Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor Hasselt 1
21 juni 2001
België-Belqique P.B. 3500 Hasselt 1 12/39
nr 10 * twaalfde jaargang
Boutmans en Berlamont over ontwikkelingssamenwerking Biënnaal verslag Jobdienst: student blijft centraal 12 is voldoende - op weg naar creditsysteem
Zwemmen na 55 Mark Eyskens over godsverduistering Uniek educatieprogramma aangeboren hartkwalen
14
Vernissage dubbelexpositie Leuven/Louvain-la-Neuve
NIEUWS
First Lady op bezoek
Twaalf jaar na haar schoonmoeder bezocht Laura Bush, Amerika’s First Lady, op 12 juni onze stad en onze universiteit. Op het stadhuis werd zij ontvangen door burgemeester Tobback. Na de ondertekening van het Gulden Boek begaf zij zich met haar gevolg naar de Sint-Pieterskerk, en daarna naar de universiteitsbibliotheek. Mevrouw Bush, zelf bibliothecaresse van opleiding, genoot zichtbaar van de omgeving. Met rector Oosterlinck wisselde zij geschenken uit.
Prinses Astrid bezoekt Onderzoek en Navorsing
Op 7 juni bezocht prinses Astrid de afdeling Neurofysiologie van onze Universitaire Ziekenhuizen. Ze maakte onder meer kennis met het laboratorium voor Neurofysiologie, onder leiding van professor Guy Orban. Dit bezoek kaderde in de 75ste verjaardag van de geneeskundige stichting Koningin Elisabeth. Prinses Astrid is erevoorzitster van deze organisatie, die geavanceerd medisch onderzoek financiert. De prinses was vooral geïnteresseerd in de manier waarop onderzocht wordt welke hersencellen verantwoordelijk zijn voor welbepaalde acties of vaardigheden.
Ook dit jaar zomerstalling fietsen
Meer SAP in uw leven
Op 22 juni opent net zoals vorig jaar de zomerstalling haar deuren, een initiatief van de universiteit, Velo en de Politie Leuven. Studenten en andere fietsers kunnen tijdens de zomermaanden hun fiets veilig - en gratis ! - laten ‘overzomeren’ in de bewaakte fietsenstalling net achter het station. Een extra reden om je fiets onder te brengen in de stalling is de afbraak van de overdekte fietsenstalling van de NMBS in de loop van september. Wie er zeker van wil zijn zijn/h aar rijwiel bij de aanvang van het nieuwe academiejaar terug te vinden, maakt dus best gebruik van deze service. Zomerstalling in Hal 9 van de Centrale Werkplaatsen van de NMBS aan de achterzijde van het station (Werkhuizenstraat). Binnenbrengen van 22 juni tot 6 juli, 12-18u; afhalen van half augustus tot 30 september, 12-18u. Info: Velo, t(016)32 30 18
Vanaf de maand juli krijgt iedereen te maken met de omschakeling naar het SAP-systeem. Vanaf dan wordt namelijk uw loon- en betalingsadministratie door SAP geregeld. Uitvoerige simulaties per maand, kwartaal en op jaarbasis garanderen u dat die omschakeling geen enkel gevolg zal hebben voor uw bankrekening ... Alleen voor wie gelijktijdig meerdere contracten heeft lopen, blijft de betaling voorlopig bij het oude systeem, omdat er nog wat extra verfijning aangebracht moet worden, met name op het vlak van de RSZ-afhoudingen. Uw loon wordt tot het einde van 2001 in Belgische frank uitbetaald. In het laatste kwartaal loopt er een euro-conversieproject, en vanaf 1 januari 2002 krijgt u uw loonbriefje - en uw loon - in euro.
SES-implementatie bijna rond
Verschijningsdata Campuskrant 2001
In het kader van de invoering van het semesterexamensysteem dienden de POC’s bij de Vaste Werkgroep Curriculumhervorming voorstellen in van hun aan gepaste curricula, of voorstellen tot uitstel of tot permanente afwijking. In de Werkgroep zijn alle academische geledingen AP, AAP-BAP en studenten - vertegenwoordigd. Inmiddels is gebleken dat de opleidingen zeer hard en creatief aan hun voorstellen gewerkt hebben: de overgrote meerderheid (183) van de d ossiers is op advies van de Werkgroep positief beoordeeld door de Academische Raad. Slechts 19 dossiers moeten nog worden behandeld voor het einde van de zomer, en 67 werden ‘conditioneel positief’ bevonden, wat wil zeggen dat deze opleidingen volgend jaar met hun opleiding kunnen starten, mits ze aandacht schenken aan enkele punten (meestal een verdere explicitering van het onderwijskundig referentiekader en het verduidelijken van de r ichtlijnen voor de studenten om hun programma samen te stellen). De 19 dossiers die ‘onmiddellijke reactie’ vergden, voldeden meestal niet aan de decretale vereisten in verband met de studiepunten, of ze hadden het evenwicht tussen de semesters niet gerespecteerd.
AB = met alumnibijlage
2 C AMP U SKRAN T 2 1 . 6 .200 1
Nr. Verschijningsdatum Teksten indienen vóór
14 25 oktober 17 oktober 15 15 november 7 november
11 30 augustus (AB) 22 augustus
16 29 november (AB) 21 november
12 20 september 12 september
17 13 december 5 december
13 4 oktober (AB) 26 september
Bijdragen dienen ons de dag van de deadline te bereiken, vóór 12u sti pt. Suggesties voor artikels of interviews zijn welkom op het redactieadres, minstens één week voor de deadline. De vaste bijdragen voor kalenders en vacante mandaten worden twee dagen voor elke deadline ingewacht bij de betrokken diensten.
GECITEERD
België: grote onderscheiding
21 juni 2001
“België nestelt zich stevig in de koppositie van de ranglijst hoogopgeleide jongeren. Het percentage 25- tot 34jarigen met een diploma van hoger onderwijs of universiteit steeg in 1999 tot 34 procent. Dat blijkt uit het jongste onderwijsrapport van de Oeso, Education at a Glance 2001. België is daarmee, na Finland, het best gerangschikte Europese land en moet in de r est van de (rijke) Oeso wereld slechts vier andere landen laten voorgaan. (...) Het is echter niet allemaal even rooskleurig. Een groot deel van de Belgen valt nog steeds uit de boot. Zo heeft van alle Belgen tussen 25 en 64 jaar slechts 57 procent minstens een diploma middelbaar onderwijs. Het overgrote deel van de andere westerse landen scoort daar boven de tachtig procent. Ook over de onderwijsuitgaven kan ons land niet echt juichen. Het bedrag dat België aan onderwijs spendeert steeg de afgelopen tien jaar wel van 4,8 naar 5 procent van het BNP, maar dat blijft onder het Oeso-gemiddelde van 5,7 procent.”
Campuskrant
Veertiendaags tijdschrift van de K.U.L euven Redactie
Wouter Verbeylen (hoofdredacteur a.i.), L udo Meyvis, Karla Venken Redactiesecretariaat
Véronique Limbourg t(016)32 41 8 4
[email protected] Redactieadres
Dienst Communicatie Oude Markt 13 3000 Leuven t(016)32 41 8 4 f(016)32 40 1 4
[email protected]
De Morgen, 15.6.2001
Internetadres
http://www.kuleuven.ac.be/ck/ Aan dit nummer werkten mee
Gratis studentenpas Kortrijkse studenten verlengd
Paul Beghin, Gert Gielen, An Huts, Anne-Mie Jaspers, Marcel Kerff, Geert Op de Beeck, Is abel Penne, Klaartje Proesmans, L ieve Quaegebeur
“Het busvervoer voor de Kortrijkse hogeschool- en universiteitsstudenten zal ook de komende zes jaar gratis zijn. De gemeenteraad van Kortrijk keurde hiertoe maandagavond een overeenkomst tussen de vervoersmaatschappij De Lijn, de stad Kortrijk, KULAK, Katho en Hogeschool West-Vlaanderen goed.” Belga, 12.6.2001
Stuurgroep Campuskrant
Ronny Vandenbroele (voorzitter), Jan Bauwens, Jan De Vuyst, Jan Elen, Erik Gobin, Chloé Heerman, Els Heylen, Bernard Himpens, Isabel Penne, Paul Thurman, Jos Vaesen, Jan Verhaeghe
5
Vormgeving
Omgaan met aangeboren hartaandoeningen
Total Design Belgium
Eén op vijf jongeren verlaat secundair zonder diploma
“Onderzoekers van het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA) van de K.U.Leuven becijferden dat één vijfde van de jongeren die het middelbaar onderwijs verlaten geen diploma of getuigschrift op zak heeft van het zesde jaar. ‘Ondanks de leerplicht tot 18 jaar is het niet evident dat jongeren daar profijt uit halen’, besluiten de Leuvense onderzoekers. Vooral leerlingen met een zwakke soc iale achtergrond lopen heel veel kans om het onderwijs ‘ongekwalificeerd’ te verlaten.” De Morgen, 9.6.2001
Foto’s
Rob Stevens, Philippe Molitor
4 12 is voldoende
De weg naar een creditsysteem
Cartoons
Joris Snaet
6 Verslag Jobdienst
Coverfoto
Werk genoeg
Rob Stevens Reclameregie
7 Zwemproject voor senioren
Véronique Limbourg, t(016)32 41 8 4
Resultaten zeer positief
Oplage
15.500
8 Staatssecretaris Boutmans over ontwikkelingssamenwerking
Drukwerk
Wetenschappelijk onderzoek en het Zuiden Studieduur: overwerk
“Gemiddeld besteden studenten aan de Katholieke Universiteit Leuven 1.917 uur per jaar aan hun studies, terwijl dat er eigenlijk maar 1.500 tot 1.800 zouden moeten zijn. Dat is 48 uur per week, of drie uur overwerk. Met de examens volop aan de gan g, zijn het lange dagen voor al wie studeert. Maar studenten presteren sowieso heel wat uren per jaar. Meer dan t weederde van de opleidingsjaren aan de K.U.Leuven waarvan de studietijd onderzocht is, zit boven de decretaal vastgelegde maximumnorm. Dat blijkt uit een analyse van de voorbije zeven jaar (1993-94 tot en met 1999-2000) door Veerle Hulpiau en Kim Waeytens van de Dienst Universitair Onderwijs van de K.U.Leuven.”
Concentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt Verantwoordelijke uitgever
9 Professor Berlamont, voorzitter IRO
Ronny Vandenbroele Oude Markt 13 3000 Leuven
“Ontwikkelingssamenwerking is niet marginaal” 9 Internationaal
Copyright artikels
Chinese doctorandi in Leuven
Artikels uit deze editie - of delen ervan - kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie.
10 Nieuw werk van professor Eyskens
Het werelddorp en de godsverduistering
Het volgende nummer verschijnt op 30 augustus. Bijdragen - verslagen van raden, nieuwe publicaties, kalenders, korte, informatieve stukjes - dienen ons te bereiken vóór woensdag 22 augustus, 12u stipt. Suggesties voor artikels en interviews zijn welkom op het redactieadres.
11 De werkplek
Het Zoötechnisch Centrum in Lovenjoel 12 Leven lang
Communicatiewetenschapper Guido Fauconnier
De Standaard, 12.6.2001
13 Spin-offs
EPYC en e-learning Extra geld voor studiebeurzen
“De Vlaamse regering heeft 470 miljoen veil om het studietoelagenstelsel een grondige facelift te geven. De maximumtoelage voor kotstudenten wordt gebracht op 110.855 frank en voor niet-kotstudenten op 68.497 frank, een stijging van 5 procent. Een andere ingrijpende maatregel is de invoering van de jokerbeurs. Die beurs kunnen de studenten inzetten wanneer ze hun jaar moeten overdoen. Op dit moment heeft een student recht op een studietoelage wanneer hij slaagt. Ook de discriminatie tussen samenwonende en gehuwde studenten inzake studietoelagen wordt opgeheven. De maatregelen zijn een invulling van het decreet-Sannen dat in werking treedt op 1 september.” De Morgen, 16.6.2001
14 Aller-Retour 15 Twee nieuwe opleidingen
E-marketing en e-communicatie 16 Cultuur
Beiaardzomer 2001 17 Ad Valvas 20 De Denktank 20 Studenten
KotNettters al met 10.000
21.6.2001 C A M P U S K R A N T
3
NIEUWS
Nieuwe regel examenoverdrachten: 12 is voldoende
De weg naar een creditsysteem Ludo Meyvis Het creditsysteem, een cr uciaal onderdeel van de Bologna-operatie, wordt niet in één keer in gevoerd. Dat zou te verregaande consequenties hebben. Maar geleidelijk aan komt het er wel. De Vlaamse regering nam begin juni een belangrijke stap in die richting. Professor Eddy Van Avermaet, voorzitter van de Onderwijsraad, weet er alles van, want hij was als voorzitter van de Werkgroep Onderwijs van de Vl.I.R. van nabij betrokken bij de voorbereiding. “Het gaat erom dat een student die vanaf volgend academiejaar een 12 op 20 haalt op een bepaald vak, dat examenresultaat permanent verworven heeft. ‘Permanent’ moet je dan wel verstaan als ‘gedurende drie jaar’, maar voor de meeste studenten zal dat wel op hetzelfde neerkomen. In het vroegere stelsel mocht je, als je het jaar moest overdoen, je 12 behouden als je voldeed aan een aantal bijkomende voorwaarden: je moest 50 procent van de punten hebben, en je moest over alle vakken examen afgelegd hebben. Die bijkomende voorwaarden vallen weg, een 12 is een 12 en blijft behouden.” Transparantie
De Vl.I.R.-werkgroep die dit besluit heeft helpen voorbereiden, heeft zich moeten buigen over de vraag of de definitieve verwerving toegestaan zou worden vanaf 10 of vanaf 12. Er is uiteindelijk door de rectoren geopteerd voor 12, omdat dat cijfer toch een andere waarde heeft in de ogen van de examinator. Van Avermaet: “Met een 12 zeg je: ‘Voor mij heeft die student voldaan’, terwijl een 10 betekent: ‘Voor mijn vak op zich was het (nauwelijks) voldoende, en als de student bij anderen nog slechter presteert, moet hij/zij mijn vak ook opnieuw doen’. Als men een 10 als o verdrachtscijfer gehanteerd zou hebben, zou dat volgens sommigen hebben kunnen leiden tot een normverhoging: een prof zou dan voortaan pas een 10 geven waar hij vroeger een 12 gaf, met lagere globale slaagcijfers als gevolg. Het blijft natuurlijk iets arbitrairs hebben, maar ik denk dat met de nieuwe regeling over de 12 een goede stap gezet werd naar transparantie en dui delijkheid, én naar een creditsysteem.” “Door de nieuwe regel wordt het oude jaarsysteem weer wat verder afgebouwd. Een student kan vanaf nu immers beslissen dat hij bijvoorbeeld per jaar slechts een derde van de vakken aflegt. In het vroegere systeem had dat geen zin.” “De nieuwe regeling heeft betrekking op overdracht naar een bisjaar. Tussen eerste en tweede zit ‘kan’ een universiteit nog altijd overdracht geven vanaf 10. Het blijft ook mogelijk dat van de 12-norm afgeweken wordt voor bepaalde speciale ‘werkvormen’ - stage, eindverhandeling enzovoort. Daarvoor kan de instelling ook beslissen een overdracht te geven vanaf 10.” “In de wandeling gebruikt men de termen vrijstelling en overdracht vaak door elkaar. ‘Een student kan vanaf nu beslissen dat hij per jaar slechts Dat klopt een derde van de vakken aflegt. In het oude jaarsysteem natuurlijk had dat geen zin.’ niet. Wat ik tot nu toe gezegd heb, geldt alleen voor overdrachten, dus het ‘meenemen’ van examenresultaten naar een latere zittijd. Vrijstellingen zijn iets anders. Een vrijstelling betekent dat een vak uit je s tudieverleden om bepaalde redenen geen deel uitmaakt van je huidige programma. Ook wat die vrijstellingen betreft, komt er een versoepeling. Vroeger konden vrijstellingen alleen gegeven worden op basis van formele examens. Volgens een aanpassing van het decreet kunnen er nu ook vrijstellingen gegeven worden op grond van niet-formele, maar relevante leer- of werkervaringen, volgens door de universiteit te beoordelen criteria. Ik denk hier bijvoorbeeld aan iemand die formeel nooit Frans gestudeerd heeft, maar die wel al 20 jaar in Parijs gewoond heeft. Zo iemand moest tot nu toe nog altijd een vak ‘ Frans voor Beginners’ afleggen. Dat heeft uiteraard weinig zin.” “Ik heb een paar simulaties uitgevoerd door de nieuwe regel toe te passen op beschikbare gegevens. Dan blijkt natuurlijk dat het aantal overdrachten stijgt. Tot nu toe had ongeveer 30 procent van de niet geslaagde studenten in de eerste kandidaturen van Psychologie en Pedagogische Wetenschappen recht op ten minste één overdracht. Dat zal nu stijgen met 35 procent, tot 65 procent dus. Het percentage dat recht heeft op ten minste drie overdrachten en daardoor in aanmerking komt voor een IAJ, zou stijgen met 13 procent.” Consequenties
“De nieuwe regel effent de weg naar een creditsysteem. Dat heeft voor- en nadelen, en in de voorbereiding op Bologna moeten we ons één en ander
4
CAMP U SKRAN T 2 1 . 6 . 200 1
goed realiseren. Een voordeel vind ik dat een student duidelijker gevaloriseerd wordt voor zijn leerinspanning. In het oude systeem kon een goed resultaat op een bepaald vak geneutraliseerd worden door een zwakker totaal. Nog een voordeel is dat de student meer op eigen tempo het studietraject kan afleggen. En natuurlijk is een creditsysteem snel de internationale norm aan het worden.” “Maar er zijn ook nadelen. Zo kan het creditsysteem tot studievertraging leiden. Het kan ook sociale gevolgen hebben: in ons oude systeem maakte je deel uit van een ‘jaargroep’, je begon samen en je studeerde samen af. Dat zal snel afbrokkelen nu. Een puur creditsysteem doet ook onze huidige compensaties verdwijnen. ‘Tot nu toe was het mogelijk een zwak resultaat op een bepaald Daarmee bedoel ik dat vak te compenseren door een wat hoger gemiddelde. Dat zal in het tot nu toe mogelijk een puur creditsysteem niet meer het geval zijn.’ was een zwak resultaat op een bepaald vak te compenseren door een wat hoger gemiddelde. Dat zal niet meer het geval zijn. Verder kan de goedgekeurde versoepeling van de overdrachtsvoorwaarden ook ‘verleiden’ tot ondoordacht bissen. Tot nu toe bestond er een duidelijke rem op de bis-beslissing: als je geen 50 procent had, had je gee n overdrachten. In het nieuwe systeem is het best mogelijk dat een student met 2 of 3 overdrachten toch beslist om te bis sen, ook al is zijn algemeen totaal bijvoorbeeld maar 40 procent. Dat betekent dat de studiebegeleiders één en ander dus goed in de gaten zullen moeten houden, vooral bij eerstejaars. “Er zijn ook financiële consideraties. Wat doe je met een financieringssysteem op basis van s tudentenaantallen ‘in een bepaald jaar’? En de administratieve gevolgen zijn natuurlijk ook behoorlijk ingrijpend. Bovendien zullen er gaandeweg meer examineermomenten komen. Dat is onvermijdelijk als je ervan uitgaat dat een student zelf het tempo van zijn studievoortgang moet kunnen bepalen.” “Vooraleer we onverhoeds in een puur creditsysteem stappen, moeten we dus goed nadenken, en desnoods een goede mix van oude en nieuwe elementen uitwerken.”
Onderwijsstudiedag kent veel succes
Nieuw onderwijs in het Bologna-tijdvak Ludo Meyvis Op 15 mei werd de jaarlijkse Onderwijsstudiedag bijgewoond door ongeveer 300 deelnemers. Begeleide zelfstudie en onderwijsinnovatie waren duidelijk de kernwoorden van de dag. De uitreiking van een he use POC-prijs was minder verwacht, maar werd duidelijk gewaardeerd. Frans Lammertyn
Professor em. Winand Wijnen (Universiteit van Maastricht) sprak over de grote vernieuwingen die ons onderwijs te wachten staan. Hij wees op het gebrek aan integratie van vakken, en op de grote verantwoordelijkheid van de docent, die in het moderne onderwijs moet zorgen voor de studeerbaarheid van de vakken, en die tegelijk een kritisch oog moet houden op het ‘rendement’, d.w.z. de vr aag of de studenten zijn vak wel aankunnen. Samenwerking met de student is onmisbaar, en is zelfs een hoofdtendens van het moderne onderwijs. Nieuw onderwijs en begeleide zelfstudie
Ons onderwijs wordt verder gekenmerkt door een verschuiving van onderwijzen naar leren, de opmars van de multidisciplinaire benadering en de aandacht voor het levenslang leren. Professor Wijnen wees verder op een reeks boeiende mogelijkheden waarmee het onderwijs van morgen aan de slag kan . Team teaching, waarbij de eigen specialisatie ingeschakeld wordt in een team van collega’s, achtte de spreker aangewezen voor een meer optimaal ingedeeld leertraject. Hij wees ook op de creatie van nieuwe en krachtige leeromgevingen, onder meer een studiehuis, met een skills lab, waar kennen, kunnen en attitude hand in hand gaan. Na de uiteenzetting van professor Wijnen bezochten de deelnemers workshops en info- en vraagsessies, vooral rond leer- en toetsplatformen. In zijn slottoespraak ging professor Frans Lammertyn dieper in op de noodzakelijke randvoorwaarden voor een degelijke uitwerking van begeleide zelfstudie. Aan gebrek aan omkadering en begeleiding hoopt de K.U.L euven een mouw te passen, onder meer door 40 miljoen extra te investeren in de begeleiding van eerstejaars. In dit verband wees de Coördinator Onderwijsbeleid ook op de noodzaak aan een nieuw evenwicht tussen onderwijs en onderzoek. Een tweede randvoorwaarde situeerde professor Lammertyn in samenwerking. Begeleide zelfstudie is immers niet de zaak van een enkeling, maar van alle betrokkenen. De POC’s zijn natuurlijk een vitaal forum om deze samenwerking te concretiseren. Een derde voorwaarde is de verdere uitbouw en het doordachte gebruik van ICT-mogelijkheden. vervolg op pagina 5
ONDERZOEK
Uniek educatieprogramma voor patiënten met aangeboren hartaandoeningen
Zelfs tandhygiëne kan van levensbelang zijn Marcel Kerff
In het julinummer van het internationaal gerenommeerde tijdschrift ‘Hear t’ verschijnt een studie van Leuvense onderzoekers, over de kennis die volwassen patiënten met aangeboren hartaandoeningen hebben van hun toestand. Het onderzoek is gevoerd vanuit de Afdeling Congenitale Cardiologie van het UZ G asthuisberg en het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap van de K.U.Leuven. De resultaten wekten dus internationale belangstelling. “Niet verwonderlijk”, zegt cardioloog Werner Budts, “want de studie kadert in een Philip Moons vrij uniek programma dat wij voor deze patiënten hebben opgezet.” Kinderen die geboren werden met een hartaandoening hadden in het verleden niet zo’n grote overlevingskans. Dankzij nieuw ontwikkelde technieken en een uitgebalanceerde follow-up is daar verandering in gekomen. “Dat had natuurlijk wereldwijd gevolgen voor de artsen Werner Budts die zich met aangeboren hartaandoeningen bezighielden”, legt Werner Budts uit. “ Terwijl zij zich vroeger concentreerden op de behandeling en begeleiding van kinderen, zagen ze nu meer en meer adolescenten en jongvolwassenen in hun praktijk.” Dat maakt een groot verschil: die jongeren en volwassenen confronteren de behandelende dokters met andere problemen en vragen. Bij kinderen moet de dokter bijvoorbeeld aandacht besteden aan eetgewoonten, bewegingspatronen of
vervolg van pagina 4 POC-prijs
In het tweede deel van zijn toespraak ging professor Lammertyn in op de bachelor-master-plannen aan onze universiteit. De K.U.Leuven zal erop aandringen dat vanaf het academiejaar 2002-2003 de master-titel uitgereikt zal worden aan afstuderenden. Vanaf 2003-2004 zullen de nieuwe bama-opleidingen van start gaan. Het eerste bachelor-diploma zal dus w orden uitgereikt in 2006. De voorbereiding zal verlopen in twee fasen. Eerst worden voorstellen voor bama-opleidingen ingewacht op de Academische Raad, die zal bepalen welke voorstellen verder uitgewerkt worden in bama- en advanced masters-opleidingen. Alleen opleidingen waarvoor de K.U.Leuven de nodige onderwijscapaciteit heeft, zullen georganiseerd worden. Dit impliceert dat ze er ook de nodige onderzoeksbasis voor heeft, en het nodige onderwijzend en ondersteunend personeel om de studenten degelijk te begeleiden. Professor Lammertyn wees verder nog op het centrale belang van de POC’s, de motors van de onderwijsvernieuwing, de steunpilaren van de opleidingen en de plaats bij uitstek waar synergieën tot stand komen. Om dat belang te illustreren, werd besloten een POC van het jaar te selecteren, niet zozeer als ‘winnaar van een competitie’, maar als aanmoediging en teken van waardering voor àlle POC’s. Hij gaf vervolgens het woord aan rector Oosterlinck, die de prijs - 250.000 fr. - uitreikte aan professor Pol Coppin, programmadirecteur van de POC van de Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen. Meer info over de studiedag, met de volledige teksten van de sprekers, kunt u vinden op http://onderwijsbeleid.rec.kuleuven.ac.be/nieuwsbrief/.
tandverzorging. Dat laatste wekt misschien verwondering, maar voor deze mensen kan tandhygiëne van levensbelang zijn: slecht verzorgde tanden kunnen bij hen immers levenslang de kans op in fecties van het hart vergroten. “Als een 16-jar ige op consultatie komt, stelt hij of zij andere vragen”, gaat Werner Budts verder. “Deze jonge mensen willen weten welke studie ze best zouden kiezen, of ze al dan niet aan competitiesport mogen doen, hoe het zit met roken ... Als ze nog iets ouder worden, gaat het over het eventueel gebruik van de pil, over risico’s bij zwangerschap, of over de overerfbaarheid van de aandoening. Nog iets later stellen ze vragen over het afsluiten van verzekeringen of leningen.” Geconfronteerd met deze vragen, ging de Afdeling Congenitale Cardiologie van het UZ Gasthuisberg op zoek naar een passend antwoord, dat werd gevonden in een samenwerking met het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap. Sinds 1997 worden vanuit het centrum diverse studies uitgevoerd om de noden van de volwassen patiënten met aangeboren hartafwijkingen in kaart te brengen. Deze onderzoeken leveren een wetenschappelijke basis om de zorg voor deze patiënten vorm te geven. Voor de follow-up van de patiënten werd dan ook geopteerd om een verpleegkundig specialist in te schakelen, die samen met de dokter de patiënten van nabij volgt. Geïndividualiseerde begeleiding
Philip Moons aarzelde niet toen hij de kans kreeg om verpleegkundig specialist te worden voor deze patiëntengroep. Van opleiding is hij verpleegkundige en licentiaat Medisch-Sociale Wetenschappen. “Een aantal jaren geleden hoorde ik Werner Budts tijdens een lezing pleiten voor een multidisciplinaire aanpak bij de behandeling van volwassenen met een aangeboren hartaandoening. Het werd immers almaar duidelijker dat er zich, naast het medische aspect, ook problemen situeerden op het verpleegkundige, het sociaal-juridische en het agogische vlak. We begrepen dat we twee dingen moesten combineren: het beter begrijpen van de leefwereld en de noden van deze patiëntengroep aan de ene kant, en het ontwikkelen van een educatieprogramma, dat de patiënt op een sterk geïndividualiseerde manier kan begeleiden.” Studiewerk en praktijk gingen dus samen, vanaf het ogenblik - nu een jaar geleden - dat er gekozen werd om in zee te gaan met een verpleegkundig specialist. Philip Moons ziet de patiënten voor ze op consultatie komen bij dokter Budts. Aan de hand van een uit gewerkte vragenlijst gaat hij met de patiënt op zoek naar problemen die zich stellen. Daarbij wordt ook nagegaan in hoeverre eerder meegegeven richtlijnen zijn gevolgd. Als de dokter daarna de patiënt ziet, kan hij zich concentreren op het medische, en eventueel ingaan op specifieke problemen. “Laten we er geen doekjes om winden,” zegt Werner Budts, “een verpleegkundig specialist inschakelen brengt voor de dokter tijdswinst met zich mee. En dat is, naast de onmiskenbare inhoudelijke verbetering die we vaststellen, een zeer interessant neveneffect, in deze tijd waarin een rationalisering van de gezondheidszorg aan de orde van de dag is.” Als het nodig blijkt, zal de v erpleegkundig specialist ook op zoek gaan naar andere deskundige hulp: een jurist, een pedagoog, een sociaal assistent. De multidisciplinaire aanpak wordt dus nog uitgebreid, zonder dat de dokter er tijd moet in investeren.
Discriminatie bij verzekeringen
De idee van het inschakelen van een verpleegkundig specialist komt uit de Verenigde Staten, waar de Advanced Clinical Nurse Practitioner niet meer weg te denken is uit de ziekenhuizen. Hier bij ons is de fun ctie nog minder bekend. In de Universitaire Ziekenhuizen Leuven werken er enkele. Hiermee spelen zij in België een pioniersrol. Belangrijk is dat de verpleegkundig specialist de kans krijgt om voldoende studiewerk te doen. Dergelijk verplegingswetenschappelijk onderzoek biedt de noodzakelijke achtergrond voor het ontwikkelen van bijvoorbeeld een gestructureerd educatieprogramma dat hij kan aanbieden aan de patiënten die op raadpleging komen. Vooraleer een jaar geleden gestart werd met deze manier van werken, zijn al een aantal studies uitgevoerd. Zo werd nagegaan hoe patiënten hun aangeboren hartaandoening ervaren en beleven. Uit die studie kwam bijvoorbeeld een praktisch aandachtspunt voor de ouders van een kind met een aangeboren hartaandoening naar voren: ‘geef uw kind genoeg ruimte en beknot het niet te sterk, anders zal het als volwassene het moeilijker hebben om met zijn aandoening door het leven te gaan.’ Er was ook onderzoek naar de gezondheidsuitgaven van deze groep. Daaruit kon worden geconcludeerd dat die uitgaven voor de meerderheid van de groep (ruim 87 procent) overeenkomen met de uitgaven voor de algemene bevolking. Er is dan ook geen reden, zo besluit de studie, om deze groep anders te behandelen bij het afsluiten van verzekeringen. Momenteel wordt in kaart gebracht of deze patiënten worden gediscrimineerd als ze een verzekering willen afsluiten of werk zoeken. Risicofactoren (soms) onderschat
De studie die nu in Heart verschijnt, leverde een aantal opmerkelijke resultaten op. Bij het onderzoek waren 62 volwassen patiënten betrokken. Zij blijken een adequate kennis te hebben over hun behandeling, de noodzaak tot regelmatige follow-up, de tandhygiëne, de beroepskeuze, het gebruik van de pil en de risico’s bij een zwangerschap. Minder weten ze over hun aandoening zelf en over de toegestane fysieke activiteiten. Slechter is het gesteld met hun kennis van de symptomen van achteruitgang, de risicofactoren voor infecties in het hart, de impact van roken en alcoholgebruik, en de overerfbaarheid van de aandoening. “Ons educatieprogramma werpt ongetwijfeld vruchten af”, zegt Philip Moons, “maar deze resultaten bewijzen dat er nog veel werk aan de winkel is. Mensen vergeten vlug, zeker als ze zich goed voelen. Sommige patiënten komen maar om de drie of vier jaar op consultatie. Onze ‘informatie op maat’ is uniek in België, en ook in Europa zijn er nauwelijks centra voor volwassenen met een aangeboren hartaandoeningen die op die manier werken. We zijn er helemaal klaar voor om op deze weg verder te gaan. De populatie die op ons een beroep doet, groeit elk jaar met meer dan 20 procent. Om de k waliteit van de zorgverlening en van de patiëntenbegeleiding te optimaliseren is de multidisciplinaire aanpak, de samenwerking tussen dokter en verpleegkundig specialist een grote troef. Het is voor mij ook zeer belangrijk dat de Universitaire Ziekenhuizen en het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap in dit dossier zo constructief samenwerken.”
21.6.2001 C A M P U S K R A N T
5
NIEUWS
Biënnaal verslag: gunstige cijfers voor kwalitatieve dienstverlening
Jobdienst blijft student centraal stellen Gert Gielen
Ongeveer gelijktijdig met het verschijnen van deze Campuskrant komt de Jobdienst van de universiteit naar buiten met haar biënnaal verslag voor de academiejaren 1998-1999 en 1999-2000. Vanaf deze periode kreeg de dienst er een taak bij: de coördinatie van alle studentenarbeid binnen de universiteit. Die integratie wordt in eerste instantie positief geëvalueerd. Door haar vijfentwintig jaren ervaring met de specifieke eisen van studentenarbeid met name de onregelmatige en beperkte beschikbaarheid van de werknemers - was de Jobdienst bijzonder geschikt om ook de plaatsing van jobstudenten binnen de K.U.Leuven voor haar rekening Brigitta De Baets te nemen. Bovendien blijkt ook het werk waarvoor de universitaire diensten studenten willen inschakelen, vaak van die aard te zijn d at de beschikbare plaatsen moeilijk met gewone werknemers op te vullen zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om de verwerking van uitzonderlijk grote volumes onderzoeksresultaten of de ondersteuning van bijzondere activiteiten (hosts, onthaal, inschrijvingen, ...). Maar jobstudenten worden ook op een meer structurele manier ingezet, om tijdelijke personeelleemtes op te vullen of bij te springen in zogenaamde knelpuntberoepen (informatici, schoonmaakpersoneel, ...). Successtory
In totaal werden er in het academiejaar 1999-2000 2 .165 contracten afgesloten met 1305 studenten. Dat is een stijging van het aantal contracten met 3,5 procent ten opzichte van het vorige academiejaar. Dit alles kostte de universiteit bijna 57 miljoen frank in het eerste jaar en ruim 58 miljoen in het tweede. De relatief geringe stijging van de uit gaven wordt verklaard door het feit dat er in 1999-2000 meer jongere studenten (-21 jaar) werden ingezet, en deze krijgen een iets lager loon. Door de genoemde specifieke eisen van zowel studenten als universitaire diensten lag de gemiddelde arbeidsduur per contract zeer laag, namelijk rond de 65 uren. Welke diensten doen er een beroep op jobstudenten? De absolute koploper is Studentenbeleid, wat te verwachten was, gezien de beleidsvisie inzake studentenarbeid van de soc iale sector. Naast Algemeen Beheer - een verzamelnaam voor zeer uiteenlopende diensten - waren vooral de faculteiten Sociale Wetenschappen en Geneeskunde gretige afnemers van studentenzweet. De studenten die werken voor de universiteit zijn meestal tussen 21 en 24 jaar (2de en 3de cyclus), al was er in 1999-2000 dus een li chte stijging van het aantal jongere werknemers. De verhouding mannen-vrouwen is vergelijkbaar met die binnen de volledige studentenpopulatie. Het percentage buitenlandse jobstudenten ligt met respectievelijk 11 procent en 9,5 procent iets hoger dan het aandeel buitenlandse studenten (respectievelijk 8,2 procent en 8,7 procent) tijdens de besproken academiejaren.
ben, al valt te v erwachten dat vooral de eerste piekperiode nog drukker zal worden. Op basis van het verslag heeft de universiteit reeds beslist opnieuw een bijkomende voltijdse kracht te voorzien, die nog tijdens de komende vakantieperiode aan het werk zal gaan. Hiermee geeft de universiteit aan dat ze wenst dat de Jobdienst naast de interne personeelsadministratie ook werk blijft maken van de externe jobbemiddeling, van oudsher één van de soc iale kerntaken van de d ienst. De extra investeringen moeten het vooral mogelijk maken om opnieuw meer aandacht te besteden aan de evaluatie van zowel de studentencontracten als de eigen werking en nog actiever op zoek te gaan naar externe werkgevers. Het aantal consultaties door werkgevers zakte namelijk licht in de besproken periode. Toch belette dit niet dat veruit de meeste studenten die een beroep deden op de Jobdienst doorverwezen konden worden naar een werkgever. Meer nog, het aantal Belgische studenten dat niet geholpen kon worden, zakte in deze periode drastisch, van 20 procent in het academiejaar 1997-1998 tot slechts 1 procent in 1999-2000, terwijl het aantal aanvragen in dezelfde periode met een kwart toenam. Doelgroepen
Voor buitenlandse studenten, een bijzonder belangrijke doelgroep omdat zij vaker afhankelijk zijn van studentenarbeid om hun verblijf en studie te bekostigen, liggen de vruchteloze raadplegingen een stuk hoger, maar ook hier is dezelfde evolutie te zien (van 30 procent in 19971998 tot 5 procent twee jaar later). Deze positieve cijfers doen vermoeden dat werkgevers misschien ook wegblijven omdat er gewoon te weinig geschikte kandidaat-jobstudenten zijn. Omd at de Jobdienst in de eerste plaats een sociale service voor de studenten is, hoeft daar niet meteen om getreurd te worden, zolang het jobaanbod evenwichtig blijft. Uit de positieve resultaten zou men kunnen afleiden dat de meeste studenten ook zonder de Jobdienst wel aan werk zouden geraken en dat de dienst zich beter kan richten op de problematische groepen, zoals buitenlandse studenten, hogeschoolstudenten - die er door het hoge aantal les- en stage-uren moeilijk een reguliere job kunnen bijnemen - en zij die grotendeels financieel afhankelijk zijn van hun studentenjob. Brigitta De Baets van de Jobdienst wijst op de kortzichtigheid van deze redenering: “Ten eerste zou het onmogelijk zijn om die doelgroepen de juiste jobs aan te bieden als de werkgevers bij ons niet een ruim gamma aan krachten met diverse vaardigheden konden vinden. Niemand is geïnteresseerd in een jobdienst die slechts nu en dan een geschikte werknemer kan leveren.” “Bovendien maken we er een erezaak van de student centraal te stellen. Iemand die hier bijvoorbeeld in janu-
6
Voor een studentenjob of voor informatie over studentenwerk kan je terecht bij de Jobdienst, Van Dalecollege, Naamsestraat 80, t(016)32414 4, e-mail:
[email protected]. Om praktische redenen wordt de voorkeur gegeven aan een ee rste contact per mail. Het internetadres met de beschikbare jobs is www.kuleuven.ac.be/studentenjob.
Weldra nieuwe KULAK-rector
Overwerk(t)
Het grote succes van deze nieuwe dienstverlening van de Jobdienst, dat uit de cijfers blijkt, had wel tot gevolg dat er veel meer extra werk was dan door de ene oorspronkelijk toegevoegde voltijdse functie kon worden opgevangen. Ondanks de creatie van een tweede extra voltijdse functie in het academiejaar 1999-2000, bleef de personeelsbezetting onvoldoende, met name in de piekperiodes (in het vroege voorjaar en tijdens de zomermaanden). Het is trouwens een open vraag welk effect het semesterexamensysteem op de werkspreiding zal heb-
ari aankomt met het plan om te stoppen en de rest van het jaar te werken - bijvoorbeeld omdat de combinatie van werk en studie niet haalbaar blijkt - zullen wij attent maken op andere mogelijkheden van studiefinanciering en eventueel doorsturen naar de juiste sociale diensten. Wij durven ook al eens vragen of de student wel goed heeft nagedacht over de combinatie studeren en werken, en of hij niet te veel hooi op zijn vork neemt. Van een uitzendbureau kan je dat niet verwachten. Toen wij met onze dienst begonnen, was het knokken om interesse te wekken voor studentenjobs. Vandaag is dat minder een probleem, maar nu nemen informatieverstrekking en probleembemiddeling een belangrijkere plaats in, en kunnen we ook strenger selecteren op de jobaanbiedingen die we aannemen.” Voor de toekomst wordt veel verwacht van de elektronische Databank Studentenjobs, die vanaf nu ook in het Engels kan geraadpleegd worden door studenten. Bovendien kunnen ook werkgevers voortaan rechtstreeks de databank inkijken. De site werd pas tijdens dit academiejaar geleidelijk in gebruik genomen, maar er konden toch al een k leine duizend jobs worden aangeboden, en een dui zendtal studenten schreven zich via deze weg in.
foto: Rob Stevens
CAMP U SKRAN T 2 1 . 6 . 200 1
Conform het verkiezingsreglement stelde rector André Oosterlinck op zaterdag 16 juni aan de Interfacultaire R aad van de KULAK de kandidatuur voor van professor Piet Vanden Abeele voor aanstelling tot rector van de Campus Kortrijk, in opvolging van rector Marcel Joniau, wiens mandaat op 31 juli afloo pt. In een speciale zitting besliste de raad unaniem deze kandidatuur te steunen. Piet Vanden Abeele is professor Marketing aan de Faculteit voor Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen van de K.U.Leuven, en momenteel nog decaan van deze faculteit. Hij studeerde Toegepaste Economie en Psychologie aan de K.U.Leuven, en behaalde een M.Sc. in Statistics en een Ph.D. in Business Administration aan de Amerikaanse Stanford University. Hij is bestuurslid van verschillende bedrijven. De ruime academische en bestuurlijke ervaring, en de grote vertrouwdheid met de industriële wereld, zullen ongetwijfeld nodig zijn in een onderwijslandschap dat een snelle implementatie van de Bologna-verklaring vraagt. Een goede verstandhouding van de Campus Kortrijk met zowel de regionale hogescholen als de omringende bedrijfswereld, is daarbij van primordiaal belang.
NIEUWS
Gezocht: man, nt. sport., 55+
Zwemproject voor senioren over hele lijn geslaagd Anne-Mie Jaspers
Fitness en zwemmen voor senioren, het is ee n lovenswaardig initiatief dat sinds twee academiejaren georganiseerd wordt door het Departement Kinesiologie van de Faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie (FLOK). Ervaring lee rt dat iedereen er baat bij heeft: ouderen voelen zich weer jonger, jongeren leren de sportieve capaciteiten van ouderen beter in te schatten. Ooit vroeg iemand mij, na het aanschouwen van mijn c apriolen in het zwembad, of ik ‘soms gehandicapt’ was. Dit maar om te zeggen hoe weinig subtiel de minder sportieve mens onder ons - én de gehandicapte - soms benaderd wordt. D es te dapperder lijkt het me om na pak weg twintig, dertig jaar nonsportief leven de draad weer op te pikken. Toch hadden een dertigtal senioren tussen 55 en 75 jaar oud blijkbaar slechts een klein duwtje in de rug nodig, dat deskundig werd toegediend door de zeer gemotiveerde coördinatoren van het zwemproject, professor Christophe Delecluse en professor Véronique Colman, beide verbonden aan de FLOK. Ze richtten via een aantal kanalen binnen en buiten de universiteit een oproep aan niet-sportieve 55-plussers, die bereid waren mee te werken aan een groe psonderzoek dat bestond uit trainingen en labotests. De reactie op de oproep was zeer bevredigend - blijkbaar leeft bij behoorlijk wat senioren het besef dat ze dringend wat aan hun conditie moeten doen. Voor sommigen was dat zuiver gevoelsmatig, bij anderen hadden een aantal meer of minder ernstige fysieke ongemakken dat besef aangewakkerd. Na vijf maanden zwom de groep 30 procent sneller over Van de lange afstand, het aantal schoolslagbewegingen over een kandidabadlengte evolueerde van 21 naar 9, en de kracht van de ten vielen spieren rond de borstkas nam met 10 procent toe. de meest sportieve mannen en zij die medisch niet geschikt waren af - restten nog een tachtigtal mensen die verdeeld werden over de groepen fitness en zwemmen. Véronique Colman: “Voor we van start gingen met de trainingssessies, werden de kandidaten onderworpen aan een uit gebreide medische screening. Ook de sterkte van de spieren, de bewegingsmogelijkheid van de schouders, het evenwichtsvermogen en de reactiesnelheid, het metabolisme, de psychische
Voor ...
ingesteldheid enzovoort werden getest. Na vijf maanden training passeerde iedereen weer langs de labo’s en namen we opnieuw dezelfde tests af.” Een derde sneller
Het opzet was simpel: gedurende vijf maanden namen dertig niet-sportieve senioren deel aan drie zwemsessies per week. Het ongemak van uitgebreide ‘voor en na’-metingen in de labo’s werd gecompenseerd door een gepersonifieerde begeleiding, waarvoor naast professor Colman en professor Persyn en hun medewerkers ook een legertje specialiserende studenten ter beschikking stonden. Die konden ervaren hoe extra motivatie bij senioren fysieke beperkingen goedmaakt én ze kregen de kans hun kennis op een aangename manier te toetsen aan de realiteit.
De resultaten waren verbluffend: wie vroeger geen baantje kon trekken zonder buiten adem te zijn, kon nu rustig een aantal lengtes aan door de conditie- en techniekverbetering. Enkele harde cijfers: na vijf maanden zwom de groep gemiddeld 30 procent sneller over lange afstand. Het minimum aantal bewegingen over een badlengte in de schoolslag evolueerde van 21 naar 9. De
kracht van de spieren rond de borstkas nam met ongeveer 10 procent toe. Volledige resultaten voor alle conditietests zijn nog niet beschikbaar, maar er mag nu al worden aangenomen dat het zwemproject over de gehele lijn geslaagd is. Teamspirit motiveert
Dat de senioren zelf voldoening haalden uit hun herwonnen jeugd, blijkt uit het feit dat ze na afloop weigerden de sessies op te geven. Sinds april - de maand van de laatste training - worden ze nog steeds gesignaleerd in het zwembad. Walter Bryssinck, 59 jaar: “Door een acuut gebrek aan regelmatige beweging en een hoog stressniveau had ik, naast andere ongemakken, onrustwekkende hartklachten met een reëel vooruitzicht op ernstige problemen. Toen ik de advertentie las, wilde ik meteen meewerken aan het project, en die keuze heb ik mij geen o genblik beklaagd.” Bryssinck was één van deg enen die nog werkten, en moest dus behoorlijk wat tijd vrijmaken voor het hele project - zwemmen én tests - maar dat had hij er gr aag voor over. “Waar ik vroeger geen tijd maakte voor beweging, besef ik nu dat dat echt noodzakelijk is. Gewoon een kwestie van een mentale knop omdraaien, zeg maar. Ik ben er nog steeds niet rouwig om: het welbehagen plus het gevoel dat je, op onze leeftijd, nog iets kan verbeteren, geven enorm veel voldoening. En dan heb ik het nog niet over het feit dat ik nu écht goed kan zwemmen. En we gaan ... en na door: een twaalftal deelnemers spreekt nog steeds af om te g aan zwemmen; anderen, die verder weg wonen, opteren voor andere zwembaden. Ik denk dat niemand van ons er na die vijf maanden mee wou ophouden. Meer dan in de fitnessgroepen, die meer aan individuele training deden, was bij ons de ‘teamspirit’ zeer sterk. Aangevuld met zeer gemotiveerde lesgevers en een aantal humoristen in de groep maakt dat de sessies zeker voor herhaling vatbaar.” Hoe vangen de initiatiefnemers dit enthousiasme op? Véronique Colman heeft nog veel plannen voor de toekomst, maar dit lijkt alvast de eerste te verwezenlijken wens: een aantal banen die op het ‘vaste uur’ voor alle senioren worden vrijgehouden, zodat ze op hun eigen tempo en onder vrienden kunnen zwemmen.
21.6.2001 C A M P U S K R A N T
7
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Staatssecretaris Boutmans over universitaire ontwikkelingssamenwerking
“Wetenschappelijk onderzoek moet een maatschappelijke relevantie hebben, ook voor de zwakkeren, hier en in het Zuiden” Marcel Kerff
Enkele weken geleden zijn de jaarlijks Prijzen voor Ontwikkelingssamenwerking uitgereikt. Ook dit jaar waren er bij de laureaten een aantal alumni van de K.U.L euven. Campuskrant ging praten met staatssecretaris Eddy Boutmans, die de prijs van uitzonderlijk belang vindt. De Prijs O ntwikkelingssamenwerking bestaat sinds 1998, en was dit jaar, met 171 inzendingen, een groot succes. “Misschien het belangrijkste voor mij is dat we met deze prijs jonge wetenschappers kunnen aanspreken, van bij ons en uit het Zuiden”, zegt staatssecretaris Boutmans. “Het aantal inzendingen en de kwaliteit ervan bewijzen dat die jonge wetenschappers een grote interesse hebben voor maatschappelijk relevante thema’s, dat ze bereid zijn om verder te kijken dan hun achtertuin. Jongeren willen mee zoeken naar oplossingen voor de echte uitdagingen van nu en morgen: armoedebestrijding, correcte politieke relaties op wereldvlak, het bewaren van zowel biologische als cultur ele diversiteit. Het ‘ik-tijdperk’ bestaat, maar er is ook nog altijd een grote solidariteit.” CK: Wat valt u het mee ste op als u de thema’s bekijkt waarover deze mensen onderzoek hebben verricht? “Wel, een groot aantal van de bekroonde inzendingen behandelt thema’s die mij nauw aan het hart liggen: de kwetsbaarheid van ecologische systemen, biodiversiteit, duurzame landbouw, eerbied voor traditionele teeltwijzen. ‘Groene’ thema’s dus, en ik kan niet ontkennen dat mij dat deugd doet.” “Pas op: wij hebben op geen enkele manier gestimuleerd dat de onderzoekers deze thema’s zouden kiezen, en de jury doet volledig onafhankelijk haar werk. Maar dit zijn nu eenmaal de belangrijke thema’s als we op een verantwoorde manier aan ontwikkelingssamenwerking willen doen.”
een verwijt dat nogal eens klinkt, is dat de universiteiten op die manier mee een ‘ brain drain’ organiseren: nogal wat wetenschappers die naar hier komen, keren niet meer terug naar hun land van he rkomst. “Ik zal de laatste zijn om iemand te verwijten dat hij of zij zich - ook financieel wil verbeteren door hier te blijven als die kans zich voordoet. Dat is zeer menselijk. In een relatie tussen arm en rijk is er op het materiële vlak altijd een vorm van ongelijkheid. Maar de universiteiten zouden op allerlei manieren moeten stimuleren dat mensen wél teruggaan. Belangrijk daarbij is, denk ik, dat de wetenschappers uit het Zuiden die hier studeren, ook als ze terugkeren toegang blijven hebben tot alle mogelijke kennis. Zorg ervoor dat die mensen op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen, maak informatie ook voor hen toegankelijk, nodig ze uit voor belangrijke congressen, maak contacten met collega’s hier mogelijk. De nieuwe technologische ontwikkelingen kunnen zoveel deuren openen. Laten we die ontwikkelingen optimaal gebruiken, ook in het veld van de ontwikkelingssamenwerking.”
CK: Hoor ik nu een onderliggende kritiek dat het meeste wetenschappelijk onderzoek die voor u belangrijke thema’s wat verCK: Een laatste aspect: u bezoekt als staatssecretaris heel wat p rojecten in het Zuiden, waarbij waarloost? u ongetwijfeld ook veel wetenschappers van onze universiteiten ontmoet. Hoe is uw indruk “Voor een deel wel, ja. Neem van hen? het voorbeeld van het onder“Nogal eens stel ik iets vast dat ik niet graag zie: de lokale capaciteiten worden jammer zoek naar geneesmiddelen. Wat genoeg nog altijd te weinig gevaloriseerd. Ik merk nog te dikwijls een neokoloniale houding. stellen we vast? Negentig proDat is vooral het geval in Afrika, minder in Azië of L atijns-Amerika. Om het concreet te cent van dat onderzoek heeft de maken: als je ontvangen wordt in een project waar vijf zwarte wetenschappers en één blanziekten van de rijke mens als ke aan het werk zijn, dat zal altijd de blanke het woord voeren. Ik praat dan systematisch onderwerp. Er is bitter weinig tegen de zwarte wetenschappers, wat niet altijd in goede aarde valt bij de blanke collega.” onderzoek naar aandoeningen als malaria, om maar één voorbeeld te geven. Naar ziekten die de honderden miljoenen mensen treffen, die weinig of geen financiële draagkracht hebben.” Zeven K.U.Leuven-laureaten “Wetenschappelijk onderzoek moet een maatschappelijke relevantie hebben, en voor mij betekent dat: ook een relevantie voor die zwakkeren, hier en in het Zuiden. Ik geloof overigens Voor de Prijs O ntwikkelingssamenwerking in het tropisch bergrivierbekken van Tigray, dat precies daar een grote taak weggelegd is voor de universiteieditie 2000 waren er 171 inzendingen, waaruit Ehiopië’ was het onderzoeksdomein van Els ten. Dat zijn zowat de enige plaatsen waar onderzoek kan 31 laureaten werden gekozen. Elk van hen ontLavrysen. Ook Edith Luyten bleef in dat land, gebeuren dat niet meteen moet opbrengen. In het onderzoek vangt 100.000 frank. Dertien bekroonde met een gevalstudie over ravijnvorming als dat aan de universiteiten gebeurt, moet ‘solidariteit’ ingebouwd wetenschappers komen uit ons land; de andegevolg van wegaanleg. Essétchi Paul zijn.” ren uit de landen van het Zuiden. Zij hebben Kouamelan verdiepte zich in het effect van het allemaal een licentiaatsverhandeling, een docAyamé-stuwmeer (Ivoorkust) op de verspreiCK: Hoe kunnen de universiteiten volgens u die rol concreet spetoraatsthesis of een andere publicatie gerealiding en de voedingsecologie van Mormyridaelen? seerd rond een voor ontwikkelingssamenwervissen. Marijke Verpoorten trok naar Senegal “Ze doen dat zeker al voor een groot stuk. Ik ben echt heel blij king relevant thema. De jury, waarin van de en onderzocht daar de relatie tussen imperfecte met wat er aan onze universiteiten gebeurt. Denk maar aan de K.U.Leuven professor Guido Langouche zetelmarkten en arbeidsmotivatie. My Ali Bekri ten bestaande uitwisselingsprogramma’s, aan samenwerkingsakde, kende zeven van de 31 p rijzen toe aan alumslotte maakte een genetische analyse van de pekkoorden met universiteiten in het Zuiden. Kennis is een belangni van onze universiteit. tinolytische en cellulose-afbrekende activiteiten rijk wapen in de vooruitgang. We moeten wel voortdurend zeer Jonas Vanreusel maakte een studie over culvan de bacterie Azospirillum Irakense. attent zijn: we mogen niet alleen ‘onze’ kennis willen exportetuur, landbouw en kennis in een veranderende ren. Belangrijk is de reciprociteit: we moeten van elkaar leren. Mexicaanse mestiezengemeenschap. Ruth De samenvattingen van de gelauwerde studies Laten we vooral waardering opbrengen voor de kennis die komt Stoffelen onderzocht een aantal bananensoorkunnen, in het Nederlands, het Engels of het Frans, uit Afrika, uit Latijns-Amerika of uit Azië.” ten op wortellesie en wortelknobbelnematovia e-mail worden aangevraagd bij: den. ‘De ruimtelijke spreiding van stenigheid
[email protected]. CK: Uitwisseling met universiteiten van het zuiden, zegt u, maar
8
CAMP U SKRAN T 2 1 . 6 . 200 1
ON T WIKKELINGSSAMENWERKING
Jean Berlamont, voorzitter IRO
De derde taak
Vl.I.R. is ze naast onderwijs en beleid de derde poot. En er is zelfs veel geld mee gemoeid, sinds de hervorming van de administratie voor ontwikkelingssamenwerking de universiteiten ‘responsabiliseerde’.”
Paul Beghin Federalisering
Geen jachttrofeeën, geen boeddhabeelden, zelfs geen wereldkaart in zijn bureau. Alleen ee n ingekaderd diploma van ‘Doctor honoris causa’ van de Universidad Mayor San Simon van Cochabamba, Bolivië. “Dat houd je er aan over”, zegt hij bijna verontschuldigend. Professor Jean Berlamont staat aan het hoofd van de Afdeling Hydraulica van het Departement Burgerlijke Bouwkunde. Maar Campuskrant had een gesprek met hem in zijn functie van voorzitter van de Interfacultaire R aad voor Ontwikkelingssamenwerking (IRO), en van he t Bureau Universitaire Ontwikkelingssamenwerking van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (Vl.I.R.). CK::We zeggen ‘ontwikkelingssamenwerking’, maar meestal denken we daarbij aan ‘ontwikkelingshulp’, in de sfeer van de goede werken, en niet meteen iets waar universiteiten zich mee inlaten. “Dat schijnt inderdaad de houding van vele jonge academici te zijn: wat kunnen wij daar ginderachter gaan doen? Als ze dan al aan samenwerking met onderzoekers uit andere universiteiten denken, dan zoeken ze die veeleer in Europese en nog liever in Noord-Amerikaanse universiteiten met naam en faam. Ontwikkelingssamenwerking laten ze blijkbaar graag over aan een generatie oudere proffen, die niets meer te verliezen hebben. Die professoren in kwestie hebben nochtans niet op hun fin de carrière gewacht om zich naar het Zuiden te richten de Derde Wereld, de tropen, onze vroegere kolonies of hoe noemden we dat toen. Ze hebben er onderzoeks- en soms ook onderwijservaring opgedaan, en in elk geval hebben ze zich leren aanpassen aan verschillende situaties. Dat alles heeft hun carrière hier zeker niet geschaad, wel integendeel.” “Het is dus waar dat we momenteel kampen met een zekere vergrijzing , maar ontwikkelingssamenwerking is in de universitaire wereld zeker niet marginaal. In de
Ecuador en een andere in Vietnam zijn allebei met onderzoek rond garnalen bezig: waarom beide niet samenbrengen?” “De netwerken hoeven overigens niet beperkt te blijven tot de deelnemende universiteiten van de IU S. Ook de universiteiten met eigen bilaterale initiatieven, van één Vlaamse universiteit met een universiteit in het Zuiden dus, kunnen erin opgenomen worden. En onze partneruniversiteiten kunnen ook zelf het initiatief nemen tot het opzetten van een netwerk. Stel, de universiteit van Cochabamba heeft, mede dankzij onze samenwerking, expertise opgebouwd in elektriciteitsvoorziening die aangepast is aan de sit uatie in de Andes. Dan kan die expertise gedeeld worden met universiteiten van Panama tot Chili. Het zou dan toch mooi zijn, mocht onze IUSpartner zelf een leidende positie in dat netwerk innemen.”
“De budgetten voor de universitaire samenwerking worden jaarlijks netjes in tweeën verdeeld. De Vl.I.R. krijgt de ene helft, de Franstalige Coopération Interuniversitaire Francophone of CIUF de andere, en voor elk is dat zo’n 900 miljoen. We beheren die middelen volgens de regels die de overheid oplegt.” “De Vlaamse en de Franstalige universiteiten leggen trouwens verschillende accenten. Traditioneel hebben de Franstalige universiteiten meer ‘Noord’-programma’s, zeg maar opleidingen hier. In de Zuid-acties zijn wij verder gevorderd, met name in de gezamenlijke programBrain drain ma’s van de Vlaamse universiteiten. Die gezamenlijke CK: Moet er dan nog universitaire ‘ontwikkelingssamenacties - we noemen ze Institutionele Universitaire Samen- werking’ zijn, want wie o ntwikkelt hier wie? Waarom niet werking of IUS - nemen nu al de helft van het budget, gewoon ‘universitaire samenwerking’? exclusief beurzen, voor hun rekening. Het gaat om “De naam heeft minder belang. Waar het op aankomt, is samenwerking met een tiental universiteiten in het Zuidat beide kanten er baat bij hebben. De tijd van onbaatden, met elk een jaarlijks budget van ongeveer 30 milzuchtig, eenzijdig geven, respectievelijk krijgen, is voorjoen.” bij - als die er ooit is “Aanvankelijk ging ’Als universiteiten zoals MIT overal in de wereld gaan “samengeweest.” het bij die samenwerwerken”, dan vormen ze eigenlijk goedkoop toekomstige onder“Maar we moeking om niet veel meer zoekers die vroeg of laat in de Verenigde Staten belanden.’ ten opletten dat die dan de som van de ‘geef-krijg’-sit uatie zogenaamde ‘eigen initiatieven’ van Vlaamse universitei- niet omslaat en tot een brain drain leidt. Als grote Ameten die min of meer toevallig met elkaar in contact waren rikaanse universiteiten zoals MIT overal in de wereld gekomen. De Vl.I.R. hee ft hen daarin gesteund en de gaan ‘samenwerken’, dan vormen ze eigenlijk op een samenwerking ter plaatse gestimuleerd. In Cochabamba goedkope manier toekomstige onderzoekers die vroeg of in Bolivië, bijvoorbeeld, wordt er met Vlaamse universilaat in de Verenigde Staten belanden. Als Leuven een teiten samengewerkt in laboratoria voor hydraulica en programma lopen heeft met twaalf Zuid-Amerikaanse geotechniek. Het heeft wat moeite gekost om die ter universiteiten om hier onderzoekers op te leiden, dan plaatse tot samenwerking te brengen, maar het is gelukt. betalen wij die opleiding en gedurende enkele jaren hebEn zo ontstaan er stilaan netwerken.” ben we goede onderzoekers in huis, maar in principe keren zij terug - en totnogtoe is dat in de regel ook Zuid-Zuid-samenwerking gebeurd.” “Die netwerken willen we verder uitbreiden. We hebben middelen ter beschikking gesteld voor ‘Zuid-Zuid’De IRO en de Vl.I.R. stellen jaarlijks een vijftigtal beurzen samenwerking. Een eerste mogelijkheid is het stimuleren ter beschikking voor een v erblijf in een ontwikkelingsland, van regionale samenwerking. De universiteiten in zuidebijvoorbeeld in het kader van hun eindverhandeling of lijk Afrika die in een Vl.I.R.-p rogramma participeren, voor deelname aan een p roject. Geïnteresseerde studenten bijvoorbeeld, hebben elkaar leren kennen op onze partkunnen contact opne men met de Dienst Internationale nerraad in Brussel en zullen nu ook zelf een regionale Relaties, Martine Dekoninck, t(016)32 40 17, partnerraad organiseren. Maar ook intercontinentale
[email protected]. Info op afstanden kunnen overbrugd worden. Een universiteit in www.kuleuven.ac.be/admin/rd/niv3p/io-i50.htm.
INTERNATIONAAL
Selectieve Bilaterale Akkoorden China
Chinese doctorandi in Leuven An Huts/Karla Venken
Om de contacten van de K.U.Leuven in China te intensifiëren, werden vanaf 1998 de mogelijkheden onderzocht om preferentiële banden met enkele Chinese topuniversiteiten te creëren. Er volgden bezoeken van rector Oosterlinck, en in 1999 van onderzoekscoordinator Bouillon. Als mogelijke kandidaten voor een Selectief Bilateraal Akkoord (SBA) kwamen daaruit vier universiteiten: Beida (Beijing University), Tsinghua University (B eijing), Fudan University (Shanghaï) en Zhejiang University (Hangzhou). De eerste Chinese SBA-doctorandi hebben er nu hun ee rste jaar in Leuven opzitten, of toch bijna. Een Selectief Bilateraal Akkoord is erop gericht beurzen voor doctorandi ter beschikking te stellen. Mits een jaarlijkse positieve evaluatie krijgt een kandidaat dan vier jaar de tijd om een doctoraat te behalen. Met Beijing University werd afgesproken dat jaarlijks twee kandidaten, een student filosofie en een student exacte wetenschappen, geselecteerd zouden worden. In het academiejaar 1999-2000 ging voor Peking de eerste selectieprocedure van start, met zes kandidaten. De andere partneruniversiteiten hadden meer tijd nodig om het interne selectieproces te organiseren. Gedreven filosoof
Liu Ze startte in oktober 2000 een predoctoraal jaar filosofie en zit zoals elke student nu volop in de examens. “Ik moet vijf vakken afleggen, een paper schrijven, en daarnaast nog een thesis maken om mijn mastertitel te behalen, die ik nodig heb om volgend jaar in het doctoraatsprogramma te kunnen
stappen. Het is echt wel een uitputtend jaar geweest. Ik moest me vertrouwd maken met de stad, de universiteit en het zware programma. En ik moest ook de toch wel hoge verwachtingen leren inschatten, die hier aan papers en scripties gesteld worden. Mijn leven naast de studies lijdt daar wel onder ...” “Maar ik ben bijzonder opgetogen over het academische niveau, en het predoctoraal jaar is voor mij zeker een vruchtbaar jaar geweest. De verschillende vakken waren een uitdaging, en met de proffen was er altijd gelegenheid tot zeer goede gesprekken. De studenten zijn vriendelijk en behulpzaam, en het internationaal programma brengt zoveel verschillende mensen van verschillende culturele achtergrond samen, wat zeer interessante discussies in de seminaries oplevert.” Mathematicus lust geen kaas
Het ontbreken van een internationaal Liu Ze (l.) en Lu Yiming en dus Engelstalig programma in het Leuvense departement waaraan hij het voorbije jaar verbleef, is voor Lu Yiming een lichte handicap. “In het Departement Wiskunde worden geen cursussen of doctoraalseminaries in het Engels gedoceerd, wat maakt dat ik er ook geen kan volgen. (lacht) Anderzijds zit ik in tegenstelling tot Liu wél al in het eerste doctoraatsjaar, en daarin worden minder voorwaarden of eisen gesteld. Mijn promotor heeft me wetenschappelijke literatuur vervolg op pagina 15
21.6.2001 C A M P U S K R A N T
9
BETERE BOEKEN
Mark Eyskens over leven in tijden van godsverduistering
“De mens voelt geen behoefte meer aan een verticale dimensie” Ludo Meyvis
Met professor Mark Eyskens filosoferen over de grote vragen van het leven is een constante uitdaging. Op elke vraag of opwerping antwoordt hij met een citaat van Teilhard de Chardin, een idee van de Georgische president Edvard Shevardnadze, of gewoon een recente ontwikkeling in de kwantumfysica. Dan zit je daar, en je luistert. Professor Eyskens heeft net twee boeken gepubliceerd. Bij het Davidsfonds verscheen Het verdriet van het werelddorp, en Lannoo bracht Leven in tijden van godsverduistering op de markt. “ Het zijn wel twee heel verschillende boeken geworden”, zegt hij. Geen exhibitionisme
“Het verdriet van het w erelddorp is een bespiegeling over een aantal ontwikkelingen rond maatschappelijke onvrede. Ik heb geprobeerd om op verschillende niveaus een structuur te vinden in nieuwe vormen van ongenoegen met recente ontwikkelingen. Dat is natuurlijk een ruim thema. Op globaal vlak kom je dan terecht bij bepaalde vormen van polarisatie, die je heel goed merkt bij grote internationale conferenties. Of neem de ontwikkelingen binnen Europa: ook daar zie je in 12 van de 15 lidstaten al een politiek twee-stromenland ontstaan. En op nog een ander vlak heb je het verzet tegen de multiculturalisering, uit rechtse hoek.” “Mijn andere boek, Leven in tijden van godsverduistering, is van een heel ander kaliber. Ik heb er een tijdlang o ver gepiekerd of ik het wel zou publiceren, want het gaat voor een groot stuk over mijn meest persoonlijke overtuigingen met betrekking tot een reeks fundamentele vragen. Het is geen exhibitionistisch boek geworden, natuurlijk, maar hoe dan ook geef je je met zo’n materie behoorlijk bloot.” “Het gaat in het algemeen over de invloed van de kennismaatschappij op ons mensen wereldbeeld. Het langzaam opgebouwde verticale paradigma, waarin de zich oprichtende oermens thuishoort maar net zo goed ook de middeleeuwse kathedralen die naar de
hemel reiken of de vorst die zijn gezag legitimeert door een beroep te doen op God, dàt paradigma heeft plaatsgemaakt voor een veel horizontaler structuur. Grenzen verdwijnen, anti-autoritair denken maakt school, iedereen chat met iedereen in het wereldwijde netwerk, ik grijp in op het leven via de biogenetica, op de kern van de m aterie via de kwantumfysica. De hedendaagse ‘Veel te lang werd theologie verward met kosmologie, en veel kosmologie en te lang werd het kerkelijk mensbeeld opgeofferd aan een kwantumfysica wereldbeeld waarin een demiurgische God de plak zwaaide.’ hebben een totaal nieuw wereldbeeld geschapen, waarin zelfs onze meest elementaire intuïties en ons gezond verstand overhoop gehaald worden. Ook ons godsbeeld en onze traditionele waardenschalen moeten het ontgelden.” “Haast vanzelfsprekend ondergaat ook de Kerk de gevolgen van deze razendsnelle ontwikkelingen. Alle instellingen met verticale structuren worden gecontesteerd, dus
10
C AMP USKRAN T 2 1 . 6 . 2001
ook de Kerk. In een netwerkmaatschappij is geen plaats meer voor hiërarchie. Verder voelt de Kerk ook aan dat ons waardenleven zich ingrijpend wijzigt. Tal van gevestigde normen moeten wijken voor het zelfbeschikkingsrecht van het individu. Het derde crisiselement waaraan de Kerk blootstaat, is wellicht het belangrijkste, namelijk het in vraag stellen van de geloofsinhoud zelf, het godsconcept. Wanneer de Kerk en haar leiders een aantal essentiële vragen uit de weg gaan, of wanneer ze moeten bekennen dat ze er geen antwoord op hebben, keren velen zich van die Kerk af. Het resultaat is dat de Kerk wordt ervaren als overbodig, irrelevant - maar het verlangen naar houvast en zingeving blijft.” Geloofshoop
“Veel geloof is vervangen door twijfel en scepsis. Daaraan is ook de Kerk zelf schuldig. Veel te lang werd theologie verward met kosmologie, en veel te lan g werd het kerkelijk mensbeeld opgeofferd aan een wereldbeeld waarin een demiurgische God de plak zwaaide. Het resultaat van al die ontwikkelingen is, zoals de titel van mijn boek zeg t, dat er een soort godsverduistering heeft plaatsgevonden. De mens kijkt niet meer ‘Als het christendom relevantie wil hebben in deze wereld, omhoog. Hij moet het tot zijn wezenskern worden teruggebracht.’ nestelt zich in zijn werelddorp, en heeft geen behoefte meer aan een v erticale dimensie.” “Voor nogal wat katholieke intellectuelen leidt dat tot gevoelens van stuurloosheid. Dat is begrijpelijk, maar het hoeft niet onomkeerbaar te zijn. Er zijn duidelijk tekenen van hoop, te midden van de wervelstorm van veranderingen. De belangrijkste vraag blijft: hoe zetten we al die veranderingen om in ware m enselijke vooruitgang? Dat houdt heel veel mensen bezig, ook of zelfs jùist in tijden van ontkerkelijking. Heel wat vormen van spirit ualiteit worden ontdekt, weliswaar vaak buiten de Kerk, zeker bij de jeugd. Je kunt ook heel makkelijk een opmars van ethische bezorgdheid constateren, in tal van domeinen, tot en met het zakendoen. De mens wordt zich bewust van zijn eigen verantwoordelijkheid.” “Als het christendom relevantie wil hebben in deze wereld, moet het tot zijn wezenskern worden teruggebracht. Dan krijg je eerst en vooral de boodschap van onbaatzuchtige - maar eigenlijk onnatuurlijke - naastenliefde en solidariteit. Op sociaal vlak poneert het christendom dat het recht van de zwakke de plicht van de sterke is, een heldere maar aartsmoeilijke basis voor maatschappelijk en politiek engagement. En ten slotte is er die laatste kern van het christendom, het mysterie van de verrijzenis, waardoor we weten dat niets definitief hopeloos is.” “Dat zijn geen evidente zaken. Goedheid, liefde, erbarmen, waarheidsbetrachting enzovoort vind je niet terug in de natuur, ze kunnen slechts bestaan als een soort afspiefoto’s: Rob Stevens geling van een boven-natuur, een mysterie. Dàt is nu precies ook waar de hedendaagse wetenschap steeds meer mee geconfronteerd wordt, met on-natuurlijke, tegen-intuïtieve vaststellingen: een Veelal in plaats van een Heelal, met elf dimensies, tegelijk zijn en niet-zijn enzovoort. Zouden wetenschap en spirit ualisering elkaar hier kunnen ontmoeten?” “In elk geval, ik heb mijn boek afgerond met een pleidooi voor wat ik geloofshoop noem, een neologisme omdat ik er ook iets ‘nieuws’ mee wil verwoorden, namelijk dat er aan de keerzijde van wat wij weten en niet weten een land van onverklaarde klaarte ligt. Ach, als je het zo kort probeert samen te vatten, overtuigt het waarschijnlijk niet, maar ik hoop dat ik daar in mijn boek wél een beetje in geslaagd ben.”
DE WERKPLEK
Zoötechnisch Centrum in L ovenjoel
Contractonderzoek en een labo, heel soms ook kinderboerderij Karla Venken
De schapen in de Lovenjoelse weiden, te zien vanop de Tiensesteenweg, behoren zoals bekend toe aan het Zoötechnisch Centrum, ee n exploitatie van de K.U.L euven. Sla je de Bijzondere Weg in, dan blijkt het centrum zelf alle kenmerken te vertonen van een klassiek gemengd landbouwbedrijf. Varkens en kippen per leeftijd en gewicht in stallen, schapen en geiten ruimer behuisd, en naast grasweiden ook nog 40 hectaren akkerland met tar we, bieten en maïs. Campuskrant kreeg een rondleiding in de stallen van professor Rony Geers. Vleeskuikens zitten normaal met enkele duizenden samen in een grote hangar. Hier is omwille van proefredenen gekozen voor kleinere groepen in een stal met afdelingen, met hennen en hanen trouwens gescheiden. De kuikens worden aangekocht en wegen op hun eerste dag zo’n 40 gram. Zeven weken later zijn ze met 2,5 kilo slachtrijp. Wandel je van de ene afdeling naar de andere, dan worden de kuikens ook kippen. Ze zitten per weekleeftijd samen, enerzijds omdat ongelijke gewichten tot te veel voedselcompetitie zouden leiden, en anderzijds omdat de voedersamenstellingen op de specifieke behoeften van hun leeftijd afgestemd zijn. De kippen hebben strooisel, er is continu watervoorziening en voeder ad libitum, zoals professor Geers het uitdrukt, en de ventilatie en eventuele verwarming van de stallen verlopen volledig computergestuurd. Hetzelfde verhaal in de varkensstallen. Eerst biggetjes van 5 weken en 7 à 8 kilo, en enkele afdelingen verder varkens van 180 d agen oud en 110 kg zwaar. Na die zes tot zeven maanden zijn de varkens slachtrijp - een volwassen dier weegt tot 180 kilo maar is naar de smaak van de consument te vet.
Soms worden een aantal kippen in het Centrum zelf geslacht voor onderzoek. Op het ogenblik van onze rondleiding liggen een aantal onthoofde kippen in de gang naast de afdelingen, en zijn t wee medewerkers met beenhouwersmessen aan het uitzoeken hoe het zit met de verhouding filet versus buikvet. Maar de meeste varkens en kippen belanden op iemands bord, want eenmaal slachtrijp gaan ze naar het slachthuis en volgt de commerciële distrib utieketen.
“In vergelijking met de schapen, hebben de varkens en kippen hier waarschijnlijk een minder aangenaam
Spoorelementen
Professor Rony Geers: “De varkens- en kippenstallen zijn ingericht volgens de klassieke huisvesting op een veeteeltbedrijf, voor evaluatie van praktijkomstandigheden. De kuikentjes en biggen krijgen vanaf het begin door de industrie nieuw samengestelde voeders. Dat contractonderzoek voor de veevoederindustrie is één van de opdrachten van het Zoötechnisch Centrum. De voedingsstudies hebben betrekking op het nut van allerhande additieven in veevoeder, zoals voederbespaarders, aminozuren, vitaminen en spoorelementen.” “Criteria voor de samenstelling van veevoeders zijn onder meer economisch: de voeders moeten voor een ideaal groeitempo zorgen en tegelijk de voederomzet - en dus productiekost voor de landbouwer - zo laag mogelijk houden. Dat laatste heeft ook een ecologische implicatie: hoe minder voeder nodig, hoe beperkter de milieubelasting inzake stikstof en fosfor. En ja, we proberen ook biologische veevoeders uit. Een ander criterium is het dierenwelzijn: de veevoeders moeten alle nutritiënten bevatten die de dieren nodig hebben. De additieven in de veevoeders zijn door anderen al getest op hun gezondheidsimpact. Wij onderzoeken dus enkel het effect op dierproductie en -welzijn.” “We kennen vaak de samenstelling van die voeders niet, dat is vertrouwelijke bedrijfsinformatie, maar zulke blinde proeven vergroten natuurlijk de objectiviteit. Het contractonderzoek dat wij hier uitvoeren, is ook helemaal het labostadium voorbij: de geleverde veevoeders zijn al getest op de indirecte voedselveiligheid voor de mens. Van elke lichting varkens en kippen verzamelen we slachtgegevens. Die hebben zowel betrekking op economische aspecten - bijvoorbeeld de verhouding mager vlees en vet, in termen van kostprijs dus - als op gezondheid en welzijn van de dieren, en daarvoor vinden we aanwijzingen in het organenonderzoek.” Aaibaarheidsfactor
De schapen verblijven in een grote hangar met zicht op de weiden, waar ze ook vrij in en uit kunnen lopen. De ruimte is ingedeeld met houten hekjes en ligt vol stro, de schapen staan in groepjes en reageren luidruchtig op het bezoek. Een aparte gang vormt de materniteit: hier verblijven pasgeboren lammetjes een poosje samen met de moeder in een aparte box, om de banden aan te halen, en verder zijn er ook een aantal boxen met nieuwsgierige geiten. De meeste lijken perfect te begrijpen hoe ze op de foto moeten. “Het zijn dan ook academische dieren”, lacht professor Rony Geers. De schapen en geiten worden niet betrokken in het contract- en ander onderzoek. Zij, en overigens ook een deel van de varkens, worden gekweekt voor het proefdierencentrum van de Faculteit Geneeskunde. “De overschakeling van honden en katten naar varkens en schapen heeft veel te maken met de reactie van het publiek op het experimenteel gebruik van huisdieren. Varkens en schapen hebben een minder hoge aaibaarheidsfactor, en het voordeel voor onderzoekers is dat deze dieren fysiologisch en anatomisch grotere gelijkenissen vertonen met de mens.”
leven. De f ysische omstandigheden in de stallen zijn optimaal, maar ze missen natuurlijk de ruimte en de bui-
tenlucht. K ippen moeten kunnen scharrelen, en van var kens weten we uit bepaalde studies dat wroeten in de aarde ook een welzijnsbehoefte is. Anderzijds is het wel zo dat de mens zowat alle vee van de weiden naar gesloten stallen heeft gehaald omwille van allerlei gezondheidsrisico’s voor dier en mens. Ziekten en sterfte zijn daardoor sterk teruggedrongen, wat uiteraard ook economisch interessanter is.” Vieruurtje
Het Zoötechnisch centrum telt drie stafmedewerkers en vijf technische personeelsleden - die zoals op elk landbouwbedrijf ook in weer en wind helpen oogsten als dat seizoen eraan komt. Twee huisbewaarders waken ‘s avonds en ‘s nachts over het erf en de dieren. Hier huist echter ook een L abo voor Kwaliteitszorg in Dierproductie, met negen personeelsleden, en een afdeling van het Labo voor Fysiologie en Immunologie der Huisdieren (o.l.v. professor Eddy Decuypere, Bruno Goddeeris en Johan Buyse) “Het centrum is een zogenaamde exploitatie van de K.U.Leuven, en werkt dus deels met eigen middelen. Het contractonderzoek voor de veevoederindustrie en de verkoop van de dieren aan slachthuizen genereren middelen voor het onderzoekscentrum. H et labo doet projectondersteund wetenschappelijk onderzoek naar bijvoorbeeld welzijnsverhogende voorwaarden voor diertransporten, of berekent sanitaire risico’s voor varkenskwekerijen. En daarnaast kan ook gedr agsonderzoek aan bod komen. Dat gebeurt nu in samenwerking met professor Erik Vandenbussche van de Faculteit Psychologie (daarnaast ook verbonden aan de Afdeling Neurofysiologie van de Faculteit Geneeskunde - red.).” “Derde functie is een educatieve. Studenten van de landbouwfaculteit kunnen hier terecht voor stages en onderzoek voor eindverhandelingen, maar we krijgen hier evengoed al eens een k leuterschool op bezoek. En onlangs was er bijvoorbeeld nog een studente psychologie, die de sociale interacties bij varkens kwam observeren. En geloof me, dat kan hier: elke dag zo rond vier uur na de middag worden de varkens ondanks hun beperkte beweegruimte zéér actief en lijkt het wel speeluurtje.”
21.6.2001 C A M P U S K R A N T
foto’s: Rob Stevens
11
EEN LEVEN LANG
Communicatiewetenschapper Guido Fauconnier
“Ik ontvang liever geen mailtjes van collega’s die eindigen met With the compliments of ...” Ludo Meyvis
Professor Fauconnier had het interview nog eens herlezen dat dit blad met hem had in 1993. “Ik ben toch wel veranderd”, zegt hij. “Dat hemelbestormende enthousiasme is wat weggeëbd. Ach, misschien heeft het met de jaren te maken? Of is er toch wat aan de hand met het universitaire klimaat?” Hij communiceert blijkbaar grààg. “Ja, dat klopt. Ik ben iemand die graag praat. Geef mij een vol auditorium, drie- of vierhonderd studenten, en ik voel me in mijn element. Dat zal ik wel missen als ik straks e meritus ben.” Doceren? Graag.
“De universiteit is natuurlijk een fantastisch kader om te werken, zeker voor het academisch personeel. Ik blijf het een droomjob vinden, ook al is er de laatste tijd wel wat aan het gebeuren dat me niet zo zint. Maar feit blijft d at je werkt in een klim aat waar intellectuele vrijheid onaantastbaar is. Je mag dwarsliggen zonder dat je dat al te zuur opbreekt. Je werkt hard, maar je bent voor een groot stuk baas over je eigen tijdsindeling. En wat voor mij het belangrijkste was: je hebt voortdurend contact met nieuwe jonge generaties. Misschien is het daarom dat ik er nooit problemen mee gehad heb om nogal veel eindverhandelingen te begeleiden en echt van dichtbij te volgen. Ik genoot ervan om bij de beste studenten het onderste uit de kan te hal en. En met wat extra inspanning kon je de wat minder begaafden toch nog over de eindstreep trekken.” “Ik beschouw mezelf in de eerste plaats als een docent, meer dan als een onderzoeker. Dat heeft misschien ook iets met mijn vakgebied te maken. Communicatiewetenschappen is een heel jonge studierichting. De eerste helft van mijn carrière heb ik me vooral beziggehouden met het verder ‘opvullen’ van de onderwijsinhoud. Ik heb in die tijd nogal wat ‘leerboeken’ geschreven. Het vakgebied moest afgebakend worden, en het departement moest zijn bestaansrecht nog verdedigen. Men zag ons een tijdlang teveel als ‘iets journalistieks’. Het is pas toen de communicatie- en media-industrie echt groot werden en een grote maatschappelijke, culturele en economische invloed kregen, dat men begon te beseffen dat een studie van dat domein toch wel eens zinvol kon zijn. Toen stond ons departement dus al stevig op eigen benen, niet in het minst omdat het intussen ook heel capabele collega’s had aangetrokken en goede assistenten heeft kunnen opleiden.” En dan nu: reclame
“In mijn onderzoek zie ik vooral twee luiken. Ik heb me nogal wat beziggehouden met de verhouding tussen maatschappij en reclame, de opinievorming bij consumenten over reclame en de invloed van de reclame, onder meer op jongeren. Daarnaast heb ik ook ’Er is teveel “marktgericht denken” aan onze universiteiten, veel tijd waardoor concurrentie, de jacht op studenten en kredieten, de gestoken in sterkte-zwakte-analyses en de onstuitbare vloed van interne evaonderzoek luaties iets zaligmakends krijgen.’ naar de zogenaamde ‘nieuwe media’, een term waar we nu eenmaal mee zitten, maar die zeker niet de beste is. Toen ik decaan was, van 1984 tot 1987, heb ik het Mediacentrum opgericht, samen met mijn toenmalige assistent en huidige collega Dirk De Grooff. Dat was een primeur in de Vlaamse universitaire wereld. We waren er dus vroeg bij: de telematica stond nog echt in de kinderschoenen. Vooral Dirk en zijn ploeg hebben het centrum sindsdien sterk ontwikkeld, met brio en vol energie. Het is intussen een solide onderzoeks- en onderwijscentrum geworden. Mijn eigen onderzoek op dit terrein had te maken met de rol die deze media kunnen spelen in de verhouding tussen de lokale bevolking en de overheid. En verder heb ik een internationale studie gemaakt over online kranten. Momenteel volg ik die zaken een beetje meer van op a fstand. Het interesseert me nog wel degelijk, maar het is niet mijn echte passie gebleven.” “Op wetenschappelijk vlak ben ik vooral geboeid door de communicatietheorie. Dat is een vrij abstracte, multidisciplinaire materie, over hoe communicatie tot stand komt, hoe die op verschillende niveaus werkt, langs welke media, met welke effecten enzovoort. De laatste jaren probeer ik die theorie ook toe te passen op het communicatiemanagement van organisaties en bedrijven, en het is mijn stille wens dat, na mij, het Departement Communicatiewetenschap daar verder werk van zal maken.” “Ik heb een aantal jaren in het F WO en in de Onderzoeksraad gezeteld. Dat is uitermate boeiend, maar het dwingt je ook tot bescheidenheid. Je moet dan onder meer project- en kredietaanvragen beoordelen uit disciplines waarvan je, als je eerlijk bent, moet toegeven dat je er gewoon niéts van afweet, en soms komt het voor dat je zo’n aanvraag simpelweg niet begrijpt. Ik heb me dan altijd onthouden van inhoudelijke opinies. Je moet je geen bevoegdheden toedichten die je niet hebt. Ruw gezegd: het is niet omdat je als positieve wetenschapper nogal wat leest, dat je meteen een literair onderzoeksopzet kunt beoordelen.”
12
C AMP USKRAN T 2 1 . 6 . 2001
Oost west, thuis best
“Ik heb veel geschreven, zelfs zoveel dat ik het nu voor bekeken houd. In tegenstelling tot sommige van mijn collega-emeriti hoef je bij mij niet te wachten op mijn ‘definitieve boek’. Dat komt er niet. Bovendien moet je ook realistisch blijven. De mediasector evolueert technologisch en inhoudelijk zo snel en de wetenschappelijke studie ervan is in een zo grote stroomversnelling geraakt dat je over een volwaardige staf moet beschikken om het min of meer te volgen. Als emeritus heb ik die uiteraard niet.” “Verder denk ik wel dat ik genoeg andere dingen heb om mijn dagen zinvol mee door te brengen. Ik ben een verwoede tuinier. Ik heb een tuin van 20 are, en daar zal ik wel een flink deel van mijn tijd in doorbrengen. En voor mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen zal ik nu ook w at meer tijd kunnen vrijmaken natuurlijk. Reizen? Nee, dank je, ik ben niet zo’n globetrotter. Ik heb wel een aantal gasthoogleraarschappen achter de rug, en ik heb nogal wat internationale congressen bezocht - zelden hoogvliegers overigens maar het verre reizen zit niet in mijn bloed. Ik verwijt mezelf soms wel dat ik tijdens mijn loopbaan te weinig internationale contacten uitgebouwd heb, want dat is van vitaal belang voor een wetenschapper. Maar nu nog mijn zogezegde schade inhalen doe ik zeker niet meer.” Haagschool
“Ik weet eigenlijk niet of de universiteit goed communiceert. Misschien doet ze het wel zo goed als enigszins mogelijk is? Het gaat in elk geval om een erg complexe structuur, met heel uiteenlopende subcultur en, met entiteiten die een grote mate van onafhankelijkheid hebben en willen. En met professoren die meestal nogal individualistisch ingesteld zijn. Voeg daar nog de vaak heterogene en gespecialiseerde materie bij waaróver gecommuniceerd zou moeten worden, en je zit met een complexe zaak.” “Waar ik me soms wel over opwind, is de blijkbaar onstuitbare opmars van het Engels als wetenschapstaal. Jongeren publiceren niet meer in het Nederlands, ‘want dat brengt niks op’, in je publicatielijst stààt het niet, het oogt niet ernstig genoeg. In de exacte en de biomedische wetenschappen kan ik d at nog accepteren: daar is Engels nu eenmaal de lingua f ranca. Maar het gaat me een beetje te ver als er binnen de eigen muren een congres georganiseerd wordt met alleen Nederlandstalige aanwezigen, die uitsluitend in het Engels rapporteren, onder meer omdat ze daarmee beter scoren in hun curriculum vitae. Door je zo op te stellen, breng je je eigen cult uur en je eigen taal schade toe. En ik wil ook liever geen mailt jes ontvangen van Leuvense collega’s die eindigen met With the compliments of ... In het kader van Bologna lopen we het risico niet alleen de onderzoekswereld, maar ook het onderwijs te verengelsen. Ik heb uiteraard niks tegen een paar Engelse programma’s om internationale studenten aan te trekken, maar het lijkt me riskant om d at op grote schaal te gaan toelaten. Laten we eerlijk blijven: lang niet elke docent beheerst het Engels voldoende om er goed in te kunnen doceren. Moet je er dan wel zo verheugd over zijn dat we voortaan meer programma’s in bedenkelijk Engels kunnen gaan aanbieden? Ik heb het gevoel dat er in en ook tussen de verschillende geledingen van onze universiteiten véél te weinig over Bologna gesproken is, of toch z eker over sommige aspecten, voor we besloten hebben om ons met het huidige overweldigende enthousiasme op dat spoor te wagen.”
vervolg op pagina 13
vervolg van pagina 12 “Naast wetenschappelijke communicatie heb je ook de interne, zeg maar bedrijfscommunicatie - hoewel ik de woorden ‘bedrijf’ en ‘universiteit’ niet graag in dezelfde zin gebruik. Het probleem is dat de drie geledingen, ZAP, AAP en ATP, heel sterk gecompartimentaliseerd zijn. Er staan ‘hagen’ tussen, die weliswaar niet ondoordringbaar zijn, maar die wel beletten dat de ene groep ziet en weet wat de andere groep eigenlijk bezighoudt. Ik heb zelf de drie categorieën doorgemaakt. Ik ben nog personeelshoofd van Sint-Rafaël geweest, en enkele jaren later was ik directeur van de dienst waar jij werkt, maar eind jaren ‘60 heette dat nog Pers en Voorlichting. Naar mijn aanvoelen is er bij het academisch personeel nog te weinig interesse en vooral te weinig inlevingsvermogen voor wat het ATP is en doet.” Harder, zakelijker
“De universiteit is een goede thuishaven voor mij geweest, altijd, en nog. Ik zou zeker mijn loopbaan herbeginnen als ik de kans had. Maar de laatste jaren begint er iets te knagen. Ik - en zéker niet alleen ik - vind dat de sfeer verandert. Het wordt harder, zakelijker. Het volstaat niet dat je goed bent en je werk doet. Nee, je moet béter zijn dan weet ik wie. Dat bevalt me niet. En de toenemende bureaucratisering natuurlijk, dat is ook niet bepaald aangenaam om mee te maken. Pas op, ik werp niemand de steen, maar het klópt soms niet meer. Vroeger werkten we óók 60 tot 70 uur, maar de druk van tegenwoordig was er niet. Wat de universiteit vroeger zo aantrekkelijk maakte, namelijk ruimte voor reflectie, rustig overleg en langetermijndenken, loopt groot gevaar.” “Ach, als de jongere generatie er beter van wordt, heb ik er geen p roblemen mee, maar dat vraag ik me juist af. Er is teveel ‘marktgericht denken’ aan onze universiteiten, waardoor concurrentie, de jacht op studenten en kredieten, de sterkte-zwakte-analyses en de onstuitbare vloed van interne evaluaties iets zaligmakends krijgen. Men dreigt daarin te ver te gaan in onze universiteiten, vind ik. Ik vrees dat er juist daardoor op termijn disfuncties zullen opduiken, en dat waarden als solidariteit, collegialiteit, onderling vertrouwen en gewoon goede menselijke verhoudingen gevaar lopen. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat ik ongelijk heb.”
SPI N-OFF S
Leren op aanvraag met EPYC
“We verstrekken ook advies aan onze cliënten. Elearning kan behoorlijk prijzig worden, en het moet dus optimaal ingezet worden. We adviseren onze klanten dus over de juiste learning management systems, degelijke communicatie-software, en natuurlijk ook goede assessment tools, waarmee de cursisten betrouwbare zelftests kunnen doen. Die drie soorten instrumenten bestaan, maar er is geen enkel pakket dat de drie taken op een voldoende wijze tegelijk aankan. Dus komt het er op aan een goede combinatie samen te stellen.” “We verstrekken methodologisch advies, en zeker niet alleen technologisch. De klant is het meeste gebaat bij de oplossing die voor hem de beste is - en wij ook. De kennis van EPYC-mensen bestaat uit de zeldzame combinatie tussen technologische en pedagogische knowhow. Je zou ons met wat goede wil kunnen omschrijven als pedagogische ingenieurs. En we trekken momenteel ook een onderwijskundige aan om de staf te komen versterken.” E-learning goed begrepen
“E-learning wordt niet altijd goed gesitueerd. Sommigen vrezen dat het een concurrent voor de universiteit zou zijn, terwijl sommige bedrijven dan weer denken dat het een volledig alternatief voor klassieke opleidingen vormt. Momenteel zijn geen van beide visies juist. E-learning is meestal een zinvolle aanvulling op klassikaal onderwijs. Je wordt voorlopig nog altijd geen arts door alleen online onderwijs te volgen. E-learning kan bovendien besparen op de kost van de opleiding. Het prijskaartje hangt af van een reeks factoren. Gaat het om een eenmalig initiatief, of om een recurrente cursus? Staat de materie ongeveer vast, of is er nood aan veel updating? Zijn de cursisten altijd dezelfde vaste werknemers, of gaat het telkens om nieuwe mensen, die volledig ingewerkt moeten worden?” “Onze klanten? Dat kan in feite iedereen zijn, maar het prijskaartje zal er wellicht voor zorgen dat het in de eerste plaats grote bedrijven zijn. Ook KMO’s kunnen bij ons hun gading vinden, maar dan is het wellicht aangeelkaar brengen via een web-interface. En het meest preswezen dat ze zich voor de productie van e-learning opleitigieuze is onze derde tak van activiteiten, namelijk leardingen organiseren in een consortium.” ning on demand. Doordat we via onze band met Euro“De docent die de uiteindelijke inhoud van een curpace kunnen terugvallen op een netwerk van 50 universus levert, heeft heel wat baat bij ons werk. Hij wordt siteiten, kunnen we in principe op elke vormingsvraag natuurlijk vergoed voor zijn inspanningen, volgens de een antwoord bieden. We zoeken de beste expert bij een gebruikelijke commerciële normen. Hij bezorgt zichzelf vraag uit de industrie, eender rond welke materie. We en zijn universiteit ook flink wat reclame, want per slot richten ons niet op één sector, maar in principe op alles. van rekening gaat het - vaak toch - om internationaal Alleen de kwaliteit van het aangebodene mag bepalen of onderwijs. En uiteraard krijgt hij een auteursrechtelijke we iets al dan niet aan onze cliënt bezorgen.” vergoeding. En hij wordt ook vergoed voor de bijhorende e-coaching, noodzakelijk verbonden aan alle e-learningPedagogische ingenieurs initiatieven.” “Ons belangrijkste instrument is natuurlijk een database “We zitten ergens in het vaarwater van de corporate van expertise. Die kan je niet voor eens en voor altijd universities, zoals die bijvoorbeeld bestaan bij Alcatel, opstellen, omdat expertise evolueert. Met onze beperkte Motorola, en zelfs bij Disney. Maar er zijn toch ook wel duidelijke verschillen. Eerst en vooral moet je eerst bij zo’n bedrijf wérken als je hun universiteit binnenwil, en je studie moet uiteraard renderen, anders krijg je de toe stemming niet. Er zijn ook wel corporate universities voor buitenstaanders, waar dus iedereen binnenkan - Cisco, bijvoorbeeld - maar dat zijn toch uitzonderingen. Bovendien is de waaier van mogelijke onderwerpen die je daar vindt, heel gelimiteerd, terwijl die bij ons in principe onbeperkt is. Daarnaast kan je ook stellen dat dergelijke corporate universities onze potentiële klanten zijn: EPYC kan immers zorgen voor de toelevering van hun cursusinhouden vanuit het Europace netwerk.” “Een bedrijf oprichten is een hele klus. Dat ondervinden we dagelijks aan den lijve. Maar we hebben schitterende hulp gehad van K.U.Leuven R&D, heel efficiënt, en eigenlijk gewoon onmisAttila Nagy (l.) en Pita Vandevelde baar. Als we ons startkapitaal gezocht hadden in staf kunnen we uiteraard niet alle ontwikkelingen volde wereld van het venture capital, zou die ondersteuning gen. We spelen onze vraag door aan een netwerk van gewoon onbestaand geweest zijn. Onze band met de nodes, mensen ter plaatse, die de lokale universiteit kenuniversitaire wereld is een onmisbare basis, dat is duidenen en die weten wie de meest aangewezen specialist is. lijk.” Via Europace kunnen we die knooppunten gemakkelijk aanspreken.” EPYC op het web: www.epyc.be/ “EPYC heeft ontstaanskansen gekregen doordat Europace inmiddels zo’n goed uitgebouwd netwerk is. Onze taak is het om de commerciële opportuniteiten van dat netwerk te exploiteren.”
“Wij zijn een one stop shop voor e-learning” Ludo Meyvis
“Het onderkomen is natuurlijk maar tijdelijk”, zegt Pita Vandevelde, gedelegeerd bestuurder van EPYC, de jongste spin-off van de K.U.L euven. Samen met Attila Nagy, die instaat voor de technische aspecten van de informatiesystemen waar EPYC op gebaseerd is, bereidt ze de verhuis voor naar het Innovatie- en Incubatiecentrum. “We bestaan nog maar een maand, dus het is allemaal nog wat zoeken. Wat we wél al duidelijk weten, is onze doelstelling. EPYC is een bedrijf d at wil optreden als makelaar tussen universitaire kennisleveranciers en industriële kenniszoekers. Het woord EPYC heeft geen betekenis, het is geen afkorting of zo. Maar misschien kan je in EP nog wel een verwijzing zien naar Europace, want daar hebben we natuurlijk van heel nabij mee te maken.” Band met Europace
“Europace is een non-profit academisch netwerk rond alles wat met open en distance learning te maken heeft. Het groepeert momenteel zowat 50 leden, vooral universiteiten, en een paar ICT-bedrijven. In de voorbije jaren kon afstandsleren zowat op elk technisch platform gebaseerd zijn, maar het is duidelijk dat het web het pleit gewonnen heeft en dus het platform van de toekomst is.” “E-learning is natuurlijk van groot belang voor de universiteiten, maar ook voor bedrijven. Europace heeft echter niet de mogelijkheid om die commerciële mogelijkheden uit te werken. Daarom werd EPYC opgericht. Het beginkapitaal werd bijeengebracht door LINOV, het Gemma Frisius-fonds, Europace, en door de drie oprichters - professor Georges Van der Perre (voorzitter van Europace en LINOV - red.), en wijzelf.” “EPYC wil een one stop shop zijn voor e-learning. We zullen ons toespitsen op drie activiteiten. We zijn learning service provider, wat betekent dat we de programma’s of de routines kunnen leveren om een leeromgeving op computer technisch te realiseren. We zijn verder ook makelaar in inhoud. Dat betekent dat we bestaande cursussen, workshops enzovoort vertalen naar een webomgeving, en dat we aanbieder en cliënt bij
21.6.2001 C A M P U S K R A N T
13
Kennis Maken / Aller Retour / Town and Gown
Feestelijk geopend
Tot 22 september kan u de dubbeltentoonstelling Leuven / Louvain-la-Neuve bezoeken. In de twee steden leidt deze wandeltentoonstelling langs het universitaire gebeuren in verleden, heden en toekomst. Verschillende aspecten komen aan bod, van het wetenschappelijk onderzoek tot het studentenleven. De tentoonstelling kadert in de jubileumviering naar aanleiding van 575 jaar universiteit te Leuven.
Op 15 juni opende de tentoonstelling haar deuren. Aan de K.U.Leuven werden de genodigden ontvangen in de Aula P ieter de Somer. In zijn openingstoespraak beklemtoonde rector André Oosterlinck het belang voor een universiteit om te leren uit het verleden, om zo op een open manier naar de toekomst te stappen. Hij wees ook op de samenwerking tussen de zusteruniversiteiten, die de tentoonstelling mogelijk maakte.
De NMBS zorgde ervoor dat de reis naar Louvain-la-Neuve vlekkeloos verliep. Een speciale trein bracht iedereen van Leuven naar de volgende halte: de deeltentoonstellingen aan de zusteruniversiteit. Een jazzband maakte die reis nog aangenamer. Aan de UCL w erden de genodigden ontvangen in de nieuwe Aula Magna en volgde er een rondleiding. Ook de UCL is erin geslaagd om unieke stukken tentoon te stellen.
foto’s: Rob Stevens
Praktisch
De wandeltentoonstelling loopt tot 22 september, elke dag behalve maandag van 10 tot 18u (ticketverkoop tot 17u). Startpunt in Leuven is het Stadhuis, in Louvain-la-Neuve is dat het Forum des Halles. Elke betalende bezoeker krijgt een wandelgids. Toegang kost 280 fr., personeelsleden en studenten van de K.U.Leuven betalen 150 fr. (gratis voor kinderen onder de 12 jaar). Reservaties voor rondleidingen op t(016)32 41 4 4 of
[email protected]. Inlichtingen over nocturnes op hetzelfde nummer.
De Jubileumviering 575 jaar K.U.Leuven wordt georganiseerd in samenwerking met:
14 C A M P U S K R A N T 2 1 . 6 . 2 0 0 1
Professor Jan Roegiers, de tentoonstellingscommissaris, beschreef de tocht die de bezoeker kan maken door Leuven, en gaf een overzicht van de deeltentoonstellingen. Daarna trok het gezelschap naar de Universiteitshal, waar enkele pareltjes uit de geschiedenis van de universiteit werden voorgesteld. Een Afrikaans percussiegezelschap luisterde het gebeuren op. Tijdens de wandeling waren ook al enkele foto’s van Jacques Sonck te zien, die in de periode dat de tentoonstelling loopt, Leuven een heel apart cachet zullen geven.
ONDERWIJS
Chinese doctorandi in Leuven
Twee nieuwe opleidingen
E-marketing en e-communicatie Ludo Meyvis
In het Mediacentrum zitten ze niet stil. Twee jaar geleden werd hier de inmiddels héél succesvol gebleken postacademische opleiding Webmaster opgestart, en volgend academiejaar wordt daar een nieuwe opleiding aan toegevoegd, namelijk Internetmarketing. Verder wordt aan het De partement Communicatiewetenschap - waar het Mediac entrum deel van uitmaakt - een nieuwe GGS E-communicatie georganiseerd. We spraken met professor Dirk De Grooff, algemeen coördinator van het Mediacentrum, Dirk De Grooff met Ruth Van Duffel, coördinator voor het postgraduaat in E-marketing, en David Geerts, coördinator van de Webmaster-opleiding. E-marketing
“Het probleem met de bestaande opleidingen in marketing is dat de specifieke Internetmarketing er een te k lein deel van uitmaakt. Anderzijds zijn er ook wel specifieke Internetgerichte opleidingen, maar die zijn dan weer gefragmenteerd of eenmalig. Wij willen met onze Postacademische Opleiding in de Internetmarketing een terugkerend totaalpakket aanbieden.” “Het studieprogramma bestaat uit vier modules. Eerst word je vertrouwd gemaakt met algemene begrippen en vaardigheden binnen het grote Internetdomein. Je leert efficiënt zoeken, en je leert een website ontwikkelen - steeds met de klemtoon op marketingaspecten.” “In de tweede module gaat het over e-commerce. Daar leren de cursisten dat je met een on line c atalogus nog geen succesvolle commerciële site hebt. Je moet je k lanten kunnen laten zoeken, kopen en betalen - via het Internet, uiteraard. Er wordt ook ingegaan op de juridische aspecten, en op het profiel van de Internetgebruiker.” “De derde module is specifiek gewijd aan webmarketing. Je leert het Internet inbouwen in de marketingstrategie van je bedrijf, hoe je een on line marktonderzoek doet, hoe je via e-mail aan marketing kunt doen, webvertising enzovoort. En heel belangrijk: je leert ook omgaan met resultaatmeting.” “De laatste module gaat over websitemarketing. Hier gaat het over de vraag hoe je je site onder de aandacht van het publiek kunt brengen en hoe je naambekendheid creëert via het Web.” “Dat is natuurlijk maar een fractie van het aanbod. Specialisten uit de universiteit en de bedrijfswereld zullen in 20 avondsessies een heel rijk en up-to-date aanbod garanderen.” “E-commerce, en dus e-marketing, zullen nooit meer verdwijnen. De huidige dotcom-crisis is zelfs koren op onze molen: als een bedrijf moeilijkheden heeft, is het immers nodig nieuwe marketinginspanningen te doen.” “We mikken met onze cursus vooral op mensen die al over heel wat marketingervaring beschikken. Het is immers geen marketingopleiding als zodanig, maar een gespecialiseerde studie van de component ‘Internet’ uit de marketingmix.”
(vervolg van pagina 9)
voorgesteld en een aantal welomlijnde projecten, en dat is het zo ongeveer. Ik volgde in het tweede semester aanvankelijk ook één cursu s. In het Nederlands, en dat heb ik dus snel moeten opgeven - ik heb een samenvatting in het Engels gevraagd en ‘volgde’ de cursus dan maar in m’n eentje! En ja, ik heb enkele lessen Nederlands geprobeerd, maar die ingewikkelde grammatica kon me niet echt boeien. Omdat ik nauwelijks cursussen volg, heb ik voorlopig de studie van het Nederlands opgegeven.” “Waarom Leuven? Het is voor Chinese studenten niet eenvoudig om in het buitenland te gaan studeren, en in China z elf zijn weinig mogelijkheden tot internationale contacten. Dit akkoord met Leuven was voor mij een uitgelezen kans. Er blijven nog wel een aantal onduidelijkheden, zoals: wat zijn de vereisten en verwachtingen in de volgende doctoraatsjaren, en zal ik d ie vier jaar kunnen volmaken? En voor het overige geraak ik maar niet gewend aan het weer en het eten hier. (lacht) Zo weinig variatie aan groenten, en dan die kaas. Dat lust ik echt niet, en het wordt hier zoveel gegeten!” Levende discussie
De keuze voor Leuven lag in het geval van Liu Ze voor de hand. Hij verwijst zelf meteen naar de internationale faam van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, en ook naar de lange traditie van het breeddenkende cultuur- en geestesleven, die het oudere China en onze contreien voor hem gemeen hebben. Liu Ze: “Omwille van die gelijkenis heb ik ook voor een Europese en niet voor een Amerikaanse topuniversiteit gekozen. Maar ik ben niet naar Leuven gekomen om een vergelijkende studie te maken tussen Chinese en Europese filosofieën, noch om de traditionele filosofieën te gaan vergelijken met de hedendaagse. Dat soort vergelijkingen zit voor mij te zeer vast in geijkte modellen, en mij interesseert meer de levende, aan de gang zijnde discussie tussen culturen. Weet u dat het voor Chinezen uit de grootsteden vreemd is om in een oude Europese stad, zoals dan bijvoorbeeld Leuven, te wandelen: ‘Hoe kan het nu dat onze stad moderner is dan deze Europese?’ De ontwikkelingen in China, waar de economie en het uitzicht van de steden steeds meer op het westen gaan lijken maar de politieke organisatie en rechtssystemen niet in hetzelfde tempo volgen, doet vragen stellen over het begrip moderniteit.” “Zoals vele studenten die naar het buitenland trekken, ben ik uit China weg gegaan om over mijn situatie na te denken. Maar ik ben ook g ewoon ambitieus en wil een leven vol filosofie kunnen leiden (lacht), en daarvoor heb ik dit doctoraat nodig. Nadien keer ik terug naar China, want daar is nood aan leerkrachten en professoren filosofie. Ik heb ondertussen wel last van heimwee, maar zoals mijn promotor zei: homesickness is geen sickness maar de uitdrukking van een diepe relatie met je land en de mensen daar.” Meer informatie over de samenwerking met de Chinese universiteiten op webpagina www.kuleuven.ac.be/admin/rd/niv3p/Pa-i42.htm.
Advertentie
E-communicatie
“De Gespecialiseerde Opleiding (GGS) in de e-communicatie vervangt de huidige Voortgezette Academische Opleiding Media- en Informatiekunde, die intussen al 12 jaar bestaat en jaarlijks zowat zeventig studenten aantrekt. Daarmee is het één van de grotere VAO’s. Vanaf het volgende academiejaar houden we ons alleen bezig met e-communicatie. De zuiver communicatiewetenschappelijke vakken worden vervangen door vakken uit de informatie- en communicatietechnologie.” “Maar de opleiding blijft zich richten tot houders van een licentiaatsdiploma uit de humane wetenschappen, dus studenten zonder specifieke technische voorkennis. We gaan nader in op een aantal technologische aspecten, maar het is natuurlijk heel wat minder technisch dan onze opleiding tot Webmaster. Het gaat om een polyvalent pakket, waarin theorie en praktijk samengaan. Deze GGS kan voltijds gevolgd worden gedurende één jaar, of deeltijds over twee jaar.” Meer informatie: Mediacentrum K.U.L euven, E. Van Evenstraat 2A, 3000 Leuven, t(016)32 32 09, f(016)32 32 10,
[email protected] euven.ac.be Webmaster: www.kuleuven.ac.be/opleidingwebmaster E-marketing: www.kuleuven.ac.be/internetmarketing E-communicatie:
[email protected], t(016)32 32 24
21.6.2001 C A M P U S K R A N T
15
CULTUUR
Programma
Dan zal de beiaard spelen ...
Beiaardzomer 2001 Ook dit jaar is augustus weer beiaardmaand in Leuven, met 4 soloconcerten op vrijdagavond en de Beiaard&Boekenmarkt op 18 augustus (zie kadertekst). De beiaard is al sinds de M iddeleeuwen het instrument bij uitstek dat bij tal van g elegenheden - plechtige bezoeken, optochten, markten - sfeer brengt in de stad. Het fenomeen ‘beiaardconcert’ is echter pas goed en wel ingeburgerd in verschillende steden vanaf de jaren ‘50 en ‘60. In 1892 organiseerde Jef Deneyn het eerste beiaardconcert in Mechelen, en na 1906 w erd dit initiatief zo succesvol dat extra treinen moesten worden ingelegd om de duizenden Mechelse beiaardtoeristen op te vangen. Kort na de Eerste Wereldoorlog volgden ook Brugge en Antwerpen met hun eigen beiaardconcerten. In Antwerpen groeiden de concerten op maandag uit tot een heus sociaal evenement. Sinds de voltooiing van de restauratie van de Leuvense universiteitsbeiaard in 1983 worden ook hier zomerconcerten georganiseerd. Ondertussen beschikken we over een sfeervol openluchttheatertje in de tuin van de Faculteit Letteren en kan het publiek het spel van de beiaardier op schermen volgen.
Vrijdag 3 augustus, 21u, Koen Cosaert, alumnus van de K.U.Leuven, stadsbeiaardier van Izegem, Harelbeke en Roeselare, tevens organist en dirigent. Hij brengt een programma rond ‘muziek’ uit Leuven, een hommage aan Peter Benoit, werken van Staf Nees en van En gelse componisten. Vrijdag 10 augustus, 21u, Eddy Mariën, stadsbeiaardier van Leuven en Halle, adjunct-beiaardier in Mechelen en docent aan de Internationale Hogeschool voor Beiaardkunst te Mechelen. Op het programma staat werk van Vivaldi, Verdi, Albeniz, de Rilke Fantasie van John Courter, Benoit en Mechelse romantische beiaardmuziek.
van o.m. Jos Lerinckx of Robert Byrnes, als de Ciacona van Pachelbel en de Spaanse suite van Albeniz. En zelfs popsongs van Billy Joel en Paul Simon ontbreken niet. De concerten, vrijdagavond van 21 tot 22u, zijn gratis en luisteren kan je in de L etterentuin van de Faculteit Letteren, op het caféterras van De Appel of op het Mgr. Ladeuzeplein. Je kan er de beiaardier aan het werk zien op videoschermen - de twee laatste avonden op een groot scherm aan de Universiteitsbibliotheek. Meer info op www.kuleuven.ac.be/cultuur/Beiaard.htm#zomerconcerten. Folders op aanvraag bij VVV Leuven of Cultuurcoördinatie vanaf 25 juni: cult
[email protected] of
[email protected], t(016)32 41 40
Vrijdag 17 augustus, 21u, John Gouwens (VS), organist, koorleider en beiaardier van de Culver Academies (Culver Military A cademy en Culver Girls Academy) sinds 1980. Hij vertolkt werk van 20ste-eeuwse componisten zoals Hamlin Johnson, Arthur Meulemans, Geert D’Hollander, Ronald Barnes en Léon Henry. Vrijdag 24 augustus, 21u, universiteitsbeiaardier Luc Rombouts sluit de reeks af met een gevarieerd programma waarin je zowel oorspronkelijke beiaardmuziek terugvindt,
6de Beiaard&Boekenmarkt
The Bells’ Angels: Luc Rombouts (l.) en Twan Bearda
Op zaterdag 18 augustus vindt de 6de Beiaard&Boekenmarkt plaats op het Mgr. Ladeuzeplein. Tijdens een uitgebreide boekenmarkt, waaraan heel wat Leuvense boekhandelaars deelnemen, wordt de beiaard vijfmaal bespeeld door universiteitsbeiaardier Luc Rombouts en Twan Bearda, samen The Bell’s Angels. Tegelijkertijd loopt er een literair programma in de Universiteitsbibliotheek (12u: poëtisch aperitief door Mengmettaal), in de Stadsbibliotheek Tweebronnen (een jeugdprogramma met een solo van Erik Burke (14u), een theaterstuk van Gerda
foto: Rob Stevens
Dendooven (16u) en de K etnet Band (17u)), en in de Foyer van de Schouwburg ten slotte brengen Chantal De Waele en Erik Burke het poëzieprogramma De Dichter en de Chef (17u). Voor het volledige programma: www.kuleuven.ac.be/cultuur/Beiaard.htm#beiaardenboekenmarkt- Folders op aanvraag bij VVV Leuven of Cultuurcoördinatie vanaf 25 juni: cult
[email protected] of
[email protected], t(016)32 41 40
A D VA LVA S kel van A. Marynissen. Van de streek bevat daarnaast de lezingen gehouden op de zesde dialectendag (Alden Biesen, 17 maart 2001). Sluitstuk is een geactualiseerde Wegwijzer met publicaties en adressen voor geïnteresseerden in de Nederlandse dialectologie en naamkunde.
Publicaties Humane Wetenschappen J. Baetens en K. G eldof, Franse literatuur na 1945. Deel 3: kriti ek, theorie en essay, ISBN 90-429-0969-2, Leuven, Peeters, 24 eur o. Franse literatuur na 1945 is een driedelig Nederlandstalig overzichtswerk dat de belangrijkste literaire, theoretische en essayistische stromingen in het naoorlogse Franse literaire veld in kaart wil brengen. Elk volume ook dit derde en laatste deel - bestaat uit een algemene inleiding gevolgd door een aantal monografische bijdragen van Franse, Nederlandse en Belgische specialisten. De essays zijn op een toegank elijke manier geschreven zonder aan kwaliteit en precisie in te boeten. Het perspectief van de verschillende bijdragen is zowel monografisch als kritis ch. Alle bijdragen worden gevolgd door een primaire en secundaire literatuurlijst. Het geheel wordt afgesloten met een cumulatief namenregister. V. De Tier en A. Marynissen, m.m.v. H. Brok (red.), Van de streek. De weerspiegeling van dialecten in familienamen. Het Dialectenboek 6, ISBN 90-73869-06-4, Stichting Nederlandse Dialecten, Groesbeek, 2001, 417 p., 500 fr. In dit boek bekijken 16 auteurs het familienamenbestand van hun provincie of streek door een dialectologische bril: per regio wordt toegelicht welke dialectkenmerken in onze hedendaagse familienamen terug te vinden zijn. De regiobijdragen worden voorafgegaan door een inleidend arti-
V. Neckebrouck, Gij alleen de Allerhoogste. Christus en de andere godsdiensten, ISBN 90-5826-1 21-2, Leuven, Davidsfonds, 2001, 142 p. Eén God, s chepper van alle mensen. Eén Jezus, redder van de mensheid. Eén Geest, werkzaam in alles en iedereen. Christus superieur aan andere godsdiensten: kan dat nog in een pluralistische maatschappij? Heeft geloofsverkondiging vandaag nog zin? De auteur gaat midden in de polemiek staan en biedt het hoofd aan het vragenvuur. Houdt missionering onvermijdelijk en tegelijk ook discriminatie van andere godsdiensten en culturen in? Valeer Neckebrouck doorprikt clichés die iedereen hanteert. Een rake polemiek over de verhouding tussen christenen en de nietchristelijke godsdiensten, over de mogelijkheid en de zin van de verspreiding van het christelijk geloof. J. Van Damme, J. Meyer, A. De Troy en W. Mertens, Succesvol middelbaar onderwijs?, ISBN 90-334-4380-5, Leuven, Acco, 2001, 367 p., 1.280 fr. Op basis van een longitudinaal onderzoek bij 6. 400 leerlingen kunnen de auteurs zich een beeld vormen van ons middelbaar onderwijs. Zij steunen daarbij op een veelheid aan gegevens zoals de schoolloopbaan, het welbevinden en de prestaties van de leerlingen. In dit boek wordt duidelijk wie normaal vordert, wie blijft zitten en wie het onderwijs vroegtijdig verlaat. We krijgen antwoord op de vraag of het welbevinden invloed heeft op de prestaties, of andersom. Ook wordt zichtbaar wat het effect is van zittenblijven. De verschillen tussen jongens en meisjes, tussen Nederlandssprekende en anderstaligen, tussen de lagere en de hogere
16 C A M P U S K R A N T 2 1 . 6 . 2 0 0 1
sociale milieus, tussen types van scholen en tussen onderwijsnetten worden belicht.
Biomedische Wetenschappen R. Leper en I. Van Maele, Circus op school, ISBN 90-334-4607-3, Leuven, Acco, 2001, 415 p., 1.499 fr. Circus schept een plezierige en krachtige leeromgeving. De jongeren leren en werken samen om hun eigen creatie aan de groep te t onen. Met de periodewijzers en geïllustreerde kijkwijzers in dit boek kunnen ze zelfstandig aan de slag. Ze leren clowneske bewegingsvormen, balansen en piramides bouwen, bewegen aan de trapeze, balanceren op een evenwichtsplank, ... In het theoretische deel vindt de lezer de nodige ondersteuning en aanwijzingen voor een ontwikkelingsgerichte begeleiding van circusspel en circusvaardigheden. Pedagogische concepten zoals zelfstandig leren, samenwerkend leren, probleemoplossend leren, ervaringsleren, betrokkenheid en zorgverbreding zijn hier geen modewoorden, maar maken effectief deel uit van de g ebruikte werkvormen. P. Nijs en K. Me yers, De onbereikbaarheid van de geliefde. Pareltjes van Nederlandse en Rijnlandse M ystiek, ISBN 90-429-0983-8, L euven, Peeters, 2001, 450 fr. Dit boekje wil uit het schitterende kralensnoer van de Nederlandse en de Rijnlandse mystiek slechts enkele parels aanbieden aan de aan dachtige lezer. Hoe bescheiden en (soms) onbekend deze verschillende parels van bijdragen ook zijn, toch w aait door allen de Geest. Het blijft de verwachting van de uitgevers dat zij inspiratie mogen bieden aan velen op hun levenstocht en om, spiritueel gesterkt, de levenstocht voort te zetten met mystieke hartstocht.
A D VA LVA S
http://www.kuleuven.ac.be/
Vacatures AAP en BAP Vacante mandaten van assisterend en bijzonder academisch personeel voor het academiejaar 20012002, 4de lijst
De rector van de K.U.L euven maakt bekend dat de onderstaande mandaten vacant worden gesteld. Als u wil solliciteren voor één van deze functies, dient u hiervoor C3-formulieren te gebruiken. Deze kan u aanvragen op de Dienst Academisch personeel, Krakenstraat 3, 3000 Leuven, t(016)32 40 88 of op het administratief secretariaat van de faculteit. Deze formulieren, één exemplaar per kenmerk, moeten vóór 5 juli 2001 teruggestuurd worden naar de rector, per adres: Dienst Academisch personeel, Krakenstraat 3, 3000 Leuven. Als u zich voor meer dan één man daat kandidaat stelt, dient u een lijst bij te voegen waarin u de vacatures waarvoor u solliciteert in volgorde van voorkeur klasseert. Deze lijst wordt enkel aan de decaan van de faculteit bezorgd. Om in aanmerking te komen, dienen de kandidaten zich tijdens hun universitaire studies bij voorkeur onderscheiden te hebben. Als u solliciteert voor de functie van doctor-assistent, dient u een gedetailleerd curriculum met geactualiseerde publicatielijst en een omstandige omschrijving van het voorgestelde onderzoeksproject bij te voegen. Studenten die dit academiejaar hun universitaire studies beëindigen, kunne n solliciteren voor onderstaande mandaten. Faculteit Godgeleerdheid Kenmerk: 00200204 - 50004372 Functie: 100% assistent, Afdeling Dogmatische theologie, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat godgeleerdheid Opdracht: assistentie bij onderwijs en onderzoek van de Afdeling Dogmatische theologie; praktische dienstverlening. Kenmerk: 00200204 - 50019407 Project: OOI/2001-15 Functie: 100% wetenschappelijk medewerker, Afdeling Geschiedenis van kerk en theologie, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar Diploma: licentiaat godsdienstwetenschappen met kennis van informatica of licentiaat informatica met interesse voor theologie en godsdienstwetenschappen Opdracht: ontwerpen en ontwikkelen van het theologisch basiscompendium en het onderzoeksinstrument, in samenwerking met de promotoren van het project en andere docenten; zowel inhoudelijke als technische ondersteuning verzorgen van het project; meewerken aan het ontwerpen van zelfcorrigerende oefenmodules voor de desbetreffende opleidingsonderdelen; instaan voor de praktische begeleiding.
Hoger Instituut voor Wijsbegeerte Kenmerk: 00200204 - 50005003 Project: FLOF nr. 10013 Functie: 100% bursaal, Centrum voor Metafysica en wijsgerige antropologie, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, 1 x hernieuwbaar Diploma: licentiaat wijsbegeerte Opdracht: onderzoek en navorsing in het domein van de metafysica en de godsdienstfilosofie; administratieve assistentie bij het functioneren van het Centrum. Kenmerk: 00200204 - 50019405 Functie: 25% assistent, Departement Wijsbegeerte, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat wijsbegeerte of MA in Philosophy met uitstekende kennis van het Engels Opdracht: onderwijsassistentie en ondersteuning van het Philosophy Programme in English.
Faculteit Rechtsgeleerdheid Kenmerk: 00200204 - 50004589 Functie: 50% assistent, Afdeling C.A.L.S., vanaf 1 september 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat rechten of gelijkwaardig (zeer goede kennis van het Engels; kennis van het Frans of het Spaans strekt tot aanbeveling) Opdracht: meewerken aan de verbetering van het LL.M. curriculum; hulp bij begeleiden van de paper; deelnemen aan het selectieproces; verzorgen van contacten met Alumni; organiseren van workshops en lunch seminars. Kenmerk: 00200204 - 50004768 Project: OOI Functie: 100% wetenschappelijk medewerker, Afdeling Strafrecht, strafvordering en criminologie, vanaf 1 september 2001 tot 31 augustus 2003 Diploma: licentiaat pedagogische wetenschappen, afstudeerrichting didactiek; licentiaat criminologische wetenschappen inclusief Lerarenopleiding, beide met interesse voor ICT in het onderwijs Opdracht: hulp bij begeleiden van de vernieuwing van het onderwijs in de methodologie voor criminologen vanuit de basisfilosofie van begeleide zelfstudie m.i.v. ICT. Kenmerk: 00200204 - 50004841 Functie: 40% assistent, Afdeling Strafrecht, strafvordering en criminologie, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat rechten of criminologische wetenschappen Opdracht: bijstand verlenen bij het onderwijs en het onderzoek in de sector van het strafprocesrecht. Kenmerk: 00200204 - 50007010 Functie: 50% assistent, Subfaculteit Rechtsgeleerdheid KULAK, vanaf 1 september 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar
Diploma: licentiaat rechten Opdracht: 1) studiebegeleiding en verzorgen van oefeningen bij de colleges Romeins recht en Pandecten; 2) medewerking aan diverse initiatieven van de facultaire groep rechten in Kortrijk; 3) eventueel doctoraat over een onderwerp in het Romeins recht of een ander juridisch onderwerp.
Diploma: licentiaat taal en letterkunde: germaanse talen, major Duits, specialisatie Duitse taalkunde Opdracht: begeleidingstaken bij de colleges Duitse taalkunde en taalbeheersing; leiden van de aanvullende oefeningen bij het college F449, Duitse taalbeheersing I; opzetten van een toetsenapparaat voor de begeleide zelfstudie.
Kenmerk: 00200204 - 50008610 Functie: 100% (of 2 x 50% assistent), Subfaculteit rechtsgeleerdheid KULAK, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat rechten Opdracht: 1) studiebegeleiding en het verzorgen van oefeningen bij de colleges Staatsrecht; 2) idem bij de colleges Verbintenissenrecht; 3) medewerking aan verschillende initiatieven van de facultaire groep rechten in Kortrijk; 4) doctoraat over een onderwerp in het Staats- of het Verbintenissenrecht. (Gelieve uitdrukkelijk te vermelden of u interesse heeft voor een 100% of 50% mandaat).
Kenmerk: 00200204 - 50006054 Functie: 50% praktijkassistent, Departement Linguïstiek, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar Diploma: licentiaat taal- en letterkunde: germaanse of romaanse talen Opdracht: didactische en logistieke ondersteuning van de vakken Algemene taalkunde, in het bijzonder vakken F300, F460 en F490.
Kenmerk: 00200204 - 50019401 Functie: 50% assistent, Subfaculteit rechtsgeleerdheid KULAK, vanaf 1 september 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat rechten Opdracht: 1) studiebegeleiding en het verzorgen van oefeningen bij de colleges Geschiedenis van het publiekrecht; 2) medewerking aan diverse initiatieven van de facultaire groep rechten te Kortrijk; 3) eventueel doctoraat over een onderwerp in de Rechtsgeschiedenis of een modern juridisch onderwerp. Kenmerk: 00200204 - 50019402 Functie: 50% (of 3 x 15%) assistent, Subfaculteit rechtsgeleerdheid KULAK, vanaf 1 september 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat rechten Opdracht: 1) studiebegeleiding en verzorgen van oefeningen bij de colleges ‘Rechtsvergelijking’; 2) medewerking aan diverse initiatieven van de facultaire groep rechten te Kortrijk; 3) eventueel doctoraat over een onderwerp in de rechtsvergelijking of een ander juridisch onderwerp. (Gelieve uitdrukkelijk te vermelden of u geïnteresseerd bent in een 50% of een 15% mandaat).
Faculteit Letteren Kenmerk: 00200204 - 50003728 Functie: 100% assistent, Departement Linguïstiek, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat taal- en letterkunde: romaanse talen, specialisatie Italiaans Opdracht: maken van een doctoraat over de Italiaanse taalkunde; deelnemen aan het wetenschappelijk onderzoek van de vakgroep Italiaans; ondersteuning van de taalcolleges Italiaans (kandidaturen + licenties); logistieke steun aan het Centrum voor Italiaanse studies. Kenmerk: 00200204 - 50004561 Functie: 75% praktijkassistent, Departement Linguïstiek, vanaf 1 oktober 2001 tot 31 augustus 2003 Diploma: licentiaat germaanse talen, specialisatie Engels; uitstekende beheersing van het Engels (near-native competence) Opdracht: assistentie bij werkcolleges en practica Engelse taalbeheersing (uitspraak, mondelinge communicatieve vaardigheden, grammatica-oefeningen, schrijfoefeningen); logistieke ondersteuning van onderwijsactiviteiten zoals corpusonderzoek. Kenmerk: 00200204 - 50004756 Functie: 100% assistent, Afdeling Algemene literatuurwetenschap, vanaf 9 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat taal- en letterkunde (eventueel GGS literatuurwetenschap) Opdracht: ondersteuning bij het onderwijs, bij het onderzoek en bij de algemene werking van het departement en van de vakgroep; occasionele medewerking aan colleges op het niveau van de 1ste, 2de en 3de cyclus; medewerking aan de diverse wetenschappelijke initiatieven van de vakgroep; medeverantwoordelijk voor de aankopen voor de bibliotheek; medewerking aan de organisatorische werking van de vakgroep; voorbereiden van een proefschrift in het domein van de Algemene en/of Vergelijkende literatuurstu die. Kenmerk: 00200204 - 50004940 Functie: 100% assistent, Afdeling Geschiedenis van de Nieuwste Tijd, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat geschiedenis, bij voorkeur afgestudeerd op het terrein van de cultuurgeschiedenis van de Nieuwste Tijd Opdracht: medewerking aan de colleges cultuurgeschiedenis; hulp bij begeleiden van licentiaatsverhandelingen op dit terrein; actieve inbreng in het onderzoek van de afdeling, zowel individueel als in collectief verband (lopende onderzoeksprojecten). Kenmerk: 00200204 - 50006020 Functie: 100% assistent; Departement Linguïstiek, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar
Kenmerk: 00200204 - 50008291 Functie: 50% assistent, Monitoraat, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat geschiedenis van de Middeleeuwen, de Nieuwe en Nieuwste Tijd Opdracht: hulp bij begeleiding van de historische colleges (vakmonitoraat) in 1ste kandidatuur van de niet-historische studierichtingen Letteren. Kenmerk: 00200204 - 50008360 Functie: 100% assistent, Departement Linguïstiek, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat germaanse talen, specialisatie Nederlandse taalkunde Opdracht: voorbereiding van een proefschrift op het gebied van de Nederlandse taalkunde; assistentie bij de colleges Nederlandse taalkunde in de licenties Germaanse talen; assistentie bij werkcolleges en practica Nederlandse taalbeheersing; logistieke ondersteuning van de vakgroep Nederlandse taalkunde en taalbeheersing. Kenmerk: 00200204 - 50009384 Functie: 100% assistent, Afdeling Nederlandse literatuur en volkskunde, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat taal- en letterkunde: germaanse talen Opdracht: voorbereiden van een proefschrift op het domein van de Moderne Nederlandse literatuur; deelnemen aan de wetenschappelijke en administratieve werking van de vakgroep binnen het kader van het Departement Literatuurwetenschap; kandidaat wordt betrokken bij het onderwijs van de vakgroep, met name voor de organisatie van lectuur- en onderzoeksseminaries in het kader van de colleges op het niveau van de 1ste en 2de cyclus. Kenmerk: 00200204 - 50009878 Functie: 75% praktijkassistent, Departement Linguïstiek, vanaf 1 september 2001 tot 31 augustus 2003 Diploma: licentiaat germaanse talen, specialisatie Nederlands; uitstekende beheersing van de standaardtaal Opdracht: coördinatie van de VAO Taal en bedrijf en van de postacademische vormgevingsprogramma’s Vertalen op Europees Niveau; assistentie bij werkcolleges en practica Nederlandse taalbeheersing; logistieke ondersteuning van de vakgroep Nederlandse taalkunde en taalbeheersing.
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Kenmerk: 00200204 - 50003341 Functie: 100% assistent, Departement Psychologie, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat psychologie Opdracht: doctoraatsonderzoek in de persoonlijkheidsen/of kwantitatieve psychologie en onderwijsassistentie bij practica statistiek. Kenmerk: 00200204 - 50004819 Functie: 100% assistent, Afdeling Didactiek, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat pedagogische wetenschappen (bij voorkeur richting onderwijskunde) Opdracht: medewerking aan onderzoek, onderwijs en dienstverlening aan de afdeling Didactiek. Kenmerk: 00200204 - 50007291 Functie: 100% assistent, Departement Psychologie, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat psychologie, richting arbeids- en organisatiepsychologie Opdracht: doctoraatsonderzoek omtrent sociale processen in personeelsselectie; assisteren bij practicum cursus personeelspsychologie en bij monitoraat 1ste kandidatuur psychologie. Kenmerk: 00200204 - 50008202 Functie: 100% assistent, Departement Psychologie, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat psychologie Opdracht: 1) onderzoek (2/3) over individuele verschillen in emotievariabelen; het onderzoek kan hoofdzakelijk inhoudelijk zijn of psychometrisch (statistisch), of een combinatie van beide inhouden, te bepalen in onderling overleg; 2) medewerking (1/3) aan practica van statistiek en/of practica/werkcolleges van (klinische) psychodiagnostiek, eveneens te bepalen in onderling overleg. vervolg op pagina 18
21.6.2001 C A M P U S K R A N T
17
A D VA L VA S
Vacatures AAP en BAP vervolg van pagina 17
Kenmerk: 00200204 - 50008994 Functie: 100% assistent, Departement Psychologie, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat psychologie Opdracht: assistentie bij werkcolleges en practicum Ontwikkelingspsychologie; onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening in de ontwikkelingspsychologie. Kenmerk: 00200204 - 50019383 Functie: 100% assistent, Departement Psychologie, vanaf 1 september 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat psychologie richting C; interesse en liefst specialisatie in de cliëntgerichte psychotherapie Opdracht: voorbereiding van een proefschrift; medewerking aan licentiepractica, richting C. Kenmerk: 00200204 - 50019400 Project: OOI/2001/06 Functie: 100% wetenschappelijk medewerker, Departement Psychologie, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar Diploma: licentiaat psychologie Opdracht: deelname aan onderzoek omtrent de vraag of het inschakelen van student-assistenten bij probleemgestuurd onderwijs in practica en werkcolleges in de 2de kandidatuur psychologie haalbaar en effectief is. Kenmerk: 00200204 - 50019404 Functie: 100% wetenschappelijk medewerker of bursaal, Afdeling Didactiek, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat psychologie en pedagogische wetenschappen Opdracht: het opzetten en uitvoeren van onderzoek naar de perceptie van studenten in de lerarenopleidingen op constructivistische aspecten van de leeromgeving en de effecten hiervan op hun leergedrag en (toekomstig) doceergedrag; het leggen van contacten met instellingen voor lerarenopleidingen voor dit quasi-experimenteel onderzoek.
Faculteit Wetenschappen Kenmerk: 00200204 - 50003807 Project: FLOF nr. 10416 Functie: 100% bursaal, Afdeling Akoestiek en thermische fysica, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, 1 x hernieuwbaar Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur Opdracht: onderzoek naar de invloed van heterogeniteiten op het thermisch gedrag van zachte gecondenseerde materie door middel van adiabatische scanning calorimetrie. Kenmerk: 00200204 - 50005237 Project: FLOF nr. 10492 Functie: 100% bursaal, Afdeling Sociale en economische geografie, vanaf 1 november 2001 voor 2 jaar, 1 x hernieuwbaar Diploma: lic. geografie, specialisatie sociale en economische geografie Opdracht: verzorgen van oefeningen, practica en van excursies. Kenmerk: 00200204 - 50006079 Project: GOA Functie: 100% bursaal, Afdeling Kern- en stralingsfysica, vanaf 1 oktober 2001 voor 1 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur Opdracht: fundamenteel onderzoek in de kernfysica, nucleaire astrofysica en de fundamentele interacties met behulp van intense bundels van exotische kernen; het experimenteel werk is verankerd in diverse Europese collaboraties en zal gebruik maken van de bundels van ISOLDE, CERN (Genève) en van de LISOL, gekoppeld aan het cyclotron van Louvain-la-Neuve; het is de bedoeling door manipulatie van de radioactieve ionenbundels door ze te vangen en te koelen precisie-experimenten uit te voeren op exotische kernen; voorbereiden van onderwijstaken in het kader van didactische opdrachten van het Departement Natuurkunde. Kenmerk: 00200204 - 50006168 Project: FWO Functie: 100% bursaal, Afdeling Kern- en Stralingsfysica, vanaf 1 oktober 2001 voor 1 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur Opdracht: kandidaat dient aanleg en interesse te hebben voor theorie; complementeren van de theoretische beschrijving met experimenten; voorbereiden van een doctoraat in het kader van kwantumoptica met gammastraling. Kenmerk: 00200204 - 50006643 Project: FLOF nr. 10489 en 10490 Functie: TWEE x 100% bursaal, Afdeling Fysische en Regionale Geografie, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, 1 x hernieuwbaar Diploma: licentiaat geografie, specialisatie fysische geografie Opdracht: beide bursalen zullen didactische opdrachten (assistentie bij oefeningen, practica, excursies en seminaries), verbonden aan de afdeling, uitvoeren; voorbereiden doctoraat in één van de verschillende diensten van de afdeling. Kenmerk: 00200204 - 50006794 Project: DWTC-S0/01/001 (A5946)
Functie: 80 of 100% wetenschappelijk medewerker, Afdeling Sociale en Economische Geografie, vanaf 1 juli 2001 tot 31 december 2002 (indien voltijds) Diploma: licentiaat geografie (sociaal-economische) of licentiaat politieke en sociale wetenschappen (met interesse voor ruimtelijke vraagstukken) of Stedenbouwkundige-planoloog (GAS/GGS) Opdracht: medewerking aan project ‘De geografische dimensie van de attitude van de bevolking tegenover asielzoekers’; de opdracht behelst een literatuurstudie, de opbouw en verwerking van een databank en het uitvoeren en verwerken van terreinonderzoek (diepte-interviews en groepsgesprekken) verspreid over Vlaanderen en Brussel. Kenmerk: 00200204 - 50007667 Project: FLOF nr. 10385 Functie: 100% bursaal, Afdeling Halfgeleiderfysica, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, 1 x hernieuwbaar Diploma: lic. natuurkunde of burgerlijk (natuurkundig) ingenieur Opdracht: hulp bij begeleiden van studenten bij oefeningen en practica natuurkunde; wetenschappelijk onderzoek in de afdeling. Kenmerk: 00200204 - 50009300 Project: FWO Functie: 100% bursaal, Afdeling Kern- en Stralingsfysica, vanaf 1 oktober 2001 voor 1 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur Opdracht: fundamenteel onderzoek ter voorbereiding v.e. doctoraat in het domein van de nucleaire vaste-stoffysica; het experimenteel werk zal in grote mate gebruik maken van de radioactieve isotopenbundels van ISOLDE, CERN (Genève) met als doel onzuiverheden in halfgeleiders te lokaliseren. Kenmerk: 00200204 - 50009312 Project: FWO Functie: 100% bursaal, Afdeling Kern- en Stralingsfysica, vanaf 1 oktober 2001 voor 1 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur Opdracht: fundamenteel onderzoek ter voorbereiding van een doctoraat in het domein van de nucleaire vaste-stoffysica; het experimentele werk zal gebruik maken van de faciliteiten (zowel conventionele technieken als hyperfijn interactie) binnen het IMBL-labo, met als doel de fundamentele structurele, elektrische, magnetische en optische eigenschappen van laag-dimensionele structuren te bestuderen. Kenmerk: 00200204 - 50013012 Project: FWO Functie: 100% bursaal, Afdeling Kern- en Stralingsfysica, vanaf 1 oktober 2001 voor 1 jaar, hernieuwbaar Diploma: licentiaat natuurkunde of burgerlijk ingenieur Opdracht: onderzoek in de kernfysica, meer bepaald de studie van de structuur van zeer exotische kernen door opmeten van hun magnetische en elektrische momenten en vergelijken van de resultaten met kernmodellen; de experimenten gebeuren aan buitenlandse versnellers (Frankrijk, USA en Duitsland); aan het cyclotron van Louvain-la-Neuve is een in-bundel opstelling waar de technische aspecten van de experimentele technieken kunnen ingeoefend worden en waar eveneens experimenten worden uitgevoerd; doel van dit onderzoek is het behalen van een doctoraat. Kenmerk: 00200204 - 50019406 Functie: 100% praktijkassistent, Monitoraat, vanaf 1 oktober 2001 tot 30 september 2002 Diploma: licentiaat biologie, apotheker Opdracht: begeleiding van biologische vakken in de Faculteit Geneeskunde.
Faculteit Toegepaste wetenschappen Kenmerk: 00200204 - 50003792 Functie: 30% praktijkassistent, Departement ASRO, vanaf 1 oktober 2001 tot 30 september 2003 Diploma: burgerlijk ingenieur architect met specialisatie in bouwtechniek en constructief ontwerpen Opdracht: begeleiding constructief vormgeven in het architectuurontwerpen van het 4de en 5de jaar burgerlijk ingenieur-architect. Kenmerk: 00200204 - 50004787 Functie: 100% assistent, Afdeling Industrieel Beleid, vanaf 15 augustus 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: burgerlijk of bio-ingenieur + GGS Industrial Management Opdracht: assistentie bij seminaries; hulp bij begeleiden van studenten bij eindwerken; deelname aan (doctorale) research van de onderzoeksgroep Kwantitatieve Technieken. Kenmerk: 00200204 - 50004861 Functie: 100% assistent, Afdeling Industrieel Beleid, vanaf heden voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: burgerlijk of bio-ingenieur + GGS Industrial Management Opdracht: assistentie bij seminaries en oefeningen; hulp bij begeleiden van studenten bij eindwerken; deelname aan het afdelingsonderzoek. Kenmerk: 00200204 - 50005774 Functie: 100% assistent, Afdeling Industrieel Beleid, vanaf 1 september 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: burgerlijk of bio-ingenieur + GGS Industrial Management Opdracht: assistentie bij seminaries en oefeningen; hulp bij begeleiding van eindwerken; logistieke steun in de afdeling en deelname aan afdelingsonderzoek.
18 C A M P U S K R A N T 2 1 . 6 . 2 0 0 1
Kenmerk: 00200204 - 50008116 Functie: 100% assistent, Afdeling Numerieke Analyse en Toegepaste Wiskunde, vanaf 1 september 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaar Diploma: burgerlijk ingenieur computerwetenschappen, licentiaat informatica, licentiaat wiskunde Opdracht: verzorgen van oefeningen en practica voor de cursussen wiskunde in de kandidaturen burgerlijk ingenieur en/of numerieke analyse en toegepaste wiskunde; voorbereiden van een doctoraat i.v.m. numerieke analyse en toegepaste wiskunde. Kenmerk: 00200204 - 50019408 Functie: 70% doctor-assistent, Departement ASRO, vanaf 1 oktober 2001 tot 30 september 2004 Diploma: burgerlijk ingenieur architect; doctor in de toegepaste wetenschappen, specialisatie computergesteund architectuurontwerpen Opdracht: grafische proef van het toelatingsexamen ingenieur architect; didactiek CAAD en onderzoek naar een objectgeoriënteerde en geïntegreerde ontwerpvormgeving voor CAAD; dienstverlening Departement ASRO.
Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen Kenmerk: 00200204 - 50019403 Functie: 100% wetenschappelijk medewerker, Departement Dierproduc tie, vanaf 1 september 2001 tot 30 juni 2002 Diploma: bio-ingenieur (major veeteelt, cel en gen), burgerlijk ingenieur, licentiaat biologie/wiskunde/statistiek Opdracht: verderzetten van het onderzoek in het domein van de kwantitatieve genetica en de selectie, gericht op sportpaarden.
Faculteit Farmaceutische Wetenschappen Kenmerk: 00200204 - 50006916 Project: FLOF nr. 11560 Functie: 100% bursaal, Labo voor Medicinale Chemie, vanaf 1 oktober 2001 voor 1 jaar, hernieuwbaar Diploma: apotheker, licentiaat scheikunde, bio-ingenieur Opdracht: hulp bij begeleiden van practica, oefeningen in organische scheikunde 1ste en 2de kandidatuur Farmaceutische Wetenschappen; beperkt onderzoek in het domein van de medicinale chemie. Kenmerk: 00200204 - 50019197 Project: OOI-2001/29 Functie: 80 of 100% wetenschappelijk medewerker, Labo voor Farmacotechnologie en Biofarmacie, vanaf 1 oktober 2001 tot 30 september 2003 (mogelijkheid tot aanpassing) Diploma: apotheker Opdracht: in een eerste stadium maakt de medewerker een grondige analyse van het huidige verloop van de stage: hiervoor wordt een beroep gedaan op de rapporten ingediend door de stagiairs, een bezoek aan stageplaatsen en een interview met stagemeesters; in het tweede stadium dient de medewerker de begeleide zelfstudie als totaalconcept te implementeren in het stageprogramma; speciale aandacht gaat naar de vorming van de stagemeesters omwille van hun dragende rol in de begeleide zelfstudie gedurende de stage.
Onderwijsbeleid Kenmerk: 00200204 - 50019330 Project: ICTO Functie: 100% wetenschappelijk medewerker, Onderwijsbeleid, vanaf 1 september 2001 tot 31 augustus 2004 Diploma: licentiaat met kennis van en ervaring met het gebruik van ICT in het onderwijs (Academische lerarenopleiding is vereist) Opdracht: ondersteuning en analyse van ICT-gebonden onderwijsinitiatieven waaronder creatief gebruik van leer- en toetsplatformen op basis van een grondig inzicht in mogelijkheden (advies inzake ontwerpen, ontwikkelen, implementeren en evalueren van onderwijsgerichte ICT-initiatieven).
Dienst Universitair Onderwijs Kenmerk: 00200204 - 50019409 Functie: 100% doctor-assistent, DUO, vanaf 1 september 2001 tot 31 augustus 2004 Diploma: licentiaat of doctor pedagogische wetenschappen of psychologie (met grote interesse voor de onderwijskunde) Opdracht: medewerking aan de werkzaamheden van de Dienst inzake kwaliteitsbewaking, onderwijskundige vorming en beleidsvoorbereiding; in de taakstelling zal het accent liggen op het ondersteunen van curriculumontwikkeling in het licht van de invoering van de bachelor-masterstructuur.
Rectorale Diensten KULAK Kenmerk: 00200204 - 50019382 Functie: 100% wetenschappelijk medewerker, Impulscentrum voor Onder wijsvernieuwing, vanaf 1 september 2001 voor 1 jaar Diploma: licentiaat (bij voorkeur psychologie of pedagogische wetenschappen); ICT-vaardigheid van gevorderd niveau Opdracht: begeleiding en opleiding van docenten met betrekking tot toetsen, toetsplatformen en leerplatformen.
A D VA LVA S
Doctoraten 31 mei: Katherine Vandenborre, Geneeskunde, Studies on the role of cytotoxic-T lymphocyte-associated antigen-4 (CD 152) in the activation of human T lymphocytes, prom. prof. P. Vandenberghe. 1 juni: Inge Fourneau, Geneeskunde, A reversible model of acute liver failure in the p ig. The model to test the efficiency of a bioartificial liver, prom. prof. J. Pirenne. 5 juni: Claudia Put, Geneeskunde, Symptom perception in asthma. Medicine meets psychology, prom. prof. G. Verleden.
myentericus changes and motility disturbances in rats. Implications for human pathology, prom. prof. J. Janssens. 13 juni: Sabine Tejpar, Geneeskunde, Analysis of Wnt/beta-catenin signaling in desmoid tumors, prom. prof. J.-J. C assiman. 19 juni: Johan Poelmans, Geneeskunde, Reflex-Mediated Enhancement, of Upper Airwayprotective Mechanisms Against Aspiration of Gastric Content, prom. prof. J. Tack. 26 juni: Peter Hellings, Geneeskunde, Pathophysiology of Nasal Polyposis, prom. prof. J. Ceuppens.
7 juni: Shigeyuki Ozaki, Geneeskunde, Pathophysiology of calcification of bioprosthetic heart valves. An experimental investigation, prom. prof. W. Flameng.
28 juni: Jaak Ryckeboer, Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen, Biowaste and Yard Waste Composts: Microbiological and Hygienic Aspects Suppressiveness to Plant Diseases, prom. prof. J. Coosemans.
8 juni: Timothy Amanaka Njoku, Godgeleerdheid, Christian/Muslim patterns of conversion: a critical analysis of Christian and Muslim means of conversion in West African sub-region before, during and a fter colonialism with particular reference to Nigeria, prom. prof. E. Platti.
4 juli: Hans Dierick, Geneeskunde, Correction of hypermetropia with excimer laser corneal surgery, prom. prof. L. Missotten.
11 juni: Natalie Denef, Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen, Analysis of the Mechanism of Hedgehog Signalling in Drosophila Melanogaster, prom. prof. M. D ewerchin. 12 juni: Ingrid De medts, Geneeskunde, Study of the myenteric plexus in neuropathy: correlation of plexus
Gezocht: vrijwilligers helpdesk tegen digitaal analfabetisme Uit recent onderzoek bleek dat vier op vijf kinderen tussen 10 en 13 jaar thuis een computer hebben, en de helft van hen toegang heeft tot het internet. Aangezien er een duidelijk verband is tussen computerbezit en de financiële slagkracht en het studieniveau van ouders, vallen kansarme jongeren hier uit de boot. Het gevaar bestaat dat er een nieuw soort analfabetisme ontstaat, met een kenniskloof die evolueert tot een sociale kloof. Een aantal Leuvense organisaties die kansarme jongeren begeleiden, trachten deze digitale kloof te dichten, onder meer door de oprichting van een helpdesk. Vrijwilligers - studenten en andere geïnteresseerden met enige computerkennis - kunnen hierbij helpen door jongeren via de helpdesk te begeleiden of door de organisaties technische hulp te bieden Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met Arktos Vlaams-Brabant, Glasblazerijstraat 57, 3000 Leuven, t(016)23 80 07 of via
[email protected]
4 juli: Johan Janssens, Toegepaste Wetenschappen, Deep Submicron CMOS Cellular Receiver Front-Ends, prom. prof. M. Steyaert. 4 juli: Anne Van Meerbeeck, Sociale Wetenschappen, Het doopsel: een familieritueel. Een sociologische analyse van de betekenissen van dopen in Vlaanderen, prom. prof. K. Dobbelaere.
Digitale Agenda Een overzicht van alle activiteiten van de lopende week vindt u in de Dagklapper van de elektronische Nieuwsbrief, www.kuleuven.ac.be/nieuwsbrief. Wie een activiteit wil laten opnemen opnemen in de agenda van de E-Nieuwsbrief, kan dit door een d igitaal formulier op dezelfde site in te vullen en te verzenden.
Onderzoekskalender Een overzicht van alle openstaande onderzoeksprogramma’s en initiatieven is beschikbaar op CWIS, www.kuleuven.ac.be/gedoc. Wie geen toegang heeft tot CWIS kan contact opnemen met Karine Aert van de Dienst Onderzoekscoördinatie, Naamsestraat 22, 3000 Leuven, t(016)32 40 53, f(0 16)32 41 98,
[email protected].
Benoemd of onderscheiden Wim Bossaert, als doctoraatsstudent verbonden aan het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse van de Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen, is laureaat van de Honored Student Award 2001 van de American Oil Chemists’ Soc iety (AOCS) en van de Manuchehr Eijadi Award 2001. Beide prijzen werden op 15 mei uitgereikt op de jaarlijks bijeenkomst van de AOCS in Minneapolis (USA). Professor Guy Delmarcel, gewoon hoogleraar aan de Faculteit Letteren, ontving op 9 mei de Prijs Stad Mechelen voor Verdienste op Cultureel Gebied voor het jaar 2000. Doctor Frank De Smedt, postdoctoraal onderzoeker aan het Departement Scheikunde, kreeg de J. Hallopeauprijs voor zijn werk ‘Fundamental study of the behaviour of ozone in water: application in the cleaning of semiconductor devices’. Met de J. Hallopeauprijs bekroont de International Ozone Association om de twee jaar fundamenteel of toegepast wetenschappelijk onderzoek in verband met het fysico-chemisch gedrag van ozon. Professor Carlos Steel, gewoon hoogleraar aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, werd benoemd tot Erasmus Lecturer aan de Universiteit van Harvard (USA) gedurende het eerste semester van het academiejaar 2001-2002. Het Erasmus Lectureship on the History and Civilization of the Netherlands and Flanders nodigt elk jaar een bekende wetenschapper of kunstenaar uit Nederland of Vlaanderen uit naar Harvard om er een semester een cursus te geven voor studenten en drie lezingen voor een meer algemeen publiek over bepaalde aspecten van de Nederlandse cultuur. Steel is een expert op het gebied van de antieke en middeleeuwse wijsbegeerte en zal in Har vard een college geven over ‘Medieval discussions of the problem of evil’. Zijn drie publieke lezingen zullen onder de titel ‘From Siger of Brabant to Erasmus’ thema’s behandelen uit de middeleeuwse filosofie
Video & postzegel Van het Patroonsfeest 2001 is een videoreportage beschikbaar in VHS-formaat. Te koop in de boetiek, Dienst Communicatie, Oude Markt 13, 3000 L euven of te bestellen via www.kuleuven.ac.be/admin/rd/niv3/prf50-1.htm. De jubileumpostzegel, die ter gelegenheid van 575 Universiteit te Leuven werd uitgegeven, is in de boetiek te koop per blad van 30 stuks, met een maximum van 1 0 bladen. Voor grotere hoeveelheden kan u contact opnemen met het Centraal Magazijn, W. de Croylaan 36, 3001 Heverlee, t(016)32 22 84.
Zwitserse UZ Sport- en speldag Zondag 16 september vindt in het Universitair Sportcentrum de 22ste Sport- en Speldag van de Leuvense UZ plaats. Die is dit jaar opgevat als een f ascinerende tocht doorheen onbekend en trendy Zwitserland. Het sportieve luik biedt een concours sneeuwraquetten-lopen, bobslee-initiatie, een Heidi-triatlon, hornussen of een partijtje curling, en spannende volkssporten uit het hele land. Maar ook Appenzell is erbij met spectaculaire, traditionele dans en muziek. Speelse guuggenmusik uit Luzern, strenge fluit- en trommelmuziek uit Basel, boze geesten verjagende maskers uit de Wallis en het fijnste van de creatieve saltimbanques-wereld met de Compagnia Dimitri uit Ticino. Kortom, een hele schare Zwitserse artiesten, aangevoerd door amuseur publique van het Zwitserse Knie, Jean Paul. Zoals altijd is de UZ-g emeenschap zelf present met diverse preventiecampagnes, sportinitiaties en tips voor een gezondere levensstijl. En uiteraard wordt ook hier het feestjaar op een gepaste wijze afgesloten. Heeft u zelf nog suggesties of links met het gastland Zwitserland, bel of mail dan naar t(016)34 67 50 of
[email protected].
19.6.2001 C A M P U S K R A N T
19
DE DENKTANK
Mrs. Doubleyou In deze rubriek legt Campuskrant allerlei vragen - van technische, socio-economische, politieke, ethische en filosofische aard - voor aan een denktank van Bijzonder Wijze Mannen en Vrouwen van de K.U.Leuven. Aarzel niet om ook uw vragen en problemen op te sturen naar De Denktank, Cam puskrant, Oude Markt 13, Leuven.
aan immers geen al te be ste reputatie: Zo was hij als Texaans gouverneur recordhouder van het aantal doodstraffen. Wil hij een Star Wars-rakettenschild bouwen. Lacht hij de akkoorden van Kyoto vrolijk weg (“Kyoto? Ik ken helemaal geen meneer Kyoto, ik heb die man nooit gesproken en er dus zék er geen akkoord mee gesloten!,” aldus de verontwaardigde president). En was Bush ook niet de president die de vraag wie zijn collega-president van Tsjetsjenië was, beantwoordde met de oneliner: “Geen idee. Weet u het soms?” Enfin, die man staat nu dus aan h et hoofd van de
De vraag van de week komt deze keer van onze lezeralumnus François Quirin: “ Nu het academiejaar bijna afgelopen is: wat beschouwt De Denktank als de groots te doorbraak van het voorbije jaar aan onze universiteit?”, zo wil hij graag van ons weten. De Denktank heeft over deze vraag van de heer Quirin zwaar moeten debatteren. Zo wees het ene Denktank-lid op de bijzonder boeiende ontdekkingen op de Afdeling Plantkunde, een ander richtte onze aandacht dan weer op het vooruitstrevende denkwerk op de Campus Sociologie. En wat te zeggen van de door weinigen overtroffen prestaties op het Sportkot of het zwaar onderschatte Labo Meet- en Regeltechnieken? Durft overigens iemand ontkennen dat de Alma-keuken dagelijks heroïsche culinaire standjes aflevert? Maar toch: dat alles viel volledig in het niet bij de briljante zet die onze universiteit nog net voor het einde van het academiejaar uit de hoed toverde. Midden in de examenperiode nota bene. Wij dur ven hier immers vrank en vrij beweren dat de K.U.Leuven de afgelopen week de wereldvrede en het algemeen welzijn van onze hele planeet een flinke duw in de goede r ichting heeft gegeven. De Amerikaanse president George W. Bush bezocht immers ons land en die unieke kans konden en mochten wij uiteraard niet laten liggen. George Doubleyou genoot aan deze kant van de oce-
grootste kernmacht ter wereld, iets wat dus niet meteen iedereen een geruststellende gedachte vindt. Gelukkig heeft onze universiteit vorige week op een uiterst subtiele wijze de loop der dingen beïnvloed, en wel via mevrouw Bush. Want inderdaad, wie daagde vorige week plots totaal onverwacht in Leuven op? Laura Bush! Burgemeester Tobback moest in allerijl nog wat amechtige vlaggetjes aan het stadhuis laten hangen, en stad en land vielen voor de ogen van de internationale pers nog meer in affronten toen een ober van een Leuvens café de First Lady in het voorbijgaan een glas Kwak offreerde. Gelukkig was daar nog net op tijd de reddende hand van onze rector. Die had immers het briljante idee mevrouw Bush en haar gevolg mee te nemen op een
bezoek aan onze Universiteitsbibliotheek. Waar hij voor het oog van de camera’s van CNN, ABC en NBC losjes uit de pols een boeiende causerie afstak: “Na de oorlog nog opgetrokken met de hulp van Texaans geld”, zo legde hij de overzeese gasten uit. Mevrouw Bush helemaal in de wolken, natuurlijk, en dan moest het cadeau nog komen: een lidkaart van de universitaire bibliotheek! “Een bibliotheekkaart? Wat is dàt nu weer voor presidentieel cadeau?”, horen wij de eeuwige criticasters onder onze lezers al denken. Hen willen wij melden dat Tobback eerst van plan was de hoge gaste namens de Leuvense bevolking een tinnen schotel en een doos pralines van Leonidas cadeau te doen. En verder zeggen wij als Denktank: een bibliotheekkaart is gewoonweg het allermooiste cadeau denkbaar - afgezien van een gratis abonnement op Campuskrant, misschien. Want laten we wel wezen, onze Leuvense Universiteitsbibliotheek is niet zomaar een bibliotheek. Waar vindt een mens immers alle mogelijke publicaties over openhartchirurgie, de kwantumfysica of de Stelling van Bauer-Neumann? Waar kan de lezer rustig grasduinen in eerste drukken van de werken van Shakespeare en Goethe? Waar moet men zijn om de memoires van Chroetsjev, Mao of Gandhi na te lezen? Waar liggen volledige jaargangen van kwaliteitsbladen als de Frankfurter Allgemeine, Knack, Woef, The Peking Times, Dag Allemaal, La Gazetta dello Sport, Joepie en het Rijk der Vrouw, netjes op nummer geordend? U mag één keer raden waar. En precies tot al die onmetelijke hoeveelheid wijsheid, wetenschap en weetjes krijgt de familie Bush nu voortaan gratis en ongelimiteerd toegang. Wij durven u dan ook garan deren: dankzij onze universiteit en haar prachtige bibliotheek zal George W. nooit - maar dan ook nooit - nog met zijn mond vol tanden staan als hij gevraagd wordt naar Kyoto of naar de presidenten van Tsjetsjenië, de Far-Oër én Azerbeidjan. Als dat geen doorbraak is, weten wij het ook niet meer. Namens De Denktank, Prof. K. Lenaerts (hoofd Vakgroep Bibliotheekwetenschappen) en G. Op de Beeck (secretaris-klerk)
Mysterieuze inlogger gespot te L .
Tienduizendste KotNetter is een feit Anne-Mie Jaspers In 1994 starten studenten van de residenties Groenveld en Thomas Morus met het uitbouwen van een intern netwerk; bij de K.U.Leuven wordt de eerste dial-in-pool in gebruik genomen. Deze twee feiten liggen aan de basis van KotNet, dat zeven jaar later zijn tienduizendste student-gebruiker kan huldigen.
netwerktoegangen, internettoepassingen, enz. In de mailbox van de nieuwsgroepen (kuleuven.kotnet, kuleuven.kulnet) vind je verrassend veel mails. In studentikoze stijl (mét obligate en hopelijk ter provocatie bewust aangebrachte dt-fouten) worden voor mij onbegrijpelijke computerinformatie en -vragen gespuid, een stroom die plots onderbroken wordt door een beschaafde respons van medewerkers van LUDIT, het Leuvens Universitair Dienstencentrum voor Informatica en Telematica. Het uitgangspunt was zoveel mogelijk KotNet werkt dus wel degelijk, studenten en personeelsleden de kans te en dit werd nog eens extra bieden om thuis en/of van op kot aan te bekrachtigd toen onlangs de sluiten op het K.U.LeuvenNet en het tienduizendste studentinternet, om zo de mogelijkheden voor KotNetter gespot werd. studie en onderzoek te verbreden - of wat Hermans Moons, de coördidacht u? Het KotNet-project gaat van start nator van K.U.L euvenNet, in oktober 1997, wanneer ook wordt wacht nog op een respons van gestart met de bekabeling en aansluiting het feestvarken in spe. van alle eigen residenties. Externe kabeldistributiemaatschappijen worden aange- (Bijna) gratis sproken over de mogelijkheden van aanHerman Moons: “KotNet sluiting via de kabelmodem. kent tegenwoordig een enorVan bij de start probeerde de universi- me groei. Momenteel werken teit de drempel zo laag mogelijk te houwe op drie manieren: allereerst zijn den, door lage instap- en gebruikskosten er nog steeds de dial-in-faciliteiten enerzijds en gebruiksgemak en ondersteu- via modem, die gratis zijn, afgezien ning bij de installatie anderzijds. Via de natuurlijk van je telefoonkosten. Ten website www.kotnet.kuleuven.ac.bekrijg tweede zijn er de - ook geheel kosteje allerhande informatie rond installeren, loze - verbindingen met de universi-
20 C A M P U S K R A N T 2 1 . 6 . 2 0 0 1
taire residenties. Een derde gebruikersgroep, en ook de meest algemeen bekende, vormen de kabelgebruikers die via UPC of Telenet, afhankelijk van de lopende promoties, een kleine 800 frank per maand betalen. Belangrijk hierbij is dat achter één modem verschillende studenten geplaatst kunnen worden, zodat de kosten gedeeld kunnen worden: zit je bijvoorbeeld met vier studenten op kot, dan betaal je dus maar 200 frank per maand. Je merkt ook dat KotNet meer en meer ingeburgerd raakt bij de kotbazen, die tegenwoordig zelf een contract kunnen afsluiten met de verbonden operatoren. Vandaag zijn er dus 10.000 studenten en een 2.000-tal personeelsleden on line via KotNet, waarvan er een 6.000-tal zijn aangesloten via de kabel.” “Naast deze goedkope - of gratis - KotNet-aansluiting kunnen studenten ook nog een PC huren voor de prijs van ‘een pintje per dag’, zoals onze slogan het uitdrukt. S tudenten kunnen dus on line gaan aan uiterst lage en sociale prijzen.” 8.000 inloggers moet je verdienen
KotNet zit dus duidelijk in de lift, en dat zou wel eens kwaliteitsproblemen kunnen opleveren. Herman Moons: “Met dagelijks meer dan 8 .000 verschillende inloggers, waaronder een duizendtal personeelsleden, wordt het hoog tijd de hele zaak nog eens te herbekijken om een goede service te kunnen blijven bieden. We moeten dringend een soort controlesysteem inbouwen, om de diehards enigszins aan banden te leggen. Die zitten constant zaken van het net te downloaden en kapen daardoor bandbreedte weg van de meer gematigde gebruikers. Zo kunnen we bijvoorbeeld een quality of service inbouwen, waarbij je, eens de quota overschreden worden, de maand nadien in een lagere kwaliteitscategorie terechtkomt.” En wat nu met die tienduizendste KotNetter? Na verzending van een mail m et daarin het heuglijke nieuws, wacht Moons op een antwoord. Het blijft dus nog even gissen naar de ware identiteit van deze m/v. Ondertussen wordt op LUDIT koortsachtig nagedacht over een passende attentie die hem of haar zal worden aangeboden. Een gouden muis bijvoorbeeld? Alles over KotNet: www.kotnet.kuleuven.ac.be. De LUDIT-helpdesk is open van maandag tot donderdag van 9u tot 20u, vrijdag van 9u tot 17u, t(016)32 28 00 of via
[email protected]