Kwaliteitsgids Groene Zorg Tips voor zorgboerderijen en hun samenwerkende voorzieningen
“Dit demonstratieproject wordt medegefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid”
Voorwoord Zorgboerderijen zijn in opmars. Op zorgboerderijen vinden verschillende personen dag- en/of nachtopvang en zinvolle dagbesteding. Het gaat hierbij bv. om mensen met een verstandelijke beperking, met een psychiatrische of psychosociale problematiek, jongeren in moeilijke situaties, ouderen of mensen met een arbeidshandicap. Land- en tuinbouw(st)ers van hun kant voorzien, naast het produceren van gewassen of het verzorgen van dieren ook steeds meer andere diensten in onze maatschappij. Ook de zorg- en welzijnssector is voortdurend in evolutie. Zorgboerderijen zijn een waardig alternatief voor een sector die op zoek is naar zorg op maat van de cliënt en natuurlijke settings midden in de samenleving. Door de toename van het aantal zorgboerderijen en hun maatschappelijke erkenning stijgt de behoefte aan een duidelijk gestructureerd systeem van samenwerken. Voor zowel cliënt, zorgboerderij als zorgvoorziening is dit immers een groeiproces. Omwille van deze reden is er bewust gekozen voor een kwaliteitsgids als hulpmiddel. Deze gids maakt je wegwijs in de mogelijkheden van zorgboerderijen en geeft een overzicht van alle praktische regelingen in verband met veiligheid, verzekeringen, regelgeving, erkenning, subsidiëring. Deze gids helpt eveneens de verschillende partijen: zorgboerderij, cliënt en/of zorgvoorziening om met elkaar tot heldere afspraken te komen en deze bij te sturen waar nodig. Kwaliteit bieden is eigenlijk heel simpel: iets wat je graag doet, probeer je ook heel goed te doen en met de nodige vreugde en bezieling…
Georges Van Keerberghen Voorzitter Steunpunt Groene Zorg vzw
3
Inleiding Kwaliteitsvolle opvang bieden op een zorgboerderij, dat is heel moeilijk en heel gemakkelijk tegelijkertijd. Moeilijk in de eerste plaats omdat er verschillende partners betrokken zijn: de cliënt, de zorgboer of -tuinder en het gezin en de medewerkers van de welzijnsvoorziening. En dat vraagt samenwerking: afspraken maken, de verwachtingen op elkaar afstemmen, bijsturen indien nodig, … Het vraagt ook aardig wat flexibiliteit: de opvang is in elk situatie anders, elke persoon die wordt opgevangen is anders, elk bedrijf is anders. Maar gelukkig is ‘zorgboer zijn’ tegelijk ook gemakkelijk. Respect voor de dieren en de natuur zijn basiscompetenties van een land- of tuinbouwer. Een dosis gezond verstand hebben en graag met mensen omgaan zijn daarnaast elementair om met een zorgboerderij te kunnen beginnen. Als je over deze vaardigheden beschikt, zit de basis zeker goed en leer je de rest vooral ‘door het te doen’. Al velen zijn je daarin voorgegaan. Samenwerking tussen de zorgboer en de voorziening wordt bovendien gemakkelijker en vooral veel duidelijker dankzij deze kwaliteitsgids. De Kwaliteitsgids Groene Zorg bundelt vier jaar ervaring van het Steunpunt Groene Zorg. De gids bevat zo een berg tips uit de praktijk. Alle aspecten van de werking van een zorgboerderij worden hierbij besproken. Van de vragen bij de opstart tot de afspraken die gemaakt moeten worden en de wettelijke randvoorwaarden. Van de verantwoordelijkheden van de voorziening tot de taken van de zorgboer en de variatie aan mogelijke cliënten. Deze kwaliteitsgids legt geen normen of waarden op. De gids helpt deze drie partijen om op professionele wijze tot duidelijke en transparante afspraken te komen. We willen het traject zichtbaar maken dat wordt afgelegd tussen cliënt, zorgboerderij en zorgvoorziening om tot een professionele samenwerking te komen. De tips zijn zowel op land- en tuinbouwers als op medewerkers van welzijnsvoorzieningen gericht, ideaal leesvoer voor alle partijen dus! Hoe kan je de kwaliteitsgids in de praktijk gebruiken? ■ Je kan alle hoofdstukken lezen ter informatie, wat zeker interessant kan zijn voor starters. ■ Je kan je beperken tot bepaalde delen, afhankelijk van bepaalde vragen die je hebt. ■ Je vindt veel tips verspreid over deze gids. Sommige tips zijn eerder naar zorgboeren gericht, andere zijn vooral op welzijnswerkers gericht. Dit wordt duidelijk met deze pictogrammen:
zo
rgboer picto ZB: tip voor zorgboeren en -tuinders
voorz
iening picto VZ: tip voor welzijnswerkers
4
■
In de bijlagen vind je verschillende checklists en alle nodige formulieren die gebruikt worden om de subsidie voor zorgboerderijen aan te vragen. Deze vormen een handige tool om je eigen situatie onder de loep te nemen en eventueel te verbeteren.
Doorheen de kwaliteitsgids spreken we over zorgboerderijen. We verstaan hieronder niet enkel landbouw- maar ook tuinbouwbedrijven. Wanneer we spreken over zorgboeren en -tuinders, geldt dit ook voor zorgboerinnen en -tuiniersters. De namen van bepaalde cliënten in deze kwaliteitsgids zijn gewijzigd om redenen van privacy.
Steunpunt Groene Zorg Katrien Goris Els Roelof Hilde Weckhuysen
Met dank aan ■
Georges Van Keerberghen, Chris Van Hoof, Joris Van Olmen en Griet Robberechts, leden Raad van Bestuur Steunpunt Groene Zorg vzw, voor hun steun en expertise
■
Chris Botterman, adjunct-algemeen secretaris Boerenbond, voor zijn knowhow rond arbeidswetgeving
■
Pol Anrys, preventieadviseur Groep Boerenbond, voor zijn expertise rond veiligheid
■
Katrien Helsen, SBB, voor haar expertise rond fiscaliteit
■
KBC Verzekeringen
■
Marita Godijns voor de interviews
■
Carl Vandervoort voor de foto’s
■
Zorg-Saam: Ilse Ackermans, Mieke Coeckelbergh voor de zorg-expertise
■
leden van de stuurgroep van het demonstratieproject ‘Op weg naar kwaliteitsvolle zorgboerderijen’, voor hun inbreng tijdens de startfase
■
en -last but absoluut not least- alle zorgboeren, voorzieningen en cliënten die hebben meegewerkt aan de interviews en quotes. Hartelijk dank dat jullie wilden meewerken aan deze kwaliteitsgids. Jullie input is van ontzettend groot belang geweest!
5
Inhoudstafel
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Inhoudstafel A. Wat is een zorgboerderij? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 B. Kwaliteit op de zorgboerderij: wie doet wat en hoe? . . . . 19 I. Het samenwerkingsproces: zorgboerderij-cliënt-welzijnsvoorziening . . . . . . . . . . . 21 1. Profielbeschrijving: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 1.1. Zorgboerderij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 1.2. Welzijnsvoorziening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 1.3. Cliënt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 2. Toeleiding van de cliënt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 3. Samenwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 3.1. Afspraken maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 3.2. Coachen tijdens de samenwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 3.3. Evaluatiemomenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 4. Afronden van de samenwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 II. Veiligheid en verzekeringen op zorgboerderijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 1. Aandachtspunten veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46 2. Richtlijnen rond verzekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 III. Professionele omkadering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 1. Begeleiding door de samenwerkende welzijnsvoorziening . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 2. Bijeenkomsten door het Steunpunt Groene Zorg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 3. Als inspiratie even gluren bij de buren… studieclubs in Nederland . . . . . . . . . . 58 IV. Relevante regelgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 1. Subsidie voor zorgboerderijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 2. Investeringssteun VLIF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 3. Sociale inspectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 4. Fiscaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
C. Verhalen en getuigenissen rond verschillende doelgroepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 D. Nuttige adressen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 E. Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 checklist afspraken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125 checklist veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127 inhoud EHBO koffer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129 checklist administratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 formulieren subsidie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 - aanvraagformulier voor het verkrijgen van subsidies in het kader van zorgboerderijen - zorgboerderijovereenkomst - registratie van een zorgvrager op het landbouwbedrijf - zorgboerderijovereenkomst: wijziging - stopzetting - zorgboerderijovereenkomst: wijziging van de planning gedetailleerde richtlijnen verzekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157 attest verzekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163 7
8
Hoofdstuk A
Wat is een zorgboerderij?
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Hoofdstuk A
Wat is een zorgboerderij? Wat is een goede zorgboerderij? Als opwarmer zijn er 10 uitgangspunten op een rij gezet die de specifieke meerwaarde van een zorgboerderij kort samenvatten. Om dit onmiddellijk concreet te maken, vind je bij elk uitgangspunt korte verhalen uit de praktijk.
1) Een zorgboerderij kan aanvullend zijn op het huidige welzijnsaanbod Adriaan, een jongen met autisme: “In de natuur heb ik ruimte voor mezelf, minder prikkels, dat geeft rust van binnen. Omgaan met dieren is makkelijker dan met mensen, want ze praten niet, ze eisen niet, ze zijn makkelijker te begrijpen en minder complex. Als ik de stal uitmest, zie ik het resultaat. Ik mag de taken leren op mijn tempo. Ik mag vaak dezelfde taken doen, wat me rustig maakt, omdat ik weet wat van mij verwacht wordt en hoe mijn dag eruit zal zien. Ik voel me nuttig. De mensen van de boerderij praten niet teveel tegen mij, ze geven me tijd en ruimte. Ik voel me goed bij hen.” Bart, sociaal verpleegkundige: “Als begeleiders ervaren wij dagelijks hoeveel moeite het kost om mensen na een opname in een psychiatrische instelling terug de draad te laten opnemen binnen de samenleving. Sommigen vervolgen hun schoolse opleiding of kiezen voor een beroepsopleiding, anderen vinden zingeving in vrijwilligerswerk of bezoeken buurthuizen of dagactiviteitencentra, nog anderen weten het niet meer goed en wachten af… De kunst is om ‘de juiste activiteit en werkomgeving’ te kunnen linken aan de hulpvraag en mogelijkheden van de bewoner. Vorig jaar leerden we in die zin het bestaan van de zorgboerderij kennen. De mogelijkheid om in een echt landbouwbedrijf te mogen werken als vrijwilliger en zelfs mee te leven. En dit, naar mijn aanvoelen, met een groot respect voor de kwaliteiten en beperkingen van de cliënt, zijn grote troeven.” Jurgen verblijft in een residentiële voorziening Bijzondere Jeugdzorg omwille van problemen thuis. Gisteren deelde hij een klap uit aan Christine, zijn begeleidster, nadat hij naar zijn kamer was gestuurd omdat hij opnieuw niet naar school ging die dag. Zijn begeleidster kwam bij hem op de kamer waar het tot een conflict leidde. Jurgen gaf haar terug een klap in het gezicht. Aangezien in de voorziening agressie niet wordt getolereerd, kan Jurgen er tijdelijk niet verblijven. Hierop neemt de voorziening contact op met een timeout-project uit de buurt. De timeout-begeleider komt de volgende dag naar de voorziening voor een gesprek met Jurgen. Christine en de pedagogisch coördinator van de voorziening. Er wordt beslist dat Jurgen twee weken bij een zorgboer zal gaan helpen. Jurgen zal daar de tijd krijgen om te reflecteren over wat gebeurd is en hoe het nu verder moet. 10
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Ook Christine en de voorziening krijgen de tijd om alles op een rijtje te zetten en na te denken over hoe het verder moet met Jurgen in de voorziening.” Kristel, medewerkster in een voorziening voor jongeren: “Onze jongeren verblijven al lang in instellingen, de klassieke hulpverlening brengt hen geen stap verder want ze zijn dat allemaal beu. Door op een boerderij te wonen, samen te leven met het gezin van de boer en door samen te werken, kijken ze anders tegen het leven aan. Ze krijgen een nieuwe kans, niemand vraagt naar hun verleden. Hun dossier wordt niet overgemaakt aan de zorgboer. Deze jongeren doen hier nieuwe ervaringen op en ontdekken dat ze ook succes kunnen boeken en geen mislukkelingen zijn.”
2) De meerwaarde van een zorgboerderij is kleinschalige opvang en individuele aandacht in een natuurlijke omgeving Simonne, een vrouw met psychische problemen: “Om twaalf uur is het tijd voor een warm middagmaal, samen met het gezin en de andere deelnemers. Dat zijn maximum twee andere cliënten, wat het mooi overzichtelijk houdt. Wat de zorgboerderij voor mij betekent? Eerst en vooral is er het warme gezin van Els. Ik heb het gevoel dat ik er mag zijn. Er is tijd voor een babbel, de hele boerderij is vrij terrein en elke morgen word ik verwacht. Ik ben echt welkom.” Joris, jongeman met een mentale handicap: “Ik neem ’s morgens de bus. Dan drink ik koffie. Daarna ga ik me omkleden en doe ik de blauwe overall aan. Niet de groene, die is van boer Bavo. De blauwe is er speciaal voor mij. En dan ga ik de varkens en de koeien eten geven, met de varkens wandelen, met de tractor rijden, nummertjes ‘pitsen’ en spelen met Noa, de nieuwe hond. Want de oude hond is doodgegaan. Ah ja, en ik drink elke avond een pintje voor ik naar huis ga.” Ricky, man met een vroeger verslavingsverleden: “’t Is hier gezellig bij de familie. Ik maak het me gezellig. Een knusse plek op de boerenbuiten met een toffe slaapkamer en een living met TV, twee luie zetels, een schrijfhoek EN m’n flamencogitaar, waar ik nu terug kan op spelen. Kortom, ik zit hier goed. Maar zes op zeven dagen helpen, dat is me wat!” Simonne, een vrouw met psychische problemen: “Ook het contact met de natuur werkt helend. Alsof ze van nature aanvoelen wanneer het wat minder gaat.”
3) Een zorgboerderij biedt zorg/activiteiten op maat, aangepast aan de mogelijkheden, de beperkingen en de interesses van de cliënt Marja, zorgtuinierster: “Jan heeft een heel intense begeleiding nodig, daarvoor zorgt zijn opvoeder. Voor ons was het ook heel belangrijk om een vaste dag te kiezen waarop hij 11
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
vaste taken kan uitvoeren. Jan maakt oogstkarren klaar voor onze andere medewerkers en zet enkele volle bakken op de sorteerband. Wanneer het tomatenseizoen afgelopen is, wordt de samenwerking even stopgezet.We hebben ook gezocht naar een werkplaats die zo rustig mogelijk is. We proberen onverwachte factoren zoveel mogelijk te beperken voor hem.” Simonne, een vrouw met psychische problemen: “Werk moet wel ruim bekeken worden; op een mindere dag is achter de kat aanzitten ook werk.” Riet, zorgboerin met een gemengd bedrijf: “Ik vang een halve dag per week een jongen van 20 j. met zware motorische beperkingen op. Iets aanleren gebeurt door taken samen te doen. Verbaal iets uitleggen, begrijpt hij niet. Drie uur is voor Erik én voor mij wel het maximum. Ik moet hem begeleiden bij zijn verplaatsingen op het erf en het vraagt veel vindingrijkheid om de mobiliteitsproblemen te ondervangen. Mijn opleiding van ergotherapeut komt nu wel goed van pas. We hebben aanpassingen gedaan opdat Erik toch bepaalde taken zou kunnen uitvoeren: zoals een kruiwagen voeren, vegen. Ik kan mijn kennis nu goed gebruiken, maar wat doen andere zorgboeren zonder opleiding als ze zo iemand moeten opvangen? Ik vind dat we een goede voorbereiding moeten krijgen. Elke keer als er iemand nieuw komt, is het zelf uitzoeken hoe je die persoon moet aanpakken. Soms ben ik wel eens van de kaart.”
4) De eigenheid van de zorgboerderij en van de cliënt wordt gerespecteerd Joëlle, zorgboer en melkveehouder: “Vanuit het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (vroegere PMS) kregen we Sophie, een meisje van 13 jaar voor één trimester. Op school zat ze duidelijk boven haar niveau, ze kon niet mee. Om het laatste trimester te overbruggen en als overgang naar het nieuwe schooljaar, kwam ze elke schooldag tijdens de lesuren. Een héél braaf meisje, maar je moest er altijd bij zijn. Als ze alleen was, deed ze niets. Mijn moeder probeerde haar wat huishoudelijk werk aan te leren. Dit is niet echt gelukt: eigenlijk kon je haar niets aanleren. Ze voelde wel dat we haar accepteerden zoals ze was, dat we haar niet kwalijk namen dat ze niets kon. Dieren zag ze héél graag: daar was ze altijd mee bezig. Dat je altijd haar hand moest vasthouden, vond ik persoonlijk wel belastend. Eind juni is ze dan weggegaan, nu zit ze in het BO. Het feit dat ze mocht komen, dat ze een plaats kreeg bij ons, was wel zinvol voor haar, denk ik.” Mia, voor het eerst zorgboerin: “Marijke, jij was het die me voor het eerst zorgboerin maakte. Je doorbrak mijn vooroordelen over mensen met een opvallende haarsnit, opvallende piercings. Je leerde mijn kinderen nadenken over “wat is een gelukkig gezin?” Je deed me in al mijn drukte oog hebben voor die mooie bloem op onze hoeve, die ik dagelijks passeer en nog nooit had gezien. Jij maakte me zoveel keer gelukkig om je “gemeende dankbaarheid voor zoveel gewone kleine dingen”. Jij, een gebroken mens, maar je had ons zoveel te bieden…” 12
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Rika is een bezige bij: “Zorg voor de kleinkinderen, actief in het verenigingsleven en in de eerste plaats nog actief op de boerderij. Voor Rika blijft het belangrijk om zelf te kunnen bepalen wanneer ze zorg opneemt. Voorlopig is een halve dag zorg per week in combinatie met haar bedrijfsvoering en gezinssituatie meer dan voldoende. Het is niet altijd de kwantiteit die telt… Voor haar cliënt Johan verhoogt zelfs deze beperkte halve dag zijn levenskwaliteit.” Katrien, begeleidster van jongeren: “We stellen geen speciale eisen. De boer en boerin moeten de opvang in de eerste plaats zelf zien zitten. Uiteindelijk is het niet evident om een van onze jongeren in hun gezin op te nemen. We moedigen ze aan om het eens te proberen en we zetten er geen druk achter. Ze kunnen ons altijd bellen als het niet vlot. We gaan ook nooit jongeren naar de boer sturen waarmee we problemen verwachten. Als de jongere niet meewil, dan verplichten we hem niet. Hij weet dan wel dat er hem een zwaardere sanctie boven het hoofd hangt.”
5) Diversiteit is belangrijk, net als creativiteit in het zoeken naar activiteiten/oplossingen Jeanine, zorgboerin op fruitteeltbedrijf: “Liesbeth, een jonge vrouw (32 j) komt op maandag en woensdag, telkens een halve dag, en dit is echt genoeg. Ze vertoont een psychiatrisch ziektebeeld en is héél achterdochtig. Ze loopt altijd als een hondje achter me aan, wat soms belastend is. Haar iets alleen laten doen, lukt niet. Ze kletst onophoudelijk. Ik probeer rustig te blijven, laat haar praten, want in die momenten is er niets mee aan te vangen. ‘Liesbeth, nu gaan we wat stickers plakken, mooi recht, want we zijn fier op ons werk’, zo leid ik haar weer naar het werk. Soms lokt haar onbesuisd gedrag negatieve reacties uit bij het personeel. Ik neem dit wel op met de andere arbeiders hier, suggereer ander gedrag om spanningen en conflicten te vermijden. Het vraagt veel inzet en energie. Met vallen en opstaan heb ik geleerd dat ik op mijn strepen moet staan, dat ik gezag moet uitstralen, structuur moet aanbieden, anders loopt het fout.” Staf, pionier en zorgboer in hart en nieren: “Het zit in de familie, mijn grootouders en mijn ouders hebben ook altijd iemand opgevangen op de boerderij. Maar Ronny, dat is een specifiek geval! In het begin was hij van alles bang, hij sprong zelfs in de mesthoop uit angst voor de koeien. Er was eigenlijk niets mee aan te vangen, maar ik heb toch volgehouden. En mijn geduld werd beloond: na 15 jaar bloeide Ronny helemaal open. Hij voelt zich nu veel beter in zijn vel en kan ook al een beetje spreken. Bij het helpen op de boerderij moeten ze hem zelfs wat intomen, want hij denkt nu dat hij de hele wereld aan kan… Nu helpt hij met kleine karweitjes op de boerderij. Maar je kunt hem niet beschouwen als werkkracht, je moet ook met hem bezig zijn en hij kan niet alleen op de boerderij blijven. Ik haal Ronny elke ochtend op in de instelling waar hij verblijft en breng hem ook weer elke avond netjes terug. Als Ronny er niet is, mis ik hem. Hij is echt een deel van ons leven geworden.”
13
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Luc, zorgboer van Danny: “Elke dinsdagmorgen helpt Danny met het uitkuisen van de stallen… Een heus karwei. Daarna mag Danny mee de biggetjes verzorgen. Daar is hij wel een dag zoet mee. Danny is een goede werker volgens Luc. Hij trekt goed zijn plan en heeft niet veel hulp nodig. Luc is steeds in de buurt maar te dicht in de buurt van Danny kan hij beter niet zijn, want dan is Danny zijn aandacht volledig afgeleid en wordt er niet veel meer gedaan. Gelukkig zorgt Luc er voor dat hij op voldoende afstand blijft van Danny maar toch voldoende dichtbij, zodat Danny op zijn best kan werken. Luc doet dit alles met plezier, hij is blij dat Danny zich op een nuttige manier kan bezighouden met iets dat hij graag doet. Iets waar ieder mens van droomt, toch?”
6) Een goede samenwerking tussen de zorgvoorziening, de cliënt en de zorgboerderij is cruciaal, met andere woorden: “klikt het?” Suzanne, zorgboerin en fruitteelster: “Dat de gast goed werkt, is van minder belang, als hij of zij zijn of haar draai maar vindt. De zorgboer mag er niet van uitgaan dat hij een extra werkkracht krijgt. Met de gast die nu bij ons is, valt het heel goed mee. Ik heb er veel voldoening van, vind het fijn, draag hem een warm hart toe. De financiële vergoeding is belangrijk, maar ik doe het ook omwille van de sociale zorg.” Vanessa, psychisch kwetsbare jongedame: “Chris, boer Chris de schapenherder. Het klikte al van in’t begin. Ook met de grootouders, en zijn vrouw, en met de twee- en vierjarige kindjes.” Rika, zorgboerin: “Johan woont in de buurt en er gaan eenmaal heel wat roddels rond in een klein dorp over dergelijke patiënten. Maar ik vond dat ik hem een nieuwe kans moest geven. Als ik zie hoeveel deugd Johan beleeft aan een voormiddagje meedraaien op onze boerderij, wil ik hier zeker mee blijven doorgaan. Zelfs de kleinkinderen zien Johan wel zitten. Johan is speel- en werkmakker tegelijkertijd. Deze zomer heeft hij samen met de kleinkinderen het onkruid gewied op het erf. Ik krijg veel vriendschap van Johan en krijg van hem de nodige complimentjes. Hij zegt elke keer:“Mevrouw, je bent veel te goed voor mij…”.”
7) Graag werken met mensen is voor een zorgboer(in) de belangrijkste motivatie Mia, voor het eerst zorgboerin: “Als kind groeide ik zelf op in een gelovig tuinbouwersgezin in het West-Vlaamse Beselare, waar veel aandacht ging naar de zwakkere schakels in de maatschappij. Bij ons thuis was iedereen welkom, en de eerste vraag die ma stelde aan ieder die ons huis binnenviel was: “Zet je en wat ga je drinken?” Vele mensen konden er hun zorgen vertellen.”
14
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Luc, zorgboer van Danny: Luc is landbouwer. Hij werkt vooral met varkens en biggetjes. Op een zaterdag in het begin van het jaar, toen Luc hard aan het werk was, stond ineens Danny voor zijn neus. Danny vroeg aan Luc of hij geen werk voor hem had. Maar Luc verstond Danny niet zo goed. Danny had het over werken en over Els en over werken en over Els… Luc besloot een briefje met zijn telefoonnummer erop mee te geven aan Danny voor die onbekende Els. Een paar dagen later kreeg Luc telefoon van Els. Els bleek de jobcoach te zijn van Danny. De puzzelstukjes vielen ineen. Danny wou heel graag één dag per week op een boerderij werken, liefst met dieren. En Els hielp hem mee op zijn zoektocht. Of Els samen eens met Danny op bezoek mocht komen bij Luc? Dat was geen enkel probleem! En zo geschiedde… Sonja, zorgboerin: “Toen ik afgestudeerd was, ben ik in een rusthuis gaan werken om voor bejaarden te zorgen. Maar ik leerde Jan kennen, trouwde en heb mijn werk opgegeven. Want thuis had ik mijn werk en nog twee kinderen waar ik moest voor zorgen. Maar diep in mijn hart miste ik nog iets. En dat was met de bejaarden omgaan en er een babbel mee doen.”
8) Verbinding met mensen is belangrijk: afwisseling tussen activiteiten en gewoon menselijk contact, aanmoedigen om zaken uit te proberen Riet, zorgboerin met een gemengd bedrijf: “Sinds maart komt Eva, een mongooltje (20 j.) voor hele dagen. Haar dagen zijn goed gevuld en afwisselend. In de voormiddag voert ze zelfstandig de kalfjes en ik houd in de stal op afstand een oogje in het zeil. We zorgen samen voor het middageten en in de namiddag doen we samen huishoudelijk werk, soms groenten invriezen. Eva is een deel van ons gezin en van onze vriendenkring geworden, een beetje familie. Zij heeft onze kinderen geleerd hoe ze smyrnatapijtjes moeten maken. Ze vindt het heel fijn dat de kinderen ook iets van haar kunnen leren. De ouders zijn echt tevreden, Eva is in de thuissituatie ook veel zelfstandiger geworden. Het loopt héél goed.” Mia, voor het eerst zorgboerin: “Plots kregen we telefoon. Marijke zou een week bij ons logeren. Bij ons avondmaal met onze vijf kinderen werd dit het centrale thema. Alles werd vliegensvlug geregeld. Liesbeth ging bij Bieke slapen, Marijke kreeg haar kamer. Ward zou de boerderij tonen en Wouter wou de eerste middag een BBQ organiseren. Isabelle keek er naar uit: een weekje een grote zus… Iedereen keek vol verwachting naar de komst van Marijke uit.” Dochter van Jean, een dementerende man: “Wat hij ook een grote belevenis vindt, is het eten. Blijkbaar komt volgens hem alles van de koe haar melk. Het eten is daar volgens hem beter dan thuis, gelukkig. Hij voelt zich er zo thuis dat hij zelfs aan de huisdokter de boer zijn tractor wou verkopen. Voor een zacht prijsje. Hij veegt met plezier alles wat de
15
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
boerin juist bij elkaar geveegd heeft, terug uit elkaar. Met zo’n hulp gaat het natuurlijk vooruit… Maar ja, als hij maar gelukkig is. De boer, de boerin en de kinderen worden bij ons thuis op handen gedragen. Ze hebben ons terug het licht gegeven op een weg die al een lange tijd onder een schaduw verborgen zat.”
9) De welzijnsvoorziening heeft een belangrijke rol qua bereikbaarheid voor de zorgboer en opvolging van de cliënt Els, jobcoach van Danny: “Ik heb al heel wat mensen geholpen bij het vinden van een leuke job, zoals bv. Danny. Omdat Danny een vrij ingewikkelde agenda heeft, overloop ik elke maandag samen met hem waar hij wanneer moet zijn. Danny kan niet kloklezen en hij heeft het moeilijk om de tijd in te schatten. Toch komt Danny overal op tijd aan, door mijn hulp. Ik vraag de zorgboer ook om hem daarbij te helpen, door hem eventjes op te bellen op het moment dat hij mag vertrekken naar de zorgboerderij.” Marja, zorgboerin met tuinbouwbedrijf: “De opvoeder die met Jan meekomt, vangt bij ons de eerste problemen op. Jan is bv. een keer in paniek geraakt en toen kon de begeleider hem gelukkig kalmeren. Mocht er echt een groot probleem zijn, kunnen we ook altijd bellen met de voorziening of met zijn ouders om hem te komen halen. Dit geeft voor ons wel een extra veiligheid.” Jos en Cil, zorgboeren: “Ook wij hebben we een hele goeie ondersteuning door Mikes begeleidster. We hebben een goed contact en geregeld springt ze eens binnen om te zien hoe het verloopt. Mike heeft ook een groot vertrouwen in haar. Hij kan bv. heel onhandig zijn en iedere keer gebeuren er wel dingen. Het lijkt ons of hij een ontembare dwang heeft om dingen te laten foutlopen. Hij heeft van ons veel kansen gekregen maar nu hebben we samen met de instelling afgesproken om eind augustus te stoppen. Spijtig wel, maar voor ons kan het niet anders. Mensengeduld raakt soms op… De instelling begrijpt ons hierin en wil ons even de ruimte geven. Misschien starten we later terug met een nieuwe cliënt.”
10)De betrokkenheid van de cliënt bij het naar de zorg boerderij gaan is noodzakelijk, zelfs wanneer het een sanctiemaatregel is Jurgen die zijn begeleidster een klap gaf, zit nu op timeout bij de zorgboer. Tijdens het verblijf komt er regelmatig een timeout-begeleider langs om te kijken hoe het met Jurgen gaat. Jurgen doet echt zijn best op de boerderij en heeft een goed contact met de boer en zijn gezin. De timeout-begeleider gaat tevens op bezoek bij de voorziening om daar te bekijken wat er precies gebeurd is en hoe dit in de toekomst kan vermeden wor-
16
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
den. Na twee weken keert Jurgen terug naar de voorziening. Christine, zijn begeleidster, wacht hem op en is wel benieuwd naar hoe Jurgen het gesteld heeft. Zij zullen samen bespreken hoe ze kan vermijden dat ze Jurgen in het nauw drijft en hij geen andere uitweg ziet dan agressief gedrag. Jurgen van zijn kant voelt zich rustig. Hij ziet nu ook in dat hij op de boerderij zijn onrust goed kon kanaliseren in het werken buiten. Hij biedt zijn excuses aan aan zijn begeleidster Christine. Zij aanvaardt deze en zegt blij te zijn dat hij de twee weken overleefd heeft en nu terug is. Katrien, begeleidster bij jongeren: “De meesten ervaren het werk op een boerderij als een straf. Ze worden weggetrokken uit de leefgroep om te gaan werken op een plek waar ze niemand kennen. Eens op de boerderij komen de jongeren meestal snel tot rust. Je moet weten: een gast die bij de boer terechtkomt, is meestal in een weinig vertrouwenscheppende omgeving opgegroeid. Hij heeft vaak al meerdere instellingen doorlopen. De rust en de kalmte van het boerenleven en het contact met het boerengezin is vaak een verademing. De jongeren zien dat er waarden en normen gelden in het gewone leven en ervaren de charme van een meer sobere levensstijl.”
17
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
18
Hoofdstuk B
Kwaliteit op een zorgboerderij: Kwaliteit op een zorgboerderij: wie doet wat en hoe? wie doet wat en hoe?
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Hoofdstuk B
Kwaliteit op een zorgboerderij: wie doet wat en hoe? Dit hoofdstuk bevat voornamelijk theorie. Stappenplannen en afspraken maken, coachen en evalueren, … Dit is de kern van samenwerking! We omschrijven dan ook het hele proces waarmee zorgboeren, cliënten en voorzieningen starten. De mogelijke ondersteuning die aan zorgboeren kan worden gegeven, komt vervolgens aan bod. Ook aan minder persoonlijke, maar zeker niet minder belangrijke thema’s hebben we nodige aandacht besteed. Veiligheid op de zorgboerderij, richtlijnen rond verzekeringen en de relevante wetgeving, … ook hiermee krijgen alle partijen te maken.
20
Hoofdstuk B.I
Het samenwerkingsproces: .. zorgboerderij-clientKwaliteit op een zorgboerderij: wie doet wat en hoe? welzijnsvoorziening
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Hoofdstuk B.I
Het samenwerkingsproces: .. zorgboerderij-client-welzijnsvoorziening Dit hoofdstuk beschrijft het samenwerkingsproces op de zorgboerderij van A tot Z. Bij de profielbeschrijving kom je meer te weten over de 3 partners van het samenwerkingsproces: de zorgboer, de cliënt en de welzijnsvoorziening. Wie komt in aanmerking voor een zorgboerderij? Welke voorzieningen kunnen samenwerken? Aan welke voorwaarden moet een goede zorgboer voldoen? Nadien wordt toegelicht hoe een cliënt effectief terechtkomt op een zorgboerderij. Hoe gebeurt dit? Wat zijn de ideale omstandigheden? … We sluiten het hoofdstuk af met tips en handvaten over het samenwerkingsproces op zich en het afronden van een samenwerking. Dit hoofdstuk is zowel een leidraad voor startende zorgboeren als voor welzijnswerkers. De tips zullen zo de ene maal meer van toepassing voor een startende zorgboer en de andere keer weer meer van toepassing zijn voor de welzijnsvoorzieningen. Je zal de tips die voor jou bestemd zijn herkennen aan de bijpassende pictogrammen.
1. Profielbeschrijving Elk van de drie partners in de samenwerking, zowel de zorgboerderij, de voorziening als de cliënt, moet rekening houden met de mogelijkheden en beperkingen die een samenwerking kan bieden. Die heeft een aantal gevolgen. Zo is niet elk land- of tuinbouwbedrijf geschikt om als zorgboerderij te fungeren. Evenmin zijn alle voorzieningen geschikt om met zorgboerderijen te gaan samenwerken. En een zorgboerderij is niet voor elke cliënt het meest geschikte alternatief. Wat is er dan wél mogelijk?
1.1. Zorgboerderij Heel wat bedrijven zijn geschikt als zorgboerderij: gemengde bedrijven, glastuinbouwbedrijven, fruitteeltbedrijven, heel kleinschalige biologische bedrijven en zelfs grootschalige melkveebedrijven. De enige rode draad is een zeker aanbod hebben van handenarbeid. Cliënten hebben immers verschillende interesses en mogelijkheden.
22
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
De persoonlijkheid van de geïnteresseerde land- of tuinbouwer is essentieel. Voor een goed zorgboerschap beschik je best over de volgende eigenschappen: ■ Geduld hebben ■ Communicatief vaardig zijn ■ Kunnen samenwerken ■ Graag omgaan met mensen ■ Respectvol en integer zijn ■ Kunnen grenzen stellen, ook voor jezelf ■ Mensen kunnen stimuleren ■ Kansen kunnen geven aan mensen ■ Je eigen werk erop kunnen organiseren zodat je wat tijd hebt om de cliënten te begeleiden en ondersteunen Je hoeft hiervoor zeker geen diploma op zak te hebben als welzijnswerker, maar soms kan dit wel een pluspunt zijn. Bv. iemand met een achtergrond van ergotherapeute zal bv. vindingrijker zijn in het omgaan met personen met ernstige fysieke beperkingen op een boerderij. Voor bepaalde doelgroepen zoals dementerende ouderen, ex-verslaafden, … voorzien een aantal voorzieningen zelf een korte basisvorming. Deze vorming geeft de nodige achtergrondbagage om met die specifieke doelgroep aan de slag te kunnen.
zo
rgboer ‘Bezin vooraleer je begint’ … Denk ook na over de volgende vragen: ■
Hoe staan de andere gezinsleden t.o.v. de zorgboerderij? Hoe je het draait of keert, de cliënt krijgt een plaats in je bedrijf en je gezin. Indien een van de andere gezinsleden of werknemers moeite heeft met de cliënt geeft dit vroeg of laat spanningen. Dit kan je voorkomen door uitleg te geven aan jonge kinderen dat er iemand zal komen die een beetje anders is, uitleg te geven aan andere werknemers dat de persoon die op de zorgboerderij komt vrijwillig meedraait op eigen tempo en bijgevolg ook geen loon krijgt.
■
Welke dagen schikken het best voor opvang in je werkplanning? Hoeveel cliënten kan je gelijktijdig aan? Je hoeft niet alle dagen ter beschikking te staan van cliënten. Bekijk op voorhand wat op je bedrijf mogelijk is. Uiteindelijk blijf je een zelfstandig ondernemer en bepaal jij je bedrijfsvoering.
■
Wat heb je te bieden? Het zorgaanbod op een zorgboerderij kan verscheidene vormen aannemen: dagopvang op regelmatige basis, 24 uursopvang op regelmatige basis of sporadisch op onverwachte momenten, enkel infrastructuur ter beschikking stellen aan groepen. Ga op voorhand na welk type van zorgaanbod mogelijk is op je bedrijf en het best past bij je gezinssituatie.
23
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
■
Welke doelgroep spreekt je intuïtief het meest aan of schrikt je net af? Bv. Sonja werkte vroeger als bejaardenhelpster in een rust- en verzorgingstehuis. Het ‘zorgende’ zit in haar bloed. Zij voelt zich spontaan het meest aangetrokken tot deze ouderen. Roger, varkenshouder heeft vroeger een mentaal gehandicapte nonkel gehad die lang bij hen ingewoond heeft. Deze doelgroep schrikt hem niet af.
■
Welke activiteiten wil je aanbieden aan je cliënt? Bij het zoeken naar activiteiten begin je met bekijken wat je bedrijf te bieden heeft. Hoe kan je hen mee inschakelen in jouw bezigheden op de boerderij? Kunnen ze meehelpen met wat jij doet die dag? Hoe organiseer je jouw werk, zodat de cliënt kan meewerken? Je kiest best voor eenvoudige en veilige klussen. Cliënten kunnen evolueren, het zoeken naar geschikte activiteiten blijft een creatief zoekproces. Eventueel kan je extra activiteiten voorzien voor je cliënten bv. het aanleggen van een klein moestuintje, extra neerhofdieren om te verzorgen. Deze extra activiteiten zijn niet verplicht maar kunnen wel een belangrijke meerwaarde geven aan je zorgboerderij. Ronny, jobcoach: “We vragen geen diploma’s. Ik voel wel snel aan of ik met een echte zorgboer te maken heb. Bij ons zijn de meeste zorgboeren tussen 40 en 50 jaar met kinderen en een portie gezond boerenverstand. Wat jammer genoeg vaak afschrikt, is dat ze niet goed weten wat de gast kan komen doen. Dit hoeft echt geen probleem te zijn. We bekijken het wel samen. Er zijn altijd klusjes te doen: een plaats opvegen, de fles geven aan de kalfjes, hooi geven samen met de boerin, schilfers geven aan koeien, apart hooi geven, samen het melkhuisje kuisen, de kippen wat verzorgen, poetsen in huis, de moestuin verzorgen. Soms gaat de begeleider een paar keer mee om mee te werken. De mannen vinden het ook plezant dat hun begeleider zo nu en dan eens binnenwipt. We proberen dat ook te doen. Ze voelen zich dan wel belangrijk door de extra aandacht die ze krijgen.”
Rol van het Steunpunt Groene Zorg in deze fase: Misschien vind je dit wel een veel te grote klus! Indien je interesse hebt om te starten als zorgboer is het Steunpunt Groene Zorg steeds bereid om je hierbij te helpen. Het Steunpunt geeft je de nodige adviezen en gaat nadien samen met jou op zoek naar een geschikte welzijnsvoorziening om mee samen te werken. Ga eens praten met een collega zorgboer! Of neem deel aan een trefdag of ervaringsuitwisselingsmoment georganiseerd door het Steunpunt Groene Zorg: je komt via deze weg in contact met actieve zorgboeren en welzijnswerkers met wie je eventueel kan samenwerken.
24
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
voorz
iening 1.2. Welzijnsvoorziening Welzijnsvoorzieningen zijn ‘de bewakers’ van de kwaliteit van de hulpverlening op zorgboerderijen; daarom zijn zij verantwoordelijk voor de coördinatie van de samenwerking. De samenwerking met zorgboerderijen kadert steeds in het hulpverleningstraject van een bepaalde cliënt. Concreet houdt dit in dat een of meerdere van hun medewerkers instaan voor: ■ toeleiding van de cliënt naar de zorgboerderij = toeleidingsgesprek voeren, kennismakingsgesprek met de zorgboerderij begeleiden ■ vragen van een toelating voor vrijwilligerswerk bij een van de uitkerende instanties indien dit voor de cliënt van toepassing is ■ natrekken of de verzekering in orde is (zie hfst B.II.2 Richtlijnen verzekeringen) ■ kijken of er een kostenvergoeding voor overnachting kan betaald worden (door voorziening, ouders of andere instantie, ...) ■ maken van een zorgboerderijovereenkomst met handelingsplan ■ continu opvolgen, begeleiden en evalueren van de hulpverlening op de zorgboerderij ■ afronden van de hulpverlening op een zorgboerderij Heel wat welzijnsvoorzieningen kunnen deze werking vrij eenvoudig integreren. Bv. omdat zij binnen de voorziening al een duidelijk aanspreekpunt hebben voor vrijwilligerswerk van hun cliënten. Daarnaast zijn er diensten die moeilijker kunnen voorzien in deze begeleiding. De overheid geeft momenteel immers geen extra werkingsmiddelen aan diensten die samenwerken met zorgboerderijen. Voor diensten die geen begeleidersuren kunnen heroriënteren of de manier van samenwerken met zorgboerderijen moeilijk kunnen integreren in hun bestaande werking is dit vaak een struikelblok. Het is en blijft toch belangrijk om na te gaan of je als dienst de samenwerking met zorgboerderijen concreet kan waarmaken. Ook al gaat het om een eenmalige toeleiding. Bespreek dit intern binnen je organisatie en maak als welzijnsvoorziening een bewuste keuze.
1.3. Cliënt Of het nu gaat om terug structuur vinden in het leven, dagbesteding, rust, dierentherapie, op adem komen, herbronnen, werken op eigen tempo, … een brede waaier aan doelgroepen komt in aanmerking voor een zorgboerderij. Niet limitatief afgelijnd zien we in de praktijk de volgende doelgroepen functioneren op een zorgboerderij: ■ mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap ■ mensen met een psychische problematiek ■ jongeren uit de bijzondere jeugdzorg
25
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
■ ■ ■ ■ ■
■
jongeren met schoolse problemen (ex)verslaafden (dementerende) ouderen kansarmen langdurig werklozen in het bijzonder personen met een verhoogde psychische kwetsbaarheid kinderen (in bepaalde mate)
voorz
iening Voor de toeleiding van een cliënt is het belangrijk om als hulpverlener stil te staan bij de volgende vragen: ■
Wat wil mijn cliënt? Werkt mijn cliënt graag met dieren? Is hij/zij bang van bepaalde dieren? Of wil hij/zij liever met planten werken? Werkt mijn cliënt liever in de tuin?
■
Kan mijn cliënt in zekere mate zelfstandig werken of heeft mijn cliënt wat meer zorg en begeleiding nodig?
■
Hoe kan mijn cliënt zich verplaatsen? Zorgboerderijen zijn meestal landelijk gelegen. Is je cliënt in staat zich te verplaatsen met het openbaar vervoer? Hoe ver kan je cliënt fietsen? Te voet? Kan je cliënt zelf rijden met de wagen? Kan je cliënt met de wagen gebracht worden naar de zorgboerderij? Wie kan hier voor instaan?
■
Zijn er bepaalde gedragsmatige eigenschappen van de cliënt die best worden doorgegeven aan de zorgboerderij? bv. kleptomanie, opvliegendheid, drankmisbruik, … Het is belangrijk dat de zorgboerderij deze informatie van bij het begin krijgt meegedeeld. Je hoeft absoluut niet heel de hulpverleningsgeschiedenis van je cliënt door te geven, maar een zorgboer moet wel voorbereid zijn op gedragsmatige problemen die kunnen voorkomen bij je cliënt. Bespreek op voorhand met je cliënt wat je gaat doorgeven aan de zorgboer. Spreek samen af wie van jullie beiden deze informatie doorgeeft. Geef ook tips hoe de zorgboer met mogelijke gedragsmatige problemen van je cliënt kan omgaan.
■
Waarom schakel ik als hulpverlener momenteel een zorgboerderij in voor deze cliënt? Wat is het doel van deze opvang? Bv. tot rust komen, arbeidsattitude aanleren, zelfvertrouwen opbouwen, opdoen van positieve ervaringen.
■
Is dit een langdurig begeleidingstraject of een traject van bepaalde duur? Ronny, jobcoach: We kijken wel goed uit en overwegen zorgvuldig of de gast geschikt is voor begeleid werken bij een zorgboer of elders.
26
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
De antwoorden op deze vragen geven richting aan de zoektocht naar de geschikte zorgboerderij. Voor die zoektocht heb je verschillende kanalen: ■ Steunpunt Groene Zorg: het Steunpunt beschikt over een lijst met zorgboerderijen welke gescreend zijn op het vlak van veiligheid, hygiëne en motivatie. Het Steunpunt kan je vraag eveneens opnemen en publiceren in de nieuwsbrief Groene Zorg, op de website plaatsen of voor jouw specifieke hulpvraag op zoek gaan naar een geschikte zorgboerderij. ■ Je kan als hulpverlener zelf op zoek gaan: ideaal zijn land- of tuinbouwbedrijven die kort bij de voorziening gelegen zijn waar je werkt of misschien iemand uit je kennissenkring, … ■ Je kan lokale land- en tuinbouwbedrijven aanspreken via een artikeltje in een gemeenteblad, streekkrant, … of contacten leggen via lokale gilden.
voorz
iening Als hulpverlener heb je eveneens de opdracht om te zorgen dat je cliënt administratief in orde blijft met de eventuele uitkerende instanties of in regel blijft: ■ heeft je cliënt een werkloosheidsvergoeding, heb je een toelating nodig van de inspecteur van de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling (RVA). ■ heeft je cliënt een ziekte- of invaliditeitsvergoeding via de mutualiteit, heb je een toelating voor vrijwilligerswerk nodig van de medisch adviseur. ■ is je cliënt dakloos, vraag je een referentieadres aan op de gemeente van de zorgboerderij. Een dakloze persoon mag je nooit laten domiciliëren op een zorgboerderij. ■ cliënten onder de 18 jaar zijn schoolplichtig, zij dienen ingeschreven te blijven in een school. Deze formaliteiten moeten vervuld zijn vooraleer je de hulpverlening op de zorgboerderij kan opstarten. De toelatingen bij de uitkerende instanties kunnen wat op zich laten wachten. Vraag deze tijdig aan. Communiceer eveneens met je cliënt dat deze toelating noodzakelijk is en start pas daarna de hulpverlening op. Dit bespaart je cliënt heel wat ontgoocheling als hij/zij geen toelating krijgt.
Rol van het Steunpunt Groene Zorg in deze fase: Alles begint met goede informatie! Hoe zit zo’n samenwerking in elkaar? Hoe werkt het? Welke regelgeving is van toepassing? Het Steunpunt Groene Zorg organiseert regelmatig provinciale trefdagen voor geïnteresseerde land- en tuinbouwers en welzijnswerkers. Op zo’n dag kom je meer te weten over de opvang op zorgboerderijen. Er wordt ook telkens een bezoek gebracht aan een zorgboerderij. Het Steunpunt kan eveneens ter plaatse een voordracht geven: persoonlijke informatie aan kandidaat zorgboeren en informatie aan een team van welzijnswerkers.
27
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
In 2de instantie zal het Steunpunt in deze fase voor alle partijen de mogelijkheden rond zorgboerderijen, voor- en nadelen, … op een rij zetten. Dit betekent concreet: ■ Screenen van een nieuwe kandidaat zorgboer: Komt deze kandidaat in aanmerking, welke doelgroep past het best op dit bedrijf? , Wanneer kunnen deze mensen zich het best vrijmaken? ■ Screening van de cliënt en de hulpverleningsvraag: Is de cliënt voldoende gemotiveerd? Welk type bedrijf is best geschikt? Komt de hulpverleningsvraag in aanmerking? ■ Screening van de welzijnsvoorziening: Hoe kan deze voorziening de begeleiding van de cliënt en de zorgboerderij waarmaken? Hoe zien ze de samenwerking met zorgboerderijen? Zijn de plannen zeer concreet?
2. Toeleiding van de cliënt Op de vraag welke zorgboer, cliënt en welzijnsvoorziening het best bij elkaar passen bestaat geen eenduidig antwoord. Veel hangt af of de verwachtingen van de drie partijen te verenigen zijn. Het proces start telkens vanuit een hulpverleningsvraag van de cliënt. De toeleiding kan op twee manieren plaatsvinden: ■ Welzijnsvoorziening heeft zelf een eigen netwerk van zorgboerderijen uitgebouwd Een aantal zorgvoorzieningen en/of projecten hebben een eigen netwerk aan zorgboerderijen. Dit is de beste formule voor bijvoorbeeld voorzieningen die zorgboerderijen inschakelen voor time-out’s. Dit is tijdelijke 24 uursopvang van jongeren op een land- of tuinbouwbedrijf en moet vooral snel en op onverwachte momenten kunnen plaatsvinden. De voorziening zoekt dan in dit netwerk de meest geschikte zorgboerderij. Het gaat hier ook over een specifieke vorm van hulpverlening op een zorgboerderij, waarbij de voorziening zeer kort op de bal moet kunnen spelen. Zowel voor de hulpverlener als voor de zorgboer is het belangrijk om met een vertrouwde partner te kunnen samenwerken. Ook voor een nieuwe kandidaat binnen het eigen netwerk kan de voorziening samenwerken met het Steunpunt Groene Zorg. Bv. door aan een nieuwe zorgboer informatie te geven rond randvoorwaarden en administratie. ■
28
Steunpunt Groene Zorg zoekt voor de vraag van de welzijnsvoorziening en de cliënt een geschikte zorgboerderij Welzijnsvoorzieningen en cliënten kunnen een beroep doen op het Steunpunt Groene Zorg. Op basis van de profielbeschrijving van de cliënt en de verwachtingen van de welzijnsvoorziening zoekt het Steunpunt naar een geschikte zorgboerderij. Het Steunpunt Groene Zorg brengt de welzijnsvoorziening en de cliënt in contact met de zorgboerderij.
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Na de zoektocht naar een geschikte zorgboerderij volgt een kennismakingsgesprek op de zorgboerderij. Bij dit gesprek zijn zowel de zorgboer, de hulpverlener en de cliënt aanwezig. Zowel voor de zorgboer, de cliënt als voor de hulpverlener is het belangrijk om hiervoor voldoende tijd en aandacht uit te trekken. Elke partij moet zich comfortabel kunnen voelen bij de start. Het moet vooral klikken! Indien een welzijnsvoorziening voor de eerste maal met een bepaalde zorgboerderij wil samenwerken kan een medewerker van het Steunpunt Groene Zorg het kennismakingsgesprek begeleiden.
zo
voorz
iening rgboer
Het kennismakingsgesprek verloopt in 5 fases, die elk de nodige aandacht verdienen: ■
Welkom De zorgboer ontvangt tijdens een rustig moment begeleider van de voorziening en de cliënt. De eerste indruk over de zorgboerderij blijft altijd hangen! Zorg dat je tijd en ruimte hebt om mensen goed te ontvangen zoals bv. zorgen voor voldoende zitplaatsen, drankje voorzien … De bezoekers moeten zich welkom voelen.
■
Voorstelling Het zorgboergezin stelt zich voor: wie woont hier, wat heeft ons bedrijf te bieden, onze ervaring als zorgboergezin, … De hulpverlener van de welzijnsvoorziening stelt zichzelf voor en geeft een korte voorstelling van werking van de voorziening. De hulpverlener geeft uitleg over de doelgroep: typische kenmerken van de doelgroep, tips rond omgaan met de cliënt. De cliënt stelt zichzelf voor of de hulpverlener stelt de cliënt voor.
■
Formuleren van wederzijdse verwachtingen Het zorgboergezin bespreekt de mogelijkheden van de zorgboerderij: welke dagen is er opvang mogelijk, verwachtingen naar mogelijkheden van de cliënt, dag- en of nachtopvang, welke uren schikken het best… Ook de eigen motivatie rond het zorgboerschap kan in dergelijk gesprek aan bod komen. De welzijnsvoorziening schetst de reden waarom voor de cliënt voor een zorgboerderij wordt gekozen en toetst af of de zorgboerderij deze verwachtingen kan inlossen. Zijn er bijzondere aandachtspunten rond de cliënt die belangrijk kunnen zijn voor het zorgboergezin? Zijn deze verenigbaar met de activiteiten op de zorgboerderij of de motieven van de zorgboer(in)? Voor de cliënt moeten de volgende zaken kunnen besproken worden: Hoe wil ik dat zorgboer met mij omgaat? Roker of niet roker? Rokersplaats? Heb ik af en toe rustpauzes nodig? Kunnen deze voorzien worden? Wat wil ik over mezelf kwijt? Ben ik gemotiveerd? Kan ik mij gemakkelijk verplaatsen naar de zorgboerderij? Kan ik hulpverleners of mantelzorgers aanspreken voor het vervoer?
■
Rondleiding op de zorgboerderij Uiteindelijke bedoeling is dat de mogelijke taken en mogelijkheden van de zorgboerderij zichtbaar worden voor de cliënt en zijn/haar hulpverlener. 29
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
■
Maken van concrete afspraken Het maken van concrete afspraken impliceert dat de cliënt en de welzijnsvoorziening de samenwerking met de zorgboerderij meteen zien zitten. Er wordt dan bij het kennismakingsgesprek een zorgboerderijovereenkomst (zie hoofdstuk B.IV ‘Regelgeving’) opgemaakt. De samenwerking kan starten. Indien er bij een van de partijen (zorgboer, welzijnsvoorziening of cliënt) nog twijfels zijn wordt er bedenktijd gegeven, zodat iedereen alles nog eens rustig op een rijtje kan zetten. Bij twijfel kan er eventueel een proefdag worden afgesproken en worden pas nadien de concrete afspraken gemaakt.
Ines Tackoen, sociaal assistente Echo Activering, rond de start van een nieuwe samenwerking: “In de praktijk wordt er een afspraak gemaakt voor een kennismakingsgesprek. Dit gebeurt doorgaans samen met de cliënt. In deze eerste ontmoeting wordt gepeild wat de verwachtingen zijn van de cliënt en van de zorgboer. De thema’s die besproken worden zijn: de inhoud van het werk, de plaats van het werk, de frequentie en aantal uren van tewerkstelling, de ‘huishoudelijke’ regels, de aandachtspunten voor de cliënt (wat is belangrijk in de begeleiding van de cliënt?), een bezoek aan de boerderij, kennismaking met andere medewerkers, afspraken rond begindatum van tewerkstelling, enzovoort. Na deze ontmoeting kunnen zorgboer en cliënt de informatie wat laten bezinken. Als beiden enthousiast zijn over de samenwerking maken we het contract op, brengen de administratie in orde en dan kan er effectief worden gestart.”
Rol van het Steunpunt Groene Zorg in deze fase: ❘ welzijnsvoorzieningen en cliënten in contact brengen met een geschikte zorgboerderij ❘ kennismakingsbezoek begeleiden (indien er de eerste maal wordt samengewerkt) ❘ informatie en ondersteuning bieden bij het maken van de zorgboerderijovereenkomst
30
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
3. Samenwerking ‘Goed begonnen is half gewonnen’ zegt men in de volksmond. Voor de samenwerking met zorgboerderijen geldt dit ook. Goed samenwerken begint met het maken van goede afspraken. Nadien ben je vertrokken en stuur je de samenwerking bij waar nodig.
3.1. Afspraken maken De samenwerking start met het maken van goede afspraken. Deze worden gemaakt aan de hand van de zorgboerderijovereenkomst met handelingsplan zoals beschreven in de regelgeving (zie hoofdstuk B.IV ‘Regelgeving’). De volgende 3 aspecten verdienen bijzondere aandacht: ■ ■ ■
afbakening van de doelstelling doorgeven van cliëntgebonden informatie praktische afspraken
Een goede start begint bij de afbakening van de doelstelling; het is aan de welzijnsvoorziening om deze vooraf te bepalen. De opvang op een zorgboerderij is geen losstaand feit maar kadert steeds in het hulpverleningstraject van een bepaalde cliënt. Deze doelstelling bepaalt grotendeels de aanpak van de cliënt op de zorgboerderij. De meest voorkomende doelstellingen op een zorgboerderij zijn gericht op activering, reïntegratie of beleving van de cliënt. Maak deze doelstelling zo concreet mogelijk voor cliënt en zorgboer. Voorbeelden: ■
‘Wat kan activering betekenen?’ Bepaalde personen met een mentale handicap zullen op vrij korte termijn zelfstandig kunnen meehelpen terwijl voor anderen het correct uitvoeren van een deeltaak (bv. enkel borstelen van een stal) een hele karwei zal zijn.
■
‘Wat kan reïntegratie betekenen?’ Voor personen die na psychische problemen terug een plaats willen krijgen in de maatschappij is het vaak al een hele opgave om op tijd te zijn of om terug het openbaar vervoer te nemen naar de zorgboerderij, zonder dat er sprake is van enige vorm van productiviteit. Voor andere cliënten kan opnieuw leren werken door verantwoordelijkheid op te nemen het doel zijn. Voor personen met autisme is het leren samenwerken met zorgboer(in) of met andere personeelsleden op een zorgboerderij op zich al een heel leerproces. Gevoelens uiten of spontaan iets vragen kan dan bijv. al een positief teken zijn.
■
‘Wat kan beleving betekenen?’ Dementerende ouderen zullen veel plezier beleven aan
31
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
zintuiglijke prikkels op de zorgboerderij. Het praten met de dieren, aanraken, ruiken van herkenbare geuren, … Voor een jongere die gepest wordt op school en een negatief zelfbeeld heeft, kan een warme omgeving en een tweede thuis waar hij/zij positief gestimuleerd wordt heel betekenisvol zijn.
voorz
iening Enkele nuttige tips: ❘ Maak doelstellingen zo concreet mogelijk ❘ Zorg ervoor dat de vooropgestelde doelstellingen duidelijk zijn voor de cliënt en zorgboer ❘ Schat de doelstelling realistisch in / niet teveel tegelijk verwachten: is zowel voor de cliënt als voor de zorgboer verwarrend en kan voor spanningen zorgen ❘ Doelstellingen zijn flexibel en kunnen bij evaluatiegesprekken aangepast worden
Een tweede luik in het maken van afspraken is het doorgeven van cliëntgebonden informatie door de hulpverlener. De hulpverlener kadert de capaciteiten, motivatie en bijzondere aandachtspunten van de cliënt: ■ capaciteiten in relatie tot de problematiek van de cliënt: hulpverlener schetst op een realistische manier de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt zowel op fysiek, mentaal als relationeel vlak. Er worden tips gegeven rond aanpak van de cliënt en er wordt bekeken welke taken op het land- of tuinbouwbedrijf haalbaar zijn i.f.v. de capaciteiten van de cliënt. ■ motivatie: Wat is de cliënt zijn/haar motivatie? Of gaat het over een gedwongen opvang? (bv. schoolvervangend project bij tuchtprocedure)… ■ bijzondere aandachtspunten rond de cliënt vooral m.b.t. gedrag: kans op agressie, ongewenste intimiteiten, alcoholmisbruik,strafbare handelingen zoals druggebruik of -bezit en stelen, heel verlegen zijn, moeilijk contact kunnen leggen met nieuwe mensen, … Deze zaken moeten zeker gemeld worden als de kans groot is dat de zorgboer met dit gedrag zal geconfronteerd worden tijdens de opvang. Rond deze bijzondere aandachtspunten worden transparante afspraken gemaakt, die zowel voor zorgboer als voor de cliënt duidelijk zijn.
32
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
zo
rgboer Wat aanvangen als zorgboer met al deze vertrouwelijke info? Je wordt partner in de hulpverlening. Zo krijg je heel wat vertrouwelijke informatie rond je cliënt(en), zoals bv. gegevens over de persoonlijke levenssfeer van de cliënt. Deze informatie is vaak essentieel om op een goede manier te kunnen samenwerken. Het spreekt voor zich dat je met deze informatie op een vertrouwelijke manier omgaat. We kunnen hier niet over beroepsgeheim spreken zoals bij artsen, verpleegkundigen, … MAAR ‘vertrouwen’ is wel de basis van elke hulpverleningsrelatie. Vertrouwen betekent: ❘ op iemand kunnen rekenen, ❘ iemand betrouwen: gerust in iemand zijn, geen wantrouwen of twijfel hebben, ❘ iemand iets kunnen toevertrouwen: erop kunnen rekenen dat dit niet misbruikt wordt. Concreet wil dit zeggen dat je aan derden geen informatie doorgeeft over het privé leven van de cliënt tenzij dit noodzakelijk is voor de hulpverlening en dan enkel indien die derde betrokken partij is of gehouden is aan het beroepsgeheim. Als zorgboer(in) kan je wel op bepaalde ogenblikken iets ontdekken, iets meegedeeld of toevertrouwd worden, waar je niet goed weg mee weet. Bv. je ontdekt kinder- of oudermishandeling, druggebruik, diefstal… Je zou raad willen vragen. Deze zaken kan je steeds bespreken met de verantwoordelijke hulpverlener van de welzijnsvoorziening waar je mee samenwerkt. Als zorgboer(in) werk je samen met een welzijnsvoorziening, je bent een partner in het hulpverleningstraject. In team werken biedt heel wat meer kansen voor een goede zorg. De waarde van de gedeelde zorg is hier prioritair tegenover de waarde van de privacy. In hulpverlenertermen spreekt men hier over gedeeld beroepsgeheim. Dit houdt in dat de informatie die nodig is voor een goede hulpverlening, gedeeld wordt onder de hulpverleners, ook de zorgboer die voor de cliënt verantwoordelijk is. Op ervaringsuitwisselingsmomenten voor zorgboeren worden vaak moeilijkheden besproken rond cliëntsituaties. Deze situatie kunnen enkel besproken worden als ze van toepassing zijn voor het vormingsthema, bij voorkeur naamloos (nooit familienamen) en strikt noodzakelijke gegevens. Alles wat op zo’n avond gezegd wordt blijft uiteraard binnen de groep.
33
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
zo
rgboer
voorz
iening Het derde luik is het maken van praktische afspraken. Neem de volgende punten zeker op bij het maken van praktische afspraken: ■ weekplanning: Verwacht niet teveel in het begin! Een weekschema kan best opgebouwd worden. Bv. voor bepaalde cliënten is 3 uur aanwezigheid op een zorgboerderij meer dan voldoende in het begin. Zij zullen zelf wel aangeven wanneer ze meer aankunnen. Het weekschema kan dan terug herzien worden. ■
taakafspraken van de cliënt: Zorg ervoor dat cliënten nog kunnen evolueren. Een cliënt hoeft niet alle afgesproken taken onmiddellijk aan te kunnen. Vaak moeten er dingen uitgeprobeerd worden. Zorg van in het begin dat de cliënt verantwoordelijk kan zijn voor een taak die hij/zij goed kan en graag doet. Tracht als zorgboer het gevoel te geven dat hetgeen de cliënt doet uiterst waardevol is voor het bedrijf.
■
planning van de evaluatiemomenten: Deze planning is afhankelijk van de mogelijkheden en toestand van de cliënt en van de draagkracht van de zorgboer. Er is minimaal een evaluatiemoment per kwartaal verplicht door de Vlaamse Overheid. Zeker in de beginfase is het belangrijk kort op de bal te spelen en bv. na de eerste dag al onmiddellijk telefonisch contact op te nemen.
■
afspraken rond roken, pauzes, GSM gebruik …: Maak deze afspraken zo concreet mogelijk: waar mag de cliënt roken? Welke uren? Hoe lang zijn de pauzes? Voor bepaalde cliënten die veel structuur nodig hebben, spreek je best vaste tijdstippen af.
■
afspraken rond medicijngebruik: Als een cliënt medicatie moet nemen tijdens het verblijf op de zorgboerderij, wordt er steeds een medicatieschema opgemaakt om de therapietrouw te bewaren. Dit schema wordt opgenomen in het handelingsplan van de zorgboerderijovereenkomst. De nodige afspraken worden gemaakt tussen alle betrokkenen en de nodige medicatie wordt voorzien door de cliënt of voorziening. Let op: je mag als zorgboer NOOIT zelf medicatie toedienen die niet in dit handelingsplan is genoteerd. Zelfs geen aspirine… Dit moet je telkens op voorhand overleggen met de voorziening, de huisarts of de familie.
Ook belangrijk om te bespreken: Kan de cliënt zelf inschatten wanneer hij/zij medicatie nodig heeft? Moet de zorgboer de cliënt hieraan herinneren? Heeft de cliënt soms/vaak last van nevenwerkingen? Kan dit gevolgen hebben voor het meewerken op de boerderij?
34
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
■
huisregels van de zorgboerderij: Zorgen voor iemand in je eigen vertrouwde omgeving is niet vanzelfsprekend. Elke persoon heeft zijn eigen grenzen rond privacy. Als zorgboer bepaal je best vooraf met je huisgenoten en/of personeelsleden op het bedrijf jullie huisregels. Bv. Heeft een cliënt vrije toegang tot alle ruimtes in jullie woning en/of bedrijf? Mag de jongere die op time-out komt jullie huiscomputer gebruiken? Mag er tv gekeken worden? Mag er gerookt worden in jullie woning? Bieden jullie overnachtingsmogelijkheid in huis aan of zal de cliënt in een caravan op het erf overnachten? …
■
afspraken rond vervoer van en naar de zorgboerderij: Zorgboerderijen liggen soms afgelegen, niet direct in de buurt van bus- of treinhaltes. De welzijnswerker maakt best vooraf samen met de cliënt een realistische inschatting of de zorgboerderij bereikbaar is en de verplaatsingstijd redelijk is voor de cliënt. Kan de cliënt voldoende fietsen? Hoe ver ligt de bushalte van de zorgboerderij? Moet de cliënt overstappen? Kan de belbus ingeschakeld worden? Kan de voorziening zelf in vervoer voorzien? Kan de cliënt eventueel een taxirit betalen? Het zoeken naar mogelijkheden rond vervoer is de verantwoordelijkheid van de welzijnswerker. De welzijnswerker bespreekt de verschillende mogelijkheden met de cliënt. In sommige situaties wordt vanuit de voorziening begeleiding vrijgemaakt om een eventuele busrit aan te leren aan een cliënt.
■
telefonische bereikbaarheid van de drie partijen: zorgboer, hulpverlener, cliënt of familie Deze worden verplicht opgenomen in de zorgboerderijovereenkomst. Bij opvang met overnachting is het noodzakelijk om een permanentienummer van de voorziening op te nemen. De voorziening moet in dit geval 24 uur op 24 uur bereikbaar zijn bij eventuele problemen.
■
afspraken rond gebruik van bepaalde machines, werktuigen en apparaten Grote landbouwmachines en werktuigen spreken tot de verbeelding van heel wat cliënten. Voor cliënten die moeilijk risico’s kunnen inschatten kunnen ze heel gevaarlijk zijn. Machinewerk, tractorwerk kan niet. (is niet verzekerbaar!) Ook verantwoordelijkheid geven over belangrijke, gevaarlijke taken of taken laten uitvoeren met gevaarlijke werktuigen of technische apparatuur kunnen niet. Meer hierover in hoofdstuk B.II ‘Veiligheid en verzekeringen’.
■
afspraken rond onkostenvergoeding In bepaalde gevallen maken zorgboeren onkosten bij de opvang van de cliënt, zoals bv. wanneer de cliënt een maaltijd krijgt of overnacht binnen het gezin. Rond terugbetaling van deze onkosten moeten de nodige afspraken worden gemaakt tussen de verschillende partijen.
35
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
■
verzekeringen Zowel zorgboer(in), cliënt en welzijnsvoorziening moeten minimum verzekerd zijn voor burgerrechterlijke aansprakelijkheid. Dit is een wettelijke verplichting! Richtlijnen hierrond vind je in hoofdstuk B.II ‘Veiligheid en verzekeringen’.
Nan Aerts, maatschappelijk assistente: “De betrokken partijen sluiten altijd een schriftelijke overeenkomst die administratieve gegevens en praktische afspraken over dagen, uren, aankomstuur, maaltijden, verzekering, … vermeldt. We leggen ook inhoudelijke aspecten vast zoals: wat verwacht men van de zorgboer, wat wordt verwacht van de jongere, de taken die hij of zij zal uitvoeren. Ook de leerpunten voor de jongere komen erin, zoals sociale vaardigheden, zich aan afspraken houden. Kortom, zo’n overeenkomst is een omschrijving van wat we willen bereiken met dit time-outproject. Het is belangrijk dat alle betrokken partijen erachter staan, daarom tekent iedereen: de begeleiding (het CLB), de jongere, de zorgboer en de ouders. Een keer per maand zetten we een officiële evaluatie op papier. Voor de zorgboeren komt er ook wat administratie bij. Ze houden een registratieformulier bij met dagen en uren dat de jongere aanwezig is en met dat formulier dienen ze dan hun aanvraag voor de tussenkomst in.”
3.2. Coachen tijdens de samenwerking Na het maken van goede afspraken volgt de eigenlijke samenwerking tussen de welzijnsvoorziening en zorgboerderij. De ideale begeleidingsmethodiek bij zorgboerderijen is het ‘coachen’. Dit coachen situeert zich op verschillende vlakken: ■ de zorgboer coacht de cliënt ■ de welzijnsvoorziening coacht de zorgboer bij het coachen We geven eerst een korte theoretische situering van dit coachen, en omschrijven daarna hoe het in de praktijk kan toegepast worden.
Een korte theoretische situering rond coaching Definitie: Coachen is het vrijmaken van iemands potentiële kwaliteiten zodat hij/zij zo goed mogelijk presteert. Het is een vorm van het bevorderen van leren en het sturen van ontwikkeling. De basishouding bij coachen: Persoonlijke bewustwording en attitude zijn van doorslaggevende betekenis. De beroepshouding is die van een neutrale getuige:
36
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
❘ ❘
het innemen van een neutrale onpartijdige positie zonder waardeoordeel, nieuwsgierig zijn naar en oprecht geïnteresseerd zijn in de beweegredenen van de gecoachte, ❘ bereid zijn te experimenteren tijdens het zoeken naar de meest effectieve werkwijze. Om deze neutrale positie in te nemen is het van belang dat de coach deze uitgangspunten heeft: ❘ iedereen heeft zijn eigen beeld van de werkelijkheid ❘ elke keuze van iemand is zijn beste keuze op dat moment ❘ voor elk gedrag is een heel goede reden aan te wijzen ❘ reactie kan reactie uitlokken, dit heeft dikwijls te maken met je manier van communiceren ❘ iedereen beschikt over hulpbronnen ❘ fouten bestaan niet, alleen feedback. Dit betekent dat een goeie coach over de volgende vaardigheden moet beschikken: ❘ kunnen stellen van juiste vragen / meestal open vragen, ❘ goede feedback kunnen geven, ❘ samen met de zorgboer probleemsituaties op een objectieve manier kunnen analyseren. De verschillende functies van coaching bij zorgboer(inn)en ❘ begeleidingsfunctie = het volgen van het leerproces, samenwerkingsproces, signaleren van problemen en oplossen ❘ reflectiefunctie = het ondersteunen van het reflectieproces, de verschillende partijen laten nadenken over het effect van hun handelingen ❘ intervisiefunctie = omgeving creëren waar zorgboeren van elkaar kunnen leren ❘ sociale functie = voorkomen dat zorgboeren zich geïsoleerd voelen
Coaching in de praktijk De zorgboer ondersteunt de cliënt bij het uitvoeren van de afgesproken taken. Je schat hierbij de vaardigheden van de cliënt in en past de intensiteit van begeleiding daaraan aan. Een intensieve begeleiding kan bestaan uit: ■ taken meermaals tonen aan de cliënt ■ pictogrammen gebruiken om te laten zien wat 2 emmers zijn ■ een gedetailleerd stappenplan opmaken per taak en dit op een duidelijk zichtbare plaats omhoog hangen, op de plaats waar de taak moet worden uitgevoerd: bv. een stal proper maken doe je door de staldeur te openen, met je kruiwagen en schop in de stal te rijden, de staldeur te sluiten, met de kruiwagen tot op de werkvloer rijden, … etc
37
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Een minder intense begeleiding kan bestaan uit: ■ uitleggen en tonen van een taak ■ de cliënt zelf de taak laten uitvoeren ■ achteraf kijken of de taak goed is uitgevoerd en bijsturen waar nodig
De welzijnswerker krijgt tijdens dit samenwerkingsproces een dubbele opdracht: ●
Het coachen van de zorgboer: nodige ondersteuning bieden i.f.v. de hulpverleningsdoelen. Samenwerken is niet evident en vaak een proces van vallen en opstaan: geef als hulpverlener aan dat de zorgboer fouten mag maken! Uit fouten kan heel veel geleerd worden, als de begeleiding respectvol en constructief gebeurt. Vaak is de hele hulpverleningscontext van een cliënt zo complex dat zorgboer(inn)en de hele situatie willen redden. Maak hen duidelijk dat ze enkel verantwoordelijk zijn voor het deeltje dat aan hen werd toevertrouwd. Zorgboeren hebben behoefte aan een klankbord bij de welzijnsvoorziening. Iemand waaraan ze positieve zaken en moeilijkheden van de cliënt, maar ook hun eigen verhaal aan kwijt kunnen. Zij worden als het ware een bondgenoot in het hulpverleningsverhaal van de cliënt en willen in deze rol ook gerespecteerd worden. Een coach is iemand die alles eens op een rijtje zet, dingen die je zelf niet ziet en waarover je dan eens nadenkt. Een coach geeft een bemoedigend duwtje in de rug, en dat kunnen zorgboeren best gebruiken.
●
Zorgboer ondersteunen bij zijn/haar eigen coachopdracht: zorgboer wordt coach van de cliënt, zorgboer(in) neemt taken van zorg/activering over van de welzijnswerker/mantelzorger en neemt de verantwoordelijkheid over tijdens de opvangperiode. Geef tips hoe taken kunnen aangeleerd worden bijv. ruime opdrachten opsplitsen in kleinere deeltaken, pictogrammen met tekeningen voorzien… Het grote voordeel van het zorgboerderij verhaal is dat zowel zorgboer als cliënt leren vanuit ervaring. Zij gaan samen aan de slag, ze gaan SAMEN dingen DOEN! Het ‘kunnen’ en ‘de persoon’ van de cliënt staan hierbij centraal.
Het is een groot voordeel als je binnen je voorziening een vaste contactpersoon kan vrijmaken die de zorgboerderijen begeleidt. Deze contactpersoon kan zich de methodiek van samenwerken met zorgboerderijen eigen maken. Voor de zorgboer werkt een vaste contactpersoon drempelverlagend. Moeilijkheden bespreken, evalueren, … lukt immers beter als er een vertrouwensband is tussen zorgboer en welzijnsvoorziening.
38
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Jeanine, zorgboerin op fruitteeltbedrijf: “Dennis werkt hard. Ik respecteer hem en leg uit waarom ik iets vraag. Toch loopt het vaak stroef omdat hij zo tegendraads is. Hij daagt altijd wat meer uit, wat een grote alertheid vraagt. Als we botsen, praat ik erover met hem om hem bepaalde inzichten bij te brengen en onze vertrouwensrelatie te versterken. ‘Dennis, ik houd rekening met jou, dan verwacht ik ook dat je doet wat ik je vraag’, verduidelijk ik. Die gesprekken, daar steek ik wel tijd in, maar zo kan ik de situatie nog hanteren. Ik gebruik nog een ander hulpmiddel: ik formuleer het werk zo dat het héél belangrijk lijkt. Zwaar werk, dat is hét van hét voor hem, dat weet ik.‘Dennis, de sorteerplaats schuren, dat vraag ik alleen aan de sterkste mannen hier! Sinds gij er zijt, is het hier echt proper!’ overdrijf ik dan. En, het werkt! Dit geeft hem het gevoel dat hij onmisbaar is en zo groeit zijn gevoel van eigenwaarde.” Joëlle, zorgboer en melkveehouder: “Kurt was uit de school gezet wegens grensoverschrijdend gedrag. Bij ons op de zorgboerderij liep het met hem wel goed. Ik nam hem veel mee naar het veld. Hij deed alles wat je hem vroeg en kon redelijk goed werken. Hij liep in de stal tussen de koeien, hij had van niets schrik. Hij inspecteerde graag onze machines en hij vroeg herhaaldelijk om hem met de tractor te leren rijden. Soms praatte hij over zijn moeilijkheden thuis, en dan luisterde ik. Ik kon weinig voor hem doen, maar luisteren was belangrijk.” Els, zorgboerin met gemengd bedrijf: “Martijn komt heel sociaal over maar heeft een vorm van autisme. We leggen hem alles stap voor stap uit, hij kan immers niet zelfstandig werken. De jongen beseft zelf dat hij beperkt is in zijn mogelijkheden, maar we willen hem toch het gevoel geven dat hij wel iets alleen kan.We laten hem bv. hout halen en stapelen. Geen heel moeilijke klus en dat lukt hem prima. Hij floreert dan helemaal! We passen de activiteiten daarom aan zijn mogelijkheden aan.”
3.3. Evaluatiemomenten Het coachen en ondersteunen van de zorgboer bij zijn/haar eigen coachopdracht gebeurt d.m.v. regelmatige evaluatiebesprekingen. Deze besprekingen gebeuren ter plaatse op de zorgboerderij of telefonisch. Er bestaan geen eenduidige richtlijnen rond de frequentie van de evaluatiebesprekingen, maar wel enkele minimum kwaliteitsvereisten: ■ wettelijk verplicht is een evaluatiebespreking per kwartaal op de zorgboerderij ■ de eerste week van een samenwerking is er zeker een contactmoment nodig zowel met de zorgboer als met de cliënt
39
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
■
■ ■
een crisismoment krijgt altijd voorrang / het is noodzakelijk dan zo snel mogelijk ter plaatse langs te gaan er is steeds een evaluatiebespreking bij het afronden van een samenwerking de voorziening is tijdens de opvang steeds telefonisch bereikbaar
voorz
iening Enkele aandachtspunten voor een goede evaluatiebespreking: ❘ zorg als hulpverlener voor een evenredige inbreng van cliënt en zorgboer ❘ een evaluatieproces is flexibel: als op een gegeven moment meer opvolging nodig is omwille van bv. onstabiele toestand van een cliënt moet deze ook kunnen geboden worden ❘ zorg voor een kwalitatieve bevraging door open vragen te stellen ❘ tevredenheidsmeting rond samenwerking en opvang bij alle partijen: een goed evenwicht is noodzakelijk ❘ een evaluatiemoment is een coachingsmoment, met een bemoedigend duwtje in de rug voor cliënt en zorgboer. Dit kan net zo belangrijk zijn als het geven van tips. ❘ veel feedback geven
En wat bij een crisis? Enkele voorbeelden: cliënt is extreem agressief geweest, heeft gestolen, is weggelopen of een uit de hand gelopen conflict, … De opgesomde crisismomenten zijn afhankelijk van de persoonlijke grenzen van de zorgboer en zijn/haar gezin. ■ ■
■
■
Er volgt steeds een evaluatiebespreking ter plaatse. Als hulpverlener bevraag je de feiten zo concreet mogelijk , het kan nuttig zijn om zowel zorgboer, als cliënt te vragen naar wat er ‘woordelijk’ gezegd is. Geef zorgboer en cliënt de kans om een stap terug te zetten: een zorgboer en cliënt hoeven niet over hun grenzen te gaan. Het inlassen van een rustperiode geeft alle partijen de mogelijkheid om op adem te komen en alles van op een afstand te bekijken. Nadien kan de samenwerking terug nieuwe kansen krijgen. Indien het vertrouwen compleet zoek is, wordt de samenwerking afgerond.
Joëlle, zorgboer en melkveehouder: Bart, een jongen uit een instelling, was een gemakkelijke gast. Hij deed alles wat je hem vroeg: de kalfjes drinken geven, stallen uitmesten. Ik nam hem ook mee naar het veld. Toen hij hier enkele maanden was, heeft hij geld gestolen uit de portemonnee van mijn moeder. Dit moesten we toch bespreken met zijn begeleidster! Bart heeft na een gesprek met zijn begeleidster het geld teruggegeven, en toen zelf gebeld naar mij om te vragen of hij mocht terugkomen. We hebben hem een tweede kans gegeven. Jammer genoeg stal hij
40
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
opnieuw. We hebben op dat moment samen met de begeleiding een keuze moeten maken, en ja, dat was voor ons best moeilijk. We hebben lang getwijfeld of we hem nog een derde kans zouden geven. Dan hebben we beslist om niet meer verder te gaan met die jongen, we konden hem niet meer vertrouwen. Ines Tackoen, sociaal assistente Echo Activering: “Na een aantal weken wordt een evaluatiegesprek gehouden samen met de zorgboer en de deelnemer. Hier kunnen werkpunten, moeilijke situaties en aandachtspunten verwoord en bijgestuurd worden. De nieuwe afspraken geven zowel voor de zorgboer als de deelnemer een duidelijke basis om op verder te werken. Als dienst zijn we altijd telefonisch te bereiken, bij problemen kan men ons onmiddellijk contacteren, zodat er mogelijke oplossingen kunnen aangegeven worden. De verdere opvolging wordt individueel afgesproken en kan gaan van wekelijkse telefonische contacten tot een ‘wanneer het nodig is’- telefoon. Om de administratieve regelingen in orde te houden is een driemaandelijks bezoek aan de zorgboerderij nodig. Automatisch wordt dan ook verder ingegaan op de manier van werken, de aanwezigheid en de andere vooropgestelde werkpunten.” Jos en Cil, zorgboeren: “Wij krijgen we een hele goeie ondersteuning door Tims begeleidster. We hebben een goed contact en geregeld springt ze eens binnen om te zien hoe het verloopt. Tim heeft ook een groot vertrouwen in haar. Hij kan bv. heel onhandig zijn en iedere keer gebeuren er wel dingen. Het lijkt ons of hij een ontembare dwang heeft om dingen te laten foutlopen. Hij heeft van ons veel kansen gekregen maar nu hebben we samen met de instelling afgesproken om eind augustus te stoppen. Spijtig wel, maar voor ons kan het niet anders. Mensengeduld raakt soms op… De instelling begrijpt ons hierin en wil ons even de ruimte geven. Misschien starten we later terug met een nieuwe cliënt.”
Rol van het Steunpunt Groene Zorg in deze fase: ❘ aanspreekpunt bij vragen rond tot de samenwerking en eventuele problemen ❘ bemiddelen bij problemen ❘ aanspreekpunt bij vragen rond de administratie rond de regelgeving: wijzigingen, registratie … (richtlijnen: zie hoofdstuk B.II ‘Regelgeving’)
41
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
4. Afronden van de samenwerking Het afronden van de samenwerking gebeurt steeds met een evaluatiebespreking geleid door de welzijnsvoorziening. Veelal is het een afronden van een vooraf afgesproken overeenkomst van bepaalde duur. Soms kan het echter gaan over een vroegtijdige stopzetting. Bijvoorbeeld de zorgboer heeft het te moeilijk om een bepaalde cliënt verder op te vangen: de problematiek is te zwaar, de cliënt past niet in het gezin of op het bedrijf. Of de cliënt maakt voortijdig zelf een einde aan de samenwerking: de cliënt loopt weg, jongere is onvoldoende gemotiveerd, … Of de welzijnsvoorziening ziet verdere samenwerking niet meer zitten: de zorgboerderij beantwoordt niet aan de verwachtingen van de welzijnsvoorziening of de cliënt. Een vroegtijdige stopzetting gaat steeds gepaard met emoties. Het zwaartepunt van de evaluatiebespreking moet dan ook liggen op de bespreking van deze gevoelens. Wat doet de vroegtijdige stopzetting met cliënt, zorgboer en hulpverlener? Wat kan er geleerd worden uit deze situatie?
voorz
iening Aandachtspunten bij het evaluatiegesprek bij het afronden van de samenwerking: ❘ zorg voor een evenredige inbreng van cliënt en zorgboer en welzijnsvoorziening ❘ maak voldoende ruimte bij een vroegtijdige stopzetting voor het bespreken van uitgesproken (maar ook onuitgesproken) gevoelens d.m.v een openvraagstelling en het geven van feedback ❘ tevredenheidsmeting rond samenwerking en opvang bij alle partijen ❘ een afrondingsmoment is een coachingsmoment, een bekrachtigingsmoment van zaken die goed verlopen zijn ❘ geef duidelijk de perspectieven aan van een cliënt zowel bij een overeenkomst van bepaalde duur als bij vroegtijdige stopzetting: wat gebeurt met de cliënt na de samenwerking? Zowel de zorgboer als de cliënt willen hier duidelijkheid over ❘ zorg steeds voor een positieve noot bij de afronding, ook al zijn er heel wat dingen misgelopen tijdens de samenwerking
Wat is er nadien met haar gebeurd? Suzanne, zorgboerin op fruitteeltbedrijf: “Een meisje was een week geschorst op haar school. Ze moest alleen tijdens de lesuren komen. Ik wist niet zo veel over haar achtergrond en waarom ze was geschorst was. Op ons bedrijf vonden we haar heel verstandig, ze had veel inzicht en werkte goed mee. Ze vroeg mij of ze ook eens aan de band mocht staan om het fruit af te rapen en na een dag werkte ze even vlot als de anderen.‘Probeer een diploma te halen’, zei iedereen hier. Ik heb er achteraf niets
42
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
meer van gehoord. Voor mij was het iemand die een houvast miste, een thuis. Ik denk dat er ook problemen waren met haar ouders. Ik vind het jammer dat we daarna niet meer wisten hoe het met haar verder ging.” Een diploma van zorgboerin Diana, coach van B. Diana, zorgboerin op een biologisch schapenbedrijf: “B. een jongeman met autisme kwam tijdens de vakantieperiode van zijn ouders 14 dagen op kortopvang. Het was niet gemakkelijk, een jongeman met zo’n negatief zelfbeeld. Met zijn gedrag kon hij werkelijk het bloed van onder mijn nagels uithalen. Maar toch… met al mijn geduld en door het aanreiken van vaste taakjes ging het gaandeweg beter, maar toch bleef hij heel veel energie van mij vergen. Om de kortopvang positief af te ronden heb ik voor mezelf op een rijtje gezet wat B. wel goed had gedaan. Ook al had hij mij letterlijk ‘leeggezogen’ toch hadden we hem zoveel bijgeleerd en was hij instaat om het na 14 dagen goed en grondig uit te voeren. Dit gaf me zo veel voldoening… Ik heb voor hem een mooi diploma gemaakt en meegegeven als herinnering van onze 14-daagse. En fier dat hij was… zoveel goeds over hem… Geslaagd!
Rol van het Steunpunt Groene Zorg bij deze fase: ❘ bemiddelen bij problemen ❘ aanspreekpunt bij vragen rond de administratie rond het stopzetten van een samenwerking (richtlijnen: zie hoofdstuk B.II ‘Regelgeving’) ❘ contactpunt voor nabespreking
43
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
44
Hoofdstuk B.II
Veiligheid en verzekeringen
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Hoofdstuk B.II
Veiligheid en verzekeringen Een land- of tuinbouwbedrijf is niet de meest veilige omgeving voor personen met beperkingen. Op bedrijven zijn er dieren, machines, gevaarlijke producten, … Al deze factoren kunnen gevaren inhouden. Wanneer personen die niet echt met het bedrijf vertrouwd zijn, er komen meehelpen of aanwezig zijn, zou dit problemen kunnen opleveren. Opvang van cliënten vraagt van de zorgboerderijen dan een extra aandacht voor dit thema. We willen jullie met dit hoofdstuk van de kwaliteitsgids niet afschrikken, maar wel op een realistische manier wijzen op mogelijke gevaren en heel wat tips geven hoe je met deze gevaren kan omgaan. Natuurlijk hangt alles sterk af van de mogelijkheden van de cliënt. Vooral bij minder mobiele personen moet je extra opletten. Zij kunnen bijvoorbeeld sneller struikelen of minder snel reageren bij gevaar. Maar ook voor andere doelgroepen is alertheid noodzakelijk. Het is in elk geval belangrijk om te begrijpen dat cliënten de gevaren van het bedrijf niet kennen en moeilijk uit zichzelf kunnen inschatten! Hierdoor kunnen ze ook uit zichzelf gevaar creëren. Dit geldt ook voor welzijnwerkers die de landbouwwereld niet of onvoldoende kennen, ook voor hen is het moeilijk de gevaren op een land- of tuinbouwbedrijf realistisch in te schatten. Waarom kan dit gevaarlijk zijn voor een bepaalde cliënt? ■ kan gevaren niet inschatten wegens een verstandelijke beperking ■ probeert grenzen af te tasten en brengt zichzelf daardoor in gevaar ■ heeft een tragere reactiesnelheid ■ kan zichzelf niet goed inschatten ■ wil te snel werken om indruk te maken ■ heeft andere pijngrens (bv. bij personen met syndroom van Down) ■ kan spierbewegingen onvoldoende controleren
1. Aandachtspunten veiligheid Wat kan gevaarlijk zijn voor een cliënt? ■ treden, trapjes, drempels ■ ladders, trappen, trapgaten, platforms ■ putten, sleuven, waterputten, mestkelders die onvoldoende afgesloten zijn ■ hobbelige ondergrond (bv. kasseien, oneffenheden op erf) ■ rijdende machines (bv. tractor, quad, kubota, vrachtwagen, …)
46
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
■ ■ ■
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
machines met bewegende of scherpe onderdelen gereedschap met scherpe onderdelen gevaarlijke producten (bv. gewasbeschermingsmiddelen, chemische meststoffen, bepaalde schoonmaakproducten) elektrische aansluitingen die onvoldoende beveiligd zijn, naakte electriciteitsdraden rommelige werkvloer of werkomgeving olie- of watervlekken op de grond smalle doorgangen onvoldoende verlichte zones strobalen die niet stevig gestapeld zijn grotere dieren dieren kunnen soms onverwacht reageren (bv. bijten, stampen, krabben) ruimtes met beperkte aanwezigheid van zuurstof (bv. koelruimtes om fruit te bewaren, bepaalde serres)
Gezien de grote verschillen tussen cliënten en bedrijven is het onmogelijk om een algemene inschatting te maken van activiteiten die al dan niet kunnen uitgevoerd worden. Machinewerk, tractorwerk en omgaan met gevaarlijke producten zijn uiteraard uit den boze! Ook verantwoordelijkheid geven over belangrijke of gevaarlijke taken kan niet. Als zorgboer mag je ook niet van uit gaan dat cliënten uit zichzelf een taak wel zullen kunnen uitvoeren of met het materiaal omgaan. Bv. hoe berg je een riek op, hoe rijdt je met een kruiwagen, …
zo
rgboer
Welke rol kan de zorgboer spelen? ■
beslissen om aanpassingswerken te doen zodat het veiligheidsrisico verlaagt, er zijn heel wat mogelijkheden: ● hellend vlak aanleggen om een trapje of drempel te overbruggen Zorgboer Staf ontvangt geregeld mensen met een matige tot zware handicap die bij hem paardentherapie komen volgen. Hij heeft zelf een hellend vlak aangelegd om met de rolstoelen vlot tot bij het paard te geraken. Sinds kort heeft hij bovendien een tillift gesponsord gekregen waardoor de cliënten op een rustige manier op de rug van het paard kunnen gezet worden. De woning van zorgboerin Anita was enkel bereikbaar via een trap. Om ook cliënten in een rolstoel te kunnen opvangen, werd een hellend vlak gemonteerd op deze trap. ●
stoellift op een trap monteren Zorgboer Patrick monteerde een stoellift op de trap naar boven. Minder mobiele personen hoeven daardoor geen trappen te doen, als dat te moeilijk is.
47
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
●
kruiwagen met 2 steunwielen Een gewone kruiwagen met 1 steunwiel is niet echt stabiel. Zorgboerin Riet zorgde voor een kruiwagen met 2 steunwielen, waardoor het gevaar op omvallen sterk verminderd is.
●
kruiwagen met extra draagriem Bij zorgtuinder Luc komt een jongeman meehelpen die weinig kracht heeft in zijn linkerarm. Luc maakte een draagriem vast aan de kruiwagen, zodat het gewicht van de kruiwagen ook op de schouders kan rusten en zijn handicap geen echte belemmering vormt tijdens het werk.
■
extra begeleiding geven aan de cliënt: ● arm aanbieden om over hobbelige ondergrond te gaan (zie verder: tips rond valpreventie), ● samenwerken aan een bepaalde taak, ● in de buurt van de cliënt zijn tijdens het uitvoeren van de taken, ● geen taken opdringen, soms met de cliënt even wennen aan de nieuwe omgeving vooraleer hij of zij zich veilig genoeg voelt om zelf een taak uit te proberen
■
pictogrammen ophangen aan gevarenpunten
■
uitleg geven rond risicopunten op het bedrijf: dit zijn niet enkel de plaatsen die fysiek gevaarlijk kunnen zijn voor de cliënt, maar ook plaatsen/situaties waar de cliënt zonder het zelf te beseffen gevaar kan creëren. Bv. een melktank opdraaien zorgt voor een druk waardoor het moeilijk is om de klep weer te sluiten, machines die in gang worden gezet kunnen manoeuvres uitvoeren die voor de cliënt onverwacht zijn, staldeur laten openstaan na het voederen kan de dieren doen weglopen
■
aanpassingen voor toegang van minder mobiele personen bij verbouwingen Bij zorgboerin Anita werd een deel van de stallingen omgebouwd tot ontvangstruimte. Ze hielden er bij de verbouwplannen rekening mee dat dit lokaal toegankelijk zou zijn voor rolstoelen. Zo zorgen ze onder andere voor ruime deuropeningen, een inloopdouche en het vermijden van treden. Ook is het belangrijk de ruimtes voldoende leeg te houden, om draaien met rolstoelen mogelijk te maken
48
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Personen met een motorische beperking, niet evident op een zorgboerderij Dit ondervonden zorgboeren Riet en Hendrik. Zij vangen reeds meer dan een half jaar Kevin op, een jongeman met motorische beperkingen. Zorgboerin Riet is zelf ergotherapeute. Haar achtergrond bleek achteraf noodzakelijk voor een kwaliteitsvolle opvang van Kevin. Voor de samenwerkende welzijnsvoorziening is hier een belangrijke taak weggelegd. Vooral tijdens de startperiode moet voldoende begeleiding voorzien worden: taken aanleren aan de cliënt op de zorgboerderij, de zorgboer hierbij voldoende coachen en ondersteunen.
zo
rgboer Tips van Riet met betrekking tot valpreventie: ❘ De meeste cliënten hebben weinig ervaring met het omgaan met dieren en zijn zich dan ook niet bewust van de gevaren die erbij horen, het is nodig hen hiervoor te beschermen. Bij personen met een motorische beperking is dit des te meer nodig aangezien hun reactiesnelheid vaak veel trager is. Met beschermen wordt niet bedoeld dat we hen van dieren moeten weghouden, maar het is de taak van de zorgboer(in) om in te schatten wat mogelijk of gevaarlijk is. ❘ De ondersteuning bij het stappen op een oneffen ondergrond kan gebeuren door het aanreiken van een arm of door hand of elleboog vast te nemen. Eventueel kan ook steun gegeven worden ter hoogte van het bekken (in dit geval loop je best achter de cliënt). Deze vorm kan na een tijd afgebouwd worden. Cliënten geraken vertrouwd met de verschillende terreinen. Het blijft wel steeds noodzakelijk om in de onmiddellijke omgeving van de cliënt te blijven. ❘ Het stappen op een oneffen ondergrond is voor deze personen op zich al een grote inspanning. Door een goede organisatie van de verschillende taken kunnen onnodige verplaatsingen vermeden worden. ❘ Hevige geluiden en plotse bewegingen (van dieren) kunnen een angst- of schrikreactie uitlokken. Deze schrikreactie heeft meestal een negatieve invloed op de stabiliteit van de cliënt. Daarom is het belangrijk geen taken op te dringen. Wanneer cliënten een taak verschillende keren vanop een veilige afstand bekeken hebben, kunnen ze zelf aangeven wanneer ze willen meewerken ipv toeschouwer te zijn. ❘ Bij gebruik van een kruiwagen kan het zinvol zijn om een kruiwagen met twee steunwielen te gebruiken. Deze geeft de cliënten steun bij het stappen en de kruiwagen kan tevens niet kantelen tijdens de verplaatsing. ❘ Het geeft de cliënt meer voldoening om het laatste deel van de taak uit te voeren van een opdracht die hij/zij slechts gedeeltelijk aankan. De taak wordt dan door de cliënt afgewerkt en tot een goed einde gebracht. ❘ Het ‘voordoen’ van een aantal handelingen is soms niet genoeg! Soms moet je als zorgboer letterlijk samen een handeling oefenen. Hierbij plaatst de boer zijn/haar handen rond de handen van de cliënt om zo samen een greep of handeling in te oefenen. Bv. vastnemen van een borstel, een emmer vullen en leegmaken, … 49
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
voorz
iening
Welke rol kan de voorziening spelen? ■ ■
■
inschatten of de cliënt een bepaald veiligheidsrisico aankan in samenspraak met zorgboer kijken of aanpassingen noodzakelijk zijn, de zorgboer beslist natuurlijk wat er gebeurd op het eigen bedrijf, maar er kan wel over gepraat worden als het risico te hoog is voor de cliënt, beslissen om de samenwerking niet op te starten of stop te zetten (bv. als een cliënt een onweerstaanbare drang heeft om putten open te leggen of kranen open te draaien)
zo
rgboer
Extra aandachtspunten bij nachtopvang Nachtopvang van cliënten op de zorgboerderij brengt enkele bijkomende risico’s met zich mee. Ermee rekening houdend dat de opvang slechts sporadisch gebeurt, zijn de wettelijke verplichtingen beperkt. Maar je houdt toch best rekening met deze richtlijnen: ■ voorzie een rookmelder per verdieping centraal in de woning of in de caravan ■ voorzie een brandblusapparaat per verdieping in de woning of in de caravan ■ (bij regelmatig nachtverblijf) noodverlichting in de slaapkamers en aan de uitgang(en) ■ in de mate van het mogelijke de slaapkamers enkel op het gelijkvloers inrichten, dit is veiliger in geval van brand
zo
rgboer
Checklist met aandachtspunten veiligheid Pol Anrys, preventieadviseur bij de Groep Boerenbond, werkte een checklist rond veiligheid uit voor zorgboerderijen. Met deze lijst in de hand kan je rondgaan op je eigen bedrijf en nakijken waar er eventueel gevarenpunten zijn. In de eerste plaats is deze checklist een autocontrole-instrument, zodat je zelf een eerste snelle maar behoorlijk volledige analyse van het bedrijf kan opmaken. De checklist bevindt zich achteraan in deze kwaliteitsgids als bijlage. Wanneer je op bepaalde knelpunten stoot, is het natuurlijk de bedoeling dat je zorgt voor een oplossing. Dit is niet alleen noodzakelijk voor je cliënt, maar kan ook voor jezelf, je gezin en je bedrijf van groot belang zijn. Indien je dit wil, kan je ook als zorgboer eventueel een volledige risicoanalyse laten opmaken van je bedrijf. Je kan hiervoor eventueel terecht bij een externe preventiedienst. Voor zorgboeren op zich is het geen verplichting, maar wel als je personeel tewerkstelt. Verder is de aanwezigheid van een EHBO-koffer niet verplicht voor zorgboerderijen, maar
50
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
raden we dit ook sterk aan. In bijlage vind je een overzicht van elementen die een goede EHBO-koffer zou moeten bevatten.
2. Richtlijnen verzekeringen De verschillende partijen zijn verantwoordelijk hiervoor. KBC verzekeringen heeft gedetailleerde richtlijnen opgemaakt rond deze thematiek, deze vind je in bijlage. In grote lijnen komt het neer op: ■ voorziening: zorgt voor een (eventueel collectieve) polis burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen voor de cliënt. Zij kijken best ook na of er geen clausule voor de uitsluiting van toevertrouwd goed in de polis is opgenomen. ■ als de voorziening geen verzekeringen kan afsluiten (zoals bij sommige ambulante begeleidingsdiensten bv.): eigen familiale verzekeringspolis en eventueel extra polis lichamelijke ongevallen door de cliënt af te sluiten. We raden de voorziening in dit geval aan om een kopie van deze polissen bij het dossier te houden. ■ zorgboerderij: in de exploitatiepolis van het bedrijf moet ‘het opvangen van cliënten als zorgboerderij’ als nieuwe activiteit worden opgenomen.
51
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
52
Hoofdstuk B.III
Professionele omkadering van zorgboerderijen
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Hoofdstuk B.III
Professionele omkadering van zorgboerderijen Het is niet evident om als ‘niet-professionele’ hulpverlener ingeschakeld te worden in een hulpverleningscontext. Zorgboeren zijn dan ook geen therapeuten, maar ‘gewone mensen’. Zij hebben in de eerste plaats nood aan individuele ondersteuning en tips: ■ achtergrondinformatie rond de problematiek van de cliënt, ■ ondersteuning bij het begeleiden van de cliënt. Anderzijds hebben de zorgboeren nood om zich herkend en erkend te voelen als zorgpartner. Dit houdt meestal in: ■ de behoefte aan verbondenheid met de welzijnsvoorziening waar men mee samenwerkt, dit verhoogt hun betrokkenheid, ■ de behoefte om andere zorgboeren te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. Verschillende partijen spelen op een professionele manier in op deze behoeftes: ■ de welzijnsvoorzieningen door de wijze waarop zij zorgboeren in de praktijk begeleiden, ■ het Steunpunt Groene Zorg door het organiseren van ervaringsuitwisselingen en vorming, ■ het Steunpunt Groene Zorg via allerlei geschreven informatie: website, driemaandelijkse nieuwsbrief en deze kwaliteitsgids.
1. Begeleiding door de samenwerkende welzijnsvoorziening Een positieve samenwerking start steeds vanuit gelijkwaardigheid, zorgboerderijen worden daardoor welzijnspartners. De welzijnsvoorziening heeft een belangrijke taak in de begeleiding. Coaching is de meest ideale methodiek voor een welzijnsvoorziening om het samenwerkingsproces te begeleiden. Naast coaching zijn er nog verschillende andere mogelijkheden om zorgboerderijen te ondersteunen.
1.1. Coaching van de zorgboer De welzijnswerker krijgt tijdens het samenwerkingsproces een dubbele opdracht: het coachen van de zorgboer(in) enerzijds en het ondersteunen van de zorgboer(in) bij
54
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
zijn/haar eigen coachopdracht anderzijds. Deze opdracht werd reeds uitvoerig besproken in hoofdstuk B.I ‘Samenwerkingsproces’.
voorz
iening
1.2. Extra ondersteuningsmogelijkheden Het allerbelangrijkste blijven de regelmatige evaluatiemomenten zoals eerder beschreven in deze gids. Ook de volgende handvaten kunnen in de praktijk heel ondersteunend werken. Niet alle suggesties zullen even haalbaar of zinvol zijn bij elke samenwerking. Aan de voorziening om, eventueel in samenspraak met haar zorgboeren, te bepalen welke het best wordt toegepast. Voorbereiding op de eerste dag Tijdens de eerste dag van samenwerking komt een begeleider vanuit de welzijnsvoorziening mee met de cliënt. ■ voor sommige cliënten kan het zinvol zijn om de weg van en naar de zorgboerderij aan te leren: met het openbaar vervoer, de kortste of meest veilige weg met de fiets, aanduiden van gevaarlijke plaatsen onderweg. ■ soms is het moeilijk om tijdens het opmaken van de overeenkomst al af te spreken welke taken de cliënt kan opnemen. Begeleiders hebben niet altijd affiniteit met de land- en tuinbouwwereld en kunnen hierdoor moeilijk inschatten welke taken realistisch zijn voor hun cliënten. Door samen te werken tijdens zo’n introductiedag wordt dit duidelijker. ■ de begeleider zal op zijn beurt tussendoor tips kunnen geven rond de omgang met de cliënt, staat op dat moment model voor de zorgboer. Begeleider vanuit de welzijnsvoorziening werkt tijdelijk mee Voor bepaalde cliënten zal deze voorbereiding niet volstaan. Het is dan aangewezen dat de begeleider meer dan een dag meekomt naar de zorgboerderij. Bepaalde cliënten hebben ondersteuning nodig om taken aan te leren (bv. handen van de begeleider/zorgboer op de handen van de cliënt zetten om bv. kruiwagen verder te duwen ) of moeten meermaals taken getoond worden. Het grote voordeel is: ■ zorgboer wordt niet te zwaar belast ■ begeleider toont hoe zorgboer op termijn nieuwe dingen kan aanleren aan de cliënt: modelfunctie ■ cliënt krijgt meer zelfvertrouwen ■ begeleider kan cliënt op eigen ritme toevertrouwen aan zorgboerderij, krijgt beter zicht op interactie tussen cliënt en zorgboer Informatiepakket meegeven Bij een eerste samenwerking wordt er zoveel besproken. Bepaalde informatie gaat hierdoor verloren. De essentie van de samenwerking wordt opgenomen in de zorgboerderij-
55
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
overeenkomst. Toch is het nuttig om naast deze essentiële informatie nog wat extra bagage voor de zorgboer(in) mee te geven. De zorgboer(in) kan op geregelde tijdstippen teruggrijpen naar zo’n informatiepakket. Welke informatie kan nuttig zijn? ■ informatie over de welzijnsvoorziening (bv. folder) ■ informatie over het project waarbinnen de samenwerking met zorgboerderijen kadert (bv. project rond ervaringsleren vanuit bijzondere jeugdzorg, time-out projecten, visie rond begeleid werken, visie in het begeleiden van personen met psychische moeilijkheden) ■ informatie over de verwachtingen die jullie t.a.v. de zorgboerderij hebben ■ informatie over de problematiek van de cliëntengroep waar je als welzijnsvoorziening mee werkt ■ algemene tips rond omgangskunde met je cliëntengroep Vorming geven Het kan interessant zijn om bij de opstart of tijdens de samenwerking een basisvorming te voorzien op niveau van een ‘niet-professionele’ hulpverlener. Dit geldt vooral bij minder evidente doelgroepen (bv. dementerende ouderen, personen met verslavingsproblematiek, …) of bij het uitwerken van een netwerk van zorgboerderijen (bv. initiatieven vanuit de bijzondere jeugdzorg, arbeidszorginitiatieven, …). Vorming geeft meer zelfvertrouwen aan de zorgboer. Eveneens geef je als voorziening aan dat de zorgboer een volwaardige zorgpartner is. De zorgboer is de moeite waard om in te investeren! Uitnodigen tot netwerking ■ informeel: ook de sociale functie van coaching is niet te onderschatten, het voorkomen dat zorgboer(inn)en geïsoleerd geraken. Zorgboerderijen waar je als voorziening mee samenwerkt worden ‘echte’ zorgpartners. Dit laat je als voorziening pas echt blijken als je hen ook betrekt bij de werking. Mooie voorbeelden hiervan zijn: ● zorgboeren uitnodigen naar een nieuwjaarsreceptie ● zorgboerien uitnodigen naar een opendeurdag ● berichtgeving over zorgboerderijen in personeelsblad ● … Maar ook omgekeerd… Sommige zorgboerderijen organiseren zelf soms een opendeurdag of nemen deel aan bepaalde evenementen zoals bv. Dag van de Landbouw,… Voor zorgboeren is het eveneens een blijk van waardering als welzijnswerkers van de samenwerkende voorziening op dergelijke dagen langskomen. ■
56
structureel: Bij voorzieningen die samenwerken met verschillende zorgboerderijen, is het nuttig om deze 1 tot 2 maal per jaar samen te brengen. De zorgboeren krijgen de kans om elkaar beter te leren kennen en naar ervaringen van elkaar te luisteren.
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Je kan aan deze informele bijeenkomsten een intervisiemoment of vormingsmoment koppelen. Deze geven wat meer diepgang en ondersteunen de zorgboer weer bij zijn zorgopdracht. Zorg er dan wel voor dat er voldoende ruimte blijft voor een losse babbel!
2. Bijeenkomsten door het Steunpunt Groene Zorg Ook het Steunpunt Groene Zorg organiseert op geregelde tijdstippen extra ondersteuning van de zorgboerderijen en voorzieningen. Ontmoeting en vorming zijn telkens de centrale speerpunten van dergelijke activiteiten, met bepaalde accenten.
2.1. Ervaringsuitwisselingsmomenten voor zorgboeren Het Steunpunt Groene Zorg organiseert 2 maal per jaar een ervaringsuitwisselingsmoment voor actieve zorgboeren per provincie. Zorgboeren krijgen per provincie de kans om elkaar beter te leren kennen en ervaringen uit te wisselen. Deze avonden worden telkens ook professioneel omkaderd. Zorgboerin Els: ‘Persoonlijk betekenen de ervaringsuitwisselingsmomenten die het Steunpunt Groene Zorg regelmatig organiseert, veel voor mij. Ik voel me er heel goed bij. Je luistert naar elkaar, deelt je ervaringen en herkent het bij elkaar. Dit geeft mij een warm gevoel vanbinnen dat ik er niet alleen mee zit.’
2.2. Georganiseerde vorming voor zorgboeren en welzijnswerkers Voor starters Het Steunpunt Groene Zorg organiseert jaarlijks per provincie een trefdag. Geïnteresseerde land- en tuinbouw(st)ers en welzijnswerkers krijgen op zo’n dag een informatiepakket: wat is een zorgboerderij, welk zijn de mogelijkheden om samen te werken, hoe zit de regelgeving in elkaar, hoe kan je gaan samenwerken, … Ze krijgen ook de gelegenheid om een actieve zorgboerderij te bezoeken. Op vraag van organisaties uit de land- en tuinbouwsector en de welzijnssector werkt het Steunpunt mee aan studiedagen of vormingsmomenten. Het Steunpunt kan specifieke informatieve voordrachten uitwerken voor elke sector. Voor wie al actief bezig is Momenteel organiseert het Steunpunt Groene Zorg geen meerdaagse vormingsprogramma’s voor welzijnsvoorzieningen en voor actieve zorgboeren. Op provinciale trefda-
57
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
gen wordt wel telkens een thema uitgewerkt voor en door wie al actief samenwerkt (bv. hoe persoonlijke informatie uitwisselen, welke afspraken maken op voorhand). Wanneer we bepaalde vormingsbehoeftes opmerken bij de sector, zijn we steeds bereid tot medewerking. Interessante studiedagen, als mogelijke vorming worden aangekondigd in de Nieuwsbrief Groene Zorg, driemaandelijkse uitgave van het Steunpunt Groene Zorg.
Wens je meer informatie over dergelijke initiatieven: ❘ Bekijk regelmatig de website www.groenezorg.be: rubriek agenda ❘ Land- en tuinbouwers en welzijnswerkers die in het adresbestand van het Steunpunt Groene Zorg zijn opgenomen worden automatisch uitgenodigd per brief of via e-mail ❘ Nieuwsbrief Groene Zorg: abonnement aanmelden kan via de website of na contactname met het Steunpunt Groene Zorg
3. Ter inspiratie: even gluren bij de buren… studieclubs in Nederland Hoe het begon bij onze noorderburen… Het verenigen van zorgboeren is in Nederland al enkele jaren eerder ontstaan dan in Vlaanderen. En dat merk je, naast de wettelijke omkadering, ook aan de mate waarin zorgboeren als groep georganiseerd zijn. Je hebt er de landelijke vereniging voor zorgboeren, die is ontstaan toen er nog niet veel zorgboeren waren. Deze vereniging had als belangrijkste taken belangenverdediging en bekendmaking. Ze hebben hun website www.zorgboeren.nl als belangrijk promotiemiddel. Vanaf begin 2007 gaat deze werking echter op in de landbouworganisatie LTO. Maar de Nederlandse zorgboeren merkten ondertussen ook andere behoeften en bundelen de krachten nu ook in regionale verenigingen of studieclubs. Op dit moment bestaan er zo’n 14 regionale verenigingen of stichtingen van zorgboeren, verspreid over heel Nederland. In bepaalde gevallen gaat het om studieclubs waar ervaringen wordt uitgewisseld of kennis wordt gedeeld. In andere gevallen is dit uitgegroeid tot een echte vereniging met een officiële juridische structuur en een apart bestuur. Deze organisaties gaan dan bijvoorbeeld samen onderhandelen met zorgvoorzieningen of overheden of samen projecten uitvoeren om hun bedrijven verder te professionaliseren.
58
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
In de provincie Noord-Brabant komen de Noord-Brabantse zorgboeren geregeld bij elkaar. De bijeenkomsten behandelden bijvoorbeeld het invoeren van een kwaliteitssysteem op de bedrijven of een vergelijking van de verschillende contracten. Tot nu toe nam de landbouworganisatie ZLTO telkens het initiatief, maar in de toekomst zal hier waarschijnlijk een zelfstandige organisatie uit voortvloeien. De Stichting Zorgboerderijen Zeeland (SZZ) is zo’n regionale vereniging. De 12 leden komen een achttal keer per jaar samen rond bepaalde thema’s. Het doel tot nu toe was vooral het uitwisselen van ervaringen en kennis, thema’s als bijvoorbeeld verzekeringen, marketing of omgaan met agressie door deelnemers kwamen zo aan bod. De meeste leden zijn dit moment ook bezig met het uitwerken van hun kwaliteitssysteem, dit bespreken ze ook samen. Deze bijeenkomsten worden telkens georganiseerd bij een van de leden zodat meteen een kijkje op het bedrijf is te nemen. De leden van de SZZ betalen een jaarlijks lidgeld, waarmee de kosten voor vergadering, verzendingskosten en externe sprekers tijdens informatieavonden en dergelijke worden gedekt. De voorwaarden om lid te kunnen worden van de vereniging zijn het hebben van een agrarische productie en op termijn het kwaliteitssysteem willen invoeren. Mieke van Erp, zorgboerin op zorgboerderij de Goede Hope getuigt. “De Stichting biedt voor ons een enorme meerwaarde. Noch ikzelf, noch mijn man Jan hebben een achtergrond in de zorgsector. We gaan met onze cliënten om vanuit ons hart en ons gevoel, wat prima werkt. Maar soms twijfelen we nog aan onze aanpak en dan is het goed om steun te zoeken bij onze collega’s. We discussiëren dan bijvoorbeeld over hoe zij bepaald gedrag aanpakken bij cliënten. Deze ervaringen en concrete tips kunnen uitwisselen is een grote verrijking voor ons werk. De groep bedrijven binnen de Stichting is heel uiteenlopend, maar we laten deze verschillen ook toe. Elk bedrijf kan zich op het eigen tempo ontwikkelen, er wordt niks geforceerd. En ook dat is de sterkte van onze groep. We hebben ook nauwelijks moeilijkheden ervaren bij het zelfstandig worden van de groep. In het begin kregen we begeleiding vanuit Buitenkans en de ZLTO, maar heel spontaan kwamen er een voorzitster en secretaris naar boven drijven. Nu en dan krijgen we nog advies maar voor de rest staan we als groep op eigen benen.” De zorgboeren zijn in Zeeland ondertussen beter bekend en er is een groter lokaal draagvlak voor deze initiatieven. Ze kennen bovendien elkaars aanbod veel beter, waardoor ze bij vernieuwingen op hun eigen bedrijf zich beter kunnen richten op de hiaten in de regio. Het gezamenlijk aanbod geraakt op die manier indirect op elkaar afgestemd.
59
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
60
Hoofdstuk B.IV
Relevante regelgeving
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Hoofdstuk B.IV
Relevante regelgeving De afgelopen jaren werd de eerste Vlaamse wetgeving specifiek rond zorgboerderijen uitgewerkt. Zorgboerderijen hebben echter ook raakvlakken met andere reeds bestaande wetgevingen. Deze zetten we voor jullie hier op een rij. Let op: wetgevingen worden soms bijgewerkt of aangepast. Na verloop van tijd zullen we dus een aangepaste versie van dit hoofdstuk opmaken. Verzeker je ervan dat je je baseert op de meest recente versie! Of neem even contact op met het Steunpunt Groene Zorg als je vragen hebt.
1. Subsidie voor zorgboerderijen Het Vlaamse beleidsdomein Landbouw en Visserij (afgekort DL&V) wil de diversificatie op land- en tuinbouwbedrijven bevorderen. Zij doen dit onder andere via de subsidie voor zorgboerderijen, die sinds 1 december 2005 officieel van kracht is.
Wat houdt deze subsidie concreet in? Het gaat in principe over een compensatie voor de tijd die boeren en tuinders (of hun gezinsleden of personeel) investeren in de begeleiding van cliënten op het bedrijf. Wanneer cliënten worden opgevangen, kan er immers gedurende een bepaalde tijd niet voor 100% gewerkt worden op het bedrijf. Met cliënten worden personen bedoeld die op de één of andere manier minder mogelijkheden hebben. Dit zijn bijvoorbeeld mensen met een handicap, jongeren die in moeilijkheden zitten, dementerende ouderen, psychisch kwetsbare personen, … Er wordt een onderscheid gemaakt tussen: ■ aanbieden van infrastructuur van het bedrijf: De landbouwer (of zijn gezinsleden of personeel) zorgt zelf niet voor de begeleiding maar zorgt enkel voor de nodige accommodatie tijdens het verblijf. Er moet altijd een vaste begeleider, betaald vanuit de zorgsector, op het bedrijf aanwezig zijn. De vergoeding voor dit type zorgboerderij is 15 euro per dag. ■ zelf maximaal drie cliënten opvangen: De landbouwer (of zijn gezinsleden of personeel) staat onder meer in voor het opstellen van de dagtaken, de organisatie van de taken, de controle en de begeleiding bij deze taken. De vergoeding voor het uitoefenen van deze zorgtaak is 40 euro per dag, het maakt niet uit of er 1, 2 of 3 cliënten worden opgevangen. 62
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
In de beide gevallen mag er voor de opvang geen loon betaald worden vanuit de voorziening. Een compensatie die een voorziening geeft voor onkosten, zoals bijvoorbeeld gebruikelijk is bij time-outs of in de gezinszorg, kan wel gecombineerd worden. De opvang hoeft niet persé een volledige dag te duren, de zorgboer kan ook subsidie krijgen voor een halve dag. De bedragen worden dan natuurlijk gehalveerd. Met een volle dag wordt meer dan 6 uur opvang bedoeld, een halve dag is meer dan 3 uur. Let wel: dit hoeft niet altijd een actieve bezigheid te zijn, ook pauzes, maaltijden en ‘er gewoon zijn’ behoren tot de opvang. De zorgboer kan de beide subsidiesystemen ook combineren, maar er is een maximum van 40 euro per dag. De enige combinatie die op dit moment mogelijk is, is een groep met begeleiding die een hele dag komt, samen met een halve dag opvang waarvoor je zelf instaat. Of twee verschillende groepen die je op dezelfde dag opvangt, dat kan ook. In 2005 en 2006 zal de subsidie belast worden zoals de andere premies in de landbouwsector, aan een tarief van 16,5% dus. Vanaf 2007 zal een andere belastingsregime van toepassing zijn, omdat de steun vanaf 1 januari 2007 niet meer vanuit plattelandsontwikkeling zal worden betaald. Zie hoofdstuk B.IV.4 Fiscaliteit voor verdere informatie rond dit thema. Er is geen beperking op het aantal dagen per jaar. Je kan dus in theorie elke dag cliënten opvangen.
Wie komt in aanmerking voor deze steun? Om als boer of tuinder in aanmerking te komen voor deze subsidie, gelden een aantal voorwaarden. In de eerste plaats is dat samenwerken met een zorgvoorziening of een Centrum voor Leerlingenbegeleiding, dat erkend is door de Vlaamse overheid (zie tabel). De definitie van ‘voorziening’ is bewust heel ruim gehouden. Bijvoorbeeld tehuizen voor personen met een handicap of jongeren, psychiatrische centra, diensten voor gezinszorg of thuisbegeleidingsdiensten komen in aanmerking. Enkel diensten voor kinderopvang of diensten voor medisch verantwoord sporten vallen buiten de subsidie. Diensten voor pleegzorg komen ook in aanmerking voor zover de gast geactiveerd wordt, dit wil zeggen dat de gast in de mate van het mogelijke ingeschakeld wordt op het bedrijf.
63
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Tabel: overzicht van voorzieningen die in het kader van de regelgeving kunnen samenwerken met zorgboerderijen (indeling op basis van sectoren): Algemeen: voorzieningen die in hulpverlening voorzien voor verschillende doelgroepen
- diensten voor algemeen maatschappelijk werk - diensten voor gezinszorg
Bijzondere jeugdzorg
-
Geestelijke gezondheidszorg
- centra voor geestelijke gezondheidszorg - aan psychiatrische ziekenhuizen verbonden: sociale diensten, activiteitencentra, psychiatrische thuiszorg, beschut wonen…
Gehandicaptenzorg
-
begeleidingstehuizen voor jongeren gezinstehuizen onthaaloriëntatie- en observatiecentra dagcentra voor jongeren diensten voor begeleid zelfstandig wonen diensten voor pleegzorg (enkel indien activering van cliënt ook plaats vindt op de zorgboerderij/pleeggezin) - thuisbegeleidingsdiensten
-
internaten semi-internaten observatiecentra tehuizen voor kort verblijf dagcentra voor niet-werkende personen met een handicap tehuizen voor niet-werkende meerderjarige personen met een handicap diensten voor plaatsing in gezinnen (enkel indien activering van cliënt ook plaats vindt op de zorgboerderij/pleeggezin) thuisbegeleidingsdiensten diensten voor begeleid wonen diensten voor beschermd wonen revalidatiecentra Arbeidstrajectbegeleiding (ATB): zie bij rubriek andere omwille van link met tewerkstelling
Ouderenzorg
- rusthuizen - rust- en verzorgingstehuizen - dagverzorgingscentra voor ouderen
Onderwijs
- centra voor leerlingenbegeleiding
Andere
- justitieel welzijnswerk - arbeidstrajectbegeleiding (ATB): enkel in specifieke situaties – steeds voorafgaandelijk contact opnemen met de contactverantwoordelijke administratie welzijn of het Steunpunt Groene Zorg
Erkenning via adviescomissie zorgboerderijen
64
Voorzieningen of projecten die geen aansluiting vinden bij hogervernoemde voorzieningen kunnen een uitzondering aanvragen via de adviescommissie zorgboerderijen. (Neem contact op met de administratie DL&V of het Steunpunt Groene Zorg bij vragen)
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
De steun is bedoeld voor land- of tuinbouwers in hoofd- of nevenberoep, dat is een tweede belangrijke voorwaarde. De definitie van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds wordt hierbij gebruikt. Dit wil zeggen dat een zorgboer(in) maximaal een halftijdse job buitenshuis mag hebben en minimaal 35% van zijn/haar inkomen moet halen uit landof tuinbouwactiviteiten. Daarnaast moet de zorgboer(in) aangesloten zijn bij een kas voor zelfstandigen en bekend zijn bij de Direct Belastingen met de activiteiten als landof tuinbouw(st)er. Het bedrijf mag ook georganiseerd zijn onder de vorm van een vennootschap, vzw’s komen niet in aanmerking. Cliënten moeten niet aan speciale voorwaarden voldoen. Opvang van eigen familieleden op deze manier is ook mogelijk, op voorwaarde dat de opvang verantwoord is en door een voorziening mee wordt opgevolgd. De zorgvoorziening blijft de eindverantwoordelijke om de hele samenwerking te coördineren en de administratie op het vlak van uitkering en verzekering van de cliënt in orde te maken. Het opmaken en opsturen van de overeenkomst is een gedeelde verantwoordelijkheid van zorgboer en voorziening. De zorgboer is zelf verantwoordelijk om in orde te zijn met zijn/haar eigen administratie: vóór de aanvraag de nodige documenten verzamelen (aanslagbiljet belastingen, attest verzekeringen) en tijdens de samenwerking de registratieformulieren voor alle cliënten bijhouden, invullen en opsturen.
Hoe de subsidie aanvragen? Er zijn dus telkens drie partijen in het spel: de zorgboer, de cliënt(en) en de welzijnsvoorziening. De eerste stap is afspraken maken tussen deze drie partijen. Hiervoor werd een standaard zorgboerderij-overeenkomst uitgewerkt. In de overeenkomst zijn een aantal standaard clausules verwerkt rond arbeidsinspectie, verzekeringen, etc. Daarnaast wordt onder andere het schema van opvang, de taakverdeling en een omschrijving van de evaluatiemomenten verwacht, het ‘handelingsplan’ worden die afspraken genoemd. Van de standaardovereenkomst mag niet van afgeweken worden. Aanvullingen op de overeenkomst kunnen wel in bijlage opgenomen worden. Wanneer de cliënten zelf minderjarig, verlengd minderjarig of ontoerekeningsvatbaar zijn, tekent hun vertegenwoordiger of voogd in hun plaats. Let goed op deze punten bij invullen van overeenkomst: ■ Zoals hierboven al vermeld, moet de voorziening er zeker voor zorgen de juiste naam van de dienst en, naast hun erkenningsnummer, liefst ook de sector van erkenning te vermelden. Op die manier kan de dossierbehandelaar sneller nakijken of de voorziening aan de voorwaarden voldoet. ■ Vul de overeenkomst liefst op voorhand in en ten laatste de eerste dag dat de cliënt op de zorgboerderij aanwezig is. De datum van ondertekening van de overeenkomst mag niet na de startdatum van de overeenkomst vallen. Er wordt geen subsidie uitbe-
65
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
■
■
taald voor opvangdagen die vallen vóór de ondertekeningsdatum. Bezorg de ingevulde overeenkomst zo snel mogelijk aan de administratie. Er kan bijvoorbeeld geen subsidie meer worden toegekend voor opvang als de overeenkomst drie maanden te laat wordt opgestuurd. Er moet per cliënt een aparte overeenkomst opgemaakt worden! (zie formulier: overeenkomst)
De tweede stap is het opsturen van de nodige documenten. Hier zijn twee situaties mogelijk: a) de land- of tuinbouwer is bij DL&V nog niet gekend als zorgboer, m.a.w. er werd nog nooit een overeenkomst opgestuurd b) de land- of tuinbouwer is bij DL&V al wel gekend als zorgboer, m.a.w. er werd wel al ooit een overeenkomst opgestuurd Wat te doen in situatie a, als nieuwe zorgboer dus: De zorgboer(in) dient éénmalig een volledig aanvraagdossier in. Dit bestaat uit een aanvraagformulier met: ■ gegevens landbouwbedrijf, ■ een verklaring op erewoord dat het bedrijf voldoet aan de voorwaarden, In bijlage moeten ook deze documenten bijgevoegd worden: ● het recentste aanslagbiljet van de belastingen, ● een bewijs dat het bedrijf verzekerd is voor de risico’s die voortvloeien uit de opvang van de cliënten, een kopie van de verzekeringspolis of een verklaring van de verzekeringsagent bijvoorbeeld, ● en één of meerdere overeenkomsten, afhankelijk van het aantal cliënten die op de zorgboerderij worden opgevangen. (zie formulier: aanvraagformulier) Het dossier wordt ingediend per post op het adres bovenaan elk formulier. Eventueel kan het ook per fax bezorgd worden, maar houd dan zeker het faxbewijs bij. En maak zeker kopies van alle documenten die verstuurd worden! Een ontvangstbevestiging wordt bezorgd zodra het dossier is aangekomen. Als deze ontvangstbevestiging een maand na het insturen nog niet aangekomen is, is er waarschijnlijk iets fout gelopen met het dossier. Neem dan contact op met het Steunpunt Groene Zorg of rechtstreeks met de administratie. Op de administratie wordt het dossier nagekeken en zij laten ten laatste na 2 maanden weten of het dossier is goedgekeurd. In afwachting van hun bevestiging kan al gestart worden. Maar je bent natuurlijk pas zeker dat je de subsidie krijgt, als je de bevestiging gekregen hebt. Wat te doen in situatie b, als reeds gekende zorgboer dus: Als reeds gekende zorgboer, hoeft voor de aanmelding van een nieuwe cliënt enkel een nieuwe overeenkomst ingediend te worden. Er wordt opnieuw een ontvangstbevestiging en dossiernummer voor die nieuwe overeenkomst bezorgd. Vanaf het moment
66
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
dat dit dossiernummer is bezorgd, is er zekerheid dat voor deze cliënt de subsidie kan gekregen worden. De derde stap: de effectieve opvang van de cliënten. De zorgboer houdt elke dag bij op een registratieformulier wanneer de cliënten aanwezig zijn. Dat wordt één registratieformulier per cliënt of groep per maand. (zie formulier: registratieformulier) Elke geplande dag moet sowieso ingevuld worden op het registratieformulier, ook als de cliënt niet komt omwille van ziekte of een onverwachte omstandigheid bv. In dat geval moet er 0 uur opvang vermeld worden op het formulier, met de reden van afwezigheid. Eventueel kan de opvang op een ander moment gecompenseerd worden. Deze registratieformulieren moeten dus uiteindelijk een waarheidsgetrouw beeld geven van de dagen waarop een cliënt werd opgevangen. Ze kunnen daarom enkel dag per dag ingevuld worden. Aan het begin van elk kwartaal (januari, april, juli en oktober) moeten de registratieformulieren aan de administratie bezorgd worden. De registratieformulieren moeten ondertekend worden door de drie partijen. Dit gebeurt best tijdens het gezamenlijke evaluatiemoment, dat sowieso verplicht is om de drie maanden. Deze formulieren worden nagekeken en de uitbetaling volgt daarna, normaal gezien binnen de zes maanden. Op het einde van het kalenderjaar wordt ook een betalingsoverzicht bezorgd. Let goed op deze punten bij het invullen van het registratieformulier: ■ Er moeten per cliënt afzonderlijke registratieformulieren opgemaakt worden! ■ Stuur de registratieformulieren stipt op: zo snel mogelijk op het begin van elk kwartaal na ondertekening door alle partijen. Dat is de enige garantie die een zorgboer zelf kan inbouwen om de subsidies vlot uitbetaald te krijgen. ■ Laat deze registratieformulieren zeker niet langer dan één jaar liggen, want dan worden ze niet meer uitbetaald! Nieuw vanaf 2007: Sinds 1 januari 2007 wordt de subsidiemaatregel niet meer met middelen uit plattelandsontwikkeling betaald, maar via een ander soort staatssteun. Dit houdt geen wijzigingen in van de regelgeving. Vanaf 2007 zal elke zorgboer jaarlijks gevraagd worden een verklaring op eer te ondertekenen dat hij land- of tuinbouwer is en een verklaring op eer te ondertekenen dat hij niet boven een zeker maximumbedrag aan subsidie vanuit deze vorm van staatssteun heeft gekregen. Bij de opmaak van deze kwaliteitsgids was nog niet duidelijk hoe deze verklaringen op eer er exact zouden uitzien. Je zal de juiste informatie vinden op de website www.groenezorg.be wanneer deze beschikbaar is.
Bij wijzigingen Bij een korte ziekteperiode of onverwachte afwezigheid moet er niets op voorhand gemeld worden aan de administratie. Die dag wordt ingevuld op het registratieformu-
67
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
lier, met de vermelding van 0 uur opvang op het formulier en de reden van afwezigheid. Eventueel kan de opvang op een ander moment gecompenseerd worden, bv. op een andere dag in dezelfde week. Als de opvang bijvoorbeeld op dinsdag doorgaat in plaats van op maandag, moet er maandag al ingevuld zijn dat de opvang maandag niet doorgaat en dat er dinsdag wel opvang zal zijn. Langere afwijkende periodes van af- of aanwezigheid moeten aan de administratie gemeld worden. Als de gemaakte afspraken in de loop van de tijd permanent wijzigen, moet een formulier voor wijziging/stopzetting ingevuld en opgestuurd worden. Bijvoorbeeld als de contactpersoon binnen de welzijnsvoorziening verandert of de taken sterk aangepast worden. Als de overeenkomst wordt stopgezet, moet dit schriftelijk gemeld worden via datzelfde algemene wijzigingsformulier (per post of fax). Een overeenkomst moet bv. stopgezet worden wanneer de cliënt door een andere welzijnsvoorziening zal begeleid worden. Sinds november 2006 bestaat er ook een nieuw formulier wat de administratieve afhandeling wat eenvoudiger moet maken, het formulier wijziging van de planning. Dit is een vereenvoudigde versie van het algemene wijzigingsformulier en dient enkel om veranderingen in de planning van de opvang door te geven. Dit kan gebruikt worden bijvoorbeeld wanneer Elisa niet enkel op donderdag, maar ook op dinsdag wil komen. Of wanneer Roger door zijn drukke bezigheden liever op woensdag dan op vrijdag naar de zorgboerderij komt. Of wanneer door de nieuwe planning het werk op het bedrijf gemakkelijker te organiseren is. Het formulier moet wel ondertekend worden door alledrie de betrokken partijen.
Uitzonderlijke situaties Twee uitzonderlijke situaties doen zich in de praktijk al veel voor: opvang van groepen en opvang van personen in crisissituaties (zoals bijvoorbeeld time-outs voor jongeren of thuislozen). Houd in deze gevallen rekening met deze aandachtspunten: ■ opvang van groepen: Aangezien de samenstelling van de groepen soms kan wijzigen, moeten de namen van de groepsleden niet op de overeenkomst vermeld worden. Ook de gedetailleerde taakomschrijving hoeft in dat geval niet op de overeenkomst vermeld te worden. ■ crisisopvang: Bij crisisopvang (bv. time-outs) moet er snel op een bepaalde situatie kunnen gereageerd worden, anders zou het geen crisisopvang zijn. De algemene kennismaking tussen zorgvoorziening en zorgboer gebeurt meestal op voorhand. Bij de start van de samenwerking, bv. op het moment dat de jongere naar de boerderij wordt gebracht, wordt de overeenkomst ingevuld. Het is dan belangrijk deze overeenkomst onmiddellijk aan de administratie te bezorgen, best per fax. Houd in dat geval zeker je faxbewijs bij!
68
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Informatie, formulieren Alle nodige formulieren staan downloadbaar op deze websites: www2.vlaanderen.be/ned/sites/landbouw/dula/zorgboerderij.html www.groenezorg.be Ze werden ook toegevoegd als bijlagen bij deze kwaliteitsgids: ■ aanvraagformulier ■ zorgboerderij-overeenkomst ■ registratieformulier ■ formulier wijziging/stopzetting ■ wijzigingsformulier planning
2. Investeringssteun VLIF De Vlaamse overheid stimuleert diversificatie in de land- en tuinbouw ook door investeringssteun te geven. De ontwikkeling van activiteiten als zorgboerderij wordt aanvaard als een vorm van diversificatie. Ook sociale werkplaatsen met land- of tuinbouwactiviteiten kunnen voor bepaalde investeringen steun krijgen. Let op: in het najaar van 2007 zal er nagedacht worden rond wijzigingen aan de globale VLIF-reglementering. Tot 2013 zal de regelgeving waarschijnlijk grotendeels blijven zoals ze nu is, na 2013 kan dit wel veranderen. De eventuele wijzigingen kunnen ook een effect hebben op de ondersteuning die aan zorgboerderijen wordt gegeven.
Steun aan land- en tuinbouwbedrijven met zorgactiviteiten: zorgboerderijen Om dit soort steun te kunnen verkrijgen moeten de algemene voorwaarden, zowel wat de aanvrager als het bedrijf betreft, vervuld zijn. Dit houdt voornamelijk in dat de landbouwactiviteit moet primeren op de activiteit als zorgboerderij. In principe moet de landbouwer tenminste 50% van zijn arbeidstijd besteden aan activiteiten op het bedrijf en uit die activiteit tenminste 35% van het totale netto belastbaar inkomen verwerven. De landbouwer moet bovendien vakbekwaam zijn en het bedrijf moet levensvatbaar zijn. Een gedetailleerde beschrijving van deze en andere voorwaarden vind je op de website van het beleidsdomein Landbouw en Visserij (webadres zie lager). Voor de inrichting van verblijfsruimten voor cliënten binnen zorgboerderijen, kan 40% steun verkregen worden. De steun voor investeringen gefinancierd met een lening wordt verleend onder de vorm van een rentesubsidie aangevuld met een investeringspremie. De rentesubsidie bedraagt 4% gedurende 15 jaar. De steun voor investeringen gefinan-
69
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
cierd met eigen middelen wordt verleend onder de vorm van een investeringspremie. Een aanvraag om VLIF-steun wordt ingediend: ■ door een kredietinstelling indien de investeringen geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden met krediet; ■ door de landbouwer zelf wanneer de investeringen volledig gefinancierd worden met eigen middelen.
Steun aan sociale werkplaatsen met land- of tuinbouwactiviteiten: Ook sociale instellingen en consumentencoöperaties kunnen enkel steun verkrijgen voor investeringen (rentesubsidie en/of kapitaalpremie). Er is geen vestigingssteun of steun bij financiële moeilijkheden of als compensatie van schade mogelijk. Er kan ook geen overheidswaarborg verkregen worden. Wanneer de financiering gebeurt met krediet bij een erkende kredietinstelling kan een rentesubsidie van 4 % gedurende 10 jaar (investeringen in onroerend) of 7 jaar (overige) verkregen worden. Bij investeringen gefinancierd met eigen middelen wordt een investeringspremie verleend met dezelfde waarde als de rentesubsidie. De aard van de investeringen die in aanmerking komen voor steun is dezelfde als die waarvoor de particuliere land- en tuinbouwer steun kan krijgen. Dit kan bijvoorbeeld gaan van beregeningsinstallaties, over zonnepanelen tot machines voor mechanische onkruidbestrijding of warmtepompen. Een volledige lijst met subsidiabele investeringen vind je via de website: http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/landbouw/downloads/steun/vlif_bijlage2.pdf Binnen het bestuur van de sociale instelling of de consumentencoöperatie moet er een bestuurder-landbouwer zijn die het land- of tuinbouwbedrijf opvolgt en het dagelijks beheer ervan waarneemt. Hij of zij is het aanspreekpunt en moet beroepsbekwaam zijn overeenkomstig de VLIF-voorwaarden die gelden voor andere landbouwers. De sociale instelling moet geen landbouwer opnemen in het bestuur. De andere voorwaarden zijn analoog aan die voor de particuliere land- en tuinbouwers d.w.z. minimale economische dimensie en rendabiliteit van het bedrijf, vergunningen in orde, wettelijke normen leefmilieu hygiëne en dierenwelzijn respecteren en (in voorkomend geval) voldoen aan de sectorale voorwaarden in de veehouderij (voldoende quotum, geen uitbreiding...). Verdere algemene informatie vind je via de website http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/landbouw/investeringen/vlif_inl.html Gedetailleerde informatie is verkrijgbaar bij de ambtenaren buitendienst van het VLIF. Hun coördinaten vind je in het onderdeel ‘Nuttige adressen’ in deze gids. 70
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
3. Sociale inspectie Opvang op een zorgboerderij is geen tewerkstelling. Dat is ondertussen wel duidelijk. Het meewerken op een zorgboerderij is een vrijwillige betekenisvolle dagbesteding, waarvoor geen loon wordt betaald. Ook de verantwoordelijke diensten van de Sociale Inspectie zijn hiervan sinds enkele jaren op de hoogte. Het Steunpunt Groene Zorg heeft hiervoor samen met Boerenbond de nodige stappen gezet. Het opmaken van processen-verbaal voor zwartwerk bij zorgboerderijen behoort hiermee tot het verleden. Waarmee moet je als zorgboer wel rekening houden: ■ Zet de nodige afspraken tijdig op papier. De zorgboerderij-overeenkomst is hiervoor een handig instrument en ook hét officiële document. Deze overeenkomst is mee opgemaakt door de Administraties Landbouw en Welzijn en is gekend bij de diensten van de Sociale Inspectie. ■ Laat de praktijk niet teveel afwijken van deze overeenkomst. Wijzigingen qua opvangdag of activiteiten die de cliënt uitvoert, kunnen natuurlijk wijzigen in de loop van de tijd. Pas in dat geval de overeenkomst aan de realiteit aan. Geef de nodige wijzigingen ook door aan de Administratie Landbouw, zeker als het om wijzigingen in de opvangdagen gaat. ■ Respecteer zoveel mogelijk de arbeidswetgeving. Gebruik hierbij vooral je eigen gezond verstand. Het is bv. niet absoluut noodzakelijk een aparte badkamer te voorzien voor de cliënten, maar zorg er wel voor zij van een toilet kunnen gebruik maken en zich onder gepaste omstandigheden kunnen wassen als dat nodig is. Wanneer het té warm of té koud is, of het erg regent, pas je de activiteiten met de cliënten daaraan aan. Je merkt, hier zijn moeilijk algemene regels in te trekken, reken dus vooral op je gezond verstand… ■ Houdt zoveel mogelijk rekening met de mogelijkheden, beperkingen en interesses van de cliënten. Zorgboerderijen werken op maat van de cliënt, binnen de mogelijkheden die het bedrijf kan bieden. De begeleider vanuit de welzijnsvoorziening kan je zeker helpen met het zoeken naar de meest geschikte activiteiten. ■ Een loon geven in ruil voor geleverde prestaties is natuurlijk uit den boze. Zelfs wanneer je een beperkte symbolische vergoeding of een beloning in natura geeft, kan dit geïnterpreteerd worden als een betaling voor geleverde prestaties. Dit kan dus in principe niet! Enkel wanneer de overeenkomst wordt gebruikt voor arbeidszorg, is een uitzondering mogelijk: € 1 per uur mag gegeven worden in dat geval.
4.Fiscaliteit De inkomsten uit activiteiten als zorgboerderij zijn weliswaar vrij beperkt maar zullen niettemin mee in rekening moeten gebracht worden op het ogenblik van de fiscale aangifte. Voor land- en tuinbouwers die een forfaitaire aangifte doen gelden andere regels dan voor hen die aangifte doen volgens boekhouding. Er zijn twee mogelijke inkomsten-
71
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
posten voor zorgboerderijen: de subsidie vanuit het Departement Landbouw en Visserij (DL&V) en de onkostenvergoeding die door de voorzieningen wordt betaald. Voor beide gelden andere regels. En voor bepaalde subsidies gelden ook speciale regels. We zetten de richtlijnen hier voor jullie op een rij. Let op: deze richtlijnen gelden voor inkomsten 2005 en 2006. Voor de inkomsten vanaf 2007 zullen andere richtlijnen uitgewerkt worden. Bij de opmaak van deze kwaliteitsgids waren deze nog niet duidelijk. Je zal de juiste informatie vinden op de website www.groenezorg.be wanneer deze beschikbaar is.
Fiscale interpretatie bij forfaitaire zorgboeren Land- en tuinbouwers kunnen ervoor opteren belast te worden volgens ‘forfaitaire grondslagen van aanslag’, beter bekend als ‘het barema’. Dit barema wordt jaarlijks onderhandeld tussen de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit en de beroepsgroeperingen. Deze onderhandelingen leiden enerzijds tot het bepalen van de semi-brutowinstcijfers en anderzijds tot de modaliteiten van toepassing van het barema. ■
Subsidie vanuit DL&V: ● Kadert in het programma voor plattelandsontwikkeling (als maatregel binnen het PDPO-programma 2007-2013); er kan worden vanuit gegaan dat deze subsidies geacht worden te zijn verrekend in de semi-brutowinstcijfers. ● Alle premies en subsidies die een Europese grondslag hebben en als steunregeling voor de landbouwsector zijn ingesteld, genieten van het afzonderlijk belastbare tarief van 16,5%. Het bedrag van deze subsidies moet in een afzonderlijke code van de fiscale aangifte worden opgenomen (zie verder ‘Bij de aangifte’).
■
Onkostenvergoeding ● Voor maaltijden, drank, overnachting, …: dit zijn effectieve kosten die de zorgboer heeft gedaan en die betaald worden door de voorziening/cliënt. ● Bedragen van kostenvergoedingen die door de zorginstelling op een fiche 281.50 zijn opgenomen, worden geacht in de semi-brutowinst te zijn verrekend. Op deze fiche kunnen bedragen vermeld worden voor bv. commissies, erelonen, voordelen van allerlei aard en kosten gedaan door de verkrijger. ● Indien bijgevolg de kosten worden betaald door de voorziening: voorziening vermeldt deze totale vergoeding per jaar voor elke zorgboer op een individuele fiche 281.50 en samenvattende opgave 325. ● Fiche 281.50 en 325.50: via website http://fiscus.fgov.be, rubriek formulieren, ‘te downloaden fiches en opgaven’. Deze kunnen bovendien met de computer worden ingevuld, hoeft niet noodzakelijk op papier.
72
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Bij de aangifte De fiscale aangifte gebeurt ook voor land- en tuinbouwers vaak door een gespecialiseerde dienstverlener, die in principe op de hoogte geacht wordt te zijn van de fiscale behandeling van premies en vergoedingen. ■
Zorgboer met forfaitaire aangifte ● subsidie: wordt best aangeven onder code 1605 (zodat deze aan het tarief van 16,5% belast worden), maar wordt niettemin geacht in de semi-brutowinst te zijn verrekend waardoor men er de facto niet extra op belast wordt. Wanneer dit soort subsidies kunnen aangegeven worden, moeten in de praktijk minder belastingen worden betaald. ● onkostenvergoeding: in de mate het bedrag van de kostenvergoeding is opgenomen op een fiche 281.50 moet dit bedrag niet aan de semi-brutowinst worden toegevoegd, fiches 281.50 hoef je niet mee te sturen maar wel bijhouden voor eventuele controle.
■
Zorgboer met boekhouding: alle verwijzingen naar het barema gelden niet voor deze land/tuinbouwers, in de aangifte geldt dus: ● subsidie: aangeven bij de opbrengsten, worden ook aan tarief van 16,5% belast (tenzij het om een vennootschap gaat, in dat geval gelden de regels van de vennootschapsbelasting) ● onkostenvergoeding: in principe aan te geven in de mate waarin gemaakte kosten ook effectief worden afgetrokken
Onkosten arbeidszorg In bepaalde projecten wordt door de zorgboer een symbolische vergoeding van € 1 per uur gegeven aan de cliënt. Dit is geen loon, waardoor het bedrag door het bedrijf in principe niet kan worden ingebracht als kostenpost, noch in het geval van een forfaitaire regeling, noch in het geval een boekhouding wordt bijgehouden. Er zijn bovendien geen andere mogelijkheden om deze kosten in te brengen. Ook bij zorgboeren met een boekhouding zijn deze kosten moeilijk in een bepaalde kostencategorie onder te brengen. Hierrond kunnen we momenteel helaas nog geen richtlijnen geven.
73
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
74
Hoofdstuk C
Verhalen uit de praktijk Interviews met zorgboeren, .. clienten en medewerkers van voorzieningen
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Hoofdstuk C
Verhalen uit de praktijk .. Interviews met zorgboeren, clienten en medewerkers van voorzieningen Hoe werkt Groene Zorg in de praktijk? Welke dagdagelijkse bekommernissen maak je als land- of tuinbouwer mee wanneer je de stap zet om met welzijnsvoorzieningen te gaan samenwerken? Hoe ervaren cliënten dit ‘werken op de boerderij’? En waarom kiest een voorziening voor deze alternatieve opvang? Met vijf verhalen uit de praktijk willen we dit illustreren. We nemen vijf zorgboerderijen onder de loep en laten telkens de verschillende partijen aan het woord. Deze vijf verhalen tonen de grote diversiteit aan mogelijke samenwerkingen: diversiteit in cliënt-doelgroep, diversiteit in bedrijfstak en ingesteldheid van de bedrijfsleiding, maar ook diversiteit in aanpak door de voorziening en in doelstelling van opvang.
76
Na zeven jaar nog geen spijt van
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
“Na zeven jaar nog geen spijt van” Met zorgboerschap is ze al jaren vertrouwd, Els Verstraeten, een pionier in Vlaanderen. Op het Swijsenhof, een gemengd bedrijf met melkkoeien, melkverwerking en een hoevewinkel, zeugen en biggen, en akkerbouw met aardappelverkoop, heeft Els best veel omhanden, en toch. “De provincie Limburg wilde zeven jaar geleden starten met een alternatief arbeidscircuit op boerderijen voor mensen met beperkte mogelijkheden. We bezochten toen met een groepje belangstellenden een zorgboerderij in Nederland en het initiatief sprak me sterk aan”, vertelt Els.
Boerderij op hun maat Zeven jaar al. Jouw gasten zijn hier kind aan huis intussen. Els, zorgboerin: “Ik werkte jaren als verpleegkundige in de thuiszorg, maar toen ik op ons bedrijf ook met hoevezuivel startte, moest ik een keuze maken. Zorgen voor mensen op de hoeve zelf, dat zag ik als een mooi alternatief. Ik startte zeven jaar geleden met de opvang van langdurige werklozen die niet terechtkunnen in het normale arbeidscircuit. Eén van hen, Guido, komt nog altijd op maandag en vrijdag met de fiets. Het is een man van middelbare leeftijd die wat vertrouwd was met een boerderij. Eenvoudige bezigheden kan hij alleen aan, zoals de koeienstal opkuisen, de koeien voeder bijgeven en de kalfjes verzorgen. Jean-Marie, een man met een verstandelijke handicap, komt op dinsdag en donderdag. Hij is de eerste keer met zijn ouders meegekomen en dat vond ik héél goed. In ons gesprek vertelden ze eerlijk waar het op stond met hun volwassen zoon. Daarna bleven we regelmatig contact houden tot alles vlot liep, ook het vervoer met de bus. JeanMarie kan lezen noch schrijven, maar kan het verbaal goed uitleggen, waardoor je hem ten onrechte overschat in zijn mogelijkheden. In de praktijk functioneert hij als een kind dat eventjes iets doet en dan alweer iets anders wil. Ik zorg dus voor veel variatie en afleiding. Hij schoffelt wat in de bloemperkjes, intussen gaat hij vaak kijken aan de straat of langs achter. Met de cliënten die aardappelen komen kopen, doet hij graag een babbeltje. Ik laat hem soms een kleine zak aardappelen in de auto zetten, dan voelt hij zich heel nuttig en gelukkig. Hij loopt hier wat rond op het erf, wil overal bij zijn om te kijken. Hij vindt hier wat aangename afleiding, hij geniet. En dan krijg ik enkele keren per maand ook oudere mensen uit de geestelijke gezondheidszorg, die hier op uitstap komen. Ze lopen wat rond, genieten van de dieren, aaien de koeien, helpen wat bij de aardappelverkoop. Ze hebben hun vaste plaats aan tafel en maken deel uit van ons gezin.” Lieve Schuppen, maatschappelijk werkster, Psychiatrisch Verzorgingstehuis Ziekeren: “Wij leerden het initiatief van de zorgboerderij kennen in 2004, via een infomoment van het Steunpunt Groene Zorg in ons psychiatrisch verzorgingstehuis dat werd verzorgd door Hilde Weckhuysen.Wij vonden het een erg interessant initiatief. Drie bewoners zonder familie vonden intussen een persoonlijk alternatief voor familiale contacten bij Els, de zorgboerin.”
78
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Els, je doet het vrij intensief. Vroeg dit bepaalde aanpassingen? Els, zorgboerin: “We hebben inderdaad wat extra bezigheden gecreëerd voor die mensen. Zo houden we wat konijnen voor hen, en in een speciale stal met enkele varkens en kalfjes hebben ze ook in de winter hun bezigheid. We hebben, denk ik, een heel geschikt bedrijf om zo’n mensen op te opvangen. Er is hier altijd iets te doen: groenten oogsten in de tuin en fruit plukken. Ook de kippen zijn er speciaal gekomen voor hen. Ze eten geven, de eitjes rapen, dat vinden ze wel fijn.‘t Is echt een boerderij op hun maat. Ik denk dat een meer gespecialiseerd bedrijf ook wat kleinvee moet houden, zodat de gasten toch wat om handen hebben.”
Grenzen stellen Hoe verliep de opvang van een licht dementerende bejaarde? Els, zorgboerin: “Maria is hier vorig jaar een zestal maanden geweest en vroeg wel intensieve begeleiding. De kinderen hadden Landelijke Thuiszorg gecontacteerd met hun uitzonderlijke vraag voor opvang van hun moeder en ik wou het wel proberen, want ik had al ervaring met dementerende bejaarden vanuit de thuiszorg. Die vorm van zorg op de boerderij stond toen nog in de kinderschoenen. Maria werd telkens door een van de kinderen gebracht. Ze deed wat kleine taken zoals de bladeren bijeen borstelen, buiten de tafeltjes afvegen, de tafel klaarzetten voor het middageten. Ik liet haar ook wat afdrogen. Ik moest er veel tijd en aandacht aan schenken omdat ze verward was en moeite had met die eenvoudige taken. Het was héél intensief, maar ze kwam héél graag, dat wel. Ze kwam een halve dag, een hele dag zou ik niet aangekund hebben. Toen opeens kwam ze niet meer en ik bleef met vragen zitten. Hilde Weckhuysen van het Steunpunt Groene Zorg heeft mij toen opgebeld na een contact met de kinderen en mij wat feedback gegeven. Dat vond ik goed, dat stelde mij gerust en ik kon het dan ook afsluiten. Anders blijf je met vragen zitten. Onzekerheid voelde ik ook toen een vrouw met schizofrenie plots niet meer opdaagde. Ze moest van het Antwerpse komen en was heel lang onderweg, maar toch deed ze die moeite omdat ze zich hier echt goed voelde. Ik heb er niets meer van gehoord, daar had ik het een tijd wel moeilijk mee. De begeleiding heeft me ook hier weer geholpen door meer duidelijkheid te geven rond haar afwezigheden.”
Botst het soms met de gasten? Els, zorgboerin: “Soms doet een gast gewoon zijn zin, wat hem goeddunkt, zonder iets te vragen. Je moet daar tegenin durven gaan en duidelijk zeggen dat dit niet kan. Je moet daar paal en perk aan durven stellen als je de gang van zaken niet kunt tolereren. Ik moet vaak herhalen wat we vandaag gaan doen, echt afgelijnde taken geven, grenzen trekken. Goed structureren, dat kan ik wel, zodat het duidelijk is voor de gast waar hij aan toe is. Ja, dat is vermoeiend, maar je moet zorgen dat je alles zelf goed in de hand houdt. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat ik een realistisch beeld krijg van wie de cliënt is, wat hij of zij kan. Informatie over de minder aangename kanten, zoals een gast die moeilijk geld kan laten liggen, moet de zorgboer weten, vind ik. Als mij iets moeilijk ligt, dan
79
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
bel ik naar de begeleiding. Om de drie maanden hebben we ook een evaluatiegesprek.We delen dan onze ervaringen en wisselen wat storende zaken uit.” Lieve, maatschappelijk werkster: “De huidige samenwerking verloopt vlot en correct. Soms stellen zich problemen, sommige cliënten functioneren niet helemaal probleemloos. Dan nemen we meteen contact, overleggen met Els om ook haar mening te horen en sturen bij in de mate van het mogelijke. Uiteraard houden we altijd rekening met onze cliënten en hun bijzondere gevoeligheden en met de houding van de zorgboer zelf voor mensen met problemen vanuit hun gezonde boerenverstandfilosofie! Als alles normaal loopt, hebben we telefonisch overleg en 3 maandelijks brengen we een bezoek ter plaatse.”
Waardering voor inspanningen Waar moeten geïnteresseerde boeren op letten? Els, zorgboerin: “Informeer eens welke doelgroepen er bestaan en overweeg welke best bij jouw persoonlijkheid en bedrijf past. Je moet goed met mensen kunnen omgaan en kunnen verdragen dat vreemden op je erf komen, niet alleen de gast, maar ook zijn familie en begeleiding. En verder, blijf gewoon jezelf en leef het leven en de dagen zoals ze zich aandienen, en dat met iemand erbij die zorg vraagt. Je moet het graag doen en op de tweede plaats is de financiële vergoeding meegenomen. Jezelf beschermen, dat vind ik ook belangrijk. Als iemand om één of andere reden plots niet meer komt, schrik je, en denkt: ‘Ik deed het niet goed’. Als je jezelf beschermt, vermijd je dat je onnodig schuldgevoelens krijgt.” Lieve, maatschappelijk werkster: “Voor onze patiënten is de ondersteuning van de zorgboerderij echt helend! Zij kijken uit naar hun bezoek, het is een echte verwenactiviteit die nu al jaren loopt en voor hen telkens een ontspannende uitstap is. De zorgboerderij is een aangename daginvulling voor cliënten die voeling hebben met landbouw, dieren en natuur en die het fijn vinden om in dit kader te vertoeven. Voor hen betekent het een belangrijke meerwaarde in hun leven. Als het klikt tussen beide partijen, dan is succes verzekerd.” Els, zorgboerin: “Ik kan het nog altijd goed combineren met het werk hier op de hoeve. Ze vetrekken hier opgewekt en gelukkig en dat geeft me het goed gevoel ‘Ik heb goed voor iemand gezorgd’. En die voldoening maakt dat je het ook volhoudt. Ik heb er echt voor gekozen en ik heb er nog altijd geen spijt van.”
“Ik heb echt het gevoel dat ik er mag zijn” Emma (cliënte met schizofrenie): “Om zes uur loopt de wekker af. Het is een lange treinreis naar de boerderij, maar ik heb het er graag voor over. Het is een nieuwe kans. Als ik aankom, is er even tijd voor koffie met Els, de zorgboerin. We plannen de dag en het werk begint, met net genoeg structuur en ruimte voor afwisseling. De keuze is groot: de konijnen verzorgen, de koeien voederen, in de groentetuin werken, bloemen planten, fruit
80
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
plukken, schoonmaakwerkjes, enzovoort. Om twaalf uur is het tijd voor het middagmaal samen met het gezin. Na de middag begint het werk weer. Als ik een mindere dag heb, betekent dit achter de kat aanzitten … Er is ruimte om te praten over de dag en over alles. Om half vier neem ik de bus en om zeven uur ben ik thuis. Ik doe dit twee dagen per week. De zorgboerderij betekent veel voor mij. Er is vooral het warme gezin van Els. Ik heb echt het gevoel dat ik er mag zijn. Ik ben echt welkom. Het is nooit saai. Ik vind er innerlijke rust en ook de fysieke arbeid helpt hierbij. Ik laat mezelf toe weer onder de mensen te komen. Ook het contact met de natuur is helend. Voor mensen zoals ik is een zorgboerderij echt goed: voor mensen die vastlopen in het dagelijkse leven en op de boerderij hun vrijheid herwinnen…”
Eén-op-één zorg geeft meerwaarde Voor welke doelgroepen binnen de gezinszorg leent het zich? Leen Neirinck, diensthoofd Landelijke Thuiszorg: “In principe leent het zich voor iedereen binnen de gezinszorg, maar voor licht dementerende mensen is een zorgboerderij uitermate geschikt. Voor kwetsbare mensen, zoals dementerenden, is het zeer rustgevend. Ook voor licht mentaal gehandicapte mensen die we in de thuissituatie helpen, is kortverblijf op de boerderij een heerlijke belevenis. Het betekent echt vakantie voor hen. Natuur, land, dieren, zijn allemaal aspecten van hun leefwereld op het platteland. Een van onze cliënten vertelde heel zijn leven aan de koeien, en de koeien antwoordden. Er gebeurt alle dagen van alles op een boerderij. Ook voor oudere mensen op het platteland die in een situatie van vereenzaming komen, betekent de huiselijke opvang heel veel. Je wordt verwacht en men is er voor jou. Het biedt heel veel individuele mogelijkheden: in het zonneke zitten, de kippen eten geven, de mogelijkheid om alleen iets te doen, begeleid iets te doen, in gezelschap iets te doen, mee te delen met het leven op de boerderij. Je eet samen met het gezin van de zorgboerin, drinkt samen koffie. Het is altijd weer anders. Kwalitatief biedt het zoveel meerwaarde. Waar het kan, moeten we het aanbieden.”
Grenzen zorgboeren goed bewaken Hoe loopt de voorbereiding? Leen Neirinck: “Het is een zorgzaam circuit, dus willen we de voorbereiding ook zorgzaam uitvoeren. We gaan eerst eens op bezoek met de cliënt en de vaste verzorgende gaat mee. De kennismaking is belangrijk. Het moet klikken tussen zorgboerin en cliënt. We bekijken ook de mogelijkheden van de zorgboerin. We willen immers de grenzen van de zorgboer respecteren. Deze zorg is niet te onderschatten: je moet tijd hebben, veel geduld en permanent toezicht houden. Daar moet je wel tegen kunnen. Voor de zorgboer, zoals voor alle boeren, geldt de grote druk van de economische activiteiten op de boerderij. Economisch levert de cliënt geen enkele opbrengst. De zorgboeren doen het allemaal
81
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
zeer van harte. Daarom moeten zeker altijd de grenzen respecteren van wat de zorgboer kan en wil. We luisteren goed naar zijn of haar wensen: kan het héél veel, héél weinig, wel ’s nachts, niet ’s nachts ... Zorgboeren organiseren het ook volgens hun eigen talenten en zijn enorm vindingrijk en dat creëert juist kwaliteit, die de zorg tot iets uniek maakt. En dat is goed. We maken duidelijke afspraken en dit is echt nodig opdat de zorgboeren dit van harte zouden blijven doen. Want daar zit de kwaliteit in.”
Er zit groei in Hoe wil je dit vanuit Landelijke Thuiszorg ondersteunen? Leen Neirinck: “We willen vanuit Landelijke Thuiszorg meer investeren in informatieverstrekking en opleiding voor wie met dit circuit van zorgboeren werkt. We zijn er ons terdege van bewust dat we deze zorg zelf sterk moeten ondersteunen en daar zijn we volop mee bezig. We willen vorming geven om dit aanbod te promoten. In het najaar starten we een interne informatie-actie voor onze verantwoordelijken en onze verzorgenden. Zij komen wekelijks bij de zorgbehoevenden en zien ook wat er nodig is. Wij moeten vooral onze verzorgenden mee hebben.”
Dit betekent wel extra werk? Leen Neirinck: “Heel de werkwijze rond zorgboerderijen brengt extra werk mee, want we zijn gebonden aan opvolgprocedures. Zo heeft er om de drie maanden een evaluatiegesprek plaats van een verantwoordelijke van de dienst gezinszorg met de zorgboerin. Er zijn de begeleidingsgesprekken, de cliënt wordt opgevolgd, enzovoort. De eisen naar de zorgboeren toe zijn hoog. Er wordt zeer veel gezond verstand, maar ook zeer veel niet zo evidente kennis van de zorgboer verwacht. En die verwachtingen zijn niet zo vanzelfsprekend. Ik zie het ook, zoals ik al zei, als onze taak om elke individuele plaatsing goed te omkaderen en te begeleiden. Dit houdt ook in: de zorgboerin goed informeren, wat kennis bijbrengen, haar bepaalde literatuur aanbevelen, over bepaalde onderwerpen praten in de begeleidingsgesprekken. Ze maken een keuze vanuit hun eigen levensbagage. Dit is een garantie voor het welslagen én voor de kwaliteit van deze zorg. Er komt een werkkracht die het circuit van zorgboerderijen zal coördineren, dit is: het aanbod centraliseren en de zorgboeren goed leren kennen en ondersteunen. Ze zal stilaan haar eigen expertise uitbouwen met de bedoeling deze dienstverlening te laten groeien. Dit is absoluut een vereiste en een volgende concrete stap in de uitbouw van deze zorgvoorziening. Ze zal de coach zijn die de plaatsing op zorgboerderijen behartigt.”
82
Kleine stapjes naar zelfstandigheid
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Kleine stapjes naar zelfstandigheid Jan is héél gelukkig op het glastuinbouwbedrijf van Marja en Leo, dankzij de inzet van de ouders, de begeleider uit het dagcentrum, de zorgboerin en, last but not least, zijn enthousiasme. Jan is een jongvolwassene met autisme en verstandelijke beperkingen. Sinds hij een zinvolle dagbezigheid kreeg, zet Jan kleine stapjes voorwaarts en wordt stilaan wat zelfstandiger. Het klikte van meet af aan tussen alle partijen en dit draagvlak van mensen maakt veel mogelijk. “Sommige leveranciers die hier komen en die Jan bezig zien, beginnen spontaan te praten over hun kind met verstandelijke beperkingen. Ze vinden dit een fantastisch initiatief en verlangen ernaar dat ook hun kind zo’n kans zou krijgen”, vertelt Marja.
Ik heb begrepen dat u, als moeder van Jan, zelf het initiatief heeft genomen. Mama van Jan:“We waren al een hele tijd op zoek naar initiatieven om het geluk van onze zoon, Jan, mogelijk te maken. Hij is een volwassen man met twee flinke handen en hij beschikt over veel energie. We zochten een dagbezigheid waarbij hij fysiek wat omhanden zou hebben,‘zijn eigen job’ dus. We geloofden erin dat dit een meerwaarde kon betekenen in zijn leven. Uit gesprekken met mensen uit zijn directe omgeving bleek dat onze Jan een echt natuurkind is dat ruimte nodig heeft om zich te kunnen uiten. Zijn grootvader las een artikel over zorgboerderijen, en we vonden dit een geschikte plek voor een dagbezigheid. We namen contact op met de vzw Steunpunt Groene Zorg en zo ging de wagen aan het rollen. En, het lukt, tot onze grote vreugde.” Marja, zorgboerin: “Zorgboeren waren ons zeker niet onbekend, maar toen het Steunpunt Groene Zorg ons concreet de vraag stelde, moesten we er toch wat over nadenken. We hebben geen dieren, wat de meeste zorgboeren wel kunnen bieden en altijd dankbaar is. We beslisten om er toch mee te starten mits enkele randvoorwaarden werden vervuld. Het moest een jongere zijn uit een stabiele gezinssituatie zodat we bij problemen konden terugvallen op de ouders. De cliënt moest voor een hele tijd kunnen komen, we wilden niet iedere week iemand anders. Op ons tomatenteeltbedrijf werken 30 à 40 mensen, sowieso een vrij grote structuur dus en het mag geen duiventil worden. Een tweede randvoorwaarde was dat het een niet-roker moest zijn. Toen de vraag vorig jaar in het najaar kwam, wou ik in die kalme periode de boot nog even afhouden ook omwille van ons personeel, veelal allochtonen. Voor hen zou er immers numeriek iemand bijkomen in een rustige periode, op een moment dus dat ze zelf niet zeker zijn dat ze kunnen blijven werken. Gezien de taalbarrière kon ik dit moeilijk communiceren, en daar wou ik rekening mee houden. Dit zorgproject moest alle waarborgen krijgen om te slagen, en dus ook op een geschikt moment starten. We wilden vermijden dat wij als zorgboer na één gast zouden afhaken. Tijdens een kennismaking met de begeleider, Steunpunt Groene Zorg én de ouders van Jan klikte het meteen. Ik had er een goed gevoel bij.”
84
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Igor, begeleider dagcentrum De Thuishaven: “We zijn eens met Jan naar hier gekomen en hebben wat rondgelopen. Het beviel Jan wel. We hebben getracht met de wensen van de ouders rekening te houden. Hij speelt veel met legoblokken en we hebben daar een volwassen draai aan kunnen geven. Hij werkt hier op het bedrijf volgens hetzelfde principe, maar in een reële bedrijfssituatie: hij stapelt bakken op karren en bouwt na, dus een fysieke bezigheid.” Mama van Jan: “Zijn autisme brengt mee dat het verwennen en vertroetelen van dieren en mensen voor onze jongen veel moeilijker ligt. Dus, een boerderij met dieren ligt zo niet in de lijn van zijn behoeften. Het belangrijkste voor Jan is het resultaat zien van wat hij heeft gepresteerd. Een fysieke, gestructureerde bezigheid in de open ruimte, dat is wel héél belangrijk voor hem om zich goed te voelen. Hij krijgt een taak waarvan hij het resultaat ziet en hij voelt zich nuttig. Elk bakje dat hij goed plaatst, elk papier dat hij goed in het bakje legt, is iets wat hij afwerkt. Dit vergroot zijn gevoel van zelfwaarde.”
Is zorgboerin zijn te combineren met hoogtechnologische tomatenteelt? Marja, zorgboerin: “In onderling overleg hebben we beslist dat Jan een halve dag per week zou komen in periodes dat we hem een bezigheid kunnen aanbieden. Ook in momenten dat het hier kalm is, moeten we zorgen dat Jan wat omhanden heeft. Flexibiliteit is echt niet goed: een periode komen, een periode niet komen, dat kan niet voor zo’n jongen. Hij heeft een rigide structuur nodig. Het enige wat telt, is dat hij zinvol bezig is en er zich goed bij voelt. Aangezien hij voortdurend zorg en aandacht vraagt en geen minuut alleen gelaten kan worden, vroegen we wel de aanwezigheid van de begeleider. Ook al omdat aspecten die op ons bedrijf héél normaal zijn, zoals tempo, rendement, logisch werken en vaste pauzes, volledig wegvallen voor Jan.” Igor, begeleider: “Normaal komt de begeleider een aantal keren mee en daarna bouwt men de ondersteuning af en moet de gast het zelfstandig aankunnen. We leggen hier onze verwachtingen anders. Momenteel verwachten we van Marja dat ze één of twee zeer eenvoudige activiteiten afstemt op zijn mogelijkheden en wat tijd in de gast investeert. Ze organiseert het werk zo dat Jan voldoende omhanden heeft; het vraagt dus wat voorbereiding. Ik blijf bij hem, leg hem de nieuwe taken uit, herhaal de gekende taken en probeer hem vooral wat zelfstandigheid bij te brengen om zo de begeleiding stilaan af te bouwen. Nu heeft hij nog altijd een extra aanzet nodig. Als het in de hangar drukker wordt en te lawaaierig, kan het voor Jan te veel worden, en dan lassen we een extra pauze in. Na een korte pauze, wil hij wel weer starten.” Marja, zorgboerin: “We zijn vertrokken met het idee om de aanwezigheid van de begeleider snel af te bouwen; dit blijkt in de realiteit niet te lukken. Jan maakt kleine vorderingen, maar de aanwezigheid van Igor is zeker nodig. Ik kan geen halve dag uitsluitend met Jan bezig zijn, dat is echt onmogelijk.”
85
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Eigen plekje krijgen Werd hij gemakkelijk geaccepteerd door het personeel? Marja, zorgboerin: “Ik heb aan de mensen hier gevraagd om respectvol met hem om te gaan. Voor de jonge bedrijfsleider lag het aanvankelijk wat moeilijk, maar die periode is voorbij. Jan zelf is heel positief ingesteld en meestal goed gezind, en dat maakt het ook gemakkelijker voor de anderen om hem te accepteren. Hij eet ’s middags met ons mee, zodat hij de anderen ziet en zij hem zien. Hij heeft ook zijn vaste plaats aan tafel. We hebben hem enkele namen aangeleerd van de mensen bij hem aan tafel.” Igor, begeleider: “Atan, een allochtone werknemer werkt ook in de loods. Atan doet het drie keer sneller dan Jan, maar begrijpt de situatie wel. Dat Atan geen Vlaams spreekt en Jan verbaal héél zwak is, heeft hier zo zijn voordelen. De communicatie gebeurt met korte woorden en gebaren. In het begin ging het wat stroef, maar de samenwerking evolueert goed. Ze durven al wat meer met elkaar omgaan. Dit is een prachtig voorbeeld van integratie, vind ik.”
Zijn beperkingen vragen toch een specifieke aanpak? Igor, begeleider: “Ik leg uit wat sommige gedragingen bij Jan betekenen, zodat iedereen daar wat rekening mee kan houden. Ik communiceer ook met Marja waar ze op moet letten, wat mogelijke oorzaken kunnen zijn van verwarring, zoals één bak wegnemen van de bakken die hij gestapeld heeft of ze door elkaar zetten. Dit brengt Jan behoorlijk in de war. Ik leer Marja dat je veel kunt aflezen uit zijn lichaamstaal. Marja is héél open daarin en komt met vragen naar mij. Haar alertheid maakt de kans op slagen groter. Zijn mama beschikt over nog betere inzichten in haar zoon en springt regelmatig binnen.” Marja, zorgboerin: “Ik ben wel blij dat ik van opleiding psychiatrisch verpleegkunde ben en dat ik rustig kan blijven, zeker die keer dat het wat problematisch was. Ik zorg altijd vooraf dat hij een duidelijk programma krijgt aangeboden en verander nooit bruusk. Als het seizoen ten einde loopt, doe ik extra inspanning om nog wat bezigheid te creëren voor Jan, zoals de stokjes wegtrekken bij de tomatenplanten. Ik probeer ook het einde van het seizoen visueel te maken, ‘gedaan’ is te abstract en onbegrijpelijk voor Jan. Dus komt hij nog eens kijken als de serre leeggehaald wordt. Dat begrijpt hij wel: geen tomaten, dus geen bakjes meer nodig. Dat hij ziet dat de planten weggaan en bij een volgend bezoek dat de nieuwe plantjes in de serre komen.”
“Hij kan hier groeien” Jullie voelen zich er duidelijk goed bij. Mama van Jan: “Jan is actief, doet wat met zijn energie en hij voelt zich echt ontspannen. Dit is héél positief. Marja, de zorgboerin voelt hem heel goed aan. Zowel wij, het dagcentrum, de begeleiding en de zorgboerin zijn evenwaardige schakels van een sociale omgeving die Jan mee helpt dragen. Igor: “We vinden dit een geweldig aanbod. We zoeken zelf al jaren naar een zinvolle dag-
86
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
bezigheid voor onze gasten. Een extra kanaal, zoals zorgboeren, is mooi meegenomen. Het is inderdaad een vrij zware investering voor het dagcentrum, maar toch doen we het. We willen deze werkplek koesteren en verzorgen. We zijn blij dat Jan hier een kans krijgt, hij kijkt er echt naar uit om te komen. Hij wordt stilaan wat zelfstandiger, ik moet hem minder en minder helpen. Bovendien, binnen de groep in het dagcentrum krijgt Jan wat aanzien. Al de andere jongeren doen ook iets buitenshuis, nu hoort hij erbij. Ook dat is héél belangrijk voor hem.” Mama van Jan: “Onze jongen blijft evolueren, hij kan héél blij zijn als hij toont: ‘Ik ben er, ’t is goed zo.’ Dit gevoel krijgt hij door succeservaringen hier. Ook zijn fysieke mogelijkheden groeien: hoe meer hij aangeboden krijgt, hoe meer hij kan. Het zijn uiteraard kleine stappen. Toch zien we dat hij heel wat haalt uit de dingen waar hij mee bezig is, uit wat hij ziet en ervaart rondom zich. Hij kan hier groeien.” Maria: “Er is zeker een meerwaarde. We ontlasten ook een beetje de draagkracht van de ouders en het belangrijkste is dat Jan zinvol bezig is. Dan is het ook goed voor ons.Wij willen allemaal dat dit zorgproject slaagt.”
87
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
88
Verblijf moet aangenaam hoofdstuk zijn in hun levensboek
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Verblijf moet aangenaam hoofdstuk zijn in hun levensboek Gedreven zorgboeren, zo kun je Luc en Marina Nouwen wel noemen. Op hun melkveebedrijf op 40 ha met 60 melkkoeien - met 600.000 liter melk per jaar, vertelt Luc met enige trots - naast kalfjes en voedergewassen, is er ook een warme plek voor jongeren uit de bijzondere jeugdzorg, binnen het project Ervaringsleren. Wendy Daniëls volgt de jongeren op vanuit de jongerenwerking Pieter Simenon te Lommel. “De jongeren hier komen allemaal uit de Gemeenschapsinstelling in Mol (een heropvoedingsinstelling, nvdr) en zijn geplaatst door de jeugdrechter omwille van feiten die ze hebben gepleegd of het zijn jongeren met opvoedingsproblemen.”“We zijn geen psychologen, we handelen vanuit ons gevoel”, verduidelijkt zorgboer Luc.
De smaak te pakken Is zorgboerschap een roeping voor jullie? Luc, zorgboer: “Het is echt toevallig gekomen. Een kameraad, Kris, schapenhouder én zorgboer, werkte vroeger ook als begeleider bij de jongerenwerking Pieter Simenon. Hij laat in de winter zijn schapen grazen op onze weilanden en had eens een gast bij om hem te helpen. Die jongen maakte een rustige, vriendelijke indruk.‘Zou dit iets voor jullie zijn om met zo’n jongeren te werken op de boerderij?’ vroeg Kris. Nu, wij zijn helemaal geen opvoeders of psychologen, maar we wilden het wel proberen. Eén voorwaarde stelden we wel van meet af aan: we wilden niet dat de jongere in huis zou overnachten. Er kwam een caravan op het erf waar de jongere slaapt en zo hebben wij en hij nog privacy.” Marina, zorgboerin: “Die eerste jongen viel echt goed mee. Hij was beleefd en deed zijn best. Door die positieve ervaring groeide ons vertrouwen. We kregen de smaak te pakken en intussen zijn we aan onze elfde gast toe. Sommigen helpen goed en kunnen alleen hun plan trekken. Bij anderen moet je bij blijven en altijd zeggen wat er moet gebeuren. Wij hebben intussen al allerlei types, gemakkelijke en minder gemakkelijke, over de vloer gekregen.” “We kunnen er al een boek over schrijven”, voegt Luc er lachend aan toe.
Het project Ervaringsleren, wat houdt dit in? Wendy, begeleidster jongerenwerking Pieter Simenon: “Het Project ErvaringsLeren (PEL) waar onze jongeren aan meedoen, is een samenwerkingsverband tussen drie instellingen voor bijzondere jeugdzorg, namelijk De Wissel in Leuven, Cirkant in Turnhout en Jongerenwerking Pieter Simenon in Lommel. Binnen PEL verblijven jongeren van 16, 17 jaar op een projectplaats met een alternatieve werkvorm; dit kan onder andere op een zorgboerderij zijn. Het verblijf in een familiale omgeving en het aanleren van een arbeidsattitude door deel te nemen aan werkzaamheden op het bedrijf vormen belang90
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
rijke elementen die de negatieve spiraal waarin die jongeren zijn terechtgekomen, helpen keren. We doen sterk appél op de nog aanwezige positieve krachten om hun zelfvertrouwen weer wat aan te zwengelen. In die periode bieden we de jongeren een concreet perspectief: terug naar de thuissituatie of begeleid zelfstandig wonen. We opteren ook voor één gast per projectplaats, zo vermijden we de kans op ruzie tussen jongeren.”
Het lijkt niet de gemakkelijkste doelgroep… Luc, zorgboer: “Wij werken juist liefst met zo’n jongeren omdat je ze als gelijken kunt behandelen. Ik zou het persoonlijk moeilijk hebben met een jongere met een verstandelijke handicap. Als zo iemand bijvoorbeeld kwaad wordt, hoe moet je daarop reageren?” Marina, zorgboerin: “Als onze gasten een grote mond opzetten, dan zet ik ook een grote mond op. Als ze plagen, dan plaag ik terug.” Luc, zorgboer: “Ik vind het ook wel aangenaam dat je die gasten wat kunt uitdagen om hun fysieke grenzen te verleggen. Als dat lukt, voelen ze zich fier en groeit hun zelfvertrouwen. Humor is ook een goed wapen om crisismomenten op te lossen. Dat zou niet mogelijk zijn met jongeren met een mentale achterstand. Bovendien, deze gasten kunnen we ook vijf dagen 24 uur op 24 houden, met jongeren met een mentale handicap zou dit nooit lukken omdat het veel te zwaar is. Ik bewonder de zorgboeren die dit doen.” Marina, zorgboerin: “Van de gast verwachten we dat hij stipt om 8.15 uur met ons aan tafel zit. Stiptheid, daar zijn we wel op gesteld. Ze moeten normaal acht uur presteren, maar we hanteren dit wel flexibel, volgens de activiteiten op ons bedrijf. Soms hebben ze enkele uren vrij in voor- of namiddag, en springen ze ’s avonds weer in bij de avondactiviteiten.” Luc, zorgboer: Als de gast zijn uren gedaan heeft, is hij vrij en als hij zin heeft, kan hij eens naar het centrum fietsen. Onze afspraak is wel duidelijk: om 10 uur ’s avonds binnen. Ik weet dat dit op andere boerderijen niet kan, maar voor ons is dit geen probleem. Alleen, ze moeten zich wel aan deze afspraak houden. Als ze niet terugkomen, dan gaan we er zeker niet achteraan. Dan is het voor ons ook afgelopen. Als ze te laat terugkomen, geven we ze soms nog een tweede kans. Schaadt hij nog eens ons vertrouwen, dan zetten wij er definitief een punt achter. ’t Is jammer genoeg al eens gebeurd. De ouders van die gast vonden het heel erg, maar we zijn wel héél consequent in die dingen, dat weten ze wel.” Wendy, begeleidster: “Ook vanuit de voorziening ondersteunen wij deze houding.”
Zonder vooroordelen Welke verwachtingen stellen jullie wederzijds? Luc, zorgboer: “In principe beschouwen we elke jongere die hier komt als iemand die niets gedaan heeft. Wendy geeft ons de nodige achtergrondinformatie, dingen die belangrijk zijn voor ons om te weten. Wat niet relevant is, hoeven we niet te weten. We vertrekken liefst zonder vooroordelen en geven hun veel vertrouwen. Dat ze een strafblad hebben, speelt voor ons geen rol.” Wendy, begeleidster: “Als ze serieuze feiten hebben gepleegd, dan zeg ik dit wel. De hoofd-
91
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
voorwaarde vanuit de instelling is wel dat beide partijen respect tonen voor elkaar en voor de rest draait de jongere gewoon mee in het dagelijkse werkritme op het bedrijf. Vooraf stellen we samen een overeenkomst op, waarin we de praktische afspraken, de werkuren en de taken eenvoudig en duidelijk omschrijven. De jongeren verblijven hier van zondagavond tot vrijdagnamiddag. Als projectbegeleidster kunnen ze mij altijd bereiken als er iets is. Ik houd ook nauw contact met de zorgboer: er is wekelijks telefonisch contact en ik kom ook regelmatig langs. En dan zijn er dagen waarop ik meewerk met de jongere op de boerderij, en zijn ervaringen deel. Onder het werken bespreken we ook bepaalde zaken en op die manier volg ik de individuele jongere en de dagelijkse gang van zaken op.” Luc, zorgboer: “Voor ons is het héél belangrijk dat we altijd kunnen terugvallen op Wendy. We proberen zoveel mogelijk zelf op te lossen, want elke jongere is anders en vraagt een andere aanpak. Toch zijn er situaties waarin we niet goed weten hoe we best optreden.” Wendy, begeleidster: “Dit is de garantie die we de zorgboer bieden: we zijn dag en nacht bereikbaar, aangezien dit een redelijke zware doelgroep is.”
Luc en Marina, jullie hebben zelf een gezin. Wat vinden de kinderen ervan? Marina, zorgboerin: “We hebben twee jongens van 16 en 11 en een meisje van 14. Hoe ze tegen de gasten aankijken? Dat is erg verschillend. De ene gaat met onze oudste mee trainen voor het voetbal. Met de jongsten spelen ze hier op het erf samen. Er zijn ook gasten die niet geïnteresseerd zijn in onze kinderen. En, dan is er wel eens een die onze kinderen uitnodigt om in de caravan te komen spelen met zijn playstation, wat ze van ons niet krijgen. De afspraak is wel dat ze nooit alleen blijven met de gast, altijd met tweeën. De kinderen weten wat Wendy ons vertelt over de nieuwe gast. Zo wisten we eens dat een nieuwe gast veroordeeld was voor verkrachting. Ja, daar schrokken ze wel van, maar het heeft héél goed geklikt met onze kinderen toen die jongen hier was.”
Rendement niet aan de orde Hoe organiseren jullie het allemaal? Marina, zorgboerin: “De eerste twee dagen leer ik de gast om de koeien uit de stal te halen als ze gemolken moeten worden. Ik geef hem wat vrijheid om het eerst op zijn manier te proberen als hij dat wilt. Dat lukt meestal niet en dan leg ik uit dat hij rustig achter de koe moet lopen, af en toe een tik met een stok mag, maar nooit slaan. Het is de bedoeling dat hij mij na twee dagen vervangt voor het melken.” Luc, zorgboer: “Melken hoort er altijd bij, ook ’s avonds. Het werk vooraf doe ik zelf, omdat de properheid en de kwaliteit van onze melk gegarandeerd moet blijven. De jongere koppelt de melkmachine aan de uier, daarmee kan niets verkeerd gaan. Soms zijn ze bang van koeien en vinden melken een onaangename karwei.” Wendy, begeleidster: “Als de jongere niet graag melkt, spreken we af dat hij het om de andere dag doet in plaats van alle dagen. Het betekent niet dat hij ontslagen wordt van
92
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
deze taak. Als de jongere opmerkingen of klachten heeft over de boer, dan speel ik open kaart met de zorgboer mét de jongere erbij. De jongere wil het wel zelf zeggen, maar meestal durft hij dit niet. Dan gaan we samen aan tafel zitten en praten erover. We zoeken een middenweg voor alle partijen.” Luc, zorgboer: “Een bak maïs of gras halen voor de koeien, dat doen ze goed, daar ben ik gerust in, en de koeien voederen. Ik zet er echter nooit een tijd op want ik heb liever dat het goed gedaan is dan rap, rap. Rendement is uiteraard niet aan de orde in deze situatie. De gast biedt wel wat hulp omdat hij een bepaalde taak zelfstandig uitvoert terwijl wij intussen ander werk kunnen doen. Een bijkomende werkgast is het helemaal niet. Verantwoordelijkheid nemen, dat vind ik ook een belangrijk leerpunt tijdens hun verblijf hier. Zo mogen ze helpen als de kalfjes geboren worden. Eerst vinden ze het allemaal maar vies, daarna zijn ze zo blij dat ze het gedaan hebben. Deze jongeren zijn altijd afgebroken en zitten met zoveel negatieve ervaringen van mislukking. Hier mogen ze proberen en het geeft hen zoveel voldoening als ze iets tot een goed einde brengen: ‘Zie, ik kan het.’ Als het lukt, krijgt hun zelfbeeld een ‘shot’. Je ziet zo’n gast dan groeien. Een gast zei eens: ‘Het is de eerste keer dat iemand tegen mij zegt dat ik iets goed gedaan heb.’ Zijn laatste dag hier was ook zijn verjaardag. We hadden een kartonnen doos met koeken en snoep gevuld en toen we hem de doos gaven, kreeg hij tranen in zijn ogen. Ze geven veel terug en je mag hun vragen wat je wilt. En, voor de buitenwereld is het een kameraad die ons komt helpen, zo beschermen we hem.” Marina, zorgboerin: “Van mij zeggen ze dat ik een strenge, maar een lieve mama ben.”
Met gezond boerenverstand En de moeilijke momenten, hoe gaan jullie daarmee om? Marina, zorgboerin: “Sommigen zijn wel brutaal, ja, en gasten met ‘een grote mond’, komen hier ook wel. Als ze een grote mond opzetten, dan zet ik ook een grote mond op. Natuurlijk, je moet zien bij wie je dit kunt doen. Bij Anita, een meisje, zweeg ik wel als ze een grote mond opzette. Ik gaf haar dan de raad om eventjes in de caravan te blijven tot ze afgekoeld was. Dat hielp wel.” Wendy, begeleidster: “Dit is een goede aanpak geweest, want vroeger klopte ze erop. Haar verblijf hier heeft dus ook invloed gehad op haar gedrag.” Luc, zorgboer: “We weten eigenlijk niets over hun problemen en er zelf naar vragen, dat doen we nooit. Vaak is het als we samen aan het werk zijn dat de gast er zelf over begint en dan luister ik. Hun problemen oplossen, kunnen we niet. Het zit vaak héél diep. Ik handel met die gasten vanuit mijn gevoel. Wij hebben daar geen opleiding voor gekregen, maar handelen zoals we denken dat we die persoon in die concrete situatie moeten aanpakken. Bij dat meisje werkte dat echt goed. Zij houdt nog altijd contact met ons, belt tweewekelijks. Dan vertelt ze mij dat ze dit nog altijd zo doet als ze in conflict ligt met iemand.” Wendy, begeleidster: “Wij hebben daar geen problemen mee dat de jongere nog wat contact houdt. Het is een bewijs dat de jongere echt iets aan zijn verblijf heeft gehad.”
93
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Marina, zorgboerin: “We zullen wel nooit zelf initiatief nemen.” Luc, zorgboer: “Wij hebben ons leven, zij hebben hun leven. Het leven bestaat uit hoofdstukken en van het verblijf op onze hoeve proberen we voor hen een aangenaam hoofdstuk te maken. Na acht weken draaien we de laatste bladzijde om en dan beginnen wij en zij aan een nieuw hoofdstuk.” Wendy, begeleidster: “De zorgboer is een prachtige tussenschakel tussen instelling en samenleving. Als die mensen er niet zouden zijn, zou het de jongere vaak niet lukken om weer zijn plaats in de samenleving te leren vinden.”
Wat kunnen jullie toekomstige zorgboeren meegeven? Luc, zorgboer: “Probeer het eens, zou ik zeggen, maar ga er zeker niet van uit dat je een werkkracht bij hebt. Je moet veel kunnen verdragen, veel geduld hebben. Weet dat het niet altijd vlot vooruitgaat. Zet je vooroordelen over ras en boefjes opzij, en zie de gast als een andere persoon die je respecteert. Wees een goede baas op wie ze kunnen terugvallen. Als ze behoefte hebben om te praten, moet je tijd maken. De vergoeding kan een stimulans zijn, maar weet dat je er zelf tijd in moet steken.”
Het verhaal van Andy “Ik voel me hier thuis, hoewel ik weet dat ik niet echt thuis ben.” Mijn naam is Andy, ik ben een jongen van 17 jaar. Ik heb drie maanden in een gemeenschapsinstelling gezeten tot ik informatie kreeg over het Project Ervaringsleren, dit is een project van 12 weken waarvan ik er 10 zou moeten meewerken op een boerderij. Eerst kon ik me er niet veel bij voorstellen en dacht bij mezelf: “Wat voor een sh** is me dat”. Tine van de instelling is alles komen uitleggen en toen had ik zoiets van:“Laat ik dit maar gewoon doen.” Ik nam me voor mijn best te doen. Ik had immers gehoord dat ik anders terug naar Mol zou moeten en daar had ik helemaal geen zin in. De eerste dag op de boerderij. Ik was wel wat zenuwachtig. Ik vond de eerste dag wel moeilijk, eigenlijk de hele eerste week hoor. Ik zag nieuwe mensen, leerde een nieuwe familie kennen, moest nog uitzoeken welke attitudes gepast waren, enzovoort. Maar vanaf de tweede week ging alles goed. Ik wist welk werk ik moest doen, kende de afspraken (bv. om dat uur eten, wanneer aankomen, SMS-jes sturen, als een taak afgewerkt is, vragen wat ik verder nog moet doen, ...). Vooral die laatste afspraak; ze appreciëren het als ik me hieraan houd. Ik vind het ook niet moeilijk om me aan de afspraken te houden. Als ik dat niet doe, komt er ruzie en dat wil ik niet. Ik verwachtte dat ik hard en veel zou moeten werken, maar eigenlijk valt het best mee. Ik ben een hele dag bezig en voel me goed. Luc en Marina zijn toffe mensen. Ze praten en lachen met mij en denken niet:“Gij hebt in Mol gezeten en hoeft dus niet met mijn zoon of dochter te praten.” Ik mag ook met hun zoon mee gaan voetballen en dat vind ik heel fijn.
94
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Elke week opnieuw kom ik naar hier en denk bij mezelf: “Ik voel me hier thuis, maar ben niet thuis.” “Ik heb al van alles geleerd op de boerderij. Ik leer ook met mensen omgaan, praten. Als er problemen zijn, moet er gebabbeld worden in plaats van geslagen. Ik ben ook rustiger nu. Mijn kameraden zeggen dit en ik zie het zelf ook. Dat vind ik plezant. Over mijn toekomst dacht ik vroeger niet na, nu wel. Nu besef ik dat ik kan en wil gaan werken. Ik denk dat mijn toekomst heel goed kan zijn. Na dit project wil ik alleen gaan wonen, naar school gaan en gaan werken.”
95
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
96
We geven hen het gevoel dat ze onmisbaar zijn
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
We geven hen het gevoel dat ze onmisbaar zijn! Jeanine is een duizendpoot… Samen met haar echtgenoot en zonen Van Hellemont stampte zij een top-fruitbedrijf uit de grond. Nooit Engels geleerd op school, maar nu vlot pratend met haar tientallen vooral allochtone medewerkers, of ‘zwarte helpers’ zoals cliënt Dennis hen graag noemt. Ook de uitdaging als zorgboerin ging ze immers aan. Haar directe en duidelijke aanpak werkt! Dat hebben ook de medewerkers en cliënten van ‘Echo Activering’ aan den lijve ondervonden.
Wens van cliënt centrale uitgangspunt Wat doet Activering ‘Echo’ eigenlijk? Ines Tackoen, sociaal assistente Echo: “Echo is een bureau voor kosteloze arbeidsbemiddeling en biedt arbeidstraining, werkbegeleiding en werkondersteuning en vorming voor mensen met een psychische problematiek. De uiteindelijke doelstelling van dit project is zoveel mogelijk, tewerkstelling op de reguliere arbeidsmarkt. Het centrale uitgangspunt is de wens en de capaciteiten van de cliënt zelf. Van bij de aanvang van Groene Zorg zijn we inhoudelijk gaan meedenken over planning en organisatie van boerderijactiviteiten voor doelgroepen uit allerlei gezondheids- en welzijnsvoorzieningen.”
Hoe kies je een geschikte zorgboerderij? Ines Tackoen, sociaal assistente: “Wanneer wij een cliënt in begeleiding hebben die graag vrijwilligerswerk wil doen op een boerderij, nemen wij contact op met de contactpersoon van het Steunpunt Groene Zorg. Wij kunnen dan aangeven wat we zoeken, de regio, het soort werk dat de cliënt graag wil doen, het aantal uren dat de cliënt kan werken, en welke omgeving en begeleiding de cliënt nodig heeft. De contactpersoon van het Steunpunt Groene Zorg kijkt na welke mogelijkheden er zijn en geeft dan de gegevens door zodat wij met die zorgboer contact kunnen opnemen. Er wordt altijd een kennismakingsgesprek gepland, samen met de cliënt, om na te gaan of het een geschikte zorgboerderij is, of het klikt tussen de boer en de cliënt, enzovoort.”
Welke voorwaarden zijn er nodig? Ines Tackoen, sociaal assistente: “De voorwaarden zijn afhankelijk van de individuele eigenschappen van de cliënt. Sommige cliënten hebben intense begeleiding nodig, anderen kunnen zelfstandig werken. Sommigen hebben veel structuur nodig, anderen net niet. Sommigen kunnen geen zware fysieke arbeid aan, anderen hebben het net nodig om fysiek werk te kunnen verrichten. Algemeen verwachten we van de zorgboeren een openheid voor mensen met beperkingen, het scheppen van een zo realistisch mogelijke
98
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
omgeving en het bieden van veiligheid en ondersteuning waar nodig. Soms is een zorgbiedende, ondersteunende, begeleidende figuur nodig, soms is het belangrijk dat de zorgboer ook het functioneren nagaat en meehelpt om bepaalde arbeidsattitudes te ontwikkelen (bv. op tijd komen, verzorgd op de werkplaats komen, pauzeren wanneer toegelaten, enz.). In de overeenkomst staan afspraken over plaats van tewerkstelling, aard van de taken, aard en frequentie van de begeleiding van de begeleidende instantie, uren, aandachtspunten, start en eventueel einde van de samenwerking.”
Veel inzet en energie, én regelmatig bijsturen Jeanine, waaraan merk jij vooral het verschil tussen de cliënten? Jeanine, zorgboerin: “Dennis komt al twee jaar één dag per week helpen. Hij heeft een licht mentale handicap en woont alleen, onder supervisie van begeleid wonen. Hij komt heel graag, maar het is wel een hele aanpassing geweest voor mij. Dennis heeft een eigen wil en voel zich graag belangrijk. ‘Alleen als ik er ben, draait het hier goed’, zegt hij. Hij negeert soms wat je hem vraagt of weigert het te doen. Hij is ondanks zijn handicap erg slim. Hij wil altijd zijn zin doen. Het botst nogal eens tussen ons. Ik moet regelmatig bijsturen, wat veel energie vraagt. Onlangs weigerde hij fruitkistjes klaar te maken. Ik heb toen met een kwinkslag toch duidelijk mijn grenzen gesteld: ‘Dennis, als ge u niet aanpast, dan is er hier geen plaats meer voor u. Als ge hier komt, maakt ge de kistjes klaar, ofwel blijft ge thuis.’ En, het heeft geholpen. Nu wil hij alléén nog kistjes klaarmaken. De moeder van Dennis beweert dat hij veel verbeterd is sinds hij op ons bedrijf werkt. Voor hem is er een heel andere wereld opengegaan. Hij is echt ‘iemand’ en voelt zich belangrijk. Hij heeft hier zijn plaats gekregen en komt graag. Dit geeft mij persoonlijk veel voldoening.” “Liesbeth daarentegen is een jonge vrouw (32 j), die komt op maandag en woensdag, telkens een halve dag. Dit is voor ons beiden voldoende. Het is een psychisch kwetsbare vrouw, die best achterdochtig kan zijn. Ze loopt vaak achter me aan, wat soms belastend is. Haar iets alleen laten doen, lukt niet. Ze praat veel. Ik probeer rustig te blijven, laat haar praten, want in die momenten is er niets mee aan te vangen. ‘Liesbeth, nu gaan we wat stickers plakken, mooi recht, want we zijn fier op ons werk’, zo leid ik haar weer naar het werk. Soms lokt haar gedrag negatieve reacties uit bij het personeel. Ik neem dit wel op met de andere arbeiders hier, suggereer ander gedrag om spanningen en conflicten te vermijden. Het vraagt veel inzet en energie. Met vallen en opstaan heb ik geleerd dat ik op mijn strepen moet staan, dat ik gezag moet uitstralen, structuur moet aanbieden, anders loopt het fout. Maar ik zou haar niet meer kunnen missen.”
De kans om ‘zo normaal mogelijk’ te functioneren Ines, zie je goede effecten? Ines Tackoen, sociaal assistente: “Voor de cliënten die wij hebben doorverwezen naar een
99
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
zorgboerderij kunnen we spreken over heel positieve ervaringen. Het was voor de cliënten een stap in een realistische werkomgeving, aangepast aan hun arbeidsmogelijkheden. Op een zorgboerderij krijgt de cliënt een kans om ‘zo normaal’ mogelijk te functioneren. Vooral het contact met een normale omgeving staat voorop, wat juist in tegenstelling is met het ‘therapeutische milieu’ van een gezondheidsvoorziening. Binnen de doelstelling om te komen tot een zinvolle vrijetijdsbesteding is een zorgboerderij een geschikte werkplaats voor de doelgroep. Er is heel wat interesse om te werken in een groene omgeving, vooral de aanwezigheid van dieren werkt rustgevend en kan therapeutische effecten hebben. Bovendien houdt het werken op een boerderij een hoge mate van herkenbaarheid in. De verscheidenheid aan mogelijke taken biedt dan weer de nodige afwisseling. Het kunnen samenwerken met het Steunpunt Groene Zorg biedt zeker een meerwaarde voor de werking van onze dienst.”
Maak het werk belangrijk Jeanine, hoe zorg jij ervoor dat de gasten gemotiveerd geraken? Jeanine, zorgboerin: “Dennis werkt hard. Ik respecteer hem en leg uit waarom ik iets vraag. Toch loopt het vaak stroef omdat hij zo tegendraads is. Hij daagt altijd wat meer uit, wat een grote alertheid vraagt. Als we botsen, praat ik erover met hem om hem bepaalde inzichten bij te brengen en onze vertrouwensrelatie te versterken. ‘Dennis, ik houd rekening met jou, dan verwacht ik ook dat je doet wat ik je vraag’, verduidelijk ik. Die gesprekken, daar steek ik wel tijd in, maar zo kan ik de situatie nog hanteren. Ik gebruik nog een ander psychologisch hulpmiddel: ik formuleer het werk zo dat het héél belangrijk lijkt. Zwaar werk, dat is hét van hét voor hem, dat weet ik. ‘Dennis, de sorteerplaats schuren, dat vraag ik alleen aan de sterkste mannen hier. En, sinds gij er zijt, is het hier echt proper’, overdrijf ik dan. En, het werkt! Dit geeft hem het gevoel dat hij onmisbaar is en zo groeit zijn gevoel van eigenwaarde. De cliënten op ons bedrijf liggen me nauw aan het hart. Ik krijg er veel vriendschap van.”
Dennis en Liesbeth hebben hun plekje gevonden Dennis: “In de hangar help ik kistjes klaarzetten voor het fruit dat naar de veiling gaat. Ik help ook palloxen met fruit naar de koelcel brengen. Ik doe dit graag, want het is zwaar werk, één bak weegt 50 kg. Ik moet dus goed eten, goed slapen en mijn spieren ontwikkelen. Ik help ook met het sorteren van fruit. Ik plooi fruitkistjes en plaats ze bij de rapers aan de band. Als ze roepen: “Pallet”, trek ik de gevulde pallet achteruit en leg ik een lege in de plaats. Ook dit is leuk: het is zwaar werk en ik kan ook wat babbelen met de zwarte helpers. Zo kan ik mijn Frans en Engels opfrissen. Als de zwarte helpers er niet zijn, zet ik een voorraad bakjes klaar voor ’s maandags. Zo help ik André, want hij kan dan andere dingen doen en ik kan ook lege palloxen in elkaar zetten. Ik rijd ook mee naar de veiling. Ik vind dit héél leerrijk, want zo leer ik hoe een veiling werkt. Ik zie André van alles op de computer intypen. Ik leer ook welke soorten appels en peren er allemaal zijn, wat rebut
100
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
is, de soorten palletten en wat erin ligt. Ik kijk goed en zie hoe snel de vrachtwagen leeg is als een zware heftruck dit doet. Ik help ook dingen klaarzetten voor de winkel. Ik breng een pallox met flessen appelsap naar de winkel, waar ze verkocht worden. Het plezante is: gewichten stapelen en hoge torens bouwen met bakken drank. Dan voel ik mij weer thuis ‘in den bouw’. Toen ik de eerste keer meewerkte met plukkers in de hoogtewerker ontdekte ik dingen die ik nog niet kende. Zo ontdekte ik dat de binnenkant van de handen en de onderkant van hun voeten wit zijn. Ik wil hun cultuur leren kennen. Als er geen sorteerwerk is, mocht ik een kamer opruimen om daar een stapelplaats voor de drank te maken. Ik hielp in de garage een nieuwe vloer leggen. Het is leuk om met mortel, beton, cement en stabilisé te werken. Daar amuseer ik mij mee.” Liesbeth: “De eerste weken had ik drempelvrees. Ik was blij dat ze vriendelijk waren voor mij. En ik was ook blij dat ik eindelijk een werkske had. Nu voel ik mij nuttig als ik bij Jeanine ben. Ik ben graag bezig met mijn handen en … Jeanineke ziet mij graag.”
101
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
102
Een tweede thuis waar werken leuk is
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Een tweede thuis waar werken leuk is. Ann runt samen met haar man, haar broer en vier zussen een middelgroot melkveebedrijf met 110 melkkoeien. Hoeve De Ploeg is een echt familiebedrijf. Naast de melkwinning gebeurt ook de opkweek van kalfjes. Sinds een twintigtal jaar doet men aan zelfverwerking en verkoop van hoeveproducten in het hoevewinkeltje. Ann ontvangt ook regelmatig groepen en verzorgt rondleidingen op de hoeve. Sinds mei vorig jaar is Ann zorgboerin voor Koen, een licht mentaal gehandicapte jongen van het dagcentrum Van Camp te Diest. Hij komt twee halve dagen per week wat helpen. Het dagcentrum heeft ook een afzonderlijke werking voor autistische jongeren. Sinds januari komt ook Jeroen, een autistische jongen, een voormiddag per week. Ronny, jobcoach dagcentrum Van Camp: “Vorig jaar zijn we gestart met een specifieke werking rond begeleid werken. Uit een bevraging in de instelling bleek duidelijk dat sommige van onze gasten graag buiten werken. Wie heeft zin en welke gasten komen in aanmerking? Als dit rond was, hebben we ook een overleg gehad met de ouders, om hun akkoord te bekomen. Voor een aantal praktische zaken, zoals de verplaatsing, moeten we ook een oplossing zoeken. Kan de gast met de fiets komen? Kunnen zijn ouders hem brengen? Ik ben dan op zoek gegaan naar zorgboeren. Ik woon hier in de buurt en ken Ann van hoeve De Ploeg. Een van onze gasten, Koen, vroeg om met dieren te mogen werken. Wat de gast zelf voorstelt, is voor mij goed. Alle formules zijn mogelijk: een halve dag, twee halve dagen, een hele dag of meer zelfs. Alles gebeurt natuurlijk in samenspraak met de zorgboer. Het was direct duidelijk dat we Jeroen niet in de stallen konden laten werken. Hij wou hier komen werken, maar niet bij de dieren.”
Yes! Ik heb de job Ann, kwam deze vraag voor jullie totaal onverwacht? Ann, zorgboerin: “We moesten daar echt niet hard over nadenken toen Ronny ons de vraag stelde. ‘Laat maar komen’, hebben we hier allemaal gezegd zonder enige aarzeling. Voor ons was deze vraag de normaalste zaak van de wereld. ’t Is hier altijd de zoete inval geweest, iedereen is welkom en schuift mee aan tafel. Bovendien hebben we een gehandicapt neefje in de familie en konden dus al enige ervaring opdoen. We waren niet bang of wantrouwig. Koen begon hier vorig jaar in mei en vertroetelt graag de kalfjes met de papfles. De stallen uitmesten en eens met de borstel uitvegen, dat zijn zo werkjes naar zijn hand. Hij kan een beetje zijn plan trekken, maar je moet toch altijd aanwezig zijn om bij te sturen en ook voor het gevaar, hé. Jeroen komt sinds begin dit jaar, een halve dag.” Ronny, jobcoach: “Voor onze gasten is wat helpen bij de zorgboer een echte job! Er gebeurt eerst een gesprek waarbij de gast aanwezig is; voor hem is dit een echt sollicitatiegesprek. Als hij dan mag beginnen, ziet hij het als:‘Ik ga werken’. In de volgende weken kom
104
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
ik af en toe eens langs of vraag informeel aan de telefoon hoe het loopt. Als het na een dag of enkele dagen niet blijkt te lukken, dan stopt de overeenkomst onmiddellijk. Er is geen opzeggingstermijn mee gemoeid. Na een proefperiode van drie maanden volgt er een evaluatiegesprek. Naargelang de wensen van de partijen gebeuren er aanpassingen.”
Hoe liep het in het begin? Ann, zorgboerin: “Het moet natuurlijk klikken tussen de twee partijen. Daar moet je zelf aan werken, vind ik. We hebben niet lang moeten zoeken naar specifiek werk voor Jeroen: mijn zussen een handje helpen in de zuivelafdeling en in de winkel. Voor een gast die graag propere werkjes doet, is zo’n hoevewinkel wel ideaal. Voor hem is het contact met ons en met de klanten het belangrijkste. Dat is wat hij nodig heeft om zich hier thuis te voelen.”
Joepie, ik mag overwerken Een halve dag in de week. Is dit een bewuste keuze? Ann, zorgboerin: “We ondervinden wel dat een halve dag voor Koen en Jeroen genoeg is. Een hele dag zou te zwaar zijn. En ik kan niet alle dagen zo’n jongens opvangen. Dat is onrealistisch. Babbelen en aan een rustig tempo werken, dat kan niet zo vaak op ons bedrijf. Je moet als zorgboer zelf kijken welke dag best uitkomt voor je bedrijf. Er zijn op een moderne hoeve ook niet zoveel kleine werkjes die je die gasten kunt laten doen. ’t Is vaak gevaarlijk werk met de machines; met de tractor rijden, is uitgesloten. En ja, precisiewerk kan ik hem ook niet laten doen. De hangar eens uitkeren met de borstel, oké, af en toe lukt dit wel, maar niet elke keer, want dan worden ze het moe. Jeroen zou wel een tweede halve dag kunnen komen, maar dan zou ik zelf meer op de boerderij moeten werken. Ik moet bij hem zijn om dingen samen te doen. Zo neem ik hem al eens mee om de emmers van de kalfjes af te wassen. Het gaat niet zozeer om iets te doen, maar om het samen te doen en dan intussen te babbelen.” Ronny, jobcoach: “Als Koen ’s middags terugkomt, gaat hij direct slapen. Van negen tot twaalf is voldoende. Als ze eens een uurtje overwerken, wat ze wel met plezier doen, dan zijn ze achteraf toch wel moe.”
Trager leven Hoe organiseer je je werk als Jeroen komt? Ann, zorgboerin: “Ik plan altijd op dinsdag een ‘rustige dag’ en zorg dat ik kan overschakelen naar een lagere versnelling in mijn werkritme. We weten allemaal hier in huis dat we één dag in de week trager moeten leven en meer tijd moeten maken om een babbeltje te doen, want Jeroen wil veel babbelen. Hectisch gedoe en lawaai, dat kan hij niet aan. Het is voor ons gewoon een relaxte voormiddag, met meer tijd voor het samenzijn. In de late
105
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
voormiddag verzamelen we met een man of zes, zeven rond de tafel om koffie te drinken en hij komt ons roepen als de koffie klaar is. We hebben ook klanten die speciaal naar onze winkel komen om een babbeltje te doen met Jeroen. Als je eraan begint, moet je zeker bereid zijn om veel te babbelen, je tempo te verlagen en vooral ook veel geduld op te brengen. Begin er niet aan als je iemand bent die constant ‘in vierde vitesse’ schiet, nogal opvliegend of snel geïrriteerd is.” Ronny, jobcoach: “Zorgboer zijn, vraagt natuurlijk een zeker engagement. Je kunt de gast wat laten meehelpen of een kleine taak zelfstandig laten doen, maar je moet toch altijd een oogje in ’t zeil houden. Je moet echt tijd maken voor hem.”
Verwachtingen op laag pitje Wat doet Jeroen hier zo al? Ann, zorgboerin: “Soms kleeft hij een paar etiketjes en babbelt veel, soms doet hij gewoon niets. Andere dagen verzet hij veel werk en dan toont hij fier wat hij allemaal heeft gedaan. Het mag gerust op zijn tempo, daar houden we rekening mee. Hij heeft het gevoel dat hij werkt, dat hij nuttig is. Dat vinden we zelf belangrijk. Helpt hij wat, ’t is goed, doet hij niets op een voormiddag, ook goed. Zeker niet denken dat je met zo’n gast snel een en ander gedaan krijgt, zo werkt het niet. Het is een druppel op een hete plaat. Je verwachtingen op een laag pitje zetten of, nog beter, niets verwachten, dat is het beste. Je wordt ervoor vergoed en je moet er zelf in investeren.” Ronny, jobcoach: “Zorgboerschap vraagt wel de nodige creativiteit van de zorgboer. Je moet zeker niet denken dat je er rendement uithaalt. Een werkkracht vervangen, dat kan zo een jongen absoluut niet.”
Een boer voor elke cliënt Hoe vind je de geschikte zorgboer voor elke gast? Ronny, jobcoach: “Ik heb boeren aangesproken uit de rubriek ‘vraag en aanbod’ in de nieuwsbrief van het Steunpunt Groene Zorg. Dit gestructureerde aanbod zorgt voor een vlottere zoektocht. Ik ga bij de selectie ook op mijn gevoel af. Zorgboeren die zich kandidaat stellen, zijn gemotiveerd. Ze staan open voor onze jongens en weten wie ze kunnen verwachten, waar ze aan toe zijn. Ik ben er ook gerust in dat ze hebben nagedacht over wat een persoon met een handicap kan doen op de hoeve. Natuurlijk, ik moet nog altijd zorgen dat de ‘juiste’ gast bij de ‘juiste’ boer terechtkomt. Sommige kandidaat-zorgboeren vragen wel dat de gehandicapte zelfstandig kan werken, omdat men gewoon de tijd niet heeft om samen werkjes uit te voeren. Als de gast daar een hele dag alleen bezig is en de verplaatsing vraagt ook veel inspanning, dan signaleert hij wel eens dat hij ermee wil stoppen. Vaak komt dit omdat hij alleen moet werken; toch een zware, psychische belasting voor zo’n jongen. Dit houdt hij niet vol.”
106
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Ann, welke voorwaarden stel jij zelf? Ann, zorgboerin: “Als ze kunnen meewerken in de melkerij, denk ik dat ik alle types aankan en aandurf. Je moet risico durven nemen en je hebt toch de zekerheid als het fout loopt, dat je altijd ogenblikkelijk kunt stoppen. Trouwens, hier hebben we nog nooit agressie gekend met de jongens.”
Loopt het wel eens mis? Ronny, jobcoach: “Een gast vertelt heel enthousiast over zijn dag bij de boer, maar rondt zijn verhaal af met: ‘Ik wil niet meer gaan’. Wat is er misgelopen? Toen ik met de boer belde, bleek dat de gast netels had moeten maaien. Soms gaat er wel wat tijd over voor ik mijn vinger op de juiste plek leg en weet waar het schoentje wringt. De gast zelf durft niet aan de boer zeggen dat het hem niet aanstaat. We proberen als er iets fout loopt, na overleg, nieuwe afspraken te maken, bv. als de gast te vroeg vertrekt. Duidelijk stellen: dit mag wel, dit mag niet. Bij gasten die wel eens iets durven wegnemen, moet je alles strikter vastleggen, omdat hun normbesef laag is.”
Diplomatie helpt Hoe pak je lastige situaties aan? Ann, zorgboerin: “Soms snappen die gasten niet direct de afspraken die we met hen maken of de hygiëneregels. Koen mag niet in de ruimte van de melkverwerking komen met zijn laarzen waarmee hij in de stal loopt. Als het na enkele keren zeggen nog niet doordringt, of hij vergeet het, lokken we hem voorzichtig weg met een babbeltje of een ijsje of een cola. We proberen daar kalm op te reageren, en niet direct te bestraffen. Het spreekt vanzelf dat omgaan met een gehandicapte jongen wel veel geduld vraagt. Een goeie aanpak moet je wat in je hebben.” Ronny, jobcoach: “Ik vind dat Ann het goed hanteert. Als je zou uitvliegen en reclameren, ja, dan komen ze gewoon niet meer. En dat is het hele opzet mislukt. Je moet echt wat mensenkennis hebben en inzicht in hun psychologie.”
Een positief verhaal Hoe waardevol vind je deze zorgverlening? Ronny, jobcoach: “Naar een boerderij komen om te werken, betekent voor die gasten dat ze hun plaats krijgen in de maatschappij, want iedereen gaat toch werken. Het geeft hun een goed gevoel. Hun gevoel van eigenwaarde krijgt een stevige ‘boost’ en hun wereld verruimt door de sociale contacten buiten de instelling. Kortom, ik vind het een héél positief verhaal. Toen Koen in de groep over zijn omgang met de kalfjes vertelde, werkte zijn enthousiasme zo aanstekelijk dat Jeroen ook wou komen. En zo is dat ook bij de andere gasten. Hun verhalen zijn de beste reclame. Het is een prachtig initiatief voor iedereen:
107
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
voor de individuele gast, voor de ouders, voor de hele samenleving. Natuurlijk vraagt het ook een grote investering van de instelling, maar we vinden het de moeite waard. Ik zie de gasten openbloeien en vaak zijn de ouders er ook blij mee.”
‘Je krijgt terug wat je geeft’ Welke raad geef je mee aan kandidaat-zorgboeren? Ann, zorgboerin: “Geef die gasten het gevoel dat ze welkom zijn, dat je een goede baas bent. Stel je zelf open voor hen. In het begin werden we bedolven onder de tekeningen en we hingen ze op in de keuken. Dat vonden ze geweldig, daar waren ze zo fier over. Laat blijken dat je apprecieert wat ze doen en je krijgt zoveel vriendschap en dankbaarheid terug. Problemen zullen er altijd zijn, maar daar is altijd een oplossing voor. Humor is een belangrijk hulpmiddel en je leert wel aanvoelen hoe ver je met humor kunt gaan. Je moet het zeker niet doen voor de vergoeding. Als je het doet voor het geld ben je verkeerd bezig, dan begin je er beter niet aan. De gast heeft best één vertrouwenspersoon op de boerderij die er speciaal mee bezig kan zijn. Een relatie opbouwen, vraagt tijd. Jammer dat het veel boeren nog afschrikt: ‘Ik ken geen gehandicapten, ik heb er niet voor geleerd’ hoor je wel eens. Het belangrijkste is dat je een warme belangstelling hebt voor anderen en goed wilt doen; dan moet je het er toch maar op wagen.” Ronny, jobcoach: “En, je staat ook niet alleen, hé. De instelling volgt de gast op en er is te allen tijde bereid om erover te praten, aanpassingen te doen of te stoppen als het echt niet meer zou gaan.” Ann, zorgboerin: “We zien dat Koen en Jeroen met een goed gevoel naar huis gaan en dat geeft ons veel voldoening. We krijgen er veel voor terug, en dat stemt ons gelukkig.”
‘Ik babbel graag met mensen’ Jeroen, wat vind jij van het werken hier? Jeroen, cliënt: “Ik ben eerst eens met ‘de Ronny’ (begeleider) komen kijken en ik wou graag komen. Als ik kom, doe ik eerst de deur van de winkel open en schuif de gordijntjes open. Ik plak stickers op deksels van potjes en moet die mooi recht plakken. En met de mensen in de winkel babbel ik graag, ik ken ze allemaal. Ik maak koffie in de voormiddag en roep iedereen samen aan tafel. In de zomer heb ik eens mogen meehelpen om ijs te scheppen aan de ijskar buiten. Er was heel veel volk en het was héél plezant.” Ann, zorgboerin: “Het enthousiasme van Jeroen zorgde voor een groot succes. Ik denk dat we toen meer hebben verkocht omdat Jeroen de mensen zo aantrok met zijn gebabbel. Meerijden met de ijskar en ijsjes uitdelen aan de kindjes op school bij een verjaardag, dat mag ook soms.” Jeroen, cliënt: “Als ze melk naar het rusthuis brengen, mag ik meehelpen en ik doe dan wat babbeltjes met de oude mensen.”
108
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Time-out: zinvolle dagbezigheid voor schooljeugd Naast personen met een mentale handicap vangt zorgboerderij De Ploeg ook soms jongeren op die moeilijkheden hebben op school. Ze werken hiervoor samen met het Centrum voor Leerlingenbegeleiding in Aarschot. Nan Aerts en Nele Matthys werken als maatschappelijk assistenten bij dit CLB en werken met time-outprojecten voor jongeren met problemen op school, onaangepast gedrag in de klas, schorsing, … Time-out wil een dagbezigheid creëren voor schoolplichtige jongeren die geschorst zijn of zich niet happy op hun school voelen. Dit alternatief voor klassieke schoolsancties zit duidelijk in de lift.
Time-out klinkt veel mensen onbekend in de oren. Wat verstaan jullie hieronder? Nele Matthys, maatschappelijk assistente: “Het concept van time-out bestaat al meerdere jaren. Een van de opdrachten van de centra voor leerlingenbegeleiding (vroegere PMS) is samen met de scholen een oplossing te zoeken voor jongeren met problemen op school. Als we een signaal krijgen dat een jongere vastloopt en geschorst wordt, moeten we zo snel mogelijk een plaats vinden voor hem. We zoeken dan een zinvolle dagbezigheid die de jongere structuur aanbiedt. Afhankelijk van hoe de jongere zelf is, wat hij wil en wat zijn mogelijkheden zijn, en na een gesprek met ouders en school, beslissen we. De formule van time-out vind ik een heel goed initiatief en de laatste jaren heeft de overheid meer middelen vrijgemaakt om time-outprojecten uit te werken. De scholen ondervinden dat het positieve resultaten geeft en doen er dus vaker beroep op. De behoefte aan time-out groeit, maar dit creëert wel het probleem van gebrek aan plaatsingsmogelijkheden. Het is vaak rondbellen op zoek naar geschikte kandidaten en wachtlijsten opstellen.”
Time-out bij zorgboeren, waar staat dat concreet voor? Nele Matthys, maatschappelijk assistente: “Zorgboeren is één vorm van time-out, daarnaast zijn er nog andere mogelijkheden. Bij andere vormen van time-out moet de jongere sociale en verbale vaardigheden bezitten en bereid zijn om over zijn problemen te praten. Voor een bepaalde doelgroep is een zorgboerderij héél geschikt, namelijk jongeren die het beu zijn om te moeten praten over hun problemen. Ze kunnen héél het systeem van school, aan zichzelf moeten werken, hulpverlening, … achter zich laten en tijdens de lesuren gaan werken op de boerderij of bij een tuinder. De zorgboer vraagt niets, is geen therapeut en de jongere mag gewoon met zijn handen werken. Bij een zorgboer kan de jongere tot rust komen en is er tijd om oplossingen te zoeken.”
Ik kan me voorstellen dat de jongere zelf niet altijd gemotiveerd is? Nan Aerts, maatschappelijk assistente: “Vaak zit de jongere zelf met vooroordelen:‘Moet ik bij een boer gaan werken?’ of onzekerheid: ‘Waar kom ik terecht?’ We gaan dan met de jongere een kijkje nemen, de zorgboer eventjes spreken, op het bedrijf wat rondlopen. En dan is het: ‘Het is toch anders dan ik dacht.’ De jongere mag ook altijd eens proberen, we kunnen bijvoorbeeld een contract van een week opmaken. Natuurlijk, time-out kadert binnen de leerplicht en jongeren beneden de achttien jaar zijn schoolplichtig. Sommige
109
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
jongeren willen absoluut van school veranderen. Dit lukt niet meer in het derde trimester en dan kan een zorgboerderij een alternatief zijn. Als de jongere dit ook niet ziet zitten, dan starten we gewoon niet, dat spreekt vanzelf. Natuurlijk maken we hem of haar soms duidelijk dat er geen alternatieven zijn, dat het zijn of haar enige kans is.”
Samenwerking met het Steunpunt Groene Zorg Een geschikte zorgboer kiezen, dat lijkt me niet eenvoudig. Nan Aerts, maatschappelijk assistente: “Het is altijd kijken naar de problematiek en op basis daarvan proberen we de meest geschikte zorgboer te vinden. We werken hiervoor samen met het Steunpunt Groene Zorg die de zorgboeren goed kent en degelijk advies kan geven. Intussen kennen we zelf al een aantal zorgboeren, toch bellen we altijd eerst naar het steunpunt om te overleggen waar we de gast best naartoe sturen. De mensen van het Steunpunt Groene Zorg hebben al een hele weg afgelegd met de zorgboer en deze ervaring kunnen we goed benutten. Meestal hebben we twee of drie adressen, en zien dan waar het best klikt tussen de partijen. We vinden het ook nodig dat de dienst weet waar we een jongere naartoe sturen. Voor Vlaams-Brabant is Hilde onze contactpersoon. Zij is vaak aanwezig bij het kennismakingsgesprek bij de zorgboer en is hiertoe ook bereid als we de eerste keer een zorgboerderij inschakelen, wat voor ons wel een steuntje in de rug betekent. We gaan in ieder geval altijd samen met de jongere en de ouders naar het kennismakingsgesprek op de zorghoeve.”
Gezond boerenverstand en engagement Wat vertel je vooraf aan de zorgboer? Nele Matthys, maatschappelijk assistente: “Dit is erg afhankelijk van de situatie en van de problematiek. Wij moeten altijd de afweging maken:‘Wat zeggen we aan de zorgboer en wat zeggen we niet?’ Bij een autistische jongere geven we wat tips over de specifieke aanpak: probeer een strakke structuur en een rigide timing aan te houden, luidt onze boodschap. De leidraad voor de informatie is wel dat we de kansen van de jongere niet mogen beperken en dat we de slaagkansen van dit project in het achterhoofd houden. Er is ook de eeuwige discussie: stel, een jongere steelt soms, vertel je dit aan de boer of niet? Wel, dat ligt héél moeilijk. Het is telkens afwegen: wie is de zorgboer, wie is de jongere en wat is zijn problematiek, en zo moet je eruit proberen te geraken. Onze uitgangsvraag is: ‘Is het nodig dat de boer dit weet om met die jongere aan de slag te gaan en het project te laten slagen? Door ervaring leer je wel wat een boer moet weten. ‘Als dit gebeurt, dan doe je best dat’, zo’n concrete tips geven we. Bijvoorbeeld: als een jongere agressief uit de hoek kan komen, adviseren we om de gast buiten te laten lopen tot hij afgekoeld is.”
Hoe loopt het in de praktijk? Nele Matthys, maatschappelijk assistente: “Wij in de sociale sector hebben altijd de
110
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
behoefte om situaties uit te diepen. We vinden dat er aan de jongere moet gewerkt worden en willen zijn of haar motieven achterhalen. De boer met zijn gezond boerenverstand ziet dat allemaal veel nuchterder, kan relativeren. Het hier en nu, daar gaat het om; dat het werk gedaan geraakt en dat de dag voor de jongere goed verloopt. Bij een veeteler of melkveehouder betekent dit: meehelpen de stallen uitmesten, de dieren voederen, meegaan naar het slachthuis. De jongere draait dus gewoon mee in het dagelijkse werkritme. Natuurlijk mag de boer niet verwachten dat hij er een werkkracht bij krijgt.” Nan Aerts, maatschappelijk assistente: “Wij ondervinden dat zorgboeren echt een engagement aangaan en iets willen betekenen voor de jongere. Ze maken graag tijd voor hem. De jongere van zijn kant doet gemakkelijker zijn verhaal aan de boer, voelt zich begrepen. Zelfs als er iets fout loopt, zal de boer hem of haar niet direct veroordelen of een etiket opplakken. Ze geven vaak een tweede kans, blijven het positieve in de jongere zien.” Nele Matthys, maatschappelijk assistente: “Vergaderen is niet bepaald zijn ‘cup of tea’, wel is er veel informeel contact. Vaak is er telefonisch overleg, zeker in drukke periodes op de hoeve. De zorgboer weet ook dat hij/zij ons altijd mag contacteren. Evaluatiegesprekken gebeuren op dezelfde manier. We bekijken samen wat er goed en minder goed loopt, bespreken hoe de aanpak verder moet, zonder al die psychologische poeha errond. We kunnen nog van de zorgboeren leren.”
Open gebloeid En de ouders, wat vinden die van zorgboeren? Nele Matthys, maatschappelijk assistente: “We ervaren dat ze het project héél positief vinden. Ze zijn blij dat hun zoon of dochter ergens terecht kan na een schorsing op school of bij aanslepende problemen. Vaak zitten ouders zelf met de handen in het haar, lijkt de situatie uitzichtloos. Als we hun een alternatief aanbieden, dan zijn ze daar héél dankbaar voor.” Nan Aerts, maatschappelijk assistente: “Katrien, een meisje uit het secundair onderwijs werd uitgesloten in het derde trimester. We hebben toen Ann, de zorgboerin van hoeve De Ploeg aangesproken. Een jongere in time-out had ze nog nooit gehad, het was dus eventjes zoeken wat ze dit meisje kon laten doen. Op deze hoeve gebeurt er melkverwerking en dat is wel dankbaar. Katrien werd ingeschakeld om etiketjes te plakken, zuivelpotjes te vullen, enz. Wel, dit meisje is daar echt open gebloeid. Katrien heeft in september een goede start gemaakt in een andere school. Ook voor de moeder en de zorgboerin was dit een heel positieve ervaring. Ik herinner mij een ander meisje dat verbaal sterk overkwam en daardoor overschat werd en in de klas volledig blokkeerde. Ze zat echt in een negatieve spiraal in contact met volwassenen. We zochten een alternatieve daginvulling waar het verbale op de achtergrond lag. Het was voor haar bij de zorgboer héél prettig omgaan met de dieren, ze kon gewoon zichzelf zijn, kwam tot rust en vond geleidelijk haar zelfvertrouwen terug. Ze vond de nodige energie om het nieuwe schooljaar op een andere school te starten en ze springt nu nog af en toe binnen bij de zorgboer om te vragen hoe het is. Ook de moeder is héél dankbaar.”
111
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Mengen ouders zich soms in de aanpak van de zorgboer? Nele Matthys, maatschappelijk assistente: “Wij hebben dit hier nog nooit gehad. We gaan ervan uit dat ouders hun kinderen het beste kennen en we brengen daar ook respect voor op. Ouders moeten echter hun kind kunnen loslaten en daar hebben ze het vaak moeilijk mee. Tijdens de evaluatiegesprekken geven we daar wel aandacht aan.” Nan Aerts, maatschappelijk assistente: “Ouders kunnen ons ook altijd bellen als ze met vragen zitten. Als er wat wrijvingen zijn tussen de ouders en de zorgboer over de aanpak van hun kind, dan willen wij dit altijd oppakken.”
Groeiende nood Hoe kijken jullie naar de toekomst? Nele Matthys, maatschappelijk assistente: “Wij zijn zeker overtuigd van het nut van timeoutprojecten. Natuurlijk, het vraagt inzet en het is arbeidsintensief: de voorbereiding, de kennismaking, de opvolging, de regelmatige evaluatie. Het vraagt wel wat extra van je tijd, voor sommige centra is dit een drempel om ermee te starten. De scholen zien het ook meer en meer als een alternatieve sanctionering. Het is een soepel systeem dat telkens wordt aangepast aan de behoeften en de mogelijkheden van de betrokken partijen. Sommige leerkrachten zitten met een gekleurd beeld en geven soms nog verkeerde signalen aan de jongeren, omdat het werk onbetaald is. Informatie geven over de positieve aspecten kan helpen om hun zienswijze te nuanceren. Tijdens de time-outperiode kunnen jongeren zelf proeven van het andere, kennismaken met nieuwe dingen, leren wat een arbeidsritme is. De resultaten zullen wel altijd onvoorspelbaar blijven, want je werkt met mensen. Volgens ons zit er nog potentieel in, zoals een zinvolle dagbesteding voor werklozen en andere groepen in onze samenleving. Hopelijk trekt de verantwoordelijke overheid uit de groeiende vraag ook de nodige conclusies.”
“De kalfjes hebben mij geholpen bij de aanpak van de jongeren” Ann, hoe ervaren jullie het werken met deze jongeren? Ann, zorgboerin: “Of het klikt, daar moet je zelf aan werken, vind ik. We hebben hier een jongen gehad, Patrick, die geplaatst was door een Centrum voor Leerlingenbegeleiding. Normaal weten we niet wat de problematiek is, dat moeten we ook niet weten. Hij kwam alle dagen gedurende een paar maanden. Hij deed zijn mond open en er kwam bijna geen klank uit. Ik had zo met die jongen te doen. Ik denk dat hij zwaar werd gepest, dat bleek achteraf ook zo. Stel je voor: een jongen van 17 jaar die zijn mond opent en er klinkt een héél kinderachtig stemmetje. Hij wou zijn stem niet gebruiken. Ik kon er geen contact mee krijgen. Als ik iets tegen hem zei, sloeg hij knalrood uit. Ik heb dus een omweg moeten gebruiken, en, de kalfjes hebben me geholpen. Bij het voederen van de kalfjes, riep ik hem. Hij kromp al ineen omdat ik zo riep. “Doe je dit graag: de kalfjes met de pap-
112
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
fles voederen?” “Ja”, klonk het héél schril. Ik nam hem mee naar de stal en liet hem het kalfje strelen, terwijl ik wat uitleg gaf over kalfjes. Zo, terwijl we samen bezig waren, begon ik stilletjes wat contact op te bouwen. Sinds die middag antwoordde hij aan tafel als men hem iets vroeg, een hele vooruitgang. Op zijn laatste dag hier verjaarde hij. Ik had een ijstaart gemaakt voor zijn verjaardag. De blik in de ogen van die jongen, ik heb nog nooit zoveel dankbaarheid in iemand zijn blik gelezen. Die blik gaf me weer wat kracht om ermee door te gaan.”
“Als je een beetje investeert, dan krijg je ze open” Ann, zorgboerin: “Katrien, een heel schuchter meisje, is een tijd bij ons geplaatst door het CLB. Ik zie ze nog zo voor mij: een compleet ineengedoken figuurtje, droeg altijd een kap die tot over haar gezicht viel. We vonden dat hier allemaal wat vreemd, maar niemand durfde er iets over te zeggen. Wie ging haar dat eens zeggen? ‘Katrien, kom, doe je kap eens af dat we je schoon gezichtje eens zien’, probeerde ik. Zo op die manier bleef ik vragen en vragen en, na een tijdje ging die kap af. ‘Je hebt zo’n mooi gezichtje, dat moet je toch niet wegstoppen onder die kap.’ Dat heb ik altijd weer gezegd: ‘Je moet je schoon gezichtje niet verstoppen.’ Ik probeer altijd op een of andere manier de jongere op mijn hand te krijgen, ze te ontdooien. We zagen haar stilaan veranderen: op het laatste van de periode dat ze hier was, liep ze al meer rechtop. Dat meisje voelde zich erg minderwaardig. We hebben haar hier het gevoel gegeven: ‘Je bent goed zoals je bent.’ Achteraf hoorden we dat het ook op de school goed gekomen is, dat ze is open gebloeid. Wij weten niet welke problemen de jongeren hebben, dat meisje heeft het ook niet verteld. Ik probeer de muur te doorbreken, zoek achter de schuchterheid of het franke gedrag wie ze echt zijn. Dat het daarna goed komt, dat geeft mij wel voldoening.”
113
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
114
Hoofdstuk D
Nuttige adressen
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Hoofdstuk D
Nuttige adressen 1. Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Deze afdeling coördineert de regelgeving rond zorgboerderijen. Ellipsgebouw 6e verdieping - Koning Albert II-laan 35, bus 40 - 1030 Brussel Tel. 02/552.78.70 Fax 02/552.78.71 Website: www2.vlaanderen.be/ned/sites/landbouw/dula/zorgboerderij.html De contactpersonen binnen het departement Landbouw en Visserij zijn: functie Maatregelverantwoordelijke Maatregelverantwoordelijke ad interim
naam Ilse Maes Jan Eskens
tel 03/224.92.71 011/74.27.71
e-mail
[email protected] [email protected]
Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Structuur en Investeringen Deze afdeling beheert het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, beter gekend als VLIF. Je contacteert best de contactpersoon van jouw provincie bij vragen of wanneer je een dossier wil starten. Website: http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/landbouw/investeringen/vlif_inl.html ■
Vlaams-Brabant Ellipsgebouw (gelijkvloers) - Koning Albert II-laan 35, bus 43 - 1030 Brussel Jean De Neef E-mail:
[email protected] Tel. 02/552.73.20
■
Antwerpen (arrondissementen Antwerpen en Mechelen) Vlaams Administratief Centrum - Lange Kievitstraat 111-113, bus 72 - 2018 Antwerpen André Derop E-mail:
[email protected] Tel. 03/224.92.20
116
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
■
Antwerpen (arrondissement Turnhout) Vlaams Administratief Centrum - Lange Kievitstraat 111-113, bus 72 - 2018 Antwerpen Luc Uytdewilligen E-mail:
[email protected] Tel. 03/224.92.20
■
Limburg Vlaams Administratief Centrum - Koningin Astridlaan 50, bus 6 - 3500 Hasselt Lucien Dhondt E-mail:
[email protected] Tel. 011/74.26.30
■
Oost-Vlaanderen (arrondissementen Gent en Oudenaarde) Burgemeester Van Gansberghelaan 92 - 9820 Merelbeke Georges Van Nieuwerburgh E-mail:
[email protected] Tel. 09/272.22.40
■
Oost-Vlaanderen (arrondissementen Aalst, Dendermonde, Sint-Niklaas en Eeklo) Burgemeester Van Gansberghelaan 92 - 9820 Merelbeke Hubert Pieters E-mail:
[email protected] Tel. 09/272.22.40
■
West-Vlaanderen (arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne) Baron Ruzettelaan 1 - 8310 Brugge Danny Persyn E-mail:
[email protected] Tel. 050/20.76.50
■
West-Vlaanderen (arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare en Tielt) Baron Ruzettelaan 1 - 8310 Brugge Willy Beghein E-mail:
[email protected] Tel. 050/20.76.50
117
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
2. Provinciale diensten ■
Provincie Antwerpen Website: www.provant.be Dienst landbouw en plattelandsbeleid Koningin Elizabethlei 22 - 2018 Antwerpen Tel. 03/240.58.31 Dienst welzijn en gezondheid Boomgaardstraat 22, bus 100 - 2600 Antwerpen Tel. 03/240.61.61
■
Provincie Vlaams-Brabant Provincieplein 1 - 3000 Leuven Website: www.vlaams-brabant.be Dienst economie, land- en tuinbouw: Tel. 016/26.72.70 Dienst welzijn: Tel. 016/26.73.56
■
Provincie Limburg Universiteitslaan 1 - 3500 Hasselt Website: www.limburg.be Dienst landbouw: Tel. 011/23.74.42 Dienst welzijn: Tel. 011/23.72.13
■
Provincie West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41 - 8200 St. Andries (Brugge) Website: www.west-vlaanderen.be Dienst landbouw: Tel. 050/40.34.52 Dienst welzijn: Tel. 050/40.33.25
■
Provincie Oost-Vlaanderen Website: www.oost-vlaanderen.be Dienst landbouw: Huis van de Economie Seminariestraat 2 - 9000 Gent Tel. 09/267.86.86 Dienst welzijn W. Wilsonplein 2-3 - 9000 Gent Tel. 09/267.86.73
118
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
3. Ondersteuning algemeen: Steunpunt Groene Zorg Als er bepaalde problemen zijn met dossiers of je hebt nood aan meer informatie over het invullen van de formulieren, dan kan je ook altijd het Steunpunt Groene Zorg of Groene Zorg Oost-Vlaanderen contacteren. provincie Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen
naam Katrien Goris Hilde Weckhuysen Groene Zorg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant Hilde Weckhuysen West-Vlaanderen Els Roelof
tel 016/28.61.28 016/24.49.22 053/73.08.22
e-mail
[email protected] [email protected] [email protected]
016/24.49.22 050/40.70.31
[email protected] [email protected]
4. Koepelorganisaties in de welzijnssector Platform Begeleid Werken Industrielaan 10 - 8820 Torhout E-mail:
[email protected] Tel. 0472/34.29.84 Website: www.begeleidwerken.be Federatie Pleegzorg Ravenstraat 98 - 3000 Leuven E-mail:
[email protected] Tel. 016/23.97.75 Fax 016/23.83.62 Website: www.pleegzorgvlaanderen.be Verbond der Verzorgingsinstellingen Guimardstraat 1 - 1040 Brussel E-mail:
[email protected] Tel. 02/511.80.08 Fax 02/513.52.69 Website: www.vvi.be Vlaams Welzijnsverbond vzw Guimardstraat 1 - 1040 Brussel E-mail:
[email protected] Tel. 02/511.44.70 Fax 02/513.85.14 Website: www.vlaamswelzijnsverbond.be
119
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Sterrenkundelaan 30 - 1210 Brussel E-mail:
[email protected] Tel. 02/225.84.11 Fax 02/225.84.05 Website: www.vaph.be Pluralitisch Platform Gehandicaptenzorg vzw Junostraat 32 - 2600 Berchem E-mail:
[email protected] Tel. 03/366.49.96 Fax 03/366.49.97 Website: www.ppg.be Ondersteuningstructuur Bijzondere Jeugdzorg vzw Cellebroersstraat 16 - 1000 Brussel E-mail:
[email protected] Tel. 02/513.15.10 Fax 02/513.98.28 Website: www.osbj.be Pluralistisch Platform Jeugdzorg vzw Solvynsstraat 39 - 2018 Antwerpen E-mail:
[email protected] Tel. 03/366.10.83 Fax 03/322.77.72 Website: www.ppj.be
Sociale kaart: Een handige website met een overzicht van alle welzijnsvoorzieningen in Vlaanderen, georganiseerd per provincie http://www.desocialekaart.be
120
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
5. Internationaal Steunpunt Landbouw en Zorg Nederland Organisatie die alle landbouw-zorgcombinaties in Nederland ondersteunt Website: www.landbouw-zorg.nl Zorgboerderijen in Nederland Website waarop het merendeel van de Nederlandse zorgboerderijen wordt vermeld Website: www.zorgboerderijen.nl Sofar Europees onderzoeksproject dat informatie bundelt rond ‘Social Farming’ in Vlaanderen, Nederland, Italië, Frankrijk, Ierland, Duitsland en Slovenië Website: sofar.unipi.it Community of Practice Farming for Health Internationale groep wetenschappers, praktijkvertegenwoordigers, beleidsmakers die rond het thema Farming for Health actief zijn Website: www.farmingforhealth.org
121
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
122
Hoofdstuk E
Bijlagen
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
124
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Bijlage 1: Afspraken maken tussen zorgboer en welzijnsvoorziening Deze lijst kan een eerste houvast geven bij besprekingen tussen zorgboerderijen en welzijnsvoorzieningen. Gebruik altijd in de eerste plaats het gezond verstand, elke situatie en elke persoon is anders… Deze lijst hoeft niet altijd tot in de details overlopen te worden. ■ ■
■
■
■ ■ ■ ■ ■ ■
■
■
■ ■
Wie wel, wie niet? Welke doelgroepen/problematieken heb je liever niet? Wanneer wel, wanneer niet? ● Welke dagen, nachten eventueel? ● Hoe lang, welke periode wel/niet? Wat kan wel, wat kan niet? ● Taken voor zorgboer, cliënt, zorgvoorziening, wie is waarvoor verantwoordelijk ● Privacy: bv. welke delen van het huis zijn enkel voor de familie? ● Wanneer worden pauzes genomen? ● Huisregels: roken, hoe omgaan met elkaar, de kinderen, klanten, leveranciers, materiaal Wie zorgt er voor: ● Vervoer heen en terug ● Uitleg over taken ● Hulp bij taken (eventueel een vaste begeleider, enkel in het begin?) ● Maaltijd, drank ● Werkkledij Veiligheid: moeten er speciale dingen nagekeken en voorzien worden? Verzekering: door alle partijen in orde laten brengen Vergoeding: onkosten, tijd Noodtelefoon!! Duidelijke contactpersoon bij de voorziening!! Papieren in orde maken: ● Overeenkomst, waar melden, toestemming vragen ● Attesten nodig? Evaluatie: ● per telefoon, met bezoek, … ● Wie is daar aanwezig? Met cliënt of niet? ● Wanneer: 1e dag, tijdens proefperiode, na proefperiode Toestand van de cliënt (medisch, psychologisch): ● Begin: wat wordt er gezegd, wat wordt er niet gezegd ● Tijdens de opvang: wat wordt er gezegd, wat wordt er niet gezegd, wat er verwacht van zorgboer en zorgvoorziening ● Bij ziekte: welke procedure? Wat als het niet lukt? Wat bij klachten? 125
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
126
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Bijlage 2: Checklist Veiligheid Zorgboerderijen Taak of bezigheid van de zorgvrager
Organisatie ■ ■ ■ ■
■ ■ ■ ■ ■ ■
■ ■ ■ ■ ■
■ ■ ■ ■
Nee
NVT
Ja
Nee
NVT
Ja
Nee
NVT
Ja
Nee
NVT
Er zijn voldoende vluchtmogelijkheden in geval van nood, gekend door de zorgvrager Er zijn op het bedrijf gekeurde blustoestellen aanwezig Bij nachtverblijf is er een rookmelder aanwezig De zorgvrager weet of en op welke plaatsen er mag gerookt worden Ontstekingsbronnen en brandbare producten zijn voldoende gescheiden Er is een EHBO-koffer aanwezig Valpreventie
■
Ja
Er is een (al dan niet aparte) kleedruimte Er is de mogelijkheid tot het wassen van de handen en/of het nemen van een douche De zorgvrager kan gebruik maken van een toilet Er is een ruimte waar de zorgvrager opgevangen wordt en een maaltijd kan nemen De zorgvrager kan zonder problemen eventuele trappen nemen Er is overal voldoende verlichting De doorgangen zijn vrij van obstakels Brandpreventie en EHBO
■
Kan zonder begeleiding
Er is steeds voldoende begeleiding op het bedrijf om de zorgvrager op te vangen De zorgvrager is op de hoogte van de regels en afspraken op de boerderij Er zijn afspraken gemaakt met de zorgvrager over wat te doen in noodgevallen Er gebeurt vóór de start van de samenwerking een rondgang doorheen het bedrijf met de zorgvrager Verblijfsruimte (woning) en hygiëne
■
Enkel onder begeleiding
Als de zorgvrager niet goed te been is, wordt hiermee rekening gehouden Er is voldoende orde en netheid op het bedrijf, er zijn geen rondslingerende voorwerpen Er bestaan geen zones waar de kans op valpartijen van hoogte reëel is (trapgaten, platforms, …) Er zijn geen openliggende putten (mestkelders, waterputten, …) De zorgvrager betreedt afgesloten ruimtes enkel in aanwezigheid van andere personen 127
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
■ ■ ■
De ladders verkeren in goede staat: sporten allemaal aanwezig, bomen recht Opgestapeld materiaal (balen stro, hooi, autobanden) is voldoende stabiel gestapeld Alle trappen zijn uitgerust met een leuning Elektriciteit
■ ■ ■ ■ ■
■ ■ ■ ■
■ ■ ■
■ ■
Er is gehoorbescherming beschikbaar (dopjes, oorkap) Er zijn veiligheidsschoenen beschikbaar ■ Er is werkkledij beschikbaar (werkschoenen, laarzen, overall, werkhandschoenen) ■ Er is een stofmasker beschikbaar ■ Andere: ……………………………………………………………………………………………………… ■
128
Nee
NVT
Ja
Nee
NVT
Ja
Nee
NVT
Ja
Nee
NVT
De zorgvrager komt niet in de omgeving van werkende machines Alle bewegende delen van machines of apparaten (aftakas, overbrengingen, …) zijn afgeschermd De machines zijn afgeschermd tegen vonken, wegslingerende deeltjes Persoonlijke BeschermingsMiddelen
■
Ja
De zorgvrager komt niet in contact met gevaarlijke huishoudelijke producten (bv. Amoniak, Javel, …) Alle gevaarlijke producten (gewasbeschermingsmiddelen, medicatie, zuren, basen) staan achter slot en grendel De gevaarlijke producten worden bewaard in de originele verpakking Het werken met gevaarlijke producten gebeurt steeds onder begeleiding Machines
■
NVT
De zorgvrager is het gewend om met dieren om te gaan De zorgvrager heeft geen schrik van dieren waarmee hij/zij in aanraking komt De zorgvrager komt enkel bij kleinere dieren De zorgvrager komt ook bij de grotere dieren De zorgvrager heeft een normale reactiesnelheid Gevaarlijke producten
■
Nee
De laagspanningsinstallatie op het bedrijf is gekeurd door een erkende instantie (wettelijk verplicht om de 25 j.) Alle elektrische leidingen zijn geïsoleerd Er is geen contact met naakte elektriciteitsdraden mogelijk Alle aanraakbare metalen onderdelen zijn geaard Alle stopcontacten zijn geaard Dieren
■
Ja
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Bijlage 3: Inhoud EHBO-koffer Verbandmateriaal: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
10 kompressen Melolin (5 x 5 cm) 10 steriele kompressen 10 x 10 cm (apart verpakt) een stuk van 1 meter pleisterverband 6 cm 5 veiligheidsspelden in een zakje 1 rolletje kleefpleister 1,25 cm 1 verbandschaar punt-bot (14 cm) 1 splinterpincet 1 gaaswindel Lastotel van 4 cm, 6 cm en 8 cm 2 Velpeauwindels van 7 cm 1 knevelverband (breedte: 5 cm) 1 steriel driehoeksverband 1 ijszakje 10 x 10 cm (gel) Norit: (50 tabletten) 1 doosje 1 fles (125 ml) Iso-betadine-dermicum of een spuitbusje Cedium
129
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
130
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Bijlage 4: Checklist administratie Alle formulieren ivm met de subsidiemaatregel worden verstuurd naar : Departement Landbouw en Visserij (DL&V) Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Ellips, 6de verdieping Koning Albert II-laan 35, bus 40 1030 Brussel Tel. 02/552.78.70 Fax 02/552.78.71
Vooraf enkele nuttige tips: ■ ■
■
■
■
Zorg dat je steeds kopies maakt van formulieren die je verstuurt. Indien je formulieren faxt, niet je het faxbewijs aan het formulier en bewaar het zorgvuldig. Ingevulde zorgboerderijovereenkomsten worden binnen de week na opmaak verstuurd naar DL&V. Registratieformulieren worden na elk kwartaal volledig ondertekend verstuurd naar DL&V. D.w.z. begin januari, begin april, begin juli en begin oktober. Tracht deze nuttige wenken na te leven, een correcte uitbetaling van de subsidie hangt hier van af.
Deze checklist kan je helpen om een mooi overzicht te bewaren bij al je ‘papierwerk’!
131
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Aanvraagformulier (éénmalig) ■ ■ ■
■
Aanvraagformulier volledig ingevuld en ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Polis aangepast en attest van de verzekering opgevraagd op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kopie gemaakt van laatste aanslagbiljet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aanvraagformulier met attest en aanslagbiljet verstuurd op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Door ❍ zorgboerderij ❍ welzijnsvoorziening ❍ Steunpunt Groene Zorg
OF Aanvraagformulier zonder attest en aanslagbiljet verstuurd op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Door ❍ zorgboerderij ❍ welzijnsvoorziening ❍ Steunpunt Groene Zorg Aanslagbiljet werd nagestuurd op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Attest werd nagestuurd op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
■
132
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Zorgboerderijovereenkomsten en wijzigingen Zorgboerderijovereenkomst cliënt: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opvangperiode: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zorgboerderijovereenkomst verstuurd op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Door ❍ zorgboerderij ❍ welzijnsvoorziening ❍ Steunpunt Groene Zorg Kopies van zorgboerderijovereenkomst gemaakt op . . . . . . . . . Door ❍ zorgboerderij ❍ welzijnsvoorziening ❍ Steunpunt Groene Zorg Wijziging 1 op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nieuwe opvangperiode start op: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wijzigingsformulier verstuurd op: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Door ❍ zorgboerderij ❍ welzijnsvoorziening ❍ Steunpunt Groene Zorg Wijziging 2 op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nieuwe opvangperiode start op: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wijzigingsformulier verstuurd op: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Door ❍ zorgboerderij ❍ welzijnsvoorziening ❍ Steunpunt Groene Zorg Wijziging 3 op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nieuwe opvangperiode start op: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wijzigingsformulier verstuurd op: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Door ❍ zorgboerderij ❍ welzijnsvoorziening ❍ Steunpunt Groene Zorg Wijziging 4 op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nieuwe opvangperiode start op: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wijzigingsformulier verstuurd op: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Door ❍ zorgboerderij ❍ welzijnsvoorziening ❍ Steunpunt Groene Zorg
Kopie gemaakt ❍
Kopie gemaakt ❍
Kopie gemaakt ❍
Kopie gemaakt ❍
133
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Registratieformulieren Jaar: …………
1ste kwartaal januari - februari - maart (te versturen in de loop van april) Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op
.......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... ..........................
Registratieformulieren van 1ste kwartaal ondertekend verstuurd op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kopie gemaakt ❍ Door ❍ zorgboerderij ❍ welzijnsvoorziening
2de kwartaal april - mei - juni (te versturen in de loop van juli) Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op
.......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... ..........................
Registratieformulieren van 1ste kwartaal ondertekend verstuurd op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kopie gemaakt ❍ Door ❍ zorgboerderij ❍ welzijnsvoorziening
134
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Jaar: …………
3de kwartaal juli - augustus - september (te versturen in de loop van oktober) Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op
.......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... ..........................
Registratieformulieren van 1ste kwartaal ondertekend verstuurd op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kopie gemaakt ❍ Door ❍ zorgboerderij ❍ welzijnsvoorziening
4de kwartaal oktober - november – december (te versturen in de loop van januari)) Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt: Cliënt:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ondertekend op
.......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... .......................... ..........................
Registratieformulieren van 1ste kwartaal ondertekend verstuurd op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kopie gemaakt ❍ Door ❍ zorgboerderij ❍ welzijnsvoorziening
135
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
136
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Bijlage 6: Richtlijnen in verband met de verzekeringen van de zorgboer, de welzijnsvoorziening en de cliënt. Soms wordt ook samengewerkt met Centra voor Leerlingenbegeleiding voor kortstondige opvang van spijbelaars. In dat geval moet de schoolpolis nagekeken worden, de richtlijnen voor de scholen zijn dezelfde als die voor voorzieningen. Hieronder vindt u enkele bondige richtlijnen en aandachtspunten waarmee door de zorgboer, welzijnsvoorziening en cliënt best rekening wordt gehouden bij het zoeken naar een optimale verzekeringsoplossing voor de drie partijen. Het aanbod op de verzekeringsmarkt is groot en zeer divers, zowel wat betreft de geboden waarborgen als de premie die wordt aangerekend. Wie goed verzekerd wil zijn, maakt dan ook best allereerst een duidelijke analyse van de diverse risico’s die men loopt. Afhankelijk hiervan zal nagegaan moeten worden welke verzekeringen men best afsluit. Een verzekeringsagent of -makelaar kan hier als specialist zonder twijfel de nodige raad en bijstand bieden en een verzekeringsoplossing “op maat” adviseren. Een goede raad: lees steeds aandachtig de algemene en bijzondere voorwaarden van uw verzekeringscontract na en vraag desnoods bijkomende inlichtingen aan uw verzekeringsbemiddelaar.
1. Polissen van zorgboer/tuinder Naast de normale schadeverzekeringen die de landbouwer of tuinder al onderschreven heeft (bv. brandverzekering, verzekering lichamelijke ongevallen, arbeidsongevallenverzekering voor zijn personeel, polis BA Bedrijf, polis BA privé-leven, polis alle risico’s machinebreuk) is er geen aparte verzekering af te sluiten voor de bijkomende activiteit van zorgboerderij.
1.1. Polis BA Bedrijf De verzekering BA Bedrijf dekt de aansprakelijkheid die de landbouwer kan oplopen voor schade die hij aan derden kan veroorzaken in het kader van de uitbating van zijn landbouwbedrijf. In principe behoren de activiteiten als zorgboerderij niet tot de normale activiteiten van het landbouwbedrijf en zullen zij dus niet automatisch mee verzekerd zijn in de polis BA Bedrijf. Wil men ook de aansprakelijkheid die men kan oplopen i.k.v. de zorgactiviteiten gedekt zien, dan moet dit worden meegedeeld aan de verzekeringsmaatschappij. Zij zal zo nodig de polis aanpassen en hiervoor eventueel een aanvullende premie aanrekenen. 157
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Let op, ■
deze verzekering dekt ook de aansprakelijkheid van de zorgboer als aansteller voor de schade die een aangestelde (d.i. iedereen die iets doet onder gezag, leiding en toezicht van de aansteller) zou veroorzaken in het kader van de zorgactiviteiten.
■
in principe zal in deze verzekering ook de persoonlijke aansprakelijkheid van de zorgvrager als aangestelde mee verzekerd zijn. Nochtans kunnen de algemene voorwaarden van de verzekeringsmaatschappijen op bepaalde punten verschillen: navraag doen is dan ook de boodschap!
■
deze verzekering dekt énkel de aansprakelijkheid voor schade aan anderen! Eigen schade van de landbouwer is niet verzekerd in deze polis.
1.2. Polis Arbeidsongevallen Op iedere werkgever rust de wettelijke verplichting om voor zijn werknemers een verzekering arbeidsongevallen af te sluiten bij een erkende verzekeringsmaatschappij of bij een erkende gemeenschappelijke verzekeringskas. De arbeidsongevallenverzekering dekt zowel de ongevallen die zich voordoen op de werkplaats als de ongevallen die gebeuren op de weg van en naar het werk. Als de cliënt een loon ontvangt, zal voor hen een arbeidsongevallenverzekering moeten worden afgesloten. Het is hun feitelijke werkgever die deze verplichting draagt. Aangezien bij zorgboerderijen doorgaans géén loon wordt betaald, zal een arbeidsongevallenverzekering voor de cliënten niet nodig zijn. Een beperkte onkostenvergoeding wordt niet beschouwd als loon. Bij twijfel oordeelt men op basis van de feiten.
Let op, ■
elke tewerkstelling zonder verzekering heeft zware gevolgen voor de betrokken werkgever: ●
voor de niet verzekerde periode moet een bijdrage voor ambtshalve aansluiting betaald worden aan het Fonds voor Arbeidsongevallen. Het bedrag ervan varieert in functie van het jaar waarin de niet verzekerde periode viel, de duur en het aantal tewerkgestelde personen. De ambtshalve aansluiting kan zeker niet beschouwd worden als een verzekeringspremie, maar is een sanctie; ● indien zich een ongeval voordoet in de niet verzekerde periode staat het Fonds in voor de vergoeding, maar vordert het al zijn uitgaven terug van de in gebreke gebleven werkgever; ● de werkgever kan strafrechtelijk veroordeeld worden. 158
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
1.3. Polis Lichamelijke ongevallen Wie door de fout van een ander zelf (lichamelijke) schade lijdt, kan van de aansprakelijke tegenpartij of desgevallend van diens BA-verzekeraar vergoeding voor de geleden schade vorderen. Wie evenwel het slachtoffer wordt van een ongeval waarvoor niemand anders aansprakelijk gesteld kan worden, zal weliswaar voor de basiszorgen kunnen terugvallen op de tussenkomst van de mutualiteit, maar zal – zeker wanneer het om een ongeval met zware lichamelijke letsels gaat – grotendeels zelf moeten instaan voor de kosten… tenzij hij beroep kan doen op een lichamelijke ongevallenverzekering. Voor de cliënten die niet vergoed worden voor hun prestaties wordt dan ook best gezorgd voor een polis die de kosten van een ongeval met lichamelijke schade ten laste neemt. In principe kan de zorgboer deze polis lichamelijke ongevallen eventueel zelf afsluiten voor de cliënt. Dit is géén verplichting. Het is zelfs logischer dat dit door de cliënt zelf of door de voorziening in orde gebracht wordt.
Let op, ■
Net zoals dit geldt voor elke verzekeringspolis zullen ook in de ongevallenverzekering een aantal gevallen opgesomd worden die niet verzekerd zullen zijn. Uitgesloten gevallen kunnen onder meer zijn: arbeidsongevallen, ongevallen door opzet of te wijten aan een zware fout, …
■
Verzekeringsvoorwaarden kunnen verschillen per verzekeraar. Informeer of er tevens dekking wordt verleend voor ongevallen die zich voordoen op de weg van en naar de activiteit.
2. Polissen van de cliënt 2.1. Polis BA Privé Leven Deze verzekering dekt de aansprakelijkheid die de cliënt kan oplopen voor schade die hij aan derden kan veroorzaken in zijn privé-leven. Ook hier kunnen de polissen van de verschillende verzekeringsmaatschappijen van elkaar verschillen: niet alle verzekeraars zullen de activiteiten van de cliënt op de zorgboerderij automatisch beschouwen als behorend tot het privé leven.Wie twijfelt, informeert dan ook best bij zijn verzekeringsagent of -makelaar. In bepaalde gevallen kan een aanpassing van de polis nodig zijn en/of zal een aanvullende premie aangerekend worden.
159
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Let op, ■
Niet iedereen heeft een Gezinspolis. Wie geen eigen gezinspolis heeft zal in principe zélf moeten opdraaien voor de schade waarvoor hij persoonlijk aansprakelijk gesteld zou worden.
■
Als de instelling geen collectieve BA-verzekering sloot voor de zorgvragers (zie verder) is een eigen verzekering BA Privé Leven meer dan het overwegen waard!
■
Alle verzekeringsovereenkomsten bevatten beperkingen aan de geboden dekking. Een courante – en voor zorgboerderijen niet onbelangrijke – uitsluiting die door alle verzekeraars gehanteerd wordt, is de uitsluiting “toevertrouwd goed”.
Schade aan goederen die aan een cliënt worden toevertrouwd om te gebruiken of aan te werken, zal met toepassing van deze uitsluiting niet verzekerd zijn. (bv. materiaal dat de zorgboer geeft aan de zorgvrager om een taak uit te voeren(zie verder).
2.2. Polis Lichamelijke ongevallen Indien er geen collectieve polis Lichamelijke Ongevallen is gesloten door de zorginstelling neemt de cliënt best een individuele polis lichamelijke ongevallen.
3. Polissen van de welzijnsvoorziening 3.1. Polis BA voorziening Net zoals de bedrijfspolis van de zorgboer dekt deze verzekering de aansprakelijkheid die de instelling kan oplopen voor schade die zij aan derden zou veroorzaken in het kader van de activiteiten van de voorziening. Voor zover dit niet bij de aanvang van het verzekeringscontract zou zijn meegedeeld, licht men best de verzekeraar tijdig in van het feit dat men activiteiten organiseert op landbouwbedrijven. Ook hier zal de verzekeringsmaatschappij weerom zo nodig de polis aanpassen en hiervoor eventueel een aanvullende premie aanrekenen.
3.2. Collectieve polis BA Privé Leven Om ook een oplossing te bieden aan cliënten die géén eigen polis BA Privé Leven zou hebben (zie hoger), kan de voorziening overwegen een collectieve polis BA Privé Leven te sluiten ten behoeve van alle cliënten voor wie zij activiteiten organiseert op een zorgboerderij.
160
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Deze polis dekt dan de aansprakelijkheid die de cliënt kan oplopen voor schade die hij aan derden zou veroorzaken in zijn privé-leven en dus in principe ook tijdens zijn activiteiten op de zorgboerderij.
Let op, ■
Schade aan toevertrouwde goederen is zoals gezegd in principe uitgesloten in de verzekering BA Privé Leven van de zorgvrager.
Wil men de cliënt toch de nodige bescherming bieden dan sluit de instelling best een collectieve polis BA Privé Leven ten behoeve van de cliënten waarin een (beperkte) waarborg toevertrouwd goed opgenomen kan worden. Op die manier kan de schade die de cliënt zou veroorzaken aan toevertrouwde goederen tijdens de activiteiten op de zorgboerderij toch verzekerd worden. Voor een dergelijke bijkomende waarborg zal de verzekeraar natuurlijk wel een bijpremie kunnen aanrekenen. Voor zeer waardevolle machines kan de zorgboer overigens ook zelf een All Riskverzekering sluiten. Op die manier beschermt hij zijn eigen – vaak dure – toestellen, ook als er geen aansprakelijke is die kan opdraaien voor de geleden schade. ■
Om alle problemen achteraf te vermijden, informeert men voor alle duidelijkheid bij het sluiten van de polis best of activiteiten op de zorgboerderij inderdaad verzekerd zijn in de polis.
3.3. Collectieve polis Lichamelijke Ongevallen Indien er een collectieve polis Lichamelijke Ongevallen is afgesloten door de voorziening, is het aan te raden deze te laten uitbreiden met de activiteiten voor de zorgboerderij evenals de weg van en naar.
161
Kwaliteitsgids Groene Zorg ■ Oktober 2007
Aansprakelijkheids- en zaakschadeverzekeringen De aansprakelijkheidsverzekering, ook wel BA-verzekering genoemd, dekt de aansprakelijkheid die de verzekerde kan oplopen voor schade die hij door zijn fout toebrengt aan derden. Als een zorgvrager schade toebrengt aan het landbouwbedrijf waar hij wordt ingeschakeld, zal moeten worden nagegaan wie aansprakelijk gesteld kan worden. Dit wordt, desnoods door een rechtbank, beoordeeld op basis van de feiten: ■
Als de zorgboer zélf een fout beging, bijvoorbeeld omdat hij foute instructies heeft gegeven, dan zal de BA-verzekeraar van de zorgboer zal niet tussenkomen aangezien eigen schade niet verzekerd is.
■
Als de zorgvrager daarentegen een fout beging, omdat hij bijvoorbeeld door onvoorzichtigheid een andere zorgvrager verwond, dan zal de BA-verzekering van de zorgvrager of eventueel de collectieve BA-polis van de instelling tussenkomst moeten verlenen
■
Als de instelling een fout verweten kan worden, bijvoorbeeld omdat de zorgvrager niet bekwaam was om naar de zorgboerderij te gaan, dan zal de BA-verzekering van de instelling worden aangesproken.
Let op, opzettelijk veroorzaakte schade zal steeds uitgesloten zijn in een aansprakelijkheidsverzekering!
Een zaakschadeverzekering, zoals een Brandverzekering of een All Riskverzekering, zal tussenkomen wanneer een verzekerd goed (bijvoorbeeld een woning of haar inhoud) beschadigd wordt in een van de door de polis voorziene omstandigheden. ■
Als een zorgvrager een brand veroorzaakt op het landbouwbedrijf, dan zal de brandverzekeraar van de zorgboer de schade in eerste instantie vergoeden, maar hij zal zijn uitgaven kunnen verhalen op de aansprakelijke zorgvrager en zijn BAverzekeraar .
■
Als de zorgvrager de brand opzettelijk veroorzaakte, dan zal zijn BA-verzekeraar zijn tussenkomst weigeren aangezien opzettelijk veroorzaakte schade zoals gezegd steeds uitgesloten zal zijn.
162
Bijlage 7: Attest verzekeringen
163