Groene Zorg Oost-Vlaanderen
Ervaringsuitwisseling voor zorgboeren 18 februari 2010 Aalst
Omgaan met gedragsproblemen Evelien Van Den Bossche
Tekst gebaseerd op de vorming voor zorgboeren (najaar 2009), gegeven door - Stien Ongena, medewerkster van De Hagewinde, Lokeren - André Bouwen, medewerker van Universitair Psychiatrisch Centrum Sint-Kamillus, Bierbeek.
Inhoud Inhoud ................................................................................................................................................ 1 Wat zijn gedragsproblemen? .............................................................................................................. 3 Wat is een gedragsprobleem NIET................................................................................................... 3 Wat is een gedragsprobleem WEL ................................................................................................... 3 In de eerste plaats PERSOON .......................................................................................................... 3 Wat is probleemgedrag? ..................................................................................................................... 4 Goed – vervelend – probleem – gedrag........................................................................................... 4 Straffen en belonen ........................................................................................................................ 5 Doelgroepen ....................................................................................................................................... 6 Mentale handicap ........................................................................................................................... 6 Hechtingsprobleem......................................................................................................................... 7 Autismespectrumstoornis ............................................................................................................... 7 ADHD .............................................................................................................................................. 8 Middelenmisbruik ........................................................................................................................... 9 Bijzondere jeugdzorg .................................................................................................................... 10 Hoe problemen vermijden? .............................................................................................................. 11 Proberen begrijpen ....................................................................................................................... 11 Motivatie ...................................................................................................................................... 12 Structuur bieden ........................................................................................................................... 13 Grenzen stellen ............................................................................................................................. 15 Verwachtingen.............................................................................................................................. 17 Belang van de zorgboerderij ............................................................................................................. 18
2
Wat zijn gedragsproblemen? Als we willen een antwoord krijgen op de vraag hoe we moeten omgaan met gedragsproblemen, is het belangrijk om eerst een zicht te krijgen op wat gedragsproblemen precies zijn. En om te kunnen zien wat gedragsproblemen zijn, is het goed om eerst duidelijk te stellen wat gedragsproblemen niet zijn. Gedragsprobleem is NIET Slecht karakter hebben Dom zijn Lui zijn Leeftijdsprobleem hebben Slecht gehumeurd zijn
Gedragsprobleem is WEL Signaal: er is iets mis, er klopt iets niet
Wat is een gedragsprobleem NIET Een gedragsprobleem is niet hetzelfde als een slecht karakter, slaat niet op domheid of luiheid, is geen leeftijdsprobleem en heeft niets te maken met een slecht humeur.
Wat is een gedragsprobleem WEL Een gedragsprobleem is wel een uitingsvorm van onderliggende problemen. Het is een signaal dat er iets niet in orde is. Het is vaak het teken dat de persoon die gedragsproblemen stelt een handicap heeft die je niet altijd zomaar ziet. Wij moeten trachten om dit probleemgedrag te begrijpen, zonder dit te accepteren. Het probleemgedrag kunnen begrijpen zal ons helpen om op een goed te reageren, niet om het te tolleren.
Vragen zoals ‘Waarom stellen kinderen, jongeren en mensen probleemgedrag?’ en ‘Wat zijn dan die onderliggende problemen?’ zijn niet zo makkelijk te beantwoorden. Er zijn heel wat redenen waarom iemand gedragsproblemen stelt. Het kan zijn omdat ze niet duidelijk kunnen maken dat ze een probleem hebben, omdat ze er van overtuigd zijn dat jij niet wil of kan helpen, omdat ze nooit geleerd hebben om problemen op te lossen, omdat ze geen zelfvertrouwen hebben, omdat ze dan zeker zijn dat ze gezien worden…
Kinderen, jongeren en mensen met gedragsproblemen blijven in de eerste plaats kinderen, jongeren en mensen, en dat mogen we niet vergeten! Er wordt vaak over de mensen heen naar het gedragsprobleem gekeken, en dat mogen we niet toelaten. Het is misschien niet slecht om af en toe de bedenking te maken hoe je zelf zou reageren op een situatie. Of hoe je als kind of jongere zou gereageerd hebben. Dat help je vooruit om de persoon in kwestie te begrijpen. Want: tenslotte zijn we allemaal jong geweest!
Wat zijn gedragsproblemen?
In de eerste plaats PERSOON
3
Wat is probleemgedrag? Deze mensen stellen en gedrag dat in een bepaalde context gezien wordt als probleemgedrag. Het is dus vaak de context die bepaalt of iets al dan niet een probleem is. Heel hard roepen is aan de kant van een voetbalveld bijvoorbeeld een heel normale zaak maar in de klas wordt het gezien als probleemgedrag. En dat kan soms heel verwarrend zijn. Het is dus belangrijk om probleemgedrag te proberen begrijpen en in zijn context te plaatsen Dit wil niet zeggen dat je dit gedrag moet goedkeuren, maar deze zaken begrijpen en proberen achterhalen zal je helpen om er beter mee om te gaan. Daarbij zal het belangrijk zijn om jezelf de vragen te stellen hoe je jezelf voelt bij dit gedrag? En welk gedrag je dan in de plaats verlangt.
Goed – vervelend – probleem – gedrag Om te weten hoe je moet reageren op probleemgedrag denk je best zelf eerst na over wat je belangrijk vindt. Daar bij is het goed om een opdeling te maken tussen (1) fijn en goed gedrag, (2) vervelend gedrag en (3) probleemgedrag. (1) Onder goed gedrag valt alles wat je hulpboer goed doet. Het is heel belangrijk om dit te belonen. Dit moet niet door geld of een cadeautje te geven, maar eerder door sociaal te belonen. Je hulpboer af en toe een schouderklopje geven of zeggen dat hij iets heel goed heelt gedaan hoort daaronder. Dat belonen is heel sterk. Hiermee kan je heel veel bereiken, vaak meer dan met straffen.
Goed gedrag
(2) Onder vervelend gedrag valt het gedrag dat iedereen wel eens stelt. Het is zeker niet aangenaam maar, je kan ermee leven. Dit is bijvoorbeeld een jongere die de hele tijd op zijn stoel zit te wiebelen. Ook al is zoiets erg onaangenaam, het is beter dit gedrag niet te bestaffen. Vervelend gedrag
(3) En de laatste soort gedrag is het probleemgedrag. Dit is het gedrag is veel onaangenamer dan vervelend gedrag. Zo onaangenaam dat er niet mee te leven valt. Agressie is een goed voorbeeld van probleemgedrag. Dit kan je niet tolereren en mag dan ook bestraft worden.
Agressie Iedereen heeft agressie in zich, maar dan in een gezonde en beschaafde vorm. Voor mensen met een autismespectrumstoornis is het soms moeilijk om hun agressie binnen die beschaafde vorm te houden. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat als ze zich in het nauw gedreven voelen,
Wat is probleemgedrag?
Probleemgedrag
4
dan gaan ze mensen of dieren pijn doen of op een andere manier heel agressief reageren. We kunnen proberen begrijpen dat het niet makkelijk is voor hen om agressie in te tomen, maar we mogen dit niet tolereren. Er is nu heel veel over agressie gepraat, maar er zijn heel wat zorgboeren die daar eigenlijk nooit mee te maken hebben. En dat is ook terecht want agressie past eigenlijk niet op de zorgboerderij. Het was dus zeker niet de bedoeling om mensen af te schrikken. We wilden deze avond enkel aantonen dat het soms wel voorkomt en als het voorkomt, dat je het dan niet mag tolereren. Het gebeurt zelfs dat er een jongere op een zorgboerderij wordt aangemeld omwille van agressie en dat er op de boerderij helemaal geen agressie voorkomt. Gewoon omdat de prikkels die de jongere aanzetten tot agressie wegvallen. In een voorziening zitten vele kinderen met problemen samen en zij brengen al die problemen met zich mee, wat soms voor moeilijke situaties zorgt. Door die kinderen en jongeren samen te zetten worden die problemen niet gewoon opgeteld maar exponentieel vergroot. En dan kunnen er al eens dingen gebeuren. Op een zorgboerderij vallen al die prikkels weg en in een 1 op 1-situatie valt dan maar zelden zoiets voor.
Straffen en belonen Het is heel belangrijk om bij het straffen deze drie regels in het achterhoofd te houden:
1 x straffen? Eerst 5 x belonen 2e x straffen? Eerst 10 x belonen
-
Maak een duidelijk onderscheid tussen vervelend gedrag en probleemgedrag. Bestraf alleen probleemgedrag.
-
Beloon 5 maal vooraleer je de eerste maal straft. Wil je een tweede maal straffen, beloon dan eerst 10 maal. -
Beloon niet materieel maar sociaal met een schouderklopje of een compliment. Als je te vaak materieel beloont, loop je het risico dat de hulpboer op den duur gaat eisen dat hij een materiële beloning krijgt.
Wat is probleemgedrag?
Als je deze regels in acht neemt, zullen je straffen beter werken.
5
Doelgroepen Het is erg moeilijk om probleemgedrag zomaar toe te schrijven aan een bepaalde stoornis. Er zijn heel wat factoren die mee bepalen wie probleemgedrag stelt en wie niet. Deze factoren zijn ook voor iedere persoon anders. Het is dus onmogelijk om hieronder een lijstje te maken van alle factoren die aan de basis van probleemgedrag kunnen liggen. Toch zullen we enkele algemene factoren naar voor brengen die (vaak in combinatie met andere factoren) kunnen leiden tot probleemgedrag. Dus voor de duidelijkheid: Niet iedereen die een autismespectrumstoornis heeft, zal passen in het hieronder geschetste profiel en niet iedereen met een mentale handicap zal probleemgedrag vertonen. We geven hier enkel een paar kapstokken mee.
Mentale handicap Hechtingsprobleem Autismespectrumstoornis ADHD Middelenmisbruik Bijzondere jeugdzorg
Mentale handicap Wat Een mentale handicap kan aan de basis liggen van een gedragsproblemen. Mensen met een mentale handicap kunnen vaak niet goed begrijpen wat er gebeurt. Als ze gefrustreerd raken is het voor hen ook niet altijd makkelijk om dat op een juiste manier te communiceren. Dit kan een aanleiding zijn voor probleemgedrag.
Op de zorgboerderij
…
Jongeren met een mentale handicap hebben niet alleen moeilijkheden op schools vlak. Ook in gewone praktische zaken zoals bijvoorbeeld het openbaar vervoer nemen. Ook relaties aangaan en onderhouden en communicatie loopt niet altijd even gemakkelijk. Iemand met een mentale beperking kan het niet zomaar zeggen als iets niet lukt of als er een probleem is. Als hij of zij gefrustreerd is, kan hij daar niet over praten dus begint hij sneller te roepen of te slaan.
Aanpak
Doelgroepen
Eigenlijk heeft deze persoon dan geen agressieprobleem maar eerder een communicatieprobleem. Als je dit begrepen hebt, kan je heel anders met hem omgaan. Want in plaats van hem te straffen voor zijn agressie kan je beter samen met hem proberen achterhalen wat hem boos maakte en hoe hij dat in het vervolgen kan vermijden of op een betere manier aangeven.
6
Mentale handicap Hechtingsprobleem Autismespectrumstoornis
Hechtingsprobleem Wat
Een hechtingsprobleem is andere veelvoorkomende basis voor probleemgedrag. Kinderen en jongeren die Middelenmisbruik zwaar verwend of zwaar verwaarloosd werden, kunnen een hechtingsprobleem Bijzondere jeugdzorg ontwikkelen. De hechting tussen ouder en … kind wordt gestoord. Een veilige hechting is nochtans een fundamentele voorwaarde voor een kind om zich te kunnen ontwikkelen tot een volwaardig mens. Een probleem in die hechting uit zich op latere leeftijd vaak als een onvermogen om vertrouwen te hebben. Dit uit zich vaak in heel zwaar probleemgedrag, vooral op puberleeftijd. Ook agressie en middelenmisbruik komen vaak voor bij deze jongeren. ADHD
Op de zorgboerderij Jongeren met een hechtingsprobleem tasten wel eens de grenzen af. Ze hebben het ook erg moeilijk om een relatie op de bouwen met andere mensen, om een vertrouwensband op te bouwen. Ze zijn ook altijd op hun hoede en achterdochtig. Ze proberen grenzen te verleggen om zo te achterhalen of je hun vertrouwen wel waard bent. En dat is voor alle partijen een heel vermoeiend proces. Ook als zorgboer.
Aanpak Grenzen stellen is bij deze kinderen en jongeren een heel belangrijk gegeven. In overleg met de begeleider en de hulpboer stel je de grenzen vast die je dan zeer consequent aanhoudt. Door duidelijk structuur te geven creëer je een veilige omgeving. Laat de hulpboer op voorhand weten wat er allemaal gaat gebeuren en wie er allemaal gaat aanwezig zijn op de boerderij en hou je daar zo veel mogelijk aan.
Mentale handicap Hechtingsprobleem
Autismespectrumstoornis Wat
Autisme bestaat in veel verschillende vormen en gradaties. Het is niet makkelijk om hierover ADHD een duidelijk algemeen beeld te geven. De Middelenmisbruik meeste mensen die een autismespectrumstoornis hebben het moeilijk Bijzondere jeugdzorg met sociale interactie en communicatie. … Sommigen stellen ook herhalend, stereotype gedragingen, zoals fladderen. Bij mensen met een autismespectrumstoornis is het vaak zo dat zij de wereld rondom zich niet begrijpen zoals wij die begrijpen. Als niet alles verloopt volgens het vooropgestelde scenario, stellen
Doelgroepen
Autismespectrumstoornis
7
deze kinderen, jongeren en volwassenen wek eens gedragsproblemen. Mensen met een autismespectrumstoornis communiceren ook anders. En kan het samenwerken erg bemoeilijken.
Op de zorgboerderij Het is heel moeilijk te zeggen hoe iemand met een autismespectrumstoornis zich zal gedragen op de boerderij. Het kan zijn dat er zich heel weinig problemen voordoen of het kan zijn dat af en toe de stoppen van de hulpboer doorslaan zonder dat daar op het eerste zicht een aanleiding voor is. Het is belangrijk op voorhand goed te communiceren met de begeleider van de voorziening, zodat je een goed beeld hebt op wat je kan verwachten.
Aanpak Als je iemand op je boerderij hebt die een autismespectrumstoornis heeft, is het belangrijk je goed te laten ondersteunen door de begeleider vanuit de voorzienig van de hulpboer. Door een juiste aanpak kan je bij iemand met autisme vaak heel wat problemen vermijden. Door enkele dagen op voorhand door te geven aan de voorzienig wat je allemaal gaat doen op de boerderij of door een strikt dagschema op te stellen bijvoorbeeld kan je de hulpboer duidelijkheid en veiligheid bieden. Als het toch gebeurt dat ‘de stoppen doorslaan’, neem dan contact op met de begeleider van de voorzienig. Door samen uit te pluizen wat er precies gebeurde en wat aanleiding gaf tot het voorval, kan je er misschien voor zorgen dat het de volgende keer niet meer voorvalt.
Mentale handicap Hechtingsprobleem
ADHD Wat
Autismespectrumstoornis ADHD is een impulscontrolestoornis. Om dit goed te begrijpen bekijken we ADHD
hoe impulscontrole werkt bij iemand die geen ADHD heeft.
Voorbeeld: Als een belangrijk klusje aan het opknappen bent op de boerderij en je hoort ergens een geluid, dan ben je wel nieuwsgierig naar Bijzondere jeugdzorg waar het geluid vandaan komt maar je beseft dat het belangrijker is om je klusje eerst af te maken voor je gaat kijken wat dat geluid is. Je aandacht … blijft dus naar het klusje gaan. Iemand met ADHD heeft moeite om zijn aandacht bij het klusje te houden. Door je aandacht bij het klusje te houden, doe je aan impulscontrole. Dit vindt plaats in je hersenen door middel van neurotransmitters. Dit zijn chemische stoffen die berichten en commando’s overbrengen tussen de hersencellen. Deze neurotransmitters gaan van de ene hersencel over naar de andere via een stukje lege ruimte (de synaps). Bij mensen die geen ADHD hebben gebeurt dit min of meer gestroomlijnd. De neurotransmitters gaan op een snelle, rechte manier van de ene hersencel naar de andere. Bij mensen met ADHD loopt dit moeilijker. De neurotransmitters gaan moeilijker of soms zelfs niet door van de ene hersencel naar de andere. Middelen zoals
Doelgroepen
Middelenmisbruik
8
Rilatine werken hierop in. Het zijn geen kalmeermiddelen, integendeel. Ze geven de neurotransmitters een enorme boost zodat de overgang van een neurotransmitter van de ene hersencel naar de andere sneller en vlotter kan verlopen. Dit is zeer vermoeiend voor een kind dat Rilatine neemt, waardoor dat kind oververmoeid raakt. Door de vermoeidheid stellen deze kinderen dan wel eens gedragsproblemen. Daarom is het ook heel belangrijk om op een gematigde manier met deze Rilatine om te gaan en kiest men er soms voor deze rilatinekuur te stoppen bijvoorbeeld tijdens de vakantieperiodes. Op school bewijst dit vaak wel zijn nut.
Op de zorgboerderij Iemand met ADHD kan niet goed stilzitten. Ook de aandacht lang bij eenzelfde taakje houden is moeilijk. Als dit toch van hen gevraagd wordt, kunnen ze zich soms moeilijk bedwingen.
Aanpak Voorzie voor je hulpboer voldoende taakjes die niet te veel aandacht vereisen. Wissel een taakje waarbij hij vooral moet denken af met een taakje waar hij zich fysiek kan uitleven. Je geeft beter vele kleine taakjes dan een grote taak waarmee je een halve dag vult.
Mentale handicap Hechtingsprobleem
Middelenmisbruik Wat
Autismespectrumstoornis
Deze term wordt gebruikt voor mensen die ‘verslaafd zijn’ aan een bepaald middel zoals alcohol, drugs, ADHD kalmeringsmiddelen… Een verslaving is een Middelenmisbruik toestand waarin iemand fysiek en/of mentaal een bepaald middel heel moeilijk Bijzondere jeugdzorg kan loslaten. Het gedrag van de persoon is … voornamelijk gericht op het verkrijgen en innemen van het middel. Dit gebeurt ten koste van de meeste andere activiteiten. Als het lichaam deze stof of gewoonte dan moet loslaten, kunnen er ernstige ontwenningsverschijnselen optreden.
Op de zorgboerderij Mensen die middelen zoals alcohol en drugs misbruiken, komen normaalgezien niet op een zorgboerderij terecht. Groene zorg werkt wel voor ex-gebruikers. Als het toch gebeurt dat iemand onder invloed op de boerderij verschijnt, dan moet je deze persoon terug naar huis sturen.
Het mag niet voorvallen dat iemand onder invloed op de boerderij komt werken. Contacteer de begeleider van de hulpboer en stuur de hulpboer terug naar de voorziening of naar huis. Je kan samen met de begeleider afspreken dat de hulpboer terug mag komen naar de boerderij als hij of zij niet meer onder invloed is.
Doelgroepen
Aanpak
9
Het werken op een boerderij kan voor mensen die middelen misbruiken of hebben misbruikt erg motiverend werken. Een zorgboerderij kan bijvoorbeeld ingeschakeld worden als deel van een ontwenningsprogramma. Toch moet je als zorgboer goed beseffen dat je een drankprobleem niet kan oplossen op de boerderij.
Mentale handicap Hechtingsprobleem Autismespectrumstoornis ADHD
Bijzondere jeugdzorg Wat De zorg voor jongeren komt vanuit 2 sectoren. Welzijn neemt de zorg voor mensen met een handicap op zich en justitie, bijzondere jeugdzorg voor een andere groep op zich.
Middelenmisbruik
Een deel van de jongeren die door justitie zijn geplaatst of die door justitie worden opgevolgd, komen uit een problematische opvoedingssituatie (POS) dit zijn dus kinderen die uit een ontwricht gezin komen of die … geplaatst zijn omdat er vanuit het gezin moeilijkheden zijn die ervoor zorgen dat ze daar niet verder kunnen opgroeien. Bijzondere jeugdzorg
Een ander deel zijn de MOF-situaties. Dit zijn de jongeren die een ‘als misdrijf omschreven feit’ hebben gepleegd. Deze kinderen zijn geplaatst omdat ze echt iets hebben mispeuterd. Als we dan procentueel bekijken hoeveel kinderen voor een MOF door justitie zijn geplaatst en hoeveel in een POS-situatie zitten, zien we ongeveer een 10%-90%-verdeling. De overgrote meerderheid van jongeren die vanuit de bijzondere jeugdzorg op een zorgboerderij worden aangemeld, zijn dus niet geplaatst omdat ze iets mispeuterd hebben maar omdat ze uit een moeilijke gezinssituatie komen. Dit is dus helemaal niet om bang van te zijn. Bovendien verdienen jongeren die wel iets hebben mispeuterd ook nog een tweede kans.
Op de zorgboerderij Op de zorgboerderij komen zeer regelmatig jongeren die uit de bijzondere jeugdzorg komen. Zoals we hierboven zien zitten de meeste jongeren niet in de bijzonder jeugdzorg omdat ze iets mispeuterden, maar omdat ze uit een gezin komen waar het niet altijd even makkelijk gaat.
Deze jongeren hebben allemaal een heel verschillend profiel. Het is belangrijk om op voorhand goed te overleggen met de begeleider over hoe je best omgaat met deze jongere. Het zal vaak belangrijk zijn om duidelijk je grenzen aan te geven.
Doelgroepen
Aanpak
10
Hoe problemen vermijden? Proberen begrijpen Motivatie Structuur bieden
Proberen begrijpen Achtergrond kennen Zorg dat je weet met wie je werkt, waarom hij/zij bij je werkt
Grenzen stellen
Vraag de begeleider van de voorziening of de ouders van de hulpboer om uitleg. Nog voor het kennismakingsgesprek moet er een (telefonisch) contact geweest Verwachtingen zijn met de zorgboer om de details van de vraag te bespreken. Je moet niet de hele geschiedenis van de hulpboer kennen. Je moet wel weten waarom hij of zij bij jou op de boerderij komt en wat je allemaal moet weten om een goede begeleiding te kunnen geven en de gevaren in te schatten. Ook als de hulpboer bijvoorbeeld waarschijnlijk niet veel zal helpen met het werk, moet je dat duidelijk op voorhand weten.
Wat mag/moet de hulpboer weten? Maar dit heeft ook zijn grenzen. Zorgboeren zijn nog geen professionele helpverleners en daarom mogen voorzieningen niet alles zeggen. Tijdens de trefdag op 4 maart 2010 met als thema ‘uitwisseling van vertrouwelijke informatie op de zorgboerderij’ kan je hierover meer te weten komen.
Informatie uitwisselen over een zorgboer blijft een dubbel gegeven. Enerzijds verdient ieder kind het om eens een ‘carte blanche’ te krijgen en eens tegenover iemand te staan die niet zijn hele dossier heeft doorgenomen.
Problematiek begrijpen Het is soms niet makkelijk om een kind te begrijpen in zijn denken en handelen. Bijvoorbeeld bij een hoogbegaafd kind of een kind met een mentale handicap maken soms kronkels in hun denken die wij vaak niet kunnen plaatsen. Toch kan het begrijpen van hun denkwereld je al een heel stuk vooruit helpen. Ook hierbij zal de begeleider van de voorziening een sleutelrol spelen. Vraag om uitleg. Wat is de betekenis van de diagnose die de hulpboer kreeg? Wat leidt tot crisissituaties in de leefgroep, in de school, in de voorziening?
Hoe problemen vermijden?
Maar anderzijds moet je als zorgboer ook wel weten ‘welk vlees je in de kuip hebt’. Je moet ingelicht worden over wat je kan verwachten, om dan een goed geïnformeerde keuze te kunnen maken voor je met de begeleiding start.
11
Proberen begrijpen Motivatie Structuur bieden Grenzen stellen Verwachtingen
Motivatie Motivatie van hulpboer Leg uit waarom je iets doet. Door uit te leggen waarom bepaalde taakjes moeten gedaan worden voelt de hulpboer dat hij mee verantwoordelijk is voor wat er gebeurt op een boerderij. Op deze manier is hij of zij veel beter te motiveren voor de klusjes op de
boerderij.
Ga op zoek naar de kwaliteiten van de hulpboer. Zoek de kwaliteiten van je hulpboer op. Als hij bijvoorbeeld op school richting houtbewerking doet, laat hem dan helpen met het maken van een rekje. Kan de hulpboer erg vegen, laat het vegen dan liggen voor de dag dat de hulpboer komt. Prijs de hulpboer hier ook om. Laat het horen dat er niet veel zijn die dat werkje zo goed kunnen als hij.
Soms is een hulpboer weinig of niet gemotiveerd. Het kan gebeuren dat een hulpboer niet zo gemotiveerd is om bij jou op de boerderij te komen werken. We proberen ervoor te zorgen dat er altijd een minimale motivatie aanwezig is, maar soms is dit ook voor ons niet goed op voorhand in te schatten. Praat met de begeleider als je merkt dat de hulpboer niet zo gemotiveerd is als verwacht. Je kan misschien samen met de begeleider een manier vinden om de motivatie te verhogen.
Motivatie van zorgboer Een verblijf op de zorgboerderij moet een WIN-WIN-situatie zijn. De hulpboer en de voorzienig winnen bij een time-out of een arbeidsmatige bezigheid over langere periode op de zorgboerderij. Er komt weer lucht in een vastgelopen situatie, de leefgroep wordt ontlast, de hulpboer leert heel wat dingen bij… Maar hier moet ook iets tegenover staan. Het kan soms zijn dat mensen erg gemotiveerd zijn en er echt voor kiezen om op een zorgboerderij te gaan werken. Dan krijgt de zorgboer een prima extra werkkracht die heel wat werk verzet. In andere
Hoe problemen vermijden?
Motivatie heeft te maken met een persoonlijke drive. Als jongeren of mensen niet goed in hun vel zitten, dan gaat veel energie naar dat ‘zich niet goed voelen’. Je moet dan een manier vinden om deze persoon toch te motiveren. Door regelmatig te belonen kan hij zich beter voelen. Bijvoorbeeld als iemand graag met de hond speelt, dan kan je die hond gebruiken om hem te belonen. Je spreekt af dat je die dag samen 5 of 6 taakjes gaat doen en dat hij na elk taakje 5 minuten pauze krijgt om met de hond te spelen. Daarna starten jullie samen terug met een andere taak.
12
gevallen bijvoorbeeld bij kinderen en jongeren ligt dat soms iets moeilijker. Maar dan nog moet je als zorgboer het idee hebben dat je er zelf ook iets uithaalt en dat het geen last voor je is. Als zorgboer moet je het werk wat meer plannen. Op sommige dagen ga je sneller vooruit met hulpboer, op andere dagen zou het beter lukken zonder. Om dit te compenseren krijgen zorgboeren per dag dat ze iemand op de boerderij hebben een kleine financiële vergoeding. Als zorgboer geef je eigenlijk een zwaar engagement. Je engageert je om bijvoorbeeld een dag in de week iemand op je boerderij op te nemen en als je werk en activiteiten hiernaar te plannen en organiseren. En dat is niet altijd even gemakkelijk. Bewaak je eigen motivatie en zorg ervoor dat je er ook nog genoeg van terug krijgt. Als je het gevoel hebt niet meer te winnen bij het verblijf van de zorgboer, zet je de overeenkomst misschien beter stop.
Geef krediet. Maak goede afspraken en probeer je daaraan stevig vast te houden. Slaagt je hulpboer er niet in zich steeds aan deze afspraken te houden, laat je dan niet meteen uit je lood slaan. Je bent geen professionele begeleider en je mag het jezelf niet kwalijk nemen als niet alles meteen lukt. Overleg hierover ook met de begeleider van de voorziening.
Proberen begrijpen Motivatie
Structuur bieden Structuur geven
Structuur bieden Grenzen stellen
Laat de jongere als hij toekomt weten waar je mee bezig bent en wat er die dag Verwachtingen allemaal gaat gebeuren. Bespreek samen met de begeleider van de voorziening op welke manier je dit best doet. Soms is dit alleen zeggen onvoldoende en moet je dit ook even opschrijven of eventueel zelf een pictogram bij gebruiken. Je moet dit zeker niet alleen doen. De begeleider heeft hier ervaring mee, heeft het nodige materiaal en moet daar tijd kunnen voor maken. Hij moet je kunnen uitleggen wat de hulpboer het beste bevat en hoe je hem het beste kan begeleiden.
Je kan structuur geven aan de hulpboer door goed op voorhand te zeggen wat je gaat doen en duidelijk uit te leggen hoe iets in zijn werk gaat. Toch kan dat soms niet voldoende zijn. Ook door structuur te stoppen in wat je zelf doet en door je werkomgeving gestructureerd in te richten kan je houvast bieden. Je kan bijvoorbeeld de schoppen en bezems steeds op dezelfde plaats zetten en je overall samen met de hulpboer steeds op dezelfde plaats aandoen.
Hoe problemen vermijden?
Hulpboer-zorgboer-omgeving
13
Heldere afspraken Maak heldere afspraken. Maar in samenspraak met de begeleider van de voorziening duidelijke afspraken met de hulpboer. Als dat nodig is kan je deze op papier zetten of duidelijk maken aan de hand van pictogrammen of tekeningen. Zorg dat de hulpboer de afspraken zeker goed begrijpt. Laat je ook hiervoor helpen door de begeleider van de voorziening.
Voorspelbaar zijn en rituele inbouwen Wees voorspelbaar. Het kan houvast geven aan je hulpboer om iedere week dezelfde taakjes te doen, ook al hou je zelf meer van afwisseling. Van een beetje saaiheid is nog niemand doodgegaan… Bouw rituelen in. Door bijvoorbeeld elke keer te beginnen met een tas koffie en de laarzen en overall steeds op dezelfde plaats op te bergen, zorg je voor duidelijkheid en veiligheid.
Voortonen Vertel en toon hoe jij het doet. Toon alles voor, en niet 1 of 2 keer maar 10 keer!
Vaste plant – heester Een voorbeeld om dat structuur geven te illustreren:
Mensen met gedragsproblemen zijn zoals vaste planten. Ze hebben uit zichzelf niet de structuur die anderen hebben en er moet dus iemand van buitenaf die structuur bieden. Zorgboeren kunnen net zoals ze bij hun vaste planten doen, jongeren met gedragsproblemen structuur geven zodat zij binnen die structuur kunnen bloeien.
Hoe problemen vermijden?
In de tuin staan heester en vaste planten. Een heester bloeit en verliest zijn bladeren doorheen het jaar maar de structuur, de takken die blijven. De vaste plant bloeit heel mooi in de zomer maar in de winter is die weer helemaal weg. Deze planten hebben helemaal niet die vaste structuur die heesters hebben. Die vaste planten moeten we dus die structuur bieden die heesters al van zichzelf hebben. Met stokjes en stenen steunen we hen om ze recht te houden, zodat ze in de zomer weer prachtig kunnen bloeien.
14
Proberen begrijpen Motivatie Structuur bieden
Grenzen stellen Overleggen Ga op voorhand rond de tafel zitten en geef aan waar jouw grenzen liggen.
Grenzen stellen Verwachtingen
Positie van de zorgboer
Hou je positie zuiver: je bent zorgboer, geen opvoeder, geen verpleger, geen vriend, geen pleegvader,… Het is voor een zorgboer soms verleidelijk en uitdagend om meer zorg op te nemen dan je eigenlijk aankan. Maar dat kan heel wat problemen veroorzaken. Wees gelukkig met wat je bereikt en ga niet proberen nog meer te bereiken. Bescherm jezelf en zorg dat je jezelf niet verbrandt. Zorg dat voor jezelf het evenwicht bewaard blijft. Als je het gevoel hebt dat je iets ziet of hoort waar verder iets moet mee gebeuren, schakel dan het begeleidingsteam in. En aanvaart dat niet alles kan opgelost worden. Als je deze grens niet duidelijk stelt, dan maak je jezelf het werken zwaar, wat soms voor schrijnende verhalen zorgt. Je moet met gevoel omgaan met je hulpboeren, maar er tegelijk voor zorgen dat je er niet door opgevreten wordt.
Eigen problemen Hou je eigen problemen voor jezelf. Het is soms niet meer dan eerlijk om aan een hulpboer die heel veel tegen jou vertelt ook eens iets te vertellen over jouw bekommernissen. Dat is niet altijd een goed idee. Niet alle hulpboeren kunnen hiermee om. Het is dan ook aan te raden om als algemene regel te nemen om je eigen problemen niet te delen met de hulpboer.
Jongeren proberen heel vaak op allerlei manieren hun grenzen te verleggen en het is soms heel moeilijk om daar niet op in te gaan. Toch is het heel belangrijk om heel duidelijke afspraken te maken en deze dan ook heel consequent toe te passen. Je moet proberen je aan deze grenzen te houden en vanaf het begin heel strak op je strepen te staan. Maar soms gebeurt het dat een grens toch verlegd werd. Hoe trek je dat dan terug recht? Als iemand te ver is gegaan, is het best om hier heel open over te communiceren. Je gaat dan samen zitten met je hulpboer en zegt dat hij zich niet aan een bepaalde afspraak heeft gehouden en dat je daar niet gelukkig mee bent. Je spreekt dan of om die afspraak terug in te voeren.
Hoe problemen vermijden?
Grenzen verleggen
15
Als je hulpboer echt te ver over de grenzen is gegaan, dan zal dit niet meer lukken en moet je de samenwerking stopzetten. Je kan er ook voor kiezen om de samenwerking voor een bepaalde tijd stil te leggen. Als de jongere dan opnieuw gemotiveerd is en ook jij het opnieuw ziet zitten om samen met deze hulpboer samen te werken, kan er opnieuw gestart worden. Dit laten stopzetten is soms wel heel moeilijk. Als zorgboer hen je vaak veel compassie met de hulpboeren die op je bedrijf komen werken. Je moet jezelf hierbij beschermen. Redelijke compassie kan wel goed zijn maar je moet zorgen wat je zelf ook nog iets terug krijgt. En daar knelt vaak het schoentje want het is voor jongeren vaak niet makkelijk om iets te geven wat ze zelf nooit hebben gekregen, zoals liefde.
Gezin van de zorgboer Op een boerderij is het meestal niet mogelijk om het werk en het privéleven te scheiden. De hulpboer leeft op de dag dat hij naar de boerderij komt vaak mee met de zorgboer en zijn gezin. Toch is het belangrijk hier een zekere afstand in te bewaren. De hulpboer kan geen deel van het gezin worden. Sommige zorgboeren spreken af met hun gezin dat de hulpboer enkel om ’s middags te eten binnenkomt. Als het toch zo is dat de hulpboer vrij dicht bij het gezin leeft, bespreek dan regelmatig met de gezinsleden hoe zij zich voelen bij deze hulpboer. Als hier moeilijkheden zouden zijn kan je deze dan ook proberen oplossen voor er zich problemen stellen.
GSM-nummer Je moet jezelf de vraag stellen hoe ver je zelf wil gaan in je betrokkenheid met de hulpboer. Geef je je GSM-nummer bijvoorbeeld aan de hulpboer?
Het is heel belangrijk om hierin je grenzen te trekken. Je geeft je GSM-nummer best alleen als je jezelf daar goed bij voelt. En als je dat doet hou je de grenzen goed in de gaten. Als iemand belt op een ongepast moment neem je niet op of vraag je hem om terug te bellen op een meer gepast moment. Als het er echt over gaat, moet je de overeenkomst stopzetten en duidelijk naar de hulpboer communiceren dat het hier stopt. Krijg je dan toch, zoals een zorgboer vertelde, 2 jaar na de time-out nog steeds telefoontjes en berichtjes, dan gaat het te ver en contacteer je de voorziening hier best mee. Misschien is het zelfs geen slecht idee om dit gewoon niet te doen. Als er dan iets is, kan de hulpboer dit aan de begeleider laten weten, die dan op zijn beurt de zorgboer verwittigd.
Hoe problemen vermijden?
Vele zorgboeren doen dat zodat de hulpboer kan bellen als er iets aan de hand is, bijvoorbeeld als zijn fiets kapot is en hij daardoor gaat te laat zijn. Maar soms maken deze jongeren hier misbruik van. De hulpboer belt bijvoorbeeld voor de kleinste dingen, op heel ongepaste momenten, nog lang nadat de samenwerking is afgelopen…
16
Proberen begrijpen
Verwachtingen
Motivatie Structuur bieden
Het doel van het verblijf op de zorgboerderij
Je moet ook goed weten welke doelstellingen nagestreefd worden. Is de hulpboer hier om voeling te krijgen met het plattelandsleven? Moet hij leren Verwachtingen opdrachten tot een goed einde brengen? Moet hij enkel leren op tijd komen? Moet deze jongere zich louter goed voelen op de zorgboerderij? Of moet hij ook productief bezig zijn? Grenzen stellen
Het is niet altijd de bedoeling dat iemand de hulpboer leert meewerken op de boerderij. Soms is het voor een jongere al voldoende om gewoon een tijdje in een andere omgeving te zijn. Het doel van de zorgboerderij is dan niet om deze persoon te leren werken of om hem aan regels te leren houden, maar om tot rust te komen. En dit tot rust komen kan evengoed door erbij te lopen en te observeren wat de zorgboer doet.
Hoe problemen vermijden?
Het is belangrijk om van bij het begin te weten met welk traject je start. Een time-out is niet hetzelfde als een lange tijd op een zorgboerderij. Een time-out dient als middel om uit een crisis te geraken. De onmiddellijke beloning hiervoor is minder sterk, maar de betekenis van een time-out wordt pas na een langere tijd zichtbaar. Het is dan ook normaal dat je op korte termijn geen grote sprongen voorwaarts ziet. Bij een lange periode op een zorgboerderij liggen de doelen anders. Daar zijn motivatie en verbetering op korte termijn wel belangrijker.
17
Belang van de zorgboerderij Zorgboerderijen bieden oplossingen. Op de zorgboerderij worden de hulpboeren niet bekeken vanuit een professionele bril maar vanuit een gewone bril. En dat ‘gewone’ is net de sterkte van een zorgboer. Situaties die om verschillende redenen zijn vastgelopen kunnen door middel van een zorgboerderij opnieuw in beweging komen. Op een zorgboerderij werken zorgboer en hulpboer samen om een klusje op te knappen, de dieren te verzorgen, de boerderij proper te krijgen… De zorgboer staat naast de hulpboer en niet erboven zoals het vaak is in de hulpverlening. Dit zorgt voor een heel ander perspectief, dat veel oplossingen in zich draagt.
Zorgboeren zien kinderen, jongeren, volwassenen met een gedragsprobleem als kinderen, jongeren en volwassenen. Hulpverleners kijken vaak meer naar de problemen en de handicap dan naar de persoon zelf. Als ze iemand voor zich krijgen zoeken ze onmiddellijk naar symptomen, oorzaken en mogelijke moeilijkheden. Zorgboeren kijken op de eerste plaats naar het kind, de jongere of de volwassene. En niet het probleem van deze persoon op zich. Hierin ligt een grote sterkte van de zorgboer. Door deze mensen als ‘gewone’ mensen te behandelen voelen zij zich geapprecieerd en worden er kansen gecreëerd.
Wees zorgboer!
Belang van de zorgboerderij
Dat gewone is net de sterkte van een zorgboerderij. Benader de hulpboer dan ook zo gewoon mogelijk! Wees zorgboer! En wees geen hulpverlener! Wees zorgboer in hart en nieren en weet dat dat genoeg is!
18