Brandstofcelsysteem VeGA Gebruiksaanwijzing Inbouwhandleiding Im vertuig meenemen!
Pagina 2 Pagina13
Brandstofcelsysteem VeGA
VOORZICHTIG BRAND- OF EXPLOSIEGEVAAR Het negeren van veiligheidsinstructies kan tot een gevaar voor personen en tot materiële schade leiden.
– Brandbare vloeistoffen en dampen mogen niet in de buurt van het toestel gebruikt of opgeslagen worden (bijvoorbeeld spuitbussen of jerrycans). – Het toestel niet gebruiken op plaatsen waar ontvlambare dampen kunnen of ontvlambaar stof kan ontstaan, bijvoorbeeld in de buurt van een brandstofdepot, kolendepot, houtwerf, graanpakhuis etc. – Gastoestellen mogen bij het tanken, in parkeergarages, garages of op veerboten niet gebruikt worden. – Bij lekken in de gasinstallatie of wanneer een gasreuk wordt waargenomen: – – – – – –
2
alle open vlammen doven ramen en deuren openen alle snelsluitkleppen en gasflessen sluiten niet roken geen elektrische schakelaars bedienen de hele installatie door een vakman laten controleren!
Inhoudsopgave Verklarende woordenlijst ....................................................... Functiebeschrijving ............................................................ Veiligheidsaanwijzingen .................................................... Belangrijke bedieningsvoorschriften .............................. Noodstop .............................................................................
Gebruikte symbolen 3 4 5 5 5
Symbool wijst op mogelijke gevaren. Aanwijzing met informatie en tips. Neem de ESD-voorschriften in acht! Elektrostatische oplading kan de elektronica beschadigen. Voor aanraking van de elektronica de potentiaalvereffening aanbrengen.
Gebruiksaanwijzing Touchpaneel ........................................................................ 6 Menunavigatie ...................................................................... 6 Knoppen in het informatiegedeelte ....................................... 6 Knoppenweergave ................................................................. 6 Waarschuwings-/foutmelding ............................................... 6 Startscherm ......................................................................... 7 Functies ............................................................................... 7 Eerste inbedrijfstelling ....................................................... 7 Ingebruikname .................................................................... 7 Werking ............................................................................... 7 Uitschakelen ....................................................................... 7 Bedrijfstoestand ................................................................ 8 Handmatig starten / uitschakelen ................................... 8 Waterpeil ............................................................................ 8 Instellingen .......................................................................... 8 Taal ........................................................................................ 8 Signalen ................................................................................. 8 Helderheid ............................................................................. 8 Accutype ............................................................................... 9 Melding ................................................................................ 9 Informatie ........................................................................... 9 Operationele gegevens .......................................................... 9 Service .................................................................................. 9 FrostControl voor intern waterreservoir ......................... 9 Sluiten van de aftapkraan ...................................................... 9 Automatisch openen van de aftapkraan ............................... 9 Handmatig openen van de aftapkraan .................................. 9 Onderhoud ........................................................................... 9 Beveiligingen ..................................................................... 10 Verwijdering ...................................................................... 10 Technische gegevens ...................................................... 10 Accessoires ....................................................................... 10 Instructies voor het opsporen van fouten .................... 11 Conformiteitsverklaring .................................................. 12 Garantieverklaring van de fabrikant Truma ................. 12
Verklarende woordenlijst Uit
Systeemtoestand waarbij het toestel en display zichzelf uitschakelen.
Stand-by
Systeemtoestand waarbij temperaturen, niveaus en spanningen worden gemeten.
Touchpaneel
Aanraakgevoelige weergave- en besturingseenheid.
Inbouwhandleiding Gebruiksdoel ....................................................................... Voorschriften ....................................................................... Leveringsomvang ............................................................. Plaatskeuze ....................................................................... Het apparaat bevestigen ................................................. Brandstofcelsysteem inbouwen .................................... Afvoerlucht-uitlaatgas-geleiding .................................... Afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat inbouwen ............................. Afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat aansluiten ............................. Aansluiting op het toestel .................................................... Gasaansluiting .................................................................. Wateraansluiting .............................................................. Montage FrostControl (veiligheids-/aftapklep) .................... Montage navulreservoir ...................................................... Waterslangen leggen .......................................................... Montage touchpaneel ...................................................... Elektrische aansluiting .................................................... Veiligheidsaanwijzingen ...................................................... Aansluitingen op het toestel ................................................ Aansluitschema ................................................................... Aansluiting uitvoeren ........................................................... Controle van de werking ................................................. Waarschuwingen .............................................................
13 13 13 13 14 14 14 14 14 15 15 15 16 16 16 16 17 17 17 17 17 18 18
3
1
16 12 11
13 9 17
7 10 6
15
8 2 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Touchpaneel 12 V-uitgang (tevens Noodstopstekker) Wateraansluiting Gasaansluiting Luchtinlaat (LE) voor toevoerlucht (van onderen) Elektronica Waterreservoir (intern) Pollenfilter Combifilter Ontzwavelingspatroon Startbrander Brandstofcel met reformereenheid (ingebouwd in isolatie) Laadregelaar Veiligheids-/aftapklep (FrostControl) Navulreservoir voor gedeïoniseerd water Dubbele afvoerlucht-uitlaatgas-buis Afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat Aftakdoos
5 / LE
4
3
14
18
Functiebeschrijving Het brandstofcelsysteem VeGA is een op vloeibaar gas – propaan, butaan en een mengsel hiervan – werkend systeem voor de boordstroomvoorziening in recreatievoertuigen met een vermogensafgifte van maximaal 250 watt. Het toestel bestaat uit de volgende hoofdcomponenten: – ontzwavelingspatroon voor het verwijderen van odoranten en andere zwavelhoudende bestanddelen uit het vloeibare gas – startbrander voor het opwarmen van de brandstofcel en reformereenheid – reformereenheid voor het omzetten van vloeibaar gas in waterstof
Het brandstofcelsysteem VeGA werkt automatisch, d.w.z. hij start zelfstandig vanuit stand-by – afhankelijk van de spanning van de boordaccu. Een laadcyclus van de VeGA verloopt als volgt: – Voorloopfase Systeemstart bij accuspanning <12,2 V en opwarmen tot bedrijfstemperatuur – Laadfase Opladen met vrijwel constant vermogen totdat de eindspanning is bereikt – Nalaadfase Afhankelijk van accucapaciteit en aanwezige belasting totdat het interne uitschakelcriterium is bereikt – Afkoelingsfase
– brandstofcel voor de elektrochemische omzetting van waterstof samen met (lucht)zuurstof in stroom – laadregelaar voor het opladen van de boordaccu van het recreatievoertuig – subsystemen voor de interne mediatoevoer (vloeibaar gas, lucht, water) – elektronica voor de interne regeling en besturing – luchttoevoerkanaal voor de toevoer van reactie- en koellucht (met luchtfilter) – afvoerlucht-uitlaatgas-systeem voor de gecombineerde uitstoot van afvoerlucht en uitlaatgas
4
– Stand-by
Veiligheidsaanwijzingen Voor het gebruik van gasdrukregelinstallaties, gastoestellen of gasinstallaties is het gebruik van staande gasflessen waaruit gas uit de gasfase genomen wordt dwingend voorgeschreven. Gasflessen waaruit gas in vloeibare toestand wordt genomen (bijv. voor heftrucks) zijn voor de werking verboden, omdat zij tot beschadiging van de gasinstallatie leiden. Bij lekken in de gasinstallatie of wanneer een gasreuk wordt waargenomen: – – – – – –
alle open vlammen doven ramen en deuren openen alle snelsluitkleppen en gasflessen sluiten niet roken geen elektrische schakelaars bedienen de hele installatie door een vakman laten controleren!
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties mogen uitsluitend door geschoold vakpersoneel uitgevoerd worden!
overeenstemmen met het maximum verbruik van alle door de installatiefabrikant ingebouwde toestellen. Voor voertuigen raden wij de gasdrukregelinstallatie Truma MonoControl CS en voor de tweeflessengasinstallatie de gasdrukregelinstallaties Truma DuoComfort / DuoControl CS aan. Bij temperaturen rond 0 °C en lager moet de gasdrukregelaar of de omschakelklep met de regelaarverwarming EisEx gebruikt worden. Er mogen uitsluitend voor het land van gebruik geschikte regelaar-aansluitslangen die voldoen aan de eisen van het land, gebruikt worden. Deze moeten regelmatig gecontroleerd worden op broosheid. Voor gebruik in de winter mogen uitsluitend winterharde speciale slangen gebruikt worden. Drukregelapparatuur en slangleidingen dienen uiterlijk 10 jaar (bij zakelijk gebruik 8 jaar) na de fabricagedatum door nieuwe te worden vervangen. Hiervoor is de gebruiker verantwoordelijk. Het toestel mag alleen horizontaal gebruikt worden.
– Het toestel alleen gebruiken als het in perfecte technische staat verkeert. – Storingen onmiddellijk laten verhelpen. Storingen alleen zelf verhelpen, als het verhelpen in de foutopsporingsinstructies in deze gebruiksaanwijzing is beschreven. Garantie en claims i.v.m. aansprakelijkheid komen in onderstaande gevallen te vervallen:
Belangrijke bedieningsvoorschriften De dubbele afvoerlucht-uitlaatgas-buis moet regelmatig, vooral na lange ritten, op beschadigingen en een goede aansluiting gecontroleerd worden. Ook de bevestiging van de afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat en van het toestel moet regelmatig gecontroleerd worden.
– veranderingen aan het apparaat (met inbegrip van toebehoren), – veranderingen aan het afvoerlucht-uitlaatgas-systeem, – gebruik van andere dan originele Truma-onderdelen als vervangende onderdelen of toebehoren, – het niet opvolgen van de montage- en gebruiksaanwijzing.
De afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat en de luchtinlaat voor de toevoerlucht moeten altijd vrij van verontreinigingen worden gehouden (sneeuwblubber, ijs, bladeren etc.).
Bovendien vervalt hierdoor de gebruikstoelating voor het apparaat en in sommige landen ook voor het voertuig.
Het brandstofcelsysteem kan tot een hoogte van 2.500 meter boven de zeespiegel gebruikt worden.
De werkdruk van de gasvoorziening 30 mbar moet overeenstemmen met de werkdruk van het toestel (zie typeplaat).
Het toestel is uitsluitend geschikt voor het opladen van 12 V-accu‘s (gel, AGM of vloeibaar elektrolyt).
De gasinstallatie moet voldoen aan de technische voorschriften en voorschriften van overheidswege van het land van gebruik (in Europa b.v. EN 1949 voor motorvoertuigen). Nationale voorschriften en regelingen (in Duitsland b.v. het DVGW-werkblad G 607 voor voertuigen) moeten in acht genomen worden.
De accucapaciteit moet minimaal 80 Ah bedragen.
Het testen van de gasinrichting moet in Duitsland elke 2 jaar door een vakman (DVFG, TÜV, DEKRA) worden uitgevoerd. Dit moet op het desbetreffende keuringscertificaat (G 607) worden aangegeven. De eigenaar van het voertuig is zelf verantwoordelijk voor de keuring ervan. Brandbare vloeistoffen en dampen mogen niet in de buurt van het toestel gebruikt of opgeslagen worden (bijvoorbeeld spuitbussen of jerrycans). Het toestel niet gebruiken op plaatsen waar ontvlambare dampen kunnen of ontvlambaar stof kan ontstaan, bijvoorbeeld in de buurt van een brandstofdepot, kolendepot, houtwerf, graanpakhuis etc. Gastoestellen mogen bij het tanken, in parkeergarages, garages of op veerboten niet gebruikt worden. Vergiftigingsgevaar! Het uitlaatgas van het toestel mag niet in een gesloten ruimte (bijvoorbeeld een voortent) terechtkomen en toevoerlucht mag niet uit een gesloten ruimte worden weggenomen. Voor de gasinstallaties mogen alleen drukregelinrichtingen volgens EN 12864 (in motorvoertuigen) met een vaste uitgangsdruk van 30 mbar worden gebruikt. De doorstromingssnelheid van de drukregelaar moet ten minste
Er mag alleen gedeïoniseerd water (volgens VDE 0510 of DIN 43530) gebruikt worden.
Defecte accu‘s oftewel een verminderde accucapaciteit als gevolg van verouderingseffecten of een ondeskundig gebruik van de accu (bijvoorbeeld diepontlading) kunnen, vanwege het vaak starten, tot een kortere levensduur van de VeGA leiden. Andere accutypes mogen alleen na overleg met Truma gebruikt worden. Batterijen met vloeibaar elektrolyt moeten in een afzonderlijke box met een ventilatie naar buiten opgesteld worden. Een afzonderlijke box is bij gel- en AGM-batterijen niet nodig. De installatievoorschriften van de batterijfabrikant in acht nemen. Accu‘s met kortsluiting mogen niet geladen worden. Explosiegevaar door knalgasontwikkeling! Het toestel mag tijdens de werking niet van de accu losgekoppeld worden.
Noodstop Met de Noodstopstekker kan het systeem op alle polen van het 12 V-net gescheiden worden. De stekker is op het toestel van deze sticker voorzien.
1 2 5
Knoppen in het informatiegedeelte
Gebruiksaanwijzing
Naar het einde van een lijst bladeren Naar het begin van een lijst bladeren
Voor ingebruikname dienen eerst de Gebruiksaanwijzing en de „Belangrijke bedieningsvoorschriften” te worden doorgenomen! De voertuigbezitter is ervoor verantwoordelijk dat het apparaat op correcte wijze kan worden bediend.
Touchpaneel
– Het touchpaneel uitsluitend met de vingers bedienen. Spitse of scherpe voorwerpen kunnen het oppervlak van het touchpaneel beschadigen. – Knoppen zijn aanraakgevoelige elementen op het touchpaneel. – Het gelijktijdig aanraken van meerdere knoppen kan onbedoelde acties tot gevolg hebben. Altijd slechts één knop aanraken. – De bediening verschilt niet van het indrukken van mechanische toetsen. De knoppen worden door aanraking met de vinger bediend. Afhankelijk van de configuratie van het systeem wordt het touchpaneel na enkele minuten zonder aanraking donker om stroom te besparen (rustmodus). Start
12,0 V Touchpaneel
Als het touchpaneel wordt aangeraakt terwijl het zich in de „rustmodus” bevindt en donker is, wordt het weer in de „actieve modus” gebracht – zonder uitvoering van een functie. De helderheid in de „actieve modus” kan onder „Instellingen” aangepast worden.
Menunavigatie In de symboolbalk van het touchpaneel wordt door het aanraken van een knop het bijbehorende menu geopend. Er kan naar believen tussen de menu‘s geschakeld worden. Tekstgedeelte met menu-informatie Informatiegedeelte, eventueel met knoppen Symboolbalk met knoppen Door het aanraken van een knop wordt een submenu geselecteerd. In dit submenu kunnen waarden ingevoerd of weergegeven worden of wordt een functie uitgevoerd.
6
Invoer annuleren / terugkeren naar het vorige menu
Knoppenweergave
Het toestel wordt via een aanraakgevoelig kleurendisplay met een verlichte achtergrond bediend.
Wasserstand
Invoer bevestigen
– Een ingedrukte knop wordt licht weergegeven – Een grijze knop is in de actuele bedrijfstoestand niet beschikbaar
Waarschuwings-/foutmelding Een waarschuwings-/foutmelding bestaat uit een signaalwoord en / of een foutnummer. Fehlerdetail
D-BZ-Fehler 17-1 Beschreibung D-BZ-Fehler 17-1 Beschreibung
Startscherm
Werking Toestel inschakelen
Enkele seconden na het verbinden van het toestel met het stroomnet van het voertuig verschijnt het startscherm. Toestel inschakelen
Na het inschakelen staat het toestel op stand-by. Als de accuspanning ca. 1 minuut lager dan 12,2 V is, start het toestel automatisch (voorloopfase).
Functies
Stand-by
12,0 V
Selecteerbare functies in de symboolbalk van het touchpaneel (selecteerbaar in willekeurige volgorde):
0,0 A
Deze knop aanraken om het toestel handmatig te starten. Afhankelijk van de systeemtoestand worden andere submenu‘s doorlopen.
Tijdens de voorloopfase van het toestel wordt dit menu weergegeven. Start
Bedrijfstoestand
12,0 V
Handmatig (starten / uitschakelen) Waterpeil Instellingen Melding
Deze knop aanraken om het toestel handmatig uit te schakelen. Afhankelijk van de systeemtoestand worden andere submenu‘s doorlopen.
Na ongeveer 20 – 25 minuten begint het opladen (laadfase). Als de accu is opgeladen, loopt het toestel maximaal 40 minuten na om het systeem te koelen (naloopfase). Hierna gaat het toestel op stand-by.
Informatie
Eerste inbedrijfstelling Bij de FrostControl moet de draaischakelaar op „Werking” en de drukknop in de stand „gesloten” staan. Maximaal 3,5 liter gedeïoniseerd water – via het navulreservoir – in het systeem aanbrengen. Controleren of de afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat en de luchtinlaat voor toevoerlucht vrij zijn. Eventuele afdekkingen absoluut verwijderen. Gasfles en snelsluitkraan in de gastoevoerleiding openen. Toestel op het startscherm inschakelen.
Als het toestel tijdens het opladen handmatig wordt uitgeschakeld, schakelt het toestel na een naloopfase op „Uit”. Als het venster waarop een vensterschakelaar is gemonteerd tijdens de voorloopfase wordt geopend, wordt de werking van het toestel onderbroken. Na het sluiten van het venster wordt de werking voortgezet. Tijdens het rijden van de camper / caravan schakelt het toestel op stand-by. Als de accuspanning minder dan 10,5 V bedraagt, kan het brandstofcelsysteem niet starten. Daarom moet de accu van tevoren worden opgeladen, bijvoorbeeld met een oplader of met de dynamo.
Uitschakelen
Taal en accutype instellen (zie Instellingen).
Ingebruikname Bij de FrostControl moet de draaischakelaar op „Werking” en de drukknop in de stand „gesloten” staan. Vóór elke inbedrijfstelling of na het aftappen van het water het waterpeil in het interne waterreservoir opvragen (zie Waterpeil). Eventueel gedeïoniseerd water – via het navulreservoir – in het systeem aanbrengen (max. 3,5 l).
Op het touchpaneel naar het menu „Handmatig starten / uitschakelen” gaan en het toestel uitschakelen. Afhankelijk van de systeemtoestand wordt een naloop voor de temperatuurverlaging van het toestel actief. Deze naloop kan maximaal 40 minuten duren – de resterende looptijd wordt grafisch op het touchpaneel weergegeven. Bij vorstgevaar water uit het systeem aftappen. Als het toestel langere tijd niet wordt gebruikt, snelsluitkraan in de gastoevoerleiding en gasfles sluiten.
Controleren of de afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat en de luchtinlaat voor toevoerlucht vrij zijn. Eventuele afdekkingen absoluut verwijderen. Gasfles en snelsluitkraan in de gastoevoerleiding openen. Toestel op het startscherm inschakelen.
7
Bedrijfstoestand
Instellingen
Informatie over de werking van het toestel.
Instellingen van het systeem aanpassen. Om een instelling te wijzigen, de knop aanraken.
Betrieb
➀ ➁
12,0 V 20,0 A
➂
= Accuspanning = Laadstroom = Trendweergave van de accuspanning
Menu „Instellingen” – deel 1
Einstellungen
➀ ➁ ➂
= Taal = Signalen = Helderheid
Mogelijkheden bij de trendweergave. of in de lijst Met bladeren. Menu „Instellingen” – deel 2
Accuspanning stijgt, accu wordt opgeladen. Onttrekking aan de accu is lager dan het afgegeven vermogen van de VeGA.
Einstellungen
➁ ➂ ➃
Neutraal. Onttrekking aan de accu komt overeen met het afgegeven vermogen van de VeGA.
= Signalen = Helderheid = Accutype
Accuspanning daalt, accu wordt ontladen. Onttrekking aan de accu is hoger dan het afgegeven vermogen van de VeGA.
Taal
Handmatig starten / uitschakelen Het toestel handmatig starten, uitschakelen of op stand-by zetten.
Toets- of waarschuwingssignalen activeren of deactiveren. Met of bladeren.
Sprachen
deutsch english
VeGA manuell
VeGA manuell
in de lijst
VeGA starten
VeGA in Stand-by
VeGA ausschalten
VeGA ausschalten
francais
Signalen Als dit menu wordt weergegeven, staat het toestel op „stand-by”.
Als dit menu wordt weergegeven, is het toestel in „werking”.
Beschikbare knoppen – „VeGA starten” – „VeGA uitschakelen”
Beschikbare knoppen – „VeGA in stand-by” – „VeGA uitschakelen”
De uitvoering van de gekozen functie in een ander dialoogvenster bevestigen.
Toets- of waarschuwingssignalen activeren of deactiveren. Bij een ingeschakelde functie wordt bij het aanraken van het touchpaneel een toetssignaal en bij meldingen een waarschuwingssignaal afgegeven. Töne
➀ ➁
Waterpeil
= Taal = Waarschuwingssignaal
Het actuele waterpeil weergeven. Het uitgeschakelde signaal wordt door een extra aangegeven.
Wasserstand
Het niveau wordt door het systeem bewaakt.
op de knop
Helderheid De helderheid van het touchpaneel instellen.
Het toestel beschikt over een gesloten waterkringloop en heeft doorgaans geen extra water nodig. Bij hoge omgevingstemperaturen kan er echter waterverlies optreden.
De helderheid kan apart worden ingesteld voor de „actieve modus” of „rustmodus”. Helligkeit
Watertekort wordt door een waarschuwingsmelding op het touchpaneel aangegeven, pas dan moet er water bijgevuld worden. Als er geen water wordt bijgevuld, gaat het toestel na korte tijd uit en wordt er een storing weergegeven.
„Actieve modus”
➀
➂
➁
Alleen gedeïoniseerd water gebruiken. Het waterreservoir (inhoud max. 3,5 l) heeft een overloop. Overtollig water wordt afgelaten, dit leidt tot plassen onder het voertuig.
8
= Donkerder = Lichter = Ingestelde waarde
„Rustmodus”
Accutype
FrostControl voor intern waterreservoir Accutype kiezen
Batterie
Blei-Flüssig Blei-Gel Blei-AGM
➀ ➁ ➂
FrostControl is een stroomloze veiligheids-/aftapkraan. Deze zorgt bij vorstgevaar automatisch voor lediging van de inhoud van de boiler via een aftapaansluiting.
= Lood-vloeibaar elektrolyt = Lood-gel-accu = Lood-AGM
k n
Het juiste accutype moet ingesteld zijn om een lange levensduur van de accu te bereiken.
m
Geen aanspraak op garantie bij schade door verkeerd ingesteld accutype!
o
Bij twijfel een vakman raadplegen. k = draaischakelaar stand „in bedrijf” m = drukknop stand „gesloten” n = drukknop stand „lediging” o = aftapaansluiting (naar buiten door de voertuigbodem geleid)
Melding Meldingen van het systeem bijvoorbeeld bij storingen weergeven. Meldung
➂
Gas prüfen F001
➀ ➁
= Details over meldingen opvragen – hiertoe op de knop drukken = Foutnummer – zie foutopsporingsinstructies = Bevestigen van de storing
Het resetten (van de storing) vindt plaats door – het verhelpen of – het bevestigen van de storing of – een herstart van het brandstofcelsysteem.
Informatie
Sluiten van de aftapkraan Controleren of de draaischakelaar op „in bedrijf” (stand k) d.w.z. parallel aan de wateraansluiting staat en vastzit. De aftapkraan sluiten door de drukknop in te drukken. De drukknop moet in stand (m) „gesloten” vastklikken. Eerst bij temperaturen van meer dan ca. 7 °C aan het aftapkraan kan dit met een drukknop (positie m) manueel worden gesloten en kan de boiler worden gevuld.
Automatisch openen van de aftapkraan Bij temperaturen onder ca. 3 °C aan het aftapkraan wordt dit automatisch geopend, de drukknop springt er uit (positie n). Het water van de boiler ontwijkt via de ledigingsstomp (o).
Informatie over operationele gegevens en service
Handmatig openen van de aftapkraan
Information
Betriebsdaten
De draaischakelaar 180° draaien tot deze vastklikt, daarbij springt de drukknop naar buiten (stand n). Het water van de boiler loopt via de aftapaansluiting (o) weg.
Service
De aftapaansluiting (o) van de FrostControl moet steeds vrij blijven van verontreinigingen (sneeuwblubber, ijs, bladeren etc.) – om een goede afvoer van het water te garanderen! U kunt in geval van vorstschade geen aanspraak maken op de garantie!
Operationele gegevens Betriebsdaten
Betriebstunden Service in Abgabe
800 h ➀ 200 h ➁ 200000 Wh ➂
= Bedrijfsuren = Bedrijfsuren tot het volgende onderhoud = Afgifte in Wh tot nu toe
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend originele reserveonderdelen van Truma gebruikt worden. Het onderhoudsinterval bedraagt 1.000 bedrijfsuren. Na nog eens 50 bedrijfsuren is het toestel niet meer bedrijfsklaar.
Service Service
➀ ➁
Softwareversion: xxxx Kontakt: Truma Gerätetechnik GmbH & Co KG Wernher-von-Braun-Straße 12 85640 Putzbrunn Telefon +49 (0)89 4617-2142 Telefax +49 (0)89 4617-2159
Onderhoud
= Softwareversie = Serviceadres
Het pollenfilter en combifilter moeten bij een sterk verontreinigde toevoerlucht meerdere malen in één onderhoudsinterval worden vervangen. Het onderhoud mag uitsluitend door geschoold vakpersoneel uitgevoerd worden en moet op het serviceblad worden aangegeven. Af en toe moet gedeïoniseerd water door de consument bijgevuld worden, dit wordt op het touchpaneel aangegeven.
9
Beveiligingen
Afmetingen
46
2
290
Zekeringen alleen vervangen door zekeringen van hetzelfde type.
F1
F2
F3
F5
F4
717 Alle afmetingen in mm.
Accessoires Vensterschakelaar (art.-nr. 34000-85800) F1 – F4 3,15 A – middeltraag – 5 x 20 mm F5 0,25 A – middeltraag – 5 x 20 mm
Verwijdering Het toestel moet volgens de administratieve bepalingen van het respectievelijke land van gebruik verwijderd worden. Nationale voorschriften en wetten (in Duitsland is dit bijv. de Altfahrzeug-Verordnung) moeten in acht worden genomen.
Overige toebehoren (zonder afbeelding): – kabelset extern (art.-nr. B30010-37000) – gasfilter (art.-nr. 50600-01)
Technische gegevens (vastgesteld conform EN 62282-3-1 resp. Truma keuringsvoorwaarden) Gassoort Vloeibaar gas (propaan / butaan) Bedrijfsdruk 30 mbar (zie typeplaatje) Waterinhoud (intern) 3,5 liter Gasverbruik Opwarmfase 330 g/h Laadfase 100 g/h Systeemopwarmtijd 20 – 25 min. bij ot = 20 °C Opgenomen vermogen bij 12 V DC max. 50 W (opwarmfase) Afgegeven vermogen bij 12 V DC max. 250 W Laadstroom max. 23,8 A (bij een laadspanning van 10,5 V) Laadspanning 10,5 V – 15 V Onderspanningsgrens 10,5 V Omgevingstemperatuur (werking) +3 °C tot +45 °C Temperatuur van de toevoerlucht (werking) -20 °C tot +40 °C Maximale helling (werking) 8% Afmetingen 717 x 462 x 290 mm (L x B x H) Gewicht (zonder waterinhoud) 40 kg
Technische wijzigingen voorbehouden!
10
– uitblaaskanaal (art.-nr. 40040-32500) – service pack VeGA (art.-nr. B30010-36000)
Instructies voor het opsporen van fouten Voordat u de klantenservice opbelt, start u het toestel opnieuw. Als de fout nogmaals optreedt of als de beschreven maatregelen niet tot het verhelpen van de storing leiden, neemt u contact op met de Truma-service.
Fout
Oorzaak
Oorzaak
F3
– Onderspanning < 10,5 V.
– Accuspanning controleren, evt. accu opladen. – Spoedmaatregel op korte termijn. Sterke verbruikers uitschakelen of voertuigmotor starten totdat het toestel in werking is. – Accucapaciteit onvoldoende, evt. verouderde accu vervangen.
F4
– Overspanning > 15,0 V.
– Fout in stand-by – boordnet controleren. – Fout tijdens het laden – neem contact op met de Truma-service.
F 10
– Gasfles of snelsluitkraan in de gastoevoerleiding gesloten.
– Gastoevoer controleren en kleppen openen.
– Gasdrukregelinstallatie bevroren.
– Regelaarverwarming (EisEx) gebruiken.
– Butaangehalte in de gasfles te hoog.
– Propaan gebruiken (butaan is vooral bij temperaturen onder 10 °C ongeschikt).
F 13
– Fout na langdurige stilstand of patroonvervanging.
– Er zijn eventueel meerdere startprocessen noodzakelijk.
F 16
– Geen gas.
– Gastoevoer controleren. Zie fout F 10.
F 20
– Onderspanning < 10,5 V
– Zie fout F 3.
F 27
– Verontreinigd (niet-gedeïoniseerd) water in het systeem.
– Systeem twee of drie keer spoelen (water via de aftapklep uit het systeem verwijderen en het systeem via het navulreservoir met gedeïoniseerd water vullen).
F 36
– Overspanning > 15,0 V
– Zie fout F 4.
F 40, F 50
– Inlaat voor toevoerlucht of uitlaatgasuitlaat gesloten.
– Controleren of de openingen vrij zijn. Verontreiniging (sneeuwblubber, ijs, bladeren etc.) verwijderen.
F 60
– Geen gas. Gastoevoer controleren.
– Zie fout F 10.
– Luchtinlaat (LE) voor toevoerlucht of uitlaatgasuitlaat gesloten.
– Zie fout F 40.
F 62
– Omgevingstemperatuur te laag.
– Inbouwruimte verwarmen.
F 63, F 64
– Omgevingstemperatuur te hoog.
– Toestel opnieuw starten bij een lagere omgevingstemperatuur.
F 65, F 66, F 67, F 68
– Luchtinlaat (LE) voor toevoerlucht of uitlaatgasuitlaat gesloten.
– Zie fout F 40.
F 106
– Accutemperatuur te hoog.
– Toestel opnieuw starten bij een lagere omgevingstemperatuur.
F 107
– Inlaat voor toevoerlucht of uitlaatgasuitlaat gesloten.
– Zie fout F 40.
F 110
– Verontreinigd (niet-gedeïoniseerd) water in het systeem.
– Zie fout F 27.
F 111
– Maximale looptijd tot het onderhoud bereikt.
– Toestel heeft onderhoud nodig. Neem contact op met de Truma-service.
S1
– Toestel start te vaak. Defecte / verouderde accu.
– Accuspanning / accucapaciteit onvoldoende, evt. accu vervangen.
S2
– Onderspanning < 10,5 V.
– Zie fout F 3.
S3
– Venster boven de uitlaatgasuitlaat open (vensterschakelaar).
– Venster sluiten. – Toestel starten.
S4
– Geen gas. Gastoevoer controleren.
– Zie fout F 10
S5
– Voertuigmotor draait. Signaal D+ (D-) actief.
– Het toestel gaat op stand-by.
S6
– Waterreservoir (intern) leeg.
– Gedeïoniseerd water via het navulreservoir in het systeem aanbrengen.
S8
– Toesteltemperatuur te laag.
– Zie fout F 62.
De aftapklep (FrostControl) gaat open.
– Temperatuur bij aftapkraan onder ca. 3 °C. (Bij temperaturen onder ca. 3 °C gaat de aftapkraan automatisch open! )
– Eventueel de voertuigverwarming inschakelen. Bij temperaturen boven ca. 7 °C op de aftapklep kan hij weer gesloten worden!
De aftapkraan (FrostControl) kan niet meer worden gesloten.
– Temperatuur bij aftapkraan onder ca. 7 °C.
– Eventueel de voertuigverwarming inschakelen. Bij temperaturen boven ca. 7 °C op de aftapklep kan hij weer gesloten worden!
– Draaischakelaar staat niet op „in bedrijf”.
– Draaischakelaar van aftapkraan op „in bedrijf” zetten aansluitend op de drukknop drukken tot deze vastklikt.
11
Conformiteitsverklaring
Garantieverklaring van de fabrikant Truma
1. Stamgegevens van de fabrikant
1. Gevallen waarin op garantie aanspraak kan worden gemaakt
Naam: Adres:
De fabrikant biedt garantie voor defecten aan het toestel die worden veroorzaakt door materiaal- of fabricagefouten. Daarnaast blijven ook de bij de wet bepaalde voorwaarden voor aanspraak op garantie van kracht.
Truma Gerätetechnik GmbH & Co. KG Wernher-von-Braun-Str. 12, D-85640 Putzbrunn
2. Identificatie van het apparaat Type / uitvoering: Brandstofcelsysteem / VeGA 3. Voldoet aan de eisen van de volgende richtlijnen 3.1 Richtlijn voor radio-ontstoring van motorvoertuigen UN ECE R10 Rev. 4 3.2 Elektromagnetische compatibiliteit 2004/108/EG 3.3 Richtlijn 2000/53/EG betreffende oude voertuigen
Er kan geen aanspraak op de garantie worden gemaakt – Voor aan slijtage onderhevige onderdelen en natuurlijke slijtage, – bij gebruik van andere dan originele Truma onderdelen in de apparaten, – bij gasdrukregelaars die schade opgelopen hebben door vreemde stoffen (bijv. oliën, weekmakers) in het gas, – indien de inbouw- en gebruiksaanwijzingen van Truma niet werden aangehouden, – als gevolg van ondeskundig gebruik, – als gevolg van een ondeskundige transportverpakking, – voor randapparatuur (bijvoorbeeld accu‘s). Deze garantieregeling geldt in de recreatiesector.
en draagt het typegoedkeuringsnummer E1 10R-04 5483 en het keurmerk voor productveiligheid van de TÜV-SÜD. 4. Basis van het conformiteitbewijs DIN EN 62282-3-1, VDE 0130-301:2008-02; CISPR 25:2002; EN 55011:2007+A2:2007 Class B; EN 61000-6-1:2007; EN 61000-4-2:2009; EN 61000-4-3:2006+ A1:2008; EN 61000-4-6:2009; DIN ISO 11452-2:2004; ISO 7637 Part 2: 2004; 2009/19/EG 5. Controlerende instantie DVGW, Kraftfahrt-Bundesamt (Duitse overheidsdienst voor mobiliteit en vervoer) 6. Gegevens over de functie van de ondertekenaar
2. Omvang van de garantie De garantie geldt voor gebreken zoals vermeld bij cijfer 1, die binnen 24 maanden tot een gebruiksduur van 3.000 uren sinds het afsluiten van de koopovereenkomst tussen de verkoper en de consument optreden. De fabrikant zal dergelijke gebreken alsnog verhelpen, d.w.z. naar eigen keuze herstellen of voor een vervangende levering zorgdragen. Indien de fabrikant dit onder garantie verhelpt, begint de garantietermijn voor het gerepareerde of vervangen onderdeel niet opnieuw, maar valt het verder onder de oude garantietermijn. Andere aanspraken, met name vervanging bij schade voor de koper of derden is uitgesloten. De voorschriften van de wet op produkt-aansprakelijheid blijven onverminderd gelden. De kosten voor het beroep dat op de eigen service-afdeling van Truma wordt gedaan om een defect te herstellen dat onder de garantie valt, met name transport-, verplaatsings-, arbeids- en materiaalkosten, worden door de fabrikant gedragen, als de service-afdeling in Duitsland wordt ingezet. Werkzaamheden van de afdeling klantenservice in andere landen vallen niet onder de garantie. Bijkomende kosten voor extra in- en uitbouwwerkzaamheden aan het toestel (bijv. demontage van meubel- of carrosserie-onderdelen) vallen niet onder de garantie.
Handtekening: ppa. Axel Schulz Leiding Productcenter
Putzbrunn, 19.09.2012
3. Indienen van garantieclaim Het adres van de fabrikant luidt: Truma Gerätetechnik GmbH & Co. KG, Wernher-von-Braun-Straße 12, 85640 Putzbrunn, Deutschland Bij storingen kunt u zich tot het Truma Servicecentrum wenden of tot een van onze erkende servicepartners (zie Truma Serviceblad of www.truma.com). Omschrijf uw klacht(en) gedetailleerd en vermeld het serienummer van het toestel en de aankoopdatum. Om de fabrikant in staat te stellen te controleren of er sprake is van een geval dat onder de garantie valt, moet de consument het toestel op zijn risico naar de fabrikant / servicepartner brengen of naar hem opsturen. Bij schade aan de warmtewisselaar moet ook de gebruikte gasdrukregelaar meegestuurd worden. Bij airconditioningtoestellen / brandstofcelsystemen: Om transportschade te vermijden, mag het toestel alleen na overleg met het Truma Servicecentrum Duitsland of de erkende servicepartner verstuurd worden. Anders draagt de verzender het risico voor eventuele transportschade. Bij opsturen naar de fabriek dient het toestel als vrachtgoed verzonden te worden. Indien het geval onder de garantie valt, draagt de fabriek de transportkosten resp. kosten van opsturen en terugsturen. Als niet op garantie aanspraak kan worden gemaakt, informeert de fabrikant de klant hierover en geeft aan welke kosten niet voor rekening van de fabrikant zijn. Bovendien zijn in dit geval de verzendkosten voor rekening van de klant.
12
Inbouwhandleiding Inbouw en reparatie van de kachel mogen alleen door een vakbekwaam monteur worden uitgevoerd. Voor begin van de werkzaamheden moet eerst deze inbouwhandleiding zorgvuldig worden doorgenomen! Het niet naleven van de inbouwvoorschriften of een verkeerde montage kan lichamelijke letsels en zaakschade veroorzaken.
Plaatskeuze Het toestel in principe zodanig inbouwen dat het altijd goed toegankelijk is voor onderhoudswerkzaamheden en eenvoudig uit- en ingebouwd kan worden. Eventueel rekening houden met ruimte voor het later inbouwen van toebehoren. De inbouwruimte moet tijdens de werking een temperatuur van meer dan 3 °C hebben, zodat de aftapklep in de FrostControl gesloten blijft. De inbouwpositie van het toestel is horizontaal.
Dit toestel is ontwikkeld voor het inbouwen in het interieur van caravans en campers. Andere toepassingen zijn mogelijk na overleg met Truma.
De lengte van de aansluitkabels (accu- en bedieningspaneelkabel, meetkabel en aansluiting afzuigventilator) moet in krappe inbouwsituaties zodanig gekozen worden dat de installatie met aangesloten kabel uitgetrokken en het deksel geopend kan worden (gastoevoerleiding van tevoren afschroeven).
Voorschriften
In de levering is een tweede typeplaatje (duplicaat) met afneembare barcode inbegrepen.
– veranderingen aan het apparaat (met inbegrip van toebehoren), – veranderingen aan het afvoerlucht-uitlaatgas-systeem, – gebruik van andere dan originele Truma-onderdelen als vervangende onderdelen of toebehoren, – het niet opvolgen van de montage- en gebruiksaanwijzing.
Als na de montage van de verwarming het typeplaatje op de verwarming niet leesbaar is, dan kan het tweede typeplaatje (duplicaat) op een goed zichtbare plek op het toestel aangebracht worden. Het duplicaat moet alleen samen met het origineel worden gebruikt. 1320* 717
1 1 1 1 6 1
brandstofcelsysteem VeGA gebruiksaanwijzing en inbouwhandleiding waarschuwing inbouwsjabloon schroef 5,5 x 25 (bevestiging VeGA) bodemaanzuigrooster
1 2 1 4 1 1 1 1 2 1
FrostControl schroef 5,5 x 25 (bevestiging FrostControl) haakse aansluiting Ø 10 mm slangklem 12 – 20 mm voor waterslang Ø 10 mm waterslang (Ø 10 mm – 70 cm) navulreservoir schroefdeksel (navulreservoir) band (bevestiging navulreservoir) schroef 3,5 x 13 (bevestiging navulreservoir) waarschuwing – „Alleen gedeïoniseerd water bijvullen”
1 1 4
touchpaneel, compleet bedieningspaneelkabel 6 m (aansluiting touchpaneel) schroef 2,9 x19 torx X10 (bevestiging touchpaneel)
1 1 1 2 3
temperatuursensor voor accu – 6 m aansluitkabel met Noodstopstekker aftakdoos schroef 5,5 x 25 vlaksteekhuls met isolatietule
1 1 2 1 1 1
uitlaatgasbuisklem compleet slangklem 40 – 60 mm klem LFS Ø 106 mm klauwklem (als strook) luchtbuis LI (Ø 100 mm – 70 cm) uitlaatgasbuis AA 3 (Ø 55 mm – 70 cm)
1 1 1 8
pakking voor afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat (boorgat Ø 106 mm) rooster schroef 3,5 x 25
1 1
rechte schroefverbinding G8 (gasaansluiting) kleefetiket voor snelsluitkraan
2* 50
78
290
166
a Ø 104 x max. 1500
a Typeplaatje (origineel, duplicaat) * Aanbevolen inbouwafmetingen Alle afmetingen in mm. De afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat moet zo geplaatst zijn dat uitlaatgassen niet het interieur kunnen binnendringen. De afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat moet zodanig aangebracht worden dat er zich binnen 500 mm (R) geen tankaansluiting of tankontluchtingsopening bevindt. Bovendien mag zich binnen 300 mm geen ontluchtingsopening voor het woongedeelte of vensteropening bevinden. 300 mm
R
m m
Stuk
30 0
Leveringsomvang
132
46
2
Bovendien vervalt hierdoor de gebruikstoelating voor het apparaat en in sommige landen ook voor het voertuig.
310*
Garantie en claims i.v.m. aansprakelijkheid komen in onderstaande gevallen te vervallen:
13 2
Gebruiksdoel
Bij de montage van de afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat direct onder een te openen venster moet absoluut een elektrische vensterschakelaar (art.-nr. 34000-85800) aangebracht worden.
13
Het apparaat bevestigen
Afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat inbouwen
Controleren of het voertuig over een dragende bodem, dubbele of tussenvloer beschikt voor het bevestigen van het brandstofcelsysteem, als deze ongeschikt is, vooraf voor een dragende ondergrond zorgen (bijv. een aan de bodem vastgelijmde multiplexplaat).
Toegestane buislengte maximaal 150 cm. Eventueel bij lengtes van meer dan 70 cm met minimaal één klem LIS bevestigen.
Het brandstofcelsysteem VeGA wordt op de bodem gemonteerd, die egaal en glad moet zijn. De luchtinlaat voor de toevoerlucht moet bijvoorbeeld bij geribde bodems eventueel met extra afdichtingen uitgerust worden. De aanbevolen inbouwafmetingen voor het brandstofcelsysteem bedragen aan de zijkant 20 mm, aan de achterkant 250 mm tot wanden of meubelonderdelen. Aan de voorkant 300 mm, om het aansluiten van de elektrische kabels mogelijk te maken. De openingen in de voertuigbodem moeten vrij toegankelijk zijn en mogen niet door achterliggende chassisdelen of iets dergelijks bedekt worden! Ze mogen niet in het spatbereik van de wielen liggen, evt. spatlappen aanbrengen. De ondervloer mag niet versperd worden, zodat de luchtinlaat voor de toevoerlucht niet wordt belemmerd.
Vóór het boren altijd op achterliggende of verdekt gelegde kabels, gasleidingen, chassisdelen etc. letten! Gat Ø 108 mm boren (bij holle ruimtes bij het boorgat opvullen met geschikt materiaal, zodat de bevestigingsschroeven voldoende houvast hebben).
Afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat aansluiten Pakking voor afvoerlucht-uitlaatgas-uitlaat (2 – vlakke zijde naar de wand) op binnendeel (1) schuiven. Bij gestructureerde oppervlakken insmeren met kneedbare carrosseriekit – geen silicone! Binnendeel vanaf de buitenkant (1 – pijl wijst omhoog) met vier schroeven (10 – 3,5 x 25) bevestigen. 1
2
2 1
Brandstofcelsysteem inbouwen
10
Het inbouwsjabloon in de voor de inbouw bedoelde opbergkast leggen en de ruimte voor de bodemopening controleren. De bevestigingsgaten voor de beide bevestigingsplaten (1) markeren. De bodemopening voor de luchtinlaat markeren. Sjabloon wegnemen en de getekende bodemopening uitsnijden.
6 3 4
Vóór het boren altijd op achterliggende of verdekt gelegde kabels, gasleidingen, chassisdelen etc. letten!
7 TOP OBEN
Vervolgens de snijvlakken op de opening in de voertuigbodem met tectyl verzegelen. Het toestel in de opbergruimte zetten – boven de luchtinlaat plaatsen – en met drie schroeven (5,5 x 25) per bevestigingsplaat (1) vastschroeven.
10 2 7
3x
1 Het bodemaanzuigrooster voor de toevoerlucht van onderaf met geschikte schroeven of klemmen (niet meegeleverd) op de voertuigbodem bevestigen.
4
3
6 1
Uitlaatgasbuisklem (3 – klauwen naar het binnendeel) over uitlaatgasbuis (4) schuiven. Uitlaatgasbuis (4) aan het uiteinde samendrukken, zodat – op ca. 2 cm – de winding op de winding ligt. 3
Afvoerlucht-uitlaatgas-geleiding Voor het toestel mogen alleen de Truma-uitlaatgasbuis AA 3 (art.-nr. 39320-00) en de luchtbuis LI (art.-nr. 39850-00) gebruikt worden, omdat het toestel alleen met deze buizen getest en goedgekeurd is. Deze buizen mogen bij de montage niet platgedrukt of geknikt worden.
7
6
4 1 2 – 3 Nm
Uitlaatgasbuis (4) tot aan de aanslag op de aansluiting van het binnendeel (1) schuiven. Uitlaatgasbuisklem (3) tot aan de aanslag schuiven – de aanslag moet tussen de klauwen van de klem liggen – en vastschroeven. Luchtbuis LI (7) met klem LFS (6) bevestigen.
14
Gasaansluiting
Rooster (11) en buitendeel (12) samenvoegen en met vier schroeven (13 – 3,5 x 25) monteren. Buitendeel (12) met vier schroeven (14 – 3,5 x 25) bevestigen. 12
De werkdruk van de gasvoorziening 30 mbar moet overeenstemmen met de werkdruk van het toestel (zie typeplaat). De buis zo aanleggen dat het toestel voor servicewerkzaamheden gemakkelijk kan worden gedemonteerd.
13 11
1 2
Ø 8 mm
14
12
1
7
De gastoevoerbuis Ø 8 mm moet met een snijringschroefverbinding (2 – in de levering inbegrepen) op de gasaansluiting (1) worden aangesloten. Bij het vastdraaien zorgvuldig tegenhouden met een tweede sleutel! De gasaansluiting (1) van het toestel mag niet ingekort of verbogen worden. Zorg ervoor dat bij het aansluiten op de boiler de gasleidingen vrij zijn van vuil, splinters en dergelijke!
Aansluiting op het toestel Klauwklem (8) uit strook, door het inleggen in de klem LFS (6) – lange klauwen naar binnen, buigen.
Het aantal koppelingen in gasleidingen die gelegd zijn in door personen gebruikte ruimtes moet tot het technisch onvermijdelijke minimum worden beperkt.
Klauwklem (8 – lange klauwen naar het toestel) en klem (6) over de luchtbuis LI (7) schuiven.
De gasinstallatie moet voldoen aan de technische en administratieve voorschriften van het land van gebruik (in Europa b.v. EN 1949).
Slangklem (5) over de uitlaatgasbuis (4) schuiven. Uitlaatgasbuis (4) aan het uiteinde samendrukken, zodat – op ca. 2 cm – de winding op de winding ligt.
Nationale voorschriften en regelingen (in Duitsland b.v. het DVGW-werkblad G 607 voor voertuigen) moeten in acht genomen worden.
Uitlaatgasbuis (4) op de aansluiting (9) van het toestel schuiven en met de slangklem (5) bevestigen.
Wateraansluiting
Luchtbuis LI (7) tot aan de aanslag op de aansluiting (9) van het toestel schuiven. Klauwklem (8) onder de klem LFS (6) aan het uiteinde van de buis plaatsen en luchtbuis LI (7) bevestigen. 6
8
6
8 9
3
2
5
1 2
5 2
4 2
4
7
5
3
4
6 8
7
1 2 3 4 5
= Haakse aansluiting = Slangklem 12 - 20 mm voor waterslang Ø 10 mm = Waterslangen Ø 10 mm = FrostControl (veiligheids-/aftapklep) = Navulreservoir
5 6
8
15
Montage FrostControl (veiligheids-/aftapklep) De FrostControl moet in onmiddellijke nabijheid van het toestel in de verwarmde ruimte op een voor de gebruiker goed toegankelijke plaats worden gemonteerd. Let erop dat de draaischakelaar (4b) en de drukknop (4c) bediend kunnen worden. Laat de waterafloop direct naar buiten plaatsvinden op een tegen spatwater beschermde plaats (breng zo nodig een spatscherm aan).
Montage touchpaneel Er kan maximaal één touchpaneel per geïnstalleerde brandstofcel aangesloten worden. Het toestel inbouwen op een plaats die tegen vocht en nattigheid is beschermd. Inbouwopening voor het touchpaneel maken. 148
4b
98
3
4c
845
4
89
R3
125
4c
1365 4a
3
Alle afmetingen in mm.
Gat met Ø 18 mm in de voertuigbodem boren. Evacuatieslang (4a) op de evacuatie-aansluiting schuiven en beide door de bodem steken en naar buiten leiden. De luchtruimte tussen afvoerslang en boorgat van onder met kneedbaar carosseriekit afdichten. Frostcontrol met 2 schroeven B 5,5 x 25 (in de levering inbegrepen) bevestigen.
Montage navulreservoir
De bedieningspaneelkabel op de stekker (1) steken. De kabel kan naar de zijkant of naar boven weggevoerd worden. De kabel voor de trekontlasting in de kabelgeleiders leggen.
1
Het navulreservoir (5) vlakbij de FrostControl in verticale inbouwpositie – binnenin het voertuig – plaatsen. De bovenkant van het reservoir moet minstens ter hoogte van het toestel gemonteerd worden.
De kabel door de inbouwopening schuiven en naar de brandstofcel leggen. Het touchpaneel met vier schroeven (2,9 x 19) bevestigen (max. draaimoment 1 Nm).
Erop letten dat het schroefdeksel afgeschroefd kan worden om gedeïoniseerd water bij te vullen. Navulreservoir met beugel en twee schroeven (B 3,5 x 13) bevestigen.
≤ 1 Nm
5 Het touchpaneelframe op het touchpaneel drukken totdat het inklikt. 2x
3
Waarschuwing „Alleen gedeïoniseerd water bijvullen” naast het navulreservoir aanbrengen.
Waterslangen leggen De waterslangen – spanningsvrij – van het navulreservoir naar de FrostControl en naar het brandstofcelsysteem leggen. De slangen (3) met slangklemmen (2) op de aansluiting van het navulreservoir en op de haakse aansluiting (1) bevestigen. Haakse aansluiting (1) tot aan de aanslag op het toestel steken. Door terugtrekken controleren of de haakse aansluiting goed vastzit.
16
Elektrische aansluiting
Aansluitschema X2
Veiligheidsaanwijzingen
De 12 V-kabels gescheiden van de 230V-leidingen leggen (lege buis). De aansluitkabels zo leggen dat ze niet kunnen schuren. Gebruik hiervoor de als toebehoren verkrijgbare lege buis (art.-nr. 60010-54500). Gebruik bovendien doorvoertulen of randbeschermingsprofielen bij scherpe randen, bijvoorbeeld bij doorvoeren op metalen wanden. De inbouw en installatie van het toestel moeten aan de technische en administratieve bepalingen van het desbetreffende land van gebruik voldoen (bijvoorbeeld EN 1648-1). Nationale voorschriften en regelingen moeten in acht genomen worden.
W9
X2c D-
W6
X2b B -
W7
X2a B+
W2 W1
– +
X1
X6
X3 12 V X1 X2 X2a X2b X2c X2d X6 G
Aansluitingen op het toestel
X3
X2d D+
W4
3A
G
30 A
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven leidingdoorsneden en zekeringsterktes!
W5 W3
W8
Zorg ervoor dat de stroomtoevoer is onderbroken.
W10
Wij adviseren de installatie door een gekwalificeerde vakman te laten uitvoeren, omdat bij een onjuiste installatie brandgevaar bestaat (bijvoorbeeld vanwege 12 V-kabels met een te kleine doorsnede)!
3A
ESD-voorschriften in acht nemen!
W9
Aansluitkabel naar de accu Meetkabels B+ van accu, B- van accu, D- van dynamo D+ van dynamo Aftakdoos Dynamo Temperatuursensor accu
Bij een reeds geïnstalleerde extra accu mag er niet op de aanwezige laadkabels aangesloten worden. De aansluiting moet parallel plaatsvinden.
X2 2a 2b
X4
Aansluiting uitvoeren 2d 2c
Verbind het toestel volgens het aansluitschema met de accu en de dynamo. Zorg voor een correcte aansluiting van de polen. Zekeringen absoluut dicht bij de energiebron (bijv. batterij, lichtmachine, laadapparaat) aanbrengen. Gebruik uitsluitend de voorgeschreven leidingdoorsneden (zie tabel) en zekeringsterktes!
X1
X5
Lengtes en doorsneden van leidingen Leiding
Beschrijving
Kabelkleur *
Leidingslengte
Doorsnede
Aansluitkabel naar de accu met Noodstopstekker X1 X2 X3 X4
Aansluitkabel naar de accu Meetkabels B+, B- van accu, D- of D+ van dynamo Temperatuursensor voor accu Touchpaneel (TP) / diagnosestekker Alternatieve aansluitingen – voor één touchpaneel of één diagnosestekker X5 Draadbrug (of vensterschakelaar – toebehoren)
W1
+
RD
W2
–
BK
0,5 m
10 mm²
Kabelset extern (toebehoren – art.-nr. B30010-37000) W3
5,5 m
+
RD
W5
–
BK
6,0 m
W6
B-
BU
6,0 m
B+
RD
W4
W7 W8 W9 W10
D+ of D-
YE
0,5 m
10 mm²
5,5 m 0,5 m
0,75 mm²
5,5 m 0,5 m
* CENELEC HD457 of IEC 60757
17
Aansluiting accu Aftakdoos op een tegen vocht en nattigheid beschermde, voor kinderen niet toegankelijke plaats inbouwen. Op voldoende ruimte voor het leggen van de kabels letten. De aftakdoos met twee schroeven 5,5 x 25 (meegeleverd) bevestigen.
Temperatuursensor Temperatuursensor op de accu aanbrengen (inbouwhandleiding is bijgevoegd bij de temperatuursensor) en op het toestel steken (X3).
De laadkabels naar de accu leggen en een verbinding via de aftakdoos tot stand brengen.
Kabelbevestiging Alle kabels moeten goed bevestigd zijn en mogen niet door trillingen los komen te zitten of losraken – anders dreigt brandgevaar!
Noodstopstekker (X1) op het toestel steken. Erop letten dat de stekker is vastgeklikt.
Alle kabels en stekkers (bijvoorbeeld naar energiebronnen, verbruikers en toebehoren) met kabelbinders borgen.
De afdekking van de aftakdoos met twee schroeven (meegeleverd) bevestigen.
De kabels die in het toestel leiden, borgen.
X1
Controle van de werking
M6
W2
W5 W3
W1
Na de inbouw moet de dichtheid van de gastoevoerleiding volgens de drukverminderingsmethode gecontroleerd worden. Er moet een keuringscertificaat (in Duitsland b.v. conform DVGW-werkblad G 607) afgegeven worden. Vervolgens moeten alle functies van het toestel conform de gebruiksaanwijzing worden gecontroleerd, in het bijzonder het aftappen van de waterinhoud. U kunt in geval van vorstschade geen aanspraak maken op de garantie! De gebruiksaanwijzing moet worden overhandigd aan de voertuigbezitter.
Waarschuwingen X6 Meetkabels / Gebruik van de vlaksteekhulzen Meetkabels naar de accu en naar de dynamo leggen en volgens het aansluitschema aansluiten. Vlaksteekhulzen aanbrengen en op het toestel steken (X2). De isolatietule over de leiding schuiven. De isolatie op een lengte van 5 mm verwijderen. De vlaksteekhuls tot de aanslag op de leiding schuiven – het afgestripte deel moet in de voorste klemming liggen. De vlaksteekhuls met een geschikte crimptang op de leiding persen. De stevige passing van de vlaksteekhuls op de leiding controleren. De isolatietule helemaal over de vlaksteekhuls schuiven.
18
5 mm
De bij het apparaat geleverde gele sticker met waarschuwingen voor de gebruiker moet door de inbouwer of de eigenaar van het voertuig op een voor elke gebruiker duidelijk zichtbare plaats in het voertuig worden aangebracht (bijv. op de deur van de kleurenkast)! Als u deze sticker niet hebt, moet u die bij Truma aanvragen.
Bij storingen kunt u contact opnemen met het Truma Servicecentrum of met een van onze erkende servicepartners (zie Truma Serviceblad of www.truma.com).
B30010-96300 · 02 · 10/2013 · Fo ©
Voor een snelle bediening dient u apparaattype en fabrieksnummer (zie typeplaat) gereed te houden.
Truma Gerätetechnik GmbH & Co. KG Wernher-von-Braun-Straße 12 85640 Putzbrunn Deutschland
Service Telefon +49 (0)89 4617-2020 Telefax +49 (0)89 4617-2159
[email protected] www.truma.com