Boer in Beeld Ontwikkelingsdoelen voor type 8
Deze onderstaande ontwikkelingsdoelen gelden voor alle thema’s. De meer specifieke ontwikkelingsdoelen per thema vind je onder de naam van het thema.
Algemene ontwikkelingsdoelen…………………………………………………………….………2 Varkens in beeld……………………………………………………………………………………………4 Dieren op de boerderij………………………………………………………………………………… 5 Het leven van de boer……………………………………………………………………………….…6 Onder glas…………………………………………………………………………………………………….7
Boer in Beeld: algemeen Ontwikkelingsdoelen voor type 8
Ontwikkelingsdoelen Wereldoriëntatie 11.2.1) Natuur 35. De leerling kan in een beperkte verzameling van mensen, dieren en planten gelijkenissen en verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden. (ET BaO 1.1) 37. De leerling kan bij organismen kenmerken aangeven waaruit hun aangepastheid blijkt aan hun voeding, aan bescherming tegen vijanden en aan omgevingsinvloeden. (ET BaO 1.3) 38. De leerling kan illustreren dat de mens de aanwezigheid van planten en dieren in zijn omgeving beïnvloedt. (ET BaO 1.4) 39. De leerling kan de wet van eten en gegeten worden illustreren aan de hand van een voedselketen. (ET BaO 1.5) 49. De leerling beseft dat het nemen van voorzorgen de kans op besmettelijke ziekten, parasieten of schimmels vermindert of uitsluit. (*ET BaO 1.15) 11.2.3) Maatschappij De leerling illustreert de maatschappelijke waarde en functie van beroepen. 11.2.4) Tijd 90. De leerling toont belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst, hier en elders. (*ET BaO 5.9) 11.2.6) Bronnengebruik 109. De leerling kan op zijn niveau verschillende informatiebronnen raadplegen. (ET BaO 7)
Nederlands: 10.2.1) Luisteren 3. De leerling achterhaalt de informatie in een uiteenzetting of instructie van een medeleerling bestemd voor de leerkracht. (ET BaO 1.3) 5. De leerling beoordeelt informatie die voorkomt in een discussie met bekende leeftijdgenoten. (ET BaO 1.8) 10.2.2) Spreken 20. De leerling hanteert het gepaste taalregister als hij aan leeftijdgenoten over zichzelf informatie verschaft. (ET BaO 2.1) 24. De leerling hanteert het gepaste taalregister als hij vragen van de leerkracht, in verband met een op school behandeld onderwerp beantwoordt. (ET BoA 2.5) 27. De leerling hanteert het gepaste taalregister als hij bij een behandeld onderwerp vragen stelt die door leeftijdgenoten begrepen en beantwoord kunnen worden. (ET BaO 2.7) 28. De leerling hanteert het gepaste taalregister als hij op basis van vergelijking met hetzij de eigen mening, hetzij andere bronnen kritisch reageert in een gesprek op vragen en opmerkingen van bekende volwassenen. (*ET BaO 2.9)
29. De leerling hanteert het gepaste taalregister als hij op basis van vergelijking met hetzij de eigen mening, hetzij andere bronnen passend argumenteert tijdens een discussie met bekende volwassenen. (*ET BaO 2.10) 10.2.3) Lezen 44. De leerling ordent informatie die voortkomt uit voor hem bestemde school- en studieteksten en instructies bij schoolopdrachten. (ET BaO 3.4) 57. De leerling maakt efficiënt gebruik van leestechnische vaardigheden.
Sociale vaardigheden: 9.2.3) Sociale vaardigheden en competentie 47. De leerling verwoord een eigen mening. 48. De leerling neemt het woord in een groepsgesprek. 49. De leerling laat op passende wijze afkeuring blijken bij onrechtvaardige situaties.
Boer in Beeld: Varkens in beeld Ontwikkelingsdoelen voor type 8 Ontwikkelingsdoelen Wereldoriëntatie 11.2.1) Natuur
De leerling weet dat
- een levend wezen steeds voorkomt uit een andere levend wezen van dezelfde soort. - de geboorte wordt voorafgegaan door een periode van gedragen worden door de moeder of door de ontwikkeling van het jong in een ei. - de geboorte het verlaten van het moederlichaam of van het ei betekent. De leerling weet dat een levend wezen vanaf het prille begin ontwikkelt en uiteindelijk (af)sterft.
11.2.2) Technologie 63. De leerling brengt waardering op voor eenvoudige, inventieve technieken en voor esthetische aspecten van technische constructies en voorwerpen. (* ET BaO 2.9) 11.2.3) Maatschappij De leerling geeft aan dat vakmanschap nodig is voor het uitoefenen van een beroep en dat vakmanschap scholing veronderstelt.
Boer in Beeld: Dieren op de boerderij Ontwikkelingsdoelen voor type 8 Ontwikkelingsdoelen Wereldoriëntatie 11.2.1) Natuur De leerling onderscheidt, benoemt en vergelijkt delen van mensen, planten en dieren. De leerling ordent mensen, dieren en planten aan de hand van eenvoudige zelfgevonden criteria. De leerling geeft bij zichzelf aan welk lichaamsdeel instaat voor het horen, zien, ruiken, proeven en voelen. De leerling geeft aan welke dieren wel en welke dieren niet als huisdier gehouden worden.
Boer in Beeld: Het leven van de boer Ontwikkelingsdoelen voor type 8 Ontwikkelingsdoelen Wereldoriëntatie 11.2.3) Maatschappij De leerling beschrijft beroepen. De leerling ziet in dat een beroep als bezoldigde bezigheid een belangrijke plaats inneemt in het leven van een volwassene. De leerling geeft aan dat vakmanschap nodig is voor het uitoefenen van een beroep. 11.2.4) Tijd De leerling gebruikt de begrippen gisteren, morgen, vandaag, dag en nacht. 89. De leerling kan aan de hand van een voorbeeld illustreren dat een actuele toestand, die voor kinderen herkenbaar is, en die door de geschiedenis beïnvloed werd, vroeger anders was en in de loop der tijden evolueert. (ET BaO 5.8)
Boer in Beeld: Onder glas Ontwikkelingsdoelen voor type 1 Ontwikkelingsdoelen Wereldoriëntatie 11.2.1) Niet-levende natuur 46. De leerling kan gericht waarnemen met al zijn zintuigen en kan zijn waarnemingen op een systematische wijze noteren. (ET BaO 1.12) De leerling toont een experimenterende en explorerende aanpak om meer te weten te komen over de natuur. 47. De leerling kan minstens één natuurlijk verschijnsel dat hij waarnement via een eenvoudig onderzoekje toetsen aan een hypothese. (ET BaO 1.13) 11.2.2) Technologie 63. De leerling brengt waardering op voor eenvoudige, inventieve technieken en voor esthetische aspecten van technische constructies en voorwerpen. (*ET BaO 2.9) 11.2.3) Maatschappij De leerling illustreert hoe door technologische ontwikkeling en veranderde behoeften de arbeidsmarkt en –situatie verandert. 65. De leerling kan illustreren dat verschillende vormen van arbeid verschillend toegankelijk zijn voor mannen en vrouwen en verschillend gewaardeerd worden. (ET BaO 4.1) De leerling houdt als consument met relevante criteria voor de aankoop van een product. 11.2.5) Ruimte De leerling verwoordt verschillen in landschappen en omgevingen.