Bovenbouwboek
MAVO 3
Jan Tinbergen College Openbare scholengemeenschap MAVO HAVO VWO TVWO 2011-2012
Inhoudsopgave: I.
Voorwoord
II.
Examenreglement
III. Examenvakken: Biologie Culturele en Kunstzinnige Vorming Economie Kunstvakken 1 Lichamelijke Opvoeding Lichamelijke Opvoeding 2 Maatschappijleer 1
Voorwoord
Hierbij ontvang je het Programma van Toetsing en Afsluiting en het examenreglement. Het is van belang dit boekwerk dit jaar goed te bewaren. Alle meetellende toetsen en geldende regels staan hierin vermeld. In leerjaar 3 worden al onderdelen van het examenjaar behandeld en zelfs afgesloten. Daar waar MAVO staat wordt ook VMBO-tl bedoeld en andersom. Op het diploma zal uiteindelijk de naam VMBO-tl vermeld worden.
Een aantal gebruikregels wil ik nog even noemen: Maatschappijleer 1 is voor alle leerlingen verplicht. Het wordt op het eind van het jaar afgesloten met een cijfer. Dat cijfer wordt in leerjaar 4 vermeld op de cijferlijst van het diploma. Bij Kunstvakken 1 wordt het onderdeel Culturele Kunstzinnige Vorming dit jaar afgesloten. Iedereen moet minimaal de vermelding “naar behoren” hebben (voldoende of goed), anders mag je niet deelnemen aan de examens in leerjaar 4. Bij het vak LO worden verschillende onderdelen in leerjaar 3 gewaardeerd. Resultaten behaald in leerjaar 3 worden verrekend met de resultaten die je nog in leerjaar 4 haalt. Bij het vak Economie vinden een aantal toetsen plaats in mavo 3, waarvan het gemiddeld cijfer het eerste schoolonderzoekcijfer is in mavo 4. Bij het vak biologie moeten de leerlingen praktica en handelingsopdrachten uitvoeren die tellen voor het schoolexamencijfer in mavo 4. Ben je verhinderd voor een toets, laat dat dan vroegtijdig weten aan de afdelingsleiding. Zodoende voorkom je een hoop narigheid achteraf. Let op allerlei belangrijke data in de jaarplanning en op tentamenroosters. Namens het complete team van het Jan Tinbergen College wensen we je een succesvol jaar toe !!!
drs. P.J.H.M. Pasmans conrector
dhr. C.M. Kuijpers teamleider MAVO
Examenreglement Jan Tinbergen College Voor schooljaar 2011-2012
Toelichting examenreglement Het examenreglement vormt de verbinding tussen wet- en regelgeving en overheidsvoorschriften1 enerzijds en de schoolinterne regelgeving anderzijds. Het is als zelfstandig document leesbaar, maar in geval van onduidelijkheid of waar het leidt tot interpretaties strijdig met de betreffende wet- en regelgeving zijn de teksten van de overheidsvoorschriften bepalend. Het reglement is opgebouwd in dezelfde volgorde als het eindexamenbesluit; bij ieder artikel is voor zover mogelijk een verwijzing naar het bijbehorende artikel uit het eindexamenbesluit opgenomen: verwijzend naar letterlijk citaat (citaat Exbesluit art), een selectie (selectie Exbesluit art) of uitwerking (uitwerking Exbesluit art). Als een artikel uit dit reglement inhoudelijk overeenkomt met een artikel uit het Eindexamenbesluit, maar, ter wille van de leesbaarheid tekstueel is gewijzigd wordt dit aangegeven door cf Exbesluit. Op het Jan Tinbergen College bestaat er een examencommissie. Deze commissie is belast met de gehele organisatie van de examens. De examencommissie heeft als voorzitter de conrector van de afdeling, als leden de teamleiders van bovenbouw mavo en havo/vwo en een examencoördinator. Vanwege de leesbaarheid is in dit reglement gekozen voor de mannelijke persoonsvorm. Overal waar hij/hem staat, kan ook zij/haar gelezen worden.
Alle leerlingen in de bovenbouw ontvangen zoals voorgeschreven in het Eindexamenbesluit een examenreglement en een programma van toetsing en afsluiting; het eindexamenbesluit zelf ligt voor leerlingen en ouders ter inzage op school.
1
Bedoeld zijn: de Wet op het voortgezet onderwijs; het inrichtingsbesluit WVO; het eindexamenbesluit vwohavo-mavo-vbo en bindende voorschriften van het Ministerie van OCW, de inspectie, de Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven of het CITO.
Examenreglement VWO – HAVO – MAVO Jan Tinbergen College te Roosendaal Het Jan Tinbergen College, gelet op het Eindexamenbesluit VWO - HAVO - MAVO - VBO, stelt vast het navolgende examenreglement voor de school voor VWO - HAVO – MAVO. Dit reglement treedt in werking op 1 augustus 2011 (onder voorbehoud goedkeuring MR) en wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld voor 1 oktober. A. ALGEMENE BEPALINGEN (HOOFDSTUK I EXBESLUIT art 1 t/m 5) Artikel 1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
de wet : deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs; Onze Minister : Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen; inspectie : de inspectie, bedoeld in art. 113 en 114 van de wet; het bevoegd gezag : de bestuurder; de examencommissie : de conrector en de teamleider van de afdeling en de examencoördinator voorzitter van de : de conrector van de afdeling; examencommissie kandidaat : een ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen wordt toegelaten; gecommitteerde : een gecommitteerde als bedoeld in artikel 36 van het Eindexamenbesluit; school voor vwo : een atheneum; examinator : degene die belast is met het afnemen van het examen; eindexamen : een examen in de in de artikelen 11 tot en met 25 van het Eindexamenbesluit voorgeschreven vakken; schoolexamen : de onderdelen van het examen, waarvoor de school de opgaven produceert; centraal examen : de examens die landelijk worden afgelegd en centraal worden bepaald; examendossier : het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in een door het bevoegd gezag gekozen vorm; vakken : vakken, deelvakken, intrasectorale programma‟s en andere programmaonderdelen; profielwerkstuk : het in artikel 4 van dit reglement (gelijkluidend aan artikel 4 van het eindexamenbesluit) bedoelde profielwerkstuk; sectorwerkstuk : het in artikel 4 van dit reglement( gelijkluidend aan artikel 4 van het eindexamenbesluit) bedoelde sectorwerkstuk; tentamen : een toets met schriftelijke of mondelinge vragen en opdrachten meetellend voor het schoolexamen, of een praktische opdracht meetellend voor het schoolexamen; Staatsexamencommissie : een commissie bedoeld als in artikel 60 van de wet; herkansing : het opnieuw dan wel alsnog deelnemen aan een onderdeel/-delen van het centraal examen of het schoolexamen; herexamen : het opnieuw deelnemen aan door het bevoegd gezag aangegeven vakken van het schoolexamen en het profielwerkstuk;
examenstof : de aan de kandidaat te stellen eisen; programma van toetsing en afsluiting : het programma van toetsing en afsluiting, zoals bedoeld in artikel 31 lid 2 en 3 van het eindexamenbesluit; - ouders : ouders, voogden of verzorgers. -
Artikel 2 Toelating tot het eindexamen (selectie en uitwerking Ex.besluit art 2) 1. Het bevoegd gezag stelt de leerlingen van een school in de gelegenheid ter afsluiting van de opleiding een eindexamen af te leggen. 2. Het bevoegd gezag kan tot het eindexamen kandidaten toelaten die niet als leerling van de school zijn ingeschreven, met inachtneming van artikel 2 van het Eindexamenbesluit. Artikel 3 Afnemen eindexamen (citaat Ex.besluit art 3) 1. De voorzitter van de examencommissie en de examinatoren
nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. 2. De voorzitter van de examencommissie wijst een examencoördinator aan. Artikel 4 Indeling eindexamen (citaat Ex.besluit art 4) 1. Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een
schoolexamen, uit een centraal examen
dan wel uit beide. Het schoolexamen vwo en havo omvat mede een profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een werkstuk, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel. 3. Het profielwerkstuk heeft betrekking op één of meer vakken van het eindexamen. Ten minste één van deze vakken heeft een omvang van 400 uur of meer (vwo) en 320 uur of meer (havo). 4. Het schoolexamen mavo voor zover het betreft de theoretische leerweg, genoemd in artikel 10 van de wet, en de gemengde leerweg, genoemd in artikel 10d van de wet, omvat mede een sectorwerkstuk. Het sectorwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in de desbetreffende sector. 2.
Artikel 5 Maatregelen bij onregelmatigheden (citaat en uitwerking Ex.besluit art 5) 1. De voorzitter van de examencommissie kan maatregelen nemen indien een
kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het schoolexamen of van het centraal examen dan wel ten aanzien van een aanspraak op ontheffing aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt of zonder geldige reden afwezig is. 2. De maatregelen bedoeld in het eerste lid die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden kunnen zijn: a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen, b. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het centraal schriftelijk examen, c. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer zittingen van het schoolexamen of het centraal examen,
het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen, e. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de voorzitter van de examencommissie aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in het volgende tijdvak van het centraal eindexamen, dan wel ten overstaan van de staatsexamencommissie. 3. Alvorens een beslissing ingevolge artikel 5 lid 1 en 2 wordt genomen, hoort de voorzitter van de examencommissie de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De voorzitter van de examencommissie deelt zijn beslissing, met redenen omkleed, mee aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk binnen 5 schooldagen. De aangetekende schriftelijke mededeling van punt b t/m e wordt aangetekend verzonden en hierin wordt tevens gewezen op het bepaalde in het vierde lid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, alsmede aan de inspectie. 4. De kandidaat kan tegen een beslissing van de voorzitter van de examencommissie in gevolge artikel 5 van dit examenreglement in beroep gaan bij het bevoegd gezag (de bestuurder), Jan Tinbergen College, Postbus 1675, 4700 BR Roosendaal (zie art. 30 van dit reglement). Het beroep moet binnen drie schooldagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij het bevoegd gezag ingesteld worden. Een afschrift van het beroepsschrift dient te worden gezonden naar de voorzitter van de examencommissie. Indien een kandidaat in beroep gaat tegen een uitsluiting van het schoolexamen c.q. het centraal examen of een gedeelte daarvan, dan is hij gerechtigd - hangende de uitspraak van het bevoegd gezag - aan nog volgende zittingen van het schoolexamen of het centraal examen deel te nemen. Bij afwijzen van het beroep wordt deze deelname ongeldig. Het bevoegd gezag (de bestuurder) stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft verlengd met ten hoogste twee weken. Het bevoegd gezag stelt bij haar beslissing zonodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het examen af te leggen, onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. Het bevoegd gezag deelt haar beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat, indien deze minderjarig is aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, alsmede aan de voorzitter van de examencommissie en aan de inspectie. Tegen de beslissing van het bevoegd gezag kan binnen 3 dagen bezwaar gemaakt worden bij de commissie van bezwaar en beroep, Jan Tinbergen College, Postbus 1675, 4700 BR Roosendaal. In deze commissie heeft de bestuurder geen zitting. d.
Artikel 6
Geheimhouding
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit reglement en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens
voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit reglement de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. Artikel 7
Ontheffing
Een ontheffing voor een tweede moderne vreemde taal op het vwo kan alleen aan leerlingen met een N-profiel gegeven worden als een rapport van een orthopedagoog daartoe aanleiding geeft. De ouders zullen het initiatief nemen om de ontheffing schriftelijk aan te vragen. Leerlingen van de tvwo-afdeling kunnen geen ontheffing krijgen. Een vwo-leerling met een ontheffing voor de tweede moderne vreemde taal volgt daarvoor in de plaats een ander vak dat past in het rooster en dat een gelijke studielast heeft. B. INHOUD VAN HET EXAMEN (HOOFDSTUK II EXBESLUIT ART 7 T/M 25) Artikel 8 Eindexamenvakken (selectie Exbesluit art 8) 1. De kandidaten kiezen, met inachtneming van het
bepaalde in de artikelen 7, 8, 11, 12, 13 en 22 tot en met 25 van het Eindexamenbesluit in welke vakken zij eindexamen willen afleggen. Voor leerlingen geldt deze keuze voor zover het bevoegd gezag, al dan niet in samenwerking met het bevoegd gezag van een of meer andere scholen, hen in de gelegenheid heeft gesteld zich op het examen in die vakken voor te bereiden. Voor wie niet als leerling is ingeschreven geldt deze keuze voor zover het bevoegd gezag hen tot het examen in die vakken toelaat. 2. De kandidaten kunnen voor zover het bevoegd gezag hen dat toestaat, in meer vakken examen afleggen dan in de vakken die ten minste tezamen een eindexamen vormen. C. REGELING VAN HET EINDEXAMEN (HOOFDSTUK III EXBESLUIT ART 31 T/M 45)) Artikel 9 Programma van toetsing en afsluiting (uitwerking Exbesluit art 31 lid 2) 1. Jaarlijks vóór 1 oktober wordt per school door de voorzitter van de examencommissie
een
programma van toetsing en afsluiting (PTA) vastgesteld, waarin de regeling van het schoolexamen beschreven staat, conform art. 31 lid 2 van het examenbesluit. 2. Het vastgestelde examenreglement en PTA worden jaarlijks voor 1 oktober toegestuurd aan de inspectie en uitgereikt aan de leerlingen van het betreffende leerjaar. Indien het specifiek gedeelte van het PTA slechts geldig is voor één cursusjaar ontvangen de leerlingen in de examenjaren voor 1 oktober van enig leerjaar het PTA betreffende dat leerjaar. In het PTA staat vermeld: de periode-indeling van de schoolexamens, de datum van de SEtoetsen, de deadlines van de profiel- en sectorwerkstukken en de soort van de toetsen en de toetsduur. Ook staat hierin vermeld de procedure omtrent de toetsafname, alsmede de regels voor de wijze waarop het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt. 3. Het sectorwerkstuk a. De leerling maakt een sectorwerkstuk waar minimaal 1 sectorvak bij betrokken is b. Het sectorwerkstuk heeft een totale studielast van minimaal 20 klokuren c. De begeleiders en beoordelaars zijn de examinatoren van de sectorvakken welke betrokken zijn bij het sectorwerkstuk. d. De begeleider wordt door de afdelingsleiding bepaald. e. De docent levert de beoordeling van de verschillende onderdelen van het sectorwerkstuk in bij de afdelingsleider op de in het PTA opgenomen data en tijdstippen. Iedere kandidaat dient op de gestelde data en tijdstippen een beoordeling van een goedgekeurd plan van aanpak, een voorlopige versie en een definitieve versie in te leveren. Deze momenten worden in de eindbeoordeling betrokken.
f. Als een kandidaat een onderdeel van het sectorwerkstuk niet op tijd inlevert treedt artikel 12 lid 11 in werking. g. Een onvoldoende sectorwerkstuk kan herkanst worden door middel van een herexamen schoolexamen.(zie artikel 13 lid 8). h. Als een sectorwerkstuk ook na de herkansing als onvoldoende wordt beoordeeld kan een kandidaat niet slagen (artikel 23 lid 2) i. Indien fraude wordt geconstateerd dient het sectorwerkstuk overgedaan te worden, ongeacht de fase waarin het verkeert. Als, gelet op het tijdstip van het jaar het overdoen technisch niet mogelijk is, vindt geen afronding van het schoolexamen plaats en kan een leerling niet slagen. j. Het sectorwerkstuk wordt beoordeeld conform de normen die vermeld staan in het boekje over het sectorwerkstuk. 4. Het profielwerkstuk
a. De leerling maakt een profielwerkstuk waar minimaal één examenvak ter grote van 400 slu (vwo) en 320 slu (havo) bij betrokken is. b. Het profielwerkstuk heeft een totale studielast van 80 klokuren. c. De begeleiders en beoordelaars zijn de examinatoren van de examenvakken welke betrokken zijn bij het profielwerkstuk. d. Het staat de kandidaten vrij een begeleider te kiezen. Wanneer een examinator „vol‟ zit, gaat de kandidaat op zoek naar een andere begeleider. e. De docent levert de beoordeling van de verschillende onderdelen van het profielwerkstuk in bij de examencoördinator op de door hem gestelde data en tijdstippen. Iedere kandidaat dient op de gestelde data en tijdstippen een beoordeling van een goedgekeurd plan van aanpak, een voorlopige versie en een definitieve versie in te leveren. f. Als een kandidaat een onderdeel van het profielwerkstuk niet op tijd inlevert, treedt artikel 12 lid 11 in werking. g. Een profielwerkstuk kan herkanst worden door middel van een herexamen schoolexamen.(zie artikel 13 lid 8). i. Indien fraude wordt geconstateerd dient het profielwerkstuk overgedaan te worden, ongeacht de fase waarin het verkeert. Als, gelet op het tijdstip van het jaar het overdoen technisch niet mogelijk is, vindt geen afronding van het schoolexamen plaats en kan een leerling niet slagen. j. Het profielwerkstuk wordt beoordeeld conform de normen die vermeld staan in het boekje over het profielwerkstuk. Artikel 10 Inrichting schoolexamen (uitwerking Exbesluit art 32 en 35) 1. Het schoolexamen strekt zich uit over alle vakken waarin de kandidaat examen aflegt. 2. Het schoolexamen wordt gehouden overeenkomstig hetgeen voor elk vak afzonderlijk
in het programma van toetsing en afsluiting is aangegeven. Het schoolexamen wordt in een examendossier vastgelegd. 3. Het schoolexamen havo en mavo kan gespreid zijn over twee schooljaren en het schoolexamen vwo is gespreid over drie schooljaren. 4. Het schoolexamen moet uiterlijk een week voor aanvang van het eerste tijdvak (art. 37 Exbesluit) zijn afgesloten (uitwerking Exbesluit art 32 lid 1). In afwijking van de voorgaande zin kan het bevoegd gezag een kandidaat die tengevolge van ziekte of een
andere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid het schoolexamen niet heeft kunnen afsluiten vòòr aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen in de gelegenheid stellen het schoolexamen in dat vak af te sluiten nà aanvang van het eerste tijdvak, doch vòòr het centraal examen in het betreffende vak. 5. In verdere afwijking van het voorgaande lid van dit artikel geldt dat het schoolexamen voor de vakken waarin geen centraal examen wordt afgelegd en voor zover van toepassing het profielwerkstuk of het sectorwerkstuk uiterlijk moeten zijn afgesloten een week voordat de eindexamenuitslag wordt vastgesteld. 6. Als een kandidaat het schoolexamen voor een of meer vakken van het centraal examen door buitengewone omstandigheden, ter beoordeling van de voorzitter van de examencommissie, niet op tijd heeft afgerond, wordt hij uitsluitend voor die vakken verwezen naar het tweede en eventueel het derde tijdvak. 7. Van iedere beoordeling die bij het behalen van het eindoordeel over een kandidaat meetelt, stelt de examinator de kandidaat zo spoedig mogelijk in kennis. 8. Het cijfer van een toets wordt uitgedrukt in een cijfer uit een schaal van cijfers lopend van 1 tot en met 10 met daartussen liggende cijfers met één decimaal. Het eindcijfer van het schoolexamen (eveneens uit een schaal van 1 tot en met 10 met daartussen liggende cijfers met één decimaal) is het gewogen gemiddelde van beoordelingen voor de verschillende onderdelen waaruit het schoolexamen van een vak bestaat. In het programma van toetsing en afsluiting is per vak een regeling opgenomen, waarbij aan de beoordelingen van de verschillende onderdelen een bepaald gewicht wordt toegekend. Indien het gemiddelde een cijfer van meer dan één decimaal is, wordt het cijfer op één decimaal nauwkeurig afgerond, met dien verstande dat deze decimaal met 1 wordt verhoogd, indien de tweede decimaal vóór de afronding 5 of hoger was. Als het een vak betreft dat geen centraal examen kent, dan wordt het decimaalloze eindcijfer vervolgens als volgt bepaald: het cijfer voor de komma wordt met 1 verhoogd als de afgeronde eerste decimaal 5 of hoger was. Indien een kandidaat in één vak door twee of meer leraren is geëxamineerd, bepalen deze in onderling overleg het cijfer voor de toets van het schoolexamen. Komen zij niet tot overeenstemming, dan wordt het cijfer bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de beoordelingen door ieder van hen. 9. In afwijking van het achtste lid, worden, het vak culturele en kunstzinnige vorming en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel, beoordeeld met “voldoende” of “goed”. Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de leerling en geschiedt op de grondslag van het genoegzaam afsluiten van de desbetreffende deelvakken zoals blijkend uit het examendossier. (art 35 lid 3 Exbesluit) 10. In afwijking van het achtste lid wordt het sectorwerkstuk beoordeeld met “voldoende” of “goed”. Deze beoordeling geschiedt op de grondslag van het genoegzaam voltooien van het profielwerkstuk, zoals blijkend uit het examendossier. Het sectorwerkstuk wordt beoordeeld door ten minste twee examinatoren die de kandidaat hebben begeleid bij de totstandkoming van het sectorwerkstuk. (art 35 lid 4 Exbesluit) 11. Beoordelingen worden gegeven door de examinatoren en hierna vastgesteld door de examencommissie. Na vaststelling kunnen beoordelingen niet worden gewijzigd. 12. Een afwijkende wijze van examineren (zie artikel 26) is op gelijke wijze van toepassing op de schoolexamens. 13. Regels omtrent het centraal examen (zie artikel 18) zijn op gelijke wijze van toepassing op de schoolexamens. Artikel 11
Examendossier (uitwerking Exbesluit art 35c)
Het schoolexamen voor het vwo, het havo en het mavo. bestaat uit een examendossier. Het examendossier is het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in een door het bevoegd gezag gekozen vorm. 2. Het beheer van het examendossier is als volgt geregeld: a. Per leerling worden de resultaten van alle in het PTA vermelde onderdelen van het schoolexamen geregistreerd in het centrale examendossier. b. De toetsen worden tot een half jaar nadat de kandidaat centraal schriftelijk eindexamen heeft gedaan bewaard door de school c. Bij alle toetsen wordt de aanwezigheid gecontroleerd door de toezichthouder. Evenzo wordt het inleveren van werkstukken en verslagen die meetellen voor het examendossier afgetekend. De docent geeft uiterlijk een dag na de uiterste inleverdatum bij de examencoördinator door welke leerlingen in gebreke zijn gebleven. d. Op basis van de resultaten vermeld in het examendossier ontvangen de leerlingen en ouders periodiek een voortgangsrapportage. e. Bij verlies, diefstal of elke andere reden waardoor het examendossier van de kandidaat niet meer te raadplegen is, gelden de resultaten van de kandidaat die in de schooladministratie zijn vastgelegd. g. Alle resultaten van het examendossier worden bijgehouden in het cijferregistratiesysteem van de school. De docent zorgt voor tijdig doorgeven van de resultaten, conform de afspraken binnen de school. 1.
Artikel 12 1. a. Alle
b.
2. 3.
4.
2
Te laat komen en verhindering
kandidaten zijn verplicht, alle voor hen vastgestelde onderdelen van het schoolexamen af te leggen. Als een kandidaat zich aan enig onderdeel van het schoolexamen of toets onttrekt of zonder geldige reden bij een onderdeel van het schoolexamen of toets afwezig is, dan is er sprake van een onregelmatigheid en zijn de bepalingen van artikel 5 van dit reglement van toepassing. Een kandidaat dient ervoor te zorgen, dat hij bij elk onderdeel van het schoolexamen of toets van elk van zijn eindexamenvakken op tijd aanwezig is. Nadere bepalingen bij te laat komen: a. komt een kandidaat te laat bij een schriftelijk onderdeel van het schoolexamen of toets dan mag hij uiterlijk tot een half uur na aanvang nog worden toegelaten tenzij de voorzitter van de examencommissie anders beslist2. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat voor de andere kandidaten geldt. Na afloop van de toets meldt hij zich bij de teamleider. b. komt een kandidaat te laat bij de voorbereiding van een mondeling af te leggen onderdeel dan mag hij in de resterende tijd zich alsnog voorbereiden. Verschijnt hij in het geheel niet bij de voorbereiding, dan moet het onderdeel zonder voorbereiding worden afgelegd; c. bij te laat komen bij een mondeling onderdeel of luistertoets van het schoolexamen of toets wordt door de voorzitter van de examencommissie bepaald of en wanneer dit onderdeel weer wordt afgenomen.(zie lid 1 van dit artikel; artikel 5 is van toepassing) d. in gevallen waarbij tijdig melding wordt gedaan aan de voorzitter van de examencommissie beslist deze over de verdere gang van zaken. Indien een kandidaat door ziekte of een andere dwingende reden, niet veroorzaakt door onnauwkeurigheid, onachtzaamheid of nalatigheid van de kandidaat of zijn wettelijke
Het eerst mogelijke tijdstip van vertrek uit het examenlokaal ligt altijd na het laatst mogelijke tijdstip van binnenkomst.
vertegenwoordiger, verhinderd is aan een onderdeel van het schoolexamen of toets deel te nemen, stelt hij of zijn wettelijke vertegenwoordiger de voorzitter van de examencommissie van de afdeling waartoe de betrokken kandidaat behoort, voor 8.00 uur op de dag van de toets, of ander onderdeel van het schoolexamen, in kennis van deze verhindering en de reden(en) daarvoor. Deze mededeling moet zo spoedig mogelijk worden gevolgd door een aan de voorzitter van de examencommissie gerichte ondertekende brief, die binnen vijf dagen ontvangen moet zijn. En waarin vermeld staan: a. naam en adres van de kandidaat; b. datum van de gemiste toets en het desbetreffende vak; c. de reden van de afwezigheid/verhindering; d. bij ziekte of ongeval: naam, adres en telefoonnummer van de geconsulteerde arts; e. in geval van een andere dringende reden voor de afwezigheid dan ziekte of ongeval: een duidelijke omschrijving van die reden of oorzaak. 5. Indien het bericht van verhindering als bedoeld in lid 5 niet vóór aanvang van het onderdeel van het schoolexamen of toets wordt gegeven, dient de kandidaat of diens wettelijke vertegenwoordiger tevens genoegzame bewijzen te leveren van de onmogelijkheid vóór aanvang van het onderdeel van het schoolexamen of toets bedoeld bericht te geven; zonder deze bewijzen wordt de afwezigheid gezien als een onregelmatigheid. (zie ook lid 1 van dit artikel). 6. De voorzitter van de examencommissie kan voor het beoordelen van de geldigheid van de reden van de afwezigheid het overleggen van nadere bewijsstukken verlangen. 7. De voorzitter van de examencommissie of de examencoördinator onderzoekt de mogelijkheid de kandidaat volgens de geldende regels op de vastgestelde tijd, doch op een andere dan de vastgestelde plaats het onderdeel van het schoolexamen of toets te laten afleggen; is naar zijn oordeel deze mogelijkheid in redelijkheid aanwezig, dan wordt aan de kandidaat geen uitstel van bedoeld onderdeel van het schoolexamen of toets toegestaan. 8. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de toezichthouder of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. Indien de kandidaat het werk na enige tijd hervat, kan na overleg met de voorzitter van de examencommissie, de gemiste tijd aan het einde van de zitting worden ingehaald. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten behoudt het tot dan toe gemaakte werk zijn geldigheid. Uitsluitend in bijzondere gevallen kan de voorzitter van de examencommissie het gemaakte werk ongeldig verklaren. Een kandidaat die vóór de zitting onwel is, dient altijd contact met de coördinator op te nemen over wel of geen deelname aan de zitting. Een kandidaat die tijdens de zitting onwel wordt dient dit altijd aan de surveillant te melden. Achteraf wordt een beroep op onwelzijn niet geaccepteerd. 9. In bijzondere gevallen kan de voorzitter van de examencommissie besluiten een in het PTA vastgesteld onderdeel van het schoolexamen uit te stellen voor alle daarbij betrokken kandidaten. 10. In het kader van dit artikel wordt het inleveren van een praktische opdracht na het geven van een nieuwe inlevertijd gelijkgesteld met het deelnemen aan een onderdeel van het schoolexamen. Als een kandidaat een praktische opdracht niet op tijd inlevert krijgt hij twee weken extra de tijd. De verschuiving van de inleverdatum geldt als een herkansing. Als een kandidaat ook de nieuwe inleverdatum overschrijdt dan wordt dit gelijkgesteld met afwezigheid bij een onderdeel van het schoolexamen. Bij een onvoldoende beoordeling geeft de docent op papier aan wat de leerling dient te veranderen. De voorzitter van de examencommissie beoordeelt de geldigheid van de reden van de overschrijding en beslist over de maatregelen; artikel 5 van dit reglement is van toepassing.
Bij ziekte van een leerling zorgt hij er voor dat het in te leveren werk op de uiterste inleverdatum in het bezit van de docent komt. Bij ziekte van de docent zorgt de afdeling dat het werk op de uiterste inleverdatum ingenomen wordt. 11. Als een leerling een onderdeel van het profielwerkstuk of sectorwerkstuk niet op tijd inlevert, krijgt de leerling nog twee weken de tijd om dit onderdeel alsnog in te leveren. De verschuiving van de inleverdatum van het profielwerkstuk of sectorwerkstuk geldt als een herkansing. Het aantal herkansingen wordt dus met 1 verminderd. Als een leerling ook na twee weken de inleverdatum overschrijdt wordt dit gelijkgesteld met afwezigheid bij een onderdeel van het schoolexamen. De voorzitter van de examencommissie beoordeelt de geldigheid van de reden van de overschrijding en beslist over de maatregelen; artikel 5 van dit reglement is van toepassing. 12. Technische mankementen (bijv. defecte printers) gelden niet als excuus voor het te laat inleveren. Artikel 13 Herkansing en herexamen schoolexamen 1. a. Een kandidaat die examen vwo, havo of mavo aflegt, heeft het recht aan herkansingen voor toetsen en onderdelen van het schoolexamen deel te nemen. b. De school bepaalt in het programma van toetsing en afsluiting het aantal herkansingen per leerjaar en de school bepaalt onder welke voorwaarden deze herkansingen kunnen worden afgelegd. c. Indien een kandidaat geen gebruik maakt van de herkansingen of herexamen van een periode, dan vervalt het recht op deze herkansing of herexamen over de desbetreffende periode. d. Ook een kandidaat die zonder legitieme reden afwezig is of te laat komt bij een onderdeel van het schoolexamen kan het gemiste onderdeel alsnog afleggen binnen de normale herkansingsregels van de school mits de schoolorganisatie dit toelaat. Hij verbruikt hiermee een herkansingsmogelijkheid. e. In bijzondere gevallen kan de voorzitter van de examencommissie extra herkansingen toekennen (zie artikel 12 van dit reglement). 2. a. Als een kandidaat voor enig onderdeel van het schoolexamen aan een herkansing
deelneemt, wordt bij de bepaling van het eindcijfer voor het schoolexamen voor het desbetreffende vak de hoogste van de beoordelingen, bij het oorspronkelijke schoolexamen en bij de herkansing behaald, meegeteld. b. De kandidaat moet zelf op de in de jaarplanning aangegeven tijd schriftelijk te kennen geven, dat hij voor een herkansing, overeenkomstig de onder 1. genoemde voorwaarden, in aanmerking wil komen; c. De voorzitter van de examencommissie bepaalt, zo nodig na overleg met de examinator van het desbetreffende vak, op welk tijdstip de herkansing voor een bepaald onderdeel van dat vak zal plaatsvinden. Dit tijdstip wordt tijdig aan de belanghebbende kandidaten meegedeeld. d. Aan de leerlingen wordt het uiterste tijdstip voor aanmelding van een herkansing meegedeeld. Indien een leerling dit tijdstip overschrijdt, houdt dit in dat deelname aan de herkansing niet mogelijk is. e. Opgave tot herkansing of herexamen verplicht tot deelname aan de herkansing. Indien een kandidaat zich aan deze verplichting onttrekt, kan de verdere deelname aan het schoolexamen worden ontzegd, of kan een maatregel worden opgelegd zoals vermeld in artikel 5 van het examenreglement. 3. a. Onverminderd artikel 12 sub 1.b en artikel 13 sub 1 en 2, heeft de kandidaat die eindexamen of deeleindexamen mavo aflegt het recht tot herexamen in het vak maatschappijleer behorend tot het gemeenschappelijk deel van de leerwegen. Het herexamen bevat door het bevoegd gezag aangegeven onderdelen van het examenprogramma (artikel 35 b 1 Eindexamenbesluit). Het bevoegd gezag stelt vast hoe het cijfer van het in het eerste lid bedoelde herexamen van het schoolexamen wordt bepaald. Het hoogste van de cijfers behaald bij het oorspronkelijke schoolexamen en het herexamen geldt als definitief eindcijfer. 4. De data van de herkansingen staan in het PTA. Een kandidaat kan alleen maar op deze genoemde data deelnemen aan de herkansing. Op het mavo heeft een leerling het recht om na elke toetsperiode twee vakken uit die periode te herkansen. Als een toets niet herkansbaar is dan staat dat in het PTA. Op het havo en vwo heeft een leerling het recht
om na elke toetsperiode één toets te herkansen behorende bij die toetsperiode, met uitzondering van een leerling uit havo 4 en vwo 4. Een leerling uit havo 4 heeft het recht om na toetsperiode 3 één toets uit module 2 of 3 te herkansen en na toetsperiode 4 één toets uit periode 4. Een leerling uit vwo 4 heeft het recht om na toetsperiode 3 en 4 één toets behorende bij die periode te herkansen. Bij Nederlands kunnen mondelinge toetsen en presentaties niet worden herkanst. Praktische opdrachten en het schrijfdossier bij Nederlands kunnen niet worden herkanst. 5. De data van de herkansingen en het herexamen voor de schoolexamenvakken staan in het PTA. Artikel 12 treedt in werking bij verhindering. e 6. Een kandidaat kan aan het eind van de 2 fase-periode voor één vak waarin alleen een schoolexamen wordt afgelegd, dat schoolexamen opnieuw afleggen. Het herexamen voor dit schoolexamenvak omvat de door de docent aangeven onderdelen van het eindexamenprogramma. Bij het bepalen van het eindcijfer van het herexamen worden ook de cijfers van de toetsen betrokken van de niet tot het herexamen behorende onderdelen van het examenprogramma. 7 Het hoogste van de cijfers behaald bij het herexamen in een vak en bij het eerder afgelegde schoolexamen in dat vak geldt als het eindcijfer voor dat vak. 8. Een herexamen voor het profielwerkstuk of sectorwerkstuk wordt gelijkgesteld aan een herexamen schoolexamen. Door de docent wordt de onvoldoende gemotiveerd en wordt aangegeven op grond van welke punten het profielwerkstuk of sectorwerkstuk voldoende kan worden. Er wordt een tweede corrector ingeschakeld en er is eveneens een tussentijds inlevermoment vastgelegd.
Artikel 14 Mededeling eindcijfers schoolexamen (citaatExbesluit art 33) 1. Voor de aanvang van het centraal examen maakt de voorzitter van de examencommissie aan de kandidaat bekend, voor zover van toepassing: a. welke eindcijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen, b. de eindbeoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld, en c. de beoordeling van het sectorwerkstuk Artikel 15 Onvolkomenheden en geschillenregeling Indien een kandidaat tijdens de afname van een onderdeel van het schoolexamen meent te worden benadeeld door onvolkomenheden zoals het uitvallen van een koptelefoon bij een luistertoets of een onjuiste vraagstelling in de opgaven, dient hij dit te melden bij de surveillant. Indien een onvolkomenheid na afloop van het onderdeel wordt geconstateerd, dan dient de kandidaat dit zo binnen 2 werkdagen te melden bij de leraar/examinator en de voorzitter van de examencommissie. 2. Na melding aan de surveillant respectievelijk de leraar/examinator worden na onderzoek zo nodig maatregelen getroffen. 3. Een kandidaat die het niet eens is met de getroffen maatregelen dan wel om andere redenen het niet eens is met de gang van zaken bij een bepaald onderdeel van het schoolexamen, kan conform artikel 30 van dit reglement binnen 3 dagen na schriftelijke bekendmaking van het standpunt van de voorzitter van de examencommissie hiertegen bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag, Jan Tinbergen College, Postbus 1675, 4700 BR Roosendaal, met kopie aan de voorzitter van de examencommissie . Dit bezwaar heeft geen opschortende werking. Tegen de 1.
beslissing van het bevoegd gezag kan binnen 3 dagen bezwaar gemaakt worden bij de commissie van bezwaar en beroep, Jan Tinbergen College, Postbus 1675, 4700 BR Roosendaal. In deze commissie heeft de bestuurder geen zitting. 4. Inzage en bezwaar gemaakt werk voor schoolexamen of overgangsrapport: a.
Een kandidaat en diens ouder(s) en/of verzorger(s) hebben recht op inzage in het gemaakte werk voor het schoolexamen en het overgangsrapport van het lopende schooljaar.
De inzage vindt plaats in de drie dagen na bekendmaking van de cijfers. De bekendmaking van de cijfers en/of resultaten vindt altijd plaats in de vier werkdagen die volgen op de laatste toetsperiode of herkansingsperiode. De kandidaat en diens ouder(s) of verzorger(s) worden geacht op dat moment op de hoogte te zijn van de behaalde cijfers en/of resultaten. d. Er is geen inzage mogelijk in werk van voorgaande schooljaren. e. Na het verstrijken van de genoemde termijn, om welke reden dan ook, is er geen inzage meer mogelijk in het gemaakte werk. Er kan daarna geen bezwaar meer gemaakt worden tegen de vastgestelde cijfers en/of resultaten. f. Indien een kandidaat na inzage bezwaar maakt tegen het vastgestelde cijfer en/of resultaat, moet hij binnen drie werkdagen na bekendmaking, schriftelijk bezwaar maken door middel van een aangetekende brief. De aangetekende brief wordt gericht aan: De voorzitter van de examencommissie van het Jan Tinbergen College, Postbus 1675, 4700 BR Roosendaal. g. Alvorens de voorzitter van de examencommissie een beslissing neemt aangaande het bezwaar, hoort hij de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. De voorzitter van de examencommissie deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is, alsmede aan de inspectie. b. c.
Artikel 16 Vervanging voorzitter examencommissie De voorzitter van de examencommissie kan zich in zaken het eindexamen laten vervangen door de teamleider van de betreffende afdeling dan wel door de examencoördinator.
D. REGELING VAN HET CENTRAAL EXAMEN (hoofdstuk IV en V Exbesluit art 36 t/m 59) Artikel 17 Centraal examen Het centraal examen wordt afgenomen conform het bepaalde in Hoofdstuk IV en V van het Eindexamenbesluit. Artikel 18 Regels omtrent het centraal examen (uitwerking Exbesluit art. 40). 1. De voorzitter van de examencommissie zorgt er voor, dat de opgaven van het centraal examen geheim blijven tot de aanvang van het examen waarbij deze opgaven aan de kandidaten worden voorgelegd. 2. Voor de aanvang van elk examen controleert de voorzitter van de examencommissie, of de door hem aangewezen vervanger, of elke kandidaat aanwezig is. 3. De voorzitter van de examencommissie van de school draagt er zorg voor dat het nodige toezicht bij het centraal examen wordt uitgeoefend. 4. Bij de aanvang van het examen worden de zich op de envelop(pen) bevindende en daarvoor aangewezen gegevens door de voorzitter van de examencommissie of zijn vervanger opgelezen. Nadat deze gegevens in orde zijn bevonden, opent de voorzitter van de examencommissie of zijn vervanger de envelop(pen) in tegenwoordigheid van de kandidaten. 5. Na het openen van de envelop(pen) met opgaven mag geen enkele mededeling over het werk aan de kandidaten worden gedaan, tenzij mededelingen door het CEVO aan de school zijn verstrekt. 6. Onmiddellijk na het openen van de envelop(pen), worden de opgaven uitgedeeld en heerst er absolute stilte. 7. Zij die bij het examen toezicht houden, maken over het verloop van het examen een proces-verbaal op. Het proces-verbaal bevat tenminste plaats en tijd van afname van het examen; namen van de toezichthouders en van degene die de enveloppe met opgaven geopend heeft; het geëxamineerde vak; en de namen van de deelnemende leerlingen. Aangetekend wordt welke kandidaten afwezig zijn; het tijdstip van binnenkomen als een leerling te laat is en het tijdstip van vertrek van de leerlingen. Ook wordt aangetekend of een leerling van een afwijkende wijze van examineren ingevolge artikel 55 van het eindexamenbesluit (zie artikel 26 van dit reglement) gebruik maakt. Het proces verbaal wordt ondertekend door de toezichthouders en degene die de enveloppe met opgaven opende. 8. Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na de aanvang van de examenzitting tot het examenlokaal worden toegelaten. Hij levert het werk in uiterlijk op het aangegeven eindtijdstip van deze examenzitting. 9. Tijdens de examenzitting mogen de kandidaten het examenlokaal niet verlaten 10. Gedurende het examen worden de opgaven niet buiten de examenlokalen gebracht. 11. Indien de minister nadere richtlijnen ten aanzien van de in het voorgaande lid aangegeven handelwijze verstrekt, dan wordt gehandeld naar deze richtlijnen. 12. Het werk wordt gemaakt op papier, gewaarmerkt en verstrekt door de school, tenzij door de commissie belast met de vaststelling van de opgaven ander papier verstrekt wordt. Dit geldt ook voor kladpapier. 13. De kandidaat vermeldt zijn naam en examennummer op het verstrekte papier. 14. De kandidaat maakt het examen met pen (blauw of zwart). Het gebruik van correctievloeistof is niet toegestaan. Tekeningen en grafieken mogen met potlood worden gemaakt. 15. a In het examenlokaal zijn de hulpmiddelen aanwezig waarvan het gebruik door de CEVO is toegestaan; andere mogen niet meegenomen of gebruikt worden. b. In het examenlokaal mogen geen jassen en tassen worden meegenomen. Hetzelfde geldt voor elektronische communicatiemiddelen zoals mobiele telefoonapparaten. Op de tafels mogen geen etuis of hoezen van rekenmachines of andere apparatuur aanwezig zijn.
c. Het gezamenlijk gebruik van de onder 14a bedoelde hulpmiddelen of het onderling lenen is niet toegestaan. 15. a. Gedurende het examen is het de kandidaat niet toegestaan zonder toestemming van degenen die toezicht houden, het examenlokaal te verlaten; b. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de voorzitter van de examencommissie of de door hem aangewezen vervanger of de kandidaat het werk mag hervatten. Indien dat zo is, kan de gemiste tijd aan het eind van de zitting worden ingehaald. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, kan de voorzitter van de examencommissie beslissen dat het gemaakte werk ongeldig is. De kandidaat mag dan in het tweede tijdvak dan wel het derde tijdvak van het centraal examen in het gemiste (onderdeel van een) vak opnieuw examen doen. 16. De kandidaat levert zijn werk in bij één van de toezichthouders. Aan het eind van de zitting controleert één van de toezichthouders of alle kandidaten hun werk hebben ingeleverd. 17. Voor aanvang van het examen maakt de voorzitter van de examencommissie of zijn vervanger de kandidaten nadrukkelijk opmerkzaam op de voorschriften vastgelegd in dit examenreglement. 18. Indien een kandidaat zich bij het schriftelijk examen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt, is artikel 5 van dit reglement van toepassing. 19. Indien de voorzitter van de examencommissie besluit een nieuw examen te laten afleggen, geschiedt dit door verwijzing naar het tweede of derde tijdvak. 20. Aan het einde van de zitting blijven de kandidaten zitten, totdat een toezichthouder het sein geeft om op te staan en het examenlokaal te verlaten. Artikel 19 Verhindering bij centraal examen (uitwerking Exbesluit art. 45) 1. Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de voorzitter van de examencommissie is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor ten hoogste twee toetsen per dag alsnog te voltooien. Artikel 12 lid 1, 6, 7, 8 en 9 van dit reglement zijn overeenkomstig van toepassing met dien verstande dat examinering op een andere dan de vastgestelde plaats overleg met de inspectie vereist. 2. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de desbetreffende staatsexamencommissie zijn examen te voltooien. 3. De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de voorzitter van de examencommissie aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie. In dat geval deelt de voorzitter van de examencommissie aan de staatsexamencommissie mee welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen en het eventuele reeds afgelegde gedeelte van het centraal examen heeft behaald, alsmede, wanneer dat zich voordoet: a. dat ten behoeve van de kandidaat op grond van artikel 55 van het Eindexamenbesluit, tweede lid, toestemming is verleend dat met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde dan wel tot het vak Nederlandse taal of tot enig vak, waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens het Eindexamenbesluit; b. dat ten behoeve van de gehandicapte kandidaat op grond van artikel 55 van het Eindexamenbesluit, eerste lid, toestemming is verleend dat hij het centraal examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan zijn mogelijkheden. 4. Na afloop van het derde tijdvak deelt de staatsexamencommissie het resultaat mee aan de voorzitter van de examencommissie . Artikel 20 Beoordeling centraal examen (selectie Exbesluit art. 41) 1. a. De voorzitter van de examencommissie doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, een exemplaar van de beoordelingsnormen van het examen en het
procesverbaal van de examenzitting toekomen aan de examinator in het desbetreffende vak. b. De examinator kijkt het werk na, bepaalt de score aan de hand van de beoordelingsnormen en zendt het beoordeelde werk en de score aan de voorzitter van de examencommissie. 2. a. De voorzitter van de examencommissie doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal toekomen aan de betrokken gecommitteerde. b. De gecommitteerde beoordeelt het werk onder toepassing van de beoordelingsnormen en van de regels voor het bepalen van de score. Artikel 20a. Beoordeling praktisch gedeelte centraal examen mavo
1.
2.
De directeur draagt er zorg voor dat bij het maken van het praktisch gedeelte van het centraal examen van een eindexamen mavo, de examinator in het desbetreffende vak of programma aanwezig is. De examinator beoordeelt de prestaties tijdens het maken van de praktijkopgaven en legt zijn bevindingen van de verrichtingen van de kandidaat schriftelijk vast, volgens daartoe gegeven richtlijnen. De examinator beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past daarbij de beoordelingsnormen toe. De examinator drukt zijn beoordeling uit in de score, De examinator zendt de score en voor zover mogelijk het beoordeelde werk aan de directeur. Voor het praktisch gedeelte van het centraal examen mavo vindt de beoordeling tevens plaats door een tweede examinator. De tweede examinator kan een deskundige of een andere examinator van de school zijn. De tweede examinator beoordeelt het resultaat van de praktijkopgaven, alsmede de verrichtingen van de kandidaat zoals blijkend uit de in het eerste lid bedoelde schriftelijke vastlegging daarvan. De directeur overhandigt de tweede examinator daartoe een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal, alsmede de regels voor het bepalen van de score, bedoeld in het eerste lid. Artikel 41, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
E. UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING (Hoofdstuk V Exbesluit) Artikel 21 A. Vaststelling score en cijfer centraal examen ( cf exbesluit art 42) 1. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg de score
van het centraal examen vast. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen. 2. De voorzitter van de examencommissie stelt het cijfer voor het centraal examen in een vak vast op grond van de in het eerste lid bedoelde score en met inachtneming van de centraal verstrekte normeringen. B. Eindcijfer eindexamen(cf. Exbesluit art. 47) 1. Het eindcijfer voor alle vakken van het
eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10. 2. De voorzitter van de examencommissie bepaalt het eindcijfer op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. 3. Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden, is het cijfer van het schoolexamen tevens het eindcijfer. Artikel 22 Vaststelling uitslag (selectie Exbesluit art 48) 1. De voorzitter van de examencommissie, de teamleider van de afdeling en de examencoördinator stellen de uitslag vast met inachtneming van het bepaalde in artikel 48 en 49 van het Eindexamenbesluit. 2. De voorzitter van de examencommissie, de teamleider van de afdeling en de examencoördinator stellen uit alle eindcijfers van de vakken waarin de kandidaat examen heeft afgelegd een lijst op, zodanig dat de op de lijst vermelde vakken een eindexamen vormen als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 25 van het Eindexamenbesluit dat voldoet aan het bepaalde in artikel 49 van het Eindexamenbesluit. 3. De uitslag luidt „geslaagd voor het eindexamen‟ of „afgewezen voor het eindexamen‟. 4. Indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen, betrekken de voorzitter van de examencommissie, de teamleider van de afdeling en de examencoördinator het eindcijfer van één of meer vakken niet bij de bepaling van de uitslag, na overleg met de kandidaat. 5. De kandidaat toont in voorkomend geval ten genoege van de voorzitter van de examencommissie aan dat hij recht heeft op een vrijstelling ingevolge artikel 11, 12, 13, 22, 23, 24 of 25 van het Eindexamenbesluit (verwijzend naar art. 26e van het Inrichtingsbesluit W.V.O.)2. Vrijstellingsbewijzen hebben een maximale geldigheidsduur van 10 jaar Artikel 23 Uitslag (uitwerking Exbesluit art 49) 1. De kandidaat die eindexamen mavo heeft afgelegd, is geslaagd indien hij: a. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige vakken een 6 of hoger, of b. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, of c. voor twee van zijn examenvakken, het eindcijfer 5 heeft behaald, en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan tenminste één 7 of hoger. d. voor alle vakken op het centraal examen (CE) gemiddeld een voldoende (5,5) heeft gehaald. 2
Het betreft vrijstellingen op grond van eerder onderwijs of behaalde diploma‟s, maar ook op grond van buiten Nederland genoten (vergelijkbaar) onderwijs dat onvoldoende vooropleiding voor de betreffende vakken biedt. Daarnaast vrijstelling van het deelvak lichamelijke opvoeding 1 voor gehandicapte leerlingen
In aanvulling op het eerste lid geldt tevens dat voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel en voor het sectorwerkstuk de kwalificatie “voldoende” of “goed” is behaald. (citaat 49,2) 3. De kandidaat, die eindexamen mavo heeft afgelegd en die niet voldoet aan de voorwaarden, genoemd in het eerste en tweede lid, is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing, bedoeld in artikel 51 van het Eindexamenbesluit. 4. De kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd is geslaagd indien hij: a. voor al zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, b. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, c. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld , als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6 bedraagt, dan wel d. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald dan wel voor één van deze vakken als eindcijfer een 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer een 5 heeft behaald, en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6 bedraagt, e. indien geen van de eindcijfers van onderdelen, genoemd in het zesde lid, lager is dan 4. f. voor alle vakken op het centraal examen (CE) gemiddeld een voldoende (5,5) heeft gehaald. g. in het schooljaar 2012-2013 zal voor leerlingen de maatregel ingaan dat maximaal één 5 als eindcijfer (het gemiddelde van het SE en het CE) mag worden gescoord voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. 5. In aanvulling op het vierde lid van dit artikel geldt tevens als voorwaarde dat de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel, moeten zijn beoordeeld als “voldoende” of “goed”. Tevens moet het schrijfdossier Nederlands naar behoren zijn afgerond. 6. Bij de uitslagbepaling volgens het vierde lid wordt het gemiddelde van de eindcijfers maatschappijleer en het profielwerkstuk (havo) en voor vwo ook algemene natuurwetenschappen, aangemerkt als het eindcijfer (combinatiecijfer) van één vak voor zover voor deze onderdelen een eindcijfer is bepaald. 7. De voorzitter van de examencommissie bepaalt het eindcijfer, bedoeld in het zesde lid als het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van de samengestelde onderdelen. Indien de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond. 8. De kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd en die niet voldoet aan de voorwaarden, genoemd in het vierde tot en met zesde lid, is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing, bedoeld in artikel 51 van het eindexamenbesluit. 9. Zodra de uitslag ingevolge het eerste tot en met zesde lid is vastgesteld, maakt de voorzitter van de examencommissie deze tezamen met de eindcijfers schriftelijk aan iedere kandidaat bekend, onder mededeling van het in artikel 51 van het Eindexamenbesluit bepaalde. De in de eerste volzin bedoelde uitslag is de definitieve uitslag tenzij de kandidaat van de herkansingsmogelijkheid gebruik maakt (zie art. 24 van dit reglement). 2.
Artikel 24
Herkansing centraal examen (citaat Art 51 Exbesluit)
1. De kandidaat heeft voor één vak waarin hij reeds examen heeft afgelegd, nadat ingevolge artikel 49, vijfde lid, de eindcijfers zijn bekend gemaakt, het recht om in het tweede tijdvak of, indien artikel 45, eerste lid, van toepassing is, in het derde tijdvak, opnieuw deel te nemen aan het centraal examen. 2. De kandidaat stelt de voorzitter van de examencommissie vóór een door deze laatste te bepalen dag en tijdstip in kennis van gebruikmaking van het in het eerste lid bedoelde recht.
3. Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. 4. Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 48 en wordt deze schriftelijk aan de kandidaat bekend gemaakt. 5. Het eerste tot en met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de vakken waarin in een examenjaar deeleindexamen is afgelegd. De kandidaat die in een examenjaar zowel eindexamen als één of meer deelexamens aflegt, oefent het in het eerste lid bedoelde recht per examenjaar ten hoogste één maal uit.
Artikel 25 Diploma, cijferlijst en certificaat (selectie Exbesluit art 52 en art 53) 1. Onze minister stelt het model van het diploma, de cijferlijst en het certificaat vast. 2. De voorzitter van de examencommissie reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd, een cijferlijst uit welke is ingevuld volgens de voorschriften vermeld in artikel 52 lid 1 van het Eindexamenbesluit 3. De voorzitter van de examencommissie reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat, daaronder mede begrepen de kandidaat die zijn eindexamen met gunstig gevolg heeft voltooid ten overstaan van de staatsexamencommissie, een diploma uit, waarop het profiel of de profielen zijn vermeld die bij de uitslag zijn betrokken. Op het diploma vmbo is de leerweg vermeld die bij de uitslag is betrokken. 4. De voorzitter van de examencommissie reikt aan de definitief voor het eindexamen mavo afgewezen kandidaat die de school verlaat en die voor een of meer vakken van dat eindexamen een eindcijfer 6 of meer heeft behaald een certificaat uit, waarop zijn vermeld, voor zover van toepassing: a. het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en b. het thema van het sectorwerkstuk, voor zover beoordeeld met „goed‟ of „voldoende. (cit. Exbesluit art 53 lid 3) 5. Indien een kandidaat in meer vakken examen heeft afgelegd dan in de vakken die tenminste samen een eindexamen vormen, worden deze op de cijferlijst vermeld, behoudens bezwaar van de kandidaat. 6. Indien de kandidaat in een bepaald jaar is geslaagd voor het eindexamen, draagt de
voorzitter van de examencommissie er op verzoek van de kandidaat zorg voor dat de behaalde cijfers voor de vakken waarin in datzelfde jaar deeleindexamen of deelstaatsexamen is afgelegd, worden vermeld op de cijferlijst. 7. De rector en de voorzitter van de examencommissie tekenen de diploma‟s, de cijferlijsten en de certificaten. F. OVERIGE BEPALINGEN (hoofdstuk VI Exbesluit) Artikel 26 Afwijking wijze van examineren (selectie Exbesluit art 55) 1. De voorzitter van de examencommissie kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de voorzitter van de examencommissie de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. 2. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat: a. er een deskundigenverklaring is die door een ter zake kundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld, b. de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten, c. een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring. 3. Het bevoegd gezag kan in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal afwijken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit ten aanzien van de
kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij examen aflegt ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie Nederlands niet de moedertaal is. 4. De afwijking kan voor zover het centraal examen betreft, slechts bestaan uit een verlenging van de duur van de toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming voor het gebruik van een verklarend woordenboek van de Nederlandse taal. 5. Van elke afwijking op grond van dit artikel wordt mededeling gedaan aan de inspectie. Artikel 27 Aanvullend reglement De voorzitter van de examencommissie van de school kan een aanvullend reglement opstellen dat geacht wordt deel uit te maken van dit examenreglement. Dit aanvullend reglement bevat aanvullende voorschriften en informatie ten behoeve van allen die betrokken zijn bij het examen dat wordt afgenomen door de school. Deze voorschriften mogen niet in strijd zijn met het Examenbesluit noch met dit reglement. Artikel 28 Bewaren examenwerk (selectie Exbesluit art 57) 1. Het werk van het centraal examen van de kandidaten en de gegevens lijsten conform artikel 56 van het Eindexamenbesluit worden gedurende tenminste zes maanden na vaststelling van de uitslag bewaard door de voorzitter van de examencommissie ter inzage voor belanghebbenden. Na afloop van deze periode wordt het werk vernietigd. 2. Een door het bevoegd gezag en de voorzitter van de examencommissie ondertekend exemplaar van de lijst, bedoeld in artikel 56 van het Eindexamenbesluit, wordt gedurende tenminste zes maanden na vaststelling van de uitslag in het archief van de school bewaard. 3. De voorzitter van de examencommissie draagt er zorg voor dat een volledig stel van de bij de centrale examens gebruikte opgaven gedurende tenminste zes maanden na de vaststelling van de uitslag bewaard blijft in het archief van de school.
Artikel 29 Spreiding voltooiing eindexamen (citaat Exbesluit art 59) 1. Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en ten aanzien van een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het centraal examen en in voorkomende gevallen het schoolexamen, gespreid over twee opeenvolgende schooljaren wordt afgelegd. In dat geval wordt het eindexamen in een vak in het eerste of in het tweede van deze schooljaren afgesloten. 2. Het bevoegd gezag geeft zijn in het eerste lid bedoelde toestemming uiterlijk voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag afwijken van de eerste volzin ten behoeve van een kandidaat die nog niet in alle betrokken eindexamenvakken centraal examen heeft afgelegd. 3. Artikel 51 van het Eindexamenbesluit, eerste tot en met vierde lid, is ten aanzien van de kandidaat van toepassing in het eerste en in het tweede schooljaar van het gespreid centraal examen, met dien verstande dat het in dat artikel bedoelde recht in het eerste schooljaar ontstaat nadat de eindcijfers van de vakken waarvoor in het eerste schooljaar het centraal examen is afgesloten, voor de eerste maal zijn vastgesteld. 4. Zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de eindcijfers, behaald tot en met het eerste schooljaar van het gespreid centraal examen, zendt het bevoegd gezag aan de inspectie een lijst waarop voor die kandidaat zijn vermeld de gegevens, genoemd in artikel 56 van het Eindexamenbesluit, onderdelen a tot en met e. 5. Het bevoegd gezag en de voorzitter van de examencommissie stellen op verzoek van de kandidaat de uitslag van het eindexamen reeds vast aan het einde van het eerste schooljaar van het gespreid centraal examen of het gespreid schoolexamen met overeenkomstige toepassing van artikel 49 van het eindexamenbesluit.
Artikel 30
Bezwaar- en beroepsprocedure
1. Indien een examenkandidaat zich ten aanzien van enig deel van het schoolexamen of van het centraal examen dan wel ten aanzien van een aanspraak op vrijstelling aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt of zonder geldige reden afwezig is treedt artikel 5 van dit reglement in werking. Beroep tegen de besluiten ingevolge artikel 5 is in het artikel zelf geregeld en valt buiten de hieronder uitgewerkte bezwaarprocedure. Het beroep wordt wel behandeld door dezelfde commissie van bezwaar en beroep.
2. Tegen beslissingen met betrekking tot het school- en eindexamen, waarop artikel 5 niet van toepassing is, is in beginsel bezwaar en beroep mogelijk op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht. Bezwaar dient schriftelijk te worden ingediend binnen drie dagen nadat het besluit aan de kandidaat is bekendgemaakt. De commissie voor bezwaar en beroep, Jan Tinbergen College, Postbus 1675, 4700 BR Roosendaal, neemt een beslissing op bezwaar binnen zes weken na indiening van het bezwaar. De termijn kan met vier weken verlengd worden. Tegen de beslissing op bezwaar kan beroep aangetekend worden bij de Arrondissementsrechtbank.. Artikel 31 Slotbepaling Na afloop van de examens rapporteert de voorzitter van de examencommissie schriftelijk aan het bevoegd gezag over de voortgang en de resultaten van de examens, onder expliciete vermelding van eventuele onregelmatigheden. In alle gevallen, waarin noch het Eindexamenbesluit noch dit Examenreglement voorziet, beslist het bevoegd gezag. De bezwaar en beroepsprocedure is van toepassing. Dit betreft zowel de schoolexamens als het centraal examen.
STUDIEWIJZER Schooljaar
2011-2012
Vakgebied
Biologie
Afdeling
MAVO
Leerjaar
3
Inhoud
Bronnen
In het derde leerjaar zullen practica en een handelingsopdracht worden uitgevoerd. De practica en handelingsopdracht tellen mee voor het eindcijfer schoolonderzoek. De handelingsopdracht is gekoppeld aan het het thema Evolutie uit deel 3VM-1 De practica zullen zoveel mogelijk gekoppeld worden aan de hoofdstukken uit deel 3VM
Lesactiviteiten
Suggesties voor zelfstudie
Programma van toetsing en afsluiting Leerlingen die instromen in leerjaar vier zullen de practica en de handelingsopdracht in overleg met de docent in het vierde leerjaar moeten inhalen. De cijfers, gehaald voor de practica en de handelingsopdracht, tellen niet mee voor de overgang van leerjaar drie naar leerjaar vier. De cijfers worden in leerjaar vier verwerkt in het programma van toetsing en afsluiting in periode 3 onder de nummers 5 en 6.
Planning van toetsen Toelichting: (1) Welke weegfactor het cijfer heeft voor het rapport en/of voor het Schoolexamen. Indien geen weegfactor is ingevuld, telt het cijfer voor dit aspect niet mee. (2) Het gaat hier om PO: een praktische opdracht, HO: een handelingsopdracht. Indien niet ingevuld is dit niet van toepassing. (3) Presentatievorm: bij werkstukken, dossiers, e.d. wordt hier opgegeven hoe de afronding plaatsvindt; bijvoorbeeld verslag, presentatie, mondeling.
STUDIEWIJZER Schooljaar
2011-2012
Vakgebied
Economie
Afdeling
MAVO
Leerjaar
3
Inhoud
Bronnen
Voor de klassen 3-4 MAVO gebruiken we de methode Percent. In MAVO 3 worden de Blokken 1, 2 en 3 behandeld. Blok 1 Consument en consumptie Hoofdstuk 2 Consument en Recht Hoofdstuk 5 Risico’s en verzekeren Hoofdstuk 6 Huren of kopen Blok 2 Arbeid en Productie Hoofdstuk 7 Productie Hoofdstuk 9 Werknemers en werkgevers Hoofdstuk 10 Leren en werken Blok 3 Economie en maatschappij Hoofdstuk 14 Economie en milieu
Lesactiviteiten
Suggesties voor zelfstudie
Uitleg van de lesstof, klassengesprek, ontwikkelen van zelfstandig werken en leren.
oefentoetsen
Programma van toetsing en afsluiting Voor de overgang van mavo 3 naar mavo 4 tellen de tentamencijfers elk 2 x mee. Het gemiddelde van de tentamens uit mavo 3 is het eerste schoolonderzoekcijfer in mavo 4. In mavo 3 kunnen de tentamens niet herkanst worden.
Planning van toetsen Toelichting: (4) Welke weegfactor het cijfer heeft voor het rapport en/of voor het Schoolexamen. Indien geen weegfactor is ingevuld, telt het cijfer voor dit aspect niet mee. (5) Het gaat hier om PO: een praktische opdracht, HO: een handelingsopdracht. Indien niet ingevuld is dit niet van toepassing. (6) Presentatievorm: bij werkstukken, dossiers, e.d. wordt hier opgegeven hoe de afronding plaatsvindt; bijvoorbeeld verslag, presentatie, mondeling.
Module 1 Nr
1
Omschrijving Tentamen 1 Hfd. 2
Weegfactor(1) Rapport
SE
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
2
1
45
schriftelijk
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
les X
Afname in: toetsweek
Module 2 Nr
2
Omschrijving
Tentamen 2 Hfd. 5, 6
Weegfactor (1) Rapport
SE
2
1
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
90
Schriftelijk
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
90
Schriftelijk
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
90
Schriftelijk
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
Afname in: les
toetsweek X
Module 3 Nr
3
Omschrijving
Tentamen 3 Hfd. 7, 9
Weegfactor (1) Rapport
SE
2
1
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
Afname in: les
toetsweek X
Module 4 Nr
4
Omschrijving
Tentamen 4 Hfd. 10, 14
Weegfactor (1) Rapport
SE
2
1
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
Afname in: les
STUDIEWIJZER Schooljaar
2011-2012
Vakgebied
CKV
Afdeling
MAVO
toetsweek
x
Leerjaar
3
Inhoud
Bronnen
Ckv. betekent culturele en kunstzinnige vorming. Het gaat over kunst en cultuur. Je gaat dit jaar vier activiteiten doen die daar mee te maken hebben. Je maakt kennis met verschillende soorten van kunst en cultuur en je vormt daarover een eigen mening. Al je ervaringen,meningen,je cultureel zelfportret, de cultuur uit je omgeving enz. komen in je kunstdossier dat je zelf samenstelt en aan het eind van het schooljaar presenteert.
Lesactiviteiten
Suggesties voor zelfstudie
De eerste lessen (introductie, definitie van kunst en cultuur, de culturele kaart en het culturele zelfportret) verlopen klassikaal. Hierna ga je aan je activiteiten beginnen. Dit doe je in groepjes van vier personen. Je bent dan niet meer elke les aanwezig maar op pad.Je docent is dan meer een coach die je (volgens een vast rooster) op bepaalde tijden oproept om de vorderingen te bespreken. Uiteraard is je coach altijd aanspreekbaar als er problemen zijn. Aan je kunstdossier werk je op school en thuis.
Programma van toetsing en afsluiting Ckv moet naar behoren afgerond worden (anders geen deelname aan het examen in leerjaar 4). Wanneer is ckv naar behoren afgerond, als de leerling; * een cultureel zelfportret (kunstautobiografie) heeft gemaakt. * zich heeft georiënteerd op zijn of haar culturele omgeving. * het kunstdossier compleet is (er zijn verslagen van vier culturele activiteiten) * kan reflecteren op zijn of haar ervaringen (doormiddel van een gesprek en de presentatie).
Planning van toetsen Toelichting: (7) Welke weegfactor het cijfer heeft voor het rapport en/of voor het Schoolexamen. Indien geen weegfactor is ingevuld, telt het cijfer voor dit aspect niet mee. (8) Het gaat hier om PO: een praktische opdracht, HO: een handelingsopdracht. Indien niet ingevuld is dit niet van toepassing. (9) Presentatievorm: bij werkstukken, dossiers, e.d. wordt hier opgegeven hoe de afronding plaatsvindt; bijvoorbeeld verslag, presentatie, mondeling.
Module 1 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1) Rapport
1 2 3 4 5
SE
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
les
Introductie
1 x 45
X
Definitie van kunst en cultuur
2 x 45
Collage
X
Culturele zelfportret. Inleveren voor week 42 Kunst in kaart, Woonplaats Koffer. Inleveren voor week 42. Activiteit 1. Art2hop cultuur festival, 5 okt. Verslag inleveren 16 dec.
2 x 45
Dossier
X
3 x 45
Dossier Collage
X
6 x 45 Doorloop naar module2
Dossier
Afname in: toetsweek
Module 2 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1)
6
Activiteit 1 Verslag inleveren 16dec. Activiteit 2 De andere film Verslag inleveren 18 febr. Tentoonstelling Tongerlohuijs Verslag inleveren 13 apr.
Rapport
7 8
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
SE
Afname in: les
toetsweek
Dossier 9 x 45
Dossier
9 x 45 Doorloop naar module 3
Module 3 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1) Rapport
9 10
Activiteit 3 Verslag inleveren Activiteit 4 Urban Culture Verslag inleveren
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
SE
Afname in: les
toetsweek
Dossier 13 apr. 9 x 45 doorloop naar module4
15 juni
Dossier
Module 4 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1) Rapport
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
SE
Afname in: les
Dossier
11
Activiteit 4 Verslag inleveren 24 juni
12 13
Presentatie
X
Beoordeling kunstdossier en reflectie Einddatum beoordeling 01-07-2011
X
STUDIEWIJZER Schooljaar
2011-2012
Vakgebied
KV1
Afdeling
MAVO
toetsweek
Leerjaar
3
Inhoud
Bronnen
De eerste 4 hoofdstukken uit “Zienderogen kunst” examendeel vmbo worden behandeld. Aan bod komen de onderwerpen; Hoe een kunstenaar te werk gaat, wat kunst met een klein k is, het verschijnsel mode en een stukje architectuur. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een vijfde paragraaf met de titel “in de praktijk”, een oriëntatie op leren en werken. De vaardigheden opgedaan in leerjaar 1 en 2 zullen verder uitgebreid en verfijnd worden.
Lesactiviteiten
Suggesties voor zelfstudie
De meeste tijd ben je bezig met praktische opdrachten, individueel of in groepsverband. Elke opdracht begint met een onderzoek dat je thuis of op school uitvoert, hierbij maak je gebruik van internet of de mediatheek. De theorie van elk hoofdstuk wordt in kleine tijdsblokken behandeld tijdens de les. Hierbij wordt gebruik gemaakt van internet en dvd materiaal en komt het onderdeel beschouwen aan bod.
Programma van toetsing en afsluiting Naast een groot aantal praktische opdrachten met verschillende weegwaarden, wordt elke module afgesloten met een toets over de behandelde stof.
Planning van toetsen Toelichting: (10) Welke weegfactor het cijfer heeft voor het rapport en/of voor het Schoolexamen. Indien geen weegfactor is ingevuld, telt het cijfer voor dit aspect niet mee. (11) Het gaat hier om PO: een praktische opdracht, HO: een handelingsopdracht. Indien niet ingevuld is dit niet van toepassing. (12) Presentatievorm: bij werkstukken, dossiers, e.d. wordt hier opgegeven hoe de afronding plaatsvindt; bijvoorbeeld verslag, presentatie, mondeling.
Module 1 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1) SE
Tijdsduur (minuten)
Een expressief dier
1
6 x 45
Icarus
2
12 x 45
Proefwerk Hfdst. 1
2
1 x 45
Rapport
hfd st 1 2 3
Module 2
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
Afname in: les toetsweek
Kunst in uitvoering
Schriftelijk
PO
X
PO
X X
Nr
Omschrijving
Weegfactor (1) Rapport
hfd st 4 5 6 7
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
SE
Afname in: les
toetsweek
Kunst met een kleine k Tatoeages
2
8 x 45
PO
X
Een sieraad
1
4 x 45
PO
X
Fantasie postzegel
2
6 x 45
PO
X
Proefwerk Hfdst. 2
2
1 x 45
Schriftelijk
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
X
Module 3 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1)
Hfd st 8
Dress to impress Eigen modelijn ontwerpen
2
18 x 45
9
Proefwerk Hfdst 4
2
1 x 45
Schriftelijk
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
Rapport
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
SE
Afname in: les
PO
Met talenvak Frans of Duits
toetsweek
X X
Module 4 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1)
Hfd st 10
Architectuur Huis voor fam. Dinsbach
2
16 x 45
11
Proefwerk Hfdst 1,2,3, en 4
2
1 x 45
Rapport
PO/HO(2)
SE
Presentatievorm (3)
Afname in: les
PO Schriftelijk
2011-2012
Vakgebied
LO
Afdeling
MAVO
Leerjaar
3
Inhoud Atletiek: Speerwerpen, Sprintnummers (100 m/200 m/400 m), Coopertest, Hoogspringen Spel: Voetbal, Basketbal, Uni-hockey, Volleybal, Badminton, Tik – en afgooispelen Turnen: Rekstok, Ringen stil, Ringen zwaaien, Acrogym, Plankspringen, Mini trampoline springen Bewegen & muziek : Dans
X X
STUDIEWIJZER Schooljaar
toetsweek
Bronnen
Zelfverdediging : Stoeispelen Sportoriëntatie: Keuze 1 Theorie: Tentamen 1, Tentamen 2, Meten=weten
Lesactiviteiten
Suggesties voor zelfstudie
De leerlingen dienen normaal mee te doen aan de lessen, hierbij wordt gelet op een voldoende inzet. Naast het leren bewegen vinden we het belangrijk kennis maken met bewegen en regelen. (scheidsrechter, hulpverlenen, observeren/beoordelen,instructie taken) Mocht een leerling niet in staat zijn aan een onderdeel mee te doen (uiteraard met een goede reden), dan dient hij/zij hier een vervangende opdracht voor te maken. Ieder onderdeel uit het PTA moet afgesloten worden.
Programma van toetsing en afsluiting De punten die de leerling in het derde leerjaar haalt gaan als een voortschrijdend gemiddelde mee naar het vierde jaar. Dit voortschrijdend gemiddelde van het derde jaar is ook meteen het eindcijfer voor het derde jaar.
Planning van toetsen Toelichting: (13) Welke weegfactor het cijfer heeft voor het rapport en/of voor het Schoolexamen. Indien geen weegfactor is ingevuld, telt het cijfer voor dit aspect niet mee. (14) Het gaat hier om PO: een praktische opdracht, HO: een handelingsopdracht. Indien niet ingevuld is dit niet van toepassing. (15) Presentatievorm: bij werkstukken, dossiers, e.d. wordt hier opgegeven hoe de afronding plaatsvindt; bijvoorbeeld verslag, presentatie, mondeling.
Module 1 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1) Rapport SE
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO(2)
Presentatie-vorm (3)
les
Spel – Softbal
2
HO
X
Atletiek – Sprintnummers
2
HO
X
Turnen – Acro-gym
2
HO
X
Afname in: toetsweek
Module 2 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1) Rapport SE
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO(2)
Presentatie-vorm (3)
Afname in: les
Spel – Badminton
1
HO
X
Spel – Basketbal
1
HO
X
Atletiek – Hoogspringen
2
HO
X
Turnen – Rekstok/ Ring stil
1
HO
X
Bewegen & muziek – Dans
3
HO
X
Module 3
toetsweek
Nr
Omschrijving
Weegfactor (1) Rapport SE
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO(2)
Presentatie-vorm (3)
Afname in: les
Spel – Volleybal
1
HO
X
Spel – Uni-hockey
1
HO
X
Spel – Tik – en afgooispelen
1
HO
X
Zelfverdediging – Boksen
3
HO
X
Sportoriëntatie – Keuze 1 (Frisbee, Tag Rugby, Speedminton) Turnen – MT springen
3
HO
X
2
HO
X
Turnen – Ringen zwaaien
1
HO
X
Turnen – Plankspringen
1
HO
X
Theorie Tentamen 1
6
Schriftelijk
Tentamen
toetsweek
X
Module 4 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1) Rapport SE
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO(2)
Presentatie-vorm (3)
Afname in: les
Atletiek – Speerwerpen
2
HO
X
Atletiek – Coopertest
2
HO
X
Spel – Voetbal
1
Theorie – Tentamen 2
6
Schriftelijk
HO Tentamen
Theorie – Meten=weten
6
Schriftelijk
Werkboek
X
STUDIEWIJZER Schooljaar
2011-2012
Vakgebied
LO2
Afdeling
MAVO
Leerjaar
3
Inhoud
Bronnen
Spel – Tchoukbal Spel – Freerunning Turnen – Trapeze-/touwzwaaien Bewegen & muziek – Stapeldans
Lesactiviteiten In de les wordt aandacht besteed aan nieuwe onderdelen en een stukje verdieping op het regulierenprogramma. Binnen LO2 is er een duidelijke rol voor bewegen regelen. Taken die aan bod komen zijn: - Lesonderdelen regelen en te verzorgen. - Zelfstandig een wedstrijd kunnen leiden. - Elkaar kunnen helpen (hulpverlenen),
toetsweek
Suggesties voor zelfstudie
X X
- Observeren en beoordelen. Het spreekt voor zich, maar voor de duidelijkheid: De leerlingen dienen normaal mee te doen aan de lessen, hierbij wordt gelet op een voldoende inzet. Mocht een leerling niet in staat zijn aan een onderdeel mee te doen dan dient hij/zij hier een vervangende opdracht voor te maken. Ieder onderdeel uit het PTA moet afgesloten worden.
Programma van toetsing en afsluiting De punten die de leerling in het derde leerjaar haalt, gaan als een voortschrijdend gemiddelde mee naar het vierde jaar (SE). Dit voortschrijdend gemiddelde van het derde jaar is het eindcijfer voor het derde jaar.
Planning van toetsen Toelichting: (16) Welke weegfactor het cijfer heeft voor het rapport en/of voor het Schoolexamen. Indien geen weegfactor is ingevuld, telt het cijfer voor dit aspect niet mee. (17) Het gaat hier om PO: een praktische opdracht, HO: een handelingsopdracht. Indien niet ingevuld is dit niet van toepassing. (18) Presentatievorm: bij werkstukken, dossiers, e.d. wordt hier opgegeven hoe de afronding plaatsvindt; bijvoorbeeld verslag, presentatie, mondeling.
Module 3 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1)
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk / mondeling
PO/ HO(2)
Presentatie-vorm (3)
Afname in:
Rapport
SE
les
Spel – Tchoukbal
5%
PO
X
Turnen – Trapeze/touwzwaaien
5%
PO
X
Toetsweek
Module 1 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1) Rapport SE
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO(2)
Weegfactor (1) Rapport SE
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO (2)
Presentatie-vorm (3)
les
Afname in: Toetsweek
Module 2 Nr
Omschrijving
Presentatie-vorm (3)
Afname in: les
Toetsweek
Module 4 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1) Rapport SE
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO (2)
Presentatie-vorm (3)
Afname in: les
Spel – Freerunning
5%
PO
X
Bewegen & muziek – Stapeldans
5%
PO
X
Toetsweek
STUDIEWIJZER Schooljaar
2011-2012
Vakgebied
Maatschappijleer 1
Afdeling
MAVO
Leerjaar
3
Inhoud
Bronnen
Domeinen:
Thema's maatschappijleer 1 voor VMBO, kgt tekstboek, Thema's maatschappijleer 1 voor VMBO, kgt werkboek, eigen
De onderdelen die behandeld worden zijn: uitgaan en zinloos geweld, jongeren, politiek, multiculturele samenleving, massamedia, werk, criminaliteit, relaties
lesmateriaal, audiovisueel materiaal.
Lesactiviteiten
Suggesties voor zelfstudie
klassikale uitleg, groepsopdrachten, individuele opdrachten, maatschappelijke stage, meningsvorming, ICT-opdrachten, video-opdrachten, proefwerken, praktische opdrachten
Bijhouden maatschappelijke ontwikkelingen, bv lezen kranten, kijken journaal. Maken samenvattingen lesstof.
Programma van toetsing en afsluiting Gewicht en cijferbepaling: Alle proefwerken en de praktische opdracht hebben weegfactor 1. De maatschappelijke stage heeft weegfactor 2. Het gemiddelde van alle proefwerken, de praktische opdracht en de maatschappelijke stage vormt het schoolexamencijfer. Maatschappijleer 1 wordt in MAVO 3 afgesloten. Het cijfer komt op de eindlijst van MAVO 4 te staan en telt mee bij de slaag- / zakregeling. Herkansingen: De leerling kan gebruik maken van een herkansing. Er volgt een toets van 45 minuten in de laatste proefwerkweek. Het hoogst behaalde cijfer telt. De volgende toetsen zijn in de proefwerkweek te herkansen: Uitgaan en zinloos geweld; Jongeren; Politiek. De andere onderdelen kunnen niet herkanst worden. Indien de leerling de praktische opdracht en/of het stageverslag niet op het afgesproken tijdstip heeft ingeleverd, geldt artikel 12 uit het examenreglement. De leerling kan ook gebruik maken van een herexamen schoolexamen. Hierbij zal de gehele stof uit MAVO 3 afgevraagd worden in 1 toets. Deze toets vervangt alle eerder gemaakte toetsen. Afname van het herexamen schoolexamen zal plaatsvinden in de eerste helft van het daaropvolgende schooljaar (MAVO 4). De cijfers voor de praktische opdracht en de maatschappelijke stage blijven behouden.
Planning van toetsen Toelichting: (19) Welke weegfactor het cijfer heeft voor het rapport en/of voor het Schoolexamen. Indien geen weegfactor is ingevuld, telt het cijfer voor dit aspect niet mee. (20) Het gaat hier om PO: een praktische opdracht, HO: een handelingsopdracht. Indien niet ingevuld is dit niet van toepassing. (21) Presentatievorm: bij werkstukken, dossiers, e.d. wordt hier opgegeven hoe de afronding plaatsvindt; bijvoorbeeld verslag, presentatie, mondeling.
Module 1 Nr
1
Omschrijving Uitgaan en zinloos geweld
Weegfactor(1) Rapport
SE
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
1
1
45
Schriftelijk
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
les X
Afname in: toetsweek
Module 2 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1)
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
Rapport
SE
2 3 4
Jongeren
1
1
45
Schriftelijk
Criminaliteit Praktische opdracht
1
1
45
Schriftelijk
1
1
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
Afname in: les
toetsweek
X X
Schriftelijk
PO
Werkstuk
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
PO/HO(2)
Presentatievorm (3)
Module 3 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1)
Afname in:
Rapport
SE
5 6
Werk
1
1
45
Schriftelijk
X
Massamedia
1
1
45
Schriftelijk
X
Tijdsduur (minuten)
Schriftelijk/ mondeling
les
toetsweek
Module 4 Nr
Omschrijving
Weegfactor (1) Rapport
SE
PO/HO(2)
Presentatievor m (3)
Afname in: les
7 8
Politiek
1
1
45
Schriftelijk
X
Multiculti + Relaties
1
1
45
Schriftelijk
X
9
Maatschappelijke stage
2
2
1200
Beide
Stageverslag
toetsweek