Het goede van melk
Over deze brochure Melk bevat waardevolle voedingsstoffen die ons lichaam nodig heeft, zoals eiwitten, riboflavine (vitamine B2), vitamine B12 en calcium. Melk en producten gemaakt van melk zijn dan ook wereldwijd opgenomen in de voedingsaanbevelingen. Melk is een belangrijk product in het voedingspatroon van opgroeiende kinderen, maar ook belangrijk voor volwassenen en ouderen binnen een gezonde leefstijl. Heeft u vragen n.a.v. deze brochure? Bezoek dan de website of neem contact op met het FrieslandCampina Institute Nederland. 0800-2345600
[email protected] www.frieslandcampinainstitute.nl
Inhoud Melk, een gezonde basis
4
Voedingsstoffen in melk: voordelen voor vele lichaamsfuncties
6
Melkinname in Nederland
10
Melk: een product uit de natuur
14
Kwaliteitscontrole: van gras tot glas
15
Feiten over melk
16
Referenties
18
4 | Het goede van melk
Het goede van melk | 5
Voedingsstoffen in melk De samenstelling van melk varieert wereldwijd enigszins en is afhankelijk van het seizoen, kwaliteit van het voer en de wijze van verwerking (bijvoorbeeld: gepasteuriseerd, gesteriliseerd of in poedervorm). Melk bevat van nature waardevolle voedingsstoffen. Per glas (200 ml) bevat het
minimaal 7,5% van de dagelijkse referentie inname (DRI) aan riboflavine (vitamine B2), vitamine B12, calcium, fosfor en kalium. Daarnaast is melk rijk aan eiwit. Ook bevat melk kleine hoeveelheden vitamine A, thiamine (vitamine B1), B6, magnesium, zink, seleen en jood. (NEVO-online versie 2013/4.0)
TABEL 1 Voedingswaarde van karnemelk, magere, halfvolle en volle melk per 100 ml Karnemelk per 100 ml Energie
Magere melk % DRI*
per 100 ml
Halfvolle melk % DRI
per 100 ml
Volle melk % DRI
per 100 ml
kJ/kcal
131/31
150/35
192/46
258/62
Vet
g
0,2
0,1
1,5
3,4
waarvan verzadigde vetzuren
g
0,2
0,1
1,0
3,2
Koolhydraten
g
3,6
4,9
4,6
4,5
waarvan suikers
g
3,6
4,9
4,6
4,5
Vezels
g
0,0
0,0
0,0
0,0
Eiwit
g
3,0
3,7
3,4
3,3
Zout
g
0,09
0,11
0,10
0,10
Vitamine B2
mg
0,15
Vitamine B12
% DRI
Vitamines en mineralen
Melk, een gezonde basis
10,7
0,18
12,9
0,18
12,9
0,18
12,9
mcg
0,13
- **
0,44
17,6
0,45
18,0
0,41
16,4
Kalium
mg
140
- **
169
8,5
162
8,1
165
8,3
Calcium
mg
108
13,5
127
15,9
122
15,3
122
15,3
Fosfor
mg
93
13,3
106
15,1
102
14,6
102
14,6
Bron: NEVO-online versie 2013/4.0. Aanbevelingen zijn gebaseerd op de EU Verordening 1169/2011 Voedselinformatie aan consumenten.
Melk en melkproducten zijn een belangrijk onderdeel van het dagelijkse voedingspatroon. Van jong tot oud draagt melk bij aan de inname van waardevolle voedingsstoffen. Melk wordt dan ook gezien als een basisvoedingsmiddel in bijna alle voedingsrichtlijnen wereldwijd (FAO, 2013). In Nederland zijn melk, en producten gemaakt van melk, daarom opgenomen in de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum (Voedingscentrum, 2011).
* DRI: Dagelijkse Referentie Inname (voorheen Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid) voor vitamines en mineralen volgens Europese wetgeving. ** Het percentage dat de voedingsstof bijdraagt aan de Dagelijkse Referentie Inname is niet hoger dan 7,5% per 100 ml product.
6 | Het goede van melk
Het goede van melk | 7
Eiwit Zuivel is een belangrijke bron van eiwitten met een hoge kwaliteit die goed verteerbaar zijn in het lichaam. Een glas melk (200 ml) levert ongeveer 7 gram eiwit (NEVO-online versie 2013/4.0). Eiwit is belangrijk voor de opbouw en het behoud van spierweefsel en voor het behoud van botweefsel (EFSA 2010 en 2011). De kwaliteit van melkeiwitten is hoog aangezien deze alle essentiële aminozuren in grote hoeveelheden bevat. Momenteel wordt de eiwitkwaliteit bepaald door de Protein Digestibility-Corrected Amino Acid Score (PDCAAS). Omdat deze methode een aantal beperkingen met zich meebrengt en
er nieuw wetenschappelijk inzicht is op dit gebied, heeft de FAO recent aanbevolen om een nieuwe analyse methode voor het bepalen van de eiwitkwaliteit uit te werken. Het gaat hierbij om de Digestible Indispensible Amino Acids Score of ook wel DIAAS genoemd. In de toekomst zal door middel van de DIAAS-methode accurater kunnen worden bepaald welke en hoeveel aminozuren van verschillende eiwitbronnen door het lichaam worden opgenomen. Voordat deze methode breed wordt toegepast, moet er echter een volledigere lijst komen van de DIAAS-score voor verschillende voedingsproducten. Momenteel is de DIAASscore slechts voor een handjevol producten bekend. (FAO, 2013)
TABEL 2 Voorbeeld hoe de DIAAS* methode gebruikt kan worden in de beoordeling van eiwitkwaliteit Voedingsmiddel
Gewicht (g)
Eiwit (g/ 100 g)
DIAAS %
100
11
40
Tarwe Bonen
100
21
64
Volle melkpoeder
100
28
122
Bron: FAO, 2013 * DIAAS % = 100 x laagste waarde [(mg van verteerbare essentiële aminozuren in 1 gram voedingseiwit)/(mg van dezelfde essentiële aminozuren in 1 gram van een referentie eiwit)]
Voedingsstoffen in melk: voordelen voor vele lichaamsfuncties Melk bevat een mix van belangrijke componenten voor het behoud van botweefsel, zoals calcium en eiwitten, maar ook fosfor. Vitamine B2 en B12 in melk dragen onder andere bij aan de energievoorziening van het lichaam. Melk is ook rijk aan kalium, wat belangrijk is voor de instandhouding van een normale bloeddruk en de normale werking van de spieren en het zenuwstelsel.
Calcium Melk levert per glas (200 ml) 31% van de DRI aan calcium (EU 1169/2011). Kinderen hebben calcium nodig voor de opbouw van botten en tanden. Voor volwassenen is dit mineraal belangrijk bij het behoud van botweefsel. Het botstelsel van een gemiddelde volwassene van 70 kg bevat meer dan 1 kg aan calcium. Daarnaast vervult calcium meerdere functies in het lichaam. Zo draagt het bij aan het functioneren van spieren, de prikkelgeleiding in de zenuwen, de bloedstolling en de werking van spijsverteringsenzymen. (EFSA 2009, 2010 en 2011) Voldoende calcium is belangrijk gedurende het gehele leven. Botweefsel wordt namelijk constant afgebroken (resorptie) en weer opgebouwd (formatie), om te herstellen na kleine ‘beschadigingen’ en de stevigheid aan te passen aan de mate van de belasting op een bot. Vanaf de geboorte tot een leeftijd van ongeveer 30 jaar is de botformatie groter dan de botresorptie en neemt de botdichtheid toe, tot een maximale piekbotdichtheid bereikt is. Vanaf een jaar of 50 neemt de piekbotdichtheid weer af. Hoe hoger de piekbotdichtheid, hoe sterker de botten zijn op latere leeftijd. (Heaney, 2009; Huth et al., 2006)
Ongeveer een derde van het calcium in melk is biobeschikbaar. De biobeschikbaarheid van 1 glas melk (200 ml) met 244 milligram calcium is bijvoorbeeld gelijk aan 387 gram broccoli of 1828 gram spinazie (Miller et al., 2007). In Nederland is de calciuminname gemiddeld genomen voldoende. Alleen adolescenten en volwassen vrouwen hebben gemiddeld een lagere inname dan wordt aanbevolen. (van Rossum et al., 2011)
Biobeschikbaarheid is het deel van de totale hoeveelheid van een stof dat in een product aanwezig is en in ons lichaam daadwerkelijk voor metabole functies wordt gebruikt.
TABEL 3 Biobeschikbaarheid van calcium Product
mg Ca/100 g product
Absorptie efficiëntie (%)
mg Ca beschikbaar voor het lichaam/100 g
g product nodig om te voldoen aan de beschikbare Ca in 200 ml melk
Broccoli (gekookt)
33
61,3
20,2
387
Spinazie (gekookt)
84
5,1
4,3
1.828
Melk (halfvol)
122
32,2
39,2
200
Bron: Miller et al., 2007 en NEVO-online versie 2013/4.0, RIVM, Bilthoven
8 | Het goede van melk
Fosfor Naast calcium is fosfor volop aanwezig in melk, maar ook in vele andere eiwitbronnen zoals vlees, eieren en soja (NEVO-online versie 2013/4.0). Calcium en fosfor dragen beide bij aan de groei, ontwikkeling en behoud van botten en tanden (EFSA, 2009). Voldoende fosfor is dan ook belangrijk in alle stadia van het leven. Van de totale hoeveelheid fosfor in het lichaam is 85% opgeslagen in de botten. De fosforbehoefte hangt nauw samen met de calciumbehoefte. Fosfor is ook betrokken bij andere fysiologische processen in het menselijk lichaam. Het draagt onder andere bij aan een normale werking van het energiemetabolisme (EFSA, 2009).
Het goede van melk | 9
Fosfor wordt in het Nederlandse voedingspatroon vooral geleverd door zuivel (32%). Verder zijn graanproducten, vlees en vleeswaren bronnen van fosfor. Uit de Voedselconsumptiepeiling blijkt dat de inname van fosfor gemiddeld genomen voldoende is.
Vitamine B12 Een glas melk (200 ml) levert 35% van de DRI aan vitamine B12 (NEVO-online versie 2013/4.0). Net zoals vitamine B2, vervult ook vitamine B12 veel verschillende functies in het lichaam. Het levert een bijdrage aan de energiestofwisseling, het functioneren van het zenuwstelsel en de hersenwerking (EFSA, 2010). Vitamine B12 is ook van belang voor de vorming van rode bloedcellen (EFSA, 2009). Vitamine B12 is alleen aanwezig in dierlijke producten zoals vlees, vis, eieren en melkproducten (NEVO-online versie 2013/4.0). Voor de opname van vitamine B12 is Intrinsic Factor (IF) nodig, een stof die in de maag wordt gemaakt. Gemiddeld is de opname van vitamine B12 uit voedingsmiddelen rond de 50%. De biobeschikbaarheid van vitamine B12 uit melk en vlees is 65% en daarmee hoger dan bijvoorbeeld eieren (<9%). (Watanabe, 2007)
(van Rossum et al., 2011)
Volgens de Voedselconsumptiepeiling bevat de Nederlandse voeding gemiddeld voldoende vitamine B12. In Nederland wordt 38% van de inname van vitamine B12 geleverd door zuivelproducten (van Rossum et al., 2011). Voor personen die geen zuivel gebruiken, zoals veganisten, kan het lastig zijn om de aanbeveling voor vitamine B12 te halen. Vegetariërs, mensen met een maagverkleining, maagdarminfecties of mensen met een verminderde aanmaak van maagzuur hebben ook een risico op een vitamine B12 tekort (Voedingscentrum, 2013). Ook mensen die langdurig bepaalde medicatie gebruiken zoals metformine hebben meer kans op een tekort (Reinstatler et al., 2011). Bij ouderen komt een tekort aan vitamine B12 relatief vaak voor door een verminderde opname in de maag. De oorzaak hiervan kan een gebrek aan Intrinsic Factor zijn of een maagaandoening (Voedingscentrum, 2013).
Alhoewel vitamine B2 voorkomt in een grote variatie aan voedingsproducten, zoals vlees(waren), groente, fruit en graanproducten, is twee derde van de vitamine B2 inname in Nederland afkomstig uit zuivelproducten. (van Rossum et al., 2011)
Vitamine B2 Een glas melk (200 ml) levert 26% van de DRI aan vitamine B2. Vitamine B2 zit vooral in melk en melkproducten, maar ook in vlees, vleeswaren, groente, fruit, brood en graanproducten (NEVO-online versie 2013 2013/4.0). Het levert een bijdrage aan de energiestofwisseling en kan vermoeidheid helpen verminderen. Het speelt ook een rol bij het normaal functioneren van het zenuwstelsel, de huid en ogen, maar is ook belangrijk voor het ijzermetabolisme (EFSA, 2010). Onderzoek toont aan dat vitamine B2 de opname van ijzer positief kan beïnvloeden (Powers, 2003). Bij een lage hemoglobinestatus is het daarom zinvol om ook naar vitamine B2 inname te kijken.
Algen en zeewieren bevatten een op vitamine B12 lijkende stof, maar deze stof heeft geen vitaminewerking. (Voedingscentrum, 2013)
10 | Het goede van melk
Het goede van melk | 11
Aanbeveling De Gezondheidsraad heeft van alle voedingsstoffen de dagelijkse referentie inname (DRI) bepaald. Deze zijn door het Voedingscentrum vertaald in aanbevelingen voor voedingsmiddelen. Zuivel is opgenomen in deze aanbevelingen van het Voedingscentrum. Wie zich houdt aan deze hoeveelheden krijgt volgens het Voedingscentrum vrijwel zeker voldoende vitamines en mineralen binnen. (Gezondheidsraad, 2006) In een voeding volgens de aanbevelingen van het Voedingscentrum, maar zonder zuivel, is het lastig om te voldoen aan de aanbevolen hoeveelheid vitamine B2, vitamine B12 en calcium (zie ook dagmenu’s pagina 12).
Inname zuivel Vooral tienermeisjes (14-18 jaar) en vrouwen vanaf 50 jaar krijgen minder dan de aanbeveling melk(producten) binnen; gemiddeld consumeren deze groepen slechts iets meer dan de helft van de aanbevolen hoeveelheid. Meisjes tussen de 14 en 18 jaar consumeren gemiddeld 297 ml melk(producten) per dag, terwijl bijna het dubbele - 600 ml - wordt aanbevolen. Alle leeftijdsgroepen eten gemiddeld genomen wel voldoende kaas, hoewel de verschillen tussen mensen groot zijn. (van Rossum et al., 2011) Inname voedingsstoffen Verder blijkt uit de VCP dat zuivelproducten behoren tot de gezonde basis van de dagelijkse voeding. Ze leveren een grote bijdrage aan de voorziening van voedingsstoffen in de Nederlandse voeding. Van zes voedingsstoffen is zuivel zelfs de belangrijkste leverancier in onze voeding. Het gaat hierbij om vitamine A, vitamine B2, vitamine B12, kalium, calcium en fosfor. En daarnaast komt zuivel op de tweede plaats als bron van eiwit, zink en magnesium. (van Rossum et al., 2011)
TABEL 4 Aanbevelingen voor zuivel per leeftijdsgroep Leeftijd
Melk en melkproducten
Kaas
1-3 jaar
300 ml
10 g (0,5 plak)
4-8 jaar
400 ml
10 g (0,5 plak)
9-13 jaar
600 ml
20 g (1 plak)
14-18 jaar
600 ml
20 g (1 plak)
19-50 jaar
450 ml
30 g (1,5 plak)
51-70 jaar
500 ml (m) 550 ml (v)
30 g (1,5 plak)
71 jaar en ouder
650 ml
20 g (1 plak)
Bron: Voedingscentrum 2013
Melkinname in Nederland
GRAFIEK 1 De hoeveelheid voedingsstoffen geleverd door melk, melkproducten en kaas, als percentage van de hoeveelheid uit de totale dagelijkse voeding 60% 50%
Uit de Voedselconsumptiepeiling (VCP) 2007-2010 van het RIVM blijkt dat Nederlanders minder melk, en producten gemaakt van melk, consumeren dan het Voedingscentrum adviseert. De gemiddelde consumptie van melk en producten gemaakt van melk ligt voor alle leeftijdscategorieën onder de aanbevolen hoeveelheid. Melk, melkproducten en kaas leveren een belangrijke bijdrage aan de inname van diverse voedingsstoffen.
40% 30% 20% 10% 0 Eiwit
Vitamine A*
Vitamine B2
Vitamine B12
Kalium
Bron: Nederlandse Voedselconsumptiepeiling 2007-2010 (van Rossum et al., 2011) *in de vorm van Retinol Activiteit Equivalenten
Calcium
Fosfor
Magnesium
Zink
12 | Het goede van melk
TABEL 5 Dagmenu’s Dagmenu zonder zuivel en zonder verrijkte producten
Dagmenu met zuivel
Ontbijt 2 sneden volkorenbrood
2 sneden volkorenbrood
besmeerd met halvarine
besmeerd met halvarine
1x beleg jam, 15 g
1x beleg jam, 15 g
1x beleg ham, 20 g
1x beleg ham, 20 g
1 glas sinaasappelsap, 150 ml
1 glas halfvolle melk, 150 ml
koffie of thee zonder suiker, 150 ml
koffie of thee zonder suiker, 150 ml
Variatie is de sleutel Een gezond voedingspatroon bevat een gebalanceerde hoeveelheid calorieën en voedingsstoffen zoals eiwitten, vitamines, mineralen en vezels. Alleen een gevarieerd pakket van basisvoedingsmiddelen, zoals groenten, fruit, brood en zuivel, kan al deze voedingsstoffen leveren. Elke productgroep levert weer andere voedingsstoffen. Maar ook binnen de productgroep leveren de producten verschillende
voedingstoffen. Zo bevat een plak kaas weer andere voedingsstoffen dan een schaaltje yoghurt. Daarom is variatie zo belangrijk.
GRAFIEK 2 Inname calcium (mg) per dagmenu vergeleken met de aanbevolen inname voor volwassenen 19-50 jaar
GRAFIEK 3 Inname vitamine B2 (mg) per dagmenu vergeleken met de aanbevolen inname voor volwassenen 19-50 jaar vitamine B2 (mg)
mogelijk gebruik is gemaakt van de voorkeursproducten van het Voedingscentrum. Daarnaast zijn de dagmenu’s afgesteld op de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad (2006) waarbij gelet is op de aanbeveling macronutriënten, voedingsvezel en zout. In het dagmenu met zuivel wordt de dagelijkse referentie inname voor alle micronutriënten gehaald. Het dagmenu zonder zuivel bevat een suboptimale inname van vitamine B2, vitamine B12 en calcium.
calcium (mg)
Zuivel in de dagelijkse voeding Vanwege de voedingsstoffen in zuivel is het lastig om een dagmenu samen te stellen zonder zuivel, dat voldoet aan de aanbeveling. De dagmenu’s onderaan deze pagina illustreren dit. Deze menu’s zijn opgesteld voor een volwassen vrouw tussen de 19-50 jaar. Beide menu’s leveren 2000 kilocalorieën. Het uitgangspunt voor deze menu’s is de Richtlijnen Voedselkeuze van het Voedingscentrum (2011) waarbij zoveel
Het goede van melk | 13
1200 1000 800
3,00 2,50 2,00
600
1,50
400
1,00
200
0,50
10:00 uur 2 koffie of thee zonder suiker
2 koffie of thee zonder suiker
1 plak ontbijtkoek, 20 g
1 plak ontbijtkoek, 20 g
1 stuk fruit
1 stuk fruit
0,00
0 aanbeveling
zonder zuivel
met zuivel
Lunch 4 sneden volkorenbrood
besmeerd met halvarine
besmeerd met halvarine
1x beleg appelstroop, 15 g
1x beleg appelstroop, 15 g
1x beleg sandwichspread, 15 g
1x beleg sandwichspread, 15 g
1x beleg boterhamworst, 15 g > voor een dubbele boterham!
1x beleg 30+ kaas, 30 g > voor een dubbele boterham!
1 glas limonade (35 g siroop)
1 glas karnemelk, 150 ml
16:00 uur 2 koffie of thee zonder suiker
2 koffie of thee zonder suiker
2 tussendoorbiscuit, 2 x 20 g
2 tussendoorbiscuit, 2 x 20 g
1 stuk fruit gemiddeld, 100 g
1 stuk fruit gemiddeld, 100 g
GRAFIEK 4 Inname vitamine B12 (mcg) per dagmenu vergeleken met de aanbevolen inname voor volwassenen 19-50 jaar vitamine B12 (mg)
4 sneden volkorenbrood
3,50 3,00 2,50 2,00 1,50
Avondmaaltijd 1 stukje vlees gemiddeld, 100 g
1 stukje vlees gemiddeld, 100 g
bereid in vloeibare margarine, 15 g
bereid in vloeibare margarine, 15 g
1 sauslepel jus gemiddeld vet, 25 g
1 sauslepel jus gemiddeld vet, 25 g
4 opscheplepels groente, 200 g
4 opscheplepels groente, 200 g
4 aardappelen (gekookt), 200 g
4 aardappelen (gekookt), 200 g
1 waterijsje op stokje, 55 g
1 schaaltje magere vruchtenyoghurt, 150 ml
22:00 uur 2 koffie of thee zonder suiker
2 koffie of thee zonder suiker
1 speculaasje, 10 g
1 speculaasje, 10 g
1 glas frisdrank, 150 ml
1 glas frisdrank, 150 ml
1,00 0,50 0,00 aanbeveling
zonder zuivel
met zuivel
aanbeveling
zonder zuivel
met zuivel
14 | Het goede van melk
Het goede van melk | 15
Kwaliteitscontrole: van gras tot glas FrieslandCampina heeft een lange geschiedenis in de zuivelsector. Er zijn ongeveer 20.000 melkveehouders aangesloten. FrieslandCampina weet precies welke melk van welke boerderijen komt. FrieslandCampina heeft dierenwelzijn hoog in het vaandel staan. Daarom is diergezondheid en dierenwelzijn een belangrijk onderdeel van de kwaliteitssystemen op de boerderij. In nauwe samenwerking met de dierenarts zorgen melkveehouders dat koeien een gezond en goed leven hebben. Samen met de coöperatieve ledenmelkveehouders heeft FrieslandCampina de hele keten inzichtelijk en kan de hele weg met een geïntegreerd kwaliteitssysteem gecontroleerd en geborgd worden. Zo is er kwaliteitscontrole over de hele keten: van melk tot het eindproduct – van gras tot glas. Om deze veiligheid en kwaliteit binnen de gehele productieketen te waarborgen heeft FrieslandCampina haar eigen kwaliteitsprogramma genaamd Foqus. Met Foqus biedt FrieslandCampina haar consumenten, klanten en de autoriteiten de zekerheid dat de producten en de productieprocessen voldoen aan strenge standaarden op het gebied van kwaliteit, (voedsel)veiligheid, werkcondities, brandveiligheid en duurzaamheid. Als een van de grootste coöperatieve zuivelbedrijven wereldwijd beseft en accepteert FrieslandCampina haar maatschappelijke rol bij het beschikbaar maken van kennis en expertise op het gebied van veehouderij voor kleine boeren in Azië en Afrika.
Melk: een product uit de natuur Koeien leven al 8.000 jaar lang samen met mensen. Boeren en veehouders ontdekten al snel de grote waarde van de koe: het vermogen om zich te voeden met gras. Het was de perfecte oplossing voor gebieden waar geen ander gewas kon groeien. De mens kan gras immers niet verteren. Maar het uitgebreide spijsverteringskanaal van de koe kan dat wel. Dankzij de vier magen, het herkauwen en de hulp van gezonde bacteriën in het maagdarmstelsel kunnen koeien onverteerbaar gras omzetten in een waardevol voedingsmiddel. Melk maakt al duizenden jaren deel uit van de voeding van de mens. De eerste boeren hadden veel baat bij de voedingsstoffen in melk. De koeien vormen de spil van een melkveebedrijf, zij maken immers de melk. De veehouders besteden dan ook vanzelfsprekend de beste zorg aan hun koeien. De boeren kennen hun koeien. Ze kennen hun naam, karakter en stamboek. Ze noteren precies de gegevens over melkproductie, melkkwaliteit en gezondheid. De hoeveelheid (bij)voer wordt afgestemd op de behoefte van de koe. Ook heeft FrieslandCampina oog voor de omgeving en het milieu. Zo is weidegang belangrijk voor het behoud van het Nederlandse landschap; van het voorjaar tot de vroege herfst kunnen de koeien naar buiten. FrieslandCampina heeft samen met andere partijen een programma om weidegang te stimuleren. Daarnaast werken FrieslandCampina melkveehouders op hun eigen bedrijf steeds meer met energiebesparingsprogramma’s, bijvoorbeeld door te werken met zonnecollectoren of biogasinstallaties.
16 | Het goede van melk
Het goede van melk | 17
Kunnen mensen met lactose-intolerantie melk en producten gemaakt van melk gebruiken? Een deel van de wereldbevolking kan lactose niet goed verteren. Dat wordt lactose-intolerantie genoemd. Mensen met lactose-intolerantie kunnen gemiddeld nog ongeveer 12 gram lactose, verspreid over de dag, verdragen. Dit staat ongeveer gelijk aan 250 ml melk. (EFSA, 2010) Daarnaast bevatten half harde kazen nauwelijks lactose en kunnen (vrijwel) zonder problemen worden gegeten (Schaafsma, 2008). Lactose-intolerantie komt voor bij ongeveer twee derde van de wereldbevolking (Voedingscentrum, 2013). Wanneer kinderen vanaf vijf jaar minder goed in staat zijn om lactose te verteren, spreken we van een lactose-intolerantie. Dit is het gevolg van een verlaging van de hoeveelheid van het enzym lactase in de darmen. Hierdoor is een grote hoeveelheid lactose aanwezig in de dikke darm. De bacteriën in de dikke darm fermenteren de lactose waardoor gasvorming ontstaat. Dit kan klachten geven. Het resterende deel van de wereldbevolking kan gewoon lactose verdragen. Zij hebben een genetische variant die ervoor zorgt dat ook na de kindertijd het enzym lactase in grote hoeveelheden geproduceerd wordt. (Heyman, 2006; Schaafsma, 2008)
Feiten over melk Over de gezondheid van melk zijn verschillende meningen en vragen. Positieve, maar ook kritische, zoals: is melk wel nodig voor volwassenen en veroorzaakt melk slijmvorming? Daarom hebben wij in deze brochure een aantal veel voorkomende vragen over melk en gezondheid beantwoord op basis van de wetenschap en voedingsrichtlijnen. Antwoord op meer veel voorkomende vragen vindt u op onze website.
Kunnen kinderen over koemelkeiwitallergie heen groeien? Koemelkeiwitallergie wordt gedefinieerd als een ongewenste reactie op melkeiwit veroorzaakt door een abnormale reactie van het immuunsysteem (de Greef et al., 2012). Koemelkeiwitallergie komt voor bij ongeveer 2% tot 3% van de baby’s (Gezondheidsraad, 2007). In sommige artikelen worden hogere prevalentiecijfers gerapporteerd (Gezondheidsraad, 2007). Hoewel er vaak wordt beweerd dat steeds meer kinderen allergisch zijn voor koemelkeiwit, is hier geen wetenschappelijke onderbouwing voor. Ook lijkt het erop dat de aanwezigheid van deze allergie over het algemeen wordt overschat. (Crittenden en Bennett, 2002) Koemelkeiwitallergie is de meest frequent gediagnosticeerde voedingsallergie bij baby’s en peuters. Vaak volgt natuurlijk herstel en groeien kinderen over de allergie heen. De duur van de allergie varieert, maar de meeste kinderen zijn over de allergie heen gegroeid voor hun vijfde levensjaar. (Gezondheidsraad, 2007) Welke invloed heeft melkconsumptie op het lichaamsgewicht? Mensen die meer eten en drinken dan ze aan energie verbruiken worden zwaarder. Ongeacht wat men eet of drinkt. Om op gewicht te blijven gaat de voorkeur uit naar varianten met minder calorieën. Vaak zijn dit producten met minder vet en geen toegevoegd suiker. Sommige mensen zijn van mening dat melk ook dik maakt. De wetenschap onderschrijft dit niet. Onderzoek laat zien dat magere melk en producten gemaakt van melk zelfs een rol kunnen spelen bij gewichtsbeheersing. Uit recente meta-analyses van gerandomiseerde
gecontroleerde trials blijkt dat het gebruik van zuivelproducten in een vermageringsdieet een bescheiden effect kan hebben op gewichtsverlies en een gunstige invloed heeft op veranderingen in de lichaamssamenstelling (Abargouei et al., 2012). Onderzoekers concludeerden uit een recente systematische analyse dat het gebruik van zuivelproducten geassocieerd is met een lagere prevalentie van obesitas (Astrup et al., 2010). Lang niet alles over de relatie tussen melk en producten gemaakt van melk en gewichtsbeheersing is op dit moment duidelijk. Uit de bestaande metaanalyses of review studies komen geen aanwijzingen dat zuivelproducten (al of niet in een caloriearme voeding) leiden tot een toename van het gewicht of de vetmassa.
Zouden mensen wel melk moeten drinken, het is toch bedoeld voor kalfjes? Melk is van oorsprong bedoeld voor kalveren, maar kan ook heel goed door mensen worden gebruikt. Al eeuwen lang drinken mensen melk: 6.000 tot 10.000 jaar geleden begonnen mensen met het houden van koeien, geiten en schapen onder andere vanwege de melk die ze geven (Dunne et al., 2012). Melk is een waardevolle bron van onmisbare, essentiële voedingsstoffen waaronder eiwitten, vitamine B2, vitamine B12 en mineralen, zoals calcium, fosfor en kalium (NEVO-online versie 2013/4.0). Door het drinken van melk of producten gemaakt van melk kun je deze voedingsstoffen op een smakelijke en makkelijke (en betaalbare) manier tot je nemen. Net zoals mensen ontdekt hebben dat granen eetbaar zijn en dat eieren belangrijke voedingsstoffen bevatten, kwamen ze er eeuwen geleden achter dat melk niet alleen de natuurlijke en perfecte voeding is voor de kalfjes, maar dat het ook heel geschikt is voor de mens. Het is namelijk een heel waardevol voedingsmiddel. Melk is niet alleen erg lekker, het levert ook nog eens veel voedingsstoffen. Koeien zijn herkauwers en zijn daardoor in staat om gras, dat voor de mens onverteerbaar is, om te zetten in melk: een waardevolle bron van onmisbare, essentiële voedingsstoffen.
18 | Het goede van melk
Het goede van melk | 19
Referenties Abargouei, A.S., Janghorbani, M., Salehi-Marzijarani, M. en Esmaillzadeh, A. (2012). Effect of dairy consumption on weight and body composition in adults: a systematic review and metaanalysis of randomized controlled clinical trials. International Journal of Obesity, 2012, pp. 1-9. Astrup, A., Chaput, J.P., Gilbert, J.A., Lorenzen, J.K. (2010). Dairy beverages and energy balance. Physiology & Behavior, 2010; Vol. 26, pp. 67-75. Brot, C., Jorgensen, N., Madsen, O.R., Jensen, L.B. en Sorensen, O.H. (1999). Relationships between bone mineral density, serum vitamin D metabolites and calcium:phosphorus intake in healthy perimenopausal women. Journal of Internal Medicine, 1999; 245: 509-516. Cashman, K.D. (2006). Milk minerals (including trace elements) and bone health. International Dairy Journal, 2006 No. 16; 1389–1398. Chen, M., Pan, A., Malik, V.S. en Hu, F.B. (2012). Effects of dairy intake on body weight and fat: a meta-analysis of randomized controlled trials. American Journal of Clinical Nutrition, 2011; Vol. 96, pp. 735-747. Crittenden, R.G. en Bennett, L.E. (2005). Cow’s milk allergy: a complex disorder. Journal of the American College of Nutrition, 2005; Vol. 24, No., 24, pp. 582S-91S. Dunne, J., Evershed, R.P., Salque, M., Cramp, L., Bruni, S., Ryan, K., Biagetti, S. en Lernia, di, S. (2012). First dairying in green Saharan Africa in the fifth millennium BC. Nature, 2012; Vol. 486, pp. 390-394. EFSA (2009). Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to calcium and maintenance of bones and teeth, muscle function and neurotransmission, blood coagulation, energy-yielding metabolism, function of digestive enzymes, and maintenance of normal blood pressure. European Food Safety Authority 2009; 7(9):1210. EFSA (2009). Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to calcium and vitamin D and maintenance of bone. EFSA Journal 2009; 7(9):1272. EFSA (2009). Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to phosphorus and function of cell membranes, energy-yielding metabolism and maintenance of bone and teeth. European Food Safety Authority 2009; 7(9):1219. EFSA (2009). Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to vitamin B12 and red blood cell formation, cell division, energy-yielding metabolism and function of the immune system. EFSA Journal 2009; 7(9):1223.
EFSA (2010). Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to calcium and maintenance of normal bone and teeth, maintenance of normal hair and nails, maintenance of normal blood LDL-cholesterol concentrations, maintenance of normal blood HDL-cholesterol concentrations, reduction in the severity of symptoms related to the premenstrual syndrome, “cell membrane permeability”, reduction of tiredness and fatigue, contribution to normal psychological functions, contribution to the maintenance or achievement of a normal body weight and regulation of normal cell division and differentiation. European Food Safety Authority 2010; 8(10):1725. EFSA (2010). Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to protein and increase in satiety leading to a reduction in energy intake, contribution to the maintenance or achievement of a normal body weight, maintenance of normal bone and growth or maintenance of muscle mass. European Food Safety Authority 2010; 8(10):1811. EFSA (2010). Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to riboflavin (vitamin B2) and contribution to normal energy-yielding metabolism, contribution to normal metabolism of iron, maintenance of normal skin and mucous membranes, contribution to normal psychological functions, maintenance of normal bone, maintenance of normal teeth, maintenance of normal hair, maintenance of normal nails, maintenance of normal vision, maintenance of normal red blood cells, reduction of tiredness and fatigue, protection of DNA, proteins and lipids from oxidative damage, and maintenance of the normal function of the nervous system. European Food Safety Authority 2010;8(10):1814. EFSA (2010). Scientific Opinion on the substantiation of health claims related to vitamin B12 and contribution to normal neurological and psychological functions, contribution to normal homocysteine metabolism, maintenance of normal bone, maintenance of normal teeth, maintenance of normal hair, maintenance of normal skin, maintenance of normal nails, reduction of tiredness and fatigue, and cell division. European Food Safety Authority 2010;8(10):1756. EFSA (2010). Scientific Opinion on lactose thresholds in lactose intolerance and galactosaemia. European Food Safety Autority (2010), 8(9) 1777. EFSA (2011). Scientific Opinion on health claims already evaluated. European Food Safety Authority (2011), 9(6):2203. EU 1169/2011 (2011). Verordening (EU) Nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad. Publicatieblad van de Europese Unie. 25 oktober 2011.
FAO (2013). Food guidelines by country. Food and Agriculture Organization, 2013. Verkregen via www.fao.org/ag/ humannutrition/nutritioneducation/fbdg/en/ in december2013. FAO (2013). Dietary protein quality evaluation in human nutrition. Report of an FAO Expert Consultation. Food and Agriculture Organization. Rome, 2013.
Rossum, van, T.M., Fransen, H.P., Verkaik-Kloosterman, J., Buurma-Rethans, E.J.M. en Ocke, M.C. (2011). Voedselconsumptiepeiling 2007-2010 (2011). Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2011, Bilthoven. Schaafsma, G. (2008). Lactose and lactose derivatives as bioactive ingredients in human nutrition. International Dairy Journal, 2008; Vol. 18, pp. 458-465.
Gezondheidsraad (2006). Richtlijn Goede Voeding 2006. Gezondheidsraad. Den Haag, 2006.
Voedingscentrum (2011). Richtlijn Voedselkeuze. 1 maart 2011.
Gezondheidsraad (2007). Voedselallergie. Gezondheidsraad. Den Haag, 2007.
Voedingscentrum (2013). Verkregen via www.voedingscentrum. nl in december 2013.
Greef, de, E., Devreker, T., Hauser, B. en Vandenplas, Y. (2012). Diagnosis and Management of Cows’ Milk Protein Allergy in Infants, Allergic Diseases. Highlights in the Clinic, Mechanisms and Treatment, Prof. Celso Pereira (Ed.). Verkregen via http:// www.intechopen.com/download/get/type/pdfs/id/31783 in december 2013.
Watanabe, F. (2007). Vitamin B12 Sources and Bioavailability. Experimental Biology and Medicine, 2007; Vol. 232, No. 10, pp. 1266-1274.
Heaney, R.P. (2009). Dairy and bone health. Journal of the American College of Nutrition, 2009; Vol. 28, No. 1, 82S–90SJ. Heyman, M.B. (2006). Lactose intolerance in infants, children, and adolescents. Pediatrics, 2006; Vol. 118, p. 1279. Huth, P.J., DiRienzo, D.B. en Miller, G.D. (2006). Major Scientific Advances with Dairy Foods in Nutrition and Health. Journal of Dairy Science, 2006; Vol. 89, No. 4. Louie, J.C., Flood, V.M., Hector, D.J., Rangan, A.M en Gill, T.P. (2011). Dairy consumption and overweight and obesity: a systematic review of prospective cohort studies. Obesity Reviews, 2011; Vol. 12, pp. e582–e592 NEVO-online versie 2013/4.0, RIVM, Bilthoven. Miller, G.D., Jarvis, J.K. en McBean, L.D. (2007). Handbook of dairy foods and nutrition. CRC Press 2007 3rd Edition. Powers, H.J. (2003). Riboflavin (Vitamin B-2) and health. American Journal of Clinical Nutrition, 2003; Vol. 77, No. 6, pp. 1352-1360. Reinstatler L., Qi, Y.P., Williamson, R.S., Garn, J.V. en Oakley, G.P. Jr. (2011). Association of biochemical B₁₂ deficiency with metformin therapy and vitamin B₁₂ supplements: the National Health and Nutrition Examination Survey, 1999-2006. Diabetes Care, 2011; Vol. 35, No. 2, pp. 1274-1284.
Vragen? Het FrieslandCampina Institute Nederland biedt gezondheidszorgprofessionals uitgebreide informatie over zuivel, voeding en gezondheid volgens de laatste stand van de wetenschap. De informatie is uitsluitend bestemd voor professionals en niet voor consumenten, cliënten of patiënten. Wilt u als gezondheidszorgprofessional meer informatie over zuivel, voeding en gezondheid? Neem contact op met het FrieslandCampina Institute Nederland. 0800-2345600
[email protected] www.frieslandcampinainstitute.nl Ook zijn wij te volgen op Twitter en Facebook: @FCInstitute_NL /FrieslandCampinaInstitute Disclaimer © FrieslandCampina 2015 Ondanks de grootst mogelijke zorg die het FrieslandCampina Institute aan dit document heeft besteed, is het mogelijk dat de verstrekte en/of weergegeven informatie onvolledig of onjuist is. Druk-, spel-, zetfouten of andere vergelijkbare fouten in door FrieslandCampina Institute openbaar gemaakt materiaal, van welke aard dan ook, kunnen het FrieslandCampina Institute niet worden tegengeworpen en kunnen op geen enkele wijze een verplichting voor het FrieslandCampina Institute in het leven roepen. Versie augustus 2015