Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans! Een onderzoek naar de wijze waarop de brandweer het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel kan benutten voor nieuwe taken op het gebied van brandveilig leven.
René de Caluwé, december 2011 Leergang Master of Crisis and Disaster Management
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans! Een onderzoek naar de wijze waarop de brandweer het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel kan benutten voor nieuwe taken op het gebied van brandveilig leven.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 1
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2 1. Inleiding ............................................................................................................................................. 3 1.1 Onderzoeksvraag en deelvragen.................................................................................................... 4 1.2 Methode van onderzoek ................................................................................................................ 4 1.3 Relevantie...................................................................................................................................... 5 1.4 Leeswijzer ..................................................................................................................................... 5 2. Vrijwilligerswerk in Nederland........................................................................................................... 6 2.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 6 2.2 Het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel in 2015..................................................................... 7 2.3 Het traditionele vrijwilligerswerk.................................................................................................. 7 2.4 Veranderingen in de maatschappij en de invloed op vrijwilligerswerk ........................................ 8 2.5 Ontwikkeling naar flexibilisering van vrijwilligerswerk............................................................... 9 2.6 Ontwikkeling naar meer geleid vrijwilligerswerk....................................................................... 10 2.7 Sociale periode als vorm van geleid vrijwilligerswerk ............................................................... 11 2.8 Werknemersvrijwilligerswerk als vorm van geleid vrijwilligerswerk ........................................ 12 2.9 Time-banking als principe binnen geleid vrijwilligerswerk....................................................... 12 2.10 Vrijwilligersmanagement .......................................................................................................... 13 2.11 Samenvattende beantwoording deelvragen ............................................................................... 14 3.0 Brandweer en Brandveilig leven in 2015 ........................................................................................ 15 3.1 Inleiding ...................................................................................................................................... 15 3.2 De brandweerorganisatie in Nederland ....................................................................................... 15 3.3 Vrijwilligheid bij de brandweer................................................................................................... 16 3.4 Het project Strategische reis en de Brandweer over morgen....................................................... 16 3.5 Taken en medewerkers brandveilig leven ................................................................................... 18 3.6 Conclusies van dit hoofdstuk ...................................................................................................... 19 4. Operationalisatie................................................................................................................................ 20 4.1 Inleiding ...................................................................................................................................... 20 4.2 Taken en personeelseisen op het gebied van brandveilig leven .................................................. 20 4.3 Positie en mening van huidige brandweervrijwilligers ............................................................... 21 4.4 Vervolg van het onderzoek.......................................................................................................... 21 5. Onderzoek onder huidige brandweervrijwilligers ............................................................................. 22 5.1 Inleiding ...................................................................................................................................... 22 5.2 Doelstelling, onderzoeksmethode en aanpak .............................................................................. 22 5.3 De enquête en enquêtevragen...................................................................................................... 23 5.4 De resultaten van de enquête....................................................................................................... 23 5.5 Overige interessante uitkomsten enquête .................................................................................... 25 5.6 Conclusies ................................................................................................................................... 26 6. Naar nieuwe vrijwilligers voor brandveilig leven ............................................................................. 27 6.1 Inleiding ...................................................................................................................................... 27 6.2 Benadering vanuit de omgeving van de doelgroep van de activiteiten ....................................... 28 6.3 Benadering vanuit de benodigde eigenschappen van medewerkers............................................ 28 6.4 De mogelijke rol van werknemersvrijwilligerswerk ................................................................... 29 6.5 Het belang van flexibilisering van vrijwilligerswerk bij de brandweer ...................................... 29 6.6 De mogelijke rol van jongeren door het uitvoeren van stages .................................................... 29 6.7 Slachtoffers worden vrijwilliger?................................................................................................ 30 6.8 Geschiktheid en scholing van nieuwe vrijwilligers..................................................................... 30 6.9 Mogelijke inpassing huidige brandweervrijwilligers .................................................................. 31 6.10 Conclusies en aanbevelingen..................................................................................................... 32 Bijlage 1 Literatuuroverzicht................................................................................................................. 34 Bijlage 2 Vragenlijst enquête onder huidige brandweervrijwilligers.................................................... 35 Bijlage 3 Overzicht resultaten enquête.................................................................................................. 42
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 2
1. Inleiding Bij het zoeken naar een geschikt onderwerp voor deze scriptie kwam één onderwerp steeds weer opnieuw naar voren: vrijwilligheid bij de brandweer. De brandweerorganisatie in Nederland functioneert voor een aanzienlijk gedeelte door de inzet van deze bijzondere groep vrijwilligers. Tegelijkertijd verandert de brandweerorganisatie deze periode zelf doordat vernieuwingen worden doorgevoerd en het takenpakket verschuift van voornamelijk repressie naar een goede combinatie van preventie en repressie. Los van het feit dat ik zelf in 1992 bij de brandweer ben gestart als vrijwilliger, ben ik al langer geïnteresseerd in de ontwikkelingen op het gebied van vrijwilligerswerk. Daarbij heb ik regelmatig gedacht over noodzakelijke veranderingen binnen de brandweerorganisatie om ook de nieuwe generatie potentiële brandweervrijwilligers te kunnen vinden, faciliteren en binden. Daarbij kwam in 2008 de ontwikkeling waarbij de brandweer binnen het project ‘strategische reis’ een nieuw bedrijfsmodel heeft uitgewerkt. Het is helder dat de brandweer gaat veranderen en dat er met nieuwe samenwerkingsverbanden en inzet van personeel met andere competenties, meer brandveiligheid gerealiseerd moet gaan worden. Of de traditionele brandweervrijwilliger bij deze nieuwe taken past is nog maar de vraag. Daarnaast biedt deze ontwikkeling de kans om ook andere vormen van vrijwilligerswerk en nieuwe typen vrijwilligers te introduceren. Kortom, voldoende aanleiding om de inzet van vrijwilligers voor de nieuwe taken van de brandweer op het gebied van brandveilig leven, nader te onderzoeken. Na de keuze voor dit onderwerp ben ik mij verder gaan verdiepen in zowel de nieuwe taken van de brandweer in de (nabije) toekomst, als in de ontwikkelingen op het gebied van vrijwilligerswerk. Tijdens het werken aan deze scriptie verscheen een artikel met een interview met hoogleraar Lucas Meijs over de brandweer en vrijwilligerswerk. Meijs zegt in dat artikel onder meer: ‘De brandweer blijft een aantrekkelijke organisatie voor vrijwilligers als zij meegaat in de huidige tendens van vrijwilligerswerk en niet andersom’1. Dit citaat bevestigt de inzichten die ik ook tijdens mijn onderzoek heb opgedaan. Er is werk aan de winkel voor de brandweer!
1
Citaat hoogleraar vrijwilligerswerk Lucas Meijs in interview met Twynstra Gudde ten behoeve van een artikel over vrijwilligerswerk en de brandweer, drs. R.J.L Linck, O. Nolet, (2011) : In gesprek met….. Lucas Meijs
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 3
1.1 Onderzoeksvraag en deelvragen Bij de start van het werken aan deze scriptie heb ik nagedacht over een een centrale onderzoeksvraag die de mogelijkheid gaf om mij te verdiepen in zowel de ontwikkeling van het vrijwilligerswerk in het algemeen, als de specifieke verandering die de brandweerorganisatie momenteel aan het doormaken is. Tegelijkertijd wilde ik voorkomen dat mijn scriptie ook over de repressieve organisatie van de brandweer zou gaan. Dat dossier met de ontwikkeling naar variabele voertuigbezettingen, een nieuwe brandweerdoctrine en de daarmee verband houdende motivatie van huidige brandweervrijwilligers trok mij minder om uit te werken. Ik heb daarom bewust gekozen voor afbakening met het focussen op de nieuwe taken die de brandweer gaat uitvoeren in het kader van brandveilig leven. Uiteindelijk heb ik gekozen voor de volgende centrale onderzoeksvraag: Kan de brandweer het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel benutten voor de toekomstige taken op het gebied van brandveilig leven, en zo ja op welke wijze? Om deze centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden heb ik een aantal deelvragen geformuleerd die eerst beantwoord dienen te worden voordat ik, na een analyse, de centrale onderzoeksvraag kan beantwoorden. Ik heb gekozen de volgende deelvragen te formuleren: 1. Welke ontwikkelingen heeft het vrijwilligerswerk in Nederland doorgemaakt en welke ontwikkelingen zijn er de komende jaren te verwachten? 2. Op welke wijze kan een organisatie de inzet van het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel faciliteren, bevorderen of zelfs manipuleren? 3. Welke toekomstige taken op het gebied van brandveilig leven is de brandweer voornemens te gaan vervullen en welke eisen worden gesteld aan de medewerkers die daarvoor nodig zijn? 4. In hoeverre zijn de huidige brandweervrijwilligers bekend met de toekomstige taken op het gebied van brandveilig leven en in hoeverre zijn zij bereid deze taken te gaan vervullen? Deze onderzoeksvragen worden in deze scriptie beantwoord in de verschillende hoofdstukken. Vervolgens wordt het mogelijk om in het laatste hoofdstuk een analyse uit te voeren om te komen tot beantwoording van de centrale onderzoeksvraag. Daarbij zal ik, indien de centrale onderzoeksvraag met ja kan worden beantwoord, ook een aantal aanbevelingen formuleren om te komen tot het (beter) benutten van het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel.
1.2 Methode van onderzoek Voor dit onderzoek is gebruikt gemaakt van een combinatie van onderzoeksmethoden. Ten eerste heb ik literatuuronderzoek gedaan op het onderwerp vrijwilligheid. Daarbij heb ik voornamelijk gebruik gemaakt van de publicaties van de heer Lucas Meijs, bijzonder hoogleraar vrijwilligerswerk aan de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit. Daarnaast heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de afgelopen jaren regelmatig onderzoek laten doen naar vrijwilligerswerk. Over het veranderingsproces waarin de brandweer zich momenteel bevindt is nog relatief weinig gepubliceerd. Sowieso zijn brandweermensen over het algemeen geen schrijvers. Het was dan ook best een unicum dat er in 2010 een heus boekwerk verscheen over de gevolgen van de strategische reis die de brandweer heeft gemaakt om te komen tot een vernieuwing van de organisatie. Voor het specifieke onderwerp brandveilig leven heb ik gebruik kunnen maken van een verkennend onderzoek dat in opdracht van de NVBR is uitgevoerd en diverse internetpublicaties over brandveilig leven in de praktijk.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 4
Om de vierde deelvraag te kunnen beantwoorden heb ik gebruik gemaakt van een enquête onder brandweervrijwilligers. Deze onderzoeksmethode gaf een bijzondere dimensie aan mijn scriptieproces aangezien er ineens erg veel mensen op de hoogte waren van mijn inspanningen en hier vragen over stelden of behulpzaam wilden zijn. Brandweermensen zijn over het algemeen geen schrijvers, maar hulpvaardigheid is duidelijk één van de kerncompetenties!
1.3 Relevantie De relevantie van deze scriptie is volgens mij het beste als volgt te duiden. De organisatieverandering die de brandweer aan het doormaken is, is beschreven in een in maart 2010 verschenen boekwerk2. In dat boekwerk wordt aandacht besteed aan het inzetten van nieuwe vrijwilligers voor brandweertaken. Deze aandacht blijft echter beperkt tot het kort benoemen en is verder niet geconcretiseerd of uitgewerkt. Tijdens mijn zoektocht naar bronmateriaal voor dit onderzoek ben ik, met uitzondering van één concept visiedocument uit Amsterdam, geen geschreven teksten over nieuwe vormen van vrijwilligheid bij de brandweer tegengekomen. Deze scriptie is uiteraard in eerste instantie bedoeld om te voldoen aan de eisen van de leergang MCDm, maar mogelijk dat deze ook een (beperkte) daadwerkelijke bijdrage kan leveren aan het beter benutten van het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel door de brandweer. Een andere benadering van de relevantie van deze scriptie is de volgende. De brandweerorganisatie bevindt zich, net als alle overheidsorganisaties, in een periode waarbij forse bezuinigingen doorgevoerd moeten worden. Daarbij is er voorlopig ook nog geen zicht op herstel zodat er vanuit gegaan moet worden dat deze bezuinigingen structureel zijn. Het onderzoeken in hoeverre relatief zeer goedkoop vrijwilligerswerk ingezet kan worden voor (nieuwe) brandweertaken is alleen daarom al relevant.
1.4 Leeswijzer Na deze inleiding begint de scriptie met een algemeen hoofdstuk over de ontwikkeling van vrijwilligerswerk in Nederland in het verleden en in de toekomst. Vervolgens bespreek in hoofdstuk 3 de ontwikkeling van de brandweer en het ontstaan van de nieuwe taken op het gebied van brandveilig leven. In hoofdstuk 4 kom ik tot een aanpak om te operationaliseren, met andere woorden: hoe kom ik van deze algemene informatie over vrijwilligerswerk en brandveilig leven tot het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag? In hoofdstuk 5 behandel mijn enquête onder de huidige brandweervrijwilligers. Wat vinden zij van de nieuwe ontwikkeling die de brandweer doormaakt en zijn zij bereidt om taken te vervullen op het gebied van brandveilig leven? Tenslotte zal ik met een nadere analyse in hoofdstuk 6 de match proberen te maken tussen het vrijwilligerspotentieel met bijbehorende ontwikkelingen enerzijds, en de taken op het gebied van de brandveilig leven inclusief de huidige brandweervrijwilligers anderzijds. In de bijlagen bij deze scriptie heb ik een literatuuroverzicht opgenomen. In deze bijlagen zijn ook de enquêtevragen en de uitgebreide enquêteresultaten terug te vinden.
2
De brandweer over morgen, strategische reis als basis voor vernieuwing, NVBR, 2010
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 5
2. Vrijwilligerswerk in Nederland 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat vooral niet over de brandweer en haar huidige vrijwilligers. Brandweervrijwilligers vormen een bijzondere groep binnen het vrijwilligerswerk. Daarom kies ik in het kader van deze scriptie bewust voor een benadering vanuit het vrijwilligerswerk in het algemeen. De min of meer officiële definitie van vrijwilligerswerk is “werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving”. In dit hoofdstuk beantwoord ik de volgende deelvragen van de centrale onderzoeksvraag: -
Welke ontwikkelingen heeft het vrijwilligerswerk in Nederland doorgemaakt en welke ontwikkelingen zijn er de komende jaren te verwachten?
-
Op welke wijze kan een organisatie de inzet van het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel faciliteren, bevorderen of zelfs manipuleren?
Bij de beantwoording van deze deelvragen heb ik gebruik kunnen maken van diverse bronnen waarvan de ‘Toekomstverkenning Vrijwilligerswerk 2015’ door het Sociaal en Cultureel Planbureau3, bestaande uit meerdere studies, de belangrijkste was. Een naam die binnen de studies regelmatig terugkomt is die van Lucas Meijs. Hij is bijzonder hoogleraar vrijwilligerswerk aan de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit. Op 3 september 2009 verzorgde Lucas Meijs een presentatie aan brandweercommandanten en beleidsmedewerkers in Noord-Holland4 waarbij hij een pleidooi hield om als brandweer mee te gaan met de ontwikkelingen binnen het vrijwilligerswerk en de brandweerorganisatie veel meer aan te passen aan wensen en mogelijkheden van potentiële vrijwilligers. In dit hoofdstuk beschrijf ik als eerste het begrip maatschappelijk vrijwilligerspotentieel en hoe dit potentieel er de komende jaren uit zal zien. Vervolgens ga ik dieper in op de ontwikkeling die het vrijwilligerswerk in Nederland heeft doorgemaakt. Daarbij zal duidelijk worden dat een verandering heeft plaatsgevonden van traditioneel, langdurig vrijwilligerswerk naar een sterke mate van flexibilisering van vrijwilligerswerk. Vervolgens ga ik in op de huidige ontwikkelingen en trends binnen het vrijwilligerswerk. Daarbij is een ontwikkeling te zien naar steeds meer geleide vormen van inzet van vrijwilligers. Relatief nieuwe begrippen die daarbij aan de orde komen zijn sociale periode, werknemersvrijwilligerswerk en ‘time banking’. Tenslotte ga ik specifiek in op het vrijwilligersmanagement. Ik beschrijf de ontwikkelingen die te zien zijn binnen het leiding geven aan en faciliteren van de inzet van vrijwilligers. Het hoofdstuk sluit ik af met een samenvattende beantwoording van de deelvragen.
3
Het Sociaal en Cultureel Planbureau wordt hierna als CPB aangeduid Presentatie Lucas Meijs tijdens studiedag Veiligheidsregio Noord-Holland Noord op 3 september 2009 ‘Vinden en binden brandweervrijwilligers, op naar 2015’, (2009), bron internet : http://www.veiligheidsregionhn.nl/sf.mcgi?6208 4
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 6
2.2 Het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel in 2015 Tijdens een klein, niet wetenschappelijk onderbouwd, testje vroeg ik mensen in mijn omgeving hoe zij de ontwikkeling van de bereidheid tot het verrichten van vrijwilligerswerk in onze samenleving de afgelopen en de komende jaren inschatten. Vrijwel iedereen gaf aan dat er steeds minder mensen vrijwilligerswerk zijn gaan doen en dat die trend zich zal doorzetten. We hebben dus een probleem was de algemene mening. Tot zover de uitkomst van mijn testje. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (CPB) heeft in 2007 de ‘Toekomstverkenning Vrijwilligerswerk 2015’ uitgebracht. In 2009 volgde de publicatie van de studie ‘Vrijwilligheid in Meervoud’ waarin nieuwe ontwikkelingen op het gebied van vrijwilligerswerk zijn beschreven. Het was opvallend om bij het lezen van de onderzoeken van het CPB te ontdekken dat er in Nederland, ten opzichte van andere Europese landen, een hoog niveau van vrijwillige inzet is. En vervolgens dat er geen substantiële neerwaardse trend in de deelname aan vrijwilligerswerk is te signaleren. Er is geen sprake van een afnamende bereidheid om vrijwilligerswerk te verrichten. Voor zover er problemen zijn hebben deze vooral betrekking op het vinden van een match tussen vraag en aanbod door gewijzigde kwalitatieve en kwantitieve eisen. Onder het vrijwilligerspotentieel wordt verstaan ‘de bereidheid, beschikbaarheid en de geschiktheid van mensen voor vrijwilligerswerk’. Hoe groot is dit vrijwilligerspotentieel eigenlijk? Uit onderzoeken van onder meer het Centraal Bureau voor de Statistiek5 blijft dat tussen 42% en 45% van de Nederlandse bevolking wel eens vrijwilligerswerk doet. Er zijn over de periode 1997 tot 2007 geen trends geconstateerd die aanleiding geven om voor de periode tot 2015 een daling of stijging van dit percentage te verwachten. Om deze reden heeft het CPB voor de ‘Toekomstverkenning Vrijwilligerswerk 2015’ in 2009 als uitgangspunt een gelijkblijvend niveau van vrijwilligerswerk in 2015 genomen. Om een beeld te krijgen van de kwantitatieve inzet van deze vrijwilligers in de Nederlandse samenleving is gebruik gemaakt van onderzoek naar de tijdsbesteding per week door vrijwilligers. Daaruit komt een vrijwel contant beeld over 30 jaar. De gemiddelde tijdsbesteding aan vrijwilligerswerk is tussen de 4 en 5 uur per week per persoon. Omgerekend betekent dit dat er in Nederland in totaal ruim 400.000 voltijdbanen aan vrijwilligerswerk wordt verricht. Tot zover een hoopgevend, positief beeld over het vrijwilligerspotentieel in onze samenleving. Toch geven vrijwilligersorganisaties aan dat het steeds lastiger is geworden om vrijwilligers te vinden en te behouden. In de volgende paragrafen ga ik daarom dieper in op de veranderingen die zijn opgetreden in het vrijwilligerswerk.
2.3 Het traditionele vrijwilligerswerk Zoekende naar de oorsprong van het verrichten van vrijwilligerswerk kwam ik voornamelijk terecht bij de kerk als een soort spin in het web en bij de sportverenigingen. Traditioneel gezien is vrijwilligerswerk altijd onderdeel geweest van collectieve, institutionele en groepsaangelegenheden. Van oudsher bestond er een collectieve dwang op mensen om vrijwilligerswerk te doen. Zij waren op vaste momenten beschikbaar, bijvoorbeeld op zondag in de kerk, en werden geacht zich in te zetten6. Opvallend daarbij is dat de traditionele vrijwilligers bij kerken en sportverenigingen zich voor langere tijd (vaak tientallen jaren) verbonden aan deze taken. Deze vorm van traditioneel vrijwilligerswerk wordt in publicaties door Meijs ook wel absoluut vrijwilligerswerk genoemd. 5
CBS, zogenaamde POLS-enquêtes periode 1997-2007 Baren van, E.A., Meijs, L.C.P.M., Roza, L., Metz, J. & Hoogervorst, N. (2011). ECSP webpublicatie: Over hedendaagse ‘vrijwillige inzet’ en ‘vrijwilligersmanagement’ als bouwstenen voor de pedagogische civil society, p. 6 6
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 7
2.4 Veranderingen in de maatschappij en de invloed op vrijwilligerswerk Dat onze maatschappij is veranderd en verder verandert, behoeft geen nadere onderbouwing. Interessant in de context van dit onderzoek is echter wel om nader te beschouwen welke veranderingen er in de maatschappij hebben plaatsgevonden die effecten hebben gehad op de het vrijwilligerswerk. Bij eerdere onderzoeken7 kwamen de belangrijkste trends in de Nederlandse samenleving en hun gevolgen voor het vrijwilligerswerk aan bod. Hierbij werden zeven trends onderscheiden. Ik geef ze hierna op hoofdlijnen weer, aangevuld met de effecten op het vrijwilligerswerk8: -
-
-
-
-
-
-
Informatisering. Onder invloed hiervan zullen organisatiestructuren veranderen en zal men moeten leren omgaan met nieuwe informatietechnieken. Aanbod en vraag zullen sneller op elkaar kunnen worden afgestemd door digitale vacaturebanken. Hogere kwaliteitseisen van de klant. Klanten, cliënten, maar ook vrijwilligers stellen kwaliteitseisen. Organisaties zullen moeten inspelen op de motivatie van vrijwilligers. Globalisering. Internationale samenwerking (tussen vrijwilligersorganisaties) wordt hierdoor vergemakkelijkt. Opkomst van nieuwe organisatievormen. Deze gaat gepaard met meer netwerken en platte organisatievormen, die flexibeler en efficiënter zijn. Persoonlijke keuzes van vrijwilligers worden steeds belangrijker. Vrijwilligersorganisaties moeten aangeven waarvoor ze staan en welke doelen zij hebben, zodat de vrijwilligers hun keuze kunnen maken Combineren van levenssferen. Vrijwilligersorganisaties moeten rekening houden met zowel het betaalde werk als de privésituatie van hun vrijwilligers. Flexibiliteit is hierbij van groot belang. Ontwikkelingen in het combineren van deze sferen zijn al zichtbaar in de ‘vakeisen’ die gesteld worden aan vrijwilligerswerk. Diversiteit. Verkleuring van de samenleving beïnvloedt het vrijwilligerswerk. Er is nog veel ruimte voor verbetering in de contacten tussen autochtone en allochtone organisaties. Laagdrempeligheid is hierbij een belangrijk element.
Hiermee ontstaat een goede verklaring voor de in paragraaf 2.2 aangegeven toenemende problemen voor organisaties om vrijwilligers te vinden en deze ook te behouden. Wanneer organisaties op de traditionele wijze vrijwilligers proberen te vinden en ze ook uit blijven gaan van een langdurige inzet van deze mensen, raken ze steeds verder verwijdert van de wensen van huidige vrijwilligers en uiteraard ook van de potentiële vrijwilligers. Het CPB heeft deze trends nader uitgewerkt en geanalyseerd naar de effecten op het vrijwilligerswerk. Dat heeft geleid tot de meer uitgebreide tabel die op de volgende pagina is opgenomen.
7 8
Van Loon en Steenbergen 2002; Van Hal et al. 2004b Toekomstverkenning vrijwillige inzet, CPB, (2007), p. 21
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 8
Bovenstaande tabel bevat dus de trends in de samenleving met de bijbehorende uitwerking op het vrijwilligerswerk. Uiteraard kunnen dit zowel positieve (aangeduid met + of ++) als negatieve (aangeduid met - of --) uitwerkingen betreffen.
2.5 Ontwikkeling naar flexibilisering van vrijwilligerswerk Bovengenoemde ontwikkelingen dragen zonder meer bij aan een nieuwe vrijwilligersidentiteit, waardoor een ‘hedendaagse vrijwilliger’ ontstaat die minder (lang) trouw blijft aan een organisatie. De nieuwe vrijwilliger wordt geleid door persoonlijke interesse en een actuele agenda, in een wereld waarin de keuzemogelijkheden van vrije tijd steeds groter worden. Om hier goed mee om te kunnen
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 9
gaan, moeten organisaties veel meer inzicht hebben in wat hun achterbannen, leden, klanten en vrijwilligers waarderen en verwachten. Vrijwilligers willen ook zicht hebben op de gevolgen van hun inspanningen. Daarom moet duidelijk zijn waar een individuele vrijwilliger waarde toevoegt in de ogen van de klant, zowel voor zichzelf als voor de samenleving. Dat motiveert, voorkomt vervreemding en creëert binding op de langere termijn. De individualisering van de maatschappij maakt dat mensen vanwege hun eigen drukke agenda’s niet meer altijd beschikbaar zijn. Mensen blijven wel bereid om zich vrijwillig in te zetten, maar kunnen niet altijd tijd vrijmaken op uren waarop organisaties dat van hen vragen. Ook is niet iedereen even geschikt om bepaalde vrijwilligerstaken uit te voeren, maar met name de beschikbaarheid vormt tegenwoordig het grootste knelpunt. Als consequentie van de individualisering en modernisering, zijn burgers hun vrijwillige betrokkenheid meer zelfstandig gaan organiseren en vormgeven. De structurele veranderingen binnen (de organisatie van) het vrijwilligerswerk duiden op een behoefte aan meer flexibiliteit. Activiteiten worden moderner van karakter en vrijwilligerstaken worden meer opgesplitst in kleinere taken. Vrijwilligers eisen ‘vrijwilligerswerk op maat’. Organisaties die met vrijwilligers werken, spelen hier al langer op in door het werk te flexibiliseren door functies (bijvoorbeeld de functie van secretaris) te verdelen over meerdere ‘banen’ (zoals notulist en ledenadministrateur) en deze weer op te delen in activiteiten (het notuleren van twee vergaderingen). Deze zogeheten ‘lintfuncties’ worden binnen een afgebakende periode uitgevoerd, in meerdere – maar niet aaneengesloten – dagdelen. Naast lintfuncties zijn er ook zogeheten estafettefuncties, zoals het barkeepen in de kantine, het rijden van kinderen naar een uitwedstrijd of het koffieschenken in het verzorgingshuis. Hierbij is het voordeel voor de organisatie dat de continuïteit wordt gewaarborgd. Op deze manier ontstaat tevens een optimale afstemming tussen de persoonsgebonden beschikbaarheid en bekwaamheid. Kortom, er ontstaat een meer flexibele arbeidsmarkt voor vrijwilligers.
‐ ‐
Daarnaast verrichten ook nog altijd veel mensen klassieke vormen van vrijwilligerswerk voor bijvoorbeeld sport- en jeugdinstellingen, die overigens zeker niet genegeerd of afgeschreven mogen worden. Een aanzienlijke groep mensen is dus enerzijds actief door als ‘klassieke vrijwilliger’ te participeren in formele organisaties op het gebied van sport, cultuur en jeugdwerk. Anderzijds zijn steeds meer mensen actief door zich aan te sluiten bij maatschappelijke doelen, buurtwerk te verrichten en te participeren op het terrein van religie, welzijn en gezondheid.
2.6 Ontwikkeling naar meer geleid vrijwilligerswerk Gezien de behoefte aan meer flexibiliteit binnen het hedendaagse vrijwilligerswerk, is het juist opmerkelijk dat er ook weer nieuwere initiatieven ontstaan waarbij niet altijd uit vrije beweging wordt deelgenomen. Deze zogenoemde geleide vormen van vrijwilligerswerk, zoals maatschappelijke stages en werknemersvrijwilligerswerk, lijken zelfs gedeeltelijk buiten de klassieke definitie van vrijwilligerswerk te vallen9. Toch zijn ze net zo goed ontstaan als antwoord op de eerdergenoemde maatschappelijke veranderingen die hand in hand gaan met kenmerken van de moderne samenleving, in dit geval door een toenemende kloof tussen de vraag naar en het aanbod van vrijwilligerswerk. De nieuw ontstane geleide vormen van vrijwilligerswerk spelen ook in op de bereidheid, geschiktheid en beschikbaarheid van potentiële deelnemers. Alleen wordt het vrijwilligerspotentieel nu gemanipuleerd omdat het vrijwilligerswerk door anderen wordt geïnitieerd en/of ingericht. Hierbij bestaat niet alleen een spanningsveld tussen de verschillende manieren van het organiseren van deze nieuwe vormen van vrijwilligerswerk, maar verandert ook de beleving ervan. Desondanks zijn het vormen van inzet die klaarblijkelijk aansluiten bij kenmerken van het hedendaagse leefpatroon. Nieuw in het geleide vrijwilligerswerk in vergelijking met het traditionele vrijwilligerswerk is het verplichte karakter. 9
Hustinx et al., (2009) Geleid vrijwilligerswerk. Over het vrijwilligerspotentieel van de Nederlandse samenleving in 2015
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 10
Bij de ontwikkeling naar meer geleid vrijwilligerswerk kan de volgende indeling op een schaal gehanteerd worden: -
Absoluut vrijwilligerswerk Geen beloning en geen beperking van keuzevrijheid
-
Vrijwillig geleid vrijwilligerswerk Vrijwillige deelname maar daarna verplichtingen en veel ‘georganiseerdheid’
-
Dwingend geleid vrijwilligerswerk Verplichte deelname (straffen, stages, via de reguliere werkgevers)
-
Geen vrijwilligerswerk meer, maar ‘gewoon’ werk
In het kader van dit onderzoek ga ik hierna uitvoeriger in op een aantal ontwikkelingen binnen het dwingend geleid vrijwilligerswerk. Deze ontwikkeling zijn: - Sociale periode - Werknemersvrijwilligerswerk - Time-banking
2.7 Sociale periode als vorm van geleid vrijwilligerswerk Onder een sociale periode wordt verstaan dat iemand gedurende een langere periode onbetaald (vrijwilligers)werk verricht ten dienste van de samenleving10. Hierbij kan gedacht worden aan een oriëntatieperiode voor jongeren als onderdeel van hun opleiding en vorming. Maar ook iemand die toe is aan verandering in zijn/haar werkzame leven kan kiezen voor een sociale periode. Tenslotte is er ook de vorm waarin de maatschappij het noodzakelijk acht om mensen gedurende een bepaalde periode vrijwilligerswerk te laten verrichten. Van deze laatste vorm kennen bijvoorbeeld Italië en Duitsland deze als voortzetting van de alternatieve dienstplicht11. Tegelijkertijd moet onderkend worden dat deze sociale periodes in andere landen relatief weinig deelnemers kennen en daarom bij invoering in Nederland slechts een beperkte bijdrage zullen leveren aan het structureel vergroten van het aantal vrijwilligersuren. De variant waarin jongeren als onderdeel van hun opleiding gedurende een langere periode vrijwilligerswerk moeten verrichten is van belang om nader te beschouwen. De maatschappelijke stages voor jongeren tijdens hun opleiding zijn in de periode 2005-2006 succesvol geworden. Alhoewel er voor- en tegenstanders zijn, en er ook vraagtekens kunnen worden gezet bij de beperkte omvang van programma’s die bepaalde scholen aanbieden12 is het mogelijk om te inschatting te maken van het aantal uren vrijwilligerswerk dat maatschappelijke stages jaarlijks kunnen opleveren. Afhankelijk van een aantal variabelen zou er jaarlijks 6 tot 9 miljoen uur vrijwilligerswerk verricht kunnen worden door scholieren.
10
Hustinx et al., (2009) Geleid vrijwilligerswerk. Over het vrijwilligerspotentieel van de Nederlandse samenleving in 2015, p. 27 11 Idem, p. 27 12 Idem, p. 25
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 11
2.8 Werknemersvrijwilligerswerk als vorm van geleid vrijwilligerswerk Werknemersvrijwilligerswerk is een relatief nieuw begrip binnen de onderzoeken naar vrijwilligerswerk. Met de opkomst van het maatschappelijk betrokken ondernemen (MBO) stimuleren bedrijven en organisatie hun personeel om tijd en expertise ter beschikking te stellen voor het uitvoeren van vrijwilligerswerk. In 2007 stond bijna 30% van alle bedrijven toe dat hun werknemers binnen werktijd vrijwilligerswerk verrichten. Het klassieke voorbeeld hierbij is de teambuildingdag waarbij werknemers gedurende één dag tijd besteden aan een goed doel door vrijwilligerswerk te verrichten. Er zijn inmiddels echter ook vele voorbeelden van doordachte en structurele programma’s en partnerschappen met vrijwilligersorganisaties13. Zo is de Fortis Foundation opgericht waardoor binnen vijf jaar tijd meer dan 10.000 werknemers van Fortis vrijwilligerswerk hebben gedaan. Zo was er in 2007 het begin van een trend te constateren waarbij met name grotere bedrijven zich meer structureel gingen bezig houden met werknemersvrijwilligerswerk door het aangaan van partnerschappen met vrijwilligersorganisaties en het opstellen van (meerjaren)programma’s. Opvallend is dat uit nader onderzoek in 200714 is gebleken dat veel non-profit organisaties het aangeboden vrijwilligerswerk niet als waardevol beschouwen omdat het vaak kortdurend is (bijvoorbeeld teambuilding) en men te veel moet organiseren en aanpassen om het ‘in ontvangst’ te nemen. Daardoor ontnemen zij zichzelf vaak de kans om via deze start te komen tot langdurende partnerschappen met bedrijven. Naast het daadwerkelijk verrichten van vrijwilligerswerk is werknemersvrijwilligerswerk om twee redenen van belang voor het goed inzetten van het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel: -
Positieve beïnvloeding van de beschikbaarheid van mensen voor vrijwilligerswerk Hierbij gaat het met name om een meer flexibele houding van werkgevers ten aanzien van de inzet van hun medewerkers voor vrijwilligerswerk door bijvoorbeeld de werktijden en werkroosters aan te passen. De ontwikkeling en promotie van Het Nieuwe Werken speelt hierbij tegenwoordig ook een positieve rol.
-
Nieuwe vindplaats voor vrijwilligers Door de groei van het werknemersvrijwilligerswerk zullen werknemers die daarvoor nog geen vrijwilligerswerk verrichtten, hiermee kennis gaan maken. Daardoor zullen meer mensen over de natuurlijke drempel worden geholpen om zich daarna voor een langere periode aan te melden voor vrijwilligerswerk.
2.9 Time-banking als principe binnen geleid vrijwilligerswerk Tijdens mijn zoektocht in de wereld van vrijwilligerswerk heeft de in de Verenigde Staten opgekomen beweging van time-banking mij het meest verrast. Bij time-banking gaat het om een bijzondere vorm van het belonen van vrijwilligerswerk. De sleutel van het systeem is een slim principe van wederkerigheid. Voor ieder uur aan besteed vrijwilligerswerk krijgt een deelnemer één tijdskrediet. En dit tijdskrediet kan via de time-bank weer worden besteed aan het ontvangen van een ander vrijwilligerswerk. Zo kan bijvoorbeeld iemand het geven van bijles aan kinderen ruilen voor het ontvangen van maaltijden of hulp bij een technisch probleem in huis. Time-banking is in 22 landen op 6 continenten15 een beweging geworden met als subdoel het versterken van de sociale samenhang in gemeenschappen. 13
Lucas Meijs en Judith van der Voort, Werknemersvrijwilligerswerk in de civil society?, (2007), achtergrondstudie bij de Toekomstverkenning vrijwillige inzet voor het CPB, p. 239 14 Idem, p. 247 15 Toekomstverkenning vrijwillige inzet, CPB, (2007), p. 270
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 12
2.10 Vrijwilligersmanagement Met de veranderingen in vrijwillige inzet en de inbedding, zijn ook vrijwilligersorganisaties zich gaan aanpassen en veranderen. Met nieuwe vormen van vrijwilligersmanagement is ingespeeld op verschillende trends. Organisaties besteden daarom over het algemeen meer aandacht aan werving (door specifieke capaciteiten in overeenstemming met vacatures te brengen) alsook aan scholing en het aantrekkelijk maken van de werkomstandigheden, waarbij rekening moet worden gehouden met kortstondige verbintenissen. Ook verwachten moderne vrijwilligers tegenwoordig dat ze iets terugkrijgen voor hun inzet. Het vrijwilligersbeleid en het vrijwilligersmanagement krijgen hierdoor ook een ander karakter, namelijk een maatwerkkarakter. Dit houdt in dat het vrijwilligersmanagement moet worden afgestemd op de individuele vrijwilliger. In de huidige opvattingen over vrijwilligersbeleid en vrijwilligersmanagement staan vooral de voorkeuren en de motieven van vrijwilligers centraal. Om hierop beter te kunnen inspelen, staan organisaties steeds meer open voor andere manieren van werken, een nieuwe structuur en zelfs nieuwe ideeën. Zoals ik eerder heb aangegeven, stimuleren de voortgaande maatschappelijke ontwikkelingen organisaties tot flexibilisering. Dit betekent dat ze in staat moeten zijn om voortdurend te kunnen inspelen op interne en externe veranderingen. De wijze waarop en de mate waarin organisaties al op deze nieuwe ontwikkelingen inspelen, is vrij divers, alhoewel er een duidelijke focus ligt op het aantrekkelijk maken van vrijwilligerswerk. Denk bijvoorbeeld aan een betere afstemming en begeleiding van vrijwilligerswerk, maar ook aan het coachen van vrijwilligers en het experimenteren met de opdeling van bestaand vrijwilligerswerk in korte, tijdelijke klussen. Daarnaast maken organisaties in toenemende mate gebruik van social media (Facebook, Hyves, etc.) voor het werven van meer vrijwilligers en gaan ze intensiever samenwerken met andere vrijwilligersorganisaties, maar ook met scholen en bedrijven. Mede hierdoor lijken de nieuwe vormen van vrijwilligerswerk ook in nieuwe typen organisaties te gaan plaatsvinden. Snel groeiende nieuwe vrijwilligersorganisaties lijken veelal te bestaan uit ‘leden' die slechts gemeenschappelijke interesses of idealen delen en vaak individuele voordelen aan hun lidmaatschap ontlenen zonder elkaar ooit te ontmoeten.
‐‐
Bij klassieke organisaties (zoals sportverenigingen en kerken) met veelvuldig face to face contacten tussen de leden, blijkt het echter steeds moeilijker dan voorheen om mensen op lokaal niveau bij elkaar te krijgen en te motiveren tot het verrichten van vrijwilligerstaken. Niet alleen de druk op besturen wordt steeds groter, maar ook de druk op goed management, oftewel op het goed organiseren van vrijwilligers en het coördineren van taken. Dit komt door het feit dat vrijwilligers vandaag de dag niet meer alles willen en kunnen accepteren. Een belangrijke reden hiervoor is een drukke agenda, waardoor de tijd die vrijwilligers kunnen investeren onder druk komt te staan. Van organisaties wordt nu verwacht dat ze alles goed voorbereiden, dat ze ondersteuning en training bieden en het vrijwilligers vooral aantrekkelijker maken door zelfs allerlei voorzieningen voor hen te treffen.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 13
2.11 Samenvattende beantwoording deelvragen In de vorige paragrafen heb ik de historie, recente en huidige ontwikkelingen binnen het vrijwilligerswerk behandeld. Het is nu mogelijk om dit hoofdstuk af te sluiten met een samenvattende beantwoording van de deelvragen: -
Welke ontwikkelingen heeft het vrijwilligerswerk in Nederland doorgemaakt en welke ontwikkelingen zijn er de komende jaren te verwachten? Op welke wijze kan een organisatie de inzet van het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel faciliteren, bevorderen of zelfs manipuleren?
Het vrijwilligerswerk heeft zich van traditioneel, vaak langdurig, vrijwilligerswerk ontwikkeld naar voornamelijk vormen van vrijwillig geleid vrijwilligerswerk waarin, ten gevolge van verschillende maatschappelijk ontwikkelingen, flexibiliteit centraal is komen te staan. Deze flexibiliteit uit zich onder meer in het zich voortdurend aanpassen van organisaties aan de voorkeuren, eisen en beschikbaarheid van potentiële vrijwilligers. Organisaties die dit blijven doen zijn over het algemeen succesvol in het steeds blijven vinden van nieuwe vrijwilligers. Aangezien vrijwilligers zich steeds minder lang willen verbinden aan een organisatie is het voor voor hen ook bittere noodzaak om in te blijven spelen op de wensen en beschikbaarheid van potentiële vrijwilligers. Daarnaast zijn voor de komende jaren binnen het vrijwilligerswerk ontwikkelingen zichtbaar die zich meer richten op het dwingend geleid vrijwilligerswerk. Vrijwilligers kiezen hierbij niet zelf voor het uitvoeren van vrijwilligerswerk maar doen dit als onderdeel van een opleiding, tijdens hun werk op initiatief van hun werkgever of als onderdeel van een beloning voor een wederdienst. Met deze ontwikkelingen worden de grenzen van het ‘echte’ vrijwillige opgezocht. Voor het managen van moderne en toekomstige vrijwilligersorganisaties geldt dat het belangrijk is om in te zetten op het zoveel als mogelijk aanpassen van de organisatie op de mogelijkheden van de vrijwilligers. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat werkzaamheden opgedeeld moeten kunnen worden in kleinere deeltaken die door verschillende vrijwilligers worden uitgevoerd. Daarnaast verwachten vrijwilligers steeds meer terug voor hun inzet in de vorm van ervaring, scholing of maatschappelijk erkenning. Ontwikkeling vrijwilligerswerk generiek
Traditionele repressieve brandweervrijwilliger
Nieuwe brandweervrijwilliger ‘Brandveilig leven’
2015 Dwingend geleid vrijw.werk Manipuleren vrijw.potentieel
Niet verkend
- beloning met o.a. maatschapp. relevantie en competentieontw. - bedrijven inzetten werknemersvrijwilligerswerk - maatschappelijke stages
Vrijwillig geleid vrijw.werk Flexibilisering organisatie
- snel opleiden, maatwerk oefenen - roosteren op beschikbaarheid - sociaal-verenigingsdeel neemt af
- match vraag en aanbod (2.0) - flexibel geografisch inzetten - maatwerk scholing (EVC)
Absoluut vrijwilligerswerk Traditioneel
- familietraditie - minder kritisch naar organisatie - vrijwilliger van 20 tot 55 jaar - uniforme opleiding/training
-
2010
2005
2000
1900
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 14
3.0 Brandweer en Brandveilig leven in 2015 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk beschrijf ik de brandweerorganisatie in Nederland en de ontwikkeling die de brandweer momenteel doormaakt tijdens de transitie naar een nieuw bedrijfsmodel. Daarbij ga ik specifiek in op de nieuwe taken op het gebied van brandveilig leven die momenteel aan het ontstaan zijn. Uiteindelijk kan ik daarmee de volgende deelvraag vanuit de centrale vraagstelling beantwoorden: -
Welke toekomstige taken op het gebied van brandveilig leven is de brandweer voornemens te gaan vervullen en welke eisen worden gesteld aan de medewerkers die daarvoor nodig zijn?
Als eerste zal ik ingaan op de algemene organisatie van de brandweer en de rol van vrijwilligers bij de brandweer. Vervolgens komt in paragraaf 3.4 de door de brandweer uitgevoerde toekomstverkenning aan bod. Deze heeft geleid tot een nieuw bedrijfsmodel voor de brandweerorganisatie en het in gang zetten van meerdere veranderprocessen waarbij ook nieuwe taken voor de brandweer ontstaan. Deze taken op het gebied van brandveilig leven werk ik in paragraaf 3.5 nader uit waarbij ik ook in zal gaan op de medewerkers die de brandweer nodig heeft voor het uitvoeren van deze taken.
3.2 De brandweerorganisatie in Nederland In 2010 bestaat de brandweerorganisatie uit een combinatie van gemeentelijke en regionale brandweerkorpsen met in totaal 31.000 personeelsleden16 die in 2010 met elkaar 151.000 meldingen voor brand en hulpverlening ontvingen. Oorspronkelijk was de brandweer een organisatie die alleen in aktie kwam als er daadwerkelijk brand was. Pas in de tweede helft van de vorige eeuw kregen de brandweerkorpsen ook taken op het gebied van brandpreventie. Een uitzondering hierop vormen enkele grote beroepskorpsen die al in de 19e eeuw gestructureerd brandpreventieve taken uitvoerden.17 De brandpreventieve taken hebben zich in de loop der jaren zo ontwikkeld dat de brandweer zich voornamelijk bezig is gaan houden met het adviseren en toetsen van vergunningsaanvragen op brandveiligheidsaspecten. Deze advisering en toetsing maakt vaak deel uit van een gemeentelijk proces rondom bouw-, milieu of gebruiksvergunningen. Ook bij de controle op de naleving van deze vergunningen werd de brandweer steeds meer betrokken. Met name de vuurwerkramp in Enschede (2000) en de nieuwjaarbrand in Volendam (2001) hebben een grote impuls gegeven aan de uitvoering van deze brandpreventieve taken door de brandweer. Opvallend daarbij is dat de nadruk vooral kwam te liggen op het administratief op orde en geactualiseerd hebben van de verschillende vergunningen middels inhaalslagen. De uiteindelijke brandveiligheid in de praktijk in de betreffende gebouwen kreeg relatief weinig aandacht.18 Het bijzondere is dat Nederland momenteel verdeeld is in 25 veiligheidsregio’s waarbij een deel van deze regio’s beschikt over één brandweerkorps dat is ontstaan door het regionaliseren van de oorspronkelijke gemeentelijke brandweerkorpsen. In de andere regio’s bestaan zowel gemeentelijke brandweerkorpsen als een regionaal korps, als onderdeel van de veiligheidsregio, met specifieke taken. Het is de bedoeling om in 2012 door aanpassing van de Wet veiligheidsregio’s de voor gemeenten om een eigen lokaal brandweerkorps in stand te houden, te laten vervallen. Daarmee ontstaan op termijn 25 brandweerkorpsen die elk onder eenhoofdige leiding van de regionaal brandweercommandant vallen. 16
Centraal Bureau voor de Statistiek, Brandweerstatistiek 2010, 2011, p. 16 en 57 G.P. Koppers, De brandweerorganisatie: een historische schets, in Brandweer studies over organisatie, functioneren en omgeving, 2007, p. 325 18 Ing. René Hagen MPA, Het kerkje van Spaarnwoude, Lectorale rede Brandpreventie, 2007, p. 8 17
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 15
Anticiperend op de volledige regionalisering van de brandweer, en in navolging op de ontwikkelingen bij de politie, is de brandweer de laatste jaren gestart met het versterken van de landelijke samenwerking. De Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) met haar organisatie en medewerkers is het platform om deze landelijke samenwerking verder vorm te geven en uit te voeren. Ook de toekomstverkenning met als gevolg een reis naar een nieuwe brandweerorganisatie, die ik in paragraaf 3.4 zal beschrijven, is op deze wijze tot stand gekomen. De komende jaren zal de samenwerking en versterking op landelijk niveau een nieuwe impuls krijgen door de vorming van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) waarin huidige landelijke organisaties op het gebied van brandweer en rampenbestrijding opgaan. Deze nieuwe organisatie komt onder bestuurlijke aansturing van de voorzitters van de veiligheidsregio’s waardoor de huidige afstand tussen de brandweerkorpsen en landelijke organisaties verder verkleind kan worden.
3.3 Vrijwilligheid bij de brandweer De vrijwillige brandweerkorpsen zoals we die nu kennen zijn voornamelijk ontstaan in de periode dat de eerste gemotoriseerde brandspuiten ontstonden. Voor die tijd was er voor de brandbestrijding voor veel georganiseerde mankracht nodig. Dat organiseren gebeurde voornamelijk via het aanwijzen van mannelijke inwoners die bij branden onder leiding kwamen te staan van lokale gezagdragers19. De vrijwillige brandweerkorpsen die ontstonden hadden vaak het karakter van een vereniging. Het gemeentebestuur gaf die vereniging vervolgens opdracht om brandweertaken uit te voeren. In latere tijden werd de commandant ook nog apart benoemd door het gemeentebestuur omdat er ook wettelijke bevoegdheden namens de gemeente aan de orde waren. Deze verenigingsstructuur van de vrijwillige brandweerkorpsen heeft grote invloed gehad op de cultuur binnen de brandweerkorpsen20. Brandweervrijwilligers waren, en zijn dit in sommige korpsen nog steeds, gewend om met elkaar de gedragsregels vast te stellen en middels een sterke sociale controle toe te zien op de naleving van de eigen regels. Bemoeienis van gemeentelijke ambtenaren met het reilen en zeilen binnen de brandweervereniging was ongewenst. Doordat er in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw beroepspersoneel kwam voor de brandpreventieve taken en doordat de opleidingsen oefeneisen steeds hoger werden, werd het verenigingsleven steeds meer een personeelsvereniging21. Doordat ook steeds meer kleinere gemeenten werden samengevoegd ontstonden langzamerhand buiten de grote steden veel brandweerkorpsen met een kleine beroepskern (vaak de commandant en enkele medewerkers) gecombineerd met een aantal vrijwilligerskazernes in de afzonderlijke dorpen. In 2010 waren 21.400 vrijwillige brandweermensen in dienst van de regionale en gemeentelijke brandweerkorpsen22. Al deze brandweervrijwilligers werken in een repressieve functie. Naast de hiervoor beschreven meer traditionele brandweerposten zijn de afgelopen twintig jaar met name in de grotere gemeenten ook organisatievormen ontstaan waarbij brandweervrijwilligers piketdiensten tegen vergoeding verrichten of zelfs periodiek overnachten op de kazerne om het snelle, gegarandeerde uitrukken van de brandweer bij alarmering te organiseren.
3.4 Het project Strategische reis en de Brandweer over morgen Op landelijk niveau constateerden de regionale commandanten zo vanaf 2005 steeds vaker dat de brandweerkorpsen op basis van vele onderzoeken, inspectierapporten na incidenten en aangescherpte wettelijke eisen een bijna oneindige lijst van verbeterpunten probeerden af te werken. De brandweerorganisatie zou bij het verder gaan op deze wijze steeds duurder worden terwijl de 19
G.P. Koppers, De brandweerorganisatie: een historische schets, in Brandweer studies over organisatie, functioneren en omgeving, 2007, p. 330 20 Idem, p. 333 21 Idem, p. 333 22 Centraal Bureau voor de Statistiek, Brandweerstatistiek 2010, 2011, p. 58.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 16
statistieken aantoonden dat de uiteindelijke brandschade en aantallen slachtoffers nauwelijks kleiner werden. In 2007 heeft de Raad van Regionaal Commandanten (RRC) daarom de opdracht gegeven tot het project ‘Strategische Reis Brandweer’23. Er werd een projectgroep samengesteld met brandweermensen van verschillende achtergronden en vanuit verschillende delen van het land. Deze projectgroep kreeg de opdracht om een aantal toekomstopties voor de brandweer in 2040 uit te werken. Op basis van een voorkeursoptie moest de strategie voor de periode tot 2015 worden bepaald en uitgewerkt. De projectgroep kwam door het beschouwen van het huidige bedrijfsmodel van de brandweer en het analyseren van de ontwikkelingen in de samenleving, tot de conclusie dat alleen een strategische vernieuwing van de brandweer een optie was. Een belangrijk onderdeel van deze vernieuwing is het sterk inzetten op het voorkomen van brand. De brandpreventie is eigenlijk altijd voornamelijk gericht geweest op het beheersen van brand en niet op het voorkomen van brand zelf24.
In de bovenstaande afbeelding25 is de strategische reis van de brandweer samengevat. Een beschouwing van de huidige taken van de brandweer liet zien dat de klassieke vormen van proactie en preventie vooral gericht waren op het via regelgeving, vergunningen, controles en handhaving proberen te beperken van de effecten van brand. Het nieuwe bedrijfsmodel van de brandweer zet voornamelijk in op kansreductie in plaats van effectbestrijding. Daarvoor is een strategische doctrine brandveiligheid ontwikkeld26. Deze nieuwe doctrine houdt in de kern in dat de brandweer het brandveiligheidsbewustzijn en eigen verantwoordelijkheid bij burgers en bedrijven gaat stimuleren. De brandweer kan dit doel niet op de klassieke wijze bereiken. Het is noodzakelijk om actief en intensief samen te gaan werken met andere (overheids)organisaties, verenigingen, verzekeringsmaatschappijen en andere relevante partijen. De brandweer zal daarbij meer en meer de rol van adviseur en regisseur moeten gaan vervullen. In plaats van het engelse begrip Community Safety heeft de brandweer gekozen om deze nieuwe taken en activiteiten aan te duiden met de term Brandveilig Leven. 23
De brandweer over morgen, strategische reis als basis voor vernieuwing, NVBR, 2010, p. 7 Idem, p. 35 25 Idem, p. 45 26 Idem, p. 59 24
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 17
3.5 Taken en medewerkers brandveilig leven Als vervolg op de strategische reis heeft de NVBR in 2010 het project “Veilig leven, een verkenning naar Community Safety in Nederland”27 uitgevoerd. Doel van dit project was het onderzoeken van de huidige activiteiten van brandweerkorpsen in Nederland op het gebied van brandveilig leven en het geven van adviezen om het effect van deze activiteiten te vergroten. In dit kader is gekozen voor de volgende definitie van brandveilig leven: Brandveilig leven omvat de activiteiten die tot doel hebben de fysieke en sociale veiligheid van verschillende doelgroepen in hun eigen omgeving te verbeteren. Dit gebeurt door het veiligheidsbewustzijn, en hun rol in het organiseren van de (eigen) veiligheid en de zelfredzaamheid te vergroten. Dit in samenwerking met andere partijen in die omgeving28. De plaats van brandveilig leven binnen het nieuwe bedrijfsmodel van de brandweer is weergegeven in onderstaande afbeelding29. Daarbij wordt duidelijk dat brandveilig leven geen ‘eigen’ brandweertaak is maar alleen het resultaat van een samenspel met burgers en bedrijven kan zijn.
Om deze doelstelling te kunnen bereiken is het van belang om activiteiten te organiseren die gericht zijn op specifieke doelgroepen zodat deze aansluiten op de bijbehorende risico’s, leefomgeving en bijbehorende partnerorganisaties. Voorbeelden van deze doelgroepen zijn verminderd zelfredzamen, jongeren en ouderen die zelfstandig wonen. Daarnaast is het van belang om activiteiten te organiseren die daadwerkelijk impact op de doelgroep hebben. De in 2010 uitgevoerde verkenning wees onder meer uit dat veel brandweerkorpsen activiteiten organiseren die onder de noemer brandveilig leven geschaard kunnen worden. Echter blijkt dat bijna alle activiteiten door de brandweerkorpsen zelf zijn georganiseerd en niet in samenwerking met voor de doelgroepen relevante partners30.
27
De uitkomsten van dit project zijn vastgelegd in de rapportage Brandveilig Leven - evolutie of revolutie?, die april 2010 werd gepubliceerd. 28 Brandveilig Leven – evolutie of revolutie?, Léon Haver en Han van Brussel, NVBR, april 2010, p. 8 29 De brandweer over morgen, strategische reis als basis voor vernieuwing, NVBR, 2010, p. 63 30 Brandveilig Leven – evolutie of revolutie?, Léon Haver en Han van Brussel, NVBR, april 2010, p. 17
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 18
Bij het nader analyseren van de huidige door brandweerkorpsen uitgevoerde activiteiten bleek dat in veel gevallen de aanpak dusdanig was dat de impact op de doelgroep, en daarmee de beoogde gedragsverandering, beperkt bleef. Om te komen tot een daadwerkelijke gedragsverandering is het van belang dat de activiteiten aan een aantal voorwaarden31 voldoen: -
de activiteiten moeten zoveel mogelijk de persoonlijke situatie raken; informatie en gebruikte voorbeelden moeten zoveel mogelijk aansluiten bij de situatie, kenmerken en belevingswereld; personen uit de doelgroep zoveel mogelijk zelf een rol laten vervullen bij de activiteiten; een handelingsperspectief bieden door de doelgroep direct concreet aan de slag te kunnen laten gaan met het resultaat van de activiteiten; partners betrekken die voor de betreffende doelgroep relevant zijn, voornamelijk in de vorm van het beïnvloeden.
Naast de voor de brandweer nieuwe advies- en regiefunctie naar andere (maatschappelijke) organisaties blijkt ook dat de klassieke wijze waarop de brandweer gewend is voorlichting te geven over brandveiligheid onvoldoende aansluit op deze voorwaarden. Uiteraard kunnen brandweermedewerkers op de relevante gebieden bij- of omgeschoold worden maar er kan ook gedacht worden aan het inzetten van nieuwe medewerkers. Anno 2011 worden door brandweerkorpsen in het land diverse pilots uitgevoerd op het gebied van brandveilig leven. Daarbij ontstaan ook steeds meer initiatieven waarbij sterk wordt ingezet op de samenwerking met andere, voor de doelgroep relevante, organisaties. Ook wordt steeds vaker geprobeerd op een, voor de brandweer, nieuwe wijze te komen tot een daadwerkelijke gedragsverandering. Een goed voorbeeld in dit verband is de pilot van de brandweer AmsterdamAmstelland32 waarbij binnen enkele dagen na een brand in een woonwijk, een bijeenkomst wordt georganiseerd en daarmee wordt ingespeeld op de betrokkenheid en onrust bij de vaak zeer betrokken buurtbewoners. Uiteindelijk zullen alle pilots leiden tot een totaalpakket van activiteiten die brandweerkorpsen kunnen inzetten in het kader van brandveilig leven.
3.6 Conclusies van dit hoofdstuk Met dit hoofdstuk beoog ik antwoord te geven op de volgende deelvraag: -
Welke toekomstige taken op het gebied van brandveilig leven is de brandweer voornemens te gaan vervullen en welke eisen worden gesteld aan de medewerkers die daarvoor nodig zijn?
Op basis van de voorgaande paragraaf moet ik concluderen dat het op dit moment alleen mogelijk is om deze vraag op hoofdlijnen te beantwoorden omdat zowel het takenpakket als de eisen die aan de betreffende medewerkers gesteld worden, nog in ontwikkeling zijn. Voor deze antwoorden verwijs ik dan ook naar paragraaf 3.5. In het volgende hoofdstuk Operationalisering zal ik hierop terugkomen aangezien het voor het vervolg van het onderzoek noodzakelijk is om hier zelf een aantal keuzes ter afbakening te maken.
31
Brandveilig Leven – evolutie of revolutie?, Léon Haver en Han van Brussel, NVBR, april 2010, p. 18 Brandveilig leven in de praktijk – voorlichting over brandveiligheid, Brandweer Amsterdam-Amstelland, NVBR, Stichting Consument en Veiligheid en Brandwondenstichting, 2011, p. 6 32
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 19
4. Operationalisatie 4.1 Inleiding In hoofdstukken 2 en 3 zijn zowel de organisatie en ontwikkeling van vrijwilligerswerk als de brandweerorganisatie met haar nieuwe taken op het gebied van brandveilig leven nader beschreven. Met deze hoofdstukken als basis kom ik tot een operationalisatie door stappen te zetten die bijdragen aan het beantwoorden van de centrale vraag. Bij de beantwoording van de centrale vraag gaat het om het onderzoeken van een match tussen vraag en aanbod. Concreet gaat het om de vraag naar het verrichten van taken op het gebied van brandveilig leven door de brandweer en het aanbod van het beschikbaar maatschappelijk vrijwilligerspotentieel. Voordat ik deze match kan proberen te maken is het noodzakelijk om te bepalen of voldoende informatie beschikbaar is en of er een nadere afbakening noodzakelijk is. Specifiek ga ik daarvoor in paragraaf 4.2 in op de vraagzijde waarbij ik de taken en aan het personeel te stellen eisen meer zal afbakenen. In paragraaf 4.3 ga ik in op de aanbodzijde waarbij ik zal uitleggen dat het relevant is om de positie en mening van de huidige brandweervrijwilligers over de nieuwe taken op het gebied van brandveilig leven, nader te onderzoeken.
4.2 Taken en personeelseisen op het gebied van brandveilig leven In hoofdstuk 3 heb ik beschreven hoe de brandweerorganisatie momenteel en de komende jaren bezig is om een nieuwe rol te gaan vervullen in het terugbrengen van het aantal daadwerkelijke branden door het uitvoeren van taken op het gebied van brandveilig leven. Door het uitvoeren van diverse pilots en vervolgens selecteren van good en best practices zal een compleet takenpakket voor brandveilig leven ontstaan. De NVBR heeft gekozen voor een aanpak waarbij de initiatieven binnen de korpsen zoveel mogelijk ruimte krijgen. Dit wordt geïllustreerd door een speciale handleiding voor het opzetten van brandveilig leven projecten die voor de korpsen is ontwikkeld33. Ik heb gekozen om in het kader van dit onderzoek, op basis van de medio 2011 beschikbare informatie, het takenpakket op het gebied van brandveilig leven als volgt te concretiseren: Het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid van burgers en werknemers te vergroten door: - het geven van voorlichting en trainingen aan specifieke doelgroepen; - het bezoeken van woningen en bedrijven om samen met bewoners of werknemers een veiligheidsinspectie uit te voeren en adviezen te geven; - het gebruik maken van de actualiteit, bijvoorbeeld daadwerkelijk brand in een woonwijk, en daarop snel gerichte (voorlichtings)activiteiten in te zetten. In hoofdstuk 3 ben ik ook beperkt ingegaan op de eisen die deze nieuwe taken aan de medewerkers van de brandweer stellen. Omdat er landelijk nog geen profiel is vastgesteld voor de zogenaamde ‘brandveilig leven adviseur’34 heb ik op basis van het eerder genoemde verkennende onderzoek van de NVBR en de informatie vanuit pilots, gekozen om de volgende beschrijving van de benodigde eigenschappen van de medewerkers brandveilig leven te gebruiken voor dit onderzoek. De medewerkers brandveilig leven zijn mensen die: - goed op de hoogte zijn van alle aspecten van brandveiligheid in de praktijk; - in staat zijn om aansprekend te presenteren voor groepen; - goed kunnen aansluiten bij hun doelgroep tijdens het presenteren of discussiëren; - vanuit het zoeken van verbinding in plaats van vanuit afdwingen, mensen in beweging kunnen krijgen; - focus op gedragsverandering hebben en hun eigen handelen op basis daarvan kunnen variëren. 33 34
Brandveilig leven in de praktijk - Hoe zet ik een project op?, NVBR, 2011 Brandveilig Leven – evolutie of revolutie?, Léon Haver en Han van Brussel, NVBR, april 2010, p. 20
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 20
Deze opsomming van eigenschappen is zeker niet uitputtend bedoeld. Echter zijn dit volgens mij de meest relevante eigenschappen om in hoofdstuk 6 een nadere analyse te kunnen uitvoeren en te komen tot een match tussen deze vraag en het aanbod binnen het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel.
4.3 Positie en mening van huidige brandweervrijwilligers Bij een onderzoek naar de wijze waarop de brandweer het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel kan benutten voor het uitvoeren van nieuwe taken, mag uiteraard niet voorbij worden gegaan aan de huidige groep brandweervrijwilligers. Zoals in paragraaf 3.3 beschreven waren er in 2010 in Nederland 21.400 vrijwilligers werkzaam bij de brandweer. Deze vrijwilligers houden zich voornamelijk bezig met de repressieve brandweertaken en de voorbereiding hierop door het volgen van opleidingen en oefeningen. Van oudsher zijn vele brandweervrijwilligers ook betrokken bij het geven van voorlichting over brandveiligheid op bijvoorbeeld scholen, tijdens open dagen en tijdens de jaarlijkse brandpreventieweek. In verhouding gaat het hierbij echter om een beperkt aantal uren op jaarbasis. Om een redelijk betrouwbaar beeld te krijgen van de mate waarin brandweervrijwilligers op de hoogte zijn van de ontwikkelingen op het gebied van brandveilig leven, en de mate waarin zij bereid zijn nieuwe taken te gaan vervullen, heb ik gekozen voor het uitvoeren van een enquête onder brandweervrijwilligers. Deze enquête zal ik in hoofdstuk 5 verder toelichten en de resultaten bespreken.
4.4 Vervolg van het onderzoek Op basis van de voorgaande hoofdstukken en het volgende hoofdstuk waarin ik de resultaten van de enquête toelicht, zal ik in het afsluitende hoofdstuk een analyse uitvoeren om te komen tot beantwoording van de centrale onderzoeksvraag. Ter ondersteuning daarbij heb ik een tabel samengesteld waarin ik op hoofdlijnen de ontwikkelingen binnen het vrijwilligerswerk heb benoemd. Daar heb ik vervolgens de huidige (traditionele) brandweervrijwilligers naast geplaatst en tenslotte de bouwstenen verzameld die relevant kunnen zijn voor de match met nieuwe vrijwilligers voor de taken op het gebied van brandveilig leven.
Ontwikkeling vrijwilligerswerk generiek
Traditionele repressieve brandweervrijwilliger
Mogelijke bouwstenen voor ’nieuwe vrijwilligers’
2015 Dwingend geleid vrijw.werk Manipuleren vrijw.potentieel
Geen onderdeel van dit onderzoek
- beloning met o.a. maatschapp. relevantie en competentieontw. - bedrijven inzetten werknemersvrijwilligerswerk - maatschappelijke stages
Vrijwillig geleid vrijw.werk Flexibilisering organisatie
- snel opleiden, maatwerk oefenen - roosteren op beschikbaarheid - sociaal-verenigingsdeel neemt af
- match vraag en aanbod (2.0) - flexibel geografisch inzetten - maatwerk scholing (EVC)
Absoluut vrijwilligerswerk Traditioneel
- familietraditie - minder kritisch naar organisatie - vrijwilliger van 20 tot 55 jaar - uniforme opleiding/training
-
2010
2005
2000
1900
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 21
5. Onderzoek onder huidige brandweervrijwilligers 5.1 Inleiding De huidige 21.400 brandweervrijwilligers in Nederland hebben vrijwel allemaal een aanstelling bij een gemeente of veiligheidsregio voor het verrichten van repressieve taken bij branden, ongevallen en andere (potentieel) gevaarlijke situaties. Over de mening van deze groep vrijwilligers ten aanzien van diverse ontwikkelingen worden door diverse mensen en organisaties uitspraken gedaan. Maar lang niet altijd wordt ook duidelijk in hoeverre deze meningen ook echt die van de ‘achterban’ zijn. Maar ook andersom benaderd wordt regelmatig de indruk gewekt dat bijvoorbeeld de ontwikkelingen in het kader van de strategische reis, inmiddels breed zijn geland bij ‘op de werkvloer’. Alle reden dus om, binnen de mogelijkheden van dit onderzoek, aandacht te besteden aan de groep huidige brandweervrijwilligers.
5.2 Doelstelling, onderzoeksmethode en aanpak Vanuit de centrale vraag van dit onderzoek is de volgende deelvraag relevant: -
In hoeverre zijn de huidige brandweervrijwilligers bekend met de toekomstige taken op het gebied van brandveilig leven en in hoeverre zijn zij bereid deze taken te gaan vervullen?
Om deze deelvraag redelijk betrouwbaar te kunnen beantwoorden heb ik besloten om een enquête onder brandweervrijwilligers uit te gaan voeren. Zoals ik in de inleiding van dit hoofdstuk aangaf signaleer ik zelf regelmatig dat het in 2009 ontwikkelde gedachtengoed van de strategische reis van de brandweer, nog niet of nauwelijks bekend is bij de brandweervrijwilligers in de korpsen. Inmiddels zijn we 1,5 jaar verder na de landelijke afrondende presentatie van het boekwerk35 op een congres in maart 2010. Daarom was het voor mij interessant om eerst te onderzoeken in hoeverre brandweervrijwilligers op de hoogte zijn van dit onderwerp en de veranderingen binnen hun eigen organisatie. Vervolgens gaat de enquête in op de bereidheid van brandweervrijwilligers om nieuwe taken op het gebied van brandveilig leven uit te voeren. De enquête heb ik ontwikkeld, getest en vervolgens online aangeboden via de website www.enqueteteam.com. Het benaderen van de doelgroep om uiteindelijk een zo groot mogelijke respons te verkrijgen heb ik op verschillende manieren parallel uitgevoerd in de maanden oktober en november van 2011. Allereerst heb ik via de email het lijnmanagement, de regionaal commandanten, gevraagd het bericht met de link naar de enquete te verspreiden onder hun brandweervrijwilligers. Daarnaast heb ik via sociale media (met name Twitter) oproepen verspreid. Tenslotte heeft de NVBR medewerking verleend door het plaatsen van een oproep in een nieuwsbericht ‘Doe mee en help René’ op hun website36. Uiteindelijk heeft dit een respons van 472 geheel of gedeeltelijk ingevulde enquêteformulieren opgeleverd. Een aantal waar ik zeer tevreden mee was gezien het feit dat dit jaar meerdere enquêtes onder brandweervrijwilligers zijn uitgevoerd door de NVBR, de SP en de VBV. Als eerste werden de respondenten gevraagd of zij actief zijn als vrijwilliger bij de brandweer. Hierop is 33 keer met nee geantwoord, deze ingevulde enquêteformulieren heb ik verwijderd omdat zij dus niet tot de doelgroep behoren. Daarnaast bleek bij nadere analyse dat 13 respondenten alleen de eerste vraag hadden beantwoord. Deze zijn daarom eveneens verwijderd. Daarnaast heb ik een controle uitgevoerd op de IP-adressen die behoren bij de personen die de enquête hebben ingevuld. Aangezien aan het invullen van de enquête een verloting was gekoppeld, bestond de mogelijkheid dat iemand de enquête meerdere keren zou invullen. De circa 20 in het bestand 35 36
De brandweer over morgen, strategische reis als basis voor vernieuwing, NVBR, 2010 Nieuwsbericht ‘Doe mee en help René’, http://www.nvbr.nl/@27098/doe-mee-help-rene/, 14 oktober 2011
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 22
aanwezige dubbele IP-adressen waren verklaarbaar omdat verschillende vrijwilligers vanuit hetzelfde kantoornetwerk de enquête hebben ingevuld. Dat bleek uit de bijbehorende verschillende (werk)email adressen. Uiteindelijk heeft dit tot 426 ingevulde relevante enquêteformulieren geleid.
5.3 De enquête en enquêtevragen Bij het uitwerken van de enquête heb ik gekozen voor het beperkt houden van het aantal vragen zodat het mogelijk was deze binnen 7 tot 10 minuten te beantwoorden. Aangezien vooraf niet bekend was of de doelgroep voldoende op de hoogte was van de inhoud van de taken op het gebied van brandveilig leven, heb ik gekozen om na de vragen over deze bekendheid, eerst een beknopte uitleg over deze nieuwe taken te geven. Zo konden de respondenten de vervolgvragen beantwoorden met tenminste dezelfde minimale kennis over de nieuwe taken op het gebied van brandveilig leven. Bij het doorlopen van de vragen heb ik geprobeerd onderscheid te maken tussen de huidige situatie binnen de brandweerkorpsen van de respondenten en een mogelijke toekomstige situatie waarin er ,door wijzigingen in de repressieve organisatie met bijvoorbeeld de invoering van 4-persoons brandweervoertuigen, minder repressieve taken zijn uit te voeren. Een overzicht van alle vragen, inclusief de bijbehorende toelichtende teksten en de gebruikte besliscriteria voor het wel of niet hoeven te beantwoorden van de vragen, is opgenomen in bijlage 2.
5.4 De resultaten van de enquête De 426 ingevulde enquêteformulieren heb ik verwerkt en geanalyseerd om zo goed mogelijk antwoord te kunnen geven op de deelvraag van dit onderzoek. Daarbij is het van belang om ook een uitspraak te doen over de betrouwbaarheid van deze resultaten. Met een respons van 426 enquêteformulieren op een potentieel totaal van 21.400 vrijwilligers (dit komt overeen met 2%) kan ik alleen indicatieve conclusies trekken uit de resultaten, hoewel het aantal op zichzelf natuurlijk wel behoorlijk groot is. In bijlage 3 heb ik een overzicht opgenomen van de antwoorden op alle enquêtevragen. Hierna zoom ik specifiek in op de vragen die het meest relevant zijn voor het beantwoorden van de deelvraag. Daarnaast probeer ik door het onderzoeken van de combinatie van bepaalde vragen om meer specifieke bruikbare informatie te verkrijgen. Uit de enquêteresultaten blijkt dat 67% van de respondenten aangeeft het begrip strategische reis en/of brandweer over morgen te kennen. Dat lijkt op zich redelijk goed nieuws, echter van deze 67% blijkt vervolgens slechts 45% van de respondenten zichzelf in staat te vinden om iemand anders in het kort uit te leggen wat de grote lijn van de strategische reis of de brandweer over morgen is. Dit betekent dat slechts 30% van het totaal aantal respondenten in staat is om in het kort de grote lijn van deze belangrijke ontwikkeling aan iemand anders uit te leggen. Nog interessanter is het resultaat op de vraag over het wel of niet voorlichting of uitleg gehad hebben over de strategische reis of de brandweer over morgen. Daarbij geeft zelfs 74% van de respondenten aan geen voorlichting of uitleg te hebben gehad in het eigen korps. Dit resultaat vind ik opvallend en zelfs vrij schokkend aangezien het landelijk altijd de bedoeling is geweest om vanaf de zomer van 2010 met een aantal zogenaamde ‘verhalenvertellers’ per veiligheidsregio met het verhaal naar de korpsen toe te gaan. Hierbij ga ik er vanuit dat de respondenten het zich nog zouden kunnen herinneren als zij een voorlichtingsbijeenkomst met één van deze verhalenvertellers zouden hebben bijgewoond. Ter controle heb ik de respondenten ook nog gevraagd of zij zelf vinden dat ze voldoende weten over de strategische reis of de brandweer over morgen, en de gevolgen hiervan voor hun korps. Hier geeft bijna 70% van de respondenten aan dat zij onvoldoende of nog niet voldoende op de hoogte zijn.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 23
De uitslagen op deze hiervoor beschreven vragen zijn hieronder ook grafisch weergegeven.
Vervolgens is het interessant om de uitkomst te zien van de vraag waarin de respondenten wordt gevraagd of zij, naast hun repressieve taken, als vrijwilliger bereid zouden zijn om taken op het gebied van brandveilig leven uit te voeren. Deze vraag heb ik gesteld nadat er een beknopte toelichting is gegeven op het takenpakket in het kader van brandveilig leven. Dit takenpakket stemt overeen met het in paragraaf 4.2 beschreven takenpakket als uitgangspunt voor de rest van het onderzoek. In totaal geeft 65% van de vrijwilligers aan bereid te zijn om deze taken, naast hun huidige functie, uit te voeren. Ook dit vind ik een opmerkelijk resultaat aangezien er door, of meestal namens, vrijwilligers wordt aangegeven dat zij niet bereid zouden zijn om meer tijd aan de brandweer te besteden door de grote belasting die de huidige repressieve taken met zich meebrengen. Blijkbaar ligt dit in de praktijk meer genuanceerd.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 24
Vervolgens is deze vrijwilligers ook gevraagd voor hoelang zij zich zouden willen vastleggen op het uitvoeren van deze taken en voor hoeveel uur per week zij deze taken zouden willen uitvoeren. Een grote meerderheid van 73% kiest hierbij voor het niet vooraf vastleggen van hoelang zij deze taken gaan uitvoeren. Daarnaast kiest 65% voor het flexibel kunnen invullen van het aantal uren per week en kiest 30% voor 2 of 4 uur per week. Hieruit valt in ieder geval af te leiden dat er bij deze respondenten een grote behoefte aan flexibiliteit is waarbij ook een aanzienlijk groep een goed gevoel heeft bij 2 of 4 uur extra brandweerwerk naast de huidige repressieve taken. Ik heb een aparte vergelijking gemaakt van de bereidheid tot het uitvoeren van taken op het gebied van brandveilig leven, bij het wel of geen voorlichting of uitleg hebben gehad over de strategische reis. Hieruit komt slechts een marginaal verschil waaruit ik voor deze respondenten kan concluderen dat de uitleg of voorlichting die zij hebben gehad geen invloed heeft gehad op hun keuze om extra taken te willen gaan verrichten. Vervolgens heb ik de respondenten de situatie geschetst waarin er in de toekomst door regionale besluitvorming over specialistische taken of wijzigingen in de standaard voertuigbezetting, minder repressieve taken voor hun als vrijwilliger overblijven. Vervolgens blijkt de bereidheid tot het uitvoeren van taken op het gebied van brandveilig leven af te nemen maar nog steeds op 55% uit te komen. Het is lastig om hieruit conclusies te trekken omdat het slecht te bepalen is of de betreffende vrijwilligers in de praktijk ook daadwerkelijk zo zouden handelen. Verder is de uitkomst van de vraag over de wenselijke vergoeding voor het uitvoeren van taken op het gebied van brandveilig leven ook opvallend. 69% van de respondenten geeft aan het uurtarief dat momenteel voor het oefenen wordt uitbetaald, als passend te zien voor deze nieuwe taken. Voor het vervolgtraject is dit een interessante uitkomst omdat de brandweerorganisatie binnen het vrijwilligerswerk een unieke positie heeft met de gebruikelijk uurtarieven voor het repressieve optreden en het volgen van opleidingen en oefeningen. Dit kan consequenties hebben voor de financiële haalbaarheid van grootschalige brandveilig leven activiteiten waarbij de brandweerkorpsen de huidige vrijwilligers zouden willen inzetten.
5.5 Overige interessante uitkomsten enquête De respondenten hebben met het beantwoorden van alle vragen ook een aantal interessante uitkomsten opgeleverd die niet direct relevant is voor het beantwoorden van de deelvraag. Toch wil ik de meest interessante uitkomsten hier graag kort noemen. In totaal 34% van de respondenten geeft aan onvoldoende of nog niet voldoende op de hoogte te zijn van wat er speelt in hun korps en welke toekomstplannen er zijn. Dit gegeven staat los van de strategische reis of brandveilig leven voorlichting. Een verklaring voor dit vrij hoge percentage zou de onder veel vrijwilligers wekelijks besproken ‘angst’ voor de gevolgen van nieuwe dekkingsplannen, waarin kazernes verdwijnen of het aantal vrijwilligers teruggebracht kan worden, kunnen zijn. Op de stelling dat ‘nieuwe taken op het gebied van brandveilig leven juist ook kansen bieden voor vrijwilligers’ geeft 46% van de vrijwilligers aan het hiermee eens te zijn. Dit is zeker gezien het in veel gevallen ontbreken van goede voorlichting of uitleg en het nog niet concreet uitgewerkt zijn van de werkzaamheden op het gebied van brandveilig leven, een bemoedigend percentage. Ten slotte geeft 79% van de vrijwilligers aan dat hun waarde binnen de brandweer danig wordt onderschat. Dit is een sterk signaal, dat ook bij andere onderzoeken regelmatig terug komt. Ondanks dat dit een algemene stelling betrof, is het feit dat er na anderhalf jaar aan de grote meerderheid van de vrijwilligers nog geen uitleg of voorlichting over de brandweer over morgen is gegeven, wel exemplarisch. In het afsluitende hoofdstuk zal ik dit gegeven gebruiken bij het bespreken van de mogelijkheden die de huidige brandweervrijwilligers te bieden hebben.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 25
5.6 Conclusies De deelvraag waarop ik met deze enquête antwoord probeer te kunnen geven is de volgende: -
In hoeverre zijn de huidige brandweervrijwilligers bekend met de toekomstige taken op het gebied van brandveilig leven en in hoeverre zijn zij bereid deze taken te gaan vervullen?
Door het, ten opzichte van de totale populatie brandweervrijwilligers, beperkte aantal respondenten is niet helemaal zeker of de resultaten representatief zijn voor de gehele groep. Tegelijkertijd geeft een dergelijk groot aantal respondenten – zeker waar men eensluidend is - wel een zeer sterke indicatie! De bekendheid van de huidige brandweervrijwilligers met de toekomstige taken op het gebied van brandveilig leven kan zonder meer slecht genoemd worden. Zo’n tweederde van de vrijwilligers is niet of nauwelijks op de hoogte van de ontwikkeling naar de nieuwe taken. Tegelijkertijd is opvallend dat, met een voor iedereen gelijke minimale uitleg over deze taken, een ruime meerderheid van de vrijwilligers, namelijk 65%, wel bereid is om naast hun huidige repressieve taken ook taken op het gebied van brandveilig leven uit te voeren. Deze uitkomst is vooral opvallend omdat regelmatig door of namens vrijwilligers wordt aangegeven dat de belasting door de repressieve taken dusdanig hoog is dat de grens is bereikt. Dat blijkt dus in de praktijk genuanceerder te liggen. Verder kan ik concluderen dat de meerderheid van de vrijwilligers die bereid zijn om taken op het gebied van brandveilig leven te verrichten, behoefte heeft aan flexibiliteit in zowel de periode van het verrichten van die taken, als in het aantal uren per week. Dat beeld sluit aan bij de algemene flexibilisering van vrijwilligerswerk waarbij ik opmerk dat voor de traditionele repressieve brandweertaken deze flexibilisering nauwelijks tot stand is gekomen. Denk bijvoorbeeld aan de ‘verplichte’ wekelijkse oefenavond en de druk op vrijwilligers om langdurig aktief te blijven bij een korps in verband met onder meer de langdurige opleiding die men moet volgen.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 26
6. Naar nieuwe vrijwilligers voor brandveilig leven 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal ik komen tot de beantwoording van de centrale onderzoeksvraag die ik in de inleiding heb geformuleerd ten behoeve van mijn onderzoek: Kan de brandweer het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel benutten voor de toekomstige taken op het gebied van brandveilig leven, en zo ja op welke wijze? Tijdens het uitvoeren van dit onderzoek heb ik mij verdiept in de wereld van het vrijwilligerswerk en mij verbaasd over de enorme hoeveelheid en verschillende vormen van vrijwilligerswerk binnen onze samenleving. Het werd mij daarom al vrij snel duidelijk dat het antwoord op de onderzoeksvraag alleen maar ja kan zijn, maar ook dat de brandweerorganisatie de mogelijkheden die vrijwilligerswerk kan bieden, tot op heden onvoldoende heeft gezien, erkend en opgepakt. Tijdens gesprekken met collega’s uit het land bleek dat er binnen de brandweer over vrijwilligerswerk vrijwel alleen maar vanuit de bekende huidige (traditionele) brandweervrijwilligers wordt geredeneerd. Dat dit het referentiekader is van vele collega’s, is een gegeven. Het is daarom van belang om bij het uitvoeren van de aanbevelingen uit deze scriptie specifiek aandacht te besteden aan het vergroten van de kennis over de mogelijkheden van vrijwilligerswerk bij het brandweermanagement. Ik heb gekozen om daar zelfs een aparte aanbeveling over op te nemen. Zoals ik in hoofdstuk 4 heb aangegeven zal ik in dit hoofdstuk met een analyse in de komende paragrafen de mogelijkheden verkennen voor een match tussen het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel en de nieuwe taken op het gebied van brandveilig leven. Hierbij dient het onderstaande model dat ik in hoofdstuk 4 heb geïntroduceerd als leidraad. Uiteindelijk vat ik deze analyse in paragraaf 6.10 samen in een aantal conclusies en aanbevelingen.
Ontwikkeling vrijwilligerswerk generiek
Traditionele repressieve brandweervrijwilliger
Nieuwe brandweervrijwilliger ‘Brandveilig leven’
2015 Dwingend geleid vrijw.werk Manipuleren vrijw.potentieel
Niet verkend
- beloning met o.a. maatschapp. relevantie en competentieontw. - bedrijven inzetten werknemersvrijwilligerswerk - maatschappelijke stages
Vrijwillig geleid vrijw.werk Flexibilisering organisatie
- snel opleiden, maatwerk oefenen - roosteren op beschikbaarheid - sociaal-verenigingsdeel neemt af
- match vraag en aanbod (2.0) - flexibel geografisch inzetten - maatwerk scholing (EVC)
Absoluut vrijwilligerswerk Traditioneel
- familietraditie - minder kritisch naar organisatie - vrijwilliger van 20 tot 55 jaar - uniforme opleiding/training
-
2010
2005
2000
1900
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 27
6.2 Benadering vanuit de omgeving van de doelgroep van de activiteiten Deze analyse ben ik gestart met een nadere beschouwing van de taken op het gebied van brandveilig leven en de benodigde eigenschappen van de medewerkers voor de uitvoering van die taken. Het bijzondere van het takenpakket dat ik in paragraaf 4.2 heb geconcretiseerd, is dat deze taken letterlijk worden uitgevoerd in de leef- of werkomgeving van de verschillende doelgroepen. Dat is een aanknopingspunt voor het maken van een match waarbij gedacht kan worden aan het inzetten van vrijwilligers die zelf ook in deze omgeving wonen of werken. Door het inzetten van vrijwilligers die deel uitmaken van de sociale omgeving van de mensen uit de doelgroep, wordt ook voldaan aan een belangrijke benodigde eigenschap van de medewerkers, namelijk het goed kunnen aansluiten bij deze doelgroep tijdens presentaties, gesprekken of discussies. Een voorbeeld van deze benadering is het inzetten van nieuwe vrijwilligers die werkzaam zijn in bijvoorbeeld de thuiszorg of ouderenzorg. Daarmee kan de kwetsbare doelgroep verminderd zelfredzamen beter bereikt worden doordat deze medewerkers ‘de taal’ spreken en letterlijk bekend zijn. Hierdoor wordt de effectiviteit van de activiteiten sterk vergroot. Een bijkomend effect bij deze aanpak is dat deze nieuwe vrijwilligers hun vrijwilligerswerk voor een deel zullen kunnen uitvoeren tijdens hun reguliere werkzaamheden. Een thuiszorgmedewerker zal bijvoorbeeld naast de inzet als vrijwilliger buiten werktijd, ook tijdens het bezoeken van een cliënt de rookmelder op werking kunnen controleren of een kort advies kunnen geven over de brandveiligheid in de keuken als hij of zij daar een onveilige situatie aantreft. Een ander voorbeeld is het inzetten van de in grotere bedrijven en instellingen aanwezige bedrijfshulpverleners als nieuwe vrijwilliger voor brandveilig leven. Deze medewerkers zijn op basis van de arbowet verplicht aanwezig en worden jaarlijks geschoold in met name het optreden bij ongevallen en brand binnen het bedrijf of de instelling. Bij veel van deze zogenaamde bhv’ers bestaat een interesse in het optreden van de brandweer, uiteindelijk zullen zij in het zeldzame geval dat er brand is ook met de brandweer moeten samenwerken. Op een enkele uitzondering (namelijk grote, complexe en risicovolle bedrijven) na, is er momenteel nauwelijks contact, overleg of samenwerking met brandweerkorpsen. De inzet van een deel van de bhv’ers als nieuwe vrijwilliger kan hier verandering in brengen, en dat is ook weer in het belang van de bedrijven zelf. Deze voorbeelden laten zien dat deze benadering vele mogelijkheden heeft om nieuwe vrijwilligers in te zetten die door hun bekendheid en relatie met de doelgroep van de brandveilig leven activiteiten, een grotere effectiviteit kunnen bereiken.
6.3 Benadering vanuit de benodigde eigenschappen van medewerkers Bij deze benadering gaat de brandweer op zoek naar geschikte nieuwe groepen vrijwilligers op basis van de aansluiting op de in paragraaf 4.2 door mij beschreven noodzakelijke eigenschappen van de medewerkers. Juist omdat de effectiviteit van de brandveilig leven activiteiten afhankelijk is van de mate waarin de medewerkers impact hebben op hun doelgroep denk ik hierbij aan mensen die bijvoorbeeld werkzaam zijn als trainer of docent. Zij dienen juist voor hun reguliere werk al over de juiste relevante competenties te beschikken. Een variant hierop is het inzetten van deze specifieke nieuwe vrijwilligers voor het scholen en begeleiden van andere nieuwe vrijwilligers in het uitvoeren van hun werkzaamheden. Daarmee kan worden voorkomen dat brandweerkorpsen hiervoor hun eigen beroepskrachten moeten gaan inzetten.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 28
6.4 De mogelijke rol van werknemersvrijwilligerswerk Werknemersvrijwilligerswerk, zoals ik dat in paragraaf 2.8 heb beschreven, is voor de brandweer nog een totaal nieuwe bron. Om deze bron aan te boren zal de brandweer op landelijk, regionaal en lokaal niveau verbinding moeten gaan maken met het management van bedrijven en organisaties. Daarbij zal duidelijk moeten worden dat activiteiten op het gebied van brandveilig leven een ‘goed doel’ zijn waarbij de hulp van deze bedrijven hard nodig is. Voor de brandweer is dit lobbyen voor gratis hulp een ongebruikelijke tak van sport waarbij veel brandweermanagers zich waarschijnlijk ongemakkelijk zullen voelen. Daarom zou gekozen kunnen worden om hier door meerdere regionale korpsen samen een specifieke medewerker voor aan te stellen die hierin is gespecialiseerd. Deze aanpak is te vergelijken met een zogenaamde bedrijvencontactpersoon die bij veel gemeentelijke organisaties te vinden is. Bij het werknemersvrijwilligerswerk gaat het in veel gevallen om de een relatief beperkt aantal uren gedurende een kortere periode. Daarom is het minder zinvol om deze nieuwe vrijwilligers generiek te benaderen en in te willen zetten voor de reguliere brandveilig leven activiteiten. Het is verstandiger om juist bedrijven te benaderen die producten of diensten leveren die relevant zijn voor de ontwikkeling of ondersteuning van de andere in te zetten vrijwilligers voor brandveilig leven. Ik denk hierbij dan bijvoorbeeld aan trainingsbureaus waarvan de werknemers nieuwe brandweervrijwilligers komen trainen in gespreksvaardigheden of het geven van presentaties. Of reclamebureaus waarvan de werknemers een nieuwe actuele voorlichtingscampagne voor brandveilig leven ontwikkelen, of bedrijven die audiovisuele presentaties en films maken die de brandweervrijwilligers helpen aan professioneel voorlichtingsmateriaal. Zo zijn er veel mogelijkheden om bedrijven een zinvolle bijdrage te laten leveren waarbij zij de expertise van hun personeel en technische mogelijkheden inbrengen. Een extra effect van het aanboren van werknemersvrijwilligerswerk kan zijn dat werknemers na deze activiteiten mogelijk geïnteresseerd kunnen zijn om ook buiten hun werk om als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de brandveiligheid in de maatschappij. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat de brandweerorganisatie flexibel kunnen omgaan met vrijwilligers.
6.5 Het belang van flexibilisering van vrijwilligerswerk bij de brandweer De ontwikkeling van vrijwilligerswerk, zoals ik die in hoofdstuk 2 heb beschreven, maakt het noodzakelijk dat de brandweerorganisatie in staat is om flexibel om te gaan met nieuwe vrijwilligers. Ook bij de huidige repressieve brandweervrijwilligers is de trend te signaleren dat er meer behoefte is aan flexibiliteit van de organisatie. Om echt klaar te zijn voor de nieuwe, moderne vrijwilliger is het noodzakelijk het roer om te gooien. De brandweer moet er klaar voor zijn om iemand welkom te heten die bijvoorbeeld slechts voor een periode van 4 maanden gedurende 4 uur per week vrijwilligerswerk wil gaan doen. Dat betekent dat het takenpakket zoveel mogelijk opgedeeld moeten worden in kleinere eenheden die flexibel te combineren en te plannen zijn. Daarnaast zal de planning en de communicatie rondom de inzet van vrijwilligers veel meer via de internet 2.0 tools en sociale media dienen te gaan verlopen. Hierbij is het van belang dat de brandweer niet het wiel uit probeert te vinden maar gebruik maakt van de kennis en ervaring die bij de andere vrijwilligersorganisaties voorhanden is. Daarnaast is bijvoorbeeld een organisatie als Movisie gespecialiseerd in het adviseren en begeleiden van organisaties die met vrijwilligers werken.
6.6 De mogelijke rol van jongeren door het uitvoeren van stages De in hoofdstuk 2 beschreven sociale periode voor volwassenen, als vorm van dwingend geleid vrijwilligerswerk, zal naar verwachting geen groot aandeel binnen het beschikbare vrijwilligerspotentieel veroveren en is daarom minder interessant binnen de context van dit onderzoek. De inzet van jongeren via (maatschappelijke) stages als onderdeel van hun opleiding daarentegen is zeker van belang. De brandweer kan op deze wijze gedurende een afgebakende periode komen te
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 29
beschikken over een groot aantal nieuwe vrijwilligers. Maar het grootste belang zit hem in het feit dat op deze wijze bereikt kan worden dat jongeren structureel betrokken worden bij zowel het belang van brandveiligheid als het verrichten van vrijwilligerswerk bij de brandweer. Daarmee wordt geïnvesteerd in toekomstige generaties potentiële vrijwilligers. Om te komen tot het structureel inzetten van jongeren via (maatschappelijke) stages vanuit opleidingen is het noodzakelijk om op regionaal én vooral ook landelijk niveau invloed uit te gaan oefenen op het beleid van onderwijsinstellingen. Als hier in alleen lokaal in één op één contacten tussen korpsen en individuele scholen afspraken over worden gemaakt is de kans groter dat het blijft bij incidentele projecten en kunnen de onderlinge verschillen te groot worden.
6.7 Slachtoffers worden vrijwilliger? In hoofdstuk 4 heb ik het belang toegelicht van de impact die de activiteiten op het gebied van brandveilig leven kunnen hebben. Hoe meer impact des te groter de kans op een daadwerkelijke gedragsverandering. Voor de betreffende doelgroep kan het daarom van belang zijn om geconfronteerd te worden met het verhaal en de ervaringen van een slachtoffer waarmee men zich kan identificeren. Deze aanpak kan ervaringen opleveren die deelnemers aan activiteiten hun hele leven niet meer zullen vergeten en die direct leiden tot het ondernemen van actie in hun eigen woon- of werkomgeving. Een voorbeeld van deze aanpak is om tijdens een voorlichtingsbijeenkomst iemand aan het woord te laten die de ervaring heeft gehad van een brand in de eigen woning waarbij de inrichting en persoonlijke spullen allemaal verloren zijn gegaan. Door deze nieuwe vrijwilliger de doelgroep te laten meenemen in de ellende die een brand in zijn of haar leven heeft veroorzaakt zal de impact van deze voorlichting sterk vergroot worden. Een ander voorbeeld is om een ondernemer die zijn eigen bedrijf is kwijtgeraakt door brand in gesprek te laten gaan met collega’s om hen meer bewust te maken van het belang van het voorkomen van brand. Op dit moment houdt de brandweer zich totaal niet bezig met de slachtoffers van branden. Het benaderen van deze potentiële groep nieuwe vrijwilligers vraagt uiteraard een specifieke aanpak waarbij vooral gezocht moet worden naar mensen die hun ervaring zelf goed hebben verwerkt en die in staat zijn om aansprekend te presenteren. Tegelijkertijd ben ik overtuigd van het feit dat er voldoende slachtoffers van brand bereidt zullen zijn om deze vorm van vrijwilligerswerk te gaan verrichten aangezien zij een directe kans krijgen om hun negatieve ervaring in te zetten voor een positief doel. Deze groep vrijwilligers zal ‘de beloning’ voor hun vrijwillige inzet naar mijn mening direct na afloop van de voorlichting al terugkrijgen door de waardering vanuit de doelgroep van de bijeenkomsten.
6.8 Geschiktheid en scholing van nieuwe vrijwilligers Niet iedere potentiële vrijwilliger zal geschikt zijn om direct ingezet te worden voor activiteiten op het gebied van brandveilig leven. Zoals in de vorige paragrafen benoemd kunnen andere vrijwilligers, met specifieke achtergronden, worden ingezet voor de scholing en begeleiding. Maar minstens zo belangrijk is het om een hulpmiddel beschikbaar te krijgen waarmee de geschiktheid kan worden bepaald door de potentiële vrijwilliger zelf. Daarbij denk ik aan een mogelijkheid om potentiële vrijwilligers online, door middel van het invullen van een competentiescan en het laten reageren op videobeelden van de betreffende activiteiten in de praktijk, zelf tot de conclusie te laten komen of zij deze vorm van vrijwilligerswerk zouden willen en kunnen uitvoeren.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 30
6.9 Mogelijke inpassing huidige brandweervrijwilligers Zoals ik in hoofdstuk 5 al concludeerde, is een groot deel van de huidige brandweervrijwilligers nu al bereid om extra taken uit te gaan voeren op het gebied van brandveilig leven. Om dit potentieel ook daadwerkelijk te kunnen benutten is het van belang dat de brandweer flexibel omgaat met deze groep. Dat betekent dat deze vrijwilligers voor de nieuwe taken zelf moeten kunnen bepalen of zij die willen uitvoeren. En als het antwoord daarop ja is, moeten zij zelf de planning, frequentie en tijdsbesteding kunnen bepalen. Uiteindelijk bepaalt ook een huidige brandweervrijwilliger altijd nog zelf waar de grens van de belastbaarheid ligt. Verder is het van belang om ons te realiseren dat niet iedere huidige repressieve brandweervrijwilliger automatisch geschikt is om ingezet te worden voor activiteiten op het gebied van brandveilig leven. Daarover moet naar mijn mening open en eerlijk gecommuniceerd worden met deze bijzondere potentiële groep vrijwilligers voor brandveilig leven. Het inzetten van een variant van de hiervoor door mij benoemde competentiescan kan hierbij goede diensten bewijzen. Voor een aantal vrijwilligers kan dit kansen opleveren om via scholing en begeleiding andere competenties te ontwikkelen. Dit zou daarmee zelfs een positieve invloed kunnen hebben op de binding met het brandweerkorps. Het kan interessanter worden om vrijwilliger te blijven doordat er nieuwe aspecten en vormen van beloning geïntroduceerd worden. Binnen het takenpakket voor brandveilig leven kunnen de huidige brandweervrijwilligers misschien wel het allerbeste worden ingezet op het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten kort na een brand in de directe woonomgeving. Daarbij kunnen deze vrijwilligers hun eigen ervaringen delen en ook praktische vragen over het brandweeroptreden beantwoorden. Omdat zij met hun eigen post of ploeg zelf betrokken waren bij de brand, zal de motivatie om hier een soort follow up aan te geven, naar mijn mening, groot zijn. Hierbij is het wel van belang deze taak te laten uitvoeren door een combinatie van betrokken repressieve vrijwilligers en vrijwilligers die bedreven zijn in het presenteren en begeleiden van deze bijeenkomsten. Ook hier geldt dus weer dat het maken van combinaties van medewerkers met de nodige flexibiliteit van de organisatie om deze bijeenkomsten snel te kunnen organiseren van belang is. Een bijzondere groep binnen de huidige brandweervrijwilligers zijn de mensen die vanwege hun leeftijd of medische ongeschiktheid stoppen bij de brandweer en een rugzak vol aan praktijkervaring met zich mee dragen. In vrijwel alle brandweerkorpsen worden deze oud-vrijwilligers niet of nauwelijks meer ingezet terwijl zij vaak wel voor de sociale verenigingsactiviteiten verbonden blijven aan het korps. Binnen mijn enquête was er vanuit deze specifieke groep onvoldoende respons om daar conclusies uit te trekken maar op grond van mijn eigen ervaringen en gesprekken met oud-vrijwilligers in het verleden ben ik er van overtuigd dat hier een interessante groep nieuwe vrijwilligers volledig onbenut blijft. Hierbij gaat het ook nog eens om een groep mensen die op termijn goed aansluiting kan vinden bij de doelgroep ouderen binnen de activiteiten op het gebied van brandveilig leven.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 31
6.10 Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk heb ik de mogelijkheden om te komen tot het benutten van het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel verder geanalyseerd en concreet geprobeerd uit te werken. Samenvattend leidt dit tot de volgende beantwoording van de centrale onderzoeksvraag: Kan de brandweer het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel benutten voor de toekomstige taken op het gebied van brandveilig leven, en zo ja op welke wijze? Ja, de brandweer kan het maatschappelijk vrijwilligerspotentieel benutten voor de toekomstige taken op het gebied van brandveilig leven. Ik kan zelfs concluderen dat er veel meer mogelijkheden en kansen zijn dan dat de brandweer zich nu realiseert. Naast mogelijkheden om een deel van de huidige brandweervrijwilligers in te zetten, liggen er vele kansen om nieuwe vrijwilligers in te zetten. De brandweer zal hier wel de eigen organisatie op moeten aanpassen en deze vooral moeten moderniseren. De huidige aanpak en organisatie rondom de repressieve vrijwilligers is daarvoor (nog) niet geschikt. Daarbij wil de volgende aanbevelingen doen: 1. De brandweer dient sterk in te zetten op het vinden van nieuwe vrijwilligers die werkzaam zijn in de directe omgeving van de mensen uit de doelgroepen van de activiteiten op het gebied van brandveilig leven. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan medewerkers in de thuiszorg. 2. Daarnaast dient de brandweer sterk in te zetten op het vinden van nieuwe vrijwilligers die door hun huidige werk al beschikken over de juiste benodigde competenties. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan trainers, jongerenwerkers en docenten. 3. Door een specifieke benadering van de grote groep bedrijfshulpverleners die binnen bedrijven en instellingen beschikbaar zijn kan deze bijzondere groep ook ingezet worden voor taken op het gebied van brandveilig leven. 4. Werknemersvrijwilligerswerk kan interessante mogelijkheden bieden door met name bedrijven die specifieke produkten en diensten aanbieden (zoals trainingsbureaus), met hun medewerkers in te zetten voor het trainen van andere vrijwilligers of het ontwikkelen van producten voor de activiteiten op het gebied van brandveilig leven. 5. Om de inzet van werknemersvrijwillilligerswerk gestructureerd van de grond te krijgen is het aan te bevelen om op bovenregionaal of landelijk niveau capaciteit in te zetten met de juiste kennis en expertise om bedrijven te benaderen en vrijwilligerswerk bij de brandweer te ‘verkopen’. 6. De brandweer zal de organisatie rondom de vrijwilligers moeten aanpassen en vooral moeten flexibiliseren om te kunnen voldoen aan de wensen en mogelijkheden van nieuwe vrijwilligers. Daarvoor is het aan te bevelen om actief te gaan leren van organisaties die hier ervaring mee hebben. Ook het inzetten van internet 2.0 tools en sociale media is hierbij een must voor de brandweer. 7. Op landelijk en op regionaal niveau dienen samenwerkingsverbanden met onderwijsinstellingen aangegaan te worden zodat gestructureerde inzet van jongeren via (maatschappelijke) stages als onderdeel van hun opleiding gemeengoed wordt.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 32
8. Het inzetten van slachtoffers van branden in de eigen woning of bedrijf voor bijvoorbeeld voorlichtingsactiviteiten is interessant om verder uit te werken. Deze groep potentiële vrijwilligers vereist een tactvolle benadering maar is tegelijkertijd zeer interessant om een grotere impact van de brandveilig leven activiteiten te kunnen bereiken. 9. Ontwikkel op landelijk niveau een online variant op een competentiescan via bijvoorbeeld vragen en het reageren op praktijksituaties van brandveilig leven activiteiten. Daarmee kunnen potentiële vrijwilligers een goed beeld krijgen van zowel de inhoud van de werkzaamheden en hun eigen geschiktheid. 10. Zorg (alsnog) voor een goede voorlichting naar de huidige brandweervrijwilligers op de verandering van de brandweerorganisatie en maak deze zo concreet mogelijk door in te zoomen op het takenpakket en de praktijkvoorbeelden van brandveilig leven. 11. Biedt de huidige brandweervrijwilligers aan om ook taken op het gebied van brandveilig leven uit te gaan voeren en wees duidelijk over de geschiktheidseisen om frustraties te voorkomen. Voorkom daarbij dat er op korps- of postniveau door alle vrijwilligers dezelfde taken verricht moeten worden maar sluit volledig aan op de bereidheid van de individuele vrijwilliger. 12. Het is aan te bevelen om de groep (bijna) oud-brandweervrijwilligers een aparte positie te geven en juist aktief te gaan benaderen om nieuwe vrijwilliger voor brandveilig leven te worden. Hier zit een groot potentieel aan gemotiveerde mensen die door het stoppen met de repressieve taken ook tijd zouden kunnen blijven besteden aan de brandweer. 13. Tenslotte een aanbeveling om als eerste mee te starten. Zorg dat het management van de brandweerkorpsen overtuigd raakt van de mogelijkheden die vrijwilligerswerk de brandweerorganisatie kan bieden.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 33
Bijlage 1 Literatuuroverzicht Brandweer Amsterdam-Amstelland, NVBR, Stichting Consument en Veiligheid en Brandwondenstichting, Brandveilig leven in de praktijk – voorlichting over brandveiligheid, 2011 Centraal Bureau voor de Statistiek, Brandweerstatistiek 2010, 2011 CPB, Toekomstverkenning vrijwillige inzet, 2007 Hagen, René, Het kerkje van Spaarnwoude, Lectorale rede Brandpreventie, 2007 Haver, Léon en van Brussel, Han, Brandveilig Leven – evolutie of revolutie?, NVBR, 2010 Hustinx et al., Geleid vrijwilligerswerk. Over het vrijwilligerspotentieel van de Nederlandse samenleving in 2015, 2009 Koppers, G.P., De brandweerorganisatie: een historische schets, in Brandweer studies over organisatie, functioneren en omgeving, 2007 Meijs, Lucas en van der Voort, Judith, Werknemersvrijwilligerswerk in de civil society?, achtergrondstudie bij de Toekomstverkenning vrijwillige inzet voor het CPB, 2007 Meijs, L.C.P.M., Baren van, E.A., Roza, L., Metz, J. & Hoogervorst, N., Over hedendaagse ‘vrijwillige inzet’ en ‘vrijwilligersmanagement’ als bouwstenen voor de pedagogische civil society, ,2011 NVBR, De brandweer over morgen, strategische reis als basis voor vernieuwing, 2010 NVBR, Brandveilig leven in de praktijk - Hoe zet ik een project op?, 2011
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 34
Bijlage 2 Vragenlijst enquête onder huidige brandweervrijwilligers Algemene vragen Om te beginnen worden u enkele algemene vragen gesteld. 1 Bent u momenteel actief als vrijwilliger bij de brandweer? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Ja • Nee Bedoeld worden vrijwilligers met een repressieve functie, dus bijv. geen fotografen of jeugdleden. 2 U geeft aan dat u niet actief bent als vrijwilliger bij de brandweer. Aangezien deze enquête gebruikt wordt voor een onderzoek onder actieve brandweervrijwilligers, wil ik u vriendelijk vragen deze niet verder in te vullen. U kunt de enquête afsluiten door rechtsonder te klikken op 'afbreken en antwoorden verwijderen'. Bedankt voor uw medewerking! met vriendelijke groet, René de Caluwé Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Is 'Nee' op vraag '1 [1]' (Bent u momenteel actief als vrijwilliger bij de brandweer?) 3 Sinds hoeveel jaar bent u vrijwiliger? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: Tussen 0 en 5 jaar • Tussen 5 en 10 jaar • • Tussen 10 en 15 jaar • Tussen 15 en 20 jaar • Tussen 20 en 25 jaar • Meer dan 25 jaar 4 Welke situatie is op u van toepassing? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: Ik ben vrijwilliger op een post met vrije instroom, consignatie- of piketdiensten • • Ik ben vrijwilliger op een post met kazerneringsdiensten • Ik ben vrijwilliger en daarnaast als beroepskracht in de dagdienst werkzaam • Ik ben vrijwilliger en daarnaast als beroepskracht in de 24-uurs dienst werkzaam • Overig 5 Wat is uw repressieve functie? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Ik ben manschap (inclusief eventuele specialisaties) • Ik ben bevelvoerder (inclusief eventuele specialisaties) • Ik ben officier (bijvoorbeeld OvD) • Overig
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 35
6 Heeft u, naast uw repressieve functie, ook een leidinggevende of beleidsmatige functie binnen de brandweer? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Nee Ja, ik ben ploegchef, postcommandant, kazernechef of een vergelijkbare functie • • Ja, ik heb een management functie bij de brandweer Ja, ik heb een beleidsmatige functie bij de brandweer • Ja, overig • 7 Wat is uw geslacht? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Vrouwelijk Mannelijk • 8 In welke regio bent u vrijwilliger? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Groningen Fryslân • • Drenthe IJsselland • • Twente • Noord- en Oost-Gelderland • Gelderland Midden • Gelderland-Zuid Utrecht • • Noord-Holland Noord • Zaanstreek-Waterland • Kennemerland • Amsterdam-Amstelland • Gooi en Vechtstreek • Haaglanden • Hollands Midden • Rotterdam-Rijnmond • Zuid-Holland-Zuid • Zeeland • Midden- en West-Brabant • Brabant-Noord Brabant-Zuidoost • • Limburg-Noord • Zuid-Limburg • Flevoland Specifieke vragen, eerste gedeelte De volgende vragen gaan over de begrippen 'strategische reis' en 'de brandweer over morgen'.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 36
9 Kent u het begrip 'Strategische reis' of 'De brandweer over morgen' ? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: Ja • Nee • 10 U kent dus het begrip 'Strategische reis' of 'De brandweer over morgen'. Lukt het u om iemand anders in het kort uit te leggen wat de grote lijn hiervan is? * Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Is 'Ja' op vraag '9 [1]' (Kent u het begrip 'Strategische reis' of 'De brandweer over morgen' ?) Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Dat lukt mij zeker niet Dat lukt mij een klein beetje • • Dat lukt mij redelijk Dat lukt mij redelijk tot goed • • Dat lukt mij zeker goed 11 Heeft u in uw korps voorlichting of uitleg gehad over het begrip 'Strategische reis' of 'De brandweer over morgen' ? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: Ja • • Nee 12 Vindt u zelf dat u voldoende weet over de 'Strategische reis' of 'De brandweer over morgen' en de gevolgen hiervan voor uw korps? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Ik ben onvoldoende op de hoogte • Ik ben nog niet voldoende op de hoogte • Ik ben redelijk op de hoogte Ik ben voldoende tot goed op de hoogte • • Ik ben erg goed op de hoogte 13 Vindt u in het algemeen dat u voldoende op de hoogte bent van wat er speelt in uw korps en welke toekomstplannen er zijn? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Ik ben onvoldoende op de hoogte Ik ben nog niet voldoende op de hoogte • • Ik ben redelijk op de hoogte • Ik ben redelijk tot goed op de hoogte Ik ben erg goed op de hoogte • 14 Verwacht u zelf tot 2015 grote veranderingen in uw werk als vrijwilliger? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Ja • Nee Specifieke vragen, tweede gedeelte De volgende vragen gaan over nieuwe taken voor de brandweer. Deze nieuwe taken ontstaan door de verandering van de brandweer als gevolg van de 'Strategische reis' en 'De brandweer over morgen'. Met deze nieuwe taken komt de nadruk meer en meer te liggen op het voorkomen van brand. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat het verder versterken en verbeteren van de repressieve taken niet minder slachtoffers en schade op zal leveren.
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 37
Het is daarom de bedoeling om het risicobewustzijn van burgers meer te gaan beïnvloeden en versterken. Hierbij kunt u denken aan de volgende taken voor het (toekomstige) personeel van de brandweer: - voorlichting geven over brandveiligheid bij specifieke doelgroepen zoals schooljeugd, ouderen etc. - het bezoeken van mensen in hun woning of bedrijf om advies te geven en zo het risico bewustzijn te vergroten - kort na een brand verzorgen van voorlichting in de betreffende wijk zodat de aandacht en betrokkenheid van de buurtbewoners maximaal is Deze taken worden in het vervolg van de enquête taken op het gebied van 'Brandveilig leven' genoemd. 15 Verlaat u naar verwachting binnen 3 jaar de repressieve dienst (bijvoorbeeld in verband met uw leeftijd) ? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Ja • Nee 16 Bent u bereid om na het stoppen met uw repressieve taken, als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan de taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? * Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Is 'Ja' op vraag '15 [1]' (Verlaat u naar verwachting binnen 3 jaar de repressieve dienst (bijvoorbeeld in verband met uw leeftijd) ?) Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: Ja • • Nee Deze taken worden in het vervolg van de enquête taken op het gebied van 'brandveilig leven' genoemd. Onder andere : - Voorlichting geven over brandveiligheid bij specifieke doelgroepen zoals schooljeugd, ouderen etc. - Het bezoeken van mensen in hun woning of bedrijf om advies te geven en zo het risico bewustzijn te vergroten - Kort na een brand verzorgen van voorlichting in de betreffende wijk zodat de aandacht en betrokkenheid van de buurtbewoners maximaal is 17 Kunt u een inschatting geven van hoelang u zich wilt verbinden voor het uitvoeren van taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? * Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Is op vraag ' []' () en Is 'Ja' op vraag '15 [1]' (Verlaat u naar verwachting binnen 3 jaar de repressieve dienst (bijvoorbeeld in verband met uw leeftijd) ?) en Is 'Ja' op vraag '16 [2]' (Bent u bereid om na het stoppen met uw repressieve taken, als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan de taken op het gebied van 'brandveilig leven' ?) Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • 0 tot 2 jaar • 2 tot 4 jaar • 4 tot 6 jaar • Niet vooraf vastleggen
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 38
18 Kunt u een inschatting geven van hoeveel tijd u per week aan de taken op het gebied van 'brandveilig leven' wilt besteden? * Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Is 'Ja' op vraag '15 [1]' (Verlaat u naar verwachting binnen 3 jaar de repressieve dienst (bijvoorbeeld in verband met uw leeftijd) ?) en Is 'Ja' op vraag '16 [2]' (Bent u bereid om na het stoppen met uw repressieve taken, als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan de taken op het gebied van 'brandveilig leven' ?) Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Circa 2 uur per week • Circa 4 uur per week • Circa 8 uur per week Meer dan 8 uur per week • • Variabel, afhankelijk van periode en mijn beschikbaarheid 19 U heeft aangegeven te verwachten binnen 3 jaar te stoppen met uw repressieve taken. De volgende vragen zijn daarom van toepassing op uw laatste tijd als repressieve vrijwilliger en niet op de periode na het stoppen! Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Is 'Ja' op vraag '15 [1]' (Verlaat u naar verwachting binnen 3 jaar de repressieve dienst (bijvoorbeeld in verband met uw leeftijd) ?) 20 Bent u bereid om naast uw repressieve taken, als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: Ja • • Nee Deze taken worden in het vervolg van de enquête taken op het gebied van 'brandveilig leven' genoemd. Onder andere : - Voorlichting geven over brandveiligheid bij specifieke doelgroepen zoals schooljeugd, ouderen etc. - Het bezoeken van mensen in hun woning of bedrijf om advies te geven en zo het risico bewustzijn te vergroten - Kort na een brand verzorgen van voorlichting in de betreffende wijk zodat de aandacht en betrokkenheid van de buurtbewoners maximaal is 21 Kunt u een inschatting geven van hoelang u zich wilt verbinden voor het uitvoeren van taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? * Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Is 'Ja' op vraag '20 [6]' (Bent u bereid om naast uw repressieve taken, als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan taken op het gebied van 'brandveilig leven' ?) Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • 0 tot 2 jaar • 2 tot 4 jaar • 4 tot 6 jaar • Niet vooraf vastleggen
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 39
22 Kunt u een inschatting geven van hoeveel tijd u per week aan de taken op het gebied van 'brandveilig leven' wilt besteden? * Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Is 'Ja' op vraag '20 [6]' (Bent u bereid om naast uw repressieve taken, als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan taken op het gebied van 'brandveilig leven' ?) Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Circa 2 uur per week Circa 4 uur per week • • Circa 8 uur per week Meer dan 8 uur per week • • Variabel, afhankelijk van periode en mijn beschikbaarheid 23 Om verschillende redenen kunnen de repressieve taken binnen uw korps de komende jaren veranderen. Zo kunnen er specialistische taken verdwijnen door regionale keuzes of bezuinigingen. Maar ook een mogelijke verandering van de standaard voertuigbezetting (zoals invoering van de TS 4) kan gevolgen hebben voor uw repressieve functie. Probeert u zich te verplaatsen in de volgende situatie : U weet nu zeker dat binnen 3 jaar een deel van uw repressieve taken vervalt. Of u weet nu zeker dat uw taken worden beperkt waardoor u bijvoorbeeld minder tijd aan oefenen hoeft te besteden. Geef dan antwoord op de volgende vragen 24 Bent u dan bereid om, naast uw (kleiner geworden) repressieve taken, als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Ja • Nee Deze taken worden in het vervolg van de enquête taken op het gebied van 'brandveilig leven' genoemd. Onder andere : - Voorlichting geven over brandveiligheid bij specifieke doelgroepen zoals schooljeugd, ouderen etc. - Het bezoeken van mensen in hun woning of bedrijf om advies te geven en zo het risico bewustzijn te vergroten - Kort na een brand verzorgen van voorlichting in de betreffende wijk zodat de aandacht en betrokkenheid van de buurtbewoners maximaal is 25 Kunt u een inschatting geven van hoelang u zich wilt verbinden voor het uitvoeren van taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? * Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Is 'Ja' op vraag '24 [10]' (Bent u dan bereid om, naast uw (kleiner geworden) repressieve taken, als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan taken op het gebied van 'brandveilig leven' ?) Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • 0 tot 2 jaar • 2 tot 4 jaar • 4 tot 6 jaar • Niet vooraf vastleggen
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 40
26 Kunt u een inschatting geven van hoeveel tijd u per week aan de taken op het gebied van 'brandveilig leven' wilt besteden? * Beantwoord deze vraag alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ° Is 'Ja' op vraag '24 [10]' (Bent u dan bereid om, naast uw (kleiner geworden) repressieve taken, als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan taken op het gebied van 'brandveilig leven' ?) Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: • Circa 2 uur per week Circa 4 uur per week • • Circa 8 uur per week Meer dan 8 uur per week • • Variabel, afhankelijk van periode en mijn beschikbaarheid 27 Wat vindt u een passende vergoeding voor het uitvoeren van taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? * Kies a.u.b. een van de volgende mogelijkheden: Het uurtarief voor oefenen zoals dat nu wordt gehanteerd • • Een nieuw vast te stellen uurtarief dat lager is dan het oefentarief • Geen uurtarief vaststellen, het is vrijwilligerswerk • Anders Stellingen Reageer nu op de volgende stellingen 28 Geef uw reactie op de volgende stellingen * Kies het toepasselijk antwoord voor elk onderdeel: Ja
Weet Nee niet
Het is goed dat de brandweer meer aandacht gaat schenken aan het voorkomen van brand. Ik zie de toekomst van vrijwilligers bij de brandweer somber in. Nieuwe taken op het gebied van 'brandveilig leven' bieden juist ook kansen voor vrijwilligers. Het zou goed zijn om vrijwilligers voortaan parttime beroeps te noemen. De waarde van de vrijwilligers binnen de brandweer wordt danig onderschat. Afronding Tenslotte is er nog ruimte voor uw opmerkingen en de kans om deel te nemen aan de verloting 29 Eventueel kunt u hieronder uw opmerkingen plaatsen naar aanleiding van deze enquête of het onderwerp vrijwilligheid in het algemeen. Uiteraard worden uw opmerkingen, net als alle antwoorden, anoniem verwerkt. Vul uw antwoord hier in:
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 41
Bijlage 3 Overzicht resultaten enquête Aantal responses in deze vragenlijst: Totaal aantal responses in deze vragenlijst: Percentage van het totaal:
426 426 100.00%
Samenvatting voor 1 Bent u momenteel actief als vrijwilliger bij de brandweer? Antwoord Ja (Y) Nee (N) Geen antwoord
Telling 426 0 0
Percentage 100.00% 0.00% 0.00%
Samenvatting voor 3 Sinds hoeveel jaar bent u vrijwiliger? Antwoord Tussen 0 en 5 jaar (1) Tussen 5 en 10 jaar (2) Tussen 10 en 15 jaar (3) Tussen 15 en 20 jaar (4) Tussen 20 en 25 jaar (5) Meer dan 25 jaar (6) Geen antwoord
Telling 135 88 68 64 38 33 0
Percentage 31.69% 20.66% 15.96% 15.02% 8.92% 7.75% 0.00%
Samenvatting voor 4 Welke situatie is op u van toepassing? Antwoord Ik ben vrijwilliger op een post met vrije instroom, consignatie- of piketdiensten (1) Ik ben vrijwilliger op een post met kazerneringsdiensten (2) Ik ben vrijwilliger en daarnaast als beroepskracht in de dagdienst werkzaam (3) Ik ben vrijwilliger en daarnaast als beroepskracht in de 24-uurs dienst werkzaam (4) Overig (5) Geen antwoord
Telling 288 28 62 28 20 0
Percentage 67.61% 6.57% 14.55% 6.57% 4.69% 0.00%
Samenvatting voor 5 Wat is uw repressieve functie? Antwoord Ik ben manschap (inclusief eventuele specialisaties) (1) Ik ben bevelvoerder (inclusief eventuele specialisaties) (2) Ik ben officier (bijvoorbeeld OvD) (3) Overig (4) Geen antwoord
Telling 254 145 16 11 0
Percentage 59.62% 34.04% 3.76% 2.58% 0.00%
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 42
Samenvatting voor 6 Heeft u, naast uw repressieve functie, ook een leidinggevende of beleidsmatige functie binnen de brandweer? Antwoord Nee (1) Ja, ik ben ploegchef, postcommandant, kazernechef of een vergelijkbare functie (2) Ja, ik heb een management functie bij de brandweer (3) Ja, ik heb een beleidsmatige functie bij de brandweer (4) Ja, overig (5) Geen antwoord
Telling 308 50 13 22 31 0
Percentage 72.64% 11.79% 3.07% 5.19% 7.31% 0.00%
Samenvatting voor 7 Wat is uw geslacht? Antwoord Vrouwelijk (F) Mannelijk (M) Geen antwoord
Telling 24 400 0
Percentage 5.66% 94.34% 0.00%
Samenvatting voor 8 In welke regio bent u vrijwilliger? Antwoord Groningen (1) Fryslân (2) Drenthe (3) IJsselland (4) Twente (5) Noord- en Oost-Gelderland (6) Gelderland Midden (7) Gelderland-Zuid (8) Utrecht (9) Noord-Holland Noord (10) Zaanstreek-Waterland (11) Kennemerland (12) Amsterdam-Amstelland (13) Gooi en Vechtstreek (14) Haaglanden (15) Hollands Midden (16) Rotterdam-Rijnmond (17) Zuid-Holland-Zuid (18) Zeeland (19) Midden- en West-Brabant (20) Brabant-Noord (21) Brabant-Zuidoost (22) Limburg-Noord (23) Zuid-Limburg (24) Flevoland (25) Geen antwoord
Telling 1 11 5 6 3 15 8 14 32 168 11 11 4 4 15 19 14 15 10 9 20 8 8 3 8 0
Percentage 0.24% 2.61% 1.18% 1.42% 0.71% 3.55% 1.90% 3.32% 7.58% 39.81% 2.61% 2.61% 0.95% 0.95% 3.55% 4.50% 3.32% 3.55% 2.37% 2.13% 4.74% 1.90% 1.90% 0.71% 1.90% 0.00%
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 43
Samenvatting voor 1 Kent u het begrip 'Strategische reis' of 'De brandweer over morgen' ? Antwoord Ja (Y) Nee (N) Geen antwoord
Telling 284 133 0
Percentage 68.11% 31.89% 0.00%
Samenvatting voor 2 U kent dus het begrip 'Strategische reis' of 'De brandweer over morgen'.Lukt het u om iemand anders in het kort uit te leggen wat de grote lijn hiervan is? Antwoord Dat lukt mij zeker niet (1) Dat lukt mij een klein beetje (2) Dat lukt mij redelijk (3) Dat lukt mij redelijk tot goed (4) Dat lukt mij zeker goed (5) Geen antwoord
Telling 26 125 84 32 15 0
Percentage 9.22% 44.33% 29.79% 11.35% 5.32% 0.00%
Samenvatting voor 3 Heeft u in uw korps voorlichting of uitleg gehad over het begrip 'Strategische reis' of 'De brandweer over morgen' ? Antwoord Ja (Y) Nee (N) Geen antwoord
Telling 98 313 1
Percentage 23.79% 75.97% 0.24%
Samenvatting voor 4 Vindt u zelf dat u voldoende weet over de 'Strategische reis' of 'De brandweer over morgen' en de gevolgen hiervan voor uw korps? Antwoord Ik ben onvoldoende op de hoogte (1) Ik ben nog niet voldoende op de hoogte (2) Ik ben redelijk op de hoogte (3) Ik ben voldoende tot goed op de hoogte (4) Ik ben erg goed op de hoogte (5) Geen antwoord
Telling 164 132 80 21 12 0
Percentage 40.10% 32.27% 19.56% 5.13% 2.93% 0.00%
Samenvatting voor 5 Vindt u in het algemeen dat u voldoende op de hoogte bent van wat er speelt in uw korps en welke toekomstplannen er zijn? Antwoord Ik ben onvoldoende op de hoogte (1) Ik ben nog niet voldoende op de hoogte (2) Ik ben redelijk op de hoogte (3) Ik ben redelijk tot goed op de hoogte (4) Ik ben erg goed op de hoogte (5) Geen antwoord
Telling 55 83 161 88 17 0
Percentage 13.61% 20.54% 39.85% 21.78% 4.21% 0.00%
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 44
Samenvatting voor 6 Verwacht u zelf tot 2015 grote veranderingen in uw werk als vrijwilliger? Antwoord Ja (Y) Nee (N) Geen antwoord
Telling 249 153 0
Percentage 61.94% 38.06% 0.00%
Samenvatting voor 1 Verlaat u naar verwachting binnen 3 jaar de repressieve dienst (bijvoorbeeld in verband met uw leeftijd) ? Antwoord Ja (Y) Nee (N) Geen antwoord
Telling 31 363 0
Percentage 7.87% 92.13% 0.00%
Samenvatting voor 2 Bent u bereid om na het stoppen met uw repressieve taken, als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan de taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? Antwoord Ja (Y) Nee (N) Geen antwoord
Telling 15 15 1
Percentage 48.39% 48.39% 3.23%
Samenvatting voor 3 Kunt u een inschatting geven van hoelang u zich wilt verbinden voor het uitvoeren van taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? Antwoord 0 tot 2 jaar (1) 2 tot 4 jaar (2) 4 tot 6 jaar (3) Niet vooraf vastleggen (4) Geen antwoord
Telling 3 3 1 8 1
Percentage 18.75% 18.75% 6.25% 50.00% 6.25%
Samenvatting voor 4 Kunt u een inschatting geven van hoeveel tijd u per week aan de taken op het gebied van 'brandveilig leven' wilt besteden? Antwoord Circa 2 uur per week (1) Circa 4 uur per week (2) Circa 8 uur per week (3) Meer dan 8 uur per week (4) Variabel, afhankelijk van periode en mijn beschikbaarheid (5) Geen antwoord
Telling 5 3 0 0 7 1
Percentage 31.25% 18.75% 0.00% 0.00% 43.75% 6.25%
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 45
Samenvatting voor 6 Bent u bereid om naast uw repressieve taken, als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? Antwoord Ja (Y) Nee (N) Geen antwoord
Telling 256 134 0
Percentage 65.64% 34.36% 0.00%
Samenvatting voor 7 Kunt u een inschatting geven van hoelang u zich wilt verbinden voor het uitvoeren van taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? Antwoord 0 tot 2 jaar (1) 2 tot 4 jaar (2) 4 tot 6 jaar (3) Niet vooraf vastleggen (4) Geen antwoord
Telling 25 28 16 186 0
Percentage 9.80% 10.98% 6.27% 72.94% 0.00%
Samenvatting voor 8 Kunt u een inschatting geven van hoeveel tijd u per week aan de taken op het gebied van 'brandveilig leven' wilt besteden? Antwoord Circa 2 uur per week (1) Circa 4 uur per week (2) Circa 8 uur per week (3) Meer dan 8 uur per week (4) Variabel, afhankelijk van periode en mijn beschikbaarheid (5) Geen antwoord
Telling 44 33 7 3 166 0
Percentage 17.39% 13.04% 2.77% 1.19% 65.61% 0.00%
Samenvatting voor 10 Bent u dan bereid om, naast uw (kleiner geworden) repressieve taken, als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? Antwoord Ja (Y) Nee (N) Geen antwoord
Telling 215 170 1
Percentage 55.70% 44.04% 0.26%
Samenvatting voor 11 Kunt u een inschatting geven van hoelang u zich wilt verbinden voor het uitvoeren van taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? Antwoord 0 tot 2 jaar (1) 2 tot 4 jaar (2) 4 tot 6 jaar (3) Niet vooraf vastleggen (4) Geen antwoord
Telling 20 18 12 163 0
Percentage 9.39% 8.45% 5.63% 76.53% 0.00%
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 46
Samenvatting voor 12 Kunt u een inschatting geven van hoeveel tijd u per week aan de taken op het gebied van 'brandveilig leven' wilt besteden? Antwoord Circa 2 uur per week (1) Circa 4 uur per week (2) Circa 8 uur per week (3) Meer dan 8 uur per week (4) Variabel, afhankelijk van periode en mijn beschikbaarheid (5) Geen antwoord
Telling 39 28 8 2 136 0
Percentage 18.31% 13.15% 3.76% 0.94% 63.85% 0.00%
Samenvatting voor 13 Wat vindt u een passende vergoeding voor het uitvoeren van taken op het gebied van 'brandveilig leven' ? Antwoord Het uurtarief voor oefenen zoals dat nu wordt gehanteerd (1) Een nieuw vast te stellen uurtarief dat lager is dan het oefentarief (2) Geen uurtarief vaststellen, het is vrijwilligerswerk (3) Anders (4) Geen antwoord
Telling 263 19 19 81 0
Percentage 68.85% 4.97% 4.97% 21.20% 0.00%
Geef uw reactie op de volgende stellingen
[Het is goed dat de brandweer meer aandacht gaat schenken aan het voorkomen van brand.] Antwoord Ja (Y) Nee (N) Weet niet (U) Geen antwoord
Telling 349 13 15 1
Percentage 92.33% 3.44% 3.97% 0.26%
Samenvatting voor 1(2) Geef uw reactie op de volgende stellingen
[Ik zie de toekomst van vrijwilligers bij de brandweer somber in.] Antwoord Ja (Y) Nee (N) Weet niet (U) Geen antwoord
Telling 155 149 73 1
Percentage 41.01% 39.42% 19.31% 0.26%
Telling 176 90 111 1
Percentage 46.56% 23.81% 29.37% 0.26%
Samenvatting voor 1(1)
Samenvatting voor 1(3) Geef uw reactie op de volgende stellingen
[Nieuwe taken op het gebied van 'brandveilig leven' bieden juist ook kansen voor vrijwilligers.] Antwoord Ja (Y) Nee (N) Weet niet (U) Geen antwoord
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
Pagina 47
Samenvatting voor 1(4) Geef uw reactie op de volgende stellingen
[Het zou goed zijn om vrijwilligers voortaan parttime beroeps te noemen.] Antwoord Ja (Y) Nee (N) Weet niet (U) Geen antwoord
Telling 212 109 56 1
Percentage 56.08% 28.84% 14.81% 0.26%
Samenvatting voor 1(5) Geef uw reactie op de volgende stellingen
[De waarde van de vrijwilligers binnen de brandweer wordt danig onderschat.] Antwoord Ja (Y) Nee (N) Weet niet (U) Geen antwoord
Telling 298 52 27 1
Percentage 78.84% 13.76% 7.14% 0.26%
Samenvatting voor 1 Eventueel kunt u hieronder uw opmerkingen plaatsen naar aanleiding van deze enquête of het onderwerp vrijwilligheid in het algemeen.Uiteraard worden uw opmerkingen, net als alle antwoorden, anoniem verwerkt. Antwoord Geen antwoord
103 28.07% 264 71.93%
Samenvatting voor 2 Onder de deelnemers aan deze enquête worden in november verloot :- Het fotoboek "Brotherhood" uit 2002 met indrukwekkende foto's van de brandweer van New York in de periode kort na 11 september - Een bioscoopbon voor 2 personenWilt u meedoen? Laat dan hieronder uw email adres achter.(uw email adres wordt niet voor andere doeleinden gebruikt dan deze verloting) Antwoord Geen antwoord
Brandweer en vrijwilligerspotentieel: grijp je kans!
260 71.04% 106 28.96%
Pagina 48