Blauwdruk voor de Unite de doctrine in de rampenbestrijding
Uitgangspunten Aanzet tot uitwerking
Uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken Directoraat-Generaal voor Openbare Orde en Veiligheid door Ingenieurs/adviesbureau SAVE november 1986
Ingenieurs/adviesbureau SAVE Postbus 466 7300 AL Apeldoorn Tel.: 055 - 21 71 33 Lay-out en grafieken: Vormvisie, Apeldoorn Tekstadviezen:
T. Kock, Apeldoorn.
Druk:
Drukkerij Boeijinga b.v. Apeldoorn
Voorwoord
Na mijn aantreden als Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, ben ik onder de indruk geraakt door de vorderingen die de afgelopen drie jaar met betrekking totde reorganisatie van de rampenbestrijding zijn gemaakt. De verschillende bestuurlijke niveaus en de betrokken organisaties werken hard aan de opbouw van de nieuwe organisatie. Het geheel geeft mij het vertrouwen dat de inspanningen bij gemeenten, regio's, provincies en rijksoverheid, om te zamen met de brandweer, de politie, het Korps Mobiele Colonnes, het Nederlandse Rode Kruis en de Basisgezondheidsdiensten op 1 januari 1989 een effectieve organisatie tot stand te hebben gebracht, succes zullen hebben. Degenen die de nieuwe rampenbestrijdingsorganisatie vormen, hebben echter alle hun eigen cultuur, taalgebruik en werkwijze. Om tot een doeltreffend geheel te komen, is het voorwaarde dat de betrokkenen elkaars cultuur begrijpen en dat er een gemeenschappelijk taalgebruik en een, in algemene zin, gelijke werkwijze gaat komen. Er moet derhalve een zogenaamde Unite de Doctrine worden ontwikkeld. Om daar een aanzet toe te geven heeft mijn ambtsvoorganger het ingenieurs/adviesbureau SA VE opdracht gegeven tot het maken van een rapport. Dit werkstuk ligt nu voor u en het bevat de uitgangspunten (de blauwdruk) om tot een Unite de Doctrine te komen. Er moet nog veel werk worden verricht voordat het zover is. Het rapport geeft de weg aan. De betrokken instanties en organisaties zullen nu zelf tot de opstelling van een eenheid van opvatting moeten komen. Ik meen dat dit rapport daarvoor een goede basis is. De vervolg-studies zullen dat verder stimuleren. Graag wil ik alle betrokkenen oproepen mee te denken over de totstandkoming van de door mij zo noodzakelijk geachte Unite de Doctrine, als de basis voor een hechte en effectieve samenwerking.
MevrouwD.Y.W. de Graaff-Nauta, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken.
Inhoud
1
Samenvatting/lnleiding
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Unite de Doctrine: waarom en hoe Unite, geen keurslijf De basisfilosofie Groei Verschillende soorten rampen De uitwerking Het resultaat
1 7 7 8 9 10 11 12
3 De aard van de voor Nederland relevante rampen en ongevallen 3.1 Inleiding 3.2 In Nederland mogelijke ongevallen en rampen en gebeurtenissen die daartoe kunnen leiden 3.3 De aard van de te bestrijden gebeurtenissen 3.4 Beschrijving van de bestrijdingsbeginselen van de verschillende soorten rampen
13 13
19
4 4.1 4.2 4.3 4.4
De structuur van de rampenbestrijdingsorganisatie Inleiding Stadia in de groei Onderdelen van de leidingstructuur De organisatiestructuren per stadium 4.4.1 Stadium 0: Uitgebreide brand en hulpverlening /gecoordineerde hulpverlening met meerdere diensten 4.4.2 Stadium 1: Lokale ramp met bestrijding volgens het rampenplan 4.4.3 Stadium 2: Ramp met bestrijding volgens structuurregio/sectorcommando 4.4.4 Stadium 3a: Een ramp die de gemeentegrens overschrijdt 4.4.5 Stadium 3b: Ramp die zich over meerdere regio's uitstrekt 4.5 Andere situaties
25 25 26 30 32
5 Het functioneren van de commandostructuur 5.1 Inleiding 5.2 De structuur 5.2.1 Samenstelling staf Regionaai Commando 5.2.2 Samenstelling staf Sector Commando 5.3 Functies en taken in het commandosysteem 5.3.1 Algemeen 5.3.2 Staven 5.4 De taken en het functioneren van de staven 5.4.1 Het regionaai commando 5.4.2 De sector commando
41 41 42 42 43 43 43 43 44 44 45
14 18
32 34 35 38 39 39
5.5 Besluitvorming 5.5.1 Vormen en nemen van besluiten 5.5.2 Werkwijze binnen staven
47 47 47
6 Werkwijzen voor de rampenbestrijding 6.1 De aanpak 6.2 De hulpverleningsketen en gewondenspreiding 6.2.1 Coordinerende werkzaamheden 6.2.2 Modellen voor de gewondenspreiding 6.2.3 Het breekpunt 6.2.4 Het eindstadium 6.3 Een catalogus
49 49 51 52 53 54 56 57
7 7.1 7.2 7.3 7.4
Communicatie Inleiding Begrippenkaders Uitspraak Conclusies
63 63 65 66 66
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
Uitwerking Eindprodukten Lacunes in het basismateriaal Werkzaamheden Tijdschema Uitvoering
67 67 68 69 70 71
1
Samenvatting/lnleiding
Aan welke eisen moet het systeem van de rampenbestrijding voldoen? Op welke punten moet er eenheid van werkwijze en optreden komen? Hoe kan deze eenheid worden bereikt? Dat zijn de kernvragen voor het deelproject 'Unite de Doctrine', dat is opgezet in het kader van het Project Reorganisatie Rampenbestrijding. Nieuwe organisatie De organisatie van de rampenbestrijding in Nederland wordt de komende jaren vervolmaakt. De BB is opgeheven. De bestrijding van rampen is op korte termijn opgedragen aan de Brandweer, het Rode Kruis Korps, de Basisgezondheidsdiensten en het Korps Mobiele Colonnes. Het in werking treden van de Brandweerwet 1985 en de Rampenwet 1985 was een belangrijke stap in deze ontwikkeling. Er is nu een wettelijk kader voor de bestrijding van 'kleine' en 'grote' rampen: van kleinschalige rampen zoals die bijvoorbeeld in een gemeente kunnen plaatsgrijpen, maar ook van grootschalige rampen in vredestijd en onder oorlogsomstandigheden. Andere structuur De structuur van de nieuwe organisatie is neergelegd in de Voortgangsrapporten Reorganisatie Rampenbestrijding. Deze structuur kent een beleidsniveau en een uitvoerend niveau. Het beleidsniveau bestaat uit onder meer Commissarissen der Koningin, burgemeesters, en hun rampenstaven. De belangrijkste uitvoerende disciplines zijn de Brandweer, de Basisgezondheidsdienst, het Rode Kruis en het Korps Mobiele Colonnes. Zij krijgen deels nieuwe taken en zullen nieuwe, op elkaar afgestemde, werkwijzen verder moeten ontwikkelen. De opdracht aan SAVE Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft aan het ingenieurs/adviesbureau SAVE de volgende opdracht verstrekt: a. stel een Unite de Doctrine op, waarin wordt aangegeven waar in het systeem van rampenbestrijding eenheid moet zijn in - taal en teken, - werkwijze en optreden - en informatie, zodat de rampenbestrijding doeltreffend kan functioneren; b. geef de eventuele nadere voorwaarden aan (afstemmingsregels op het gebied van communicatie, tijd e.d.) waaronder dat doeltreffend functioneren van het systeem kan worden bereikt; c. geef aan met welke middelen en langs welke procedure de Unite de Doctrine kan worden bereikt.
De aard van de opdracht Bij deze opdracht gaat het in feite om het maken en invoeren van afstemmingsregels. Daarbij moet antwoord worden gegeven op drie kernvragen: 1. een vraag naar feiten: waar in het rampenbestrijdingssysteem moeten. regels komen om de activiteiten van de diverse onderdelen en functionarissen op elkaar af te stemmen? 2. een vraag naar methoden: hoe kunnen die regels worden ingevuld? 3. een vraag naar strategie / tactiek: hoe kunnen de ingevulde regels ten uitvoer worden gebracht? Het daadwerkelijk invullen of uitwerken van de regels behoorde niet tot de opdracht. Tijdens het onderzoek is echter gebleken, dat aan het nu al invullen van regels niet altijd valt te ontkomen. Onderwerpen beschouwd Om tot afstemmingsregels te komen hebben de samenstellers van dit rapport een begin gemaakt met een nadere beschouwing van de structuur van het rampenbestrijdingssysteem. Daarbij hebben zij ook gekeken naar de samenwerking tussen de verschillende systeemonderdelen, het interne functioneren ervan en de onderlinge communicatie. Bij de structuur ging het met name om: - duidelijkheid over de onderdelen van het rampenbestrijdingssysteem (namen, mogeiijkheden e.d.), en om - de werkwijze bij het opbouwen van de commando-structuur tijdens een ramp. Bij de samenwerking is met name gelet op het feit, dat allerlei activiteiten, zoals bijstand vragen en hulp verlenen door meerdere eenheden gezamenlijk worden verricht. Zo'n 'keten' van activiteiten en deelnemers moet dan ook in zijn geheel onder de loep worden genomen. Het interne functioneren van de systeem-onderdelen wordt primair gezien als een zaak die door de betrokken disciplines zelf kan worden geregeld. De onderzoekers beperken zich tot het aangeven van randvoorwaarden, die moeten worden gesteld om te zorgen, dat de afzonderlijke onderdelen kunnen samenwerken. Bij de communicatie is met name gekeken naar: - de communicatie-methode - de begrippen die gehanteerd worden, en - de taal en tekens die gebruikt worden. Basisgedachten Uit het onderzoek tot nu toe is geconcludeerd dat het bij de ontwikkeling van doctrines van essentieel belang is uit te gaan van de volgende basisgedachten: 1 . Er wordt uitgegaan van specifieke rampen (ramptypologie) 2. Er wordt uitgegaan van de groeigedachte dat wil zeggen: - een ramp komt plotseling, en - in de praktijk start daarna een opbouw van de rampenbestrijdingsorganisatie. Wat de eerste basisgedachte betreft: dit rapport levert een aanzet in de vorm van een rampentypologie, die geheel op de Nederlandse situatie is toegespitst. Wat de tweede basisgedachte betreft: de ontwikkeling van ongecoordineerd en klein, naar gecoordineerd en groot doet zich bijna altijd voor. Zelfs bij een grote ramp zal het inzicht in de omvang en de aard ervan zich slechts geleidelijk ontwikkelen. Het is dus niet voldoende een onderscheid te maken tussen kleinschalige en grootschalige werkwijzen. Veel zinvoller is het om werkwijzen te ontwikkelen die gemakkelijk van klein naar groot kunnen worden 'opgeschaald'. Het gaat dan om werkwijzen die volgens een basisprincipe verlopen. Dat basisprincipe moet aansluiten bij de kleinschalige praktijk, maar moet met minimale wijzigingen kunnen overschakelen naar grootschaligheid.
De opstellers van dit rapport achten het niet raadzaam een uitzonderlijke situatie zoals bijvoorbeeld een ramp in oorlogstijd, als uitgangspunt te nemen voor de opbouw van een commandostructuur en de afstemming van werkzaamheden. Immers: onder buitengewone omstandigheden (bij oorlogsdreiging of in oorlogstijd) is er sprake van een heel aparte situatie rondom de bestrijding van rampen. Het Korps Mobiele Colonnes komt dan in actie. Dat kan dan met een bepaalde mate van snelheid worden ingezet voor al dan niet voorziene gebeurtenissen, al dan niet in een urgentiegebied. Dat is van grote betekenis voor de snelheid waarmee, nadat de ramp is waargenomen, grote aantallen gewonden kunnen worden gered en gehospitaliseerd. De organisatiestructuur is in zo'n geval duidelijk. Die wordt aangegeven in de Voortgangsrapporten Reorganisatie Rampenbestrijding. Commando-elementen zijn paraat, verbindingsposten zijn bezet. Betrokken disciplines zijn op hun qui vive, omdat de verwachting gewettigd is dat in Nederland op meerdere plaatsen tegelijk een ramp kan plaatsvinden. Maar: onder normale omstandigheden is er bijna altijd sprake van: - een enkele onvoorziene gebeurtenis op een onbekende plaats; - tijd die 'verloren' gaat omdat de aard en de omvang van de ramp niet meteen duidelijk is; - aanvankelijke verkenning en bestrijding van de ramp op kleine schaal; - vervolgens het inschakelen van steeds meer disciplines uit het rampenbestrijdingssysteem met in het uiterste geval het afkondigen van Buitengewone Omstandigheden. Pas dan wordt het mogelijk eenheden als het Korps Mobiele Colonnes (in beperkte mate) in te zetten. Dit rapport geeft aan hoe die stadia van opbouw in principe kunnen verlopen. Daarbij gaat het om een systeem voor normale vredesomstandigheden, dat in buitengewone omstandigheden kan worden doorgezet. Ook als bepaalde zaken wezenlijk anders gaan verlopen, zoals de tijdschaal en de snelle aanwezigheid van een groot hulpverleningspotentieel. Conclusie bij dit uitgangspunt: Een rampenbestrijdingssysteem moet ook in buitengewone omstandigheden kunnen functioneren. Maar voor het opzetten van het systeem is het niet raadzaam altijd en voor alles terug te redeneren van 'buitengewoon' naar 'normaal'. Dat zou namelijk leiden tot niet optimale structuren, procedures en werkwijzen. Wel moet worden nagegaan of er van-'normaal' naar 'buitengewoon' kan worden overgeschakeld zonder dat het systeem fundamentele wijzigingen hoeft te ondergaan. Dit rapport reikt een praktisch hanteerbare methode aan voor het vinden, beschrijven en het (met werkwijzen etc.) nader invullen van de punten waar afstemming nodig is. Afstemming kan alleen maar lukken als de bij het rampenbestrijdingssysteem betrokken disciplines het met elkaar eens zijn. Daarom zijn de eerste vereisten dat: a. over uitgangspunten en de motieven daarvoor overeenstemming bestaat, b. de methode wordt goedgekeurd, c. de basisregels worden vastgesteld. Te denken valt aan rampentypologieen, maar ook aan basisregels op andere punten die in het verleden al zijn vastgesteld en zeer moeilijk te veranderen zijn. Als de afstemmingsregels zijn uitgewerkt, is de invoering ervan een zaak van - opleiding; - publikaties en publiciteit; - stimuleringsmaatregelen van de hogere overheid; -
en op enkele punten wellicht richtlijnen en voorschriften.
Van geval tot geval moeten daarbij de geschikte kanalen worden gekozen. Zodra betrokkenen het eens zijn over de uitwerking van de afstemmingsregels, zal de
invoering ervan naar verwachting geen problemen meer opieveren. Wordt er echter op bepaalde punten geen overeenstemming bereikt, dan zal dat grote gevolgen hebben voor de wijze van invoering. Hoofdonderwerpen Uitgaande van de hiervoor vermelde basisgedachten moeten de volgende hoofdonderwerpen worden uitgewerkt: 1. Rampentypologie 2. Organisatiestructuur 3. Processen binnen de rampenbestrijdingsorganisatie Achtereenvolgens zullen deze hoofdonderwerpen worden toegelicht. Rampentypologie Om te kunnen bepalen aan welke eisen het rampenbestrijdingssysteem moet voldoen en om de doeltreffendheid ervan te kunnen beoordelen, is het nodig een inzicht te hebben in de concrete taken die bij een ramp op het systeem kunnen afkomen. Daarom hebben de opstellers van dit rapport een lijst van mogelijke rampen gemaakt. Zij hebben die lijst geent op de Nederlandse situatie en geanalyseerd op de volgende punten: - de omvang van de schade, de schaal van het getroffen oppervlak en de kans op optreden van de betreffende soorten rampen; - de soorten rampenbestrijdingseenheden die bij de onderscheiden rampen naar verwachting kunnen worden ingezet; - de werkwijze (personeel, materieel, organisatorisch) van die eenheden afhankeiijk van de soort ramp; - welke eenheden bij verschillende soorten rampen moeten samenwerken; - specifieke problemen bij de verschillende soorten rampen. Dit betreft zowel algemene (bijvoorbeeld afstemmings- en tactische) problemen als specifieke problemen voor verschillende eenheden. Organisatiestructuur De elementen van de organisatiestructuur zoals omschreven in de 'Voortgangsnota Reorganisatie Rampenbestrijding' zijn vooral gericht op grootschalige rampen en op buitengewone omstandigheden. Het is waarschijnlijk dat de beschreven structuur niet ineens en niet altijd tot voile ontplooiing komt, maar afhankeiijk van de soort ramp zich van klein af aan opbouwt en op elk moment/bij elke grootte kan stabiliseren. In dit opbouw-proces zijn groei-stadia te onderscheiden. Deze stadia of fasen hebben te maken met de omvang van bestuurlijke betrokkenheid in relatie tot de omvang van een ramp, Een wezenlijke voorwaarde bij deze opbouw van de organisatiestructuur is dat in de praktijk een gladde doorschakeling van de ene naar de volgende fase mogelijk is. Op basis van deze stadia en de mogelijke doorschakeling van het ene stadium naar het andere zal de beschrijving van de commandostructuur plaatsvinden. De mogelijkheid van doorschakeling naar een volgend stadium met een meer omvangrijke inzet van diensten en/of betrokkenheid van meerdere bestuurslagen maakt het noodzakelijk bepaalde aanbevelingen te doen over (eisen te stellen aan) de commandostructuur in elk stadium. Daarnaast is het in verband met de samenwerking met andere betrokkenen (rampenbestrijdingseenheden, staffunctionarissen, andere overheidsbureau's) van belang dat er op het 'uur U' sprake is van een beperkt aantal standaard modellen voor de commandostructuur van klein naar groot. Deze modellen kunnen als sjablonen voor de structuur gelden. Ze leveren dan, uitgaande van een gegeven structuur volgens het dan geldende sjabloon, iedere betrokkene een duidelijk inzicht in de bestuurlijke encadrering en in de operationele uitvoering van dat moment. Min of meer vaste organisatievormen leiden tot de op dat moment noodzakelijke duidelijkheid. Bij de inzet van een zo groot aantal betrokkenen vanuit verschillende
organisaties kan het niet zo zijn, dat er met principiele verschillen wordt gewerkt. Wezenlijke verschillen leiden tot onduidelijkheid en storingen in het rampenbestrijdingsproces. Bij de uitwerking van de invulling van de stadia zal moeten worden ingegaan op: - de bevoegdheden van betrokken organen en functionarissen voor elk stadium; - de organisatiestructuur voor elk stadium; - de bevelvoeringsstructuur voor elk stadium; - de verbindingenstructuur per stadium; - de logistiek per stadium. Processen Het is van belang de processen te onderscheiden die binnen het rampenbestrijdingssysteem door 2 of meer eenheden gezamenlijk moeten worden uitgevoerd. Immers: als een eenheid een afgeronde taak kan verrichten, hoeft zij zich over afstemmingsregels niet te bekommeren. pas als er twee of meer eenheden aan een taak werken is er samenwerking, en dus afstemming van werkzaamheden en begrippen nodig. In dat verband is er onderscheid gemaakt tussen - de meer organisatorisch gerichte activiteiten, en - de uitvoerende werkzaamheden in het rampterrein. Het is daarbij nodig deze processen te analyseren en zonodig in te vullen. Belangrijk daarbij is: a. op welke detailpunten afstemming nodig is, b. welke werkwijzen er mogelijk zijn, c. welke voorwaarden gelden voor het op gang komen van een proces. Mede aan de hand van de eerder genoemde rampentypologieen kunnen daaruit conclusies over afstemming van tijden worden getrokken. Die kunnen op zich weer leiden tot aanpassing van de te volgen werkwijze. Immers, de dynamiek van de ramp (zoals tijdstip van aankondiging, snelheid van plaatsvinden, snelheid van schadeontwikkeling) en de dynamiek van de rampenbestrijding (tijdstip van ontdekking, snelheid diagnose, snelheid opbouw werkende organisatie) dienen zoveel mogelijk op elkaar te zijn afgestemd om een effectieve bestrijding te waarborgen. Eenheden, begrippen Naast deze drie genoemde hoofdonderwerpen dient ook nog aandacht te worden besteed aan de specifieke eigenschappen van de mogelijk bij de rampenbestrijding in te zetten eenheden en de begrippen die bij de rampenbestrijding een rol spelen.
Beschrijving van de eenheden Wie duidelijkheid wil over de mogeiijkheden en de beperkingen van de verschillende eenheden bij verschillende rampen, moet naast de organisatorische structuur van die eenheden bok hun specifieke eigenschappen kennen (inzetbaarheid e.d.). De huidige eigenschappen mogen slechts een vertrekpunt zijn. Zouden ze onveranderbaar vaststaan, dan zal de consequentie zijn: - dat op bepaalde punten geen afstemming van werkwijzen mogelijk is die aan de bovengenoemde uitgangspunten voldoet, en - dat daardoor sommige rampen moeilijk of nodeloos traag kunnen worden bestreden. Het is duidelijk: kosten en praktische mogeiijkheden stellen hier hun beperkingen. Maar toch zullen de eigenschappen en de eigen werkwijze van de verschillende eenheden in principe bespreekbaar moeten zijn. De kenmerken van de eenheden kunnen worden beschreven in een gegevenscatalogus. Begrippen Hierbij is van belang: het opbouwen van een begrippenlijst. Die lijst kan worden gekoppeld aan de eerder
genoemde processen. Ook zijn er kennisniveau's in aangebracht (voor leidinggevenden en uitvoerende functionarissen). De begrippen moet zijn voorzien van bijbehorende taalen tekenafspraken. Voor de verschillende bij de rampenbestrijding betrokken disciplines kunnen zo kennispakketten worden gedefinieerd, waarmee de inhoud van de nodige opleidingen kan worden vastgesteld. Voor de duidelijkheid: een begrip is geen zelfstandig gegeven. Het is altijd een afgeleide van de in het rampenbestrijdingssysteem aanwezige onderdelen en de te volgen werkwijzen. Het uiteindelijke produkt Het eindprodukt van het project Unite de Doctrine zal moeten bestaan uit twee hoofdonderdelen: 1) Een aantal handleidingen waarin is beschreven hoe de onderdelen van het systeem voor de rampenbestrijding samenwerken. Daarmee wordt uiteraard ten dele vastgelegd wat de gang van zaken binnen elk onderdeel afzonderlijk zou moeten zijn. Vanuit de Unite de Doctrine behoeft echter niet verder op die interne werkwijze te worden ingegaan. Er is dan een voldoende kader, dat toch de nodige vrijheid overlaat. In verband met opleidingen en dergelijke kan een verdergaande afstemming uiteraard zeer praktisch zijn. Die afstemming kan echter geheel aan de afzonderlijke disciplines worden overgelaten. 2) Een invoeringsplan, dat vooral gericht is op voorlichting, opleiding en oefenen. Daarbij moet uiteraard worden ingespeeld op de reeds nu in gang gezette activiteiten op dit gebied. Dit betekent dat het invoeringsplan op korte termijn moet beginnen en niet kan wachten op de volledige en definitieve resultaten van het Unite-project. De uitwerking van het Unite-project moet daarom in enkele rondes worden uitgevoerd: eerst de hoofdlijnen en daarna stapsgewijs detailleren. Zo'n aanpak sluit goed aan bij het tussentijds overleg dat noodzakelijk is om de deelnemers in het systeem bij elkaar te houden. De uitvoering van de opdracht Voor de uitvoering van dit deelproject heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken in augustus 1985 a. een deelprojectgroep 'Unite de Doctrine' ingesteld; b. het ingenieurs/adviesbureau SAVE de opdracht gegeven om - met de deelprojectgroep als klankbord - de eerder genoemde werkzaamheden te verrichten. SAVE heeft de aan haar verstrekte opdracht uitgevoerd in nauwe samenwerking met de chef van de hoofdafdeling Organisatie en Operatieen van de Directie Brandweer. De deelprojectgroep 'Unite de Doctrine' is als volgt samengesteld.: Ministerie van Binnenlandse Zaken F.R. van Beest (voorzitter) Directie Brandweer Amstelveengroep (nu: Nederlandse Brandweer J.G.J. Borger Federatie) Ministerie van Binnenlandse Zaken J.W.G. de Groot Directie Brandweer Korps Mobiele Colonnes M. Koldenhof Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en R.R. Laagewaard Cultuur A.H.E. van Loon Inspectie voor het Brandweerwezen Ministerie van Binnenlandse Zaken H.C.J. Royers Openbare Orde en Veiligheid G. van Staalduinen Rijksbrandweeracademie Ministerie van Binnenlandse Zaken C. van Venrooij Directie Brandweer M.J. Wolters Nederlandse Rode Kruis
2. Unite de Doctrine: waarom en hoe
In dit hoofdstuk: Wat is een Unite de Doctrine? Waarom moet daaraan in het kader van de reorganisatie van de Rampenbestrijding grote aandacht worden besteed? Wat zijn de uitgangspunten en basisideeen voor het invullen van zo'n doctrine? Hoe bepalend zijn die uitgangspunten en basisideeen voor de opzet en inhoud van dit rapport, en voor wat er na dit rapport nog aan werk resteert. 2.1 Unite, geen keurslijf Met de reorganisatie van de rampenbestrijding is een nieuw samenwerkingsverband ontstaan waarin vele instanties en organisaties een rol vervullen. Er is een duidelijk accent gelegd op rampen in vredestijd met de mogelijkheid ook in oorlogstijd te kunnen functioneren. In deze nieuwe situatie is het duidelijk dat een doeltreffende samenwerking niet als vanzelf zal ontstaan. De deelnemers hebben elk hun eigen werkwijze en terminologieen, waardoor ongetwijfeld misverstanden en aansluitingsproblemen zullen optreden. Om dat te voorkomen zullen de betrokkenen veel van elkaar moeten weten en afspraken moeten maken. Op de voor het gezamenlijk optreden essentiele punten moeten dus dezelfde 'leerstellingen' (doctrines) worden gehanteerd: eenheid van leer. Daarbij wordt niet gestreefd naar uniformiteit. Het gaat om praktisch benodigde afstemmingen die de eigen verantwoordelijkheden, bevoegdheden en werkwijzen van de betrokken instanties en organisaties niet behoeven aan te tasten. Bovendien: uniformiteit leidt gemakkelijk tot starheid. De nieuwe organisatie biedt juist mogeiijkheden voor een grote flexibiliteit. Die flexibiliteit moet worden uitgebuit om een doeltreffende aanpak van de vele denkbare en verschillende rampsituaties mogelijk te maken. Enkele algemene overwegingen, die aangeven hoever met het stimuleren van eenheid in taal en teken en werkwijze zou moeten worden gegaan, zijn: - eenheid in taal en teken is op zijn minst praktisch en aanbevelenswaardig wanneer deze op een eenvoudige wijze te bereiken is. Overeenstemming tussen de betrokkenen zou moeten worden uitgebuit; - voor de eenheid in werkwijze geldt in principe hetzelfde, echter met de voorwaarde dat de flexibiliteit van het systeem er niet onder mag leiden; - voor onderwerpen, waarover geen overeenstemming over afstemming tussen de betrokkenen bestaat, spelen een rol: * de potentiele invloed op de resultaten van het rampenbestrijdingssysteem, * de mate waarin het doorvoeren van eenheid in taal, teken en werkwijze zou ingrijpen in de normale gang van zaken bij betrokkenen of hun bevoegdheden, * de kosten die aan het invoeren van dergelijke veranderingen zouden zijn verbonden. Voor de onderwerpen die controversieel liggen, moet dus gezocht worden naar een
minimaal voor het functioneren van het systeem te verlangen niveau van afstemming. Bij de eerste aanzetten tot het formuleren van een Unite te Doctrine is gebleken dat het niet mogelijk is dergelijke praktische geschilpunten op te lossen zonder: a) een basisfilosofie (de doctrine) over het rampenbestrijdingssysteem; b) een specificatie van de soorten rampen waarop het systeem voorbereid moet zijn. Wanneer hierover geen eensgezindheid bestaat, ontstaat er ook verschil van mening over het belang van afstemming op concrete punten
8
2.2 De basisfilosofie Het blijkt dat de Rampenwet 1985 en de Voortgangsrapporten Reorganisatie Rampenbestrijding nog geen voldoende duidelijkheid bieden over de te hanteren uitgangspunten, de basisfilosofie en de soorten van te bestrijden rampen. De in de Voortgangsrapporten beschreven organisatorische onderdelen zijn gericht op grootschalige rampen. Naast dit 'grootschalige systeem' bestaat reeds de opzet van de gemeentelijke rampenplannen. Een ramp is in de Rampenwet 1985 omschreven als een gebeurtenis: 1. waardoor een ernstige verstoring van de algemene veiligheid is onstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen danwel grote materiele belangen in ernstige mate bedreigd worden, en 2. waarbij een gecoordineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines vereist is. Het begrip 'grootschalige ramp' blijkt aanleiding te geven tot diverse interpretatieproblemen. Grootschaligheid blijkt te worden opgevat als een 'herkenbaar soort ramp': a) een situatie waarin als vanzelfsprekend reeds Buitengewone Omstandigheden (BO) van toepassing zijn, of b) een situatie waarin BO zal worden afgekondigd, of c) een situatie waarin slechts de in de Voortgangsrapporten beschreven structuur toepasbaar is, in tegenstelling tot de daarvan afwijkende structuur van de gemeentelijke rampenbestrijding, of d) een situatie waarin eenduidige 'grootschalige' werkwijzen als onwrikbaar zouden vaststaan; te denken valt bijvoorbeeld aan de inzet van gehele compagnieen rampenbestrijders en van zogenoemde VG'en (Verzamelplaats Gewonden) in de afvoer-keten van gewonden. Dit soort indelingen leidt tot onnatuurlijke breukvlakken in de praktische rampenbestrijding. Wanneer voor een moment wordt afgezien van bestuurlijke constructies als BO blijkt dat in feite sprake is van een continuum van mogelijke rampsituaties, met als algemene kenmerken: - een min of meer plotselinge gebeurtenis; - een inzicht in aard en omvang dat zich in de tijd ontwikkelt; - een min of meer kleinschalige aanvang van de verkenning en de bestrijding; - van daaruit een opbouw van het rampenbestrijdingssysteem met zo nodig als een mogelijk produkt de afkondiging van BO (al dan niet wegens oorlogshandelingen). De uiteindelijke omvang van een ramp is tevoren niet bekend. Zelfs wanneer reeds een rampzalige gebeurtenis heeft plaatsgevonden, is vaak nog niet bekend hoever die om zich heen gegrepen heeft. De kleinschalige bestrijding zal als vanzelf op gang komen; deze moet, waar nodig, vervolgens zo glad mogelijk overgaan in een gecoordineerde, grootschaliger aanpak. De omvang van de ramp is dus geen praktisch hanteerbare sleutel. Wanneer daarover bij voorbaat wordt gesproken, ontstaat een kunstmatig obstakel voor de ontwikkeling van een doeltreffend systeem van rampenbestrijding. Het verdient de voorkeur een systeem te gebruiken dat op elk moment kan worden
aangepast aan de dan aanwezige behoeften. De actuele omvang is daarbij een van de kenmerken, ook speelt bijvoorbeld een rol of de ramp inmiddels tot staan is gekomen of zich nog verder ontwikkelt. In dat laatste geval is de bestrijding meer complex en wordt gelijktijdig een beroep gedaan op meer onderdelen, met alle organisatiestructuurconsequenties vandien. Bij het punt van de Buitengewone Omstandigheden (BO) moet nog het volgende worden opgemerkt: a) het beoogde 'grootschalige' systeem gaat daarvan niet bij voorbaat uit; b) het bij het plaatsvinden van een ramp reeds bestaan van BO moet worden gezien als een bijzonder geval, immers: het systeem is dan al opgebouwd en paraat en dat levert een gunstig uitgangspunt voor de bestrijding. Dit veronderstelt echter dat er ruimschoots vooraf ondubbelzinnige aanwijzingen voor een ramp zijn. Die zijn echter zeldzaam. Hiervan uit te gaan zou er in feite op neerkomen dat wordt uitgegaan van oorlogsdreiging: oorlogshandelingen die zich ruimschoots tevoren aankondigen. Voor het bereiken van afstemming in het systeem van de rampenbestrijding zou van de algemene situatie uit moeten worden gegaan. Dit levert ook voor oorlogsomstandigheden de beste garanties Afspraken over werkwijzen zouden primair geent moeten zijn op het eerder genoemde continuum aan rampsituaties. De te volgen werkwijzen dienen uiteraard te passen in de verschillende bestuurlijke situaties en in buitengewone omstandigheden te kunnen worden doorgezet. Dit zou als de basisdoctrine voor het rampenbestrijdingssysteem moeten worden aangemerkt Kort samengevat: een ramp komt plotseling en wordt pas na enige tijd in zijn voile omvang onderkend: bruikbare (duidelijke) vooraankondigingen zijn meegenomen, maar zeldzaam en dus geen vooronderstelling voor de opzet van het rampenbestrijdingssysteem.
2.3 Groei Een gevolg van de zojuist genoemde basisfilosofie is dat het systeem van de rampenbestrijding zodanig moet worden ingevuld dat: a) het vanuit de rust-toestand snel kan worden opgebouwd en in werking komen; tijd is een belangrijke factor; b) het zonodig kan doorgroeien naar een grootschaliger opzet. Dit laatste betekent dat de kernen voor een grotere organisatie structuur vanaf het begin aanwezig moeten zijn. Niet alleen in de leidingstructuur, maar ook in het uitvoerende vlak. Het is zeer moeilijk om uitsluitend van bovenaf tot een gecoordineerd optreden in groter verband te komen, zeker wanneer dat snel moet geschieden. Een tweede vereiste is dat bij het operationeel worden van de rampenbestrijding geen stappen worden gezet die een verdere opschaling in de weg staan.De hier genoemde punten leveren een waardevolle leidraad voor het bereiken van afstemming in: - de commando-structuur zelf en de bestuurlijke beslissingen die tot de ontwikkeling daarvan leiden; - werkwijzen voor de leiding bij het ter plekke inrichten en coordineren van de uitvoerende rampenbestrijding; - de werkwijze die de uitvoerende eenheden onderling dienen toe te passen: - de informatie-overdracht; wat neerkomt op eenduidigheid van namen en begrippen. Met deze punten is aangegeven waaraan in het project 'Unite de Doctrine' wordt gewerkt. Een bijkomend voordeel van groei-benadering is, dat de disciplines die in de rampenbestrijding een rol spelen, op een natuurlijke wijze in het geheel worden betrokken. Daardoor kan worden gebruik gemaakt van de flexibiliteit van de disciplines die doorgaans kleinschalig optreden en tevens van die disciplines die primair op een grootschalige aanpak zijn ingericht. De groei-gedachte eist dat tussen beiden een gladde aansluiting wordt gerealiseerd.
Volledigheidshalve moet worden opgemerkt dat het groei-model niet betekent dat rampen, die ineens hun voile omvang bereiken, zouden zijn uitgesloten. Wanneer het een plotselinge gebeurtenis betreft zal de bestrijdingsorganisatie wel een groei doormaken. Het duurt vaak enige tijd voordat de voile omvang van het gebeuren duidelijk wordt.Wanneer de ramp zich tevoren aankondigt, met duidelijke aanwijzingen over plaats en omvang, zou theoretisch ineens de juiste organisatieschaal kunnen worden ingevoerd. Daarbij behoeft geen sprake te zijn van groei. Dit is dan een voordeel, maar ook in die situatie zijn goed op elkaar afgestemde werkwijzen nodig.
10
2.4 Verschillende soorten rampen In het voorgaande ging het nog over de omvang van rampen in het algemeen. Daaruit is een denkmodel naar voren gekomen waarmee in de volgende hoofdstukken verder wordt gewerkt. Dat denkmodel is niet voldoende om de benodigde doctrines te kunnen aanwijzen en concreet in te vullen. Daarvoor moet worden vastgesteld op welke soorten rampen de nieuwe organisatie in elk geval moet zijn voorbereid. Duidelijkheid over deze taakstelling ontbreekt nog. In het eerstvolgende hoofdstuk wordt daarom begonnen met een rampentypologie. Bij de te onderscheiden soorten rampen wordt kort aangegeven wat de verwachte implicaties zijn voor de praktijk van de bestrijding van de gevolgen, de hulpverlening aan slachtoffers en dergelijke. Er zijn grote verschillen te constateren, bijvoorbeeld: - lang niet altijd zal er sprake zijn van grootschalige branden: gevolgen voor de aanpak en capaciteit van de brandbestrijding; - de aantallen slachtoffers en de spreiding ervan zal sterk verschillen. Bevinden zich bijvoorbeeld slachtoffers in ingestorte gebouwen, dan heeft dat gevolgen voor de opzet van en de benodigde capaciteit voor de hulpverleningsketen ten behoeve van die slachtoffers. Nu gaat het er niet om voor elk type ramp aparte werkwijzen vast te stellen en doctrines door te voeren. Veeleer moet gestreefd worden naar een flexibele en zo algemeen mogelijke aanpak. Die algemene aanpak, met de daarop mogelijke varianten, zou als een doctrine kunnen gelden, als een hoofdstructuur. Verder moet veel worden overgelaten aan het inzicht van de leiding. Deze kan in de gegeven omstandigheden, die toch steeds anders zullen zijn, het beste de precieze aanpak vaststellen. Om dat te kunnen uitvoeren, zijn nodig: a) een flexibele algemene aanpak als basisstructuur; b) precieze kennis van de mogeiijkheden en beperkingen van de verschillende soorten eenheden: deze eenheden zijn de bouwstenen waarmee een op de omstandigheden afgestemde bestrijding moet worden opgezet. De kennis van en ervaring met deze beide zaken moet aanwezig zijn bij: 1) de commandanten en hun staven die ter plekke een doeltreffende organisatie moeten opzetten en leiden; 2) de - leiders van de - verschillenden eenheden, opdat: * ze weten wat ze aan elkaar hebben in directe samenwerking; * ze kunnen uitvoeren wat van hen wordt (mag worden) gevraagd; * ze de benodigde informatie ontvangen respectievelijk verstrekken. Voor het vastleggen van deze kennis over de eigenschappen van de diverse eenheden wordt aan een soort catalogus gedacht. Zo'n catalogus met gegevens van de beschikbare eenheden heeft diverse toepassingen: - het vaststellen van de gegevens en uitgangspunten die van belang zijn voor ieder die met een specifieke eenheid te maken heeft; - het vaststellen van de randvoorwaarden waaraan de interne gang van zaken binnen de eenheden moet voldoen; - het dienen als leerstof voor alle mogelijk betrokken leidinggevenden; - het dienen als naslagwerk bij oefeningen waarin praktijkervaring met het optreden in grotere verbanden moet worden opgedaan.
Overigens: de inhoud van de bedoelde catalogus bestaat uit gegevens (feiten). De doctrine over de te volgen werkwijzen komt daarin niet voor; dat is althans niet noodzakelijk. Het is wel noodzakelijk dat de inhoud van de catalogus is afgestemd op de te volgen werkwijzen. Dit betekent dat de eigenschappen van de eenheden pas definitief en volledig zijn vast te stellen wanneer de hoofdlijn van de aanpak van de verschillende soorten rampen is vastgesteld.Daarom richt dit rapport zich primair op: - het aanwijzen van punten waar afspraken over de te volgen werkwijze nodig zijn; - het doen van voorstellen voor de benodigde flexibele aanpak op die punten. Daarbij wordt uiteraard goed rekening gehouden met de mogeiijkheden en beperkingen van de beschikbare soorten eenheden. Waar dat nodig is en mogelijk lijkt, zullen hierop echter aanpassingen worden voorgesteld. Voorbeelden: andere procedure, andere verbindingsmiddelen of een andere opzet van de bevoorrading met gebruiksartikelen.
Daarna zal voornamelijk door middel van overleg een definitieve vaststelling van zaken moeten worden bereikt. Het belang van de voorgestelde aanpak voor de doeltreffendheid van de rampenbestrijding moet daarbij duidelijk zijn. Dat belang kan slechts worden aangegeven aan de hand van een beschrijving van de mogelijke soorten rampen. Daarbij doet het weinig ter zake hoe en waar precies zo'n ramp kan ontstaan. Het gaat vooral om de omstandigheden die bepalend zijn voor de hulp aan slachtoffers en de verdere bestrijding van de gevolgen. 2.5 De uitwerking In de voorgaande paragrafen is de hoofdlijn van het project Unite de Doctrine geschetst en toegelicht. In nog algemene bewoordingen is aangegeven wat onder Unite de Doctrine wordt verstaan en hoe deze onderlinge afstemming in de rampenbestrijdingsorganisatie verder kan worden ingevuld. In de rest van dit rapport wordt een begin gemaakt met de concrete uitwerking. Hoewel gestreefd wordt naar een compacte en flexibele verzameling van afstemmingsregels, zal blijken dat nog vele zaken geregeld moeten worden. Dit rapport over de Unite mondt dan ook uit in een opsomming van resterende punten en een werkplan voor de invulling daarvan. In de tussenliggende hoofdstukken komen respectievelijk aan de orde: - een rampentypologie; waaruit voor het verdere werk onmisbare gegevens worden geput (hoofdstuk 3); - de structuur van de rampenbestrijdingsorganisatie (hoofdstuk 4). Hierin wordt de opbouw van de leiding-structuur beschreven aan de hand van het eerder genoemde groei-model. Het gaat hier vooral over de bestuurlijke kant van de rampenbestrijding en de relaties daarvan met: a) het Commando Rampterrein uit de gemeentelijke rampenbestrijding, b) het Regionaai- en het Sector Commando uit de Voortgangsrapporten Reorganisatie Rampenbestrijding; - het interne functioneren van de genoemde commando-centra (hoofdstuk 5). Hier komt de interne taakverdeling binnen de staforganen aan de orde. Ook hier gaat het nog vooral over de structuur en weinig over de inhoudelijke aanpak van de rampenbestrijding zelf; - werkwijzen (hoofdstuk 6). Hier wordt een begin gemaakt met het ontwikkelen van op elkaar aansluitende werkwijzen voor alle essentiele activiteiten die moeten worden verricht wanneer een ramp toeslaat. Het interne functioneren van uitvoerende eenheden en andere onderdelen uit de organisatie komt daarbij niet aan de orde. Het gaat hier uitsluitend om de afstemming van werkwijzen tussen de diverse onderdelen. De uitwerking beperkt zich voorlopig tot afstemming van werkwijzen tussen: a) leidinggevende onderdelen onderling en tevens tussen b) leidinggevende en uitvoerende onderdelen. De directe afstemming tussen uitvoerende eenheden onderling wordt daarmee in
Ii
belangrijke mate geregeld. De op dat niveau resterende zaken moeten in een later stadium worden behandeld. Hierbij wordt naar gehele activiteiten en niet naar aparte onderdelen gekeken; bijvoorbeeld: - hoe worden eenheden geformeerd en naar het rampterrein geleid; - hoe worden eenheden ingezet en afgelost; - hoe wordt het vervoer en de verzorging van gewonden geregeld. Essentieel bij de uitwerking zijn: 1) de doorgroei-mogelijkheden van klein- naar grootschalig; 2) de toepasbaarheid onder verschillende rampomstandigheden.
12
Een bijprodukt is de invulling van de eerder genoemde catalogus met gegevens van de onderdelen. - Communicatie (hoofdstuk 7). Hier wordt een kader gegeven voor de invulling van 'eenheid in taal, teken en informatie'. Het algemene uitgangspunt is dat de werkwijzen die moeten worden afgestemd, tevens vastleggen: a) welke begrippen nodig zijn en wat daarvan de definitie is; b) wie de naam, de inhoud en eventueel de tekens voor die begrippen moeten kennen. 2.6 Het resultaat Dit rapport levert niet het eindresultaat van het project Unite de Doctrine; het is een eerste en niet onbelangrijke stap in de richting. Toch is het goed alvast aan te geven aan welke eindprodukten wordt gedacht. Die beoogde eindprodukten, op basis waarvan de Unite de Doctrine in de praktijk kan worden ingevoerd, zijn onder andere: - een aanbeveling voor de diverse bestuurslagen; - een handleiding over de algemene en belangrijke werkwijzen in de rampenbestrijding; - bijbehorende detail-handleidingen voor Staf- en Commandovoering, geneeskundige hulp en andere onderwerpen; - de eerder genoemde catalogus met gegevens over de mogeiijkheden en beperkingen van de onderdelen uit de rampenbestrijdingsorganisatie. De inhoud van deze stukken zal uiteraard in overleg met (vertegenwoordigers van) de betrokkenen worden vastgesteld. Het nu voorliggende rapport dient er mede toe dat overleg te openen.
3 De aard van de voor Nederland relevante rampen en ongevallen
In dit hoofdstuk:
Welke rampen en grootschalige ongevallen zijn er in Nederland mogelijk en welke gebeurtenissen kunnen daartoe leiden? Wat is de aard van die rampen, ongevallen en gebeurtenissen? Wat zijn de bestrijdingsbeginselen voor de verschillende soorten rampen en welke eenheden hebben bij de verschillende soorten rampen een taak?
3.1 Inleiding De doeltreffendheid van het rampenbestrijdingssysteem kan alleen worden beoordeeld aan de hand van de mate waarin en de efficiency waarmee het de taken realiseert waarvoor het komt te staan. Die taken vloeien voort uit de aanpak van de bestrijding van de rampen die voor de Nederlandse situatie van belang zijn. Een expliciete typering daarvan zal: - richting geven aan de vorming van doctrines voor de overall-aanpak van rampen; - kunnen leiden tot conclusies over de doeltreffendheid van de bestrijding van specifieke rampen; - zwakheden van systemen bepaalbaar maken, hetgeen uiteindelijk leidt tot * een sterker systeem (voor zover opiosbaar), * het stellen van duidelijke en motiveerbare beperkingen, waarmee dan goed te leven valt. Met rampentypologieen kunnen verschillende onderwerpen worden geconcretiseerd. Zo'n concretisering is nodig om duidelijkheid te krijgen over taak en werkwijze van de rampenbestrijdingsorganisatie. Ze biedt inzicht in de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om dit te realiseren. De uiteindelijke doelstelling van de opdracht! Een beschrijving van de aard en de bestrijding van de verschillende relevante soorten rampen leidt tot: - de soorten rampen en ongevallen waarop de rampenbestrijdingsorganisatie als zodanig zich moet voorbereiden (timing, opleiding, training, betrokkenheid verschillende besluitvormingsniveau's, fasering); - de soorten rampen en ongevallen waarop de verschillende eenheden zich moeten voorbereiden (kennis, personeel, materieel); - de specifieke verschijnselen en bijzondere aandachtspunten die zich bij een bepaalde soort ramp voordoen; - de algemene bestrijdingskenmerken die bij een bepaald soort ramp van toepassing zijn; - de aard en omvang van de te verwachten schade bij de verschillende soorten rampen en ongevallen (bepaalde fasering, omvang/aantal eenheden); - de taken en de werkwijze van de bestrijdingseenheden (brandbestrijding, redding, gewondenbehandeling) afzonderlijk en in samenhang met anderen.
13
Voor alle typen geldt een aantal algemene uitgangspunten waaronder communicatie. Op deze zaken wordt in hoofdstuk 4 van dit rapport ingegaan. Het punt communicatie komt in hoofdstuk 7 aan de orde. De nog uit te voeren uitwerking van deze gegevens leidt tot een 'Handleiding Rampenbestrijding' die qua detaiilering en karakter overeenkomst zal vertonen met de 'Gevechtshandleiding' van het Ministerie van Defensie. N.B.: De informatie in dit hoofdstuk moet worden beschouwd als een eerste aanzet en als een inhoudelijke demonstratie van de aard van de benodigde informatie. Op zich zijn feitelijke onjuistheden nog goed mogelijk en kunnen betere oplossingen voor bestrijdingstaktieken bestaan dan nu zijn aangegeven. In het werkplan in hoofdstuk 8 is aangegeven, dat in een vervolg dit hoofdstuk aanpassing en uitbreiding behoeft.
14
3.2 In Nederland mogelijke ongevallen en rampen en gebeurtenissen die daartoe kunnen leiden In tabel 3.1 is een lijst opgenomen van in Nederland mogelijke rampen en ongevallen en van gebeurtenissen die daartoe kunnen leiden. Deze lijst is afkomstig uit het 3e Voortgangsrapport Reorganisatie Rampenbestrijding, directie Brandweer van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en is mede gebaseerd op het 'Rapport betreffende de invoering van de motie Rienks' van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het rapport 'Afwegingsmodel met betrekking tot Voorkoming en Bestrijding van Rampen en Ongevallen deel: Rampen en Ongevallen in Nederland'. Ook de gegevens die daarna ter toelichting zijn opgenomen, zijn uit deze rapporten afkomstig. De in deze tabel vermelde rampen en ongevallen zijn afzonderlijk uitgewerkt. Het is echter zeer wel denkbaar dat combinaties optreden (bijvoorbeeld het uitvailen van de elektriciteitsvoorziening door extreme weersomstandigheden te zamen met dan optredende storingen in die communicatievoorzieningen). Branden in stedelijk gebied Bij branden in stedelijk gebied, die niet plotseling over een groot oppervlak ontstaan (dus niet bijvoorbeeld ten gevolge van vliegtuigongeval of bombardement) kunnen enkele tot enkele honderden doden en vele honderden gewonden vallen wanneer dichtbebouwd gebied of gebouwen met veel aanwezigen in het geding zijn. Deze gebeurtenissen komen in Nederland minder dan eens per 30 jaar voor. Gezien het getroffen oppervlak is deze gebeurtenis lokaal van aard, maar op vele plaatsen in het land mogelijk. Bos-, duin-, heide- en veenbranden Het aantal te verwachten doden bij dit soort gebeurtenissen in Nederland bedraagt maximaal tientallen. Het maximum aantal gewonden wordt op honderden geschat. De geschatte frequentie van optreden van een dergelijke brand is eens per 30 jaar. Dit soort gebeurtenissen gaat gepaard met een breed vuurfront dat zich bij ongunstige weerscondities snel kan uitbreiden. Het oppervlak kan zodanig groot worden dat het van regionale aard wordt. De gebeurtenissen zijn niet in het gehele land mogelijk. Verkeers/vervoersongevallen met gevaarlijke stoffen Deze ongevallen zijn in principe in het gehele land mogelijk. Ongevallen op het water zijn beperkt tot de grote vaarwegen. Het potentiele aantal dodelijke slachtoffers van dit soort is ongeveer 10 - 1000. Het aantal gewonden 10 tot enkele duizenden. Ongevallen met dit aantal doden vinden in Nederland plaats eens per 100 tot eens per 1000 jaar. Ongevallen met de genoemde aantal gewonden: eens per 5 tot eens per 1000 jaar. Het schadegebied is lokaal/regionaal van omvang. De aard van de schade is brand, instortingen door explosies, vrijkomen van giftige stoffen, radioactief materiaal of mifieuschadelijke stoffen. Overige verkeers- en vervoersongevallen Hierbij valt te denken aan het botsen en ontsporen van passagierstreinen, ongelukken
1. 2. 3.
4. 5. 6. 7. 8.
9. 10. 11.
12. 13.
14.
15. 16.
Branden en explosies in stedelijk gebied Bos-, duin-, heide- en veenbranden Verkeers en vervoersongevallen, in het bijzonder die met gevaarlijke stoffen - land - water - lucht * militair luchtverkeer * burger luchtverkeer Bedrijfsongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn Laboratorium- en bedrijfsongevallen waarbij bacterien of virussen zijn betrokken Instorting van gebouwen of bouwwerken Stormen, windhozen en extreme hagelbuien Ongevallen door andere extreme weersomstandigheden - langdurige perioden van extreme droogte - langdurige perioden met extreme neerslag - langdurige perioden van extreme koude - sneeuwstormen waardoor gebieden van de buitenwereld worden afgesloten Grondverzakkingen/grondverschuivingen Overstromingen en dijkdoorbraken Uitvailen van de energievoorziening - uitvailen centrales - leidingbreuk - stremming toevoer brandstof Ongevallen met kerncentrales (binnenland, buitenland) Uitvailen van de communicatievoorziening door - atmosferische omstandigheden - uitvailen centrales/zenders - leidingbreuk Uitvailen van de drinkwatervoorziening - vergiftiging/zeer slechte kwaliteit oppervlakte/grondwater - leidingbreuk Optreden van massale voedselvergiftigingen en van epidemieen Oorlogshandelingen
Tabel 3.1: Lijst van mogelijke ongevallen en rampen en gebeurtenissen den tot ongevallen en rampen
die kunnen lei-
met passagiersboten en veerponten, botsende en neerstortende vliegtuigen. Deze ongevallen ontstaan plotseling. Bij de ongevallen op land en op water zijn het voornamelijk de passagiers die gevaar lopen. Bij ongevallen in de lucht zowel de passagiers als de bevolking op de grond. Bij ongevallen op het land en op het water gaat het om 10 tot enkele honderden doden en gewonden. Bij ongevallen in de lucht kan het gaan om vele honderden doden onder vliegtuigpassagiers en tientallen tot honderden doden en vele honderden gewonden op de grond. Dit laatste bij een ongeluk boven dichtbebouwd gebied, waarbij plotseling branden ontstaan en gebouwen instorten. Deze ongevallen zijn veelal gelokaliseerd onder de start- en landingsinrichtingen van vliegvelden tot ca. 1000 meter van de baaneinden. Ongevallen bij bedrijven met gevaarlijke stoffen Bij het vrijkomen van gevaarlijke stoffen door ongelukken bij bedrijven die daarmee werken, kunnen 10 tot meer dan 1000 doden en tot enkele duizenden gewonden ontstaan. Met de frequentie van gebeurtenissen met meer dan 10 doden eens per 100 jaar, meer dan 1000 doden eens per 100.000 jaar. Meer dan 10 gewonden eens per enkele jaren, meer dan 1000 gewonden eens per 10.000 jaar in Nederland. Deze rampen kunnen zich afhankeiijk van de aard en afhankeiijk van de hoeveelheid vrijgekomen materiaal uitstrekken van lokaal tot regionaai. De aard van het ongeval kan zijn: brand (effecten buitenwereld gering), explosie (instortingen, glasbreuk), vrijkomen giftige stof (vergiftiging), vrijkomen van andere milieuschadelijke stoffen, vrijkomen van radioactief materiaal.
15
Laboratorium- en bedrijfsongevallen waarbij bacterien of virussen zijn betrokken Bij het vrijkomen van bacterien of virussen ten gevolge van ongevallen in laboratoria, kunnen omvangrijke gebieden besmet raken. Afhankeiijk van de aard van het vrijgekomen produkt, kunnen bij bevolking of andere levende organismen vroeger of later ziekte-verschijnselen optreden. Als het vrijgekomen produkt gelokaliseerd kan worden, of als het verspreidingsgedrag voorspeld kan worden, kunnen concrete bestrijdingsmaatregelen (ontsmetting, evacuatie, ....) worden genomen.
16
Instortingen van gebouwen/bouwwerken Het plotseling instorten van gebouwen of andere bouwwerken ten gevolge van constructie- of materiaalfouten zal vooral plaatsvinden wanneer deze zwaarder dan normaal worden belast. Bijvoorbeeld door de aanwezigheid van veel personen (balkons, tribunes) of door extreme weersomstandigheden (extreme windbelasting, sneeuwdek). De gebeurtenissen vinden veelal zonder merkbare aankondiging plaats. Het aantal doden kan oplopen tot 10 tot 100. Het aantal gewonden tot meer dan 100. De frequentie van optreden met 10 doden of meer, bedraagt eens per 10 jaar en van 10 gewonden of meer, eens per jaar. Stormen, windhozen, extreme hagelbuien De schade door deze gebeurtenissen bestaat voornamelijk uit instortingen van gebouwen en mogelijke branden door gebroken gasleidingen, omgevallen vuurhaarden etc. De omvang van deze gebeurtenissen is in Nederland lokaal. Het mogelijke aantal doden bedraagt enkelen tot meer dan 1000. Hetzelfde geldt voor het aantal gewonden 1 De grote aantallen treden meer lokaal op bij een calamiteit met een gebouw waar veel mensen aanwezig zijn. De frequentie van deze gebeurtenissen met een groot aantal doden en gewonden (10 - meer dan 1000) loopt van eens per ongeveer 100 jaar tot minder dan eens per 1000 jaar. Ongevallen door andere extreme weersomstandigheden Gei'soleerd levende personen en dieren kunnen onder extreme weersomstandigheden gezondheidsproblemen krijgen. Dat kan tot slachtoffers leiden. Bij het optreden van deze gebeurtenissen kunnen grote gebieden betrokken zijn. Voor wat betreft extreme koude moet gerekend worden op een frequentie van eens per 50 jaar. Problemen kunnen dan ontstaan door het tekortschieten van de energievoorziening. Bij extreme warmte kunnen bepaalde categorieen mensen gezondheidsproblemen krijgen. In het buitenland zijn hiervan voorbeelden bekend. Grondverzakkingen/grondverschuivingen Snelle grondverzakkingen met een grote omvang hebben het instorten van gebouwen tot gevolg. Door vallende voorwerpen en instortende constructies kunnen in gebouwen aanwezige personen worden gedood, gewond of bekneld raken. Branden kunnen niet worden uitgesloten. De kans op optreden van deze gebeurtenissen is zeer plaatsbepaald. Het aantal doden en gewonden bedraagt maximaal plm. 1000 wanneer meerdere woongebouwen tegelijkertijd plotseling, zonder waarschuwing vooraf, instorten of wanneer een ander groot gebouw waar zich veel mensen bevinden instort. De gebeurtenissen zijn zeer lokaal van aard. Bij grondverschuivingen kunnen personen bedolven en bekneld raken onder de grond. Overstromingen/doorbraken van zee rivierdijken Het effect van deze gebeurtenissen kan zich maximaal over meerdere regio's uitstrekken maar zal in het algemeen regionaai van aard zijn en bij rivierdijken lokaal van aard. Bij een vroegtijdige waarschuwing en evacuatie zal het aantal doden en gewonden klein zijn. Bij een plotselinge gebeurtenis, waarbij de waterstand grotere hoogtes (meters) bereikt, kunnen doden vallen (maximaal meer dan 1000). Het aantal gewonden zal niet
N.B. Vrijwel algemeen geldt dat het aantal gewonden 5 tot 10 maal zo groot is als het aantal doden
erg groot zijn. Wel het aantal te redden personen. De frequentie van optreden van deze gebeurtenissen is kleiner dan eens per 10.000 jaar. De aard van de schade bestaat uit enige instortingen en waterschade. Uitvailen van de energievoorziening Vooral in de winterperiode kan door uitval van de energievoorziening (gas- of elektriciteit) in zeer korte tijd op ruime schaal een levensbedreigende situatie ontstaan. Immers: de warmteproduktie, levensreddende apparatuur en communicatiemogelijkheden vallen dan weg. De frequentie van optreden wordt in eerste instantie geschat op eens per 50 jaar voor een uitval gedurende langere tijd in een bepaalde regio. Complicaties kunnen ontstaan bij het later weer inschakelen van de gasvoorziening. Ongevallen met kerncentrales Hierbij zijn reactorongevallen van belang. Deze kunnen worden ingedeeld in ongevallen waarbij de reactor smelt en ongevallen tot waarbij wel een beschadiging van de kern kan optreden, maar waarbij deze niet smelt. Bij dergelijke ongevallen moet men rekening houden met de mogelijkheid dat radioactief materiaal in de atmosfeer terecht komt, waardoor de bevolking aan bestraling kan worden blootgesteld. In het ernstigste geval zal dit tot directe doden en grote aantallen gewonden leiden ten gevolge van de blootstelling aan straling, bestraling ten gevolge van het inademen van verontreinigde lucht, via opname van verontreinigd voedsel en via op de bodem afgezet radioactief materiaal. Als bij een kernsmeltingsongeval de centrale zo ernstig wordt beschadigd dat alle veiligheidsvoorzieningen falen en een betrek kelijk groot deel van de vrijgekomen radioactivitet naar de atmosfeer ontsnapt, kan de verontreiniging zich over vele honderden kilometers uitstrekken. Volgens opgestelde risico analyses is de kans op een dergelijk ongeval ongeveer gelijk aan eens per 60.000 jaar per reactor. De ernst en de omvang van de gevolgen zijn zeer sterk afhan kelijk van de atmosferische omstandigheden. Het aantal doden kan dan lopen van enkele tot honderd a duizend, Een groot aantal personen zal dan stralingsziekte vertonen zonder dodelijke afloop. In de loop van de jaren mag dan een stijging van het aantal kankergevallen en - in latere generaties - van ziekten met een erfelijke component worden verwacht. Bij de ergst-denkbare kernsmeltingsongevallen (kans ongeveer eens per miljoen jaar per reactor) kunnen de geovlgen door de grotere omvang van de lozing nog ernstiger zijn, met aantallen doden groter dan tienduizend. Bij deze getallen is rekening gehouden met evacuatie van de bewoners 1 a 2 km rondom de plaats van de reactor en de evacuatie van anderen binnen 24 uur. Uitvailen van de communicatievoorziening Het uitvailen van de communicatievoorziening zal in eerste instantie leiden tot een ontwrichting van het maatschappelijk leven. De omvang ervan hangt af van de mate van uitvailen van de voorzieningen. Het is de vraag of de levensbedreigende veiligheidsproblemen de te verwachten openbare-ordeproblemen zullen overtreffen. Uitvailen van de drinkwatervoorziening Dit is voornamelijk denkbaar op grote schaal als gevolg van andere rampen en eventuele terroristische acties. Optreden van massale voedselvergiftigingen en van epidemieen Bij het optreden van dit soort rampen kunnen grote aantallen slachtoffers vallen. Afhankeiijk van de oorzaak kan het probleem zich met wisselende intensiteit over kleinere en grotere gebieden uitstrekken. De frequentie van optreden varieert van regelmatig (enkele malen per jaar) voor kleine gebeurtenissen tot gering bij extreem grote gebeurtenissen. Terroristische/oorlogshandelingen Gewapende aanvallen met conventionele, bacteriologische, chemische of nucleaire wapens kunnen tot grote aantallen doden en gewonden leiden. Terroristische acties komen plotseling en zullen zich beperken tot conventionele (en eventueel chemische)
17
CO
n
18
1 Branden/explosies in stedelijk gebied 2 Bos-, duin-, heide- en veenbranden 3 Verkeers- en vervoersongelukken 4 Bedrijfsongevallen met gevaarlijke stoffen 5 Laboratorium-/bedrijfsongevallen met bacterien en virussen 6 Instorting gebouw/bouwwerk 7 Stormen, windhozen, extreme hagelbuien 8 Ongevallen door extreme weersomstandigheden 9 Grondverzakkingen/verschuivingen 10 Overstromingen/dijkdoorbraken 11 Uitvailen energievoorziening 12 Ongevallen met kerncentrales 13 Uitvailen communicatievoorziening 14 Uitvailen drinkwatervoorziening 15 Voedselvergiftigingen, epidemieen 16 Oorlogshandelingen
Tabel 3.2: Aard van de te bestrijden
o a. X 0
ing
c
o
.* l—
©
CD
Q. X
CD
CD
+
C 0
5 r CD SZ
*-•
o 0)
+ +
+
to cr
c 0
isch
3 O .Q CD Q)
0
3=
O)
•
o *
-
JC 'oi
co
dreigingen cn a.
0
o cr
0
> 0 o
0
nCO
•Q 0
N 0 OJ
0)
o
co o
0
o CO .a
C 0
•*-• o
n
o o
•
co 0 OJ
•— ' 0 E
ondl
co 0
esl
etting ^
ort
CO
_c
mva ngr
n •w*.5?
E
los
eper
*.*
OJ
-—v
ifi (\1
TJ
O)
CO b.
CO
0 TJ C CO
+/+/+ +
+ +
+
+
+
+
+
+ +
+ + +
+
+
+/-') +/-')
+ +
+2)
+/-')
+
+
+
+/+
+3) +4) +
+ +
+ +
+
+
+
+
+
+
+ +
+5) + +
gebeurtenissen
1) Incidentele branden ten gevolge van ontstoken gasontsnappingen, omgevallen vuurhaarden etc. 2) Kou, hitte 3) Verdrinking 4) Uitvailen apparatuur (medisch, verwarming) 5) Medische complicaties vanwege tekort aan vocht + : van toepassing bij deze typologie + /- :bijkomend effect van deze typologie wapens. De uitwerking zal in het algemeen van relatief bescheiden schaal zijn en op een enkele lokatie. Bij oorlogshandelingen kunnen alle genoemde wapens op vele plaatsen tegelijk ingezet worden, met een vaak grotere uitwerking. Het mogelijke aantal slachtoffers is moeilijk te schatten, maar kan de tienduizenden te boven gaan. 3.3 De aard van de te bestrijden gebeurtenissen In tabel 3.1 is aangegeven op welke soorten rampen het Nederlandse rampenbestrijdingssysteem zich voorbereid. Die rampen zijn qua omvang en kans op optreden kwalitatief omschreven. In tabel 3.2 wordt van die gevallen aangegeven van welke soort schade of combinatie van soorten sprake kan zijn. In tabel 3.3 wordt aangegeven welke rampenbestrijdingseenheden daarbij betrokken zijn. Hiermee wordt een giobaal inzicht verkregen in welke situaties bepaalde soorten eenheden moeten kunnen werken en met welke andere eenheden onder welke rampomstandigheden moet worden samengewerkt. Dit is van belang voor de inhoudelijke beschrijving van processen. Dit globale beeld wordt enigszins uitgewerkt in paragraaf 3.4. Daar wordt onder meer beschreven welke taktische uitgangspunten daarbij van belang kunnen zijn. Als bij deze onderwerpen blijkt dat een aantal typologieen zowel qua aard als qua bestrijding grote overeenkomsten vertonen, zullen deze in tweede instantie
-o
1 Branden/explosies in stedelijk gebied 2 Bos-, duin-, heide- en veenbranden 3 Verkeers- en vervoersongevallen 4 Bedrijfsongevallen met gevaarlijke stoffen 5 Laboratorium-/bedrijfsongevallen met bacterien en virussen 6 Instorting gebouw/bouwwerk 7 Stormen, windhozen, extreme hagelbuien 8 Ongevallen door extreme weersomstandigheden 9 GrondverzakkingenAverschuivingen 10 Overstromingen/dijkdoorbraken 11 Uitvailen energievoorziening 12 Ongevallen met kerncentrales 13 Uitvailen communicatievoorziening 14 Uitvailen drinkwatervoorziening 15 Voedselvergiftigingen, epidemieen 16 Oorlogshandelingen
Tabel 3.3: Aard van de
+
+
+
+
+
+
+
O _i
+
+
+
+
+
+
+
c
+
+ +
+ +/-')
+
+
+
+/-')
+
+
+
+ +
+ -3) +/-')
+
+
+
+
0 E co c o
5
!5
+ +
+ 6 )+2)
+
+
+6) +2)
+
+
+
+
+
+9)
+
19
+
+ +
+
+M)
c *-*
CO
+
+
OJ
C redd., Gt>IK zaupel
+ CD >
OJ
itand (civiel , militair)
0 Q.
OT 3
arschuwing , evacuat
L_
CO
'D-verkenni
TJ TJ 0
E
zielkenauto/-hi
o E
OJ
IT/crash-te
biele medische eenh
red ding
bra ndbestrijde
c
co
®
'0
+
+
+
+3) +
+7) + + +
+4) +
8
p.m. ) p.m.8) p.m.8) +
+
+
+
+
+
+
+
bestrijdingsaktie
1) Incidentele branden ten gevolge van gasontsnappingen, omgevallen vuurhaarden. Bestrijding met zelfstandig opererende autospuiten 2) Bij zeer grootschalige gebeurtenissen is hulp van bijvoorbeeld militaire ziekenauto's en ander civiel materieel noodzakelijk 3) Voornamelijk het bevrijden/ophalen van van de buitenwereld afgesloten personen. Bijstand in de vorm van vaartuigen is dan noodzakelijk 4) Indien sprake is van het neerkomen van nucleair materiaal 5) Eventueel ontzetting van ingesloten personen 6) Van giftige stoffen (dioxines, PCB's bijvoorbeeld) 7) Kleinschalige metingen controie gasvrijzijn ruimten 8) Nader te bepalen 9) In het kader van de BORB-regeling tot een kleiner aantal hoofdgroepen kunnen worden samengevoegd. Daarbij is nog niet aangegeven welke inzetmogelijkheden van het KMC verwacht mogen worden in vredestijd via de zogenaamde BORB-regeling (Buitengewone Omroep Rampen Bestrijding), aangezien deze nog niet geheel is uitgewerkt. 3.4 Beschrijving van de bestrijdingsbeginselen van de verschillende soorten rampen De bestrijdingsbeginselen van de verschillende soorten rampen die voor de Nederlandse situatie en voor de Nederlandse rampenbestrijdingsorganisatie van belang zijn, worden vastgelegd in een 'Handleiding Rampenbestrijding'. De verschillende relevante categorieen rampen en de daarbij mogelijk in te zetten organisaties zijn weergegeven in de drie voorgaande tabellen van dit hoofdstuk.
De handleiding zal algemeen van opzet zijn, met als doel het scheppen van een gemeenschappelijke basis bij de daadwerkelijke rampenbestrijding voor de betrokken disciplines. Uitgaande van de algemene gemeenschappelijke basis wordt improvisatie optimaal mogelijk op het uur ' U ' en situatie 'S'. De handleiding mag geen gedetailleerd keurslijf worden dat nauwgezet moet worden toegepast bij de daadwerkelijke bestrijding ook wanneer andere akties tot een sneller of een beter resultaat zouden kunnen leiden. Om de gedachten te bepalen, wordt in deze paragraaf een eerste aanzet gegeven voor de inhoud van zo'n 'Handleiding Rampenbestrijding'. Een aantal punten zal reeds enigszins concreet worden uitgewerkt aan de hand van een concreet voorbeeld. Hiervoor is de typologie van 'Verkeers- en vervoersongevallen, in het bijzonder die van gevaarlijke stoffen' genomen. Op een aantal punten wordt reeds verwezen op een aantal andere in het kader van het Unite de Doctrine project te produceren Handboek-achtige werken. In hoofdstuk 8 van dit rapport wordt de inhoud daarvan in het kader van het 'Werkplan uitwerking Unite de Doctrine' nader aangegeven. 20
Als indicatie van de inhoud van de handleiding kan de volgende opsomming worden gegeven: -
De bestuurlijke kant voor de rampenbestrijding.
Hier wordt beknopt ingegaan op de taken en de bevoegdheden van de verschillende bestuurlijke niveaus. Zowel vanuit het juridisch kader als vanuit het inhoudelijk optreden bij de daadwerkelijke rampenbestrijding. Dit inhoudelijk optreden is afhankeiijk van een goede voorbereiding (preparatie). Dit omvat onder meer zowel het voorat regelen van de personele en materiele invulling op het 'uur U' als het nadenken over de taken en bevoegdheden van en de afstemming met verschillende mogelijke organisatieonderdelen waarmee in de verschillende stadia gewerkt zou kunnen worden. In de 'Handleiding voor de bestuurlijke niveaus' vindt deze uitwerking plaats. -
De organisatorische onderdelen voor de bepaling van het bestrijdingsbeleid.
Hier wordt beknopt de beleidsbepalende onderdelen, hun taken, werkwijzen en andere kenmerken beschreven die een rol kunnen spelen in de rampenbestrijdingsorganisatie. In de Handleiding worden deze onderdelen summier beschreven op een zodanige wijze dat een ieder zich een beeld kan vormen. - De organisatorische onderdelen voor de operationele uitvoering van de rampenbestrijding (commando's, staven, rampenbestrijdingseenheden). In de 'Handleiding Commandostructuur' wordt de werking van deze onderdelen in meer detail beschreven, inclusief de mogelijke organisatiemodellen waarin ze functioneren. Hier worden karakteristieke punten aangaande de taak en werkwijzen van mogelijk in te zetten rampenbestrijdingsonderdelen beknopt beschreven. Een verdere uitwerking vindt plaats in de Handleiding 'Stafprocedures' en de 'Gegevenscatalogus'. De geneeskundige aangelegenheden worden meer uitgebreid beschreven in de 'Handleiding Geneeskundige rampenbestrijding' (Doctrine Medicinal) met als basis de in de 'Handleiding Rampenbestrijding' vastgelegde uitgangspunten. -
De bevelvoeringsstructuur.
In het kader van de ontwikkeling van de Unite de Doctrine zijn een beperkt aantal organisatiemodellen ontwikkeld die afhankeiijk van de aard en de omvang van een ramp toegepast kunnen worden. Deze modellen beschrijven verschillende stadia in de organisatie-opbouw van klein naar groot. In de 'Handleiding Rampenbestrijding' moet hierover een minimum worden opgenomen, teneinde rampbestrijders een inzicht te geven in verwachte bevelvoeringsstructuren. In de 'Handleiding Commandostructuur' wordt een en ander in meer detail weergegeven.
Typologie van te bestrijden rampen. - Algemene kenmerken. De in Nederland relevante ramptypologieen kunnen van een aantal algemene kenmerken worden voorzien die bij de voorbereiding of de uitvoering van de daadwerkelijke bestrijding van belang zijn. Een aantal van deze kenmerken zijn reeds van een summiere toelichting voorzien: * Vooraankondiging/geen vooraankondiging Het zich vooraf al dan niet aankondigen van de ramp. Als een ramp zich vooraf aankondigt, zijn er mogeiijkheden van waarschuwing en eventueel evacueren van de bevolking uit het potentieel bedreigde gebied. Tevens is het mogelijk een bestrijdingsorganisatie in min of meer volledige mate op te lijnen zodat de bestrijding zo snel mogelijk kan starten. Hoe meer de plaats van optreden duidelijk is, hoe meer uitgebreid de voorbereiding kan plaatsvinden. 21 * Ramp direct maximaal van omvang/zich ontwikkelende ramp Bij een ramp die meteen maximaal van omvang is, kan na een zo goed mogelijke verkenning de bestrijdingsorganisatie zo volledige mogelijk worden ontplooid. Het is daarbij mogelijk een qua lokaltsatie van basisvoorzieningen vrij statische organisatie op te bouwen. Wanneer de omvang van een ramp zich verder kan ontwikkelen, is een snelle en veelal beweeglijke inzet nodig van repressief materieel (brandbestrijding, technische hulpverlening, etc.) gecombineerd met een voordurende verkenning. Die inzet kan reeds vanaf het begin plaatsvinden en in de loop van de tijd in omvang toenemen. Vanwege dit dynamisch karakter worden hoge eisen gesteld aan verkenning, voorspelling van toekomstige situaties en strategische besluitvorming. Waarschijnlijk zal dit in de praktijk leiden tot het eender inzetten van de infrastructuur die daarvoor bij uitstek geschikt is: die van het regio-commando. * Effecten direct maximaal/effecten ontwikkelen zich Wanneer de omvang van de effecten direct maximaal is, dient een zo snel mogelijk opgezette hulpverlening de overlevingskansen van gewonden zo goed mogelijk te waarborgen. Bij zich nog ontwikkelende effecten (ten gevolge van vergiftigingen of nucleaire stralingsbelasting en dergelijke) speelt bijvoorbeeld ook het waarschuwen van de bevolking een rol. Ook hier speelt het dynamisch karakter een rol. Dat wil zeggen een hoogwaardig inlichtingen verzamelend en verwerkend apparaat kan snel de strategisch belangrijke beslissingen nemen. * Voorbereiding lokaal mogelijk/niet mogelijk Hoewel in principe de bestrijding van alle mogelijke rampen op elke plaats kan worden voorbereid, is het risico van verschillende rampen op alle plaatsen niet gelijk. Lokale voorbereiding kan plaatsvinden door bijvoorbeeld rampbestrijdingsplannen voor bepaalde objecten of door bijvoorbeeld voorbereide inzetten van het Korps Mobiele Colonnes (al dan niet gebonden aan een urgentiegebied). Per typlogie zal in het 'Handboek Rampenbestrijding' verder worden ingegaan op de taktische beginselen van de bestrijding voor zover van belang als richtinggevend uitgangspunt voor de betrokken organisaties. Tevens moet worden ingegaan op de specifieke mogelijke taken en werkwijzen van de rampenbestrijdingseenheden in verband met onderling begrip en aansluiting van werkzaamheden die gezamenlijk of in samenhang met elkaar plaatsvinden. Ter illustratie volgt een opsomming van elementen die bij een dergelijke uitwerking voor de typologie van 'Verkeers- en vervoersongevallen, in het bijzonder die met gevaarlijke stoffen' moeten worden betrokken.
Verkeers-/vervoersongevallen in het bijzonder die met gevaarlijke stoffen Algemene kenmerken: Vooraankondiging: Geen voor aankondiging. Ontwikkeling omvang ramp. In bijna alle gevallen (met uitzondering van een ramp die beperkt blijft tot de effecten van een explosie) kan de ramp in omvang groeien. Bij het werkelijk vrijkomen van een gevaarlijke stof is er ook direct sprake van een be hoorlijke omvang. Wanneer geen sprake is van vervoersongevallen waarbij geen gevaarlijke stoffen betrokken zijn, is de ramp meestal direct maximaal van omvang, met uitzondering van vliegtuig-ongevallen in de lucht boven dichtbebouwd gebied. Hier kunnen secundaire branden ontstaan.
22
Ontwikkeling omvang effecten. De effecten groeien mee met de omvang van de ramp bij branden. Bij het vrijkomen van giftige stoffen kunnen de effecten nog doorgroeien na het stabiliseren van de ramp zelf. Bij overige verkeersongevallen zijn de effecten direct en recht evenredig met de omvang van de ramp of de eventuele uitbreiding daarvan. Voorbereiding. Een algemene voorbereiding is mogelijk ('Bestrijding Ongevallen met Gevaarlijke Stoffen'). Een specifieke lokale voorbereiding is mogelijk bij specifieke concentraties van dit soort activiteiten in de vorm van rampbestrijdingsplannen (rangeerterreinen, verkeersknooppunten in wegen en waterwegen, routes gevaarlijke stoffen). De overige vervoersongevallen zijn slechts in algemene zin voor te bereiden met uitzondering van rampen op of nabij luchtvaartterreinen. Kenmerken van de ramp met betrekking tot de inzet van
rampenbestrijdingseenheden.
" Brandbestrijding Gevaarlijke stoffen. Bij de brand bestrijding heeft men enerzijds te maken met de brand van de gevaarlijke stof zelf en anderzijds met de bestrijding van eventuele secundaire branden in de bebouwing nabij de plaats van het ongeval of zich in de nabijheid bevindende andere vervoermiddelen. De brandbestrijdingstaktiek van de primaire bron is sterk afhankeiijk van de aard daarvan, van de plaats van optreden (weg, rangeerterrein, waterweg) en van de eventuele mogelijkheid tot falen van andere transportvaten in de omgeving. Uitrusting en transportmiddel moeten daarop afgestemd zijn. Naast de brandbestrijding is het afsluiten van de bron van belang en het verminderen van de verspreiding van de gevaarlijke stof. De bestrijding van secundaire bronnen vindt plaats afhankeiijk van de ontstane situatie die zeer divers kan zijn. Van brandoverslag ten gevolge van straling direct aan de rand tot grote oppervlaktebranden ten gevolge van in de bebouwing ontstoken gaswolken. In het algemeen kan daar wel met conventionele middelen (autospuiten) worden gewerkt en met water worden geblust. Beperking van milieuschade (bijvoorbeeld verontreiniging bodem/oppervlaktewater) kan aan de orde komen bij dit onderdeel. Andere vervoersongevallen. De brand bestrijding van het primaire getroffen vervoermiddel of direct getroffen gebied moet snel plaatsvinden om nog enig effect te hebben op het slachtofferaantal. De aankomende eenheden zullen in zo'n geval direct en veelal afzonderlijk worden ingezet onder leiding van een bevelvoerder of dienstdoende officier. Op wegen, spoorwegen en waterwegen kan de bereikbaarheid daarbij problemen opieveren, evenals de bluswatervoorziening op wegen en langs spoorwegen. De bestrijding van secundaire branden is in het uiterste (maximale) geval vergelijkbaar met branden in stedelijk gebied.
* Reddings- en Geneeskundige acties Gevaarlijke stoffen. De aard en omvang van het ongeval en de omvang van het optreden van secundaire effecten, bepalen de aard en de omvang van de reddings/geneeskundige acties en de organisatie daarvan. Dit leidt tot een scala van mogeiijkheden die hier nu niet worden uitgewerkt. Bepalende elementen zijn: - eigenschappen gevaarlijke stof (brandbaar, explosief, giftig, radioactief) en de aggregatietoestand (gas, vioeistof, vast, poeder, aerosol); - ontwikkeling gebeurtenis (stadium, direct/vertraagd ontstoken, eventueel domino-effecten); - omvang van de schade (oppervlak, aard van de materiele schade, aantal slachtoffers, aard verwonding). Dit soort elementen bepaalt de aard van de gewondenafvoerketen (met/zonder VG), de benodigde geneeskundige hulp (brandwonden, beademing, tegengif toedienen, chirurgische ingrepen etc.). De aard van verwondingen van passagiers lopen uiteen van brandwonden tot beknellingen, breuken, etc. Pionierswerkzaamheden zullen in veel gevallen noodzakelijk zijn. Het redden van mensen uit (deels gezonken of onder slagzij drijvende) schepen komt daarbij ook aan de orde. De afvoer op ziekenhuizen moet goed gepland worden bij brandwonden vanwege de behandelcapaciteit van dit soort gevallen. De redding-/geneeskundige activiteiten door secundaire branden zijn vergelijkbaar met branden in stedelijk gebied. " WVD-verkenning Vooral bij het vrijkomen van gevaarlijke vluchtige stoffen en gassen kan het nodig zijn meetgegevens te verzamelen om een inzicht te verkrijgen via de gevaren voor bevolking en hulpverleners. Bij het ontbreken van meetgegevens kan van rekenmodellen gebruik worden gemaakt. Tevens is daarmee een voorspelling van eventuele toekomstige gevarengebieden te geven. Gezien de preventieve waarde van deze gegevens, moeten na melding van de ramp zo snel mogelijk verkenningsactiviteiten worden ontplooid. Immers, het eventueel actueel zichtbare deel van de verspreide stof behoeft niet de omvang van het gevaar te bepalen. * Waarschuwing/evacuatie Gezien het mogelijk grote effect van preventieve maatregelen, is waarschuwing van de bevolking en eventueel evacuatie in dit soort gevallen van het grootste belang. Om effectief te kunnen zijn moet een besluit tot waarschuwing c.q. evacuatie snel genomen kunnen worden. Hiervoor moet een werkwijze moet worden ontwikkeld en in rampbestrijdingsplannen (waar aanwezig) worden opgenomen. * Ontsmetting Ontsmetting kan aan de orde komen bij het vrijkomen van bepaalde giftige stoffen en bij nucleaire stoffen. * Bijstand Bijstand van andere rijksdiensten kan noodzakelijk zijn in verband met materieel (ziekenauto's, opruimapparatuur etc.). Ook kan het particulier bedrijfsleven daarbij ingeschakeld worden. Bijstand van het KMC via de BORB-regeling kan nodig zijn bij een langdurige inzet van civiel personeel, wanneer aflossing door ander civiel personeel niet mogelijk is. * Afstemming Vanwege de snelheid van de start van de werkzaamheden en de verschillende eenheden. dient veel aandacht aan de onderlinge afstemming te worden besteed. Ook moet niet bij voorbaat uitgesloten worden dat, om tot een massage georganiseerde inzet te kunnen komen, in sommige gevallen niet alle ter beschikking komende middelen meteen worden ingezet. Ook hier speelt afstemming een rol.
23