2
PBM brochure 2014
PBM brochure 2014
3
Inhoud Alle trends op het gebied van PBM en workwear
5
het toverwoord is design
6
Fashion statement
7
Workwear wordt lichter
8
Straatmode 9 Grote logo’s
9
Textielservices 10 Innovaties 11 Fair Wear
12
SensProCloth 12 Ondergoed 13 De verdeling van de Europese markt
13
Morphsuite 14 Turkije 15 Zorg en nanotechnologie
16
Goud 17 Wearable technology
18
E -Textiles
19
Autoindustrie 19 Groeimarkt PBM
20
Comfort is key
20
Toegevoegde waarde in de keten
21
Conclusie 22
© FTN 2014, Niets uit deze uitgave mag overgenomen worden zonder schriftelijke toestemming van het bestuur.
4
PBM brochure 2014
PBM brochure 2014
Alle trends op het gebied van persoonlijke beschermingsmiddelen en workwear Mass customization en high tech in workwear betekenen kansen voor PTC Elke twee jaar wordt in Düsseldorf de A+A georganiseerd: het verzamelpunt voor alles dat met veiligheid en gezondheid op de werkvloer te maken heeft. Het is dé plek waar Europa de nieuwste trends op het gebied van PPE en workwear kan zien. En: waar Europa kan zien wat de toekomst te bieden heeft op het gebied van textiel. High tech-kleding gaat komen. Maar de afgelopen A+A van oktober liet vooral zien dat het individualisme hoogtij viert in workwear. One size fits all en ’alle kleuren beschikbaar, zolang het donkerblauw is’: het is definitief voorbij. Workwear als verlengde van de reguliere mode, voorzien van geïntegreerde systemen die veiligheid van de drager moeten waarborgen. Er ligt een wereld open voor de professionele textielbeheerders.
5
6
PBM brochure 2014
PBM brochure 2014
Het toverwoord is design
Fashion-statement
Voelen, passen, zelfs ruiken. En: elkaar ontmoeten. De tweejaarlijkse A+A in Düsseldorf is vooral een plek om elkaar weer eens te spreken. De wereld past hier letterlijk in negen, weliswaar forse hallen van de Messe in deze stad. Leveranciers van alle soorten workwear voor alle mogelijke branches, makers van bijzondere textielvarianten, arbotechnische installaties, ergonomen: hier komen ze bij elkaar om over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van veiligheid op de werkvloer te praten, te voelen, te passen en zelfs te ruiken.
De A+A: 1600 bedrijven uit 54 landen op een kleine zestigduizend vierkante meter. Inclusief dagelijkse modeshows waarop Nederlandse - dansers de diverse nieuwe kledinglijnen van enkele bedrijven tonen. Juist die catwalk-shows konden wel eens een verkeerd beeld geven van waar de A+A echt voor staat. Corporate health is meer dan een fashion-statement, aldus Schäfer in zijn openingswoorden. Bedrijven hebben anno 2013 een programma waarin veiligheid en gezondheid is geborgd, al dan niet hier toe gedwongen door steeds scherpere wet- en regelgeving. Daarnaast is de beurs natuurlijk het topevent voor corporate fashion. Mensen willen er nu eenmaal graag goed uitzien, in welke kleding dan ook. Het imago van bedrijven wordt mede, en wellicht vooral, bepaald door de corporate fashion. Ook die trend zet zich door en was duidelijk zichtbaar op de beursvloer.
En de beurs groeit. Niet direct in de oppervlakte, maar wel in het benutten van die oppervlakte. Stands worden groter, completer en met oog voor detail ook steeds ’trendier’. Stands van workwearfabrikanten bestaan al lang niet meer uit louter een aantal paspoppen die de kleding aan hebben. Nee, alles wordt uit de kast gehaald. Enorme videowalls, live-modellen, dansgroepen op stands. Je moet tegenwoordig als bedrijf ook wel een en ander doen om jezelf te onderscheiden in deze markt. Gezondheid en veiligheid op het werk is een breed begrip: de markt achter de begrippen is immens. Het belang van gezondheid en veiligheid wordt door vrijwel elk bedrijf inmiddels wel erkend, stelde ook managing director Joachim Schäfer van Messe Düsseldorf. ,,In de afgelopen jaren zien we een toenemend begrip en overtuiging onder decision-makers dat veiligheid en gezondheid ook een grote economische impact hebben.” Schäfer doelde daar mee op het feit dat bedrijven investeringen in gezondheid en veiligheid als waardevol gaan zien. Hij refereerde er aan met ’return on prevention’, een studie die werd uitgevoerd door het International Social Security Association (ISSA), het Duitse overkoepelende instituut voor schadeverzekeraars en het Duitse instituut voor Energie, Textiel, Electronica en Media Producten. Uit die studie is gebleken dat het resultaat uit maatregelen op het gebied van gezondheid en veiligheid twee keer de waarde vertegenwoordigen van de totale investering in die maatregelen.
Schäfer: ,,In de komende jaren zal corporate fashion en ‚image wear’ een steeds grotere rol gaan spelen. Kleding die volledig is gecustomized en volgens de huisstijlregels van een bedrijf zijn ontworpen, zijn een ideaal middel om die huisstijl naar buiten te ’dragen’. Door als bedrijf te investeren in deze vorm van branding, toont het bovendien haar waardering aan haar medewerkers en vergroot het de loyaliteit van die mensen aan de onderneming.” De trends op de A+A 2013 zijn hiermee goed verwoord: groeiend besef van goede kwaliteit in bescherming door ondermeer kleding en daarmee een markt die een steeds groter deel van de economie vertegenwoordigd, in Europa en ver daarbuiten. Maar de A+A liet ook tijdens deze editie weer zien dat design nog steeds het toverwoord is. Het moet er uiteindelijk wel allemaal strak uitzien.
7
8
PBM brochure 2014
Workwear wordt lichter Corporate fashion: de ideale combinatie van image en bescherming. Aldus de samenvatting van Dr. Walter Eichendorf, vice-voorzitter van de branchevertegenwoordiging voor schadeverzekeraars in Duitsland. ,,Het marketingeffect van workwear is enorm.” Hij legde het uit in zijn keynote voor de A+A. ,,Mensen kunnen een werknemer van een bedrijf direct herkennen aan de kleding. Ze onthouden een logo. Als je dat goed verwerkt in de corporate kleding, heeft dat een geweldige meerwaarde. Het is een blijk van professionaliteit door hier voldoende aandacht aan te schenken.” Uiterlijk is belangrijk. Maar natuurlijk: workwear moet, zeker in deze tijden, aan een hoop eisen voldoen. Het moet om te beginnen duurzaam zijn. Kleding moet alleen al om kostentechnische redenen lang meegaan. Dat betekent dat het ook gemakkelijk te reinigen moet zijn, zonder dat het snel beschadigd als het bijvoorbeeld vaak industrieel wordt behandeld. Daarnaast moet het draagcomfort optimaal zijn. De meeste leveranciers van workwear weten inmiddels proefondervindelijk dat het comfort veruit als belangrijkste eis wordt gezien, gevolgd door bescherming en tot slot: het gewicht van de kleding. Om dat laatste nader toe te lichten: kleding moet vooral lichtgewicht zijn. Als er een trend duidelijk zichtbaar was op de A+A, dan is het wel dat gewicht van kleding steeds verder afneemt. Zo zijn er in de loop der jaren meer eisen en wensen bijgekomen. De one size fits all-overall is echt passé. Workwear komt in nagenoeg alle maten voor en is toegesneden voor zowel mannen als vrouwen. Dan gaat het nog steeds om de look and feel van kleding. De eisen voor de mate van bescherming spelen in sommige sectoren geen rol, maar in veel sectoren beslist wel. De beschermende factor moet dan gecombineerd worden met de corporate image. Niet voor niets waren drie hallen van de A+A tot de nok gevuld met de fraaiste designs. Frisse kleuren, zeer gevarieerde dessins en natuurlijk de meest soepele stoffen. Opvallend: de overall of werkkleding bestaande uit broek en jasje, is definitief uit. Laagjes. Iets dat uit het straatbeeld is overgewaaid naar de werkvloer. Sweatshirts, fleece jassen, hoodies, waistcoats: alles heeft haar weg inmiddels gevonden naar de fabrikanten van workwear.
PBM brochure 2014
9
Straatmode
Grote logo’s
De keuze is overweldigend geworden. Van de fraai gesneden, slimline Italiaanse ontwerpen tot aan de stoere kleding die we al kennen uit de straatmode van een jeansmerk als Lee Cooper. Stoere truien en ’workers’ met bijpassende hoofdbedekking, vooral bedoeld voor werk in de industrie of groensector. Fijngesneden kleding met opvallende prints voor de horeca. Italiaanse styling voor kleding waarin verplegend personeel zich gemakkelijk kan bewegen, op maat te maken met behulp van bodyscans en computermodellen waarmee de kleding eenvoudig kan worden vermaakt zodat er altijd een optimale pasvorm ontstaat. Individualisering stopt niet meer zodra een werknemer zich meldt op de werkvloer.
Kleur, kleur, kleur. De keuze in kleuren lijkt bijna oneindig. Er zit echter wel een limiet aan het kleurgebruik per kledingstuk. Trend op de A+A 2013: two tones. Dat is niet toevallig. Kledingfabrikanten van workwear weten dat meer dan twee kleuren de aandacht afleidt van het bedrijfslogo, want het logo staat centraal. Stonden logootjes een paar jaar geleden nog klein op een borstzakje of op een mouw, tegenwoordig is het logo zeer prominent aanwezig op de kleding. Ook hier volgt workwear de trend in bijvoorbeeld sportkleding en streetwear. Grote merken laten hun logo’s groot op kleding afdrukken: je mag gezien worden in PME, Nike of Adidas. Ook in workwear vinden we die grote logo’s terug, maar dan betreft het de logo’s van de bedrijven waarvoor de drager werkt.
Omdat de stoffen een stuk lichter worden, is personalisatie van kleding ook een stuk eenvoudiger geworden. Ontwerpers kunnen zich laten inspireren door de mode in het straatbeeld. Dat gebeurt dus ook. Laag uitgesneden heupbroeken en typische jeans-cuts: we komen het bij heel veel merken tegen. Dat heeft overigens niet alleen te maken met het feit dat het modieus is, maar dit soort snits verhogen ook het draagcomfort. Workwear die letterlijk aanvoelt als een reguliere, dagelijkse outfit zoals mensen die in hun vrije tijd ook zouden dragen. Het geldt niet alleen voor broeken, maar ook voor truien en hemden. Voorgevormde materialen, maar wel voorzien van stretch materialen zodat het allemaal gemakkelijk draagt. Tegelijkertijd zijn de materialen wel veel robuuster dan dagelijkse kleding. Knieën, ellebogen en zitvlakken zijn verstevigd. Werkbroeken zijn vaak voorzien van vele zakjes en opbergmogelijkheden: specifiek hiervoor zijn technieken bedacht die voorkomen dat zakken en ritsen gemakkelijk ’scheuren’. YKK vooral bekend van ritsen en knopen - maakt bijvoorbeeld ritsen die echt voor zeer intensief gebruik zijn gemaakt. Sterker: zelfs de ritsen zijn ook vloeistofdicht of vlamvertragend. Of: Invisible Cordura een speciale weeftechniek die gebruikmaakt van polyamide vezels waarmee stof extra kan worden verstevigd.
Workwear wordt zo meer en meer gebruikt om je als bedrijf te onderscheiden. Grote logo’s die opvallen in two tonekleuren. Ondanks het feit dat alle kleuren te krijgen zijn, blijven donkerblauw, grijs en zwart veruit het populairst. De reden laat zich raden: op die kleuren zie je vuil nu eenmaal minder snel. Maar, zoals gezegd: alle combinaties zijn denkbaar en verkrijgbaar. Op die manier kan een bedrijf altijd haar huiskleur toevoegen aan ’standaard’ workwear. Een onderneming is zo niet alleen herkenbaar aan het enorme logo op borst, mouw en rug, maar ook door de huisstijlkleuren. Alles is image. Alles is communicatie. Medewerkers zijn de voornaamste visitekaartjes en bedrijven maken hier optimaal gebruik van door kleding volledig aan te passen aan de huisstijl.
10
PBM brochure 2014
Textielservices De A+A is geen beurs voor textielbeheerders. Althans: grote PTCbedrijven zul je hier niet vinden met stands of productdemostraties. De bedrijven zijn er wel. Immers, dit is hun markt. Als je een plek zoekt waar je de trends in workwear en beschermend textiel kunt zien, dan is de beurs in Dusseldorf echt een must. Toch staat er hier en daar wel een wasmachine. Op de stand van het Spaanse Gribau, stond ook de droogkast van Bohnhoff: speciaal voor brandweeruniformen. Bedoeling is dat de kast op de kazerne zelf wordt geïnstalleerd. Een fraai product: in de kast kan het korps pakken, laarzen, helmen en andere zaken letterlijk ophangen om het vervolgens door hete luchtstromen te laten drogen. Naast de spectaculaire demo’s van de brandweer uit Dusseldorf die vooral toonden aan welke risico’s de brandweermannen blootstaan, had Gribau samen met partner Bohnhoff natuurlijk een mooi plekje.
PBM brochure 2014
11
Innovaties
Zoals gezegd: het is niet de beurs voor textielbeheerders of machineleveranciers op dit gebied. Toch zie je op de A+A wel degelijk een trend: klanten willen niet zelf de verantwoordelijkheid dragen voor het reinigen van textiel. Dat is volledig verklaarbaar. Het drogen van een nat pak is een ding, ervoor zorgen dat een uniform van brandvertragende stof zijn functie behoudt, is echt wat anders. Meer en meer kunnen textielbeheerders hun toegevoegde waarde bewijzen. Sterker: het wordt misschien tijd dat de grote PTC-ondernemingen op de komende A+A wel prominent aanwezig zijn. Kleding krijgt meer functionaliteit. Kleding wordt specialistischer. Kleding wordt in toenemende mate complexer qua samenstelling. Daar komt bij dat workwear aan een steeds zwaardere wet- en regelgeving moet gaan voldoen, ook en zeker in Europees verband. Allemaal zaken die over het algemeen niet tot de kernactiviteiten behoren van klanten van textielbeheerders. Peter Böge, voorzitter van Industrieverband Textil Service - de Duitse tegenhanger van FTN, ziet een mooie toekomst weggelegd voor zijn branche. ,,Juist textielbeheerders bieden services op het gebied van hygiëne en kwaliteitsmanagement. Het is een uitstekend en beproefd model: bedrijven schaffen de kleding aan en besteden de verzorging uit aan textielbeheerders die het verhuren of het in leasevorm aanbieden. Textielbedrijven kunnen goede reiniging en behandeling garanderen. Uiteindelijk verlengt een bedrijf op deze manier de levenscyclus van textiel. Dat kan met vrijwel alle soorten kleding, zelfs polo’s en t-shirts worden op dit moment zo vervaardigd dat ze vele malen industrieel kunnen worden gereinigd.”
Kleuren, designs, draagcomfort, duurzaamheid. Allemaal belangrijk, maar de A+A moet haar titel natuurlijk wel waarmaken. Het is een beurs waar met name veiligheid en arbo centraal staan. Innovaties hebben dan ook vooral te maken met de beschermende factor van kleding. En: hoe wordt die bescherming dan gerealiseerd? Zoals gebruikelijk waren er ook deze editie de nodige innovaties te bewonderen. De meeste innovaties op het gebied van workwear zijn echter gericht op het draagcomfort. Het Hohenstein Instituut heeft een researchprogramma dat zich volledig bezighoudt met comfort. Hohenstein doet dit overigens samen met diverse partners, waaronder grote fabrikanten van workwear. Aanleiding voor het researchprogramma was het idee dat de ontwikkeling van workwear vooral plaatsvond als onderdeel van PPE - Personal Protective Equipment. Heel concreet: er was binnen de productontwikkeling veel aandacht voor het pak dat aan de buitenkant zichtbaar is - denk aan het brandweeruniform - maar veel minder voor de lagen die onder het pak zitten. Juist die lagen, die toch direct op de huid zitten, werden nauwelijks meegenomen terwijl ze allesbepalend zijn in het draagcomfort van de gehele ’set’. Het besef dringt langzaam door dat zowel het pak - met als belangrijkste functie de bescherming van het lichaam - als de onderlagen goed op elkaar moeten aansluiten om iemand in deze kleding optimaal zijn werk te kunnen laten uitvoeren. Nog concreter: een Amerikaanse studie toonde eerder al aan dat bijna de helft van alle brandweermannen wel eens te maken krijgen met ’hittestress’. Niet door de externe omstandigheden die nu
eenmaal bij het werk horen, maar omdat het lichaam in het pak de warmte niet meer kwijt kan. Uiteindelijke en dramatische gevolg is dat de brandweerman die dit overkomt, niet goed meer functioneert. In de studie van Hohenstein werd daarom gekeken naar de wijze waarop het menselijk lichaam probeert te koelen. Textiel krijgt daarmee een veelvoud aan taken. Het moet beschermen tegen - in het geval van de brandweerman - de externe hitte, isoleren en tegelijkertijd ademen zodat het overtollige vocht door zweten snel kan worden afgevoerd. In de onderzoeken werd vastgesteld dat een brandweerman in volle actie tot twee liter vocht per uur kwijtraakt. Het kost de brandweerman enorm veel energie om het lichaam blijvend optimaal te laten functioneren. Zijn kleding moet hierin honderd procent ondersteunen. Zoals elke editie voert de brandweer in Düsseldorf altijd demonstraties uit tijdens de A+A. Dan blijkt ook hoe zwaar het vak is. De pakken zijn bepaald niet licht en bestaan uit diverse lagen. Na de demonstratie die slechts een paar minuten duurt, zie je de brandweermannen al flink zweten. Overigens hebben niet alleen brandweeruniformen dit ’probleem’: ook veel kleding die moet beschermen tegen chemicaliën of juist extreme kou bestaat uit vele lagen die het dragen niet gemakkelijker maakt. De textielindustrie spant zich blijvend in om stoffen te ontwikkelen die bescherming bieden en bovendien prettig zijn om te dragen, in alle condities.
12
PBM brochure 2014
PBM brochure 2014
Fair Wear
SensProCloth
Ondergoed
Een belangrijke constatering: verlenging van levensduur. Het thema duurzaamheid krijgt een steeds prominentere plaats op de A+A. Dat heeft in de eerste instantie te maken met het feit dat bedrijven zich bewuster worden van hun verantwoordelijkheid op het gebied van duurzaamheid. Op een groeien aantal stands waren de logo’s van de Fair Wear Foundation te vinden. Klanten nemen niet zomaar aan dat er duurzaam wordt geproduceerd in een keten, meldt een hostess op de stand van Bierbaum-Proenen. Hun klanten vragen expliciet om het FWF-logo, vooral vanwege de transparantie van de productieketen van textiel. Met het lidmaatschap laten bedrijven zien dat ze kernwaarden op het gebied van mensenrechten en milieu respecteren en ook daadwerkelijk naleven in de productie. Bedrijven tekenen een vergaand convenant waarin ze gecontroleerd vastleggen dat medewerkers overal te wereld goed betaald krijgen, er geen kinderarbeid plaatsvindt binnen de gehele productieketen en dat mensen de vrijheid hebben om zich te verenigen in vakbonden.
Nieuwe brandwerende en brandvertragende kleding zal vaker bestaan uit PTFE/Aramid. Dit materiaal biedt voldoende bescherming, zijn vochtregulerend en isoleren het lichaam optimaal. Onder de naam SensProCloth is een nieuw researchconsortium gestart met de doorontwikkeling van kleding die mensen die werkzaam zijn in rampenbestrijding, brandweer of anderszins in extreme conditie werken, beter moet ondersteunen.
Om het pak toch zo licht mogelijk te houden, is een oplossing om de functies in het pak te stoppen en de beschermende functie in de onderlagen die direct op de huid liggen. Maar: de sensoren die intern gericht zijn, moeten juist zo dicht mogelijk op de huid. Binnen SensProCloth werden een aantal sensoren verwerkt in het ondergoed. Er werden testen uitgevoerd met ’Thermo-Men’ waarbij de kleding ruim 8 seconden aan duizend graden werd blootgesteld. Daarnaast werd de kleding getest in diverse simulaties met professionele brandweermedewerkers. Uit deze testen bleek dat de kleding, inclusief het ondergoed, inderdaad geschikt is voor het dagelijkse werk. Wellicht belangrijker: de kleding is normaal, industrieel te reinigen. De electronica bleef daarbij intact.
Daarbij gaat de ontwikkeling veel verder dan alleen het textiel. De kleding wordt uitgerust met geïntegreerde systemen die op allerlei manieren data kunnen verzamelen. Sensoren zijn voortdurend bezig met het analyseren van de condities buiten de kleding: temperatuur, luchtvochtigheid, maar ook de aanwezigheid van giftige stoffen. Andere sensoren zijn juist intern gericht, op de drager. Deze systemen monitoren hartslag, bloeddruk, hoeveelheid zweet en lichaamstemperatuur. Tot slot is de kleding uitgerust met communicatiesystemen zodat een drager altijd of zelf contact kan opnemen met een collega of…. de systemen in de kleding voeren een dergelijke actie uit bij uitblijven van reactie door de drager. Dit gaat de toekomst worden, stellen deskundigen. De beschikbare data worden ter beschikking gesteld aan de drager, maar ook aan externe monitoren van commandoposten. Er kan veel sneller en adequater worden gereageerd op gevaarlijke situaties. Al deze technologie betekent wel dat de kleding een tegengestelde curve maakt als het gaat om gewicht. Hoe licht chips ook worden, ze voegen gewicht toe aan kleding dat het liefst zo licht mogelijk moet zijn. En: hoe robuust electronica ook is, het moet worden beschermd tegen deze extreme condities. Tot slot: het reinigen en onderhouden van dergelijke kleding is werk voor specialisten. Dat geldt de electronica en dat geldt het textiel dat deze electronica omhult.
Zo maakt de kleding voor brandweer, maar ook voor andere beroepen waarin beschermende kleding vereist is, een enorme ontwikkeling door. Wie over de A+A liep en daarbij vooral keek naar high-protective clothing, kon aan een aantal van die ontwikkelingen niet voorbij. Met name Europese en Amerikaanse leveranciers hebben inmiddels lichtjaren voorsprong in deze technologie. Zoals elke editie waren de Chinese en andere OostAziatische fabrikanten ook weer rijkelijk vertegenwoordigd, maar hun producten voelen toch beduidend anders aan. Om kort te gaan: modern, high-tech textiel versus vooral veel polyester en rubber. Ook bijzonder: met name uit die landen komen de disposables. De meeste bezoekers hebben echter weinig vertrouwen in het beschermend vermogen van disposables.
13
De verdeling van de Europese markt
Dat is niet verwonderlijk als je kijkt naar de stands van bijvoorbeeld een bedrijf als Kermel, een Franse specialist op het gebied van beschermend textiel. Om te beginnen: op alle uitingen meldt het bedrijf keurig dat alle producten ’probleemloos wasbaar’ zijn. Kermel gebruikt onder haar eigen merknaam A90 ’meta-aramid’. Vlamvertragend, comfortabel, ’kleurecht’ en duurzaam. Of Lenzing FR, een onderneming uit Oostenrijk. Zoals alle Europese bedrijven bekend en onbekender - stralen Kermel en Lenzing vertrouwen uit. In kleurrijk foldermateriaal wordt de lezer met heel veel nummers van keurmerken en certificaten overtuigd van de geschiktheid van het materiaal dat in de workwear is verwerkt. Het onderscheidend vermogen van deze leveranciers is echter niet zo groot als de folders beweren. En ze mogen van de Chinese bedrijven - op dit moment - nog niet veel te vrezen hebben op de thuismarkt. Er is een land dat serieus meedingt naar een stevige positie op die Europese markt. Neem Arvind. In hun brochure winden ze er geen doekjes om: ze willen marktleider worden in Europa. Niet meer, niet minder. En waar komt Arvind vandaan? Het is een onderdeel van de Indiase Lalbhai Groep. Met 28.000 werknemers wereldwijd nu al een van de leiders op het gebied van workwear, PPE en apparel. Onder spannende namen als Proban, Pyrovatex en Nomex brengt Arvind een heel portfolio aan PPE-producten uit. Dat varieert van handschoenen die zowel tegen hitte als snijwonden beschermen, tot aan textiel dat militairen beschermt tegen inslag van kogels. Dat laatste is overigens bijzonder interessant. Arvind gebruikt voor de militaire lijn met kogelvrije vesten en helmen Twaron, een product van het Nederlandse Teijin Aramid, gevestigd in Emmen. Over het algemeen vaart Arvind vooral op het gebruik van materialen waarin kevlar is verwerkt, in de volksmond beter bekend als het materiaal dat de rode stip in de Tefal-pannen laat oplichten. Kevlar wordt al enige jaren gebruikt in PPE-kleding die vooral hittebestendig moet zijn.
14
PBM brochure 2014
Morphsuite
PBM brochure 2014
15
Turkije
Echt niets nieuws onder de zon? Materialen als kevlar, maar ook goretex en aanverwante populaire producten die een zekere robuustheid garanderen kent de markt natuurlijk al lang. Het is vooral wat een fabrikant toevoegt of doet met het materiaal. En vooral: hoe wordt het zo toegepast dat het uiteindelijke kledingstuk zo licht mogelijk wordt? Tijdens de A+A werden, naast de grote show op het middenterrein, op verschillende stands elke dag diverse modeshows verzorgd, waarbij direct opviel dat de dansers in vrijwel alle kleding erg soepel konden bewegen. Ultimo was daarbij het morphsuite, vanzelfsprekend: een uitvinding van twee Schotten die bij wijze van grap een pak ontwierpen dat het gehele lichaam omhuld, inclusief het hoofd. Het pak is gemaakt van extreem elastisch materiaal waardoor het lijkt alsof het echt als een soort tweede huid om de drager zit. Leuk, maar het is ten sterkste af te raden om hiermee een chemische installatie te bezoeken of je in vuurhaard te storten. Is het ook niet voor bedoeld.
Sommige modellen moesten de catwalk over in pakken die bestemd zijn voor werk in chemische installaties. Pakken waar niets doorheen mag dringen, waarin de drager bijna hermetisch is afgesloten van de buitenlucht. Dergelijke pakken zien er onhandig en zwaar uit, maar de dansers konden zich opmerkelijk vlot verplaatsen. Het was het statement voor de A+A van dit jaar: lightweight. Alles moet lichter. Dat kan met de genoemde bestaande materialen. Hoe? Kwestie van pellen. Door er laagjes af te pellen, kun je veel textielsoorten al lichter maken. Dat kan natuurlijk niet ongestraft: pel teveel laagjes af en de functionaliteit van het textiel wordt teniet gedaan. Toch zijn dit de ontwikkelingen waar vrijwel alle fabrikanten mee bezig zijn. Alles om het gewicht naar beneden te krijgen. Iets dat eigenlijk voor alle sectoren belangrijk is. Zelfs voor de polo’s en de ’witte jassen’ van verplegend personeel: uitermate draagbaar, vochtregulerend, licht. Opmerkelijk: voor verplegend personeel telt bescherming blijkbaar nog steeds minder, terwijl je zo langzamerhand zou verwachten dat het witte jasje anno 2013 wel eens antibacterieel zou worden. Niet dat de witte jas nog smetteloos, hygiënisch wit is. Onze verplegende handen moeten het vooral doen met zachte, pasteltinten. Zacht. Want verplegers zijn ’zacht’. En de kleding moet wel bij het image passen, natuurlijk.
Het mooie van de A+A is het internationale karakter. Dit jaar was Turkije het partnerland. Binnen Europa het groeidiamantje op veel gebieden. Het land telt een beroepsbevolking met 23 miljoen werknemers en is daarmee voor veel Europese leveranciers een potentieel afzetgebied voor PPE. Het land probeert grote stappen te zetten op het gebied van veiligheid en goede arbeidsomstandigheden. De textielindustrie is bescheiden, al wekken de bazars in de toeristische trekpleisters soms een andere indruk. De meeste kleding haalt het land uit China, India en Bangladesh, waarbij Turkije slechts als doorvoer fungeert. Economisch is het land echter beslist interessant voor Europese textielfabrikanten, helemaal als het gaat om workwear. Want dat staat echt in de kinderschoenen, gaf ook de Turkse staatssecretaris
voor arbeid en veiligheid Halil Etyemez toe. Het land zal mogelijk in 2015 toetreden tot de Europese Unie en dat betekent dat Turkije een forse inhaalslag te maken heeft. Het zal op menig bureau even duizelen op het gebied van allerlei regelgeving. Die is namelijk niet gering. EN ISO 11612, IEC 61428-1-1, EN ISO 13034, EN 1149-1, EN 1149-3 en EN 1149-5. Een redelijk nieuwe trend op de A+A waren de bordjes bij de stands. Bordjes waarin niet-Europese merken om vertegenwoordigers in Europa vragen of Europese merken die salesmensen vragen in Oost-Europa. En Turkije. Maar ook bordjes waarin de fabrikanten alle certificaten en normeringen weergeven waaraan hun producten of diensten voldoen. Het onderscheidend vermogen zit al lang niet meer in design, kleuren of zelfs de stoffen die worden gebruikt: dat vermogen zit meer en meer in ’vertrouwen’ van de klanten en die vertrouwen op normeringen. Europese normeringen. De fabrikanten hebben er een hele uitdaging aan, zoveel is duidelijk. Alleen voor brandwerend- en vertragend textiel bestaan meer dan twaalf Europese normen waaraan dit textiel minimaal moet voldoen. Voor de sector waarin hygiëne de belangrijkste graadmeter is, zijn die normeringen zo mogelijk nog veelomvattender. Het einde is nog lang niet in zicht, vooralsnog is het lang niet altijd duidelijk aan welke norm of richtlijn textiel in welk land moet voldoen. Dat heeft in de eerste plaats te maken met het feit dat overkoepelende organisaties in Europa normeringen en richtlijnen afgeven, maar de concrete invulling ervan doorgaans aan nationale autoriteiten overlaten. Gevolg is een woud aan invulling en interpretaties van Europese standaardnormen. Dat gaat overigens wel veranderen waarbij lidstaten van de EU zich bijvoorbeeld conformeren aan die Europese normen.
16
PBM brochure 2014
Zorg en nanotechnologie
Mooi voorbeeld is de aandacht die op dit moment vanuit het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk richting medewerkers in de gezondheidszorg uitgaat. In die sector staan medewerkers aan een veelvoud van risico’s bloot. Uit onderzoeken is gebleken dat het percentage werknemers dat in de gezondheidszorg van mening is dat hun veiligheid en gezondheid gevaar lopen vanwege het werk dat zij verrichten hoger is dan het gemiddelde in alle sectoren in de EU. Naast ergonomische risico’s betreft dat vooral zaken die met besmetting of aanverwant te maken hebben: biologische risico’s waarbij medewerkers infecties oplopen, chemische risico’s die vooral in het geval van behandeling van kanker optreden en de methodes die hiervoor worden gebruikt en ook fysieke risico’s waarbij verzorgend personeel blootstaat aan straling. Nieuw in dit kader is de aandacht voor de risico’s bij het gebruik van nanotechnologie in de zorg. Nanotechnologie vindt steeds meer en bredere toepassingen in de zorg, voor ondermeer het inbrengen van medicatie, diagnostiseren en behandeling
van bepaalde typen van kanker. In juni van dit jaar bracht het agentschap een brochure uit waarin wordt gewezen op de risico’s voor artsen en verplegend personeel, waarbij het agentschap constateert dat er een gat is tussen de kennis van de werking van nanomaterialen en de risico’s die het gebruik met zich meeneemt. Ondermeer door contact met (beschadigde) huid. Het agentschap hamert vooral op het instellen en volgen van goede procedures op de werkvloer om risico’s zoveel mogelijk te verkleinen, maar stelt uiteindelijk dat als procedures en processen onvoldoende borg bieden, een goed PPE-beleid zeker ,,moet worden overwogen”. Juist hier zou een goede rol voor textielbeheerders zijn weggelegd. De sector heeft inmiddels ruime ervaring in beschermend textiel voor diverse sectoren. Ze heeft geleerd risico’s in te schatten, in samenwerking met ter zake-deskundigen, ze heeft kennis van de beschikbare materialen op de textielmarkt, ze kan meedenken in de implementatie van PPE en de borging van processen om PPE te onderhouden zodat het blijvend voldoet aan wereldwijde, Europese en nationale normen.
PBM brochure 2014
17
Goud Bescherming, daar gaat het om. Ondanks alle fraaie designs en het oneindige kleurenpalet. Keiharde cijfers. Voorafgaan aan de A+A presenteerde het Duitse bureau voor veiligheid en gezondheid Basi schokkende cijfers. Per werknemer in Duitsland moeten bijna dertien dagen worden ingecalculeerd vanwege ziekte of arbeidsongevallen. Het resulteerde in 2011 in een totaal van 461 miljoen dagen waarop niet door door ziekte of ongeval kon worden gewerkt. Schade aan de economie: 45 miljard Euro. Niet voor niets staat veiligheid en gezondheid hoog op de Duitse politieke agenda. Overigens: veel van die ziektegevallen hebben te maken met mentale en psychische problemen die ontstaan op de werkvloer. Dat getal stijgt schrikbarend snel bij onze oosterburen. Tijdens de A+A was daar veel aandacht voor, hoewel het lastig blijkt om de vinger om de zere plek te leggen. Stress lijkt de meest voorkomende oorzaak.
en het vindt sinds enige jaren meer toepassing in brandwerende en brandvertragende pakken. Ook onze eigen Amsterdamse brandweer is tegenwoordig in goud- en zandkleurig textiel gehuld.
Diverse deskundigen die tijdens de A+A acte de présence gaven, bleven er op wijzen: het blijft om de bescherming, de veiligheid en de gezondheid van de drager gaan. Dat daarbij de inspiratie wordt gehaald uit streetwear, is prima. Maar soms moet je ver boven het straatbeeld kijken. Heel ver. Tot buiten de dampkring zelfs. En dan kom je bijvoorbeeld met goud terug. Nog één keer terug naar de brandweer, toch een sector waar veel innovaties op gebied van beschermend textiel plaatsvinden. De zwarte of donkerblauwe pakken verdwijnen uit het straatbeeld en zo maakt de brandweer al een tegengestelde beweging aan de heersende trends. Goud is in. Dat heeft een reden. PBI Matrix, zoals die goudkleurige materiaal heet, komt voort uit het gebruik bij de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA. De textielsoort wordt bij NASA al sinds de jaren tachtig verwerkt in de pakken waarin de astronauten buiten de dampkring worden getransporteerd
Opmerkelijk: Lion raadt het zelf wassen van deze pakken af. ,,Het pak moet na elk gebruik nu eenmaal worden gewassen,” stelt Klaus Hawerkamp van Lion. ,,Zelfs als de machines op de kazernes door experts zijn geplaatst en geconfigureerd, zien wij dat de pakken niet optimaal worden gereinigd.” Lion werkt daarom onder het label ’Lion TotalCare’ en ’Texport’ samen met professionele textielbeheerders. De kleding wordt opgehaald, gereinigd, hersteld en teruggebracht. Onderhoud wordt bovendien per kledingstuk gedocumenteerd zodat het veel eenvoudiger wordt om bijvoorbeeld de levensduur van textiel te bepalen. ,,Dit is de enige manier om te garanderen dat medewerkers in hulpdiensten echt altijd kunnen beschikken over een goede uitrusting, inclusief de beschermende kleding,” aldus Thomas Becker van textielserviceprovider CWS-boco in een interview met textieljournalist Kirsten Rein.
Ook dat heeft weer een reden. De toplaag in het pak wordt gemaakt door Lion in Duitsland, dat op haar beurt ’Milennia Light’ verwerkt van TenCate. Dat bestaat voornamelijk uit Kevlar, maar wordt gecombineerd met Gore-Tex Fireblocker en hitteisolerend materiaal dat in de ruimtevaart wordt gebruikt: het totaal is superlicht, maar biedt maximale isolatie en bescherming. 3M bracht vervolgens reflecterende strips aan van ademend materiaal. Het resultaat is Lion V-Force beschermende kleding. In een persverklaring stelt inkoper Paul de Jong van de Amsterdamse brandweer dat het pak aan alle eisen voldoet.
18
PBM brochure 2014
PBM brochure 2014
Wearable technology
E-Textiles
High-tech kleding. Het gaat gebeuren: technologie en textiel gaan elkaar vinden. Personeel van hulpdiensten krijgen de communicatiemiddelen in de uitrusting op het lichaam. PPE wordt voorzien van sensoren die allerlei lichaamsfuncties meten. Ingebouwde LED’s en lampen voor betere zichtbaarheid en zicht. Die trend zet zich onverminderd voort. Maar er zijn kanttekeningen. Om te beginnen zal wearable technology uit de gadget-sfeer moeten komen. Dat betekent dat fabrikanten van textiel waarin technologie is verwerkt, hun presentaties moeten gaan aanpassen. Veel fabrikanten verwijzen in hun presentaties naar een soort science fictions-achtige omgeving: hun product is futuristisch. Maar: LED’s in kleding zijn natuurlijk al lang niet futuristisch meer. Dat is gewoon 2013.
Overigens: de A+A presenteert een en ander zelf als wearable technology. Dat heeft te maken met het feit dat de beurs meer omvat dan louter textiel en workwear. De A+A is de beurs voor allerlei voorzieningen op het gebied van veiligheid en gezondheid. Wearable technology zijn daarbij ook de smart watches, de horloges met allerlei meetfuncties. Onderdeel van wearable technology is e-textiles of smart textiles. De grootste trend op het gebied van smart textiles zijn geleidende materialen waarmee energie kan worden opgeslagen en zelfs opgewekt. Meest aansprekende voorbeeld zijn de zonnecellen die in textiel kunnen worden geïntegreerd.
Autoindustrie
Probleem blijft het geleidende materiaal zelf. Semi-conductors en verbindingen bestaan in de meeste gevallen nog steeds uit metaal. En dat laat zich nu eenmaal slecht verwerken in textiel. Laat staan dat het eenvoudig te onderhouden is. De industrie voor e-textiles zal zich in de komende jaren vooral moeten inspannen om het metaal uit het textiel te krijgen. Oplossing daarvoor zijn ’organic fibre transistors’, geleidende vezels die geen metaal bevatten. De materialen en de techniek bestaan al een tijdje, maar vinden maar moeizaam hun weg naar de markt. Reden: hoge ontwikkel- en verwerkingskosten. Ook hier moet de gehele keten worden betrokken. Zo’n vezel moet zo ontwikkeld worden dat deze bijvoorbeeld ook herbruikbaar is, industrieel gereinigd kan worden en dus duurzaam in zowel de ontwikkeling zelf als het onderhoud.
Fabrikanten hebben nu de uitdaging om de toegevoegde waarde aan te tonen van technologie die verwerkt is in textiel. Daarvoor kunnen ze kijken bij fabrikanten die op de consumentenmarkt actief zijn. Die markt wordt elke dag geconfronteerd met feedback van consumenten: wat voegt Google Glass toe aan de dagelijkse omgeving van de drager? Zitten we met zijn allen echt te wachten op de auto die zichzelf bestuurt? Of wil de automobilist zelf graag het stuur in handen houden, heeft hij helemaal geen behoefte aan een auto waarin hij zelf niets meer te vertellen heeft? Zo’n auto kan bewezen honderd procent veiliger zijn, als de markt het niet wil, zal er niet eentje worden verkocht. Die drempel moeten veel fabrikanten van wearable technology nog over. Daarbij hebben fabrikanten van PPE het gemakkelijker dan bedrijven die zich alleen focussen op de consumentenmarkt. De toegevoegde waarde van een sensor die gifstoffen ’ruikt’ is snel aangetoond. Dat is veel meer dan ’nice to have’. Daar zit de crux: wearable technology in PPE en workwear moet ’need to have’ worden. De presentatie moet hierop aansluiten. Stap 2 is integratie. Systeem integratie. Sensoren in kleding die allerlei vitale functies van de drager meten, zijn prachtig. Maar je hebt uiteindelijk systemen nodig die deze data kunnen opvangen, kunnen interpreteren en op een begrijpelijke wijze presenteren. Wearable technology wordt vaak nog gezien als ’stand alone’technology, maar uiteindelijk zullen er koppelingen komen met datasystemen die via cloudapplicaties en apps uitlegbaar worden. Via dezelfde apps kan het onderhoud van dergelijke workwear worden geregeld. Wearable technology wordt een keten met wellicht een centrale, coördinerende rol voor textielbeheerders.
19
De systemen in het textiel verzamelen niet alleen data over de drager en de omgeving van de drager, maar ook data die specifiek over de kleding zelf gaat. Zijn alle functies nog intact? Moet het worden gereinigd? Is dat vloeistofdichte membraan nog wel vloeistofdicht? Is de onderhoudsinterval bereikt? Nog los van het feit dat geïntegreerde systemen met software en firmware te maken hebben waarop onderhoud moet plaatsvinden. Je zal het meemaken dat een pak dat tegen virussen moet beschermen, door een IT-virus wordt uitgeschakeld.
Bovenstaande werd min of meer samengevat in een dagelijkse show in hal 9. Dat is jammer. De A+A zou er goed aan doen om in de komende edities een hal volledig in te richten met de focus op e-textiles en wearable technologie. Het blijft nu steken in een futuristisch getint, bijna obscuur gebeuren, terwijl dit binnen nu en tien jaar een grote vlucht gaat nemen. Belangrijker: deze ontwikkelingen gaan de hele keten voor PPE en uiteindelijk workwear als onderdeel daarvan, raken. Dat besef lijkt nog niet geheel door te dringen. In alle uitingen en de indelingen van de hallen, werd toch erg de nadruk gelegd op design. Dit ondanks de persverklaringen dat het bedrijfsleven ,,de nut en noodzaak van goede beschermende kleding” meer en meer gaat inzien. Om vervolgens een voorbeeld aan te halen uit de automobielindustrie. Gezien het belang van de autoindustrie in Duitsland niet zo gek, maar helaas komt de constatering niet verder dan dat autofabrikanten gelukkig herstel zien van hun markt en willen investeren in herkenbare workwear. Geen woord over de veiligheid in de productie van auto’s.
20
PBM brochure 2014
Groeimarkt PBM Uiteindelijk trok de A+A dit jaar toch weer meer bezoekers dan tijdens vorige edities. Dat was tegen de verwachting in. Ondanks het economisch herstel in Europa, zijn bedrijven nog steeds erg terughoudend in investeringen. Corporate image staat niet altijd op de hoogste plaats als het om die investeringen gaat. Veiligheid en gezondheid gelukkig wel. Soms tegen wil en dank, dat moet ook gezegd worden. Een Nederlandse directeur van een bouwbedrijf „zet er maar geen naam bij” - meldt dat hij door wet- en regelgeving gedwongen wordt om voortdurend nieuwe veiligheidsmaatregelen te nemen op de bouwplaatsen waar zijn mensen werken. Maar in onvervalste noordelijke tongval erkent hij tegelijkertijd dat dit eigenlijk ook wel bij goed werkgeverschap hoort. ,,En ik heb nu eenmaal rood als huisstijlkleur, als ik dan toch nieuwe helmen moet bestellen, dan het liefst in de kleur van mijn bedrijf.” Wassen? Dat doen de mensen zelf. ,,Nee, dan wordt het niet altijd even goed gedaan. Maar ik ben een bouwbedrijf. Geen modehuis.” Er valt een wereld te winnen. De bouwondernemer was een van 63.000 mensen die de A+A dit jaar bezochten. Dat waren 2900 mensen meer in vergelijking met de vorige editie in 2011. Zij bezochten in totaal 1600 stands uit 55 landen. Wereldwijd. Een op de vier bezoekers kwam van buiten het thuisland Duitsland. Ook dat had de A+A nog niet eerder bereikt. De beurs wordt echt internationaal erkend als hét event voor veiligheid en gezondheid op de werkvloer. Daarom is het doel van directeur Schäfer ruimschoots bereikt. In die zin vertaalt de A+A het voorzichtige economische herstel in bezoekersaantallen en ’spin off’. Voorafgaand aan de beurs werd een marktonderzoek gehouden waarvan de uitkomsten tijdens de A+A werden gepresenteerd: het marktvolume voor PPE vertegenwoordigd in Duitsland een totale waarde van 1,7 miljard euro. Daarmee is de markt tussen 2004 en 2012 35 procent gegroeid. Dat is een vertekend beeld. De groei wordt namelijk enerzijds ingegeven door strengere wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden. Anderzijds speelt het uitbreken van de crisis in 2008 een grote rol en zal het de groei juist weer hebben afgeremd.
Comfort is key
PBM brochure 2014
Toegevoegde waarde in de keten Hoe dan ook: de A+A in 2015 zal veel meer ruimte geven aan wearable technology en specifiek e-textiles. Die ontwikkeling moet uit de gadget-sfeer. Technologie voegt zoveel meerwaarde toe aan workwear en PPE, dat één dagelijkse show niet meer volstaat. Daarbij zal de gehele keten een rol moeten spelen. Al dan niet gespecialiseerde textielservicebedrijven zullen hun waarde moeten presenteren op de A+A. Een van de oorzaken van het feitdat bedrijven huiverig zijn om te investeren in e-textiles is de angst voor functiefalen en het onderhoud van de materialen. Een jas met allerlei sensoren die vitale functies van de drager in de gaten houdt, moet het te allen tijde blijven doen. Net als dat kritieke IT-systeem waarvan het hele bedrijf afhankelijk is.
Durven we een voorspelling te doen over de A+A die in 2015 - tussen 27 en 30 oktober - gaat plaatsvinden? De trends zoals we in dit artikel hebben beschreven, zullen allemaal doorzetten. Individualisme, vertaald in vergaande customization van PPE en workwear. Ontwerpers van workwear zullen hun inspiratie blijvend halen uit de mode die we ook op straat zien. Sterker: mainstreammodemerken zullen hun intrede doen op de markt voor workwear. We zien nu al jeans- en sportmerken de markt opkomen. Logisch, want in deze markt valt goed te verdienen. Niet alleen binnen de Europese Unie, maar ook in de nieuwe, opkomende Europese markten. Een vrijwel onontgonnen land als Turkije is met een beroepsbevolking van 27 miljoen mensen, een absolute mustwin voor veel leveranciers. Zeker als dit land in 2015 tot de unie toetreedt en zich aan de wet- en regelgeving van Brussel moet conformeren. Het land zal moeten investeren. Een slimme keus om juist Turkije als partnerland neer te zetten tijdens de A+A. Personalisatie. Spannende designs. De nadruk op deze zaken zal blijven bestaan. Maar er zal ook blijvend grote aandacht zijn voor nog lichtere, nog comfortabeler stoffen en materialen. Die ontwikkeling is al een tijdje geleden ingezet. Comfort is key in workwear. Fabrikanten pellen meer en meer laagjes van de bestaande kleding af. Of voegen juist hele dunne lagen toe. Zolang het einddoel maar wordt bereikt: comfort en lichtgewicht. Dat laatste wordt cruciaal, zeker omdat dankzij integratie van technology een tegengestelde beweging wordt ingezet waarbij kleding juist weer meer gewicht krijgt. Geleidende membranen met elektronische schakelingen, communicatiecellen, zonnecollectoren op de schouderpartijen, sensoren. Hoe licht ook, ze voegen gewicht toe.
21
Velen zien de toegevoegde waarde van PPE met geïntegreerde communicatiesystemen waarmee hulpdiensten voortdurend in verbinding staan met het centrale commando. Of kleding waarmee stresslevels van medewerkers kunnen worden bewaakt: goud waar in termen van preventie. Dit was een van de centrale thema’s tijdens de congressen die dit jaar werden gehouden, onder auspicien van de ILO - International Labour Organization. Hoe voorkom je dat mensen ziek worden door stress? Veruit de meeste arbeidsuitval wordt veroorzaakt door stress. Natuurlijk is er een ethische discussie die dan gevoerd moet worden: wil je als bedrijf en als werknemer dat in workwear sensoren worden aangebracht waarmee die stresslevels worden gemonitord? Hoe dan ook: textielservicebedrijven hebben wat te vertellen op de A+A. De integratie van techniek in textiel komt. Hoe onderhoud je dergelijk textiel? Hoe zorg je er als bedrijf voor dat dergelijke middelen altijd voldoende op voorraad zijn? De markt gaat verschuiven van de disposables naar high tech-kleding. En zelfs de disposables zullen worden voorzien van high tech. De klinische handschoentjes waarmee verplegers een injectie toedienen: zo geprepareerd dat de vloeistof die bij de patiënt wordt geïnjecteerd niet door de handschoen kan dringen. Of nog een stap verder: gemaakt van een stof die geheugenmateriaal bevat dat zich samentrekt zodra het een naald voelt en voorkomt dat de naald de huid kan raken. Textielservicebedrijven hebben ook wat te vertellen op het gebied van wet- en regelgeving. Zij hebben al jaren de ervaring van de implementatie van normen en richtlijnen binnen de keten. Alle sectoren krijgen in toenemende mate te maken met die normen en richtlijnen. Er komen voortdurend nieuwe normen bij, denk aan de eerdergenoemde toepassing van nanotechnologie in de gezondheidszorg. Prachtige ontwikkelingen binnen de medische wetenschap, maar met een geweldige impact op het personeel dat hiermee te maken krijgt. Klinisch reinigen is dan al lang niet meer voldoende.
22
PBM brochure 2014
Conclusie De economie herstelt. Er wordt weer geïnvesteerd. Nieuwe markten dienen zich aan, zowel in functioneel als geografisch opzicht. Markten veranderen. Mensen worden schaarser. Letterlijk, door demografische ontwikkelingen als vergrijzing en ontgroening. Middelen en bronnen worden schaarser. We gaan toe naar een duurzame maatschappij, waarbij we zuinig moeten zijn op die bronnen en op de mensen.
De noodzaak voor optimale bescherming zal alleen maar groeien. Dankzij ketenbeheersing, technologie en blijvend besef over nut en noodzaak van die bescherming, zal de A+A in de komende jaren het middelpunt blijven van professionele veiligheid en gezondheid. We zien u daar in 2015. Tussen 27 en 30 oktober.
PBM brochure 2014
23
Postbus 10 4060 GA Ophemert Tel.: 0344 - 65 04 37 Fax: 0344 - 65 26 65 E-mail:
[email protected] www.ftn-nl.com