Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
BROWNFIELDCONVENANT
met betrekking tot
het Brownfieldproject “107. Kortrijk - Eandissite”
tussen
DE VLAAMSE REGERING
en
de Actoren bij het voornoemde Brownfieldproject, met name: G2G EANDIS
en
de Regisseurs bij het voornoemde Brownfieldproject, met name: STAD KORTRIJK OVAM AGENTSCHAP WEGEN EN VERKEER april 2014
1
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Inhoudstafel: ARTIKEL 1. DEFINITIES ..................................................................................................................... 9 ARTIKEL 2. OMSCHRIJVING VAN HET BROWNFIELDPROJECT ............................................. 11 ARTIKEL 3. OMSCHRIJVING VAN DE BROWNFIELD EN HET EIGENDOMSSTATUUT OP DE BETROKKEN GRONDEN DAN WEL ANDERE ZAKELIJKE – EN/OF PERSOONLIJKE RECHTEN DIE EROP GELDEN ........................................................................................... 12 ARTIKEL 4. AARD VAN DE OVEREENKOMST ............................................................................. 12 ARTIKEL 5. BASISVERBINTENISSEN INZAKE SAMENWERKING .......................................... 12 ARTIKEL 6. VERBINTENISSEN VAN DE ACTOREN .................................................................... 13 ARTIKEL 7. VERBINTENISSEN VAN DE REGISSEURS ............................................................... 14 ARTIKEL 8. VERBINTENISSEN VAN DE VLAAMSE REGERING............................................... 16 ARTIKEL 9. VERBINTENISSEN VAN DE PARTIJEN ..................................................................... 16 ARTIKEL 10. DUUR............................................................................................................................ 18 ARTIKEL 11. SLUITEN VAN REALISATIECONVENANTEN........................................................ 18 ARTIKEL 12. STUURGROEP ............................................................................................................. 19 ARTIKEL 13. INFORMATIE-UITWISSELING ................................................................................. 20 ARTIKEL 14. RAPPORTERING ......................................................................................................... 20 ARTIKEL 15. WIJZIGINGEN ............................................................................................................. 20 ARTIKEL 16. TOETREDING .............................................................................................................. 21 ARTIKEL 17. OVERDRACHT............................................................................................................ 21 ARTIKEL 18. UITTREDING ............................................................................................................... 21 ARTIKEL 19. OVERMACHT.............................................................................................................. 22 ARTIKEL 20. ONTBINDING .............................................................................................................. 23 ARTIKEL 21. VERZOENINGSCOMMISSIE ..................................................................................... 23 ARTIKEL 22. SPLITSBAARHEID ..................................................................................................... 24 ARTIKEL 23. KENNISGEVINGEN .................................................................................................... 24 2
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
ARTIKEL 24. VERTROUWELIJKHEID ............................................................................................ 25 ARTIKEL 25. GEHELE OVEREENKOMST ...................................................................................... 26 ARTIKEL 26. TOEPASSELIJK RECHT EN GESCHILLENBESLECHTING .................................. 26
3
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
BROWNFIELDCONVENANT betreffende het Brownfieldproject “107. Kortrijk - Eandissite” TUSSEN DE HIERNA VERMELDE PARTIJEN:
1/
de Vlaamse Regering, hier vertegenwoordigd door - Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, met kabinet te 1000 Brussel, Martelaarsplein 19, - Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, met kabinet te 1000 Brussel, Martelaarsplein 7, - Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, met kabinet te 1210 Brussel, Koning Albert II-laan 19, - Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, met kabinet te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 20 bus 1; - Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, met kabinet te 1000 Brussel, Koolstraat 35, bus 5.
EN: 2/
G2G thv, met maatschappelijke zetel te 2070 Zwijndrecht, Scheldedijk 30, ingeschreven in de Kruispuntbank der ondernemingen met ondernemingsnummer 0847.602.232, vertegenwoordigd enerzijds door DEME Environmental Contractors nv, met maatschappelijke zetel te 2070 Zwijndrecht, Scheldedijk 30, ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen met ondernemingsnummer 0435.376.382, hier vertegenwoordigd door Dirk Poppe in hoedanigheid van algemeen directeur en anderzijds door SITA Remediation nv, met maatschappelijke zetel te 1850 Grimbergen, Westvaartdijk 83, hier vertegenwoordigd door Olivier D’Haene in hoedanigheid van gedelegeerd bestuurder,
hierna “G2G” genoemd;
3/
Eandis cvba, met maatschappelijke zetel te 9090 Melle, Brusselsesteenweg 199, ingeschreven in de Kruispuntbank der ondernemingen met ondernemingsnummer 0477.445.084, hier vertegenwoordigd door Eddy Sabbe in hoedanigheid van diensthoofd Patrimoniumbeheer,
hierna “Eandis” genoemd;
G2G en Eandis worden hierna gezamenlijk tevens “Actoren” genoemd, of elk afzonderlijk een “Actor”; 4
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
EN: 4/
Stad Kortrijk, waarvoor optreedt het College van burgemeester en schepenen, waarvan de kantoren gevestigd zijn in Grote Markt 54 hier vertegenwoordigd door Vincent Van Quickenborne (burgemeester) en Geert Hillaert (stadssecretaris), Hierna “Stad Kortrijk” genoemd;
5/
de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, intern verzelfstandigd agentschap van de Vlaamse overheid, met zetel te Stationsstraat 110 te 2800 Mechelen, ingeschreven bij de Kruispuntbank der Ondernemingen met ondernemingsnummer 0842.399.963, hierbij vertegenwoordigd Henny De Baets in hoedanigheid van administrateur-generaal,
Hierna “OVAM” genoemd; 6/
het Agentschap Wegen en Verkeer, met zetel te Koning Albert II Laan 20 bus 4, 1000 Brussel, hier vertegenwoordigd Tom Roelants, in de hoedanigheid van administrateurgeneraal; Hierna het “AWV” genoemd;
De Stad Kortrijk, OVAM en AWV worden hierna gezamenlijk tevens "Regisseurs" genoemd, of elk afzonderlijk een "Regisseur";
De Vlaamse Regering, de Actoren, en de Regisseurs worden hierna gezamenlijk tevens de "Partijen" genoemd, of elk afzonderlijk een "Partij".
5
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
OVERWEGENDE DAT:
(A)
Het Vlaams Parlement op 30 maart 2007 het Decreet betreffende de brownfieldconvenanten (hierna het “Decreet”) goedgekeurd heeft. Dit Decreet trad op 19 juni 2007 in werking. Met dit Decreet wordt een kader gecreëerd voor het afsluiten van brownfieldconvenanten tussen de Vlaamse Regering en de actoren en regisseurs bij een brownfieldproject. Het Decreet beoogt een faciliterend kader aan te reiken voor de duurzame herontwikkeling van een geheel van verwaarloosde of onderbenutte gronden die zodanig zijn aangetast, dat zij kennelijk slechts gebruik of opnieuw gebruikt kunnen worden door middel van structurele maatregelen (de zgn. brownfields) Het Decreet voorziet als instrument voor de herontwikkeling van voormelde brownfields het sluiten van brownfieldconvenanten. Deze brownfieldconvenanten moeten mogelijk maken dat tussen alle betrokken administraties, instanties en personen klare en duidelijke werkafspraken worden gemaakt zodanig dat bij de aanvang van het project meteen duidelijkheid bestaat over bepaalde tijdsgebonden en procedurele vereisten en verwachtingen.
(B)
Op 18 april 2013 publiceerde de Vlaamse minister-president in het Belgisch Staatsblad een 4e oproep voor het indienen van aanvragen tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van een brownfieldconvenant (zoals voorzien in artikel 8 §1 van het Decreet).
(C)
De Actoren hebben vervolgens dergelijke aanvraag ingediend voor het project “107. Kortrijk – Eandissite.
(D)
Op 31 januari 2014 en op ….....werd de aanvraag voor het bovenvermelde project respectievelijk ontvankelijk en gegrond bevonden,
(E)
Bij beslissing van …............ besliste de Vlaamse Regering om onderhandelingen op te starten met de betrokken actoren.
(F)
Gezien de complexiteit van een brownfieldproject en het lange tijdpad dat voor de realisatie van het brownfieldconvenant noodzakelijk lijkt alvorens sprake is van een finale afwerking van een dergelijk project, is het wenselijk een convenant af te sluiten tussen de Partijen dat het algemeen kader voor de samenwerking zou schetsen in afwachting van het sluiten van specifieke realisatieconvenanten tussen de verschillende partijen.
(G)
Het voorwerp en het doel van dit brownfieldconvenant bestaat er dan ook in om de krijtlijnen van het Brownfieldproject vast te leggen alsmede de algemene verbintenissen van alle Partijen die ertoe moeten leiden dat het Brownfieldproject onder de meest optimale omstandigheden en met respect voor eenieders bevoegdheid kan gerealiseerd worden.
(H)
Het convenant moet ook voorzien in een vaste overlegstructuur en in overkoepelende afspraken tussen de verschillende Partijen met het oog op het creëren van een doorgedreven samenwerking en een optimale synergie. Op basis van deze samenwerking zullen juridisch6
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
administratieve en financiële faciliteiten worden aangereikt die de werkbaarheid, de organiseerbaarheid en de flexibiliteit van het project ten goede zal komen. (I)
Het Brownfieldconvenant moet tevens voorzien op welke wijze elke andere aangelegenheid die niet het voorwerp uitmaakt van deze raamovereenkomst zal behandeld worden.
(J)
De verdere uitwerking van de samenwerkingsmodaliteiten tussen alle Partijen en van de mogelijke faciliteiten die voorzien zijn in het Decreet zal worden opgenomen in realisatieconvenanten die de verschillende Partijen op grond van dit convenant later kunnen sluiten, met inachtname van de beginselen opgenomen in dit convenant.
7
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
EN WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:
Artikel 1.
Definities
1.1. In het kader van dit Convenant (zoals hierna gedefinieerd) en voor de uitvoering ervan zullen de hierna vermelde begrippen en bewoordingen als volgt worden gedefinieerd en begrepen:
Aanvraagformulier:
Het aanvraagformulier zoals bedoeld in artikel 8 §1 van het Decreet dat de Actoren hebben ingediend voor het Brownfieldproject, alsmede alle daarin opgenomen documenten en de documenten waarnaar daarin verwezen worden en dat is opgenomen als bijlage 1 aan dit Convenant.
Bodemdecreet:
Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, zoals nadien gewijzigd.
Brownfield:
Het geheel van verwaarloosde of onderbenutte gronden die zodanig zijn aangetast dat zij kennelijk slechts gebruikt of opnieuw gebruikt kunnen worden door middel van structurele maatregelen.
Brownfieldproject:
Het omschreven geheel van structurele maatregelen die Partijen in het kader van voorliggend Convenant alsmede enige of meerdere Realisatieconvenant(en) overeenkomen.
Convenant:
Voorliggend convenant met inbegrip van de bijlagen.
Decreet:
Het decreet betreffende de brownfieldconvenanten dat op 30 maart 2007 werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement en op 19 juni 2007 in werking trad, zoals nadien gewijzigd.
Ernstige Tekortkoming:
Elke tekortkoming van een Partij die de verdere realisatie van het Brownfieldproject onder normale omstandigheden volledig onmogelijk maakt.
Realisatieconvenant:
Convenant dat tussen één of meer Partijen gesloten wordt ter verdere verfijning en / of uitwerking van voorliggend Convenant met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject.
Stuurgroep:
Een of meerdere vertegenwoordigers die aangeduid worden door de Actoren, Regisseurs en de Vlaamse Regering met het oog op het uitvoeren van de taken omschreven in het Convenant en in de Realisatieconvenanten. 8
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Verzoeningscommissie:
Personen aangeduid door Stuurgroep die een oplossing moeten trachten uitwerken voor het probleem dat hen door de Stuurgroep wordt voorgelegd.
9
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
1.2
In dit Convenant, en behoudens wanneer de context anders vereist: (a)
zullen met verwijzingen naar personen zowel natuurlijke personen als publieke en/of private rechtspersonen, vennootschappen en ondernemingen bedoeld worden en zullen alle verwijzingen naar personen ook hun rechtsopvolgers en rechtsverkrijgenden omvatten;
(b)
zullen woorden in het enkelvoud verwijzen naar de betekenis van die woorden in het meervoud en omgekeerd;
(c)
zullen de titels en ondertitels in dit Convenant niet als een onderdeel ervan worden beschouwd, noch in aanmerking worden genomen bij de interpretatie ervan;
(d)
zullen alle verwijzingen naar artikels en bijlagen worden geïnterpreteerd als verwijzingen naar artikels van en bijlagen aan dit Convenant;
(e)
omvatten alle verwijzingen naar documenten alle amendementen en wijzigingen ervan, evenals alle aanvullingen ervan;
(f)
omvatten alle verwijzingen naar de wetgeving alle wijzigingen en amendementen van die wetgeving;
(g)
zullen alle verwijzingen naar dit Convenant verwijzen naar dit document inclusief eender welke bijlage ervan; en
(h)
zal eender welke verwijzing naar "onder meer", “inclusief” of “in het bijzonder” in geen geval een beperkend karakter hebben en absoluut geen afbreuk doen aan het algemeen karakter van andere verwoordingen.
1.3. In de mate waarin er enige tegenstrijdigheid zou bestaan tussen het Convenant en één of meerdere Realisatieconvenanten zal het Convenant voorrang hebben. In de mate waarin de bepalingen van meerdere Realisatieconvenanten tegenstrijdig zouden zijn zullen de bepalingen van het eerdere Realisatieconvenant primeren op de bepalingen van het latere Realisatieconvenant.
Artikel 2.
Omschrijving van het Brownfieldproject
De Actoren willen de in artikel 3 vermelde percelen, zo spoedig als mogelijk (verder) ontwikkelen en realiseren. Bij de ontwikkeling en de realisatie van de percelen wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten: 2.1. Het brownfieldproject zal uitgevoerd worden volgens de principes van de duurzame ontwikkeling waarbij de tegemoet gekomen wordt aan de huidige behoeften zonder deze van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. Er zal bijzondere aandacht besteed worden 10
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
aan de integratie van en de synergie tussen de sociale, de ecologische en de economische dimensie van het project. 2.2. Alle werken, handelingen en wijzigingen zoals bedoeld in de Vlaamse Codex ruimtelijke Ordening, in het gebied zoals omschreven in artikel 3 worden beschouwd als uitvoering van de doelstellingen van dit Convenant. 2.3. De Actoren wensen de Brownfield te saneren en de herontwikkeling ervan te faciliteren als deel van het stadsvernieuwingsproject Overleie, cluster Nieuw Overleie (bijlage 4) en conform het inrichtingsplan (bijlage 5). G2G en Eandis zullen, minstens de eigendommen van Gaselwest en G2G, overdragen aan een of meerdere projectontwikkelaars voor de effectieve ontwikkeling van de site. De projectontwikkelaar(s) realiseren het gemengde stadsproject als deel van het Brownfieldproject conform de referentiedocumenten bijlage 4 en 5. 2.4. Ter realisatie van de hierboven vermelde uitgangspunten verbinden Partijen er zich toe binnen de zes maanden na ondertekening van het Convenant, overleg te plegen met betrekking tot de noodzaak tot het sluiten van Realisatieconvenanten voor de ontwikkeling, realisatie, financiering en duurzame ontwikkeling van het project.
Artikel 3. Omschrijving van de Brownfield en het eigendomsstatuut op de betrokken gronden dan wel andere zakelijke – en/of persoonlijke rechten die erop gelden 3.1.
De Brownfield omvat de volgende percelen: 1) eigendom van Domein van Gaselwest: percelen Kortrijk, 2e afdeling, sectie F, nrs. 183c3 en 272h4; 2) eigendom van G2G: perceel Kortrijk, 2e afdeling, sectie F, nr. 190b; 3) eigendom van Domein van Stad Kortrijk: perceel Kortrijk, 2e afdeling, sectie A, nr. 21/02b;
zoals alle aangeduid op het plan aangehecht als bijlage 2. De Brownfield omvat tevens delen van het openbaar domein: 1) eigendom van Domein van Stad Kortrijk: het deel van de Gasstraat; 2) eigendom van het Vlaamse Gewest, beheerd door Agentschap voor Wegen en Verkeer: het deel van de Noordstraat en het deel van de Meensestraat; zoals alle gelegen binnen het projectgebied zoals aangeduid op het plan aangehecht als bijlage 2. 3.2. De hierna vermelde percelen maken eveneens integraal onderdeel uit van het Brownfieldproject en bijgevolg tevens van huidig Convenant, voor zover en in de mate dat deze 11
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
percelen binnen de duurtijd van huidig Convenant door de Actoren via vrijwillige overeenkomst worden verworven: 1) eigendom van vennootschap Tourauto: perceel Kortrijk, 2e afdeling, sectie A, nr. 21/02a; 2) eigendom van Seyns Romain en Debusschere Francine: percelen Kortrijk, 2e afdeling, sectie F, nrs. 271s2, 272b4, 272c4 en 272g4; 3) eigendom van Hellin Hilde: perceel Kortrijk, 2e afdeling, sectie F, nr. 272g3; 4) eigendom van Vlieghe Rino: perceel Kortrijk, 2e afdeling, sectie F, nr. 272k3; 5) eigendom van vennootschap Telenet, vennootschap Electrabel en Domein van Gaselwest: perceel Kortrijk, 2e afdeling, sectie F, nr. 272k4; 6) eigendom van Desmarets Christian, Missiaen Frans en Pannecoucke Marie-Rose, vennootschap Bernard Callewaert, Vandewalle Bart en Devaere Steven: perceel Kortrijk, 2 e afdeling, sectie F, nr. 354g5; zoals alle aangeduid op het plan aangehecht als bijlage 2. Indien de Actoren er evenwel redelijkerwijze en buiten hun wil niet in slagen om de percelen opgenomen in 3.2. te verwerven binnen de duurtijd van huidig Convenant, zullen de Partijen binnen de Stuurgroep overleggen wat in voorkomend geval het gevolg daarvan is voor de realisatie van het Convenant en welke maatregelen de Partijen daaromtrent zullen nemen.
Artikel 4.
Aard van de overeenkomst
Dit Convenant alsmede elk in uitvoering of ter aanvulling daarvan gesloten Realisatieconvenant is een overeenkomst naar burgerlijk recht. Tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven zijn de verbintenissen opgenomen in dit Convenant alsmede in de te sluiten Realisatieconvenanten te beschouwen als inspanningsverbintenissen.
Artikel 5.
Basisverbintenissen inzake samenwerking
5.1. Gezien de aard van het te realiseren Brownfieldproject, verbinden Partijen zich ertoe voor de duur van het Convenant samen te werken aan de succesvolle uitvoering van het Convenant alsmede van het Realisatieconvenant, en dit onder meer op basis van de volgende principes: (a) snelheid en doeltreffendheid van de wederzijdse communicatie en informatieverstrekking; (b) regelmatige evaluatie van de uitvoering van het Convenant; 12
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
(c) actieve en constructieve deelname aan de besprekingen en evaluaties; (d) maximale benutting van de eigen mogelijkheden en bevoegdheden; (e) toepassing van de beste professionele normen en naleving van de regels van de kunst; (f) vaste wil om de realisatie van het Brownfieldproject tot een goed einde te brengen; (g) wederzijds respect tussen alle Partijen omtrent de aard van de respectievelijke bevoegdheden en de wijze waarop daarvan gebruik wordt gemaakt; en, (h) goede trouw. 5.2. Onverminderd de in dit Convenant aan elke Partij toegewezen bijzondere taken, nemen de Partijen ook een verplichting tot samenwerking op ten aanzien van derden die rechtstreeks of onrechtstreeks een impact hebben op de uitvoering van dit Convenant waaronder begrepen doch niet limitatief opgesomd: aannemers, lokale stakeholders, belangengroeperingen, belastingadministraties op federaal, regionaal en lokaal niveau. In het algemeen is de samenwerking tussen alle Partijen erop gericht om een zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor het Brownfieldproject.
Artikel 6.
Verbintenissen van de Actoren
6.1. De Actoren verbinden er zich toe om het Brownfieldproject zoals omschreven in artikel 2, op de terreinen vermeld in artikel 3, te realiseren op basis van de principes zoals omschreven in artikel 5 van dit Convenant. De Actoren verbinden zich ertoe het Brownfieldproject zo goed mogelijk af te stemmen op het beleid met betrekking tot het Brownfieldproject vertolkt door de Regisseurs en de Vlaamse Regering. Zij zullen steeds alle inspanningen leveren om een hoge kwaliteit te verzekeren van de herontwikkelingsactiviteiten en om de vooropgestelde timing in acht nemen. 6.2. De Actoren verbinden er zich toe om te kunnen beschikken over de financiële middelen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van het Brownfieldproject. De Actoren zullen deze financiële middelen optimaal op elkaar afstemmen en op de meest doeltreffende wijze inzetten. 6.3. De Actoren verbinden zich ertoe het Brownfieldproject te realiseren binnen de overeen te komen termijn, zoals opgenomen in één of meerdere Realisatieconvenanten. 6.4. Indien zou blijken dat de door de Actoren opgenomen verbintenissen niet of niet onder de voorziene omstandigheden kunnen gerealiseerd worden, zullen ze de andere Partijen daarvan inlichten met opgave van de redenen. De Actoren zullen in voorkomend geval eveneens een voorstel formuleren tot aanpak en oplossing van het gestelde probleem. 6.5. De in dit artikel vermelde verbintenissen kunnen verder geconcretiseerd en verfijnd worden in Realisatieconvenanten die afgesloten worden tussen sommige dan wel alle Partijen.
13
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
6.6. De verbintenissen van de Actoren jegens OVAM voor de uitvoering van de verplichtingen in kader van het Bodemdecreet aangegaan voorafgaandelijk aan het afsluiten van huidig Convenant, blijven onverkort van toepassing, niettegenstaande enige bepaling in huidig Convenant.
Artikel 7.
Verbintenissen van de Regisseurs
7.1. De Regisseurs verbinden er zich toe om, naar best vermogen en rekening houdend met hun karakter als openbare overheden, een algemene faciliterende rol te spelen bij de uitvoering van het Brownfieldproject en het te ondersteunen, te begeleiden en aan te sturen. 7.2. De Regisseurs verbinden zich ertoe de nodige inspanningen te leveren om de uitwerking en de uitvoering van het overeen te komen Brownfieldproject mogelijk te maken. 7.3. De Regisseurs verbinden zich ertoe elk hun eigen regelen of richtlijnen zo veel als mogelijk te proberen afstemmen op het Brownfieldproject. 7.4. Elke Regisseur zal, elk wat hem betreft, het behandelen van aanvragen door de Actoren voor wettelijk vereiste goedkeuringen, vergunningen, machtigingen, subsidieaanvragen, fiscale vrijstellingen of verminderingen en enige andere toelating, vergunning of wettelijk of reglementair vereiste maatregel zoveel als mogelijk optimaliseren en benaarstigen. Elke Regisseur zal aan de betreffende aanvragen de nodige aandacht verlenen en regelmatig met de Actoren communiceren over de stand van zaken en zijn positie over de aanvraag. In het kader van een Realisatieconvenant kunnen de Regisseurs de verbintenissen die zij daartoe opnemen verder verfijnen en desgewenst ook bepalen dat het daarbij om resultaatsverbintenissen zal gaan. De Regisseurs zullen bij de uitoefening van hun respectievelijke bevoegdheid niet van een wettelijk of reglementair vastgelegde regel met betrekking tot het verlenen van enige goedkeuring, vergunning, machtiging en subsidieaanvraag afwijken, behalve met betrekking tot de procedureregels van de decreten die limitatief staan opgesomd in artikel 13 van het Decreet en die daarenboven expliciet worden opgenomen in een Realisatieconvenant waarin de Partijen eveneens partij zijn. Tevens erkennen Partijen dat de in artikel 13, § 2 van het Decreet vermelde afwijkingen slechts gelden voor zover en in de mate waarin het Vlaams Parlement het besluit van de Vlaamse Regering dat aan haar wordt voorgelegd met het oog op de instemming van deze afwijking, heeft goedgekeurd. 7.5. De Vlaamse Regering en de Regisseurs zullen met betrekking tot de voor het Brownfieldproject nodige nieuwe ruimtelijke structuur- of uitvoeringsplannen of wijzigingen aan bestaande ruimtelijke structuur- of uitvoeringsplannen waarvoor zij bevoegd zijn, de daartoe geëigende procedure aanvatten na de vaststelling van de nood aan een dergelijke wijziging in een door Partijen ondertekend Realisatieconvenant. De Regisseur zal regelmatig communiceren aan de Partijen over de stand van zaken en de voortgang in het dossier. 7.6. Waar zich voor de realisatie van het Brownfieldproject een noodzaak tot deelname van of uitoefening van een bevoegdheid in hoofde van enige andere Regisseur en/of overheid dan wel publieke of private rechtspersoon voordoet, zal de Regisseur met bekwame spoed daartoe de vereiste initiatieven en maatregelen nemen en deze meedelen aan de andere betrokken Partijen. 14
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
7.7. Waar zich voor de realisatie van het Brownfieldproject een noodzaak tot onteigening stelt, verbindt de bevoegde Regisseur zich ertoe de nodige inspanningen te leveren om de onteigening te realiseren. Evenwel zal de bevoegde Regisseur voorafgaandelijk alle inspanningen leveren om de betrokken onroerende goederen via minnelijke weg zelf te verwerven dan wel ervoor te zorgen dat de Actoren deze onroerende goederen kunnen verwerven. 7.8. Wanneer één of meerdere gronden die deel uitmaken van het Brownfield blijken verontreinigd te zijn, zullen de Partijen hun kennis en eventuele documenten die zij daaromtrent hebben over de Brownfield overmaken aan de OVAM. 7.9. De OVAM zal de documenten die aan haar door enige Partij overgemaakt worden in het kader van dit Convenant dan wel in het kader van een Realisatieconvenant met bekwame spoed beoordelen; dit alles voor zover de documenten voldoen aan alle decretale en reglementaire voorwaarden die terzake gelden. 7.10. In de mate waarin voor één of meerdere gronden die het voorwerp uitmaken van het Brownfieldproject reeds een beslissing tot ambtshalve sanering genomen is, verbindt de OVAM zich ertoe om de uitvoering daarvan binnen het Brownfieldproject te optimaliseren. Dit doet uiteraard geen afbreuk aan haar bevoegdheid tot recuperatie van de kosten ten laste van wie het behoort. 7.11. OVAM verbindt zich ertoe om op eenvoudig verzoek van de Actoren in het kader van de overdracht van grond zoals bedoeld in artikel 2 van het Bodemdecreet met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject vrijstelling te verlenen van de verplichting tot het stellen van financiële zekerheden tot waarborg van de uitvoering van verbintenissen tot sanering. 7.12 Deze vrijstelling doet geen afbreuk aan het feit dat voldoende waarborgen moeten geboden worden voor de goede uitvoering van de verbintenissen door de Actoren die zich tot de bodemsanering engageren. In het kader van een afzonderlijk Realisatieconvenant zullen de afspraken, uitgaande van de principes zoals omschreven in de nota van OVAM 'Financiële zekerheden in kader van bodemsanering en brownfieldconvenanten' zoals opgenomen als bijlage 3 aan het Convenant, worden vastgelegd die terzake worden overeengekomen tussen OVAM en de betrokken Actoren. 7.13 De desgevallend toegekende vrijstelling tot het stellen van de financiële zekerheid naar aanleiding van een overdracht van grond zoals bedoeld in artikel 2, 18° van het Bodemdecreet vervalt wanneer de Actoren uit het Convenant treden, wanneer het Convenant ontbonden wordt of in geval van overmacht zoals bedoeld in artikel 18 van dit Convenant. 7.14 De Regisseurs verbinden er zich toe om met betrekking tot het Brownfieldproject geen regels of richtlijnen uit te vaardigen die strengere eisen omvatten dan de voorwaarden die zijn opgenomen in dit Convenant of in de Realisatieconvenanten behoudens het geval van een dringende noodzaak of ingegeven door dwingende verplichtingen van internationaal- of Europeesrechtelijke aard. In voorkomend geval zullen de Regisseurs aangeven om welke reden precies strengere eisen werden uitgevaardigd. 7.15 De in dit artikel vermelde verbintenissen kunnen verder geconcretiseerd en verfijnd worden in Realisatieconvenanten die afgesloten worden tussen sommige dan wel alle Partijen.
15
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Artikel 8.
Verbintenissen van de Vlaamse Regering
8.1. Onverminderd de bevoegdheden waarover ze beschikt in het kader van het Decreet verbindt de Vlaamse Regering er zich toe om, naar best vermogen en rekening houdend met haar karakter als openbare overheid, een algemene faciliterende rol te spelen bij de uitvoering van het Brownfieldproject en het te ondersteunen, te begeleiden en aan te sturen. 8.2. De Vlaamse Regering zal, in de aangelegenheden waar zij bevoegd is, het behandelen van aanvragen door de Actoren voor wettelijk vereiste goedkeuringen, vergunningen, machtigingen, subsidieaanvragen, fiscale vrijstellingen of verminderingen en enige andere toelating, vergunning of wettelijk of reglementair vereiste maatregel zoveel als mogelijk optimaliseren en benaarstigen. De Vlaamse Regering zal aan de betreffende aanvragen de nodige aandacht verlenen en regelmatig met de Actoren communiceren over de stand van zaken en haar positie over de aanvraag. 8.3. Indien dit wordt gevraagd door één of meerdere Actoren zal de Vlaamse Regering elke aanvraag die kadert binnen de toepassing van artikel 13 van het Decreet in overweging nemen. De Vlaamse Regering zal de toepassing van deze aanvraag slechts weigeren voor zover daartoe gegronde redenen voorhanden zijn. 8.4. De Vlaamse Regering verbindt zich ertoe, voor zover dit noodzakelijk zal blijken te zijn voor de realisatie van het Brownfieldproject en met behoud van haar appreciatiebevoegdheid, de daartoe geëigende procedure(s) op te starten met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject. Zij zal regelmatig communiceren over de stand van zaken in het dossier aan de Partijen. Zij zal deze verbintenis met bekwame spoed nakomen. 8.5. In de mate waarin de Vlaamse Regering over enige bevoegdheid beschikt die dienstig kan zijn voor de realisatie van het Convenant alsmede de uitvoering van een Realisatieconvenant zal zij desgevraagd door één of meerdere van de Actoren en/of Regisseurs, overwegen van deze bevoegdheid gebruik te maken met inachtneming van onder meer de regels van behoorlijk bestuur. 8.6. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe om met betrekking tot het Brownfieldproject geen regels of richtlijnen uit te vaardigen die strengere eisen omvatten dan de voorwaarden die zijn opgenomen in dit Convenant of in de Realisatieconvenanten behoudens het geval van een dringende noodzaak of ingegeven door dwingende verplichtingen van internationaal- of Europeesrechtelijke aard. 8.7. De in dit artikel vermelde verbintenissen kunnen verder geconcretiseerd en verfijnd worden in Realisatieconvenanten die afgesloten worden tussen sommige dan wel alle Partijen.
16
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Artikel 9.
Verbintenissen van de Partijen
9.1. Partijen verbinden er zich toe om op hun kosten alle redelijke inspanningen te leveren om het tussen Partijen overeen te komen Brownfieldproject zoals omschreven in artikel 2, op de terreinen vermeld in artikel 3 te realiseren op basis van de principes zoals omschreven in artikel 5 van dit Convenant. 9.2. Partijen verbinden zich ertoe de verbintenissen waartoe ze zich elk afzonderlijk verbonden hebben met bekwame spoed en op een professionele manier aan te vatten en verder te zetten. 9.3. Bij elke verbintenis, ongeacht in wiens hoofde ze wordt aangegaan, kan telkens bepaald worden wie de kosten van de desbetreffende verbintenis op zich neemt. In de mate waarin meerderen de kosten daarvan op zich nemen, zal bepaald worden wat het aandeel van elk van de betrokkenen is in deze verbintenis. 9.4. Er zal tevens worden bepaald op welke wijze Partijen zullen handelen indien blijkt dat de financiële last van een verbintenis de voorziene prijs daarvan substantieel overschrijdt en voor zover diegene die de financiële last daarvan op zich heeft genomen, daarom uitdrukkelijk verzoekt. 9.5. Indien tijdens de duur van het Convenant een bepaalde verbintenis noodzakelijk blijkt die niet was voorzien tussen Partijen, dan verbinden de Partijen zich ertoe op verzoek van de meest gerede Partij een oplossing te zoeken ten aanzien van de betrokken verbintenis; dit alles met inachtname van de eigenheid van elk van de betrokken Partijen en de lasten die elk van de Partijen reeds op zich heeft genomen of minstens zich ertoe verbonden heeft zulks te doen. 9.6. Indien tijdens de uitvoering van dit Convenant dan wel één of meerdere Realisatieconvenanten blijkt dat een bepaalde verbintenis van een Partij of zelfs een onderdeel daarvan, dermate moeilijkheden oplevert dat de globale uitvoering van het Brownfieldproject op één of andere wijze bemoeilijkt wordt, dan zal de Partij aan wie de uitvoering van de verbintenis hoofdzakelijk toekomt de anderen daarover raadplegen en tevens een voorstel formuleren tot aanpak van het probleem. De Partijen verbinden er zich evenwel toe de andere verbintenissen waartoe ze zich verbonden hebben onverminderd uit te voeren. 9.7. Partijen kunnen in een Realisatieconvenant desgevallend bepaalde, één of meerdere, natuurlijke – of rechtspersonen belasten met een specifiek omschreven opdracht met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject. De betrokkene zal zijn mandaat desgevraagd moeten kunnen aantonen. 9.8. Wanneer de realisatie van het Brownfieldproject geheel of gedeeltelijk de aanleg van bedrijventerrein impliceert waarin eveneens nieuw openbaar domein wordt opgenomen, dan verbinden de Partijen er zich toe het bedrijventerrein kwaliteitsvol en duurzaam te ontwikkelen. De voorwaarden inzake inrichting, uitgifte en terreinbeheer zoals opgenomen in de op dat ogenblik geldende subsidieregeling(en) voor de aanleg van bedrijventerreinen - ongeacht of deze subsidies worden aangevraagd voor het voorliggend Convenant - zijn daarbij richtinggevend. 9.9. Wanneer de realisatie van het Brownfieldproject geheel of gedeeltelijk gelegen is langs een waterweg moet het exclusieve van het element "water", door de aanwezigheid van de waterweg, in de 17
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
ontwikkeling van het Brownfieldproject omgezet worden in een duidelijke meerwaarde zowel op ruimtelijk, economisch, landschappelijk of recreatief vlak. Afhankelijk van de opportuniteit en relevantie van het te realiseren Brownfieldproject zullen bij een industriële ontwikkeling de opportuniteiten van de aanwezigheid van de waterweg als vervoersdrager ten volle moeten worden benut, door het bij voorrang voorzien in een watergebonden bestemming voor het gebied.
Artikel 10.
Duur
10.1. Dit Convenant wordt gesloten voor de duurtijd nodig voor de realisatie van het Brownfieldproject zoals omschreven in artikel 2, op de terreinen vermeld in artikel 3, binnen de door Partijen af te spreken timing, doch met een initieel maximale duurtijd van 10 jaar. Indien naar aanleiding van de uitvoering van één of meerdere Realisatieconvenanten duidelijk wordt dat de initieel voorziene duur of de maximale duurtijd van 10 jaar niet volstaat voor de realisatie van het Brownfieldproject, verbinden Partijen zich ertoe in onderlinge afspraak alle nodige maatregelen te nemen om de duur van dit Convenant te verlengen met de termijn die nodig blijkt voor de volledige realisatie van het Brownfieldproject. 10.2. Indien blijkt dat Partijen het niet eens zouden worden over de verlenging van dit Convenant, desgevallend over de precieze duur van deze verlenging, zullen Partijen dit geschil voorleggen aan de Stuurgroep. 10.3. Dit artikel geldt mutatis mutandis voor de Realisatieconvenanten met dien verstande dat de duur van één of meerdere Realisatieconvenanten deze van voorliggend Convenant niet kunnen overstijgen.
Artikel 11.
Sluiten van Realisatieconvenanten
11.1. Ter uitvoering van voorliggend Convenant kunnen één of meerdere Partijen een Realisatieconvenant sluiten. 11.2. Bij de uitwerking van het Realisatieconvenant zullen de betrokken Partijen zich richten naar hetgeen overeengekomen werd in voorliggend Convenant. 11.3. De betrokken Partijen bij het Realisatieconvenant mogen op generlei wijze afbreuk doen aan de rechten en verplichtingen van enige andere Partij die geen Partij is bij het Realisatieconvenant maar wel bij het Convenant. 11.4. In de mate waarin dit Realisatieconvenant van belang is voor alle betrokken Partijen zullen de Partijen bij dit Realisatieconvenant alle Partijen bij het Convenant inlichten over het bestaan en de draagwijdte van dit Realisatieconvenant. 18
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Artikel 12.
Stuurgroep
12.1. Met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject in onderling overleg en nauwe samenwerking, richten de Actoren, de Regisseurs en de Vlaamse Regering samen een Stuurgroep op waarin zij (i)
overleg plegen over de realisatie van dit Brownfieldproject op basis van het Convenant,
(ii)
waar nodig verdere concrete invulling geven aan het Brownfieldproject;
(iii)
waken over de goede voortgang en realisatie van het Brownfieldproject; en
(iv)
inspelen op wijzigende assumpties, wijzigingen in de behoeften van de Partijen, technologische evoluties etc.
12.2. De Actoren, de Regisseurs en de Vlaamse Regering bepalen ieder voor zich, wie als haar afgevaardigden in de Stuurgroep aanwezig zullen zijn, met dien verstande dat dergelijke afgevaardigden hun Partij op een voldoende wijze moeten kunnen vertegenwoordigen. Elke Partij kan op ieder ogenblik tijdens de duur van dit Convenant één of meerdere van haar afgevaardigden binnen de Stuurgroep, al dan niet tijdelijk, vervangen mits dergelijke vervanging aan de andere Partij wordt meegedeeld. 12.3. Deze Stuurgroep komt voor de eerste maal samen binnen de maand na de ondertekening van dit Convenant. 12.4. Deze Stuurgroep zal een huishoudelijk reglement opmaken dat wordt meegedeeld aan alle Partijen. 12.5. De Stuurgroep is in hoofdzaak bevoegd om punten te behandelen die van gemeenschappelijk belang zijn voor de Partijen. Onder gemeenschappelijk belang worden deze punten verstaan die noodzakelijk en/of nuttig zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het Brownfieldproject of een wezenlijke invloed kunnen hebben op de realisatie van het Brownfieldproject. Het kan met name gaan om de instorting van de financiële - of de vastgoedmarkt, de weigering door een overheid van een vergunning, toelating, subsidie of enige andere maatregel, opmerkingen met betrekking tot het ontwerp, de constructies, vergunningsproblemen, het afstemmen van de projectuitvoering op het beleid, het algemeen project- en werfverloop, mobiliteitsproblemen, gemeenschappelijk logistieke problemen, alsmede elk ander punt dat door de Partijen op de agenda van de Stuurgroep wordt geplaatst. 12.6. Partijen zullen de samenstelling en de werking van de Stuurgroep bepalen. Beslissingen van de Stuurgroep worden genomen bij consensus. 12.7. In een Realisatieconvenant kunnen andere dan wel bijkomende taken worden toevertrouwd aan de Stuurgroep.
19
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
12.8. De Stuurgroep vergadert volgens het ritme vereist voor de tijdige realisatie van het Brownfieldroject en in voorkomend geval, overeenkomstig de frequentie en de modaliteiten vast te stellen in het huishoudelijk reglement. Bovendien hebben zowel de Actoren, de Regisseurs en de Vlaamse Regering uitzonderlijk het recht om de Stuurgroep samen te roepen, voor zover naar rede verantwoord. Het volstaat hiertoe een uitnodiging te sturen aan de andere Partij, waarbij elke vorm van communicatie wordt toegelaten (brief, fax met bevestiging per brief, e-mail met bevestiging per brief, …). 12.9. Van elke vergadering van de Stuurgroep wordt een verslag opgemaakt. Na goedkeuring van dit verslag door de Stuurgroep wordt een afschrift daarvan overgemaakt aan alle Partijen. 12.10. Een afschrift van elk Realisatieconvenant zal onmiddellijk aan de Stuurgroep ter kennisgeving worden overgemaakt. 12.11. De Stuurgroep werkt tevens een communicatiestrategie uit ten einde het Brownfieldproject een voldoende weerklank te geven bij de bevolking, toekomstige gebruikers, (…). Deze strategie zal er eveneens op gericht zijn een zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor de diverse onderdelen van het Brownfieldproject.
Artikel 13.
Informatie-uitwisseling
13.1. Partijen verklaren alle nodige en nuttige informatie aan elkaar te zullen overmaken waarover zij redelijkerwijze (kunnen) beschikken of dienen te beschikken teneinde de andere Partij toe te laten te beschikken over alle nuttige en noodzakelijke inlichtingen om het te realiseren Brownfieldproject juist te kunnen inschatten. 13.2. Elke Partij zal op verzoek van een andere Partij alle documenten en informatie, waarover zij redelijkerwijze beschikt of redelijkerwijze moet beschikken en die voor één of meerdere Partijen noodzakelijk of nuttig is of zijn voor de verwezenlijking van het Brownfieldproject, onverwijld aan deze laatsten bezorgen. 13.3. Mogelijke geschillen omtrent de uitwisseling van informatie dienen besproken te worden in de Stuurgroep.
Artikel 14.
Wijzigingen
14.1. Dit Convenant evenals een Realisatieconvenant kan, met uitdrukkelijke toestemming van alle Partijen, gewijzigd worden. 14.2. De aangebrachte wijzigingen worden in een addendum bij het desbetreffend convenant gevoegd. 20
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
14.3. De wijzigingen aan een convenant hebben slechts uitwerking na ondertekening van het addendum door alle betrokken Partijen.
Artikel 15.
Toetreding
15.1. Nieuwe partijen kunnen, voor zover dit noodzakelijk en/of nuttig is voor de realisatie van het Brownfieldproject tot het Convenant alsmede een Realisatieconvenant, toetreden mits akkoord van de andere betrokken Partijen. 15.2. Ter gelegenheid van deze toetreding van een nieuwe partij zullen de verbintenissen van deze nieuwe partij duidelijk omschreven worden. 15.3. Partijen zullen hun toestemming over de aanvraag tot toetreding van een nieuwe partij niet onredelijk onthouden. 15.4. Partijen kunnen nadere bepalingen uitwerken omtrent de toetreding van nieuwe partijen tot dit Convenant dan wel een Realisatieconvenant.
Artikel 16.
Overdracht
16.1. Een Partij kan haar rechten en/of plichten uit dit Convenant dan wel een Realisatieconvenant overdragen aan een andere partij mits goedkeuring van de andere Partijen. 16.2. Een Partij die zulks wenst te doen zal dit voornemen meedelen aan de andere Partijen. De andere Partijen zullen hun goedkeuring aan deze overdracht maar onthouden mits gegronde motivering. 16.3. Indien één of meerdere Partijen van oordeel zijn dat deze overdracht een nadelige invloed heeft of zou kunnen hebben op de realisatie van het Brownfieldproject, kunnen zij daartegen bezwaar maken. 16.4. Een actor kan met onmiddellijke ingang uit het Convenant treden op het ogenblik dat hij alle zakelijke rechten in het projectgebeid overdraagt aan een andere actor en op voorwaarde dat hij de ter zake geldende verbintenissen zal hebben nageleefd waartoe het zich in het convenant dan wel in enig Realisatieconvenant zal hebben verbonden 16.5. Dit Convenant alsmede het Realisatieconvenant kunnen nadere bepalingen bevatten met betrekking tot de overdracht van hun rechten of verplichtingen van Partijen.
21
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Artikel 17.
Uittreding
17.1. Indien één of meer Partijen beslissen om overeenkomstig artikel 10, § 2 van het Decreet uit een convenant te treden, blijft artikel 5 van dit Convenant onverminderd van toepassing. 17.2. Partijen verklaren dat deze mogelijkheid tot uittreding zowel geldt ten aanzien van dit Convenant als ten aanzien van een Realisatieconvenant. 17.3. De uittreding door één of meerdere Partijen uit het Realisatieconvenant betekent niet dat diezelfde Partijen eveneens uit voorliggend Convenant treden. Dit laatste is slechts het geval indien de betrokken Partijen zulks uitdrukkelijk en schriftelijk te kennen geven aan de Partijen van het Convenant. 17.4. In geval van uittreding uit een convenant door een Partij zullen Partijen bepalen wat er gebeurt met de verbintenissen waartoe de uitgetreden Partij zich had verbonden.. 17.5. De Vlaamse Regering erkent eveneens over de mogelijkheid te beschikken om uit te treden uit het Convenant alsmede uit de eventuele Realisatieconvenanten waaraan zij eveneens Partij is. Gezien de uittreding door de Vlaamse Regering impliceert dat het Convenant wordt beëindigd, verbindt de Vlaamse Regering zich ertoe van deze mogelijkheid slechts gebruik te maken in de mate waarin daarvoor zeer ernstige en gegronde motieven voorhanden zijn. 17.6. De Realisatieconvenanten kunnen nadere bepalingen bevatten met betrekking tot de mogelijkheden tot de uittreding van Partijen. In voorkomend geval zal eveneens worden bepaald welke modaliteiten daarbij in acht moeten genomen worden en wat de mogelijke gevolgen daarvan zijn ten aanzien van de Partij die uittreedt alsmede ten aanzien van de nog te realiseren onderdelen van het Brownfieldproject. 17.7. Elk van de Partijen is enkel en alleen gehouden voor zijn eigen tekortkoming aan zijn verplichtingen onder dit Convenant alsmede het (de) Realisatieconvenant(en). De Partijen zijn dan ook niet ondeelbaar noch solidair gehouden voor een tekortkoming van één van de Partijen aan deze verplichtingen.
Artikel 18.
Overmacht
18.1. Partijen zijn niet aansprakelijk ten aanzien van elkaar wanneer zij hun verplichtingen krachtens dit Convenant of een Realisatieconvenant niet kunnen nakomen ingevolge overmacht, zijnde een gebeurtenis die onafhankelijk is van de wil van de Partijen, die onmogelijk kon worden voorzien noch verhinderd worden, en die een totale onmogelijkheid van uitvoering van het Brownfieldproject als zodanig of een onderdeel ervan, met zich mee heeft gebracht. 18.2. Als overmacht kan worden beschouwd: oorlogen en vijandelijkheden, embargo’s, opstanden en lokale conflicten, natuurrampen of opeising. Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van personeel, verlate aanlevering of ongeschiktheid van materialen, wanprestatie van ingeschakelde 22
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
derden en/of liquiditeits- en/of solvabiliteitsproblemen, en in het bijzonder de weigering van een overheid om een vergunning, toelating, subsidie of enige andere maatregel af te leveren met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject. 18.3. De Partijen kunnen zich slechts beroepen op overmacht voor zover die omstandigheden of feiten binnen de tien kalenderdagen nadat zij zich hebben voorgedaan ter kennis werden gebracht van de Stuurgroep met een uiteenzetting van de invloed die de feiten hebben of kunnen hebben op het verloop van het Brownfieldproject. 18.4. Partijen verbinden er zich toe om in de schoot van de Stuurgroep ook in geval van overmacht te pogen te goeder trouw naar een oplossing te streven waarbij enerzijds zoveel als mogelijk de geest van het Brownfieldproject wordt bewaard en anderzijds evenzeer de belangen van de Partij die de overmacht heeft ingeroepen. 18.5. In het kader van een Realisatieconvenant kunnen nadere bepalingen worden opgenomen met betrekking tot overmacht als zodanig alsmede de gevolgen daarvan zowel ten aanzien van de betrokken Partijen als ten aanzien van het Brownfieldproject.
Artikel 19.
Ontbinding
19.1. De voortijdige ontbinding van dit Convenant zal slechts plaatsvinden in geval van een Ernstige Tekortkoming door één van de Partijen aan zijn verbintenissen. 19.2. Hetzelfde geldt ten aanzien van een Realisatieconvenant. De ontbinding van het Realisatieconvenant betekent niet automatisch dat ook voorliggend Convenant wordt ontbonden. 19.3. Partijen kunnen in een Realisatieconvenant nadere bepalingen opnemen omtrent de ontbinding van een convenant. In voorkomend geval kunnen onder meer de gevallen nader bepaald worden waarin een ontbinding mogelijk is alsmede de gevolgen daarvan ten aanzien van alle betrokken Partijen.
Artikel 20.
Verzoeningscommissie
20.1. Partijen verbinden er zich toe een Verzoeningscommissie op te richten die tot doel heeft om de kwesties die niet op bevredigende wijze binnen de Stuurgroep kunnen worden opgelost en die door één van de daarin vertegenwoordigde Partijen worden overgemaakt aan de Verzoeningscommissie, te bespreken tussen Partijen en aldus tot een onderhandelde oplossing te komen. 20.2. De samenstelling van deze Verzoeningscommissie zal bepaald worden op het ogenblik van de installatie ervan. Er zal minstens een vertegenwoordiger van de Actoren, een van de Regisseurs en een van de Vlaamse Regering deel uitmaken van deze commissie. Na de installatie van deze Verzoeningscommissie zal de samenstelling daarvan meegedeeld worden aan alle betrokken Partijen alsmede aan de Stuurgroep. 23
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
20.3.
De Verzoeningscommissie kan een huishoudelijk reglement opstellen.
20.4. De personen aanwezig in deze Verzoeningscommissie kunnen niet dezelfde zijn als diegene die deel uitmaken van de Stuurgroep. 20.5. Deze Verzoeningscommissie zal met bekwame spoed samenkomen nadat zij kennis heeft gekregen van het bestaan van een probleem waarvoor de Stuurgroep geen afdoende oplossing heeft gevonden. 20.6. Partijen verbinden zich ertoe om om het even welke aangelegenheid die zij hebben voorgelegd aan de Stuurgroep en waaromtrent geen voor alle Partijen bevredigende oplossing kon bereikt worden, voor te leggen aan deze Verzoeningscommissie.
Artikel 21.
Splitsbaarheid
21.1. De nietigheid van een bepaling in dit Convenant zal geenszins de nietigheid van de overige bepalingen van dit Convenant of van het Convenant zelf met zich meebrengen. 21.2. Partijen nemen een inspanningsverbintenis op zich om, in voorkomend geval, de nietige bepaling(en) te vervangen door een werkbare en geldige bepaling met een praktisch en economisch gelijkaardig resultaat, in acht genomen dat de essentie van het voorwerp van huidig Convenant ten allen tijde dient bewaard te blijven. 21.3.
Dezelfde bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op de Realisatieconvenanten.
Artikel 22.
Kennisgevingen
22.1. Partijen zullen binnen het kader van een Realisatieconvenant afspraken maken omtrent de wijze waarop ze met elkaar zullen communiceren omtrent de diverse deelaspecten van het Brownfieldproject. 22.2. De Partijen zullen alles in het werk stellen om deze kennisgevingen op een zo snel mogelijke en efficiënte manier te organiseren. 22.3.
Er zal zo veel mogelijk gestreefd worden naar elektronische communicatie tussen de Partijen.
22.4. Formele ingebrekestellingen en Ernstige Tekortkomingen alsmede andere tussen Partijen overeen te komen stukken in het Realisatieconvenant zullen per brief – al dan niet aangetekend – worden overgemaakt. 22.5. In een Realisatieconvenant zal tevens worden afgesproken welke communicatie zal geschieden tussen alle betrokken Partijen en welke communicatie desgevallend kan worden beperkt tot één of meerdere Partijen. 24
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
22.6.
Alle officiële kennisgevingen zullen gebeuren op het adres dat Partijen daartoe opgeven.
Artikel 23.
Vertrouwelijkheid
23.1. Partijen erkennen uitdrukkelijk dat de Regisseurs publieke overheden zijn die in die hoedanigheid onderworpen zijn aan bijzondere regels, waaronder de openbaarheid van bestuur. Desalniettemin worden, in het kader van dit Convenant en haar uitvoering, (i) de documenten en informatie die door Partijen onderling werden uitgewisseld en als vertrouwelijk werden bestempeld door één van de Partijen en (ii) de intellectuele eigendomsrechten en know - how van één van de Partijen, haar aangestelden of uitvoeringsagenten die verband houden met dit Convenant of de uitvoering ervan, als vertrouwelijke informatie beschouwd. 23.2. Onverminderd de wettelijke regelingen die gelden met betrekking tot openbaarheid van bestuur verbinden de Partijen zich ertoe de informatie en documentatie, in gelijk welke vorm, die door diegene door wie ze wordt aangeleverd, aangeduid wordt als vertrouwelijke informatie, en die ten gevolge van onderhavig Convenant wordt verkregen, niet te verspreiden, te publiceren, te overhandigen of ter beschikking te stellen aan derden in enige vorm, behoudens andersluidend voorafgaand akkoord tussen de Partijen. 23.3. Partijen verbinden zich ertoe om blijk te geven van discretie en reserve aangaande iedere vorm van communicatie met betrekking tot het Brownfieldproject. De Partijen verbinden zich ertoe dat noch zij, noch hun personeelsleden, aangestelden of enige andere persoon enige publicatie aangaande de uitvoering van dit Convenant of enige communicatie aangaande de realisatie van het Brownfieldproject zullen doen ten aanzien van derden op een wijze die de realisatie van het Brownfieldproject kan in gevaar brengen of de onderscheiden belangen van de Partijen kan schaden. 23.4.
Partijen kunnen nadere bepalingen daarover opnemen in een Realisatieconvenant.
23.5. In de mate waarin enige gezamenlijke communicatie door de Partijen over het Brownfieldproject nuttig wordt geacht, zullen daarover afspraken gemaakt worden binnen de Stuurgroep. Partijen kunnen in dit kader overeenkomen om één of meerdere communicatiedossiers samen te stellen, waarin bepaald wordt welke informatie mag worden verspreid met betrekking tot het Brownfieldproject. 23.6. Partijen lichten elkaar, indien noodzakelijk om de belangen van de Partijen te vrijwaren, in van de communicaties die zij wensen te doen betreffende de realisatie van het Brownfieldproject. 23.7. De vertrouwelijke informatie meegedeeld conform dit artikel zal gedurende drie (3) jaar onderworpen blijven aan de bepalingen van dit artikel, te rekenen vanaf het einde van het Convenant, behoudens onderling akkoord tussen de Partijen. 23.8.
Dezelfde bepalingen gelden mutatis mutandis voor de Realisatieconvenanten.
25
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Artikel 24.
Gehele overeenkomst
Dit Convenant, met inbegrip van haar bijlagen, alsmede de ter uitvoering daarvan gesloten Realisatieconvenant(en) bevatten de enige en volledige overeenkomst tussen de Partijen met betrekking tot de samenwerking tussen hen voor de verwezenlijking van het Brownfieldproject op datum van ondertekening.
Artikel 25.
Toepasselijk recht en geschillenbeslechting
25.1. Dit Convenant alsmede de Realisatieconvenant(en) worden beheerst door en geïnterpreteerd volgens het Belgisch recht. 25.2. In geval van een geschil tussen de Partijen omtrent de geldigheid, de interpretatie of de uitvoering van dit Convenant of één of meerdere Realisatieconvenanten, dat noch door de Stuurgroep noch in de schoot van de Verzoeningscommissie kan worden opgelost, zal dit geschil onderworpen worden aan de uitsluitende bevoegdheid van de Rechtbanken te Brussel.
Bijlagen: 1) 2) 3) 4) 5)
Aanvraagformulier Plan met aanduiding van de gronden zoals bedoeld in artikel 3 van het Convenant Nota OVAM ‘Financiële zekerheden in kader van bodemsanering bij brownfieldconvenanten’ Stadsvernieuwing oproep 2012 – project Overleie Kortrijk Inrichtingsplan: Verslag workshop Site Eandis
Opgemaakt te Brussel op _________ 2014 in één origineel exemplaar dat bewaard wordt bij de Vlaamse overheid - Departement Diensten voor Algemeen Regeringsbeleid - Afdeling Kanselarij te Koolstraat 35, 1000 Brussel. Elk van de Partijen ontvangt een door de Vlaamse overheid - Departement Diensten voor Algemeen Regeringsbeleid - Afdeling Kanselarij voor eensluidend verklaarde kopie van het brownfieldconvenant.
26
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Voor de Vlaamse Regering
Voor de Actoren
Voor de Regisseurs
Kris Peeters, minister-president Dhr. Dirk Poppe
Dhr.
van de Vlaamse Regering en Vlaams
minister
van
Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw
Vincent
Van
Quickenborne G2G,
namens
DEME
Environmental Contractors
en Algemeen directeur
Burgemeester Stad Kortrijk
Plattelandsbeleid,
Freya
Van
den
Bossche, Mevr. Olivier D’Haene
Dhr. Geert Hillaert
Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie
G2G,
namens
SITA Stadssecretaris
Remediation Stad Kortrijk Gedelegeerd bestuurder
Philippe Muyters, Vlaams Dhr. Eddy Sabbe minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Diensthoofd Patrimonium Ordening en Sport Eandis
Mevr. Henny De Baets Administrateur-Generaal OVAM 27
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Hilde Crevits, Vlaams minister
Dhr. Tom Roelants
van Mobiliteit en Openbare Administrateur-Generaal
Werken
Agentschap Wegen en Verkeer
Joke
Schauvliege,
minister
van
Vlaams
Leefmilieu,
Natuur en Cultuur
28
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Bijlage 1 – Aanvraagformulier
29
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Bijlage 2 - Plan met aanduiding van de gronden zoals bedoeld in artikel 3 van het Convenant
30
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Bijlage 3 - Nota OVAM brownfieldconvenanten’
‘Financiële zekerheden in kader van bodemsanering bij
31
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Bijlage 4 - Stadsvernieuwing oproep 2012 – project Overleie Kortrijk
32
Ontwerp van Brownfieldconvenant 107. Kortrijk - Eandissite
Bijlage5 - Inrichtingsplan: Verslag workshop Site Eandis
33
Kortrijk, Eandis-site (nr.107) 88V
241C
173C2
88L7 88M7 174/02L 174T3
88V5
224A 222A
174S3 172R 175C4 88Y6 85S2 85T2 85D4
268P
268R
253E2
281D
283D
214M
175G4
85V4
221B2
216D 215D
245/02C3
245/02H3 245/02E3 245/02L2 245/02F3 245/02N2 245/02S2 234A 245/02P2 245/02W2 245/02R2 245/02Y2 245/02V2 245/02A3 245/02X2 245/02Z2 232G 245/02K3
175H4
175A4 175Z3
253C2
214N
253D2 204L
175K4
175E4 175W3
179N
85W4
268S
175F4
271S3 271X3
190B 85G4 26/02V2
309N 350R7 350X8 26/02M2
85F4
350S9 350G9 350M9
26/02Z
26/02S2 26/02T2
350D7
26/02L2 26/02Y
272Y3 21/02B
183C3
70N2
350G8 350T9
271V3 271S2 21/02A
272G4 272C4 272B4
23P 23Z2
23T2
271Y3
271Y2
272Z3272P3 272F4
350Y9 350V7
271R3
350K9 350L9
350Z9
350S2 350R2 350V9 350P2
350C3 24E2 24G
21D3
24E3
272G3
21A321B3
23W2
24Z 21D4 21P
21R
21T3
272K3 272K4 272H4
21Z
21N4
21S
354G5
21G4
21B2
352H
354F5 354L4
21N
24D3
24F3
21B4
24A3
351K2
23R2
350X9 350E8
21D2 21E2 21P3
21F4 23G2
350R6 358P2
21C2
21P4
350A10 350S6
354K6 354L6 354H6
21X3
352W
351G2
21A2
350N8 350P6 350W9 350N6 350M6
350F8 350V3 358N2
17H9
21C4
17A9 23S2
17C8
versie 18-04-2014
Verworven
Nog te verwerven
350E7
21E
21Z321R2 21T2 17D8
21H3
17H8
LEGENDE :
21L2
21E4
21Y3
Projectgebied
±
0
21W2 21X2 10
358L2
21R3
20
40
60
80 Meters Het Agentschap Ondernemen streeft correctheid en juistheid van de ter beschikking gestelde gegevens ten allen tijde na, doch kan op generlei wijze aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onvolledigheden of verkeerde informatie.
© Agentschap Ondernemen
[email protected] | www.agentschapondernemen.be
Financiële zekerheden in kader van bodemsanering bij brownfieldconvenanten
Datum: 12 november 2012 Deze nota wordt als bijlage toegevoegd aan de brownfieldconvenanten en legt de voorwaarden en principes vast om vrijstelling te verlenen van de verplichting tot het stellen van een financiële zekerheid overeenkomstig het bodemdecreet. Onderhavige nota vervangt de nota van 9 maart 2009 en zal toegevoegd worden aan brownfieldconvenanten die afgesloten worden vanaf 1 december 2012.
1
Inleiding. In kader van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten (“Brownfielddecreet”) is een systematiek ontwikkeld waarbij investeerders, projectontwikkelaars, eigenaars, zakelijk gerechtigden, lokale actoren en regisseurs,… een convenant kunnen sluiten met de Vlaamse Regering. Het sluiten van een dergelijk convenant doet rechten ontstaan op een aantal faciliterende maatregelen. Eén van deze faciliterende maatregelen is de vrijstelling van de verplichting om bij de overdracht van risico-gronden een financiële zekerheid te stellen overeenkomstig het bodemdecreet. Deze nota legt de voorwaarden en principes vast waaraan voldaan moet zijn om deze vrijstelling te kunnen toepassen.
2
Wettelijk kader. De wettelijke basis volgt uit artikel 15 van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten dat als volgt luidt: “Voor een overdracht van projectgronden die kadert in een Brownfieldconvenant, kan de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij vrijstelling verlenen van de door de decreetgeving op de bodemsanering voorgeschreven plicht tot het stellen van een financiële zekerheid voor de overdracht van risicogronden waarvoor de bodemsaneringsnormen overschreden zijn of overschreden dreigen te worden of die aangetast zijn door een ernstige historische bodemverontreiniging. Als voorwaarde voor de in het eerste lid bedoelde vrijstelling geldt dat het Brownfieldconvenant in voldoende waarborgen voorziet opdat diegene die zich engageert tot de bodemsanering, daadwerkelijk zijn verplichtingen nakomt.”
Titel: Financiële zekerheden in kader van bodemsanering bij brownfieldconvenanten Auteur: Pascal Maebe
12 november 2012 1/5
3
Voorwaarden.
3.1
De overdracht kadert in een brownfieldconvenant. De vrijstelling op basis van artikel 15 van het Brownfielddecreet kan enkel verleend worden voor een overdacht van een projectgrond die kadert in een brownfieldcovenant. Dit impliceert volgende voorwaarden: ― de vrijstelling kan enkel verleend worden aan actoren uit het brownfieldconvenant nadat dit convenant werd afgesloten en door alle partijen ondertekend; ― de projectgrond maakt deel uit van het projectgebied en de overdracht draagt bij tot de realisatie van het brownfieldproject zoals omschreven in het brownfieldconvenant.
3.2
Het brownfieldconvenant voorziet in voldoende waarborgen. De vrijstelling op basis van artikel 15 kan enkel verleend worden indien het brownfieldconvenant in “voldoende waarborgen” voorziet opdat diegene die zich engageert tot de bodemsanering, daadwerkelijk zijn verplichtingen nakomt. Zowel in het decreet als in de de memorie van toelichting wordt niet verder verduidelijkt welke waarborgen het brownfieldconvenant moet voorzien. In onderhavige nota worden de voorwaarden en principes vastgelegd om een concrete invulling te geven aan het begrip “voldoende waarborgen”. Deze voorwaarden en principes moeten als richtlijn gehanteerd worden. In geval het brownfieldconvenant of het realisatieconvenant op andere wijze voldoende waarborg kan geven kan in specifieke gevallen van deze richtlijnen afgeweken worden.
3.2.1
Financiële haalbaarheid van het brownfieldproject. Op basis van de globale context en in het bijzonder artikel 7 van het brownfielddecreet kan afgeleid worden dat de financiële haalbaarheid van het brownfieldproject een essentiële voorwaarde is. Artikel 7 stelt immers dat de Vlaamse Regering slechts een brownfieldconvenant sluit indien de betrokken actoren de stabiliteit, slaagkansen en relevantie van het project op kennelijk voldoende wijze hebben gemotiveerd en dit onder andere door middel van een financieel plan. Het is dan ook een vereiste dat uit de omschrijving van het brownfieldproject en het financieel plan moet blijken dat de bodemsanering integraal deel uitmaakt van het brownfieldproject en de hieraan verbonden saneringskosten de rentabiliteit van het brownfieldproject niet in het gedrang zullen brengen. Een brownfieldproject kan betrekking hebben op een projectgebied met meerdere projectgronden waarbij niet alle projectgronden te saneren gronden zijn. In geval de bodemsaneringskost op een deel van de projectgronden dermate hoog is dat de ontwikkeling van enkel deze gronden onvoldoende rendabel zou zijn kan toch nog een vrijstelling verleend worden op voorwaarde dat aangetoond wordt dat het brownfieldproject over het ruimere projectgebied een rendabele ontwikkeling toelaat. Dit betekent dat in dergelijke gevallen de vrijstelling van de verplichting tot het stellen van een financiële zekerheid gekoppeld zal worden aan de realisatie van een rendabele zone binnen het projectgebied.
3.2.2
Doel van de overdracht. In kader van de herontwikkeling van een brownfield kan een projectgrond meerdere malen overgedragen worden. Zolang de grond niet wordt overgedragen aan een eindgebruiker met het oog op de finale functie na herontwikkeling kan vrijstelling van de financiële zekerheid verleend worden
Titel: Financiële zekerheden in kader van bodemsanering bij brownfieldconvenanten Auteur: Pascal Maebe
12 november 2012 2/5
voor zover de overdrachten kaderen in de realisatie van het brownfieldproject en voldaan wordt aan de andere voorwaarden opgenomen in deze nota. 3.2.3
Saneringsplicht in relatie tot eigendomsrecht. Om in voldoende waarborgen te voorzien wordt naast de financiële haalbaarheid van het totale brownfieldproject en het doel van de overdracht de voorwaarde gesteld dat de vrijstelling van het stellen van een financiële zekerheid enkel van toepassing is voor zover eigendomsrecht en saneringsplicht bij dezelfde persoon rusten. Met andere worden, vrijstelling van de verplichting tot het stellen van een financiële zekerheid kan enkel verleend worden bij overdrachten waarbij na de geplande overdracht eigenaar en saneringsplichtige identiek zijn.
3.2.4
Voorbeelden Ter verduidelijking van de vermelde voorwaarden worden twee mogelijke scenario's toegelicht. Scenario 1.
Vorige eigenaar
Overdracht 1
Project Ontwikkelaar
Overdracht 2 Eindgebruiker
De “projectontwikkelaar” verwerft in kader van de herontwikkeling de projectgronden (overdracht 1) en neemt daarbij de saneringsplicht over van de vorige eigenaar. Tijdens de fase dat de “projectontwikkelaar” eigenaar is van de grond zal hij deze saneren en ontwikkelen. Daarna zal de grond doorverkocht worden aan een toekomstige eindgebruiker (overdracht 2). In geval er op het ogenblik van deze tweede overdracht nog saneringsverplichtingen bestaan (bijvoorbeeld een grondwatersanering op langere termijn) zal waarschijnlijk de “projectontwikkelaar” deze verplichting bij zich houden. ― Voor de eerste overdracht wordt een vrijstelling van financiële zekerheid verleend aangezien de projectontwikkelaar de grond én de saneringsplicht overneemt en deze overdracht kadert in de herontwikkeling. ― Voor de tweede overdracht wordt geen vrijstelling van financiële zekerheid verleend voor de nog resterende saneringsverplichtingen aangezien de grond wordt overgedragen aan een eindgebruiker met het oog op de finale functie.
Scenario 2,
Overdracht 2
Vorige eigenaar
Overdracht 1
Project Ontwikkelaar
Bouw Vennootschap ,Investeerder, promotor,...
Overdracht 4
Titel: Financiële zekerheden in kader van bodemsanering bij brownfieldconvenanten Auteur: Pascal Maebe
Overdracht 3
Eindgebruiker
12 november 2012 3/5
De “projectontwikkelaar” verwerft in kader van de herontwikkeling de projectgronden (overdracht 1) en neemt de saneringsplicht over van de vorige eigenaar. Tijdens de fase dat de “projectontwikkelaar” eigenaar is van de grond zal hij deze saneren en ontwikkelen. In kader van de ontwikkeling van het terrein geeft de “projectontwikkelaar” een opstalrecht (overdracht 2) aan een bouwvennootschap die de opstallen zal bouwen. Op het ogenblik dat de gebouwen klaar zijn draagt deze de gebouwen over aan de eindgebruiker (overdracht 3) en zal de “projectontwikkelaar” het aandeel in de grond mee overdragen aan de eindgebruiker (overdracht 4). ― Voor de eerste overdracht wordt een vrijstelling van financiële zekerheid verleend aangezien de projectontwikkelaar de grond en de saneringsplicht overneemt. ― Voor de tweede overdracht – het verlenen van het opstalrecht - wordt een vrijstelling van financiële zekerheid verleend voor zover de saneringsplicht bij de “projectontwikkelaar” (eigenaar van de grond) blijft en duidelijk kan vastgesteld worden dat de bouwvennootschap niet als eindgebruiker kan beschouwd worden. De “projectontwikkelaar” moet er zich toe verbinden dat op het ogenblik dat de opgerichte opstallen vervreemd zullen worden aan een eindgebruiker er opnieuw een financiële zekerheid zal gesteld moeten worden voor de resterende saneringsverplichtingen. ― Voor de derde en de vierde overdracht wordt geen vrijstelling van financiële zekerheid verleend voor de nog resterende saneringsverplichtingen aangezien de grond en de opstallen worden overgedragen aan een eindgebruiker met het oog op de finale functie. ― In geval de bouwvennootschap de opstallen zou verhuren aan een eindgebruiker zal op het ogenblik van het aangaan van deze verhuur de projectontwikkelaar als saneringsplichtige eigenaar van de grond de financiële zekerheid moeten stellen. 3.2.5
Overdracht van delen van de projectgronden aan eindgebruikers. Op het ogenblik dat projectgronden worden overgedragen aan eindgebruikers (met het oog op de finale functie na herontwikkeling) of de opgerichte opstallen worden vervreemd aan eindgebruikers zullen financiële zekerheden gesteld moeten worden voor de resterende saneringslast. In geval slechts een deel van de projectgronden wordt overgedragen aan een eindgebruiker of slechts een deel van de opgerichte opstallen wordt vervreemd aan een eindgebruiker en de saneringsplichtige “projectontwikkelaar” houdt de resterende projectgronden of de projectgronden waarop de nog te vervreemden opstallen zich bevinden in eigendom dan wordt het bedrag van de financiële zekerheid als volgt bepaald:
FZ = Max
W deel S deel , W totaal S totaal
x S totaal
waarbij: FZ:
het bedrag van de financiële zekerheid bij overdracht van een deel van de projectgrond of het vervreemden van een deel van de opstal naar een eindgebruiker; W deel: realiseerbare waarde van het over te dragen of te vervreemden deel en de reeds overgedragen of vervreemde delen; W totaal:realiseerbare waarde over een “rendabele zone” van het projectgebied; Sdeel: saneringslast op het over te dragen deel en de reeds overgedragen delen van de projectgronden of op het deel van de projectgronden waarop de te vervreemden opstallen en de reeds vervreemde opstallen zich bevinden ; Stotaal: saneringslast op de “rendabele zone” van het projectgebied. De “rendabele zone” zal in het realisatieconvenant gedefinieerd moeten worden waarbij het uitgangspunt is dat de ontwikkeling binnen de zone de saneringslast moet kunnen financieren. Het bedrag van de te stellen financiële zekerheid als garantie voor de volledige resterende saneringslast wordt dan bepaald aan de hand van de realisatiegraad van het brownfieldproject binnen de afgebakende “rendabele zone” en de specifieke saneringslast op de overgedragen delen. Titel: Financiële zekerheden in kader van bodemsanering bij brownfieldconvenanten Auteur: Pascal Maebe
12 november 2012 4/5
3.2.6
Reeds gerealiseerde overdrachten vóór het afsluiten van een brownfieldconvenant. Artikel 15 bepaalt dat de vrijstelling kan verleend worden voor een overdracht van projectgronden die kadert in een brownfieldconvenant. Artikel 15 geeft geen nadere bepalingen omtrent het tijdstip van de overdrachten die in aanmerking komen voor deze vrijstelling. Er kan geoordeeld worden dat voor overdrachten die plaatsvonden voor het sluiten van een brownfieldconvenant de reeds gestelde financiële zekerheid alsnog geheel of gedeeltelijk kan vrijgegeven worden op voorwaarde dat uit het brownfieldconvenant blijkt dat de reeds plaatsgevonden overdracht kadert in de realisatie van het brownfieldproject. Eventuele vrijgave van de reeds gestelde financiële zekerheden gebeurt volgens dezelfde principes als voor overdrachten die plaatsvinden na het sluiten van een brownfieldconvenant.
4
Verval van de vrijstelling. De eventueel toegekende vrijstelling (of vrijgave) van financiële zekerheden in kader van een brownfieldconvenant vervalt wanneer de actor die de vrijstelling (of vrijgave) bekomen had uittreedt uit het brownfieldconvenant, bij stopzetting wegens overmacht, bij ontbinding van het convenant of bij het verstrijken van de duur van het convenant.
5
Werkwijze In het brownfieldconvenant wordt een bepaling opgenomen die stelt dat de OVAM vrijstelling van de financiële zekerheid verleent op voorwaarde dat er met de betrokken actor een realisatieconvenant afgesloten wordt waarbij tussen de OVAM en de actor afspraken worden vastgelegd gebaseerd op de voorwaarden en principes uit onderhavige nota. Voor verbintenissen tot bodemsanering die reeds werden afgesloten naar aanleiding van overdrachten plaatsgevonden vóór het sluiten van het brownfieldconvenant wordt een aangepaste verbintenis opgesteld. Na ondertekening van deze aangepaste verbintenis kan de reeds gestelde financiële zekerheid aangepast worden overeenkomstig het realisatieconvenant. Voor nieuwe overdrachten zal bij het sluiten van nieuwe verbintenissen tot bodemsanering de financiële zekerheid gesteld worden overeenkomstig het realisatieconvenant. Om te kunnen toetsen in welke mate bij een overdracht van een projectgrond voldaan is aan de voorwaarden tot vrijstelling van een financiële zekerheid kunnen volgende elementen noodzakelijk zijn: • identificatie van de over te dragen gronden; • type van overdracht: overdracht van het eigendomsrecht, vestigen van een opstalrecht, aangaan van een concessie,… • identificatie van de overdrager en de verwerver; • tijdstip van de overdracht (bijvoorbeeld in functie van het verloop van de saneringswerken) • bepalen wie bij de overdracht de saneringsplicht op zich neemt en bijgevolg de verbintenis tot bodemsanering aangaat; • te volgen overdrachtsprocedure in kader van het bodemdecreet: normale procedure, versnelde overdrachtsprocedure (art. 115), afwijking op basis van artikel 164 • etc… Deze elementen zullen dan ook moeten aangeleverd worden naar aanleiding van overdrachten van de projectgronden. Titel: Financiële zekerheden in kader van bodemsanering bij brownfieldconvenanten Auteur: Pascal Maebe
12 november 2012 5/5
Stadsvernieuwing oproep 2012 Aanvraagformulier projectsubsidie Stad: Kortrijk Project: Overleie De jury voor de stadsvernieuwing kan voor de ingediende projecten een advies aan de Vlaamse Regering uitbrengen over het (niet) toekennen van een conceptsubsidie.
Akkoord voor de indiening van de aanvraag voor projectsubsidie bij de Vlaamse overheid in het kader van de oproep naar stadsvernieuwingsprojecten, Datum: 28 maart 2012 Burgemeester,
Stadssecretaris,
Stefaan De Clerck
Geert Hillaert
1
SYNTHESE VAN HET PROJECT Schets in een visietekst de essentie van het ingediende stadsvernieuwingsproject in max. 700 woorden. Met het einde van de Leiewerken in zicht, ontwaakt Overleie en komen een veelheid aan projecten in een stroomversnelling. Overleie staat de komende jaren dan ook voor een gigantisch veranderingsproces. Om de vele ontwikkelingen die zich aandienen in goede banen te leiden, startte de Stad Kortrijk in 2009 met de opmaak van een Wijkontwikkelingsplan, verder gedetailleerd in het Ontwikkelingskader Leieboorden. Het Wijkontwikkelingsplan, afgerond in 2011, vormt het visiedocument en de leidraad hoe de wijk zich de komende jaren kan ontwikkelen en waarop de stad samen met de buurtbewoners, ondernemers en investeerders wenst in te zetten. Overleie heeft heel wat troeven (divers woningpatrimonium, eigenzinnig karakter, ligging aan de vernieuwde Leieboorden en het stadscentrum, talrijke voorzieningen, groen, dorps karakter,…) om zich verder te ontwikkelen tot een aantrekkelijke stadsbuurt. Een buurt tussen stad en dorp, tussen groen en Leieboorden, een innovatieve en creatieve buurt. De reconversie van grotere sites biedt de uitzonderlijke kans om de wijk kwalitatief te versterken en een nieuwe invulling te geven met een aanzienlijk aanbod woongelegenheden , de inwendige ruimtelijke structuur te verbeteren en de wijk met de stad te verbinden, Daarnaast vormen de nabijheid van het kunsteneiland Buda en de proeftuin hoogwaardig glasvezelnetwerk ‘Fiber to the home’ een unieke basis om Overleie op vlak van innovatie, creativiteit en gemeenschapsversterking een impuls en identiteit te geven. Binnen het stadsvernieuwingsproject zal de Stad Kortrijk niet alleen het investeringsritme opdrijven, maar wil ze tevens voorzien in een duidelijke regiefunctie en een doorgedreven communicatie- en participatieproces. Hiermee wil de stad Kortrijk een kwalitatief, gedragen, duurzaam en innovatief revitaliseringsverhaal uitzetten dat wordt geënt op 3 dragers: De ‘O’ van Overleie De ‘O’ van Overleie vormt een O-vormige stedelijke landschapsstructuur waarbij grotere groenzones en een opeenvolging van Secret Gardens aaneen worden geknoopt. Hierdoor worden nieuwe publieke ruimtes gecreëerd, worden afzonderlijke nieuwe (woon)ontwikkelingen in relatie met elkaar gebracht en ontstaan verbindingen tussen Overleie en de binnenstad en richting het open landschap van de Heulebeekvallei en het stedelijk speeldomein ‘De Warande’. Deze ‘O’ wordt opgebouwd rond 3 clusters: Cluster 1 - Campus St-Amandscollege: Uitbouw van de site tot open school- en wooncampus met nieuwe zachte verbindingen gelinkt aan een nieuwe groen-recreatieve zone met sportvoorzieningen. Cluster 2 - Astridpark - Sport-recreatieve zone ‘Stade’ en verbinding noord: Kwalitatief versterken en verhogen van de belevingswaarde van het Astridpark en ‘Stade’ en de realisatie van nieuwe groene zachte verbindingen richting het open landschap. Cluster 3 – Nieuw Overleie: Realisatie van diverse grote private woonontwikkelingen op 4 sites: Eandis, De Kien, Degrijse en Vlas. Via een regierol worden de afzonderlijke ontwikkelingen op elkaar afgestemd en tot een organisch geheel verknoopt. Hier wordt ook een ondergrondse parkeerfaciliteit gerealiseerd en nieuw publiek domein. Binnen deze omgeving wordt het nieuwe Vlasmuseum gebouwd dat als trekker fungeert in de verhoging van de belevingswaarde van de vernieuwde Leieboorden. De kern van Overleie Cluster 4 – Overleie centrum: Binnen deze cluster worden diverse kleinschaliger ingrepen gerealiseerd die in totaliteit een grote impact hebben op de kern van Overleie. De ingrepen zijn in eerste instantie gericht op het versterken van de woonfunctie. Naast diverse kleinschalige nieuwbouwprogramma’s, wordt via een uitgebreid renovatieprogramma sterk ingezet op de opwaardering van het bestaand verouderd woningpatrimonium en de 2
opwaardering van de 5 beluiken, typische woontypologie in deze volksbuurt. Gekoppeld aan deze ontwikkelingen wordt voorzien in een kwalitatieve opwaardering van het openbaar domein met focus op de N-Z-as. Creatief web De nabijheid van het kunsteneiland Buda en het proeftuinproject hoogwaardig glasvezelnetwerk ‘Fiber to the home’ geeft Overleie een sterke basis om op vlak van creatief ondernemerschap, innovatie en gemeenschapsversterking diverse vernieuwende projecten op te zetten waaronder het creëren van een creatieve cluster (handel, kantoren, residentie) waarbij het Microsoft Innovation Centre en Designregio Kortrijk als trekkers fungeren. Door het ophangen van diverse materiële en immateriële deelprojecten aan de 3 dragers, wordt niet alleen ruimtelijk en inhoudelijk een link gerealiseerd, maar wordt het tevens mogelijk het geheel op te laden tot een breed revitaliseringsverhaal met bijzondere aandacht voor toegankelijkheid en betrokkenheid. Hierbij wenst de stad Kortrijk het intensieve participatief traject, dat opgestart werd bij de opmaak van het Wijkontwikkelingsplan, te continueren en te verdiepen. Een aantal pilootprojecten zullen opgezet worden, waarbij gebiedswerking (procesbegeleiding) en buurtwerk (doelgroepbenadering door OCMW) een centrale rol opnemen.
3
1.
CONTACTGEGEVENS BIJ DE STAD
Naam contactpersoon
Frans Van Den Bossche Dries Baekelandt
Functie
Hoofdir. Dir. Strategische Cel Projectcoördinator strategische projecten
Adres
Grote Markt 54, 8500 Kortrijk
Telefoon
056-27.70.24 056-27.84.52
GSM
0498-90.94.00 0473-86.29.91
Fax
/
E-mail
[email protected] [email protected]
Politiek verantwoordelijke
Stefaan De Clerck
Functie
Burgemeester
Adres
Grote Markt 54, 8500 Kortrijk
Telefoon
056-27.71.05
GSM
0498-90.92.72
Fax
/
E-mail
[email protected]
4
Projectargumentatie Het decreet van 22 maart 2002 bepaalt op basis van welke criteria de ingediende projecten zullen beoordeeld worden. Het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 bepaalt dat de stad een conceptnota moet indienen, waarin het stadsvernieuwingsproject wordt voorgesteld, en omschrijft welke elementen in deze conceptnota aan bod moeten komen. Al deze elementen en criteria worden hieronder bevraagd.
1. Totaalkarakter, multifunctionaliteit en synergie Geef de omschrijving van het project, met vermelding van de verschillende functies en onderdelen ter verantwoording van het totaalkarakter en de multifunctionaliteit van het (ver)nieuw(d)e stadsdeel. Het project kan betrekking hebben op wonen, winkelen, recreëren, werken, op diverse publieke voorzieningen en infrastructuren en op de inrichting van het publieke domein en de groene ruimtes. Toon aan hoe het project uiteengelegde stedelijke functies, ruimten, diensten, actoren en sectoren samen brengt en op elkaar betrekt. Denk hierbij aan vragen als:
In welke functies (activiteiten, diensten, infrastructuren, ruimten) voorziet het project? Hoe verbetert, vervolledigt en verrijkt het project de bestaande functies van het nieuwe of vernieuwde stadsdeel en van de ruimere omgeving? Hoe worden de verschillende functies geïntegreerd tot een ruimtelijk samenhangend geheel? Hoe worden samenspel en synergie tussen functies in de hand gewerkt? Hoe wordt de samenhang tussen diverse projectfasen en projectonderdelen gegarandeerd? Hoe worden de verantwoordelijke actoren en sectoren aangesproken en betrokken bij een projectopzet die gericht is op multifunctionaliteit en synergie?
Algemeen Het stadsvernieuwingsproject voorziet in het versterken van een brede waaier aan functies in het gebied. Daarbij wordt de ontwikkeling van Overleie gestructureerd rond een aantal zones met een specifieke ruimtelijke en programmatische invulling (meestal wonen met aanvullende functies), afhankelijk van hun concrete ligging langs de Leie, de Noord-Zuid as, de groene O, enz. De relaties tussen die zones wordt versterkt door de nieuwe centrale as van de Rekollettenstraat-Sint-Amandsplein en door een divers weefsel van kwalitatieve publieke ruimte ( kaden, netwerk van stegen, pleintjes en semipublieke groene ruimte, enz.). Er wordt niet alleen ingezet op het versterken en integreren van de functies binnen het project en de wijk op zich. De grote dragers van de ontwikkeling van de wijk en het project vormen ook een onderdeel van de grote ruimtelijke structuren van de stad ( NZ-as, Leieboorden, paternoster van secret-gardens, de grote O als groenstructuur, … Op die manier wordt de wijk opgenomen in het functioneren van de hele stad. Zo ontstaat een functionele integratie op verschillende niveaus: binnen het gebouw ( wonen + andere functies), binnen de bouwblokken en zones (bv. wonen en recreatie – horeca langs de kaaien), binnen de wijk als geheel ( centrale as – weefsel voor langzaam verkeer) en in stad en regio ( NZ – as, grote groenstructuren, regionale en stedelijke fietsassen, enz.) Het Wijkontwikkelingsplan Overleie biedt het kader voor de ontwikkeling van de diverse clusters, waardoor de 5
finaliteit van het geheel en de samenhang van de onderdelen bewaakt wordt. Hierdoor kunnen de verschillende clusters, die fysisch losstaan van elkaar ook min of meer als afzonderlijke processen benaderd worden en blijft het proces voldoende overzichtelijk en beheersbaar. Voor elke cluster is er dan binnen het project een tappenplan opgesteld, dat de afstemming tussen de verschillende fasen mogelijk maakt. Tijdens het planningsproces voor de opmaak van het Wijkontwikkelingsplan Overleie werd een gelijktijdig dubbel traject doorlopen. Enerzijds werd in een globaal participatieproces met alle bewoners de ambities en doelstellingen voor de wijk bepaald. Anderzijds werd individueel met de grote actoren en private eigenaars hun specifieke plannen en verwachtingen besproken en de haalbaarheid van de voorstellen overlopen. Op die manier werd de basis gelegd voor een betere afstemming en integratie van de verschillende ontwikkelingen. Ook in de uitvoeringsfase zal een doorgedreven participatief proces doorlopen worden (zie ook punt 5 – participatie en maatschappelijke betrokkenheid), dat moet zorgen voor een goede inbedding en toegankelijkheid van bestaande en nieuwe functies binnen de wijk. Hieronder geven we per functie een korte samenvatting en de specifieke inzet binnen het stadsvernieuwingsproject: Wonen Wonen is duidelijk een prioritaire functie binnen het stadsvernieuwingsproject. De Stad wil Overleie inzetten als speerpunt in de stedelijke woonstrategie als het antwoord op de toenemende vraag naar betaalbare grondgebonden woningen voor gezinnen. Door de afwerking van de Leiewerken en het verlaten van grotere bedrijfssites (Eandis, Blekerij) beschikt de wijk Overleie immers over talrijke kansen om het wonen in deze wijk te versterken en uit te breiden. Er wordt een belangrijk programma nieuwbouw gerealiseerd op deze terreinen (ontwikkeling cluster Nieuw-Overleie), wat zal leiden tot een substantiële toename van het aantal inwoners en een vernieuwing van de wijk, zowel naar woningpatrimonium als bewoners. De stad Kortrijk wil de bestaande gezonde mix behouden en wil ook de nieuwe inwoners van de wijk sterk betrekken in acties i.f.v. het versterken van de gemeenschap. Bij de nieuwbouwprojecten wil de stad zoveel als mogelijk de kaart trekken vaneen gevarieerd aanbod aan grondgebonden woningen, maar ook aangevuld met vernieuwende typologieën van kwalitatief stedelijk wonen, die in eerste instantie gericht zijn naar jonge gezinnen. Afhankelijk van de ligging en de zone zullen de typologieën verschillen: kadewoningen langs de Diksmuidekaai, grondgebonden woningen in een erfomgeving (sites De Kien en Eandis), gestapeld wonen aan het water en een plein (omgeving Vlasmuseum), hoogbouw op de Sint-Amandscampus,… Pilootprojecten m.b.t. budgetwoningen (huur en koop) zullen via het op te richten stedelijk woonbedrijf Kortrijk in deze context uitgerold worden. Daarnaast wordt in het stadsvernieuwingsproject ingezet op het opwaarderen van het bestaande verouderde woningpatrimonium. Via de inzet van de ‘Nu-of-Nooit’-premie en een intensieve renovatiebegeleiding wordt de renovatie van 100 bestaande woningen, hoofdzakelijk in de kern van Overleie, beoogd. Daarnaast worden de 5 beluiken, die een typische typologie zijn in deze wijk, grondig aangepakt en beter ingebed in hun omgeving. De bestaande bouwblokstructuur in het hart van de wijk wordt versterkt, door het ontpitten en gedeeltelijk herstructureren van de binnengebieden, waardoor de kwaliteit van de woonomgeving vergroot. Groen en recreatie Het opwaarderen van het bestaande groen en het inbrengen van nieuwe groene ruimtes vormen een belangrijk onderdeel van het stadsvernieuwingsproject. Het betreft de bestaande groene zones van het Astridpark en het Sint-Amandscollege en het creëren van kleine groene stapstenen binnen de cluster Nieuw Overleie. Deze groene zones zijn geen geïsoleerde plekken, maar worden opgenomen en bouwen voort op grotere bestaande groenstructuren in de binnenstad. De zone Sint – Amandscollege maakt deel uit van een grotere figuur, die via de Groene Gordel Oost
6
(concept van Wirtz) over de tuin van de school Het Fort, parking Dam en het Sint-Amandscollege naar het Astridpark loopt. Langsheen deze figuur loopt ook een informele N-Z-as voor zwakke weggebruikers die van Hoog Kortrijk, door de binnenstad naar het noordelijk deel van de stad loopt. Door de uitbreiding van de school verdwijnen de voetbalvelden. Ze worden vervangen door een groene recreatieve zone met in- en outdoor sportfaciliteiten, die naast de scholieren ook door de buurt en de stadsbewoners kunnen gebruikt worden. Deze groenzone is strategisch gelegen aan de vernieuwde Leieboorden en de beeldbepalende Collegebrug. Er wordt een open campus-model gerealiseerd, waarin in O-W en NZ richting strategisch ingeplante publieke fiets- en voetgangersverbindingen worden aangelegd. De O richting verbindt de school met het centrum van de wijk. De N-Z richting vormt de missing link in bovenvermelde informele N-Z-as en sluit aan op de Collegebrug. Binnen de cluster ‘Nieuw Overleie’ wordt gekozen voor een bebouwingspatroon waartussen kleine groenzones en pleintjes worden geïntegreerd. Deze kleine groenzones vormen niet alleen een meerwaarde voor de woonontwikkeling op de site. Ze vormen eveneens een voortzetting van de bestaande” paternoster” van secret-gardens in Historisch Kortrijk en het Buda-eiland. Zo ontstaat een logische aaneenschakeling van (semi)- publieke ruimtes, die de hele binnenstad met elkaar verbindt ( winkelwandelgebied, Historisch Kortrijk, Buda-eiland, Leieboorden, Overleie, Astridpark.
Het 100-jarige Astridpark, dat vrij recent werd gerenoveerd, speelt een belangrijke rol in de wijk als centrale groene long. Er wordt voornamelijk ingezet op het versterken van de groenstructuur en het verhogen van de belevingswaarde van het park door het versterken van de programmatie via enkele gerichte investeringen. Concreet betreft dit het concentreren van meer dynamische activiteiten aan de westzijde (zachte sportrecreatie met minimale vaste infrastructuur), centrale zone versterken door uitbreiding speelvoorzieningen voor kinderen in combinatie met horeca (’t Waaihof) en minigolf en de uitbouw van een ingetogen zone aan de oostzijde/vijver. Daarnaast wordt door het Astridpark en de sportinfrastructuur van Stade een nieuwe groene zachte verbinding richting het open landschap van de Heulebeekvallei en het stedelijk speeldomein ‘De Warande’ uitgebouwd. Op deze manier realiseren de groenstructuren van Overleie een landschappelijke verbinding tussen de binnenstad met het stedelijk landschap van de Leieboorden en het open landschap ten Noorden van de binnenstad met o.a. het beschermd landschap rond Preetjes Molen en tezelfdertijd een veilige functionele en recreatieve as voor de zwakke weggebruiker. Door de veelheid aan bouwprogramma’s kent de wijk op heden een aantal braakliggende terreinen. Het Centrum Overleie ontwikkelt i.s.m. VELT een project waarbij met verplaatsbare plantvakken een buurttuin wordt gecreëerd op de gronden van de Sociale Huisvestingsmaatschappij in de Proosdijstraat en/of de tip van het Buda-eiland. Bedoeling is om dit systeem later naar andere terreinen in de wijk te verplaatsen. De vernieuwde Leieboorden oefenen een grote aantrekkingskracht uit. Door het gericht inzetten van de Leie als decor voor een waaier van activiteiten, wil de stad Kortrijk heel Overleie gevoelsmatig maximaal betrekken op de Leie maar anderzijds ook de Kortrijkzaan op de Leieboorden en dus ook op Overleie. Evenementen zoals de Bruggenloop, Kortrijk Congé of de finale van de Lowland-games zijn hier illustraties van. Het stadsvernieuwingsproject wil ook de Leieboorden, die nu nog vooral als een transitbeweging langs het water beleefd worden, op een aantal strategische locaties opladen met verblijfplekken door het toevoegen van nieuwe publieke ruimte. Daarbij aansluitend zijn verschillende plekken langs de Leie, zoals het toekomstige Vlasplein en de groenzone van de Sint-Amandscampus als testsite opgenomen binnen het Europees project Profit. Dit is een samenwerkingsverband Howest, Stad Kortrijk, Eindhoven, Delft, Sheffield + reeks bedrijven, waarbij innovatieve technologieën inzake sport en beweging zullen geïntegreerd worden op het openbaar domein. Handel en ondernemerschap De verminderde bereikbaarheid van Overleie door de Leiewerken heeft het handelsapparaat op de 7
centrale as Overleiestraat-Budastraat sterk aangetast. Hierdoor zijn heel wat handelspanden vrij komen te staan. Binnen het project zullen diverse ondersteuningsmaatregelen ingezet worden. Deze acties zijn in eerste instantie gericht op het behouden en versterken van de ‘klassieke’ buurtverzorgende handel.: - een gevelrenovatiepremie voor handelspanden - de oprichting van een Economische district Leie Noord, die de bestaande handelaars, vrije beroepen en economische actoren wil groeperen en dit binnen een ruimer gebied (ic wijken Overleie, Pius en Buda). Het district wil de versnippering verminderen van de bestaande handelsorganisaties op Overleie en wil meteen ook de slagkracht versterken door een ruimer gebied te betrekken. - het aanbieden van een begeleidingstraject rond creatief ondernemerschap, aangestuurd via een breed consortium waarbij Unizo, het Loket voor ondernemers en het Ondernemerscentrum Kortrijk als uitvoeders optreden.
Naast het inzetten op de buurtverzorgende handel, wil het stadsvernieuwingsproject de wijk profileren als de zone voor nieuwe creatieve bedrijfjes. Het naastgelegen Buda-eiland wordt uitgebouwd als plek voor kunst en creativiteit, met de realisatie van de culturele infrastructuur voor kunstcreatie en de Budafabriek als scharnierpunt tussen kunst, innovatie en onderwijs. Overleie biedt met de aanwezigheid van leegstaande handelspanden en ateliers complementaire faciliteiten voor de uitbouw van nieuwe creatieve bedrijfjes. De wijk kan ook de nood aan residentiefaciliteiten voor de artists in residence-werking van het Buda-eiland opvangen. Beide wijken zijn aangesloten op het hoogwaardig glasvezelnetwerk van de Vlaamse proeftuin rond Fiber to the home, waardoor vernieuwende toepassingen kunnen uitgetest worden. De aanwezigheid van verse artistieke actoren (o.a. Wit.h, Theater Antigone) en heel wat vrije beroepen, het 3D-competentiecentrum van de Hogeschool West-Vlaanderen en het nieuwe Vlasmuseum, dat rond nieuwe toepassingen wil inzetten, vormen bijkomende elementen om Overleie als creatieve buurt uit te bouwen. Het in de wijk inbedden en verankeren van nationale en internationale organisaties inzake innovatie en creativiteit zoals het Microsoft Innovation Centre, Designregio Kortrijk en Flanders in Shape, organisaties die alle een ondersteunende rol vervullen naar starters en bedrijven, vormt de belangrijkste strategische ingreep in het beleid om Overleie te profileren als gebied voor creatieve bedrijvigheid.
Onderwijs, gemeenschapsinfrastructuur, voorzieningen en zorg Een belangrijke hefboom in het project is de sterke concentratie van het vrij secundair onderwijs van de binnenstad op de Sint-Amandssite. Hierdoor zal het aantal leerlingen van het secundair op deze plek quasi verdubbelen tot ca 1.600 lln. Waar nu de school eerder op zichzelf gericht is en een omvangrijk eiland vormt in de wijk, wil het stadsvernieuwingsproject de school zowel fysisch als functioneel bij de wijk betrekken. Van een gesloten site wordt omgeschakeld naar een open campusmodel met publieke verbindingen erdoorheen. Ook naar werking toe wordt geopteerd voor het principe van de Brede School en medegebruik van de infrastructuur. De Brug, een school voor buitengewoon onderwijs – type 1 in de Rekollettenstraat wordt eveneens sterker in de wijk geïntegreerd door de school in de toekomst aan te sluiten op de publieke ruimte van de voetgangersas doorheen de cluster “Nieuw Overleie”. De wijk Overleie bezit op vandaag reeds een belangrijke gemeenschapsinfrastructuur met het Centrum Overleie. Het wijkcentrum gevestigd in het hart van de wijk naast Theater Antigone, is een samenwerkingsverband tussen CAW Piramide, OCMW Kortrijk en de stad Kortrijk. In het centrum gaan tal van activiteiten door zoals bv. kinderwerking, een contactnamiddag voor +75’ers, crea-namiddag, lezingen over beweging, opvoeding en gezonde voeding, feestmomenten (Sinterklaas, paaseierenraap, valentijnsbrunch, wijkfeest),…. Voor persoonlijke vragen kan men terecht bij de inloopwerking. Het is een wijkcentrum voor de wijk Overleie en omgeving, met bijzondere aandacht voor de senioren en voor wie het 8
iets moeilijker heeft. Vanuit het centrum wordt ook actief samengewerkt met verschillende organisaties op Overleie om zo de leefbaarheid te verhogen. De werking van het Centrum Overleie de komende jaren verder versterkt worden, waardoor het centrum nog meer dan vandaag kan uitgroeien tot een plek voor alle doelgroepen op Overleie. Het wijkcentrum speelt ook een belangrijke rol in het ondersteunen van het participatieproces. Daarnaast bevindt zich in de Overleiestraat ook het Centrum voor Vrijzinnigen Mozaïek, dat activiteiten organiseert voor de hele regio. De wijk beschikt over een ruim aanbod aan crèches en kinderopvang, die ook voorzien in naschoolse activiteiten en vakantiewerking. De nabijheid van het H. Hart (ouderenzorg, revalidatie, maaltijdaanbod,…) biedt diverse mogelijkheden tot ondersteuning voor senioren in de wijk. Daarnaast zijn binnen de wijk heel wat voorzieningen aanwezig (bv. supermarkt, diverse kleinhandelszaken, apotheken, dokter,…) waardoor de wijk als een soort autonoom stadsdorp kan functioneren. Het stadsvernieuwingsproject voorziet acties om de buurtverzorgende functies te versterken en te ondersteunen. In het Living Lab Leylab zullen op het Fiber to the Home glasvezelnetwerk diverse toepassingen uitgetest worden (o.a. dienstverlening stad en ocmw, e-health-toepassingen, gaming,…). Via dit netwerk zullen experimenten opgezet worden in deze omgeving, waarbij ingezet wordt op het verhogen van de toegankelijk van diverse diensten voor diverse doelgroepen. Voor de ontwikkeling van e-health toepassingen zal nauw samengewerkt worden met het Microsoft Innovation Centre Vlaanderen en zorgcampus H. Hart. Het uitbreiden van het netwerk in de nieuwe woonontwikkelingen kan een vernieuwd imago geven aan de wijk. Openbaar domein - mobiliteit Het kwalitatief aanleggen en het inzetten van het openbaar domein voor het structureren en leesbaar maken van de stad is al jaren een basisonderdeel van het Kortrijkse beleid. Ook in dit stadsvernieuwingsproject gebeurt dit. Het “onderbreken” van de N-Z-as door de bouw van een ophaalbrug enerzijds en de substantiële uitbreiding van de wijk aan de westkant anderzijds samen met het bewust linken van de aan de oostkant gelegen SintAmandscampus met de wijk zorgen ervoor dat de N-Z-as zijn dominante positie verliest. De N-Z-as blijft op stedelijk niveau wel de belangrijkste as, maar op wijkniveau wordt de centrale O-W-as de belangrijkste interne verbinding. Het project voorziet de opmaak van een totaalconcept voor de heraanleg van deze centrale as en de realisatie van het centrale gedeelte rond het Sint-Amandsplein, samen met de Overleiestraat, het laatste onderdeel van de N-Z-as in de binnenstad. De heraanleg zal enerzijds die nieuwe structuur moeten ondersteunen en anderzijds de verblijfskwaliteit van het Sint-Amandsplein als hart van de wijk versterken. Om de verblijfskwaliteit van het openbaar domein te verhogen wordt de parkeercapaciteit gereduceerd. Voor de cluster Nieuw Overleie zal de ondergrondse bewonersparking uitgebreid worden met een beperkte publieke parkeerfaciliteit (200-tal parkeerplaatsen). Om parkeerdruk in de omgeving tegen te gaan zal een deel van de parkeercapaciteit op site St-Amand en Stade een dubbel gebruik kennen (onderwijs/bezoekers en bewoners). De andere belangrijke hoofdstructuur wordt gevormd door de Leieboorden. Om de verblijfsfunctie te vergroten, worden op een aantal strategische locaties nieuwe publieke verblijfsruimten toegevoegd: het Vlasplein, een nieuw openbaar plein gekoppeld aan de Noordbrug en het Vlasmuseum, een plein aan gronden De Kien, gekoppeld aan de Reepbrug en de groenzone van de St-Amandscampus. Het inbrengen van diverse faciliteiten (horeca, sport, speelpleintjes,…) langs de Leieboorden moet deze omgeving opladen tot een dynamisch geheel. Via buurtinitiatieven en evenementen zullen wijk- en stadsbewoners gestimuleerd worden maximaal deze (nieuwe) publieke ruimtes te veroveren. Zoals reeds aangegeven, wordt binnen de cluster ‘Nieuw Overleie’ gekozen voor een bebouwingspatroon waartussen steegjes, kleine groenzones en pleintjes worden geïntegreerd. Auto’s worden uit dit gebied 9
geweerd. Hierdoor ontstaan afwisselende en aangename nieuwe verbindingen voor fietsers en voetgangers, die zowel op wijkniveau als op stadsniveau functioneren. Dit nieuwe doorwaadbaar publiek domein biedt potenties om de school De Brug hieraan te koppelen en een gezicht te geven. Ook aan de groenstructuur van de St-Amandssite is een voetgangers- en fietsverbinding gekoppeld. Het betreft de missing link in een hoofdfietsroute van Hoog Kortrijk tot het Astridpark. De formele NZ-as die stopt aan het Astridpark wordt voor voetgangers en fietser doorgetrokken tot aan de Heulebeekvallei en het speeldomein De Warande. Bij de uitvoering van de verbeteringswerken aan de stadsring werden door een herprofilering vrij liggende busbanen aangelegd, als eerste aanzet tot een openbaar vervoerscorridor. Cultuur en toerisme De bouw van het nieuwe Vlasmuseum aan de Noordbrug is één van de belangrijke impulsen voor de ontwikkeling van dit gebied. Door het inplanten van het nieuwe Vlasmuseum aan de Leieboorden krijgt Overleie een toeristische trekker van regionaal niveau. De Stad Kortrijk wil het nieuwe Vlasmuseum ontwikkelen tot een actueel, interactief belevingscentrum en tot een publieksgericht museum, dat één van de topattracties van Kortrijk en de Leiestreek moet worden met 75.000 tot 100.000 bezoekers per jaar. Het nieuwe Vlasmuseum zal ook als inrijpunt fungeren binnen het fietsknooppuntennetwerk. Door de nieuwe inplanting zal het Vlasmuseum het sluitstuk vormen van een toeristisch – culturele zone, waarbij de verschillende toeristische attracties via een rijgsnoer van verborgen tuinen en de aantrekkelijke Leieoevers met elkaar verbonden worden. Het Vlasmuseum zal over een aantal polyvalente zalen beschikken die maximaal zullen opgesteld worden voor buurtinitiatieven. Via gerichte acties zullen de buurtbewoners en de wijkactoren (o.a. de scholen) ook nauw bij de werking van het museum betrokken worden. De nabijheid van het Buda-eiland biedt Overleie een uitgebreid cultuuraanbod. Daarnaast bezit Overleie zelf een aantal belangrijke culturele spelers, nl.. Theater Antigone, Wit.h (socio-cultureel project voor mensen met een mentale beperking), Wijktheater De Spatjes(jaarlijkse revue). Door de aard van hun werking zijn deze culturele spelers sterk op de wijk gericht en kunnen ze een rol spelen in de gemeenschapsvorming van de wijk.
2. Wisselwerking tussen project, visie en beleid Verantwoord, op basis van een deugdelijke analyse, de strategische visie op het stadsdeel in kwestie en de operationele rol van het nieuwe project daar binnen. Situeer dit alles binnen het gemeentelijk beleid en de gemeentelijke planning (de invulling van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, de relatie met recente beleidsprestaties, de koppeling aan de eventuele meerjarenplannen van de gemeente,…) Denk hierbij aan vragen als Vertrekt het project van een stevige analyse en diagnose van de lokale omstandigheden? Hangt het voorgestelde project samen met een visie op de ontwikkeling van de stad? Vertolkt het project het stadsbeleid? 10
Speelt het project in op plannings- en beleidsdocumenten die een ontwikkelingsvisie bevatten, zoals de strategische meerjarenplanning van de stad (strategische nota en financiële nota), het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan? Stimuleert en verrijkt het project de stadsvisie en het stadsbeleid?
Begin jaren ’90 typeerden Bernardo Secchi en Paola Vigano in hun Kortrijkse Structuurschets de stad Kortrijk reeds als een stad met verschillende “centra” met eigen kenmerken en allen verbonden door de N-Z as. Sindsdien vormt het systematisch versterken en uitbouwen van het karakter en de “missie” van die verschillende stadsdelen een onderdeel van het stedelijk beleid: commerciële functie van het winkel-wandelgebied, Budaeiland als eiland van creatie, historisch Kortrijk,… In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan luidt de eerste ambitie: Kortrijk uitbouwen als stad aan de Leie. In de planperiode wordt prioriteit gegeven aan de ontwikkelingskansen van de binnenstad. Daarbij gaat bijzondere aandacht uit naar strategische plekken, zoals de vrijkomende terreinen langs de Leieboorden. In toepassing van het bovenvermelde ‘Secchi-idee’ wordt Overleie voorbestemd als het kwalitatief woongebied. Om voorbereid te zijn op het vrijkomen van de diverse terreinen in Overleie, werd dit idee verder onderzocht en uitgewerkt in het Wijkontwikkelingsplan Overleie (2009-2011), opgemaakt door HUB –architecten, Idea Consult en Mint. De ruimtelijke, socio-economische en mobiliteitskenmerken werden grondig geïnventariseerd en geanalyseerd. Via ontwerpend onderzoek werden de potenties van de verschillende plekken bestudeerd. Dit leidde tot een breder en gevarieerder inzicht in de potenties en mogelijke ambities voor Overleie: - Overleie niet enkel als het kwalitatieve binnenstedelijk woongebied, maar ook als de poort van Kortrijk, de verbinding en overgang tussen de binnenstad en het open landschap van de Heulebeekvallei. Het binnenbrengen van een stedelijk landschap dat het landschap van de Leieoevers verbindt met de lobbenstructuur ten N en NW van de stad. - Overleie bestaande uit verschillende zones met specifieke ruimtelijke kenmerken, die aanleiding geven tot een gevarieerde programmatorische, functionele en fysische invulling, afhankelijk van de ligging aan belangrijke ruimtelijke structuren (NZ-as, Leieoever,…) De inventarisatie en onderzoeksfase (met heel wat ontwerpend onderzoek) werd aangevuld met tientallen gesprekken en workshops met eigenaars, ontwikkelaars, stakeholders en wijkbewoners. Dit intensieve traject heeft ertoe bijgedragen dat er een gedetailleerd beeld is van de wijk waarbij ook behoeften en wensen werden meegenomen. Dit traject heeft er ook toe geleid dat het project algemeen gedragen wordt door de wijkbewoners en wijkactoren. Tijdens dit proces werd ook heel wat tijd besteed aan interne communicatie en doorvertaling naar het CBS en de Gemeenteraad. Het Wijkontwikkelingsplan werd door meerderheid en oppositie goedgekeurd. Binnen het Strategisch Meerjarenplan 2008-2012 van de stad Kortrijk en de sectorale beleidsplannen worden tal van doelstellingen geformuleerd die ook meegenomen worden bij de totstandkoming van het Wijkontwikkelingsplan Overleie en die ook als basis fungeren bij de uitwerking van verschillende acties. Hieronder ter illustratie enkele elementen: De uitbouw van een Rasterstad waarvan Overleie deel uitmaakt. Het voeren van een gezinsvriendelijk woonbeleid met oa een woonloket en opwaarderingspremies. Ondernemen met aandacht voor het versterken van handelsverenigingen/districten. Doelgroepgericht buurtwerk als sterk sociaal instrument binnen het stedelijk beleid. De herwaardering van de N-Z-as. Uitbouw een de recreatieve en functionele N-Z-fietsroute. Aandacht voor kwaliteit openbaar domein en opnemen van groen bij nieuwe projecten. … Het Wijkontwikkelingsplan Overleie en het stadsvernieuwingsproject bouwen voort op diverse elementen van het 11
stadsbeleid: Functioneel - inhoudelijk o Het inzetten op grondgebonden woningen en nieuwe hedendaagse woonvormen voor jonge gezinnen (gabaritenplan, woningtypetoets, rijwoningenwandeling,…). o De ambitie van Kortrijk als stad van innovatie en creatie met het Buda-eiland als speerpunt in deze strategie. Het benutten van de complementariteit van Overleie met zijn handelspanden en ateliers als faciliteiten voor creatieve bedrijfjes, gekoppeld met de potenties van het glasvezelnetwerk van Fiber to the home.
Het inzetten op het structurerend vermogen van het openbaar domein door het realiseren van grotere ruimtelijke structuren o De formele N-Z-as van Secchi: Enkele onderdelen van deze as werden reeds gerealiseerd. In 2012 wordt de Budastraat volgens dit concept aangelegd. In het stadsvernieuwingsproject is de Overleiestraat opgenomen. o de informele N-Z as voor fietsers en voetgangers, gekoppeld aan groene ruimtes aan de oostkant van de binnenstad. Binnen het stadsvernieuwingsproject wordt ingezet op het continueren deze as over het Sint- Amandscollege en het Astridpark naar het open landschap van de Heulebeekvallei. o de paternoster van Secret Gardens: De afgelopen jaren werd in de binnenstad en op het Budaeiland ingezet op het aaneenrijgen van groene stapstenen en (semi)publieke tuinen. Binnen het wijkontwikkelingsplan Overleie wordt deze structuur gecontinueerd via het realiseren van een stedelijke landschapsstructuur: de ‘O’ van Overleie. o De vernieuwde Leieboorden: het project laadt het gebied, dat vooral een transitbeweging langs het water beleefd wordt, op met verblijfsplekken en wil de kwaliteiten verder binnentrekken in de wijk. o De inbreng van een nieuwe centrale as in Overleie: Rekolettenstraat – Sint Amandsplein
Methodisch o Het gedurende een bepaalde periode geconcentreerd inzetten van de middelen op één wijk om een hefboomeffect te creëren (cfr. zone veemarkt) o Het strategisch inzetten van de combinatie van een in tijd beperkte renovatiepremie met een intensieve begeleidingscampagne van de eigenaars en huurders om het verouderde woningpatrimonium op korte tijd een substantiële kwaliteitsverbetering te geven.
Om de kwaliteit van de ontwikkelingen beter te kunnen bewaken werd na het algemene Wijkontwikkelingsplan ook een basis van Beeld-Kwaliteitsplan voor de Leieboorden uitgewerkt door Hub-architecten en de Intercommunale Leiedal en goedgekeurd door de gemeenteraad. Het stadsvernieuwingsproject kadert dus volledig binnen het huidige stadsbeleid. Het is dan ook niet te verwonderen dat in het jaaractieplan 2012 het volgende vermeld staat: ‘Het masterplan Overleie (met een focus op wonen, openbaar domein en ondernemerschap) wordt ingediend als dossier Stadsvernieuwingsproject De Nu of Nooit-premie wordt geïnitieerd op Overleie. De proeftuin Leylab wordt verder uitgerold’. Daarnaast kennen diverse globale en sectorale elementen hun weerslag op de projecten en acties op Overleie.
12
3. Een evenement van belang: vernieuwend karakter, impact & hefboomfunctie en integrale duurzaamheid Zet het vernieuwende karakter van het project in de verf. Motiveer, de verwachte impact (op korte termijn) en de hefboomfunctie (op middellange en lange termijn) van het project voor de buurt, wijk of de stad. Toon aan hoe impact en hefboomfunctie bijdragen tot integrale duurzaamheid. Bespreek de grote inzet van de stad voor dit belangrijk project. a. Vernieuwend karakter Bespreek wat het project bijzonder maakt, wat er vernieuwend aan is (vb. ruimtelijk concept, integrale duurzaamheid, participatieve aanpak, financieringswijze, doelgroepenbeleid, e.d.) Denk hierbij aan vragen als - Op welke terreinen is dit project vernieuwend voor de buurt of de stad? - Op welke terreinen draagt dit project bij tot het innoveren van de praktijk van stadsvernieuwing in Vlaanderen?
Het planningsproces in het algemeen en in het bijzonder het van bij het begin meenemen van de focus “realiseerbaarheid” in het strategisch planningsproces is vernieuwend voor Kortrijk en wellicht ook voor heel wat projecten in Vlaanderen. Deze focus op realiseerbaarheid uit zich in het simultaan doorlopen van een dubbel traject in het participatie- en planningsproces. Langs de ene kant wordt in een zo breed mogelijke kring gewerkt naar een algemeen gedragen ambitie en toekomstvisie voor de wijk, gekoppeld aan een actieplan. Aan de andere kant worden de plannen, verwachtingen, ambities en mogelijkheden van de grote actoren in het gebied nagegaan, besproken, onderhandeld en zoveel mogelijk coherent gemaakt aan de gedragen toekomstvisie. Op die manier wordt de basis gelegd voor een betere afstemming van de verschillende ontwikkelingen en wordt de haalbaarheid van de voorstellen sterk verhoogt. Het tijdig, proactief opzetten van een participatief planningsproces voor een gebied van deze omvang (volledige wijk), waarbij proactief de nodige ondersteunende planningsinstrumenten ( wijkontwikkelingsplan + basis beeldkwaliteitsplan) ontwikkeld worden is vernieuwend voor Kortrijk en wellicht ook een best practice voor Vlaanderen. Hierbij is vooral de combinatie van alle elementen tezelfdertijd van belang: tijdig, pro-actief, participatief planningsproces, grote schaal, de ontwikkeling van ondersteunende richtingevende maar flexibele planningsinstrumenten . Een ander vernieuwend element van het project is de ontwikkeling van een nieuw type van binnenstedelijk wonen in de O van Overleie. Waar voor de ontwikkeling van de woonfunctie in het centrum van Overleie gekozen wordt voor het afwerken en herstellen van de bouwblokstructuur, wordt voor de ontwikkeling van de grote sites van cluster Nieuw-Overleie gekozen voor een ruimtelijke tussenfiguur met kleinere bouwblokken waartussen groen, publieke pleinen en zachte verbindingen worden gerealiseerd. Het zijn bouwblokken van een kleinere maat, die het midden houden tussen een normale bouwblok in de binnenstad en individuele gebouwen. Deze maatvoering wordt ingevoerd om te vermijden dat een ‘atlantic wall’ ontstaat langs de Leieboorden die de rest van de wijk letterlijk en figuurlijk in de schaduw zet, maar integendeel een porositeit en doorwaadbaarheid e gerealiseerd wordt die de kwaliteiten van het wonen aan het water “binnenzuigt” in het bouwblok door ook de 2 e en 3 lijn ruimtelijk en visueel te betrekken op de Leieboorden. Dit creëert de mogelijkheid om in een binnenstedelijke context een nieuwe kwalitatieve woonomgeving te realiseren, die ook aantrekkelijk is voor jonge gezinnen.
13
De manier waarop gepoogd wordt om een nieuwe impuls te geven aan de economische bedrijvigheid van de wijk door de bestaande handel enerzijds gericht te focussen en vooral door anderzijds - gebruikmakend en voortbouwend op nieuwe potenties, die voortvloeien uit de gewijzigde context van de wijk - een nieuwe economische bedrijvigheid binnen te brengen is eveneens vernieuwend (voor Kortrijk). De komende jaren wordt ingezet op het behouden en versterken van de buurtverzorgende handel via het bundelen van krachten (oprichting van economisch district), een hernieuwd premiesysteem, innovatie begeleiding,… Tegelijkertijd wordt gekozen om in te zetten op creatieve economie en innovatieve diensten. Bestaande kenmerken van de identiteit van Overleie ( de aanwezigheid van (handels)panden met achterliggende atelierruimte, de aanwezigheid van een variatie aan instellingen, een volledige doorsnede van de bevolking op een kleine oppervlakte) worden gelinkt aan een nieuwe context (de aanwezigheid van het hoogwaardig glasvezelnetwerk Fiber to the home , de nabijheid van het Buda-eiland (eiland van creatie) en het creatieve potentieel van de in september 2012 opstartende Budafabriek, de residentiële werking van Kunstencentrum Buda,… ). Samen met het inbrengen van belangrijke ondersteunen instellingen als het Microsoft Innovation Centre, Designregio Kortrijk wordt hierdoor de voedingsbodem gelegd en kansen gecreëerd voor het opstarten van creatieve bedrijvigheid in de wijk. In het stadsvernieuwingsproject worden nieuwe publieke ruimtes gecreëerd of de belevings- en gebruikswaarde ervan versterkt. Hierbij kan bv. verwezen worden naar het Vlasplein, de groen-recreatieve zone op de StAmandcampus, het Astridpark,… Deze gebieden worden opgenomen in het Europees project ‘ProFit’, dat focust op het realiseren van geheel nieuwe innovatieve sport- en belevingstoepassingen op het openbaar domein. Hierbij wordt intensief samengewerkt met Howest, bedrijven, de scholen in de wijk en de bewoners. Dit project brengt een vernieuwende vorm van beleving van het openbaar domein.
b. Impact en hefboomfunctie Schets de verwachte impact van het project
op de gebruikswaarde van het (ver)nieuw(d)e stadsdeel, dit wil zeggen de manier waarop het project inspeelt op de huidige en veranderende gebruikers- en bewonersbehoeften en op de wijzigende omstandigheden in de buurt of de wijk; op de belevingswaarde zowel wat betreft de onmiddellijke ervaring van het (ver)nieuw(d)e stadsdeel als de ruimere maatschappelijke en culturele betekenis voor de stad, de omgeving, de bouwheer, de gebruiker en de bewoner; op de omgevingswaarde, dit wil zeggen de manier waarop het project een zinvolle wisselwerking aangaat met zijn omgeving.
Schets de verwachte hefboomfunctie van het project op de ruimtelijke, maatschappelijke en economische ontwikkeling van het (ver)nieuw(d)e stadsdeel en dit op middellange en lange termijn. Denk hierbij aan vragen als - Wat is de verwachte impact van het project op korte termijn en op verschillende vlakken? - Welke meerwaarden zal het project genereren op het vlak van gebruikswaarde, belevingswaarde en omgevingswaarde? - Welke structurele hefboomfunctie wordt er verwacht op ruimtelijk, maatschappelijk en economisch gebied en op welke argumenten steunt die verwachting?
14
Het project heeft een belangrijke impact op de gebruikswaarde van Overleie: Het project creëert een substantieel aanbod van bijkomende nieuwe woongelegenheden in de wijk: circa 300. Daarbij is een waaier van typologieën, die afwijkt van het bestaande aanbod in de wijk en een variatie van prijs: kadewoningen, grondgebonden woningen in een erfomgeving, hoogbouwappartementen, wonen aan het water, budgetwoningen,… Het binnenstedelijk wonen zal hierdoor een aantrekkelijk alternatief bieden, o.a. voor jonge gezinnen. Dit aanbod zal leiden tot een substantiële toename van het aantal inwoners en een vernieuwing van de wijk, zowel naar woningpatrimonium als bewoners. Daarnaast zal de kwaliteit van de bestaande woningen verbeteren, zowel van de woningen als van de woonomgeving. Via de inzet van de ‘Nu-of-Nooit’-premie en een intensieve renovatiebegeleiding wordt de renovatie van 100 bestaande woningen beoogd. Door het ontpitten en gedeeltelijk herstructureren van de binnengebieden zal de kwaliteit van de woonomgeving vergroten. De kwaliteit van de bestaande handel zal toenemen door de verschillende ondersteuningsmaatregelen. Daarnaast zullen een aantal vernieuwende originele bedrijfjes ontstaan. De heraanleg van het publiek domein in de kern met een verhoogde verblijfskwaliteit, zal de kern versterken als kloppend hart van de wijk. De uitbreiding van het Sint-Amandscollege, de keuze voor het Brede School model, het open campus-model en het fysisch verbinden met de buurt en de stad via een O-W en N-Z as zullen een belangrijke impact hebben op de relatie buurt-school. Het grootschalig “eiland” in de buurt wordt een volwaardig onderdeel van de wijk en de stad en de leefwereld van de bewoners. Het dynamiseren en opladen van de Leieboorden zullen een waardevolle verblijfs- en ontmoetingsruimte creëren voor de bewoners en een ander gebruik stimuleren. De realisatie van de fietsers- en voetgangersverbindingen levert alternatieve aangename en kortere routes op voor de bewoners, linkt Overleie aan de rest van Kortrijk en het open landschap ten noorden van de stad; linkt de nieuwe woningen aan het Astridpark. Gerichte investeringen in het Astridpark zullen de gebruikswaarde van het park verhogen en het gebruik verhogen. Het park wordt terug een rustpunt en scharnier tussen beide delen van Overleie. De inplanting van het Vlasmuseum brengt een belangrijke toeristische attractie in de wijk met een verwacht bezoekersaantal tot 100.000. Van een verouderde buurt zal Overleie nu het beeld oproepen van een hedendaagse dynamische en aangename omgeving met de vele nieuwbouw, de moderne bruggen, de nieuwe groenaanleg. Maar anderzijds een wijk met en ziel, een eigen karakter, een gevarieerde mix aan inwoners en met een herkenbaar centrum. De evenwichtige combinatie oud – nieuw zorgt voor een boeiende omgeving. Bovendien zal door de vele extra voetgangers- en fietsersverbindingen met de omgeving, het inplanten van het Vlasmuseum, de ligging aan de Leieboorden, de scholenconcentratie, enz. Overleie mentaal en in werkelijkheid een volwaardig onderdeel worden van de binnenstad en Kortrijk in het algemeen. Het project speelt op een verstandige manier in op zijn omgeving: Het wijkontwikkelingsplan vertrekt vanuit de analyse van de bestaande kenmerken en kwaliteiten van de verschillende zones in het gebied. Op basis daarvan wordt per zone een aangepaste functionele en ruimtelijke invulling voorgesteld. De bestaande kwaliteit van de Leieoevers, die nu vooral op de passant is gericht, wordt aangevuld en opgeladen met extra verblijfsruimtes door het plaatselijk verbreden van het profiel met extra publieke ruimte. De inplanting van de woningen blokken de kwaliteit van de Leieoevers niet af, maar door het inbrengen van een porositeit wordt deze kwaliteit juist zoveel mogelijk tot in de bouwblok gebracht. Er wordt aansluiting gezocht met de grote structuren in de stad. Ze worden verder vervolledigd in het project. (N-Z as, circuit van secret-gardens,…) Hetzelfde geldt voor de voetgangers en fietsassen, waardoor Overleie onderdeel wordt van de stad.
15
De nabijheid van het Buda-eiland met zijn artistieke en creatieve werking wordt ingezet in de economische herprofilering van Overleie. De introverte scholencampus wordt fysisch, functioneel en mentaal onderdeel van de buurt. Het project gebruikt de ligging van Overleie tussen binnenstad en het open landschap ten noorden.
Overleie heeft tot heden niet meegeprofiteerd van de sterke impulsen op het Buda-eiland en in het centrum van de stad (2 vorige stadsvernieuwingsprojecten in 2003 en 2007). De impact van de langdurige werf van de ingrijpende Leiewerken (gestart eind jaren ‘90) mag dan ook niet onderschat worden. Dit heeft ertoe geleid dat er de laatste jaren bijzonder weinig geïnvesteerd werd in de wijk, dit ondanks de vele troeven waarover de wijk beschikt. Op dit ogenblik komen binnen een afzienbare tijdspanne diverse grote projecten met aanzienlijke investeringen tot realisatie en afwerking: - de investering in de uitbouw van het Buda-eiland tot een plek voor kunst en creatie, met de opening van de Budafabriek in het najaar 2012. - de investering in de Leiewerken en het realiseren van een kwaliteitsvol stedelijk landschap rond de rivier in de stad - de investering in de vernieuwde campus voor de concentratie van de vrije secundaire scholen in de binnenstad via het DBFM project “scholen van morgen” - de investering in de bouw van een nieuw Vlasmuseum. Al deze projecten op zich hebben een belangrijke impact op hun omgeving en kunnen een hefboom voor verandering zijn. Tezelfdertijd komt door het afwerken van de Leiewerken en het verhuizen van enkele grote bedrijven een belangrijke oppervlakte terreinen vrij voor ontwikkeling. Stad Kortrijk wil van dit momentum gebruik maken en deze impulsen en hefbomen optimaal benutten door in te zetten op een duidelijke aansturing op basis van een geïntegreerd ontwikkelingsplan en set van complementaire acties. Als resultaat van het project zal Overleie evolueren naar een karaktervolle, aangename hedendaagse en rustige woonomgeving met ruime voorzieningen in het centrum van de stad en met enkele uitzonderlijke kwaliteiten, zoals het water in de stad, een autoluwe omgeving, verborgen pleintjes, onderwijscampus, glasvezelnetwerk, een boeiende mix van oud en nieuw en een zeer gevarieerde bevolking met een belangrijke instroom van jonge gezinnen. Daarnaast wordt binnen het stadsvernieuwingsproject resoluut ingezet op het ontwikkelen van Overleie tot creatieve buurt. Dit moet de wijk inzake identiteit en op vlak van economische ontwikkeling een duidelijk impuls geven. Hierbij wordt zowel ingezet op het behouden en versterken van de ‘klassieke’ buurtverzorgende handel, als op het ontwikkelen van een creatieve omgeving voor internationale spelers, creatieve ondernemers, onderwijsinstellingen,…. Overleie wordt een volwaardig onderdeel van de stad: dé woonbuurt van de binnenstad.
c. Integrale duurzaamheid Toon aan op welke manier het project bijdraagt tot ‘integrale duurzaamheid’ m.a.w. hoe het project aandacht heeft voor geïntegreerde lange-termijnontwikkelingen op het vlak van gebouwde ruimte, erfgoed, mobiliteit, economie, samenlevingsopbouw, welzijn en milieu. Integrale duurzaamheid bespeelt tezelfdertijd meerdere registers van duurzaamheid: bijdragen tot ecologische duurzaamheid (energie, CO2-uitstoot, waterbeheer, natuurherstel,…), intelligente omgang met schaarse middelen (land, landschap, materialen, geld,…), bijdragen aan het uitbouwen van een kwaliteitsvol patrimonium, bijdragen tot evenwichtige mobiliteit, bijdragen aan duurzame samenlevingsopbouw in het (ver)nieuw(d)e stadsdeel, bijdrage aan duurzame welvaartsontwikkeling en – verdeling…
16
Denk hierbij aan vragen als - Op welke aspecten van ecologische duurzaamheid focust het project? - Hoe springt het project om met schaarse middelen (land, landschap, materialen, geld …)? - Hoe investeert het project in het uitbouwen van een kwaliteitsvol patrimonium? - Hoe werk het SVP aan de duurzame samenlevingsopbouw van het nieuwe of vernieuwde stadsdeel? - Hoe draagt het project bij tot duurzame welvaartsontwikkeling en -verdeling?
Het stadsvernieuwingsproject focust in het algemeen op het realiseren van een duurzame leefgemeenschap en leefomgeving. In het geval van Overleie geeft de soms gebruikte term “Urban Village” weer wat hiermee bedoeld wordt. Er wordt resoluut ingezet op binnenstedelijk wonen. Door het realiseren van een aangename en kwalitatieve omgeving (Leieboorden, groen,…) en het versterken van aanwezige faciliteiten (diensten, crèches, onderwijs, ouderenzorg, handel,…) wordt Overleie als een aangename stedelijke woonomgeving ontwikkeld. Overleie moet hierbij fungeren als een motor voor het aantrekken en behouden van bewoners in de binnenstad en op manier ook tot het behouden van een gezonde mix op Overleie en in de binnenstad. Binnen de woonontwikkelingen wordt ook ingezet op ecologische duurzaamheid. Illustraties hiervan zijn de bouw van de 24 sociale laagenergiewoningen (binnen het Europees project Ecolife), waarbij ook voorzien wordt in een uitgebreide monitoring en begeleiding van de bewoners inzake energieverbruik. De opgedane kennis zal ook elders ingezet worden. Het project ‘Overleie Renoveert’ zet dan weer in op het structureel verbeteren van de energieprestatie en de woonkwaliteit van bestaande panden. Dit moet leiden tot een grondige daling van het energiegebruik bij 100 woningen in het gebied. De opwaardering van de 5 beluiken zorgt voor het behoud van dit typische beeldbepalend erfgoed, dat mee de identiteit van de volksbuurt Overleie bepaalt. De beluiken bevinden zich in zeer slechte staat. Enkel via een structurele ingreep kunnen deze beluiken zinvol bewaard worden voor de toekomst. Op sociaal vlak worden inspanningen geleverd om sociale verdringing tegen te gaan. Zo resulteren de renovaties per definitie in een lager energiegebruik en bijgevolg een lagere kost voor de bewoners. Daarnaast worden in het renovatiecontract beschermingsmechanismen ingebouwd i.f.v. het beschermen van de zittende huurder (bv. beperking van prijsstijging huurprijs,….). In functie van het verhogen van een algemene betrokkenheid van de zwakste groepen op Overleie zal intensief ingezet worden op een doelgroepgerichte benadering via het buurtwerk. Denk hierbij aan acties inzake participatie, betrokkenheid van de beluikbewoners vergroten, responsabilisering bij kleine wijkacties,…. Binnen het project zal globaal ingezet worden op een sterk participatief traject waarbij alle doelgroepen en actoren in het gebied maximaal zullen betrokken worden. Hierdoor wordt zowel ingezet op gemeenschapsversterking als op zelfversterking (individueel en actoren). Via ditzelfde traject zal ook ingezet worden op het meteen betrekken van nieuwe bewoners (in de nieuwe ontwikkelingen). Ook de Brede School kan een belangrijke partner zijn in het ondersteunen van de zelfredzaamheid van de zwakste groepen. De combinatie van een oudere bevolkingsgroep, een sterke en dynamische zorginstelling, het OCMW en AZGroeninge samen met het fiber to the home netwerk moet toelaten om via vernieuwende digitale toepassingen diverse diensten o.a. in het kader aan te bieden. Dit alles moet bijdragen tot een verhoogde toegankelijkheid, een brede betrokkenheid en een versterkte gemeenschapsvorming. Op economisch vlak wordt ingezet op versterken van de buurtverzorgende handel, gecombineerd met het heroriënteren naar een toekomstgerichte en duurzame binnenstedelijke bedrijvigheid. Het aanwenden van aanwezige potenties (Buda-eiland, professionele ondersteunende organisaties, glasvezelnetwerk) moet het mogelijk maken om innovatieve en toekomstgerichte activiteiten en handelsfuncties te laten opstarten. Hierdoor 17
kan een duurzame en vernieuwende vorm van bedrijvigheid in deze omgeving uitgebouwd worden. Binnen het project wordt maximaal ingezet op samenwerking tussen publieke, semi-publieke en private actoren. Hierdoor kunnen kosten gedeeld worden en worden de gecreëerde ruimtes en gebouwen maximaal ingezet voor gezamenlijk gebruik / multifunctionaliteit. Dit resulteert in een efficiënt en effectief gebruik van middelen en ruimte. Illustraties hiervan zijn: de groen-recreatieve zone en sportfaciliteiten op de St-Amandcampus, het samenbrengen van een breed partnerschap ifv het creëren van een Creatieve buurt, medegebruik van de parkings, ,… Binnen het project worden nieuwe groene ruimtes geïntroduceerd in de wijk, die bijdragen tot een aangename woonomgeving en een verhoogde bio-diversiteit. Binnen de wijk zal ook ingezet worden op het realiseren van tijdelijke buurttuinen. Illustraties hiervan zijn de te realiseren buurttuin in de Proosdijstraat en op de tip van het Buda-eiland. Voor de realisatie van de buurttuin zal beroep gedaan worden op buurtbewoners en –actoren. Dit moet bijdragen tot de verhogen van de zelfredzaamheid van bepaalde zwakkere doelgroepen. De auto krijgt een ondergeschikte positie in het openbaar domein. De nieuwe grote ontwikkelingen worden als een erfomgeving aangelegd. De zachte verbindingen faciliteren en stimuleren het gebruik van duurzame vervoerswijzen: fiets of te voet (zowel recreatief als functioneel). Voor de smalle rijwoningen zal geëxperimenteerd worden met kwalitatieve fietsenstallingen op het openbaar domein.
18
4. Kwaliteitsvolle ruimtelijke planning en stadsontwerp Een project mondt uit in structurele ingrepen en brengt zichtbare veranderingen teweeg. Motiveer de kwaliteit van de ruimtelijke planning en van het stadsontwerp. Toon aan hoe planning en ontwerp de geschikte ruimtelijke basis aanreiken voor het realiseren van de vereiste kwaliteitscriteria van het voorgestelde stadsvernieuwingsproject. Denk hierbij aan vragen als: - Worden de mogelijkheden van de stedelijke plek voldoende gevaloriseerd? Speelt het ontwerp voldoende in op de reële ruimtelijke uitdagingen van de stad en de buurt? - Steunt het voorstel op relevante gegevens uit studie en onderzoek, en op degelijk ontwerpend onderzoek? - Hoe biedt het ontwerp mogelijkheden tot multifunctionaliteit, synergie en ruimtelijke samenhang tussen de projectonderdelen? - Hangen de ontwerpconcepten samen met een structurele ruimtelijke visie over de stad en de buurt? - Valoriseert het ontwerp de aanwezige sociale kennis? Hoe ontwikkelt het ontwerp zich in communicatie, negotiatie en samenspraak met de voornaamste betrokkenen (de stad, diverse actoren en sectoren, bewoners, gebruikers, maatschappelijke groepen)? - Sluit het ontwerp aan bij het stadsbeleid en maakt het specifieke accenten van stedenbeleid mogelijk zoals toegankelijkheid, kindvriendelijkheid, opwaardering van achtergestelde plekken enzovoort? - Is het ontwerp flexibel genoeg om onverwachte ontwikkelingen op te vangen? - Dragen de beeldkwaliteit en de vormgeving voldoende bij tot het realiseren van een bijzondere ruimte? - Hoe biedt het ontwerp mogelijkheden tot kwaliteitscontrole op de architecturale en stedenbouwkundige uitwerking? - Hoe biedt het ontwerp mogelijkheden tot een efficiënte projectorganisatie, gestuurd door de stad? - Biedt het ontwerp een geschikt ruimtelijk frame voor multifunctionele ontwikkeling, meervoudige hefboomwerking, integrale duurzaamheid, samenwerking met civiele en private partners, publiekpublieke samenwerking, participatie?
Het stadsvernieuwingsproject is gebaseerd op een kwalitatief planningsproces (zie pt.2). Het resultaat van dit proces, nl. het Wijkontwikkelingsplan Overleie en het Ontwikkelingskader Leieboorden fungeren als de visiedocumenten voor de uitbouw van Overleie. Het globale ruimtelijk plan heeft kwaliteit, o.a. om volgende redenen: Op de drie schaalniveaus ( stad – wijk(onderdeel) – bouwblok/ plek/gebouw) wordt rekening gehouden met de behoeften en potenties en wordt een waardevolle oplossing/ambitie voorgesteld. - stad: missie als kwalitatief binnenstedelijk woongebied/ link tussen het binnenstedelijk landschap en het open landschap van de Heulebeek - wijk: verschillende programma’s op basis van het aanwezig patrimonium, ruimtelijke context, enz. - bouwblok: via ontwerpend onderzoek richtlijnen van het Ontwikkelingskader Overleie Terzelfdertijd worden ook op deze drie niveaus de verbindingen en verbanden en de integratie (ruimtelijk, functioneel) gerealiseerd: - stad: de opname van Overleie als topwoonlocatie in de stad en de opname in de grote stadsstructuren zoals de N-Z-as, de gordel van secret gardens, de groene as voor fietsers en voetgangers, de Leieboorden, de stad van creatie met het Buda-eiland, de recreatieve link naar de Warande en de Heulebeekvallei,…
19
- op wijkniveau: de O van Overleie, de centrale as van de Rekollettenstraat, het stimuleren van het brede schoolverhaal, het campusconcept met de publieke groen-recreatieve zone, het realiseren van nieuwe relaties tussen de gemeenschapsfuncties en de doorwaadbare zone van Eandis, … - het structureren van de bouwblokken en het integreren van de beluiken, het opladen van de Leieboorden op specifieke plekken, … De ruimtelijke concepten/dragers ( Leie, doorwaadbare kleine O als onderdeel van de paternoster van secret-gardens, de NZ as, de informele fietsers-en voetgangersas gekoppeld aan grotere groene ruimtes doorgetrokken naar de Heulebeekvallei) zijn concepten, die voortbouwen op bestaande kwaliteiten en projecten, duidelijk en begrijpbaar zijn, gebaseerd zijn op een beperkt aantal uitgangspunten en ook stand houden op lange termijn. Daardoor zijn ze ook realiseerbaar en laten ze ondertussen een gefaseerde uitvoering toe. In het Wijkontwikkelingsplan Overleie werden de ruimtelijke, socio-economische en mobiliteitskenmerken grondig geïnventariseerd en geanalyseerd, elk door een terzake gespecialiseerd bureau, met name HUB – architecten, Idea Consult en Mint. Daarna werden via ontwerpend onderzoek door Hub en de Intercommunale Leiedal de potenties van de verschillende plekken bestudeerd. Dit leidde tot een breed en gevarieerd inzicht in de potenties en mogelijke ambities voor Overleie. Het Wijkontwikkelingsplan kwam tot stand na een intensief participatief proces met de wijkbewoners, wijkactoren en ontwikkelaars. Van bij het begin werden alle wijkbewoners in een algemeen overleg betrokken, maar ook in kleinere territoriaal afgebakende groepen op hun terreinkennis en ideeën aangesproken. De grote actoren – eigenaars werden parallel individueel benaderd en in het planproces en visievorming meegenomen. Dit proces werd begeleid door Hub-architecten en Leiedal en steunt op een brede betrokkenheid van diverse stedelijke diensten. Bij de ontwikkeling van de diverse deelprojecten zal deze nauwe samenwerking blijvend gehanteerd worden als werkmodel. Waar aangewezen worden samenwerkingsovereenkomsten opgemaakt. Daarnaast wordt ook een gevarieerde mix van communicatiemiddelen ingezet (zie pt 7). Binnen het Wijkontwikkelingsplan is per cluster een stappenplan opgesteld die de afstemming tussen verschillende fasen mogelijk maakt. Via besprekingen, samenwerkingsovereenkomsten, workshops,… is de betrokkenheid met de eigenaars/ontwikkelaars/… maximaal en kunnen wijzigingen en aanpassingen in de projectuitvoering opgevangen worden. Gezien de verschillende clusters enigszins als ‘afzonderlijke’ processen kunnen benaderd worden – er is immers geen strikt volgorde in de realisatie van de verschillende clusters- blijft het proces voldoende overzichtelijk en beheersbaar en bestaat er geen gevaar dat één cluster de uitvoering van een andere onmogelijk maakt of vertraagt. Het Wijkontwikkelingsplan Overleie en het Ontwikkelingskader Leieboorden ( = aanzet tot beeld-kwaliteitsplan) bieden een duidelijk kader waarbinnen de diverse projecten zich dienen te ontwikkelen. Ze geven ook de concepten aan van waaruit de individuele projecten moeten starten (bv. versterken bouwblok, …) Waar de stad aan zet is of als partner optreedt, wordt consequent ingezet op kwaliteitsvol ontwerp en architectuur. via een duidelijke opdrachtbepaling, de selectie van kwalitatieve ontwerpers al of niet met een wedstrijdformule. Hierbij kan o.a. verwezen worden naar de selectie van noA-architecten, Ph. Samyn,. Zie ook de kwaliteit van de uitgevoerde Leiewerken. Ook waar de Stad niet mee-investeert, wil de stad Kortrijk het proces van nabij opvolgen en sturen door het begeleiden van de private partijen en hen te betrekken op het ruimer kader. Diverse ontwikkelaars worden in een ruimer proces meegenomen onder aansturing van de stad Kortrijk, Leiedal en aangevuld met externe ontwerpers. Diverse elementen van het project ondersteunen belangrijke beleidsaccenten, zoals bv.: -
kindvriendelijkheid: het specifieke accent op het woningaanbod voor jonge gezinnen, de ontwikkeling van een woonomgeving met een groen en erfkarakter met stegen, pleinen en groene ruimtes, het verhogen van de gebruikswaarde van het Astridpark, de aandacht voor de assen voor de zwakke weggebruikers, de creatie
20
-
van een groene – recreatieve ruimte op St-Amandscollege, het verbinden van het Sint Amandscollege met de wijk. Aandacht voor zwakke doelgroepen: participatieproces, het beluikenplan, de intensieve renovatiebegeleiding,…
Daarnaast krijgt de wijk, door het realiseren van een creatieve omgeving, een duidelijk identiteit waardoor deze omgeving een aantrekkelijke plek wordt om te bezoeken, te winkelen, deel te nemen aan workshops,…
21
5. Participatie en maatschappelijke betrokkenheid a) Communicatie, samenspraak, coproductie Het project dient tot stand te komen in communicatie, samenspraak en samenwerking tussen de stad, de buurtbewoners, de maatschappelijke groepen die in het betrokken stadsdeel actief zijn, de gebruikers van het (ver)nieuw(d)e stadsdeel. Bespreek de communicatie die door heel het projectproces met alle betrokkenen zal worden gevoerd. Beschrijf de wijze waarop de samenspraak met de bewoners , de gebruikers en de maatschappelijke groepen georganiseerd wordt of zal worden. Toon aan in welke mate het project niet enkel van de publieke en private projectactoren maar eveneens van de gebruikers, bewoners en maatschappelijke groepen ‘coproducenten’ maakt d.w.z. partners in het project die elk op een geëigende manier verantwoordelijkheid nemen voor en meewerken aan het project en genieten van de meerwaarden die het project genereert. Denk hierbij aan vragen als: Hoe wordt ,in elke projectfase, een efficiënte communicatie georganiseerd naar alle betrokkenen? Welke methoden en media worden hiervoor aangesproken? Hoe wordt de aanwezige sociale kennis ontgonnen en gevaloriseerd? Hoe wordt, op basis van een efficiënte communicatie, samenspraak georganiseerd met diverse betrokkenen? Werkt het project aan de herwaardering van participatie in de richting van coproductie? In welke mate worden participanten ook coproducenten?
De stad Kortrijk zal het intensieve participatief traject, dat opgestart werd bij de opmaak van het Wijkontwikkelingsplan, continueren en verdiepen. Dit communicatief en participatief proces zal begeleid worden door de gebiedswerking (procesbegeleiding) en buurtwerk (doelgroepbenadering). Overleie is een stadsdeel met een lange geschiedenis. Het ligt over het water, en het gevoel van ‘net geen stadsbewoner’ te zijn leeft tot op vandaag. Dit is een belangrijk element die gerespecteerd dient te worden. Echter mag niet de verleiding ontstaat om een artificiële identiteit na te streven die aanleiding geeft tot meer beslotenheid. De participatie en communicatie zal daarom focussen op de wijk zelf en de wijk als onderdeel van de stad. Afgelegd traject tot heden Bij de opmaak van het Wijkontwikkelingsplan Overleie werd een intensief participatief proces doorlopen. Hierbij werden verschillende actoren benaderd: a) de wijkbewoners incl. specifieke doelgroepen b) de (potentiële) investeerder c) de eigenaars van strategische gronden en/of panden d) de handelaars en e) specifieke wijkactoren (bv. onderwijs, crèche, revalidatiecentrum,…). Deze benadering verliep individueel, sectoraal tot collectief. Voor de globale benadering werden diverse discussiemomenten, workshops en infomomenten georganiseerd. De verschillende insteken werden meegenomen bij de uitwerking van het Wijkontwikkelingsplan. Daarnaast werden een aantal informatieve acties gevoerd (o.a. infofolder, maquette, infopunt, marktstand,…). Dit proces werd tegen de zomer van 2011 afgerond en heeft alvast volgende resultaten opgeleverd: a) een algemeen gevoel van betrokkenheid b) hernieuwd geloof in de toekomst van de wijk c) bewonersvragen overstijgen het individueel denken d) zorgde voor kiemen van wijkacties en samenwerking.
22
Zuurstof in de stad De Stad Kortrijk wil dit participatief proces continueren en waar nodig versterken, verdiepen en verruimen. Gemeenschapsversterking en zelfversterking zijn hierin kernbegrippen. Hierbij wordt telkens vertrokken van de individuele noden en vaardigheden van de actoren in de wijk. De overheid bepaalt dus niet langer de doelstellingen en acties, maar neemt eerder een inspirationele en begeleidende rol op. Dit procesverloop bestaat uit het doorlopen van diverse stappen en de inzet van diverse instrumenten. Het ABCD-model (‘Achieving Better Community Development’) fungeert hierbij als kapstok. Het ABCD-model kent vier dimensies: Zelfversterking: individueel leren, kennisopbouw, vertrouwensopbouw en de ontwikkeling van vaardigheden Positieve actie: het identificeren en betrekken van bevolkingsgroepen die uitgesloten zijn door armoede, gezondheid, ras, geslacht of vaardigheden. Gemeenschapsorganisatie: het organiseren van activiteiten waardoor de wijk en al diens bevolkingsgroepen betrokken raken op mekaar en op de buitenwereld. Participatie en beïnvloeding waardoor verandering binnen de wijk wordt bewerkstelligd. Dit zijn elementen die tevens terug te vinden zijn in de nota ‘Zuurstof in de stad’ (2012). De nota is het resultaat van een gemeenschappelijke vaststelling (ic straathoekwerk, cel onderwijs, preventieteam, samenlevingsopbouw OCMW, gebiedswerking,…) omtrent de leefbaarheid in een aantal binnenstedelijke gebieden. De binnenstad heeft een ander profiel dan de deelgemeenten en vergen bijgevolg ook een andere aanpak. Hierbij kwamen volgende vaststellingen en conclusies naar voor: -
Het proces en de problematieken zijn complex en veronderstellen een geïntensifieerde aanpak De samenwerking op het veld dient beter uitgebouwd te worden Het is aangewezen één welbepaald gebied gezamenlijk en binnen een bepaald tijdskader aan te pakken Bij de vooropgestelde integrale benadering dienen zoveel mogelijk partners betrokken te worden Er wordt gekozen voor een no nonsense aanpak, dit wil o.m. zeggen: actie op het terrein, geen zware structuren, openheid tegenover elkaar, inspelen op opportuniteiten, enthousiasmeren van participanten,…
De nota ‘Zuurstof in de stad’ zal mede als insteek gebruikt worden, in het bijzonder door de stad en het OCMW, bij het uitwerken van diverse acties. Hieronder lijsten we een aantal acties (niet limitatief) op die binnen bovenstaand geformuleerde context hun uitwerking kennen / zullen kennen in de volgende periode. In onderstaand opgesomde acties wordt telkens een brede benadering toegepast (eng en ruim verspreidingsgebied, algemeen tot doelgroepgericht met aandacht voor zwakkere doelgroepen).
A)Versterking van de communicatie Print:
Infofolder OverLeie Morgen Bij de afronding van het Wijkontwikkelingsplan Overleie (juni 2011) werd een algemene infofolder opgemaakt waarin de doelstellingen en de hoofdlijnen uit dit plan worden toegelicht. Iedere Overleienaar kreeg deze folder. Daarnaast werd de folder ook uitgedeeld op het infopunt, het Centrum Overleie, diverse handelszaken en in het stadhuis. In totaal werden 4.000 exemplaren verspreid. In maart/april 2012 wordt een nieuwe infofolder verspreid. Deze folder geeft een stand van zaken van een aantal dossiers, zet premies voor handelaars en voor verbouwingen in de kijker en geeft een overzicht van de evenementen in de wijk. Daarnaast volgt een eerste oproep voor het Overleiecafé en het tijdelijk infopunt. In het vervolg zal terugkerende info omtrent de evolutie van het Wijkontwikkelingsplan Overleie opgenomen worden in het Magazine Kortrijk Leie Noord dat 2x/jaar verschijnt. Ieder anderhalf tot 2 jaar zal echter nog een globale infofolder verspreid worden die heel specifiek het globale verhaal van het wijkontwikkelingsplan brengt.
23
-
-
Magazine Kortrijk Leie Noord (wijk Overleie + Pius + Buda): Wat: kwalitatief magazine waarbij terugkerend informatie wordt opgenomen omtrent de voortgang van het Toekomstplan. Daarnaast worden diverse diensten aanwezig in het gebied in de kijker geplaatst, wordt een kalender opgenomen, gebeuren oproepen,… Door het verspreidingsgebied te verruimen wordt de interactie tussen de verschillende wijken verhoogd en worden synergiën (evenementen, handel,…) gestimuleerd. Tegelijk zal de bestaande buurtkrant hervormd worden met focus op de zwakkere doelgroepen. e Timing: Op te starten in 2 helft 2012. Periodiciteit: 2x/jaar. Editie mei en oktober Verspreidingsgebied: ‘Groot Overleie’/Leie Noord (wijken Overleie, Pius en Buda) Verdeling: 4.500 adressen Brede communicatie-initiatieven Magazine Zondagmatinee: Sinds 10 jaar wordt tussen april en juli 7 Zonadagmatinees georganiseerd. Dit is een organisatie door de handelaars/buurtbewoners ism de Stad Kortrijk en diverse organisaties en verenigingen. De Zondagmatinee is een evenement voor jong en oud met een rommelmarkt, optredens, activiteiten voor kinderen,… De Zondagmatinees kennen een groeiend succes en vormen een ideaal ontmoetingsmoment voor buurtbewoners en mensen van buiten de wijk. Dit jaarlijkse magazine bevat naast het programma en advertenties ook tal van info over wijkdiensten, het Wijkontwikkelingsplan Overleie,… Door de ruime verspreiding (10.000 ex) worden initiatieven en ontwikkelingen op Overleie ook over een veel ruimer gebied kenbaar gemaakt. Stadskrant, vaktijdschriften, pers: Het wijkontwikkelingsplan voor Overleie maakt deel uit van een stedelijk revitaliseringsproces. Diverse projecten slaan zowel letterlijk als figuurlijk de brug met andere stadsdelen of bieden een toegevoegde waarde voor de stadsbeleving (bv. Leieboorden, groen-recreatieve zone, Vlasmuseum, creatieve zone,…). Daarom zal in het communicatieproces op regelmatige basis een brede communicatie gevoerd worden via o.a. de stadskrant, regionale pers,…
Digitaal Website: uitbouw van een aparte informatieve pagina binnen de stadswebsite (evolutie Wijkontwikkelingsplan, diensten, participatie,…) www.kortrijk.be/overleie. Vanaf 2e helft 2012. E-nieuwbrief: versterken en verruimen van de bestaande e-nieuwsbrief. Vanaf 2013. Facebook / nieuwe sociale media: naast facebookpagina’s gekoppeld aan de hoofdevenementen, zal ook een facebookpagina voor Overleie aangemaakt worden. Vanaf 2013. Fiber to the home: In 2011 werd de proeftuin hoogwaardig glasvezelnetwerk Fiber tot the home opgestart op het Buda-eiland en op Overleie. Het basisnetwerk werd ondertussen gerealiseerd en 120 gezinnen, een 5-tal vrije beroepen en diverse instellingen (St-Amandscollege, Wit.H,H.Hart, …) zijn op het netwerk aangesloten. Daarnaast is het netwerk ook toegankelijk via een aantal publieke gebouwen (wijkcentrum Overleie, Mozaïek, Budafabriek, Broelmuseum …). Dit ‘living lab’ laat gebruikers een product of dienst testen tijdens hun alledaagse bezigheden in hun thuis-, werk- of schoolomgeving. Het project LayLab zal tevens ingezet worden ifv gemeenschapsversterking en voor het uittesten van vernieuwende participatietools. Via experimentele toepassingen zullen diensten aangeboden worden. Dit moet de toegankelijkheid tot diensten voor bepaalde doelgroepen verhogen. Ledwall: In 2011 werd een ledwall geïnstalleerd op het St-Amandsplein. Via de ledwall worden evenementen en acties in de kijker gezet. De ledwall wordt aangestuurd vanuit het wijkcentrum Overleie. Infopunt In het kader van de finalisering van het Wijkontwikkelingsplan Overleie werd in 2011 een tijdelijk infopunt in een werfcontainer gecreëerd op het St-Amandsplein. Het infopunt werd gedurende anderhalve maand opengesteld en kon op heel wat belangstelling rekening. Door de openingsmomenten ook te koppelen aan de wekelijkse vrijdagsmarkt en de Zondagmatinees, werd een wederzijdse versterking gerealiseerd. Na afloop verhuisde de infostand naar het wijkcentrum Overleie en nog later naar de publiekshal van het stadhuis.
24
In 2012 (periode mei-juni) zal opnieuw een infopunt gecreëerd worden dat zal focussen op de opstart van de Renovatiebegeleiding / Nu-of-Nooit-premie. Daarna verhuist het infopunt opnieuw naar het wijkcentrum en het stadhuis. De komende jaren zal het tijdelijke/mobiele infopunt op regelmatige basis opnieuw ingezet worden ikv de opstart van projecten (bv. Site Eandis, St-Amandscollege,…). De tijdelijke infopunten zorgen voor een verhoogde aandacht bij de lancering van een bepaald project. Het draagt niet alleen bij tot het correct informeren van de bewoners, maar zet ook aan tot dialoog. De tijdelijke infopunten zullen ook in de toekomst maximaal gekoppeld worden aan andere acties (bv. evenement, handelsactie,...). Na afloop wordt het tentoonstellingsmateriaal telkens voor een langere periode aangeboden in het wijkcentrum Overleie en/of het stadhuis. Werfdoeken Eind 2011 werden een 30-tal werfdoeken aangemaakt om de werfzone rond de Budabrug in te kleden. Op de werfdoeken staan kwalitatieve beelden van de Leieboorden, evenementen, projecten op Overleie,… Daarnaast zijn ook heel wat portretten van Overleienaars op de doeken terug te vinden. De werfdoeken zullen ingezet worden om nieuwe grote werven in te kleden. De werfdoeken zullen ook ingezet worden bij verbouwingen ikv ‘Overleie Renoveert’.
B)Faciliteren Wijkoverleg en -ontmoeting
Versterken rol Centrum Overleie: Centrum Overleie, gevestigd in het hart van de wijk naast Theater Antigone, is een samenwerkingsverband tussen CAW Piramide, OCMW Kortrijk en de stad Kortrijk. Hierdoor beschikt de wijk op vandaag reeds over een volwaardig buurtcentrum. In het buurtcentrum gaan tal van activiteiten door zoals bv. kinderwerking, een contactnamiddag voor +75'ers, crea-namiddag, lezingen over beweging, opvoeding en gezonde voeding, feestmomenten (Sinterklaas, paaseierenraap, valentijnsbrunch, wijkfeest),…. Voor persoonlijke vragen kan men terecht bij de collega's van de inloopwerking. Het is een wijkcentrum voor de wijk Overleie en omgeving, met bijzondere aandacht voor de senioren en voor wie het iets moeilijker heeft. Vanuit het centrum wordt ook actief samengewerkt met verschillende organisaties op Overleie om zo de leefbaarheid te verhogen. De werking van het Centrum Overleie zal de komende jaren verder versterkt worden, waardoor het centrum nog meer dan vandaag kan uitgroeien tot een plek voor alle doelgroepen op Overleie (jong-oud, arm-rijk, ondernemer, vereniging,…). Hierbij zal ingezet worden op een verdere uitbreiding/verbreding van het aanbod: Info en advies (stedelijke info, info en advies OCMW) Ontmoetingsruimte Dienstverlening t.a.v. ouderen, t.a.v. kwetsbare groepen: oa gezondheidsconsultaties- maaltijden- wasdouche- verkoop aparte vuilzakken Activiteiten t.a.v. ouderen (binnen erkend LDC essentieel), tav buurtbewoners vergaderaccommodatie voor plaatselijke verenigingen Zitdagen voor bepaalde diensten inzet speelpleinwerking uitvalsbasis buurtsport uitvalsbasis gemeenschapswachten kinderopvang samenlevingsopbouw- buurtwerking renovatiebegeleiding mogelijkheid om link te leggen naar private diensten zoals ouderenzorg, kinderopvang, CAW en opvoedingsondersteunende sessies, .. ondersteuning vrijwilligersinitiatieven …
25
Overleiecafé: Het Toekomstplan voor Overleie kwam tot stand na heel wat discussie en denkwerk samen met de buurtbewoners, ondernemers en investeerders op Overleie. Nu het Toekomstplan er is willen we die traditie verderzetten. Op regelmatige basis zal een ‘Overleiecafé’ georganiseerd worden. Het is een café voor één avond, telkens op een andere locatie (dit kan een café zijn, maar bv. ook locatie nieuw Vlasmuseum, het St-Amandscollege, centrum Mozaiek,…), waar tussen pot en pint, op vrije en ongedwongen manier, kan gepraat en gediscussieerd worden over concrete voorstellen en projecten. Er valt telkens een leuke muziekband of een stand-up comedian te ontdekken. Het Overleiecafé wil niet allen een plek zijn waar insteken gegeven worden voor de concrete invulling van projecten, maar wil ook bewoners/wijkactoren samenbrengen en aanzetten tot het nemen van nieuwe initiatieven. De Overleiecafés moeten ook aanleiding geven tot het capteren van de specifieke kennis van de wijkbewoners en –actoren. Vlasmuseum als deel van Overleie: Het nieuwe Vlasmuseum krijgt niet alleen een prominente stek langs de vernieuwde Leieboorden, het museum moet ook haar inbedding krijgen binnen de buurt. Vandaag al werden diverse initiatieven voor de buurtbewoner uitgewerkt zoals bv. een openwervendag, première van Vlastheater-tournee,… Ook in de toekomst staan diverse initiatieven op stapel zoals bv. een vlaswandeling op Overleie ism Overleienaars, het uitwerken van een educatief pakket met de scholen,... Het Vlasmuseum beschikt over een aantal polyvalente zalen die maximaal zullen opengesteld worden voor buurtinitiatieven. Brede school: In het kader van het beter integreren van de St-Amandscampus in de wijk zal ook een traject ‘brede school’ opgestart worden. Dit moet aanleiding geven tot het realiseren van diverse samenwerkingsacties tussen de buurt en de school. Eenzelfde traject zal doorlopen worden met het basisschooltje ‘De Brug’.
C)Uitbouwen en versterken evenementenkalender ism wijkactoren Overleie kende in het verleden een sterk ‘klassiek’ verenigingsleven (parochiale werking, schuttersclub, kaartclub,…) dat vaak als trekker fungeerde voor een aantal evenementen. Het verdwijnen van een aantal verenigingen resulteerde meteen ook in het verdwijnen van een aantal evenementen. Via een gerichte ondersteuning werden sinds 2010 initiatieven ondernomen om bestaande initiatieven te versterken, nieuwe initiatieven te ondersteunen en wijkactoren meer te betrekken op de wijk. Hieronder, niet limitatief, enkele acties in uitvoering of in opbouw: Uitbouw en versterken grote evenementen: In functie de gemeenschapsversterking zullen bestaande evenementen versterkt worden of worden nieuwe evenementen met een wijkoverstijgende uitstraling ondersteund. Basisprincipe hierbij is dat buurtbewoners of –organisaties het voortouw nemen. De stad voorziet in steun op vlak van communicatie, financiering en logistiek. Deze ondersteuning is degressief van karakter. Voorwaarde voor de ondersteuning is het realiseren van synergiën van het handelsapparaat (economisch district Leie Noord). Een geografische spreiding van initiatieven is daarom aangewezen. Concrete voorbeelden zijn: Zondagmatinees: Sinds 10 jaar wordt tussen april en juli 7 Zondagmatinees georganiseerd. Dit is een organisatie door de handelaars/buurtbewoners ism de Stad Kortrijk en diverse organisaties en verenigingen. De Zondagmatinee is een evenement voor jong en oud met een rommelmarkt, optredens, activiteiten voor kinderen,… Recent werden diverse acties ondernomen om het evenement verder uit te bouwen en te verdiepen door het verhogen van de betrokkenheid van wijkactoren. Bruggenloop: In 2011 vond de eerste Bruggenloop plaats. De opvolger van de vroegere Kastanjeloop koos voor een nieuw parcours waarbij de vernieuwde Leieboorden en haar bruggen een centrale rol speelden. Niet minder dan 480 lopers, waaronder heel wat leerlingen van het St-Amandscollege en De Brug, namen deel. Langs het parcours werden de sportievelingen enthousiast aangemoedigd door de Overleienaars. De 2e editie gaat door op 30 september 2012. Eindejaarsactiviteit: Overleie kent in de eindejaarsperiode een aantal initiatieven (o.a. sfeermarkt). Door het gaan bundelen van deze initiatieven wordt een versnippering tegengegaan een kan dit een event met betekenis worden voor de gehele wijk. Ondersteuning buurtinitiatieven: De stad wil kleine buurtinitiatieven gericht gaan ondersteunen (financieel, praktisch en logistiek). Dit kan gaan om straatfeesten of om buurtgerichte/collectieve acties waarbij buurtbewoners het voortouw wensen te nemen. De tijdelijke buurttuin is hier een illustratie van. De stad zal
26
dergelijke initiatieven verder stimuleren en faciliteren. Hierdoor worden wijkbewoners/-actoren een belangrijke schakel in het brede revitaliseringsverhaal. Inbedden initiatieven van wijk- en stadsactoren: Overleie kent een aantal belangrijke culturele spelers (ic. Theater Antigone, Wit.h en De Spatjes) en andere actoren (bv. St-Amandscollege, revalidatiecentrum, De Brug, nabijheid Budafabriek, centrum Mozaiek,…) die inzake activiteiten nog meer dan vandaag ingebed kunnen worden in de wijk. Diverse initiatieven hiertoe dienen ontwikkeld te worden. Daarnaast worden heel wat inspanningen geleverd om stedelijke evenementen naar Overleie en de Leieboorden te halen. Deze moeten bijdragen tot een verhoging van de levendigheid van de buurt. Als illustratie kan verwezen worden naar de organisatie van ‘Kortrijk Congé’ aan het Albertpark (met groot buurtontbijt), de organisatie van het Feest voor de vrijwilliger op Overleie, het creatieve workshopparcours op Buda en Overleie eind 2011,…
b) Maatschappelijke betrokkenheid: iedereen meehebben Met de courante werkwijzen van communicatie en samenspraak worden heel wat betrokkenen niet aangesproken. Toon aan hoe het project oog heeft voor afwezige groepen, voor groepen wiens stem onvoldoende gehoord wordt, voor groepen met noden en behoeften die vaak onvoldoende erkend worden. Denk hierbij aan vragen als: A) Hoe besteedt het project aandacht aan kindvriendelijkheid? B)Hoe besteedt het project aandacht aan ‘afwezige’ en ‘stemloze’ groepen? C) Hoe besteedt het project aandacht aan fysieke toegankelijkheid? D) Hoe besteedt het project aandacht aan de revitalisering van achterstelde wijken of deelgebieden? E) Hoe worden behoeften van specifieke bevolkingsgroepen gedetecteerd en opgenomen in het project
Zoals hierboven beschreven wordt binnen de uitvoering van het Wijkontwikkelingsplan Overleie voorzien in een intensief participatie- en communicatietraject waarbij via gebiedswerking in nauwe samenwerking met buurtwerk ingezet wordt op een brede betrokkenheid. Het ABCD-model (zie hierboven) fungeert hierbij als leidraad. De gebiedswerking zal in eerste instantie inzetten op de globale participatie en communicatie. Hierbij zal maximaal ingezet worden op het realiseren van synergiën (bewoners, gebruikers, wijkactoren, investeerders, ondernemers,…). Er zal bijzonder aandacht gaan naar het samenbrengen van de inwoners in de nieuwe ontwikkelingen en de huidige wijkbewoners. Dit biedt trouwens aan aantal kansen om nieuwe initiatieven te ontwikkelen en sterke figuren te detecteren. Bepaalde doelgroepen vergen een specifieke benadering. De werking van het wijkcentrum Overleie richt zich vandaag al specifiek tot moeilijk bereikbare doelgroepen, ic. kansarmen, allochtonen en senioren. Via gerichte acties worden deze personen zo veel als mogelijk betrokken bij het Wijkontwikkelingsplan. Concrete voorbeelden zijn de bevraging van de beluikbewoners, de organisatie van de wijkbarbecue ism allochtonen, individuele consultatie van senioren,… Hierdoor is op heden reeds een goede vertrouwensband met de vernoemde doelgroepen aanwezig. Er dient echter vermeden te worden dat de doelgroepgerichte benadering tot een verenging leidt waarbij groepen geïsoleerd raken. Er dient bijgevolg ook ingezet te worden op het betrekken van deze doelgroepen in het globale verhaal. Via zelfversterkende acties en een positieve benadering zullen de moeilijk te bereiken groepen een rol krijgen in het brede verhaal. Zo zullen deze doelgroepen ook een stem hebben in het hele revitaliseringsprogramma. Binnen Fiber to the home zullen ook heel gerichte acties opgezet worden naar bv. ouderen, kansarmen,… om hen beter te betrekken in de digitale wereld en voor het uittesten van specifieke toepassingen en dienstverlening (bv. e-health). Dit alles moet bijdragen tot een verhoogde
27
betrokkenheid en toegankelijkheid voor specifieke doelgroepen. De stad streeft naar integrale toegankelijkheid van haar voorzieningen en dienstverlening. Dit betekent ruime toegankelijkheid voor iedereen in al zijn facetten zoals: toegankelijke informatie, toegankelijke gebouwen, openbaar domein,… Denk bijvoorbeeld aan aanpassingen voor blinden en slechtzienden, doven en slechthorenden, maar ook mensen met een mentale handicap. Daarnaast hebben ook mensen met een tijdelijke beperking (been in het gips), senioren en ouders met kinderwagens baat bij aanpassingen rond toegankelijkheid. Bij de (her)aanleg van het openbaar domein en binnen de diverse nieuwe ontwikkelingen zal specifieke aandacht besteed worden aan de toegankelijkheid. Hierbij kan verwezen worden naar de principes van universal design en de richtlijnen van Westkans (West-Vlaams Bureau voor gelijke kansen en toegankelijkheid ) en Enter. Daarnaast biedt de werking van het centrum diverse activiteiten aan voor kinderen en jongeren (bv. vakantiewerking, speelzomer,…). Ook dit zal versterkt worden. Via deze werking zal ook bekeken worden om kinderen en jongeren te consulteren bij de uitwerking van bepaalde project (bv. impulsinvesteringen Astridpark, speel- en ontmoetingsruimtes op de ‘O’ van Overleie,…). De leerlingen van de onderwijsinstellingen op Overleie zullen nauw betrokken worden bij de uitwerking van testopstellingen in de groen-recreatieve zone (ikv Europees project ProFit) en bij de uitwerking van educatieve pakketten voor het vernieuwde Vlasmuseum.
c) Maatschappelijke betrokkenheid: het project komt iedereen ten goede Er moet worden vermeden dat (ver)nieuw(d)e stadsdelen door een dominante groep toegeëigend en exclusief gemaakt worden. Toon aan hoe het project exclusieve toeëigening en gentrificatie tegengaat. Denk hierbij aan vragen als: F) Hoe draagt het project bij tot sociale integratie en inclusiviteit (als tegenhanger van elke vorm van exclusiviteit)? G)Hoe probeert het project exclusieve toe-eigening van collectieve ruimten en diensten tegen te gaan? H)Hoe probeert het project gentrificatie in te dijken? I) Hoe wordt voorkomen dat het project een beperkt aantal exclusieve belangen dient, en niet de brede samenleving?
Overleie kent op een vandaag een goede bewonersmix (jong-oud, rijk-arm, allochtoon- autochtoon) zonder dat een bepaalde groep de overhand heeft. De stad Kortrijk wil deze gezonde mix behouden en zal bij nieuwe ontwikkelingen inzetten op een divers woningaanbod. Hierdoor wordt een brede mix aan typologiën gerealiseerd binnen diverse prijsklassen. Bij de renovatieondersteuning worden specifieke mechanismen ingebouwd om de (zittende) huurder te beschermen. Zo wordt in het renovatiecontract een maximum huurprijs bepaald. Dit moet een ongewild gentrificatie-effect tegengaan. Binnen de diverse onderdelen van het stadsvernieuwingsproject wordt ingezet op het openbreken van bestaande gesloten omgevingen. Denk hierbij aan het realiseren van een open St-Amandcampus waarbij het gehele gebied opengemaakt wordt voor de buurt en waarbij diverse functies ingezet worden voor een breed publiek (gaande van parkeren tot ontmoetingsruimtes en recreatie- en sportfaciliteiten). Ook bij nieuwe ontwikkelingen wordt resoluut ingezet op het realiseren van een open karakter. In de O moet de doorwaadbaarheid en porositeit van de bebouwing ervoor zorgen dat er geen gesloten wand ontstaat waardoor de kwaliteit van het wonen aan het water alleen geldt voor degenen die effectief langs de kade wonen. De porositeit moet die kwaliteit laten doordringen in de hele bouwblok, door de mensen visueel en ruimtelijk bij het water te betrekken. Daarnaast zullen de kleine groenzones en pleintjes ook niet exclusief door de bewoners van die zone kunnen toegeëigend
28
worden. Deze ruimtes zullen immers een wezenlijk onderdeel gaan uitmaken van de wijk/stad en de hoofd verbindingsassen voor langzaam verkeer. Bij de uitwerking van digitale toepassingen (Fiber to the home) zullen diverse acties opgezet worden om iedereen mee te hebben. Deze testomgeving wil immers acties opzetten naar zowel een brede groep als naar specifieke groepen. Ook hier wordt een brede benadering gehanteerd waarbij de totale wijk zo maximaal mogelijk wordt betrokken. Hierdoor krijgt het project een duidelijk open karakter. Ook voor de benadering van de ondernemers wordt versnippering tegengegaan. De oprichting van een economisch district Leie Noord alsook de begeleidingsinitiatieven inzake (creatief) ondernemerschap zijn gericht op het maximaal betrekken van alle economische actoren in het gebied.
6. Samenwerking met publieke en private partners a) Publiek-publieke samenwerking Toon aan hoe het project de samenwerking met andere overheden nastreeft en mogelijk maakt, met opgave van: - de andere overheden die u als partner beoogt; - de aard van de samenwerking die wordt nagestreefd; - de wijze waarop engagementen juridisch bindend worden gemaakt. Denk hierbij aan vragen als: J) Hoe wordt voorzien in een betere communicatie, samenspraak, samenwerking tussen publieke sectoren, bevoegdheden en bestuursniveaus? K) In welke mate worden andere overheden en bevoegde sectoren door het project eerder aangesproken als ‘coproducenten’, d.w.z. als verantwoordelijke partners, dan als controleurs?
Binnen het stadsvernieuwingsproject wordt samengewerkt met een aantal andere overheden. Voor het Vlaamse niveau betreft dit AWV en W&Z. Daarnaast zijn ook heel wat regionale en stedelijke actoren in het verhaal betrokken. Hieronder lichten we per partner de rol en de samenwerking toe: Waterwegen en Zeekanalen NV (W&Z): In het kader van de voltooiing van de Leiewerken werd een overeenkomst opgemaakt tussen W&Z en de stad (Pact tussen W&Z en de Stad Kortrijk – GR. 8/5/06). Deze overeenkomst vormt de basis voor de uitvoering van Leiewerken en de diverse deelprojecten. Gezien de complexiteit van het proces en het meerjarige karakter, komt op regelmatige basis een stuurgroep samen. Deze stuurgroep werd opgezet ifv het opvolgen van de Leiewerken, studiewerk, afstemming met omgeving, communicatie,… De stuurgroep wordt ondersteund door de Intercommunale Leiedal. Binnen het kader van het stadsvernieuwingsproject wordt een duidelijke link gelegd naar de 2 fiets- en voetgangersbruggen die deel uitmaken van de zgn. ‘O’ van Overleie. Dit betreft de Collegebrug (gerealiseerd in 2009) en de nog te realiseren Reepbrug. Voor de realisatie van deze voetgangersbrug zal voorzien worden in een maximale integratie van de brug met de woonontwikkeling en het nieuw te realiseren openbaar domein en de aansluitende verbindingen. Voor dit uitvoeringsgericht ontwerpproces zal de Stad Kortrijk en W&Z een opdracht verlenen aan Leiedal. De partijen zullen hier duidelijk als gelijkwaardige partners optreden. AWV: In de periode 2010-2011 voerde AWV een aantal verbeteringswerken uit aan het gedeelte van de stadsring
29
tussen de Brugsepoort en de Meensepoort. Hierbij werden busbanen gecreëerd en werd tevens voorzien in het wegwerken van diverse gevaarlijke punten waarbij (nieuwe) oversteekpunten voor fietsers en voetgangers werden gecreëerd. De inplanting van deze oversteekpunten werden afgestemd met de nieuw te realiseren ontwikkelingen (i.c. Cluster St-Amand en Nieuw Overleie). Deze kosten worden enkel pro memorie in het dossier vermeld. De gerealiseerde ingrepen focusten in eerste instantie op het wegwerken van zwarte punten. Toch blijft de ruimtelijke barrièrewerking op vandaag sterk aanwezig. In functie van een grondige heraanleg (gekoppeld aan grootschalige rioleringswerken) –te voorzien vanaf 2020- wenst de stad Kortrijk ism AWV een grondig analyse door te voeren ifv de opmaak van een globaal inrichtingsplan. Hierbij fungeren de scenario’s uit het Wijkontwikkelingsplan Overleie als uitgangspunten. In de periode 2015/2016 zal een basisovereenkomst tussen de stad en AWV opgemaakt worden ifv het opmaken van een globaal inrichtingsplan in de periode 2017/2018. Gezien de impact van een dergelijke ingreep zal communicatie en participatie binnen de overeenkomst als een essentieel onderdeel worden opgenomen. Stedelijke partners en stedelijke/regionale spelers: Bij de uitvoering van het stadsvernieuwingsproject zijn de stedelijke agb’s SOK (stadsontwikkelingsbedrijf) en Parko (parkeerbedrijf) nauw betrokken binnen de cluster Nieuw Overleie. Het SOK verleent verder ondersteuning ifv strategische aankopen, vermarkting (o.a. beluik Amsterdams Poortje) en projectontwikkeling. Het OCMW Kortrijk vormt tevens een belangrijke stedelijke partner in het verhaal. Zo wordt het project ‘Antigone’ en de revitalisering van het beluik Amsterdams Poortje in nauw overleg uitgevoerd. Daarnaast zullen de stad en het OCMW een gezamenlijk traject opzetten ikv Overleie Renoveert en inzake participatie en communicatie. De wijk Overleie zal hierbij als een piloot fungeren. Binnen het project wordt ook nauw samengewerkt met een aantal regionale spelers. Dit betreft o.a. Leiedal (ondersteuning projectuitwerking, visiebepaling, trajectopvolging), CAW piramide (welzijnswerk) en de sociale huisvestingsmaatschappijen ‘Zuid-West-Vlaanderen’ en ‘Goedkope Woning’. Voor deze laatsten wordt het overleg gestructureerd via regelmatige werkvergaderingen. Voor de samenwerking met Goedkope Woning kan daarenboven verwezen worden naar het partnerschap binnen het Europees project Eco-life. Tenslotte dient ook verwezen te worden naar de talrijke regionale partners inzake Creatief ondernemerschap. Dit betreft o.a. Designregio Kortrijk, Unizo, Voka, Howest; Katho, Kortrijk Xpo, Buda KC,…die vandaag reeds nauw samenwerken ikv de uitbouw van de Budafabriek.
b) Publiek-private samenwerking Toon aan hoe het project cofinanciering en coproductie met private partners organiseert, ondermeer met het oog op het realiseren van een private inbreng in het project minimaal 30% van de middelen. Beschrijf - de beoogde privépartners; - de aard van de samenwerking die wordt nagestreefd; - de wijze waarop financiële engagementen juridisch bindend worden gemaakt. Denk hierbij aan vragen als: L) Maakt de projectopzet een werkbare en evenwichtige publiek-private samenwerking mogelijk? M) Hoe worden publieke bevoegdheid voor het project en effectieve sturing door de stad verzoend met coproductie met private partners? N) Op welke wijze worden publiek-publieke en publiek-private engagementen politiek of juridisch bindend gemaakt (in de vorm van een samenwerkingsovereenkomst, een stadscontract, een stedelijk pact enzovoort)?
Binnen het stadsvernieuwingsproject wordt door de private sector een grote inbreng gerealiseerd van niet minder dan 90.227.000 € of 75%. Indien de investering door de ST-Amandsschool (binnen DBFM) als niet puur privaat
30
wordt gezien, dan nog bedraagt de private inbreng 45.391.000 € of 37%. Dit is exclusief de private investering binnen het renovatieproject ‘Overleie Renoveert’. De stad kiest per projectonderdeel voor een maximale betrokkenheid. Aan deze ene zijde is de stad trekker. Aan de andere kant treedt de stad op als partner binnen diverse projectonderdelen. Binnen het project is de private inbreng binnen 3 clusters aanzienlijk:
Binnen de cluster St-Amand betreft dit een samenwerkingsproject tussen de onderwijsinstelling (binnen een DBFM-financiering), de private ontwikkelaar Koramic-Van Roey en de Stad Kortrijk. Het project kent reeds een grondige voorbereiding waardoor de realisatie nu snel uitvoering kan krijgen. In functie van deze uitvoering kan verwezen worden naar de samenwerkingsovereenkomst tussen de betrokken partijen. Op regelmatige basis wordt een stuurgroep samengeroepen.
Binnen de cluster Nieuw Overleie zijn 4 belangrijke private partijen aan zet. Via een regierol door de stad (ism agb SOK, agb Parko en Leiedal) worden de afzonderlijke, aan elkaar palende, ontwikkelingen tot een geheel verknoopt en wordt ingezet op de realisatie van een ondergrondse parkeerfaciliteit en nieuw publiek domein. Met 2 partijen zijn reeds verregaande afspraken vastgelegd (ic. overeenkomst met fam. Kerckhof en Eandis). Voor de overige partners kunnen de overeenkomsten geofficialiseerd worden na eigendomsoverdracht).
In het centrum van Overleie worden een 3-tal middelgrote private investeringen gerealiseerd. De projecten komen tot stand na een actief beleid vanuit de stad om de oude panden / braakliggende terreinen een nieuwe invulling te geven. Het ontwerp en realisatie wordt in nauwe samenwerking tussen de stad en de private ontwikkelaar gerealiseerd. Naast deze middelgrote investeringen, worden in het kader van het beluikenplan en het renovatieproject tot 100 individuele private investeringen gerealiseerd. Hierbij wordt telkens voorzien in een renovatiecontract tussen de eigenaar en de stad.
Daarnaast kan verwezen worden naar de private inbreng van diverse aard (deze zijn niet altijd financieel opgenomen binnen het dossier) ifv realisatie van projectonderdelen. Hierbij kan bv. verwezen worden naar de investering door de horecafaciliteit ’t Waaihof, de inbreng van de diverse ondernemers bij de oprichting van het economisch district Leie Noord, de input van Microsoft, de diverse private partners binnen Fiber to the Home, de diverse partners die toetreden tot het consortium rond creatief ondernemerschap,…
7. Projectorganisatie, projectregie en inzet Beschrijf hoe de projectorganisatie vormgegeven werd en hoe de stad haar regiefunctie waar maakt.
Denk hierbij aan vragen als: O) Is de projectorganisatie voldoende onderbouwd en toch werkbaar? P) Werden de belangrijke actoren op gepaste wijze ingeschakeld in het project? Q) Wordt het project voldoende omkaderd en ondersteund? R) Wordt er gezorgd voor een regie die inzicht en competentie koppelt aan probleemoplossende creativiteit en motiverend vermogen? S) Garandeert de stad een soepele maar krachtdadige sturing? T) Worden alle geledingen van het stadsbestuur betrokken bij de projectorganisatie (gemeenteraad, schepencollege, stedelijk diensten)? 31
U) Op welke inzet vanwege de stad kan het project rekenen? V) Hoe schat het project de bijdrage in van andere overheden? W) Hoe schat het project het waarschijnlijke engagement in van relevante civiele en private partners?
Het stadsvernieuwingsproject / strategisch stadsproject Overleie wordt gerealiseerd binnen het kader van een overleg- en projectstructuur voor complexe /strategische stadsprojecten. Dit betreffen projecten van een grote schaal, langdurig van aard, bestaande uit diverse deelprojecten en met een veelheid aan externe partners. Per strategische project werd door het CBS een interne projectstructuur goedgekeurd. Hierbinnen worden volgende rollen gedefinieerd: - Projectcoördinator: voorziet in de algemene coördinatie van het project, bereidt voor en/of initieert deelprojecten, volgt het budgettaire kader op en voorziet in de globale projectrapportering op regelmatige basis. De coördinator maakt ten allen tijde deel uit van de projectteams. - Projectleider: is verantwoordelijk voor een toegewezen deelproject dat in nauw overleg met de coördinator en het projectteam wordt ontwikkeld. In de initiatiefase is het mogelijk dat er nog geen projectleider wordt aangeduid. Dit deelproject wordt dan gedragen door een multidisciplinair projectteam. In de loop van een proces is het mogelijk dat een andere projectleider wordt aangeduid (wanneer zwaartepunt tijdens traject verschuift). - Verantwoordelijke Directie: Deze is in principe gerelateerd aan de directie van de projectleider. Ook hier kan dit in de loop van een proces verschuiven naar een andere directie. - Politiek trekkerschap: volledige CBS bij A-projecten - Verantwoordelijke schepenen deelproject: In principe worden max. 2 schepenen aangeduid. e - Politiek betrokkenen in 2 lijn: bij A-projecten is dit steeds het volledige CBS (waar aangewezen aangevuld door OCMW) - Interne Strategische Stuurgroep: Komt periodiek samen A-projecten komen minimum 1x/jaar aan bod. De stuurgroep is ambtelijk-politiek samengesteld (+aangevuld met OCMW, agb’s,…). De stuurgroep omvat minimaal volgende agendapunten: financiële en inhoudelijke rapportering voortgang van het totale project en de respectievelijke deelprojecten, evaluatie en bijsturing acties en doelstellingen. Definiëren nieuwe acties / doelstellingen + financiële en personele inzet. Het voorstel van de stuurgroep wordt vervolgens voorgelegd ter beslissing aan het CBS en opgenomen in de begroting (labeling). Vanuit dit strategisch forum zal periodiek gerapporteerd (1 à 2x/j) worden aan het CBS en de GR. Het strategisch forum voorziet via de projectcoördinator in de nodige afstemming tussen de diverse projectleiders ifv het bewaken van de globale doelstellingen. De stad kiest er bewust voor om de diverse deelprojecten door verschillende personen te laten trekken. Naast 1 VTE coördinator ondersteund vanuit de Strategische Cel, wordt voorzien in heel wat projectleiders (voltijds tot een beperkte taak afhankelijk fase project). Deze projectleiders moeten telkens over voldoende ervaring kunnen bogen. De projectleider wordt telkens ondersteund door een multidisciplinair projectteam. Het projectleiderschap en de samenstelling van het team is flexibel wijzigbaar in de loop van een project. Deze manier van werken staat garant voor een globale betrokkenheid van verschillende stadsdiensten bij de uitvoering. Hiermee wordt ook vermeden dat een te beperkt team belast wordt met de operationele uitvoering van deelprojecten. Hierdoor worden bottlenecks zoveel als mogelijks vermeden. De overlegstructuur staat in voor het verdiepen van de visie en de kwalitatieve en krachtdadige uitwerking en opvolging van de diverse deelacties. De projectstructuur wordt geënt op deze clusterbenadering en biedt door het werken met tijdelijke projectteams een hoge mate aan flexibiliteit. Naast de strategische stuurgroep wordt voor de deelprojecten an sich voorzien in een zeer frequent projectoverleg via de reguliere overlegfora (Forum II ambtelijk, Forum III politiek-ambtelijk, 3PO,…). Zo wordt de globale strategie op frequente basis bewaakt.
32
Voor specifieke projectonderdelen / clusters worden de projectteams ondersteund door stedelijke organisaties (bv. agb SOK, OCMW) of wordt specifieke expertise ingeroepen via de intercommunale Leiedal (al dan niet aangevuld door een extern expert). Hierdoor beschikken de projectteams over voldoende competentie en probleemoplossend vermogen om de specifieke deelprojecten te realiseren. Deze clusterbandering faciliteert ook het samenbrengen van diverse eigenaars/actoren in een bepaalde omgeving (bv. Nieuw Overleie). Via een globale projectgroep worden de individuele actoren gestimuleerd om een bredere benadering te ontwikkelen en waar nodig afstemming en synergiën te zoeken. Deze samenwerking steunt op het pro-actief betrekken van de belangrijkste actoren in de inventarisatie- en visieontwikkelingsfase (zie eerder). Deze duidelijk gedefinieerde werkmethode met frequente overlegmomenten maakt het mogelijk om binnen de diverse deelprojecten gericht en efficiënt voortgang te boeken. De verschillende projectteams staan in voor een goede stroomlijnen en terugkoppeling naar de diverse partners (publiek-publiek en privaat-publiek). Waar nodig worden deze partnerschappen ondersteund met samenwerkingsovereenkomsten en stuurgroepen. Voor ieder projectonderdeel worden concrete afspraken gemaakt met de partners inzake financiële en personele inzet en timing. De stad Kortrijk wenst haar interne werking maximaal te betrekken bij de uitvoering van het Wijkontwikkelingsplan Overleie. Dit gebeurt via de strategische stuurgroep en de verschillende interne fora. De voortgang van de diverse deelprojecten en de afstemming ertussen zal via deze fora gemonitord worden (zie verder). Heel wat deelprojecten fungeren dan ook als piloot (bv. participatief proces, doelgroepbenadering, toepassingen Fiber to the home, zelfversterking handelaars,…) en kunnen mits positieve evaluatie ook elders in de stad toegepast worden. De structurele en brede aanpak vormt een unieke kans om op een beperkte tijdsperiode een stadsdeel een belangrijke impuls te geven. Bij de uitvoering van het project zal ook heel wat aandacht gaan naar het consolideren en borgen van resultaten.
8. Een realiseerbaar project Licht de realiseerbaarheid en de uitvoerbaarheid van het project toe, met bijzondere aandacht voor: - fasering en timing van projectactiviteiten en projectfasen; - kwaliteitsbeheer: kwaliteitscontrole en kwaliteitsontwikkeling; - de tijdige beschikbaarheid van de nodige vergunningen en middelen; - de raming van de kostprijs; - de opvolging en tussentijdse evaluaties; - het omgaan met nieuwe ontwikkelingen. Denk hierbij aan vragen als: X) Hoe werd de globale projectopzet vertaald in strategische stappen? Y) Steunt het project op een intelligente fasering, realistische timing en dito kostprijsraming? Z) Voorziet het project in een realistische timing en een realistisch beheer van de nodige vergunningen, van diverse financieringsvoorwaarden, van noodzakelijke sectorale interventies? AA) Is de projectorganisatie stevig genoeg om basiskwaliteit te garanderen en soepel genoeg om nieuwe ontwikkelingen op te vangen? BB) Voorziet het project in een goede opvolging en een eventuele bijsturing?
33
Om de vele ontwikkelingen die zich aandienen in goede banen te leiden startte de Stad Kortrijk in 2009 met de opmaak van een Wijkontwikkelingsplan voor de wijk Overleie. Het Wijkontwikkelingsplan Overleie is opgebouwd rond 5 ruimtelijke pijlers en formuleer een aantal inhoudelijke doelstellingen. De 5 ruimtelijke pijlers in combinatie met de geformuleerde doelstellingen worden in het Wijkontwikkelingsplan Overleie uitgekristalliseerd in diverse deelzones en deelprojecten. Per zone worden de uitdagingen, acties en kruisverbanden met het ruimere kader gelegd. Ze vormen de basis voor uitvoering van afzonderlijke acties. Het Wijkontwikkelingsplan, afgerond in 2011, vormt het visiedocument en de leidraad hoe de wijk zich de komende jaren kan ontwikkelen. Doordat de diverse deelprojecten/clusters geënt worden op één of meerdere van bovenstaande pijlers wordt niet alleen ruimtelijk een duidelijke samenhang gecreëerd, maar geven de pijlers op zich en binnen een gefaseerde aanpak reeds aanleiding tot het creëren van meerwaardes per site/deelproject. Doordat de 5 pijlers voldoende flexibiliteit in zich dragen, faciliteren ze tot het samenbrengen van verschillende functies en het maximaliseren van synergiën. Bij de uitvoering van het stadsvernieuwingsproject wordt bewust gekozen voor een (ruimtelijke) clusterbenadering. Deze ‘opdeling’ is perfect mogelijk omdat de basisstructuur en –doelstellingen vastgelegd in het Wijkontwikkelingsplan voldoende richting geven bij de uitwerking van de diverse clusters / bouwstenen. Zodoende kan een globale benadering bewaakt en gegarandeerd worden. Gezien de verschillende clusters als ‘afzonderlijke’ processen kunnen benaderd worden – er is immers geen strikt volgorde in de realisatie van de verschillende clusters- blijft het proces voldoende overzichtelijk en beheersbaar en bestaat er geen gevaar deel één cluster de uitvoering van een andere onmogelijk maakt of vertraagt. Gezien de complexiteit en de vele deelaspecten betreft dit een open proces waarbij per cluster de essentiële stappen en de deelacties geformuleerd worden. Ze bieden de respectievelijke projectleider een duidelijk stappenplan / kader, zonder dat dit belemmerend werkt in een dynamisch proces. Per cluster wordt telkens een haalbare en realistische timing (o.a. vergunningen) en financiering vastgelegd ifv het realiseren van de beoogde doelstellingen. De projectstructuur wordt geënt op deze clusterbenadering. Naast frequent projectoverleg, en reguliere overlegfora (Form II en III, 3PO,…) wordt tevens voorzien in een periodiek strategisch forum. De overlegstructuur staat in voor het verdiepen van de visie en de kwalitatieve uitwerking en opvolging van de diverse deelacties. Het strategisch forum voorziet in de nodige afstemming tussen de diverse projectleiders ifv het bewaken van de globale doelstellingen. Vanuit dit strategisch forum zal periodiek gerapporteerd (1 à 2x/j) worden aan het CBS en de GR. In de periode 2014/2015 wordt voorzien in een tussentijdse evaluatie van het Wijkontwikkeling. De tussentijdse evaluatie zal als insteek fungeren voor eventuele bijsturing van het Wijkonwikkelingsplan of afzonderlijke deelacties. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat op vandaag reeds meer dan 50% van de stedelijke investeringen werden vastgelegd binnen de huidige legislatuur (goedgekeurd door CBS en GR). Dit geeft aan dat budgettair geen onmogelijke druk wordt gelegd op de volgende legislatuur die de uitvoerbaarheid van de projecten in het gedrang brengt.
34
2. PROJECTDETAILLERING NAAR FINANCIERING EN TIMING Cluster 1: St-Amandscollege
Geef korte toelichting over wat dit projectonderdeel inhoudt. De site van het St-Amandscollege (6,2ha) vormt op vandaag een afgesloten campus die ruimtelijk niet in verbinding staat met de rest van de wijk. Een reeks ingrijpende investeringen maken het mogelijk om de gesloten campus om te vormen naar een open campus waartussen nieuwe verbindingen, sportfaciliteiten en groen-recreatieve ruimtes worden gerealiseerd. Hierdoor wordt de campus een onderdeel van de wijk en de stad.
Concrete aanleiding vormt de fusie tussen een aantal scholen in Harelbeke en Kortrijk. Ten gevolge van deze fusie werd beslist om maar 2 vestigingsplaatsen in de binnenstad Kortrijk te behouden en één in Harelbeke. Eén van deze binnenstedelijke campussen is de campus Diksmuidekaai. Dit betekent dat de campus met een 1000-tal leerlingen op termijn evolueert naar een campus met een 1600-tal leerlingen. Om deze aanzienlijke stijging aan leerlingen op te vangen wordt de komende jaren een groot investeringsprogramma uitgerold dat bestaat uit nieuwbouw en renovatie van de deels beschermende schoolgebouwen. Het investeringsprogramma vraagt een nieuwe benadering van de campus. Daarom werd aan labo A – Universiteit Gent olv. Prof. Guy Chatel een opdracht gegeven tot het uitwerken van een Masterplan. De in het Wijkontwikkelingsplan Overleie geformuleerde kernelementen voor de site St-Amandscampus zijn opgenomen in het Masterplan St-Amandscollege. Dit betekent dat gekozen wordt voor een open campus die in duidelijke relatie staat tot de wijk, de Leieboorden en de stad. De site vormt dan ook een belangrijk onderdeel in het realiseren van de ‘O’ van Overleie. In functie van de financiering van het Masterplan wordt enerzijds samengewerkt met een private ontwikkelaar Koramic-Van Roey (torengebouw) en anderzijds met een DBFM-financiering (schoolinfrastructuur). Vertrekkend vanuit bovenstaand beschreven ambities en visiedocumenten, werd tussen de Stad Kortrijk, het St-Amansdscollege en Koramic Van Roey overeengekomen om op regelmatige basis een stuurgroepvergadering bijeen te roepen. Deze stuurgroep heeft tot doel de RUP-procedure (gedeeltelijk omvorming naar woonbestemming) voor deze site op te volgen, ambities een concrete vertaling te geven en praktische afspraken te maken omtrent de fasering en interactie met de omgeving bij het uitwerken en uitvoeren van het campusmodel Diksmuidekaai. Voortbouwend op de overeenkomst tussen het St-Amandscollege en Koramic-Van Roey, werd in maart 2012 35
tussen de Stad Kortrijk en het St-Amandscollege een samenwerkingsovereenkomst gesloten waarbij afspraken worden vastgelegd omtrent uitvoeringsontwerp, verbindingen, herinrichting van de groenrecratieve zone, delen van sportaccommodatie,…
De overeenkomsten vormen de basis voor de realisatie van het open campusmodel met volgende acties: -
Afbraak bestaande internaatstoren en ‘Oud Priesterkwartier’ en bouw van nieuwe woontoren In 2005 werd door Stad Kortrijk via het Stadsontwikkelingsbedrijf Kortrijk en St-Amandscollege vzw een project opgezet waarbij de markt bevraagd werd omtrent de herbestemming van de leegstaande internaattoren op de campus St-Amandscollege aan de Diksmuidekaai. Tijdens dit proces werd vastgesteld dat het aangewezen was het torenproject om te buigen naar een breder campusverhaal. In 2006 werd op basis van bovenstaand doorlopen proces een wedstrijd opgestart ifv het selecteren van een kanidaat-ontwikkelaar. De selectie gebeurde door een jury, bestaande uit vertegenwoordigers van de vzw Sint-Amandscollege, Stad Kortrijk / het Stadsontwikkelingsbedrijf Kortrijk, een aantal deskundigen en in samenspraak met de Vlaams Bouwmeester. Op 26 maart 2007 werd Kormaic-Van Roey NV met een ontwerp van Philippe Samyn als kandidaatontwikkelaar door de jury weerhouden. Het geselecteerde ontwerp ondersteunt het campusmodel en kiest voor de afbraak van de bestaande internaattoren en het bouwen van een nieuwe toren met woonfunctie op de locatie van het ‘Oude Priesterkwartier’. In de woontoren is ruimte voor een 60-tal woonunits. In navolging van deze selectie werd dd. 14/07/08 een overeenkomst tussen het St-Amandscollege vzw en Koramic-Van Roey opgemaakt waarbij de financiering en de modaliteiten voor de ontwikkeling van de campussite zijn opgenomen. Streefdoel hierbij is ook het project zo veel als mogelijk af te stemmen binnen de DBFM-financiering schoolgebouwen, waardoor dit dossier kan uitgroeien tot een voorbeeldproject in Vlaanderen. In functie van het woonprogramma wordt actueel een RUP opgemaakt. Dit kan gefinaliseerd worden in 2013. Aansluitend kan de bouw- en sloopvergunning afgeleverd worden. In de periode 2014-2016 wordt voorzien in de sloop van de bestaande internaattoren en het ‘Oud Priesterkwartier’ en de bouw van de nieuwe woontoren met 60 appartementen.
-
Renovatie- en nieuwbouwprogramma schoolgebouwen Met als doel samen het best mogelijke onderwijs te bieden in de best mogelijke infrastructuur, startte in 2009 een samenwerking tussen De Pleinschool en het Sint-Amandscollege vanuit één schoolbestuur. Scholengroep DPSA werd hiertoe opgericht. DPSA gaf de opdracht aan labo A – Universiteit Gent olv. Prof. Guy Chatel om een masterplan op te stellen voor de verschillende scholencampussen. Ondertussen heeft het St-Amandscollege binnen DBFM-financiering een open oproep ontwerpwedstrijd uitgevoerd. Het ontwerp van Abscis Architecten uit Gent werd door DPSA in december 2011 weerhouden als beste ontwerp. Het gekozen ontwerp fungeert voor de Stad Kortrijk, het StAmandscollege en Koramic-Van Roey als basis voor de uitvoering van verschillende ambities binnen het campusmodel. Het ontwerp wordt in nauw overleg met de stad Kortrijk in de loop van 2012 verder verfijnd. Vanaf 2013 kunnen de eerste vergunningen afgeleverd worden. Het renovatie- en nieuwbouwprogramma zal in de periode 2013-2015 uitgevoerd worden.
-
Realiseren van 2 publieke verbindingen gekoppeld aan nieuw te realiseren verzamel- en verblijfsplaatsen: Doordat bij de ontwikkeling van de campus gekozen word voor een open campus, wordt het mogelijk om tussen de verschillende clusters (lager, secundair, sport) nieuwe publieke verbindingen te realiseren. De oost-west verbinding zal hierbij in eerste plaats op wijkniveau functioneren. Deze verbinding legt de relatie tussen de nieuwe publieke zones en de Proosdijstraat en de omgeving van het St-Amandsplein. De noord-zuid verbinding fungeert op stadsniveau en legt de verbinding tussen de fietsbrug ‘collegebrug’ (W&Z) en de recent gerealiseerde oversteekplaats op de stadsring (AWV). Bij de gerealiseerde oversteekplaats werd reeds rekening gehouden met het tracé van de nieuwe N-Zverbindingen. De verbindingen vormt een essentiële schakel voor fietsers en voetgangers vanuit het centrum naar het noordelijk deel van de stad.
36
-
Nieuwbouw en renovatie van overdekte sportaccommodatie met gedeeld gebruik (school/publiek) De bestaande sport-/basketzaal komt binnen het campusmodel ‘vrij’ te liggen en paalt meteen aan de 2 nieuwe verbindingen. Binnen het nieuwbouwprogramma van de school wordt voorzien in de realisatie van bijkomende overdekte sportinfrastructuur. Deze nieuwe en de bestaande overdekte sportaccommodaties zullen hierdoor eenvoudiger op autonome basis kunnen functioneren en kunnen bijgevolg ingezet worden ifv dubbel gebruik (school/publiek). Cf. samenwerkingsovereenkomst.
-
Aanleg van een groen-recreatieve zone met diverse openlucht sportfaciliteiten met gedeeld gebruik (school/publiek). Binnen het campusmodel wordt ervoor geopteerd om de zone aan de kant Collegebrug niet te bebouwen. Deze zone wordt opengehouden ifv het realiseren van een kwalitatieve groen-recreatieve zone met diverse openlucht sportfaciliteiten. Deze zone is strategisch gelegen aan de vernieuwde Leieboorden en de beeldbepalende Collegebrug. Bij het ontwikkelen van deze zone wordt gekozen voor een gedeeld gebruik (school/publiek) waardoor het gebied open gemaakt wordt en als een kwalitatieve plek langs de Leie kan ontwikkeld worden. Binnen deze zone wordt voorzien in de aanleg van een aantal openlucht sportfaciliteiten geïntegreerd binnen een groene omgeving. Aansluitend op de N-Z-as is mogelijkheid tot het realiseren van een aantal sportkooien (cf. sportkooi thv de Noordbrug). Binnen dit deelproject zal ingezet worden op het integreren van innovatieve technologieën. Dit gebeurt binnen het kader van het Europees project Profit waarbij binnen een samenwerkingsverband (Howest, Stad Kortrijk, Eindhoven, Delft, Sheffield + reeks bedrijven) vernieuwede technologieën inzake sport en beweging zullen ontwikkeld worden. De campus St-Amand werd hierbij als één van de projectsites geselecteerd (cf. samenwerkingsovereenkomst). Bij de ontwikkeling zal samengewerkt worden met de studenten van Howest. Bij de verdere ontwikkeling en in de testfase zullen de leerlingen op de StAmandscampus nauw betrokken worden. Daarna worden de toepassingen in hun definitieve vorm geïntegreerd in de groen-recreatieve zone. Het voetbalveld (ingezet ifv competitie) dat hierdoor verdwijnt wordt gecompenseerd door een uitbreiding van ‘Stade’ (zie cluster 2).
-
Realiseren synergiën inzake parkeerfaciliteiten Binnen de campus wordt voorzien in 220 parkeerplaatsen. Gekoppeld aan de O-W-as ter hoogte van de Proosdijstraat wordt een parkeerzone + kiss & ride gerealiseerd (60-tal parkeerplaatsen). Deze parkeerzone kan ingezet worden ifv de school alsook voor de omgeving. De nieuwe parking met kiss & ride moet de parkeerdruk op de omgeving verminderen en moet verkeersstromen (bij start- en einde van de schooldag) beter stroomlijnen.
-
Verkoop gronden door St-Amandscollege ifv het realiseren van individuele tuinen voor 19 private woningen in de Proosdijstraat. Na onderhandeling met de school werd overeengekomen om, bij de verdere ontwikkeling van de campus, deze zone niet te bebouwen en de eigenaars van de woningen aan de Proosdijstraat de kans te geven een tuinstrook aan te kopen. Hierdoor kunnen 19 woningen, die actueel niet over een buitenruimte beschikken, gronden verweven (tussen 35 tot 50m²) voor het creëren van een tuin. Hierdoor kan de woonsituatie van deze arbeiderswoningen kwalitatief sterk verbeterd worden.
>>> Meer info: bijlages onder nr. 2
37
Financiële analyse Geef opsomming van de partners en hun respectievelijk aandeel. Geef in de rechterkolom het financieel aandeel per partner en maak het totaal onderaan. Publieke partner 1: Stad Kortrijk - Aandeel in de aanleg van publieke verbindingen: 375.000 € - Aandeel in de verblijfsplaatsen en parkeerzone: 150.000 € - Aandeel in aanleg groen-recreatieve zone en sportfaciliteiten: 300.000 €
825.000
Publieke partner 2: AWV (p.m.) Heraanleg noordelijk deel stadsring R36 met wegwerking van diverse gevaarlijke punten. Hierbij werd ter hoogte van de ingang StAmandscollege voorzien in de aanleg van een veilige oversteekplaats voor fietsers en voetgangers en de herinrichting van de Brugsepoort – gerealiseerd in 2011-2012.
(1.120.000)
Publieke partner 3: W&Z (p.m) Bouw van fiets- en voetgangersbrug ‘Collegebrug’ in functie van het realiseren van een functionele fietsverbinding op stedelijk niveau – gerealiseerd in 2009 (excl. Omgevingsaanleg).
(2.750.000)
Publiek-private partner 1: DPSA (Scholengroep St-Amandscollege) in kader van DBFM ‘Scholen voor morgen’ Renovatie- en nieuwbouwprogramma schoolgebouwen Diksmuidekaai + Sloopwerken en interne omgevingswerken + Realisatie van verbindingen, verblijfsplaatsen, parkeren, groen-recreatieve zone.
44.836.000
Private partner 1: Koramic-Van Roey Afbraak bestaande internaattoren en ‘Oud Priesterkwartier’ en bouw van nieuwe woontoren
19.304.000
64.965.000
Totale raming projectonderdeel
(+ 3.870.000 p.m.)
Timing Geef de verschillende stappen aan, zoveel mogelijk in chronologische volgorde, en duidt in de laatste twee kolommen de start- en einddatum aan. Stap 1: RUP-procedure (enkel noodzakelijk ifv woontoren)
2011
2013
Stap 2: Opmaak uitvoeringsgerichte ontwerpen diverse deelaspecten en doorlopen vergunningsprocedures
2012
2014
Stap 3: Verkoop gronden door St-Amandscollege ifv het realiseren van individuele tuinen voor 19 private woningen in de Proosdijstraat
2013
2014
38
Stap 4: Renovatie- en nieuwbouwprogramma schoolgebouwen en overdekte sportaccommodatie
2013
2015
Stap 5: Afbraak bestaande internaatstoren en ‘Oud Priesterkwartier’ en bouw van nieuwe woontoren
2014
2016
Stap 6: Aanleg van een groen-recreatieve zone met diverse openlucht sportfaciliteiten met gedeeld gebruik (school/publiek)
2014
2017
Stap 7: Realiseren van 2 publieke verbindingen gekoppeld aan nieuw te realiseren verzamel- en verblijfsplaatsen + aanleg parkeerfaciliteiten
2015
2016
39
Projectonderdeel 2: Cluster 2 – Astridpark-Stade
Geef korte toelichting over wat dit projectonderdeel inhoudt. Het stadspark Astridpark en de Sport-recreatieve zone ‘Stade’ vormen een scharnierpunt tussen de stadskern/wijk Overleie en het noordelijk deel van de stad richting Heule. Ze vervullen niet alleen een essentiële rol op wijkniveau (ademruimte, groen, spelen, sport,…), ze realiseren ook de omslag tussen de stadskern en het open landschap van de Heulebeekvallei. Deze groen-recreatieve zones dienen nog meer dan vandaag op de wijk Overleie betrokken te worden. Daarnaast biedt deze zone de mogelijkheid om bestaande zachte verbindingen te verbeteren en nieuwe verbindingen te realiseren tussen de stadskern en het noorden van de stad. Hierdoor wordt de stad en de wijk Overleie beter betrokken op het noordelijk deel van de stad richting Heule en wordt meteen ook een veilige verbinding gerealiseerd met het stedelijk speeldomein en jeugdverblijfscentrum ‘De Warande’. De verbindingen vormen ook de aanzet tot de herinrichting van de voormalige reservatiestrook N50C.
Hieronder geven we overzicht van diverse deelacties: Astridpark Het Astridpark is een historisch park dat de groene long vormt voor de wijk Overleie. In de periode 2004 2011 werd een gefaseerde investering doorgevoerd om het park terug een voldoende kwalitatief niveau te geven. Zo werd het park globaal opgefrist en uitgebreid met een speelveld, werden interne paden en verbindingen (her)aangelegd, werden speelvoorzieningen geplaatst en werd het minigolfterrein gerenoveerd. Door de gedane investeringen speelt het park reeds een belangrijke rol binnen de wijk als groene long en als speel- en verblijfsruimte. Toch kan dit park nog meer dan vandaag dé groene ontmoetingsplek worden voor de wijk. Dit kan gerealiseerd worden door bijkomende (impuls)investeringen:
40
Verbeteren van de groenstructuur Via een aantal gericht investering kan de structuur van het park nog verbeterd worden. Dit betreft het versterken van historisch karakter, creëren van ‘kamers’, versterken ecologische functie, verdere integratie wijkcomposteringspaviljoen,…
Investeringen en reorganisatie ifv verbeteren synergiën in programmatie Op vandaag gaan de speel- en ontspanningsruimtes geen echte relatie aan met andere functies (bv. horecazaak ‘t Waaihof) of de structuur van het park. Door een gericht aantal investeringen kan deze programmatie versterkt worden. Concreet betreft dit het concentreren van meer dynamische activiteiten aan de westzijde (zachte sportrecreatie met minimale vaste infrastructuur), centrale zone versterken door uitbreiding speelvoorzieningen voor kinderen in combinatie met horeca (’t Waaihof) en minigolf en de uitbouw van een ingetogen zone aan de oostzijde/vijver.
Heraanleg en herstructureren van de centrale doorsteek binnen het park tot ‘Stade’ Actueel vormt de centrale zone met booghagen en een fonteinpartij eerder een eindpunt van de noord-zuidas (waar ook de heraanleg van de Overleiestraat deel van uitmaakt – zie cluster 4). Door een heraanleg en het herstructureren van deze zone kan de centrale as opgeladen worden tot een dynamisch onderdeel (gekoppeld aan de horecazaak ’t Waaihof’ en speelvoorziening) binnen de noord-zuidas. Door het doortrekken van deze zachte verbindingsas wordt een belangrijke missing-link weggewerkt richting ‘Stade’.
Barrièrewerking stadsring verminderen In de periode 2010-2011 voerde AWV een aantal verbeteringswerken uit aan het gedeelte van de stadsring tussen de Brugsepoort en de Meensepoort. Hierbij werden busbanen aangelegd en werd tevens voorzien in het wegwerken van diverse gevaarlijke punten waarbij (nieuwe) oversteekpunten voor fietsers en voetgangers werden gecreëerd (o.a. ter hoogte van de nieuwe fietsas op de StAmandscampus). Hierdoor wordt op vlak van veiligheid de barrièrewerking van de stadsring verminderd. Toch blijft de ruimtelijke en gevoelsmatige barrièrewerking op vandaag sterk aanwezig. In functie van een grondige heraanleg (gekoppeld aan grootschalige rioleringswerken) –te voorzien vanaf 2020- wenst de stad Kortrijk ism AWV een grondig analyse door te voeren ifv de opmaak van een globaal inrichtingsplan. Hierbij fungeren de scenario’s uit het Wijkontwikkelingsplan Overleie als uitgangspunten. Deze beogen het beter betrekken van het park op Overleie (vergroening, aanpassing wegprofiel en –ligging, oversteekplatforms,…).
Verbindingen Sport-recreatieve zone ‘Stade’-N50c ‘Stade’ vormt een sport-recreatieve zone die paalt aan het tracé van de N50c. In het kader van een algemene opwaardering van ‘Stade’ wordt ingezet op het realiseren van nieuwe veilige verbindingen en worden aanzetten gegeven tot de inrichting van het tracé N50c tot zachte groene verbinding.
Kwalitatieve opwaardering Stade en integratie in omgeving ‘Stade’ bestaat op vandaag uit een aantal voetbalterreinen die intensief gebruikt worden binnen de jeugdreeksen van KV Kortrijk. Voor de wedstrijdmatchen krijgt ‘Stade’ dan ook heel wat bezoekers. Ook de trainingen geven aanleiding tot heel wat verkeer en een parkeerdruk op de omgeving. Door het bouwprogramma op de campus St-Amand en de herinrichting van de groen-recreatieve zone (zie cluster 1) verdwijnt daar een voetbalveld dat ook ikv competitie werd ingezet. Om dit op te vangen wordt ‘Stade’ met een voetbalveld uitgebreid. In functie van een globaal opwaarderingsprogramma werd een Masterplan ‘Stade’ opgemaakt waarvan specifieke onderdelen uitvoering kennen binnen het stadsvernieuwingsproject. Dit betreft: de aanleg van een bijkomend voetbalveld, groenaanleg en een aandeel in de opwaardering en herinrichting van de parkeerzone Dit laatste gebeurt na overleg met de buurtbewoners en ifv het beter stroomlijnen van bezoekersparkeren en het reduceren van parkeerdruk op de omgeving. Bij de heraanleg wordt ook geopteerd voor een vergroening van de parking. Hierdoor kan de sportzone ook ruimtelijk beter aansluiting krijgen met de woonwijk. Na een evaluatie van de parkeerdruk, zal onderzocht worden in hoeverre deze parking ook kan ingezet worden binnen het concept park+bike met aansluiting op de functionele N-Z-fietsas.
41
Verbindingen Stade tot N50c: Binnen de terreinen ‘Stade’ wordt voorzien in een heraanleg van de centrale as voor fietsers- en voetgangers. Aansluitend aan de parkeeruitbreiding wordt voorzien in de aanleg van een nieuw fietspad in de J. Vandertvaertstraat. Deze realisatie van deze 2 assen met oversteekpunten vormen de aanzet tot de herinrichting van het tracé N50c tot groene functionele verbinding. Het tracé N50c –die een verbinding tussen de stadsring en de R8 beoogde- wordt als reservatiestrook niet langer aangehouden. De stad Kortrijk wenst deze reservatiestrook (700m lengte en 30m breed) een alternatieve invulling te geven waarbij deze wordt uitgebouwd tot groene verbinding met aantakking op de Heulebeekvallei (intergemeentelijk project ‘Heerlijke Heulebeek’), de dorpskern van Heule en het stedelijk speeldomein ‘De Warande’. In deze strook wordt voorzien in de aanleg van groen, een functionele fietsverbinding en wandelpad en de aanleg van speelzones gekoppeld aan de gerealiseerde en te realiseren woonzone. Binnen het stadsvernieuwingsproject project wordt ingezet op strategische aankopen en realisatie van nieuwe verbindingen. Dit betreft de centrale as op ‘Stade’, de J. Vandervaertstraat, de aanleg van oversteekpunten en aanzetten binnen het tracé N50c >>> Meer info: bijlage onder nr. 3
Financiële analyse Geef opsomming van de partners en hun respectievelijk aandeel. Geef in de rechterkolom het financieel aandeel per partner en maak het totaal onderaan. Publieke partner 1: Stad Kortrijk - Investeringen Astridpark en realisatie centrale as tot Stade: 202.000 € - Opmaak inrichtingsplan herinrichting stadsring thv Astridpark: 30.000 € - Gerichte investeringen binnen Masterplan sport-recreatieve zone ‘Stade’ met bijkomende voetbalvelden, groenaanleg en groene parking (in dubbelgebruik): 350.000 € - Strategische aankopen en realisatie van nieuwe verbindingen (centrale as Stade, J. Vandervaertstraat, creëren oversteekpunten en aanzetten binnen tracé N50c): 1.110.000 € Publieke Partner 2: AWV (p.m.) Heraanleg noordelijk deel stadsring R36 met wegwerking van diverse gevaarlijke punten. Hierbij werd over de lengte van het Astridpark voorzien in de aanleg van een busbaan, busperrons en de aanleg van een nieuwe en de verbetering van de bestaande oversteekplaatsen voor fietsers en voetgangers – gerealiseerd in 2011-2012.
1.692.000
p.m. (880.000)
Private Partner 1: ’t Waaihof Uitbreiding terras en omgevingsaanleg horecazaak ’t Waaihof ifv verbeterde kwalitatieve aansluiting op centrale as Astridpark.
50.000
1.742.000
Totale raming projectonderdeel
p.m. (880.000)
Timing Geef de verschillende stappen aan, zoveel mogelijk in chronologische volgorde, en vermeld in de twee rechtse kolommen de start- en einddatum. Stap 1: Opmaak uitvoeringsplan en realisatie centrale doorsteek
2011
2013
42
Astridpark tot Stade Stap 2: Impulsinvesteringen ifv versterking groen-recreatieve functie van het Astridpark: verbeteren groenstructuur, uitbreiding speelfaciliteiten,…
2012
2016
Stap 3: Uitvoering investeringsprogramma sport-recreatieve zone ‘Stade’ door uitbreiding sportvelden en algemene verbeteringswerken
2012
2014
Stap 4: Realisatie van centrale fiets- en wandelas ‘Stade’
2013
2014
Stap 5: Heraanleg parking ‘Stade’ (dubbelgebruik buurt en bezoekers)
2013
2014
Stap 6: Opmaak uitvoeringsplan herinrichting tracé N50c gekoppeld aan woonzone (groen, fiets- en wandelpad en speelzones) en strategische aankopen.
2014
2018
Stap 7: Opmaak van globaal plan voor heraanleg stadsring ter hoogte van het Astridpark ifv een grondige heraanleg van de stadsring
2017
2018
43
Projectonderdeel 3: Cluster 3 – Nieuw Overleie
Geef korte toelichting over wat dit projectonderdeel inhoudt.
De cluster ‘Nieuw Overleie’ staat in het teken van de realisatie van diverse grote private woonontwikkelingen op 4 bij elkaar liggende sites: Eandis, De Kien, Degrijse en Vlas. Via een regierol worden de afzonderlijke ontwikkelingen tot een geheel verknoopt en wordt ingezet op de realisatie van een ondergrondse parkeerfaciliteit en nieuw publiek domein. Binnen deze omgeving wordt het nieuwe Vlasmuseum gerealiseerd dat als trekker fungeert in de verhoging van de belevingswaarde van de vernieuwde Leieboorden:
Ontwikkeling ‘Nieuw Overleie’ Conform de visie binnen het Wijkontwikkelingsplan Overleie, wordt deze zone ontwikkeld als onderdeel van de ‘O’ van Overleie. De 4 sites vormen onderdeel van een doorwaadbaar gebied met diverse kleine groenzones en nieuwe publieke pleinen. Ze vormen hiermee een verlengstuk van de gerealiseerde Secret Gardens op het Buda-eiland. In dit deel van Overleie zullen een 240-tal nieuwe wooneenheden gerealiseerd worden. De stad wil hierbij focussen op gezinsgerichte woningen (prijs, grondgebonden/vernieuwende typologie). Tussen deze nieuw op te richten woningen worden ook zachte verbindingen voorzien. Deze verbindingen zorgen ervoor dat de gehele ontwikkeling dichter op de Leie en elkaar worden betrokken. Tegelijkertijd functioneren de verbindingen op wijkniveau en stadsniveau. De nieuw te bouwen voetgangersbrug ‘Reepbrug’ zal verknoopt worden met het bouwprogramma op beide oevers. Aan beide zijden ontstaan ook nieuwe kwalitatieve ruimtes: Aan de zijde ‘De Kien’ betreft dit een kwalitatief plein dat aansluiting geeft op de ondergrondse parkeerfaciliteit. Op de tip van het Buda-eiland wordt voorzien in een nieuwe groene verblijfszone. Binnen alle woonontwikkelingen in deze cluster zullen ondergrondse parkeerfaciliteiten gerealiseerd worden. Via het stedelijk parkeerbedrijf Parko agb zal een participatie onderzocht worden ifv het realiseren van een publieke ondergrondse parkeerfaciliteit in deze zone voor
44
ongeveer 200 parkeerplaatsen. Deze parkeerfaciliteit vult een hiaat in inzake publieke parkeerfaciliteiten het noordelijk deel van de stad. Deze parking in combinatie met een snelle verbinding via de Reepbrug naar het centrum biedt heel wat potentie. Daarnaast zal de parking ook benut worden door bezoekers aan het Vlasmuseum waardoor de parkeerdruk op de omgeving daalt. Met de herontwikkeling van de zone Eandis wordt een industriële site, met saneringsproblematiek, omgevormd tot kwalitatieve woonomgeving. Via een duidelijke regierol worden de afzonderlijke ontwikkelingen tot een geheel verknoopt. Hieronder gaan we dieper in op de verschillende sites: Site Eandis e De Eandis-site (1,39 ha) vormt sinds de 19 eeuw een industriële site. De site vormt een regionaal knooppunt voor gas, elektriciteit en datanetwerk. Op de site zijn vandaag ook kantoren en logistieke diensten van Eandis gesitueerd. De reconversie biedt de mogelijkheid om site te ontwikkelen als ‘doorwaadbaar gebied’ binnen de ‘O’ van Overleie waarbij tussen de nieuwe woonontwikkelingen ruimte wordt gecreëerd voor groen en nieuwe verbindingen. De nieuwe verbindingen staan in nauwe relatie tot het Astridpark en de nieuw te realiseren verbindingen op site De Kien. De nieuwe woonontwikkelingen dienen in synergie ontwikkeld te worden met de bestaande woningen en het direct aansluitende sociaal nieuwbouwprogramma.
Sanering en herontwikkeling Eandis-site Na een verkoopsprocedure, waarbij in totaal 8 sites van Eandis zijn betrokken, werd de groep DEME Environmental Contractors / SITA als koper geselecteerd. DEC/SITA zal eigenaar worden van de gronden en gebouwen en zal instaan voor de sanering van de site. Een modaliteitenovereenkomst wordt in de eerste jaarhelft van 2012 gefinaliseerd waarna de feitelijke eigendomsoverdracht kan gebeuren. In functie van de sanering en de herontwikkeling van de site is overeengekomen dat Eandis de gebouwen en opslagplaatsen versneld zal verlaten Alle kantoorfuncties verhuizen rond de zomerperiode van 2012 naar het kantoren in het Kennedypark. Ook de magazijnfuncties kunnen, afgezien van een beperkte stockage tot 2013, in de loop van het najaar 2012 geherlocaliseerd worden. Gelet op de complexiteit van de herlocalisatie van de diverse technische voorzieningen (regionaal gasdrukstation, elektricteitsomzetstation, datacentrale) op de site, zal Eandis ook na de verkoop nauw betrokken blijven bij de sanering en de herontwikkeling. De herschikking van de technische installaties zal immers mee bepalend zijn voor de ontwikkeling. Gezien de impact van de sanering en de herschikking van de technische installaties op de omgeving, zal ook de stad Kortrijk nauw betrokken worden (openbaar domein en aanpalend perceel eigendom Stad Kortrijk). Eandis en DEC/SITA drukten reeds hun engagement uit om hiervoor nauw samen te werken. Eenmaal de verkoopsprocedure afgerond is (midden 2012) zal een overeenkomst opgesteld worden door de 3 partijen. Nadien zal het proces inzake sanering, herschikking technieken, selectie ontwikkelaar en programma in nauw overleg doorlopen worden.
Bouw ecologische sociale appartementen De sociale huisvestingsmaatschappij ‘Goedkope Woning’ startte in 2011 met de bouw van 24 nieuwbouwappartementen voor de sociale huurmarkt. Het project maakt deel uit van het Europees project ‘EcoLife’ (binnen Europees Concerto-programma) waarbinnen Goedkope Woning en de stad Kortrijk als partners optreden. Voor de realisatie van het project diende de Evangelische kerk gesloopt te worden, maar in het nieuwe project is er op de gelijkvloerse verdieping plaats voor een nieuw evangelisch centrum, een boekhandel en voor een kinderopvang. Op de verdiepingen komen vierentwintig sociale huurappartementen. Ondergronds is er een parking voorzien. Het project zet in op het realiseren van laag-energiewoningen en zal ook een aantal vernieuwde methodieken inzake begeleiding en monitoring van (sociale) bewoners toepassen. Succesvolle methodieken zullen vervolgens op een ruimere schaal toegepast worden en kunnen ook ikv het de ‘Nuof-Nooit’ renovatiebegeleiding (zie verder) geïmplementeerd worden.
Site De Kien - Degrijse De vroegere gebouwen van het bedrijf Texdecor werden in de periode 2010-2012 omgebouwd tot kantoren en lofts door een private eigenaar (Ph. Despriet/Immo Pottelberg). De nieuwe kwalitatieve invulling van dit vroegere industrieel pand, vormt het eerste luik in de ontwikkeling van de rest van de site die bestaat uit 2 delen: het braakliggend terrein (eigendom Ph. Despriet/Immo Pottelberg en deels erfpachtgronden W&Z) en 45
een bestaande drankenhandel (fam. Degrijse/EMMA NV). De ontwikkeling van dit terrein tot woonsite met kleine groenzones en zachte verbindingen, staat in nauwe relatie tot de nog te realiseren Reepbrug (voetgangersbrug). Deze brug zal gerealiseerd worden door W&Z en vormt het sluitstuk in het globale programma van de Leieverbreding. Deze Reepbrug, die verknoopt zal worden met het bouwprogramma op beide oevers vormt de essentiële schakel in de verbinding tussen Overleie en het Buda-eiland en de binnenstad. De verknoping van de Reepbrug en de relatie die gelegd zal worden met het direct aansluitend publiek domein en de ondergrondse parking, vormt de basisinsteek voor de verdere ontwikkeling van de site. Conform het Wijkontwikkelingsplan Overleie zal de site ontwikkeld worden met kleine groenzones en verbindingen die de link leggen met de sites Vlasmuseum en Eandis. De groenzones en pleinen vormen een continuering van de Secret Gardens op het Buda-eiland. In functie van de ontwikkeling van het deel van de site (ic. Drankenhandel) is een strategische aankoop en/of ontwikkeling door het stadsontwikkelingsbedrijk Kortrijk (SOK agb) ism een private ontwikkelaar mogelijk. Site Vlasmuseum De stad Kortrijk zal in het vroegere ‘Euroshop’-gebouw, gesitueerd aan de Leie, het nieuwe Vlasmuseum realiseren. Het Vlasmuseum vormt een aanzienlijke hefboom voor de wijk (aanpalende sites/Leieboorden), de stad en de regio. In 2010 verwierf de Stad Kortrijk een zakelijk recht op de vroegere gebouwen ‘Euroshop’ alsook de parkingzone. Hiertoe werd een overeenkomst gesloten tussen de Stad Kortrijk en de private eigenaar Kerckhof/PANS NV. In deze overeenkomst wordt de mogelijkheid voorzien tot de realisatie van een private woonontwikkeling met ondergrondse parking in de zone tussen het Vlasmuseum en de Leieboorden. Gekoppeld aan het Vlasmuseum en de woonontwikkeling zal een nieuw publiek plein ‘Vlasplein’ gerealiseerd worden. Dit kwalitatief plein realiseert een nauwe relatie met de Leie en de Leieboorden en maakt een nieuwe verbinding tussen de Noordstraat en site De Kien mogelijk. Hieronder gaan we kort in op de diverse onderdelen:
Nieuw Vlasmuseum Tot op heden ontbreekt het de regio aan een bezoekersattractie waar het vlasverleden en het streekDNA (ondernemerschap, succesvol reconverteren en vakmanschap) op een eigentijdse en belevingsvolle manier kan worden ontdekt. Het bestaande Vlasmuseum (gesitueerd buiten het centrum) vervulde deels deze functie, maar is toe aan een actualisering. De stad Kortrijk zal dit museum dan ook herprofileren naar een vlasbelevingscentrum en dit in de vroegere gebouwen van de "Linen Thread Company", later Euroshop, op een toeristisch strategische locatie in Kortrijk aan de hernieuwde Leie. Op basis van een ontwerpwedstrijd werd noA-architecten (ism Madoc voor de museale inrichting) als winnaar geselecteerd. Het ontwerp voorziet in een gouden kroon op het dak. Deze bekroning zorgt voor de extra nodige oppervlakte en geeft een knipoog naar de Golden River, de Leie, historische slagader van de succesvolle economische ontwikkeling van de streek. Het museum huisvest naast de museale ruimtes tevens ateliers, een interactief lab, educatieve ruimtes en een kenniscentrum, een bistro, museumshop, een polyvalente ruimte en open depots. Het opzet met deze strategische investering is tweeledig. Enerzijds wil de stad met de collectie van het Vlasmuseum een interactief en inspirerend doe-, leer- en beleefcentrum maken rond textiel, waarbij de ontwikkelingen in de vlasnijverheid als rode draad fungeren. Anderzijds wil de stad Kortrijk het grote publiek laten kennis maken met het internationaal gewaardeerde ondernemerschap en baanbrekend vakmanschap van de regio vroeger en nu. De stad Kortrijk wenst dit alles te realiseren binnen een geïntegreerde regionale strategie op vlak van (economic) regional branding met focus op intelligente materialen en industrial design die aansluit bij de Vlaamse strategie "Nieuw Industrieel Beleid" en waar ook andere beleidsniveaus en -domeinen, het bedrijfsleven en de onderwijswereld bij betrokken worden. Een nauwe samenwerking met de Budafabriek en het 3D Competentiecentrum liggen dan ook voor de hand. De Stad Kortrijk wil het nieuwe Vlasmuseum omturnen tot de topattractie van Kortrijk en de Leiestreek met 75.000 tot 100.000 bezoekers per jaar. De nieuwe locatie langs de Leie biedt mogelijkheden om van het vlasverhaal een eigentijds gebeuren te maken. Hiertoe moet het Vlasmuseum evolueren tot een actueel, interactief belevingscentrum en tot een publieksgericht museum dat het begin- of sluitstuk vormt van een ruimere cultuurzone in het centrum van de stad, langs de Leie en overvloeiend in het Buda-eiland (cf. rapport cultuurintendant W. Van Severen). Het nieuwe Vlasmuseum krijgt niet alleen een prominente stek langs de vernieuwde Leieboorden, het 46
museum moet ook haar inbedding krijgen binnen de buurt. Vandaag al werden diverse initiatieven ifv de buurtbetrokkenheid uitgewerkt zoals bv. een open wervendag, première van Vlastheater-tournee,… Ook in de toekomst staan diverse initiatieven op stapel zoals bv. een vlaswandeling op Overleie ism Overleienaars, het uitwerken van een educatief pakket met de scholen,... Het Vlasmuseum zal ook over een polyvalente zaal herbergen die maximaal zal opgesteld worden voor buurtinitiatieven.
Privaat Bouwprogramma In de overeenkomst dd. 28/06/10 tussen de Stad en de private eigenaar Kerkhof/PANS NV wordt de mogelijkheid voorzien tot de realisatie van een private woonontwikkeling met ondergrondse parking in de zone tussen het Vlasmuseum en de Leieboorden (deels op erfpachtgronden W&Z). Voor de realisatie van dit woonprogramma zal de eigenaar de nodige bijkomende verwervingen (beperkt) realiseren. Bij deze ontwikkeling zal een maximale synergie (bouwprogramma, horeca,…) nagestreefd worden met het nieuwe Vlasmuseum, het museumplein en de aanpalende woonontwikkeling.
Realiseren nieuw ‘Vlasplein’ Conform de visie ontwikkeld in het Wijkontwikkelingsplan Overleie / Ontwikkelingskader Leieboorden, wordt de woonontwikkeling op deze site op een danige wijze gerealiseerd zodat een nieuwe publieke zone of ‘Vlasplein’ ontstaat. Dit kwalitatief plein (ca. 3.000 m²) realiseert een nauwe relatie met de Leie en de Leieboorden en maakt een nieuwe zachte verbinding tussen de Noordstraat en site De Kien mogelijk. Het reeds aanwezige groen wordt versterkt.
>>> Meer info: bijlages onder nr. 4
Financiële analyse Geef opsomming van de partners en hun respectievelijk aandeel. Geef in de rechterkolom het financieel aandeel per partner en maak het totaal onderaan. Publieke partner 1: Stad Kortrijk - Procesbegeleiding, coördineren ontwerpproces, strategische verwervingen en aandeel in openbaar domein en nieuwe publieke ruimtes (o.a. meerkosten gebruik hoogwaardige materialen) met ondergrondse parkeerfaciliteit: 810.000 € - Aankoop pand, renovatie en inrichting Vlasmuseum: 5.416.000 € (excl. aandeel Toerisme Vlaanderen en Provincie) Publieke partner 2: Provincie West-Vlaanderen (subsidiedossier Vlasmuseum in aanvraag)
6.226.000
597.912
Publieke Partner 3: Toerisme Vlaanderen (subsidiedossier Vlasmuseum in aanvraag)
1.733.970
Publieke Partner 4: Waterwegen en Zeekanalen NV Realisatie Reepbrug
1.820.000
Publieke Partner 4: Goedkope Woning Realisatie 24 sociale woonunits)
2.640.000
Publieke Partner 5: stedelijk parkeerbedrijf Parko agb Participatie in ondergrondse parkeerfaciliteit (200 pl)
5.000.000
47
Publieke-Private Partner 1: Stadsontwikkelingsbedrijf Kortrijk (SOK agb) ism/of Private partner Ontwikkeling gronden Drankencentrale (50-tal woonunits)
8.450.000
Private partner 2: Despriet/Pottelberg NV Realisatie van 60-tal woonunits
10.920.000
Private Partner 3: Eandis/DEC-SITA/ontwikkelaar Sanering, herschikking technische installaties en realisatie 55-tal woonunits
12.010.000
Private Partner 4: Kerckhof/Pans NV Realisatie 50-tal woonunits site Vlas
8.450.000
57.847.882
Totale raming projectonderdeel
Timing Geef de verschillende stappen aan, zoveel mogelijk in chronologische volgorde, en vermeld in de twee rechtse kolommen de start- en einddatum. Site Vlasmuseum Stap 1: Erfpachtovereenkomst tussen Stad Kortrijk – Kerkhof voor gebouwen ‘Euroshop’ en plein
2010
2010
Stap 2: Ontwerp en ombouwen gebouwen ‘Euroshop’ tot Vlasmuseum
2011
2014
Stap 3: Ontwerp woningprogramma frontzijde Site Vlasmuseum
2011
2013
Stap 4: Ontwerp en aanleg van Vlasmuseumplein
2013
2015
Stap 5: Realisatie woningprogramma frontzijde Site Vlasmuseum
2014
2017
Stap 1: Verkoopsprocedure Site Eandis
2011
2012
Stap 2: Sanering en herschikking van technische installaties door Eandis en DEC/SITA
2013
2014
Stap 3: Ontwerpproces (samenwerkingsverband tussen Eandis, DEC/SITA, private ontwikkelaar en stad Kortrijk) ifv herontwikkeling industriële tot woonsite met kleine groenzones en verbindingen en aflevering vergunningen
2013
2015
Stap 4: Realisatie woonsite met kleine groenzones en verbindingen
2015
2018
Site Eandis
Site De Kien - Degrijse
48
Stap 1: Ontwerpproces Reepbrug en verknoping bouwprogramma De Kien en nieuw publiek domein.
2012
2014
Stap 2: Uitvoeringsgericht ontwerp ifv herontwikkeling industriële site tot woonsite met kleine groenzons en verbindingen en aflevering van vergunningen (samenwerkingsverband tussen private eigenaars van gronden De Kien, Drankencentrale Degrijse en Stad Kortrijk).
2012
2015
Stap 3: Realisatie woonsite met kleine groenzones en verbindingen
2014
2018
Stap 4: Realisatie voetgangersbrug Reepbrug tussen Site De Kien en het Buda-eiland + nieuw publiek domein.
2015
2017
2014
2016
Zone Vlasmuseum-De Kien-Eandis Stap 1: Participatie in ondergrondse parkeerfaciliteit door Parko agb
49
Projectonderdeel 4: Overleie Centrum
Geef korte toelichting over wat dit projectonderdeel inhoudt. Naast de nieuwe woonontwikkelingen verbonden aan de ‘O’ van Overleie (zie projectonderdelen 1 tem 3), wenst de Stad Kortrijk in de kern van Overleie resoluut in te zetten op wonen. Dit zowel via renovatie als nieuwbouw. De opwaardering van de beluiken vormt hier een essentieel component. Binnen deze cluster worden diverse kleinschaliger ingrepen gerealiseerd die in totaliteit een grote impact hebben op de kern van Overleie. Een grondige ingreep is noodzakelijk, want nog meer dan elders wordt de kern van Overleie geconfronteerd met een verouderd woonpatrimonium. Echter bezit de omgeving tal van kwaliteiten (nabijheid Leieboorden, centrum, diensten,…) en biedt de diversiteit aan patrimonium (beluikwoningen, appartementen, grotere rijwoningen, woningen met atelier,….) tal van mogelijkheden om een divers publiek te kunnen aanspreken. Daarnaast zal ingezet worden op de kwalitatieve opwaardering van het openbaar domein, met focus op de N-Z-as. Bij de opwaardering van het publiek domein zal bijzondere aandacht besteed worden aan toegankelijkheid, kindervriendelijkheid, handel/horeca, groen en mobiliteit. De stad Kortrijk wil voor het ontwerpproces publiek domein integreren in het participatief proces.
Hieronder geven we een overzicht van de diverse deelacties binnen deze cluster: Wonen
‘Overleie Renoveert’: het project bouwt voort op de beproefde en succesvolle methodiek van de Bouwblokrenovatie toegepast in de omgeving van de Pluimstraat-Veemarkt. De ervaring opgebouwd in dat project wordt nu overgezet aan geadapteerd aan de specifieke context van Overleie. Zo wordt de methodiek verder verfijnd en verdiept inzake duurzaamheid / ecologie, bereiken en betrekken van de zwakste doelgroepen, inzetten op collectieve acties en renovatieopleiding. Overleie wordt gekenmerkt door een oud woningpatrimonium. Uit de inventaris, uitgevoerd in het kader van het Wijkontwikkelingsplan Overleie, kwam naar voor dat 50% van de woning dateert van voor WOII, de gemiddelde oppervlakte ruim beneden het gemiddelde ligt, de woningen gemiddeld een laag comfortniveau hebben en zeer laag scoren op vlak van energie-efficiëntie,… In functie van een algemene kwaliteitsverbetering van het bestaand woningpatrimonium wordt het project ‘Overleie Renoveert’ opgezet. Het project behelst een woonscan gevolgd door een
50
renovatietraject. Hiervoor kan beroep gedaan worden op een renovatiebegeleider en op een financiële ondersteuning via de ‘Nu-of-Nooit’-premie voor Overleie. Volgende acties worden ontwikkeld: Woningscan Bij de opstart van het project zal voornamelijk ingezet worden op doorgedreven energiescans. Hierbij zullen eigenaars / bewoners van Overleie gestimuleerd worden om een scan te laten uitvoeren van hun woning. Hierbij zal de woning gescreend worden op vlak van duurzaamheid/energie-efficiëntie, veiligheid en comfort. Hierbij zal ook gebruik gemaakt worden van de thermo-camera. Specifiek naar ouderen zal ook een screening gebeuren inzake langer zelfstandig wonen. Deze fase fungeert als opstap naar een effectieve renovatie. Renovatiebegeleiding en inzet ‘Nu-of-Nooit’-premie Voor de periode 01/06/2012 tot 31/12/16 zal de ‘Nu-of-Nooit’-premie ingezet worden op Overleie. De focus van het project ligt hierbij op de kern van Overleie. De premie voorziet in een ondersteuning bij verbouwing tot 5.000 euro, bovenop andere renovatiepremies (stad, provincie, gewest, federaal, nutsmaatschappij). De premie zet in op veiligheid, comfort, duurzaamheid en werken in de rand. Het project voorziet daarbij in een intensief begeleidingstraject en door een ‘renovatieadviseur’ die instaat voor de coördinatie van de energiescans, de opmaak van een renovatieplan en de opvolging. Daarnaast voorziet het project in een begeleiding van een ‘premiespeurder’ die instaat voor het detecteren en optimaliseren van premies en de opmaak van een renovatieplan en financieel plan. Tenslotte ondersteunt het woonloket in een administratieve begeleiding. Het project wordt uitgevoerd door de Stad Kortrijk ism het OCMW Kortrijk. Het OCMW Kortrijk zal hierbij specifieke doelgroepgerichte taken opnemen. Hierdoor wordt ingezet op een verhoogde betrokkenheid van de zwakkere doelgroepen binnen het project. In functie van deze zwakkere doelgroepen zijn specifieke mechanismen en acties ingebouwd om de gentrificatie tegen te gaan (bv. beperking stijging huurprijzen na renovatie, prefinanciering, extra begeleiding,…). Voor de projectperiode wordt 500.000 euro aan ‘Nu-of-Nooit’-premies ingezet (excl. begeleiding). Het project heeft als doelstelling 100 tot 125 woningen in dit renovatietraject te begeleiden of 25% van de woningen in de kern. Collectieve acties en renovatieopleidingen Binnen het project Overleie Renoveert zal ook ingezet worden op collectieve acties. Voorbeelden hiervan zijn: een gevelschilderproject in een straat, uitbouwen van een collectieve materiaalkeet, werffeest waarbij bewoners elkaar helpen bij het uitvoeren van bepaalde klussen, opendeurdagen voor en door buurtbewoners,…. Daarnaast zal binnen het project ook voorzien worden in renovatieopleidingen. Deze acties zijn gericht op het samenbrengen van wijkbewoners en vormen uitstekende aanleidingen om een aantal wijkversterkende initiatieven op te zetten.
Beluiken Via het project ‘Overleie renoveert’ wordt ingezet op de algemene verbetering van de woonkwaliteit op Overleie. Deze methodiek zal ook ingezet worden voor de verbetering van de woonkwaliteit in de beluiken. Echter is voor de beluiken een meer structurele aanpak aan de orde. Zo is de woonkwaliteit (comfort, energie, veiligheid) binnen de 5 beluiken zeer laag tot nihil. Daarnaast worden de beluiken gekenmerkt door een ingewikkelde eigendomsstructuur, lage kwaliteit collectieve ruimtes, gebrek aan groen,… De beluiken zijn opgenomen in de Inventaris bouwkundig erfgoed en vormen mee de identiteit van Overleie. De stad kiest er dan ook voor de beluiken en de collectieve ruimtes op te waarden en in relatie te zetten met de rest van de wijk. Actueel vormen de beluiken zeer sterk op zich zelf gekeerde leefwerelden. Rekening houdend met een kwalitatief inventarisatieonderzoek (uitgevoerd door medewerkers van het wijkcentrum Overleie bij de beluikbewoners) wordt een beluikenplan uitgewerkt. Ook hier zullen beschermingsmechanismen toegepast worden ifv het vermijden van gentrificatie. Het beluikenplan zet voor 3 beluiken in op opwaardering en kiest bij 2 beluiken voor een structurele interventie: Opwaardering St-Annabeluik, Meensestraat en Vandammebeluik Voor deze 3 beluiken is, naast een renovatie van de woningen, een opwaardering van de bestaande collectieve ruimtes aan de orde. Per beluik zal een specifiek plan voor de opwaardering van de collectieve ruimtes opgemaakt worden. Hierbij komen aspecten zoals fietsparkeren, bergruimte, groen, 51
afval, materiaalgebruik,… aan de orde. Vernieuwende woonvormen en functies zullen eveneens onderzocht worden. De beluikbewoners zullen nauw betrokken worden bij dit ontwerpproces. Structurele interventie Amsterdams Poortje en Vercruysses Poortje Voor deze 2 beluiken is een structurele ingreep aan de orde. Deze beluiken zijn deels onbewoonbaar, hebben een nihil comfortniveau, hebben geen collectieve ruimtes en groen,… Amsterdams Poortje: De achterliggende 7 beluikwoningen (onbewoonbaar) met hangar alsook 3 panden aan de straatzijde werden in de periode 2010-2012 door het OCMW aangekocht. Hierdoor wordt het mogelijk een totaalprogramma op deze site te ontwikkelen die inzet op het behoud van de beluikwoningen en het realiseren van nieuwe wooneenheden en het creëren van kwalitatieve collectieve ruimtes. Voor de uitwerking van het programma gaf het OCMW een opdracht aan de Stad Kortrijk/SOK. Vercruysses Poortje: Dit beluik bestaat uit 14 woningen die gesitueerd zijn in het binnengebied van het bouwblok. De beluikwoningen palen aan een interne doorsteek gedomineerd door tal van zeer laagkwalitatieve bijbouwen. Het beluik oogt rommelig en beschikt hierdoor noch over een collectieve ruimte, noch over groen. De ontwikkeling van het project ‘Sociaal Woonproject Proosdijstraat’ (zie verder) biedt de unieke mogelijkheid tot het realiseren van een structurele ingreep op vlak van verbindingen/toegangen, collectieve faciliteiten en groen. Daarnaast biedt de aanpalende infrastructuur van de beschutte werkplaats ‘De Bolster’ een aantal mogelijkheden inzake het realiseren van synergiën (bv. toegangen, groen, bergruimte,…). Stad Kortrijk/SOK/OCMW zal ism de SHM Z-W-Vl en de private eigenaren een globaal plan uitwerken. De beluikbewoners zullen nauw betrokken worden in dit ontwerpproces. In functie van de realisatie dient voorzien te worden in een investeringsbudget inzake strategische verwervingen, aanleg van groen, verbindingen, collectieve ruimtes en faciliteiten.
Private Bouwprogramma’s Binnen de kern van Overleie worden de komende jaren een aantal private projecten uitgevoerd. Ze geven een nieuwe kwalitatieve invulling aan braakliggende of leegstaande panden: Project ‘St-Amandsplein-Kapelstraat’ Afbraak bestaande flat en 2 eengezinswoningen op hoek St-Amadsplein-Kapelstraat ifv het realiseren van een nieuwbouwprogramma bestaande uit 1 winkelruimte, 9 appartementen en 4 rijwoningen. Reeds vergund. Realisatie 2012-2014. Project ‘Overleiestraat-Rekollettenstraat’ Afbraak van hoekpand ifv het realiseren van een nieuwbouwprogramma bestaande uit 15 huurappartementen, 3 kantoorruimtes en 1 handelsruimte. Reeds vergund. Realisatie 2011-2013. Project ‘Kapelstraat’ Afbraak pand en invulling braakliggende gronden met 7 nieuwbouw rijwoningen. Voorontwerpfase. Vergunning en realisatie in 2013-2015.
Publieke Bouwprogramma’s Binnen de kern van Overleie worden in de komende periode 2 projecten uitgevoerd door publieke partners: Project ‘Antigone’ Dit project van het OCMW Kortrijk paalt direct aan de gebouwen van Theater Antigone en het wijkcentrum Overleie. Het project voorziet in de afbraak van 2 panden en de bouw van 5 appartementen (specifiek gericht op personen met een mobiliteitsbeperking) en kantoorruimte voor Theater Antigone op de benedenverdieping. Het OCMW zal als bouwheer instaan voor de realisatie van het gehele complex. Gelijkvloers wordt casco opgeleverd en theater Antigone krijgt hier een erfpacht. Aangezien er aangepast gebouwd wordt, wordt bij toewijzing prioriteit gegeven aan 55+-ers en personen met een fysieke handicap. De ligging is ideaal, naast het wijkcentrum Overleie, in het hart van de buurt met voldoende handelszaken en diensten. Project werd vergund eind 2011 en wordt gerealiseerd in 2013-2014. Sociaal Woonproject ‘Proosdijstraat’ Dit project van de SHM Z-W-Vl behelst de realisatie van een nieuwbouwprogramma op het braakliggend terrein aan de Proosdijstraat. Het project voorziet in de realisatie van 21 sociale wooneenheden (13
52
koopwoningen/grondgebonden woningen en 8 appartementen). Doordat het project paalt aan het Vercruysses Poortje biedt de ontwikkeling van deze site unieke mogelijkheden voor het creëren van verbindingen/toegangen, collectieve faciliteiten en groen voor het achterliggende beluik. De positie van de wegenis voorziet aan de ene zijde in de mogelijkheid (op lange termijn) tot het ontwikkelen van een bijkomende woonontwikkeling waar zich momenteel nog een groot atelier bevindt. Aan de andere zijde voorziet de weg in een bijkomende toegang tot een atelier (fietsassemblage Kindt – de geschiedenis van de fietsfabrikant is nauw verbonden met Overleie) en de aanpalende site ‘Taalstages Depauw’ en het parochiaal centrum. Vergunning en realisatie in 2014-2015. In afwachting van de nieuwe ontwikkeling zal deze site als tijdelijke buurttuin ingericht worden. Dit betreft een project van OCMW (doelgroepbenadering) en Stad Kortrijk (gebiedsbenadering) ism VELT vzw. Binnen dit project worden zwakkere doelgroepen betrokken, wijkbewoners en wijkactoren (oa StAmandscollege, De Brug – school voor kinderen met een leerachterstand,…). Er zal gebruikgemaakt worden van plantbakken. Na verloop van tijd kunnen deze plantbakken elders ingezet worden in de wijk. Opwaardering Publiek Domein Centrum Overleie In het centrum van Overleie wordt de komende jaren ingezet op een kwalitatieve opwaardering van het centrumplein en aanpalende centrumstraten. Deze opwaardering is direct verbonden aan de diverse hierboven beschreven woonprojecten en wil deze versterken en ook stimulerend werken voor andere investeringen in het gebied. Binnen het Wijkontwikkelingsplan Overleie werden de basiselementen voor de herinrichting van het StAmandsplein en de aanpalende straten bepaald. Hierbij wordt ook voortgewerkt op de basisvisie ontwikkeld voor de N-Z-as door Secchi en Vigano, waar de Overleiestraat deel van uitmaakt. Deze visiedocumenten vormen de basis voor het uitwerken van een gedetailleerd uitvoeringsplan dat inzet op toegankelijkheid, kindvriendelijkheid, groen en mobiliteit (fietsparkeren, auto en openbaar vervoer). Het plan voorziet ook in het beter betrekken van het centrum op de vernieuwde Leieboorden. Dit plan omvat: Overleiestraat, Kapelstraat, St-Amandsplein, St-Amandslaan, Kollegestraat en Proosdijstraat en de link naar Nieuw Overleie en behelst een investering van 3,2 miljoen euro in een gefaseerde uitvoering. Bij het ontwerp dient rekening gehouden te worden met de diverse hierboven beschreven ontwikkelingen. De aansluiting van het openbaar domein met de oost-west-as van de St-Amandcampus, de aansluiting van de nieuwe wegenis project SHM ‘Proosdijstraat’ zijn hier duidelijke illustraties van. Bij de heraanleg zal ook rekening gehouden worden met de behoeften van het handelsapparaat. Dit is zeker het geval in de Overleiestraat (kleinhandel) en het St-Amadsplein (horeca). Daarnaast moet het centrumplein haar rol als evenementenplein kunnen opnemen. Het plein moet ook de wekelijkse vrijdagmarkt kunnen ontvangen. De parkeerfaciliteiten en een eventuele aanpassing van het parkeerbeleid in deze omgeving zullen tevens meegenomen worden. De stad Kortrijk wil voor de ontwikkeling van het uitvoeringsplan publiek domein inzetten op een sterk participatief proces. Binnen het stadsvernieuwingsproject wordt ingezet op de opmaak van een totaalplan voor de kern en wordt voorzien in de aanleg van de Overleiestraat als onderdeel van de N-Z-as die aansluiting geeft op de centrale as in het Astridpark en de meer noordelijke verbindingen. >>> Meer info: bijlages onder nr. 5
Financiële analyse Geef opsomming van de partners en hun respectievelijk aandeel. Geef in de rechterkolom het financieel aandeel per partner en maak het totaal onderaan. Publieke partner 1: Stad Kortrijk - Opmaak totaalplan openbaar domein kern Overleie en heraanleg Overleiestraat als onderdeel van de N-Z-as: 1.100.000 € - Opmaak beluikenplan, strategische aankopen, realiseren interne verbindingen en uitvoering deelacties: 840.000 € - Renovatietraject ‘Overleie Renoveert’: 520.000 € (excl. Personeelsinzet) Publieke partner 2: OCMW Kortrijk
2.460.000
1.710.000 53
-Overleie Renoveert (doelgroepgerichte begeleiding): 350.000 € -Aankoop Site Amsterdams Poortje: 660.000 € -Project ‘Antigone’: 700.000 € Semi-publiek partner 1: SHM Z-W-Vl Realisatie 21 woonunits + aandeel omgeving
3.400.000
Private partner 1: Project ‘St-Amandsplein’ Realisatie 13 woonunits + 1 winkelruimte
2.098.000
Private partner 2: Project ‘Overleiestraat-Rekollettenstraat’ Realisatie 15 woonunits + 1 winkelruimte + 3 kantoren
2.750.000
Private Partner 3: Project ‘Kapelstraat’ Realisatie 7 woonunits
1.274.000
15.442.000
Totale raming projectonderdeel
Timing Geef de verschillende stappen aan, zoveel mogelijk in chronologische volgorde, en vermeld in de twee rechtse kolommen de start- en einddatum. Overleie Renoveert Stap 1: Energiescans en opstart/infocampagne ‘Overleie renoveert’
2012
2013
Stap 2: Uitvoering project ‘Overleie renoveert’
2012
2016
Stap 1: Opmaak van integraal Beluikenplan met focus op 2 beluiken: Amsterdams Poortje en Vercruysses Poortje
2012
2013
Stap 2: Opwaardering collectieve ruimtes beluiken Meensestraat, Vandammebeluik en St-Annabeluik
2013
2016
Stap 3: Aankoop beluik en aanpalende panden Amsterdams Poortje
2010
2011
Stap 4: Opmaak uitvoeringsplan Amsterdams Poortje, aflevering vergunningen en realisatie
2012
2016
Stap 5: Strategische aankopen Vercruysses Poortje
2013
2015
Stap 6: Opwaardering beluikwoningen, opwaarderen en verruimen collectieve ruimte, verbindingen met omgeving, collectieve voorzieningen,…
2014
2018
Beluiken
54
Sociaal Woonproject ‘Proosdijstraat’ SHM Z-W-Vl Stap 1: Opmaak bouwplannen in afstemming met beluikenplan (ic. Vercruysses Poortje)
2012
2013
Stap 2:Aflevering vergunning en realisatie sociaal woonproject
2014
2015
2011
2014
Project ‘St-Amandsplein-Kapelstraat’ (G&D Invest)
2012
2014
Project ‘Overleiestraat-Rekollettenstraat’ (Buda Invest)
2011
2013
Project ‘Kapelstraat’(Projectontwikkeling Vervisch)
2012
2015
Opmaak globaal inrichtingsplan publiek domein Overleie Centrum gekoppeld aan participatief proces
2013
2014
herinrichting publiek domein met focus op N-Z-as
2014
2015
Project Antigone Opmaak bouwplannen, vergunning en realisatie Private Woonprojecten (ontwerp, vergunning, realisatie)
Opwaardering publiek domein
55
Projectonderdeel 5: Creatief web
Geef korte toelichting over wat dit projectonderdeel inhoudt. De nabijheid van het kunsteneiland Buda (stadsvernieuwingsproject 2003), de Budafabriek, het 3Dcompetentiecentrum, het Vlasmuseum (met aandacht voor nieuwe materiaaltoepassingen) en het proeftuinproject hoogwaardig glasvezelnetwerk ‘Fiber to the home’ geeft Overleie een sterke basis om op vlak van creatief ondernemerschap, innovatie en gemeenschapsversterking diverse vernieuwede projecten op te zetten. Het glasvezelnetwerk vormt de drager voor het creëren van een creatief web, waarbij de as Overleiestraat-Budastraat een centrale rol vervult bij de uitbouw van een creatieve buurt (handel, kantoren, residentie). Deze creatieve zone is gericht op kennisontwikkeling en ondernemerschap. De creatieve zone staat hierbij in directe relatie met het Buda-eiland en de Budafabriek en zal mee het productieproces aldaar ondersteunen en voeden.
Fiber to the home als basis voor creatief ondernemen, vernieuwende participatie en aanbieden van vernieuwde diensten In 2011 werd de proeftuin hoogwaardig glasvezelnetwerk Fiber to the home (LeYLab) opgestart op het Buda-eiland en op Overleie. Het project betreft een hoogtechnologische testomgeving waarbij Belgacom, Alcatel Lucent, Televic, zeticon, Videohouse, IBBT, IWT, Androme, U-sentric, WTV/FOCUS, OCMW Kortrijk en Stad Kortrijk als partners optreden. Het basisnetwerk werd ondertussen gerealiseerd en 120 gezinnen, een 5-tal vrije beroepen en diverse instellingen (St-Amandscollege, sociaal artistieke organisatie Wit.h, H.Hart, …) zijn op het netwerk aangesloten. Daarnaast is het netwerk ook toegankelijk via een aantal publieke gebouwen (wijkcentrum Overleie, Mozaïek, Budafabriek, Broelmuseum …). Dit ‘living lab’ laat gebruikers een product of dienst testen tijdens hun alledaagse bezigheden in hun thuis-, werk- of schoolomgeving. Enkele voorbeelden van applicaties zijn Vlaanderen in Beeld (audiovisueel beeldarchief van diverse omroepen en andere instellingen), de Beeldbank van Kortrijk, filmaanbod, een zorgdienst op afstand om van thuis uit vlot te kunnen communiceren met familie, zorgverleners en anderen, toegang tot games, snelle data-uitwisseling voor creatieve beroepen, … Elke deelnemer geeft hierover feedback en kan gevraagd worden om – via focusgroepen - andere applicaties of toepassingen uit te proberen. Alle deelnemers krijgen de unieke kans om als eerste nieuwe technologieën uit te proberen en hun feedback te geven. Hun mening kan helpen de technologieën te verbeteren of aan te
56
passen aan de noden van gebruikers. Door een samenwerking met het Microsoft Innovation Centre Vlaanderen (afdeling Kortrijk) en H. Hart (ouderenzorg en revalidatie) zullen ook toepassingen inzake e-health getest worden. Daarnaast zullen diverse vernieuwende vormen van dienstverlening in deze omgeving uitgetest worden. De diversiteit van de testgroep biedt de mogelijkheid specifiek onderzoek te voeren naar toegankelijkheid van deze ediensten. Binnen de komende jaren zal het netwerk verder uitgebreid worden waardoor ook de nieuwe ontwikkelingen maximaal betrokken kunnen worden op het netwerk en de diensten die er aan zijn verbonden.
Creative Area De verminderde bereikbaarheid van Overleie door de Leiewerken heeft het handelsapparaat op de centrale as Overleiestraat-Budastraat sterk aangetast. Hierdoor zijn heel wat handelspanden leeg komen te staan. Door de inzet van ondersteuningsmaatregelen (bv. premies en ondersteuning via het Uniek Loket voor Ondernemers, begeleiding ikv het project commerciële innovatie,…) probeert de stad Kortrijk de negatieve tendens te keren. Deze acties zijn in eerste instantie gericht op het behouden en versterken van de ‘klassieke’ buurtverzorgende handel. De aanwezigheid van het hoogwaardig glasvezelnetwerk, diverse artistieke actoren (o.a. Wit.h, Theater Antigone), heel wat vrije beroepen en de nabijheid van het Buda-eiland, het Ondernemerscentrum Kortrijk, het nieuwe Vlasmuseum en het 3D-competentiecentrum van Howest, bieden alvast een stevige voedingsbodem om Overleie als creatieve buurt uit te bouwen. Hiermee wordt inzake handels- en ondernemersprofiel een duidelijk onderscheid gemaakt met de commerciële kern van de stad en wordt de van oudsher creatieve, ondernemende en eigenzinnige mentaliteit van Overleie gestimuleerd en aangescherpt. Er zijn op Overleie ook een behoorlijk aantal panden ter beschikking met aanpalend een atelier. Zeker voor mensen uit de creatieve sector is dat een meerwaarde. De eerste tekenen van creatief ondernemerschap steken stilaan de kop op en duiden op een aanwezig potentieel. De stad Kortrijk wil deze aarzeling doorbreken door de komende periode resoluut in te zetten op de uitbouw van Overleie als een creatieve buurt. Het inbedden van nationaal en internationaal georiënteerde organisaties inzake innovatie en creativiteit (bv. Microsoft Innovation Centre, Designregio Kortrijk) fungeren als trekker in deze strategie.
57
De stad Kortrijk wenst hiertoe een strategie uit te bouwen bestaande uit een materieel en een immaterieel component: Materieel component - Creative facilities Het aanbod en diversiteit aan (handels)panden en vitrines, binnen de hierboven beschreven context, bieden de mogelijk tot het creëren van diverse creatieve plekken (kantoren, winkels, vitrines, residentie) voor zowel nationale/internationale spelers als voor creatieve ondernemers, starters en groeiers. Binnen het stadsvernieuwingsproject wordt geïnvesteerd in het creëren van noodzakelijke materiële infrastructuur. De ontwikkeling van een breed gamma aan materiële faciliteiten biedt de mogelijkheid om, in combinatie met een gericht ondersteuningsbeleid, diverse organisaties en ondernemers/starters in deze omgeving in te bedden. Via een mix aan strategische aankopen, huur, en ondersteuning bij huur worden in de as Overleiestraat-Budastraat volgende plekken gecreëerd. Creative office: Het creëren van een Creative office, waarbinnen nationale en internationale organisaties inzake innovatie en creativiteit zich vestigen, fungeert als trekker in de hierboven beschreven strategie. Concreet en in een eerste fase betreft dit het inbedden van Designregio Kortrijk en het Microsoft Innovation Centre (vzw MIC Vlaanderen heeft als doel de ontwikkeling van de regio Vlaanderen te stimuleren op vlak van informatie en communicatietechnologie, bij prioriteit binnen het domein van de welzijns- en zorgsector). Dit concept kan eenvoudig uitgebreid worden met andere organisaties. Zo betuigde ‘De Invasie’ reeds haar interesse om binnen deze omgeving een permanente poot van haar werking uit te bouwen. Het bundelen van creatieve organisaties op één locatie creëert een duidelijk uithangbord en bevordert ook de interacties tussen de desbetreffende organisaties. Het inbedden van deze organisaties in een binnenstedelijke context vormt niet alleen de motor in het uitbouwen van deze omgeving als creatieve omgeving, ze faciliteert ook synergiën met actoren in het commerciële hart en op het Buda-eiland. Binnen het project wordt geïnvesteerd in een noodzakelijk materiële investering. Creative residence: Actueel is er behoefte om de capaciteit voor residenties uit te breiden. Momenteel is er reeds een beperkte residentie-faciliteit in de Budastraat dat door het Buda Kunstencentrum beheerd wordt, maar biedt onvoldoende ruimte om in de komende jaren in te zetten op designresidenties. Designregio Kortrijk wenst hierop in te zetten en zal hierbij op regelmatige basis een internationale oproep doen naar pas afgestudeerde vormgevers voor een werkverblijf van een 3-tal maanden in de Budafabriek en de DesignStudio. Tijdens de residentie worden ze begeleid door het team van Designregio die hen introduceert in een netwerk met bedrijven. Ze komen tevens in contact met de residerende kunstenaars op het Buda-eiland. Dit moet tevens leiden tot nieuwe synergiën en stimuleert (tijdelijke) samenwerkingsverbanden. Designregio Kortrijk en Buda Kunstencentrum zullen hier samen als trekkers optreden. Binnen het project wordt geïnvesteerd in een noodzakelijk materiële investering. Creative space: Vanuit het ondernemerscentrum Kortrijk en binnen het Provinciaal Economisch Impulsplan (Actie voor Starters) werd de laatste jaren sterk ingezet op het ondersteunen en begeleiden van (creatieve) starters. De positieve resultaten geven aan dat heel wat starters na verloop van tijd (na een opstart met intensieve begeleiding in een ondernemerscentrum of incubatiecentrum) in de mogelijkheid komen om een volgende stap te zetten naar een eigen (handels)ruimte. Door het faciliteren van een toeleiding naar het gebied, gecombineerd met een huurondersteuning zullen creatieve ondernemers en groeiers aangemoedigd worden om zich in deze omgeving te vestigen. Deze actie zal creatief ondernemerschap (naar sector en ‘levensfase’ van de onderneming) ruim benaderen, maar zal prioritair focussen op starters. Ambitie is om in het gebied minimaal een 10-tal creative spaces te realiseren. Creative window: Op de as Overleiestraat-Budastraat bevinden zich heel wat vitrines (zowel bij handelspanden als panden omgevormd tot woning) die ingezet kunnen worden als versterking van het creatieve imago van deze omgeving. De vitrines zullen ingezet worden om producten, prototypes, eindwerken,… in voor te stellen. De vitrines worden opgenomen in een begeleidingsnetwerk en worden kosteloos of tegen een lage prijs verhuurd. De vitrines zullen zowel gehuurd kunnen worden door internationale ‘gevestigde waarden’ uit diverse sectoren, onderwijsinstellingen (bv. Howest), actoren in de creatieve sector (bv. Design Vlaanderen, De Invasie, …) als door starters en groeiers in functie van het 58
etaleren van hun product of dienst. Er zal tevens een samenwerking opgezet worden met Xpo Kortrijk waarbij beursexposanten toegeleid worden tot het gebruik van een vitrine (bv. ikv Interieur, nieuwe materiaaltoepassing fietsfabrikant op Velofolies,…). De samenwerking met de basispartners moet een minimale permanente basisinvulling garanderen. De partners staan ook garant voor voldoende kwaliteit en regionale/nationale uitstraling. De ‘Creative window’ kan een opstap zijn naar een ‘Creative space’. Ambitie is om een 10-tal vitrines te creëren. Immaterieel component - Ondersteuningsmaatregelen creatieve ondernemers Door het ontwikkelen van een breed begeleidingstraject voor creatieve ondernemers / starters/groeiers zal voorzien worden in toeleiding naar bovenstaand beschreven faciliteiten. Het begeleidingstraject zal door een consortium van partners (cf. Budafabriek) opgezet worden met o.a. ArtEconomy, Designregio Kortrijk, het Ondernemerscentrum Kortrijk, Howest, Katho, het nieuw op te richten economisch district Leie Noord, Buda Kc,… In opdracht van stad Kortrijk en op aansturing van het consortium kunnen Unizo (operationele uitvoering), het Ondernemerscentrum Kortrijk (starters- en ondernemersbegeleiding) en het Uniek Ondernemersloket Kortrijk (huurondersteuning) als uitvoeder optreden van een globaal ondersteunings- en toeleidingspakket. Gezien heel wat partners tevens participeren binnen de Budafabriek is afstemming gegarandeerd. Het partnerschap garandeert tevens een ruimere inbedding van het traject (stedelijk/regionaal) waardoor het project kan verdiept en uitgebreid worden. Binnen het pakket zullen zowel bestaande begeleidingstrajecten ingezet worden: bv. Actie voor Starters, Creatieve starters, commerciële innovatie,… als nieuwe begeleidingsacties specifiek in functie van deze omgeving. Om uitvoering te geven aan het begeleidings- en ondersteuningstraject zal een projectbegeleider aangesteld worden voor een periode van minimaal 3 jaar. De projectbegeleider zal fungeren als coördinator tussen diverse trajecten (bestaand aanbod en nieuwe initiatieven). De nieuwe initiatieven zijn in eerste instantie gericht op het leggen van linken tussen diverse actoren en instanties in functie van het toeleiden van starters, organisaties en instellingen. Hiervoor zal telkens een traject en een ondersteuning op maat worden uitgewerkt. Binnen het traject wordt tevens voorzien in een hernieuwde leegstandspremie. Het bestaande ondersteuningsmechanisme wordt aangepast, waarbij voor het geselecteerde gebied geopteerd wordt voor een verdubbeling van de ondersteuning tot 10.000 €. De huurondersteuning is degressief van karakter (60% in jaar 1, 40% in jaar 2 en 20% in jaar 3 op max. huurprijs van 500 €) en biedt de mogelijkheid om de onderneming gedurende een langere periode te volgen en te begeleiden. De ondersteuning wordt tevens uitgebreid tot niet handelspanden. Binnen het begeleidingsproject zal tevens voorzien worden in een uitgebreide en langlopende communicatie. >>> Meer info: zie bijlages onder nr. 6
Financiële analyse Geef opsomming van de partners en hun respectievelijk aandeel. Geef in de rechterkolom het financieel aandeel per partner en maak het totaal onderaan.
Publieke partner 1: Stad Kortrijk Verwerving pand en noodzakelijke aanpassingswerken en uitrusting ifv realiseren van een creative office and residence: 1.200.000 €
1.620.000
Begeleidingsinitiatieven creatieve zone (personeel, communicatie, huurkosten en ondersteuningsmechanismen, connecteren op Fiber,…): 420.000 €
Totale raming projectonderdeel
1.620.000
59
Timing Geef de verschillende stappen aan, zoveel mogelijk in chronologische volgorde, en vermeld in de twee rechtse kolommen de start- en einddatum. Stap 1: Aankoop gebouw ifv Creatieve Office and residence
2013
2014
Stap 2: Noodzakelijke aanpassingswerken en uitrusting van de Creative Office and residence
2014
2015
Stap 3: Ontwikkeling van specifieke toepassingen ifv de creatieve zone binnen proefveld Fiber to the home
2013
2016
Stap 4: Opzetten van begeleidingsinitiatieven ondernemerschap in de Creatieve zone
2014
2017
60
OVERZICHT FINANCIERING TOTALE PROJECT Zoals bepaald in het decreet is een minimale private inbreng van 30% in het totaal project noodzakelijk. Het totale investeringsbudget van het project bedraagt minstens 3 miljoen euro FINANCIEEL AANDEEL € % Publieke partners Stad Kortrijk Cluster 1: 825.000 Cluster 2: 1.692.000 Cluster 3: 6.226.000 Cluster 4: 2.460.000 Creatief web: 1.620.000 Stedelijk parkeerbedrijf agb Parko OCMW Kortrijk Provincie West-Vlaanderen Toerisme Vlaanderen AWV Cluster 1: 1.120.000 (pm) Cluster 2: 880.000 (pm) W&Z Cluster 1: 2.750.000 (pm) Cluster 3: 1.820.000 SHM Goedkope Woning SHM Z-W-Vl
Totaal publiek partners
12.823.000
10,69%
5.000.000 1.710.000 597.912 1.733.970 (2.000.000)
4,17% 1,43% 0,50% 1,45% /
1.820.000 (2.750.000)
1,52%
2.640.000 3.400.000 29.724.882
2,20% 2,83% 24,78%
+ (4.750.000) pm
Private partners ‘t Waaihof DPSA St-Amand binnen DBFM-financiering (Fortis Real Estate) * Koramic-Van Roey Private partners ‘Nieuw Overleie’ Site Degrijse: 8.450.000 Site De Kien: 10.920.000 Site Eandis: 12.010.000 Site Vlas: 8.450.000 Totaal: 39.830.000 waarvan min. 50% wordt gerealiseerd binnen de periode SVP Private partners Overleie centrum **
Totaal private partners TOTAAL
50.000 44.836.000 19.304.000 Min. 19.915.000
0,04% 37,38% 16,09% 16,60%
6.122.000 90.227.000 119.951.882
5,10% 75,22% 100%
* Indien de investering door DPSA St-Amand niet als zuiver privaat wordt beschouwd, dan nog bedraagt de private inbreng 45.391.000 of 37,83%. ** dit betreft de private investeringen voor de middelgrote projecten. Binnen dit bedrag zijn de individuele investering binnen het renovatietraject niet opgenomen.
61
SUBSIDIEAANVRAAG VOOR PROJECTSUBSIDIE De jury voor de stadsvernieuwing kan voor de ingediende projecten een advies aan de Vlaamse Regering uitbrengen over het toekennen van een projectsubsidie. De jury kan ook adviseren het project niet te subsidiëren. Bij projectsubsidie worden financiële middelen toegekend voor de effectieve realisatie van het stadsvernieuwingsproject. Het maximaal mogelijke subsidiebedrag is 5 miljoen euro. De projectsubsidie heeft enkel betrekking op het publieke aandeel in het project. Onderstaande gegevens moet u enkel invullen als u een projectsubsidie aanvraagt, en niet als u een conceptsubsidie beoogt. -
Geef op welk bedrag de stad als projectsubsidie aanvraagt Op een totale investeringsbedrag van 12.823.000 € door de stad Kortrijk wordt een projectsubsidie gevraagd van 3.469.000 € of 27,05%. Binnen het investeringsbedrag is geen rekening gehouden met het investeringsbedrag door de stedelijke organisaties (ic. OCMW, Parko agb en Stadsontwikkelingsbedrijf Kortrijk agb) ten bedrage van 6.710.000 €
-
Geef in onderstaande tabel aan waaraan de stad dit bedrag wenst te besteden en motiveer.
Bedrag aangevraagde subsidie:
3.469.000 € of 27,05%
Tabel besteding subsidie Projectonderdelen / aspecten waaraan de projectsubsidie besteed zal worden
Motivering
Bedrag (€)
Cluster 1 – StAmandscampus
Ondersteuning voor de stedelijke 275.000 investeringen op de site St-Amand ifv het creëren van nieuwe verbindingen, publiek domein, synergiën inzake parkeren en overdekte sportfaciliteiten en het creëren van een publieke groenrecreatieve zone met innovatieve sporttoepassingen. Hierbij wordt een hoog kwaliteitsniveau gehanteerd.
Cluster 2 – Astridpark-Stade Ondersteuning het realiseren van een 564.000 veilige zachte (functioneel-recreatieve)
62
verbinding tussen Overleie en het noordelijk deel van de stad (Heulebeekvallei en speeldomein Warande) en het realiseren van een opwaardering en het verhogen van de belevingswaarden van het Astridpark en ‘Stade’ als belangrijke verblijfsplekken binnen de wijk en de stad. Cluster 3 – VlasmuseumEandis-De Kien
1.270.000 Tussenkomst ifv procesbegeleiding, aandeel in realisatie openbaar domein en strategische verwerving binnen deze cluster met een aanzienlijke private investering. Voor het onderdeel Vlasmuseum wordt een lager %tussenkomst gevraagd. Hiermee wordt het totale aandeel vanuit Vlaanderen (Stedenbeleid en Toerisme Vlaanderen) beperkt tot een maximale tussenkomst van ongeveer 1/3.
Cluster 4 – Kern Overleie
Ondersteuning ifv de uitvoering van een 820.000 ambitieus renovatieprogramma in de kern van Overleie, uitvoering van beluikenplan en opwaardering van het openbaar domein met focus op de realisatie van de N-Z-as. Hiermee wordt de relatie met de Leieboorden en het Astridpark en het noordelijk deel van de stad versterkt.
Creatief web
Tussenkomst ifv het realiseren van een minimale materiële infrastructuur en de uitbouw van diverse begeleidingsinitiatieven ifv het uitbouwen van een creatieve omgeving en identiteit.
540.000
63
BIJLAGEN Geef in onderstaande lijst aan welke bijlagen aan het dossier worden toegevoegd. Opmerking: Voor grote beleidsdocumenten kunt u in deze tabel ook verwijzen naar de website van uw stad.
Nr
Bijlagen
1
ALGEMEEN:
1.1
Wijkontwikkelingsplan Overleie
1.2
Ontwikkelingskader Leieboorden
1.3
Basiselementen stadsvernieuwingsproject en overzichtspresentatie Wijkontwikkelingsplan Overleie
2
Cluster 1 – St-Amandscollege
2.1
Fiche St-Amandscollege uit Wijkontwikkelingsplan Overleie
2.2
Extract uit wedstrijdontwerp internaattoren Koramic-Van Roey
2.3
Extract uit Masterplan St-Amandscollege - Labo A – Prof. Guy Chatel – Masterplan StAmand
2.4
Samenwerkingsovereenkomst St-Amandscollege – Koramic-VanRoey
2.5
Samenwerkingsovereenkomst St-Amandscollege – Stad Kortrijk
2.6
Extract uit wedstrijdontwerp Abscis-architecten renovatie en nieuwbouw schoolgebouwen
3
Cluster 2 – Astridpark-Stade
3.1
Fiche Astridpark en ontwerp verbinding Astridpark en Stade
64
3.2
Extract uit visiedocument inrichtingsvoorstel tracé N50c tot groene as met fiets- en wandelpad
3.3
Extract uit Masterplan herinrichting sport-recreatieve zone en parking Stade
4
Cluster 3 – Vlasmuseum-Eandis-De Kien
4.1
Fiches, beelden en basisschema’s Sites Vlas-Eandis-De Kien
4.2
Overeenkomst Stad-Kerckhof Site Vlas
4.3
Extract uit wedstrijdontwerp noA-architecten Vlasmuseum
4.4
Brief Eandis omtrent timing en samenwerking reconversie Site Eandis
5.
Cluster 4 – Kern Overleie
5.1
Fiche en beelden Overleie Centrum en openbaar domein uit Wijkontwikkelingsplan Overleie
5.2
Reglement en presentatie Overleie Renoveert
5.3
Fiche en beelden beluiken
5.4
Bundel visualisaties private en publieke ontwikkelingen
6
Creatief Web
6.1
Schema en beeldmateriaal creatieve as (kantoren, residentie, handel)
6.2
Basisnota begeleidings- en toelichtingstraject Creative zone
6.3
Brieven Designregio, Microsoft Innovation Centre en De Invasie
7
Andere
7.1
Overzicht krantenknipsels
7.2
Publieksbrochure ‘OverLeieMorgen’ – nulnummer 65
7.3
Publieksbrochure ‘OverLeieMorgen’ – nr. 1
PRAKTISCHE INFO Gelieve dit ingevulde formulier uiterlijk vrijdag 30 maart 2012 elektronisch te versturen naar Thierry Goossens, accountmanager stadsprojecten van het team Stedenbeleid op het adres:
[email protected] (tel. 02/553.01.74) Gelieve ook gelijktijdig een door de burgemeester en secretaris ondertekende versie met alle bijlagen op te sturen naar volgend adres: Agentschap voor Binnenlands Bestuur Team Stedenbeleid Boudewijngebouw, kamer 2C70 Boudewijnlaan 30 1000 Brussel
66
Verslag workshop Site Eandis
10-14 december 2012
Colofon
Deelnemers workshopweek:
Dit verslag vormt de neerslag van de workshopweek voor de Site Eandis en vormt een onderdeel van een workshopreeks in het kader van het stadsvernieuwingsproject Overleie. De Stad Kortrijk gaf hiertoe de opdracht aan de intercommunale Leiedal en Jordi Farrando.
Leiedal: Jordi Farrando Griet Lannoo Koen Van Den Troost
De workshopweek Site Eandis ging door van 10 - 14 december 2012 en verliep in nauwe samenwerking met Eandis en G2G (tijdelijke vereniging met SITA en DEC). Arch&Teco werkte in opdracht van G2G mee aan de workshop.
Stad Kortrijk Dries Baekenlandt Peter Tanghe Elke Velter An Verstraeten
De resultaten van de workshop zullen door de betrokken partijen worden gebruikt als referentiedocument in het kader van de verkoopsprocedure en bij de ontwikkeling van de site.
Arch&Teco: Bert Janssens Pieter Stael
De elementen uit dit rapport zullen op een later moment opgenomen worden in een globaal rapport van de workshopreeks Overleie. Hierbij zullen de resultaten uit de diverse workshops aan elkaar worden geschakeld. Verdere verfijningen en specifieke correcties kunnen hierbij aan de orde zijn.
Reflectiegroep Sebastien Cools (Arch&Teco) Steve Leroi (SITA) Gunther De Becker (DEC) Wout Maddens (Stad Kortrijk) Frans Van Den Bossche (Stad Kortrijk) Eddy Sabbe (Eandis) Karel Debaere (Leiedal) Filip Vanhaverbeke (Leiedal)
2
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
Inhoudsopgave
1. Situering
2.
3.
Doel van de workshop
Bestaande toestand
5
7
9
3.1. Eandissite
9
3.2.
9
Bebouwing in de omgeving
3.3. Topografie
14
4.1.
17
4.2. Morfologie
19
4.3. Basislijnen
21
4.4.
23
Technische elementen
31
6.1.
Rekollettenstraat West
31
6.2.
Rekollettenstraat Oost
37
6.3. Pottebakkershoek
41
6.4. Meensestraat
45
6.5. Gasstation
51
7. Overzichtsplan
55
8. Oppervlaktes
59
9. Parkeren
61
10.
63
9
4. Basisconcepten Publieke ruimte en verbindingen
6. Inrichtingsplan
Publieke ruimte
10.1. Circulatie
63
5. Volumetrie
29
10.2. Topografie
65
5.1.
Schema 1
29
10.3.
67
5.2.
Schema 2
29
10.4. Materiaalgebruik
69
5.3.
Mix van woontypes
29
11.
71
Leiedal, december 2012
Groene structuren
3-D Simulaties
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
3
4
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
1.
Situering
De site Eandis wordt omgeven door de R36, de Noordstraat, de Gasstraat en de Rekollettenstraat. Aan de oostelijke zijde maakt ze deel uit van een groot bouwblok dat tot in het centrum van Overleie rijkt. In het zuiden sluit ze aan op de site De Kien, in het westen op de omgeving Noordstraat-Doornstraat en in het noorden op het Astridpark. De site zelf wordt gekenmerkt door een onafgewerkte bouwblokrand en de aanwezigheid van semi-industriële gebouwen en een reeks boven- en ondergrondse installaties in functie van de gasopslag en -verdeling en elektriciteit en data op stedelijk en regionaal niveau. Om die reden zijn de meeste technische installaties en leidingen beperkt verplaatsbaar. De site kampt tevens met zware vervuiling. Eandis besliste om haar kantoren en logistieke diensten op deze site te verlaten en het terrein op de markt te brengen voor herontwikkeling. Eandis werkt hiervoor samen met G2G (TV met SITA en DEC) die de sanering begeleid. Binnen het Toekomstplan voor Overleie (goedgekeurd door de Gemeenteraad) wordt de site Eandis beschouwd als onderdeel van de ’Kleine O’ dewelke een verbinding maakt tussen de Leie en het Astridpark. De ontwikkelingsvisie voorziet dan ook een fijnmazige en voor langzaam verkeer doorwaadbare bebouwingsvorm waartussen kleinere groene zones en pleinen worden gerealiseerd. Daarmee vormt de site één ruimtelijk en programmatorisch een geheel met de site van De Kien en de omgeving van het Vlasmuseum. De elementen en doelstellingen uit het Toekomstplan Overleie vormen de basis voor de herontwikkeling van de site. Bij de verdere uitwerking van het ontwikkelingsschema, aangezet in het Toekomstplan Overleie, werd tevens rekening gehouden met technische installaties en leidingen alsook de saneringproblematiek (technisch en financieel).
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
5
6
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
2.
Doel van de workshop
De opgave van de workshop kadert zich binnen de verschillende schaalniveaus die werden gedefinieerd in het Toekomstplan Overleie. Daarnaast dient ook een antwoord te worden geformuleerd op de technische problematieken die er zich stellen. Bij de workshop worden volgende onderzoeksvragen meegenomen: • Het project moet bijdragen tot de realisatie van een nieuwe connectie tussen Astridpark en de Leie, als onderdeel van de ‘Kleine O’. • Op schaal van Overleie moet de site zich ruimtelijk inschakelen binnen de bestaande wijkstructuur en in het bijzonder binnen ‘Nieuw Overleie’ samen met de site De Kien en de omgeving van het nieuwe Vlasmuseum. • Op de site moet een aantrekkelijke (woon)omgeving worden ontwikkeld die zowel een meerwaarde realiseert voor de direct omwonenden als de buurtbewoner en stadsbewoner. • De nadruk ligt op wonen. Commerciële nevenfuncties zijn mogelijk, maar schakelen zich in binnen de woonstructuur (bv. crèche, krantenwinkel, horeca,…) en zijn kleinschalig van aard. • Binnen deze nieuwe woonomgeving worden diverse woontypologieën nagestreefd waardoor een interessante mix wordt gerealiseerd met nadruk op jonge gezinnen. • De nieuwe ontwikkeling moet aansluiting geven op zowel het omliggende openbaar domein (i.c. Rekolletenstraat als oostwest verbinding binnen de wijk, de Gasstraat, de omgeving van de Meensepoort en de R36) als op bestaande omringende gebouwen en structuren, zodat mogelijkheden voor latere ontwikkelingen in de omgeving niet worden gehypothekeerd. • Er dient gezocht te worden naar een duurzame verkeerstechnisch ontsluiting waarbij een oplossing wordt geboden voor het autoparkeren. • In het ontwikkelingsschema dient rekening te worden gehouden met technische installaties (boven- en ondergronds) en met de sanering.
Leiedal, december 2012
De oefening moet resulteren in een inrichtingsplan. Dit inrichtingsplan dat als referentiedocument wordt gebruikt in het kader van de verkoopsprocedure en bij de ontwikkeling van de site (waarvan 1,4 ha in eigendom van Eandis).
Duurzaamheid
Bij de uitwerking van de Eandis-site wordt duurzaamheid niet als een aparte onderzoeksvraag geformuleerd maar wordt dit meegenomen in alle ruimtelijke aspecten van het plan. Duurzaamheid wordt bekomen door een veelheid van kwaliteiten geïntegreerd na te streven. De concrete invulling van dit begrip heeft niet alleen puur ecologische, maar ook sociale en economische implicaties. Al deze aspecten dienen met elkaar in evenwicht te zijn. Een duurzaam project begint bij een geïntegreerd projectproces. Hierbij is belangrijk dat een projectdefinitie wordt omschrijven en een programma van eisen wordt vooropgesteld dat wordt afgetoetst met de verschillende deeldisciplines zoals mobiliteit, milieu, erfgoed, huisvesting, … In deze workshop wordt het programma van eisen uitgewerkt in een inrichtingsplan, waarbij het ontwerpteam rekening heeft gehouden met de verschillende ruimtelijke duurzame deelaspecten, zoals een duurzame mobiliteit, verscheidenheid in woontypologie, leefbare woonwijk met aandacht voor groen en speelruimte, bezonning en oriëntatie van de bouwvolumes, vervuiling… . Bij de verdere concrete uitwerking van het woningbouwproject zal het aspect duurzaamheid onderdeel uitmaken van een kwaliteitsbeoordeling door de Stad. Naast de ruimtelijke maatregelen zullen volgende bijkomende duurzame elementen worden beoordeeld: energie, toegankelijkheid voor iedereen, integraal waterbeheer en beheer van de site.
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
7
8
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
3.
Bestaande toestand
3.1.
Eandissite
• Gasdrukstation met aanpalende gebouwen gebruikt voor opslag en kantoren aan de westzijde • Kantoor- en onthaalgebouw kant ring • Grote centrale loods / atelier voor de logistieke diensten • Loodsgebouwen en ateliers voor de logistieke diensten aan de oostzijde • Woning kant Rekollettenstraat gebruikt o.a. ifv. burelen en omkleedruimtes
3.2.
Bebouwing in de omgeving
schrijnwerkersatelier) • Tankstation en perceel in eigendom van de Stad Kortrijk met beeldbepalende boom en frituur aan het kruispunt met de Noordstraat/Meensestraat • Verder wordt rekening gehouden met: • Sint Elooisekerk: zichtas aanwezig vanuit projectgebied naar de Sint Elooisekerk • De directe relatie met toekomstige ontwikkelingen op Drankencentrale De Gryse en De Kien.
3.3.
Eandis property limits
Topografie
Block limits
De Eandis-site kent een hoogteverschil van ongeveer 2,3 m. Het noordelijk deel van de site (+- 12,5 m) helt af naar het zuidelijk gedeelte (+- 10,18 m). De westelijke zijde (+- 10,9 m) ligt hoger dan de oostelijke zijde ( 10,40 m ) evenals het centraal gelegen gebied ( 10,40 m ) van de site.
• Sociale appartementsblok: bevindt zich langs de Meensestraat. Bestaat uit maximum 6 bouwlagen. • Solitaire woning aan de Pottenbakkershoek • Fitnesscentrum: naast het sociale appartementsgebouw bevindt zich een fitness. Dit gebouw sluit, met een loodsgebouw met volle wand, aan op de noordelijke flank van de Eandis-site. • Beluikwoningen: ten NO van het projectgebied • School: sluit ten oosten van het projectgebied met een volle wand aan op de loods van de Eandis-site. • Loods gebruikt voor de stalling van wagens: bevindt zich achter woningen langs de Rekollettenstraat • Vier leegstaande woningen: langs de Rekollettenstraat met daarnaast bewoonde rijwoningen waarvan achterkant paalt aan de Eandis-site • Elektriciteitscabine: langs de Rekollettenstraat bij bestaande ingang • Gebouw met geïntegreerde Telenetcabine: langs de Rekollettenstraat • Appartement Gasstraat: bestaat uit 4 bouwlagen (onderste laag met garages en een toegang tot een achterliggend Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
9
1. Social housing 2. Fitness
3.
3. Workers housing
2.
4. School 5. Garage
1.
6. Empty houses 4.
7. Electricity facility 8. Telenet 9. Carpenter’s warehouse 10. Apartments
11. 12.
Eandis property limits
11. Gas pump
5.
10.
12. Petrol station
6.
9.
7.
13. De Kien
8.
Block limits
13.
10
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
sociaal huisvestingsproject
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
11
Omgeving Gasstraat
12
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
Omgeving Noordstraat
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
13
4.
14
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Basisconcepten
Leiedal, december 2012
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
15
16
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
4.1.
Publieke ruimte en verbindingen
Het inrichtingsplan voor de Eandis-site bouwt zich op vanuit vier eenvoudige basisconcepten, die de grote krijtlijnen voor de toekomstige ontwikkeling van de Eandis-site uitzetten. Deze krijtlijnen moeten bij de concrete realisatie worden gerespecteerd: In de ruimere omgeving van Eandis onderscheiden we van noord naar zuid volgende belangrijke publieke ruimte: • Het Astridpark • De oost-west verbinding ( Rekollettenstraat ) die uitmondt op het Sint Amandsplein en het Sint Amandscollege • De publieke ruimte van De Kien • De omgeving van het Vlasmuseum met publiek plein Binnen de visie van Overleie maakt Eandis deel uit van ‘De Kleine O’ waarbij deze verschillende (groene) publieke ruimtes met elkaar worden verbonden. Een noord-zuid verbinding voor zachte weggebruikers tussen het Astridpark en de Leie vormt een essentieel element bij de toekomstige ontwikkeling van ‘Nieuw Overleie’. Deze verbinding zorgt voor een zowel letterlijke als mentale link tussen de diverse zones. Op de site vertaalt zich dit in de realisatie van een kwalitatieve voetgangers- en fietsverbinding tussen de Meensestraat en de Rekolettenstaat. Bijkomende circulaties, toegankelijk voor zachte weggebruikers, versterken de gewenste doorwaadbaarheid in het gebied. Op de Eandis-site wordt de aanzet gegeven van een secundaire oost-west connectie tussen de Gasstraat/Noordstraat en de aangrenzende schoolomgeving. Bij de inrichting van (nieuwe) publieke ruimte moet bijzondere aandacht worden besteed aan de verblijfskwaliteit, de veiligheid voor langzaam verkeer, groen en - specifiek voor de Eandissite het kwalitatief realiseren van de ‘toeganspoorten’ ter hoogte van Meensestraat, Rekollettenstraat, Gasstraat/Noordstraat.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
17
18
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
4.2.
Morfologie
De Eandissite bestaat vandaag uit een publiek ontoegankelijk verbrokkeld gebied. Door nieuwe volumetrische begrenzingen aan te brengen, die voortkomen uit elementen van de omgeving, wordt het bouwblok doorwaadbaar en ontstaat de mogelijkheid tot het ontwikkelen van kwalitatieve woonunits en publiek domein. Daarnaast ontstaat een morfologie met een bouwblokkenstructuur die aansluit op de ontwikkeling De Kien en omgeving Vlasmuseum.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
19
20
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
4.3.
Basislijnen
Assen die voortkomen uit omgevingselementen vormen de basislijnen van de volumetrische grenzen. Door deze begrenzing wordt vormgegeven aan de openbare ruimte. Deze basislijnen werken niet enkel binnen de eigendomsgrenzen van Eandis maar kunnen in de toekomst doorgetrokken worden naar de ruimere omgeving. Ze vormen essentiële elementen waarmee rekening dient gehouden te worden bij de toekomstige (gefaseerde) ontwikkeling. Latere ontwerpen dienen voort te bouwen op deze basislijnen:
• De oostelijke zijde van het gasdrukstation bepaalt de laatste basislijn . Deze lijn wordt naar het oosten herhaald onder een schuine hoek. De circulatie tussen beide lijnen bedraagt op het kleinste punt 12 m (Meensestraat) en op het breedste punt 22m (Gasstraat). • Toekomstgericht kunnen basislijnen evenwijdig aan de toegang vanuit Rekollettenstraat oostelijk worden herhaald (omgeving school).
• In het noorden wordt onder een schuine hoek een recul genomen aan de Meensestraat. Deze eerste basislijn zorgt ervoor dat de bestaande sociale appartementen zicht hebben op publieke ruimte en de te ontwikkelen nieuwbouw gericht staat naar het Astridpark. • Een tweede basislijn in het verlengde van de sociale appartementen kruist een derde basislijn vertrekkende vanuit aanwezige structuren aan de oostzijde (beluik, bebouwingslijn ateliers, achterzijde school. • Aan de Rekollettenstraat wordt de toegangsweg tot de site van De Kien (vierde basislijn) doorgetrokken naar het binnengebied van Eandis om een maximale aansluiting te voorzien. • De rooilijn van het bouwblok omsloten door de Gasstraat creëert een vijfde basislijn voor de bouwblokkenstructuur op de Eandis-site. Door een parallelle basislijn uit te zetten, wordt het bouwblok aan de Rekollettenstraat begrensd. Om een maximale leefbaarheid van het bouwblok te garanderen wordt de basislijn zodanig afgelijnd (min 5m t.o.v. het bestaande schrijnwerkersatelier), waardoor voldoende diepe woonpercelen kunnen worden gerealiseerd die aansluiten op de bestaande bebouwing langs de Rekollettenstraat.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
21
GAsleidingen
Current
Proposed (1st option)
22
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Proposed (2nd option)
Leiedal, december 2012
4.4.
Technische elementen
a) Gasdrukstation
De bestaande gasleidingen liggen aan de rechterzijde van de gascabine. Ze lopen naar de Gasstraat en rechts van de bestaande bebouwing (kantoorgebouw) in het noorden van de site naar de Meensestraat. Binnen de workshop is gewerkt met de these dat het verplaatsen van het gasdrukstation buiten de site technisch en financieel niet evident is. Daarom wordt gezocht naar een oplossing binnen het eigenlijke terrein van Eandis waarbij: • De secundaire gasleidingen ten oosten van het kantoor- en onthaalgebouw (aan de Meensestraat) worden verwijderd om een ontwikkeling in die zone mogelijk te maken. • De resterende leidingen te connecteren met de Noordstraat of Gaststraat aan de oost- of westzijde van het gebouw. Bij het herpositioneren van de gasleidingen dient de sanering met maximale vuilvrachtverwijdering nagestreefd te worden. B)
Glasvezels
Glasvezels
Een glasvezelcluster vertrekt vanuit het pand eigendom van Telenet aan de Rekollettenstraat quasi loodrecht naar de Meensestraat toe. Deze glasvezelcluster kan in principe op de huidige positie behouden blijven en situeert zich onder de publieke ruimte.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
23
Current
Proposed (1st option)
24
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Proposed (2nd option)
Leiedal, december 2012
c)
Elektriciteit
De elektriciteitscabine bevindt zich aan de westzijde van de toegangspoort aan de Rekollettenstraat. De elektriciteitskabels lopen van dit gebouw via het binnengebied onder een hoek van + - 45° naar de Meensestraat toe. Om een efficiënte ontwikkeling van de site mogelijk te maken is een aanpassing van de positie van de kabels over een deel van het tracé noodzakelijk: • In een eerste voorstel worden de kabels geherlocaliseerd tussen de tuinen van de bestaande en nieuwe woningen. • Een tweede voorstel voorziet de leidingen onder het publieke plein. Dit voorstel biedt meer mogelijkheden inzake onderhoud en toegankelijkheid dan het eerste.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
25
26
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
D) Vervuiling
De voornaamste vervuiling bevindt zich ten westen op de Eandis-site. Er worden twee teerputten (rode vierkanten) waargenomen aan beide zijden van de gascabine en mogelijk ook onder het gasdrukstation. De teerkern (oranje zone) bevindt zich voornamelijk onder de gascabine en loopt verder door naar het zuidoosten. Door de verplaatsing van het grondwater bestaat een uitwaaiering van de teerpluim naar het bouwblok ten zuiden van de gascabine. Ook op het oostelijk deel van de site bevindt zich vervuiling. Deze is echter minder zwaar van aard. Bij sanering zal de grond op de positie van de teerkernen moeten worden uitgegraven variërend van 2 tot 6 m. De grond palend aan de teerkernen in deze omgeving zal eveneens uitgegraven moeten worden. De vervuiling in de oostelijke zijde kan via beperkte afgraving (ongeveer 50 à 70 cm) worden weggenomen. De grond onder het tankstation, gelegen aan de westelijke zijde van de Eandis-site is eveneens vervuild. Daarnaast is ook vervuiling aanwezig onder De Gasstraat en de woningen aan de noordzijde van het bouwblok Gasstraat-Noordstraat. Deze zone zal ook deel uitmaken van verder onderzoek en dient mee in rekening genomen te worden bij de opmaak van een saneringsplan. De stad Kortrijk is voorstander om minimum de Gasstraat en bij voorkeur het tankstation reeds in eerste fase mee op te nemen, zodat deze zone ook deel kan nemen aan de herontwikkeling van de site. Verder overleg met OVAM is hierbij aan de orde.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
27
Schema 1
Apartments Private housing
Schema 2
Apartments Private housing
28
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
5.
Volumetrie
Voorafgaand aan de workshop werden –al dan niet voortbouwend op het Toekomstplan Overleie- enkele eerste ontwerpoefeningen gemaakt. Beide ontwikkelingsschema’s worden hieronder verder toegelicht:
5.1.
Schema 1
Het eerste schema komt voort uit een voorgaande workshop in samenwerking met Jordi Farrando op site De Kien (juni 2012) en vormde een eerste schets. Er worden appartementen voorzien langs de Meensestraat en de Gasstraat. Teruggetrokken van de Meensestraat wordt een kopgebouw voorgesteld, die er voor zorgt dat de Potterbakkershoek wordt afwerkt en bovendien de gewenste trage verkeer-verbinding tussen het Astridpark en Leie accentueert en vormgeeft. Grondgebonden woningen werken de bestaande bouwblokken af in het binnengebied en langs de Rekollettenstraat, in functie van het herstel van het bestaande bouwblokweefsel.
5.2.
5.3.
Mix van woontypes
Beide schema’s hanteren globaal een vergelijkbare ontwikkeling. De grotere volumes worden aan de noordzijde gepositioneerd, op schaal met de aangrenzende ring en het Astridpark, en aansluitend op bestaande grotere volumes in deze omgeving. De kleinere bebouwing wordt eerder in de zuidelijke en oostelijke zijde van de site ingeplant, horend bij de bestaande bebouwingsvormen op Overleie. Inzake typologie vertaalt zich dit naar iets volumineuzere appartementen aan de noordzijde en grondgebonden woningen, in combinatie met appartementen (oplossing voor hoekbebouwing), in het centrale en oostelijke deel. Harde schaalbreuken inzake volumetrie en typologie dienen te worden vermeden. De stad Kortrijk wenst de nadruk te leggen op grondgebonden woningen en woontypologieën die interessant zijn voor jonge gezinnen (betaalbaarheid, bewoonbare oppervlakte, buitenruimte,…) waarbij een mix van verschillende woonvormen wordt aangeboden.
Schema 2
Het 2e schema, een eerste uitwerking van Arch&Teco, voorziet net zoals in het eerste schema appartementen langs de Meensestraat en de Gasstraat en grondgebonden woningen als afwerking van bestaande bouwblokken in het binnengebied en langs de Rekollettenstraat. De structuur van het publiek domein en de positie van toegangen verschilt wel van schema 1.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
29
Zones
3 4 5
2
1
zone 1 - REkollettenstraat 1 zone 2 - rekollettenstraat 2 zone 3 - Pottebakkershoek zone 4 - Meensestraat zone 5 - gasdrukstation
Fase 1
30
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
6.
Inrichtingsplan
De hierboven beschreven basisschema’s en volumetrie worden vertaald in een inrichtingsplan. De basisconcepten en volumetrie dienen gerespecteerd te worden bij uitwerking van een concreet woningbouwproject. Prioritair moeten de basislijnen worden geïmplementeerd ifv het creëren van een kwalitatief publiek domein, het aligneren van latere ontwikkelingen en het realiseren van connecties met omliggende sites. Per ontwikkelingszone worden de principes aangegeven voor de toekomstige bebouwing. Hieronder wordt elke deelzone apart besproken.
6.1.
Rekollettenstraat West
Eigendomsstructuur Zone 1 ‘Rekollettenstraat West’, bevindt zich deels binnen de eigendomsgrenzen van Eandis. Aan de zuidzijde bevinden zich private grondgebonden woningen en de Telenetcabine. Aan de Gasstraat bevindt zich een appartementsgebouw met achterliggend atelier. Typologie Er worden binnen deze zone prioritair grondgebonden rijwoningen voorzien die het bouwblok afwerken. Het gabarit van de nieuwe woningen sluit aan op de bestaande structuur. De bestaande elektriciteitscabine wordt bij voorkeur meegenomen binnen de ontwikkeling waardoor deze beter geïntegreerd kan worden in het geheel (bv. elektriciteitscabine op gelijkvloers met woonunits op bovenverdieping).
Leiedal, december 2012
Bouwhoogte Woningen bestaan uit twee volwaardige bouwlagen + een willekeurige dakvorm (plat dak, hellend dak of ingeschreven dakvolume) met een totale bouwhoogte van maximum 10 meter hoog. Afmetingen In de noodoostelijke zijde van deze zone dient gewerkt te worden met een eerder ondiepe bebouwing (+/- 10m) omwille van de beperkte bouwdiepte van het totale bouwblok. Op die manier kan een voldoende grote tuin gerealiseerd worden bij de nieuwe woningen. De ontwikkeling biedt tevens een opportuniteit om tuingrond toe te voegen bij bestaande grondgebonden woningen die op vandaag over geen of beperkte buitenruimte beschikken. Parkeren Het parkeren in deze ontwikkelingszone dient gecentraliseerd te worden in de ondergrondse parking. Voor de panden uitgevend aan de Rekollettenstraat en de Gasstraat kan eventueel gewerkt worden met inpandige garages. Elektriciteitskabels Vanuit de elektriciteitscabine vertrekken kabels in noordelijke richting naar de Potterbakkershoek. In de toekomstige ontwikkeling kan hier op twee manieren worden op geanticipeerd: In een eerste voorstel worden de kabels geherlocaliseerd tussen de tuinen van de bestaande en nieuwe ontwikkeling. De smalle vrije zone kan als kruiwagenpad dienen voor de aanpalende woningen. In een tweede voorstel wordt de kabels omgeleid, zodat ze volledig onder het publieke domein komen te liggen. Dit voorstel biedt meer mogelijkheden inzake onderhoud en toegankelijkheid dan het eerste.
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
31
Fase 1
Tijdens de eerste fase kan het appartementsgebouw met gelijkvloers atelier in de Gasstraat behouden worden. Aan de noordoostelijke zijde werken grondgebonden woningen de bouwzone af. De ongedefinieerde zone (ongeveer 5m breed) die ontstaat tussen het atelier en de uitgezette gevellijn (cf. basislijnen van de volumetrische grenzen ) wordt als een ‘wachtstrook’ bestemd die tijdelijk kan ingevuld worden met fietsenstallingen, groen,…
Fase 2
In een tweede fase worden op de positie van het appartement een nieuwbouw ontwikkeld. Zowel de mogelijkheid tot bouw van een appartementsgebouw als grondgebonden rijwoningen worden aangehaald. Een nieuwbouwappartement zal zich wel ruimtelijk beter moeten inschakelen, zeker wat betreft het volume/bouwhoogte. Bij het verdwijnen van het atelier wordt deze zone afgewerkt met grondgebonden woningen die de uitgezette gevellijn volgen (cf. basislijnen van de volumetrische grenzen).
32
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
33
Referentiebeelden Het project van AG SOB, toont een weerspiegeling van de mogelijke bebouwing aan de hoek met de Gasstraat. Het project van Nollet en Hughe toont aan hoe grondgebonden woningen een façade kunnen vormen naar het publiek domein. (Opeenvolgende garages in de façade zijn niet wenselijk binnen het project)
nollet & hughe
Snedes Snede 1 snijdt loodrecht op de Rekollettenstraat door zone 1, met zicht naar de bebouwing langs de Gasstraat. Snede 2 snijdt loodrecht op de Rekollettenstraat door zone 1 en deels door zone 4, met zicht naar de bebouwing langs de Gasstraat., tijdens fase 1 en na vervollediging van fase 2. project ag sob
34
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
fase 1
fase 2
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
35
36
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
6.2.
Rekollettenstraat Oost
Eigendomsstructuur Zone 2 ‘Rekollettenstraat Oost’ bevindt zich deels binnen de eigendomsgrenzen van Eandis en bevat deels private eigendommen. Typologie Er worden binnen deze zone prioritair grondgebonden rijwoningen voorzien die het bouwblok afwerken en die zich zoveel mogelijk richten naar de centraal gelegen openbare ruimte. Al dan niet in een 2e fase worden de 4 leegstaande panden aan de Rekollettenstraat vervangen door een nieuwbouw. Zowel de mogelijkheid tot bouw van rijwoningen als een appartementsgebouw (als alternatieve hoekafwerking) worden aangehaald. Dit nieuw volume biedt de mogelijkheid om het volwaardige façade (met raamopeningen) te realiseren aan de toegangsweg. Bouwhoogte Grondgebonden woningen bestaan maximaal uit twee volwaardige bouwlagen + een willekeurige dakvorm (plat dak, hellend dak of ingeschreven dakvolume). Het hoekgebouw (rijwoning of appartement) wordt voorzien van maximaal drie volwaardige bouwlagen of een maximale bouwhoogte van maximaal 10 meter hoog waardoor het gebouw kwalitatief kan aansluiten op de rijwoningen. Afmetingen De voorgevels van de nieuwe woningen volgen de basislijn en zijn duidelijk georiënteerd naar de publieke ruimte. De woningen kunnen beschikken over relatief ruime tuinen die via tuinmuren kwalitatief worden afgewerkt naar de straatzijde. Op de resterende grond aansluitend bij het schoolgebouw kunnen een 3-tal woningen worden gebouwd met zuid gerichte tuinen. Een kruiwagenpad aan de achterzijde van de tuinen kan een meerwaarde realiseren. Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
37
Parkeren Het parkeren in deze ontwikkelingszone dient gecentraliseerd te worden in de ondergrondse parking. In de workshop werd de piste verkend om beperkt inpandig parkeren toe te laten in deze zone indien dit geen afbreuk doet aan de interactie tussen woningen en het publieke plein. Er moet ook vermeden worden dat het functioneren van het publiek domein onder druk komt te staan door verkeerscirculatie. De Stad Kortrijk is van oordeel dat het parkeren centraal in de ondergrondse parking dient te worden gerealiseerd. Dit zal het functioneren van het publieke domein zeker ten goede komen, die op die manier volledig kan worden ingericht in functie van de passant (fiets- en voetgangersverbinding tussen Astridpark en Leie) en de buurtbewoner (veilige speelruimte voor kinderen). Referentiebeelden Het project van Architectenbureau Stramien in Breendonk of het ‘Transithuis’ in Oostende tonen aan hoe het hoekappartement kan aansluiten op de grondgebonden woningen. Het project Wonewei van archictectenbureau A33 toont aan hoe grondgebonden woningen een front kunnen vormen aan de publieke ruimte evenals het referentiebeeld van woonproject in de Hugo Verriestlaan (Kortrijk).
38
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
arch stramien, breendonk
meta, regatta
transithuis, oostende
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
39
40
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
6.3.
Pottebakkershoek
Eigendomsstructuur De zone 3 ‘Pottenbakkerstraat’ bestaat uit percelen eigendom van Eandis en het perceel van de sociale huisvestingsmaatschappij met een appartementsgebouw in aanbouw. Typologie Aan de westzijde wordt verder gewerkt met een appartementstypologie die afbouwt naar de zuidzijde. Aansluitend op het appartementsgebouw worden aan de zuidzijde van deze zone grondgebonden woningen gerealiseerd. Door hun noord gerichte oriëntatie zijn zijdelings georiënteerde woningen noodzakelijk. Bouwhoogte Het appartementsgebouw bestaat uit maximum drie volwaardige bouwlagen, waardoor de maximum toegelaten bouwhoogte (max 10 m) kan aansluiten op de grondgebonden woningen. De grondgebonden woningen bestaan uit maximum twee volwaardige bouwlagen + een willekeurige dakvorm (plat dak, hellend dak of ingeschreven dakvolume). Bouwdiepte en oriëntatie De bouwdiepte van het appartementsgebouw wordt bepaald door een semi publieke ruimte die aansluit aan op de binnentuin van het sociale huisvestingsproject. Deze nieuwe binnenruimte kan worden geconnecteerd met het centrale publieke plein. De voorbouwlijn van de grondgebonden woningen dient de basislijn te volgen ifv een latere ontwikkeling aan de oostzijde. Omwille van de beperkte bouwdiepte en oriëntatie wordt gewerkt met zijdelings georiënteerde woningen. Dit biedt tevens het voordeel dat de gevellijn op de niveaus onderbroken wordt en de ‘verbindende steeg’ naar de oostelijke zijde voldoende ademruimte krijgt.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
41
42
katoenspinnerij, by coussée & goris, gent
sporenbrug, amsterdam
heuvelhof, lust architecten, leuven
sporenbrug, amsterdam
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
Parkeren Het parkeren in deze ontwikkelingszone dient te worden gecentraliseerd in de ondergrondse parking. Referentiebeelden De ‘Katoenenspinnerij’ van Coussée&Goris in Gent, weerspiegelt het binnengebied van het appartementsgebouw. ‘Sporenburg’ in Amsterdam refereert naar de typologie voor het appartementsgebouw. Heuvelhof van LUSTarchitecten in Leuven, toont aan hoe de façade een soort van ’front’ kan ontwikkelen tegenover de publieke ruimte en hoe de typologie van de grondgebonden woningen de publieke ruimte kan aflijnen. Sporenburg te Amsterdam verwijst naar een typologie waarbij ingespeeld wordt op de oriëntatie door gebruik te maken van zuid gerichte terrassen. Snede De snede snijdt door de grondgebonden woningen van zone 3 ‘Pottenbakkerstraat’ en zone 2 ‘Rekollettenstraat Oost’, met zicht naar het appartementsgebouw van zone 4 ‘Meensestraat’.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
43
44
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
6.4.
Meensestraat
Eigendomsstructuur Zone 4 ‘Meensestraat’ bevindt zich volledig binnen de eigendomsgrenzen van Eandis met uitzondering van de solitaire woning. Voor de ontwikkeling van de site is het noodzakelijk deze woning aan te kopen. Typologie Dit bouwblok bestaat hoofdzakelijk uit appartementen die de verschillende uitgezette basislijnen volgen. Door de basislijn aan de Meensestraat schuin op de weg te plaatsen wordt het zicht vanuit de appartementen gericht naar het Astridpark. Om tot een solide bouwblok te komen, wordt het werken met inpandige terrassen vooropgesteld. Aan de zuidzijde wordt een specifieke woontypologie (bij voorkeur grondgebonden woningen) vooropgesteld. Deze typologie moet gezien worden als een soort ‘overgangsfiguur’ die aansluit zowel op het bouwblok Meensestraat als op de rijwoningen die het centrale plein begrenzen. Zo wordt inzake grondgebonden typologie voorzien in de nodige diversificatie. Ook binnen de appartementstypologie dient een voldoende verscheidenheid te worden gerealiseerd. Bouwhoogte De appartementen bestaan uit drie tot maximaal vier volwaardige bouwlagen en hebben een maximale bouwhoogte van 13 meter hoog. De bouwhoogte bouwt af van de Meensestraat naar de Rekollettenstraat om aan te sluiten op de grondgebonden woningen die bestaan uit 2 volwaardige bouwlagen + een willekeurige dakvorm (plat dak, hellend dak of ingeschreven dakvolume), met een totale bouwhoogte van maximum 10 meter hoog.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
45
Binnengebied Het bouwvolume omhelst een semi-privaat binnengebied. Door de positie van twee onderdoorgangen wordt een bijkomende circulatieweg geboden voor voetgangers tussen de Gasstraat en de Pottenbakkershoek. Deze interne circulatie moet worden behouden bij concrete uitwerking van het plan. Parkeren Er wordt een ondergrondse parking ontwikkeld onder zone 4 ‘Meensestraat’ die gebruik maakt van het bestaande niveauverschil op de site (ongeveer 1,5m) voor de positie van de verschillende ondergrondse niveaus (split level systeem). De ondergrondse parking dient volledig ondergronds gebracht worden. Er wordt niet gewerkt met een half ondergrondse verdieping. Zowel de grondgebonden woningen in deze en omliggende zones als de appartementen hebben toegang tot deze ondergrondse parking. Referenties ‘Bleu Lofts’ in Hasselt geeft een impressie weer voor het binnengebied boven een ondergrondse parking. De referentie van de appartementen in Gent verwijzen naar de typologie van appartementen met ruime terrassen aan het binnengebied. Snede De snede snijdt door zone 4 ‘Meensestraat’ en zone 1 ‘Rekollettenstraat’, met zicht naar de Gasstraat.
46
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
blue lofts, hasselt -> green roof
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
47
voorstel arch & teco
voorstel workshop
48
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
Cijfers
Het voorstel van de workshop bevat ongeveer evenveel ontwikkelbare oppervlakte appartementen als het voorstel van Arch&Teco: • Bewoonbare oppervlakte voorstel Arch&Teco: 8.945 m² bruto of 8050 m² netto • Bewoonbare oppervlakte voorstel workshop: 10.185 m² bruto of 9165 m² netto • Vertaald naar appartementen van 110 m2 geeft dit volgende aantallen: • Aantal appartementen voorstel Arch&Teco: 73 appartementen (110m²/unit) • Aantal appartementen voorstel workshop: 83 appartementen (110m²/unit) • (in het initiële ontwerpvoorstel van Arch&Teco werd gewerkt met gemiddeld oppervlakte van 90m²)
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
49
50
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
6.5.
Gasstation
Eigendomsstructuur Zone 5: ‘Gasdrukstation’ bevindt zich deels binnen de eigendomsgrenzen van Eandis. Aansluitend op deze zone bevindt zich het tankstation dat in private bezit is en een beeldbepalende boom op publiek domein. Typologie Voor de ontwikkeling van deze zone liggen een aantal opties voor. Deze zijn afhankelijk van de positie van het gasdrukstation en de ondergrondse leidingen alsook herontwikkeling van het tankstation. De bestaande gebouwen rondom het gasdrukstation kunnen deels worden gerenoveerd en mits toevoeging van een extra bouwlaag ingericht worden ifv bv. lofts (in zoverre de positie van de gasleidingen een hergebruik van het gebouw constructief toelaat). Ook commerciële functies kunnen deels een invulling geven aan deze zone. Bij de ontwikkeling van de verschillende opties is uitgegaan van het behoud van de beeldbepalende boom en het gasdrukstation op de huidige locatie.
Leiedal, december 2012
Bouwhoogte Het gebouw bestaat uit maximum 3 volwaardige bouwlagen of 10 m hoogte. Parkeren Het parkeren in deze ontwikkelingszone dient gecentraliseerd te worden in de ondergrondse parking. Snede De snede snijdt door zone 5 ‘gasinstallatie’ (optie 1A) en zone 4 ‘Meensestraat’, met zich naar de Meensestraat.
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
51
Optie 1A
Optie 1A stelt voor de gasleidingen te verplaatsen naar de westzijde van de gasinstallatie zodat sanering ongehinderd van leidingen kan plaatsvinden. De heraangelegde gasleidingen bevinden zich volledig binnen de eigendomsgrenzen van Eandis. Het tankstation kan in een eerste fase behouden worden.
Optie 1B
Optie 1B bestaat uit een zelfde voorstel als optie 1A, met uitzondering van afbraak van het tankstation, de heraanleg van het perceel als publieke ruimte eventueel met vrijstaand paviljoen bestaande uit een lichte structuur.
Noot: De Stad Kortrijk is voorstander om het tankstation reeds in een eerste fase mee te nemen in de sanering en de herontwikkeling zodat een meer kwalitatieve afwerking van deze zone kan gerealiseerd worden).
52
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
Optie 2
Optie 2 stelt voor om de gasleidingen aan de oostelijke zijde van de gasinstallatie te behouden. Het tankstation kan in een eerste fase worden behouden. De bebouwingszone kan hierdoor worden verruimd.
Leiedal, december 2012
Optie 3
De derde optie betrekt de ruimere omgeving doordat de gasleidingen buiten huidige perceelgrenzen van Eandis worden geplaatst (ofwel aan oost- of westzijde). Dit betekent dat het tankstation plaats maakt. Hierdoor kan de bebouwingszone verruimd worden (cf. optie 2) en kan ook worden gewerkt met een volwaardige façade aan de westzijde (met toegangen). Deze optie biedt ook de mogelijkheid om de zone van het tankstation om te vormen tot publieke ruimte. Dit kan in de toekomst ook naar het noorden worden doorgetrokken waardoor een sequentie van publieke pleinen de Noordstraat/ Kortrijksestraat vormgeven. Er wordt een muurtje en groen voorzien op het perceel van het tankstation aan de zijde van de Gasstraat, zodat een gradiënt ontstaat van publieke ruimte naar semi private ruimte. Dit laat toe om een commerciële ruimte in te richten op het gelijkvloers (reca) met een terras aan de zijde van de Noordstraat.
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
53
54
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
7.
Overzichtsplan
Het overzichtsplan geeft een totaalbeeld met de diverse ontwikkelingszone binnen dit gebied, dit zowel in een eerste als in een 2e fase. Fase 1: De eerste fase geeft de ontwikkelingen weer die mogelijk zijn binnen huidige eigendomsgrenzen van Eandis (en mits verwerving van de solitaire woning aan de Pottenbakkershoek) fase 2: De tweede fase geeft de ontwikkelingen weer voor de volledige zones ook buiten de eigendomsgrenzen van Eandis. Dit betreft een ontwikkeling inclusief de appartementen en atelier aan de Gasstraat, het tankstation en de 4 actueel leegstaande panden aan de Rekollettenstraat.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
55
fase 1
56
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
fase 2
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
57
workshop Site Eandis Schema: Totale oppervlakte per ontwikkelingszone FASE 1 Bruto
netto
Zone 1
aantal eenheden bebouwbaar
517
terreinoppervlakte
1086
bebouwbaar
550
465 aantal bouwlagen vloeroppervlakte
Zone 2
aantal eenheden 495 aantal bouwlagen terreinoppervlakte
1327
bebouwbaar
1148
aantal eenheden 1033 aantal bouwlagen 2424
bebouwbaar
2667
aantal eenheden 2400 aantal bouwlagen 3716
aantal eenheden bebouwbaar (excl gasdrukstation)
352
terreinoppervlakte
802
publiek domein publieke plein gasdrukstation centraal plein + straten strook langs atelier
914 3572 278
Totale terreinoppervlakte
14119
V/T fase 1 (bruto)
0
4 240 2,5 600
21 908 3 2724 3324
3 293 2,5 733
62 842 3 2526
1532 4 6128
9387
vloeroppervlakte
Zone 5
appartementen/lofts 0
1375
vloeroppervlakte
Zone 4
terreinoppervlakte
9 550 2,5 1375
vloeroppervlakte
Zone 3
terreinoppervlakte
grondgebonden woningen 7 517 2,5 1293 1293
0
6 352 3 1056
317 aantal bouwlagen vloeroppervlakte
1056
totale vloeroppervlakte
16434
1,2
FASE 2 Bruto
netto
Zone 1
aantal eenheden bebouwbaar
594
535 aantal bouwlagen
terreinoppervlakte
995
bebouwbaar
386
vloeroppervlakte
Zone 2
aantal eenheden 347 aantal bouwlagen terreinoppervlakte
58
grondgebonden woningen 4 247 2,5 618 1659 1 61 2,5 153
9 325 3 975
578
vloeroppervlakte
1128
Totale terreinoppervlakte
1573
totale vloeroppervlakte
2786
V/T fase 1 + fase 2 (bruto)
1,2
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
appartementen/lofts 9 347 3 1041
Leiedal, december 2012
8.
Oppervlaktes
Het inrichtingsschema van de workshop resulteert in onderstaande te realiseren wooneenheden (zie ook cijfers op p.49). De algemene conclusie is dat er een dichtheid van ongeveer 80 wooneenheden per hectare kan ontwikkeld worden. Fase 1: Terreinoppervlakte Eandis: 1,4ha • 23 grondgebonden woningen • 83 appartementen waarvan • 62 appartementen in zone 4 ‘Meensestraat’ • 21 appartementen in zone 3 ‘Pottenbakkerstraat’ • 4 lofts in bebouwing ‘gasinstallatie’ Totaal van 110 wooneenheden Fase2: Terreinoppervlakte Eandis + 4 woningen Rekollettenstraat + appartement met schrijnwerkersatelier: 1,6ha • 28 grondgebonden woningen • 101 appartementen waarvan • 62 appartementen in zone 4 ‘Meensestraat’ • 21 appartementen in zone 3 ‘Pottenbakkerstraat’ • 9 appartementen in zone 2 – hoek Rekollettenstraat • 9 appartementen in zone 1 – hoek Gasstraat • 4 lofts in bebouwing ‘gasinstallatie’ Totaal van 133 wooneenheden Vloerindex V/T bij fase 1 = 16.434/14.119 = 1,2 V/T bij fase 2 = 19.220/15.962 = 1,2
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
59
60
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
9.
Parkeren
P
Het parkeren op de Eandis-site wordt centraal ondergronds georganiseerd. Ook voor wat betreft de ontwikkelingszone Rekollettenstraat oost is de Stad Kortrijk voorstander het parkeren in deze centrale ondergrondse parking te organiseren. De inrit van de ondergrondse parking bevindt zich aan de westelijke zijde van het blok gelegen aan de Meensestraat. Op die manier wordt overdruk van autoverkeer vermeden aan de Gasstraat/Rekollettenstraat. De uitrit bevindt zich aan de Gasstraat. Aan de hand van een verkeerstechnische analyse dient de haalbaarheid van de ontsluiting verder te worden onderzocht. In totaal spreken van ongeveer 120 woonunits met een parkeercoëfficiënt van 1,33 parkeerplaatsen per unit, waarbij 30m² per parkeerplaats in rekening wordt gebracht. Om de totale hoeveelheid woonunits te voorzien aan parkeergelegenheid, wordt de ondergrondse parking onderverdeeld in drie ondergrondse niveaus (split level systeem, gebruik makend van het terreinprofiel). De parking omvat een totale oppervlakte van ongeveer 5800 m².
Parking
Snede 1 snijdt door zone 5 ‘gasinstallatie’, zone 4 ’Meensestraat’ en zone 3 ‘Pottenbakkerstraat’, met zicht naar de
Het bezoekersparkeren wordt tevens in de ondergrondse parking gerealiseerd. De binnenzijde van de site wordt niet belast met bezoekersparkeren. Enkel een regime van laden- en lossen aan de woningen is toegestaan in het binnengebied. Ter hoogte van de Gasstraat kan –indien voldoende geïntegreerd’- beperkt bovengronds bezoekersparkeren toegestaan worden.
Meensestraat.
Snede 2 snijdt door zone 4 ’Meensestraat’ en deels door zone 1 ‘Rekollettenstraat’, met zicht naar de gasstraat.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
61
62
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
10. Publieke ruimte 10.1. Circulatie Een noord-zuid connectie verbindt het Astridpark en de Leie voor zachte weggebruikers en maakt in de ruimere visie voor Overleie deel uit van ‘de kleine O’. Hierdoor wordt de site opengesteld en opgenomen in de ruimere omgeving waarbij pleintjes en groene zones met elkaar worden verbonden. Binnen het voorgestelde inrichtingsplan wordt dit gerealiseerd. Om een vlotte oversteek te realiseren tussen de Pottenbakkershoek en het Astridpark dient voorzien te worden in een middenberm in de R36. Naast de belangrijke N-Z-circulatie worden binnen de ontwikkeling diverse andere circulatiemogelijkheden geboden die hoofdzakelijk gericht zijn op zachte weggebruikers. Hierdoor wordt de site verkeersarm of –luw, wat sterk bijdraagt tot de leefen woonkwaliteit in het gebied. In eerste instantie worden deze verbindingen en openbare ruimtes gezien als publieke ruimtes waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten en waar ruimte is voor kinderen om te spelen.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
63
64
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
10.2. Topografie Het projectgebied kent een hoogteverschil van ongeveer 2,3 m. Dit hoogteverschil wordt over de gehele site opgevangen in zachte hellingen om een maximale toegankelijkheid na te streven. Hierdoor moeten ook geen ‘onderbrekingen’ in het openbaar domein worden gecreëerd. Deze zachte hellingen monden uit in de centrale publieke ruimte en de Rekollettenstraat.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
65
66
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
10.3. Groene structuren Door de bebouwing in zone 4 ‘Meensestraat in een schuine hoek naar achter te schuiven ontstaat een nieuwe (deels) vergroende publieke ruimte tegenover het Astridpark. Deze trechtervormige ruimte werkt uitnodigend naar het centrale plein van de Eandissite. Dit plein wordt deels vergroend. Lineaire bomenrijen aan de oostzijde van Pottenbakkershoek en aan de oostzijde van de toegangsweg vanuit de Rekollettenstraat accentueren de basislijnen en de belangrijk noord-zuid-as tussen Astridpark en Leie. De bestaande bomenrijen langs de Gasstraat worden doorgetrokken tot aan de Meensestraat waardoor de ruimte van zone 5 ‘gasdrukstation’ vorm krijgt. De bestaande boom op de hoek met het kruispunt aan de Meensestraat wordt bij voorkeur behouden. Op termijn wordt de Rekollettenstraat vergroend alsook de connectie tussen de sites Eandis en De Kien. Referenties De open ruimte in het project Heuvelhof van LUST architecten te Leuven weerspiegelt de sfeer van centrale de publieke ruimte van de Eandis-site. De publieke ruimte tussen de volumes wordt verhard aangelegd, met groene accenten, en over te dragen aan het publiek domein. Er wordt infrastructuur voor kinderen aangelegd zoals bijvoorbeeld in Slamander Playground door Cardinal Hardy te Canada. Een gradiënt tussen de woonunits in zone 3 ‘Pottenbakkersstraat’ en de centrale publieke aanleg kan ontworpen worden zoals het project Quirijnpark van Karres en Brands te Tilburg.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
67
68
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
10.4. Materiaalgebruik Zoals eerder vermeld vormt dit rapport het verslag van een workshop voor de site De Kien binnen een workshopreeks, waarbij verschillende sites en het openbaar domein op Overleie onder de loep worden genomen. De resultaten van deze verschillende workshops worden op een later moment gebundeld in een globaal rapport, waarbij de diverse workshopresultaten verder in elkaar worden gepast. Mogelijk zijn specifieke verfijningen en correcties aan de orde. Daarnaast zullen bepaalde keuze inzake het gebruik van materialen voor het openbaar domein in het ruimere gebied ook een toegepast worden op deze site. Daarom wordt in dit rapport nog geen uitspraak gedaan omtrent materialen, verlichting, straatmeubilair,… Hiervoor wordt verwezen naar het eindrapport van de workshopreeks die in de loop van 2013/2014 wordt verwacht.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
69
1
70
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
11. 3-D Simulaties De 3D-simulatie geeft een eerste zicht op de structuur en het volume van de toekomstige ontwikkeling op de site en de relatie met de directe omgeving. 1. Het eerste beeld is een zicht vanuit de Meensestraat naar de Rekollettenstraat. 2. Het tweede beeld toont de recul die het appartementsgebouw van zone 4 neemt en richt zich naar het sociale appartementsgebouw. 3. Het derde beeld is een zicht in de Pottenbakkersstraat. 4. Het vierde beeld is een zicht in het binnengebied. 5. Het zevende beeld is een zicht naar de bomenrijen in de Gasstraat.
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
71
2
3
72
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
4
5
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
73
74
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
Leiedal, december 2012
Leiedal, december 2012
Kortrijk, Verslag workshop Site Eandis
75
www.leiedal.be bedrijventerreinen stedenbouw milieu informatie- en communicatietechnologie mobiliteit herbestemmingsprojecten
intergemeentelijke samenwerking projectontwikkeling streekontwikkeling