Boswijzer
Boswijzer
registreert het groene dak van Vlaanderen
© Vilda - Yves Adams
De Boswijzer, het instrument waarmee het ANB het ‘groene dak’ van Vlaanderen opmeet, lag onlangs onder vuur. Maar wat is de Boswijzer precies? Wat meet hij en wat niet? En welk verhaal vertellen de cijfers? Spoorzoeker zet het op een rij.
10 | Spoorzoeker winter 2013
“De grootste troef van de Boswijzer is dat het een objectief meetinstrument is. Het vertelt ons – vanuit de lucht gezien – hoe het ‘groene dak’ van Vlaanderen eruitziet”, zegt Carl De Schepper van het ANB. “We kunnen de evolutie van hoog groen en bomen in Vlaanderen nauwgezet opvolgen. Het is belangrijk dat we die metingen regelmatig herhalen, zodat we op een objectieve manier opeenvolgende reeksen kunnen vergelijken, trends vaststellen en duidelijke conclusies trekken. Natuurlijk mag je geen appelen met peren vergelijken. Net daarom is het essentieel om die methode goed te begrijpen.”
Hoe werkt het? De Boswijzer maakt gebruik van GIS of geografische informatiesystemen. Maar hoe gaat het precies in zijn werk? “Een fotogrammetrische digitale camera neemt vanuit een vliegtuig overlappende luchtfoto’s van het volledige Vlaamse grondgebied. In een eerste fase worden de beelden ingekleurd in een van de drie categorieën: water, groen en niet groen. De oppervlakte ‘niet groen’ evolueert immers ook. De kaarten met de oppervlaktes bebouwing en landbouw in Vlaanderen zijn gekend doordat die heel regelmatig worden geüpdatet. De combinatie van meerdere kaarten en gegevens resulteert dan in een ‘groenkaart’.” “In een tweede fase scheiden we laag groen van hoog groen. Alles wat hoger is dan drie meter, inventariseert de Boswijzer als ‘bomen’. Als resultaat krijgen we dus een ‘bomenkaart’. Om daarvan een boskaart te maken bekijken we drie voorwaarden. Is de oppervlakte minstens een halve hectare? Is minstens de helft van die oppervlakte met bomen bedekt? Is de oppervlakte breed genoeg
en gaat het hier dus niet om een smalle strook bomen, bijvoorbeeld langs de weg? Als het antwoord op die drie vragen ‘ja’ luidt, zegt de Boswijzer kordaat: ‘dit is bos’. De GISspecialisten van het Agentschap voor Geografische Informatie slaagden erin om zo een objectief meetinstrument te ontwikkelen.”
Wat zegt de wet? Belangrijk: wat de Boswijzer als bos aanduidt, komt niet overeen met de juridische term ‘bos’ uit het Vlaamse Bosdecreet. “Het resultaat van de Boswijzer is dus iets anders dan de oppervlaktes die op juridische grond als bos worden beschouwd. Zo moeten bomen minstens drie meter hoog zijn voordat de Boswijzer ze als bos erkent, terwijl het Bosdecreet ook bos met lagere bomen beschermt. De Boswijzer kleurt dus een kapvlakte die wordt gekapt en herplant, pas in als bos als de boompjes voldoende groot zijn en dicht genoeg bij elkaar staan. Dat geldt ook voor bossen met een oppervlakte van minder dan een halve hectare. Omgekeerd: ruime tuinen en parken met bossige gedeelten worden in de Boswijzer wel meegerekend als bos, terwijl volgens het Bosdecreet tuinen nooit het statuut van bos kunnen hebben”, verduidelijkt Carl De Schepper. Conclusie? De combinatie van de criteria hoogte, oppervlakte, densiteit en breedte vormen dus samen de definitie van bos volgens de Boswijzer. “De Boswijzer zegt niets over het juridische statuut van een gebied of perceel. Wel is het een handig meetinstrument dat helpt om de evolutie van bossen en het bomenbestand in onze regio op de voet te volgen. We kunnen met de Boswijzer efficiënt meten, trends detecteren, sneller de evoluties van het
Waarvoor wordt de Boswijzer gebruikt? De Boswijzer kent toepassingen in binnen- en buitenland. ‘Hoeveel koolstof zit er in Vlaanderen opgeslagen in de bossen?’ is een centrale vraag in de Kyoto-rapportering; de Boswijzer geeft daarop het antwoord. De gehanteerde normen van dat meetinstrument sluiten ook aan bij de internationale richtlijnen voor bosmonitoring van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties. Dichter bij huis brengen sommige steden en gemeenten de evolutie van het groen op hun grondgebied in kaart met de Boswijzer. Bovendien helpt de tool ook om zonevreemde bossen op te sporen: zo kan men zoeken naar herbestemming waar nuttig en mogelijk.
Spoorzoeker winter 2013 | 11
Boswijzer
groen in Vlaanderen evalueren en dus ook ingrijpen als dat nodig is.”
Hoe ging het vroeger? Het opvolgen van de bosoppervlakte in Vlaanderen is noodzakelijk om de effecten van het bosbeleid te meten. Daarom brengt het ANB al sinds de jaren 1990 de bosoppervlakte in kaart. “Toen namen we ook luchtfoto’s, maar dat proces was niet geautomatiseerd en het resultaat niet zo gedetailleerd. Aan die methode kleeft echter een nadeel. Veldmedewerkers, vaak boswachters, markeerden zelf ter plaatse wat wel en niet als bos ingekleurd mocht worden. Veel hing dus af van menselijke interpretatie. Bovendien was het een tijdrovende en arbeidsintensieve klus. Dat is meteen de reden waarom we maar om de tien jaar een kaart opstelden.”
© Vilda - Lars Soerink
“We wilden een objectieve methode, die ook sneller en frequenter resultaat oplevert, zodat we de vinger aan de pols kunnen houden. De Boswijzer lenigt die nood, doordat hij gebruikmaakt van een verwerkingssysteem in een GIS-omgeving. De werkmethode is
12 | Spoorzoeker winter 2013
semiautomatisch omdat er toch nog bewerkingen moeten gebeuren, maar het gaat stukken sneller. En door diezelfde methode te herhalen zijn vergelijkingen over verschillende edities met de Boswijzer meteen objectiever.” De Boswijzer klaart de klus elke twee à drie jaar. “De grootste troef is de objectieve meting, los van individuele interpretaties. In Europa is Vlaanderen een van de eerste regio’s die die vooruitstrevende methodiek van bosmonitoring gebruikt.”
Wat kan beter? De Boswijzer is vandaag al een krachtig instrument, dat bevestigt ook de wetenschappelijke wereld. Bart Muys, hoogleraar Bosecologie en Bosbeheer aan de KU Leuven: “De Boswijzer is een hoogtechnologische combinatie van een groenkaart met een hoogtekaart, die men verkrijgt via een laserscanner. En dat alles op zeer hoge resolutie, zodat het instrument ook geschikt is voor analyses op lokaal niveau. Dat is een unieke manier om hoog groen in kaart te brengen. De Boswijzer is dan ook een waardevol instrument met een goede basiskwaliteit en state-of-
the-arttechnologie, maar moet verder worden verfijnd.” Toch is de Boswijzer, net zoals elke nieuwe meetmethode, nog voor verbetering vatbaar. Zo hebben wetenschappers een aantal suggesties geformuleerd om de foutenmarge te beperken. “Momenteel worden overhangende kruinen aan de bosranden als bos aanzien, terwijl die zich boven wegen of akkers kunnen bevinden en dus in de ruimtebalans dubbel geteld worden. Dat kan een detail lijken, maar doordat de Vlaamse bossen versnipperd zijn, kan dat effect wel oplopen. Ook kunnen er schaduweffecten zijn, onnauwkeurigheden aan de bosranden bij het vergelijken van twee beelden en fouten door de instabiliteit van het vliegtuigplatform. Het vliegtuig van waaruit de foto’s worden genomen, is immers niet perfect stabiel: de camera schudt al eens en daardoor kunnen beelden vervormd zijn. Beleid en wetenschap moeten de koppen bij elkaar steken; wie weet wordt dit instrument wel hét voorbeeld voor andere landen.”
Carl De Schepper voegt eraan toe: “In het dichtbebouwde Vlaanderen zijn sommige boscomplexen inderdaad sterk verkaveld en doorweven met woningen en straten. De Boswijzer registreert dat nauwgezet en is daarom representatief voor de specifieke Vlaamse situatie. We moeten evenwel streven naar een kleinere foutenmarge en een nog sterker instrument.”
8000 hectare extra bos? De Boswijzer 2013 is de tweede editie en werkt met luchtbeelden opgenomen in 2012. Die Boswijzer kleurt 8262 hectare meer bos in dan de nulmeting met luchtbeelden uit 2009. Wat kunnen we hieruit besluiten? “Het groenareaal toont een sterkere dynamiek dan we verwachtten, maar dat wil niet zeggen dat de bosoppervlakte is uitgebreid met 8000 hectare nieuw bos”, benadrukt Carl De Schepper. “Wel is het ‘groene dak’ van Vlaanderen groter dan in 2009. Dat is vooral te danken aan nieuwe aanplantingen, aanleg van nieuw bos maar ook herbebossing, bomengroepen die dichter naar elkaar gegroeid zijn en spontane aangroei van bos. Omgekeerd ziet de Boswijzer
elk verlies van kronendak meteen als ontbossing. Volgens de criteria van de Boswijzer is het groene dak van Vlaanderen de voorbije drie jaar netto toegenomen.” Werken aan meer bos in Vlaanderen is een belangrijk onderdeel van de missie van het ANB. Meer bomen in Vlaanderen is altijd goed nieuws, ook al staan ze langs een weg of in de stad, meent Carl De Schepper. “Zowel bomen in een straat als bomen in het Zoniënwoud hebben dezelfde functies. Elke boom neemt CO2 op en zet die om in zuurstof, elke boom biedt schaduw, brengt zaden voort, heeft een esthetische waarde ... Daarom moeten we zorg dragen voor elke boom. En meten is weten!” We willen niet alleen meer, maar ook beter bos. Daarom heeft het ANB een bosinventaris die een actuele stand van zaken opmaakt van de Vlaamse bossen. “Hoe snel groeien onze bomen? Worden de bossen diverser of juist niet? Heeft de luchtverontreiniging of de klimaatverandering daar een invloed op? Voor een goed bosbeleid heeft het ANB nood aan wetenschappelijke
gegevens over het aantal boomsoorten, hun locatie, de leeftijdsverdeling, hun gezondheid … Alle bomen en planten opmeten is natuurlijk onbegonnen werk. Bij een bosinventarisatie is dat gelukkig niet nodig. Een goed uitgekiende steekproef volstaat. Een meetploeg bezoekt dan uit een raster van punten dat over Vlaanderen ligt, die plekken die in bosgebied liggen. Alle punten die in een bos vallen, worden van naaldje tot draadje ontleed: welke kruiden, struiken en bomen komen er voor, hoe is het met de houtkwaliteit gesteld, hoe groot zijn de bomen …” Dat zijn zaken die de Boswijzer niet meet. Beide instrumenten gaan dus hand in hand en leveren waardevolle informatie. i www.agiv.be > Nieuws > Nieuwe versies Groenkaart & Digitale Boswijzer Vlaanderen 2013
Boswijzer Wat wel? Instrument dat het ‘groene dak’ van Vlaanderen meet vanuit de lucht Werkt met vier objectieve criteria: hoogte, oppervlakte, densiteit en breedte Herhaalbaar en objectief: een goede basis om trends af te leiden Internationaal: Kyoto, FAO, Europees Milieuagentschap ... Wat niet? Meet geen kwaliteit: biodiversiteit, leeftijd van bomen, toegankelijkheid van bos, ontstaansgeschiedenis … Is geen synoniem voor bosoppervlakte in de enge zin Verschilt van de juridische betekenis van ‘bos’
Spoorzoeker winter 2013 | 13
Het Agentschap voor Natuur en Bos en Inverde gaan samen met hun partners voor meer en betere natuur in Vlaanderen. In 2014 kiezen we voor een scherpe koers die past bij de maatschappelijke vraagstukken van vandaag en morgen. Daarbij bouwen we onze werking op rond de duurzame driehoek People, Planet, Profit. People staat voor de zorg voor de mensen, voor de samenleving. Planet focust op de biodiversiteit en het bijdragen aan het oplossen van milieuproblemen. Profit gaat over het creëren van economische waarde. Het is belangrijk dat die drie aspecten in evenwicht zijn. Dat evenwicht moet ervoor zorgen dat ook toekomstige generaties kunnen genieten van een leefbare wereld.