Konferentie Nederlandse Religieuzen
bulletin
jaargang 18 • nummer 1 • maart 2015
In beeld • Opdat ze leven mogen bezitten en wel in overvloed • Carlo Loots sdb • pagina 4
Projecten • Harriet Tubman huis • pagina 22 Religieuzen & kunst • Het zingt in mij • Zuster Oeachsi van Hagen osb • pagina 26
knrbulletin 1 | 2015
1
1
Redactioneel
inhoud
In dit nummer uiteraard veel aandacht voor initiatieven en teksten in het kader van het jaarthema. Zie hiervoor de rubriek JAAR VAN HET GODGEWIJDE LEVEN. Frater Brendan Geary, provinciaal overste van de fraters Maristen, levert gedurende deze jaargang een serie van overwegingen naar aanleiding van de brief van Paus Franciscus. In de nieuwe rubriek UITGEDAAGD DOOR GOD komen mensen aan het woord, die van Hem of Haar een handschoen toegeworpen kregen. In de eerste aflevering een portret van Sabine Nijland. Nieuw is ook de rubriek DE EXEGEET, waarvoor Patrick Chatelion Counet garant staat en waarin hij een nieuw licht werpt op passages uit het Johannes-evangelie. Dit keer van Ben Verberne geen column, maar een impressie van een film, die hem geraakt heeft: Ida. Het bestuur KNR en de medewerkenden van bureau KNR wensen de lezers Zalig Pasen.
2015
Colofon
Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt drie maal per jaar. Door middel van dit bulletin wil de redactie religieuzen in Nederland en belangstellenden informeren over ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden. Foto’s voorzijde: Verrijzenis van Christus (Byzantijns fresco, Chorakerk, Istanbul) In de cirkel: Teresa van Avila | Glas-in-lood | Anna Rijken Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven T: 073 – 6921321, E:
[email protected] www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl
In beeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 • Opdat ze leven mogen bezitten en wel in overvloed In gesprek met Carlo Loots sdb 4 • Bestuurswisselingen 6 Bestuurbaarheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 • Charisma 30 In gesprek met het bestuur van de Zusters van Liefde 7 Varia / Korte berichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 • Professie voor het leven • Kapittelbegeleiding • Heilzame Promotieteam • • Webarchivering van Nederlandse kloosterwebsites • Ida • Expositie vijf eeuwen Teresa van Avila 11 Godgewijd leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 • Nieuwjaarsb ijeenkomst 2015 12 • Samenkomst jonge religieuzen 13 • ‘De eigen geschiedenis vertellen is God loven en Hem danken voor al Zijn gaven’ 14 • Schud de wereld wakker! Kernthema van het Jaar van het Godgewijde Leven 15 Jaar van het Godgewijde leven teksten om over na te denken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Religieus erfgoed. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 • Project Religieus erfgoed menslievende zorg 20 Projecten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 • Harriet Tubman Huis 22 Uitgedaagd door god.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 • Wat verwacht het leven nog van mij? In gesprek met Sabine Nijland 24 Religieuzen & kunst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 • Het zingt in mij In gesprek met zuster Oeachsi van Hagen osb 26 De exegeet. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 • ‘Ziedaar uw zoon’ Venster op de oudste religieuze communiteit 28 Boeken & bladen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 • Cultuur en ontspanning in het klooster • Missiezusters achter het gedèk • • Keltisch christendom • Rust, reinheid en regelmaat • Anders leven • • Honderd jaar Assumptie in Nederland 35 Agenda. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Het volgende nummer van het KNR-bulletin verschijnt in juni 2015 Sluitingsdatum van kopij: 1 juni 2015 2
knrbulletin 1 | 2015
knrbulletin 1 | 2015
3
In beeld inhoud
Opdat ze leven mogen bezitten en wel in overvloed (Joh 10,10) In gesprek met Carlo Loots sdb Carlo Loots is vicaris van de provincie België-Noord en Nederland van de Salesianen van Don Bosco. Deze congregatie stond bij de uitbraak van het misbruikschandaal in de RK Kerk in Nederland in het centrum van de publicitaire belangstelling. In deze bijdrage vertelt Carlo Loots onder meer over zijn rol in de aanpak van de misbruikproblematiek. Herijking Carlo Loots (Hamont 1958) groeide op in een degelijk gezin, waarin engagement en inzet de boventoon voerden. Na de lagere school volgde hij de lessen aan het Don Bosco College te Hechtel waar hij op het internaat verbleef. Zo leerde hij de salesianen kennen. Tijdens de zomervakantie begeleidde hij als vrijwilliger vakantiekampen in Don Bosco Oud-Heverlee. Carlo Loots: ‘Dat heb ik altijd heel graag gedaan en via die inzet groeide het idee om toe te treden tot de Salesianen van Don Bosco. Samen dingen doen met jongeren sprak mij erg aan.’ In de loop van de jaren werd die jongensdroom geregeld ‘herijkt’. Vandaag omschrijft Carlo het als ‘een bijdrage leveren aan de integrale vorming van jongeren, opdat zij leven zouden bezitten en wel in overvloed.’ De navolging van Jezus Christus in de geest van Don Bosco blijft een zinvolle levenskeuze. Van de tien kandidaten met wie hij aan het noviciaat in Oud Heverlee begon zijn er nu nog drie over. Carlo genoot een brede vorming op diverse locaties. Na het noviciaat studeerde hij filosofie aan de KU Leuven. Hij schreef een proefschrift over de lichamelijkheid bij Emmanuel
4
knrbulletin 1 | 2015
Levinas. Praktijkervering deed hij op als docent in het Don Bosco College te Zwijnaarde en tijdens zijn legerdienst in het militair hospitaal te Keulen. Voor zijn theologiestudies keerde hij terug naar Oud-Heverlee. Zijn thesis handelde over de scheppingstheologie in het licht van de milieucrisis. Vervolgens was hij drie jaar werkzaam als docent in Don Bosco Kortrijk, waarna hij werd ingeschakeld in de vorming van de medebroeders. In 1998 voltooide hij zijn doctoraat over prenatale diagnostiek en het vraagstuk van abortus. De toekomst voorbereiden In Vlaanderen werken 2300 salesiaans geïnspireerde leerkrachten in Don Boscoscholen en 250 hulpverleners in Jeugdhulp Don Bosco Vlaanderen. Carlo Loots: ‘Om de salesiaanse aanpak voor de toekomst te garanderen is het belangrijk in te zetten op de vorming van die medewerkers. Dit is de kernopdracht van de dienst Don Bosco Vorming & Animatie waar ik samen met vier leken-collega’s aan verbonden ben. Het volstaat niet om het verhaal van de aanpak van Don Bosco telkens weer te herhalen. Daarvoor is het cultuur- en tijdsverschil te
groot. We proberen een dialoog op gang te brengen tussen de traditie, de hedendaagse inzichten van de menswetenschappen en de ervaringen van de medewerkers op de werkvloer.’ Nog op een andere manier is Carlo Loots betrokken bij het voorbereiden van de toekomst. Een collega heeft het ontstaan van de congregatie bestudeerd en daaruit bleek dat Don Bosco vanaf het begin heeft geijverd voor de opname van ‘externe salesianen’ in zijn congregatie. Gelijk welke persoon, man en vrouw, ook iemand die leefde in de schoot van zijn of haar eigen gezin moest volgens Don Bosco deel kunnen uitmaken van zijn congregatie. Sinds kort is er de mogelijkheid voor gehuwde en ongehuwde leken om zich als externe salesianen met de provincie te verbinden. Carlo Loots: ‘Samen met de collega en enkele andere kandidaten bouwen we aan een brug naar de toekomst terwijl we erop staan. Vandaag kennen we salesianen–priesters, salesianencoadjuteurs en externe salesianen. Samen dragen we de verantwoordelijkheid voor het charisma en de zending van Don Bosco.’
Carlo Loots sdb
Misbruik Tot 2011 heeft Carlo Loots zich intensief met de salesiaanse vorming van medewerkers beziggehouden. In genoemd jaar trad Mark Tips aan als nieuwe provinciaal en Carlo Loots werd zijn vicaris. Onverwacht snel zouden zij betrokken raken bij de misbruikaffaires van de Nederlandse tak van de congregatie. Nederland vormde vanaf 2005 een delegatie onder verantwoordelijkheid van België-Noord en met de toenmalige delegaat was overeengekomen dat deze de misbruikdossiers zou behartigen. Voor iedere klager stond de mogelijkheid open om zich te melden bij de klachtencommissie (van Hulp & Recht toen en later het Meldpunt Seksueel Misbruik RKK). Voor de inmiddels geformeerde lotgenotengroep Jongens van Don Rua was dat echter geen optie. Met hen kwam de delegaat overeen dat ze een alternatieve weg zouden bewandelen. Carlo Loots: ‘De raadsman van de delegaat had juist zelf veel baat ondervonden van mediation in het kader van een echtscheiding. Dat was de aanleiding om die methode ook te hanteren in het proces met de Jongens van Don Rua. Twee vertegenwoordigers van de salesianen, twee van de lotgenotengroep en twee mediators vormden een stuurgroep. De stuurgroep was nog maar net
samengesteld toen bleek dat de delegaat zelf niet vrij uit ging wat betreft seksueel grensoverschrijdend gedrag. De slachtoffers met wie hij goede contacten had opgebouwd, waren verbijsterd toen een en ander in de media kwam.’ De delegaat werd op non-actief gesteld en Carlo Loots nam zijn rol over. Hij kon de slachtoffers gerust stellen die vreesden dat de resultaten die ze hadden geboekt verloren zouden gaan nu alles vanuit Brussel aangestuurd werd. Het verschil maken In het kader van de herstelbemiddeling of tijdens de zittingen van de klachtencommissie streefde hij naar verbinding met de slachtoffers. Carlo Loots: ‘Daarvoor heb ik geen ander instrument dan wie ik zelf ben en daar moet je het mee doen: je inlevingsvermogen, je gezond verstand, je verworven vaardigheden. Spiritualiteit verschaft dan de nodige kracht. Aanvankelijk ging ik met een klein hartje naar die gesprekken. Meestal had ik op voorhand al kennis kunnen nemen van de aard van het misbruik en zijn gevolgen. De gesprekken verliepen sereen, wat niet wil zeggen dat er geen emoties waren. Het verleden ongedaan maken is onmogelijk. De gesprekken hielpen de slachtoffers wel om deze bladzijden uit hun leven om te
Opvoedingsproject in kaart gebracht
draaien, wat nog iets anders is dan ze er uitscheuren. Don Bosco heeft zich in zijn tijd enorm ingezet om voor jonge mensen op een positieve manier het verschil te maken. Mij blijft het diep raken te moeten constateren dat er medebroeders zijn, die op een negatieve manier verschil hebben gemaakt in de levens van jonge mensen. Dat motiveert me om in een tweede beweging te proberen alsnog op een positieve manier verschil te maken en bij te dragen aan het herstel. De ervaring van het heilzame aspect van zo’n ontmoeting, is heel bijzonder. In dat proces zijn er momenten geweest waarop ik ten diepste de kern van de salesiaanse roeping heb ervaren. Ook hier gold voor mij dat ze leven mochten vinden en wel in overvloed. De autoritten van ’s Heerenberg, Apeldoorn, Utrecht of Tilburg naar België boden de gelegenheid om de verhalen enigszins te laten bezinken.’ Bekering Voor zijn doctoraat volgde Carlo Loots een aantal koppels in het kader van prenatale diagnostiek. Een aantal van hen kreeg het slechte nieuws dat hun kindje een ernstige aandoening had. Carlo Loots herinnert zich de vrouw die zei: ‘het moet eruit en wel zo snel mogelijk’, terwijl de arts ternauwernood uitgesproken
knrbulletin 1 | 2015
5
IN BEELD
inhoud
was. Reflectie op die ervaring leerde hem dat mensen zich van nature intolerant opstellen tegenover alles wat zijn of haar zelfontplooiing bedreigt. Carlo Loots: ‘Een fenomeen dat je ook herkent bij groepen die bepleiten dat vreemdelingen het land uit moeten omdat ze misbruik zouden maken van onze sociale zekerheid.’ De reflectie hielp hem te begrijpen waarom de omgang met misbruikslachtoffers zo moeilijk is voor kerkmensen. Carlo Loots: ‘Voor de in hun eer en goede naam aangetaste groep van religieuzen vormen de slachtoffers een bedreiging. Ze breken binnen en maken onze wereld en onze idealen stuk. Zo kost het ons veel moeite om hen recht te doen. Het vraagt van ons een bekering om ons met hen te verbinden. Ze zijn lastig want ze houden ons
een spiegel voor waar we niet in willen kijken. Het is terecht dat we beschermen wat ons dierbaar is en dat we opkomen voor het vele goede dat religieuzen tot stand hebben gebracht. Maar wanneer daar aanleiding toe is moeten kerkelijke gezagdragers ook deemoedig kunnen toegeven dat ze de bal flink mis hebben geslagen, het leed bij het slachtoffer erkennen en inzetten op herstel.’ Dan komt het Bijbelse beeld van de Barmhartige Samaritaan om de hoek kijken. Carlo Loots: ‘Loop je om het slachtoffer heen of probeer je om je – zonder pretentie – met hem te verbinden, het leed te erkennen en te verzachten?’ W VDV
www.donboscovorming-animatie.be
Bestuurswisselingen Trappistinnen –– J. Pieters, superior ad nutum (Ter toelichting: een overste ad nutum is een overste, die voor onbepaalde tijd benoemd is; dit in tegenstelling tot een door de gemeenschap gekozen (tijdelijk) overste (abt/abdis) Redemptoristen –– J. Römelt provinciaal overste –– J. Hafmans, vicaris –– L. Wolfert –– J. Langer –– W. Pauly Zusters van Onze Lieve Vrouw SND –– S. van der Aa, delegatieoverste –– A. Peters, raadszuster en tevens eerste assistente –– C. Skrabanja, raadszuster –– H. van de Bosch, econoom
6
knrbulletin 1 | 2015
Missionarissen Oblaten van Maria –– D. Corijn o.m.i., provinciaal –– G. van den Beuken o.m.i., raadslid –– C. Hoet o.m.i., raadslid –– A. de Wijs o.m.i., raadslid –– J. Charlier o.m.i., raadslid –– F. Bouvry o.m.i., raadslid –– M. Van Ryckeghem o.m.i., raadslid Franciscanessen van Oudenbosch Algemeen bestuur: –– A. Milando –– A. Amollo –– A. Auma –– V. de Wild Zuster Vita de Wild blijft overste van de zusters in Oudenbosch
Bestuurbaarheid Charisma 30 In gesprek met het bestuur van de Zusters van Liefde De congregatie van de Zusters van Liefde van O.L.V. Moeder van Barmhartigheid telt in Nederland 244 zusters. Tijdens het laatste kapittel in 2012 is besloten om de bestuurstermijn terug te brengen van zes naar vier jaar en om twee ‘nietleden’ van de congregatie bij het bestuur te betrekken. Een aantal zusters, die het kapittel niet heeft bijgewoond, keek aanvankelijk vreemd op dat ‘niet-leden’ zo’n belangrijke vertrouwenstaak toebedeeld kregen. Inmiddels zijn ze gewend aan deze oplossing, die een versterking van de bestuurskracht betekent. Het bestuur fungeert als eenheid van zusters en vaste adviseurs, maar laatstgenoemden hebben tijdens een kapittel geen stemrecht. In deze bijdrage een actueel inkijkje in het reilen en zeilen van een grote congregatie. Besturen Zuster Marie-Thérèse Brinkmann is al heel lang bestuurlijk actief; aanvankelijk in de provincie, vervolgens twaalf jaar in het generaal bestuur. Ze heeft negen maanden op de Filippijnen doorgebracht, een zeer kostbare tijd voor haar. Nu is zij in haar tweede termijn als provinciaal overste van de Nederlandse provincie. Zuster Mariëtte Kinker maakte gedurende twaalf jaar deel uit van het generaal bestuur en werd na een kort intermezzo in juli 2012 gekozen als provinciaal vicares. De zusters zijn na het kapittel doelbewust op zoek gegaan naar mensen die affiniteit hebben met religieus leven. Ivonne van de Kar is in de wereld der religieuzen geen onbekende. Zij is het ‘gezicht’ van de Stichting Religieuzen tegen Vrouwenhandel. De zusters leerden Ivonne kennen via een wederzijdse betrokkenheid bij Bezield Verband Zusters van Liefde, een groep mensen die zich verbonden voelt met de congregatie.
Mariëtte Kinker, Willem Brok, Marie-Thérese Brinkmann en Ivonne van de Kar
Willem Brok was werkzaam als pastor in de nieuwbouwwijk Reeshof, waar zuster Mariëtte hem leerde kennen tijdens pastorale activiteiten. Hij is thans vier dagen per week actief als geestelijk verzorger bij mensen met een verstandelijke beperking. Zowel Ivonne van de Kar als Willem Brok zijn per maand gemiddeld 40 uur werkzaam ten behoeve van de zusters. Het bestuur bestond aanvankelijk uit drie zusters: MarieThérèse Brinkmann, Mariëtte Kinker en Renée Geurts. Met het volkomen onverwachte overlijden van zuster Renée rees de vraag in welke samenstelling het Provinciaal Bestuur de Nederlandse provincie zou besturen tot aan het kapittel in 2016. Op advies van het Provinciaal Bestuur en het OverlegOrgaan heeft het Generaal Bestuur besloten dat de Nederlandse Provincie gedurende deze termijn bestuurd wordt door de twee overblijvende gekozen zusters-bestuursleden, bijgestaan door de twee
vaste adviseurs. Het bestuur staat er gelukkig niet alleen voor. Op tal van manieren en op allerlei niveaus is er ondersteuning. Belang van het charisma Van groot belang voor de zustersbestuursleden en de twee adviseurs is ook het Overleg Orgaan (OO). Het OO denkt mee met het bestuur, adviseert over beleidsonderwerpen en heeft ook een toetsende taak. De groep van zeven zusters komt circa 6 maal per jaar samen, waarbij Judith de Raat als gespreksleider fungeert. Ivonne van de Kar: ‘Voor het bestuur vormt deze groep de belangrijkste ‘sparring partner’. We hebben boeiende bijeenkomsten, de OO-leden volgen ons heel kritisch en houden ons goed scherp.’ Voor het bestuur vormt de zorg en het welzijn voor de medezusters een centraal aandachtspunt. De gezondheidszorg in Nederland staat door het overheidsbeleid zwaar onder druk en daarom knrbulletin 1 | 2015
7
BESTUURBAARHEID
VA R I A | KO R T E B E R I C H T E N
inhoud
is het dus extra belangrijk te waarborgen dat het goede gebeurt. Zuster Marie-Thérèse Brinkmann: ‘Voor het zorgcomplex Mater Misericordiae – grenzend aan het moederhuis en het provincialaat in hartje Tilburg – is code oranje afgegeven en dat betekent dat het huis zal worden afgekeurd als er niets gebeurt. Dat willen we voorkomen en daarom hebben we plannen om ecologisch duurzame nieuwbouw te plegen, waarbij onze voorkeur uitgaat naar bouwen in de tuin. De nieuwbouw zal toekomstbestendig zijn, maar de plannen zijn nog niet goedgekeurd.’ Zuster Mariëtte Kinker: ‘In het kader van ons zorg- en huisvestingsbeleid hebben we de zusters buiten de verzorgingshuizen persoonlijk bezocht. Aan deze zusters is gevraagd
om naar Tilburg te komen. Dat is natuurlijk een gevoelig appèl. Alleen op deze manier kunnen we een gemeenschap blijven vormen, ook nu we allen ouder worden. We willen heel graag dat er een nieuw Mater Misericordiae komt waarin alle voorzieningen verbeterd worden en aangepast worden aan de eisen van deze tijd. Het Provinciaal Bestuur wil mede in dat verband starten met een project genaamd ‘Charisma 30’, waarbij 30 verwijst naar het jaar 2030. Zuster Marie-Thérèse Brinkmann: ‘Wanneer alle zusters hier in Mater Misericordiae gehuisvest zijn zal de samenstelling van de bewoners over tien jaar misschien voor de helft zusters en voor de andere helft niet-zusters zijn. We streven ernaar dat ons huis dan nog steeds een
bolwerk is van openheid, barmhartigheid, diepgang en spiritualiteit. Om dat te kunnen realiseren is er voortdurend diepgaand overleg nodig in alle geledingen. Dan gaat het om vragen als: Wat betekent gastvrijheid? Zijn gasten echt welkom? Wat verwachten we qua inlevingsvermogen van de medewerkers? ‘ Willem Brok: ‘Wie in 2030 in het donker een ballonvaart boven Tilburg maakt moet dan via een soort infrarood de contouren kunnen ontwaren van een gouden vlekje van barmhartigheid hier aan de Oude Dijk.’ ‘Ja’, beaamt Ivonne van de Kar: ‘We gaan voor het behoeden van de geest van de congregatie met centrale waarden als barmhartigheid en menslievende zorg.’ W VDV
Varia / Korte berichten Professie voor het leven
Op 22 februari 2015 heeft KNR-staflid Esther van de Vate O.Carm. in Nijmegen haar ‘eeuwige professie’ gedaan. Onderstaand het motto van haar liturgieboekje:
Alles, elk Niet moet overschreden worden. Laat plaats, laat tijd, laat ook de beelden. Ga weggeloos, de smalle weg omhoog: zo geraak je op de sporen van de woestijn. (anoniem, 13e eeuw) Foto’s: Frans Pernot
Kapittelbegeleiding Zoals bekend is een kapittel binnen een religieus instituut de hoogste bestuursvorm. Het kapittel evalueert de uitvoering van de beleidslijnen, die op het voorgaande kapittel zijn vastgesteld en formuleert, indien nodig, nieuwe. Vaak wordt tijdens een kapittel ook een nieuw bestuur gekozen of wordt het zittende bestuur herkozen. Het is de taak van een kapittelbegeleider om de discussies tijdens een kapittel in goede banen te leiden. Hoe het gesteld is met het aanbod aan kapittelbegeleiding is een vraag, waarop geen algemeen antwoord geboden kan worden. We zullen in dit blad regelmatig personen vermelden, die als kapittelbegeleider (v/m) actief zijn. Uiteraard zijn de personen slechts beperkt beschikbaar, gezien hun overige actuele taken en verantwoordelijkheden. Peter B. F. Westerman, SM (Marist) Broederenstraat 18A 7411 LB Deventer, T: 0570 545069 Mobiel: 06 20587966 E:
[email protected] Geboren in 1938, priester gewijd in 1964 Actieve talenkennis: Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans Specialiteiten: filosofie, mystiek
Tjeu Timmermans O. Carm. Steenstraat 39, 5831 JA Boxmeer T: 0485 562156
[email protected] Geboren in 1943 Talenkennis: Nederlands (Duits en Engels met beperkingen) Kwaliteiten: bestuurlijke ervaring als provinciaal en als voorzitter KNR, pastorale ervaring als pastor, teamleider, geestelijke begeleider, Karmelspiritualiteit
Heilzame Promotieteam
Ben jij een religieus met lef? Durf jij het aan, met passie en vreugde, buiten je kloostermuren te getuigen? Schroom dan niet en sluit je deze zomer aan bij het ‘Heilzaam Promotieteam’. Te midden van bezoekers aan evenementen als de Katholieke JongerenDagen (6 en 7 juni), de Nijmeegse Vierdaagse (21-24 juli), samen met zusters en broeders van diverse pluimage, enkel laten zien dat we er (nog) zijn en niet zomaar….maar heilzaam. Met onze opmerkelijke aanwezigheid mensen nieuwsgierig
maken. We nodigen uit tot een ontspannende Shiatsu stoelmassage, het beschilderen van kaarsjes voor kinderen en het ontsteken van waxinelichtjes in de daarvoor speciaal ingerichte ‘reiskapel’. Maar ook voor een goed gesprek en een luisterend oor zijn we present. Mogelijk heb je zelf nog een heilzame creatieve bijdrage in de vorm van muziek, zang of andere kunstbeoefening, laat het me weten. Broederlijke groet, Ad. Mail naar:
[email protected] of bel met 06-53418989.
8
knrbulletin 1 | 2015
knrbulletin 1 | 2015
9
VA R I A | KO R T E B E R I C H T E N
VA R I A | KO R T E B E R I C H T E N
Webarchivering van Nederlandse kloosterwebsites
inhoud
De Koninklijke Bibliotheek (KB) te Den Haag, opgericht in 1798, fungeert als de nationale bibliotheek van Nederland. Als een van haar taken geldt het bewaren van in principe alle in Nederland gedrukte boeken en tijdschriften. Daartoe bestaat het Depot van Nederlandse publicaties, niet alleen voor uitgaven van commerciële uitgevers, maar evenzeer van alle non-profitorganisaties, verenigingen, kerkgenootschappen en ook van orden en congregaties. Al deze boeken en tijdschriften zijn terug te vinden in de catalogus van de KB en te raadplegen in het pal naast Den Haag CS gelegen bibliotheekgebouw. Sinds het begin van deze eeuw wordt – een ieder weet het - steeds meer informatie via internet verspreid. Bijna alle organisaties, ook bijna alle religieuze instituten hebben hun eigen website die al dan niet regelmatig wordt vernieuwd. Na elke vernieuwing verdwijnt vaak het ‘oude’ nieuws in de digitale prullenbak. Niet altijd: zo heeft de KNR-website een ‘Nieuwsarchief’ van alle berichten vanaf 2010. Dit is echter eerder uitzondering en terecht begonnen historici zich zorgen te maken over het verdwijnen van zoveel informatie voor latere onderzoekers. Reeds in 2007 is de KB daarom begonnen met het archiveren van een selectie van Nederlandse websites. Dat betekent dat achtereenvolgende versies van deze websites met een zekere regelmaat niet alleen worden opgeslagen, maar dat er ook een strategie wordt ontwikkeld om deze informatie voor de lange termijn bruikbaar te houden. Raadpleging
van de opgeslagen websites zal voorlopig alleen nog op de Leeszaal van de KB mogelijk zijn. Evenals bij het bewaren van gedrukte publicaties gaat het ook bij websites om hetgeen in Nederland tot stand is gekomen. Dat is al welhaast een mer à boire. De noodzakelijke selectie wordt gemaakt door de collectie-specialisten van de KB. Binnen het bonte geheel van te bewaren websites zullen een aantal speciale webcollecties rond een thema worden gevormd. Een van die beoogde webcollecties is ‘Kloosterleven’. Daarbinnen zullen de te bewaren websites van religieuze instituten en aanverwante organisaties als een afzonderlijke collectie worden aangeboden. Dergelijke deelcollecties bieden de mogelijkheid van heldere presentaties van websites over een bepaald onderwerp, in dit geval van het aloude kloosterleven in hedendaagse uitvoering. Er zijn inmiddels zo’n 160 relevante websites voor de webcollectie ‘Kloosterleven’ aangeschreven. Mocht u geen bericht hebben ontvangen en toch graag deelnemen aan dit initiatief, dan vindt u meer informatie op de website van de Koninklijke Bibliotheek: www.kb.nl/organisatie/ onderzoek-expertise/e-depot-duurzame-opslag/webarchivering OT TO S. L ANK HORS T E R F G O E D C E N T R U M N E D E R L A N D S K LO O S T E R L E V E N
Voor vragen en opmerkingen kunt u zich wenden tot Kirsten Hulsker of Peter de Bode via
[email protected].
Ida Ida is een Pools-Deense film uit 2013 onder regie van Paweł Pawlikowski. Een beknopte beschrijving van
10
knrbulletin 1 | 2015
deze zwart-wit film met indringende beelden en weinig tekst: in het geheugen van de Poolse bevolking van de vroege jaren zestig van de vorige eeuw staan de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog gegrift. In geen enkel ander land werden zoveel Joden afgevoerd naar vernietigingskampen om daar een gruwelijke dood te vinden. Voor toekomstig non Anna is de oorlog een abstract gegeven. Ze heeft geen flauw benul van haar roots noch van de vreselijke ervaringen die haar familie zijn aangedaan. Sterker nog: Anna weet niet eens wie haar ouders zijn. Als wees is ze bij het klooster gedropt. Het geloof is haar verleden, heden en toekomst. Maar wat heeft de voor haar onbekende buitenwereld voor geheimen en geneugten en wat is er al die jaren voor haar verborgen gehouden? Moeder-overste deelt Anna echter mee dat ze wel degelijk nog familie heeft. Voordat het meisje definitief kiest voor een leven binnen de kloostermuren wordt ze op
sleeptouw genomen door haar tante Wanda. Het is een moderne zelfbewuste vrouw met een goede baan. Wanda is een hardvochtige communistische rechter en bovendien zeer geëmancipeerd. Van haar tante komt Anna te weten dat ze eigenlijk Ida heet en van Joodse komaf is. De twee familieleden gaan op zoek naar het roerige verleden van Ida en haar familie. De expeditie is niet enkel een duik in het verleden en in stoffige documenten, maar blijkt ook een persoonlijke ontdekkingstocht voor Ida zelf. Nu ze eenmaal heeft geproefd van het voor haar onbekende vrije leven heeft ze er een fiks dilemma bij. Zoals wel vaker bij dit soort drama’s is een belangrijk plotcomponent het grote contrast tussen de vrouwen. Naast het continu afzetten van de karakters en achtergronden werkt filmmaker Pawel Pawlikowski, ooit verantwoordelijk voor het intense lesbische drama My Summer of Love, ook langzaam toe naar het benadrukken wat de twee vrouwen gemeen hebben en wat hen verbindt. Ida is gesloten en op haar hoede; haast een buitenaards wezen in de buitenwereld die lange tijd voor haar verborgen is gehouden en waarin ze nu haar weg moet zien te vinden. Wanda is juist open en lijkt haar zaakjes op orde te hebben, maar ook zij worstelt met de demonen die ze lange tijd is voorgebleven maar haar nu in rap tempo lijken in te halen. De film Ida is opgenomen in prachtige zwart-wit beelden; Pawlikowski heeft tevens gekozen voor een ongebruikelijke beeldratio, die net niet helemaal 3:4 is. Niet slechts een trucje, want hierdoor legt hij nog meer de focus op zijn titelfiguur die in veel close-ups het beeld domineert. De buitenwereld doet er niet toe, lijkt de filmmaker te willen zeggen, maar waarom laat hij Ida dan toch niet onberoerd? Pawlikowski’s drama zit vol met dit soort bewuste tegenstrijdigheden die de kijker aan het denken zetten en zijn of haar gevoel aanspreken. Hoofdrolspeelster Agata Trzebuchowska heeft met haar habijt en zwijgzaamheid een fascinerend voorkomen. Tot haar ziel zullen we niet kunnen doordringen, dat is van meet af aan al duidelijk. Dit maakt de niet al te lange, maar wel opmerkelijk langzame film lastig te peilen en te doorgronden. Door de solide, zelfs wat droge aanpak en door het serene voorkomen van Ida te contrasteren met de meer excessieve handelingen van haar chaperonne, weet Ida toch voortdurend te beklijven. Ida is een personage dat zich nooit helemaal openbaart, maar daarin schuilt nu juist een fascinerende aantrekkingskracht. Het is dan ook een knappe prestatie dat ondanks de gesloten aard van de titelfiguur, Pawlikowski ontroering en emotie weet op te roepen. Het Polen buiten de muren van het klooster is volop in beweging, maar het is een ontwikkeling die Ida niet heeft meegekregen. Dat maakt haar confrontatie met de buitenwereld des te intrigerender. BEN VERBERNE
Expositie vijf eeuwen Teresa van Avila In 1515 wordt Teresa van Avila geboren. Op twintigjarige leeftijd treedt ze in bij de Karmelietessen in haar stad. Na enkele tientallen jaren te hebben geleefd in een groot klooster met veel afleiding, komt Teresa tot een ommekeer in haar leven. Ze gaat zich inzetten voor een hervorming van de Karmelorde en keert daarbij terug naar de oorspronkelijke regel. In 1562 sticht ze het eerste hervormde klooster: een kleine gemeenschap van zusters, die zich toeleggen op het beschouwend gebed en heel eenvoudig leven. Er zullen tijdens haar leven nog 17 kloosters volgen. In samenwerking met Sint Jan van het Kruis zorgt ze ook voor hervormde Karmelietenkloosters. Na naar dood gaan de hervormde kloosters een zelfstandige orde vormen: de Ongeschoeide Karmel. Ter gelegenheid van het 500e geboortejaar van Teresa wordt, in samenwerking met de Karmel in Nederland, een tentoonstelling gehouden in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven in Sint Agatha. De tentoonstelling wordt op 1 mei a.s. geopend en draagt de titel Het kasteel van de ziel. In het spoor van Teresa van Avila. Bezoekers vinden er informatie over Teresa’s leven en geschriften, de geschiedenis van de Karmel in Nederland en de wijze waarop Teresa tot op de dag van vandaag mensen inspireert. De titel Het kasteel van de ziel is ontleend aan een van haar bekendste geschriften over het innerlijk gebed. Ze beschrijft hoe ze kwam tot de keuze van deze metafoor: Toen kwam mij voor de geest, wat als grondslag voor dit werk zal dienen, namelijk: onze ziel te beschouwen als een kasteel... het omvat vele vertrekken, net zoals er vele woningen zijn in de hemel. www.erfgoedkloosterleven.nl Teresa van Avila | Glas-in-lood | Anna Rijken
knrbulletin 1 | 2015
11
GODGEWIJD LEVEN
Godgewijd leven Samenkomst jonge religieuzen
inhoud
Nieuwjaarsbijeenkomst 2015 Op 8 januari laatstleden ontmoetten bestuursleden, commissies en medewerkenden KNR elkaar in het Bezinnings- en Ontmoetingscentrum St Joseph te Eindhoven. Als gastvrouw fungeerde dit keer zuster Wilfrida Voets van de Zusters van Barmhartigheid. De bijeenkomst vond plaats in ‘haar’ voormalige kloosterkapel uit 1952, die na een ingrijpende verbouwing enkele jaren geleden heropend is. KNR-voorzitter broeder Cees van Dam refereerde in zijn toespraak onder meer aan het document Mutuae Relationes en aan de toekomst van de KNR. Genoemd document, dat handelt over de betrekkingen tussen bisschoppen en religieuzen, zal op afzienbare termijn herzien worden. Van Dam vertelde hoe het Jaar van het Godgewijde Leven in Rome met een gebedsvigilie geopend is op 30 november 2014. Hierbij was er een lange processie van lichtjes, gedragen door jonge religieuzen - in ordeskleed - en door jonge vertegenwoordigers van de nieuwe bewegingen. Andere elementen uit de toespraak hadden betrekking op de rol van de nieuwe bewegingen. Voor wat de toekomst van de KNR betreft stelde hij voor komend najaar een beleidsplan voor de jaren 2016-2020 in het vooruitzicht. Profeten zijn Erik Borgman stond in zijn inleiding stil bij de uitspraak van paus Franciscus ‘Religieuzen zijn profeten’. De oproep om profetisch te zijn is echter in de ogen van de paus niet voorbehouden aan religieuzen; het dient
12
knrbulletin 1 | 2015
Eind januari kwamen 39 relatief jonge religieuzen bijeen in Utrecht. Het was de eenentwintigste landelijke dag die de KNR organiseerde om ruimte te bieden voor ontmoeting, bezinning en verdieping rond belangrijke onderwerpen. Dit keer stond de dag in het teken van het Jaar van het Godgewijde Leven. Onderwerp van gesprek waren passages uit de rondzendbrief ‘Verheugt u’ voor religieuzen met het oog op het Jaar van het Godgewijde Leven, opgesteld door de Vaticaanse Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven en Sociëteiten van Apostolisch Leven. Het schrijven is gebaseerd op toespraken en geschriften van paus Franciscus (de brief is nog steeds te vinden op de speciale webpagina over het Jaar van het Godgewijde leven). De groep jonge religieuzen was te gast in het ‘Thomas a Kempis Leerhuis‘ bij de Broeders van Sint Jan in de Domstad. De dag begon met een eucharistieviering in de naastgelegen Gerardus Majellakerk. Daarna volgde een presentatie over de brief ‘Verheugt u’ , waren er onder meer gesprekken over de brief en creatieve activiteiten. De dag werd besloten met een viering, meditatie en aanbidding. Na afloop konden de deelnemers napraten onder het genot van een drankje. leerhuis.nl/nl/lh.html | www.knr.nl/organisatie/pagina.asp?pagina_id=436
Bovenaanzicht Nieuwjaarsborrel
te appelleren aan iedereen. Vervolgens ging hij uitvoeriger in op Mutuae Relationes. Volgens Paus Franciscus heeft religieus leven een rol in het vaststellen van de inhoudelijke koers van de kerk. Het religieuze leven is van belang om te ontdekken wat het betekent temidden van de wereld te getuigen van Christus. Volgens paus Franciscus is het de profetische roeping van religieuzen om Jezus te volgen en te gaan naar wat marginaal en uitgesloten is. De paus roept religieuzen op om erfgenamen te zijn van de creativiteit van de stichters en stichteressen. Borgman: ‘Weg daarom met structuren die niet langer beantwoorden aan hetgeen God vandaag van ons vraagt teneinde zijn koninkrijk in de wereld vooruit te helpen: structuren die valse bescherming bieden en
voorwaarden verbinden aan de vitaliteit van de liefde. Weg met gewoonten die ons op afstand houden van de kudde waarnaar wij gezonden zijn en die voorkomen dat we de roep horen van degenen, die wachten op het Goede Nieuws van Jezus Christus.’ Vervolgens relateerde Borgman de visie van paus Franciscus op het religieuze leven aan de vernieuwing van het Tweede Vaticaans Concilie. Jonglerend met tal van Romeinse documenten en geïnspireerd door Dominicus van Caleruega kwam Borgman uiteindelijk bij een citaat van paus Franciscus, dat hij als ultieme opdracht beschouwt voor dit profetische jaar: ‘Men dient God te zoeken om Hem te vinden, en Hem te vinden om Hem verder en zonder ophouden te zoeken. Alleen deze onrust geeft vrede aan het hart…, een
onrust die ook apostolisch is, die ons niet genoeg doet krijgen van de verkondiging. (-) Zonder onrust zijn wij steriel.’ ‘Het jaar van de geit’ In een spraakmakende column trok Bernardus Peeters ocso een verhelderende parallel tussen het Jaar van het Godgewijde leven en het Chinese jaar van de geit. Muzikale intermezzi werden verzorgd door zangeres Vera Lansink en pianiste Hanna Devich. De lezenswaardige teksten van alle inleidingen van deze bijeenkomst zijn te vinden via de speciale webpagina over het Jaar van het Godgewijde leven op de KNR-site: www.knr.nl/organisatie/pagina. asp?pagina_id=436
Foto: Fr. Luciano Henrique OCD
knrbulletin 1 | 2015
13
GODGEWIJD LEVEN
GODGEWIJD LEVEN
Schud de wereld wakker!
inhoud
‘De eigen geschiedenis vertellen is God loven en Hem danken voor al Zijn gaven’ Bij gelegenheid van de opening van het Jaar van het Godgewijde Leven in november 2014 verscheen een brief van de paus, geadresseerd ‘aan alle Godgewijden’. Frater Brendan Geary leest lang niet alle brieven van het Vaticaan, maar deze sprak tot zijn verbeelding en inspireerde hem tot onderstaande reflectie, de eerste in een serie.
fr Brendan Geary fms
De brief bestaat uit drie delen. Het eerste deel nodigt ons uit tot het uiten van dankbaarheid aan God. Het woord ‘dank’ of ‘dankbaarheid’ komt vijf keer voor in de eerste acht paragrafen van de brief. Paus Franciscus nodigt ons uit om vol dankbaarheid naar ons verleden te kijken, in het bijzonder de vijftig jaar na het Vaticaans Concilie. Het lijkt misschien vreemd om religieuzen om dankbaarheid te vragen, gezien de veranderingen die er de laatste vijftig jaar zijn geweest in het religieuze leven, vooral hier in Nederland, in Schotland – mijn eigen land –, Ierland en andere delen van de ontwikkelde wereld. Het komt mij voor dat we veel hebben om dankbaar voor te zijn. Van het Vaticaans Concilie moesten we terug naar onze bronnen, het charisma van onze oorsprong herontdekken evenals het leven en de spirituele traditie van onze stichters en stichteressen. In het proces van de modernisering van het religieuze leven deden we afstand van veel gebruiken en ontwikkelingen die hun relevantie hadden verloren en vaak
14
knrbulletin 1 | 2015
een belemmering waren gaan vormen voor onze zending. Je zou kunnen stellen dat het ‘succes’ van het religieuze leven in termen van scholen, instellingen, zendingswerk, ledental en invloed ons blind had gemaakt voor onze raison d’être. Het religieuze leven, om twee metaforen afkomstig van Paus Franciscus te gebruiken, streefde ernaar het licht op de heuveltop te zijn en verloor daarbij misschien de roep om de gist in het deeg van de maatschappij te zijn uit het oog. De universele roeping tot heiligheid die uit het Concilie voortkwam, met een grotere betrokkenheid van leken bij de taken in de Kerk, was misschien een noodzakelijk middel om een bepaalde ontwikkeling in de geschiedenis te corrigeren – een ontwikkeling die de Europese samenleving goed van pas kwam na de napoleontische oorlogen en de groei en verbreiding van de Industriële Revolutie, evenals het ontstaan van nieuwe staten die het richtpunt van missionaire activiteiten werden in Amerika, Afrika, de Stille Zuidzee en Zuid-Oost-Azië.
Meer dan wat ook mogen we wellicht dankbaar zijn voor de ‘waarheid die ons heeft vrijgemaakt’: de waarheid die ons opriep ons leven te hernieuwen, Constituties te herzien, op een steeds dieper niveau te zoeken naar de bron van onze roeping en die te vinden in het Evangelie – door Paus Franciscus onze ‘handleiding voor het dagelijkse leven’ genoemd – en terug te gaan naar wat Sandra Schneiders I.H.M. ‘de zoektocht naar God met Jezus Christus als middelpunt’ noemt. Paus Franciscus daagt religieuzen uit om uit ons eigen wereldje te komen en naar de ‘rand van het bestaan’ te gaan. Hij geeft in zijn brief allerlei suggesties om dat te doen. Zo’n vrijheid om op nieuwe manieren een antwoord te geven zou zonder het geschenk van onze geschiedenis en de ervaringen van de laatste vijftig jaar niet mogelijk zijn geweest. F R AT E R B R E N DA N G E A R Y FM S V E R TA L I N G : DA P H N E VA N D O N G E N
Kernthema van het Jaar van het Godgewijde Leven In december 2013 riep paus Franciscus het Jaar 2015 uit tot Jaar van het Godgewijde Leven. Daarbij gaf hij meteen een mooie – maar ook moeilijke – opdracht mee. Hij daagde ons uit ‘de wereld wakker te schudden’. Sprekend over de identiteit en de zending van het religieuze leven, vestigde hij de aandacht op de profetische kant daarvan. Een zekere radicaliteit mag van alle christenen verwacht worden, benadrukte hij, maar op religieuzen rust een appèl om de Heer op een speciale manier te volgen: ‘Zij zijn mannen en vrouwen die de wereld kunnen wakker roepen. Religieus leven is profetisch. God vraagt ons ‘het nest te verlaten’ en ons naar de uithoeken van de wereld te laten sturen, zonder het ons daar comfortabel te maken. Dit is de meest concrete weg van de Heer navolgen.’ 1) Al vanaf het begin staat deze oproep om de wereld wakker te schudden centraal in de beeldvorming en uitwerking van het Jaar van het Godgewijde Leven. Daarom hebben we deze uitdaging nu ook als motto gekozen voor het materiaal van de jaarlijkse roepingencampagne. 2) Het resultaat ziet u in de afbeelding rechts. We hebben daarbij het originele Engelse ‘Wake up the world!’ gehandhaafd, omdat dat een scherpere formulering is en ook mondialiteit uitdrukt. In dit artikel ga ik daar wat dieper op in aan de hand van de ‘Apostolische Brief van Paus Franciscus – Aan alle godgewijde vrouwen en mannen ter gelegenheid van het jaar van het Godgewijde leven.’ 3) Dit document werkt de hoofdlijnen van dit jaarthema kort uit – nadat eerder al voorbereidende aanzetten waren gegeven in de pauselijke boodschap ‘Verheugt u…’.
De spanning die deze slogan oproept, ervaar ik als bijzonder vruchtbaar. Hij knaagt aan ons gesetteld zijn, in alle facetten van ons (religieus) leven. In eerste instantie lijkt het
dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld’.’ (Mt 28,18-20)
De woorden ‘Schud de wereld wakker! ‘, komen in eerste instantie nogal pretentieus over. Dat roept vragen op. Hadden we de laatste decennia niet juist afgeleerd dat wij de waarheid in pacht hebben en dat we die aan anderen moeten verkondigen? Past het ons, na alle crises in de kerk, niet eerder om juist bescheiden te zijn? Tegelijk valt in de woorden en de houding van paus Franciscus juist zijn nadruk op nederigheid en bescheidenheid op. Hoe zijn die twee verschillende kanten met elkaar te rijmen?
erop dat we vooral gevraagd worden Dit uitgezonden worden en ‘alle ons naar buiten te wenden, ‘het nest volken tot Zijn leerlingen maken’, te verlaten’ en ons naar de uithoeken draagt voor paus Franciscus niet envan de wereld te laten sturen. Dat is kel de kant in zich van het evangeliook zeker een van de hoofdaccenten. seren van anderen. Een tweede aspect We mogen immers dewww.roepingenzondag.nl slotwoorden daarvan is ook het zich aantrekken van het evangelie vanwww.huisvanderoeping.nl Matteüs niet van het lot van die ‘volken’. Daarover uit het oog verliezen: is hij glashelder, juist in het kader van dit speciale religieuzenjaar: ‘Jezus kwam op hen toe en zei: ‘(…) Ga dus op weg en maak alle volken tot ’Plooi niet op jezelf terug, laat je niet mijn leerlingen, door hen te dopen verlammen door het gekibbel onder in de naam van de Vader en de Zoon huisgenoten, blijf niet de gevangene en de heilige Geest, en hun te leren van je eigen problemen. Dit soort
Roepingenzondag 2015
2015 – Jaar van het Godgewijde Leven WAKE UP THE WORLD ! 2015 Year of Consecrated Life WAKE UP THE WORLD!
knrbulletin 1 | 2015
15
GODGEWIJD LEVEN
Maar naast die twee eerste aspecten, ligt in de communicatie over het Jaar van het Godgewijde Leven het hoofdaccent op het evangeliseren van onszelf. In zijn toelichting daarop zei kardinaal Braz de Aviz 4) in januari 2014 al: ‘Het zal een belangrijk moment worden voor de ‘evangelisatie’ van onze roeping en voor het getuigen van de schoonheid van het volgen van Christus (‘sequela Christi’), op de vele manieren waarop dat in onze levens tot uitdrukking komt.’ 5) ‘Wij hopen zo te mogen leven dat anderen uitgenodigd worden zich bij ons te komen aansluiten omwille van onze zending in de kerk.’ (Uit de leefregel van de Fraters CMM)
16
knrbulletin 1 | 2015
U nodigt ons uit om profetisch te zijn in de manier waarop wij Jezus volgen, om de wereld wakker te schudden en nabij te zijn aan armen en weerlozen. Wek ons – wek mij op en doe ons uw Weg gaan. Zaai onder ons uw Geest van hoop, herkenbaar in hoe wij gemeenschap zijn, voelbaar door hoe wij een gave zijn, zichtbaar als levende aanwezigheid van uw Zoon. Wek ons – wek mij op – zie mij aan.
Hoop
De zendingswoorden die Jezus aan het slot van het Matteüs-evangelie spreekt tot zijn leerlingen, dringen ook erop aan om te leren ‘dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb’ (Mt 28,20). Bewogenheid om mensen en hun lot, hoort daar bij.
Iedere dag weer roept U ons om uw Evangelie te beleven als een ware vreugde die ons hart kan vervullen en ons gelukkig kan maken. Wek ons – wek mij op en doe ons uw Woord verstaan.
Profetie
’Hebben wij dezelfde passie voor onze mensen (als onze stichters en stichteressen)? Zijn we hen voldoende nabij om hun vreugde en verdriet te kunnen delen, om hun noden werkelijk te kunnen begrijpen zodat we in staat zijn een bijdrage te leveren om in deze noden te voorzien?’ (Apostolische Brief…, p. 9.)
Wake up the World! – Schud de wereld wakker!
Evangelie
inhoud
moeilijkheden vindt makkelijk een oplossing wanneer je naar buiten treedt om anderen te helpen bij het oplossen van hun problemen en zo goed nieuws brengt. Leven zal je vinden door leven te geven, hoop door hoop aan te reiken, liefde door te beminnen. Van jullie verwacht ik concrete gebaren: onthaal van vluchtelingen; nauwe verbondenheid met de armen; creativiteit in de catechese, de verkondiging van het Evangelie, de inwijding in het gebedsleven.’ (Apostolische Brief…, p. 22.)
GODGEWIJD LEVEN
Precies daar lijkt het om te gaan: we moeten niet getuigen met een bombardement van woorden, maar door de kleurrijke manieren waarop wij als Christus worden. Of omgekeerd: wanneer ons dagelijks leven niet getuigt, zullen onze woorden dat ook niet kunnen. In dat verband hamert paus Franciscus keer op keer op het belang van een waarachtig geleefde evangelische vreugde: ’Wat verwacht ik in het bijzonder van dit jaar van genade voor het godgewijde leven? 1. Dat het altijd waar mag zijn wat ik vroeger al eens gezegd heb: ‘Waar religieuzen zijn, is er vreugde’. Wij zijn geroepen om te ervaren en er voor uit te komen dat God in staat is om ons hart te vervullen met immens geluk, zonder dat we de behoefte voelen om elders ons geluk te gaan zoeken. Daarom durf ik verwachten dat de beleving van waarachtige broederlijkheid in onze gemeenschappen onze vreugde moge voeden; dat onze totale zelfgave in dienst van de Kerk, de families, de jongeren, de senioren en de armen onze zelfontplooiing ten goede moge komen ons leven tot volheid brengen.’ (Apostolische Brief…, p. 15.)
Het is boeiend hoe juist dan de drie aspecten die we hier noemden, zo samenvloeien tot één beweging: onze totale zelfgave in dienst van de Kerk (…) en de armen, komen onze zelfontplooiing ten goede en brengen ons leven tot volheid. Het is die ‘volheid’ die ons primaire getuigenis moet zijn. Hoe werkt dit door in ons roepingenmateriaal? Allereerst maakt het ons bescheiden. We moeten het effect daarvan niet overschatten. Niemand zal op grond van onze folders, affiches en gebedenboekjes kiezen voor religieus leven, als er niet al eerder een bepaalde geraaktheid is. Onze producten kunnen hooguit wegwijzers zijn die helpen zich van een dergelijke geraaktheid bewust te worden en daar passende antwoorden op te zoeken. Ook paus Franciscus benadrukt dat: ’Laat dit duidelijk zijn: mooie roepingencampagnes zorgen niet voor de groei van het godgewijde leven. We mogen echter groei verwachten wanneer de jongeren die wij ontmoeten zich door ons aangetrokken voelen, wanneer ze in ons
gelukkige mannen en vrouwen zien! Onze apostolische doeltreffendheid hangt evenmin af van de efficiëntie van onze middelen, noch van de invloed die ervan uitgaat. Jullie leven is het, dat moet spreken, een leven dat de vreugde en de schoonheid uitstraalt van de beleving van het Evangelie en van de navolging van Christus.’ (Apostolische Brief…, p. 16.) Bij het schrijven van de gebedstekst die op de achterkant van de roepingenfolders is afgedrukt (hier links weergegeven), stond dit besef voorop: er kan geen sprake zijn van het ‘opwekken van de wereld’, wanneer dit niet ook en in de eerste plaats aan onszelf gebeurt. Dit gebed is opgebouwd rond de drie grondwoorden, die aan het Jaar van het Godgewijde Leven zijn meegegeven: Evangelie, Profetie en Hoop. Ze sieren het officiële logo van dit jaar, dat bovenaan deze pagina is afgedrukt. 6) We worden geroepen tot evangelisch leven, uitgenodigd om profetisch te zijn en Zijn hoopvolle aanwezigheid ervaarbaar te laten worden. Maar steeds komt aan het eind van elke strofe de bidder ook weer terug bij de eigen noodzaak om ‘gewekt’ te worden, zowel persoonlijk als collectief.
Een nieuw soort fierheid Op een ondubbelzinnige manier heeft het Jaar van het Godgewijde Leven voor ons een dubbele boodschap. We worden opgeroepen tot een nieuw soort fierheid. Een fierheid die niet trots zichzelf op de borst klopt, maar die vanuit wat zij zelf van dag tot dag aan genade en vreugde ontvangt, nabij durft te zijn aan anderen. We hoeven in wezen niet per se iets anders te doen dan er echt ‘te zijn’. Maar dan wel ‘echt’ in alle nabijheid, authenticiteit en kwetsbaarheid. Begin dit jaar vatte tijdens een koffiepauze in Megen een jongere dit kernachtig samen: ‘Als jullie niets uitstralen, hebben jongeren niets om op te pakken.’ Dit jaar vieren we het vijfhonderdste
geboortejaar van Teresa van Avila. Zoveel eeuwen geleden al schreef zij woorden van dezelfde strekking, waar ik hier graag mee afsluit: ‘Tracht niet (…) heel de wereld van nut te zijn, maar wel degenen die naast je leven. Het zal je daden verdienstelijk maken. Aan hen ben je het meest verplicht. Of denk je dat het weinig verdienstelijk is, wanneer je, door je grote nederigheid en je versterving, je dienstbaarheid tegenover allen, overvloeiend van naastenliefde en van Godsliefde, dit vuur in allen ontsteekt en je hen daardoor en door nog andere deugden, voortdurend opwekt? Zo dien je de Heer niet alleen met volle maat, maar ook op een manier die Hem zeer aangenaam is.’ 8) PIERRE HUMBLE T
1. Vertaald uit het persbericht van de USG na afloop van haar ontmoeting met Paus Franciscus op 29 november 2013. Zie: www.knr.nl/organisatie/nieuwsbericht.asp?nieuwsbericht_ id=1571. In iets andere bewoordingen ook opgenomen in de “Apostolische Brief van Paus Franciscus – Aan alle godgewijde vrouwen en mannen ter gelegenheid van het jaar van het Godgewijde leven.” Vaticaanstad 21-11-2014. Nederlandse uitgave door de URV, Brussel 2015, p. 17. (Gratis bijlage bij dit blad.) 2. Dit roepingenmateriaal is een gezamenlijk product van het Interdiocesaan Roepingen Overleg, waarin de bisdommen en KNR samenwerken. Het wordt vooral verspreid via de parochiekerken en is te downloaden via www.knr.nl/roeping. U kunt het ook aanvragen via
[email protected]. Het ontwerp van de afbeelding hebben we dit jaar – met hun toestemming – dankbaar overgenomen van onze Amerikaanse collega’s van de National Religious Vocation Conference. Zie: www.nrvc.net.
3. Zie noot 1. 4. Kardinaal Braz de Aviz is prefect van de Congregatie voor de Religieuzen. (CICLSAL). Dit citaat is vertaald uit: Vatican Unveils Year for Consecrated Life Plans. Twelve Months Will Include International Events and New Documents, Vatican City, 31-01-2014, www.zenit.org. 5. Meer over de betekenis van deze uitdrukking evangelisatie van onze roeping, in het julinummer van 2014 in: Pierre Humblet, Maria heeft het beste deel gekozen… – In een geest van barmhartigheid aan de voeten van de Heer zitten, KNR-Bulletin 17 (2014) nr. 2, p. 46-49. 6. Meer over dit officiële logo van het Jaar van het Godgewijde Leven vindt u in het vorige nummer van dit blad, in het artikel: Esther van de Vate, Overzicht van de internationale activiteiten, KNR-Bulletin 17 (2014) nr. 3, p. 32-33. 7. Teresa van Avila, Innerlijke Burcht 7.4.14. In: Mystieke werken van Teresa van Avila, Deel 3, Ingeleid en vertaald door Calos Noyen, Carmelitana, Gent 1982, p. 278.
knrbulletin 1 | 2015
17
KNR-jaarthema 2015:
Jaar van het Godgewijde leven teksten om over na te denken… inhoud
”
In het kader van het Jaar van het Gewijde leven verscheen begin vorig jaar een voorbereidingsbrief met de naam ‘Verheugt u…’ Aan het eind van deze brief zijn bezinningsvragen opgenomen van paus Franciscus. Op deze en ook op de volgende middenbladen van het Bulletin zal telkens één van deze vragen centraal staan. Hierbij worden ter overweging enkele citaten uit de brief gegeven.
‘In Maria is heel de Kerk op weg: in de liefde van wie de meest kwetsbare benadert; in de hoop van degene die weet dat hij op zijn tocht vergezeld zal zijn en in het geloof van degene die een bijzonder geschenk heeft dat gedeeld moet worden. In Maria ervaart elk van ons, voortgedreven door de stuwing van de Geest, de eigen roeping om op weg te gaan!’ (p. 33)
Paus Franciscus mediteert in één van zijn vragen over Maria onder het kruis:
”
‘Aan de voet van het kruis is Maria de vrouw van smarten en tegelijkertijd degene die in waakzame verwachting uitziet naar een mysterie dat veel groter is dan het lijden dat op het punt staat zich te voltrekken. Alles lijkt waarlijk beëindigd; alle hoop is bij wijze van spreken vervlogen. Ook zij had, op dat ogenblik, toen ze zich de beloften van de Annunciatie herinnerde, kunnen zeggen: zo is dat niet gebeurd; ik ben bedrogen. Maar ze heeft dat niet gezegd. En toch ziet zij, die zalig werd verklaard omdat zij heeft geloofd, vanuit dat geloof een nieuwe toekomst ontstaan en wacht hoopvol op Gods morgen. Vaak denk ik: zijn wij in staat Gods morgen te verwachten? Of willen wij het heden? Gods morgen is voor haar de dageraad van Paasmorgen, de dageraad van de eerste dag van de week. Het zou ons goed doen om bij de contemplatie aan de omhelzing van de Zoon met de moeder te denken. De enige lamp die brandt bij het graf van Jezus, is de hoop van de moeder die op dat ogenblik de hoop is van heel de mensheid. Ik stel mezelf en jullie de vraag: brandt die lamp nog in de kloosters? Verwacht men in de kloosters nog Gods morgen?’ (p. 32)
”
‘De trouw van het leerling-zijn gebeurt en wordt beproefd door een ervaring van gemeenschap, de theologische plaats, waar wij worden opgeroepen om elkaar te ondersteunen in het vreugdevolle ‘ja’ van het Evangelie: ‘Het is het Woord van God dat het geloof tot stand brengt, voedt en doet herleven. Het is het Woord van God dat de harten raakt, hen bekeert tot God en binnenleidt in zijn logica die zo verschillend is van de onze. Het is het Woord van God dat onze gemeenschappen aanhoudend vernieuwt.’ (p. 19 e.v.)
”
‘In een wereld in de greep van wantrouwen, ontmoediging en neerslachtigheid, in een cultuur waarin mannen en vrouwen zich laten omgeven door kwetsbaarheid en zwakheid, door individualistische neigingen en persoonlijke belangen, wordt ons gevraagd om het vertrouwen te introduceren in de mogelijkheid van echt geluk, de realiseerbaarheid van hoop, die niet louter steunt op talenten, kwaliteiten en kennis, maar op God. Aan allen wordt de mogelijkheid geboden Hem te ontmoeten. Het volstaat om Hem te zoeken met een eerlijk hart.’ (p.24)
”
‘Het geloof vormt het antwoord op een Woord dat ons persoonlijk aanspreekt, een ‘Gij’ die ons roept bij onze naam’ en ‘in zoverre het een antwoord vormt op een Woord dat voorafging, zal het steeds een daad van herinnering zijn. Toch legt deze herinnering de mens niet vast in het verleden. Omdat ze de herinnering aan een belofte is, kan ze ook de toekomst ontsluiten en de schreden op de levensweg verlichten.’ (p. 15 e.v.)
De Nederlandse vertaling van de brief is te vinden: op de webpagina over het Jaar van het Godgewijde leven (www.knr.nl)
18
knrbulletin 1 | 2015
knrbulletin 1 | 2015
19
RELIGIEUS ERFGOED
Religieus erfgoed Met een achtergrond als religiewetenschapper, contextueel theologe en auteur sloot het project Religieus Erfgoed Menslievende Zorg goed aan bij mijn interesses en expertise.
inhoud
Project Religieus erfgoed menslievende zorg Religieuzen hebben aan de bakermat gestaan van onze gezondheidszorg. Dit deden zij vanuit de overtuiging dat de mens ertoe doet, met respect voor het leven en voor verbondenheid tussen zorgverlener en zorgvrager. Het project Religieus erfgoed menslievende zorg biedt zorgverleners van nu handvatten om deze waarden ook nu nog in hun werk te kunnen vormgeven. Wat vooraf ging Tien religieuze instituten vroegen in 2013 aan Reliëf, christelijke vereniging van zorgaanbieders om door middel van het project Religieus Erfgoed Menslievende zorg een deel van het immateriële erfgoed van religieuzen voort te zetten. Namelijk: hun investering in de gezondheidszorg voor zieken, kwetsbare mensen en mensen met een beperking. Dit project heeft vormen gevonden om de waarden die ten grondslag liggen aan de menslievende zorg van religieuzen toegankelijk te maken in een vorm die aansluit bij de hedendaagse zorgpraktijk, zodat ook mensen die nu werkzaam zijn in de zorg dat met ‘ziel en zin’ kunnen blijven doen. Een boeiend project dus, gefundeerd op vier waarden die zusters uit diverse congregaties in 2011 in de notitie Waarden en Vormen hebben verwoord rondom menslievende zorg. Deze waarden zijn: mens, respect, verbondenheid en levenskracht. Wisseling van de wacht Cynthia Lieshout was vanuit Reliëf betrokken bij het project, maar zij vond eind 2013 een andere baan. Met de commissie van toezicht, waarin onder meer zuster Esther van de Vate (KNR) zitting heeft, waren al enkele plannen gemaakt over activiteiten van het project. Kern van 20
knrbulletin 1 | 2015
deze activiteiten was het breed toegankelijk maken van de waarden over menslievende zorg voor huidige zorgverleners. In juni 2014 nam ik het project van Cynthia over. Ik had toen vijf jaar gewerkt bij het Expertisenetwerk Levensvragen en Ouderen en Vilans, kenniscentrum voor de langdurende zorg. Met een achtergrond als religiewetenschapper, contextueel theologe en auteur sloot het project Religieus Erfgoed Menslievende Zorg goed aan bij mijn interesses en expertise. Er is financiële ruimte om gedurende twee jaar één dag in de week aan dit project te werken. Activiteiten Op allerlei manieren proberen we het immaterieel erfgoed en de waarden van menslievende zorg dichtbij zorgverleners te brengen. Sinds juni 2014 zijn er veel activiteiten binnen dit project ondernomen, met dank aan veel bereidwillige zusters en andere medewerkers. Om een idee te geven: –– Samenwerking met Florence Nightingale Instituut rondom een dossier religieuzen en de zorg, verschijningsdatum najaar 2015 –– Bezinningsdagen voor zorgmedewerkers met Leo Fijen in de Abdij van Egmond, in december 2014 waren vijftig zorgverleners aanwezig. Een nieuwe datum is gepland in april 2015.
–– Drie bezinningsdagen voor vrijwilligers, mantelzorgers en medewerkers in de palliatieve zorg in het najaar van 2015 met stiltetrainer Mirjam van der Vegt (Dag van de Palliatieve zorg - 10 oktober; Dag van de Mantelzorg - 10 november; Dag van de Vrijwilliger - 7 december) –– Een inspirerend, omvangrijk tijdschrift voor zorgmedewerkers (verschijningsdatum najaar 2015) vol praktische tips, interviews met zusters, inspirerende opdrachten en artikelen over menslievende zorg. Zorgverleners worden door dit tijdschrift onderwezen en uitgedaagd tot nieuwe manieren van menslievende zorg. Voor verdieping verwijst het tijdschrift naar bestaande boeken zoals ‘Ex Caritate’ en naar de kloosterdagen voor bezieling, en lezingen over het religieus erfgoed, georganiseerd vanuit het project. –– Artikelen over menslievende zorg in het Reliëfmagazine Zin in zorg –– Start van het maken van een TV serie met dubbelportretten over zorg, met Leo Fijen –– Start van het maken van lesmateriaal over menslievende zorg voor HBO en MBO –– Lezing voor religieuzen over zelfopoffering in de zorg door
Marije Vermaas
Inge van Nistelrooij in november 2014, met zo’n vijftig aanwezigen –– Vrijkaarten (2 voor de prijs van 1) voor zorgverleners voor de tentoonstelling Naastenliefde door de eeuwen heen, in het Catharijneconvent, met historische beelden over de invloed van de religieuzen in de zorg. Alle activiteiten zijn gebaseerd op de eerdergenoemde waarden. Wij communiceren over het project via onze website, digitale nieuwsbrief en sociale media. Door allerlei initiatieven aan elkaar te koppelen, bereiken we ‘een olievlekwerking’ ten aanzien van menslievende zorg. Inbedding Het project wordt geleid door mij als projectleider vanuit Reliëf. De commissie van toezicht (met o.a. pater
Paul Schreur, zuster Riet Hendriksen en zuster Esther van de Vate) en de raad van advies (met o.a. Inge van Nistelrooij en Marijke Verhoeven) denken mee over de inhoud en voortgang van de activiteiten. Het project loopt van juni 2015 tot juni 2017. Tot nu toe zijn tien congregaties financieel betrokken, met een bijdrage van € 2850,- per jaar. We hopen natuurlijk dat meer congregaties zich bij dit project willen aansluiten. Voor materialen en activiteiten worden fondsen aangeschreven. Persoonlijke motivatie Het raakt mij dat zorgverleners onder veel (administratieve) druk hun werk moeten doen. Veelal raakt hierdoor hun inspiratie en bezieling op de achtergrond. Binnen dit project proberen we zorgverleners opnieuw
te inspireren om menslievend te zorgen, vanuit de waarden van de religieuzen. En we proberen om zorgmanagers vertrouwd te maken met het erfgoed van de religieuzen. In het christelijk geloof staat liefde centraal. Liefde voor de Eeuwige, liefde voor je naaste, liefde voor jezelf. In de hedendaagse zorg lijkt liefde van ondergeschikt belang. Ik hoop zorgverleners via de activiteiten in dit project mee te geven dat zij zichzelf mogen liefhebben, omdat zij eerst zijn lief gehad, en vanuit dat perspectief ook anderen kunnen liefhebben. MARIJE VERMAAS
Meer informatie: relief.nl/over-ons/erfgoed-menslievende-zorg of:
[email protected]
knrbulletin 1 | 2015
21
PROJEC TEN
Projecten inhoud
Harriet Tubman Huis Al ruim vijftien jaar biedt het Harriet Tubman Huis in Amsterdam Zuid Oost opvang aan vluchtelingenvrouwen en hun kinderen. Het opvanghuis is genoemd naar Harriet Tubman (1822-1913), een zwarte vrouw, die ‘onvrij’ geboren is in de staat Maryland. Toen zij na een gevaarlijke, nachtelijke tocht de grens bereikte tussen de Noordelijke vrije staten en het Zuiden waar de slavernij nog in volle gang was, kon zij nauwelijks geloven dat ze vrij was: ‘Ik bekeek mijn handen om te zien of ik dezelfde persoon was. Het voelde alsof ik in de hemel was.’ Harriet Tubman vestigde zich in Philadelphia, bolwerk van de antislavernij beweging. Als lid van een clandestien netwerk van smokkelroutes bevrijdde ze honderden slaven. Ook na de afschaffing van de slavernij bleef Harriet Tubman actief; zij zette zich onder meer in voor het vrouwenkiesrecht. Een bekend citaat van haar: ‘Ik heb duizenden slaven bevrijd en ik had er nog duizenden meer kunnen bevrijden indien zij geweten hadden dat ze slaven waren.’ Opvang De vrouwen die in het Tubman Huis verblijven kunnen geen aanspraak maken op reguliere opvang, maar hebben nog wel juridische procedures lopen. In december 2014 waren er 8 vrouwen en 13 kinderen in de opvang. De opvangvoorziening wordt geheel gerund door vrijwilligers. Alle kosten (vooral voor huisvesting en leefgeld) moeten gedekt worden door middel van fondswerving, giften en donaties. In principe biedt men een half jaar opvang, maar regelmatig wordt het een langere periode omdat de procedures erg lang duren. Het honoreren van aanvragen voor een kinderpardon of terugplaatsing in de reguliere opvang leiden tot uitstroom. Er zijn circa drie à vijf nieuwe aanvragen voor plaatsing per week. Het Tubman Huis maakt deel uit van het Breed Stedelijk Overleg (netwerk rond ongedocumenteerden, initiatief van de gemeente Amsterdam, uitvoering ASKV, Amsterdams Solidariteits Kommitee voor vluchtelingen) en heeft contacten met het LOS (Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt). 22
knrbulletin 1 | 2015
Enkele gasten Ghazala en haar zoontjes Chibale en Jabare komen uit Ivoorkust. De jongens hebben het erg naar hun zin op school. Dankzij subsidie van het Jeugdsportfonds kan Chibale wekelijks naar de atletiektraining en gaat Jabare naar voetballen. Moeder heeft afgelopen jaar begeleiding gehad bij de opvoeding van Jabare. Zij is vaak oververmoeid. Nog steeds is er geen zekerheid over een verblijfsvergunning, hoewel de familie al bijna 10 jaar in Nederland woont, ze de taal spreken en de jongens speciaal onderwijs volgen, vanwege hun ADHD -diagnoses Tamu en Maalik komen uit Kameroen. Maalik zit op een medisch kinderdagverblijf, waar hij het naar zijn zin heeft. Hij gaat goed vooruit. In 2014 heeft Maalik een operatie aan zijn voetjes ondergaan, die goed is gelukt. Vorig jaar is Tamu’s moeder in Afrika onverwacht overleden. Zij kreeg veel steun van de vrouwen in huis en van haar kennissen uit de katholieke kerk. Er is een speciale afscheidsviering geweest in het Harriet Tubman Huis, door haar en de
kerk samen georganiseerd. Dit was belangrijk voor haar. Alicia uit Guinee kreeg in 2012 haar eerste kind in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. Zij kreeg veel steun en Nederlandse les van een vrijwilliger. Van Equator, een GGZ instelling voor vluchtelingen kreeg zij psychische begeleiding en medicatie en van het Consultatiebureau extra ondersteuning voor de opvoeding van haar zoontje. Zij had psychiatrische problemen, hetgeen regelmatig tot ernstige problemen in het Harriet Tubman Huis leidde. Daarom is zij verhuisd naar een gezinslocatie, waar ook psychiatrisch hulp geboden kon worden. Jemila uit Nigeria, kwam eind 2012 met haar drie dochtertjes in het opvanghuis wonen en zij beviel in 2013 van een zoontje. Zij heeft het druk met haar gezin en is nogal chaotisch. De pogingen om haar te begeleiden en meer structuur te bieden lijken niet echt aan te slaan. De vrouwen in het opvanghuis vragen erg veel van hun kinderen. Ze doen er alles aan om hen een goede school te laten doorlopen, vaak
Harriet Tubman
vragen zij extra lessen aan voor hun kinderen. Zij willen dat hun kinderen een goede maatschappelijke positie bereiken zodat zij voor hen, de moeders, kunnen zorgen. Het is spijtig dat deze kinderen weinig tijd krijgen om gewoon kind te zijn. Begeleiding Maria Buijen: ‘Natuurlijk proberen we altijd een gesprek aan te gaan, soms met handen en voeten, soms gewoon in het Nederlands, soms in het Engels of Frans. We willen geleidelijk een vertrouwensband scheppen, hen een gevoel van veiligheid bieden. Vervolgens proberen we meer richting te zoeken voor de toekomst. Dat is vaak moeilijk met zoveel onzekerheden. Soms zoeken we zelf contact met hun advocaat, soms gaan we mee naar de advocaat of naar een rechtszitting. Vaak vertalen we brieven en documenten die de vrouwen krijgen. De teksten zijn moeilijk te lezen, heel ambtelijk en plechtstatig. Ook gaan we na of ze
Senegalese vrouwen
een huisarts hebben, een apotheek, of ze naar het consultatiebureau gaan, soms gaan we mee naar het ziekenhuis. We ondersteunen hen ook met de opvoeding, schrijven fondsen aan voor speciale doeleinden, richten verzoeken tot de Voedselbank om eten voor de individuele vrouwen. We sorteren en verdelen de kleding, de meubels en de huisraad die we krijgen. We zijn gemotiveerd ons in te zetten omdat we beseffen hoe kwetsbaar deze mensen zijn en hoe zeer zij onze steun nodig hebben.’ Vanwege de privacy van gasten zijn de namen gefingeerd.
Zij willen dat hun kinderen een goede maatschappelijke positie bereiken.
W VDV
www.harriettubmanhuis.nl
knrbulletin 1 | 2015
23
IN BEELD
U I T GRE EDLAI G AG I EDU SD O E ROFRGGOOE D
Uitgedaagd door god inhoud
Wat verwacht het leven nog van mij? Sabine Nijland is verpleegkundige, theologe en pastoraal werkster. Zij is sinds 2005 geassocieerd Karmel lid. Gezondheid is voor Sabine Nijland nooit vanzelfsprekend geweest. Haar fysieke beperkingen intensiveerden haar zoektocht naar Goddelijke nabijheid. In deze bijdrage vertelt Sabine Nijland over de relatie tussen die zoektocht en haar menselijke conditie. Zoektocht Sabine Nijland (Zeddam, 1967): ‘Als kind van negen ben ik behandeld aan een tumor in mijn neus-keelholte. Destijds was alles puur gericht op lichamelijk herstel. Mijn zoektocht naar spiritualiteit, religieus leven, en vooral naar God, is vroeg begonnen toen ik kanker had en geconfronteerd werd met dood. Na de HBO-V heb ik enige tijd in de verpleging gewerkt, maar toen bleek dat ik mijn eigen ervaringen niet had verwerkt ben ik gestopt. Ik ben toen theologie gaan studeren en omdat ik missiezuster wilde worden in Afrika heb ik me georiënteerd bij de Witte Zusters, bij de Medische Missie zusters en ook bij de clarissen. In die tijd werd ik ook depressief. Een retraite bij de Trappisten in Zundert onder leiding van een Jezuïet zette deze ervaring in een ander perspectief. Hij vroeg me of hetgeen ik onderging als een zwarte bladzijde in mijn leven een teken zou kunnen zijn van God’s werkzaamheid met en in mij. Hij vertelde over Johannes van het Kruis en ik ontdekte het belang van geestelijke begeleiding, waardoor ervaringen in een ander licht kunnen komen te staan en kantelen. Dat was heel bevrijdend, helend. Johannes van het Kruis is mijn inspiratiebron en gids. Mijn zoektocht leidde naar de Karmel. Het beeld van Elia, liggend onder een braamstruik in de woestijn, raakte mij heel erg. 24
knrbulletin 1 | 2015
Elia wilde eigenlijk alleen nog maar dood, viel in slaap en werd toen aangeraakt. Dat heb ik zo ook in mijn eigen leven ervaren. Als je door de bodem heen zakt, blijkt er nog een andere bodem te zijn. Dat noem ik God, aanwezigheid, tegenwoordigheid. Wat me aanspreekt in de Karmelspiritualiteit is het besef dat ik altijd en overal voor Zijn/Haar gelaat sta. Wanneer er niets meer van mij over is en ik een absoluut dieptepunt doormaak, voel ik een mantel om me heen en er klinkt: Sabine: Ik ben toch altijd bij je geweest. Die ervaring van nabijheid, van iemand die achter je staat en je omarmt, is heel troostrijk. Het klinkt nu allemaal vrij vroom, maar dat is het allerminst, het is heel aards. Juist als ik tot aan mijn enkels in mijn eigen modder vastzit doet het zich voor.’ Ik ben er nog Als gevolg van de hoge dosis bestraling in haar jeugd, die ook een groot gebied bestreek, heeft ze op latere leeftijd klachten gekregen. Haar gehoor ging achteruit, haar slagaders in de hals zaten dicht en ze kreeg slikklachten. Toen achter in haar keel nieuw tumorweefsel werd ontdekt moest zij een zware operatie van 18 uur ondergaan. Daarbij zijn haar strottenhoofd en stembanden verwijderd en is haar keelholte gereconstrueerd met spierweefsel uit haar been en met bloedvaten
uit haar arm. Sabine verbleef een maand in het ziekenhuis en daarna een maand bij haar moeder. Sabine Nijland: ‘Daarna moest ik het spoor weer oppakken. Ik heb geen smaak en geen reuk, kan in leven blijven dankzij sondevoeding. Mijn leven is ingrijpend veranderd, omdat mijn eigen stem er niet meer is. Dankzij een spraakprothese kan ik weer enigszins praten. In gesprek met één iemand ben ik redelijk verstaanbaar, maar in een groter gezelschap niet. Dan zit je erbij, maar doet niet meer mee. Ik heb alles los moeten laten wat ik deed en waarmee ik me identificeerde, zoals mijn werk als pastor/geestelijk verzorger. Mijn leven tot nu toe is opgehouden, maar ik ben er nog. Ik moet mezelf opnieuw uitvinden terwijl er allerlei opties uitgesloten zijn en ik niet meer aangesproken word op mijn vaardigheden. Dat ik niet meer kan zingen vind ik heel erg. Ik was een mooie heldere sopraan, nu ben ik bas. Jezus gaf zijn leven voor ons en in het breken en delen van het brood staan wij daar bij stil. Het is voor mij een groot gemis, dat ik niet meer de Communie kan ontvangen. Er zijn dagen dat ik denk wat doet het ertoe dat ik besta. Dan vind ik aanknopingspunten bij Viktor E. Frankl, de psychiater, die in Auschwitz is geweest. Volgens hem is de vraag niet ‘waarom is mij dit overkomen’, maar ‘hoe draag ik dat wat me overkomt
Het beeld van Elia, liggend onder een braamstruik in de woestijn, raakte mij heel erg.
Sabine Nijland | Foto WvdV
op een menswaardige, godwaardige manier?’ Hij en mij Sabine Nijland: ‘Mijn opties zijn verdampt en het enige wat er dan nog overblijft is Hij en mij (maar misschien maak ik me dat ook wel wijs). Het werpt je heel erg terug op je kern. Voordat er nieuwe ruimte kan ontstaan moet je eerst opruimen en daar ben ik nog mee bezig. Ik heb bijvoorbeeld mijn gebedsmantel weggegooid. Soms gaat het, maar vaak ook niet. En het is ook moeilijk om zo gehavend te zijn: overal gaten en littekens, ik ben nog niet gewend aan mijn stem; ook dat is een drempel om de confrontatie aan te gaan. Er is veel voor nodig om te kunnen ervaren: ik mag er zijn. Ik moet leren me te focussen op andere dingen. Ik wil gaan fotograferen en zou graag de
kwetsbaarheid van mensen in beelden willen vatten. Als pastor heb ik er altijd naar gestreefd om het verhaal van mensen, God’s verhaal met mensen, naar voren te halen. Misschien kan dat ook in foto’s. Ik wil voorkomen dat ik mezelf verlies in mijn eigen hopeloosheid en moet me iedere ochtend bij het opstaan weer aan mijn haren overeind trekken. Nu komt het er op aan. Is mijn geloof houdbaar? Het is een uitdaging om niet bitter te worden, niet cynisch, om te blijven leven vanuit die liefde, die barmhartigheid. Altijd kom ik weer uit bij wat me overeind houdt. Vaak gaat er een zinnetje van Paulus als een soort mantra door me heen: Ik leef, beweeg en ben in u. Dat geeft me veel troost, ontspanning. Ik kan me inzetten voor de mensen in Zuid Sudan met wie ik me verbonden voel. Ik schrijf en heb gebeden,
gedichten, overwegingen gepubliceerd. Ik ben aan een cursus voor gebarentaal begonnen. Zodoende weet ik hoe je aandacht kunt vragen wanneer je niet kunt spreken. Je kunt hard stampen, het licht aan en uit te doen, je vinger op steken. God daagt me uit om te dragen wat me overkomt. Zijn verbondenheid met mij vormt uiteindelijk mijn enige levenslijn. Ik mis mijn werk en alle ervaringen die ik niet meer kan inzetten voor anderen. Barmhartigheid is de dragende kracht in mijn leven. Zoals Frankl schreef is de vraag niet wat heb ik nog te verwachten van het leven, maar wat verwacht het leven nog van mij? Nu er geen nooduitgang meer is en alle zijwegen afgesloten zijn wil ik vanuit het diepst van mezelf zeggen: ‘Ga met mij uw weg.’ W VDV
Uw weg – mijn weg. Gids voor de geestelijke weg. Uitgeverij: Berne media. Om wie jij bent. Overwegingen, gedichten en gebeden bij afscheid, verlies en uitvaarten. Verschijnt in het najaar bij Adveniat/KBS www.CordSouth-Sudan-Nederland.org
knrbulletin 1 | 2015
25
RELIGIEUS LEVEN
Religieuzen & kunst
ervaarde zij hoe sterk zij in het geloof stond. Zuster Oeachsi: ‘Ik ontving veel kracht en Emmanuele was als een warme mantel om mij heen. Zij was er bij elk bezoek in het ziekenhuis. Het gedragen worden door de gemeenschap en het medeleven van mensen brachten mij tot een berusting in wat er zou komen.’ Nog steeds heeft ze de behoefte te getuigen van haar geraaktheid door God en ze is dankbaar dat ze de wonderbaarlijke kracht van het geloof en het gebed heeft mogen ervaren.
inhoud
Het zingt in mij In gesprek met zuster Oeachsi van Hagen osb Zuster Oeachsi van Hagen behoort tot de Liobagemeenschap, die momenteel twaalf zusters en een broeder telt, variërend in leeftijd van 45 tot 90 jaar. De zusters van Sint Lioba vormen een jonge loot aan de eeuwenoude stam van de orde van Sint Benedictus. Het Liobaklooster in Egmond Binnen is in 1935 door Hildegard Michaelis gesticht en heeft twee dochter stichtingen voortgebracht, in Zwitserland en in Zuid Frankrijk. Zuster Oeachsi heeft persoonlijk de stichteres nog gekend. In deze bijdrage vertelt zij over ‘moeder’ en over haar eigen leven. Roeping José van Hagen (Wateringen, 1935) groeide op als oudste kind in een groot gezin. Al heel jong – vanaf haar vierde - kwam ze regelmatig bij een tante zuster in het klooster op bezoek. Om maar bij de zusters te kunnen zijn trotseerde zij als kleuter het ‘slot’ door over het hek te klimmen. Als tiener bracht ze regelmatig een deel van de zomervakantie in het klooster door en ze mocht op den duur ook mee naar Zuid Frankrijk. Ze vond het fijn om de zusters te helpen, het was over en weer heel vertrouwd. Kort na haar 18e verjaardag in 1971 is ze ingetreden en tot groot verdriet van haar ouders ging ze na een paar maanden naar Frankrijk. Zuster Oeachsi: ‘Ik was mijn moeder altijd tot steun in de zorg voor de kleintjes en het huishouden. Het gemis na mijn vertrek leidde tot een moeilijke tijd voor het gezin. Moeder Hildegard zorgde toen 26
knrbulletin 1 | 2015
ruimhartig voor een oplossing. Mijn ouders, vier zusjes, twee broertjes en een pleegzusje konden samen met een zuster in een bus naar Frankrijk afreizen. Toen mijn ouders met eigen ogen zagen dat ik mijn bestemming gevonden had was het goed.’
Toen ik van moeder de nieuwe naam Oeachsi (Koptisch voor ‘oase’) ontving heb ik dat als een teken van God ervaren. Zuster Karin heeft samen met broeder Bathos gezocht naar het juiste woord voor mijn naam in het Koptisch.’
Ze is er van overtuigd dat haar roeping al in de moederschoot begonnen is. Zuster Oeachsi: ‘De beelden en de gezangen van de zusters in het koor gingen al vroeg met mij mee en hebben me nooit meer losgelaten. Voordat ik intrad vormden water, woestijn en vruchtbaarheid al belangrijke thema’s voor mij, maar dat wisten moeder en de zusters niet.
Kunst De verscheidenheid van creatieve mogelijkheden vormde voor zuster Oeachsi een van de aantrekkelijke kanten van de Liobagemeenschap; zelf hield ze van tekenen en schilderen. In de gemeenschap heeft de weefkunst aldoor een centrale plaats ingenomen. Het ging moeder Hildegard Michaelis echter nooit om kunst op zichzelf, maar om het zoeken naar God, juist door het scheppen van schoonheid. Lioba is een begrip geworden in de kerkelijke kunst, omdat de zusters en de broeder geïnspireerd zijn door de liefde voor God, de Bron van alle schoonheid. Naast de liturgie, de geestelijke lezing en het huishouden werken de leden van de gemeenschap gemiddeld vier uur per dag in de werkplaatsen, waar zij weven, verven, beeldhouwen, pottenbakken, smeden en andere ambachten beoefenen. Omdat de producten veelal voor
zuster Oeachsi van Hagen osb
liturgisch gebruik zijn ligt het voor de hand dat de motieven vaak bijbels zijn. Terug naar Egmond Kort na haar eeuwige professie in 1980 keerde zuster Oeachsi met enkele medezusters terug naar Nederland. De aanleiding daartoe vormde een verzoek van de bisschop van Haarlem om de gemeenschap in Egmond te versterken. Voor zuster Oeachsi was de terugkeer moeilijk. Zuster Oeachsi: ‘In Frankrijk heb je zon, licht, bergen, wijngaarden en lavendelvelden. Vanwege de warmte droegen we daar gebatikte jurken van katoen en in de winter van wol. In Egmond droegen de zusters civiel, na het zwarte habijt. Ik was blij toen we weer een habijt in een lichte kleur gingen dragen.’ Het was niet gemakkelijk voor zuster Oeachsi om ver verwijderd te zijn van moeder en van de zusters en broeders waar zij tien jaar mee had geleefd. Dit werd sterker bij het uittreden van haar tante en bij het overlijden van moeder Hildegard in 1982 in Frankrijk, die de hele gemeenschap in droefheid onderdompelde. Zuster Oeachsi: ‘Moeder was een heel bijzondere vrouw met een groot charisma. Hoewel ik weinig woorden
met haar wisselde wist ze altijd wat er in mij omging. Haar ‘zijn’ was mij een grote vreugde en haar aanwezigheid na haar dood is nog voelbaar aanwezig in haar kunstwerken. De schoonheid, het licht en de liefde waarmee deze gemaakt zijn vormen een uitstraling voor de wereld. Mijn vertrouwen in haar was groot en daardoor kon ik haar gehoorzamen, ook bij een moeilijke vraag of opdracht.’ Kort na haar terugkeer naar Egmond werd zuster Oeachsi onzeker over haar roeping en ze vroeg zich af of ze niet beter naar de missie kon gaan om concreet mensen te helpen. Zij was boos op God. Waarom al die onrust, zo kort na haar verbintenis met God en met Lioba? Gelukkig bleek het een bevlieging te zijn of misschien een bekoring. De opening van het gastenhuis in Lioba in 1985 was voor zuster Oeachsi een manier om haar pastorale roeping te vervullen. Zij vond herstel van haar balans in het gebed, het creatieve werk, het huishoudelijke werk en het ontvangen van gasten als Christus zelf, zoals de Regel van Benedictus bepaalt. Ora et Labora Toen zuster Oeachsi in 2003 ernstig ziek werd leidde dat tot een worsteling met God, maar ook tot totale overgave. Tijdens haar ziekte
Zuster Oeachsi is een bezige bij, die graag dienstbaar is aan de gemeenschap en aan de vele gasten. Het werk in de keuken bevalt haar prima; zij maakt graag een kleurig en smakelijk kunstwerk van het voedsel. Daarnaast blijft de behoefte om iets van een andere orde te scheppen. Ze heeft zich bekwaamd in het batikken en in het werken met mozaïek. Zuster Oeachsi: ‘Moeder heeft benadrukt dat de schoonheid van het werk de schoonheid van Gods schepping weerspiegelt. Dan is het vanzelfsprekend om te kiezen voor mooi materiaal, voor zijde met gouddraad en fraaie stenen. Moeder stimuleerde ons in de veelzijdige zoektocht naar schoonheid. Vandaar dat wij leerden om te musiceren, te zingen, potten te bakken, te tekenen en te schilderen. Ora et Labora: bid en werk, het stroomt in elkaar over en wordt één. Door te musiceren wil ik God loven, danken en eren en in de gamba kan ik mijn ziel laten zingen. Soms zijn de klanken zo hemels dat het ook de roerselen van mijn ziel zouden kunnen zijn. In woorden kun je die ervaring niet vatten, maar het overkomt je. Wanneer het zingt in mij kom ik dichter bij God.’ W VDV
www.liobaklooster.nl
knrbulletin 1 | 2015
27
DE EXEGEET
De exegeet
Israël (‘Ze hebben geen wijn meer’), wordt door haar doorbroken: ‘Doe wat hij zegt’.
inhoud
‘Ziedaar uw zoon’ Venster op de oudste religieuze communiteit Het magazine voor religie en samenleving Volzin vroeg voor de rubriek ‘Mijn Boek’ naar mijn (absoluut) favoriete boek. ‘Het Johannesevangelie’, luidde mijn directe antwoord. Maar dat viel buiten de categorie, het moest fictie zijn. Ik betreur het dat ik toen naar een alternatief op zoek ben gegaan. Ik had bij mijn keuze moeten blijven. Het Johannesevangelie immers schrijft geschiedenis als ware het fictie. En wat fictie is, doet het voorkomen als ware het geschiedenis. En het is bovendien het mooiste geschrift ooit. Volgens sommige exegeten zijn teksten vensters waardoor je de werkelijkheid ziet zoals deze was. Volgens anderen zijn teksten spiegels die de psyche van de lezer weerspiegelen. De tekst van het Johannesevangelie is beide, en meer. Het Johannesevangelie is als het glas van een diamant die zijn schoonheid telkens weer anders prijsgeeft. Het is een venster op het leven van Jezus Christus. Het houdt lezers ook een mentale spiegel voor. Maar het reflecteert ook nog een andere werkelijkheid. Die van de vroegste religieuze gemeenschap uit de geschiedenis van het christendom, de gemeente van Johannes. In de beroemde openingsverzen van het Johannesevangelie, de Proloog, toont zich onmiddellijk een groep intimi die zich als een gemeenschap presenteert en zichzelf met ‘wij’ aanduidt. Van de geïncarneerde logos (Jezus) zeggen zij: ‘Wij hebben zijn heerlijkheid gezien’. En als aan het eind van het evangelie de identiteit 28
knrbulletin 1 | 2015
van de ghostwriter (de geliefde leerling) wordt bekend gemaakt, zeggen zij: ‘Wij weten dat zijn getuigenis waar is’. Wie zijn deze ‘wij’? Father Raymond E. Brown (1928-1998), een van de belangrijkste exegeten van de twintigste eeuw, en als priester van de Sociëteit van Saint-Sulpice zelf een religieus, identificeert deze groep volgelingen als een communiteit (zie zijn The Community of the Beloved Disciple uit 1979). Het is een religieuze gemeenschap gesticht in Palestina die van Jeruzalem door Samaria en Antiochië naar Klein-Azië reist en zich uiteindelijk in Efese vestigt. Uit hun groep komen de schrijvers voort van het Johannesevangelie, de drie brieven van Johannes en de Openbaring van Johannes. En in hun midden leefden de geliefde leerling van Jezus en ook de moeder van Jezus. Voor zijn reconstructie leest Raymond Brown het Vierde Evangelie niet slechts als biografie van Jezus, maar tegelijk als autobiografie van de communiteit, de gemeente van Johannes, de geliefde leerling. We kunnen hun tocht door Palestina, hun belevenissen en lotgevallen op de voet volgen. De verhalen over Jezus verhalen tegelijk hun geschiedenis. Onder de eerste volgelingen van Jezus, bevindt zich één anonieme leerling. Zijn naam wordt tot het einde toe niet onthult (pas de traditie zal hem Johannes noemen). In het evangelie is hij ‘de andere leerling’, ‘de
leerling die Jezus liefhad’, of eenvoudig ‘de ander’. Misschien leefde hij nog ten tijde van de voltooiing van het evangelie – het verhaal gaat dat deze leerling ‘niet zou sterven’ tot Christus’ wederkomst (Joh 21,23) – en wenste men hem te beschermen tegen mogelijke vijanden door zijn naam niet te onthullen. Misschien is er een diepere betekenis om hem geen naam te geven. In elk geval is hij de leerling tot wie Jezus vanaf het kruis zegt: ‘Ziedaar uw moeder’ (Joh 19,26). Door de moeder van Jezus in zijn huis op te nemen sticht Johannes de eerste christelijke communiteit. Niet van pauselijk of bisschoppelijk recht, maar van goddelijk recht, gesticht vanaf het kruis. ‘Ziedaar uw zoon’, spreekt Jezus tot zijn moeder. Een bijna statutaire bepaling. Woorden van zoveel gewicht dat Origenes eruit begreep dat Johannes niet zomaar de plaats van Jezus inneemt, maar Jezus is. De volgelingen (‘wij’), die zich bij deze gemeenschap aansluiten, vereren de geliefde leerling als ooggetuige van Jezus’ dood, zijn opvolger en de man die blijft leven tot de wederkomst. Ook de moeder van Jezus is een centrale gezaghebbende figuur in de Johanneïsche gemeente. Haar autoriteit is vereeuwigd in het verhaal over de bruiloft te Kana (Joh 2) waar haar een absolute hoofdrol is toebedeeld. De bruiloft is een metafoor voor het ontstaan van het christendom. Het opdrogen van de religiositeit van
Vanaf de voet van het kruis kunnen we de weg van Johannes’ gemeente volgen. Elk verhaal in het Vierde Evangelie reflecteert in het vensterglas dat ons naar Jezus doet kijken, ook de geschiedenis van Johannes en zijn gemeenschap. Zij komen voort uit de volgelingen van De Doper (Joh 1). Zij maken rond de waterbron van de Samaritaanse vrouw nieuwe volgelingen (Joh 4). De afschuwelijke twistgesprekken met ‘de Joden’ (Joh 7 en 8) is ook het verslag van hun aanvaring met de synagoge. De ontmoeting die Jezus heeft met ‘de Grieken’ (Joh 9), geeft ook hun tocht in de diaspora en ontmoeting met ongelovigen weer. En tenslotte vormen de afscheidsgesprekken van Jezus met zijn leerlingen (Joh 13-17) ook het verslag van hun eigen onderlinge theologische gesprekken. Het Vierde Evangelie laat zich lezen als de constituties van de Johanneïsche gemeente. Naast leerstukken over pre-ëxistentie, incarnatie en verzoeningstheologie, bevatten deze met name voorschriften voor het goede christelijke leven. ‘Heb elkaar lief zoals ik jullie heb liefgehad’ (Joh 15,12). En dit alles is door de gemeenschap van de geliefde leerling opgetekend ‘… opdat jullie
mogen geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God’ (Joh 20,31). Hoe is deze gemeenschap tot voltooiing gekomen? Tegenover of naast de Grote Kerk die in Jeruzalem en Rome rondom Petrus en Jacobus ontstaat, vormde de groep van Johannes een
mee heeft. Het ontbreken van de eucharistie en de concurrentie van de geliefde leerling voor het officiële ambt van Petrus – Brown noemt het Johannesevangelie een ‘waarschuwing tegen overwaardering van het primaat van Petrus’ – intensiveren de aarzelingen. Misschien dat de latere toevoeging van het slothoofdstuk, Johannes 21, waarin Petrus gerehabiliteerd wordt, een tegemoetkoming aan de Grote Kerk was. In elk geval gaat de Johanneïsche gemeente op in het grotere verband van de Kerk. Er is ook een groep die een opmerkelijke doorstart maakt. Zij radicaliseren, scheiden zich af en leren onder andere dat Jezus nooit volledig mens was. Zij slaan de obscure weg naar de gnostiek in. Gnostici uit de tweede en derde eeuw claimen dat het Vierde Evangelie uit hun kringen komt.
Wie vandaag de dag Efese bezoekt, vindt er de ruïnes van de vijfde eeuwse Johannesbasiliek, zelf weer opgetrokken uit zuilenresten van de Artemistempel. Trekt men de bergen in dan kan men het huis bezoeken waar Johannes De kruisiging Rogier van der Weyden (1445) Maria in zijn oikos heeft kleinere gemeenschap. Hun theo- opgenomen, zijn gemeenschap. De logische en kerkelijke opvattingen traditie zegt dat Maria hier is gewijken af van het main stream ge- storven en ten hemel opgenomen. dachtengoed van de synoptici. Hun En wellicht bevindt zich in de omboek, het vierde evangelie, introdu- geving van Efese nog steeds ergens ceert ‘nieuwigheden’ – de logostheo- de man die wacht op de wederkomst logie, de preëxistentie van Christus, van zijn geliefde leraar. de Parakleet die in iedere gelovige woont –, waar de Grote Kerk moeite PAT R I C K C H AT E L I O N CO U N E T knrbulletin 1 | 2015
29
BOEKEN & BLADEN
Boeken & bladen inhoud
Missiezusters achter het gedèk *
Cultuur en ontspanning in het klooster Het thema ‘Cultuur en ontspanning in het kloosterleven’ heeft tot nu toe weinig aandacht gekregen binnen de wetenschappelijke literatuur over orden en congregaties in Nederland en Vlaanderen. De onderhavige bundel beoogt meer inzicht te bieden in deze aspecten van het kloosterleven. In de kloosterlijke opleiding werd onderscheid gemaakt tussen culturele vorming en recreatieve activiteiten. Met name aan de kleinen grootseminaries werd de nodige aandacht besteed aan wat ‘hogere’ cultuur heet. Daartoe hoorden primaire kennis van verschillende wetenschapsterreinen, van kunst, literatuur en klassieke muziek. In mannen- en vrouwenkloosters kwamen daarnaast recreatieve bezigheden aan bod die zorgden voor de nodige ontspanning. Daaronder vielen wandelen, zingen en toneelspelen, handwerken, sport en spel of later het uitoefenen van een hobby. Al deze activiteiten werden niet alleen ‘ter leering ende vermaeck’ aangeboden, maar dienden nog een ander doel en wel het banen van de weg naar God. Die weg verloopt volgens Karen Armstrong via de zintuigen. Zij beschouwt verbeelding als het voornaamste religieuze zintuig.
Het transcendente wordt in alle culturen en door de hele geschiedenis heen door mensen ervaren en komt overeen met wat we ervaren wanneer we een prachtig gedicht lezen of naar een schitterend muziekstuk luisteren. De bijdragen aan deze bundel laten zien op welke wijzen aan ‘creatie en recreatie’ gestalte kon en kan worden gegeven. Op het vlak van de ‘hogere’ cultuur komen lezen, liturgische muziek, beeldende kunst en architectuur aan bod. Op het terrein van recreatie wordt aandacht besteed aan enkele specifieke vormen van ontspanning en aan sport en spel. Otto S. Lankhorst wijdt zijn bijdrage aan de leescultuur in het kloosterleven en Edith Haverkamp-Wesselink gaat in op de muziekcultuur in contemplatieve vrouwenkloosters. In drie bijdragen wordt stilgestaan bij individuele religieuze kunstenaars. Het scheppen van kunst was voor een religieus niet een vanzelfsprekende bezigheid. In sommige gevallen leidde bijzonder talent, in andere gevallen economisch gewin tot toestemming van de congregatie zich hieraan te wijden. In de bijdrage van Marie-Antoinette Willemsen over de Vlaamse franciscaan en
beeldhouwer Rik van Schil komen beide aspecten aan bod. In een tweede bijdrage van haar hand belicht ze een drietal kunstzinnige salesianen, die hun artistiek werk vooral als een nevenactiviteit moesten beschouwen. Vrouwelijke religieuzen die over artistieke kwaliteiten beschikten traden minder vaak voor het voetlicht. Velen werkten in de anonimiteit, vooral bij het vervaardigen van paramenten, iconen en devotieprentjes. Toch waren er ook zusters die enige bekendheid verwierven met hun beeldhouwwerk, teken- of schilderkunst. Tim Graas komt tot de conclusie dat er voor de vrouwelijke religieuzen in de twintigste eeuw wel ruimte was om zich kunstzinnig te uiten, maar dat dit vooral werd gestimuleerd als er geld was te verdienen met de verkoop van hun kunstwerken. Graas’ artikel belicht de bijzondere levens van tien getalenteerde zusters. Onder de noemer ‘recreatie’ vallen enkele bijdragen over het opleidingstraject van de religieuzen zelf respectievelijk over het onderwijscurriculum dat de religieuzen verzorgden. Sommige orden en congregaties beschikten over een buitenhuis waar de religieuzen konden biljarten, schaken, kaarten
of gewoon een praatje konden maken. De jezuïeten hadden buitenhuizen voor hun studenten waar zij zich konden ontspannen met sport, spel en toneel. Vefie Poels beschrijft hoe de seminariestudenten in het buitenhuis van de redemptoristen in Wittem reusachtige zwerfkeien versleepten. Drie bijdragen staan in het teken van de architectuur. De jezuïeten Paul Begheyn en Peter van Dael behandelen werk dat door hun ordegenoten is ontworpen. Mario Baeck beschrijft hoe de Vlaamse zusters ursulinen aan het ursulineninstituut in Onze-Lieve-Vrouw-Waver vooruitstrevende pedagogische inzichten koppelden aan opkomende bouwstijlen (art nouveau), nieuwe constructietechnieken (glas en staal) en rijke versieringen. Net als in de middeleeuwen de glas-in-loodramen en beelden in de kerken een verhaal vertelden voor de ongeletterden, zo hebben de decoraties en afbeeldingen in het instituut van Onze-Lieve-Vrouw-Waver een boodschap voor haar pupillen: alle kunst voert tot God. Dat zich in het kloosterleven een grote diversiteit aan cultuur en ontspanning heeft ontwikkeld tonen de hier gebundelde bijdragen aan.
Bij het uitbreken van WO II werkten 22 zusters van ‘De Voorzienigheid’ op het eiland Bangka in het toenmalig Nederlands-Indië. In februari 1942 vluchtten ze vanwege de bombardementen op het eiland naar Java, waar ze na een gevaarvolle tocht in Batavia aankwamen. Daar werden de zusters opgevangen door de zusters Ursulinen, die hun onderdak en werk aanboden. Na de Japanse bezetting werd het leven steeds moeilijker en in september 1943 werden de zusters geïnterneerd. Met twee kampen hebben ze kennis gemaakt: Tjideng en Kramat én met de gevreesde kampleider Soney. Toen de oorlog ten einde was werkte een groep zusters in ‘Mater Dolorosa’, waar veel zieke geïnterneerden, die in vreselijke omstandigheden verkeerden, werden verzorgd.
Tijdens het kampleven hebben de zusters aantekeningen bijgehouden. Zodoende konden ze na de bevrijding een uitgebreid verslag van hun oorlogsjaren sturen naar het Moederhuis van de Congregatie in Amsterdam. Wat opvalt in het verslag zijn het grote geloof en het Godsvertrouwen waaruit de zusters de kracht hebben geput om het kampleven vol te houden. Voorts wisten ze van elke bijzondere gelegenheid, samen met zusters van andere Congregaties, nog een feestje te maken! Het verslag is vorig jaar rijk geïllustreerd in druk verschenen en uitgereikt aan de zusters, aan familieleden en aan besturen van congregaties met zusters in dezelfde kampen. * Het gedèk: hek van prikkeldraaad en bamboe vlechtwerk
Zuster Gertruud Padberg, Missiezusters achter het gedèk. Herinneringen van de zusters van ‘De Voorzienigheid’. Bangka, Ned. - Indië 1942-1945. ISBN 978 90 8683 0480. Spaar en Hout Congregatiebesturen die graag een exemplaar van dit boekje willen ontvangen, kunnen dit laten weten aan het Secretariaat van de Zusters van ‘De Voorzienigheid’, t.a.v. mevrouw L. Wiezer, Postbus 614, 2100 AP Heemstede / e-mail:
[email protected]
Joep van Gennip, Vefie Poels en Marie-Antoinette Willemsen (red.), Creatie en recreatie. Ontspanning en cultuur in het kloosterleven. ISBN 9789087044695. Uitgeverij Verloren
30
knrbulletin 1 | 2015
knrbulletin 1 | 2015
31
BOEKEN & BLADEN
BOEKEN & BLADEN
inhoud
Keltisch christendom De Ierse heilige Kevin is bekend vanwege zijn liefde voor de armen, de dieren en de natuur. Volgens een legende kon hij urenlang biddend in een rivier of poel ijskoud water staan met de armen uitgestrekt in kruisvorm. Toen Kevin eens op deze manier in gebed was, zette zich een merel op zijn hand die daar een nestje bouwde en haar eitjes legde. Omdat de vogel niet te storen, hield Kevin zijn armen veertig dagen lang uitgestrekt totdat de vogels uit het ei waren gekropen. De merel zorgde er al die tijd voor dat Kevin werd gevoed met bessen en noten, zodat hij niet omkwam van de honger. Deze legende over St. Kevin is te vinden in ‘Pelgrimage van smaragd’, een reis- en leesboek dat bestaat uit twee delen. Het eerste en kortste deel is een introductie van het Keltisch christendom aan de hand van een aantal kenmerken. Zo zijn de Ieren van oudsher bekend met ‘thin places’, plaatsen in het landschap waar de scheidslijn tussen de aardse wereld en de geestelijke wereld heel dun is. Latour en Bosman verbinden hieraan het begrip ‘peregrinatio’, de pelgrimage, die in het Keltisch christendom een belangrijke plek in nam. Talrijk zijn de verhalen over Ierse monniken die hun vertrouwde omgeving verlaten om op reis te gaan. Een volgend kenmerk is de zielsverwantschap, die vooral tot uiting komt in spirituele vriendschap, verbondenheid en engagement. Voor Keltische christenen
was God alom aanwezig in de schepping, die als intrinsiek goed werd beschouwd. De Kelten hebben oog voor het heilige om hen heen en zij vertellen daarover graag verhalen, die zij ondersteunen met fraaie visuele hulpmiddelen. Zowel het Keltische kruis als de Keltische decoratiestijl van doorvlochten, vaak symmetrische patronen hebben door de eeuwen heen tot de verbeelding gesproken. Aan de Kelten wordt een grote missie- en vernieuwingsdrang toegeschreven. Ierse monniken brachten het christendom naar Schotland (Iona) en Noord-Engeland (Lindisfarne), Frankrijk (Luxeuil), en Italië (Bobbio). Ook de kerstening van Nederland is te danken aan Willibrord, die in Ierland is opgeleid. Het Keltisch christendom heeft een aura van eigenzinnigheid, die gerelateerd wordt aan de geïsoleerde geografische positie. Na de schets van deze ‘kenmerken’ stellen Latour en Bosman ontnuchterend vast dat het Keltisch christendom waarschijnlijk meer een product is van ons moderne verlangen naar een Verloren Paradijs dan een eeuwenoude historische traditie. De aandacht voor het Keltisch christendom is sterk aan fluctuaties onderhevig. Onze eigen tijd is reeds de zesde historische periode waarin hiervoor veel aandacht bestaat. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw is het Keltisch christendom ‘ingepikt’ door de new-age beweging
met zijn nadruk op holisme, pantheïsme en mystieke ervaringen. Latour en Bosman bewandelen in hun boek de gulden middenweg; zij kiezen noch voor een rigide afwijzing van elke kennis van het ‘ware’ Keltisch christendom, noch voor een kritiekloze aanname van alles wat daaraan wordt toegeschreven. De auteurs beschouwen de huidige belangstelling voor het Keltisch christendom als een maatschappij- en kerk-kritische spiegel. De spiegel toont hoe de gevestigde kerken leeg lopen en niet in staat zijn om het enorme reservoir aan religieus en spiritueel verlangen van de postmoderne mens om te zetten in een aantrekkelijk aanbod. Voorts toont de spiegel hoe in onze samenleving meetbaarheid vaak het hoogste en enige criterium is voor waarheid, werkelijkheid, goedheid en schoonheid. In ‘Pelgrimage van smaragd’ beschrijven Annemarie Latour en Frank Bosman twaalf bestemmingen, die gekleurd zijn door het Keltisch christendom. Zij vertellen de verhalen van vroeger en brengen die in verband met hedendaagse culturele uitingen. Zij mengen geschiedenis, folklore, literatuur, film, games, muziek, spiritualiteit en theologie. De reisverslagen worden weliswaar gepresenteerd in de vorm van een Ronde van Ierland met start en finish in Dublin, maar kunnen in willekeurige volgorde gelezen worden. Zo maken we kennis met oorden die nauw verbonden zijn met Keltische heiligen, zoals Brigid, Patrick, Columba, Brandaan en Kevin. Bij elke plek maken de auteurs duidelijk hoe bepaalde thema’s en verhalen doorwerken in de hedendaagse literatuur en cultuur. De auteurs van dit boek hebben veel kennis van en liefde voor Keltisch Ierland. Zij brengen de rijkdom en reikwijdte van de Keltische spirituele erfenis onder de aandacht als één van de vele kleuren op het christelijke palet.
Annemarie Latour en Frank Bosman, Pelgrimage van smaragd. Een inspirerende route door Keltisch Ierland. ISBN 9789033800672. Ark media.
32
knrbulletin 1 | 2015
Rust, reinheid en regelmaat Het 180-jarig bestaan op 1 december 2014 van de congregatie vormde de aanleiding voor de publicatie van een boek over de geschiedenis van de Franciscanessen van Charitas. Dit boek gaat over het werk van de zusters in de gestichtsverpleging, de wijkzorg, de missie en oorlogsverpleging. Ruim honderdvijftig jaar verpleging en verzorging komen voorbij, vanaf de dag dat moeder Trees als eerste gasthuisoverste in ons land aan de slag ging in de zorg, tot aan het moment waarop de congregatie ‘met pensioen’ ging en de verzorgingsstaat het werk overnam. In deze studie willen de auteurs laten zien hoe de zorgpraktijk van de zusters is veranderd en hoe ze deze veranderingen kunnen duiden in het licht van grotere ontwikkelingen in de verpleging en de verzorging. Er is altijd een spanning tussen de opvattingen en verwachtingen omtrent ‘goede zorg’ en de dagelijkse praktijk. Deze spanning veroorzaakt de dynamiek in de ontwikkeling van de religieuze verpleging en verzorging, en in de geschiedenis van Charitas in het bijzonder. Uitbouw De eerste twee hoofdstukken behelzen een beschrijving van de start, de snelle groei van de congregatie en de historische wortels in de ‘Reform van Limburg’. De auteurs constateren dat de factor ‘toeval’ een rol heeft gespeeld in de Regel, die de zusters volgen. Die van Augustinus, zoals
de Gasthuiszusters van Turnhout, die hanteerden, zou waarschijnlijk het beste aangesloten hebben op de werkzaamheden van de zusters. Maar dankzij mgr. Joannes van Hooydonk richtten de zusters zich aanvankelijk naar de Regel van Franciscus, terwijl voor de nieuwe constituties vanaf 1855 de kloosterregels van de liefdezusters als model gold. In de hoofdstukken drie en vier gaat het achtereenvolgens over de veranderende opvattingen over goede zorg door de opkomst van de natuurwetenschappelijke geneeskunde. De kernwaarden rust, reinheid, regelmaat en religie voldeden sinds eind negentiende eeuw steeds minder. In 1916 werd in Noord-Brabant het WitGele Kruis opgericht en de zusters van Charitas waren verantwoordelijk voor de wijkverpleging in een groot aantal plaatsen in Westelijk Brabant. Uit het centrale hoofdstuk over de missie in Indonesië blijkt dat de zusters bij aankomst heel ander werk moeten verrichten dan hen voor ogen stond bij vertrek en dat zij daarbij werden tegengewerkt door de lekenverpleegsters. Zonder noemenswaardige voorbereiding pakten ze aan wat nodig was om bijvoorbeeld leiding te geven aan een ziekenhuis. Ze maakten het ziekenhuis ook direct toegankelijk voor alle mensen ongeacht nationaliteit, geloof, ras of geslacht. Op Sumatra kwamen de zusters van Charitas vastberaden in het geweer tegen de grote armoede, de hoge kindersterfte en zij probeerden
de weerstand tegen de westerse geneeskunde te overwinnen. Ook toen de zusters tijdens de Tweede Wereldoorlog zelf geïnterneerd waren in gevangenkampen, bleven de zusters zorg verlenen. De oorlog en de onafhankelijkheidsstrijd in NederlandsIndië droegen bij aan het besef dat de zusters te ‘gast’ waren en zodoende raakte het streven meer en meer gericht op overdracht van de zeggenschap aan de Indonesische zusters. Met morele, organisatorische en financiële ondersteuning vanuit Charitas Roosendaal kwam in 1991 de Kongregasi Suster Santo Fransiskus Charitas tot stand. Afbouw Vanaf de jaren vijftig kampten de ziekenhuizen van de congregatie met diverse problemen, waaronder de toenemende complexiteit van de bedrijfsvoering in de zorg. Vanaf de jaren zestig ging Charitas verschillende zorgvormen afstoten. De zorg voor de ouderen bleef het langst bestaan. De in 1991 zelfstandig geworden Indonesische congregatie is inmiddels uitgegroeid tot zo’n 260 zusters en is breed vertakt in de Indonesische samenleving. Anno 2015 is Charitas een congregatie van zeer bescheiden omvang. De leiding over de congregatie is uit handen gegeven. Zuster Lidwina van Rattingen, de laatste moeder-overste, legde in 2008 haar bestuurstaak neer. Het lekenbestuur en de leidsters hebben haar taken overgenomen. Deze publicatie illustreert hoe de rustreinheid-en-regelmaat-benadering van de zieke die voor de religieuzen oorspronkelijk het uitgangspunt was geleidelijk is opgevolgd door het medisch paradigma waarin de medisch-technologische benadering van ziekte prevaleert. In het boek staan prachtige portretten van de huidige zusters van Charitas, gefotografeerd door Alex ten Napel.
Catharina Th. Bakker en George van Overbeeke, Zusters in de zorg. Een geschiedenis van de Franciscanessen van Charitas. ISBN 9789057302503. Walburg pers
knrbulletin 1 | 2015
33
BOEKEN & BLADEN
BOEKEN & BLADEN
inhoud
Anders leven Onlangs verscheen een nieuwe vertaling van een meesterwerk over monastieke spiritualiteit, ‘Zaden van Contemplatie’, geschreven in de jaren zestig van de vorige eeuw door de Amerikaanse Trappist Thomas Merton. Het boek ‘Anders leven. Hedendaagse monastieke spiritualiteit’ van de Nijmeegse docent en Leuvense professor Thomas Quartier, mag zich zeker met bovengenoemd meesterwerk meten. In negen hoofdstukken neemt Thomas Quartier de lezer mee in een zoektocht om de hedendaagse monastieke spiritualiteit op het spoor te komen. Hij maakt daarbij gebruik – monastieker kan haast niet! – van zijn eigen ervaring als o.a. professor, reiziger en toerist maar vooral als oblaat van de benedictijnen. Tevens maakt hij heel gedoseerd gebruik van – ook weer zo’n monastiek talent – de vrucht van zijn eigen studie en lezing door het citeren van meerdere auteurs uit het verleden en het heden. Dit boek is voor mij als beoefenaar van de hedendaagse monastieke spiritualiteit een hele opluchting! Eindelijk een gedegen en toch leesbare inleiding in de monastieke spiritualiteit zonder te vervallen in een romantische nostalgie, in managementachtige beschrijvingen of in een infantiele betutteling van eventuele gasten of bezoekers aan monastieke plaatsen. Dit boek is niet ‘het laatste boek dat we allen in verband met monastieke spiritualiteit in handen hebben’, maar het is een ‘must’ voor iedereen met interesse voor dit onderwerp!
Het boek heeft een mooie opbouw waarin de auteur werkt van buiten naar binnen. Terwijl je als lezer telkens een stapje mee naar binnen genomen wordt, zelfs met kleine tussenbalans- momenten als intermezzo, is er tegelijkertijd de beweging van binnen naar buiten oftewel van vervreemding naar openheid. In deel een beschrijft Quartier de monastieke levensvorm, de echte buitenkant aan de hand van de vervreemding die deze levenswijze bewust oproept in haar bereik, beleving van ruimte en tijd. In het tweede deel wordt de stap naar binnen verder gezet door enkele monastieke praktijken, als lezen, waken en vasten, te beschrijven. In het derde en laatste deel wordt er nog een stap verder naar binnen gezet door naar de inhoud te kijken waarbij denken, handelen en vieren de kernwoorden zijn. Het boek wordt afgesloten met een epiloog over profetisch leven. De auteur heeft er vragen aan toegevoegd voor persoonlijk of gemeenschappelijke reflectie. Er is nog een beknopte maar goede literatuurlijst voor verdere verdieping en een lovend nawoord van de abt-primaat van de Benedictijnen. De auteur is oblaat van de benedictijnerabdij van de Slangenburg te Doetinchem. In het boek beschouwt hij zichzelf als ‘grensganger tussen de monastieke wereld en de wereld van de wetenschapper’. Naar mijn mening is de grootste bijdrage die dit boek levert aan het zoeken en verwoorden van een goed gefundeerde hedendaagse
monastieke spiritualiteit de gedachte die is uitgedrukt in de titel van dit boek: ‘Anders leven’. Het monastieke leven is anders leven, dat wil zeggen: ‘een levensvorm die je wakker schudt en wakker houdt’. Je bent als monnik en moniale meer dan ‘een vreemde in de stad’ (M. Casey) of ‘een oplettende toeschouwer’ (Thomas Merton). De auteur vult dit anders leven in door te spreken over het belang van vervreemding, aandacht en openheid. Hiermee geeft hij telkens een positieve invulling aan een levenswijze die zich bewust tegendraads ontwikkelt. Hierdoor onderstreept de auteur het belang van het profetisch karakter van het monastieke leven. Op dit aspect heeft niet alleen het Tweede Vaticaans Concilie zoveel nadruk gelegd, maar ook de huidige Paus in zijn benadering van de religieuzen in het algemeen. Wellicht had deze epiloog over het profetisch leven meer uitgewerkt mogen worden gezien het belang ervan, want monniken en monialen leiden een ander leven om ‘een brug te slaan naar het onbekende’, ‘naar een betere wereld die er nog niet is.’ En dit, terecht zoals de auteur opmerkt, in alle nederigheid! Is dit boek enkel bestemd voor de beoefenaars van de hedendaagse monastieke spiritualiteit? Nee, iedereen die zoekt naar de wijsheid van een levensvorm die anders wil zijn kan in dit boek inspiratie vinden. In zijn roman ‘Geachte meneer M.’ schrijft Herman Koch: ‘Alles wat in hoge stapels naast een kassa ligt is immers een meesterwerk. Of juist helemaal niet - een tussenweg is er niet.’ Ik hoop aan de ene kant dat dit boek van Thomas Quartier in een hoge stapel naast de kassa ligt, want het is onbetwist een meesterwerk maar, in de lijn van het boek (anders leven) hoop ik dat er geen al te grote stapel ligt maar ook dan is en blijft het een meesterwerk.
Thomas Quartier, Anders leven. Hedendaagse monastieke spiritualiteit. Uitgeverij Berne Media.
34
knrbulletin 1 | 2015
BERNARDUS PEE T ERS O C SO
Honderd jaar Assumptie in Nederland Voor de Assumptionisten in Nederland is 2015 een bijzonder jaar. De archivaris van de congregatie, pater Arno Burg, publiceerde een boek ter gelegenheid van het eeuwfeest van de aanwezigheid van de Assumptionisten in Nederland. Precies honderd jaar geleden namen de eerste Assumptionisten hun intrek in kasteel Stapelen in Boxtel. Na de oorlog besloot men buiten de gracht en buiten het park een aangepast gebouw op te trekken. Geleidelijk nam men het Nederlands onderwijssysteem en de hier heersende levensgewoontes over. Het alumnaat werd Apostolische school. En jaarlijks vertrokken 10 à 15 afgestudeerden naar het noviciaat in België. Decennia later bouwde men een prachtige kapel. Er kwam staats erkenning voor de school en subsidiering van overheidswege. In de jaren zestig stokte de rekrutering. Het internaat was nog goed gevuld, maar ieder jaar kozen minder jongens voor het noviciaat. In 1976 sloot de school definitief haar poorten. De congregatie raakte hierdoor afgesneden van de enige bron van aanwas in Nederland. Activiteiten Ondanks het stagneren van de roepingen zijn de Assumptionisten in de tweede helft van de 20e eeuw beslist niet stil blijven zitten. Integendeel, er werd zowel in Nederland als over de grenzen hard en enthousiast gewerkt. De honderden religieuzen hebben zich met hart en ziel ingezet, speciaal voor de categoriale zielzorg. In Nijmegen was vanaf 1948 het Byzantijns Instituut gevestigd dat grotere bekendheid gaf aan het Oosters
christendom. Vanuit Boxtel en Halsteren-Steenbergen werden jarenlang duizenden pelgrims begeleid onderweg naar het H. Land, Beauraing, Banneux en Fatima. In Tilburg, Breda en West-Brabant waren Assumptionisten actief in het industriepastoraat, andere confraters zochten contact met niet-kerkelijken in hun eigen milieu. En bij leden van de Veerste in Nijmegen konden velen met problemen terecht, die geen gehoor vonden in de reguliere hulpverlening. Op tal van plaatsen is hulp geboden in parochies: in Herkenbosch, Nijmegen, Den Bosch en in Vught. Toen de Assumptie niet meer in opvolging kon voorzien werd de een na de andere post verlaten. Buiten Nederland Maar de activiteiten van de Assumptionisten bleven niet beperkt tot Nederland. Zij hebben ook in grote getale over de grenzen gewerkt: als missionarissen in Congo en in Brazilië, onder de immigranten in Nieuw Zeeland, op het bisschoppelijk college in Porirua, op het Franse platteland of in de Duitse steden. Weer anderen werkten in Jeruzalem of op het seminarie van de Syrische katholieke kerk in Libanon, Charfé. Het is opvallend dat deze activiteiten groeiden en bloeiden toen de toevoer van religieuzen steeds meer stagneerde. Maar tegen het einde van de 20e eeuw zette de afbouw in en moesten kerken gesloten en werken afgestoten worden. Alleen het Byzantijns Instituut kon blijven voortbestaan als het IVOC (Instituut voor het Oosters Christendom).
In de voorbije eeuw heeft de Assumptie gepoogd het ideaal van pater d’Alzon gestalte te geven. Voor d’Alzon stond de liefde tot de Vader die zijn Rijk wilde vestigen op aarde centraal. Zo wilden en willen de assumptionisten als zijn leerlingen vanuit een overtuigde geloofsbeleving als broeders van één grote familie samenleven en samenwerken aan een betere wereld. Vanaf het begin wilde d’Alzon leken groeperen rond elke communiteit om samen het ideaal te verwezenlijken. De laatste decennia is op dit gebied een groeiende beweging te constateren, ook in Nederland. Er is een groep ontstaan die wandelend, pratend en biddend door de Meierij trekt op weg naar een heiligdom. Anderen komen bijeen voor bezinning, muziekuitvoeringen, bijbel-leesgroepen, ikoonschilderen of lezingen. Ook op bestuurlijk vlak zijn leken aktief als assistent van de overste of in de financiële sector. En in 2013 werd de Assumptiestichting opgericht, die zich bezig houdt met het beheer van de materiële goederen. Al met al bleef de Assumptie heel de eeuw door leven en werken aan de opdracht, die haar stichter zijn congregatie als grondregel gaf: zich uit liefde tot Christus inzetten voor de komst van het rijk Gods in ons en rondom ons, met als leidmotief: ART, Adveniat Regnum Tuum. Vandaar de titel van deze studie: Voor de komst van het Rijk. www.kasteelstapelen.nl
knrbulletin 1 | 2015
35
Agenda inhoud
2015
9 april
15 april
Regiodag, VOORHOUT
22 april
Symposium over gezinssynode, UTRECHT
23 april
Kleine christelijke leefgemeenschappen, AMSTERDAM
28 april
Regiodag, HEESWIJK
29 april
Regiodag, TILBURG
30 april
Atelier Huis van de Roeping
14 juni
36
Regiodag, NIJMEGEN
Open Kloosterdag
2 september Kleine congregaties, ‘s-HERTOGENBOSCH
3-4 september
12 september
8 oktober
25 oktober
knrbulletin 1 | 2015
Studie tweedaagse, HUISSEN Nationale Vredesdag Religieuzen, ‘s-HERTOGENBOSCH COI Studiedag Atelier Huis van de Roeping