MONITEUR BELGISCH BELGE STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet 2005.
Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005.
Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :
Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :
www.moniteur.be
www.staatsblad.be
Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme
Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme
Numéro tél. gratuit : 0800-98 809
Gratis tel. nummer : 0800-98 809 N. 203
177e ANNEE
177e JAARGANG
MERCREDI 4 JUILLET 2007
WOENSDAG 4 JULI 2007
SOMMAIRE
Lois, décrets, ordonnances et règlements
Gouvernements de Communauté et de Région Communauté flamande Autorité flamande 16 MARS 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant le statut du personnel flamand du 13 janvier 2006 aux fins de l’intégration de la carrière administrative et du statut pécuniaire, p. 36574.
Région wallonne
INHOUD
Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen
Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Vlaamse overheid 16 MAART 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de integratie van de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut, bl. 36482.
Waals Gewest
Ministère de la Région wallonne 21 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 octobre 1997 relatif aux conditions d’agrément et de subventionnement des services résidentiels, d’accueil de jour et de placement familial pour personnes handicapées, p. 36666.
Ministerie van het Waalse Gewest 21 JUNI 2007. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen, bl. 36680.
21 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 septembre 2002 relatif à l’intégration des jeunes handicapés, p. 36695.
21 JUNI 2007. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 19 september 2002 betreffende de integratiehulp voor gehandicapte jongeren, bl. 36697.
21 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 22 avril 2004 relatif aux conditions d’agrément et de subventionnement des services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées, p. 36700.
21 JUNI 2007. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 22 april 2004 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten voor volwassenen, bl. 36704.
Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages 36709 à 36740.
De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van bl. 36709 tot bl. 36740.
260 pages/bladzijden
36482
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID N. 2007 — 2882 [C − 2007/35981] 16 MAART 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de integratie van de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1 en § 3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988; Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 67, § 2; Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 5; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden, inzonderheid op artikel 12, derde lid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2006; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2006; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2002 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 31 januari 2003, 24 oktober 2003, 20 februari 2004, 19 november 2004, 13 januari 2006 en 27 januari 2006; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 2006; Gelet op het protocol nr. 241.781 van 15 januari 2007 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest; Gelet op het advies 42.169/3 van de Raad van State, gegeven op 13 februari 2007 met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. In artikel I 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid van 13 januari 2006 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1°, vijfde gedachtestreep, worden tussen het woord « SERV » en de woorden « , hierna » de woorden « en van de MORA » ingevoegd; 2° punt 16° wordt vervangen door wat volgt : « personeelsfunctie : ofwel de entiteiten in het beleidsdomein Bestuurszaken ofwel de managementondersteunende dienst, hierna te noemen MOD, die conform haar taakstelling het personeelsbeleid van een bepaalde entiteit, raad of instelling aanstuurt of uitvoert. »; 3° punt 19°, wordt vervangen door wat volgt : « 19° selector : - het professioneel orgaan dat advies geeft aan de lijnmanager over het selectiegebeuren; - de lijnmanager in de gevallen zoals bepaald in dit besluit. ». Art. 2. In artikel I 3 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De bevoegdheden die bij dit besluit aan een lijnmanager worden toegewezen kunnen door de lijnmanager worden gedelegeerd aan het hoofd van de managementondersteunende diensten. De aldus toegewezen of via delegatie overgedragen bevoegdheden worden tevens uitgeoefend door de personeelsleden die met de waarneming van de functie belast zijn of die de titularis vervangen bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. »
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. In artikel I 4, § 2, 3°, van hetzelfde besluit wordt de laatste zin vervangen door wat volgt : « De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, stelt in overleg met de functioneel bevoegde minister(s) per entiteit, raad of instelling de lijst vast van de contractuele functies die ressorteren onder de bijkomende of specifieke opdrachten, vermeld in punt c), alsmede de aan die bijkomende of specifieke opdrachten verbonden geldelijke regeling voor zover die niet door dit besluit of een andere reglementering wordt geregeld. De indienstnemende overheid bepaalt bij tewerkstelling in contractuele betrekkingen, de soort en de duur van de arbeidsovereenkomst, tenzij deze werd bepaald in dit besluit of een andere reglementering. » Art. 4. In artikel I 5, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, worden de woorden « overeenkomstig artikel VI 5 » geschrapt; 2° in § 1, 1°, wordt de zin « De procedures gebeuren volgens het statuut bepaald in artikel VI 1 van dit besluit onverminderd de bepalingen van dit besluit. » geschrapt; 3° in § 1, wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° via aanwerving vanuit de externe arbeidsmarkt, in combinatie met horizontale mobiliteit en bevordering van geslaagden voor loopbaanexamens of bekwaamheidsproeven voor de graad in kwestie. »; 4° in § 2 wordt het eerste lid opgeheven; 5° in § 2 worden het zesde tot en met achtste lid vervangen door wat volgt : « Als herplaatsing niet mogelijk is, of als het gaat om een contractuele betrekking met een salarisschaal of beginsalarisschaal hoger dan rang A2, wordt de contractuele betrekking ingevuld op een van de volgende wijzen : 1° via de horizontale mobiliteit. De horizontale mobiliteit is niet toegankelijk voor contractuele personeelsleden die vervangingsopdrachten verrichten en die gedurende minder dan twee jaar ononderbroken in dienst zijn; 2° via aanwerving vanuit de externe arbeidsmarkt, in combinatie met de horizontale mobiliteit. Bij combinatie van procedures worden de kandidaten onderworpen aan dezelfde functiespecifieke selectie. Voor de volgende contractuele indienstnemingen is de combinatie van procedures niet verplicht : - vervangingsopdracht; - tijdelijke en uitzonderlijke personeelsbehoeften van maximaal één jaar en uitzonderlijk verlengbaar; - doctoraatsbeurzen; - hernieuwing of verlenging van bestaande arbeidsovereenkomsten zonder wijziging van betrekking; - vervanging van een bestaande arbeidsovereenkomst door een andere; - personeel met buitenlandfuncties; - startbanen. De lijnmanager kan als selector optreden voor vervangingsopdrachten, tijdelijke en uitzonderlijke personeelsbehoeften met een arbeidsovereenkomst van maximaal één jaar en uitzonderlijk verlengbaar, startbanen en doctoraatsbeurzen. De hernieuwing of verlenging van bestaande arbeidsovereenkomsten zonder wijziging van betrekking, en de vervanging van een bestaande arbeidsovereenkomst door een andere, gebeurt zonder selectie, bij beslissing van de indienstnemende overheid. »; 6° in § 4 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De lijnmanager van de functioneel bevoegde entiteit beslist in overleg met de VDAB en de selector welke personen met een zware arbeidshandicap in aanmerking komen voor een vacature. Als de selector zijn standpunt niet binnen 30 kalenderdagen heeft meegedeeld, mag de procedure worden voortgezet. »; 7° er wordt een § 6 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 6. Onverminderd de bepalingen van dit besluit bepaalt bijlage 4 bij dit besluit voor de vacatures in alle graden of ze via aanwerving en/of bevordering kunnen worden ingevuld met eventuele vermelding van de aanvullende en bijzondere voorwaarden inzake beroepskwalificatie, alsmede voor elke bevorderingsgraad de lijst van graden die er toegang toe verlenen. » Art. 5. In artikel I 6, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « het statuut dat van toepassing is op de entiteit, raad of instelling volgens artikel VI 1 » vervangen door de woorden « deel VI, titel 7, hoofdstuk 3 ». Art. 6. Aan artikel I 7, § 1, van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Wat betreft de provinciale organisatorische entiteiten van het agentschap voor Binnenlands Bestuur kan de provinciegouverneur een aanvullend arbeidsreglement laten vaststellen. »
36483
36484
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 7. In hetzelfde besluit wordt een artikel I 7bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. I 7bis. Onverminderd de bepalingen van dit besluit, kan de Vlaamse Regering, op voorstel van de functionele minister en na akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken, voor elk van de IVA’s met rechtspersoonlijkheid en EVA’s, vermeld in artikel I 2, voor de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs en voor de strategische adviesraad Vlaamse Onderwijsraad volgende bepalingen vaststellen : 1° specifieke graden, de verdeling van die graden over de niveaus en rangen, of ze kunnen worden vervuld via aanwerving en/of bevordering of via mandaat met eventuele vermelding van de aanvullende en bijzondere voorwaarden inzake beroepskwalificatie, alsmede voor elke bevorderingsgraad de lijst van graden die er toegang toe geven; 2° specifieke loopbanen; 3° specifieke salarisschalen, specifieke vergoedingen, toelagen, en sociale voordelen; 4° specifieke regelingen voor specifieke personeelscategorieën; 5° specifieke overgangsbepalingen. » Art. 8. In artikel I 9, § 2, van hetzelfde besluit wordt het laatste streepje vervangen door wat volgt : « - de weigering van een verlof voor deeltijdse prestaties of een onbetaald verlof dat een gunst is. » Art. 9. In artikel I 10, § 3, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « de entiteit in het beleidsdomein Bestuurszaken » worden vervangen door de woorden « het departement Bestuurszaken »; 2° de woorden « zijn entiteit » worden vervangen door de woorden « het departement Bestuurszaken ». Art. 10. In artikel I 17, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « overeenkomstig het personeelsstatuut dat van toepassing is op een entiteit, raad of instelling zoals bepaald in dit besluit, en dit voor de toepassing van het aanwervings-, loopbaan- en beloningsbeleid » geschrapt. Art. 11. Artikel I 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. I 18. Zolang voor een entiteit, raad of instelling geen lijst van bijkomende of specifieke opdrachten is vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, met toepassing van artikel I 4, § 2, bestaat de lijst van bijkomende of specifieke opdrachten voor die entiteit, raad of instelling uit de contractuele betrekkingen, vermeld in bijlage 1 bij dit besluit, waarvan de titularis overeenkomstig de migratiebesluiten voor het personeel in het kader van het Beter Bestuurlijk Beleid aan deze entiteit, raad of instelling is toegewezen. In afwachting van de vaststelling van de lijst van bijkomende of specifieke opdrachten door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, blijft voor de betrekkingen vermeld in het eerste lid, de geldelijke regeling van kracht, zoals vermeld in bijlage 1, en zoals van toepassing overeenkomstig het personeelsstatuut dat geldt op 31 december 2005. » Art. 12. Aan artikel I 21 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2. In afwijking van artikel I 16, eerste lid, behouden de voorzitter en ondervoorzitter van de sociale dienst van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap het terugkeerrecht naar hun oorspronkelijke functie tot de 1ste dag van de de 2 maand volgend op het inwerkingtreden van de nieuwe vzw Sociale Dienst voor het Vlaamse Overheidspersoneel. » Art. 13. In artikel II 2, § 2, van hetzelfde besluit worden het eerste en het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het personeelslid dat in de uitoefening van zijn functie onregelmatigheden vaststelt, brengt zijn lijnmanager hiervan onmiddellijk op de hoogte. Hij kan ook rechtstreeks de Interne Audit van de Vlaamse administratie op de hoogte brengen overeenkomstig artikel 34, § 3, van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003. Een onregelmatigheid is een nalatigheid, misbruik of misdrijf als vermeld in artikel 3, § 2, eerste lid, van het decreet van 7 juli 1998 houdende instelling van de Vlaamse ombudsdienst. » Art. 14. Aan artikel II 12, § 2 van hetzelfde statuut wordt tussen de tweede en de derde gedachtestreep een gedachtestreep toegevoegd, die luidt als volgt : « - door de provinciegouverneur voor de personeelsleden van de provinciale organisatorische entiteiten van het agentschap voor Binnenlands Bestuur. » Art. 15. In artikel III 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden de woorden « bijlage 1 » vervangen door de woorden « bijlage 2 »; 2° in punt 2° wordt de tweede zin vervangen door wat volgt : « Deze verplichting geldt niet voor contractuele personeelsleden die in dienst genomen worden : - voor vervangingsopdrachten;
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD - voor tijdelijke en uitzonderlijke personeelsbehoeften met een arbeidsovereenkomst van maximaal één jaar en uitzonderlijk verlengbaar; - in startbanen; - met doctoraatsbeurzen. » Art. 16. In artikel III 3 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Wie meedingt naar een betrekking via externe aanwerving, wordt vrijgesteld van het generieke gedeelte als hij wat betreft de generieke competenties voor de graad in kwestie al geschikt werd bevonden in het kader van een statutaire of contractuele aanwervingsprocedure met algemene oproep zoals vermeld in artikel III 7, als die procedure werd aangevat ten vroegste vanaf de inwerkingtreding van dit besluit. De vrijstelling geldt tot 7 jaar na de datum van die generieke test. » Art. 17. In artikel III 4 van hetzelfde besluit worden de woorden « academisch gericht » geschrapt. Art. 18. In artikel III 5, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « de aanwervende lijnmanager » worden vervangen door de woorden « de selector »; 2° de woorden « na overleg met de selector » worden vervangen door de woorden « na overleg met het lijnmanagement ». Art. 19. Artikel III 8, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door wat volgt : « Art. III 8. Het rekruterings- en selectieproces bestaat uit de basisselectie door de selector en de eindselectie door de lijnmanager. De selector sluit de kandidaten die niet voldoen aan de deelnemingsvoorwaarden uit van deelname aan de basisselectie. De basisselectie bestaat uit : 1. een generieke selectie of een generiek-specifieke selectie; 2. een functiespecifieke selectie. Na een generieke selectie of een generiek-specifieke selectie volgt altijd een functiespecifieke selectie. Een generieke selectie, georganiseerd door de selector, test de generieke competenties die nodig zijn voor de graad in kwestie. De geslaagden worden opgenomen in een reserve. Een generiek-specifieke selectie, georganiseerd door de selector, test zowel de generieke competenties die nodig zijn voor de graad in kwestie, als de specifieke competenties die nodig zijn voor een functie. De geslaagden worden opgenomen in een reserve. Een functiespecifieke selectie, georganiseerd door de selector in overleg met de aanwervende lijnmanager, test de specifieke competenties die nodig zijn voor een concrete vacante functie, rekening houdend met de specifieke behoeftes van de (sub)entiteit waar de betrekking vacant is. De lijnmanager kan ervoor opteren de geslaagden voor de functiespecifieke selectie op te nemen in een reserve. Als de functiespecifieke selectie niet voorafgegaan wordt door een generieke selectie of een generiek-specifieke selectie, test de functiespecifieke selectie eveneens de generieke competenties die nodig zijn voor de graad in kwestie. Elke selectie kan uit verschillende testen bestaan. De selector stelt zowel na de generieke of generiek-specifieke selectie, als na de functiespecifieke selectie de lijst van de geslaagden vast, in voorkomend geval met vermelding van hun rangschikking. Daarnaast stelt de selector een lijst vast van geslaagden voor de test van de generieke competenties. » Art. 20. Artikel III 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. III 10. Voor de functiespecifieke selectie worden ook kandidaten uit de horizontale mobiliteit, bevordering van geslaagden voor loopbaanexamens of bekwaamheidsproeven voor de graad in kwestie toegelaten overeenkomstig artikel I 5, en de personen met een vrijstelling voor het generieke deel. De selector sluit, in overleg met de lijnmanager, de kandidaten die niet voldoen aan de statutaire voorwaarden of de voorwaarden in de vacature, uit van deelname aan de functiespecifieke selectie. Na de basisselectie kiest de lijnmanager de voor hem meest geschikte kandidaat of kiest uitzonderlijk niet, wanneer hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten. De door de lijnmanager gekozen kandidaat wordt, naargelang hij een interne of externe kandidaat is, aangeworven of bevorderd in de betrekking, of overgeplaatst naar de betrekking via horizontale mobiliteit. » Art. 21. In artikel III 11 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven. Art. 22. In artikel III 13, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt tussen de woorden « Gemeenschapsonderwijs, of » en de woorden « deelnemen aan » het woord « eenmaal » ingevoegd. Art. 23. Artikel III 15, van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. III 15. § 1. Onverminderd de grenzen van het arbeidsrecht bepaalt de lijnmanager de voltijdse duur van de proeftijd voor het personeelslid als volgt : - niveau D : 4 maanden;
36485
36486
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD - niveau C en B : minimaal 4 en maximaal 9 maanden; - niveau A : minimaal 6 en maximaal 12 maanden. De lijnmanager beslist of de proeftijd deeltijds kan worden uitgevoerd. In geval van deeltijdse proeftijd wordt de duur van de proeftijd pro rata verlengd. De lijnmanager beslist eveneens over de mogelijkheid van een eindevaluatie voor de niveaus A, B en C vóór het verstrijken van de maximumduur van de proeftijd. § 2. De ambtenaar op proef beschikt over een bonus aan werkdagen afwezigheid die niet meetelt bij het berekenen van de duur van de proeftijd, zoals hierna vermeld naast de duur van de proeftijd : - meer dan 9 en minder of gelijk aan 12 maanden : 25 werkdagen; - meer dan 6 en minder of gelijk aan 9 maanden : 20 werkdagen; - meer dan 4 en minder of gelijk aan 6 maanden : 15 werkdagen; - 4 maanden : 10 werkdagen. Die bonus kan in één keer of gefractioneerd gebruikt worden. In die bonus aan werkdagen wordt geen rekening gehouden met de jaarlijkse vakantie. § 3. Afwezigheid boven de bonus, vermeld in § 2, zelfs de afwezigheid die met dienstactiviteit gelijkgesteld wordt, heeft schorsing van de proeftijd tot gevolg. § 4. Tijdens de schorsing van de proeftijd behoudt de ambtenaar op proef zijn hoedanigheid van ambtenaar op proef. » Art. 24. Artikel III 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. III 16. § 1. De lijnmanager bepaalt bij de aanvang van de proeftijd de inhoud van het programma en de evaluatiecriteria van de proeftijd in overleg met de functiehouder, de begeleider en de personeelsfunctie. Voor specifieke personeelscategorieën kan het programma van de proeftijd tevens voorzien in het slagen voor een bekwaamheidsproef en/of het afleggen van praktische proeven. § 2. Ten minste op het einde van de proeftijd wordt een evaluatiegesprek gehouden. Op basis van een evaluatie vóór het verstrijken van de proeftijd voor niveau A, B en C kan de benoemende overheid de beslissing nemen tot ontslag of tot vaste benoeming van de ambtenaar op proef. Op basis van de eindevaluatie neemt de benoemende overheid de beslissing tot ontslag of tot vaste benoeming van de ambtenaar op proef. § 3. De benoemende overheid deelt haar beslissing mee binnen 30 kalenderdagen na de (eind)evaluatie aan het personeelslid, zoniet wordt de proeftijd geacht gunstig te zijn voor het personeelslid. » Art. 25. In artikel III 18 van hetzelfde besluit worden § 1 en § 2 vervangen door wat volgt : « § 1. De benoemende overheid betekent de beslissing tot ontslag aan de ambtenaar en de indienstnemende overheid betekent de beslissing tot ontslag aan het contractueel personeelslid. § 2. De ambtenaar op proef kan tegen de ontslagbeslissing beroep instellen bij de raad van beroep binnen 15 kalenderdagen na de betekening van de beslissing. » Art. 26. In artikel III 19 van hetzelfde besluit wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : « Met ingang van de eerste werkdag die volgt op het verstrijken van de termijn voor het instellen van beroep of op de beslissing tot ontslag, wordt met de ambtenaar op proef een arbeidsovereenkomst afgesloten voor een bepaalde duur van drie maanden. » Art. 27. In deel III van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 4bis, bestaande uit artikel III 21bis, ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 4bis. Bijzondere bepaling met betrekking tot de provinciegouverneur Art. III 21bis. Voor de toepassing van de bepalingen van dit deel op de personeelsleden bij de provinciale organisatorische entiteiten van het agentschap voor Binnenlands Bestuur, beschikt de provinciegouverneur over de bevoegdheden bepaald in de artikelen III 12, III 16, III 18, § 1 en § 4 en III 20 van dit besluit. » Art. 28. Artikel III 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. III 22. In afwijking van artikel III 3, § 2, worden de volgende personen onbeperkt vrijgesteld van het generieke gedeelte : 1° personen die behoren tot de wervingsreserve van een vergelijkend aanwervingsexamen waarvan de geldigheidsduur bij de inwerkingtreding van dit besluit nog niet is verstreken; 2° personen die slagen voor een vergelijkend aanwervingsexamen waarvan de procedure bij de inwerkingtreding van dit besluit nog niet is afgerond; 3° personen die wat betreft de generieke competenties voor de graad in kwestie geschikt worden bevonden na inwerkingtreding van dit besluit en vóór 1 januari 2009. »
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 29. In artikel III 24 van hetzelfde besluit worden de woorden « de bestaande reserves » vervangen door de woorden « de reserves waarvan de geldigheidsduur bij de inwerkingtreding van dit besluit nog niet is verstreken ». Art. 30. Aan deel III, hoofdstuk 5, van hetzelfde besluit wordt een artikel III 26 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. III 26. Aan de ondersteunende personeelsleden die op 30 september 2002 bij arbeidsovereenkomst verbonden waren met de overgehevelde ambtenaren, die bij de federale overheid de functie van landbouwraad uitoefenden, wordt een arbeidsovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschap aangeboden. » Art. 31. Aan deel III, hoofdstuk 5, van hetzelfde besluit wordt een artikel III 27 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. III 27. In afwijking van artikel III 9, eerste lid, stelt de lijnmanager van het Departement Bestuurszaken, in overleg met het lijnmanagement, voor de statutaire wervingen in de ministeries per selectie of selectiegroep een selectiereglement vast zolang hiervoor geen vrije keuze van selector bestaat. » Art. 32. In artikel IV 5 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. De evaluatie wordt vastgelegd in een door de evaluatoren opgesteld verslag. Het verslag bevat in voorkomend geval de eindvermelding « loopbaanvertraging » of « onvoldoende », die loopbaangevolgen heeft zoals bepaald in dit besluit. » Art. 33. In artikel IV 9 van hetzelfde besluit worden de woorden « of de loopbaanvertraging van de ambtenaar » geschrapt. Art. 34. In deel IV van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 3bis, bestaande uit artikel IV 9bis, ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 3bis. Bijzondere bepaling met betrekking tot de provinciegouverneur Art. IV 9bis. Voor de toepassing van de bepalingen van dit deel op de personeelsleden bij de provinciale organisatorische entiteiten van het agentschap voor Binnenlands Bestuur, wordt de provinciegouverneur beschouwd als functionele chef zoals bepaald in artikel IV 3 van dit besluit, en kan hij als evaluator bij de definitieve beslissing inzake de evaluatie van de ambtenaar niet zetelen in het collectief orgaan, zoals bepaald in artikel IV 9 van dit besluit. » Art. 35. Aan deel IV van hetzelfde besluit wordt een artikel IV 11 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. IV 11. Met betrekking tot de prestaties in 2006 beslist het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling vóór 1 juli 2007, welke ambtenaren een loopbaanvertraging zullen ondergaan. In afwijking van het eerste lid wordt de beslissing tot loopbaanvertraging genomen door de beleidsraad indien de ambtenaar geen deel uitmaakt van de entiteit, raad of instelling. De ambtenaar wordt schriftelijk ervan in kennis gesteld dat zijn evaluatie aanleiding kan geven tot loopbaanvertraging, en wordt op zijn vraag door de overheid die de beslissing over de loopbaanvertraging neemt gehoord, vooraleer deze beslissing wordt genomen. Tevens wordt hem schriftelijk meegedeeld op grond van welke motieven de loopbaanvertraging wordt voorgesteld. » Art. 36. In artikel V 5 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. De kandidaten, vermeld in § 1, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de algemene toelatingsvoorwaarden voor een betrekking in de publieke sector; 2° ten minste in het bezit zijn van een diploma dat toegang verleent tot niveau A, zoals bepaald in Vlaamse overheidsdienst, met uitzondering van de interne kandidaten die al tot niveau A of een gelijkgesteld niveau behoren. De indienstnemende overheid kan bijzondere aanwervingsvoorwaarden in overeenstemming met de functiebeschrijving en het competentieprofiel, en na overleg met de selector, vaststellen. » Art. 37. In artikel V 7, V 13, § 1 en V 22 van hetzelfde besluit worden de woorden « het Vlaams agentschap voor Rekrutering en Selectie » telkens vervangen door de woorden « Jobpunt Vlaanderen of zijn rechtsopvolger ». Art. 38. In artikel V 9, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « Diensten van de Vlaamse Regering of een Vlaamse Openbare instelling, een verzelfstandigd agentschap of hun rechtsopvolgers » worden vervangen door de woorden « diensten van de Vlaamse overheid, met uitzondering van de raden, »; 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De betrokkene oefent zijn mandaat uit volgens een arbeidsregime dat is vastgesteld in overeenstemming met de opdrachtgever. » Art. 39. In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk 4, De beheersovereenkomsten, bestaande uit artikel V 10, § 1 en § 2 opgeheven. Art. 40. In artikel V 11, van hetzelfde besluit worden § 2 en § 3 vervangen door wat volgt : « § 2. In geval van afwezigheid van de titularis van de management- of projectleiderfunctie van N-niveau, wordt die persoon ambtshalve door de algemeen directeur vervangen. Als de entiteit of instelling niet beschikt over een algemeen directeur, beslist de indienstnemende overheid : 1° ofwel dat ze een vervanger aanwijst onder de afdelingshoofden van de diensten van de Vlaamse overheid; 2° ofwel dat ze een vervanger aanwijst uit de lijst van geschikte kandidaten voor dezelfde management- of projectleiderfunctie van N-niveau, vermeld in artikel V 7, § 3; 3° ofwel dat een nieuwe procedure moet worden opgestart voor de vervulling van de management– of projectleiderfunctie van N-niveau. In dit geval kan de indienstnemende overheid in afwijking van artikel V 4 van dit besluit de oproep beperken tot de interne kandidaten. De indienstneming van de vervanger gebeurt hetzij bij vervangingsovereenkomst, hetzij door aanwijzing in het mandaat vermeld in artikel V 9, § 2, van dit besluit voor maximaal de nog lopende duur van het mandaat. Als een afdelingshoofd als vervanger wordt aangewezen, heeft hij na de beëindiging van de vervanging recht op terugkeer naar zijn mandaat van afdelingshoofd.
36487
36488
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 3. In geval van afwezigheid van de titularis van de functie van algemeen directeur, beslist de indienstnemende overheid : 1°ofwel dat ze een vervanger aanwijst onder de afdelingshoofden van de diensten van de Vlaamse overheid; 2°ofwel dat ze een vervanger aanwijst uit de lijst van geschikte kandidaten voor dezelfde functie van algemeen directeur, vermeld in artikel V 7, § 3; 3°ofwel dat een nieuwe procedure moet worden opgestart voor de vervulling van de functie van algemeen directeur. In dit geval kan de indienstnemende overheid in afwijking van artikel V 4 de oproep beperken tot de interne kandidaten. De indienstneming van de vervanger gebeurt hetzij bij vervangingsovereenkomst, hetzij door aanwijzing in het mandaat vermeld in artikel V 9, § 2, voor maximaal de nog lopende duur van het mandaat. Als een afdelingshoofd als vervanger wordt aangewezen, heeft hij na de beëindiging van de vervanging recht op terugkeer naar zijn mandaat van afdelingshoofd. » Art. 41. Artikel V 20, van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. V 20. De kandidaten die in aanmerking komen, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de algemene toelatingsvoorwaarden voor een betrekking in de publieke sector; 2° ten minste in het bezit zijn van een diploma dat toegang verleent tot niveau A, zoals bepaald in Vlaamse overheidsdienst, met uitzondering van de interne kandidaten die al tot niveau A of een gelijkgesteld niveau behoren; 3° beschikken over een leidinggevende ervaring van minstens 5 jaar, die verworven werd in de laatste 10 jaar, of over 10 jaar nuttige professionele ervaring. Voor de berekening van die ervaring worden deeltijdse prestaties als voltijds beschouwd. Onder leidinggevende ervaring wordt ervaring verstaan inzake beheer in een overheidsdienst of in een organisatie uit de private sector. De indienstnemende overheid kan bijzondere aanwervingsvoorwaarden in overeenstemming met de functiebeschrijving en het competentieprofiel, en na overleg met de selector, vaststellen. » Art. 42. In artikel V 23, § 3, van hetzelfde besluit worden tussen het woord « doet » en de woorden « een voorstel » de woorden « via de functionele minister » ingevoegd. Art. 43. In artikel V 25 van hetzelfde besluit worden de woorden « respectievelijk » en « en in het personeelsstatuut dat van toepassing is op de ambtenaar » geschrapt. Art. 44. In artikel V 29, §1, van hetzelfde besluit worden de woorden « de strategische adviesraad » vervangen door de woorden « de functionele minister ». Art. 45. In artikel V 35 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2. De rotatie wordt gerealiseerd via de horizontale mobiliteit van de interne arbeidsmarkt. » 2° in § 3 worden de woorden « de personeelsfunctie in het beleidsdomein Bestuurszaken » vervangen door « de lijnmanager van het Agentschap voor Overheidspersoneel ». Art. 46. Artikel V 36 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « § 1. De N-1 functie wordt eerst door het hoofd van de entiteit, raad of instelling vacant verklaard voor de ambtenaren van de interne arbeidsmarkt en wordt vervolgens, bij gebrek aan passende kandidaten, door het hoofd van de entiteit, raad of instelling vacant verklaard op de externe arbeidsmarkt. De oproep tot de externe kandidaten wordt ten minste in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De oproep regelt de wijze van kandidaatstelling en bevat een beknopte weergave van de functiebeschrijving en het competentieprofiel, alsook de salarisschaal, vermeld in artikel V 43. § 2. De kandidaten die in aanmerking komen, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de algemene toelatingsvoorwaarden voor een betrekking in de publieke sector; 2° ten minste in het bezit zijn van een diploma dat toegang verleent tot niveau A, zoals bepaald in Vlaamse overheidsdienst, met uitzondering van de interne kandidaten die al tot niveau A of een gelijkgesteld niveau behoren; 3° beschikken over 6 jaar nuttige professionele ervaring als het interne kandidaten betreft, of over 10 jaar nuttige professionele ervaring voor externe kandidaten. Voor de berekening van die ervaring worden deeltijdse prestaties als voltijds beschouwd. De indienstnemende overheid kan bijzondere aanwervingsvoorwaarden in overeenstemming met de functiebeschrijving en het competentieprofiel, en na overleg met de selector, vaststellen. » Art. 47. Aan artikel V 38, § 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : »Het lijnmanagement beslist wat de duur van de tussenperiode is voor deelname van een kandidaat aan opeenvolgende potentieelinschattingen. » Art. 48. In artikel V 39 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « de opdrachtgevende lijnmanager » vervangen door de woorden « het opdrachtgevende hoofd van de entiteit, raad of instelling »; 2° in § 2 worden na het woord « afdelingshoofd » de woorden « of projectleider N-1 » toegevoegd. Art. 49. In artikel V 41 van hetzelfde besluit worden de woorden « respectievelijk » en « en in het personeelsstatuut dat van toepassing is op de ambtenaar » geschrapt. Art. 50. In artikel V 42, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD « De houder van een management- of projectleiderfunctie van N-1 niveau bij de provinciale organisatorische entiteiten van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur oefent zijn taak uit volgens een arbeidsregime dat is vastgesteld in overeenstemming met de provinciegouverneur. »; 2° aan § 3 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De plaatsvervanger kan als effectieve titularis van de management- of projectleiderfunctie van N-1 niveau aangewezen worden als die functie definitief vacant wordt. » Art. 51. In artikel V 43 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3. Aan de mandaatgraad van projectleider met rang A2A wordt de volgende functionele loopbaan verbonden : - projectleider N-1 (mandaat) : A 285 - projectleider N-1 (mandaat) met 6 jaar schaalanciënniteit : A 286 »; 2° een § 4 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. Bij overgang van de mandaatgraad van afdelingshoofd of projectleider naar de graad van hoofdadviseur wordt de schaalanciënniteit, verworven in het mandaat van afdelingshoofd of projectleider, aangerekend op de schaalanciënniteit in de graad van hoofdadviseur. » Art. 52. Artikel V 46 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. V 46. § 1. Onverminderd de definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid, vermeld in artikel XI 8, § 1, wordt de dienstaanwijzing in een mandaatgraad van afdelingshoofd en projectleider beëindigd : 1° bij een onvoldoende; 2° op verzoek van de betrokkene zelf; 3° om organisatorische redenen bij afschaffing van de betrekking. De dienstaanwijzing in een mandaatgraad van afdelingshoofd en projectleider kan beëindigd worden na telkens 6 jaar. § 2. De dienstaanwijzing in een mandaatgraad van projectleider kan, onverminderd § 1, eveneens beëindigd worden in onderling overleg met de opdrachtgever en na de duurtijd van het project als dat korter is dan 6 jaar. § 3. In de overgangsperiode tot een nieuwe passende aanstelling behoudt de titularis in de gevallen van § 1, 3°, en van § 1, tweede lid, gedurende maximaal 12 maanden zijn salaris van de mandaatgraad, ten laste van de entiteit van herkomst. In de gevallen vermeld in § 1, 1° en 2°, en § 2 en in de gevallen vermeld in § 1, 3°, en § 1, tweede lid vanaf de 13de maand, indien binnen de 12 maanden geen andere mandaatfunctie gevonden wordt, wordt de titularis bezoldigd binnen het middenkader in de graad van hoofdadviseur overeenkomstig artikel V 43, § 1. § 4. Op verzoek van de betrokkene zelf kan een einde gesteld worden aan het behoren tot het middenkader via een herplaatsing in een passende functie binnen de diensten van de Vlaamse overheid. » Art. 53. Artikel V 47 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. V 47. Voor de middenkaderfuncties worden zowel de positieve resultaten van de test van generieke competenties, afgelegd voor de middenkaderfuncties als de geschiktheid voor de uitoefening van een N-functie of functie van algemeen directeur behouden gedurende zeven jaar nadat het mandaat of de benoeming werd beëindigd of vanaf de datum van de test of de geschiktheid als de geslaagde niet werd aangesteld of benoemd. De resultaten van de test en de geschiktheid geven recht op vrijstelling van soortgelijke tests voor de middenkaderfuncties, behalve bij een onvoldoende. Voor de topkaderfuncties wordt de geschiktheid voor de uitoefening van de N- functie of de functie van algemeen directeur behouden gedurende zeven jaar nadat het mandaat of de benoeming werd beëindigd of vanaf de datum van de geschiktheid als de geslaagde niet werd aangesteld of benoemd. De geschiktheid geeft recht op vrijstelling van selectietesten voor diezelfde functie behalve bij een onvoldoende. » Art. 54. In artikel V 51 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, worden de woorden « A286 » vervangen door de woorden « A288 »; 2° er worden een § 3 en een § 4 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 3. De vervanger van een N-functie als vermeld in artikel V 11, § 2, ontvangt de salarisschaal A311, voorzover de vervanging 3 maanden of langer duurt. § 4. De vervanger van een algemeen directeur als vermeld in artikel V 11, § 3, ontvangt de salarisschaal A288, voor zover de vervanging 3 maanden of langer duurt. » Art. 55. Aan artikel V 53, van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd die luidt als volgt : « § 3. De termijn van 7 jaar wordt opgeschort voor de periode van 9 maanden, namelijk van 1 januari tot en met 30 september 2006. » Art. 56. Artikel V 55 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. V 55. § 1. De schaalanciënniteit, verworven in het mandaat van afdelingshoofd of projectleider sinds 1 januari 1995, wordt aangerekend op de schaalanciënniteit in de graad van hoofdadviseur en in de mandaatgraad van afdelingshoofd of projectleider zoals bepaald in artikel V 43. § 2. In afwijking van artikel V 43 genieten de hoofdadviseur, het afdelingshoofd en de projectleider de salarisregeling die werd toegekend op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, als die voordeliger is. »
36489
36490
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 57. In hetzelfde besluit wordt deel VI, bestaande uit artikel VI 1 tot en met VI 13, vervangen door wat volgt : « DEEL VI. — DE ADMINISTRATIEVE LOOPBAAN TITEL 1. — ALGEMENE BEPALINGEN Artikel VI 1. De lijnmanager die beslist om een vacature op het personeelsplan van zijn entiteit, raad of instelling in te vullen door beroep te doen op de interne arbeidsmarkt, via een bevorderingsprocedure binnen het niveau en/of via de horizontale mobiliteit, of via de aanwijzing in een mandaat of de procedure van tijdelijke aanstelling kiest onverminderd artikel VI 18 § 4 - voor een oproep tot de kandidaten uit het betrokken beleidsdomein of uit alle beleidsdomeinen. Bij keuze voor vacature-invulling via een bevorderingsprocedure zonder examen of bekwaamheidsproef kan de lijnmanager de oproep beperken tot de personeelsleden van zijn entiteit, raad of instelling. Bij keuze voor vacature-invulling via bevordering door overgang naar een ander niveau doet de lijnmanager een oproep tot de kandidaten uit alle beleidsdomeinen. Art. VI 2. Aan het slagen voor een test van de generieke competenties voor een welbepaalde functie of voor een test van de leidinggevende capaciteiten in een bepaald niveau, is een geldigheidsduur verbonden van 7 jaar, waarin de ambtenaar is vrijgesteld van deelname aan soortgelijke tests voor eenzelfde functie of niveau. Art. VI 3. De ambtenaar die heeft aangetoond dat hij over de vereiste generieke competenties beschikt voor een mandaat dat niet tot het top- of middenkader behoort of voor een tijdelijke aanstelling, wordt geacht te beschikken over die competenties tijdens het mandaat of de tijdelijke aanstelling en gedurende zeven jaar na afloop ervan, tenzij het mandaat of de tijdelijke aanstelling werd beëindigd wegens een evaluatie « onvoldoende ». Art. VI 4. De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken is gemachtigd om te beslissen over de toepassingsproblemen en gelijkstellingen inzake beleidsdomeinoverschrijdende procedurekwesties. TITEL 2. — HIERARCHISCHE INDELING DER GRADEN Art. VI 5. De hiërarchische indeling van de graden omvat 4 niveaus en 15 rangen. Ze wordt in bijlage 3 vastgesteld. Art. VI 6. De rang situeert een graad binnen zijn niveau. De graad is de titel die de ambtenaar in een rang situeert. Elke rang wordt aangeduid met een letter en een cijfer. De letter geeft het niveau aan, het cijfer situeert de rang in zijn niveau. De vier niveaus omvatten het volgende aantal rangen : 1° niveau A : zes rangen, genummerd A1, A2, A2M, A2A, A2L en A3; 2° niveau B : drie rangen, genummerd B1, B2 en B3; 3° niveau C : drie rangen, genummerd C1, C2 en C3; 4° niveau D : drie rangen, genummerd D1, D2 en D3. Niveau B en C zijn gelijkwaardig, behalve voor de bepalingen inzake bevordering, anciënniteit, herplaatsing, horizontale mobiliteit, diplomavereisten en verloning. Binnen elk niveau worden de rangen genummerd volgens hun plaats in de hiërarchie, waarbij de hoogste rang het hoogste cijfer toegewezen krijgt. Binnen niveau A is de rang A2A hoger dan de rang A2M en lager dan de rang A2L. TITEL 3. — ANCIENNITEIT Art. VI 7. Voor een ambtenaar bestaan volgende administratieve anciënniteiten : 1° de graadanciënniteit; 2° de niveauanciënniteit; 3° de dienstanciënniteit; 4° de schaalanciënniteit. Art. VI 8. § 1. De graadanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de overheid heeft gepresteerd in de hoedanigheden van ambtenaar op proef en vastbenoemde, in de graden die door de reglementering in aanmerking worden genomen voor toegang tot een andere graad, of in vergelijkbare graden. § 2. De niveauanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de overheid heeft gepresteerd in de hoedanigheden van ambtenaar op proef en vastbenoemde, in een graad van het betreffend niveau, of van een vergelijkbaar niveau. § 3. De dienstanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de overheid in om het even welke hoedanigheid heeft gepresteerd. § 4. Onder « overheid » moeten in § 1 tot en met § 3 van dit artikel worden begrepen : de diensten van de Vlaamse overheid; de diensten en instellingen van de Belgische staat; de diensten en instellingen van de gemeenschappen en gewesten; de diensten en instellingen van de Europese Unie en/of de Europese Economische Ruimte; de diensten en instellingen van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte; de provincies, gemeenten en O.C.M.W.’s van België. § 5. De schaalanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de diensten van de Vlaamse overheid heeft verricht in de hoedanigheden van ambtenaar op proef en vastbenoemde, in de betrokken salarisschaal. De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken beslist of, en (in voorkomend geval) in welke mate, voorgaande prestaties verricht bij de diensten vermeld in § 4 die niet behoren tot de diensten van de Vlaamse overheid in aanmerking komen voor de schaalanciënniteit. Art. VI 9. Als « werkelijke diensten » worden beschouwd : 1° de perioden waarin krachtens dit besluit het salaris wordt doorbetaald, of bij ontstentenis van salaris, de aanspraak of bevordering tot een hoger salaris behouden blijft; 2° voor de toepassing van artikel VI 8 : de perioden bij de diensten van de Vlaamse overheid en de andere overheden, vermeld in artikel VI 8, § 4. Art. VI 10. De graad-, de niveau-, de dienst- en de schaalanciënniteit worden uitgedrukt in jaren en volle kalendermaanden. Ze beginnen op de eerste dag van een maand. De gedeelten van maanden worden weggelaten en de anciënniteiten beginnen in dat geval op de eerste dag van de volgende maand.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD TITEL 4. — MOBILITEIT HOOFDSTUK 1. — Herplaatsing Art. VI 11. § 1. Onder herplaatsing wordt verstaan : 1° de overplaatsing van een ambtenaar van rang A2 en lager naar een vacante statutaire betrekking van dezelfde graad; 2° de overplaatsing van een contractueel personeelslid met als enige of als beginsalarisschaal een salarisschaal die overeenstemt met rang A2 of lager, naar een vacante contractuele betrekking met dezelfde benaming en salarisschaal of geldelijke loopbaan, wanneer de betrekking van dit personeelslid ingevolge langdurige afwezigheid vacant werd verklaard, of wanneer dit personeelslid om persoonlijke, functionele of medische redenen zijn oorspronkelijke functie niet meer kan of mag uitoefenen. § 2. Artikel I 5, § 2, is van toepassing op de herplaatsing van contractuelen. Art. VI 12. § 1. De lijnmanager wijst de personeelsleden van zijn entiteit, raad of instelling aan die in aanmerking komen voor herplaatsing. Die personeelsleden worden aangemeld bij het arbeidsmarktbureau. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, bepaalt welke instantie de rol van arbeidsmarktbureau vervult. § 2. Het personeelslid in herplaatsing behoudt zijn dienstaanwijzing tot hij herplaatst wordt. § 3. In afwijking van § 2 krijgt het personeelslid dat wordt ingeschakeld in een tewerkstellingsproject, een tijdelijke nieuwe dienstaanwijzing. De projectleider krijgt de hiërarchische bevoegdheid over het personeelslid gedurende de tewerkstelling in het tewerkstellingsproject. De lijnmanager van het Departement Bestuurszaken bepaalt de voorwaarden van het tewerkstellingsproject. § 4. De lijnmanager van de entiteit, raad of instelling waar een vacante betrekking is, en het arbeidsmarktbureau beslissen gezamenlijk over de geschiktheid van het personeelslid voor de functie. Als verschillende personeelsleden in herplaatsing geschikt zijn, kiest de lijnmanager van de entiteit, raad of instelling waar er een vacante betrekking is op zorgvuldige wijze het meest geschikte personeelslid voor de functie. De gemotiveerde beslissing houdt rekening met de functiebeschrijving van de vacature en met het gewenste profiel. § 5. De lijnmanagers van de entiteiten, raden of instelling in kwestie bepalen samen wanneer het personeelslid zijn nieuwe functie moet opnemen. § 6. Als de ambtenaar tweemaal een aangeboden betrekking weigert, wordt hij ambtshalve herplaatst naar de eerstvolgende betrekking, die hem wordt aangeboden. Art. VI 13. Als het personeelslid na twee jaar in herplaatsing te zijn, geen nieuwe betrekking heeft, beslist het arbeidsmarktbureau, in overleg met de lijnmanager van de entiteit, raad of instelling vanwaar het personeelslid komt, dat het personeelslid ingeschakeld wordt in een tewerkstellingsproject of dat hij zijn dienstaanwijzing behoudt. Periodes van tewerkstelling in tewerkstellingsprojecten worden niet meegerekend in de termijn van twee jaar, vermeld in het eerste lid. Art. VI 14. Het herplaatste personeelslid wordt ingeschakeld in de rechtspositieregeling van het personeel van de entiteit, raad of instelling waarin hij terechtkomt. Hij heeft nooit een lager salaris dan hij in zijn vorige salarisschaal zou hebben genoten volgens de regeling die van toepassing is op de datum van de herplaatsing. Het personeelslid dat voor zijn herplaatsing geslaagd is voor een examen voor overgang naar een ander niveau of voor verhoging in graad of voor een vergelijkende bekwaamheidsproef, behoudt de aanspraken die hij door het slagen voor een van die examens of voor die proef heeft verworven. Art. VI 15. § 1. In afwijking van artikel VI 11 en VI 14, eerste lid, kan de ambtenaar van niveau B, C of D een verzoek richten aan de lijnmanager om aangewezen te worden voor herplaatsing om persoonlijke of functionele redenen, in een betrekking van een andere graad van dezelfde rang dan die welke hij bekleedt. De ambtenaar wordt benoemd in de nieuwe graad en ingeschaald in de daaraan verbonden salarisschaal, op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan van de nieuwe graad. § 2. In afwijking van artikel VI 11 en VI 14, eerste lid, kan een ambtenaar om medische redenen herplaatst worden in een betrekking van een graad van een lagere rang. Behalve als de ambtenaar het slachtoffer is van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, houdt de herplaatsing in dat geval de benoeming in de nieuwe graad in en verkrijgt de ambtenaar de hoogste salarisschaal van de nieuwe graad. § 3. In afwijking van artikel VI 11 en VI 14, eerste lid, kan een contractueel personeelslid om medische redenen herplaatst worden in een betrekking met als enige of als hoogste salarisschaal, een salarisschaal die overeenstemt met een lagere rang dan die van de (begin)salarisschaal van de betrekking waaruit de herplaatsing gebeurt. Het contractuele personeelslid, vermeld in het eerste lid, krijgt een arbeidsovereenkomst met de salarisschaal of de geldelijke loopbaan, verbonden aan de nieuwe betrekking. Het contractuele personeelslid met een geldelijke loopbaan in de nieuwe betrekking, wordt in die betrekking tewerkgesteld met de hoogste salarisschaal. De regeling vermeld in deze paragraaf is niet van toepassing bij een arbeidsongeval of beroepsziekte. § 4. Als het herplaatste personeelslid in zijn nieuwe entiteit, raad of instelling een lager salaris zou ontvangen dan hij bij de herplaatsing genoot, dan behoudt hij zijn salaris tot hij in zijn nieuwe entiteit, raad of instelling een salaris verkrijgt dat ten minste daaraan gelijk is. Art. VI 16. Het herplaatsingsbesluit wordt ambtshalve ondertekend door de lijnmanagers van de ontvangende en uitsturende entiteiten, raden of instelling. Art. VI 17. Hoofdstuk 1 is niet van toepassing op de ambtenaar op proef, behalve bij herplaatsing om redenen van herstructurering. De ontvangende lijnmanager bepaalt de duur van de proeftijd overeenkomstig deel III, hoofdstuk 3. HOOFDSTUK 2. — Horizontale mobiliteit Art. VI 18. § 1. Onder horizontale mobiliteit wordt verstaan : 1° de overplaatsing van een ambtenaar vanuit een entiteit, raad of instelling naar een andere betrekking van dezelfde graad bij een entiteit, raad of instelling; 2° de overplaatsing van een contractueel personeelslid vanuit een entiteit, raad of instelling naar een betrekking met dezelfde benaming en salarisschaal of geldelijke loopbaan bij een entiteit, raad of instelling. § 2. Horizontale mobiliteit is niet van toepassing op de functies van N-niveau en de functie van algemeen directeur. § 3. Artikel I 5, § 2, is van toepassing op de horizontale mobiliteit voor contractuelen.
36491
36492
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 4. Een contractueel personeelslid kan meedingen voor een vaste betrekking in een gelijkwaardige functie via de horizontale mobiliteit als hij overeenkomstig deel III bij aanwerving voor die graad vrijgesteld is van het generieke gedeelte. Hij wordt dan onmiddellijk toegelaten tot de functiespecifieke selectie. Deel III, hoofdstuk 3, betreffende de proeftijd is van toepassing op het contractuele personeelslid. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt begrepen onder gelijkwaardige functie, een functie met overeenstemmende of gelijkwaardige inhoud, zonder dat de graadbenaming of de geldelijke regeling volledig dezelfde hoeven te zijn. Art. VI 19. Een vacante betrekking die via de horizontale mobiliteit ingevuld wordt, wordt bekendgemaakt. Art. VI 20. Ieder personeelslid kan zich kandidaat stellen voor een vacante betrekking door een gerichte kandidaatstelling naar aanleiding van een bekendmaking van een vacature. Art. VI 21. Een personeelslid komt alleen voor overplaatsing in aanmerking als hij aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° hij bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit; 2° hij beantwoordt aan de specifieke voorwaarden die overeenkomstig dit besluit voorgeschreven zijn om de vacante functie uit te oefenen. Art. VI 22. De selector sluit, in overleg met de lijnmanager, de kandidaten die niet voldoen aan de statutaire voorwaarden of de voorwaarden in de vacature, uit van deelname aan de functiespecifieke selectie. De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van de eventuele uitsluiting. Art. VI 23. De lijnmanager van de entiteit, raad of instelling waar het personeelslid terechtkomt, kiest op zorgvuldige wijze het meest geschikte personeelslid voor een bepaalde functie. De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met : 1° de kandidaatstelling; 2° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel; 3° de beoordeling van de eventuele selectietest of -tests. De lijnmanager kiest uitzonderlijk niet, als hij meent dat geen van de kandidaten die door de selector als geschikt werden bevonden voldoet aan de profielvereisten. Art. VI 24. Het geselecteerde personeelslid moet binnen drie maanden na de selectiebeslissing zijn nieuwe functie opnemen. Het geselecteerde personeelslid kan een aangeboden betrekking weigeren. Art. VI 25. Het overgeplaatste personeelslid wordt ingeschakeld in de rechtspositieregeling van het personeel van de entiteit, raad of instelling waarin hij terechtkomt. Hij heeft nooit een lager salaris dan hij in zijn vorige salarisschaal zou hebben genoten volgens de regeling die van toepassing is op de datum van overplaatsing. Het personeelslid dat voor zijn overplaatsing geslaagd is voor een examen voor overgang naar een ander niveau of voor verhoging in graad, of voor een vergelijkende bekwaamheidsproef, behoudt de aanspraken die hij door het slagen voor een van die examens of voor die proef heeft verworven. Art. VI 26. § 1. In afwijking van artikel VI 18 kan de ambtenaar met een niet-administratieve graad van de eerste en tweede rang van elk niveau worden overgeplaatst naar een betrekking met een administratieve graad van dezelfde rang als die welke hij bekleedt. De ambtenaar wordt benoemd in die nieuwe graad en, in afwijking van artikel VI 25, ingeschaald in de daaraan verbonden salarisschaal, op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan van de nieuwe graad. Hij behoudt de verworven schaalanciënniteit. § 2. In afwijking van artikel VI 18 kan het contractuele personeelslid met een niet-administratieve betrekking, met als enige of als beginsalarisschaal een salarisschaal die overeenstemt met de eerste of tweede rang van een niveau, worden overgeplaatst naar een administratieve betrekking, met als enige of als beginsalarisschaal een salarisschaal die overeenstemt met de rang van de (begin)salarisschaal in de niet-administratieve betrekking. Het contractuele personeelslid, vermeld in het eerste lid, krijgt een arbeidsovereenkomst met de salarisschaal of met de geldelijke loopbaan die verbonden is aan de administratieve betrekking. De totaliteit van de prestaties in de niet-administratieve betrekking telt mee voor de bepaling van het salaris of de salarisschaal in de administratieve betrekking. Art. VI 27. Het overplaatsingsbesluit wordt ambtshalve ondertekend door de lijnmanagers van de ontvangende en de uitsturende entiteit, raad of instelling. Bij overplaatsing van de ambtenaar op proef met het oog op vaste benoeming of op bevordering in het andere niveau bepaalt de ontvangende lijnmanager de duur van de proeftijd overeenkomstig deel III, hoofdstuk 3 of deel VI, titel 5, hoofdstuk 4. De overplaatsing van de ambtenaar op proef via de horizontale mobiliteit is eenmalig per procedure. Art. VI 28. In afwijking van artikel VI 18 verkrijgt een preventieadviseur-coördinator die wordt overgeplaatst vanuit een andere entiteit, raad of instelling, tevens de graad waarin hij vastbenoemd is. Het overplaatsingsbesluit vermeldt de termijn waarbinnen de preventieadviseur-coördinator zijn nieuwe functie opneemt. Art. VI 29. In afwijking van artikel VI 18 verkrijgt een afdelingshoofd dat wordt overgeplaatst vanuit een andere entiteit, raad of instelling, tevens de graad waarin hij vastbenoemd is. Het overplaatsingsbesluit vermeldt de termijn waarbinnen het afdelingshoofd zijn nieuwe functie opneemt. Art. VI 30. In afwijking van artikel VI 18 verkrijgt de opdrachthouder, het staflid en de preventieadviseur die wordt overgeplaatst vanuit een andere entiteit, raad of instelling, tevens de graad waarin hij vastbenoemd is. Het overplaatsingsbesluit vermeldt de termijn waarbinnen de opdrachthouder, het staflid en de preventieadviseur zijn nieuwe functie opneemt. HOOFDSTUK 3. — Standplaatsbepaling Art. VI 31. § 1. De administratieve standplaats is de gemeente waar het personeelslid hoofdzakelijk zijn ambt uitoefent of een zo centraal mogelijk bepaalde gemeente in zijn ambtsgebied. § 2. Voor de personeelsleden met een rang tot en met A2A of met een salarisschaal die overeenstemt met een rang tot en met A2A kan de lijnmanager de standplaats :
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 1° vaststellen, als die om dienstredenen niet samenvalt met de gemeente waar de centrale administratie of de buitendienst gevestigd is; 2° wijzigen. § 3. Voor de functies van N-niveau en algemeen directeur wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de indienstnemende overheid. § 4. De vaststelling en wijziging van de standplaats gebeurt in overeenstemming met het betrokken contractuele personeelslid. TITEL 5. — DE BEVORDERING HOOFDSTUK 1. — Definitie en algemene bepalingen Art. VI 32. De bevordering is de benoeming tot een graad van een hogere rang van een vastbenoemd ambtenaar in een vacante betrekking. Er zijn twee soorten van bevordering : 1° de bevordering door verhoging in graad binnen een zelfde niveau; 2° de bevordering door overgang naar een ander niveau. Een vergelijkend loopbaanexamen is een examen voor bevordering, hetzij binnen het niveau, hetzij naar een ander niveau. Art. VI 33. De lijnmanager verklaart de betrekkingen van rang A2 en lager vacant. De vacature wordt bekendgemaakt aan alle ambtenaren die in aanmerking komen. Art. VI 34. De selector sluit, in overleg met de lijnmanager, de kandidaten die niet voldoen aan de statutaire voorwaarden of de voorwaarden in de vacature, uit van deelname aan de functiespecifieke selectie. De kandidaten worden in kennis gesteld van de motivering van de eventuele uitsluiting. Art. VI 35. De ambtenaar kan een bevordering weigeren, maar in het geval van een bevordering na een loopbaanexamen of een vergelijkende bekwaamheidsproef, slechts één keer. De ambtenaar aan wie op basis van het geslaagd zijn voor een vergelijkende bekwaamheidsproef een andere functie binnen dezelfde graad wordt aangeboden, kan die functie slechts één keer weigeren. Art. VI 36. De bevordering wordt toegekend met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op de beslissing van de benoemende overheid. De ambtenaar die op het tijdstip van de bevordering met verlof is, gelijkgesteld met dienstactiviteit, alsook de preventieadviseur-coördinator en de preventieadviseurs mogen respectievelijk het verlof, het mandaat of de opdracht voortzetten tot aan de toegestane einddatum. Art. VI 37. Om een bevordering te verkrijgen moet de ambtenaar aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° hij moet zich in de administratieve toestand bevinden waarin hij zijn aanspraken op een bevordering kan doen gelden; 2° hij mag geen functioneringsevaluatie hebben die besloten werd met een « onvoldoende ». HOOFDSTUK 2. — Bevordering binnen het niveau Afdeling 1. — Bevordering binnen het niveau met een vergelijkend examen of een vergelijkende bekwaamheidsproef Art. VI 38. De bevordering door verhoging in graad binnen het niveau kan, na akkoord van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, afhankelijk worden gesteld van het slagen voor een vergelijkend examen of een vergelijkende bekwaamheidsproef, georganiseerd door de selector. De bevordering door verhoging in graad binnen het niveau met een vergelijkend examen of vergelijkende bekwaamheidsproef wordt toegekend door de lijnmanager. Uitzonderlijk bevordert hij niet, wanneer hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten. Art. VI 39. Om zich voor een vergelijkend examen voor verhoging in graad of voor een vergelijkende bekwaamheidsproef in te schrijven, mag de ambtenaar geen functioneringsevaluatie hebben die besloten werd met een »onvoldoende » en moet de ambtenaar van de onmiddellijk lagere rang zijn en ten minste twee jaar graadanciënniteit tellen. Afdeling 2. — Bevordering binnen het niveau zonder een vergelijkend examen of een vergelijkende bekwaamheidsproef Art. VI 40. In geval van een bevorderingsprocedure zonder examen of bekwaamheidsproef kan worden bevorderd : 1° tot een graad van de rang B3, C3 en D3 : a) de ambtenaar die benoemd is in respectievelijk een graad van de rang B2, C2 en D2; b) de ambtenaar die benoemd is in respectievelijk een graad van de rang B1, C1 en D1, die de tweede salarisschaal in de functionele loopbaan van deze graad bereikt heeft, en die geslaagd is voor een test nopens de leidinggevende capaciteiten. 2° tot een graad van de rang B2, C2 en D2 : de ambtenaar die benoemd is in respectievelijk een graad van de rang B1, C1 en D1 en die de tweede salarisschaal in de functionele loopbaan van deze graad bereikt heeft. Art. VI 41. Tot een graad van wetenschappelijk directeur of nautisch directeur (rang A2) kan worden bevorderd de ambtenaar, met een graad van respectievelijk wetenschappelijk attaché of loods, die de tweede salarisschaal in de basis functionele loopbaan van die rang A1 heeft bereikt en ten minste zes jaar graadanciënniteit telt. Hij moet bovendien slagen voor een proef waarbij de generieke en functiespecifieke competenties van de kandidaat getest worden. Art. VI 42. De bevordering zonder loopbaanexamen of bekwaamheidsproef wordt verleend aan de kandidaat die voor een bepaalde betrekking het meest geschikt is. Die geschiktheid wordt vastgesteld aan de hand van het profiel van de kandidaten ten overstaan van de profielvereisten, en rekening houdend met de functiebeschrijving. De kandidaten die in aanmerking komen worden onderling vergeleken op basis van de voor de functie vereiste competenties. Art. VI 43. De bevordering door verhoging in graad binnen het niveau wordt toegekend door de lijnmanager, na advies van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling. Uitzonderlijk bevordert de lijnmanager niet, wanneer hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten.
36493
36494
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Voor bevordering tot wetenschappelijk directeur wordt het managementorgaan uitgebreid met ten minste twee vooraanstaande wetenschappers van het vakgebied in kwestie, die mee beslissen. De ambtenaren die zich kandidaat hebben gesteld worden op de hoogte gebracht van het advies van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling. Als een ambtenaar zich benadeeld acht, kan hij binnen 15 kalenderdagen na de kennisgeving bezwaar indienen bij het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling. Hij wordt op zijn verzoek gehoord door het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling. HOOFDSTUK 3. — Bevordering door overgang naar een ander niveau Art. VI 44. De bevordering door overgang naar een graad van de rang A1, B1 en C1 wordt verleend bij wijze van een vergelijkend overgangsexamen, georganiseerd door de selector. Art. VI 45. Om zich voor een vergelijkend examen voor overgang naar een ander niveau in te schrijven, mag de ambtenaar geen functioneringsevaluatie hebben die besloten werd met een « onvoldoende ». Art. VI 46. Het vergelijkend examen voor overgang naar een ander niveau staat open : 1° voor bevordering tot een graad van de rang A1 : voor de ambtenaar van niveau B of C van de diensten van de Vlaamse overheid die in beide niveaus samen ten minste drie jaar anciënniteit telt; 2° voor bevordering tot een graad van de rang B1 : a) voor de ambtenaar van niveau C van de diensten van de Vlaamse overheid die, wat de bevordering naar specifieke functies betreft, in het bezit is van het diploma dat in de functiebeschrijving wordt gevraagd; b) voor de ambtenaar van niveau D van de diensten van de Vlaamse overheid die ten minste twee jaar anciënniteit telt in dat niveau en die, wat de bevordering naar specifieke functies betreft, in het bezit is van het diploma dat in de functiebeschrijving wordt gevraagd. 3° voor bevordering tot een graad van de rang C1 : voor de ambtenaar van niveau D van de diensten van de Vlaamse overheid die ten minste twee jaar anciënniteit telt in dat niveau. Art. VI 47. Om aan een vergelijkend examen voor overgang naar niveau A te mogen deelnemen, moet de ambtenaar over de noodzakelijke generieke competenties beschikken voor het uitoefenen van een functie in niveau A. Het hoofd van het Departement Bestuurszaken stelt in overleg met het lijnmanagement de lijst van de vereiste generieke competenties vast, bepaalt de inhoud van de potentieelinschatting, regelt de organisatie ervan en stelt de nadere bepalingen, met onder meer de mogelijke vrijstellingen, vast in een reglement. Art. VI 48. De bevordering tot een graad van de rang A1, B1 en C1 wordt toegekend door de lijnmanager. Uitzonderlijk bevordert de lijnmanager niet, wanneer hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten. HOOFDSTUK 4. — De vergelijkende loopbaanexamens en de vergelijkende bekwaamheidsproeven Art. VI 49. De selector organiseert om de drie jaar vergelijkende loopbaanexamens en vergelijkende bekwaamheidsproeven. Art. VI 50. De selector stelt, in overleg met het lijnmanagement, de programma’s van de vergelijkende loopbaanexamens en van de vergelijkende bekwaamheidsproeven vast. Art. VI 51. De selector stelt, in overleg met het lijnmanagement, in het examenreglement de nadere bepalingen van de vergelijkende loopbaanexamens en vergelijkende bekwaamheidsproeven vast en bepaalt de samenstelling van de examencommissies. De selector kan, in overleg met het lijnmanagement, in het examenreglement van een vergelijkend loopbaanexamen of vergelijkende bekwaamheidsproef, de geldigheidsduur ervan beperken. Art. VI 52. § 1. Op basis van de functiebeschrijving en de profielvereisten kiest de lijnmanager uit de geslaagden voor een vergelijkend loopbaanexamen of vergelijkende bekwaamheidsproef de meest geschikte kandidaat per vacature. Voor een vergelijkend examen voor bevordering binnen het niveau en een vergelijkende bekwaamheidsproef wordt een rangschikking opgemaakt. Voor een vergelijkend examen voor overgang naar het andere niveau kan een rangschikking worden opgemaakt. De geslaagde wordt door de benoemende overheid : 1° hetzij tot de proeftijd toegelaten in de vacante betrekking, als het een examen voor overgang naar een ander niveau betreft; 2° hetzij bevorderd in de vacante betrekking, als het een vergelijkend examen voor verhoging in graad of een vergelijkende bekwaamheidsproef betreft. De benoemende overheid geeft de geslaagde een dienstaanwijzing bij de betrokken entiteit, raad of instelling. § 2. Als voor een bepaalde betrekking bijzondere bijkomende vereisten worden gesteld, kunnen de geslaagden voor een vergelijkend overgangsexamen onderworpen worden aan een bijkomende selectietest als de vereiste bijzondere bijkomende competenties in de functiebeschrijving vastgesteld zijn. De rangschikking, behaald voor de bijzondere selectietest, geldt alleen voor de betrekkingen waarvoor deze test werd georganiseerd en geldt als criterium van volgorde voor toelating tot de proeftijd. Art. VI 53. De geslaagde voor een examen voor overgang naar een ander niveau kan pas worden bevorderd nadat hij met goed gevolg de proeftijd in de bevorderingsbetrekking heeft volbracht. Art. VI 54. § 1. De lijnmanager bepaalt bij de aanvang van de proeftijd de duur ervan. De voltijdse duur van de proeftijd bedraagt : 1° voor niveau C en B : minimaal 4 en maximum 9 maanden, 2° voor niveau A : minimaal 6 en maximum 12 maanden. De lijnmanager beslist of de proeftijd deeltijds kan worden uitgevoerd. In geval van deeltijdse proeftijd wordt de duur van de proeftijd pro-rata verlengd. § 2. Om de duur van de verrichte proeftijd te berekenen worden alle perioden waarin de ambtenaar tijdens de proeftijd in actieve dienst is, in aanmerking genomen.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 3. De ambtenaar beschikt over een bonus aan werkdagen afwezigheid die niet meetelt bij het berekenen van de duur van de proeftijd, afhankelijk van de duur van de proeftijd : 1° meer dan 9 maanden : 25 werkdagen; 2° meer dan 6 en maximaal 9 maanden : 20 werkdagen; 3° minimum 4 en maximaal 6 maanden : 15 werkdagen. Die bonus kan in een keer of gefractioneerd gebruikt worden. In die bonus aan werkdagen wordt geen rekening gehouden met de jaarlijkse vakantie. § 4. Afwezigheid boven de bonus, vermeld in § 3, zelfs de afwezigheid die met dienstactiviteit gelijkgesteld wordt, heeft schorsing van de proeftijd tot gevolg. Art. VI 55. Tijdens de proeftijd bij bevordering kan de ambtenaar, onder bepaalde voorwaarden, maar eenmaal een andere dienstaanwijzing krijgen binnen het beleidsdomein, de strategische adviesraad of het Gemeenschapsonderwijs, of eenmaal deelnemen aan een vacature-invulling via de horizontale mobiliteit voor dezelfde functie, door of in akkoord met de betrokken lijnmanager(s). Na die wijziging van dienstaanwijzing begint eenmalig een nieuwe proeftijd met het oog op bevordering in het andere niveau. Art. VI 56. § 1. Op het einde van de proeftijd wordt een evaluatiegesprek gehouden. Op basis van de eindevaluatie neemt de benoemende overheid de beslissing tot bevordering of tot terugplaatsing in de vorige graad van de ambtenaar op proef. § 2. De benoemende overheid deelt haar beslissing mee binnen de 30 kalenderdagen na de eindevaluatie aan de ambtenaar; zo niet wordt de proeftijd geacht gunstig te zijn voor de ambtenaar. § 3. Tijdens de periode waarin de einddatum van de proeftijd overschreden wordt, behoudt de ambtenaar op proef die hoedanigheid. Art. VI 57. De benoemende overheid betekent de beslissing tot terugplaatsing in de vorige graad aan de ambtenaar. De ambtenaar op proef kan tegen de beslissing tot terugplaatsing beroep instellen bij de raad van beroep binnen de 15 kalenderdagen na de betekening van de beslissing. De raad van beroep brengt een gemotiveerd advies uit binnen de 30 kalenderdagen na ontvangst van het beroepschrift. Onverminderd artikel I 9, § 1, tweede lid, beslist de benoemende overheid binnen de 15 kalenderdagen na ontvangst van het advies van de raad. Art. VI 58. Met ingang van de eerste werkdag die volgt op het verstrijken van de termijn voor het instellen van beroep tegen de beslissing tot terugplaatsing, wordt de ambtenaar op proef ambtshalve teruggeplaatst in zijn vorige graad. TITEL 6. — GRAADVERANDERING EN FUNCTIEWIJZIGING HOOFDSTUK 1. — Graadverandering na vergelijkende bekwaamheidsproef Art. VI 59. § 1. Het personeelslid met de graad van speciaal assistent (functie matroos of stoker) bij de IVA Maritieme Dienstverlening en Kust kan een graadverandering verkrijgen naar de graad van schipper of motorist als hij slaagt voor een vergelijkende bekwaamheidsproef en titularis is van een diploma, brevet, certificaat, getuigschrift of vaarbevoegdheidsbewijs zoals gevraagd in de functiebeschrijving. Het personeelslid met de graad van motorist bij de IVA Maritieme Dienstverlening en Kust kan een graadverandering verkrijgen naar de graad van schipper als hij slaagt voor een vergelijkende bekwaamheidsproef en titularis is van een diploma, brevet, certificaat, getuigschrift of vaarbevoegdheidsbewijs zoals gevraagd in de functiebeschrijving. § 2. De graadverandering naar schipper, vermeld in § 1, kan ook verkregen worden door de technisch assistent van de beheersdiensten van de EVA Waterwegen en Zeekanaal als hij slaagt voor een vergelijkende bekwaamheidsproef. § 3. De inschaling in de functionele loopbaan gebeurt met behoud van de verworven anciënniteiten. In voorkomend geval gebeurt de inschakeling op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan. § 4. Om een graadverandering na vergelijkende bekwaamheidsproef te verkrijgen, mag de ambtenaar geen functioneringsevaluatie hebben die besloten werd met een « onvoldoende ». HOOFDSTUK 2. — Functiewijziging na vergelijkende bekwaamheidsproef Art. VI 60. De functiewijziging naar loods met de functie van stuurman van de loodsboot of chefloods is afhankelijk van het slagen voor een vergelijkende bekwaamheidsproef en van het bezit van het diploma, brevet, certificaat of getuigschrift zoals gevraagd in de functiebeschrijving. Art. VI 61. De functiewijziging naar loods met de functie van kapitein van de loodsboot is afhankelijk van het slagen voor een vergelijkende bekwaamheidsproef en van het bezit van het diploma, brevet, certificaat of getuigschrift zoals gevraagd in de functiebeschrijving. Die functiewijziging kan op zijn vroegst ingaan na 100 effectieve vaardagen in de functie van stuurman. Art. VI 62. De functiewijziging naar loods algemene functie is afhankelijk van het slagen voor een vergelijkende bekwaamheidsproef en van het bezit van het diploma, brevet, certificaat of getuigschrift zoals gevraagd in de functiebeschrijving. Tevens dient men voorafgaandelijk een reeks proefreizen af te leggen, zoals vermeld in artikel VI 113, § 1, 2° en 3°. Art. VI 63. Voor de schipper bij de IVA Maritieme Dienstverlening en Kust is een functiewijziging mogelijk als hij slaagt voor een vergelijkende bekwaamheidsproef en over een diploma, brevet, certificaat, getuigschrift of vaarbevoegdheidsbewijs beschikt zoals vermeld in de functiebeschrijving. Art. VI 64. Om een functiewijziging na vergelijkende bekwaamheidsproef te verkrijgen, mag de ambtenaar geen functioneringsevaluatie hebben die besloten werd met een « onvoldoende » HOOFDSTUK 3. — Graadverandering voor wetenschappelijk personeel Art. VI 65. § 1. Als in het personeelsplan van de entiteit geen betrekking is opgenomen in de gra(a)d(en) van de wetenschappelijke loopbaan waarvan de ambtenaar titularis is, kan de benoemende overheid aan de titularis van een wetenschappelijke graad in die entiteit op zijn verzoek een graadverandering toekennen naar de overeenkomstige administratieve graad.
36495
36496
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Bij graadverandering overeenkomstig dit artikel behoudt de ambtenaar de verworven anciënniteiten. In voorkomend geval gebeurt de inschakeling op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan. De ambtenaar heeft nooit een lager salaris dan hij in zijn vorige salarisschaal zou hebben genoten volgens de regeling die van toepassing is op de datum van graadverandering. HOOFDSTUK IV. — Vrijwillige terugzetting in graad Art. VI 66. De ambtenaar kan tijdens zijn loopbaan eenmaal om functionele of persoonlijke redenen vragen te worden teruggezet in graad. De vrijwillige terugzetting in graad gebeurt : 1° voor de ambtenaar van rang A1, B1, C1 : in de tweede rang van het lagere niveau; 2° voor de ambtenaren met een andere graad : in de onmiddellijk lagere rang dan die waarin de ambtenaar was benoemd. Als aan de nieuwe graad een functionele loopbaan verbonden is, wordt de ambtenaar ingeschaald in de op één na hoogste salarisschaal van de functionele loopbaan. De vrijwillige terugzetting in graad is niet afhankelijk van het bestaan van een vacante betrekking. Art. VI 67. De vrijwillige terugzetting in graad wordt toegekend door de benoemende overheid voor de graad waarin de ambtenaar wordt teruggezet, na advies van het bevoegde managementorgaan van de entiteit, raad of instelling. TITEL 7. — DE IT-MANDATEN EN TIJDELIJKE AANSTELLINGEN HOOFDSTUK 1. — De IT-mandaten Art. VI 68. § 1. Volgende graden worden uitsluitend via een mandaat begeven : 1° contractbeheerder; 2° strategiebeheerder; 3° coördinator IT-relatiebeheer; 4° financieel-administratief beheerder; 5° beheerder interne IT-dienstverlening § 2. Voor de aanwijzing in een van de mandaten, vermeld in § 1, komen alleen de vastbenoemde ambtenaren van de rang A1 en A2 in aanmerking, die over de vereiste generieke en functiespecifieke competenties voor het uitoefenen van de te begeven functie beschikken. § 3. De lijnmanager van het Departement Bestuurszaken stelt per functie de lijst van de generieke competenties vast. De lijnmanager stelt de lijst van functiespecifieke competenties vast. Art. VI 69. De te begeven betrekkingen, de voorwaarden van aanwijzing en de wijze waarop de kandidaten hun interesse kenbaar kunnen maken, worden meegedeeld aan alle ambtenaren die in aanmerking komen. Art. VI 70. Het managementorgaan van het beleidsdomein Bestuurszaken, samengesteld op het niveau van de lijnmanagers van de entiteiten, de raden of de instelling, beoordeelt wie van de kandidaten over de vereiste generieke en functiespecifieke competenties beschikt voor de uitoefening van de te begeven functie beschikt. Het hanteert hiervoor de meest geschikte methodes of instrumenten op basis van de profielvereisten. Als voor het testen van de generieke competenties een beroep gedaan wordt op een extern assessment, legt de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, het selectiebureau ter bekrachtiging voor aan de Vlaamse Regering. Art. VI 71. Het hoofd van het beleidsveld ICT binnen het beleidsdomein Bestuurszaken wijst de ambtenaren aan voor de betrekkingen vermeld in artikel VI 68, § 1 uit de kandidaten van wie de commissie, vermeld in artikel VI 70, heeft geoordeeld dat zij over de vereiste competenties beschikken. Art. VI 72. De ambtenaar behoudt tijdens het mandaat de functionele loopbaan in de graad waarin hij werd benoemd. De werkelijke diensten die de ambtenaar als mandaathouder presteert, worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van de schaalanciënniteit in de functionele loopbaan. De aanwijzing in een mandaat houdt tevens de dienstaanwijzing in voor de betrokken ambtenaar. Art. VI 73. § 1. Het mandaat wordt toegekend voor de duur van zes jaar en is meermaals met dezelfde duur verlengbaar. De verlenging gebeurt stilzwijgend. § 2. Het mandaat wordt ambtshalve beëindigd bij een functioneringsevaluatie die met een onvoldoende wordt besloten, bij een bevordering of een aanwijzing in een ander mandaat, en bij een nieuwe dienstaanwijzing. De overheid die bevoegd is voor de aanwijzing, kan het mandaat ook beëindigen om functionele redenen, bij langdurige afwezigheid of op verzoek van de mandaathouder zelf. In beide gevallen wordt voor de betrokken ambtenaar een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld binnen de diensten van de Vlaamse overheid volgens de procedure van herplaatsing. HOOFDSTUK 2. — De tijdelijke aanstellingen Afdeling 1. — De projectleiders Art. VI 74. Een projectleider is een ambtenaar van rang A1 of rang A2 die tijdelijk wordt belast met de leiding van een project. De projecten voor een entiteit, raad of instelling worden door het hoofd van de entiteit, raad of instelling ter goedkeuring voorgelegd aan de functionele minister(s). De projecten voor een beleidsdomein worden door het hoofd van het departement ter goedkeuring voorgelegd aan de functionele minister(s). De beleidsdomeinoverschrijdende projecten worden opgestart door de Vlaamse Regering. Art. VI 75. Het hoofd van de entiteit, raad of instelling stelt de projectleiders aan die belast worden met projecten ten behoeve van die entiteit, raad of instelling. Het hoofd van het departement van het beleidsdomein stelt de projectleiders aan die belast worden met projecten voor een beleidsdomein. De Vlaamse Regering stelt de projectleiders aan die belast worden met beleidsdomeinoverschrijdende projecten. Art. VI 76. De duur van de tijdelijke aanstelling tot projectleider is gelijk aan de duur van het project. De projectleider heeft voor de duur van het project hiërarchisch gezag over de andere personeelsleden die meewerken aan het project.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 77. De aanstelling tot projectleider houdt tevens de dienstaanwijzing in voor de betrokken ambtenaar. De ambtenaar behoudt tijdens de aanstelling de functionele loopbaan in de graad waarin hij werd benoemd. De werkelijke diensten die de ambtenaar als projectleider presteert, worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van de schaalanciënniteit in de functionele loopbaan. Art. VI 78. De aanstelling wordt ambtshalve beëindigd bij een functioneringsevaluatie die met een onvoldoende wordt besloten, bij een beslissing tot loopbaanvertraging, bij een bevordering of bij een aanwijzing in een mandaat, en in voorkomend geval bij een wijziging van dienstaanwijzing. De overheid die bevoegd is voor de aanstelling, kan die aanstelling ook beëindigen om functionele redenen, bij langdurige afwezigheid of op verzoek van de functiehouder zelf. Na de beëindiging van de aanstelling wordt voor de betrokken ambtenaar een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld, ofwel binnen de entiteit, raad of instelling, ofwel binnen de diensten van de Vlaamse overheid volgens de procedure van herplaatsing. Afdeling 2. — De staffunctie Art. VI 79. Het hoofd van de entiteit, raad of instelling kan één ambtenaar van rang A2 of rang A1 voor bepaalde of onbepaalde duur belasten met een staffunctie. De ambtenaar die met de staffunctie wordt belast, kan niet tegelijk ook opdrachthouder zijn. De aanstelling in een staffunctie houdt tevens de dienstaanwijzing in voor de betrokken ambtenaar. Art. VI 80. De te begeven betrekkingen, de aanstellingsvoorwaarden en de wijze waarop de kandidaten hun interesse kenbaar kunnen maken, worden meegedeeld aan alle ambtenaren die in aanmerking komen. Art. VI 81. De lijnmanager van het Departement Bestuurszaken stelt de lijst van de vereiste generieke competenties vast. Hij bepaalt tevens de wijze waarop die competenties zullen worden beoordeeld. Art. VI 82. De aanstelling in een staffunctie wordt ambtshalve beëindigd bij een functioneringsevaluatie die met een onvoldoende wordt besloten, bij een beslissing tot loopbaan-vertraging, bij een bevordering of een aanwijzing in een mandaat, en bij een nieuwe dienstaanwijzing. Het hoofd van de entiteit, raad of instelling kan ook de aanstelling beëindigen om functionele redenen, bij langdurige afwezigheid of op verzoek van het staflid zelf. Na de beëindiging van de aanstelling wordt voor de betrokken ambtenaar een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld ofwel binnen de entiteit, raad of instelling, ofwel binnen de diensten van de Vlaamse overheid, volgens de procedure van de herplaatsing. HOOFDSTUK 3. — De waarneming van een hoger ambt Art. VI 83. § 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaat men onder hoger ambt, elk ambt in een graad van ten hoogste twee rangen hoger dan de graad waarvan de ambtenaar titularis is. § 2. Een ambtenaar kan worden aangesteld in een hoger ambt voor een betrekking van een graad die tijdelijk of definitief vacant is. § 3. Een definitief vacante betrekking kan voor ten hoogste één jaar worden waargenomen en op voorwaarde dat de procedure tot definitieve toekenning van die betrekking wordt ingezet. § 4. Voor de uitoefening van een hoger ambt in een betrekking van wetenschappelijk directeur komt alleen het wetenschappelijk personeel van rang A1 in aanmerking. In een betrekking van rang A1 van het wetenschappelijk personeel is de uitoefening van een hoger ambt niet mogelijk. § 5. Als een ambtenaar een tuchtstraf opgelopen heeft, mag hij niet aangesteld worden voor het uitoefenen van een hoger ambt voor zijn straf doorgehaald is. Art. VI 84. Een ambtenaar die met een hoger ambt is belast, beschikt over alle prerogatieven die aan dat ambt verbonden zijn. Art. VI 85. De lijnmanager beslist, na advies van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling, welke ambtenaar het hoger ambt waarneemt in een betrekking van wetenschappelijk directeur, rang A1 en van de niveaus B, C en D. Voor de beslissing over het hoger ambt naar wetenschappelijk directeur wordt het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling aangevuld met ten minste twee vooraanstaande wetenschappers van het vakgebied in kwestie die mee beslissen. HOOFDSTUK 4. — De preventiefuncties Art. VI 86. Voor de diensten van de Vlaamse ministeries is er één Gemeenschappelijke Interne Dienst voor Preventie en Bescherming, hierna GDPB te noemen, die als onafhankelijke entiteit is toegevoegd aan het Departement Bestuurszaken. De GDPB is samengesteld uit verschillende preventieadviseurs en één preventieadviseur-coördinator, die de dienst leidt en die rechtstreeks rapporteert aan het hoofd van het Departement Bestuurszaken. Art. VI 87. § 1. Voor elke IVA met rechtspersoonlijkheid, EVA, raad of instelling is er één interne dienst voor Preventie en Bescherming op het werk, hierna interne dienst Preventie en Bescherming te noemen. Die dienst wordt toegevoegd aan het hoofd van de IVA met rechtspersoonlijkheid, EVA, raad of instelling. Bij gemotiveerd verzoek kan worden aangesloten bij de GDPB. § 2. De interne dienst Preventie en Bescherming is samengesteld uit één of meer preventieadviseurs. Zijn er in de dienst verschillende voltijdse preventieadviseurs, dan wordt de dienst geleid door een preventieadviseur-coördinator. § 3. De interne dienst Preventie en Bescherming is onafhankelijk. De preventieadviseur-coördinator of de preventieadviseur rapporteert rechtstreeks aan het hoofd van de IVA met rechtspersoonlijkheid, EVA, raad of instelling. Art. VI 88. § 1. De graad van preventieadviseur-coördinator wordt uitsluitend door middel van voltijds mandaat toegekend. Voor de aanwijzing in dit mandaat komen de ambtenaren van de rang A1 en rang A2 in aanmerking die in het bezit zijn van een getuigschrift veiligheid niveau 1. De lijnmanager van het Departement Bestuurszaken stelt de lijst van de vereiste competenties vast. § 2. De functie van preventieadviseur staat open voor ambtenaren van de rang A1, rang A2 en van de niveaus B, C en D.
36497
36498
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD De lijnmanager van het Departement Bestuurszaken stelt na overleg met de preventieadviseur-coördinator de lijst van de vereiste competenties vast. § 3. De te begeven betrekkingen, de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen en de wijze waarop ze hun interesse kenbaar kunnen maken, worden meegedeeld via een algemene oproep. Art. VI 89. § 1. Een bijzondere commissie beoordeelt wie van de kandidaten over de vereiste competenties voor de uitoefening van de functie van preventieadviseur-coördinator beschikt. De kandidaten worden onder meer beoordeeld op basis van hun functioneringsevaluatie, de resultaten van de potentieelinschatting, de gegevens uit de kandidaatstelling en de mondelinge toelichting van hun beleidsvisie. De potentieelinschatting gebeurt op basis van een functiespecifiek gedragsgericht interview. § 2. De commissie, vermeld in § 1, is samengesteld als volgt : 1° en vertegenwoordiger van een gespecialiseerd extern bureau; 2° twee vertegenwoordigers van het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap-Vlaams Gewest; 3° ofwel het hoofd van het Departement Bestuurszaken of zijn afgevaardigde voor het mandaat, vermeld in artikel VI 86, § 2 of het hoofd van de IVA met rechtspersoonlijkheid, EVA, raad of instelling of zijn afgevaardigde voor het mandaat, vermeld in artikel VI 87, § 3. § 3. De commissie legt naar gelang van het geval aan het hoofd van het Departement Bestuurszaken of aan het hoofd van de IVA met rechtspersoonlijkheid, EVA, raad of instelling, de lijst voor van de kandidaten die over de vereiste competenties voor het uitoefenen van de functie van preventieadviseur-coördinator beschikken. Art. VI 90. § 1. Het hoofd van het Departement Bestuurszaken draagt voor elke betrekking van preventieadviseur en voor de betrekking van preventieadviseur-coördinator van de GDPB ten minste twee kandidaten die aan de gestelde voorwaarden voldoen, voor aan het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap-Vlaams Gewest. § 2. Het hoofd van het Departement Bestuurszaken wijst de preventieadviseur-coördinator aan en stelt de preventieadviseurs van de GDPB aan, na voorafgaand akkoord van het Hoog Overlegcomité Vlaamse GemeenschapVlaams Gewest. Als er geen akkoord bereikt wordt in het Hoog Overlegcomité, wordt de beslissing genomen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken. Art. VI 91. § 1. Het managementorgaan van de IVA met rechtspersoonlijkheid, EVA, raad of instelling draagt voor elke betrekking van preventieadviseur en voor de betrekking van preventieadviseur-coördinator van de interne dienst Preventie en Bescherming ten minste twee kandidaten die aan de gestelde voorwaarden voldoen, voor aan het bevoegde overlegcomité van de IVA met rechtspersoonlijkheid, EVA, raad of instelling. § 2. De lijnmanager wijst de preventieadviseur-coördinator aan en stelt de preventieadviseurs van de interne dienst Preventie en Bescherming aan, na voorafgaand akkoord van het bevoegde overlegcomité van de IVA met rechtspersoonlijkheid, EVA, raad of instelling. Als er geen akkoord bereikt wordt in het bevoegde overlegcomité, wordt de beslissing genomen door de functionele minister voor de IVA met rechtspersoonlijkheid en de raad, en door de raad van bestuur voor de EVA en de instelling. Art. VI 92. § 1. Het mandaat van preventieadviseur-coördinator en de aanstelling tot preventieadviseur worden toegekend voor de duur van zes jaar en zijn meermaals met dezelfde duur verlengbaar. De verlenging gebeurt stilzwijgend. De aanstelling in de functie van preventieadviseur van de GDPB is voltijds. De aanstelling in de functie van preventieadviseur van de interne dienst Preventie en Bescherming is voltijds of deeltijds. De aanwijzing tot preventieadviseur-coördinator en de aanstelling tot preventieadviseur houden tevens de dienstaanwijzing in voor de betrokken ambtenaar. § 2. De ambtenaar behoudt tijdens het mandaat of de tijdelijke aanstelling de functionele loopbaan in de graad waarin hij werd benoemd. De werkelijke diensten die de ambtenaar als preventieadviseur of als preventieadviseurcoördinator presteert, worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van de schaalanciënniteit in de functionele loopbaan. § 3. De overheid die bevoegd is voor de aanwijzing, respectievelijk de aanstelling, kan na akkoord of op verzoek van het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap-Vlaams Gewest of van het bevoegde overlegcomité, om functionele redenen of op verzoek van de functiehouder zelf, het mandaat of de aanstelling beëindigen. In dat geval wordt voor de ambtenaar die het mandaat van preventieadviseur-coördinator bekleedde, een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld, ofwel binnen de entiteit, raad of instelling ofwel binnen de diensten van de Vlaamse overheid, volgens de procedure van de herplaatsing. Na de beëindiging van de aanstelling wordt voor de betrokken ambtenaar een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld, ofwel binnen de entiteit, raad of instelling, ofwel binnen de diensten van de Vlaamse overheid, volgens de procedure van de herplaatsing. Art. VI 93. Als de preventieadviseur-coördinator zijn eerste aanwijzing in het mandaat voortijdig beëindigt of als één van de preventieadviseurs zijn eerste aanstelling voortijdig beëindigt, wordt hij vervangen. De vervanger wordt gekozen uit de ambtenaren die zich kandidaat hebben gesteld en die werden voorgedragen door het hoofd van het Departement Bestuurszaken overeenkomstig artikel VI 90, § 1, of door het managementorgaan van de IVA met rechtspersoonlijkheid, EVA, raad of instelling overeenkomstig artikel VI 91, § 1. Art. VI 94. § 1. In afwijking van artikel VI 88, VI 90, VI 91 en VI 92, kan de functie van preventieadviseur ook worden opengesteld voor ambtenaren van rang A1 die extern worden aangeworven. § 2. Het hoofd van het Departement Bestuurszaken draagt voor elke betrekking van preventieadviseur van de GDPB die wordt vervuld via een externe werving, een kandidaat die aan de gestelde voorwaarden voldoet, voor aan het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest. Als er geen akkoord bereikt wordt in het Hoog Overlegcomité Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest, wordt de beslissing genomen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken. § 3. Het managementorgaan van de IVA met rechtspersoonlijkheid, EVA, raad of instelling draagt voor elke betrekking van preventieadviseur van de interne dienst Preventie en Bescherming die wordt vervuld via een externe werving, een kandidaat die aan de gestelde voorwaarden voldoet, voor aan het bevoegde overlegcomité van de IVA met rechtspersoonlijkheid, EVA, raad of instelling.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Als er geen akkoord bereikt wordt in het bevoegde overlegcomité, wordt de beslissing genomen door de functionele minister voor de IVA met rechtspersoonlijkheid en de raad, en door de raad van bestuur voor de EVA en de instelling. § 4. De aanstelling van een preventieadviseur die extern geworven wordt, houdt tevens de tijdelijke dienstaanwijzing in voor de betrokken ambtenaar. De termijn van de effectieve aanstelling begint te lopen op de dag van de benoeming tot ambtenaar. Na beëindiging van de aanstelling, wordt voor de betrokken ambtenaar een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld, ofwel binnen de entiteit, raad of instelling, ofwel binnen de diensten van de Vlaamse overheid, volgens de procedure van de herplaatsing. HOOFDSTUK 5. — De functies van senior auditor en junior auditor bij de IVA Interne Audit van de Vlaamse Administratie Art. VI 95. § 1. De functie van junior auditor staat open voor de ambtenaren van rang A1 van de diensten van de Vlaamse overheid, met uitzondering van het wetenschappelijk personeel. De functie van junior auditor en van senior auditor mag ook worden opengesteld voor ambtenaren van rang A1 die extern worden aangeworven. § 2. De junior auditor kan na minimaal drie jaar auditervaring bij de IVA Interne Audit van de Vlaamse Administratie op basis van een beoordelingsprocedure door het hoofd van de IVA Interne Audit van de Vlaamse Administratie worden aangesteld in een functie van senior auditor. Het hoofd van de IVA Interne Audit van de Vlaamse Administratie bepaalt de wijze waarop die beoordelingsprocedure wordt georganiseerd. In dat geval geldt de procedure, vermeld in artikel VI 97, niet. De functie van senior auditor staat open voor de ambtenaren van rang A1 en rang A2 van de diensten van de Vlaamse overheid, met uitzondering van het wetenschappelijk personeel, die minimaal drie jaar relevante ervaring kunnen aantonen en die over de vereiste competenties voor het uitoefenen van die functie beschikken, vastgesteld overeenkomstig artikel VI 97. § 3. Alleen een ambtenaar die over de vereiste generieke en functiespecifieke competenties beschikt, kan tot junior auditor of senior auditor worden aangesteld. Die competenties kunnen verschillen naargelang het functieprofiel. Ze worden vastgesteld door het hoofd van de IVA Interne Audit van de Vlaamse Administratie. Art. VI 96. Met het oog op de aanstelling van junior auditoren of senior auditoren wordt een algemene oproep gedaan. Art. VI 97. Een commissie die het hoofd van de IVA Interne Audit van de Vlaamse Administratie op advies van het auditcomité van de Vlaamse Administratie heeft samengesteld, beoordeelt wie van de kandidaten over de vereiste competenties voor de uitoefening van de te begeven functie beschikt. Het hoofd van de IVA Interne Audit van de Vlaamse Administratie bepaalt de wijze waarop de commissie, vermeld in het eerste lid, de vereiste competenties beoordeelt. De kandidaten worden gerangschikt volgens hun geschiktheid. Art. VI 98. Het hoofd van de IVA Interne Audit van de Vlaamse Administratie stelt de gegadigden die in aanmerking komen in orde van hun rangschikking aan. Voor de externe gegadigden die geslaagd zijn voor het vergelijkend wervingsexamen waarvan de procedure, vermeld in artikel VI 97, deel uitmaakt, is dat een voorlopige aanstelling in afwachting van hun benoeming tot ambtenaar. De aanstelling houdt tevens de dienstaanwijzing in voor de betrokken ambtenaar. Art. VI 99. De aanstelling in een functie van junior, respectievelijk senior auditor gebeurt voltijds voor de duur van zes jaar en is meermaals met dezelfde duur verlengbaar. De verlenging gebeurt stilzwijgend. In geval van externe aanwerving begint de termijn van de aanstelling te lopen op de dag van de benoeming tot ambtenaar. Art. VI 100. § 1. De junior en senior auditoren behouden gedurende hun aanstelling de functionele loopbaan in de graad waarin zij werden benoemd. De werkelijke diensten van de ambtenaar die als junior of senior auditor is aangesteld, worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van de schaalanciënniteit in de functionele loopbaan. § 2. De tijdelijke aanstelling wordt ambtshalve beëindigd bij een functioneringsevaluatie die met een onvoldoende wordt besloten, bij een beslissing tot loopbaanvertraging, bij een bevordering of een aanwijzing in een mandaat. Het hoofd van de IVA Interne Audit van de Vlaamse Administratie kan de aanstelling beëindigen, hetzij om functionele redenen, hetzij bij langdurige afwezigheid, hetzij op verzoek van de functiehouder zelf. Na de beëindiging van de aanstelling wordt voor de betrokken ambtenaar een gepaste dienstaanwijzing vastgesteld, ofwel binnen de entiteit, ofwel binnen de diensten van de Vlaamse overheid, volgens de procedure van de herplaatsing. HOOFDSTUK 6. — De huisbewaarders Art. VI 101. De lijnmanager stelt de huisbewaarder aan. Art. VI 102. § 1. De oproep tot de kandidaten voor een aanstelling als huisbewaarder wordt gericht tot de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid. § 2. Als huisbewaarder kunnen alleen de personeelsleden worden aangesteld die aan de onderstaande voorwaarden voldoen : 1° ze werken bij voorkeur in het gebouw waarvoor een huisbewaarder gezocht wordt; 2° ze behoren bij voorkeur tot de entiteit, raad of instelling waarvan de diensten het gebouw bezetten; 3° ze behoren bij voorkeur tot niveau D; 4° ze hebben op de dag van de kandidatenvoordracht geen onvoldoende op hun evaluatie. Bij gelijke geschiktheid van kandidaten van hetzelfde niveau, wordt prioriteit gegeven aan de statutaire kandidaat. § 3. Bij gebrek aan kandidaten of als geen kandidaten beantwoorden aan de functiebeschrijving en het gewenste profiel, kan een persoon contractueel aangesteld worden die niet tot de diensten van de Vlaamse overheid behoort. Art. VI 103. § 1. De aanstelling van de huisbewaarder eindigt : 1° bij zijn pensionering; 2° als hij ontslag neemt of afgezet wordt; 3° als de bevoegde overheid de functie van huisbewaarder afschaft;
36499
36500
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 4° bij het overlijden van de huisbewaarder; 5° ingeval van een tekortkoming die de beëindiging van zijn aanstelling rechtvaardigt. § 2. De tekortkoming, vermeld in § 1, 5°, wordt vastgesteld door de gebouwverantwoordelijke of bij gebrek aan gebouwverantwoordelijke, door de ambtenaar met de hoogste graad in dat gebouw. Na de huisbewaarder te hebben gehoord, stuurt die onverwijld zijn verslag met de eventuele schriftelijke opmerkingen van de huisbewaarder aan de verantwoordelijke van de personeelsfunctie van het beleidsdomein. Hij bezorgt een afschrift van zijn verslag aan de lijnmanager. De beslissing tot ontslag wordt genomen door de lijnmanager. § 3. Als een huisbewaarder zijn functie wil beëindigen, moet hij de lijnmanager ten minste drie maanden van te voren met een aangetekende brief daarvan op de hoogte brengen, behalve in geval van overmacht. TITEL 8. — DE FUNCTIONELE LOOPBAAN VAN DE AMBTENAAR HOOFDSTUK 1. — Definitie en toepassingsgebied Art. VI 104. De functionele loopbaan bestaat in de opeenvolgende toekenning aan een ambtenaar van een steeds hogere salarisschaal binnen eenzelfde rang op basis van schaalanciënniteit en zonder wijziging van graadbenaming. Art. VI 105. De schaalanciënniteit wordt jaarlijks opgebouwd op basis van de functioneringsevaluatie : 1° hetzij op een normale snelheid, waarbij de in aanmerking komende diensten gelijk zijn aan de werkelijke diensten; 2° hetzij vertraagd, waarbij de in aanmerking komende diensten a) gelijk zijn aan de helft van de werkelijke diensten als de functioneringsevaluatie met de aanduiding « loopbaanvertraging » besloten wordt; b) vervallen als de functioneringsevaluatie met een onvoldoende besloten wordt. De opbouw van de schaalanciënniteit, zoals bedoeld in het eerste lid, heeft uitwerking op 1 juli van het jaar volgend op het evaluatiejaar en dit gedurende een periode van 12 maanden. Art. VI 106. In afwijking van artikel VI 105 bouwt de ambtenaar : 1° a) met verlof voor opdracht; b) met militaire dienst of burgerdienst; c) met vakbondsverlof als vaste afgevaardigde, schaalanciënniteit op aan normale snelheid; 2° a) met verlof voor voltijdse loopbaanonderbreking; b) met voltijds politiek verlof; c) tijdens een periode van tuchtschorsing, bedoeld in artikel VIII 4; d) tijdens de periode van verlof voor deeltijdse prestaties gelijkgesteld met non-activiteit, bedoeld in artikel X 27, § 2; geen schaalanciënniteit op. Art. VI 107. Als een ambtenaar tussen 1 juli en 30 juni overgaat naar een volgende salarisschaal in de functionele loopbaan of naar een hogere hiërarchische graad, verkrijgt hij in zijn nieuwe salarisschaal of graad de normale loopbaansnelheid voor de resterende periode tot 30 juni. Art. VI 108. De toekenning van de hogere salarisschaal in de functionele loopbaan of van een andere functie kan bovendien afhankelijk worden gesteld van het behalen van brevetten of getuigschriften of van het slagen voor een vergelijkende bekwaamheidsproef zoals bepaald in de functiebeschrijving. HOOFDSTUK 2. — De diverse functionele loopbanen Art. VI 109. § 1. Binnen de hieronder vermelde rangen geldt een functionele loopbaan. De overgang tussen de hieronder opgesomde salarisschalen geschiedt na het aantal jaren schaalanciënniteit dat ernaast vermeld wordt : 1° in rang A1 a) van de eerste naar de tweede salarisschaal na 6 jaar van A111 naar A112 A121 naar A122 A141 naar A142 b) van de tweede naar de derde salarisschaal na 12 jaar van A112 naar A113 A122 naar A123 c) van de tweede naar de derde salarisschaal na 6 jaar van A142 naar A143 d) van de derde naar de vierde salarisschaal na 9 jaar van A 113 naar A 114 A 123 naar A 124 A 143 naar A 144 2° in rang A1 wetenschappelijk personeel - basis functionele loopbaan van de eerste naar de tweede salarisschaal na 4 jaar van A165 naar A166 b) van de tweede naar de derde salarisschaal na 6 jaar van A166 naar A167 - expert functionele loopbaan a) van de vierde naar de vijfde salarisschaal na 10 jaar van A168 naar A169 3° a) in rang A2 van de eerste naar de tweede salarisschaal na 10 jaar van A211 naar A212
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD A221 naar A222 A251 naar A252 A261 naar A262 b) in rang A2 – vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering in het buitenland - van de eerste naar de tweede salarisschaal na 6 jaar van A211 naar A212 - van de tweede naar de derde salarisschaal na 6 jaar van A212 naar A213 4° in rang B1 a) van de eerste naar de tweede salarisschaal na 8 jaar van B111 naar B112 B121 naar B122 b) van de tweede naar de derde salarisschaal na 10 jaar van B112 naar B113 B122 naar B123 c) van de derde naar de vierde salarisschaal na 9 jaar van B 113 naar B 114 B 123 naar B 124 5° in rang B2 van de eerste naar de tweede salarisschaal na 10 jaar van B211 naar B212 B221 naar B222 B231 naar B232 6° in rang C1 a) van de eerste naar de tweede salarisschaal na 8 jaar van C111 naar C112 C121 naar C122 C131 naar C132 C141 naar C142 b) van de tweede naar de derde salarisschaal na 10 jaar van C112 naar C113 C122 naar C123 C132 naar C133 C142 naar C143
36501
36502
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD c) van de derde naar de vierde salarisschaal na 9 jaar van C113 naar C114 C123 naar C124 C133 naar C134 C143 naar C144 7° in rang C2 van de eerste naar de tweede salarisschaal na 10 jaar van C211 naar C212 C221 naar C222 C241 naar C242 8° in rang D1 a) van de eerste naar de tweede salarisschaal na 8 jaar van D111 naar D112 D121 naar D 122 D131 naar D132 D141 naar D142 b) van de tweede naar de derde salarisschaal na 9 jaar van D112 naar D113 D122 naar D123 D132 naar D133 D142 naar D143 9° in rang D2 van de eerste naar de tweede salarisschaal na 10 jaar van D211 naar D212 D221 naar D222 D231 naar D232 D241 naar D242 § 2. In afwijking van § 1 start de ambtenaar van rang A1 (wetenschappelijk personeel) op de tweede trap van de functionele loopbaan, zijnde de salarisschaal A 166 als hij houder is van : het diploma van a) master in de geneeskunde (beroepstitel arts); b) master in de diergeneeskunde; c) master in de ingenieurswetenschappen; d) master in de bio-ingenieurswetenschappen; e) master in de farmaceutische zorg; f) master in de geneesmiddelenontwikkeling; of bij overgangsmaatregel, het diploma van a) arts; b) dierenarts; c) burgerlijk ingenieur; d) landbouwkundig ingenieur; e) ingenieur in de scheikunde en de landbouwindustrieën; f) bio-ingenieur; g) apotheker; een doctoraat op proefschrift of van een diploma of certificaat dat met toepassing van de richtlijnen van de Europese Unie of een bilateraal akkoord hiermee als gelijkwaardig wordt erkend. § 3. In afwijking van § 1 wordt een ambtenaar van rang A1 (wetenschappelijk personeel) bevorderd tot de tweede trap van de functionele loopbaan, namelijk de salarisschaal A 166, op de eerste van de maand die volgt op de toekenning van het doctoraat, diploma of certificaat dat hij tijdens zijn loopbaan in de entiteit, raad of instelling verwerft. § 4. Een ambtenaar van rang A1 (wetenschappelijk personeel), titularis van de salarisschaal A 166, die houder is van een doctoraat op proefschrift of van een diploma of certificaat dat met toepassing van de richtlijnen van de Europese Unie of een bilateraal akkoord hiermee als gelijkwaardig wordt erkend, en die ten minste 4 jaar werkelijke prestaties in de instelling en 6 jaar functierelevante wetenschappelijke activiteit telt, kan door de lijnmanager van de entiteit, raad of instelling, in afwijking van paragraaf 2, 1°, bevorderd worden tot de derde trap van de functionele loopbaan, namelijk de salarisschaal A 167. Art. VI 110. De lijnmanager van de entiteit, raad of instelling kan na advies van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling aan een ambtenaar van rang A1 van het wetenschappelijk personeel die 6 jaar werkelijke prestaties in de salarisschaal A 167 telt, de titel van wetenschappelijk attaché-expert en de salarisschaal A 168 toekennen, als hij : - hetzij houder is van een doctoraat op proefschrift of van een diploma of certificaat dat met toepassing van de richtlijnen van de Europese Unie of een bilateraal akkoord hiermee als gelijkwaardig wordt erkend; - hetzij het bewijs levert dat hij in een tak van de wetenschap waarop het ambt betrekking heeft, uitzonderlijk wetenschappelijk werk heeft verricht dat met een doctoraat op proefschrift kan worden vergeleken, op basis van zijn functioneringsevaluatie. Het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling wordt voor de toepassing van dit artikel uitgebreid met minimaal twee vooraanstaande wetenschappers van het vakgebied in kwestie, die mee beslissen.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 111. De lijnmanager van de entiteit, raad of instelling kan na advies van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling aan de ambtenaar van rang A2 van het wetenschappelijk personeel die onder hem ressorteert en tien jaar werkelijke prestaties in de salarisschaal A 265 telt, op basis van zijn functioneringsevaluatie de salarisschaal A 266 toekennen. Het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling wordt voor de toepassing van dit artikel uitgebreid met minimaal twee vooraanstaande wetenschappers van het vakgebied in kwestie, die mee beslissen. TITEL 9. — BIJZONDERE BEPALINGEN HOOFDSTUK 1. — Bijzondere bepalingen met betrekking tot de regeling van de rechtspositie van het scheepspersoneel Art. VI 112. § 1. De scheepstechnicus,de maritiem verkeersleider en de loods met de functie van chefloods op proef worden in vast verband benoemd,als zij : 1° met goed gevolg een opleiding hebben beëindigd; 2° geslaagd zijn voor de bekwaamheidsproef voor hun graad en functie. De nadere bepalingen inzake de opleiding worden vastgesteld door het bevoegde agentschap van het bevoegde beleidsdomein. § 2. Een ambtenaar op proef die tweemaal niet slaagt voor de bekwaamheidsproef, wordt zonder mogelijkheid van beroep ontslagen op de datum van de ondertekening van het proces-verbaal van de tweede bekwaamheidsproef. Art. VI 113. § 1. Een loods met algemene functie en een loods met de functie van stuurman van de loodsboot op proef worden in vast verband benoemd, als zij : 1° met goed gevolg een opleiding hebben beëindigd; 2° geslaagd zijn voor de bekwaamheidsproef voor hun graad en functie; 3° een reeks proefreizen hebben afgelegd. De nadere bepalingen inzake de opleiding en de proefreizen worden vastgesteld door het bevoegde agentschap van het bevoegde beleidsdomein. § 2. Een ambtenaar op proef die tweemaal niet slaagt voor de bekwaamheidsproef of tweemaal zonder succes de reeks proefreizen aflegt, wordt zonder mogelijkheid van beroep ontslagen op de datum van de ondertekening van het proces-verbaal van de tweede bekwaamheidsproef of van de tweede reeks proefreizen. Die procedure moet beëindigd zijn voor het verstrijken van de proeftijd. HOOFDSTUK 2. — Bijzondere bepalingen met betrekking tot de regeling van de rechtspositie van de personeelsleden van de regionale luchthavens Art. VI 114. § 1. Alleen de personen die in het bezit zijn van het getuigschrift voor luchthaveninspectie hebben toegang tot de graad van technicus of hoofdtechnicus, belast met de luchthaveninspectie bij de regionale luchthavens. § 2. Alleen de personen die in het bezit zijn van het getuigschrift voor luchthavenbeveiliging mogen de functie uitoefenen van technicus of hoofdtechnicus, belast met de luchthavenbeveiliging bij de regionale luchthavens. Art. VI 115. § 1. Om het getuigschrift voor luchthaveninspectie te verkrijgen moet de kandidaat geslaagd zijn voor een examen, georganiseerd door het federale Bestuur van de Luchtvaart, als dat een wettelijke vereiste is, of, in het andere geval, voor een examen dat wordt georganiseerd en waarvan het programma wordt vastgesteld door de functionele minister. § 2. Om het getuigschrift voor luchthavenbeveiliging te verkrijgen moet de kandidaat slagen voor een examen georganiseerd door het Nationaal Opleidingscentrum Luchtvaartbeveiliging. Art. VI 116. Onverminderd de toegangsvereisten tot de graad van hoofdtechnicus moet de ambtenaar twee jaar ervaring hebben op een luchthaven om te kunnen worden benoemd tot hoofdtechnicus, belast met de luchthaveninspectie of met de luchthavenbeveiliging. Art. VI 117. Om te kunnen worden benoemd als adjunct van de directeur, belast met de luchthaveninspectie, moet de kandidaat voldoen aan de voorwaarden die de reglementering inzake de luchthavenexploitatie bepaalt voor de beheerder van een luchthaven. HOOFDSTUK 3. — Bijzondere bepalingen met betrekking tot de regeling van de rechtspositie van het buitenlandpersoneel Art. VI 118. Inzake de tewerkstelling van contractueel personeel in het buitenland, wordt het op de arbeidsovereenkomst toepasselijke recht en de bevoegde rechtsmacht contractueel bepaald, als dat reglementair toegestaan is door het internationaal privaat recht en/of de rechtsorde van het land van tewerkstelling. TITEL 10. — OVERGANGSBEPALINGEN Art. VI 119. De procedures tot invulling van statutaire en contractuele betrekkingen via herplaatsing en horizontale mobiliteit en de procedures inzake bevordering, de loopbaanexamens en de vergelijkende bekwaamheidsproeven die aangevat werden vóór de inwerkingtreding van dit besluit, worden verdergezet overeenkomstig de reglementering van kracht bij de aanvang ervan. Art. VI 120. De bestaande reserves van loopbaanexamens en de reserves van loopbaanexamens gestart vóór de inwerkingtreding van dit besluit, worden per graad en desgevallend per functiespecialiteit samengevoegd. De laureaten putten uit hun slagen, gelijke aanspraken voor bevordering bij een entiteit, raad of instelling, ongeacht de dienst of instelling waarvoor het examen oorspronkelijk georganiseerd werd. Art. VI 121. De personeelsleden in dienst op datum van inwerkingtreding van dit besluit behouden de anciënniteiten en functionele loopbaan die voortvloeien uit het statuut dat op hen van toepassing was vóór de inwerkingtreding van dit besluit. Art. VI 122. Op de personeelsleden van de Openbare Psychiatrische Ziekenhuizen Geel en Rekem, blijven onverminderd de bepalingen van dit besluit, de instellingsspecifieke besluiten van de Vlaamse openbare instellingen van toepassing, waaronder zij ressorteerden vóór de inwerkingtreding van dit besluit, wat betreft de artikelen die verplichtingen inhouden met toepassing van de ziekenhuiswetgeving wat betreft het daarin voorgeschreven advies. Art. VI 123. De ambtenaren die als groep een functie uitoefenen die wordt afgeschaft in een bepaald niveau en die volgens het personeelsplan bij aanwerving alleen wordt begeven in een ander niveau, kunnen bevorderd worden tot de graad van het andere niveau waarin de functie zich situeert op voorwaarde dat ze slagen voor een bijzonder vergelijkend overgangsexamen waaraan zij tweemaal mogen deelnemen.
36503
36504
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 124. In geval van organisatie van een bijzonder vergelijkend overgangsexamen overeenkomstig artikel VI 123 kunnen de contractuele personeelsleden die als groep de functie uitoefenen, die naar het andere niveau is overgebracht, in afwijking van het artikel I 5, § 2 contractueel in dienst worden genomen in de betrekking die in het andere niveau overeenstemt met die functie, op voorwaarde dat ze in het bezit zijn van een diploma dat overeenstemt met dat niveau en slagen voor een proef, waarvan de inhoud gelijk is aan die van het bijzonder vergelijkend overgangsexamen voor de ambtenaren. Aan dat examen mogen ze tweemaal deelnemen. De vereiste van het diplomabezit geldt niet in geval van schaarste op de arbeidsmarkt. Art. VI 125. Een geslaagde voor een aanwervingsexamen, een examen voor overgang naar het hogere niveau of een examen voor verhoging in graad dat toegang geeft tot rang 21 of 22 of voor een onderzoek naar de beroepsgeschiktheid voor verandering van graad in rang 21 of 22 en dat georganiseerd werd vóór de datum van inwerkingtreding van ofwel het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, ofwel van het personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen van 28 januari 1997, behoudt zijn rechten op benoeming in de graad met dezelfde kwalificatie in niveau B. Art. VI 126. Een ambtenaar die op 1 januari 2006 wordt bezoldigd in een salarisschaal van niveau E, wordt, met ingang van die datum, bevorderd in niveau D, overeenkomstig de tabel die als bijlage 9 bij dit besluit is gevoegd. Een contractueel personeelslid dat in dienst is op 1 januari 2006 in een betrekking met een salarisschaal van niveau E wordt, met ingang van die datum, tewerkgesteld in een contractuele betrekking met een salarisschaal van niveau D, overeenkomstig de tabel die als bijlage 9 bij dit besluit is gevoegd. Art. VI 127. Voor de berekening van de administratieve anciënniteiten van de technisch beambte, in de hoedanigheid van hulparbeider in vast dienstverband benoemd met toepassing van het koninklijk besluit van 12 maart 1973 houdende tijdelijke maatregelen ten gunste van sommige ambtenaren van de rijksbesturen, worden de diensten die hij sedert 1 april 1972 in een deeltijds ambt met ten minste de helft van de prestaties van een voltijds ambt heeft verricht, in aanmerking genomen naar rato van het aantal werkelijk gepresteerde uren. Art. VI 128. De op 1 januari 1999 van de Intercommunale Maatschappij van de Linker Scheldeoever naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap overgehevelde ambtenaar die geslaagd is in een bevorderingsexamen naar de graad van brigadier, dat afgerond of georganiseerd werd vóór 1 januari 1999, behoudt zijn rechten op bevordering naar de graad van technicus; bij bevordering verkrijgt deze de salarisschaal C123 indien hij op vermelde datum ingeschaald werd in de salarisschaal D201 of D202. Het in het vorig lid bedoelde voordeel geldt ook voor de ambtenaar die bezoldigd wordt in de salarisschaal D201 of D202 en die slaagt in een overgangsexamen naar de graad van technicus. Art. VI 129. Een ambtenaar die op 1 oktober 2002 van het ministerie van Middenstand en Landbouw naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd overgeheveld en die geslaagd is voor een vergelijkend examen naar de graad van directiesecretaris of opsteller, behoudt zijn rechten op benoeming in de graad van deskundige of medewerker. Een ambtenaar die op 1 oktober 2002 van het ministerie van Middenstand en Landbouw naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd overgeheveld en die geslaagd is voor de eerste twee gedeelten van het vergelijkend overgangsexamen naar niveau A dat werd beëindigd of lopend was op de datum van de overheveling, behoudt zijn rechten op benoeming in de graad van adjunct van de directeur, op voorwaarde dat hij slaagt voor de eerstvolgende test met betrekking tot de potentieelinschatting. Art. VI 130. In afwijking van artikel VI 40, a, komen alle technisch assistenten en technisch hoofdassistenten die op 1 januari 2003 de functie van wachter der waterwegen uitoefenen in aanmerking om voor de eerstvolgende bevorderingsronde bevorderd te worden tot de graad van leidinggevend hoofdassistent met de functie van leidinggevend wachter der waterwegen, voor zover zij vooraf slagen in een test met betrekking tot de leidinggevende capaciteiten. Art. VI 131. Voor de personeelsleden die belast zijn met de luchthaveninspectie en die in 1997 de door de afdeling Personenvervoer en Luchthavens georganiseerde cursus over luchthaveninspectie hebben gevolgd, wordt het volgen van die cursus gelijkgesteld met het bezit van het getuigschrift, vermeld in artikel VI 114, § 1. De personeelsleden die belast zijn met de luchthavenbeveiliging en nog niet beschikken over het getuigschrift, vermeld in artikel VI 114, § 2, moeten voldoen aan de opleidingsvoorwaarden die opgelegd worden door het Directoraat-Generaal van de Luchtvaart. Art. VI 132. De ambtenaren die op 30 september 2002 de functie van landbouwraad uitoefenden bij de federale overheid en die op 31 december 2005 bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap als landbouwraad waren aangesteld, oefenen de taken van landbouwraad verder uit. De tewerkstelling als landbouwraad van de ambtenaren, vermeld in het eerste lid, wordt ambtshalve beëindigd bij een bevordering, bij een aanwijzing in een mandaat, bij een nieuwe dienstaanwijzing, bij een verlof voor opdracht of bij voltijds politiek verlof. Zij wordt tevens beëindigd op verzoek van de functiehouder. Art. VI 133. Voor een contractuele personeelslid, bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap dat in dienst getreden op 1 januari 1999, na contractuele prestaties tot en met 31 december 1998 bij de Intercommunale Maatschappij van de Linker Scheldeoever, worden de prestaties die het tot en met die laatstvermelde datum zonder onderbreking bij die maatschappij heeft verricht, mee in aanmerking genomen voor de vaststelling van de anciënniteit in het kader van het ontslagrecht. Art. VI 134. De ambtenaar die krachtens artikel VIII 44 van het stambesluit VOI van 30 juni 2000 of krachtens artikel VIII 50 van het personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijk instellingen van 28 januari 1997 een vrijstelling behaalde voor het algemene gedeelte van een loopbaanexamen, behoudt op zijn verzoek die vrijstelling voor de volgende loopbaanexamens voor dezelfde graad of voor een lagere graad van hetzelfde niveau, waaraan hij deelneemt. Art. VI 135. Een ambtenaar die krachtens artikel VIII 92, § 1, van het Stambesluit VOI van 30 juni 2000 of krachtens artikel VIII 92, § 1, van het personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijk instellingen van 28 januari 1997 ooit werd vrijgesteld van een examengedeelte voor overgang naar een hoger niveau met uitzondering van niveau A, behoudt op zijn verzoek die vrijstelling voor de volgende vergelijkende examens voor overgang naar hetzelfde niveau, waaraan hij deelneemt. Art. VI 136. De personeelsleden uit de loopbaan van correspondent der vorsing respectievelijk technicus der vorsing, die op 1 januari 1996 in dienst waren van een Vlaamse wetenschappelijke instelling, en ingevolge artikel VIII 101, tweede lid, van het personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen van 28 januari 1997 ambtshalve benoemd zijn in de graad van medewerker of hoofdmedewerker, respectievelijk technicus, kunnen benoemd worden in de graad van deskundige, op voorwaarde dat ze slagen voor een bijzonder vergelijkend overgangsexamen waaraan zij tweemaal mogen deelnemen.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 137. De wetenschappelijke personeelsleden van rang A1 die op 1 januari 1997 in dienst waren van een Vlaamse wetenschappelijke instelling en die uiterlijk op die datum een gelijkstelling hebben verkregen voor het verrichten van een wetenschappelijk werk dat met een doctoraat op proefschrift kan worden vergeleken, kunnen tot de graad van wetenschappelijk directeur worden benoemd zonder in het bezit te zijn van het vereiste doctoraat op proefschrift of van het diploma of certificaat dat met toepassing van de richtlijnen van de Europese Unie of een bilateraal akkoord als gelijkwaardig wordt erkend. Art. VI 138. Een ambtenaar die op 1 oktober 2002 van het centrum voor Landbouwkundig Onderzoek en het centrum voor Landbouweconomie naar de diensten van de Vlaamse Regering is overgeheveld en die geslaagd is voor een vergelijkend examen naar de graad van gespecialiseerd technicus der vorsing of onderhoudstechnicus, behoudt zijn rechten op benoeming in de graad van deskundige. Art. VI 139. De lijnmanager van de entiteit, raad of instelling kan na advies van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling aan een ambtenaar van rang A1 die vóór 1 januari 2006 benoemd was bij een Vlaamse wetenschappelijke instelling en die vier jaar werkelijke prestaties in de salarisschaal A 113 telt, op basis van zijn functioneringsevaluatie de salarisschaal A 119 toekennen. Art. VI 140. De lijnmanager van de entiteit, raad of instelling kan na advies van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling aan de ambtenaar van rang A2 die vóór 1 januari 2006 benoemd was bij een Vlaamse wetenschappelijke instelling en vier jaar werkelijke prestaties in de salarisschaal A 212 telt, op basis van zijn functioneringsevaluatie de salarisschaal A 213 toekennen. Het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling wordt voor de toepassing van dit artikel uitgebreid met minimaal twee vooraanstaande wetenschappers van het vakgebied in kwestie, die mee beslissen. Art. VI 141. Wat de toepassing van artikel VI 18, § 4, betreft, hebben de contractuele personeelsleden die in dienst zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en die behoren tot de wervingsreserve van een vergelijkend aanwervingsexamen waarvan de geldigheidsduur bij de inwerkingtreding van dit besluit nog niet is verstreken, of die slagen voor een vergelijkend wervingsexamen waarvan de procedure bij de inwerkingtreding van dit besluit nog niet is afgerond, rechtstreekse toegang tot de functiespecifieke test voor eenzelfde functie. Art. VI 142. De ambtenaren die voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit aangesteld waren als opdrachthouder, behouden die aanstelling overeenkomstig de regeling die van kracht was voor de inwerkingtreding van dit besluit. » Art. 58. In hetzelfde besluit wordt deel VII, bestaande uit artikel VII 1 tot en met VII 4, vervangen door wat volgt : « DEEL VII. — DE VERLONING TITEL 1. — HET SALARIS HOOFDSTUK 1. — De bepaling van het salaris tegen 100 % Art. VII 1. § 1. De ambtenaar wordt bezoldigd in de salarisschaal zoals bepaald in artikel VII 12 en ontvangt het salaris dat overeenstemt met het aantal jaren geldelijke anciënniteit. § 2. Het contractuele personeelslid geniet de beginsalarisschaal van de ambtenaar met dezelfde of een gelijkwaardige betrekking, tenzij reglementair anders is bepaald. § 3. De geldelijke regeling van de onderstaande contractuele personeelsleden wordt bij de aanwerving vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, in overleg met de functionele minister(s) : 1° een contractueel personeelslid dat in het kader van de tijdelijke en uitzonderlijke personeelsbehoeften, een betrekking uitoefent die niet vergelijkbaar is met andere statutaire en contractuele functies, en waarvan de geldelijke regeling niet reglementair is vastgesteld; 2° een contractueel personeelslid met een hooggekwalificeerde betrekking, met uitzondering van de N-functies en de functies van algemeen directeur, die bij arbeidsovereenkomst worden uitgeoefend. § 4. De arbeidsvoorwaarden en de geldelijke voorwaarden van de contractuele personeelsleden die in dienst zijn genomen ter ondersteuning van het personeel dat Vlaanderen in het buitenland vertegenwoordigt, worden bepaald door het hoofd van de entiteit, raad of instelling. Art. VII 2. § 1. Voor de toekenning van de periodieke verhogingen in de salarisschaal komen alleen de werkelijke diensten in aanmerking die het personeelslid heeft verricht terwijl het behoorde : 1° tot de diensten van de Europese Economische ruimte, de Verenigde Naties of haar afdelingen, de Noord Atlantische Verdragsorganisatie, de Staat, de diensten van de gemeenschappen, van de gewesten of van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de diensten van Afrika of tot de andere openbare diensten, hetzij als beroepsmilitair, hetzij als burgerlijk of geestelijk titularis van een bezoldigd ambt; 2° tot de gesubsidieerde vrije onderwijsinrichtingen als burgerlijk of geestelijk titularis van een door middel van een weddetoelage bezoldigd ambt; 3° tot de onderwijsinstellingen van de Staat of van de Gemeenschappen, als burgerlijk of geestelijk titularis van een bezoldigd ambt; 4° tot de vrije gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding als burgerlijk of geestelijk titularis van een door middel van een weddetoelage bezoldigd ambt; 5° tot de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in artikel 57 tot en met 61 van het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen, als titularis van een opdracht tot onderwijs of vorming. § 2. De deeltijdse diensten die vanaf 1 januari 1994 werden gepresteerd in dezelfde instellingen als vermeld in § 1, komen in aanmerking, op voorwaarde dat het minstens over halftijdse prestaties gaat. § 3. Ervaring in de privésector of als zelfstandige komt eveneens in aanmerking voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, op voorwaarde dat : 1° het bezit van nuttige ervaring formeel als voorwaarde gesteld wordt voor de aanwerving; 2° en het over voltijdse prestaties gaat of vanaf 1 januari 1994 minstens over halftijdse prestaties. § 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, bepaalt per omzendbrief de nadere voorwaarden voor de aanvulling en uitvoering van de bepalingen van §§ 1, 2 en 3. Art. VII 3. § 1. Een ambtenaar die bevorderd wordt in graad of salarisschaal heeft nooit een lager salaris dan hij in zijn vorige graad of salarisschaal zou hebben genoten volgens de regeling die van toepassing is op de datum van de bevordering.
36505
36506
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Het personeelslid dat wordt herplaatst, overgeplaatst of teruggezet in graad of een graadverandering of functiewijziging verkrijgt, wordt ingeschaald overeenkomstig artikel VI 14, VI 15, VI 25, VI 26, VI 59, VI 64 en VI 65. § 3. Als aan het bekleden van een bepaalde functie een hogere salarisschaal verbonden is, dan verliest de ambtenaar het recht op die salarisschaal in geval van wijziging van dienstaanwijzing. Art. VII 4. Voor een ambtenaar die een onvoldoende als functioneringsevaluatie heeft gekregen, wordt de eerstvolgende periodieke salarisverhoging gedurende zes maanden uitgesteld. Art. VII 5. § 1. Als het salaris, verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, van een ambtenaar van 21 jaar lager is dan 13.234,20 euro (100%), wordt het verschil toegekend in de vorm van een bijslag op het salaris. § 2. Als het salaris voor volledige prestaties, verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, van een contractueel die 21 jaar oud is, lager is dan 12.478,10 euro (100%), wordt het verschil toegekend in de vorm van een bijslag op het salaris. § 3. Voor het bepalen van de leeftijd van het personeelslid wordt de verjaardag die niet op de eerste van de maand valt, steeds verschoven naar de eerste van de volgende maand. HOOFDSTUK 2. — De verrekening van onbezoldigde afwezigheden Art. VII 6. § 1. Als het maandsalaris niet volledig verschuldigd is, wordt het bedrag van het maandloon berekend volgens de volgende formule : M = VW/PW X n% x NM Daarbij geldt : M = het te betalen maandloon (100%) VW = het aantal gepresteerde werkdagen of daarmee gelijkgestelde dagen krachtens § 3 van dit artikel; PW = het aantal te presteren werkdagen op basis van het werkrooster van het personeelslid; n% = het percentage waaraan het personeelslid prestaties verricht; NM = het normale maandsalaris (100%) = het jaarsalaris/12 (100% en voor voltijdse prestaties). § 2. Een ambtenaar met verlof voor deeltijdse prestaties, die de leeftijd van vijftig jaar heeft bereikt of een ambtenaar die ten minste twee kinderen ten laste heeft die niet de volle leeftijd van vijftien jaar bereikt hebben, ontvangt het salaris dat verschuldigd is voor verlof voor deeltijdse prestaties zoals bepaald in § 1, vermeerderd met het vijfde van het salaris dat overeenstemt met de ingevolge het verlof voor deeltijdse prestaties niet geleverde diensten. Dat supplement mag niet meer bedragen dan 10 % van het voltijdse salaris. In geval van combinatie van verloven wordt voor de berekening van dit supplement alleen rekening gehouden met het verlof voor deeltijdse prestaties. § 3. De afwezigheidsdagen waarop volgens deel X het salaris wordt doorbetaald, worden met gepresteerde werkdagen gelijkgesteld, onverminderd artikel VIII 3 en VIII 4 en artikel IX 4. § 4. Voor het contractuele schoonmaak- en cateringpersoneel met wisselende prestaties wordt het maandsalaris berekend aan de hand van de volgende breuk : aantal uren werkelijke prestaties op een jaar 1976 Art. VII 7. Als een ambtenaar met pensioen gaat of overlijdt, wordt het volledige maandsalaris, naargelang van het geval, betaald aan betrokkene of zijn rechthebbende(n). Art. VII 8. Het contractuele personeelslid dat als arbeider in dienst werd genomen en arbeidsongeschikt is wegens ziekte of ongeval van gemeen recht, heeft na het verstrijken van de periode waarin het loon volledig is gewaarborgd, recht op aanvullend loon volgens de regeling die geldt in de privésector. Voor een contractueel personeelslid dat als bediende in dienst werd genomen en zijn proeftijd vervult, en voor een contractueel personeelslid dat als bediende wordt tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur van minder dan 3 maanden of voor een welomschreven werk dat normaal een tewerkstelling vergt van minder dan 3 maanden, geldt voor het aanvullend loon dezelfde regeling als voor een contractueel personeelslid met de hoedanigheid van arbeider. HOOFDSTUK 3. — De betaling van het maandsalaris Art. VII 9. Het salaris volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982 en onverminderd artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ’s lands concurrentievermogen. Het salaris tegen 100% wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01. Art. VII 10. Het maandsalaris is gelijk aan 1/12 van het geïndexeerde salaris. Het wordt na verlopen termijn via overschrijving betaald, met als valutadatum de laatste werkdag van de maand. In afwijking hiervan wordt het maandsalaris van december de eerste werkdag van januari betaald. Art. VII 11. § 1. Als bij de indiensttreding niet onmiddellijk het juiste maandsalaris kan worden betaald, wordt als voorschot het beginsalaris betaald. Als het personeelslid op het einde van de tweede maand nog geen voorschot ontvangen heeft door een fout van de overheid, ontvangt het vanaf de tweede maand ambtshalve nalatigheidsintresten berekend op het beginsalaris. § 2. Als het personeelslid het jaarlijkse verlof waarop het recht heeft, niet heeft kunnen opnemen voor het einde van de arbeidsrelatie(s) bij de diensten van de Vlaamse overheid, worden die dagen hem uitbetaald. Als het personeelslid overlijdt vóór de pensionering, worden de opgespaarde dagen, vermeld in artikel X 9, § 1, derde lid, uitbetaald aan de erfgenamen. § 3. Voor de toepassing van § 2 is het salaris dat in aanmerking moet worden genomen voor de uitbetaling, die voor volledige prestaties, eventueel aangevuld met de haard- en standplaatstoelage en de toelage voor het uitoefenen van een hoger ambt.
36507
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VII 12. § 1. Aan de hieronder vermelde graden worden de salarisschalen verbonden die overeenkomen met de lettercijfercode die ernaast vermeld worden. De salarisschalen zijn opgenomen als bijlage 5 bij dit besluit. 1°
Algemeen personeel Secretaris-generaal (mandaat)
A311
Administrateur-generaal (mandaat)
A311
Gedelegeerd bestuurder (mandaat)
A311
Projectleider N-niveau (mandaat)
A311
Hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad
A311 of
A286
of
A285
en na 6 jaar effectieve prestaties
A286
Algemeen directeur(mandaat)
A288
Afdelingshoofd (mandaat)
A285
vanaf 2de mandaat als afdelingshoofd
A286
Projectleider N-1 (mandaat)
A285
vanaf 2de mandaat als projectleider N-1
A286
Contractbeheerder, coördinator IT-relatiebeheer
A286
en strategiebeheerder (mandaat) Beheerder interne IT-dienstverlening (mandaat)
A285
Preventieadviseur-coördinator (mandaat)
A287
Financieel-administratief beheerder (mandaat)
A284
Hoofdadviseur
A212
na 10 jaar schaalanciënniteit
A213
Navorser
A261
na 10 jaar schaalanciënniteit in A261
A262
Navorser met de functie van secretaris van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid (VRWB)
A262
na vier jaar werkelijke prestaties op advies van de voorzitter van de VRWB en na een functioneringsevaluatie
A263
Adviseur
A251
na 10 jaar schaalanciënniteit in A251
A252
Nautisch directeur
A241
Directeur-ingenieur, directeur-arts en directeur-informaticus
A221
na 10 jaar schaalanciënniteit in A221
A222
Directeur
A211
na 10 jaar schaalanciënniteit in A211
A212
Vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering in het buitenland
A211
na 6 jaar schaalanciënniteit in A211
A212
na 6 jaar schaalanciënniteit in A212
A213
Loods op proef : salaris à 80% van de schaal A141 of A144 zoals hieronder is bepaald algemene functie
A141
na 6 jaar schaalanciënniteit in A141
A142
na 6 jaar schaalanciënniteit in A142
A143
na 9 jaar schaalanciënniteit in A143
A144
functies chefloods, kapitein van de loodsboot of stuurman van de loodsboot
A144
Ingenieur, arts en informaticus
A121
na 6 jaar schaalanciënniteit in A121
A122
na 12 jaar schaalanciënniteit in A122
A123
na 9 jaar schaalanciënniteit in A123
A124
met de functie van senior auditor
A129
na 3 jaar
A128
36508
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Landbouwraad
A121
na 6 jaar schaalanciënniteit in A121
A122
na 12 jaar schaalanciënniteit in A122
A123
na 9 jaar schaalanciënniteit in A123
A124
Attaché
A171
indien in het bezit van doctorsdiploma
A172
Adjunct van de directeur
A111
na 6 jaar schaalanciënniteit in A111
A112
na 12 jaar schaalanciënniteit in A112
A113
na 9 jaar schaalanciënniteit in A113
A114
met de functie van senior auditor
A119
na 3 jaar
A118
Leidinggevend hoofddeskundige
B311
Maritiem verkeersleider
B231
na 10 jaar schaalanciënniteit in B231
B232
Hoofdprogrammeur
B221
na 10 jaar schaalanciënniteit in B221
B222
Hoofddeskundige
B211
na 10 jaar schaalanciënniteit in B211
B212
Programmeur
B121
na 8 jaar schaalanciënniteit in B121
B122
na 10 jaar schaalanciënniteit in B122
B123
na 9 jaar schaalanciënniteit in B123
B124
Deskundige
B111
na 8 jaar schaalanciënniteit in B111
B112
na 10 jaar schaalanciënniteit in B112
B113
na 9 jaar schaalanciënniteit in B113
B114
Leidinggevend hoofdmedewerker
C311
Hoofdscheepstechnicus
C241
na 10 jaar schaalanciënniteit in C241
C242
Hoofdtechnicus
C221
na 10 jaar schaalanciënniteit in C221
C222
Hoofdmedewerker
C211
na 10 jaar schaalanciënniteit in C211
C212
Radarwaarnemer
C131
na 8 jaar schaalanciënniteit in C131
C132
na 10 jaar schaalanciënniteit in C132
C133
na 9 jaar schaalanciënniteit in C133
C134
Scheepstechnicus
C141
na 8 jaar schaalanciënniteit in C141
C142
na 10 jaar schaalanciënniteit in C142
C143
na 9 jaar schaalanciënniteit in C143
C144
Technicus
C121
na 8 jaar schaalanciënniteit in C121
C122
na 10 jaar schaalanciënniteit in C122
C123
na 9 jaar schaalanciënniteit in C123
C124
Medewerker
C111
na 8 jaar schaalanciënniteit in C111
C112
na 10 jaar schaalanciënniteit in C112
C113
na 9 jaar schaalanciënniteit in C113
C114
Leidinggevend hoofdassistent
D311
Hoofdschipper en Hoofdmotorist
D241
36509
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
2°
na 10 jaar schaalanciënniteit in D241
D242
Speciaal hoofdassistent
D231
na 10 jaar schaalanciënniteit in D231
D232
Technisch hoofdassistent
D221
na 10 jaar schaalanciënniteit in D221
D222
Hoofdassistent
D211
na 10 jaar schaalanciënniteit in D211
D212
Schipper en motorist
D141
na 8 jaar schaalanciënniteit in D141
D142
na 9 jaar schaalanciënniteit in D142
D143
Speciaal assistent
D131
na 8 jaar schaalanciënniteit in D131
D132
na 9 jaar schaalanciënniteit in D132
D133
Technisch assistent
D121
na 8 jaar schaalanciënniteit in D121
D122
na 9 jaar schaalanciënniteit in D122
D123
Assistent
D111
na 8 jaar schaalanciënniteit in D111
D112
na 9 jaar schaalanciënniteit in D112
D113
Wetenschappelijk personeel Wetenschappelijk directeur
A265
krachtens artikel VI 111
A266
Wetenschappelijk attaché
A165
na 4 jaar schaalanciënniteit in A165 of krachtens artikel VI 109 § 2 en 3
A166
na 6 jaar schaalanciënniteit in A166 of krachtens artikel VI 109 § 4
3°
4°
A167
krachtens artikel VI 110 (expert functionele loopbaan)
A168
na 10 jaar schaalanciënniteit in A168
A169
Toegevoegd personeel Gemeenschapsinstellingen voor Bijzondere Jeugdzorg Psychiater
A198
Arts parttime
A197
Arts
A193
na 8 jaar anciënniteit
A194
na 12 jaar anciënniteit
A195
na 15 jaar anciënniteit
A196
Contractuele betrekkingen Arts, belast met taken die van de VRGT werden overgenomen
A121
na 6 jaar effectieve of daarmee gelijkgestelde prestaties in deze betrekking
A122
na 12 jaar effectieve of daarmee gelijkgestelde prestaties in de tweede salarisschaal
A123
adjunct van de directeur (statisticus-psycholoog), belast met taken die van de VRGT werden overgenomen
A111
na 6 jaar effectieve of daarmee gelijkgestelde prestaties in deze betrekking
A112
na 12 jaar effectieve of daarmee gelijkgestelde prestaties in de tweede salarisschaal
A113
deskundige (gezondheidswerker of verpleegkundige), belast met taken die van de VRGT werden overgenomen
B111
na 8 jaar effectieve of daarmee gelijkgestelde prestaties in deze betrekking
B112
na 10 jaar effectieve of daarmee gelijkgestelde prestaties in de tweede salarisschaal
B211
commercieel adviseur regionale luchthavens
A211
coördinator Sociaal Impulsfonds (SIF)
A163
coördinator (migranten) en coördinator (interface) bij het beleidsdomein Welzijn en Volksgezondheid
A112
Vakantiewerker (hoofdmonitor kinderopvang) 80 % van
C111
36510
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vakantiewerker 80 % van
D111
Voor de toepassing van deze bepalingen worden met effectieve prestaties gelijkgesteld : de prestaties en afwezigheden die in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit. 5°
Overgangsregeling Secretaris-generaal
A411
Directeur-generaal, administrateur-generaal
A311
Algemeen directeur wetenschappelijke instelling (mandaat)
A366
Algemeen directeur wetenschappelijke instelling
A365
Eerste opdrachthouder
A361
Adjunct-administrateur-generaal
A286
Na 6 jaar het mandaat van afdelingshoofd te hebben uitgeoefend
A288
Met ingang van 1 juni 1994 : - inspecteur-generaal
A224
- bestuursdirecteur
A224
- bestuursdirecteur met leidinggevende functie binnen een informaticadienst
A232
Adjunct eerste opdrachthouder
A263
Ingenieur, arts en informaticus met de functie van opdrachthouder
A280
Adjunct van de directeur met de functie van opdrachthouder
A281
§ 2. De ambtenaar van rang A1 van wie het mandaat van contractbeheerder, coördinator IT-relatiebeheer, strategiebeheerder, financieel-administratief beheerder, beheerder interne IT-dienstverlening of preventieadviseurcoördinator na twee of meer mandaten van 6 jaar beëindigd wordt en wiens functioneringsevaluatie niet met een onvoldoende werd besloten, geniet de salarisschaal, opgenomen in bijlage 6 bij dit besluit. § 3. In afwijking van § 2 wordt de eindemandaatregeling voor de financieel-administratief beheerder begrensd tot de salarisschaal A119. § 4. Een ambtenaar van rang A1 van wie de functie van senior auditor beëindigd wordt na het verstrijken van een termijn van minimaal 12 jaar en wiens functioneringsevaluatie niet met onvoldoende werd besloten, geniet de salarisschaal, opgenomen in bijlage 6 bij dit besluit. § 5. De loods op proef die slaagt voor de bekwaamheidsproef, vermeld in artikel VI 2 en die operationeel ingezet wordt, heeft recht op 100 % van zijn salaris. Art. VII 13. § 1. In afwijking van artikel VII 12 blijft degene voor wie bij de inschakeling in de nieuwe loopbaanstructuur een overgangsschaal bepaald werd, die overgangsschaal verder genieten tot een organieke salarisschaal voordeliger wordt. Ingeval die ambtenaar wordt bevorderd in graad of salarisschaal, is artikel VII 3, § 1, van toepassing. § 2. Een mandaathouder geniet de salarisschaal, vermeld in artikel VII 12, § 1, tenzij de salarisschaal verbonden aan de organieke graad voordeliger is. § 3. Een ambtenaar die de extra salarisschaal A263, A253, A213, A129 of A119 toegekend kreeg, behoudt die salarisschaal. TITEL 2. — DE TOELAGEN HOOFDSTUK 1. — Gemeenschappelijke bepalingen Art. VII 14. De hieronder vermelde toelagen worden uitbetaald : 1° hetzij als verloning voor taken die niet inherent zijn aan de graad en/of de uitgeoefende functie; 2° hetzij voor de uitoefening van een welbepaalde functie. Art. VII 15. De toelage is niet verschuldigd : 1° in het geval geen salaris wordt betaald; 2° of bij een afwezigheid die langer dan 35 werkdagen duurt. De regeling vermeld in het eerste lid is niet van toepassing op de toelagen, vermeld in artikel VII 18, VII 20, VII 35, VII 41 en VII 46, van dit besluit. Art. VII 16. Tenzij anders is bepaald, worden : 1° de toelagen maandelijks na vervallen termijn betaald; 2° de forfaitaire toelagen naar rata van de prestaties betaald, zoals bepaald in artikel VII 6; 3° de toelagen afgerond op de hogere cent. Art. VII 17. De toelagebedragen die hierna tegen 100 % vermeld zijn en de toelagen die op het salaris berekend worden, volgen de evolutie van het indexcijfer zoals bepaald in artikel VII 9. HOOFDSTUK 2. — Algemene toelagen Afdeling 1. — De haard- en standplaatstoelage Art. VII 18. § 1. Een gehuwd personeelslid, een personeelslid dat samenleeft of een alleenstaand personeelslid van wie een of meer kinderen die recht geven op kinderbijslag, deel uitmaken van het gezin, heeft recht op een haardtoelage van : 1° 719,89 euro (100 %) als het salaris 16.099,84 euro (100 %) niet overschrijdt; 2° 359,95 euro (100 %) als het salaris hoger is dan 16.099,84 euro (100 %), maar niet meer bedraagt dan 18.329,27 euro (100%).
36511
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Een personeelslid dat geen recht heeft op een haardtoelage, ontvangt een standplaatstoelage van : 1° 359,95 euro (100 %) als het salaris niet hoger is dan 16.099,84 euro (100 %) 2° 179,98 euro (100 %) als het salaris hoger is dan 16.099,84 euro (100 %) maar niet meer bedraagt dan 18.329,27 euro (100%). § 3. Als de twee echtgenoten of de twee personen die samenleven elk beantwoorden aan de voorwaarden om de haardtoelage te verkrijgen, wijzen ze in wederzijds akkoord diegene van de twee aan, aan wie de haardtoelage wordt uitbetaald. De standplaatstoelage wordt toegekend aan de ambtenaar die geen haardtoelage krijgt. § 4. Als het recht op de haard- en standplaatstoelage in de loop van een maand wijzigt, wordt voor de hele maand het voordeligste stelsel toegepast. Art. VII 19. De bezoldiging van een personeelslid van wie het salaris hoger is dan 16.099,84 euro, respectievelijk 18.329,27 euro mag niet kleiner zijn dan in het geval het salaris gelijk zou zijn aan dat bedrag. In voorkomend geval wordt een gedeeltelijke haard- of standplaatstoelage toegekend. Onder bezoldiging wordt in het eerste lid verstaan : het salaris, verhoogd met de volledige of gedeeltelijke haardof standplaatstoelage, en voor de ambtenaar verminderd met de inhouding voor het Fonds voor Overlevingspensioenen. Afdeling 2. — Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage Onderafdeling 1. — Gemeenschappelijke bepalingen Art. VII 20. § 1. Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage zijn een percentage van het brutosalaris zoals hieronder is bepaald. § 2. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder : 1° brutosalaris : het geïndexeerde jaarsalaris desgevallend verhoogd met de haard- of standplaatstoelage; 2° brutomaandsalaris : het brutosalaris, gedeeld door 12. § 3. Als niet tijdens de hele referteperiode volledige prestaties werden verricht, wordt het vakantiegeld en de eindejaarstoelage herleid naar rata van het verdiende brutosalaris tegenover het brutosalaris bij volledige prestaties voor de volledige referteperiode. § 4. In afwijking van artikel VII 21, § 2, en VII 22, § 2, wordt bij beëindiging van de tewerkstelling bij de diensten van de Vlaamse overheid het vakantiegeld en de eindejaarstoelage berekend op het brutosalaris voor volledige prestaties van de laatste maand van tewerkstelling, en wordt het vakantiegeld en de eindejaarstoelage betaald tijdens de maand volgend op de beëindiging van de tewerkstelling bij de diensten van de Vlaamse overheid. § 5. Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage van een contractueel personeelslid worden niet verminderd bij bevallings-, ziekte- of vaderschapsverlof. Onderafdeling 2. — Vakantiegeld Art. VII 21. § 1. Onder referteperiode wordt verstaan, het kalenderjaar dat voorafgaat aan het vakantiejaar. § 2. Het vakantiegeld bedraagt 92 % van het brutomaandsalaris van de maand april van het vakantiejaar. Het wordt betaald tijdens de maand mei van het vakantiejaar. § 3. Wat het vakantiegeld voor jonge werknemers betreft, wordt, uitgezonderd voor de jobstudenten, de periode vanaf 1 januari van de referteperiode tot de dag voor de datum waarop het personeelslid in dienst wordt genomen eveneens in aanmerking genomen, op voorwaarde dat het personeelslid : 1° minder dan 25 jaar oud is op het einde van de referteperiode; 2° uiterlijk in dienst is getreden op de laatste werkdag van de vier maanden die volgen op het einde van zijn studies als rechtgevende op kinderbijslag, of de leerovereenkomst. § 4. Er wordt een inhouding verricht van 13,07 % op het vakantiegeld ten belope van 85 % van het brutomaandsalaris. Onderafdeling 3. — Eindejaarstoelage Art. VII 22. § 1. Onder referteperiode wordt verstaan, de periode van 1 januari tot en met 30 september. § 2. De eindejaarstoelage is gelijk aan het hieronder bepaalde percentage van het brutosalaris van de maand november : % van het brutosalaris Voor de rangen A4, A3, A2L, A2M, A2A en A2 en de schalen A 280, A 281, A 291, A 292, A 168, A 169, A 118, A119, A129, A 128 en A 148
53 %
Voor de rangen A1, B3, B2, C3 en C2
59 %
Voor de rangen B1, C1, D3 en D2
65 %
Voor de rang D1
70 %
§ 3. De eindejaarstoelage wordt uitbetaald tijdens de maand december van het desbetreffende jaar. Afdeling 3. — De toelage voor het uitoefenen van een hoger ambt Art. VII 23. Aan een ambtenaar die gedurende ten minste dertig kalenderdagen een hoger ambt uitoefent, wordt een toelage toegekend die gelijk is aan het verschil tussen de bezoldiging die de ambtenaar bij bevordering of bij aanstelling in een mandaat in het hoger ambt zou genieten, en die welke hij in zijn werkelijke graad geniet. Art. VII 24. Met bezoldiging, zoals vermeld in artikel VII 23, wordt bedoeld : 1° het salaris; 2° de haard- of standplaatstoelage; 3° elke andere salarisbijslag. Het salaris dat de ambtenaar in de graad van het hoger ambt zou genieten, is gelijk aan het salaris dat hem zou worden uitbetaald als hij op de datum van zijn laatste periodieke salarisverhoging in zijn werkelijke graad bevorderd zou zijn geworden tot de graad van het hoger ambt.
36512
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Afdeling 4. — Diensthoofdentoelage Art. VII 25. Er wordt een diensthoofdentoelage toegekend aan een ambtenaar van rang A1 die — in een buitendienst van de entiteit of instelling, — en waar geen personeelslid van rang A2 ingezet wordt, de functie van diensthoofd uitoefent. De lijnmanager stelt het diensthoofd aan. Art. VII 26. De diensthoofdentoelage bedraagt 10 % van het geïndexeerde salaris. Afdeling 5. — Projectleiderstoelage Art. VII 27. § 1. Aan de projectleider vermeld in artikel VI 74 en volgende kan een projectleiderstoelage toegekend worden. Voor projecten voor een entiteit, raad of instelling wordt het jaarbedrag aan 100 % vastgesteld door het hoofd van de entiteit, raad of instelling. Voor beleidsdomeinoverschrijdende projecten wordt de projectleiderstoelage vastgesteld door de Vlaamse Regering. § 2. De projectleiderstoelage is maximaal gelijk aan het verschil tussen het salaris van de projectleider (100 %) en het overeenstemmende salaris voor dezelfde geldelijke anciënniteit in de salarisschaal A311. Afdeling 6. — Toelagen voor prestaties buiten de normale arbeidstijdregeling Art. VII 28. § 1. Een personeelslid dat op vraag van de lijnmanager of zijn gemachtigde overuren verricht, krijgt compenserende inhaalrust, gelijk aan het aantal overuren, of overloon zoals in artikel VII 31 bepaald. De lijnmanager beslist in welke mate het personeelslid hierin de keuzevrijheid heeft. Als de inhaalrust niet binnen de vier maanden na de overuren genomen is, wordt ambtshalve overloon betaald. Onder overuren wordt verstaan, de opgelegde prestaties boven op de uren die voor het personeelslid vastgesteld zijn in de toepasselijke arbeidstijdregeling. Voor een personeelslid op wie de normale arbeidstijdregeling van toepassing is, zijn dat prestaties boven 38 uur per week en/of 7.36 uur per dag. § 2. Als het personeelslid niet vóór het begin van de normale diensttijd op de hoogte gebracht werd van de verplichting overuren te presteren, wordt het overloon vermeld in § 1, betaald tegen 125 % als er minstens één overuur gepresteerd wordt. § 3. Het overloon vermeld in § 1, wordt betaald tegen 150 % als de overuren tussen 22 uur en 7 uur gepresteerd worden. Art. VII 29. Een personeelslid dat bij uitzondering buiten zijn dienstverplichtingen of permanentieplicht opgeroepen wordt, ontvangt een verstoringstoelage zoals bepaald in artikel VII 31. Art. VII 30. § 1. Een personeelslid dat op vraag van de lijnmanager prestaties verricht s nachts, op zaterdag of op zondag, krijgt een toelage per verricht uur zoals bepaald in artikel VII 31. De lijnmanager kan beslissen dat in de plaats van de toelage voor zondagwerk compenserende inhaalrust, gelijk aan het aantal zondagsuren, toegekend wordt. Als die inhaalrust niet binnen de 4 maanden opgenomen wordt, wordt de toelage ambtshalve betaald. § 2. De prestatie, vermeld in § 1, van meer dan een half uur wordt vergoed naar rato van een vol uur. Art. VII 31. De toelagen vermeld in deze afdeling, worden berekend en toegekend volgens de onderstaande bepalingen : Bedrag
Berekeningsbasis
1/1850 per uur
salaris, verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, de toelage hoger ambt, de examentoelage en de bevorderingspremie
Verstoringstoelage
4/1850
Idem
Zondagprestaties
1/1850 per uur
Idem
Nachtprestaties
2 euro/ uur tegen 100 %
- tussen 22 uur en 6 uur - tussen 18 uur en 8 uur indien beëindigd op of na 22 uur of begonnen op of vóór 6 uur
Zaterdagprestaties
1 euro/ uur tegen 100 %
prestaties op zaterdag tussen 0 uur en 24 uur
Overloon
Voorwaarden
prestaties op zondag of op een wettelijke, decretale of reglementaire feestdag tussen 0 uur en 24 uur
Art. VII 32. § 1. De continudiensten of diensten met een beurtrolsysteem waar vóór 1 januari 1994 een andere regeling van toepassing was, behouden die regeling. § 2. Een personeelslid van niveau A heeft geen recht op de toelagen, opgenomen in deze afdeling. Een personeelslid van rang A1 heeft wel recht op de nachttoelage. Afdeling 7. — De gevaartoelage Art. VII 33. Een personeelslid, met uitzondering van een personeelslid met de functie van operationele loods, die een werk verricht dat opgenomen is in bijlage 7, ontvangt een gevaartoelage waarvan het bedrag wordt bepaald als volgt : Aantal uren gevaarlijk werk per maand
Toelagebedrag
Minder dan 7 uur
1,10 euro per uur tegen 100 %
Van 7 tot 25 uur
1,20 euro per uur tegen 100 %
Meer dan 25 uur
1,25 euro per uur tegen 100 %
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD De werkzaamheden, vermeld in bijlage 7, worden door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken in een omzendbrief verduidelijkt. Art. VII 34. In afwijking van artikel VII 33 geldt voor de volgende werkzaamheden een afwijkende regeling : 1° werk 60 : de toelage wordt verleend voor de hele wachtperiode en bedraagt het dubbele van de hoogste toelage; 2° werk 61 : de toelage wordt verleend voor de hele wachtperiode en bedraagt de helft van de hoogste toelage; 3° werk 62 : de toelage bedraagt het dubbele van de normale toelage; 4° werk 63 en 64 : de toelage bedraagt respectievelijk 14 euro en 9,10 euro per uur (100 %); 5° werk 50 en 66, uitgeoefend op de regionale luchthavens : de toelage bedraagt het dubbele van de hoogste toelage. Afdeling 8. — De prestatietoelagen Onderafdeling 1. — De managements- en staftoelage Art. VII 35. § 1. De secretaris-generaal, de administrateur-generaal, de gedelegeerd bestuurder, het hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad, de algemeen directeur en de personeelsleden van het middenkader kunnen een managementstoelage ontvangen tussen 0 en 20 % van hun salaris als zij beantwoorden aan de voorwaarden van artikel VII 39, § 1. § 2. De ambtenaren van rang A1 en A2 die een staffunctie hebben, kunnen een staftoelage ontvangen tussen 0 en 20 % van hun salaris indien ze beantwoorden aan de voorwaarden van artikel VII 39, § 1. Art. VII 36. § 1. Het percentage aan managementstoelage wordt voor de secretaris-generaal, de administrateurgeneraal, de gedelegeerd bestuurder, het hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad en de algemeen directeur bepaald door de Vlaamse Regering, en voor het middenkader door het hoofd van de entiteit, raad of instelling. § 2. Het percentage aan staftoelage wordt per ambtenaar bepaald door het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling. Onderafdeling 2. — Functioneringstoelage Art. VII 37. De personeelsleden kunnen als zij beantwoorden aan de voorwaarden van artikel VII 39, § 1, een functioneringstoelage krijgen tot maximaal 15 % van hun salaris. In voorkomend geval bedraagt voor de personeelsleden van niveau D de functioneringstoelage minimaal 5 % van hun salaris. De personeelsleden die in aanmerking komen voor de managements- of staftoelage, komen niet in aanmerking voor een functioneringstoelage. Art. VII 38. Het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling beslist over de toekenning van de functioneringstoelage, tenzij de evaluatoren geen deel uitmaken van de entiteit, raad of instelling, in welk geval de beleidsraad beslist. Onderafdeling 3. — Gemeenschappelijke bepalingen Art. VII 39. § 1. Een prestatietoelage kan toegekend worden als uit de functioneringsevaluatie blijkt dat de betrokkene uitstekend heeft gepresteerd ten opzichte van de verwachtingen die in de planning werden geformuleerd. § 2. Onder salaris, zoals bedoeld in artikel VII 35 en 37, wordt verstaan, het geïndexeerde jaarsalaris dat van toepassing is in de maand december van het evaluatiejaar en in voorkomend geval het bedrag van de toelage voor het waarnemen van een hoger ambt. Art. VII 40. De prestatietoelagen worden uitbetaald voor 1 augustus van het jaar dat volgt op het evaluatiejaar. Afdeling 9. — De bevorderingspremie Art. VII 41. § 1. Een ambtenaar die vanaf 1 januari 1994 bevorderd werd naar het ander niveau, heeft steeds een bezoldiging die ten minste het in § 3 vermelde bedrag hoger is dan het salaris in zijn salarisschaal op het ogenblik van de bevordering. § 2. Onder bezoldiging, vermeld in § 1, wordt verstaan, het salaris in de bevorderingsgraad en de bevorderingspremie samen. § 3. Het bedrag van de bevorderingspremie aan 100% is maximaal gelijk aan : — 1.240 euro bij bevordering naar niveau A; — 870 euro bij bevordering naar niveau B; — 745 euro bij bevordering naar niveau C. Afdeling 10. — Permanentietoelage en toelage voor ploegenarbeid Onderafdeling 1. — Permanentietoelage Art. VII 42. § 1. Aan de personeelsleden die door de lijnmanager worden aangewezen om zich buiten de diensturen voor interventies thuis beschikbaar te houden, wordt een permanentietoelage toegekend. § 2. Het maandelijkse bedrag van de in § 1 bedoelde toelage bedraagt : aantal uren permanentie per maand
maandelijkse toelage (aan 100%)
21 ≤ aantal uren ≤ 50
75 euro
51 ≤ aantal uren ≤ 100
100 euro
101 ≤ aantal uren ≤ 200
125 euro
aantal uren > 200
140 euro
Onderafdeling 2. — Toelage voor ploegenarbeid Art. VII 43. § 1. Aan het personeelslid dat een volledige maand in een twee- of drieploegensysteem of in een onderbroken dienst is ingeschakeld, wordt een toelage toegekend van 100 euro (100%) per maand. Voor een ploegensysteem met opeenvolgende diensten mogen de ploegen elkaar met maximaal een vierde overlappen. § 2. Bij onvolledige maanden ploegenwerk bedraagt de toelage 1/134 van het in § 1 bedoelde bedrag per uur dat effectief ploegenarbeid wordt verricht.
36513
36514
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Onderafdeling 3. — Algemene bepalingen Art. VII 44. Voor dezelfde periode kan maar een van de in deze afdeling bedoelde toelagen toegekend worden. Beide toelagen zijn niet cumuleerbaar met een meer gunstige regeling. HOOFDSTUK 3. — Toelagen voor specifieke personeelscategorieën Afdeling 1. — Gemeenschapsinstellingen Bijzondere Jeugdzorg Art. VII 45. Aan het personeelslid van de gemeenschapsinstellingen voor Bijzondere Jeugdzorg, worden de volgende toelagen toegekend : bedrag
Voorwaarden
Jeugdzorgtoelage
877 euro tegen 100 % per jaar
Personeelslid is werkzaam in een instelling, behalve niveau A
Vakopleidings-toelage
2,50 euro tegen 100 % per lesuur vakopleiding
Personeelslid van niveau D geeft in de werkplaatsen vakopleiding
Toelage pedagogische bekwaamheid
125 euro tegen 100 % per maand
Personeelslid van niveau D met de functie van vakleraar levert het bewijs dat hij een cursus van pedagogische bekwaamheid volgt of gevolgd heeft
Ingeval de toelage niet volledig verschuldigd is wordt ze betaald overeenkomstig artikel VII 6. Afdeling 2. — Milieutoelage Art. VII 46. Aan de toezichthoudende personeelsleden van de entiteit Milieu en Natuurbeleid die permanent beschikbaar zijn voor het uitvoeren van opgevorderde controles of voor het uitvoeren van dringende opdrachten buiten de diensturen, worden de volgende toelagen toegekend : bedrag
Bijkomende voorwaarden
niveau C en B en rang A1
432 euro tegen 100 % per maand
per kwartaal minimaal 21 opgevorderde en/of geplande controles, verdeeld als volgt : - 6 tussen 0 uur en 8 uur - 12 tussen 17 uur en 1 uur - 3 op zaterdag, zondag of feestdag
rang A2 als begeleider en coördinator
216 euro tegen 100 % per maand
per kwartaal minimaal 7 opgevorderde en/of geplande controles, verdeeld als volgt : - 2 tussen 0 uur en 8 uur - 4 tussen 17 uur en 1 uur - 1 op zaterdag, zondag of feestdag
Art. VII 47. § 1. De toelage vermeld in artikel VII 46, wordt naar rata van de effectieve prestaties betaald, als het aantal opdrachten niet bereikt wordt wegens ziekte, verlof voor deeltijdse prestaties, gewettigde afwezigheid en jaarlijkse vakantie van ten minste 2 weken. § 2. In de andere gevallen dan die vermeld in § 1, moet het tekort in het volgende kwartaal gecompenseerd worden. § 3. De volgens § 1 en § 2 onterecht toegekende toelage wordt in mindering van de toelage van een volgend kwartaal gebracht, of teruggevorderd. Afdeling 3. Toelage voor rekenplichtigen en kastoelage Art. VII 48. § 1. Aan de personeelsleden die rekenplichtig zijn, of aan hun plaatsvervangers wordt onder de hieronder bepaalde voorwaarden een forfaitaire toelage toegekend. Begunstigde
Bedrag
Speciale rekenplichtigen : - centraliserend rekenplichtige der uitgaven - centraliserend rekenplichtige der ontvangsten - rekenplichtige der geschillen - rekenplichtige van het MINA-fonds, van het VIF, van het VIPA, en van de Dienst voor Gemeenschaps- en Gewestbelastingen
286 euro tegen 100 %/maand
Controleurs van de vastleggingen
238,50 euro tegen 100 %/maand
Gewone en buitengewone rekenplichtigen voor een financiële rekening van een Vlaams ministerie of het personeelslid dat werkzaam is op een financiële dienst in een IVA of EVA met rechtspersoonlijkheid of een financiële verantwoordelijkheid heeft overeenkomstig zijn functiebeschrijving en die in de dagelijkse praktijk financiële verrichtingen uitvoert en opvolgt onder handtekening van het hoofd van de entiteit, instelling of raad, of zijn gedelegeerde
71,50 euro tegen 100 %/maand
§ 2. De speciale rekenplichtigen en de controleurs van de vastleggingen worden aangesteld door de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting. De gewone en buitengewone rekenplichtigen van een Vlaams ministerie worden aangesteld door het hoofd van de entiteit, instelling of raad, op gunstig advies van het hoofd van het agentschap de Centrale Accounting. De lijnmanager wijst de personeelsleden aan die werken op een financiële dienst van een IVA of EVA met rechtspersoonlijkheid of met een financiële verantwoordelijkheid, dat bijgevolg recht heeft op de toelage van 71,50 euro, na gunstig advies van het afdelingshoofd.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VII 49. § 1. De toelage aan de controleurs van de vastleggingen wordt maandelijks betaald na voorlegging van de maandelijkse lijsten voor het Rekenhof. § 2. De toelage aan de gewone en buitengewone rekenplichtigen wordt driemaandelijks, na verlopen termijn uitbetaald, na indiening van de correcte rekeningen en verantwoording over het afgelopen kwartaal. Die kwartaaltoelage is bovendien maar verschuldigd als op de rekeningen in kwestie verantwoorde verrichtingen geboekt werden ten belope van 7400 euro. § 3. De toelagen vermeld in artikel VII 48 mogen niet : 1° gecumuleerd worden; 2° toegekend worden aan een ambtenaar van rang A2 of hoger. § 4. Tenzij een vervanger aangewezen wordt, worden de toelagen vermeld in artikel VII 48, niet herleid pro rata van de prestaties. Afdeling 4. — Gezagvoerderstoelage Art. VII 50. Het personeelslid dat het gezag moet voeren over een varende eenheid van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, waarvan het gezag normaal toebedeeld wordt aan een personeelslid van een hoger niveau, een hogere rang of functie, krijgt een gezagvoerderstoelage onder de volgende voorwaarden : begunstigde
uit te voeren functie
bedrag per uur tegen 100 % werkelijke prestatie
schipper
hoofdschipper
1/1976 van 2.235 euro
speciaal assistent (functie matroos of stoker)
schipper
1/1976 van 1.120 euro
loods, functie stuurman
loods, functie kapitein
1/1976 van 2.730 euro
hoofdschipper
loods, functie kapitein of stuurman
1/1976 van 2.730 euro
leidinggevend hoofdassistent (functie hoofdschipper)
loods, functie kapitein of stuurman
1/1976 van 2.730 euro
Afdeling 5. — Toelage voor technische bekwaamheid Art. VII 51. § 1. Er wordt een forfaitaire toelage voor technische bekwaamheid van 6,50 euro per effectief gepresteerde dag toegekend onder volgende voorwaarden : begunstigden die werken in
voorwaarden
De werkstations van de onderwijsdienstencentra
sinds 6 maanden belast met de vaststelling en/of vereffening van salarissen of de controle ervan
dienst Studietoelagen van het departement Onderwijs en Vorming
sedert 6 maanden belast met de behandeling van aanvragen voor studietoelagen of de controle ervan
§ 2. De toelage wordt verleend, geschorst en opgeheven door het hoofd van de entiteit, raad of instelling op voorstel van de lijnmanager. De toelage kan niet worden toegekend aan een personeelslid van niveau A. Afdeling 6. Toelage voor het secretariaat van de Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Art. VII 52. De bevoegde lijnmanager van de Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid wijst de personeelsleden aan die met secretariaatstaken voor de Vlaamse Regering belast worden. Die personeelsleden krijgen een toelage van 2.382 euro tegen 100 % per jaar die niet cumuleerbaar is met de toelagen voor prestaties buiten de normale arbeidstijdregeling. Afdeling 7. — BET-toelage Art. VII 53. De personeelsleden die werken het Beheers- en Exploitatieteam van de Schelderadarketen in Vlissingen, krijgen een forfaitaire toelage van 1.785 euro tegen 100 % per jaar voor extraprestaties Afdeling 8. — Interne dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk Art. VII 54. De preventieadviseur ontvangt een toelage van 2.590,50 euro (100 %) op jaarbasis als hij de leiding heeft van de dienst of een afdeling, of als hij houder is van het getuigschrift van aanvullende vorming van het eerste niveau of als hij het bewijs kan leveren dat hij met vrucht een multidisciplinaire basisvorming en module specialisatie arbeidsveiligheid, ergonomie, arbeidshygiëne of psychosociale aspecten heeft beëindigd en een toelage van 1.785 euro (100 %) op jaarbasis als hij houder is van het getuigschrift aanvullende vorming van het tweede niveau. Afdeling 9. — Sociale Dienst voor het Vlaamse Overheidspersoneel Art. VII 55. De secretaris en penningmeester van de vzw Sociale Dienst voor het Vlaamse Overheidspersoneel ontvangen een toelage van 1.785 euro (100 %) op jaarbasis. Afdeling 10. — Huisvesting en vervangende toelage Art. VII 56. § 1. De lijnmanager van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust en van de agentschappen Waterwegen en Zeekanaal, De Scheepvaart en het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis in Geel en in Rekem bepaalt de functies en arbeidsplaatsen waaraan het gebruik van een woning, ter beschikking gesteld door de werkgever, verbonden is, om deze personeelsleden toe te laten hun taak gemakkelijker te vervullen. Hij bepaalt tevens de aard van de voordelen die verbonden zijn aan het ter beschikking gesteld krijgen van een woning, alsook de daaraan verbonden bijzondere dienstverplichtingen. § 2. De technici met de functie van bos- of natuurwachter van het IVA Natuur en Bos hebben woonstplicht in hun ambtsgebied en zijn verplicht de hun ter beschikking gestelde woning te betrekken.
36515
36516
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 3. Het personeelslid dat in een woning woont waarvan de werkgever hem het genot verleent, geniet een voordeel van alle aard, waarvan de waarde wordt bepaald op het hierna vermelde percentage van het gemiddelde van het minimum- en het maximumsalaris van zijn salarisschaal : aard van het voordeel
percentage van het gemiddelde van de salarisschaal bruto
enkel huisvesting
10 %
huisvesting, verwarming en verlichting
12,5 %
§ 4. Vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het einde van de dienstbetrekking of het overlijden, is een huur verschuldigd waarvan het bedrag door de lijnmanager in kwestie wordt vastgesteld. Art. VII 57. Een vervangende toelage van 1.640 euro per jaar (100 %) wordt toegekend aan de personeelsleden vermeld in artikel VII 56, § 1 en § 2, aan wie geen woning ter beschikking kan worden gesteld. Afdeling 11. — Toelage voor onregelmatige prestaties voor de wachters der waterwegen Art. VII 58. § 1. Aan het personeelslid, belast met de functie van wachter der waterwegen wordt een toelage voor onregelmatige prestaties toegekend van 620 euro (100 %) per jaar. § 2. De toelage vermeld in § 1, wordt bij besluit van de lijnmanager van de entiteit, raad of instelling in kwestie verhoogd met een coëfficiënt, zoals hieronder is aangegeven : waterbemeestering
bedieningsregeling
aantal beweegbare kunstwerken
aantal kilometer waterweg
tijgebonden
1,2
dagelijkse waterbemeestering
1,2
regelmatige waterbemeestering
1,1
weinig waterbemeestering
1
24 uur op 24 uur
1,3
16 uur op 24 uur
1,2
13 uur op 24 uur
1,1
andere regeling
1
meer dan 5
1,2
van 3 tot en met 5
1,1
2 of minder
1
meer dan 50
1,2
van 31 tot en met 50
1,1
30 of minder
1
district havens en kustgebied
1,2
Afdeling 12. — Luchthaventoelage Art. VII 59. § 1. Aan het personeelslid, tewerkgesteld op de regionale luchthavens, wordt een luchthaventoelage toegekend van 82 euro (100 %) per maand. § 2. Het personeelslid van wie de som van de toelage voor productiviteitspremie, ploegenwerk, kastoelage en brevettoelage in 1998 per maand meer bedraagt dan het bedrag, vermeld in § 1, behoudt dat bedrag, tot op het ogenblik dat de toelage vermeld in § 1, hoger wordt. Afdeling 13. — Bijzondere toelageregeling voor het loodspersoneel Art. VII 60. § 1. De loods met de operationele functie ontvangt, naargelang zijn graadanciënniteit en de in artikel VII 61 bedoelde coëfficiënten, per effectieve beloodsing een loodstoelage, waarvan het bedrag hierna tegen 100 % bepaald is : Loodstoelage in euro
groep 1
groep 2
groep 3
groep 4
na 6 jaar
na 12 jaar
na 14 jaar
Rivierloodsen
137,91
165,09
196,30
234,05
Kanaalloodsen
137,91
165,09
196,30
234,05
Scheldemondenloodsen
53,35
76,51
89,59
132,38
Kustloodsen
88,08
119,79
162,07
196,30
§ 2. De loodstoelagen vermeld in § 1 worden maandelijks voor 50 % rechtstreeks aan de loods toegekend. De resterende 50 % wordt maandelijks gestort in een groepsfonds per loodstoelagegroep en station. Dit groepsfonds wordt maandelijks verdeeld onder de loodsen van die groep volgens het aantal beschikbaarheidsdagen. Voor de kustloodsen dienen de in het vorige lid vermelde percentages respectievelijk gelezen te worden als « 85 % » en « 15 % ». Onder beschikbaarheidsdagen wordt verstaan de dagen dat de loods volgens zijn beurtregeling moet werken, en ook effectief door de dienst voor loodsprestaties ingezet kan worden. Met beschikbaarheidsdagen worden gelijkgesteld : 1° de beurtdagen verlof voor jaarlijkse vakantie en feestdagen; 2° de dagen waarop de loods met de operationele functie een dienstopdracht moet vervullen, zelfs als hij volgens zijn beurtregeling met rust is, met uitzondering van de activiteiten als loods-lesgever;
36517
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 3° de dagen waarop hij, in rust zijnde, zich beschikbaar verklaart bij oproep door de dienstleiding voor een beloodsing. De dienstleiding kan die oproep maar richten naar de loods met de operationele functie de dag vóór hij aan de beurt komt. § 3. Als een loods een functiewijziging bekomt naar de operationele functie, wordt de in § 1 benodigde graadanciënniteit verhoogd met het aantal jaren en maanden gedurende dewelke de functie van chefloods, stuurman of kapitein uitgeoefend werd. § 4. De loods met de operationele functie ontvangt per kalenderdag verlof wegens arbeidsongeval, ongeval op de weg van en naar het werk of wegens beroepsziekte, een toelage van 36,50 euro tegen 100 %. § 5. De loods met de operationele functie die door de dienstleiding met een administratieve opdracht belast wordt, ontvangt per 4 uur een forfaitaire toelage van 50,33 euro tegen 100 % met een maximum van 100,67 euro tegen 100 % per dag. Die toelage wordt niet toegekend voor de administratieve opdracht als loods-lesgever. § 6. Ingeval een functie van chefloods vacant is gesteld, of een langdurige afwezigheid van een chefloods voorzien is of een feit is, ontvangt de loods met de algemene functie die deze functie gedurende ten minste dertig kalenderdagen waarneemt, voor die periode de overeenkomstige salarisschaal en toelagen. § 7. De loods met de operationele functie ontvangt per winching een helitoelage van 25,17 euro (100 %). Art. VII 61. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, bepaalt de coëfficiënt waarmee de in artikel VII 60, § 1 bepaalde loodstoelagen vermenigvuldigd worden : 1° per loodsprestatie volgens het af te leggen traject 2° per extraprestatie. Art. VII 62. Als de loods met de operationele functie weigert of onbekwaam is schepen te loodsen die beantwoorden aan onderstaande minimale lengtenormen, ontvangt hij in afwijking van artikel VII 60, § 1, de loodstoelage die volgens onderstaande tabel overeenkomt met de schepen die hij wel loodst. De sinds 5 jaar in de loodstoelagegroep 4 ingedeelde loods die om medische redenen, bevestigd door de arbeidsgeneesheer, schepen van een lagere categorie loodst, ontvangt minimaal loodstoelage 2. loodstoelage 4
onbeperkt
loodstoelage 3
tot 210 m
loodstoelage 2
tot 175 m
loodstoelage 1
tot 150 m
Art. VII 63. De loods met een andere functie dan operationele loods ontvangt een algemene toelage, een toelage voor extraprestaties en/of een toelage voor het effectief geven van opleiding, zoals hieronder bepaald is : algemene toelage
toelage voor extraprestaties
loods, chefloods (dagdienst)
4.245 euro
2.305 euro
loods, chefloods (continudienst) of nautisch dienstchef
4.245 euro
5.120 euro
loods, kapitein van de loodsboot
4.245 euro
13.105 euro
loods, stuurman van de loodsboot
80 % van de toelagen van de kapitein
toelage voor het effectief geven van opleiding en het afnemen van proefreizen aan de hoofdschipper – gezagvoerder van de loodsboot Tender en andere nautische functies
10.000 euro
Art. VII 64. § 1. Deze afdeling is niet van toepassing op de loods op proef, behalve indien de loods op proef slaagt voor de in artikel III 16 bedoelde bekwaamheidsproef en die operationeel ingezet wordt. § 2. De toelagen vermeld in deze afdeling worden bij een algemene verhoging van de salarisschalen voor 2/3 gekoppeld aan de gemiddelde salarisverhoging van niveau A. Afdeling 14. — Zeegeld Art. VII 65. § 1. De ambtenaar van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, aangewezen voor de zeedienst of de rededienst, ontvangt voor elk verblijf aan boord van een vaartuig van dit agentschap, hetzij op zee zeewaarts buiten de koppen van de staketsels van de thuishaven, hetzij in een vreemde haven, per begonnen periode van 24 uur éénmaal het dagbedrag dat in onderstaande tabel naast zijn graad/functie tegen 100 % vermeld is : GRAAD/FUNCTIE
ZEEDIENST
dagbedrag loods (functie chefloods) leidinggevend hoofdassistent (functie opperschipper) hoofdschipper (functie opperschipper)
16,69 euro 16,69 euro
stagiair-loods leidinggevend hoofdmedewerker (functie hoofdscheepstechnicus) hoofdscheepstechnicus scheepstechnicus
REDEDIENST
jaarbedrag
dagbedrag
jaarbedrag
-
-
-
14,16 euro 15,69 euro
1.952,00 euro 2.180,00 euro
-
-
15,69 euro
2.180,00 euro
-
-
14,16 euro
1.952,00 euro
-
-
16,69 euro
36518
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD GRAAD/FUNCTIE
ZEEDIENST
dagbedrag
REDEDIENST
jaarbedrag
leidinggevend hoofdassistent (functie hoofdschipper – gezagvoerder) hoofdschipper (functie gezagvoerder) hoofdmotorist (functie motorist)
14,16 euro
1.952,00 euro
14,16 euro 14,16 euro
1.952,00 euro -
leidinggevend hoofdassistent (functie officier werktuigkundige) hoofdmotorist (functie officier werktuigkundige)
15,69 euro
2.180,00 euro
15,69 euro
schipper leidinggevend hoofdassistent (functie motorist) motorist speciaal assistent (functie kok ingescheept en de functie matroos/stoker)
dagbedrag
jaarbedrag
5,57 euro
732,00 euro
2.180,00 euro
-
-
14,16 euro 14,16 euro
1.952,00 euro
5,57 euro 5,57 euro
732,00 euro 732,00 euro
14,16 euro 14,16 euro
1.952,00 euro 1.952,00 euro
5,57 euro 5,57 euro
732,00 euro 732,00 euro
Met zeedienst worden prestaties bedoeld van de loodsdienst (kotter en/of tender), de sleepdienst, de bebakeningsof beboeiingsdienst, de reddingsdienst of prestaties met het hydrografisch vaartuig en met de politieboot tijdens surveillanceopdrachten. § 2. Als per 24 uur zowel zeedienst- als rededienstprestaties geleverd worden, dan wordt slechts eenmaal het hoogste dagbedrag toegekend. § 3. Als de voeding aan boord van het vaartuig ten laste is van de begroting van de Vlaamse overheid, wordt het effectief toe te kennen dagbedrag verminderd met de werkelijke kostprijs ervan. De lijnmanager van de betrokken entiteit, raad of instelling stelt het bedrag hiervan vast. § 4. De ambtenaar die ingevolge een arbeidsongeval niet voor de zeedienst ingezet kan worden, ontvangt per kalenderdag 1/365ste van het op hem toepasselijke jaarbedrag. § 5. Bij een algemene herziening van de salarisschalen van het varend personeel worden de bedragen, vermeld in § 1, verhoogd of verlaagd met een coëfficiënt die verkregen wordt door de som van de rekenkundige gemiddelden van de nieuwe schalen van de in § 1 genoemde ambtenaren, te delen door de som van de rekenkundige gemiddelden van de schalen die geldig zijn op de datum van inschaling. Het rekenkundige gemiddelde wordt verkregen door de som van het minimum en het maximum van de salarisschaal door twee te delen. De coëfficiënt wordt berekend tot op vier decimalen. § 6. De ambtenaar van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken of van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, die belast is met hydrografische werkzaamheden op zee aan boord van een hydrografisch vaartuig, of die controleopdrachten uitvoert aan boord van een baggerschip, ontvangt per 24 uur een dagbedrag ’zeedienst’ als vermeld in § 1 voor de scheepstechnicus. Als de voeding aan boord niet ten laste is van het personeelslid, wordt het dagbedrag verminderd met het bedrag vermeld in § 3. Afdeling 15. — De huisbewaarder Onderafdeling 1. — Voordelen en rechten toegekend aan de huisbewaarder Art. VII 66. Als vergoeding voor de plichten, heeft de huisbewaarder alleen voordelen in natura, namelijk kosteloze huisvesting, verwarming en verlichting in een woning die aan de hedendaagse comfortnormen voldoet. Art. VII 67. De verhuiskosten van het eigen meubilair zijn ten laste van de huisbewaarder, behalve als de diensten zelf hun lokalen verlaten en zich vestigen in een nieuw dienstgebouw waar de betrokkene weer als huisbewaarder wordt aangesteld. Onderafdeling 2. — Toelage voor vervanging van huisbewaarder Art. VII 68. § 1. Er wordt een toelage toegekend aan de persoon die bij beslissing van de lijnmanager de huisbewaarder vervangt tijdens zijn vakantieverlof of ziekte van ten minste één week. § 2. Per dag prestatie ontvangt de vervanger een toelage van 7/1976 van het geïndexeerde minimumbedrag van de salarisschaal D 111. Onderafdeling 3. — Beëindiging van de functie van huisbewaarder Art. VII 69. § 1. Als de aanstelling van de huisbewaarder wordt beëindigd om een van de redenen, vermeld in artikel VI 103, krijgt de belanghebbende, of, bij overlijden, de echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, of als hij/zij weduw(e)(naar) is of de samenwonende partner overleden is, de nabestaanden die onder hetzelfde dak wonen, drie maanden de tijd om een andere woning te zoeken. Het hoofd van de personeelsfunctie in kwestie die bevoegd is voor het beleidsdomein waarschuwt de betrokkene met een aangetekend schrijven. § 2. In geval van : 1° afzetting of ontslag van ambtswege; 2° ontslag om dringende redenen door de werkgever of de werknemer; wordt de termijn vermeld in § 1 ingekort tot 1 maand. Afdeling 16. — Specifieke toelageregeling voor het personeel van de tender en kotter Art. VII 70. § 1. Per volledige zeebeurt wordt aan de personeelsleden van de tender en kotter de volgende uurtoelage toegekend : functie matroos
uurtoelage 36 uur
(hoofd)schipper en (hoofd)scheepstechnicus
38 uur
kok
40 uur
leidinggevend hoofdassistent (functie hoofdschipper)
38 uur
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD In het bovenvermelde aantal uren zijn de vier uren binnenbeurt begrepen waarvoor geen toelage wordt toegekend. § 2. In geval van gedeeltelijke zeebeurt wordt de toelage, vermeld in § 1, pro rata berekend. HOOFDSTUK 4. — Cumulatiebepalingen Art. VII 71. Het personeelslid dat van een toelage geniet als vermeld in de linkerkolom van de onderstaande tabel, kan niet genieten van de toelagen vermeld in de rechterkolom. overloon à 125 of 150 % (VII 28 en 31)
verstoringstoelage (VII 29 en 31)- genot van het gunstigste stelsel
nachtwerk (VII 30 en 31)
loodstoelage (VII 60 - 62)
functioneringstoelage (VII 37 - 38)
managements- of staftoelage (VII 35 - 36)
milieutoelage (VII 46)
overloon (VII 28 en 31), zaterdag-, zondag- en nachtwerk (VII 30 en 31), gevaartoelage (VII 33 - 34), produktiviteitspremie (VII 113)
secretariaat Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid (VII 52)
overloon (VII 28 en 31), zaterdag-, zondag- en nachtwerk (VII 30 en 31)
BET-toelage (VII 53)
overgangsregeling BET-toelage (VII 120) en vergoeding voor het werken in Vlissingen (VII 91)
wachters der waterwegen (VII 56)
overloon (VII 28 en 31), zaterdag-, zondag- en nachtwerk (VII 30 en 31)
diensthoofdentoelage (VII 25 - 26)
luchthaventoelage (VII 59)
toelage voor prestaties buiten de normale arbeidstijdregeling (VII 28 - 31)
toelagen die krachtens andere reglementeringen voor nacht-, zaterdag- of zondagprestaties worden toegekend. In dit geval wordt het meest gunstige stelsel toegepast
permanentietoelage (VII 42)
toelage voor de milieu-inspectie (VII 46) diensthoofdentoelage (VII 25 - 26) toelage voor de personeelsleden van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, tewerkgesteld bij het Beheers- en Exploitatieteam van de Schelderadarketen in Vlissingen (VII 53) huisvesting (vrije woonst) (VII 56) vervangende toelage (VII 57) toelage voor onregelmatige prestaties voor de wachters der waterwegen (VII 58) bijzondere toelageregeling voor het loodspersoneel (VII 60 – 62) overgangsregeling loodstoelagen (VII 118) overgangsregeling voor personeelsleden op 1/1/94 tewerkgesteld bij het Beheers- en Exploitatieteam te Vlissingen (VII 120) overgangsregeling vrije woonst of vervangende toelage (VII 130) verstoringstoelage (VII 29 en 31)
toelage voor ploegenarbeid (VII 43)
loodsentoelage (VII 60 - 62 en VII 118)
specifieke toelageregeling tender – kotter tijdens de zeebeurt
toelageregeling voor overuren als vermeld in afdeling 6 en permanentie- en verstoringstoelage
TITEL 3. — DE VERGOEDINGEN HOOFDSTUK 1. — Gemeenschappelijke bepalingen Art. VII 72. De hierna bepaalde vergoedingen worden verleend als terugbetaling van werkelijk gemaakte kosten voor rekening van de werkgever. Art. VII 73. § 1. De vergoedingen die hierna « tegen 100 % » vermeld zijn, volgen de evolutie van het gezondheidsindexcijfer zoals vermeld in artikel VII 9. Het te betalen bedrag wordt afgerond op de hogere cent. § 2. Tenzij het anders bepaald is, worden de forfaitaire vergoedingen maandelijks na vervallen termijn betaald. Art. VII 74. Onder motorvoertuig wordt verstaan auto, bromfiets of motorfiets. HOOFDSTUK 2. — Reis-, maaltijd- en hotelvergoeding voor binnenlandse dienstreizen Afdeling 1. — Algemene bepalingen Art. VII 75. Een reis- en maaltijdvergoeding wordt verleend voor dienstreizen, gemaakt op kosten van het personeelslid. De kosten die het personeelslid heeft gehad worden terugbetaald, onder de bij dit hoofdstuk bepaalde voorwaarden. Art. VII 76. De lijnmanager beslist welk vervoermiddel functioneel en financieel het meest verantwoord is. Art. VII 77. § 1. Een kostenstaat die niet binnen een termijn van 6 maanden bij de onmiddellijke hiërarchische meerdere wordt ingediend, is onontvankelijk.
36519
36520
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Een volledig ingevulde kostenstaat, ingediend binnen een termijn van drie maanden, en die 3 maand na de indiening nog niet werd betaald, wordt vanaf de vierde maand na de indiening verhoogd met een interest van 3 % (op jaarbasis). Art. VII 78. De personeelsleden die een reizende functie uitoefenen, worden door het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling aangewezen. Om de reizende functies te bepalen wordt uitgegaan van ten minste 3 000 kilometer met eigen motorvoertuig en gemiddeld 60 dienstreizen per jaar. Art. VII 79. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de loodsen voor de prestaties die recht geven op de vergoeding, vermeld in artikel VII 89, of op het scheepspersoneel voor de prestaties die recht geven op zeegeld als vermeld in artikel VII 65. Afdeling 2. — Reiskosten Art. VII 80. § 1. Voor een dienstreis met eigen voertuig wordt een forfaitaire vergoeding toegekend als volgt, exclusief parkeerkosten die apart ingediend worden : bedrag per kilometer motorvoertuig
S 0,2903 euro (vanaf 1 juli 2006)
fiets
S 0,15 euro
§ 2. In geval van carpooling wordt voor de bestuurder de vergoeding verhoogd met de helft. De personeelsleden die meereizen hebben geen recht op een kilometervergoeding. § 3. Voor de reizende functies wordt een maandelijkse forfaitaire kilometervergoeding betaald zoals bepaald bij omzendbrief door de Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken. § 4. De kilometervergoedingen voor motorvoertuig worden elk jaar op 1 juli herzien door de Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken. Art. VII 81. § 1. Voor een dienstreis met eigen motorvoertuig wordt de verplaatsing van de woonplaats naar de standplaats vergoed aan de helft van de kilometervergoeding. Met ingang van 1 september 2006 wordt die verplaatsing vergoed aan 55 % en met ingang van 1 september 2007 aan 60 % van de kilometervergoeding. § 2. Als de kortste afstand van de woonplaats naar de bestemming niet over de standplaats loopt, dan wordt het personeelslid volledig vergoed vanaf de woonplaats. Art. VII 82. Het personeelslid dat een dienstreis maakt per spoor reist tweede klasse. Eventuele kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer worden integraal vergoed. Afdeling 3. — Maaltijdvergoeding Art. VII 83. § 1. De maaltijdvergoeding bedraagt 9,50 euro (tegen 100 %) en wordt betaald onder de voorwaarden, zoals vermeld in dit hoofdstuk : middagmaal
dienstreis van minimaal zes uur
avondmaal
dienstreis van minimaal zes uur die begint om of na 14 uur
§ 2. In uitzonderlijke gevallen kan de vergoeding voor middagmaal en die voor avondmaal worden gecumuleerd voor dienstreizen die minstens 12 uur duren. § 3. Er wordt geen maaltijdvergoeding toegekend voor dienstreizen binnen een straal van 5 km vanaf de stand- of woonplaats, of binnen een straal van 25 km als het personeelslid zich verplaatst met een motorvoertuig. § 4. Voor de reizende functies wordt een forfaitaire maaltijdvergoeding betaald zoals bepaald bij omzendbrief door de Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken. Afdeling 4. — Hotelvergoeding voor binnenlandse dienstreis Art. VII 84. Voor een binnenlandse dienstreis met overnachting, op kosten van het personeelslid, wordt een vergoeding ’kamer en ontbijt’ toegekend volgens de bedragen vermeld in de omzendbrief reis- en maaltijdvergoeding van de Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken. HOOFDSTUK 3. — Buitenlandse dienstreis Art. VII 85. De terugbetaling van kosten voor buitenlandse dienstreizen wordt door de Vlaamse minister(s) bevoegd voor de bestuurszaken en voor het buitenlands Beleid bepaald in de omzendbrief inzake de reis- en dagvergoeding buitenlandse dienstreizen. HOOFDSTUK 4. — De expatriatievergoeding Art. VII 86. De personeelsleden die werken in het cultureel centrum van de Vlaamse Gemeenschap « De Brakke Grond » in Amsterdam, krijgen volgende expatriatievergoeding : deelvergoedingen
Bedrag
forfaitaire woonlastvergoeding
745 euro tegen 100 % per maand
forfaitaire maaltijd- vergoeding
150 euro tegen 100 % (3) per maand
vergoeding van werkelijk gemaakte privéverplaatsingen
tegenwaarde twee treinkaartjes 1ste klas AmsterdamBrussel, heen/terug, per maand
verhuizing naar Nederland of terugkeer naar België
terugbetaling werkelijk gemaakte kosten, tenzij verhuizing uit vrije wil door het personeelslid
HOOFDSTUK 5. — Maaltijdvergoeding op dienst- en veerboten Art. VII 87. § 1. Een dienstopdracht die bestaat uit vaarprestaties voor een duur van minstens zes uur per shift op een dienstboot die zich verplaatst buiten een werkelijke afstand van 5 km van de standplaats geeft recht op één forfaitaire maaltijdvergoeding van 8,2 euro (tegen 100 %). § 2. Een dienstopdracht die bestaat uit vaarprestaties voor een duur van minstens zes uur per shift op een veerboot geeft recht op één forfaitaire maaltijdvergoeding van 8,2 euro (tegen 100 %).
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 3. Vanaf 13 uur verblijf wegens een dienstopdracht met vaarprestaties op een dienstboot die zich verplaatst buiten een werkelijke afstand van 5 km van de standplaats of op een veerboot wegens een dienstopdracht met vaarprestaties van minstens 13 uur, heeft het personeelslid recht op een bijkomende maaltijdvergoeding van 8,2 euro (tegen 100 %). De cumulatie van twee maaltijdvergoedingen vanaf 13 uur verblijf geldt alleen voor uitzonderlijke situaties. HOOFDSTUK 6. — De forfaitaire vergoeding voor reis- en maaltijdkosten voor het loodsenpersoneel Art. VII 88. § 1. De hierna vermelde loodsen met de operationele functie ontvangen een forfaitaire vergoeding voor reis- en maaltijdkosten waarvan het bedrag hieronder bepaald is voor : 1° het verblijf in een haven waar het Vlaamse Gewest loodsoperaties uitvoert; 2° de reizen als loods of als passagier aan boord van koopvaardijschepen; 3° de verplaatsingen van en naar voormelde havens. Korps
bedrag tegen 100 % per maand
rivier- en kanaalloodsen
92,50 euro
scheldemondenloodsen
195,50 euro
kustloodsen
60,50 euro
§ 2. De stagiairloods met de functie van stuurman ontvangt de helft van het bedrag van de Scheldemondenloods met de operationele functie. § 3. De betaling van de vergoeding wordt niet geschorst voor de prestaties op de radarcentrales in Zeebrugge en Zandvliet. Art. VII 89. Op de forfaitaire bedragen vermeld in artikel VII 88 wordt een vermindering toegepast van 1/30 per dag ziekteverlof. HOOFDSTUK 7. — Vergoeding voor het werken in Vlissingen Art. VII 90. § 1. Het personeelslid van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust dat in Vlissingen werkt, en niet in Nederland verblijft, ontvangt een vergoeding per werkelijk gepresteerde arbeidsdag in Vlissingen van 1/210 van 2.380 euro (tegen 100 %). § 2. De breuk vermeld in § 1, wordt verhoogd tot 1/133 voor het personeelslid dat werkt in een arbeidsregime van 12 uur per dag. HOOFDSTUK 8. — Vergoedingen en toelagen voor personeel in het buitenland Art. VII 91. Tenzij het reglementair anders bepaald is, hebben de personeelsleden die Vlaanderen in het buitenland vertegenwoordigen, recht op de volgende vergoedingen en toelagen, waarvan het bedrag en de toekenningsvoorwaarden worden bepaald door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, in overleg met de functionele minister : 1° een postvergoeding; 2° een vergoeding voor zakenreizen; 3° een reiskostentoelage; 4° een verhuiskostentoelage; 5° een toelage voor de huur van een woning; 6 °een studietoelage voor studerende kinderen; 7° een toelage voor een medische verzekering; 8° een toelage voor een personenwagen; een inrichtingsvergoeding. TITEL 4. — DE SOCIALE VOORDELEN HOOFDSTUK 1. — De vergoeding voor begrafeniskosten Art. VII 92. § 1. In geval van overlijden van een ambtenaar wordt een vergoeding uitgekeerd die overeenstemt met het geïndexeerde maandsalaris, in voorkomend geval verhoogd met de haard- en standplaatstoelage of de toelage hoger ambt. § 2. Vanaf 1 januari 2005 bedraagt de vergoeding maximaal 2.729 euro. Bij een wijziging van dit bedrag in de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 wordt het nieuwe maximumbedrag meegedeeld bij dienstorder. § 3. Die vergoeding wordt in onderstaande volgorde betaald, aan : 1° zijn niet uit de echt gescheiden noch van tafel en bed gescheiden echtgeno(o)t(e); 2° zijn erfgenamen in rechte lijn. Art. VII 93. Bij ontstentenis van de rechthebbenden, vermeld in artikel VII 92, § 3, mag de vergoeding worden uitgekeerd ten bate van elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die bewijst dat hij de begrafeniskosten heeft gedragen. In dit geval is de vergoeding gelijk aan de werkelijke gemaakte kosten zonder dat ze evenwel hoger mag zijn dan het bedrag, vermeld in artikel VII 92, § 1. Art. VII 94. In afwijking van artikel VII 92, § 3, kan de bevoegde Vlaamse minister of zijn gemachtigde, wegens het gedrag van de gerechtigde ten opzichte van de overledene, in uitzonderlijke gevallen beslissen om de vergoeding niet uit te keren of om ze ten bate van een of meer gerechtigden uit te keren. HOOFDSTUK 2. — Woon-werkverkeer met het openbaar vervoer Art. VII 95. De werkgever neemt de kosten van een abonnement op het openbaar vervoer naar en van de plaats van het werk volledig ten laste. Het supplement voor een abonnement in eerste klasse van de NMBS blijft ten laste van het personeelslid.
36521
36522
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK 3. — Woon-werkverkeer naar een moeilijk bereikbare werkplaats Art. VII 96. Het personeelslid dat zijn werkplaats moeilijk of niet met het gemeenschappelijk openbaar vervoer kan bereiken : — ofwel omdat de werkplaats te ver ligt van een halte van het gemeenschappelijk openbaar vervoer; — ofwel wegens de door de overheid opgelegde arbeidstijdregeling; — ofwel door de gebrekkige uurregeling van het gemeenschappelijk openbaar vervoer aan de werkplaats; heeft recht op een tegemoetkoming zoals bepaald in artikel VII 99 of VII 100. Art. VII 97. Van de toepassing van dit hoofdstuk worden uitgesloten : 1° de ambtenaren met de functie van operationele loods; 2° de radarwaarnemers voor wie de reisduur voor het woon-werkverkeer geheel of gedeeltelijk wordt aangerekend als arbeidstijd; 3° de varende personeelsleden voor wie de reistijd voor het woon-werkverkeer geheel of gedeeltelijk wordt aangerekend als arbeidstijd; 4° de leden van het bedieningspersoneel van de kunstwerken van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust die ingevolge een ministeriële brief op persoonlijke titel de regeling genieten die in 1993 werd ingevoerd in samenhang met de verplichte standplaatswijziging; 5° de personeelsleden van het agentschap Infrastructuur die ingeschakeld worden in de winterdienst. Art. VII 98. De werkplaatsen vermeld in artikel VII 97 en nadere uitvoeringsmaatregelen worden per entiteit bepaald bij dienstorder. Art. VII 99. § 1. Aan de bestuurders van dienstwagens die in het kader van het woon-werkverkeer geregeld andere personeelsleden gaan ophalen die op een moeilijk bereikbare werkplaats werken als vermeld in artikel VII 96, wordt een jaarlijkse forfaitaire toelage van 254 euro tegen 100 % toegekend. Het personeelslid dat ressorteert onder de specifieke regeling van de winterdienst en buiten die periode personeelsleden ophaalt, ontvangt een jaarlijkse forfaitaire toelage van 127 euro tegen 100 %. § 2. De toelage volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer, overeenkomstig de bepalingen van artikel VII 9. § 3. In voorkomend geval wordt de toelage uitbetaald pro rata van het aantal maanden waarin het personeelslid in voldoende mate anderen is gaan ophalen. Art. VII 100. Bij gebrek aan dienstvervoer heeft het personeelslid dat met een eigen motorvoertuig naar de moeilijk bereikbare werkplaats komt, recht op een tegemoetkoming ten bedrage van de volledige maandelijkse kostprijs van een treinkaart 2e klas voor dezelfde afstand. Ook de eventuele passagiers hebben recht op deze tegemoetkoming. Art. VII 101. De diensten waar nu een andere, meer gunstige regeling bestaat, behouden deze gunstiger regeling. HOOFDSTUK 4. — Fietsvergoeding Art. VII 102. § 1. Het personeelslid dat ten minste 80 % van de effectief te werken dagen per maand het volledige of een gedeelte van het woon-werktraject met de fiets aflegt, ontvangt een maandelijkse fietsvergoeding. § 2. De vergoeding vermeld in § 1, is gelijk aan 0,15 euro per kilometer. § 3. De vergoeding is niet verschuldigd als de afstand minder dan 1 kilometer per dag bedraagt (enkele rit). § 4. De vergoeding, vermeld in § 2, wordt betaald op basis van het arbeidsregime van het personeelslid. § 5. Voor de personeelsleden die in een continudienst werken wordt de vergoeding maandelijks betaald op basis van het aantal effectieve arbeidsdagen dat de fiets wordt gebruikt. § 6. De vergoeding, vermeld in § 2, wordt niet toegekend voor de volledige kalendermaanden waarin geen prestaties worden geleverd. §7. De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken stelt de toekenningsmodaliteiten bij omzendbrief vast. HOOFDSTUK 5. — Woon-werkververkeer in het buitenland Art. VII 103. Aan het personeelslid vermeld in artikel VII 90, worden de kosten voor de veerdienst Breskens-Vlissingen of de Westerscheldetunnel terugbetaald. HOOFDSTUK 6. — Woon-werkververkeer voor personen met een handicap Art. VII 104. Het personeelslid dat minstens 66 % arbeidsongeschikt is, ontvangt een tegemoetkoming voor de woon-werkverplaatsing met de wagen. Die tegemoetkoming is gelijk aan de kostprijs van een treinkaart tweede klasse over dezelfde afstand. HOOFDSTUK 7. — Tegemoetkoming stoffelijke schade Art. VII 105. De personeelsleden die schade leiden aan hun eigen voertuig bij dienstverplaatsingen krijgen hiervoor een tegemoetkoming overeenkomstig de voorwaarden, vermeld in een omzendbrief van de Vlaamse minister van Bestuurszaken. HOOFDSTUK 8. — Hospitalisatieverzekering Art. VII 106. De personeelsleden in dienstactiviteit hebben recht op een hospitalisatieverzekering onder de voorwaarden, vermeld in een omzendbrief van de Vlaamse minister van Bestuurszaken. HOOFDSTUK 9. — Rechtsbijstand Art. VII 107. De personeelsleden die door derden gerechtelijk vervolgd worden, krijgen hiervoor rechtsbijstand onder de voorwaarden, vermeld in een omzendbrief van de Vlaamse minister van Bestuurszaken. HOOFDSTUK 10. — Aanvulling moederschapsuitkeringen voor contractuele personeelsleden Art. VII 108. Als de totaliteit van de moederschapsuitkeringen, uitbetaald tijdens het bevallingsverlof, minder bedraagt dan het nettosalaris dat overeenstemt met dezelfde periode, verkrijgt het contractuele personeelslid een aanvulling die gelijk is aan het verschil. Die aanvulling wordt uitbetaald voor maximaal vijftien weken, in geval van geboorte van één kind, en voor maximaal negentien weken, in geval van geboorte van een meerling. Dit maximum is evenwel niet van toepassing bij overschrijding van de 15 of 19 weken met één week, in geval van de verlenging van het bevallingsverlof ingevolge 6 of 8 weken ononderbroken arbeidsongeschiktheid vóór de werkelijke bevallingsdatum. Bij verlenging van de postnatale rustperiode overeenkomstig artikel 39, vijfde lid, van de Arbeidswet van 16 maart 1971, wordt de aanvulling voor de duur van de verlenging, en maximaal gedurende 24 weken doorbetaald.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK 11. — Breedbandaansluiting Art. VII 109. Het personeelslid dat op regelmatige basis in het systeem van telethuiswerk is ingeschakeld heeft recht op een internetaansluiting en internetabonnement ten laste van de werkgever. TITEL 5. — OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Art. VII 110. De ambtenaar die bij de rijksbesturen als contractueel in dienst werd genomen, en die na zijn aanstelling tot ambtenaar op grond van artikel 11 of 13 van het koninklijk besluit van 12 maart 1973 houdende tijdelijke maatregelen ten gunste van sommige ambtenaren van de rijksbesturen een ambt met onvolledige prestaties is blijven uitoefenen, wordt bezoldigd pro rata temporis, en zijn diensten vanaf zijn benoeming tot ambtenaar worden voor zijn geldelijke anciënniteit in aanmerking genomen volgens de betrekkelijke duur ervan. Art. VII 111. De schoonmaak(st)er, die : - onder het toepassingsveld valt van het koninklijk besluit van 2 mei 1966 houdende tijdelijke maatregelen voor de aanstelling tot rijksambtenaar van sommige bij overeenkomst aangeworven personeelsleden van het ministerie van Binnenlandse Zaken; - en naar de diensten van de Vlaamse regering is overgegaan, blijft verder bezoldigd zoals bepaald in voormeld koninklijk besluit. Art. VII 112. De ambtenaar van een dienst van de staat die tot rijksambtenaar werd benoemd overeenkomstig het besluit van de regent van 3 mei 1948, vastgesteld op grond van artikel 19 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende statuut van het rijkspersoneel, blijft, als hij er voordeel bij heeft, het salaris en de salarisschalen van de ambtenaar genieten, zoals vastgesteld bij de bijzondere maatregelen en de overgangsmaatregelen van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 zoals voor de Vlaamse Gemeenschap laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 augustus 1991. Art. VII 113. De ambtenaar die een diploma heeft van burgerlijk ingenieur en die overgeheveld werd naar de diensten van de Vlaamse Regering van : 1° het Wegenfonds, het Ministerie van Openbare Werken of het Rijksinstituut voor Grondmechanica, geniet de productiviteitspremie als bedoeld bij het koninklijk besluit van 14 januari 1969 betreffende productiviteitspremies ten gunste van de burgerlijke ingenieurs bij het Ministerie van Openbare Werken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 februari 1976 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000; 2° het Ministerie van Volksgezondheid - Technische Diensten, geniet de bijzondere specialisatiepremie, vermeld in het koninklijk besluit van 24 september 1971. Art. VII 114. Het personeelslid dat geniet van een overgangssalarisschaal A131, A132, A133, A125, A126, A127, A231 of A232, kan niet genieten van artikel VII 113. Art. VII 115. Aan het personeelslid dat drukkerijactiviteiten verricht, wordt een toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk toegekend van 1 euro per uur (100 %). Die toelage kan niet worden gecumuleerd met een toelage voor drukkerijwerk die op grond van een andere reglementering wordt toegekend. Art. VII 116. De personeelsleden van niveau C die op 1 juli 1993 de vakopleidingstoelage, vermeld in artikel VII 45 genieten, kunnen die toelage verder ontvangen, als ze voldoen aan de toekenningsvoorwaarden. Art. VII 117. De informaticus die in dienst is op 31 mei 1994, en die de overgangssalarisschaal A131 of A132 geniet, bekomt bij bevordering in salarisschaal de overgangssalarisschalen A125 en A126, respectievelijk A 127. Art. VII 118. § 1. De loods met de functie van chefloods die bezoldigd wordt in de schaal A145, krijgt in afwijking van artikel VII 63, een toelage van 2.874,03 euro à 100 % per jaar. § 2. De loods met de algemene functie die in dienst is op 1 juni 1995, ontvangt de loodstoelage zoals bepaald in bijlage 8 bij dit besluit. § 3. In afwijking van artikel VII 60, § 1 wordt voor de kustloods met de algemene functie, in dienst op 31 mei 1995, de graadanciënniteit verbonden aan loodstoelage 3, verminderd met 3 jaar. § 4. In afwijking van artikel VII 60, § 1 wordt voor de rivierloods met de algemene functie, in dienst op 1 september 1985, de graadanciënniteit verbonden aan de loodstoelagen 3 en 4, verminderd met 6 maanden. § 5. In afwijking van artikel VII 60, § 1 wordt voor de kanaalloods met de algemene functie, in dienst op 1 oktober 1986, de graadanciënniteit verbonden aan de loodstoelagen 3 en 4, verminderd met 1 jaar. § 6. Voor de loods met de algemene functie die in dienst is op 31 mei 1995 dient de « vijf jaar indeling in loodstoelagegroep 4 », bedoeld in artikel VII 62, laatste lid, gelezen te worden als « 19 jaar graadanciënniteit ». Art. VII 119. Het personeelslid dat uiterlijk op 30 augustus 1973 in dienst is van een van de hieronder vermelde graden bij het Fonds voor Schoolgebouwen en Gebouwen in Schoolverband van het Rijk, blijft de hieronder vermelde toelage verder genieten volgens de graad die hij had op 1 augustus 1989 : 1° hoofdarchitect-directeur(13/2)..3.599,50 euro à 100 %; 2° hoofdarchitect (11/3)...........2.839,50 euro à 100 %; 3° architect (24/9 of 25/7........2.239,50 euro à 100 %. Art. VII 120. In afwijking van artikel VII 53 genieten de personeelsleden die op 1 januari 1994 bij het Beheers- en Exploitatieteam van de Schelderadarketen in Vlissingen werken, een forfaitaire toelage van 5.950 euro à 100 % per jaar. Art. VII 121. Indien de totaliteit van de toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk die een personeelslid op basis van één of meer reglementeringen voor het geheel van het door hem geleverde gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk ontving vóór 1 januari 1995, hoger is dan de toelage waarop hij krachtens dit besluit aanspraak kan maken, ontvangt hij het hoogste bedrag. Art. VII 122. §1. De personeelsleden die van een federaal ministerie, of van een van dat ministerie afhangend bestuur of regie, naar de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest werden overgeheveld, behouden enkel de verkeersvoordelen waarop ze op het ogenblik van hun overheveling recht hadden. §2. De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken stelt de praktische modaliteiten bij omzendbrief vast. Art. VII 123. § 1. De technisch assistent die op 1 maart 1997 belast is met de functie van kok ingescheept, geniet een bedrag aan zeegeld als vermeld in artikel VII 65, § 1, voor de speciaal assistent (functie kok ingescheept en de functie matroos/stoker). § 2. De hoofdschipper die op 1 maart 1997 belast is met de functie van opperschipper, geniet, in afwijking van artikel VII 65, § 1, een jaarbedrag « zeegeld » van 2.320,05 euro à 100 %, volgens de modaliteiten bepaald in dat artikel.
36523
36524
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VII 124. § 1. Het van Imalso overgehevelde personeelslid dat op 31 december 1998 recht heeft op een diplomabijslag van 1.033,50 euro (100 %) per jaar, behoudt dit voordeel voor zover het bezit van het diploma verder nuttig is voor het uitgeoefende ambt. De toekenning van de diplomabijslag mag niet tot gevolg hebben dat de bezoldiging van de ambtenaar hoger is dan 25.625,50 euro (100 %). Het recht op die bijslag gaat verloren, als de ambtenaar wordt bevorderd tot een graad waarvoor het bezit van het diploma een aanwervingsvoorwaarde is. § 2. De van Imalso overgehevelde ambtenaar die wordt ingeschaald in salarisschaal C101 of D202 heeft slechts recht op twee derde van de toelage vermeld in art. VII 30 en heeft geen recht op de toelage, vermeld in artikel VII 33. § 3. De van Imalso overgehevelde ambtenaren ontvangen een toelage van 25 % van het uurloon voor de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke werken, opgesomd in de punten 1 tot en met 3, 6, 9, 12, 16 tot en met 21, 27, 40, 43 en 45 van bijlage 7, gevoegd bij dit statuut. § 4. Voor de van Imalso overgehevelde ambtenaar van rang A2, die in de periode van 1 januari 1995 tot 31 december 1998 belast was met de leiding van een afdeling, wordt deze periode in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel XIII 11, § 3. Art. VII 125. § 1. Het personeelslid dat voor 1 januari 2000 in dienst getreden is en dat uit hoofde van zijn functie over een privéaansluiting op het telefoonnet moet beschikken, ontvangt een forfaitaire vergoeding van 300 euro per jaar (100 %). § 2. In afwijking van § 1 ontvangen de bos- en natuurwachters en de adjuncten-houtvester zowel een telefoonvergoeding van 300 euro (aan 100 %) en een gsm-toestel zolang de informaticamogelijkheden niet voorhanden zijn om een rechtstreekse netwerkverbinding met het hoofdbestuur te installeren. § 3. De vergoeding vermeld in § 1, dekt alle kosten van telefoonaansluiting, abonnement en gesprekken en wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald. § 4. Overeenkomstig artikel II 27, § 3, 5° stelt de lijnmanager jaarlijks de lijst vast van de in § 1 bedoelde ambtenaren. De betrokken lijnmanager beslist in welke mate het gsm-gebruik dient beperkt te worden. Art. VII 126. § 1. De van het Ministerie van Openbare Werken, Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, Landbouw, Tewerkstelling en Arbeid of Economische Zaken, naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap of een Vlaamse openbare instelling overgehevelde personeelslid heeft recht op een toelage voor het uitblijven van ongevallen, als vermeld in § 2. § 2. De toelage voor het uitblijven van ongevallen bedraagt 92 euro (100 %) per jaar. Die toelage wordt jaarlijks uitbetaald, enkel aan het personeelslid dat tijdens het afgelopen jaar ten minste 80 uren toevallig met het besturen van een dienstvoertuig was belast, en dat tijdens dat jaar geen ongeval heeft gehad waarvoor hij aansprakelijk was. Art. VII 127. § 1. Het personeelslid van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust dat vóór 1 september 1999 in Vlissingen werkt, ontvangt een expatriatievergoeding die overeenstemt met het bedrag van de vergoeding voor verblijf in het buitenland dat het genoot op 31 augustus 1999. Bij wijziging van het nettosalaris en/of de kinderbijslag wordt de vergoeding evenwel bepaald op 70 % van het nettosalaris en van de kinderbijslag. § 2. Het personeelslid ontvangt de vergoeding, vermeld in § 1 alleen als het kan bewijzen dat hij/zij en zijn/haar kinderen over een verblijfplaats in Nederland beschikken. Daartoe moeten de bewijsstukken van verblijfskosten voorgelegd worden. Deze kunnen bewezen worden met alle rechtsmiddelen, waaronder een eigendomsakte, een huurcontract en betalingsbewijs van de huursom. § 3. De bewijzen worden voorgelegd aan de bevoegde lijnmanager die zal oordelen over de bewijskracht van de voorgelegde documenten en die tevens aanvullende bewijsstukken kan eisen. § 4. Het personeelslid dat moedwillig valse verklaringen aflegt en/of valse bewijzen voorlegt, kan strafrechtelijk worden vervolgd, onverminderd de toepassing van Deel VIII van dit statuut. § 5. Het personeelslid dat zich om dienstredenen terug in België vestigt, of dat zich binnen twaalf maanden na zijn pensionering opnieuw in België vestigt, geniet de terugbetaling van de werkelijk gemaakte verhuiskosten. Art. VII 128. § 1. Het naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap of een Vlaamse openbare instelling overgehevelde personeelslid dat op respectievelijk 31 augustus 1999 of 31 maart 2002 een kantoorvergoeding ontving, behoudt deze vergoeding voor zover betrokkene nog steeds aan de toekenningsvoorwaarden vermeld in § 2 beantwoordt. § 2. Het in § 1 bedoelde personeelslid dat geen kantoor heeft in een gebouw van de werkgever en bijgevolg wegens zijn functie zelf een lokaal als kantoor dat voor het publiek toegankelijk is, dient in te richten, krijgt een forfaitaire vergoeding van 375 euro per jaar (100 %). § 3. Als het kantoor niet voor het publiek toegankelijk is, wordt de vergoeding, vermeld in § 2, teruggebracht tot 89,50 euro per jaar (100 %). § 4. De vergoeding, vermeld in § 2 en § 3 wordt maandelijks uitbetaald na vervallen termijn. De vergoeding volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Art. VII 129. § 1. Het personeelslid van de afdeling Gemeenschapsinstellingen, van de afdeling Elektriciteit en Mechanica Gent en van de afdeling Vloot, dat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit het gebruik van een woning, ter beschikking gesteld door de werkgever geniet, behoudt dit voordeel. Op het salaris wordt maandelijks een bedrag ingehouden overeenkomstig artikel VII 56, § 3, van dit statuut. § 2. Het personeelslid van de afdeling Gemeenschapsinstellingen en van de afdeling Electriciteit en Mechanica Gent en Antwerpen dat op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit niet over een woning beschikt en een vervangende toelage ontvangt, behoudt dit voordeel. De vervangende toelage bedraagt 10 % van het brutobedrag van het gemiddelde salaris. Art. VII 130. Het personeelslid van niveau D dat de functie van terreinwerkman uitoefent, en dat belast is met het verrichten van boringen en sonderingen, geniet een rendementstoelage, volgens de modaliteiten en voorwaarden, vastgesteld in het koninklijk besluit van 8 oktober 1974 houdende toekenning van een toelage voor bewaring van materieel en van een rendementstoelage aan sommige personeelsleden van het Rijksinstituut voor Grondmechanica. Art. VII 131. Het personeelslid dat belast is met het innen van scheepvaartrechten ontvangt, tot op het ogenblik dat hij de aan die functie verbonden verantwoordelijkheden niet langer draagt, de overeenstemmende toelage overeenkomstig de modaliteiten en voorwaarden, bepaald in het koninklijk besluit van 27 november 1957 tot regeling van de toekenning van toelagen en beloningen voor het innen van scheepvaartrechten. Art. VII 132. Het personeelslid dat overgeplaatst is van het BIPT naar het ministerie en dat belast blijft met de controle op de inning van gemeenschaps- of gewestbelastingen, geniet een toelage van 1.240 euro (100 %) per jaar.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VII 133. De overgehevelde ambtenaar die na de overhevelingsdatum bevorderd wordt in uitvoering van een bevorderingsprocedure die gestart is vóór de overhevelingsdatum, wordt op de datum van de bevordering heringeschaald. Art. VII 134. De ambtenaren die op 30 september 2002 de functie van landbouwraad uitoefenden bij de federale overheid en die overgeheveld werden van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, hebben recht op de vergoedingen vermeld in artikel VII 92 voor zover zij het mandaat van landbouwraad blijven uitoefenen. Art. VII 135. De opdrachthouder, vermeld in artikel II 26 van het Stambesluit Vlaamse Openbare Instellingen, geniet tot de datum van de aanwijzing van de nieuwe opdrachthouders de salarisschaal A281 of de salarisschaal A280 (als hij vastbenoemd is in loopbaan A12). Bij een nieuwe aanwijzing tot opdrachthouder daarna behoudt hij de salarisschaal A281, respectievelijk A280. Art. VII 136. De ambtenaar die op 1 januari 1994 bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in dienst was, behoudt het salaris dat hij genoot vóór zijn vrijwillige terugzetting tot hij op basis van de nieuwe salarisschaal een salaris krijgt dat ten minste daaraan gelijk is. Art. VII 137. § 1. Voor het contractuele personeelslid dat op 1 oktober 1997 een bijkomende of specifieke opdracht uitoefende bij het secretariaat van de Vlaamse Milieu- en Natuurraad, worden de periodes van tewerkstelling bij een kabinet of een erkende politieke groep, tijdens de tewerkstelling bij het secretariaat van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gelijkgesteld met prestaties die in aanmerking worden genomen voor de overgang naar de volgende salarisschaal in de geldelijke loopbaan. § 2. Voor het contractuele personeelslid dat bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap met ingang van 1 januari 1999 in dienst werd genomen als deskundige (gezondheidsmedewerker of verpleegkundige) bij het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, administratie Gezondheidszorg, onmiddellijk aansluitend op prestaties bij de Vlaamse Vereniging voor respiratieve Gezondheidszorg (VRGT), wordt de geldelijke anciënniteit bij die vereniging berekend overeenkomstig de regels die gelden voor personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid, in aanmerking genomen voor de overgang naar de volgende salarisschaal in de geldelijke loopbaan. Art. VII 138. Het contractuele personeelslid dat met ingang van 1 oktober 2002 werd overgeheveld naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap vanuit het Ministerie van Middenstand en Landbouw, na voorgaande prestaties bij het Instituut tot Aanmoediging van het Wetenschappelijke Onderzoek in Nijverheid en landbouw (I.W.O.N.L.), behoudt de loonwaarborg bij ziekte of ongeval die contractueel van toepassing was op 30 september 2002. Art. VII 139. Het contractuele personeelslid dat bij de diensten van de Vlaamse Regering in dienst genomen werd ingevolge de uitvoering van het Lambermontakkoord als assistent, met een bezoldiging in salarisschaal A 166 waarvan het bedrag op een salaristrap lager ligt dan het bedrag dat het genoot op dezelfde salaristrap in de federale schaal 1003, behoudt het federale bedrag tot het bedrag in schaal A 166 hoger wordt. Art. VII 140. § 1. De ambtenaar die geslaagd is voor een vergelijkend examen of voor een vergelijkende bekwaamheidsproef naar het andere niveau waarvan het proces-verbaal van het vergelijkende examen of de vergelijkende bekwaamheidsproef dateert van voor 1 oktober 2004 en die twee jaar na de datum van het proces-verbaal van dat examen niet bevorderd is in de graad waarvoor hij het examen heeft afgelegd, krijgt de volgende examentoelage : vergelijkend examen
bedrag tegen 100 % per jaar
niveau A
1.120 euro
niveau B en C
500 euro
§ 2. De toekenning van de examentoelage mag niet tot gevolg hebben dat de bezoldiging van betrokkene hoger is dan het bedrag dat hij zou genieten als hij bevorderd werd in de graad waarvoor hij het examen heeft afgelegd. Met bezoldiging wordt hier bedoeld het salaris, en elke andere toelage of elk ander salariscomplement. § 3. De ambtenaar die de bevordering naar de graad, vermeld in artikel VII 142, weigert, verliest onmiddellijk de examentoelage. Art. VII 141. Als het salaris à 100 % die de speciaal assistent (functie matroos of stoker) genoot in de salarisschaal vóór de upgrading, vermeerderd met 2.235 euro à 100 %, meer bedraagt dan het salaris dat de ambtenaar geniet in de salarisschaal na de upgrading, vermeerderd met de bevorderingspremie en met een bedrag van 1.120 euro (100 %), bedraagt de toelage 1/1976e van 1.615 euro (100 %) op jaarbasis per uur werkelijke prestatie. Art. VII 142. Het contractuele personeelslid dat bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap op 15 mei 1995 in dienst werd genomen in de betrekking van commercieel adviseur luchthavens wordt ingeschaald in schaal B111. Art. VII 143. De groenbedienden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (afdelingen Bos en Groen en Natuur) die vanaf 1 juli 1999 onder de bepalingen van het statuut van het Ministerie werden ondergebracht, behouden minstens het normale brutomaandsalaris van juni 1999 overeenkomstig de cao van het Aanvullend Paritair Comité voor Bedienden die dan op hen van toepassing was. Art. VII 144. § 1. De van de federale overheid overgedragen personeelsleden behouden hun geldelijke anciënniteit. De ambtenaar die vanuit een andere instelling is overgegaan naar de instelling, behoudt de salarisschaal waarop hij recht had volgens de bestaande reglementering op het ogenblik van zijn overplaatsing en in de graad, die hij op dat ogenblik bekleedde, indien deze gunstiger is dan de salarisschaal van de instelling die op hem van toepassing zou zijn. De latere wijzigingen aan deze reglementering zijn op hem niet meer van toepassing.
36525
36526
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Zij behouden ook de toelagen, vergoedingen en premies en andere voordelen waarop zij in het ministerie of de instelling van herkomst aanspraak konden maken overeenkomstig de reglementering die op hen van toepassing was. Zij behouden de voordelen verbonden aan een functie slechts in zoverre de voorwaarden voor toekenning ervan blijven bestaan. § 2. Onder reglementering vermeld in § 1, 1° dient minstens een ministerieel besluit te worden verstaan. § 3. In geen geval kunnen de voordelen vermeld in § 1 van de dienst van oorsprong worden samengevoegd met die in de instelling. De meest gunstige regeling is van toepassing op de ambtenaar. Art. VII 145. Het contractuele personeelslid dat op of na 1 januari 2002 werd geüpgraded naar een contractuele betrekking met een salarisschaal van niveau D, heeft steeds een bezoldiging die ten minste 620 euro hoger is dan het salaris in de salarisschaal die het onmiddellijk voorafgaand aan deze inschaling genoot. Onder « bezoldiging » wordt in het eerste lid begrepen : het salaris in de betrekking met een salarisschaal van niveau D en de upgradingspremie samen. De upgradingspremie bedraagt maximaal 620 euro (100 %). Art. VII 146. Het contractuele personeelslid dat bij de diensten van de Vlaamse Regering in dienst genomen werd ingevolge de uitvoering van het Lambermontakkoord in de graad van hoofddeskundige of deskundige en dat bij het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek of bij het Centrum voor Landbouweconomie titularis was van de graad van technisch ingenieur met een bezoldiging in de weddeschaal 20.700,65 – 30.857,72 of gespecialiseerd technicus der vorsing met weddeschaal 26N wordt respectievelijk bezoldigd in salarisschaal B222 en B122. Art. VII 147. In afwijking van artikel VII 20, § 4, worden het vakantiegeld en de eindejaarstoelage niet vooruitbetaald maar betaald door de nieuwe werkgever op de normale betaaldatum, in geval van uitdiensttreding met toepassing van : — het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2005 houdende toewijzing van de personeelsleden van de diensten, instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap en/of van het Vlaamse Gewest, aan de departementen en de verzelfstandigde agentschappen; — het besluit van de Vlaamse Regering houdende toewijzing van de personeelsleden van de diensten, instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap en/of van het Vlaamse Gewest, aan de strategische adviesraden; — het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2005 houdende overdracht van sommige personeelsleden van de administratie Waterwegen en Zeewezen aan de verzelfstandigde agentschappen Waterwegen en Zeekanaal en De Scheepvaart, samen met alle goederen die aan die personeelsleden verbonden zijn. Art. VII 148. § 1. De ambtenaar van rang A1 of A2 die in december 1993 het salariscomplement genoot vermeld in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 1992 tot vaststelling van de weddeschalen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, ontvangt een toelage van 20 % van het geïndexeerde salaris voor zover hij de taken van informaticus daadwerkelijk en uitsluitend in een informaticadienst blijft uitoefenen. § 2. Het recht op die toelage vervalt als de ambtenaar bevorderd wordt in rang of in salarisschaal. In voorkomend geval wordt voor de toepassing van artikel VII 3 dit salariscomplement samen met het salaris in de berekening opgenomen. De toelage wordt maandelijks en na verlopen termijn betaald; zij wordt verminderd overeenkomstig artikel VII 6. Art. VII 149. Als de bezoldiging van het contractuele personeelslid na de vaststelling overeenkomstig de bepalingen vermeld in dit besluit lager is dan de bezoldiging die het contractuele personeelslid vóór de wijziging van de benaming van zijn functie genoot, blijft de oorspronkelijke contractueel overeengekomen bezoldigingsregeling van toepassing. Art. VII 150. Voor de toekenning van de salarisverhoging worden de werkelijke en volledige prestaties die het contractuele personeelslid als tewerkgestelde werkloze heeft verricht ten belope van maximaal 6 jaar mee in aanmerking genomen. De periodes van afwezigheid gedurende een tewerkstelling als tewerkgestelde werkloze die overeenstemmen met de administratieve toestand dienstactiviteit waarin een ambtenaar zijn aanspraak op salarisverhoging behoudt, worden eveneens als werkelijke en volledige prestaties beschouwd. Art. VII 151. § 1. Het personeelslid dat ter uitvoering van het migratiebesluit van 20 mei 2005 migreerde van een Vlaamse openbare instelling, waar het het genot had van een maaltijdchequeregeling, naar een entiteit waar geen dergelijke regeling bestaat, ontvangt per arbeidsdag met effectieve prestaties een maaltijdcheque van 5 euro (2,5 euro werkgeversbijdrage en 2,5 euro werknemersbijdrage). § 2. Deze regeling geldt voor de periode van 1 oktober 2006 tot 30 juni 2007. Art. VII 152. De voorzitter en ondervoorzitter van de Sociale Dienst van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die hun mandaat uitoefenen bij het IVA Overheidspersoneel behouden tot de herstructurering naar de vzw Sociale Dienst voor het Vlaamse Overheidspersoneel de toelage van 2.590,50 euro (100 %) op jaarbasis. » Art. 59. In artikel VIII 8, van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Als de tuchtstraf werd voorgesteld door het hoofd van een entiteit, raad of instelling, wordt ze uitgesproken door het managementorgaan van het beleidsdomein. Als de tuchtstraf in eerste instantie is uitgesproken door het hoofd van een entiteit, raad of instelling, wordt ze definitief uitgesproken door het managementorgaan van het beleidsdomein. Als de tuchtstraf in eerste instantie is uitgesproken door het managementorgaan van het beleidsdomein, wordt ze definitief uitgesproken door de functioneel bevoegde Vlaamse ministers. » Art. 60. In artikel X 2, § 1, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het recht op bevordering in graad wordt voor het contractuele personeelslid vervangen door het recht op mededinging voor een vaste betrekking in een gelijkwaardige functie via de horizontale mobiliteit. » Art. 61. In artikel X 9, § 1, van hetzelfde besluit wordt het vierde lid opgeheven. Art. 62. In artikel X 10 van hetzelfde besluit worden tussen het woord « neerlegt, » en het woord « wordt » de woorden « bij de diensten van de Vlaamse overheid, » ingevoegd. Art. 63. Aan artikel X 12, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de volgende woorden toegevoegd «en de eventueel hierop aansluitende herstelperiode».
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 64. In artikel X 14 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : «De periode dat bevallingsverlof voor de ambtenaar bezoldigd wordt, mag niet meer dan vijftien weken bedragen bij één kind, en niet meer dan negentien weken bij een meerling, tenzij 1° de bevalling plaatsvindt na de vermoedelijke bevallingsdatum; 2° de verlenging van het bevallingsverlof met 1 week, ingevolge 6 of 8 weken ononderbroken arbeidongeschiktheid voor de werkelijke bevallingsdatum, tot gevolg heeft dat de periode van 15 of 19 weken wordt overschreden. » Art. 65. In artikel X 15, § 2, eerste lid van hetzelfde besluit wordt het woord « dagen » vervangen door het woord « kalenderdagen ». Art. 66. In artikel X 23, § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden « het hoofd van de entiteit, van het secretariaatspersoneel van de strategische adviesraad of van het Gemeenschapsonderwijs » vervangen door de woorden « De lijnmanager ». Art. 67. In artikel X 25 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt : «§ 2. De nadere regelen voor de opname van het verlof voor deeltijdse prestaties worden bepaald in overleg met de lijnmanager en de ambtenaar.» Art. 68. Aan artikel X 26 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. Het verlof voor deeltijdse prestaties wordt opgeschort zodra de ambtenaar verlof krijgt : 1° voor bevalling, adoptie en pleegvoogdij, ouderschap en het voorbereiden van zijn kandidatuur voor de wetgevende, provinciale, Europese en gemeentelijke verkiezingen; 2° voor het verrichten van sommige militaire prestaties in vredestijd, van diensten bij de civiele bescherming of van taken van openbaar nut, als vermeld in de gecoördineerde wetten van 20 februari 1980 houdende het statuut van de gewetensbezwaarden. » Art. 69. Aan artikel X 29 van hetzelfde besluit wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. De nadere regelen voor de opname van de halftijdse loopbaanonderbreking worden bepaald in overleg met de lijnmanager en de ambtenaar. » Art. 70. In artikel X 62 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De nadere regelen voor de opname van een contingent onbetaald verlof worden bepaald in overleg met de lijnmanager en de ambtenaar; 2° in § 2 worden de woorden « voor maximaal de duur van » vervangen door de woorden « voor de duur van de contractuele betrekking, ». Art. 71. In artikel X 63 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden punt 1° en 3° vervangen door wat volgt : « 1° 20 werkdagen per jaar, te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet aaneensluitende periodes; »; « 3° één maand per verkiezing om zijn kandidatuur voor wetgevende, provinciale, Europese en gemeentelijke verkiezingen en rechtstreekse verkiezingen voor OCMW-raden voor te bereiden. »; 2° een derde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « De nadere regelen voor de opname van de contingenten, vermeld in 1° en 2° worden bepaald in overleg met de lijnmanager en het personeelslid. » Art. 72. Aan artikel X 75, tweede streepje, van hetzelfde besluit worden de volgende woorden toegevoegd : « , mits afgezien wordt van het presentiegeld. » Art. 73. In artikel X 76, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden tussen het woord «topsporter» en het woord « is » de woorden «of hun begeleider » ingevoegd. Art. 74. In artikel XI 1 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt : « §2. Ambtshalve wordt een einde gemaakt aan de hoedanigheid van ambtenaar op de 65ste verjaardag, behalve in geval van schorsing in het belang van de dienst van de ambtenaar of als een tuchtprocedure tegen de ambtenaar loopt. In die gevallen wordt ambtshalve een einde gemaakt aan de hoedanigheid van ambtenaar na afloop van de schorsing in het belang van de dienst en eventueel van de tuchtprocedure. » Art. 75. In artikel XI 11 van hetzelfde besluit worden de woorden « in toepassing van artikel IV 1, § 2, tweede lid, » geschrapt.
36527
36528
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 76. In artikel XII 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « , met uitzondering van de artikelen die de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut regelen » geschrapt. Art. 77. In artikel XII 2, § 1, eerste gedachtestreep van hetzelfde besluit worden de woorden « , met uitzondering van de artikelen die de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut regelen » vervangen door de woorden «voor de entiteiten, raden en instelling, die reeds in werking zijn getreden op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en op de datum dat de entiteit of raad in werking treedt voor de entiteiten en raden die na de datum van inwerkingtreding van dit besluit in werking treden». Art. 78. In artikel XII 3 van hetzelfde besluit worden de woorden « , met uitzondering van de artikelen die de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut regelen » geschrapt. Art. 79. In hetzelfde besluit worden bijlage 1 en 2 vervangen door bijlage 1 en 2 gevoegd bij dit besluit. Art. 80. Aan hetzelfde besluit worden bijlage 3 tot en met 9 toegevoegd, die bij dit besluit zijn gevoegd. Art. 81. Dit besluit treedt in werking op de datum van goedkeuring ervan voor de entiteiten, raden en instelling die op deze datum reeds in werking zijn getreden en op de datum dat de entiteit of raad in werking treedt, voor de entiteiten en raden die na deze datum in werking treden, met uitzondering van : 1° artikel 59, dat uitwerking heeft op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid; 2° artikel VI 109, § 1, 5°, wat betreft de overgang van de salarisschaal B231 naar B232, die uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2006; 3° artikel VII 12, § 1 wat betreft de salarisschalen voor de maritiem verkeersleiders, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2006; 4° artikel VII 50, wat betreft de gezagvoerderstoelage voor de leidinggevend hoofdassistent (functie hoofdschipper), dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2006; 5° artikel VII 65, § 1, wat betreft het zeegeld voor de leidinggevend hoofdassistent (functie opperschipper), de leidinggevend hoofdmedewerker (functie hoofdscheepstechnicus), de leidinggevend hoofdassistent (functie hoofdschipper -– gezagvoerder), de leidinggevend hoofdassistent (functie officier werktuigkundige) en de leidinggevend hoofdassistent (functie motorist), dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2006; 6° artikel VII 70, § 1 wat betreft de toelageregeling Tender – Kotter voor de leidinggevend hoofdassistent (functie hoofdschipper), dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2006; 7° artikel 54, 1°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 augustus 2006; 8° artikel 40 en 54, 2°, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2006; 9° artikel V 47, dat uitwerking heeft met ingang van 1 december 2006; 10° artikel VII 108 en artikel 64, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2006 voor bevallingen vanaf 1 september 2006; 11° artikel VII 151, dat uitwerking heeft met ingang van 1 oktober 2006; 12° de invoeging van de vermelding «vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering in het buitenland» in artikel VII 12, 1°, in punt I van bijlage 3 en in bijlage 4, dat uitwerking heeft met ingang van 1 oktober 2006; 13° artikel 23, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2007; 14° artikel 32, dat in werking treedt op 1 januari 2008. Art. 82. De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 16 maart 2007. De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36529
36530
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36531
36532
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36533
36534
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36535
36536
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36537
36538
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36539
36540
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36541
36542
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bijlage 2 KOPPELING DIPLOMA - ADMINISTRATIEF NIVEAU 1. De volgende diploma’s en getuigschriften worden, naar gelang van het administratieve niveau, in aanmerking genomen voor aanwerving bij de diensten van de Vlaamse overheid : Niveau A : masterdiploma’s die uitgereikt zijn door : — de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of de bij de wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; — een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling voor hoger onderwijs; — een door de Staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie. Niveau A (overgangsmaatregel) : a) diploma’s van licentiaat, doctor, apotheker, burgerlijk ingenieur, landbouwkundig ingenieur, ingenieur voor de scheikunde en de landbouwindustrieën, handelsingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, arts, tandarts of dierenarts, uitgereikt door de Belgische universiteiten met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of door de bij de wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen, indien de studies ten minste vier jaar hebben omvat, zelfs als een gedeelte van die studies niet in een van de voormelde onderwijsinstellingen werd volbracht of door een door de Staat of een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie; b) diploma’s van licentiaat in de handelswetenschappen, van handelsingenieur, van licentiaat in de bestuurskunde, van licentiaat-vertaler, van licentiaat-tolk, van licentiaat in de nautische wetenschappen, van industrieel ingenieur, van architect of van licentiaat in de toegepaste communicatie, van licentiaat in de kinesitherapie en van licentiaat in de arbeidsorganisatie en gezondheid, uitgereikt door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling voor hoger onderwijs van twee cycli of door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie; c) diploma’s van interieurarchitect, licentiaat in de produktontwikkeling, meester in de muziek of in de beeldende kunst of in de dramatische kunst of in de audio-visuele kunst of in de produktdesign of in de conservatie-restauratie uitgereikt door een door de Vlaamse Gemeenschap opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling van het hoger onderwijs van twee cycli of door een door deze Gemeenschap ingestelde examencommissie; d) getuigschriften uitgereikt aan degenen die geslaagd zijn voor de studies aan de polytechnische afdeling of aan de afdeling « Alle Wapens » van de Koninklijke Militaire School en die krachtens de wet van 11 september 1933 op de bescherming van de titels van het hoger onderwijs gerechtigd zijn tot het voeren van de titel van burgerlijk ingenieur of van licentiaat, met de door de Koning bepaalde kwalificatie. e) diploma uitgereikt door de Koloniale Hogeschool van België te Antwerpen of licentiaatsdiploma uitgereikt door het Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden te Antwerpen indien de studies ten minste vier jaar hebben omvat; f) diploma van licentiaat in de handelswetenschappen, in de bestuurswetenschappen, van handelsingenieur, van licentiaat-vertaler of van licentiaat-tolk, uitgereikt door instellingen van hoger technisch onderwijs van de derde graad of door instellingen van technisch onderwijs - gerangschikt als handelshogescholen categorie A5 - of door een door de Staat ingestelde examencommissie; g) diploma of eindgetuigschift uitgereikt na een cyclus van vijf jaar door de afdeling bestuurswetenschappen van het « Institut d’enseignement supérieur Lucien Cooremans » te Brussel of door het Hoger Instituut voor Bestuurs- en Handelswetenschappen te Elsene of door het Provinciaal Hoger Instituut voor Bestuurswetenschappen te Antwerpen. Niveau B : a) bachelordiploma’s die uitgereikt zijn door: — de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of de bij de wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen; — een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling voor hoger onderwijs; — een door de Staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie. b) diploma’s van een afdeling van het hoger onderwijs voor sociale promotie van één cyclus, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de gemeenschappen; Niveau B (overgangsmaatregel) : a) getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere cyclus; b) diploma van meetkundig schatter van onroerende goederen; c) diploma van mijnmeter; d) een diploma uitgereikt in een basisopleiding van één cyclus of in een initiële lerarenopleiding van één cyclus door een hogeschool opgericht, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap; e) kandidaatsdiploma of -getuigschrift uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie ofwel door de Belgische universiteiten met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, de bij de wet ermee gelijkgestelde instellingen of de instellingen voor hoger onderwijs van twee cycli, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen ofwel door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie; f) diploma van technisch ingenieur uitgereikt na hogere technische leergangen van de tweede graad; g) getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse Gemeenschap of door een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap; h) getuigschrift na het slagen voor de eerste twee studiejaren van de polytechnische afdeling of van de afdeling « Alle Wapens » van de Koninklijke Militaire School; i) diploma van hoger kunst- of technisch onderwijs van de 3e, 2e of 1e graad uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een der Gemeenschappen. j) diploma uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie, door de Koloniale Hogeschool van België te Antwerpen of kandidaatsdiploma uitgereikt door het Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden te Antwerpen;
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD k) kandidaatsdiploma uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie door een instelling van hoger technisch onderwijs van de derde graad of door een instelling van technisch onderwijs, gerangschikt als handelshogescholen in de categorie A5; l) diploma van burgerlijk conducteur, uitgereikt door een Belgische universiteit; m) diploma van technisch ingenieur afgeleverd door een hogere technische school van de tweede graad; n) diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, van lager onderwijzer, lagere onderwijzeres of bewaarschoolonderwijzeres; o) diploma van gegradueerde in de landbouwwetenschappen, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van het koninklijk besluit van 31 oktober 1934 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen der diploma’s van landbouwkundig ingenieur, van scheikundig landbouwingenieur, van ingenieur voor waters en bossen, van koloniaal landbouwkundig ingenieur, van tuinbouwkundig ingenieur, van boerderijbouwkundig ingenieur, van ingenieur der landbouwbedrijven, zoals het werd gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1936; p) diploma uitgereikt door een instelling voor het hoger technisch onderwijs van de eerste graad met volledig leerplan opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie; q) diploma uitgereikt door een instelling voor hoger technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie en gerangschikt in een van navolgende categorieën : A1, A6/A1, A7/A1, C1/A1, A8/A1, A1/D, A2/An, C1/D, C5/C1/D, C1/An of door een van regeringswege samengestelde examencommissie; r) diploma gerangschikt in de categorie B3/B1, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden door een instelling voor technisch onderwijs opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die, bij de toelating, een diploma eist van volledige hogere secundaire studies of het welslagen voor een daarmede gelijkgesteld toelatingsexamen of een diploma van een afdeling gerangschikt in de categorie B3/B2, uitgereikt door een instelling voor technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die bij de toelating een diploma eist van lagere secundaire studies of het welslagen voor een daarmede gelijkgesteld toelatingsexamen; s) diploma van het hoger onderwijs van één cyclus met volledig leerplan, uitgereikt door de instellingen opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen of door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie. Niveau C : a) gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat of van een van de Gemeenschappen voor het secundair onderwijs uitgereikt getuigschrift van hoger secundair onderwijs; b) gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat of van een van de Gemeenschappen voor het secundair onderwijs uitgereikt bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs; c) diploma uitgereikt na het examen bedoeld in artikel 5 van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949; d) brevet van verpleeg- of ziekenhuisassistent(e) of van verpleger of verpleegster, uitgereikt hetzij door een door de Staat in de categorie van de aanvullende secundaire beroepsscholen opgerichte, gesubsidieerde of erkende verplegingsafdeling, hetzij door een door de Staat of een der Gemeenschappen ingestelde examencommissie; e) diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in het algemeen, het technisch, het kunst- of het beroepssecundair onderwijs door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen opgerichte, erkende of gesubsidieerde instelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap; f) studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, uitgereikt door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen opgerichte, erkende of gesubsidieerde instelling; g) getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere secundaire cyclus; h) diploma van een tot de groep handel, administratie en organisatie behorende afdeling van een hogere secundaire technische leergang van een instelling voor technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden. Niveau C (Overgangsmaatregelen) : a) getuigschrift uitgereikt na een van de voorbereidende proeven voorgeschreven in de artikelen 10, 10bis en 12 van de op 31 december 1949 gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, zoals die bepalingen bestonden vóór 8 juni 1964; b) gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat voor het hoger middelbaar onderwijs afgeleverd diploma of getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs; c) erkend of aanvaard diploma van middelbare studies van de hogere graad (handelsafdeling); d) diploma of eindgetuigschrift van hoger middelbaar onderwijs behaald met vrucht; e) gehomologeerd diploma van de hogere secundaire technische school of eindgetuigschrift van studies in een hogere secundaire technische school, uitgereikt na een cyclus van drie jaren hogere secundaire studies, met vrucht, door een instelling van technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of diploma van de hogere secundaire technische school uitgereikt door de examencommissie van de Staat; f) diploma of eindgetuigschrift van de hogere secundaire technische school - vroegere categorieën A2, A6/A2, A6/C1/A2, A7/A2, A8/A2, A2A, C1, C1A, C5/C1, C1/A2 - uitgereikt na een cyclus van drie jaren hogere secundaire studies, met vrucht, door een instelling van technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een examencommissie van de Staat; g) gehomologeerd diploma van hogere secundair kunstonderwijs met volledig leerplan, uitgereikt overeenkomstig de voorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit van 10 februari 1971 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid van het studiepeil van de instellingen voor kunstonderwijs met dat van de hogere secundaire technische school en waarbij de voorwaarden voor het uitreiken van de diploma’s bepaald worden en het koninklijk besluit van 25 juni 1976 tot regeling van de studies van sommige hogere secundaire afdelingen van de instellingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan; h) einddiploma, eindgetuigschrift, studieattest of brevet van het zesde jaar van het kunst- of beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat; i) brevet of eindgetuigschrift uitgereikt na afloop van de hogere cyclus van een beroepsafdeling verbonden aan een instelling voor technisch onderwijs opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en gerangschikt in één van de categorieën A4, C3, C2, C5;
36543
36544
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD j) diploma uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhondervijftig lestijden door een instelling voor technisch onderwijs gerangschikt in de categorie B3/B1, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat; k) einddiploma of -getuigschrift uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden door een instelling voor technisch onderwijs gerangschikt in de categorie B3/B2, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die bij de toelating een diploma eist van lagere secundaire studies of het welslagen voor een daarmede gelijkgesteld toelatingsexamen; l) einddiploma, studiegetuigschrift of getuigschrift uitgereikt na het volgen, met vrucht, van het zesde leerjaar van het algemeen, het technisch, het kunst- of het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van de Gemeenschappen. Niveau D : Geen diploma of studiegetuigschrift vereist. 2. De in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma’s en studiegetuigschriften die, krachtens verdragen of internationale overeenkomsten of met toepassing van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid, voorgeschreven bij de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma’s en getuigschriften, gelijkwaardig worden verklaard met één van de in deze lijst bedoelde diploma’s of studiegetuigschriften worden eveneens in aanmerking genomen. 3. In afwijking van punt 2 en in toepassing van de richtlijn van de Raad van de EEG van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma’s waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, worden in aanmerking genomen voor de toelating tot de diensten van de Vlaamse overheid : a) het diploma, getuigschrift of brevet, behaald na een postsecundaire studiecyclus, dat door een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen is voorgeschreven voor de toelating tot een overeenkomstige functie op zijn grondgebied of voor de uitoefening van die functie en dat werd behaald in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen; b) het feit dat gedurende ten minste twee jaar tijdens de voorafgaande tien jaar de overeenkomstige functie voltijds werd uitgeoefend in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen, waar de toegang tot de bewuste functie niet is gereglementeerd, voor zover dat de betrokkene één of meer opleidingstitels bezit : - die werden uitgereikt door een bevoegde overheid in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen, die werd aangewezen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen van die Staat - waaruit blijkt, dat de houder met succes een postsecundaire studiecyclus van ten minste drie jaar of een gelijkwaardige deeltijdse studie heeft gevolgd aan een universiteit of een instelling van hoger onderwijs of een andere instelling van hetzelfde opleidingsniveau in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen, en, in voorkomend geval, dat hij met succes de beroepsopleiding heeft gevolgd die in aanvulling op de postsecundaire studiecyclus wordt vereist - en die hem op de uitoefening van dat beroep heeft voorbereid. In het raam van een bepaald wervingsexamen is de selector ermee belast de kandidaatstellingen in ontvangst te nemen van de houders van de in punt 3, littera a en b bedoelde titels. Teneinde de waarde van de voorgestelde titels te kennen, legt de selector die titels voor advies voor aan de bevoegde onderwijsoverheden. Daarna treft de selector de bij het artikel 8 § 2 van de richtlijnen voorgeschreven beslissingen, met inbegrip van de eventuele toepassing van de bij artikel 4 ervan voorziene compensatiebepalingen. 4. In afwijking van punt 2, gelden voor de toelating tot de diensten van de Vlaamse overheid, ook de bepalingen van de richtlijn van de Raad van de EEG van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel voor de erkenning van beroepsopleidingen in het hoger onderwijs van minder drie jaar en van de beroepsopleidingen in het secundair onderwijs. In het raam van een bepaald wervingsexamen is de selector ermee belast de kandidaatstellingen in ontvangst te nemen van de houders van de in de artikelen 3, 5 en 6 van de richtlijn bedoelde titels. Teneinde de waarde van de voorgestelde titels te kennen, legt de selector die titels voor advies voor aan de bevoegde onderwijsoverheden. Daarna treft de selector de bij het artikel 12 § 2 van de richtlijnen voorgeschreven beslissingen, met inbegrip van de eventuele toepassing van de bij artikel 4, 5 en 7 ervan voorziene compensatiebepalingen. 5. De richtlijnen die de in de punten 3 en 4 opgesomde richtlijnen zouden aanvullen of vervangen, zijn voor wat betreft de toelaatbaarheid van personen tot de diensten van de Vlaamse overheid van rechtswege van toepassing, behalve indien ze bepalingen beïnvloeden die aanpassingsmaatregelen moeten ondergaan of de bevoegdheden zouden wijzigen die aan de Vaste Wervingssecretaris zijn toegekend. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van.16 maart 2007. tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de integratie van de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut. Brussel, 16 maart 2007. De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bijlage 3: Indeling van de betrekkingen per rang I.
Algemeen personeel Niveau A rang A3 :
secretaris-generaal (functie van N-niveau) administrateur-generaal (functie van N-niveau) gedelegeerd bestuurder ( functie van N-niveau) hoofd secretariaatspersoneel strategische adviesraad projectleider N-niveau
rang A2L :
algemeen directeur
rang A2A :
afdelingshoofd contract beheerder strategiebeheerder coördinator IT-relatiebeheerder beheerder interne IT-dienstverlening preventieadviseur-coördinator projectleider N-1
rang A2M :
hoofdadviseur
Bijlage 3: Indeling van de betrekkingen per rang I.
Algemeen personeel Niveau A rang A3 :
secretaris-generaal (functie van N-niveau) administrateur-generaal (functie van N-niveau) gedelegeerd bestuurder ( functie van N-niveau) hoofd secretariaatspersoneel strategische adviesraad projectleider N-niveau
rang A2L :
algemeen directeur
rang A2A :
afdelingshoofd contract beheerder strategiebeheerder coördinator IT-relatiebeheerder beheerder interne IT-dienstverlening preventieadviseur-coördinator projectleider N-1
rang A2M :
hoofdadviseur
rang A2 :
adviseur directeur directeur-arts directeur-informaticus directeur-ingenieur nautisch directeur financieel-administratief beheerder navorser vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering in het buitenland
rang A1 :
adjunct van de directeur arts informaticus ingenieur loods attaché landbouwraad
36545
36546
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Niveau B rang B3 :
leidinggevend hoofddeskundige
rang B2 :
hoofddeskundige hoofdprogrammeur maritiem verkeersleider
rang B1 :
deskundige programmeur
Niveau C rang C3 :
leidinggevend hoofdmedewerker
rang C2 :
Hoofdmedewerker hoofdtechnicus hoofdscheepstechnicus
rang C1 :
Medewerker technicus radarwaarnemer scheepstechnicus
Niveau D rang D3 :
leidinggevend hoofdassistent
rang D2 :
hoofdassistent technisch hoofdassistent speciaal hoofdassistent hoofdschipper hoofdmotorist
rang D1 :
assistent technisch assistent speciaal assistent schipper motorist
Uitdovende rangen Rang A4 :
secretaris-generaal (uitdovend)
rang A3 :
directeur-generaal (uitdovend) administrateur-generaal(uitdovend) eerste opdrachthouder (uitdovend)
rang A2L :
adjunct-administrateur-generaal (uitdovend)
rang A2S : (gelijkwaardig aan A2A)
inspecteur-generaal (uitdovend) bestuursdirecteur (uitdovend)
rang A2 :
adjunct eerste opdrachthouder (uitdovend)
II. Wetenschappelijk personeel rang A3 :
algemeen directeur (uitdovend)
rang A2 :
wetenschappelijk directeur
rang A1 :
wetenschappelijk attaché
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de integratie van de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut. Brussel, 16 maart 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36547
36548
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36549
36550
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36551
36552
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36553
36554
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36555
36556
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36557
36558
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36559
36560
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36561
36562
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36563
36564
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36565
36566
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36567
36568
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36569
36570
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD BIJLAGE 6 Eindemandaatregeling vermeld in artikel VII 12, § 1 1°, § 2 en § 4 Bepaling van de salarisschaal na twee mandaten Organieke salarisschaal
Eindemandaatschaal
A112
A113
A122
A123
A113
A119
A123
A129
A114
A119
A124
A129
A119
A118
A129
A128
A143
A148
A144
A148
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de integratie van de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut. Brussel, 16 maart 2007. De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS
Bijlage 7 LIJST VAN GEVAARLIJKE, ONGEZONDE OF HINDERLIJKE WERKEN 1. werk met of in water, in stof, vuur, slijk of roet met uitsluiting van de normale onderhoudsactiviteiten van lokalen, en keukenactiviteiten; 2. werk met pneumatisch gereedschap; 3. het onderhoud van roosters, pompen en machines van afvalwaterinstallaties en zuiveringsinstallaties; 4. het reinigings- en andere werk aan de roltrappen van tunnels; 5. het verwerken van koolwaterstofprodukten; 6. proeven en werken langs voor het verkeer toegankelijke wegen en tunnels; 7. inspecties of bedrijfsbezoeken die gepaard gaan met het betreden van risicovolle installaties; woninginspecties in onhygiënische omstandigheden; 8. drukkerij- of fotolaboratoriumactiviteiten; 9. werk met oliën, vetten, bijtende, giftige, radioactieve of schadelijke stoffen, zuren of gassen; 10. werk met verontreinigde grond of slibmonsters; 11. werk in vervuilde lucht; 12. het verdelgen van ratten en ongedierte; 13. schilderwerk met een spuitpistool in open en gesloten ruimten; 14. werk met sproeistoffen, insecticiden en herbiciden; 15. werk in schachten gevuld met onfrisse lucht of hangend boven water; 16. het opruimen van vuil, afval of rottende voorwerpen voor zover het niet gaat om dagelijkse onderhoudsactiviteiten; 17. het herstellen of reinigen van aalputten, afvoerleidingen van W.C.’s of waterplaatsen; 18. het reinigen of herstellen van riolen; 19. werk waarbij het personeelslid tot op kniehoogte in het water staat; 20. werk in kokers van duikers; 21. werk in watervaten, luchtkisten of deurboten; 22. het pneumatisch spuiten van beton; 23. het opheffen en terugplaatsen van sluisdeurvleugels bij middel van krikken; 24. het slepen of verplaatsen van springstoffen en munitie; 25. werken in de hoogte - deze werken kunnen maar uitgevoerd worden na een risico analyse en mits voldoende collectieve en individuele beschermingsmiddelen worden gehanteerd; 26. het varen met reddingsboten; 27. het opnemen en uitzetten van boeien; 28. het lossen en laden van gasflessen, kettingen en boeistenen; 29. het bergen van lijken of van gevaarlijke voorwerpen; 30. peilen met een peilstok van op het water; 31. werk aan drooggezette boten op slipway of in tijgebonden droogdok; 32. loopwerk over onbeveiligde richels van stuwen en sluizen;
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 33. werk in abnormaal gevaarlijke omstandigheden door personeel van het Zeewezen; 34. werk met steekmes aan bomen, trekzaag, treksnoeischaar, met houtbewerkingsmachines zoals top- en freesmachine en kettingzaag (ook op stok); 35. werk met de motorzeis, met de handslijp- of snijmachine of een andere sneldraaiende machine; 36. onderhoud en herstelling van elektrische installaties die onder spanning staan - deze werken kunnen maar uitgevoerd worden na een risico analyse en mits voldoende collectieve en individuele beschermingsmiddelen worden gehanteerd; 37. werk aan in dienst zijnde verwarmings- of stookinstallaties - deze werken kunnen maar uitgevoerd worden na een risico analyse en mits voldoende collectieve en individuele beschermingsmiddelen worden gehanteerd; 38. werk met de klepelmaaier; 39. werk met de stoomreiniger; 40. het lassen en branden van metalen stukken; 41. het uitstorten van zakken cement; 42. werk met de betonbreekhamer, de steenboor, de betonboorhamer, de explosiehamer of de mechanische stamper; 43. de inspectie van liftschachten; 44. de nachtelijke onderhoudsbediening van draaibruggen of zuiveringsinstallaties; 45. onderhoud, herstelling en controle van de in het water gebouwde of aan wateroppervlakken grenzende constructies; 46. werk op platformen zonder leuningen; 47. het schilderen en onderhouden van masten en palen; 48. het onderhouden en herstellen van windmeters en enemografen; 49. maaiwerk bij temperaturen van minstens 30°; 50. sneeuw- en ijsruimingswerk, werk met strooimiddelen; 51. het verrichten van veerdiensten; 52. opslag en verwerking van kadavers; 53. het verrichten van bruginspecties; 54. het onderhoud van dienstboten; 55. het bedienen van de brug van Zelzate; 56. het vissen met verschillende vistuigen (elektrovisserij, zegenvisserij, fuiken, warrelnetten, staande netten) in het kader van een visstandsopname van een viswater; 57. het werken in schermbossen die zones afschermen die het leefmilieu belasten; 58. isolatiewerk met los glaswol; 59. werk in een omgevingslawaai van minstens 85dB(A) en 137db(C); 60. prestaties in de werkjol van de kotter van de loodsdienst; 61. het bedienen van de werkjolkraan op de kotter van de loodsdienst; 62. prestaties in de werkjol van de tender, de sleep- of bebakeningsdienst; 63. opnames uit de lucht; 64. duikerswerk; 65. doorlichten van bagage op de regionale luchthavens; 66. blus- en reddingswerk op de regionale luchthavens. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de integratie van de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut. Brussel, 16 maart 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS
36571
36572
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Bijlage 9 UPGRADING PERSONEEL NIVEAU E OUDE GRAAD
SALARISSCHAAL
NIEUWE GRAAD
SALARISSCHAAL
scheepsbeambte
E132/E133
speciaal assistent
D131
technisch beambte
E121/E122/E123
technisch assistent
D121
beambte
E111/E112/E113
assistent
D111
schoonmaakpersoneel (uitvoerende taken)
E111
schoonmaakpersoneel (uitvoerende taken)
D111
restaurantpersoneel
E111
cateringpersoneel
D111
onthaalbeambte
E111
onthaalpersoneel
D111
bewakingspersoneel
E111
bewakingspersoneel
D111
groenarbeider
E121
groenarbeider
D121
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de integratie van de administratieve loopbaan en het geldelijk statuut. Brussel, 16 maart 2007. De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS
36573
36574
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE F. 2007 — 2882 [C − 2007/35981] 16 MARS 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant le statut du personnel flamand du 13 janvier 2006 aux fins de l’intégration de la carrière administrative et du statut pécuniaire Le Gouvernement flamand, Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 87, §§ 1er et 3, remplacés par la loi spéciale du 8 août 1988; Vu le décret spécial du 14 juillet 1998 relatif à l’enseignement communautaire, notamment l’article 67, § 2; Vu le décret cadre sur la politique administrative du 18 juillet 2003, notamment l’article 5; Vu le décret du 18 juillet 2003 réglant les conseils consultatifs stratégiques, notamment l’article 12, alinéa trois; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 28 janvier 1997 portant statut et organisation des établissements scientifiques flamands et statut de leur personnel, modifié en dernier lieu par l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 2006; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 30 juin 2000 réglant le statut du personnel de certains organismes publics flamands, modifié en dernier lieu par l’arrêté du Gouvernement flamand du 17 février 2006; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2002 portant organisation du Ministère de la Communauté flamande et statut du personnel, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 31 janvier 2003, 24 octobre 2003, 20 février 2004, 19 novembre 2004, 13 janvier 2006 et 27 janvier 2006; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 fixant le statut du personnel des services des autorités flamandes, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 29 septembre 2006; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 19 juillet 2006; Vu le protocole n° 241.781 du 15 janvier 2007 du Comité sectoriel XVIII – Communauté flamande – Région flamande; Vu l’avis 42.169/3 du Conseil d’Etat, donné le 13 février 2007, par application de l’article 84, § 3, alinéa 1er, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition du Ministre flamand des Affaires administratives, de la Politique extérieure, des Médias et du Tourisme; Après délibération, Arrête : Article 1er. A l’article I 2 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 fixant le statut du personnel des services des autorités flamandes sont apportées les modifications suivantes : 1° au point 1°, cinquième tiret, les mots « et du MORA » sont insérés entre le mot « SERV » et les mots « , ci-après »; 2° le point 16° est remplacé par la disposition suivante : « fonction de personnel : ou bien les entités dans le domaine politique des Affaires administratives, ou bien le service d’assistance au management, ci-après dénommé MOD, qui dirige ou exécute la gestion du personnel d’une entité, d’un conseil ou d’un établissement déterminé, conformément à ses missions. »; 3° le point 19° est remplacé par la disposition suivante : « 19° sélecteur : — l’organe professionnel qui conseille le manager de ligne sur le processus de sélection; — le manager de ligne dans les cas fixés au présent arrêté. ». Art. 2. A l’article I 3 du même arrêté, l’alinéa deux est remplacé par la disposition suivante : « Les compétences attribuées à un manager de ligne par le présent arrêté, peuvent être déléguées par celui-ci au chef des services d’assistance au management. Les compétences ainsi attribuées ou transférées par délégation, sont également exercées par les membres du personnel qui assurent l’intérim du titulaire ou qui le suppléent en cas d’absence temporaire ou d’empêchement. » Art. 3. A l’article 4, § 2, 3°, du même arrêté, la dernière phrase est remplacée par la disposition suivante : « Le Ministre flamand compétent pour les affaires administratives établit, en concertation avec le(s) ministres fonctionnellement compétent(s) et par entité, conseil ou établissement, la liste des fonctions contractuelles qui relèvent des missions supplémentaires ou spécifiques visées sous c), ainsi que le régime pécuniaire lié à ces missions supplémentaires ou spécifiques, pour autant que celles-ci ne soient pas régies par le présent arrêté ou par une autre réglementation. En cas d’embauche dans des emplois contractuels, l’autorité de recrutement fixe la nature et la durée du contrat de travail, à moins que celui-ci soit fixé à l’arrêté ou par une autre réglementation. Art. 4. A l’article I 5 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° au § 1er, 1°, les mots « conformément à l’article VI 5 » sont supprimés; 2° au § 1er, 1°, la phrase « Les procédures se déroulent selon le statut fixé à l’article VI 1 du présent arrêté, sans préjudice des dispositions du présent arrêté. » est supprimée; 3° au § 1er, le point 2° est remplacé par la disposition suivante : « 2° par recrutement du marché externe de l’emploi, en combinaison avec la mobilité horizontale et la promotion des lauréats d’épreuves de carrière ou d’épreuves de capacités pour le grade en question. »; 4° au § 2, l’alinéa premier est abrogé; 5° au § 2, les alinéas six à huit inclus sont remplacés par ce qui suit :
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Si la réaffectation est impossible ou s’il s’agit d’un emploi contractuel d’une échelle de traitement ou d’une échelle de traitement initiale supérieure au rang A2, l’emploi contractuel est attribué d’une des fac¸ ons suivantes : 1° par la mobilité horizontale. La mobilité horizontale n’est pas accessible aux membres du personnel contractuels qui effectuent des missions de remplacement, et qui sont en service sans interruption depuis moins de deux ans; 2° par le recrutement du marché externe de l’emploi, en combinaison avec la mobilité horizontale. En cas de combinaison de procédures, les candidats sont soumis à la même sélection spécifique de la fonction. La combinaison de procédures n’est pas obligatoire pour les engagements contractuels suivants : - mission de remplacement; - besoins exceptionnels et temporaires en personnel d’un (1) an au maximum et exceptionnellement renouvelables; - bourses de doctorats; - renouvellement ou prorogation de contrats de travail existants sans modification d’emploi; - remplacement d’un contrat de travail existant par un autre; - personnel exerc¸ ant leurs fonctions à l’étranger; - premiers emplois. Le manager de ligne peut agir comme sélecteur pour les missions de remplacement, les besoins exceptionnels et temporaires en personnel avec un contrat de travail d’un an au maximum et exceptionnellement renouvelable, les premiers emplois et les bourses de doctorats. Le renouvellement ou la prorogation de contrats de travail existants sans modification d’emploi et le remplacement d’un contrat de travail existant par un autre se font sans sélection, par décision de l’autorité de recrutement. »; 6° dans le § 4, l’alinéa trois est remplacé par la disposition suivante : « Le manager de ligne de l’entité fonctionnellement compétente décide, en concertation avec le VDAB et le sélecteur, quelles personnes lourdement handicapées du travail entrent en ligne de compte pour un emploi vacant. Si le sélecteur n’a pas communiqué son point de vue dans les 30 jours calendaires, la procédure peut être poursuivie. »; 7° il est ajouté un § 6, rédigé comme suit : « § 6. Sans préjudice des dispositions du présent arrêté, l’annexe 4 au présent arrêté stipule pour les vacances d’emploi dans tous les grades, s’il y a lieu d’y pourvoir par recrutement et/ou par promotion, avec mention éventuelle des conditions complémentaires et particulières en ce qui concerne la qualification professionnelle, ainsi que, pour chaque grade de promotion, la liste des grades y donnant accès. » Art. 5. A l’article I 6, alinéa trois, du même arrêté, les mots « au statut applicable à l’entité, au conseil ou à l’établissement, conformément à l’article VI 1 » sont remplacés par les mots « dans la Partie VI, Titre 7, Chapitre 3 ». Art. 6. A l’article I 7, § 1er, du même arrêté, il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit : « Pour ce qui est des entités organisationnelles provinciales de l’ « Agentschap voor Binnenlands Bestuur » (Agence des Affaires intérieures), le gouverneur de province peut faire établir un règlement de travail complémentaire. » Art. 7. Dans le même arrêté, il est inséré un article I 7bis, rédigé comme suit : « Art. I 7bis. Sans préjudice des dispositions du présent arrêté, le Gouvernement flamand peut, sur la proposition du Ministre fonctionnel et moyennant l’accord du Ministre flamand ayant les affaires intérieures dans ses attributions, fixer les dispositions suivantes pour chacune des Agences autonomisées internes dotées de la personnalité juridique et des Agences autonomisées externes visées à l’article I 2, pour les services administratifs du « Raad van het Gemeenschapsonderwijs » (Conseil de l’Enseignement communautaire) et pour le conseil consultatif stratégique « Vlaamse Onderwijsraad » : 1° des grades spécifiques, la répartition de ces grades sur les niveaux et rangs, s’il y a lieu d’y pourvoir par recrutement et/ou promotion ou sous forme de mandat, avec mention éventuelle des conditions complémentaires et particulières en ce qui concerne la qualification professionnelle, ainsi que, pour chaque grade de promotion, la liste des grades y donnant accès; 2° des carrières spécifiques; 3° des échelles de traitement spécifiques, indemnités spécifiques, allocations et avantages sociaux; 4° des conditions spécifiques pour des catégories de personnel spécifiques; 5° des dispositions transitoires spécifiques. » Art. 8. A l’article 9, § 2, du même arrêté, le dernier tiret est remplacé par la disposition suivante : « - le refus d’un congé pour prestations à temps partiel ou d’un congé non payé étant une faveur. » Art. 9. A l’article I 10, § 3, du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° les mots « de l’entité du domaine politique des Affaires administratives » sont remplacés par les mots « du Departement Bestuurszaken » (Département des Affaires administratives) »; 2° les mots « de son entité » sont remplacés par les mots « du « Departement Bestuurszaken ». Art. 10. A l’article I 17, § 2, du même arrêté, les mots « conformément au statut du personnel applicable à une entité, à un conseil ou à un établissement tel que fixé dans le présent arrêté, pour l’application de la politique de recrutement, de carrière et de rémunération » sont supprimés. Art. 11. L’article I 18 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. I 18. Aussi longtemps que le Ministre flamand chargé des affaires administratives n’a pas établi de liste des missions supplémentaires ou spécifiques, par application de l’article I 4, § 2, pour une entité, un conseil ou un établissement, la liste des missions supplémentaires ou spécifiques pour cette entité, ce conseil ou cet établissement se compose des emplois contractuels repris à l’annexe 1re au présent arrêté, dont le titulaire est attribué à l’entité, le conseil ou l’établissement en question, conformément aux arrêtés de migration pour le personnel dans le cadre de la Meilleure Politique administrative.
36575
36576
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Dans l’attente de la fixation de la liste des missions supplémentaires ou spécifiques par le Ministre flamand ayant les Affaires administratives dans ses attributions, les emplois visés à l’alinéa premier continuent à être régis par le régime pécuniaire tel que visé à l’annexe 1re, et tel que d’application conformément au statut du personnel en vigueur au 31 décembre 2005. » Art. 12. A l’article I 21 du même arrêté, dont le texte actuel formera le § 1er, il est ajouté un § 2, rédigé comme suit : « § 2. Par dérogation à l’article I 16, alinéa premier, le président et le vice-président du service social du Ministère de la Communauté flamande conservent le droit au retour à leur fonction initiale, jusqu’au premier jour du deuxième mois qui suit l’entrée en vigueur de la nouvelle a.s.b.l. « Sociale Dienst voor het Vlaamse Overheidspersoneel ». Art. 13. A l’article II 2, § 2, du même arrêté, les alinéas 1er et 2 sont remplacés par la disposition suivante : « Le membre du personnel qui constate des irrégularités dans l’exercice de sa fonction, en informe immédiatement son manager de ligne. Il peut en aviser aussi directement la « Interne Audit van de Vlaamse Administratie » (Audit interne de l’Administration flamande), conformément à l’article 34, § 3 du décret cadre sur la politique administrative du 18 juillet 2003. Une irrégularité est une négligence, un abus ou un délit tels que visés à l’article 3, § 2, alinéa premier du décret du 7 juillet 1998 instaurant le service de médiation flamand. » Art. 14. A l’article II 12, § 2, du même statut est inséré, entre le deuxième et le troisième tiret, un tiret rédigé ainsi qu’il suit : « - par le gouverneur de province pour les membres du personnel des entités organisationnelles provinciales de l’ « Agentschap voor Binnenlands Bestuur » (Agence des Affaires intérieures). » Art. 15. A l’article III 2 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° au point 1°, les mots « à l’annexe 1re » sont remplacés par les mots « à l’annexe 2 »; 2° au point 2, la deuxième phrase est remplacée par ce qui suit : « Cette obligation ne s’applique pas aux membres du personnel contractuels qui sont engagés : — pour des missions de remplacement; — pour des besoins exceptionnels et temporaires en personnel sous contrat de travail d’un (1) an au maximum et exceptionnellement renouvelable; — à des premiers emplois; — avec des bourses de doctorats. » Art. 16. A l’article III 3 du même arrêté, le § 2 est remplacé par la disposition suivante : « § 2. La personne qui sollicite un emploi par recrutement externe est exemptée de la partie générique, si elle a déjà été déclarée apte pour ce qui est des compétences génériques pour le grade en question dans le cadre d’une procédure de recrutement statutaire ou contractuel par appel général, telle que visée à l’article III 7, si cette procédure a été entamée au plus tôt à partir de l’entrée en vigueur du présent arrêté. Cette exemption vaut jusqu’à 7 ans après la date de cette épreuve générique. » Art. 17. A l’article III 4 du même arrêté les mots « à orientation académique » sont supprimés. Art. 18. A l’article III 5 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° les mots « le manager de ligne qui recrute » sont remplacés par les mots « le sélecteur »; 2° les mots « après concertation avec le sélecteur » sont remplacés par les mots « après concertation avec le management de ligne ». Art. 19. L’article III 8 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. III 8. Le processus de recrutement et de sélection se compose d’une sélection de base par le sélecteur et d’une sélection finale par le manager de ligne. Le sélecteur exclut de la participation à la sélection de base les candidats ne remplissant pas les conditions de participation. La sélection de base consiste : 1. en une sélection générique ou une sélection générique-spécifique; 2. en une sélection spécifique de la fonction. Une sélection générique ou une sélection générique-spécifique est toujours suivie d’une sélection spécifique de la fonction. Une sélection générique, organisée par le sélecteur, met à l’essai les compétences génériques nécessaires pour le grade en question. Les lauréats sont repris dans une réserve. Une sélection générique-spécifique, organisée par le sélecteur, met à l’essai tant les compétences génériques nécessaires pour le grade en question, que les compétences spécifiques nécessaires pour une fonction. Les lauréats sont repris dans une réserve. Une sélection spécifique de la fonction, organisée par le sélecteur en concertation avec le manager de ligne qui recrute, met à l’essai les compétences spécifiques nécessaires pour une fonction vacante concrète, tout en tenant compte des besoins spécifiques de l’entité/la sous-entité où se trouve la vacance d’emploi. Le manager de ligne peut opter pour que les lauréats de la sélection spécifique de la fonction soient repris dans une réserve. Si la sélection spécifique de la fonction n’est pas précédée par une sélection générique ou une sélection générique-spécifique, la sélection spécifique de la fonction met également à l’essai les compétences génériques nécessaires pour le grade en question. Toute sélection peut consister en différentes épreuves. Aussi bien à l’issue de la sélection générique ou générique-spécifique qu’après la sélection spécifique de la fonction, le sélecteur établit la liste des lauréats, le cas échéant avec mention de leur classement. En outre, le sélecteur établit la liste des lauréats de l’épreuve des compétences génériques. »
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 20. L’article III 10 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. III 10. Pour la sélection spécifique de la fonction sont également admis les candidats provenant de la mobilité horizontale, de la promotion des lauréats d’épreuves de carrière ou d’épreuves de capacités pour le grade en question, conformément à l’article I 5, ainsi que les personnes bénéficiant d’une exemption pour la partie générique. Le sélecteur exclut, en concertation avec le manager de ligne, les candidats ne remplissant pas les conditions statutaires ou les conditions stipulées pour la vacance d’emploi, de la participation à la sélection spécifique de la fonction. Après la sélection de base, le manager de ligne choisit le candidat le plus apte pour lui, ou bien ne fait – à titre exceptionnel – pas de choix, s’il estime qu’aucun des candidats aptes ne remplit les exigences de profil. Le candidat choisi par le manager de ligne est, selon qu’il s’agit d’un candidat interne ou externe, recruté ou promu dans l’emploi, ou transféré à un emploi via la mobilité horizontale. » Art. 21. A l’article III 11 du même décret, le deuxième alinéa est supprimé. Art. 22. A l’article III 13, alinéa premier, du même arrêté, les mots « ou participer » sont remplacés par les mots « ou ne peut participer qu’une fois ». Art. 23. L’article III 15 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. III 15. § 1er. Sans préjudice des limites du droit de travail, la durée à temps plein du stage pour le membre du personnel est déterminée comme suit par le manager de ligne : — niveau D : 4 mois; — niveaux C et B : 4 mois au minimum et 9 mois au maximum; — niveau A : 6 mois au minimum et 12 mois au maximum. Le manager de ligne décide si le stage peut être effectué à temps partiel. En cas de stage à temps partiel, la durée du stage est prorogée au prorata. Le manager de ligne décide également de la possibilité d’une évaluation finale pour les niveaux A, B et C avant l’expiration de la durée maximale du stage. § 2. Le fonctionnaire stagiaire dispose d’un crédit de jours ouvriers d’absence qui n’est pas pris en considération pour le calcul de la durée du stage, comme mentionné ci-dessous à côté de la durée du stage : - 9 mois au minimum et 12 mois au maximum : 25 jours ouvrables; - 6 mois au minimum et 9 mois au maximum : 20 jours ouvrables; - 4 mois au minimum et 6 mois au maximum : 15 jours ouvrables; - 4 mois : 10 jours ouvrables. Ce crédit peut être utilisé en une fois ou en fractions. Ce crédit de jours ouvrables ne tient pas compte du congé annuel de vacances. § 3. Une absence qui dépasse le crédit visé au § 2, même l’absence qui est assimilée à une période d’activité de service, entraîne la suspension du stage. § 4. Pendant la suspension du stage, le fonctionnaire stagiaire maintient la qualité de fonctionnaire stagiaire. » Art. 24. L’article III 16 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. III 16. § 1er. Au début du stage, le manager de ligne détermine le contenu du programme et les critères d’évaluation du stage en concertation avec le titulaire, l’accompagnateur et la fonction de personnel. Pour des catégories de personnel spécifiques, le programme du stage peut également prévoir la réussite d’une épreuve des capacités et/ou l’accomplissement d’épreuves pratiques. § 2. Au moins à la fin du stage, un entretien d’évaluation doit avoir lieu. Sur la base d’une évaluation avant l’expiration du stage pour les niveaux A, B et C, l’autorité ayant compétence de nomination peut prendre la décision de licenciement ou de nomination à titre définitif du fonctionnaire en stage. Sur la base de l’évaluation finale, l’autorité ayant compétence de nomination prend la décision de licenciement ou de nomination à titre définitif du fonctionnaire en stage. § 3. L’autorité ayant compétence de nomination communique sa décision au membre du personnel dans les trente jours calendaires de l’évaluation (finale), sinon le stage est censé être favorable pour le membre du personnel. » Art. 25. A l’article III 18 du même arrêté, les §§ 1er et 2 sont remplacés par les dispositions suivantes : « §1er. L’autorité ayant compétence de nomination notifie la décision de licenciement au fonctionnaire et l’autorité de recrutement notifie la décision de licenciement au membre du personnel contractuel. § 2. Le fonctionnaire en stage peut introduire un recours auprès de la chambre de recours contre la décision de licenciement, dans les quinze jours calendaires suivant la notification de la décision. » Art. 26. A l’article III 19 du même arrêté, la première phrase est remplacée par ce qui suit : « A partir du premier jour ouvrable qui suit l’expiration du délai prévu pour introduire un recours ou la décision de licenciement, un contrat de travail à durée déterminée de trois mois est conclu avec le fonctionnaire en stage. » Art. 27. Dans la partie III du même arrêté, il est inséré un chapitre 4bis, comprenant l’article III 21bis, rédigé comme suit : « Chapitre 4bis. — Disposition particulière relative au gouverneur de province Art. III 21bis. Pour ce qui est de l’application des dispositions de la présente partie aux personnels des entités organisationnelles provinciales de l’ « Agentschap voor Binnenlands Bestuur », le gouverneur de province détient les compétences visées aux articles III 12, III 16, III 18, §§ 1er et 4, et III 20 du présent arrêté. »
36577
36578
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 28. L’article III 22 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. III 22. Par dérogation à l’article III 3, § 2, les personnes suivantes bénéficient d’une exemption illimitée de la partie générique : 1° les personnes reprises dans la réserve de recrutement d’un concours de recrutement dont la durée de validité n’a pas encore expiré au moment de l’entrée en vigueur du présent arrêté; 2° les personnes qui réussissent un concours de recrutement dont la procédure n’est pas encore finalisée au moment de l’entrée en vigueur du présent arrêté; 3° les personnes déclarées aptes pour ce qui est des compétences génériques pour le grade en question après l’entrée en vigueur du présent arrêté et avant le 1er janvier 2009. » Art. 29. A l’article III 24 du même arrêté, les mots « les réserves existantes » sont remplacés par les mots « les réserves dont la durée de validité n’a pas encore expiré au moment de l’entrée en vigueur du présent arrêté ». Art. 30. A la partie III, chapitre 5, du même arrêté, il est ajouté un article III 26, rédigé comme suit : « Art. III 26. Un contrat de travail avec la Communauté flamande est proposé aux personnels d’encadrement liés par contrat de travail avec les fonctionnaires transférés qui, le 30 septembre 2002, exerc¸ aient auprès de l’administration fédérale la fonction de conseiller agricole. » Art. 31. A la partie III, chapitre 5, du même arrêté, il est ajouté un article III 27, rédigé comme suit : « Art. III 27. Par dérogation à l’article III 9, alinéa premier, le manager de ligne du « Departement Bestuurszaken » établit, en concertation avec le management de ligne, un règlement de sélection par sélection ou groupe de sélection pour les recrutements statutaires auprès des ministères, aussi longtemps qu’il n’y a pas un libre choix de sélecteur. » Art. 32. A l’article IV 5 du même arrêté, le § 1er est remplacé par la disposition suivante : « § 1er. L’évaluation est arrêtée dans un rapport rédigé par les évaluateurs. Le cas échéant, le rapport comporte la mention finale « ralentissement de carrière » ou « insuffisant », entraînant des conséquences pour la carrière, tel qu’il est fixé dans le présent arrêté. » Art. 33. A l’article IV 9 du même arrêté, les mots « ou de ralentissement de carrière du fonctionnaire » sont supprimés. Art. 34. Dans la partie IV du même arrêté, il est inséré un chapitre 3bis, comprenant l’article IV 9bis, rédigé comme suit : « Chapitre 3bis. — Disposition particulière relative au gouverneur de province Art. IV 9bis. Pour ce qui est de l’application des dispositions de la présente partie aux personnels des entités organisationnelles provinciales de l’ « Agentschap voor Binnenlands Bestuur », le gouverneur de province est considéré comme chef fonctionnel, tel que visé à l’article IV 3 du présent arrêté; il ne peut pas, en tant qu’évaluateur, siéger lors de la décision définitive quant à l’évaluation du fonctionnaire, dans l’organe collectif tel que visé à l’article IV 9 du présent arrêté. » Art. 35. A la partie IV du même arrêté, il est ajouté un article IV 11, rédigé comme suit : « Art. IV 11. Pour ce qui est des prestations rendues en 2006, l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement décide avant le 1er juillet 2007, quels sont les fonctionnaires qui subiront un ralentissement de carrière. Par dérogation à l’alinéa premier, la décision d’un ralentissement de carrière est prise par le conseil de gestion si le fonctionnaire ne fait pas partie de l’entité, du conseil ou de l’établissement. Le fonctionnaire est informé par écrit de ce que son évaluation peut donner lieu à un ralentissement de sa carrière et est entendu, à sa requête, par l’autorité prenant la décision en matière de ralentissement de carrière, avant que cette décision soit prise. Les motifs de la proposition d’un ralentissement de carrière sont également communiqués par écrit au fonctionnaire. » Art. 36. A l’article V 5 du même arrêté, le § 2 est remplacé par la disposition suivante : « § 2. Les candidats visés au § 1er doivent remplir les conditions suivantes : 1° les conditions d’admission générales pour un emploi dans le secteur public; 2° au moins être titulaire d’un diplôme donnant accès au niveau A, tel que prévu par le service public flamand, à l’exception des candidats internes déjà appartenant au niveau A ou à un niveau assimilé. L’autorité de recrutement peut arrêter des conditions d’admission particulières, conformément à la description de fonction et au profil de compétence, et après concertation avec le sélecteur. » Art. 37. Aux articles V 7, V 13, § 1er, et V 22 du même arrêté, les mots « la Vlaams Agentschap voor Rekrutering en Selectie » sont chaque fois remplacés par les mots « Jobpunt Vlaanderen ou son ayant cause ». Art. 38. A l’article V 9, § 2, du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° les mots « Services du Gouvernement flamand ou d’un Organisme public flamand, une agence autonomisée ou leurs ayants cause » sont remplacés par les mots « services de l’Autorité flamande, à l’exception des conseils, »; 2° il est inséré entre les alinéas premier et deux, un nouvel alinéa, rédigé comme suit : « L’intéressé remplit son mandat selon un régime de travail fixé en accord avec le donneur d’ordre. » Art. 39. Dans le même arrêté, le chapitre 4, Les contrats de gestion, comprenant l’article V 10, §§ 1er et 2, est abrogé. Art. 40. A l’article V 11 du même arrêté, les §§ 2 et 3 sont remplacés par ce qui suit : « § 2. En cas d’absence du titulaire de la fonction de management ou de chef de projet du niveau N, cette personne est remplacée d’office par le directeur général. Si l’entité ne dispose pas d’un directeur général, l’autorité de recrutement décide : 1° soit si elle désigne un remplac¸ ant parmi les chefs de division des services de l’Autorité flamande; 2° soit si elle désigne un remplac¸ ant parmi les personnes figurant sur la liste de candidats aptes pour la même fonction de management ou de chef de projet du niveau N, visée à l’article V 7, § 3;
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 3° soit s’il y a lieu de démarrer une nouvelle procédure pour pourvoir à la fonction de management ou de chef de projet du niveau N. Dans ce cas, l’autorité de recrutement peut limiter l’appel aux candidats internes, par dérogation à l’article V 4 du présent arrêté. Le recrutement de ce remplac¸ ant se fait soit par contrat de remplacement, soit par désignation au mandat telle que visée à l’article V 9, § 2, du présent arrêté, au maximum pour la durée restante du mandat. Si un chef de division est désigné comme remplac¸ ant, il a droit au retour à son mandat de chef de division après l’expiration du remplacement. § 3. En cas d’absence du titulaire de la fonction de directeur général, l’autorité de recrutement décide : 1° soit si elle désigne un remplac¸ ant parmi les chefs de division des services de l’Autorité flamande; 2° soit si elle désigne un remplac¸ ant parmi les personnes figurant sur la liste de candidats aptes pour la même fonction de directeur général, visée à l’article V 7, § 3; 3° soit s’il y a lieu de démarrer une nouvelle procédure pour pourvoir à la fonction de directeur général. Dans ce cas, l’autorité de recrutement peut limiter l’appel aux candidats internes, par dérogation à l’article V 4. Le recrutement de ce remplac¸ ant se fait soit par contrat de remplacement, soit par désignation au mandat telle que visée à l’article V 9, § 2, au maximum pour la durée restante du mandat. Si un chef de division est désigné comme remplac¸ ant, il a droit au retour à son mandat de chef de division après l’expiration du remplacement. » Art. 41. L’article V 20 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. V 20. Les candidats admissibles doivent remplir les conditions suivantes : 1° les conditions d’admission générales pour un emploi dans le secteur public; 2° au moins être titulaire d’un diplôme donnant accès au niveau A, tel que prévu par le service public flamand, à l’exception des candidats internes déjà appartenant au niveau A ou à un niveau assimilé; 3° disposer d’une expérience d’au moins 5 ans dans une fonction dirigeante, acquise au cours des 10 dernières années, ou de 10 ans d’expérience professionnelle utile. Pour le calcul de cette expérience, les prestations à temps partiel sont considérées comme des prestations à temps plein. Par « expérience dans une fonction dirigeante » on entend l’expérience en matière de gestion dans un service public ou dans une organisation du secteur privé. L’autorité de recrutement peut arrêter des conditions d’admission particulières, conformément à la description de fonction et au profil de compétence, et après concertation avec le sélecteur. » Art. 42. A l’article V 23, § 3, du même arrêté, les mots « , par l’intermédiaire du Ministre fonctionnel, « sont insérés entre le mot « fait » et les mots « une proposition ». Art. 43. A l’article V 25 du même arrêté, les mots « respectivement » et « et dans le statut du personnel applicable au fonctionnaire » sont supprimés. Art. 44. A l’article V 29, § 1er, du même arrêté, les mots « du conseil consultatif stratégique » sont remplacés par les mots « du Ministre fonctionnel ». Art. 45. A l’article V 35 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° Le § 2 est remplacé par les dispositions suivantes : « § 2. La rotation est réalisée par la mobilité horizontale du marché interne de l’emploi. » 2° au § 3, les mots « de la fonction de personnel dans le domaine politique des Affaires administratives » sont remplacés par les mots « du manager de ligne de l’ « Agentschap voor Overheidspersoneel » « . Art. 46. L’article V 36 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « § 1er. La fonction N-1 est d’abord déclarée vacante, par le chef de l’entité, du conseil ou de l’établissement, pour les fonctionnaires du marché interne de l’emploi; ensuite, à défaut de candidats aptes, elle est déclarée vacante, par le chef de l’entité, du conseil ou de l’établissement, au marché externe de l’emploi. L’appel aux candidats externes est publié au moins au Moniteur belge. Il règle les modalités des candidatures et contient une reproduction succincte de la description de fonction et du profil de compétence, ainsi que l’échelle de traitement, tel que visé à l’article V 43. § 2. Les candidats admissibles doivent remplir les conditions suivantes : 1° les conditions d’admission générales pour un emploi dans le secteur public; 2° au moins être titulaire d’un diplôme donnant accès au niveau A, tel que prévu par le service public flamand, à l’exception des candidats internes déjà appartenant au niveau A ou à un niveau assimilé; 3° disposer de 6 ans d’expérience professionnelle utile s’il s’agit de candidats internes, ou de 10 ans d’expérience professionnelle utile pour les candidats externes. Pour le calcul de cette expérience, les prestations à temps partiel sont considérées comme des prestations à temps plein. L’autorité de recrutement peut arrêter des conditions d’admission particulières, conformément à la description de fonction et au profil de compétence, et après concertation avec le sélecteur. » Art. 47. A l’article V 38, § 3, du même arrêté, inséré par l’arrêté du Gouvernement flamand du 29 septembre 2006, il est ajouté un alinéa trois, rédigé comme suit : « Le management de ligne décide de la durée de la période intermédiaire pour la participation d’un candidat à des appréciations successives du potentiel. » Art. 48. A l’article V 39 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° au § 1er, les mots « Le manager de ligne mandant » sont remplacés par les mots « Le chef de l’entité, du conseil ou de l’établissement donneur d’ordre »;
36579
36580
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 2° au § 2, les mots « ou de chef de projet N-1 » sont insérés après les mots « de chef de division ». Art. 49. A l’article V 41 du même arrêté, les mots « respectivement » et « et dans le statut du personnel applicable au fonctionnaire » sont supprimés. Art. 50. A l’article V 42 du même arrêté, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 29 septembre 2006, sont apportées les modifications suivantes : 1° au § 1er, il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit : « Le titulaire d’une fonction de management ou de chef de projet N-1 auprès des entités organisationnelles provinciales de l’ « Agentschap voor Binnenlands Bestuur » remplit sa mission selon un régime de travail fixé en accord avec le gouverneur de province. »; 2° au § 3, il est ajouté un alinéa trois, rédigé comme suit : « Le remplac¸ ant peut être désigné comme titulaire effectif de la fonction de management ou de chef de projet du niveau N-1 lorsque cette fonction devient définitivement vacante. » Art. 51. A l’article V 43 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° le § 3 est remplacé par la disposition suivante : « § 3. Au grade de mandat de chef de projet avec le rang A2A est attachée la carrière fonctionnelle suivante : - chef de projet N-1 (mandat) : ...................................................................................................................................... A 285 - chef de projet N-1 (mandat) avec 6 ans d’ancienneté barémique : .................................................................. A 286 »; 2° il est ajouté un § 4, rédigé comme suit : « § 4. En cas de transition du grade de mandat de chef de division ou de chef de projet au grade de conseiller en chef, l’ancienneté barémique acquise au mandat de chef de division ou de chef de projet est imputée sur l’ancienneté barémique au grade de conseiller en chef. » Art. 52. L’article V 46 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. V 46. § 1er. Sans préjudice de l’inaptitude professionnelle définitivement constatée telle que visée à l’article XI 8, § 1er, il est mis fin à l’affectation dans un grade de mandat de chef de division et de chef de projet : 1° en cas de la mention « insuffisant »; 2° à la demande de l’intéressé; 3° pour des raisons organisationnelles en cas de suppression de l’emploi. Chaque fois après 6 ans, il peut être mis fin à l’affectation dans un grade de mandat de chef de division et de chef de projet. § 2. Il peut également être mis fin à l’affectation dans un grade de mandat de chef de projet, sans préjudice du § 1er, de commun accord avec le donneur d’ordre et après la durée du projet, si celle-ci est inférieure à 6 ans. § 3. Pendant la période de transition jusqu’à une nouvelle affectation appropriée, le titulaire conserve, dans les cas visés au § 1er, 3°, et au § 1er, alinéa deux, pendant 12 mois au maximum son traitement du grade de mandat, à charge de l’entité d’origine. Dans les cas visés aux §§ 1er, 1° et 2°, et 2, et dans les cas visés au § 1er, 3°, et au § 1er, alinéa deux à partir du 13e mois, si aucune autre fonction de mandat n’est trouvée dans les 12 mois, le titulaire est rémunéré dans le cadre moyen au grade de conseiller en chef conformément à l’article V 43, § 1er. § 4. A la demande de l’intéressé lui-même, il peut être mis fin à l’appartenance au cadre moyen par le biais d’une réaffectation dans une fonction appropriée au sein des services de l’Autorité flamande. Art. 53. L’article V 47 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. V 47. Pour les fonctions du cadre moyen, les résultats positifs de l’épreuve des compétences génériques, subie pour les fonctions du cadre moyen, tout comme l’aptitude à l’exercice d’une fonction N ou d’une fonction de directeur général, sont maintenus pendant 7 ans après la cessation du mandat ou de la nomination, ou à partir de la date de l’épreuve ou de l’aptitude en cas de non-affectation ou de non-nomination du lauréat. Les résultats de l’épreuve et l’aptitude donnent droit à une dispense d’épreuves similaires pour les fonctions du cadre moyen, sauf en cas de mention « insuffisant ». Pour les fonctions du cadre supérieur, l’aptitude à l’exercice de la fonction N ou de la fonction de directeur général est maintenue pendant 7 ans après la cessation du mandat ou de la nomination, ou à partir de la date de l’aptitude en cas de non-affectation ou de non-nomination du lauréat. L’aptitude donne droit à une dispense d’épreuves de sélection pour la même fonction, sauf en cas de mention « insuffisant ». » Art. 54. A l’article V 51 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° au § 1er, 1°, le terme « A286 » est remplacé par le terme « A288 »; 2° un § 3 et un § 4 sont insérés, rédigés comme suit : « § 3. Le remplac¸ ant d’une fonction N tel que visé à l’article V 11, § 2, rec¸ oit l’échelle de traitement A311, pour autant que ce remplacement dure 3 mois ou plus. § 4. Le remplac¸ ant d’un directeur général tel que visé à l’article V 11, § 3, rec¸ oit l’échelle de traitement A288, pour autant que ce remplacement dure 3 mois ou plus. » Art. 55. A l’article V 53 du même arrêté, il est ajouté un § 3, rédigé comme suit : « § 3. Le délai de 7 ans est suspendu pour une période de 9 mois, à savoir du 1er janvier au 30 septembre 2006 inclus. » Art. 56. L’article V 55 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. V 55. § 1er. L’ancienneté barémique acquise au mandat de chef de division ou de chef de projet depuis le 1er janvier 1995 est imputée sur l’ancienneté barémique au grade de conseiller en chef et au grade de mandat de chef de division ou de chef de projet, tel que fixé à l’article V 43.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Par dérogation à l’article V 43, le conseiller en chef, le chef de division et le chef de projet bénéficient du règlement de traitement qui a été attribué à la date d’entrée en vigueur du présent arrêté si celui-ci est plus avantageux. » Art. 57. Dans le même arrêté, la partie VI, comportant les articles VI 1er à VI 13 inclus, est remplacée par ce qui suit : « PARTIE VI. — LA CARRIERE ADMINISTRATIVE TITRE 1er. — DISPOSITIONS GENERALES Article VI 1er. Le manager de ligne qui décide de combler une vacance figurant au plan du personnel de son entité, conseil ou établissement en faisant appel au marché interne de l’emploi, par le biais d’une procédure de promotion dans le même niveau et/ou de la mobilité horizontale, ou par la désignation à un mandat ou la procédure d’une désignation temporaire, opte – sans préjudice de l’article VI 18 § 4 – pour un appel aux candidats au sein du domaine politique concerné ou de tous les domaines politiques. S’il est opté pour le comblement d’une vacance par le biais d’une procédure de promotion sans examen ou épreuve des capacités, le manager de ligne peut limiter l’appel aux membres du personnel de son entité, conseil ou établissement. S’il est opté pour le comblement d’une vacance par la promotion à un niveau supérieur, le manager de ligne lance un appel aux candidats de tous les domaines politiques. Art. VI 2. Le fonctionnaire ayant réussi une épreuve des compétences génériques pour une fonction déterminée ou une épreuve des compétences dirigeantes dans un niveau déterminé, maintient son résultat positif pendant 7 ans; tout au long de cette période, il est exempté de toute participation à des épreuves similaires pour une même fonction ou un même niveau. Art. VI 3. Le fonctionnaire ayant démontré de disposer des compétences génériques requises pour un mandat n’appartenant pas au cadre supérieur ou moyen ou pour une désignation temporaire, est censé disposer de ces compétences pendant le mandat ou la désignation temporaire et pendant une durée de sept ans après leur expiration, à moins qu’il ait été mis fin au mandat ou à la désignation temporaire suite à une évaluation « insuffisant ». » Art. VI 4. Le Ministre flamand chargé des affaires administratives est autorisé à statuer sur les questions d’application et les assimilations portant sur des questions procédurales dépassant les domaines politiques. TITRE 2. — CLASSEMENT HIERARCHIQUE DES GRADES Art. VI 5. Le classement hiérarchique des grades comprend 4 niveaux et 15 rangs. Il est fixé à l’annexe 3. Art. VI 6. Le rang situe un grade dans son niveau. Le grade est le titre qui situe le fonctionnaire dans un rang. Chaque rang est indiqué par une lettre et un chiffre. La lettre indique le niveau, le chiffre situe le rang dans son niveau. Les quatre niveaux comprennent les rangs suivants : 1° niveau A : six rangs, portant les numéros A1, A2, A2M, A2A, A2L et A3; 2° niveau B : trois rangs, portant les numéros B1, B2 et B3; 3° niveau C : trois rangs, portant les numéros C1, C2 et C3; 4° niveau D : trois rangs, portant les numéros D1, D2 et D3. Les niveaux B et C sont équivalents, sauf pour ce qui est des dispositions relatives à la promotion, l’ancienneté, la réinsertion, la mobilité horizontale, les conditions de diplôme et la rétribution. A l’intérieur de chaque niveau, les rangs sont numérotés selon leur place dans la hiérarchie, le plus haut chiffre étant attribué au plus haut rang. A l’intérieur du niveau A, le rang A2A est supérieur au rang A2M et inférieur au rang A2L. TITRE 3. — ANCIENNETE Art. VI 7. Les suivantes anciennetés administratives sont applicables aux fonctionnaires : 1° l’ancienneté de grade; 2° l’ancienneté de niveau; 3° l’ancienneté de service; 4° l’ancienneté barémique. Art. VI 8. § 1er. L’ancienneté de grade correspond aux services effectifs que le fonctionnaire a prestés auprès de l’autorité, en qualité de fonctionnaire stagiaire et de fonctionnaire nommé à titre définitif, aux grades pris en considération par les dispositions réglementaires pour l’accès à un autre grade, ou à des grades comparables. § 2. L’ancienneté de niveau correspond aux services effectifs que le fonctionnaire a prestés à l’autorité en tant que stagiaire et d’agent définitif, à un grade du niveau concerné ou d’un niveau comparable. § 3. L’ancienneté de service correspond aux services effectifs que le fonctionnaire a prestés auprès de l’autorité, à quelque titre que ce soit. § 4. Par « autorité » il faut entendre, dans le § 1er au § 3 inclus du présent article : — les services de l’Autorité flamande; — les services et institutions de l’Etat belge; — les services et institutions des communautés et régions; — les services et institutions de l’Union européenne et/ou de l’Espace économique européen; — les services et institutions d’un Etat membre de l’Espace économique européen; — les provinces, communes et CPAS de la Belgique. § 5. L’ancienneté barémique correspond aux services effectifs que le fonctionnaire a prestés auprès des services de l’Autorité flamande, en qualité de fonctionnaire stagiaire et de fonctionnaire définitif dans l’échelle de traitement concernée. Le Ministre flamand compétent pour les affaires administratives décide si et (le cas échéant) dans quelle mesure des prestations antérieures, accomplies auprès des services visés au § 4 n’appartenant pas aux services de l’Autorité flamande, entrent en ligne de compte pour l’ancienneté barémique.
36581
36582
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 9. Sont considérés comme « services effectifs » : 1° les périodes pendant lesquelles le traitement est payé en vertu du présent arrêté, ou à défaut de traitement, le titre ou l’avancement de traitement est conservé; 2° pour l’application de l’article VI 8 : les périodes auprès des services de l’Autorité flamande et des autres autorités visées à l’article VI 8, § 4. Art. VI 10. L’ancienneté de grade, de niveau, de service, ainsi que l’ancienneté barémique sont exprimées en années et en mois calendaires entiers. Elles prennent cours le premier jour d’un mois. Les fractions de mois sont négligées et les anciennetés prennent cours, en ce cas, le premier jour du mois suivant. TITRE 4. — MOBILITE CHAPITRE 1er. — Réaffectation Art. VI 11. § 1er. Par réaffectation il faut entendre : 1° le transfert d’un fonctionnaire du rang A2 et inférieur à un emploi vacant du même grade; 2° le transfert d’un membre du personnel contractuel dont l’échelle de traitement unique ou initiale correspond au rang A2 ou inférieur, à un emploi contractuel vacant avec la même dénomination et échelle de traitement ou carrière pécuniaire, lorsque l’emploi dudit membre du personnel a été déclarée vacante pendant son absence de longue durée ou lorsque le membre du personnel ne sait ou ne peut plus exercer sa fonction. § 2. L’article I 5, § 2, s’applique à la réaffectation des contractuels. Art. VI 12. § 1er. Le manager de ligne désigne les membres du personnel de son entité, conseil ou établissement entrant en ligne de compte pour une réaffectation. Ces membres du personnel sont notifiés au bureau du marché du travail. Le Ministre flamand ayant les affaires administratives dans ses attributions définit quelle instance remplira le rôle de bureau du marché du travail. § 2. Le membre du personnel en voie de réaffectation maintient son affectation jusqu’au moment où il est réaffecté. § 3. Par dérogation au § 2, le membre du personnel étant inséré dans un projet d’emploi obtient une nouvelle affectation temporaire. Le chef de projet obtient la compétence hiérarchique du membre du personnel pendant l’occupation de celui-ci dans le projet d’emploi. Le manager de ligne du Département des Affaires administratives fixe les conditions du projet d’emploi. § 4. Le manager de ligne de l’entité, du conseil ou de l’établissement où il y a une vacance d’emploi et le bureau du marché du travail décident ensemble de l’aptitude du membre du personnel à la fonction. Si plusieurs membres du personnel en voie de réaffectation sont aptes, le manager de ligne de l’entité, du conseil ou de l’établissement où il y a une vacance d’emploi choisit judicieusement le membre du personnel le plus apte pour la fonction. La décision motivée tient compte de la description de fonction de la vacance et du profil souhaité. § 5. Les managers de ligne des entités en question stipulent ensemble à quel moment le membre du personnel est appelé à assumer sa nouvelle fonction. § 6. Si le fonctionnaire refuse à deux reprises un emploi offert, il est réaffecté d’office au prochain emploi qui lui sera offert. Art. VI 13. Si un membre du personnel en voie de réaffectation n’a, après deux ans, toujours pas de nouvel emploi, le bureau du marché du travail décide, en concertation avec le manager de ligne de l’entité, du conseil ou de l’établissement d’où vient le membre du personnel, si le membre du personnel est inséré dans un projet d’emploi ou s’il garde son affectation de service. Les périodes d’occupation à des projets d’emploi ne sont pas prises en compte pour le calcul du délai de deux ans visé à l’alinéa premier. Art. VI 14. Le membre du personnel réaffecté est inséré dans le statut du personnel de l’entité, du conseil ou de l’établissement dans lequel il se retrouve. Son traitement ne sera jamais inférieur à celui dont il aurait bénéficié dans son échelle de traitement précédente suivant le régime applicable à la date de réaffectation. Le membre du personnel ayant réussi, avant sa réaffectation, un concours d’accession à un autre niveau ou d’avancement de grade ou une épreuve comparative des capacités, conserve les titres acquis par la réussite d’un de ces examens ou de cette épreuve. Art. VI 15. § 1er. Par dérogation aux articles VI 11 et VI 14, alinéa premier, un fonctionnaire du niveau B, C ou D peut demander au manager de ligne d’être désigné à la réaffectation pour des raisons personnelles ou fonctionnelles, à un emploi dans un autre grade du même rang. Le fonctionnaire est nommé dans le nouveau grade et inséré dans l’échelle de traitement reliée audit grade, à l’échelon correspondant de la carrière fonctionnelle du nouveau grade. § 2. Par dérogation aux articles VI 11 et VI 14, alinéa premier, un fonctionnaire peut être réaffecté pour des raisons médicales dans un emploi d’un grade d’un rang inférieur. Sauf si le fonctionnaire a été victime d’un accident de travail ou d’une maladie professionnelle, la réaffectation signifie dans ce cas la nomination du fonctionnaire dans le nouveau grade, tandis que le fonctionnaire rec¸ oit l’échelle de traitement la plus élevée du nouveau grade. § 3. Par dérogation aux articles VI 11 et VI 14, alinéa premier, un membre du personnel contractuel peut être réaffecté pour des raisons médicales dans un emploi dont l’échelle de traitement unique ou la plus élevée correspond à une échelle d’un rang inférieur au rang de l’échelle de traitement (initiale) de l’emploi à partir duquel la réaffectation a lieu. Le membre du personnel contractuel visé à l’alinéa premier rec¸ oit un contrat de travail avec l’échelle de traitement ou la carrière pécuniaire reliée au nouvel emploi. Le membre du personnel contractuel avec une carrière pécuniaire dans le nouvel emploi est occupé dans cet emploi dans l’échelle de traitement la plus élevée. Le régime cité au présent paragraphe ne s’applique pas lors d’un accident de travail ou d’une maladie professionnelle. § 4. Au cas où le membre du personnel réaffecté recevrait dans sa nouvelle entité ou son nouveau conseil ou établissement un traitement inférieur à celui dont il bénéficiait avant sa réaffectation, le traitement le plus élevé lui est maintenu jusqu’à ce qu’il obtienne, dans sa nouvelle entité ou son nouveau conseil ou établissement, un traitement au moins égal. Art. VI 16. L’arrêté de réaffectation est signé d’office par les managers de ligne des entités, conseils ou établissements d’accueil et d’origine.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 17. Le chapitre 1er ne s’applique pas au fonctionnaire stagiaire, sauf en cas de réaffectation pour des raisons de restructuration. Le manager de ligne d’accueil fixe la durée du stage conformément à la partie III, chapitre 3. CHAPITRE 2. — Mobilité horizontale Art. VI 18. § 1er. Par mobilité horizontale il faut entendre : 1° le transfert d’un fonctionnaire d’une entité, d’un conseil ou d’un établissement à un autre emploi du même grade auprès d’une entité, d’un conseil ou d’un établissement; 2° le transfert d’un membre du personnel contractuel d’une entité, d’un conseil ou d’un établissement à un emploi avec la même dénomination et échelle de traitement ou carrière pécuniaire auprès d’une entité, d’un conseil ou d’un établissement. § 2. La mobilité horizontale ne s’applique pas aux fonctions du niveau N, ni à la fonction de directeur général. § 3. L’article I 5, § 2, s’applique à la mobilité horizontale des contractuels. § 4. Un membre du personnel contractuel peut solliciter un emploi statutaire dans une fonction équivalente par le biais de la mobilité horizontale, à condition qu’il soit, conformément à la Partie III, exempté de la partie générique lors du recrutement pour ce grade. Il est alors immédiatement admis à la sélection spécifique de la fonction. La Partie III, Chapitre 3, relatif au stage s’applique au membre du personnel contractuel. Pour l’application du présent paragraphe, on entend par fonction équivalente une fonction au contenu correspondant ou équivalent, sans que la dénomination du grade ou le régime pécuniaire ne doive tout à fait correspondre. Art. VI 19. Un emploi vacant qui est comblé via la mobilité horizontale, est notifié. Art. VI 20. Tout membre du personnel peut se porter candidat pour un emploi vacant par un dépôt de candidature ciblé après publication d’une vacance d’emploi. Art. VI 21. Un membre du personnel n’entre en ligne de compte pour un transfert que s’il remplit les conditions suivantes : 1° il se trouve dans la position administrative « activité de service »; 2° il satisfait aux conditions spécifiques prescrites conformément au présent arrêté pour exercer la fonction à pourvoir. Art. VI 22. Le sélecteur exclut, en concertation avec le manager de ligne, les candidats ne remplissant pas les conditions statutaires ou les conditions stipulées pour la vacance d’emploi, de la participation à la sélection spécifique de la fonction. Les candidats sont informés de la motivation de l’exclusion éventuelle. Art. VI 23. Le manager de ligne de l’entité, du conseil ou de l’établissement où le membre du personnel sera accueilli choisit minutieusement le candidat le plus approprié pour une fonction déterminée. Il doit motiver la décision de sélection et, lors de son choix, tenir compte : 1° de la candidature; 2° de la description de l’emploi vacant et du profil souhaité; 3° de l’évaluation de l’épreuve/des épreuves de sélection éventuelle(s). A titre exceptionnel, le manager de ligne ne fait pas de choix, s’il estime qu’aucun des candidats déclarés aptes par le sélecteur ne satisfait aux exigences de profil. Art. VI 24. Le membre du personnel sélectionné assumera sa nouvelle fonction dans les trois mois de la décision de sélection. Le membre du personnel sélectionné peut refuser un emploi offert. Art. VI 25. Le membre du personnel transféré est inséré dans le statut du personnel de l’entité, du conseil ou de l’établissement dans lequel il se retrouve. Son traitement ne sera jamais inférieur à celui dont il aurait bénéficié dans son échelle de traitement précédente suivant le régime applicable à la date de transfert. Le membre du personnel ayant réussi, avant son transfert, un concours d’accession à un autre niveau ou d’avancement de grade ou une épreuve comparative des capacités, conserve les titres acquis par la réussite d’un de ces examens ou de cette épreuve. Art. Art. VI. 26. § 1er. Par dérogation à l’article VI 18, le fonctionnaire porteur d’un grade non administratif du premier et du deuxième rang de chaque niveau peut être transféré à un emploi d’un grade administratif du même rang que celui qu’il occupe. Le fonctionnaire est nommé dans ce nouveau grade et, par dérogation à l’article VI 25, inséré dans l’échelle de traitement reliée audit grade, à l’échelon correspondant de la carrière fonctionnelle du nouveau grade. Il conserve l’ancienneté barémique acquise. § 2. Par dérogation à l’article VI 18, le membre du personnel contractuel effectuant un emploi non administratif, dont l’échelle de traitement unique ou initiale correspond au premier ou second rang d’un niveau, peut être transféré à un emploi administratif dont l’échelle unique ou initiale correspond au rang de l’échelle de traitement (initiale) dans l’emploi non administratif. Le membre du personnel contractuel visé à l’alinéa premier rec¸ oit un contrat de travail avec l’échelle de traitement ou la carrière pécuniaire reliée à l’emploi administratif. La totalité des prestations dans l’emploi non administratif entre en ligne de compte pour la fixation du traitement ou de l’échelle de traitement dans l’emploi administratif. Art. VI 27. L’arrêté de transfert est signé d’office par les managers de ligne des entités, conseils ou établissements d’accueil et d’origine. En cas de transfert du fonctionnaire stagiaire en vue de sa nomination à titre définitif ou de sa promotion au niveau supérieur, le manager de ligne d’accueil fixe la durée du stage, conformément à la Partie III, Chapitre 3 ou la Partie VI, Titre 5, Chapitre 4. Le transfert du fonctionnaire stagiaire par le biais de la mobilité horizontale est unique par procédure. Art. VI 28. Par dérogation à l’article VI 18, un conseiller en prévention-coordinateur qui est transféré d’une autre entité ou d’un autre conseil ou établissement, obtient également le grade dans lequel il est nommé à titre définitif. L’arrêté de transfert mentionne le délai dans lequel le conseiller en prévention-coordinateur assume sa nouvelle fonction.
36583
36584
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 29. Par dérogation à l’article VI 18, un chef de division qui est transféré d’une autre entité ou d’un autre conseil ou établissement, obtient également le grade dans lequel il est nommé à titre définitif. L’arrêté de transfert mentionne le délai dans lequel le chef de division assume sa nouvelle fonction. Art. VI 30. Par dérogation à l’article VI 18, le chargé de mission, le cadre et le conseiller en prévention qui est transféré d’une autre entité ou d’un autre conseil ou établissement, obtient également le grade dans lequel il est nommé à titre définitif. L’arrêté de transfert mentionne le délai dans lequel le chargé de mission, le cadre et le conseiller en prévention-coordinateur assume sa nouvelle fonction. CHAPITRE 3. Fixation de la résidence administrative Art. VI 31. § 1er. La résidence administrative est soit la commune dans laquelle le membre du personnel exerce principalement sa fonction, soit une commune la plus centrale que possible dans sa circonscription administrative. § 2. Pour les membres du personnel porteurs du rang A2A ou inférieur ou bénéficiant d’une échelle de traitement correspondant au rang A2A ou inférieur, le manager de ligne peut : 1° fixer la résidence administrative, si celle-ci ne coïncide pas, pour des raisons de service, avec la commune où se situe l’administration centrale ou le service extérieur; 2° modifier la résidence administrative. § 3. Pour les fonctions du niveau N et de directeur général, cette compétence est exercée par l’autorité de recrutement. § 4. La fixation et la modification de la résidence administrative se font en accord avec le membre du personnel contractuel intéressé. TITRE 5. — LA PROMOTION CHAPITRE 1er. — Définition et dispositions générales Art. VI 32. La promotion est la nomination d’un fonctionnaire nommé à titre définitif à un grade d’un rang supérieur dans un emploi vacant. Il y a deux sortes de promotion :1° la promotion par avancement de grade dans le même niveau; 2° la promotion par accession à un autre niveau. Un concours de carrière est un examen de promotion, soit dans le même niveau, soit à un autre niveau. Art. VI 33. Le manager de ligne déclare vacants les emplois du rang A2 et inférieur. La vacance d’emploi est notifiée à tous les fonctionnaires entrant en ligne de compte. Art. VI 34. Le sélecteur exclut, en concertation avec le manager de ligne, les candidats ne remplissant pas les conditions statutaires ou les conditions stipulées pour la vacance d’emploi, de la participation à la sélection spécifique de la fonction. Les candidats sont informés de la motivation de l’exclusion éventuelle. Art. VI 35. Le fonctionnaire peut refuser une promotion, bien qu’une fois seulement dans le cas d’une promotion après une épreuve de carrière ou une épreuve comparative des capacités. Le fonctionnaire à qui, à la suite de sa réussite à une épreuve comparative des capacités, est offerte une autre fonction dans le même grade, peut refuser cette fonction une fois seulement. Art. VI 36. La promotion est accordée à partir du premier jour du mois suivant la décision de l’autorité ayant compétence de nomination. Toutefois, le fonctionnaire qui, au moment de la promotion, bénéficie d’un congé assimilé à des activités de service ainsi que le conseiller en prévention-coordinateur et les conseillers en prévention peuvent respectivement poursuivre leur congé et continuer à s’acquitter de leur mandat ou mission jusqu’à la date finale prévue. Art. VI 37. Pour obtenir une promotion, le fonctionnaire doit remplir les conditions suivantes : 1° il doit se trouver dans une position administrative où il peut faire valoir ses titres à la promotion; 2° il ne peut avoir rec¸ u la mention « insuffisant « dans la conclusion de son évaluation fonctionnelle. CHAPITRE 2. — Promotion à l’intérieur du même niveau Section 1re. — Promotion à l’intérieur du même niveau, par le biais d’un concours ou d’une épreuve comparative des capacités Art. VI 38. La promotion par avancement de grade dans le même niveau peut, après accord du Ministre flamand des Affaires administratives, être subordonnée à la réussite d’un concours ou d’une épreuve comparative des capacités, organisés par le sélecteur. La promotion par avancement de grade dans le même niveau par le biais d’un concours ou d’une épreuve comparative des capacités est accordée par le manager de ligne. Il peut, à titre exceptionnel, ne pas accorder la promotion, s’il estime qu’aucun des candidats aptes ne remplit les exigences de profil. Art. VI 39. Pour pouvoir participer à un concours d’avancement de grade ou à une épreuve comparative des capacités, le fonctionnaire ne peut avoir rec¸ u la mention « insuffisant » dans la conclusion de son évaluation fonctionnelle et doit occuper le rang immédiatement inférieur et compter une ancienneté de grade d’au moins deux ans. Section 2. — Promotion à l’intérieur du même niveau, par le biais d’un concours ou d’une épreuve comparative des capacités Art. VI 40. En cas d’une procédure de promotion sans examen ou épreuve des capacités, peut être promu : 1° à un grade du rang B3, C3 et D3 : a) le fonctionnaire respectivement nommé dans un grade du rang B2, C2 et D2; b) le fonctionnaire nommé respectivement dans un grade du rang B1, C1 et D1, qui a atteint la deuxième échelle de traitement dans la carrière fonctionnelle de ce grade, et qui a réussi un test évaluant ses capacités dirigeantes. 2° à un grade du rang B2, C2 et D2 : b) le fonctionnaire nommé respectivement dans un grade du rang B1, C1 et D1, qui a atteint la deuxième échelle de traitement dans la carrière fonctionnelle de ce grade. Art. VI 41. Peut être promu à un grade de directeur scientifique ou de directeur nautique (rang A2), le fonctionnaire titulaire d’un grade d’attaché scientifique, respectivement de pilote, qui a atteint la deuxième échelle dans la carrière fonctionnelle de base de ce rang A1 et qui compte une ancienneté de grade d’au moins six ans.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD De plus, il doit réussir une épreuve des compétences génériques et spécifiques à la fonction. Art. VI 42. La promotion sans concours de carrière ou épreuve des capacités est accordée au candidat le plus apte pour un emploi déterminé. La vérification de l’aptitude se fait sur la base du profil des candidats par rapport aux exigences de profil et en tenant compte de la description de fonction. Les candidats admissibles sont comparés mutuellement, sur la base des compétences requises pour la fonction. Art. VI 43. La promotion par avancement de grade dans le même niveau est accordée par le manager de ligne, sur avis de l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement. Le manager de ligne peut, à titre exceptionnel, ne pas accorder la promotion, s’il estime qu’aucun des candidats aptes ne remplit les exigences de profil. Pour la promotion au grade de directeur scientifique, l’organe de management est complété d’au moins deux scientifiques éminents de la discipline en question, qui participent aux décisions. Les fonctionnaires qui se sont porté candidat sont informés de l’avis émis par l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement. Le fonctionnaire qui s’estime lésé peut, dans les 15 jours calendaires de la notification, déposer une réclamation auprès de l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement. Il est entendu, à sa propre demande, par l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement. CHAPITRE 3. — Promotion par accession à un autre niveau Art. VI 44. La promotion par accession au grade du rang A1, B1 et C1 est accordée par le biais d’un concours d’accession au niveau supérieur, organisé par le sélecteur. Art. VI 45. Pour pouvoir s’inscrire à un concours d’accession à un autre niveau, le fonctionnaire ne peut avoir rec¸ u la mention « insuffisant » dans la conclusion de son évaluation fonctionnelle. Art. VI 46. Le concours d’accession à un autre niveau est ouvert : 1° pour la promotion à un grade du rang A1 : au fonctionnaire du niveau B ou C des services de l’Autorité flamande comptant dans les deux niveaux ensemble une ancienneté d’au moins trois ans; 2° pour la promotion à un grade du rang B1 : a) au fonctionnaire du niveau C des services de l’Autorité flamande qui, pour ce qui est de la promotion à des fonctions spécifiques, est titulaire du diplôme demandé dans la description de fonction; b) au fonctionnaire du niveau D des services de l’Autorité flamande qui compte une ancienneté d’au moins deux ans dans ledit niveau et qui, pour ce qui est de la promotion à des fonctions spécifiques, est titulaire du diplôme demandé dans la description de fonction. 3° pour la promotion à un grade du rang C1 : au fonctionnaire du niveau D des services de l’Autorité flamande qui compte une ancienneté d’au moins deux ans dans ledit niveau. Art. VI 47. Pour pouvoir participer à un concours d’accession au niveau A, le fonctionnaire doit disposer des compétences génériques requises pour l’exercice d’une fonction du niveau A. Le chef du Département des Affaires administratives dresse, en concertation avec le management de ligne, la liste des compétences génériques requises, fixe le contenu de l’appréciation du potentiel, en règle l’organisation et fixe les modalités, entre autres les dispenses possibles, dans un règlement. Art. VI 48. La promotion à un grade du rang A1, B1 et C1 est accordée par le manager de ligne. Le manager de ligne peut, à titre exceptionnel, ne pas accorder la promotion, s’il estime qu’aucun des candidats aptes ne remplit les exigences de profil. CHAPITRE 4. — Les concours de carrière et les épreuves comparatives des capacités Art. VI 49. Le sélecteur organise tous les trois ans des concours de carrière et des épreuves comparatives des capacités. Art. VI 50. Le sélecteur fixe les programmes des concours de carrière et des épreuves comparatives des capacités, en accord avec le management de ligne. Art. VI 51. Le sélecteur fixe, dans le règlement d’examen, les modalités des concours de carrière et des épreuves comparatives des capacités, et détermine la composition des jurys, en accord avec le management de ligne. Le sélecteur peut, en accord avec le management de ligne, limiter, dans le règlement d’examen d’un concours de carrière ou d’une épreuve comparative des capacités, la durée de validité de ces examens. Art. VI 52. § 1er. Sur la base de la description de fonction et des exigences de profil, le manager de ligne choisit parmi les lauréats d’un concours de carrière ou d’une épreuve comparative des capacités, le candidat le plus apte par emploi vacant. Pour un concours de promotion dans le même niveau et pour une épreuve comparative des capacités, un classement est établi. Pour un concours d’accession à un autre niveau, un classement peut être établi. Le lauréat est : 1° soit admis au stage dans l’emploi vacant par l’autorité ayant compétence de nomination, s’il s’agit d’un examen d’accession à un autre niveau; 2° soit promu dans l’emploi vacant par l’autorité ayant compétence de nomination, s’il s’agit d’un concours d’avancement de grade ou d’une épreuve comparative des capacités. L’autorité ayant compétence de nomination affecte le lauréat à l’entité, au conseil ou à l’établissement concernés. § 2. Lorsque des conditions spéciales supplémentaires sont imposées pour un emploi déterminé, les lauréats d’un concours d’accession à un autre niveau peuvent être soumis à une épreuve de sélection supplémentaire, si les compétences spéciales supplémentaires requises sont déterminées dans la description de fonction. Le classement obtenu pour l’épreuve de sélection spéciale vaut uniquement pour les emplois pour lesquels cette épreuve a été organisée et sert de critère pour l’ordre de l’admission au stage. Art. VI 53. Le lauréat d’un examen d’accession à un autre niveau ne peut être promu qu’après avoir accompli avec succès son stage dans l’emploi de promotion.
36585
36586
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 54. § 1er. Au début du stage, le manager de ligne en détermine la durée. La durée à temps plein du stage s’élève : 1° pour les niveaux C et B : à 4 mois au minimum et 9 mois au maximum, 2° pour le niveau A : à 6 mois au minimum et 12 mois au maximum. Le manager de ligne décide si le stage peut être effectué à temps partiel. En cas de stage à temps partiel, la durée du stage est prorogée au prorata. § 2. Afin de calculer la durée du stage accompli toute période pendant laquelle le fonctionnaire stagiaire est en service actif est prise en considération. § 3. Le fonctionnaire stagiaire dispose d’un crédit de jours ouvrables d’absence qui n’est pas pris en considération pour le calcul de la durée du stage, en fonction de la durée du stage : 1° plus de 9 mois : 25 jours ouvrables; 2° plus de 6 mois et 9 mois au maximum : 20 jours ouvrables; 3° 4 mois au minimum et 6 mois au maximum : 15 jours ouvrables. Ce crédit peut être utilisé en une fois ou en fractions. Ce crédit de jours ouvrables ne tient pas compte du congé annuel de vacances. § 4. Une absence qui dépasse le crédit visé au § 3, même l’absence qui est assimilée à une période d’activité de service, entraîne la suspension du stage. Art. VI 55. Au cours du stage de promotion, le fonctionnaire ne peut obtenir qu’une fois, et à certaines conditions, une autre affectation de service au sein du domaine politique, du conseil consultatif stratégique ou de l’Enseignement communautaire, ou ne peut participer qu’une fois à un pourvoi à un emploi vacant par la mobilité horizontale pour la même fonction, par ou en accord avec le(s) manager(s) de ligne intéressé(s). Après ce changement d’affectation de service, un nouveau stage commence une seule fois, en vue de la promotion à l’autre niveau. Art. VI 56. § 1er. A la fin du stage, un entretien d’évaluation a lieu. Sur la base de l’évaluation finale, l’autorité ayant compétence de nomination prend la décision de promotion du fonctionnaire stagiaire ou de rétrogradation à son ancien grade. § 2. L’autorité ayant compétence de nomination communique sa décision au fonctionnaire dans les 30 jours calendaires de l’évaluation finale, sinon le stage est censé être favorable pour le fonctionnaire. § 3. Pendant la période au cours de laquelle la date finale du stage est dépassée, le fonctionnaire stagiaire conserve cette qualité. Art. VI 57. L’autorité ayant compétence de nomination notifie la décision de rétrogradation à l’ancien grade au fonctionnaire. Le fonctionnaire stagiaire peut introduire un recours auprès de la chambre de recours contre la décision de licenciement, dans les quinze jours calendaires suivant la notification de la décision. La chambre de recours émet un avis motivé dans les 30 jours calendaires de la réception du recours. Sans préjudice de l’article I 9, § 1er, alinéa deux, l’autorité ayant compétence de nomination prend une décision dans les 15 jours calendaires de la réception de l’avis de la chambre. Art. VI 58. A partir du premier jour ouvrable suivant l’expiration du délai prévu pour introduire un recours contre la décision de rétrogradation, le fonctionnaire stagiaire est rétrogradé d’office à son ancien grade. TITRE 6. — CHANGEMENT DE GRADE ET CHANGEMENT DE FONCTION CHAPITRE 1er. — Changement de grade suite à une épreuve comparative des capacités Art. VI 59. § 1er. Le membre du personnel ayant le grade d’assistant spécial (fonction matelot ou chauffeur) auprès de l’AAI « Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust » peut obtenir un changement de grade au grade de patron ou de motoriste, s’il réussit une épreuve comparative des capacités et s’il est titulaire d’un diplôme, brevet, certificat, certificat de fin d’études ou brevet de qualification maritime tel que demandé dans la description de fonction. Le membre du personnel ayant le grade de motoriste auprès de l’AAI « Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust » peut obtenir un changement de grade au grade de patron, s’il réussit une épreuve comparative des capacités et s’il est titulaire d’un diplôme, brevet, certificat, certificat de fin d’études ou brevet de qualification maritime tel que demandé dans la description de fonction. § 2. Le changement de grade au grade de patron, visé au § 1er, peut également être obtenu par l’assistant technique des services de gestion de l’AAE « Waterwegen en Zeekanaal », s’il réussit une épreuve comparative des capacités. § 3. L’insertion dans la carrière fonctionnelle se fait avec maintien des anciennetés acquises. Le cas échéant, l’insertion se fait à l’échelon correspondant de la carrière fonctionnelle. § 4. Le fonctionnaire qui souhaite obtenir un changement de grade suite à une épreuve comparative des capacités ne peut avoir rec¸ u la mention « insuffisant » dans la conclusion de son évaluation fonctionnelle. CHAPITRE 2. — Changement de fonction suite à une épreuve comparative des capacités. Art. VI 60. Le changement de fonction à la fonction de pilote faisant fonction de second du bateau-pilote ou de pilote en chef est subordonné à la réussite d’une épreuve comparative des capacités et de la possession du diplôme, brevet, certificat ou certificat de fin d’études, tel que demandé dans la description de fonction. Art. VI 61. Le changement de fonction à la fonction de pilote faisant fonction de capitaine du bateau-pilote est subordonné à la réussite d’une épreuve comparative des capacités et de la possession du diplôme, brevet, certificat ou certificat de fin d’études, tel que demandé dans la description de fonction. Ce changement de fonction peut entrer en vigueur au plus tôt après 100 journées de navigation effectives dans la fonction de second. Art. VI 62. Le changement de fonction à la fonction de pilote fonction générale est subordonné à la réussite d’une épreuve comparative des capacités et de la possession du diplôme, brevet, certificat ou certificat de fin d’études, tel que demandé dans la description de fonction. Il y a également lieu d’effectuer préalablement une série de voyages d’essai, tel qu’il est visé à l’article VI 113, § 1er, 2° et 3°. Art. VI 63. Pour le patron auprès de l’AAI « Maritieme Dienstverlening en Kust », un changement de fonction est possible s’il réussit une épreuve comparative des capacités et s’il est titulaire d’un diplôme, brevet, certificat, certificat de fin d’études ou brevet de qualification maritime tel que demandé dans la description de fonction.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 64. Le fonctionnaire qui souhaite obtenir un changement de fonction suite à une épreuve comparative des capacités ne peut avoir rec¸ u la mention « insuffisant » dans la conclusion de son évaluation fonctionnelle. CHAPITRE 3. — Changement de grade pour le personnel scientifique Art. VI 65. § 1er. Si le plan du personnel de l’entité ne prévoit pas d’emploi dans le(s) grade(s) de la carrière scientifique dont le fonctionnaire est titulaire, l’autorité ayant compétence de nomination peut conférer au titulaire d’un grade scientifique dans cette entité, à sa demande, un changement de grade au grade administratif conforme. § 2. Lors d’un changement de grade conformément au présent article, le fonctionnaire maintient les anciennetés qu’il a acquises. Le cas échéant, l’insertion se fait à l’échelon correspondant de la carrière fonctionnelle. Le traitement du fonctionnaire ne sera jamais inférieur à celui dont il aurait bénéficié dans son échelle de traitement précédente suivant le régime applicable à la date du changement de grade. CHAPITRE 4. — Rétrogradation volontaire Art. VI 66. Le fonctionnaire peut demander une seule fois au cours de sa carrière à être rétrogradé pour des raisons fonctionnelles ou personnelles. La rétrogradation volontaire s’effectue : 1° pour le fonctionnaire du rang A1, B1, C1 : dans le deuxième rang du niveau inférieur; 2° pour les fonctionnaires d’un autre grade : dans le rang immédiatement inférieur à celui dans lequel le fonctionnaire est nommé. Lorsqu’une carrière fonctionnelle est attachée au nouveau grade, le fonctionnaire est inséré dans l’échelle de traitement la plus élevée moins une de la carrière fonctionnelle. La rétrogradation volontaire ne dépend pas de l’existence d’un emploi vacant. Art. VI 67. La rétrogradation volontaire est accordée par l’autorité ayant compétence de nomination pour le grade dans lequel le fonctionnaire est rétrogradé, sur avis de l’organe de management compétent de l’entité, du conseil ou de l’établissement. TITRE 7. — LES MANDATS TI ET LES DESIGNATIONS TEMPORAIRES CHAPITRE 1er. — Les mandats TI Art. VI 68. § 1 . Les grades suivants sont exclusivement conférés par mandat : 1° gestionnaire de contrat; 2° gestionnaire de stratégie; 3° coordinateur de la gestion des relations IT; 4° gestionnaire financier-administratif; 5° gestionnaire des services IT internes. § 2. Seuls les fonctionnaires disposant des compétences génériques et spécifiques à la fonction requises pour l’exercice de la fonction à conférer entrent en ligne de compte pour une désignation dans un des mandats visés au § 1er. § 3. Le manager de ligne du Département des Affaires administratives fixe par fonction la liste des compétences génériques. Le manager de ligne fixe la liste des compétences spécifiques à la fonction. Art. VI 69. Tous les fonctionnaires éligibles sont informés des fonctions à conférer, des conditions de la désignation et de la fac¸ on dont les candidats peuvent faire connaître leur intérêt. Art. VI 70. L’organe de management du domaine politique des Affaires administratives, composé au niveau des managers de ligne des entités, des conseils ou de l’établissement, évalue lequel des candidats dispose des compétences génériques et spécifiques à la fonction requises pour l’exercice de la fonction à pourvoir. Pour ce faire, il utilise les méthodes ou instruments les plus aptes, en se basant sur les exigences de profil. S’il est fait appel à un assessment externe pour l’organisation d’une épreuve des compétences génériques, le Ministre flamand ayant les affaires administratives dans ses attributions soumet le bureau de sélection à l’approbation du Gouvernement flamand. Art. VI 71. Le chef du secteur TIC au sein du domaine politique des Affaires administratives désigne les fonctionnaires pour les emplois visés à l’article VI 68, § 1er, parmi les candidats dont la commission citée à l’article VI 70, a jugé qu’ils possèdent les compétences requises. Art. VI 72. Lors de l’exercice du mandat, le fonctionnaire conserve la carrière fonctionnelle liée au grade dans lequel il a été nommé. Les services réels prestés par le fonctionnaire en tant que mandataire, sont pris en compte pour la fixation de l’ancienneté barémique dans la carrière fonctionnelle. La désignation à un mandat implique également l’affectation de service pour le fonctionnaire intéressé. Art. VI 73. § 1er. Le mandat est conféré pour une durée de six ans et peut être tacitement renouvelé plusieurs fois par la même durée. § 2. Il est mis fin d’office au mandat en cas d’une évaluation fonctionnelle conclue par la mention « insuffisant », en cas de promotion ou d’une désignation à un autre mandat et lors d’une nouvelle affectation de service. L’autorité compétente pour la désignation peut également mettre fin au mandat pour des raisons fonctionnelles, en cas d’absence de longue durée ou à la demande du mandataire lui-même. Dans les deux cas, une affectation appropriée au sein des services de l’Autorité flamande est fixée pour le fonctionnaire intéressé, selon la procédure de la réaffectation. er
CHAPITRE 2. — Les désignations temporaires Section 1re. — Les chefs de projet Art. VI 74. Un chef de projet est un fonctionnaire du rang A1 ou A2 qui est temporairement chargé de la direction d’un projet. Les projets destinés à une entité, un conseil ou un établissement sont soumis à l’approbation du/des Ministres fonctionnel(s) par le chef de l’entité, du conseil ou de l’établissement. Les projets destinés à un domaine politique sont soumis au(x) Ministre(s) fonctionnel(s) par le chef du département. Les projets dépassant les domaines politiques sont démarrés par le Gouvernement flamand.
36587
36588
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 75. Le chef de l’entité, du conseil ou de l’établissement désigne les chefs de projet qui seront chargés de projets au bénéfice de cette entité, ce conseil ou cet établissement. Le chef du département du domaine politique désigne les chefs de projet qui seront chargés de projets destinés à un domaine politique. Le Gouvernement flamand désigne les chefs de projet qui seront chargés de projets dépassant les domaines politiques. Art. VI 76. La durée de la désignation temporaire du chef de projet coïncide avec la durée du projet. Pour toute la durée du projet, le chef de projet exerce l’autorité hiérarchique sur les autres membres du personnel qui collaborent au projet. Art. VI 77. La désignation du chef de projet implique également l’affectation de service pour le fonctionnaire intéressé. Pendant son affectation, le fonctionnaire conserve la carrière fonctionnelle liée au grade dans lequel il a été nommé. Les services réels prestés par le fonctionnaire en tant que chef de projet, sont pris en compte pour la fixation de l’ancienneté barémique dans la carrière fonctionnelle. Art. VI 78. Il est mis fin d’office à la désignation en cas d’une évaluation fonctionnelle conclue par la mention »insuffisant », en cas de décision de ralentissement de carrière, en cas de promotion ou d’une désignation à un mandat et, le cas échéant, lors d’un changement d’affectation de service. L’autorité compétente pour la désignation peut également mettre fin à la désignation pour des raisons fonctionnelles, en cas d’absence de longue durée ou à la demande du titulaire lui-même. Au terme de la désignation, une affectation appropriée, soit au sein de l’entité, du conseil ou de l’établissement, soit au sein des services de l’Autorité flamande est fixée pour le fonctionnaire intéressé, selon la procédure de la réaffectation. Section 2. — La fonction de cadre Art. VI 79. Le chef de l’entité, du conseil ou de l’établissement peut charger un (1) fonctionnaire du rang A2 ou A1 d’une fonction de cadre pour une durée déterminée ou indéterminée. Le fonctionnaire qui est chargé de la fonction de cadre ne peut pas être en même temps chargé de mission. La désignation à une fonction de cadre implique également l’affectation de service pour le fonctionnaire intéressé. Art. VI 80. Tous les fonctionnaires éligibles sont informés des fonctions à conférer, des conditions de la désignation et de la fac¸ on dont les candidats peuvent faire connaître leur intérêt. Art. VI 81. Le manager de ligne du Département des Affaires administratives fixe la liste des compétences génériques requises. Il détermine également le mode d’évaluation de ces compétences. Art. VI 82. Il est mis fin d’office à la désignation dans une fonction de cadre en cas d’une évaluation fonctionnelle conclue par la mention « insuffisant », en cas de décision de ralentissement de carrière, en cas de promotion ou d’une désignation à un mandat et lors d’une nouvelle affectation de service. Le chef de l’entité, du conseil ou de l’établissement peut également mettre fin à la désignation pour des raisons fonctionnelles, en cas d’absence de longue durée ou à la demande du cadre lui-même. Au terme de la désignation, une affectation appropriée, soit au sein de l’entité, du conseil ou de l’établissement, soit au sein des services de l’Autorité flamande est fixée pour le fonctionnaire intéressé, selon la procédure de la réaffectation. CHAPITRE 3. — L’exercice d’une fonction supérieure Art. VI 83. § 1er. Pour l’application du présent chapitre il faut entendre par fonction supérieure, toute fonction dans un grade du rang suivant le rang immédiatement supérieur au maximum dont le fonctionnaire est titulaire. § 2. Un fonctionnaire peut être désigné à une fonction supérieure pour un emploi d’un grade étant temporairement ou définitivement vacant. § 3. Un emploi définitivement vacant peut être exercé comme fonction supérieure pendant un an au maximum et à condition que la procédure d’attribution définitive de cet emploi soit entamée. § 4. Pour l’exercice d’une fonction supérieure dans un emploi de directeur scientifique, seul le personnel scientifique du rang A1 entre en ligne de compte. L’exercice d’une fonction supérieure n’est pas possible dans un emploi du rang A1 du personnel scientifique. § 5. Si un fonctionnaire a encouru une peine disciplinaire, il ne peut être désigné pour l’exercice d’une fonction supérieure avant que sa peine n’ait été radiée. Art. VI 84. Un fonctionnaire chargé de l’exercice d’une fonction supérieure dispose de toutes les prérogatives liées à cette fonction. Art. VI 85. Le manager de ligne décide, après avoir pris l’avis de l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement, quel fonctionnaire exercera la fonction supérieure dans un emploi de directeur scientifique, rang A1 et des niveaux B, C et D. Pour statuer sur la fonction supérieure de directeur scientifique, l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement est complété d’au moins deux scientifiques éminents du domaine en question, qui ont également voix décisionnelle. CHAPITRE 4. — Les fonctions de prévention Art. VI 86. Pour les services des Ministères flamands, il y a un (1) « Gemeenschappelijke Interne Dienst voor Preventie en Bescherming » (Service interne de Prévention et de Protection), ci-après dénommé GDPB, rattaché en tant qu’entité indépendante au Département des Affaires administratives. Le GDPB se compose de plusieurs conseillers en prévention et d’un conseiller en prévention-coordinateur, qui a la direction du service et qui fait directement rapport au chef du Département des Affaires administratives. Art. VI 87. § 1er. Pour chaque AAI dotée de la personnalité juridique, AAE, conseil ou établissement, il y a un (1) service interne de Prévention et de Protection au travail, ci-après dénommé « interne dienst Preventie en Bescherming ». Ce service est rattaché au chef de l’AAI dotée de la personnalité juridique, de l’AAE, du conseil ou de l’établissement. A demande motivée, il peut être affilié au GDPB.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. L’ « interne dienst Preventie en Bescherming » se compose d’un ou de plusieurs conseillers en prévention. S’il y a plusieurs conseillers en prévention à temps partiel dans le service, celui-ci est conduit par un conseiller en prévention-coordinateur. § 3. L’ « interne dienst Preventie en Bescherming » est indépendant. Le conseiller en prévention-coordinateur ou le conseiller en prévention adresse ses rapports directement au chef de l’AAI dotée de la personnalité juridique, de l’AAE, du conseil ou de l’établissement. Art. VI 88. § 1er. Le grade de conseiller en prévention-coordinateur est uniquement conféré par le biais d’un mandat à temps plein. Entrent en ligne de compte pour la désignation dans ce mandat, les fonctionnaires du rang A1 et du rang A2 porteurs d’un certificat de sécurité du niveau 1. Le manager de ligne du Département des Affaires administratives fixe la liste des compétences requises. § 2. La fonction de conseiller en prévention est ouverte aux fonctionnaires du rang A1, du rang A2 et des niveaux B, C et D. Le manager de ligne du Département des Affaires administratives fixe la liste des compétences requises, après concertation avec le conseiller en prévention-coordinateur. § 3. Les emplois à pourvoir, les conditions que les candidats doivent remplir et la fac¸ on dont ils peuvent faire connaître leur intérêt sont communiqués par appel général. Art. VI 89. § 1er. Une commission particulière évalue lequel des candidats dispose des compétences requises pour l’exercice de la fonction de conseiller en prévention-coordinateur. Les candidats sont entre autres jugés sur la base de leur évaluation de fonctionnement, des résultats de l’appréciation du potentiel, des données de la candidature et de l’explication orale de leur vision politique. L’appréciation du potentiel se fait sur la base d’une interview spécifique à la fonction axée sur le comportement. § 2. La commission visée au § 1er est composée comme suit : 1° un représentant d’un bureau externe spécialisé; 2° deux représentants du Comité supérieur de concertation Communauté flamande et Région flamande; 3° soit le chef du Département des Affaires administratives ou son délégué pour le mandat, visé à l’article VI 86, § 2, soit le chef de l’AAI dotée de la personnalité juridique, de l’AAE, du conseil ou de l’établissement ou son délégué pour le mandat, mentionné à l’article VI 87, § 3. § 3. La commission soumet la liste des candidats disposant des compétences requises pour l’exercice de la fonction de conseiller en prévention-coordinateur au chef du Département des Affaires administratives ou au chef de l’AAI dotée de la personnalité juridique, de l’AAE, du conseil ou de l’établissement, suivant le cas. Art. VI 90. § 1er. Le chef du Département des Affaires administratives propose, pour chaque emploi de conseiller en prévention et pour l’emploi de conseiller en prévention-coordinateur du GDPB, au moins deux candidats remplissant les conditions requises au Comité supérieur de concertation Communauté flamande et Région flamande. § 2. Le chef du Département des Affaires administratives désigne le conseiller en prévention-coordinateur et les conseillers en prévention du GDPB, après l’accord préalable du Comité supérieur de concertation Communauté flamande et Région flamande. Si le Comité supérieur de concertation n’arrive pas à un accord, la décision est prise par le Ministre flamand ayant les affaires administratives dans ses attributions. Art. VI 91. § 1er. L’organe de management de l’AAI dotée de la personnalité juridique, de l’AAE, du conseil ou de l’établissement propose, pour chaque emploi de conseiller en prévention et pour l’emploi de conseiller en prévention-coordinateur de l’ « interne dienst Preventie en Bescherming », au moins deux candidats remplissant les conditions requises au comité de concertation compétent de l’AAI dotée de la personnalité juridique, de l’AAE, du conseil ou de l’établissement. § 2. Le manager de ligne désigne le conseiller en prévention-coordinateur ainsi que les conseillers en prévention de l’ « interne dienst Preventie en Bescherming », après accord préalable du comité de concertation compétent de l’AAI dotée de la personnalité juridique, de l’AAE, du conseil ou de l’établissement. Si aucun accord n’est atteint au sein du comité de concertation compétent, la décision est prise par le Ministre fonctionnel pour ce qui est de l’AAI dotée de la personnalité juridique et du conseil, et par le conseil d’administration pour ce qui est de l’AAE et de l’établissement. Art. VI 92. § 1er. Le mandat de conseiller en prévention-coordinateur et la désignation de conseiller en prévention sont conférés pour une durée de six ans et peuvent être tacitement renouvelés plusieurs fois par la même durée. La désignation à la fonction de conseiller en prévention du GDPB est à temps plein. La désignation à la fonction de conseiller en prévention de l’ « interne dienst Preventie en Bescherming » est à temps partiel ou à temps plein. La désignation à la fonction de conseiller en prévention-coordinateur et la désignation à la fonction de conseiller en prévention impliquent également l’affectation de service du fonctionnaire intéressé. § 2. Pendant l’exercice du mandat ou de la désignation temporaire, le fonctionnaire conserve la carrière fonctionnelle liée au grade dans lequel il a été nommé. Les services réels prestés par le fonctionnaire en tant que conseiller en prévention ou conseiller en prévention-coordinateur sont pris en compte pour la fixation de l’ancienneté barémique dans la carrière fonctionnelle. § 3. L’autorité compétente pour la désignation, respectivement l’affectation au mandat, peut, moyennant l’accord ou à la demande du Comité supérieur de Concertation Communauté flamande – Région flamande ou du comité de concertation compétent, mettre fin au mandat ou à la désignation, pour des raisons fonctionnelles ou à la demande du titulaire de la fonction lui-même. Dans ce cas, le fonctionnaire ayant exercé le mandat de conseiller en prévention-coordinateur rec¸ oit une affectation de service appropriée, soit dans l’entité, le conseil ou l’établissement, soit auprès des services de l’Autorité flamande, suivant la procédure de la réinsertion. Après l’expiration de la désignation, le fonctionnaire intéressé fait l’objet d’une affectation de service appropriée, soit dans l’entité, le conseil ou l’établissement, soit auprès des services de l’Autorité flamande, suivant la procédure de la réinsertion.
36589
36590
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 93. Si le conseiller en prévention-coordinateur termine sa première affectation au mandat prématurément ou si un des conseillers en prévention termine sa première affectation prématurément, il est remplacé. Le remplac¸ ant est choisi parmi les fonctionnaires ayant posé leur candidature et ayant été proposés par le chef du Département des Affaires administratives, conformément à l’article VI 90, § 1er, ou par l’organe de management de l’AAI dotée de la personnalité juridique, de l’AAE, du conseil ou de l’établissement, conformément à l’article VI 91, § 1er. Art. VI 94. § 1er. Par dérogation aux articles VI 88, VI 90, VI 91 et VI 92, la fonction de conseiller en prévention peut également être ouverte aux fonctionnaires du rang A1 qui sont recrutés à l’extérieur. § 2. Pour chacune des fonctions de conseiller en prévention du GDPB qui est conférée par voie d’engagement externe, le chef du Département des Affaires administratives propose un candidat répondant aux conditions imposées, au Comité supérieur de Concertation Communauté flamande - Région flamande. Si le Comité supérieur de Concertation Communauté flamande – Région flamande n’arrive pas à un accord, la décision est prise par le Ministre flamand ayant les affaires administratives dans ses attributions. § 3. Pour chacune des fonctions de conseiller en prévention de l’ « interne dienst Preventie en Bescherming » qui est conférée par voie d’engagement externe, l’organe de management de l’AAI dotée de la personnalité juridique, de l’AAE, du conseil ou de l’établissement propose un candidat répondant aux conditions imposées, au comité de concertation compétent de l’AAI dotée de la personnalité juridique, de l’AAE, du conseil ou de l’établissement. Si le comité de concertation compétent n’arrive pas à un accord, la décision est prise par le Ministre fonctionnel pour l’AAI dotée de la personnalité juridique et pour le conseil, et par le conseil d’administration pour l’AAE et l’établissement. § 4. La désignation d’un conseiller en prévention qui est recruté à l’extérieur implique également l’affectation temporaire pour le fonctionnaire intéressé. Le délai de la désignation effective prend cours le jour de la nomination en qualité de fonctionnaire. Après l’expiration de la désignation, le fonctionnaire intéressé fait l’objet d’une affectation de service appropriée, soit dans l’entité, le conseil ou l’établissement, soit auprès des services de l’Autorité flamande, suivant la procédure de la réinsertion. CHAPITRE 5. — Les fonctions de Senior Auditor et de Junior Auditor auprès de l’AAI « Interne Audit van de Vlaamse Administratie » (Audit interne de l’Administration flamande) Art. VI 95. § 1er. La fonction de Junior Auditor est ouverte à tous les fonctionnaires du rang A1 des services de l’Autorité flamande, excepté le personnel scientifique. Les fonctions de Junior Auditor et de Senior Auditor peuvent également être ouvertes aux fonctionnaires du rang A1 qui sont recrutés à l’extérieur. § 2. Le Junior Auditor peut être désigné, par le chef de l’AAI « Interne Audit van de Vlaamse Administratie », sur la base d’une procédure d’évaluation, à une fonction de Senior Auditor après avoir acquis au moins trois ans d’expérience en audit auprès de l’AAI susvisé. Le chef de l’AAI « Interne Audit van de Vlaamse Administratie » fixe la manière dont cette procédure d’évaluation est organisée. Dans ce cas, la procédure visée à l’article VI 97 ne s’applique pas. La fonction de Senior Auditor est ouverte aux fonctionnaires des rangs A1 et A2 des services de l’Autorité flamande, excepté le personnel scientifique, pouvant démontrer une expérience pertinente d’au moins trois ans, et disposant des compétences requises pour l’exercice de cette fonction, telles que fixées à l’article VI 97. § 3. Seul un fonctionnaire disposant des compétences génériques et spécifiques à la fonction requises peut être désigné Junior Auditor ou Senior Auditor. Ces compétences peuvent différer suivant le profil fonctionnel. Elles sont fixées par le chef de l’AAI « Interne Audit van de Vlaamse Administratie ». Art. VI 96. En vue de la désignation à des fonctions de Junior Auditor ou de Senior Auditor, il est lancé un appel général. Art. VI 97. Une commission composée par le chef de l’AAI « Interne Audit van de Vlaamse Administratie » sur avis du comité d’audit de l’Administration flamande, évalue lequel des candidats dispose des compétences requises pour l’exercice de la fonction à pourvoir. Le chef de l’AAI « Interne Audit van de Vlaamse Administratie » détermine la manière dont la commission visée à l’alinéa premier évalue les compétences requises. Les candidats sont classés en fonction de leur aptitude. Art. VI 98. Le chef de l’AAI « Interne Audit van de Vlaamse Administratie » désigne les candidats entrant en ligne de compte dans l’ordre de leur classement. Pour les candidats externes ayant réussi le concours de recrutement dont la procédure visée à l’article VI 97 fait partie, il s’agit d’une désignation provisoire, dans l’attente de leur nomination en qualité de fonctionnaire. La désignation implique également l’affectation de service pour le fonctionnaire intéressé. Art. VI 99. La désignation à une fonction de Junior Auditor ou de Senior Auditor se fait à temps plein pour une durée de six ans; cette durée peut être tacitement reconduite plusieurs fois par la même durée. En cas d’un recrutement externe, le délai de la désignation prend cours le jour de la nomination en qualité de fonctionnaire. Art. VI 100. § 1er. Pendant leur désignation, les Junior Auditor et les Senior Auditor conservent la carrière fonctionnelle liée au grade dans lequel ils ont été nommés. Les services réels prestés par le fonctionnaire en tant que Junior ou Senior Auditor, sont pris en compte pour la fixation de l’ancienneté barémique dans la carrière fonctionnelle. § 2. Il est mis fin d’office à la désignation temporaire en cas d’une évaluation fonctionnelle conclue par la mention »insuffisant », en cas de décision de ralentissement de carrière, en cas de promotion ou d’une désignation à un mandat. Le chef de l’AAI « Interne Audit van de Vlaamse Administratie » peut mette fin à la désignation, soit pour des raisons fonctionnelles, soit en cas d’absence de longue durée, soit à la demande du titulaire de la fonction lui-même. Après l’expiration de la désignation, le fonctionnaire intéressé fait l’objet d’une affectation de service appropriée, soit dans l’entité, soit auprès des services de l’Autorité flamande, suivant la procédure de la réinsertion. CHAPITRE 6. — Les concierges Art. VI 101. Le manager de ligne désigne le concierge. Art. VI 102. § 1er. L’appel aux candidats pour une désignation comme concierge est adressé aux membres du personnel des services de l’Autorité flamande.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Seuls les membres du personnel remplissant les conditions mentionnées ci-après peuvent être désignés comme concierge : 1° ils travaillent de préférence dans le bâtiment pour lequel un concierge est sollicité; 2° ils appartiennent de préférence à l’entité, au conseil ou à l’établissement dont les services occupent le bâtiment; 3° ils appartiennent de préférence au niveau D; 4° le jour de la présentation des candidatures, leur évaluation ne porte pas la mention « insuffisant ». A aptitude égale des candidats du même niveau, la priorité est donnée au candidat statutaire. § 3. A défaut de candidats ou si aucun des candidats ne répond à la description de fonction et au profil souhaité, une personne n’appartenant pas aux services de l’Autorité flamande peut être désignée sous les liens d’un contrat. Art. VI 103. § 1er. La désignation du concierge prend fin : 1° au moment de sa mise à la retraite; 2° s’il donne sa démission ou est révoqué; 3° si l’autorité compétente supprime la fonction de concierge; 4° lors du décès du concierge; 5° en cas d’un manquement justifiant la cessation de sa désignation. § 2. Le manquement visé au § 1er, 5°, est constaté par le responsable du bâtiment ou, à son défaut, par le fonctionnaire ayant le plus haut grade dans l’immeuble en question. Après avoir entendu le concierge, celui-ci transmet sans délai son rapport accompagné des éventuelles remarques écrites du concierge au responsable de la fonction du personnel et en soumet une copie à son manager de ligne. La décision de démission est prise par le manager de ligne. § 3. Si un concierge souhaite mettre fin à sa fonction, il doit en avertir le manager de ligne, par lettre recommandée, au moins trois mois d’avance, sauf en cas de force majeure. TITRE 8. — LA CARRIERE FONCTIONNELLE DU FONCTIONNAIRE CHAPITRE 1er. — Définition et champ d’application Art. VI 104. La carrière fonctionnelle d’un fonctionnaire consiste en l’attribution successive d’une échelle de traitement supérieure à l’intérieur d’un même rang sur la base de l’ancienneté barémique et sans modification de la nomination du grade. Art. VI 105. L’ancienneté barémique est établie annuellement sur la base de l’évaluation fonctionnelle : 1° soit suivant un régime normal, les services pris en compte étant égaux aux services effectifs; 2° soit suivant un régime ralenti, les services pris en compte a) correspondant à la moitié des services effectifs lorsque l’évaluation fonctionnelle est conclue par la mention »ralentissement de la carrière »; b) n’étant pris en compte lorsque l’évaluation fonctionnelle est conclue par la mention « insuffisant ». L’établissement de l’ancienneté barémique, tel que visé à l’alinéa premier, produit ses effet le 1er juillet de l’année suivant l’année d’évaluation et ce pendant une période de 12 mois. Art. VI 106. Par dérogation à l’article VI 105, le fonctionnaire : 1° a) qui est en congé pour l’exercice d’une mission; b) qui accomplit son service militaire ou civil; c) qui est en congé syndical en tant que délégué permanent, constituera une ancienneté barémique suivant le régime normal; 2° a) qui est en congé pour interruption de carrière à temps plein; b) qui est en congé politique à temps plein; c) qui fait l’objet d’une suspension disciplinaire visée à l’article VIII 4; d) qui bénéficie d’un congé pour prestations à temps partiel assimilé à la position administrative de non-activité, visé à l’article X 27, § 2, ne peut constituer aucune ancienneté barémique. Art. VI 107. Lorsque le fonctionnaire accède à une échelle de traitement suivante de la carrière fonctionnelle ou à un grade hiérarchique supérieur entre le 1er juillet et le 30 juin, sa carrière suivra le régime normal dans la nouvelle échelle de traitement ou dans le nouveau grade, pour la période restante jusqu’au 30 juin. Art. VI 108. De plus, l’attribution d’une échelle de traitement plus élevée dans la carrière fonctionnelle ou d’une autre fonction peut être subordonnée à l’obtention de brevets ou de certificats ou à la réussite d’une épreuve comparative des capacités, conformément aux dispositions de la description de fonction. CHAPITRE 2. — Les différentes carrières fonctionnelles Art. VI 109. § 1er. Une carrière fonctionnelle est instaurée dans les rangs mentionnés ci-après. Le passage entre les échelles de traitement énumérées ci-dessous a lieu après le nombre d’années d’ancienneté barémique figurant en regard de ces échelles : 1° dans le rang A1 a) de la première à la deuxième échelle de traitement après 6 ans de A111 à A112 A121 à A122 A141 à A142 b) de la deuxième à la troisième échelle de traitement après 12 ans de A112 à A113 A122 à A123 c) de la deuxième à la troisième échelle de traitement après 6 ans de A142 à A143
36591
36592
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD d) de la troisième à la quatrième échelle de traitement après 9 ans de A113 à A114 A123 à A124 A143 à A144 2° dans le rang A1 personnel scientifique - base dans la carrière fonctionnelle a) de la première à la deuxième échelle de traitement après 4 ans de A165 à A166 b) de la deuxième à la troisième échelle de traitement après 6 ans de A166 à A167 - expert dans la carrière fonctionnelle a) de la quatrième à la cinquième échelle de traitement après 10 ans de A168 à A169 3° a) dans le rang A2 de la première à la deuxième échelle de traitement après 10 ans de A211 à A212 A221 à A222 A251 à A252 A261 à A262 b) dans le rang A2 – représentant du Gouvernement flamand à l’étranger - de la première à la deuxième échelle de traitement après 6 ans de A211 à A212 - de la deuxième à la troisième échelle de traitement après 6 ans de A212 à A213 4° dans le rang B1 a) de la première à la deuxième échelle de traitement après 8 ans de B111 à B112 B121 à B122 b) de la deuxième à la troisième échelle de traitement après 10 ans de B112 à B113 B122 à B123 c) de la troisième à la quatrième échelle de traitement après 9 ans de B113 à B114 B123 à B124 5° dans le rang B2 de la première à la deuxième échelle de traitement après 10 ans de B211 à B212 B221 à B222 B231 à B232 6° dans le rang C1 a) de la première à la deuxième échelle de traitement après 8 ans de C111 à C112 C121 à C122 C131 à C132 C141 à C142 b) de la deuxième à la troisième échelle de traitement après 10 ans de C112 à C113 C122 à C123 C132 à C133 C142 à C143 c) de la troisième à la quatrième échelle de traitement après 9 ans de C113 à C114 C123 à C124 C133 à C134 C143 à C144 7° dans le rang C2 de la première à la deuxième échelle de traitement après 10 ans de C211 à C212 C221 à C222 C241 à C242
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 8° dans le rang D1 a) de la première à la deuxième échelle de traitement après 8 ans de D111 à D112 D121 à D122 D131 à D132 D141 à D142 b) de la deuxième à la troisième échelle de traitement après 9 ans de D112 à D113 D122 à D123 D132 à D133 D142 à D143 9° dans le rang D2 de la première à la deuxième échelle de traitement après 10 ans de D211 à D212 D221 à D222 D231 à D232 D241 à D242 § 2. Par dérogation au § 1er, le fonctionnaire du rang A1 (personnel scientifique) est inséré dans le deuxième échelon de la carrière fonctionnelle, à savoir l’échelle de traitement A166, s’il est titulaire : du diplôme de a) master in de geneeskunde (beroepstitel arts); b) master in de diergeneeskunde; c) master in de ingenieurswetenschappen; d) master in de bio-ingenieurswetenschappen; e) master in de farmaceutische zorg; f) master in de geneesmiddelenontwikkeling; ou par mesure transitoire, du diplôme de b) dierenarts; c) burgerlijk ingenieur; d) landbouwkundig ingenieur; e) ingenieur in de scheikunde en de landbouwindustrieën; f) bio-ingenieur; g) apotheker; d’un doctorat obtenu sur présentation d’une thèse ou d’un diplôme ou certificat reconnu comme équivalent en vertu des directives de l’Union européenne ou d’un accord bilatéral. § 3. Par dérogation au § 1er, un fonctionnaire du rang A1 (personnel scientifique) est promu au deuxième échelon de la carrière fonctionnelle, à savoir l’échelle de traitement A166, le premier jour du mois qui suit la délivrance du doctorat, du diplôme ou du certificat qu’il acquiert au cours de sa carrière auprès de l’entité, du conseil ou de l’établissement. § 4. Un fonctionnaire du rang A1 (personnel scientifique), titulaire de l’échelle de traitement A166, qui possède un doctorat obtenu sur présentation d’une thèse ou un diplôme ou certificat reconnu comme équivalent en vertu des directives de l’Union européenne ou d’un accord bilatéral, et qui compte au moins 4 ans de prestations effectives dans l’établissement et 6 ans d’activités scientifiques pertinentes pour la fonction, peut être promu au troisième échelon de la carrière fonctionnelle, à savoir l’échelle de traitement A167, par le manager de ligne de l’entité, du conseil ou de l’établissement, par dérogation au paragraphe 2, 1°. Art. VI 110. Le manager de ligne de l’entité, du conseil ou de l’établissement peut, sur avis de l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement, conférer au fonctionnaire du rang A1 du personnel scientifique ayant accompli 6 ans de prestations effectives dans l’échelle de traitement A167 le titre d’attaché scientifique-expert et lui accorder l’échelle de traitement A168, s’il : - est titulaire d’un doctorat obtenu sur présentation d’une thèse ou d’un diplôme ou certificat reconnu comme équivalent en vertu des directives de l’Union européenne ou d’un accord bilatéral; - ou s’il livre la preuve d’avoir effectué un travail scientifique exceptionnel dans une certaine branche de la science à laquelle la fonction a trait, qui peut être comparé à un doctorat obtenu sur présentation d’une thèse, et ce sur la base de son évaluation fonctionnelle. Pour l’application du présent article, l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement est complété d’au moins deux scientifiques éminents de la discipline en question, qui participent aux décisions. Art. VI 111. Le manager de ligne de l’entité, du conseil ou de l’établissement peut, sur avis de l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement, accorder au fonctionnaire du rang A2 du personnel scientifique dont il relève et ayant accompli dix ans de prestations effectives dans l’échelle de traitement A265, l’échelle de traitement A266, sur la base de son évaluation fonctionnelle. Pour l’application du présent article, l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement est complété d’au moins deux scientifiques éminents de la discipline en question, qui participent aux décisions. TITRE 9. — DISPOSITIONS PARTICULIERES CHAPITRE 1er. — Dispositions particulières portant règlement du statut du personnel naval Art. VI 112. § 1er. Le technicien naval, le contrôleur du trafic maritime et le pilote assumant la fonction de pilote en chef en stage est nommé à titre définitif s’ils : 1° ont accompli avec succès une formation; 2° ont réussi l’épreuve des capacités pour leur grade et fonction. Les modalités relatives à la formation sont fixées par l’agence compétente du domaine politique compétent.
36593
36594
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Un fonctionnaire stagiaire qui ne réussit pas l’épreuve des capacités à deux reprises est licencié sans possibilité de recours à la date de la signature du procès-verbal de la seconde épreuve des capacités. Art. VI 113. § 1er. Un pilote ayant la fonction générale et un pilote assumant la fonction de second en stage sont nommés à titre définitif s’ils : 1° ont accompli avec succès une formation; 2° ont réussi l’épreuve des capacités pour leur grade et fonction; 3° ont fait une série de voyages d’essai. Les modalités relatives à la formation et aux voyages d’essai sont fixées par l’agence compétente du domaine politique compétent. § 2. Un fonctionnaire stagiaire qui ne réussit pas l’épreuve des capacités à deux reprises ou qui fait la série de voyages d’essai sans succès à deux reprises, est licencié sans possibilité de recours à la date de la signature du procès-verbal de la seconde épreuve des capacités ou de la seconde série de voyages d’essai. Cette procédure doit être finalisée avant l’expiration du stage. CHAPITRE 2. — Dispositions particulières portant règlement du statut des membres du personnel des aéroports régionaux Art. VI 114. § 1er. Seules les personnes possédant le certificat d’inspection aéroportuaire ont accès au grade de technicien ou de technicien en chef chargé de l’inspection aéroportuaire auprès des aéroports régionaux. § 2. Seules les personnes possédant le certificat de sécurisation aéroportuaire ont accès au grade de technicien ou de technicien en chef chargé de l’inspection aéroportuaire auprès des aéroports régionaux. Art. VI 115. § 1er. Afin d’obtenir le certificat d’inspection aéroportuaire, le candidat doit avoir réussi un examen, organisé par l’Administration fédérale de l’Aéronautique, si ce certificat est une exigence légale, ou dans l’autre cas, un examen organisé et dont le programme est fixé par le Ministre fonctionnel. § 2. Afin d’obtenir le certificat de sûreté aéroportuaire, le candidat doit réussir un examen organisé par le Centre national de formation à la sûreté aérienne. Art. VI 116. Sans préjudice des exigences pour l’accès au grade de technicien en chef, le fonctionnaire doit posséder une expérience de deux ans sur un aéroport afin d’être nommé technicien en chef, chargé de l’inspection aéroportuaire ou de la sûreté aéroportuaire. Art. VI 117. Afin d’être nommé adjoint du directeur, chargé de l’inspection aéroportuaire, le candidat doit remplir les conditions prescrites par la réglementation sur l’exploitation aéroportuaire pour le gestionnaire d’un aéroport. CHAPITRE III. — Dispositions particulières portant règlement du statut des membres du personnel à l’étranger Art. VI 118. Pour ce qui est de l’occupation du personnel contractuel à l’étranger, le droit qui s’applique au contrat de travail et la juridiction compétente sont stipulés dans le contrat, à condition que ce soit réglementairement autorisé par le droit privé international et/ou l’ordre juridique du pays où le membre du personnel est occupé. TITRE 10. — DISPOSITIONS TRANSITOIRES Art. VI 119. Les procédures pour le comblement des emplois statutaires et contractuels par la réinsertion et la mobilité horizontale et les procédures relatives à la promotion, aux examens de carrière et aux épreuves comparatives des capacités ayant été entamés avant l’entrée en vigueur du présent arrêté, sont poursuivies conformément à la réglementation en vigueur à l’origine. Art. VI 120. Les réserves existantes d’épreuves de carrière et les réserves d’examens de carrière dont l’organisation a été entamée avant l’entrée en vigueur du présent arrêté, sont jointes par degré et, le cas échéant, par spécialité de fonction. Par leur réussite, les lauréats peuvent faire valoir les mêmes droits à une promotion auprès d’une entité, d’un conseil ou d’un établissement, quelque soit le service ou l’établissement pour lequel l’épreuve était organisée à l’origine. Art. VI 121. Les membres du personnel en service à la date de l’entrée en vigueur du présent arrêté conservent les anciennetés et la carrière fonctionnelle qui découlent du statut qui s’appliquait à eux avant l’entrée en vigueur du présent arrêté. Art. VI 122. Aux membres du personnel des hôpitaux psychiatriques publics de Geel et Rekem restent d’application, sans préjudice des dispositions du présent arrêté, les arrêtés spécifiques des organismes publics flamands dont ils relevaient avant l’entrée en vigueur du présent arrêté, pour ce qui concerne les articles impliquant des obligations imposées par la législation sur les hôpitaux portant sur l’avis y étant prescrit. Art. VI 123. Les fonctionnaires qui exercent en tant que groupe une fonction qui est supprimée dans un certain niveau et qui, selon le plan du personnel, est uniquement conférée dans un autre niveau en cas de recrutement, peuvent être promus au grade de l’autre niveau dans lequel se situe la fonction, à condition qu’ils réussissent un concours spécial d’accession au niveau supérieur, auquel ils peuvent participer deux fois. Art. XIV 124. En cas d’organisation d’un concours spécial d’accession au niveau supérieur conformément à l’article VI 123, les fonctionnaires qui exercent en tant que groupe une fonction qui est uniquement conférée dans le niveau supérieur, peuvent, par dérogation à l’article I 5, § 2, être recrutés en tant que contractuels au grade de l’autre niveau dans lequel se situe la fonction, à condition qu’ils sont titulaires d’un diplôme correspondant à ce niveau, et qu’ils réussissent une épreuve dont le contenu est égal à celui du concours spécial d’accession au niveau supérieur des fonctionnaires, et auquel ils peuvent participer deux fois. La détention d’un diplôme n’est pas requise en cas de pénurie sur le marché du travail. Art. VI 125. Les lauréats d’un examen de recrutement, d’un examen d’accession au niveau supérieur ou d’un examen d’avancement de grade donnant accès au rang 21 ou 22 ou d’une vérification des aptitudes professionnelles en vue d’un changement de grade dans le rang 21 ou 22, organisés avant la date d’entrée en vigueur soit du statut du personnel flamand du 24 novembre 1993, soit du statut du personnel des établissements scientifiques flamands du 28 janvier 1997, conservent leurs titres à la nomination dans le grade de la même qualification du niveau B. Art. VI 126. Un fonctionnaire qui, au 1er janvier 2006, est rémunéré dans une échelle de traitement de niveau E, est promu, à compter de cette date, au niveau D, conformément au tableau joint en annexe 9 au présent arrêté. Un membre du personnel contractuel qui, au 1er janvier 2006, est occupé dans un emploi auquel est liée une échelle de traitement de niveau E, est occupé, à partir de cette date, dans un emploi contractuel auquel est liée une échelle de traitement de niveau D, conformément au tableau joint en annexe 9 au présent arrêté.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 127.Pour le calcul des anciennetés administratives de l’agent technique, dans la qualité de manœuvre nommé à titre définitif en application de l’arrêté royal du 12 mars 1973 portant des mesures temporaires en faveur de certains agents des administrations de l’Etat, les services qu’il a effectué depuis le 1er avril 1972 dans une fonction à temps partiel par au moins la moitié des prestations d’une fonction à temps plein, sont pris en compte au prorata du nombre des heures effectivement prestées. Art. VI 128. Le fonctionnaire transféré, le 1er janvier 1999, de la « Intercommunale Maatschappij van de Linker Scheldeoever » au Ministère de la Communauté flamande, qui a réussi à l’examen de promotion au grade de brigadier, finalisé ou organisé avant le 1er janvier 1999, conserve ses droits à la promotion au grade de technicien; en cas de promotion, celui-ci obtient l’échelle de traitement C123 s’il a été inséré dans l’échelle de traitement D201 ou D202 à la date précitée. L’avantage visé à l’alinéa précédent s’applique aussi au fonctionnaire qui est rémunéré sur base de l’échelle de traitement D201 ou D202 et qui réussit un concours d’accession au grade de technicien. Art. VI 129. Le fonctionnaire transféré le 1er octobre 2002 du Ministère des Classes moyennes et de l’Agriculture au Ministère de la Communauté flamande, qui a réussi un concours au grade de secrétaire de direction ou de rédacteur, conserve ses titres à la nomination dans le grade de spécialiste ou de collaborateur. Le fonctionnaire transféré le 1er octobre 2002 du Ministère des Classes moyennes et de l’Agriculture au Ministère de la Communauté flamande, qui a réussi les deux premières parties du concours d’accession au niveau A qui était terminé ou en cours à la date du transfert, conserve ses titres à la nomination dans le grade d’adjoint du directeur, à condition qu’il réussisse le test prochain quant à l’appréciation du potentiel. Art. VI 130. Par dérogation à l’article VI 40, a, tous les assistants techniques et assistants techniques en chef qui exercent, le 1er janvier 2003, la fonction de garde des voies navigables, entrent en ligne de compte pour être promu, avant la promotion suivante, au grade d’assistant en chef dirigeant assumant la fonction de garde des voies navigables dirigeant, à condition qu’ils réussissent préalablement un test évaluant leurs capacités dirigeantes. Art. VI 131. Pour les membres du personnel chargés de l’inspection aéroportuaire qui, en 1997, ont suivi le cours d’inspection aéroportuaire organisé par la Division du Transport de Personnes et des Aéroports, le fait d’avoir suivi ce cours est assimilé à la possession du certificat visé à l’article VI 114, § 1er. Les membres du personnel chargés de la sûreté aéroportuaire et n’étant pas encore en possession du certificat visé à l’article VI 114, § 2, doivent remplir les conditions de formation imposées par le Directorat général de l’Aéronautique. Art. VI 132. Les fonctionnaires qui, au 30 septembre 2002, exerc¸ aient les fonctions de conseiller agricole auprès de l’administration fédérale, et étaient désignés, au 31 décembre 2005, comme conseiller agricole auprès du Ministère de la Communauté flamande, continuent à exercer les tâches de conseiller agricole. Il est mis fin d’office à la fonction de conseiller agricole des fonctionnaires visés à l’alinéa premier, par une promotion, une désignation dans un mandat, une réaffectation, un congé pour mission ou un congé politique à temps plein. Il est également mis fin à la fonction de conseiller agricole la demande du titulaire de la fonction. Art. VI 133. Pour un membre du personnel contractuel entré en service auprès du Ministère de la Communauté flamande le 1er janvier 1999, après avoir effectué des prestations contractuelles jusqu’au 31 décembre 1998 inclus auprès de la « Intercommunale Maatschappij van de Linker Scheldeoever », les prestations qu’il a effectuées sans interruption jusqu’à la date susvisée incluse auprès de cette société, sont prises en compte pour la détermination de l’ancienneté dans le cadre du droit de licenciement. Art. VI 134. Le fonctionnaire ayant obtenu, en vertu de l’article VIII 44 de l’arrêté de base OPF du 30 juin 2000 ou en vertu de l’article VIII 50 du statut du personnel des établissements scientifiques flamands du 28 janvier 1997, une dispense pour la partie générale d’un examen de carrière, conserve à sa demande cette dispense pour les suivants examens de carrière pour le même grade ou pour un grade inférieur du même niveau, auxquels il participe. Art. VI 135. Un fonctionnaire ayant été, dans le passé, dispensé, en vertu de l’article VIII 92, § 1er, de l’arrêté de base OPF du 30 juin 2000 ou en vertu de l’article VIII 92, § 1er, du statut du personnel des établissements scientifiques flamands du 28 janvier 1997, de la partie d’un examen d’accession au niveau supérieur, excepté le niveau A, conserve cette dispense pour les prochains examens d’accession à ce niveau, auxquels il participe. Art. VI 136. Les membres du personnel de la carrière de correspondant de la recherche, respectivement de technicien de la recherche, qui, au 1er janvier 1996, étaient en service auprès d’un établissement scientifique flamand et qui sont, en vertu de l’article VIII 101, alinéa deux, du statut du personnel des établissements scientifiques flamands du 28 janvier 1997, nommés d’office dans le grade de collaborateur ou de collaborateur en chef, resp. de technicien, peuvent être nommés dans le grade de spécialiste, à condition qu’ils réussissent un concours spécial d’accession au niveau supérieur, auquel ils peuvent participer deux fois. Art. VI 137. Les membres du personnel scientifiques du rang A1 qui, au 1er janvier 1997, étaient en service auprès d’un établissement scientifique flamand et qui ont obtenu, au plus tard à cette date, une assimilation pour l’accomplissement d’un travail scientifique pouvant être comparé à un doctorat obtenu sur présentation d’une thèse, peuvent être nommés au grade de directeur scientifique sans être en possession du doctorat avec thèse ou du diplôme ou certificat déclaré équivalent par application des directives de l’Union européenne ou d’un accord bilatéral. Art. VI 138. Le fonctionnaire transféré le 1er octobre 2002 du « Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek » et du »Centrum voor Landbouweconomie » aux services du Gouvernement flamand, qui a réussi un concours aux grades de technicien spécialisé de la recherche ou de technicien de maintenance, conserve ses titres à la nomination dans le grade de spécialiste. Art. VI 139. Le manager de ligne de l’entité, du conseil ou de l’établissement peut, après avoir pris l’avis de l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement, accorder à un fonctionnaire du rang A1 nommé avant le 1er janvier 2006 auprès d’un établissement scientifique flamand et comptant quatre ans de services effectifs dans l’échelle de traitement A 113, l’échelle de traitement A 119, sur la base de son évaluation fonctionnelle. Art. VI 140. Le manager de ligne de l’entité, du conseil ou de l’établissement peut, après avoir pris l’avis de l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement, accorder au fonctionnaire du rang A2 nommé avant le 1er janvier 2006 auprès d’un établissement scientifique flamand et comptant quatre ans de services effectifs dans l’échelle de traitement A 212, l’échelle de traitement A 213, sur la base de son évaluation fonctionnelle. Pour l’application du présent article, l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement est complété d’au moins deux scientifiques éminents du domaine en question, qui ont également voix décisionnelle. Art. VI 141. Pour ce qui est de l’application de l’article VI 18, § 4, les membres du personnel contractuels en service à la date de l’entrée en vigueur du présent arrêté et étant repris dans la réserve de recrutement d’un concours de recrutement dont la durée de validité n’a pas encore expiré au moment de l’entrée en vigueur du présent arrêté, ont accès directe au test spécifique de la fonction pour une même fonction.
36595
36596
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 142. Les fonctionnaires qui, avant la date d’entrée en vigueur du présent arrêté, étaient désignés en tant que chargé de mission, gardent cette désignation conformément à la réglementation en vigueur avant l’entrée en vigueur du présent arrêté. Art. 58. Dans le même arrêté, la partie VII, comportant les articles VII 1er à VII 4 inclus, est remplacée par ce qui suit : « PARTIE VII. — LA RETRIBUTION TITRE 1er. — LE TRAITEMENT CHAPITRE 1er. — La fixation du traitement à 100 % Art. VII 1er. § 1er. Le fonctionnaire est rémunéré dans l’échelle de traitement telle que fixée à l’article VII 12, et rec¸ oit le traitement qui correspond au nombre d’années d’ancienneté pécuniaire. § 2. Le membre du personnel contractuel bénéficie de l’échelle de traitement initial du fonctionnaire exerc¸ ant le même emploi ou un emploi équivalent, sauf dispositions réglementaires contraires. § 3. Le régime pécuniaire des membres du personnel contractuels repris ci-dessous est fixé au moment du recrutement par le Ministre flamand ayant les affaires administratives dans ses attributions, en concertation avec le(s) ministre(s) fonctionnel(s) : 1° un contractuel qui exerce, dans le cadre des besoins exceptionnels et temporaires en personnel, un emploi qui ne peut être comparé à d’autres fonctions statutaires et contractuelles, et dont le régime pécuniaire n’est pas fixé dans un règlement; 2° un contractuel exerc¸ ant un emploi hautement qualifié, à l’exception des fonctions N et les fonctions de directeur général, lesquelles sont exercées sous les liens d’un contrat de travail. § 4. Les conditions de travail et les conditions pécuniaires des contractuels ayant été recrutés à l’appui du personnel représentant la Flandre à l’étranger, sont fixées par le chef de l’entité, du conseil ou de l’établissement. Art. VII 2. § 1er. Pour l’octroi des augmentations intercalaires dans l’échelle de traitement, sont uniquement pris en compte, les services que le membre du personnel a effectivement prestés tout en appartenant : 1° aux services de l’Espace économique européen, des Nations Unies ou de ses divisions, de l’Organisation du Traité de l’Atlantique Nord, de l’Etat, aux services des communautés, des régions ou de la Commission communautaire commune, aux services de l’Afrique ou aux autres services publics, soit comme militaire de carrière, soit comme titulaire civil ou ecclésiastique d’une fonction rémunérée; 2° aux établissements d’enseignement libre subventionné, comme titulaire civil ou ecclésiastique d’une fonction rémunérée par une subvention-traitement; 3° aux établissements d’enseignement de l’Etat ou des Communautés, comme titulaire civil ou ecclésiastique d’une fonction rémunérée; 4° aux centres libres subventionnés d’encadrement des élèves, comme titulaire civil ou ecclésiastique d’une fonction rémunérée par une subvention-traitement; 5° aux centres de formation des indépendants et des petites et moyennes entreprises, visés aux articles 57 à 61 inclus du décret du 23 janvier 1991 concernant la formation et l’accompagnement des indépendants et des petites et moyennes entreprises, comme titulaire d’une charge d’enseignement ou de formation. § 2. Les services à temps partiel, accomplis à partir du 1er janvier 1994 dans les mêmes établissements tels que visés au § 1er, sont pris en compte, à condition qu’il s’agisse au moins de prestations à mi-temps. § 3. L’expérience acquise dans le secteur privé ou comme indépendant est également prise en compte pour le calcul de l’ancienneté pécuniaire, à condition : 1° que la possession d’expérience utile constitue formellement une condition pour le recrutement; 2° qu’il s’agisse de prestations à temps plein ou, à partir du 1er janvier 1994, de prestations au moins à mi-temps. § 4. Le Ministre flamand ayant les affaires administratives dans ses attributions fixe par circulaire les modalités visant à compléter et à appliquer les dispositions des §§ 1er, 2 et 3. Art. VII 3. § 1er. Un fonctionnaire qui est promu en grade ou à une échelle de traitement supérieure n’obtient, à aucun moment, un traitement inférieur à celui dont il eût bénéficié dans son ancien grade ou son ancienne échelle de traitement en vertu du régime pécuniaire applicable à la date de sa promotion. § 2. Le membre du personnel qui est réinséré, transféré ou rétrogradé ou qui obtient un changement de grade ou un changement de fonction, est inséré dans l’échelle appropriée conformément aux articles VI 14, VI 15, VI 25, VI 26, VI 59, VI 64 et VI 65. § 3. Si une échelle de traitement supérieure est reliée à l’exercice d’une certaine fonction, le fonctionnaire perd son droit à cette échelle de traitement en cas de changement d’affectation. Art. VII 4. Pour le fonctionnaire ayant obtenu l’évaluation fonctionnelle « insuffisant », la première augmentation de traitement périodique est retardée pendant six mois. Art. VII 5. § 1er. Si le traitement, majoré de l’allocation de foyer ou l’allocation de résidence, d’un fonctionnaire âgé de 21 ans, est inférieur à 13.234,20 euros (100 %), la différence lui est octroyée sous forme d’un supplément de traitement. § 2. Si le traitement pour des prestations complètes, majoré de l’allocation de foyer ou l’allocation de résidence, d’un contractuel âgé de 21 ans, est inférieur à 12.478,10 euros (100 %), la différence lui est octroyée sous forme d’un supplément de traitement. § 3. Pour la détermination de l’âge du membre du personnel, l’anniversaire qui tombe à une date autre que le premier du mois, est toujours reporté au premier du mois suivant.
36597
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE 2. — Le règlement d’absences non rémunérées Art. VII 6. § 1er. Lorsque le traitement mensuel n’est pas redevable en entier, le montant du traitement mensuel est calculé suivant la formule suivante : M = VW/PW X n % x NM où : M = le traitement mensuel à payer (100 %) VW = le nombre de jours de travail prestés ou de jours y assimilés en vertu du § 3 du présent article; PW = le nombre de jours de travail à prester en fonction du tableau de service du fonctionnaire; n % = le pourcentage des prestations fournies par le membre du personnel; NM = le traitement mensuel normal (100 %) = le traitement annuel/12 (100 % pour des prestations à temps plein). § 2. Le fonctionnaire bénéficiant d’un congé pour prestations à temps partiel ayant atteint l’âge de cinquante ans ou le fonctionnaire ayant à charge au moins deux enfants n’ayant pas atteint l’âge de quinze ans, rec¸ oit le traitement qui est dû pour le congé pour prestations à temps partiel tel que défini au § 1er, majoré du cinquième du traitement qui correspond aux services non prestés en raison du congé pour prestations a temps partiel. Ce supplément ne peut dépasser 10 % du traitement à temps plein. En cas de combinaison de congés, il est uniquement tenu compte du congé pour prestations à temps partiel pour le calcul de ce supplément. § 3. Les jours d’absence pour lesquels le traitement continue à être payé selon la partie XI, sont assimilés à des jours de travail prestés, sans préjudice des articles VIII 3, VIII 4 et IX 4. § 4. Pour le personnel de nettoyage et de cuisine contractuel à prestations variables, le traitement mensuel est calculé selon la fraction suivante : Nombre d’heures de prestations effectuées sur une année 1976 Art. VII 7. Lorsque le fonctionnaire est admis à la retraite ou est décédé, le traitement du mois en cours est payé entièrement à l’intéressé ou à son/ses ayant(s) droit selon le cas. Art. VII 8. Le membre du personnel contractuel ayant été engagé comme ouvrier et étant inapte au travail pour cause de maladie ou d’accident de droit commun, a droit au salaire complémentaire selon le régime d’application dans le secteur privé, après l’expiration de la période pendant laquelle le salaire est entièrement garanti. Pour le membre du personnel contractuel ayant été engagé comme employé et accomplissant son stage, et pour le membre du personnel contractuel occupé comme employé sous les liens d’un contrat de durée déterminée de moins de 3 mois ou pour un travail bien déterminé exigeant normalement une occupation de moins de 3 mois, le salaire complémentaire est soumis au même régime que celui d’un contractuel avec la qualité d’ouvrier. CHAPITRE 3. — Le paiement du traitement mensuel Art. VII 9. Le traitement suit l’évolution de l’indice de santé, conformément à la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l’indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public, telle que modifiée par l’arrêté royal n° 178 du 30 décembre 1982 et sans préjudice de l’article 2 de l’arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays. Le traitement à 100 % est rattaché à l’indice-pivot 138,01. Art. VII 10. Le traitement mensuel est égal à 1/12e du traitement indexé et est payé à terme échu par voie de virement, portant comme date de valeur le dernier jour de travail du mois. Par dérogation à cette règle, le traitement mensuel du mois de décembre est payé le premier jour ouvrable du mois de janvier. Art. VII 11. § 1er. S’il est impossible, lors de l’entrée en service, de verser immédiatement le traitement mensuel exact, le traitement initial est payé comme avance. Lorsqu’à la fin du deuxième mois, ce membre du personnel n’a toujours pas rec¸ u d’avance suite à une faute commise par l’autorité, il touche d’office des intérêts de retard calculés sur le traitement initial. § 2. Lorsque le membre du personnel n’a pu prendre le congé annuel auquel il a droit avant la cessation des relations de travail auprès des services de l’Autorité flamande, ces jours de congé lui sont payés. En cas de décès du membre du personnel avant sa mise à la retraite, les jours de congé épargnés visés à l’article X 9, § 1er, alinéa trois, sont payés aux héritiers. § 3. Pour l’application du § 2, le traitement devant être pris en compte pour le paiement est le traitement dû pour des prestations complètes, éventuellement complété de l’allocation de foyer et l’allocation de résidence et de l’allocation pour l’exercice de fonctions supérieures. Art. VII 12. § 1er. Les échelles de traitement correspondant au code alphanumérique mentionné en regard sont liées aux grades mentionnés ci-après. Les échelles de traitement sont reprises en annexe 5 au présent arrêté. 1°
Personnel général Secrétaire général (mandat)
A311
Administrateur général (mandat)
A311
Administrateur délégué (mandat)
A311
Chef de projet niveau N (mandat)
A311
Chef du personnel de secrétariat d’un conseil consultatif stratégique
A311 ou
A286
ou
A285
et après 6 ans de prestations effectives
A286
Directeur général (mandat)
A288
Chef de division (mandat)
A285
e
A286
à partir du 2 mandat de chef de division
36598
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Chef de projet N-1 (mandat)
A285
à partir du 2e mandat de chef de projet N-1
A286
Gestionnaire des contrats, coordinateur de la gestion relationnelle informatique et gestionnaire des stratégies (mandat)
A286
Gestionnaire des services TI internes (mandat)
A285
Conseiller en prévention-coordinateur (mandat)
A287
Gestionnaire financier-administratif (mandat)
A284
Conseiller en chef
A212
après 10 ans d’ancienneté barémique
A213
Chercheur
A261
après 10 ans d’ancienneté barémique dans A261
A262
Chercheur assumant la fonction de secrétaire du Conseil flamand pour la Politique des Sciences (VRWB)
A262
après 4 ans de prestations effectives, sur l’avis du président du VRWB et après une évaluation fonctionnelle
A263
Conseiller
A251
après 10 ans d’ancienneté barémique dans A251
A252
Directeur nautique
A241
Directeur-ingénieur, directeur-médecin et directeur-informaticien
A221
après 10 ans d’ancienneté barémique dans A221
A222
Directeur
A211
après 10 ans d’ancienneté barémique dans A211
A212
Représentant du Gouvernement flamand à l’étranger
A211
après 6 ans d’ancienneté barémique dans A211
A212
après 6 ans d’ancienneté barémique dans A212
A213
Pilote en stage : traitement à 80 % de l’échelle A141 ou A144 comme fixé ci-après fonction générale
A141
après 6 ans d’ancienneté barémique dans A141
A142
après 6 ans d’ancienneté barémique dans A142
A143
après 9 ans d’ancienneté barémique dans A143
A144
fonctions de chef-pilote, capitaine du bateau-pilote ou second du bateau-pilote
A144
Ingénieur, médecin et informaticien
A121
après 6 ans d’ancienneté barémique dans A121
A122
après 12 ans d’ancienneté barémique dans A122
A123
après 9 ans d’ancienneté barémique dans A123
A124
assumant la fonction de Senior Auditor
A129
après 3 ans
A128
Conseiller agricole
A121
après 6 ans d’ancienneté barémique dans A121
A122
après 12 ans d’ancienneté barémique dans A122
A123
après 9 ans d’ancienneté barémique dans A123
A124
Attaché
A171
si porteur du diplôme de docteur
A172
Adjoint du directeur
A111
après 6 ans d’ancienneté barémique dans A111
A112
après 12 ans d’ancienneté barémique dans A112
A113
après 9 ans d’ancienneté barémique dans A113
A114
assumant la fonction de Senior Auditor
A119
après 3 ans
A118
Spécialiste en chef dirigeant
B311
Contrôleur du trafic maritime
B231
36599
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD après 10 ans d’ancienneté barémique dans B231
B232
Programmeur en chef
B221
après 10 ans d’ancienneté barémique dans B221
B222
Spécialiste en chef
B211
après 10 ans d’ancienneté barémique dans B211
B212
Programmeur
B121
après 8 ans d’ancienneté barémique dans B121
B122
après 10 ans d’ancienneté barémique dans B122
B123
après 9 ans d’ancienneté barémique dans B123
B124
Spécialiste
B111
après 8 ans d’ancienneté barémique dans B111
B112
après 10 ans d’ancienneté barémique dans B112
B113
après 9 ans d’ancienneté barémique dans B113
B114
Collaborateur en chef dirigeant
C311
Technicien naval en chef
C241
après 10 ans d’ancienneté barémique dans C241
C242
Technicien en chef
C221
après 10 ans d’ancienneté barémique dans C221
C222
Collaborateur en chef
C211
après 10 ans d’ancienneté barémique dans C211
C212
Observateur de radar
C131
après 8 ans d’ancienneté barémique dans C131
C132
après 10 ans d’ancienneté barémique dans C132
C133
après 9 ans d’ancienneté barémique dans C133
C134
Technicien naval
C141
après 8 ans d’ancienneté barémique dans C141
C142
après 10 ans d’ancienneté barémique dans C142
C143
après 9 ans d’ancienneté barémique dans C143
C144
Technicien
C121
après 8 ans d’ancienneté barémique dans C121
C122
après 10 ans d’ancienneté barémique dans C122
C123
après 9 ans d’ancienneté barémique dans C123
C124
Collaborateur
C111
après 8 ans d’ancienneté barémique dans C111
C112
après 10 ans d’ancienneté barémique dans C112
C113
après 9 ans d’ancienneté barémique dans C113
C114
Assistant en chef dirigeant
D311
Patron en chef et motoriste en chef
D241
après 10 ans d’ancienneté barémique dans D241
D242
Assistant spécial en chef
D231
après 10 ans d’ancienneté barémique dans D231
D232
Assistant technique en chef
D221
après 10 ans d’ancienneté barémique dans D221
D222
Assistant en chef
D211
après 10 ans d’ancienneté barémique dans D211
D212
Patron et motoriste
D141
après 8 ans d’ancienneté barémique dans D141
D142
après 9 ans d’ancienneté barémique dans D142
D143
Assistant spécial
D131
après 8 ans d’ancienneté barémique dans D131
D132
après 9 ans d’ancienneté barémique dans D132
D133
Assistant technique
D121
36600
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
2°
après 8 ans d’ancienneté barémique dans D121
D122
après 9 ans d’ancienneté barémique dans D122
D123
Assistant
D111
après 8 ans d’ancienneté barémique dans D111
D112
après 9 ans d’ancienneté barémique dans D112
D113
Personnel scientifique Directeur scientifique
A265
en vertu de l’article VI 111
A266
Attaché scientifique
A165
après 4 ans d’ancienneté barémique dans A165 ou en vertu de l’article VI109, §§ 2 et 3
A166
après 6 ans d’ancienneté barémique dans A166
3°
4°
ou en vertu de l’article VI 109, § 4
A167
ou en vertu de l’article VI 110 (expert dans la carrière fonctionnelle)
A168
après 10 ans d’ancienneté barémique dans A168
A169
Personnel ajouté aux Institutions communautaires d’Assistance spéciale à la Jeunesse Psychiatre
A198
Médecin à temps partiel
A197
Médecin
A193
après 8 ans d’ancienneté
A194
après 12 ans d’ancienneté
A195
après 15 ans d’ancienneté
A196
Emplois contractuels Médecin, chargé de tâches reprises de la VRGT (Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding)
A121
après 6 ans de prestations effectives ou y assimilées dans cet emploi
A122
après 12 ans de prestations effectives ou y assimilées dans la deuxième échelle de traitement
A123
Adjoint du directeur (statisticien-psychologue), chargé de tâches reprises de la VRGT)
A111
après 6 ans de prestations effectives ou y assimilées dans cet emploi
A112
après 12 ans de prestations effectives ou y assimilées dans la deuxième échelle de traitement
A113
Spécialiste (travailleur de santé ou infirmier), chargé de tâches reprises de la VRGT (Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding)
B111
après 8 ans de prestations effectives ou y assimilées dans cet emploi
B112
après 10 ans de prestations effectives ou y assimilées dans la deuxième échelle de traitement
B211
Conseiller commercial des aéroports régionaux
A211
Coordinateur « Sociaal Impulsfonds » (SIF – Fonds d’Impulsion sociale)
A163
Coordinateur (migrants) et coordinateur (interface) auprès du domaine politique de l’Aide sociale et de la Santé publique
A112
Travailleur de vacances (moniteur en chef accueil des enfants) 80 % de
C111
Travailleur de vacances 80 % de
D111
Pour l’application de ces dispositions, sont assimilées à des prestations effectives : les prestations et absences prises en compte pour le calcul de l’ancienneté pécuniaire. 5°
Mesure transitoire Secrétaire général
A411
Directeur général, administrateur général
A311
Directeur général établissement scientifique (mandat)
A366
Directeur général établissement scientifique
A365
Premier chargé de mission
A361
Administrateur général adjoint
A286
Après avoir exercé pendant 6 ans le mandat de chef de division
A288
36601
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD A partir du 1er juin 1994 : - inspecteur général
A224
- directeur d’administration
A224
- directeur d’administration chargé d’une fonction dirigeante au sein d’un service informatique
A232
Premier chargé de mission adjoint
A263
Ingénieur, médecin et informaticien assumant la fonction de chargé de mission
A280
Adjoint du directeur assumant la fonction de chargé de mission
A281
§ 2. Le fonctionnaire du rang A1 qui vient d’achever son mandat en qualité de gestionnaire du contrat, coordinateur de la gestion relationnelle informatique, gestionnaire des stratégies, gestionnaire financier-administratif, gestionnaire des services TI internes ou de conseiller en prévention-coordinateur, après deux ou plusieurs mandats de 6 ans, et n’a pas rec¸ u de mention « insuffisant » à l’occasion d’une évaluation fonctionnelle, bénéficie de l’échelle de traitement telle que fixée à l’annexe 6 au présent arrêté. § 3. Par dérogation au § 2, le règlement de fin de mandat du gestionnaire financier-administratif est limité à l’échelle de traitement A119. § 4. Le fonctionnaire du rang A1 dont la fonction de Senior Auditor se termine après l’expiration d’un délai d’au moins 12 ans et dont l’évaluation fonctionnelle ne porte pas la mention « insuffisant », bénéficie de l’échelle de traitement telle que définie à l’annexe 6 au présent arrêté. § 5. Le pilote stagiaire qui réussit l’épreuve des capacités visée à l’article VI 2 et rend des prestations effectives, a droit à 100 % de son traitement. Art. VII 13. § 1er. Par dérogation à l’article VII 12, celui faisant l’objet, pour l’intégration dans la nouvelle structure de carrière, d’une échelle de traitement transitoire bénéficie de cette échelle de traitement jusqu’au moment, où une échelle de traitement organique plus avantageuse lui est applicable. Dans le cas où ce fonctionnaire est promu par avancement de grade ou d’échelle de traitement, l’article VII 3, § 1er, est d’application. § 2. Le mandataire bénéficie de l’échelle de traitement telle que fixée à l’article VII 12, § 1er, à moins que l’échelle de traitement organique ne soit plus avantageuse. § 3. Le fonctionnaire bénéficiant de l’échelle supplémentaire A263, A253, A213, A129 ou A119, conserve cette échelle de traitement. TITRE 2. — LES ALLOCATIONS CHAPITRE 1er. — Dispositions communes Art. VII 14. Les allocations mentionnées ci-après sont payées : 1° soit comme rétribution pour des tâches qui ne sont pas inhérentes au grade et/ou à la fonction exercée; 2° soit pour l’exercice d’une certaine fonction. Art. VII 15. L’allocation n’est pas due : 1° dans le cas où aucun traitement ne serait payé; 2° lors d’une absence de plus de 35 jours ouvrables. Le régime cité au premier alinéa ne s’applique pas aux allocations visées aux articles VII 18, VII 20, VII 35, VII 41 et VII 46 du présent arrêté. Art. VII16. Sauf stipulations contraires, 1° les allocations sont payées mensuellement à terme échu; 2° les allocations forfaitaires sont payées au prorata des prestations, tel que fixé à l’article VII 6; 3° les allocations sont arrondies à l’eurocent supérieur. Art. VII 17. Les montants des allocations mentionnées à 100 % ci-après, et les allocations qui sont calculées sur le traitement, suivent l’évolution de l’indice des prix, tel que fixé à l’article VII 9. CHAPITRE 2. — Allocations générales re
Section 1 . — L’allocation de foyer et l’allocation de résidence Art. VII 18. § 1er. Le fonctionnaire marié, le fonctionnaire qui cohabite ou le fonctionnaire vivant seul dont un ou plusieurs enfants donnant droit à des allocations familiales font partie du ménage, a droit à une allocation de foyer de : 1° 719,89 euros (100 %) lorsque le traitement ne dépasse pas 16.099,84 euros (100 %); 2° 359,95 euros (100 %) lorsque le traitement est supérieur à 16.099,84 euros (100 %), mais ne dépasse pas 18.329,17 euros (100 %). § 2. Le membre du personnel qui n’a pas droit à une allocation de foyer rec¸ oit une allocation de résidence de : 1° 359,95 euros (100 %) lorsque le traitement ne dépasse pas 16.099,84 euros (100 %); 2° 179,98 euros (100 %) lorsque le traitement est supérieur à 16.099,84 euros (100 %), mais ne dépasse pas 18.329,17 euros (100 %). § 3. Au cas où les deux conjoints ou cohabitants remplissent chacun les conditions de l’octroi de l’allocation de foyer, ils désignent de commun accord celui des deux qui sera bénéficiaire de l’allocation de foyer. L’allocation de résidence est attribuée au fonctionnaire qui n’obtient pas l’allocation de foyer. § 4. Lorsqu’au cours d’un mois, le droit à l’allocation de foyer ou à l’allocation de résidence change, le régime le plus favorable est appliqué pour le mois entier. Art. VII 19. La rémunération du membre du personnel dont le traitement dépasse 16.099,84 euros, resp. 18.329,27 euros, ne peut pas être inférieure à celle qu’il obtiendrait si son traitement était égal à ce montant. Le cas échéant, une allocation partielle de foyer ou de résidence est attribuée. Par « rémunération » on entend à l’alinéa premier : le traitement, augmenté de l’allocation complète ou partielle de foyer ou de l’allocation complète ou partielle de résidence et diminuée de la retenue pour le Fonds des pensions de survie.
36602
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Section 2. — Le pécule de vacances et l’allocation de fin d’année Sous-section 1re. — Dispositions communes Art. VII 20. § 1 . Le pécule de vacances et l’allocation de fin d’année sont un pourcentage du traitement brut tel que fixé ci-dessous. § 2. Pour l’application de la présente section, il faut entendre par : 1° traitement brut : le traitement annuel indexé, le cas échéant majoré de l’allocation de foyer ou de résidence; 2° traitement mensuel brut : le traitement brut divisé par 12. § 3. Lorsque des prestations complètes ne sont fournies que pendant une partie de la période de référence, le pécule de vacances et l’allocation de fin d’année sont réduits au prorata du traitement brut gagné par rapport au traitement brut en cas de prestations complètes pour la période de référence complète. § 4. Par dérogation aux articles VII 21, § 2, et VII 22, § 2, en cas de cessation de l’emploi auprès des services de l’Autorité flamande, le pécule de vacances et l’allocation de fin d’année sont calculés sur la base du traitement brut pour prestations complètes du dernier mois d’emploi, et le pécule de vacances et l’allocation de fin d’année sont payés au cours du mois suivant la cessation de l’emploi auprès des services de l’Autorité flamande. § 5. Le montant du pécule de vacances et de l’allocation de fin d’année du membre du personnel contractuel n’est pas réduit en cas de congé de maternité, de maladie ou de paternité. er
Sous-section 2. — Le pécule de vacances Art. VII 21. § 1er. Par «période de référence» on entend l’année calendaire qui précède l’année de vacances. § 2. Le pécule de vacances s’élève à 92 % du traitement mensuel brut du mois d’avril de l’année de vacances. Il est payé au cours du mois de mai de l’année de vacances. § 3. En ce qui concerne le pécule de vacances pour jeunes travailleurs, exceptés les étudiants jobistes, la période du 1er janvier de la période de référence au jour avant la date à laquelle le membre du personnel est engagé, est également prise en compte, à condition que le membre du personnel : 1° ait moins de 25 ans à la fin de la période de référence; 2° soit entré en service au plus tard le dernier jour de travail des quatre mois suivant la fin de ses études en tant que bénéficiaire d’allocations familiales, ou du contrat d’apprentissage. § 4. Le pécule de vacances est soumis à une retenue de 13,07 % à concurrence de 85 % du traitement mensuel brut. Sous-section 3. — Allocation de fin d’année Art. VII 22. § 1er. Par «période de référence» on entend la période du 1er janvier au 30 septembre inclus. § 2. L’allocation de fin d’année égale le pourcentage fixé ci-après du traitement brut du mois de novembre : % du traitement brut Pour les rangs A4, A3, A2L, A2M, A2A et A2 et les échelles A 280, A 281, A 291, A 292, A 168, A 169, A 118, A 119, A 129, A 128 et A 148
53 %
Pour les rangs A1, B3, B2, C3 et C2
59 %
Pour les rangs B1, C1, D3 et D2
65 %
Pour le rang D 1
70 %
§ 3. L’allocation de fin d’année est payée au cours du mois de décembre de l’année en question. Section 3. — L’allocation pour l’exercice de fonctions supérieures Art. VII 23. Au fonctionnaire qui assume une fonction supérieure pendant au moins trente jours calendaires est octroyée une allocation qui égale la différence entre la rémunération dont le fonctionnaire bénéficierait en cas de promotion ou de désignation dans un mandat de la fonction supérieure et celle dont il bénéficie dans son grade réel. Art. VII 24. Par rémunération, telle que visée à l’article VII 23, on entend : 1° le traitement; 2° l’allocation de foyer ou de résidence; 3° tout autre supplément au traitement. Le traitement dont le fonctionnaire bénéficierait dans le grade de la fonction supérieure, est celui qui lui reviendrait si, à la date de sa dernière augmentation périodique de traitement dans son grade effectif, il était promu au grade de la fonction supérieure. Section 4. — Allocation de chef de service Art. VII 25. Il est octroyé une allocation de chef de service au fonctionnaire du rang A1 qui assume la fonction de chef de service — dans un service extérieur de l’entité ou de l’établissement, — et où on n’occupe pas de membre du personnel du rang A2. Le manager de ligne désigne le chef de service. Art. VII 26. L’allocation de chef de service s’élève à 10 % du traitement indexé. Section 5. — Allocation de chef de projet Art. VII 27. § 1er. Il peut être octroyé au chef de projet visé à l’article VI 74 et suivants une allocation de chef de projet. Pour les projets destinés à une entité, un conseil ou un établissement, le montant à 100 % sur base annuelle est fixé par le chef de l’entité, du conseil ou de l’établissement. Pour les projets dépassant les domaines politiques, le montant de l’allocation de chef de projet est fixé par le Gouvernement flamand. § 2. L’allocation de chef de projet égale au maximum la différence entre le traitement du chef de traitement (à 100 %) et le traitement correspondant pour la même ancienneté pécuniaire dans l’échelle de traitement A311.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Section 6. — Allocations pour prestations en dehors des horaires de travail normaux Art. VII 28. § 1er. Un membre du personnel qui, à la demande du manager de ligne ou de son mandataire, effectue des heures supplémentaires, bénéficie d’un repos compensatoire qui est égal au nombre des heures supplémentaires, ou d’un sursalaire tel que fixé à l’article VII 31. Le manager de ligne décide dans quelle mesure le membre du personnel a le choix. Si le repos compensatoire n’est pas pris dans les quatre mois après les heures supplémentaires, le sursalaire est payé d’office. Par heures supplémentaires, on entend les prestations qui dépassent les heures imposées par les horaires de travail applicables au membre du personnel. Pour un membre du personnel soumis aux horaires de travail normaux, ce sont les prestations supérieures aux 38 heures par semaine et/ou 7h36m par jour. § 2. Si le membre du personnel n’a pas été mis au courant avant le début de son temps de service normal de l’obligation d’effectuer des heures supplémentaires, le sursalaire visé au § 1er est payé à 125 % si au moins une heure supplémentaire est prestée. § 3. Le sursalaire visé au § 1er, est payé à 150 % si les heures supplémentaires sont prestées entre 22 heures et 7 heures. Art. VII 29. Le membre du personnel qui, à titre exceptionnel, est appelé en dehors de ses obligations de services ou de son devoir de permanence, rec¸ oit une allocation de dérangement telle que fixée à l’article VII 31. Art. VII 30. § 1er. Le membre du personnel qui effectue, à la demande du manager de ligne, des prestations la nuit, le samedi ou le dimanche, bénéficie d’une allocation par heure prestée telle que fixée à l’article VII 31. Le manager de ligne peut décider d’octroyer un repos compensatoire égal au nombre d’heures dominicales au lieu de l’allocation pour les prestations effectuées le dimanche. Si ce repos compensatoire n’est pas pris dans les 4 mois, l’allocation est payée d’office. § 2. La prestation visée au § 1er de plus d’une demie heure est indemnisée au prorata d’une heure entière. Art. VII 31. Les allocations reprises dans la présente section sont calculées et octroyées selon les dispositions suivantes : Montant
Base de calcul
Conditions
Sursalaire
1/1850 par heure
traitement, majoré de l’allocation de foyer ou de résidence, de l’allocation pour exercice de fonctions supérieures, de l’allocation d’examen et de la prime de promotion
Allocation de dérangement
4/1850
Idem
Prestations dominicales
1/1850 par heure
Idem
Prestations nocturnes
2 euros/ heure à 100 %
- entre 22.00 h et 06.00 h - entre 18.00 h et 08.00 h si elles prennent fin à ou après 22.00 h ou débutent à ou avant 06.00 h
Prestations du samedi
1 euro/heure à 100 %
prestations effectuées un samedi entre 00.00 h et 24.00 h
prestations effectuées entre 00.00 h et 24.00 h un dimanche ou un jour de fête légal, décrétal ou réglementaire
Art. VII 32. § 1er. Dans les services à prestations continues ou à prestations par roulement, où il existait, avant le 1er janvier 1994, un régime différent, celui-ci est maintenu. § 2. Le membre du personnel du niveau A n’a pas droit aux allocations reprises dans la présente section. Le membre du personnel du rang A1 bénéficie de l’allocation pour prestations nocturnes. Section 7. — L’allocation de danger Art. VII 33. Le membre du personnel, à l’exception du membre du personnel assumant la fonction de pilote opérationnel, qui exerce une activité qui est reprise en annexe 7, bénéficie d’une allocation de danger, dont le montant est fixé comme suit : Nombre d’heures de travail dangereux par mois
Montant de l’allocation
Moins de 7 heures
1,10 euro/heure à 100 %
De 7 à 25 heures
1,20 euro/heure à 100 %
Plus de 25 heures
1,25 euro/heure à 100 %
Les activités reprises en annexe 7 sont précisées par le Ministre flamand chargé des affaires administratives dans une circulaire. Art. VII 34. Par dérogation à l’article VII 33, une réglementation divergente s’applique aux activités suivantes : 1° activité 60 : l’allocation est octroyée pour l’ensemble de la période de permanence et est fixée au double de l’allocation la plus élevée; 2° activité 61 : l’allocation est octroyée pour l’ensemble de la période de permanence et est fixée à la moitié de l’allocation la plus élevée; 3° activité 62 : l’allocation s’élève au double de l’allocation normale; 4° activités 63 et 64 : l’allocation s’élève respectivement à 14 euros et 9,10 euros par heure (100 %); 5° activités 50 et 66, exercées aux aéroports régionaux : l’allocation s’élève au double de l’allocation normale.
36603
36604
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Section 8. — Les allocations de prestation Sous-section 1re. — La prime managériale et la prime d’encadrement Art. VII 35. § 1 . Une prime managériale, se chiffrant entre 0 et 20 % de leur traitement, peut être accordée au secrétaire général, à l’administrateur général, à l’administrateur délégué, au chef du personnel de secrétariat d’un conseil consultatif stratégique, au directeur général et aux membres du personnel du cadre moyen, s’ils remplissent les conditions de l’article VII 39, § 1er. § 2. Une prime d’encadrement, se chiffrant entre 0 et 20 % de leur traitement, peut être accordée aux fonctionnaires du rang A1 et A2, s’ils remplissent les conditions de l’article VII 39, § 1er. Art. VII 36. § 1er. Le pourcentage de la prime managériale accordée au secrétaire général, à l’administrateur général, à l’administrateur délégué, au chef du personnel de secrétariat d’un conseil consultatif stratégique et au directeur général est fixé par le Gouvernement flamand, et par le chef de l’entité, du conseil et de l’établissement pour le cadre moyen. § 2. Le pourcentage de la prime d’encadrement accordée à un fonctionnaire individuel est fixé par l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement. er
Sous-section 2. — Prime de fonctionnement Art. VII 37. Une prime de fonctionnement, qui se chiffre à 15 % au maximum de son traitement, peut être accordée aux membres du personnel qui remplissent les conditions de l’article VII 39, § 1er. En ce qui concerne les membres du personnel du niveau D, la prime de fonctionnement s’élève au minimum à 5 % de leur traitement. Les membres du personnel pouvant bénéficier de la prime managériale ou de la prime d’encadrement ne peuvent pas prétendre à la prime de fonctionnement. Art. VII 38. L’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement décide de l’octroi de la prime de fonctionnement, à moins que les évaluateurs n’appartiennent pas à l’entité, au conseil ou à l’établissement; dans ce cas, c’est le conseil de gestion qui décide. Sous-section 3. — Dispositions communes Art. VII 39. § 1er. Une allocation de prestation peut être allouée s’il apparaît de l’évaluation fonctionnelle que la performance de l’intéressé a été excellente à la lumière des attentes formulées dans la planification. § 2. On entend par traitement, au sens des articles VII 35 et 37, le traitement annuel indexé payable au mois de décembre de l’année d’évaluation, augmenté le cas échéant du montant de l’allocation pour l’exercice de fonctions supérieures. Art. VII 40. Les allocations de prestation sont payées avant le 1er août de l’année qui suit l’année d’évaluation. Section 9. — La prime de promotion Art. VII 41. § 1er. Le fonctionnaire qui, à partir du 1er janvier 1994, a été promu à l’autre niveau, bénéficié toujours d’une rémunération qui dépasse le traitement dans son échelle de traitement au moment de la promotion au moins par le montant visé au § 3. § 2. Par rémunération, visée au § 1er, on entend la somme du traitement dans le grade de promotion et de la prime de promotion. § 3. Le montant de la prime de promotion à 100 % égale au maximum : — 1.240 euros en cas de promotion au niveau A; — 870 euros en cas de promotion au niveau B; — 745 euros en cas de promotion au niveau C. Section 10. — Allocation de permanence et allocation pour travail en équipes Sous-section 1re. — Allocation de permanence Art. VII 42. § 1er. Il est accordé une allocation de permanence aux membres du personnel désignés par le manager de ligne à rester disponible à la maison en dehors des heures de service pour effectuer des interventions. § 2. Le montant mensuel de l’allocation visée au § 1er s’élève à : nombre d’heures de permanence par mois
allocation mensuelle (à 100 %)
21 ≤ nombre d’heures ≤ 50
75 euros
51 ≤ nombre d’heures ≤ 100
100 euros
101 ≤ nombre d’heures ≤ 200
125 euros
nombre d’heures > 200
140 euros
Sous-section 2. — Allocation pour travail en équipes Art. VII 43. § 1 . Il est accordé une allocation de 100 euros (100 %) par mois au membre du personnel qui est occupé pendant un mois complet dans un régime de deux ou de trois équipes ou en service continu. En ce qui concerne un système de travail en équipes comportant des services successifs, les équipes peuvent se recouvrir d’un quart au maximum. § 2. En cas de mois incomplets de travail en équipes, l’allocation s’élève à 1/134 du montant visé au § 1er, par heure de travail en équipes effectivement prestée. er
Sous-section 3. — Dispositions générales Art. VII 44. Seule une des allocations visées à la présente section peut être accordée pour la même période. Les deux allocations ne peuvent être cumulées avec tout autre régime plus favorable.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE 3. — Allocations à des catégories spécifiques du personnel Section 1re. Institutions communautaires de l’Assistance spéciale à la Jeunesse Art. VII 45. Au membre du personnel travaillant dans les institutions communautaires de l’Assistance spéciale à la Jeunesse sont accordées les allocations suivantes : montant
conditions
Allocation d’assistance à la jeunesse
877 euros à 100 % par an
Membre du personnel travaillant dans une institution, sauf le niveau A
Allocation de formation professionnelle
2,50 euros à 100 % par heure de cours de la formation professionnelle
Membre du personnel du niveau D donnant une formation professionnelle dans les ateliers
Allocation d’aptitude pédagogique
125 euros à 100 % par mois
Membre du personnel du niveau D ayant la fonction d’enseignant spécialisé qui fournit la preuve qu’il suit ou a suivi un cours d’aptitude pédagogique
Au cas où l’allocation n’est pas entièrement due, elle est payée conformément à l’article VII 6. Section 2. — Allocation d’environnement Art. VII 46. Aux membres du personnel de surveillance de l’Entité de la Politique de l’Environnement et de la Nature, qui sont disponibles en permanence afin d’effectuer des contrôles exigés ou afin d’accomplir des missions d’urgence en dehors des heures de service, sont octroyées les allocations suivantes : montant
conditions supplémentaires
niveaux C et B et rang A1
432 euros à 100 % par mois
par trimestre, au moins 21 contrôles exigés et/ou prévus, répartis comme suit : - 6 entre 00.00 h et 08.00 h - 12 entre 17.00 h et 01.00 h - 3 le samedi, dimanche ou jour férié
rang A2 comme accompagnateur et coordinateur
216 euros à 100 % par mois
par trimestre, au moins 7 contrôles exigés et/ou prévus, répartis comme suit : - 2 entre 00.00 h et 08.00 h - 4 entre 17.00 h et 01.00 h - 1 le samedi, dimanche ou jour férié
Art. VII 47. § 1er. L’allocation visée à l’article VII 46 est payée au prorata des prestations effectives, si le nombre de missions n’a pas été atteint en raison de maladie, de congé pour prestations à temps partiel, d’absence légitime et de vacances annuelles d’au moins 2 semaines. § 2. Dans les cas non visés au § 1er, le déficit doit être compensé pendant le trimestre suivant. § 3. L’allocation octroyée injustement selon les §§ 1er et 2, est déduite de l’allocation d’un trimestre suivant ou doit être recouvrée. Section 3. — Allocation pour comptables et allocation de caisse Art. VII 48. § 1er. Il est octroyé aux membres du personnel comptables, ou à leur suppléant, une allocation forfaitaire dans les conditions fixées ci-dessous : Bénéficiaire
Montant
Comptables spéciaux : - comptable centralisateur des dépenses - comptable centralisateur des recettes - comptable du contentieux - comptable du Fonds MINA, du VIF, du VIPA, et du « Dienst voor Gemeenschaps- en Gewestbelastingen »
286 euros à 100 %/mois
Contrôleurs des engagements
238,50 euros à 100 %/mois
Comptables ordinaires et extraordinaires pour un compte financier d’un Ministère flamand ou le membre du personnel occupé auprès d’un service financier d’une AAI ou AAE dotée de la personnalité juridique ou ayant une responsabilité financière conformément à sa description de fonction et effectuant et contrôlant dans la pratique journalière des opérations financières, sous la signature du chef de l’entité, de l’établissement ou du conseil, ou de son délégué
71,50 euros à 100 %/mois
§ 2. Les comptables spéciaux et les contrôleurs des engagements sont désignés par le Ministre flamand ayant les Finances et le Budget dans ses attributions. Les comptables ordinaires et extraordinaires d’un Ministère flamand sont désignés par le chef de l’entité, de l’établissement ou du conseil, sur avis favorable du chef de l’agence « Centrale Accounting ». Le manager de ligne désigne les membres du personnel occupés auprès d’un service financier d’une AAI ou d’une AAE dotée de la personnalité juridique ou ayant une responsabilité financière, et ayant par conséquence droit à l’allocation de 71,50 euros, après avis favorable du chef de division. Art. VII 49. § 1er. L’allocation octroyée aux contrôleurs des engagements est payée mensuellement, sur présentation des listes mensuelles pour la Cour des Comptes.
36605
36606
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. L’allocation aux comptables ordinaires et extraordinaires est payée trimestriellement, à terme échu, et après l’introduction des comptes corrects et de la reddition des comptes du trimestre écoulé. En outre, cette allocation trimestrielle n’est due que si des opérations justifiées sont enregistrées sur les comptes concernés à concurrence de 7.400 euros. § 3. Les allocations visées à l’article VII 48 ne peuvent être : 1° cumulées; 2° octroyées à un fonctionnaire du rang A2 ou supérieur. § 4. Sauf si un suppléant est désigné, les allocations visées à l’article VII 48 ne sont pas réduites au prorata des prestations. Section 4. — Allocation de commandant Art. VII 50. Le membre du personnel qui doit assumer le commandement d’une unité navigante de l’Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, dont la commande est normalement attribuée à un membre du personnel d’un niveau, d’un rang ou d’une fonction supérieur/-e, bénéficie d’une allocation de commandement aux conditions suivantes : bénéficiaire
fonction à exécuter
montant par heure de prestation effective à 100 %
patron
patron en chef
1/1976e de 2.235 euros
assistant spécial (fonction de matelot ou chauffeur)
patron
1/1976e de 1 120 euros
pilote, fonction de second
pilote, fonction de capitaine
1/1976e de 2 730 euros
patron en chef
pilote, fonction de capitaine ou de second
1/1976e de 2 730 euros
assistant en chef dirigeant (fonction de patron en chef)
pilote, fonction de capitaine ou de second
1/1976e de 2 730 euros
Section 5. — Allocation pour aptitude technique Art. VII 51. § 1er. Une allocation forfaitaire pour aptitude technique de 6,50 euros est octroyée par jour de prestations effectives, aux conditions suivantes : bénéficiaires occupés dans :
conditions
les postes de travail des centres de services d’enseignement
chargés depuis 6 mois de la fixation et/ou la liquidation de traitements ou du contrôle qui s’y rapporte
le service des Allocations d’Etudes du Département de l’Enseignement et de la Formation
chargés depuis 6 mois du traitement des demandes d’allocations d’études et du contrôle qui s’y rapporte
§ 2. L’allocation est octroyée, suspendue et abrogée par le chef de l’entité, du conseil ou de l’établissement, sur la proposition du manager de ligne. Cette allocation ne peut être octroyée à un membre du personnel du niveau A. Section 6. — Allocation pour le secrétariat des Services pour la Politique générale du Gouvernement Art. VII 52. Le manager de ligne compétent des Services pour la Politique générale du Gouvernement désigne les membres du personnel qui seront chargés d’assurer le secrétariat du Gouvernement flamand. Ces membres du personnel bénéficient d’une allocation de 2.382 euros à 100 % par an, qui ne peut être cumulée avec les allocations pour prestations en dehors des horaires de travail normaux. Section 7. — Allocation EGE Art. VII 53. Les membres du personnel employés dans l’Equipe de gestion et d’Exploitation du réseau de contrôle radar de l’Escaut à Vlissingen, bénéficient d’une allocation forfaitaire de 1.785 euros à 100 % par an pour des prestations supplémentaires. Section 8. — Interne Diest voor Preventie en Bescherming op het Werk (Service interne de Prévention et de Protection au Travail) Art. VII 54. Le conseiller en prévention rec¸ oit une allocation de 2.590,50 euros (100 %) sur base annuelle, s’il a la direction du service ou d’une division, ou s’il est porteur d’un certificat de formation complémentaire de niveau 1 ou s’il peut livrer la preuve d’avoir conclu avec succès une formation de base multidisciplinaire et la module de spécialisation sécurité du travail, ergonomie, hygiène du travail ou aspects psychosociaux, et une allocation de 1.785 euros (100 %) sur base annuelle, s’il est porteur d’un certificat de formation complémentaire de niveau 2. Section 9. — Sociale Dienst voor het Vlaamse Overheidspersoneel (Service social du personnel de l’Autorité flamande) Art. VII 55. Le secrétaire et le trésorier de l’asbl « Sociale Dienst voor het Vlaamse Overheidspersoneel » rec¸ oivent une allocation de 1.785 euros (100 %) sur base annuelle. Section 10. — Logement et allocation de remplacement er
Art. VII 56. § 1 . Le manager de ligne de l’Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust et des agences « Waterwegen en Zeekanaal », « De Scheepvaart » et du « Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis » à Geel et Rekem détermine les emplois et les lieux de travail auxquels est attaché le bénéfice d’un logement, mis à disposition par l’employeur, afin de faciliter la tâche à ces membres du personnel. Il fixe également la nature des avantages rattachés à la mise à disposition d’une habitation, ainsi que les obligations de service spéciales. § 2. Les techniciens ayant la fonction de garde forestier ou garde nature de l’AAI « Natuur en Bos » ont l’obligation de logement dans leur ressort et sont obligés d’occuper le logement qui est mis à leur disposition.
36607
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 3. Le fonctionnaire occupant une habitation dont l’organisme lui donne la jouissance, bénéficie d’un avantage de toute nature, dont la valeur est fixée au pourcentage mentionné ci-après de la moyenne du traitement minimum et maximum de son échelle de traitement : type de l’avantage
pourcentage de la moyenne de l’échelle de traitement brut
uniquement le logement
10 %
logement, chauffage et éclairage
12,5 %
§ 4. A partir du premier du mois suivant la fin de la fonction ou le décès, un loyer est dû, le montant étant fixé par le manager de ligne en question. Art. VII 57. Une allocation de remplacement annuelle de 1.640 euros (100 %) est octroyée aux membres du personnel visés à l’article VII 56, §§ 1er et 2, qui n’ont pas d’habitation à leur disposition. Section 11. — Allocation pour prestations irrégulières des gardes des voies hydrauliques Art. VII 58. § 1er. Il est octroyé au membre du personnel chargé des fonctions de garde des voies hydrauliques une allocation pour prestations irrégulières, égale à 620 euros (100 %) par an. § 2. L’allocation visée au § 1er est majorée, par arrêté du manager de ligne de l’entité, du conseil ou de l’établissement en question, d’un coefficient, tel que présenté ci-dessous : maîtrise des eaux
en fonction des marées
régime de manœuvre
nombre d’ouvrages mobiles
nombre de kilomètres de voie hydraulique
1,2
quotidienne
1,2
régulière
1,1
peu fréquente
1
24 h sur 24
1,3
16 h sur 24
1,2
13 h sur 24
1,1
autre
1
plus de 5
1,2
de 3 à 5 inclus
1,1
2 ou moins
1
plus de 50
1,2
de 31 à 50 inclus
1,1
30 ou moins
1
district ports et zone côtière
1,2
Section 12. — Allocation d’aéroport Art. VII 59. § 1er. Il est accordé au membre du personnel occupé dans les aéroports régionaux une allocation d’aéroport de 82 euros (100 %) par mois. § 2. Le membre du personnel dont la somme de l’allocation de prime de productivité, de travail en équipes, de caisse et de brevet dépasse en 1998 le montant mentionné au § 1er, garde ce montant jusqu’au moment où l’allocation visée au § 1er augmente. Section 13. — Régime particulier d’allocations pour le personnel de pilotage Art. VII 60. § 1er. Le pilote désigné pour exercer la fonction opérationnelle rec¸ oit par mission de pilotage effective, en fonction de son ancienneté de grade et des coefficients visés à l’article VII 61, une allocation de pilotage, dont le montant à 100 % est fixé ci-après : Allocation de pilotage en euros
groupe 1
groupe 2
groupe 3
groupe 4
après 6 ans
après 12 ans
après 14 ans
Pilotes de rivière
137,91
165,09
196,30
234,05
Pilotes de canal
137,91
165,09
196,30
234,05
Pilotes des bouches de l’Escaut
53,35
76,51
89,59
132,38
Pilotes côtiers
88,08
119,79
162,07
196,30
§ 2. Les allocations de pilotage visées au § 1er sont payées directement au pilote, à concurrence de 50 % chaque mois. Les 50 % restants sont versés, par groupe d’allocations de pilotage et par station, dans un fonds de groupe. Les recettes du fonds de groupe sont réparties mensuellement entre les pilotes du groupe en question en proportion de leur nombre de jours de disponibilité. Pour les pilotes côtiers toutefois, les pourcentages cités à l’alinéa précédant sont respectivement de 85 % et 15 %. Par jours de disponibilité, il faut entendre les jours où le pilote est obligé de travailler en vertu du tour de rôle et pendant lesquels il peut aussi être chargé, par le service, de prestations de pilotage effectives. Sont assimilés à des jours de disponibilité : 1° les jours de tour de rôle correspondant à des jours de congé de vacances et à des jours fériés; 2° les jours où le pilote exerc¸ ant la fonction opérationnelle est obligé d’accomplir des missions de service, même si normalement il est en repos en vertu du tour de rôle, à l’exception des activités en tant que pilote-instructeur;
36608
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 3° les jours de repos où il se déclare disponible, en cas d’un appel de pilotage lancé par la direction du service. La direction du service n’est habilitée à lancer un tel appel au pilote exerc¸ ant la fonction opérationnelle que le jour avant le début de son tour de rôle. § 3. Lorsque le pilote obtient un changement de fonction à la fonction opérationnelle, l’ancienneté de grade requise au §1er est majorée du nombre d’années et de mois au cours desquels le pilote a rempli la fonction de chef-pilote, de second ou de capitaine. § 4. Le pilote exerc¸ ant la fonction opérationnelle rec¸ oit par jour calendrier de congé accordé suite à un accident du travail, un accident survenu sur le chemin du travail ou une maladie professionnelle, une allocation dont le montant à 100 % s’élève à 36,50 euros. § 5. Le pilote exerc¸ ant la fonction opérationnelle qui est chargé d’une mission administrative par la direction du service, rec¸ oit une allocation forfaitaire dont le montant à 100 % s’élève à 50,33 euros par période de 4 heures et est limité à 100,67 euros (100 %) au maximum par jour. Cette allocation n’est pas octroyée pour la mission administrative en tant que pilote-instructeur. § 6. Lorsqu’une fonction de chef-pilote est déclarée vacante ou lorsqu’une absence prolongée d’un chef-pilote est envisagée ou se produit effectivement, le pilote exerc¸ ant la fonction générale, qui remplit la fonction susvisée pendant au moins trente jours calendrier bénéficie pour cette période de l’échelle de traitement et des allocations correspondantes. § 7. Le pilote exerc¸ ant la fonction opérationnelle rec¸ oit par treuillage une allocation d’hélicoptère de 25,17 euros (100 %). Art. VII 61. Le Ministre flamand qui a les affaires administratives dans ses attributions détermine le coefficient par lequel sont multipliées les allocations de pilotage fixées à l’article VII 60, § 1er : 1° par prestation de pilotage selon le trajet à parcourir 2° par prestation supplémentaire. Art. VII 62. Lorsque le pilote exerc¸ ant la fonction opérationnelle refuse ou est incapable de piloter des bateaux dont les dimensions répondent aux normes minimales de longueur définies ci-après, il rec¸ oit, par dérogation à l’article VII 60, §1er, l’allocation de pilotage correspondant aux normes de longueur définies ci-après auxquelles répondent les bateaux qu’il pilote effectivement. Le pilote qui bénéficie depuis 5 années d’une allocation de pilotage du groupe 4 et qui, pour des raisons de santé reconnues par le médecin du travail, pilote des bateaux d’une catégorie inférieure, rec¸ oit au moins l’allocation de pilotage 2. allocation de pilotage 4
sans limite
allocation de pilotage 3
jusqu’à 210 m
allocation de pilotage 2
jusqu’à 175 m
allocation de pilotage 1
jusqu’à 150 m
Art. VII 63. Le pilote exerc¸ ant une autre fonction que celle de pilote opérationnel, rec¸ oit une allocation générale et une allocation pour prestations supplémentaires et/ou une allocation pour des cours d’instruction effectivement donnés, telles que fixées ci-dessous : allocation générale
allocation pour prestations supplémentaires
pilote, chef-pilote (service de jour)
4.245 euros
2.305 euros
pilote, chef-pilote (service continu) ou chef de service nautique
4.245 euros
5.120 euros
pilote, capitaine du bateaupilote
4.245 euros
13.105 euros
pilote, second du bateaupilote
80 % des allocations du capitaine
allocation pour des cours d’instruction effectivement donnés et des voyages d’essai au patron en chef-capitaine du bateaupilote Tender et d’autres fonctions nautiques
10.000 euros
Art. VII 64. § 1er. La présente section ne s’applique pas au pilote-stagiaire, sauf si le pilote-stagiaire réussit à l’épreuve des capacités visée à l’article III 16 et est chargé opérationnellement. § 2. En cas d’une augmentation générale des échelles de traitement, les allocations mentionnées dans la présente section sont rattachées à raison de 2/3 à l’augmentation de traitement moyenne du niveau A.
36609
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Section 14. — Prime de mer
Art. VII 65. § 1er. Le fonctionnaire de l’Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, désigné pour le service en mer ou le service en rade, rec¸ oit une seule fois, pour chaque séjour à bord d’une embarcation appartenant à cette agence, soit en mer et en direction de la pleine mer en dehors des têtes de môle du port d’attache, soit dans un port étranger, par période entamée de 24 heures, le montant journalier mentionné à 100 % en regard de son grade/fonction dans le tableau suivant : Grade/fonction
SERVICE EN MER
montant journalier
SERVICE EN RADE
montant annuel
pilote (fonction pilote en chef)
16,69 euros
-
assistant en chef dirigeant (fonction de patron principal)
16,69 euros
-
montant journalier -
montant annuel annuel
patron en chef (fonction de patron principal)
16,69 euros
pilote-stagiaire
14,16 euros
1.952,00 euros
collaborateur en chef dirigeant (fonction de technicien naval en chef)
15,69 euros
2.180,00 euros
technicien naval en chef
15,69 euros
2.180,00 euros
-
-
technicien naval
14,16 euros
1.952,00 euros
-
-
assistant en chef dirigeant (fonction de patron principal - commandant)
14,16 euros
1.952,00 euros
patron en chef (fonction de commandant)
14,16 euros
1.952,00 euros
-
-
5,57 euros
732,00 euros
-
annuel
motoriste en chef (fonction motoriste)
14,16 euros
-
assistant en chef dirigeant (fonction d’officiermécanicien)
15,69 euros
2.180,00 euros
motoriste en chef (fonction officier-mécanicien)
15,69 euros
2.180,00 euros
-
-
1.952,00 euros
5,57 euros
732,00 euros
5,57 euros
732,00 euros
patron
14,16 euros
assistant en chef dirigeant (fonction de motoriste)
14,16 euros
motoriste
14,16 euros
1.952,00 euros
5,57 euros
732,00 euro
assistant spécial (fonction de cuisinier embarqué et la fonction de matelot/chauffeur)
14,16 euros
1.952,00 euros
5,57 euros
732,00 euros
Par service en mer il faut entendre les prestations du service de pilotage (Kotter et/ou Tender), le service de remorquage, le service de balisage, le service de sauvetage ou les prestations sur le bateau hydrographique et sur le bateau de police lors de missions de surveillance. § 2. Lorsque tant des prestations de service en mer que de service en rade sont effectuées par période entamée de 24 heures, le montant journalier le plus élevé ne sera attribué qu’une fois. § 3. Lorsque la restauration à bord de l’embarcation est à charge du budget de l’Autorité flamande, le montant journalier à attribuer effectivement sera alors diminué du coût réel de cette restauration. Le manager de ligne de l’entité, du conseil ou de l’établissement fixe le montant en question. § e4. Le fonctionnaire qui ne peut pas être engagé dans un service en mer suite à un accident de travail recevra 1/365 du montant annuel qui s’applique à lui. § 5. En cas d’une révision générale des échelles barémiques du personnel navigant, les montants mentionnés au § 1er seront augmentés ou diminués d’un coefficient obtenu en divisant la somme des moyennes arithmétiques des nouvelles échelles barémiques des fonctionnaires visés au § 1er, par la somme des moyennes arithmétiques des échelles barémiques en vigueur à la date d’insertion dans l’échelle. La moyenne arithmétique est obtenue en divisant par deux la somme du minimum et du maximum de l’échelle barémique. Le coefficient est calculé jusqu’à la quatrième décimale inclusivement. § 6. Le fonctionnaire du Département de la Mobilité et des Travaux publics ou de l’Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust chargé d’activités hydrographiques en mer à bord d’un bateau hydrographique ou effectuant des missions de contrôle à bord d’une drague rec¸ oit, par période entamée de 24 heures, un montant journalier « service en mer » tel que fixé au § 1er pour le technicien naval. Lorsque la restauration à bord n’est pas à charge du membre du personnel, le montant journalier est diminué du montant visé au § 3.
36610
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Section 15. — Le concierge Sous-section 1re. — Avantages et droits conférés au concierge Art. VII 66. En guise de compensation pour les obligations, le concierge n’obtient que des avantages en nature, c.-à-d. logement gratuit, chauffage et éclairage dans une habitation qui répond aux normes de confort moderne. Art. VII 67. Les dépenses de déménagement du propre mobilier sont à charge du concierge, sauf quand les services quittent eux-mêmes les locaux et s’installent dans un nouvel immeuble où l’intéressé réoccupera la fonction de concierge. Sous-section 2. — Allocation de remplacement du concierge Art. VII 68. § 1er. Une allocation est accordée à la personne qui, par une décision du manager de ligne, remplace le concierge durant un congé de vacances ou congé de maladie d’au moins une semaine. § 2. Par jour de prestation, le remplac¸ ant rec¸ oit une allocation de 7/1976e du montant minimal indexé de l’échelle de traitement D 111. Sous-section 3. — Cessation de la fonction de concierge Art. VII 69. § 1er. Lorsqu’il est mis fin à la fonction du concierge pour une des raisons visées à l’article VI 103, l’intéressé ou, en cas de décès, son conjoint ou partenaire cohabitant, ou, si celui/celle-ci est veuf/veuve ou le partenaire cohabitant est décédé, les proches parents vivant sous le même toit, dispose d’un délai de trois mois pour chercher un autre logement. Le chef de la fonction de personnel en question chargé du domaine politique en avise l’intéressé par lettre recommandée. § 2. En cas de : 1° révocation ou de démission d’office; 2° ou de démission pour des raisons impérieuses par l’employeur ou le travailleur; le délai visé au § 1er est réduit à 1 mois. Section 16. — Régime d’allocations spécifique pour le personnel du Tender et du Kotter Art. VII 70. §1er. Il est octroyé aux membres du personnel du Tender et du Kotter, par tour complet en pleine mer, l’allocation horaire suivante : fonction
allocation horaire
matelot
36 heures
patron (en chef) et technicien naval (en chef)
38 heures
cuisinier
40 heures
assistant en chef dirigeant (fonction de patron en chef)
38 heures
Les quatre heures dans la passe qui ne font pas l’objet d’une allocation sont comprises dans le nombre d’heures susvisé. § 2. En cas de tour partiel en pleine mer, l’allocation visée au §1er est calculée au prorata. CHAPITRE 4. — Règles de cumul Art. VII 71. Le membre du personnel qui bénéficie d’une allocation mentionnée dans la colonne gauche du tableau ci-dessous ne peut bénéficier des allocations mentionnées dans la colonne droite. sursalaire à 125 ou 150 % (VII 28 et 31)
allocation de dérangement (VII 29 et 31) – application du régime le plus favorable
travail de nuit (VII 30 et 31)
allocation de pilotage (VII 60 – 62)
allocation de fonctionnement (VII 37 - 38)
prime managériale ou prime d’encadrement (VII 35 36)
allocation d’environnement (VII 46)
sursalaire (VII 28 et 31), prestations du samedi, du dimanche et la nuit (VII 30 et 31), allocation de danger (VII 33 – 34), prime de productivité (VII 113)
secrétariat des Services pour la Politique générale du Gouvernement (VII 52)
sursalaire (VII 28 et 31), prestations du samedi, du dimanche et la nuit (VII 30 et 31)
allocation EGE (VII 53)
régime de transition allocation EGE (VII 120) et indemnité pour le travail à Vlissingen (VII 91)
gardes des voies hydrauliques (VII 56)
sursalaire (VII 28 et 31), prestations du samedi, du dimanche et la nuit (VII 30 et 31)
allocation de chef de service (VII 25 – 26)
allocation d’aéroport (VII 59)
allocation pour prestations en dehors des horaires de travail normaux (VII 28 – 31)
allocations qui sont octroyées en vertu d’autres réglementations pour les prestations la nuit, du samedi ou du dimanche. Le cas échéant, le régime le plus favorable est appliqué
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD allocation de permanence (VII 42)
allocation pour l’inspection de l’environnement (VII 46) allocation de chef de service (VII 25 – 26) allocation pour les membres du personnel de l’Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, employés dans l’Equipe de gestion et d’Exploitation du Réseau de contrôle radar de l’Escaut à Vlissingen (VII 53) logement (habitation libre) (VII 56) allocation de remplacement (VII 57) allocation pour prestations irrégulières des gardes des voies hydrauliques (VII 58) régime particulier d’allocations pour le personnel de pilotage (VII 60 - 62) régime de transition allocations de pilotage (VII 118) régime de transition membres du personnel employés le 1/1/94 dans l’Equipe de Gestion et d’Exploitation à Vlissingen (VII 120) régime de transition habitation libre ou allocation de remplacement (VII 130) allocation de dérangement (VII 29 et 31)
allocation pour travail en équipes (VII 43)
allocation de pilotage (VII 60 – 62 et VII 118)
régime d’allocations spécifique Tender – Kotter en pleine mer
régime d’allocations pour heures supplémentaires tel que visé dans la section 6 et allocation de permanence et de dérangement
TITRE 3. — LES INDEMNITES CHAPITRE 1er. — Dispositions communes Art. VII 72. Les indemnités fixées ci-après sont octroyées en tant que remboursement des charges réelles pour le compte de l’employeur. Art. VII 73. § 1er. Les indemnités mentionnées ci-après « à 100 % », suivent l’évolution de l’indice de santé, tel que fixé à l’article VII 9. Le montant à payer est arrondi à l’eurocent supérieur. § 2. Sauf stipulation contraire, les indemnités forfaitaires sont payées mensuellement à terme échu. Art. VII 74. Par véhicule automobile, on entend une voiture, une motocyclette ou un cyclomoteur. CHAPITRE 2. — Indemnité de parcours, de repas et d’hôtel pour voyages de service intérieurs Section 1re. — Dispositions générales Art. VII 75. Une indemnité de parcours et de repas est octroyée pour des voyages de service faits aux frais du membre du personnel. Les frais engagés par le membre du personnel lui sont remboursés, aux conditions fixées dans le présent chapitre. Art. VII 76. Le manager de ligne décide sur le moyen de transport le plus justifié du point de vue fonctionnel et financier. Art. VII 77. § 1er. Un état de frais n’étant pas introduit dans un délai de 6 mois auprès du supérieur hiérarchique immédiat, est non recevable. § 2. Un état de frais dûment complété et introduit dans un délai de trois mois, et n’étant pas encore payé 3 mois après son introduction, est majoré d’un intérêt de 3 % (sur base annuelle) à partir du quatrième mois de l’introduction. Art. VII 78. Les membres du personnel exerc¸ ant une fonction itinérante sont désignés par l’organe de management de l’entité, du conseil ou de l’établissement. Pour désigner les fonctions itinérantes, on se base sur un kilométrage d’au moins 3.000 km effectué avec le propre véhicule automobile et une moyenne de 60 voyages de service par an. Art. VII 79. Le présent chapitre ne s’applique pas aux pilotes pour les prestations donnant droit à une indemnité visée à l’article VII 89, ni au personnel naval pour les prestations donnant droit à une prime de mer telle que visée à l’article VII 65. Section 2. — Frais de parcours Art. VII 80. § 1er. Pour un voyage de service effectué avec le propre véhicule, il est octroyé une indemnité forfaitaire, calculée comme suit, non compris les frais de stationnement, qui doivent être introduits séparément : montant par kilomètre véhicule automobile
S 0,2903 euro (à partir du 1er juillet 2006)
bicyclette
S 0,15 euro
§ 2. En cas de covoiturage, l’indemnité pour le chauffeur est augmentée de moitié. Les membres du personnel qui sont passagers n’ont pas droit à une indemnité kilométrique. § 3. Pour les fonctions itinérantes, une indemnité kilométrique forfaitaire mensuelle est payée, telle que fixée par circulaire du Ministre flamand chargé des affaires administratives. § 4. Les indemnités kilométriques pour le véhicule automobile sont revues chaque année au 1er juillet, par le Ministre flamand ayant les affaires administratives dans ses attributions. Art. VII 81. § 1er. Pour un voyage de service avec le propre véhicule automobile, le déplacement du domicile à la résidence administrative est indemnisé à concurrence de la moitié de l’indemnité kilométrique. A partir du 1er septembre 2006, le déplacement est indemnisé à concurrence de 55 % et à partir du 1er septembre 2007 à 60 % de l’indemnité kilométrique.
36611
36612
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Lorsque la distance la plus courte entre le domicile et la destination ne passe pas par la résidence administrative, le membre du personnel est complètement indemnisé à partir du domicile. Art. VII 82. Le membre du personnel qui effectue un voyage de service en train, voyage en deuxième classe. Les frais éventuels pour l’utilisation des transports en commun sont intégralement indemnisés. Section 3. — Indemnisation de repas Art. VII 83. § 1er. L’indemnisation de repas s’élève à 9,50 euros (à 100 %) et est payée aux conditions mentionnées dans le présent chapitre : repas de midi
voyage de service durant au moins six heures
repas du soir
voyage durant au moins six heures et commenc¸ ant au plus tôt à 14 h
§ 2. Dans des cas exceptionnels, l’indemnité pour le repas de midi et celle pour le repas du soir peuvent être cumulées pour des voyages de service qui durent au moins 12 heures. § 3. Il n’est pas octroyé d’indemnité de repas pour des voyages de service dans un rayon de 5 km à partir de la résidence ou du domicile, ou dans un rayon de 25 km si le membre du personnel se déplace avec un véhicule automobile. § 4. Pour les fonctions itinérantes, une indemnité kilométrique forfaitaire mensuelle est payée, telle que fixée par circulaire du Ministre flamand chargé des affaires administratives. Section 4. — Indemnité d’hôtel pour voyages de service intérieurs Art. VII 84. Il est octroyé pour un voyage de service intérieur avec logement aux frais du membre du personnel, une indemnité ’chambre et petit déjeuner’ selon les montants mentionnés dans la circulaire concernant l’indemnité de parcours et de repas du Ministre flamand ayant les affaires administratives dans ses attributions. CHAPITRE 3. — Voyage de service à l’étranger Art. VII 85. Le remboursement des frais pour les voyages de service à l’étranger est fixé par le(s) Ministre(s) compétent(s) pour les affaires administratives et pour la politique extérieure dans la circulaire en matière d’indemnité de parcours et journalière pour des voyages à l’étranger. CHAPITRE 4. — L’indemnité d’expatriation Art. VII 86. Les membres du personnel employés au Centre culturel de la Communauté flamande « De Brakke Grond » à Amsterdam rec¸ oivent l’indemnité d’expatriation suivante : indemnités partielles
Montant
indemnité forfaitaire pour charges d’habitation
745 euros à 100 % par mois
indemnité forfaitaire de repas
150 euros à 100 % (3) par mois
indemnité pour déplacements privés effectivement faits
contre-valeur de deux billets de chemin de fer 1re classe Amsterdam-Bruxelles, aller/retour, par mois
déménagement aux Pays-Bas ou retour en Belgique
remboursement des frais réels, sauf déménagement du membre du personnel de sa propre initiative
CHAPITRE 5. — Indemnité de repas sur les embarcations de service et les bacs Art. VII 87. §1er. Une mission de service qui consiste en des prestations de navigation d’une durée d’au moins six heures par équipe sur une embarcation de service qui se déplace en dehors d’une distance réelle de 5 km de la résidence administrative, donne droit à une indemnité forfaitaire de repas de 8,2 euros (à 100 %). § 2. Une mission de service qui consiste en des prestations de navigation d’une durée d’au moins six heures par équipe sur un bac, donne droit à une indemnité forfaitaire de repas de 8,2 euros (à 100 %). § 3. A partir d’une résidence de 13 heures en raison d’une mission de service contenant des prestations de navigation sur une embarcation de service qui se déplace en dehors d’une distance réelle de 5 km de la résidence administrative, ou sur un bac en raison d’une mission de service contenant des prestations de navigation d’au moins 13 heures, le membre du personnel a droit à une indemnité de repas supplémentaire de 8,2 euros (à 100 %). Le cumul de deux indemnités de repas à partir d’une résidence de 13 heures vaut uniquement pour des situations exceptionnelles. CHAPITRE 6. — L’indemnité forfaitaire pour frais de voyage et de repas pour le personnel des services de pilotage Art. VII 88. § 1er. Les pilotes mentionnés ci-après ayant la fonction opérationnelle rec¸ oivent une indemnité forfaitaire pour frais de voyage et de repas, dont le montant est fixé ci-après pour : 1° le séjour dans un port où la Région flamande effectue des opérations de pilotage; 2° les voyages comme pilote ou comme passager à bord de navires commerciaux; 3° les déplacements au départ des ports ou à destination de ceux-ci. Corps
montant à 100 % par mois
pilotes de rivière et de canal
92,50 euros
pilotes des bouches de l’Escaut
195,50 euros
pilotes côtiers
60,50 euros
§ 2. Le pilote-stagiaire exerc¸ ant la fonction de second rec¸ oit la moitié du montant auquel a droit le pilote des bouches de l’Escaut ayant la fonction opérationnelle. § 3. Le paiement de l’indemnité n’est pas suspendu pour les prestations aux centrales radar à Zeebrugge et Zandvliet. Art. VII 89. Les montants cités à l’article VII 88 sont minorés de 1/30e par jour de congé de maladie.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE 7. — Allocation pour prestations à Vlissingen Art. VII 90. § 1er. Il est accordé au membre du personnel de l’Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust employé à Vlissingen et ne résidant pas aux Pays-Bas une allocation par journée de travail effectivement prestée à Vlissingen de 1/210e de 2.380 euros (à 100 %). § 2. La fraction visée au § 1er est majorée à 1/133e pour le membre du personnel qui travaille dans un régime de travail de 12 heures par jour. CHAPITRE 8. — Indemnité et allocations pour le personnel à l’étranger Art. VII 91. Sauf stipulations contraires, les membres du personnel représentant la Flandre à l’étranger ont droit aux indemnités et allocations suivantes, dont le montant et les conditions d’octroi sont fixés par le Ministre flamand ayant les affaires administratives dans ses attributions, en concertation avec le Ministre fonctionnel. 1° une indemnité de poste; 2° une indemnité pour voyages de service; 3° une indemnité pour frais de parcours; 4° une indemnité pour frais de déménagement; 5° une allocation pour la location d’un logement; 6° une allocation d’études pour enfants qui font des études; 7° une allocation pour une assurance médicale; 8° une allocation pour un véhicule; une indemnité d’installation. TITRE 4. — LES AVANTAGES SOCIAUX CHAPITRE 1er. — L’indemnité pour frais funéraires Art. VII 92. § 1er. En cas de décès d’un fonctionnaire, il est liquidé une indemnité correspondante au traitement mensuel indexé du fonctionnaire, majorée le cas échéant de l’allocation de foyer et de résidence ou de l’allocation pour fonction supérieure. § 2. A partir du 1er janvier 2005, le montant de l’indemnité ne peut dépasser 2.729 euros. En cas d’une modification dudit montant dans la loi sur les accidents du travail du 10 avril 1971, le nouveau montant maximum sera communiqué par ordre de service. § 3. Cette indemnité est payée dans l’ordre suivant : 1° à son conjoint non divorcé, ni séparé de corps; 2° à ses héritiers en ligne directe. Art. VII 93. A défaut des ayants droit visés à l’art. VII 92, § 3, l’indemnité peut être liquidée au profit de toute personne physique ou morale qui justifie avoir assumé les frais funéraires. Dans ce cas, l’indemnité est équivalente aux frais réellement exposés, sans qu’elle puisse cependant excéder la somme fixée à l’article VII 92, § 1er. Art. VII 94. En raison de la conduite du bénéficiaire à l’égard du défunt, le Ministre flamand ou son délégué peut décider, dans des cas exceptionnels, par dérogation à l’article VII 92, § 3, que l’indemnité ne sera pas liquidée ou qu’elle le sera au profit de l’un des bénéficiaires ou de plusieurs d’entre eux. CHAPITRE 2. — Migration pendulaire avec les transports publics Art. VII 95. L’employeur supporte intégralement les frais d’un abonnement de transport en commun pour le trajet domicile-travail. Le supplément à payer pour un abonnement de première classe de la S.N.C.B. reste à charge du membre du personnel. CHAPITRE 3. — Migration pendulaire vers un lieu de travail pouvant être difficilement atteint Art. VII 96. Le membre du personnel qui a des difficultés à ou ne peut pas se rendre au travail avec les transports en commun : — soit parce que le lieu de travail est trop éloigné d’un arrêt des transports en commun; — soit pour cause du régime de travail imposé par l’autorité; — soit pour cause de l’horaire défectueux des transports en commun à proximité du lieu de travail; a droit à une intervention telle que visée à l’article VII 99 ou VII 100. Art. VII 97. Sont exclus de l’application du présent chapitre : 1° les fonctionnaires exerc¸ ant la fonction de pilote opérationnel; 2° les observateurs de radar pour lesquels le temps de la migration pendulaire est considéré entièrement ou partiellement comme heures de travail; 3° les membres du personnel navigants pour lesquels le temps de la migration pendulaire est considéré entièrement ou partiellement comme heures de travail; 4° les membres du personnel de commande des ouvrages d’art de l’Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust qui, par suite d’une lettre ministérielle leur adressée à titre personnel, bénéficient du régime établi en 1993 en rapport avec la modification obligatoire de la résidence administrative; 5° les membres du personnel de l’Agentschap Infrastructuur auxquels il est fait appel pour le service d’hiver. Art. VII 98. Les lieux de travail cités à l’article VII 97 et les modalités d’exécution sont fixés par entité dans un ordre de service. Art. VII 99. § 1er. Il est accordé aux chauffeurs de voitures de service qui transportent régulièrement d’autres membres du personnel dans le cadre de la migration pendulaire qui sont employés sur un lieu de travail pouvant être difficilement atteint, tel que défini à l’article VII 96, une allocation forfaitaire annuelle de 254 euros (à 100 %). Le membre du personnel qui relève du régime spécifique du service d’hiver et qui transporte des membres du personnel en dehors de la période hivernale, rec¸ oit une allocation forfaitaire de 127 euros à 100 %. § 2. L’allocation suit l’évolution de l’indice de santé, conformément aux dispositions de l’article VII 9. § 3. Le cas échéant, l’allocation est payée au prorata du nombre de mois pendant lesquels le membre du personnel a transporté assez fréquemment d’autres membres du personnel.
36613
36614
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VII 100. Faute de transport de service, le membre du personnel qui se rend, par un véhicule automobile privé, au lieu de travail, a droit à une intervention à concurrence du coût mensuel total d’un billet de train de 2ème classe pour le même trajet. Les passagers éventuels ont également droit à cette intervention. Art. VII 101. Les services où un régime différent et plus favorable est à présent en vigueur, conservent ce régime. CHAPITRE 4. — Allocation vélo Art. VII 102. § 1er. Le membre du personnel qui effectue tout ou partie du déplacement domicile-travail à vélo pendant au moins 80 % des jours ouvrables effectifs par mois, obtient une allocation vélo mensuelle. § 2. L’allocation visée au § 1er s’élève à 0,15 euro par kilomètre. § 3. Cette allocation n’est pas due si la distance est moins de 1 kilomètre par jour (un seul trajet). § 4. L’allocation visée au § 2 est payée en fonction du régime de travail du membre du personnel. § 5. Pour les membres du personnel qui sont occupés en service continu, l’allocation est payée mensuellement, sur base du nombre de jours ouvrables effectifs où le vélo est utilisé. § 6. L’allocation visée au § 2 n’est pas octroyée pour les mois calendaires complets sans prestations. §7. Le Ministre flamand ayant les affaires administratives dans ses attributions fixe les modalités d’octroi par circulaire. CHAPITRE 5. — Déplacement domicile-lieu de travail à l’étranger Art. VII 103. Au membre du personnel visé à l’article VII 90 sont remboursés les frais de déplacement pour le service du bac Breskens-Vlissingen ou le tunnel de l’Escaut occidentale. CHAPITRE 6. — Déplacement domicile-lieu de travail pour les personnes handicapées Art. VII 104. Le membre du personnel qui est atteint d’une incapacité de travail de 66 % au moins, rec¸ oit une allocation pour le déplacement domicile-lieu de travail à l’aide de leur propre véhicule. Cette allocation est égale au prix d’une carte train deuxième classe pour la même distance. CHAPITRE 7. — Intervention pour dommages matériels Art. VII 105. Aux membres du personnel subissant des dommages au propre véhicule lors de déplacements de service, est octroyée une intervention conformément aux conditions mentionnées dans une circulaire du Ministre flamand des Affaires administratives. CHAPITRE 8. — Assurance hospitalisation Art. VII 106. Les membres du personnel en activité de service ont droit à une assurance d’hospitalisation, aux conditions mentionnées dans une circulaire du Ministre flamand des Affaires administratives. CHAPITRE 9. — Assistance en justice Art. VII 107. Les membres du personnel qui sont poursuivis en justice par des tiers, rec¸ oivent une assistance en justice, aux conditions mentionnées dans une circulaire du Ministre flamand des Affaires administratives. CHAPITRE 10. — Complément aux allocations de maternité pour les membres du personnel contractuels Art. VII 108. Lorsque la totalité des allocations de maternité, payées pendant le congé de maternité, est inférieure au traitement net qui correspond à la même période, le membre du personnel contractuel obtient un complément qui est égal à la différence. Ce complément est payé pour un maximum de quinze semaines en cas de naissance d’un enfant, et un maximum de dix-neuf semaines en cas de naissance multiple. Ce maximum n’est toutefois pas d’application si ces 15 ou 19 semaines sont dépassées d’une semaine, en cas de prolongation du congé de maternité suite à 6 ou 8 semaines d’incapacité de travail ininterrompue avant la date d’accouchement effective. En cas de prolongation de la période de repos postnatal conformément à l’article 39, cinquième alinéa, de la loi sur le travail du 16 mars 1971, le complément continue à être payé pendant la durée de ladite prolongation, et au maximum pendant 24 semaines. CHAPITRE 11. — Connexion à large bande Art. VII 109. Le membre du personnel qui est inséré sur une base régulière dans le système de télétravail à domicile, a droit à une connexion à Internet et un abonnement sur Internet à charge de l’employeur. TITRE 5. — DISPOSITIONS TRANSITOIRES ET FINALES Art. VII 110. Le fonctionnaire étant engagé comme contractuel dans les administrations de l’Etat qui, après avoir été nommé en qualité d’agent d’Etat sur base des dispositions de l’article 11 ou 13 de l’arrêté royal du 12 mars 1973 portant des mesures temporaires en faveur de certains agents des administrations de l’Etat, continue à exercer une fonction à prestations incomplètes, est rémunéré prorata temporis et ses services à partir de sa nomination en qualité de fonctionnaire entrent en ligne de compte pour son ancienneté pécuniaire, selon leur durée relative. Art. VII 111. Le nettoyeur/la nettoyeuse qui : - tombe dans le champ d’application de l’arrêté royal du 2 mai 1966 portant des mesures temporaires pour l’admission en qualité d’agent de l’Etat, de certains agents engagés sous contrat au Ministère de l’Intérieur; - et qui a été transféré(e) aux services du Gouvernement flamand, continue à être rémunéré(e) tel qu’il est prévu à l’arrêté royal précité. Art. VII 112. Le fonctionnaire d’un service de l’Etat étant nommé en qualité d’agent de l’Etat conformément à l’arrêté du Régent du 3 mai 1948 établi sur base de l’article 19 de l’arrêté royal du 2 octobre 1937 portant le statut des agents de l’Etat, continue à bénéficier, s’il y trouve son avantage, du traitement et des échelles de traitement de l’agent tels que visés par les mesures particulières et transitoires de l’arrêté royal du 29 juin 1973, modifié la dernière fois pour la Communauté flamande par l’arrêté royal du 7 août 1991. Art. VII 113. Le fonctionnaire porteur d’un diplôme d’ingénieur civil et qui a été transféré aux services du Gouvernement flamand : 1° du Fonds des Routes, du Ministère des travaux publics ou de l’Institut géotechnique de l’Etat, bénéficie de la prime de productivité telle que visée par l’arrêté royal du 14 janvier 1969 relatif à des primes de productivité en faveur des ingénieurs civils du Ministère des Travaux publics, modifié par l’arrêté royal du 24 février 1976 et par l’arrêté du Gouvernement flamand du 14 avril 2000; 2° du Ministère de la Santé publique – Services techniques, bénéficie de la prime spéciale de spécialisation telle que visée par l’arrêté royal du 24 septembre 1971.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VII 114. Le membre du personnel qui bénéficie d’une échelle de traitement transitoire A131, A132, A133, A125, A126, A127, A231 ou A232, ne peut pas bénéficier de l’article VII 113. Art. VII 115. Il est octroyé une allocation pour travail dangereux, insalubre ou incommodant de 1 euro par heure (100 %) au membre du personnel qui effectue des activités d’imprimerie. Cette allocation ne peut être cumulée avec une allocation pour travail d’imprimerie octroyée en vertu d’une autre réglementation. Art. VII 116. Les membres du personnel du niveau C qui, au 1er juillet 1993, bénéficient de l’allocation de formation professionnelle visée à l’article VII 45, peuvent continuer à recevoir cette allocation, s’ils remplissent les conditions d’octroi. Art. VII 117. L’informaticien en service au 31 mai 1994 et qui bénéficie de l’échelle de traitement transitoire A131 ou A132, obtient, lors d’une promotion à une échelle de traitement supérieure, les échelles de traitement transitoires A125 et A126, respectivement A127. Art. VII 118. § 1er. Par dérogation à l’article VII 63, le pilote exerc¸ ant la fonction de chef-pilote et bénéficiant de l’échelle A145 rec¸ oit une allocation de 2.874,03 euros à 100 % par an. § 2. Le pilote exerc¸ ant la fonction générale et étant en service le 1er juin 1995 rec¸ oit une allocation de pilotage telle que visée à l’annexe 8 au présent arrêté. § 3. Par dérogation à l’article VII 60, § 1er, l’ancienneté de grade, en ce qui concerne le pilote côtier à fonction générale en service le 31 mai 1995, est liée à l’allocation de pilotage 3, diminuée de 3 ans. § 4. Par dérogation à l’article VII 60, § 1er, l’ancienneté de grade, en ce qui concerne le pilote de rivière à fonction générale en service le 1 septembre 1985, est liée aux allocations de pilotage 3 et 4, diminuées de 6 ans. § 5. Par dérogation à l’article VII 60, § 1er, l’ancienneté de grade, en ce qui concerne le pilote de canal à fonction générale en service le 1 octobre 1986, est liée aux allocations de pilotage 3 et 4, diminuées de 1 an. § 6. En ce qui concerne le pilote exerc¸ ant la fonction générale, qui était en service le 31 mai 1995, il y a lieu d’entendre par la mention «qui bénéficie depuis 5 années d’une allocation de pilotage du groupe 4 » dans l’article VII 62, dernier alinéa : «qui compte une ancienneté de grade de 19 ans ». Art. VII 119. Le membre du personnel en service au 30 août 1973 au plus tard, dans un des grades mentionnés ci-après, auprès du Fonds des Constructions scolaires et parascolaires de l’Etat, continue à bénéficier de l’allocation citée ci-après selon le grade qu’il revêtait le 1er août 1989 : 1° architecte en chef-directeur (13/2) ................ 3.599,50 euros à 100 %; 2° architecte en chef (11/3) .............. 2.839,50 euros à 100 %; 3° architecte (24/9 ou 25/7 .............. 2.239,50 euros à 100 %. Art. VII 120. Par dérogation à l’article VII 53, les membres du personnel occupés le 1er janvier 1994 dans l’Equipe de Gestion et d’Exploitation du Réseau de contrôle radar de l’Escaut à Vlissingen perc¸ oivent une allocation forfaitaire de 5.950 euros à 100 % par an. Art. VII 121. Si la totalité de l’allocation pour travail dangereux, insalubre ou incommodant qu’un membre du personnel a perc¸ ue avant le 1er janvier 1995, sur la base d’une ou de plusieurs réglementations, pour l’ensemble des travaux dangereux, insalubres ou incommodes qu’il a effectués, est supérieure à l’allocation qu’il peut revendiquer en vertu du présent arrêté, il rec¸ oit le montant le plus élevé. Art. VII 122. § 1er. Les membres du personnel transférés d’un ministère fédéral, ou d’une administration ou régie relevant de ce ministère, à la Communauté flamande ou à la Région flamande, conservent uniquement les avantages liés à la circulation auxquels ils avaient droit au moment de leur transfert. §2. Le Ministre flamand ayant les affaires administratives dans ses attributions fixe les modalités pratiques par circulaire. Art. VII 123. § 1er. L’assistant technique qui au 1er mars 1997 est chargé de la fonction de cuisinier embarqué, bénéficie d’une prime de mer telle que définie à l’article VII 65, § 1er, pour l’assistant spécial (fonction de cuisinier embarqué et fonction de matelot/chauffeur). § 2. Le patron en chef qui au 1er mars 1997 est chargé de la fonction de patron principal bénéficie, en dérogation à l’article VII 65, § 1er, d’un montant annuel « prime de mer » de 2.320,05 euros à 100 %, suivant les modalités fixées audit article. Art. VII 124. § 1er. Le fonctionnaire transféré de la « Imalso » qui a droit à une allocation annuelle pour diplôme de 1.033,50 euros (100 %) au 31 décembre 1998, conserve cet avantage pour autant que la possession du diplôme soit utile pour la fonction exercée. L’octroi pour diplôme ne peut avoir pour conséquence que la rémunération du fonctionnaire excède le montant de 25.625,50 euros (100 %). Le droit à cette allocation s’éteint si le fonctionnaire est promu à un grade pour lequel la possession du diplôme est une condition de recrutement. § 2. Le fonctionnaire transféré de la « Imalso » qui est inséré dans l’échelle de traitement C101 ou D202, n’a droit qu’à deux tiers de l’allocation visée à l’article VII 30 et n’a pas droit à l’allocation visée à l’article VII 33. § 3. Les fonctionnaires transférés de la « Imalso » rec¸ oivent une allocation de 25 % du salaire à l’heure pour les travaux dangereux, insalubres et incommodants, énumérés dans les points 1er à 3 inclus,6,9,12,16 à 21 inclus, 27, 40, 43 et 45 de l’annexe 7 au présent statut. § 4. Pour le fonctionnaire du rang A2 transféré de la « Imalso » qui était chargé de la direction d’une division pendant la période du 1er janvier 1995 au 31 décembre 1998, cette période est prise en considération pour l’application de l’article XIII11, § 3. Art. VII 125. § 1er. Une indemnité forfaitaire annuelle de 300 euros (100 %) est accordée au membre du personnel entré en service avant le 1er janvier 2000 et qui doit disposer, du chef de ses fonctions, d’un raccordement privé au réseau téléphonique. § 2. Par dérogation au § 1er, il est accordé aux gardes forestiers, aux gardes nature et aux forestiers adjoints, outre une indemnité pour frais de téléphone de 300 euros (à 100 %), un GSM, tant que les moyens informatiques d’installer une connexion de réseau directe avec l’administration centrale ne sont pas disponibles. § 3. L’indemnité visé au § 1er couvre tous les frais de raccordement, d’abonnement et de communications téléphoniques; elle est payée mensuellement et à terme échu. § 4. Conformément à l’article II 27, § 3, 5°, le manager de ligne arrête annuellement la liste des fonctionnaires visés au § 1er. Le manager de ligne intéressé décide dans quelle mesure il y a lieu de limiter l’usage du GSM.
36615
36616
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VII 126. § 1er. Le membre du personnel transféré des Ministères des Travaux publics, de l’Education nationale et de la Culture néerlandaise, de l’Agriculture, du Travail et de l’Emploi ou des Affaires économiques au Ministère de la Communauté flamande ou à un établissement public flamand a droit à une allocation pour absence d’accidents telle que fixée au § 2. § 2. L’allocation pour absence d’accidents est de 92 euros (100 %) par an. Cette allocation est payée annuellement au seul membre du personnel qui, pendant l’année écoulée, était chargé de la conduite d’une voiture de service pendant au moins 80 heures et qui, durant cette année, n’a pas eu d’accident pour lequel il était responsable. Art. VII 127. § 1er. Il est accordé au membre du personnel de l’Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust, employé à Vlissingen avant le 1er septembre 1999, une indemnité d’expatriation correspondant au montant de l’indemnité pour séjour à l’étranger dont il bénéficiait le 31 août 1999. En cas de modification du traitement net et/ou des allocations familiales, l’indemnité est toutefois fixée à 70 % du traitement net et des allocations familiales. § 2. L’indemnité visée au § 1er n’est accordée que si le membre du personnel peut prouver que lui et ses enfants disposent d’un lieu de résidence aux Pays-Bas. A cet effet, il y a lieu de produire les pièces justificatives des frais de séjour. Ceux-ci peuvent être démontrés par tous les moyens de droit, dont un acte de propriété, un contrat de location et la quittance du loyer. § 3. Ces pièces justificatives sont soumises au manager de ligne compétent, qui jugera de la force probante des documents présentés et peut exiger des preuves supplémentaires. § 4. Le membre du personnel qui fait délibérément de fausses déclarations et/ou produit de faux documents d’expose à des poursuites judiciaires, sans préjudice de l’application de la Partie VIII du présent statut. § 5. Le membre du personnel qui s’établit de nouveau en Belgique pour des raisons de service, ou qui s’établit de nouveau en Belgique dans les douze mois de sa retraite, bénéficie d’un remboursement des frais de déménagement effectivement exposés. Art. VII 128. § 1er. Le membre du personnel transféré au Ministère de la Communauté flamande ou à un établissement public flamand qui, respectivement au 31 août 1999 ou au 31 mars 2002, bénéficiait d’une indemnité pour frais de bureau, maintient cette indemnité dans la mesure où l’intéressé remplit toujours les conditions d’octroi prévues au § 2. § 2. Le membre du personnel visé au §1er qui ne dispose pas d’un bureau dans un immeuble de l’employeur et qui, de par la nature de ses fonctions, est astreint à aménager un local à cette fin qui soit accessible au public, bénéficie d’une indemnité forfaitaire de 375 euros par an (100 %). § 3. Si le bureau n’est pas accessible au public, l’indemnité visée au § 2 est réduite à 89,50 euros par an (100 %). § 4. L’indemnité visée aux §§ 2 et 3 est payée mensuellement à terme échu. Elle suit l’évolution de l’indice des prix à la consommation. Art. VII 129. § 1er. Le membre du personnel de la Division des Etablissements communautaires, de la Division de l’Electricité et de la Mécanique - Gand et de la Division de la Flotte qui, à la date d’entrée en vigueur du présent arrêté, bénéficie de la gratuite d’un logement mis à sa disposition par l’employeur, conserve ce bénéfice. Son traitement est soumis à une retenue mensuelle conformément à l’article VII 56, § 3, du présent statut. § 2. Le membre du personnel de la Division des Etablissements communautaires et de la Division de l’Electricité et de la Mécanique – Gand et Anvers qui, au moment de l’entrée en vigueur du présent arrêté, ne dispose pas d’un logement et bénéficie d’une allocation de remplacement, conserve cet avantage. L’allocation de remplacement est de 10 % du montant brut du traitement moyen. Art. VII 130. Le membre du personnel du niveau D qui exerce les fonctions d’ouvrier de terrain et qui est chargé de forages et de sondages, bénéficie d’une allocation de rendement selon les modalités et conditions fixées par l’arrêté royal du 8 octobre 1974 accordant à certains agents de l’Institut géotechnique de l’Etat une allocation pour conservation de matériel et une allocation de rendement. Art. VII 131. Il est accordé au membre du personnel chargé de la perception des droits de navigation, jusqu’au moment où il cesse d’assumer les responsabilités de cette fonction, l’allocation correspondante conformément aux modalités et conditions définies par l’arrêté royal du 27 novembre 1957 portant réglementation de l’octroi d’allocations et de rémunérations pour la perception des droits de navigation. Art. VII 132. Le membre du personnel qui a été transféré de l’IBPT au Ministère et qui reste chargé du contrôle de la perception d’impôts communautaires ou régionaux, bénéficie d’une allocation de 1.240 euros (100 %) par an. Art. VII 133. Le fonctionnaire transféré qui, après la date du transfert, est promu en exécution d’une procédure de promotion entamée avant la date de transfert, sera réinséré à la date de promotion. Art. VII 134. Les fonctionnaires qui, au 30 septembre 2002, exerc¸ aient les fonctions de conseiller agricole auprès de l’autorité fédérale, et furent transférés du Ministère des Classes moyennes et de l’Agriculture, ont droit aux indemnités visées à l’article VII 92, dans la mesure où ils continuent à exercer les fonctions de conseiller agricole. Art. VII 135. Le chargé de mission visé à l’article II 26 de l’arrêté de base des organismes publics flamands bénéficie, jusqu’à la date de la désignation des nouveaux chargés de mission, de l’échelle de traitement A281 ou de l’échelle de traitement A280 (s’il est nommé à titre définitif dans la carrière A12). En cas d’une nouvelle désignation comme chargé de mission par après, il conserve l’échelle de traitement A281, respectivement A280. Art. VII 136. Le fonctionnaire occupé le 1er janvier 1994 auprès du Ministère de la Communauté flamande conserve le traitement dont il bénéficiait avant sa rétrogradation volontaire, jusqu’à ce qu’il obtienne, dans sa nouvelle échelle de traitement, un traitement au moins égal. Art. VII 137. § 1er. Pour ce qui concerne le membre du personnel contractuel qui, au 1er octobre 1997, exerc¸ ait une mission supplémentaire ou spécifique auprès du secrétariat du Conseil de l’Environnement et de la Nature de la Flandre (MINA), les périodes d’occupation auprès d’un cabinet ou d’un groupe politique reconnu sont, pendant son occupation auprès du secrétariat du Conseil de l’Environnement et de la Nature de la Flandre, assimilées à des prestations prises en compte pour le passage à l’échelle de traitement suivante de la carrière pécuniaire. § 2. Pour l’agent contractuel qui, à partir du 1er janvier 1999, est entré en service en tant que spécialiste (collaborateur de santé ou infirmier) auprès du Ministère de la Communauté flamande, Département de l’Aide sociale, de la Santé publique et de la Culture, Administration de la Santé, immédiatement après son occupation auprès de la »Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg » (VRGT), l’ancienneté pécuniaire auprès de cette association, calculée conformément aux règles applicables aux membres du personnel des services de l’Autorité flamande, est prise en compte pour le passage à l’échelle de traitement suivante de la carrière pécuniaire.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VII 138. L’agent contractuel qui a été transféré, à partir du 1er octobre 2002, du Ministère des Classes moyennes et de l’Agriculture au Ministère de la Communauté flamande, après des prestations préalables auprès de l’»Instituut tot Aanmoediging van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw» (I.W.O.N.L.) (Institut pour l’encouragement de la recherche scientifique dans l’industrie et l’agriculture), conserve le salaire garanti en cas de maladie ou d’accident qui s’appliquait par contrat le 30 septembre 2002. Art. VII 139. L’agent contractuel ayant été engagé auprès des services du Gouvernement flamand suite à l’exécution de l’Accord du Lambermont en tant qu’assistant et rémunéré dans l’échelle de traitement A 166 dont le montant à l’échelon correspondant est inférieur au montant dont il bénéficiait au même échelon dans l’échelle fédérale 1003, conserve ce montant fédéral jusqu’à ce que le montant de l’échelle A 166 augmente. Art. VII 140. § 1er. Le fonctionnaire ayant réussi un concours ou une épreuve comparative des capacités d’accession à un autre niveau, dont le procès-verbal date d’avant le 1er octobre 2004 et qui, deux ans après la date du procès-verbal, n’est toujours pas promu au grade pour lequel il a passé l’examen, rec¸ oit la suivante allocation d’examen : concours
montant à 100 % par an
niveau A
1.120 euros
niveaux C et B
500 euros
§ 2. L’octroi de l’allocation d’examen ne peut avoir pour conséquence, que la rémunération de l’intéressé dépasse le montant dont il bénéficierait s’il était promu au grade pour lequel il a passé l’examen. Par rémunération il faut entendre : le traitement et toute autre allocation ou tout autre complément de traitement. § 3. Le fonctionnaire qui refuse la promotion au grade visé à l’article VII 142, perd immédiatement l’allocation d’examen. Art. VII 141. Si le traitement à 100 % dont l’assistant spécial (fonction de matelot ou de chauffeur) bénéficiait dans l’échelle de traitement avant l’upgrading, majoré de 2.235 euros à 100 %, dépasse le traitement dont bénéficie le fonctionnaire dans l’échelle de traitement après l’upgrading, majoré de la prime de promotion et d’un montant de 1.120 euros (100 %), l’allocation s’élève à 1/1976e de 1.615 euros (100 %) sur une base annuelle par heure de prestation effective. Art. VII 142. L’agent contractuel entré en service, le 15 mai 1995, auprès du Ministère de la Communauté flamande, dans la fonction de conseiller commercial des aéroports régionaux, est inséré dans l’échelle B111. Art. VII 143. Les ouvriers des espaces verts du Ministère de la Communauté flamande (Divisions Forêts et Espaces verts et Nature) auxquels s’appliquent, à partir du 1er juillet 1999, les dispositions du statut du Ministère, conservent au moins le traitement mensuel brut normal du mois de juin 1999, conformément à la CCT de la Commission Paritaire Auxiliaire pour Employés qui s’appliquait à eux à ce moment-là. Art. VII 144. § 1er. Les membres du personnel transférés de l’autorité fédérale conservent leur ancienneté pécuniaire. Le fonctionnaire transféré d’un autre organisme public à l’établissement garde l’échelle de traitement à laquelle il avait droit en vertu de la réglementation existante au moment de son transfert et au grade dont il était investi à ce moment-là, si cette échelle est plus favorable que celle de l’établissement qui s’appliquerait à lui. Les modifications ultérieures ne lui sont plus applicables. Ils conservent également les allocations, indemnités, primes autres avantages auxquels ils pouvaient prétendre dans le Ministère ou l’établissement d’origine suivant la réglementation qui s’appliquait à eux. Ils ne conservent les avantages liés à la fonction que dans la mesure où leurs conditions d’octroi persistent. § 2. Il faut entendre par la réglementation telle que visée au § 1er, 1°, au moins un arrêté ministériel. § 3. En aucun cas, les avantages visés au § 1er du service d’origine ne peuvent être cumulés avec ceux existant dans l’établissement. Le fonctionnaire bénéficie du régime le plus favorable. Art. VII 145. Le membre du personnel contractuel qui, le 1er janvier 2002 ou plus tard, a fait l’objet d’un upgrading à un emploi contractuel auquel est liée une échelle de traitement de niveau D, bénéficie toujours d’une rémunération qui dépasse de 620 euros le traitement dans l’échelle de traitement dont il bénéficiait immédiatement avant cette nouvelle insertion barémique. Par « rémunération » on entend à l’alinéa premier : la somme du traitement dans l’emploi auquel est liée une échelle de traitement de niveau D et de la prime de l’ upgrading. La prime de l’upgrading s’élève au maximum à 620 euros (100 %). Art. VII 146. L’agent contractuel ayant été engagé auprès des services du Gouvernement flamand suite à l’exécution de l’Accord du Lambermont au grade de spécialiste en chef ou de spécialiste et qui, auprès du Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek ou du Centrum voor Landbouweconomie, était titulaire du grade d’ingénieur technique avec une rémunération dans l’échelle de traitement 20.700,65 - 30.857,72, ou de technicien spécialisé de la recherche avec l’échelle de traitement 26N, est rémunéré respectivement dans l’échelle de traitement B222 et B122. Art. VII 147. Par dérogation à l’article VII 20, § 4, le pécule de vacances et l’allocation de fin d’année ne sont pas payés d’avance, mais payés par le nouvel employeur à la date de paiement normale, en cas de départ par application : - de l’arrêté du Gouvernement flamand du 20 mai 2005 portant affectation des membres du personnel des services, institutions et personnes morales qui relèvent de la Communauté flamande et/ou de la Région flamande aux départements et aux agences autonomisées; - de l’arrêté du Gouvernement flamand portant affectation des membres du personnel des services, institutions et personnes morales qui relèvent de la Communauté flamande et/ou de la Région flamande aux conseils consultatifs stratégiques; - de l’arrêté du Gouvernement flamand du 14 octobre 2005 portant transfert de certains membres du personnel de l’administration des Voies navigables et de la Marine vers les agences autonomisées « Waterwegen en Zeekanaal » (Voies navigables et Canal maritime) et « De Scheepvaart » (Navigation), conjointement avec tous les biens liés à ces membres du personnel. Art. VII 148. § 1er. Le fonctionnaire du rang A1 ou A2 bénéficiant en décembre 1993 du complément de traitement visé à l’article 13 de l’arrêté de l’Exécutif flamand du 14 octobre 1992 fixant les échelles de traitement du Ministère de la Communauté flamande, rec¸ oit une allocation de 20 % du traitement indexé pour autant qu’il continue à exercer effectivement les tâches d’informaticien et exclusivement dans un service d’informatique. § 2. Le droit à cette allocation échoit dès que le fonctionnaire passe à un rang supérieur ou à une échelle de traitement supérieure. Pour l’application de l’article VII 3, ce complément de traitement est, le cas échéant, repris, conjointement avec le traitement, dans le calcul. L’allocation est payée mensuellement à terme échu; elle est réduite conformément à l’article VII 6. Art. VII 149. Si la rémunération de l’agent contractuel est inférieure, après la fixation conformément aux dispositions du présent arrêté, à la rémunération dont bénéficiait l’agent contractuel avant le changement de dénomination de sa fonction, le régime pécuniaire initialement convenu par contrat reste d’application.
36617
36618
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VII 150. Pour l’octroi de l’augmentation de traitement, les prestations réelles et complètes que l’agent contractuel a effectuées en tant que chômeur mis au travail sont pris en compte au pro rata de 6 ans au maximum. Les périodes d’absence correspondant à la position administrative « activité de service » dans laquelle le fonctionnaire conserve ses droits à l’augmentation de traitement, sont également prises en considération pour la comptabilisation des prestations complètes et effectives comme chômeur mis au travail. Art. VII 151. § 1er. Le membre du personnel qui, en exécution de l’arrêté de migration du 20 mai 2005, a migré d’un organisme public flamand, où il bénéficiait d’un régime de titres-repas, vers une entité où un tel régime n’existe pas, rec¸ oit par jour ouvrable avec des prestations effectives un titre-repas de 5 euros (2,5 euros de cotisation patronale et 2,5 euros de cotisation des travailleurs). § 2. Ce régime est valable pour la période allant du 1er octobre 2006 au 30 juin 2007. Art. VII 152. Le président et le vice-président du Service social du Ministère de la Communauté flamande qui exercent leur mandat auprès de l’AAI « Overheidspersoneel » conservent, jusqu’à la restructuration en l’a.s.b.l. « Sociale Dienst voor het Vlaamse Overheidspersoneel », l’allocation de 2.590,50 euros (100 %) sur une base annuelle. » Art. 59. A l’article VIII 8 du même statut, le § 1er est remplacé par la disposition suivante : « § 1er. Si la peine disciplinaire a été proposée par le chef d’une entité, d’un conseil ou d’un établissement, elle est prononcée par l’organe de management du domaine politique. Si la peine disciplinaire est prononcée en premier ressort par le chef d’une entité, d’un conseil ou d’un établissement, elle est prononcée définitivement par l’organe de management du domaine politique. Si la peine disciplinaire est prononcée en premier ressort par l’organe de management du domaine politique, elle est prononcée définitivement par les Ministres flamands fonctionnellement compétents. » Art. 60. A l’article X 2, § 1er, du même arrêté, l’alinéa deux est remplacé par la disposition suivante : « Pour le membre du personnel contractuel, le droit à un avancement de grade est remplacé par le droit de solliciter un emploi statutaire dans une fonction équivalente, par le biais de la mobilité horizontale. » Art. 61. A l’article X 9, § 1er, du même décret, l’alinéa quatre est supprimé. Art. 62. A l’article X 10 du même arrêté, les mots « auprès des services de l’Autorité flamande » sont insérés entre les mots « ses fonctions » et « en cours de l’année ». Art. 63. A l’article X 12, alinéa deux, du même arrêté, les mots suivants sont ajoutés : « et de la période de rétablissement qui y suit éventuellement « . Art. 64. Dans l’article X 14 du même arrêté, l’alinéa 1er est remplacé par la disposition suivante : « Pour un seul nouveau-né, la période rémunérée de congé de maternité du fonctionnaire ne peut pas dépasser quinze semaines, et dix-neuf semaines pour une naissance multiple, sauf 1° si l’accouchement a lieu après la date présumée de l’accouchement; 2° si la prolongation de la période de repos postnatal d’une semaine, suite à 6 ou 8 semaines ininterrompues d’inaptitude au travail avant la date réelle de l’accouchement, a pour conséquence que la période de 15 ou 19 semaines est dépassée. » Art. 65. Dans l’article X 15, § 2, alinéa 1er, du même arrêté, le mot « jours » sont remplacés par les mots « jours calendrier ». Art. 66. Dans l’article X 23, § 3, du même arrêté, les mots « Le chef de l’entité, du personnel de secrétariat du conseil consultatif stratégique ou de l’Enseignement communautaire » sont remplacés par les mots « Le manager de ligne ». Art. 67. Dans l’article X 25 du même arrêté, le § 2 est remplacé par la disposition suivante : «§ 2. Les modalités de prise de congé pour prestations à temps partiel sont fixées en concertation avec le manager de ligne et le fonctionnaire. » Art. 68. A l’article X 26 du même arrêté, il est ajouté un § 3, rédigé comme suit : « § 3. Le congé pour prestations réduites est suspendu dès que le fonctionnaire obtient : 1° un congé de maternité, d’adoption et de tutelle officieuse, un congé parental et un congé pour préparer sa candidature aux élections législatives, provinciales, européennes ou communales; 2° un congé en vue de l’accomplissement de certaines prestations militaires en temps de paix ainsi que de services dans la protection civile ou de tâches d’utilité publique en application des lois portant le statut des objecteurs de conscience, coordonnées le 20 février 1980. » Art. 69. A l’article X 29 du même arrêté, il est ajouté un § 4, rédigé comme suit : « § 4. Les modalités de prise de congé pour interruption de carrière à mi-temps sont fixées en concertation avec le manager de ligne et le fonctionnaire. » Art. 70. A l’article X 62 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° au § 1er, il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit : « Les modalités de prise d’un contingent de congés non payés sont fixées en concertation avec le manager de ligne et le fonctionnaire; 2° au § 2, les mots « pour une durée ne pouvant excéder la durée du mandat » sont remplacés par les mots « pour la durée de l’emploi contractuel, ». Art. 71. A l’article X 63 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : 1° à l’alinéa premier, les points 1° et 3° sont remplacés par la disposition suivante : « 1° 20 jours ouvrables par an, à prendre par jours entiers ou en demi-jours et par périodes continues ou non; »; « 3° 1 mois par élection pour préparer sa candidature aux élections législatives, provinciales, européennes et communales et aux élections directes pour les conseils CPAS. »;
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 2° il est ajouté un alinéa trois rédigé comme suit : « Les modalités de prise des contingents visés aux points 1° et 2° sont fixées en concertation avec le manager de ligne et le membre du personnel. » Art. 72. A l’article X 75, second tiret, du même arrêté sont ajoutés les mots suivants : « , à condition qu’il soit renoncé au jeton de présence. » Art. 73. Dans l’article X 76, § 1er, alinéa premier, du même arrêté, les mots « ou leur accompagnateur » sont insérés entre les mots « sportif de haut niveau » et les mots « peut obtenir ». Art. 74. Dans l’article XI 1er du même arrêté, le § 2 est remplacé par ce qui suit : «§2. Il est mis fin d’office à la qualité de fonctionnaire au moment de son 65ème anniversaire, sauf en cas de suspension du fonctionnaire dans l’intérêt du service ou si une procédure disciplinaire est initiée à son encontre. Dans ces cas, il est mis fin d’office à la qualité de fonctionnaire à l’issue de la suspension dans l’intérêt du service et, le cas échéant, de la procédure disciplinaire. » Art. 75. A l’article XI 11 du même arrêté, les mots « en exécution de l’article IV 1, § 2, deuxième alinéa, » sont supprimés. Art. 76. A l’article XII 1er du même arrêté, les mots « , à l’exception des articles réglant la carrière administrative et le statut pécuniaire » sont supprimés. Art. 77. A l’article XII 2, § 1er, premier tiret, du même arrêté, les mots « à l’exception des articles réglant la carrière administrative et le statut pécuniaire » sont remplacés par les mots « pour les entités, les conseils et l’établissement déjà entrés en service à la date d’entrée en vigueur du présent arrêté et à la date d’entrée en fonction de l’entité ou du conseil pour ce qui est des entités et conseils qui entrent en fonction après la date d’entrée en vigueur du présent arrêté ». Art. 78. A l’article XII 3 du même arrêté, les mots « , à l’exception des articles réglant la carrière administrative et le statut pécuniaire » sont supprimés. Art. 79. Dans le même arrêté, les annexes 1 et 2 sont remplacées par les annexes 1 et 2, jointes au présent arrêté. Art. 80. Au même arrêté sont ajoutées les annexes 3 à 9 inclues, jointes au présent arrêté. Art. 81. Le présent arrêté entre en vigueur à la date de son approbation pour les entités, les conseils et l’établissement déjà entrés en fonction à cette date et à la date d’entrée en fonction de l’entité ou du conseil pour ce qui est des entités et conseils qui entrent en fonction après cette date, à l’exception : 1° de l’article 59, qui produit ses effets à la date d’entrée en vigueur de l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 fixant le statut du personnel des services des autorités flamandes; 2° de l’article VI 109, § 1er, 5°, pour ce qui est du passage de l’échelle de traitement B231 à B232, qui produit ses effets le 1er juillet 2006; 3° de l’article VII 12, § 1er, pour ce qui est des échelles de traitement destinées aux contrôleurs du trafic maritime, qui produit ses effets le 1er juillet 2006; 4° de l’article VII 50, pour ce qui est de l’allocation de commandant pour l’assistant en chef dirigeant (fonction de patron en chef), qui produit ses effets le 1er juillet 2006; 5° de l’article VII 65, § 1er, pour ce qui est de la prime de mer pour l’assistant en chef dirigeant (fonction de patron en chef), le collaborateur en chef dirigeant (fonction de technicien naval en chef), l’assistant en chef dirigeant (fonction de patron en chef – commandant), l’assistant en chef dirigeant (fonction d’officier-mécanicien) et l’assistant en chef dirigeant (fonction de motoriste), qui produit ses effets le 1er juillet 2006; 6° de l’article VII 70, § 1er, pour ce qui est du régime d’allocations Tender - Kotter pour l’assistant en chef dirigeant (fonction de patron en chef), qui produit ses effets le 1er juillet 2006; 7° de l’article 54, 1°, qui produit ses effets le 1er août 2006; 8° des articles 40 et 54, 2°, qui produisent leurs effets le 1er septembre 2006; 9° de l’article V 47, qui produit ses effets le 1er décembre 2006; 10° des articles VII 108 et 64, qui produisent leurs effets le 1er septembre 2006 pour ce qui est des accouchements à partir du 1er septembre 2006; 11° de l’article VII 151, qui produit ses effets le 1er octobre 2006; 12° de l’insertion de la mention « représentant du Gouvernement flamand à l’étranger » dans l’article VII 12, 1°, sous le point I de l’annexe 3 et dans l’annexe 4, produisant ses effets le 1er octobre 2006; 13° de l’article 23, qui produit ses effets le 1er janvier 2007; 14° de l’article 32, qui entre en vigueur le 1er janvier 2008. Art. 82. Le Ministre flamand qui a les affaires administratives dans ses attributions, est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 16 mars 2007. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, Y. LETERME Le Ministre flamand des Affaires administratives, de la Politique extérieure, des Médias et du Tourisme, G. BOURGEOIS
36619
36620
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36621
36622
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36623
36624
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36625
36626
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36627
36628
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36629
36630
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36631
36632
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36633
36634
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe 2 ˆ ME – NIVEAU ADMINISTRATIF LIAISON DIPLO 1. Les diplômes et certificats suivants sont, selon le niveau administratif, pris en considération pour le recrutement auprès des services des autorités flamandes : Niveau A : diplômes de master, délivrés par : — les universités belges, y compris les écoles rattachées à ces universités ou les établissements y assimilés par la loi ou par décret; — un établissement d’enseignement supérieur créé, subventionné ou agréé par l’Etat ou par l’une des Communautés; — un jury institué par l’Etat ou l’une des Communautés. Niveau A (mesure transitoire) : a) diplômes de licencié, de docteur, de pharmacien, d’ingénieur civil, d’ingénieur agricole, d’ingénieur commercial, d’ingénieur en chimie et en industries agricoles, d’ingénieur civil-architecte, de bio-ingénieur, de médecin, de dentiste ou de vétérinaire, délivrés par les universités belges, y compris les écoles rattachées à ces universités, ou par les établissements y assimilés par la loi ou par le décret, si les études ont comporté au moins quatre années, même si une partie de ces études n’a pas été accomplie dans un des établissements d’enseignement précités, ou par un jury institué par l’Etat ou l’une des Communautés; b) diplômes de licencié en sciences commerciales, d’ingénieur commercial, de licencié en sciences administratives, de licencié-traducteur, de licencié-interprète, de licencié en sciences nautiques, d’ingénieur industriel, d’architecte ou de licencié en communication appliquée, de licencié en kinésithérapie et de licencié en organisation du travail et santé, délivrés par un établissement d’enseignement supérieur de deux cycles créé, subventionné ou agréé par l’Etat ou par l’une des Communautés ou par un jury institué par l’Etat ou l’une des Communautés; c) diplômes d’architecte d’intérieur, de licencié en développement de produits, de maître de musique, d’arts plastiques, d’art dramatique, d’art audio-visuel, de design de produits ou en conservation-restauration, délivrés par un établissement d’enseignement supérieur de deux cycles créé, subventionné ou agréé par la Communauté flamande ou par un jury institué par cette Communauté; d) certificats délivrés à ceux qui ont terminé avec fruit les études de la section polytechnique ou de la section »Toutes Armes » de l’Ecole royale militaire et qui sont habilités à porter le titre d’ingénieur civil ou celui de licencié, avec la qualification déterminée par le Roi, en vertu de la loi du 11 septembre 1933 sur la protection des titres de l’enseignement supérieur. e) diplôme délivré par l’Université coloniale de Belgique à Anvers ou diplôme de licencié délivré par l’Institut universitaire des Territoires d’outre-mer à Anvers, si les études ont comporté au moins quatre années; f) diplôme de licencié en sciences commerciales, de licencié en sciences administratives, d’ingénieur commercial, de licencié-traducteur ou de licencié-interprète, délivrés par des établissements d’enseignement technique supérieur du troisième degré ou par des établissements d’enseignement technique - classés comme instituts supérieurs de commerce A5 - ou par un jury institué par l’Etat; g) diplôme ou certificat de fin d’études délivré après un cycle de cinq ans par la section des sciences administratives de l’Institut d’enseignement supérieur Lucien Cooremans à Bruxelles ou par le « Hoger Instituut voor Bestuurs- en Handelswetenschappen » à Ixelles ou par le « Provinciaal Hoger Instituut voor Bestuurswetenschappen » à Anvers. Niveau B : a) diplômes de bachelor, délivrés par : — les universités belges, y compris les écoles rattachées à ces universités ou les établissements y assimilés par la loi ou par décret; — un établissement d’enseignement supérieur créé, subventionné ou agréé par l’Etat ou par l’une des Communautés; — un jury institué par l’Etat ou l’une des Communautés. b) diplôme d’une section de l’enseignement supérieur d’un cycle et de promotion sociale, délivré par un établissement créé, subventionné ou agréé par l’Etat ou par une des Communautés; Niveau B (mesure transitoire) : a) certificat, diplôme ou brevet d’enseignement maritime du cycle supérieur; b) diplôme de géomètre-expert immobilier; c) diplôme de géomètre des mines; d) un diplôme délivré dans une formation initiale d’un cycle ou dans une formation initiale des enseignants d’un cycle par un institut supérieur créé, agréé ou subventionné par la Communauté flamande ou par un jury de la Communauté flamande; e) diplôme ou certificat de candidature délivré après un cycle d’au moins deux années d’études, soit par les universités belges, y compris les écoles rattachées à ces universités, les établissements y assimilés par la loi ou les établissements d’enseignement supérieur de deux cycles créés, subventionnés ou agréés par l’Etat ou l’une des Communautés, soit par un jury institué par l’Etat ou l’une des Communautés; f) diplôme d’ingénieur-technicien délivré après des cours supérieurs techniques du deuxième degré; g) certificat de l’enseignement supérieur pédagogique de type court de promotion sociale, délivré par un établissement créé, subventionné ou agréé par la Communauté flamande ou par un jury de la Communauté flamande; h) certificat attestant la réussite des deux premières années d’études de la section polytechnique ou de la section » Toutes Armes « de l’Ecole royale militaire; i) diplôme de l’enseignement supérieur artistique ou technique du 3e, 2e ou 1er degré délivré par un établissement créé, subventionné ou agréé par l’Etat ou par une des Communautés. j) diplôme délivré après un cycle d’au moins deux années d’études par l’Université coloniale de Belgique à Anvers ou diplôme de candidature délivré par l’Institut universitaire des Territoires d’outre-mer à Anvers; k) diplôme de candidature délivré après un cycle d’au moins deux années d’études par une école d’enseignement technique supérieur du troisième degré ou par un établissement d’enseignement technique, classé comme institut supérieur de commerce dans la catégorie A5; l) diplôme de conducteur civil délivré par une université belge; m) diplôme d’ingénieur technicien délivré par une école supérieure technique du deuxième degré; n) diplôme d’agrégé de l’enseignement secondaire inférieur, d’instituteur primaire, d’institutrice primaire ou d’institutrice gardienne;
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD o) diplôme de gradué en sciences agronomiques, délivré conformément aux dispositions de l’article 8 de l’arrêté royal du 31 octobre 1934 fixant les conditions de collation des diplômes d’ingénieur agronome, d’ingénieur-chimiste agricole, d’ingénieur des eaux et forêts, d’ingénieur agronome colonial, d’ingénieur horticole, d’ingénieur du génie rural, d’ingénieur des industries agricoles, tel qu’il a été modifié par l’arrêté royal du 16 juillet 1936; p) diplôme délivré par un établissement d’enseignement technique supérieur du premier degré et de plein exercice, créé, subventionné ou agréé par l’Etat ou par un jury constitué par le Gouvernement; q) diplôme délivré par un établissement d’enseignement supérieur technique créé, subventionné ou agréé par l’Etat ou par un jury constitué par le Gouvernement et classé dans une des catégories suivantes : A1, A6/A1, A7/A1, C1/A1, A8/A1, A1/D, A2/An, C1/D, C5/C1/D, C1/An ou par un jury constitué par le Gouvernement; r) diplôme classé dans la catégorie B3/B1, délivré après un cycle d’au moins sept cent cinquante périodes, par un établissement d’enseignement technique créé, subventionné ou agréé par l’Etat et exigeant, lors de l’admission, un diplôme d’études secondaires supérieures complètes ou la réussite d’un examen d’entrée y assimilé ou un diplôme d’une section classée en catégorie B3/B2, délivré par un établissement d’enseignement technique créé, subventionné ou agréé par l’Etat et exigeant, lors de l’admission, un diplôme d’études secondaires inférieures complètes ou la réussite d’un examen d’entrée y assimilé; s) diplôme de l’enseignement supérieur d’un cycle et de plein exercice, délivré par les établissements créés, subventionnés ou agréés par l’Etat ou l’une des Communautés ou par un jury institué par l’Etat ou l’une des Communautés. Niveau C : a) certificat d’enseignement secondaire supérieur, homologué ou délivré par le jury de l’Etat ou d’une des Communautés pour l’enseignement secondaire; b) diplôme d’aptitude donnant accès à l’enseignement supérieur, homologué ou délivré par le jury de l’Etat ou d’une des Communautés pour l’enseignement secondaire; c) diplôme délivré à la suite de l’examen prévu à l’article 5 des lois sur la collation des grades académiques et le programme des examens universitaires, coordonnées le 31 décembre 1949; d) brevet d’hospitalier ou hospitalière, d’assistant ou assistante en soins hospitaliers ou d’infirmier ou infirmière, délivré, soit par une section de nursing créée, subventionnée ou agréée par l’Etat ou l’une des Communautés dans la catégorie des écoles professionnelles secondaires complémentaires, soit par un jury institué par l’Etat ou l’une des Communautés; e) diplôme de l’enseignement secondaire, délivré dans l’enseignement secondaire général, technique, artistique ou professionnel par un établissement créé, agréé ou subventionné par l’Etat ou une des Communautés ou par le jury de la Communauté flamande; f) certificat de fin d’étude de la deuxième année du troisième degré de l’enseignement secondaire professionnel, délivré par un établissement créé, agréé ou subventionné par l’Etat ou une des Communautés; g) certificat, diplôme ou brevet d’enseignement maritime du cycle secondaire supérieur; h) diplôme d’une section appartenant au groupe commerce, administration et organisation d’un cours technique secondaire supérieur d’un établissement d’enseignement technique, créé, subventionné ou agréé par l’Etat ou l’une des Communautés, délivré après un cycle d’au moins sept cent cinquante périodes. Niveau C (Mesures transitoires) : a) certificat délivré à la suite d’une des épreuves préparatoires prévues aux articles 10, 10bis et 12 des lois sur la collation des grades académiques et le programme des examens universitaires, coordonnées le 31 décembre 1949, telles que ces dispositions étaient rédigées avant le 8 juin 1964; b) diplôme ou certificat de l’enseignement moyen supérieur, homologué ou délivré par le jury de l’Etat pour l’enseignement moyen supérieur; c) diplôme agréé ou accepté de fin d’études moyennes du degré supérieur (section commerciale); d) diplôme ou certificat de fin d’études de l’enseignement moyen supérieur obtenu avec fruit; e) diplôme homologué d’école technique secondaire supérieure ou certificat de fin d’études d’une école technique secondaire supérieure, délivré après un cycle de trois années d’études secondaires supérieures, terminées avec fruit, par un établissement d’enseignement technique créé, subventionné ou agréé par l’Etat ou diplôme d’école technique secondaire supérieure, délivré par le jury de l’Etat; f) diplôme ou certificat de fin d’études d’école technique secondaire supérieure - anciennes catégories A2, A6/A2, A6/C1/A2, A7/A2, A8/A2, A2A, C1, C1A, C5/C1, C1/A2 -, délivré après un cycle de trois années d’études secondaires supérieures, terminées avec fruit, par un établissement d’enseignement technique créé, subventionné ou agréé par l’Etat ou par un jury de l’Etat; g) diplôme homologué d’enseignement artistique secondaire supérieur de plein exercice, délivré conformément aux dispositions de l’arrêté royal du 10 février 1971 fixant l’équivalence du niveau des études des établissements d’enseignement artistique à celui de l’école technique secondaire supérieure et déterminant les conditions dans lesquelles les diplômes sont délivrés et de l’arrêté royal du 25 juin 1976 réglant les études de certaines divisions secondaires supérieures des établissements d’enseignement artistique de plein exercice; h) diplôme ou certificat de fin d’études, brevet ou attestation d’études de la sixième année de l’enseignement artistique ou professionnel secondaire supérieur de plein exercice, délivré par un établissement créé, subventionné ou agréé par l’Etat; i) brevet ou certificat de fin d’études délivré après la fréquentation du cycle secondaire supérieur d’une section professionnelle d’un établissement d’enseignement technique créé, subventionné ou agréé par l’Etat et classé dans l’une des catégories A4, C3, C2, C5; j) diplôme délivré après un cycle d’au moins sept cent cinquante périodes, par un établissement d’enseignement technique classé dans la catégorie B3/B1, créé, subventionné ou agréé par l’Etat; k) diplôme ou certificat de fin d’études délivré après un cycle d’au moins sept cent cinquante périodes par un établissement d’enseignement technique classé dans la catégorie B3/B2, créé, subventionné ou agréé par l’Etat et exigeant lors de l’admission un diplôme d’études secondaires inférieures ou la réussite d’un examen d’entrée y assimilé; l) diplôme de fin d’études, certificat d’études ou attestation de fréquentation avec fruit de la sixième année d’enseignement général, technique, artistique ou professionnel secondaire de plein exercice, délivré par un établissement créé, subventionné ou agréé par l’Etat ou par l’une des Communautés. Niveau D : Aucun diplôme ou certificat d’études n’est requis. 2. Sont admis également les diplômes et certificats d’études obtenus selon un régime étranger qui, en vertu de traités ou de conventions internationales ou en application de la procédure d’octroi de l’équivalence prévue par la loi du 19 mars 1971 relative à l’équivalence des diplômes et certificats d’études étrangers, sont déclarés équivalents à l’un des diplômes ou certificats d’études visés dans la présente liste.
36635
36636
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 3. Par dérogation au point 2 et par application de la directive du Conseil de la CEE du 21 décembre 1988 relative à un système général de reconnaissance des diplômes d’enseignement supérieur qui sanctionnent des formations professionnelles d’une durée minimale de trois ans, sont pris en considération pour l’admission aux services des autorités flamandes : a) le diplôme, certificat ou brevet délivré à l’issue d’un cycle d’études postsecondaire, qui est prescrit par un autre Etat membre des Communautés européennes pour l’admission à une fonction correspondante sur son territoire ou pour l’exercice de cette fonction et qui a été obtenu dans un Etat membre des Communautés européennes; b) le fait que la fonction correspondante a été exercée à temps plein pendant deux ans au moins au cours des dix années précédentes dans un autre Etat membre des Communautés européennes où l’accès à cette fonction n’est pas réglementé, pour autant que l’intéressé est titulaire d’un ou de plusieurs titres de formation : - qui ont été délivrés par une autorité compétente dans un Etat membre des Communautés européennes qui a été désignée conformément aux dispositions légales et du droit administratif de cet Etat - attestant que le titulaire a suivi avec fruit un cycle d’études postsecondaire de trois ans au moins ou des études partielles équivalentes à une université ou un établissement d’enseignement supérieur ou un autre établissement du même niveau de formation dans un Etat membre des Communautés européennes et, le cas échéant, qu’il a suivi avec fruit la formation professionnelle requise en complément du cycle d’études postsecondaire et qui l’ont préparé à l’exercice de cette profession. Dans le cadre d’un concours de recrutement déterminé, le sélecteur est chargé de réceptionner les candidatures des porteurs des titres visés au point 3, lettres a et b. Afin de connaître la valeur des titres présentés, le sélecteur soumet les titres pour avis aux autorités d’enseignement compétentes. Il prend ensuite les décisions prescrites par l’article 8, § 2, des directives, y compris celles relatives à l’application éventuelle des dispositions compensatoires prévues a l’article 4. 4. Par dérogation au point 2, l’admission aux services des autorités flamandes est également régie par les dispositions de la directive du Conseil de la CEE du 18 juin 1992 relative à un deuxième système général de reconnaissance des formations professionnelles dans l’enseignement supérieur de moins de trois ans et des formations professionnelles dans l’enseignement secondaire. Dans le cadre d’un examen de recrutement déterminé, le sélecteur est chargé de réceptionner les candidatures des porteurs des titres visés aux articles 3, 5 et 6 de la directive. Afin de connaître la valeur des titres présentés, le sélecteur soumet les titres pour avis aux autorités d’enseignement compétentes. Il prend ensuite les décisions prescrites par l’article 12, § 2, des directives, y compris celles relatives à l’application éventuelle des dispositions compensatoires prévues par les articles 4, 5 et 7. 5. Les directives qui compléteraient ou remplaceraient les directives énoncées aux points 3 et 4, sont applicables de droit pour ce qui concerne l’admissibilité de personnes aux services des autorités flamandes, sauf au cas où elles auraient une répercussion sur des dispositions auxquelles des mesures d’adaptation doivent être appliquées ou qui changeraient les compétences conférées au Secrétaire permanent au recrutement. Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 mars 2007 modifiant le statut du personnel flamand du 13 janvier 2006 aux fins de l’intégration de la carrière administrative et du statut pécuniaire. Bruxelles, le 16 mars 2007. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, Y. LETERME Le Ministre flamand des Affaires administratives, de la Politique extérieure, des Médias et du Tourisme, G. BOURGEOIS
Annexe 3 : Répartition des emplois par rang I.
Personnel général Niveau A rang A3 :
secrétaire général (fonction du niveau N) administrateur général (fonction du niveau N) administrateur délégué (fonction du niveau N) chef du personnel de secrétariat conseil consultatif stratégique chef de projet niveau N
rang A2L :
directeur général
rang A2A :
chef de division gestionnaire de contrat gestionnaire des stratégies coordonnateur de la gestion relationnelle informatique gestionnaire des services IT internes conseiller en prévention-coordinateur chef de projet N-1
rang A2M :
conseiller en chef
rang A2 :
conseiller directeur directeur-médecin directeur-informaticien directeur-ingénieur directeur nautique gestionnaire financier-administratif chercheur représentant du Gouvernement flamand à l’étranger
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD rang A1 :
adjoint du directeur médecin informaticien ingénieur pilote attaché conseiller agricole
Niveau B rang B3 :
spécialiste en chef dirigeant
rang B2 :
spécialiste en chef programmeur en chef contrôleur du trafic maritime
rang B1 :
spécialiste programmeur
Niveau C rang C3 :
collaborateur en chef dirigeant
rang C2 :
collaborateur en chef technicien en chef technicien naval en chef
rang C1 :
Collaborateur Technicien observateur de radar technicien naval
Niveau D rang D3 :
assistant en chef dirigeant
rang D2 :
assistant en chef assistant technique en chef assistant spécial en chef patron en chef motoriste en chef
rang D1 :
assistant assistant technique assistant spécial patron motoriste
Rangs en voie d’extinction Rang A4 :
secrétaire général (extinctif)
rang A3 :
directeur général (extinctif) administrateur général (extinctif) premier chargé de mission (extinctif)
rang A2L :
administrateur général adjoint (extinctif)
rang A2S : (équivalent à A2A)
inspecteur général (extinctif) directeur administratif (extinctif)
rang A2 :
premier chargé de mission adjoint (extinctif)
II. Personnel scientifique rang A3 :
directeur général (extinctif)
rang A2 :
directeur scientifique
rang A1 :
attaché scientifique
Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 mars 2007 modifiant le statut du personnel flamand du 13 janvier 2006 aux fins de l’intégration de la carrière administrative et du statut pécuniaire. Bruxelles, le 16 mars 2007.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, Y. LETERME
Le Ministre flamand des Affaires administratives, de la Politique extérieure, des Médias et du Tourisme, G. BOURGEOIS
36637
36638
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36639
36640
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36641
36642
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36643
36644
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36645
36646
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36647
36648
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36649
36650
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36651
36652
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36653
36654
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36655
36656
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36657
36658
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36659
36660
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD ANNEXE 6 Règlement de fin de mandat visé à l’article VII 12, §§ 1er, 1°, 2 et 4 Fixation de l’échelle de traitement après deux mandats Echelle de traitement organique
Echelle de fin de mandat
A112
A113
A122
A123
A113
A119
A123
A129
A114
A119
A124
A129
A119
A118
A129
A128
A143
A148
A144
A148
Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 mars 2007 modifiant le statut du personnel flamand du 13 janvier 2006 aux fins de l’intégration de la carrière administrative et du statut pécuniaire. Bruxelles, le 16 mars 2007. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, Y. LETERME Le Ministre flamand des Affaires administratives, de la Politique extérieure, des Médias et du Tourisme, G. BOURGEOIS
Annexe 7 LISTE DES TRAVAUX DANGEREUX, INSALUBRES OU INCOMMODANTS 1. travaux impliquant l’eau, la poussière, le feu, la boue ou la suie, à l’exception des activités normales d’entretien des locaux et des activités de cuisine; 2. travaux effectués à l’aide d’outillage pneumatique; 3. entretien de grilles, de pompes et de machines des installations des eaux usées et des installations d’épuration; 4. travaux de nettoyage et autres travaux effectués aux escaliers mécaniques de tunnels; 5. transformation des produits d’hydrocarbures; 6. tests et travaux le long des routes et tunnels ouverts à la circulation; 7. inspections ou visites d’entreprises impliquant l’accès aux installations à risques; inspections des logements dans des conditions antihygiéniques; 8. activités d’imprimerie ou de laboratoire photo; 9. travaux impliquant l’usage d’huiles, de graisses, de substances caustiques, toxiques, radioactives ou nocives, d’acides ou de gaz; 10. travaux impliquant l’usage de terres polluées ou d’échantillons de boue; 11. travaux effectués dans l’air pollué; 12. destruction de rats et de vermine; 13. peinture au pistolet dans des espaces clos et ouverts; 14. travaux impliquant des liquides pulvérisables; 15. travaux dans des puits remplis d’air vicié ou travaux en suspension au-dessus de l’eau; 16. élimination d’ordures, de déchets ou d’objets putrescents dans la mesure où il ne s’agit pas d’activités normales d’entretien; 17. réparation ou nettoyage de fosses à purin, de conduites d’évacuation de W.C. ou d’urinoirs; 18. curage ou réparation d’égouts; 19. travaux pendant lesquels le membre du personnel se trouve dans l’eau jusqu’à hauteur du genou; 20. travaux dans des pertuis d’aqueduc; 21. travaux dans des tonneaux à eau, des caissons à air et des bateaux-portes; 22. projection pneumatique de béton; 23. levage et remise en place de portes d’écluse à l’aide de crics; 24. remorquage ou déplacement d’explosifs et de munitions; 25. travaux en hauteur – ces travaux ne peuvent être effectués qu’après une évaluation des risques et que moyennant l’utilisation suffisamment de dispositifs de protection collective et individuelle; 26. naviguer en bateau de sauvetage; 27. relever et mouiller des bouées; 28. chargement et déchargement de bonbonnes de gaz, de chaînes et de corps-morts; 29. sauvetage de cadavres ou d’objets dangereux; 30. sonder à l’aide d’une perche de sondage; 31. travaux aux bateaux mis en slipway ou en cale sèche soumise à la marée; 32. déplacements sur les rebords non protégés de barrages et d’écluses;
36661
36662
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 33. travaux effectués dans des circonstances anormalement dangereuses par le personnel de la Marine; 34. travaux aux arbres à l’aide de la serpette, travaux impliquant l’usage de la scie passe-partout, de l’échenilloir, ou de machines à travailler le bois telles que la toupie, la fraiseuse et la scie à chaîne (également sur bâton); 35. travaux impliquant l’usage de la débrousailleuse, de la meuleuse à main, de la découpeuse ou d’une autre machine rotative rapide; 36. travaux aux installations électriques sous tension – ces travaux ne peuvent être effectués qu’après une évaluation des risques et que moyennant l’utilisation suffisamment de dispositifs de protection collective et individuelle; 37. travaux aux installations de chauffage ou de combustion en service – ces travaux ne peuvent être effectués qu’après une évaluation des risques et que moyennant l’utilisation suffisamment de dispositifs de protection collective et individuelle; 38. travaux impliquant l’usage de la faucheuse-conditionneuse; 39. travaux impliquant l’usage du nettoyeur à vapeur; 40. souder et brûler des pièces métalliques; 41. déversement de sacs à ciment; 42. travaux à l’aide du brise-béton, de la mèche à pierre, du marteau-perforateur, de la dame à l’explosion ou de la dame mécanique; 43. inspection des cages d’ascenseur; 44. commande nocturne d’entretien des ponts tournants; 45. entretien, réparation et contrôle des constructions érigées dans l’eau ou attenantes aux plans d’eau; 46. travaux effectués sur des plates-formes dépourvues de garde-corps; 47. peinture et entretien de mâts et de poteaux; 48. entretien et réparation d’anémomètres et d’anémographes; 49. fauchaison à des températures d’au moins 30°; 50. balayage de neige et de verglas, manipulation de matières à répandre; 51. assurer un service de bac; 52. stockage et transformation de cadavres; 53. inspection des ponts; 54. entretien des bateaux de service; 55. commande du pont de Zelzate; 56. pêche à l’aide de différents engins de pêche (pêche électrique, pêche à la senne, nasses, filets maillants, rets) dans le cadre d’un contrôle de la population d’une pêcherie; 57. travaux effectués dans des bois formant écran autour des zones polluant l’environnement; 58. travaux d’isolation à l’aide de laine de verre non conditionnée; 59. travaux effectués en présence de bruits d’au moins 85dB(A) et 137 dB(C); 60. prestations dans la yole de travail du cotre du service de pilotage; 61. commande de la grue de la yole de travail du cotre du service de pilotage; 62. prestations dans la yole de travail du tender, de remorquage ou de balisage; 63. prises de vue aériennes; 64. travaux en plongée; 65. radioscopie des bagages dans les aéroports régionaux; 66. travaux d’extinction et de sauvetage dans les aéroports régionaux. Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 mars 2007 modifiant le statut du personnel flamand du 13 janvier 2006 aux fins de l’intégration de la carrière administrative et du statut pécuniaire. Bruxelles, le 16 mars 2007.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, Y. LETERME Le Ministre flamand des Affaires administratives, de la Politique extérieure, des Médias et du Tourisme, G. BOURGEOIS
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36663
36664
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Annexxe 9 UPGRADING DU PERSONNEL DU NIVEAU E ANCIEN GRADE
ECHELLE DE TRAITEMENT
NOUVEAU GRADE
ECHELLE DE TRAITEMENT
agent naval
E132/E133
assistant spécial
D131
agent technique
E121/E122/E123
assistant technique
D121
agent
E111/E112/E113
assistant
D111
personnel de nettoyage (tâches exécutives)
E111
personnel de nettoyage (tâches exécutives)
D111
personnel de restaurant
E111
personnel de cuisine
D111
agent d’accueil
E111
personnel d’accueil
D111
personnel de surveillance
E111
personnel de surveillance
D111
ouvrier des espaces verts
E121
ouvrier des espaces verts
D121
Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 mars 2007 modifiant le statut du personnel flamand du 13 janvier 2006 aux fins de l’intégration de la carrière administrative et du statut pécuniaire. Bruxelles, le 16 mars 2007.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, Y. LETERME
Le Ministre flamand des Affaires administratives, de la Politique extérieure, des Médias et du Tourisme, G. BOURGEOIS
36665
36666
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2007 — 2883
[2007/202191]
21 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 octobre 1997 relatif aux conditions d’agrément et de subventionnement des services résidentiels, d’accueil de jour et de placement familial pour personnes handicapées Le Gouvernement wallon, Vu le décret du 6 avril 1995 relatif à l’intégration des personnes handicapées, notamment l’article 24; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 octobre 1997 relatif aux conditions d’agrément et de subventionnement des services résidentiels, d’accueil de jour et de placement familial pour personnes handicapées, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 23 juillet 1998, 20 mai 1999, 3 juin 1999, 29 juin 2000, 11 janvier 2001 et 13 décembre 2001, le 26 juin 2002, 5 septembre 2002, le 3 juillet 2003, 12 février 2004, 22 avril 2004 et le 29 septembre 2005; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 15 mars 2007 et le 8 juin 2007; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 22 mars 2007 et le 21 juin 2007; Vu l’avis du Comité de gestion de l’Agence wallonne pour l’intégration des personnes handicapées, donné le 31 mai 2007; Vu les lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, notamment l’article 3, § 1er; Vu l’urgence spécialement motivée par le fait que des adaptations sont nécessaires pour pouvoir fixer le montant des subventions octroyées pour l’année 2007 aux services résidentiels, d’accueil de jour et de placement familial pour personnes handicapées et qu’il est impératif que ces subventions soient notifiées aux services le plus rapidement possible pour permettre à ceux-ci de fonctionner de manière efficace; Sur la proposition de la Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances; Après délibération, Arrête : Article 1er. Le présent arrêté règle, en application de l’article 138 de la constitution, une matière visée à l’article 128, § 1er, de celle-ci. Art. 2. Le dernier alinéa de l’article 53 de l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 octobre 1997 relatif aux conditions d’agrément et de subventionnement des services résidentiels, d’Accueil de jour et de placement familial pour personnes handicapées est remplacé par l’alinéa suivant : ″Pour 2007, le coefficient d’adaptation visé à l’article 24, § 1er, 2o, est fixé à 101,66 %″. Art. 3. L’annexe IV du même arrêté est remplacée par l’annexe Ire du présent arrêté. Art. 4. L’annexe VIII du même arrêté est remplacée par l’annexe II du présent arrêté. Art. 5. Le dernier alinéa du point 2.1 de l’annexe III du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Les charges de loyers entre ASBL, sauf si elles correspondent au revenu cadastral indexé de l’immeuble concerné, duquel est déduit l’amortissement des subsides en capital reçus des pouvoirs publics, relatifs à cet immeuble. Par revenu cadastral indexé, il faut entendre le revenu cadastral non indexé déterminé par le Service public fédéral Finances, multiplié par la formule suivante : Index ABEX de novembre (de l’exercice comptable concerné) Index ABEX de novembre (de l’année d’établissement ou de dernière modification du revenu cadastral) Dans ce cas seulement, les charges réputées incombant au bailleur sur base des lois sur les baux à loyer pourront être admises comme charges du locataire. » Art. 6. Le premier alinéa du point 2.2 de l’annexe III du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Les rémunérations ne correspondant pas aux échelles reprises à l’annexe VIII du présent arrêté et qui ne sont pas établies conformément aux règles reprises aux points II, III et IV de l’annexe VI ainsi que celles relevant du point V de la même annexe. » Art. 7. L’article 31quater du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. 31quater. Pour les exercices 2003, 2004, 2005, 2006, 2007, 2008 et 2009, dans les limites du budget réservé à cet effet, l’Agence verse au nom des services, au fonds chargé d’assurer le paiement des primes syndicales, un montant correspondant au nombre de travailleurs pouvant en bénéficier multiplié par le montant de la prime syndicale par travailleur fixé en application de la loi du 1er septembre 1980 relative à l’octroi et au paiement d’une prime syndicale à certains membres du personnel du secteur public telle qu’exécutée par les arrêtés royaux des 26 et 30 septembre 1980. » Art. 8. L’arrêté du Gouvernement wallon du 28 septembre 2006 portant augmentation des subventions annuelles des services d’aide aux activités de la vie journalière, des services résidentiels, d’accueil de jour, de placement familial, d’aide à l’intégration, d’aide précoce et des services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées est abrogé pour ce qui est des services résidentiels, d’accueil de jour et de placement familial. Art. 9. Le présent arrêté produit ses effets au 1er janvier 2007. Namur, le 21 juin 2007. Le Ministre-Président, E. DI RUPO La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE
36667
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe Ire (visée aux articles 21 et 53) § 1er. Liste des subsides 2007 par prose en charge. a. Services gérés par un pouvoir organisateur privé avec une OM <= 60. Service résidentiel pour jeunes. Scol + 75 Art. 29bis S
Scol 50 à 75
Scol 25 à 50
Scol − 25
N Scol + 75 Art. 29bis NS
N Scol 50 à 75
N Scol 25 à 50
N Scol − 25
Déf. intel. lég.
27.092,15 S
26.434,33 S
26.103,47 S
22.814,33 S
27.092,15 S
26.434,33 S
26.103,47 S
22.814,33 S
Déf. intel. mod.
31.688,61 S
30.898,44 S
30.501,41 S
26.550,55 S
35.647,25 S
34.857,08 S
34.460,05 S
30.501,41 S
Déf. intel. sév. alité
37.170,70 S
36.135,31 S
35.617,61 S
30.444,52 S
43.083,42 S
42.051,91 S
41.538,11 S
36.376,69 S
Déf. int. sév. non al.
37.671,59 S
36.636,19 S
36.118,49 S
30.945,40 S
43.584,30 S
42.552,80 S
42.038,99 S
36.877,58 S
Déf. int. prof. alité
37.170,70 S
36.135,31 S
35.617,61 S
30.444,52 S
43.083,42 S
42.051,91 S
41.538,11 S
36.376,69 S
Déf. int. prof. non al. + troubles envahissant. du dév.
37.671,59 S
36.636,19 S
36.118,49 S
30.945,40 S
43.584,30 S
42.552,80 S
42.038,99 S
36.877,58 S
Troubles caract.
37.340,44 S
36.351,76 S
35.853,52 S
30.906,20 S
42.272,20 S
41.283,51 S
40.789,17 S
35.853,52 S
Av/Ambl. − 12 ans
37.340,44 S
36.351,76 S
35.853,52 S
30.906,20 S
42.272,20 S
41.283,51 S
40.789,17 S
35.853,52 S
Av/Ambl. 12 ans et +
29.606,33 S
28.948,50 S
28.617,64 S
25.328,50 S
32.907,14 S
32.249,31 S
31.918,45 S
28.617,64 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de − 8 ans
47.590,51 S
46.274,85 S
45.617,03 S
39.034,86 S
54.180,45 S
52.860,91 S
52.203,08 S
45.617,03 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de 8 ans et +
35.876,38 S
35.086,21 S
34.689,18 S
30.738,32 S
39.835,02 S
39.044,85 S
38.647,82 S
34.689,18 S
Troubles mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. − 8 ans
39.281,65 S
38.246,25 S
37.728,55 S
32.555,46 S
44.435,27 S
43.403,77 S
42.889,96 S
37.728,55 S
Troubles mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. 8 ans et +
34.924,29 S
34.099,08 S
33.686,48 S
29.552,68 S
39.065,87 S
38.236,78 S
37.824,18 S
33.686,48 S
Paralysie cérébrale, sclér. en plaque, spinabif., myopathie, neurop.
52.458,08 S
51.080,15 S
50.395,07 S
43.513,19 S
59.343,86 S
57.969,82 S
57.280,85 S
50.395,07 S
Affection chron. non-contagieuse
33.758,22 S
32.968,05 S
32.571,02 S
28.620,16 S
37.716,86 S
36.926,69 S
36.529,66 S
32.571,02 S
Autisme
37.340,44 S
36.351,76 S
35.853,52 S
30.906,20 S
42.272,20 S
41.283,51 S
40.789,17 S
35.853,52 S
Lésion cérébrale congénitale ou acquise
52.458,08 S
51.080,15 S
50.395,07 S
43.513,19 S
59.343,86 S
57.969,82 S
57.280,85 S
50.395,07 S
Service résidentiel pour adultes. + 75 37.683,24 S
A
50 à 75 36.920,69 S
25 à 50 36.535,64 S
− 25 32.707,80 S
B
39.607,30 S
38.803,23 S
38.403,08 S
34.390,27 S
C
48.209,29 S
47.156,07 S
46.631,35 S
41.372,79 S
Article 29bis
48.209,29 S
48.209,29 S
48.209,29 S
48.209,29 S
Service résidentiel de nuit pour adultes. A
16.067,07 S
B
16.539,32 S
C et article 29bis
17.074,02 S
D
22.674,70 S Service d’accueil de jour pour jeunes.
Déficience intellectuelle légère
10.606,86 S
Déficience intellectuelle modérée
12.328,07 S
Déficience intellectuelle sévère
12.328,07 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. − 6 ans
17.679,21 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. de 6 ans et +
15.771,29 S
Troubles caractériels
16.194,83 S
Av/Ambl. − 12 ans
13.614,40 S
36668
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Av/Ambl. 12 ans et +
11.863,00 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de − 8 ans
16.959,67 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de 8 ans et +
13.268,39 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. − 8 ans
17.154,79 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. 8 ans et +
15.918,43 S
Paral. cérébr., sclér. en plaque, spinabif., etc.
23.262,73 S
Autisme
16.194,83 S
Lésion cérébrale congénitale ou acquise
23.262,73 S
Service d’accueil de jour pour jeunes non scolarisables. Déficience intellectuelle légère
13.348,91 S
Déficience intellectuelle modérée
15.833,09 S
Déficience intellectuelle sévère
15.833,09 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. − 6 ans
23.633,44 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. de 6 ans et +
20.853,52 S
Troubles caractériels
24.355,53 S
Av/Ambl. − 12 ans
17.699,74 S
Av/Ambl. 12 ans et +
15.149,49 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de − 8 ans
22.521,61 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de 8 ans et +
17.176,40 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. − 8 ans
22.813,77 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. 8 ans et +
21.010,53 S
Paral. cérébr., sclér. en plaque, spinabif., etc.
31.606,57 S
Autisme
24.355,53 S
Lésion cérébrale congénitale ou acquise
31.606,57 S
Service d’accueil de jour pour adultes. A
16.696,70 S
B
16.895,82 S
C et article 29bis
23.820,39 S
Service de placement familial. 7.213,78 S Service résidentiel de transition. 12.500,76 S b) Services gérés par un pouvoir organisateur privé avec une OM > 60. Service résidentiel pour jeunes. N Scol 50 à 75
N Scol 25 à 50
Déf. intel. lég.
25.623,34 S
Scol + 75
24.965,52 S
Scol 50 à 75
24.634,66 S
Scol 25 à 50
21.345,52 S
Scol − 25
25.623,34 S
N Scol + 75
24.965,52 S
24.634,66 S
21.345,52 S
N Scol − 25
Déf. intel. mod.
30.219,80 S
29.429,63 S
29.032,60 S
25.081,74 S
34.178,44 S
33.388,27 S
32.991,24 S
29.032,60 S
Déf. intel. sév. alité
35.701,89 S
34.666,50 S
34.148,80 S
28.975,71 S
41.614,61 S
40.583,10 S
40.069,30 S
34.907,89 S
Déf. int. sév. non al.
36.202,78 S
35.167,38 S
34.649,68 S
29.476,59 S
42.115,49 S
41.083,99 S
40.570,18 S
35.408,77 S
Déf. int. prof. alité
35.701,89 S
34.666,50 S
34.148,80 S
28.975,71 S
41.614,61 S
40.583,10 S
40.069,30 S
34.907,89 S
Déf. int. prof. non al. + troubles envahissant. du dév.
36.202,78 S
35.167,38 S
34.649,68 S
29.476,59 S
42.115,49 S
41.083,99 S
40.570,18 S
35.408,77 S
Troubles caract.
35.871,64 S
34.882,95 S
34.384,71 S
29.437,39 S
40.803,39 S
39.814,70 S
39.320,36 S
34.384,71 S
Av/Ambl. − 12 ans
35.871,64 S
34.882,95 S
34.384,71 S
29.437,39 S
40.803,39 S
39.814,70 S
39.320,36 S
34.384,71 S
Av/Ambl. 12 ans et +
28.137,52 S
27.479,69 S
27.148,83 S
23.859,70 S
31.438,33 S
30.780,50 S
30.449,64 S
27.148,83 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de − 8 ans
46.121,70 S
44.806,04 S
44.148,22 S
37.566,05 S
52.711,64 S
51.392,10 S
50.734,27 S
44.148,22 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de 8 ans et +.
34.407,57 S
33.617,40 S
33.220,37 S
29.269,51 S
38.366,21 S
37.576,04 S
37.179,01 S
33.220,37 S
36669
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD N Scol 50 à 75
N Scol 25 à 50
Troubles mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. − 8 ans
37.812,84 S
Scol + 75
36.777,44 S
Scol 50 à 75
36.259,74 S
Scol 25 à 50
31.086,65 S
Scol − 25
42.966,46 S
N Scol + 75
41.934,96 S
41.421,15 S
36.259,74 S
N Scol − 25
Troubles mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. 8 ans et +
33.455,48 S
32.630,27 S
32.217,67 S
28.083,87 S
37.597,06 S
36.767,97 S
36.355,37 S
32.217,67 S
Paralysie cérébrale, sclér. en plaque, spinabif., myopathie, neurop.
50.989,27 S
49.611,34 S
48.926,27 S
42.044,38 S
57.875,05 S
56.501,01 S
55.812,04 S
48.926,27 S
Affection chron. non-contagieuse
32.289,41 S
31.499,24 S
31.102,21 S
27.151,35 S
36.248,05 S
35.457,88 S
35.060,85 S
31.102,21 S
Autisme
35.871,64 S
34.882,95 S
34.384,71 S
29.437,39 S
40.803,39 S
39.814,70 S
39.320,36 S
34.384,71 S
Lésion cérébrale congénitale ou acquise
50.989,27 S
49.611,34 S
48.926,27 S
42.044,38 S
57.875,05 S
56.501,01 S
55.812,04 S
48.926,27 S
Service résidentiel pour adultes. + 75
50 à 75
25 à 50
− 25
A
36.214,43 S
35.451,88 S
35.066,83 S
31.238,99 S
B
38.138,49 S
37.334,42 S
36.934,27 S
32.921,46 S
C
46.740,48 S
45.687,26 S
45.162,54 S
39.903,98 S
Service résidentiel de nuit pour adultes. A
14.598,26 S
B
15.070,51 S
C
15.605,21 S
D
21.205,89 S Service d’accueil de jour pour jeunes.
Déficience intellectuelle légère
9.593,60 S
Déficience intellectuelle modérée
11.314,80 S
Déficience intellectuelle sévère
11.314,80 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. − 6 ans
16.665,94 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. de 6 ans et +
14.758,03 S
Troubles caractériels
15.181,57 S
Av/Ambl. − 12 ans
12.601,14 S
Av/Ambl. 12 ans et +
10.849,74 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de − 8 ans
15.946,41 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de 8 ans et +
12.255,12 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. − 8 ans
16.141,53 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. 8 ans et +
14.905,17 S
Paral. cérébr., sclér. en plaque, spinabif., etc.
22.249,46 S
Autisme
15.181,57 S
Lésion cérébrale congénitale ou acquise
22.249,46 S
Service d’accueil de jour pour jeunes non scolarisables. Déficience intellectuelle légère
11.960,69 S
Déficience intellectuelle modérée
14.444,88 S
Déficience intellectuelle sévère
14.444,88 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. − 6 ans
22.245,23 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. de 6 ans et +
19.465,30 S
Troubles caractériels
22.967,32 S
Av/Ambl. − 12 ans
16.311,52 S
Av/Ambl. 12 ans et +
13.761,28 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de − 8 ans
21.133,39 S
36670
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Sourds, troubles grav. de l’ouie de 8 ans et +
15.788,19 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. − 8 ans
21.425,56 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. 8 ans et +
19.622,31 S
Paral. cérébr., sclér. en plaque, spinabif., etc.
30.218,35 S
Autisme
22.967,32 S
Lésion cérébrale congénitale ou acquise
30.218,35 S
Service d’accueil de jour pour adultes. A
15.308,48 S
B
15.507,60 S
C
22.432,18 S
Service de placement familial. 7.213,78 S
Service résidentiel de transition. 12.500,76 S
c) Services gérés par un pouvoir organisateur public avec une OM <= 60. Service résidentiel pour jeunes. Scol + 75
Scol 50 à 75
Scol 25 à 50
Scol − 25
N Scol + 75
N Scol 50 à 75
N Scol 25 à 50
N Scol − 25
Déf. intel. lég.
25.675,59 S
25.067,93 S
24.762,30 S
21.723,99 S
25.675,59 S
25.067,93 S
24.762,30 S
21.723,99 S
Déf. intel. mod.
29.935,72 S
29.205,81 S
28.839,05 S
25.189,48 S
33.592,48 S
32.862,57 S
32.495,82 S
28.839,05 S
Déf. intel. sév. alité
35.003,88 S
34.047,44 S
33.569,22 S
28.790,62 S
40.476,75 S
39.523,91 S
39.049,28 S
34.281,47 S
Déf. int. sév. non al.
35.467,45 S
34.511,01 S
34.032,79 S
29.254,19 S
40.940,32 S
39.987,48 S
39.512,86 S
34.745,04 S
Déf. int. prof. alité
35.003,88 S
34.047,44 S
33.569,22 S
28.790,62 S
40.476,75 S
39.523,91 S
39.049,28 S
34.281,47 S
Déf. int. prof. non al. + troubles envahissant. du dév.
35.467,45 S
34.511,01 S
34.032,79 S
29.254,19 S
40.940,32 S
39.987,48 S
39.512,86 S
34.745,04 S
Troubles caract.
35.171,90 S
34.258,61 S
33.798,37 S
29.228,31 S
39.727,57 S
38.814,28 S
38.357,63 S
33.798,37 S
Av/Ambl. − 12 ans
35.171,90 S
34.258,61 S
33.798,37 S
29.228,31 S
39.727,57 S
38.814,28 S
38.357,63 S
33.798,37 S
Av/Ambl. 12 ans et +
28.026,44 S
27.418,77 S
27.113,14 S
24.074,83 S
31.075,54 S
30.467,87 S
30.162,24 S
27.113,14 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de − 8 ans
44.686,64 S
43.471,31 S
42.863,65 S
36.783,43 S
50.774,05 S
49.555,13 S
48.947,47 S
42.863,65 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de 8 ans et +
33.865,12 S
33.135,21 S
32.768,45 S
29.118,88 S
37.521,89 S
36.791,97 S
36.425,22 S
32.768,45 S
Troubles mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. − 8 ans
36.984,58 S
36.028,14 S
35.549,92 S
30.771,32 S
41.745,20 S
40.792,36 S
40.317,74 S
35.549,92 S
Troubles mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. 8 ans et +
32.959,67 S
32.197,40 S
31.816,26 S
27.997,70 S
36.785,43 S
36.019,56 S
35.638,42 S
31.816,26 S
Paralysie cérébrale, sclér. en plaque, spinabif., myopathie, neurop.
49.234,03 S
47.961,18 S
47.328,35 S
40.971,26 S
55.594,72 S
54.325,46 S
53.689,03 S
47.328,35 S
Affection chron. non-contagieuse
31.882,54 S
31.152,63 S
30.785,87 S
27.136,30 S
35.539,30 S
34.809,39 S
34.442,64 S
30.785,87 S
Autisme
35.171,90 S
34.258,61 S
33.798,37 S
29.228,31 S
39.727,57 S
38.814,28 S
38.357,63 S
33.798,37 S
Lésion cérébrale congénitale ou acquise
49.234,03 S
47.961,18 S
47.328,35 S
40.971,26 S
55.594,72 S
54.325,46 S
53.689,03 S
47.328,35 S
36671
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Service résidentiel pour adultes. + 75
50 à 75
25 à 50
− 25
A
35.479,87 S
34.774,74 S
34.418,67 S
30.879,01 S
B
37.260,30 S
36.516,76 S
36.146,74 S
32.436,03 S
C
45.284,98 S
44.311,05 S
43.825,83 S
38.963,16 S
Service résidentiel de nuit pour adultes. A
15.458,08 S
B
15.894,28 S
C
16.388,16 S
D
21.561,28 S
Service d’accueil de jour pour jeunes. Déficience intellectuelle légère
10.154,09 S
Déficience intellectuelle modérée
11.750,53 S
Déficience intellectuelle sévère
11.750,53 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. − 6 ans
16.682,03 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. de 6 ans et +
14.923,68 S
Troubles caractériels
15.325,70 S
Av/Ambl. − 12 ans
12.939,42 S
Av/Ambl. 12 ans et +
11.325,23 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de − 8 ans
16.048,99 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de 8 ans et +
12.630,46 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. − 8 ans
16.226,93 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. 8 ans et +
15.087,57 S
Paral. cérébr., sclér. en plaque, spinabif., etc.
21.909,34 S
Autisme
15.325,70 S
Lésion cérébrale congénitale ou acquise
21.909,34 S
Service d’accueil de jour pour jeunes non scolarisables. Déficience intellectuelle légère
12.732,53 S
Déficience intellectuelle modérée
15.035,69 S
Déficience intellectuelle sévère
15.035,69 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. − 6 ans
22.219,43 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. de 6 ans et +
19.659,13 S
Troubles caractériels
22.901,54 S
Av/Ambl. − 12 ans
16.759,93 S
Av/Ambl. 12 ans et +
14.411,00 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de − 8 ans
21.240,38 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de 8 ans et +
16.292,73 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. − 8 ans
21.506,52 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. 8 ans et +
19.845,92 S
Paral. cérébr., sclér. en plaque, spinabif., etc.
29.684,04 S
Autisme
22.901,54 S
Lésion cérébrale congénitale ou acquise
29.684,04 S
36672
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Service d’accueil de jour pour adultes. A
15.821,61 S
B
16.005,08 S
C
22.471,75 S
Service de placement familial. 6.833,86 S
Service résidentiel de transition. 11.732,43 S
d) Services gérés par un pouvoir organisateur public avec une OM > 60. Service résidentiel pour jeunes. Scol + 75
Scol 50 à 75
Scol 25 à 50
Scol − 25
N Scol + 75
N Scol 50 à 75
N Scol 25 à 50
N Scol − 25
Déf. intel. lég.
24.240,99 S
23.633,32 S
23.327,69 S
20.289,38 S
24.240,99 S
23.633,32 S
23.327,69 S
20.289,38 S
Déf. intel. mod.
28.501,11 S
27.771,20 S
27.404,44 S
23.754,87 S
32.157,87 S
31.427,96 S
31.061,21 S
27.404,44 S
Déf. intel. sév. alité
33.569,27 S
32.612,83 S
32.134,61 S
27.356,01 S
39.042,14 S
38.089,30 S
37.614,68 S
32.846,86 S
Déf. int. sév. non al.
34.032,84 S
33.076,40 S
32.598,18 S
27.819,58 S
39.505,71 S
38.552,87 S
38.078,25 S
33.310,43 S
Déf. int. prof. alité
33.569,27 S
32.612,83 S
32.134,61 S
27.356,01 S
39.042,14 S
38.089,30 S
37.614,68 S
32.846,86 S
Déf. int. prof. non al. + troubles envahissant. du dév.
34.032,84 S
33.076,40 S
32.598,18 S
27.819,58 S
39.505,71 S
38.552,87 S
38.078,25 S
33.310,43 S
Troubles caract.
33.737,29 S
32.824,00 S
32.363,76 S
27.793,70 S
38.292,96 S
37.379,67 S
36.923,02 S
32.363,76 S
Av/Ambl. − 12 ans
33.737,29 S
32.824,00 S
32.363,76 S
27.793,70 S
38.292,96 S
37.379,67 S
36.923,02 S
32.363,76 S
Av/Ambl. 12 ans et +
26.591,83 S
25.984,16 S
25.678,53 S
22.640,22 S
29.640,93 S
29.033,26 S
28.727,63 S
25.678,53 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de − 8 ans
43.252,03 S
42.036,70 S
41.429,04 S
35.348,82 S
49.339,44 S
48.120,52 S
47.512,86 S
41.429,04 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de 8 ans et +
32.430,51 S
31.700,60 S
31.333,84 S
27.684,27 S
36.087,28 S
35.357,36 S
34.990,61 S
31.333,84 S
Troubles mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. − 8 ans
35.549,97 S
34.593,53 S
34.115,31 S
29.336,71 S
40.310,60 S
39.357,75 S
38.883,13 S
34.115,31 S
Troubles mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. 8 ans et +
31.525,06 S
30.762,79 S
30.381,65 S
26.563,09 S
35.350,82 S
34.584,95 S
34.203,81 S
30.381,65 S
Paralysie cérébrale, sclér. en plaque, spinabif., myopathie, neurop.
47.799,43 S
46.526,57 S
45.893,74 S
39.536,65 S
54.160,11 S
52.890,85 S
52.254,42 S
45.893,74 S
Affection chron. non-contagieuse
30.447,93 S
29.718,02 S
29.351,26 S
25.701,69 S
34.104,70 S
33.374,78 S
33.008,03 S
29.351,26 S
Autisme
33.737,29 S
32.824,00 S
32.363,76 S
27.793,70 S
38.292,96 S
37.379,67 S
36.923,02 S
32.363,76 S
Lésion cérébrale congénitale ou acquise
47.799,43 S
46.526,57 S
45.893,74 S
39.536,65 S
54.160,11 S
52.890,85 S
52.254,42 S
45.893,74 S
Service résidentiel pour adultes. + 75 A
34.045,27 S
50 à 75 33.340,13 S
25 à 50 32.984,07 S
− 25 29.444,41 S
B
35.825,69 S
35.082,15 S
34.712,13 S
31.001,42 S
C
43.850,37 S
42.876,44 S
42.391,22 S
37.528,55 S
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Service résidentiel de nuit pour adultes. A
14.023,47 S
B
14.459,67 S
C
14.953,55 S
D
20.126,67 S Service d’accueil de jour pour jeunes.
Déficience intellectuelle légère
9.166,27 S
Déficience intellectuelle modérée
10.762,72 S
Déficience intellectuelle sévère
10.762,72 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. − 6 ans
15.694,22 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. de 6 ans et +
13.935,86 S
Troubles caractériels
14.337,89 S
Av/Ambl. − 12 ans
11.951,60 S
Av/Ambl. 12 ans et +
10.337,41 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de − 8 ans
15.061,18 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de 8 ans et +
11.642,64 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. − 8 ans
15.239,12 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. 8 ans et +
14.099,76 S
Paral. cérébr., sclér. en plaque, spinabif., etc.
20.921,52 S
Autisme
14.337,89 S
Lésion cérébrale congénitale ou acquise
20.921,52 S
Service d’accueil de jour pour jeunes non scolarisables. Déficience intellectuelle légère
11.374,37 S
Déficience intellectuelle modérée
13.677,53 S
Déficience intellectuelle sévère
13.677,53 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. − 6 ans
20.861,27 S
Déf. int. prof. + troubles envahissant du dév. de 6 ans et +
18.300,97 S
Troubles caractériels
21.543,38 S
Av/Ambl. − 12 ans
15.401,77 S
Av/Ambl. 12 ans et +
13.052,85 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de − 8 ans
19.882,23 S
Sourds, troubles grav. de l’ouie de 8 ans et +
14.934,57 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. − 8 ans
20.148,36 S
Tr. mot., dysmélie, poliom., malf. du squ. 8 ans et +
18.487,76 S
Paral. cérébr., sclér. en plaque, spinabif., etc.
28.325,89 S
Autisme
21.543,38 S
Lésion cérébrale congénitale ou acquise
28.325,89 S
Service d’accueil de jour pour adultes. A
14.463,45 S
B
14.646,92 S
C
21.113,60 S Service de placement familial. 6.833,86 S Service résidentiel de transition. 11.732,43 S
36673
36674
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Les subventions par prise en charge qui figurent au § 1er de la présente annexe ont été calculés par addition des montants suivants : a) Pour les services autres que les services de placement familial et les services résidentiels de transition. Montant no 1 (représentant une moyenne des charges de fonctionnement) : 2.767,31 S en service résidentiel <= 60 prises en charge; 2.752,78 S en service résidentiel > 60 prises en charge; 1.361,51 S en service d’accueil de jour pour jeunes non scolarisés et service d’accueil de jour pour adultes avec une OM <= 60 prises en charge; 1.284,21 S en service d’accueil de jour pour jeunes non scolarisés et service d’accueil de jour pour adultes avec une OM > 60 prises en charge; 1.038,99 S en service d’accueil de jour pour jeunes avec une OM <= 60 prises en charge; 1.027,37 S en service d’accueil de jour pour jeunes avec une OM > 60 prises en charge. Montant no 2 (représentant une moyenne des charges de personnel non éducatif). Pour les services gérés par un pouvoir organisateur privé : 8.212,61 S en service résidentiel <= 60 prises en charge; 6.541,78 S en service résidentiel > 60 prises en charge; 5.799,30 S en service d’accueil de jour pour jeunes non scolarisés et service d’accueil de jour pour adultes avec une OM <= 60 prises en charge; 4.281,91 S en service d’accueil de jour pour jeunes non scolarisés et service d’accueil de jour pour adultes avec une OM > 60 prises en charge; 5.445,38 S en service d’accueil de jour pour jeunes avec une OM <= 60 prises en charge; 4.281,91 S en service d’accueil de jour pour jeunes avec une OM > 60 prises en charge. Ces montants sont obtenus par la multiplication des coefficients de subventionnement figurant à l’annexe XIII par les barèmes moyens suivants, compte tenu d’une ancienneté pécuniaire moyenne de dix ans : 26.896,10 S pour le personnel administratif; 34.686,95 S pour les comptables; 24.143,46 S pour les ouvriers; 36.809,70 S pour les assistants sociaux; 41.423,33 S pour les directeurs dans les services dont l’OMR est <= à 60; 49.826,49 S pour les directeurs dans les services dont l’OMR est > à 60. La somme des résultats est augmentée d’un pourcentage forfaitaire de charges patronales légales et complémentaires fixé comme suit : 55,66 % en service résidentiel; 51,89 % en service d’accueil de jour. Pour les services gérés par un pouvoir organisateur public : 7.200,42 S en service résidentiel <= 60 prises en charge; 5.780,34 S en service résidentiel > 60 prises en charge; 5.054,98 S en service d’accueil de jour pour jeunes non scolarisés et service d’accueil de jour pour adultes avec une OM <= 60 prises en charge; 3.774,12 S en service d’accueil de jour pour jeunes non scolarisés et service d’accueil de jour pour adultes avec une OM > 60 prises en charge; 4.750,31 S en service d’accueil de jour pour jeunes avec une OM <= 60 prises en charge; 3.774,12 S en service d’accueil de jour pour jeunes avec une OM > 60 prises en charge. Ces montants sont obtenus par la multiplication des coefficients de subventionnement figurant à l’annexe XIII par les barèmes moyens suivants, compte tenu d’une ancienneté pécuniaire moyenne de dix ans : 22.398,63 28.807,05 21.839,43 30.812,19 35.414,37
S S S S S
pour pour pour pour pour
le personnel administratif; les comptables; les ouvriers; les assistants sociaux; les directeurs dans les services dont l’OMR est <= à 60;
43.380,28 S pour les directeurs dans les services dont l’OMR est > à 60. La somme des résultats est augmentée d’un pourcentage forfaitaire de charges patronales légales et complémentaires fixé comme suit : 55,66 % en service résidentiel; 51,89 % en service d’accueil de jour. Montant no 3 (représentant une moyenne des charges de personnel éducatif). Pour les services gérés par un pouvoir organisateur privé. Selon le type de prises en charge, les coefficients de subventionnement prévu au point a) de l’annexe XIV sont multipliés par les barèmes suivants, compte tenu d’une ancienneté pécuniaire moyenne de dix ans : 37.351,94 S pour les psychologues, paramédicaux et personnel spécial; 35.098,64 S pour les éducateurs Cl1, 2A et chef éduc.; 25.109,49 S pour les éducateurs Cl EB, Cl 3, puéricultrices et assimilés; 38.286,23 S pour les éducateurs chef de groupe.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Les montants sont adaptés à l’ancienneté pécuniaire moyenne réelle en cas d’octroi du supplément pour ancienneté tel que visé à l’article 26 du présent arrêté. La somme des résultats est augmentée d’un pourcentage forfaitaire de charges patronales légales et complémentaires fixé comme suit : 59,36 % en service résidentiel; 51,89 % en service d’accueil de jour. Pour les services gérés par un pouvoir organisateur public. Selon le type de prises en charge, les coefficients de subventionnement prévu au point a) de l’annexe XIV sont multipliés par les barèmes suivants, compte tenu d’une ancienneté pécuniaire moyenne de dix ans : 32.297,23 S pour les psychologues, paramédicaux et personnel spécial; 30.018,67 S pour les éducateurs Cl1, 2A et chef éduc.; 22.852,99 S pour les éducateurs Cl EB, Cl 3, puéricultrices et assimilés; 34.015,30 S pour les éducateurs chef de groupe. Les montants sont adaptés à l’ancienneté pécuniaire moyenne réelle en cas d’octroi du supplément pour ancienneté tel que visé à l’article 26 du présent arrêté. La somme des résultats est augmentée d’un pourcentage forfaitaire de charges patronales légales et complémentaires fixé comme suit : 51,09 % en service résidentiel; 43,62 % en service d’accueil de jour. Pour l’ensemble des services. On applique ensuite le coefficient suivant compte tenu des disponibilités budgétaires : 82 % en service résidentiel pour jeunes; 82 % en service résidentiel de nuit pour adultes; 82 % en service résidentiel pour adultes; 70 % en service d’accueil de jour pour jeunes; 100 % en service d’accueil de jour pour jeunes non scolarisés; 85 % en service d’accueil de jour pour adultes. D’autre part, la répartition implicite de l’encadrement entre les éducateurs de ″catégorie I″ et de la ″catégorie II″ prévue par les coefficients du point a) de l’annexe XIV est réajustée annuellement par l’Agence. Cette répartition rend compte de la moyenne par catégorie d’institutions constatée durant l’année de référence soit : 74,28 %
EDUC. I
/
25,72 %
EDUC. II
en service résidentiel pour adultes
87,14 %
EDUC. I
/
12,86 %
EDUC. II
en service résidentiel de nuit pour adultes
86,09 %
EDUC. I
/
13,91 %
EDUC. II
en service résidentiel pour jeunes
82,77 %
EDUC. I
/
17,23 %
EDUC. II
en service d’accueil de jour pour jeunes
91,00 %
EDUC. I
/
9,00 %
EDUC. II
en service d’accueil de jour pour jeunes non scolarisables
84,42 %
EDUC. I
/
15,58 %
EDUC. II
en service d’accueil de jour pour adultes
b) Pour les services de placement familial. Montant no 1 (représentant une moyenne des charges de fonctionnement) : 1.396,24 S. Montant no 2 (représentant une moyenne des charges de personnel non éducatif et éducatif). Les coefficients de subventionnement prévus au point b) de l’annexe XIV sont multipliés par les barèmes suivants, compte tenu d’une ancienneté pécuniaire moyenne de dix ans. Pour les institutions privées : 36.809,70 S pour la fonction de directeur; 36.809,70 S pour la fonction d’assistant social et/ou éducateur (minimum cl. 2A); 37.351,94 S pour les psychologues et/ou paramédicaux; 24.503,70 S pour la fonction de commis. Pour les institutions publiques : 30.812,19 S pour la fonction de directeur; 30.812,19 S pour la fonction d’assistant social et/ou éducateur (minimum cl. 2A); 32.297,23 S pour les psychologues et/ou paramédicaux; 22.217,28 S pour la fonction de commis. Les montants sont adaptés à l’ancienneté pécuniaire moyenne réelle en cas d’octroi du supplément pour ancienneté tel que visé à l’article 26 du présent arrêté.
36675
36676
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD La somme des résultats obtenus est augmentée d’un pourcentage forfaitaire de charges patronales légales et complémentaires fixé comme suit : 51,89 % pour les institutions privées; 43,62 % pour les institutions publiques. c) Pour les services résidentiels de transition. Montant no 1 (représentant une moyenne des charges de fonctionnement) : 361,19 S. Montant no 2 (représentant une moyenne des charges de personnel non éducatif et éducatif). Les coefficients de subventionnement prévus au point b) de l’annexe XIV sont multipliés par les barèmes suivants, compte tenu d’une ancienneté pécuniaire moyenne de dix ans : 36.809,70 S pour les institutions privées; 30.812,19 S pour les institutions publiques. Les montants sont adaptés à l’ancienneté pécuniaire moyenne réelle en cas d’octroi du supplément pour ancienneté tel que visé à l’article 26 du présent arrêté. La somme des résultats obtenus est augmentée d’un pourcentage forfaitaire de charges patronales légales et complémentaires fixé comme suit : 55,89 % pour les institutions privées; 47,62 % pour les institutions publiques. Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement wallon du 21 juin 2007 modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 octobre 1997 relatif aux conditions d’agrément et de subventionnement des services résidentiels, d’accueil de jour et de placement familial pour personnes handicapées. Namur, le 21 juin 2007. Le Ministre-Président, E. DI RUPO La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE
Annexe II (visée à l’article 53 et à l’annexe III) Barèmes au 1er janvier 1990 pour les Services gérés par un pouvoir organisateur public. Numéros d’échelle Anc. péc.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
0
13.064,26
13.064,26
13.076,83
13.347,01
13.347,01
13.357,82
13.347,01
14.052,32
14.108,36
14.154,03
14.483,23
1
14.012,43
14.012,43
14.030,95
14.298,42
14.298,42
14.311,93
14.298,42
15.099,91
15.059,80
15.120,86
15.479,07
2
14.142,67
14.142,67
14.167,11
14.438,16
14.438,16
14.454,32
14.438,16
15.245,28
15.199,54
15.275,97
15.498,65
3
14.272,97
14.272,97
14.303,36
14.577,90
14.577,90
14.596,71
14.577,90
15.390,62
15.339,25
15.431,05
15.752,54
4
14.389,57
14.389,57
14.419,97
14.700,71
14.700,71
14.719,55
14.700,71
15.503,73
15.462,09
15.553,88
15.752,54
5
14.513,25
14.513,25
14.550,43
14.847,04
14.847,04
14.860,97
14.847,04
15.647,93
15.608,39
15.708,99
16.005,49
6
14.629,91
14.629,91
14.667,09
14.969,87
14.969,87
14.983,82
14.969,87
15.921,23
15.731,25
15.831,84
16.005,49
7
14.753,53
14.753,53
14.797,53
15.116,18
15.116,18
15.125,25
15.116,18
16.225,70
15.877,56
15.997,68
16.258,39
8
14.870,19
14.870,19
14.914,19
15.239,01
15.239,01
15.248,10
15.239,01
16.499,02
16.000,39
16.120,52
16.258,39
9
14.993,84
14.993,84
15.049,42
15.385,34
15.392,20
15.389,53
15.525,00
16.847,64
16.286,36
16.286,38
16.511,37
10
15.472,05
15.472,05
15.527,63
15.867,22
15.874,11
15.871,43
16.023,02
17.433,41
16.784,50
16.768,36
16.823,74
11
15.620,32
15.620,32
15.687,47
16.038,02
16.055,91
16.037,35
16.186,46
17.782,02
16.947,93
16.958,69
17.154,75
12
15.761,54
15.761,54
15.828,70
16.185,36
16.203,26
16.184,70
16.355,32
18.055,37
17.116,80
17.106,07
17.154,75
13
15.909,78
15.909,78
15.988,54
16.356,19
16.385,12
16.350,66
16.524,19
18.403,99
17.285,67
17.296,40
17.485,76
14
16.051,03
16.051,03
16.129,79
16.503,54
16.532,44
16.497,98
16.693,03
18.677,29
17.454,53
17.443,77
17.485,76
15
16.199,30
16.208,99
16.289,63
16.683,06
16.722,72
16.663,95
16.861,92
19.026,72
17.623,40
17.634,13
17.816,75
16
16.340,52
16.350,21
16.430,85
16.830,41
16.870,07
16.811,30
17.030,76
19.305,45
17.792,21
17.781,45
17.816,75
17
16.488,79
16.510,06
16.590,72
17.009,91
17.060,33
16.977,24
17.199,60
19.659,44
17.961,08
17.971,81
18.147,76
18
16.630,01
16.651,28
16.731,95
17.157,26
17.207,68
17.124,58
17.368,46
19.938,18
18.129,92
18.119,16
18.147,76
19
16.778,25
16.811,12
16.891,79
17.336,78
17.397,96
17.293,05
17.537,30
20.292,19
18.298,81
18.309,54
18.481,28
20
16.919,53
16.952,40
17.033,04
17.484,10
17.545,28
17.440,40
17.706,17
20.570,92
18.467,65
18.456,86
18.481,28
21
17.067,77
17.112,21
17.192,88
17.663,63
17.735,57
17.608,89
17.875,03
20.924,89
18.636,49
18.647,22
18.816,41
22
17.208,99
17.253,44
17.334,10
17.810,98
17.882,91
17.756,22
18.043,87
21.203,62
18.805,35
18.794,57
18.816,41
23
17.357,26
17.413,31
17.493,95
17.990,50
18.073,20
17.924,73
18.212,74
21.557,64
18.974,19
18.984,93
19.156,12
24
17.498,48
17.554,53
17.635,19
18.137,82
18.220,52
18.072,06
18.381,58
21.836,35
19.145,71
19.134,93
19.156,12
25
17.654,80
17.714,37
17.795,04
18.317,35
18.410,78
18.240,53
18.550,44
22.190,34
19.317,47
19.328,18
19.495,83
26
17.796,03
17.855,62
17.936,26
18.464,70
18.558,15
18.387,90
18.719,31
22.469,09
19.489,26
19.478,48
19.495,83
27
17.952,33
18.015,46
18.096,13
18.662,61
18.748,41
18.556,37
18.888,15
22.823,09
19.661,03
19.671,74
19.835,55
36677
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Anc. péc.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
28
18.093,55
18.156,69
18.237,35
18.809,96
18.895,76
18.703,72
19.057,01
23.101,79
19.832,85
19.822,04
19.835,55
29
18.234,80
18.297,94
18.378,60
19.009,96
19.088,12
18.853,15
19.227,96
23.455,81
20.004,61
20.015,32
20.154,09
30
18.234,80
18.297,94
18.378,60
19.009,96
19.088,12
18.853,15
19.227,96
23.455,81
20.004,61
20.015,32
20.154,09
31
18.234,80
18.297,94
18.378,60
19.009,96
19.088,12
18.853,15
19.227,96
23.455,81
20.004,61
20.015,32
20.472,68
Anc péc.
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
0
14.919,12
15.002,86
15.099,64
15.002,86
15.543,92
13.608,07
16.272,75
16.362,36
18.327,19
19.137,78
1
15.966,70
16.045,06
16.147,24
16.050,44
16.591,51
14.655,66
17.359,56
17.454,53
19.422,36
20.046,48
2
15.998,97
16.071,95
16.179,51
16.082,71
16.623,79
14.801,03
17.391,84
17.492,16
19.454,63
20.078,76
3
16.265,58
16.333,16
16.446,10
16.349,32
16.890,37
14.946,37
17.892,71
17.998,41
19.964,77
20.748,24
4
16.265,58
16.333,16
16.446,10
16.349,32
16.890,37
15.059,46
17.892,71
17.998,41
19.964,77
20.748,24
5
16.609,09
16.677,83
16.790,77
16.693,97
17.235,07
15.203,66
18.393,58
18.531,53
20.474,94
21.417,73
6
16.609,09
16.677,83
16.790,77
16.693,97
17.235,07
15.476,98
18.393,58
18.531,53
20.474,94
21.417,73
7
18.658,47
18.728,38
18.852,08
18.755,28
17.902,87
15.781,42
20.737,78
20.897,25
22.641,93
22.097,95
8
18.658,47
18.728,38
18.852,08
18.755,28
17.902,87
16.054,77
20.737,78
20.897,25
22.641,93
22.097,95
9
19.211,65
19.238,55
19.607,73
19.276,18
18.613,73
16.403,36
21.301,66
21.686,99
23.205,83
22.821,18
10
19.530,22
19.557,11
19.926,30
19.594,74
18.926,15
16.989,16
21.620,23
22.005,56
23.524,40
23.139,75
11
20.083,37
20.067,25
20.468,69
20.115,62
19.569,04
17.337,77
22.184,17
22.547,97
24.088,33
23.862,97
12
20.083,37
20.067,25
20.468,69
20.115,62
19.569,04
17.611,10
22.184,17
22.547,97
24.088,33
23.862,97
13
20.636,54
20.588,15
21.011,11
20.636,54
20.201,86
17.959,74
22.737,31
23.090,36
24.641,48
24.575,49
14
20.636,54
20.588,15
21.011,11
20.636,54
20.201,86
18.233,04
22.737,31
23.090,36
24.641,48
24.575,49
15
21.189,69
21.109,05
21.553,52
21.157,41
20.834,71
18.581,65
23.290,46
23.632,78
25.194,66
25.287,97
16
21.189,69
21.109,05
21.553,52
21.157,41
20.834,71
18.855,00
24.936,58
25.278,89
25.194,66
25.287,97
17
21.742,84
21.629,92
22.095,91
21.678,31
21.467,53
19.207,48
25.489,73
25.821,28
25.747,81
26.000,46
18
21.742,84
21.629,92
22.095,91
21.678,31
21.467,53
19.486,22
25.489,73
26.043,54
25.747,81
26.000,46
19
22.296,01
22.150,82
22.638,33
22.199,21
22.100,35
19.840,18
26.042,88
26.585,94
26.300,96
26.712,98
20
22.296,01
22.150,82
22.638,33
22.199,21
22.100,35
20.118,94
26.042,88
26.585,94
26.300,96
26.712,98
21
22.849,16
22.671,72
23.180,75
22.695,89
22.733,22
20.472,93
26.596,05
27.128,35
26.854,13
27.425,45
22
22.849,16
22.671,72
23.180,75
22.695,89
22.733,22
20.751,64
26.596,05
27.128,35
26.854,13
27.425,45
23
23.402,34
23.192,62
23.723,16
23.192,62
23.366,07
21.105,68
27.149,20
27.670,77
27.407,28
28.137,95
24
23.402,34
23.192,62
23.723,16
23.192,62
23.366,07
21.384,39
27.149,20
27.670,77
27.407,28
28.137,95
25
23.955,49
23.713,49
24.265,55
23.713,49
23.998,89
21.738,40
27.702,37
28.213,18
27.960,46
28.850,44
26
23.955,49
23.713,49
24.265,55
23.713,49
23.998,89
22.017,08
27.702,37
28.213,18
27.960,46
28.850,44
27
24.508,66
24.234,59
24.807,97
24.234,39
24.631,72
22.371,13
28.255,52
28.755,57
28.513,61
29.562,91
28
24.508,66
24.234,59
24.807,97
24.234,39
25.189,28
22.649,83
28.255,52
28.755,57
28.513,61
29.562,91
29
24.583,92
24.309,68
24.872,50
24.309,68
25.264,56
23.003,82
28.330,81
28.755,57
28.588,89
29.638,20
30
24.583,92
24.309,68
24.872,50
24.309,68
25.264,56
23.003,82
28.330,81
28.755,57
28.588,89
29.638,20
31
24.583,92
24.309,68
24.872,50
24.309,68
25.264,56
23.003,82
28.330,81
28.755,57
28.588,89
29.638,20
Anc péc.
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
0
20.814,70
20.900,75
21.295,74
21.553,85
21.731,29
21.994,75
23.324,33
26.773,76
25.633,43
34.147,18
1
21.586,59
21.672,64
22.283,92
22.542,02
22.719,47
23.025,96
23.914,14
27.406,59
26.260,77
34.147,18
2
21.618,87
21.704,91
22.316,19
22.574,30
22.751,74
23.101,25
23.946,42
27.481,87
26.888,12
35.491,51
3
22.191,68
22.277,72
23.204,72
23.462,82
23.640,27
24.032,76
24.834,94
28.413,38
27.515,46
35.491,51
4
22.191,68
22.277,72
23.204,72
23.462,82
23.640,27
24.032,76
24.834,94
28.413,38
27.515,46
36.835,86
5
22.764,48
22.850,53
24.093,24
24.351,35
24.528,79
25.004,62
25.723,46
29.385,27
28.613,28
36.835,86
6
22.764,48
22.850,53
24.093,24
24.351,35
24.528,79
25.004,62
25.723,46
29.385,27
28.613,28
38.180,19
7
23.348,05
23.434,07
24.992,50
25.250,61
25.428,05
25.976,49
26.622,72
30.357,12
29.711,10
38.180,19
8
23.348,05
23.434,07
24.992,50
25.250,61
25.428,05
25.976,49
26.622,72
30.357,12
29.711,10
39.524,54
9
23.974,60
24.060,62
25.934,77
26.192,88
26.370,32
26.948,36
27.564,99
31.328,98
30.808,95
39.524,54
10
24.293,17
24.379,21
26.253,36
26.511,47
26.688,91
27.266,92
27.564,99
31.328,98
30.808,95
40.868,87
11
24.919,74
25.005,79
27.195,63
27.453,74
27.631,18
28.238,79
28.507,28
32.300,87
31.906,77
40.868,87
12
24.919,74
25.005,79
27.195,63
27.453,74
27.631,18
28.238,79
28.507,28
32.300,87
31.906,77
42.213,22
13
25.535,59
25.621,61
28.127,16
28.385,27
28.562,71
29.210,66
29.438,79
33.272,72
33.004,62
42.213,22
36678
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Anc péc.
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
14
25.535,59
25.621,61
28.127,16
28.385,27
28.562,71
29.210,66
29.438,79
33.272,72
33.004,62
43.557,54
15
26.151,40
26.237,45
29.058,67
29.316,78
29.494,22
30.182,50
30.370,35
34.244,56
34.102,44
43.557,54
16
26.151,40
26.237,45
29.058,67
29.316,78
29.494,22
30.182,50
30.370,35
34.244,56
34.102,44
44.901,90
17
26.767,20
26.853,24
29.990,21
30.248,31
30.425,76
31.154,37
31.301,89
35.216,42
35.200,29
44.901,90
18
26.767,20
26.853,24
29.990,21
30.248,31
30.425,76
31.154,37
31.301,89
35.216,42
35.200,29
46.246,22
19
27.383,01
27.469,06
30.921,74
31.179,85
31.357,29
32.126,23
32.233,40
36.188,31
36.298,11
46.246,22
20
27.383,01
27.469,06
30.921,74
31.179,85
31.357,29
32.126,23
32.233,40
36.188,31
36.298,11
47.590,55
21
27.998,85
28.084,90
31.853,28
32.111,38
32.288,85
33.098,10
33.164,91
37.160,16
37.395,95
47.590,55
22
27.998,85
28.084,90
31.853,28
32.111,38
32.288,85
33.098,10
33.164,91
37.160,16
37.395,95
48.934,90
23
28.614,67
28.700,69
32.784,81
33.042,92
33.220,36
34.069,97
34.096,47
38.132,00
38.493,77
48.934,90
24
28.614,67
28.700,69
32.784,81
33.042,92
33.220,36
34.069,97
34.096,47
38.132,00
38.493,77
48.934,90
25
29.230,49
29.316,53
32.860,10
33.118,20
33.295,65
34.069,97
35.028,00
38.988,27
38.493,77
48.934,90
26
29.230,49
29.316,53
32.860,10
33.118,20
33.295,65
34.069,97
35.028,00
38.988,27
38.493,77
48.934,90
27
29.846,31
29.932,35
32.935,38
33.193,49
33.370,93
34.069,97
35.103,26
38.988,27
38.493,77
48.934,90
28
29.846,31
29.932,35
32.935,38
33.193,49
33.370,93
34.069,97
35.103,26
38.988,27
38.493,77
48.934,90
29
29.921,59
30.007,64
33.010,67
33.268,77
33.446,22
34.069,97
35.178,55
38.988,27
38.493,77
48.934,90
30
29.921,59
30.007,64
33.010,67
33.268,77
33.446,22
34.069,97
35.178,55
38.988,27
38.493,77
48.934,90
31
29.996,88
30.082,92
33.010,67
33.268,77
33.521,50
34.069,97
35.253,83
38.988,27
38.493,77
48.934,90
Barèmes au 1er janvier 1990 pour les Services gérés par un pouvoir organisateur privé. Numéros d’échelle. Anc péc.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
0
13.169,24
13.169,24
13.169,24
13.434,39
13.434,39
13.434,39
13.434,39
14.144,73
14.299,56
14.299,56
14.658,27
1
14.231,22
14.231,22
14.231,22
14.496,37
14.496,37
14.496,37
14.496,37
15.298,50
15.361,57
15.361,57
15.767,69
2
14.363,74
14.363,74
14.363,74
14.635,96
14.635,96
14.635,96
14.635,96
15.427,01
15.501,15
15.501,15
15.767,69
3
14.496,32
14.496,32
14.496,32
14.775,54
14.775,54
14.775,54
14.775,54
15.555,49
15.640,72
15.640,72
16.033,98
4
14.628,84
14.628,84
14.628,84
14.915,11
14.915,11
14.915,11
14.915,11
15.684,02
15.780,31
15.780,31
16.033,98
5
14.761,39
14.761,39
14.761,39
15.054,70
15.054,70
15.054,70
15.054,70
15.812,53
15.919,90
15.919,90
16.300,29
6
14.893,96
14.893,96
14.893,96
15.194,29
15.194,29
15.194,29
15.194,29
16.123,12
16.059,48
16.059,48
16.300,29
7
15.026,49
15.026,49
15.026,49
15.333,88
15.333,88
15.333,88
15.333,88
16.433,75
16.199,07
16.199,07
16.566,55
8
15.159,04
15.159,04
15.159,04
15.473,46
15.473,46
15.473,46
15.473,46
16.744,34
16.338,66
16.338,66
16.566,55
9
15.291,58
15.291,58
15.291,58
15.613,05
15.613,05
15.613,05
15.613,05
17.054,95
16.478,25
16.478,25
16.832,86
10
15.834,99
15.834,99
15.834,99
16.160,65
16.160,65
16.160,65
16.160,65
17.720,59
17.025,97
17.025,97
17.187,85
11
15.995,50
15.995,50
15.995,50
16.328,05
16.328,05
16.328,05
16.328,05
18.031,20
17.193,37
17.193,37
17.542,85
12
16.155,99
16.155,99
16.155,99
16.495,50
16.495,50
16.495,50
16.495,50
18.341,82
17.360,83
17.360,83
17.542,85
13
16.316,48
16.316,48
16.316,48
16.662,96
16.662,96
16.662,96
16.662,96
18.652,43
17.528,25
17.528,25
17.897,86
14
16.476,99
16.476,99
16.476,99
16.830,38
16.830,38
16.830,38
16.830,38
18.963,01
17.695,71
17.695,71
17.897,86
15
16.637,50
16.637,50
16.637,50
16.997,84
16.997,84
16.997,84
16.997,84
19.274,54
17.863,16
17.863,16
18.252,85
16
16.797,98
16.797,98
16.797,98
17.165,26
17.165,26
17.165,26
17.165,26
19.591,27
18.030,56
18.030,56
18.252,85
17
16.958,50
16.958,50
16.958,50
17.332,69
17.332,69
17.332,69
17.332,69
19.908,01
18.198,01
18.198,01
18.607,85
18
17.118,98
17.118,98
17.118,98
17.500,14
17.500,14
17.500,14
17.500,14
20.224,74
18.365,44
18.365,44
18.607,85
19
17.279,47
17.279,47
17.279,47
17.667,57
17.667,57
17.667,57
17.667,57
20.541,47
18.532,89
18.532,89
18.962,84
20
17.440,00
17.440,00
17.440,00
17.835,00
17.835,00
17.835,00
17.835,00
20.858,21
18.700,32
18.700,32
18.962,84
21
17.600,49
17.600,49
17.600,49
18.002,45
18.002,45
18.002,45
18.002,45
21.174,92
18.867,75
18.867,75
19.319,63
22
17.760,98
17.760,98
17.760,98
18.169,88
18.169,88
18.169,88
18.169,88
21.491,65
19.035,20
19.035,20
19.319,63
23
17.921,49
17.921,49
17.921,49
18.337,33
18.337,33
18.337,33
18.337,33
21.808,38
19.202,63
19.202,63
19.681,66
24
18.081,97
18.081,97
18.081,97
18.504,76
18.504,76
18.504,76
18.504,76
22.125,12
19.373,08
19.373,08
19.681,66
25
18.242,48
18.242,48
18.242,48
18.672,18
18.672,18
18.672,18
18.672,18
22.441,83
19.543,83
19.543,83
20.043,65
26
18.402,97
18.402,97
18.402,97
18.839,64
18.839,64
18.839,64
18.839,64
22.758,58
19.714,60
19.714,60
20.043,65
27
18.563,48
18.563,48
18.563,48
19.007,06
19.007,06
19.007,06
19.007,06
23.075,32
19.885,35
19.885,35
20.405,68
28
18.723,97
18.723,97
18.723,97
19.174,51
19.174,51
19.174,51
19.174,51
23.392,03
20.056,15
20.056,15
20.405,68
29
18.884,48
18.884,48
18.884,48
19.344,32
19.344,32
19.344,32
19.344,32
23.708,76
20.226,90
20.226,90
20.767,68
30
18.884,48
18.884,48
18.884,48
19.344,32
19.344,32
19.344,32
19.344,32
23.708,76
20.226,90
20.226,90
20.767,68
31
18.884,48
18.884,48
18.884,48
19.344,32
19.344,32
19.344,32
19.344,32
23.708,76
20.226,90
20.226,90
21.129,70
36679
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Anc péc.
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
0
15.190,82
15.190,82
15.190,82
15.190,82
15.634,57
13.701,00
16.462,78
16.462,78
18.504,09
19.425,21
1
16.344,59
16.344,59
16.344,59
16.344,59
16.788,34
14.854,77
17.661,12
17.661,12
19.711,92
20.421,15
2
16.344,59
16.344,59
16.344,59
16.344,59
16.788,34
14.983,28
17.661,12
17.661,12
19.711,92
20.421,15
3
16.610,87
16.610,87
16.610,87
16.610,87
17.054,60
15.111,76
18.193,62
18.193,62
20.254,96
21.145,24
4
16.610,87
16.610,87
16.610,87
16.610,87
17.054,60
15.240,27
18.193,62
18.193,62
20.254,96
21.145,24
5
16.965,86
16.965,86
16.965,86
16.965,86
17.409,64
15.368,78
18.726,12
18.726,12
20.797,99
21.869,37
6
16.965,86
16.965,86
16.965,86
16.965,86
17.409,64
15.679,39
18.726,12
18.726,12
20.797,99
21.869,37
7
19.259,37
19.259,37
19.259,37
19.259,37
18.119,63
15.990,00
21.341,10
21.341,10
23.211,61
22.593,46
8
19.259,37
19.259,37
19.259,37
19.259,37
18.119,63
16.300,61
21.341,10
21.341,10
23.211,61
22.593,46
9
19.802,43
19.802,43
19.802,43
19.802,43
18.829,67
16.611,20
21.884,14
21.884,14
23.754,64
23.317,53
10
20.164,43
20.164,43
20.164,43
20.164,43
19.184,68
17.276,86
22.246,14
22.246,14
24.116,67
23.679,56
11
20.707,46
20.707,46
20.707,46
20.707,46
19.817,48
17.587,48
22.789,20
22.789,20
24.659,73
24.403,65
12
20.707,46
20.707,46
20.707,46
20.707,46
19.817,48
17.898,09
22.789,20
22.789,20
24.659,73
24.403,65
13
21.250,52
21.250,52
21.250,52
21.250,52
20.451,04
18.208,70
23.332,23
23.332,23
25.202,76
25.127,78
14
21.250,52
21.250,52
21.250,52
21.250,52
20.451,04
18.519,28
23.332,23
23.332,23
25.202,76
25.127,78
15
21.793,56
21.793,56
21.793,56
21.793,56
21.084,63
18.829,89
23.875,27
23.875,27
25.745,82
25.851,87
16
21.793,56
21.793,56
21.793,56
21.793,56
21.084,63
19.140,50
25.745,85
25.745,85
25.745,82
25.851,87
17
22.336,59
22.336,59
22.336,59
22.336,59
21.718,22
19.455,50
26.288,89
26.288,89
26.288,86
26.575,97
18
22.336,59
22.336,59
22.336,59
22.336,59
21.718,22
19.772,24
26.288,89
26.288,89
26.288,86
26.575,97
19
22.879,66
22.879,66
22.879,66
22.879,66
22.351,79
20.088,94
26.831,92
26.831,92
26.831,90
27.300,09
20
22.879,66
22.879,66
22.879,66
22.879,66
22.351,79
20.405,70
26.831,92
26.831,92
26.831,90
27.300,09
21
23.422,69
23.422,69
23.422,69
23.422,69
22.985,41
20.722,41
27.374,98
27.374,98
27.374,96
28.024,19
22
23.422,69
23.422,69
23.422,69
23.422,69
22.985,41
21.039,14
27.374,98
27.374,98
27.374,96
28.024,19
23
23.965,75
23.965,75
23.965,75
23.965,75
23.619,00
21.355,90
27.918,02
27.918,02
27.917,99
28.748,29
24
23.965,75
23.965,75
23.965,75
23.965,75
23.619,00
21.672,61
27.918,02
27.918,02
27.917,99
28.748,29
25
24.508,79
24.508,79
24.508,79
24.508,79
24.252,56
21.989,35
28.461,08
28.461,08
28.461,05
29.472,38
26
24.508,79
24.508,79
24.508,79
24.508,79
24.252,56
22.306,05
28.461,08
28.461,08
28.461,05
29.472,38
27
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.051,82
24.886,15
22.622,81
29.004,11
29.004,11
29.004,09
30.196,48
28
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.519,75
22.939,52
29.004,11
29.004,11
29.004,09
30.196,48
29
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.519,75
23.256,25
29.004,11
29.004,11
29.004,09
30.196,48
30
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.519,75
23.256,25
29.004,11
29.004,11
29.004,09
30.196,48
31
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.519,75
23.256,25
29.004,11
29.004,11
29.004,09
30.196,48
Anc péc.
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
0
21.226,92
21.226,92
22.170,73
22.170,73
22.170,73
22.170,73
23.981,00
27.601,41
25.633,43
34.147,18
1
22.067,41
22.067,41
23.257,00
23.257,00
23.257,00
23.257,00
24.614,59
28.235,00
26.260,77
34.147,18
2
22.067,41
22.067,41
23.257,00
23.257,00
23.257,00
23.257,00
24.614,59
28.235,00
26.888,12
35.491,51
3
22.681,66
22.681,66
24.230,01
24.230,01
24.230,01
24.230,01
25.587,59
29.207,98
27.515,46
35.491,51
4
22.681,66
22.681,66
24.230,01
24.230,01
24.230,01
24.230,01
25.587,59
29.207,98
27.515,46
36.835,86
5
23.295,89
23.295,89
25.203,01
25.203,01
25.203,01
25.203,01
26.560,60
30.181,01
28.613,28
36.835,86
6
23.295,89
23.295,89
25.203,01
25.203,01
25.203,01
25.203,01
26.560,60
30.181,01
28.613,28
38.180,19
7
23.910,15
23.910,15
26.176,02
26.176,02
26.176,02
26.176,02
27.533,61
31.154,02
29.711,10
38.180,19
8
23.910,15
23.910,15
26.176,02
26.176,02
26.176,02
26.176,02
27.533,61
31.154,02
29.711,10
39.524,54
9
24.524,38
24.524,38
27.149,03
27.149,03
27.149,03
27.149,03
28.506,62
32.127,03
30.808,95
39.524,54
10
24.886,40
24.886,40
27.511,05
27.511,05
27.511,05
27.511,05
28.506,62
32.127,03
30.808,95
40.868,87
11
25.500,66
25.500,66
28.484,06
28.484,06
28.484,06
28.484,06
29.479,62
33.100,06
31.906,77
40.868,87
12
25.500,66
25.500,66
28.484,06
28.484,06
28.484,06
28.484,06
29.479,62
33.100,06
31.906,77
42.213,22
13
26.114,91
26.114,91
29.457,06
29.457,06
29.457,06
29.457,06
30.452,63
34.073,04
33.004,62
42.213,22
14
26.114,91
26.114,91
29.457,06
29.457,06
29.457,06
29.457,06
30.452,63
34.073,04
33.004,62
43.557,54
15
26.729,17
26.729,17
30.430,07
30.430,07
30.430,07
30.430,07
31.425,66
35.046,05
34.102,44
43.557,54
16
26.729,17
26.729,17
30.430,07
30.430,07
30.430,07
30.430,07
31.425,66
35.046,05
34.102,44
44.901,90
17
27.343,40
27.343,40
31.403,08
31.403,08
31.403,08
31.403,08
32.398,67
36.019,05
35.200,29
44.901,90
18
27.343,40
27.343,40
31.403,08
31.403,08
31.403,08
31.403,08
32.398,67
36.019,05
35.200,29
46.246,22
19
27.957,63
27.957,63
32.376,08
32.376,08
32.376,08
32.376,08
33.371,65
36.992,08
36.298,11
46.246,22
36680
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Anc péc.
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
20
27.957,63
27.957,63
32.376,08
32.376,08
32.376,08
32.376,08
33.371,65
36.992,08
36.298,11
47.590,55
21
28.571,91
28.571,91
33.349,12
33.349,12
33.349,12
33.349,12
34.344,66
37.965,09
37.395,95
47.590,55
22
28.571,91
28.571,91
33.349,12
33.349,12
33.349,12
33.349,12
34.344,66
37.965,09
37.395,95
48.934,90
23
29.186,14
29.186,14
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
35.317,69
38.938,07
38.493,77
48.934,90
24
29.186,14
29.186,14
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
35.317,69
38.938,07
38.493,77
48.934,90
25
29.800,40
29.800,40
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
26
29.800,40
29.800,40
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
27
30.414,65
30.414,65
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
28
30.414,65
30.414,65
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
29
30.414,65
30.414,65
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
30
30.414,65
30.414,65
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
31
30.414,65
30.414,65
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement wallon du 21 juin 2007 modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 octobre 1997 relatif aux conditions d’agrément et de subventionnement des services résidentiels, d’accueil de jour et de placement familial pour personnes handicapées. Namur, le 21 juin 2007. Le Ministre-Président, E. DI RUPO La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE
VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2007 — 2883
[2007/202191]
21 JUNI 2007. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, inzonderheid op artikel 24; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 23 juli 1998, 20 mei 1999, 3 juni 1999, 29 juni 2000, 11 januari 2001 en 13 december 2001, op 26 juni 2002, 5 september 2002, 3 juli 2003, 12 februari 2004, 22 april 2004 en 29 september 2005; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 maart 2007 en 8 juni 2007; Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 22 maart 2007 en 21 juni 2007; Gelet op het advies van het beheerscomité van het ″Agence wallonne pour l’intégration des personnes handicapées″ (Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen), gegeven op 31 mei 2007; Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3, § 1; Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat aanpassingen nodig zijn voor de bepaling van het bedrag van de toelagen die voor het jaar 2007 toegekend worden aan de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen en dat deze toelagen zo spoedig mogelijk toegekend moeten worden om de vlotte werking van bedoelde diensten te kunnen waarborgen; Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet. Art. 2. Het laatste lid van artikel 53 van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen wordt vervangen door volgend lid : ″Voor 2007 wordt de in artikel 24, § 1, 2o, bedoelde aanpassingscoëfficiënt vastgelegd op 101,66 %″.
36681
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. Bijlage IV bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage I bij dit besluit. Art. 4. Bijlage VIII bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage II bij dit besluit. Art. 5. Het eerste lid van punt 2.1 van bijlage III bij hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De huurlasten onder O.C.M.W.’s, behalve als ze overeenstemmen met het geïndexeerde kadastraal inkomen van betrokken gebouw, waarvan de afschrijving van de door de overheid verleende kapitaalsubsidies afgetrokken wordt, betreffende dat gebouw. Onder geïndexeerd kadastraal inkomen wordt verstaan het niet geïndexeerde kadastraal inkomen bepaald door de Federale Overheidsdienst Financiën, vermenigvuldigd met onderstaande formule : Index ABEX van november (van betrokken boekjaar) Index ABEX van november (van het jaar van de vastlegging of van de laatste wijziging van het kadastraal inkomen) Alleen in dat geval kunnen de lasten die krachtens de wet op de huurovereenkomsten geacht worden ten laste van de verhuurder te vallen als huurderslasten aangenomen worden. » Art. 6. Het eerste lid van punt 2.2 van bijlage III bij hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De bezoldigingen die niet overeenstemmen met de weddeschalen opgenomen in bijlage VIII bij dit besluit en die niet vastgelegd zijn overeenkomstig de regels vermeld onder de punten II, III en IV van bijlage VI, alsook van die vermeld onder punt V van dezelfde bijlage. » Art. 7. Artikel 31quater van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art. 31quater. Voor de boekjaren 2003, 2004, 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009 stort het Agentschap, binnen de perken van de daartoe bestemde begroting, namens de diensten op het fonds dat instaat voor de betaling van de vakbondspremies, een bedrag dat overeenstemt met het aantal werknemers die er in aanmerking voor kunnen komen, vermenigvuldigd met het bedrag van de vakbondspremie per werknemer vastgelegd overeenkomstig de wet van 1 september 2008 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector, zoals uitgevoerd bij de koninklijke besluiten van 2009 en 1 september 1980. » Art. 8. Het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot verhoging van de jaarlijkse toelagen toegekend aan de voor gehandicapte personen bestemde hulpdiensten i.v.m. de activiteiten van het dagelijks leven, residentiële diensten, dagonthaaldiensten, diensten voor plaatsing in gezinnen, diensten voor integratiehulp, diensten voor vroegtijdige hulp en begeleidingsdiensten voor volwassenen wordt opgeheven wat betreft de residentiële diensten, de dagonthaaldiensten en de diensten voor plaatsing in gezinnen. Art. 9. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2007. Namen, 21 juni 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE
Bijlage I (bedoeld in de artikelen 21 en 53) § 1. Lijst van de toelagen 2007 per tenlasteneming. a) Door een private inrichtende macht beheerde diensten met een GB <= 60 Residentiële dienst voor jongeren. Leerpl. + 75 Art. 29bis S Lichte geest. def.
27.092,15 S
Leerpl. 50 tot 75
Leerpl. 25 tot 50
26.434,33 S
26.103,47 S
Leerpl. − 25 22.814,33 S
N Leerpl. + 75 Art. 29bis NS 27.092,15 S
N Leerpl. 50 tot 75 26.434,33 S
N Leerpl. 25 tot 50 26.103,47 S
N Leerpl. − 25 22.814,33 S
Gemat. geest. def.
31.688,61 S
30.898,44 S
30.501,41 S
26.550,55 S
35.647,25 S
34.857,08 S
34.460,05 S
30.501,41 S
Ern. geest. def. en bedlegerig
37.170,70 S
36.135,31 S
35.617,61 S
30.444,52 S
43.083,42 S
42.051,91 S
41.538,11 S
36.376,69 S
Ern. geest. def. en niet-bedlegerig
37.671,59 S
36.636,19 S
36.118,49 S
30.945,40 S
43.584,30 S
42.552,80 S
42.038,99 S
36.877,58 S
Zware geest. def. en bedlegerig
37.170,70 S
36.135,31 S
35.617,61 S
30.444,52 S
43.083,42 S
42.051,91 S
41.538,11 S
36.376,69 S
Ern. geest. def. nietbed. + overw. ontwikkelingsst.
37.671,59 S
36.636,19 S
36.118,49 S
30.945,40 S
43.584,30 S
42.552,80 S
42.038,99 S
36.877,58 S
Karakterstoorn.
37.340,44 S
36.351,76 S
35.853,52 S
30.906,20 S
42.272,20 S
41.283,51 S
40.789,17 S
35.853,52 S
Blind/Ambl. − 12 jaar
37.340,44 S
36.351,76 S
35.853,52 S
30.906,20 S
42.272,20 S
41.283,51 S
40.789,17 S
35.853,52 S
Blind/Ambl. 12 jaar en +
29.606,33 S
28.948,50 S
28.617,64 S
25.328,50 S
32.907,14 S
32.249,31 S
31.918,45 S
28.617,64 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen − 8 jaar
47.590,51 S
46.274,85 S
45.617,03 S
39.034,86 S
54.180,45 S
52.860,91 S
52.203,08 S
45.617,03 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen 8 jaar en +
35.876,38 S
35.086,21 S
34.689,18 S
30.738,32 S
39.835,02 S
39.044,85 S
38.647,82 S
34.689,18 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. − 8 jaar
39.281,65 S
38.246,25 S
37.728,55 S
32.555,46 S
44.435,27 S
43.403,77 S
42.889,96 S
37.728,55 S
36682
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Leerpl. + 75 Art. 29bis S
Leerpl. 50 tot 75
Leerpl. 25 tot 50
Leerpl. − 25
N Leerpl. + 75 Art. 29bis NS
N Leerpl. 50 tot 75
N Leerpl. 25 tot 50
N Leerpl. − 25
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. 8 jaar en +
34.924,29 S
34.099,08 S
33.686,48 S
29.552,68 S
39.065,87 S
38.236,78 S
37.824,18 S
33.686,48 S
Hersenverweking, m u l t i p l e s c l e r. , spina bifida, myopathie, neurop.
52.458,08 S
51.080,15 S
50.395,07 S
43.513,19 S
59.343,86 S
57.969,82 S
57.280,85 S
50.395,07 S
Niet-besmet. chron.aandoening
33.758,22 S
32.968,05 S
32.571,02 S
28.620,16 S
37.716,86 S
36.926,69 S
36.529,66 S
32.571,02 S
Autisme
37.340,44 S
36.351,76 S
35.853,52 S
30.906,20 S
42.272,20 S
41.283,51 S
40.789,17 S
35.853,52 S
A a n g e b o re n o f opgelopen hersenletsel
52.458,08 S
51.080,15 S
50.395,07 S
43.513,19 S
59.343,86 S
57.969,82 S
57.280,85 S
50.395,07 S
Residentiële dienst voor volwassenen. + 75
50 tot 75
25 tot 50
− 25
A
37.683,24 S
36.920,69 S
36.535,64 S
32.707,80 S
B
39.607,30 S
38.803,23 S
38.403,08 S
34.390,27 S
C
48.209,29 S
47.156,07 S
46.631,35 S
41.372,79 S
Artikel 29bis
48.209,29 S
48.209,29 S
48.209,29 S
48.209,29 S
Residentiële nachtdienst voor volwassenen. A
16.067,07 S
B
16.539,32 S
C en artikel 29bis
17.074,02 S
D
22.674,70 S Dagonthaaldienst voor jongeren.
Lichte geestelijke deficiëntie
10.606,86 S
Gematigde geestelijke deficiëntie
12.328,07 S
Ernstige geestelijke deficiëntie
12.328,07 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. − 6 jaar
17.679,21 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. 6 jaar en +
15.771,29 S
Karakterstoornissen
16.194,83 S
Blind/Ambl. − 12 jaar
13.614,40 S
Blind/Ambl. 12 jaar en +
11.863,00 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen − 8 jaar
16.959,67 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen 8 jaar en +
13.268,39 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. − 8 jaar
17.154,79 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. 8 jaar en +
15.918,43 S
Hersenverweking, multiple scler., spina bifida, enz.
23.262,73 S
Autisme
16.194,83 S
Aangeboren of opgelopen hersenletsel
23.262,73 S
Dagonthaaldienst voor niet-leerplichtige jongeren. Lichte geestelijke deficiëntie
13.348,91 S
Gematigde geestelijke deficiëntie
15.833,09 S
Ernstige geestelijke deficiëntie
15.833,09 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. − 6 jaar
23.633,44 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. 6 jaar en +
20.853,52 S
Karakterstoornissen
24.355,53 S
Blind/Ambl. − 12 jaar
17.699,74 S
Blind/Ambl. 12 jaar en +
15.149,49 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen − 8 jaar
22.521,61 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen 8 jaar en +
17.176,40 S
36683
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. − 8 jaar
22.813,77 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. 8 jaar en +
21.010,53 S
Hersenverweking, multiple scler., spina bifida, enz.
31.606,57 S
Autisme
24.355,53 S
Aangeboren of opgelopen hersenletsel
31.606,57 S
Dagonthaaldienst voor volwassenen. A
16.696,70 S
B
16.895,82 S
C en artikel 29bis
23.820,39 S
Dienst voor plaatsing in gezinnen. 7.213,78 S
Residentiële overgangsdienst. 12.500,76 S
b) Door een private inrichtende macht beheerde diensten met een GB > 60. Residentiële dienst voor jongeren. Leerpl. + 75
Leerpl. 50 tot 75
Leerpl. 25 tot 50
Leerpl. − 25
N Leerpl + 75
N Leerpl. 50 tot 75
N Leerpl. 25 tot 50
N Leerpl − 25
Lichte geest. def.
25.623,34 S
24.965,52 S
24.634,66 S
21.345,52 S
25.623,34 S
24.965,52 S
24.634,66 S
21.345,52 S
Gemat. geest. def.
30.219,80 S
29.429,63 S
29.032,60 S
25.081,74 S
34.178,44 S
33.388,27 S
32.991,24 S
29.032,60 S
Ern. geest. def. en bedlegerig
35.701,89 S
34.666,50 S
34.148,80 S
28.975,71 S
41.614,61 S
40.583,10 S
40.069,30 S
34.907,89 S
Ern. geest. def. en niet-bedlegerig
36.202,78 S
35.167,38 S
34.649,68 S
29.476,59 S
42.115,49 S
41.083,99 S
40.570,18 S
35.408,77 S
Zware geest. def. en bedlegerig
35.701,89 S
34.666,50 S
34.148,80 S
28.975,71 S
41.614,61 S
40.583,10 S
40.069,30 S
34.907,89 S
Ern. geest. def. nietbed. + overw. ontwikkelingsst.
36.202,78 S
35.167,38 S
34.649,68 S
29.476,59 S
42.115,49 S
41.083,99 S
40.570,18 S
35.408,77 S
Karakterstoorn.
35.871,64 S
34.882,95 S
34.384,71 S
29.437,39 S
40.803,39 S
39.814,70 S
39.320,36 S
34.384,71 S
Blind/Ambl. − 12 jaar
35.871,64 S
34.882,95 S
34.384,71 S
29.437,39 S
40.803,39 S
39.814,70 S
39.320,36 S
34.384,71 S
Blind/Ambl. 12 jaar en +
28.137,52 S
27.479,69 S
27.148,83 S
23.859,70 S
31.438,33 S
30.780,50 S
30.449,64 S
27.148,83 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen − 8 jaar
46.121,70 S
44.806,04 S
44.148,22 S
37.566,05 S
52.711,64 S
51.392,10 S
50.734,27 S
44.148,22 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen 8 jaar en +
34.407,57 S
33.617,40 S
33.220,37 S
29.269,51 S
38.366,21 S
37.576,04 S
37.179,01 S
33.220,37 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. − 8 jaar
37.812,84 S
36.777,44 S
36.259,74 S
31.086,65 S
42.966,46 S
41.934,96 S
41.421,15 S
36.259,74 S
Stoorn. in de mot., .,dysmelie, poliom., skeletmisv. 8 jaar en +
33.455,48 S
32.630,27 S
32.217,67 S
28.083,87 S
37.597,06 S
36.767,97 S
36.355,37 S
32.217,67 S
Hersenverweking, m u l t i p l e s c l e r. , spina bifida, myopathie, neurop.
50.989,27 S
49.611,34 S
48.926,27 S
42.044,38 S
57.875,05 S
56.501,01 S
55.812,04 S
48.926,27 S
Niet-besmet. chron.aandoening.
32.289,41 S
31.499,24 S
31.102,21 S
27.151,35 S
36.248,05 S
35.457,88 S
35.060,85 S
31.102,21 S
Autisme
35.871,64 S
34.882,95 S
34.384,71 S
29.437,39 S
40.803,39 S
39.814,70 S
39.320,36 S
34.384,71 S
A a n g e b o re n o f opgelopen hersenletsel
50.989,27 S
49.611,34 S
48.926,27 S
42.044,38 S
57.875,05 S
56.501,01 S
55.812,04 S
48.926,27 S
36684
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Residentiële dienst voor volwassenen. + 75
50 tot 75
25 tot 50
− 25
A
36.214,43 S
35.451,88 S
35.066,83 S
31.238,99 S
B
38.138,49 S
37.334,42 S
36.934,27 S
32.921,46 S
C
46.740,48 S
45.687,26 S
45.162,54 S
39.903,98 S
Residentiële nachtdienst voor volwassenen. A
14.598,26 S
B
15.070,51 S
C
15.605,21 S
D
21.205,89 S Dagonthaaldienst voor jongeren.
Lichte geestelijke deficiëntie
9.593,60 S
Gematigde geestelijke deficiëntie
11.314,80 S
Ernstige geestelijke deficiëntie
11.314,80 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. − 6 jaar
16.665,94 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. 6 jaar en +
14.758,03 S
Karakterstoornissen
15.181,57 S
Blind/Ambl. − 12 jaar
12.601,14 S
Blind/Ambl. 12 jaar en +
10.849,74 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen − 8 jaar
15.946,41 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen 8 jaar en +
12.255,12 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. − 8 jaar
16.141,53 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. 8 jaar en +
14.905,17 S
Hersenverweking, multiple scler., spina bifida, enz.
22.249,46 S
Autisme
15.181,57 S
Aangeboren of opgelopen hersenletsel
22.249,46 S
Dagonthaaldienst voor niet-leerplichtige jongeren. Lichte geestelijke deficiëntie
11.960,69 S
Gematigde geestelijke deficiëntie
14.444,88 S
Ernstige geestelijke deficiëntie
14.444,88 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. − 6 jaar
22.245,23 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. 6 jaar en +
19.465,30 S
Karakterstoornissen
22.967,32 S
Blind/Ambl. − 12 jaar
16.311,52 S
Blind/Ambl. 12 jaar en +
13.761,28 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen − 8 jaar
21.133,39 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen 8 jaar en +
15.788,19 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. − 8 jaar
21.425,56 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. 8 jaar en +
19.622,31 S
Hersenverweking, multiple scler., spina bifida, enz.
30.218,35 S
Autisme
22.967,32 S
Aangeboren of opgelopen hersenletsel
30.218,35 S
Dagonthaaldienst voor volwassenen. A
15.308,48 S
B
15.507,60 S
C
22.432,18 S
36685
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Dienst voor plaatsing in gezinnen. 7.213,78 S
Residentiële overgangsdienst. 12.500,76 S
c) Door een openbare inrichtende macht beheerde diensten met een GB <= 60. Residentiële dienst voor jongeren. Leerpl. + 75
Leerpl. 50 tot 75
Leerpl. 25 tot 50
Leerpl. − 25
N Leerpl. 50 tot 75
N Leerpl + 75
N Leerpl. 25 tot 50
N Leerpl − 25
Lichte geest. def.
25.675,59 S
25.067,93 S
24.762,30 S
21.723,99 S
25.675,59 S
25.067,93 S
24.762,30 S
21.723,99 S
Gemat. geest. def.
29.935,72 S
29.205,81 S
28.839,05 S
25.189,48 S
33.592,48 S
32.862,57 S
32.495,82 S
28.839,05 S
Ern. geest. def. en bedlegerig
35.003,88 S
34.047,44 S
33.569,22 S
28.790,62 S
40.476,75 S
39.523,91 S
39.049,28 S
34.281,47 S
Ern. geest. def. en niet-bedlegerig
35.467,45 S
34.511,01 S
34.032,79 S
29.254,19 S
40.940,32 S
39.987,48 S
39.512,86 S
34.745,04 S
Zware geest. def. en bedlegerig
35.003,88 S
34.047,44 S
33.569,22 S
28.790,62 S
40.476,75 S
39.523,91 S
39.049,28 S
34.281,47 S
Ern. geest. def. nietbed. + overw. ontwikkelingsst.
35.467,45 S
34.511,01 S
34.032,79 S
29.254,19 S
40.940,32 S
39.987,48 S
39.512,86 S
34.745,04 S
Karakterstoorn.
35.171,90 S
34.258,61 S
33.798,37 S
29.228,31 S
39.727,57 S
38.814,28 S
38.357,63 S
33.798,37 S
Blind/Ambl. − 12 jaar
35.171,90 S
34.258,61 S
33.798,37 S
29.228,31 S
39.727,57 S
38.814,28 S
38.357,63 S
33.798,37 S
Blind/Ambl. 12 jaar en +
28.026,44 S
27.418,77 S
27.113,14 S
24.074,83 S
31.075,54 S
30.467,87 S
30.162,24 S
27.113,14 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen − 8 jaar
44.686,64 S
43.471,31 S
42.863,65 S
36.783,43 S
50.774,05 S
49.555,13 S
48.947,47 S
42.863,65 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen 8 jaar en +
33.865,12 S
33.135,21 S
32.768,45 S
29.118,88 S
37.521,89 S
36.791,97 S
36.425,22 S
32.768,45 S
Stoorn. in de mot.,., dysmelie, poliom., skeletmisv. − 8 jaar
36.984,58 S
36.028,14 S
35.549,92 S
30.771,32 S
41.745,20 S
40.792,36 S
40.317,74 S
35.549,92 S
Stoorn. in de mo., dysmelie, poliom., skeletmisv. 8 jaar en +
32.959,67 S
32.197,40 S
31.816,26 S
27.997,70 S
36.785,43 S
36.019,56 S
35.638,42 S
31.816,26 S
Hersenverwekin, m u l t i p l e s c l e r. , spina bifida, myopathie, neurop.
49.234,03 S
47.961,18 S
47.328,35 S
40.971,26 S
55.594,72 S
54.325,46 S
53.689,03 S
47.328,35 S
Niet-besmet. chron.aandoening.
31.882,54 S
31.152,63 S
30.785,87 S
27.136,30 S
35.539,30 S
34.809,39 S
34.442,64 S
30.785,87 S
Autisme
35.171,90 S
34.258,61 S
33.798,37 S
29.228,31 S
39.727,57 S
38.814,28 S
38.357,63 S
33.798,37 S
A a n g e b o re n o f opgelopen hersenletsel
49.234,03 S
47.961,18 S
47.328,35 S
40.971,26 S
55.594,72 S
54.325,46 S
53.689,03 S
47.328,35 S
Residentiële dienst voor volwassenen. + 75
50 tot 75
25 tot 50
− 25
A
35.479,87 S
34.774,74 S
34.418,67 S
30.879,01 S
B
37.260,30 S
36.516,76 S
36.146,74 S
32.436,03 S
C
45.284,98 S
44.311,05 S
43.825,83 S
38.963,16 S
Residentiële nachtdienst voor volwassenen. A
15.458,08 S
B
15.894,28 S
C
16.388,16 S
D
21.561,28 S
36686
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Dagonthaaldienst voor jongeren. Lichte geestelijke deficiëntie
10.154,09 S
Gematigde geestelijke deficiëntie
11.750,53 S
Ernstige geestelijke deficiëntie
11.750,53 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. − 6 jaar
16.682,03 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. 6 jaar en +
14.923,68 S
Karakterstoornissen
15.325,70 S
Blind/Ambl. − 12 jaar
12.939,42 S
Blind/Ambl. 12 jaar en +
11.325,23 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen − 8 jaar
16.048,99 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen 8 jaar en +
12.630,46 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. − 8 jaar
16.226,93 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. 8 jaar en +
15.087,57 S
Hersenverweking, multiple scler., spina bifida, enz.
21.909,34 S
Autisme
15.325,70 S
Aangeboren of opgelopen hersenletsel
21.909,34 S
Dagonthaaldienst voor niet-leerplichtige jongeren. Lichte geestelijke deficiëntie
12.732,53 S
Gematigde geestelijke deficiëntie
15.035,69 S
Ernstige geestelijke deficiëntie
15.035,69 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. − 6 jaar
22.219,43 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. 6 jaar en +
19.659,13 S
Karakterstoornissen
22.901,54 S
Blind/Ambl. − 12 jaar
16.759,93 S
Blind/Ambl. 12 jaar en +
14.411,00 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen − 8 jaar
21.240,38 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen 8 jaar en +
16.292,73 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. − 8 jaar
21.506,52 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. 8 jaar en +
19.845,92 S
Hersenverweking, multiple scler., spina bifida, enz.
29.684,04 S
Autisme
22.901,54 S
Aangeboren of opgelopen hersenletsel
29.684,04 S
Dagonthaaldienst voor volwassenen. A
15.821,61 S
B
16.005,08 S
C
22.471,75 S Dienst voor plaatsing in gezinnen. 6.833,86 S Residentiële overgangsdienst. 11.732,43 S d) Door een openbare inrichtende macht beheerde diensten met een GB > 60. Residentiële dienst voor jongeren. Leerpl. + 75
Leerpl. 50 tot 75
Leerpl. 25 tot 50
Leerpl. − 25
N Leerpl + 75
N Leerpl. 50 tot 75
N Leerpl. 25 tot 50
N Leerpl − 25
Lichte geest. def.
24.240,99 S
23.633,32 S
23.327,69 S
20.289,38 S
24.240,99 S
23.633,32 S
23.327,69 S
20.289,38 S
Gemat. geest. def.
28.501,11 S
27.771,20 S
27.404,44 S
23.754,87 S
32.157,87 S
31.427,96 S
31.061,21 S
27.404,44 S
Ern. geest. def. en bedlegerig
33.569,27 S
32.612,83 S
32.134,61 S
27.356,01 S
39.042,14 S
38.089,30 S
37.614,68 S
32.846,86 S
Ern. geest. def. en niet-bedlegerig
34.032,84 S
33.076,40 S
32.598,18 S
27.819,58 S
39.505,71 S
38.552,87 S
38.078,25 S
33.310,43 S
36687
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Leerpl. + 75
Leerpl. 50 tot 75
Leerpl. 25 tot 50
Leerpl. − 25
N Leerpl. 50 tot 75
N Leerpl + 75
N Leerpl. 25 tot 50
N Leerpl − 25
Zware geest. def. en bedlegerig
33.569,27 S
32.612,83 S
32.134,61 S
27.356,01 S
39.042,14 S
38.089,30 S
37.614,68 S
32.846,86 S
Ern. geest. def. nietbed. + overw. ontwikkelingsst.
34.032,84 S
33.076,40 S
32.598,18 S
27.819,58 S
39.505,71 S
38.552,87 S
38.078,25 S
33.310,43 S
Karakterstoorn.
33.737,29 S
32.824,00 S
32.363,76 S
27.793,70 S
38.292,96 S
37.379,67 S
36.923,02 S
32.363,76 S
Blind/Ambl. − 12 jaar
33.737,29 S
32.824,00 S
32.363,76 S
27.793,70 S
38.292,96 S
37.379,67 S
36.923,02 S
32.363,76 S
Blind/Ambl. 12 jaar en +
26.591,83 S
25.984,16 S
25.678,53 S
22.640,22 S
29.640,93 S
29.033,26 S
28.727,63 S
25.678,53 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen − 8 jaar
43.252,03 S
42.036,70 S
41.429,04 S
35.348,82 S
49.339,44 S
48.120,52 S
47.512,86 S
41.429,04 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen 8 jaar en +
32.430,51 S
31.700,60 S
31.333,84 S
27.684,27 S
36.087,28 S
35.357,36 S
34.990,61 S
31.333,84 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. − 8 jaar
35.549,97 S
34.593,53 S
34.115,31 S
29.336,71 S
40.310,60 S
39.357,75 S
38.883,13 S
34.115,31 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. 8 jaar en +
31.525,06 S
30.762,79 S
30.381,65 S
26.563,09 S
35.350,82 S
34.584,95 S
34.203,81 S
30.381,65 S
Hersenverwekin, m u l t i p l e s c l e r. , spina bifida, myopathie, neurop.
47.799,43 S
46.526,57 S
45.893,74 S
39.536,65 S
54.160,11 S
52.890,85 S
52.254,42 S
45.893,74 S
Niet-besmet. chron.aandoening.
30.447,93 S
29.718,02 S
29.351,26 S
25.701,69 S
34.104,70 S
33.374,78 S
33.008,03 S
29.351,26 S
Autisme
33.737,29 S
32.824,00 S
32.363,76 S
27.793,70 S
38.292,96 S
37.379,67 S
36.923,02 S
32.363,76 S
A a n g e b o re n o f opgelopen hersenletsel
47.799,43 S
46.526,57 S
45.893,74 S
39.536,65 S
54.160,11 S
52.890,85 S
52.254,42 S
45.893,74 S
Residentiële dienst voor volwassenen. + 75
50 tot 75
25 tot 50
− 25
A
34.045,27 S
33.340,13 S
32.984,07 S
29.444,41 S
B
35.825,69 S
35.082,15 S
34.712,13 S
31.001,42 S
C
43.850,37 S
42.876,44 S
42.391,22 S
37.528,55 S
Residentiële nachtdienst voor volwassenen. A
14.023,47 S
B
14.459,67 S
C
14.953,55 S
D
20.126,67 S Dagonthaaldienst voor jongeren.
Lichte geestelijke deficiëntie
9.166,27 S
Gematigde geestelijke deficiëntie
10.762,72 S
Ernstige geestelijke deficiëntie
10.762,72 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. − 6 jaar
15.694,22 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. 6 jaar en +
13.935,86 S
Karakterstoornissen
14.337,89 S
Blind/Ambl. − 12 jaar
11.951,60 S
Blind/Ambl. 12 jaar en +
10.337,41 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen − 8 jaar
15.061,18 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen 8 jaar en +
11.642,64 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. − 8 jaar
15.239,12 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. 8 jaar en +
14.099,76 S
Hersenverweking, multiple scler., spina bifida, enz.
20.921,52 S
Autisme
14.337,89 S
Aangeboren of opgelopen hersenletsel
20.921,52 S
36688
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Dagonthaaldienst voor niet-leerplichtige jongeren. Lichte geestelijke deficiëntie
11.374,37 S
Gematigde geestelijke deficiëntie
13.677,53 S
Ernstige geestelijke deficiëntie
13.677,53 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. − 6 jaar
20.861,27 S
Zware geest. def. + overw. ontwikkelingsst. 6 jaar en +
18.300,97 S
Karakterstoornissen
21.543,38 S
Blind/Ambl. − 12 jaar
15.401,77 S
Blind/Ambl. 12 jaar en +
13.052,85 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen − 8 jaar
19.882,23 S
Doof, ernst. Gehoorstoornissen 8 jaar en +
14.934,57 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. − 8 jaar
20.148,36 S
Stoorn. in de mot., dysmelie, poliom., skeletmisv. 8 jaar en +
18.487,76 S
Hersenverweking, multiple scler., spina bifida, enz.
28.325,89 S
Autisme
21.543,38 S
Aangeboren of opgelopen hersenletsel
28.325,89 S
Dagonthaaldienst voor volwassenen. A
14.463,45 S
B
14.646,92 S
C
21.113,60 S Dienst voor plaatsing in gezinnen. 6.833,86 S Residentiële overgangsdienst. 11.732,43 S De in § 1 van deze bijlage bedoelde toelagen per tenlasteneming werden berekend door optelling van de volgende bedragen : a) Voor andere diensten dan de diensten voor plaatsing in gezinnen en de residentiële overgangsdiensten Bedrag nr. 1 (gemiddelde van de werkingslasten) : 2.767 S in residentiële diensten <= 60 tenlastenemingen; 2.752 S in residentiële diensten <= 60 tenlastenemingen; 1.361 S in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB <= 60 tenlastenemingen; 1.284 S in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB >60 tenlastenemingen; 1.038 S in een dagonthaaldienst voor jongeren met en GB <= 60 tenlastenemingen; 1.027 S in een dagonthaaldienst voor jongeren met en GB > 60 tenlastenemingen. Bedrag nr. 2 (gemiddelde van de lasten van het niet-educatieve personeel) : Voor de diensten beheerd door een privé inrichtende macht : 8.212 S in residentiële diensten <= 60 tenlastenemingen; 6.541 S in residentiële diensten <= 60 tenlastenemingen; 5.799 S in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB <= 60 tenlastenamingen 4.281 S in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB >60 tenlastenemingen; 5.445 S in een dagonthaaldienst voor jongeren met en GB <= 60 tenlastenemingen; 4.281 S in een dagonthaaldienst voor jongeren met en GB > 60 tenlastenemingen. Deze bedragen worden verkregen door de in bijlage XIII opgenomen subsidiëringscoëfficiënten te vermenigvuldigen met de volgende gemiddelde schalen, rekening houdend met een gemiddelde geledelijke anciënniteit van tien jaar : 26.896 S voor het administratieve personeel; 34.686 S voor de boekhouders; 24.143 S voor de arbeiders; 36.809 S voor de maatschappelijke assistenten; 41.423 S voor de directeurs in de diensten waarvan de GB <= 33; 49.826 S voor de directeurs in de diensten waarvan de GB > 60.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD De som van de resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten dat vastgelegd is als volgt : in residentiële diensten; in dagonthaaldiensten. Voor de diensten beheerd door een openbare inrichtende macht : 7.200 S in residentiële diensten <= 60 tenlastenemingen; 5.780 S in residentiële diensten <= 60 tenlastenemingen; 5.054 S in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB <= 60 tenlastenemingen; 3.774 S in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB >60 tenlastenemingen; 4.750 S in een dagonthaaldienst voor jongeren met en GB <= 60 tenlastenemingen; 3.774 S in een dagonthaaldienst voor jongeren met en GB > 60 tenlastenemingen. Deze bedragen worden verkregen door de in bijlage XIII opgenomen subsidiëringscoëfficiënten te vermenigvuldigen met de volgende gemiddelde schalen, rekening houdend met een gemiddelde geledelijke anciënniteit van tien jaar : 22.398 S voor het administratieve personeel; 28.807 S voor de boekhouders; 21.839 S voor de arbeiders; 30.812 S voor de maatschappelijke assistenten; 35.414 S voor de directeurs in de instellingen waarvan de GB <= 37; 43.380 S voor de directeurs in de diensten waarvan de GB > 60. De som van de resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten : 55,66 % in residentiële diensten; 51,89 % in dagonthaaldiensten. Bedrag nr. 3 (gemiddelde van de lasten van het educatieve personeel) : Voor de diensten beheerd door een privé inrichtende macht. Naar gelang van het soort tenlasteneming worden de in punt a) van bijlage XIV bedoelde subsidiëringscoëfficiënten vermenigvuldigd met de volgende schalen, rekening houdend met een gemiddelde geledelijke anciënniteit van tien jaar : 37.351 S voor de psychologen, paramedici en bijzonder personeel; 35.098 S voor de opvoeders Cl1, 2A en hoofdopvoeders; 25.109 S voor de opvoeders Cl EB, 3e kl., kinderverzorgsters en daarmee gelijkgestelden; 38.286 S voor de opvoeders-groepsleiders. De bedragen worden aangepast aan de effectieve gemiddelde geldelijke anciënniteit in geval van toekenning van een toeslag voor anciënniteit, zoals bedoeld in artikel 26 van dit besluit. De som van de resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten : 59,36 % in residentiële diensten; 51,89 % in dagonthaaldiensten. Voor de diensten beheerd door een openbare inrichtende macht. Naar gelang van het soort tenlasteneming worden de in punt a) van bijlage XIV bedoelde subsidiëringscoëfficiënten vermenigvuldigd met de volgende schalen, rekening houdend met een gemiddelde geledelijke anciënniteit van tien jaar : 32.297 S voor de psychologen, paramedici en bijzonder personeel; 30.018 S voor de opvoeders Cl1, 2A en hoofdopvoeders; 22.852 S voor de opvoeders Cl EB, 3e kl., kinderverzorgsters en daarmee gelijkgestelden; 34.015 S voor de opvoeders-groepsleiders. De bedragen worden aangepast aan de effectieve gemiddelde geldelijke anciënniteit in geval van toekenning van een toeslag voor anciënniteit, zoals bedoeld in artikel 26 van dit besluit. De som van de resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten : 51,09 % in residentiële diensten; 43,62 % in dagonthaaldiensten. Voor de gezamenlijke diensten. Vervolgens wordt het volgende coëfficiënt toegepast binnen de perken van de begrotingsmiddelen : 82 % in residentiële diensten voor jongeren; 82 % in residentiële nachtdiensten voor volwassenen; 82 % in residentiële diensten voor volwassenen; 70 % in dagonthaaldiensten voor jongeren; 100 % in dagonthaaldiensten voor niet-schoolgaande jongeren; 85 % in dagonthaaldiensten voor volwassenen.
36689
36690
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bovendien wordt de impliciete verdeling van de begeleiding onder de opvoeders van ″categorie I″ en ″categorie II″ waarin voorzien wordt door de coëfficiënten onder punt a) van bijlage XIV jaarlijks bijgestuurd door het Agentschap. Deze verdeling geeft een overzicht van het gedurende het referentiejaar vastgelegde gemiddelde per instellingscategorie : 74,28 %
OPVOEDER I
/
25,72 %
OPVOEDER II
in residentiële diensten voor volwassenen
87,14 %
OPVOEDER I
/
12,86 %
OPVOEDER II
in residentiële nachtdiensten voor volwassenen
86,09 %
OPVOEDER I
/
13,91 %
OPVOEDER II
in residentiële diensten voor jongeren
82,77 %
OPVOEDER I
/
17,23 %
OPVOEDER II
in dagonthaaldiensten voor jongeren
91,00 %
OPVOEDER I I
/
9,00 %
OPVOEDER II
in dagonthaaldiensten voor niet-leerplichtige jongeren
84,42 %
OPVOEDER I
/
15,58 %
OPVOEDER II
in dagonthaaldiensten voor volwassenen
b) Voor de diensten voor plaatsing in gezinnen : Bedrag nr. 1 (gemiddelde van de werkingslasten) : 1.396,24 S. Bedrag nr. 2 (gemiddelde van de lasten van het educatieve en niet-educatieve personeel) : De in punt b) van bijlage XIV bedoelde subsidiëringscoëfficiënten worden vermenigvuldigd met de volgende schalen, rekening houdend met een gemiddelde geledelijke anciënniteit van tien jaar : Voor privé-instellingen : 36.809 S voor de functie van directeur; 36.809 S voor de functie van maatschappelijk assistent en/of opvoeder (minimum kl. 2A); 37.351 S voor de psychologen en/of paramedici; 24.503 S voor de functie van klerk. Voor openbare instellingen : 30.812 S voor de functie van directeur; 30.812 S voor de functie van maatschappelijk assistent en/of opvoeder (minimum kl. 2A); 32.297 S voor de psychologen en/of paramedici; 22.217 S voor de functie van klerk. De bedragen worden aangepast aan de effectieve gemiddelde geldelijke anciënniteit in geval van toekenning van een toeslag voor anciënniteit, zoals bedoeld in artikel 26 van dit besluit. De som van de resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten dat vastgelegd is als volgt : 51,89 % voor privé-instellingen; 43,62 % voor openbare instellingen. c) Voor de residentiële overgangsdiensten. Bedrag nr. 1 (gemiddelde van de werkingslasten) : 361,19 S. Bedrag nr. 2 (gemiddelde van de lasten van het educatieve en niet-educatieve personeel). De in punt b) van bijlage XIV bedoelde subsidiëringscoëfficiënten worden vermenigvuldigd met de volgende schalen, rekening houdend met een gemiddelde geledelijke anciënniteit van tien jaar : 36.80970 S voor privé-instellingen; 30.81219 S voor openbare instellingen. De bedragen worden aangepast aan de effectieve gemiddelde geldelijke anciënniteit in geval van toekenning van een toeslag voor anciënniteit, zoals bedoeld in artikel 26 van dit besluit. De som van de resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten dat vastgelegd is als volgt : 55,89 % voor privé-instellingen; 47,62 % voor openbare instellingen. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 21 september 2007 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen. Namen, 21 juni 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE
36691
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bijlage II (bedoeld in artikel 53 en in bijlage III) Schalen op 1 januari 1990 voor de diensten beheerd door een openbare inrichtende macht : Schaalnummers Geld.anc.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
0
13.064,26
13.064,26
13.076,83
13.347,01
13.347,01
13.357,82
13.347,01
14.052,32
14.108,36
14.154,03
14.483,23
1
14.012,43
14.012,43
14.030,95
14.298,42
14.298,42
14.311,93
14.298,42
15.099,91
15.059,80
15.120,86
15.479,07
2
14.142,67
14.142,67
14.167,11
14.438,16
14.438,16
14.454,32
14.438,16
15.245,28
15.199,54
15.275,97
15.498,65
3
14.272,97
14.272,97
14.303,36
14.577,90
14.577,90
14.596,71
14.577,90
15.390,62
15.339,25
15.431,05
15.752,54
4
14.389,57
14.389,57
14.419,97
14.700,71
14.700,71
14.719,55
14.700,71
15.503,73
15.462,09
15.553,88
15.752,54
5
14.513,25
14.513,25
14.550,43
14.847,04
14.847,04
14.860,97
14.847,04
15.647,93
15.608,39
15.708,99
16.005,49
6
14.629,91
14.629,91
14.667,09
14.969,87
14.969,87
14.983,82
14.969,87
15.921,23
15.731,25
15.831,84
16.005,49
7
14.753,53
14.753,53
14.797,53
15.116,18
15.116,18
15.125,25
15.116,18
16.225,70
15.877,56
15.997,68
16.258,39
8
14.870,19
14.870,19
14.914,19
15.239,01
15.239,01
15.248,10
15.239,01
16.499,02
16.000,39
16.120,52
16.258,39
9
14.993,84
14.993,84
15.049,42
15.385,34
15.392,20
15.389,53
15.525,00
16.847,64
16.286,36
16.286,38
16.511,37
10
15.472,05
15.472,05
15.527,63
15.867,22
15.874,11
15.871,43
16.023,02
17.433,41
16.784,50
16.768,36
16.823,74
11
15.620,32
15.620,32
15.687,47
16.038,02
16.055,91
16.037,35
16.186,46
17.782,02
16.947,93
16.958,69
17.154,75
12
15.761,54
15.761,54
15.828,70
16.185,36
16.203,26
16.184,70
16.355,32
18.055,37
17.116,80
17.106,07
17.154,75
13
15.909,78
15.909,78
15.988,54
16.356,19
16.385,12
16.350,66
16.524,19
18.403,99
17.285,67
17.296,40
17.485,76
14
16.051,03
16.051,03
16.129,79
16.503,54
16.532,44
16.497,98
16.693,03
18.677,29
17.454,53
17.443,77
17.485,76
15
16.199,30
16.208,99
16.289,63
16.683,06
16.722,72
16.663,95
16.861,92
19.026,72
17.623,40
17.634,13
17.816,75
16
16.340,52
16.350,21
16.430,85
16.830,41
16.870,07
16.811,30
17.030,76
19.305,45
17.792,21
17.781,45
17.816,75
17
16.488,79
16.510,06
16.590,72
17.009,91
17.060,33
16.977,24
17.199,60
19.659,44
17.961,08
17.971,81
18.147,76
18
16.630,01
16.651,28
16.731,95
17.157,26
17.207,68
17.124,58
17.368,46
19.938,18
18.129,92
18.119,16
18.147,76
19
16.778,25
16.811,12
16.891,79
17.336,78
17.397,96
17.293,05
17.537,30
20.292,19
18.298,81
18.309,54
18.481,28
20
16.919,53
16.952,40
17.033,04
17.484,10
17.545,28
17.440,40
17.706,17
20.570,92
18.467,65
18.456,86
18.481,28
21
17.067,77
17.112,21
17.192,88
17.663,63
17.735,57
17.608,89
17.875,03
20.924,89
18.636,49
18.647,22
18.816,41
22
17.208,99
17.253,44
17.334,10
17.810,98
17.882,91
17.756,22
18.043,87
21.203,62
18.805,35
18.794,57
18.816,41
23
17.357,26
17.413,31
17.493,95
17.990,50
18.073,20
17.924,73
18.212,74
21.557,64
18.974,19
18.984,93
19.156,12
24
17.498,48
17.554,53
17.635,19
18.137,82
18.220,52
18.072,06
18.381,58
21.836,35
19.145,71
19.134,93
19.156,12
25
17.654,80
17.714,37
17.795,04
18.317,35
18.410,78
18.240,53
18.550,44
22.190,34
19.317,47
19.328,18
19.495,83
26
17.796,03
17.855,62
17.936,26
18.464,70
18.558,15
18.387,90
18.719,31
22.469,09
19.489,26
19.478,48
19.495,83
27
17.952,33
18.015,46
18.096,13
18.662,61
18.748,41
18.556,37
18.888,15
22.823,09
19.661,03
19.671,74
19.835,55
28
18.093,55
18.156,69
18.237,35
18.809,96
18.895,76
18.703,72
19.057,01
23.101,79
19.832,85
19.822,04
19.835,55
29
18.234,80
18.297,94
18.378,60
19.009,96
19.088,12
18.853,15
19.227,96
23.455,81
20.004,61
20.015,32
20.154,09
30
18.234,80
18.297,94
18.378,60
19.009,96
19.088,12
18.853,15
19.227,96
23.455,81
20.004,61
20.015,32
20.154,09
31
18.234,80
18.297,94
18.378,60
19.009,96
19.088,12
18.853,15
19.227,96
23.455,81
20.004,61
20.015,32
20.472,68
Geld. anc.
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
0
14.919,12
15.002,86
15.099,64
15.002,86
15.543,92
13.608,07
16.272,75
16.362,36
18.327,19
19.137,78
1
15.966,70
16.045,06
16.147,24
16.050,44
16.591,51
14.655,66
17.359,56
17.454,53
19.422,36
20.046,48
2
15.998,97
16.071,95
16.179,51
16.082,71
16.623,79
14.801,03
17.391,84
17.492,16
19.454,63
20.078,76
3
16.265,58
16.333,16
16.446,10
16.349,32
16.890,37
14.946,37
17.892,71
17.998,41
19.964,77
20.748,24
4
16.265,58
16.333,16
16.446,10
16.349,32
16.890,37
15.059,46
17.892,71
17.998,41
19.964,77
20.748,24
5
16.609,09
16.677,83
16.790,77
16.693,97
17.235,07
15.203,66
18.393,58
18.531,53
20.474,94
21.417,73
6
16.609,09
16.677,83
16.790,77
16.693,97
17.235,07
15.476,98
18.393,58
18.531,53
20.474,94
21.417,73
7
18.658,47
18.728,38
18.852,08
18.755,28
17.902,87
15.781,42
20.737,78
20.897,25
22.641,93
22.097,95
8
18.658,47
18.728,38
18.852,08
18.755,28
17.902,87
16.054,77
20.737,78
20.897,25
22.641,93
22.097,95
9
19.211,65
19.238,55
19.607,73
19.276,18
18.613,73
16.403,36
21.301,66
21.686,99
23.205,83
22.821,18
10
19.530,22
19.557,11
19.926,30
19.594,74
18.926,15
16.989,16
21.620,23
22.005,56
23.524,40
23.139,75
11
20.083,37
20.067,25
20.468,69
20.115,62
19.569,04
17.337,77
22.184,17
22.547,97
24.088,33
23.862,97
12
20.083,37
20.067,25
20.468,69
20.115,62
19.569,04
17.611,10
22.184,17
22.547,97
24.088,33
23.862,97
13
20.636,54
20.588,15
21.011,11
20.636,54
20.201,86
17.959,74
22.737,31
23.090,36
24.641,48
24.575,49
14
20.636,54
20.588,15
21.011,11
20.636,54
20.201,86
18.233,04
22.737,31
23.090,36
24.641,48
24.575,49
15
21.189,69
21.109,05
21.553,52
21.157,41
20.834,71
18.581,65
23.290,46
23.632,78
25.194,66
25.287,97
16
21.189,69
21.109,05
21.553,52
21.157,41
20.834,71
18.855,00
24.936,58
25.278,89
25.194,66
25.287,97
36692
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Geld. anc.
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
17
21.742,84
21.629,92
22.095,91
21.678,31
21.467,53
19.207,48
25.489,73
25.821,28
25.747,81
26.000,46
18
21.742,84
21.629,92
22.095,91
21.678,31
21.467,53
19.486,22
25.489,73
26.043,54
25.747,81
26.000,46
19
22.296,01
22.150,82
22.638,33
22.199,21
22.100,35
19.840,18
26.042,88
26.585,94
26.300,96
26.712,98
20
22.296,01
22.150,82
22.638,33
22.199,21
22.100,35
20.118,94
26.042,88
26.585,94
26.300,96
26.712,98
21
22.849,16
22.671,72
23.180,75
22.695,89
22.733,22
20.472,93
26.596,05
27.128,35
26.854,13
27.425,45
22
22.849,16
22.671,72
23.180,75
22.695,89
22.733,22
20.751,64
26.596,05
27.128,35
26.854,13
27.425,45
23
23.402,34
23.192,62
23.723,16
23.192,62
23.366,07
21.105,68
27.149,20
27.670,77
27.407,28
28.137,95
24
23.402,34
23.192,62
23.723,16
23.192,62
23.366,07
21.384,39
27.149,20
27.670,77
27.407,28
28.137,95
25
23.955,49
23.713,49
24.265,55
23.713,49
23.998,89
21.738,40
27.702,37
28.213,18
27.960,46
28.850,44
26
23.955,49
23.713,49
24.265,55
23.713,49
23.998,89
22.017,08
27.702,37
28.213,18
27.960,46
28.850,44
27
24.508,66
24.234,59
24.807,97
24.234,39
24.631,72
22.371,13
28.255,52
28.755,57
28.513,61
29.562,91
28
24.508,66
24.234,59
24.807,97
24.234,39
25.189,28
22.649,83
28.255,52
28.755,57
28.513,61
29.562,91
29
24.583,92
24.309,68
24.872,50
24.309,68
25.264,56
23.003,82
28.330,81
28.755,57
28.588,89
29.638,20
30
24.583,92
24.309,68
24.872,50
24.309,68
25.264,56
23.003,82
28.330,81
28.755,57
28.588,89
29.638,20
31
24.583,92
24.309,68
24.872,50
24.309,68
25.264,56
23.003,82
28.330,81
28.755,57
28.588,89
29.638,20
Geld. anc.
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
0
20.814,70
20.900,75
21.295,74
21.553,85
21.731,29
21.994,75
23.324,33
26.773,76
25.633,43
34.147,18
1
21.586,59
21.672,64
22.283,92
22.542,02
22.719,47
23.025,96
23.914,14
27.406,59
26.260,77
34.147,18
2
21.618,87
21.704,91
22.316,19
22.574,30
22.751,74
23.101,25
23.946,42
27.481,87
26.888,12
35.491,51
3
22.191,68
22.277,72
23.204,72
23.462,82
23.640,27
24.032,76
24.834,94
28.413,38
27.515,46
35.491,51
4
22.191,68
22.277,72
23.204,72
23.462,82
23.640,27
24.032,76
24.834,94
28.413,38
27.515,46
36.835,86
5
22.764,48
22.850,53
24.093,24
24.351,35
24.528,79
25.004,62
25.723,46
29.385,27
28.613,28
36.835,86
6
22.764,48
22.850,53
24.093,24
24.351,35
24.528,79
25.004,62
25.723,46
29.385,27
28.613,28
38.180,19
7
23.348,05
23.434,07
24.992,50
25.250,61
25.428,05
25.976,49
26.622,72
30.357,12
29.711,10
38.180,19
8
23.348,05
23.434,07
24.992,50
25.250,61
25.428,05
25.976,49
26.622,72
30.357,12
29.711,10
39.524,54
9
23.974,60
24.060,62
25.934,77
26.192,88
26.370,32
26.948,36
27.564,99
31.328,98
30.808,95
39.524,54
10
24.293,17
24.379,21
26.253,36
26.511,47
26.688,91
27.266,92
27.564,99
31.328,98
30.808,95
40.868,87
11
24.919,74
25.005,79
27.195,63
27.453,74
27.631,18
28.238,79
28.507,28
32.300,87
31.906,77
40.868,87
12
24.919,74
25.005,79
27.195,63
27.453,74
27.631,18
28.238,79
28.507,28
32.300,87
31.906,77
42.213,22
13
25.535,59
25.621,61
28.127,16
28.385,27
28.562,71
29.210,66
29.438,79
33.272,72
33.004,62
42.213,22
14
25.535,59
25.621,61
28.127,16
28.385,27
28.562,71
29.210,66
29.438,79
33.272,72
33.004,62
43.557,54
15
26.151,40
26.237,45
29.058,67
29.316,78
29.494,22
30.182,50
30.370,35
34.244,56
34.102,44
43.557,54
16
26.151,40
26.237,45
29.058,67
29.316,78
29.494,22
30.182,50
30.370,35
34.244,56
34.102,44
44.901,90
17
26.767,20
26.853,24
29.990,21
30.248,31
30.425,76
31.154,37
31.301,89
35.216,42
35.200,29
44.901,90
18
26.767,20
26.853,24
29.990,21
30.248,31
30.425,76
31.154,37
31.301,89
35.216,42
35.200,29
46.246,22
19
27.383,01
27.469,06
30.921,74
31.179,85
31.357,29
32.126,23
32.233,40
36.188,31
36.298,11
46.246,22
20
27.383,01
27.469,06
30.921,74
31.179,85
31.357,29
32.126,23
32.233,40
36.188,31
36.298,11
47.590,55
21
27.998,85
28.084,90
31.853,28
32.111,38
32.288,85
33.098,10
33.164,91
37.160,16
37.395,95
47.590,55
22
27.998,85
28.084,90
31.853,28
32.111,38
32.288,85
33.098,10
33.164,91
37.160,16
37.395,95
48.934,90
23
28.614,67
28.700,69
32.784,81
33.042,92
33.220,36
34.069,97
34.096,47
38.132,00
38.493,77
48.934,90
24
28.614,67
28.700,69
32.784,81
33.042,92
33.220,36
34.069,97
34.096,47
38.132,00
38.493,77
48.934,90
25
29.230,49
29.316,53
32.860,10
33.118,20
33.295,65
34.069,97
35.028,00
38.988,27
38.493,77
48.934,90
26
29.230,49
29.316,53
32.860,10
33.118,20
33.295,65
34.069,97
35.028,00
38.988,27
38.493,77
48.934,90
27
29.846,31
29.932,35
32.935,38
33.193,49
33.370,93
34.069,97
35.103,26
38.988,27
38.493,77
48.934,90
28
29.846,31
29.932,35
32.935,38
33.193,49
33.370,93
34.069,97
35.103,26
38.988,27
38.493,77
48.934,90
29
29.921,59
30.007,64
33.010,67
33.268,77
33.446,22
34.069,97
35.178,55
38.988,27
38.493,77
48.934,90
30
29.921,59
30.007,64
33.010,67
33.268,77
33.446,22
34.069,97
35.178,55
38.988,27
38.493,77
48.934,90
31
29.996,88
30.082,92
33.010,67
33.268,77
33.521,50
34.069,97
35.253,83
38.988,27
38.493,77
48.934,90
36693
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Schalen op 1 januari 1990 voor de diensten beheerd door een inrichtende macht uit de privé sector : Schaalnummers. Geld.anc.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
0
13.169,24
13.169,24
13.169,24
13.434,39
13.434,39
13.434,39
13.434,39
14.144,73
14.299,56
14.299,56
14.658,27
1
14.231,22
14.231,22
14.231,22
14.496,37
14.496,37
14.496,37
14.496,37
15.298,50
15.361,57
15.361,57
15.767,69
2
14.363,74
14.363,74
14.363,74
14.635,96
14.635,96
14.635,96
14.635,96
15.427,01
15.501,15
15.501,15
15.767,69
3
14.496,32
14.496,32
14.496,32
14.775,54
14.775,54
14.775,54
14.775,54
15.555,49
15.640,72
15.640,72
16.033,98
4
14.628,84
14.628,84
14.628,84
14.915,11
14.915,11
14.915,11
14.915,11
15.684,02
15.780,31
15.780,31
16.033,98
5
14.761,39
14.761,39
14.761,39
15.054,70
15.054,70
15.054,70
15.054,70
15.812,53
15.919,90
15.919,90
16.300,29
6
14.893,96
14.893,96
14.893,96
15.194,29
15.194,29
15.194,29
15.194,29
16.123,12
16.059,48
16.059,48
16.300,29
7
15.026,49
15.026,49
15.026,49
15.333,88
15.333,88
15.333,88
15.333,88
16.433,75
16.199,07
16.199,07
16.566,55
8
15.159,04
15.159,04
15.159,04
15.473,46
15.473,46
15.473,46
15.473,46
16.744,34
16.338,66
16.338,66
16.566,55
9
15.291,58
15.291,58
15.291,58
15.613,05
15.613,05
15.613,05
15.613,05
17.054,95
16.478,25
16.478,25
16.832,86
10
15.834,99
15.834,99
15.834,99
16.160,65
16.160,65
16.160,65
16.160,65
17.720,59
17.025,97
17.025,97
17.187,85
11
15.995,50
15.995,50
15.995,50
16.328,05
16.328,05
16.328,05
16.328,05
18.031,20
17.193,37
17.193,37
17.542,85
12
16.155,99
16.155,99
16.155,99
16.495,50
16.495,50
16.495,50
16.495,50
18.341,82
17.360,83
17.360,83
17.542,85
13
16.316,48
16.316,48
16.316,48
16.662,96
16.662,96
16.662,96
16.662,96
18.652,43
17.528,25
17.528,25
17.897,86
14
16.476,99
16.476,99
16.476,99
16.830,38
16.830,38
16.830,38
16.830,38
18.963,01
17.695,71
17.695,71
17.897,86
15
16.637,50
16.637,50
16.637,50
16.997,84
16.997,84
16.997,84
16.997,84
19.274,54
17.863,16
17.863,16
18.252,85
16
16.797,98
16.797,98
16.797,98
17.165,26
17.165,26
17.165,26
17.165,26
19.591,27
18.030,56
18.030,56
18.252,85
17
16.958,50
16.958,50
16.958,50
17.332,69
17.332,69
17.332,69
17.332,69
19.908,01
18.198,01
18.198,01
18.607,85
18
17.118,98
17.118,98
17.118,98
17.500,14
17.500,14
17.500,14
17.500,14
20.224,74
18.365,44
18.365,44
18.607,85
19
17.279,47
17.279,47
17.279,47
17.667,57
17.667,57
17.667,57
17.667,57
20.541,47
18.532,89
18.532,89
18.962,84
20
17.440,00
17.440,00
17.440,00
17.835,00
17.835,00
17.835,00
17.835,00
20.858,21
18.700,32
18.700,32
18.962,84
21
17.600,49
17.600,49
17.600,49
18.002,45
18.002,45
18.002,45
18.002,45
21.174,92
18.867,75
18.867,75
19.319,63
22
17.760,98
17.760,98
17.760,98
18.169,88
18.169,88
18.169,88
18.169,88
21.491,65
19.035,20
19.035,20
19.319,63
23
17.921,49
17.921,49
17.921,49
18.337,33
18.337,33
18.337,33
18.337,33
21.808,38
19.202,63
19.202,63
19.681,66
24
18.081,97
18.081,97
18.081,97
18.504,76
18.504,76
18.504,76
18.504,76
22.125,12
19.373,08
19.373,08
19.681,66
25
18.242,48
18.242,48
18.242,48
18.672,18
18.672,18
18.672,18
18.672,18
22.441,83
19.543,83
19.543,83
20.043,65
26
18.402,97
18.402,97
18.402,97
18.839,64
18.839,64
18.839,64
18.839,64
22.758,58
19.714,60
19.714,60
20.043,65
27
18.563,48
18.563,48
18.563,48
19.007,06
19.007,06
19.007,06
19.007,06
23.075,32
19.885,35
19.885,35
20.405,68
28
18.723,97
18.723,97
18.723,97
19.174,51
19.174,51
19.174,51
19.174,51
23.392,03
20.056,15
20.056,15
20.405,68
29
18.884,48
18.884,48
18.884,48
19.344,32
19.344,32
19.344,32
19.344,32
23.708,76
20.226,90
20.226,90
20.767,68
30
18.884,48
18.884,48
18.884,48
19.344,32
19.344,32
19.344,32
19.344,32
23.708,76
20.226,90
20.226,90
20.767,68
31
18.884,48
18.884,48
18.884,48
19.344,32
19.344,32
19.344,32
19.344,32
23.708,76
20.226,90
20.226,90
21.129,70
Geld. anc.
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
0
15.190,82
15.190,82
15.190,82
15.190,82
15.634,57
13.701,00
16.462,78
16.462,78
18.504,09
19.425,21
1
16.344,59
16.344,59
16.344,59
16.344,59
16.788,34
14.854,77
17.661,12
17.661,12
19.711,92
20.421,15
2
16.344,59
16.344,59
16.344,59
16.344,59
16.788,34
14.983,28
17.661,12
17.661,12
19.711,92
20.421,15
3
16.610,87
16.610,87
16.610,87
16.610,87
17.054,60
15.111,76
18.193,62
18.193,62
20.254,96
21.145,24
4
16.610,87
16.610,87
16.610,87
16.610,87
17.054,60
15.240,27
18.193,62
18.193,62
20.254,96
21.145,24
5
16.965,86
16.965,86
16.965,86
16.965,86
17.409,64
15.368,78
18.726,12
18.726,12
20.797,99
21.869,37
6
16.965,86
16.965,86
16.965,86
16.965,86
17.409,64
15.679,39
18.726,12
18.726,12
20.797,99
21.869,37
7
19.259,37
19.259,37
19.259,37
19.259,37
18.119,63
15.990,00
21.341,10
21.341,10
23.211,61
22.593,46
8
19.259,37
19.259,37
19.259,37
19.259,37
18.119,63
16.300,61
21.341,10
21.341,10
23.211,61
22.593,46
9
19.802,43
19.802,43
19.802,43
19.802,43
18.829,67
16.611,20
21.884,14
21.884,14
23.754,64
23.317,53
10
20.164,43
20.164,43
20.164,43
20.164,43
19.184,68
17.276,86
22.246,14
22.246,14
24.116,67
23.679,56
11
20.707,46
20.707,46
20.707,46
20.707,46
19.817,48
17.587,48
22.789,20
22.789,20
24.659,73
24.403,65
12
20.707,46
20.707,46
20.707,46
20.707,46
19.817,48
17.898,09
22.789,20
22.789,20
24.659,73
24.403,65
13
21.250,52
21.250,52
21.250,52
21.250,52
20.451,04
18.208,70
23.332,23
23.332,23
25.202,76
25.127,78
14
21.250,52
21.250,52
21.250,52
21.250,52
20.451,04
18.519,28
23.332,23
23.332,23
25.202,76
25.127,78
15
21.793,56
21.793,56
21.793,56
21.793,56
21.084,63
18.829,89
23.875,27
23.875,27
25.745,82
25.851,87
16
21.793,56
21.793,56
21.793,56
21.793,56
21.084,63
19.140,50
25.745,85
25.745,85
25.745,82
25.851,87
17
22.336,59
22.336,59
22.336,59
22.336,59
21.718,22
19.455,50
26.288,89
26.288,89
26.288,86
26.575,97
36694
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Geld. anc.
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
18
22.336,59
22.336,59
22.336,59
22.336,59
21.718,22
19.772,24
26.288,89
26.288,89
26.288,86
26.575,97
19
22.879,66
22.879,66
22.879,66
22.879,66
22.351,79
20.088,94
26.831,92
26.831,92
26.831,90
27.300,09
20
22.879,66
22.879,66
22.879,66
22.879,66
22.351,79
20.405,70
26.831,92
26.831,92
26.831,90
27.300,09
21
23.422,69
23.422,69
23.422,69
23.422,69
22.985,41
20.722,41
27.374,98
27.374,98
27.374,96
28.024,19
22
23.422,69
23.422,69
23.422,69
23.422,69
22.985,41
21.039,14
27.374,98
27.374,98
27.374,96
28.024,19
23
23.965,75
23.965,75
23.965,75
23.965,75
23.619,00
21.355,90
27.918,02
27.918,02
27.917,99
28.748,29
24
23.965,75
23.965,75
23.965,75
23.965,75
23.619,00
21.672,61
27.918,02
27.918,02
27.917,99
28.748,29
25
24.508,79
24.508,79
24.508,79
24.508,79
24.252,56
21.989,35
28.461,08
28.461,08
28.461,05
29.472,38
26
24.508,79
24.508,79
24.508,79
24.508,79
24.252,56
22.306,05
28.461,08
28.461,08
28.461,05
29.472,38
27
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.051,82
24.886,15
22.622,81
29.004,11
29.004,11
29.004,09
30.196,48
28
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.519,75
22.939,52
29.004,11
29.004,11
29.004,09
30.196,48
29
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.519,75
23.256,25
29.004,11
29.004,11
29.004,09
30.196,48
30
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.519,75
23.256,25
29.004,11
29.004,11
29.004,09
30.196,48
31
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.051,82
25.519,75
23.256,25
29.004,11
29.004,11
29.004,09
30.196,48
Geld. anc.
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
0
21.226,92
21.226,92
22.170,73
22.170,73
22.170,73
22.170,73
23.981,00
27.601,41
25.633,43
34.147,18
1
22.067,41
22.067,41
23.257,00
23.257,00
23.257,00
23.257,00
24.614,59
28.235,00
26.260,77
34.147,18
2
22.067,41
22.067,41
23.257,00
23.257,00
23.257,00
23.257,00
24.614,59
28.235,00
26.888,12
35.491,51
3
22.681,66
22.681,66
24.230,01
24.230,01
24.230,01
24.230,01
25.587,59
29.207,98
27.515,46
35.491,51
4
22.681,66
22.681,66
24.230,01
24.230,01
24.230,01
24.230,01
25.587,59
29.207,98
27.515,46
36.835,86
5
23.295,89
23.295,89
25.203,01
25.203,01
25.203,01
25.203,01
26.560,60
30.181,01
28.613,28
36.835,86
6
23.295,89
23.295,89
25.203,01
25.203,01
25.203,01
25.203,01
26.560,60
30.181,01
28.613,28
38.180,19
7
23.910,15
23.910,15
26.176,02
26.176,02
26.176,02
26.176,02
27.533,61
31.154,02
29.711,10
38.180,19
8
23.910,15
23.910,15
26.176,02
26.176,02
26.176,02
26.176,02
27.533,61
31.154,02
29.711,10
39.524,54
9
24.524,38
24.524,38
27.149,03
27.149,03
27.149,03
27.149,03
28.506,62
32.127,03
30.808,95
39.524,54
10
24.886,40
24.886,40
27.511,05
27.511,05
27.511,05
27.511,05
28.506,62
32.127,03
30.808,95
40.868,87
11
25.500,66
25.500,66
28.484,06
28.484,06
28.484,06
28.484,06
29.479,62
33.100,06
31.906,77
40.868,87
12
25.500,66
25.500,66
28.484,06
28.484,06
28.484,06
28.484,06
29.479,62
33.100,06
31.906,77
42.213,22
13
26.114,91
26.114,91
29.457,06
29.457,06
29.457,06
29.457,06
30.452,63
34.073,04
33.004,62
42.213,22
14
26.114,91
26.114,91
29.457,06
29.457,06
29.457,06
29.457,06
30.452,63
34.073,04
33.004,62
43.557,54
15
26.729,17
26.729,17
30.430,07
30.430,07
30.430,07
30.430,07
31.425,66
35.046,05
34.102,44
43.557,54
16
26.729,17
26.729,17
30.430,07
30.430,07
30.430,07
30.430,07
31.425,66
35.046,05
34.102,44
44.901,90
17
27.343,40
27.343,40
31.403,08
31.403,08
31.403,08
31.403,08
32.398,67
36.019,05
35.200,29
44.901,90
18
27.343,40
27.343,40
31.403,08
31.403,08
31.403,08
31.403,08
32.398,67
36.019,05
35.200,29
46.246,22
19
27.957,63
27.957,63
32.376,08
32.376,08
32.376,08
32.376,08
33.371,65
36.992,08
36.298,11
46.246,22
20
27.957,63
27.957,63
32.376,08
32.376,08
32.376,08
32.376,08
33.371,65
36.992,08
36.298,11
47.590,55
21
28.571,91
28.571,91
33.349,12
33.349,12
33.349,12
33.349,12
34.344,66
37.965,09
37.395,95
47.590,55
22
28.571,91
28.571,91
33.349,12
33.349,12
33.349,12
33.349,12
34.344,66
37.965,09
37.395,95
48.934,90
23
29.186,14
29.186,14
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
35.317,69
38.938,07
38.493,77
48.934,90
24
29.186,14
29.186,14
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
35.317,69
38.938,07
38.493,77
48.934,90
25
29.800,40
29.800,40
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
26
29.800,40
29.800,40
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
27
30.414,65
30.414,65
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
28
30.414,65
30.414,65
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
29
30.414,65
30.414,65
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
30
30.414,65
30.414,65
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
31
30.414,65
30.414,65
34.322,12
34.322,12
34.322,12
34.322,12
36.290,69
39.911,11
38.493,77
48.934,90
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 21 juni 2007 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen. Namen, 21 juni 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE
36695
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2007 — 2884
[2007/202192]
21 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 septembre 2002 relatif à l’intégration des jeunes handicapés Le Gouvernement wallon, Vu le décret du 6 avril 1995 relatif à l’intégration des personnes handicapées, notamment l’article 24; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 septembre 2002 relatif à l’intégration des jeunes handicapés, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 22 avril 2004. Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 15 mars 2007 et le 8 juin 2007; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 22 mars 2007 et le 21 juin 2007; Vu l’avis du Comité de gestion de l’Agence wallonne pour l’intégration des personnes handicapées, donné le 31 mai 2007; Vu les lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, notamment l’article 3, § 1er; Vu l’urgence spécialement motivée par le fait que des adaptations sont nécessaires pour pouvoir fixer le montant des subventions octroyées pour l’année 2007 aux services d’aide à l’intégration et qu’il est impératif que ces subventions soient notifiées aux services le plus rapidement possible pour permettre à ceux-ci de fonctionner de manière efficace; Sur la proposition de la Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances; Après délibération, Arrête : Article 1er. Le présent arrêté règle, en application de l’article 138 de la constitution, une matière visée à l’article 128, § 1er, de celle-ci. Art. 2. A l’article 89bis de l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 septembre 2002 relatif à l’intégration des jeunes handicapés, les mots ″multiplié par le coefficient d’adaptation et″ sont ajoutés entre les corps de phrase ″perçu l’année antérieure″ et ″maintenu l’année d’attribution″. Art. 3. Un § 2 est ajouté à l’article 89bis du même arrêté rédigé comme suit : ″Le coefficient d’adaptation visé au § 1er convertit en année pleine l’indexation intervenue l’année antérieure.″ Art. 4. L’intitulé du Chapitre IV du même arrêté est remplacé l’intitulé suivant : ″Chapitre IV. — La subvention particulière en vue de financer les primes syndicales.″ Art. 5. Un article 92 est ajouté au même arrêté et est rédigé comme suit : ″Art. 92. Pour les exercices 2007, 2008 et 2009, dans les limites du budget réservé à cet effet, l’Agence verse au nom des services, au fonds chargé d’assurer le paiement des primes syndicales, un montant correspondant au nombre de travailleurs pouvant en bénéficier multiplié par le montant de la prime syndicale par travailleur fixé en application de la loi du 1er septembre 1980 relative à l’octroi et au paiement d’une prime syndicale à certains membres du personnel du secteur public telle qu’exécutée par les arrêtés royaux des 26 et 30 septembre 1980.″ Art. 6. L’annexe IV du même arrêté est remplacée par l’annexe Ire du présent arrêté. Art. 7. Le dernier alinéa du point 2.1 de l’annexe VI est remplacé par la disposition suivante : « Les charges de loyers entre ASBL, sauf si elles correspondent au revenu cadastral indexé de l’immeuble concerné, duquel est déduit l’amortissement des subsides en capital reçus des pouvoirs publics, relatifs à cet immeuble. Par revenu cadastral indexé, il faut entendre le revenu cadastral non indexé déterminé par le Service public fédéral Finances, multiplié par la formule suivante : Index ABEX de novembre (de l’exercice comptable concerné) Index ABEX de novembre (de l’année d’établissement ou de dernière modification du revenu cadastral) Dans ce cas seulement, les charges réputées incombant au bailleur sur base des lois sur les baux à loyer pourront être admises comme charges du locataire. » Art. 8. Le premier alinéa du point 2.2 de l’annexe VI du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Les rémunérations ne correspondant pas aux échelles reprises à l’annexe VIII de l’arrêté du 9 octobre 1997 et qui ne sont pas établies conformément aux règles reprises aux points II, III et IV de l’annexe VII ainsi que celles relevant du point V de la même annexe. » Art. 9. A l’annexe VIII du même arrêté, la phrase : ″Visée par l’arrêté du Gouvernement wallon du 28 septembre 2006 portant augmentation des subventions annuelles des services d’aide aux activités de la vie journalière, des services résidentiels, d’accueil de jour, de placement familial, d’aide à l’intégration, d’aide précoce et des services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées″ est supprimée. Art. 10. L’arrêté du Gouvernement wallon du 28 septembre 2006 portant augmentation des subventions annuelles des services d’aide aux activités de la vie journalière, des services résidentiels, d’accueil de jour, de placement familial, d’aide à l’intégration, d’aide précoce et des services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées est abrogé pour ce qui est des services d’aide à l’intégration. Art. 11. Le présent arrêté produit ses effets au 1er janvier 2007. Namur, le 21 juin 2007. Le Ministre-Président, E. DI RUPO La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE
36696
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD ANNEXE Ire (visée aux articles 26, 73 et 79) Barème de référence pour les services organisés par le secteur privé (Index 100 = 1er janvier 1990) Ancienneté pécuniaire
Barème de référence
0
16.462,78
1
17.661,12
2
17.661,12
3
18.193,62
4
18.193,62
5
18.726,12
6
18.726,12
7
21.341,10
8
21.341,10
9
21.884,14
10
22.246,14
11
22.789,20
12
22.789,20
13
23.332,23
14
23.332,23
15
23.875,27
16
25.745,85
17
26.288,89
18
26.288,89
19
26.831,92
20
26.831,92
21
27.374,98
22
27.374,98
23
27.918,02
24
27.918,02
25
28.461,08
26
28.461,08
27
29.004,11
28
29.004,11
29
29.004,11
30
29.004,11
31
29.004,11
Barème de référence pour les services organisés par le secteur public (Index 100 = 1er janvier 1990) Ancienneté pécuniaire
Barème de référence
0
16.362,36
1
17.454,53
2
17.492,16
3
17.998,41
4
17.998,41
5
18.531,53
6
18.531,53
7
20.897,25
8
20.897,25
9
21.686,99
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Ancienneté pécuniaire
Barème de référence
10
22.005,56
11
22.547,97
12
22.547,97
13
23.090,36
14
23.090,36
15
23.632,78
16
25.278,89
17
25.821,28
18
26.043,54
19
26.585,94
20
26.585,94
21
27.128,35
22
27.128,35
23
27.670,77
24
27.670,77
25
28.213,18
26
28.213,18
27
28.755,57
28
28.755,57
29
28.755,57
30
28.755,57
31
28.755,57
Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement wallon du 21 juin 2007 modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 septembre 2002 relatif à l’intégration des jeunes handicapés. Namur, le 21 juin 2007. Le Ministre-Président, E. DI RUPO La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE
VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2007 — 2884 [2007/202192] 21 JUNI 2007. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 19 september 2002 betreffende de integratiehulp voor gehandicapte jongeren De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, inzonderheid op artikel 24; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 19 september 2002 betreffende de integratiehulp voor gehandicapte jongeren, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 22 april 2004; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 maart 2007 en 8 juni 2007; Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 22 maart 2007 en 21 juni 2007; Gelet op het advies van het beheerscomité van het ″Agence wallonne pour l’intégration des personnes handicapées″ (Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen), gegeven op 31 mei 2007; Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3, § 1; Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat aanpassingen nodig zijn voor de bepaling van het bedrag van de toelagen die voor het jaar 2007 toegekend worden aan de diensten voor integratiehulp en dat deze toelagen zo spoedig mogelijk gekend moeten zijn om de vlotte werking van genoemde diensten te kunnen waarborgen; Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.
36697
36698
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. In artikel 89bis van het besluit van de Waalse Regering van 19 september 2002 betreffende de integratiehulp voor gehandicapte jongeren worden de woorden ″, vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënt″ ingevoegd na de woorden ″de in het vorige jaar uitgekeerde toeslag wegens loonschaalherwaardering betreffende dezelfde toelage″. Art. 3. Artikel 89bis van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 2, luidend als volgt : ″De aanpassingscoëfficient bedoeld in § 1 zet de indexering die het vorige jaar is doorgevoerd in een vol jaar om.″ Art. 4. Het opschrift van Hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgend opschrift : ″Hoofdstuk IV. — Bijzondere toelage voor de financiering van de vakbondspremies″. Art. 5. Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 92, luidend als volgt : ″Art. 92. Voor de boekjaren 2007, 2008 en 2009 stort het Agentschap, binnen de perken van de daartoe bestemde begroting, namens de diensten op het fonds dat instaat voor de betaling van de vakbondspremies, een bedrag dat overeenstemt met het aantal werknemers die er in aanmerking voor kunnen komen, vermenigvuldigd met het bedrag van de vakbondspremie per werknemer vastgelegd overeenkomstig de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector, zoals uitgevoerd bij de koninklijke besluiten van 26 en 30 september 1980.″ Art. 6. Bijlage IV bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage I bij dit besluit. Art. 7. Het laatste lid van punt 2.1 van bijlage V wordt vervangen als volgt : « De huurlasten onder O.C.M.W.’s, behalve als ze overeenstemmen met het geïndexeerde kadastraal inkomen van betrokken gebouw, waarvan de afschrijving van de door de overheid verleende kapitaalsubsidies afgetrokken wordt, betreffende dat gebouw. Onder geïndexeerd kadastraal inkomen wordt verstaan het niet geïndexeerde kadastraal inkomen bepaald door de Federale overheidsdienst Financiën, vermenigvuldigd met onderstaande formule : Index ABEX van november (van betrokken boekjaar) Index ABEX van november (van het jaar van de vastlegging of van de laatste wijziging van het kadastraal inkomen) Alleen in dat geval kunnen de lasten die krachtens de wet op de huurovereenkomsten geacht worden ten laste van de verhuurder te vallen als huurderslasten aangenomen worden. » Art. 8. Het eerste lid van punt 2.2 van bijlage V bij hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De bezoldigingen die niet overeenstemmen met de weddeschalen opgenomen in bijlage VIII bij het besluit van 9 oktober 1997 en die niet vastgelegd zijn overeenkomstig de regels vermeld onder de punten II, III en IV van bijlage VII, alsook van die vermeld onder punt V van dezelfde bijlage. » Art. 9. In bijlage VII bij hetzelfde besluit wordt de volgende zin geschrapt : ″bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot verhoging van de jaarlijkse toelagen toegekend aan de voor gehandicapte personen bestemde hulpdiensten i.v.m. de activiteiten van het dagelijks leven, residentiële diensten, dagonthaaldiensten, diensten voor plaatsing in gezinnen, diensten voor integratiehulp, diensten voor vroegtijdige hulp en begeleidingsdiensten voor volwassenen.″ Art. 10. Het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot verhoging van de jaarlijkse toelagen toegekend aan de voor gehandicapte personen bestemde hulpdiensten i.v.m. de activiteiten van het dagelijks leven, residentiële diensten, dagonthaaldiensten, diensten voor plaatsing in gezinnen, diensten voor integratiehulp, diensten voor vroegtijdige hulp en begeleidingsdiensten voor volwassenen wordt opgeheven wat betreft de diensten voor integratiehulp. Art. 11. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2007. Namen, 21 juni 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE
Bijlage I (bedoeld in de artikelen 26, 73 en 79) Referentieloonschaal voor de diensten georganiseerd door de privésector (Index 100 = 1 januari 1990) Geldelijke anciënniteit
Referentieschaal
0
16.462,78
1
17.661,12
2
17.661,12
3
18.193,62
4
18.193,62
5
18.726,12
6
18.726,12
7
21.341,10
8
21.341,10
9
21.884,14
10
22.246,14
11
22.789,20
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Geldelijke anciënniteit
Referentieschaal
12
22.789,20
13
23.332,23
14
23.332,23
15
23.875,27
16
25.745,85
17
26.288,89
18
26.288,89
19
26.831,92
20
26.831,92
21
27.374,98
22
27.374,98
23
27.918,02
24
27.918,02
25
28.461,08
26
28.461,08
27
29.004,11
28
29.004,11
29
29.004,11
30
29.004,11
31
29.004,11
Referentieschaal voor de diensten georganiseerd door de privésector (Index 100 = 1 januari 1990) Geldelijke anciënniteit
Referentieschaal
0
16.362,36
1
17.454,53
2
17.492,16
3
17.998,41
4
17.998,41
5
18.531,53
6
18.531,53
7
20.897,25
8
20.897,25
9
21.686,99
10
22.005,56
11
22.547,97
12
22.547,97
13
23.090,36
14
23.090,36
15
23.632,78
16
25.278,89
17
25.821,28
18
26.043,54
19
26.585,94
20
26.585,94
21
27.128,35
22
27.128,35
23
27.670,77
24
27.670,77
25
28.213,18
36699
36700
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Geldelijke anciënniteit
Referentieschaal
26
28.213,18
27
28.755,57
28
28.755,57
29
28.755,57
30
28.755,57
31
28.755,57
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 21 september 2007 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 19 september 2002 betreffende de integratiehulp voor gehandicapte jongeren. Namen, 21 juni 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2007 — 2885
[2007/202190]
21 JUIN 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 22 avril 2004 relatif aux conditions d’agrément et de subventionnement des services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées Le Gouvernement wallon, Vu le décret du 6 avril 1995 relatif à l’intégration des personnes handicapées, notamment l’article 24; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 22 avril 2004 relatif aux conditions d’agrément et de subventionnement des services d’aide précoce et des services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 15 mars 2007 et le 8 juin 2007; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 22 mars 2007 et le 21 juin 2007; Vu l’avis du Comité de gestion de l’Agence wallonne pour l’intégration des personnes handicapées, donné le 31 mai 2007; Vu les lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, notamment l’article 3, § 1er; Vu l’urgence spécialement motivée par le fait que des adaptations sont nécessaires pour pouvoir fixer le montant des subventions octroyées pour l’année 2007 aux services d’aide précoce et aux services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées et qu’il est impératif que ces subventions soient notifiées aux services le plus rapidement possible pour permettre à ceux-ci de fonctionner de manière efficace; Sur la proposition de la Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances; Après délibération, Arrête : Article 1er. Le présent arrêté règle, en application de l’article 138 de la constitution, une matière visée à l’article 128, § 1er, de celle-ci. Art. 2. A l’article 76bis de l’arrêté du Gouvernement wallon du 22 avril 2004 relatif aux conditions d’agrément et de subventionnement des services d’aide précoce et des services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées, les mots ″multiplié par le coefficient d’adaptation et″ sont ajoutés entre les corps de phrase ″perçu l’année antérieure″ et ″maintenu l’année d’attribution″. Art. 3. Un § 2 est ajouté à l’article 76bis du même arrêté rédigé comme suit : ″Le coefficient d’adaptation visé au § 1er convertit en année pleine l’indexation intervenue l’année antérieure.″ Art. 4. L’intitulé du Chapitre IV du même arrêté est remplacé l’intitulé suivant : ″Chapitre IV. — La subvention particulière en vue de financer les primes syndicales.″ Art. 5. Un article 79 est ajouté au même arrêté et est rédigé comme suit : ″Art. 79. Pour les exercices 2007, 2008 et 2009, dans les limites du budget réservé à cet effet, l’Agence verse au nom des services, au fonds chargé d’assurer le paiement des primes syndicales, un montant correspondant au nombre de travailleurs pouvant en bénéficier multiplié par le montant de la prime syndicale par travailleur fixé en application de la loi du 1er septembre 1980 relative à l’octroi et au paiement d’une prime syndicale à certains membres du personnel du secteur public telle qu’exécutée par les arrêtés royaux des 26 et 30 septembre 1980.″ Art. 6. L’annexe III du même arrêté est remplacée par l’annexe Ire du présent arrêté.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 7. Le dernier alinéa du point 2.1 de l’annexe V est remplacée par la disposition suivante : « Les charges de loyers entre ASBL, sauf si elles correspondent au revenu cadastral indexé de l’immeuble concerné, duquel est déduit l’amortissement des subsides en capital reçus des pouvoirs publics, relatifs à cet immeuble. Par revenu cadastral indexé, il faut entendre le revenu cadastral non indexé déterminé par le Service public fédéral Finances, multiplié par la formule suivante : Index ABEX de novembre (de l’exercice comptable concerné) Index ABEX de novembre (dans l’année d’établissement ou de dernière modification du revenu cadastral) Dans ce cas seulement, les charges réputées incombant au bailleur sur base des lois sur les baux à loyer pourront être admises comme charges du locataire. » Art. 8. Le premier alinéa du point 2.2 de l’annexe V du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « 1) Dans les services d’aide précoce et d’accompagnement pour adultes, les rémunérations ne correspondant pas aux échelles barémiques visées à l’annexe VIII ou aux échelles barémiques du personnel des services du Gouvernement wallon sur base du tableau suivant : ». Art. 9. A l’annexe VII du même arrêté, la phrase : ″Visée par l’arrêté du Gouvernement wallon du 28 septembre 2006 portant augmentation des subventions annuelles des services d’aide aux activités de la vie journalière, des services résidentiels, d’accueil de jour, de placement familial, d’aide à l’intégration, d’aide précoce et des services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées.″ est supprimée. Art. 10. Une annexe VIII du même arrêté est créée par l’annexe II du présent arrêté. Art. 11. L’arrêté du Gouvernement wallon du 28 septembre 2006 portant augmentation des subventions annuelles des services d’aide aux activités de la vie journalière, des services résidentiels, d’accueil de jour, de placement familial, d’aide à l’intégration, d’aide précoce et des services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées est abrogé pour ce qui est des services d’aide précoce et des services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées. Art. 12. Le présent arrêté produit ses effets au 1er janvier 2007. Namur, le 21 juin 2007. Le Ministre-Président, E. DI RUPO La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE
Annexe Ire (visée aux articles 26 et 73) Barème de référence pour les services organisés par le secteur privé (Index 100 = 1er janvier 1990) Ancienneté pécuniaire 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Barème de référence 16.462,78 17.661,12 17.661,12 18.193,62 18.193,62 18.726,12 18.726,12 21.341,10 21.341,10 21.884,14 22.246,14 22.789,20 22.789,20 23.332,23 23.332,23 23.875,27 25.745,85 26.288,89 26.288,89 26.831,92 26.831,92 27.374,98 27.374,98 27.918,02 27.918,02 28.461,08 28.461,08
36701
36702
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Ancienneté pécuniaire 27 28 29 30 31
Barème de référence 29.004,11 29.004,11 29.004,11 29.004,11 29.004,11
Barème de référence pour les services organisés par le secteur public (Index 100 = 1er janvier 1990) Ancienneté pécuniaire
Barème de référence
0
16.362,36
1
17.454,53
2
17.492,16
3
17.998,41
4
17.998,41
5
18.531,53
6
18.531,53
7
20.897,25
8
20.897,25
9
21.686,99
10
22.005,56
11
22.547,97
12
22.547,97
13
23.090,36
14
23.090,36
15
23.632,78
16
25.278,89
17
25.821,28
18
26.043,54
19
26.585,94
20
26.585,94
21
27.128,35
22
27.128,35
23
27.670,77
24
27.670,77
25
28.213,18
26
28.213,18
27
28.755,57
28
28.755,57
29
28.755,57
30
28.755,57
31
28.755,57
Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement wallon du 21 juin 2007 modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 22 avril 2004 relatif aux conditions d’agrément et de subventionnement des services d’aide précoce et des services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées. Namur, le 21 juin 2007. Le Ministre-Président, E. DI RUPO La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE
36703
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe II (visée à l’annexe V) Barèmes au 1er janvier 1990 pour les Services gérés par un pouvoir organisateur public Numéros d’échelle. Anc. péc.
1
3
4
8
17
18
19
25
27
0
13.064,26
13.076,83
13.347,01
14.052,32
13.608,07
16.272,75
16.362,36
21.553,85
21.994,75
1
14.012,43
14.030,95
14.298,42
15.099,91
14.655,66
17.359,56
17.454,53
22.542,02
23.025,96
2
14.142,67
14.167,11
14.438,16
15.245,28
14.801,03
17.391,84
17.492,16
22.574,30
23.101,25
3
14.272,97
14.303,36
14.577,90
15.390,62
14.946,37
17.892,71
17.998,41
23.462,82
24.032,76
4
14.389,57
14.419,97
14.700,71
15.503,73
15.059,46
17.892,71
17.998,41
23.462,82
24.032,76
5
14.513,25
14.550,43
14.847,04
15.647,93
15.203,66
18.393,58
18.531,53
24.351,35
25.004,62
6
14.629,91
14.667,09
14.969,87
15.921,23
15.476,98
18.393,58
18.531,53
24.351,35
25.004,62
7
14.753,53
14.797,53
15.116,18
16.225,70
15.781,42
20.737,78
20.897,25
25.250,61
25.976,49
8
14.870,19
14.914,19
15.239,01
16.499,02
16.054,77
20.737,78
20.897,25
25.250,61
25.976,49
9
14.993,84
15.049,42
15.385,34
16.847,64
16.403,36
21.301,66
21.686,99
26.192,88
26.948,36
10
15.472,05
15.527,63
15.867,22
17.433,41
16.989,16
21.620,23
22.005,56
26.511,47
27.266,92
11
15.620,32
15.687,47
16.038,02
17.782,02
17.337,77
22.184,17
22.547,97
27.453,74
28.238,79
12
15.761,54
15.828,70
16.185,36
18.055,37
17.611,10
22.184,17
22.547,97
27.453,74
28.238,79
13
15.909,78
15.988,54
16.356,19
18.403,99
17.959,74
22.737,31
23.090,36
28.385,27
29.210,66
14
16.051,03
16.129,79
16.503,54
18.677,29
18.233,04
22.737,31
23.090,36
28.385,27
29.210,66
15
16.199,30
16.289,63
16.683,06
19.026,72
18.581,65
23.290,46
23.632,78
29.316,78
30.182,50
16
16.340,52
16.430,85
16.830,41
19.305,45
18.855,00
24.936,58
25.278,89
29.316,78
30.182,50
17
16.488,79
16.590,72
17.009,91
19.659,44
19.207,48
25.489,73
25.821,28
30.248,31
31.154,37
18
16.630,01
16.731,95
17.157,26
19.938,18
19.486,22
25.489,73
26.043,54
30.248,31
31.154,37
19
16.778,25
16.891,79
17.336,78
20.292,19
19.840,18
26.042,88
26.585,94
31.179,85
32.126,23
20
16.919,53
17.033,04
17.484,10
20.570,92
20.118,94
26.042,88
26.585,94
31.179,85
32.126,23
21
17.067,77
17.192,88
17.663,63
20.924,89
20.472,93
26.596,05
27.128,35
32.111,38
33.098,10
22
17.208,99
17.334,10
17.810,98
21.203,62
20.751,64
26.596,05
27.128,35
32.111,38
33.098,10
23
17.357,26
17.493,95
17.990,50
21.557,64
21.105,68
27.149,20
27.670,77
33.042,92
34.069,97
24
17.498,48
17.635,19
18.137,82
21.836,35
21.384,39
27.149,20
27.670,77
33.042,92
34.069,97
25
17.654,80
17.795,04
18.317,35
22.190,34
21.738,40
27.702,37
28.213,18
33.118,20
34.069,97
26
17.796,03
17.936,26
18.464,70
22.469,09
22.017,08
27.702,37
28.213,18
33.118,20
34.069,97
27
17.952,33
18.096,13
18.662,61
22.823,09
22.371,13
28.255,52
28.755,57
33.193,49
34.069,97
28
18.093,55
18.237,35
18.809,96
23.101,79
22.649,83
28.255,52
28.755,57
33.193,49
34.069,97
29
18.234,80
18.378,60
19.009,96
23.455,81
23.003,82
28.330,81
28.755,57
33.268,77
34.069,97
30
18.234,80
18.378,60
19.009,96
23.455,81
23.003,82
28.330,81
28.755,57
33.268,77
34.069,97
31
18.234,80
18.378,60
19.009,96
23.455,81
23.003,82
28.330,81
28.755,57
33.268,77
34.069,97
Barèmes au 1er janvier 1990 pour les Services gérés par un pouvoir organisateur privé Numéros d’échelle. Anc. péc.
1
3
4
8
17
18
19
25
27
0
13.169,24
13.169,24
13.434,39
14.144,73
13.701,00
16.462,78
16.462,78
22.170,73
22.170,73
1
14.231,22
14.231,22
14.496,37
15.298,50
14.854,77
17.661,12
17.661,12
23.257,00
23.257,00
2
14.363,74
14.363,74
14.635,96
15.427,01
14.983,28
17.661,12
17.661,12
23.257,00
23.257,00
3
14.496,32
14.496,32
14.775,54
15.555,49
15.111,76
18.193,62
18.193,62
24.230,01
24.230,01
4
14.628,84
14.628,84
14.915,11
15.684,02
15.240,27
18.193,62
18.193,62
24.230,01
24.230,01
5
14.761,39
14.761,39
15.054,70
15.812,53
15.368,78
18.726,12
18.726,12
25.203,01
25.203,01
6
14.893,96
14.893,96
15.194,29
16.123,12
15.679,39
18.726,12
18.726,12
25.203,01
25.203,01
7
15.026,49
15.026,49
15.333,88
16.433,75
15.990,00
21.341,10
21.341,10
26.176,02
26.176,02
8
15.159,04
15.159,04
15.473,46
16.744,34
16.300,61
21.341,10
21.341,10
26.176,02
26.176,02
9
15.291,58
15.291,58
15.613,05
17.054,95
16.611,20
21.884,14
21.884,14
27.149,03
27.149,03
10
15.834,99
15.834,99
16.160,65
17.720,59
17.276,86
22.246,14
22.246,14
27.511,05
27.511,05
11
15.995,50
15.995,50
16.328,05
18.031,20
17.587,48
22.789,20
22.789,20
28.484,06
28.484,06
36704
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Anc. péc.
1
3
4
8
17
18
19
25
27
12
16.155,99
16.155,99
16.495,50
18.341,82
17.898,09
22.789,20
22.789,20
28.484,06
28.484,06
13
16.316,48
16.316,48
16.662,96
18.652,43
18.208,70
23.332,23
23.332,23
29.457,06
29.457,06
14
16.476,99
16.476,99
16.830,38
18.963,01
18.519,28
23.332,23
23.332,23
29.457,06
29.457,06
15
16.637,50
16.637,50
16.997,84
19.274,54
18.829,89
23.875,27
23.875,27
30.430,07
30.430,07
16
16.797,98
16.797,98
17.165,26
19.591,27
19.140,50
25.745,85
25.745,85
30.430,07
30.430,07
17
16.958,50
16.958,50
17.332,69
19.908,01
19.455,50
26.288,89
26.288,89
31.403,08
31.403,08
18
17.118,98
17.118,98
17.500,14
20.224,74
19.772,24
26.288,89
26.288,89
31.403,08
31.403,08
19
17.279,47
17.279,47
17.667,57
20.541,47
20.088,94
26.831,92
26.831,92
32.376,08
32.376,08
20
17.440,00
17.440,00
17.835,00
20.858,21
20.405,70
26.831,92
26.831,92
32.376,08
32.376,08
21
17.600,49
17.600,49
18.002,45
21.174,92
20.722,41
27.374,98
27.374,98
33.349,12
33.349,12
22
17.760,98
17.760,98
18.169,88
21.491,65
21.039,14
27.374,98
27.374,98
33.349,12
33.349,12
23
17.921,49
17.921,49
18.337,33
21.808,38
21.355,90
27.918,02
27.918,02
34.322,12
34.322,12
24
18.081,97
18.081,97
18.504,76
22.125,12
21.672,61
27.918,02
27.918,02
34.322,12
34.322,12
25
18.242,48
18.242,48
18.672,18
22.441,83
21.989,35
28.461,08
28.461,08
34.322,12
34.322,12
26
18.402,97
18.402,97
18.839,64
22.758,58
22.306,05
28.461,08
28.461,08
34.322,12
34.322,12
27
18.563,48
18.563,48
19.007,06
23.075,32
22.622,81
29.004,11
29.004,11
34.322,12
34.322,12
28
18.723,97
18.723,97
19.174,51
23.392,03
22.939,52
29.004,11
29.004,11
34.322,12
34.322,12
29
18.884,48
18.884,48
19.344,32
23.708,76
23.256,25
29.004,11
29.004,11
34.322,12
34.322,12
30
18.884,48
18.884,48
19.344,32
23.708,76
23.256,25
29.004,11
29.004,11
34.322,12
34.322,12
31
18.884,48
18.884,48
19.344,32
23.708,76
23.256,25
29.004,11
29.004,11
34.322,12
34.322,12
Vu pour être annexé à l’arrêté du Gouvernement wallon du 21 juin 2007 modifiant l’arrêté du Gouvernement wallon du 22 avril 2004 relatif aux conditions d’agrément et de subventionnement des services d’aide précoce et des services d’accompagnement pour adultes destinés aux personnes handicapées. Namur, le 21 juin 2007. Le Ministre-Président, E. DI RUPO La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE
VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2007 — 2885
[2007/202190]
21 JUNI 2007. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 22 april 2004 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten voor volwassenen De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, inzonderheid op artikel 24; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 22 april 2004 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde diensten voor vroegtijdige hulpverlening en begeleidingsdiensten voor volwassenen; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 maart 2007 en 8 juni 2007; Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 22 maart 2007 en 21 juni 2007; Gelet op het advies van het beheerscomité van het ″Agence wallonne pour l’intégration des personnes handicapées″ (Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen), gegeven op 31 mei 2007; Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3, § 1; Gelet op de dringende noodzakelijkheid, speciaal gemotiveerd door het feit dat aanpassingen nodig zijn ter vastlegging van het bedrag van de toelagen die voor het jaar 2007 toegekend worden aan de voor gehandicapte personen bestemde diensten voor vroegtijdige hulpverlening en begeleidingsdiensten voor volwassenen en dat die toelagen zo spoedig mogelijk gekend moeten zijn met het oog op een efficiënte werking van genoemde diensten;
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet. Art. 2. In artikel 76bis van het besluit van de Waalse Regering van 22 april 2004 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde diensten voor vroegtijdige hulpverlening en begeleidingsdiensten voor volwassenen worden de woorden ″, vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficient″ ingevoegd na de woorden ″de in het vorige jaar uitgekeerde toeslag wegens loonschaalherwaardering betreffende dezelfde toelage.″ Art. 3. Artikel 76bis van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 2, luidend als volgt : ″De aanpassingscoëfficient bedoeld in § 1 zet de indexering die het vorige jaar is doorgevoerd in een vol jaar om.″ Art. 4. Het opschrift van Hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgend opschrift : ″Hoofdstuk IV. — Bijzondere toelage voor de financiering van de vakbondspremies″. Art. 5. Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 79, luidend als volgt : ″Art. 79. Voor de boekjaren 2007, 2008 en 2009 stort het Agentschap, binnen de perken van de daartoe bestemde begroting, namens de diensten op het fonds dat instaat voor de betaling van de vakbondspremies, een bedrag dat overeenstemt met het aantal werknemers die er in aanmerking voor kunnen komen, vermenigvuldigd met het bedrag van de vakbondspremie per werknemer vastgelegd overeenkomstig de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector, zoals uitgevoerd bij de koninklijke besluiten van 26 en 30 september 1980.″ Art. 6. Bijlage III bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage I bij dit besluit. Art. 7. Het laatste lid van punt 2.1 van bijlage V wordt vervangen als volgt : « De huurlasten onder O.C.M.W.’s, behalve als ze overeenstemmen met het geïndexeerde kadastraal inkomen van betrokken gebouw, waarvan de afschrijving van de door de overheid verleende kapitaalsubsidies afgetrokken wordt, betreffende dat gebouw. Onder geïndexeerd kadastraal inkomen wordt verstaan het niet geïndexeerde kadastraal inkomen bepaald door de Federale overheidsdienst Financiën, vermenigvuldigd met onderstaande formule : Index ABEX van november (van betrokken boekjaar) Index ABEX van november (van het jaar van de vastlegging of van de laatste wijziging van het kadastraal inkomen) Alleen in dat geval kunnen de lasten die krachtens de wet op de huurovereenkomsten geacht worden ten laste van de verhuurder te vallen als huurderslasten aangenomen worden. » Art. 8. Het eerste lid van punt 2.2 van bijlage V bij hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 1) Bij de diensten voor vroegtijdige hulpverlening en begeleiding voor volwassenen stemmen de bezoldigingen niet overeen met de weddeschalen bedoeld in bijlage VIII of met de weddeschalen van het personeel van de diensten van de Waalse Regering op grond van volgend tabel : » Art. 9. In bijlage VII bij hetzelfde besluit wordt de volgende zin geschrapt : ″bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot verhoging van de jaarlijkse toelagen toegekend aan de voor gehandicapte personen bestemde hulpdiensten i.v.m. de activiteiten van het dagelijks leven, residentiële diensten, dagonthaaldiensten, diensten voor plaatsing in gezinnen, diensten voor integratiehulp, diensten voor vroegtijdige hulp en begeleidingsdiensten voor volwassenen.″ Art. 10. Hetzelfde besluit wordt door bijlage II bij dit besluit met een bijlage VIII aangevuld. Art. 11. Het besluit van de Waalse Regering van 28 september 2006 tot verhoging van de jaarlijkse toelagen toegekend aan de voor gehandicapte personen bestemde hulpdiensten i.v.m. de activiteiten van het dagelijks leven, residentiële diensten, dagonthaaldiensten, diensten voor plaatsing in gezinnen, diensten voor integratiehulp, diensten voor vroegtijdige hulp en begeleidingsdiensten voor volwassenen wordt opgeheven wat betreft de voor gehandicapte personen bestemde diensten voor vroegtijdige hulp en begeleidingsdiensten voor volwassenen. Art. 12. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2007. Namen, 21 juni 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Sociale Actie en Gezondheid, en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE
Bijlage I (bedoeld in de artikelen 26 en 73) Referentieschaal voor de diensten georganiseerd door de privésector (Index 100 = 1 januari 1990) Geldelijke anciënniteit
Referentieschaal
0
16.462,78
1
17.661,12
2
17.661,12
3
18.193,62
4
18.193,62
36705
36706
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Geldelijke anciënniteit
Referentieschaal
5
18.726,12
6
18.726,12
7
21.341,10
8
21.341,10
9
21.884,14
10
22.246,14
11
22.789,20
12
22.789,20
13
23.332,23
14
23.332,23
15
23.875,27
16
25.745,85
17
26.288,89
18
26.288,89
19
26.831,92
20
26.831,92
21
27.374,98
22
27.374,98
23
27.918,02
24
27.918,02
25
28.461,08
26
28.461,08
27
29.004,11
28
29.004,11
29
29.004,11
30
29.004,11
31
29.004,11
Referentieschaal voor de diensten georganiseerd door de privésector (Index 100 = 1 januari 1990) Geldelijke anciënniteit
Referentieschaal
0
16.362,36
1
17.454,53
2
17.492,16
3
17.998,41
4
17.998,41
5
18.531,53
6
18.531,53
7
20.897,25
8
20.897,25
9
21.686,99
10
22.005,56
11
22.547,97
12
22.547,97
13
23.090,36
14
23.090,36
15
23.632,78
16
25.278,89
36707
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Geldelijke anciënniteit
Referentieschaal
17
25.821,28
18
26.043,54
19
26.585,94
20
26.585,94
21
27.128,35
22
27.128,35
23
27.670,77
24
27.670,77
25
28.213,18
26
28.213,18
27
28.755,57
28
28.755,57
29
28.755,57
30
28.755,57
31
28.755,57
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 21 juni 2007 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 22 april 2004 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde diensten voor vroegtijdige hulpverlening en begeleidingsdiensten voor volwassenen. Namen, 21 juni 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE
Bijlage II (bedoeld in bijlage V) Schalen op 1 januari 1990 voor de diensten beheerd door een inrichtende macht uit de openbare sector Schaalnummers. Geld. anc.
1
3
4
8
17
18
19
25
27
0
13.064,26
13.076,83
13.347,01
14.052,32
13.608,07
16.272,75
16.362,36
21.553,85
21.994,75
1
14.012,43
14.030,95
14.298,42
15.099,91
14.655,66
17.359,56
17.454,53
22.542,02
23.025,96
2
14.142,67
14.167,11
14.438,16
15.245,28
14.801,03
17.391,84
17.492,16
22.574,30
23.101,25
3
14.272,97
14.303,36
14.577,90
15.390,62
14.946,37
17.892,71
17.998,41
23.462,82
24.032,76
4
14.389,57
14.419,97
14.700,71
15.503,73
15.059,46
17.892,71
17.998,41
23.462,82
24.032,76
5
14.513,25
14.550,43
14.847,04
15.647,93
15.203,66
18.393,58
18.531,53
24.351,35
25.004,62
6
14.629,91
14.667,09
14.969,87
15.921,23
15.476,98
18.393,58
18.531,53
24.351,35
25.004,62
7
14.753,53
14.797,53
15.116,18
16.225,70
15.781,42
20.737,78
20.897,25
25.250,61
25.976,49
8
14.870,19
14.914,19
15.239,01
16.499,02
16.054,77
20.737,78
20.897,25
25.250,61
25.976,49
9
14.993,84
15.049,42
15.385,34
16.847,64
16.403,36
21.301,66
21.686,99
26.192,88
26.948,36
10
15.472,05
15.527,63
15.867,22
17.433,41
16.989,16
21.620,23
22.005,56
26.511,47
27.266,92
11
15.620,32
15.687,47
16.038,02
17.782,02
17.337,77
22.184,17
22.547,97
27.453,74
28.238,79
12
15.761,54
15.828,70
16.185,36
18.055,37
17.611,10
22.184,17
22.547,97
27.453,74
28.238,79
13
15.909,78
15.988,54
16.356,19
18.403,99
17.959,74
22.737,31
23.090,36
28.385,27
29.210,66
14
16.051,03
16.129,79
16.503,54
18.677,29
18.233,04
22.737,31
23.090,36
28.385,27
29.210,66
15
16.199,30
16.289,63
16.683,06
19.026,72
18.581,65
23.290,46
23.632,78
29.316,78
30.182,50
16
16.340,52
16.430,85
16.830,41
19.305,45
18.855,00
24.936,58
25.278,89
29.316,78
30.182,50
17
16.488,79
16.590,72
17.009,91
19.659,44
19.207,48
25.489,73
25.821,28
30.248,31
31.154,37
18
16.630,01
16.731,95
17.157,26
19.938,18
19.486,22
25.489,73
26.043,54
30.248,31
31.154,37
19
16.778,25
16.891,79
17.336,78
20.292,19
19.840,18
26.042,88
26.585,94
31.179,85
32.126,23
20
16.919,53
17.033,04
17.484,10
20.570,92
20.118,94
26.042,88
26.585,94
31.179,85
32.126,23
21
17.067,77
17.192,88
17.663,63
20.924,89
20.472,93
26.596,05
27.128,35
32.111,38
33.098,10
22
17.208,99
17.334,10
17.810,98
21.203,62
20.751,64
26.596,05
27.128,35
32.111,38
33.098,10
36708
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Geld. anc.
1
3
4
8
17
18
19
25
27
23
17.357,26
17.493,95
17.990,50
21.557,64
21.105,68
27.149,20
27.670,77
33.042,92
34.069,97
24
17.498,48
17.635,19
18.137,82
21.836,35
21.384,39
27.149,20
27.670,77
33.042,92
34.069,97
25
17.654,80
17.795,04
18.317,35
22.190,34
21.738,40
27.702,37
28.213,18
33.118,20
34.069,97
26
17.796,03
17.936,26
18.464,70
22.469,09
22.017,08
27.702,37
28.213,18
33.118,20
34.069,97
27
17.952,33
18.096,13
18.662,61
22.823,09
22.371,13
28.255,52
28.755,57
33.193,49
34.069,97
28
18.093,55
18.237,35
18.809,96
23.101,79
22.649,83
28.255,52
28.755,57
33.193,49
34.069,97
29
18.234,80
18.378,60
19.009,96
23.455,81
23.003,82
28.330,81
28.755,57
33.268,77
34.069,97
30
18.234,80
18.378,60
19.009,96
23.455,81
23.003,82
28.330,81
28.755,57
33.268,77
34.069,97
31
18.234,80
18.378,60
19.009,96
23.455,81
23.003,82
28.330,81
28.755,57
33.268,77
34.069,97
Schalen op 1 januari1990 voor de diensten beheerd door een inrichtende macht uit de privé sector Schaalnummers. Geld. anc.
1
3
4
8
17
18
19
25
27
0
13.169,24
13.169,24
13.434,39
14.144,73
13.701,00
16.462,78
16.462,78
22.170,73
22.170,73
1
14.231,22
14.231,22
14.496,37
15.298,50
14.854,77
17.661,12
17.661,12
23.257,00
23.257,00
2
14.363,74
14.363,74
14.635,96
15.427,01
14.983,28
17.661,12
17.661,12
23.257,00
23.257,00
3
14.496,32
14.496,32
14.775,54
15.555,49
15.111,76
18.193,62
18.193,62
24.230,01
24.230,01
4
14.628,84
14.628,84
14.915,11
15.684,02
15.240,27
18.193,62
18.193,62
24.230,01
24.230,01
5
14.761,39
14.761,39
15.054,70
15.812,53
15.368,78
18.726,12
18.726,12
25.203,01
25.203,01
6
14.893,96
14.893,96
15.194,29
16.123,12
15.679,39
18.726,12
18.726,12
25.203,01
25.203,01
7
15.026,49
15.026,49
15.333,88
16.433,75
15.990,00
21.341,10
21.341,10
26.176,02
26.176,02
8
15.159,04
15.159,04
15.473,46
16.744,34
16.300,61
21.341,10
21.341,10
26.176,02
26.176,02
9
15.291,58
15.291,58
15.613,05
17.054,95
16.611,20
21.884,14
21.884,14
27.149,03
27.149,03
10
15.834,99
15.834,99
16.160,65
17.720,59
17.276,86
22.246,14
22.246,14
27.511,05
27.511,05
11
15.995,50
15.995,50
16.328,05
18.031,20
17.587,48
22.789,20
22.789,20
28.484,06
28.484,06
12
16.155,99
16.155,99
16.495,50
18.341,82
17.898,09
22.789,20
22.789,20
28.484,06
28.484,06
13
16.316,48
16.316,48
16.662,96
18.652,43
18.208,70
23.332,23
23.332,23
29.457,06
29.457,06
14
16.476,99
16.476,99
16.830,38
18.963,01
18.519,28
23.332,23
23.332,23
29.457,06
29.457,06
15
16.637,50
16.637,50
16.997,84
19.274,54
18.829,89
23.875,27
23.875,27
30.430,07
30.430,07
16
16.797,98
16.797,98
17.165,26
19.591,27
19.140,50
25.745,85
25.745,85
30.430,07
30.430,07
17
16.958,50
16.958,50
17.332,69
19.908,01
19.455,50
26.288,89
26.288,89
31.403,08
31.403,08
18
17.118,98
17.118,98
17.500,14
20.224,74
19.772,24
26.288,89
26.288,89
31.403,08
31.403,08
19
17.279,47
17.279,47
17.667,57
20.541,47
20.088,94
26.831,92
26.831,92
32.376,08
32.376,08
20
17.440,00
17.440,00
17.835,00
20.858,21
20.405,70
26.831,92
26.831,92
32.376,08
32.376,08
21
17.600,49
17.600,49
18.002,45
21.174,92
20.722,41
27.374,98
27.374,98
33.349,12
33.349,12
22
17.760,98
17.760,98
18.169,88
21.491,65
21.039,14
27.374,98
27.374,98
33.349,12
33.349,12
23
17.921,49
17.921,49
18.337,33
21.808,38
21.355,90
27.918,02
27.918,02
34.322,12
34.322,12
24
18.081,97
18.081,97
18.504,76
22.125,12
21.672,61
27.918,02
27.918,02
34.322,12
34.322,12
25
18.242,48
18.242,48
18.672,18
22.441,83
21.989,35
28.461,08
28.461,08
34.322,12
34.322,12
26
18.402,97
18.402,97
18.839,64
22.758,58
22.306,05
28.461,08
28.461,08
34.322,12
34.322,12
27
18.563,48
18.563,48
19.007,06
23.075,32
22.622,81
29.004,11
29.004,11
34.322,12
34.322,12
28
18.723,97
18.723,97
19.174,51
23.392,03
22.939,52
29.004,11
29.004,11
34.322,12
34.322,12
29
18.884,48
18.884,48
19.344,32
23.708,76
23.256,25
29.004,11
29.004,11
34.322,12
34.322,12
30
18.884,48
18.884,48
19.344,32
23.708,76
23.256,25
29.004,11
29.004,11
34.322,12
34.322,12
31
18.884,48
18.884,48
19.344,32
23.708,76
23.256,25
29.004,11
29.004,11
34.322,12
34.322,12
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 21 juni 2007 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 22 april 2004 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde diensten voor vroegtijdige hulpverlening en begeleidingsdiensten voor volwassenen. Namen, 21 juni 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE
36709
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Commissaris
PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS
De vergadering beslist om het mandaat van de commissaris, de heer Francis Wilmet, wonende te 1390 Grez-Doiceau, place E. Dubois 6, te verlengen voor een duur van drie jaar die eindigt op de gewone algemene vergadering van 2010.
WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN
Voor gelijkluidend uittreksel : Hilde Vernaillen,
Jacques Forest,
lid van het directiecomité.
voorzitter van het directiecomité. (31891)
P & V, caisse commune contre les accidents du travail Decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening
Siège : rue Royale 151, à 1210 Saint-Josse-ten-Noode Numéro d’entreprise 0402.236.729
Provincie Oost-Vlaanderen
Nominations statutaires Extrait du procès-verbal de l’assemblée générale ordinaire du 21 juin 2007
Openbaar onderzoek Ontwerp provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplannen provincie Oost-Vlaanderen
Conseil d’administration L’assemblée décide de renouveler le mandat des administrateurs repris ci-après pour une durée de quatre ans venant à échéance lors de l’assemblée générale ordinaire de 2011 :
Het ontwerp ligt ter inzage in het gemeentehuis van Zele in het provinciaal administratief centrum, W. Wilsonplein 2, 9000 Gent (5e verdieping, bureau 563).
Jean-Pierre Baland; Francis Colaris;
Gedurende de periode van het openbaar onderzoek kunnen bezwaren en opmerkingen, per aangetekend schrijven, ingediend worden bij de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening, W. Wilsonplein 2, 9000 Gent, of door afgifte tegen ontvangstbewijs in het provinciaal administratief centrum, W. Wilsonplein 2, 9000 Gent (5e verdieping, bureau 563), en in het gemeentehuis van Zele.
Jacques Forest; Jean-François Hoffelt; Martin Willems. Commissaire L’assemblée décide de renouveler le mandat du commissaire, M. Francis Wilmet, domicilié place E. Dubois 6, à 1390 Grez-Doiceau, pour un terme de trois ans prenant cours ce jour pour venir à échéance à l’issue de l’assemblée générale ordinaire de 2010. Pour extrait conforme : Hilde Vernaillen,
Jacques Forest,
membre du comité de direction. président du comité de direction. (31891)
P & V, gemeenschappelijke kas tegen de arbeidsongevallen Zetel : Koningsstraat 151, 1210 Sint-Joost-ten-Node Ondernemingsnummer 0402.236.729 Statutaire benoemingen Uittreksel uit de notulen van de gewone algemene vergadering van 21 juni 2007 Raad van bestuur De vergadering beslist de mandaten van de volgende bestuurders te verlengen voor een termijn van vier jaar, die op de gewone algemene vergadering van 2011 verstrijkt : Jean-Pierre Baland; Francis Colaris; Jacques Forest; Jean-François Hoffelt; Martin Willems.
Afbakening regionaal bedrijvencentrum « Wijnveld » en « Industrie West » Zele, van maandag 23 juli 2007 tot en met donderdag 20 september 2007
De datum van de poststempel op de aangetekende brief of de datum van het ontvangstbewijs geldt als bewijs. Op donderdag 13 september (19 u. 30 m.) gaat over deze afbakening een inspraak- en informatievergadering door in de raadzaal van het gemeentehuis van Zele. Voor bijkomende inlichtingen kunt u zich wenden tot : provincie Oost-Vlaanderen, dienst ruimtelijke ordening en stedenbouw, PAC, W. Wilsonplein 2, 9000 Gent, tel. 09-267 75 64 - fax 09-267 75 99, mail :
[email protected] (31892)
Gemeente Deinze Plannen van aanleg — Bekendmaking van het onderzoek Het college van burgemeester en schepenen brengt ter kennis dat de gemeenteraad in zitting d.d. 26 juni 2007, het ontwerp bijzonder plan van aanleg « Ten Bosse-herziening », bevattende een plan van de bestaande toestand, een bestemmingsplan, een memorie van toelichting en stedenbouwkundige voorschriften, voorlopig heeft aangenomen. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 19 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, en de latere wijzigingen, wordt over dit ontwerp-BPA een openbaar onderzoek gehouden van 9 juli 2007 t.e.m. 14 augustus 2007. Het dossier ligt ter inzage iedere werkdag (behalve de zaterdag), van 9 tot 12 uur, op dinsdag- en vrijdagnamiddagen van 14 tot 16 uur, in het stadhuis, technische dienst, Gentpoortstraat 1, 9800 Deinze (niet op 11 juli, 18 juli, 23 juli, 24 juli NM). Al wie omtrent dit plan bezwaren of opmerkingen te maken heeft, met deze schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen, Markt 21, 9800 Deinze, laten geworden uiterlijk tegen 14 augustus 2007, te 11 uur. (31893)
36710
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Annonces − Aankondigingen
de houders van aandelen aan toonder moeten hun aandelen uiterlijk op donderdag 9 augustus 2007 neerleggen in een kantoor van KBC of op de maatschappelijke zetel van de vennootschap; b) stemmen per volmacht
SOCIETES − VENNOOTSCHAPPEN
GIMV, naamloze vennootschap
Agenda van de bijzondere algemene vergadering Op de algemene vergadering is gebleken dat het wettelijke quorum voor de bijzondere algemene vergadering niet werd bereikt. Daarom nodigt de raad van bestuur van GIMV NV u uit om deel te nemen aan een nieuwe bijzondere algemene vergadering. Voor deze nieuwe bijzondere algemene vergadering geldt voormeld quorum niet en zij zal rechtsgeldig kunnen beraadslagen ongeacht het aantal aanwezige aandelen. Deze nieuwe bijzondere algemene vergadering zal gehouden worden op dinsdag 14 augustus 2007, om 10 uur, en zal plaatsvinden op de maatschappelijke zetel van de vennootschap : Karel Oomsstraat 37, 2018 Antwerpen. 1. Machtiging aan de raad van bestuur om eigen aandelen in te kopen Voorstel tot besluit : machtiging aan de raad van bestuur om, met inachtneming van de door de wet bepaalde voorwaarden, gedurende een periode van achttien (18) maanden vanaf 14 augustus 2007, rekening houdend met de aandelen die de vennootschap eerder zou hebben verkregen en die zij in portefeuille houdt, of deze verkregen door een dochtervennootschap in de zin van artikel 631 van het Wetboek van vennootschappen, alsook van deze verkregen door een persoon die handelt in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap of van zulke dochtervennootschap, met beschikbare middelen in de zin van artikel 617 van het Wetboek van vennootschappen, ter beurze of buiten de beurs ten hoogste tien procent (10 %) van de aandelen van de vennootschap in te kopen tegen een prijs per aandeel binnen een prijsvork die gelijk is aan de notering van het aandeel van de beursdag voorafgaand aan de datum van de inkoop, verminderd met twintig procent (20 %) (minimumvergoeding) of verhoogd met twintig procent (20 %) (maximumvergoeding). Deze bevoegdheid geldt tevens voor de verwerving ter beurze of buiten de beurs van de aandelen van de vennootschap door één van haar rechtstreekse dochtervennootschappen, zoals bedoeld in artikel 627, eerste lid van het Wetboek van vennootschappen. Indien de verwerving gebeurt buiten de beurs, ongeacht of de verwerving gebeurt door de vennootschap dan wel door één van haar rechtstreekse dochtervennootschappen, zal de vennootschap een aanbod doen aan alle aandeelhouders onder dezelfde voorwaarden, overeenkomstig artikel 620, § 1, 5°, van het Wetboek van vennootschappen. Algemene informatie Aanpassing van de agenda in functie van de uitgestelde vergadering : De bijzondere algemene vergadering die gepland was voor 27 juni 2007 werd wegens het niet bereiken van het wettelijk vereiste aanwezigheidsquorum uitgesteld tot 14 augustus 2007. Daarom diende in het agendapunt 1 de verwijzing naar 27 juni 2007 te worden vervangen door een verwijzing naar 14 augustus 2007. Te vervullen formaliteiten : Elke houder van effecten van de vennootschap heeft de keuze uit drie mogelijkheden om aan de bijzondere algemene vergadering deel te nemen : a) persoonlijk deelnemen aan de vergadering Elke aandeelhouder heeft het recht om persoonlijk deel te nemen aan de algemene vergadering, op voorwaarde dat hij, naargelang het geval, volgende formaliteiten vervult : de houders van respectievelijk aandelen en warrants op naam moeten de vennootschap ten laatste op donderdag 9 augustus 2007 schriftelijk in kennis stellen van hun voornemen om de vergadering bij te wonen;
Elke aandeelhouder beschikt tevens over de mogelijkheid om zich te laten vertegenwoordigen door een vrij te kiezen volmachthouder, al dan niet aandeelhouder van de vennootschap. Bovenop de vervulling van de voormelde formaliteiten (supra a), dient hij er zorg voor te dragen dat de vennootschap de volmacht uiterlijk op donderdag 9 augustus 2007 ontvangt. Een model van volmacht wordt ter beschikking gesteld op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap en op de website (www.gimv.be). Dit model wordt tevens toegestuurd samen met de oproepingsbrief aan de houders van aandelen op naam en de overige aandeelhouders die de voormelde formaliteiten (supra a) hebben vervuld; c) stemmen per brief Tot slot kan elke aandeelhouder die dat wenst per brief zijn stem uitbrengen over de geagendeerde onderwerpen. Het stemformulier dient de volledige identiteit van de aandeelhouder te vermelden, het aantal aandelen waarmee hij aan de stemming wenst deel te nemen en de stemwijze van de aandeelhouder over elk van de geagendeerde onderwerpen. Hij mag zijn stemwijze verduidelijken en motiveren. Om op deze wijze geldig deel te nemen aan de stemming, dient het stemformulier uiterlijk op donderdag 9 augustus 2007 aangetekend met ontvangstbewijs te worden opgestuurd aan de vennootschap. Een model van stemformulier wordt ter beschikking gesteld op de maatschappelijke zetel van de vennootschap en op de website (www.gimv.be). Dit model wordt tevens toegestuurd samen met de oproepingsbrief aan de houders van aandelen op naam en de overige aandeelhouders die de voormelde formaliteiten (supra a) hebben vervuld. (31894)
De raad van bestuur.
COBAVEX, naamloze vennootschap, Boekhoutstraat 29, te 9520 SINT-LIEVENS-HOUTEM RPR 0452.537.662 - Oudenaarde STATUTENWIJZIGING Buitengewone algemene vergadering van de aandeelhouders van 20 juli 2007 De aandeelhouders van COBAVEX NV worden uitgenodigd op de buitengewone algemene vergadering ter studie van notaris Eduard Janssens, Paardenmarkt 90, te 9520 Sint-Lievens-Houtem, op 20 juli 2007, om 11 u. 30 m., om te beslissen over de punten van de hiernavolgende dagorde : 1. Toegestaan kapitaal; 2. Kapitaalsverhoging met 7.745,12 EUR door incorporatie van bestaande reserves zonder uitgifte van nieuwe aandelen; 3. Wijziging aard aandelen : voorstel, om alle aandelen aan toonder, om te zetten in aandelen op naam; 4. Wijziging datum jaarvergadering, om deze voortaan te houden op 15 december van elk jaar; 5. Wijziging oproepingen; 6. Afschaffing van de bestaande statuten en vervanging door nieuwe statuten, mede, om deze in overeenstemming te brengen met de gewijzigde wetgeving terzake; 7. Ontslagen en benoemingen; 8. Machten; 9. Diversen. De aandeelhouders gelieven zich te schikken naar de statuten. (AXPC1709661/04.07)
(32044)
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD DIACAR, naamloze vennootschap,
36711
REVADA, naamloze vennootschap, Wettersesteenweg 104, te 9520 SINT-LIEVENS-HOUTEM
Paniswijerstraat 44A, 3600 GENK
RPR 0401.795.576 Oudenaarde
Ondernemingsnummer 0432.159.051
STATUTENWIJZIGING Algemene vergadering op de zetel op 20/7/2007, om 15 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Eventuele statutaire benoemingen. Diversen. (AOPC-1-7-09665/04.07)
(32045)
DOVA, burgerlijke vennootschap onder de vorm van een naamloze vennootschap,
Ondernemingsnummer 0444.366.304
De aandeelhouders van REVADA NV worden uitgenodigd op de buitengewone algemene vergadering ter studie van notaris Eduard Janssens, Paardenmarkt 90 te 9520-Sint-Lievens-Houtem, op 20 juli 2007, om 9 uur, om te beslissen over de punten van de hiernavolgende dagorde :
2. Toegestaan kapitaal;
Algemene vergadering op de zetel op 28/7/2007, om 16 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting aan bestuurders. Ontslag, (her)benoeming. Diversen. (32046)
3. Kapitaalsverhoging met 1.053,24 EUR door incorporatie van bestaande reserves zonder uitgifte van nieuwe aandelen; 4. Wijziging aard aandelen : voorstel, om alle aandelen aan toonder, om te zetten in aandelen op naam; 5. Verlenging boekjaar met negen maand : voorstel, om het boekjaar voortaan te laten eindigen op 30 september van elk jaar, en huidig lopend boekjaar op 30 september 2008; 6. Wijziging datum jaarvergadering, om deze voortaan te houden op 15 maart van elk jaar en voor de eerstvolgende maal op 15 maart 2009;
GRABA TRADING, naamloze vennootschap, Wolfsakker 6, te 9160 LOKEREN
7. Wijziging oproepingen; 8. Afschaffing van de bestaande statuten en vervanging door nieuwe statuten, mede, om deze in overeenstemming te brengen met de gewijzigde wetgeving terzake;
RPR 0459.454.851 - Dendermonde STATUTENWIJZIGING
9. Ontslagen en benoemingen;
Buitengewone algemene vergadering van de aandeelhouders van 20 juli 2007 Gehouden ter studie van notaris Eduard Janssens, Paardenmarkt 90, te 9520 Sint-Lievens-Houtem, op vrijdag 20 juli 2007, om 10 uur. De aandeelhouders van GRABA TRADING NV worden uitgenodigd op de buitengewone algemene vergadering ter studie van notaris Eduard Janssens, Paardenmarkt 90 te 9520-Sint-Lievens-Houtem, op 20 juli 2007, om 10 uur, om te beslissen over de punten van de hiernavolgende dagorde : 1. Naamswijziging : voorstel, om GRABA TRADING te wijzigen in GRANIMEX; 2. Toegestaan kapitaal;
10. Wachten; 11. Diversen. De aandeelhouders gelieven zich te schikken naar de statuten. Divers. (AXPC-1-7-09660/04.07)
(32048)
J. H. WOUTERS, naamloze vennootschap, Wolfsakker 6, te 9160 LOKEREN RPR 0452.771.848 Dendermonde STATUTENWIJZIGING
3. Wijziging aard aandelen : voorstel, om alle aandelen aan toonder, om te zetten in aandelen op naam; 4. Verlenging boekjaar met drie maand : voorstel, om het boekjaar voortaan te laten eindigen op 31 maart van elk jaar, en huidig lopend boekjaar op 31 maart 2008; 5. Wijziging datum jaarvergadering, om deze voortaan te houden op 15 september van elk jaar; 6. Wijziging oproepingen;
Buitengewone algemene vergadering van de aandeelhouders van 20 juli 2007 Gehouden ter studie van notaris Eduard Janssens, Paardenmarkt 90; te 9520 Sint-Lievens-Houtem, op vrijdag 20 juli 2007, om 10 u. 30 m. De aandeelhouders van WOUTERS NV worden uitgenodigd op de buitengewone algemene vergadering ter studie van notaris Eduard Janssens, Paardenmarkt 90 te 9520 Sint-Lievens-Houtem, op 20 juli 2007, om 10 u. 30 m., om te beslissen over de punten van de hiernavolgende dagorde : 1. Toegestaan kapitaal;
7. Afschaffing van de bestaande statuten en vervanging door nieuwe statuten, mede, om deze in overeenstemming te brengen met de gewijzigde wetgeving terzake; 8. Ontslagen en benoemingen;
2. Kapitaalsverhoging met 2./06,48 EUR door incorporatie van reserves zonder uitgifte van nieuwe aandelen; 3. Wijziging aard aandelen : voorstel, om alle aandelen aan toonder, om te zetten in aandelen op naam; 4. Wijziging datum jaarvergadering, om deze voortaan te houden op 15 maart van elk jaar;
9. Machten; 10. Diversen.
5. Wijziging oproepingen;
De aandeelhouders gelieven zich te schikken naar de statuten. (AXPC-1-7-09662/04.07)
Gehouden ter studie van notaris Eduard Janssens, Paardenmarkt 90 te 9520 Sint-Lievens-Houtem, op vrijdag 20 juli 2009, om 9 uur.
1. Naamswijziging : voorstel, om de naam REVADA te wijzigen in REVAHOLD;
F. Van Ryhovelaan 274, 9000 GENT
(AOPC-1-7-04643/04.07)
Buitengewone algemene vergadering van de aandeelhouders van 20 juli 2007
(32047)
6. Afschaffing van de bestaande statuten en vervanging door nieuwe statuten, mede, om deze in overeenstemming te brengen met de gewijzigde wetgeving terzake;
36712
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
7. Ontslagen en benoemingen; 8. Machten; 9. Diversen.
Administrations publiques et Enseignement technique Openbare Besturen en Technisch Onderwijs
De aandeelhouders gelieven zich te schikken naar de statuten. (AXPC-1-7-09659/04.07) (32049) PLACES VACANTES − OPENSTAANDE BETREKKINGEN Argina Technics, naamloze vennootschap, Koningin Elisabethlaan 86, 9100 Sint-Niklaas
Gemeente Wezenbeek-Oppem
0867.414.778 RPR Dendermonde Jaarvergadering op 20/07/2007 om 17 u. op de zetel. Agenda : Lezing verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening en resultaatverwerking per 31/12/2006. Kwijting aan de bestuurders. Varia. (32050)
Het gemeentebestuur Wezembeek-Oppem breidt zijn dienstverlening uit en heeft dringend nood aan (m/v) : 1 bestuurssecretaris (staf) niveau A — statutair (2e oproep) 1 kabinetsmedewerker niveau A — contractueel (2e oproep) 1 diensthoofd burgerzaken niveau A — statutair (2e oproep)
De Bondt, naamloze vennootschap, Handelsstraat 86, 1840 Londerzeel 0422.967.708 RPR Brussel
1 info-ambtenaar niveau A — statutair (2e oproep) 1 architect niveau A — statutair 1 werfleider — toezichter niveau B — statutair (2e oproep)
Buitengewone algemene vergadering op 27/07/2007 om 20 u. op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2006. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (32051)
2 administratieve medewerkers (dienst burger- en grondgebiedszaken) niveau C statutair (2e oproep)
Groep A.C., naamloze vennootschap, Rozebeeksestraat 4, 8860 Lendelede
Andere voordelen zijn : maaltijdcheques (4,91 euro/dag) en hospitalisatieverzekering.
0440.823.626 RPR Kortrijk
Inlichtingen, voorwaarden en examenprogramma zijn te bekomen op de personeelsdienst, tel. 02-783 12 40, tijdens de kantooruren van 8 uur tot 12 u. 30 m., en van 13 uur tot 16 u. 30 m. (behalve woensdagnamiddag) of via e-mail :
[email protected].
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de uitgestelde jaarvergadering ten maatschappelijke zetel op 19/07/2007 om 18 u. 00. Agenda : 1. Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening 30/06/2006. 2. Kwijting aan de bestuurders. 3. Bezoldigingen. 4. Allerlei. (32052) De Raad van Bestuur.
Nagi, naamloze vennootschap, Nieuwe Molenstraat 204, 9100 Sint-Niklaas 0434.647.694 RPR Dendermonde Jaarvergadering op 20/07/2007 om 17 u. op de zetel. Agenda : Lezing verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening en resultaatverwerking per 31/12/2006. Kwijting aan de bestuurders. Varia. (32053)
S.E. Automation, naamloze vennootschap, Heirweg 5A, 9810 Nazareth (Eke) 0454.072.539 RPR Gent
Alle nuttige privédienstjaren worden in aanmerking genomen, er is geen leeftijdsbeperking vastgesteld. U kan genieten van een interessante verlofregeling : 35 werkdagen.
Indien u wenst te werken in een aangename en groene werkomgeving waarbij u regelmatig in contact komt met de burger, gelieve dan uiterlijk op 20 augustus 2007, uw gemotiveerde kandidatuur samen met een curriculum vitae en een afschrift van diploma (Nederlandstalig of een Franstalig- met bewijs van Nederlandstalige taalkennis afgeleverd door Selor (art. 7 volgens niveau)), per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs, te sturen aan het college van burgemeester en schepenen, L. Marcelisstraat 134, te 1970 WezembeekOppem. De aanwervingsexamens zullen plaatsvinden tijdens de maand oktober 2007. (31895)
Commune de Wezembeek-Oppem La commune de Wezembeek-Oppem développe ses services et recherche d’urgence (h/f) : 1 secrétaire d’administration (staff) - niveau A — statutaire (2e appel) 1 attaché de cabinet niveau A — contractuel (2e appel) 1 chef de service affaires civiles niveau A — statutaire (2e appel)
Jaarvergadering op 27/07/2007 om 15 u. op de zetel. Agenda : Goedkeuring jaarrekening per 31/03/2007. Kwijting bestuurders. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (32054)
Thuisverpleging Grosemans, naamloze vennootschap, Stationsstraat 5, 3545 Halen 0454.270.596 RPR Hasselt Jaarvergadering op 27/07/2007 om 14 u. op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2006. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Varia. (32055)
1 fonctionnaire info niveau A — statutaire (2ème appel) 1 architecte - niveau A — statutaire 1 responsable — surveillant de chantier — niveau B — statutaire (2e appel) 2 collaborateurs administratifs (affaires civiles et territoire) niveau C statutaire (2e appel) Toutes les années de service utiles dans le secteur privé seront prises en considération sans limite d’âge. Nous vous offrons un régime de vacances intéressant : 35 jours de congé.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Autres avantages : chèques-repas (4,91 EUR/jour et assurance hospitalisation). Renseignements, conditions et programmes d’examen peuvent être obtenus au service du personnel, tel. 02-783 12 40 (aux heures de bureau de 8 h 30 à 12 h 30 m, et de 13 heures à 16 h 30 m, excepté le mercredi après-midi) ou par e-mail :
[email protected]. Si vous désirez travailler au vert dans un environnement agréable et régulièrement en contact avec le public, veuillez envoyer avant le 20 août 2007, votre candidature motivée, accompagnée d’un curriculum vitae et d’une copie du diplôme (néerlandophone ou francophone avec un certificat de connaissance du néerlandais délivré par le Selor (art. 7 selon niveau), par courrier recommandé ou contre accusé de réception au collège des bourgmestre et échevins, rue L. Marcelis 134, à 1970 Wezembeek-Oppem. Les sélections de recrutement auront lieu au cours du mois d’octobre 2007. (31895)
OVAM Statutaire vacatures bij de OVAM 1 statutair deskundige biologische afvalstoffen - reageren t.e.m. 13 juli 2007; 1 statutair administratief medewerker - secretariaat - reageren t.e.m. 13 juli 2007; 1 beleidsmedewerker (master) administratie en databeheer - reageren t.e.m. 13 juli 2007. Voor meer informatie over de functie-inhoud kan u terecht op de OVAM website : www.ovam.be (31896)
36713
Functie : Als bestuurssecretaris (graad A1a-A1b-A2) heb je de leiding over de dienst Uitbestede Werken. Het gaat over een voltijdse betrekking in statutair verband. Profiel : Je bent in het bezit van een diploma universitair onderwijs of hoger onderwijs van het lange type. Volgende opleidingen (doel- of studiegebieden) komen in aanmerking : Architectuur Industrieel ingenieur optie bouwkunde Industrieel ingenieur optie elektriciteit Opleidingen met een studieprogramma dat minstens gelijkwaardig is aan de hierboven opgesomde opleidingen komen eveneens in aanmerking. Je slaagt voor de aanwervingsproef. Op basis van de resultaten van deze proef wordt een wervingsreserve voor drie jaar aangelegd. Interesse in een van deze betrekkingen ? Stuur dan een gemotiveerde sollicitatiebrief met CV en een kopie van je diploma per aangetekende brief naar : het college van burgemeester en schepenen, A. De Cockstraat 1, te 9470 Denderleeuw. Kandidaturen kunnen uiterlijk tot 28 juli 2007 ingediend worden (poststempel). Inlichtingen : Voor alle inlichtingen over de functiebeschrijving en het examenprogramma van deze vacatures kunt u contact opnemen met de personeelsdienst, op het nummer 053-64 06 02 of 053- 64 06 06 of via e-mail naar
[email protected]. (31897)
Gemeente Denderleeuw Het gemeentebestuur van Denderleeuw is op zoek naar een dynamische medewerker (m/v) voor de volgende functies : Administratief medewerker Functie : Als administratief medewerker (graad C1-C3) voor de dienst Mobiliteit heb je een administratief uitvoerende functie. Het gaat over een voltijdse betrekking in contractueel verband (een zgn. ″Gesco″ of gesubsidieerde contractueel). Profiel : Je bent in het bezit van een diploma hoger secundair onderwijs. Je wil bijdragen aan de optimalisatie van de verkeersleefbaarheid en mobiliteit in de gemeente. Bij de indiensttreding kom je in aanmerking voor het Geco-stelsel. Je slaagt voor de aanwervingsproef. Op basis van de resultaten van deze proef wordt een wervingsreserve voor drie jaar aangelegd. Bibliotheekassistent Functie : Als bibliotheekassistent (graad C1-C3) werk je mee in een dynamische bibliotheek. Het betreft een deeltijdse betrekking (10 uur/week) in statutair verband. Profiel : Je bent in het bezit van een diploma hoger secundair onderwijs én van het diploma Initiatie tot de bibliotheek-, documentatie- en informatiekunde. Affiniteit met ICT is een pluspunt. Je bent bereid om ’s avonds en op zaterdag te werken. Je slaagt voor de aanwervingsproef. Op basis van de resultaten van deze proef wordt een wervingsreserve voor drie jaar aangelegd.
Gemeente Kalmthout
De heidegemeente Kalmthout is gelegen in het groene noorden van de provincie Antwerpen. Zo’n 17 000 inwoners wonen er in een mooie en aangename omgeving. De toeristische en recreatieve mogelijkheden van Kalmthout lokken elk jaar opnieuw duizenden mensen, op zoek naar ontspanning. Het gemeentebestuur van Kalmthout gaat over tot aanwerving van : 1 werkman openbare werken in contractueel verband (Gesco) met aanleg werfreserve (M/V) Het betreft een voltijdse betrekking. De kandidaten moeten slagen in een toelatingsproef. De kandidaten moeten op de dag van hun indiensttreding voldoen aan de voorwaarden om als gesubsidieerd contractueel bij het gemeentebestuur tewerkgesteld te worden. De werfreserve geldt voor een periode van 3 jaar en is met 2 jaar verlengbaar. Ze gaat in op de datum van het examen dat hiervoor wordt ingericht. De algemene en bijzondere aanwervingsvoorwaarden, een gedetailleerde functiebeschrijving met taakomschrijving, profiel en examenprogramma, alsook verdere inlichtingen, kunnen bekomen worden op het gemeentesecretariaat (03- 620 22 00). Alle schriftelijke kandidaturen moeten : — ofwel aangetekend verzonden worden aan het college van burgemeester en schepenen, Kerkeneind 13, te 2920 Kalmthout, en uiterlijk ter post besteld zijn op 26 juli 2007;
Bestuurssecretaris (wervingsreserve)
— ofwel ten laatste op 26 juli 2007 tegen ontvangstbewijs afgegeven op het gemeentehuis van Kalmthout, Secretariaat, Kerkeneind 13, te 2920 Kalmthout, tijdens de openingsuren.
Er wordt een wervingsreserve aangelegd voor de betrekking Diensthoofd Uitbestede Werken. Uit deze wervingsreserve wordt in afzienbare tijd een kandidaat aangesteld.
De weerhouden kandidaten zullen uitgenodigd worden op het examen op 10 augustus 2007, te 14 uur, in het gemeentemagazijn. (31898)
36714
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
De heidegemeente Kalmthout is gelegen in het groene noorden van de provincie Antwerpen. Zo’n 17 000 inwoners wonen er in een mooie en aangename omgeving. De toeristische en recreatieve mogelijkheden van Kalmthout lokken elk jaar opnieuw duizenden mensen, op zoek naar ontspanning.
interesse voor of ervaring met computerondersteunend onderwijs is een pluspunt;
Het Gemeentebestuur van Kalmthout gaat over tot aanwerving van :
dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid en zin voor teamwerk;
1 geschoolde arbeider openbare werken algemeen met aanleg werfreserve (M/V) Het betreft een voltijdse betrekking in statutair verband. De kandidaten moeten minimum beschikken over een diploma LSTO of getuigschrift middenstandsopleiding of getuigschrift beroepsopleiding V D A B, in het bezit zijn van rijbewijs B en slagen in een wervingsexamen. De werfreserve geldt voor een periode van 3 jaar en is met 2 jaar verlengbaar. Ze gaat in op de datum van het examen dat hiervoor wordt ingericht. De algemene en bijzondere aanwervingsvoorwaarden, een gedetailleerde functiebeschrijving met taakomschrijving, profiel en examenprogramma, alsook verdere inlichtingen, kunnen bekomen worden op het gemeentesecretariaat (03-620 22 00). Alle schriftelijke kandidaturen moeten : — ofwel aangetekend verzonden worden aan het college van burgemeester en schepenen, Kerkeneind 13, te 2920 Kalmthout, en uiterlijk ter post besteld zijn op 26 juli 2007; — ofwel ten laatste op 26 juli 2007 tegen ontvangstbewijs afgegeven op het gemeentehuis van Kalmthout, secretariaat, Kerkeneind 13, te 2920 Kalmthout tijdens de openingsuren. De weerhouden kandidaten zullen uitgenodigd worden op het examen op 3 augustus 2007, te 14 uur, in de werkplaatsen van Gitok. (31899)
Katholieke Hogeschool Kempen
een getuigschrift pedagogische bekwaamheid of gelijkwaardig strekt tot aanbeveling;
uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs. Inhoud van de opdracht : onderwijs in communicatie binnen het studiegebied handelswetenschappen; meewerken aan de uitbouw van de Bachelors in het Bedrijfsmanagement, Office Management en Toegepaste informatica; contacten met het werkveld onderhouden en verder uitbouwen; meewerken aan projectmatig wetenschappelijk onderzoek of maatschappelijke dienstverleningsactiviteiten. 24) Een voltijdse lector (m/v) voor 100 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-TT-24). Vereisten : een academisch diploma of een diploma van academisch niveau; ruime ervaring in logistiek is een troef; een getuigschrift pedagogische bekwaamheid of gelijkwaardig strekt tot aanbeveling; dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid en zin voor teamwerk; uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs.
De Katholieke Hogeschool Kempen VZW, Kleinhoefstraat 4, 2440 Geel, werft aan in tijdelijk verband voor het academiejaar 20072008 : 22) Een deeltijdse lector (m/v) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-TT-22). Vereisten :
Inhoud van de opdracht : meewerken aan de uitbouw van onze Bachelors in Logistiek en Logistiek Management op vlak van innovatieve processen, concepten en infrastructuur en op vlak van logistiek management (mobiliteit, distributie en transport, internationale handel en wetgeving); onderwijs in logistieke opleidingen;
een academisch diploma of een diploma van academisch niveau (toegepaste economische wetenschappen, handelswetenschappen, handelsingenieur of rechten);
meewerken aan projectmatig wetenschappelijk onderzoek of maatschappelijke dienstverleningsactiviteiten.
een aanvullende opleiding in de fiscaliteit strekt tot aanbeveling;
25) Een voltijdse lector (m/v) voor 100 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-GH-25).
ervaring in fiscaliteit is een absolute vereiste; een getuigschrift pedagogische bekwaamheid of gelijkwaardig strekt tot aanbeveling; dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid en zin voor teamwerk; uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs. Inhoud van de opdracht : onderwijs in het brede spectrum van de fiscaliteit, in het bijzonder de directe belastingen; meewerken aan de uitbouw van de Bachelor in het Bedrijfsmanagement; contacten met het werkveld onderhouden en verder uitbouwen; meewerken aan projectmatig wetenschappelijk onderzoek of maatschappelijke dienstverleningsactiviteiten.
Vereisten : academisch diploma of diploma van academisch niveau, bij voorkeur diploma van burgerlijk ingenieur of industrieel ingenieur bouwkunde; grondige kennis van planning en coördinatie van bouwprojecten en ervaring in de bouwsector strekt tot aanbeveling; enthousiaste, dynamisch persoon die zelfstandig en in team kan werken; uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs. Inhoud van de opdracht : als medewerker voert u onderwijsopdrachten uit in het professioneel gericht onderwijs in het studiegebied Industriële Wetenschappen en Technologie en/of werkt u mee aan de realisatie van toegepast wetenschappelijk onderzoek in het onderzoeksdomein Energie;
een academisch diploma of een diploma van academisch niveau (Taal- en letterkunde : Frans);
als deeltijdse medewerker ad interim van de dienst infrastructuur (50 % VTE gedurende een drietal maanden) werkt u onder de directe verantwoordelijkheid van het hoofd infrastructuur. Uw taak bestaat vooral uit het mee uitvoeren van het Lange termijn Infrastructuurplan van de KHKempen. U bent verantwoordelijk voor de planning, coördinatie en opvolging van deelprojecten en u werkt mee aan de exploitatie en het beheer van de gebouwen.
affiniteit met het werkveld van onze afgestudeerden is een belangrijke troef;
26) Een voltijdse lector (m/v) voor 100 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-GH-26).
23) Een deeltijdse lector (m/v) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-TT-23). Vereisten :
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vereisten : diploma van academisch niveau; grondige kennis van ICT; een getuigschrift pedagogische bekwaamheid of gelijkwaardig strekt tot aanbeveling; dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid en zin voor teamwerk; uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs. Inhoud van de opdracht : onderwijs in ICT (netwerken, netwerkbeveiliging, besturingssystemen, ...); meewerken aan de uitbouw van Bachelor in de Elektronica-ICT en Toegepaste Informatica; meewerken aan de uitbouw van de labs;
36715
Inhoud van de opdracht : doceren van de cursussen organisatieontwikkeling en sociale economie; procesbegeleiding in het kader van lokaal sociaal beleid, in onderzoeksopdrachten mbt competentiegericht onderwijs. 31) Een voltijdse praktijklector (m/v) voor 100 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-MVG-31). Vereisten : een diploma van bachelor in het sociaal werk; praktijkervaring in het maatschappelijk werk; ervaring in het onderwijs. Inhoud van de opdracht : begeleiden van een leergroep, methodiektraining;
meewerken aan projectmatig wetenschappelijk onderzoek of dienstverleningsactiviteiten.
stagebegeleiding, inzetbaar voor opdrachten in het kader van maatschappelijke dienstverlening.
27) Een voltijdse lector (m/v) voor 100 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-GH-27).
32) Een deeltijdse praktijklector (m/v) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-MVG-32).
Vereisten :
Vereisten :
diploma van industrieel ingenieur of gelijkwaardig;
een diploma van bachelor in het sociaal werk;
dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid en zin voor teamwerk; uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs en toegepast onderzoek. Inhoud van de opdracht : onderwijs in de professioneel gerichte bacheloropleidingen zoals Elektromechanica en Elektrotechniek; meewerken aan de uitbouw van deze Bacheloropleidingen; meewerken aan de uitbouw van de labs; meewerken aan projectmatig wetenschappelijk onderzoek of dienstverleningsactiviteiten in het kenniscentrum Energie. 28) Een voltijdse praktijklector (m/v) voor 100 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-MVG-28). Vereisten : een diploma van bachelor in het sociaal werk; praktijkervaring in het maatschappelijk werk; ervaring in het onderwijs.
praktijkervaring in het maatschappelijk werk. Inhoud van de opdracht : studentenbegeleiding, inzetbaar voor opdrachten in het kader van maatschappelijke dienstverlening. 33) Een deeltijdse lector (m/v) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-MVG-33). Vereisten : een diploma van master in de psychologie; ervaring in het onderwijs; onderzoekservaring. Inhoud van de opdracht : doceren van psychologie en ontwikkelingspsychologie, studiebegeleiding, meewerken aan onderzoeksprojecten m.b.t. interne kwaliteitsbewaking; 34) Een deeltijdse lector (m/v) voor 20 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-MVG-34).
Inhoud van de opdracht :
Vereisten :
doceren van de cursus beleidskunde, methodiektraining;
een diploma van master in de geneeskunde : arts;
stagebegeleiding, procesbegeleiding in het kader van lokaal sociaal beleid.
ruime interesse hebben voor onderwijs;
29) Een deeltijdse praktijklector (m/v) voor 60 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-MVG-29).
Inhoud van de opdracht :
Vereisten : een diploma van bachelor in het sociaal werk; praktijkervaring in het maatschappelijk werk;
betrokken zijn op de welzijnssector. doceren van de cursus biopsychologie; monitoraat. 35) Een deeltijdse praktijklector (m/v) voor 30 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-DG-35).
ervaring in het onderwijs.
Vereisten :
Inhoud van de opdracht :
diploma van gegradueerde in de voedings- en dieetkunde.
begeleiden van een leergroep, methodiektraining;
Inhoud van de opdracht :
stagebegeleiding, procesbegeleiding in het kader van lokaal sociaal beleid.
doceren van voedings- en dieetleer;
30) Een voltijdse lector (m/v) voor 100 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-MVG-30).
meewerken aan activiteiten van maatschappelijke dienstverlening.
Vereisten : een diploma van master in de economie of handelsingenieur; praktijkervaring in de sector van de sociale economie; ervaring in het onderwijs, onderzoekservaring.
begeleiding van studenten in het vakgebied; 36) Een deeltijdse lector (m/v) voor 25 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-DG-36). Vereisten : een diploma van academisch niveau in de wetenschappen (fysicawiskunde) of bioingenieur;
36716
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
aggregaatsdiploma of getuigschrift van pedagogische bekwaamheid; op de hoogte zijn van de didactische aspecten van het fysicaonderwijs; onderwijservaring is een pluspunt; getuigen van een creatieve, innovatieve en flexibele ingesteldheid; in teamverband kunnen samenwerken. Inhoud van de opdracht : onderwijsopdrachten en stagebegeleiding voor het vak fysica in de opleiding Bachelor in het onderwijs : secundair onderwijs. 37) Een deeltijdse lector (m/v) voor 85 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-TB-37). Vereisten : een academisch diploma of een diploma van academisch niveau in de Germaanse talen (Nederlands-Engels); bij voorkeur een aggregaat of getuigschrift pedagogische bekwaamheid; ervaring in het doceren; teamspirit; flexibel. Inhoud van de opdracht : doceren van Engelse grammatica en Communicatie in het Engels in de opleidingen Bedrijfsmanagement en Office Management; didactisch verzorgen en doceren van de OA Engels & Communicatie in het 1ste en 2de jaar van de Bacheloropleidingen Chemie en Biomedische laboratoriumtechnologie; vertaalopdrachten Nederlands-Engels;
Inhoud van de opdracht : lector Opvoedkunde : theorie en didactiek Opvoedkunde; en stagebegeleiding in de opleiding bachelor in het onderwijs, secundair onderwijs. 41) Een deeltijdse docent(m/v) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-JVR-41). Vereisten : doctoraat op proefschrift met basisdiploma burgerlijk ingenieur elektronica of industrieel ingenieur in elektronica-ICT; dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid en uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek; ondernemend, contactvaardig en zelfstandig met zin voor werken in teamverband. Inhoud van de opdracht : inhoud van de opdracht : doceren van opleidingsactiviteiten in de opleiding tot master in de industriële wetenschappen : elektronica-ICT. (toegepaste informatica, computer graphics, databases); ontwikkelen van het wetenschappelijk onderzoek in genoemde masteropleiding. 42) Een deeltijdse lector (m/v) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-JVR-42). Vereisten : diploma van industrieel ingenieur in landbouw en biotechnologie, optie landbouw of tuinbouw of bio-ingenieur in de landbouwkunde met ervaring in tuinbouw; dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid en uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs;
verder uitbouwen van de internationale relaties (studenten- en docentenmobiliteit) binnen het departement Gezondheidszorg en Chemie.
contactvaardig en communicatief persoon met zin voor werken in teamverband.
38) Een voltijdse lector (m/v) voor 100 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-PM-38).
doceren van opleidingsactiviteiten in de opleiding bachelor in agroen biotechnologie (algemene wetenschappelijke vakken, doceren van praktijksessies i.v.m. bodemkunde, tuinbouwteelten, groenmanagement);
Vereisten : een academisch diploma of een diploma van academisch niveau in de Biologie; en een diploma of getuigschrift van leraar; ervaring in het secundair en hoger onderwijs. Inhoud van de opdracht : lector Biologie : theorie en didactiek Biologie en stagebegeleiding in de opleiding bachelor in het onderwijs, secundair onderwijs.
Inhoud van de opdracht :
begeleiden van studenten in hun stage- en eindwerkopdrachten; meewerken aan de organisatie en begeleiding van de stage voor de studenten. Geïnteresseerden worden verzocht te solliciteren vóór 6 juli 2007. Een preselectie gebeurt op basis van vergelijking van ingezonden sollicitatiedossiers. Mail a.u.b. uw sollicitatiebrief en curriculum vitae, met vermelding van het referentienummer (ref. KHK 2007-BS-XY-xy) naar Karine Geyskens, Hoofd Personeelsdienst K.H.Kempen,
[email protected]. (31900)
39) Een deeltijdse lector (m/v) voor 75 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-PM-39). Vereisten : een academisch diploma of een diploma van academisch niveau in de Economie; en een diploma of getuigschrift van leraar; ervaring in het secundair en hoger onderwijs. Inhoud van de opdracht : lector Economie : theorie en didactiek Economie en stagebegeleiding in de opleiding bachelor in het onderwijs, secundair onderwijs. 40) Een deeltijdse lector (m/v) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-PM-40). Vereisten : een academisch diploma of een diploma van academisch niveau in de Pedagogische Wetenschappen; en een diploma of getuigschrift van leraar; ervaring in het secundair en hoger onderwijs.
De Katholieke Hogeschool Kempen VZW, Kleinhoefstraat 4, 2440 Geel, werft aan in tijdelijk verband voor het Academiejaar 20072008 : 43) Een deeltijdse lector (m/v) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-GH-43). Vereisten : een diploma op masterniveau (master in de wetenschappen wiskunde, informatica, fysica - of handelsingenieur of burgerlijk ingenieur of gelijkwaardig); een diploma van leraar is een pluspunt; dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid en zin voor teamwerk; uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs. Inhoud van de opdracht : onderwijs in wiskunde; meewerken aan de uitbouw van de opleidingen zoals Elektromechanica, Elektrotechniek, Elektronica-ICT, Logistiek.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 44) Een voltijdse lector (m/v) voor een voltijdse opdracht van 100 % (ref. KHK 2007-BS-GH-44). Vereisten : een diploma van handelsingenieur of master in de toegepaste wetenschappen; kennis van logistiek is een pluspunt; dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid en zin voor teamwerk; uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs. Inhoud van de opdracht : meewerken aan de uitbouw van onze Bachelors in Logistiek en Logistiek Management op vlak van innovatieve processen, concepten en infrastructuur en op vlak van logistiek management; onderwijs in logistieke opleidingen; meewerken aan projectmatig wetenschappelijk onderzoek of maatschappelijke dienstverleningsactiviteiten. 45) Een deeltijds administratief medewerker (m/v) (ATP niveau B1) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref : KHK 2007-BS-MVG-45). Vereisten : een diploma van graduaat expeditie; getuigen van een flexibele ingesteldheid; in teamverband kunnen samenwerken; bereidheid om zichzelf te ontwikkelen; vermogen tot communiceren; nauwkeurig werken; vermogen tot kritische reflectie; oplossingsgericht en resultaatgericht werken. Inhoud van de opdracht : verantwoordelijke voor de administratie op departementaal niveau; financiële en administratieve opvolging van projecten maatschappelijke dienstverlening. 46) Een deeltijds lector (m/v) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-JM-46). Vereisten : een diploma op masterniveau in een wetenschappelijke of toegepaste wetenschappelijke richting; een diploma van leraar; affiniteit met technologie en lesgeven in het secundair onderwijs met bij voorkeur ervaring met technisch-technologische opvoeding; creatief en dynamisch, flexibele opstelling naar taakinvulling; uitgesproken interesse voor de lerarenopleiding. Inhoud van de opdracht : geeft les in technisch-technologische opvoeding (vak als onderwijsbevoegdheid en vakdidactiek) in de opleiding Bachelor in het onderwijs : secundair onderwijs; volgt stages op en begeleidt eindwerken. 47) Een deeltijds praktijklector (m/v) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-JM-47). Vereisten : een diploma op bachelorniveau in een wetenschappelijke of toegepaste wetenschappelijke richting; een diploma van leraar; affiniteit met technologie en lesgeven in het secundair onderwijs met bij voorkeur ervaring met technisch-technologische opvoeding; creatief en dynamisch, flexibele opstelling naar taakinvulling; uitgesproken interesse voor de lerarenopleiding.
36717
Inhoud van de opdracht : geeft les in technisch-technologische opvoeding (vak als onderwijsbevoegdheid en vakdidactiek) in de opleiding Bachelor in het onderwijs : secundair onderwijs; volgt stages op en begeleidt eindwerken. 48) Een voltijds lector (m/v) voor een voltijdse opdracht van 100 % (ref. KHK 2007-BS-JM-48). Vereisten : een diploma op masterniveau in de Germaanse talen of met Nederlands als keuzevak; een diploma van leraar; onderwijservaring is een pluspunt; getuigen van een creatieve, innovatieve en flexibele ingesteldheid; in teamverband kunnen samenwerken. Inhoud van de opdracht : onderwijsopdrachten en stagebegeleiding in de opleiding Bachelor in het onderwijs : kleuteronderwijs van de Katholieke Hogeschool Kempen; de lector draagt bij aan de inhouden van de modules voor wat betreft de methodiek van taalontwikkeling bij kleuters; de lector ondersteunt op een actieve manier het taalbeleid van het departement en verzorgt onderwijsactiviteiten op het vlak van taal en communicatie. 49) Een voltijds lector (m/v) voor een voltijdse opdracht van 100 % (ref. KHK 2007-BS-JM-49). Vereisten : een diploma op masterniveau in de wiskunde met wiskunde als belangrijke component; een diploma van leraar; onderwijservaring is een pluspunt; getuigen van een creatieve, innovatieve en flexibele ingesteldheid; in teamverband kunnen samenwerken. Inhoud van de opdracht : onderwijsopdrachten en stagebegeleiding in de opleiding Bachelor in het onderwijs : lager onderwijs van de Katholieke Hogeschool Kempen; de lector verzorgt de opleidingsonderdelen wiskunde en wiskunde didactiek voor de basisschool; de docent is uitermate didactisch geörienteerd en heeft een grote interesse voor pedagogische thema’s die gerelateerd zijn aan de lagere school. 50) een voltijds docent (m/v) voor een voltijdse opdracht van 100 % (ref. KHK 2007-BS-JVR-50). Vereisten : een diploma van doctor in de toegepaste wetenschappen (met als basisdiploma burgerlijk ingenieur computerwetenschappen) of doctor in de wetenschappen (informatica); dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid; uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek; ondernemend, contactvaardig en zelfstandig met zin voor werken in teamverband. Inhoud van de opdracht : doceren van opleidingsactiviteiten in de opleiding tot master in de industriële wetenschappen : elektronica-ICT (databases, operating systemen); het opstellen en implementeren van een IT curriculumherziening; het ontwikkelen van het wetenschappelijk onderzoek in genoemde masteropleiding (ICT domein). 51) Een deeltijds assistent (m/v) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-JVR-51).
36718
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Vereisten : een diploma op masterniveau in de elektrotechniek; dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid; uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek; ondernemend, contactvaardig en zelfstandig met zin voor werken in teamverband.
het opvolgen van de werking en het onderhoud van de waterzuiveringsinstallatie. Geïnteresseerden worden verzocht te solliciteren vóór 11 juli 2007. Een preselectie gebeurt op basis van vergelijking van ingezonden sollicitatiedossiers. Mail a.u.b. uw sollicitatiebrief en curriculum vitae, met vermelding van het referentienummer (ref. KHK 2007-BS-XY-xy) naar Karine Geyskens, Hoofd Personeelsdienst K.H.Kempen,
[email protected]. (31901)
Inhoud van de opdracht : doceren van opleidingsactiviteiten in de opleiding tot master in de industriële wetenschappen : elektrotechniek (productie en verdeling van energie, elektrische installaties);
Actes judiciaires et extraits de jugements
het ontwikkelen van het wetenschappelijk onderzoek in genoemde masteropleiding (energiemanagement). 52) Een deeltijds docent (m/v) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2007-BS-JVR-52).
Gerechtelijke akten en uittreksels uit vonnissen
Vereisten : een diploma van doctor in de wetenschappen of doctor in de toegepaste biologische wetenschappen; een dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid; een uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek, ondernemend, contactvaardig en zelfstandig met zin voor werken in teamverband. Inhoud van de opdracht : doceren van opleidingsactiviteiten in de opleiding tot master in de biowetenschappen (biosystemen, practicum biowetenschappen);
Publication faite en exécution de l’article 490 du Code pénal Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 490 van het Strafwetboek
Infractions liées à l’état de faillite Misdrijven die verband houden met de staat van faillissement
het ontwikkelen van het wetenschappelijk onderzoek in het domein van duurzame plantenbescherming. 53) Een voltijds docent (m/v) voor een voltijdse opdracht van 100 % (ref. KHK 2007-BS-JVR-53).
Cour d’appel de Liège Extrait d’arrêt - 6e chambre correctionnelle
Vereisten : een diploma van doctor in de bio-ingenieurswetenschappen (met als basisdiploma bio-ingenieur in de landbouwkunde); een dynamisch persoon met flexibele ingesteldheid; een uitgesproken interesse voor het hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek, ondernemend, contactvaardig en zelfstandig met zin voor werken in teamverband. Inhoud van de opdracht : doceren van opleidingsactiviteiten in de opleiding tot master in de biowetenschappen : landbouwkunde (plantaardige productie, fytotechnie en landbouwmechanisatie); het ontwikkelen van het wetenschappelijk onderzoek in genoemde masteropleiding. 54) Een deeltijds administratief medewerker (m/v) (ATP niveau B) voor 50 % van een voltijdse opdracht (ref. KHK 2005-BS-JL-54). Vereisten :
Notice 2006/CO/547 Arrêt P 411/07 Répertoire 1591/2007 : arrêt contradictoire du 31 mai 2007. En cause de : 2599 Abou Saleh Kamel, Lieu et date de naissance : El Bachaoura (Liban), le 18 janvier 1972, Domicile : actuellement sans domicile ni résidence connus en Belgique ou à l’Etranger Sur l’appel du jugement du tribunal correctionnel de Namur rendu le 26 avril 2006 Du chef de, en qualité d’auteur, co-auteur des infractions soit : a. pour avoir exécuté l’infraction ou coopéré directement à son exécution;
een diploma van Bachelor in de Chemie, afstudeerrichting milieuzorg;
b. pour avoir, par un fait quelconque, prêté pour l’exécution une aide telle que, sans son assistance, le crime ou le délit n’eût pu être commis;
goede kennis van milieuwetgeving bezitten en zo mogelijk ervaring hebben in een functie m.b.t. milieuzorg;
A. de connexité, à Fleurus, Lodelinsart et Gosselies, arrondissement judiciaire de Charleroi entre le 24 mars 1998 et le 24 septembre 1998, avec une intention frauduleuse ou à dessein de nuire, avoir détourné ou dissimulé une partie de l’actif en l’espèce deux fonds de commerce (stock de vidéocassettes d’une valeur d’au moins 29.747,22 euros, clientèle d’une valeur de 7.436,80 euros, mobilier, personnel, droit au bail) de la SA ALIS AUTO, l’un, sis rue de la Station à Fleurus et l’autre, chaussée de Bruxelles à Lodelinsart, le tout, d’une valeur indéterminée;
goede kennis en ervaring met MS-Office en internet; getuigen van een flexibele ingesteldheid; in teamverband kunnen samenwerken; nauwkeurig, oplossingsgericht en resultaatsgericht werken. Inhoud van de opdracht : als medewerker van de milieudienst werkt u onder de directe verantwoordelijkheid van de milieucoördinator KHK en bestaat uw taak vooral uit : het beheren en opvolgen van de afvalstromen in de verschillende diensten (procedures, sorteren, ophalen, melden, …); het opvolgen van de milieuwetgeving met bijhorende dossiers;
B. à Sambreville, arrondissement judiciaire de Namur ou ailleurs dans le Royaume, 1° avec intention frauduleuse ou à dessein de nuire, avoir détourné ou dissimulé une partie de l’actif en l’espèce, notamment : entre le 1er janvier 1998 et le 24 juillet 1998 : 8.676,27 euros en guise de rémunération alors que le mandat d’administrateur était gratuit,
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD entre le 24 juillet et le 24 septembre 1998 : des boîtes de cassettes vidéo, du matériel de téléphonie mobile, une citerne à mazout, une pompe, un bureau, le tout d’une valeur indéterminée, entre le 27 juillet 1998 et le 27 septembre 1998 : 24.527,58 euros (recettes de l’activité de taxi); 2° entre le 13 octobre 1993 et le 25 septembre 1998, sciemment contrevenu à l’article 16 de la loi du 17 juillet 1975 pour n’avoir tenu une comptabilité appropriée à la nature et à l’étendue des activités de l’entreprise, couvrant l’ensemble des opérations, des avoirs et droits de toute nature, des dettes, obligations et engagements de toute nature en l’espèce, absence de livre de caisse, de livre d’inventaire, de journal centralisateur, de pièces justificatives des dépenses et recettes de la SA ALIS AUTO; 3° entre le 19 mars 1997 et le 24 septembre 1998, dans l’intention de retarder la déclaration de faillite, omis de faire aveu de celle-ci dans le délai prévu par l’article 9 de la loi sur les faillites; 4° entre le 23 septembre 1998 et le 10 juin 1999, sans empêchement légitime omis d’exécuter les obligations prescrites par l’article 53 sur les faillites à savoir celles de fournir au juge commissaire et au curateur tous les renseignements requis en l’espèce, notamment, omis de leur signaler les différents lieux d’exploitation de la société faillie (à Fleurus, Gosselies et Lodelinsart); 5° Omis de déposer les comptes annuels dans les 30 jours de leur approbation par l’assemblée à la Banque Nationale de Belgique en l’espèce, les comptes annuels relatifs à la S.A. ALIS AUTO pour les années 94, 95, 96 et 97; 6° entre le 1er juillet 1998 et le 5 septembre 1998, soustrait, en tout ou partie, des livres ou documents comptables visés au chapitre premier de la loi du 17 juillet 1975, relative à la comptabilité et aux comptes annuels des entreprises. C. à Sambreville, arrondissement judiciaire de Namur ou ailleurs dans le Royaume, avoir frauduleusement détourné ou dissipé, au préjudice de la SA ALIS AUTO des effets, deniers, marchandises, billets, quittance ou écrits de toute nature contenant ou opérant obligation ou décharge, en l’espèce des sommes d’argent (à titre de rémunération alors que le mandat d’administrateur était gratuit), qui lui avaient été remises à la condition de les rendre ou d’en faire un usage ou un emploi déterminé, en l’espèce entre le 1er janvier 1995 et le 31 décembre 1996 : 14.873,61 euros; La Cour : Condamne Abou Saleh Kamel, à une peine de 6 mois d’emprisonnement avec sursis de 3 ans et à une amende de 495,79 euros ou 15 jours d’emprisonnement subsidiaire; à payer la somme de 25 euros portée à 137,50 euros (loi du 1er août 1985 telle que modifiée); à payer l’indemnité de 25 euros prévue à l’A.R. du 28 décembre 1950 tel que modifié; à payer les frais d’instance, liquidés à 50,53 euros et les frais d’appel liquidés à 99,44 euros. Ordonne : la jonction au dossier des 6 disquettes saisies et déposées au greffe sous l’inventaire n° 1562/2000 du registre des pièces à conviction du TPI de Namur, la publication, par extrait aux frais de Abou Saleh Kamel, du présent arrêt au Moniteur belge. Prononce : l’interdiction d’exercer personnellement ou par interposition de personne, une activité commerciale en personne physique, les fonctions d’administrateur, de commissaire ou de gérant d’une société par actions, une société privée à responsabilité limitée ou une société coopérative, de même que des fonctions conférant le pouvoir d’engager
36719
l’une de ces sociétés ou les fonctions de préposé à la gestion d’un établissement belge, prévu par l’article 198, § 6, alinéa 1, des lois sur les sociétés commerciales, coordonnées le 30 novembre 1935, ou la profession d’agent de change ou d’agent de change correspondant, pour une durée de 5 ans. Pour extrait conforme délivré : au Procureur général; au receveur des amendes. (Signé) J. Thirifays, greffier-chef de service. (31902)
Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1er du Code civil Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1 van het Burgerlijk Wetboek
Désignation d’administrateur provisoire Aanstelling voorlopig bewindvoerder
Justice de paix du canton d’Arlon-Messancy, siège d’Arlon
Suite au jugement rendu par le juge de paix du canton d’ArlonMessancy, siège d’Arlon, le 20 juin 2007, sur requête déposée le 7 juin 2007, Lorang, Maria, née à Thiaumont le 3 juin 1923, domiciliée rue du Marquisat 174, à 6717 Attert (Thiaumont), résidant actuellement à la « Résidence Clairefontaine », sise Grand-Rue 23, à 6630 Martelange, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de : M. le notaire Bechet, Michel, dont les bureaux sont établis rue Belle-Vue 29, à 6740 Etalle. Extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Cop, N. (66979)
Justice de paix du cinquième canton de Bruxelles
Par ordonnance du juge de paix du nouveau cinquième canton de Bruxelles, rendue en date du 24 mai 2007, le nommé Gettemans, Michel Gaston André, né à Haine-Saint-Paul le 4 mai 1951, domicilié à 7190 Ecaussinnes, rue du Docteur René Bureau 5, résidant actuellement à 1020 Bruxelles, CHU-Brugmann, Unité 82, chambre 02, place Van Gehuchten 4, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Me Donnet, André, avocat, domicilié à 7191 Ecaussinnes, place du Pilori 17. Le greffier en chef, (signé) Hilda De Greif. (66980)
Par ordonnance du juge de paix du nouveau cinquième canton de Bruxelles, rendue en date du 19 juin 2007, la nommée Polspoel, Jeanne Pauline Thérèse, née à Molenbeek-Saint-Jean le 31 juillet 1916, domiciliée à 1020 Bruxelles, avenue de Lima 20, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Me Van Rampelberg, Greta, avocate, domiciliée à 1780 Wemmel, avenue de Limburg Stirum 192. Le greffier en chef, (signé) Hilda De Greif. (66981)
Justice de paix du canton d’Herstal
Par ordonnance du juge de paix du canton d’Herstal, du 19 juin 2007, le nommé M. Hendrice, Albert, né à Vottem le 8 janvier 1933, domicilié à 4041 Herstal, rue Visé Voie 532, résidant à 4040 Herstal, Home Louis Demeuse, rue L. Demeuse 178, à Herstal, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de : Godin, Philippe, avocat, domicilié rue Hoyoux 60, à 4040 Herstal. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Depas, Marie-Paule. (66982)
36720
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Par ordonnance du juge de paix du canton de Herstal, du 18 juin 2007, la nommée Mme Romano, Francesca, née à Liège le 1er juillet 1932, domiciliée à 4000 Liège, rue de Campine 352, a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de : Masset, Nathalie, avocate, domiciliée avenue Rogier 24, à 4000 Liège. Mme Romano, Francesca demeurera capable de percevoir ses deux pensions et de les gérer, mais sa capacité de gestion sera limitée à ces deux revenus. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Lionel Descamps. (66983)
Justice de paix du canton de Saint-Gilles
Par jugement du juge de paix du canton de Saint-Gilles, en date du 19 juin 2007, le nommé Dellal, Larbi, né le 1er janvier 1939, à Tunis/ Tunisie, résidant à 1060 Saint-Gilles, rue Arthur Diderich 32 « Home les Tilleuls », a été déclaré incapable de géer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Me Van Melckebeke, Christophe, avocat, rue Fontainas 13, 1060 Saint-Gilles. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Lauwerys, Christian. (66984)
Justice de paix du canton de Thuin
Par ordonnance du juge de paix du canton de Thuin, en date du 20 juin 2007, la nommée Lemoine, Jacqueline Louisa Ghislain, née à Thuin le 27 juillet 1930, domiciliée à 6530 Thuin, rue Pierre Mengal 6, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Me Noël Patris, avocat, dont le cabinet est sis à 6540 Lobbes, rue des Quatre Bras 66, acceptation de la mission, le 25 juin 2007. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Gobert, Françoise. (66988)
Justice de paix du canton de Tubize
Suite à la requête déposée le 25 mai 2007, par ordonnance du juge de paix du canton de Tubize, en date du 7 juin 2007, le nommé Windal, Jacques, né à Uccle le 29 décembre 1936, domicilié à 1461 Haut-Ittre, rue les Hauts du Ry-Ternel 5, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Mme Van Gils, Alice Alexandrine, domiciliée à 1461 Haut-Ittre, rue les Hauts du Ry Ternel 5. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Bruylant, Anne. (66989)
Justice de paix du canton d’Uccle Par jugement du juge de paix du canton de Saint-Gilles, en date du 19 juin 2007, la nommée Vincent, Jacqueline, née le 3 novembre 1941, à Saint-Cloud (France), résidante à 1060 Saint-Gilles, rue Arthur Diderich 32 « Home des Tilleuls », a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Me Van Melckebeke, Christophe, avocat, rue Fontainas 13, 1060 Saint-Gilles. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Lauwerys, Christian. (66985)
Par ordonnance du juge de paix du canton d’Uccle, en date du 22 juin 2007, en suite de la requête, déposée le 13 mars 2006, Mme De Luca, Nathalie, née à Etterbeek le 9 août 1966, employée, domiciliée à 1040 Etterbeek, avenue des Casernes 14, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Me Antoine, Jean, avocat, ayant sont cabinet à 1050 Ixelles, avenue Louise 479/45. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Goies, Pascal. (66990)
Justice de paix du canton de Saint-Nicolas Vredegerecht van het eerste kanton Aalst Suite à la requête déposée le 20 juin 2007, par décision du juge de paix du canton de Saint-Nicolas, rendue le 25 juin 2007, Mme Janssens, Yvonne, née le 2 janvier 1928, à Hasselt, pensionnée, domiciliée rue Malaise 86, 4420 Saint-Nicolas, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de : M. Meuwissen, Daniel, né le 23 août 1949, à Genk, invalide, domicilié rue Malaise 86, 4420 Saint-Nicolas. Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) Sarlet, Léa. (66986)
Bij vonnis van Mevr. de vrederechter van het eerste kanton Aalst, d.d. 26 juni 2007, voegt toe als voorlopig bewindvoerder de heer De Neve, Etienne, wonende te 9340 Lede, Openveldstraat 79, over Mevr. De Neve, Katja, geboren te Wetteren op 12 maart 1973, wonende te 9340 Lede, Openveldstraat 79, die niet in staat is zelf haar goederen te beheren. Aalst, 27 juni 2007. De griffier, (get.) Luc Renneboog.
Suite à la requête déposée le 30 mai 2007, par décision du juge de paix du canton de Saint-Nicolas, rendue le 12 juin 2007, Mme Leroy, Alice, née le 3 juin 1921, à Liège, veuve, domiciliée place Henri Simon 13, 4000 Liège, résidant à la maison de repos « Le Temps des Cerises », rue Pavé du Gosson 343, 4420 Saint-Nicolas, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de : Me Baldo, Isabelle, avocat, dont l’étude est sise avenue de la Closeraie 36, 4000 Rocourt. Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) Sarlet, Léa. (66987)
(66991)
Bij vonnis van Mevr. de vrederechter van het eerste kanton Aalst, d.d. 26 juni 2007, voegt toe als voorlopig bewindvoerder de heer Deserrano, Dominique, wonende te 1560 Hoeilaart, G. Dekleermaekerstraat 43, over de heer Deserrano, Reginald, geboren te Geluwe op 24 juli 1927, wonende te 1070 Anderlecht, Demosthenesstraat 201, verblijvende psychiatrisch ziekenhuis, Zoete Nood Gods, Reymeersstraat 13A, te 9340 Lede, die niet in staat is zelf zijn goederen te beheren. Aalst, 27 juni 2007. De griffier, (get.) Luc Renneboog.
(66992)
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht van het vierde kanton Brugge
Bij beschikking d.d. 20 juni 2007, gewezen op verzoekschrift van 24 mei 2007, heeft de vrederechter over het vierde kanton Brugge voor recht verklaard dat Herremans, Odile, geboren te Brugge op 23 juni 1918, wonende te 8200 Brugge, Koning Leopold III-laan 4, niet in staat is zelf haar goederen te beheren en heeft aangewezen als voorlopige bewindvoerder : Mr. Vermeersch, Bernard, advocaat, te 8310 Assebroek, Generaal Lemanlaan 103. Brugge, 27 juni 2007. De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Van Welden, Stefaan. (66993)
Vredegerecht van het kanton Diksmuide
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Diksmuide, verleend op 18 juni 2007, werd Deroo, Maria Amelia Rosalia, geboren te Esen op 7 november 1913, wonende te 8600 Diksmuide, Iepersteenweg 6, niet in staat verklaard zelf haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder Rommelaere, Ludo, wonende te 8650 Houthulst, Stokstraat 29. Diksmuide, 20 juni 2007. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Vandamme, Jan. (66994)
Vredegerecht van het eerste kanton Gent
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Gent, verleend op 21 juni 2007, werd Schauvliege, Georgetta, geboren te Gent op 28 maart 1920, wonende te 9000 Gent, zorgresidentie O.L.V. Ter Rive, Sint-Pietersnieuwstraat 115, niet in staat verklaard zelf haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Peeraer, Marleen, advocaat, te 9000 Gent, Kortrijksesteenweg 977. Gent, 27 juni 2007. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Parijs, Nadine. (66995)
Vredegerecht van het derde kanton Gent
De vrederechter van het vredegerecht derde kanton Gent, bij beschikking van 21 juni 2007, heeft beslist dat Mevr. De Rycke, Lucie, geboren te Wetteren op 20 januari 1939, wonende te 9230 Wetteren, Damstraat 24, verblijvende in het PC Dr. Guislain, te 9000 Gent, Fr. Ferrerlaan 88A, niet in staat is om haar goederen zelf te beheren en heeft aangesteld Patrick Clinckspoor, wonende te 9230 Wetteren, Schollaertsdreef 11, als voorlopige bewindvoerder, mandaat aanvang nemend op 21 juni 2007, datum van neerlegging van het verzoekschrift ter griffie van het vredegerecht derde kanton Gent. Gent, 27 juni 2007. Adjunct-griffier, (get.) J. De Jonge.
(66996)
Vredegerecht van het kanton Izegem
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Izegem, verleend op 23 november 2005, werd Mr. Rudy Ghekiere, advocaat, te 8870 Izegem, Brugstraat 21, aangesteld als voorlopig bewindvoerder over Nicky De Clerck, geboren te Roeselare op 5 juli 1987, wonende te 8870 Izegem, Ommegangstraat 20. Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Izegem, verleend op 26 juni 2007, werd de bevoegdheid van de voorlopig bewindvoerder gewijzigd als volgt : zeggen dat de
36721
voorlopige bewindvoerder voortaan naast het beheer van de spaargelden ook het beheer van de verhoogde kinderbijslag zal waarnemen. Verlenen alsdus Mr. Rudy Ghekiere, voornoemd, uitdrukkelijk de bijkomende bevoegdheid om de (verhoogde) kinderbijslag te ontvangen en te besteden in het belang van de beschermde persoon. Izegem, 26 juni 2007. De griffier, (get.) Duthoo, Freddy.
(66997)
Vredegerecht van het kanton Leuven-3
Vonnis d.d. 25 juni 2007, verklaart Vermeulen, Daniël, geboren te Brecht op 28 augustus 1956, wonende te 2980 Zoersel, Jozef Cornelissenlaan 17, verblijvende te 3000 Leuven, UZ Gasthuisberg, Herestraat 49, niet in staat zelf de goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder, Vermeulen, Mariola, geboren te Khrarrih (Polen) op 23 januari 1962, huisvrouw, wonende te 2980 Zoersel, Jozef Cornelissenlaan 17. Leuven, 26 juni 2007. De adjunct-griffier, (get.) De Queker, Francisca.
(66998)
Vonnis d.d. 25 juni 2007, verklaart Velter, Luc, geboren te Bredene op 27 september 1927, wonende te 8670 Koksijde, Kievitstraat 9, verblijvende te 3000 Leuven, UZ Gasthuisberg, Herestraat 49, niet in staat zelf de goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder, Vermeulen, Theresia, geboren te Beerst op 5 juli 1928, wonende te 8670 Koksijde, Kievitstraat 9, verblijvende, avenue de la Grande Boucle 26, te 1420 Braine-l’Alleud. Leuven, 26 juni 2007. De adjunct-griffier, (get.) De Queker, Francisca.
(66999)
Vredegerecht van het kanton Maasmechelen
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Maasmechelen, verleend op 13 juni 2007, werd Altun, Galip, geboren te Ordu (Turkije), op 26 januari 1937, wonende te 3600 Genk, Mezenstraat 15, verblijvende in de instelling OPZ Rekem, Daalbroekstraat 106, te 3621 Rekem, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Altun, Cemile, geboren te Ordy (Turkije) op 1 maart 1962, wonende te 3600 Genk, Kruidenlaan 17. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 10 mei 2007. Maasmechelen, 26 juni 2007. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Rita Coun
(67000)
Vredegerecht van het eerste kanton Oostende
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Oostende, verleend op 22 mei 2007, werd Decoene, Stefaan, geboren te Ieper op 23 juni 1978, wonende te 9000 Gent, Sint-Salvatorstraat 74, verblijvende H. Serruysziekenhuis, Kaïrostraat 84, te 8400 Oostende, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Decoene, Willy, wonende te 8900 Ieper, Zonnebeekseweg 87. Oostende, 22 mei 2007. De griffier, (get.) Wybo, Marleen.
(67001)
36722
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht van het kanton Sint-Jans-Molenbeek
Beschikking d.d. 22 juni 2007 van de heer vrederechter van het kanton Sint-Jans-Molenbeek, verklaard Bossier, Charles, geboren te Brugge op 14 april 1933, wonende te 1020 Laken, E. Tollenaerestraat 78, verblijvende te 1080 Sint-Jans-Molenbeek, residentie Scheutbos, Gelukkige Grijsheidstraat 1, niet in staat zelf zijn goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Mevr. Margaretha Bossier, wonende te 9255 Buggenhout, Rozenlaan 12.
Par ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Schaerbeek rendue le 21 juin 2007, la mesure de levée d’administration provisoire a été levée suite à la requête déposée le 20 juin 2007, par M. Patrick Leclerc, dont le cabinet est sis à 1030 Schaerbeek, avenue Ernest Cambier 39, le nommé Van Den Hende, Pierre Henri Jean, né à Ixelles le 5 juin 1967, domicilié à 1030 Schaerbeek, avenue Général Eisenhower 145. Pour extrait conforme : le greffier, (singé) Allard de Bihl, Sandrine. (67006)
Justice de paix du canton de Tubize
Sint-Jans-Molenbeek, 26 juni 2007. De hoofdgriffier, (get.) Martine Rimaux.
(67002)
Mainlevée d’administration provisoire Opheffing voorlopig bewind
Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Bruylant, Anne. (67007)
Justice de paix du canton d’Auderghem
Il a été mis fin, par ordonnance du juge de paix du canton d’Auderghem du 27 juin 2007, et ce pour la date du 10 juillet 2007, à la mission de Me Rudi Loos, avocat à 1040 Bruxelles, boulevard Saint-Michel 55, bte 10, désignée par ordonnance du 15 mars 2006, comme administrateur provisoire des biens de Mme Juliette Dembe Mobindo, née le 11 juillet 1969, domiciliée à 1170 Watermael-Boitsfort, avenue des Vestales 2/25. Pour extrait Willegems, B.
conforme :
le
greffier
adjoint
délégué,
Par ordonnance du juge de paix du canton de Tubize en date du 25 juin 2007, il a été mis fin au mandat de : Me Tilquin, Laurence, avocate, dont les bureaux sont sis à 1400 Nivelles, place Emile De Lalieux 40/3, en sa qualité d’administrateur provisoire de Mme Tilman, Mariette, née à Ittre le 3 mai 1916, domiciliée à 1480 Tubize, avenue de Mirande 120, en raison du décès de la personne protégée le 10 mai 2007.
(signé) (67003)
Vredegerecht van het kanton Asse
Vonnis d.d. 27 juni 2007. Verklaart de heer De Backer, François, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Asse op 22 januari 1998, (rolnummer 98B4) tot voorlopig bewindvoerder over Mevr. De Cock, Maria, in leven laatst wonende te 1731 Zellik, Brusselsesteenweg 544, ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Asse, 27 juni 2007.
Justice de paix du premier canton de Huy
Suite à la requête déposée le 21 mai 2007, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Huy, rendue le 27 juin 2007, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par jugement du 5 mars 2001 et publiée au Moniteur belge du 20 mars 2001, à l’égard de M. SougnezLuyckx, Marc Henri Pierre de nationalité belge, né le 22 juin 1966 à Liège, ouvrier, divorcé, domicilié cité Edouard Vandeweghe 50, à 4480 Hermalle-sous-Huy, cette personne étant redevenue capable de gérer ses biens, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Me Christine Collignon, avocat, à 4540 Amay, rue J. Wauters 19. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Gendebien-Gautot, Liliane. (67004)
De afgevaardigde adjunct-griffier, (get.) Bruylant, Nico.
(67008)
Remplacement d’administrateur provisoire Vervanging voorlopig bewindvoerder Justice de paix du cinquième canton de Bruxelles
Par ordonnance du juge de paix du nouveau cinquième canton de Bruxelles, rendue en date du 12 juin 2007, il a été mis fin au mandat de Lissoir, Jean-Marie, domicilié à 1020 Bruxelles, avenue Richard Neybergh 63, en sa qualité d’administrateur provisoire de Lissoir, Thierry, né à Louvain, le 21 novembre 1953, domicilié à 1070 Bruxelles, chaussée de Mons 651. Un nouvel administrateur provisoire a été désigné à cette personne protégée à savoir : De Kerpel, Ann, avocate, Wijnberg 22, 1860 Meise.
Justice de paix du deuxième canton de Schaerbeek
Le greffier en chef, (signé) Hilda De Greif.
(67009)
Justice de paix du premier canton de Wavre Par ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Schaerbeek en date du 21 juin 2007, il a été mis fin au mandat de M. Jean-Marie Verschueren, avocat, dont le cabinet est sis à 1050 Bruxelles, avenue Louise 367, en sa qualité d’administrateur provisoire des biens de Adrienne Augustine Marthe Bourgeois, née à Woluwe-SaintLambert, le 6 juin 1929, domiciliée à 1200 Woluwe-Saint-Lambert, avenue Constant Montald 81, résidant actuellement en la Résidence Bel Air, boulevard Lambermont 227, à 1030 Schaerbeek, cette personne étantredevenue capable de gérer ses biens.
Suite à la requête du 12 juin 2007, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Wavre, rendue le 20 juin 2007, Dandoy, Philippe, avocat, domicilié à 1348 Louvain-la-Neuve, rue de Clairvaux 40/202, à été désigné administrateur provisoire de Visse, Christine, née le 8 juin 1963, domiciliée à 6470 Grandrieu, rue Baloury 6, résidant home Saint-James, avenue Wolfers 9, à 1310 La Hulpe, en remplacement de Mme Monnart, Rita, avocate, Forge Gerard 4, à 6593 Macquenoise.
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Allard de Bihl, Sandrine. (67005)
Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Smekens, Viviane. (67010)
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht van het kanton Leuven-1
Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Leuven-1, d.d. 26 juni 2007. Voegen met ingang vanaf heden toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de beschermde persoon, Mevr. Buelens, Flora Henriette, geboren te Herent op 4 april 1931, RVT Betlehem, 3020 Herent, Wilselsesteenweg 70, gelet op het overlijden van de heer Pardon, Felix Gaston, gepensioneerde, RVT Betlehem, 3020 Herent, Wilselsesteenweg 70, en overleden te Herent op 29 mei 2007. Voegen toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Buelens, Flora, Pardon Geert, wonende te 3212 Pellenberg, Loveld 33. Leuven, 26 juni 2007. Voor eensluidend uittreksel : de eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Temperville, Karine. (67011)
36723
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht bij aangetekend schrijven, hun rechten te doen gelden binnen de 3 maanden, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze verklaring in het Belgisch Staatsblad. Het aangetekend schrijven moet verzonden worden aan Mr. Thierry Velghe, notaris met standplaats te Maasmechelen, Dokter Haubenlaan 23. Maasmechelen, 28 juni 2007. (Get.) Th. Velghe, notaris. (31904)
Op 21 mei 2007, ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven is verschenen, Stevens, Patricia, advocaat, kantoorhoudende te 3130 Betekom, Raystraat 61, handelend in haar hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, hiertoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van het kanton Aarschot, d.d. 2 februari 2007, over Verachtert, Stefaan Jozef Victor, geboren te Leuven op 6 november 1959, wonende te 3200 Aarschot, Leuvensestraat 109, beschermde persoon. Dewelke verklaard heeft, handelend in haar gezegde hoedanigheid onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Verachtert, Jozef Victor Maria, geboren te Aarschot op 24 maart 1930, in leven laatst wonende te 3201 Langdorp, Boshuisstraat 2/A000, en overleden te Leuven op 19 april 2007.
Publication prescrite par l’article 793 du Code civil
Hiertoe gemachtigd door beschikking van de vrederechter van het kanton Aarschot op 8 mei 2007.
Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793 van het Burgerlijk Wetboek
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht bij aangetekend schrijven hun rechten te doen gelden binnen de drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de opneming van deze akte in het Belgisch Staatsblad.
Acceptation sous bénéfice d’inventaire Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving
Dat aangetekend schrijven moet verzonden worden aan het kantoor van notaris Dirk Michiels, te 3200 Aarschot, Boudewijnlaan 19. (Get.) D. Michiels, notaris. (31905)
Blijkens verklaring afgelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Tongeren op 22 maart 2007, heeft Mevr. Viviane Jeanne Ghislaine Prikken, geboren te Maaseik op 14 juli 1970, wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Dopheidestraat 20, in haar hoedanigheid van ouder over de persoon van haar minderjarige kinderen : 1. de jongeheer Robin Vaesen, geboren te Genk op 26 december 2001; en 2. de jongeheer Bo Vaesen, geboren te Genk op 22 september 2004, beiden wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Dopheidestraat 20, verklaard namens de voornoemde kinderen de nalatenschap van wijlen de heer Coenraad Jean Marie Vaesen, geboren te Genk op 21 december 1969, laatst wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Dopheidestraat 20, en overleden te Antwerpen op 16 april 2006, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht bij aangetekend schrijven, hun rechten te doen gelden binnen de 3 maanden, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze verklaring in het Belgisch Staatsblad. Het aangetekend schrijven moet verzonden worden aan Mr. Thierry Velghe, notaris met standplaats te Maasmechelen, Dokter Haubenlaan 23. Maasmechelen, 28 juni 2007. (Get.) Th. Velghe, notaris.
(31903)
Blijkens verklaring afgelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Tongeren op 27 april 2007, heeft Mevr. Heidi Jozefa Maria Bollinne, geboren te Sint-Truiden op 5 januari 1972, wonende te 3640 Kinrooi, Heitjesstraat 1, in haar hoedanigheid van ouder over de persoon van haar minderjarige zoon : de jongeheer Jasper Bollinne, geboren te Sint-Truiden op 5 mei 2001, wonende te 3640 Kinrooi, Heitjesstraat 1, verklaard namens de jongeheer Jasper Bollinne, de nalatenschap van wijlen de heer Rik, Beijnsberger, geboren te Maaseik op 18 juni 1969, laatst wonende te 3640 Kinrooi, Heitjesstraat 1, en overleden te Bree op 3 november 2000, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving.
Op 21 mei 2007, ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven is verschenen, Stevens, Patricia, advocaat, kantoorhoudende te 3130 Betekom, Raystraat 61, handelend in haar hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, hiertoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van het kanton Aarschot, d.d. 2 februari 2007, over Verachtert, Stefaan Jozef Victor, geboren te Leuven op 6 november 1959, wonende te 3200 Aarschot, Leuvensestraat 109, beschermde persoon. Dewelke verklaard heeft, handelend in haar gezegde hoedanigheid onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Seyen, Josée Catharina Paulina Eugenia, geboren te Aarschot op 3 augustus 1930, in leven laatst wonende te 3201 Langdorp, Boshuisstraat 2/A000, en overleden te Mechelen op 30 maart 2007. Hiertoe gemachtigd door beschikking van de vrederechter van het kanton Aarschot op 8 mei 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht bij aangetekend schrijven hun rechten te doen gelden binnen de drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de opneming van deze akte in het Belgisch Staatsblad. Dat aangetekend schrijven moet verzonden worden aan het kantoor van notaris Dirk Michiels, te 3200 Aarschot, Boudewijnlaan 19. (Get.) D. Michiels, notaris. (31906)
Par acte n° 07-1125 dressé au greffe du tribunal de première instance de Bruxelles, le 15 juin 2007 : Mme Yalcinkaya, Gülsüm, née à Emirdag (Turquie) le 24 janvier 1965, domiciliée à Schaerbeek, rue Josaphat 195, agissant en qualité de représentant légal de ses enfants mineurs : Turkoz, Yilmaz, né à Saint-Josse-ten-Noode le 29 août 1993, domicilié à Schaerbeek, rue Josaphat 195; Turkoz, Filiz, né à Saint-Josse-ten-Noode le 25 mars 1997, domicilié à Schaerbeek, rue Josaphat 195; laquelle comparante a déclaré vouloir accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de M. Turkoz, Alpaslan, né à Sogukkuyu (Turquie) le 6 novembre 1962, domicilié en son vivant à Schaerbeek, rue Josaphat 195, et décédé à Schaerbeek le 7 janvier 2007.
36724
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois, de la présente insertion. L’élection de domicile est faite chez Mme Yalcinkaya, Gülsüm, prénommée. Saint-Josse-ten-Noode, le 28 juin 2007. Pour extrait conforme : (signé) Me Pierre Van Den Eynde, notaire. (31907)
Tribunal de première instance de Bruxelles Acte n° 07-835. Déclaration d’acceptation, sous bénéfice d’inventaire, devant le greffier du tribunal de première instance de Bruxelles, faite le 2 mai 2007, par : Me Christophe Van Melckebeke, avocat à 1060 Saint-Gilles, rue Fontainas 13/1; en qualité de : administrateur provisoire de Mme Stienne, Arlette, née à Forest le 25 mars 1955, domiciliée à 1060 Saint-Gilles, rue de Pologne 12; désigné à cette fonction, par ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Gilles, en date du 26 septembre 2006; autorisation : ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Gilles, en date du 20 avril 2007. Objet déclaration : acceptation, sous bénéfice d’inventaire, à la succession de Timmermans, Christian Joseph, né à Bruxelles le 30 janvier 1945, de son vivant domicilié à Sint-Pieters-Leeuw, Meerweg 66, et décédé le 20 mars 2007 à Uccle. Dont acte, signé, après lecture. (Signé) Christophe Van Melckebeke; Ph. Mignon. Le greffier, (signé) Philippe Mignon.
(31908)
Tribunal de première instance de Dinant Suivant acte n° 07/1664 dressé au greffe du tribunal de première instance de Dinant, le 22 juin 2007 : M. Jean-François Ledoux, avocat de résidence à Godinne, rue Grande 5, agissant en vertu d’une ordonnance de M. le juge de paix du cinquième canton de Charleroi, en date du 1er juin 2007, dont copie conforme restera annexée au présent acte, comme administrateur provisoire de : Mme Marie Monfort, née le 11 novembre 1913, domiciliée à Marchienne-au-Pont, rue de l’Hôpital 9, « Résidence Hustin », a déclaré pour et au nom de la personne protégée, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession qui lui est dévolue par le décès de son fils, Jean-Pierre Deprez, né à Auvelais le 22 août 1938, en son vivant domicilié à Saint-Aubin, place Saint-Roch 39, et décédé à Montigny-le-Tilleul, en date du 8 janvier 2007. Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, dans un délai de trois mois, à compter de la présente, à Me Depouhon, notaire de résidence à Morialmé, rue Benne Brûlée 77. Pour extrait conforme délivré à Me J.-F. Ledoux : le greffier adjoint, (signé) J. Colin. (31909)
pour et au nom de son enfant mineure, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession qui lui est dévolue par le décès de son père, Claude Collinet, né à Surice le 9 août 1962, en son vivant domicilié à Surice, chemin de Soulme 39, et décédé à Philippeville, en date du 24 juin 2006. Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, dans un délai de trois mois, à compter de la présente, à Me Etienne Laurent, notaire à 5620 Florennes, rue des Ecoles 5. Pour extrait conforme délivré à Mme Véronique Hiernaux : le greffier, (signé) M. Focan. (31910)
Suivant acte n° 07/1700 dressé au greffe du tribunal de première instance de Dinant, le 27 juin 2007 : Mme Isabelle Léonard, domiciliée à Dinant, rue Richier 28, agissant comme mandataire, en vertu d’une procuration, sous seing privé, donnée à Nivelles le 20 juin 2007, et qui restera annexée au présent acte de : M. Michaël Noiret, fils du défunt; Mlle Nathalie Noiret, fille du défunt; tous deux domiciliés à Rixensart, rue du Baillois 37, a déclaré, au nom des mandants préqualifiés, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession qui lui est dévolue par le décès de Michel Noiret, né à Sugny le 21 juillet 1952, domicilié à Bièvre (Graide), suivant procuration, rue du Progrès 24, et suivant extrait acte de décès, rue de la Gare 24, et décédé à Libramont le 15 décembre 2006. Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, dans un délai de trois mois, à compter de la présente à Me Dolpire, notaire de résidence à Dinant, rue Grande 28. Dinant, le 27 juin 2007. Le greffier adjoint, (signé) J. Colin. (31911)
Tribunal de première instance de Liège L’an 2007, le 27 juin, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Wolnicki, Natacha, née à Liège le 9 février 1981, domiciliée avenue Reine Astrid 17, à 4300 Waremme, laquelle comparante a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Wolnicki, Bronistan, né à Liège le 12 mai 1958, de son vivant domicilié à Liège, rue Navette 25, et décédé le 27 janvier 2007 à Liège. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Daubit, Bernard, notaire à Mont-Saint-Martin 67, à 4000 Liège. Dont acte, signé, lecture faite par la comparante et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois, de la présente insertion. Le greffier-chef de service, (signature illisible). (31912)
L’an 2007, le 22 juin, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Deventer, Olivier, avocat, dont l’étude est sise rue Emile Vandervelde 109, à 4624 Romsée, agissant en qualité d’administrateur provisoire des biens de : M. Leroy, Jean-Louis, né le 24 juillet 1960, domicilié rue G. Toussaint 16, à Dalhem;
Suivant acte n° 07/1478 dressé au greffe du tribunal de première instance de Dinant, le 4 juin 2007 : Mme Véronique Hiernaux, domiciliée à Surice, rue du Curiat 122, agissant avec l’autorisation de M. le juge de paix du canton de Philippeville, en date du 2 mai 2007, dont copie conforme restera annexée au présent acte, pour et au nom de son enfant mineure Anaïs Collinet, née le 8 août 1990 à Dinant, domiciliée avec elle, a déclaré,
désigné à cette fonction, par ordonnance de Mme le juge de paix de complément du troisième canton de Liège, rendue en date du 11 août 2006; et à ce, autorisé, par ordonnance dudit juge de paix, rendue en date du 31 mai 2007; ces ordonnances sont produites en copie, et resteront annexées au présent acte,
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
36725
lequel comparant a déclaré, ès qualités, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Leroy, Joseph Jules Louis, né à Visé le 27 avril 1927, de son vivant domicilié à Dalhem, rue Gervais Toussaint 16, et décédé le 26 juillet 2006 à Oupeye. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en son étude, rue Emile Vandervelde 109, à Romsée. Dont acte, signé, lecture faite par le comparant et le greffier, lequel certifie avoir attiré l’attention du déclarant sur les dispositions du troisième paragraphe de l’article 793 du Code civil. (Signatures illisibles). Pour extrait conforme : le greffier, (signature illisible). (31913)
kanton Turnhout, d.d. 1 juni 2007, over de in staat van verlengde minderjarigheid verklaarde : De Hauwere, Paul Jules Albert, geboren te Merksem op 15 februari 1957, wonende te 2300 Turnhout, Steenweg op Merksplas 22, verblijvende te 2640 Mortsel, Deurnestraat 252 (SintAmedeus-Ziekenhuis).
Tribunal de première instance de Namur
Verschijnster legt ons de beschikking van de vrederechter van het kanton Turnhout, d.d. 1 juni 2007 voor waarbij zij hiertoe gemachtigd werd.
L’an 2007, le 27 juin, au greffe du tribunal de première instance de Namur, et par-devant nous, Jacqueline Tholet, greffier, a comparu : Mlle Legrain, Pauline (fille du défunt), domiciliée à 5060 Tamines, rue de Velaine 127, laquelle comparante a déclaré, en langue française, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de M. Legrain, Philippe, domicilié en son vivant à Arsimont, rue d’Auvelais 146, et décédé à sambreville, en date du 24 juin 2007. Dont acte requis par la comparante, qui après lecture, signe avec nous, Jacqueline Tholet, greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis recommandé, leurs droits, dans un délai de trois mois, à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à Me Alain Beyens, notaire à 5060 Tamines, place Saint-Martin 13. Namur, le 27 juin 2007. Le greffier, (signé) Jacqueline Tholet. (31914)
Tribunal de première instance de Verviers L’an 2007, le 21 juin, au greffe du tribunal de première instance séant à Verviers, a comparu : Me Lucie Gerardy, avocate, dont le cabinet est établi à Aubel, rue de la Station 47, agissant en qualité d’administrateur provisoire des biens de : M. Lardinois, Edmond, né à Hombourg le 23 mars 1930, veuf de Drooghaag, Marie-Anne, domicilié à Thimister-Clermont, Befve 5, père du défunt; désignée à cette fonction, par ordonnance de M. le juge de paix du canton d’Aubel, en date du 22 juin 2005, laquelle restera ci-annexée; dûment autorisée aux fins de la présente, par ordonnance de M. le juge de paix du canton d’Aubel, en date du 13 juin 2007, laquelle restera ci-annexée, laquelle comparante a déclaré, ès dites qualités, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de M. Lardinois, Jean, né à Aubel le 12 septembre 1953, célibataire, domicilié à Herve, clos du Mayeur 404/B11, décédé à Herve le 4 octobre 2006. Dont acte, signé, lecture faite par la comparante et le greffier, en attirant l’attention de l’administrateur provisoire qu’il doit faire publier lui-même l’acceptation, sous bénéfice d’inventaire, au Moniteur belge. (Signatures illisibles). Le greffier, (signature illisible). (31915)
Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen
Op 22 juni 2007 is voor ons, Ph. Jano, griffier bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, ter griffie van deze rechtbank verschenen : Mr. Ann Van der Maat, advocaat, kantoorhudende te 2300 Turnhout, Schorvoortstraat 100, handelend in haar hoedanigheid van voogdes ad hoc hiertoe benoemd bij beschikking van de vrederechter van het
Verschijnster verklaart ons, handelend in haar voormelde hoedanigheid, de nalatenschap van wijlen De Hauwere, Leo Albert, geboren te Moorsel op 19 april 1915, in leven laatst wonende te 2100 Deurne (Antwerpen), Bisschoppenhoflaan 365-367, en overleden te Merksem op 4 december 2006, te Aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Er wordt woonstkeuze gedaan ten kantore van Mr. A. Van der Maat, voornoemd, te 2300 Turnhout, Schorvoortstraat 100.
Waarvan akte, datum als boven. Na voorlezing ondertekend door verschijnster en ons griffier. Voor eensluidend verklaard afschrift : (get.) A. Van der Maat; Ph. Jano. (31916)
Rechtbank van eerste aanleg te Brugge
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, op 27 juni 2007, heeft Mr. Jan D’Hulster, advocaat met kantoor te 8400 Oostende, Heilig Hartlaan 26, handelend als gevolmachtigde van : 1° Verhelst, Fernand Roland, geboren te Torhout op 2 juni 1955, wonende te 8460 Oudenburg, Oude Brugseweg 60, handelend in eigen naam; 2° Pollentier, Martine Maria, geboren te Roeselare op 20 juli 1956, wonende te 8460 Oudenburg, Oude Brugseweg 60, handelend in eigen naam; 3° Verhelst, Stijn Maarten, geboren te Oostende op 14 juli 1985, wonende te 8460 Oudenburg, Oude Brugseweg 60, handelend in eigen naam; 4° Verhelst, Wouter Pieter, geboren te Oostende op 30 maart 1981, wonende te 8460 Oudenburg, Oude Brugseweg 60, handelend in eigen naam, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Verhelst, Pieter Maarten Zeger, geboren te Oostende op 19 juli 1982, in leven laatst wonende te 8460 Oudenburg, Oude Brugseweg 60, en overleden te Bredene op 11 mei 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen bij Verhelst, Fernand, voornoemd. Brugge, 27 juni 2007. De hoofdgriffier, (get.) G. De Zutter.
(31917)
Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, op 28 juni 2007, heeft Burm, Hedwig Margriet Kamiel, geboren te Zele op 1 augustus 1957, en wonende te 9240 Zele, Rinkhout 213, handelend als gevolmachtigde van Christiaens, Rudi Evarist E., geboren te Zele op 11 maart 1958, en wonende te 9240 Zele, Rinkhout 213, handelend in eigen naam, verklaart onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Van Ransbeeck, Coleta Josephina, geboren te Dendermonde op 4 december 1927, in leven laatst wonende te 9240 Zele, Dijkstraat 186, en overleden te Zele op 12 mei 2007.
36726
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van notaris Anne Vander Donckt, Noordlaan 11, te 9200 Dendermonde.
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr. Jansen, Luc, notaris, met kantoor te 9000 Gent, Tempelhof 44. Gent, 28 juni 2007.
Dendermonde, 28 juni 2007. De adjunct-griffier, (get.) W. De Decker.
(31918)
De adjunct-griffier, (get.) F. Fermont.
(31921)
Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, op 26 juni 2007, heeft D’Hoe, Eva Mirjam Rachelruth, geboren te Aalst op 6 augustus 1980, wonende te 9450 Haaltert, Pastorijweg 21, handelend in haar hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, aangesteld bij vonnis d.d. 30 mei 2007, van de vrederechter van het tweede kanton te Aalst over de beschermde persoon zijnde : Adriaens, Omer Joannes, geboren te Denderhoutem op 18 mei 1923, wonende te 9451 Kerksken, Terlicht 79, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen De Pauw, Françoise Godelieve Leopoldine, geboren te Kerksken op 20 mei 1927, in leven laatst wonende te 9320 Erembodegem, Geraardsbergsesteenweg 125, en overleden te Aalst op 31 december 2006. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr. notaris Danièle Breckpot, met standplaats te 9300 Aalst, Graanmarkt 11. Dendermonde, 26 juni 2007. De adjunct-griffier, (get.) V. Durinck.
(31919)
Rechtbank van eerste aanleg te Gent
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, op 28 juni 2007, heeft Roosen, Krista Germaine Willy, geboren te Leuven op 27 december 1966, wonende te 9031 Drongen, Tuinstraat 2, handelend in eigen naam en handelend in haar hoedanigheid van langstlevende ouder over de persoon en de goederen van haar bij haar inwonende minderjarige kinderen : De Loof, Jonas 17 augustus 1989;
Antoine
De Loof, Stijn 29 november 1990,
Willy
Josephine, Christiane,
geboren geboren
te te
Gent
op
Gent
op
verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen De Loof, Dirk René Agnes, geboren te Gent op 12 oktober 1962, in leven laatst wonende te 9031 Gent-Drongen, Tuinstraat 2, en overleden te Gent op 4 februari 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr. Christof Gheeraert, notaris, kantoor houdende te 9031 Drongen, Antoon Catriestraat 3. Gent, 28 juni 2007. De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Thea De Groot.
(31920)
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, op 28 juni 2007, heeft Van Geert, Steven, geboren te Aalst op 16 september 1972, wonende te 8500 Kortrijk, Filips van de Elzaslaan 48, bus 22, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Van Geert, Guido Vital Sabine Rita, geboren te Aalst op 18 april 1953, in leven laatst wonende te 9060 Zelzate, Koningin Fabiolalaan 40, en overleden te Zelzate op 25 juli 2006.
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, op 27 juni 2007, blijkt dat Scheunders, Leen, geboren te Diest op 20 september 1980, wonende te 3945 Ham, Staatsbaan 127, handelend als gevolmachtigde van : Faes, Julien Lambert Maria, geboren te Mol op 1 oktober 1940, wonende te 3920 Lommel, Vijverstraat 2, handelend in eigen naam; Faes, Rudi Elisabeth René, geboren te Mol op 2 september 1965, wonende te 2400 Mol, Lieven Heerstraat 33, handelend in eigen naam; Faes, Erik Louisa Karel, geboren te Mol op 21 november 1967, wonende te 2400 Mol, Kapellestraat 46, handelend in eigen naam; Faes, Guy Suzanne Clement, geboren te Mol op 31 mei 1971, wonende te 2400 Mol, Bremstraat 29, handelend in eigen naam; Faes, Luc Liliane, geboren te Mol op 18 maart 1970, wonende te 3920 Lommel, Vijverstraat 2, handelend in eigen naam, in het Nederlands verklaard heeft : de nalatenschap van wijlen Mertens, Maria Philomena, geboren te Mol op 24 augustus 1942, in leven laatst wonende te 3920 Lommel, Vijverstraat 2, en overleden te Geel op 30 december 2006, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving en teneinde dezer woonst te kiezen ter studie van notaris Paul Van Roosbroeck, 2400 Mol, Hofstraat 26. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van voornoemde notaris. Hasselt, 27 juni 2007. De adjunct-griffier, (get.) N. Broeks.
(31922)
Rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, op 28 juni 2007, heeft verklaard : Vanhalst, Marleen MarieClaire M., geboren te Kortrijk op 12 juli 1963, en wonende te 8530 Harelbeke (Stasegem), Roggestraat 10, handelend als gevolmachtigde van : Neirynck, John Marcel, geboren te Kortrijk op 10 december 1948, en wonende te 8500 Kortrijk, Burg. Schinkelstraat 2; Neirynck, Sonia Denis, geboren te Kortrijk op 19 februari 1950, en wonende te 8500 Kortrijk, Kapel ter Bede 61, handelend in haar gezegde hoedanigheid, onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Chauvin, Beatrix Alice, geboren te Bellegem op 12 november 1925, in leven laatst wonende te 8500 Kortrijk, Sint-Denijsestraat 276, en overleden te Kortrijk op 11 juni 2007. Tot staving van haar verklaring heeft de comparante ons twee onderhandse volmachten overhandigd, waarvan de daarop voorkomende handtekening gewettigd werd door notaris Bernard Boes, met standplaats te Kortrijk. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van Mr. Bernard Boes, notaris met standplaats te 8500 Kortrijk, Rijselsestraat 20. Kortrijk, 28 juni 2007. De griffier, (get.) Marc Audoor.
(31923)
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, op 28 juni 2007, heeft verklaard : Vannieuwenborgh, Freddy Jules, geboren te Zwevegem op 24 juli 1955, en wonende te 8550 Zwevegem, Ellestraat 126, handelend in eigen naam, handelend in zijn gezegde hoedanigheid, onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Vandecasteele, Agnes Helena, geboren te Deerlijk op 2 september 1916, in leven laatst wonende te 8550 Zwevegem, Otegemstraat 75, en overleden te Zwevegem op 18 april 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen bij de heer Vannieuwenborgh, Freddy Jules, wonende te 8550 Zwevegem, Ellestraat 126. Kortrijk, 28 juni 2007. De griffier, (get.) Marc Audoor.
(31924)
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, op 28 juni 2007, heeft verklaard : Huygelier, Hilde Maria, geboren te Kortrijk op 24 januari 1965, en wonende te 8510 KortrijkMarke, Rekkemsestraat 269, handelend in haar hoedanigheid van langstlevende ouder over haar minderjarige kinderen : Verriest, Elias Eric Octave, geboren te Kortrijk op 10 mei 1990; Verriest, Abigaël Thaila Elisa, geboren te Kortrijk op 5 oktober 1997, beiden bij haar inwonend, handelend in haar gezegde hoedanigheid, onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Verriest, Mario Willy, geboren te Kortrijk op 13 september 1964, in leven laatst wonende te 8510 Kortrijk-Marke, Rekkemsestraat 269, en overleden te Kortrijk op 28 februari 2007. Tot staving van haar verklaring heeft de comparante ons een afschrift vertoond van de beschikking van 4 april 2007 van de vrederechter van het eerste kanton Kortrijk, waarbij zij gemachtigd werd om in naam van haar voornoemde minderjarige kinderen, de nalatenschap van wijlen Verriest, Mario Willy, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van Mr. Opsomer, Frederic, notaris, met standplaats te 8500 Kortrijk, Doorniksewijk 40. Kortrijk, 28 juni 2007. De griffier, (get.) Marc Audoor. (31925)
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, op 28 juni 2007, heeft verklaard : Mr. Pieter Vinckier, advocaat te 8800 Roeselare, Hoogleedsesteenweg 7, handelend voor en in naam van : a) Werbrouck, Hendrik, geboren te Roeselare op 26 april 1922, en wonende te 8800 Roeselare, Meidoornstraat 9; b) Decloedt, Darinda Diana, geboren te Roeselare op 10 juli 1970, en wonende te 8020 Oostkamp, Tijl Uilenspiegelstraat 27; c) Decloedt, Drina Ann, geboren te Roeselare op 30 januari 1977, en wonende te 8920 Poelkapelle, Kapelmeers 23;
36727
h) Tommeleyn, Trevor Hendrik, geboren te Roeselare 4 januari 1984, en wonende te 8870 Izegem, Drogejansstraat 1;
op
i) Tommeleyn, Terence Werner, geboren te Roeselare 11 maart 1986, en wonende te 9052 Zwijnaarde, Van Veegaetestraat 15,
op de
handelend in zijn gezegde hoedanigheid, onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Werbrouck, Werner Albert, geboren te Roeselare op 21 april 1953, in leven laatst wonende te 8800 Roeselare, Diksmuidsesteenweg 76, en overleden te Roeselare op 25 maart 2007. Tot staving van zijn verklaring heeft de comparant ons een afschrift vertoond van de beschikking van 21 juni 2007 van de vrederechter van het kanton Roeselare, waarbij de heer Werbrouck, Norbert en Mevr. Walgrave, Francine, gemachtigd werden om in naam van hun voornoemde in staat van verlengde minderjarigheid verklaarde dochter Werbrouck, Mildred Williana, de nalatenschap van wijlen Werbrouck, Werner Albert, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van Mr. Ides Viaene, notaris, met standplaats te 8800 Roeselare, H. Horriestraat 51. Kortrijk, 28 juni 2007. De griffier, (get.) Marc Audoor.
(31926)
Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, op 27 juni 2007, heeft Van Geert, Rudi Petrus I., geboren te Baasrode op 13 juli 19964, wonende te 2890 Sint-Amands, Hoekstraat 17, handelend in hoedanigheid van drager van het ouderlijk gezag over zijn minderjarige kind : Van Geert, Michaël, geboren te Dendermonde op 15 februari 2003, wonende te 2890 Sint-Amands, Hoekstraat 17, hiertoe gemachtigd bij beschikking d.d. 18 juni 2007 van het vredegerecht van het kanton Willebroek, verklaard, onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen De Mol, Ann Jeanne Louisa, geboren te Mechelen op 25 januari 1966, in leven laatst wonende te 2890 Sint-Amands, Hoekstraat 17, en overleden te Gent op 11 mei 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris Ann De Block, Kaai 28, 2890 Sint-Amands. Mechelen, 27 juni 2007. De adjunct-griffier, (get.) Veerle Renwa.
(31927)
Rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde, op 28 juni 2007, hebben :
d) Werbrouck, Brendan Hendrik, geboren te Roeselare op 19 september 1975, en wonende te 2000 Antwerpen, Paardemarkt 42A;
1° Tomme, Laurent Emiel Lucienne Johan, geboren te Gent op 1 februari 1968, wonende te 9230 Wetteren, Libbrechtstraat 2;
e) Werbrouck, Benoit Werner, geboren te Roeselare op 19 juni 1987, en wonende te 8800 Roeselare, Spinnersstraat 65;
2° Tomme, Guido Elodie Elisa Marcel, geboren te Beervelde op 14 april 1938, wonende te 9000 Gent, Maaltebruggestraat 85;
f) Werbrouck, Norbert Germain, geboren te Roeselare op 18 januari 1951 en Walgrave, Francine Magdalena, geboren te Roeselare op 13 november 1952, beiden handelend in hun hoedanigheid van drager van het ouderlijk gezag over Werbrouck, Mildred Williana, geboren te Roeselare op 21 februari 1981, in staat van verlengde minderjarigheid verklaard bij vonnis van 14 juni 2007, van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, bij hen inwonend;
3° Tomme, Rita Valentina Gaëtan, geboren te 7 augustus 1947, wonende te 9000 Gent, Vogelenzang 21,
g) Tommeleyn, Tommy Rinaldo, geboren te Roeselare op 14 januari 1977, en wonende te 2100 Deurne, Roggeveldlaan 635/8;
Gent
op
verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Tomme, Godelieve Elisa Jan Rita, geboren te Gent op 4 januari 1942, in leven laatst wonende te 9660 Brakel, Ceutericklos 3, en overleden te Gent op 18 mei 2007. Ten einde deze wordt keuze van woonst gedaan ten kantore van notaris Vandaele, Angelique, met standplaats te 9051 Sint-DenijsWestrem, Driekoningenstraat 9.
36728
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad van de onderhavige bekendmaking, bij aangetekend schrijven te richten aan de voormelde gekozen woonplaats. Oudenaarde, 28 juni 2007. De griffier-hoofd van dienst, (get.) Etienne Broekaert.
Concordat judiciaire − Gerechtelijk akkoord
Tribunal de commerce de Bruxelles
(31928) Par jugement du 21 juin 2007, le tribunal de commerce de Bruxelles a accordé le sursis définitif à la SPRL Senteurs d’Ailleurs, avec siège social à 1050 Bruxelles, avenue Louise 94.
Gericht Erster Instanz Eupen
N° d’entreprise : 0460.475.430.
Im Jahre zweitausendsieben, am 27. Juni, auf der Kanzlei des Gerichts Erster Instanz Eupen, vor Walter Lehnen, Chefgreffier, ist erschienen: Frau Anna Elisabeth Berta Rauw, geboren in Eupen am 21. November 1960, wohnhaft in 4780 Sankt Vith, Bahnhofstraße 3, handelnd aufgrund einer privatschriftlichen Vollmacht, welche am 15. Juni 2007 erteilt wurde und hier beigefügt ist, in Namen von: Schrauben, Gerhard Michel, geboren in Amel am 12. Juni 1951, und seiner Ehefrau Langer, Erika Anna, geboren in Amel am 23. Januar 1959, zusammen wohnhaft in 4770 Amel, Valender 28, handelnd aufgrund eines Beschlusses des Friedensgerichts Sankt Vith vom 14. Juni 2007, in ihrer Eigenschaft als Eltern ihrer minderjährigen Kinder: Schrauben, Deborah, geboren in Malmedy am 18. Februar 1990; Schrauben, Elisa, geboren in Malmedy am 29. April 1992;
Me Jean-Michel Derick, commissaire au sursis, dont les bureaux sont établis à 1050 Bruxelles, avenue Louise 391, bte 3, exercera la surveillance et le contrôle de l’exécution du plan de redressement ou de paiement et du concordat. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) J.-M. Eylenbosch. (31931)
Rechtbank van koophandel te Brussel
Bij vonnis d.d. 21 juni 2007 werd door de rechtbank van koophandel te Brussel een definitieve opschorting van betaling toegekend aan de BVBA Senteurs d’Ailleurs, met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 94. Ondernemingsnummer : 0460.475.430.
Schrauben, Laura, geboren in Malmedy am 22. Juni 1997, alle drei wohnhaft in 4770 Amel, Valender 28. Die Erschienene erklärt in deutscher Sprache den Nachlass des in Büllingen am 8. November 2006 verstorbenen Hernn Gerd Heinrich Josef Schrauben, geboren in Malmedy am 6. Oktober 1982, zeitlebens wohnhaft in 4770 Amel, Valender 28, unter Vorbehalt eines Inventors anzunehmen. Worüber Urkunde, welche die Erschienene mit dem Greffier nach Vorlesung unterzeichnet hat. (Gez.) A. Rauw; W. Lehnen. Für gleichlautende Abschrift: der Greffier, (gez.) Walter Lehnen, Chefgreffier. Die Gläubiger und Erben werden aufgefordert ihre Rechte innerhalb einer Frist von drei Monaten ab vorliegender Veröffentlichung per Einschreiben an Notar Edgar Huppertz, mit Amtsstube in 4780 Sankt Vith, Bahnhofstraße 3, geltend zu machen. Der Greffier, (gez.) Walter Lehnen, Chefgreffier.
Ce sursis expirera le 19 juin 2009, sous réserve de la prorogation prévue à l’article 34, alinéa 2, de la loi sur le concordat judiciaire.
(31929)
Publication faite en exécution de l’article 805 du Code civil
De definitieve opschorting eindigt op 19 juni 2009 behoudens verlenging op grond van Art. 34, lid 2 van de wet op het gerechtelijk akkoord. Mr. Jean-Michel Derick, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan 391, bus 3, commissaris inzake opschorting, oefent toezicht en controle uit over de uitvoering van het herstel -of betalingsplan en over de akkoordprocedure. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) J.-M. Eylenbosch. (31931)
Faillite − Faillissement Tribunal de commerce de Charleroi
Par jugement du 18 juin 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a prononcé la clôture, par liquidation, de la faillite de la SA Entreprises générales de peinture et décoration J. Melon, dont le siège est sis à 6210 Frasnes-lez-Gosselies, rue des Artisans 3, déclarée, par jugement du tribunal de commerce de Charleroi, en date du 5 janvier 2005. M. Didier Melon, domicilié à 1400 Nivelles, chemin d’Hututu 4C, a été désigné comme liquidateur.
Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 805 van het Burgerlijk Wetboek
Le pro deo a été ordonné. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) C. Page. Par ordonnance de la chambre du conseil du 25 juin 2007, près le tribunal de première instance de et à Verviers, Me Raphaël Lebrun, avocat, place Albert Ier 4, à 4800 Verviers, a été désigné en qualité de curateur à succession vacante de feu M. Jean René Marie Lemaire, né à Labastide Rouairoux (France) le 4 août 1940, célibataire, ayant eu son dernier domicile à 4800 Verviers, rue de Pepinster 32/rez, et décédé à Verviers le 14 juillet 2006. Les créanciers débiteurs du défunt sont invités à se manifester par pli recommandé, avec accusé de réception, endéans le délai strict de deux mois, de la présente publication, aux fins de faire acter leur déclaration de créance ou de faire état de leur dette à l’encontre de la curatelle. (Signé) Raphaël Lebrun, avocat.
(31930)
(31932)
Tribunal de commerce de Liège
Par jugement du 27 juin 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la SA Antares New Technology, établie et ayant son siège social à 4000 Liège, rue Wazon 60/01, ayant pour activités : « Bio-Télévigilance », inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0433.716.692. Curateurs : Pierre Ramquet, et Xavier Charles, avocats à 4000 Liège, place Verte 13, ces derniers ayant le pouvoir d’agir chacun séparément. Juge-commissaire : M. Jean-Louis Rampen.
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe, conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 22 août 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) Josette Tits. (31933)
Par jugement du 26 juin 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de M. Beaujean, Willy Henri, né à Bellaire le 18 octobre 1942, domicilié à 4620 Fléron, avenue des Martyrs 202/2, ayant pour activités : « l’exploitation d’une activité de plomberie, sous la dénomination : « Toitures sanitaires Beaujean Willy », inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0605.776.381. Curateur : Yves Godfroid, avocat à 4000 Liège, rue Charles Morren 4. Juge-commissaire : M. Alain Piekarek. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe, conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 22 août 2007. Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) Josette Tits. (31934)
Par jugement du tribunal de commerce de Liège, du 22 juin 2007, il a été procédé à la clôture, par liquidation (loi du 8 août 1997, article 80), de la faillite de la SA J.L. Construct, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0440.725.438, dont le siège social est établi à 4430 Ans, rue de l’Yser 205, société déclarée en faillite, par jugement de ce même tribunal, en date du 5 mars 1993, la société faillie étant déclarée inexcusable.
36729
Par jugement du 22 juin 2007, le tribunal de commerce de Liège a clos la faillite prononcée en date du 11 janvier 2006, à charge de la SCRL Créations, dont le siège était établi à 4053 Embourg, voie de l’Ardenne 43, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0467.967.887, et déclarée inexcusable. Type de clôture : par liquidation. Faillie : Mme Jeanne de Chantal Demoulin, domiciliée voie de l’Ardenne 39, à 4053 Embourg. Le curateur désigné à cette faillite était : Me Sophie Bertrand. (Signé) Sophie Bertrand, curateur.
(31938)
Par jugement du 22 juin 2007, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par liquidation, la faillite de la SPRL New Parad’Ice, rue du Roi Albert 187, à 4680 Oupeye, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0480.093.580, déclarée en faillite, par jugement du tribunal de commerce de Liège, du 18 août 2005. Le tribunal de commerce a, dans ce même jugement, donné décharge au curateur de sa mission, et conformément à l’article 81 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, a déclaré la société faillie inexcusable. Le curateur, (signé) J.-M. van Durme.
(31939)
Par jugement du 22 juin 2007, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par liquidation, la faillite de M. Patrick Konat, rue Ferdinand Nicolay 216, à 4420 Saint-Nicolas, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0754.347.224, déclarée en faillite, par jugement du tribunal de commerce de Liège, du 27 février 2006. Le tribunal de commerce a, dans ce même jugement, donné décharge à la curatelle de sa mission et conformément à l’article 81 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, a déclaré le failli excusable. Un des curateurs, (signé) J.-M. van Durme.
(31940)
Tribunal de commerce de Nivelles
(31935)
Par jugement du 11 juin 2007, le tribunal de commerce de Nivelles a ordonné la clôture, par liquidation, de la faillite de Careme, Jacques, chemin des Hayettes 35, à 1340 Ottignies, déclarée ouverte, par jugement du 24 septembre 2001, et a déclaré le failli excusable.
Par jugement du 22 juin 2007, le tribunal de commerce de Liège a clos la faillite prononcée en date du 1er octobre 2001, à charge de la SPRL LM Peinture, dont le siège était établi à 4100 Seraing, rue Camille Lemonnier 10, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0462.217.074, et déclarée inexcusable.
Pour extrait conforme : la greffière en chef f.f., (signé) P. Fourneau. (31941)
Le curateur, (signé) Me André Magotteaux.
Type de clôture : par liquidation. Faillis : M. et Mme Marcel Lemaire-Françoise Docquier, domiciliés à 4100 Seraing, rue Camille Lemonnier 10. Le curateur désigné à cette faillite était : Me Sophie Bertrand. (Signé) Sophie Bertrand, curateur.
(31936)
Par jugement du 11 juin 2007, le tribunal de commerce de Nivelles a prononcé la clôture, par liquidation, de la faillite de la SA Technolux Audio Visual, avenue des Dauphins 42, à 1410 Waterloo, déclarée ouverte, par jugement du 15 décembre 2003, a constaté la dissolution de la société faillie et la clôture immédiate de celle-ci, a indiqué en qualité de liquidateur, M. Gerlache, Vincent, domicilié à 1380 Lasne, rue du Mont Cornet 4. Pour extrait conforme : la greffière en chef f.f., (signé) P. Fourneau. (31942)
Par jugement du 22 juin 2007, le tribunal de commerce de Liège a clos la faillite prononcée en date du 29 décembre 2003, à charge de la SCRL L’Edelweiss, dont le siège est établi à 4020 Liège, rue du Pont de Wandre 103, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0430.956.944. Type de clôture : par liquidation, société inexcusable. Faillie : Mme Liliane Rossi, domiciliée à 4602 Cheratte, rue Sabaré 19. Le curateur désigné à cette faillite était : Me Sophie Bertrand. (Signé) Sophie Bertrand, curateur.
(31937)
Par jugement du 11 juin 2007, le tribunal de commerce de Nivelles a prononcé la clôture, pour insuffisance d’actif, de la faillite de la SA Kelidon, chaussée de Louvain 47, à 1410 Waterloo, déclarée ouverte, par jugement du 17 janvier 2000, a constaté la dissolution de la société faillie et la clôture immédiate de celle-ci, a indiqué en qualité de liquidateur, M. Latinis, Laurent, domicilié à 1332 Genval, rue Dehaen 23. Pour extrait conforme : la greffière en chef f.f., (signé) P. Fourneau. (31943)
36730
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Par jugement du 11 juin 2007, le tribunal de commerce de Nivelles a prononcé la clôture, pour insuffisance d’actif, de la faillite de la SPRL J.L.C., place Lambert Schiffelers 13, à 1400 Nivelles, déclarée ouverte, par jugement du 14 février 2005, a constaté la dissolution de la société faillie et la clôture immédiate de celle-ci, a indiqué en qualité de liquidateur, Me Basteniere, avocat à 1410 Waterloo, chaussée de Louvain 241. Pour extrait conforme : la greffière en chef f.f., (signé) P. Fourneau. (31944)
Par jugement du 11 juin 2007, le tribunal de commerce de Nivelles a prononcé la clôture, pour insuffisance d’actif, de la faillite de la SPRL Le Dix-Neuvième, chaussée de Wavre 78/80, à 1330 Rixensart, déclarée ouverte, par jugement du 12 juin 2006, a constaté la dissolution de la société faillie et la clôture immédiate de celle-ci, a indiqué en qualité de liquidateur, M. Raes, Jean-Christophe, domicilié à 1330 Rixensart, chaussée de Wavre 78. Pour extrait conforme : la greffière en chef f.f., (signé) P. Fourneau. (31945)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van Aldegonda BVBA, destijds met zetel gevestigd te 8020 Oostkamp (Waardamme), Veldhoekstraat 2, ondernemingsnummer 0465.598.713, afgesloten bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, de heer Hans De Baets, wonende te 8000 Brugge, Geldmuntstraat 13. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (Pro deo) (31950)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van P.T.C. CVBA, destijds met zetel gevestigd te 8020 Oostkamp, Scharestraat 35, ondernemingsnummer 0457.400.530, afgesloten bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.
Par jugement du 11 juin 2007, le tribunal de commerce de Nivelles a prononcé la clôture, par liquidation, de la faillite de la SA Ordigestion, rue de Mons 17, à 1480 Tubize, déclarée ouverte, par jugement du 14 juillet 2005, a constaté la dissolution de la société faillie et la clôture immédiate de celle-ci, a indiqué en qualité de liquidateur, M. Didier Brancart, domicilié à 7850 Enghien, chaussée d’Asse 163. Pour extrait conforme : la greffière en chef f.f., (signé) P. Fourneau. (31946)
Rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge
Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, de heer Filip Taveirne, wonende te 8020 Oostkamp, Scharestraat 35. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (Pro deo) (31951)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van V.L.S. GCV, destijds met zetel gevestigd te 8500 Kortrijk, Iepersestraat 102/8 (KOR), ondernemingsnummer 0862.656.434, afgesloten bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van De Rycke, Wim, wonende te 8730 Beernem, Puipaert 11, ondernemingsnummer 0673.346.383, afgesloten. De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (Pro deo) (31947)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van Jan Tiri BVBA, destijds met zetel gevestigd te 8340 Damme, Stuyvenberge 3, ondernemingsnummer 0462.971.496, afgesloten bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, de heer Jan Tiri, wonende te 8340 Damme, Stuivenberge 3. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (Pro deo) (31948)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van NTSP BVBA, destijds met zetel gevestigd te 8200 Brugge, Gistelse Steenweg 273, ondernemingsnummer 0465.698.681, afgesloten bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, de heer Stefaan Ameling, wonende te Nieuw Zeeland, Colway Street 61, NGAIO Wellington. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (Pro deo) (31949)
Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, de heer Leon Vandierendonck, wonende te 8310 Brugge, Daverlostraat 122. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (Pro deo) (31952)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van Rederij Coudekercke BVBA, destijds met maatschappelijke zetel te 8301 Knokke-Heist, Zonnebloemstraat 26, ondernemingsnummer 0405.810.782, afgesloten. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, Mevr. Nicole Witgeers, wonende te 8301 Knokke-Heist, Zonnebloemstraat 26. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (Pro deo) (31953)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van Global Investment NV, destijds met maatschappelijke zetel te 8020 Oostkamp (Waardamme), Akkerstraat 1, ondernemingsnummer 0475.208.047, afgesloten. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, de heer Herbert Herreman, wonende te 8800 Roeselare, Koestraat 72. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (Pro deo) (31954)
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van Fabie PVBA, destijds met maatschappelijke zetel te 8370 Blankenberge, Molenstraat 30, afgesloten. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, de heer Artur Vandesande, wonende te 8370 Blankenberge, Koning Albert I-laan 4. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (31955)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van Frades Company NV, destijds met maatschappelijke zetel te 8000 Brugge, Vlamingstraat 58, ondernemingsnummer 0458.165.345, afgesloten. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, de heer Frank Desimpel, wonende te 8020 Oostkamp, Sterredreef 23. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (31956)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van Eddy’s Visservice BVBA, destijds met maatschappelijke zetel te 8380 Brugge (Zeebrugge), Sontstraat 105, ondernemingsnummer 0441.770.266, afgesloten.
36731
Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, de heer Philippe Bruggeman, wonende te 8420 De Haan, Bredeweg 113. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (31960)
Bij vonnis van de tijdelijke eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 22 juni 2007, werd, op bekentenis, het faillissement uitgesproken van NV Noli, met maatschappelijke zetel gevestigd te 8300 Knokke-Heist, Kalvekeetdijk 51, voor managementactiviteiten van holdings, marktonderzoekbureaus, ondernemingsnummer 0447.087.153. Datum van staking van betalingen : 26 juni 2007. Curator : Mr. Alex Vrombaut, advocaat te 8000 Brugge, Gerard Davidstraat 46, bus 1. De aangiften van schuldvordering dienen neergelegd te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 8000 Brugge, Kazernevest 3, vóór 26 juli 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Fail.W. Het eerste proces-verbaal van verificatie der schuldvorderingen zal dienen neergelegd te worden op de griffie van de rechtbank, uiterlijk op 6 augustus 2007. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) F. Hulpia. (31961)
De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, de heer Eddy Boekhout, wonende in Nederland, NL-4527 GJ Aardenburg, Hoogstraat 16. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (31957)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van Zwevegems Vleesbedrijf NV, destijds met maatschappelijke zetel te 8730 Beernem, Wellingstraat 109, afgesloten. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, de heer Firmin Wauters, zonder gekende woon- of verblijfplaats in binnen- of buitenland. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (31958)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van Laagland BVBA, destijds met zetel gevestigd te 8340 Damme, Oude Westkapellestraat 2, ondernemingsnummer 0475.173.702, afgesloten bij gebrek aan actief.
Bij vonnis van de tijdelijke eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 22 juni 2007, werd, op bekentenis, het faillissement uitgesproken van NV Euromar, met maatschappelijke zetel gevestigd te 8300 Knokke-Heist, Hortensialaan 28, voor managementactiviteiten van holdings, marktonderzoekbureaus, ondernemingsnummer 0447.089.133. Datum van staking van betalingen : 26 juni 2007. Curator : Mr. Alex Vrombaut, advocaat te 8000 Brugge, Gerard Davidstraat 46, bus 1. De aangiften van schuldvordering dienen neergelegd te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 8000 Brugge, Kazernevest 3, vóór 26 juli 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Fail.W. Het eerste proces-verbaal van verificatie der schuldvorderingen zal dienen neergelegd te worden op de griffie van de rechtbank, uiterlijk op 6 augustus 2007. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) F. Hulpia. (31962)
De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Wordt als vereffenaar beschouwd, overeenkomstig artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen, de heer Waldack, Philippe, wonende te 8380 Brugge, Zeedijk 6, bus 7. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) R. Becue. (31959)
Bij vonnis van de eerste kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, d.d. 18 juni 2007, werd het faillissement van Bruwa BVBA, destijds met maatschappelijke zetel te 8420 De Haan, Bredeweg 115, ondernemingsnummer 0472.662.390, afgesloten. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.
Op deze gronden, de rechtbank, na beraadslaging overeenkomstig de wet; wijzende op tegenspraak; alle andere besluiten afwijzend als ongegrond of niet ter zake dienend; verklaart de vordering ontvankelijk en in de volgende mate gegrond; verklaart Patrick Meyns verschoonbaar; legt de kosten van het geding, die niet zijn bepaald, ten laste van de failliete boedel. Staat de voorlopige tenuitvoerlegging van onderhavig vonnis toe. Aldus beslist en uitgesproken ter openbare en gewone terechtzitting van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, tijdelijke eerste kamer bis, in datum van 19 maart 2007. Tegenwoordig : Declercq, Johan, rechter; Dauw, Jan, en Verbeke, Eddie, rechters in handelszaken; Neels, Tina, adjunct-griffier. (Get.) Marleen De Soete, advocaat.
(31963)
36732
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende
Bij vonnis van de tijdelijke derde kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende, werd op 27 juni 2007, op dagvaarding, het faillissement uitgesproken van Kool BVBA, met zetel en handelsuitbating gevestigd te 8400 Oostende, Aimé Liebaertstraat 61, ondernemingsnummer 0879.117.928, met als handelswerkzaamheid goederenvervoer langs de weg. De datum van staking van betaling is vastgesteld op 27 juni 2007. Tot curator werd aangesteld : Mr. Sabine De Wispelaere, advocaat te 8400 Oostende, Prinsenlaan 2. De aangiften van schuldvordering dienen neergelegd te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 8400 Oostende, Canadaplein, vóór 27 juli 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Fail. W. Het eerste proces-verbaal van verificatie der schuldvorderingen zal dienen neergelegd te worden op de griffie van de rechtbank, uiterlijk op 24 augustust 2007. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier-hoofd van dienst, (get.) A. Toune. (Pro deo) (31964)
Bij vonnis van de tijdelijke derde kamer bis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende, werd op 27 juni 2007, op dagvaarding, het faillissement uitgesproken van Lievens, Matthias, geboren te Kortrijk op 12 februari 1984, wonende te 8400 Oostende, Louisastraat 18, ondernemingsnummer 0875.541.103, met als handelswerkzaamheid restaurant, en zonder gekende handelsuitbating. De datum van staking van betaling is vastgesteld op 27 juni 2007. Tot curatoren werden aangesteld : Mr. Frank Batsleer, advocaat te 8400 Oostende, Kemmelbergstraat 11; Mr. Jean Lammens, advocaat te 8400 Oostende, Kemmelbergstraat 11. De aangiften van schuldvordering dienen neergelegd te worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te 8400 Oostende, Canadaplein, vóór 27 juli 2007. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Fail. W. Het eerste proces-verbaal van verificatie der schuldvorderingen zal dienen neergelegd te worden op de griffie van de rechtbank, uiterlijk op 8 augustust 2007. Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier-hoofd van dienst, (get.) A. Toune. (Pro deo) (31965)
Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidstelling vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (artikel 63 F.W.). Om te kunnen genieten van de bevrijding, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is (artikel 72bis F.W. en artikel 10 wet 20 juli 2005). Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (31966)
Rechtbank van koophandel te Hasselt
De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij vonnis van 28 juni 2007, het faillissement op naam van Joos, Patrick, Bovenstraat 61, te 3730 Hoeselt, uitbating : Kattegatstraat 6, 3500 Hasselt, dossiernummer : 5573, gesloten verklaard. Aard vonnis : verschoonbaarheid (vonnis na verzet). Voor eensluidend uittreksel : de eerstaanwezend adjunct griffier, (get.) V. Achten. (31967)
Verbeterend bericht De rechtbank van koophandel te Hasselt heeft bij verbeterend vonnis, d.d. 21 juni 2007, gesteld dat in het faillissementsvonnis, d.d. 29 maart 2007, van de NV Saillart Bouwspecialiteiten, Vaartstraat 8-10, te 3970 Leopoldstraat, ondernemingsnummer 0453.234.379, de zin « Bepaalt de datum waarop de gefailleerde heeft opgehouden te betalen op 29 september 2007 », dient gelezen te worden als : « Bepaalt de datum waarop de gefailleerde heeft opgehouden te betalen op 29 september 2006 ». Voor eensluidend uittreksel : (get.) Mr. W. Plessers, curator. (31968)
Rechtbank van koophandel te Kortrijk
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vierde kamer, d.d. 25 juni 2007, werd het faillissement van Wyffels BVBA, Streyestraat 42, te 8854 Sint-Denijs, ondernemingsnummer 0462.367.920, door vereffening beëindigd. Als vermoedelijk vereffenaars worden beschouwd : 1. de heer Philiep Wyffels, wonende te 8700 Tielt (Aarschot), Poekestraat 10;
Rechtbank van koophandel te Dendermonde
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, van 27 juni 2007, werd NFMC NV, leggen van kabels, Riet 37, 9190 Stekene, in staat van faillissement verklaard. Ondernemingsnummer : 0451.356.242. Rechter-commissaris : M. Evelyne Martens. Curator : Mr. Lieven D’Hooghe, Vijfstraten 57, 9100 Sint-Niklaas. Datum staking van betaling : 18 juin 2007, onder voorbehoud van artikel 12, lid 2 F.W. Indienen van schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend op de griffie van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, binnen de dertig dagen vanaf datum faillissementsvonnis. Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen zal neergelegd worden op vrijdag 10 augustus 2007, ter griffie van de rechtbank.
2. Mevr. Caroline Commenne, wonende te 8500 Kortrijk, Roterijstraat 34. De adjunct-griffier, (get.) V. Soreyn. (31969)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vierde kamer, d.d. 25 juni 2007, werd het faillissement van Masculin Direct BVBA, Oudenaardsesteenweg 266, te 8500 Kortrijk, ondernemingsnummer 0446.706.972, door vereffening beëindigd. Als vermoedelijk vereffenaar wordt beschouwd : de heer Filips Bossuyt, wonende te 8710 Wielsbeke, Papestraat 1. De adjunct-griffier, (get.) V. Soreyn. (31970)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vierde kamer, d.d. 25 juni 2007, werd het faillissement van The Number One in Cars BVBA, Gentsesteenweg 141B, te 8500 Kortrijk, ondernemingsnummer 0475.651.574, door vereffening beëindigd. Als vermoedelijke vereffenaars worden beschouwd :
36733
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 1. de heer Jean-François Dierickx, wonende te 8890 Moorslede, Meensesteenweg 228; 2. de heer Ben Ammar Mourad, wonende te 8500 Kortrijk, Leeuw Van Vlaanderenlaan 8/1. De adjunct-griffier, (get.) V. Soreyn. (31971)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vierde kamer, d.d. 25 juni 2007, werd het faillissement van Callewaert, Philippe-Jan, Gentseweg 73, te 8792 Desselgem, thans wonende te 8791 Beveren-Leie, Kortrijkseweg 385, ondernemingsnummer 0533.486.439, door vereffening beëindigd. De gefailleerde werd hierbij verschoonbaar verklaard. De adjunct-griffier, (get.) V. Soreyn.
(31972)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 27 juni 2007, werd, bij dagvaarding, failliet verklaard : Verbeke, Filip, Kerkstraat 19, te 8720 Dentergem, geboren op 24 januari 1974, ondernemingsnummer 0791.064.989, handelsbemiddeling in goederen, algemeen assortiment. Rechter-commissaris : Renard, Jos. Curator : Mr. 8790 Waregem.
Couvreur,
Caroline,
Fr.
Rooseveltlaan
64,
Datum der staking van betaling : 27 juni 2007. Indienen der schuldvorderingen ter griffie vóór 3 augustus 2007. Nazicht der schuldvorderingen : 29 augustus 2007, te 10 u. 30 m., zaal A, rechtbank van koophandel, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk.
Als vermoedelijk vereffenaar wordt beschouwd : de heer Thierry Vanbiervliet, wonende te 8510 Kortrijk (Marke), Abdis Agnesstraat 6. De adjunct-griffier, (get.) V. Soreyn. (31973)
Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in artikel 73 of in artikel 80 van de faillissementswet, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn gevoegd zoals bepaald is in artikel 72ter van de faillissementswet. De griffier, (get.) Busschaert, Chantal. (Pro deo) (31977)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vierde kamer, d.d. 25 juni 2007, werd het faillissement van Service at Home BVBA, Kruisstraat 1, te 8870 Izegem, ondernemingsnummer 0458.668.062, door vereffening beëindigd.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 27 juni 2007, werd, bij dagvaarding, failliet verklaard : Verdure, Chris Etienne, Bozestraat 8, te 8501 Heule, geboren op 5 maart 1961, ondernemingsnummer 0525.549.463, kermisattracties.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vierde kamer, d.d. 25 juni 2007, werd het faillissement van Piferoen Engineering NV, Kweekstraat 95, te 8560 Wevelgem, ondernemingsnummer 0424.448.640, door vereffening beëindigd.
Als vermoedelijk vereffenaar wordt beschouwd : de heer Nick Vandenbulcke, wonende te 8870 Izegem, Kruisstraat 7. De adjunct-griffier, (get.) V. Soreyn. (31974)
Rechter-commissaris : Herpels, Peter. Curator : Mr. Vandemaele, Carmen, Sint-Hubrechtstraat 11-13, 8800 Roeselare. Datum der staking van betaling : 27 juni 2007.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 27 juni 2007, werd het faillissement van Branswijck, Marc, Oosthoekstraat 36, te 8720 Dentergem, geboren op 16 september 1967, thans wonende te 9500 Geraardsbergen, Hoog Waterloos 6, ondernemingsnummer 0649.248.219, afgesloten wegens ontoereikend activa. De gefailleerde werd hierbij niet verschoonbaar verklaard. De griffier, (get.) Ch. Busschaert. (31975)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 27 juni 2007, werd, op bekentenis, failliet verklaard : Saquet, Fabrice, Kortrijksestraat 178, te 8520 Kuurne, geboren op 18 december 1973, ondernemingsnummer 0678.269.827, voeg- en renovatiewerken. Rechter-commissaris : Vanbiervliet, Johan. Curator : Mr. 8930 Menen.
Huysentruyt,
Randall,
Lauwbergstraat
Indienen der schuldvorderingen ter griffie vóór 3 augustus 2007. Nazicht der schuldvorderingen : 29 augustus 2007, te 9 u. 45 m., zaal A, rechtbank van koophandel, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk. Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in artikel 73 of in artikel 80 van de faillissementswet, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn gevoegd zoals bepaald is in artikel 72ter van de faillissementswet. De griffier, (get.) Busschaert, Chantal. (Pro deo) (31978)
110,
Datum der staking van betaling : 27 juni 2007. Indienen der schuldvorderingen ter griffie vóór 26 juli 2007. Nazicht der schuldvorderingen : 22 augustus 2007, te 10 u. 30 m., zaal A, rechtbank van koophandel, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk. Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in artikel 73 of in artikel 80 van de faillissementswet, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn gevoegd zoals bepaald is in artikel 72ter van de faillissementswet. De griffier, (get.) Busschaert, Chantal. (31976)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 27 juni 2007, werd, bij dagvaarding, failliet verklaard : Ramael, Bernadette, Gaverstraat 21, te 8587 Spiere-Helkijn, geboren op 25 november 1970, ondernemingsnummer 0644.318.342, het bouwen van daken; het plaatsen van dakbedekking van ongeacht welk materiaal; het schoorsteenvegen en het schoonmaken van vuurplaatsen, kachtels, ovens, ketels van centrale verwarming, ventilatiekanalen en uitlaatsystemen. Rechter-commissaris : Adriaenssens, Stephan. Curator : Mr. Debusschere, Eddy, President Rooseveltplein 1, 8500 Kortrijk. Datum der staking van betaling : 27 juni 2007. Indienen der schuldvorderingen ter griffie vóór 3 augustus 2007. Nazicht der schuldvorderingen : 29 augustus 2007, te 10 u. 30 m., zaal A, rechtbank van koophandel, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk.
36734
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in artikel 73 of in artikel 80 van de faillissementswet, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn gevoegd zoals bepaald is in artikel 72ter van de faillissementswet. De griffier, (get.) Busschaert, Chantal. (Pro deo) (31979)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Veurne, van 27 juni 2007, werd, op bekentenis, in staat van faillissement verklaard, de coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid Dejava, met maatschappelijke- en uitbatingszetel te 8600 Diksmuide, Schoolplein 6, Polderpand III, bus 3.2, ondernemingsnummer 0460.860.757, en volgens verklaring van de gedelegeerd bestuurder met als handelsactiviteiten « uitbating bowling en poolzaal », met als handelsbenaming « Genux ». Rechter-commissaris : de heer G. Seru. Curator : Mr. Els Leenknecht, advocaat, Fabriekstraat 4, bus 1, 8600 Diksmuide. Staking van betalingen : 26 juni 2007.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 27 juni 2007, werd het faillissement van De Wannemaeker, Sofie Julia Cyriel, Oosthoekstraat 36, te 8720 Dentergem, thans wonende te 9500 Geraardsbergen, Hoog Waterloos 6, geboren op 3 januari 1976, ondernemingsnummer 0644.318.045, afgesloten wegens ontoereikend activa. De gefailleerde werd hierbij niet verschoonbaar verklaard. De griffier, (get.) Ch. Busschaert. (31980)
Rechtbank van koophandel te Mechelen
Indienen schuldvorderingen vóór 18 juli 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Veurne, Peter Benoitlaan 2. Eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen neerleggen op 17 september 2007, om 11 uur, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Veurne, Peter Benoitlaan 2. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer personen die zich borg hebben gesteld), kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (artikel 72bis en artikel 72ter F.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) E. Niville. (Pro deo)
Bij vonnis, d.d. 25 juni 2007, van de rechtbank van koophandel te Mechelen werd het tijdstip van de staking van betalingen in het faillissement van de heer De Wachter, Eric, wonende te 2570 Duffel, Euster 62, ondernemingsnummer 0744.204.487, conform artikel 12, §§ 2, 3 en 4, van de faillissementswet vervroegd en vastgesteld op 12 augustus 2006. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) G. Lauwers. (Pro deo) (31981)
Bij vonnis, d.d. 25 juni 2007, van de rechtbank van koophandel te Mechelen werd het tijdstip van de staking van betalingen in het faillissement van de BVBA Ever Plus, met maatschappelijke zetel te 2570 Duffel, Euster 88, ondernemingsnummer 0866.773.687, conform artikel 12, § 2, 3 en 4, van de faillissementswet vervroegd en vastgesteld op 12 augustus 2006. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) G. Lauwers. (Pro deo) (31982)
Rechtbank van koophandel te Veurne
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Veurne, van 27 juni 2007, werd, op dagvaarding, in staat van faillissement verklaard, de vennootschap onder firma X 3 M, met vennootschapszetel te 8600 Diksmuide, Kaaskerkestraat 63, ondernemingsnummer 0863.728.085. Rechter-commissaris : de heer Ph. Vandaele. Curator : Mr. Bert Dehullu, advocaat, Hospitaalstraat 3, 8400 Oostende. Staking van betalingen : 27 juni 2007. Indienen schuldvorderingen vóór 18 juli 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Veurne, Peter Benoitlaan 2. Eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen neerleggen op 17 september 2007, om 11 uur, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Veurne, Peter Benoitlaan 2. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer personen die zich borg hebben gesteld), kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (artikel 72bis en artikel 72ter F.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) E. Niville. (Pro deo) (31983)
(31984)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Veurne, van 27 juni 2007, werd, op dagvaarding, in staat van faillissement verklaard, de heer Philippe Oscar Cornelius Cools, kok, geboren te Nieuwpoort op 20 februari 1959, wonende en gehuisvest te 8620 Nieuwpoort, Recolettenstraat 47, met als handelsactiviteiten : drankgelegenheid, met als handelsbenaming « ’t Klavertje Vier », ondernemingsnummer 0683.112.602. Rechter-commissaris : de heer B. Florizoone. Curator : Mr. Dirk Bailleul, advocaat, Albert I-laan 52c, 8620 Nieuwpoort. Staking van betalingen : 27 juni 2007. Indienen schuldvorderingen vóór 18 juli 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Veurne, Peter Benoitlaan 2. Eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen neerleggen op 17 september 2007, om 11 uur, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Veurne, Peter Benoitlaan 2. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (zoals onder meer personen die zich borg hebben gesteld), kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (artikel 72bis en artikel 72ter F.W.). Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) E. Niville. (Pro deo)
(31985)
Rechtbank van koophandel te Tongeren
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 28 juni 2007, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 30 juni 1994, op naam van CV F.W.D. Speedy Trans, te 3600 Genk, Rosenkranslaan 4, RPR/ondernemingsnummer 0449.864.323, gesloten verklaard, bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is, en dat overeenkomstig artikel 185 Venn.W. als vereffenaars worden beschouwd : Frans, Jean, Schippersstraat 25, te 3620 Lanaken. Dossiernummer : 2342. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Bours, hoofdgriffier.
(31986)
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 28 juni 2007, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 22 september 2003, op naam van Basta BVBA, te 3600 Genk, Dieplaan 65, bus 8, RPR/ondernemingsnummer 0462.030.497, gesloten verklaard, bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is, en dat overeenkomstig artikel 185 Venn.W. als vereffenaars worden beschouwd : Aslanidis Panayotis, te 3600 Genk, Tronkstraat 11.
36735
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 28 juni 2007, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 3 juli 2006, op naam van Dirix, Julia, geboren op 8 mei 1928, te 3960 Bree, Pater Lambertusstraat 3/A001, RPR/ondernemingsnummer 0705.303.925, gesloten verklaard, bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard. Dossiernummer : 4744. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Bours, hoofdgriffier.
(31992)
Dossiernummer : 4151. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Bours, hoofdgriffier.
(31987)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 28 juni 2007, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 18 december 2003, op naam Savelkoul Industrial Services NV, te 3600 Genk, weg naar Zwartberg 231, RPR/ondernemingsnummer 0479.372.614, gesloten verklaard, bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is, en dat overeenkomstig artikel 185 Venn.W. als vereffenaars worden beschouwd : De Smet, Guido, p/a NV Stoc, te 2870 Puurs, Begijnhofstraat 47. Dossiernummer : 4201. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Bours, hoofdgriffier.
(31988)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 28 juni 2007, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 3 juli 2006, op naam van Murrocu, Fiorenzo, geboren op 2 juli 1963, te 3600 Genk, Bretheistraat 124/B13, RPR/ondernemingsnummer 0638.604.349, gesloten verklaard, bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard. Dossiernummer : 4746. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Bours, hoofdgriffier.
(31993)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 28 juni 2007, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 24 januari 2005, op naam van Annalora, Maurizio, geboren op 15 maart 1976, te 2500 Lier, Bril 21, RPR/ondernemingsnummer 0862.213.402, gesloten verklaard, bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard. Dossiernummer : 4425. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Bours, hoofdgriffier.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 28 juni 2007, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 23 januari 2006, op naam van World of Winners NV, te 3690 Zutendaal, Kromme Heiweg 24, RPR/ondernemingsnummer 0467.267.311, gesloten verklaard, bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De rechtbank heeft voor recht gezegd dat de vennootschap ontbonden is en vereffend wordt, dat de vereffening gesloten is, en dat overeenkomstig artikel 185 Venn.W. als vereffenaars worden beschouwd : Sluiter, Malcolm, te 3620 Lanaken, Strodorp 72/6. Dossiernummer : 4616. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Bours, hoofdgriffier.
(31989)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 28 juni 2007, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 19 september 2005, op naam van Verbeemen, Jean, geboren op 17 december 1949, te 3630 Maasmechelen, Thomasboslaan 46, RPR/ondernemingsnummer 0697.314.588, gesloten verklaard, bij vereffening. De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard.
(31994)
Régime matrimonial − Huwelijksvermogensstelsel
Suivant jugement prononcé le 30 avril 2007, par le tribunal de première instance de Mons, a homologué le contrat de mariage modificatif du régime matrimonial entre M. Tellier, Luc Marcel Emile Ghislain, né à Nivelles le 29 juin 1954 (RN 54.06.29 187-22), et son épouse, Mme Grard, Danielle Léona Louise, née le 29 janvier 1959 (RN 59.01.29 342-34), domiciliés ensemble à 7830 Hellebecq, rue Tournibouge 6, contrat modificatif reçu par le notaire Bernard Claeys, résidant à Enghien, en date du 18 décembre 2007, aux termes duquel M. Leyssens, Olivier, a fait apport d’un immeuble propre ci-après décrit, à la société d’acquêts existant entre eux : un terrain à bâtir, sis à Enghien, à front de la rue de Coquiane, cadastré section A, numéro 419K, pour une contenance de douze ares trente centiares, ainsi qu’une terre, sise à Enghien au lieu dit : « Champ de Coquiane », cadastrée section A, numéro 417D, pour une contenance de cinq ares cinquante centiares. Pour extrait conforme : (signé) Bernard Claeys, notaire.
(31995)
Dossiernummer : 4533. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Bours, hoofdgriffier.
(31990)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 28 juni 2007, werd het faillissement, uitgesproken in datum van 20 oktober 2003, op naam van Swennen, Paul, geboren op 24 november 1960, te 3680 Maaseik, Dennenstraat 16, RPR/ondernemingsnummer 0699.343.571, gesloten verklaard, bij vereffening. De gefailleerde werd verschoonbaar verklaard. Dossiernummer : 4169. Voor eensluidend uittreksel : (get.) W. Bours, hoofdgriffier.
(31991)
Suivant jugement prononcé le 16 avril 2007, par le tribunal de première instance de Mons, a homologué le contrat de mariage modificatif du régime matrimonial entre M. Grégoire, Bernard Ghislain Pol Marie, né à Charleroi le 13 septembre 1958 (RN 58.09.13 111-04), et son épouse, Mme Tennstedt, Françoise Martine Marie Joseph, née à Enghien le 30 décembre 1959 (RN 59.12.30 034-01), domiciliés à 7850 Enghien, rue de la Fontaine 7, contrat modificatif reçu par le notaire Bernard Claeys, résidant à Enghien, en date du 15 novembre 2006, aux termes duquel Mme Tennstedt, Françoise, a fait apport à la communauté existant entre-eux, d’un immeuble propre en pleine propriété, étant : un garage avec une chambre, sise au dessus, un jardin et une piscine, sis à Enghien, rue de la Fontaine 9, cadastré section D, numéro 43 D 2. Pour extrait conforme : (signé) Bernard Claeys, notaire.
(31996)
36736
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Suivant jugement prononcé le 5 mars 2007, par le tribunal de première instance de Mons, a homologué le contrat de mariage modificatif du régime matrimonial entre M. Leyssens, Olivier, né à Uccle le 14 juin 1969 (NN 69.06.14 145-53), et son épouse, Mme Claes, Catherine Claudine (NN 73.01.22 196-05), née à Berchem-Sainte-Agathe le 22 janvier 1973, domiciliés ensemble à 7850 Enghien, chaussée de Bruxelles, contrat modificatif reçu par le notaire Bernard Claeys, résidant à Enghien, en date du 18 septembre 2006, aux termes duquel M. Leyssens, Olivier, a fait apport d’un immeuble propre ci-après décrit à la société existant entre eux : un terrain à bâtir, sis à Enghien, à front de la rue de Coquiane, cadastré section A, numéro 419K, pour une contenance de douze ares trente centiares, ainsi qu’une terre, sise à Enghien au lieu-dit : « Champ de Coquiane », cadastrée section A, numéro 417D, pour une contenance de cinq ares cinquante centiares. Pour extrait conforme : (signé) Bernard Claeys, notaire.
(31998)
Par requête datée du 27 juin 2007, déposée au greffe du tribunal de première instance de Bruxelles, en date du 29 juin 2007, les époux Convent, Thierry Charles Margueritte, né à Uccle le 15 janvier 1957, et Gammar, Essia, née à Tunis le 27 décembre 1959, tous deux domiciliés à 1040 Etterbeek, rue du Cornet 111, ont introduit devant le tribunal de première instance de Bruxelles, une requête en homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial, dressé par acte reçu par le notaire Jean-François Poelman, à Schaerbeek, en date du 13 juin 2007, afin d’apporter à la communauté d’acquêts initiale, la moitié d’un bien immeuble propre à M. Convent. (Signé) J.-F. Poelman, notaire.
Le contrat modificatif consiste en un passage du régime existant au régime de la communauté légale avec apports de biens propres de M. Dubut, au patrimoine commun. Fait à Bruxelles, le 27 juin 2007. Pour extrait analytique conforme : (signé) M. Wilmus, notaire. (32002)
(31997)
Suivant jugement prononcé le 10 mai 2007, par le tribunal de première instance de Mons, a homologué le contrat de mariage modificatif du régime matrimonial entre M. Tellier, Luc Marcel Emile Ghislain, né à Nivelles le 29 juin 1954 (RN 54.06.29 187-22), et son épouse, Mme Grard, Danielle Léona Louise, née le 29 janvier 1959 (RN 59.01.29 342-34), domiciliés ensemble à 7830 Hellebecq, rue Tournibouge 6, contrat modificatif reçu par le notaire Bernard Claeys, résidant à Enghien, en date du 18 décembre 2007, aux termes duquel les époux Grard-Tellier, ont adjoint une société d’acquêts à leur régime de séparation de biens pure et simple. Pour extrait conforme : (signé) Bernard Claeys, notaire.
D’un acte reçu par Me Marc Wilmus, notaire associé à Etterbeek, en date du 24 avril 2007, M. Dubut, Jean Henry Stéphan, et son épouse, Mme Herr, Josiane Marie, domiciliés à 1040 Bruxelles, avenue Commandant Lothaire 52, à Etterbeek, mariés sous le régime de la séparation de biens suivant contrat de mariage reçu par le notaire Albert Snyers d’Attenhoven, à Bruxelles, le 29 juillet 1965, ont apporté modification à leur régime matrimonial.
(31999)
Aux termes d’un ordonnance rendue par le tribunal de première instance de Mons, le 16 avril 2007, l’acte reçu par le notaire Laurent Snyers, à Enghien, le 20 octobre 2006, contenant apport par M. Buysse, Philippe René Jean Ghislain, né à Schaerbeek le 10 février 1959, d’un bien propre sis à Silly, étant : une maison d’habitation avec toutes dépendances, sur et avec terrain, sise rue du Moulin 32, cadastrée section A, numéro 95/r, pour une contenance totale de onze ares dix centiares (11 a 10 ca), à la société limitée, annexe au régime de séparation des biens existant entre lui et son épouse, étant Mme Delestrait, Chantal, née à Tournai le 12 février 1957, domiciliés ensemble à Silly (ex-Hoves), rue du Moulin 32, société créée, aux termes d’un acte reçu par le même notaire, le 20 octobre 2006, a été homologué. Le 27 juin 2007. Pour les époux Buysse - Delestrait, (signé) Laurent Snyers, notaire. (32003)
Le 14 juin 2007, requête a été déposée auprès du tribunal de première instance de Dinant, par M. Gilquin, Dany Michel, né à Bruxelles le 4 septembre 1959, et son épouse, Mme Uwimana, Afsa, née à Kibagabaga le 12 août 1982, domiciliés à 5550 Sugny, rue des Soupirs 8, en vue de remplacer leur régime matrimonial actuel par un régime de séparation des biens pure et simple. L’acte portant cette modification a été signé devant Me Philippe Vermer, notaire à Bouillon, le 29 mai 2007. Fait à Bouillon, le 27 juin 2007. (Signé) Philippe Vermer, notaire à Bouillon.
En date du 21 juin 2007, M. Joye, Vivian Xavier Eric William, né à Rocourt le 11 janvier 1971, et son épouse, Mme Sante, Nathalie Marie Josée Christiane, née à Liège le 2 novembre 1972, domiciliés à 4400 Flémalle, chemin du Baimont 1, ont introduit devant le tribunal de première instance de Liège, une requête en homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial dressé par acte reçu par le notaire Michel Hubin de Liège, en date du 21 juin 2007, et que cette modification est limitée à l’adjonction à leur régime de séparation de biens d’un patrimoine commun interne limité à un bien immeuble, sans que, pour le surplus, le régime matrimonial soit modifié dans une mesure telle qu’il doive être entièrement liquidé. (Signé) M. Hubin, notaire.
(32000)
Bij verzoekschrift van 27 juni 2007 hebben de echtgenoten, de heer Van Doorne, Patrick Joseph Karel, landbouwer, geboren te Roeselare op 19 februari 1948, en zijn echtgenote, Mevr. Ameel, Regina Celina Adronia, huisvrouw, geboren te Roeselare op 27 mei 1948, samenwonende te Torhout, Kortemark, Ellestraat 5, de homologatie aangevraagd bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge van de akte houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Henry Declerck, te Lichtervelde, op 27 juni 2007. Voormelde akte houdt de inbreng in van persoonlijke onroerende goederen van Mevr. Ameel, Regina en van persoonlijke onroerende goederen van de heer Van Doorne, Patrick, in het gemeenschappelijk vermogen. Lichtervelde, 28 juni 2007. Voor de partijen : (get.) Henry Declerck, notaris.
Suivant jugement rendu par le tribunal de première instance de Huy, en date du 18 juin 2007, le contrat modificatif intervenu entre M. Louis Joseph Ghislain Donis, né à Ferrières le 20 mai 1924, et son épouse, Mme Renée Marie Ghislaine Grosjean, née à Hanret le 26 janvier 1926, domiciliés ensemble à 4590 Ouffet, rue de Hody 5, et dressé par le notaire Bénédicte Lecomte, à Ouffet, en date du 12 février 2007, a été homologué. Par ce contrat modificatif, M. Louis Donis, a fait apport d’un immeuble propre au patrimoine commun existant entre les deux époux. (Signé) B. Lecomte, notaire.
(32001)
(32004)
(32005)
Bij verzoekschrift van 25 juni 2007 hebben de heer Vanherck, Joseph Emiel Leon, gepensioneerde en antiekhandelaar, en zijn echtgenote, Mevr. Bellinkx, Marie-José Alphonsine, samenwonende te 3550 Heusden-Zolder, bij de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, de homologatie gevraagd van een akte, verleden voor notaris Marij Hendrickx, ter standplaats zolder (gemeente Heusden-Zolder), op 25 juni 2007, houdende de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel. Voor de echtgenoten Vanherck-Bellinkx, (get.) Marij Hendrickx, notaris, ter standplaats Zolder (gemeente Heusden-Zolder). (32006)
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij verzoekschrift van 27 juni 2007 hebben de heer René Joseph Vanhove, onderwijzer, en zijn echtgenote, Mevr. Renilda Theresia Louisa Bylemans, onderwijzeres, samenwonende te 2490 Balen, Merelstraat 9, bij de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, de homologatie gevraagd van een akte, verleden voor notaris Marij Hendrickx, ter standplaats Zolder (gemeente Heusden-Zolder), op 27 juni 2007, houdende de wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel.
36737
Françoise Mafrans, gepensioneerde, samenwonende te Leuven (Heverlee), Reeboklaan 1, van het stelsel van de scheiding van goederen door het Belgisch wettelijk huwelijksvermogensregime. Kessel-Lo, 28 juni 2007. Namens de echtgenoten : (get.) Joz Werckx, notaris, te Kessel-Lo (Leuven). (32012)
Voor de echtgenoten Vanhove-Bylemans : (get.) Marij Hendrickx, notaris, ter standplaats Zolder (gemeente Heusden-Zolder). (32007)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, derde kamer, de dato 3 mei 2007, werd de akte houdende wijziging van de huwelijksvoorwaarden tussen de heer Geiregat, Ivan Maurice, geboren te Astene op 25 januari 1938, en zijn echtgenote, Mevr. Lebeer, Liliane Romany Anne, geboren te Canteleu op 14 januari 1940, samenwonende te 9830 Sint-Martens-Latem, Lage Heirweg 47, verleden voor notaris Pascal Vandemeulebroecke, te Sint-Martens-Latem, op 15 februari 2007, gehomologeerd. De wijziging betreft onder meer de inbreng door Mevr. Lebeer van eigen onroerende goederen in het gemeenschappelijk vermogen.
Bij verzoekschrift d.d. 21 juni 2007 hebben de echtgenoten Vandenputte, Hugo Jozef, geboren in Bunsbeek op 30 november 1946, en Sinée, Maria Rosalia Francine, geboren te in Leuven op 11 september 1949, samenwonende in Leuven (Kessel-Lo), Op de vliet 12, voor de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, een aanvraag ingediend tot homologatie van de akte van wijziging van hun huwcontract, wijzigingsakte verleden voor notaris Joz Werckx, te Kessel-Lo (Leuven), op 5 april 2007, inhoudende inbreng door de vrouw van een eigen onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen en wijziging clausules omtrent verblijvingsbeding. Namens de echtgenoten : (get.) Joz Werckx, notaris, te Kessel-Lo (Leuven). (32013)
Namens de echtgenoten : (get.) Pascal Vandemeulebroecke, notaris. (32008)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, op 15 maart 2007, werd gehomologeerd de akte opgemaakt door notaris Peter De Proft, te Deinze, op 21 december 2006, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Meire, Willy André Maria, geboren te Deinze op 25 januari 1946, en zijn echtgenote, Becue, Mireille Fernande, geboren te Oostende op 30 oktober 1949, wonende te 9800 Deinze, Achtmeersstraat 8, door inbreng van een goed dat persoonlijk toebehoort aan Mevr. Becue, Mireille in het gemeenschappelijk vermogen. Namens de echtgenoten Meire, Willy-Becue, Mireille : (get.) Peter De Proft, notaris, te Deinze. (32009)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, op 26 oktober 2006, werd gehomologeerd de akte opgemaakt door notaris Peter De Proft, te Deinze, op 14 september 2006, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Mestdagh, Eric Oscar Jozef, geboren te Tielt op 22 maart 1942, en zijn echtgenote, Mevr. Gelaude, Magda Maria Yvonne, geboren te Tielt op 14 januari 1948, wonende te 9800 Deinze, Molenstraat 11, door inbreng van een goed dat persoonlijk toebehoort aan de heer Mestdagh, Eric in het gemeenschappelijk vermogen. Namens de echtgenoten Mestdagh, Eric-Gelaude, Magda : (get.) Peter De Proft, notaris, te Deinze. (32010)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, op 22 maart 2007, werd gehomologeerd de akte opgemaakt door notaris Peter De Proft, te Deinze, op 21 december 2006, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Verhulst, Franky Michel, geboren te Waregem op 23 januari 1969, en zijn echtgenote, Mevr. Vertriest, Saskia Margareta Zoé, geboren te Gent op 4 januari 1973, wonende te 9800 Deinze, Koningin Astridstraat 16, door inbreng van een goed dat persoonlijk toebehoort aan Mevr. Vertriest, Saskia in het gemeenschappelijk vermogen. Namens de echtgenoten Verhulst, Franky-Vertriest, Saskia : (get.) Peter De Proft, notaris, te Deinze. (32011)
Bij vonnis uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, op 14 mei 2007, werd gehomologeerd en bekrachtigd, de akte van wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, wijzigingsakte verleden voor notaris Joz Werckx, te Kessel-Lo (Leuven), op 31 augustus 2006, inhoudende vervanging door de echtgenoten Jacques Paul Armand Albert Hanchar, gepensioneerde, en Jeannine Alphonsine
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van Bruge, zevende kamer, van 22 mei 2007, werd de akte wijziging van het huwelijksstelsel tussen de echtgenoten Verhaeghe, Martin Sylvain Maria — Pieters, Sandra Georgette, samen te 8380 Brugge, Heiststraat 158, en dit zonder wijzigingen aan te brengen aan het basisstelsel en door inbreng van een onroerend goed in de gemeenschap door Mevr. Pieters, Sandra, zoals werd vastgesteld in de akte verleden voor notaris Bernard Maertens, te Brugge, op 28 september 2006, gehomologeerd. (Get.) Bernard Maertens, notaris.
(32014)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van Brugge, zevende kamer, van 22 mei 2007, werd de akte wijziging van het huwelijksstelsel tussen de echtgenoten Maenhout, Dany Cyriel Madeleine — Brion, Chantal Nicole Hélène, samen te 8380 Brugge, Valerius de Saedeleerpad 1A, en dit zonder wijzigingen aan te brengen aan het basisstelsel en door inbreng van een onroerend goed in de gemeenschap door de heer Maenhout, Dany, zoals werd vastgesteld in de akte verleden voor notaris Bernard Maertens, te Brugge, op 29 september 2006, gehomologeerd. (Get.) Bernard Maertens, notaris.
(32015)
Bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen op 22 juni 2007, hebben de heer Bats, Marcus Ludovicus Maria, schrijnwerker, en zijn echtgenote, Mevr. De Ceuster, Hilde Helena Jozefa, verpleegster, samenwonende te Lier, Industriestraat 12, de homologatie van de akte van wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor Mr. Guy Van den Brande, notaris, te Lier, vervangende zijn ambtgenoot Mr. Chris Celis, geassocieerd notaris, te Brasschaat, op 23 april 2007, gevraagd. Deze wijziging houdt de overgang in van het stelsel van scheiding van goederen naar het stelsel der algemene gemeenschap van goederen. (Get.) Chris Celis, geassocieerd notaris.
(32016)
Bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, op 28 juni 2007, hebben de heer Delatter, Yannick Claude, en zijn echtgenote, Mevr. Trioen, Leen Marie Rose, samenwonende te Kortrijk, Veldstraat 88, verzocht om de homologatie van de akte van wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Jean-Charles De Witte, met standplaats te Kortrijk, op 20 juni 2007, inhoudende de inbreng in het gemeenschappelijk vermogen van een onroerend goed door Mevr. Leen Trioen. Kortrijk, op 28 juni 2007. (Get.) Jean-Charles De Witte, notaris.
(32017)
36738
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, van 13 juni 2007, werd gehomologeerd de akte verleden voor geassocieerd notaris Philippe Goossens, te Grobbendonk, op 27 februari 2007, waarbij de heer Breugelmans, Kris August Maria, bediende, geboren te Turnhout op 25 februari 1964, en zijn echtgenote, Mevr. Van Leuven, Els Louisa Victor, bediende, geboren te Turnhout op 6 september 1965, samenwonende te 2275 Lille, Gierlebaan 38, gehuwd onder het wettelijk stelsel bij ontstentenis van een huwelijkscontract, hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd, bedingende dat zij hun huidige stelsel wensen te behouden, maar dat zij inbreng doen in hun gemeenschappelijk vermogen van bepaalde activa. (Get.) Philippe Goossens, geassocieerd notaris.
(32018)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, d.d. 20 juni 2007, werd de akte houdende grote wijziging van het huwelijksvermogensstelsel der echtgenoten, de heer Van Ostaeyen, Dirk Josephus Jules, geboren te Turnhout op 7 juli 1974, en zijn echtgenote, Mevr. Van Leuven Leen, geboren te Turnhout op 19 september 1975, oorspronkelijk gehuwd onder het stelsel der algeheme gemeenschap van goederen ingevolge huwelijkscontract, verleden voor notaris Dirk Dupont, op Rijkevorsel, gewijzigd ingevolge akte voorzien voor notaris Wim Vanberghen, te Oud-Turnhout, op 5 april 2007, waarbij voornoemde echtgenoten besloten hebben hun huwelijk verder te zetten onder het stelsel der scheiding van goederen, gehomologeerd.
Bij verzoekschrift van 18 juni 2007 hebben de heer De Backer, Denys Emiel Maria, geboren te Verrebroek op 19 februari 1931, nationaal nummer 310219-201-88, en zijn echtgenote, Mevr. Bogaerts, Margareta Leontine François, geboren te Sint-Niklaas op 15 januari 1954, wonende te 9100 Sint-Niklaas, Beeldstraat 43, aan de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, de homologatie gevraagd van de akte verleden voor notaris Annelies Verstraete, geassocieerd notaris, vennoot van de BVBA « Verstraete Johan & Annelies », geassocieerde notarissen, met standplaats te Sint-Niklaas (Sinaai), op 29 mei 2007, houdende een middelgrote wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel met : 1° inbreng van een eigen goed door de heer De Backer, in het gemeenschappelijk vermogen en, 2° inbreng door de echtgenoten van eventuele toekomstige onroerende goederen, onder de modaliteiten vermeld in de wijzigende akte, alsmede door, 3° de inlassing van een keuzebeding. Voor de verzoekers : (get.) Annelies Verstraete, geassocieerd notaris, te Sint-Niklaas (Sinaai). (32023)
Er blijkt uit een vonnis van 13 juni 2007 van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, dat de akte verleden op 20 februari 2007 voor notaris Frank Muller, te Stekene, wijziging huweljksvermogensstelsel Hugo De Roos-Leys, Elvira Maria, gehomologeerd werd. Stekene, 28 juni 2007. Voor ontledend uittreksel : (get.) Frank Muller, notaris.
(32024)
Oud-Turnhout, 28 juni 2007. (Get.) Wim Vanberghen, notaris.
(32019)
Bij verzoekschrift van 23 mei 2007 hebben de echtgenoten, de heer Schoutteten, Lode Frans Jan en Mevr. Kerckaert, Claudine Caroline, samenwonende te 8340 Damme (Sijsele), Stationsstraat 69, gehuwd onder het wettelijk stelsel, voor de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Brugge een vraag ingediend tot homologatie van het contract houdende wijziging van huwelijksvermogensstelsel opgemaakt door akte, verleden voor notaris Els Van Tuyckom, te Brugge, Sint-Kruis, op 23 mei 2007 en inhoudende : wijziging naar het stelsel van scheiding van goederen. (Get.) E. Van Tuyckom, notaris.
(32020)
Bij verzoekschrift van 23 mei 2007 hebben de heer Wathiong, Wouter Jos Simon, en zijn echtgenote, Mevr. Opdekamp, Ellen Katrien, samenwonende te 3600 Genk, Zonhovenweg 127, tot de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren, een verzoek gericht tot homologatie van de akte verleden voor notaris Yves Clercx, geassocieerd notaris te Genk, optredend voor de burerlijke vennootschap onder de vorm van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid « Notarisassociatie Yves Clercx & Michael Böse - Genk », met zetel te Genk, Berglaan 11, op 23 mei 2007, inhoudende de wijziging aan hun huwelijksstelsel, zijnde het wettelijk stelsel, door inbreng van een onroerend goed door de heer Wathion, Wouter. Genk, 23 mei 2007. Namens de echtgenoten Wathiong-Opdekamp : (get.) Yves Clercx, notaris, te Genk. (32021)
Bij verzoekschrift van 27 juni 2007 hebben de echtgenoten Patrick Johan Victor Hereng-Ilse Anne Hilde Deldycke, samenwonende te 3080 Tervuren, Lindenberg 32, aan de rechtbank van eerste aanleg te Leuven om homologatie gevraagd van de akte houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Eugène Vangoetsenhoven, te Bertem (Leefdaal), op 27 juni 2007. De wijziging houdt onder meer de inbreng in het gemeenschappelijk vermogen van een eigen onroerend goed van de heer Patrick Hereng, een verklaring van eigen goederen en de inlassing van een keuzebeding. (Get. E. Vangoetsenhoven, notaris.
(32022)
Bij verzoekschrift van 25 juni 2007 hebben de heer Peers, Julianus Constaninus, geboren te Viersel op 25 november 1937, en zijn echtgenote, Mevr. Van Orshaegen Maria Ludovica, geboren te Aartselaar op 17 maart 1943, samenwonende te 2240 Zandhoven (Viersel), Straateinde 51, de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen om homologatie verzocht van de akte houdende wijziging van hun huwelijksstelsel, verleden voor geassocieerd notaris Jan Verreth, te Lier, op 25 juni 2007. De echtgenoten zijn thans gehuwd onder het stelsel van gemeenschap aanwinsten. Via de voorgenomen akte van wijziging huwelijkscontract wensen zij een persoonlijk goed van de heer Peers, Julianus in de huwelijksgemeenschap in te brengen. (Get.) Jan Verreth, geassocieerd notaris.
(32025)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk van 24 mei 2007, werd de akte verleden voor notaris Ides Viaene, te Roeselare, op 26 maart 2007 houdende wijziging van het huwelijkscontract door, onder meer, inbreng van een onroerend goed, in het gemeenschappelijk vermogen, tussen de heer Vancoppenolle, René Alfons Sidon en Mevr. Lepla, Agnes Maria, samenwonende te Roeselare, Bergmolenstraat 13, gehomologeerd. (Get.) I. Viaene, notaris.
(32026)
Bij verzoekschrift van 18 juni 2007, hebben de echtgenoten, de heer De Tender, Etienne Eudard Leontine, geboren te Belsele op 28 september 1946, rijksregisternummer 46.09.28-339-44, en zijn echtgenote, Mevr. D’Hooge, Fabienne Margriet Frans, geboren te Zwijndrecht op 6 september 1946, rijksregister nummer 46.09.06-274-90, beiden wonende te 9111 Sint-Niklaas (Belsele), Gentstraat 106, gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te Zwijndrecht, op 27 oktober 1967, onder het wettelijk stelsel bij ontstentenis van voorafgaand geschreven huwelijkscontract, voor de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde om homologatie verzocht van het contract houdende wijziging huwelijksvermogensstelsel, opgemaakt bij akte verleden voor notaris Dirk Smet, te Sint-Gillis-Waas, op 18 juni 2007. De verzoekers wensen het wettelijk stelsel te behouden met inbreng van onroerende goederen door de heer De Tender, Etienne, in het gemeenschappelijk vermogen. Sint-Gillis-Waas, 27 juni 2007. Namens de verzoekers : (get.) D. Smet, notaris.
(32027)
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij verzoekschrift de dato 13 juni 2007 hebben de heer Heyvaert, Hugo August Leon, meewerkend echtgenoot, geboren te Merchtem op 16 februari 1953, en zijn echtgenote, Mevr. Segers, Rita Maria Ghislena, apotheker, geboren te Merchtem op 12 juni 1953, samenwonende te 9255 Buggenhout, Broekstraat 28, gevraagd aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, de homologatie van hun akte houdende wijziging huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Hilde Fermon, te Opwijk, op 23 mei 2007, inhoudende a) inbreng van onroerende goederen behorende tot het eigen vermogen van de heer Heyvaert, Hugo en b) inbreng van een onroerend goed behorende tot het eigen vermogen van Mevr. Segers, Rita, in de huwgemeenschap.
36739
Ingevolge deze akte hebben de echtgenoten De Smaele-Van der Beken, verklaard het wettelijk stelsel als huwelijksvermogensstelsel te behouden en : wordt door de heer Luc De Smaele een eigen onroerend goed ingebracht in de huwgemeenschap; wordt een nieuw verblijvingsbeding aangenomen. De Pinte, 27 juni 2007. Voor de echtgenoten De Smaele-Van der Beken : (get.) Jacques Hulsbosch, notaris. (32033)
Namens de echtgenoten Heyvaert-Segers : (get.) H. Fermon, notaris. (32028)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge van 22 mei 2007, werd de akte houdende wijziging aan het huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Eveline De Vlieger, te Ichtegem, op 13 maart 2007, van de heer Marc Eric Dewulf, en zijn echtgenote, Mevr. Cathy Maria Anna Malfait, wonende te 8020 Oostkamp, Oude Torhoutseweg 2, inhoudende de homologatie van de wijzigingsakte, gehomologeerd. Voor de verzoekers : (get.) Eveline De Vlieger, notaris.
(32029)
Bij beschikking uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, op 20 juni 2007, werd de akte gehomologeerd, verleden voor notaris Johan Van Ermengem, te Meerhout, op 25 april 2007, inhoudende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Douwen, Marc August Constant, geboren te Mol op 7 februari 1948, en zijn echtgenote, Mevr. Vochten, Anne Marie Constant Augusta Theresia, geboren te Lier op 3 november 1948, samenwonende te 2400 Mol, Sint-Theresiastraat 72. Gehuwd onder het stelsel van de scheiding der goederen ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris Francis van Schoubroeck, te Herentals, op 11 juli 1975, gewijzigd zoals hierna vermeld. Voormelde akte wijziging voorziet onder meer in de toevoeging van een intern gemeenschappelijk vermogen.
Volgens vonnis uitgesproken op 24 mei 2007, door de zesde kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, werd de akte wijziging huwelijksvermogensstelsel tussen de echtgenoten Ginno TackVereecke, Marijke, wonende te Lendelede, Kortrijksestraat 63, gehomologeerd.
Namens de verzoekers : (get.) Mr. Johan Van Ermengem, notaris, te Meerhout. (32034)
Wijzigende akte verleden voor notaris Frederic Opsomer, te Kortrijk, 5 maart 2007.
Bij beschikking uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, op 20 juni 2007, werd de akte gehomologeerd, verleden voor notaris Johan Van Ermengem, te Meerhout, op 25 april 2007, inhoudende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Verbruggen, Jan Constant Catharina, geboren te Mol op 28 maart 1968, en zijn echtgenote, Mevr. Verheyen, Veronique Maria Irène Bertje, geboren te Balen op 24 april 1972, samenwonende te 2490 Balen, Ongelberg 194.
(Get.) F. Opsomer, notaris.
(32030)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, zevende kamer, op 15 mei 2007, werd gehomologeerd de akte verleden voor geassocieerd notaris Sabine Destrooper, te Ledegem, op 12 maart 2007, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Houthoofdt, Wilfried Georges Jules, landbouwer, en echtgenote, Mevr. Meeuws, Anita Bertha Cornelia, landbouwhelpster, samenwonende te Middelkerke-Slijpe, Loviestraat 8. Wijziging : inbreng door de man van een onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen evenals van de aldaar aanwezige hoevebekleding zonder aanleiding te geven tot vergoeding. Namens de echtgenoten Houthoofdt-Meeuws : (get.) Destrooper, Sabine, geassocieerd notaris. (32031)
Bij vonnis van 13 juni 2007 heeft de rechtbank van eerste aanleg te Veurne, zevende kamer, de akte gehomologeerd verleden voor notaris Frank Heyvaert, te Veurne, op 29 maart 2007, houdende wijziging aan het huwelijksstelsel tussen de heer Marnix René Cornelius Debandt en Mevr. Monica Maria Cornelia Ameloot, samenwonende te 8630 Veurne (De Moeren), Kosterstraat 6. Namens de echtgenoten Debandt-Ameloot : (get.) Frank Heyvaert, notaris. (32032)
Bij vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Gent, derde burgerlijke kamer, op 19 april 2007, werd de akte verleden voor notaris Jacques Hulsbosch, te De Pinte, op 30 januari 2007, houdende wijziging van huwelijksvermogensstelsel van de heer De Smaele, Luc Rita Richard Ida, bediende, geboren te Zottegem op 24 februari 1951, en zijn echtgenote, Mevr. Van der Beken, Nicole, onderwijzeres, geboren te Dikkelvenne op 23 januari 1957, samenwonende te 9890 Gavere, Kerkstraat 40, gehomologeerd.
Gehuwd onder het stelsel van de scheiding der goederen ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris Louis Wouters, te Balen, op 7 november 1991, gewijzigd ingevolge voormelde akte de dato 25 april 2007 onder meer door toevoeging van een intern gemeenschappelijk vermogen met inbreng van eigen goederen. Namens de verzoekers : (get.) Mr. Johan Van Ermengem, notaris, te Meerhout. (32035)
Bij vonnis, uitgesproken door de zevende kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, op 15 mei 2007, werd de akte gehomologeerd, verleden voor notaris Bernard D’hoore, te Beernem, op 8 maart 2007, tussen de heer Eric Declercq, en zijn echtgenote, Mevr. Elisabeth Martens, samenwonende te Oostkamp, Stuivenbergstraat 116, beiden Belg, houdende wijziging in de samenstelling van de vermogens, zonder een ander stelsel aan te nemen en zonder dat deze wijziging de vereffening van hun stelsel tot gevolg heeft of dat deze wijziging aanleiding geeft tot transactionele regeling, doch met inbreng door de heer Eric Declercq van een eigen onroerend goed in het gemeenschappelijk huwelijksvermogen. Namens de echtgenoten : (get.) B. D’hoore, notaris, te Beernem. (32036)
Verbeterend bericht
In het Belgisch Staatsblad van 12 juni 2007, bl. 31879, akte nr. 29129, betreffende : huwelijksvermogensstelsel Dhaese-Van Steenberge, moet gelezen worden : « de heer Dhaese, Erik ... », in plaats van : « de heer d’Haese, Erik ... ». (32037)
36740
MONITEUR BELGE — 04.07.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen
a désigné Me Vincent Grevy, avocat à 6000 Charleroi, rue Tumelaire 71,
Op 15 juni 2007 hebben de heer Huybrechts, Stéphane, programmeur, en zijn echtgenote, Monsieurs, Veerle Helena, huismoeder, samenwonende te 2390 Malle, Kievitdreef 45, ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, een verzoekschrift d.d. 5 april 2007 neergelegd strekkende tot homologatie van de akte, verleden voor notaris Wouter Nouwkens, te Malle (Oostmalle), op 5 april 2007, waarbij zij hun huwelijksvermogensstelsel wijzigden.
Charleroi, le 25 juin 2007. Pour extrait connforme : le greffier adjoint principal, (signé) M. Vandercappelle. (32040)
en qualité de curateur de ladite succession.
Antwerpen, 19 juni 2007. Voor eensluidend uittreksel afgeleverd aan de verzoekers : de griffier, (get.) N. Verhard. (32038)
Rechtbank van eerste aanleg te Turnhout
Bij door beide echtgenoten ondertekend verzoekschrift, op 5 juni 2007, voor gezien getekend door de griffier en ingeschreven in het register der verzoekschriften onder nummer 07/1228/B, werd ter homologatie voorgelegd aan de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, de akte verleden op 21 mei 2007 voor notaris Eyskens, M., met standplaats te 2360 Oud-Turnhout, waarbij Nuyens, Josephus Maria Joannes, geboren te Oud-Turnhout, op 3 februari 1946, en zijn echtgenote, Mevr. Raeymaekers, Hilda Martha Louisa, geboren te Arendonk op 8 november 1949, samenwonende te 2360 Oud-Turnhout, Steenweg op Ravels 140, hun huwelijksvermogensstelsel wijzigden. Turnhout, 21 juni 2007. De griffier, (get.) I. Sterckx.
(32039)
Succession vacante − Onbeheerde nalatenschap
Tribunal de première instance de Charleroi Un jugement de la première chambre rendu sur requête le 20 avril 2006 : a déclaré vacante la succession de De Ville, Georges Ernest Marc, né à Haine-Saint-Paul le 3 mai 1949, en son vivant domicilié à Manage, et décédé à Haine-Saint-Paul le 3 mai 1949, en son vivant domicilié à Manage, et décédé à Haine-Saint-Paul le 20 juillet 2001;
Tribunal de première instance de Namur La troisième chambre du tribunal de première instance de Namur a désigné en date du 27 juin 2007, Me Lefevre, Christophe, avocat à Namur (Saint-Servais), chaussée de Waterloo 70, en qualité de curateur à la succession vacante de Beguin, Robert Joseph Yvon Ghislain, né à Namur le 9 juin 1950, de son vivant domicilié à 5002 Saint-Servais, cité Germinal, « Résidence Baccara » 14, et décédé à Saint-Servais le 15 décembre 2003. Namur le 27 juin 2007. Le greffier, chef de service, (signé) M. Delhamende.
(32041)
Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde Het blijkt uit een vonnis uitgesproken op 22 juni 2007 door de eerste kamer der rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, zitting houdende in burgerlijke zaken, dat Mr. Marc Sterck, advocaat te 9190 Stekene, Stadionstraat 30, werd aangesteld als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen : Coumans, Levina, geboren te Sinaai op 12 maart 1907, laatst wonende te 9190 Stekene, Kerkstraat 14, en overleden te Sint-Niklaas op 16 april 1997. 9200 Dendermonde, 28 juni 2007. De griffier-hoofd van dienst, (get.) Annemie Willems.
(32042)
Het blijkt uit een vonnis uitgesproken op 22 juni 2007 door de eerste kamer der rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, zitting houdende in burgerlijke zaken, dat Mr. Christel Van Goethem, advocaat te 9120 Beveren, Kallobaan 52, werd aangesteld als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen : Van Zeebroeck, Benoit, geboren te Rupelmonde op 11 februari 1922, laatst wonende te 9120 Beveren, Grote Baan 321, en overleden te Beveren op 8 februari 1983. 9200 Dendermonde, 28 juni 2007. De griffier-hoofd van dienst, (get.) Annemie Willems. (32043)
Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel. Conseiller/Adviseur : A. VAN DAMME