Duurzame energie in opkomst: zonneweides Kwaliteitsborging in de bouw: kans of bedreiging voor corporaties?
Energie 2014
Ecodesign Richtlijn
Jaargang 9 | september 2014
9
BOUWREGELS IN DE PRAKTIJK
Over ontwikkeling, toepassing en handhaving van de bouwregelgeving
Succesvol zaken doen met de overheid? ‘De overheid als klant’ biedt u een kijkje in de keuken van de overheid. Tegen welke problemen loopt u als ondernemer aan als u zaken wilt doen met de overheid? Hoe voorkomt u dat u zich stuk vecht tegen een muur van bureaucratische procedures en onwil? Dit boek biedt een duidelijke analyse van die procedures, en geeft u de handvatten om ze juist te gebruiken om uw doel te bereiken: succesvol zaken te doen met de overheid.
NU m e ducti t ekort in
intro
g U bet aalt n u€ in pla ats va 29,95 n€3 9,95
Auteur: Mr. drs. Ireen Boon Isbn: 9789462450523 Prijs is inclusief btw en verzendkosten. Actie is geldig tot en met 31 augustus 2014.
Ga voor meer informatie of uw bestelling naar www.bimmedia.nl/overheid.
COLOFON
Regelpraat
HOOFDREDACTIE
Ing. Frank de Groot REDACTIE
Wico Ankersmit (directeur Vereniging BWT Nederland) Mr.drs. Hans Damen (Rho adviseurs voor leefruimte) Drs. Bart Dunsbergen (Ministerie BZK, Wonen en Bouwen) Ir. Hajé van Egmond (Instituut voor Bouwkwaliteit) Ir. Annet van der Horn (NEN Bouw) Ing. Gert-Jan van Leeuwen (Instituut voor Bouwkwaliteit) Drs. ing. Harry Nieman (Instituut voor Bouwkwaliteit) Roelof Oost (algemeen bestuurslid Vereniging BWT Nederland) Dr. ir. C.C.A.M. (Caspar) van den Thillart (adviseur CEmarkering en industrieel bouwen) Alle bijdragen worden op persoonlijke titel geschreven.
Sterk ruikende medepassagiers, mensen die hardop bellen alsof er niemand bij ze in de lift staat, en personen die geen afstand weten te houden. Volgens de Nationale Liftmonitor is een rit met de lift daardoor niet altijd aangenaam. Maar liefst 42% van de ondervraagden geeft zelfs aan gedragsregels te willen. Reden voor het Liftinstituut om etiquette-expert Anouk van Eekelen te vragen om basisregels voor de lift op te stellen. Op de speciale site www.liftetiquette.nl staan ze op een rij.
UITGEVER
Volgens Van Eekelen zijn de liftetiquetteregels niet belerend
Marcel Jille, BIM Media BV
bedoeld: ‘We geven niet alleen aan wat wel en niet hoort in de lift,
EINDREDACTIE
we geven mensen ook een handreiking hoe ze zich meer op hun
Ingrid de Zwart-Schaap, BIM Media BV e-mail:
[email protected] VORMGEVING
SD Communicatie, Rotterdam ABONNEMENTEN
BIM Media Klantenservice, Postbus 16262, 2500 BG Den Haag, tel (070) 304 67 77;
[email protected] Losse nummers € 25,- (excl. btw) Abonnementen: Normale prijs € 199,- (excl. btw) Verschijnt 10 maal per jaar. Een abonnement geldt steeds voor een jaar en kan op elk gewenst tijdstip ingaan. Het abonnement wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het abonnementsjaar schriftelijk wordt opgezegd bij BIM Media Klantenservice. Vanwege de aard van de uitgave, gaat BIM Media uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Leden van de Vereniging BWT Nederland die het blad Bouwregels in de praktijk ontvangen dienen met betrekking tot wijzigingen en opzegging lidmaatschap contact op te nemen met de ledenadministratie van de Vereniging BWT Nederland tel. 0318-438340. ADVERTENTIE-ACQUISITIE
Jan Vlastuin, BIM Media BV,
[email protected]
www.bouwregelsindepraktijk.nl Wij verwerken uw gegevens voor de uitvoering van de (abonnements-) overeenkomst en om u van informatie te voorzien over BIM Media bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Als u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij BIM Media Klantenservice, postbus 16262, 2500 BG Den Haag. Voor informatie over onze leveringsvoorwaarden kunt u terecht op www.bimmedia.nl/leveringsvoorwaarden. Abonnementen gelden voor minimaal één jaar. ISSN: 1382-4937 © BIM Media 2014 Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De bij toepassing van art. 16b en 17 Auteurswet wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, telefoon (023) 799 78 10. Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken op grond van art. 16 Auteurswet dient men zich te wenden tot de Stichting PRO, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, telefoon (023) 799 78 09. Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de aanwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden. Aangeleverde artikelen kunnen worden hergebruikt voor elektronische doeleinden.
Foto: KONE BV.
gemak kunnen voelen in de lift. Iedereen kent wel dat onbehaaglijke gevoel in de lift. Wat zeg je? Welke kant kijk je uit in de lift? Met onze handreiking weet je welk gedrag prettig overkomt.’ Liftetiquette top 5 •
It doesn’t hurt to say hello. Staat er al iemand in de lift waar je instapt? Een begroeting is wel zo aardig.
•
Ga niet te dicht op een ander staan. Gun je medepassagiers de ruimte.
•
Eet en drink niet in de lift. Dit wordt als onhygiënisch ervaren.
•
Geef het duidelijk aan als je wilt uitstappen. Duw niemand in de rug, maar vraag of je erlangs mag.
•
Zware gesprekken? Bewaar ze voor buiten de lift. Zo breng je je medepassagiers niet in verlegenheid.
Alle liftetiquetteregels staan op www.liftetiquette.nl. Naast de gedragsregels heeft het Liftinstituut ook specifieke regels voor veilig liftgebruik opgesteld. Deze zijn te vinden op www.liftveilig.nl.
inhoud 5 Column thema energie
6 Energie 2014: drie dagen kennis vergaren en netwerken 9 Duurzame energie in opkomst: zonneweides 12 Ecodesign Richtlijn 14 Energie Nieuws 18 Bouwen in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied 22 Kwaliteitsborging in de bouw: kans of bedreiging voor corporaties? 26 De beren in het bos van de transformatie (II) 29 Het nieuwe bestek voor duurzaamheid, gezondheid en veiligheid 32 Helpdeskvraag van de maand 34 Bouwrecht: Hoe moeten we handhaving dan onder bouwen? 36 Bouwrecht: Zonwering van doek versus aluminium rolluiken 38 NEN Nieuws 43 Productnieuws 46 Verenigingsnieuws VBWTN 48 Agenda Coverfoto: Raedthuys Groep
Verbeelding Bouwbesluit 2012 Algemeen Bouwkundig Nu verschenen: de herziene uitgave In het boek Verbeelding Bouwbesluit 2012 Algemeen Bouwkundig vindt u nauwgezette omschrijvingen van de bouwkundige eisen aan gebouwen in het Bouwbesluit. De artikelen worden toegankelijk gemaakt aan de hand van tekeningen.
Verbeelding van het Bouwbesluit De tekeningen zijn zoveel mogelijk algemeen toepasbaar gemaakt om een bepaald artikel uit te leggen. Door de overzichtelijke presentatie en het gebruik van eenduidige symbolen en afkortingen zult u de gezochte informatie snel vinden.
Editie 2014 Dit boek is de vervanging van de uitgave Verbeelding Bouwbesluit Algemeen Bouwkundige Voorschriften van Sdu Uitgevers. De integrale herziening van deze uitgave was nodig vanwege de inwerkingtreding van Bouwbesluit 2012 sinds 1 april 2012 (inclusief de wijzigingen die op 1 april 2014 in werking zijn getreden). Tegelijkertijd is deze uitgave geoptimaliseerd met een verdiepingsslag en met het toevoegen van praktijkgerichte aandachtspunten bij de tekeningen.
Nu m kor et 20% ting ! U be taal t € in p 99,laat s va n€ 124 ,98
Auteurs: ing. D.M. Hellendoorn, ing. M.I. Berghuis, ing. H. Harbers, ing. M.J. Dunnink, ing. P.J. van der Graaf ISBN: 9789462450844 Prijs: Normaal: € 124,98
NU met 20% korting € 99,Actieprijs is geldig tot en met 30 november 2014. Prijs is inclusief BTW.
Voor meer informatie of uw bestelling gaat u naar www.bimmedia.nl/verbeelding
100058_Verbeelding Bouwbesluit 220x297.indd 1
9/9/2014 3:00:13 PM
5
‘Mag het een onsje minder?’ In het bestuur van onze vereniging hebben we afgesproken, dat we bij toerbeurt een column voor onze rekening nemen. Ditmaal is het mijn beurt en moet ik vlak voor mijn vakantie nog snel bedenken waarmee ik deze column zou gaan vullen. Omdat de ruimte beperkt is, is dat nog niet zo eenvoudig, want er zijn op dit moment wel heel veel onderwerpen in ons vakgebied die een zomerse overpeinzing waard zijn. In willekeurige volgorde wil ik wel een paar van mijn gedachten met u als lezer delen. En eigenlijk draaien ze allemaal om het thema ‘mag het ook een onsje minder?’.
Column
Z
Walter van Beuzekom
o heb ik me de afgelopen jaren bijvoorbeeld in toenemende mate verbaasd over vergunningvrij bouwen. Vergunningvrij bouwen lijkt een obsessie te zijn geworden, waarbij met een ongekende verbetenheid wordt gespeurd naar mogelijkheden om de overheid buiten de deur te houden. Nou is daar als principe op zich niet zoveel op tegen, want we komen in ons mooie landje om in de regels en de hoeveelheid redtape is nog steeds indrukwekkend, maar de aanhangers van vergunningvrij bouwen lijken pas te zullen rusten als het alleronderste uit de kan is gehaald. Dat het onbegrijpelijke wetgeving oplevert die zelfs voor een doorgewinterde ambtenaar niet meer is te bevatten, laat staan uit te leggen valt, neemt men op de koop toe. En mijn eigen suggestie aan de beleidsmakers, om een grens te trekken op het moment het niet meer mogelijk is een heldere en op MBO-niveau uitlegbare regeling te maken, is als onhaalbaar weggewuifd. Nog zo’n voorbeeld betreft de kwaliteitscriteria. Wat ooit begon als een goed idee om met elkaar in gesprek te gaan over welke kwaliteiten je minimaal in huis moet hebben om je taken op een adequaat niveau uit te kunnen voeren is als traject totaal uit de bocht gevlogen. Meer dan 100 bladzijden zijn er gevuld met criteria over hoe je je werk zou moeten doen. Hoezo gemeentelijke autonomie, hoezo goede gelijkwaardige oplossingen voor een verantwoorde uitvoering? Doet u niet braaf mee dan staat de provincie op de stoep om u in het gareel te dwingen. Degenen die er overigens inmiddels het meeste baat bij hebben zijn organisatieadviesbureaus die er een goed belegde boterham aan overhouden door wanhopige gemeenten te ondersteunen bij het invullen van omvangrijke zelfevaluaties en het maken van verbeterplannen. En natuurlijk zal de kwaliteit door de wet VTH een positieve impuls krijgen, maar mag het misschien allemaal een onsje minder (en na alle tamtam is het gemak waarmee de Bouwbesluittoets in het kader van de private kwaliteitsborging ook weer uit de wet wordt gehaald erg vermakelijk).
Als laatste moet ik natuurlijk wel even stil staan bij de private kwaliteitsborging. Dit onderwerp houdt onze gemoederen al weer geruime tijd zeer bezig en binnen de vereniging zijn velen actief om vanuit de praktijk mee te denken over hoe we een zo goed mogelijk nieuw stelsel kunnen krijgen. Private kwaliteitsborging is vooral door zijn eenvoud een briljant idee. Door partijen hun eigen verantwoordelijkheid te laten nemen, neemt de kwaliteit in de bouw toe en neemt de overheidsbemoeienis af. Dat lijkt vooral voor de bouw een aantrekkelijke propositie, want het geklaag over gemeenten en de hoge legesrekeningen is al jaren niet van de lucht. Je zou dus verwachten dat de bouwsector belangrijke input zou leveren om de private kwaliteitsborging tot een succes te maken en vooraan zou staan om het nemen van de eigen verantwoordelijkheid vorm en inhoud te geven. Het kan zijn dat ik van alles mis, maar het is oorverdovend stil aan de kant van de bouwsector. Het is op dit moment nog veel te veel het feestje van de overheid, die met grote inzet druk doende is een geheel nieuw stelsel uit de grond te stampen. Door velen gezien als de grootste stelselwijziging sinds de invoering van de Woningwet in 1901. En de bouwsector? Die lijkt af te wachten en geschrokken door de voorstellen misschien wel stilletjes te hopen dat het overwaait en dat alles min of meer bij het oude blijft. Maar ik vrees voor hen dat deze ontwikkeling niet zal overwaaien. Dus beste bouwsector, mag het voor wat betreft jullie betrokkenheid misschien een onsje meer worden...? Walter van Beuzekom Secretaris Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland
6
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Energie 2014: drie dagen kennis vergaren en netwerken thema energie
Tekst ing. Frank de Groot
‘Energie 2014 is veel meer dan louter een vakbeurs: het is een kennisevent’, aldus Karin de Ferrante, directeur F&B specialisten in energie en milieu. Ze stond mede aan de wieg van dit succesvolle kennisevent, dat nu al weer voor de tiende keer wordt georganiseerd in de Brabanthallen in ’s-Hertogenbosch. Van 7 tot 9 oktober 2014 staat het programma weer bol van de presentaties, lezingen, debatten en wedstrijden. ‘We leveren veel inhoud en mogelijkheden tot netwerken. Energie 2014 is dus meer dan een paar hallen vol stands.’
Karin de Ferrante (links) en Denise Landzaat (rechts) van F&B: ‘Energie biedt een unieke mogelijkheid om kennis te vergaren, geïnspireerd te raken en te netwerken.’
J
aarbeurs en F&B specialisten in energie en milieu hebben de handen weer ineen geslagen om de tiende succesvolle editie van Energie te organiseren. De Raedthuys Groep is – net zoals vorig jaar – weer hoofdsponsor. Bij de start van Energie tien jaar geleden was de insteek al vanaf de eerste editie om in te zetten op inhoud, in plaats van een verzameling stands. De bezoeker komt dan ook ogen en oren te kort door het overweldigende aanbod aan activiteiten. Dat vraagt dus wel enige voorbereiding van bezoekers, zodat men gericht een keuze kan maken uit het aanbod. Denise Landzaat van F&B en a.i. markt manager van Energie 2014 legt uit dat de beurs overzichtelijk is ingedeeld: ‘We onderscheiden op de beurs drie events, die ieder
hun eigen plaats hebben, maar allemaal met elkaar zijn verbonden. De drie events zijn Energie, Solar Event en PassiefBouwen Event. Op Energie vindt de bezoeker alles over energiebesparing en duurzame energietoepassingen. Op het Solar event vindt de bezoeker de nieuwste producten, gedegen advies en de laatste ontwikkelingen op het gebied van zonne-energie. Het Solar Event wordt georganiseerd in samenwerking met Holland Solar, Solliance en TMC. Het PassiefBouwen Event biedt aandacht aan de combinatie van energieneutraal bouwen en comfortabel wonen. Dit event wordt georganiseerd in samenwerking met Stichting PassiefBouwen.nl. Daarnaast is er weer een Stoomplatform waar specifiek aandacht wordt besteed aan stoomtechniek.’
Stortvloed aan activiteiten Uiteraard is het zinvol om eerst de website energievakbeurs.nl te bezoeken om een goed beeld te krijgen van de vele activiteiten. Denise Landzaat doet een poging om alvast inzicht te geven in de belangrijkste activiteiten: ‘Energie gaat weer van start met een openingsdebat tussen kopstukken uit de energiewereld, zoals Anke van Hal, Professor Sustainable Building & Development Nyenrode Business Universiteit en Meindert Smallenbroek, Directie Bouwen Ministerie van BZK. Het debat vindt plaats in het vrij toegankelijke Energietheater op de beursvloer. Navolgend vindt daar weer de uitreiking plaats van de Spirit of Innovation Award. Dat is de prijs voor de meest energiebesparende innovatie op de vakbeurs. In het Energie theater vinden ook navolgend diverse lezingen, workshops en debatten plaats. Naast het Energietheater zijn er nog twee theaters: het Blauwe Theater en het Dexto theater. Ook op het Solar Event zijn diverse kennissessies te vinden in onder andere de domes en worden er tijdens het PassiefBouwen Event ruim vijftig workshops georganiseerd.’ ‘Op de openingsdag vindt verder voor de tweede keer het Wind Congres 2014 plaats, dat is georganiseerd in samenwerking met Raedthuys, Bosch & Van Rijn en de Windunie. De bezoeker leert daar meer over innovatieve methoden voor windmetingen, de veranderingen in de SDE+ en nieuwe constructies voor burgerparticipatie en wind op bedrijventerreinen. Bij de windmetingen is er aandacht voor de nieuwe techniek ‘lidar’. Om de windsnelheid te meten kijkt de lidar met lichtgolven naar de beweging van (stof )deeltjes in
7
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
de lucht. Op die manier ontstaat een zeer nauwkeurig beeld van de windsnelheid op een bepaalde plaats waar men windmolens wil ontwikkelen.’ Op 8 oktober vindt onder meer de NRG Battle plaats. Denise Landzaat daarover: ‘Getalenteerde studenten werken live op de beurs in multidisciplinaire teams van vijf personen aan een energievraagstuk. Bezoekers kunnen participeren en naast de jury mede bepalen wie de winnaar wordt. Jaarlijks doen getalenteerde Bachelor, Master, PhD en MBA studenten uit heel Europa mee. De organisatoren werken nauw samen met bedrijven en organisaties uit de energiesector. De organisaties leveren vraagstukken aan met onderwerpen variërend van fossiele en duurzame energie tot energiebesparingen en innovatieve oplossingen. De NRG Battle wordt in twee dagen gehouden. De halve finale vindt plaats op woensdagmiddag in het Energietheater.’ Op de laatste dag wordt er in samenwerking met FME een zogenoemde ‘Industrial Morning’ georganiseerd. ‘Tijdens de Industrial Morning op 9 oktober van 10.00 tot 13.00 uur in het Energietheater, vinden diverse lezingen plaats over energiebesparing in de industrie. Met deze ochtend vol met inhoudelijke sessies door toonaangevende sprekers, onder andere Marcel Galjee, Directeur EnergieAkzoNobel, willen wij de industrie een groter platvorm geven. In de industrie liggen er immers veel kansen om energie te besparen!’
CO2-neutrale beurs ‘Wat veel bezoekers en exposanten waarschijnlijk niet weten is dat de vakbeurs Energie al voor de vijfde keer volledig CO2-neutraal plaatsvindt, dankzij een goede samenwerking met het Utrechtse bedrijf One2green’, zegt Karin de Ferrante. ‘One2green heeft de afgelopen vier edities de CO2-uitstoot van de vakbeurs Energie inmiddels vrij nauwkeurig in kaart gebracht. Daarbij kijken we naar een aantal factoren, zoals natuurlijk het directe elektra- en gasverbruik, de hoeveelheid papier en afval en transport rond zo’n evenement – bijvoorbeeld vanwege bevoorrading en opbouwwerkzaamheden – maar ook het aantal bezoekers en exposanten dat met de auto komt. Ruim 80% van de totale CO2-uitstoot van de beurs is trouwens afkomstig van personenvervoer. Hierdoor is het lastig is om als beurs aan directe energiereductie te doen. Daarom is ervoor gekozen om in ieder geval de uitstoot volledig te compenseren.’ One2green berekent de CO2-uitstoot en gaat vervolgens op zoek naar projecten waar diezelfde hoeveelheid juist bespaard wordt. Karin de Ferrante: ‘Als voorbeeld geldt een papierfabriek die het restmateriaal pulp omzet in energie die de fabriek zelf weer gebruikt. De kosten die nodig zijn om zo’n project mogelijk te maken, worden betaald door de organisatie van de vakbeurs Energie in de vorm van waardecertificaten. Deze worden aangekocht bij One2green, dat optreedt als bemiddelaar bij de financiering van besparingsprojecten.’
Laagdrempelig Karin de Ferrante geeft aan dat Energie ook dit jaar weer een aansprekend programma heeft, in combinatie met een laagdrempelig bezoek aan bedrijven die deelnemen met stands: ‘Je loopt toch altijd makkelijker even een stand binnen, dan dat je een afspraak wilt maken bij een bedrijf buiten een vakbeurs om. Energie biedt dus een unieke mogelijkheid om kennis te vergaren, geïnspireerd te raken en te netwerken.’ Zijn er nog voorbeelden te noemen van opvallende noviteiten tijdens Energie 2014? Denise Landzaat reageert: ‘Dat is heel moeilijk kiezen en bij ieder voorbeeld doe je een ander eigenlijk al tekort. Maar vooruit, ik wil er wel eentje noemen. Zo tonen twee studenten van de TU-Eindhoven een fiets met elektrische trapondersteuning waarvan de accu automatisch wordt opgeladen door zonnecellen in de wielen. Het gaat hier om de ontwikkeling van werelds eerste Self Charging Bike (S-Bike). In samenwerking met de Technische Universiteit Eindhoven word het prototype ontwikkeld: de Dutch Solar Cycle. Hiermee komt Nederland volgend jaar uit in The Sun Trip: Een cross-continent race van 8.000 km voor elektrische fietsen op zonne-energie vanuit Milaan naar Astana in Kazachstan in juni 2015. Zonder volgauto’s en volledig op zonne-energie en spierkracht. We hopen ze volgend jaar weer op de beurs te zien na hun fietstocht. En zo zijn er talrijke andere noviteiten te zien. Energie 2014 moet je dus gezien hebben!’
8
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Energie 2014
Energie 2014, van 7 tot en met 9 oktober in de Brabanthallen ’s-Hertogenbosch, is dé B2B-vakbeurs die alle facetten van energie een gedegen platform biedt. De vakbeurs richt zich op duurzame energieopwekking en energiebesparing. Belangrijke thema’s zijn het zuiniger maken van het productieproces in de industrie en het optimaliseren van het energiegebruik in de gebouwde omgeving.
De vakbeurs Energie biedt alles op het gebied van slimme inkoop van energie, terugdringen van energieverbruik en energiebeheer in de bouw, mobiliteit en industrie. Onderwerpen die aan de orde komen zijn zonne-energie en zonnewarmte, duurzaam bouwen, biomassa, windenergie, energielabels, decentrale energieopwekking, energiebesparing en -inkoop. Energie 2014 wordt georganiseerd door Jaarbeurs. Gelijktijdig met Energie 2014 vinden het Solar Event en PassiefBouwen Event plaats. U kunt deze Events alle dagen van Energie gratis bezoeken met uw toegangsbadge voor Energie 2014.
Primeurs Bezoekers krijgen een breed exposantenaanbod en een uitgebreid inhoudelijk programma met congressen, lezingen en prijsuitreikingen voorgeschoteld. Bovendien kent Energie 2014 een aantal interessante primeurs, zoals: • De Industrial Morning op 9 oktober, 10.00 tot 13.00 uur in het Energietheater, speciaal voor en over de industriële sector. • De NRG Battle – Europe Edition, een jaarlijks internationaal evenement voor getalenteerde Bachelor, Master, PhD en MBA studenten uit heel Europa. De halve finale vindt – voor het eerst - plaats op woensdagmiddag 8 oktober in het Energietheater. • Een bruisend openingsdebat waarin professor Anke van Hal (Nyenrode Business Universiteit, TU Delft) en andere topstukken uit de wereld van energie ingaan op relevante trends en ontwikkelingen. • De uitslag van een grote Energie-enquête. • Het bouwwebinar ‘Energie in het bouwproces’ (voorafgaand aan de beurs) op woensdag 24 september van 12.30 tot 13.30 uur. • Het Nationaal Energielabel Congres op woensdag 8 oktober, waar kenners u volledig bijpraten over de laatste ontwikkelingen rond het energielabel.
Ook op het programma: • Het Windcongres, georganiseerd in samenwerking met Raedthuys (Hoofdsponsor Energie 2014), Bosch & Van Rijn en de Windunie, op dinsdag 7 oktober. • Het Stoomplatform waar stoomtechniek centraal staat. • Uitreiking van de Spirit of Innovation Award, de prijs voor het meest innovatieve energiebesparende product of concept van een exposant, op dinsdag 7 oktober om 11.00 uur. • Het D-Exto paviljoen van TU Delft, dat momenteel langs tal van zomerfestivals tourt, staat ook op Energie 2014! Via allerlei interactieve games en creatieve opstellingen maken de Delftse wetenschappers het abstracte begrip ‘duurzaamheid’ tastbaar. • Groot Energiedebat: Betaalbaar duurzaam, op donderdag 9 oktober.
Meer informatie De vakbeurs Energie is dagelijks van 10.00 tot 17.00 uur te bezoeken. Meer informatie is te vinden via www.energievakbeurs.nl.
9
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Duurzame energie in opkomst: zonneweides thema ENERGIE
Tekst ir A. (Aukje) de Graaf en mr drs J.L. (Hans) Damen
Zonneweides of zonneparken winnen terrein: grote velden, van 1,5 ha en groter, verschijnen in het Nederlandse landschap. Vele rijen zonnepanelen, netjes naast elkaar opgesteld. Maar net als bij windenergie ontstaat ook bij zonne-energie een maatschappelijke discussie over de landschappelijke kwaliteit van deze velden. Vinden we het nu mooi of niet, en zo’n grote verandering in het landschap, mag die zichtbaar zijn of verstoppen we het liever? Voor windenergie geldt al jaren: windmolens verknoeien de weidse uitzichten. Maar geldt dit ook voor zonneweides? Wat kunnen we eraan doen om dat te voorkomen? Waar vinden we dat ze aangelegd mogen worden? En onder welke voorwaarden?
W
e staan aan de vooravond van de doorbraak van zonneenergieweides. Met behulp van subsidies wordt het steeds aantrekkelijker energie te winnen via de zon. Een paneel op het dak is al enkele jaren gemeengoed, maar niet iedereen beschikt over een geschikt dak hiervoor. Deelnemen aan een corporatie, die de energie voor je wint op een zonneweide, is dan een optie. Ontwikkelaars in zonne-energie regelen het voor je. Zij pachten grond en zorgen voor voldoende geïnteresseerden om een groene energiecorporatie op te richten. Een gesprek met een ontwikkelaar leert ons dat er genoeg belangstellenden zijn om deel te nemen aan een corporatie in zonne-energie. Deelnemers geven aan: ‘Het is toch geweldig om in plaats van een volkstuin een stukje grond te hebben waar je groene energie opwekt!’ Naast coöperatieve financiering is natuurlijk ook realisatie door grondeigenaren zelf mogelijk, bijvoorbeeld als energievoorziening voor het eigen bedrijf of als ‘pauze-functie’ bij stagnerende gebiedsontwikkeling. Het 1,5 ha grote zonnepark bij camping De Klepperstee in Ouddorp aan Zee levert zijn energie bijvoorbeeld aan de twee nabijgelegen campings. Genoeg geschikte terreinen Geschikte terreinen zijn er voldoende. Veel bouwprojecten zijn de afgelopen jaren gestagneerd en de gronden liggen te wachten op een nieuwe functie. Bijna alle
Zonnepark Ameland, vogelvlucht animatie gemaakt door bureau VIA Drupsteen.
grond die niet is bebouwd, is in theorie geschikt. Maar aan welke criteria moet een geschikte locatie voldoen en wanneer is een locatie ruimtelijk geschikt? De aansluiting op het transport- of distributienet is een belangrijk criterium. Hoe kleiner de afstand, hoe voordeliger het is. De mogelijkheid om de panelen in zuidwestelijke richting te positioneren voor het optimale aantal zonuren, is een andere voorwaarde. En in het noorden en het westen van Nederland hebben we de meeste zonuren. De locatie zal ook bereikbaar moeten zijn voor de aanleg en onderhoud, maar zonne-weides veroorzaken verder weinig verkeersbewegingen.
Het gebruik van de postcoderoossubsidie brengt nog met zich mee dat een zo’n groot mogelijk postcodegebied leidt tot een grotere potentiële groep deelnemers. De subsidie stelt als voorwaarde dat een deelnemer moet wonen in hetzelfde postcodegebied als waar de zonneweide is gelokaliseerd. Dit is een meer administratief criterium dat alleen speelt indien sprake is van collectieve financiering. Ruimtelijke procedure nodig Het aanleggen van een zonneweide is planologisch gezien anders dan de plaatsing van een zonnepaneel op een dak. Het is niet omgevingsvergunningvrij.
10
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Als een zonneweide niet past binnen de geldende bestemming is het voeren van een bestemmingsplanprocedure of een omgevingsvergunning voor het project een verplicht nummer. De ruimtelijke procedure voor een omgevingsvergunning of een bestemmingsplan is ongeveer dezelfde. De voorkeur kan worden gegeven aan een omgevingsvergunning, zodat de huidige bestemming op het gebied kan blijven liggen. Dit heeft als voordeel dat de grond juridisch, beleidsmatig en financieel nog de functie houdt die het ook had. Het is dan na de exploitatie, bijvoorbeeld na twintig jaar, weer mogelijk om terug te gaan naar de oorspronkelijke bestemming. De zonneweide wordt dan gezien als een ‘tijdelijke’ functie. Het tijdelijk aanpassen van de bestemming van gronden wordt overigens op basis van de AMvB Quick wins per 1 november 2014 een stuk eenvoudiger, als dit voor een periode van maximaal tien jaar is. Landschappelijke inpassing Als onderdeel van de ruimtelijke procedure kunnen gemeenten en provincies vragen om een goede landschappelijke inpassing. Een hele rij zonnepanelen van bijna twee meter hoog heeft een grote impact op het landschap. De vraag kan worden gesteld of dit mooi is. Hierover verschillen experts van smaak. Op basis van de welstandsnota zal worden getoetst of de opstelling voldoet aan ‘de redelijke eisen van welstand’1. In het buitengebied, en dan met name in de open landbouw- en natuurgebieden, zal het landschappelijk belang niet via een welstandstoets, maar via een zorgvuldige landschappelijke inpassing in het kader van ‘een goede ruimtelijke ordening’ worden geborgd. Deze goede landschappelijke inpassing kan worden gebaseerd op de kernkwaliteiten van het landschap. Landschappelijke inpassing is functioneel een afscherming. De zonneweide wordt dan afgeschermd met een wal, dijkje of bebossing, vergelijkbaar met een wal langs een snelweg. De zonneweide wordt daarmee volledig uit het zicht gehaald en het grote contrast in het beeld is na aanleg ‘opgelost’ in het landschap. Zonnepark Ameland Een project waar landschappelijke inpassing op dit moment wordt toegepast is het zonnepark op Ameland. Ruim 10 ha panelen en een inpassing van 4 ha. Tijdens het ontwerp is uitgegaan van de kernkwaliteiten van het aangrenzende 1 Indien sprake is van tijdelijke bouwwerken, geldt geen preventieve welstandstoetsing.
landschap, het landschap ‘achter’ de zonnepanelen. In noordelijke richting zijn dit de duinen, begroeid met duinstruweel. In zuidelijke richting bestaat de inpassing uit een afschermende inheemse beplanting in het open cultuurlandschap. Ecologisch gezien is de inpassing interessant door de ruimte voor nieuwe ecologische kwaliteiten. Een plas-dras gebied, waarin weidevogels zich thuis voelen, zorgt daarnaast voor differentiatie in het beeld. Momenteel is dit project in procedure en wordt de ontwerp omgevingsvergunning voorbereid. Bij de locatiekeuze is ervoor gekozen aan te sluiten bij bestaande
bedrijfsmatige functies die al een impact hebben op het landschap. Het vliegveld bij Ballum is er daar één van. Het vliegveld is echter zodanig weids opgezet dat het zonnepark toch een behoorlijke verandering van het landschap betekent. De gemeente Ameland maakt de volgende keuze: ‘We staan voor een zonnepark, om te kunnen voldoen aan onze doelstelling om in 2020 energieneutraal zijn. Maar we onderschrijven daarbij ook dat toerisme onze belangrijkste inkomstenbron is. De toeristen komen voor het unieke Waddenlandschap, en dit mag niet in kwaliteit inboeten door een zonnepark.’ Er wordt
11
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Omgevingsrechtelijke spelregels zonnepanelen Voor de omgevingsrechtelijke regels is relevant of de panelen op een dak van een gebouw worden geplaatst of op een terrein. Zonnepanelen op gebouwen zijn in veel gevallen omgevingsvergunningvrij, zowel voor de activiteit bouwen (a-vergunning) als de activiteit ‘gebruiken in strijd met regels ruimtelijke ordening’(c-vergunning). Dit geldt voor panelen binnen/in/direct op een schuin dakvlak (hellingshoek panelen = hellingshoek dakvlak) en voor panelen op een plat dak, mits de afstand tot de dakrand groter of gelijk is aan de hoogte van de panelen. Bij rijksmonumenten en rijksbeschermde stads- of dorpsgezichten gelden specifieke uitzonderingen (zie art. 4a Bijlage II Bor). Zonnepanelen die los van gebouwen staan zullen vaak ook bouwwerken zijn, constructies van enige omvang bedoeld om ter plaatse te functioneren. Dit zal zeker snel het geval zijn bij meerdere panelen. Voor deze panelen zal dan vaak sprake zijn van zowel vergunningplicht voor de activiteit bouwen (a-vergunning) als de activiteit ‘gebruiken in strijd met regels ruimtelijke ordening’ (c-vergunning). De regeling biedt nog een beetje ruimte omgevingsvergunningvrij panelen te bouwen op een perceel bij een hoofdgebouw, maar daarbij geldt een hoogtemaat van maximaal 1 meter en een maximale oppervlakte van 2 m2. Ook zit er nog wat ruimte in de regeling voor panelen die bijdragen aan de energievoorziening van een agrarisch bedrijf. Voor deze geldt geen vergunningplicht voor activiteit bouwen, mits passend in het bestemmingsplan (of beheersverordening), niet hoger dan 2 meter en gebouwd in het achtererfgebied. Omgevingsvergunning Voor andere projecten met zonnepanelen op terreinen is een omgevingsvergunning voor bouwen nodig, waarbij dan aan de orde is of de panelen passen in het bestemmingsplan of andere planologische regeling. Hiervoor is het altijd nodig om goed de bestemmingen en definities van de geldende planologische regeling te checken. Bijvoorbeeld bij bestemmingen waarbinnen bedrijven mogelijk zijn, zal ook een terrein met zonnepanelen vaak mogelijk zijn. Het opwekken van energie past dan in de begripsomschrijving van een bedrijfsactiviteit. Indien bedrijfsfuncties niet als hoofdfunctie zijn toegestaan, is er wellicht nog wel ruimte voor zonnepanelen als bijbehorende voorziening. Dit is het geval indien de panelen passen binnen de definitie van nutsvoorziening in het betrokken plan én indien de panelen een bijdrage leveren aan de energievoorziening van de hoofdfunctie (het bedrijf, de woning, enzovoort). De panelen zullen in dit geval echter altijd een ondergeschikt karakter moeten hebben ten opzichte van een wel toegestane hoofdfunctie. Indien de panelen op deze manier functioneel passen in de bestemming, zal ook nog moeten worden voldaan aan de bouwregels. Vaak geldt hierbij in bestemmingsplannen een maximale bouwhoogte van 3 meter voor bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals zelfstandige zonnepanelen. Zonneweides als hoofdfunctie zullen dus functioneel vaak niet passen in het geldende bestemmingsplan. Dit betekent dat een omgevingsvergunning nodig is voor de activiteit ‘gebruiken in strijd met regels ruimtelijke ordening’, of dat er een bestemmingsplan moet worden vastgesteld waarin de zonneweide wordt geregeld. Procedureel betekent dit een uitgebreide Wabo-procedure of een bestemmingsplanprocedure. In beide gevallen zal worden getoetst aan een goede ruimtelijke ordening, waarbij met name een goede landschappelijke inpassing van belang is. De daarbij te stellen eisen zijn natuurlijk afhankelijk van de specifieke landschappelijke waarden van het betrokken gebied. De structuurvisies en/of ander beleid van de gemeente en de provincie en de provinciale verordening ruimte zijn daarbij van belang. Ook aan de overige omgevingsaspecten zal een zonneweide moeten worden getoetst, maar dit zal in de meeste gevallen niet tot materiële problemen leiden. Zo is er bijvoorbeeld nauwelijks sprake van verkeersaantrekkende werken, geluidshinder, veiligheidsaspecten en milieuhinder. Waterkundige aspecten (verhardingen), ecologie en cultuurhistorie waarden kunnen wel relevant zijn. Quick wins tijdelijk gebruik In het ontwerpbesluit tot wijziging van diverse AMvB’s in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet (in de wandelgangen ook wel het ‘Besluit quick wins’ genoemd), zit ook een aanpassing van artikel 4 Bijlage II Bor, die het mogelijk maakt om met een reguliere Wabo-procedure een tijdelijk afwijken van de gebruiksmogelijkheden in het bestemmingsplan of de beheersverordening toe te staan voor een periode van 10 jaar. Deze regeling zal ook toepasbaar zijn voor zonneweides, waarbij echter onze ervaring is dat een periode van 10 jaar te kort is om een zonneweide-project financieel uitvoerbaar te maken. Het Besluit quick wins zal naar verwachting op 1 november a.s. in werking treden.1 1 Zie ook het artikel Quick wins & kruimelgevallen slim gebruiken voor herbestemmen van bestaand vastgoed in Bouwregels in de Praktijk, nummer 7/8, augustus 2014, blz. 17-18.
daarom gekozen om het hele park landschappelijk in te passen. Wij zien overigens niet alleen op Ameland, maar ook in andere projecten, zoals het al gerealiseerde zonnepark bij recreatiepark De Klepperstee (Ouddorp, ZH), dat de landschappelijke inpassing doorslaggevend is voor een positief besluit. Bij de landschappelijke inpassing van dit laatstgenoemde park is gebruik gemaakt van specifieke landschapselementen op Goeree-Overflakkee, de zogenoemde schurvelingen.
Zullen dit najaar de zonneweides als paddenstoelen uit de grond schieten, of zal de discussie over landschapsvervuiling de overhand krijgen? Het grote verschil met windmolens is dat de zonneweides ingepast of ‘verstopt’ kunnen worden. Onze ervaring is dat voor ieder landschapstype er mogelijkheden zijn. Een discussie over landschapsvervuiling hoeft bij zonne-weides dus niet te worden gevoerd. Dit hoeft dus ook geen reden zijn om locaties uit te sluiten. De toekomst is aan de zonneenergie!
Aukje de Graaf (058-2562525, aukje.
[email protected]) is projectleider ruimte en landschap, Hans Damen (010-201 8649,
[email protected]) is manager omgevingsrecht, beiden bij Rho adviseurs voor leefruimte.
12
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Ecodesign Richtlijn THEMA ENERGIE
Tekst Annet van der Horn
CE-markering is uitgebreid. Bouwproducten moeten niet alleen voldoen doen aan de Europese Verordening Bouwproducten, maar ook aan de Ecodesign Richtlijn. Merken we daar in de praktijk al iets van? En waarom eigenlijk niet voor alle bouwproducten?
I
n de strijd om aan internationale milieu-afspraken te voldoen heeft de Europese Unie in 2009 de richtlijn Ecodesign1 ErP uitgebracht. Er zijn veel overeenkomsten met de Verordening Bouwproducten (CPR)2. Beide werken met CE-markering op het product. Bij beide wordt het pas relevant als het product ‘op de markt wordt geplaatst’. Dit wordt door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) gecontroleerd. Beide zijn bedoeld om handelsbelemmeringen weg te nemen. Dit soort milieumaatregelen zijn immers beter Europees te regelen dan nationaal. De EU wil zo oneerlijke concurrentie uitsluiten. Voor fabrikanten is het een soort paspoort. Met de Ecodesign richtlijn mogen andere landen in Europa geen maatregelen nemen om producten die van de CEmarkering zijn voorzien tegen te houden of te belemmeren. Andersom moeten producten die valselijk van CE-markering zijn voorzien worden aangepakt. Dat kan zelfs tot verbieden van het op de markt brengen van dat product leiden.
door de bocht om ‘alles met een stekker’ te noemen, maar het is dus een richtlijn die heel veel producten aangaat. Overigens gaat het alleen om producten die inderdaad een significant effect op milieu en/of energiegebruik hebben. Verschillende producten die in de bouw worden gebruikt vallen hieronder, zoals boormachines en verwarmingsketels. Maar ook isolatiemateriaal heeft een invloed op het energieverbruik en zelfs waterbesparende kranen worden genoemd. Het komt dus voor dat een product zowel onder de CPR als de ErP valt. In dat geval moet bij de CE-markering zowel de informatie nodig voor de veiligheid en gezondheid, als over energie en milieu komen te staan. Maar deze aspecten overlappen soms. Voor isolatieproducten is geconcludeerd dat de eisen van de ErP al via de CPR gedekt zijn. Voor kozijnen loopt deze studie nog, maar de verwachting is dat daar ook geen aanvulling op de CPR nodig is. Bij verwarmingsketels is dit wel het geval. Hier worden de eisen van de CPR aangevuld met die voor de ErP.
Welke producten? Om welke producten gaat het eigenlijk? Een energiegerelateerd product is een product dat tijdens het gebruik een effect heeft op het energieverbruik. Ook onderdelen die bedoeld zijn om in energiegerelateerde producten te worden ingebouwd vallen hier onder. Tenminste, als die ten behoeve van eindgebruikers op de markt worden geïntroduceerd en/of in gebruik worden genomen als losse onderdelen waarvan de milieuprestaties onafhankelijk kunnen worden beoordeeld. Het gaat (te) kort
Welke aspecten? Per productgroep wordt door middel van een studie nagegaan welke aspecten van belang zijn. Denk hierbij aan hergebruik en recycling. Dit kan worden uitgewerkt in de duurzaamheid van de belangrijkste componenten, maar ook door de tijd te bepalen die het kost om die componenten voor hergebruik klaar te maken of om ze te ontmantelen. Een ander aspect dat veelvuldig opduikt is het energiegebruik en het rendement. Zo wordt bijvoorbeeld gekeken naar elektriciteitsgebruik in de stand-by stand. Uiteraard wordt ook gekeken naar vrijkomen van broeikasgassen of andere schadelijke stoffen. Door in de ontwerpfase van het product al aan de latere gevolgen voor energie en milieu te denken hoopt men tegen geringe kosten een hoge mate van besparing te bereiken.
1 Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (herschikking).
2 Verordening (EU) Nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad.
De Ecodesign richtlijn is bedoeld voor producten die een significant effect op milieu en/of energiegebruik hebben, zoals in de bouw bijvoorbeeld de boormachines en verwarmingsketels.
Uitwerking per productgroep De richtlijn Ecodesign zelf bevat geen eisen aan de producten. Dat wordt per productgroep (in het Engels: Lot) uitgewerkt. Dit kan op twee manieren: via een uitvoeringsmaatregel of een zelfreguleringsmaatregel. Zelfreguleringsmaatregel De EU stimuleert invulling met zelfreguleringsmaatregelen. Dit zijn bijvoorbeeld vrijwillige overeenkomsten in de industrie. Op die manier kan, volgens de Europese Commissie, snel een slag worden gemaakt en blijven de kosten voor het mkb beperkt. De EC stelt wel eisen aan een zelfreguleringsmaatregel. Zo wil men graag precies weten welke producten wel en niet onder de maatregel vallen, welke meetnormen en/of meetmethoden worden toegepast, welke informatie de fabrikant ter beschikking stelt, wanneer de maatregel ingaat en de duur van de overgangsperiode.
13
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Uitvoeringsmaatregel De Europese Commissie kan ook zelf een maatregel nemen. Dit heet dan een uitvoeringsmaatregel. Voor de meeste productgroepen is dit het geval. Dit doet zij door een overlegforum in te stellen per productgroep. Hierin worden vertegenwoordigers van bedrijfsleven, importeurs, milieu- en consumentenorganisaties uitgenodigd. Er wordt gestructureerd onderzoek gedaan naar de marktsituatie en het besparingspotentieel. Deze voorbereidende studies worden besproken in ‘hearings’ waarbij de belanghebbende partijen hun mening mogen geven. Uiteindelijk resulteert dit in Europese deelregelgeving. Voor Lot 1 (ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen) en Lot 2 (waterverwarmingstoestellen en warmwatertanks) is in augustus 2013 een Europese verordening gepubliceerd. In deze uitvoeringsmaatregel staat dat warmwatertoestellen vanaf 26 september 2015 aan vastgestelde eisen voor energieefficiëntie moeten voldoen. In 2017 en 2018 wordt deze eis nog eens aangescherpt; de hoogte van de eis staat nu al in de verordening. Producten of onderdelen die hier niet aan voldoen moeten op dat moment uit de handel worden genomen. In Engeland heeft een dergelijke maatregel al eens tot een levendige handel in tweedehands onderdelen geleid, want die waren toen uitgezonderd. Een andere regel die in de verordening voor de meeste productgroepen terugkomt gaat over productinformatie. In het geval van warmwatertanks moet bijvoorbeeld informatie worden gegeven over het opslagvolume en het warmhoudverlies, afgerond tot op één decimaal. Op dit moment is de discussie of de controle op deze informatie goed genoeg is geregeld. Verder staat in zo’n uitvoeringsmaatregel wat er in de Europese normen moet komen te staan, vaak al compleet met de formules voor de berekening. Geharmoniseerde normen Zowel de zelfreguleringsmaatregel als de uitvoeringsmaatregel maken vaak gebruik van Europese normen. Indien akkoord door de EC, worden deze normen in de ‘Official Journal of the EU’ gepubliceerd en mogen we ze ‘geharmoniseerde normen’ noemen. Deze hEN’s zouden fabrikanten moeten helpen bij de toepassing van de uitvoeringsmaatregelen. Ook de controle op de naleving is gebaat bij (Europees) gestandaardiseerde methoden. In de hEN’s staan die meet- en testmethoden. Let op: alleen de methode staat er in. Het doel van geharmoniseerde normen
‘Een energiegerelateerd product is een product dat tijdens het gebruik een effect heeft op het energieverbruik’ is niet het vaststellen van grenswaarden. Die staan immers al in de Europese uitvoeringsmaatregelen. Wel wordt in de geharmoniseerde normen duidelijk het verband aangegeven tussen de bepalingen en de voorschriften waaraan moet worden voldaan. Dat zijn voorschriften van alle relevante Europese richtlijnen en verordeningen, of dit nu via de Verordening Bouwproducten is, de ErP, de Richtlijn Gastoestellen, de EMC richtlijn (ElektroMagnetische compatibiliteit) of de Richtlijn Energielabeling. Er hoeft ook maar één CE-markering op een product te staan, maar daar moet wel alle informatie op staan die de verschillende richtlijnen/verordeningen verlangen. Je hoort wel eens dat er ook een nep CE bestaat die ‘China Export’ zouden betekenen. Dat is een broodje-aapverhaal. Een product dat uit China komt en op de Europese markt wordt geplaatst moet ook gewoon CE-markering hebben. De vertegenwoordiger in het Europese land is daarvoor verantwoordelijk. Het is expliciet verboden om een misleidende CE-markering op een product te plaatsen. Bij de uitvoeringsmaatregel geeft de EC opdracht aan de Europese normalisatieinstituten om de geharmoniseerde norm aan te passen, of een nieuwe hEN te maken, zoals in het geval van ventilatieunits. Deze norm gaat de methode bevatten om onder andere het energiegebruik, de efficiëntie van de warmteterugwinning en het geluidniveau te bepalen. Daarbij wordt rekening gehouden met de bestaande normen en komt in een bijlage hoe deze informatie op het product wordt vermeld. Omdat ventilatie-units ook onder de Energie Labelingsrichtlijn vallen, wordt ook een label ontwikkeld. Die is dan speciaal voor de consument bedoeld. Via de nationale normalisatie-instellingen (in Nederland is dat NEN in Delft), worden de belangen van bedrijven, overheid, consumenten, en dergelijke behartigd. Vertegenwoordigers van al deze partijen komen hiervoor bijeen in ‘normcommissies’. Controle Een fabrikant kan altijd kiezen tussen een interne ontwerpcontrole of een beheersysteem. Een interne ontwerpcontrole bevat een technisch documentatiedossier
met alle informatie waaruit blijkt dat bij het ontwerp rekening is gehouden met milieu-aspecten. Dit dossier bevat bijvoorbeeld een lijst van alle relevante normen die zijn gebruikt bij het ontwerpen en ontwikkelen. Een beheersysteem bevat beleid, procedures en instructies die er samen voor moeten zorgen dat het product aan alle milieu-eisen voldoet en blijft voldoen. Als men over een ISO 14040 beheersysteem bevat, wordt meestal al aan de voorwaarden voldaan. De producten die op de markt worden geplaatst, worden door de overheid steekproefsgewijs gecontroleerd. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is hiertoe gerechtigd. Het is mogelijk om als fabrikant, gemeente of zelfs burger de ILT te tippen als er vermoeden van niet voldoen is. Hiervoor is een speciaal formulier ‘melding CE-markering bouwproducten’ beschikbaar. Als het product niet voldoet aan de eisen, is sprake van een ‘economisch delict’. Afhankelijk van het product moet ook van elk (nieuw) model een exemplaar worden getoetst. Praktijk In de praktijk zijn het de fabrikanten die het meeste met de Ecodesign richtlijn te maken hebben. Zij moeten goed in de gaten houden of er voor hun product al een uitvoeringsmaatregel is. Vervolgens moeten ze binnen de implementatietermijn zorgen dat de wettelijke maatregelen ook onder de CE-markering zijn verwerkt. Dit betekent bijvoorbeeld dat ze het rendement van hun product moeten verbeteren. Of op zoek moeten naar alternatieven voor milieuvervuilende stoffen die in hun product zitten of bij de productie vrij komen. Bovendien moeten de fabrikanten tijdig alle geëiste productinformatie beschikbaar hebben zodat ze hun product van de juiste CE-markering kunnen voorzien. Dat productverbetering tijd kost is logisch. Maar het verzamelen en op de juiste wijze publiceren van de productinformatie blijkt in de praktijk ook meer tijd te kosten dan je zou verwachten. Het is een belangrijke taak van brancheverenigingen om hun leden hierover voor te lichten. Voorstel voor het energielabel voor ‘unidrectional ventilation unit (UVU)’.
Ir. Annet van der Horn is consultant NEN Integraal Bouwen. Tel. (015) 2 690 286. www.nen.nl.
14
Bouwregels in de praktijk | september 2014
energieNIEUWS Bovenwoning van G naar A++
Energiebespaarlening breidt uit De Energiebespaarlening breidt uit. Vanaf 24 juni zijn er vier nieuwe mogelijkheden die gefinancierd kunnen worden met een Energiebespaarlening. Het gaat om: bodemisolatie in combinatie met vloerisolatie, een energiemonitor, een biomassaketel en ontheffing bij onhaalbare isolatiewaarden. Deze uitbreiding brengt uiteraard ook nieuwe kansen voor installateurs en aannemers.
Met de modelwoning wil Stadsdeel West bouwpartijen en bewoners informeren over
Op ikinvesteerslim.nl/maatregelen zijn alle maatregelen en de ont heffing die onder de voorwaarden van de Energiebespaarlening vallen gepubliceerd. Op basis van nieuwe inzichten en verzoeken uit de markt zijn er vier maatregelen toegevoegd. Dit betekent dat particuliere woningbezitters de Energiebespaarlening nu ook kunnen gebruiken voor bodemisolatie in combinatie met vloe risolatie, een energiemonitor, een biomassaketel of een ontheffing kunnen krijgen bij onhaalbare isolatiewaarden.
energiezuinige maatregelen..
De bovenwoning driehoog aan de Woutertje Pietersestraat in Amsterdam onderging een spectaculaire metamorfose en maakte een labelsprong van G naar A++. Een groot aantal bouwkundige en installatietechnische maatregelen zorgt voor meer comfort en een veel lagere energierekening. De betrokken renovatiepartners Bluedec, Itho Daalderop, Recticel Insulation, Rendon, Sempergreen, Topdak Dakbedekkingen en Tremco illbruck organiseerden in deze inspirerende modelwoning op woensdag 18 juni een bezichtiging inclusief inspiratiesessie over energieneutraal bouwen. Gemeente Amsterdam Stadsdeel West is eigenaar van het blok van circa 70 woningen met bedrijfspanden op de begane grond, waarvan de modelwoning onderdeel is. Het stadsdeel vindt het belangrijk dat woningen energiezuiniger worden en inspireert eigenaren van panden tot renovatie. Om bouwpartijen en bewo ners te informeren over de toegepaste installaties en materialen, maakte de gemeente van het eerst gerenoveerde appartement een modelwoning. Recent is gestart met de renovatie van de woningen rondom het eerste portiek. Meer comfort en minder energie Het appartement is voorzien van binnenmuurisolatie en heeft vloerverwarming. Op het dak staat een zonneboiler die douche water voorverwarmt. De woning wordt verwarmd door een HR cv-ketel aangevuld met een warmtepomp. Om deels zelf te voorzien in de elektriciteitsbehoefte zijn zonnecellen op het dak geplaatst met er omheen een temperatuur regulerend groendak. In verband met ruimtebesparing is deels gekozen voor Bluedec aerogel isolatie. Dit zijn enkele van de bouwkundige en installatie technische maatregelen die zorgen voor meer comfort en een veel lagere energierekening. De modelwoning is sinds eind januari open voor bezoek om ideeën op te doen. Vanuit het bedrijfsleven en (semi) overheidsin stanties is er veel belangstelling. Bezoek van particulieren komt op gang. Op de website van Stadsdeel West staat meer informatie over de te bezoeken woning.
De Energiebespaarlening in een notendop • De lening is beschikbaar voor eigenaren die de woning zelf bewonen. Het gaat alleen om bestaande woningen. • De lening is alleen bedoeld voor energiebesparende maatrege len die door een installateur of aannemer in of aan de woning worden uitgevoerd. • De maatregelen mogen pas worden uitgevoerd na akkoord offerte Energiebespaarlening. • Een woningeigenaar kan minimaal € 2.500,- en maximaal € 25.000,- lenen. • De Energiebespaarlening heeft een aantrekkelijke rente die vaststaat over de hele looptijd. • Het gaat om een jaarannuïteitenlening: de huiseigenaar betaalt per maand voor rente en aflossing en lost zo de hele lening af. Leningen tot € 5.000,- worden in zeven jaar afgelost, hogere leningen in tien jaar. • Onbeperkt boetevrij aflossen. • De afsluitkosten bedragen 2% over de hoofdsom van de lening. De lening wordt onderhands verstrekt zonder tussenkomst van een notaris. Ikinvesteerslim.nl Op de website ikinvesteerslim.nl is meer informatie te vinden over de Energiebespaarlening, woningeigenaren kunnen checken of zij in aanmerking komen voor de lening en deze afsluiten. Ook zijn er op ikinvesteerslim.nl ervaringen van installateurs te lezen en wordt er promotiemateriaal aangeboden die aannemers en installateurs kunnen gebruiken om hun klanten te wijzen op de mogelijkheden van de lening.
15
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Zonneparken Eindhoven eerste aanwijzing postcoderooscoöperatie
Zonneparken Eindhoven ontving op 26 juni 2014 als eerste coöperatie in Nederland een officiële aanwijzing van de Belastingdienst voor het verlaagd energiebelastingtarief. De regeling is gemaakt in kader van het SER-Energieakkoord om lokale collectieve opwek van hernieuwbare energie te stimuleren. Met de aanwijzing van de Belastingdienst is de eerste ‘postcode rooscoöperatie’ die voldoet aan de regeling Verlaagd tarief een feit. Het is de coöperatie van Zonnepark Blixembosch, het eerste project van Zonneparken Eindhoven. Zonneparken Eindhoven wil zonne-energie via postcoderooscoöperaties voor heel Eindhoven en de regio beschikbaar maken. Het is een initiatief van lokale energiecoöperatie Morgen Groene Energie en gemeente Eindho ven. Initiatiefnemer Ernst van der Leij is verheugd met de eerste officiële aanwijzing: ‘We kregen al positieve signalen vanuit de Belastingdienst, maar de aanwijzing maakt het echt definitief. Ik ben blij dat het ons is gelukt, mede dankzij goede samenwerking met partners gemeente Eindhoven en energieleverancier Qurrent, om de eerste echte postcoderooscoöperatie te realiseren die voor het verlaagd tarief in aanmerking komt. Het blijft een complexe regeling, die volgens mij makkelijker zou kunnen, maar het is desondanks gelukt.’
Brandveilige isolatie van groot belang Brandveiligheid van gebouwen is van cruciaal belang, niet alleen vanwege het gevaar voor mensenlevens en het risico op milieuvervuiling, maar ook vanwege de economische impact die een brand kan hebben op een bedrijf. Op 8 juni 2013 ontstond er een brand in de fabriek van Kloek Pallet in Kampen. Het werd al snel een grote brand, die het miljoenenbedrijf volledig verwoestte. Als gevolg van stralingswarmte van de grote brand vatte ook het dak van Asia Express Food, aan de overkant van Kloek Pallet, vlam. Het platte dak van Asia Express Food is geïsoleerd met 65 mm Kingspan Therma™ TR26 FM PIR-isolatie. Ondanks dat het dak vlam vatte, brandde Asia Express Food niet af. Asia Express Food verloor zelfs geen dag productie, omdat het vuur uit zichzelf doofde voordat er grote schade ontstond. Er wa ren ook geen gewonden. Kingspan Insulation vroeg Efectis - een gerenommeerd Nederlandse kennis-en onderzoekscentrum op het gebied van brand en brandveiligheid - te onderzoeken waarom de brand op het dak van Asia Express Food zich niet verspreidde en uit zichzelf doofde. Uit het onderzoek bleek dat het dak van Asia Express Food werd blootgesteld aan een warmtestroom van meer dan 15 kW/m2 en temperaturen van boven de 320 °C voor een langdurige periode. Aangezien de brandontwikkeling op het dak gestopt is zonder interventie van de brandweer concludeerde het onderzoek dat de combinatie van de Kingspan Therma™ TR26 FM isolatie en de PVC dakbedekking niet heeft bijgedragen aan verdere ontwikke ling van de brand. Zodra de warmtestroom van de palletfabriek verminderde, doofde het vuur op het dak onmiddellijk. Het is duidelijk dat de Kingspan Insulation dakisolatie perfect gepresteerd heeft en een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het feit dat de schade aan Asia Express Food minimaal is gebleven. Het volledige rapport van Efectis over deze brand kan worden gedownload van de website van Kingspan Insulation. De resul taten van het onderzoek onderstrepen de producteigenschappen van Kingspan Therma™ TR26 FM dakisolatie op het gebied van brandveiligheid. Meer weten? Kijk op www.kingspaninsulation.nl
Korting op energiebelasting De leden van de coöperatie zijn bewoners uit de postcoderoos rondom de installatie op wijkcentrum Blixems. Via de regeling Verlaagd tarief krijgen zij voor hun aandeel opgewekte duurzame energie een korting op de energiebelasting van 7,5 cent. Wel is er nog een onzekerheid, geeft Van der Leij aan. ‘We moeten nog van de Belastingdienst horen of onze constructie voor de btw ook uitpakt zoals wij het hebben ingericht. Dat is het sluitstuk voor ons model. Voordat we daar positieve bevestiging op hebben, zijn we nog terughoudend met het opstarten van nieuwe projec ten. Via het kennisplatform voor lokale duurzame initiatieven HIER opgewekt delen we onze vorderingen. Als de uitkomst posi tief is, kan heel Nederland met dit model aan de slag.’ De combinatie van de Kingspan Therma™ TR26 FM isolatie en de PVC dakbedekking
Meer weten? Kijk op www.zonneparkeneindhoven.nl.
heeft niet bijgedragen aan verdere ontwikkeling van de brand.
16
Bouwregels in de praktijk | september 2014
energieNIEUWS
Roadmap Eindhoven Energieneutraal gepresenteerd
Op woensdag 2 juli is, op Strijp-S, de visie en roadmap naar een Energieneutraal Eindhoven in 2045 gepresenteerd. MaryAnn Schreurs (wethouder van de gemeente Eindhoven) en Marc Eggermont (algemeen directeur Woonbedrijf) nodigden de partners in de stad uit om de handen ineen te slaan en gezamenlijk te werken en een bijdrage te leveren aan de realisatie van de visie. De roadmap is een initiatief van de gemeente Eindhoven en Woonbedrijf. ‘Al jaren wordt door partners, onder andere gemeente en wo ningcorporaties, gewerkt aan energiebesparing en duurzame energieopwekking. De roadmap helpt ons allen om de weg naar de toekomst te bepalen, zodat we zo veel mogelijk mensen kun nen prikkelen om deze weg samen met ons te bewandelen. In co-creatie vinden we in synergie de samenleving opnieuw uit. De beleving van de eindgebruiker staat centraal. Daarvoor slaan we ook, onder andere middels deze roadmap, de handen ineen’, aldus wethouder Mary-Ann Schreurs. Marc Eggermont: ‘Een duurzame toekomst in een energieneutraal Eindhoven staat of valt met de inzet van de hele stad. De ge meente, alle bedrijven en instellingen en vooral alle inwoners van de stad. Ons gedrag, onze manier van leven en ons consumptie patroon zijn bepalend. De roadmap gaat daar vooral over: hoe kun je zélf een bijdrage leveren aan het bereiken van dat verre doel van een energieneutraal Eindhoven in 2045. Maar het gaat verder dan energiebesparing. Het is de transitie naar een samenleving van verbonden en verantwoordelijke burgers. Dat overstijgt de tradi
tionele sectoren van de verzorgingsstaat. In Brainport hebben wij een unieke gelegenheid om in die ontwikkeling voorop te gaan.’ Van roadmap naar actie In februari 2013 organiseerde de gemeente Eindhoven de confe rentie ‘Eindhoven Energieneutraal 2045’. Als vervolg daarop is nu door de gemeente Eindhoven en Woonbedrijf het initiatief geno men om een Roadmap op te stellen die ingaat op de routes die lei den naar een energieneutraal Eindhoven in 2045. De instrumenten om de ambities van de roadmap waar te maken worden immers gevormd door co-creatie en open innovatie met de partners in de Brainport regio. Voorafgaand aan de presentatie van de roadmap zijn vertegenwoordigers van onder andere woningcorporaties, lokale duurzame energiecoöperaties, netwerkbedrijven, kennisin stellingen en de gemeente Eindhoven al actief aan de slag gegaan met de eerste stappen naar implementatie van de roadmap. De middag bij Seats2Meet op Strijp-S stond in het teken van ‘van roadmap naar actie’. In inspirerende workshops werd gediscus sieerd en gekeken naar vragen als: wat zijn de eerste stappen? Wat is de bijdrage van participanten? Welke activiteiten zijn nodig? En welke doelen dienen in 2014-2015 nagestreefd te worden om Eindhoven sneller en effectiever energieneutraal te maken. Ook in het coalitieakkoord ‘Expeditie Eindhoven – Iedereen mee’ neemt energie en duurzaamheid een belangrijke plek in. Samen met onder anderen inwoners, kennisinstellingen en bedrijven wordt er hard gewerkt aan een duurzaam Eindhoven. Meer weten? Kijk op www.eindhoven.nl/duurzaamheid.
17
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
VvE valt niet onder verplichtingen Warmtewet
VvE Belang, belangenorganisatie voor de VvE en de appartementseigenaar, heeft een belangrijk succes geboekt: Verenigingen van Eigenaren met een gebouwgebonden warmteinstallatie worden uitgezonderd van de verplichtingen die volgens de Warmtewet gelden voor een warmteleverancier. Dat staat in een brief die minister Henk Kamp van Economische Zaken in juli naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Voor alle VvE’s met een collectief verwarmingssysteem is dat goed nieuws: zij krijgen nu niet te maken met alle – veelomvattende en kostbare – verplichtingen en lasten die de Warmtewet voor hen met zich meebrengt.
warmteleveranciers en afnemers. Appartementseigenaren zijn geen ‘gebonden gebruikers’: ze bepalen zelf het beleid van de VvE; ook op het gebied van warmtelevering. ‘De lasten en verplichtin gen die voortvloeien uit de Warmtewet, zijn disproportioneel’, vindt Kamp nu ook. ‘Het gaat hierbij met name om het prijspla fond op de warmtetarieven, de verplichte storingsregistratie, de kosten voor het verplichte lidmaatschap van een geschillencom missie en de compensatie in geval van storingen.’ Bovendien zou de Warmtewet in veel gevallen leiden tot een sterke stijging van kosten voor de verbruikers, en dat is in strijd met de Warmtewet: die gaat uit van het Niet Meer Dan Anders-principe.
VvE Belang maakt al sinds het begin van dit jaar intensief bezwaar tegen de invoering van de Warmtewet voor VvE’s met een gebouw gebonden verwarmingsinstallatie (veelal blokverwarming). Mr. Kees Oomen, directeur Organisatie en Public Affairs: ‘De bepalin gen in de Warmtewet vormen voor de VvE een enorme financiële en administratieve lastendruk. Bovendien zouden de kosten voor de VvE in veel gevallen sterk toenemen, en kwam het erop neer dat appartementseigenaren zich door deze wet tegen zichzelf moesten beschermen. Een absurde situatie. Wij zijn blij dat minister Kamp heeft ingezien dat de Warmtewet in conflict is met het apparte mentsrecht. Voor de betrokken VvE’s betekent het dat zij zich geen zorgen hoeven te maken over de vele werkzaamheden én de extra kosten die de invoering van de Warmtewet met zich meebracht.’ In de brief aan de Tweede Kamer stelt Kamp dat de verhouding tussen de VvE als warmteleverancier en de appartementseigena ren een fundamenteel andere is dan de verhouding tussen andere
Ook correctiefactoren De Autoriteit Consument & Markt, die toezicht houdt op de uit voering van de Warmtewet, stelt dat correctiefactoren niet meer mogen worden toegepast. Ook dat is VvE Belang een doorn in het oog. Appartementen op de bovenste etage (en ook nog op het noorden) verbruiken meestal meer warmte dan een appartement in het midden van het gebouw; zeker als het gebouw niet goed geïsoleerd is. Daarvoor worden de eigenaren financieel gecompen seerd. Minister Kamp is tot de conclusie gekomen dat het verbod op cor rectiefactoren niet bij de behandeling van de Warmtewet aan de orde is geweest. Daarom wil hij de mogelijkheid om correctiefac toren toe te passen, alsnog uitdrukkelijk in de wet opnemen. Ook dat is in het belang van alle eigenaren die een appartement met een ‘ongunstige’ ligging bewonen.
18
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Bouwen in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied BRANDVEILIGHEID
Tekst ing. Susan Eggink-Eilander
Bouwen langs wegen, waterwegen en spoorwegen waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, is ingewikkeld. Dit vervoer brengt namelijk bijzondere risico’s met zich mee waardoor het bouwen langs deze transportroutes niet alleen procedureel, maar ook technisch gezien ingewikkeld is. Binnenkort1 wordt een deel van de complexiteit opgeheven. Vanaf dat moment is namelijk de nieuwe Regeling Bouwbesluit 2012 (Staatscourant 2014-4057) van kracht en zijn de technisch inhoudelijke prestatie-eisen landelijk uniform. Maar, een deel van de complexiteit zal blijven bestaan en ook het goed toepassen van de prestatieeisen zal voor de bouwpraktijk tijd vragen.
1 De inwerkingtreding van eisen in de Regeling Bouwbesluit met betrekking tot plasbrandaandachtsgebieden is gekoppeld aan de inwerkingtreding van de wetgeving voor het Basisnet. Op dit moment is nog niet duidelijk wanneer de regelgeving inzake het Basisnet in werking kan treden.
19
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Waarom zijn prestatie-eisen geformuleerd? Op 22 april 2009 hebben Tweede Kamerleden Van Heugten en Roefs een motie ingediend (Kamerstukken II 2008/2009 30 373 nr. 35). In deze motie overwegen de kamerleden dat de gemeenten geen bouwkundige eisen kunnen opleggen anders dan in het Bouwbesluit vastgelegd. Ze verzoeken daarom de regering voor de finale vastlegging van het ‘Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen’ de Kamer te informeren hoe en wanneer gemeenten zo nodig aanvullende bouwkundige eisen kunnen opleggen in veiligheidszones of in plasbrandaandachtsgebieden om veiligheidsrisico’s langs infrastructuur tot een aanvaardbaar niveau te brengen. Met de voorschriften die in de Regeling Bouwbesluit 2012 (Staatscourant 20144057) worden gesteld, geeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties invulling aan deze motie. Het gevolg van de inwerkingtreding van de prestatie-eisen is dat er landelijk uniform vanaf 1 juli 2014 is vastgelegd aan welke bouwkundige eisen moet worden voldaan wanneer er sprake is van een nieuw te bouwen bouwwerk in een veiligheidszone
of plasbrandaandachtsgebieden. Een deel van de complexiteit is daarmee opgehelderd. Landelijk uniforme regels geven de ontwikkelaar en de ontwerper namelijk de zekerheid dat de regels in heel Nederland gelijk zijn en dat ze vooraf bekend zijn. Je weet dus vooraf waar je aan toe bent. Wat is een veiligheidszone of plasbrand aandachtsgebied? Veiligheidszones of plasbrandaandachtsgebieden zijn ruimtelijke zones langs en boven bepaalde, door de minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit kunnen wegen, hoofdspoorwegen en binnenwateren zijn. Deze routes zijn van belang voor het vervoer van gevaarlijke en/of giftige stoffen. We noemen deze transportroutes ‘basisnetroutes’. Voor welke gebouwen gelden de eisen? Volgens het Besluit externe veiligheid transportroutes gelden er beperkingen aan het in planologische zin toelaten van nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen veiligheidszones en plasbrandaandachtsgbieden. Er moet rekening gehouden worden met de effecten van een plasbrand die veroorzaakt wordt door lekkage van een brandbare vloeistof. De prestatie-eisen gelden volgens artikel 2.4 van de Regeling Bouwbesluit 2012 voor gebouwen die worden bestempeld als zijnde ‘kwetsbaar’ of ‘beperkt kwetsbaar’ in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. De toelichting bij de Regeling Bouwbesluit 2012 geeft de volgende voorbeelden aan voor kwetsbare objecten: woningen (met uitzondering van verspreid liggende woningen), ziekenhuizen, scholen, grote hotels en grote kantoren. De volgende
voorbeelden worden genoemd voor beperkt kwetsbare objecten: verspreid liggende woningen, bedrijfswoningen, bedrijfsgebouwen, kleine hotels en kleine kantoren. Hoewel deze voorbeelden voor veel mensen herkenbaar zullen zijn, zijn er ook vraagtekens te zetten bij de definities beperkt kwetsbaar en kwetsbaar. In de praktijk verwachten we dat een dialoog noodzakelijk is tussen de plantoetser, de planoloog en de externe veiligheidsdeskundige binnen de gemeente of provincie waarin de ondergrenzen van de definitie ‘beperkt kwetsbaar’ worden besproken. Is een schuur voor de stalling van werkvoertuigen een beperkt kwetsbaar object? En wat nu als er in de schuur af en toe onderhoud van de voertuigen plaatsvindt? Of als het werkplaats is waar permanent iemand aanwezig is? Door tijdig deze dialoog te laten plaatsvinden, is er aan de voorkant van het bouwproces duidelijkheid over de vraag of de voorschriften uit de Regeling Bouwbesluit 2012 en Bouwbesluit 2012 überhaupt van toepassing zijn op het bouwwerk. Verder gelden de eisen uitsluitend voor nieuw te bouwen bouwwerken. Dus niet voor bestaande bouw en verbouw. Welke bouwkundige eisen worden er gesteld? De bouwkundige eisen worden gesteld in artikel 2.5 tot en met 2.10 van de Regeling Bouwbesluit 2012. De eisen hebben tot doel het bouwwerk een zodanige kwaliteit te geven dat in het geval van een plasbrand of een ander ernstig incident met gevaarlijke stoffen voldoende tijd is om het bouwwerk veilig te verlaten en de brandweer voldoende gelegenheid heeft om te voorkomen dat de brand overslaat naar de belendingen.
20
Bouwregels in de praktijk | september 2014
ting van personen en een adequaat repressief optreden door de brandweer moet mogelijk blijven. Het deel van de gevel dat in de veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied ligt, moet voldoen aan brandklasse A2 bepaald volgens NEN 13501-1. Kleine gedeelten van het geveloppervlak zijn van deze eis uitgezonderd. Hierbij kunt u denken aan kozijnen. Deze uitzonderingen zijn nodig om een goede aansluiting op de bouwpraktijk te kunnen krijgen. Voorbeelden van materialen die voldoen aan brandklasse A2 zijn steenachtige materialen, staal en glas. Het gebruik van kunststof gevelbekleding zal moeilijk zijn bij brandklasse A2. Ook de toepassing van houten gevelbekleding kan alleen na behandeling van het hout.
Bron: NEN praktijkgids Brandveiligheid.
Artikel 2.5 Artikel 2.5 stelt vanuit deze bedoeling van de wetgever dat de brandwerendheid van een uitwendige scheidingsconstructie van buiten naar binnen ten minste 60 minuten moet zijn. Dit geldt alleen voor het gedeelte van een te bouwen bouwwerk dat in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied ligt. De uitwendige scheidingsconstructie moet voldoen aan de beoordelingscriteria voor de brandwerendheid die volgen uit NEN 6069. Deze norm kent vier beoordelingscriteria: • Bezwijken (R) • Vlamdichtheid betrokken op afdichting (E) • Thermische isolatie betrokken op warmtestraling (W) • Thermische isolatie betrokken op temperatuur (I) Volgens tabel 2 uit NEN 6069 moet een wand tussen een brandcompartiment en een extra beschermde vluchtroute bijvoorbeeld voldoen aan de criteria (R)EW. En een scheidingsconstructie rondom een ruimte waar mensen meer dan zes minuten moeten kunnen wachten op grond van de opvang- en doorstroomcapaciteit moet voldoen aan de criteria (R)EI15. Dit criterium geldt naar de vluchtroute, voor maximaal 15 minuten. De brandkromme waaraan deze bouwconstructies moeten worden blootgesteld, is de standaardbrandkromme voor een
buitenbrand uit NEN-EN 13501-2. Dit wordt ook wel de externe brandkromme genoemd. De specifiek bij een plasbrand of ernstig incident optredende brandbelasting kan dus buiten beschouwing blijven. Deze aanpak maakt het mogelijk dat niet bij ieder bouwwerk een maatwerkbepaling nodig is en dat gebruik kan worden gemaakt van de bestaande gegevens van constructieonderdelen van uitwendige scheidingsconstructies. Artikel 2.6 Artikel 2.6 stelt eisen aan de brandklasse voor de buitengevel. Bij een incident buiten het gebouw moet gezorgd worden dat een brand zich namelijk niet snel kan voortplanten via de gevel. De ontvluch-
Artikel 2.7 Artikel 2.7 geeft aan dat bovenop het dak een materiaal moet worden toegepast dat aan de buitenzijde aan brandklasse A2 voldoet. Hiermee wordt voorkomen dat een brand zich niet snel via het dak kan voortplanten. De eis geldt voor het materiaal dat op het dak wordt toegepast en dus niet voor de hele dakconstructie zelf. De Europese klasseringsnorm voor daken NEN-EN 13501-5 kent namelijk alleen brandklasse E en geen klasse A2. Het gaat bij deze eis alleen om dat deel van het dak dat in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied ligt. Voorbeelden van materialen die voldoen aan brandklasse A2 op het dak zijn grind, keramische pannen en leien. Het gebruik van bitumen, kunststof dakbedekking en riet vraagt bijzondere aandacht. Deze materialen voldoen niet of pas na behandeling aan brandklasse A2. Artikel 2.8 Artikel 2.8 zorgt ervoor dat personen veilig het gebouw kunnen verlaten. Dit
21
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
betekent dat bij een incident met gevaarlijke stoffen voorkomen moet worden dat personen gebruik moeten maken van vluchtroutes die uitkomen op het buitenterrein waar het incident zich voordoet. In beginsel mogen er geen vluchtroutes in de gevel van een bouwwerk zijn die de veiligheidszone of het plasbrandaandachtsgebied liggen. Wanneer het bouwwerk volledig in de veiligheidszone of het plasbrandaandachtsgebied ligt, moet de uitgang van de vluchtroute aan de zijde van het bouwwerk zijn gelegen die van de infrastructuur is afgekeerd. Het maken van deuren in alle gevels, ook gevels in de veiligheidszone of het plasbrandaandachtsgebied is toegestaan, mits door deze deuren geen noodzakelijke vluchtroute voert zoals bedoeld in Bouwbesluit 2012. Dit betekent dat er geen beperkingen zijn aan het maken van tuindeuren, balkondeuren en ander soortige deuren in de gevels naar de infrastructuur toegekeerde zijde. Artikel 2.9 Artikel 2.9 stelt dat de eisen aan de sterkte bij brand van de bouwconstructie ook gelden bij een buitenbrand. De standaard brandkromme voor een buitenbrand is hierbij weer het uitgangspunt net als bij artikel 2.5. Dit betekent dat voor de dimensioneren van de sterkte bij brand van een bouwconstructie niet alleen rekening gehouden moet worden met het scenario ‘brand in het gebouw’, maar ook met het scenario ‘brand buiten het gebouw’. Ook wanneer een gebouw geheel of gedeeltelijk over een plasbrandaandachtsgebied, veiligheidszone of basisnetroute wordt gebouwd, moet de sterkte bij brand gewaarborgd zijn. De bouwconstructies worden van onderaf blootgesteld aan brand. De bouwconstructies moeten ten minste 90 minuten in stand blijven, zodat inzet door de hulpdiensten mogelijk is. Het uitgangspunt hierbij is een reëel brandscenario. Dit scenario zal per transportroute en bouwconstructies verschillend zijn. De goedkeuring hiervan ligt bij het bevoegd gezag. In een in een veiligheidszone te bouwen bouwwerk met een mechanisch ventilatiesysteem moet een voorziening worden aangebracht waarmee het ventilatiesysteem bij een calamiteit handmatig kan worden uitgeschakeld. Hiermee kan het ventilatiesysteem tijdelijk uitgeschakeld worden wanneer er bij een calamiteit giftige gassen vrijkomen.
Zijn er mogelijkheden voor gelijkwaardige oplossing? Op de voorschriften uit de Regeling Bouwbesluit 2012 is ook het gelijkwaardigheidsbeginsel (artikel 1.3 Bouwbesluit 2012) van toepassing. Dit betekent dat de aanvrager het recht heeft een beroep te doen op gelijkwaardigheid en een oplossing toe te passen waarmee het beoogde doel van de wetgever ten aanzien van veiligheid wordt bereikt. Het oordeel over de voorgestelde gelijkwaardige oplossing ligt bij de gemeente.
In de bouwwereld is het besef nog niet helemaal doorgedrongen wat bouwen in veiligheidzones en plasbrandaandachtsgebieden betekent. Wat kan de bouwpraktijk verwachten? De communicatielijnen tussen de plantoetser en de planoloog en de communicatielijn tussen de planoloog en de externe veiligheidsdeskundige zijn bekend. Door de introductie van bouwkundige voorschriften voor bouwwerken in een plasbrandaandachtsgebied of veiligheidszone ontstaat er een nieuwe communicatielijn tussen een plantoetser en een externe veiligheidsdeskundige. Deze communicatielijn is een interessante. De taal die beide deskundigen spreken, is vaak verschillend. Dit vraagt om het zorgvuldig begrijpen en vertalen van elkaars werelden met als doel veilig en kwalitatief te kunnen bouwen in veiligheidszones en plasbrandaandachtsgebieden. We zien dat diverse omgevingsdiensten en veiligheidsregio’s zich verdiepen in de nieuwe regelgeving en de kennis en ervaring met elkaar delen. Zij bereiden zich tijdig en zorgvuldig voor op de inwerkingtreding van de voorschriften. In de bouwwereld is het besef nog niet helemaal doorgedrongen wat bouwen in veiligheidzones en plasbrandaandachtsgebieden betekent. Het op de juiste manier toepassen van de bouwregels en het kwalitatief bouwen van dergelijke gebouwen zal nog enige tijd duren. De toepassing van de juiste brandveilige bouwmaterialen en de aantoonbaarheid van de brandveilige oplossing zijn aandachtspunten voor de uitvoering van de projecten.
Ing. Susan Eggink-Eilander is adviseur Save, businesslijn Veiligheid bij Antea Group te Deventer.
22
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Kwaliteitsborging in de bouw: Kans of bedreiging voor corporaties? PRIVATE KWALITEITSBORGING
Tekst: ir. Hajé van Egmond
De wijzigingen die het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorstelt voor de kwaliteitsborging in de bouw raken ook corporaties. Als grootste groep professionele opdrachtgevers in de bouw is het daarom zaak om vroegtijdig op de hoogte te zijn van de kansen en bedreigingen die het nieuwe stelsel met zich meebrengt. Verschillende corporaties experimenteren al langer met vormen van gecertificeerd toezicht of toetsing van hun plannen. Woonbedrijf Eindhoven en De Alliantie zijn een stap verder gegaan en hebben een pilotproject opgestart met private partijen, de gemeenten en het Instituut voor Bouwkwaliteit. In dit artikel worden deze pilots besproken en wordt aan de hand van de pilots nagegaan waar mogelijk winst valt te halen voor corporaties.
Illustratie: Thijs Asselbergs architectuurcentrale.
Woonbedrijf Eindhoven: de kwaliteit in eigen hand Woonbedrijf Eindhoven verhuurt ca. 33.000 woningen in de regio en is volgens Paul Terwisscha van Scheltinga een corporatie die ‘geen gekke dingen doet’ maar gewoon kwaliteit wil leveren aan haar huurders. Terwisscha van Scheltinga, adjunct directeur en manager vastgoed bij Woonbedrijf, geeft aan dat dat ook de
drijfveer is voor het starten van het pilotproject: “Woonbedrijf levert een product aan haar klanten: een goede en veilige woning die aansluit bij wat de klant wil. Woonbedrijf is en blijft ook na oplevering verantwoordelijk voor de kwaliteit van de woning in haar omgeving. Kwaliteitsborging is dus logischerwijs een taak voor de corporatie.” Een belangrijk verschil daarbij is volgens Terwisscha van Scheltinga
dat een corporatie naar de totale kwaliteit kijkt, de woning als product. En dus niet naar welstand, ruimtelijke ordening en bouwtechnische kwaliteit als ‘losse’ onderdelen. Bij grootschalige renovaties lopen de inspanningen van Woonbedrijf en de gemeente nu vaak dwars door elkaar heen. “Als verhuurder maken we afspraken met bewoners over renovatie. Zodra we akkoord hebben van bewoners dan
23
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
willen we ook snel aan de slag. Nu komt het voor dat de gemeente daarna haar procedures start, we onnodig tijd verliezen en het risico lopen dat we zaken moeten aanpassen waar zowel wij als onze huurders voor gekozen hebben. De discussies beginnen dan weer helemaal van voor af aan….” Om die reden wil Woonbedrijf niet alleen de regie over het voldoen aan de bouwregelgeving maar over de inpassing in de woonomgeving. Met de gemeente Eindhoven is hierover op 26 mei jl. – in het bijzijn van minister Blok – een samenwerkingsovereenkomst getekend. Vanaf 2014 gaat Woonbedrijf, in eerste instantie voor een aantal vooraf geselecteerde projecten, zelf zorgdragen voor de kwaliteitsborging. Woonbedrijf doet het voorwerk, zodat de gemeenten Eindhoven snel de benodigde vergunningen kan verlenen. De belangen van de gemeente en Woonbedrijf als het gaat om kwaliteit en leefbaarheid van de stad lopen parallel. Daarnaast geeft de samenwerking invulling aan het streven van de gemeente Eindhoven om – los van alle landelijke ontwikkelingen – te komen tot lastenverlichting voor burgers en bedrijven, maar wel met een heldere verantwoordelijkheidsverdeling.
‘Doel is niet bouwen wat minimaal moet volgens Bouwbesluit, maar wat gegeven de klantwens maximaal haalbaar is’
‘Wethouder Staf Depla van Eindhoven tekent de samenwerkingsovereenkomst met Woonbedrijf Eindhoven. Terwisscha van Scheltinga, adjunct directeur en manager vastgoed bij Woonbedrijf, kijkt goedkeurend toe. Vanaf 2014 gaat Woonbedrijf, in eerste instantie voor een aantal vooraf geselecteerde projecten, zelf zorgdragen voor de kwaliteitsborging. Woonbedrijf doet het voorwerk, zodat de gemeenten Eindhoven snel de benodigde vergunningen
De woning als product, de huurder als klant Uitgangspunt bij de werkwijze van Woonbedrijf is de klant. Woonbedrijf is het ‘merk’ die de klantwens regelt en organiseert. De ketenpartners van Woonbedrijf geven – binnen de grenzen die woonbedrijf heeft aangegeven – invulling aan die klantwens. Terwisscha van Scheltinga is voorstander voor de kortste weg, bijvoorbeeld: “Als een bewoner een probleem met zijn CV heeft dan hoeven wij daar als Woonbedrijf niet tussen te zitten. De bewoner neemt rechtstreeks contact op met de leverancier die het probleem oplost binnen de kaders zoals die zijn afgesproken met Woonbedrijf ”. Deze werkwijze kan volgens Terwisscha van Scheltinga verbreedt worden naar veel meer onderdelen van een gebouw. “Leveranciers van bouwproducten en zeker ook de installatiesector zijn op de goede weg. Ik merk wel dat wat ik ‘georganiseerd wantrouwen in de bouw’ noem de verdere ontwikke-
kan verlenen.’
ling nog in de weg staat. Alles loopt nog over te veel schijven met te veel procedures, dubbel werk en controles. Conrole is noodzakelijk maar meer vertrouwen is echt noodzakelijk. Ketensamenwerking en langetermijnafspraken helpen hierbij. Stap voor stap.” Aandeel Bouwbesluit in kwaliteit beperkt In de overeenkomst met de gemeente is ook de toets aan het Bouwbesluit bij vergunningplichtige bouwwerken meegenomen. Woonbedrijf wil dit invullen door bij nieuwbouw uit te gaan van (bewezen) bouwconcepten. Leveranciers en bouwers dragen zelf zorg voor de kwaliteit, iets wat ze aantoonbaar moeten maken richting Woonbedrijf. Ook bij renovatie en onderhoud is de insteek dat de bouw zelf aantoonbaar kwaliteit levert. Die kwaliteit gaat volgens Terwisscha van
Scheltinga op onderdelen verder dan het Bouwbesluit: “Woonbedrijfkwaliteit is de basis. De eisen in het Bouwbesluit zijn bij woningbouw te laag om als uitgangspunt te nemen. Doel is ook niet bouwen wat minimaal moet maar wat gegeven de klantwens maximaal haalbaar is. De rol van het Bouwbesluit hierin is beperkt en deels zelfs onnodig. Waarom moet iedere woning een bepaalde toegankelijkheid hebben? Ik maak hierover liever afspraken op het niveau van de woningvoorraad van Woonbedrijf.” Gevraagd naar zijn mening over de plannen van minister Blok ziet Terwisscha van Scheltinga zeker bij corporaties geen problemen. “Corporaties zijn van nature gericht op de lange termijn en duurzame en kwalitatief goede bouw. Het feit dat we de woningen ook moeten beheren en onderhouden is voor ons als opdracht-
24
© aTA - architectuurcentrale Thijs Asselbergs, 2014
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Illustratie: Thijs Asselbergs architectuurcentrale.
gever een zeer goede prikkel om niet te gaan voor de goedkoopste oplossing. Het is zaak voor corporaties om prikkels te creëren voor bouwers. Dat kan door te werken met meerjarige contracten, dus op basis van continuïteit. Dit vraagt transparantie, betrouwbaarheid, kennisdeling, vertrouwen en goede contracten. En door duidelijk te zijn dat geschaad vertrouwen onvermijdelijk leidt tot afscheid!” De risico’s voor corporaties zijn met name gelegen in de rol als opdrachtgever: “Goed opdrachtgeverschap wordt nog belangrijker! Als corporatie moet je zelf de kennis in huis houden die nodig is om het werk van bouwers en leveranciers te regisseren en te controleren. Vanuit dat verantwoordelijkheidsbesef is Woonbedrijf is stap voor stap bezig een kwaliteitssysteem op te bouwen waarbij de kwaliteitsborging in het beheer en in de projecten integraal wordt geoptimaliseerd.” Zeeburgereiland: sneller bouwen loont De ontwikkeling van Zeeburgereiland heeft lang stilgelegen vanwege marktomstandigheden, strikte regels en zeer complexe verdeling van grondpositie over veel partijen, die allemaal wachtten tot iemand als eerste zou beginnen. Totdat de gemeente en de Alliantie besloten dat versnelling nu toch echt gewenst was. Nu worden er door de Alliantie 600 nieuwe woningen ontwikkeld waarvan de bouw op 1 september 2014 is gestart. Voorafgaand hieraan heeft een kort maar intensief overlegtraject tussen de gemeente Amsterdam en De Alliantie plaatsgevonden waarin gezamenlijk gezocht is waarom de ontwikkeling niet van de grond kwam. Eerst moest er wat veranderen aan
de strikte eisen die op het gebied van toepassing waren: de sociale huurwoningen waar de Alliantie behoefte aan heeft konden daar niet gebouwd worden. Michiel Schaap, senior ontwikkelmanager bij De Alliantie Ontwikkeling, vertelt hoe het tot dan toe liep: ‘Als je wilde bouwen in Zeeburgereiland dan kreeg je alle voorschriften op het gebied van stedenbouw, welstand, ruimtelijke ordening, geluid, duurzaamheid, et cetera, in een zogenoemde bouwenvelop aangeleverd. Je kon deze envelop bijna één op één doorsturen aan een aannemer en het laten bouwen, zo gedetailleerd waren de regels op punten.’ Mede omdat de Alliantie de grond voorfinanciert moest er gesneden worden in de regels en procedures zodat er zo snel mogelijk gebouwd kon worden. Dankzij een gezamenlijke inzet van zowel de Alliantie als de gemeente Amsterdam – zowel het gebiedsteam als het Stadsdeel als de politiek – kon in februari 2014 een overeenkomst getekend worden die De Alliantie de ruimte gaf om op korte termijn met de ontwikkeling – en nu dus ook met de bouw – te starten. De Alliantie is daarbij zelf nauw betrokken bij de werkzaamheden die normaal door de gemeente worden uitgevoerd, zoals welstand en ruimtelijke ordening. Afgesproken is dat de toetsing aan het Bouwbesluit en het toezicht op de uitvoering de volledige verantwoordelijkheid van de Alliantie is. Samenwerking en pragmatische oplossingen Toen met het project gestart werd lagen er hoge geluidseisen, een strikt welstandskader gekoppeld aan een weinig flexibel stedenbouwkundig plan, duurzaamheidseisen en andere convenanten en
een bestemmingsplan dat tot in detail beschreef wat er gebouwd moest worden. De Alliantie is begonnen om de gemeente uit te leggen wat het gevolg was van al die voorschriften: ‘We hebben gemeenten laten zien welke maatregelen we allemaal moeten nemen om aan alle regels te voldoen. Ik denk wel dat dit heeft geleid tot meer begrip voor ons verzoek tot minder regels en eenvoudiger procedures’, stelt Schaap. ‘Vanuit de overheid zie je vaak alleen het effect van die ene maatregel die je zelf opstelt en niet het totaalbeeld van alle verschillende maatregelen waar wij bij de bouw mee worden geconfronteerd. Ook het stedenbouwkundig plan gaf problemen doordat bijvoorbeeld in grote bouwvolumes een mix van koop- en huurwoningen werd voorgeschreven. Iets waarvan de Alliantie uit ervaring weet dat dat niet meer werkt op dit moment: het bestemmingsplan van Zeeburgereiland was al jaren geleden opgesteld en sloot totaal niet meer aan bij de huidige woonwensen. Gelukkig konden we met de gemeente afspreken dat het bestemmingsplan werd vervangen door een globaal bestemmingsplan. Het nieuwe bestemmingsplan is in zeer korte tijd opgesteld en inmiddels in werking getreden.’ In plaats van een beoordeling door welstand worden de plannen nu beoordeeld door een kwaliteitsteam onder leiding van een supervisor voor de ruimtelijke kwaliteit. Ook de Alliantie neemt deel aan het kwaliteitsteam. ‘Door het ontwerp vroegtijdig te bespreken in het kwaliteitsteam hebben we veel tijd gewonnen en kun je gemakkelijk bijsturen op integrale kwaliteit. In een regulier ontwerptraject gaan plannen soms meerdere keren terug
25
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Gelijkwaardige oplossingen buitenbergingen
naar welstand, waarmee veel tijd verloren gaat. In dit geval gaat de welstandscommissie akkoord met een plan als door het kwaliteitsteam een unanieme positieve beoordeling wordt afgegeven. Behalve tijd denk ik dat het plan ook aan kwaliteit gewonnen heeft door deze manier van werken. We kunnen veel gemakkelijker inspelen op klantwensen. Maar ook problemen, zoals met de plaats van buitenbergingen volgens het Bouwbesluit, zijn op een pragmatische manier opgelost.’
legd.’ InterConcept toetst de plannen voordat ze aan de gemeente worden toegezonden. Het voordeel voor de Alliantie is dat het hele traject een stuk sneller verloopt en dat de indieningsstukken direct als aanbestedingsstukken gebruikt kunnen worden. De winst zit volgens Rasche aan twee kanten: ‘Onze ervaring is dat gemeentes bij indiening vaak meteen gebruik maken van de mogelijkheid om zes weken te verdagen, waardoor de behandeltijd oploopt tot twaalf weken. Op het Zeeburgereiland is dit teruggebracht tot minder dan drie weken. Tegelijkertijd kunnen we de ingediende stukken meteen voor de aanbesteding gebruiken. Wijzigingen uit opmerkingen op de aanvraag hoeven dus niet achteraf met de aannemer verrekend te worden. Dat geeft meer zekerheid in het ontwikkelproces.’ ‘Resultaat van alle afspraken is dat waar we normaal minimaal één jaar rekenen van selectie architect tot start bouw, we dit nu in zeven maanden kunnen realiseren. Als het proces zo voorspoedig blijft verlopen dan zijn we een jaar eerder klaar dan gepland met de ontwikkeling van alle 600 woningen!’ Ook over de kwaliteit van het ontwerp en de toetsing is Rasche erg tevreden: ‘Niet alleen heeft de toetsing nu vooraf plaatsgevonden maar kunnen we de toetsende partij ook aanspreken op de kwaliteit van hun werk. We krijgen als het ware garantie op de toetsing, iets wat een gemeente nooit kan geven.’ De begeleiding van het project is in handen van een projectgroep waarin medewerkers van Stadsdeel Oost, De Alliantie en InterConcept deelnemen. Binnen de projectgroep wordt er voor gezorgd dat ook andere betrokken partijen vroegtijdig aansluiten: ‘De brandweer is een aantal keer aangeschoven en bij het laatste overleg was al de toezichthouder namens de gemeente aanwezig. Door deze manier van werken hopen we verrassingen verderop in het traject te voorkomen.’
Plantoetsing en toezicht Oliver Rasche, projectmanager bij de Alliantie Ontwikkeling, was direct betrokken bij het ontwerp en de toetsing van blok 9, één van de eerste blokken van de Alliantie dat vergund is. ‘Ondanks dat de gemeente Amsterdam midden in een reorganisatieproces zat, werd er bij het Stadsdeel Oost enthousiast gereageerd op onze plannen voor private toetsing en toezicht. Wat zeker hielp is dat stadsdeel Oost al eerder had gewerkt met InterConcept – de partij die voor ons toetsing en toezicht uitvoert. Afspraken over de te hanteren werkwijze waren dan ook snel gemaakt en vastge-
Samenwerking en goed opdrachtgeverschap Op de vraag of ze volgende projecten ook op deze manier willen aanpakken antwoorden Schaap en Rasche volmondig ja. Volgens Rasche loont deze manier van werken voor alle partijen: ‘Uiteindelijk hebben we door goede afspraken te maken minder werk aan het project. De goede voorbereiding loont doordat het proces soepel verloopt. Vaak doen we delen van het proces en het ontwerp meerdere keren over, bijvoorbeeld omdat welstand het plan afkeurt of er problemen zijn met de bouwvergunning. Het loont duidelijk als
Met de introductie van Bouwbesluit 2012 is de verplichte buitenberging terug van weggeweest. Bij woongebouwen zoals op Zeeburgereiland worden gebouwd werden deze bergingen in het verleden vaak in de onderbouw geplaatst. Zowel vanuit het oogpunt van sociale veiligheid als vanuit praktische bruikbaarheid is dit echter niet wenselijk. Om die reden is een gelijkwaardige oplossing bedacht: in het eerste vergunde bouwblok hebben alle woningen een eigen berging en is naast de ingang van het gebouw een gezamenlijke fietsenstalling gemaakt. Vooraf was afgesproken dat gelijkwaardigheid door bouwtoezicht (in dit geval de Omgevingsdienst Noodzeekanaalgebied) zou worden beoordeeld op basis van een onderbouwing door de private toetser. Dit gaf enige discussie omdat de plantoetser er niet van overtuigd was dat de oplossing ook daadwerkelijk gelijkwaardig was. Er leek sprake van terughoudendheid bij de omgevingsdienst om een ‘beleidsmatige’ beslissing over gelijkwaardigheid als uitvoerende dienst te nemen. Uiteindelijk heeft intern overleg bij de gemeente en een striktere onderbouwing van de gelijkwaardigheid ook deze ‘hobbel’ uit de weg geruimd. Het resultaat is een beter gebouw, goede bergingen en fietsenstallingen en een betere openbare ruimte rond gebouwen.
we het in één keer goed kunnen doen. Ik hoop dat het ons bij toekomstige plannen lukt om ook andere gemeenten hiervan te overtuigen.’ Op de vraag wat nu kritische succesfactoren zijn noemt Schaap samenwerking en goed opdrachtgeverschap: ‘Bij Zeeburgereiland hebben alle partijen dezelfde belangen, wat de samenwerking enorm heeft geholpen. Dat heeft geholpen om het vertrouwen te hebben dat toezeggingen ook worden nagekomen en dat wij ook zonder al die regels goede woningen bouwen. Het is ook niet in het belang van een corporatie om slechte gebouwen neer te zetten, daar zitten we zelf namelijk nog jaren aan vast. Minder regels wil wel zeggen dat je je als opdrachtgever opeens overal mee moet bemoeien. Je kan niet meer zeggen ‘bouw maar wat binnen de regels past’, je moet zelf bepalen hoe hoog en hoe groot het wordt en hoe je het plan verder uitwerkt. We hebben hiervoor nadrukkelijk gebruik gemaakt van de kennis en kunde die bijvoorbeeld bij onze mensen van beheer aanwezig is. Zij kwamen bijvoorbeeld met de opmerkingen dat bergingen in de onderbouw alleen maar tot problemen leidt.’ Het eindoordeel: kans of bedreiging? Zowel Woonbedrijf als de Alliantie geven aan dat er vooral sprake is van kansen. Het project van de Alliantie laat zien dat die kansen liggen op het gebied van snellere ontwikkeling en daarmee besparing van kosten, maar ook in een betere aansluiting bij klantwensen. Woonbedrijf ziet de kansen vooral in een betere regie over de eigen voorraad en een tevreden klant. In beide gevallen zijn opdrachtgeverschap, vertrouwen en samenwerking doorslaggevende factoren. Samenwerking met gemeenten om te komen tot goede afspraken, vertrouwen dat alle partijen hun werk ook volgens die afspraken uitvoeren en goed opdrachtgeverschap om als corporatie de regie te kunnen voeren en de geleverde prestatie te kunnen beoordelen. Beide voorbeelden laten ook zien dat als de belangen van partijen overeenkomen samenwerking logisch en voor alle partijen winstgevend is!
Ir. Hajé van Egmond is adviseur bij Geregeld BV.
[email protected]. Tel. 06-24230136. www.geregeld.eu.
26
Bouwregels in de praktijk | september 2014
De beren in het bos van de transformatie (II) HERBESTEMMEN
Tekst ing. H.Y. Meihuizen
Een veel gehoord probleem bij het ontwikkelen van plannen voor herbestemming van een gebouw is dat de gewijzigde bestemming niet in het bestemmingsplan zou passen. Sterker nog, er kan tegenwoordig nog geen omgevingsvergunning worden afgegeven zonder dat er een vrijstellingsprocedure is gevolgd of gebruik is gemaakt van een vrijstellingsbevoegdheid. Daar waar een bestemmingsplan juist mogelijkheden zou moeten scheppen, is in de meeste gemeenten het plan zodanig dichtgemetseld dat er bijna niets meer mogelijk is, behalve dan het van tevoren ingekleurde plaatje. Dit kan niet de bedoeling zijn en is ook niet de bedoeling.
Foto 1. Boetiek in een voormalige Philips-fabriek in Eindhoven (Strijp S). Mogelijk door artikel 3.2 (voorlopige bestemming).
Z
eker voor te transformeren bestemmingen zijn er in de wet al een aantal mogelijkheden die afwijkend gebruik toestaan. Allereest is er het artikel 3.2 (Wro) dat aangeeft dat voorlopige bestemmingen kunnen worden aangewezen vooruitlopend op een nieuwe vaststelling. De duur van deze voorlopige bestemming is inmiddels verlengd tot tien jaar, zodat de voor de duur van het bestemmingsplan een andere – voorlopige – bestemming is toegestaan. Bij de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan (verplicht na tien jaar) kan deze bestemming tot een definitieve worden gemaakt (zie foto 1).
Een ander bruikbaar artikel is artikel 3.3 dat weliswaar in eerste instantie toeziet op het voorkomen van waardedaling binnen een gegeven bestemming, maar dat tot gevolg heeft dat op grond van dit artikel bepaald kan worden dat bepaalde werken of werkzaamheden niet mogen worden uitgevoerd, zonder omgevingsvergunning, waarbij met name genoemd wordt de sloop van bouwwerken. Een waardevol complex waarvan te voorzien valt dat het binnen afzienbare tijd leeg komt te staan, kan men op deze wijze beschermen zonder dat er al een nieuwe bestemming voor is vastgelegd.
Artikel 3.5 Wro Een heel interessant artikel is artikel 3.5. Dit zegt letterlijk dat er binnen een bestemmingsplan gebieden kunnen worden aangewezen waarbinnen de daar aanwezige bouwwerken dienen te worden gemoderniseerd of vervangen door gelijksoortige bebouwing van gelijke of nagenoeg gelijke bouwmassa. Kortom; al bij het inwerkingtreden van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in 2008 is binnen de wet de mogelijkheid geschapen om terreinen aan te wijzen tot transformatie. Uiteraard dienden de bestemmingsplannen daar dan wel op te worden aangepast. Daarnaast kent de wet nu ook een artikel dat B&W de bevoegdheid geeft tot wijzigingen op het plan of een plicht geeft tot verdere uitwerking. Ook hier is niet echt veel nieuws onder de zon. De regelingen zijn in de plaats gekomen van de oude procedures op basis van art. 19 (WRO) en ook in de oude wetgeving bestond de mogelijkheid tot het maken van uitwerkingen. De vraag rijst waarom het dan zo moeilijk leek om tot transformatie te komen en hoeveel complexen we misschien toch hadden kunnen redden. Bij onze oosterburen, die toch altijd zo grondig te werk gaan, is het inmiddels al gelukt – afhankelijk van de deelstaat – om 20% tot 40% van de leegkomende bouwmassa aan een nieuwe bestemming te helpen. Een veel gehoord argument bij het wijzigen van een functie van een (deel van) een gebouw is dat het gebouw in zijn geheel niet voldoet aan de eisen die voor die nieuwe functie gelden. Ik wil er met
27
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Voormalige zeepfabriek Rohm en Haas in Amersfoort. Het grote kubusachtige gebouw is in de plaats gekomen van een onbruikbaar volume. Het totale voorkomen van het complex werd hierdoor niet geschaad. Foto: ZEEP-architecten.
nadruk op wijzen dat de eisen die aan een gebruiksfunctie worden gesteld op grond van de huidige regelgeving slechts gelden voor die delen van een gebouw die gewijzigd gaan worden. Kortom, de eisen rechtens verkregen niveau gelden slechts voor het gedeelte van het gebouw waar werkelijk wijzigingen worden doorgevoerd. Ten overvloede wil ik nog wijzen dat in het geval sprake is van monumentale waarden, volgens artikel 2 van de Monumentenwet, bij een restauratie rekening moet worden gehouden met de functie van het gebouw. Immers een niet bruikbaar gebouw komt leeg te staan en leegstand is achteruitgang. In feite moeten we gewoon met gezond verstand weten af te wegen hoe ver we kunnen of moeten gaan zonder dat de eventuele monumentale waarden worden geschaad. Een eigentijdse toevoeging is heel goed mogelijk, mits het de aard van het oorspronkelijke gebouw in zijn waarde laat (foto 2).
waar welke bestemmingen zijn toegestaan, welke bouwwerken bescherming genieten en op welke plaatsen volgens welk bouwvlak nieuw gebouwd mag worden. De verantwoordelijkheid voor het opstellen van en informatie over bestemmingsplannen en beheerverordeningen ligt bij de gemeente. Afgezien van de souplesse van de bestemmingsomschrijvingen in een bestemmingsplan zijn er ook andere mogelijkheden om het gebruik van onroerend goed op te rekken. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van nevenfuncties. Dit maakt de aantrekkelijkheid van het onroerend goed groter. Wel is het goed na te gaan of een dergelijke nevenfunctie past bij de cultuurhistorische waarden. Het is ook mogelijk om in een bestemmingsplan te anticiperen op functieveranderingen of nevenfuncties. Hierbij kan in bepaalde gevallen een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen.
Besluit ruimtelijke ordening (Bro) Het Besluit ruimtelijke ordening richt zich op de praktische uitvoering van de wet. Belangrijk voor herbestemming van monumentale gebouwen en complexen is dat in het Bro wordt bepaald dat bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden met cultuurhistorische waarden. In het bestemmingsplan kan de gemeente bepalen welke vormen van gebruik en hergebruik zijn toegestaan. In het bestemmingsplan is het mogelijk heel concreet aan te geven
Omgevingswet Hoewel het er naar uitziet dat de Omgevingswet pas in 2018 zal worden aangenomen is het goed nu al een blik te werpen op deze wet, omdat de visie van waaruit de wet uitgaat zich in nu al verschillende wijzigingen in wet- en regelgeving laat kennen. De opzet van de wet was in de eerste plaats om de wirwar van regelgeving die in de loop der tijd met betrekking tot de ruimtelijk omgeving was ontstaan te vereenvoudigen en onder te brengen in één wet. Twee voorboden van deze
wet zijn de Wabo en de Crisis- en herstelwet. Ook uit meer recente wijzigingen in andere wet- en regelgeving valt op te maken dat het de wetgever menens is de inrichting van de openbare ruimte ofwel ‘Omgeving’ vanuit een andere invalshoek te benaderen. Hoewel een vijfentwintigtal wetten en regels in één wet zullen worden opgenomen ziet het er naar uit dat geen sprake zal zijn van een lijvig boekwerk. Het beeld dat de wetgever nu voor ogen heeft beslaat een wet in hoofdlijnen (kaderwet) waarbij de verschillende details en uitwerkingen zullen worden toegevoegd in de vorm van bijzondere algemene maatregelen van bestuur. Vergelijkbaar met de huidige artikelen 2 en 8 van de Woningwet. Een aantal uitgangspunten in de wet houdt in dat er een integratie zal plaatsvinden tussen object en omgeving (denk aan monument in stadsgezicht). Daarbij komt het primaat bij de gemeentelijke overheid te liggen. Een gemeente zal naar eigen inzicht mogen beslissen hoe intensief zij zich met de omgeving wil inlaten. De wet draagt hiervoor alleen het instrumentarium aan. Zo zal ook de welstandbeoordeling worden ondergebracht bij de Omgevingswet en niet meer in de Woningwet. Anderzijds krijgen bouwende partijen de eindverantwoording voor het opgeleverde werk en niet meer de overheid. Daarnaast komt er één vergunningstelsel. Onderscheid tussen reguliere en uitgebreide voorbereidingsprocedures komt grotendeels te vervallen. Wel komt
28
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Het is duidelijk dat de wet die de wetgever voor ogen staat veel meer is toegesneden op het beheer van de ruimte dan op het ontwikkelen van nieuwe ruimte. Dat hierdoor meer ruimte moet komen voor transformatie van onroerende zaken is een zaak die hiermee in onlosmakelijk verband staat.
Serie over Transformatie
Foto 3. Leegstand in nieuwbouw. Een soepel bestemmingsplan en later omgevingsplan laat andere bestemmingen toe, zodat leegstand vermeden kan worden.
er onderscheid tussen voortdurende activiteiten (planologie, beheer, erfgoed) en activiteiten van tijdelijke duur (bouwen, slopen). Omgevingsplan De belangrijkste verandering is dat de nadruk komt te liggen op het ‘omgevingsplan’ in plaats van het bestemmingsplan. Het omgevingsplan zal ook verder strekken dan het aloude bestemmingsplan. In dit omgevingsplan kunnen beleidsvisies worden opgenomen. Dat tilt het omgevingsplan uit boven de statuur van een kaart met uitwerkingsregels, die in het verleden vaak al voldoende waren voor een bestemmingsplan. In principe zullen overigens alle bestemmingsplannen bij overgangsrecht worden omgezet in omgevingsplannen. Een belangrijk punt hierbij is het onderscheid tussen wat in het omgevingsplan wordt opgenomen en wat in de verordeningen. Tegen een omgevingsplan kan op basis van de wet Arob beroep worden aangetekend en dat geldt niet voor verordeningen. Daarnaast voldoen veel bestemmingsplannen straks niet aan de eisen die de nieuwe wet stelt aan een omgevingsplan. Een belangrijk punt van aandacht is daarbij ook de rolverdeling tussen de gemeenteraad, die politieke eindverantwoording heeft, en B&W die het beleid in uitvoering moeten brengen. De wetgever streeft ernaar een zo flexibel mogelijk instrumentarium op te tuigen. Hij wil af van de huidige praktijk waarbij ieder bestemmingsplan wordt ingevuld met omgevingsvergunningen die worden
vooraf gegaan door evenzovele vrijstellingen of wijzigingsbesluiten. Een dergelijk bestemmingsplan biedt namelijk niet de zekerheid die het suggereert te bieden. In het nieuwe omgevingsplan moet zoveel ruimte zijn dat dit soort overbodige exercities niet meer nodig zijn. De opzet is om te komen tot Locatieontwikkelingsregels. Hierbij worden functies toebedeeld aan geometrisch bepaalde locaties. Het moet mogelijk zijn meerdere functies aan één locatie toe te kennen (bijvoorbeeld winkelfunctie en monument) en overige regels, zoals die van toepassing zijn op de bouwactiviteiten. Een andere vernieuwing zal zijn dat er van rijkswege minder plannen zullen worden vastgesteld. Het Rijk en de provincies stellen wel beleid vast, maar de gemeenten maken de plannen. Gebouwde monumenten moeten dan ook worden vastgelegd in het omgevingsplan. Het plan moet een totaalbeeld geven van de voornemens die de overheid heeft ten aanzien van een bepaald gebied. Het vergunningstelsel moet hierin ook gedifferentieerd kunnen worden. De uitvoering van de plannen voor bijvoorbeeld monumenten moet hierbij getoetst worden door een onafhankelijke monumentencommissie of commissie van ruimtelijke kwaliteit. Eveneens zal er een sloopvergunningstelsel opgetuigd worden waarbij bepaald kan worden dat de sloop van bepaalde panden getoetst moet kunnen worden aan beschermende maatregelen, bijvoorbeeld een erfgoedverordening. Het is aan de gemeente om die op te stellen en het is de gemeente die de strekking daarvan kan bepalen.
Dit is het tweede artikel in een serie die handelt over Transformatie; dat wil zeggen hergebruik en herbestemming van onroerend goed in de ruimere zin des woord. Het eerste artikel verscheen in Bouwregels in de praktijk nr. 7/8, augustus 2014, en handelde over de problemen die er bij de wet- en regelgeving omtrent het bouwen bestaan. In dit artikel aandacht voor de ruimtelijke ordening. In volgende artikelen een vooruitblik op de Omgevingswet, de haalbaarheid van transformatieprojecten en energiezuinigheid en duurzaam bouwen bij de ontwikkeling van transformatieprojecten. De auteur houdt zich aanbevolen voor vragen:
[email protected].
Ing. H.Y. Meihuizen is bouwkundig ingenieur en heeft de bouwkunde in verschillende hoedanigheden en taakgebieden (waaronder monumentenzorg) bedreven. Momenteel is hij werkzaam als onafhankelijk adviseur en heeft twee boeken op zijn naam staan: • Een monument beheren, onderhouden en handhaven (uitgave Sdu Uitgevers) • Een stap verder, Transformatie van onze vertrouwde omgeving (uitgave BIM-media).
29
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Het nieuwe bestek voor duurzaamheid, gezondheid en veiligheid mvo
Tekst Jan Bol, Bolster Journalistiek
In juni lanceerde ROCKWOOL samen met ingenieurs- en adviesbureau Tebodin ‘Het nieuwe bestek’. Dat gebeurde tegelijk met de presentatie van het jaarrapport over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Het nieuwe bestek moet de discussie op gang brengen over een essentieel andere manier van denken over de waardeketen in de bouw: het optimaliseren van de gebruikswaarde van een gebouw wordt de basis voor bestek en aanbesteding.
± €2,5 miljard De maatschappelijke kosten voor Nederland Geluidsoverlast gaat met kosten gepaard. Bijvoorbeeld kosten door ziekteverzuim of waardevermindering van onroerend goed. De maatschappelijke kosten voor Nederland worden geraamd op 2,5 miljard euro. Dat pleit voor betere geluidsisolatie.
H
et inkopen louter op prijs is oude economie. In heel veel projecten zijn kostenreductie en de laagste prijs nog al te vaak leitmotiv. Elke schakel in de keten vertaalt die prijsdruk door aan de volgende schakel. Met als gevolg dat niet direct in rendement uit de drukken meerwaarden zoals duurzaamheid, veiligheid, gezondheid en comfort van een gebouw sneuvelen. Het moet anders en moet anders kunnen, vindt ROCKWOOL samen met ingenieursen adviesbureau Tebodin. Beiden pleiten voor een cruciaal andere benadering. Tijdens het MVO-congres ‘Waar passie en betrokkenheid samenkomen’ presenteerden
zij het discussiestuk ‘Het nieuwe bestek’. Het is een pleidooi voor het optimaliseren van de gebruikswaarde van een gebouw. Dit vraagt om een essentieel andere manier van denken op basis van een circulair proces waarin de gebruiker centraal staat en de ontwikkeling, het ontwerp, de uitvoering, de gebruiksfase en zelfs het (geschatte) einde van de levensduur van woningen en bedrijfsgebouwen integraal benaderd worden. In zo’n integrale benadering krijgen bijvoorbeeld de aannemer en de toeleverancier tijdig de kans om hun kennis en praktijkervaring, hun toegevoegde waarde, in te zetten, met een beter gebouw en een tevreden gebruiker als resultaat.
Duurzaamheid, veiligheid, gezondheid en comfort komen in het circulair proces wel tot hun recht. Met als uitkomst een nieuw verdienmodel, heel anders dan dat traditionele dat gebaseerd is op de minimalisatie van de kosten en de maximalisatie van de winst op korte termijn. Tijd voor nieuwe economie. De waarde van een gebouw of van de gebouwde omgeving wordt gerekend over de hele levensduur, van initiatief, tot exploitatie en beheer, tot verantwoorde sloop en hergebruik, herontwikkeling of herbestemming. In het nieuwe verdienmodel speelt de maatschappelijke kosten-batenanalyse een belangrijke rol. Dat vraagt om een visie op langere termijn waarbij betrokkenheid, bewustwording en transparantie steeds belangrijker worden. Alleen dan wordt kwaliteit zichtbaar. Ziedaar de link met de MVO-strategie die ROCKWOOL voorstaat. Die strategie stoelt op drie ambities: 1. Creëren van duurzame oplossingen met meerwaarde. 2. Beschermen van mensen en (gebouwde) omgeving. 3. Presteren op een eerlijke en verantwoorde wijze. In de context van die drie ambities, met name van ‘2. Beschermen van mensen en (gebouwde) omgeving’, en gelet op maatschappelijke kosten-batenanalyse vraagt het MVO jaarrapport en ‘Het nieuwe bestek’ met name aandacht voor regelgeving voor: • een betere bescherming tegen geluidsoverlast; • een betere bescherming van have en goed, vooral brandveiligheid.
30
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Verzekerd / Verzekerbaar “Zichtbaar gemaakt”
Onderschat
1 5-50
Marcel Hanssen. Foto: BEW.
Vaak niet verzekerd, niet te verzekeren “Onzichtbaar”
Marcel Hanssen, directeur van Risk Control bij Aon: ‘Verzekeraars passen hun eigen prestatienormen toe als het aankomt op brandpreventie en de potentiële beperking van schade. Deze normen zijn in het algemeen zwaarder dan de normen die voortkomen uit regelgeving, aangezien die laatste normen zich meer op fysieke veiligheid dan op het beperken van schade richten. Naar verliezen kijkend, is de verborgen, indirecte of onverzekerbare schade, waaronder de kosten en trauma’s in verband met de sociale impact van een incident en de schade aan cultureel erfgoed, een belangrijke maar onderschatte factor. In deze context wordt het gebruik van onbrandbare isolatiematerialen vaak over het hoofd gezien of onderschat.’
De indirecte of onverzekerbare schade, waaronder de kosten en trauma’s in verband met de sociale impact van een incident en de schade aan cultureel erfgoed, is een onderschatte factor. Beter beschermen tegen brandgevaar is noodzaak.
Beschermen tegen geluid Geluidshinder en de maatschappelijke impact van geluidsoverlast zijn bronnen van diverse soorten ziekteverzuim waarover nog maar weinig bekend is, omdat er nog weinig onderzoek naar is gedaan. Geluidsoverlast versterkt stress en vermindert de concentratie. Een slecht akoestische omgeving is niet alleen een probleem in kantoren, concertzalen, bioscopen en theaters, maar ook in ziekenhuizen waar patiënten behoefte hebben aan een rustige omgeving om te herstellen. Wereldwijd worden er veel schooljaren verstoord door de nadelige effecten van geluidsoverlast en slechte akoestiek op de concentratie en het leervermogen. Bij een nagalmtijd van slechts 0,7 seconde blijft maar 67% van het gesproken woord verstaanbaar. Afgezien van de sociale impact van geluidsoverlast en slechte akoestiek op het dagelijks leven, gaat deze overlast ook met een kostenlast gepaard. Enkele feiten1: • 10dB(A) wordt door het menselijk oor waargenomen als een verdubbeling (of halvering) van het hoorbare geluid; • 40% van de Europese burgers heeft last van verkeerslawaai; • de waarde van onroerende zaken langs hoofdwegen kan met 1,6% dalen voor elke dB(A) hoger dan 55dB(A); 1 Bronnen: • Trends in the environmental burden of disease in the Netherlands 1980 – 2020, RIVM report 500029001/2005; • Milieubalans 2005 Milieu- en Natuurplanbureau - Inschatting ziektelast en externe kosten veroorzaakt door verschillende milieufactoren in Vlaanderen, studie uitgevoerd in opdracht van MIRA, Milieurapport Vlaanderen.
•
•
•
e r gaan miljoenen schooljaren verloren door verstoring van leerconcentratie; door betere akoestiek kan de omzet in een detailhandelszaak met 5 tot 10% toenemen; de maatschappelijke kosten voor Nederland worden geraamd op 2,5 miljard euro.
Beschermen tegen brand Naast de emotionele stress en het leed die door een brand wordt veroorzaakt, brengen branden aanzienlijke financiële kosten met zich mee. Enkele feiten: • elk jaar kost het materiële verlies als gevolg van brand de maatschappij 850 miljoen euro; • de jaarlijkse kosten van het in bedrijf hebben en houden van brandweerdiensten bedragen 1,1 miljard euro; • in 2013 deden er zich 148 branden voor die per incident meer dan 1 miljoen euro aan schade veroorzaakten; • industriële gebouwen die door brand verloren gaan, zijn gemiddeld 25 jaar oud; • elk jaar overlijden er 60 tot 80 mensen door branden; • elk jaar raken er 900 mensen gewond bij branden; • de maatschappelijke kosten van overlijden door branden komen neer op circa 120 miljoen euro per jaar2; 2 De maatschappelijke kosten van een overlijden zijn berekend op basis van DALY´s (Disability Adjusted life-year, oftewel ‘een jaar dat niet kon worden geleefd in gezondheid’). De kosten van het verlies van één mensenleven op 75.000 euro gesteld.
•
v ooral ouderen lopen risico; in het eerste kwartaal van 2014 betroffen 8 op de 20 overlijdensgevallen door brand ouderen in de leeftijdsgroep 65+.
De hiervoor vermelde kosten zijn uitsluitend de directe kosten. Volgens ramingen van verzekeraars zijn de indirecte kosten waarschijnlijk een factor 5 tot 50 hoger. Wat betreft de levensduurprestaties zal de gemiddelde leeftijd van gebouwen hoger zijn vanwege het lagere risico dat een gebouw volledig verloren gaat. Dit maakt het bestaande gebouwenbestand duurzamer. De overheid en marktpartijen erkennen de maatschappelijke kosten die gepaard gaan met schade door brand. Uit een door herverzekeringsmakelaar Aon uitgevoerde analyse blijkt dat deze kosten met 20% zouden kunnen worden verlaagd als onroerende zaken met onbrandbare materialen worden gebouwd. Kijkend naar de vele bedrijfspanden in Nederland is duidelijk dat dit de industrie lagere verzekeringskosten kan opleveren. Op basis van circa 380 miljoen m2 aan onroerende zaken zou het gebruik van
31
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
onbrandbare materialen en de daarmee gepaard gaande verlaging van de verzekeringskosten met 20% neerkomen op een besparing van 90 miljoen euro, plus een afname met 100 miljoen euro van de kosten die jaarlijks ontstaan vanwege het repareren van schade door brand. Dit artikel is een coproductie met bureau Sustainalize.
EU norm De Europese Commissie heeft onlangs gestemd vóór de EN 15643-3 Duurzaam bouwen - Beoordeling van gebouwen - Deel 3 Raamwerk voor de beoordeling van sociale prestaties. In duurzaamheidsbeoordelingstools moet ook rekening worden gehouden met maatschappelijke indicatoren zoals bescherming tegen geluidsoverlast en bescherming van mensen, gebouwen en omgeving. De hele set normen voor duurzaamheid van bouwwerken (gebouwen en GWW-sector), is ontwikkeld door de Europese normcommissie CEN/TC 350. Dit werk wordt vanuit NEN actief gevolgd.
Meedenken, samen doen
Antwoordkaart
Het nieuwe bestek 1. Transparantie in het hele proces door de (in-)directe kosten en baten voor de gehele levensduur.
Wat kunnen we samen doen?
2. Samenwerking zoek partners met gelijke waarden die risico en opbrengst durven delen (garanties). 3. Waarde creatie voor de gebruiker staat centraal in de gehele keten. 4. Bewustwording communiceer waarde creatie naar gebruikers en eigen (inkoop)organisatie. 5. Betrokkenheid en durf om circulair te werken door DOEN en daadwerkelijk realiseren.
Wist u dat De meest gebruikte methode om de effecten van maatschappelijk verstorende fenomenen in geld uit te drukken zijn het aantal verminderde levensjaren: de DALY’s (Disability Adjusted life-year). De maatschappelijk kosten van geluid geschat worden op 2,5 miljard per jaar en dat verwacht wordt dat deze kosten toenemen in de toekomst in stedelijk gebied.
Wat doen we ZELF?
De directe kosten van brandschade aan vastgoed 850 miljoen per jaar bedragen. De indirecte kosten van brand wel
ROCKWOOL kiest bewust voor transparante en onhanke-
5 tot 50 keer hoger worden geschat.
lijke meting van milieu impact op basis van LCA en heeft
Isolatiemateriaal zoveel meer is dan
daarvoor een categorie 1 vermelding in de NMD1.
alleen energiebesparing; zo bespaart
ROCKWOOL stuurt op duurzame competenties en ontving
de Montessori School in Amsterdam
de global ‘Validation Prize 2013’ in de categorie “Work-based
niet alleen 27% op het energieverbruik,
Competence Development and Recognition’.
maar genereert meer inkomsten door
ROCKWOOL heeft onlangs de Lean & Green Two Star
optimaal gebruik (betere geluidsisolatie
award gewonnen voor het behalen van CO2-reductietargets
vergroot functionele ruimte), realiseert
in haar logistieke proces en dat van haar ketenpartners.
betere leerprestaties en garandeert
ROCKWOOL helpt ook haar klanten CO2 te reduceren met
een (brand-) veilige leer- en
diverse services zoals ROCKCYCLE®.
leefomgeving.
ROCKWOOL heeft sinds 1992 een eigen recycling fabriek. 1
Nationale Milieu Database.
Blz. 2, brochure het nieuwe bestek.
ROCKWOOL is zeer geïnteresseerd in uw reactie op ‘Het nieuwe bestek’ en de verduurzaming van de waardeketen in de bouw’ De vraag is concreet: wat kunnen we samen doen? Op de website www.rockwool.nl/mvo vindt u: • het discussiestuk ‘Het nieuwe bestek’ - tijdens het congres Duurzaam Geproduceerd op 18 november 2014 is een speciale themasessie ‘Het nieuwe bestek’; • het MVO-rapport 2013 ‘Waar passie en betrokkenheid samenkomen’ - stakeholders kunnen zich aanmelden om mee te praten over het MVO beleid van ROCKWOOL.
Life cycle of products Responsible employer
Life & property protection
Health and safety Responsible sourcing Closed loop recycling ROCKWOOL Foundation
Energy efficiency Resource efficiency
Pollution prevention
Stakeholder dialogue Noise protection Ethics & good conduct Community investment
Sharing our knowledge
Het nieuwe bestek
32
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Afzuigkap als onderdeel ventilatievoorziening van een nieuwbouwwoning Om u een idee te geven van de vragen die bij de Helpdesk Bouwbesluit binnenkomen, wordt in elke uitgave van Bouw-regels in de praktijk een telefonisch gestelde vraag en antwoord opgenomen. Vraag en antwoord zijn uiteraard geanonimiseerd.
VRAAG EN ANTWOORD
TEKST HELPDESK BOUWBESLUIT
VRAAG Bij een nieuw te bouwen eengezinswoning is een ventilatiesysteem met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer aanwezig. In het verblijfsgebied met gecombineerde woonkamer/keuken wordt alleen een afzuigkap toegepast als afvoervoorziening. Als deze uit staat, staat de afvoervoorziening dus ook uit. Kan met deze voorziening worden voldaan aan de ventilatie-eisen uit Bouwbesluit 2012? ANTWOORD Ja. Het is toegestaan om een afzuigkap, met een ‘uit’-stand, als onderdeel van de ventilatievoorzieningen te zien. Er gelden namelijk geen eisen aan de regelbaarheid of standen van een afvoervoorziening. Artikel 3.31, over regelbaarheid, geeft alleen eisen voor een toevoervoorziening.
Aanvullende opmerking(en) Hoewel Bouwbesluit 2012 zich niet verzet tegen een afzuigkap als onderdeel van de ventilatie-installatie, zal deze oplossing in de praktijk zeer moeilijk toepasbaar zijn. Er zitten namelijk nogal wat haken en ogen aan: - Wanneer de afzuigkap uit staat, is de ventilatie van het verblijfsgebied met woonkamer/keuken volledig afhankelijk van dwarsventilatie via de roosters. Als deze ook dicht staan, wat in de praktijk regelmatig voorkomt, is de optredende ventilatie nihil. Dat is toegestaan, maar ongewenst. - Omdat de capaciteit van de keukenafzuiging in een ventilatieberekening vaak als sluitstuk wordt gehanteerd, heeft het keukenafzuigpunt ook indirect invloed op de effectiviteit van de ventilatie van de slaapkamers. - Er zijn geen inrichtingseisen aan de regelbaarheid van een afvoervoorziening. Feit is wel dat de markt veron-derstelt dat ook een afvoervoorziening enige mate van regelbaarheid heeft in het gebied onder de nominale capaciteit. De debieten van
Deze Vraag en Antwoord is afkomstig van de Helpdesk Bouwbesluit van de Nieman Groep, Geregeld en Van Overveld Bouwbesluit Advies.
de afzuigkap zijn daar niet op afgestemd. Een afzuigkap heeft in de laagstand een debiet dat in de regel aanzienlijk hoger zal zijn dan de vereiste capaciteit voor het verblijfsgebied of in de ventilatiebalans. - Met een afzuigkap zal in de praktijk niet snel worden voldaan aan de geluidseis uit artikel 3.9, lid 2, van Bouwbesluit 2012 (30 dB-eis), zelfs niet in de laagstand.
TOELICHTING ventilatiesysteem artikel 1.1, lid 1, Bouwbesluit 2012 Technisch bouwsysteem, geen onderdeel uitmakend van een verwarmingsof koelsysteem, dat verse lucht toevoert of verontreinigde binnenlucht afvoert, of een combinatie daarvan. regelbaarheid artikel 3.31, lid 1, Bouwbesluit 2012 Een voorziening voor natuurlijke toevoer van verse lucht is regelbaar in het gebied van 0% tot 30% van de capaciteit als bedoeld in artikel 3.29 en heeft, bepaald volgens NEN 1087, naast een laagste stand van ten hoogste 10% van die capaciteit en een stand van 100% van die capaciteit, ten minste twee regelstanden in het regelgebied die onderling ten minste 10% in capaciteit verschillen. artikel 3.31, lid 2, Bouwbesluit 2012 Een voorziening voor mechanische toevoer van verse lucht heeft een dichtstand, is regelbaar in het gebied van 10% tot 100% van de capaciteit als bedoeld in artikel 3.29 en heeft naast een laagste stand van ten hoogste 10% van die capaciteit en een stand van 100% van die capaciteit ten minste een regelstand in het regelgebied.
33
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
artikel 3.31, lid 3, Bouwbesluit 2012 Een voorziening voor toevoer van verse lucht als bedoeld in het eerste en tweede lid mag zelfregelend zijn in het regelgebied. geluidseis artikel 3.9, lid 2, Bouwbesluit 2012 Een mechanische voorziening voor luchtverversing, warmteopwekking of warmteterugwinning veroorzaakt in een niet-gemeenschappelijke verblijfsruimte van de gebruiksfunctie een volgens NEN 5077 bepaald karakteristiek installatiegeluidsniveau van ten hoogste de in tabel 3.7 aangegeven waarde. (Deze waarde is 30 dB voor een woonfunctie.)
Bel: (085) 489 88 89 Mail:
[email protected] Praktische hulp bij het nieuwe Bouwbesluit. Gratis voor u als abonnee! De technische voorschriften waaraan gebouwen moeten voldoen, zijn op 1 april 2012 veranderd met het nieuwe Bouwbesluit. Met al uw vragen hierover kunt u bij ons terecht. Speciaal voor u als abonnee is er professioneel advies door een uitgebreid team van experts beschikbaar gesteld. Deze experts zijn werkzaam bij de Nieman Groep, Geregeld en Van Overveld Bouwbesluit Advies. U kunt eenvoudig uw vraag stellen via (085) 489 88 89 of
[email protected]. Met een van de experts neemt u door wat uw vraag is.
Indien mogelijk ontvangt u telefonisch direct een inhoudelijke reactie op uw vraag. Voor een uitgewerkte (schriftelijke) vastlegging zullen prijsafspraken worden gemaakt. www.omgevingindepraktijk.nl Alle gepubliceerde vragen en antwoorden zijn te vinden op de website van Omgeving in de praktijk (www.omgevingindepraktijk.nl) en kunnen door de abonnementhouders van Omgeving in de praktijk worden geraadpleegd. Zie voor de voorwaarden www.cobouw.nl/helpdeskbouwbesluit/ voorwaarden. Daar kunt u ook zien voor welke abonnementen van BIM Media deze service gratis is.
34 5
Bouwregels Bouwregels in de in de praktijk praktijk | september | februari 2014 2013
Hoe moeten we handhaving dán onderbouwen…? BOUWRECHT
auteur Tekst mr. ing. J.C. Huijzer en ir. H.C.M. van Egmond
Op 17 juni 2014 heeft de Rechtbank Noord-Holland een opvallende uitspraak1 gedaan in een zaak tussen de gemeente Zaanstad en een bewoonster van die gemeente. De rechtbank komt tot het oordeel dat de gelijkwaardigheidsbepaling niet is bedoeld voor een alternatieve beoordeling in het kader van handhaving, maar dat het slechts bedoeld is om eigenaren van bouwwerken de mogelijkheid te bieden om op andere wijze aan het Bouwbesluit te voldoen. Bij deze uitspraak zijn enige kanttekeningen te plaatsen. Dit roept namelijk allereerst de vraag op, op welke wijze het bevoegd gezag moet motiveren dat niet aan Bouw besluit 2012 wordt voldaan. Tevens raakt dit de kern van het gelijkwaardigheidsbeginsel: hoe moet dit beginsel überhaupt worden toegepast bij bestaande bouwwerken? 1
Rb. Noord-Holland, 17 juni 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:6691.
normen ten onrechte heeft gepasseerd. Hierbij verwijst de gebouweigenaar naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State1 waaruit blijkt dat het bevoegd gezag ‘op een deskundige en deugdelijke wijze moet vaststellen of de normen van het Bouwbesluit zijn overtreden’.
H
et betrof hier een bestaande woning, waarvan de fundering in slechte staat verkeert. Er waren periodieke hoogtemetingen uitgevoerd door de gemeente, waaruit bleek dat het gebouw snel verzakt en er – naar het oordeel van de gemeente – zorgwekkende scheefstand is ontstaan. In verband met mogelijk instortingsgevaar had de gemeente de eigenaar aangeschreven om de fundering van het pand zodanig te herstellen dat deze weer voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. Zo niet, dan zou de gemeente bestuursdwang toepas-
sen en het herstel zelf laten uitvoeren. De gemeente had geen berekening gemaakt waaruit bleek dat niet aan de prestatieeisen ten aanzien van de sterkte van de fundering voldaan wordt, maar onder verwijzing naar een beleidsregel volstaan met een analyse. De gemeente had hierbij in de motivering van het besluit op bezwaar verwezen naar de gelijkwaardigheidsbepaling van Bouwbesluit 2012, ter rechtvaardiging van het feit dat volstaan was met een analyse. In beroep voert de gebouweigenaar bij de bestuursrechter aan dat de gemeente hiermee de NEN-
De rechtbank geeft de gebouweigenaar gelijk en oordeelt: ‘Naar het oordeel van de rechtbank laat het Bouwbesluit geen ruimte om anders dan aan de hand van de NEN-norm 8700 vast te stellen of de technische staat van de fundering van de woning van eiseres nog voldoet. De gelijkwaardigheidsbepaling uit artikel 1.3 van het Bouwbesluit is bedoeld om gebruikers of eigenaren van bouwwerken de mogelijkheid te bieden om op een andere wijze dan genoemd in het Bouwbesluit te voldoen aan de in dit besluit opgenomen functionele eisen. De bepaling is, anders dan verweerder heeft gesteld, niet bedoeld voor een alternatieve beoordeling in het kader van de handhaving of al dan niet aan de van toepassing zijnde NEN-norm wordt voldaan.’2 Moet uit deze uitspraak nu de conclusie getrokken worden dat gemeenten voortaan alleen nog door middel van exacte berekeningen aan moeten tonen of er wel of niet voldaan wordt aan Bouwbesluit 2012? Naar onze mening is dat niet het 1 Onder meer de uitspraak van 24 februari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV7265. 2 Rechtsoverweging 6.
35 5
Sdu Uitgevers BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl | www.bouwregelsindepraktijk.nl
geval. Burgers mogen verwachten dat een gemeente niet louter op basis van onderbuikgevoelens dwingt tot het plegen van dure aanpassingen aan hun bestaande gebouwen. De enkele onderbouwing dat de betreffende ambtenaar ‘deskundig’ is en ‘de gebruikelijke werkwijze’ heeft gevolgd is uiteraard niet voldoende.3 Een handhavingsbesluit zal zorgvuldig gemotiveerd dienen te worden. Anderzijds moet handhaving ook niet onmogelijk worden doordat het extreem moeilijk en duur is om te onderzoeken of er aan de eisen van Bouwbesluit 2012 wordt voldaan. Ook kan een gedegen inspectie van een ter zake kundig persoon gespecialiseerd volgens de Afdeling onderzoek overbodig maken.4 Bepalingsmethodiek Naar onze mening valt ook na deze uitspraak niet in te zien waarom alleen door middel van een exacte berekening aangetoond zou moeten worden of wel of niet voldaan wordt aan de voorschriften van Bouwbesluit 2012. Dit mede gezien het feit dat een één op één koppeling met de NEN-normen sinds de uitspraken in de Knooble-zaak nadrukkelijk niet aan de orde is. Dat zou handhaving praktisch gezien ook onmogelijk maken. Ging het hier nog om berekenen – wat te denken van normen waar enkel en alleen door middel van een laboratorium- of praktijkproef is vast te stellen of er wel of niet voldaan wordt aan de voorschriften van Bouwbesluit 2012, zoals bij de waterdichtheid van uitwendige scheidingsconstructies? Denk hierbij ook aan het vaststellen of wordt voldaan aan de volgens NEN 6068 bepaalde WBDBO-eis tussen brandcompartimenten. Een constructie-onderdeel hoeft niet eerst volgens de standaardbrandkromme beproefd te worden om hierover een oordeel te kunnen vellen. Op basis van reeds uitgevoerde testen en literatuur kunnen bestaande constructieonderdelen zonder problemen beoordeeld worden en kan zorgvuldig worden gemotiveerd of wel of niet voldaan wordt.5 Waar het in deze zaak ‘fout’ gaat is in de motivering van het besluit: de gemeente had er beter aan gedaan om in deze situatie niet te verwijzen naar artikel 1.3, eerste lid, van Bouwbesluit 2012. Er is in principe niets mis met een ‘tekstuele’ onderbouwing dat niet voldaan wordt aan een prestatie-eis van Bouwbesluit 2012, 3 Vergelijk ABRS 20 april 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ1882, r.o. 2.3.1. 4 ABRvS 18 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2467. 5 Vergelijk ABRS 9 november 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU3728, r.o. 2.6.2, Rb. Haarlem 9 april 2009, ECLI:NL:RBHAA:2009:BI0894, r.o. 2.6.
ook niet als deze naar een bepalingsmethode verwijst. In die zin is de overweging van de Rechtbank naar onze mening te stellig geformuleerd; het is ook mogelijk om ‘anders dan aan de hand van de NENnorm’ vast te stellen of aan Bouwbesluit 2012 wordt voldaan, voor zover daarmee het maken van een exacte berekening wordt bedoeld. Echter, een motivering die slechts bestaat uit een analyse dient zorgvuldig te zijn en de conclusie te kunnen dragen. Dat vereist een bepaalde mate van ervaring en deskundigheid. Die ervaring en deskundigheid op zich is uiteraard niet voldoende. Er dient gemotiveerd te worden wat de verwachtte uitkomst van een berekening of meting zou zijn. Dat is niet voor elk voorschrift uit Bouwbesluit 2012 even gemakkelijk, met name niet voor de constructieve voorschriften. In complexe situaties als waarvan hier sprake is, zou het ook aan te bevelen zijn om een andere deskundige partij een second opinion uit te laten voeren. Gelijkwaardigheidsbeginsel De rechtbank oordeelt naar onze mening terecht dat het gelijkwaardigheidsbeginsel in dit soort situaties niet als motivering gebruikt kan worden. Er kan niet gemakshalve over de prestatie-eisen heen gestapt worden met een beroep op gelijkwaardigheid; dit zou leiden tot een praktijk van volstrekte willekeur. Evenwel is ook op de uitleg die de rechtbank vervolgens aan het gelijkwaardigheidsbeginsel geeft wel wat af te dingen. De rechtbank oordeelt namelijk dat de gemeente slechts hoeft te volstaan met de constatering of er wel of niet aan de prestatie-eisen wordt voldaan, en dat het vervolgens aan de gebouweigenaar is om aan te tonen dat er een gelijkwaardige oplossing aanwezig is. Dit staat echter op gespannen voet met de systematiek van Bouwbesluit 2012. Voor een overtreding van artikel 1b, tweede lid, van de Woningwet is een constatering dat niet wordt voldaan aan de prestatieeisen van Bouwbesluit 2012 immers niet voldoende. De systematiek van het Bouwbesluit bestaat uit ofwel toepassing van de functionele eis met bijbehorende prestatie-eis, ofwel toepassing van gelijkwaardigheid. Uit deze systematiek volgt dat het bevoegd gezag in handhavingszaken – alvorens handhavend op te kunnen treden – dient vast te stellen of er in een bestaande situatie wel of geen gelijkwaardige oplossing aanwezig is. Echter, dit dient plaats te vinden nádat er is geconstateerd dat er sprake is van strijdigheid met een prestatie-eis; niet in plaats daarvan. Dat het bevoegd gezag in handhavingszaken vast moet stellen of er
sprake is van gelijkwaardigheid blijkt ook uit de parlementaire geschiedenis van de Woningwet: ‘In het kader van de regeling voor gelijkwaardigheid moet altijd bezien worden of in een bepaalde situatie niet op een andere manier toch een met de prestatie-eis beoogd kwaliteitsniveau wordt bereikt (bijvoorbeeld indien de situatie zodanig is dat toch een zelfde mate van veiligheid wordt bereikt). Binnen de normering van Bouwbe-sluit 2003 zijn er dus alternatieve oplossingen toegestaan die een gelijkwaardig kwaliteitsniveau bereiken. Alvo-rens het college van burgemeester en wethouders tot handhaving over kan gaan dient dus eerst te zijn vastge-steld dat ook niet op andersoortige wijze sprake is van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau.’6 Dit uitgangspunt ontbreekt in de toelichting op artikel 1.3 Bouwbesluit 2012, maar had daar voor meer duidelijkheid kunnen zorgen. Uit de huidige toelichting zou men gemakkelijk de verkeerde conclusie kunnen trekken dat het initiatief ten aanzien van gelijkwaardigheid te allen tijde bij de gebouweigenaar ligt.7 De rechtbank lijkt dat in deze situatie ook te doen. Inmiddels is er in deze zaak hoger beroep ingesteld. Het is te hopen dat de Afdeling meer helderheid verschaft. Naar onze mening zijn zowel de motivering van het besluit van de gemeente als de motivering van de rechtbank voor verbetering vatbaar. 6 Kamerstukken II 2004/05, 29 392, nr. 9, p. 7. 7 Zie ook J.C. Huijzer, ‘Gelijkwaardigheid door een juridische bril (2)’, Bouwregels in de praktijk 2013/6, p. 24 t/m 27.
Jacco Huijzer is juridisch adviseur bij Nieman Raadgevende Ingenieurs B.V.
[email protected]. Tel. (030)241 34 27. www.nieman.nl. Hajé van Egmond is adviseur bij Geregeld BV.
[email protected]. Tel. 06-24230136. www.geregeld.eu.
36 5
Bouwregels Bouwregels in de in de praktijk praktijk | september | februari 2014 2013
Zonwering van doek versus aluminium rolluiken BOUWRECHT
Tekst Mr F.H. van den Bercken auteur
Op 9 april 2014 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak in een geschil dat betrekking had op een besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht. Daarbij werd onder oplegging van een dwangsom gelast de zonder omgevingsvergunning aangebrachte rolluiken op de balustrade van het balkon van een flatwoning te verwijderen. De rolluiken waren geplaatst zonder de daarvoor vereiste omgevingsvergunning.
Bezwaar
A
angeschrevene maakte bezwaar tegen deze onder dwangsom opgelegde last. Zij was in de eerste plaats van mening dat burgemeester en wethouders niet bevoegd waren tot het opleggen van de
last. Burgemeester en wethouders hadden volgens haar maar een heel gering belang bij handhavend optreden, te weten het belang van lichtinval bij de buren. Bovendien hebben burgemeester en wethouders met het opleggen van de last het gelijkheidsbeginsel geschonden. In andere,
volgens aangeschrevene, vergelijkbare gevallen treden zij namelijk niet handhavend op. Verder hadden burgemeester en wethouders moeten afzien van de aanschrijving, omdat er volgens haar sprake was van bijzondere omstandigheden. Het verwijde-
37 5
Sdu Uitgevers BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl | www.bouwregelsindepraktijk.nl
ren van de rolluiken heeft voor haar financiële gevolgen. Daarnaast heeft zij van de verhuurder toestemming gekregen voor het plaatsen van de rolluiken. Burgemeester en wethouders van Maastricht deelden de bezwaren van aangeschrevene niet. Zij wezen haar bezwaren dan ook af. Beroep Aangeschreven kon zich evenmin vinden in de beslissing op bezwaar. Zij ging daartegen dan ook in beroep bij de rechtbank Limburg. De voorzieningenrechter van deze rechtbank deed op 4 oktober 2013 uitspraak. Hij wees de bezwaren van aangeschrevene af. Hoger beroep Ook de uitspraak van de voorzieningenrechter kon de goedkeuring van aangeschrevene niet wegdragen. Zij stelde daarom tegen die uitspraak hoger beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling overwoog het volgende. Met de voorzieningenrechter stelde de Afdeling vast dat de rolluiken zijn geplaatst zonder de daartoe vereiste omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), zodat burgemeester en wethouders bevoegd waren ter zake handhavend op te treden. De omstandigheid dat, zoals aangeschrevene stelde, burgemeester en wethouders maar een gering belang hebben bij handhaving van de lichtinval bij de buren was niet van belang. Het belang van burgemeester en wethouders was gelegen in handhaving van het wettelijk voorschrift dat voor het plaatsen van de rolluiken een omgevingsvergunning is vereist. Handhaving van een wettelijk voorschrift is in het algemeen belang. Verder heeft de voorzieningenrechter in hetgeen aangeschrevene heeft aangevoerd terecht geen grond gezien voor het oordeel dat burgemeester en wethouders door in dit geval handhavend op te treden het gelijkheidsbeginsel hebben geschonden. De door aangeschrevene genoemde gevallen komen niet zodanig overeen met de thans aan de orde zijnde situatie, dat burgemeester en wethouders daarin aanleiding hadden dienen te zien in dit geval van handhavend optreden af te zien. In dit verband heeft de voorzieningenrechter in navolging van burgemeester en wethouders terecht van belang geacht dat in de door aangeschrevene genoemde gevallen sprake is van uit doeken bestaande zonwering en zij een aluminium rolluik heeft geplaatst.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling biedt de omstandigheid dat handhavend optreden mogelijk ernstige financiële gevolgen heeft voor degene, ten laste van wie wordt gehandhaafd, geen grond voor het oordeel dat dit optreden zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat het bestuursorgaan daarvan om die reden behoorde af te zien. De voorzieningenrechter heeft in de omstandigheid dat de rolluiken aangeschrevene veel geld hebben gekost, dan ook terecht geen grond gezien voor het oordeel dat van handhavend optreden had behoren te worden afgezien. Dit geldt ook voor de door de verhuurder gegeven toestemming. De verhuurder is immers niet het bevoegd gezag voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Bovendien heeft de verhuurder bij de verlening van de toestemming aan aangeschrevene te kennen gegeven dat zij dient na te gaan in hoeverre voor de werkzaamheden een vergunning nodig is. Ook in de door aangeschrevene naar voren gebrachte omstandigheden dat onduidelijkheid bestaat over de toelaatbaarheid van zonwering van doek en het door burgemeester en wethouders ten onrechte voorgestelde alternatief van parasols heeft de voorzieningenrechter terecht geen bijzondere omstandigheden aanwezig geacht op grond waarvan handhavend optreden achterwege had moeten blijven. De Afdeling verwierp dan ook het hoger beroep van aangeschrevene. Conclusie In dit geval waren de rolluiken niet aan te merken als een zonwering of rolluik als bedoeld in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist. Het had dan moeten gaan om een zonwering, rolhek, luik of rolluik aan of in een gebouw, mits bij een rolhek, luik of rolluik in een voorgevel of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een ander hoofdgebouw dan een woning of woongebouw, wordt voldaan aan de volgende eisen: a. geplaatst aan de binnenzijde van de uitwendige scheidingsconstructie, en b. voor ten minste 75% voorzien van glasheldere doorkijkopeningen. Aangeschrevene zal op basis van deze uitspraak de rolluiken alsnog moeten verwijderen. Doet zij dat niet of niet binnen de begunstigingstermijn, dan verbeurt zij de in de last genoemde dwangsom.
Mr. Van den Bercken is als seniorjurist werkzaam geweest bij het voormalige Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het besproken geschil heeft zaaknummer 201310049/1/A1.
38
Bouwregels in de praktijk | september 2014
nieuws Deze pagina’s komen tot stand onder verantwoordelijkheid van NEN. NEN Vlinderweg 6 2623 AX Delft Tel. (015) 2 690 391 www.nen.nl
[email protected]
Correctiebladen bij NEN 7120 en NEN 8088-1
Europese normen voor verbetering veiligheid zonwering CEN (European Committee for Standardization) heeft eerder dit jaar drie nieuwe Europese normen gepubliceerd die fabrikanten helpen om de veiligheid van aan de binnenzijde geplaatste zonwering te verbeteren. De normen zijn in het bijzonder gericht op het verminderen van het risico (met name voor kinderen) op ongelukken door de koorden die gebruikt worden om de zonwering te bedienen. De normen zijn ontwikkeld op verzoek van de Europese Commissie naar aanleiding van berichten over fatale ongelukken waarbij jonge kinderen waren bekneld door de loshangende koorden. De oplossingen gedefinieerd door CEN kunnen toegepast worden op nieuwe producten, maar ook op zonwering die reeds geïnstalleerd is. Het gaat om de volgende drie normen: • NEN-EN 13120:2009+A1:2014 ‘Aan de binnenzijde geplaatste zonwering - Prestatie-eisen inclusief veiligheid’ • NEN-EN 16433:2014 ‘Aan de binnenzijde geplaatste zonwering Bescherming tegen verwurging – Beproevingsmethoden’ • NEN-EN 16434:2014 ‘Aan de binnenzijde geplaatste zonwering Bescherming tegen verwurging - Eisen en beproevingsmethoden voor veiligheidsvoorzieningen’
Als het gaat om de energieprestatie van gebouwen zijn diverse normen van belang. Bij twee van de betreffende normen op dit gebied zijn nu correctiebladen gepubliceerd. Het gaat om NEN 7120 ‘Energieprestatie’ en NEN 8088 ‘Ventilatie en luchtdoorlatendheid van gebouwen’. Deze normen zijn aan elkaar gekoppeld en hebben naar aanleiding van een wijziging in NEN 8088-1 beide een correctieblad gekregen. NEN 7120+C2:2012 geeft de bepalingsmethode voor de berekening van de energieprestatie van gebouwen. In verband met een correctie op NEN 8088-1+C1:2012, en om de aansluiting tussen NEN 7120 en NEN 8088-1 te waarborgen, is er onlangs een correctieblad C5 gepubliceerd. NEN 8088-1+C1:2012 geeft de bepalingsmethode voor ventilatieen infiltratiestromen, zoals die in NEN 7120 gevraagd worden. Daarmee is NEN 8088-1 onlosmakelijk gekoppeld aan NEN 7120. Op NEN 8088-1 is onlangs correctieblad C3 gepubliceerd, waarmee een omissie bij de berekening van het ventilatorvermogen is gecorrigeerd. Meer informatie Voor vragen over deze normen of over het normalisatieproces: Ron van der Aa, consultant Bouw, telefoon (015) 2 690 391 of e-mail:
[email protected].
De normen zijn ontwikkeld door de werkgroep (WG 3) ‘Blinds and shutters’ van de Technische Commissie ‘Doors, windows, shutters, building hardware and curtain walling’ (CEN/TC 33). De werkgroep bestond uit experts die fabrikanten van raamgeleiders en testlaboratoria vertegenwoordigden en experts op het gebied van kinderveiligheid. Daarnaast vond er, in het kader van het ‘International Pilot Alignment Initiative on the Safety of Corded Window Coverings’, nauwe samenwerking plaats met toezichthouders op productveiligheid in Australië, Canada en de VS. Meer informatie Voor inhoudelijke informatie over deze norm(en) of over het normalisatieproces: Jacques van den Hoorn, consultant Materialen & Bouwproducten, telefoon (015) 2 690 177 of e-mail:
[email protected].
39
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Normontwerp voor bedrijfsnoodorganisatie en bedrijfshulpverlening
Gratis whitepaper ‘Verschillen tussen ISO 9001:2008 en ISO/DIS 9001:2014’ ISO/DIS 9001 is eind mei 2014 gepubliceerd. Dat betekent dat alle ledenlanden van ISO het document uitzetten in hun markt zodat breed commentaar verzameld kan worden. Dit moet input zijn voor de stemronde die op 10 juli is begonnen. Download de gratis whitepaper via www.nen.nl/denieuweiso. De sluitingsdatum is 10 oktober 2014. Alle gebruikers kunnen hun commentaar op ISO/DIS 9001 indienen bij de Nederlandse normcommissie Kwaliteitsmanagement, die de Nederlandse stem vaststelt.
NEN heeft het normontwerp NEN 8112 ‘Bedrijfsnoodorganisatie en bedrijfshulpverlening’ gepubliceerd. De norm biedt zowel kleine als grotere bedrijven hulp bij het ontwerpen en implementeren van de bedrijfsnoodorganisatie (BNO), waaronder de bedrijfshulpverlening (BHV). Belanghebbenden kunnen tot 1 november 2014 online commentaar indienen via www.normontwerpen.nen.nl. NEN 8112 vervangt de huidige normen NEN 4000:2008 ‘Bedrijfshulpverlening’ en NEN 8112:2010 ‘Leidraad voor ontruimings plannen’. Het voordeel van de nieuwe norm is dat er dan één norm is waarin kennis rondom het ontwerpen en implementeren van de BNO wordt gedeeld. De huidige normen worden ingetrokken op het moment dat NEN 8112 wordt gepubliceerd. Naar verwachting zal dit in de eerste helft van 2015 zijn. Inhoud normontwerp Het normontwerp bevat een stappenplan. Met het doorlopen van processtappen komen maatgevende scenario’s in beeld. Afhankelijk van de aard en de risico’s van het bedrijf kan het stappenplan sneller worden doorlopen. Het normontwerp gaat niet alleen in op bouwwerken, maar ook op ‘niet gebouwen’ zoals evenemententerreinen en vervoerssystemen. NEN 8112 richt zich tot gebruikers, gebouwbeheerders, adviseurs en verzekeraars. Het is mogelijk om het normontwerp in te zien en er commentaar op te leveren via www.normontwerpen.nen.nl. Dit kan tot uiterlijk 1 november 2014. Planning Na sluiting van de commentaarperiode behandelt de normcommissie ‘Bedrijfsnoodorganisatie’ het commentaar op het norm ontwerp. De commentaarindieners worden vervolgens op de hoogte gesteld of en hoe hun commentaar is verwerkt. Daarna wordt de definitieve norm gepubliceerd.
Is er veel veranderd? In de whitepaper wordt per eisenstellend hoofdstuk van ISO/DIS 9001 een toelichting gegeven op de meest in het oog springende veranderingen ten opzichte van ISO 9001:2008. Een deel van deze veranderingen komt voort uit het volgen van de High Level Structure. Daarnaast zijn er wijzigingen die voort komen uit vernieuwde inzichten op kwaliteitsmanagement door de ISO-commissie Kwaliteitsmanagement. Ten opzichte van de CD-versie is een duidelijke verbeterslag in de teksten aangebracht. Het aantal aanvullingen op de High Level Structure is teruggebracht en er is een aantal verhelderende opmerkingen toegevoegd.
40
Bouwregels in de praktijk | september 2014
nieuws
Overzicht nieuw verschenen normen 13.220.40
Brandgedrag/brandvoortplanting en ontvlambaarheid van materialen en producten
NEN-EN 16755:2014 Ontw. en
Technische duurzaamheid van de prestaties met betrekking tot brandgedrag - Classificering van met brandvertragende middelen behandelde houtproducten voor binnen- en buitentoepassingen
13.220.50
Brandwerendheid van bouwmaterialen en bouwdelen
NEN-EN 15269-5:2014 en
Uitbreiding geldigheidsgebied van resultaten van brand- en rookwerendheidsproeven voor deuren, luiken en te openen ramen inclusief hang- en sluitwerk - Deel 5: Brandwerendheid van scharnierende en taatsende metaal omlijste glazen deuren en te openen ramen
13.320
Alarm- en waarschuwingssystemen
NEN-EN 50131-10:2014 en
Alarmsystemen - Inbraak- en overvalsystemen - Deel 10: Toepassing specifieke eisen voor alarmoverdragers (SPT)
NEN-EN-IEC 62676-1-1:2014/C11:2014 en
Videobewakingssystemen voor gebruik in beveiligingstoepassingen - Deel 1-1: Systeemeisen - Algemeen
NPR-CLC/TS 50131-9:2014 en
Alarmsystemen - Inbraak- en overvalsystemen - Deel 9: Alarmverificatie - Methoden en principes
21.060.01
Bevestigingsmiddelen, algemeen
NEN-EN-ISO 10683:2014 en
Bevestigingsartikelen - Niet-elektrolytisch aangebrachte deklagen van zink
79.040
Hout, houtblokken, rondhout en gezaagd hout
CEN/TR 16663:2014 en
Duurzaamheid van hout en hout gebaseerde producten - Bepaling van emissies van verduurzaamd hout naar de omgeving - Houten producten blootgesteld in gebruiksklasse 3 (niet overdekt, niet in contact met de grond) - Semi-veldmethode
79.060.10
Triplex
NEN-EN 636:2012/Ontw. A1:2014 en
Triplex - Specificaties
81.040.20
Glas in de bouw
NEN-EN 13022-1:2014 en
Glas voor gebouwen - Constructieve beglazing door verkitten - Deel 1: Producten van glas voor constructieve beglazingssystemen voor ondersteunde en niet-ondersteunde monolitische en meervoudige beglazing
NEN-EN 13022-2:2014 en
Glas in gebouwen - Constructieve beglazing door verkitten - Deel 2: Montageregels
NEN-EN 16759:2014 Ontw. en
Verlijmde Beglazingssystemen (SSGS)
91.010.30
Technische aspecten
NEN-EN 1991-1-7:2006/A1:2014 en
Eurocode 1:- Belastingen op constructies - Deel 1-7: Algemene belastingen - Buitengewone belastingen: stootbelastingen en ontploffingen
NEN-EN 1993-1-1:2006/A1:2014 en
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen
NEN-EN 1995-1-1:2005/A2:2014 en
Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies - Deel 1-1: Algemeen - Gemeenschappelijke regels en regels voor gebouwen
91.060.01
Gebouwelementen, algemeen
NEN-EN 14732:2014 2e Ontw. en
Houtconstructies - Vooraf vervaardigde wanden, vloeren en dakelementen - Eisen
NEN-EN 16153:2013/Ontw. A1:2014 en
Lichtdoorlatende platte meerwandige polycarbonaat (PC) platen voor de intern en extern gebruik in daken, muren en plafonds - Eisen en beproevingsmethoden
91.060.10
Wanden. Scheidingswanden. Gevels
NEN-EN 13119:2014 Ontw. en;fr;de
Vliesgevels - Woordenlijst
NEN-EN 14019:2014 Ontw. en
Vliesgevels - Weerstand tegen stootbelasting - Prestatie-eisen
NEN-EN 16758:2014 Ontw. en
Vliesgevels - Bepaling van de sterkte van schuifverbindingen - Beproevingsmethoden en eisen
NEN-EN 16759:2014 Ontw. en
Verlijmde Beglazingssystemen (SSGS)
91.060.30
Plafonds. Vloeren. Trappen
NEN-EN 16481:2014 en
Houten trappen - Constructief ontwerp - Berekeningsmethoden
91.060.40
Schoorstenen, schachten, leidingen
NEN-EN 14471:2013/Ontw. A1:2014 en
Schoorstenen - Systeemschoorstenen met kunststoffen binnenbuizen - Eisen en beproevingsmethoden
91.060.50
Deuren en ramen
NEN-EN 15269-5:2014 en
Uitbreiding geldigheidsgebied van resultaten van brand- en rookwerendheidsproeven voor deuren, luiken en te openen ramen inclusief hang- en sluitwerk - Deel 5: Brandwerendheid van scharnierende en taatsende metaal omlijste glazen deuren en te openen ramen
NEN-EN 16759:2014 Ontw. en
Verlijmde Beglazingssystemen (SSGS)
91.080.10
Metaalconstructies
NEN-EN 1993-1-1:2006/A1:2014 en
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen
91.080.20
Houtconstructies
NEN-EN 14732:2014 2e Ontw. en
Houtconstructies - Vooraf vervaardigde wanden, vloeren en dakelementen - Eisen
NEN-EN 1995-1-1:2005/A2:2014 en
Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies - Deel 1-1: Algemeen - Gemeenschappelijke regels en regels voor gebouwen
91.100.10
Cement. Gips. Kalk. Mortel
NEN-EN 13892-3:2014 Ontw. en
Beproevingsmethoden voor drukvloermortels - Deel 3: Bepaling van de slijtweerstand volgens Böhme
NEN-EN 13950:2014 en
Samengestelde panelen van gipsplaten voor thermische en geluidisolatie - Definities, eisen en beproevingsmethoden
NEN-EN 13963:2014 en
Voegvulmaterialen voor gipsplaten - Definities, eisen en beproevingsmethoden
NEN-EN 14190:2014 en
Gipsplaten die verdere bewerking hebben ondergaan - Definities, eisen en beproevingsmethoden
NEN-EN 197-1:2014 Ontw. en
Cement - Deel 1: Samenstelling, specificaties en conformiteitscriteria voor gewone cementsoorten
NPR-CEN/TR 16632:2014 en
Isothermal Conduction Calorimetry (ICC) voor de bepaling van hydratatiewarmte van cement: Overzichtsrapport en -aanbevelingen
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
91.100.15
Minerale materialen en producten
NEN-EN 771-6:2011/Ontw. A1:2014 en
Specificatie voor metselstenen - Deel 6: Natuursteen
91.100.25
Terracotta bouwproducten
NEN-EN-ISO 10545-8:2014 en
Keramische tegels - Deel 8: Bepaling van de lineaire thermische uitzetting
91.100.30
Beton en betonproducten
NEN-EN 16757:2014 Ontw. en
Duurzaamheid van bouwwerkzaamheden - Milieuverklaringen van producten - Product category rules voor vooraf vervaardigde betonproducten
NEN-EN 771-3:2011/Ontw. A1:2014 en
Specificaties voor metselstenen - Deel 3: Bouwblokken en -stenen van grind- en lichtbeton
NEN-EN 771-4:2011/Ontw. A1:2014 en
Specificaties voor metselstenen - Deel 4: Cellenbeton
NEN-EN 771-5:2011/Ontw. A1:2014 en
Specificaties voor metselstenen - Deel 5: Geprefabriceerde bouwblokken en -stenen van speciaal beton
91.100.50
Bindmiddelen. Afdichtingsmaterialen
NEN-ISO 11617:2014 en
Bouwconstructies - Voegkitten - Bepaling van de verandering van hechting, samenhang en verschijning van elastische waterproof voegkitten na blootstelling aan statische uitgeharde monstervoorbehandeling tot kunstmatige verwering en cyclische mechanica.
91.100.60
Warmte- en geluidisolatiematerialen
NEN-EN 13950:2014 en
Samengestelde panelen van gipsplaten voor thermische en geluidisolatie - Definities, eisen en beproevingsmethoden
91.100.99
Bouwmaterialen, overige
NEN-EN 16566:2014 en
Verven en vernissen - Vulmiddelen voor binnen- en/of buitenwerk - Aanpassing van vulmiddelen naar Europese normen
91.120.10
Warmte-isolatie van gebouwen
NEN 7120+C2:2012/C5:2014 nl
Energieprestatie van gebouwen - Bepalingsmethode
NEN 8088-1+C1:2012/C3:2014 nl
Ventilatie en luchtdoorlatendheid van gebouwen - Bepalingsmethode voor de toevoerluchttemperatuur gecorrigeerde ventilatie- en infiltratieluchtvolumestromen voor energieprestatieberekeningen - Deel 1: Rekenmethode. C3 wijzigt C2
91.120.20
Bouwakoestiek. Geluidisolatie
NEN-EN-ISO 10140-1:2010/A2:2014 en
Akoestiek - Laboratoriummeting van geluidisolatie van bouwelementen - Deel 1: Toe te passen regels bij specifieke producten - Amendment 2: Regengeluid
NEN-EN-ISO 12999-1:2014 en
Akoestiek - Bepaling en toepassing van meetonzekerheden in de bouwakoestiek - Deel 1: Geluidisolatie
91.120.25
Bescherming tegen aardbevingen en trillingen
NPR-ISO/TS 22762-4:2014 en
Elastomeric seismic-protection isolators - Part 4: Guidance on the application of ISO 22762-3. NPR-ISO/TS 22762-4 provides guidance on the use of ISO 22762-3:2010. It includes example design calculations and provides data on the characteristics obtained from all types of elastomeric isolators.
91.140.01
Installaties in gebouwen, algemeen
NEN-EN 16247-2:2014 en
Energie-audits - Deel 2: Gebouwen
91.140.10
Centrale verwarmingssystemen
NEN-EN 15502-2-2:2014 en
Centrale verwarmingsketels - Deel 2-2: Specifieke standaard voor type B1 toestellen met een nominale belasting tot en met 70 kW
91.140.30
Ventilatie- en klimaatregeling
NEN-EN 13141-8:2014 en
Ventilatie van gebouwen - Prestatiebeproeving voor componenten/producten voor ventilatie van woningen en woongebouwen - Deel 8: Prestatiebeproeving van mechanische toe- en afvoereenheden (inclusief warmteterugwinning) voor mechanische ventilatiesystemen bedoeld voor één ruimte
91.140.40
Gasvoorziening
NEN-EN 12480:2014 2e Ontw. en
Gasmeters - Gasmeters met roterend verdringerelement
NEN-EN 15001-2:2008/A11:2014 nl
Gasinfrastructuur - Gasinstallatieleidingen met bedrijfsdrukken groter dan 0,5 bar voor industriële en groter dan 5 bar voor industriële en niet-industriële gasinstallaties Deel 2: Gedetailleerde functionele eisen voor inbedrijfstelling, bedrijfsvoering en onderhoud. Dit wijzigingsblad op de Nederlandse vertaling van NEN-EN 15001-2:2008 bevat wijzigingen betreffende 6.3.8.
NPR-CEN/TR 1749:2014 en
Europees schema voor de indeling van gastoestellen volgens de methode van de afvoer van verbrandingsgassen (Typen)
91.140.60
Drinkwatervoorziening
NEN-EN 1487:2014 en
Appendages in gebouwen - Inlaatcombinaties voor warmwatersystemen met ontlastvoorziening voor water en stoom - Beproevingen en eisen
NEN-EN-ISO 4064-1:2014 en
Watermeters bestemd voor koud en warm drinkwater - Deel 1: Metrologische en technische eisen
NEN-EN-ISO 4064-2:2014 en
Watermeters bestemd voor koud en warm drinkwater - Deel 2: Beproevingsmethoden
NEN-EN-ISO 4064-3:2014 en
Watermeters voor koud en warm drinkwater - Deel 3: Opzet voor het onderzoeksrapport
NEN-EN-ISO 4064-4:2014 en
Watermeters voor koud en warm drinkwater - Deel 4: Niet-metrologische eisen die niet in ISO 4064-1 worden behandeld
NEN-EN-ISO 4064-5:2014 en
Watermeters voor koud en warm drinkwater - Deel 5: Installatie-eisen
91.140.70
Sanitaire installaties
NEN-EN 1487:2014 en
Appendages in gebouwen - Inlaatcombinaties voor warmwatersystemen met ontlastvoorziening voor water en stoom - Beproevingen en eisen
91.140.80
Binnenriolering
NEN 3215:2011/C1:2014 nl
Gebouwriolering en buitenriolering binnen de perceelgrenzen - Bepalingsmethoden voor de afvoercapaciteit, water- en luchtdichtheid en afstand van dakuitmondingen. NEN 3215:2011/C1:2014 bevat correcties op NEN 3215:2011.
NEN 3215+C1:2014 nl
Gebouwriolering en buitenriolering binnen de perceelgrenzen - Bepalingsmethoden voor de afvoercapaciteit, water- en luchtdichtheid en afstand van dakuitmondingen. NEN 3215:2011/C1:2014 bevat correcties op NEN 3215:2011. NEN 3215+C1 geeft bepalingsmethoden met de daaraan verbonden voorwaarden voor de riolering in bouwwerken voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater. In deze norm zijn voor de gebouwriolering bepalingsmethoden opgenomen met betrekking tot: - het primair ontspanningssysteem voor huishoudelijk afvalwater; - soventstandleidingen in hoogbouw voor huishoudelijk afvalwater; - overlaatstroming voor de afvoer van hemelwater; - het UV-systeem voor afvoer van hemelwater, en voor de buitenriolering het vrijvervalsysteem voor huishoudelijk afvalwater en hemelwater NEN 3215 is bedoeld te worden toegepast op de gerede of niet-gerede riolering van bouwwerken of gedeelten van bouwwerken t.m. een hoogte van 200 m. De bepalingsmethoden zijn geldig voor telkens één bouwwerk. De norm is ook van toepassing op de buitenriolering binnen de perceelgrenzen anders dan de perceelaansluitleiding, voor percelen tot 2 000 m2 verharde oppervlakte van gebouw en/of terrein per aansluiting op de openbare riolering.
91.220
Bouwwerktuigen
NEN-EN 12999:2011+A1:2012/Ontw. A2:2014 en
Hijskranen - Laadkranen
41
43
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
PRODUCTNIEUWS Ventilatierooster weerstaat vuurzee tot 90 minuten
Duco Ventilation & Sun Control introduceerde op 18 september bij Van der Valk Duiven de compleet vernieuwde, brandwerende FireMax ‘ZR’. Tijdens het gratis seminar brandwerendheid, met onder meer een brandproef ter plaatse, gingen twee experts dieper in op het thema brandveiligheid in de Nederlandse regelgeving, de bovenliggende doelen en de consequenties voor ventilatieroosters. De FireMax ‘ZR’ biedt brandwerendheid in beide richtingen. Bovendien oogt het rooster dankzij een nieuw design nog esthetischer en kan het zowel in compacte kalf (tot 90 minuten brandwerend), als rechtstreeks op brandwerend glas (tot 30 minuten brandwerend) geplaatst worden. Het ventilatierooster is geschikt voor hoogbouw tot 40 meter hoogte. Luuk van Dijk, sales engineer bij Vetrotech Saint-Gobain Benelux, ging tijdens het seminar onder meer in op brandveiligheid bij renovatie en de technische richtlijnen waar het kozijn aan moet voldoen. Tijdens een brandproef ging de FireMax ‘ZR’ letterlijk door het vuur. Vervolgens gaf brandveiligheidsspecialist ir. Ruud van Herpen, technisch directeur/senior adviseur bij Nieman Raadgevende Ingenieurs, lector FSE aan de Hogeschool Saxion (Enschede) en Fellow FSE (praktijkhoogleraar) aan de TU Eindhoven, enkele belangrijke aandachtspunten mee bij de toepassing van brandwerende ventilatieroosters. Duco Ventilation & Sun Control, Veurne (B), Tel. +32 (58) 33 00 33. www.duco.eu
Stevige IT-tools voor de bouwplaats De behoefte aan goede IT-voorzieningen op de bouwplaats neemt snel toe. Mobiele devices zoals PDA’s en tablets worden bijvoorbeeld gebruikt voor de informatie-uitwisseling over planning, werktijden, werkzaamheden, materiaalverbruik en leveranties, terwijl notebooks prima geschikt zijn voor toegang tot back-office systemen of het bekijken van plattegronden en technische tekeningen. Ook voor toezichtstaken nieuwbouw en bestaande bouw door BWT-medewerkers zijn dit veelgebruikte tools. De Toughbook notebooks en Toughpad tablets van Panasonic Toughbook zijn speciaal ontwikkeld voor de mobiele professional, die veel onderweg is en zijn werk buiten de normale kantooromgeving of in de buitenlucht uitvoert. Ze zijn dan ook goed bestand tegen schokken, stoten of trillingen; zijn stof- en vochtdicht en kunnen gebruikt worden bij extreme temperaturen. Zo zijn de notebooks en tablets bijvoorbeeld uitgerust met een harde schijf, die schokdempend gemonteerd is; een speciaal waterbestendig toetsenbord en batterijen met een zeer lange levensduur. De beeldschermen zijn eveneens van hoge kwaliteit; niet alleen om beschadiging te voorkomen, maar ook om de leesbaarheid van het scherm buiten bij scherp zonlicht te verbeteren. De meeste toestellen beschikken over een touchscreen omdat de invoer van gegevens en data via het toetsenbord niet altijd mogelijk is; bijvoorbeeld omdat men werkhandschoenen draagt. Voor diegene die toch veel tekst moet invoeren, zijn er ‘converteerbare’ notebooks met een draaibaar scherm, waardoor de gebruiker zijn computer snel van een handzame tablet in een notebook met toetsenbord kan veranderen. Hoge functionaliteit De meeste Toughbook notebooks en Toughpad tablets zijn verkrijgbaar met een optionele camera waarmee gemakkelijk situatiefoto’s gemaakt kunnen worden. Een groot voordeel zijn bovendien de uitstekende datacommunicatiemogelijkheden. Dankzij De nieuwe Toughpad FZ-G1 Atex. de toepassing van meerdere antennes en een GPS-module levert draadloze datacommunicatie en het gebruik van geografische informatie nooit problemen op. Ook beschikken de meeste Toughbooks over een degelijke seriële poort, waarmee machines uitgelezen kunnen worden. De nieuwe Toughpad FZ-M1 is eveneens handig voor gebruik op de bouw. Dit toestel is ’s werelds eerste robuuste 7 inch Windows 8.1 Pro tablet. De FZ-M1 is compact, biedt hoge prestaties, blijft uitstekend leesbaar in fel zonlicht en is bestand tegen schokken, water en stof (IP65). Sinds eind vorig jaar levert Panasonic daarnaast een 20 inch 4K-tablet, die bij uitstek geschikt is voor architecten, die hun ontwerpen in al hun details aan hun opdrachtgevers willen laten zien. Panasonic Benelux, ’s-Hertogenbosch, (073) 640 28 02, www.panasonic.com
44
Bouwregels in de praktijk | september 2014
PRODUCTNIEUWS
Nieuw ventilatiesysteem zorgt voor EPC-reductie van 0,2 Het nieuwe 2-zone vraagsturingssysteem van Brink Climate Systems heeft van TNO een gelijkwaardigheidsverklaring gekregen. De verklaring toont aan dat het systeem de EPC met 0,2 verlaagt: de hoogst mogelijke reductie voor een ventilatiesysteem. Naast deze energiewinst zijn er nog meer voordelen, zoals een 6 tot 8 dB lager geluidsniveau en een hoger gebruikscomfort. Brink levert voor haar ventilatietoestellen met warmteterugwinning het 2-zone vraagsturingssysteem. De toevoerlucht naar de woning wordt daarbij met een 3-wegklep verdeeld tussen de woonen slaapzone. De mate van ventilatie wordt met CO2-binnenklimaatsensoren (maximaal acht stuks) automatisch geregeld. Zo wordt de woonkamer overdag meer geventileerd en ‘s nachts juist de slaapkamers. Door de invoering van EPG (Energie Prestatie Gebouwen) in 2012 is ook de energieprestatie voor ventilatie (NEN 8088) aangepast. Daarin zijn ook vraaggestuurde ventilatiesystemen met een forfaitaire regelfactor opgenomen. De regelfactor bepaalt de hoogte van de EPC-reductie. Hoe lager de factor, hoe beter. Aan CO2-gestuurde 2-zone ventilatiesystemen met warmteterugwinning is standaard een regelfactor van 0,6 toegekend. Voor het vernieuwde systeem van Brink, met CO2-meting in elke verblijfsruimte, is die nog maar 0,44. De Renovent Excellent en Renovent Sky toestellen met warmteterugwinning presteren onder andere door de Constant Flow-regeling en de EC-ventilatoren in de standaard uitvoering al uitstekend in de EPC.
In combinatie met Vraaggestuurd ventileren 2.0 en de door TNO afgegeven gelijkwaardigheidsverklaring volgens de VLA-methodiek, heeft Brink op dit moment het ventilatiesysteem met de hoogste EPC-reductie in de markt. Vraaggestuurd ventileren 2.0 kan overigens rechtstreeks in de EPC-software van onder andere Uniec en DGMR worden ingevoerd. Lager installatiegeluid en betere luchtkwaliteit Ook het geluidsniveau van Vraaggestuurd ventileren 2.0 is in de praktijk aanzienlijk lager dan bij andere ventilatiesystemen, zo blijkt uit het EOS (Energie Onderzoek Subsidie) DEMO-project van de overheid. Gemiddeld is met gezoneerde ventilatie een 6-8 dB lager geluidsniveau mogelijk. Dit komt doordat de woon- en slaapzone niet gelijktijdig volledig geventileerd hoeven te worden en de totale hoeveelheid ventilatie lager ligt. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat Vraaggestuurd ventileren 2.0 van Brink ook hoog scoort op luchtkwaliteit. Dit is gemiddeld 600700 PPM, dicht bij de kwaliteit van buitenlucht (400 PPM), terwijl de grenswaarde in het Bouwbesluit nog 1.200 PPM is. Brink Climate Systems B.V., Staphorst, (0522) 46 99 44, www.brinkclimatesystems.nl
45
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Industriële deur met Uwaarde 0,51 W/(m²∙K)
Geïsoleerde stalramen De oplossing voor boerderijen die verbouwd worden met behoud van authentieke details of voor nieuwbouw in oude landelijke stijl: nieuw gemaakte stalramen met een nostalgische uitstraling. Deze ramen van AGA Stalramen zijn gemaakt van aluminium (AlMg3) en voorzien van isolerende beglazing. De framedelen zijn thermisch van elkaar en het glas gescheiden en hebben geen koudebrug.
De Duitse deurenfabrikant Hörmann introduceert nieuwe industriedeuren met een deurbladdikte van 67 millimeter en standaard thermische onderbreking. Deze deuren realiseren een warmte-isolatie die tot wel 55 procent beter is dan die van bestaande industriedeuren. Hierdoor zijn deze industriedeuren zeer geschikt voor toepassing in de levensmiddelen- en koellogistiek. De hoge U-waarden worden bereikt door de thermische onderbreking van de buiten- en binnenplaat. De warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) van de stalen paneeldeuren SPU 67 Thermo is 0,62 W/(m²∙K). Met ThermoFrame wordt zelfs 0,51 W/(m²∙K) gehaald. Dit is een kunststof profiel waarmee het kozijn van het metselwerk wordt gescheiden en waardoor – afhankelijk van het deurtype – een tot wel 21 procent betere warmte-isolatie wordt bereikt. De aluminium deuren met gedeeltelijke of volledige beglazing, bereiken hun eveneens zeer goede warmte-isolatiewaarde door een driekamerprofieltechnologie, waarbij het buitenste en binnenste profiel van elkaar worden gescheiden door een kunststof hollekamerprofiel. Verder heeft de deur driedubbele Duratec-beglazing. Ook is een loopdeur mogelijk, maar dan stijgt de U-waarde wel naar een nog altijd noemenswaardige 0,75 W/(m² K). De gemotoriseerde Hörmann-industriedeuren worden standaard geleverd met de zogenoemde optosensor, een in de buitendichting ingebouwde fotocel. Deze zorgt ervoor dat deuren automatisch stoppen wanneer zich personen of voorwerpen onder de deur bevinden. De optosensor kan zonder meerprijs worden vervangen door een voorlopende fotocel. Deze laat de deur al stoppen en weer omhoog bewegen nog voordat personen of voorwerpen onder de deur zijn aangeraakt. Het in het kozijn ingebouwde lichtscherm maakt door de detectie van de lichtstralen op een groot oppervlak snellere loopsnelheden van de deur mogelijk. Daarmee worden bij het openen en sluiten van de deur hoge energieverliezen voorkomen. De voorlopende fotocellen en lichtschermen beperken bovendien de noodzaak tot onderhoud, wat een aanzienlijke kostenbesparing met zich meebrengt. Hörmann Nederland B.V., Barneveld, (0342) 42 94 00, www.hormann.nl
Alle modellen, afmetingen en RAL-kleuren zijn mogelijk. De ramen zijn leverbaar in de standaard profilering of met verdiept profiel aan de buitenzijde (voor de meest nostalgische uitstraling). Glas is – afhankelijk van het model – leverbaar in standaard HR++ glas met of zonder wienersprossen. Alle modellen zijn leverbaar met HR glas met wienersprossen in elke gewenste RAL-kleur. Ook speciaal glas (gefigureerd, gelaagd, warmtewerend, geluidsisolerend, triple) is mogelijk. Bij nieuwbouw worden de ramen geleverd met stelkozijn. Hierin is het aangepaste raam horizontaal verschuifbaar en is de hele spouwopening afgedicht. Ook is er een speciale variant beschikbaar voor potdekselwerk. AGA Stalramen, Dedemsvaart, (06) 43 45 75 17, www.agastalramen.nl
De redactie van dit blad draagt geen verantwoordelijkheid voor de juistheid van de op deze pagina’s aangegeven eigenschappen van besproken producten.
46
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Verenigingsnieuws VBWTN Deze pagina’s komen tot stand onder verantwoordelijkheid van de Vereniging BWT Nederland. Kijkt u ook eens op www.bwtinfo.nl voor algemene berichtgeving over ons vakgebied en www.vereniging-bwt.nl met specifiek verenigingsnieuws.
Secretariaat VBWTN Het secretariaat is gevestigd bij de Vereniging Stadswerk Nederland.
Het adres van het secretariaat is: Vereniging BWT Nederland T.a.v. algemeen secretariaat Postbus 416 6710 BK Ede Tel. 0318 – 43 83 40 Fax. 0318 – 43 76 53
Websites: www.bwtinfo.nl www.vereniging-bwt.nl Bezoekadres: Galvanistraat 1 6716 AE Ede
“Samen werken aan Kwaliteit”
Uitnodiging Jaarcongres Vereniging BWT Nederland Wij nodigen u uit voor het 11e jaarcongres van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland. Zoals ieder jaar wederom een congres met veel inhoud. Zowel in het plenaire ochtendprogramma, als ook bij de 19 workshops willen wij u op de hoogte brengen van alle ontwikkelingen op ons vakgebied. En dat zijn er veel. Om die reden hopen wij u dan ook, net als vorig jaar, weer samen met ruim 475 leden, sprekers en sponsoren een boeiend congres te mogen organiseren. hebben voor u weer een programma weten samen te stellen dat u niet mag missen. Daarnaast zullen onze sponsoren op de informatiemarkt u bijpraten over hoe zij u in al deze ontwikkelingen kunnen ondersteunen. Schrijf u dan ook snel in, want de kans bestaat dat wij ook dit jaar de mogelijkheid tot inschrijving weer voortijdig dienen te sluiten. Tevens staat het congres aan het eind van de dag in het teken van het afscheid van onze oud directeur Gert-Jan van Leeuwen, die nu echt met pensioen gaat. Na de workshoprondes zullen we plenair afscheid van Gert-Jan nemen middels een inhoudelijke verrassing, waarna u allen wordt uitgenodigd op de aansluitende receptie, om met hem het glas te heffen.
De titel van dit elfde jaarcongres van de Vereniging BWT Nederland ‘Samen werken aan kwaliteit’ heeft te maken met de diverse ontwikkelingen waar ons vakgebied momenteel midden in zit. Of het nu gaat om de Omgevingswet, de wet VTH of de aankomende private kwaliteitsborging. Het gaat om de kwaliteit van onze leefomgeving, nu en voor de toekomst. Om die reden zullen wij daar ook samen aan moeten werken. Anders en intensiever in samenwerking met burger, bedrijf, marktpartijen en overheid. Op welke wijze wij deze rol gaan invullen is ook voor een groot deel aan ons. Tijdens het jaarcongres zullen al deze aspecten met betrekking tot ‘Samen werken aan kwaliteit’ worden besproken in het plenaire ochtendgedeelte of in de negentien verschillende workshops. Wij
47
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Wanneer:
Op donderdag 16 oktober 2014
Waar: De Heerlickheijd van Ermelo te Ermelo zie: www.goldentulipheerlickheijdvanermelo.com Bij de bevestiging zal een routebeschrijving worden meegezonden. Wat kost het: Het congres is gratis toegankelijk voor alle individuele leden van de vereniging Bouw & Woningtoezicht Nederland. Daarnaast mogen per gemeentelijk, GOL of geassocieerd lid twee personen gratis deelnemen aan het congres. Leden van ProVero en van de VVM die geen lid zijn van de Vereniging BWT Nederland kunnen deelnemen aan het congres voor € 100,- per persoon. Niet leden zijn uiteraard ook van harte welkom. Zij betalen € 375,- voor deelname aan dit congres. Het programma: Bestaat uit een boeiend plenair ochtendprogramma en een middag met 19 verschillende zeer interessante workshops voor de verschillende doelgroepen binnen het BWT.
Inschrijven: Inschrijving kan tot uiterlijk 8 oktober 2014. Aanmelden kan via www.vereniging-bwt.nl Zorg wel dat u snel inschrijft, wij hanteren per workshop een maximaal aantal inschrijvingen. Wat nog meer: Naast een interessante dag is het congres de uitgelezen mogelijkheid om te netwerken met uw collega BWT-ers. In het programma is voldoende ruimte voor het leggen van contacten tussen collega’s en het bezoeken van de vele beursstands van onze geassocieerde leden. Pendeldienst: Wij zorgen voor een directe pendeldienst tussen het treinstation van Ermelo en de Heerlickheijd. Gelet op de ervaringen van vorig jaar zal deze pendeldienst langer worden ingezet.
Namens het bestuur van de Vereniging BWT Nederland, Wico Ankersmit Directeur
Congresprogramma BWT congres 2014 09:00 – 10:00 uur Registratie deelnemers, ontvangst, informatiemarkt
12:10 – 13:10 uur Lunchpauze en Informatiemarkt
10:00 – 10:15 uur Opening door de heer André Baars, burgemeester van de gemeente Ermelo.
13:10 – 14:10 uur WORKSHOPS 1e ronde (keuze uit 10 workshops) Zie voor de workshops de website.
10:15 - 10:40 uur Het wetsvoorstel Private kwaliteitsborging Minister Stef Blok* zal zijn visie en het doel van de private kwaliteitsborging toelichten. met aansluitend een toelichting op de stand van zaken met betrekking tot de invoering van het nieuwe stelsel. 10:40 – 11:10 uur Werken aan nieuwe competenties voor bouwmedewerkers, een transformatie van formaat Margriet Drijver Actieteam Menselijk potentieel over een dreigend tekort aan kennis en kunde in de bouw, met als boodschap dat wij en de bouw zich zullen moeten aanpassen om een gezonde toekomst tegemoet te gaan.
14:10 – 14:40 uur Theepauze en Informatiemarkt 14:40 – 15:40 uur WORKSHOPS 2e ronde (keuze uit 9 workshops) 15:40 – 16:00 uur Inhoudelijk en feestelijk afscheid van GertJan van Leeuwen Oud directeur en sr. adviseur van de Vereniging BWT Nederland, door Henk Beekhuis en Gert Jan van Leeuwen. (plenaire zaal) 16:00 – 18:00 uur Naborrelen tijdens de afscheidsreceptie van Gert-Jan van Leeuwen
11:10 – 11:40 uur Koffiepauze en Informatiemarkt 11:40 – 12:10 uur De bouwkundige uitdaging in het noorden. Eric Heerkens, execution manager van de NAM over het miljardenproject “Bouwkundig versterken” waarbij een groot deel van de bestaande voorraad in Groningen aardbeving bestendig moet worden geüpgraded.
Locatie “De Heerlickheijd van Ermelo” te Ermelo
* De aanwezigheid van de minister is uiteraard afhankelijk van actuele politieke ontwikkelingen waardoor zijn agenda op ieder moment kan worden beïnvloed.
48
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Cursusagenda 2014 Bouwforum Bouwbesluitberekeningen daglicht en ventilatie (hele dag) 2 oktober 2014, Baarn In de cursus staat het maken van de berekening centraal. Na een uitleg over hoe deze tot stand komt, welke gegevens u moet verzamelen en wat de minimale uitkomst moet zijn, gaat u aan de slag met het maken van een berekening. U rekent zelf waardoor er tegen knelpunten en onduidelijkheden aangelopen wordt, welke plenair besproken worden. Slim modelleren met Bouwbesluit terminologie (hele dag) 7 oktober 2014, Baarn Door bij het ontwerp van gebouwen slim gebruik te maken van Bouwbesluitterminologie wordt toepassing van Bouwbesluitvoorschriften gemakkelijker! Dat vraagt natuurlijk wel kennis van randvoorwaarden en achtergronden bij het indelen van gebouwen volgens de Bouwbesluitterminologie. Tijdens deze cursus krijgt u inzicht in de terminologie die mede bepalend is bij de vaststelling van de eisen waaraan uw bouwwerk moet voldoen. Verdiepingscursus daglichtberekeningen (middag) 9 oktober 2014, Baarn Maakt u regelmatig daglichtberekeningen en bent u er achter gekomen dat de norm vaak niet geschikt is voor de praktijk? Hoe bijvoorbeeld om te gaan met een daglichtberekening in een atrium, en dan ook nog in combinatie met kolommen? Hoe een loggia te berekenen? In deze verdiepingscursus bent u welkom wanneer u reeds beschikt over de basiskennis van het berekenen volgens NEN 2057, maar benieuwd bent hoe om te gaan met de niet-standaard situaties. Veilig onderhoud gebouwen (middag) 23 oktober 2014, Utrecht Het Bouwbesluit bepaalt dat een te bouwen gebouw zodanig moet zijn dat onderhoud aan het gebouw veilig kan worden uitgevoerd. Wat betekent dit precies? Hoever moet je gaan bij het treffen van gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen? Wanneer mag je inzetten op additionele voorzieningen als rolsteigers en wanneer mag je inzetten op persoonlijke beschermingsmiddelen? Verbouw en Transformatie (hele dag) 23 oktober 2014, Utrecht Het mag niet slechter worden dan het is. Dat is de basisgedachte en de doelstelling van de verbouwvoorschriften in Bouwbesluit
2012. De docent bespreekt met u de regels bij herbestemmen, de eisen die gelden bij het veranderen van installaties, het vergroten en het verkleinen van brandcompartimenten en andere opvallende aspecten van de verbouwvoorschriften. De workshop maakt daardoor duidelijk wat de ondergrens en wat de bovengrens is van het rechtens verkregen niveau. Bouwkwaliteit zit ‘m in de details (middag) 28 oktober 2014, Baarn Wat zijn de voorwaarden voor het ontwikkelen van goede details? Hoe zorgt u dat de regels van het Bouwbesluit gerespecteerd worden en dat details maakbaar en robuust zijn? Na de cursus bent u in staat de kwaliteit van waterdichtheid, luchtdichtheid, thermische isolatie, brandveiligheid en geluidwering in bouwkundige details te borgen. Want bouwkwaliteit zit ‘m in de details. Prijs: € 295,- (Deze cursus is in samenwerking met SBRCURnet). Milieu prestatie (middag) 30 oktober 2014, Baarn 27 november 2014, Utrecht De Energieprestatie is inmiddels een bekend begrip, sinds 2012 is daar de Milieu Prestatie van Gebouwen (MPG) bij gekomen. De MPG kent nog geen prestatie-eis, maar het is wel vereist om een berekening te overleggen bij een aanvraag omgevingsvergunning voor woningen en kantoren. Hoe maak je de berekening? Welke gegevens moet je verzamelen? En ook, wat kan je ermee? Energie prestatie voor de woningbouw (middag) 6 november 2014, Baarn 4 december 2014, Baarn Deze cursus leert u niet hoe u een EPCberekening moet maken. Wel komt aan bod welke aspecten invloed hebben op de uitkomst van een EPC-berekening en welke maatregelen het meest doelmatig zijn om toe te passen. Tevens geeft de cursus een stand-van-de-techniek met betrekking tot energiezuinige installaties en bouwkundige constructies. Realisatie Brandwerendheid (hele dag) 11 november 2014, Utrecht In deze cursus leert u het principe achter hoe een gebouw moet worden ingedeeld in brandcompartimenten, welke wbdboeisen daarbij worden gesteld en hoe u deze moet vertalen naar een brandwerendheid. U krijgt achtergronden over de manier waarop constructies in het laboratorium getest worden op brandwerendheid en leert
zelf de brandwerendheid van constructies te kunnen beoordelen. U krijgt concrete handreikingen over de uitvoering van brandwerende wanden, vloeren, deuren, ramen en doorvoeringen. Beheersen en stoomlijnen van de aanvraag om omgevingsvergunning (hele dag) 12 november 2014, Utrecht Door de Wabo wordt de vergunningaanvrager uitgedaagd om aan vergunningenmanagement te doen. U leert in feite een vergunningenplan te maken en oefent hierin aan de hand van een praktijkcase. Daarmee bent u in staat de regie in eigen hand te houden. Bouwgebreken voorkomen (middag) 13 november 2014, Baarn In deze cursus worden aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden de belangrijkste aandachtspunten bij veel voorkomende schades en klachten besproken en de benodigde stappen om deze te voorkomen. Het zwaartepunt ligt daarbij op gebreken met een bouwfysische component: lucht- en waterdichtheid, condensvorming, geluidwering, thermische isolatie, ventilatie en binnencomfort. Na het volgen van deze cursus bent u in staat om potentiële bouwgebreken tijdens het ontwerp en de bouwvoorbereiding te herkennen en weet u hoe u schades kunt voorkomen. Prijs: € 295,- (Deze cursus is in samenwerking met SBRCURnet). Naar energie-neutrale en duurzame wo ningbouw (middag) 18 november 2014, Utrecht Energieneutrale renovatie en nieuwbouw staan volop in de belangstelling. Maar wat verstaan we onder energieneutraal? En is dat ook kostenneutraal, voor bouwer, installateur, beheerder en eindgebruiker? Welke technieken zijn effectief en welke rekenmethode is het beste? In deze cursus wordt aan al deze aspecten aandacht besteed. Prijs: € 295,- (Deze cursus is in samenwerking met SBRCURnet). Infosessie Wonen met Zorg (middag) 19 november 2014, Baarn Het doel van de scheiding van wonen en zorg (‘extramuralisering’) is dat ouderen langer zelfstandig blijven wonen. In deze infosessie wordt u ingeleid in de basisprincipes van een brandveilige woonomgeving voor ouderen en ontvangt u adviezen om de brandveiligheid te borgen met een praktijkgericht plan van aanpak. Welke gevolgen heeft verder het scheiden van wonen en zorg voor de
49
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
gebouwde omgeving en voor betrokken professionals? Denk aan onderwerpen als ‘bestemmingsplannen’, ‘huurrecht’, en ‘aansprakelijkheid’. Prijs: € 225,- (Deze cursus is in samenwerking met Cobouw). Infosessie Energieprestatie 2015 en verder (middag) 20 november 2014, Utrecht Vanaf 1 januari 2015 gelden er nieuwe, aangescherpte eisen aan de EPC voor woningbouw en utiliteitsbouw (nieuwbouw). Deze aanscherping is een volgende stap op weg naar (bijna) energieneutrale gebouwen in 2020. Welke kansen schept dit voor u? Hoe gaat deze ontwikkeling verder? In deze infosessie geven we u inzicht in het hoe en waarom van de energieprestatie-eisen, geven we u praktische handvatten voor succesvolle projecten en schetsen we het kader voor de toekomst. Prijs: € 225,- (Deze cursus is in samenwerking met Cobouw). Bouwbesluit in de Praktijk (hele dag) 27 november 2014, Utrecht Deze eendaagse Bouwbesluitcursus is bedoeld voor de beginnende gebruiker van Bouwbesluit 2012 die geïnformeerd wil worden over de toepassing van het Bouwbesluit in de dagelijkse praktijk. Brandveilig compartimenteren en vluchten (hele dag) 2 december 2014, Utrecht Deze cursus geeft een uitleg van de brandvoorschriften van Bouwbesluit 2012 op het gebied van brandcompartimentering en vluchten. Aan de hand van vele voorbeelden worden de spelregels uitgelegd. De cursus gaat over het op juiste wijze vaststellen van de brandcompartimenten en de vluchtroutes; en het vinden van mogelijke, betere of goedkopere alternatieven. Luchtdicht bouwen (middag) 16 december 2014, Baarn In deze cursus leert u ontwerpen, tekenen en rekenen aan luchtdichtheid, maar ook wordt getoond hoe u afdichtingsmaterialen als PUR-schuim en kitten zorgvuldig kunt aanbrengen. Prijs: € 295,- (Deze cursus is in samenwerking met SBRCURnet). Voor meer informatie Bouwforum BV (www.bouwforum.nl). Tel: (030) 2411227. E-mail:
[email protected]. De cursussen die zijn opgedeeld in dagdelen, kunnen als aparte modules worden
gevolgd. U kunt ervoor kiezen één, twee, drie of vier dagdelen te volgen. Cursussen met een duur van één of twee dagen kunnen niet worden opgedeeld in afzonderlijke dagdelen. Prijzen zijn per deelnemer, exclusief btw en eventuele parkeerkosten, maar inclusief cursusmateriaal en lunch. Indien niet vermeld zijn de prijzen: Aantal dagdelen Cobouw Niet abonnees abonnees 1 dagdeel € 295,- € 345,2 dagdelen/1 dag € 545,- € 625,3 dagdelen € 795,- € 895,4 dagdelen/2 dagen € 995,- € 1.125,NEN Training & Advies Brandveiligheidseisen volgens Bouwbesluit 2012 (hele dag) 20 november 2014, Utrecht Na afloop: weet u brandveiligheidseisen te vinden in bouwregelgeving (waaronder het Bouwbesluit en Gebruiksbesluit), kent u de inzichten van andere partijen op het gebied van brandveiligheid en kunt u omgaan met brandveiligheidseisen, uitzonderingsregels en het principe van Gelijkwaardigheid. Prijs: € 580,NEN 2580: Bepalen van oppervlakten en inhouden van gebouwen (hele dag) 27 november 2014, Utrecht Na afloop van deze training kent NEN 2580 voor u geen geheimen meer. U past de norm toe om oppervlakten op uniforme wijze te berekenen én u kunt aangeven dat u meet volgens de norm kunt aangeven dat u meet volgens de norm. Prijs: € 580,-
NEN 1010: veilige elektrische installaties in medisch gebruikte ruimten (hele dag) 6 november 2014, Eindhoven Na afloop van deze training weet u wat voor aanvullende eisen NEN 1010 stelt aan elektrische installaties in medisch gebruikte ruimten. U weet hoe u de norm interpreteert en hoe u de vele normlimieten verklaart. U leert onder meer wat de effecten zijn van stroomdoorgang door het lichaam en wie de classificatie van ruimtes mag vaststellen. Tijdens de training worden veel praktijkvoorbeelden behandeld. Prijs: € 635,Ontwikkelingen leidingwaterinstallaties volgens NEN 1006 (middag) 16 december 2014, Delft NEN 1006 wordt momenteel ingrijpend herzien. Daarnaast is op 1 juli 2011 de nieuwe Drinkwater-wet van kracht gegaan. Tijdens deze halfdaagse training bespreken we wat er al veranderd is en wat er nog gaat veranderen op het gebied van leidingwaterinstallaties. Na de training weet u hoe u ervoor zorgt dat uw drinkwaterinstallaties voldoen aan de eisen. Prijs: € 385,-
Gevolgen Bouwbesluit 2012 voor installaties (hele dag) 4 november 2014, Utrecht Tijdens deze eendaagse training bespreekt de trainer de belangrijkste installatievoorschriften voor elektra, gas, water, riolering, brandbeveiliging en ventilatie. Prijs: € 495,-
NEN 1006: Beveiliging gevaarlijke toestellen (hele dag) 18 november 2014, Apeldoorn Na afloop: weet u als eigenaar van de installatie wat de relevante wet- en regelgeving is en kunt u de opbouw daarvan, weet u hoe de controle door het drinkwaterbedrijf en Inspectie Leefomgeving en Transport werkt, weet u hoe de eigenaar (aantoonbaar) aan goed beheer van de terugstroombeveiligingen kan voldoen, kunt u aangeven of de controle op een juiste manier is uitgevoerd, weet u welke terugstroombeveiligingen er zijn en hoe deze werken, kent u de bepalingsmethode van de juiste terugstroombeveiliging in een bepaalde situatie en kunt u terugstroombeveiligingen op een juiste wijze controleren. Prijs: € 580,-
NEN 2767: Conditiemeting infrastructuur. De methodiek (hele dag) 18 november 2014, Utrecht Na afloop: kent u de inhoud en toepassingen van NEN 2767-1 en NEN 2767-4, kunt u de gebrekenlijst hanteren, weet u welke hulpmiddelen er zijn en hoe u deze in kunt zetten, kunt u inspectiegegevens vertalen naar een meerjarenonderhoudsplanning en kunt u een prestatiecontract technisch onderhouden. Prijs: € 580,-
NEN 7120: aan de slag met energie prestatie (hele dag) 4 november 2014, Utrecht Na afloop van deze eendaagse training kent u de belangrijkste ins en outs van de norm NEN 7120. Tijdens de training gaat u aan de hand van cases zelf met de norm aan de slag. U krijgt inzicht in de relevante parameters en u wordt bijgepraat over de belangrijkste tips en valkuilen. Daarnaast neemt de docent voorbeeldberekeningen met u door en krijgt u uitleg over de relatie met andere
50
Bouwregels in de praktijk | september 2014
Cursusagenda 2014 normen. Prijs: €580,- (incl. praktijkgids t.w.v. € 69,-) Facility Management volgens NEN-EN 15221 (hele dag) 25 november 2014, Eindhoven Deze eendaagse introductietraining staat in het teken van de onlangs gepubliceerde Europese Normen voor Facility Management en verschaft praktisch toepasbaar inzicht in een vijftal normen en biedt concrete handvatten om uw organisatie beter te laten presteren. Prijs: € 580,NEN 9300: Bepalen van oppervlakten en dichtheden in de stedenbouw (hele dag) 13 november 2014, Utrecht Na afloop: • kunt u gebieden indelen in schaalniveaus bouwblok, buurt, wijk, gemeente; • ent u het verschil tussen netto- en bruto-oppervlakte voor deze schaalniveaus; • kent u de definitie en berekeningsmethode van de tarra-oppervlakte (verschil netto-bruto) en welke toegevoegde waarde dit heeft in de dagelijkse praktijk; • kent u de betekenis van de gehanteerde definities, berekeningen en getallen; • kunt u de dichtheid van een gebied op verschillende manieren en voor verschillende schaalniveaus berekenen; • kunt u NEN 9300 toepassen in uw dagelijkse werkzaamheden. Prijs: € 580,E-learning module NEN 2767: conditieme ting van gebouwen, de methodiek Duur : 2 - 3 uur Deze e-learning is nuttig voor iedereen die kennis wil maken met de opbouw en theorie van de methodiek uit NEN 2767 en wil begrijpen hoe conditiemeting en risicobepaling werkt en in de praktijk kan worden toegepast. Bijvoorbeeld voor: (toekomstig) inspecteurs en onderhoudsadviseurs, managers beheer en onderhoud, bedrijfsvoerders, inkopers, maintenance engineers, beleidsmakers, contractmanagers, werkvoorbereiders, uitvoerders en monteurs. Prijs: € 300,Gasinstallaties in de praktijk volgens NPR 3378 (hele dag) 2 december 2014, Utrecht Na afloop: kent u de belangrijkste veiligheidsvoorschriften voor gasinstallaties, weet u wat de belangrijkste eisen zijn vanuit het
Bouwbesluit en de normen, zoals NPR 3378, kent u de samenhang tussen de Woningwet, het Bouwbesluit, de voorwaarden voor aansluiting, transport en andere gasnormen, kunt u bestaande installaties beoordelen, weet u wat begrippen als prestatie-eisen en veiligheid voor u betekenen en kent u de actuele ontwikkelingen op het gebied van gasinstallaties. Prijs: € 580,Leergang Brandveilige gebouwen vol gens Bouwbesluit (drie modulen) Brandveiligheid van een bouwwerk wordt verkregen door een samenstel en juiste toepassing van verschillende brandbeveiligingsmogelijkheden. Niet alleen moet met bouwkundige voorzieningen het ontstaan en de verspreiding van brand zo veel mogelijk worden tegengegaan, maar ook moet het gebouw of object, afhankelijk van de risico’s, van brandbeveiligingsinstallaties worden voorzien. Het waarborgen van brandveiligheid in gebouwen kent vele verantwoordelijkheden. Goed integraal management en tijdig inspelen op wettelijke eisen zijn noodzakelijk. Normen kunnen u hierbij helpen. Het zijn heldere afspraken die aangeven hoe brandveilig, brandveilig precies is. Bouwbesluit 2012 geeft in een aantal hoofdstukken specifieke eisen met betrekking tot brandveiligheid. Zo moet u rekening houden met ontvluchten, constructies, installaties, compartimentering en materiaalgebruik. Module 1. NEN 2535: brandmeldinstallaties (hele dag) 14 november 2014, Utrecht Na afloop: kent u de samenhang tussen NEN 2535 en Bouwbesluit 2012, weet u voor wie NEN 2535 van toepassing is, weet u wanneer u NEN 2535 moet toepassen, kent u de samenhang met andere normen zoals de NEN-EN 54-serie en NEN 2575 en kent u de samenhang met NEN 2654-1 onderhoud van brandmeldinstallaties. Prijs: € 580,Module 2. NEN 2575: ontruimingsinstalla ties (hele dag) 28 november 2014, Utrecht Na afloop: kent u de samenhang tussen NEN 2575 en Bouwbesluit 2012, weet u voor wie NEN 2575 van toepassing is, weet u wanneer u NEN 2575 moet toepassen, kent u de samenhang met andere normen zoals de NEN-EN 54-serie en NEN 2535 en kent u de samenhang met de NEN 2654-2 onderhoud van ontruimingsalarminstallaties. Prijs: € 580,-
Module 3. NEN 6068, 6069 en 6090: Brand veilig ontwerpen van gebouwen (hele dag) 4 december 2014, Utrecht Na afloop: weet u wat moet en wat mag als het gaat om brandwerende producten, kunt u inschatten wanneer en op welke plaatsen er bouwkundige afdichtingen en materialen moeten zijn, weet u hoe brandwerende materialen moeten worden onderhouden, weet u wat de certificering inhoudt waar overheid en inspectie-instellingen om vragen, kent u de normen NEN 6068, NEN 6069 en NEN 6090 in grote lijnen, weet u het verschil tussen variabele en permanente vuurbelasting, kent u de vuurbelasting van de verschillende materialen, kunt u een eenvoudige vuurbelastingsberekening maken en kent u NEN-EN 13501-1 die NEN 6064, NEN 6065 en NEN 6066 heeft vervangen. Prijs: € 580,Combinatiekorting U kunt de drie modules in combinatie met elkaar, maar ook los van elkaar volgen. Elke combinatie is mogelijk. De deelnemer aan de modules moet wel van hetzelfde bedrijf zijn, maar hoeft niet dezelfde persoon te zijn. Als u zich gelijktijdig voor alle drie de modules opgeeft, betaalt u € 1.570,-. U bespaart € 170,-. Geeft u zich gelijktijdig op voor twee van de drie modules, dan betaalt u € 1.070,-. U bespaart € 90,-. Leergang NEN 6059: brandscan(nulmeting) en conditie meting, van theorie naar praktijk (twee modulen) Om tot een eenduidig, gestructureerd en transparant inzicht in de brandveiligheid van bouwwerken te komen, wordt NEN 6059 toegepast. NEN 6059-1 beschrijft de beoordeling brandveiligheid bouwwerken op basis van een nulmeting. Daarmee wordt vastgesteld of het gebouw aan een vooraf vastgelegd brandveiligheidsniveau voldoet en – als het gebouw daar niet aan voldoet – welke maatregelen moeten worden genomen om het gebouw op dat niveau te brengen. Met NEN 6059-2 kan worden vastgesteld wat aan maatregelen in de onderhoudscyclus nodig is om het vooraf bij de nulmeting vastgelegde niveau te handhaven. Een meerjaren onderhoudsplanning op basis van NEN 6059 kan gelden als onderdeel van de bedrijfsdoelstellingen, beleid uitgangspunten en korte en lange termijn visie op het eigen vastgoed of dat van klanten.
51
BIM Media | www.bouwregelsindepraktijk.nl
Module 1. NEN 6059-1 en -2: Brandscan (nulmeting) en conditiemeting, de metho diek (hele dag) 20 november 2014, Leiden (Oegstgeest) Na het volgen van deze training weet u NEN 6059-1 en NEN 6059-2 toe te passen. U kunt een nulmeting uitvoeren en de gegevens uit deze meting gebruiken om eventuele tekortkomingen in kaart te brengen of om verbetervoorstellen uit te werken. Prijs: € 580,Module 2. NEN 6059-1: Brandveiligheid bouwwerken, webtool in de praktijk - nul meting (hele dag) 27 november 2014, Leiden (Oegstgeest) Na afloop: • Heeft u een brandscan in de praktijk uitgevoerd, inclusief uitwerking van de resultaten in de software. • Kunt u de theorie en werkwijze in de praktijk op locatie toepassen. • Weet u welke onvoorziene situaties zich bij brandscans voor kunnen doen en waar vooraf rekening mee moet worden gehouden. • Weet u welke informatie vooraf beschikbaar had moeten zijn om een goede brandscan uit te kunnen voeren. • Kunt u de verkregen informatie uitwerken tot een inspectierapport en heeft u handvatten daarvoor meegekregen. • Weet u wat u persoonlijk nog nodig heeft aan kennis, ervaring of aanvullende informatie voor uw (gewenste) functie. Prijs: € 580,Combinatiekorting Als u zich gelijktijdig opgeeft voor module 1 en 2, dan betaalt u € 1.070,-. U bespaart € 90,-. Leergang NEN 2767 conditiemeting gebouwen – Onderhoudsinspecteur (vier modulen) Het doel van de ‘Leergang NEN 2767: Conditiemeting gebouwen - Onderhoudsinspecteur’ is tweeledig. Enerzijds u optimaal te informeren in alle facetten van het onderhoudsproces, waarbij gebruik gemaakt wordt van de norm. Anderzijds u een volledige en zeer praktijkgerichte NEN 2767-inspecteursopleiding aan te bieden. Zo bent u 6 van de 8 dagen op locatie. Ook zijn er mogelijkheden voor examen en een certificaat. Zo kunt u dan aan de slag met het Certificaat NEN 2767 Onderhoudsinspecteur.
Module 1. NEN 2767: Conditiemeting van gebouwen, de methodiek (hele dag) 1 oktober 2014, Eindhoven 30 oktober 2014, Utrecht Tijdens deze basistraining leert u NEN 2767 toe te passen en gaat u aan de hand van casussen zelf aan de slag om conditiescores te bepalen. Na afloop van deze training weet u in uw meerjarenonderhoudsplannen duidelijk aan te geven waarom onderhoud noodzakelijk is. U kunt aangeven waarom de huidige technische staat niet voldoet aan de gemaakte afspraken of het gewenste kwaliteitsniveau. Prijs: € 635,Module 2. NEN 2767: Conditiemeting van gebouwen, van theorie naar praktijk (hele dag) 6 november 2014, Utrecht Deze training NEN 2767 leert u hoe u met de gebrekenlijsten tot een afgewogen conditie voor elementen komt. U stelt met de bepaalde condities een behoefteplan op. Voor het vertalen van het behoefteplan in een meerjarenonderhoudsplan, is het formuleren van onderhoudsbeleid noodzakelijk. De conditie kan daartoe ook worden ingezet als prestatie-indicator. Prijs: € 635,Module 3A. NEN 2767: Bouwkundige, Elek trotechnische en Werktuigbouwkundige conditiemeting in de praktijk (drie dagen) 11, 12 en 18 november 2014, Woerden Tijdens deze driedaagse praktijktraining leert u de werkwijze van NEN 2767 beheersen door het vooral te doen. De werkwijze is in principe hetzelfde als de verdiepingstraining maar het verschil zit in het feit dat u nu zelf aan de slag gaat met een echt gebouw met echte gebouw- of installatiedelen en echte gebreken. Het verschil wordt ook gemaakt doordat u zelf verantwoordelijk wordt voor de uitwerking van uw inspectieresultaten (huiswerkopdracht). Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de wijze van rapporteren. Prijs: € 1250,Module 3B. NEN 2767: Conditiemeting van gebouwen, zelfstandig inspecteren (drie dagen) 25 en 26 november en 2 december 2014, Utrecht Tijdens de training ‘NEN 2767: Conditiemeting van gebouwen, zelfstandig inspecteren’ wordt de deelnemer uitgedaagd zelfstandig een volledige inspectie uit te voeren. Hiervoor is een geschikte kantoorlocatie beschikbaar. Per discipline is een vakdocent
aanwezig om vragen te beantwoorden en het inspectiepro-ces individueel te begeleiden. De verwerkte resultaten worden beoordeeld en van commentaar voorzien. Prijs: € 1.250,Combinatiekorting Als u zich gelijktijdig opgeeft voor meerdere modules, dan geldt een combinatiekorting. • Inschrijving van twee modules. Bij inschrijving voor module 1 en 2, zijn de kosten € 1.170,-. U bespaart € 100,-. • Inschrijving van drie modules. Bij inschrijving voor module 1, 2 en 3A, zijn de kosten € 2.320,-. U bespaart € 200,-. • Inschrijving van alle vier modules: € 3.520,-. U bespaart € 250,- . Voor meer informatie NEN Training & Advies (www.nen.nl). Prijzen zijn per persoon, excl. btw, inclusief koffie/ thee en cursusdo-cumentatie. Dagprogramma is inclusief lunch. Tel. (015) 269 01 88. E-mail:
[email protected]. Zie ook de website van NEN: www.nen.nl -> Training&Advies -> Bouw. Praktijkdag Luchtdicht Bouwen
6 november 2014 vanaf 12.30 uur, CineMec in Ede Goed Luchtdicht bouwen, is het nog fictie of toch al praktijk? Wordt u nog benauwd van luchtdicht bouwen? Of heeft het inmiddels geleid tot een frisse wind door uw manier van bouwen? Welke lessen hebben wij de afgelopen jaren geleerd en wat kunt u daarvan leren? De antwoorden krijgt u op de Praktijkdag Luchtdicht Bouwen die de Nieman Groep op 6 november 2014 organiseert. Er is een afwisselend programma, met: • tal van sprekers uit de praktijk, zowel adviseurs als bouwers; • succesverhalen uit de praktijk, voorbeelden van luchtdichtheid in bijzondere woning- en utiliteits-bouwprojecten; • minder succesvolle voorbeelden en de lessen die we daar uit kunnen leren; • de ontwikkelingen die de luchtdichtheid van de toekomst gaan bepalen; • stands van de belangrijkste leveranciers van dichtingsmaterialen. Prijs: € 95,- exclusief BTW. U kunt zich aanmelden voor dit symposium op http://www.nieman.nl/2014/07/praktijkdag-luchtdicht-bouwen/.
Juridische oplossingen binnen handbereik
De bouwpraktijk kenmerkt zich door complexe wetgeving die voortdurend in ontwikkeling is. Ook als professional kunt u daarom behoefte hebben aan advies of ondersteuning. AT Osborne Legal is gespecialiseerd in bouwrecht, omgevingsrecht, contractenrecht en aanbestedingsrecht. Of het nu gaat om de bouw van een nieuw ziekenhuis of de aanleg van een windmolenpark, wij kennen de (on)mogelijkheden die het recht biedt. Een team van gedreven juridisch adviseurs staat voor u klaar om u te adviseren en te ondersteunen in uw project. AT Osborne
Utrecht | Brussel | Parijs
AT Osborne Legal biedt hoogwaardig juridisch advies, advocatuur en geschilbeslechting. Het team adviseert private partijen zoals projectontwikkelaars en bouwers en publieke organisaties als gemeenten.
snel en op uw maat inzetbaar. De mensen van AT Osborne zijn vindingrijk en daadkrachtig. Met als drive de beste oplossing voor u. Meer weten? Kijk op www.atosborne-legal.nl
AT Osborne lost ruimtelijke vraagstukken op. Onderscheidend is de verbinding tussen plannen en praktijk. AT Osborne is een multidisciplinair bureau met 150 specialisten. Samen leveren zij alle denkbare diensten, van project- en procesmanagers tot experts op het gebied van techniek, financiën of juridische vraagstukken. Zij zijn Huisvesting & Vastgoed | Infrastructuur, Gebiedsontwikkeling & Milieu