BROCHURE PROJECTINFORMATIE

BROCHURE PROJECTINFORMATIE PROJECT ADRES

A.

10 32 GPB Passiflora Terlostraat 19 & 21 Florastraat 143 Florastraat 147/201 (polyvalente ruimte) Florastraat 155, 155/111 & 155/121 2140 Borgerhout

ALGEMEEN

A.1 ALGEMENE INFO A.1.1

SEMI-CASCO

De aangeboden woonunits worden semi-casco afgeleverd: de koper dient zelf in te staan voor de verdere afwerking van de woning, waaronder het plaatsen van de vloerafwerking, de keuken en optionele opdeling met lichte wanden van de lokalen. De koper kan zelf bepalen hoe en met wie hij zijn woning verder afwerkt. Daarbij kan hij rekening houden met enkele bijzonderheden zoals vermeld in dit document. Hij zal hiervoor best voorafgaand aan de verkoop raad inwinnen bij vakmannen zodat hij goed ingelicht zijn bod kan doen, rekening houdende met eventuele ontbrekende tuinaanlegwerken, plamuurwerken, egalisatiewerken, schilderwerken, en alle beperkingen van afwerking in het algemeen. De koper is ervan op de hoogte dat mogelijkerwijze niet alle afwerkingsmaterialen mogelijk zijn en dat er mogelijkerwijze bijkomende werken of aanpassingen uitgevoerd moeten worden om de woning verder af te werken, bv. egaliseren vloer, opschuren wanden, verplaatsen aan- of afvoerleidingen… AG VESPA kan niet aangesproken worden indien aan- en afvoerleidingen en buizen nog dienen aangepast te worden in functie van de toestellen, installaties, e.d. die de koper wenst te installeren en de plaats waar hij deze toestellen wenst te installeren of indien de koper de aansluitingen dient te verplaatsen om welke reden ook. De toestand zoals de woning zich bij het plaatsbezoek voordoet is meteen ook de toestand waarin de woningen bij verkoop overgedragen worden. De koper is ertoe gehouden om vooraf de toestand goed in te schatten, zodat hij hiermee in zijn biedingsprijs rekening kan houden en biedt de prijs die de woning in deze toestand voor hem waard is. AG VESPA Autonoom gemeentebedrijf Generaal Lemanstraat 55 2018 Antwerpen tel: 03 259 28 10 fax: 03 259 28 11

De koper dient zelf de voorziene ruimtes na te meten. AG VESPA garandeert niet dat standaardmaten gehanteerd werden.

www.agvespa.be [email protected] BE 0267 402 076 BE37 0910 1270 6928

10 32 GPB Passiflora | semi-casco | informatie voor de koper

1/2

A.1.2

VOORLOPIGE EN DEFINITIEVE OPLEVERING

De voorlopige oplevering had plaats op 01 03 2016. De definitieve zal in principe plaats vinden 1 jaar na de voorlopige oplevering.

A.1.3

POSTINTERVENTIEDOSSIER

Het postinterventiedossier bevat nuttige technische informatie over het eigendom zoals verslagen, plannen, gebruiksaanwijzingen, … Je vindt hierin ook de gegevens van de architect, de eventuele studiebureaus en (onder)aannemer(s) terug. Het postinterventiedossier wordt samengesteld door de veiligheidscoördinator. Je krijgt het postinterventiedossier bij het verlijden van de authentieke akte. Je dient het postinterventiedossier goed te bewaren. Dit dossier moet immers gedurende de ganse levensduur bij het gebouw blijven. Je dient het postinterventiedossier aan te vullen met de nieuwe gegevens indien er zich wijzigingen aan het gebouw voordoen. Indien je het eigendom ooit verder verkoopt, dien je het aangevulde postinterventiedossier op jouw beurt aan de nieuwe eigenaar over te dragen. Het postinterventiedossier bestaat uit 2 delen:  Deel 1 bevat algemene informatie betreffende het project: projectgegevens, adviezen, verslagen, vergunningen en veiligheidsinformatie.  Deel 2 bevat het as-built-dossier: plannen, details, foto’s en overige documenten die door de aannemer aangeleverd werden (attesten, waarborgen, gebruiksaanwijzingen, etc.). Hoe vul ik het postinterventiedossier aan? Als je zelf werken uitvoert aan een gebouw of werken laat uitvoeren, moet dit gedocumenteerd worden in het postinterventiedossier. Je moet er zelf voor zorgen dat het postinterventiedossier wordt aangevuld met alle relevante informatie die latere werkzaamheden veiliger zullen maken. Het betreft hier bijvoorbeeld technische fiches, onderhoudsinstructies, waarborgattesten, foto's van leidingen, … die de gebruiker van het gebouw voor gevaarlijke situaties kunnen behoeden.

A.2 STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING A.2.1

AG VESPA Autonoom gemeentebedrijf Generaal Lemanstraat 55 2018 Antwerpen tel: 03 259 28 10 fax: 03 259 28 11

STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING EN RELEVANTE REGELGEVING

AG VESPA heeft voor het gebouw een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend. Op de plannen die bij de bouwaanvraag gevoegd zijn is een suggestie tot indeling van de woningen opgenomen. De koper kan van deze indeling afwijken, aangezien een stedenbouwkundige vergunning niet nodig is voor binnenverbouwingen zonder stabiliteitswerken en zonder functiewijzigingen (Besluit Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is).



2/2

De koper dient zich bij de inrichting en afwerking van de woningen wel te houden aan de uitdrukkelijke voorwaarden van de stedenbouwkundige vergunning. De adviezen van de brandweer werden door AG VESPA opgevolgd. Indien de koper wijzigingen doorvoert, moet steeds aan de opgelegde voorwaarden voldaan blijven en aan alle relevante regelgeving, o.a.:  stedenbouwkundige verordening van de stad Antwerpen (bouwcode) te raadplegen via http://www.antwerpen.be/docs/Stad/Bedrijven/Stadsontwikkeling/SW_Burgers/Bo uwvergunning/Bouwcode_finaal_web.pdf  Decreten: de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening aangevuld met de verschillende uitvoeringsbesluiten en omzendbrieven, het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid, het decreet houdende de oprichting van de strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed, het decreet houdende de Vlaamse Wooncode  Ruimtelijke plannen: het gewestplan, geldende RUP’s of BPA’s en verkavelingsplannen.  Wetboeken: het Burgerlijk Wetboek en het Veldwetboek  Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen: de verordening hemelwaterputten, de verordening toegankelijkheid  Milieuwetgeving: VLAREM, Milieueffectrapportage (MER)  Bouwnormen: basisnormen brandveiligheid, geluidsnormen, EPB-regelgeving  Gemeentelijke regelgeving: Politiecodex, reglement inname openbare weg door verplaatsbare voorwerpen en andere gemeentelijke verordeningen. Zo kan de koper bv. niet de badkamer en de keuken omwisselen indien dit als gevolg heeft dat de keuken dan geen daglicht meer heeft; bij het plaatsen van een verlaagd plafond dient de koper rekening te houden met de minimale hoogtes van lokalen opgelegd door de Antwerpse bouwcode; etc. Rekening houdend met bovenstaande randvoorwaarden adviseert AG VESPA om de geplande werken voorafgaand toch te bespreken met de dienst vergunningen van de Stad Antwerpen (tel: 03 338 66 66).

A.2.2


REGULARISATIEVERGUNNING

Op 9 augustus 2013 heeft de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning verleend aan AG VESPA tot de renovatie van een pakhuis tot 10 loften met een collectieve ruimte, parkeergarage en nieuwbouw van 5 passiefwoningen. Op 11 juni 2015 werd een bijkomende vergunning verleend voor de bouw van een extra nieuwbouwwoning en een uitbreiding van de parkeergarage. Na de realisatie van dit project, stelde AG VESPA vast dat enkele zaken anders dan vergund zijn uitgevoerd. Deze werken hebben bijvoorbeeld betrekking op de plaats van de aansluiting van de riolering, infiltratie van het regenwater in infiltreerbaar buitengebied in plaats van het plaatsen van een regenwaterput, materiaalkeuze borstwering en terras, oppervlakte en situering terras, enzovoort.



3/2

AG VESPA vraagt voor deze afwijkingen een regularisatievergunning aan. Indien deze regularisatievergunning niet of slechts gedeeltelijk zal worden verleend, zal AG VESPA zich inspannen om een redelijke en aanvaardbare oplossing uit te werken

A.3 PLANNEN Alle maten op de verkoopsplannen die weergegeven worden in de verkoopbundel zijn louter indicatief. Scheidingswanden (in stippellijn), toestellen en meubilair aangeduid op het plan worden niet geplaatst en zijn louter ter illustratie. AG VESPA is niet verantwoordelijk indien de gesuggereerde plaats van de wanden, toestellen, meubilair, ect… op de plannen niet realiseerbaar is De koper dient zelf de ruimte en voorzieningen op te meten in functie van de mogelijkheden. In het postinterventiedossier krijgt de koper asbuilt plannen van de woning mee. Deze plannen zijn gedetailleerder en geven o.a. ook de ligging en aansluitingen weer van de aan- en afvoerleidingen waarop de koper zijn toestellen dient aan te sluiten. AG VESPA wijst de koper er op dat de maatvoering op de asbuilt plannen nog licht kan afwijken van de werkelijkheid en dat voor plaatsing van de keuken e.d. de maten zeker nog apart moeten opgenomen worden. AG VESPA kan niet aansprakelijk gesteld worden bij afwijkende plannen.

A.4 BRANDVEILIGHEID Bij de afwerking van de woning dient de koper de nodige voorzieningen te treffen om de brandveiligheidsnormen na te leven. Bovendien kunnen in de stedenbouwkundige vergunning specifieke voorwaarden voor dit gebouw opgelegd zijn door de brandweer. De koper dient zich in voorkomend geval strikt aan deze voorschriften te houden. PAKHUIS – Florastraat 147 Door AG VESPA werden de noodzakelijke voorzieningen getroffen wat betreft brandveiligheid. Zo werd het gebouw onderverdeeld in verschillende brandcompartimenten, er werden snelblussers en brandhaspels voorzien, en er werd een brandcentrale geplaatst in de inkomhal loften B/C. Bij de afwerking van de loften, en bij eventuele werkzaamheden in de toekomst, dient de koper de nodige voorzieningen te treffen om de brandveiligheidsnormen na te leven. Vluchtwegen: Vanuit de kelder is er 1 vluchtweg: de traphal Vanuit de loften zijn er telkens 2 vluchtwegen: de traphal & een brandladder


Compartimentering: De brandcompartimentering mag niet onderbroken worden. De compartimenten zijn:  elke wooneenheid is een apart compartiment;  de polyvalente ruimte op het gelijkvloers is een apart compartiment



4/2

        

elke traphal elke inkomhal de gangen met de inkomdeuren van de loften zijn aparte compartimenten de liftschacht de technische schachten zijn aparte compartimenten; de vuilnisberging in parkeergarage is een apart compartiment; de keldergang, de kelderbergingen en het meterlokaal elektriciteit & water vormen een compartiment; het gasmeterlokaal in de kelder is een apart compartiment de parkeergarage

Brandbestrijding en rookmelders: In de inkomhallen, de gangen voor de loften, de kelder en de parkeergarage bevinden zich brandblussers en brandhaspels. Deze hebben een regelmatige onderhoudsbeurt nodig. Er wordt aangeraden hiervoor een gezamenlijk onderhoudscontract op te stellen. De koepel in de traphallen functioneert als rookluik. Deze kunnen in de inkomhallen bediend worden door middel van de bedieningsknop naast de voordeur. In principe gebeurt de bediening enkel door de brandweer, als die het openen van het rookluik nodig acht in geval van brand. In de inkomhallen, traphallen, gangen, kelder, polyvalente ruimte werden autonome rookmelders geplaatst. Bij de verdere afwerking van het gebouw moeten de rookmelders beschermd worden tegen stof. Het stof kan voor blijvende schade zorgen aan de toestellen waardoor ze later niet meer werken. Centrale brandmeldinstallatie: In de inkomhal loften B/C bevindt zich op het gelijkvloers een centrale brandmeldinstallatie. Een brandmeldcentrale is een centrale waar alle signalen van de handbrandmelders en rookdetectoren in de gemeenschappelijke traphal samenkomen. Met deze informatie kan de centrale een gepaste reactie voorzien zoals het activeren van de ontruimingssirenes. De brandcentrale is uitgerust met een noodibatterij, die ca. om de 3 jaar vervangen moet worden. Er wordt aangeraden hiervoor een onderhoudscontract af te sluiten. PASSIEFAPPARTEMENTEN – Florastraat 155 Door AG VESPA werden de noodzakelijke voorzieningen getroffen wat betreft brandveiligheid. Zo werd het gebouw onderverdeeld in verschillende brandcompartimenten, er werden snelblussers en brandhaspels voorzien. Bij de afwerking van de appartementen, en bij eventuele werkzaamheden in de toekomst, dient de koper de nodige voorzieningen te treffen om de brandveiligheidsnormen na te leven. AG VESPA Autonoom gemeentebedrijf Generaal Lemanstraat 55 2018 Antwerpen tel: 03 259 28 10 fax: 03 259 28 11

Vluchtwegen: Vanuit de kelder is er 1 vluchtweg: de traphal Vanuit de appartementen is er 1 vluchtweg: de traphal



5/2

Voor het appartement op de eerste verdieping is het terras ook een vluchtweg. Compartimentering: De brandcompartimentering mag niet onderbroken worden. De compartimenten zijn:  elke wooneenheid is een apart compartiment;  de traphal naar de appartementen met de inkomhal  de traphal naar de kelder met het meterlokaal  de keldergang met de kelderbergingen  de technische schachten zijn aparte compartimenten; Brandbestrijding en rookmelders: In de traphal en de kelder bevinden zich brandblussers en brandhaspels. Deze hebben een regelmatige onderhoudsbeurt nodig. Er wordt aangeraden hiervoor een gezamenlijk onderhoudscontract op te stellen. De koepel in de traphal functioneert als rookluik. Deze kan in de kelder bediend worden door middel van de bedieningsknop naast het elektrisch bord. In principe gebeurt de bediening enkel door de brandweer, als die het openen van het rookluik nodig acht in geval van brand. In de inkomhal, traphallen, kelder en appartementen werden autonome rookmelders geplaatst. Bij de verdere afwerking van het gebouw moeten de rookmelders beschermd worden tegen stof. Het stof kan voor blijvende schade zorgen aan de toestellen waardoor ze later niet meer werken. De rookmelder werken op batterijen. Een geluidsignaal meldt u dat de batterijen bijna leeg zijn. PASSIEFWONINGEN – Florastraat 143 & Terlostraat 19 & 21 In de passiefwoningen werden autonome rookmelders geplaatst. Bij de verdere afwerking van het gebouw moeten de rookmelders beschermd worden tegen stof. Het stof kan voor blijvende schade zorgen aan de toestellen waardoor ze later niet meer werken. De rookmelders werken op batterijen. Een geluidsignaal meldt u dat de batterijen bijna leeg zijn.

A.5 VEILIGHEIDSCOORDINATIE


De koper is verantwoordlijk voor de veiligheidscoördinatie wat betreft de binnenafwerking van de semi-casco. Het KB van 25 01 2001 op de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen geldt ook voor inrichtings- en afwerkingswerkzaamheden. Dit wil zeggen dat de koper verplicht is een veiligheidscoördinator aan te stellen, zowel voor ontwerp als voor uitvoering, als twee of meer aannemers tegelijkertijd of achtereenvolgens de werken uitvoeren. Onder aannemers wordt in deze context niet alleen aannemers bedoeld zoals die in de courante omgangstaal bedoeld worden, maar ook alle natuurlijke of rechtspersonen die tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk activiteiten verrichten, dus ook bijvoorbeeld



6/2

nutsmaatschappijen. Particuliere doe-het-zelvers worden evenwel niet als aannemer beschouwd. De koper ontvangt een postinterventiedossier, opgesteld door de veiligheidscoördinator, bij het verlijden van de authentieke akte. Het is de verantwoordelijkheid van de koper dit postinterventiedossier te vervolledigen in functie van de verdere werkzaamheden.

A.6 EPB-REGELGEVING Vanuit de energieprestatieregelgeving worden er eisen opgelegd op het vlak van energieprestatie en binnenklimaat. De eisen hangen af van:  wanneer de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend werd;  bestemming van het gebouw (wonen, kantoor,…)  aard van het werk (nieuwbouw, verbouwing, functiewijziging,…) De energieprestatieregelgeving legt 6 verschillende types eisen op, gegroepeerd in drie categorieën:  thermische isolatie (maximale K-waarde van een gebouw of maximale U-waarden of minimale R-waarden voor verbouwde of nieuwe delen)  energieprestatie (maximaal E-peil en netto-energiebehoefte)  binnenklimaat (minimale ventilatievoorzieningen en beperken van risico op oververhitting). Een overzicht van de van toepassing zijnde eisen en de behaalde resultaten voor de woningen in het kader van de energieprestatieregelgeving is terug te vinden in het verslag opgemaakt door de door de AG VESPA aangestelde verslaggever.

A.6.1

PAKHUIS: POLYVALENTE RUIMTE

In de ontwerpfase werd geopteerd voor een ventilatiesysteem type C in de polyvalente ruimte op het gelijkvloers. Bij een ventilatiesysteem van het type C worden boven de ramen of in de muren ventilatieroosters geplaatst voor de aanvoer van verse buitenlucht in de droge ruimtes (woonkamer, bureau, slaapkamer, ...). De doorvoer van de droge ruimtes naar de kamers waar de lucht zal worden afgevoerd, gebeurt via spleten onder de binnendeuren of roosteropeningen in binnenmuren of -deuren. De afvoer gebeurt in de natte ruimtes via leidingen die de vervuilde lucht op geforceerde wijze naar buiten voeren.

A.6.2


PASSIEFWONINGEN & - APPARTEMENTEN

AG VESPA heeft voor de woningen de ambities een stuk hoger gelegd dan de eisen die opgelegd zijn vanuit de energieprestatieregelgeving. Er werd gebouwd volgens de passiefhuisstandaard. De certificering als passiefhuis is aangevraagd bij het PassiefhuisPlatform.



7/2

Voor de certificering als passiefhuis door het Passiefhuis-Platform worden andere criteria in aanmerking genomen als bij EPB-berekeningen. Daarom is er geen rechtlijnig verband tussen het E- en het K-peil uit de EBP-regelgeving en de passiefhuisstandaard. Het K-peil van een passiefwoning varieert meestal tussen K10 en K20, het E-peil kan nog meer schommelen onder andere omwille van extra punten voor het toepassen van hernieuwbare energie. Zo kan het uiteindelijke E-peil tussen ca. E0 en E70 liggen. De nieuwbouwwoningen in dit project hebben een E-peil onder de E40 en een netto energiebehoefte per jaar van 15 kWh/m² per jaar. Conform de EPB-regelgeving werd ook voor deze woningen een EPB-verslag en het Energie Prestatie Certificaat opgemaakt. Deze vind je in het postinterventiedossier. Passiefwoningen Een passiefwoning is een zeer energiezuinig gebouw, gericht op een goed winter- en zomercomfort. De warmteverliezen zijn door een doorgedreven isolatie en luchtdichtheid zo beperkt, dat het totale energieverbruik van een passiefhuis gemiddeld 75 procent lager ligt dan een traditionele nieuwbouwwoning. De warmte die elk huis vanzelf ter beschikking heeft (via droogkast, het kookfornuis, zonlicht,…) wordt maximaal bijgehouden en benut. Enkel bij extreme buitencondities is er een actieve verwarmingsbron nodig. Een kleine radiator in de leefruimte of badkamer kan al voldoende zijn. De jaarlijkse energievraag voor ruimteverwarming en koeling blijft in een passiefhuis beperkt tot 15 kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte. Concreet werd bij het passief bouwen rekening gehouden met vier belangrijke punten: De warmteverliezen beperken door ver doorgedreven isolatie. Doorgedreven thermische isolatie met minimale koudebruggen is één van basispijlers van het passiefhuisconcept. Hoe beter geïsoleerd, hoe lager het warmteverlies via vloer, muur en dak. Er werd 18 cm PUR voorzien in de vloer, 18 cm RESOL in de muren en 35 cm PIR in het dak. De ramen bestaan uit thermisch onderbroken schrijnwerk met drievoudige passiefhuisbeglazing. Daardoor voel je ook geen koudestraling als je dicht bij het raam zit.


Warmteverliezen beperken door zeer goede luchtdichtheid van het gebouw Luchtdicht bouwen, in combinatie met een goede ventilatie, is een belangrijke stap in het verminderen van het energieverbruik. Luchtdicht bouwen betekent dat ongecontroleerde lekverliezen en tocht vermeden worden. Bij de woningen werd extra aandacht besteed aan de luchtdichting. Om een goede luchtdichtheid van het gebouw te kunnen garanderen werd een doorlopende luchtdichtheidslaag gedefinieerd en geïmplementeerd. De naden en overgangen met schrijnwerk, vloer en plafond werden luchtdicht gemaakt met een rubber product, folies en andere speciaal hiervoor ontwikkelde producten. De buitendeuren werden uitgevoerd met een onderdorpel om tocht te vermijden. Allerhande doorgangen van riolerings- en ventilatiebuizen; elektriciteits-, sanitair- of verwarmingsleidingen werden luchtdicht afgewerkt. De luchtdichtheid van de woning werd succesvol getest met een pressurisatieproef (de Blowerdoor test). Bij deze proef werd in een deuropening een ventilator geplaatst die de



8/2

woning in onder- of overdruk brengt. De door het Passiefhuis-Platform geëiste luchtdichtheidsgraad werd behaald. Warmtewinsten optimaliseren door gebruik van passieve energie Om het verwarmingsverbruik in een passiefhuis te beperken, moet de passieve warmtewinst zo groot mogelijk worden gemaakt. Dit is de warmte die in een binnenruimte 'gratis' binnenkomt en dus niet via een verwarmingssysteem wordt gegenereerd. Het grootste deel van die warmte is afkomstig van de zon. Maar ook elektrische apparaten en bewoners geven extra warmte af. De ramen vangen tijdens het stookseizoen meer warmte op van de zon, dan dat ze verliezen. Om de zoninstraling tijdens de zomer te beperken en de woning te behoeden voor oververhitting, wordt in de woning gebruik gemaakt van externe buitenzonwering. In tegenstelling tot zonwerende beglazing biedt buitenzonwering het voordeel dat in winter– en tussenseizoen volop van de zonne-energie genoten kan worden. Luchtkwaliteit waarborgen door ventilatie met warmteterugwinning Bij passiefhuizen wordt de ventilatie continu mechanisch gestuurd door een balansventilatie, waardoor de luchtkwaliteit optimaal is. In de winter verwarmt de uitgaande lucht de koude verse lucht in de warmtewisselaar. Hierbij worden de luchtstromen niet gemengd. Elke woning werd voorzien van een individueel ventilatiesysteem type D (controleren en reinigen om het half jaar). Bij een ventilatiesysteem van het type D wordt via elektrisch aangedreven ventilatoren verse buitenlucht aangevoerd in de droge ruimtes. De interne luchtstroom van de droge naar de natte ruimtes gebeurt via spleten onder de deuren. De afvoer van de vervuilde lucht in de natte ruimtes (badkamer, wc, wasberging) gebeurt ook door ventilatoren. De gecontroleerde aan- en afvoer van lucht laat toe beide perfect op elkaar af te stemmen. Het systeem is voorzien van warmterecuperatie. Het basisidee is dat de afgevoerde binnenlucht op een temperatuur is die meestal dichter bij de gewenste binnentemperatuur ligt dan de inkomende buitenlucht. Door het voorzien van een warmte-uitwisseling, zonder de luchtstromen te mengen, kan de buitenlucht in de zomer voorgekoeld en in de winter voorverwarmd worden zonder comfortverlies en met energiewinst (tot 90% van de warmte wordt gerecupereerd). Daartoe moeten alle stromen ergens gecentraliseerd worden en is er dus een centrale aanvoer en een centrale afvoer.

A.7 AKOESTIEK AG VESPA Autonoom gemeentebedrijf Generaal Lemanstraat 55 2018 Antwerpen tel: 03 259 28 10 fax: 03 259 28 11

A.7.1

AKOESTISCHE NORM

De kopers dienen bij de verdere afwerking van de units de nodige voorzieningen te treffen op de geluidsnormen na te leven.



9/2

Voor woongebouwen is er een recente normering die als leidraad dient voor het vastleggen van het akoestisch comfort in woongebouwen, namelijk NBN S01-400-1: Akoestische criteria voor woongebouwen. Twee categorieën worden onderscheiden, namelijk normaal comfort en verhoogd comfort. De eisen bij normaal comfort zijn erop gericht om 70% tevredenheid te realiseren bij normale lucht- en contactgeluidisolatie. De kopers dienen een normaal akoestisch comfort te realiseren. De nadruk ligt op het beperken van de onderlinge geluidsoverdracht tussen woningen (lucht- en contactgeluid) en het beperken van overlast naar de buren van installatielawaai.  De luchtgeluidsisolatie kenmerkt de overdracht van luchtgeluid (bvb. spraak, muziek,…) tussen twee ruimtes.  De contactgeluidisolatie kenmerkt het geluid door impact (bvb. loopgeluid) tussen twee ruimtes.  Het beperken van overlast naar de buren ten gevolge van technische installaties (HVAC, sanitair, leidingen,…) Zo werden in de passiefwoningen & - appartementen o.a. volgende maatregelen getroffen:  Om de overdracht van contactgeluid te beperken werden de dekvloeren zwevend uitgevoerd. Dit wil zeggen dat onder de dekvloer een akoestische isolatie voorzien werd, die zorgt voor een soepele oplegging van de dekvloer.  Om een volledige ontkoppeling van de zwevende vloeren naar de aanpalende bouwdelen te realiseren, werd over de gehele omtrek van de dekvloer een randisolatie aangebracht tegen de muur; deze bestaat uit stroken polystyreen of een gelijkwaardige randisolatie die minstens even goed isoleert.  De muren tussen de woningen werden door AG VESPA uitgevoerd als spouwmuur: twee gemetste wanden in silikaatsteen met daartussen een spouw gevuld met isolatie in minerale wol en PUR.  De wanden werden uitgevoerd in kalkzandsteen in plaats van in snelbouwsteen voor een verbeterde akoestiek. De koper verklaart te weten dat er desondanks de door de verkoper genomen maatregelen geluidsoverdracht kan zijn tussen de wonigen.

A.8 STABILITEIT


Het is de koper niet toegelaten wijzigingen aan te brengen aan de stabiliteit van het gebouw, tenzij hij hiervoor een stedenbouwkundige vergunning aanvraagt. De constructie van het gebouw is berekend voor lichte wanden. Invulwanden moeten in licht materiaal uitgevoerd worden. De toegelaten belasting van de vloeren is:  vloeropbouw boven bestaande draagvloer + vloerafwerking: 200 kg/m²  mobiele belasting: 200 kg/m²



10

De toegelaten belasting van de terrassen is:  woning Florastraat 143: 4kN/m² statische belasting. Dit is 400kg/m².  appartement Florastraat 155 /121: 4kN/m² statische belasting. Dit is 400kg/m².  loften: 4kN/m² statische belasting. Dit is 400kg/m².

A.9 ARCHITECT Indien er geen functiewijziging of constructieve wijzigingen worden doorgevoerd, is er geen stedenbouwkundige vergunning nodig voor de inrichting van de casco en de medewerking van een architect is dus wettelijk gezien niet verplicht.

A.10 AANNEMERS De koper kan voor de verdere afwerking en inrichting van de casco beroep doen op de aannemer(s) van zijn keuze of zelf werken uitvoeren.

A.11 HINDER De nieuwe eigenaars van de verschillende casco’s en woningen zullen elk hun woning inrichten. Deze werkzaamheden kunnen enige hinder met zich meebrengen. De koper aanvaardt uit hoofde van deze hinder geen vorderingen t.o.v. AG VESPA te zullen instellen.

A.12 SCHADE Bij het uitvoeren van de afwerkingswerken en het transporteren van materialen, is de koper verplicht te zorgen voor een afdoende bescherming van de reeds afgewerkte gemeenschappelijke delen. Indien er toch schade aangebracht wordt aan de gemeenschappelijke delen of andere eigendommen is de koper verplicht dit onmiddellijk te melden aan de syndicus. Het herstellen van de aangerichte schade gebeurt op kosten van de koper.

A.13 WIJZIGINGEN


De rechten en plichten van iedere mede-eigenaar betreffende de privatieve en gemeenschappelijke delen zijn beschreven in de basisakte en het reglement van medeeigendom. De koper kan geen enkele wijziging aanbrengen aan de gemeenschappelijke delen, zelfs binnen hun privatieve ruimte, zonder het akkoord van de algemene vergadering van mede-eigenaars.



11

De wijzigingen die door de koper aan de binnenindeling zouden worden aangebracht, zullen enkel en alleen de indeling en de afwerking van zijn casco mogen betreffen. De koper alleen is verantwoordelijk voor de door hem aangebrachte veranderingen.

A.14 AANSPRAKELIJKHEID Deze brochure geeft de koper informatie (juridisch, bouwtechnische, administratief,…) zonder dat de onvolledigheid hiervan enige aansprakelijkheid in hoofde van AG VESPA kan doen ontstaan.

AG VESPA Autonoom gemeentebedrijf Generaal Lemanstraat 55 2018 Antwerpen tel: 03 259 28 10 fax: 03 259 28 11 www.agvespa.be [email protected] BE 0267 402 076 BE37 0910 1270 6928


12

B.

TECHNISCHE BESCHRIJVING

B.1 RUWBOUW B.1.1

ONDERBOUW

riolering In het postinterventiedossier zijn de technische fiches en een plan van de ligging van de leidingen opgenomen. Passiefwoningen: Terlostraat 19 & 21:  In de grote kelder aan de straat bevinden zich de sifonput van het regenwater en de sifonput en inspectieput van het huishoudelijk afvalwater en de faecaliën. Florastraat 143:  In de grote kelder tegen de achtergevel bevindt zich de sifonput van het regenwater.  De sifonput en inspectieput van het huishoudelijk afvalwater en de faecaliën bevinden zich op de binnenplaats. Florastraat 155:  De sifonput van het regenwater en de sifonput en inspectieput van het huishoudelijk afvalwater en de faecaliën bevinden zich in de garage.

pompput Passiefwoningen – Terlostraat 19 & 21 en Florastraat 143 De afvoerleiding van het vuil water (Terlostraat 19 & 21 en Florastraat 143) en van de faëcaliën (Terlostraat 19 & 21) van de kelderverdieping is aangesloten op een vuilwaterpomp (of vermaler). Deze bevindt zich in een berging in de kelder (wit bakje). Een gebruiksaanwijzing is te vinden in het PID. De pomp moet regelmatig gecontroleerd worden en heeft een jaarlijkse onderhoudsbeurt nodig.

regenwaterput Er zijn geen regenwaterputten.

septische put


De septische put dient zeker in de beginjaren jaarlijks gecontroleerd te worden op verstopping / vol zitten. In het begin vormen er zich immers niet voldoende (snel) bacteriën die zorgen voor de afbraak van inhoud. Snel ingrijpen bij slecht doorlopen van de leidingen is aan de orde. Passiefwoningen Terlostraat 19 & 21: de septische put bevindt zich in de tuin



1/2

Florastraat 143: de put bevindt zich op de binnenplaats Passiefappartementen Florastraat 155: de put bevindt zich in de inrit van de parkeergarage Pakhuis De septische put bevindt zich op de binnenplaats.

kelderdichting Pakhuis: Op de keldervloer & - wanden werd een kelderdichting aangebracht. Deze mag in geen geval doorboord worden.

B.1.2

BOVENBOUW

muren Passiefwoningen & - appartementen De buitengevels van de woning zijn als volgt opgebouwd, steeds van buiten naar binnen:  gevelpanelen in architectonisch beton (12 cm)  luchtspouw  isolatie RESOL (20 cm)  binnenspouwblad in silikaatsteen (20 cm)  pleisterwerk De scheimuren met de buren buiten het project zijn als volgt opgebouwd:  bestaande scheimuren in metselwerk / bovendaks gevelleien & extra isolatie  spouwisolatie RESOL (6 cm ter hoogte van de buur & 15 cm boven het dak van de buur)  binnenspouwblad in kalkzandsteen (20 cm)  pleisterwerk De buitengevels van het dakvolume van Florastraat 143:  houten gevelplanken op onderstructuur  waterdichting  isolatie RESOL (20 cm)  binnenspouwblad in silikaatsteen (20 cm)  pleisterwerk


Pakhuis De buitengevels van het gebouw zijn als volgt opgebouwd, steeds van buiten naar binnen:  bestaand metselwerk  spouwisolatie in RESOL (8 cm)  luchtspouw  nieuw metselwerk in kalkzandsteen



2/2

De buitengevels van de terrassen:  houten gevelplanken op onderstructuur  waterdichting  isolatie RESOL (8 cm)  bestaande muur in metselwerk of nieuwe wand in silikaatsteen of houten structuur

rook- en verluchtingskanalen Passiefwoningen & - appartementen: De aan- en afvoerkanalen van ventilatiesysteem D bevinden zich:  woning Terlostraat 19 & 21: o afvoerkanaal: mondt uit onder het terras in de binnentuin o aanvoerkanaal: mondt uit in de achtergevel (rooster)  woning Florastraat 143: o aanvoerkanaal: in de schacht achter de trap & mondt uit in de gevel van het dakterras (rooster) o afvoerkanaal: in de schacht achter de trap & mondt uit onder buitentrap naar binnenplaats  appartementen Florastraat 155 – eerste verdieping: o afvoerkanaal: in de schacht naast de trap & mondt uit bovendaks o aanvoerkanaal: in de schacht naast de trap & mondt uit bovendaks  appartementen Florastraat 155 – tweede verdieping: o afvoerkanaal: mondt uit bovendaks o aanvoerkanaal: mondt uit bovendaks  appartementen Florastraat 155 – kelder, ventilatie systeem C o afvoerkanaal: in de schacht naast de trap & mondt uit bovendaks De rookgasafvoeren van de cv-ketels monden uit op het dak. Pakhuis: De afvoerkanalen van ventilatiesysteem C bevinden zich in één van de schachten (zie asbuiltplannen) en monden uit op het dak. De rookgasafvoeren van de cv-ketels bevinden zich in één van de schachten en monden uit op het dak. Er werd geen afvoer naar buiten voorzien voor de dampkap. Er wordt geadviseerd om een dampkap met recirculatie te installeren.

draagvloeren AG VESPA Autonoom gemeentebedrijf Generaal Lemanstraat 55 2018 Antwerpen tel: 03 259 28 10 fax: 03 259 28 11

Passiefwoningen: De draagvloeren werden als volgt opgebouwd, steeds van boven naar onder:



3/2

Vloer kelder:  vloerafwerking: nog door de koper te voorzien – max. 20 mm dik  gewapende dekvloer (8 cm)  PE-folie  isolatie PUR (18 cm)  betonnen vloerplaat Vloer gelijkvloers & verdiepingen:  vloerafwerking: nog door de koper te voorzien – max. 20 mm dik  gewapende dekvloer (8 cm)  PE-folie  akoestische vloerisolatie (8 mm) = Acoustic foam van Abriso  predal + druklaag (20 cm)  pleisterwerk Passiefappartementen: De draagvloeren werden als volgt opgebouwd, steeds van boven naar onder: Vloer kelder:  tegelvloer  gewapende dekvloer (8 cm)  PE-folie  isolatie PUR (18 cm)  betonnen vloerplaat Vloer traphal:  polybeton  PE-folie  akoestische vloerisolatie (8 mm) = Acoustic foam van Abriso  predal + druklaag (20 cm)  pleisterwerk Vloer appartementen en woningen:  vloerafwerking: nog door de koper te voorzien – max. 10 mm dik  gewapende dekvloer  PE-folie  akoestische vloerisolatie (8 mm) = Acoustic foam van Abriso  predal + druklaag (20 cm)  pleisterwerk AG VESPA Autonoom gemeentebedrijf Generaal Lemanstraat 55 2018 Antwerpen tel: 03 259 28 10 fax: 03 259 28 11

Pakhuis: Vloer kelder:  bestaande betonplaat  waterdichtingslaag



4/2

Vloer polyvalente ruimte & inkomhallen:  deels een bestaande betonplaat die werd opgeschuurd & behandeld met een impregnering  deels een nieuwe betonplaat, die gepolierd en behandeld werd met een impregnering

B.1.3

DAKEN

Dakopbouw Passiefwoningen & - appartementen: Het dak van de woningen is als volgt opgebouwd:  groendak of terrasplanken op verstelbare steune (dakterras)  dakdichting in EPDM  isolatieplaten PIR (35 cm)  dampscherm  hellingsbeton  constructieve vloerplaten in beton  pleisterwerk Pakhuis: Het dak van het pakhuis is als volgt opgebouwd:  groendak of terrasplanken op verstelbare steune (dakterras)  dakdichting in EPDM  isolatieplaten PIR (18cm)  dampscherm  hellingsbeton / druklaag  bestaande betonplaat De groendaken dienen onderhouden te worden volgens de voorschriften van de fabrikant. Eerste jaar controle uit te voeren elke drie maanden (extensieve begroeiing wegnemen) Nadien één controle en onderhoud per jaar(inspectie best in de lente of najaar). Eerste jaren hier en daar nog bijzaaien.

dakwaterafvoer Alle goten en regenafvoeren dienen onderworpen te worden aan een jaarlijkse inspectie en regelmatig onderhouden te worden zodat ze niet verstoppen.

toegang tot het dak AG VESPA Autonoom gemeentebedrijf Generaal Lemanstraat 55 2018 Antwerpen tel: 03 259 28 10 fax: 03 259 28 11

De toegang tot het dak is enkel bedoeld voor inspectie en onderhoud van het dak, de dakgoten, de regenwaterafvoeren, de schouwen… Er zijn ankerpunten voorzien.



5/2

B.1.4 GEVELSLUITING KLEUREN: Loften – grijs: RAL 7030. Woningen – grijs: RAL 7044

buitenschrijnwerk Passiefwoningen & - appartementen: Het passieve buitenschrijnwerk van de nieuwbouwwoningen is uitgevoerd in thermisch onderbroken gelamelleerd hout. De houtsoort is Framiré en het draagt het FSC label. Het hout is afgewerkt met een beits. Het schrijnwerk werd voorzien van drievoudige beglazing met thermisch verbeterde afstandhouders. Om een optimale luchtdichtheid te garanderen, werden de deuren eveneens voorzien van een onderregel. Door de hoge isolatiewaarde van het glas kan aan de buitenkant van het raam condens ontstaan, vooral na een koude, heldere nacht met een hoge vochtigheid. De vorming van condensatie is een volkomen natuurlijk verschijnsel en kan geen kwaad. De condens verdwijnt zodra de eerste zonnestralen het glas verwarmen. De ramen hebben allen een borstwering conform de wetgeving veiligheid. Pakhuis Het buitenschrijnwerk werd voorzien in thermisch onderbroken gelamelleerd hout. De houtsoort is Framiré en het draagt het FSC label. Het hout is afgewerkt met een beits. Het schrijnwerk werd voorzien van dubbele beglazing met thermisch verbeterde afstandhouders. Al het buitenschrijnwerk dient regelmatig onderhouden te worden. Het onderhoud is afhankelijk van de weersinvloeden: daar waar de zon, de regen en de wind sterk inwerken, zal als eerste verkleuring optreden. Zeker in het begin is het noodzakelijk om regelmatig na te gaan of u verkleuringen op deze plaatsen opmerkt. Je moet het schrijnwerk dan plaatselijk bij werken met het gepaste houtveredelingsproduct. De technische fiches van de gebruikte afwerkingsproducten vind je terug in het postinterventiedossier.

zonnewering


De passiefwoningen zijn uitgerust met een buitenzonnewering, die de rechtstreekse zonnestraling tegenhoudt, terwijl het zicht naar buiten gedeeltelijk behouden blijft. De ramen op het noorden werden niet voorzien van zonnewering. De woningen in de Terlostraat 19-21 en de Florastraat 143 hebben zonnewering aan de straatzijde en de appartementen van de Florastraat 155 hebben aan de straat - en achterzijde zonnewering.



6/2

De zonnewering wordt aangestuurd door zon- en windsensors. De zonsensor laat de screens automatisch zakken op het ogenblik dat hij teveel zon detecteert. De windbeveiliging beschermt de screens tegen beschadiging door hevige wind: bij winddetectie gaan de screens automatisch omhoog. De screens kunnen ook manueel aangestuurd worden tot op de gewenste hoogte d.m.v; een schakelaar. Omdat een passiefwoning in de winter en de tussenseizoenen rekent op passieve zonnewinsten is het belangrijk de automatische bediening van de zonnewering in het stookseizoen af te zetten..

reiniging ramen Ramen die niet van achter een borstwering bereikt kunnen worden dienen door een externe firma gereinigd te worden

sleutels De sleutels van de woning worden u overhandigd bij het ondertekenen van de akte. Deze sleutels zijn uniek en horen in een sleutelplan opgemaakt voor het gebouw. In het PID is een schema opgenomen waarop beschreven staat welke sleutel tot welke deur toegang geeft. Bij de sleutels wordt een kaartje geleverd aan de syndicus voor het bijmaken van de sleutels.3

poorten De poort van de binnenplaats is van buiten te openen met de sleutel. Van binnenuit kan de poort elektrisch ontgrendeld worden via de parlofooninstallatie en via een drukknop op de wand, die staat op de wand met klimplaten. De garagepoort kan op 3 manieren geopend worden:  van binnen- & buitenuit: met de afstandsbediening (1 per woning voorzien).  van buitenuit: via uw sleutel  van binnenuit: via uw sleutel De poort van de fietsenberging kan geopend worden d.m.v. uw sleutel.

gevelrenovaties Pakhuis: Alle gevels aan de binnengebieden zijn gereinigd en behandeld voor opstijdens vocht.


B.2 AFWERKING Voorafgaand aan alle afwerkingen raden we aan met een vakman in zee te gaan. Hij kan u adviseren om de soms noodzakelijke voorbereidingen te treffen aan bijvoorbeeld de ondergronden, de wanden,…. alvorens enige afwerking te plaatsen. Niet elke



7/2

vloerafwerking kan zonder voorbereidende werkzaamheden geplaatst worden. Sommige vloeren hebben bijvoorbeeld nood aan een egalisatie op de aanwezige dekvloeren. Sommige wanden hebben bijvoorbeeld nood aan een extra schuurbeurt en primer alvorens te kunnen schilderen. Werken om muren en vloeren of ramen en vloeren of… op elkaar te laten aansluiten, kunnen nodig zijn. Deze voorbereidende werken kunnen niet op AG VESPA verhaald worden en blijven ten laste van de koper.

B.2.1

DEKVLOER

In de (dek)vloer bevinden zich de leidingen van elektriciteit, aan – en afvoer van warm en koud water, en aan- en afvoer van chauffageleidingen. Deze leidingen zijn schematisch weergegeven op de as-built-plannen van de installateur. De ligging zoals aangeduid op de plannen van de installateur is schematisch en niet exact. Om schade aan leidingen te voorkomen mag er nooit in de dekvloer geboord of geschroefd worden.

B.2.2

BINNENVLOERAFWERKING

Passiefwoningen & - appartementen: In de woningen en apppartementen werd enkel in de badkamer een defintieve vloerafwerking aangebracht. De koper dient in de andere ruimtes zelf een vloerafwerking te plaatsen. De koper dient zijn keuze voor vloeropbouw en -afwerking af te stemmen op de beschikbare hoogtes aan trappen, buitenschrijnwerk, buitendorpels, etc. In het appartementsgebouw werden in de gemeenschappelijke delen en de individuele kelderbergingen wel al de definitieve vloerafwerking aangebracht . De keuze van de vloerafwerking is beperkt. Gietvloeren zijn niet mogelijk. Pakhuis: In dit gebouw werd de definitieve vloerafwerking enkel aangebracht in de gemeenschappelijke delen. Algemeen: Voor het plaatsen van de vloerafwerking dienen de waterkeringsslabben vertikaal omhoog geplooid en vastgezet te worden tegen het raamkader. Deze moeten behouden blijven. Deze mogen niet verwijderd of doorgesneden worden. Deze richtlijn moet strikt opgevolgd worden om waterinfiltratie te vermijden. Aan dorpels van buitendeuren dient de vloerafwerking even hoog te komen als de opstand van de dorpels, zo niet bestaat er risico tot waterinsijpeling.


De randisolatie werd op de meeste plaatsen afgesneden. Bij het plaatsen van de vloerafwerking, mag deze niet volledig tegen de muur aangesloten worden en dient een elastische kit voorzien te worden tussen de vloerafwerking en de muur. Op deze manier blijft de vloer akoestisch conform en zwevend.



8/2

B.2.3

BINNENWANDEN

Eventueel kan de ruimte nog verder ingedeeld worden. Om deze indeling te maken, kunnen lichte gipskartonwanden geplaatst worden. AG VESPA adviseert het onderste profiel op de chape te verlijmen, om zo zeker geen leidingen te doorboren. Er kan vooreerst nagekeken worden in bestaand fotomateriaal of plannen of er leidingen onder de positie van de wanden lopen.

B.2.4

PLINTEN

De koper zal zelf plinten voorzien ter afwerking van de te plaatsen vloerafwerkingen. De plinten dienen elastisch op de vloerafwerking opgekit te worden. Harde contacten (cement of tegelvoegsel) tussen plint en vloerafwerking moet vermeden worden. Dit om het doorgeven van contactgeluiden zoveel mogelijk te beperken.

B.2.5

BINNENDEUREN

De deurkaders van de binnendeuren en de deurbladen zijn bedoeld om te schilderen. Onder de binnendeuren moet een spleet van minimum 1 cm overblijven om de verluchting van de woning te garanderen. Voor de natte en technische ruimten 1,5 à 2cm. Ook indien nieuwe binnendeuren geplaatst worden, moet met het bovenstaande rekening gehouden worden.

B.2.6

TRAPPEN

Woning Terlostraat 19 & 21: De claustra’s zijn gerealiseerd uit geschaafd hout (niet geschuurd). De koper dient de constructie zelf nog af te schuren en af te werken met een vernislaag of verflaag. Woning Florastraat 143: De trapleuning is gerealiseerd in MDF. Deze is voorzien van een grondlaag. De koper dient zelf de borstwering af te werken & op te kitten.

B.2.7

BINNENMEUBILAIR

De plaatsing van de keuken is voor de koper. De nutsvoorzieningen en afvoerleidingen werden tot in de keuken klaargelegd. Er werd geen gastoevoer voorzien voor de kookplaat. Er werd geen afvoer naar buiten voorzien voor de dampkap. Voor de ventilatie van de woning werd uitgegaan van een systeem D. In combinatie hiermee wordt geadviseerd een dampkap met recirculatie te installeren. AG VESPA Autonoom gemeentebedrijf Generaal Lemanstraat 55 2018 Antwerpen tel: 03 259 28 10 fax: 03 259 28 11 www.agvespa.be [email protected] BE 0267 402 076 BE37 0910 1270 6928


9/2

Woning Terlostraat 19 & 21: Niet alle wanden in de keuken zijn 60 cm breed. In het geval dat de wanden minder breed zijn dan 60 cm, moet er bij het plaatsen van de keukenkasten met een passtuk gewerkt worden.

B.2.8

BINNENSCHILDERWERK

Alvorens de schilderwerken aan te vangen dient de pleister geschuurd, ontstoft, en bijgeplamuurd te worden. Tevens dient gecontroleerd te worden of de muren voldoende zijn uitgedroogd. In het stookseizoen voorafgaand aan en tijdens de verkoop heeft de verwarming aangestaan om de uitdroging te bevorderen. We raden aan hierover uw vakman te raadplegen. Op het gipskarton en de pleister mag niet rechtstreeks behangen worden omdat bij het terug verwijderen van het behang de bepleistering mee loskomt. Een onderlaag in verf is dus steeds noodzakelijk. Overschilderbare kitwerken (bvb. aan aansluitingen met de binnenzijde van ramen, raamen deurkaders, tegels, hoeken tussen muren en plafond) dienen nog aangebracht te worden door de koper, na het aanbrengen van de grondlaag.

B.2.9

PLAFONDS

De plafonds zijn rechtstreeks bepleisterd op betonnen vloerplaten In de woning in de Florastraat 143 werd er een verlaagd plafond geplaatst in de badkamer. Hierin werd een toezichtsluik voorzien (afschroefbaar plaatje in gyproc). Achter dit luik bevindt zich een binnenhuisbeluchter van de sanitaire leidingen. Indien nodig kan deze bereikt worden via dit luikje. In de appartementen van de Florastraat 155 werd er een verlaagd plafond geplaatst in de gang. Ingeval er nog verlaagd plafonds geplaatst worden, dient rekening gehouden te worden met de voorschriften van de bouwcode.

B.3 NUTSVOORZIENINGEN AG VESPA Autonoom gemeentebedrijf Generaal Lemanstraat 55 2018 Antwerpen tel: 03 259 28 10 fax: 03 259 28 11

Er werden nieuwe aansluitingen voor water, gas en elektriciteit geplaatst. De tellers van het pakhuis bevinden zich in de kelder. De tellers van de nieuwbouwwoningen bevinden zich in de kelder van elke woning.



10

a. Elektriciteit: er is per woning/loft 1 dubbeltariefmeter voorzien. Er is één aparte meter voorzien voor de gemeenschappelijke delen van het pakhuis en één voor de gemeenschappelijke delen van de woningen Florastraat 155. b. Aardgas: er is per woning/loft 1 meter voorzien. Er is een aparte meter voorzien voor de polyvalente ruimte in het pakhuis. c. Water: er is per woning/loft 1 dubbeltariefmeter voorzien. Er is één aparte meter voorzien voor de gemeenschappelijke delen van het pakhuis en één voor de gemeenschappelijke delen van de woningen Florastraat 155. In de woningen moeten de nutsaansluitingen met een tijdelijke keuring definitief gekeurd worden na plaatsing van de keuken. In de loften moeten de nutsaansluitingen met een tijdelijke keuring definitief gekeurd worden na plaatsing van de volledige installatie De leveringscontracten op naam van AG VESPA worden bij het ondertekenen van de akte overgedragen op koper. Nadien kan de koper eventueel een andere leverancier kiezen. Terlostraat 19 Elektriciteit

Gas

Water Terlostraat 21 Elektriciteit

Gas

Water Florastraat 143 Elektriciteit

Gas


Water Florastraat 155 / 111 Elektriciteit

Gas

eancode: 541448860014278642 Meternummer: 32652840 eancode: 541448860014278659 meternummer: 26550612 meternummer: 299790 eancode: 541448860014278628 Meternummer: 32652787 eancode: 541448860014278635 meternummer: 26550615 meternummer: 297019 eancode: 541448860014279342 Meternummer: 32652846 eancode: 541448860014279335 meternummer: 32350139 meternummer: 290705 eancode: 541448860014311370 Meternummer: 31469966 eancode:

541448860014311387



11

meternummer: 32350183 Water Florastraat 155 / 121 Elektriciteit

Gas

meternummer: 299681 eancode: 541448860014311363 Meternummer: 32652834 eancode: 541448860014311356 meternummer: 32350135

Water meternummer: 299931 Florastraat 155 (gemeenschappelijke delen) Elektriciteit eancode: 541448860015425670 Meternummer: 2666756 Water meternummer: 299927 Florastraat 147 / 201 (gemeenschappelijke delen) Elektriciteit eancode: 541448860014764213 Meternummer: 2219620 Gas

eancode: 541448860015443125 meternummer: 32323242

Water

meternummer: 296141

B.4 TECHNIEKEN/FLUIDA B.4.1

SANITAIR

De installatie van de sanitaire toestellen in de sanitaire lokalen is reeds gebeurd. Elk terras beschikt over een buitenkraan. Indien de kraan een week of langer niet gebruikt werd, moet deze bij een volgende gebruik eerst 5 minuten doorlopen. Dit om besmetting met de legionellabacterie te vermijden.

B.4.2


VERWARMINGSINSTALLATIE

De gebruiksaanwijzingen van de cv-ketel en de thermostaat zijn te vinden in het postinterventiedossier. Voor het goed functioneren van de verwarming is het belangrijk de druk op de cv-ketel regelmatig te controleren. Wanneer de druk te laag is, zal de centrale verwarming minder goed functioneren, is die druk echt te laag dan kan het zijn dat het systeem helemaal niet meer werkt. In principe is een controle voor elk stookseizoen aangeraden. De zone tussen onder- en overdruk waartussen de drukmeter moet staan is meestal aangeduid op de drukmeter, en is te vinden in de gebruiksaanwijzing.



12

De installatie is uitgerust met een buitenvoeler. De CV-ketel bevindt zich:  Passiefwoning Terlostraat 19 & 21: in de toilet op de 2° verdieping  Passiefwoning Florastraat 143: in de kelder  Passiefappartementen: in de toilet  Polyvalente ruimte pakhuis: in de berging

B.4.3

VENTILATIE EN KLIMATISATIE

Passiefwoningen Ventilatiesysteem D In elke woning en in elk appartement is er een ventilatie-unit voorzien. In de woningen bevindt deze zich in de berging in de kelder. In de appartementen werd deze tegen het plafond van de berging geplaatst. Deze unit is te bedienen door middel van een driestandenschakelaar. Het systeem mag nooit uitgeschakeld worden. Dit heeft negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit in de woning en de constructie. Het ventilatiesysteem werd ingeregeld. Dit wil zeggen dat het debiet van de aan- en afgevoerde lucht per ventilatiemond werd geregeld in functie van de ventilatiebehoefte per ruimte. Er mag niet aan de ventilatieventielen gedraaid worden. Bijkomend mogen de ventielen niet omgewisseld worden tussen de verschillende ruimtes: de ventielen zijn ingesteld voor een welbepaalde ruimte. Bij het plaatsen van de meubels mogen de ventielen niet afgedekt worden. Indien er toch een meubel voor een ventiel geplaatst zou worden, dan moet het ventilatiekanaal verlengd worden en moet het ventiel in het meubel ingebouwd worden. Een regelmatig onderhoud (door de gebruiker, om de 3 tot 12 maanden) is noodzakelijk:  reiniging van de mechanische openingen, met inbegrip van de natuurlijke openingen van het systeem,  de filters minstens om de 3 maanden stofzuigen en minstens één keer per jaar vervangen en indien nodig zelfs vaker Het is aan te raden na het afwerken van de woningen & appartementen (vloerbekleding, schilderwerken,…) de filters van de ventilator een eerste keer te vervangen. Dit omdat de filters vervuild worden door het stof van de werken, en zo de luchtkwaliteit kunnen beïnvloeden of de werking van de motor kunnen bemoeilijken. Er werden reservefilters meegeleverd. Deze bevinden zich bij de ventilatie-unit. AG VESPA Autonoom gemeentebedrijf Generaal Lemanstraat 55 2018 Antwerpen tel: 03 259 28 10 fax: 03 259 28 11

Het is noodzakelijk om een periodiek onderhoud te laten doen van de installatie (door de installateur om de 1 tot 4 jaar):  controle en eventueel reiniging van de kanalen en van de ventilatoren



13

 

controle van de goede werking van het ventilatiesysteem, afstelling van het systeem indien nodig (debieten, …).

Passiefwoningen – Terlostraat 19 & 21 en Florastraat 143: Ventilatie-unit - filters:  de filters bevinden zich achter de rode plaat achter de 2 zwarte paneeltjes Ventilatie-unit – gebruik:  stand 1 of stand afwezigheid: bij afwezigheid  stand 2: 2 à 3 personen aanwezig  stand 3: meer personen aanwezig. Passiefappartementen – Florastraat 155: Ventilatie-unit - filters:  de filters bevinden zich achter de rode plaat achter de 2 grijze rubbers Ventilatie-unit – gebruik:  stand 1: bij afwezigheid  stand 2: normaal gebruik  stand 3: meer personen aanwezig Polyvalente ruimte Ventilatiesysteem C Het ventilatiesysteem C van de polyvalente ruimte werd voorzien door AG VESPA. In de deze ruimte werden er akoestische raamroosters geplaatst boven de ramen voor de toevoer van verse lucht. De afvoer gebeurt via ventielen in de wand tussen de polyvalente ruimte en de berging en via een ventiel in het toilet. In de berging bevindt zich de ventilatie-unit en de standenschakelaar van het ventilatiesysteem. Ventilatie-unit – gebruik:  stand 1: bij afwezigheid  stand 3,5: normale bezetting Een regelmatig onderhoud (door de gebruiker, om de 3 tot 12 maanden) is noodzakelijk:  reiniging van de mechanische openingen, met inbegrip van de natuurlijke openingen van het systeem. Het is noodzakelijk om een periodiek onderhoud te laten doen van de installatie (door de installateur om de 1 tot 4 jaar):  controle en eventueel reiniging van de kanalen en van de ventilatoren  controle van de goede werking van het ventilatiesysteem,  afstelling van het systeem indien nodig (debieten, …). AG VESPA Autonoom gemeentebedrijf Generaal Lemanstraat 55 2018 Antwerpen tel: 03 259 28 10 fax: 03 259 28 11

Dampkap Er werd geen afvoer naar buiten voorzien voor de dampkap. In combinatie met ventilatiesysteem D wordt geadviseerd een dampkap met recirculatie te installeren.



14

Droogkast Er is geen luchtafvoer voorzien voor de droogkast. Er dient een condens-droogkast voorzien te worden. Luchtafvoeren van droogkasten mogen nooit op de aan- of afvoermonden van de ruimteventilatie aangesloten te worden.

B.5 TECHNIEKEN/ELEKTRO B.5.1

LICHTARMATUREN

Passiefwoningen & - appartementen: Op de terrassen werden verlichtingsarmaturen geplaatst. U vindt de technische fiche in het postinterventiedossier. De overige verlichtingsarmaturen dient de koper zelf te plaatsen. Pakhuis: In de gemeenschappelijke delen werden verlichtingsarmaturen geplaatst. U vindt de technische fiche in het postinterventiedossier. De verlichting in de parkeergarage en de binnenplaats werkt met een bewegingsmelder en een timer.

B.5.2

BEL EN PARLOFONIE

U vindt de technische fiche en gebruiksaanwijzing in het postinterventiedossier. Pakhuis Via de binnenpost van de parlofoon in de polyvalente ruimte kan de poort van de binnenplaats ontgrendeld worden alsook de inkomdeur van traphal B/C.

B.5.3

TELECOM: AANSLUITINGEN TELEVISIE, INTERNET EN TELEFONIE

AG VESPA heeft in de woningen & appartementen stopcontacten voorzien voor telefoon, internet en televisie. Op de plannen werd aangeduid waar zich deze stopcontacten bevinden.


Passiefwoningen: Er werd een aansluitingsdoosje van Belgacom in de kelder geplaatst. Er werd een bakje van Telenet voorzien op de gevel van de Terlostraat (op de scheiding met nr. 17) en van de Florastraat (op de scheiding met nr. 141). Van daaruit vertrekt per woning een kabel naar de kelder van elke woning. De aansluitingen op het net werden niet voorzien. Deze dienen door de koper te gebeuren, met de maatschappij van zijn keuze.



15

Passiefappartementen: Er werd een aansluitingsdoosje van Belgacom in het meterlokaal in de kelder geplaatst. Er werd een bakje van Telenet voorzien op de gevel van de Florastraat nr. 161 (op de scheiding met nr. 163). Van daaruit vertrekt per appartement een kabel naar de berging van elke appartement. De aansluitingen op het net werden niet voorzien. Deze dienen door de koper te gebeuren, met de maatschappij van zijn keuze. Pakhuis: Er werd een aansluitingsdoosje van Belgacom en/of Telenet in de gemeenschappelijke technische berging geplaatst. Vandaaruit werden wachtkabels getrokken naar de polyvalente ruimte en de individuele loften. De aansluitingen op het net werden niet voorzien. Deze dienen door de koper te gebeuren, met de maatschappij van zijn keuze.

B.5.4

LIFT

De technische fiche van de lift en het keuringsverslag van de lift is terug te vinden in het PID. De lift is uitgerust met een GSM module. De GSM module verzorgt de verbinding tussen de lift en de onderhoudsfirma. Voor de lift dient een onderhoudscontract te worden afgesloten door de mede-eigenaars.

B.6 OMGEVINGSWERKEN B.6.1

BUITENVERHARDING

Binnenplaats: De vloerafwerking van de binnenplaats bestaat uit een rasterstructuur in kunststof, gevuld met kiezels (Nida gravel). De Nida gravel kan een belasting van 80 kg/m2 aan. De binnenplaatsen moeten jaarlijks onderhouden worden.

B.6.2


GROENAANLEG EN ONDERHOUD

Onderhoudscontracten zijn eventueel af te sluiten door de syndicus voor:  lift (verplicht)  anti-graffiti  brandbestrijding / rookdetectie  brandcentrale  ramen  daken  ventilatiesysteem D  ventilatiesysteem C  groenaanleg, snoeien, geleiden, onkruid uitdoen, houtendek reinigen, gravel reinigen en eventueel aanvullen



16

BROCHURE PROJECTINFORMATIE

Recommend Documents