Borstvorming bij de man Gynaecomastie
2
Deze folder geeft u informatie over borstvorming bij de man (gynaecomastie) en de behandelingsmogelijk heden. Het is goed te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan hier beschreven. Hoe ontstaat gynaecomastie? Bij de geboorte hebben zowel meisjes als jongens kleine klierschijven achter de tepel. Doorgaans verdwijnen deze klierschijven bij jongens in de kindertijd. Bij meisjes zal in de puberteit onder invloed van hormonen borstvorming ontstaan. Ook bij jongens komt het regelmatig voor dat in de puberteit de borstklieren opzwellen. Meestal is dat aan beide zijden, maar het kan ook aan één zijde gebeuren. Deze in de puberteit ontstane vergroting is meestal van korte duur, maar kan ook een paar jaar langer blijven bestaan. Bij baby’s en in de puberteit kan deze borstvorming bij de man ‘normaal’ (fysiologisch) voorkomen. Vanaf middelbare leeftijd kan de borstklier bij de man weer gaan opzwellen. Ook dat kan als ‘normaal’ worden beschouwd. Maar op oudere leeftijd kunnen ook andere factoren een rol spelen bij het ontstaan van de gynaecomastie. Deze factoren kunnen zijn: • Een bijwerking van bepaalde medicijnen; • Een reactie op stofwisselingsveranderingen bij een lever- of nierziekte; • Een verandering in de productie van hormonen (te geringe productie door de zaadbal of bij stress); • Het slikken van hormonen; • Hormoonproducerende gezwellen aan de zaadballen of de luchtwegen; • Borstkanker. Maar meestal wordt voor gynaecomastie geen echte oorzaak gevonden. 3
Diagnose en onderzoek Bij gynaecomastie bij baby’s en in de puberteit zal de plastisch chirurg meestal volstaan met een lichamelijk onderzoek. Soms wordt aanvullend onderzoek gedaan. Dat kan een bloedafname zijn om bepaalde stoffen in het bloed te onderzoeken. Er kan een echografie worden gemaakt van de borstklier, van de zaadballen of van de lever. Soms wordt er een röntgenfoto gemaakt van de borstklier of de longen. Bij het vermoeden van een kwaadaardige aandoening kan een celonderzoek worden ingezet. Er wordt dan met een naaldje in het weefsel geprikt om cellen te verkrijgen (punctie). De behandelingsmogelijkheden Bij gynaecomastie wordt meestal een aantal maanden gewacht met behandelen omdat het vanzelf weer kan verdwijnen. Als de gynaecomastie het gevolg is van medicijngebruik wordt bekeken of u kunt stoppen met het medicijn of een ander medicijn kunt gebruiken. Wanneer de oorzaak niet duidelijk is, kan - afhankelijk van de omstandigheden en de klachten - worden besloten tot een operatie. Voorbereiding operatie Als u samen met uw plastisch chirurg heeft besloten tot een operatie worden een aantal zaken voor u afgesproken. Verzekering De aanvraag voor de operatie bij uw zorgverzekeraar wordt gedaan door de secretaresse van de plastisch chirurg. Over verdere vergoedingen kunt u contact opnemen met uw zorgverzekeraar Medisch fotograaf De medisch fotograaf of de plastisch chirurg zal foto’s maken van uw borsten voor de operatie. Eventueel worden er een aantal maanden na de operatie weer foto’s gemaakt.
4
Verdoving (anesthesie) Voor de operatie en de anesthesie zijn meestal enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek of preoperatieve voorbereiding genoemd. Een goede verdoving bij een operatie is belangrijk. De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt. Daarom heeft de polikliniekassistente een afspraak voor u op het spreekuur van de anesthesioloog gemaakt. Deze verdoving kan bij gynaecomastie alleen via algehele narcose, dat wil zeggen dat u slaapt. U zult tijdens de operatie geen pijn voelen. Hierover kunt u meer lezen in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen.’ Gebruikt u medicijnen deze graag in originele verpakking meenemen. Bloedverdunners/medicijnen Als u bloedverdunnende - of antistollings middelen gebruikt, overlegt u met uw huisarts, plastisch chirurg of uw behandelend arts over het gebruik van deze middelen voor de ingreep. Soms moet gebruik van bloedverdunners tijdelijk gestopt of aangepast worden, zoals Acetylsalicylzuur, Ascal, Sintrom (acenocoumarol) of Marcoumar (fencoproumon). Ook kan het zijn dat u via een injectie bloedverdunnende middelen krijgt. Dit om trombose te voorkomen. Stop nooit op eigen initiatief met het gebruik van bloedverdunners. Ook andere medicijnen moet u melden, evenals eerder ondergane operaties en andere gezondheidsproblemen. De medicijnen die u tijdens verblijf nodig heeft, ontvangt u van de ziekhuisapotheek. Neem geen medicijnen in zonder hierover overleg te plegen. Een combinatie van geneesmiddelen kan namelijk bij ondeskundig gebruik gevaarlijk zijn. Omdat het van belang is te weten welke medicijnen u tot de opnamedag heeft gebruikt, verzoeken wij u deze medicijnen, in originele verpakking, bij opname mee te nemen.
5
Wat moet ik meenemen? Tijdens uw opname heeft u nodig: • Borstband (wordt tijdens uw poli bezoek geregeld) • Ondergoed en nachtkleding eventueel met voorsluiting • Kamerjas, pantoffels • Toiletartikelen • Lectuur en dergelijke Waardevolle bezittingen Het is raadzaam grotere geldbedragen, sieraden en andere kostbaarheden thuis te laten. De ervaring leert dat het gevaar van zoekraken en diefstal in een openbaar gebouw aanwezig is. Het ziekenhuis kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld. De dag van de operatie U meldt zich op het afgesproken tijdstip bij de afdeling die u van de opname heeft doorgekregen. Niet eten en beperkt drinken (nuchter zijn) Op de dag van de operatie moet u nuchter zijn. Hierover heeft de anesthesioloog op het spreekuur afspraken met u gemaakt. Meer hierover kunt u lezen in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. Pijnstilling Voor de operatie start u met de pijnmedicatie. Dit heeft als doel een spiegel in uw bloed op te bouwen zodat na de operatie de pijnmedicatie meer effect heeft. Meer hierover vindt u in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’ onder het kopje ‘pijnmeting’.
6
De operatie De plastisch chirurg zal het klierweefsel onder de tepel verwijderen. Via een litteken op de rand van de tepelhof. Dit weefsel wordt vervolgens in het laboratorium onderzocht. De operatie duurt ongeveer 60 minuten en er wordt vaak ook gebruik gemaakt van liposuctie en eventueel huidreductie. Na de operatie krijgt u een borstband om, deze moet u gedurende de aankomende twee weken dag en nacht dragen. Wondverzorging Na 24 uur (nadat eventuele drains eruit zijn) mag u de pleister van de wond verwijderen en weer douchen. De wond is dan voldoende dicht. Als het gaasje vastzit aan de wond kunt u het onder de douche losweken. Na het douchen, dient u de wond droog te deppen. U mag de eerste week niet zwemmen of langdurig baden. Droog houden van de wond bevordert een goede wondgenezing. Dus kunt u beter ook geen afsluitende pleister op de wond gebruiken, deze maken de wond vochtig. De borstband draagt u gedurende twee weken dag en nacht. Bij het ontslag wordt er met u een afspraak gemaakt op de poli plastische chirurgie voor een controle en voor eventuele hechtingen die verwijderd moeten worden. Weer thuis Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en persoonlijke factoren zult u na ontslag uit het ziekenhuis nog enige tijd hinder kunnen ondervinden van het operatiegebied. Ook het hervatten van uw dagelijkse activiteiten zullen daarvan afhankelijk zijn. Ongeveer 2 weken na de ingreep wordt op de poli de knoopjes van de hechtingen verwijderd en het verband verwisselt. Deze afspraak wordt voor u op de verpleegafdeling gemaakt. Na ongeveer twee weken kunt u geleidelijk aan uw dagelijkse werkzaamheden weer verrichten. Wissel de eerste dagen rust en activiteit steeds af, waarbij u geleidelijk aan steeds actiever wordt en minder hoeft te rusten. 7
U kunt enkele dagen na de operatie alle activiteiten weer doen die u voor de operatie ook kon. De eerste twee weken na de operatie mag u niet: • zwaar tillen • vooroverbuigen • rek/strek/duwbewegingen maken • sporten • op de buik liggen • in bad • fietsen • autorijden
Pijnbestrijding Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces. Daarom is het raadzaam dat u zonodig de eerste twee dagen de pijn met pijnstillers onderdrukt en dit langzaam afbouwt. Dit doet u als volgt: • De eerste twee dagen neemt u vier maal daags - om de zes uur twee tabletten paracetamol van 500 mg. • Dan twee dagen vier maal daags - om de zes uur - één tablet paracetamol van 500 mg. • Daarna stopt u met de pijnmedicatie en gebruikt alleen zonodig bij pijn twee tabletten paracetamol van 500 mg. (maximaal 4 maal daags). Pijn kan ook een signaal zijn dat u het onvoldoende rustig aan doet.
8
De arbodienst U kunt met uw plastisch chirurg overleggen welke consequenties de operatie voor de uitoefening van uw werk heeft. De plastisch chirurg kan wanneer nodig informatie uitwisselen met uw bedrijfsarts. De bedrijfarts moet hiervoor een schriftelijk verzoek indienen. Zo wordt duidelijk of u (tijdelijk) beperkingen heeft en zo ja, welke. Om uw privacy te beschermen is uw toestemming nodig voor overleg tussen uw specialist en uw bedrijfsarts. Uiteindelijk zal de bedrijfsarts uw terugkeer naar het werk begeleiden. Daarom is het belangrijk dat uw bedrijfsarts op de hoogte is van de operatie en nabehandeling. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfarts al vóór de operatie informeert. Mogelijke complicaties Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij deze operatie de normale kans op complicaties aanwezig, zoals nabloeding of wondinfectie. Daarnaast zijn er nog enkele specifieke complicaties mogelijk. Omdat er onder de tepel weefsel wordt verwijderd, kan de tepel na de operatie intrekken. De doorbloeding van de tepel kan in het gedrang komen en er kan littekenvorming rond de tepel optreden. Bij een huidreductie zijn er meer littekens en kunnen de eerste maanden littekens rood en breder zijn. Soms zijn de littekens blijvend rood, breed en pijnlijk (hypertrofisch) Wanneer contact opnemen? Gaat de wond wijken en krijgt Bij ontstekingsverschijnselen (roodheid, toenemende zwelling en toenemende pijn of een kloppengevoel) Als u een temperatuur hoger dan 38 graden heeft. Hevige pijnklachten die niet verdwijnen als u pijnstillers gebruikt. Neem dan contact op met de polikliniek plastische chirurgie , telefoonnummer (024) 365 82 35 tijdens kantooruren. Ook kunt u ’s avonds, ’s nachts of in het weekend contact opnemen met de spoedeisende hulp van het CWZ (024) 365 83 22.
9
Verhindering Bent u op de dag van de behandeling onverhoopt verhinderd, laat dit dan zo snel mogelijk weten. U belt dan naar de afdeling opname tijdens kantooruren bereikbaar op telefoonnummer (024) 365 76 87.
10
11
Adres en telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek plastisch chirurgie Telefoon: (024) 365 82 35 (tijdens kantooruren)
12
G686 / 03-12
Website: www.plastischechirurgie.cwz.nl