Zuid-Limburg Begroting 2013 1
BRANDWEER ZUID-LIMBURG
BELEIDSPLAN EN BEGROTING 2013
EENHEID IN VERSCHEIDENHEID
Versie 3.0 GC30032012
2
Inhoudsopgave
Deel 1
Beleidsplan 2013
Deel 2
Meerjarenraming 2013 - 2016 op basis van Hoofd Kosten en Opbrengst Soorten
Deel 3
Productbegroting 2013 – 2016
3
Inleiding
Het voorliggende stuk betreft geen eigenstandige begroting en beleidsplan, maar dient in nauwe samenhang met het meerjaren beleidsplan 2012-2018 en de financiële meerjarenraming 2012-2015 (inclusief begroting 2012) beschouwd te worden. In de fasering van uitwerking en besluitvorming vullen beide documenten elkaar aan. Op het moment dat de inhoudelijke uitwerking van het beleidsplan en de begroting 2013 ter hand is genomen (februari/maart 2012), is het meerjaren beleidsplan en de financiële meerjarenraming immers nog niet definitief vastgesteld. Volgens de gemeenschappelijke regeling dient de ontwerpbegroting 2013 voor 1 april 2012 te worden aangeboden aan de gemeenteraden ter verkrijging van een zienswijze. De vertraagde afdoening van de begroting 2012 is als volgt te verklaren. Vanwege de afronding van de fusieproblematiek in combinatie met de door het bestuur opgelegde bezuinigingstaakstelling is de afgelopen periode langdurig, intensief en diepgaand gewerkt aan het tot stand brengen van een meerjaren beleids en begrotingskader dat recht doet aan het complexe geheel van ambities, verwachtingen en budgettaire beperkingen van alle stakeholders (burgers, gemeenten, veiligheidspartners, brandweer). In december 2011 heeft het algemeen veiligheidsbestuur in eerste aanleg ingestemd met het meerjarenbeleidsplan en de financiële meerjarenplanning. Direct daarop volgend zijn de stukken voor een zienswijze aangeboden aan de gemeenteraden. Definitieve vaststelling is voorzien voor de vergadering van het algemeen veiligheidsbestuur van 13 april 2012. Voor de Brandweer Zuid-Limburg (BRWZL) is dit een belangrijk markeringsmoment, omdat met de vaststelling van het meerjarenbeleid en financiële meerjarenraming voor de middellange termijn de richting is bepaald. Daardoor kan de aandacht zich meer gaan richten op de uitvoering. De ambities op inhoud en financiële taakstelling zijn hoog en vergen een strakke regie om tot realisatie te komen. De tijdspanne tussen het meerjaren beleidsplan 2012-2018 en de nadere uitwerking voor de jaarschijf 2013 is dermate krap, dat geen sprake kan zijn van substantiële verschillen en/of bijgestelde inzichten. Er is voor gekozen om op basis van het meerjaren plan een nadere actualisering te beschrijven daar waar relevante ontwikkelingen of nadere inzichten aan de orde zijn. Bij de actualisering is de uitkomst van de jaarrekening 2011 een belangrijke referentie geweest. De beleidsvoornemens en de financiële raming voor 2013 worden in belangrijke mate bepaald door de voortgang zoals die in 2012 op de respectievelijke onderdelen zal plaatsvinden. Om die reden wordt in onderstaande beschrijving veelal eerst ingegaan op de in 2012 te behalen resultaten. 1. Organisatie Brandweer Zuid-Limburg In de gekozen aanpak is uitgegaan van een balans tussen financiële taakstelling, organisatiedoelstelling, organisatie-inrichting en de juiste bemensing. Voor de versterking van de bedrijfsvoering is een plan van aanpak ontwikkeld. In de loop van 2012 zal het organisatie-ontwikkelingstraject in belangrijke mate vorm hebben gekregen. Hoofd- en fijnstructuur zullen zijn bepaald, het formatieplan zal zijn vastgesteld, functiebeschrijvingen en -waarderingen zullen zijn doorgevoerd. Voorwaarde voor de realisatie van de planning is dat in het voorjaar van 2012 met het Georganiseerd Overleg een sociaal plan kan worden overeen gekomen. In 2013 zal de plaatsing van het personeel in de nieuwe functies in belangrijke mate zijn gevorderd en worden afgerond. Afstemming met georganiseerd overleg (GO) De uitwerking van het nieuwe sociaal plan is per maart 2012 voor ca. 90% voorbereid. Nog openstaande items betreffen “bezoldigingsbehoud” en ‘productieve uren. In dat
4
verband geldt als “nieuw feit” de beschikking van het Gerechtshof te Den Bosch inzake de wegingsfactoren dienstroosters 24-uursdienst. De leden van het AVB zijn over deze uitkomst eerder per e-mail geïnformeerd. Het Gerechtshof is van mening, dat de overweging om bij gelijkblijvende bezoldiging meer productieve uren op te dragen een primaire arbeidsvoorwaarde betreft. Vanuit die overweging komt het hof tot de conclusie dat de BRWZL in de ondernemingsraad de verkeerde gesprekspartner heeft gekozen om tot een andere indeling van de uren binnen het 48-uurs rooster te komen. Deze overeenstemming dient in het GO te worden bereikt. Het Hof meent om die reden niet in te kunnen gaan op de inhoudelijke kant van de zaak. Ambtelijk wordt nog onderzocht wat de meerwaarde kan zijn om gebruik te maken van de mogelijkheid om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad. De planning is er op gericht om tegen einde maart/begin april 2012 met het GO overeenstemming bereikt te hebben over het sociaal plan voor de beroeps. Direct daarop volgend zal over het vrijwillig deel van het personeel gesproken worden. Ingezet wordt op afronding voor einde mei 2012. Afstemming met ondernemingsraad (OR) Met de OR zijn procesafspraken gemaakt over het vervolg op het meerjaren beleidsplan en de begroting. De beleid- en financiële stukken zijn ter informatie aangeboden en uitgebreid toegelicht. Het vervolgtraject is in een planning gegoten waarbij is aangegeven welke WOR onderwerpen (met name de aspecten uit de artikelen 25 en 27) op welk moment gereed zijn ter aanbieding aan de OR. Over deze planning en aanpak is overeenstemming bereikt met de OR. Frictiekosten (zie ook bij hoofdstuk 8) Om de organisatie-ontwikkeling door te kunnen zetten, is sprake van eenmalige frictiekosten. In 2012 zal een definitief besluit over de omvang van het frictiebudget en het tempo van de opbouw worden genomen. Voor een deel zal uitgave van frictiekosten al in 2012 plaatsvinden. In 2013 zullen met name in de sfeer van de plaatsing van personeel, opleidingen, procedures en de aanpassing van werkwijzen en systemen claims op het frictiebudget plaatsvinden. Gedragsverandering In 2012 zullen volgens planning stappen worden gezet in het traject van gedragsverandering. Het proces zal zijn ontworpen, de managementprincipes gedefinieerd, afstemming met de ondernemingsraad en een behoeftepeiling in gang gezet. Op basis van de bereikte resultaten in 2012 wordt voor 2013 ingezet op het delen van de managementprincipes met de gehele organisatie, het vaststellen van een succesmatrix, vormgeven van leiderschap in het proces en het aanbrengen van een duurzame relatie met de organisatie-inrichting. Veiligheidsregio In 2012 zijn de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio en de daaruit voortvloeiende organisatieverordening vastgesteld. In de loop van 2012 zullen de organisatiebesluiten van de respectievelijke kolommen (de onderdelen van de veiligheidsregio) worden vastgesteld. In 2013 wordt verdergaand gewerkt aan de organisatorische, financiële en operationele uitwerking van de veiligheidsregio. Het project EMRIC (euregionale samenwerking) loopt in 2013 af, waarmee tevens een einde komt aan de subsidie. Uiterlijk begin 2013 zal een standpunt moeten worden ingenomen over het vervolg van EMRIC en zullen de daarmee samenhangende financiële en/of personeelstechnische consequenties moeten worden meegenomen.
5
2. Risicobeheersing In 2012 zal met elke gemeente het mono risicoprofiel besproken worden en wordt ingezet op afstemming over de lokale inzet van capaciteit op gebied van risicobeheersing. In 2013 zal dit leiden tot (lokale en regionale) besluitvorming over de aanwending van capaciteiten in relatie tot te behalen resultaten en zal vervolgens worden gestart met de implementatie hiervan. Hiermee wordt invulling gegeven aan een van de belangrijkste peilers van het vastgestelde meerjaren beleidsplan “Brandveilig Leven”. In 2013 zal de integratie tussen risicobeheersing en repressie verder vorm gegeven worden door medewerkers wederzijds op te leiden op het betreffende vakgebied. Het (landelijke) traject van de vorming van de regionale Uitvoeringsdiensten heeft invloed op het domein risicobeheersing van de BRWZL. In het meerjaren beleidsplan van de BRWZL is opgenomen dat de landelijke ontwikkelingen nauwgezet gevolgd zullen worden en dat op basis daarvan beoordeeld wordt of en zo ja welke aanvullende bestuurlijke besluitvorming aan de orde moet zijn. In 2012 zal een regeling inzake het innen van retributies worden vastgesteld. In de loop van 2013 zal in samenspraak met alle deelnemende gemeenten ingezet worden op een regeling om tot een verhoging van de legesinkomsten van de gemeenten ad € 100.000 te komen. Zie verder hoofdstuk 8, bedrijfsvoering. 3. Opleiden en oefenen (vakbekwaam worden en blijven) In 2013 zal voor het eerst worden gewerkt met het vakbekwaamheidspaspoort. Hierdoor kan het opleidings- en trainingsniveau van iedere repressieve medewerker worden bewaakt. Hierdoor wordt een belangrijke schakel in het veilig repressief optreden ingevuld. Dit is een ondersteuning voor het implementeren van variabele voertuigbezetting en vraagdifferentiatie. Uiterlijk einde 2012 zal een opleidingsplan en een oefenplan 2013 worden vastgesteld. Als onderdeel van de ambitie om te komen tot het verbeteren van de bedrijfsvoering zal in 2013 concreet gestart zijn met het centraal aansturen van het terrein van vakbekwaamheid. 4. Brandweerzorg en repressie Bezuinigingen Onderdeel van de bezuinigingen is het efficiënter inrichten van het materieel beheer. Hiervoor is in 2012 een nieuw concept servicecentra ontwikkeld. In 2013 zal de implementatie van dit nieuwe concept verder worden afgerond. Om de beweging van 8 naar 6 te realiseren zijn in 2012 de van toepassing zijnde inzetprocedures aangepast en zijn deze vertaald naar een opleidings- en trainingsprogramma. In 2013 zullen alle repressieve medewerkers hiervoor worden opgeleid en getraind. In het wagenpark zal in 2012 en 2013 fors worden geïnvesteerd, enerzijds als gevolg van de afronding “schoon door de poort” (inhaalslag) en anderzijds als voorbereiding op de grote beweging rondom ons wagenpark om de bezuinigingsopdracht te realiseren.
6
Vrijwilligheid Uiterlijk in 2013 zal een integraal en samenhangend plan van aanpak voor het behoud van de vrijwilligheid zijn vastgesteld. Volledig en adequate uitwerking vergt iets meer tijd dan eerder voorzien. Direct na vaststelling is voorzien in een samenhangend pakket aan uitvoeringsmaatregelen. Voor de realisatie van het model “Eenheid in Verscheidenheid” is het behoud van de vrijwilligheid een bepalende voorwaarde. Overigens zullen vooruitlopende op het integrale plan van aanpak in 2012 daar waar nodig en mogelijk al maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat ongewenste ontwikkelingen plaatsvinden. Materiële investeringen Belangrijke uitgangspunten voor de materieelstaat zijn het risicoprofiel en het daarop gebaseerde dekkingsplan. Dit plan voorziet in de basis brandweerzorg en het grootschalig optreden. Op basis van deze behoeften zijn binnen het Meerjarenbeleidsplan 2012-2018 de budgettaire kaders voor de investeringen vastgesteld. Voor de jaarschijf 2012 en vervolgens 2013 zijn belangrijkste investeringen opgenomen. Onder andere zullen in 2012 tankautospuiten, redvoertuigen, hulpverleningsvoertuigen, maar ook waterpompcontainers, adembeschermingsmiddelen en verbindingsmiddelen worden aangeschaft. In de voorbereiding wordt per onderdeel bepaald of de vervanging noodzakelijk is, of dit past binnen de nieuwe wijze van werken en of er innovatieve technieken toegepast kunnen worden die het werken nóg veiliger kunnen maken. Tevens wordt elk besluit aangaande investeringen steeds afgewogen tegen de op dat moment actueel zijnde financiële situatie. De plaatsing van bestaande en nieuwe voertuigen en materieel vindt plaats op basis van een integraal materieelspreidingsplan. Dit plan geeft het eindplaatje van de plaatsing weer tot (uiterlijk) 2018. De dynamische overgangsfase wordt ingericht op basis van een af- en ombouwplan. Om de meest economische aanschaf te kunnen bereiken wordt per groep van voertuigen of materieel gezocht naar de meeste voordelige aanbieding. Voor tankautospuiten en hulpverleningsvoertuigen zal dit een Europese aanbesteding zijn. Voor kleine voertuigen zal bijvoorbeeld aangesloten worden bij de mantelovereenkomst van de politie in Nederland. Voor adembeschermingsmiddelen wordt er gebruik gemaakt van een eerdere in onze organisatie gehouden Europese aanbesteding in 2010. Voor de verbindingsmiddelen zal waarschijnlijk dit jaar een landelijke aanbesteding gaan lopen. De kleinere voertuigen en materieel zullen in 2012 geleverd worden. De grote voertuigen zullen door de relatief lange doorlooptijd van de bouw eerst in 2013 geleverd worden. Samenwerking Sitech In het meerjaren beleidsplan is de ambitie vastgelegd om te komen tot een samenwerkingsovereenkomst met Sitech betreffende gaspakkeninzet en schuimblussing. De achterliggende gedachte is dat binnen de organisatie van Sitech meer gespecialiseerde kennis en slagkracht aanwezig is dan dat de BRWZL vanuit eigen kracht kan genereren. Het betreft immers een hoog specialistisch onderdeel van de brandweerzorg, dat maar hoogst incidenteel nodig is. De gesprekken met Sitech dienaangaande zijn in het eindstadium aanbeland. Ten behoeve van de uiteindelijke overeenkomst wordt momenteel met name nog gekeken naar de juridische mogelijkheden en eventuele beperkingen van publiek-private samenwerking en naar de financiële fijnafstemming. Uit de analyses blijkt dat de BRWZL om te kunnen voldoen aan de (wettelijke) eisen geholpen is met een samenwerkingsovereenkomst. Met Sitech zal in de vorm van een SLA worden vastgelegd binnen welk tijdbestek welk niveau aan gegarandeerde bijstand geleverd wordt. Naast de bijstand die vanuit Sitech geleverd zal gaan worden, zal de BRWZL voor een beperkt deel zelf gaspakkencapaciteit blijven garanderen. Het geheel dient in afdoende mate tegemoet te komen aan de wettelijke eis. De kosten zullen waarschijnlijk hoger uitvallen dan thans geraamd in de begroting. Daar staat tegenover dat een
7
oplossing in eigen beheer duurder en/of kwalitatief minder goed uitpakt. Begrotingsruimte wordt gevonden door interne re-allocatie en zal niet leiden tot een verhoging van de bijdragen van de gemeenten. Nieuwbouw kazernes i.c hulpposten. - In de loop van 2013 zal de kazerne aan de Middenweg in Sittard operationeel worden. De werkwijze van deze kazerne is helemaal ingericht volgens het model Eenheid in Verscheidenheid en daarmee een belangrijke mijlpaal in de uitwerking van ons meerjaren beleidsplan. Per begin maart 2012 zijn de voorbereidingen afgerond. De start van de bouw is voorzien voor einde maart 2012. Oplevering is voorzien voor medio 2013. - Mauritslaan Beek: een intentieverklaring tussen de gemeente en de BRWZL is inmiddels getekend. Onderdeel van de intentieverklaring is een kostenverdeling. Voor de BRWZL betekent deze een beperkte verhoging ten opzichte van de eerder geraamde kosten. Deze kan worden opgevangen door een re-allocatie binnen de bestaande middelen. Er is geen sprake van een verhoging van de bijdrage van de gemeenten. Deze nieuwbouw is een belangrijke schakel in het regionale dekkingsplan zoals dat volgens de oorspronkelijke gedachten van het project Samen Sterk in Westelijke Mijnstreek tot realisatie moet worden gebracht. De oplevering is gepland voor medio 2013. - Hulppost Köbbesweg Maastricht Zuid: conform de in december 2011 in het AVB gemaakte afspraken is het traject verder in gang gezet. Tussen betrokken partijen (Gemeente Maastricht, Meerssen, Rijkswaterstaat en BRWZL) vindt afstemming plaats. In februari 2012 is het betrokken personeel (beroeps Maastricht en vrijwilligers Eijsden-Margraten) geïnformeerd. - Vaals: op ambtelijk niveau is overleg gaande over de nieuwbouw van de kazerne. Wet veiligheidsregio’s Als risico is in het meerjaren beleidsplan gesteld dat er nog geen inzicht bestaat in de wijze waarop de Wet veiligheidsregio’s op de onderdelen voertuigbezetting en opkomsttijden zal worden geïnterpreteerd en welk handhavingsarrangement van toepassing zal gaan zijn (zie pagina 65 van het meerjarenbeleidsplan risico nr. 2). Begin maart 2012 heeft een overleg plaatsgevonden met de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) om meer inzicht te krijgen in de visie van het Rijk op het toepassen van de Wet. In dit overleg heeft de IOOV, mede onder verwijzing naar de toelichting die de Minister van Veiligheid en Justitie op februari 2012 aan de Tweede kamer heeft gegeven, haar verwachtingen inzake de gang van zaken voor de komende periode aangegeven. De uitkomsten van dit overleg zijn voor Zuid-Limburg een ondersteuning om door te gaan op de ingeslagen weg. Wel zullen in de loop van 2012 nadere stappen worden gezet om de monitoring van en aanhaking op de reeks landelijke experimenten en pilots beter vorm te geven. Een van de monitoringsinstrumenten waaraan wordt gedacht is een technische voorziening om de daadwerkelijke opkomsttijd te registreren. 5. (Multidisciplinaire) rampenbestrijding en crisisbeheersing Volgens de wet dient elke veiligheidsregio jaarlijks te toetsen of aan de gestelde wettelijke vereisten ten aanzien van de voorbereiding van de rampenbestrijding wordt voldaan. De IOOV beoordeelt de status periodiek door middel van een systeemtest. De eerstvolgende staat gepland voor einde 2012. Zuid-Limburg heeft eerder een goede score behaald en de ambitie is er op gericht deze score minimaal te handhaven. In 2012 zijn veel inspanningen op de voorbereiding en uitvoering van de test gericht. In 2013 zal de evaluatie en implementatie van de leereffecten plaatsvinden. Volgens plan wordt gewerkt aan de implementatie van het crisisplan. De hoofdstructuur van de organisatie wordt vormgegeven en in 2013 staat met name de implementatie van
8
het informatiemanagement op de rol. Ook zal in 2013 antwoord gegeven moeten worden op de vraag hoe “beschikbaarheid en bereikbaarheid” van cruciale functies effectief en kostenefficiënt georganiseerd kan worden. De toepassing van een piketregeling is een van de geëigende instrumenten. Eind 2012 wordt de jaarschijf 2013 van het multidisciplinaire opleidings- en oefenplan ter besluitvorming ingebracht. Daarbij wordt als input meegenomen de ambitie om de planstructuur te vereenvoudigen. De gedachte is om het aantal rampbestrijdingsplannen substantieel terug te brengen door stringent de kijken naar wettelijk vereiste en/of bestuurlijke noodzaak. 6. Meldkamer Het invoeren van variabele voertuigbezetting en vraagdifferentiatie vraagt een heel andere rol van de alarmcentrale. Hiervoor is een fors scholings- en trainingsprogramma voor de centralisten opgesteld in 2013 zal dit programma worden afgerond. Het Veiligheidsberaad en het Korpsbeheerdersberaad hebben hun visie op de meldkamer aan de Minister van V&J gegeven. In die visie wordt het aantal meldkamers teruggebracht van 25 naar 10. In het regeerakkoord was sprake van 3 meldkamerlocaties. In de toekomst is volgens de Minister dus sprake van één meldkamerorganisatie met 10 locaties. De Minister wil de verantwoordelijkheid voor deze organisatie op zich nemen om centraal beheer mogelijk te maken. Een belangrijke voorwaarde voor deze vorm van centraliseren is dat sprake is van gestandaardiseerde werkwijzen en systemen. Tussen partijen wordt nog gezocht naar een passend tijdpad en de aanpassing van werkwijzen en procedures. In dat kader zal ook moeten worden bepaald hoe met zaken als budgetoverdracht en personele consequenties zal worden omgegaan. Deze ontwikkeling is van grote invloed op de operationele organisatie in Zuid-Limburg. In onze plannen is ingezet op “Eenheid in verscheidenheid”. Dit model vereist flexibiliteit binnen alle vezels van de organisatie. In welke mate die behoefte aan flexibiliteit/ maatwerk tot recht kan komen in de landelijke ontwikkeling (die inzet op standaardisatie) kan nu niet worden overzien. In 2013 zal volgens de dan beschikbare inzichten meer concreet beleid worden bepaald. 7. Bedrijfsvoering Huisvesting In de loop van 2012 zal een visie op de huisvesting (warme en koude organisatie) van de BRWZL worden ontwikkeld op basis waarvan gestructureerd gewerkt kan worden aan het kostenefficiënt vormgeven van het huisvestingsvraagstuk. Op het beleidsterrein van de huisvesting zijn voor het jaar 2013 de volgende activiteiten te voorzien. • Oplevering Middenweg begin 2013. • Ontruiming van het brandweerbureau op de President Kennedysingel in Sittard. • Oplevering kazerne Beek in 2013. • Nieuwbouw kazerne Vaals is onder handen. • De doorontwikkeling van de locatie Margraten (nclusief de functionaliteit opleiden/oefenen/vakbekwaamheid). • Herhuisvesting organisatie incl. realisatie servicecentra. Servicecentra Het jaar 2013 staat in het teken van het operationeel maken van de servicecentra. Dit zal leiden tot extra activiteiten in de sfeer van aanbesteding/leverancieselectie als gevolg van standaardisatie en bundeling van bedrijfsmiddelen en centralisatie van de inkoop
9
daarvan. Daarnaast vormt het in opbouw zijnde contractenregister de basis voor de inkoopplanning voor 2013. Zaakgericht werken Uitbouwen van het zaakgericht werken is ook voor 2013 te verwachten. Dit leidt tevens tot de doorontwikkeling van de administratieve organisatie als uitvloeisel van de procesanalyse en herontwerp van de werkprocessen rekening houdend met de kaders en doelstellingen van het informatiemanagement. Het in 2012 opgesteld implementatieplan Informatiemanagement komt in 2013 verder tot uitvoering. Beoogd wordt om de informatiehuishouding af te stemmen op de vastgestelde informatiearchitectuur en de kwaliteit van de informatie te borgen met behulp van een adequate data-beheerorganisatie. Frictiebudget en weerstandsvermogen De omvang van frictiebudget en weerstandsvermogen is als onderdeel van het meerjarenplan 2012-2018 indicatief vastgesteld. Definitieve vaststelling is voorzien voor het voorjaar van 2012. Tegelijkertijd wordt dan een besluit genomen over de wijze van en het tempo waarin het weerstandsvermogen en frictiebudget worden opgebouwd. De beschikbaarheid van frictiebudget is een factor die tevens meespeelt in de onderhandelingen met het GO over het sociaal plan. VPT Bij de aanbieding van de jaarrekening 2010 van VPT is door de BRWZL aangegeven dat de toekomstverwachtingen in negatieve zin dienen te worden bijgesteld. Ingeschat wordt dat de markt voor BHV- opleidingen terug zal lopen en dat er sprake gaat zijn van toenemende (prijs)concurrentie. Het algemeen veiligheidsbestuur heeft gevraagd om de ontwikkelingen nauwgezet te volgen en indien nodig met voorstellen te komen. De BRWZL zal in de loop van 2012 met nadere voorstellen komen op basis waarvan het beleid voor 2013 en komende jaren kan worden opgemaakt. Bezuinigingen/verhoging inkomsten In 2013 zal op alle onderdelen van de ingeboekte bezuinigingstaakstelling substantiële voortgang worden geboekt. Daartoe dient het P&C instrumentarium in 2012 en 2013 zodanig doorontwikkeld te worden dat recht wordt gedaan aan de noodzaak van een adequate monitoring en interpretatie van de inhoudelijke en financiële voortgang.
10
Onderdeel van het meerjaren beleidsplan is de vaststelling en uitvoering van een retributieverordening. Hiermee wordt een verhoging van de inkomsten ad. € 50.000 beoogd. Omdat voor 2012 al rekening is gehouden met verhoogde inkomsten dient de verordening met spoed in procedure te worden gebracht. In samenwerking met ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeenten wordt aan de uitwerking van de verordening gewerkt. Aandachtpunten op inhoud zijn de definiëring van de tarievenlijst (welke activiteiten en de hoogte van de in rekening te brengen tarieven). Ten aanzien van de juridische kant wordt nog gekeken naar de basale keuze “of publiekrechtelijk of privaatrechtelijk regelen” en de vaststellingsprocedure. In 2013 wordt in afstemming met de gemeenten een afspraak belegd ten aanzien van een legesregeling. De gemeenten zijn het bevoegd gezag inzake vergunningverlening. Leges worden via de gemeenten geïnd en een verhoging kan in die zin bijdragen aan een lastenvermindering voor de gemeenten. In de begroting van de BRWZL is een bezuiniging (verlaging bijdrage gemeenten) opgenomen van € 100.000 vanaf 2014. In 2013 loopt het bestaande contract inzake het openbaar meldkamer systeem (OMS) met de firma Bosch af. In 2012 wordt een nieuw contract voorbereid en ter bestuurlijke vaststelling voorgelegd. Belangrijk ijkpunt is de tariefstelling naar de uiteindelijke gebruikers van het OMS. BTW Er zijn signalen dat er spanning gaat ontstaan tussen de strekking van de Wet veiligheidsregio’s en de BTW regelgeving/het BTW compensatiefonds. Niet uitgesloten moet worden, dat brandweerzorg niet langer als een gemeentelijke taak wordt gezien (vanuit de btw regelgeving). Het BTW compensatiefonds komt daarmee voor de brandweer te vervallen. Daarvoor zou dan een compensatie gegeven gaan worden via de BDUR. Deze is volgens de huidige prognoses niet toereikend. Op landelijk niveau probeert de brandweer verweer te voeren, maar de beperkte werkelijke regionalisering (in omvang en in tijdsduur), leidt er mogelijk toe dat het verweer onvoldoende met (financiële) feiten is te onderbouwen. Ook voor de deelnemende gemeenten kan dit (grote) nadelige gevolgen hebben, met name voor de exploitatie en investeringslasten (herzieningsregeling BTW) van de kazernes. Werkkostenregeling In 2011 is de werkkostenregeling van kracht geworden. Met deze regeling kunnen werkgevers maximaal 1,4% van het totale fiscale loon besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor werknemers. Dit wordt de zogenaamde vrije ruimte genoemd. Over het bedrag dat besteed wordt boven de vrije ruimte moet loonbelasting betaald worden in de vorm van een eindheffing van 80%. De werkkostenregeling komt in plaats van de huidige regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen. Tot en met 2013 mag de werkgever ieder jaar opnieuw kiezen voor de werkkostenregeling of voor de oude regels. Vanaf 2014 is de werkkostenregeling verplicht. Voor de brandweerorganisaties kunnen er nadelen verbonden zijn. Hier doet zich namelijk het specifieke probleem voor dat een groot deel van het personeel uit vrijwilligers bestaat en dat een deel van het personeel nog gebruik kan maken van regelingen voor vervroegd uittreden op grond van de CAO afspraken uit 2006. Uiterlijk begin 2013 zal de BRWZL hebben onderzocht welke consequenties aan de introductie van de werkkostenregeling zijn verbonden, opdat een adequate verwerking in de begroting 2014 kan plaatsvinden. 8. Algemene dekkingsmiddelen Er zijn ten opzichte van het meerjaren beleidsplan geen vermeldenswaardige ontwikkelingen.
11
9. Afwikkelingen jaren 2009-2011 Uitgangspunt voor de begroting 2013 is dat alle deelbesluiten om tot afwikkeling van de jaren 2009-2011 te komen in 2012 zijn genomen en dat de feitelijke afrekening heeft plaatsgevonden. Daarmee staat de begroting 2013 staat los van de afrekening 20092011. 10. Risico’s In aanvulling op de risicobeschrijving van het meerjarenplan is in de bovenstaande beschrijving per hoofdstuk daar waar aan de orde meer specifiek ingegaan op de maatregelen die getroffen worden ter beperking van de risico’s die samenhangen met: 1. Vrijwilligheid 2. Interpretatie Wet veiligheidsregio’s (voertuigbezetting en opkomsttijd) 3. Afstemming GO en OR 4. Juridische procesdure 24-uursrooster (uitspraak Gerechtshof) 5. Beschikbaarheid frictiebudget 6. BTW-problematiek 7. Werkkostenregeling 12. Mutaties begroting 2013 (meerjarenraming 2013-2016) ten opzichte van begroting 2012 (meerjarenraming 2012-2015).
Zoals eerder uitgebreid aangegeven is de meerjarenraming 2012-2015 in het late najaar van 2011 samengesteld en de nu voorliggende meerjarenraming 2013-2016 in het vroege voorjaar van 2012. Voortschrijdend inzicht is met name voortgekomen uit de tussentijds tot stand gebrachte jaarrekening 2011. Een overzicht van de mutaties ten opzichte van de meerjarenraming 2012-2015 blijft beperkt tot het navolgende : Loonlasten vrijwilligers Op basis van de jaarrekening 2011 zijn de structureel lagere loonlasten vrijwilligers vanaf 2103 met € 190.000 verlaagd. Pikettoelagen Op basis van de jaarrekening 2011 en de actualiteit zijn de pikettoelagen vanaf 2013 met € 49.000 verhoogd. Reiskosten en overige indirecte personele kosten Op basis van de jaarrekeningcijfers 2011 zijn de reiskosten vanaf 2013 verhoogd met € 40.000 en zijn de overige indirecte personeelskosten verlaagd met € 40.000. Gemeentelijke bijdragen Op basis van de jaarrekening 2011 zijn als gevolg van de nacalculatie prijsindex de gemeentelijke bijdragen verhoogd met € 133.158. Loonlasten vast personeel • De loonlasten over 2013 zijn berekend in februari 2012, waarbij rekening gehouden is met de normale periodieke verhogingen en uitloop in 2012 en 2013 en een inschatting van de FLO. Dit betekent een toename van de totaalsom loonlasten met € 131.695
12
•
De loonlasten vast personeel muteren ook vanaf 2012 als gevolg van toenemende werkgeverslasten in de sociale premies en pensioenlasten met € 305.805 verhoogde loonlasten. Deze verhoogde loonlasten worden op de loonindex 2012 ingehouden.
Onvoorzien Het streven is er op gericht om de post onvoorzien uiteindelijk op te bouwen naar 1% van de omzet, zijnde een bedrag van € 350.000. Een omvang tot dit bedrag wordt als voldoende robuust beschouwd waarbij het feit in ogenschouw genomen moet worden, dat de opbouw van het weerstandsvermogen (via eventuele positieve exploitatieresultaten vanaf 2012) tot de gewenste omvang (€ 1.500.000) voor de eerstkomende jaren nog ongewis is. Met de begroting 2013 vindt een opbouw plaats van de post onvoorzien van €100.000 naar ruim € 242.000 door mutaties op de posten loonlasten vrijwilligers en de prijsindex 2011 (zie tevens de jaarrekening 2011). Met deze toevoeging wordt een eerste stap gezet in de richting van het streefbedrag van € 350.000 voor de post onvoorzien. Los van deze maatregel waarmee de incidentele casuïstiek zoals die uit de exploitatie van 2011 is voortgekomen, heeft het Dagelijks Veiligheidsbestuur zich voorgenomen in de loop van 2012 met voorstellen voor de structurele doorvertaling te komen. Op dit moment lijkt het te vroeg voor structurele maatregelen vanwege het grote aantal onzekerheden die bijvoorbeeld nog samenhangen met het onderhandelingstraject met het Georganiseerd Overleg en met de haalbaarheid van de bezuinigingstaakstelling. De saldi van baten – lasten in de meerjarenraming 2013-2016 blijven gelijk aan de meerjarenraming 2012-2015. Aanpassing begroting 2012 Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat de vergelijkende cijfers van de begroting 2012 in de meerjarenraming 2013-2016 nog niet zijn aangepast met bovenvermelde mutaties. De redenen hiervoor zijn als volgt : • De meerjarenraming 2012-2015 is in december 2011 aangeboden voor gemeentelijke visies en wordt in april 2012 in het Algemeen Veiligheidsbestuur behandeld tegelijk met de Jaarrekening 2011. • De meerjarenraming 2013-2016 wordt in maart 2012 aangeboden voor gemeentelijke visies en wordt in juni 2012 in het Algemeen Veiligheidsbestuur behandeld. Dit betekent dat het Algemeen Veiligheid Bestuur thans de mogelijke mutaties over 2012 nog niet bestuurlijk vast heeft kunnen stellen en er ook niet beschikt wordt over gemeentelijke zienswijzen. Aan de respectievelijke besluitvormende gremia wordt voorgesteld om de mutaties over 2012 in de eerstvolgende wijziging op de (meerjaren)begroting 2012 te verwerken en voor besluitvorming aan te bieden. In samenvatting is de procedure dan als volgt:: - April 2012: AVB stelt met medeneming van de zienswijzen van de gemeenteraden de begroting 2012 vast. - Juni 2012: AVB stelt met medeneming van de zienswijzen van de gemeenteraden de begroting 2013 vast. - Oktober 2012: De bovengenoemde wijzigingen zoals die besloten zijn in de begroting 2013 worden ook van toepassing verklaard op de begroting 2012. d.m.v. een (voorstel tot) begrotingswijziging (zoals die normaliter in het najaar van 2012 op grond van de Marap 1 en Marap 2 in procedure wordt gebracht.
13