buiten, speciale vereisten minuten. Materiaal. Khalid Abdalla, Zekeria Ebrahimi, Homayoun Ershadi, Ahmad Khan Mahmidzada,

The kite runner

Soort activiteit Thema(‘s) Aantal deelnemers

Gezelschapsspel Vriendschap, familie, schuldgevoelens, vergeving 4-20 spelers

Leeftijd

12-15 jaar

Locatie

Binnen/buiten, speciale vereisten

Duur Materiaal

90-120 minuten spelbord dobbelsteen opdrachtkaartjes vier pionnen materiaal voor de opdrachten

Filmfiche Titel: Regisseur: Acteurs: Duur: Genre:

The Kite Runner Mark Forster Khalid Abdalla, Zekeria Ebrahimi, Homayoun Ershadi, Ahmad Khan Mahmidzada, … 128 minuten Drama

Land:

Verenigde Staten, Afghanistan

Jaar:

2007

Het verhaal Afghanistan, in de jaren zeventig. In de hoofdstad Kaboel groeit de jonge Amir op, zoon van een succesvol zakenman. Zijn moeder is gestorven in het kraambed en zijn vader, ‘Baba’ (= vader), voedt hem alleen op. Ze hebben een bediende, Ali, die samen met zijn zoon Hassan in een hut op het erf van Baba en Amir woont. Hassan en Amir groeien samen op, net als broers en zijn de beste vrienden. Het feit dat ze beide geen moeder hebben, schept een hechte band tussen hen. Hassan is Amirs toegewijde vriend én bediende, hij steunt hen door dik en dun, ook als Amir in een gevecht dreigt terecht te komen. Amir kan niet voldoen aan de verwachtingen van zijn vader, die erg trots en mannelijk is. Hierdoor is de band tussen vader en zoon erg gespannen. Om zich te bewijzen tegenover zijn vader doet hij mee aan de vliegerwedstrijden, waarin hij uitblinkt. Hij slaagt erin om alle vliegers van de tegenstanders naar beneden te halen en Hassan haalt ze telkens op. Wanneer Hassan zoekt naar de laatste vlieger, belandt hij in een nederlaag. Omdat Hassan niet komt opdagen, gaat Amir hem zoeken. Hij vindt hem in een steegje en ziet hoe Hassan de vlieger met zijn leven verdedigt, maar doet niets om hem te helpen, zelfs niet wanneer hij door Assef verkracht wordt. Ook na de gebeurtenissen wordt er niet over gesproken. Hassan vergeeft Amir zijn stilzwijgen, maar Amir blijft zitten met opgekropte schuldgevoelens. Hij hoopt deze weg te krijgen door het contact met

Filmverwerking: [The Kite Runner] IJD Brugge – www.ijd.be/brugge 1

Hassan te verbreken. Hij probeert zijn vader ervan te overtuigen om Ali en Hassan te vervangen door andere bedienden. Door een gemene list slaagt hij hierin. Een tijd later moeten Baba en Amir vluchten voor de inval van de communisten. Na eerst een tijd te verblijven in Pakistan, trekken ze naar de Verenigde Staten. Amir groeit op tot een succesvolle schrijver die zijn eerste boek heeft uitgebracht. Een onverwacht telefoontje uit Pakistan verandert zijn leven. En misschien ook het verleden… Er is een manier om het weer goed te maken…

Doel/samenvatting activiteit     

Jongeren leren omgaan met schuldgevoelens Jongeren zien in dat ‘schuld’ niet blijvend is, dat er kansen zijn tot vergeving. Jongeren durven elkaar vertrouwen en durven voor elkaar opkomen. Doorheen het spel leven de jongeren zich in de verschillende personages uit de film in. Via doeopdrachten, stellingen en vragen proberen de jongeren hun ‘schuld’ weg te werken. Het is de bedoeling om zo snel mogelijk een volledig gekleurde vlieger te verkrijgen.

Verloop Na het bekijken van de film volgt de spelverwerking. Er zijn vier spelers of vier groepen (de groep werkt samen als team) die elk een vlieger hebben op het spelbord. De speler die het hoogst gooit met de dobbelsteen mag beginnen. Wie aan de beurt is, gooit met de dobbelsteen en mag het aantal vakjes vooruit met zijn/haar pion. Bij elk vakje hoort een opdracht. Dit kan een vraag over de film, Bijbelverhaal (Kaïn en Abel, Gn 4, 1-16), stelling, doeopdracht, … zijn. Bij het begin van het spel krijgt elke speler een witte vlieger. De vlieger is wit, leeg en kan niet meer vliegen omdat er schuld aan de vlieger hangt. Doorheen het spel moeten de spelers hun schuld kwijt zien te raken, dit kunnen ze door de opdrachten te vervullen. Er zijn vier soorten opdrachten, telkens aangegeven door een kleurencode: blauw, rood, geel en groen. De spelbegeleider leest telkens de opdracht, de stelling of de vraag voor. Bij blauw zit een opdracht rond Kaïn en Abel, Romulus en Remus of de film Lord of the Rings. Bij rood krijg je een vraag over de film zelf, bij geel een stelling en bij groen een doe-opdracht. Als een speler van elke kleur één opdracht succesvol uitgevoerd heeft, mag hij/zij de vlieger inkleuren door de cirkel één stap verder te draaien. Bij de volgende kleurencombinatie opnieuw enz. Het spel is afgelopen als alle vliegers volledig zijn ingekleurd. Aandachtspunt: Omdat bibliodrama een moeilijke werkvorm is kan er ook voor de aanvang van het spel eerst het bibliodrama gespeeld worden, zonder onderbreking. Het is dan de bedoeling dat elke speler hieraan deelneemt en op het einde van het bibliodrama betekent dit dan ook dat de blauwe opdrachten op het spelbord niet meer afgelegd moeten worden (tenzij je verdergaat met Romulus & Remus en Lord of the rings interpretatie). De spelers kunnen dan ook al één vakje van hun draaischijf verder draaien. Enkel de rode, groene en gele vakjes tellen dan nog op het spelbord.

Opmerkingen/bijlagen BIJLAGE 1: Bijhorende inleefopdrachten/vragen/stellingen en doe-opdrachten(blauw, rood, geel, groen) BIJLAGE 2: Afbeelding kunstwerk Louis-Ernest Barrias BIJLAGE 3: Verhaal van Romulus en Remus


INLEEFOPDRACHTEN (Blauw) Kaïn en Abel Lees het verhaal in Gn 4, 1-16. Bespreek het verhaal en vergelijk met de film. Hoofdstuk 4 Kaïn en Abel De mens had gemeenschap met zijn vrouw Eva; zij werd zwanger en bracht Kaïn ter wereld, en zij sprak: ‘Door de gunst van De HEER heb ik een mannelijk kind voortgebracht.’ Vervolgens baarde zij Abel, zijn broer. Abel werd schaapherder en Kaïn landbouwer. Na verloop van tijd bracht Kaïn een offer aan De HEER van de vruchten van de grond. Ook Abel bracht een offer, de eerstgeborenen van zijn beste schapen. De HEER zag genadig neer op Abel en zijn offer, maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht. Een wilde woede greep Kaïn aan, en zijn gezicht werd grimmig. De HEER zei tegen Kaïn: ‘Waarom bent u woedend, en waarom staat uw gezicht zo grimmig? Als u het goede doet, is er opgewektheid; maar doet u het goede niet, dan loert de zonde als belager aan uw deur, klaar om u te grijpen. Zult u hem de baas kunnen blijven?’ Daarop zei Kaïn tegen zijn broer Abel: ‘Laten we gaan wandelen.’ Buiten viel Kaïn zijn broer aan en vermoordde hem. De HEER zei tegen Kaïn: ‘Waar is uw broer Abel?’ Hij antwoordde: ‘Ik weet het niet. Ben ik dan de hoeder van mijn broeder?’ En Hij zei: ‘Wat hebt u gedaan? Hoor, het bloed van uw broer roept uit de grond naar Mij! Daarom zult u vervloekt zijn, verbannen van de grond die zijn mond heeft geopend om uit uw hand het bloed van uw broer te ontvangen! De grond die u bewerkt zal niets meer opbrengen; een zwerver en een vagebond zult u zijn op de aarde!’ Kaïn zei tegen De HEER: ‘Die straf is te zwaar om te dragen. U jaagt mij weg van de bebouwde grond, en ik zal ver van U vandaan moeten blijven. Ik zal een zwerver en een vagebond zijn op de aarde, en iedereen die mij ontmoet kan mij doden.’ Maar De HEER antwoordde: ‘Nee! Wie het ook is die Kaïn doodt, hij zal zevenvoudig boeten!’ En de heer gaf Kaïn een merkteken, om te voorkomen dat ieder die hem ontmoette hem zou doden. Daarna trok Kaïn weg uit de nabijheid van De HEER en vestigde zich in het land Nod, ten oosten van Eden.  Beeld het tafereel uit zoals je ziet op het kunstwerk van Louis-Ernest Barrias (bijlage 2).  Bibliodrama (één opdracht = min. 3 vragen stellen aan één personage uit het verhaal): o          

Waarom bracht je een offer naar God? Heb je het gevoel dat God jouw offer niet waardeerde? Waarom ben je kwaad/jaloers? Waarom negeer je Gods waarschuwing? Waarom heb je je broer vermoord? Zal je nu meer aandacht krijgen van God, nu je broer er niet meer is? Wat bedoel je met ‘mijn broeders hoeder’? Heb je spijt van wat je deed? Vind je dat je gestraft bent door God of krijg je juist een nieuwe kans? Waar ga je naartoe? o

       

Abel:

Waarom bracht je een offer naar God? Ben je blij dat God jouw offer wel heeft aanvaard? Waarom kijkt God wel naar jouw offer en niet naar Kaïns? Waarom heeft je broer je vermoord? Was je bang van je broer? Ben je kwaad op hem? Zou je Kaïn kunnen vergeven? Vind je het goed dat God Kaïn straft? o

   

Kaïn:

God

Waarom keek je wel naar Abels en niet naar Kaïns offer? Wist je dat je Kaïn had boos gemaakt hierdoor? Denk je dat je Abels moord had kunnen voorkomen? Heb je daarom Kaïn gewaarschuwd?


 Waarom heb je Kaïn verbannen?  Heb je Kaïn gestraft of hem een nieuwe kans gegeven?  Waarom gaf je Kaïn een merkteken? o      

Adam/Eva

Waarom offerden je zoons voor God? Waarom negeerde God één van je zoons? Wie treft de meeste schuld voor Abels dood: Kaïn of God, omdat hij Kaïns offer negeerde? Ben je kwaad op Kaïn dat hij zijn broer vermoordde? Kan je Kaïn vergeven? Met wie zou je Kaïn/Abel vergelijken; met Amir of met Hassan?

Romulus en Remus Lees en bespreek het verhaal (bijlage 3). Leg de link met de film én met Gn 4, 1-14 (indien nog niet gelezen, lees dit Bijbelfragment)       

Wie is hier Amir/Hassan? Wat wilden Romulus en Remus bereiken? Wie heeft wie vermoord? Treft enkel Romulus schuld? Voor welk personage heb je het meest sympathie? Wordt Romulus gestraft? Bedenk een manier om de schuldgevoelens van Romulus in te lossen.

Lord of the Rings (Sméagol en Déagol) Bekijk het filmfragment (zie dvd) en leg de link met de film en met Gn 4, 1-14 (indien nog niet gelezen, lees dit Bijbelfragment)     

Waarom vechten Sméagol en Déagol? Wie vermoordt wie? Geef op basis van dit filmfragment 3 voorbeelden van dingen die mensen tot ‘broedermoord’ drijven. Wanneer ben jij jaloers op je ‘broeder’? Zou je ook een ander wegduwen om zelf meer aandacht te krijgen?


VRAGEN BIJ DE FILM (Rood) ‘The Kite Runner’                        

Waarom wil Amir de vliegerwedstrijd kost wat kost winnen? Waarom wil Amir zich bewijzen tegenover zijn vader? Waarom doet Amir niets als hij ziet dat zijn vriend verkracht wordt? Zou je zelf ook zo reageren? Heeft Hassan het horloge echt gestolen? Waarom wil Amir geen vrienden meer zijn met Hassan? Denk je dat Hassan Amir heeft kunnen vergeven? Zou je dit zelf ook kunnen? Waarom doet Amir zoveel moeite om Hassans zoon, Sohrab, te redden? Denk je dat Baba spijt heeft dat hij Hassan in de steek heeft gelaten? Waarom neemt hij hem niet meteen op als zijn echte zoon? Wanneer komt Amir op voor Sohrab? Voor welk personage toon jij het meeste sympathie? Waarom? In welk personage herken je jezelf? Waarom? Durf jij opkomen voor een ander? Geef een voorbeeld. Wanneer heb jij het gevoel dat je je moet bewijzen? Wanneer heb jij al schuldgevoelens gehad? Beschrijf hoe dit voelt en hoe je hiermee omgaat. Hoe probeert Amir zijn schuld te vereffenen? Denk je dat Amir ooit helemaal zonder schuldgevoelens zal zijn? Zal hij zijn verraad aan Hassan ooit kunnen vergeten? Denk je dat zijn schuldgevoel even groot ging geweest zijn als Hassan zijn halfbroer niet was? Waarom wordt Hassan gepest? Waarom wordt Sohrab niet aanvaard door Soraya’s vader? Met welk personage zou je vrienden willen zijn? Met welk personage zou je geen vriendschap sluiten? Zou je zelf je vriend(in) kunnen vergeven als hij/zij niet voor je opkomt?

STELLINGEN (Geel) Degene die het kaartje trekt, leest de stelling voor en formuleert zijn of haar mening op de stelling. Daarna mogen de anderen indien ze dit wensen hierop reageren.                     

Misdadigers hebben geen geweten. Schuldgevoelens heb je pas als je geconfronteerd wordt met het slachtoffer. Meisjes hebben meer last van schuldgevoelens dan jongens. Spijt komt te laat. Vergeven en vergeten, zand erover, … Schuldgevoel verdwijnt als de ander jouw schuld kwijtscheldt. Ook al is je schuldgevoel weg, je daden blijven slecht. De waarheid zeggen kan opluchten. Opgekropte schuldgevoelens neem je je hele leven mee. Van je geweten kan je niet weglopen. Het geweten is een klok die bij de meeste mensen altijd achterloopt. Schuldgevoel bestaat niet, er is alleen angst voor straf. Spijt hebben is tijdverlies. Schuldgevoel heb je alleen maar als een ander denkt dat je schuldig bent. Door schuldgevoel leer je uit je fouten. Schaamte voor de reacties van anderen is erger dan schuldgevoelens binnenin. Niemand is gewetenloos. Goede doelen praten ons ook schuldgevoel aan door ons te confronteren met de pijn en armoede van anderen. Je geweten zorgt ervoor dat je geen slechte keuzes maakt. Van je verleden kan je niet weglopen. Tijd heelt alle wonden. Vergeven is een plicht die enkel geldt voor de christenen.


DOE-OPDRACHTEN (groen) Degene die het aan de beurt is, wordt uitgedaagd met een opdracht. Indien deze persoon erin slaagt deze opdracht te vervullen, mag hij/zij of het team een kleur bijvullen. De andere leden zorgen ervoor dat zij winnen, zodat de tegenstander geen kleur kan bijvullen. Zijzelf kunnen pas een kleur bijvullen, wanneer zij de opdrachtkaart trekken. 

Ik ga op reis en ik neem mee… Elk om de beurt zeg je de zin ‘Ik ga op reis en ik neem mee…’ aangevuld met een nieuw element en daarbij de reeds genoemde elementen vooraf ook opsommen in de juiste volgorde. Het spel duurt totdat men ongeveer 20 spullen kan opsommen.. Je krijgt maximum drie seconden denktijd om elk element te vernoemen en bij drie keer missen faalt de opdracht.



Bouw met je team of zelf een zo hoog mogelijk kaartenhuisje binnen vijf minuten. Het team met het hoogste kaartenhuisje is gewonnen.



Geblinddoekt uit een kaartspel alle ‘harten’ halen en ordenen van 1 tot heer. Een medespeler zegt enkel wat moet worden gedaan. Dit moet binnen drie minuten gebeuren. Indien je individueel speelt moet je in zo’n kort mogelijke tijd zo snel mogelijk alles rangschikken van 1 tot heer. De speler met de kortste tijd, wint.



Alle spelers staan in een rij. Eén iemand van je team is geblinddoekt. Die moet de spelers van zijn eigen team terugvinden door te voelen aan de spelers. Opdracht geslaagd binnen drie minuten. Indien met individueel speelt, moet de speler die de opdracht moet doen, geblinddoekt worden. De andere spelers gaan op een rij staan en ze moeten met naam en voornaam correct benoemd en aangeduid worden. Indien de speler niet in slaagt deze opdracht vlekkeloos te beantwoorden, is de opdracht niet geslaagd.



Alle spelers van een team moeten geblinddoekt een bepaalde afstand/hindernis lopen, met of zonder begeleiding. Opdracht geslaagd binnen vijf minuten(afhankelijk van de afstand). Indien individueel, moet men om ter snelst een parcours tegen elkaar lopen. De speler die de uitdaging kreeg, moet proberen te winnen.



Levende cactus: van elk team speelt één speler cactus. Die staat met zijn armen en benen gespreid en krijgt over zijn hele lichaam wasknijpers op zijn kledij gespeld. Dan sluit hij zijn ogen en de andere spelers moeten ongemerkt de wasknijpers afdoen. De speler moet telkens de plaats zeggen waar ze de wasknijper hebben afgedaan. Klopt dit, dan moet de persoon die de wasknijper afdeed, voor cactus spelen. Indien individueel ontvangt elke speler een 5-tal wasknijpers en worden deze op de kledij van de spelers gespeld. Vanaf men het startschot hoort is het de bedoeling dat men bij anderen wasknijpers van op zichzelf bevestigd. Hiervoor krijgt men een 2-tal minuten de tijd. Het is de bedoeling zo weinig mogelijk wasknijpers op zich te hebben. Men mag wel de wasknijpers niet van zichzelf trekken, behalve als deze bij iemand anders bevestigd worden.



Van elk team staan vier geblinddoekte spelers op een afstand van de niet-geblinddoekte speler van elk team. Het is de bedoeling dat de vier spelers elk om beurt de overkant bereiken. Voor ze starten maken ze eerst vijf rondjes om hun eigen as. De niet-geblinddoekte speler geeft aanwijzingen om hen in de juiste richting te laten lopen. De groep die het eerst de overkant bereikt is gewonnen. Individueel laten we de blinddoeken weg en staan de spelers op één rij. Het is de bedoeling, nadat ze 10 toertjes rond hun eigen as deden, dat ze zo snel mogelijk de overkant bereiken.



Van elk team zijn er twee brancardiers. Die brengen de spelers van hun team naar de overkant met een sjorbalk of met een eigengemaakt stoeltje/bruggetje. Als iedereen overgebracht is, keert het hele team (met de sjorbalk) terug. Het team dat het eerst neerzit, is gewonnen. Individueel krijgt men elk 2 stoeltjes en moet men op de stoeltjes zo snel mogelijk de overkant bereiken.




Reuze stappen zetten: alle teams staan klaar in een rij. De spelbegeleider gooit met de dobbelsteen. Het aantal ogen is het aantal stappen dat je mag zetten. Speler 1 zet zijn aantal stappen, en de volgende speler begint op de plaats waar hij geëindigd is. Het team dat het verst raakte na vijf worpen van de dobbelsteen, is gewonnen. Individueel gelden dezelfde regels, alleen speelt men individueel.



Krantenestafette: een parcours afleggen op twee kranten door telkens van de ene krant te staan en de andere te verleggen. De speler keert terug naar zijn team en geeft de kranten aan de volgende speler. Het team dat eerst neerzit is gewonnen. Individueel gelden dezelfde regels, alleen speelt men individueel.



Met kledingstukken een zo lang mogelijke ketting maken, geldig voor team als individueel. Men krijgt 3 minuten de tijd, de langste ketting wint.


Adam en Eva brengen Abel naar het graf (marmerbeeld, Louis-Ernest Barrias)


VERHAAL ROMULUS EN REMUS Het is al lang, heel lang geleden, wel meer dan zesentwintig eeuwen. Eenzaam stroomde de Tiber van de bergen door een moerassige vlakte naar de zee. Welig groeiden de heesters aan zijn oevers en de watervogels, die tussen een wilde weelde van planten hun voedsel zochten, werden nog door geen mens verjaagd. Slechts zelden drong een enkele herder door tot de rustig voortglijdende stroom. Op een paar uur afstand van de rivier lag echter het stadje Alba Longa, waar koning Numitor regeerde. Al het land tot aan de Tiber noemde hij het zijne. Helaas, het zou niet altijd het zijne blijven. Zijn jongere broeder Amulius verwekte een opstand tegen hem en joeg hem van de troon, om er zelf op plaats te nemen. Afgezonderd van de wereld sleet Numitor nu zijn dagen, en de hoop, dat ooit weer de oude tijd van glorie zou terugkeren, stierf allengs in zijn hart. Hij werd oud en zonen, die hem konden steunen en hem konden helpen om zijn koningschap terug te winnen, had hij niet. Wel had hij een dochter, Rhea Silvia, maar die moest van Amulius met andere maagden het heilige vuur onderhouden, dat in de tempel ter ere van de godin Yesta eeuwig brandde. Zulke maagden mochten nooit trouwen, en dat was juist wat Amulius bedoelde, want nu zou Numitor ook wel nooit kleinzoons krijgen, die hun grootvader zouden kunnen wreken. En Amulius zou veilig kunnen blijven op zijn troon. Maar de mensen beschikken niet zelf over hun lot. In stilte trouwde Rhea Silvia toch en Numitor kreeg toch kleinzoons. Vier jaar na de euveldaad van Amulius werden Rhea Silvia twee kleuters geboren, twee flinke jongens. Wat was de moeder blij, maar o, wat was ze ook angstig! Want als Amulius het eens ontdekte... En ach, Amulius ontdekte het. De arme moeder liet hij ter dood brengen. En de twee jongetjes? Ook daarmee had hij geen medelijden. Die moesten in de Tiber verdronken worden. Dan zouden ze het hem nooit lastig kunnen maken! Maar alweer, Amulius beschikte niet zelf over zijn lot! In een trog werden de knaapjes in de Tiber geworpen, die hoog gezwollen was, en de golven droegen hen weg, in de richting van de zee. Tussen de wortels van een boom bleef de trog echter steken. En toen het water zakte, stonden de kleinen op het droge. Ze weenden luid van kou en honger. Waar was hun moedertje nu? Waar was haar warmte en haar voedsel? Klaaglijk schreiden ze. Maar geen mens hoorde het in die eenzaamheid. Wat moest er van hen worden? Doch een dier hoorde het wel. Dat was een moederwolf, die door een jager haar jongen had verloren, en treurend ronddoolde langs de oever van de Tiber. Kleine mensenkinderen schreiden om hun verloren moeder en een wolvin treurde om haar verloren kinderen. Toen was het, of opeens een verwondering ging door de hele natuur, een zonnestraal gleed er over de karteling van het Tiberwater. Het geschrei van de kinderen verstomde. Ze hadden in de wolvin een moeder gevonden, die hun warmte gaf en voedsel. Zoals een poes haar jongen, zo nam tegen de avond de wolvin een voor een de knaapjes in haar bek, droeg ze naar haar hol en beschermde ze met haar lichaam tegen de koude van de nacht en tegen de rondsluipende roofdieren. O, Amulius, als ge van dat wonder had geweten! En toen de moederwolf geen melk genoeg meer had voor de snelgroeiende jongens, toen kwamen de vogelen van het veld, door de goden gezonden, hun voedsel brengen, dat ze haalden uit de tenten der herders en uit de woningen der mensen. En nog later in de tijd kwam daar een herder, Faustulus, in de buurt. Die zag maar steeds de vogels af en aan vliegen, de bek vol eten. Daar moest hij meer van hebben, en weldra had hij de kleinen ontdekt. Nu was de taak der dieren afgelopen, want Faustulus had een liefdevol hart. Hij droeg de knaapjes naar zijn woning, en zijn vrouw, Acca Laurentia, was het dadelijk met hem eens, dat zij bij hun twaalf kinderen ook deze twee wel als hun eigen konden opnemen. Romulus en Remus noemden zij hen en in de eenvoudige herdershut groeiden ze op tot een paar fikse klanten. Al spoedig kon men echter merken, dat het geen gewone herdersknapen waren. Hun ogen glansden van de sterke wil, die in hen woonde, hun gestalte was schoon en krachtig, ze hadden een helder hoofd en een moedig hart. En toen ze jongelingen waren geworden, was er geen van hun kornuiten, die hen in verstand, moed en lichaamskracht overtrof. Zij waren de baas, in alles. Zij waren de aanvoerders, eerst in de kinderspelen, later op de jacht tegen roofdieren, nog later in de strijd tegen roverbenden, die het leven voor de bewoners van het Tiberland vaak onveilig maakten.


In een van die gevechten echter werden ze gevangen genomen door de rovers en, door deze zelf van roof beschuldigd, voor Amulius gevoerd. "Breng ze naar mijn broeder!" beval deze. "Wat in die streken gebeurt, moge hij berechten!" Zo werden Romulus en Remus als misdadigers gevoerd voor het aangezicht van hun eigen grootvader. Ze bogen echter niet als misdadigers het hoofd, trots was hun houding en hun ogen fonkelden. Dit trof Numitor. Lang keek hij hen zwijgend aan. Waren dat misdadigers? Hij vroeg hun namen. Zij noemden ze. Hoe klonken hun stemmen, vol en krachtig! Hij vroeg de leeftijd aan Remus. "Achttien jaren," luidde het antwoord. Toen vroeg hij Romulus. "Ook achttien," sprak deze. "Gij zijt broeders?" vroeg Numitor verder. Ze knikten bevestigend en legden de hand op eikaars schouders. "Dus tweelingen," mompelde de vorst. Hij zweeg weer lang en zijn blik omvatte hen, terwijl zijn hart wonder klopte. "Wie is uw vader?" vroeg hij toen. "Onze pleegvader is Faustulus, de herder," sprak Remus. "We zijn vondelingen," sprak Romulus, "de goden zonden een wolvin, die ons voedde. Toen vogels. Toen de herder." Een dankbare trots doortrilde zijn woorden, om deze gunst, die de goden hun hadden betoond. "Waar zijt ge gevonden?" vroeg bevend de stem van de koning. "Aan de oever van de Tiber. Een trog was onze woning." – "Laat Faustulus komen!" Toen Faustulus kwam, bleek weldra het zoete vermoeden van Numitor heerlijke werkelijkheid. Dit waren zijn kleinzonen, Romulus en Remus, dit waren de zonen van zijn enige dochter Rhea Silvia. Zo keerden dan toch de oude dagen van glorie terug! Nieuw leven doorstroomde de oude, onttroonde vorst, en met zijn kleinzonen rustte hij een leger uit, dat weldra Amulius sloeg, en hem zelf weer hielp op de troon, die hem toekwam. In Alba Longa was vreugde om de terugkeer van de vorst, die in wijsheid het land steeds bestuurd had. En met trots wees men naar Romulus en Remus, als ze schreden door de straten van het stadje, of te paard ter jacht gingen in de omtrek. Romulus en Remus zelf echter kon het rustige leven bij hun grootvader maar weinig behagen. "Grootvader," zo spraken zij, "wij zijn tot wat anders geschapen dan om hier in nietsdoen de tijd door te brengen. Wij willen leven en werken." Er trok een glimlach om de lippen van de grijze koning en met welbehagen liet hij zijn blik rusten op de kloeke gestalten van zijn kleinzoons. En wederom liet hij Faustulus roepen. "Wijs ons de juiste plek, waar gij de knapen gevonden hebt," gebood hij hem. Niet ver van de Tiber was nog steeds een hol, dat door wolven bewoond werd. "Hier," wees Faustulus, "vond ik de knapen." En schrijdend naar de oever van de oude stroom, sprak hij verder: "En hier vond ik de trog, die de golven weigerden naar zee toe te dragen." Numitor stond en overschouwde de vlakte. Toen strekte hij de handen en wees rondom zich. "Dit land zij het uwe, mijn zonen," zo sprak hij. "Bouwt hier uw stad, ik help U aan alles, en wie van mijn onderdanen Alba Longa verlaten wil om U te volgen, hij volge U en ontvange mijn zegen." Nu konden de prinsen leven en werken. En weldra verrees op de Palatijnse berg hun stad, dicht aan de oever van de Tiber. Reeds trok men rondom een muur als veilige beschutting op, maar nog steeds had de stad geen naam ontvangen. Zou ze naar Romulus, zou ze naar Remus heten, Hier moesten de goden beslissen. De beide jongelingen stelden zich op een heuvel op en zagen uit, of door de vogels de goden een teken zonden. "Ik zie zes gieren!" riep plotseling Remus, en strekte zijn hand naar het westen. "De stad «al heten naar mij!" Maar dadelijk daarop strekte Romulus de hand naar het oosten en riep: "Ik zie er twaalf! Dat is dubbel zo veel! Naar mij zal de stad genoemd worden!" - "Ik zag ze het eerst!" bestreed Remus. "Ik zag de meeste!" riep heftig de ander. En de een voor de ander wist van geen toegeven. Het volk koos partij, de enen voor Romulus en de anderen voor zijn broeder. En, hoe jammer, het bleef niet bij woorden, het kwam tot een strijden, kort, maar bloedig en heftig. Romulus won en Remus verloor er het leven bij. De stad aan de Tiber heet naar Romulus heden nog Rome. En het wapen der stad voert nog heden het beeld van de wolvin, als een herinnering aan de liefde van een dier voor twee ten dode gedoemde knapen. Is het niet jammer, dat deze zelf in liefde voor elkaar niet groter waren, en dat ze niet tot het eind bleven, zoals ze eens stonden tegenover Numitor: broeders, met de hand op elkaars schouder?


Bibliodrama (lees Gn 4, 1-16) Beeld het tafereel uit zoals je ziet op het kunstwerk van Louis-Ernest Barrias (bijlage).

Bibliodrama (lees Gn 4, 1-16)  Kaïn:  Waarom negeer je Gods waarschuwing?  Waarom heb je je broer vermoord?  Zal je nu meer aandacht krijgen van God, nu je broer er niet meer is?

Bibliodrama (lees Gn 4, 1-16)  Abel:  Waarom bracht je een offer naar God?  Ben je blij dat God jouw offer wel heeft aanvaard?  Waarom kijkt God wel naar jouw offer en niet naar Kaïns?

 Kaïn:  Waarom bracht je een offer naar God?  Heb je het gevoel dat God jouw offer niet waardeerde?  Waarom ben je kwaad/jaloers?

Bibliodrama (lees Gn 4, 1-16)  Kaïn:  Wat bedoel je met ‘mijn broeders hoeder’?  Heb je spijt van wat je deed?  Vind je dat je gestraft bent door God of krijg je juist een nieuwe kans?  Waar ga je naartoe?

Bibliodrama (lees Gn 4, 1-16)  Abel:  Waarom heeft je broer je vermoord?  Was je bang van je broer?  Ben je kwaad op hem?

Bibliodrama (lees Gn 4, 1-16) Bibliodrama (lees Gn 4, 1-16)  Abel:  Zou je Kaïn kunnen vergeven?  Vind je het goed dat God Kaïn straft?

Bibliodrama (lees Gn 4, 1-16)  God  Waarom heb je Kaïn verbannen?  Heb je Kaïn gestraft of hem een nieuwe kans gegeven?  Waarom gaf je Kaïn een merkteken?

 God  Waarom keek je wel naar Abels en niet naar Kaïns offer?  Wist je dat je Kaïn had boos gemaakt hierdoor?  Denk je dat je Abels moord had kunnen voorkomen?

Bibliodrama (lees Gn 4, 1-16)  Adam/Eva  Waarom offerden je zoons voor God?  Waarom negeerde God één van je zoons?  Wie treft de meeste schuld voor Abels dood: Kaïn of God, omdat hij Kaïns offer negeerde?


Bibliodrama (lees Gn 4, 1-16)  Adam/Eva  Ben je kwaad op Kaïn dat hij zijn broer vermoordde?  Kan je Kaïn vergeven?  Met wie zou je Kaïn/Abel vergelijken; met Amir of met Hassan?

Romulus en Remus Wat wilden Romulus en Remus bereiken?

Romulus en Remus Treft enkel Romulus schuld?

Romulus en Remus Wie is hier Amir/Hassan?

Romulus en Remus Wie heeft wie vermoord?

Romulus en Remus Voor welk personage heb je het meest sympathie?

Romulus en Remus Romulus en Remus Wordt Romulus gestraft?

Lord of the Rings (Sméagol en Déagol) Waarom vechten Sméagol en Déagol?

Bedenk een manier om de schuldgevoelens van Romulus in te lossen.

Lord of the Rings (Sméagol en Déagol) Wie vermoordt wie?


Lord of the Rings (Sméagol en Déagol) Geef op basis van dit filmfragment 3 voorbeelden van dingen die mensen tot ‘broedermoord’ drijven.

Lord of the Rings (Sméagol en Déagol) Wanneer ben jij jaloers op je ‘broeder’?

Lord of the Rings (Sméagol en Déagol) Zou je ook een ander wegduwen om zelf meer aandacht te krijgen?


Waarom wil Amir de vliegerwedstrijd kost wat kost winnen?

Waarom wil Amir zich bewijzen tegenover zijn vader?

Waarom doet Amir niets als hij ziet dat zijn vriend aangerand wordt? Zou je zelf ook zo reageren?

Heeft Hassan het horloge echt gestolen?

Waarom wil Amir geen vrienden meer zijn met Hassan?

Denk je dat Hassan Amir heeft kunnen vergeven? Zou je dit zelf ook kunnen?

Waarom doet Amir zoveel moeite om Hassans zoon, Sohrab, te redden?

Denk je dat Baba spijt heeft dat hij Hassan in de steek heeft gelaten? Waarom neemt hij hem niet meteen op als zijn echte zoon?

Wanneer komt Amir op voor Sohrab?

Voor welk personage toon jij het meeste sympathie? Waarom?


In welk personage herken je jezelf? Waarom?

Wanneer heb jij het gevoel dat je je moet bewijzen?

Hoe probeert Amir zijn schuld te vereffenen?

Met welk personage zou je vrienden willen zijn? Met welk personage zou je geen vriendschap sluiten?

Denk je dat zijn schuldgevoel even groot ging geweest zijn als Hassan zijn halfbroer niet was?

Durf jij opkomen voor een ander? Geef een voorbeeld.

Wanneer heb jij al schuldgevoelens gehad? Beschrijf hoe dit voelt en hoe je hiermee omgaat.

Denk je dat Amir ooit helemaal zonder schuldgevoelens zal zijn? Zal hij zijn verraad aan Hassan ooit kunnen vergeten?

Zou je zelf je vriend(in) kunnen vergeven als hij/zij niet voor je opkomt?

Waarom wordt Hassan gepest?


Waarom wordt Sohrab niet aanvaard door Soraya’s vader?


Misdadigers hebben geen geweten.

Schuldgevoelens heb je pas als je geconfronteerd wordt met het slachtoffer.

Meisjes hebben meer last van schuldgevoelens dan jongens.

Spijt komt meestal te laat.

Vergeven en vergeten, zand erover, … Schuldgevoel verdwijnt als de ander jouw schuld kwijtscheldt.

Ook al is je schuldgevoel weg, je daden blijven slecht.

De waarheid zeggen kan opluchten.

Opgekropte schuldgevoelens neem je je hele leven mee.

Van je geweten kan je niet weglopen.

Het geweten is een klok die bij de meeste mensen altijd achterloopt.


Schuldgevoel bestaat niet, er is alleen angst voor straf.

Spijt hebben is tijdverlies.

Schuldgevoel heb je alleen maar als een ander denkt dat je schuldig bent.

Door schuldgevoel leer je uit je fouten.

Schaamte voor de reacties van anderen is erger dan schuldgevoelens binnenin.

Niemand is gewetenloos.

Goede doelen praten ons ook schuldgevoel aan door ons te confronteren met de pijn en armoede van anderen.

Je geweten zorgt ervoor dat je geen slechte keuzes maakt.

Van je verleden kan je niet weglopen. Tijd heelt alle wonden.

Vergeven is een plicht die enkel geldt voor de christenen.


Ik ga op reis en ik neem mee… Elk om de beurt zeg je de zin ‘Ik ga op reis en ik neem mee…’ aangevuld met een nieuw element en daarbij de reeds genoemde elementen vooraf ook opsommen in de juiste volgorde. Het spel duurt totdat men ongeveer 20 spullen kan opsommen.. Je krijgt maximum drie seconden denktijd om elk element te vernoemen en bij drie keer missen faalt de opdracht.

Geblinddoekt uit een kaartspel alle ‘harten’ halen en ordenen van 1 tot heer. Een medespeler zegt enkel wat moet worden gedaan. Dit moet binnen drie minuten gebeuren. Indien je individueel speelt moet je in zo’n kort mogelijke tijd zo snel mogelijk alles rangschikken van 1 tot heer. De speler met de kortste tijd, wint.

Alle spelers van een team moeten geblinddoekt een bepaalde afstand/hindernis lopen, met of zonder begeleiding. Opdracht geslaagd binnen vijf minuten(afhankelijk van de afstand). Indien individueel, moet men om ter snelst een parcours tegen elkaar lopen. De speler die de uitdaging kreeg, moet proberen te winnen.

Levende cactus: van elk team speelt één speler cactus. Die staat met zijn armen en benen gespreid en krijgt over zijn hele lichaam wasknijpers op zijn kledij gespeld. Dan sluit hij zijn ogen en de andere spelers moeten ongemerkt de wasknijpers afdoen. De speler moet telkens de plaats zeggen waar ze de wasknijper hebben afgedaan. Klopt dit, dan moet de persoon die de wasknijper afdeed, voor cactus spelen. Indien individueel ontvangt elke speler een 5-tal wasknijpers en worden deze op de kledij van de spelers gespeld. Vanaf men het startschot hoort is het de bedoeling dat men bij anderen wasknijpers van op zichzelf bevestigd. Hiervoor krijgt men een 2-tal minuten de tijd. Het is de bedoeling zo weinig mogelijk wasknijpers op zich te hebben. Men mag wel de wasknijpers niet van zichzelf trekken, behalve als deze bij iemand anders bevestigd worden.

Reuze stappen zetten: alle teams staan klaar in een rij. De spelbegeleider gooit met de dobbelsteen. Het aantal ogen is het aantal stappen dat je mag zetten. Speler 1 zet zijn aantal stappen, en de volgende speler begint op de plaats waar hij geëindigd is. Het team dat het verst raakte na vijf worpen van de dobbelsteen, is gewonnen. Individueel gelden dezelfde regels, alleen speelt men individueel.

Bouw met je team of zelf een zo hoog mogelijk kaartenhuisje binnen vijf minuten. Het team met het hoogste kaartenhuisje is gewonnen.

Alle spelers staan in een rij. Eén iemand van je team is geblinddoekt. Die moet de spelers van zijn eigen team terugvinden door te voelen aan de spelers. Opdracht geslaagd binnen drie minuten. Indien met individueel speelt, moet de speler die de opdracht moet doen, geblinddoekt worden. De andere spelers gaan op een rij staan en ze moeten met naam en voornaam correct benoemd en aangeduid worden. Indien de speler niet in slaagt deze opdracht vlekkeloos te beantwoorden, is de opdracht niet geslaagd. Van elk team staan vier geblinddoekte spelers op een afstand van de niet-geblinddoekte speler van elk team. Het is de bedoeling dat de vier spelers elk om beurt de overkant bereiken. Voor ze starten maken ze eerst vijf rondjes om hun eigen as. De niet-geblinddoekte speler geeft aanwijzingen om hen in de juiste richting te laten lopen. De groep die het eerst de overkant bereikt is gewonnen. Individueel laten we de blinddoeken weg en staan de spelers op één rij. Het is de bedoeling, nadat ze 10 toertjes rond hun eigen as deden, dat ze zo snel mogelijk de overkant bereiken. Van elk team zijn er twee brancardiers. Die brengen de spelers van hun team naar de overkant met een sjorbalk of met een eigengemaakt stoeltje/bruggetje. Als iedereen overgebracht is, keert het hele team (met de sjorbalk) terug. Het team dat het eerst neerzit, is gewonnen. Individueel krijgt men elk 2 stoeltjes en moet men op de stoeltjes zo snel mogelijk de overkant bereiken.

.

Krantenestafette: een parcours afleggen op twee kranten door telkens van de ene krant te staan en de andere te verleggen. De speler keert terug naar zijn team en geeft de kranten aan de volgende speler. Het team dat eerst neerzit is gewonnen. Individueel gelden dezelfde regels, alleen speelt men individueel.


Met kledingstukken een zo lang mogelijke ketting maken, geldig voor team als individueel. Men krijgt 3 minuten de tijd, de langste ketting wint.


buiten, speciale vereisten minuten. Materiaal. Khalid Abdalla, Zekeria Ebrahimi, Homayoun Ershadi, Ahmad Khan Mahmidzada,

Recommend Documents