Competentiewoordenboek Groene Zorg
1
Competentie Definitie
Cluster Indicatoren
Luisteren/ inlevingsvermogen Bereid zijn onbevangen te luisteren naar de (noden van de) zorgvrager, tijd vrijmaken en interesse tonen. Aandacht hebben voor zowel verbale als non-verbale communicatie en ook onuitgesproken info kunnen oppikken. AANDACHT GEVEN Waardegebonden competenties
I.
De zorgboer geeft weinig blijk van inlevingsvermogen, neemt weinig tijd voor een gesprek, is goedgelovig of oordeelt te sterk vanuit eigen referentiekader.
De zorgboer: - neemt weinig tijd voor een gesprek, is moeilijk aanspreekbaar of is niet vaak fysiek nabij de zorggast. - laat zich kritisch uit over de zorgvrager of heeft de neiging snel te oordelen. - gelooft zonder meer het verhaal van de zorggast, gaat er sterk in mee, gaat te diep in op mogelijk gevoelige onderwerpen, is te weinig kritisch. - praat heel veel en laat hierdoor weinig ruimte voor inbreng van de zorggast of onderbreekt het verhaal van de zorggast. - kan een zeker begrip opbrengen voor de situatie waarin de zorggast zich bevindt, maar eigen criteria en referentiekader zijn prioritair. II.
De zorgboer kan zich onbevangen inleven in de zorgvrager maar ziet niet alle kansen of noden van de zorggast en/of laat zich nog te makkelijk meeslepen (niet kritisch genoeg).
De zorgboer: - ‘is er’ voor de zorgvrager, maakt tijd om ‘samen’ te werken en is makkelijk aanspreekbaar. - geeft blijk van interesse in het verhaal van de zorggast, laat de zorggast uitspreken, bouwt stiltes in, onderbreekt de zorggast niet. - geeft blijk van inlevingsvermogen, maar soms worden ook kansen over het hoofd gezien. De zorgboer zoekt naar motieven, gevoelens, beweegredenen van de ander, maar er ontgaat hem/haar nog wel een en ander. Hij/zij toont begrip voor afwijkende visies, ideeën, omgangsvormen en gewoontes en laat anderen in hun waarde. - aanvaardt de zorggast voor wie hij is. - staat open voor de gevoeligheden en beperkingen van de zorgvrager en begrijpt het standpunt van de zorggast. - laat zich soms nog te makkelijk meeslepen (kan de verhalen van de zorggast niet altijd naar waarde schatten). - kan de dag indelen volgens een vooropgesteld stramien en geeft per taak een concrete tijdsinschatting mee. 2
III.
De zorgboer is voldoende kritisch, ziet de diepere betekenis van (non)-verbale boodschappen, stimuleert de zorggast om zich uit te spreken en problemen of klachten te uiten.
De zorgboer: is voldoende kritisch om de verhalen van de zorggast naar waarde te schatten. - pikt non-verbale signalen op en nodigt de zorggast uit om erover te praten, is in staat de diepere betekenis te zien van verbale boodschappen. - stimuleert de zorggast om zich uit te spreken en problemen of klachten te uiten. - voelt spanningen van de zorggast aan en kan zich inleven in de gedachten, zorgen of gevoelens, begrijpt signalen en staat er voor open en past op basis hiervan zijn communicatie aan. - beseft welke invloed de zorggast op zichzelf als zorgboer heeft en kan hier op gepaste manier mee omgaan. - kan een goede afstand-nabijheid balans bewaren. - weet op welke zaken in een gesprek hij/zij al dan niet kan ingaan, laat zich niet meeslepen. - communiceert begrip voor de gevoelens, de behoeften en de belangen van de ander en toont begrip voor het non-verbaal gedrag. gaat adequaat in op persoonlijke/emotionele boodschappen. - ziet zelf wanneer iemand het moeilijk heeft met een bepaalde situatie en kiest de juiste woorden om die te ondersteunen of op te peppen. Hij houdt altijd rekening met zaken die eigen zijn aan de cultuur van de ander, ook als hij ze "raar" vindt. - deelt complexe taken op in kleinere onderdelen en kan deze op niveau van de zorggast structureren. Opmerkingen
3
Competentie Definitie
Flexibiliteit/ Gerichtheid op zorggast Aanvoelen van de mogelijkheden en interesses van de zorgvrager en in de mate van het mogelijke het takenpakket hierop afstemmen. Kunnen inspelen op situaties die wijzigen en flexibel omgaan met beperkingen van de zorgvrager. HULP BIEDEN: VARIËREN SITUATIE - AANBOD
Cluster Indicatoren
Waardegebonden competenties
I.
De zorgboer houdt vast aan zijn gewoontes en past zijn aanpak of gedrag weinig tot niet aan als een concrete situatie met de zorggast dat vereist.
De zorgboer: - heeft weinig aandacht voor de wensen van de zorggast. - houdt zich vast aan gewoontes, aan eigen werkwijze - zal indien de werkzaamheden op het bedrijf het vereisen de nodige werkdruk uitoefenen op de zorggast. - gaat rigide om met de aan de zorggast opgelegde taken en verwacht dat deze taken correct worden uitgevoerd. - heeft een lage foutentolerantie. - heeft weinig of geen aandacht voor de gevoelswereld en/of interesses van de zorggast en houdt hiermee geen rekening bij het begeleiden van de zorggast. II.
De zorgboer voelt de mogelijkheden en interesses aan van de zorggast en stemt het takenpakket hierop af.
De zorgboer: - verdiept zich in de concrete situatie van de zorggast, ontwikkelt een relatie met de zorggast. - heeft aandacht voor de wensen van de zorggast. - voelt aan welke taken de zorgvrager liggen of minder liggen. - en speelt hier flexibel op in door concrete taken hierop af te stemmen . - onderneemt acties om voor de zorggast een geschikte oplossing te bieden voor specifieke vragen en problemen. - kan omgaan met minder goed uitgevoerde taken. - is goed bereikbaar voor de zorggast, staat open voor vragen van de zorggast.
4
III.
De zorgboer leeft zich in in de gevoelswereld van de zorggast en stemt zijn handelen hier op af.
De zorgboer: - exploreert gericht de wensen, behoeften en verwachtingen van de zorggast. - en gaat hierbij op zoek naar raakvlakken met de zorggast , naar interesses van de zorggast. - formuleert concrete voorstellen om in te spelen op de raakvlakken met de zorggast, om in te spelen op de interesses van de zorggast. - onderneemt concrete acties naar aanleiding van specifieke feedback van de zorggast over taken die de zorggast meer of minder liggen. - geeft de zorggast een zekere beslissingsvrijheid in welke taken hij kan/mag uitvoeren. - heeft aandacht en begrip voor de gevoelswereld van de zorggast en stemt zijn handelen hier op af. - stemt de aangegeven taken hier eveneens op af. Opmerkingen
5
Competentie Definitie
Coachen en ontwikkelen/ stimuleren De zorgvrager helpen, ondersteunen, stimuleren en coachen bij het uitvoeren van zijn taken, behalen van beoogde resultaten en gewenste gedragsvaardigheden. Vertrouwen geven, kansen zien, deze creëren en benutten. Een gezonde balans vinden tussen alles voordoen/zeggen en empowerend door hen te helpen bij het gaandeweg groeien in het uitvoeren van taken en als persoon.
HULP BIEDEN: suggereren van handelingsstrategieën Cluster Indicatoren
Waardegebonden competenties
I.
De zorgboer biedt hulp aan de zorggast om taken te volbrengen.
De zorgboer: - legt de zorggast uit hoe iets op een bepaalde manier dient uitgevoerd te worden, doet taken voor. - stelt doelen die soms te weinig realistisch of aangepast zijn aan de zorggast, waardoor de zorggast mogelijks onder druk komt te staan of overvraagd wordt. - biedt vooral steun naar taken, dient zich nog meer te richten naar de zorggast als persoon (als lerende en groeiende). - doet voorzichtige pogingen tot het adequaat geven van feedback. - laat kansen liggen in het motiveren en positief stimuleren van de zorggast. II.
De zorgboer stimuleert en biedt hulp en steun bij de taken en het ontwikkelen van de gewenste gedragsvaardigheden.
De zorgboer: - legt (in een tweegesprek) het hoe en waarom uit van taken en gedrag en maakt hierbij de link naar de gewenste gedragsvaardigheden. - verduidelijkt en toetst of alles begrepen is. - doet pogingen om de zorggast te stimuleren, motiveren. Geeft adequate feedback. - gaat op zoek naar taken waarin succeservaringen kunnen behaald worden. - kan realistische doelen stellen, werkt (stapsgewijs) naar doelen toe en dit aangepast aan het niveau van de zorggast (opgesteld specifiek voor de specifieke situatie van de zorgvrager: bv per 2 werken ipv in groep – cfr sociale druk om te falen is groot).
-
kan adequate en constructieve feedback geven.
6
-
heeft aandacht voor het opbouwen van het zelfvertrouwen van de zorggast (geeft bv complimenten, heeft oog voor de positieve vooruitgang, geeft erkenning).
III.
De zorgboer motiveert en coacht het groeien binnen taken en als persoon.
De zorgboer: - kan een motiverende omgeving creëren waarin leren mogelijk is en stimuleert een open communicatie rond leren. - geeft , binnen de gestelde kaders, vertrouwen en ruimte aan de zorggast om zelfstandig te handelen, te experimenteren en fouten te maken. - houdt bij het leerproces rekening met de mogelijkheden en beperkingen. - heeft vertrouwen in de eigen kracht en kunde van de zorggast en stimuleert dat ook. - heeft oog voor de voortgang van groei in gedrag, taken en als persoon, koppelt terug en stimuleert. - kan realistische en motiverende doelen stellen, die de zorggast voldoende uitdagen en motiveren (op niveau van de zorggast cfr zone van de naaste ontwikkeling) - stelt een stapsgewijze aanpak voor en kan de zorggast begeleiden, stimuleren, enthousiasmeren in het stapsgewijs bereiken van de vooropgezette doelstellingen (welke deze ook mogen zijn afhankelijk van de doelgroep) - slaagt erin het gevoel van zelfwaarde op te krikken (biedt de zorggast succeservaringen aan enz). - is in staat om diverse rollen te vervullen en te balanceren tussen bv instructeur, mentor, coach naargelang de omstandigheden.
Opmerkingen
7
Competentie Definitie
Assertiviteit Komt uit voor de eigen standpunten en kan grenzen stellen t.a.v. verschillende doelgroepen (bvb. zorggast, ouders, voorziening). Spreekt (gedrags)regels af (mondeling of schriftelijk), kan instemming verkrijgen door dialoog en door zijn autoriteit (bevoegdheid en deskundigheid) gepast aan te wenden. Is consequent in de uitvoering ervan. Reageert gepast in woord en daad in emotionele of kritieke situaties. Kan zich handhaven, staat er (natuurlijk leiderschap). Is in staat om hulp te vragen (aan bvb. de hulpverlener, medewerker Groene Zorg). GRENZEN STELLEN (+ SANCTIONEREN)
Cluster Indicatoren
Waardegebonden competenties
I.
De zorgboer heeft het moeilijk om grenzen te stellen naar de zorggast toe of naar hulpverleners, groene zorg of ouders/familie toe.
De zorgboer: - komt enkel uit voor zijn eigen mening wanneer er expliciet naar gevraagd wordt en wanneer de zorgboer geen tegenstelling ervaart tussen zijn mening en die van de gesprekspartner. - vindt het moeilijk om aan te geven wanneer zijn grenzen worden overschreden. - heeft de neiging om zijn eigen grenzen niet duidelijk af te bakenen. - wijst wel op fouten maar gaat er licht over. - maakt op voorhand geen duidelijke afspraken. - straalt slechts in beperkte mate gezag uit. II.
De zorgboer geeft duidelijke grenzen aan t.o.v. de zorggast, maar vindt het moeilijk dit ook te doen naar andere partijen.
De zorgboer: - maakt op voorhand duidelijke afspraken, stelt gedragsregels op (mondeling of schriftelijk). - wijst op fouten en gevolgen van die fouten. - durft feedback geven aan de zorgvrager, zowel positief als negatief. - straalt gezag uit. - signaleert ook preventief wanneer de zorggast dreigt over een grens te gaan. - kiest eerder voor directe confrontatie en directe beïnvloeding, ook als het over gevoelige of negatieve boodschappen gaat. - aanvaardt kritiek (van de zorggast )op zijn standpunt en reageert er constructief op. - gaat adequaat om met onaangepaste reacties, afwijkende standpunten, verbale agressie en provocaties. 8
-
bewaakt steeds de veiligheid op de zorgboerderij. heeft het nog moeilijk om grenzen aan te geven naar hulpverleners, ouders of medewerkers Groene Zorg.
III.
De zorgboer durft op een respectvolle en constructieve wijze grenzen aan te geven en dit naar alle partijen.
De zorgboer: - maakt in het begin van het traject duidelijke afspraken met alle betrokken partijen. - geeft snel en op correcte manier feedback. - grijpt preventief reeds in wanneer een grens of regel dreigt overtreden te worden. - kan goed inschatten wanneer een situatie vraagt om kordaat optreden of niet. - kan humor inzetten om een negatieve boodschap te brengen. - kan feedback geven op een respectvolle manier, zodat deze door alle partijen aanvaard wordt . - durft zijn/haar mening ook formuleren naar hulpverleners of medewerkers van groene zorg toe of naar ouders. - indien nodig neemt de zorgboer zelf contact op met de voorziening of vraagt hij om hulp. - beloont ook positief gedrag (niet enkel sanctioneren bij negatief gedrag). - hanteert consequent een belonings- of sanctioneringsstrategie maar kan deze ook herzien naar aanleiding van nieuwe elementen (‘toegeven’). brengt negatieve boodschappen op een ontwikkelingsgerichte manier over (focust op het constructieve aspect, wat kan men daaruit leren ipv louter corrigerend of dwingend).
-
vervalt niet in wederzijds dwingend gedrag. beantwoordt onbeleefde opmerkingen op een beleefde wijze en laat zich niet meeslepen in onbeleefde manieren.
Opmerkingen
9
Competentie Definitie
Plannen en organiseren Structuur aanbrengen in tijd, ruimte en prioriteit bij het aanpakken van taken of situaties (aangepast aan het ontwikkelingsniveau van de zorgvrager). Hierbij de benodigde acties, tijd en middelen op niveau van de zorgvrager kunnen aanreiken. HULP BIEDEN: informeren + structureren van de situatie
Cluster Indicatoren
Waardegebonden competenties
-
De zorgboer laat de dingen op zich afkomen. Begint zonder plan aan iets, is impulsief. Vertoont chaotisch gedrag. Slaagt er niet in structuur te scheppen voor de zorgvrager.
De zorgboer : - de zorgboer laat alles op zijn beloop. - brengt geen structuur aan in de taken die de zorgvrager dient uit te voeren. - neemt de zaken aan zoals ze op hem afkomen. - handelt impulsief. - er is weinig tot geen structuur in zijn denken en handelen. Houdt hierbij weinig tot geen rekening met de zorgvrager. - biedt geen acties, tijd en middelen aan op niveau van de zorgvrager. - is niet duidelijk in de formulering van zijn opdrachten naar de zorggast toe, brengt hierin weinig structuur aan. -
De zorgboer plant en organiseert dagelijks het eigen werk en het werk van de zorgvrager effectief.
De zorgboer: - brengt structuur aan in het werk die is afgestemd op het niveau van de zorggast. - maakt gebruik van hulpmiddelen (checklist, to-dolijstjes,…) bij het inplannen van dagelijks taken voor de zorgvrager. - maakt op voorhand duidelijke afspraken voor het verloop van de dag. - geeft op een duidelijke en eenduidige wijze aan welke de belangrijkste of dringendste taken zijn voor die dag. - houdt hierbij rekening met het niveau van de zorgvrager.
10
-
pakt de zaken efficiënt aan door op een concrete en eenvoudige manier instructies te geven aan de zorggast, aangepast aan het niveau van de zorggast. formuleert een taakgerichte vraag naar de zorggast helder en eenduidig. splitst een opdracht adequaat op in deelopdrachten en legt deze stapsgewijs en goed doordacht uit aan de zorgvrager. De zorgboer plant en organiseert het eigen werk en het werk van de zorgvrager niet enkel in een adequate dag- en weekplanning, maar ook in de ruimte.
De zorgboer: - brengt niet enkel structuur aan in het werk, maar ook in de ruimte (bvb. o.v.v. vaste plaats aan tafel). - biedt een vaste dag- en weekindeling aan waar niet enkel de zorgvrager zich aan dient te houden, maar ook de zorgboer en het gezin van de zorgboer. - maakt duidelijke afspraken, waar ook de zorgboer en het gezin van de zorgboer zich aanhoudt. - biedt een structuur aan in het werk waar ruimte is voor inspraak van de zorggast. - geeft duidelijke doelstellingen aan voor die dag en die week. - geeft tijdig aan aan de zorgvrager als de dag- en/ of weekplanning niet gehaald kan worden of als deze wijzigt.
Opmerkingen
11
Competentie Definitie
Cluster Indicatoren
Betrouwbaarheid Consequent en correct handelen vanuit integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, transparantie uitgaande van sociale en ethische normen en waarden (o.a. afspraken/ regels vanuit groene zorg, voorziening en wetgevend kader). Discreet omgaan met vertrouwelijke informatie. Afspraken nakomen en zijn verantwoordelijkheden opnemen. Waardegebonden competenties
I.
De zorgboer handelt eerder onbewust .
De zorgboer: -
dient nog meer bewustzijn aan de dag te leggen inzake de eigen rol en het eigen handelen. houdt in zijn handelen nog te weinig rekening met de verschillende partijen en belangen. dient zeggen en doen nog meer op elkaar af te stemmen (‘doen wat je zegt en zeggen wat je doet’). heeft besef van normen, maar dit komt nog te weinig tot uiting in het dagelijks functioneren.
II.
De zorgboer respecteert en houdt zich aan de afgesproken normen en waarden.
De zorgboer: - respecteert vertrouwelijke informatie, regels en afspraken en geeft volledige en juiste info door. - neemt de verantwoordelijkheid op zich voor zijn eigen handelen. - spreekt anderen aan als regels en afspraken niet worden nageleefd, als onethische handelingen worden gesteld. - handelt op correcte wijze zonder daarbij de belangen van de verschillende partijen uit het oog te verliezen. - handelt consequent en transparant: neemt in soortgelijke omstandigheden soortgelijke standpunten in of een soortgelijke houding aan. - kan mogelijke conflicterende belangen erkennen en hiermee voldoende omgaan. - respecteert de normen en waarden van anderen.
12
III.
De zorgboer handelt integer en consequent in een veelheid van situaties, ook in die waar geen eenduidige regelgeving voor bestaat.
De zorgboer: - heeft oog voor de verschillende belangen en houdt hiermee rekening zonder afbreuk te doen aan de sociaal-ethische normen en waarden. - weet op een flexibele, maar zorgvuldige, objectieve en correcte wijze om te gaan met bestaande regels en afspraken als de situatie dat vereist. - blijft correct en integer handelen rond basisregels, afspraken, sociale en ethische normen ook in situaties van grote (externe) druk, en ook in situaties waar geen eenduidige regelgeving voor bestaat - neemt (preventief) maatregelen om belangenconflicten te voorkomen. kan discreet omgaan met informatie van de zorggast; hij kan inschatten welke informatie hij al dan niet doorgeeft aan derden; hij kan balanceren tussen regels, waarden en integer handelen Opmerkingen
13
Competentie Definitie
Cluster Indicatoren
Zelfinzicht Kunnen reflecteren over zichzelf. Enerzijds de eigen mogelijkheden/beperkingen realistisch kunnen inschatten en feiten kunnen bekijken van op een afstand en ze in een ruimere context kunnen plaatsen. Anderzijds bewust zijn van de sterktes van zijn eigen rol als zorgboer en weet zijn sterkten en eigenheid te benutten. Leren uit feedback (van bvb. de hulpverlener en Groene zorg). Invloed en gevolgen onderkennen van (eigen) beslissingen, voorstellen en acties.
Waardegebonden competenties I. De zorgboer beschikt over een beperkt zelfinzicht.
De zorgboer: - kent zijn eigen sterkten en zwakten (valkuilen) niet of vaag. - attribueert vaak extern. - heeft weinig besef van het impact van het eigen gedrag op de zorgvrager. - stelt eigen denken en handelen nauwelijks in vraag. - is te weinig authentiek en/of dreigt te vervallen in een therapeutische rol.
II.
De zorgboer beschikt over zelfinzicht en beseft het impact van zijn persoon op de zorgvrager.
De zorgboer : - durft zichzelf in vraag te stellen - attribueert niet enkel extern, maar ook intern. - is zich bewust van zijn sterkten en zwakten en het impact hiervan op de zorggast. - beseft dat hij een voorbeeldrol te vervullen heeft. - is consequent, leeft naar de eigen waarden die opgelegd worden aan de zorgvrager - is authentiek in zijn denken en handelen. - vindt een balans tussen onzekerheid en zelfzekerheid.
14
III.
De zorgboer scherpt zijn zelfinzicht aan door te leren uit ervaringen, feedback van anderen en stuurt zijn gedrag bij op basis hiervan.
De zorgboer : -
durft zichzelf en zijn eigen gedrag kritisch te evalueren en gedrag bij te sturen. weet zijn sterktes in te zetten in de omgang met de zorgvrager en hierop af te stemmen. leert uit eigen ervaringen en stelt zijn handelen op basis hiervan bij. maakt een realistische inschatting van de rol als zorgboer t.a.v. de zorgvrager en neemt hier genoegen mee. neemt verantwoordelijkheid op voor de eigen beslissingen, voorstellen en acties. durft om feedback te vragen indien nodig aan hulpverleners, medewerkers Groene Zorg en leert uit feedback. pikt ontvangen feedback op van anderen (hulpverleners, medewerkers Groene Zorg) en past het eigen handelen hieraan aan.
Opmerkingen
15
Competentie Definitie
Cluster Indicatoren
Mensgerichtheid Getuigen van een positieve ingesteldheid en mensbeeld. Is intrinsiek gemotiveerd voor het zorgboerschap (komt vanuit een sociaal engagement en het graag samenwerken met mensen). Creëert een positief klimaat en een sociaal veilige en warme omgeving.
Waardegebonden competenties
I.
De zorgboer werkt graag met mensen, maar mag nog een breder perspectief innemen inzake het benaderen van de zorggast als mens en in het omgaan met zijn beperkingen.
De zorgboer: - kan nog gefrustreerd geraken als de zorggast niet handelt volgens de afspraken, kan de last als nog te zwaar zien of zien het als te makkelijk, te rooskleurig. - denkt nog te zeer zwart-wit, is er zich ten dele van bewust dat er nog andere perspectieven/gezichtspunten zijn om tegen de situatie aan te kijken doch laat dit nog aan zich voorbij gaan (bv. mensen niet in hokjes steken, tweede kans geven en dergelijke). - is moeilijk te informeren om zijn horizon te verruimen. - dient nog meer acties te nemen in het scheppen van een algemeen positief en warm klimaat. - heeft een stereotyp beeld van bepaalde groepen van zorgvragers.
II.
De zorgboer getuigt van een positieve ingesteldheid en mensbeeld .
De zorgboer: - heeft een positieve, mensgerichte en onbevooroordeelde kijk op de zorggast. - ziet graag mensen, gelooft in de zorggast en biedt hem kansen. - gaat met plezier om met de zorggast. - laat de zorgvrager actief mee participeren aan de familiale sfeer op de boerderij. - slaagt erin om te gaan met de zorggast hier en nu en kan de nodige afstand nemen van het verleden van de zorggast. - spreekt vertrouwen uit in de ander, verwoordt gevoelens en behoeften. - kan geduld opbrengen, kan omgaan met beperkingen. 16
III.
De zorgboer denkt en handelt volgens een brede mensgerichte visie.
De zorgboer: - neemt het zorgboerschap op zich vanuit een breed sociaal engagement. - kan zijn mensgerichte visie vertalen naar het scheppen van een consistente positieve interactie met de zorggast. - heeft een constructieve en mensgerichte/ontwikkelingsgerichte kijk op de zorggast, zijn mogelijkheden en de context. - dit uit zich zowel in woord en gedrag. - slaagt erin enthousiasme en daadkracht op te brengen in het creëren van een positief klimaat, een sociaal veilige, warme omgeving. - gaat vaardig om en werkt graag samen met mensen. Dit vertaalt zich in een goed netwerk (goede relaties met zorggast, ouders, instanties). Opmerkingen
17