Calamiteitenplan Arduin
Stichting Arduin Postbus 85 4330 AB Middelburg Tel.nr: 0118 434500 Datum: november 2011 Versie: 1.2
Pagina 1 van 29
Gezien management
datum
Paraaf
P. van Belle-Kusse J. Wedekind H. van de Klundert
M. de Heus R. v.d. Waal J. v. Loon M. Delfsma
Brandweerkorps
Locatie
Datum
Akkoord
Pagina 2 van 29
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Lijst met afkortingen en belangrijke telefoonnummers 3. Alarmeringsprocedures intern en extern 4. Stroomschema alarmering 5. Wijze van ontruiming en ontruimingsorganisatie 6. Wat te doen bij brand- of ontruimingsalarm 7. Taken ontruimingscoördinator 8. Taken overige medewerkers 9. Taken management 10.Beheer calamiteitenplan/-organisatie 11. Specifieke kenmerken locatie Bijlagen: 1.
Aftekenlijst medewerkers gezien
2.
Logboek calamiteitenplan
3.
Logboek ontruimingsoefening
4.
Beschrijving sleepmatras
5.
Handleiding brandveiligheidtraining Arduin
Pagina 3 van 29
1. Inleiding In ieder gebouw kunnen zich situaties voordoen die het noodzakelijk maken dat bewoners en personeel het gebouw zo snel mogelijk moeten verlaten. Deze situatie kan zich voordoen bij: Brand; Wateroverlast; Stormschade; Bommelding; Gaslekkage; Opdracht van bevoegd gezag; Andere voorkomende gevallen. Het calamiteitenplan Arduin is van toepassing op alle woningen en dagbestedinglocaties binnen Arduin. Alle medewerkers binnen Arduin moeten kennis nemen van dit plan. Het plan bestaat uit een algemeen deel (hoofdstuk 1 t/m 10), welke van toepassing is op alle woningen en dagbestedinglocaties en een specifiek deel (hoofdstuk 11), waarin de specifieke ontruimingskenmerken van een locatie benoemd zijn. Een medewerker moet alleen kennis nemen van het algemene deel en het specifieke deel van de locatie waar de medewerker werkzaam is. Ook het management en de coaches moeten kennis nemen van het plan. Door instructie en een jaarlijkse oefening (bij voorkeur oefenen met zoveel mogelijk medewerkers aanwezig, bv aansluitend aan het periodiek geplande werkoverleg) moet het calamiteitenplan aan de praktijk worden getoetst en zo nodig worden bijgesteld. Samenvattend Alle medewerkers moeten op de hoogte zijn van het plan. Ook alle nieuwe medewerkers!; Ontruimen van cliënten, eventueel bezoek en medewerkers heeft prioriteit. Zorg dat iedereen zoveel mogelijk naar 1 veilige plaats (veelal buiten op verzamelplaats of indien niet mogelijk in het veilige brandcompartiment) verzameld wordt. Eventueel blussen komt altijd op de 2e plaats. Blus alleen als u vertrouwd bent met de situatie. Neem geen onnodige RISICO’s! Alle medewerkers dienen opdrachten en commando’s van het BHV team (alleen van toepassing indien BHV team aanwezig is) en/of het bevoegd gezag op te volgen; In situaties waarin niet is voorzien, zal na beoordeling van situatie, zo goed mogelijk gehandeld moeten worden; Het plan moet 1x per jaar geoefend en bijgesteld worden; De Arbo taakverantwoordelijke is verantwoordelijk voor organisatie van een jaarlijkse oefening van het plan; De Arbo taakverantwoordelijke is verantwoordelijk voor controle van het plan van zijn/haar locatie en geeft mogelijke aanpassingen per mail door aan de afdeling BOI; ( Bouw Onderhoud Inrichting)
Pagina 4 van 29
De Arbo taakverantwoordelijke zorgt ervoor dat elke nieuwe medewerker het plan doorneemt en aftekent voor gezien; Het management is verantwoordelijk voor de bedrijfshulpverlening in alle gebouwen, e.e.a. conform de Arbowet artikel 15.
P.M. van Belle-Kusse Raad van Bestuur Plaats: Middelburg Datum: januari 2009
Pagina 5 van 29
2. Lijst met afkortingen en belangrijke telefoonnummers Afkortingen: BHV: BMI: BOI: BOPZ: KS/NKS RAC SMC SPAZ
Bedrijfshulpverlening Brandmeldinstallatie Bouw Onderhoud Inrichting (lokatie Seissingel) Bijzondere opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen Kleinschalig/niet Kleinschalig Regionale alarmcentrale (meldkamer brandweer) Security Monitoring Centre BV (particuliere alarmcentrale) Stichting Personen Alarmering Zeeland
Belangrijke telefoonnummers: Alarmnummer: 112 Dienstdoende coach: 06-20137603 Dienstdoende orthopedagoog: 06-22517221 Steunpunt Goes: 06-22662074 Steunpunt Middelburg Centrum: 06-53275003 Steunpunt Middelburg Stromenwijk: 06-53275002 Steunpunt Middelburg Zuid: 06-53271066 / 06-13934428 Steunpunt Vlissingen: 06-53483151 Meldkamer SMC:0344 678900 SPAZ: 0118 - 55 12 15 Elie beveiliging:0113-644324 Politie: 0900-8844 Gezamenlijk meldcentrale Zeeland (brandweer/ambulance): 0118-432400 Niet spoed toch ambulance: 0118-414444
Pagina 6 van 29
3. Alarmeringsprocedures intern en extern Interne alarmering Interne alarmering is bedoeld om de aanwezigen in het gebouw te waarschuwen en de ontruiming op te starten. Bij een ontruiming werkt de alarmering als volgt: Alle aanwezigen in het gebouw worden gewaarschuwd door een ontruimingssignaal. Er wordt gebruik gemaakt van een ‘sloow-whoop’ –signaal of te wel een sirene. Dit is een oplopend signaal met verschillende toonhoogten Externe alarmering De externe alarmering is bedoeld om de hulpdiensten te waarschuwen. Bij een brand/calamiteit werkt de alarmering als volgt: 1) Via de brandmeldcentrale door het inslaan van een handbrandmelder of het afgaan van een rookmelder 2) Door het bellen van het algemene alarmnummer 1-1-2 Geef aan welke hulpdienst (brandweer,politie en/of ambulance) u nodig heeft. De volgende gegevens dan doorgeven: -naam van de melder; -naam van de locatie en adres; -plaats en gemeente van de locatie; -aard van het incident en eventuele bijzonderheden; -of er slachtoffers zijn, waar en hoeveel.
Indien brand of andere calamiteit ontdekt wordt en BMI werkt nog niet, druk dan onmiddellijk aanwezige handmelder in; Indien de BMI automatisch geactiveerd wordt als gevolg van rook en/of hitte of door activering handmelder, dan wordt automatisch de ontruimingssignalering ingeschakeld; Indien de BMI geactiveerd wordt sluiten automatisch alle brandwerende deuren; In geval van BOPZ locaties ontgrendelen bij activering BMI automatisch de sloten. Denk aan afzonderingsruimtes, slaapkamers en voordeuren die mogelijk afgesloten zijn.
Pagina 7 van 29
4
Stroomschema alarmering.
4.1
Brandmeldcentrale aanwezig met directe koppeling naar brandweer.
Melding naar brandweer
Brand melding
Ongewenst alarm of onechte melding
Controleren aard van melding
Echte melding
Ontruimen + handmelder activeren + bel coach (06-20137603)
Brandmelding afhandelen + logboek invullen
Opvang brandweer
Brandweer ter plaatse + logboek invullen
Toelichting: Ongewenst of onechte meldingen zijn: storing BMI, rookmelder gaat af in geval van koken, boor of stofwerkzaamheden etc. Brandmelding afhandelen door de oorzaak weg te nemen. Echte melding is: BRAND Indien brand of andere calamiteit ontdekt wordt en BMI werkt nog niet, druk dan onmiddellijk aanwezige handmelder in; Indien de BMI geactiveerd wordt sluiten automatisch alle brandwerende deuren; In geval van BOPZ locaties ontgrendelen bij activering BMI automatisch de sloten. Denk aan afzonderingsruimtes, slaapkamers en voordeuren die mogelijk afgesloten zijn. Pagina 8 van 29
4.2
Brandmeldcentrale aanwezig met koppeling naar SMC/SPAZ.
Melding naar SMC/SPAZ
Brand melding
SMC/SPAZ belt locatie. Geen gehoor of brand dan melding naar brandweer Ongewenst alarm of onechte melding
Controleren aard van melding
Echte melding
Ontruimen + handmelder activeren+ bel coach (06-20137603)
Brandmelding afhandelen + logboek invullen
Opvang brandweer
Brandweer ter plaatse + logboek invullen
Toelichting: Ongewenst of onechte meldingen zijn: storing BMI, rookmelder gaat af in geval van koken, boor of stofwerkzaamheden etc. Brandmelding afhandelen door de oorzaak weg te nemen. Echte melding is: BRAND Indien brand of andere calamiteit ontdekt wordt en BMI werkt nog niet, druk dan onmiddellijk aanwezige handmelder in; Indien de BMI geactiveerd wordt sluiten automatisch alle brandwerende deuren; In geval van locaties met elektrische sloten , ontgrendelen bij activering BMI automatisch de sloten. Denk aan afzonderingsruimtes, slaapkamers en voordeuren die mogelijk afgesloten zijn
Pagina 9 van 29
4.3 Individuele rookmelders (geen BMI aanwezig). Brandalarm rookmelder
Ongewenst of onechte melding
Controleren aard van melding
Echte melding
Ontruimen
Brandmelding afhandelen/resetten
Bel 112 en steunpunt/coach (06-20137603)
Brandweer ter plaatse
Toelichting: Ongewenst alarm of onechte meldingen zijn: batterij leeg van rookmelder, rookmelder gaat af in geval van koken, boor of stofwerkzaamheden etc. . Brandmelding afhandelen door de oorzaak weg te nemen. Echte melding is: BRAND
Pagina 10 van 29
5. Wijze van ontruiming en ontruimingsorganisatie Iedereen die een handbrandmelding maakt geeft opdracht tot totale ontruiming van het gebouw. ‘Sloow-woop’ signalering (sirenes) worden geactiveerd.
Verzamelplaats De verzamelplaats is veelal buiten en staat aangegeven per locatie op de indelingstekening. (deze is niet overal aanwezig) Gebouw met brandcompartiment In 1e instantie moet ontruimd worden naar het veilig brandcompartiment. Indien daar alle cliënten en medewerkers verzameld zijn, kan afhankelijk van de situatie verder ontruimd worden naar de buiten verzamelplaats. Bij brand is men in het veilige compartiment minimaal 30 minuten veilig, mits de deuren in de brandwerende scheiding dicht blijven. Gebouw zonder brandcompartiment Alle cliënten en medewerkers zo snel mogelijk ontruimen naar de buiten verzamelplaats. De verzamelplaats (veelal aan de voorzijde van het gebouw) staat aangegeven op de bij de locatie behorende ontruimingsplattegrond. Ook staat op de ontruimingsplattegrond aangegeven of een gebouw wel of niet uitgerust is met brandcompartimenten. Op de verzamelplaats moet geïnventariseerd worden of iedereen er is. Eventuele vermissing moet doorgegeven worden aan collega medewerkers en aan de brandweer. In overleg met de dienstdoende coach/manager moet zo spoedig mogelijk gezorgd worden voor verdere opvang. Een mogelijke oplossing is om cliënten onder te brengen bij een in de buurt zijnde vrije (dagbesteding)locatie.
Pagina 11 van 29
6. Wat te doen bij brand- of ontruimingsalarm Bij het ontdekken van de brand/calamiteit Blijf kalm Meld onmiddellijk de brand/calamiteit door -van de dichtstbijzijnde handmelder het glaasje in te slaan; (niet op alle locaties aanwezig) BEL 112 - en/of overige medewerkers en cliënten te waarschuwen. Probeer uitbreiding te voorkomen door: -de kamer waar de brand/calamiteit gesignaleerd is af te sluiten (deur dicht); -indien mogelijk, zelf te blussen (bij een beginnende brand). Doe dit alleen als je jezelf hierin vertrouwt. Neem geen onnodige risico’s. Gebruik nooit de lift; Maak gebruik van de dichtstbijzijnde nooduitgang; Volg de instructies van de ontruimingscoördinator of het bevoegd gezag op; Blijf bij rookontwikkeling dicht bij de grond; Begeeft u zich naar het veilige compartiment of naar de verzamelplaats buiten; Verlaat nooit zonder toestemming de verzamelplaats.
Hoe te handelen bij ontruimingsalarm Medewerkers en cliënten worden gewaarschuwd door middel van een ‘sloow-whoop’ ontruimingssignaal (sirene); Gebruik nooit de lift; Maak gebruik van de dichtstbijzijnde nooduitgang; Volg de instructies van het ontruimingscoördinator of het bevoegd gezag op; Blijf bij rookontwikkeling dicht bij de grond; Begeeft u zich naar het veilige compartiment of naar de verzamelplaats buiten; Verlaat nooit zonder toestemming de verzamelplaats
Pagina 12 van 29
7. Taken ontruimingscoördinator Wie is ontruimingscoördinator? Afhankelijk van welke type medewerker aanwezig is, wordt bepaald wie ontruimingscoördinator is. Hierbij kan onderstaande volgorde aangehouden worden: 1. BHV’er aanwezig BHV’er is coördinator; 2. BHV’er niet aanwezig supportmedewerker is coördinator; 3. Supportmedewerker niet aanwezig gastvrouw of een overige medewerker is coördinator. Indien meerdere medewerkers met dezelfde opleiding aanwezig zijn, bijvoorbeeld 2 of meerdere BHV’ers of meerdere supportmedewerkers, dan moet altijd onderling afgestemd worden wie coördinator is.
Taken ontruimingscoördinator Neem melding (via ‘Sloow-Woop’ of anders) tot ontruiming aan; Lees ontruimingspaneel/ brandmeldcentrale uit (dit paneel bevindt zich veelal bij de ingang van het gebouw); Stelt zich op de hoogte van de aard en de plaats van de calamiteit; Bepalen van de ernst van de situatie; Bij een loze melding de brandmeldcentrale resetten; Resetten van de brandmeldcentrale kan alleen als de oorzaak van de loze melding weggenomen is; Bij daadwerkelijke brand/calamiteit de handbrandmelder inslaan; of bel 112 Informeren collega medewerkers en start de ontruiming op; Voer de taken uit zoals omschreven bij hoofdstuk 6 Neem geen telefoon meer op; Inventariseer of alle cliënten, bezoekers en medewerkers veilig zijn (in het veilige compartiment en/of buiten) Vul na afloop brand/calamiteit of loos alarm altijd logboek in.
Zodra de dienstdoende coach of manager of brandweer ter plaatse is, neemt deze de leiding van de ontruiming over.
Op een aparte instructiekaart zijn de taken van de ontruimingscoördinator en belangrijke telefoonnummers aangegeven. Deze kaart svp op een duidelijke zichtbare plaats op uw locatie ophangen. Deze kaart is ook digitaal te vinden op de Arduin site onder noodinformatie.
Pagina 13 van 29
8. Taken overige medewerkers Alle overige medewerkers moeten meehelpen bij de ontruiming en ervoor zorgen dat alle aanwezige cliënten en bezoekers zo snel als mogelijk naar het veilige compartiment en/of naar de verzamelplaats buiten gebracht worden. Samenvattend zijn de taken de volgende van toepassing:
Taken Begeeft u zich zo snel als mogelijk naar de plaats van de calamiteit; Treedt handelend op onder leiding van de ontruimingscoördinator; Verwijst/helpt cliënten na het ontruimingssignaal naar de beschikbare (nood-) uitgangen; Voer de taken uit zoals omschreven bij hoofdstuk 6; Sluit indien mogelijk ramen en deuren.
Zodra de dienstdoende coach of manager of brandweer ter plaatse is, neemt deze de leiding van de ontruiming over.
Pagina 14 van 29
9. Taken management Dienstdoende coach en manager -begeven zich onmiddellijk naar de plaats van het incident; -dragen de verantwoordelijkheid voor het optreden van de eigen organisatie. Raad van Bestuur -draagt zorg voor het inlichten van de familie bij eventuele slachtoffers; -Informeert de nieuwsmedia (in overleg met de brandweer).
Algemeen: Het management draagt zorg voor de naleving van de instructies en voorschriften met betrekking tot veiligheid, voorgeschreven door onder andere de brandweer en de Arbowet. Tevens is het management verantwoordelijk voor de geoefendheid van het gehele personeel bij: Brand Hulpverlening Ontruiming enz. Het management is verantwoordelijk voor regelmatige controle van: Blusmiddelen Installaties De bereikbaarheid van de locatie
Pagina 15 van 29
10. Beheer calamiteitenplan/- organisatie Het calamiteitenplan komt optimaal tot zijn recht als het plan door iedereen regelmatig gelezen en geoefend wordt. Hieronder zijn een aantal taken weergeven die regelmatig, onder verantwoording van de Arbo taakverantwoordelijke gecontroleerd, getest en vastgelegd moeten worden. Op elke locatie moet een exemplaar van het calamiteitenplan inclusief de specifieke kenmerken van de betreffende locatie liggen. In dit plan moet afgetekend worden indien een taak is uitgevoerd: 1. Indien een nieuwe medewerker in dienst komt moet deze het calamiteitenplan doorlezen en aftekenen (zie bijlage 1). Controleer (elke maand) of alle nieuwe en bestaande medewerkers dit gedaan hebben. 2. Elke jaar moet het Calamiteitenplan per locatie geoefend worden. Ga als volgt te werk: 1. organiseer een werkoverleg 2. simuleer een calamiteit (bv brand in een kamer, brand in de keuken o.i.d; 3. Laat een aantal werknemers voor cliënt spelen (bv een cliënt op de wc, 1 op bed en 1 in de kamer) 4. zet de oefening ingang en werk de calamiteit af volgens het calamiteitenplan; 5. Zorg dat er 1 werknemer waarneemt en een en ander opschrijft wat er gebeurt. 6. Kijk of er gehandeld wordt volgens het calamiteitenplan 7. evalueer de oefening met elkaar en maak een verslag. In het verslag het volgende vermelden: -naam deelnemers -datum -tijd -locatie -welke situatie geoefend is -of er voldoende middelen (blussers en sleepdekens enz.) aanwezig zijn, -of het aanwezige calamiteitenplan werkt -wat ervan geleerd is/verbeterd moet worden. De oefening moet altijd geëvalueerd worden. Het verslag moet zowel lokaal bewaard als naar
[email protected] gestuurd worden. Vul ook lijst in bijlage 3 in. 8. informeer manager/ coach en BOI over de oefening 3. Controleer 1x per jaar calamiteitenplan op de volgende onderdelen: 1. controleer vluchtplan tekeningen (indien aanwezig) of deze nog kloppen (deuren erbij/eraf, ruimtes erbij/eraf, alle brandblussers aangegeven, rookmelders aangegeven, slanghaspels aangegeven enz.) 2. controleer specifieke deel (hoofdstuk 11) van het calamiteitenplan op juistheid. Klopt het niet geef wijzigingen aan in logboek calamiteitenplan (zie bijlage 2).
Pagina 16 van 29
4. Controleer 1x per maand werking brandmeldinstallatie (indien aanwezig) als volgt: 1. bel meldkamer (brandweer of SMC of SPAZ); 2. vertel dat je de brandmeldinstallatie (BMI) gaat testen; 3. test de BMI door een drukknop met glaasje te bedienen m.b.v. een speciaal sleuteltje; 4. BMI gaat af (sirene loeit); 5. Sirene uit zetten; 6. BMI resetten; 7. Bel meldkamer; 8. Vraag of test ontvangen is; 9. Na uitvoering van bovenstaande test, de test vastleggen in controlelijsten te vinden in logboek BMI; 10. Indien er een afwijking geconstateerd wordt (brandmelding komt niet aan bij meldkamer, of sirene gaat niet af enz.) dit onmiddellijk doorgeven (per mail)aan de leverancier van de BMI en aan
[email protected] 11. Resultaat Test invullen in controlelijsten van het logboek 5. Controleer 1x per maand sluiten alle branddeuren Binnen zowel woningen als dagbestedinglocaties zijn branddeuren aanwezig. Deze deuren moeten normaal ALTIJD dicht zijn. De volgende 2 types zijn te onderscheiden: 1. deuren met een mechanische deurdranger, deze zorgt dat de deur altijd dicht gaat en blijft. 2. deuren met een elektrisch dranger of met een mechanische dranger in combinatie met een magneet. Deze deur sluit automatisch bij brand Test het volgende: 1. bij mechanische dranger: of deur dicht is en vanzelf dichtvalt na openen deur. 2. bij elektronische drangermechanisme: of deur dicht gaat bij activering brandmeldinstallatie (zie instructie BMI hoe dit moet). Branddeuren staan vermeld op de ontruimingsplattegrond in uw locatie of in het calamiteitenplan. 6. Controleer 1x per maand werking (elektrische) deursloten die afgesloten worden (BOPZ locaties) Daar waar bij BOPZ locaties de voor-/vluchtdeur afgesloten wordt ter voorkoming van weglopen cliënt, moet deze deur bij brand openspringen. DENK OOK AAN DE AFZONDERINGSRUIMTES Test het volgende ( zoals aangegeven bij punt 4) 1. maak een test alarm op de brandmeldinstallatie(BMI); 2. sirene gaat af 3. afgesloten deuren openen automatisch 4. sirene resetten (volg instructie BMI op)
Pagina 17 van 29
7. Controleer 1x per maand werking rookmelders (alleen van toepassing voor locaties die GEEN brandmeldinstallatie hebben) Registreer de test in de maandtaken. Controleer werking rookmelder(alleen van toepassing als er geen automatische BMI aanwezig is) als volgt: 1. ga naar rookmelder; 2. druk testknop in; 3. rookmelder gaat af (sirene loeit); 4. na loslaten testknop stopt sirene; 5. Na uitvoering van bovenstaande test, de test vastleggen in controlelijsten.
PO&O. jan. 2009 Evaluatie/Bijstelling nov. 2011
Pagina 18 van 29
Bijlage 1: Aftekenlijst voor gezien Naam medewerker
Datum
Paraaf
Pagina 19 van 29
Bijlage 2: Logboek calamiteitenplan Mutaties calamiteitenplan Datum Reden 13 9/10 Versie 1.1 R. Murre vervangen door M.de Heus 13/9/10 Versie 1.1 Toegevoegd tel nr. Steunpunt Vlissingen 13/9/10 Versie 1.1 Toegevoegd extra informatie m.b.t instructiekaart ontruimingscoördinator 13/9/10 Versie 1.1 hfd.10 , 2.7 bijlage 4 gewijzigd in bijlage 3 09/11/10 Versie 1.1 Inleiding arbo-coordinator wordt arbo verantwoordelijke in het hele document 09/11/10 Versie 1.1 hfd 4.1 en hfd 4.3 schema ongewenste of onechte meldingen 09/11/10 Versie 1.1 hfd. 4.2 toegevoegd “ingeval van BOPZ locaties ….. 09/11/10 Versie 1.1 hfd 5 toegevoegd tussen haakjes niet overal aanwezig 09/11/10 Versie 1.1 hfd 6 toegevoegd punt 2 na ‘handmelder, ’niet op alle locaties aanwezig en bel 112 09/11/10 Versie 1.1 hfd 7 supportmedewerker i.p.v. zorgmedewerker, bij taken OC punt 6 bel 112 09/11/10 Versie 1.1 hfd 10 punt 2 onderdeel 5 voluit i.p.v. e.e.a. punt 3 onderdeel 1 vluchtplan indien aanwezig (toegevoegd) 09/11/10 Hfd 10 punt 4 onderdeel 11 logboek i.p.v. handboek BMI. Punt 6 zin bopz locaties veranderd. Punt 7 registreer de test toegevoegd. 09/11/10 Bijlage 4 andere beschrijving 09/11/10 Bijlage 5 blz 28 Nazorg tekst gewijzigd 24/11/11 Versie 1.2 L. Putter en W.Peeters vervangen door H van de Klundert.
Omschrijving Uitgevoerd door BOI Uitgevoerd door BOI Uitgevoerd door BOI Uitgevoerd door BOI Uitgevoerd door BOI Uitgevoerd door BOI Uitgevoerd door BOI Uitgevoerd door BOI Uitgevoerd door BOI
Uitgevoerd door BOI Uitgevoerd door BOI
Uitgevoerd door BOI
Uitgevoerd door BOI Uitgevoerd door BOI Uitgevoerd door BOI
Pagina 20 van 29
Pagina 21 van 29
Bijlage 3: Logboek ontruimingsoefeningen Datum
Bijzonderheden
Pagina 22 van 29
Bijlage 4: Beschrijving sleepmatras
Pagina 23 van 29
Pagina 24 van 29
Bijlage 5:
Handleiding brandveiligheidtraining Arduin
Syllabus/handleiding brandveiligheidtraining Arduin 2008 Inleiding: Alle medewerkers van Arduin hebben van het bedrijf T.S.A. een brandveiligheidtraining gehad. Het doel hiervan was, dat een ieder binnen Arduin weet wat hij/zij wel of beter niet kan doen in geval van brand. De nadruk lag op “bewustwording” ten aanzien van brand, zodat u als medewerker de gevaren, de mogelijkheden en beperkingen leert herkennen. Hieronder volgen aandachtpunten welke besproken zijn tijdens de les, zodat u via deze site nog een naslag heeft over deze les. Alarmeren: Alle locaties binnen Arduin zijn voorzien van een brandmeldinstallatie, welke doormeldt naar de brandweer of naar een particuliere alarmcentrale. Deze neemt bij binnenkomst van een melding contact op met de desbetreffende locatie, om na te gaan of het om een werkelijke of loze melding gaat. Dit gebeurt als het om een doormelding naar de brandweer gaat, telefonisch en als het gaat om een doormelding naar een particuliere alarmcentrale via de intercom. Daarnaast is alarmeren erg belangrijk, als u niet alarmeert komt er ook geen externe hulp, bel dus zo snel mogelijk, indien mogelijk, zelf of door iemand anders met 112. Dit is ook om eventuele aanvullende informatie door te geven. Daarnaast gelden de volgende regels bij calamiteiten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
let op gevaar (eigen veiligheid eerst!!!) roep als u alleen bent, om hulp ga na wat er is gebeurd bel direct 1-1-2 blijf bij voorkeur zelf op de plaats van het incident start met ontruimen Eventueel blussen
Pagina 25 van 29
Wat is Brand?? Brand is een chemische reactie tussen zuurstof, brandbare stof en ontbrandingstemperatuur. Als deze in de juiste mengverhouding bij elkaar komen ontstaat er brand. Als we 1 van die 3 benen van de branddriehoek kunnen wegnemen is de brand altijd uit. Dit kan op de volgende manieren:
Wegnemen brandbare stof: - dichtdraaien gasafsluiter - op laten branden gemorste vloeistof (gecontroleerd)
Wegnemen zuurstof: - afdekken (deksel of blusdeken) - schuim - CO²
Pagina 26 van 29
Wegnemen ontbrandings temp.: - water - Sproeischuim Kleine blusmiddelen Om een beginnend brandje te blussen, zijn er verschillende kleine blusmiddelen binnen Arduin aanwezig, dit kunnen zijn: -
Slanghaspel Poederblusser Sproeischuimblusser CO²-blusser Blusdeken
Slanghaspel De slanghaspel is 20 mtr lang en heeft een afkoelende werking. Er zijn 2 standen, namelijk de sproeistand, waarmee onder dekking naar een beginnende brand kan worden toegegaan en de gebonden straal, waarmee vaste stoffen (klasse A) kunnen worden geblust. Poederblusser Een poederblusser (klasse ABC) is een blusmiddel die de verbinding scheid tussen verbrande stoffen en zuurstof met als grootste bestanddeel natriumbicarbonaat (zout). Deze blusser komt u nauwelijks nog tegen omdat hij veel nevenschade geeft. Dit komt door het bestanddeel zout. Zout zorgt voor corrosie in elektrische apparatuur. Als deze toch aanwezig is en u gaat er mee blussen, blijf dan laag en blus stootsgewijs. Sproeischuimblusser Deze komt u in de meeste gevallen als blusmiddel tegen en is geschikt voor branden in de klasse A en B. Het is een mengsel van water en schuimvormend middel, wat perfect is voor het indringen in vaste stoffen (klasse A) en een afdekkende werking heeft bij vloeistof branden (klasse B). Blijf bij gebruik van dit blusmiddel ook laag en blus continue tot de brand uit is.
Pagina 27 van 29
CO2 CO2 is een gas wat de zuurstof verdrijft, echter deze is erg vluchtig en wordt daarom onder druk in de cilinder (blusser) bij elkaar gehouden. Dit is ook de reden dat de cilinder zwaar is (13,8 KG). Hij is te herkennen aan de grote bluskoker. Hou er rekening mee dat u 1 tot 1,5 mtr afstand houdt tot de brandhaard, voor een goede blussing, dit omdat de blusstof zo vluchtig is. Verder mag u de blusstof niet direct op de persoon toebrengen dit omdat de blusstof net buiten de bluskoker een temperatuur heeft van -80 ˚C. Hij is geschikt voor het blussen van vloeistof- en elektriciteitbranden. Blijf laag en blus constant tot de brand uit is. Blusdeken De blusdeken, welke in iedere locatie van Arduin aanwezig is, is bedoeld om vlam in de pan mee te kunnen doven of een persoon in brand mee in te kunnen wikkelen. Ook voor kleine beginnende brandjes kan hij gebruikt worden, als het maar goed afgedekt wordt. Hij heeft als blussende werking, het wegnemen van de zuurstof. Als u de deken gebruikt let dan goed op uw eigen veiligheid en zorg er dus voor dat uw handen in de deken zijn gewikkeld zodat deze niet kunnen verbranden. Voor alle blusmiddelen (behalve de blusdeken) geldt: test eerst of het blusmiddel werkt voor u naar de brandhaard toegaat!!
Pagina 28 van 29
Brandpreventieve voorzieningen binnen Arduin In iedere locatie binnen Arduin zijn brandpreventieve voorzieningen welke kunnen zitten in de bouw zoals b.v. brandcompartimenten of vluchtdeuren. Deze komen vooral voor in de grotere locaties. Ook in de woningen zijn brandpreventieve voorzieningen, denk aan noodverlichting, rookmelders vluchtroutes, sleepmatrassen e.d. Ken deze middelen, weet waar de vluchtroutes zijn en houdt deze vrij van obstakels zoals bedden, stoelen, speelgoed en andere voorwerpen. Zorg ervoor dat de transparantverlichting (de bordjes boven de deur die de vluchtroute aangeven) brandt. Verder zult u ten opzichte van de cliënten inventief moeten zijn, een laken b.v. kan ook een prima middel zijn om ze op te verplaatsen of aan armen en benen meeslepen naar een veilig deel is ook een mogelijke oplossing. Daarnaast zijn er ook middelen die haaks op de brandveiligheid staan. Zo zijn daar b.v. de afzonderingsruimtes, cliënten die gefixeerd liggen en buiten-/vluchtdeuren die afgesloten zijn (BOPZ woningen). Zorg dus voor een crashmes, zodat u bij een calamiteit een cliënt snel kunt lossnijden als deze gefixeerd ligt. En weet dat een afzonderingsruimte en bij o.a. BOPZ woningen buiten-/vluchtdeuren automatisch ontgrendeld wordt bij een brandalarm omdat deze gekoppeld zit aan de brandmeldcentrale. Bovenal geldt dat u met uw cliënten zal moeten oefenen, maak ze bekent met het fenomeen brand en wat er dan allemaal moet gebeuren. Natuurlijk zijn er cliënten die daar niet actief aan mee kunnen werken maar neem ze wel mee in de oefening zodat ook zij weten wat er gebeurt en wat er eventueel verwacht wordt. Maak de cliënten ook bekend met het feit hulpdiensten. Een brandweerman met een helm, masker en bluskleding, kan voor sommige cliënten een angstige ontmoeting zijn. Dus oefen, oefen, oefen!!!!!!! U en uw cliënten raken er dan mee vertrouwd. Nazorg Binnen Arduin is uw coach het aanspreekpunt na een calamiteit. Heel belangrijk, want deze is er voor een stuk nazorg, hij/zij kan ook een klankbord zijn als u een traumatisch ervaring heeft, en hij/zij kan er eventueel ook voor zorgen dat u wellicht andere hulp krijgt na een traumatische ervaring. Onderschat een traumatische ervaring niet en praat! Daar zijn ze voor!
Pagina 29 van 29