BNP Paribas Groen Fonds Jaarverslag 2011/2012 30 september 2012
BNP Paribas Groen Fonds fonds voor gemene rekening Beheerder BNP Paribas Investment Partners Funds (Nederland) N.V. Burgerweeshuispad 201, Tripolis 200 Postbus 71770 1008 DG Amsterdam www.bnpparibas-ip.nl Directie C. Haas M.P. Maagdenberg D.M.J.M. van Ommeren J.L. Roebroek E.C. Stienstra Raad van Commissarissen P.L. Croockewit (t/m 31 december 2011) M. Diulius (m.i.v. 15 oktober 2012) W.G.G. de Vijlder Bewaarder Stichting Bewaarder BNP Paribas Beleggingsfondsen NL Herengracht 595 Postbus 10042 1001 EA Amsterdam Accountant Ernst & Young Accountants LLP Antonio Vivaldistraat 150 Postbus 7883 1008 AB Amsterdam Vermogensbeheerders BNP Paribas Investment Partners Netherlands N.V. Amsterdam BNP Paribas Asset Management S.A.S. Parijs Bankier en betaalkantoor ABN AMRO Bank N.V. (t/m 8 december 2011) Amsterdam Betaalkantoor BNP Paribas Securities Services (m.i.v. 9 december 2011) Parijs Depotbank BNP Paribas Securities Services Luxemburg Administrateur en Transfer Agent Fastnet Netherlands N.V. (t/m 4 december 2011) Amsterdam Administrateur BNP Paribas Securities Services (m.i.v. 5 december 2011) Brussel Transfer Agent BNP Paribas Securities Services (m.i.v. 5 december 2011) Luxemburg
1
BNP PARIBAS GROEN FONDS INHOUDSOPGAVE
Pagina
Verslag van de Beheerder
3
Economie en markten
4
Kerncijfers
6
Verslag van de Beheerder (vervolg)
7
Jaarrekening -Balans -Winst- en verliesrekening -Kasstroomoverzicht -Toelichting algemeen -Toelichting op de balans -Risicobeheer -Toelichting op de winst- en verliesrekening -Beleggingen -Risicofactoren
9 9 10 10 11 13 15 17 19 20
Overige gegevens
21
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
22
2
BNP PARIBAS GROEN FONDS VERSLAG VAN DE BEHEERDER Wij hebben het genoegen u hierbij het verslag over het boekjaar 2011/2012 van BNP Paribas Groen Fonds aan te bieden. Dit verslag bestrijkt de periode van 1 oktober 2011 tot en met 30 september 2012. Toezicht BNP Paribas Groen Fonds is onder de vergunning van de Beheerder geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten. Fund Governance De Nederlandse wetgever heeft in artikel 17 lid 5 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo) het voorschrift opgenomen dat de Beheerder, de beleggingsinstelling of de Bewaarder daarvan moeten zorgdragen voor onafhankelijk toezicht op de uitvoering van het beleid en de procedures en maatregelen van de organisatie van de Beheerder. In 2008 heeft de brancheorganisatie DUFAS (Dutch Fund and Asset Management Association) met de 'DUFAS Principles of Fund Governance' een raamwerk van regels vastgesteld waarmee gericht invulling wordt gegeven aan de wettelijke bepalingen voor integere bedrijfsvoering als genoemd in artikel 4:11 en 4:14 Wft, waarvan artikel 17 lid 5 Bgfo een nadere uitwerking vormt. De Beheerder onderschrijft deze regels en heeft ze geïntegreerd in zijn eigen fund governance beleid dat is vastgelegd in de Principles of Fund Governance van de Beheerder. Mede ter uitvoering van dit beleid is in juni 2009 een Raad van Commissarissen ingesteld, die erop toeziet dat de Beheerder in het belang van de deelnemers van de - door hem beheerde - fondsen handelt. De Raad van Commissarissen vergadert tenminste tweemaal per jaar met de Directie van de Beheerder en brengt verslag uit van haar activiteiten in het jaarverslag van de Beheerder. Daarnaast wordt de naleving van het fund governance beleid van de Beheerder gemonitord door de afdeling Compliance van BNP Paribas Investment Partners die daarvan periodiek verslag uitbrengt in de directievergadering van de Beheerder en aan de Raad van Commissarissen van de Beheerder. Voor de Principles of Fund Governance van de Beheerder wordt verwezen naar de website van de Beheerder BNP Paribas Investment Partners (www.bnpparibas-ip.nl onder 'Informatie Wet financieel toezicht' - 'Beheerder' - 'Fund Governance'). Stembeleid Ten behoeve van een goede fund governance heeft de Beheerder een beleid inzake stemgedrag. De uitgangspunten die de Beheerder hanteert inzake stemgedrag zijn vermeld onder 'Actief aandeelhouderschap' op de website van de Beheerder BNP Paribas Investment Partners (www.bnpparibas-ip.nl/Over ons). Voor het stemgedrag (Vote summary report) van BNP Paribas Groen Fonds wordt verwezen naar de pagina van het Fonds op de website van de Beheerder, onder 'Documenten'. Inrichting van de bedrijfsvoering Wij beschikken over een beschrijving van de bedrijfsvoering, die voldoet aan de eisen van de Wet op het financieel toezicht en het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo). Wij hebben gedurende het afgelopen boekjaar verschillende aspecten van de bedrijfsvoering beoordeeld. Bij onze werkzaamheden hebben wij geen constateringen gedaan op grond waarvan wij zouden moeten concluderen dat de beschrijving van de opzet van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 121 van het Bgfo niet voldoet aan de vereisten zoals opgenomen in de Wet op het financieel toezicht en daaraan gerelateerde regelgeving. Op grond hiervan verklaren wij als Beheerder voor BNP Paribas Groen Fonds te beschikken over een beschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 121 Bgfo, die voldoet aan de eisen van het Bgfo. Ook hebben wij niet geconstateerd dat de bedrijfsvoering niet effectief en niet overeenkomstig de beschrijving functioneert. Derhalve verklaren wij met een redelijke mate van zekerheid dat de bedrijfsvoering gedurende het verslagjaar 2011/2012 effectief en overeenkomstig de beschrijving heeft gefunctioneerd. BNP Paribas Investment Partners De Beheerder maakt deel uit van de wereldwijd opererende vermogensbeheerorganisatie BNP Paribas Investment Partners S.A., welke organisatie thans opereert onder de handelsnaam 'BNP Paribas Investment Partners'. De aandelen van BNP Paribas Investment Partners S.A. worden gehouden door BNP Paribas S.A., Fortis Bank S.A./N.V. en BGL BNP Paribas S.A.
3
BNP PARIBAS GROEN FONDS ECONOMIE EN MARKTEN Macro-economische beleggingsomgeving De wereldeconomie was de afgelopen verslagperiode wisselvallig. Het laatste kwartaal van vorig jaar was prima in de VS, maar zwak in Europa. De wereldeconomie vertraagde tijdens de zomer van dit jaar, net zoals in de afgelopen twee jaar. De eurozone verzeilde weer in een recessie en de afgelopen zes maanden is het duidelijk geworden dat de sterkere kernlanden zeker niet immuun zijn. Hetzelfde geldt trouwens ook voor diverse economieën in Azië. In de VS hield de groei wat beter stand, zij het op een laag pitje. De aandelenmarkten daalden in het eerste deel van de verslagperiode, maar herstelden door de aankondiging van nieuwe monetaire stimulansen. Een nieuw programma voor obligatieaankopen door de ECB riep de stijging van de Italiaanse en Spaanse obligatierente een halt toe. Verenigde Staten In het tweede kwartaal groeide de VS-economie 1,3% op jaarbasis ten opzichte van het vorige kwartaal, na de matige 2% van het eerste kwartaal en de sterke 4,1% in het laatste kwartaal van vorig jaar. De vertraging kwam ook tot uiting op de arbeidsmarkt, waar de banengroei daalde van een maandelijks gemiddelde van 226.000 in het eerste kwartaal naar slechts 67.000 in het tweede. In juli en augustus was er een gemiddelde groei van 119.000 banen. Voorlopende indicatoren zoals de ISM-indexen en het consumentenvertrouwen gingen onderuit tijdens de zomer, en de ISM-index van de productiesector wees van juni tot augustus op een inkrimping. In september vertoonden deze indicatoren echter beterschap. De vertraging in de reële economie was echter overal te zien. De reële consumptie, die werd afgeremd door de trage inkomstengroei, nam minder dan 2% toe ten opzichte van een jaar eerder. De industriële productie vertraagde van 5,0% in april ten opzichte van een jaar eerder naar 2,8% in augustus. De orders voor duurzame goederen gingen er zelfs op achteruit. De lichtpuntjes waren te vinden in de export, die een groot deel van de afgelopen zes maanden sterk groeide, en de woningmarkt, waar de bouwactiviteit, de verkoop en zelfs de prijzen hun langzame herstel voortzetten. Ondanks de opklaring van september wordt de activiteit nog steeds afgeremd door de onzekerheid over de fiscale veranderingen aan het einde van het jaar. Diverse tijdelijke belastingvoordelen zullen dan verstrijken, en als er niets gebeurt, zullen de belastingen stijgen en worden de overheidsuitgaven automatisch beperkt. Eurozone De lichte verbetering in de economie van de eurozone in het eerste kwartaal (vlakke bbp-groei, tegen een daling van 0,3% in het laatste kwartaal van vorig jaar) kon zich niet doorzetten in het tweede kwartaal, toen het bbp een daling van 0,2% registreerde ten opzichte van het vorige kwartaal. De dalende consumptie en bedrijfsinvesteringen werden slechts gedeeltelijk opgevangen door de stijging van de netto-export. Deze daling zette zich door in het derde kwartaal. De Economic Sentiment Index is zeven maanden op rij tot september gedaald en de PMIindex van de productiesector wijst al meerdere maanden onmiskenbaar op een inkrimping. In Duitsland daalde de Ifo-index, net als de INSEEindex in Frankrijk. De recessie in de zuidelijke lidstaten van de eurozone is nog verscherpt. De staatsschuldencrisis is eind vorig jaar en in juni en juli opgeflakkerd, toen de Spaanse en Italiaanse rentes op twee en tien jaar weer de hoogte inschoten. De depositovlucht vanuit Spanje zwol aan tijdens deze periode. Om de crisis tegen te gaan, verstrekte de ECB in december 2011 en februari 2012 in totaal voor meer dan 1000 miljard euro aan driejaarsleningen voor de banksector. Zowat de helft daarvan was nieuwe liquiditeit, de rest werd gebruikt om leningen met kortere looptijd terug te betalen. De leningen verlichtten de financieringsproblemen van de banken in de eurozone en stelden hen in staat staatsobligaties te kopen. Dit leidde tot een versmalling van de risicospreads, vooral in Italië en Spanje, zij het slechts tijdelijk. Sinds maart zijn de Spaanse en Italiaanse rentes opnieuw aan het stijgen. Spanje kreeg de toezegging dat het voor EUR 100 miljard uit de reddingsfondsen kon putten om zijn banksector te herkapitaliseren. De onzekerheid over het vereiste bedrag (uit onafhankelijke stresstests bleek dat het om zo’n EUR 60 miljard ging, maar er bleef twijfel heersen over de gebruikte uitgangspunten) en over wie uiteindelijk met de schulden belast zou worden (zal de Spaanse overheid er verantwoordelijk voor zijn, of zal het geld rechtstreeks van het reddingsfonds naar de betrokken banken gaan?) beperkten het daaropvolgende herstel. Eind juli stelde ECB-voorzitter Draghi dat de ECB alles zou doen wat nodig is om de euro te ondersteunen. In september werd deze toezegging omgezet in de aankondiging van een nieuw programma voor obligatieaankopen. In het kader van dit programma zal de ECB obligaties aankopen op de secundaire markt, maar enkel als het betrokken land officieel aanklopt bij het reddingsfonds. In dat geval is voldaan aan de voorwaarde en kan het reddingsfonds ook obligaties op de primaire markt opkopen. Als door de ECB gekochte obligaties in gebreke blijven, zullen ze op voet van gelijkheid worden behandeld met de participaties van particuliere beleggers. De obligatierente zette een zekere daling in na de verklaring van Draghi in juli, maar bleven toch relatief hoog door de zorgwekkende toestand van de Italiaanse en Spaanse economieën. Japan In het eerste kwartaal veerde de Japanse economie op na het zwakke laatste kwartaal van 2011. De opleving was te danken aan de groei van de consumptie en de overheidsinvesteringen. De groei viel echter sterk terug tijdens het tweede kwartaal. De voorlopende indicatoren en de industriële productie verzwakten verder tijdens het derde kwartaal, en het is weinig waarschijnlijk dat de groei sindsdien verbeterd is. De Japanse exporteurs worden geconfronteerd met een zwakke vraag vanuit het buitenland (Europa, Azië) en een sterke yen. Daarnaast maakt de politieke onmacht het aanpakken van de reusachtige begrotingsproblemen van Japan er niet eenvoudiger op.
4
BNP PARIBAS GROEN FONDS RENTEONTWIKKELING
Vastrentende waarden De obligatierente was al laag aan het begin van de verslagperiode, maar daalde nog verder in de loop van het afgelopen halfjaar. De tweejarige rente in de VS veranderde weinig, van 0,26% naar 0,24%. De Fed kondigde niet alleen een nieuwe ronde kwantitatieve versoepeling aan, maar verbond zich er ook toe de rente een langere tijd laag te houden, tot in 2015. Zij zal de rente ook in geval van een werkelijk economisch herstel nog een tijd laag houden. In Duitsland zakte de tweejarige rente van 0,51 naar 0,01%, en werd deze zelfs negatief in juli en augustus 2012, omdat de beleggers wegvluchtten uit de perifere staatsobligaties en hun heil zochten in de veiligheid van kortlopend Duits schatkistpapier. Het zowel langere als soepelere monetaire beleid zette ook druk op de tienjarige obligatierente. In de VS daalde de rente van 1,9% naar 1,6%, en bereikte zelfs even een historisch dieptepunt van 1,4%. De Duitse rente daalde van 1,9% naar 1,4%, met een dieptepunt op 1,15%. De obligatiemarkten van de Europese periferie bleven de hele verslagperiode zeer volatiel. In de laatste maanden van 2011 stabiliseerden ze zich, en in Portugal en Ierland daalden ze zelfs, omdat deze landen sneller dan Griekenland werk maken van het terugdringen van hun overheidstekorten. De Griekse 10-jarige rente daalde na de schuldherschikking van maart van 37% naar 18%. Deze daling was slechts tijdelijk. Door de onzekerheid over de parlementsverkiezingen en het onvermogen van de regering om haar begroting onder controle te krijgen schoot de rente in juni weer omhoog naar 30%. Vanuit historisch perspectief bleef de obligatierente in Ierland en Portugal hoog. Ook de risicospreads van Italiaanse en Spaanse obligaties zijn breder geworden, en konden enkel binnen redelijke proporties worden gehouden dankzij massale steun van de ECB op de secundaire markten en de driejaarsleningen van de ECB aan het banksysteem. Dit leidde tot een aanzienlijke versmalling van deze spreads tussen eind november en eind maart. Tijdens de zomer van dit jaar ging de aandacht vooral naar Spanje, en in mindere mate Italië. De rente op twee en tien jaar van deze landen piekte in juli tot boven 6,5% voor de Italiaanse 10-jarige obligaties en boven 7% voor de Spaanse. Dit is een prohibitief hoog peil voor de overheidsbegrotingen van deze landen. Opnieuw leidde een verklaring van ECBvoorzitter Draghi tot een kentering in de trend. De rente had het echter niet zo begrepen, en daalde niet veel lager dan 5% in Italië en 6,5% in Spanje. Spanje weigerde officieel hulp aan te vragen, waardoor de ECB haar nieuwe programma niet kon opstarten, en zowel in Spanje als in Italië bleef door de zwakke economie de vraag onbeantwoord of deze landen uiteindelijk wel solvabel zullen blijken. Griekenland ploeterde intussen verder om de begrotingsdoelstellingen te halen, terwijl de protesten op straat tegen de besparingsmaatregelen steeds luider klinken.
5
BNP PARIBAS GROEN FONDS KERNCIJFERS
ONTWIKKELING
LAATSTE
3
BOEKJAREN 30/09/12
30/09/11
30/09/10
4.332
5.375
8.138
194
257
405
47,81
49,79
Aantal uitstaande participaties x 1.000 Vermogen in EUR mln Intrinsieke waarde in EUR
44,74
*
Dividend in EUR
0,80
3,80
1,00
Kapitaaluitkering
2,00
-
-
2011/12
2010/11
Opbrengsten per participatie in EUR
1,22
1,28
1,59
Lasten per participatie in EUR
0,50
0,55
0,38
Waardeveranderingen per participatie in EUR
1,99
(2,12)
0,56
4.795.358
6.514.768
8.645.769
VIJFJAARSOVERZICHT
Gemiddeld aantal uitstaande participaties
2009/10 **
* De intrinsieke waarde per 30/09/12 is aangepast naar aanleiding van een aanpassing van de Afslag. Voor meer details zie 'Aanpassing Afslag' op blz. 11. ** Betreft verkort boekjaar 15/01/10 - 30/09/10 Het gemiddeld aantal uitstaande participaties wordt berekend als de som van de uitstaande participaties gedeeld door het aantal waarnemingen. Voor de jaren 2009/10 t/m 2010/11 is het gemiddeld aantal uitstaande participaties berekend op basis van een ongewogen 12-maandsgemiddelde. Voor het boekjaar 2011/12 is de som van de uitstaande participaties gebaseerd op de cijfers per 30 september 2011, 31 december 2011, 31 maart 2012, 30 juni 2012 en 30 september 2012, gewogen in de verhouding 0,5:1:1:1:0,5.
6
BNP PARIBAS GROEN FONDS V E R S L A G V A N D E B E H E E R D E R (vervolg) Algemeen Groene beleggingen vallen sinds 1 januari 2001 in de categorie 'maatschappelijke beleggingen' van Box III. Hiervoor geldt in 2012 een vrijstelling van maximaal EUR 56.420 per belastingplichtige, dus EUR 112.840 voor partners. Daarnaast wordt in Box I een belastingkorting verleend van 0,7% van de waarde van de vrijgestelde maatschappelijke beleggingen. Als gevolg van een besluit van de Tweede Kamer op 18 november 2010 zou deze belastingkorting trapsgewijs verlaagd worden tot 0%. In het belastingplan 'Overige fiscale maatregelen 2013' is voorgesteld om de belastingkorting voor groene beleggingen vanaf 1 januari 2013 niet trapsgewijs verder te laten afnemen en op een tarief van 0,7% te houden. Beleggingsdoelstelling BNP Paribas Groen Fonds heeft als doelstelling particuliere beleggers de mogelijkheid te bieden deel te nemen in een portefeuille van rentedragende eurowaarden, die hoofdzakelijk bestaat uit leningen ten behoeve van projecten die in het belang zijn van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos, waarbij gestreefd wordt naar een aantrekkelijk netto rendement bij een laag risico. Index Geen. Beleggingsbeleid BNP Paribas Groen Fonds is een door de overheid aangewezen 'groene beleggingsinstelling' waarvoor fiscale voordelen gelden. Tenminste 70% van het fondsvermogen wordt belegd in groene leningen, investeringen die van belang zijn voor natuur en milieu en voldoen aan door de overheid gestelde criteria. Ten hoogste 30% van het fondsvermogen wordt belegd in rentedragende eurowaarden, zoals staatsobligaties en bedrijfsobligaties of geldmarktinstrumenten. BNP Paribas Groen Fonds belegt uitsluitend in groene leningen van debiteuren met een kredietwaardigheid minimaal gelijk aan de 'investment grade' status (een rating van BBB- of hoger volgens Standard & Poor's, een rating van Baa3 of hoger volgens Moody's of een equivalent naar inzicht van de vermogensbeheerder van het Fonds) en/of leningen die worden gegarandeerd door een garantiesteller met een kredietwaardigheid minimaal gelijk aan de investment grade status. Het beleid van het Fonds is erop gericht om leningen tot het einde van de looptijd aan te houden. In principe is de maximale looptijd van groene leningen tien jaar. Het Fonds hanteert een beleggingsbeleid dat is gericht op een portefeuille met een goede gemiddelde kredietwaardigheid en een stabiel dividendrendement. De netto inkoop ligt op een relatief stabiel niveau. Om het totale rendement te verhogen, heeft het fonds daarom zijn positie in liquiditeiten (en money market funds) geleidelijk verminderd en het belang in investment-grade bedrijfsobligaties met een relatief hoger rendement geleidelijk uitgebreid. De totale duration is hierdoor iets toegenomen, maar is als gevolg van specifiek geselecteerde emissies nog altijd relatief kort. Het vermogen is nog steeds grotendeels belegd in Nederland. Wel is er binnen de tactische portefeuille een geringe allocatie aan bedrijven die gevestigd zijn in Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten. Per 30 september 2012 had het fonds geen staatsobligaties van landen als Italië, Spanje, Portugal, Ierland of Griekenland in portefeuille. Beleggingsresultaat Gedurende de verslagperiode (1 oktober 2011 - 30 september 2012) daalde de intrinsieke waarde van een participatie BNP Paribas Groen Fonds van EUR 47,81 tot EUR 44,74. Rekening houdend met herbelegging van het dividend bedroeg het beleggingsresultaat 6,43%. Vier factoren hebben bijgedragen tot deze goede performance: 1) De succesvolle 'high-carry' strategie zoals eerder dit jaar ingevoerd, zorgt voor een stabiele instroom van liquiditeiten met een goede voorspelbaarheid. Een 'high-carry' strategie is een defensieve strategie die inhoudt dat vooral wordt belegd in obligaties met een hogere couponrente, waarvoor mogelijk ook een hogere aankoopprijs betaald moet worden. Omdat het rendement voornamelijk voortkomt uit couponinkomsten in plaats van uit waardegroei/koerswinst, mits de aangekochte obligaties niet noodlijdend zijn, zal het contante rendement van de portefeuille waarschijnlijk goed voorspelbaar zijn: de couponrente is immers constant en ligt contractueel vast, terwijl de performance minder sterk wordt beïnvloed door marktbewegingen. 2) De keuze voor een lage duration beperkt het renterisico en beschermt het fonds tegen de hoge volatiliteit in het huidige economische klimaat als gevolg van de Europese staatsschuldencrisis. 3) Door de beslissing om het spectrum A- tot en met A+ te overwegen en de segmenten AA en AAA te onderwegen profiteert het fonds van de krachtige rally die de investment-grade markt, en in het bijzonder het spectrum A- tot en met A+, in 2012 tot dusverre vertoont. 4) Het fonds heeft enkele goede emissies geselecteerd en lijkt daarin op een geschikt moment (begin 2012) te zijn ingestapt. Het fonds heeft net als veel andere vastrentende producten te lijden gehad van de kredietcrisis. Dankzij de zeer geringe positie in bedrijfsobligaties uit perifere eurolanden en de korte duration is het fonds minder gevoelig voor de volatiliteit als gevolg van de macroeconomische situatie. Het aantal uitstaande participaties daalde tot 4.332.078 per eind september. Het totale vermogen nam af tot EUR 194,5 mln. Risicoprofiel In het hoofdstuk Risicobeheer wordt nader ingegaan op het in de verslagperiode gevoerde beheer met betrekking tot de belangrijkste risico's voor het Fonds: renterisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico en debiteurenrisico. De hierin opgenomen tabel met betrekking tot de looptijdverdeling van de vastrentende waarden verschaft inzicht in het renterisico, terwijl het kredietrisico inzichtelijk wordt gemaakt in de tabel met de rating van de obligaties en de leningen. Voor de definitie van de in deze paragraaf opgenomen risico's wordt verwezen naar het hoofdstuk Risicofactoren achterin dit verslag. Een volledig overzicht van alle risico's waaraan het Fonds onderhevig kan zijn is opgenomen in het prospectus van BNP Paribas Groen Fonds. Vooruitzichten In het jaarverslag 2010/2011 werd genoemd dat verschillende partijen probeerden alternatieve plannen op te stellen en daartoe intensief overleg voerden met de Nederlandse overheid. Dit heeft geresulteerd in het 'Lenteakkoord' dat in het voorjaar 2012 ten uitvoer is gebracht. De regering heeft het fiscaal beleid in mei 2012 opnieuw herzien, waarbij de belangrijkste wijziging voor beleggers in het Fonds is dat het totale belastingvoordeel 1,9% (belastingvrijstelling 1,2% en heffingskorting 0,7%) blijft en dus niet conform het oude beleid in de komende jaren geleidelijk zal worden afgebouwd.
7
BNP PARIBAS GROEN FONDS Wij handhaven onze eerdere economische verwachtingen en voorzien een wereldwijde groeivertraging, waarbij met name Europa zich in de risicozone bevindt. De ECB heeft al diverse maatregelen genomen, maar het uiteindelijke effect daarvan is vooralsnog onzeker. Wij handhaven daarom de defensieve positionering van onze portefeuille en zullen terughoudend zijn met nieuwe beleggingen, waartoe wij pas na intensieve research en analyse zullen overgaan.
Amsterdam, 21 januari 2013 De Beheerder, BNP Paribas Investment Partners Funds (Nederland) N.V.
8
BNP PARIBAS GROEN FONDS JAARREKENING B A L A N S (voor winstbestemming) EUR Beleggingen Participaties in beleggingsfondsen Leningen aan groenprojecten Obligaties
(3) (4) (5)
Vorderingen Te vorderen coupons en interest Overige vorderingen en overlopende activa
Overige activa Liquide middelen
Vorderingen en overige activa Activa Kortlopende schulden Schulden inzake uittredingen Overige schulden en overlopende passiva
Eigen vermogen Participatiekapitaal Overige reserves Onverdeeld resultaat
(31) (33) (35)
Passiva
9
30/09/12
30/09/11
16.429.464 147.820.423 23.399.520 187.649.407
22.140.837 212.713.700 15.266.795 250.121.332
3.074.376 3.074.376
456.744 3.500.000 3.956.744
3.738.555 3.738.555
3.952.157 3.952.157
6.812.931
7.908.901
194.462.338
258.030.233
478.833 183.173 662.006
776.221 274.617 1.050.838
207.396.229 (26.577.199) 12.981.302 193.800.332
263.738.384 2.320.722 (9.079.711) 256.979.395
194.462.338
258.030.233
BNP PARIBAS GROEN FONDS WINST-
EN
VERLIESREKENING
EUR Opbrengsten uit beleggingen Interest Toe- en uittredingsprovisie Gerealiseerde waardeveranderingen Ongerealiseerde waardeveranderingen Overige opbrengsten Som der opbrengsten Lasten Interest Beheervergoeding Service fee Som der lasten Resultaat
01/10/11 -30/09/12
01/10/10 -30/09/11
5.718.897 10.434 (1.903.349) 11.440.762 121.056 15.387.800
8.307.932 27.768 (2.613.771) (11.228.482) (5.506.553)
1.717 2.083.483 321.298 2.406.498
3.107.094 466.064 3.573.158
12.981.302
(9.079.711)
01/10/11 -30/09/12
01/10/10 -30/09/11
12.981.302 1.903.349 (11.440.762) (39.092.517) 111.101.855 882.368 (388.832) 75.946.763
(9.079.711) 2.613.771 11.228.482 (142.925.689) 261.884.283 11.704.589 (7.566.807) 127.858.918
100.318 (46.502.935) (9.939.538) (19.818.210) (76.160.365)
47.580 (131.056.365) (8.138.469) (139.147.254)
(213.602)
(11.288.336)
(213.602) 3.952.157 3.738.555
(11.288.336) 15.240.493 3.952.157
KASSTROOMOVERZICHT
EUR Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Resultaat Gerealiseerde waardeveranderingen Ongerealiseerde waardeveranderingen Aankopen Verkopen Mutatie kortlopende vorderingen Mutatie kortlopende schulden
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Geplaatst Ingekocht Kapitaaluitkering Uitgekeerd dividend
Netto kasstroom Mutatie liquide middelen Liquide middelen begin verslagperiode Liquide middelen einde verslagperiode
10
BNP PARIBAS GROEN FONDS TOELICHTING
ALGEMEEN
BNP Paribas Groen Fonds is een fonds voor gemene rekening en opteert voor de status van fiscale beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Op grond van de status van fiscale beleggingsinstelling is geen vennootschapsbelasting verschuldigd indien onder meer (nagenoeg) de gehele fiscale winst als contant dividend binnen acht maanden na verstrijken van het boekjaar wordt uitgekeerd. De nummers vermeld bij de posten van de Balans verwijzen naar de desbetreffende nummers van de Toelichting. Waarderingsgrondslagen De intrinsieke waarde wordt door de Beheerder vastgesteld op basis van de koersen van de onderliggende beleggingen van het Fonds na het Afslagmoment op vrijdag 16.00 uur (CET). De leningen aan groenprojecten worden gewaardeerd op basis van de marktrente voor gekwalificeerde groene leningen. Deze marktrente wordt afgeleid van de marktrente voor vergelijkbare onderhandse niet groene leningen, waarop een afslag wordt toegepast, die het belastingvoordeel voor de belegger in groenprojecten alsmede de marktomstandigheden voor groenprojecten tot uitdrukking brengt (de 'Afslag'). Gezien het beperkte aantal markttransacties is deze Afslag een inschatting. De Afslag kan in de loop van de tijd wijzigen als gevolg van wijzigingen van de condities voor leningen ten behoeve van groenprojecten. Als gevolg van een aanpassing van de Afslag kan de totale waarde van de leningen in de portefeuille, evenals de intrinsieke waarde, stijgen of dalen. Indien de Afslag bijvoorbeeld met 0,5% zou worden verlaagd, zou dat per einde boekjaar van dit verslag een negatieve impact van circa 1,2% kunnen hebben op de intrinsieke waarde van het Fonds. Dit voorbeeld geeft een indicatie van de gevoeligheid van een mogelijke wijziging van de waardering. De parameters van deze waarderingssystematiek zijn per 30 maart 2012 gewijzigd. Daarnaast is op 30 mei 2012 en vervolgens, na afloop van het boekjaar, op 7 november 2012 de Afslag aangepast. Hierna worden deze aanpassingen nader toegelicht. Beleggingen genoteerd aan een effectenbeurs worden gewaardeerd tegen de laatst bekende marktwaarden. De marktwaarden kunnen worden weergegeven door de slotkoersen of tegen het gemiddelde van de laatst bekende bied- en laatprijzen van de effectenbeurs dan wel een andere prijsbron die wordt aangemerkt als een juiste weergave van de marktwaarde van de beleggingen. Indien op grond van bijzondere omstandigheden de laatst bekende marktwaarden de waarde van de desbetreffende beleggingen naar de mening van de Beheerder niet juist weergeven of, indien een of meerdere effectenbeurzen of markten waarop een substantieel gedeelte van de onderliggende beleggingen wordt verhandeld is of zijn gesloten, kunnen beursgenoteerde beleggingen worden gewaardeerd op basis van een taxatie van de Beheerder. De overige beleggingen worden gewaardeerd op basis van reële waarde, met inachtneming van de voor de belegging gangbare maatstaven. De overige activa en passiva worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs. Indien de onderliggende beleggingen bestaan uit rechten van deelneming in andere beleggingsinstellingen, wordt ten aanzien van die rechten van deelneming gebruik gemaakt van de meest recente intrinsieke waarde of taxatie. Wijziging parameters waarderingssystematiek De waardering van de groenleningen was gebaseerd op de waardering van obligaties van de Euro landen aangevuld met obligaties uit de overige landen van de voormalige Europese Monetaire Unie. Door de toegenomen spreadverschillen tussen de landen (met name door de obligaties uit de Zuid-Europese landen) was deze methode van waarderen voor de groenleningen in de portefeuille van BNP Paribas Groen Fonds niet langer representatief. Vanaf 30 maart 2012 is het universum van landen dat van invloed is op de waardering teruggebracht naar Europese landen met een rating gelijk aan die van Nederland. Hiermee sluit het universum - en dus ook de waardering - beter aan bij het type leningen in de portefeuille van BNP Paribas Groen Fonds. Op 2 april 2012 is de aangepaste intrinsieke waarde voor het eerst gepubliceerd. Aanpassing Afslag Op 25 mei 2012 is de uitwerking van het lente akkoord bekendgemaakt waarin de coalitiepartijen hebben gekozen om de in november 2010 aangekondigde heffingskorting die voor 'groen beleggen' van toepassing is, te handhaven op het niveau van 2012 (zijnde 0,7%) en niet af te bouwen tot 0% (per 1 januari 2014). Als gevolg hiervan kon een deel van de in november 2010 doorgevoerde waardecorrectie van deze leningenportefeuille - zoals toegelicht in het jaarverslag per 30 september 2011 van BNP Paribas Groen Fonds - worden tenietgedaan. Om die reden heeft de Beheerder van het Fonds op 29 mei 2012 besloten om de Afslag aan te passen hetgeen een stijging van de intrinsieke waarde van het Fonds met circa 0,7% tot gevolg heeft gehad. Op woensdag 30 mei 2012 is deze aangepaste intrinsieke waarde voor het eerst gepubliceerd. Op grond van een marktconformiteitstoets heeft de beheerder van BNP Paribas Groen Fonds op 6 november 2012 besloten de Afslag nogmaals aan te passen, zodat deze opnieuw in lijn is met de in de markt gebruikelijke afslag. Deze aangepaste Afslag is de beste inschatting van de Beheerder op grond van de bekende marktgegevens. Op woensdag 7 november 2012 is deze aangepaste intrinsieke waarde voor het eerst gepubliceerd. Op grond van Nederlandse verslaggevingsregels dient deze aangepaste Afslag en de daaruit voortvloeiende aanpassing van de waardering, hoewel de beslissing daartoe nadien is genomen, te worden verwerkt in de cijfers per einde boekjaar zoals opgenomen in dit verslag omdat de aanpassing een voortvloeisel was van een toets op basis van gegevens in de markt gedurende 2012. De totale waarde van de groenleningen is als gevolg van deze aanpassing gedaald met ca. 1,6%. De aanpassing heeft een daling van de intrinsieke waarde met circa 1,2% tot gevolg gehad. Grondslagen resultatenbepaling Het resultaat van BNP Paribas Groen Fonds wordt bepaald door de aan de verslagperiode toe te rekenen opbrengsten te verminderen met de aan de verslagperiode toe te rekenen kosten. De aan- en verkoopkosten van de beleggingen worden in de winst- en verliesrekening verantwoord als onderdeel van het gerealiseerde koersresultaat. De kosten verbonden aan de plaatsing en inkoop van participaties worden onder de post toe- en uittredingsprovisie verantwoord in de winst- en verliesrekening. De in de verslagperiode opgetreden gerealiseerde en niet-gerealiseerde koersresultaten op beleggingen worden bepaald door op de verkoopopbrengst dan wel de balanswaarde aan het einde van de verslagperiode de aankoopwaarde dan wel de balanswaarde aan het begin van de verslagperiode in mindering te brengen. Deze koersresultaten worden in de winst- en verliestrekening verantwoord als onderdeel van de opbrengsten onder de posten gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen. 11
BNP PARIBAS GROEN FONDS
Grondslag kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen kasstroom uit beleggingsactiviteiten en financieringsactiviteiten. Onder liquide middelen zijn posten begrepen welke vrij ter beschikking staan aan de beleggingsinstelling, onder voorbehoud van eventueel opgenomen margeverplichtingen onder de posten gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen.
12
BNP PARIBAS GROEN FONDS TOELICHTING OP DE BAL ANS 30/09/12
30/09/11
(3)
22.140.837 22.264.377 (28.076.991) 65.518 35.723 16.429.464
40.000.000 (18.013.774) 46.992 107.619 22.140.837
(4)
212.713.700 (74.024.864) (1.718.247) 10.849.834 147.820.423
302.425.547 (76.224.256) (2.361.888) (11.125.703) 212.713.700
(5)
15.266.795 16.828.140 (9.000.000) (250.620) 555.205 23.399.520
80.496.632 102.925.689 (167.646.253) (298.875) (210.398) 15.266.795
(31)
263.738.384 100.318 (46.502.935) (9.939.538) 207.396.229
394.747.169 47.580 (131.056.365) 263.738.384
(33)
2.320.722 (28.897.921) (26.577.199)
2.320.722 2.320.722
(35)
(9.079.711) (19.818.210) 28.897.921 12.981.302 12.981.302
10.459.191 (8.138.469) (2.320.722) (9.079.711) (9.079.711)
EUR Beleggingen Participaties in beleggingsfondsen Begin verslagperiode Aankopen Verkopen Gerealiseerd koersresultaat Ongerealiseerd koersresultaat Einde verslagperiode
Leningen aan groenprojecten Begin verslagperiode Verkopen Gerealiseerd koersresultaat Ongerealiseerd koersresultaat Einde verslagperiode
Obligaties Begin verslagperiode Aankopen Verkopen Gerealiseerd koersresultaat Ongerealiseerd koersresultaat Einde verslagperiode
Participatiekapitaal Begin verslagperiode Geplaatst Ingekocht Kapitaaluitkering Einde verslagperiode Overige reserves Begin verslagperiode Onttrokken aan onverdeeld resultaat Einde verslagperiode Onverdeeld resultaat Begin verslagperiode Uitgekeerd dividend Toegevoegd aan overige reserves Resultaat lopend boekjaar Einde verslagperiode
13
BNP PARIBAS GROEN FONDS TOELICHTING
OP
DE
B A L A N S (vervolg)
Vorderingen/kortlopende schulden De kortlopende schulden betreffen schulden met een looptijd korter dan 1 jaar en hebben onder meer betrekking op beheerloon en service fee. Eigen Vermogen Afgifte en terugname van participaties en prijsvorming BNP Paribas Groen Fonds is een fonds voor gemene rekening met een open-end structuur. Het Fonds is bereid op verzoek van een participant wekelijks participaties uit te geven tegen de geldende intrinsieke waarde verhoogd met een opslag ofwel participaties terug te nemen tegen de geldende intrinsieke waarde onder aftrek van een afslag. De op- en afslag wordt door het Fonds uitsluitend gebruikt ter dekking van de kosten van het toe- en uittreden van participanten. Dit betreft de aan- en verkoopkosten van de onderliggende beleggingen en eventueel marktimpact. Deze kosten worden betaald uit een opslag op de intrinsieke waarde bij een per saldo uitgifte van participaties van het Fonds dan wel een afslag bij een per saldo inkoop. De Beheerder heeft de mogelijkheid de op- en afslag te wijzigen. De aldus vastgestelde koers wordt de transactieprijs genoemd. Orders die op vrijdag uiterlijk om 16.00 uur (CET) bij het Fonds zijn ingelegd, de zogeheten 'cut-off time' ('het Afslagmoment'), worden de eerstvolgende woensdag waarop NYSE Euronext in Amsterdam voor handel geopend is (een 'Waarderingsdag') of, indien dat geen Waarderingsdag is, op de eerstvolgende Waarderingsdag ('T') uitgevoerd tegen de op die dag T door de Beheerder bekendgemaakte transactieprijs. Orders die op vrijdag na 16.00 uur (CET) worden ingelegd, worden de daaropvolgende woensdag die een Waarderingsdag is of, indien dat geen Waarderingsdag is, op de daarop volgende Waarderingsdag, uitgevoerd tegen de op die dag door de Beheerder bekendgemaakte transactieprijs. De intrinsieke waarde en de transactieprijs van de participaties van het Fonds zullen elke Waarderingsdag worden vastgesteld en gepubliceerd op de website van de Beheerder. Overige reserves Het deel van het resultaat dat niet valt onder de uitdelingsverplichting (zie voor nadere uitleg pagina 21 van dit verslag) wordt toegevoegd aan de overige reserves. Kapitaaluitkering Op 2 januari 2012 is de totale waarde van de beleggingen in groen projecten ten opzichte van de totale vermogenswaarde onder het zogenaamde hoofdzakelijkheidscriterium van 70% gezakt als gevolg van een omvangrijke aflossing van een groenlening op 31 december 2011. Om zo snel mogelijk weer aan de voorwaarden voor de fiscale status van groen fonds te voldoen is besloten om op 7 februari 2012 een kapitaaluitkering van EUR 2,00 per participatie te doen. Deze uitkering is niet onderworpen aan de Nederlandse dividendbelasting. De Beheerder heeft met de Nederlandse Belastingdienst een akkoord bereikt over de te compenseren vergoeding zodat de fiscale status voor de participanten gewaarborgd blijft. De kosten van deze vergoeding zijn door de Beheerder gedragen.
14
BNP PARIBAS GROEN FONDS RISICOBEHEER Voor de definitie van de in deze paragraaf opgenomen risico's wordt verwezen naar het hoofdstuk Risicofactoren achterin dit jaarverslag. Marktrisico Het marktrisico betreft het risico van fluctuaties op de financiële markten. Voor de vastrentende instrumenten in de portefeuille van BNP Paribas Groen Fonds bestaat het marktrisico voornamelijk uit twee elementen: het renterisico en het kredietrisico. Renterisico In principe geldt voor vastrentende instrumenten die typerend zijn voor de portefeuille van BNP Paribas Groen Fonds, zoals obligaties en leningen, dat bij een stijgende rente de koers van deze schuldinstrumenten over het algemeen daalt en vice versa. De modified duration is een financiële term die wordt gebruikt om het renterisico te analyseren. In het bijzonder wordt hiermee het effect gemeten van een renteverandering van 100 basispunten (1%) op de koers van een obligatie of een lening. Als een obligatie bijvoorbeeld een modified duration heeft van 5,0, daalt bij een rentestijging van 1,0% de koers van deze obligatie met 5,0%. In het boekjaar 2011/2012 werd bij het beheer van het BNP Paribas Groen Fonds gestreefd naar een relatief geringe modified duration. Dit had als doel het renterisico zoveel mogelijk te beperken en daarmee de prijsvolatiliteit als gevolg van rentebewegingen te verminderen. In het boekjaar 2011/2012 waarin de Europese financiële markt werd gekenmerkt door volatiliteit, werkte deze strategie goed. De modified duration per 28 september 2012 was 2,88. In het kader van het durationbeheer zijn in het boekjaar 2011/2012 specifieke emissies geselecteerd binnen de tactische portefeuille. Hoewel dit wel is toegestaan, maakt het Fonds op dit moment geen gebruik van rentederivaten voor het aanpassen van de totale duration. De reden hiervoor is dat wij van mening zijn dat de ruimte voor een verdere rentedaling beperkt is. Een agressiever durationbeheer door middel van derivaten zou daardoor kostbaarder kunnen uitvallen dan de selectie van specifieke emissies. In onderstaande tabel is een overzicht van de looptijd in jaren van de vastrentende waarden opgenomen. Hoe langer de looptijd van schuldtitels, des te groter zal doorgaans het risico zijn. Looptijdverdeling van de vastrentende waarden* 30/09/12
30/09/11
(%)*
(%)*
0-1
5,0
17,7
1-2
7,8
11,3
2-5
41,4
20,7
5-7
36,1
41,5
7-10
1,0
-
10-15
-
-
15-20
-
-
20-25
-
-
>25
-
-
In jaren
* Als % van totaal beleggingen BNP Paribas Groen Fonds. Kredietrisico Het kredietrisico binnen dit fonds is relatief beperkt doordat alle effecten een Investment Grade rating moeten hebben. De kans op wanbetaling wordt daardoor als relatief gering ingeschat. De portefeuillebeheerder bewaakt de creditspread voor elke emittent op dagelijkse basis. Ons interne systeem volgt de historische koersontwikkeling van alle effecten waarin in het Fonds is belegd en de portefeuillebeheerder beoordeelt de gerealiseerde en niet-gerealiseerde rendementen op de beleggingen op wekelijkse basis. Daarnaast voert de portefeuillebeheerder regelmatig overleg met interne analisten, evenals met externe analisten en sectorspecialisten om het risico/rendementprofiel van elk effect te beoordelen. Voor nadere informatie over het kredietrisico vanuit het oogpunt van fundamentele financiële performance verwijzen wij naar de paragraaf 'Debiteurenrisico'. Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de onderverdeling naar rating van emittenten die vertegenwoordigd zijn in de portefeuille van het BNP Paribas Groen Fonds. Rating (S&P & intern) AAA AA A BBB
30/09/12 41,3% 1,1% 54,1% 3,5% ---------100,0%
30/09/11 44,1% 0,9% 55,0% 0,0% ---------100,0%
15
BNP PARIBAS GROEN FONDS In deze tabel zijn de interne ratings opgenomen voor groene leningen waaraan S&P geen openbare rating heeft toegekend. BNP Paribas Groen Fonds hanteert strikte procedures om deze interne ratings te beoordelen. Liquiditeitsrisico Alle groene leningen binnen het BNP Paribas Groen Fonds zijn relatief illiquide en deze groene leningen worden doorgaans niet op de secundaire markt verhandeld. Hoewel misschien op ad hoc basis vervroegde aflossing of onderlinge ruil van deze groene leningen tussen kredietverstrekkers bespreekbaar is, passen de meeste kredietverstrekkers met betrekking tot deze groene leningen een 'buy-and-hold' benadering toe. Om aan eventuele liquiditeitsbehoefte te voldoen wordt binnen de tactische portefeuille alleen belegd in uiterst liquide bedrijfsobligaties, staatsleningen en -obligaties en geldmarktfondsen. Al deze effecten zijn zeer liquide en kunnen binnen korte tijd worden gekocht en verkocht op de secundaire markt. Debiteurenrisico Omdat het Fonds mag beleggen in schuldinstrumenten, zijn zowel de waarde van de beleggingen van het Fonds als de inkomsten die worden ontvangen uit die beleggingen onderhevig aan het risico dat de uitgevende instelling niet in staat is om op de einddatum van het schuldinstrument de hoofdsom terug te betalen en de opgelopen rente uit te keren. Het fundamentele kredietrisico is binnen het Fonds relatief beperkt omdat alle effecten een Investment Grade Rating moeten hebben. BNP Paribas Groen Fonds bewaakt de financiële resultaten van elke emittent nauwgezet. Vrijwel alle emittenten in de tactische portefeuille worden gevolgd door het Credit Research Team, dat bestaat uit 12 kredietanalisten die werkzaam zijn binnen de vastrentende divisie van BNP Paribas Investment Partners. Het Credit Research Team bewaakt deze emittenten en stelt elk kwartaal financiële analyses op. Daarnaast voert de portefeuillebeheerder regelmatig overleg met interne analisten, evenals met externe analisten en sectorspecialisten om het risico/rendementprofiel van elke emissie te beoordelen. Alle leningen die door het Fonds zijn uitgegeven aan Nederlandse woningcorporaties worden gegarandeerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Het WSW is een onafhankelijk instituut dat financiering van vastgoed in de publieke sector optimaliseert voor aangesloten woningcorporaties door middel van de uitgifte van garanties/borgstellingen. De huidige credit ratings van Standard & Poor's en Moody's ten aanzien van het WSW zijn respectievelijk AAA en Aaa.
16
BNP PARIBAS GROEN FONDS TOELICHTING
OP
DE
WINST-
EN
VERLIESREKENING
Interest Betreft de rente op obligaties en andere schuldvorderingen alsmede de interestbaten op deposito's en overige banktegoeden. Kosten en vergoedingen - Beheervergoeding De beheervergoeding wordt door de Beheerder op jaarbasis in rekening gebracht en wordt berekend over het vermogen van het Fonds aan het einde van elke maand. - Service fee De service fee dient ter dekking van kosten van de Bewaarder, administratie en bewaargeving van effecten, alsmede van alle andere operationele kosten zoals die van toezicht en registratie, accountantscontrole, verslaggeving en participantenvergaderingen. In de service fee zijn niet begrepen kosten van origination (waaronder begrepen de kosten van verwerving van groenleningen), transactiekosten, eventuele belastingen, rente- en bankkosten, alsmede buitengewone kosten zoals juridische kosten met het oog op het verhalen van eventuele schade. De service fee wordt door de Beheerder op jaarbasis in rekening gebracht en wordt berekend over het vermogen van het Fonds aan het eind van elke maand. Indien wordt belegd in andere door BNPP IP beheerde fondsen wordt geen dubbele beheervergoeding in rekening gebracht. De kosten en vergoedingen zoals vermeld in de winst- en verliesrekening zijn conform het hoofdstuk Kosten en vergoedingen in het prospectus. Total expense ratio Dit geeft de kosten weer als percentage van het gemiddeld vermogen. Deze kostenratio betreft alle kosten met uitzondering van de kosten van beleggingstransacties, rentekosten en eventuele belastingen. De total expense ratio van de Fondsen wordt als volgt berekend: totale kosten gedeeld door de gemiddelde intrinsieke waarde van de Fondsen. Onder totale kosten worden begrepen de kosten die in de verslagperiode ten laste van het resultaat alsmede ten laste van het eigen vermogen worden gebracht. De kosten van transacties in financiële instrumenten en de interestkosten evenals de kosten verband houdend met het toe- en uittreden van deelnemers, voor zover deze gedekt worden uit de ontvangen op- en afslagen worden buiten beschouwing gelaten. De gemiddelde intrinsieke waarde van het Fonds wordt berekend als de som van de intrinsieke waarden gedeeld door het aantal waarnemingen. Voor het Fonds wordt de som van de intrinsieke waarden gebaseerd op de cijfers per 30 september 2011, 31 december 2011, 31 maart 2012, 30 juni 2012 en 30 september 2012, gewogen in de verhouding 0,5 : 1 : 1 : 1 : 0,5.
Total expense ratio (%)
BNP Paribas Groen Fonds
Beheervergoeding
Service fee
TER
30/09/12
30/09/11
30/09/12
30/09/11
30/09/12
30/09/11*
0,97
1,00
0,15
0,15
1,12
1,15
* De total expense ratio per 30/09/11 is berekend door de kosten te delen door het 12-maands gemiddelde. Lopende kosten Op grond van wet- en regelgeving dienen de totale kosten die gedurende de verslagperiode zijn onttrokken aan het vermogen van BNP Paribas Groen Fonds - naast de hiervoor genoemde 'total expense ratio' - ook te worden weergegeven als 'lopende kosten'. Dit is een andere kostenratio die als volgt wordt berekend: totale kosten die gedurende de verslagperiode aan het vermogen van het Fonds zijn onttrokken gedeeld door de gemiddelde intrinsieke waarde van het Fonds. Onder 'totale kosten' worden begrepen de kosten die in de verslagperiode ten laste van het resultaat alsmede ten laste van het eigen vermogen worden gebracht. De kosten van beleggingstransacties (m.u.v. instap-/ uitstapvergoedingen die het Fonds betaalt bij koop/verkoop van deelnemingsrechten in andere beleggingsinstellingen), interestkosten, een eventuele performance fee en eventuele kosten in verband met het houden van derivaten (bijv. margin calls) worden daarbij buiten beschouwing gelaten. De 'gemiddelde intrinsieke waarde' wordt – anders dan bij de hiervoor genoemde 'total expense ratio' - berekend als de som van alle intrinsieke waarden berekend voor het Fonds tijdens de verslagperiode gedeeld door het aantal intrinsieke waarden berekend tijdens deze verslagperiode. De lopende kosten per 30 september 2012 bedragen 1,14%. Transactiekosten Indien er sprake is van transactiekosten worden deze in mindering gebracht op de opbrengsten bij verkopen. In het boekjaar 2011/2012 zijn er geen transactiekosten in rekening gebracht. Portfolio turnover ratio De portfolio turnover ratio geeft de omloopsnelheid van de beleggingen ten opzichte van het gemiddeld toevertrouwd vermogen weer en is een maatstaf voor de gemaakte transactiekosten als gevolg van het gevoerde portefeuillebeleid en de daaruit voortkomende beleggingstransacties. Bij de gehanteerde berekening wordt het bedrag van de turnover bepaald door de som van de aan- en verkopen van de beleggingen te verminderen met de som van plaatsingen en opnamen uit hoofde van eigen aandelen. De portfolio turnover ratio wordt bepaald door het bedrag van de turnover uit te drukken in een percentage van het de gemiddelde intrinsieke waarde van het Fonds. Voor de berekening van de gemiddelde nettovermogenswaarde zie hierboven onder Total expense ratio. De transactiekosten van het Fonds zijn marktconform en komen ten laste van het vermogen van het Fonds.
17
BNP PARIBAS GROEN FONDS Portfolio turnover ratio (%) 30/09/12 BNP Paribas Groen Fonds
48,43 *
30/09/11 88,14 *
* Inclusief afgeloste groenleningen.
Werknemers De Vennootschap heeft geen personeel in dienst. Gelieerde partijen De Beheerder heeft de volgende overeenkomsten gesloten met gelieerde partijen: - BNP Paribas Investment Partners Netherlands N.V.: uitbesteding portfolio management - BNP Paribas Asset Management S.A.S.: uitbesteding portfolio management - Fastnet Netherlands N.V.: uitbesteding administratie (t/m 4 december 2011) - BNP Paribas Securities Services S.C.A. (Brussel): uitbesteding administratie (m.i.v. 5 december 2011) - BNP Paribas Securities Services S.C.A. (Luxemburg): depotbank en transfer agent (m.i.v. 5 december 2011). De kosten uit hoofde van voornoemde overeenkomsten worden gedragen door de Beheerder. Totaal transactievolume met gelieerde partijen (1 oktober 2011 - 30 september 2012) Transactiesoort
Volume
Kosten
(% totaal volume)
EUR 1.000
-
-
45,67
-
100,00
-
Leningen aan groenprojecten Obligaties Participaties in beleggingsfondsen
De transacties hebben tegen marktconforme condities plaatsgevonden.
18
BNP PARIBAS GROEN FONDS BELEGGINGEN Aantal
Marktwaarde EUR 1.000
PARTICIPATIES IN BELEGGINGSFONDSEN 116.749 BNP Paribas InstiCash EUR Totaal participaties in beleggingsfondsen Nominale waarde x EUR 1.000
%
16.429 16.429 Looptijd
Marktwaarde EUR 1.000
2008-18 2008-17 2007-17 2007-17 2008-14 2007-17 2008-17 2008-14 2008-18 2007-13 2009-13 2007-17 2005-15 2006-15 2009-16 2006-15 2006-15 2008-16 2006-16 2004-14 2007-17 2007-17 2008-13 2008-17
969 1.575 2.595 40.718 612 760 18.354 533 568 721 849 19.272 1.555 3.036 5.242 5.272 8.215 12.561 1.127 3.781 4.819 1.120 11.504 2.062 147.820
3,75 BASF SE 5,12 Carrefour S.A. 4,38 LVMH Moet Hennessy 3,75 PPR
2009-12 2007-14 2009-14 2010-15
1.000 2.161 1.058 1.593
4,62 Bank of America Corp. 5,43 BNP Paribas 5,25 BNP Paribas 5,38 HSBC Holdings PLC 6,25 HSBC Holdings PLC 4,38 JP Morgan Chase SR 3,38 Santander Intl 3,62 SNS Bank
2010-17 2007-17 2002-12 2002-12 2008-18 2004-19 2011-15 2010-13
1.649 1.641 5.048 2.020 2.296 1.955 1.464 1.515 23.400
LENINGEN AAN GROENPROJECTEN 898 3,50 ABN AMRO Groenbank 1.481 3,15 ABN AMRO Groenbank 2.444 3,10 ABN AMRO Groenbank 39.000 3,04 ABN AMRO Groenbank 589 3,15 ABN AMRO Groenbank Vollebregt 717 3,15 ABN AMRO Groenbank Vollebregt 16.472 3,20 Eigen Haard 511 3,50 Friesland Bank 510 3,85 Friesland Bank 700 3,60 Friesland Bank 834 2,60 Friesland Bank 17.500 2,85 Nationaal Groenfonds 1.500 2,53 Nuon 2.933 3,14 Nuon 5.000 2,80 Nuon 5.000 3,00 Nuon 8.000 2,67 Nuon 11.750 3,37 Nuon 1.021 3,13 Sprengenland Wonen 3.540 3,30 St. Ouderenhuisv. Rotterdam 4.254 3,60 St. Portaal 987 3,60 Staedion 11.163 2,48 Woningstichting Rochdale 1.838 3,25 Woningstichting SWZ Totaal leningen aan groenprojecten
OBLIGATIES Bedrijfsobligaties 1.000 2.000 1.000 1.500 Financiële Instellingen 1.500 1.500 5.000 2.000 2.000 2.000 1.500 1.500 Totaal obligaties
Totaal beleggingen
187.649
19
BNP PARIBAS GROEN FONDS RISICOFACTOREN Voor de verantwoording van de in deze paragraaf opgenomen risico's wordt verwezen naar de toelichting op de jaarekening. Een volledig overzicht van alle risico's waaraan BNP Paribas Groen Fonds onderhevig kan zijn is opgenomen in het prospectus van BNP Paribas Groen Fonds. Marktrisico Marktrisico betreft het risico van fluctuaties op de financiële markten, oftewel fluctuatie van aandelenkoersen, rentetarieven, wisselkoersen, grondstofprijzen en derivaten verbonden aan deze producten. Renterisico Als de rente stijgt, zullen de koersen van schuldtitels over het algemeen dalen. Hoe langer de looptijd van schuldtitels, des te groter zal doorgaans het renterisico zijn. Liquiditeitsrisico Leningen ten behoeve van groenprojecten (zie hoofdstuk 'Groen beleggen') kenmerken zich door een hoge mate van illiquiditeit. Groenleningen kunnen in principe niet tussentijds worden beëindigd. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de waarde van bepaalde effecten moeilijk bepaald kan worden of dat bepaalde effecten niet op het gewenste tijdstip en tegen de gewenste koers verkocht kunnen worden. Vanwege dit liquiditeitsrisico bestaat de mogelijkheid dat de Beheerder de inkoop of uitgifte van participaties in het Fonds moet opschorten (zie hoofdstuk 'Uitgifte, inkoop en overdracht van participaties en prijsvorming', onder 'Bijzondere omstandigheden'). Debiteurenrisico Omdat het Fonds kan beleggen in schuldinstrumenten zijn de waarde van de beleggingen van het Fonds alsmede de inkomsten op deze beleggingen onderhevig aan het risico dat de uitgevende instelling aan het einde van de looptijd van een schuldinstrument niet in staat is de hoofdsom en de daarover verschuldigde interest te betalen. Dit risico kan in het algemeen worden beperkt door het gebruik van zogenaamde credit ratings die door bepaalde organisaties (de zogenaamde credit rating agencies) worden toegekend aan uitgevende instellingen. Deze credit ratings geven echter alleen de opinie weer van een credit rating agency over de kredietwaardigheid van een uitgevende instelling, en kunnen derhalve geen absolute zekerheid bieden tegen het risico dat een uitgevende instelling haar betalingsverplichtingen uit hoofde van een schuldinstrument niet kan nakomen. Kredietrisico Als de kredietwaardigheid van een emittent verslechtert of een vermoeden hiervan bestaat bij beleggers, kan de koers van door de betreffende emittent uitgegeven schuldtitels dalen. Dit risico is doorgaans groter bij emissies van lagere kwaliteit. In uitzonderlijke gevallen kan een emittent in gebreke blijven bij het tijdig nakomen van zijn rente- en aflossingsverplichtingen, met als gevolg dat de schuldtitels waardeloos worden. Amsterdam, 21 januari 2013 De Beheerder, BNP Paribas Investment Partners Funds (Nederland) N.V.
20
BNP PARIBAS GROEN FONDS OVERIGE GEGEVENS Bestuurdersbelangen Op 1 oktober 2011 en op 30 september 2012 hadden de bestuurders van de Beheerder van de beleggingsinstelling geen persoonlijke belangen bij de beleggingen van de beleggingsinstelling. Bepalingen omtrent winstbestemming Uitkeringen De Beheerder bepaalt welk gedeelte van de winst van het Fonds wordt gereserveerd, met dien verstande dat het gedeelte van de winst dat moet worden uitgekeerd om te voldoen aan de FBI-criteria jaarlijks binnen acht maanden na afloop van het boekjaar zal worden uitgekeerd. De winst die niet wordt gereserveerd wordt aan de houders van participaties van het Fonds uitgekeerd en wel in verhouding tot ieders aantal participaties in het Fonds. De Beheerder kan ten laste van het Fonds tussentijdse winstuitkeringen doen met inachtneming van hetgeen is bepaald in de Voorwaarden. Uitdelingsverplichting (per 30/09/12) In verband met de status van fiscale beleggingsinstelling, dient het fiscaal resultaat, rekening houdend met de toegestane mutaties in de afrondingsreserve, binnen acht maanden na afloop van het boekjaar te worden uitgekeerd. In onderstaande tabel wordt weergegeven welk bedrag minimaal en maximaal per Fonds aan dividend dient te worden uitgekeerd om aan de uitdelingsverplichting te voldoen.'
EUR
Minimaal
Maximaal
(met maximale dotatie afrondingsreserves)
(met vrijval afrondingsreserve per 30/09/12)
-
-
BNP Paribas Groen Fonds
Winstbestemming Het dividend over het boekjaar 2011/2012 bedraagt EUR 0,80 per participatie en is op 21 december 2012 beschikbaar gesteld. De uitkeringen van BNP Paribas Groen Fonds zijn niet onderworpen aan de Nederlandse dividendbelasting. Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Op grond van een marktconformiteitstoets heeft de beheerder van BNP Paribas Groen Fonds op 6 november 2012 besloten de belastingafslag aan te passen, zodat deze opnieuw in lijn is met de thans in de markt gebruikelijke afslag. Meer informatie hierover is opgenomen onder 'Aanpassing Afslag' op blz. 11.
21
BNP PARIBAS GROEN FONDS CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: de Beheerder Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2011/12 van BNP Paribas Groen Fonds te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 30 september 2012 en de winst-en-verliesrekening en het kasstroomoverzicht over de periode 1 oktober 2011 tot en met 30 september 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van de Beheerder De Beheerder van de beleggingsinstelling is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van de Beheerder, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en de Wet op het financieel toezicht. De Beheerder is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als zij noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de beleggingsinstelling. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door de Beheerder van de beleggingsinstelling gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van BNP Paribas Groen Fonds per 30 september 2012 en van het resultaat over de periode 1 oktober 2011 tot en met 30 september 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en de Wet op het financieel toezicht. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van de Beheerder, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van de Beheerder, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 21 januari 2013 Ernst & Young Accountants LLP w.g. J.C.J. Preijde RA
22