BROCHURE KETENAANSPRAKELIJKHEID
GEBASEERD OP UITGAVE: 2014-1
Auteur(s): S.A. Brands LL.B (Stichting STABU) Stichting STABU Postbus 36 6710 BA EDE Telefoonweg 32 6712 GC EDE Tel. 0318 – 63 30 26 E-mail:
[email protected] Website: www.stabu.org
Versie: V04.2014.05
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD/INLEIDING .................................................................................. 1 1 AANDUIDINGEN/BEGRIPSBEPALINGEN ........................................................ 2 1.1 WETSARTIKELEN EN HYPERLINKS 2 2 KETENAANSPRAKELIJKHEID ......................................................................... 3 2.1 VOOR WIE EN WAARVOOR 3 2.2
DOEL KETENAANSPRAKELIJKHEID
4
2.3
(HOOFD)AANNEMER
4
2.4
EIGENBOUWER
5
2.5
UITBESTEDEN VAN WERK
7
3 BEPALINGEN STABU-SYSTEMATIEK .............................................................. 7 3.1 00.02.06-02 VRIJWARING 8 3.2
00.02.06-03 VERKLARING BETALINGSGEDRAG AANNEMER
9
3.3
00.02.06-06 ONDERAANNEMERS/PERSONEEL VAN DERDEN
10
3.4
00.02.40-04 STORTING OP G-REKENING
12
3.5
00.02.41-01 VERLEGGINGSREGELING OMZETBELASTING
14
3.6
BEPERKING AANSPRAKELIJKSTELLING DOOR ADMINISTRATIE
15
4 5
CONCLUSIE ................................................................................................. 17 HET NIEUWE DEPOTSTELSEL....................................................................... 18
Versie: V04.2014.05
VOORWOORD/INLEIDING
In deze brochure wordt de werking van de ketenaansprakelijkheid toegelicht. De ketenaansprakelijkheid is een anti-misbruikregeling die voorkomt dat er bij de afdracht van loonheffingen (met of zonder BTW) misbruik wordt gemaakt. Onlosmakelijk verbonden met de ketenaansprakelijkheid zijn de onderwerpen zoals eigenbouwer, de grekening, omzetbelasting en het nieuwe depotstelsel dat ter vervanging van de grekening op termijn zijn intreden zal doen. De Belastingdienst biedt op haar website een brochure aan omtrent bovenstaande onderwerpen. Deze brochure kunt u raadplegen door op de navolgende link te klikken: “aansprakelijkheid voor loonheffingen bij onderaanneming”. De brochure van de belastingdienst geeft echter geen toelichting aan opdrachtgevers, aannemers en onderaannemers, hoe zij de STABU-systematiek kunnen aanwenden om het risico, dat voortvloeit uit het niet afdragen van loonheffingen (met of zonder BTW) aan de belastingdienst kunnen ondervangen in het bestek, door het opnemen van aanvullende administratieve bepalingen. Meer informatie over de ketenaansprakelijkheid en de daarmee samenhangende onderwerpen vindt u in deze brochure. In deze brochure wordt uitgegaan van de UAV 2012. Indien u deze brochure gebruikt op basis van de UAV 1989 dan dient u overal waar staat “UAV 2012” te lezen “UAV 1989/hoofdstuk 01”, met dien verstande dat er inhoudelijke verschillen zijn tussen beide UAV’s (bijvoorbeeld – niet limitatief - de bepalingnummering, de paragraafverwijzingen en de onderhouds- en servicetermijn (integratie UAV-TI 1992)).
Versie: V04.2014.05
Pagina 1 van 18
1
AANDUIDINGEN/BEGRIPSBEPALINGEN
BTW
-
Omzetbelasting
G-rekening
-
Geblokkeerde rekening
Inlener
-
de doorlener, zijnde degene aan wie een werknemer ter beschikking is gesteld en die deze werknemer vervolgens ter beschikking stelt aan een derde om onder diens toezicht of leiding werkzaam te zijn
Loonheffingen
-
loonbelasting, premies sociale verzekeringen en premies werknemersverzekeringen
Personeel
-
personen die werkzaam zijn in dienst van een bedrijf/onderneming, oftewel werknemer(s)
Werknemer
-
een persoon die bij een bedrijf/onderneming werkzaam is, oftewel personeel
1.1
WETSARTIKELEN EN HYPERLINKS
In deze brochure wordt met regelmaat verwezen naar wetsartikelen. Deze wetsartikelen worden vet en schuin gedrukt weergegeven. Indien een wetsartikel te veelomvattend is, zal deze niet worden weergegeven in deze brochure. Alle verwijzingen naar wetsartikelen zijn voorzien van een hyperlink naar de website www.wetten.nl, waar u de volledige wetteksten/artikelen kunt raadplegen.
Versie: V04.2014.05
Pagina 2 van 18
2
KETENAANSPRAKELIJKHEID
Hoe werkt de ketenaansprakelijkheid, voor wie is het van toepassing en hoe moet men met deze regeling omgaan? In het voorwoord/de inleiding heeft u kort kunnen lezen wat het doel is van de ketenaansprakelijkheidregeling en welke onderwerpen hiermee samenhangen. Het is allereerst van belang om te bepalen wie er te maken heeft met de ketenaansprakelijkheid en waarvoor deze dient. Dit kunt u in het navolgend hoofdstuk lezen.
2.1
VOOR WIE EN WAARVOOR
De ketenaansprakelijkheidregeling is van toepassing bij aanneming van werk, boek 7 titel 12 Burgerlijk Wetboek. De partijen waarvoor deze regeling geldt zijn:
de aannemer;
de onderaannemer;
de eigenbouwer (opdrachtgever).
De ketenaansprakelijkheidregeling heeft betrekking op de situatie waarbij een aannemer voor een opdrachtgever een werk van stoffelijke aard uitvoert tegen een overeengekomen prijs (aanneemsom van werk in regie). De aannemer is daarbij niet in dienstbetrekking werkzaam. Voor wie en waarvoor dient de ketenaansprakelijkheidregeling? Artikel 35, lid 1 Invorderingswet 1990 geeft antwoord op deze vraag en luidt als volgt: 1.
De aannemer is hoofdelijk aansprakelijk voor de loonbelasting: a.
die de onderaannemer en, indien een werk geheel of gedeeltelijk door een of meer volgende onderaannemers wordt uitgevoerd, iedere volgende onderaannemer verschuldigd is in verband met het verrichten van werkzaamheden door zijn werknemers ter zake van dat werk;
b.
voor de betaling waarvan de onderaannemer en, indien een werk geheel of gedeeltelijk door een of meer volgende onderaannemers wordt uitgevoerd, iedere volgende onderaannemer ingevolge van artikel 34 hoofdelijk aansprakelijk is ter zake van dat werk.
Versie: V04.2014.05
Pagina 3 van 18
2.2
DOEL KETENAANSPRAKELIJKHEID
De ketenaansprakelijkheidregeling heeft ten doel de aannemer van een werk aansprakelijk te houden voor de loonheffingen (met of zonder BTW), die zijn onderaannemer(s) in verband met de uitvoering van het werk of een deel daarvan dient af te dragen. Er is sprake van onderaanneming indien de aannemer de uitvoering van dat werk geheel of gedeeltelijk uitbesteedt aan een ander (die niet bij hem in dienstbetrekking is). De onderaannemer kan een deel van het werk dat aan hem is uitbesteed wederom aan een ander uitbesteden. Op deze wijze kan een keten ontstaan van (onder)aannemers die allen bij de uitvoering van één en hetzelfde werk betrokken zijn. De ketenaansprakelijkheidregeling zorgt er dus voor dat iedere schakel (lees (onder)aannemer) in de keten aansprakelijk is voor de navolgende schakels met betrekking tot de af te dragen loonheffingen (met of zonder BTW).
2.3
(HOOFD)AANNEMER
De regeling betreffende de ketenaansprakelijkheid is in beginsel van toepassing op de (hoofd)aannemer. Een opdrachtgever kan niet aansprakelijk worden gesteld, behalve indien de opdrachtgever als zogenaamde eigenbouwer kan worden aangemerkt. Voor de ketenaansprakelijkheid wordt een eigenbouwer namelijk gelijkgesteld met een aannemer conform artikel 35, lid 3, sub b Invorderingswet 1990 welke als volgt luidt: 3.
Voor de toepassing van dit artikel wordt: a.
de onderaannemer ten opzichte van zijn onderaannemer als aannemer beschouwd;
b.
met een aannemer gelijkgesteld degene die zonder daartoe van een opdrachtgever opdracht te hebben gekregen buiten dienstbetrekking in de normale uitoefening van zijn bedrijf een werk van stoffelijke aard uitvoert.
Versie: V04.2014.05
Pagina 4 van 18
In de STABU-systematiek wordt in de aanvullende administratieve bepalingen: 00.02.06-02 VRIJWARING 00.02.06-03 VERKLARINGEN BETALINGSGEDRAG AANNEMER 00.02.06-06 ONDERAANNEMERS/PERSONEEL VAN DERDEN 00.02.40-04 STORTING OP G-REKENING en 00.02.41-01 VERLEGGINGSREGELING OMZETBELASTING verwezen naar dit wetsartikel. De reden die hier aan ten grondslag ligt, dient ertoe het risico van de eigenbouwer te beperken indien deze door de Belastingdienst aansprakelijk wordt gesteld voor tekortkomingen ten aanzien van de afdracht van loonheffingen (met of zonder BTW) door (onder)aannemers.
2.4
EIGENBOUWER
De ketenaansprakelijkheid is van toepassing voor een opdrachtgever die wordt aangemerkt als eigenbouwer. Daar waar een opdrachtgever niet wordt aangemerkt als eigenbouwer zal deze ook niet aansprakelijk worden gesteld voor niet betaalde loonheffingen (met of zonder BTW) van aannemers of onderaannemers. Het is duidelijk dat uitsluitend opdrachtgevers die worden aangemerkt als eigenbouwer aansprakelijk kunnen worden gesteld voor niet betaalde loonheffingen van aannemers of onderaannemers. Belangrijk is dus om te bepalen wanneer een opdrachtgever als “eigenbouwer”’ wordt aangemerkt. Hier is sprake van indien: “de ondernemer die zonder opdracht daartoe van een ander buiten dienstbetrekking in de normale uitoefening van zijn bedrijf een werk van stoffelijke aard uitvoert”. Deze korte uiteenzetting behoeft nadere toelichting met name in de situatie waarin een opdrachtgever die gelet op het bepaalde respectievelijk artikel 35, lid 3, sub b Invorderingswet 1990, met een aannemer gelijk wordt gesteld (eigenbouwer) en in die situatie voor de aannemer die werk in onderaanneming laat uitvoeren. De opdrachtgever wordt aangemerkt als eigenbouwer als voldaan wordt aan de onderstaande criteria:
indien een werk van stoffelijk aard wordt uitgevoerd buiten dienstbetrekking;
Versie: V04.2014.05
Pagina 5 van 18
de te verrichten werkzaamheden tot de normale uitoefening van het bedrijf behoren (dagelijkse werkzaamheden); en
het werk niet wordt uitgevoerd in opdracht van een ander (zonder opdracht).
Nadere toelichting behoeft:
“werken van stoffelijke aard”: dit zijn onder meer bouwwerken, infrastructurele werken, herstelwerkzaamheden, onderhoud e.d.;
“normale uitoefening van zijn bedrijf”: het dienen werkzaamheden te bevatten welke structureel/met enige regelmatig worden uitgevoerd door het bedrijf.
Voorbeelden van eigenbouwer waarbij de voornoemde criteria worden getoetst: 1.
De woningbouwcorporatie X die zich (dagelijks) bezig houdt met het ontwikkelen van bouwprojecten voor de verkoop of verhuur, dan wel het onderhoud van woningen in eigen beheer:
indien de woningbouwcorporatie deze werkzaamheden dagelijks uitvoert behoren deze tot de normale uitoefening van het bedrijf;
het ontwikkelen van bouwprojecten en/of het plegen van onderhoud betreft werk van stoffelijk aard;
in casu is de woningbouwcorporatie X de opdrachtgever van alle werkzaamheden en staat er geen partij boven die de opdracht aan de woningbouwcorporatie X heeft gedelegeerd;
indien het werk wordt uitbesteed door woningbouwcorporatie X dient deze de algehele leiding te voeren bij het tot stand te brengen werk (zie hoofdstuk 2.5 “Uitbesteden van werk”.
2.
Een projectontwikkelaar Y is gespecialiseerd in de ontwikkeling van winkelcentra, en beschikt zelf over de nodige bouwkundige ingenieurs. Voor de bouw van een nieuw winkelcentrum schakelt de projectontwikkelaar Y een plaatselijke aannemer in waaraan alle werkzaamheden worden uitbesteedt. Gedurende de bouw wordt de aannemer begeleid door de eigen bouwkundige ingenieurs van de projectontwikkelaar Y, die de algehele leiding hebben bij het tot stand brengen van het werk. De werkwijze van de projectontwikkelaar Y is nagenoeg bij de ontwikkeling van ieder nieuw winkelcentrum hetzelfde.
Versie: V04.2014.05
Pagina 6 van 18
De projectontwikkelaar Y wordt aangemerkt als eigenbouwer omdat deze voldoet aan de voorwaarden zoals de woningbouwcorporatie X hier ook aan voldoet onder voorbeeld 1.
3.
In het geval dat een private opdrachtgever (handelsonderneming) eenmalig een kantoorpand laat bouwen (dit behoort niet tot de normale uitoefening van het bedrijf), welke dus niet aangemerkt wordt als eigenbouwer, dan kan deze private opdrachtgever er vrijwillig voor kiezen om de ketenaansprakelijkheidregeling te volgen/toe te passen. Het behoort tot de mogelijkheden maar dit verdient niet de aanbeveling!
Aanbeveling: bij twijfel of de opdrachtgever wordt aangemerkt als eigenbouwer wordt het aangeraden om contact op te nemen met de Belastingdienst ter verificatie. Daarnaast kunt u eventueel een (financieel) adviseur inschakelen.
2.5
UITBESTEDEN VAN WERK
De eigenbouwer kan bij het geheel of gedeeltelijk uitbesteden van de betreffende werkzaamheden verantwoordelijk worden gehouden voor schuldig gebleven loonheffingen en omzetbelasting van de partijen waaraan de werkzaamheden zijn uitbesteed (onderaannemer(s)). Indien een bedrijf alle werkzaamheden met betrekking tot een bouwwerk uitbesteedt aan een ander, kan deze toch als eigenbouwer worden aangemerkt. Dit is het geval indien:
de algehele leiding bij het tot stand brengen van het werk bij hem (de opdrachtgever) berust;
het werk tot de normale bedrijfsuitoefening behoort.
Zie voorbeeld 3 “projectontwikkelaar Y” (eigenbouwer) waarin het dus geen vereiste is dat het bedrijf de betreffende werkzaamheden ook feitelijk zelf uitvoert.
3
BEPALINGEN STABU-SYSTEMATIEK
De eigenbouwer welke gelijk wordt gesteld conform artikel 35, lid 3, sub b Invorderingswet 1990 met aannemer, kan maatregelen treffen ter voorkoming van een
Versie: V04.2014.05
Pagina 7 van 18
eventuele aansprakelijkstelling van loonheffingen (met of zonder BTW) van (onder)aannemers. Een van deze maatregelen is het gebruikmaken van een geblokkeerde rekening van de onderaannemer, de zogenaamde g-rekening. Een andere maatregel is het opnemen van de aanvullende administratieve bepalingen (STABU) in het bestek. Niet alleen het opnemen van de administratieve bepalingen zorgt voorkoming van aansprakelijkheidsstelling, maar men dient ook de vereisten/verplichtingen welke vervat zijn in de wet en de administratieve bepalingen na te leven! De betreffende aanvullende administratieve bepalingen zullen onderstaand worden toegelicht.
3.1
00.02.06-02 VRIJWARING
Bepaling 00.02.06-02 vormt een zogenaamd vrijwaringsbeding. Indien de eigenbouwer in een procedure door de Belastingdienst wordt aangesproken voor de betaling van loonheffingen (met of zonder BTW) zal de aannemer de eigenbouwer vrijwaren tegen de nadelige gevolgen van een veroordeling. De vrijwaringsregeling met betrekking tot de ketenaansprakelijkheid is opgenomen in artikel 35, lid 5 Invorderingswet 1990. Opdrachtgevers (aannemers) die een deel van de aanneemsom (verschuldigde loonheffingen (met of zonder BTW)) op de g-rekening van een (onder)aannemer storten zijn wettelijk gevrijwaard van aansprakelijkheden tegen (onder)aannemers die zelf zijn verplichtingen tegenover de Belastingdienst niet nakomen. LET WEL: deze vrijwaring geldt alleen voor het bedrag dat aantoonbaar op de g-rekening is gestort, conform artikel 35, lid 5 Invorderingswet 1990. Hierbij is de STABU-bepaling van toegevoegde waarde. Indien deze bepaling wordt opgenomen zorgt deze ervoor dat de opdrachtgever en (onder)aannemer volledig gevrijwaard zijn.
Versie: V04.2014.05
Pagina 8 van 18
00
VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN UAV 2012
00.02
AANVULLENDE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN UAV 2012
00.02.06
VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER 02. VRIJWARING OPMERKING: deze bepaling is bedoeld voor de situatie waarin de opdrachtgever die, gelet op het bepaalde in respectievelijk artikel 35, lid 3 sub b van de Invorderingswet 1990, met een aannemer wordt gelijkgesteld (eigenbouwer) en in die situatie voor de aannemer die werk in onderaanneming laat uitvoeren. De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen alle eventuele aanspraken die door de belastingdienst in het kader van de ketenaansprakelijkheidsregeling worden gemaakt, alsmede tegen eventuele hierop gebaseerde verhaalsaanspraken van onderaannemers die met (een Vaste tekst: deel van) het werk zullen worden belast. vrijwaring en kettingbeding De aannemer moet deze besteksbepaling in eventueel door hem af te sluiten (onderaannemings)overeenkomsten opnemen en de onderaannemer verplichten deze bepaling in eventueel door hem af te sluiten (onderaannemings)overeenkomsten op te nemen.
Anders zou het dus kunnen voorkomen dat het gestorte bedrag op de g-rekening niet geheel toereikend is voor de verschuldigde belastingen en sociale premies.
3.2
00.02.06-03 VERKLARING BETALINGSGEDRAG AANNEMER
In bepaling 00.02.06-03 wordt van de aannemer verlangd dat deze desgevraagd na het verstrijken van ieder kalenderkwartaal, verklaringen van de Belastingdienst omtrent zijn betalingsgedrag ter zake van afdracht van loonbelasting en sociale premies verstrekt. Voor het aanvraagformulier zie: “Verklaring betalingsgedrag keten- en inlenersaansprakelijkheid”. Wederom is een kettingbeding opgenomen waardoor wordt gewaarborgd dat alle bij het project betrokken (onder)aannemers deze verklaringen overleggen.
Versie: V04.2014.05
Pagina 9 van 18
00
VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN UAV 2012
00.02
AANVULLENDE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN UAV 2012
00.02.06
3.3
VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER 03. VERKLARINGEN BETALINGSGEDRAG AANNEMER OPMERKING: deze bepaling is bedoeld voor de situatie waarin de opdrachtgever die, gelet op het bepaalde in respectievelijk artikel 35, lid 3 sub b van de Invorderingswet 1990, met een aannemer wordt gelijkgesteld (eigenbouwer) en in die situatie voor de aannemer die werk in onderaanneming laat uitvoeren. Desgevraagd moet de aannemer na het verstrijken van elk kalenderkwartaal aan de opdrachtgever de meest recente verklaring van de belastingdienst verstrekken omtrent zijn betalingsgedrag inzake de afdracht van loonbelasting en sociale verzekeringspremies. De aannemer moet deze besteksbepaling in eventueel door Vaste tekst hem af te sluiten (onderaannemings)overeenkomsten kettingbeding opnemen en de onderaannemer verplichten deze bepaling in eventueel door hem af te sluiten (onderaannemings)overeenkomsten op te nemen.
00.02.06-06 ONDERAANNEMERS/PERSONEEL VAN DERDEN
Bepaling 00.02.06-06 biedt de eigenbouwer de mogelijkheid controle uit te oefenen op de uitvoerende partijen (onderaannemers en personeel van derden), die de aannemer voor de uitvoering van het project inschakelt. Op grond van paragraaf 6, lid 26 van de UAV 2012 heeft de aannemer schriftelijke goedkeuring van de directie nodig indien hij voornemens is onderaannemers in te schakelen. Echter deze goedkeuring zal niet mogen worden onthouden op onredelijke gronden. Door opname van schraptekst 1 wordt bewerkstelligd dat deze goedkeuring afhankelijk is van de opdrachtgever zelf, in plaats van de directie (afwijkend van paragraaf 6, lid 26 van de UAV 2012). De opdrachtgever, zijnde eigenbouwer, behoudt hierdoor een maximale controle. Eenzelfde mogelijkheid biedt schraptekst 2 en 3 voor de terbeschikkingstelling van personeel aan de aannemer door derden. Bepaling 00.02.0606 regelt tevens een tweede verplichting van de aannemer, namelijk het met zijn onderaannemers overeenkomen dat deze een zogenaamde g-rekening hebben geopend, waarop de aannemer het bedrag van loonheffingen die de onderaannemer dient af te dragen kan storten.
Versie: V04.2014.05
Pagina 10 van 18
00
VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN UAV 2012
00.02
AANVULLENDE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN UAV 2012
00.02.06
VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER 06. ONDERAANNEMERS/PERSONEEL VAN DERDEN OPMERKING: deze bepaling is bedoeld voor de situatie waarin de opdrachtgever die, gelet op het bepaalde in respectievelijk artikel 35, lid 3 sub b van de Invorderingswet 1990, met een aannemer wordt gelijkgesteld (eigenbouwer) en in die situatie voor de aannemer die werk in onderaanneming laat uitvoeren. De aannemer mag bij de uitvoering van het werk slechts gebruik maken van: # \- onderaannemers, indien hij daarvoor schriftelijke Schraptekst 1: goedkeuring van de "opdrachtgever" in plaats van de opdrachtgevers goedkeuring i.p.v. "directie" heeft gekregen, zulks in uitdrukkelijke directie afwijking van paragraaf 6, lid 26 van de U.A.V. # \- personeel dat hem door derden ter beschikking is gesteld, indien hij daarvoor schriftelijke toestemming van de directie heeft gekregen. De Schraptekst 2 en 3: aannemer blijft niettemin jegens de opdrachtgever terbeschikkingstelling voor bedoeld personeel ten volle verantwoordelijk. personeel door derden \- personeel dat hem door derden ter beschikking is goedkeuring door gesteld, indien hij daarvoor schriftelijke opdrachtgever/directie toestemming van de opdrachtgever heeft gekregen. De aannemer blijft niettemin jegens de opdrachtgever voor bedoeld personeel ten volle verantwoordelijk. # \..... Alle voor het werk in te schakelen onderaannemers moeten een geblokkeerde rekening hebben geopend als bedoeld in de Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en Vaste tekst: opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004. De aannemer g-rekening en moet deze besteksbepaling in eventueel door hem af te kettingbeding sluiten (onderaannemings)overeenkomsten opnemen en de onderaannemer verplichten deze bepaling in eventueel door hem af te sluiten (onderaannemings)overeenkomsten op te nemen.
Ook deze bepaling bevat een kettingbeding waardoor bewerkstelligd wordt dat ook de (onder)aannemer de verplichting heeft een g-rekening te hanteren. Deze bepaling is aan te bevelen, gelet op de werkwijze van de Belastingdienst. Indien de (onder)aannemer een betaling doet op de g-rekening conform artikel 6 uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004 en artikel 35, lid 5 Invorderingswet 1990 is de (onder)aannemer gevrijwaard voor het bedrag dat hij heeft overgemaakt.
Versie: V04.2014.05
Pagina 11 van 18
3.4
00.02.40-04 STORTING OP G-REKENING
De eigenbouwer zal om bij de Belastingdienst een “vermoeden van betaling” van loonheffingen te scheppen het bedrag aan loonheffingen deel uitmakend van de declaratie van de aannemer storten op de g-rekening. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van bepaling 00.02.40-04 uit de STABU-systematiek. Ter zake van de berekening van het bedrag dat op de g-rekening wordt gestort kan een tweetal methoden gehanteerd worden (schraptekst 1 en 2): 00
VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN UAV 2012
00.02
AANVULLENDE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN UAV 2012
00.02.40
BETALING 04.
Schraptekst 1 en 2: Berekeningsmethode
Schraptekst 3: loonkostenbestanddeel vermelden op declaratie
Versie: V04.2014.05
STORTING OP G-REKENING OPMERKING: deze bepaling is bedoeld voor de situatie waarin de opdrachtgever die, gelet op het bepaalde in respectievelijk artikel 35, lid 3 sub b van de Invorderingswet 1990, met een aannemer wordt gelijkgesteld (eigenbouwer) en in die situatie voor de aannemer die werk in onderaanneming laat uitvoeren. De aannemer verschaft zo spoedig mogelijk na de opdracht van het werk de gegevens als bedoeld in de artikelen 6 en 7 van de Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004. # \Het percentage van elke door de aannemer in te dienen declaratie dat door de opdrachtgever in verband met de door de aannemer voor zijn werknemers verschuldigde loonbelasting en sociale premies op de geblokkeerde rekening zal worden gestort bedraagt: ..... OPMERKING: de bovenstaande schraptekst kan worden toegepast als een hiervoor genoemd "vast" percentage van iedere termijndeclaratie op de g-rekening wordt gestort. \Het percentage van het loonkostenbestanddeel van elke door de aannemer in te dienen declaratie dat door de opdrachtgever in verband met de door de aannemer voor zijn werknemers verschuldigde loonbelasting en sociale premies op de geblokkeerde rekening zal worden gestort bedraagt: ..... # \De aannemer moet op elke declaratie uitdrukkelijk het loonkostenbestanddeel van het gedeclareerde bedrag vermelden. OPMERKING: de bovenstaande schrapteksten kunnen worden toegepast als er geen "vast" percentage van iedere termijndeclaratie op de g-rekening wordt
Pagina 12 van 18
Schraptekst 4: rechtstreekse storting van de loonheffingen aan de bevoegde (belasting)dienst
Vaste tekst: kettingbeding
gestort maar een hiervoor genoemd "vast" percentage over het loonkostenbestanddeel van de termijndeclaratie, welk bestanddeel per declaratie kan verschillen. # \Niettemin is de opdrachtgever gerechtigd in bijzondere omstandigheden het gedeelte van de aannemingssom dat betrekking heeft op de door de aannemer voor zijn werknemers verschuldigde loonbelasting en sociale premies rechtstreeks aan de bevoegde belastingdienst over te maken. De opdrachtgever zal deze stortingen in mindering brengen op de door hem verschuldigde termijnen van de aannemingssom. Voordat de opdrachtgever daartoe overgaat, zal hij de aannemer daarover schriftelijk inlichten. De aannemer moet deze besteksbepaling in eventueel door hem af te sluiten (onderaannemings)overeenkomsten opnemen en de onderaannemer verplichten deze bepaling in eventueel door hem af te sluiten (onderaannemings)overeenkomsten op te nemen. # \.....
De OPMERKINGEN die van toepassing zijn op bovenstaande schrapteksten in de STABUsystematiek bieden extra informatie op welke wijze het te storten bedrag (in percentage) aan loonheffingen berekend kan worden. LET WEL: het is van belang dat er geen onnodig hoog percentage van het te storten bedrag op de geblokkeerde rekening wordt geëist, van de door de aannemer voor zijn werknemers verschuldigde loonheffingen. Door middel van schraptekst 4 van bepaling 00.02.40-04 behoudt de eigenbouwer zich het recht voor om het bedrag van loonheffingen, rechtstreeks aan de bevoegde Belastingdienst over te maken. Dit biedt in principe de meeste waarborgen tegen aansprakelijkstelling door de Belastingdienst. De opdrachtgever zal voordat hij daartoe overgaat de aannemer schriftelijk inlichten. Ter informatie: de werking van de g-rekening zal in de toekomst veranderen, omdat deze wordt vervangen door het depotstelsel (zie hoofdstuk 5 “Blik op de toekomst: Het depotstelsel”).
Versie: V04.2014.05
Pagina 13 van 18
3.5
00.02.41-01 VERLEGGINGSREGELING OMZETBELASTING
Bepaling 00.02.41-01 brengt de verplichting voor de aannemer met zich mee om op zijn declaratie te vermelden dat de omzetbelasting naar de opdrachtgever (eigenbouwer) wordt verlegd. Deze is immers op grond artikel 24b, lid 3 en 6 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 voor de afdracht hiervan mede aansprakelijk: 3.
Voor de toepassing van dit artikel wordt met een aannemer gelijkgesteld degene, die zonder daartoe van een opdrachtgever opdracht te hebben gekregen buiten dienstbetrekking in de normale uitoefening van zijn bedrijf een in het eerste lid, onderdeel b, bedoeld werk uitvoert.
6.
Indien het vijfde lid van toepassing is, dient op de uit te reiken factuur te worden vermeld: omzetbelasting verlegd.
Het is dus de eigenbouwer die de omzetbelasting afdraagt en niet de aannemer. Uitzondering vormt de omstandigheid waarin de Belastingdienst aan de opdrachtgever schriftelijk heeft medegedeeld dat de verleggingsregeling niet van toepassing is. Bijvoorbeeld omdat deze de opdrachtgever niet als eigenbouwer kwalificeert of indien werk van een onderaannemer dat betrekking heeft op een onroerend goed, grotendeels wordt uitgevoerd op de plaats waar de onderneming van de onderaannemer is gevestigd. Alsdan brengt de aannemer de verschuldigde omzetbelasting in rekening bij de opdrachtgever, waarna eerstgenoemde deze afdraagt. In de bepaling is een zogenaamd “kettingbeding” opgenomen (evenals in de bepaling 00.02.40-04 STORTING OP G-REKENING) waarin van de aannemer verlangd wordt dat deze de onderhavige besteksbepaling tevens in onderaannemingsovereenkomsten opneemt en ook onderaannemers hiertoe verplicht. In het geval dit beding niet wordt opgenomen, dan zou de keten die binnen de verleggingsregeling gevormd wordt immers doorbroken worden, doordat een van de aannemers binnen de keten de omzetbelasting wel in rekening brengt bij een andere aannemer die zich boven hem in de keten bevindt.
Versie: V04.2014.05
Pagina 14 van 18
00
VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN UAV 2012
00.02
AANVULLENDE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN UAV 2012
00.02.41
OMZETBELASTING 01. VERLEGGINGSREGELING OMZETBELASTING OPMERKING: deze bepaling is bedoeld voor de situatie waarin de opdrachtgever die, gelet op het bepaalde in respectievelijk artikel 35, lid 3 sub b van de Invorderingswet 1990, met een aannemer wordt gelijkgesteld (eigenbouwer) en in die situatie voor de aannemer die werk in onderaanneming laat uitvoeren. De belastingdienst die ter zake van de opdrachtgever bevoegd is, stelt vast of de opdrachtgever met een aannemer wordt gelijkgesteld. De aannemer moet op zijn declaratie vermelden dat de omzetbelasting wordt verlegd, tenzij de belastingdienst die ter zake bevoegd is, schriftelijk heeft medegedeeld dat ten aanzien van het werk de verleggingsregeling omzetbelasting niet van toepassing is. De aannemer moet deze besteksbepaling in eventueel door hem af te sluiten (onderaannemings)overeenkomsten opnemen Vaste tekst: en de onderaannemer verplichten deze bepaling in kettingbeding eventueel door hem af te sluiten (onderaannemings)overeenkomsten op te nemen.
3.6
BEPERKING AANSPRAKELIJKSTELLING DOOR ADMINISTRATIE
Indien de voorgaande bepalingen in het bestek zijn opgenomen is de kans op aansprakelijkstelling van niet afgedragen loonheffingen (met of zonder BTW) aanzienlijk verminderd. Het is echter van belang dat de opdrachtgever en (onder)aannemer de bij wet gestelde administratieve verplichtingen nakomt. In artikel 52, lid 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt bepaald dat administratieplichtigen, waaronder ook vallen opdrachtgevers en (onder)aannemers, verplicht zijn tot het voeren van een administratie met betrekking tot de vermogenstoestand/financiën van het bedrijf. Kort gezegd betekent dit dat de opdrachtgever en (onder)aannemer een salarisadministratie dienen te voeren alsof al het personeel tot zijn eigen personeel behoort. Bij aansprakelijkstelling zal de Belastingdienst de hoogte van de verschuldigde loonheffingen vaststellen aan de hand van de administratie van de onderaannemer. Is deze administratie onvoldoende dan gebruikt de Belastingdienst de administratie van de aannemer. Als de aannemer ook geen adequate administratie heeft gevoerd zal de
Versie: V04.2014.05
Pagina 15 van 18
Belastingdienst een schatting maken de verschuldigde loonheffingen. Het kan dan voorkomen dat het uiteindelijk vastgestelde bedrag voor aansprakelijkheid hoger is dan het werkelijk verschuldigde bedrag. Ook van belang is de administratie om te voorkomen dat de loonheffingen (met of zonder BTW) worden vastgesteld met toepassing van het anoniementarief. Dit wordt toegepast indien de gegevens van de werknemers niet of niet volledig in de loonadministratie van de onderaannemer zijn opgenomen, hun identiteit niet goed is vastgesteld of als stukken/bescheiden ontbreken waaruit blijkt dat de werknemers in Nederland mogen werken. De aansprakelijkheid voor het anoniementarief kan worden beperkt wanneer:
De aannemer de identiteit van de werknemer kan tonen;
De aannemer kan aantonen dat de werknemer over een geldige verblijfs- of tewerkstellingsvergunning beschikt;
De aannemer gegevens overlegt aan de hand waarvan het loon van de werknemer voor zijn werkzaamheden kan worden bepaald. De aannemer kan dit doen door een door hem bijgehouden administratie te overleggen die de volgende gegevens bevatten: a.
De naam-, adres- en woonplaatsgegevens van het ingeleende personeel;
b.
De geboortedatum;
c.
Het burgerservicenummer van de werknemer;
d.
Een kopie van het identiteitsbewijs van het ingeleende personeel;
e.
Een specificatie van de gewerkte uren.
Het is aan te bevelen om de bovenstaande gegevens bij te houden in een mandagenregister. De Belastingdienst biedt een model aan waarin de minimale opgaaf gegevens voor loonheffingen kunnen worden ingevuld, zie: model opgaaf gegevens voor de loonheffingen.
Versie: V04.2014.05
Pagina 16 van 18
4
CONCLUSIE
In de voorgaande hoofdstukken is de ketenaansprakelijkheidregeling met de daaraan gerelateerde onderwerpen zoals eigenbouwer en de g-rekening uiteengezet. Het essentiële hoofdstuk 3 “Bepalingen STABU-systematiek” geeft de bestekschrijver duidelijk aan, op welke wijze de bepalingen in de STABU-systematiek kunnen worden gebruikt om te waarborgen dat de mogelijke aansprakelijkheid van loonheffingen (met of zonder BTW) voortvloeiend uit de ketenaansprakelijkheidregeling wordt beperkt of al dan niet wordt uitgesloten voor de opdrachtgever. Het advies van STABU luidt dan ook als volgt: de bestekschrijver dient te allen tijde de STABU bepalingen: 00.02.06-02 VRIJWARING 00.02.06-03 VERKLARINGEN BETALINGSGEDRAG AANNEMER 00.02.06-06 ONDERAANNEMERS/PERSONEEL VAN DERDEN 00.02.40-04 STORTING OP G-REKENING en 00.02.41-01 VERLEGGINGSREGELING OMZETBELASTING in het bestek op te nemen, indien de opdrachtgever wordt aangemerkt als eigenbouwer. In de betreffende bepalingen wordt tevens in de “OPMERKING” aangegeven in welke situatie deze bepalingen dienen te worden opgenomen in het bestek. Bij het opnemen van voornoemde bepalingen in het bestek zijn er nog een tweetal aandachtspunten welke reeds eerder genoemd zijn:
Bij twijfel of de opdrachtgever wordt aangemerkt als eigenbouwer wordt aangeraden contact op te nemen met de Belastingdienst ter verificatie. Daarnaast kunt u eventueel een (financieel) adviseur inschakelen.
het is van belang dat er geen onnodig hoog percentage van het te storten bedrag op de geblokkeerde rekening wordt geëist, van de door de aannemer voor zijn werknemers verschuldigde loonheffingen.
Versie: V04.2014.05
Pagina 17 van 18
5
HET NIEUWE DEPOTSTELSEL
Op een nader te bepalen tijdstip zal het depotstelsel zijn intreden doen. Het huidige grekeningen systeem zal niet direct verdwijnen met de komst van het depotstelsel. Er zal een overgangsperiode worden gehanteerd waarin het g-rekeningen systeem en het depotstelsel naast elkaar kunnen worden gehanteerd. (Onder)aannemers en uitleners kunnen een depot aanhouden op een vrijwaringsrekening van de Belastingdienst/Centrale Administratie (B/CA). Op dit moment wordt de grekening door de inhoudingsplichtige aangehouden bij een bank. In het depot wordt het gedeelte van de rekening gestort dat bestemd is voor de betaling van loonheffingen. In het beginsel verandert er niets wat betreft de bescherming die de g-rekening biedt op het gebied van de inleners- en ketenaansprakelijkheid. Het bedrag dat in depot wordt aangehouden zal allereerst worden aangewend om de verschuldigde loon- en omzetbelasting (plus sociale verzekeringspremies) te voldoen. De ontvanger zal onder de nieuwe regeling overigens, na aanmaning van betaling, zelf bevoegd zijn om de verschuldigde bedragen uit het depot te halen om daar de verschuldigde bedragen mee te voldoen. Over het bedrag dat in depot staat zal een rentevergoeding (consignatierente) worden betaald aan de uitlener of (onder)aannemer (depotbegunstigde). Er zal geen sprake meer zijn van transactiekosten. Voor de uitlener en de (onder)aannemer is deze nieuwe regeling dus financieel aantrekkelijker. Vanzelfsprekend zal de brochure ketenaansprakelijkheid, de bepaling houdende de grekening en daarmee in verband staande bepalingen worden geactualiseerd aan het nieuwe depotstelsel voor de inwerkingtreding. Meer informatie kunt u vinden op: antwoordvoorbedrijven en de Belastingdienst.
Versie: V04.2014.05
Pagina 18 van 18