Bovenbouw? Wie wil dat nou?! Inhoud en opbrengsten van de leergang Schooljaren 2009-2012 PCBO
Inhoudsopgave
Inleiding
‘Het korte karakter van de cursus maakt het aantrekkelijk om die te volgen. Het werken met een persoonlijk actieplan vond ik waardevol om te leren.’
1
De bovenbouw bij PCBO
2
Bovenbouw? Wie wil dat nou?!
3
Opbrengsten
4
Verder met de bovenbouw
5
Verantwoording onderzoek Bronvermelding
2
Inleiding Meesterschap op Zuid: dat is waar PCBO voor staat. Zonder vakbekwame en bevlogen medewerkers is er immers geen goed onderwijs! Om ‘meester’ in het vak te blijven, moet je je als leerkracht blijven ontwikkelen. PCBO biedt haar medewerkers daartoe alle gelegenheid.
‘Toen ik laatst een studiedag handelingsgericht werken volgde, hoorde ik veel van wat ik tijdens de bovenbouwcursus heb geleerd, terug. De studiedag was een aanvulling op de kennis die ik bij de bovenbouwcursus heb opgedaan.’
In 2009 kwamen er signalen uit het werkveld over een verminderde animo van leerkrachten om les te geven aan bovenbouwgroepen. Ook bij sollicitatiegesprekken kwam dit naar voren. Dat was de aanleiding om te onderzoeken of er behoefte aan en interesse voor ondersteuning en inspiratie van (toekomstige) bovenbouwleerkrachten was. Naar aanleiding van een behoeftepeiling onder directieleden en werknemers is de cursus Bovenbouw? Wie wil dat nou?! ontstaan. Bovenbouw? Wie wil dat nou?! beoogt leerkrachten te enthousiasmeren, te ondersteunen en te scholen op thema’s die belangrijk zijn bij het lesgeven aan de groepen 7 en 8 van de basisschool. De cursus is opgezet en uitgevoerd in samenwerking met de Christelijke Hogeschool Ede. In de schooljaren 2009-2010, 2010-2011 en 2011-2012 is de cursus Bovenbouw? Wie wil dat nou?! twee keer binnen Stichting PCBO gegeven. Tijd om eens te bekijken wat dit de leerkrachten heeft opgeleverd. In dit onderzoek worden inhouden van de cursus getoetst aan onderwijskundige uitgangspunten van PCBO en opbrengsten voor de leerkrachten die hebben deelgenomen. Hierbij zijn doelen, opzet en uitvoering van de leergang, het strategisch beleidsplan van PCBO en evaluaties, enquêtes en interviews met deelnemers en directieleden leidend. In hoofdstuk 1 wordt toegelicht hoe de ideeën voor de cursus zijn ontstaan. Hoofdstuk 2 beschrijft de totstandkoming en inhoud ervan. De opbrengsten van de twee jaargangen van Bovenbouw? Wie wil dat nou?! worden weergegeven in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 werpt een blik op de toekomst en de bovenbouw bij PCBO. Tot slot volgt een korte verantwoording van het onderzoek. 3
1
‘Ik kijk nu dieper bij leerlingen met problemen, ik maak gebruik van sociogrammen, 1-op-1gesprekken. Ik wil meer weten van de achtergrond van de leerlingen en ga uit van de oplossingsgerichte benadering.’
De bovenbouw bij PCBO
Het werken in bovenbouwgroepen bij PCBO wordt over het algemeen uitdagend en interessant gevonden, blijkt uit gesprekken met leerkrachten uit de groepen 7 en 8. Bovenbouwleerkrachten geven aan dat ze de omgang met de leeftijdsgroep prettig vinden en dat de leerstof hen inhoudelijk goed ligt. Ze vinden het belangrijk om hun leerlingen in de laatste fase van de basisschool optimaal toe te rusten voor de doorstroom naar het voortgezet onderwijs. Toch kiezen niet alle leerkrachten in eerste instantie voor een bovenbouwgroep. Dat werd in 2009 duidelijk bij sollicitatie- en formatiegesprekken binnen PCBO. Uit die gesprekken bleek dat minder leerkrachten voor een bovenbouwgroep kozen, om uiteenlopende redenen: bijvoorbeeld het niveau van de leerstof, de doorverwijzing naar het voortgezet onderwijs (en de communicatie met ouders daarbij) en de omgang met gedrag van prepubers. Om te onderzoeken of er behoefte aan en interesse was voor een cursus, gericht op het vergroten van kennis en vaardigheden van (aanstaande) bovenbouwleerkrachten, is er begin 2010 een behoeftepeiling gedaan onder PCBO-leerkrachten en -directieleden. De behoefte aan scholing was er, en dan vooral op de volgende punten: Omgaan met ordeverstorend gedrag; Communicatie met ouders en leerlingen; Conflicthantering; Sociaal-emotionele ontwikkeling van 10- tot 12-jarigen.
4
2
Bovenbouw? Wie wil dat nou?!
Bij het zoeken van een passend aanbod, gericht op de ontwikkelvragen die naar voren kwamen uit de behoeftepeiling, kwamen we uit bij een van de partners van PCBO binnen het traject ‘Opleiden in de school’: de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Samen met de CHE is inhoud gegeven aan de cursus Bovenbouw? Wie wil dat nou?! De bij de cursus betrokken docenten van de CHE werken beiden in een minor Special Educational Needs van de pabo-opleiding, waarin handelingsgericht werken, passend onderwijs en het aansluiten bij onderwijsbehoeften van leerlingen centraal staan.
‘Ik ben gewisseld van een onderbouwgroep naar een groep 8. Ik voel me mede gesterkt door de bovenbouwcursus.’
De vragen uit het werkveld zijn verwerkt in een cursusopzet met zes lesbijeenkomsten van drie uur en twee intervisiebijeenkomsten. De lesbijeenkomsten kregen vanuit relevante theorie een sterk praktijkgericht karakter. Er is voor gekozen om de eerste drie bijeenkomsten in de tweede helft van het schooljaar aan te bieden en de cursus te vervolgen in het begin van het nieuwe schooljaar (om directe toepassing op relevante momenten in de praktijk mogelijk te maken). Bij actieve deelname aan alle bijeenkomsten is na afloop een certificaat uitgereikt aan de deelnemers. Op dat certificaat staan competenties met indicatoren genoemd uit het PCBO-bekwaamheidsdossier die tijdens de cursus aan de orde zijn gekomen. De volgende onderwerpen zijn tijdens de cursus aangeboden: De WinWin methodiek, een methode om ordeverstorend gedrag tijdens de les aan te pakken en/of te voorkomen. Leerlingen en leerkracht zoeken samen naar oplossingen ter voorkoming van het storende gedrag. Oplossingsgericht werken, waarbij de leerkracht zich laat sturen door de oplossing en niet door het probleem. Deze manier van werken helpt de leerling stap voor stap de eigen hulpbronnen aan te boren en zelf oplossingen te bedenken. Groepsdynamica, waarin kennis opgedaan wordt over de verschillende fases van het groepsdynamisch proces in een nieuwe groep. 5
Constructen, waarbij wordt bekeken met welk persoonlijk interpretatiekader je als leerkracht jouw leerlingen tegemoet treedt. Als je daar zicht op hebt, heb je aanknopingspunten voor het werken aan een positieve relatie met een leerling. Constructief communiceren met ouders, waarbij een kader wordt aangeboden van waaruit je als leerkracht het gesprek met ouders kunt aangaan. Informatie over de ontwikkeling van de hersenen en de leermogelijkheden van kinderen tussen 8 en 14 jaar liep als een rode draad door de bijeenkomsten.
‘Het spiegelen aan collega’s van andere scholen, het uitwisselen van ervaringen is voor mijn leerkrachten zinvol geweest. Ze vormen zich een beeld: ’Waar sta ik in mijn vak?’’
Voor de transfer van theorie naar praktijk en het overbrengen van de lesstof uit de bijeenkomsten naar de onderwijspraktijk op de scholen werd gewerkt met beproefde PCBO-instrumenten: persoonlijke actieplannen (PAP’s) en intervisie. In PAP’s formuleren leerkrachten persoonlijke doelen met een concrete beschrijving van de te nemen stappen om de doelen te bereiken. Daarbij worden valkuilen of moeilijkheden van tevoren ingeschat en meegenomen bij de voorbereiding van de activiteiten. De PAP’s werden ingezet bij de huiswerkopdrachten om de aangeboden lesstof te vertalen naar de onderwijspraktijk van de deelnemers. Tijdens de twee intervisiebijeenkomsten werden in kleine groepen op een systematische wijze ervaringen uitgewisseld over de toepassing van de cursusinhouden in de praktijk en werd daarop gereflecteerd. Ook bij de intervisie werd gebruikgemaakt van PAP’s. Vanuit PCBO zijn accenten gelegd met betrekking tot opbrengst- en handelingsgericht werken: de systematische afstemming van het onderwijsaanbod op de onderwijsbehoeften van de leerlingen met als doel het optimaliseren van de leeropbrengsten. PCBO en de CHE zijn bij de ontwikkeling van Bovenbouw? Wie wil dat nou?! uitgegaan van onderstaande doelen (Van Schelven, 2010): Aansluiten bij leervragen van PCBO-medewerkers (specifiek op de bovenbouw gericht); Deskundigheidsbevordering met betrekking tot het lesgeven aan bovenbouwgroepen; Verbetering van reflectieve vaardigheden bij deelnemers; Optimaliseren van de ontwikkeling/leerresultaten van leerlingen; Tegengaan tekort aan bovenbouwleerkrachten/zorg dragen voor continuïteit in de organisatie. 6
3
‘Ik heb geleerd op zoek te gaan naar positieve aspecten van leerlingen, ouders en mijzelf. Ik richt me nu op de positieve aspecten bij mijn handelen.’
Opbrengsten
De bovenbouwcursus is enthousiast ontvangen. Beide jaargangen kenden het maximum aantal deelnemers: 18. Onder de deelnemers waren ook twee intern begeleiders. Bij de tweede jaargang hadden zich 10 deelnemers extra ingeschreven, die op een wachtlijst zijn geplaatst. In de loop van schooljaar 2011-2012 hebben zich 5 leerkrachten aangemeld voor een nieuwe cursus zonder dat er geworven is voor een derde jaargang. Hoe komt het dat Bovenbouw? Wie wil dat nou?! een succes is? Dit onderzoek naar de opbrengsten van de cursus heeft zich gericht op de verandering van het leerkrachtgedrag, één tot een half jaar na het volgen van de cursus. Om dit te onderzoeken zijn er in maart 2012 enquêtes verstuurd naar alle (35) oud-deelnemers. Daarvan hebben er 18 gereageerd. De vragen uit de enquête hadden betrekking op de inhoud en vorm van de cursus en de praktische toepassing ervan. Elke onderdeel kende een kwantitatief gedeelte, waarbij de vragen moesten worden gescoord op een vijfpuntsschaal: 1. Onvoldoende; 2. Zwak; 3. Voldoende; 4. Goed, en 5. Zeer goed. Een score van 3,6 op de vijfpuntsschaal bij een bepaald onderdeel kan zo geïnterpreteerd worden als een ruim voldoende score. Ter illustratie hieronder een grafiek waarin de frequentie van de scores op de schaal worden weergegeven, met een button op de plek die de gemiddelde score weergeeft. De items uit de enquête zijn genummerd en, net als de gemiddelde scores, verwerkt in de beschrijving van de opbrengsten.
7
8
‘Ik vertaal problemen in vaardigheden die nog geleerd moeten worden. Nieuwe vaardigheden gaan we eerst oefenen. Ik wil de leerlingen er zelfvertrouwen in laten opbouwen.’
Bij de enquête is, naast de vijfpuntsschaal, ook gebruikgemaakt van open vragen (een kwalitatief deel) bij elk onderwerp. Op die manier kon meer gedetailleerde informatie verkregen worden over de toepassing van de aangeboden kennis en vaardigheden in de praktijk door de leerkrachten die hebben deelgenomen. Naast de enquêtes zijn in maart en april 2012 interviews afgenomen met directieleden van 7 scholen (waarvan twee of meer leerkrachten hebben deelgenomen aan de cursus). Het doel van de interviews was om terug te blikken op de deelname van de leerkrachten en de opbrengsten daarvan voor de individuele leerkracht en de school. Bij het bepalen van de opbrengsten zijn ook de resultaten van (tussentijdse) evaluaties van beide jaargangen gebruikt, telefonische interviews met een aantal deelnemers na afloop van de eerste cursus, en interviews met deelnemers tijdens de cursus in de Elzendaal Info, een maandelijkse uitgave voor PCBO-werknemers. Hieronder een weergave van de gevonden resultaten, thematisch geordend. Leerkrachtgedrag Met de in de cursus aangeboden thema’s is op een aantal manieren gewerkt aan de (verdere) ontwikkeling van het leerkrachtgedrag van de deelnemers. Leerkrachtvaardigheden werden met praktische voorbeelden en oefeningen vervlochten door de bijeenkomsten. Vaardigheden die aan de orde kwamen, lagen op het gebied van klassenmanagement, interactie met leerlingen, reflectie en professionele ontwikkeling en oudercontacten. Bij het ontwikkelen van de cursus zijn competenties en indicatoren van het PCBO-bekwaamheidsdossier op deze gebieden als uitgangspunt genomen. Door relevante competenties en indicatoren te noemen op het certificaat, wordt het de deelnemers mogelijk gemaakt die te beschrijven of aan te vullen in het persoonlijk bekwaamheidsdossier. Leerkrachten geven aan dat hun leerkrachtgedrag is verbeterd (een score van 3,5, zie grafiek: item 1.4) en dat hun vaardigheden ten aanzien van het lesgeven in de bovenbouw zijn vergroot (een score van 3,2, zie grafiek: item 1.1). Zij geven aan bewuster na te denken over hun handelen voor de groep en meer oplossingsgericht te werk te gaan. Ook voelen 9
zij zich zelfverzekerder voor de groep, onder andere bij het reageren op ordeverstoringen. De intervisie heeft duidelijk bijgedragen aan de inbedding van de theorie in de praktijk (3,5, zie grafiek: item 1.3). Directieleden geven aan dat leerkrachten die hebben deelgenomen een houdingsverandering laten zien ten opzichte van hun leerlingen. Zo reageren ze positiever op leerlingen en werken meer oplossingsgericht als zich problemen voordoen met leerlingen. Een paar directeuren noemen de verbetering van reflectieve vaardigheden bij leerkrachten. Wat opvalt is dat de genoemde vaardigheden vooral terug te zien zijn door directeuren tijdens en net na het volgen van de cursus, als de lesinhoud nog vers in het geheugen ligt.
‘Ik ben me door oplossingsgericht te gaan werken bewuster van mijn invloed als leerkracht.’
WinWin methodiek De WinWin methodiek biedt een aanpak waarmee leerkrachten hun vaardigheden kunnen vergroten om ordeverstorend gedrag effectief te managen. WinWin leert leerkrachten stapsgewijs leerlinggedrag te (h)erkennen, leerlingen te betrekken bij het zoeken naar een oplossing en leerlingen verantwoordelijkheid nemen voor eigen gedrag. Daarbij komen vier soorten ordeverstoringen aan bod (ABCD: agressie, breken van regels, confrontatie en desinteresse) en mogelijke achtergronden van dit gedrag (de zeven posities: aandacht vragen, falen vermijden, boos zijn, controle willen, energiek zijn, verveeld zijn, onwetend zijn). Na analyse van verstoring en achtergronden kan de leerkracht met de leerling samen naar oplossingen zoeken. Het merendeel van de ondervraagde leerkrachten geeft aan vaardigheden uit de WinWin methodiek te gebruiken (een score van 3,2, zie grafiek: item 2.1). Zij noemen het ‘samen met de leerling tot een oplossing komen’ als sterk punt van de methodiek. Een paar leerkrachten geven aan de vaardigheden weinig te gebruiken, bijvoorbeeld omdat ze weinig tijd hebben om met leerlingen apart te praten. Drie (van de zeven geïnterviewde) directeuren geven aan dat de leerkrachten meer gericht zijn op het medeverantwoordelijk maken van leerlingen voor hun gedrag en resultaten.
10
Oplossingsgericht werken Het vertrekpunt bij oplossingsgericht werken is de oplossing en niet (de oorzaak van) het probleem. De benadering gaat uit van een positieve visie waarin de competenties, de sterkte kanten van de kinderen het startpunt zijn. Belangrijke vaardigheden die aan de orde zijn gekomen tijdens de twee bijeenkomsten over oplossingsgericht werken, zijn herkaderen (kijken naar positieve kanten aan problemen, dus bijvoorbeeld niet: ‘Hij is te druk,’ maar: ‘Hij is energiek.’), het werken met schaalvragen (vragen waarin een cijfer wordt gebruikt om aan te geven hoe de situatie is) en complimenteren als feedback.
‘Ik ben andere vragen gaan stellen aan leerlingen: concrete vragen over het probleem met veel ruimte voor oplossingen. ’
Bij (informele) gesprekken met leerkrachten over de cursus komt altijd het oplossingsgericht werken naar voren. Veel deelnemers werden enthousiast van de aangeboden vaardigheden en zijn ermee gaan oefenen in hun groep (maar ook met studenten, collega’s en ouders). In teamvergaderingen op diverse scholen hebben deelnemers verteld wat ze aan oplossingsgericht werken in hun klas hebben gedaan. Ook door intern begeleiders worden oplossingsgerichte vraagtechnieken ingezet (in gesprek met collega’s, leerlingen en ouders). Na afloop van de cursus blijven de leerkrachten oplossingsgerichte technieken gebruiken (een score van 3,5, zie grafiek: item 3.1). Het werken met schaalvragen en het complimenteren zijn veelgebruikte vaardigheden. Op twee scholen is men, naar aanleiding van dit onderdeel van de cursus, met het hele schoolteam verdergegaan met oplossingsgericht werken, met medewerking van een van de cursusdocenten. Groepsdynamica/kennismaken met een nieuwe groep Bij het opstarten van een nieuwe groep komen allerlei groepsprocessen naar voren. Relaties tussen leerlingen en met de leerkracht moeten worden opgebouwd en ieders positie moet duidelijk worden. Dit gaat in een aantal fases: forming (ontmoeten, kennis maken), storming (conflictfase, ‘strijd’ om de invloed), norming (vaststellen van (informele) regels), performing (productieve periode) en adjourning (uiteengaan van de groep naar een nieuwe klas/situatie, laatste weken van het jaar). Als alle fases goed doorlopen worden ontstaat een positieve groep.
11
Tijdens de bijeenkomst rond groepsdynamica zijn handvatten gegeven voor de begeleiding van het groepsproces in de verschillende fases. De reader beschreef bijbehorende activiteiten en werkvormen. Daarnaast zijn interventies besproken om van een negatieve groep een positieve te maken. Daarbij werd naar de verschillende rollen gekeken die leerlingen in een groep kunnen aannemen en de invloed van de stijl van leidinggeven van de leerkracht op het groepsproces.
‘De informatie over groepsdynamica en groepsprocessen gebruik ik nu voor mijn groep. In het begin van het schooljaar doe ik met de leerlingen veel kennismakingsspellen: zo leer ik ze goed kennen, en leren zij veel over elkaar.’
Direct na afloop van de cursussen (evaluatie oktober 2010 en november 2011) gaven deelnemers aan de informatie met betrekking tot groepsdynamica en het vormen van een positieve groep waardevol te vinden. Leerkrachten die de eerste jaargang van de cursus hebben gevolgd, zijn al een schooljaar met hun groep opgestart na de cursus. Voor deelnemers van de tweede jaargang komt dat in schooljaar 2012-2013. Deelnemers uit het eerste jaar geven aan gebruik te maken van kennismakingsspellen aan het begin van het schooljaar (zodat zij de leerlingen, de leerlingen elkaar en de leerlingen de leerkracht goed leren kennen). De in de lesbijeenkomst aangeboden samenwerkingsvormen worden door leerkrachten ook gebruikt om nieuwe leerlingen (die later in het schooljaar instromen) te laten ‘ingroeien’ in de groep. De aangeboden vaardigheden blijken praktisch, gezien de score van 3,4 bij de leerkrachtenquête (zie grafiek: item 4.1). Drie (van de zeven geïnterviewde) directieleden geven aan dat hun leerkrachten na deelname aan de cursus meer oog hebben voor groepsdynamische processen in hun groep - aan het begin van het schooljaar, maar ook lopende het jaar. Constructen Ieder mens bouwt in de loop van zijn leven een eigen werkelijkheid op met persoonlijke opvattingen en overtuigingen, ook wel ‘constructen’ genoemd. Die constructen vormen het persoonlijke interpretatiekader van een mens. Als leerkracht bekijk en benader je de leerlingen vanuit dat kader. Door je bewust te worden van jouw constructen, krijg je zicht op jouw houding, gedrag en opvattingen ten opzichte van leerlingen. Dat geeft aanknopingspunten voor het werken aan de relatie met leerlingen (Duynstee en Touw, 2008). Het kijken naar de eigen constructen vroeg van de deelnemers een grondige zelfreflectie. Met oefeningen tijdens de lesbijeenkomst kwamen zij steeds dichter bij hun persoonlijke 12
‘Door de cursus ben ik mij gaan realiseren dat een leerkracht heel bepalend is voor een groep en een individuele leerling. Ik probeer nu verder te kijken bij een leerling dan alleen naar wat ik voel of denk.’
interpretatiekader. In de leerkrachtenquête was terug te zien dat deelnemers zich meer bewust zijn geworden van hun eigen constructen en het stempel dat ze op hun groep drukken. Een van de hulpmiddelen hierbij was het Johari-venster, dat verschillende gebieden van het individu laat zien: wat weet ik van mezelf, wat weet ik niet van mezelf, wat weten anderen van mij en wat weten anderen niet van mij. Opvallend is dat bij de evaluaties direct na de cursussen (oktober 2010 en november 2011) het thema ‘constructen’ niet veel genoemd werd (bij ‘tips’ of ‘tops’), maar dat het bij de enquête in april 2012 wel positief naar voren kwam (een score van 3,5, zie grafiek: item 5.1). Het lijkt of het thema in de loop van de tijd meer is gaan leven. Dit blijkt ook uit gesprekken met directeuren. In een aantal interviews werden de wat kritischere kijk naar het eigen leerkrachtgedrag en de verbeterde zelfreflectie na deelname aan de cursus duidelijk genoemd. Constructief communiceren met ouders Ouderbetrokkenheid speelt een grote rol bij de schoolse ontwikkeling van kinderen: een hoge ouderbetrokkenheid heeft een positieve invloed op leerprestaties, gedrag en sociale vaardigheden (Van Loo en De Looper, 2004). Voor leerkrachten is het belangrijk om ouders op een positieve en constructieve manier bij de ontwikkeling van de leerlingen te betrekken. Uitgangspunten daarbij moeten zijn dat de ouders partner zijn van de leerkracht en de school, en dat zij de leerkracht belangrijke informatie kunnen verschaffen over hun kind. Die informatie kan de leerkracht gebruiken om de onderwijsbehoeften van het kind zo precies mogelijk te kunnen bepalen. In de lesbijeenkomst over de communicatie met ouders werd een aantal richtlijnen genoemd voor constructieve communicatie. De richtlijnen werden uitgewerkt en geïllustreerd met praktijkvoorbeelden. Daarbij kwamen ook slecht-nieuwsgesprekken aan de orde. Aan de hand van de richtlijnen werd daarna in rollenspelen geoefend met het voeren van gesprekken met ouders. Leerkrachten gaven in de enquête van april 2012 aan dat ze aandacht besteden aan de voorbereiding van hun gesprekken met ouders. Daarnaast blijkt uit de enquête dat leerkrachten, als zich problemen voordoen met leerlingen, tijdens gesprekken samen met de ouders tot oplossingen proberen te komen. Het gaat niet meer om ‘eenrichtings13
verkeer’ (waarbij de leerkracht probleem en oplossingen noemt) maar om overleggen, luisteren en samen oplossingen formuleren. Contacten met ouders verlopen met de in de cursus opgedane kennis gestructureerd en soepel (een score van 3,6, zie grafiek: item 6.1). Toen in 2010 de behoefte aan een cursus voor (aanstaande) bovenbouwleerkrachten werd gepeild, was communicatie met ouders een veelgenoemd aandachtspunt. Na afloop van de cursussen merken directieleden bij een aantal leerkrachten dat zij snel en direct contact zoeken met ouders en dat ze rustiger en zelfverzekerder gesprekken voeren. Ook werd in interviews een genuanceerdere blik op ouders en oudercontacten genoemd.
‘Samen ervoor gaan, we hebben samen het beste voor met het kind en staan samen sterk.’
Opbrengstgericht werken/handelingsgericht werken PCBO heeft onder andere als speerpunten opbrengstgericht en handelingsgericht werken. Deze punten zijn niet als aparte thema’s in de cursus opgenomen, maar werden wel in de lesbijeenkomsten meegenomen als uitgangspunt van de onderwijspraktijk van de deelnemers. Parallel aan de cursus is op alle PCBO-scholen veel geïnvesteerd in opbrengstgericht en handelingsgericht werken (interviews directies, maart/april 2012). Leerkrachten gaven in de enquête van april 2012 aan, dat zij de bij de cursus opgedane kennis en vaardigheden wel kunnen gebruiken bij het opbrengst- en handelingsgericht werken in hun praktijk. Zo geven ze bijvoorbeeld aan dat zij door verbeterde managementvaardigheden meer rust kunnen bewerkstelligen in de groep. Dit bevordert de effectieve lestijd en vergroot de mogelijkheden tot het geven van gedifferentieerd onderwijs. Verbeterpunten Uit de evaluaties van leerkrachten, de gehouden enquête onder deelnemers en de interviews met schooldirecteuren kwam een aantal verbeterpunten naar voren. Als eerste kwam er vanuit leerkrachten op verschillende momenten een vraag naar verdieping van de aangeboden onderwerpen: hetzij binnen de cursus, hetzij in een vervolgcursus. Verdieping zorgt volgens de deelnemers voor een betere inslijping en een langduriger gebruik van de aangeboden vaardigheden en kennis.
14
Directeuren geven aan dat vooral tijdens en net na het volgen van de cursus bij de leerkrachten gedragsverandering op de aangeboden onderwerpen te zien was. Borging van de opbrengsten is gewenst. Een van de directeuren gaf als idee aan om degene die de leerkrachten op schoolniveau begeleidt, de aangeboden informatie te geven. Een ander idee was het verlengen van de cursus, bijvoorbeeld over twee schooljaren, zodat de onderwerpen verder kunnen worden uitgewerkt.
‘De readers bij de cursus zijn compact, handzaam en snel terug te pakken.’
Voor een paar deelnemers bleek de tijdsinvestering voor het gebruik van de aangeleerde vaardigheden in hun groep te groot. Zij geven aan in hun praktijk weinig tijd te hebben voor het gebruikmaken van werkvormen rondom groepsdynamica of het adequaat hanteren van de WinWin methode. Een enkele keer bleken de verwachtingen van deelnemers niet op alle punten overeen te komen met het aanbod. Een paar deelnemers hadden vakdidactiek verwacht voor leerstof in de bovenbouw, en meer informatie over de doorverwijzing van leerlingen naar het voortgezet onderwijs. Deze onderwerpen kwamen overigens niet in de informatiebrochure voor. Bij de tweede jaargang van de cursus is informatie toegevoegd over het doorverwijzen van leerlingen naar het voortgezet onderwijs. Wat herhaaldelijk terugkwam bij evaluaties, zowel mondeling als schriftelijk, was dat de aangeboden kennis en vaardigheden ook in andere bouwen toe te passen zijn. Dit werd niet als negatief genoemd, maar juist als voordeel. Toch was de cursus ontworpen voor (toekomstige) bovenbouwleerkrachten. Wellicht kan in de toekomst in de ontwikkeling en uitvoering nader gekeken worden naar een (nog) sterkere profilering op de bovenbouw.
15
4
Verder met de bovenbouw
In hoofdstuk 2 staan de doelen genoemd die PCBO heeft geformuleerd bij de opzet van de leergang. Zijn die doelen behaald? Hieronder worden ze getoetst aan de opbrengsten en beleidsvoornemens van PCBO.
‘Een goed passend aanbod, gericht wat er bij PCBO speelt.’
Door - na de eerste signalen over een verminderde animo voor het lesgeven in de bovenbouw- met een peiling onder directieleden en leerkrachten bij PCBO de behoefte aan scholing voor bovenbouwleerkrachten te onderzoeken, is een eerste stap gezet naar de aansluiting bij leervragen van medewerkers. PCBO had al een aanbod voor onderbouwleerkrachten in de vorm van cursussen op het gebied van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), maar nog niet voor bovenbouwleerkrachten. Dit was een van de redenen om te kijken naar leervragen van medewerkers op dat gebied. Uit de peiling bleek een behoefte te bestaan aan scholing op een aantal onderdelen. De meestgenoemde onderdelen hebben de basis gevormd voor de opzet van de scholing. De inschrijving verliep op vrijwillige basis en soms met enige sturing van een directeur. Tussentijds en achteraf is de cursus geëvalueerd door de deelnemers, vooral op de aansluiting bij de behoeften en de algehele tevredenheid. Die evaluaties zijn steeds besproken met cursusleiding en PCBO-directie. Dit heeft onder andere geleid tot een verschuiving van thema’s en intervisiebijeenkomsten in de tijd en inbreng van ervaringsdeskundigen bij de tweede jaargang. Alle geïnterviewde directeuren geven aan dat zij de cursus zouden aanraden bij collega’s, zowel ervaren (ter inspiratie en om nieuwe vaardigheden op te doen) als startende. Ook bij specifieke leervragen wordt de cursus wel aangeraden door directeuren. Voelen deelnemers zich na het volgen van de leergang deskundiger in het lesgeven aan bovenbouwgroepen? Een kleine meerderheid van de leerkrachten geeft aan van wel (een score van 3,2 bij de leerkrachtenquête opbrengsten, april 2012). Een aantal leerkrachten voelde zich na de cursus gesterkt om (opnieuw) voor een bovenbouwgroep te kiezen (een 16
score van 3). Veel leerkrachten gaven tijdens en na het volgen van de leergang aan dat de aangeboden kennis en vaardigheden ook in andere bouwen te gebruiken zijn. Uit een score van 3,5 bij de leerkrachtenquête blijkt dat het leerkrachtgedrag verbeterd is door het volgen van de leergang. Dit kan de relatief lage score op de bruikbaarheid voor de bovenbouw verklaren: de aangeboden kennis en vaardigheden zijn door de leerkrachten breed in te zetten, ook buiten de bovenbouw.
‘Deze cursus heeft me een extra zetje gegeven bij mijn persoonlijke ontwikkeling. Ik heb het als leerzaam ervaren! ’
Prognoses op het gebied van de onderwijsarbeidsmarkt lieten zien dat er wellicht tekorten zouden kunnen ontstaan aan basisschoolleerkrachten (PCBO, 2008). Bij PCBO kwamen er signalen over mogelijke tekorten aan bovenbouwleerkrachten. Zijn er na twee jaargangen Bovenbouw? Wie wil dat nou?! minder tekorten te constateren in de bovenbouw? Geïnterviewde directeuren geven aan geen moeite te hebben met het vinden en plaatsen van leerkrachten in de bovenbouw. Bij sollicitatiegesprekken met startende leerkrachten blijkt wel een voorkeur voor het werken in de middenbouw. Leerkrachten geven daarbij aan op termijn door te willen groeien naar de bovenbouw. Wellicht dat de leergang ondersteuning kan bieden. Met huiswerkopdrachten, het gebruik van persoonlijke actieplannen (PAP’s), het beleggen van intervisiebijeenkomsten en de koppeling met competenties en indicatoren van het bekwaamheidsdossier, is de verbinding gemaakt van aangeboden theorie in de lesbijeenkomsten met de praktijk van de deelnemers. Het gebruik van persoonlijke actieplannen en de koppeling met het bekwaamheidsdossier vallen onder de PCBO-infrastructuur voor permanente professionele ontwikkeling (PCBO, 2008). Bij het verbinden van theorie aan de praktijk kwamen de reflectieve vaardigheden van de leerkrachten ruimschoots aan bod. Leerkrachten geven aan dat de intervisie heeft bijgedragen aan het gebruik van de aangereikte kennis in de praktijk (3,5 op de leerkrachtenquête). In het kwalitatieve deel van de enquête is te zien dat ze hun onderwijs en leerkrachtgedrag doordenken en aanpassen. Daarbij is reflectie nodig. Drie geïnterviewde directeuren geven specifiek aan dat de reflectieve vaardigheden van hun leerkrachten door de cursus zijn verbeterd. 17
‘Deelnemers deelden hun ervaringen met de cursus tijdens teamvergaderingen. Ze gaven -op enthousiaste wijzesuggesties voor het gebruik van bepaalde vaardigheden of methoden van aanpak.’
Bij de interviews met schooldirecteuren kwam naar voren dat de cursusinhoud goed aansloot bij de ontwikkelingen op school- en stichtingsniveau omtrent opbrengst- en handelingsgericht werken. Ook de leerkrachten gaven aan dat zij de aangeboden kennis als ondersteunend hebben ervaren bij het vormgeven van opbrengstgericht werken en het optimaliseren van de leerresultaten van de leerlingen (een score van 3,4 bij de leerkrachtenquête). De toekomst Met dit onderzoek is bekeken wat sterke punten van de cursus zijn en waar op ingezet kan worden ter verbetering. Kijkend naar de opbrengsten voor leerkrachten en schooldirecties, en de doelen die PCBO voorafgaand aan de cursus had gesteld, kunnen we constateren dat Bovenbouw? Wie wil dat nou?! succesvol is geweest. De tussentijdse evaluaties en de evaluaties na afloop waren positief, en uit de leerkrachtenquête die een half jaar tot een jaar na de cursus is afgenomen blijkt dat leerkrachten de aangeboden kennis en vaardigheden toepassen in de praktijk. Directeuren zijn erg positief over de cursus. Ouddeelnemers enthousiasmeren collega’s de cursus ook te gaan volgen. Zonder dat er opnieuw geworven is voor de cursus, zijn er al vooraanmeldingen voor een nieuwe jaargang. Redenen genoeg om na te gaan of er in schooljaar 2012-2013 weer een nieuwe cursus opgestart kan worden!
18
5
‘De grote PCBO-thema’s komen ook aan bod. Zo horen de leerkrachten die op schoolniveau en tijdens de cursus. Dit ondersteunt de schoolontwikkeling. ’
Verantwoording onderzoek
Dit onderzoek is tot stand gekomen door doelen en informatie uit de cursus(opzet), uitgangspunten uit het Strategisch Beleidsplan 2008-2012 van PCBO, (tussentijdse) evaluaties bij de cursus en (telefonische en schriftelijke) interviews met leerkrachten en directieleden te combineren. Het heeft zich gericht op de cursus zoals die is opgezet vanuit PCBO, voor PCBO, en geeft zo een unieke en specifieke blik. Uniek omdat de cursus alleen in deze hoedanigheid bij PCBO is gegeven, specifiek omdat die is toegespitst op de praktijk op PCBO-scholen. De evaluaties, enquêtes en interviews hebben zeer veel waardevolle informatie opgeleverd voor deze uitgave en het vervolg van de cursus. Het onderzoek is zo opgezet, dat het informatie geeft over de achtergrond en ontstaanswijze van de cursus, een korte weergave van de inhoud daarvan en de opbrengsten van de cursus enige tijd na afloop daarvan. Tijdens en na de cursus zijn evaluaties afgenomen bij alle deelnemers, met als doel de inhoud en opzet te toetsen. Na de laatste cursusbijeenkomst in november 2011, zijn in april 2012 per e-mail enquêtes verstuurd aan de 35 leerkrachten die hebben deelgenomen. Daarvan hebben er 18 gereageerd (zie ook hoofdstuk 3). Het doel van de enquête was om te peilen wat er na afloop van de cursus nog door de leerkrachten in hun praktijk gebruikt wordt. De enquête bestond uit een kwantitatief deel, waarbij gescoord kon worden op een vijfpuntsschaal, en een kwalitatief deel, waarbij leerkrachten gevraagd werd naar meer gedetailleerde informatie over de toepassing van de aangeboden kennis en vaardigheden in de praktijk. Aan de tekst is ter illustratie een grafiek toegevoegd die inzicht geeft in de frequentie van de score per vraag. Op die manier kan in een oogopslag bekeken worden hoeveel leerkrachten op welk onderdeel, hoe gescoord hebben. De evaluaties en enquêtes zijn opgesteld in samenspraak met de docenten van de CHE en directeur P&O van PCBO.
19
Naast het afnemen van de enquêtes zijn interviews gehouden met schooldirecties. Omwille van de tijd is gekozen voor een opzet waarbij 7 directeuren geïnterviewd zijn waarvan twee of meer leerkrachten hebben deelgenomen aan de cursus (of, in een geval: zich al hebben opgegeven voor een nieuwe jaargang). De interviews met deze 7 directeuren hebben zich gericht op 21 leerkrachten. Met het gebruik van de combinatie van enquêtes, evaluaties en interviews is een zo breed mogelijk beeld gegeven van wat de cursus heeft opgeleverd.
20
Geraadpleegde literatuur
Aanen-Zilvold, E. & Vinke, P.C.E. (red.) (2010-2011). Bovenbouw, wie wil dat nou? Vier readers bij de cursus, handouts bij de bijeenkomsten. Ede: CHE-Transfer Duynstee, A. & Touw, J. M. F. (2008). Leraar in de spiegel: herken je aandeel in relaties. De wereld van het jonge kind, 36, pp. 4-7. Loo, van J. & Looper, de H. (2004). Effectief communiceren met ouders. Basisschoolmanagement, 18 (3). Schelven, D. van (2010). Bovenbouw? Wie wil dat nou?! Scholing voor bovenbouwleerkrachten binnen Stichting PCBO. Schiedam. Stichting PCBO te Rotterdam-Zuid (2008). Strategisch Beleidsplan 2008-2012. Inspirerend Kwaliteitsonderwijs Op Zuid. Rotterdam: PCBO.
21
Denise van Schelven Stichting PCBO 2012
22