdamse instellingen. Mede daardoor heeft het artistieke profiel beperkte meerwaarde ten opzichte van het bestaande aanbod. De ambitie om middels bijzondere internationale programmering het festival sterker en duidelijker te positioneren waardeert de commissie, maar zij vindt deze plannen onvoldoende uitgewerkt. Op grond hiervan kent de commissie aan deze aanvraag een lage prioriteit toe. Indien het budget van het Fonds hiervoor de ruimte biedt, acht de commissie het wenselijk dat de Operadagen Rotterdam worden opgenomen in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
De Operadagen Rotterdam hebben eerder als Opera Rotterdam in het kader van de Cultuurnota 2005–2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. In de afgelopen jaren ontving het festival subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Beoordeling De Operadagen Rotterdam zien kans door de bundeling van krachten van een aantal podia in Rotterdam, een interessant opera- en muziektheaterprogramma te presenteren dat door zijn concentratie een landelijke uitstraling heeft. Naast het tonen van opera en muziektheater in al zijn facetten, waardeert de commissie de aandacht die de organisatie geeft aan de inbedding in de stad, de publiekswerving en de samenwerking met partners. Tegelijkertijd merkt de commissie op dat de pijlers van het festival voor een groot deel rusten op de reguliere activiteiten van de meewerkende Rotterdamse instellingen en in die zin slechts een beperkte artistieke verrijking betekenen voor het bestaande culturele aanbod. De commissie heeft op basis van het beleidsplan het vertrouwen dat artistiek leider Guy Coolen de komende jaren een festival met een duidelijke eigen signatuur kan neerzetten. Daarvoor is ook zijn internationale netwerk van belang, waardoor de Operadagen Rotterdam de beoogde internationale programmering kunnen realiseren. Deze internationale ambities
96 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 250.000
97 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Over het IJ Festival
Stichting IJ Producties Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Over het IJ Festival vindt sinds de jaren negentig plaats op de voormalige NDSM-werf en in de wijken van Amsterdam-Noord. Het festival is ontstaan vanuit een programmering van grootschalige spektakelvoorstellingen op locatie. De aanvrager stelt dat het zich de afgelopen jaren ontwikkeld heeft tot een zomerfestival met een landelijke uitstraling. Het programma is meeromvattend geworden en uitgebreid met kleinschalige locatieprojecten. Het festival toont ongeveer dertig voorstellingen, die gedurende de gehele tiendaagse festivalperiode te zien zijn. Over het IJ Festival beslaat een breed spectrum aan locatietheatervoorstellingen gemaakt vanuit allerlei podiumkunstendiscliplines en vanuit cross-overs tussen verschillende disciplines. De aanvrager benadrukt in het plan dat het accent is verschoven van presenteren naar (co)produceren van locatievoorstellingen. Daarbij treedt het festival op als werkplaats voor met name jonge en beginnende makers uit Amsterdam. Het festival ambieert bruggenbouwer te zijn tussen opleiding en praktijk. De aanvrager beoogt daarvoor meerjarige verbintenissen met jonge makers aan te gaan en ziet het festival als een toevoeging op de al bestaande productiehuizen in Amsterdam. De inhoudelijke benadering, het doen van onderzoek en het durven aangaan van risico’s vormen uitgangspunten voor het (co)produceren. Met jong talent, kwalitatief hoogwaardige en maatschappijkritische voorstellingen als kernwaarden heeft Over het IJ Festival zich ten doel gesteld om een breder publiek aan te spreken. Hiervoor worden ook locatietheatervoorstellingen voor jeugd en familie en locatieprojecten in de Amsterdamse gemeenschap ontwikkeld. Tevens wil het festival jonge makers een platform bieden om zich aan internationale programmeurs te presenteren. Het festival onderscheidt vijf categorieën makers om inzicht te geven in welk ontwikkelingsstadium deze zich bevinden. Categorie A, de jongste generatie, krijgt de kans om Zeecontainerproducties te maken. De instromers in Categorie B zijn jonge makers die interesse hebben in het werken op locatie, maar daarmee nog geen ervaring hebben opgedaan. Categorie C vertegenwoordigt de grootste groep makers, waarvan het festival de meerjarige ontwikkeling beoogt te begeleiden. In Categorie D komen ervaren makers aan bod, die de overstap van de zaal naar het locatietheater willen wagen. De meest ervaren theatermakers in Categorie E gelden als de publiekstrekkers van het festival. Over het IJ Festival vraagt subsidie aan omdat de accentverschuiving van programmeren naar produceren (en daaraan gekoppeld activiteiten op het gebied van risicovolle talentontwikkeling) volgens de organisatie een fors hogere structurele subsidiebehoefte met zich mee brengt: van € 170.000 naar € 800.000. De totale begroting stijgt van € 725.269 in 2006 naar € 1.290.575 in 2009. Over het IJ Festival ontvangt geen subsidie in het kader van de Cultuurnota. Via de Festivalregeling van het voormalige FPPM ontving Over het IJ Festival jaarlijks een bijdrage voor programmering en marketing. Tevens heeft Over het IJ Festival de afgelopen jaren deelgenomen aan de Zomerpilot, waardoor met steun van het voormalige FAPK een aantal producties tot stand is gekomen.
98 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Beoordeling Over het IJ Festival heeft zijn focus in de afgelopen jaren verlegd. Artistiek directeur Lode van Piggelen concentreert zich meer op (hele) jonge makers en een grote hoeveelheid kleine producties. Het festival claimt nadrukkelijk een rol als werkplaats voor locatietheater en voor het allerjongste talent. Voor nieuwe, jonge makers is ervoor gekozen om de ontwikkeling in eerste instantie via de productiehuizen te laten gaan tenzij er geen infrastructuur bestaat. Die bestaat er wel degelijk voor theater en een aantal productiehuizen heeft ook in de beleidsplannen opgenomen aan locatietheater aandacht te willen geven. Daarbij hebben de bestaande productiehuizen en gezelschappen ook artistiek-inhoudelijk de capaciteit en kwalificaties voor een goede en meer op continuïteit gerichte ontwikkeling en begeleiding van jonge makers die van de opleidingen afkomen. In het beleidsplan van Over het IJ Festival wordt ook niet benoemd hoe de organisatie deze begeleiding concreet wil aanpakken. Los van het specifieke aspect van talentontwikkeling staat de commissie ook terughoudend tegenover de verschuiving van presenterend naar producerend festival. Een groot deel van de toegenomen kosten is aan deze taak toe te schrijven. De commissie vindt de plannen die een breed scala van activiteiten behelzen niet bijdragen aan een scherpe artistieke profilering van Over het IJ Festival. Zij is van mening dat hiermee de focus van het festival steeds diffuser wordt en dat de toch al niet al te grote betekenis van het festival aan karakter inboet. Daarbij is de commissie van mening dat de unieke positie van de locatie in de plannen onvoldoende is uitgewerkt. Ook zijn de meerwaarde en uniciteit van het festival te klein om zich te onderscheiden als een locatietheaterfestival met een landelijke uitstraling. Overigens vindt de commissie uit het plan wel een aansprekend enthousiasme spreken dat ook tot uiting komt in een groot aantal partners waarmee het festival samenwerkingsverbanden aangaat of wil aangaan. De commissie constateert echter dat dit zich niet vertaalt in een even zo bedrijfsmatig resultaat. Tegenover een lager aantal activiteiten en veel lagere publieksinkomsten ten opzichte van de vorige editie (2006) staat een enorme verhoging van de totale begroting. Deze verhouding vindt de commissie niet getuigen van een realistisch en gedegen bedrijfsvoering. De aanvraag ontbeert een visie op ondernemerschap en een plan van aanpak om eigen inkomsten, anders dan via subsidies, te verwerven. De commissie had het interessant gevonden als Over het IJ Festival ook allianties was aangegaan met potentiële strategische partners die zich de afgelopen jaren in de buurt van de voormalige NDSM-werf hebben gevestigd. Conclusie en advies De commissie acht de artistieke meerwaarde en uniciteit van Over het IJ Festival te klein om zich te onderscheiden als een locatietheaterfestival met een landelijk uitstraling. Daarbij is de commissie van mening dat de unieke positie van de locatie in de plannen onvoldoende is uitgewerkt. Overigens is de commissie van mening dat de aanraag onvoldoende getuigt van een zakelijk cultureel ondernemerschap. Op grond hiervan adviseert de commissie Over het IJ Festival niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009–2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd
0 485.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
99 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Robodock
Stichting ADeM Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Robodock, sinds 1998 jaarlijks georganiseerd, is een multidisciplinair vierdaags festival in Amsterdam. Het festival heeft naar eigen zeggen na tien jaar een plaats verworven in de internationale voorhoede op het gebied van kunst en technologie, waardoor Robodock zich niet meer beperkt tot het verzamelen en presenteren van creatieve uitingen, maar zich ook als initiator en producent manifesteert. Het vindt de tijd nu rijp om een kunstzinnig huis te bouwen waarbinnen de activiteiten een duurzaam karakter kunnen krijgen en van waaruit de stedelijke ruimte verder wordt ontgonnen. In de komende periode is de belangrijkste pijler derhalve het streven naar een woonwerkplek voor kunstenaars, een RoboCentrum. Het centrum wordt een ontwikkelplek, een continu draaiend laboratorium voor architectuur, kunst en technologie. Het RoboCentrum krijgt de functies van ontmoetingsplek, robolab, artists in roboresidence en Robodockprogrammering. Dit laatste behelst het eigenlijke festivaldeel van de plannen. In 2009 zal het festival bestaan uit de optelling van vier momenten waarin voltooide delen van het RoboCentrum worden onthuld. Daarnaast zal ook een aantal installaties en performances worden getoond, die na het festival naar andere locaties en festivals zullen reizen. Robodock wil zich vanaf 2009 transformeren van festivalorganisator tot stedenbouwkundig initiator en producent van architectonische kunst en podiumkunstproducties. Daarmee zegt de organisatie gehoor te geven aan de oproep van de minister van OCW aan het culturele veld om uitwerking te geven aan het architectuurbeleid. In 2011 strijkt Robodock neer op het Zaanse Hembrugterrein en zal weer een Robodock Festival in de bestaande traditie worden neergezet. De aanvraag richt zich op het ondersteunen van de organisatie door het hele jaar heen, ten behoeve van woonwerkplekken voor kunstenaars en van de artistieke producties. De begroting groeit van € 787.342 in 2006 naar € 1.208.500 in 2009.
Robodock ontwikkelt zich tot productiehuis en wil een zeer praktijkgericht opleidingsinstituut voor cultuurproducenten worden. Bij het oprichten van een nieuw in continuïteit functionerend productiehuis op theatraal gebied ziet het Fonds geen taak voor zichzelf weggelegd, ook gezien het netwerk van bestaande productiehuizen in de basisinfrastructuur. De commissie heeft zich daarom bij haar verdere beoordeling uitsluitend geconcentreerd op de plannen die betrekking hebben op het eigenlijke festival. Zij constateert dat die uitermate beperkt ingevuld en onderbouwd zijn. Het voorliggende plan schetst geen helder beeld van de artistieke ontwikkeling die de organisatie met het festival wil doormaken. In 2009 bestaat het uit een verzameling van vier publieksevenementen waarin delen van het RoboCentrum in ontwikkeling getoond worden; pas in 2011 zal een festival neergezet worden in de oude traditie. De frequentie van Robodock wordt verlaagd van jaarlijks naar tweejaarlijks en de artistieke invulling is onvoldoende ingevuld en weinig consistent. De editie van 2009 hangt het af van de realisatie van het RoboCentrum, waarover vooralsnog weinig zekerheid bestaat. De commissie is van mening dat het plan weinig realistisch is; zij heeft grote twijfels over de feitelijke haalbaarheid van een RoboCentrum. De commissie heeft er daarom onvoldoende vertrouwen in dat het festival zelf op deze wijze de bijzondere positie zal blijven behouden die het de afgelopen jaren heeft opgebouwd. Conclusie en advies De commissie kent Robodock als een festival dat een eigen plaats in het podiumkunstenlandschap inneemt. Het beleidsplan en de aanvraag richten zich echter primair op het creëren van een internationaal productiehuis annex laboratorium dat het hele jaar actief is. Aanvragen voor productiehuizen behoren echter tot de basisinfrastructuur en vallen dus buiten de reikwijdte van het Fonds. Het festival zelf komt in het beleidsplan nauwelijks aan de orde; de geschetste artistieke ontwikkeling is onvoldoende en weinig consistent. De commissie vindt dit plan een te magere basis bieden om het Robodock festival voor een vierjarige ondersteuning in aanmerking te laten komen. Op grond hiervan adviseert de commissie Robodock niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd
Robodock heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. In de afgelopen jaren ontving Robodock jaarlijks een subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM en incidenteel vanuit de regeling Internationalisering van het voormalige FAPK.
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Beoordeling Robodock stelt het grootste en belangrijkste kunst- en technologiefestival in Europa te zijn en het meest grensverleggende en internationaal georiënteerde van Amsterdam. De commissie beoordeelt het belang van Robodock aanzienlijk bescheidener. Robodock is een bij uitstek internationaal festival, waarvan de programmering zich beweegt op het terrein van verschillende disciplines. Het festival heeft een eigen signatuur en een veelzijdige internationale programmering. In de loop der jaren heeft het festival een internationaal netwerk van kunstenaars en festivalpartners opgebouwd waarmee wordt samengewerkt en projecten worden uitgewisseld. Vanuit een zekere waardering die de commissie voor het Robodock festival heeft, vindt zij het uiterst spijtig dat het festival als zodanig zo weinig aan bod komt in de aanvraag. De commissie constateert dat de aanvraag volledig beheerst wordt door de plannen voor het RoboCentrum, waarvan aanvrager stelt dat deze tegemoet komen aan de visie van de minister om het architectuurbeleid met kracht op te pakken. Dit is totaal niet verhelderend voor de beoordeling van het festivalgedeelte.
100 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 345.000
101 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Rotterdam Philharmonic Festival
Stichting Rotterdam Philharmonic Festival Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Het Rotterdam Philharmonic Festival is door Valery Gergiev geïnitieerd. Het festival vindt jaarlijks plaats in Rotterdam, in 2009 voor de veertiende maal. Het wil het publiek op een intensieve manier verbreding en verdieping bieden aan de hand van een centraal thema. De randprogrammering heeft een multidisciplinair karakter. De komende jaren streeft de organisatie naar ruime aandacht voor het produceren van nieuwe voorstellingen met hoge artistieke kwaliteit. Tevens wil het festival internationale samenwerking aangaan met buitenlandse topsolisten en -dirigenten en kunstinstellingen met een internationale reputatie. De aanvrager benoemt zichzelf als een voorbeeld van de ketengedachte, een platform, waar de keten van concept tot realisatie tot uiting komt. De meerjarige subsidie wil men inzetten voor het verstevigen en uitbouwen van de keten: (cultureel) ondernemerschap, experiment, onderzoek, artistieke kwaliteit, internationale uitstraling, uitzonderlijke locaties, samenwerking en uitbreiding van het publieksbereik. Het Rotterdam Philharmonic Festival beschrijft dat het bezoek aan de kamermuziekconcerten en de randprogrammering is gestegen, dankzij een vernieuwd marketingbeleid. Ook de meer experimentele elementen binnen het festival mochten op meer publiek rekenen. De jeugd is een van de specifieke doelgroepen. Het festival kiest voor het profiel van een ‘multidisciplinair cultureel en trendsettend evenement, dat meer is dan alleen concerten met zijn naamgever’. In de afgelopen jaren is een doelgroepgerichte communicatiecampagne opgezet. De website speelt binnen de communicatie een grote rol. Het festival richt zich heel bewust op buitenlandse media en bezoekers. Volgens de aanvrager heeft dit in 2007 al resultaat opgeleverd door een grotere aandacht van internationaal publiek en media. De begroting groeit van € 874.000 in 2006 naar € 2.050.000 in 2009. Voor de periode 2009–2012 heeft het festival ook subsidie gevraagd bij de gemeente Rotterdam.
marketing en promotie. De artistieke invulling komt in de aanvraag naar de mening van de commissie duidelijk op een tweede plan. Overigens is de commissie positief over de randprogrammering; de organisatie weet deze goed en aantrekkelijk te maken voor een breed publiek. Ook is de commissie positief over de gepresenteerde aanpak van de marketing, waarbij ook de website zeer doelgericht, doelmatig en innovatief wordt ingezet. Door een bewust prijsbeleid is het festival toegankelijk voor een brede doelgroep,. Daarnaast is er ook veel aandacht voor educatie in het kader van het festival. Dat al deze onderdelen professioneel tot stand komen hangt samen met de verregaande verwevenheid van orkest en festival. Deze verwevenheid is naar de opvatting van de commissie financieel echter onvoldoende inzichtelijk gemaakt in de begroting, met name daar waar het de personele lasten en de exploitatie betreft. Conclusie en advies De commissie mist in het plan node een uitwerking van de artistieke toekomstvisie. De programmering onderscheidt zich te weinig van de eigen programmering van het Rotterdams Philharmonisch Orkest en biedt aldus onvoldoende meerwaarde voor het reguliere aanbod. Op grond hiervan adviseert de commissie het Rotterdam Philharmonic Festival niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het Rotterdam Philharmonic Festival heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. In de afgelopen jaren ontving het festival subsidies vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Beoordeling Het Rotterdam Philharmonic Festival is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een groot festival op het gebied van de klassieke muziek. De commissie constateert enerzijds dat de programmering van uitstekende kwaliteit is, maar zich anderzijds te weinig onderscheidt van de eigen programmering van het Rotterdams Philharmonisch Orkest en aldus onvoldoende meerwaarde oplevert ten opzichte van het reguliere aanbod. De commissie mist in het plan node een uitwerking van de artistieke toekomstvisie. Zo blijven de artistieke keuzes voor de komende jaren vaag. Hoewel het thema voor 2009 bekend is, biedt het plan de commissie onvoldoende houvast om een beeld te kunnen vormen van de periode tot 2012. Wel is er sprake van tal van voornemens, bijvoorbeeld op internatonaal vlak, maar deze zijn niet uitgewerkt. Dit stelt teleur, zeker gezien de staat van dienst van de organisatie van het orkest. De commissie merkt op dat de ruime aandacht voor het cultureel ondernemerschap in het plan, in combinatie met de gepresenteerde magere meerjarige artistieke visie, ertoe leidt dat de commissie het festivalplan in zijn huidige vorm in eerste instantie meer ervaart als city
102 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 456.000
103 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Rumor
Stichting Rumor Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Rumor organiseert tweemaandelijks een avond in Utrecht met drie à vier concerten per avond in een collageachtige formule waarbij zowel jazz als popmuziek aan bod komen. Rumor wil mensen met een andere muziekstijl in aanraking brengen dan hun eerste voorkeur. Daarbij richt zij zich op een relatief jong publiek en relatief onbekende, vooruitstrevende muziek. Het Rumor festival heeft de ambitie om binnen het hechte Utrechtse netwerk van podia iets toe te voegen. Wanneer de aanvraag wordt gehonoreerd zal de stichting in staat zijn musici gangbare honoraria te betalen. Bovendien heeft de organisatie in dat geval bij de programmering een bredere keuze en bestaat niet langer de beperking om alleen artiesten naar Utrecht te halen als onderdeel van hun bestaande tournee. De aanvrager stelt dat de formule van het Rumor festival in Nederland, maar ook in Europa uniek is. De publiciteit voor de concerten is een gedeelde verantwoordelijkheid van Rumor en het betreffende podium. De subsidie wil de organisatie onder meer besteden aan een verbeterde website. De begroting groeit van € 63.970 in 2006 naar € 90.000 in 2009.
Conclusie en advies De commissie is van mening dat Rumor in onvoldoende mate voldoet aan de definitie van een festival. Omdat de programmering van Rumor door de kleinschalige opzet in de tijd en het aantal optredens onvoldoende toevoegt aan de reguliere programmering, ziet zij op basis van het beleidsplan geen aanleiding om Rumor in aanmerking te laten komen voor een vierjarige subsidie. Op grond hiervan adviseert de commissie Rumor niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
Rumor heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. In de afgelopen jaren zijn subsidieverzoeken bij de Festivalregeling van het voormalige FPPM niet gehonoreerd. Beoordeling De commissie is van mening dat bij Rumor in wezen nauwelijks sprake is van een festival in de strikte zin van het woord. Het gaat hier om programmering op diverse podia gedurende een aantal door het jaar verspreide avonden. De avonden zijn dermate kleinschalig dat ze een onvoldoende meerwaarde opleveren. Daarbij merkt de commissie op dat het Rumor niet is gelukt om bijvoorbeeld de podia als strategische samenwerkingspartners ook financieel bij de avonden te betrekken. Rumor is een formule die buitengewoon goed ingevuld is, maar die op zich niet uniek is. In meer steden slaan podia de handen ineen om met enige regelmaat een gezamenlijke avond te programmeren. Rumor voegt wel iets toe, maar onvoldoende in de zin van een festival. Tevens vindt de commissie uit het beleidsplan een onvoldoende duidelijke visie op de toekomst spreken. Rumor geeft aan dat meerjarige subsidie meer ruimte geeft bij de internationale programmering, maar ook dit aspect krijgt in het plan geen nadere invulling De organisatie wil een relatief jong publiek bereiken, maar de commissie mist de specifieke marketingaanpak voor deze ambitie. Zo is de wijze waarop de inzet van de website is verwoord weinig innovatief. De aanvraag getuigt dan ook niet van visie of creativiteit op het terrein van cultureel ondernemerschap. Dat vertaalt zich bijvoorbeeld ook in de hoogte van de eigen inkomsten, die naar het oordeel van de commissie zeer laag is, waarbij een steekhoudende argumentatie voor de lage toegangsprijzen ontbreekt.
104 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 30.000
105 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Sonic Acts
Stichting Sonic Acts Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Sonic Acts is een jaarlijks festival op diverse locaties in Amsterdam: Paradiso, de Balie, het Nederlands Instituut voor Mediakunst en de Melkweg. Deze organisaties zijn mede-producent van het festival. Sonic Acts wil de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van avantgarde en experimentele muziek presenteren en toegankelijk maken in een thematisch festival in een populaire omgeving. De nadruk ligt op eigenzinnig en onconventioneel werk. Sonic Acts wil een voorpost zijn, een laboratorium voor de technologische kunsten. Naast optredens is er ruimte voor theoretische reflectie, onder meer in de vorm van een conferentie en historische context. Studenten en docenten zijn een belangrijke doelgroep van Sonic Acts. Sonic Acts heeft voor de komende jaren vijf aandachtsgebieden geformuleerd. Twee daarvan zijn inhoudelijk van aard, zij kunnen tot festivaledities leiden. Het betreft de ruimtelijke dimensie van technologische kunst en de uitdagingen op het gebied van rechten, eigendom en privacy in relatie tot kunst. Bovendien wil Sonic Acts de komende periode extra aandacht geven aan samenwerking, internationalisering en de toegankelijkheid van het festival. De organisatie plaatst het festival Sonic Acts in relatie tot een aantal festivals in Montreal, Brussel, Berlijn, Helsinki en Manchester. Bij de totstandkoming van het programma werkt Sonic Acts samen met een groot aantal organisaties in binnen- en buitenland. De oriëntatie van het festival is internationaal, daar waar het gaat om het ontsluiten en tonen van hedendaagse en historische ontwikkelingen op het snijvlak van kunst, technologie, muziek en wetenschap. Men heeft de ambitie om een pan-Europees netwerk te initiëren en de internationale samenwerking een structureel karakter te geven. Het festival richt zich bewust op een beperkte groep geïnteresseerden. Wel geeft Sonic Acts aan in de toekomst meer aandacht te willen geven aan de toegankelijkheid van het gepresenteerde voor het publiek. De aanvraag constateert dat er lange tijd te weinig recht is gedaan aan de ervaring door het publiek ten gunste van de ontwikkeling van de kunstenaars. De komende jaren wil Sonic Acts de toegankelijkheid tot het festival vergroten door de ontsluiting van het archief, het uitbreiden van de website en door publieksverbreding en -verdieping. Tijdens de versie van het festival in 2006 kwamen de meeste bezoekers uit Amsterdam en een klein deel uit de Randstad. De aanvrager stelt dat de aanwezigheid van internationale bezoekers en ook de geografische spreiding in Nederland is toegenomen. Sonic Acts heeft de ambitie om de publieksinkomsten in 2009 te verdubbelen ten opzichte van 2006, toen er 3.000 bezoekers waren. De organisatie geeft aan dat het festival in de edities 2007 en 2008 gegroeid is. De begrotingsposten voor publiciteit en marketing zijn met 40% gestegen. De begroting groeit van € 205.568 in 2006 naar € 368.329 in 2009.
wikkelingen van de elektronische muziek plaatsvinden. De commissie vindt de combinatie van visuele kunst in relatie tot elektronische muziek een belangrijke disciplineoverschrijdende aanvulling op het reguliere aanbod. Tegelijkertijd ziet de commissie ook zaken die voor verbetering vatbaar zijn, zoals het werkelijk betrekken van de wetenschap bij het festival en het effectiever informeren van het publiek over het festival. De commissie is dan ook positief over de plannen die de organisatie heeft om het publieksbereik te vergroten en om het archief toegankelijk te maken. Dit acht de commissie van groot belang ook om deze kunstvorm voor een breder publiek toegankelijker te maken. De commissie merkt op een verhoging van de eigen inkomsten noodzakelijk te vinden voor een evenwichtiger bedrijfsvoering. De commissie is daarbij van mening dat de strategische samenwerkingspartners van Sonic Acts, de podia waar dit festival uit voortgekomen is, hierbij een grotere inspanning kunnen leveren dan nu in het beleidsplan wordt geschetst. Dit geldt zowel voor het verder ontwikkelen van een effectieve marketingstrategie als voor het vinden van meer externe partners. De noodzaak om de basisformatie van Sonic Acts enigszins te versterken begrijpt de commissie, maar ze vindt de geformuleerde ambitie nu enigszins buiten proportie. Conclusie en advies De commissie is positief over de programmering van Sonic Acts en zijn positionering in het festivallandschap. De commissie steunt de voornemens om meer aandacht te geven aan publiekswerving en het archief toegankelijk te maken. Ook het vergroten van de eigen inkomsten vindt zij van groot belang. Op grond hiervan adviseert de commissie Sonic Acts op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
85.000
Geadviseerd
45.000
Toegekend
46.972
Sonic Acts heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 subsidie aangevraagd, maar deze is niet toegekend. In de afgelopen jaren ontving Sonic Acts subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM en subsidie van het voormalige FAPK. Beoordeling De commissie is enthousiast over de bijzondere programmering van Sonic Acts. De discipline waar dit specialistische festival zich op richt, is volop in ontwikkeling en Sonic Acts heeft in de afgelopen jaren bewezen de dynamiek van die ontwikkelingen goed weer te geven. Ook de plannen voor de periode vanaf 2009, bijvoorbeeld de keuze voor het thema ‘technologie en ruimte’, illustreren dat Sonic Acts uitstekend op de hoogte is waar en hoe de ont-
106 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0
Gevraagd
107 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Springdance
Stichting Moderne Dans en Beweging Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie dans. Inleiding Springdance is een internationaal georiënteerd dansfestival dat tweejaarlijks in Utrecht wordt georganiseerd en zich aldaar afspeelt in diverse theaters en presentatieruimtes. Voor het festival worden producties geprogrammeerd die nieuwe ontwikkelingen tonen in de hedendaagse dans. Alternerend met het festival organiseert Springdance onder de noemer Springdance/dialogue & preview een (inter)nationaal onderzoeks- en ontwikkeltraject voor dansmakers uit verschillende landen. In 2008 plaatste Springdance zijn talentontwikkelingsprogramma in een ruimere festivalcontext, omdat eerder deelnemende jonge makers volgens de aanvrager behoefte hadden om hun werk en methode te spiegelen aan die van meer ervaren makers. Tevens wilde Springdance hiermee verwarring bij het publiek wegnemen en een eenduidiger boodschap kunnen overbrengen. Vanaf 2009 beoogt de aanvrager het festival jaarlijks te laten plaatsvinden, met als vast onderdeel het talentontwikkelingstraject Dialogue. Met de komst van Bettina Masuch als nieuwe artistiek directeur blijven de doelstellingen van Springdance ongewijzigd. Masuch wil elk festival rondom een centraal idee, een vraag of een motief programmeren. In 2009 wordt het thema ‘de traditie van de avant-garde: 25 jaar Springdance, een terugblik in de toekomst’. Het festival wil zich ook in de toekomst blijven onderscheiden als voorhoedefestival dat steeds op zoek is naar vernieuwing en verruiming van het begrip dans. Daarnaast beoogt Springdance met zijn programmering en coproducties actief bij te dragen aan de ontwikkeling van het publiek voor nieuwe, eigentijdse danskunst. Behalve als publieksfestival stelt Springdance zich op als een vakfestival. Het festival biedt een platform voor buitenlandse en Nederlandse programmeurs en is volgens de aanvrager een vooraanstaande plek waar (internationale) ontmoetingen en uitwisselingen tussen makers en vakgenoten plaatsvinden. Springdance wil de komende jaren zijn functie als vakfestival verder versterken en het publieksbereik uitbreiden. Met de makers uit het talentontwikkelingsprogramma wil Springdance een langere relatie aangaan, die gestalte zal krijgen in internationale coproducties en de uitnodiging om nieuw werk te maken voor Springdance. Met een selectie van deze makers wil Springdance een vervolgprogramma (artists in residence) starten, waarbij de makers voor een korte periode in Utrecht komen werken. Springdance werkt daarvoor samen met verschillende culturele instellingen in Utrecht en daarbuiten en wil het contact met enkele instellingen in het hoger onderwijs intensiveren, onder meer door het ontwikkelen van een expertprogramma met de nieuw op te zetten masteropleiding voor dans aan de Universiteit Utrecht. Het dansfestival bevordert actief de ontmoetingen tussen makers en (internationale) programmeurs. In de aanvraag stijgt de begroting van een gemiddeld € 651.701 per festivaleditie tot € 925.000 in 2009. Springdance ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005–2008. Springdance heeft een aanvraag ingediend bij het Ministerie van OCW als internationaal platform in de basisinfrastructuur 2009-2012. De Raad voor Cultuur heeft geadviseerd Springdance niet op te nemen in de basisinfrastructuur 2009-2012, maar het subsidieverzoek in aanmerking te laten komen voor behandeling door het NFPK+. Het NFPK+ heeft daarop besloten de aanvraag te behandelen in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellin-
108 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
gen 2009-2012. Springdance is in de gelegenheid gesteld een schriftelijk aanvulling op de oorspronkelijke aanvraag in de dienen met het oog op de regeling en de beleidsuitgangspunten van het NFPK+. Zij heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en de commissie heeft in haar advies rekening gehouden met de inhoud van de aanvulling. In de afgelopen jaren ontving Springdance subsidies vanuit het voormalige FAPK en de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Beoordeling De commissie beschouwt Springdance als een waardevol festival dat een onderscheidende positie bekleedt in de Nederlandse dans. De (internationaal georiënteerde) producties, die worden geprogrammeerd, tonen nieuwe ontwikkelingen binnen de hedendaagse dans. Door de ‘zoektocht naar de grenzen van dans’ centraal te stellen, levert het festival een belangrijke bijdrage aan de diversiteit in Nederland en de ontwikkeling van dans in het algemeen. De vorig jaar vertrokken Simon Dove heeft als artistiek directeur de afgelopen acht jaar een duidelijk stempel op het festival gedrukt, waardoor Springdance de conceptuele dans in Nederland op de kaart heeft gezet. De commissie heeft begrip voor het feit dat het bestuur van het festival zich grondig heeft georiënteerd bij het zoeken naar een opvolger en is enthousiast over de keuze voor Bettina Masuch. Gezien haar staat van dienst zou zij volgens de commissie in staat moeten zijn om een nieuwe, krachtige impuls te geven aan Springdance, en verdient zij het vertrouwen om haar visie op het festival de komende tijd vorm te geven. De commissie heeft het beleidsplan van Springdance voor de periode 2009-2012 beoordeeld vanuit het besef dat het festival zich op dit moment in een overgangssituatie bevindt. Deze situatie klinkt naar haar mening door in de inhoudelijke uitwerking van het plan, waarbij zij de nodige kanttekeningen plaatst. De commissie ziet vooralsnog geen meerwaarde in een jaarlijkse editie van Springdance. Zij is er niet van overtuigd dat een jaarlijks festival in staat zal zijn om een even grote aantrekkingskracht uit te oefenen. Gezien de niche waarbinnen het festival opereert, is het vinden van kwalitatief hoogwaardig aanbod geen sinecure. Een sterk en goed bezet tweejaarlijks festival heeft in haar ogen dan ook meer slagkracht en een grotere (inter)nationale uitstraling, hetgeen bijdraagt aan de unieke positie van Springdance. De commissie begrijpt de wens van Springdance om de doorstroming vanuit het talentontwikkelingsprogramma ‘Dialogue’ te bevorderen, maar ziet dit niet als functie voor het festival. De commissie is dan ook van mening dat Springdance zich in de eerste plaats zou dienen te richten op zijn kerntaak; het presenteren van nieuwe dans. Dat van daaruit een verbinding wordt gezocht met een internationaal netwerk, dat een springplank vormt voor jong talent, en theorievorming, ligt gezien het karakter van het werk dat wordt gepresenteerd voor de hand. De plannen van Springdance om beter ingebed te raken binnen de Utrechtse culturele en universitaire infrastructuur hebben echter nog te weinig richting. De commissie moedigt een samenwerking aan; ze ziet dit als een goede keuze als het festival zich tot een jong gemengd publiek in de stad en tot een aantal jonge makers buiten de gevestigde academische danscanon wil verhouden. Zij ziet de noodzaak voor het opzetten van een langlopend talentontwikkelingstraject hiervoor echter absoluut niet, temeer daar DOX zelf al een langlopend talentontwikkelingstraject is. De cijfermatige onderbouwing van het plan geeft naar het oordeel van de commissie weinig houvast om een gedegen analyse te kunnen maken. Springdance stelt in de aanvraag dat het festival een continue groei laat zien, maar uit de publieksinkomsten van 2005 (€ 45.000) in relatie tot de geschatte publieksinkomsten 2009 (€ 50.000) blijkt slechts een zeer marginale groei. De commissie vindt de overheadkosten van het festival hoog en zowel de huidige personeelsformatie voor het tweejaarlijkse festival als de voorgenomen formatie voor een jaarlijks festival fors. De commissie heeft waardering voor de grote inspanningen waarmee het festival zich in de laatste jaren duidelijker heeft willen presenteren: het festival is zichtbaarder geworden in de
109 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
stad, er zijn routes uitgezet om het publiek makkelijker door het aanbod te leiden en er is publieksonderzoek gedaan. Toch worden voor de kernactiviteit van Springdance, het presenteren van voorstelllingen in Utrecht in 2009, slechts 3600 bezoekers per festivaleditie verwacht. Dat is ook voor een zo gespecialiseerd festival niet veel, en in relatie tot het marketingbudget betekent dit alleen al marketingkosten van meer dan € 25 per (betalende) bezoeker aan een dansvoorstelling. Daarbij presenteert het plan een aantal marketingdoelstellingen, maar ontbreekt een grondige en gedegen analyse over het werven van nieuw publiek en het vasthouden van bezoekers. De commissie heeft daarom (nog) onvoldoende vertrouwen in en (te) weinig zicht op een (mogelijke) groei van het publieksbereik en in het verlengde daarvan de eigen inkomsten. Zij acht beide ontwikkelingen echter wel noodzakelijk. Tevens ontbeert het plan een visie op cultureel ondernemersschap. Zo biedt het onvoldoende zicht op de manier waarop Springdance andere eigen inkomsten wil genereren. Daarbij valt het ook op dat het internationaal georiënteerd festival, dat deel uitmaakt van een Europees netwerk en regelmatig coproduceert, geen concreet plan van aanpak presenteert om Europese subsidies te verwerven. De commissie vindt tevens de dekking van de geschatte eigen inkomsten niet overtuigend; zij is van mening dat er met zorg gekeken moet worden naar een verbetering van dit aspect; zonder plan van aanpak verwacht Springdance 18% eigen inkomsten te verwerven. Conclusie en advies Springdance is een waardevol festival dat met zijn gerichtheid op nieuwe ontwikkelingen binnen de dans een onderscheidende positie bekleedt in Nederland. Vanwege de wisseling van artistieke directie, die Springdance momenteel ondergaat, is de uitwerking van het beleidsplan niet op alle fronten even stevig. Op basis daarvan zou het festival zich de komende twee jaar op consolidatie van zijn kerntaak moeten richten, die in de optiek van de commissie bestaat uit het organiseren van een tweejaarlijks festival. Een dergelijke aanpak biedt de nieuwe artistiek directeur Bettina Masuch de ruimte om haar persoonlijke visie op Springdance de komende tijd nader te ontwikkelen. Een verdere ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap en een meer solide bedrijfsvoering vindt de commissie van groot belang. In die zin moet het beleidsplan worden aangescherpt. Vanwege het belang van de kerntaak adviseert de commissie om Springdance op te nemen binnen de vierjarige regeling Podiumkunstinstellingen 2009-2012 en het huidige subsidie van dit festival te continueren. Met de samenstelling van dit budget is rekening gehouden met de verschillende functies die bij deze kerntaak behoren. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
150.436
Gevraagd
300.000
Geadviseerd
150.000
Toegekend
157.187
110 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
111 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
State-X New Forms
Stichting Cultureel Centrum ‘t Paard Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Het State-X New Forms Festival is ontstaan uit het samengaan van twee eerder onafhankelijk van elkaar georganiseerde Haagse festivals voor experimentele muziek. Het door het Haags Popcentrum georganiseerde State-X festival kende van 2001 tot en met 2003 drie edities in het Korzo theater. Het door het Paard van Troje georganiseerde New Forms Festival vond tussen 1999 en 2002 drie keer plaats in Theater aan het Spui. In 2004 werd een eerste gezamenlijke editie van State X en New Forms georganiseerd. In 2008 vindt de vijfde editie plaats in Het Paard van Troje en een nabij gelegen locatie. De thematische leidraad van het festival is: X-plore (wat zijn nieuwe ontwikkelingen binnen de experimentele popmuziek?), X-plain (wat zijn inspiratiebronnen voor deze ontwikkelingen?) en X-pect (wat zullen gevolgen zijn voor de toekomst?). Doel van het festival is volgens het beleidsplan het vervullen van een gidsfunctie in de steeds lastiger te categoriseren wereld van avant-garde en experimentele muziek en het presenteren van een representatief beeld van de voornoemde ontwikkelingen. Het gaat hierbij ook om de manier waarop de artiesten te werk gaan, waardoor het festival naar eigen zeggen in toenemende mate optreedt als opdrachtgever en producent van speciaal voor het festival geïnitieerde projecten. Uitgangspunt daarbij is het zoeken naar verrassende en onontdekte combinaties en samenwerkingen. Projecten als Prakpodium, Tapdance, Playlab International, Dog Bollox en Break-koor zijn exemplarisch voor de weg die het festival de komende jaren wil volgen. Naast muziek is er op het festival ook ruimte voor (muziek)theater en visuele kunsten. De organisatoren zeggen te zoeken naar verbintenissen en dwarsverbanden. Voor dit laatste is speciaal een curator aangesteld, als aanvulling op het team van twee videoprogrammeurs en drie muziekprogrammeurs. Het uitgangspunt is dat de visuele programmering volledig wordt geïntegreerd in de rest van het programma. De organisatie is er in de afgelopen jaren in geslaagd opvallende namen naar het festival te halen die naast jonge en nieuwe artiesten uit Nederland en het buitenland worden geplaatst. Er is speciale aandacht voor de Haagse muziekscène. State-X New Forms wil zich profileren als festival met een bovenstedelijke en landelijke uitstraling, zonder de aansluiting te verliezen met de Haagse underground en subculturen. Het festival richt zich op een publiek van verschillende leeftijden en met uiteenlopende levensstijlen. Het festival zit aan zijn maximale capaciteit van 3.000 bezoekers. De organisatie streeft er niet naar het aantal festivaldagen of locaties uit te breiden, maar wil de komende jaren de verworven positie consolideren. De begroting groeit van € 179.034 in 2006 naar € 217.400 in 2009.
Beoordeling State-X New Forms is in de ogen van de commissie inhoudelijk een interessant festival dat alleen door zijn omvang de reguliere programmering overstijgt. Kritisch is de commissie echter over de bedrijfsmatige aspecten van deze aanvraag. De festivalorganisatie kiest ervoor het festival te concentreren in het Paard van Troje en een naastgelegen galerie. Daardoor is er geen ruimte voor publieksgroei en ziet de organisatie weinig mogelijkheden om haar inkomsten gelijke tred te laten houden met de kosten van een ambitieus en bijzonder, maar daarmee ook duur programma samen te stellen. Anticiperend op het mogelijk afhaken van particuliere fondsen en vanuit de wens haar eigen organisatie wat te ontlasten, legt het festival nu een aanvraag neer bij het Fonds. De commissie constateert dat de eigen inkomsten van het festival daardoor halveren in de komende periode. Wanneer er geen private middelen geworven worden ontkomt de organisatie niet aan het maken van een scherpe keuze: ofwel de toegangsprijzen verhogen, ofwel uitwijken naar een grotere locatie om op die manier een gezondere bedrijfseconomische situatie te bereiken. De meerwaarde van de grote acts om publiek te werven voor de kleine acts vindt de commissie beperkt, aangezien een groot deel van het publiek uitsluitend voor die ene grote naam zal komen en weinig interesse zal opbrengen voor die kleinere acts is waar het State X om te doen is. Als laatste merkt de commissie op dat het festival als structureel en regulier onderdeel is opgenomen in de begroting van het poppodium en dat het ook van daaruit als vast project wordt georganiseerd. De commissie vindt de onderscheidende festivalopzet en sfeer te beperkt om te honoreren in het kader van de regeling voor vierjarige ondersteuning . Conclusie en advies Hoewel de commissie het festival in artistiek opzicht aansprekend vindt, is ze van mening dat het hier primair gaat om een regulier project van beide organisatoren. Dat, gevoegd bij de weinig realistische en mager onderbouwde plannen op het gebied van cultureel ondernemerschap en bedrijfsvoering voor de komende periode brengt de commissie tot een negatief oordeel. Op grond hiervan adviseert de commissie State-X New Forms niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd Geadviseerd
0
Toegekend
0
State-X New Forms heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. In de afgelopen jaren ontving State-X New Forms subsidies vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM en vanuit de Internationaliseringsregeling van het FAPK.
112 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
0 75.000
113 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
TF, Theaterfestival van Nederland en Vlaanderen
Stichting De Theaterdagen Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Het initiatief voor TF is in 2005 genomen, bedoeld als doorstart van het Theaterfestival dat na negatieve adviezen van Rijk en Gemeente ophield te bestaan. Na een tussenversie in 2005 ging vanaf 2006 TF, Theaterfestival van Nederland en Vlaanderen, van start. TF is een theaterfestival waarbij het woord centraal staat, maar ook de grenzen van de disciplines worden opgezocht. TF toont de rijkdom en verscheidenheid aan theater, dat in het Nederlandse taalgebied wordt geproduceerd, om te bepalen wat de artistieke stand van zaken in theaterland op dat moment is. TF heeft als doel een groot publiek voor theater te enthousiasmeren, maar richt zich ook op mensen uit het vak en buitenlandse gasten. Daarmee is het festival volgens de organisatie ook een ideaal vehikel om het theater van de Lage Landen internationaal onder de aandacht te brengen, maar ook om een podium te bieden aan buitenlandse professionals en hun visie op theater. De opening van het Nieuwe De La Mar theater levert samen met de zalen van de Stadsschouwburg Amsterdam en omliggende podia een uniek theaterplein op van internationale allure.TF bestaat uit vier verschillende programmeringskanalen, die een versterkende werking op elkaar hebben en onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: TF-1, kern van het festival, biedt de Nederlands-Vlaamse Theaterselectie: een juryselectie van tien producties en een aantal genomineerden voor de Toneelpublieksprijs TF-2 is het Amsterdam Fringe Festival, de plek voor experiment, kleine producties en margetheater van voornamelijk jonge Vlaamse en Nederlandse makers TF-3 is het vakinhoudelijke verdiepingsprogramma met studiedagen, debatten, lezingen en masterclasses TF-4 toont de keuze van de Vlaamse jury in de Brakke Grond Vanaf 2009 is het plan om uit te breiden met TF-5, een jeugdtheaterdeel, waarin alle nominaties voor de Zilveren Krekel in De Krakeling te zien zijn. Het festival heeft voor de komende periode de ambitie uit te groeien tot één van de grotere festivals in zijn soort en het belangrijkste promotieplatform te worden van het Nederlands en Vlaamse Theater gericht op een (inter)nationaal publiek. Het concrete doel is om in 2012 30.000 betalende bezoekers te trekken. Speerpunten zijn: toonaangevendheid, publieksverbreding en publieksservice, professionalisering, internationalisering en de bovengenoemde uitbreiding met een jeugdselectie. De begroting stijgt van € 454.581 in 2006 naar € 977.000 in 2009.
Het festival heeft nu twee edities meegemaakt en de commissie is van mening, dat zij het festival daarop nu nog niet kan afrekenen. Afgelopen jaren is gezocht naar voorstellingen die zich kwalitatief onderscheiden en tegelijkertijd een groter publiek bereiken. De overgang van het oude naar het nieuwe TF heeft, met name bij een deel van de vakpers, geleid tot pittige kritiek op de keuze van de jury, die te makkelijk en te weinig artistiek vernieuwend zou zijn. Dat lijkt een bewuste strategie te zijn om eerst de verbreding van de publieksbasis te bewerkstelligen – ook door Bekende Nederlanders als juryvoorzitter te kiezen - en het past vooralsnog naadloos in de opdracht om de marginalisering, waaraan het oude festival leed, te doorbreken. Daarentegen constateert de commissie in de keuze van voorstellingen voor 2008 weer een andere, scherpere focus; in de ontwikkeling van het festival mist zij nog heldere en (meer) consistente keuzecriteria. De commissie is voorts van mening dat het festival een bijdrage levert aan het inhoudelijk debat over theater en waardeert deze functie. Zij vindt de combinatie van een festival met een strakke jurykeuze naast een fringefestival waarin elke theatermaker kan participeren vooralsnog prikkelend en denkt dat dit kan bijdragen aan een dialoog die in de volle breedte van het veld gevoerd kan worden. Vanuit internationaal opzicht vindt de commissie het van belang dat Amsterdam en daarmee Nederland met een breed festival een positie kan gaan innemen tussen soortgelijke Europese theaterfestivals. De ontwikkeling van dit fringe-onderdeel van TF staat nu nog in de kinderschoenen. Het is een ontwikkeling die de commissie met belangstelling wil volgen, ook waar het gaat om het verschil in dynamiek tussen TF1 en TF2, de uiteindelijke connectie tussen deze onderdelen en de verhouding tussen aandacht en menskracht. De commissie is benieuwd of de fringe de potentie heeft om uit te groeien tot de plek waar ook alle jonge (productiehuis)makers zich kunnen en zullen presenteren. Daarbij merkt de commissie wel op dat zij voor de organisatie geen rol ziet weggelegd bij de inhoudelijke en organisatorische begeleiding van deze jonge makers. De eenvoudige opzet van de verschillende geledingen van het festival waardeert de commissie, maar zij is wel van mening dat de communicatie veel transparanter kan. Nu maakt de strenge TF-communicatie primair een hermetische indruk, die voor een niet ingevoerd publiek niet in één oogopslag duidelijk maakt wat de verschillende geledingen behelzen. Daarbij vindt de commissie een uitsplitsing in een Nederlandse (TF1) en Vlaamse (TF4) selectie voor het publiek irrelevant en onduidelijk. Het gaat om het presenteren van het beste uit een gedeeld taalgebied en deze aparte werkwijze leidt voor het publiek nergens tot een integraal beeld. Overigens constateert de commissie dat de publieksontwikkeling van het festival hoopgevend is. De commissie waardeert het dat TF wil inzetten op eersteklas gastheerschap en optimale service. Het festival heeft ook de juiste samenwerkingspartners om een gerichte marketingcampagne te voeren. Daarom verbaast het de commissie dat in het voorliggende plan een fundamentele marketingonderbouwing of visie ontbreekt. Tenslotte merkt de commissie op dat het belang voor de sector sterker tot uiting zou kunnen komen, indien deze direct belanghebbende ook zelf steviger in het festival investeert.
TF ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. In de afgelopen jaren ontving TF jaarlijks een subsidie van gemiddeld € 40.000 vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Beoordeling TF is een festival dat volop in ontwikkeling is conform de expliciete uitnodiging van de Raad voor Cultuur om met de Theaterdagen een doorstart te maken. TF wil een festival zijn dat niet alleen een hoog promotiegehalte heeft, maar ook artistieke ontwikkelingen en visies tegen het licht houdt. De commissie onderschrijft de noodzaak van een dergelijk festival, waar de belangwekkendste voorstellingen van een seizoen getoond worden. Zij hecht groot belang aan de promotionele en publieksfunctie van dit festival.
114 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
115 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Conclusie en advies Op basis van de geschiedenis en het beleidsplan stelt de commissie vast dat TF met zijn artistieke profiel en verwachte kwaliteit een meerwaarde heeft ten opzichte van de bestaande festivals en aanbod. Zij acht het festival van grote waarde voor de promotie van Nederlandstalig theater. De commissie acht het dan ook van belang dat het festival in de volgende periode wordt ondersteund om een eigen identiteit en een passend publieksbereik te kunnen ontwikkelen, waarbij communicatie en marketing meer aandacht behoeven. De commissie adviseert TF op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 met een substantiële subsidieverhoging. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
101.372
Gevraagd
400.000
Geadviseerd
185.000
Toegekend
192.549
116 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
117 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
The Big Bang
Stichting Het Slagwerkfestival Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding Het tweejaarlijks slagwerkfestival The Big Bang wil ‘the state of the art’ in slagwerkmuziek presenteren. Dit betreft enerzijds de hedendaagse gecomponeerde muziek, en anderzijds de ontwikkelingen in wereldmuziek, jazz, dance en rock. Het festival duurt gemiddeld acht dagen en vindt plaats op podia in vijf steden: Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Eindhoven en Enschede. Naar eigen zeggen brengt The Big Bang een voor Nederland unieke programmering die voor een deel bestaat uit gelegenheidsensembles en veel internationale musici. Bij de komende festivals in 2010 en 2012 ligt de aandacht bij 20e en 21e eeuwse gecomponeerde muziek, opdrachten aan componisten, vernieuwing, cross-overs en speciale onderdelen voor kinderen en jongeren. De thema’s van beide festivaledities zijn internationaal georiënteerd: in 2010 staat de reis van de percussiemuziek vanuit Afrika centraal en in 2012 vormen slagwerkers uit de herkomstlanden van de grootste immigrantengroepen in Nederland het uitgangspunt, te weten Marokko, Turkije, de Antillen en Suriname. The Big Bang geeft aan dat het festival een zeer divers, groot en trouw publiek kent. De organisatie heeft het vertrouwen dat de zalen in de vijf steden weer nagenoeg uitverkocht zullen zijn. Uit principe organiseert The Big Bang geen serie optredens buiten de festivalperiode.
Ten slotte vindt de commissie de organisatievorm en de meerjarenbegroting van het festival ondoorzichtig. Zo is het is haar bijvoorbeeld niet duidelijk hoe de overhead is samengesteld. Het verdient dan ook aanbeveling om de transparantie van de bedrijfsvoering te vergroten. Conclusie en advies De commissie vindt het artistieke profiel van The Big Bang onvoldoende scherp gearticuleerd en is van mening dat de festivalprogrammering zich onvoldoende onderscheidt van het reguliere aanbod op de podia in de grote steden. Daarbij is het cultureel ondernemerschap onvoldoende uitgewerkt en verdient het aanbeveling om de transparantie van de bedrijfsvoering te vergroten. Op grond hiervan adviseert de commissie The Big Bang niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
51.077
Gevraagd
50.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
The Big Bang ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005–2008. In de afgelopen jaren ontving het slagwerkfestival een subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Beoordeling Hoewel de commissie waardering heeft voor de combinatie van ‘kwetsbare’ hedendaagse slagwerkmuziek met toegankelijk repertoire, stelt ze vast dat de meer populaire programmaonderdelen van The Big Bang in de afgelopen jaren wisselend van kwaliteit waren. In het algemeen vindt de commissie het artistieke profiel van het evenement onhelder. Eigenlijk beschouwt ze The Big Bang niet als een festival in de strikte zin van het woord, omdat de muziekprogrammering op één avond, eens in de twee jaar in vijf verschillende steden plaatsvindt. Daarbij komt dat de artistieke plannen voor de festivalprogramma’s in de ogen van de commissie onvoldoende onderbouwd zijn. Naar verwachting leiden deze niet tot een onderscheidende programmering ten opzichte van het overige aanbod op de podia in de grote steden. Eerder lijken de festivalvoorstellingen een onderdeel van de reguliere programmering van de betrokken podia. De commissie is positief over de wijze waarop de cultureel diverse programmering in The Big Bang is verankerd. Het ontbreekt in dit kader echter aan een doorwrocht marketingbeleid voor een breed en cultureel divers publiek. Dit aspect is onderdeel van het cultureel ondernemerschap van The Big Bang, dat in het beleidsplan zowel strategisch als praktisch onvoldoende is uitgewerkt. Dit acht de commissie een gemiste kans, zeker gezien de specifieke programmering in 2012 met slagwerkers uit herkomstlanden van immigrantengroepen. Het verbaast de commissie dat The Big Bang niet ingaat op verzoeken om buiten het festival serie optredens te organiseren. Dit lijkt haar juist een goede kans om nader invulling te geven aan de ketengedachte, en ook buiten de festivaldagen vraag en aanbod nog meer op elkaar af te stemmen.
118 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
119 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Theaterfestival Boulevard
Stichting Theaterfestival Boulevard ‘s-Hertogenbosch Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Theaterfestival Boulevard is een tiendaags kunstenfestival in ‘s-Hertogenbosch dat jaarlijks met een omvangrijk programma een breed en divers publiek bereikt. Theaterfestival Boulevard presenteert theater, dans, muziek, beeldende kunst, film en nieuwe media. Het grootste deel van de programmering bestaat uit professioneel werk van beginnende en gerenommeerde makers uit België en Nederland, met daarbij bijzondere aandacht voor kunstaanbod uit Noord-Brabant. Daarbij kiest het festival voor makers van beeldende voorstellingen, producties die gebaseerd zijn op nieuwe Nederlandse toneelteksten of bewerkingen van internationaal toneelrepertoire. Het toont daarnaast onder meer nieuwe ontwikkelingen in het internationale dansaanbod voor de grote zaal. Ook onderscheidt het festival zich met een aanbod van actuele nieuwe muziek. Het festival heeft in de afgelopen periode een ingrijpend vernieuwingsproces ondergaan. In de komende periode wil het festival als coproducerend en programmerend festival op de ingeslagen weg verder werken. Vernieuwing van het podiumkunstaanbod, talentontwikkeling, publieksdifferentiatie, een verdiepend parallelprogramma en internationaal coproduceren zijn de sleutelwoorden. Boulevard wil jonge makers ondersteunen en met hen acht nieuwe producties maken. Als nieuw element ontwikkelt Boulevard de komende jaren ook een inhoudelijk parallelprogramma om het publiek voorafgaand aan, tijdens en na het festival kennis laten maken met de makers en hun producties. Daarmee wil het festival tijdens de zomerstop niet alleen voor nieuw aanbod zorgen, maar ook voor nieuw publiek in de podia en de culturele instellingen in de stad. Boulevard vraagt een forse verhoging van de subsidie om te kunnen voldoen “aan het nieuw geformuleerd beleid waarin productiehuizen en producerende festivals in staat worden gesteld met name jonge makers te ondersteunen bij het maken van nieuwe producties”. Een ander deel van de verhoging zal worden gebruikt ten behoeve van de exploitatielasten van de organisatie, met name voor enkele nieuwe functies en voor versterking van de zakelijke leiding. De begroting groeit van € 1.508.556 in 2006 naar € 2.795.000 in 2009.
De instelling ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. In de afgelopen jaren is Boulevard vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM jaarlijks met een bijdrage ondersteund. Boulevard heeft de afgelopen jaren deelgenomen aan de Zomerpilot, waardoor met steun van het voormalige FAPK een aantal producties tot stand is gekomen. Beoordeling Theaterfestival Boulevard heeft zich in de afgelopen periode onder leiding van Geert Overdam flink ontwikkeld. Het festival combineert een soms gewaagde programmering met een duidelijke publieksfunctie. Er is een sterkere focus op jonge theatermakers gekomen, die zich goed op het festival kunnen profileren en waarmee het festival meerjarige samenwerkingsverbanden aangaat. Een groot deel van de producties op Boulevard zijn ook op andere festivals te zien of staan gedurende het jaar op de reguliere podia, waardoor de programmering maar deels een meerwaarde ten aanzien van het reguliere aanbod vertegenwoordigt. Boulevard is in de afgelopen periode haast explosief gegroeid in aantallen makers, gezel-
120 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
schappen en voorstellingen. Het beleidsplan ontbeert echter een artistiek inhoudelijke motivatie of noodzaak voor deze groei. In de grote hoeveelheid activiteiten mist de commissie een focus. Voor de komende jaren wordt een paginalange opsomming gepresenteerd van namen van makers en gezelschappen die de komende jaren op het festival gepresenteerd gaan worden. Scherpere, en zeker ook sterkere keuzes zouden het profiel van het festival ten goede komen. De commissie voorziet dat kwalitatief goede voorstellingen ondergesneeuwd raken in een aanbod met te veel voorstellingen van teleurstellende kwaliteit. De commissie is van mening dat zowel makers als publiek gebaat zijn met minder, maar sterkere en consequentere keuzes. Het festival is goed ingebed in de lokale en regionale structuren en vervult daarin een duidelijke functie. Er is sprake van constructieve samenwerking met opleidingen en productiehuizen Op dansgebied is een veelbelovende samenwerking ontstaan met Theater aan de Parade en de Verkadefabriek. Op muziek(theater)gebied presenteerde Boulevard de afgelopen jaren een aantal interessante producties, in nauwe samenwerking met onder meer November Music. De commissie heeft waardering voor de bijdrage die het festival levert aan de uitstraling en aantrekkingskracht van de regio. Boulevard legt een begroting neer die met meer dan een miljoen stijgt, zonder dat de directe en indirecte opbrengsten daarmee gelijke tred houden. Zeer zorgwekkend vindt de commissie het dat de organisatie een zeer groot negatief eigen vermogen heeft opgebouwd, dat slechts gedeeltelijk en langzaam wordt ingelopen. Het beleidsplan van Boulevard geeft geen analyse van de benarde financiële situatie en biedt weinig zicht op een oplossing ervan. Zo ontbreken er voornemens voor het ontwikkelen van een sponsorplan dan wel andere activiteiten die de inkomenspositie van de instelling kunnen verbeteren. Dit gebrek aan belangstelling voor bedrijfsmatig ondernemerschap ziet de commissie terug in andere aspecten. De bezoekersaantallen zijn in de afgelopen jaren weliswaar toegenomen, maar nadere beschouwing leert dat juist het aantal betalende bezoekers al sinds 2005 constant is en niet meegroeit. Daardoor neemt het gemiddelde aantal betalende bezoekers per voorstelling flink af. De commissie constateert dat het beleidsplan ook hiervan geen analyse geeft en dat er geen concreet plan is om juist deze groep ook daadwerkelijk te laten groeien. Een overkoepelende visie op publieksbereik en –ontwikkeling ontbreekt; de paragraaf over pr en marketing in het beleidsplan is uiterst mager. Wel gaat Boulevard de komende jaren extra investeren in een interactief parallelprogramma. De commissie waardeert de inspanning, maar betreurt het dat dit voornemen niet is ingebed in een bredere visie op publieksontwikkeling. Ook vindt zij de kosten in geen verhouding staan tot de relatief kleine doelgroep waar dit programma zich op richt. Boulevard stelt zich op het standpunt dat er niet voldoende aanbod gemaakt wordt voor zijn vraag. Het festival wil daarom zelf complementair aan de basisinfrastructuur kunnen produceren en vraagt specifiek daarvoor een fors budget. De commissie vindt dat de instelling de zaak omdraait; zij is namelijk niet overtuigd van de noodzaak om zo’n grote hoeveelheid producties te presenteren. Tevens mist zij het vertrouwen dat de festivalorganisatie de jonge makers adequaat kan begeleiden. Voorgaande laat onverlet dat de commissie oog heeft voor het feit dat Boulevard, samen met andere zomerfestivals, in de afgelopen periode een rol heeft gespeeld bij het ontwikkelen en presenteren van een nieuwe generatie makers die zich meer dan voorheen bezighouden met ervaringstheater en theater op locatie. Maar de commissie vindt de kracht van het festival veel meer liggen op het terrein van faciliteren van specifieke locatieproducties en het kunnen bieden van reële uitkoopsommen aan, ook jonge, makers en gezelschappen dan aan het optuigen van een productiefunctie.
121 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Conclusie en advies De commissie oordeelt per saldo positief over de aanvraag van Theaterfestival Boulevard. Het festival is voldoende onderscheidend, heeft een breed publieksbereik en vervult een functie in de regionale artistieke infrastructuur. De commissie geeft echter geen prioriteit aan ondersteuning van de producerende functie die Boulevard ambieert en adviseert derhalve negatief over het verzoek om een specifiek productiebudget van € 500.000,- beschikbaar te stellen voor het ontwikkelen van minimaal acht nieuwe producties van jonge makers. Ook over de uitbreiding van de personeelsformatie met aan het produceren en begeleiden van jonge makers gerelateerde nieuwe functies adviseert zij negatief. De commissie is, mede gelet op de zorgwekkende financiële situatie, zeer terughoudend ten opzichte van de groei van het festival. De commissie is van mening dat de festivalorganisatie haar functionele kwaliteit moet verbeteren en met name haar bedrijfsvoering en financiële huishouding op orde moet brengen. De commissie adviseert Theaterfestival Boulevard op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012 en een subsidiebedrag toe te kennen op het niveau van de huidige subsidie voor de structurele ondersteuning van de presenterende functie, met daarbovenop een lichte verhoging. In het totaal van de subsidie is rekening gehouden met de verschillende functies om de afhankelijkheid van specifieke regelingen te verminderen. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
118.634
Gevraagd
697.500
Geadviseerd
140.000
Toegekend
146.926
122 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
123 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Tweetakt
Stichting Festival Bureau Storm Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Stichting Festivalbureau Storm is de organisator van Tweetakt, een jaarlijks festival in Utrecht dat jeugdvoorstellingen uit alle podiumkunsten programmeert. De instelling beschouwt zichzelf als ‘voortrekker en curator van belangwekkende en soms onverwachte ontwikkelingen in het jeugdtheaterveld’. Tweetakt maakt een brede selectie uit het Nederlandse jeugdpodiumkunstenaanbod en vult dit aan met eigen producties van jonge makers en met internationaal aanbod. Tweetakt wordt bezocht door kinderen en jongeren, (vakdeskundige) volwassenen en internationale programmeurs. Tweetakt beoogt de komende jaren de internationale werking van het festival te bestendigen en verstevigen. De instelling gaat meer buitenlandse voorstellingen programmeren en haar internationale netwerk en samenwerkingsverbanden uitbreiden. Ook wil zij gerichter buitenlandse programmeurs uitnodigen. Zij zet zich in voor de presentatie van multicultureel talent, toont interdisciplinaire podiumkunsten en presenteert locatievoorstellingen. Tweetakt ontwikkelt educatieve projecten en levert met behulp van onder andere lezingen, rondetafelgesprekken en debatten een bijdrage aan de deskundigheidsbevordering in de jeugdpodiumkunst, zo vermeldt het beleidsplan. Tweetakt heeft in zijn band met de stad en regio Utrecht geïnvesteerd en werkt samen met verschillende culturele instellingen en opleidingen in de omgeving. Naar eigen zeggen is het festivalcentrum op de Neude uitnodigend en heeft het een eigen programmering. Tweetakt heeft zich in de cultuurnotaperiode 2005-2008 ontwikkeld van een vijfdaags festival met gemiddeld 10.000 bezoekers naar een negendaags festival met gemiddeld 17.500 bezoekers. Het aantal uitvoeringen is van 146 gestegen naar 212 in 2007. Tweetakt vraagt extra subsidie aan voor uitbreiding van het personeelsbudget, programmering en publiciteit. De begroting stijgt van € 584.618 in 2006 naar € 855.000 in 2009. Tweetakt ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005-2008. Tweetakt heeft een aanvraag ingediend bij het Ministerie van OCW als internationaal platform in de basisinfrastructuur 2009-2012. De Raad voor Cultuur heeft geadviseerd Tweetakt niet op te nemen in de basisinfrastructuur 2009-2012, maar het subsidieverzoek in aanmerking te laten komen voor behandeling door het NFPK+. Het NFPK+ heeft daarop besloten de aanvraag te behandelen in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Tweetakt is in de gelegenheid gesteld een schriftelijk aanvulling op de oorspronkelijke aanvraag in de dienen met het oog op de regeling en de beleidsuitgangspunten van het NFPK+. Zij heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en de commissie heeft in haar advies rekening gehouden met de inhoud van de aanvulling. In de afgelopen jaren ontving Tweetakt subsidies vanuit het voormalige FAPK (Internationalisering) en de Festivalregeling van het voormalige FPPM.
De commissie ziet op basis van de aanvraag in het nieuwe plan het internationale profiel van het festival, dat wel wordt nagestreefd, onvoldoende uitgewerkt en onderbouwd. De ambities van Tweetakt op dit vlak zijn (zeer) summier in het plan beschreven en de aanvraag ontbeert een artistieke visie op de internationale programmering. Zo signaleert Tweetakt dat er ‘met name op het gebied van dans en theatrale installaties (...) interessante ontwikkelingen in het buitenland (zijn) die de jeugdpodiumkunst verrijken’, maar werkt het deze bevinding nergens in het plan concreet of specifiek uit. Daarbij is de commissie van mening dat waar het festival spreekt over internationale voorstellingen, er vooral sprake is van Nederlandse en Vlaamse producties – ofwel Nederlandstalig aanbod. Internationale programmering is daarom een (zeer) beperkt aspect van Tweetakt. Wel acht de commissie het van belang dat Tweetakt als vakfestival voor de Nederlandse jeugdpodiumkunsten de relatie met internationale programmeurs intensiveert. Tweetakt slaagt erin om een goed cultureel divers aanbod te presenteren. Bij het ontbreken van voldoende kwalitatief cultureel divers aanbod heeft Tweetakt zelf onderzoeksvoorstellingen ge(co)produceerd die tot bijzondere resultaten hebben geleid. Desondanks is de commissie in tegenstelling tot aanvrager van mening dat er voldoende bestaand kwalitatief cultureel divers aanbod bestaat, zodat zij onvoldoende noodzaak tot een zelfproducerende functie ziet, temeer er in Utrecht een productiehuis op het gebied van jeugdtheater bestaat. De commissie heeft waardering voor de wijze waarop Tweetakt de context van publiek en productie weet te verbinden. De commissie heeft ook vertrouwen in de wijze waarop het festival educatieve projecten ontwikkelt en in de toekomst in de voortgang en uitbreiding hiervan wil investeren. Met nieuwe methodieken (educatie en participatie) weet Tweetakt een groot aantal leerlingen van het basisonderwijs en VMBO uit Utrecht te bereiken. De commissie vindt de koppeling tussen educatie en participatie interessant, maar het plan ontbeert een uitwerking ervan. Ook merkt de commissie op dat cultuureducatieve activiteiten zwaar ingebed zijn in de regio en dat daarom vooral een rol voor lokale en regionale overheden is weggelegd in het ondersteunen van deze activiteiten. De commissie vindt het van belang dat Tweetakt zich (nog meer dan voorheen) richt tot CKV-inkopers. De commissie mist in het plan een heldere en uitgewerkte visie op hoe het festival beoogt verschillende doelgroepen te bereiken en deze aan zich te binden. Vanuit dat oogpunt ziet de commissie ook weinig heil in het uitbreiden van de programmering naar jong volwassenen, omdat dit niet bijdraagt aan een scherper profiel van het festival. De organisatie geeft in haar plan aan een landelijke publiciteitscampagne te willen organiseren, waarbij bijvoorbeeld de stijging van distributiekosten voor drukwerk volgens de commissie weinig doelmatig is gezien het voornamelijk regionale (jeugd)publieksbereik. De commissie is positief over de stijging van de bezoekcijfers. Zij plaatst echter een kanttekening bij de publieksinkomsten, die naar haar mening in relatie tot de bezoekcijfers laag zijn. Een terughoudender vrijkaartenbeleid voor het vakpubliek kan volgens de commissie een evenwichtiger beeld opleveren. Ook de eigen inkomsten zijn (zeer) laag en de commissie is van mening dat Tweetakt door aansluiting te zoeken met strategische partners meer eigen inkomsten kan genereren. De commissie is terughoudend wat betreft de stijging van lasten voor functies en taken, die zij niet tot de kerntaken van de organisatie rekent. Voor wat betreft de internationale ambities is de commissie van mening dat deze in de voorliggende aanvraag onvoldoende zijn uitgewerkt; deze kunnen beter in een separaat plan uitgewerkt worden.
Beoordeling Tweetakt is het enige landelijke podiumbrede jeugdtheaterfestival in Nederland. Het vervult een rol als vakfestival voor makers en programmeurs. De commissie vindt het festival daarom een waardevol platform voor de jeugdpodiumkunsten. Daarbij weet Tweetakt met aansprekende thema’s een interessant programma samen te stellen. Het festival stimuleert en presenteert prikkelende kleinschalige experimenten. Tevens levert het festival een belangrijke inhoudelijke bijdrage aan het debat rondom jeugdtheater, zoals het organiseren van de serie lezingen rondom de vraag: ‘Wat kan echt niet voor kinderen?’.
124 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
125 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Conclusie en advies Het oordeel van de commissie over de subsidieaanvraag van Tweetakt is gezien de kwalitatief goede invulling van de functie als podiumkunstenbreed vakfestival voor de jeugd positief. Overigens ziet de commissie onvoldoende noodzaak tot een zelfproducerende functie, acht zij de cultuureducatieve activiteiten vooral van regionaal en lokaal belang en verwacht zij meer uitwerking en onderbouwing van het internationale beleid en van de communicatiestrategie. Gelet op belang en waarde van de kernfuncties adviseert de commissie Tweetakt met een lichte verhoging van het subsidiebedrag op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
257.411
Gevraagd
350.000
Geadviseerd
275.000
Toegekend
286.279
126 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
127 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Wereld Muziektheater Festival
Stichting Wereld Muziektheater Festival Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziektheater. Inleiding Het Wereld Muziektheater Festival (WMTF) geeft aan een nieuwe koers te willen varen: actueel, samenhangend en geënt op de nieuwste ontwikkelingen in de internationale podiumkunsten. Tot nu toe was het WMTF een tweejaarlijks festival dat zes weken duurde en dat verspreid over het land programmeerde. De ambitie is vanaf 2010 jaarlijks een thematisch tiendaags festival in de vier grote steden te organiseren rond actuele ontwikkelingen in muziek en danstheater in Afrika, Azië en Midden- en Zuid-Amerika. Delen van het programma krijgen een landelijke tournee. Jaarlijks worden zes producties gepresenteerd met een randprogramma dat mede is bedoeld als platform voor uitwisseling voor professionals en publiek. Met diverse podia is overleg hoe de platformfunctie nader invulling kan krijgen. Het WMTF maakt gebruik van een internationaal netwerk van adviseurs en put inspiratie uit belangrijke internationale festivals. Elke editie opent met een nieuwe internationale coproductie, die tot stand komt met partners in binnen- en buitenland. Het WMTF beschouwt zich als enige internationale festival in Nederland dat structureel en met succes serieus aandacht schenkt aan niet-westerse podiumkunsten. Elk festival krijgt een thema, maar de rode draad is geformuleerd als ‘Cultural Diversity, Cultural Identity’. Naast internationale programmering is er ook een internationale publiciteitscampagne. Het WMTF is oorspronkelijk ontstaan uit de behoefte van podia en deze relatie wil de organisatie weer inhoud geven door een behoeftepeiling naar niet-westers aanbod. De organisatie wil zowel een landelijke als een internationale publiciteitscampagne opzetten. Daarbij worden diverse middelen ingezet. In elke grote stad vindt een specifieke lokale campagne plaats. Digitale communicatie zal een grotere rol krijgen. De vijfde editie van het WMTF in 2006 trok 22.000 bezoekers met een gemiddelde bezettingsgraad van 58,3% (7% meer dan in 2004). De organisatie denkt in de nieuwe jaarlijkse opzet met gelijkblijvende overheadkosten 50% meer voorstellingen te kunnen realiseren. Op de begroting staat een coördinator voor marketing en sponsoring op projectbasis.
vrij willekeurig onder één festivalnoemer te zijn gebracht, waarbij de commissie de onderlinge inhoudelijke samenhang mist. Daarnaast is de commissie niet overtuigd van het artistieke concept dat het festival presenteert voor de komende periode. Het WMTF benoemt in het plan diverse aspecten van cultureel ondernemerschap, maar deze zijn deels niet uitgewerkt en ook niet op alle onderdelen realistisch. Zo mist de commissie de uitwerking van de ontmoetingsfunctie van makers uit verschillende landen binnen het festival en de doorwerking hiervan op Nederlandse makers. Evenmin is de ambitie op het gebied van publieksgroei goed onderbouwd. De praktische uitwerking van de marketingstrategie ontbreekt in het plan en de commissie is van mening dat de geformuleerde ambitie niet realistisch is. Conclusie en advies Het WMTF heeft de afgelopen jaren een belangrijke functie vervuld in het realiseren van een aanbod van niet-westers muziektheater en theater op de podia in Nederland. De oorspronkelijke doelstelling heeft echter niet meer dezelfde actualiteit omdat inmiddels tal van podia en festivals niet-westers muziektheater en theater programmeren. De artistieke visie in het voorliggende plan overtuigt niet en de programmering onderscheidt zich onvoldoende van het reguliere aanbod in de grote steden. Daarbij is het cultureel ondernemerschap op een aantal punten onvoldoende uitgewerkt. Op grond hiervan adviseert de commissie het WMTF niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 20092012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006)
103.803
Gevraagd
315.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
Het WMTF ontvangt subsidie in het kader van de Cultuurnota 2005–2008. In de afgelopen jaren ontving het WMTF een subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM. Het WMTF vraag meerjarige subsidie aan bij de vier grote steden voor de periode 2009– 2012. Beoordeling Het WMTF heeft de afgelopen jaren een belangrijke rol gespeeld bij de presentatie van internationale muziektheater- en theaterproducties op de podia in Nederland. Inmiddels zijn er ook andere festivals die niet-westers aanbod presenteren, terwijl ook in de reguliere programmering in theaters aandacht is voor niet-westers muziektheater en theater. Wanneer de commissie het WMTF-aanbod hiermee vergelijkt, komt ze tot de conclusie dat er sprake is van onvoldoende toegevoegde waarde door het festival. Het heeft zijn voortrekkersrol verloren. Bovendien is het artistieke niveau wisselend en de commissie vindt tevens dat er door de opzet van het WMTF niet gesproken kan worden van een echt festival. Zo betreft het podia in vier steden die een aantal voorstellingen tonen die ook tot de reguliere programmering van deze podia zouden kunnen behoren. Bovendien lijkt de programmering
128 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
129 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Zomerzone
Stichting Zomerzone Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie theater. Inleiding Zomerzone is een tweejaarlijks festival, geïnitieerd door Jeugd- en Jongerentheater Het Laagland, in samenwerking met Museum Het Domein in Sittard. In 2004 organiseerde Jeugd- en Jongerentheater Het Laagland voor het eerst Zomerzone, een aantal routes door Sittard met acts, kleine voorstellingen en verrassende dingen. Zomerzone profileert zich als een familiefestival voor jeugd, jongeren en hun ouders, met een eigen karakter. Het festival is in 2006 formeel verzelfstandigd, maar wordt in de praktijk door Het Laagland georganiseerd. Op Zomerzone spelen alleen theaterproducties en beeldende kunstprojecten die speciaal voor het festival op locatie worden ontwikkeld en geproduceerd. Jonge theatermakers worden door Zomerzone uitgenodigd om een voorstelling te maken met als voorwaarde dat de voorstelling uiteindelijk werkelijk communiceert met een jong, onervaren publiek. Het festival beschouwt zich als een vrijplaats voor zowel jonge professionele theatermakers als voor een brede groep jonge (onervaren, volwassen) toeschouwers. Producties worden in nauwe samenwerking met Het Laagland gemaakt. In de avondprogrammering wordt bestaand werk van nieuwe makers getoond. Door de samenwerking met Het Domein integreert Zomerzone beeldende kunst (ervaringskunst) in het festival. Als programmeur voor het muzikale gedeelte werkt Zomerzone sinds 2004 samen met Wladimir Geels, muzikant en componist met een oor voor jong talent en een groot Nederlands en Vlaams netwerk. Zomerzone is sterk verankerd in de regio en wil de bestaande samenwerkingsverbanden in de toekomst uitbreiden door relaties aan te gaan met verschillende culturele instellingen, podia, festivals en opleidingen. In 2008 is gestart met twee nieuwe elementen binnen Zomerzone: de theaternachten en de nachtclub. Tijdens drie theaternachten Zomerzone staan de podia op het festivalplein open voor makers van divers pluimage om hun werk te tonen; theaternachten zijn bedoeld als vrijplaats voor nieuw artistiek talent. Voor de nachtclubs geldt hetzelfde voor musici, multimediakunstenaars en dansers. Het festival zal vanaf 2009 jaarlijks plaatsvinden om continuïteit in de publieksontwikkeling te bevorderen en wil uitbreiden met dans, film en nieuwe media. Het samenwerkingsproject ARTvertising met bedrijfsleven en studenten krijgt een vervolg. Zomerzone wil in de toekomst makers ook de kans bieden om zich tot andersoortige locaties te verhouden dan het stadscentrum van Sittard. Ook start Winterzone, een festival van 4 dagen, met het beste uit de laatste editie en een preview voor de nieuwe editie. Om de continuïteit van Zomerzone te waarborgen en de afhankelijkheid van Het Laagland in zakelijk opzicht te verkleinen, en, aldus aanvrager, het eigen ondernemerschap alsmede de eigen bedrijfsvoering verder te professionaliseren, is een eigen professionele organisatie, die in continuïteit en onafhankelijkheid kan functioneren, onontbeerlijk. Zomerzone vraagt subsidie aan om de continuïteit en kwaliteit van het festival in zakelijke en artistieke organisatie te garanderen. De begroting groeit van € 317.457 in 2006 naar € 380.000 in 2009. Zomerzone heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. In de afgelopen periode ontving Zomerzone subsidie vanuit de Festivalregeling van het voormalige FPPM en van het voormalige FAPK.
130 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Beoordeling De commissie constateert dat via Zomerzone een oud plan van Het Laagland in verzelfstandigde vorm lijkt terug te komen. In 2004 zag de Raad voor Cultuur geen reden om het opleiden van jonge makers, zoals in het beleidsplan van het Laagland was opgenomen, met extra structurele subsidie te ondersteunen, omdat dit tot de kerntaak van een theatergezelschap zou behoren. Deze redenering geldt ook in 2008 onverkort voor een gezelschap dat opgenomen is in de basisinfrastructuur. Voor specifieke opleiding en begeleiding van jonge jeugdtheatermakers werd verder verwezen naar de landelijke werkplaatsvoorziening. Ook het Fonds stelt in zijn beleidsuitgangspunten dat het de producerende taken van festivals altijd beziet in relatie tot de sector als geheel en constateert geen substantiële leemte in de bestaande infrastructuur op het gebied van jeugdtheater. De commissie is van oordeel dat een familiefestival met routes, theater, muziek en beeldende kunst als concept landelijk gezien geen unieke of onderscheidende vorm is. Ook is de commissie van mening dat het festival zelf nog onvoldoende een eigen artistieke identiteit, los van Het Laagland, heeft ontwikkeld, waardoor bij de programmering geen sprake is van een daadwerkelijk aanvullend aanbod. Dat neemt niet weg dat de commissie vindt dat uit het plan voor Zomerzone een grote bezieling spreekt. Het is duidelijk een evenement dat drijft op het enthousiasme van de artistiek leidster van het gezelschap waaruit het voortkomt. Zomerzone wil de komende periode werken aan het ontwikkelen van een eigen imago. In het marketingplan heeft de commissie vertrouwen; zo worden in het voorliggende plan crossmediale middelen goed ingezet. De voorgenomen verzelfstandiging van het festival leidt vooralsnog tot een verdriedubbeling van de beheerlasten, terwijl de activiteitenlasten min of meer op hetzelfde niveau blijven; de verhoging van die post betreft vooral de uitbreiding met een nieuw festival, Winterzone, en het organiseren van de theaternachten bij het festival zelf. Beide activiteiten acht de commissie primair van lokaal belang. De subsidie wordt gevraagd om Zomerzone als een zelfstandige organisatie uit te rusten. De commissie acht dit geen structurele taak voor het Fonds. Uit de brief die het Fonds heeft ontvangen van de gemeente Sittard spreekt een grote waardering voor dit festival; de commissie merkt op dat deze waardering zich niet vertaalt op financieel vlak: de gemeentelijke subsidie wordt min of meer op hetzelfde niveau van 2006 bevroren, namelijk op een bijdrage van € 25.000. Conclusie en advies De commissie is van mening dat het festival Zomerzone nog onvoldoende een eigen artistieke identiteit heeft ontwikkeld en wat betreft het concept onvoldoende onderscheidend is ten opzichte van het reguliere aanbod en soortgelijke initiatieven elders. Daarbij behoort het opleiden van jonge makers als festivaltaak niet tot de prioriteiten van het Fonds. Ook is de commissie kritisch over de forse stijging van de begroting als gevolg van de verzelfstandiging van het festival en het ontwikkelen van meer primair lokaal gerichte activiteiten. De commissie adviseert daarom Zomerzone niet op te nemen in de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009-2012. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s) Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd
0 90.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
131 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
ZXZW
Stichting Zuid bij Zuidwest Deze aanvraag is voor co-advies voorgelegd aan de commissie muziek. Inleiding In 2005 ontstond in Tilburg ZXZW als kunstenaarsfestival. Het festival moest een plek worden voor muziek die anders nauwelijks op de Nederlandse podia aan bod kwam. Het festival startte als een muziekfestival en wil dit uitbouwen tot een kunstenfestival op het gebied van independent culture. De organisatie gaat daarbij uit van de kunstenaar en zijn of haar ontwikkeling en niet van de discipline; veel artiesten uit de independent culture laten zich niet enkel binnen het begrip muzikant vangen. Theater, dans, film en beeldende kunst spelen daarbij ook een belangwekkende rol. In drie jaar tijd is het festival gegroeid van 2 naar 8 dagen en van minder dan 50 naar meer dan 200 optredens. ZXZW kiest voor dit volume vanwege het ‘long tail’-effect: door een grote hoeveelheid optredens te brengen, die normaal een klein publiek bereiken, wordt een groot publiek bereikt voor alle optredens. ZXZW brengt een mix van lokale, nationale en internationale kunstenaars die zich in verschillende stadia van hun ontwikkeling bevinden. Het festival signaleert ontwikkelingen door het vroegtijdig presenteren van kunstenaars. Het manifesteert zich door samenhang te brengen tussen werk van kunstenaars, waardoor ideeën en stromingen zichtbaar worden. Het festival produceert met het oog op artistieke ontwikkeling, circuitontwikkeling en om independent culture een plek binnen productiehuizen als Muzieklab Brabant en Station Zuid en een festival als November Music te geven. Niet voor de hand liggende combinaties tussen kunstenaars, kunstwerken, genres of disciplines zijn daarbij de leidraad. ZXZW wil zich positioneren met de culturele voorhoede, die een nieuwe taal van een nieuwe generatie ontwikkelt in muziek, beeld en beweging. Het festival werkt met kunstenaars die buiten de traditionele productiestructuren willen werken om een nieuw circuit en een nieuwe esthetiek te ontwikkelen. ZXZW heeft de ambitie om: • een community te worden op het gebied van independent culture binnen Europa. De organisatie beoogt dit te bewerkstelligen door het verder bouwen van de webcommunity, het vergroten van de internationale mediapartners en door het inschakelen van publiciteitsmedewerkers per land; • een artistieke kwaliteitsimpuls te genereren door een ruimer productie- en programmeringbudget, een fijnmaziger scoutingsapparaat dan voorheen en door het instellen van een artistiek redactiemodel; • de bezoekersaantallen te verhogen naar 6000 betalende bezoekers en 20.000 bezoekers van de gratis voorstellingen en; • de organisatie door professionalisering voort te zetten en verder te ontwikkelen. Om deze ambities waar te maken wordt een bijdrage gevraagd van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ van € 200.000. De begroting groeit van € 19.083 in 2006 naar € 655.160 in 2009.
Beoordeling De commissie is enthousiast over dit vrij nieuwe festival dat potentieel een bijzondere positie inneemt in een niche van de muziek. ZXZW is tot dusverre samengesteld door een drietal programmeurs van wie de commissie vindt dat ze een fijne neus voor nieuw talent hebben. Ze zijn wars van mainstream en nemen risico’s bij het programmeren. Het beleidsplan heeft de commissie echter op een aantal cruciale punten niet kunnen overtuigen. De commissie constateert dat het festival de laatste paar jaar explosief is gegroeid en nog steeds een haast grenzeloze groeiambitie toont. Dat is precies wat de commissie zorgen baart: de aanvraag weerspiegelt een organisatie die het booming karakter van het festival niet bijbeent. Het plan bevat een overmaat aan ideeën, veel herhalingen en weinig structuur. Dit alles geeft de commissie zeker een beeld van een uitermate levendige en bruisende club mensen, maar ook van de noodzaak tot professionalisering. Zo groeit de begroting van € 20.000 in 2006 naar ruim € 650.000 in 2009, maar onduidelijk blijft waaraan dit budget nu eigenlijk uitgegeven wordt, temeer daar “de markt de artiesten betaalt”. Een gericht professionaliseringstraject lijkt de commissie in deze fase meer voor de hand liggend dan het nu installeren van een staf van meer de 4 fte’s op jaarbasis. Fors voor een festival van deze omvang. Artistiek inhoudelijk is de commissie door het plan er niet van overtuigd geraakt dat bij de uitbreiding van muziekfestival naar een breed kunstenfestival de kwaliteit van het programma gehandhaafd blijft. Dat de overloop naar deze disciplines een vrij natuurlijke is binnen independent culture onderschrijft de commissie, maar als daar geen artistieke visie of onderbouwing aan ten grondslag ligt levert dat geen interessante toevoeging aan het landelijke aanbod op. Artistiek gezien is dat ook het zwakke punt van het festival: het laat zich primair leiden door ontwikkelingen van kunstenaars en maakt, in ieder geval bij de overige programmering, geen keuzes voor bepaalde artiesten. De aanvrager omschrijft in de plannen voor 2009-2012 niet meer dan algemene doelen. Van concrete inhoudelijke plannen is geen sprake. Tot slot vindt de commissie de marketing van het festival in duidelijke lijn met de uitstraling ervan, waarbij veel gebruik wordt gemaakt van de voor de doelgroep geëigende middelen. Waar aanvrager de entreeprijzen bewust laag houdt, omdat “de entreeprijzen binnen deze scene nooit hoog zijn”, is de commissie van mening dat het ‘long tail’ effect van een grote hoeveelheid, maar stuk voor stuk vrij onbekende, groepen wel degelijk tot uiting mag en kan komen in een realistischer prijsstelling. Het vrijwel voor niets aanbieden van zo’n omvangrijk programma zou in de ogen van de commissie gecompenseerd moeten worden door andere eigen inkomsten. Conclusie en advies De commissie is van oordeel dat de beoogde uitbreiding van muziekfestival naar een breed kunstenfestival een artistieke visie of onderbouwing ontbeert, zodat een interessante toevoeging aan het landelijke aanbod niet kan worden waargemaakt. Voorts meent de commissie dat de aanvraag een organisatie weerspiegelt die het booming karakter van het festival niet bijbeent. Om deze redenen kan structurele subsidiëring in het kader van de regeling Vierjarige subsidies Podiumkunstinstellingen 2009 - 2012 volgens de commissie niet aan de orde zijn. Financieel overzicht (subsidiebedragen per jaar in euro’s)
Stichting Zuid bij Zuidwest heeft in het kader van de Cultuurnota 2005-2008 geen subsidie aangevraagd. In de afgelopen jaren ontving Stichting Zuid bij Zuidwest in 2006 en 2008 subsidie vanuit de Festivalregeling van het FPPM.
132 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012
Huidige cultuurnotasubsidie (prijspeil 2006) Gevraagd
0 200.000
Geadviseerd
0
Toegekend
0
133 nfpk + | Adviezen en besluiten vierjarige subsidieregeling 2009 – 2012