bladzijden

MONITEUR BELGISCH BELGE STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet 2005.

Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005.

Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :

Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :

www.moniteur.be

www.staatsblad.be

Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme

Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme

Numéro tél. gratuit : 0800-98 809

Gratis tel. nummer : 0800-98 809 N. 408

179e ANNEE

JEUDI 10 DECEMBRE 2009

SOMMAIRE Lois, décrets, ordonnances et règlements

179e JAARGANG

DONDERDAG 10 DECEMBER 2009

INHOUD Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen

Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement

Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Convention portant création d’un Conseil de Coopération douanière, et Annexe, faites à Bruxelles le 15 décembre 1950. Adhésion par la République de Vanuatu, p. 76639.

Overeenkomst houdende oprichting van een Internationale Douaneraad, en Bijlage, gedaan te Brussel op 15 december 1950. Toetreding van de Republiek Vanuatu, bl. 76639.

Service public fédéral Finances 3 DECEMBRE 2009. — Arrêté royal modifiant, en ce qui concerne les avantages de toute nature, l’AR/CIR 92, p. 76639.

Service public fédéral Mobilité et Transports

Federale Overheidsdienst Financiën 3 DECEMBER 2009. — Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de voordelen van alle aard, bl. 76639.

Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer

20 SEPTEMBRE 2009. — Arrêté royal autorisant la suppression du passage à niveau n° 47 de la ligne ferroviaire 161, tronçon BruxellesNamur, à Lonzée (Gembloux) moyennant la construction d’un passage supérieur aux voies ferrées et déclarant d’utilité publique la prise de possession immédiate des parcelles nécessaires, p. 76640.

20 SEPTEMBER 2009. — Koninklijk besluit dat de afschaffing van overweg nr. 47 op de spoorlijn 161, baanvak Brussel-Namen, te Lonzée (Gembloux) machtigt mits de bouw van een overbrugging over de bestaande sporen en de onmiddellijke inbezitneming van de hiervoor nodige percelen van algemeen nut verklaart, bl. 76640.

10 NOVEMBRE 2009. — Arrêté royal autorisant l’Etat à vendre des biens immeubles à la société anonyme de droit privé ″The Brussels Airport Company″, p. 76643.

10 NOVEMBER 2009. — Koninklijk besluit waarbij de Staat wordt gemachtigd om onroerende goederen aan de naamloze vennootschap van privaat recht « The Brussels Airport Company » te verkopen, bl. 76643.

Service public fédéral Sécurité sociale 10 NOVEMBRE 2009. — Arrêté royal modifiant les annexes Ire et II de l’arrêté royal du 12 octobre 2004 fixant les conditions dans lesquelles l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités intervient dans le coût des préparations magistrales et des produits assimilés, p. 76645.

Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid 10 NOVEMBER 2009. — Koninklijk besluit tot wijziging van de bijlagen I en II bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de magistrale bereidingen en daarmee gelijkgestelde producten, bl. 76645.

170 pages/bladzijden

76636

MONITEUR BELGE − 10.12.2009 − BELGISCH STAATSBLAD

17 NOVEMBRE 2009. — Arrêté royal modifiant la liste annexée à l’arrêté royal du 3 juin 2007 portant exécution de l’article 37, § 16bis, alinéa 1er, 3°, et alinéa 4, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, en ce qui concerne les pansements actifs, p. 76648.

17 NOVEMBER 2009. — Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van het artikel 37, § 16bis, eerste lid, 3°, en vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor wat de actieve verbandmiddelen betreft, bl. 76648.

Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

6 DECEMBRE 2009. — Arrêté royal portant exécution de l’article 3, alinéa 1er, 6°, de la loi du 16 octobre 2009 accordant des pouvoirs au Roi en cas d’épidémie ou de pandémie de grippe, et portant transposition de la Directive 2009/135/CE de la Commission du 3 novembre 2009 autorisant des dérogations temporaires à certains critères d’admissibilité des donneurs de sang total et de composants sanguins figurant à l’Annexe III de la Directive 2004/33/CE dans le contexte d’un risque de pénurie provoquée par la pandémie de grippe A(H1N1), p. 76650.

6 DECEMBER 2009. — Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, eerste lid, 6°, van de wet van 16 oktober 2009 die machtigingen verleent aan de Koning in geval van een griepepidemie of -pandemie, en houdende omzetting van de Richtlijn 2009/135/EG van de Commissie van 3 november 2009 die toestemming verleent voor tijdelijke afwijkingen van bepaalde criteria voor donors van volbloed en bloedbestanddelen, zoals vastgelegd in Bijlage III bij Richtlijn 2004/33/EG, in de context van een risico van tekorten als gevolg van de A(H1N1)-grieppandemie, bl. 76650.

Service public fédéral Justice 28 OCTOBRE 2009. — Arrêté ministériel déterminant l’équipement et le matériel mis à la disposition des agents de sécurité et des agents pénitentiaires de la Direction générale des Etablissements pénitentiaires du Service public fédéral Justice, p. 76654.

Gouvernements de Communauté et de Région

Federale Overheidsdienst Justitie 28 OKTOBER 2009. — Ministerieel besluit bepalende de uitrusting en het materiaal dat ter beschikking gesteld wordt van de veiligheidsbeambten en de penitentiaire beambten van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen bij de Federale Overheidsdienst Justitie, bl. 76654.

Gemeenschaps- en Gewestregeringen

Communauté flamande

Vlaamse Gemeenschap

Autorité flamande

Vlaamse overheid

4 SEPTEMBRE 2009. — Arrêté du Gouvernement flamand portant exécution du décret du 6 mars 2009 portant organisation et agrément de partenariats touristiques, p. 76663.

4 SEPTEMBER 2009. — Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 6 maart 2009 betreffende de organisatie en erkenning van toeristische samenwerkingsverbanden, bl. 76661.

11 SEPTEMBRE 2009. — Arrêté du Gouvernement flamand fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire, p. 76694.

11 SEPTEMBER 2009. — Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen, bl. 76666.

18 SEPTEMBRE 2009. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 2 mars 2007 relatif aux obligations de service public en vue de promouvoir l’utilisation rationnelle de l’énergie, l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 2008 instaurant le certificat de performance énergétique pour bâtiments résidentiels en cas de vente et de location et portant l’exécution de l’audit énergétique, l’arrêté du Gouvernement flamand du 9 mai 2008 octroyant des primes à l’exécution d’investissements économes d’énergie dans des bâtiments d’habitation, l’arrêté du Gouvernement flamand du 5 décembre 2008 instaurant le certificat de performance énergétique pour bâtiments non-résidentiels en cas de vente et de location et l’arrêté du Gouvernement flamand du 20 mars 2009 modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 mars 2005 établissant les exigences en matière de performance énergétique et de climat intérieur des bâtiments, p. 76725.

18 SEPTEMBER 2009. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2008 houdende de invoering van het energieprestatiecertificaat residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur en de uitvoering van de energieaudit, het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2008 tot toekenning van premies voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen in woongebouwen, het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 houdende de invoering van het energieprestatiecertificaat niet-residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen, bl. 76723.

Autres arrêtés Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement Carrière de l’Administration centrale. Démission honorable, p. 76727. Service public fédéral Intérieur Conseil d’Etat. Annulation (publication prescrite par l’article 39 du règlement général de la procédure), p. 76727. — Conseil d’Etat. Annulation (publication prescrite par l’article 39 du règlement général de la procédure), p. 76727. — Commission nationale de sélection pour officiers supérieur. Composition. Désignations, p. 76728.

Andere besluiten Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Carrière Hoofdbestuur. Eervol ontslag, bl. 76727. Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Raad van State. Vernietiging (bekendmaking voorgeschreven bij artikel 39 van het Procedurereglement), bl. 76727. — Raad van State. Vernietiging (bekendmaking voorgeschreven bij artikel 39 van het Procedurereglement), bl. 76727. — Nationale Selectiecommissie voor Hogere Officieren. Samenstelling. Aanwijzingen, bl. 76728.

MONITEUR BELGE − 10.12.2009 − BELGISCH STAATSBLAD

76637

Service public fédéral Finances et Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie

Federale Overheidsdienst Financiën en Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

3 DECEMBRE 2009. — Arrêté royal portant nomination de membres du conseil de surveillance de la Commission bancaire, financière et des Assurances, p. 76728.

3 DECEMBER 2009. — Koninklijk besluit houdende benoeming van leden van de raad van toezicht van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bl. 76728.

Service public fédéral Sécurité sociale Personnel. Promotions, p. 76729. — Personnel. Promotions, p. 76729.

Service public fédéral de Programmation Politique scientifique 1er DECEMBRE 2009. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 24 octobre 2008 désignant les présidents et les présidents suppléants des jurys du personnel scientifique des établissements scientifiques fédéraux qui relèvent du Ministre qui a la Politique scientifique dans ses attributions, p. 76730.

Gouvernements de Communauté et de Région

Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Personeel. Bevorderingen, bl. 76729. — Personeel. Bevorderingen, bl. 76729. Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid 1 DECEMBER 2009. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 24 oktober 2008 tot aanwijzing van de voorzitters en de plaatsvervangende voorzitters van de jury’s van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen die onder het gezag staan van de minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, bl. 76730. Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Vlaamse overheid Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Provincie Antwerpen. Ruimtelijke ordening. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, bl. 76731. — Provincie Antwerpen. Ruimtelijke ordening. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, bl. 76731. — Ruimtelijke ordening. Beroep, bl. 76731. — Ruimtelijke ordening. Beroep, bl. 76731.

Région wallonne

Waals Gewest

Service public de Wallonie

Waalse Overheidsdienst

13 NOVEMBRE 2009. — Arrêté ministériel relatif à l’expropriation de biens immeubles à Petit-Enghien (Enghien), p. 76732. Action sociale, p. 76733. — Aménagement du territoire, p. 76734. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Patrick Buschgens, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 76735. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de M. Lambertus De Bok, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 76737. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la SA EHN, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 76738. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « BVBA Ecosearch », en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 76739. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « BV Kras Recycling », en qualité de collecteur de déchets autres que dangereux, p. 76740. — Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. Office wallon des déchets. Acte procédant à l’enregistrement de la « NV Hertsens Transport », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux, p. 76742.

13 NOVEMBER 2009. — Ministerieel besluit betreffende de onteigening van onroerende goederen te Lettelingen (Edingen), bl. 76732. Sociale actie, bl. 76733.

Région de Bruxelles-Capitale

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale

Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Agrément des laboratoires pour les domaines eau usée, eau de surface, eau souterraine, eau de percolation, eau de puits, eau de pluie, eau de baignade (eau de piscine), eau piscicole, sol, boue, sédiment, matières solides, déchets solides, matériaux susceptibles de contenir de l’amiante, air, gaz de fumée, huile, suivant leur accréditation, p. 76743. — Agrément des laboratoires pour le domaine du bruit suivant leur accréditation, p. 76746.

Erkenning van laboratoria voor de domeinen afvalwater, oppervlaktewater, grondwater, percolaatwater, putwater, neerslagwater, zwem (bad)water, viswater, bodem, slib, sediment, vaste stof, vast afval, asbestverdachte materialen, lucht, rookgas, olie, volgens hun accreditatie, bl. 76743. — Erkenning van laboratoria voor het domein van het geluid volgens hun accreditatie, bl. 76746.

76638

MONITEUR BELGE − 10.12.2009 − BELGISCH STAATSBLAD Avis officiels

Officiële berichten

Situation globale des Etablissements de Crédit au 31 juillet 2009, p. 76747.

Algemene staat der Kredietinstellingen per 31 Juli 2009, bl. 76747.

Pouvoir judiciaire

Rechterlijke Macht

Tribunal de commerce de Bruxelles, p. 76749. SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale Recrutements. Résultats, p. 76749. Service public fédéral Intérieur Circulaire ministérielle relative aux tâches de l’officier-médecin des services publics d’incendie, p. 76750. Service public fédéral Finances

Rechtbank van koophandel te Brussel, bl. 76749. SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid Aanwervingen. Uitslagen, bl. 76749. Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Ministeriële omzendbrief betreffende de taken van de officiergeneesheer van de openbare brandweer, bl. 76750. Federale Overheidsdienst Financiën

Administration de la fiscalité des entreprises et des revenus. Impôts sur les revenus. Contributions directes. Versements anticipés. Système permettant aux travailleurs indépendants et aux sociétés d’éviter une majoration d’impôt et à certains contribuables (personnes physiques) d’obtenir une réduction d’impôt. Exercice d’imposition 2010, p. 76751.

Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. Inkomstenbelastingen. Directe belastingen. Voorafbetalingen. Regeling waardoor zelfstandigen en vennootschappen een belastingvermeerdering kunnen vermijden en bepaalde belastingplichtigen (natuurlijke personen) een belastingvermindering kunnen bekomen. Aanslagjaar 2010, bl. 76751.

Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Avis relatif à l’indexation des montants cités aux articles 3 et 4 de l’arrêté royal du 5 décembre 2004 fixant les cotisations de crise temporaires dues par les producteurs de pommes de terre pour l’indemnisation de pertes subies suite aux mesures prises contre des organismes nuisibles, p. 76752.

Bericht over de indexering van de bedragen vermeld in de artikelen 3 en 4 van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen, bl. 76752.

Service public fédéral Justice Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. Publication, p. 76752. — Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. Publications, p. 76752.

Ordres du jour

Federale Overheidsdienst Justitie Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en de voornamen. Bekendmaking, bl. 76752. — Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en de voornamen. Bekendmakingen, bl. 76752.

Agenda’s

Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale, p. 76753.

Brussels Hoofdstedelijk Parlement, bl. 76753.

Assemblée réunie de la Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale, p. 76755.

Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bl. 76755.

Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages 76756 à 76804.

De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van bl. 76756 tot bl. 76804.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD

76639

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN SERVICE PUBLIC FEDERAL AFFAIRES ETRANGERES, COMMERCE EXTERIEUR ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

F. 2009 — 3960 [2009/15146] Convention portant création d’un Conseil de Coopération douanière, et Annexe, faites à Bruxelles le 15 décembre 1950 (1). — Adhésion par la République de Vanuatu

N. 2009 — 3960 [2009/15146] Overeenkomst houdende oprichting van een Internationale Douaneraad, en Bijlage, gedaan te Brussel op 15 december 1950 (1). — Toetreding van de Republiek Vanuatu

Le 17 novembre 2009 a été déposé auprès du Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement de Belgique, l’instrument d’adhésion de la République de Vanuatu concernant la Convention précitée. Conformément aux dispositions de l’article XVIII, paragraphe c, la Convention et son Annexe sont entrées en vigueur à l’égard de la République de Vanuatu le 17 novembre 2009.

Op 17 november 2009 werd bij de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van België het toetredingsinstrument van de Republiek Vanuatu betreffende voornoemde Overeenkomst neergelegd. Overeenkomstig artikel XVIII, paragraaf c, zijn de Overeenkomst en haar Bijlage voor de Republiek Vanuatu in werking getreden op 17 november 2009.

Note

Nota

(1) Voir Moniteur belge du 31 décembre 1952.

(1) Zie Belgisch Staatsblad van 31 december 1952.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN

F. 2009 — 3961 [C − 2009/03446] 3 DECEMBRE 2009. — Arrêté royal modifiant, en ce qui concerne les avantages de toute nature, l’AR/CIR 92 (1)

N. 2009 — 3961 [C − 2009/03446] 3 DECEMBER 2009. — Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de voordelen van alle aard (1)

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu le Code des impôts sur les revenus 1992, l’article 36, alinéa 2;

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 36, tweede lid; Gelet op het KB/WIB 92 : - artikel 18, § 3, punt 4, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1994, 20 mei 1997 en 13 juli 2001; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 november 2009; Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting van 10 november 2009; Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid : - dat de berekening van het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit de kosteloze verstrekking van verwarming en elektriciteit vanaf 1 januari 2010 is gewijzigd; - dat deze wijziging de vanaf dezelfde datum ingehouden bedrijfsvoorheffing beïnvloedt; - dat dit besluit bijgevolg zo spoedig mogelijk ter kennis van de belastingplichtigen moet worden gebracht; - dat het dus dringend moet worden getroffen; Gelet op advies 47.435/1 van de Raad van State, gegeven op 19 november 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,

Vu l’AR/CIR 92 : - l’article 18, § 3, point 4, modifié par les arrêtés royaux des 18 février 1994, 20 mai 1997 et 13 juillet 2001; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 5 novembre 2009; Vu l’accord de Notre Secrétaire d’Etat au Budget, donné le 10 novembre 2009; Vu l’urgence motivée par le fait : - que le calcul de l’avantage de toute nature résultant de la fourniture gratuite du chauffage et de l’électricité est modifié à partir du er 1 janvier 2010; - que cette modification a une incidence sur le précompte professionnel retenu à partir de la même date; - que cet arrêté doit par conséquent être porté le plus rapidement possible à la connaissance des contribuables; - qu’il doit dès lors être pris d’urgence; Vu l’avis 47.435/1 du Conseil d’Etat, donné le 19 novembre 2009, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition de notre Vice-Premier Ministre et Ministre des Finances, Nous avons arrêté et arrêtons :

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1er. A l’article 18, § 3, point 4, de l’AR/CIR 92, modifié par les arrêtés royaux des 18 février 1994, 20 mai 1997 et 13 juillet 2001, les modifications suivantes sont apportées :

Artikel 1. In artikel 18, § 3, punt 4, van het KB/WIB 92, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1994, 20 mei 1997 en 13 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° dans le a, les mots ″1.180 EUR″ et ″590 EUR″ sont respectivement remplacés par les mots ″1.480 EUR″ et ″740 EUR″;

1° in a, worden de woorden ″1.180 EUR″ en ″590 EUR″ respectievelijk vervangen door de woorden ″1.480 EUR″ en ″740 EUR″;

2° dans le b, les mots ″590 EUR″ et ″295 EUR″ sont respectivement remplacés par les mots ″740 EUR″ et ″370 EUR″.

2° in b, worden de woorden ″590 EUR″ en ″295 EUR″ respectievelijk vervangen door de woorden ″740 EUR″ en ″370 EUR″.

Art. 2. A l’article 18, § 3, point 4, du même arrêté, modifié par les arrêtés royaux des 18 février 1994, 20 mai 1997, et 13 juillet 2001 et par l’article 1er du présent arrêté, les modifications suivantes sont apportées :

Art. 2. In artikel 18, § 3, punt 4, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1994, 20 mei 1997 en 13 juli 2001 en door artikel 1 van dit besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° dans le a, les mots ″1.480 EUR″ et ″740 EUR″ sont respectivement remplacés par les mots ″1.640 EUR″ et ″820 EUR″;

1° in a, worden de woorden ″1.480 EUR″ en ″740 EUR″ respectievelijk vervangen door de woorden ″1.640 EUR″ en ″820 EUR″;

76640


2° dans le b, les mots ″740 EUR″ et ″370 EUR″ sont respectivement remplacés par les mots ″820 EUR″ et ″410 EUR″.

2° in b, worden de woorden ″740 EUR″ en ″370 EUR″ respectievelijk vervangen door de woorden ″820 EUR″ en ″410 EUR″.

Art. 3. L’article 1er est applicable aux avantages de toute nature octroyés à partir du 1er janvier 2010.

Art. 3. Artikel 1 is van toepassing op de vanaf 1 januari 2010 toegekende voordelen van alle aard.

L’article 2 est applicable aux avantages de toute nature octroyés à partir du 1er janvier 2011.

Artikel 2 is van toepassing op de vanaf 1 januari 2011 toegekende voordelen van alle aard.

Art. 4. Notre Ministre qui a les Finances dans ses attributions, est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 4. Onze Minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Donné à Bruxelles, le 3 décembre 2009.

Gegeven te Brussel, 3 december 2009.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Vice-Premier Ministre et Ministre des Finances, D. REYNDERS

De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

Note

Nota

(1) Références au Moniteur belge : Code des impôts sur les revenus 1992, coordonné par l’arrêté royal du 10 avril 1992, Moniteur belge du 30 juillet 1992. Lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées par arrêté royal du 12 janvier 1973, Moniteur belge du 21 mars 1973. Arrêté royal du 27 août 1993 d’exécution du Code des impôts sur les revenus 1992, Moniteur belge du 13 septembre 1993.

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973. Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993. Koninklijk besluit van 18 februari 1994, Belgisch Staatsblad van 26 februari 1994. Koninklijk besluit van 20 mei 1997, Belgisch Staatsblad van 10 juni 1997. Koninklijk besluit van 13 juli 2001, Belgisch Staatsblad van 11 augustus 2001.

Arrêté royal du 18 février 1994, Moniteur belge du 26 février 1994. Arrêté royal du 20 mai 1997, Moniteur belge du 10 juin 1997. Arrêté royal du 13 juillet 2001, Moniteur belge du 11 août 2001.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS F. 2009 — 3962

[2009/14304]

20 SEPTEMBRE 2009. — Arrêté royal autorisant la suppression du passage à niveau n° 47 de la ligne ferroviaire 161, tronçon Bruxelles-Namur, à Lonzée (Gembloux) moyennant la construction d’un passage supérieur aux voies ferrées et déclarant d’utilité publique la prise de possession immédiate des parcelles nécessaires ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2009 — 3962

[2009/14304]

20 SEPTEMBER 2009. — Koninklijk besluit dat de afschaffing van overweg nr. 47 op de spoorlijn 161, baanvak Brussel-Namen, te Lonzée (Gembloux) machtigt mits de bouw van een overbrugging over de bestaande sporen en de onmiddellijke inbezitneming van de hiervoor nodige percelen van algemeen nut verklaart ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Vu la loi du 12 avril 1835 concernant les péages et règlements de police sur les chemins de fer, l’article 2;

Gelet op de wet van 12 april 1835 betreffende de tolgelden en politiereglementen op de spoorwegen, artikel 2;

Vu la loi du 27 mai 1870 portant simplification des formalités administratives en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique;

Gelet op de wet van 27 mei 1870 betreffende de vereenvoudiging van administratieve formaliteiten ten aanzien van onteigening ten algemenen nutte;

Vu la loi du 26 juillet 1962, modifiée par la loi du 6 avril 2000, relative à la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique;

Gelet op de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;

Vu la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, l’article 10, § 2, 2°;

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, artikel 10, § 2, 2°;

Vu l’arrêté royal du 14 juin 2004 portant réforme des structures de gestion de l’infrastructure ferroviaire, l’article 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, artikel 4;

Considérant que la suppression des passages à niveau, notamment sur les lignes de voyageurs, contribue à l’amélioration de la sécurité ferroviaire et routière;

Overwegende dat de afschaffing van overwegen, meer bepaald op reizigerslijnen, de veiligheid van het wegverkeer en het spoorverkeer bevordert;

Considérant que les passages à niveau sont, en outre, des entraves potentielles à l’exploitation ferroviaire et que leur suppression favorise le bon déroulement de l’exploitation des lignes ferroviaires;

Overwegende dat overwegen bovendien potentiële hindernissen vormen voor de spoorwegexploitatie en hun afschaffing het vlotte verloop van de uitbating van de spoorlijnen ten goede komt;

Considérant que, par conséquent, la suppression des passages à niveau, notamment sur les lignes de voyageurs, doit être poursuivie aux maximum;

Overwegende dat derhalve de afschaffing van de overwegen, meer bepaald op de reizigerslijnen, maximaal dient nagestreefd te worden;

Considérant que le passage à niveau n° 47 est un passage à niveau de deuxième catégorie sur une ligne de voyageurs;

Overwegende dat de overweg nr. 47 een overweg is van tweede categorie op een reizigerslijn;


76641

Considérant que la suppression du passage à niveau n° 47, répond à l’objectif fixé;

Overwegende dat de afschaffing van de overweg nr. 47 beantwoordt aan het gestelde doel;

Considérant que la construction d’un passage supérieur aux voies ferrées, tel qu’indiqué au plan n° OA-1610-046.885-002, constitue, d’un point de vue technique, financier et d’aménagement du territoire, la solution la mieux appropriée aux éventuels problèmes de circulation engendrés par la suppression du passage à niveau n° 47;

Overwegende dat de bouw van een overbrugging over de bestaande sporen, zoals aangeduid op het plan met nr. OA-1610-046.885-002, vanuit technisch en financieel oogpunt en op vlak van ruimtelijke ordening de meest geschikte oplossing vormt voor eventuele verkeersproblemen, veroorzaakt door de afschaffing van de overweg nr. 47;

Considérant que l’exécution des travaux précités requiert de disposer des parcelles reprises au plan n° OA-1610-046.885-001 et situées sur le territoire de la ville de Gembloux;

Overwegende dat de uitvoering van de bovengenoemde werken vereist te beschikken over de percelen aangeduid op het plan met nr. OA-1610-046.885-001 en gelegen op het grondgebied van de stad Gembloux;

Considérant que le Collège des Bourgmestre et Echevins de la ville de Gembloux n’a pas d’objection à la suppression du passage à niveau n° 47 à Lonzée (Gembloux);

Overwegende dat het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Gembloux geen bezwaar heeft tegen de afschaffing van de overweg nr. 47 te Lonzée (Gembloux);

Considérant que les plans précités ont été faits en fonction des résultats de l’enquête publique;

Overwegende dat voornoemde plannen werden opgemaakt rekening houdend met de resultaten van het openbaar onderzoek;

Considérant que l’octroi du permis d’urbanisme n° UCP3/2009/23 par la Région wallonne le 14 mai 2009 confère un caractère d’urgence aux travaux visés et, par conséquent, que la prise de possession immédiate, pour cause d’utilité publique, des parcelles en question est indispensable;

Overwegende dat de toekenning van de bouwvergunning nr. UCP3/2009/23 door het Waals Gewest op 14 mei 2009 de beoogde werken een dringend karakter geeft en dat derhalve de onmiddellijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemene nutte onontbeerlijk is;

Sur la proposition du Secrétaire d’Etat à la Mobilité, Nous avons arrêté et arrêtons :

Op de voordracht van de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1er. Infrabel est autorisée à supprimer le passage à niveau n° 47 de la ligne ferroviaire 161, tronçon Bruxelles-Namur, à Lonzée (Gembloux) moyennant la construction d’un passage supérieur aux voies ferrées, tel qu’indiqué au plan n° OA-1610-046.885-002, annexé au présent arrêté.

Artikel 1. Infrabel is gemachtigd de overweg nr. 47 op de spoorlijn 161, baanvak Brussel-Namen, te Lonzée (Gembloux) af te schaffen mits de bouw van een overbrugging over de bestaande sporen, zoals aangeduid op het plan met nr. OA-1610-046.885-002, gevoegd bij dit besluit.

Art. 2. L’utilité publique requiert, pour l’exécution de ces travaux, la prise de possession immédiate des parcelles mentionnées au plan n° OA-1610-046.885-001, annexé au présent arrêté.

Art. 2. Het algemeen nut vordert voor de uitvoering van deze werken de onmiddellijke inbezitneming van de percelen openomen in het plan met nr. OA-1610-046.885-001, gevoegd bij dit besluit.

Art. 3. Les parcelles indiquées au plan visé à l’article 2 et nécessaires à l’exécution des travaux en question seront, à défaut de cession à l’amiable, emprises et occupées conformément à la loi du 26 juillet 1962, modifiée par la loi du 6 avril 2000, relative à la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique.

Art. 3. Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de werken benodigde en op het in artikel 2 vermelde plan aangewezen percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.

Art. 4. Le Ministre qui a la Mobilité dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 4. De Minister bevoegd voor Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

Donné à Châteauneuf-de-Grasse, le 20 septembre 2009.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 20 september 2009.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Secrétaire d’Etat à la Mobilité, E. SCHOUPPE

De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

76642


MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS F. 2009 — 3963

[C − 2009/14296]

10 NOVEMBRE 2009. — Arrêté royal autorisant l’Etat à vendre des biens immeubles à la société anonyme de droit privé « The Brussels Airport Company »

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

76643

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER N. 2009 — 3963

[C − 2009/14296]

10 NOVEMBER 2009. — Koninklijk besluit waarbij de Staat wordt gemachtigd om onroerende goederen aan de naamloze vennootschap van privaat recht « The Brussels Airport Company » te verkopen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Vu la loi-programme du 30 décembre 2001, notamment les articles 161 et 162;

Gelet op de programmawet van 30 december 2001, inzonderheid op de artikelen 161 en 162;

Vu l’estimation effectuée par le Comité d’acquisition de Bruxelles II, remise le 23 mai 2007;

Gelet op de schatting van het Aankoopcomité Brussel II, afgeleverd op 23 mei 2007

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 25 février 2008;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 februari 2008;

Vu l’accord du Secrétaire d’Etat au Budget, donné le 22 janvier 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 22 januari 2009;

Sur la proposition du Premier Ministre, du Secrétaire d’Etat à la Mobilité, du Ministre des Finances, du Secrétaire d’Etat au Budget et de l’avis des Ministres qui en ont délibéré en Conseil,

Op de voordracht van de Eerste Minister, de Staatssecretaris voor Mobiliteit, de Minister van Financiën, de Staatssecretaris voor Begroting en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Nous avons arrêté et arrêtons : er


Article 1 . L’Etat, représenté par le Ministre des Finances, est autorisé à vendre à la société anonyme de droit privé « The Brussels Airport Company », aux conditions du présent arrêté, les biens immeubles décrits à l’article suivant dont la propriété a été transférée à l’Etat en vertu de l’article 26, § 1er, 4°, de l’arrêté royal du 2 avril 1998 portant réforme des structures de gestion de l’aéroport de BruxellesNational ainsi que tout ou partie des biens immeubles expropriés par l’Etat pour les besoins de l’exploitation de cet aéroport.

Artikel 1. De Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën, is gemachtigd om aan de naamloze vennootschap van privaat recht « The Brussels Airport Company », tegen de voorwaarden van dit besluit, de in het volgende artikel beschreven onroerende goederen te verkopen waarvan de eigendom aan de Staat werd overgedragen krachtens artikel 26, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 2 april 1998 tot hervorming van de beheersstructuren van de luchthaven BrusselNationaal, alsook alle of een deel van de onroerende goederen die door de Staat werden onteigend ten behoeve van de exploitatie van deze luchthaven.

Art. 2. § 1er. Parcelle située à Steenokkerzeel 2e division, section A, numéro 237A;

Art. 2. § 1. Perceel gelegen in Steenokkerzeel 2e afdeling, sectie A, nummer 237A;

Parcelles situées à Steenokkerzeel 1ère division, section D : 132 C 0 et section D : 132 D 0 et Parcelles indiquées en bleu sur le plan repris en annexe 1re au présent arrêté, d’une superficie totale de 26,59 ha.

Percelen gelegen in Steenokkerzeel 1ste afdeling sectie D : 132 C 0 en sectie D : 132 D 0 en percelen aangeduid in het blauw op het plan in bijlage 1 bij dit besluit, met een totale oppervlakte van 26,59 ha.

Ces biens immeubles ont été compris dans l’estimation et le paiement du prix de vente global des biens immeubles vendus en 2001 à « The Brussels Airport Company », mais non repris à l’arrêté royal du 30 décembre 2001 autorisant l’Etat à vendre des biens immeubles à la société anonyme de droit public « Brussels International Airport Company », qui s’y rapporte.

Die onroerende goederen werden meegeschat en betaald in globale verkoopprijs van onroerende goederen die in 2001 aan « The Brussels Airport Company » werden verkocht maar niet opgenomen in het daarop betrekking hebbende koninklijk besluit van 30 december 2001 waarbij de Staat wordt gemachtigd om onroerende goederen aan de naamloze vennootschap van publiek recht « Brussels International » Airport Company te verkopen.

§ 2. Parcelle située à Steenokkerzeel, 1re division, section A, 405G2;

§ 2. Perceel gelegen in Steenokkerzeel, 1e afdeling, sectie A, 405G2;

Parcelle située à Steenokkerzeel, 1re division, section A, 497S 2;

Perceel gelegen in Steenokkerzeel, 1e afdeling, sectie A, 497S 2;

re

Parcelle située à Steenokkerzeel, 1 division, section A, 367 Z et

Perceel gelegen in Steenokkerzeel, 1e afdeling, sectie A, 367 Z en

Une partie (à savoir 14 ca) de la parcelle située à Steenokkerzeel, 2e division, section C, 10a.

Een deel (namelijk 14 ca) van het perceel gelegen te Steenokkerzeel, 2de afdeling, sectie C, 10a.

Le prix de vente de ces biens immeubles s’élève respectivement à 875,00 euros, 23.625,00 euros, 2.450,00 euros et 21,00 euros conformément aux estimations effectuées par le Comité d’acquisition de Bruxelles II, remise le 23 mai 2007.

De verkoopprijs van die onroerende goederen bedraagt respectievelijk, 875,00 euro, 23.625,00 euro, 2.450,00 euro en 21,00 euro overeenkomstig de schattingen van het Aankoopcomité Brussel II, afgeleverd op 23 mei 2007.

Art. 3. § 1er. Toute vente visée à l’article 1er ne comporte aucune garantie de l’Etat sur l’absence de vices, même cachés, affectant les biens immeubles vendus. En particulier :

Art. 3. § 1. Elke verkoop, bedoeld in artikel 1, houdt geen enkele vrijwaring in vanwege de Staat betreffende afwezigheid van gebreken, zelfs verborgen, van de verkochte goederen. Inzonderheid :

1° la vente ne comporte aucune garantie de l’Etat quant à tout risque de pollution pouvant entraîner l’obligation de faire exécuter des travaux d’assainissement, des restrictions d’usage ou d’autres mesures ordonnées par les autorités compétentes;

1° houdt de verkoop geen enkele vrijwaring vanwege de Staat in voor enig risico van verontreiniging die een verplichting tot het uitvoeren van saneringswerken, gebruiksbeperkingen of andere door de bevoegde overheden opgelegde maatregelen met zich zou kunnen meebrengen;

2° la société anonyme de droit privé « The Brussels Airport Company » prendra en charge les obligations que doit remplir l’Etat en tant que cédant en vertu de l’article 36 du décret du 22 février 1995 relatif à l’assainissement du sol, ainsi que la procédure de transfert sur la base des modalités telles que définies dans l’arrêté ministériel flamand du 20 décembre 2001 portant application de l’article 48 en dérogation de l’application des articles 37, 38 et 39 du décret précité et l’engagement unilatéral du 20 décembre 2001 qui en fait partie intégrante, et sur la base des modalités telles que définies dans l’arrêté ministériel du 3 avril 2003.

2° neemt de naamloze vennootschap van privaat recht « The Brussels Airport Company » de verplichtingen op zich die de Staat als overdrager moet verrichten krachtens art. 36 van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering, alsook de overdrachtprocedure op grond van de modaliteiten zoals bepaald in het Vlaams Ministerieel besluit van 20 december 2001 houdende toepassing van artikel 48 tot afwijking van de toepassing van de artikelen 37, 38 en 39 van het voornoemde decreet en de éénzijdige verbintenis van 20 december 2001 die hiervan integraal deel uitmaakt, en op grond van de modaliteiten zoals bepaald in het Ministerieel besluit van 3 april 2003.

76644


§ 2. Nonobstant le § 1er, l’Etat indemnise « The Brussels Airport Company » pour l’ensemble des coûts externes liées aux obligations qui font l’objet de l’article 3, § 1er, 2°. Cette indemnisation est soumise à la condition suivante :

§ 2. Niettegenstaande § 1, vergoedt de Staat « The Brussels Airport Company » voor het geheel van de externe kosten verbonden aan de verplichtingen die het voorwerp zijn van artikel 3, § 1, 2°. Deze vergoeding is onderworpen aan de volgende voorwaarde :

1° l’Etat aura la possibilité de contrôler tant l’estimation des coûts des travaux d’assainissement réalisée par « The Brussels Airport Company » que l’état d’avancement des travaux d’assainissement, le cas échéant en nommant un expert de son choix;

1° de Staat zal de mogelijkheid hebben om zowel de door « The Brussels Airport Company » uitgevoerde schatting van de kostprijs van de bodemsaneringswerken als de vooruitgang van de bodemsaneringswerken te controleren, in voorkomend geval door benoeming van een deskundige naar zijn keuze;

2° en cas de désaccord entre l’Etat et « The Brussels Airport Company » sur l’estimation des coûts des travaux d’assainissement du sol qui doit figurer dans un ou plusieurs projets d’assainissement du sol précités, cette estimation est établie par un collège d’experts composé de trois membres choisis parmi des experts en assainissement du sol. L’Etat et « The Brussels Airport Company » désignent chacun un expert endéans les 15 jours suivant la notification écrite du désaccord en question par l’Etat à « The Brussels Airport Company ». Les deux experts ainsi désignés nomment, endéans 15 jours suivant leur désignation, un troisième expert qui préside le collège;

2° in geval van betwisting tussen de Staat en « The Brussels Airport Company » over de raming van de kostprijs van de bodemsaneringswerken die moet worden vermeld in een of meer voornoemde bodemsaneringsprojecten, wordt deze raming opgemaakt door een college van deskundigen dat is samengesteld uit drie leden gekozen onder bodemsaneringsdeskundigen. De Staat en « The Brussels Airport Company » wijzen ieder een deskundige aan binnen 15 dagen vanaf de schriftelijke kennisgeving van de betreffende betwisting door de Staat aan « The Brussels Airport Company ». Beide aldus aangewezen deskundigen benoemen binnen 15 dagen vanaf hun benoeming een derde deskundige die het college voorzit;

3° le choix du ou des entrepreneurs chargés des travaux d’assainissement devra être opéré, après une mise en concurrence effective, sur la base de critères objectifs et dans le respect des règles et exigences fixées au préalable par « The Brussels Airport Company » dans un cahier des charges;

3° de keuze van de ondernemer of ondernemers belast met de saneringswerken zal worden gemaakt, na een beroep op effectieve mededinging te hebben gedaan, op grond van objectieve criteria en met inachtneming van de regels en vereisten die door « The Brussels Airport Company » vooraf zijn bepaald in een lastenkohier;

4° « The Brussels Airport Company » prendra en charge 5 % du montant total des travaux d’assainissement en question;

4° « The Brussels Airport Company » zal 5 % ten laste nemen van het totaal bedrag van de betreffende bodemsaneringswerken;

5° l’engagement de l’Etat en vertu du présent § 2 ne peut en aucun cas excéder le prix de vente fixé conformément à l’article 2.

5° de verbintenis van de Staat krachtens deze § 2 mag in geen geval hoger zijn dan de verkoopprijs bepaald overeenkomstig artikel 2.

Art. 4. Toute vente visée à l’article 1er doit être assortie :

Art. 4. Elke verkoop, bedoeld in artikel 1, is onderworpen aan :

1° d’une condition selon laquelle la société anonyme de droit privé « The Brussels Airport Company » est tenue, en cas d’aliénation des biens immeubles dont question à l’article 1er durant une période de dix ans, de verser un complément de prix à l’Etat égal à la moitié (en cas d’aliénation durant les cinq premières années) ou à 25 pour cent (en cas d’aliénation durant les cinq années suivantes) de l’excédent que présente, le cas échéant, la contrepartie de l’aliénation des biens immeubles précités sur la quote-part du prix de vente fixé conformément à l’article 2 représentée par les mêmes biens, augmenté des intérêts composés sur cette quote-part;

1° een voorwaarde volgens de welke de naamloze vennootschap van privaat recht « The Brussels Airport Company » ertoe gehouden is, in geval van vervreemding van de onroerende goederen, bedoeld in artikel 1, tijdens een periode van tien jaar, aan de Staat een bijkomende prijs te betalen, gelijk aan de helft (in geval van vervreemding tijdens de eerste vijf jaar) of aan 25 procent (in geval van vervreemding tijdens de vijf volgende jaren) van het eventuele surplus van de tegenprestatie van de vervreemding van voornoemde onroerende goederen boven het deel van de verkoopprijs van dezelfde goederen bepaald overeenkomstig artikel 2, verhoogd met de samengestelde interesten op dit deel;

2° d’une condition selon laquelle la société anonyme de droit privé « The Brussels Airport Company » ne peut constituer des hypothèques ou toutes autres sûretés sur les biens immeubles dont question à l’article 1er en garantie d’engagements supérieurs au prix de vente fixé conformément à l’article 2;

2° een voorwaarde volgens dewelke de naamloze vennootschap van privaat recht « The Brussels Airport Company » geen hypotheken of andere zekerheden kan vestigen op de onroerende goederen bedoeld in artikel 1, als waarborg voor verbintenissen die hoger zijn dan de verkoopprijs vastgesteld overeenkomstig artikel 2;

3° d’un droit de préemption de l’Etat, aux conditions offertes par un tiers, en cas d’aliénation des biens immeubles dont question à l’article er 1 à un tiers autre qu’une filiale au sens de l’article 6 du Code des sociétés, dans le respect de l’article 162, §§ 1er et 2, de la loi-programme du 30 décembre 2001;

3° een voorkooprecht van de Staat, tegen de voorwaarden aangeboden door een derde, in geval van vervreemding van de onroerende goederen, bedoeld in artikel 1, aan een derde andere dan een dochteronderneming bedoeld in artikel 6 van het Wetboek van vennootschappen, met inachtneming van artikel 162, §§ 1 en 2 van de voornoemde wet van 30 december 2001;

Art. 5. § 1er. Toute vente visée à l’article 1er est soumise à une condition résolutoire selon laquelle elle est résolue de plein droit, sans effet rétroactif, et la propriété des biens immeubles vendus fait retour à l’Etat au cas où l’exploitation de l’aéroport de Bruxelles-National ne serait plus assurée par « The Brussels Airport Company » pour autant que ces biens n’aient pas été aliénés par « The Brussels Airport Company » à des tiers autres que des filiales au sens de l’article 6 du Code des sociétés, dans le respect de l’article 162, §§ 1er et 2, de la loi du 30 décembre 2001 précitée.

Art. 5. § 1. Elke verkoop, bedoeld in artikel 1, is onderworpen aan een ontbindende voorwaarde, volgens dewelke de verkoop van rechtswege wordt ontbonden, zonder terugwerkende kracht en de eigendom van de verkochte onroerende goederen overgaat op de Staat, indien de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal niet meer door « The Brussels Airport Company » wordt verzorgd, voor zover deze goederen niet door « The Brussels Airport Company » vervreemd werden aan derden andere dan de dochterondernemingen bedoeld in artikel 6 van het Wetboek van vennootschappen, met inachtneming van artikel 162, §§ 1 en 2 van de voornoemde wet van 30 december 2001.

§ 2. En cas de résolution de la vente conformément au § 1er, l’Etat restitue à « The Brussels Airport Company » le prix de vente fixé conformément à l’article 2 qu’il a perç u en principal, ajusté en fonction de l’indice ABEX pour la période séparant la date d’acquisition de la date de réalisation de la condition résolutoire.

§ 2. In geval van ontbinding van de verkoop overeenkomstig § 1, betaalt de Staat aan « The Brussels Airport Company » de overeenkomstig artikel 2 bepaalde verkoopprijs terug die hij in hoofdsom heeft ontvangen, aangepast aan de hand van de ABEX-index voor de periode tussen de verwervingsdatum en de datum van de verwezenlijking van de ontbindende voorwaarde.

§ 3. Le prix à restituer à « The Brussels Airport Company » conformément au § 2 est diminué :

§ 3. De prijs, die overeenkomstig § 2, moet worden terugbetaald aan « The Brussels Airport Company », wordt verminderd :

1° le cas échéant, de la quote-part du prix de vente fixé conformément à l’article 2, représentée par les biens immeubles aliénés entre-temps par « The Brussels Airport Company » à des tiers autres que des filiales visées à l’article 6 du Code des sociétés, dans le respect de l’article 162, §§ 1er et 2 de la loi du 30 décembre 2001 précitée, ajustée en fonction de l’indice ABEX pour la période séparant la date de réalisation des biens précités de la date de réalisation de la condition résolutoire;

1° in voorkomend geval, met het deel van de overeenkomstig artikel 2 bepaalde verkoopprijs, vertegenwoordigd door de onroerende goederen die intussen door « The Brussels Airport Company » vervreemd werden aan derden andere dan de dochterondernemingen bedoeld in artikel 6 van het Wetboek van vennootschappen, met inachtneming van artikel 162, §§ 1 en 2 van de voornoemde wet van 30 december 2001, aangepast aan de hand van de ABEX-index voor de periode tussen de datum van vervreemding van voornoemde goederen en de datum van verwezenlijking van de ontbindende voorwaarde;

76645

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 2° le cas échéant, du montant des engagements garantis par des hypothèques ou toutes autres sûretés grevant tout ou partie des biens immeubles faisant retour à l’Etat, lequel montant est restitué aux créanciers bénéficiaires de ces hypothèques ou sûretés.

2° in voorkomend geval, met het bedrag van de verbintenissen gewaarborgd door hypotheken of andere zekerheden die alle of een deel van de goederen die naar de Staat terugkeren bezwaren, bedrag dat overhandigd wordt aan de hypothecaire of bevoorrechte schuldeisers.

§ 4. Le prix à restituer conformément au § 2 est augmenté, le cas échéant, d’une indemnité pour la valeur résiduelle des bâtiments, installations ou ouvrages acquis ou construits par « The Brussels Airport Company » ou par des filiales visées à l’article 6 du Code des sociétés, évaluée dans une optique de continuité par un collège d’experts composé de trois membres choisis parmi des experts en évaluation d’actifs immobiliers. L’Etat et « The Brussels Airport Company » désignent chacun un expert endéans les 15 jours de la date où l’exploitation de l’aéroport ne serait plus assurée par « The Brussels Airport Company ». Les deux experts ainsi désignés nomment endéans les 15 jours suivant leur désignation, un troisième expert qui préside le collège.

§ 4. De prijs, die, overeenkomstig § 2, moet worden terugbetaald, wordt, in voorkomend geval, vermeerderd met een vergoeding voor de restwaarde van de gebouwen, installaties of bouwwerken die door « The Brussels Airport Company » of dochterondernemingen bedoeld in artikel 6 van het Wetboek van vennootschappen werden verworven of gebouwd, geraamd in een optiek van continuïteit door een college van deskundigen dat is samengesteld uit drie leden gekozen onder deskundigen in het evalueren van onroerende activa. De Staat en « The Brussels Airport Company » wijzen ieder een deskundige aan binnen 15 dagen vanaf de datum waarop de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal niet meer zou verzekerd worden door « The Brussels Airport Company ». Beide aldus aangewezen deskundigen benoemen binnen 15 dagen vanaf hun benoeming een derde deskundige die het college voorzit.

Art. 6. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.

Art. 6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7. Notre Ministre des Finances est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 7. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Donné à Bruxelles, le 10 novembre 2009.

Gegeven te Brussel, op 10 november 2009.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Premier Ministre, H. VAN ROMPUY

De Eerste Minister, H. VAN ROMPUY

Le Ministre des Finances, D. REYNDERS

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Le Secrétaire d’Etat à la Mobilité, E. SCHOUPPE

De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Le Secrétaire d’Etat au Budget, M. WATHELET

De Staatssecretaris voor Begroting, M. WATHELET

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE F. 2009 — 3964

[C − 2009/22571]

10 NOVEMBRE 2009. — Arrêté royal modifiant les annexes Ire et II de l’arrêté royal du 12 octobre 2004 fixant les conditions dans lesquelles l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités intervient dans le coût des préparations magistrales et des produits assimilés


N. 2009 — 3964

[C − 2009/22571]

10 NOVEMBER 2009. — Koninklijk besluit tot wijziging van de bijlagen I en II bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de magistrale bereidingen en daarmee gelijkgestelde producten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l’article 35 § 1er, modifié par les lois des 20 décembre 1995, 22 février 1998, 24 décembre 1999, 10 août 2001, 22 août 2002, 5 août 2003, 22 décembre 2003, 9 juillet 2004, 27 avril 2005 et 27 décembre 2005 et § 2, modifié par les lois des 20 décembre 1995 et 10 août 2001 et l’arrêté royal du 25 avril 1997;

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 35, § 1, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995, 22 februari 1998, 24 december 1999, 10 augustus 2001, 22 augustus 2002, 5 augustus 2003, 22 december 2003, 9 juli 2004, 27 april 2005 en 27 december 2005 en § 2, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en 10 augustus 2001 en bij het koninklijk besluit van 25 april 1997;

Vu les annexes Ire et II de l’arrêté royal du 12 octobre 2004 fixant les conditions dans lesquelles l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités intervient dans le coût des préparations magistrales et des produits assimilés;

Gelet op de bijlagen I en II van het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de magistrale bereidingen en daarmee gelijkgestelde producten;

Considérant qu’il est tenu compte du fait que les compresses stériles de la gamme STERIGAAS ont un intérêt social et thérapeutique et offrent une gamme plus large de pansements et qu’il a été considéré qu’il n’y avait pas d’incidence budgétaire, parce que l’intervention de l’assurance va se faire sur base d’un forfait préexistant, qu’un code CAT commun a été attribué; que l’inscription compresses stériles de la gamme STERIGAAS au chapitre VI est par conséquent justifiée;

Overwegend dat er rekening gehouden is met het feit dat steriele compressen van het gamma STERIGAAS een therapeutisch en sociaal belang hebben en dat er geen budgettaire weerslag is aangezien de verzekeringstegemoetkoming via een al bestaand forfait gebeurt; dat er een gemeenschappelijke CAT-code is toegekend; dat de inschrijving van steriele compressen van het gamma STERIGAAS in hoofdstuk VI bijgevolg gerechtvaardigd is;

Considérant, pour l’inscription des excipients, que le prix de vente au pharmacien, le volume estimé et l’éventuelle protection par un brevet de l’excipient concerné ont été pris en compte, et que, sur cette base, il a été considéré qu’il n’y avait qu’une faible incidence budgétaire, parce

Overwegend dat er voor de inschrijving van hulpstoffen, rekening gehouden werd met de verkoopprijs aan de apotheker, het geraamde volume en het al dan niet onder octrooi vallen en dat op basis hiervan werd vastgesteld dat er geen budgettaire impact is aangezien er een

76646


que l’intervention de l’assurance va se faire sur base d’un forfait préexistant commun à tous les excipients utilisés dans des préparations dermatologiques à usage externe sous forme de crème, gel, onguent ou pâte; que la décision d’admettre au remboursement les excipients est par conséquent justifiée;

forfaitaire verzekeringstegemoetkoming is voor alle excipiëntia die gebruikt worden in dermatologische bereidingen voor uitwendig gebruik onder de vorm van crème, gel, zalf of pasta; dat de beslissing om de hulpstoffen voor vergoeding aan te nemen bijgevolg gerechtvaardigd is;

Considérant qu’il est tenu compte du fait que la base de remboursement actuelle de l’alcool isopropylique, paraffine liquide et cinéole n’est pas adaptée au prix de vente au pharmacien et que la nouvelle base de remboursement a été calculée en fonction des conditionnements disponibles et sur le marché et de leurs prix, dans la décision d’admettre les nouvelles bases de remboursement;

Overwegend dat er rekening gehouden is met het feit dat de huidige vergoedingsbasis van isopropylalcohol, paraffine vloeibare, cineolum niet aangepast wordt aan de verkoopprijs aan de apotheker en dat de nieuwe vergoedingsbasis werd berekend op basis van de prijs van de in de handel zijnde verpakkingen, bij de beslissing om deze nieuwe vergoedingsbases te aanvaarden;

Considérant, pour la suppression de l’acide nicotinique, qu’il est tenu compte du fait que ce produit présente trop de risques pour un intérêt clinique non démontré, qu’un médicament autorisé apparenté à l’acide nicotinique est disponible et a un meilleur profil; que la décision de supprimer ce produit du remboursement est par conséquent justifiée;

Overwegend dat er voor de schrapping van nicotinezuur rekening gehouden is met het feit dat dit product te veel risico’s vertoont voor een niet aangetoond klinisch belang, dat er een vergund geneesmiddel verwant aan nicotinezuur beschikbaar en een beter profiel heeft, dat de beslissing om voornoemd product te schrappen bijgevolg gerechtvaardigd is;

Vu les propositions du Conseil technique pharmaceutique faites le 5 septembre 2008, 30 janvier 2009 et 13 mars 2009;

Gelet op de voorstellen van de Technische farmaceutische raad, uitgebracht op 5 september 2008, 30 januari 2009 en 13 maart 2009;

Vu l’avis du Service d’évaluation et de contrôle médicaux, donné le 30 janvier 2009;

Gelet op het advies van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, gegeven op 30 januari 2009;

Vu les décisions de la Commission de conventions pharmaciensorganismes assureurs du 7 novembre 2008, 24 avril 2009 et 13 mai 2009;

Gelet op de beslissingen van de Overeenkomstencommissie apothekersverzekeringsinstellingen van 7 november 2008, 24 april 2009 en 13 mei 2009;

Vu l’avis de la Commission de Contrôle budgétaire, donné le 20 mai 2009;

Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 20 mei 2009;

Vu la décision du Comité de l’assurance soins de santé du 25 mai 2009;

Gelet op de beslissing van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van 25 mei 2009;

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 31 juillet 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 juli 2009;

Vu l’accord du Secrétaire d’Etat au Budget, donné le 2 septembre 2009;

Gelet op akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 2 september 2009;

Vu l’avis 47.217/2 du Conseil d’Etat, donné le 19 octobre 2009, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;

Gelet op het advies 47.217/2 van de Raad van State, gegeven op 19 oktober 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Sur la proposition de la Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l’Intégration sociale,

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie,

Nous avons arrêté et arrêtons : re

er

Article 1 . L’annexe I à l’arrêté royal du 12 octobre 2004 fixant les conditions dans lesquelles l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités intervient dans le coût des préparations magistrales et des produits assimilés remplacée par l’arrêté royal du 15 septembre 2006 et modifiée par les arrêtés royaux des 21 décembre 2006, 29 janvier 2007, 3 juin 2007, 6 juillet 2007, 20 juillet 2007, 14 avril 2008, 27 mai 2008, 28 mai 2008, 13 juillet 2008, 21 août 2008 et 28 novembre 2008 est modifiée comme suit : 1° A la première partie, les mentions suivantes sont supprimées :

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Bijlage I bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de magistrale bereidingen en daarmee gelijkgestelde producten zoals vervangen bij het koninklijk besluit van 15 september 2006 en gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 21 december 2006, 29 januari 2007, 3 juni 2007, 6 juli 2007, 20 juli 2007, 14 april 2008, 27 mei 2008, 28 mei 2008, 13 juli 2008, 21 augustus 2008 en 28 november 2008 wordt gewijzigd als volgt : 1° In het eerste deel worden de volgende vermeldingen geschrapt :

C04

vasodilatateurs périphériques

C04

perifere vasodilatantia

C04A

vasodilatateurs périphériques

C04A

perifere vasodilatantia

C04AC

dérivés de l’acide nicotinique

C04AC

nicotinezuur en derivaten

C04AC01

acide nicotinique

C04AC01

nicotinezuur

C10

hypolipidémiants

C10

serumlipidenverlagende middelen

C10A

Hypocholestérolémiants et réducteurs des triglycérides

C10A

cholesterol- en trigyceridenverlagende middelen

C10AD

acide nicotinique et dérivés

C10AD

nicotinezuur en -derivaten

C10AD02

acide nicotinique

C10AD02

nicotinezuur

2° A la deuxième partie les mentions suivantes sont supprimées : acide nicotinique

C04AC01; C10AD02

2° In het tweede deel worden de volgende vermeldingen geschrapt : nicotinezuur

C04AC01; C10AD02

76647

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. A l’annexe II au même arrêté, remplacée par l’arrêté royal du 15 septembre 2006 et modifiée par les arrêtés royaux des 21 décembre 2006, 29 janvier 2007, 14 février 2007, 11 mai 2007, 3 juin 2007, 6 juillet 2007, 20 juillet 2007, 16 mars 2008, 14 avril 2008, 27 mai 2008, 28 mai 2008, 13 juillet 2008, 21 août 2008 et 12 novembre 2008, les modifications suivantes sont apportées :

Art. 2. In bijlage II bij hetzelfde besluit zoals vervangen bij het koninklijk besluit van 15 september 2006 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 december 2006, 29 januari 2007, 14 februari 2007, 11 mei 2007, 3 juni 2007, 6 juli 2007, 20 juli 2007, 16 maart 2008, 14 april 2008, 27 mei 2008, 28 mei 2008, 13 juli 2008, 21 augustus 2008 en 12 november 2008 worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° Au chapitre I, les mentions suivantes sont supprimées :

1° In hoofdstuk I worden de volgende vermeldingen geschrapt :

Signe

Teken

Nom

Quantité*

Acide nicotinique (Certa)

1

Base de remboursement 0,1629

Nom

Quantité*

Base de remboursement

Nicotinezuur (Certa)

Vergoedingsbasis

1

0,1629

Teken

Hoeveelheid*

Naam

Vergoedingsbasis

Lanae alcoholum unguentum (Pannoc)

1

0,2890

Lanae alcoholum unguentum (Pannoc)

1

0,2890

Povidone [N’est remboursable qu’en collyres] (Certa)

1

0,2442

Povidone [Wordt enkel terugbetaald in oogdruppels ] (Certa)

1

0,2442

3° Au chapitre V, la base de remboursement des matières premières suivantes est remplacée comme suit :

Signe

Hoeveelheid*

2° In hoofdstuk V worden de volgende hulpstoffen ingevoegd :

2° Au chapitre V, les excipients suivants sont ajoutés :

Signe

Naam

Base de remboursement

3° In hoofdstuk V, wordt de vergoedingsbasis van de volgende grondstoffen vervangen als volgt :

Cineole (= Eucalyptol) [N’est remboursable que pour l’usage interne, sauf en suppositoires] (Propharex) (Fraver) (Certa)

1

0,0415

Cineole (= Eucalyptol) [Wordt enkel terugbetaald voor inwendig gebruik, behalve voor suppositoria] (Propharex) (Fraver) (Certa)

1

0,0415

Isopropylique alcool (Fraver) (VWR) (Certa)

1

0,0061

Isopropylalcohol (Fraver) (VWR) (Certa)

1

0,0061

Paraffine liquide (Propharex) (Fraver) (Purna) (VWR) (Certa)

1

0,0050

Paraffine vloeibare (Propharex) (Fraver) (Purna) (VWR) (Certa)

1

0,0050

Nom

Naam

Vergoedingsbasis

Quantité*

4° La dernière partie du chapitre VI, intitulée : « compresses stériles dont la surface totale ne dépasse pas 1,2 m2 quelles que soient les dimensions individuelles des compresses (I x 3) **. Par prescription de médicaments, différents formats de compresses sont remboursables », est complétée par les dispositifs médicaux suivants :

Teken

Hoeveelheid*

Nom

4° Het laatste deel van hoofdstuk VI met opschrift : « steriele compressen waarvan de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 1,2 m2, ongeacht de individuele afmetingen van de compressen (I x 3) **. Per geneesmiddelenvoorschrift mogen verschillende formaten van compressen worden vergoed », wordt aangevuld met de volgende medische hulpmiddelen : Naam

STERIGAAS compr.ster. (5 x 5 cm) x 40 (2 Pharma)

STERIGAAS ster. compr. (5 x 5 cm) x 40 (2 Pharma)

STERIGAAS compr.ster. (7,5 x 7,5 cm) x 20 (2 Pharma)

STERIGAAS ster. compr. (7,5 x7,5 cm) x 20 (2 Pharma)

STERIGAAS compr.ster. (10 x 10 cm) x 12 (2 Pharma)

STERIGAAS ster. compr. (10 x 10 cm) x 12 (2 Pharma)

Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du mois suivant l’expiration d’un délai de dix jours prenant cours le jour suivant sa publication au Moniteur belge.

Art. 3. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4. La Ministre qui a les Affaires sociales et la Santé publique dans ses attributions est chargée de l’exécution du présent arrêté.

Art. 4. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.


ALBERT

Gegeven te Brussel, 10 november 2009.

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l’Intégration sociale, Mme L. ONKELINX

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX

76648

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

F. 2009 — 3965 [C − 2009/22579] 17 NOVEMBRE 2009. — Arrêté royal modifiant la liste annexée à l’arrêté royal du 3 juin 2007 portant exécution de l’article 37, § 16bis, alinéa 1er, 3°, et alinéa 4, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, en ce qui concerne les pansements actifs

N. 2009 — 3965 [C − 2009/22579] 17 NOVEMBER 2009. — Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van het artikel 37, § 16bis, eerste lid, 3°, en vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor wat de actieve verbandmiddelen betreft

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, l’article 37, § 16bis, alinéa 1er, 3°, et alinéa 4, inséré par la Loi programme (I) du 27 décembre 2006;

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 37, § 16bis, eerste lid, 3°, en vierde lid, ingevoegd bij de Programmawet (I) van 27 december 2006; Gelet op het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van het artikel 37, § 16bis, eerste lid, 3°, en vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor wat de actieve verbandmiddelen betreft; Gelet op het voorstel van de Technische raad voor diagnostische middelen en verzorgingsmiddelen, uitgebracht op 23 april 2008; Gelet op de beslissing van de Overeenkomstencommissie apothekersverzekeringsinstellingen, genomen op 20 februari 2009; Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 1 april 2009; Gelet op het advies van het Comité voor de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 6 april 2009; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 juni 2009; Gelet op akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 3 juli 2009; Gelet op advies 47.198/1 van de Raad van State, gegeven op 24 september 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Vu l’arrêté royal du 3 juin 2007 portant exécution de l’article 37, § 16bis, alinéa 1er, 3°, et alinéa 4, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, en ce qui concerne les pansements actifs; Vu la proposition du Conseil technique des moyens diagnostiques et du matériel de soins, formulé en date du 23 avril 2008; Vu la décision de la Commission de conventions pharmaciensorganismes assureurs, prise le 20 février 2009; Vu l’avis de la Commission de contrôle budgétaire, donné le 1er avril 2009; Vu l’avis du Comité de l’assurance soins de santé, donné le 6 avril 2009; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 17 juin 2009; Vu l’accord du Secrétaire d’Etat au Budget, donné le 3 juillet 2009; Vu l’avis 47.198/1 du Conseil d’Etat, donné le 24 septembre 2009, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition de la Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique et de l’avis des Ministres qui en ont délibéré en Conseil, Nous avons arrêté et arrêtons :


Article 1er. L’annexe 1re jointe à l’arrêté royal du 3 juin 2007 portant exécution de l’article 37, § 16bis, alinéa 1er, 3°, et alinéa 4, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, en ce qui concerne les pansements actifs modifié par les arrêtés royaux des 6 avril 2008 et 21 août 2009, est complétée comme suit :

Criterium —

Dénomination Code

Critère

Conditionnement : nombre

Artikel 1. De bijlage 1 gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van het artikel 37, § 16bis, eerste lid, 3°, en vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor wat de actieve verbandmiddelen betreft, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 2008 en 21 augustus 2009, wordt aangevuld als volgt :

Conditionnement : dimensions

Prix

Base de rembours

—

—

—

—

—

Benaming

Verpakking : aantal

Verpakking : afmetingen

Prijs

Basis van tegemoetk

Prix * I

II

Code *

— Prijs *

1

2600-195

ALLEVYN GENTLE

10

(11 x 11 cm)

36,36

0,25

36,11

36,11

7104-458

3,1850

1

2476-208

ALLEVYN GENTLE

10

(10 x 20 cm)

50,05

0,25

49,80

49,80

7104-466

4,6960

1

2476-216

ALLEVYN GENTLE

10

(20 x 20 cm)

89,91

0,25

89,66

89,66

7104-474

8,6820

1

2600-203

ALLEVYN GENTLE BORDER

10

(8 x 8 cm)

24,53

0,25

24,28

24,28

7104-482

1,7900

1

2476-224

ALLEVYN GENTLE BORDER

10

(12,5 x 12,5 cm)

49,12

0,25

48,87

48,87

7104-490

4,6030

1

2480-283

CURASORB calcium aleginaatverband pansement d’alginate de calcium

5

30 cm streng/corde

30,00

0,25

29,75

29,75

7104-508

4,8220

1

2480-242

CURASORB ZN calcium aleginaatverband (zink) pansement d’alginate de calcium (zinc)

5

30 cm streng/corde

50,38

0,25

50,13

50,13

7104-516

9,4580

1

2479-863


5

60,9 cm

80,00

0,25

79,75

79,75

7104-524

15,3820

1

2479-871


5

91 cm streng/corde

81,00

0,25

80,75

80,75

7104-532

15,5820

1

2600-211

ULTEC PRO alginaat hydrocolloïd verband pansement hydrocolloïde d’alginate

5

(6 x 6 cm)

10,66

0,25

10,41

10,41

7104-540

1,5560

1

2480-184


5

(20 x 20 cm)

55,57

0,25

55,32

55,32

7104-557

10,4960

1

2480-168


5

(10 x 10 cm)

17,00

0,25

16,75

16,75

7104-565

2,4820

76649

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Criterium —

Dénomination Code

Critère



Prix

Base de rembours

—

—

—

—

—

Benaming

Verpakking : aantal


Prijs

Basis van tegemoetk

Prix * I

II

Code *

— Prijs *

1

2480-192


5

(10 x 12,7 cm)

28,24

0,25

27,99

27,99

7104-573

4,3940

1

2480-176


5

(15 x 15 cm)

37,00

0,25

36,75

36,75

7104-581

6,5260

1

2480-200


5

(15 x 17,7 cm)

45,00

0,25

44,75

44,75

7104-599

8,3820

1

2480-226

ULTEC PRO alginaat hydrocolloïd verband (met rand) pansement hydrocolloïde d’alginate (avec contour)

5

(10 x 10 cm)

27,00

0,25

26,75

26,75

7104-607

4,0920

1

2480-234

ULTEC PRO alginaat hydrocolloïd verband (met rand) pansement hydrocolloïde d’alginate (avec contour)

5

(15 x 15 cm)

42,16

0,25

41,91

41,91

7104-615

7,7820

1

2600-229

POLYMEM QUADRAFOAM NON ADHESIVE

15

(7,6 X 7,6 cm)

36,09

0,25

35,84

35,84

7104-623

2,1013

1

2600-237


15

(10,1 x 10,1 cm)

55,94

0,25

55,69

55,69

7104-631

3,5233

1

2600-245


15

(16,5 x 19 cm)

122,85

0,25

122,6

122,6

7104-649

7,9840

Art. 2. Dans l’annexe 1re jointe à l’arrêté royal du 3 juin 2007 portant exécution de l’article 37, § 16bis, alinéa 1er, 3°, et alinéa 4, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, en ce qui concerne les pansements actifs modifié par les arrêtés royaux des 6 avril 2008 et 21 août 2009, les moyens suivants sont supprimés :

Criterium —

Dénomination Code

Critère


Art. 2. In bijlage 1 gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van het artikel 37, § 16bis, eerste lid, 3°, en vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor wat de actieve verbandmiddelen betreft, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 2008 en 21 augustus 2009, worden de volgende middelen geschrapt :


Prix

Base de rembours

—

—

—

—

—

Benaming

Verpakking : aantal


Prijs

Basis van tegemoetk

Prix * I

II

Code *

— Prijs *

1

2338564

3M Tegaderm Alginate

3

(10 x 10 cm)

15,58

0,25

15,33

15,33

7103351

3,7900

1

2338549

3M Tegaderm Foam Adhesive

3

(14,3 x 14,3 cm)

28,54

0,25

28,29

28,29

7103385

7,4433

1

2338598

3M Tegaderm Hydrocolloid

3

(13 x 15 cm) ovaal

26,82

0,25

26,57

26,57

7103435

6,7467

1

2338580

3M Tegaderm Hydrocolloid Thin

3

(13 x 15 cm) ovaal

26,82

0,25

26,57

26,57

7103492

6,7467

1

1290220

AQUACEL

10

(5 x 5 cm)

15,58

0,25

15,33

15,33

7100910

1,1370

1

1290238

AQUACEL

10

(10 x 10 cm)

40,09

0,25

39,84

39,84

7100928

3,6390

1

1290246

AQUACEL

5

(15 x 15 cm)

43,83

0,25

43,58

43,58

7100936

8,1480

1

1290253

AQUACEL

5

(2 x 45 cm)

27,01

0,25

26,76

26,76

7100977

4,0940

1

2048510

AQUACEL Ag

10

(5 x 5 cm)

16,36

0,25

16,11

16,11

7101009

1,1940

1

2048528

AQUACEL Ag

10

(10 x 10 cm)

41,58

0,25

41,33

41,33

7101017

3,8210

1

2048569

AQUACEL Ag

5

(15 x 15 cm)

45,51

0,25

45,26

45,26

7101041

8,4840

1

2048734

AQUACEL Ag

5

(2 x 45 cm)

27,86

0,25

27,61

27,61

7101033

4,3000

1

2048502

AQUACEL Ag

5

(20 x 30 cm)

85,52

0,25

85,27

85,27

7100993

16,8460

1

1421296

FLAMINAL 50 g

1

50 g hydrogel tube

9,64

0,25

9,39

9,39

7102015

0,0793

1

1599695

FLAMINAL 500 g

1

500 g hydrogel pot

42,76

0,25

42,51

42,51

7102015

0,0793

1

2155893

FLAMINAL HYDRO

1

50 g

9,64

0,25

9,39

9,39

7102031

0,0793

1

2155901

FLAMINAL HYDRO

1

500 g

42,76

0,25

42,51

42,51

7102031

0,0793

1

1078500

KALTOSTAT

5

(30 x 60 cm)

189,55

0,25

189,30

189,30

7102213

37,2920

Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du mois qui suit l’expiration d’un délai de dix jours prenant cours le jour suivant sa publication au Moniteur belge.

Art. 3. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4. La Ministre qui a les Affaires sociales et la Santé publique dans ses attributions est chargée de l’exécution du présent arrêté.

Art. 4. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.


Gegeven te Brussel, 17 november 2009.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l’Intégration sociale, Mme L. ONKELINX

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX

76650

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT

F. 2009 — 3966

[C − 2009/24442]

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU N. 2009 — 3966

[C − 2009/24442]

6 DECEMBRE 2009. — Arrêté royal portant exécution de l’article 3, alinéa 1er, 6° de la loi du 16 octobre 2009 accordant des pouvoirs au Roi en cas d’épidémie ou de pandémie de grippe, et portant transposition de la Directive 2009/135/CE de la Commission du 3 novembre 2009 autorisant des dérogations temporaires à certains critères d’admissibilité des donneurs de sang total et de composants sanguins figurant à l’Annexe III de la Directive 2004/33/CE dans le contexte d’un risque de pénurie provoquée par la pandémie de grippe A(H1N1)

6 DECEMBER 2009. — Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, eerste lid, 6°, van de wet van 16 oktober 2009 die machtigingen verleent aan de Koning in geval van een griepepidemie of –pandemie, en houdende omzetting van de Richtlijn 2009/135/EG van de Commissie van 3 november 2009 die toestemming verleent voor tijdelijke afwijkingen van bepaalde criteria voor donors van volbloed en bloedbestanddelen, zoals vastgelegd in Bijlage III bij Richtlijn 2004/33/EG, in de context van een risico van tekorten als gevolg van de A(H1N1)-grieppandemie

RAPPORT AU ROI Sire, Le projet d’arrêté que j’ai l’honneur de soumettre à Votre Majesté transpose en droit belge de la Directive 2009/135/CE de la Commission du 3 novembre 2009 autorisant des dérogations temporaires à certains critères d’admissibilité des donneurs de sang total et des composants sanguins figurant à l’annexe III de la Directive 2004/23/CE dans le contexte d’un risque de pénurie provoquée par la pandémie de grippe A (H1N1). Cette directive autorise, de faç on temporaire et urgente, l’adaptation de deux critères d’exclusion pour les donneurs, en vue d’une augmentation des quantités de sang et produits sanguins disponibles.

VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit voor te leggen, houdt de omzetting in het Belgische recht in van Richtlijn 2009/135/EG van de Commissie van 3 november 2009 houdende toestemming voor tijdelijke afwijkingen van bepaalde criteria voor donors van volbloed en bloedbestanddelen, zoals vastgelegd in bijlage III bij Richtlijn 2004/33/EG, in de context van een risico van tekorten als gevolg van de A (H1N1)-grieppandemie. Deze richtlijn laat een dringende en tijdelijke aanpassing toe van twee criteria van uitsluiting voor donors, met het oog op het verhogen van de hoeveelheden beschikbaar bloed en beschikbare bloedbestanddelen. Deze aanpassingen laten de volgende afwijkingen toe aan de bijlage van de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong : Voor de mannelijke donors van volbloed en cellulaire bestanddelen wordt het criterium tot uitsluiting met betrekking tot het minimum hemoglobinegehalte verlaagd van 135 gram per liter bloed, tot 130 gram per liter bloed. Voor de vrouwelijke donors van volbloed en cellulaire bestanddelen wordt het criterium tot uitsluiting met betrekking tot het minimum hemoglobinegehalte verlaagd van 125 gram per liter bloed, tot 120 gram per liter bloed. De minimale periode van uitsluiting van twee weken na het verdwijnen van de symptomen voor de donors met griepachtige aandoeningen, wordt vervangen door een periode van uitsluiting van zeven dagen. Als antwoord op het advies van de Raad van State wordt gepreciseerd dat de specifieke criteria van de bijlage bij de wet van 5 juli 1994 waarvan het mogelijk zal zijn om af te wijken, punt 2, d) en punt 2, a) zijn, en dit voor wat betreft respectievelijk het minimumgehalte aan hemoglobine het verdwijnen van de griepachtige symptomen. De vormelijke aanpassingen van de Raad van State werden bovendien geïntegreerd. Overeenkomstig het advies van de Raad van State, wordt overweging nr. 3 van de Richtlijn herhaald in dit verslag aan de Koning, waarin wordt gepreciseerd : De versoepeling van deze criteria dient echter pas in laatste instantie plaats te vinden, nadat gebleken is dat organisatorische verbeteringen van de bloedvoorzieningsketen, op donors gerichte voorlichtingscampagnes, en optimalisering van het gebruik van bloed in ziekenhuizen onvoldoende zijn om tekorten te compenseren of te voorkomen.″

Ces adaptations permettent les dérogations suivantes à l’annexe à la loi du 5 juillet 1994 relative au sang et aux dérivés de sang d’origine humaine : Pour les donneurs masculins de sang total et de composants cellulaires, le critère d’exclusion relatif au taux minimum d’hémoglobine, est réduit de 135 grammes par litre de sang à 130 grammes par litre de sang. Pour les donneurs féminins de sang total et de composants cellulaires, le critère d’exclusion relatif au taux minimum d’hémoglobine, est réduit de 125 grammes par litre de sang à 120 grammes par litre de sang. La période d’exclusion minimale de deux semaines après la disparition de symptômes auprès des donneurs atteints de maladies de type grippal, est remplacée par une période d’exclusion de sept jours. En réponse à l’avis du Conseil d’Etat, il est précisé que les critères spécifiques de l’annexe à la loi du 5 juillet 1994 auxquels il sera possible de déroger sont le point 2, d) pour le taux minimum d’hémoglobine et 2. a) pour ce qui concerne la disparition des symptômes de type grippal. Les adaptations de forme du Conseil d’Etat ont par ailleurs été intégrées. Conformément à l’avis du Conseil d’Etat, le considérant n° 3 la Directive est rappelé dans le présent rapport au Roi, lequel précise que : L’assouplissement de ces critères devra être la solution de dernier recours après que des mesures d’ordre organisationnel visant à optimiser la chaîne d’approvisionnement en sang, que des campagnes de communication orientées vers les donneurs et que l’optimisation de l’utilisation clinique du sang se seront révélées insuffisantes pour compenser une pénurie de sang ou empêcher celle-ci.’’ Le Roi sera autorisé à prendre ces mesures sur avis du Conseil supérieur de la Santé. Cet avis précisera notamment l’ampleur du risque de pénurie ou de la pénurie réelle de sang ou de composés sanguins. L’arrêté soumis à Votre Majesté est pris en application de l’article 3, alinéa 1er, 6° de la loi du 16 octobre 2009 accordant des pouvoirs au Roi en cas d’épidémie ou de pandémie de grippe. La pandémie actuelle de grippe A(H1N1) peut compromettre temporairement, l’approvisionnement en sang et composés sanguins en affectant le nombre de donneurs créant ainsi un péril grave de santé publique. La transposition de ce texte est urgente à deux titres : En ce qu’il donne au Roi un instrument règlementaire pour prévenir le risque de diminution, directement liée à la pandémie de la grippe A(H1N1), d’approvisionnement en sang et composés sanguins.

De Koning zal toelating hebben om deze maatregelen te nemen op advies van de Hoge Gezondheidsraad. Dit advies zal in het bijzonder de omvang preciseren van het risico van tekorten of de reële tekorten aan bloed en bloedbestanddelen. Het aan Uwe Majesteit voorgelegde besluit wordt genomen in overeenstemming met artikel 3, eerste lid, 6° van de wet van 16 oktober 2009 die machtigingen verleent aan de Koning in geval van een griepepidemie of grieppandemie. De huidige grieppandemie A(H1N1) kan tijdelijk de bevoorrading met bloed en bloedbestanddelen in gevaar brengen door het aantal donors te treffen en op deze manier een ernstig gevaar opleveren voor de volksgezondheid. De omzetting van deze tekst is in twee opzichten dringend : 1. Omdat het aan de Koning een reglementair instrument verschaft om het risico te voorkomen van een vermindering van de bevoorrading met bloed en bloedbestanddelen in rechtstreeks verband met de A(H1N1)-griep.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Et en ce que la Directive impose sa transposition avant le 30 décembre 2009. L’arrêté soumis à Votre Majesté entrera en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Le même arrêté cessera ses effets à une date à fixer par le Roi et au plus tard le 30 juin 2010. La Directive s’applique en effet jusqu’à cette date.Si l’Union européenne devait néanmoins prolonger la durée de validité de la Directive, le présent arrêté pourrait néanmoins voir sa durée de validité prolongée d’un délai identique par arrêté royal. Votre Majesté fixera cette date dès qu’il constatera, après avis du Conseil supérieur de la Santé, que les quantités de sang et de composants sanguins disponibles atteignent de nouveau à un niveau suffisant. Le texte de l’article 3 a été adapté à l’avis du Conseil d’Etat. J’ai l’honneur d’être,

76651

2. En omdat de Richtlijn de omzetting ervan oplegt voor 30 december 2009. Het aan Uwe Majesteit voorgelegde besluit zal in werking treden op de datum van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Hetzelfde zal ophouden uitwerking te hebben op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 30 juni 2010. De Richtlijn is inderdaad van toepassing tot en met die datum, Indien de Europese Unie evenwel de geldigheidsduur van de Richtlijn moest verlengen, zou dit besluit evenwel via een koninklijk besluit zijn geldigheidsduur kunnen verlengd zien met een identieke termijn. Uwe Majesteit zal deze datum vastleggen, zodra Hij, na advies van de Hoge Gezondheidsraad, vaststelt dat het aanbod van bloed en bloedbestanddelen opnieuw een voldoende hoogte heeft bereikt. De tekst van artikel 3 werd aangepast aan het advies van de Raad van State. Ik heb de eer U te zijn,

Sire, de Votre Majesté, le très respectueux et fidèle serviteur,

Sire, van Uw Majesteit, de zeer eerbiedige en trouwe dienaar,

La Ministre de la Santé publique, Mme L. ONKELINX

De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

AVIS 47.501/3 DU 26 NOVEMBRE 2009 DE LA SECTION DE LEGISLATION DU CONSEIL D’ETAT Le Conseil d’Etat, section de législation, troisième chambre, saisi par la Ministre de la Santé publique, le 24 novembre 2009, d’une demande d’avis, dans un délai de cinq jours ouvrables, sur un projet d’arrêté royal ″portant exécution de l’article 3, 6° de la loi du 16 octobre 2009 accordant des pouvoirs au Roi en cas d’épidémie ou de pandémie de grippe, et portant transposition de la Directive 2009/135/CE de la Commission du 3 novembre 2009 autorisant des dérogations temporaires à certains critères d’admissibilité des donneurs de sang total et de composants sanguins figurant à l’Annexe III de la Directive 2004/33/CE dans le contexte d’un risque de pénurie provoquée par la pandémie de grippe A(H1N1)″, a donné l’avis suivant :

ADVIES 47.501/3 VAN 26 NOVEMBER 2009 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, derde kamer, op 24 november 2009 door de Minister van Volksgezondheid verzocht haar, binnen een termijn van vijf werkdagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit ″tot uitvoering van artikel 3, eerste lid, 6°, van de wet van 16 oktober 2009 die machtigingen verleent aan de Koning in geval van een griepepidemie of -pandemie, en houdende omzetting van de Richtlijn 2009/135/EG van de Commissie van 3 november 2009 die toestemming verleent voor tijdelijke afwijkingen van bepaalde criteria voor donors van volbloed en bloedbestanddelen, zoals vastgelegd in Bijlage III bij Richtlijn 2004/33/EG, in de context van een risico van tekorten als gevolg van de A(H1N1)-grieppandemie″, heeft het volgende advies gegeven : 1. Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan. In het onderhavige geval wordt het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd als volgt : « Vu l’urgence motivée par le fait que la directive précitée, a été publiée le 4 novembre au Journal Officiel de l’Union européenne; Considérant que la directive autorise l’adaptation de faç on temporaire et urgente, de deux critères d’exclusion pour les donneurs, en vue d’une augmentation des quantités de sang et produits sanguins disponibles; Considérant que cette directive entre en vigueur le jour suivant celui de sa publication au Journal officiel de l’Union européenne; que l’Etat belge doit transposer celle-ci au plus tard avant le 31 décembre 2009. » 2. Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

1. Conformément à l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, la demande d’avis doit indiquer les motifs qui en justifient le caractère urgent. En l’occurrence, l’urgence est motivée comme suit : « Vu l’urgence motivée par le fait que la directive précitée, a été publiée le 4 novembre au Journal Officiel de l’Union européenne; Considérant que la directive autorise l’adaptation de faç on temporaire et urgente, de deux critères d’exclusion pour les donneurs, en vue d’une augmentation des quantités de sang et produits sanguins disponibles; Considérant que cette directive entre en vigueur le jour suivant celui de sa publication au Journal officiel de l’Union européenne; que l’Etat belge doit transposer celle-ci au plus tard avant le 31 décembre 2009. » 2. En application de l’article 84, § 3, alinéa 1er, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, la section de législation a dû se limiter à l’examen de la compétence de l’auteur de l’acte, du fondement juridique ainsi que de l’accomplissement des formalités prescrites. Portée et fondement juridique du projet 3. L’article 3, alinéa 1er, 6°, de la loi du 16 octobre 2009 accordant des pouvoirs au Roi en cas d’épidémie ou de pandémie de grippe, permet au Roi de prendre, par arrêté délibéré en Conseil des Ministres, des mesures pour prévenir et traiter toute situation qui pose un problème en matière de santé publique, qui doit être réglée en urgence sous peine de péril grave, et ceci dans le cadre strict de la pandémie ou de l’épidémie de grippe qu’il a constatée conformément à l’article 2 de la même loi (1). L’article 3, alinéa 3, de cette loi dispose que les arrêtés prévus à l’alinéa 1er (de son article 3) peuvent abroger, compléter, modifier ou remplacer les dispositions légales en vigueur, même dans les matières qui sont expressément réservées à la loi par la Constitution. L’article 5, § 2, de cette loi dispose que les arrêtés royaux qu’elle vise doivent être confirmés par la loi dans un délai d’un an à partir de leur

Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 3. Luidens artikel 3, eerste lid, 6°, van de wet van 16 oktober 2009 die machtigingen verleent aan de Koning in geval van een griepepidemie of -pandemie, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, maatregelen nemen om elke situatie te voorkomen en te behandelen die een probleem doet rijzen voor de volksgezondheid, dat bij hoogdringendheid moet worden opgelost om geen ernstig gevaar te stellen, en dit binnen het strikte kader van de griepepidemie of -pandemie die door de Koning overeenkomstig artikel 2 van dezelfde wet wordt vastgesteld (1). Luidens artikel 3, derde lid, van die wet mogen de besluiten bedoeld in het eerste lid (van artikel 3 ervan) de geldende wettelijke bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen, zelfs inzake aangelegenheden die bij de Grondwet uitdrukkelijk aan de wet worden voorbehouden. Artikel 5, § 2, van de

76652


entrée en vigueur, faute de quoi ils sont réputés n’avoir jamais produit leurs effets. En exécution de l’article 3, alinéa 1er, 6°, de la loi du 16 octobre 2009 et en vue de la transposition de la Directive 2009/135/CE (2), l’arrêté en projet a pour objet, par dérogation à l’annexe de la loi du 5 juillet 1994 relative au sang et aux dérivés du sang d’origine humaine, d’habiliter le Roi à assouplir certains critères d’exclusion des donneurs de sang total et de composants sanguins. Ces mesures d’exécution ne peuvent être prises qu’en cas de risque grave de pénurie ou de pénurie réelle dans l’approvisionnement en sang et composés sanguins, directement provoqué par la pandémie de grippe A(H1N1), après avis du Conseil supérieur de la Santé. L’arrêté dont le projet est actuellement à l’examen entre en vigueur à la date de sa publication. Il cesse d’être en vigueur à une date à déterminer par le Roi, qui doit être fixée, après avis du Conseil supérieur de la Santé, au moment où les quantités de sang et de composants sanguins disponibles ont à nouveau atteint un niveau suffisant, et au plus tard le 30 juin 2010 (3), sauf adaptation résultant de la prolongation de la durée de validité de la Directive 2009/135/CE. 4. L’arrêté en projet trouve un fondement juridique à l’article 3, alinéa 1er, 6°, de la loi du 16 octobre 2009. Observations générales 5. Il est rappelé que l’article 5, § 2, de la loi du 16 octobre 2009 impose de confirmer l’arrêté dont le projet est actuellement à l’examen dans un délai d’un an à compter de la date de son entrée en vigueur, à défaut de quoi il sera réputé ne jamais avoir produit ses effets. 6. Le considérant 3 de la Directive 2009/135/CE expose que l’assouplissement des critères applicables aux donneurs doit avoir lieu en dernier recours, après que des mesures d’ordre organisationnel visant à optimiser la chaîne d’approvisionnement en sang, que des campagnes de communication orientées vers les donneurs et que l’optimisation de l’utilisation clinique du sang se seront révélées insuffisantes pour compenser une pénurie de sang ou empêcher celle-ci. Le rapport au Roi pourrait comporter semblable considérant.

genoemde wet bepaalt dat de in die wet bedoelde koninklijke besluiten bij wet moeten worden bekrachtigd binnen een termijn van een jaar vanaf hun inwerkingtreding, zo niet worden ze geacht nooit uitwerking te hebben gehad. Ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, 6°, van de wet van 16 oktober 2009 en ter omzetting van Richtlijn 2009/135/EG (2), strekt het ontworpen besluit ertoe de Koning te machtigen om, in afwijking van de bijlage bij de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong, welbepaalde uitsluitingscriteria voor donors van volbloed en bloedbestanddelen te versoepelen. De desbetreffende uitvoeringsmaatregelen mogen alleen worden genomen in geval van ernstig risico van tekorten of van reële tekorten bij de bevoorrading in bloed en bloedbestanddelen, rechtstreeks veroorzaakt door de griepepidemie A(H1N1), na advies van de Hoge Gezondheidsraad. Het besluit dat thans in ontwerpvorm voorligt, treedt in werking op de datum van zijn bekendmaking. Het houdt op uitwerking te hebben op een door de Koning te bepalen datum, die moet worden vastgesteld, na advies van de Hoge Gezondheidsraad, zodra het aanbod van bloed en bloedbestanddelen opnieuw een voldoende hoogte heeft bereikt, en uiterlijk op 30 juni 2010 (3), behoudens aanpassing als gevolg van verlenging van de geldingsduur van Richtlijn 2009/135/EG. 4. Het ontworpen besluit vindt rechtsgrond in artikel 3, eerste lid, 6°, van de wet van 16 oktober 2009. Algemene opmerkingen 5. Er wordt aan herinnerd dat het besluit dat thans in ontwerpvorm voorligt, krachtens artikel 5, § 2, van de wet van 16 oktober 2009 dient te worden bekrachtigd binnen een termijn van één jaar, te rekenen vanaf de datum van zijn inwerkingtreding, bij gebreke waarvan het zal worden geacht nooit uitwerking te hebben gehad. 6. In overweging 3 van Richtlijn 2009/135/EG wordt vooropgesteld dat de versoepeling van de criteria voor donors pas in laatste instantie dient plaats te vinden, nadat gebleken is dat organisatorische verbeteringen van de bloedvoorzieningsketen, op donors gerichte voorlichtingscampagnes en optimalisering van het gebruik van bloed in ziekenhuizen onvoldoende zijn om tekorten te compenseren of te voorkomen. In het verslag aan de Koning zou eenzelfde overweging kunnen worden opgenomen.

Observations particulières

Bijzondere opmerkingen

Préambule 7. Le premier alinéa du préambule doit faire référence à l’article 3, alinéa 1er, 6°, de la loi du 16 octobre 2009.

Aanhef 7. In het eerste lid van de aanhef dient te worden verwezen naar artikel 3, eerste lid, 6°, van de wet van 16 oktober 2009.

Article 2 8. Dans un souci de clarté, l’article 2, § 1er, pourrait indiquer quelles sont les rubriques de l’annexe de la loi du 5 juillet 1994 auxquelles il est dérogé. En tout cas, il faut utiliser la terminologie figurant dans cette annexe, de sorte que dans le texte franç ais de l’article 2, § 1er, 3°, il y a lieu d’écrire ″de maladies de type grippal″ au lieu ″d’affections de type grippal″ et dans le texte néerlandais de cette disposition ″griepachtige aandoeningen″ au lieu de ″aandoeningen van het grieptype″.

Artikel 2 8. Omwille van de duidelijkheid zou in artikel 2, § 1, kunnen worden aangegeven van welke onderdelen van de bijlage bij de wet van 5 juli 1994 wordt afgeweken. In ieder geval dient de terminologie te worden gehanteerd die in de genoemde bijlage voorkomt, zodat in de Nederlandse tekst van artikel 2, § 1, 3°, dient te worden geschreven ″griepachtige aandoeningen″ in plaats van ″aandoeningen van het grieptype″, en in de Franse tekst van die bepaling ″de maladies de type grippal″ in plaats van ″d’affections de type grippal″.

Article 3 9. On n’aperç oit pas quelle est la portée exacte de la partie de la première phrase de l’article 3, alinéa 2, qui commence par les mots ″sauf disposition″ et de la deuxième phrase de cette disposition. Les auteurs visent ainsi à anticiper une éventuelle prolongation de la Directive 2009/135/CE (ce qui implique toutefois qu’elle soit révisée). On pourrait déduire du texte actuel que l’intention est de permettre au Roi de remplacer la date du 30 juin 2010 visée à l’article 3, alinéa 2 (l’ultime date de validité possible de l’arrêté dont le projet est actuellement à l’examen), par la (nouvelle) date ultime de validité de la Directive 2009/135/CE.

Artikel 3 9. Het is onduidelijk welke de juiste draagwijdte is van het zinsdeel van de eerste zin van artikel 3, tweede lid, beginnende met de woorden ″uitgezonderd voorschrift″, en van de tweede zin van die bepaling. De stellers van het ontwerp beogen met die bepaling in te spelen op een mogelijke verlenging van Richtlijn 2009/135/EG (wat evenwel een herziening van die richtlijn impliceert). Uit de huidige tekst zou kunnen worden afgeleid dat het de bedoeling is om de Koning de mogelijkheid te bieden de in artikel 3, tweede lid, bedoelde datum van 30 juni 2010 (de uiterste datum van mogelijke gelding van het besluit dat thans in ontwerpvorm voorligt) te verschuiven naar de (nieuwe) uiterste datum van gelding van Richtlijn 2009/135/EG. Zo dat effectief de bedoeling is, vervange men de genoemde bepalingen door een nieuwe zin, luidend : « De Koning kan, bij verlenging van de geldingsduur van de genoemde Richtlijn 2009/135/EG, die laatste datum vervangen door de uiterste datum van gelding van die richtlijn. » In artikel 3, derde lid, dient dan wel te worden geschreven ″de datum waarop dit besluit ophoudt uitwerking te hebben″ in plaats van ″de in het vorige lid bedoelde datum″.

Si telle est réellement l’intention, on remplacera les dispositions précitées par une nouvelle phrase, rédigée comme suit : « Le Roi peut, en cas de prolongation de la durée de validité de la Directive 2009/135/CE, précitée, remplacer cette dernière date par la date ultime de validité de cette directive. » A l’article 3, alinéa 3, il faut alors écrire ″la date à laquelle le présent arrêté cesse de produire ses effets″ au lieu de ″la date visée à l’alinéa précédent″.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD La chambre était composée de MM. : P. Lemmens, président de chambre, J. Smets et B. Seutin, conseillers d’Etat, Mme A.-M. Goossens, greffier. Le rapport a été présenté par Mme R. Thielemans, premier auditeur. La concordance entre la version néerlandaise et la version franç aise a été vérifiée sous le contrôle de M. J. Smets. Le greffier, Le président A.-M. Goossens. P. Lemmens.

6 DECEMBRE 2009. — Arrêté royal portant exécution de l’article 3, alinéa 1er, 6° de la loi du 16 octobre 2009 accordant des pouvoirs au Roi en cas d’épidémie ou de pandémie de grippe, et portant transposition de la Directive 2009/135/CE de la Commission du 3 novembre 2009 autorisant des dérogations temporaires à certains critères d’admissibilité des donneurs de sang total et de composants sanguins figurant à l’Annexe III de la Directive 2004/33/CE dans le contexte d’un risque de pénurie provoquée par la pandémie de grippe A(H1N1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 16 octobre 2009 accordant des pouvoirs au Roi en cas d’épidémie ou de pandémie de grippe, notamment l’article 3, alinéa 1er, 6°; Vu l’avis de l’Inspection des Finances du 13 novembre 2009 Vu l’accord de Notre Ministre du Budget du 16 novembre 2009 Vu la Directive 2009/135/CE de la Commission du 3 novembre 2009 autorisant des dérogations temporaires à certains critères d’admissibilité des donneurs de sang total et de composants sanguins figurant à l’Annexe III de la Directive 2004/33/CE dans le contexte d’un risque de pénurie provoquée par la pandémie de grippe A(H1N1); Vu l’urgence motivée par le fait que la directive précitée, a été publiée le 4 novembre au Journal officiel de l’Union européenne; Considérant que la directive autorise l’adaptation de faç on temporaire et urgente, de deux critères d’exclusion pour les donneurs, en vue d’une augmentation des quantités de sang et produits sanguins disponibles; Considérant que cette directive entre en vigueur le jour suivant celui de sa publication au Journal officiel de l’Union européenne; que l’Etat belge doit transposer celle-ci au plus tard avant le 31 décembre 2009; Vu l’avis 47.501/3 du Conseil d’Etat, donné le 26 novembre 2009 en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition de Notre Ministre de la Santé publique, et de l’avis de Nos Ministres qui en ont délibéré en Conseil, Arrête : er

76653

De kamer was samengesteld uit : de heren : P. Lemmens, kamervoorzitter, J. Smets en B. Seutin, staatsraden, Mevr. A.-M. Goossens, griffier. Het verslag werd uitgebracht door Mevr. R. Thielemans, eerste auditeur.

De griffier, A.-M. Goossens.

De voorzitter, P. Lemmens.

6 DECEMBER 2009. — Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, eerste lid, 6°, van de wet van 16 oktober 2009 die machtigingen verleent aan de Koning in geval van een griepepidemie of –pandemie, en houdende omzetting van de Richtlijn 2009/135/EG van de Commissie van 3 november 2009 die toestemming verleent voor tijdelijke afwijkingen van bepaalde criteria voor donors van volbloed en bloedbestanddelen, zoals vastgelegd in Bijlage III bij Richtlijn 2004/33/EG, in de context van een risico van tekorten als gevolg van de A(H1N1)-grieppandemie ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 16 oktober 2009 die machtiging verleent aan de Koning in geval van een griepepidemie of –pandemie, inzonderheid artikel 3, eerste lid, 6°; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 13 november 2009 Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 16 november 2009 Gelet op de Richtlijn 2009/135/EG van de Commissie van 3 november 2009 die toestemming verleent voor tijdelijke afwijkingen van bepaalde criteria voor donors van volbloed en bloedbestanddelen, zoals vastgelegd in Bijlage III bij Richtlijn 2004/33/EG, in de context van een risico van tekorten als gevolg van de A(H1N1)-grieppandemie; Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit dat de voornoemde Richtlijn op 4 november bekendgemaakt werd in het Publicatieblad van de Europese Unie; Overwegende dat de Richtlijn de tijdelijke en dringende aanpassing toelaat van de twee criteria voor uitsluiting voor de donors, met het oog op een toename van de hoeveelheden beschikbaar bloed en bloedbestanddelen; Overwegende dat deze Richtlijn van kracht wordt de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie; dat de Belgische Staat die uiterlijk voor 31 december 2009 moet omzetten; Gelet op het advies 47.501/3 van de Raad van State, gegeven op 26 november 2009 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en na overleg van Onze in Raad vergaderde Ministers, Besluit :

Article 1 . Le présent arrêté transpose en droit belge la Directive 2009/135/CE de la Commission du 3 novembre 2009 autorisant des dérogations temporaires à certains critères d’admissibilité des donneurs de sang total et des composants sanguins figurant à l’annexe III de la Directive 2004/23/CE dans le contexte d’un risque de pénurie provoquée par la pandémie de grippe A (H1N1).

Artikel 1. Dit besluit houdt de omzetting in het Belgische recht in van Richtlijn 2009/135/EG van de Commissie van 3 november 2009 houdende toestemming voor tijdelijke afwijkingen van bepaalde criteria voor donors van volbloed en bloedbestanddelen, zoals vastgelegd in Bijlage III bij Richtlijn 2004/33/EG, in de context van een risico van tekorten als gevolg van de A (H1N1)-grieppandemie.

Art. 2. § 1. Par dérogation à l’annexe de la loi du 5 juillet 1994 relative au sang et aux dérivés d’origine humaine, le Roi peut :

Art. 2. § 1. In afwijking tot de bijlage bij de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong, kan de Koning :

1° réduire, pour les donneurs féminins de sang total et de composants cellulaires, le critère d’exclusion relatif au taux minimum d’hémoglobine, de 125 grammes par litre de sang à 120 grammes par litre de sang.

1° voor de vrouwelijke donors van volbloed en cellulaire bestanddelen, het criterium tot uitsluiting met betrekking tot het minimum hemoglobinegehalte verlagen van 125 gram per liter bloed, tot 120 gram per liter bloed.

2° réduire, pour les donneurs masculins de sang total et de composants cellulaires, le critère d’exclusion relatif au taux minimum d’hémoglobine, de 135 grammes par litre de sang à 130 grammes par litre de sang.

2° voor de mannelijke donors van volbloed en cellulaire bestanddelen, het criterium tot uitsluiting met betrekking tot het minimum hemoglobinegehalte, van 135 gram per liter bloed, verlagen tot 130 gram per liter bloed.

76654


3° remplacer la période d’exclusion minimale de deux semaines après la disparition de symptômes auprès des donneurs atteints de maladie de type grippal, par une période d’exclusion de sept jours.

3° de minimale periode van uitsluiting van twee weken na het verdwijnen van de symptomen bij de donors die lijden aan griepachtige aandoeningen, vervangen door een periode van uitsluiting van zeven dagen.

§ 2. Les mesures prévues au paragraphe premier ne peuvent être prises qu’en cas de risque grave de pénurie ou de pénurie réelle dans l’approvisionnement en sang et composés sanguins, directement provoqué par la pandémie de grippe A(H1N1), et ce après avis du Conseil Supérieur de la Santé.

§ 2. De maatregelen voorzien in paragraaf een mogen alleen worden genomen in geval van ernstig risico van tekorten of van reële tekorten bij de bevoorrading in bloed en bloedbestanddelen, rechtstreeks veroorzaakt door de grieppandemie A(H1N1) en dit na advies van de Hoge Gezondheidsraad.

Le cas échéant, l’avis du Conseil supérieur précise notamment l’ampleur du risque de pénurie, ou de la pénurie réelle de sang ou de composants sanguins. Il décrit également les critères et la méthodologie utilisés pour évaluer cette nécessité.

In voorkomend geval preciseert het advies van de Hoge Gezondheidsraad in het bijzonder het risico van tekorten of de reële tekorten aan bloed of bloedbestanddelen. Het omschrijft eveneens de criteria en de gebruikte methodologie om deze noodzaak te evalueren.

Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.

Art. 3. Dit besluit treedt in werking op de datum van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Le présent arrêté cesse d’être en vigueur à une date à fixer par le Roi et au plus tard le 30 juin 2010.

Dit besluit houdt op uitwerking te hebben op een door de Koning vast te stellen datum en uiterlijk op 30 juni 2010.

En cas de prolongation de la durée de validité de la Directive 2009/135/EG précitée, le Roi peut remplacer cette dernière date par la date ultime de validité de cette Directive.

De Koning kan, bij verlenging van de geldigheidsduur van de genoemde Richtlijn 2009/135/EG, die laatste datum vervangen door uiterste datum van geldigheid van die richtlijn.

Le Roi fixe la date à laquelle cet arrêté cesse de produire ses effets dès qu’Il constate, après avis du Conseil supérieur de la Santé, que les quantités de sang et de composants sanguins disponibles atteignent de nouveau un niveau suffisant.

De Koning stelt de datum waarop dit besluit ophoudt uitwerking te hebben vast van zodra Hij, na advies van de Hoge Gezondheidsraad, vaststelt dat het aanbod van de bloed en bloedbestanddelen opnieuw een voldoende hoogte heeft bereikt.

Art. 4. Notre Ministre de la Santé publique est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 4. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 6 december 2009

Donné à Bruxelles, le 6 décembre 2009

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



Notes

Nota’s

(1) Voir à cet égard, l’arrêté royal du 28 octobre 2009 déterminant la date de survenance d’une épidémie ou d’une pandémie de grippe en exécution de l’article 2, § 2, de la loi du 16 octobre 2009 accordant des pouvoirs au Roi en cas d’épidémie ou de pandémie de grippe, qui fixe au 29 avril 2009 la date visée à l’article 2, § 2, de la loi du 16 octobre 2009. (2) Directive 2009/135/CE de la Commission du 3 novembre 2009 autorisant des dérogations temporaires à certains critères d’admissibilité des donneurs de sang total et de composants sanguins figurant à l’Annexe III de la Directive 2004/33/CE dans le contexte d’un risque de pénurie provoquée par la pandémie de grippe A(H1N1). (3) La Directive 2009/135/CE est elle-même applicable jusqu’au 30 juin 2010 (voir l’article 3, alinéa 2, de la directive).

(1) Zie wat betreft dit laatste het koninklijk besluit van 28 oktober 2009 tot vaststelling van de datum van het uitbreken van een griepepidemie of -pandemie, in uitvoering van artikel 2, § 2, van de wet van 16 oktober 2009 die machtigingen verleent aan de Koning in geval van griepepidemie of -pandemie, waarin de datum bedoeld in artikel 2, § 2, van de wet van 16 oktober 2009 wordt vastgesteld op 29 april 2009. (2) Richtlijn 2009/135/EG van de Commissie van 3 november 2009 houdende toestemming voor tijdelijke afwijkingen van bepaalde criteria voor donors van volbloed en bloedbestanddelen, zoals vastgelegd in Bijlage III bij Richtlijn 2004/33/EG, in de context van een risico van tekorten als gevolg van de A(H1N1)-grieppandemie. (3) Richtlijn 2009/135/EG is zelf van toepassing tot 30 juni 2010 (zie artikel 3, tweede alinea, van de richtlijn).

* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

F. 2009 — 3967 [C − 2009/09822] 28 OCTOBRE 2009. — Arrêté ministériel déterminant l’équipement et le matériel mis à la disposition des agents de sécurité et des agents pénitentiaires de la Direction générale des Etablissements pénitentiaires du Service public fédéral Justice

N. 2009 — 3967 [C − 2009/09822] 28 OKTOBER 2009. — Ministerieel besluit bepalende de uitrusting en het materiaal dat ter beschikking gesteld wordt van de veiligheidsbeambten en de penitentiaire beambten van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen bij de Federale Overheidsdienst Justitie

Le Ministre de la Justice, Vu l’article 107, alinéa 2, de la Constitution; Vu l’article 7 de la loi du 25 février 2003 portant création de la fonction d’agent de sécurité en vue de l’exécution des missions de police des cours et tribunaux et de transfert des détenus; Vu l’arrêté royal du 18 janvier 2005 déterminant l’équipement et le matériel mis à la disposition des agents de sécurité du corps de sécurité, des agents pénitentiaires et des infirmiers de la Direction générale Exécution des Peines et Mesures du Service public fédéral Justice; Vu l’arrêté ministériel du 18 janvier 2005 déterminant l’équipement et le matériel mis à la disposition des agents de sécurité du corps de sécurité, des agents pénitentiaires et infirmiers du Service public fédéral Justice;

De Minister van Justitie, Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet; Gelet op artikel 7 van de wet van 25 februari 2003, houdende de inrichting van de functie van veiligheidsbeambte met het oog op de uitvoering van taken die betrekking hebben op de politie van de hoven en rechtbanken en de overbrenging van gevangenen; Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 2005 bepalende de uitrusting en het materiaal dat ter beschikking gesteld wordt van de veiligheidsbeambten van het veiligheidskorps, van de penitentiaire beambten en verplegers van het Directoraat-generaal Uitvoering van Straffen en maatregelen van de Federale Overheidsdienst Justitie; Gelet op het ministerieel besluit van 18 januari 2005 bepalende de uitrusting en het materiaal dat ter beschikking gesteld wordt van de veiligheidsbeambten van het veiligheidskorps, de penitentiaire beambten en verplegers van de Federale Overheidsdienst Justitie;

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 10 avril 2009; Vu l’accord de Notre Ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques en de Réformes institutionnelles, donné le 17 juillet 2009; Vu l’accord de Notre Secrétaire d’Etat au Budget, donné le 5 août 2009; Vu le protocol n° 343 du 26 août 2009 du Comité de Secteur III – Justice; Vu l’avis du Conseil d’Etat donné le 28 septembre 2009, Arrête : er

Article 1 . A leur entrée en service, les agents reç oivent certains articles d’habillement.

76655

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 april 2009; Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen, gegeven op 17 juli 2009; Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 5 augustus 2009; Gelet op het Protocol nr. 343 van 26 augustus 2009 van Sectorcomité III – Justitie; Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 28 september 2009; Besluit : Artikel 1. Bij hun indiensttreding ontvangen de agenten bepaalde kledingsstukken.

Les agents pénitentiaires masculins reç oivent :

De mannelijk penitentiaire beambten ontvangen :

1° pull-over ............................................................................................. 1;

1° pull-over ............................................................................................ 1;

2° insignes ............................................................................................... 2;

2° schouderkentekens .......................................................................... 2;

3° veste d’hiver ou blouson d’hiver et 3 pantalons d’hiver .......... 1;

3° wintervest of winter blouson en 3 winterbroeken .................... 1;

4° veste d’été ou blouson d’été et 3 pantalons d’été ...................... 1;

4° zomervest of zomerblouson en 3 zomerbroeken ....................... 1;

5° pardessus ou imperméable ou parka avec capuchon ou blouson d’hiver ou blouson d’été au choix ........................... 1;

5° overjas of regenmantel of parka met kap of winterblouson of zomerblouson naar keuze ........................ 1;

6° chemises bleues ou blanches (manches courtes ou longues au choix) ....................................... 8;

6° blauwe of witte hemden (korte of lange mouwen naar keuze) .......................................... 8;

7° cravates avec clips ............................................................................ 2;

7° dassen met clips .............................................................................. 2;

8° paires de chaussures basses ........................................................... 2;

8° paar lage schoenen ......................................................................... 2;

9° paires de chaussettes ....................................................................... 3.

9° paar sokken ...................................................................................... 3.

Les agents pénitentiaires féminins reç oivent :

De vrouwelijk penitentiaire beambten ontvangen :

1° pull-over ............................................................................................. 1;

1° pull-over ........................................................................................... 1;

2° insignes ............................................................................................... 2;


3° tailleur d’hiver + 2 jupes ou pantalons d’hiver supplémentaires ......................................... 1;

3° wintertailleur + 2 bijkomende winterrokken of winterbroeken ............................................................................. 1;

4° tailleur d’été + 2 jupes ou pantalons d’été supplémentaires ............................................. 1;

4° zomertailleur + 2 bijkomende zomerrokken of zomerbroeken ............................................................................. 1;

5° manteau ou imperméable ou parka d’hiver avec capuchon ou parka d’été ....................... 1;

5° mantel of regenjas of winterparka met kap of zomerparka ................................................................................. 1;

6° chemisiers bleus ou blancs, manches courtes ou longues au choix ......................................................................... 8;

6° hemdbloezen witte of blauwe, korte of lange mouwen naar keuze ....................................................... 8;

7° paires de chaussures ........................................................................ 2;

7° paar schoenen .................................................................................. 2;

8° cravates ............................................................................................... 2;

8° dassen ................................................................................................ 2;


9° paar sokken ...................................................................................... 3.

Les agents de sécurité masculins reç oivent :

De mannelijke veiligheidsbeambten ontvangen :

1° pull-over d’intervention .................................................................. 1;

1° interventietrui .................................................................................. 1;

2° insignes ............................................................................................... 2;


3° pantalon d’hiver ............................................................................... 1;

3° winterbroek ...................................................................................... 1;

4° pantalon d’été ................................................................................... 1;

4° zomerbroek ...................................................................................... 1;

5° pantalon d’intervention ................................................................... 2;

5° interventiebroek .............................................................................. 2;

6° veste d’intervention ......................................................................... 1;

6° interventievest ................................................................................. 1;

7° pardessus ou imperméable ou parka ou blouson ...................... 1;

7° overjas of regenmantel of parka of blouson .............................. 1;

8° chemises bleues ou blanches (manches courtes ou longues) ... 4;

8° blauwe of witte hemden (korte of lange mouwen) .................. 4;

9° polo bleu avec manches courtes ou longues ............................... 4;

9° blauwe polo met korte of lange mouwen .................................. 4;


10° dassen met clips .............................................................................. 2;

11° paire de chaussures (basses) .......................................................... 1;

11° paar schoenen (laag) ....................................................................... 1;

12° paire de chaussures (hautes) .......................................................... 1;

12° paar schoenen (hoog) ..................................................................... 1;


13° paar sokken ...................................................................................... 3.

Les agents de sécurité féminins reç oivent :

De vrouwelijke veiligheidsbeambten ontvangen :

1° pull-over d’intervention .................................................................. 1;

1° interventietrui .................................................................................. 1;

2° insignes ............................................................................................... 2;


3° pantalon ou jupe d’hiver ................................................................ 1;

3° winterbroek of -rok ......................................................................... 1;

4° pantalon ou jupe d’été .................................................................... 1;

4° zomerbroek of- rok ......................................................................... 1;

5° Pantalon d’intervention ................................................................... 2;

5° interventiebroek .............................................................................. 2;

6° veste d’intervention ......................................................................... 1;

6° interventievest ................................................................................. 1;

7° manteau ou imperméable ou parka ou blouson ........................ 1;

7° mantel of regenmantel of parka of blouson .............................. 1;

76656


8° chemisiers bleus ou blancs(manches courtes ou longues) ........ 4;

8° hemdbloezen (witte of blauwe, korte of lange mouwen) ........ 4;

9° polo bleu avec manches courtes ou longues .............................. 4;

9° blauwe polo met korte of lange mouwen .................................. 4;


10° dassen met clips .............................................................................. 2;

11° paire de chaussures (basses) .......................................................... 1;

11° paar schoenen (laag) ....................................................................... 1;

12° paire de chaussures (hautes) .......................................................... 1;

12° paar schoenen(hoog) ...................................................................... 1;

13° paire de chaussettes courtes ........................................................... 3.

13° paar korte sokken ........................................................................... 3.

Art. 2. Les articles d’habillement suivants, qui peuvent être obtenus par les membres du personnel ayant-droit selon les modalités précisées aux articles 9, 10, 11 et 13 du présent arrêté, font partie de l’équipement d’uniforme des agents de sécurité et des agents pénitentiaires.

Art. 2. De volgende kledingstukken, waarop het rechthebbende personeelslid aanspraak kan maken volgens de regels bepaald in de artikelen 9, 10, 11 en 13 van dit besluit, behoren tot de uniformuitrusting van de veiligheidsbeambten en de penitentiaire beambten :

Articles d’habillement communs à tous les agents

Kledingstukken gezamenlijk voor alle agenten

1° cravate avec clips ou avec élastique;

1° das met clips of met elastiek;

2° insignes argentés;

2° schouderkenteken zilver;

3° insignes dorés;

3° schouderkenteken goud;

4° paire de gants blancs;

4° paar witte handschoenen;

5° écharpe;

5° sjaal;

6° cache poussière;

6° stofjas;

7° ceinture;

7° broeksriem;

8° salopette;

8° overall;

9° gants d’hiver;

9° winterhandschoenen;

10° polo bleu avec manches courtes ou longues;

10° blauwe polo met korte of lange mouwen;

11° vêtements bleus de travail : veste;

11° blauw morspak : vest;

12° vêtements bleus de travail : pantalon;

12° blauw morspak : broek;

13° chaussures de nuit : chaussures de gymnastique d’intérieur;

13° nachtschoeisel : indoor sportschoenen;

14° chaussures de marche « molières »;

14° lage stapschoenen;

15° chaussures de marche « bottines »;

15° hoge stapschoenen;

16° vêtement de pluie pour cyclistes;

16° regenpak voor fietsers;

17° paire de chaussures de sécurité;

17° paar veiligheidsschoenen;

18° pull en laine polaire;

18° trui in fleece;

19° pantalon d’intervention;

19° interventiebroek;

20° parka;

20° parka;

21° pull sans manches avec col en V (H/F);

21° pull zonder mouwen met V-hals (M/V);

22° veste de pluie légère (H/F);

22° licht regenjasje (M/V);

23° casquette (H/F).

23° pet (M/V).

Articles d’habillement pour le personnel masculin

Kledingstukken voor mannelijk personeel

1° paire de chaussettes (été, hiver);

1° paar sokken (winter, zomer);

2° maillot de corps sans manches;

2° onderhemd zonder mouwen;

3° maillot de corps avec manches;

3° onderhemd met mouwen;

4° chemise blanche manches longues;

4° wit hemd lange mouwen;

5° chemise blanche manches courtes;

5° wit hemd korte mouwen;

6° chemise bleue manches longues;

6° blauw hemd lange mouwen;

7° chemise bleue manches courtes;

7° blauw hemd korte mouwen;

8° pull-over;

8° pull over;

9° pantalon d’été;

9° zomerbroek;

10° pantalon d’hiver;

10° winterbroek;

11° imperméable;

11° regenjas;

12° veste d’été;

12° zomervest;

13° veste d’hiver;

13° wintervest;

14° pardessus;

14° overjas;

15° blouson d’hiver;

15° winterblouson;

16° blouson d’été;

16° zomerblouson;

17° cartable pour homme;

17° boekentas voor mannen;

18° bottillons;

18° korte laarsjes;

19° mocassins tressés;

19° zomerschoenen (gevlochten bovenstuk);

20° képi;

20° kepi;

21° protège képi;

21° kepibeschermer;

22° jugulaire argentée;

22° zilveren stormband kepi;

23° jugulaire dorée.

23° gouden stormband kepi.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Articles d’habillement pour le personnel féminin

Kledingstukken voor vrouwelijk personeel

1° chaussettes courtes;

1° korte sokken;

2° veste d’hiver;

2° wintervest;

3° jupe d’hiver;

3° winterrok;

4° pantalon d’hiver;

4° winterbroek;

5° veste d’été;

5° zomervest;

6° jupe d’été;

6° zomerrok;

7° pantalon d’été;

7° zomerbroek;

8° jupe-culotte d’été;

8° broekrok zomer;

9° pull-over;

9° pull-over;

10° chemisier bleu manches longues;

10° blauwe hemdsbloes lange mouwen;

11° chemisier bleu manches courtes;

11° blauwe hemdsbloes korte mouwen;

12° chemisier blanc manches longues;

12° witte hemdsbloes lange mouwen;

13° chemisier blanc manches courtes;

13° witte hemdsbloes korte mouwen;

14° cardigan;

14° cardigan;

15° imperméable;

15° regenjas;

16° manteau;

16° mantel;

17° paire de chaussures;

17° schoenen;

18° bottes;

18° laarzen;

19° cartable pour femmes;

19° boekentas voor vrouwen;

20° jupe culotte d’hiver.

20° broekrok winter.

Articles d’habillement pour agents de sécurité

Kledingsstukken voor veiligheidsbeambten

1° pull-over d’intervention;

1° interventietrui;

2° veste d’intervention;

2° interventievest;

3° chaussures hautes tiges.

3° schoenen hoge schacht.

76657

Art. 3. A leur entrée en fonction les agents pénitentiaires reç oivent les articles d’habillement repris à l’article 1er alinéa un ou alinéa deux par l’intermédiaire des Centres de Formation de Base.

Art. 3. De penitentiaire beambten ontvangen bij hun indiensttreding de kledingstukken bedoeld in artikel 1, paragraaf één of paragraaf twee, door toedoen van de Centra voor Basisopleiding.

A leur entrée en fonction les agents de sécurité reç oivent les articles d’habillement repris à l’article 1er alinéa 3 ou alinéa 4 pendant leur formation de base.

De veiligheidsbeambten ontvangen bij hun indiensttreding de kledingstukken bedoeld in artikel 1 paragraaf 3 of paragraaf 4 tijdens hun basisopleiding

Art. 4. Les articles identiques pour les agents de sécurité et pour les agents pénitentiaires peuvent porter des logos et des inscriptions spécifiques.

Art. 4. Gelijke artikelen voor veiligheidsbeambten en voor penitentiaire beambten kunnen specifieke logo’s en opschriften dragen

Art. 5. Sauf circonstances à déterminer par le Ministre de la Justice, les agents doivent, dès qu’ils ont pris possession de leur uniforme, porter celui-ci pendant l’exercice de leurs fonctions et lorsque d’autres circonstances liées au service l’exigent.

Art. 5. Behoudens door de Minister van Justitie te bepalen omstandigheden moeten de beambten van zodra zij in het bezit gesteld worden van de uniformstukken hun uniform dragen tijdens de uitoefening van hun functie en wanneer andere dienstomstandigheden zulks zouden vereisen.

Quelle que soit la fonction qu’ils exercent, les agents pénitentiaires et les agents de sécurité doivent être en possession d’un uniforme adapté.

Ongeacht de functie die zij uitoefenen moeten de penitentiaire beambten en de veiligheidsbeambten in het bezit zijn van een passend uniform.

Il est interdit d’y apporter des modifications ou de porter de manière visible des articles d’habillement ne faisant pas partie de l’uniforme.

Het is verboden er wijzigingen aan aan te brengen of zichtbare kledijstukken te dragen die niet tot het uniform behoren.

Casquette, képi ou autre couvre-chef ne peuvent jamais être portés à l’intérieur de l’établissement s’ils rendent la reconnaissance de l’agent plus difficile.

Pet, kepi of andere hoofdbedekking mogen in de inrichting nooit gedragen worden indien de herkenbaarheid van de agent daardoor zou bemoeilijkt worden.

Art. 6. Les agents de sécurité et les agents pénitentiaires ne peuvent pas céder ou se défaire d’articles composant l’uniforme qui leur a été remis.

Art. 6. De veiligheidsbeambten en de penitentiair beambten mogen de hun afgeleverde uniformstukken niet afstaan of vervreemden.

Art. 7. En cas de promotion, les membres du personnel reç oivent les insignes correspondant à leur grade.

Art. 7. In geval van bevordering ontvangen de personeelsleden de aan hun graad verbonden insignes.

Art. 8. Les articles d’habillement composant l’équipement sont inscrits sur la liste des vêtements du membre du personnel concerné, laquelle est jointe à son dossier personnel à chaque mutation. Une copie de cette liste sera remise à l’agent.

Art. 8. De als uitzet ontvangen kledijstukken worden aangetekend op de kledijlijst van het betrokken personeelslid die gevoegd wordt in zijn persoonlijk dossier bij elke mutatie. Een afschrift van deze lijst wordt aan de agent overhandigd.

Art. 9. A partir de l’année suivant l’année d’entrée en service, les agents de sécurité et les agents pénitentiaires disposent d’un capital de points. Ce capital est fixé à 9.954 points par année de service et par agent.

Art. 9. De veiligheidsbeambten en de penitentiair beambten beschikken vanaf het jaar volgend op het jaar van indiensttreding over punten. Het aantal punten is vastgesteld op 9.954 punten per dienstjaar en per agent

Ces points permettent de commander chaque année des articles (renouvellement) se trouvant sur la liste reprise à l’article 2 du présent arrêté.

Met deze punten kunnen jaarlijks artikelen worden besteld (vernieuwing) uit de lijst van artikel 2 van onderhavig besluit.

76658


Art. 10. A chaque article figurant sur la liste des articles d’habillement est attribuée une certaine valeur en points mentionnée dans le tableau repris en annexe du présent arrêté.

Art. 10. Aan elk kledingstuk dat deel uitmaakt van de kledijlijst wordt een puntenwaarde toegekend vermeld in de tabel in bijlage van dit besluit.

Art. 11. Chaque commande personnelle se rapprochera le plus possible du nombre de points octroyés. Cette demande peut toutefois être de 250 points supérieure ou inférieure au capital octroyé. Les points utilisés en trop seront déduits du capital de l’année suivante et les points inutilisés seront ajoutés.

Art. 11. Elke individuele jaarlijkse bestelling zal zo dicht mogelijk het toegekend aantal punten benaderen maar mag 250 punten boven of onder het toegekende aantal liggen. Het teveel gebruikte aantal punten zal worden afgetrokken van het bedrag van het volgende jaar. Het te weinig gebruikte zal worden bijgevoegd.

Art. 12. 1° Les membres du personnel sont responsables de leur trousseau; ils doivent le garder en bon état et le cas échéant, le remettre en état à leurs frais.

Art. 12. 1° De personeelsleden zijn verantwoordelijk voor hun uitzet; zij moeten hem in goede staat houden en hem in voorkomend geval op hun kosten laten herstellen.

2° Les articles usés ou abîmés, égarés ou qui ne sont plus disponibles sont remplacés sur ordre de l’administration, d’office ou aux conditions suivantes :

2° De voorwerpen die voor de tijd afgedragen of beschadigd zijn, die zoek geraakt of niet meer voorhanden zijn, worden bij bevel van het bestuur ambtshalve vervangen op volgende voorwaarden :

— aux frais de l’intéressé lorsque les articles ont été abîmés ou usés par dol, faute lourde ou faute légère habituelle. Si dans ce cas il convient de procéder à des retenues sur salaire, les montants prélevés ne pourront excéder 10 % du traitement de l’intéressé;

— op kosten van betrokkene wanneer de beschadiging of slijtage te wijten zijn aan bedrog, zware fout of herhaalde lichte fouten. De afhoudingen op de bezoldiging die in dat geval moeten geschieden mogen niet hoger zijn dan 10 % van zijn/haar wedde;

— aux frais de l’administration lorsque les articles ont été abîmés ou usés suite à des circonstances indépendantes de sa volonté.

— op kosten van het bestuur wanneer de beschadiging of slijtage het gevolg zijn van oorzaken buiten zijn wil.

3° Si, suite à des circonstances médicales, les pièces d’habillement ne sont plus adaptées, le membre du personnel peut introduire une demande motivée et accompagnée d’une attestation médicale pour l’obtention d’un trousseau de base adapté composé de certaines pièces d’habillement reprises dans l’article 1er. Chaque demande sera traitée individuellement.

3° Indien kledijstukken ingevolge medische omstandigheden niet meer passend zijn kan het personeelslid een gemotiveerd en met medisch getuigschrift gestaafd verzoek tot toekenning van een passende basisuitzet samengesteld uit sommige kledijstukken voorzien in artikel 1. indienen. Elke vraag zal individueel beoordeeld worden.

Art. 13. Les fournitures de chaussures dans le cadre des renouvellements annuels sont limitées à maximum 4 paires par ayant-droit.

Art. 13. De leveringen van schoenen in het kader van de jaarlijkse vernieuwingen worden beperkt tot maximum 4 paar per rechthebbende.

Si, pour des raisons de confort, le membre du personnel ayant-droit ne sait pas porter les types de chaussures proposées à l’article 2. du présent arrêté et pour autant qu’il ne tombe pas dans le cadre de la réglementation pour les chaussures orthopédiques tel que précisé à l’article 13 alinéa trois, des bons peuvent lui être délivrés par le comptable de l’établissement duquel il ressortit; bons grâce auxquels il peut recevoir un remboursement équivalent à la valeur liée à ces bons pour des chaussures adaptées achetées dans un magasin de chaussures de son choix.

Indien een rechthebbend personeelslid omwille van zijn voetcomfort de types van schoenen aangeboden in artikel 2 van dit besluit niet kan gebruiken en voor zover hij niet binnen de regeling valt inzake orthopedische schoenen zoals bedoeld in artikel 13. derde lid kunnen hem door de Rekenplichtige van de inrichting waaronder hij ressorteert bons worden uitgereikt waardoor hij terugbetaling ten bedrage van de aan deze bons verbonden geldwaarde kan bekomen voor passende schoenen die hij in een schoenwinkel naar keuze aankoopt.

Par renouvellement, il peut être octroyé un maximum de 2 bons avec une valeur équivalent à la paire de chaussures la plus chère de l’offre normale de renouvellement, pour lesquels il doit donner les points qui y sont liés.

Er kunnen per vernieuwing maximum 2 bons worden aangevraagd, met de geldwaarde van de duurste schoenen in het normale aanbod van de vernieuwing, waarvoor hij de daaraan verbonden punten dient in te leveren.

Les chaussures achetées doivent être de couleur noire et doivent être adaptées à l’uniforme.

De aangekochte schoenen dienen zwart van kleur te zijn en bij het uniform te passen.

Une utilisation abusive des bons donne suite à un non remboursement des articles achetés, la perte des points utilisés injustement et à l’exclusion du système de bons de chaussures pour l’avenir.

Misbruik van de bons geeft aanleiding tot niet-terugbetaling van de aangekochte artikelen, verlies van de ten onrechte aangewende punten en uitsluiting uit het systeem van schoenbons voor de toekomst.

Il ne peut être fait usage des dispositions de l’ alinéa premier et de l’alinéa deux du présent article en même temps.

Er kan niet gelijktijdig gebruik gemaakt worden van de bepalingen van het eerste en van het tweede lid van dit artikel.

Un membre du personnel ayant-droit, victime d’un accident de travail, prouve par une attestation de Medex la nécessité de porter des chaussures orthopédiques.

Een rechthebbend personeelslid, slachtoffer van een arbeidsongeval, staaft met een voorschrift van Medex de noodzaak voor het dragen van orthopedische schoenen.

Le comptable paye à l’agent le montant de l’achat sur présentation d’une facture d’achat. Dans ce cas, il n’est retiré aucun point. Cette méthode permet d’acheter 1 paire de chaussures orthopédiques par année de renouvellement à moins que le médecin du Service de Santé administratif ne décide que plusieurs paires de chaussures orthopédiques sont exigées par an pour l’exercice de la fonction.

De rekenplichtige betaalt hem de aankoopsom uit, op voorlegging van de aankoopfactuur. In dit geval worden geen punten opgebruikt. Per vernieuwingsjaar kan op deze manier 1 paar orthopedische schoenen gekocht worden, tenzij de geneesheer van de Administratieve Gezondheidsdienst beslist dat meerdere paren orthopedische schoenen per jaar vereist zijn voor de uitoefening van de functie.

Les chaussures doivent être de couleur noire et doivent être adaptées à l’uniforme.

De schoenen dienen zwart van kleur te zijn en bij het uniform te passen.

Art. 14. Les membres du personnel qui mettent volontairement ou non fin à leurs fonctions ne peuvent plus faire valoir de droit à l’habillement sur base de la période prestée.

Art. 14. De leden van het personeel die al dan niet vrijwillig hun ambt neerleggen kunnen geen rechten meer laten gelden op kledij op basis van gepresteerde termijn.

Le capital de points octroyé aux membres du personnel ayant été absents plus de six mois sur l’année suite à une maladie de longue durée sera réduit en proportion l’année suivante.

Bij de personeelsleden die in de loop van het jaar wegens langdurige ziekte meer dan zes maanden afwezig zijn geweest, wordt het daarop volgend jaar, het toegekend aantal punten evenredig verminderd.

Dans l’année de leur mise à la pension, les membres du personnel ne reç oivent aucun point. Ce qu’ils ont commandé et qui n’a pas encore été livré, doit être retiré par leurs soins, après prise de rendez-vous, dans l’établissement pénitentiaire à partir duquel ils ont été mis à la pension.

In het jaar van hun op ruststelling wordt aan de personeelsleden geen punten meer toegekend. De door hen bestelde maar nog niet geleverde kledij dient door hen te worden afgehaald na afspraak, in de penitentiaire inrichting van waaruit zij op rust werden gesteld.


76659

Pour les membres du personnel absents pour cause de travail à temps partiel - à l’exception des temps partiels pour raison médicale - pour cause d’interruption de carrière, pour cause de congé pour stage et pour cause de suspension de contrat volontaire, leurs points sont calculés proportionnellement au temps de travail réellement presté. Pour les deux dernières catégories d’absences précitées, les vêtements et les points accordés, y compris l’éventuel crédit de points, ne leur sont rendus que lorsqu’ils reprennent leur fonction.

Voor de personeelsleden die afwezig zijn wegens deeltijds werken met uitzondering van deeltijds werken om medische redenen - wegens voltijdse loopbaanonderbreking, wegens verlof voor stage en wegens vrijwillige contractopschorting worden hun punten proportioneel berekend met de werkelijk gepresteerde arbeid. Voor de twee laatst vernoemde categorieën van afwezigheden wordt hen pas terug kledij verstrekt en punten toegekend, inclusief hun eventueel tegoed, op het ogenblik dat zij hun functie terug opnemen.

Il n’est attribué aucun point et aucun vêtement n’est fourni aux membres du personnel absents suite à une mesure d’ordre et/ou une suspension disciplinaire tant que cette mesure et/ou suspension n’est pas levée. Au terme de la mesure d’ordre et/ou de la suspension disciplinaire, les membres du personnel concernés récupèrent, à partir de ce moment, le droit de recevoir leurs points et peuvent prendre possession des vêtements auxquels ils ont encore droit. Les points et/ou les vêtements qui ne leur ont pas été attribués du fait de l’application de la mesure d’ordre et/ou de la suspension disciplinaire, leurs seront toutefois rendus s’il s’avère que la mesure d’ordre et/ou la suspension disciplinaire était appliquée à tort.

Aan de personeelsleden die afwezig zijn wegens een ordemaatregel en/of tuchtschorsing op hen van toepassing, worden geen punten toegekend of kledij verstrekt zolang deze maatregel en/of schorsing niet werd opgeheven. Bij opheffing van de ordemaatregel en/of de tuchtschorsing wordt aan desbetreffende personeelsleden vanaf dat ogenblik terug punten toegekend en ontvangen zij hun tegoed aan kledij. De punten en/of de kledij die hen niet werden toegekend door toedoen van de ordemaatregel en/of de tuchtschorsing, zullen hen alsnog worden toegekend indien blijkt dat deze maatregel en/of tuchtschorsing onterecht was.

Art. 15. Aucune somme d’argent ne peut jamais être versée en contre-partie des points octroyés.

Art. 15. Een tegenwaarde in geld van de toegekende punten kan nooit uitgekeerd worden.

Art. 16. Le présent arrêté ne s’applique pas à la mise à disposition et l’entretien de vêtements de travail spécifiques, moyens de protection individuelle et vêtements pour e.a. techniciens et personnel soignant qui sont liés à un poste de travail déterminé. Ceux-ci sont traités par la réglementation relative aux vêtements de travail d’une part et la réglementation relative l’utilisation de moyens de protection individuelle d’autre part.

Art. 16. De ter beschikking stelling en het onderhoud van specifieke werkkledij, persoonlijke beschermingsmiddelen en dergelijke voor o.a. techniekers en verplegend personeel verbonden aan een bepaalde werkpost vallen niet onder toepassing van onderhavig besluit, maar worden geregeld door de regelgeving inzake de werkkledij enerzijds en inzake het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen anderzijds.

Art. 17. L’arrêté ministériel du 18 janvier 2005 relatif à l’habillement du personnel est abrogé.

Art. 17. Het ministerieel besluit van 18 januari 2005 betreffende kleding van personeel wordt opgeheven. Brussel, 28 oktober 2009.

Bruxelles, le 28 octobre 2009.

S. DE CLERCK

S. DE CLERCK

Annexe – Bijlage Liste de vêtements de renouvellement valeurs en points des articles d’habillement — Lijst vervanging kledij - puntenwaarde van de kledingstukken Commun pour tous les agents — Gezamenlijk voor alle agenten 1

Cravate avec clips ou avec élastique

Das met clips of elastiek

130

2

Insignes argentés

Schouderkenteken zilver

40

3

Insignes dorés

Schouderkenteken goud

90

4

Paire de gants blancs

Paar witte handschoenen

420

5

Echarpe

Sjaal

6

cache poussière

Stofjas

520

7

Ceinture

Broeksriem

420

8

Salopette

Overall

650

9

Paire de gants d’hiver

Paar winterhandschoenen

800

40

10

polo bleu avec manches courtes ou longues

Blauwe polo met korte of lange mouwen

600

11

Vêtements bleus de travail : veste

Blauw morspak : vest

410

12

Vêtements bleus de travail : pantalon

Blauw morspak : broek

13

Chaussures de nuit : chaussures de gymnastique d’intérieur

Nachtschoeisel : indoor sportschoenen

1.370

14

Chaussures de marche « Moliere »

Lage stapschoenen

2.600

15

Chaussures de marche bottines

Hoge stapschoenen

2.730

375

16

Vêtement de pluie pour cyclistes

Regenpak voor fietsers

5.700

17

Paire de chaussures de sécurité

Paar veiligheidsschoenen

1.100

18

Pull en laine polaire

Trui in fleece

19

Pantalon d’intervention

Interventiebroek

1.200

20

Parka

Parka

3.480

21

Pull sans manches avec col en V

Pull zonder mouwen met V-hals

670

22

Veste Kway

Kway-regenjasje

460

23

Casquette

Pet

280

680

76660

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Spécifique au personnel masculin — Specifiek voor mannelijk personeel

1

Paire de chaussettes (été, hiver)

Paar sokken (zomer, winter)

100

2

Maillot de corps sans manches

Onderhemd zonder mouwen

65

3

Maillot de corps avec manches

Onderhemd met mouwen

80

4

Chemise blanche manches longues

Wit hemd lange mouwen

630

5

Chemise blanche manches courtes

Wit hemd korte mouwen

600

6

Chemise bleue manches longues

Blauw hemd lange mouwen

640

7

Chemise bleue manches courtes

Blauw hemd korte mouwen

600

8

Pull-over

Pull-over

670

9

Pantalon d’été

Zomerbroek

880

10

Pantalon d’hiver

Winterbroek

870

11

Imperméable

Regenjas

12

Veston d’été

Zomervest

1.820

13

Veston d’hiver

Wintervest

1.810

14

Pardessus

Overjas

4.040

15

Blouson d’hiver

Winterblouson

2.820

3.520

16

Blouson d’été

Zomerblouson

2.670

17

Cartable pour homme

Boekentas voor mannen

2.090

18

Bottillons

Korte laarsjes

1.400

19

Moccassins tressés

Zomerschoenen met gevlochten bovenstuk

2.280

20

Képi

Kepi

1.375

21

Protège kepi

Kepibeschermer

105

22

Jugulaire argentée

Zilveren stormband kepi

105

23

Jugulaire dorée

Gouden stromband kepi

195

1

Chaussettes courtes

Korte sokken

2

Veste d’hiver

Wintervest

3

Jupe d’hiver

Winterrok

710

4

Pantalon d’hiver

Winterbroek

910

Spécifique au personnel féminin — Specifiek voor vrouwelijk personeel

5

Veste d’été

Zomervest

6

Jupe d’été

Zomerrok

60 1.870

2.030 800

7

Pantalon d’été

Zomerbroek

1.030

8

Jupe-culotte été

Broekrok zomer

1.030

9

Pull-over

Pull-over

560

10

Chemisier bleu manches longues

Blauwe hemdsbloes lange mouwen

930

11

Chemisier bleu manches courtes

Blauwe hemdsbloes korte mouwen

920

12

Chemisier blanc manches longues

Witte hemdsbloes lange mouwen

930

13

Chemisier blanc manches courtes

Witte hemdsbloes korte mouwen

920

14

Cardigan

Cardigan

705

15

Imperméable

Regenjas

2.880

16

Manteau

Mantel

4.040

17

Chaussures

Schoenen

1.760

18

Bottes

Laarzen

4.220

19

Cartable pour femmes

Boekentas voor vrouwen

2.000

20

Jupe culotte d’hiver

Broekrok winter

910

Articles spécifiques aux agents de sécurité — Specifiek voor veiligheidsbeambten 1

Pull-over d’intervention

Interventietrui

1.600

2

Chaussures hautes tiges

Schoenen met hoge schacht

2.900

3

Veste d’intervention

Interventievest

7.100

76661

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Vu pour être annexé à l’arrêté ministériel du octobre 2009 déterminant l’équipement et le matériel mis à la disposition des agents de sécurité et des agents pénitentiaires de la Direction générale des Etablissements pénitentiaires du Service public fédéral Justice. Bruxelles, le 28 octobre 2009. Le Ministre de la Justice, S. DE CLERCK

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 28 oktober 2009 bepalende de uitrusting en het materiaal dat ter beschikking gesteld wordt van de veiligheidsbeambten en de penitentiaire beambten van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen bij de Federale Overheidsdienst Justitie. Brussel, 28 oktober 2009. De Minister Van Justitie, S. DE CLERCK

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID N. 2009 — 3968

[C − 2009/36113]

4 SEPTEMBER 2009. — Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 6 maart 2009 betreffende de organisatie en erkenning van toeristische samenwerkingsverbanden De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20; Gelet op het decreet van 19 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid ″Toerisme Vlaanderen″, artikel 5; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, artikel 28; Gelet op het decreet van 6 maart 2009 betreffende de organisatie en erkenning van toeristische samenwerkingsverbanden, artikelen 3, 4, 5, 7, vierde lid, en 10, § 5; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 maart 2009; Gelet op het gemeenschappelijke briefadvies van de Strategische Adviesraad Internationaal Vlaanderen en de Vlaamse Adviesraad Bestuurszaken van 6 mei 2009; Gelet op advies 46.858/3 van de Raad van State, gegeven op 30 juni 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. — Definities Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet van 6 maart 2009 : het decreet van 6 maart 2009 betreffende de organisatie en erkenning van toeristische samenwerkingsverbanden; 2° Toerisme Vlaanderen : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Toerisme Vlaanderen, opgericht bij het decreet van 19 maart 2004; 3° toeristisch samenwerkingsverband : een als dusdanig erkende rechtspersoon als vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 6 maart 2009; 4° deelnemend bestuur : een gemeente of provincie die zelf of via een extern verzelfstandigd agentschap deelneemt aan een toeristisch samenwerkingsverband, of die onder de voorwaarden, vermeld in het decreet van 6 maart 2009 en de uitvoeringsbesluiten ervan, een toeristisch samenwerkingsverband tot stand brengt of ertoe toetreedt; 5° bestaand samenwerkingsverband : een rechtspersoon als vermeld in artikel 3, § 2, van het decreet van 6 maart 2009, die onder de voorwaarden, vermeld in het decreet van 6 maart 2009 en de uitvoeringsbesluiten ervan, de erkenning als toeristisch samenwerkingsverband beoogt.

76662

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK II. — Erkenningsprocedure Art. 2. Met het oog op de erkenning als toeristisch samenwerkingsverband, vermeld in artikel 5 van het decreet van 6 maart 2009, bezorgen de deelnemende besturen die een toeristisch samenwerkingsverband willen oprichten, of die willen toetreden tot een bestaand samenwerkingsverband, of de bestaande samenwerkingsverbanden, op straffe van onontvankelijkheid de volgende documenten aan Toerisme Vlaanderen : 1° de statuten of ontwerpstatuten van de rechtspersoon, die de verplichte elementen, vermeld in artikel 3, dienen te bevatten; 2° een omstandig gemotiveerde nota met minstens de volgende elementen : a)

de gebiedsomschrijving van het samenwerkingsverband;

b)

de categorie, vermeld in artikel 3, § 6, van het decreet van 6 maart 2009, waaraan het samenwerkingsverband beantwoordt;

c)

de deelnemende private en publieke actoren, met een beschrijving van de rol die ze in het samenwerkingsverband vervullen;

d)

de taken op het vlak van toerisme, vermeld in artikel 3, § 4, van het decreet van 6 maart 2009, die het samenwerkingsverband wil realiseren;

3° een financieel plan onder de vorm van een ontwerp van begroting met opgave van de in te zetten middelen van de leden; 4° een aanwijzing van een vertegenwoordiger die namens het bestaande samenwerkingsverband of het samenwerkingsverband in oprichting rechtsgeldig belast is met de communicatie met Toerisme Vlaanderen. HOOFDSTUK III. — Verplichte elementen van de statuten Art. 3. Met behoud van de op de onderscheiden types van rechtspersonen toepasselijke regelgeving bevatten de statuten of ontwerpstatuten van de rechtspersoon waarvoor de erkenning als toeristisch samenwerkingsverband wordt gevraagd, de volgende elementen : 1° het statutaire doel van de rechtspersoon, dat op een duidelijke wijze de missie op het vlak van toerisme, vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 6 maart 2009 omschrijft; 2° de samenstelling en bevoegdheden van de algemene vergadering, waarin elk lid vertegenwoordigd is, en van de raad van bestuur, die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, eerste lid, 1° en 2°, van het decreet van 6 maart 2009; 3° het ontslag van rechtswege van de door de deelnemende besturen afgevaardigde bestuurders en leden van de algemene vergadering bij verlies van hun openbaar mandaat; 4° de bijeenroeping van de vergaderingen, waarbij de agenda van de algemene vergadering en van de raad van bestuur gelijktijdig en minstens vijf kalenderdagen op voorhand zowel aan de vertegenwoordigers als aan elk van de deelnemende besturen wordt bezorgd; 5° de openbaarheid van de documenten, waarbij minstens de volgende documenten op de zetel van het samenwerkingsverband ter inzage liggen voor alle raadsleden van de deelnemende besturen : a)

de beslissingen van de organen met alle bijlagen, vermeld in artikel 9 van het decreet van 6 maart 2009, binnen dertig kalenderdagen nadat ze genomen zijn;

b)

de gedetailleerde notulen van de vergaderingen van de organen van het toeristisch samenwerkingsverband, met bijgevoegd het stemgedrag van de individuele leden en alle documenten waarnaar verwezen wordt in de notulen;

c)

het evaluatieverslag, vermeld in artikel 4, tweede lid, van het decreet van 6 maart 2009;

d)

het werkprogramma met de begroting van het volgende boekjaar, vermeld in artikel 4, tweede lid, van het decreet van 6 maart 2009;

e)

alle documenten over de overdracht of terbeschikkingstelling van personeel of infrastructuur, vermeld in artikel 2, derde lid, van het decreet van 6 maart 2009;

6° de verbodsbepalingen die van toepassing zijn op de leden van de algemene vergadering en de bestuurders van het toeristisch samenwerkingsverband, die minstens de volgende situaties omvatten : a)

aanwezig zijn bij een beraadslaging of besluit over aangelegenheden waarbij ze een rechtstreeks belang hebben, of waarbij hun bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, afzettingen en schorsingen;

b)

als advocaat, notaris of zaakwaarnemer optreden in rechtsgedingen tegen het toeristisch samenwerkingsverband. Het is hen verboden, in dezelfde hoedanigheid, aan het toeristisch samenwerkingsverband raad te geven of op te treden bij een betwisting, tenzij ze die opdracht kosteloos vervullen;

c)

optreden als raadsman van een personeelslid van het toeristisch samenwerkingsverband in tuchtzaken. HOOFDSTUK IV. — Actieve openbaarheid van bestuur

Art. 4. Het toeristisch samenwerkingsverband dient te voldoen aan de verplichting uit artikel 28, § 1, eerste lid, van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Daartoe organiseert het jaarlijks een publieke zitting waar het evaluatieverslag en het werkprogramma met de begroting van het volgende boekjaar worden voorgesteld. Toerisme Vlaanderen wordt uitgenodigd op die zitting.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK V. — Toezicht en intrekking van de erkenning Art. 5. Het toeristisch samenwerkingsverband moet Toerisme Vlaanderen op de hoogte brengen van de ontbinding. De erkenning vervalt van rechtswege als het toeristisch samenwerkingsverband ontbonden wordt. Art. 6. Met het oog op het behoud van de erkenning brengt het toeristisch samenwerkingsverband Toerisme Vlaanderen binnen dertig kalenderdagen op de hoogte van elke wijziging van de statuten van het toeristisch samenwerkingsverband die verband houdt met de volgende aangelegenheden : 1° de toeristische missie, vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 6 maart 2009; 2° een of meer taken op het vlak van toerisme als vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 6 maart 2009; 3° de samenstelling van het toeristisch samenwerkingsverband, met inbegrip van de samenstelling van de organen van het toeristisch samenwerkingsverband en het stemrecht van de leden, vermeld in artikel 4, eerste lid, van het decreet van 6 maart 2009. Art. 7. Met het oog op het behoud van de erkenning moet uit de beslissingen van de organen van het toeristisch samenwerkingsverband blijken dat het toeristisch samenwerkingsverband over een duidelijke toeristische missie als vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 6 maart 2009, beschikt, en dat het een of meer taken verwezenlijkt op het vlak van toerisme als vermeld in artikel 3, § 4, van het decreet van 6 maart 2009. Art. 8. Toerisme Vlaanderen brengt, als het met toepassing van artikel 10 van het decreet van 6 maart 2009 overweegt de erkenning in te trekken, het toeristisch samenwerkingsverband daarvan op de hoogte. Toerisme Vlaanderen motiveert omstandig om welke reden het overweegt de erkenning in te trekken. Overeenkomstig artikel 10, § 1, van het decreet van 6 maart 2009, bezorgt het toeristisch samenwerkingsverband Toerisme Vlaanderen binnen tien kalenderdagen na het verstrijken van de termijn van zestig kalenderdagen of, in voorkomend geval, na het verstrijken van een tweede termijn van zestig kalenderdagen de nodige documenten waaruit blijkt dat het toeristisch samenwerkingsverband aan de bepalingen van het decreet van 6 maart 2009 en de uitvoeringsbesluiten ervan voldoet. Overeenkomstig artikel 10, § 2, van het decreet van 6 maart 2009, brengt Toerisme Vlaanderen binnen dertig kalenderdagen na het verstrijken van de termijn het toeristisch samenwerkingsverband op de hoogte van zijn beslissing. HOOFDSTUK VI. — Beroep tegen niet-erkenning en tegen intrekking van de erkenning Art. 9. Het beroep tegen de beslissing tot niet-erkenning, vermeld in artikel 7, derde lid, van het decreet van 6 maart 2009, en tegen de beslissing tot intrekking van de erkenning, vermeld in artikel 10, § 4, van het decreet van 6 maart 2009, wordt ingesteld bij de Vlaamse minister, bevoegd voor het Toerisme. De Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme, neemt zijn beslissing pas nadat aan de aanvragers of aan het toeristisch samenwerkingsverband de kans is geboden om door het Departement internationaal Vlaanderen te worden gehoord. HOOFDSTUK VII. — Slotbepalingen Art. 10. De volgende regelgevende teksten treden in werking op 1 januari 2010 : 1° het decreet van 6 maart 2009; 2° dit besluit. Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Toerisme, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 4 september 2009. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS

TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE F. 2009 — 3968 [C − 2009/36113] 4 SEPTEMBRE 2009. — Arrêté du Gouvernement flamand portant exécution du décret du 6 mars 2009 portant organisation et agrément de partenariats touristiques Le Gouvernement flamand, Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 20; Vu le décret du 19 mars 2004 portant création de l’agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique ″Toerisme Vlaanderen″, notamment l’article 5; Vu le décret du 26 mars 2004 relatif à la publicité de l’administration, notamment l’article 28; Vu le décret du 6 mars 2009 portant organisation et agrément de partenariats touristiques, notamment les articles 3, 4, 5, 7, quatrième alinéa, et 10, § 5; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, rendu le 27 mars 2009; Vu l’avis commun par lettre du Conseil consultatif stratégique ″Internationaal Vlaanderen″ et du Conseil consultatif flamand ″Bestuurszaken″ du 6 mai 2009; Vu l’avis 46.858/3 du Conseil d’Etat, donné le 30 juin 2009, en application de l’article 84, § 1er, alinéa premier, 1°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition du Ministre flamand des Affaires administratives, de l’Administration intérieure, de l’Intégration civique, du Tourisme et de la Périphérie flamande de Bruxelles;

76663

76664

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Après délibération, Arrête : CHAPITRE Ier. — Définitions Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par : 1° le décret du 6 mars 2009 : le décret du 6 mars 2009 portant organisation et agrément de partenariats touristiques; 2° Toerisme Vlaanderen : l’agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique ″Toerisme Vlaanderen″, créée par le décret du 19 mars 2004; 3° partenariat touristique : une personne morale reconnue comme telle conformément à l’article 3, § 1er, du décret du 6 mars 2009; 4° administration participante : une commune ou province qui participe elle-même ou via une agence dotée de la personnalité juridique à un partenariat touristique, ou qui établit ou participe à un partenariat touristique aux conditions visées au décret du 6 mars 2009 et à ses arrêtés d’exécution; 5° partenariat existant : une personne morale au sens de l’article 3, § 2, du décret du 6 mars 2009, qui, aux conditions visées au décret du 6 mars 2009 et à ses arrêtés d’exécution, vise l’agrément comme partenariat touristique. CHAPITRE II. — Procédure d’agrément Art. 2. En vue de leur agrément comme partenariat touristique, visé à l’article 5 du décret du 6 mars 2009, les administrations participantes désireuses de créer un partenariat touristique ou de participer à un partenariat existant ou aux partenariats existants, doivent soumettre, sous peine d’irrecevabilité, les documents suivants à ″Toerisme Vlaanderen″ : 1° les statuts ou projets de statuts de la personne morale qui doivent comporter les éléments obligatoires, visés à l’article 3; 2° une note dûment motivée reprenant au moins les éléments suivants : a)

la zone d’action du partenariat;

b)

la catégorie, visée à l’article 3, § 6 du décret du 6 mars 2009, à laquelle le partenariat répond;

c)

les acteurs privés et publics participants et une description de leur rôle dans le partenariat;

d)

les tâches dans le domaine du tourisme, visées à l’article 3, § 4, du décret du 6 mars 2009, que le partenariat veut réaliser;

3° un plan financier sous forme de projet de budget avec mention des moyens fournis par les membres qui peuvent être affectés; 4° une désignation d’un représentant qui est chargé de droit de la communication avec ″Toerisme Vlaanderen″ au nom du partenariat existant ou du partenariat en construction. CHAPITRE III. — Eléments obligatoires des statuts Art. 3. Sans préjudice de la réglementation applicable aux différents types de personnes morales, les statuts ou projets de statuts de la personne morale pour laquelle l’agrément comme partenariat touristique est demandé, contiennent les éléments suivants : 1° le but statutaire de la personne morale qui décrit clairement la mission dans le domaine du tourisme, visée à l’article 3, § 1er, du décret du 6 mars 2009; 2° la composition et les compétences de l’assemblée générale, dans laquelle chaque membre est représenté, et du conseil d’administration, qui répondent aux conditions visées à l’article 4, premier alinéa, 1° et 2°, du décret du 6 mars 2009; 3° la démission d’office des administrateurs et membres de l’assemblée générale délégués par les administrations participantes lors de la perte de leur mandat public; 4° la convocation des réunions, par laquelle l’ordre du jour de l’assemblée générale et du conseil d’administration est soumis simultanément et au moins cinq jours calendaires au préalable tant aux représentants qu’à chacune des administrations participantes; 5° la publicité des documents, par laquelle au moins les documents suivants peuvent être consultés au siège du partenariat par tous les conseillers des administrations participantes : a)

les décisions des organismes avec toutes les annexes, visées à l’article 9 du décret du 6 mars 2009, dans les trente jours calendaires après qu’elles ont été prises;

b)

le procès-verbal détaillé des réunions des organismes du partenariat touristique, avec, en annexe, le comportement de vote des membres individuels et tous les documents auxquels il est fait référence dans le procès-verbal;

c)

le rapport d’évaluation, visé à l’article 4, deuxième alinéa, du décret du 6 mars 2009;

d)

le programme de travail avec le budget de l’exercice suivant, visé à l’article 4, deuxième alinéa, du décret du 6 mars 2009;

e)

tous les documents sur le transfert ou la mise à disposition de personnel et d’infrastructure, visés à l’article 2, troisième alinéa, du décret du 6 mars 2009;

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 6° les interdictions applicables aux membres de l’assemblée générale et les administrateurs du partenariat touristique, qui portent au moins sur les situations suivantes : a)

être présents à une concertation ou une décision relative à des questions auxquelles ils ont un intérêt direct ou auxquelles leurs parents ou alliés jusqu’au quatrième degré compris ont un intérêt personnel direct. Cette interdiction ne s’étend pas au-delà des parents et alliés jusqu’au deuxième degré lorsqu’il s’agit de la présentation de candidats, de nominations, de révocations et de suspensions.

b)

agir comme avocat, notaire ou gérant d’affaires dans des actions en justice introduites contre le partenariat. Il leur est interdit de conseiller, dans la même qualité, le partenariat touristique ou d’intervenir à la suite d’une contestation, à moins qu’ils ne fournissent cette mission à titre gratuit;

c)

intervenir en tant que conseil d’un membre du personnel du partenariat touristique dans des affaires disciplinaires. CHAPITRE IV. — Publicité active de l’administration

Art. 4. Le partenariat touristique doit remplir l’obligation de l’article 28, § 1er, premier alinéa, du décret du 26 mars 2004 relatif à la publicité de l’administration. A cet effet, il organise annuellement une séance publique où le rapport d’évaluation et le programme de travail avec le budget de l’exercice suivant sont présentés. ″Toerisme Vlaanderen″ est invité à cette séance. CHAPITRE V. — Contrôle et retrait de l’agrément Art. 5. Le partenariat touristique doit informer ″Toerisme Vlaanderen″ de la dissolution. L’agrément échoit de plein droit si le partenariat touristique est résilié. Art. 6. Afin de conserver l’agrément, le partenariat touristique informe ″Toerisme Vlaanderen″, dans les trente jours calendaires, de chaque modification des statuts du partenariat touristique qui porte sur les matières suivantes : 1° la mission touristique, visée à l’article 3, § 1er du décret du 6 mars 2009; 2° une ou plusieurs tâches dans le domaine du tourisme, telles que visées à l’article 3, § 1er, du décret du 6 mars 2009; 3° la composition du partenariat touristique, y compris la composition des organismes du partenariat touristique et le droit de vote des membres, visés à l’article 4, premier alinéa, du décret du 6 mars 2009. Art. 7. Afin de conserver l’agrément, il doit apparaître des décisions des organismes du partenariat touristique que le partenariat touristique a une mission touristique claire comme prévue à l’article 3, § 1er, du décret du 6 mars 2009, et qu’il exécute une ou plusieurs tâches dans le domaine du tourisme comme prévues à l’article 3, § 4, du décret du 6 mars 2009. Art. 8. S’il décide de retirer l’agrément en application de l’article 10 du décret du 6 mars 2009, ″Toerisme Vlaanderen″ en informe le partenariat touristique. ″Toerisme Vlaanderen″ motive de manière circonstanciée la raison pour laquelle il envisage de retirer l’agrément. Conformément à l’article 10, § 1er, du décret du 6 mars 2009, le partenariat touristique transmet à ″Toerisme Vlaanderen″, dans les dix jours calendaires après expiration du délai de soixante jours calendaires ou, le cas échéant, après expiration d’un deuxième délai de soixante jours calendaires, les documents nécessaires dont il apparaît que le partenariat touristique répond aux dispositions du décret du 6 mars 2009 et de ses arrêtés d’exécution. Conformément à l’article 10, § 2, du décret du 6 mars 2009, ″Toerisme Vlaanderen″ informe le partenariat touristique de sa décision, dans les trente jours calendaires après expiration du délai. CHAPITRE VI. — Recours contre le non-agrément et le retrait de l’agrément Art. 9. Le recours contre la décision de non-agrément, visée à l’article 7, troisième alinéa, du décret du 6 mars 2009, et contre la décision de retrait de l’agrément, visée à l’article 10, § 4, du décret du 6 mars 2009, est introduit auprès du Ministre flamand compétent pour le tourisme. Le Ministre flamand chargé du Tourisme ne prend sa décision qu’après avoir offert la possibilité d’être entendu par le Département flamand des Affaires étrangères aux personnes qui forment le recours ou au partenariat touristique. CHAPITRE VII. — Dispositions finales Art. 10. Les réglementations suivantes entrent en vigueur le 1er janvier 2010 : 1° le décret du 6 mars 2009; 2° le présent arrêté. Art. 11. Le Ministre flamand qui a le Tourisme dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 4 septembre 2009. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand des Affaires administratives, de l’Administration intérieure, de l’Intégration civique, du Tourisme et de la Périphérie flamande de Bruxelles, G. BOURGEOIS

76665

76666

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID N. 2009 — 3969

[C − 2009/36100] 11 SEPTEMBER 2009. — Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen De Vlaamse Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, artikel 20 en 87, § 1; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van « Toerisme voor Allen », artikel 7, eerste lid, 3°, en artikel 7, tweede lid; Gelet op het decreet van 19 maart 2004 tot oprichting van een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid « Toerisme Vlaanderen », artikel 5, § 2; Gelet op het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies, artikel 4, 1°, artikel 6 en artikel 10, § 3, 3°; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan de logiesverstrekkende bedrijven moeten voldoen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 maart 1995 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven moeten voldoen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van verblijven in het kader van « Toerisme voor Allen »; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 2 april 2009; Gelet op het advies van de strategische adviesraad internationaal Vlaanderen, gegeven op 28 mei 2009; Gelet op het advies 46.903/3 van de Raad van State, gegeven op 9 juli 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. — Definities Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet van 10 juli 2008 : het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies; 2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme; 3° de burgemeester : de burgemeester van de gemeente waar het toeristische logies ligt; 4° het adviescomité van het toeristische logies : het adviescomité, vermeld in artikel 15, § 4, van het decreet van 10 juli 2008; 5° verhuureenheid : een hotelkamer, een gastenkamer, een vakantiewoning of een kamer of ruimte van een vakantielogies waarin wordt overnacht door een of meer toeristen; 6° bestaande hotelexploitatie : een toeristisch logies als vermeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 10 juli 2008 dat op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit beschikt over een geldig brandveiligheidsattest, afgeleverd op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan de logiesverstrekkende bedrijven moeten voldoen. Aangrenzende uitbreidingen van of aan bestaande hotelexploitaties worden ook als een bestaande hotelexploitatie beschouwd, voor zover die uitbreiding gerealiseerd wordt in een bestaand pand en de maximale capaciteit van de uitbreiding niet meer bedraagt dan de helft van de oorspronkelijke maximale capaciteit van de hotelexploitatie; 7° nieuwe hotelexploitatie : een toeristisch logies als vermeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 10 juli 2008 met uitzondering van de bestaande hotelexploitaties; 8° bestaande gastenkamerexploitatie : een toeristisch logies als vermeld in artikel 2, 8°, van het decreet van 10 juli 2008 dat binnen een periode van drie jaar na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit beschikt over een geldig brandveiligheidsattest, afgeleverd op grond van dit besluit, waaruit blijkt dat het toeristische logies voldoet aan de specifieke brandveiligheidsnormen, vermeld in bijlage 4 die bij dit besluit is gevoegd. Aangrenzende uitbreidingen van of aan bestaande gastenkamerexploitaties worden ook als een bestaande gastenkamerexploitatie beschouwd, voor zover die uitbreiding gerealiseerd wordt in een bestaand pand en de maximale capaciteit van de uitbreiding niet meer bedraagt dan de helft van de oorspronkelijke maximale capaciteit van de gastenkamerexploitatie; 9° nieuwe gastenkamerexploitatie : een toeristisch logies als vermeld in artikel 2, 8°, van het decreet van 10 juli 2008, met uitzondering van de bestaande gastenkamerexploitaties; 10° type eengezinswoning : een toeristisch logies dat voldoet aan de volgende voorwaarden : a) de verhuureenheid beschikt over een individuele, buiten gelegen eerste evacuatiemogelijkheid. De verhuureenheid kan deel uitmaken van een groter bouwgeheel, op voorwaarde dat het bouwgeheel niet meer dan drie bovengrondse bouwlagen bezit, met inbegrip van het evacuatieniveau, en elke andere woon-, verhuur- of verblijfseenheid eveneens over een al dan niet gemeenschappelijke buiten gelegen evacuatieweg beschikt; b) de verhuureenheid wordt van andere verhuureenheden afgescheiden door wanden en vloeren met een brandwerendheid EI 30 of door wanden en vloeren die zijn vervaardigd uit metselwerk of beton waar geen openingen in voorkomen. Deze voorwaarde hoeft niet voldaan te zijn als de verhuureenheden gelegen zijn op minstens 4 meter van elkaar en er zich in die vrije ruimte geen brandbare elementen bevinden; c) aan elkaar grenzende verhuureenheden mogen alleen met elkaar in verbinding staan via een deur met een brandwerendheid EI 30. In dat geval worden, voor de brandveiligheidsnormen, alle verhuureenheden die met elkaar in verbinding staan als één geheel beschouwd; 11° type meergezinswoning : een toeristisch logies dat voldoet aan de volgende voorwaarden : a) de verhuureenheid maakt integraal deel uit van een groter bouwgeheel dat is samengesteld uit andere woon-, verhuur- of verblijfseenheden die gebruikmaken van een gemeenschappelijke, niet buiten gelegen eerste vluchtmogelijkheid; b) de verhuureenheid wordt van de gemeenschappelijke evacuatieweg en van de andere delen van het gebouw afgescheiden door wanden en vloeren met een brandwerendheid EI 60 of door wanden en vloeren die zijn vervaardigd uit metselwerk of beton waar geen openingen in voorkomen. Deuren die hierin aangebracht zijn, bezitten een

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD brandwerendheid EI 30. Als de verhuureenheid in een gebouw ligt waarvan de bouwvergunning dateert van voor 4 april 1972, en als de brandwerendheid van de deuren niet met zekerheid vastgesteld kan worden, kunnen die deuren behouden blijven op voorwaarde dat ze door een gecertificeerde plaatser op hun massiviteit en aansluiting worden gecontroleerd en eventueel worden aangepast. Uit dat onderzoek moet blijken dat een brandwerendheid EI 30 wordt benaderd; 12° type kamers : een toeristisch logies dat voldoet aan de volgende voorwaarden : a) de verhuureenheden beschikken over een gemeenschappelijke, binnen gelegen evacuatieweg die over de volledige lengte deel uitmaakt van de exploitatie; b) de verhuureenheden beschikken niet over een van de volgende voorzieningen : 1) een individuele toiletgelegenheid; 2) een individuele badgelegenheid; 3) een individuele kookgelegenheid. HOOFDSTUK II. — Algemene bepalingen Art. 2. Het toeristische logies moet voldoen aan de specifieke brandveiligheidsnormen die van toepassing zijn overeenkomstig de tabel die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd. De specifieke brandveiligheidsnormen zijn bepaald in de desbetreffende bijlage bij dit besluit. Art. 3. De inachtneming van de specifieke brandveiligheidsnormen, vermeld in artikel 2, wordt vastgelegd door een brandveiligheidsattest, waarvan het model door Toerisme Vlaanderen wordt bepaald. Het attest vermeldt minstens de bijlage of bijlagen van specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies voldoet en de datum van aflevering van het attest. Daarnaast bevat het attest : 1° voor een toeristisch logies van de categorie Hotel : het aantal hotelkamers en de maximale capaciteit van het hotel; 2° voor een toeristisch logies van de categorie Gastenkamer : het aantal gastenkamers en de maximale capaciteit van de gastenkamerexploitatie; 3° voor een toeristisch logies van de categorie Openluchtrecreatief terrein : het aantal plaatsen voor openluchtrecreatieve verblijven; 4° voor een toeristisch logies van de categorie Vakantiewoning : de maximale capaciteit van de vakantiewoning; 5° voor een toeristisch logies van de categorie Vakantielogies : de maximale capaciteit van het vakantielogies. Als de minister afwijkingen van de specifieke brandveiligheidsnormen heeft toegestaan als vermeld in artikel 17, vermeldt het brandveiligheidsattest die afwijkingen en het besluit van de minister waarbij die afwijkingen werden toegestaan. Art. 4. § 1. De inachtneming van de specifieke brandveiligheidsnormen, vermeld in bijlagen 3 tot en met 6 die bij dit besluit zijn gevoegd, wordt ter plaatse gecontroleerd door de bevoegde brandweerdienst. § 2. De inachtneming van de specifieke brandveiligheidsnormen, vermeld in bijlage 2 die bij dit besluit is gevoegd, wordt ter plaatse gecontroleerd door een instelling of instantie die de minister heeft aangewezen. Toerisme Vlaanderen stelt het model van controleverslag ter beschikking van de aangewezen instelling of instantie. De minister sluit met de aangewezen instelling of instantie, vermeld in het eerste lid, een concessie waarin minstens de taakstelling van de instelling of de instantie, de controle- en verslagtermijn, de tarieven voor een controle en de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarden van de overeenkomst worden gespecificeerd. De looptijd van de concessie bedraagt ten hoogste vijf jaar en is hernieuwbaar. Art. 5. § 1. Het brandveiligheidsattest wordt afgeleverd door de burgemeester als het toeristische logies voldoet aan de specifieke brandveiligheidsnormen. § 2. De burgemeester kan, na advies van de bevoegde brandweerdienst, het afgeleverde attest intrekken als het toeristische logies niet meer voldoet aan de specifieke brandveiligheidsnormen. Uitgezonderd wanneer een onverwijld optreden noodzakelijk is, neemt de burgemeester die beslissing nadat de betrokkene of zijn gemachtigde het recht werd geboden om gehoord te worden. In het geval, vermeld in het eerste lid, brengt de burgemeester de exploitant van het toeristische logies, in voorkomend geval zijn gemachtigde, en Toerisme Vlaanderen op de hoogte van de beslissing tot intrekking van het attest. De burgemeester doet dat met een aangetekende brief, per fax of elektronisch, als dat een ontvangstbewijs van de geadresseerde oplevert. Art. 6. § 1. Het brandveiligheidsattest heeft een geldigheidsduur van zeven jaar. Die termijn gaat in vanaf de datum van aflevering, vermeld op het attest. Na het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid, vervalt het attest van rechtswege. Minstens zes maanden voor het vervallen van het brandveiligheidsattest, worden de exploitant van het vergunde toeristische logies en de burgemeester hiervan door Toerisme Vlaanderen in kennis gesteld. Als een nieuwe aanvraag minstens drie maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur wordt ingediend op de wijze, vermeld in artikel 8, § 1, wordt de geldigheidsduur van het bestaande brandveiligheidsattest verlengd tot aan het einde van de behandeling van de hernieuwingsaanvraag, inclusief een mogelijke beroeps- of afwijkingsprocedure. § 2. In afwijking van paragraaf 1 vervalt het bestaande brandveiligheidsattest van rechtswege als de volgende werkzaamheden zich voordoen : 1° de bouwkundige inrichting van nieuwe lokalen of ruimtes die effectief deel uitmaken van de toeristische exploitatie en die de functie hebben van vergader-, sport- of ontspanningszaal, restaurant, keuken, salon of bar; 2° de bouwkundige herinrichting of herindeling van bestaande lokalen of ruimtes die effectief deel uitmaken van de toeristische exploitatie en die de functie hebben van vergader-, sport- of ontspanningszaal, restaurant, keuken, salon of bar; 3° het uitbreiden van het aantal hotelkamers, het aantal gastenkamers of het aantal plaatsen voor openluchtrecreatieve verblijven; 4° het uitbreiden van de maximale capaciteit van het hotel, de gastenkamerexploitatie, de vakantiewoning of het vakantielogies;

76667

76668

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 5° het bouwkundig wijzigen van de indeling van de bestaande hotelkamers, de bestaande gastenkamers, de vakantiewoning of het vakantielogies; 6° het wijzigen van een vluchtweg of een evacuatieweg, of het wijzigen van het traject van die wegen; 7° de installatie van of bouwkundige werkzaamheden aan personen- of goederenliften die effectief deel uitmaken van de toeristische exploitatie; 8° de installatie, de vernieuwing of de uitbreiding van een gas- of elektriciteitsnet in of op het toeristische logies. Als in het geval, vermeld in het eerste lid, een nieuwe aanvraag uiterlijk binnen een periode van dertig kalenderdagen na de beëindiging van de werkzaamheden wordt ingediend op de wijze, vermeld in artikel 8, § 1, wordt de geldigheidsduur van het bestaande brandveiligheidsattest verlengd tot aan het einde van de behandeling van de hernieuwingaanvraag, inclusief een mogelijke beroeps- of afwijkingsprocedure. Als de werkzaamheden onderbroken worden, moet de aanvraag, wil men voor de verlenging in aanmerking komen, op dezelfde wijze ingediend worden binnen een periode van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf die onderbreking. Als de werkzaamheden, vermeld in het eerste lid, uitgevoerd werden in of op een toeristisch logies dat moet voldoen aan de specifieke brandveiligheidsnormen, vermeld in bijlagen 3 tot en met 6 die bij dit besluit zijn gevoegd, kan de burgemeester een vereenvoudigd brandveiligheidsattest afleveren waaruit blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden overeenkomstig de desbetreffende brandveiligheidsnormen zijn. In dat geval behoudt het initiële brandveiligheidsattest zijn geldigheid voor de ongewijzigde toestand van het toeristische logies gedurende de overblijvende geldigheidsduur. De geldigheidsduur van het vereenvoudigde brandveiligheidsattest wordt beperkt tot de overblijvende geldigheidsduur van het initiële brandveiligheidsattest. Op het moment van de controle van de uitgevoerde werkzaamheden kan de bevoegde brandweerdienst ook de conformiteit van het gehele toeristische logies met de desbetreffende specifieke brandveiligheidsnormen nagaan. In dat geval wordt de inachtneming van de brandveiligheidsnormen vastgelegd in een brandveiligheidsattest met een geldigheidsduur als vermeld in artikel 6, § 1. Art. 7. Het brandveiligheidsattest dat wordt toegevoegd aan de vergunningaanvraag, vermeld in artikel 10, § 3, 3°, van het decreet van 10 juli 2008, mag niet meer dan een jaar oud zijn. HOOFDSTUK III. — Procedure voor de aanvraag van het brandveiligheidsattest Art. 8. § 1. De exploitant van het toeristische logies, of in voorkomend geval zijn gemachtigde, vraagt het brandveiligheidsattest aan met een aangetekende brief, per fax of elektronisch, als dat een ontvangstbewijs van de geadresseerde oplevert, bij de volgende instantie : 1° bij de door de minister aangewezen instelling of instantie als vermeld in artikel 4, § 2 : in geval van een toeristisch logies dat moet voldoen aan de specifieke brandveiligheidsnormen, vermeld in bijlage 2 die bij dit besluit is gevoegd; 2° bij de burgemeester : in geval van een toeristisch logies dat moet voldoen aan de specifieke brandveiligheidsnormen als vermeld in bijlagen 3 tot en met 6 die bij dit besluit zijn gevoegd. Toerisme Vlaanderen stelt het model ter beschikking waarmee de aanvraag moet worden ingediend. § 2. De door de minister aangewezen instelling of instantie bezorgt binnen de verslagtermijn, vermeld in de concessie, haar controleverslag aan de burgemeester, samen met een afschrift van de aanvraag en de ontvangstdatum van de aanvraag. Art. 9. § 1. Met toepassing van artikel 6 van het decreet van 10 juli 2008 kan Toerisme Vlaanderen, met een aangetekende brief, per fax of elektronisch, als dat een ontvangstbewijs van de geadresseerde oplevert, het advies inwinnen bij de burgemeester over de inachtneming van de specifieke brandveiligheidsnormen door het toeristische logies, vermeld in artikel 3, § 3, van het decreet van 10 juli 2008. Toerisme Vlaanderen bezorgt in dat geval aan de exploitant van het toeristische logies en, in voorkomend geval, aan zijn gemachtigde een kopie van de adviesvraag, samen met een kopie van het ontvangstbewijs van de geadresseerde van de adviesvraag. § 2. De inachtneming van de normen wordt op dezelfde wijze vastgelegd als vermeld in artikel 3. De inachtneming van de specifieke brandveiligheidsnormen wordt ter plaatse gecontroleerd door de bevoegde brandweerdienst. Art. 10. Een aanvraag voor een brandveiligheidsattest als vermeld in artikel 8 of een adviesvraag als vermeld in artikel 9 kan betrekking hebben op verschillende categorieën of subcategorieën van toeristisch logies binnen dezelfde exploitatie. Als de exploitant of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde, respectievelijk Toerisme Vlaanderen, verschillende aanvragen voor brandveiligheidsattesten of adviesvragen indient voor verschillende categorieën of subcategorieën van toeristisch logies binnen dezelfde exploitatie, dan kan de burgemeester of de bevoegde brandweerdienst ze samenvoegen en ze samen behandelen. Art. 11. § 1. Binnen een periode van drie maanden na de datum van ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 8, § 1, respectievelijk van de adviesvraag vanwege Toerisme Vlaanderen, vermeld in artikel 9, § 1, brengt de burgemeester de exploitant en, in voorkomend geval, zijn gemachtigde op de hoogte van de beslissing tot toekenning of weigering van het attest. Hij doet dat met een aangetekende brief, per fax of elektronisch, als dat een ontvangstbewijs van de geadresseerde oplevert. De burgemeester bezorgt een afschrift van die beslissing aan Toerisme Vlaanderen. De burgemeester beslist in dat geval over de toekenning of weigering van het attest op grond van het besluit waarbij afwijkingen op de specifieke brandveiligheidsnormen werden toegestaan, zoals vermeld in artikel 17. Als Toerisme Vlaanderen het advies inwint bij de burgemeester over de inachtneming van de specifieke brandveiligheidsnormen door het toeristische logies, vermeld in artikel 3, § 3, van het decreet van 10 juli 2008, wordt, bij ontstentenis van kennisgeving van de burgemeester binnen de periode, vermeld in het eerste lid, ervan uitgegaan dat het brandveiligheidsattest is geweigerd. § 2. De kennisgeving door de minister aan de burgemeester van een afwijkingsaanvraag als vermeld in artikel 17 schort de termijn, vermeld in paragraaf 1, op tot aan de ontvangst van de beslissing die de minister heeft genomen overeenkomstig artikel 17.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK IV. — Beroepen Art. 12. § 1. De exploitant van het toeristische logies of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde kan een met redenen omkleed beroep indienen bij de minister in de volgende gevallen : 1° tegen de beslissing van de burgemeester tot weigering of intrekking van het brandveiligheidsattest; 2° bij ontstentenis van kennisgeving van de burgemeester binnen de periode, vermeld in artikel 11, § 1. Een beroep kan betrekking hebben op verschillende categorieën of subcategorieën van toeristische logies binnen dezelfde exploitatie. § 2. Het beroep is alleen opschortend als het is ingesteld bij onstentenis van kennisgeving van de burgemeester op de adviesvraag vanwege Toerisme Vlaanderen als vermeld in artikel 11, § 1, derde lid. Art. 13. § 1. Het beroep wordt op straffe van verval ingediend binnen een termijn van twintig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de bestreden beslissing of, in geval van artikel 12, § 1, eerste lid, 2°, twintig kalenderdagen na de datum waarop de aanvrager op de hoogte moest gesteld worden van de beslissing tot toekenning of weigering van het attest. § 2. Het beroep wordt ingediend met een aangetekende brief, per fax of elektronisch, als dat een ontvangstbewijs van de geadresseerde oplevert. § 3. In voorkomend geval voegt de indiener een afschrift van de volgende documenten bij het beroep : 1° de beslissing van de burgemeester tot weigering of intrekking van het brandveiligheidsattest; 2° het verslag van de bevoegde brandweerdienst of van de instelling of instantie die de minister heeft aangewezen; 3° de aanvraag voor een brandveiligheidsattest en het ontvangstbewijs van die aanvraag; 4° de adviesvraag van Toerisme Vlaanderen en het ontvangstbewijs van die adviesvraag. Art. 14. Binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst van het beroep krijgt de indiener van de minister een ontvangstmelding met een aangetekende brief, per fax of elektronisch, als dat een ontvangstbewijs van de geadresseerde oplevert. Die ontvangstmelding vermeldt minstens de ontvangstdatum van het beroep, de termijn, vermeld in artikel 16, en de vermelding dat bij gebrek aan kennisgeving binnen die termijn, ervan wordt uitgegaan dat het beroep is ingewilligd. Binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, bezorgt de minister een afschrift van het beroepsdossier aan de secretaris van de Technische Commissie Brandveiligheid en licht hij de burgemeester en Toerisme Vlaanderen in over het ingediende beroep. Art. 15. Binnen een termijn van negentig kalenderdagen nadat de Technische Commissie Brandveiligheid het beroepsdossier ontvangen heeft, geeft de Technische Commissie Brandveiligheid, vermeld in artikel 22, een gemotiveerd advies over dat beroep aan de minister. Art. 16. Binnen een termijn van honderddertig kalenderdagen na ontvangst van het beroep brengt de minister de exploitant en, in voorkomend geval, zijn gemachtigde, op de hoogte van zijn beslissing. Hij doet dat met een aangetekende brief, per fax of elektronisch, als dat een ontvangstbewijs van de geadresseerde oplevert. Een afschrift van de beslissing wordt aan de burgemeester en aan Toerisme Vlaanderen bezorgd. Bij gebrek aan kennisgeving binnen die termijn wordt ervan uitgegaan dat het beroep is ingewilligd. HOOFDSTUK V. — Afwijkingen Art. 17. Als een toeristisch logies niet kan voldoen aan een of meer specifieke brandveiligheidsnormen, kan de minister afwijkingen toestaan op advies van de Technische Commissie Brandveiligheid, vermeld in artikel 22. Alternatieve oplossingen en maatregelen moeten een veiligheidsniveau bieden dat ten minste gelijk is aan het niveau, vereist in de normen waarvoor een afwijking wordt gevraagd. Art. 18. § 1. De exploitant van het toeristische logies of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde, dient de afwijkingsaanvraag in bij de minister. Hij doet dat met een aangetekende brief, per fax of elektronisch, als dat een ontvangstbewijs van de geadresseerde oplevert. Een afwijkingsaanvraag kan betrekking hebben op verschillende categorieën of subcategorieën van toeristisch logies binnen dezelfde exploitatie. § 2. De afwijkingsaanvraag is gemotiveerd en geeft nauwkeurig aan op welke specifieke brandveiligheidsnormen de afwijkingsaanvraag slaat. § 3. Op straffe van onontvankelijkheid voegt de indiener een afschrift van het verslag van de bevoegde brandweerdienst of van de instelling of instantie die de minister heeft aangewezen, bij de afwijkingsaanvraag. Art. 19. Het beroep, vermeld in artikel 12, kan ook een afwijkingsaanvraag inhouden, op voorwaarde dat die uitdrukkelijk wordt vermeld. In dat geval worden het afwijkings- en beroepsdossier samengevoegd. Art. 20. De afwijkingsaanvraag verloopt op dezelfde wijze en wordt volgens dezelfde procedure afgehandeld als vermeld in artikelen 14 tot en met 16. Art. 21. Een toegestane afwijking blijft geldig, ook als het brandveiligheidsattest vervalt, zolang de toestand waarvoor de afwijking werd verkregen, ongewijzigd blijft en er geen andersluidende bepaling is opgenomen in de beslissing van de minister over het ingediende beroep of de afwijkingsaanvraag.

76669

76670

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK VI. — Technische Commissie Brandveiligheid Art. 22. Er wordt een Technische Commissie Brandveiligheid opgericht die belast is met het uitbrengen van adviezen over de beroepen, vermeld in artikel 12, en over de afwijkingsaanvragen, vermeld in artikel 17. De Technische Commissie Brandveiligheid wordt tevens geraadpleegd over maatregelen op het vlak van brandveiligheid ter uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 en kan daar ook op eigen initiatief adviezen over uitbrengen. Art. 23. § 1. De Technische Commissie Brandveiligheid is als volgt samengesteld : 1° een voorzitter, die een personeelslid is van een Vlaamse overheidsdienst en die geen effectief of plaatsvervangend lid is van het adviescomité van het toeristische logies. Als de voorzitter verhinderd is, kan hij een plaatsvervanger aanwijzen die aan dezelfde voorwaarden voldoet; 2° vier brandveiligheidsdeskundigen die actief deel uitmaken van een openbare brandweerdienst; 3° twee deskundigen voor de categorie hotel, van wie één deskundige als effectief lid deskundige is voor de categorie hotel in het adviescomité van het toeristische logies; 4° twee deskundigen voor de categorie openluchtrecreatief terrein, van wie één deskundige als effectief lid deskundige is voor de categorie openluchtrecreatief terrein in het adviescomité van het toeristische logies; 5° twee deskundigen voor de categorie gastenkamer, van wie één deskundige als effectief lid deskundige is voor de categorie gastenkamer in het adviescomité van het toeristische logies; 6° twee deskundigen voor de categorie vakantiewoning, van wie één deskundige als effectief lid deskundige is voor de categorie vakantiewoning in het adviescomité van het toeristische logies; 7° twee deskundigen voor de categorie vakantielogies, van wie één deskundige als effectief lid deskundige is voor de categorie vakantielogies in het adviescomité van het toeristische logies. Bij hun infunctietreding verbinden de deskundigen, vermeld in punten 2° tot en met 7°, zich er schriftelijk toe om bij de uitoefening van hun mandaat altijd onafhankelijk en onpartijdig op te treden, overeenkomstig het onderstaande model : « Ik verklaar dat ik bij de uitoefening van mijn mandaat in de Technische Commissie Brandveiligheid zal optreden als onafhankelijke en onpartijdige deskundige. (handtekening) (voornaam en achternaam) ». § 2. Het Departement internationaal Vlaanderen bezorgt voor de samenstelling van de Technische Commissie Brandveiligheid een indicatieve lijst met kandidaten aan de minister. De minister kan een of meer kandidaten aan die lijst toevoegen. § 3. De minister benoemt de leden van de Technische Commissie Brandveiligheid. § 4. De deskundigen, vermeld in paragraaf 1, 3° tot en met 7°, zetelen alleen in de Technische Commissie Brandveiligheid als het uit te brengen advies betrekking heeft op de categorie van toeristisch logies die ze vertegenwoordigen. § 5. Een vertegenwoordiger van Toerisme Vlaanderen die wordt aangewezen door de leidend ambtenaar van Toerisme Vlaanderen, woont met raadgevende stem de vergaderingen van de Technische Commissie Brandveiligheid bij. Als hij verhinderd is, kan de vertegenwoordiger een plaatsvervanger aanwijzen. § 6. Het secretariaat van de Technische Commissie Brandveiligheid wordt waargenomen door het Departement internationaal Vlaanderen. § 7. De voorzitter roept de Technische Commissie Brandveiligheid bijeen op verzoek van de minister, van Toerisme Vlaanderen of van minstens een derde van de deskundigen, vermeld in paragraaf 1, 2° tot en met 7°. § 8. De voorzitter en de zetelende deskundigen, vermeld in paragraaf 1, 2° tot en met 7°, zijn ertoe gemachtigd om in onderling overleg buitenstaanders als deskundigen uit te nodigen op de vergaderingen van de commissie. Die buitenstaanders hebben geen stemrecht. § 9. De zetelende deskundigen, vermeld in paragraaf 1, 2° tot en met 7°, kunnen aanspraak maken op de volgende vergoedingen : 1° presentiegeld van 50 euro per bijgewoonde vergadering, geïndexeerd, om vergaderingen van de Technische Commissie Brandveiligheid bij te wonen; 2° een reisvergoeding van 25 cent per kilometer, geïndexeerd, voor de reiskosten die ze gemaakt hebben om een vergadering van de Technische Commissie Brandveiligheid bij te wonen. De vergoeding wordt berekend op basis van de afstand tussen de woonplaats en de plaats van zitting; 3° een vergoeding voor de plaatsbezoeken die ze uitgevoerd hebben van 25 euro per afwijkings- en beroepsdossier, geïndexeerd. Art. 24. § 1. De voorzitter en de deskundigen van de Technische Commissie Brandveiligheid hebben een mandaat van vier jaar, dat begint te lopen op de datum van hun benoemingsbesluit. § 2. De minister kan : 1° op verzoek van een lid een einde maken aan het mandaat van dat lid;

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 2° op verzoek van de Technische Commissie Brandveiligheid ambtshalve het mandaat van een lid beëindigen als de mandaathouder : a) driemaal na elkaar zonder voorafgaande kennisgeving de vergadering van de Technische Commissie Brandveiligheid niet bijwoont; b) activiteiten verricht of functies vervult die onverenigbaar zijn met het mandaat of die een strijdigheid van belangen tot gevolg hebben. § 3. Als een mandaat van een lid vacant wordt voor het verstreken is, voorziet de minister in de vervanging van de mandaathouder binnen een periode van drie maanden. De vervanger wordt benoemd voor de overblijvende duur van het mandaat. Zolang de vervanging niet heeft plaatsgevonden, vergadert de Technische Commissie Brandveiligheid, in afwachting van de nieuwe benoeming, op geldige wijze. Art. 25. Eenieder die partij is in een zaak die wordt voorgelegd aan de Technische Commissie Brandveiligheid, heeft recht van wraking in de gevallen, vermeld in artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek. Art. 26. De Technische Commissie Brandveiligheid vergadert alleen op geldige wijze als minstens de voorzitter of zijn plaatsvervanger, de helft van de benoemde brandveiligheidsdeskundigen en de helft van de benoemde zetelende deskundigen die een categorie van toeristisch logies vertegenwoordigen, aanwezig zijn. De adviezen worden uitgebracht door de aanwezige deskundigen, vermeld in artikel 23, § 1, 2° tot en met 7°. De aanwezige brandveiligheidsdeskundigen, vermeld in artikel 23, § 1, 2°, en de aanwezige zetelende deskundigen die een categorie van toeristisch logies vertegenwoordigen, hebben ieder de helft van de stemmen. Naar rato van het aantal aangewezen leden wordt de weging van de stemmen per deskundige bepaald. De adviezen van de Technische Commissie Brandveiligheid worden bij meerderheid van stemmen uitgebracht. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter over het advies. Art. 27. Binnen zes maanden na haar installatie vraagt de Technische Commissie Brandveiligheid aan de minister de goedkeuring van een ontwerp van huishoudelijk reglement tot nadere regeling van de uitoefening van haar werking. HOOFDSTUK VII. — Wijzigingsbepalingen Art. 28. Artikel 27 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van verblijven in het kader van « Toerisme voor Allen », gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2005, wordt vervangen door wat volgt : « Art. 27. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt een technische commissie brandveiligheid opgericht, die als volgt wordt samengesteld : 1° een voorzitter, die een personeelslid is van een Vlaamse overheidsdienst. Als de voorzitter verhinderd is, kan hij een plaatsvervanger aanduiden die aan dezelfde voorwaarden voldoet; 2° vier deskundigen voor de ″Toerisme voor Allen″–verblijven, van wie twee deskundigen namens de jeugdverblijfsector en twee deskundigen namens de volwassenenverblijfsector; 3° vier brandveiligheiddeskundigen die actief deel uitmaken van een openbare brandweerdienst. § 2. Het Departement Internationaal Vlaanderen bezorgt voor de samenstelling van de technische commissie brandveiligheid een indicatieve lijst met kandidaten aan de minister. De minister kan een of meer kandidaten aan die lijst toevoegen. § 3. De minister benoemt de leden van de technische commissie brandveiligheid. § 4. Een vertegenwoordiger van Toerisme Vlaanderen die wordt aangewezen door de leidend ambtenaar van Toerisme Vlaanderen, en een vertegenwoordiger van het agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen die wordt aangewezen door de leidend ambtenaar van het agentschap, wonen met raadgevende stem de vergaderingen van de technische commissie brandveiligheid bij. Als die vertegenwoordigers verhinderd zijn, kunnen ze een plaatsvervanger aanwijzen. § 5. Het secretariaat van de technische commissie brandveiligheid wordt waargenomen door het Departement Internationaal Vlaanderen. § 6. De voorzitter en de deskundigen van de technische commissie brandveiligheid zijn ertoe gemachtigd om in onderling overleg buitenstaanders als deskundigen uit te nodigen op de vergaderingen van de commissie. Die buitenstaanders hebben geen stemrecht. § 7. De deskundigen, vermeld in paragraaf 1, 2° en 3°, kunnen aanspraak maken op de volgende vergoedingen : 1° presentiegeld van 50 euro per bijgewoonde vergadering, geïndexeerd, om vergaderingen van de technische commissie brandveiligheid bij te wonen; 2° een reisvergoeding van 25 cent per kilometer, geïndexeerd, voor de reiskosten die ze gemaakt hebben om een vergadering van de technische commissie brandveiligheid bij te wonen. De vergoeding wordt berekend op basis van de afstand tussen de woonplaats en de plaats van zitting; 3° een vergoeding voor de plaatsbezoeken die ze uitgevoerd hebben van 25 euro per afwijkings- en beroepsdossier, geïndexeerd. »

76671

76672

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 29. In hetzelfde besluit worden een artikel 27bis, 27ter en 27quater ingevoegd, die luiden als volgt : « Art. 27bis. § 1. De voorzitter en de deskundigen van de technische commissie brandveiligheid hebben een mandaat van vier jaar, dat begint te lopen op de datum van hun benoemingsbesluit. § 2. De minister kan : 1° op verzoek van een lid een einde maken aan het mandaat van dat lid; 2° op verzoek van de technische commissie brandveiligheid ambtshalve het mandaat van een lid beëindigen als de mandaathouder : a) driemaal na elkaar zonder voorafgaande kennisgeving de vergadering van de technische commissie brandveiligheid niet bijwoont; b) activiteiten verricht of functies vervult die onverenigbaar zijn met het mandaat of die een strijdigheid van belangen tot gevolg hebben. § 3. Als een mandaat van een lid vacant wordt voor het verstreken is, voorziet de minister in de vervanging van de mandaathouder binnen een periode van drie maanden. De vervanger wordt benoemd voor de overblijvende duur van het mandaat. Zolang de vervanging niet heeft plaatsgevonden, vergadert de technische commissie brandveiligheid, in afwachting van de nieuwe benoeming, op geldige wijze. Art. 27ter. § 1. De technische commissie brandveiligheid vergadert alleen op geldige wijze als minstens de voorzitter of zijn plaatsvervanger, twee benoemde brandveiligheidsdeskundigen, een benoemde vertegenwoordiger namens de jeugdverblijfsector en een benoemde vertegenwoordiger namens de volwassenenverblijfsector aanwezig zijn. De adviezen worden uitgebracht door de aanwezige deskundigen, vermeld in artikel 27, § 1, 2° en 3°. De aanwezige brandveiligheidsdeskundigen, vermeld in artikel 27, § 1, 3°, en de aanwezige vertegenwoordigers van ″Toerisme voor Allen″–verblijven, vermeld in artikel 27, § 1, 2°, hebben ieder de helft van de stemmen. Naar rato van het aantal aangewezen leden wordt de weging van de stemmen per deskundige bepaald. De adviezen van de technische commissie brandveiligheid worden bij meerderheid van stemmen uitgebracht. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter over het advies. § 2. Eenieder die partij is in een zaak die wordt voorgelegd aan de technische commissie brandveiligheid heeft recht van wraking in de gevallen, vermeld in artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek. Art. 27quater. Binnen zes maanden na haar installatie vraagt de technische commissie brandveiligheid aan de minister de goedkeuring van een ontwerp van huishoudelijk reglement tot nadere regeling van de uitoefening van haar werking. » HOOFDSTUK VIII. — Slotbepalingen Art. 30. De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan de logiesverstrekkende bedrijven moeten voldoen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 mei 1991, 15 juli 2002 en 6 juni 2008; 2° het besluit van de Vlaamse Regering van 8 maart 1995 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven moeten voldoen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 juli 1996, 8 juni 2000, 24 oktober 2003 en 6 juni 2008. Art. 31. Geldige brandveiligheidsattesten, toegekend op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan de logiesverstrekkende bedrijven moeten voldoen en het besluit van de Vlaamse Regering van 8 maart 1995 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven moeten voldoen, behouden hun geldigheid voor de periode waarvoor ze werden afgeleverd, ongeacht in welke categorie of subcategorie het toeristische logies wordt aangemeld of vergund. Afwijkingen, toegestaan door de minister op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan de logiesverstrekkende bedrijven moeten voldoen, en het besluit van de Vlaamse Regering van 8 maart 1995 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven moeten voldoen, behouden hun geldigheid zolang de toestand waarvoor de afwijking werd verkregen, ongewijzigd is gebleven en blijft, en zolang er geen andersluidende bepaling is opgenomen in de beslissing van de minister over het ingediende beroep of de afwijkingsaanvraag. Art. 32. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010, met uitzondering van artikelen 28 en 29, die in werking treden op de tiende dag na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad. Art. 33. De Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 11 september 2009. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS

meer dan vijftien verhuureenheden of plaatsen voor openluchtrecreatieve verblijven of voor meer dan 32 toeristen per toeristisch logies

Bijlage 5

Bijlage 4

Bijlage 5

nieuwe gastenkamerexploitatie

Niet van toepassing

Bijlage 4

bestaande gastenkamerexploitatie

Bijlage 3

Bijlage 2

Categorie Gastenkamer

Bijlage 5

Bijlage 3

Bijlage 2

Bijlage 2

Type eengezinswoning

Bijlage 5

Bijlage 5

Bijlage 2

Bijlage 2

Type meergezinswoning

Categorie Vakantiewoning

Bijlage 5

Bijlage 4

Bijlage 3

Bijlage 2

Type kamers

Bijlage 5

Bijlage 3

Bijlage 2

Bijlage 2

Type eengezinswoning

Categorie Vakantielogies

K. PEETERS

De minister-president van de Vlaamse Regering,

G. BOURGEOIS

De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand,

Brussel, 11 september 2009.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2009 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen.

nieuwe hotelexploitatie

Bijlage 5

Bijlage 4

bestaande hotelexploitatie

nieuwe hotelexploitatie

Bijlage 3

tot en met vijf verhuureenheden of plaatsen voor openluchtrecreatieve verblijven en voor ten hoogste tien toeristen per toeristisch logies

bestaande hotelexploitatie

Niet van toepassing

tot en met twee verhuureenheden of plaatsen voor openluchtrecreatieve verblijven en voor ten hoogste acht toeristen per toeristisch logies

tot en met vijftien verhuureenheden of plaatsen voor openluchtrecreatieve verblijven en voor ten hoogste 32 toeristen per toeristisch logies

Categorie Hotel

maximumcapaciteit van het toeristische logies

Bijlage 1

Overzicht van de specifieke brandveiligheidsnormen per categorie van toeristisch logies

Bijlage 5

Bijlage 5

Bijlage 2

Bijlage 2

Type meergezinswoning

Bijlage 6

Bijlage 6

Bijlage 6

Bijlage 6

Categorie Openluchtrecreatief terrein


76673

76674

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Bijlage 2 Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit HOOFDSTUK 1. — Algemeen De specifieke brandveiligheidsnormen in deze bijlage hebben tot doel : 1° het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te voorkomen; 2° de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen; 3° het ingrijpen van de brandweer preventief te vergemakkelijken. HOOFDSTUK 2. — Evacuatie 2.1 Iedere inrichting heeft minstens twee evacuatiemogelijkheden in geval van brand. De eerste evacuatiemogelijkheid bestaat uit de normale uitgang. Aanvaardbare oplossingen per verhuureenheid voor de tweede evacuatiemogelijkheid zijn : 1° een tweede binnentrap; 2° een buitentrap; 3° een al of niet uitklapbare buitenladder voor inrichtigen met maximaal drie bovengrondse bouwlagen; 4° een raam dat open kan, als de vloer van de verhuureenheid zich lager bevindt dan 3 m boven de begane grond; 5° een raam dat open kan of een terras en dat bereikbaar is voor de draagbare brandweerladders, als de raamdorpel of de terrasvloer zich lager bevindt dan 7 m boven de begane grond; 6° een raam dat open kan of een terras en dat bereikbaar is voor de hoogtewerker van de brandweer. 2.2 De evacuatiewegen zijn veilig aangelegd, duidelijk gesignaleerd en worden vrij en bruikbaar gehouden zonder versperringen. De evacuatiewegen moeten zo worden aangelegd en verdeeld dat ze steeds onafhankelijk blijven van elkaar. Een evacuatieweg blijft bruikbaar wanneer een andere evacuatieweg onbruikbaar wordt. Buiten komen ze uit op een straat of op een vrije ruimte die voldoende groot is om zich van het gebouw te kunnen verwijderen en het snel en veilig te kunnen ontruimen. HOOFDSTUK 3. — Technische installaties en veiligheidsuitrusting 3.1 Elektriciteit De conformiteit van de elektrische installatie met de geldende wetgeving wordt aangetoond door een geldig keuringsverslag, afgeleverd door een externe dienst voor technische controles. 3.2 Verwarmingstoestellen De goede en veilige werking van de verwarmingsinstallatie wordt aangetoond door een attest, afgeleverd door een bevoegd technicus. 3.3 Gastoevoerleidingen De veilige staat van de gasleidingen en de conformiteit met de geldende normen wordt aangetoond door een attest van een bevoegd technicus. 3.4 Branddetectie Minstens de nachthal voor de ruimten waarin wordt overnacht, wordt uitgerust met één of meer autonome branddetectoren. 3.5 Brandbestrijdingsmiddelen Per toeristisch logies of in de onmiddellijke nabijheid ervan moet minstens één gekeurde snelblusser per 150 m2 voorhanden zijn (met een capaciteit van minstens 6 kg ABC-poeder of gelijkwaardig) die beantwoordt aan de geldende normen. HOOFDSTUK 4. — Uitbatingsvoorschriften Behalve wat vermeld is in de specifieke brandveiligheidsnormen, neemt de exploitant alle nodige maatregelen om de personen die in de inrichting aanwezig zijn, te beschermen tegen brand, paniek en ontploffingen. HOOFDSTUK 5. — Onderhoud en controles 5.1 De exploitant zorgt ervoor dat de nodige keuringen, onderzoeken en controles worden uitgevoerd. De data van de controles, de vaststellingen die tijdens die controles werden gedaan en de instructies voor het personeel worden in een logboek ingeschreven. 5.2 De technische en veiligheidsuitrusting van de inrichting wordt in goede staat gehouden. De exploitant laat op zijn verantwoordelijkheid periodiek die uitrusting door bevoegde personen onderhouden en controleren overeenkomstig de onderstaande tabel. VOORWERP Laagspanning

UITVOERDER

PERIODICITEIT

EDTC

vijfjaarlijks

EDTC of BT

driejaarlijks

Verwarmingstoestellen (goede werking) inclusief conformiteit afvoer rookgassen en aanvoer verse lucht voor toestellen met open verbranding

BT

jaarlijks

Schoorsteen en rookkanalen (toestellen op vloeibare/vaste brandstof)

BT

jaarlijks

Gasleidingen en –toestellen, vaste LPG-tanks (dichtheidscontrole)

76675

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD UITVOERDER

PERIODICITEIT

Autonome branddetectoren

VOORWERP

BP

driemaandelijks

Draagbare brandblustoestellen (goede werking)

BT

jaarlijks

Blusmiddelen, evacuatiewegen, trappen, ladders enzovoort (goede staat, bruikbaarheid)

BP

tijdens de uitbating

EDTC :

externe dienst voor technische controles

BP :

bevoegde persoon : persoon die al dan niet tot het eigen personeel behoort (zie artikel 28 van het ARAB) of de exploitant zelf, op voorwaarde dat hij voldoende kennis van de toestellen heeft

BT :

bevoegde technicus : persoon of organisatie met de nodige kennis, het nodige materiaal, de nodige erkenning enzovoort om dergelijke controles te doen (bijvoorbeeld gasdichtheid : gehabiliteerde installateur; verwarming : erkende technicus enzovoort)

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2009 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen. Brussel, 11 september 2009. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS

Bijlage 3 Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit HOOFDSTUK 1. — Algemeen 1.1 Doel De specifieke brandveiligheidsnormen in deze bijlage hebben tot doel : 1° het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te voorkomen; 2° de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen; 3° het ingrijpen van de brandweer preventief te vergemakkelijken. 1.2 Terminologie Bijlage 1 van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen, zoals gewijzigd, is van toepassing. De inrichtingen worden ingedeeld in drie categorieën : 1° categorie 1 : inrichtingen waarvan één of meer verhuureenheden gelegen zijn op de eerste, tweede of derde bovengrondse bouwlaag, met inbegrip van het laagste evacuatieniveau; 2° categorie 2 : inrichtingen waarvan een of meer verhuureenheden gelegen zijn hoger dan de derde bovengrondse bouwlaag, maar op minder dan 25 m hoogte; 3° categorie 3 : inrichtingen waarvan de verhuureenheden gelegen zijn op 25 m hoogte of hoger. 1.3 Reactie van de materialen bij brand Bijlage 5 van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen, zoals gewijzigd, is van toepassing. HOOFDSTUK 2. — Inplanting en toegangswegen 2.1 Inplanting Het gebouw moet van nevenliggende constructies afgescheiden worden door wanden die in metselwerk of beton gebouwd zijn of die een brandwerendheid hebben van minstens EI 60. Als onderscheiden gebouwen van het gebouwencomplex met elkaar verbonden zijn door overdekte doorgangen, zijn hun openingen voorzien van zelfsluitende deuren of bij brand zelfsluitende deuren met een brandwerendheid EI 30. De gedeelten van het gebouw die niet functioneel gerelateerd zijn aan de exploitatie van de inrichting, moeten afgescheiden zijn door : 1° wanden met een brandwerendheid EI 60 of wanden die vervaardigd zijn uit metselwerk of beton; 2° zelfsluitende deuren met brandwerendheid EI 30. 2.2 Toegangswegen De toegangswegen worden bepaald in overleg met de bevoegde brandweerdienst. HOOFDSTUK 3. — Evacuatie 3.1 De evacuatiewegen worden oordeelkundig verdeeld over het gebouw en moeten een snelle en gemakkelijke ontruiming van de personen toelaten. Ieder compartiment heeft minstens twee evacuatiemogelijkheden in geval van brand. De eerste evacuatiemogelijkheid bestaat uit de normale uitgang. Aanvaardbare oplossingen per verhuureenheid voor de tweede evacuatiemogelijkheid zijn : 1° voor de inrichting van categorie 1 : a) een tweede binnentrap; b) een buitentrap;

76676

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD c) een al of niet uitklapbare buitenladder; d) een opengaand raam, indien de vloer van de verhuureenheid zich lager bevindt dan 3 m boven de begane grond; 2° voor de inrichtingen van de categorie 2 en categorie 3 : a) een tweede binnentrap; b) een buitentrap. De af te leggen weg mag niet langer zijn dan 35 m tot de eerste evacuatiemogelijkheid en 60 m tot de tweede evacuatiemogelijkheid. De lengte van de doodlopende delen van de evacuatiewegen bedraagt niet meer dan 15 m. Voor de inrichtingen van categorie 1 en categorie 2 mag eveneens van de ladders van de brandweer gebruik worden gemaakt als tweede evacuatiemogelijkheid. In dat geval moet aan alle onderstaande eisen voldaan zijn : 1° de inrichting moet uitgerust zijn met een algemene automatische branddetectie; 2° iedere verhuureenheid moet over een raamopening of een terras beschikken die bereikbaar is voor de ladders van de brandweer. Het raam moet een vlotte evacuatie mogelijk maken; 3° de toegangsdeur en de verticale binnenwanden van de verhuureenheid moeten minstens een brandwerendheid EI 30 bezitten. 3.2 De evacuatiewegen zijn veilig aangelegd, duidelijk gesignaleerd en worden vrij en bruikbaar gehouden, zonder versperringen. De evacuatiewegen moeten zo worden aangelegd en verdeeld dat ze steeds onafhankelijk blijven van elkaar. Een evacuatieweg blijft bruikbaar als een andere evacuatieweg onbruikbaar wordt. Buiten komen ze uit op een straat of op een vrije ruimte die voldoende groot is om zich van het gebouw te kunnen verwijderen en het snel en veilig te kunnen ontruimen. HOOFDSTUK 4. — Voorschriften voor sommige bouwelementen 4.1 Doorvoeringen door wanden Doorvoeringen dwars door wanden van leidingen voor fluïda of voor elektriciteit en de uitzetvoegen mogen de vereiste weerstand tegen brand van de bouwelementen niet nadelig beïnvloeden. 4.2 Structurele elementen De constructieve elementen die de stabiliteit van het gebouw verzekeren, zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken en vloeren, en andere essentiële delen die de draagconstructie van het gebouw vormen, zijn gebouwd in metselwerk of beton, of hebben : 1° een brandwerendheid REI 30 voor inrichtingen van categorie 1; 2° een brandwerendheid REI 60 voor inrichtingen van categorie 2 en categorie 3. Als aan die eisen niet wordt voldaan, wordt de inrichting uitgerust met een algemene automatische branddetectie. Deze bepalingen zijn niet van toepassing voor de constructieve elementen van het dakwerk. HOOFDSTUK 5. — Voorschriften voor de constructie van evacuatievoorzieningen 5.1 Binnen- en buitentrappen 5.1.1 Iedere binnentrap in een inrichting van categorie 2 en categorie 3 wordt ommuurd. Voor de inrichtingen van categorie 2 mogen de muren en de toegangsdeuren van de verhuureenheden per bouwlaag de ommuring vormen. De binnenwanden van de trappenhuizen zijn gebouwd uit metselwerk of beton, of hebben : 1° een brandwerendheid EI 30 voor inrichtingen van categorie 2; 2° een brandwerendheid EI 60 voor inrichtingen van categorie 3. De trappenhuizen zijn toegankelijk : 1° voor inrichtingen van categorie 2 : via massieve houten deuren, deuren met gewapend glas of deuren met brandwerendheid EI 30; 2° voor inrichtingen van categorie 3 : via deuren met brandwerendheid EI 30. Boven aan ieder trappenhuis bevindt zich een horizontale, verticale of hellende verluchtingsopening die uitmondt in openlucht en die een doorsnede heeft van minstens : 1° 0,50 m2 voor inrichtingen van categorie 2; 2° 1 m2 voor inrichtingen van categorie 3. Het openen gebeurt door de brandweer met behulp van een manueel te bedienen systeem, dat goed zichtbaar op het evacuatieniveau wordt geplaatst. 5.1.2 Nieuw te bouwen buitentrappen zijn langs beide kanten voorzien van een stevig vastgehechte leuning. Hun nuttige breedte is minstens 0,80 m. De treden van de buitentrappen zijn antislip en de maximale hellingshoek is 45°. 5.2 Buitenladders De buitenladders zijn stevig bevestigd. Bij gebruik van opklapbare ladders moet hun aanwezigheid en gebruikswijze duidelijk worden gesignaleerd. 5.3 Breedte van traparmen, overlopen en sassen 5.3.1 De breedte van de traparmen, de overlopen en de sassen bedraagt minstens 0,80 m. Voor de gebouwen waarvan de bouwvergunning dateert van voor 1 juni 1972, is een breedte vanaf 0,70 m toegestaan. 5.3.2 Voor de inrichtingen van categorie 2 en categorie 3 moeten de trappen een totale breedte hebben die minstens gelijk is, in centimeters, aan het aantal personen die ze moeten gebruiken om de uitgang van het gebouw te bereiken, vermenigvuldigd met 1,25 als ze omlaag moeten gaan naar de uitgang, en vermenigvuldigd met 2 als ze omhoog moeten gaan naar de uitgang. Het berekenen van de breedte van de trappen moet gesteund zijn op het feit dat, bij het verlaten van het gebouw, alle personen van een verdieping samen de naburige verdieping vervoegen en dat die al ontruimd is als zij er aankomen.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Onder de personen die het gebouw moeten evacueren, worden niet alleen het personeel van de inrichting verstaan, maar ook de bezoekers, de gasten en de andere personen die de trappen, evacuatiewegen, uitgangen en wegen naar de uitgangen moeten gebruiken. Als niet bij benadering kan vastgesteld worden hoeveel personen het gebouw tegelijk moeten kunnen evacueren, stelt de exploitant dat aantal op zijn eigen verantwoordelijkheid vast. 5.4 Evacuatiewegen 5.4.1 De breedte van de evacuatiewegen, de uitgangen en de wegen die ernaartoe leiden is minstens 0,80 m. Voor de gebouwen waarvan de bouwvergunning dateert van voor 1 juni 1972 is voor de deuren een breedte vanaf 0,70 m toegestaan. 5.4.2 De binnenwanden van de evacuatiewegen hebben : 1° een brandwerendheid EI 30 voor inrichtingen van categorie 1. Als aan die eisen niet wordt voldaan, wordt de inrichting uitgerust met een algemene automatische branddetectie; 2° een brandwerendheid EI 60 voor inrichtingen van categorie 2 en categorie 3. 5.4.3 Draaideuren en draaipaaltjes zijn, zelfs als ze in de binnengelegen evacuatiewegen geplaatst zijn, alleen toegestaan ter aanvulling van de gewone deuren en doorgangen. 5.5 Signalisatie De uitgang, de nooduitgang en de richting naar die uitgangen moeten worden aangeduid overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalisatie op het werk, zoals gewijzigd. HOOFDSTUK 6. — Constructievoorschriften voor sommige lokalen en technische ruimten 6.1 Stookplaatsen waarvan het gemeenschappelijk vermogen van de stookinstallaties meer dan 30 kW bedraagt De muren, de wanden, de vloeren en de zolderingen van de stookplaatsen hebben minstens een brandwerendheid EI 60 of zijn gebouwd uit metselwerk of beton. Als er gebruik wordt gemaakt van vloeibare of gasvormige brandstoffen, moet iedere verbinding tussen de stookplaats en het gebouw en tussen de stookplaats en de brandstofopslagplaats, afgesloten zijn door een deur met een brandwerendheid EI 30. Die deuren sluiten automatisch. Ze zijn niet voorzien van een toestel dat het mogelijk maakt ze in geopende stand vast te zetten. Het is in alle omstandigheden verboden ze in open stand te houden. De stookplaatsen moeten behoorlijk verlucht worden. 6.2 Parkeergarages Parkeergarages voor drie autovoertuigen of meer zijn van de rest van het gebouw afgescheiden door wanden met een brandwerendheid EI 60 of zijn vervaardigd uit metselwerk of beton. De deuren die erin aangebracht zijn, bezitten een brandwerendheid EI 30 en zijn zelfsluitend. 6.3 Restaurants en keukens, met uitzondering van huishoudelijke keukens De keukens en de combinaties keuken–restaurant, uitgerust met kook-, braad-, bak- of frituurinstallaties, zijn begrensd door wanden die gebouwd zijn in metselwerk of beton, of een brandwerendheid hebben van : 1° EI 30 voor inrichtingen van categorie 1; 2° EI 60 voor inrichtingen van categorie 2 en categorie 3. Deuren die erin aangebracht zijn, bezitten een brandwerendheid EI 30 en zijn zelfsluitend of bij brand zelfsluitend. HOOFDSTUK 7. — Uitrusting van de gebouwen 7.1 Liften en goederenliften Het geheel van de liften en goederenliften die bestaan uit een of meer schachten, is begrensd door wanden die gebouwd zijn in metselwerk of beton of een brandwerendheid hebben van : 1° EI 30 voor inrichtingen van categorie 1; 2° EI 60 voor inrichtingen van categorie 2 en categorie 3. Er wordt een uitzondering gemaakt voor de voorzijde van de liftbordessen en de wanden die deel uitmaken van de gevel. De liftbordesvoorzijde, de deuren inbegrepen, bezitten een brandwerendheid E 30. 7.2 Lift met prioritaire oproep Iedere inrichting van categorie 3 wordt bediend door een lift met prioritaire oproep. Die lift geeft uit op een evacuatieniveau dat gemakkelijk toegankelijk is voor de brandweer. Als verschillende liftengroepen eenzelfde compartiment bedienen, dan bezit iedere liftgroep een prioritaire lift. Aan die vereiste is voldaan : 1° als een lift vanaf dat evacuatieniveau alle bovenliggende verdiepingen bedient; 2° als verschillende liften vanaf dat evacuatieniveau een gedeelte van de bovenliggende verdiepingen bedienen, op voorwaarde dat het geheel van de liften met prioritaire oproep de toegang tot alle compartimenten van het gebouw mogelijk maakt. Op het liftbordes van het evacuatieniveau is een brandweerschakelaar aangebracht, waarmee de voorkeursgroep kan worden gegeven. Met de brandweerschakelaar moet de liftkooi snel kunnen worden opgeroepen na aankomst op het evacuatieniveau, zonder buitenoproepen te beantwoorden. De brandweerschakelaar moet in een kastje zijn aangebracht dat voorzien is van een ruitje met het opschrift ″brandweer″. Behalve de omstandigheden die hun specifieke gebruik noodzakelijk maken, worden de liften met prioritaire oproep normaal gebruikt. 7.3 Elektrische installatie voor drijfkracht, verlichting en signalisatie 7.3.1 Alleen elektrische verlichting is toegestaan. 7.3.2 Het vermogen van de autonome stroombronnen is voldoende om alle veiligheidsinstallaties zoals de veiligheidsverlichting, de rookevacuatiekoepels en de installaties voor melding, waarschuwing, alarm en detectie te voeden. Voor de inrichtingen van categorie 3 is het vermogen ook voldoende voor de machines van de liften met prioritaire oproep.

76677

76678

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Zodra de normale voeding van het net uitvalt, verzekeren de autonome stroombron of stroombronnen automatisch en binnen dertig seconden de werking van de installaties gedurende een uur. 7.3.3 De evacuatiewegen zijn voorzien van een veiligheidsverlichting. 7.4 Verwarmingstoestellen 7.4.1 De verwarmingstoestellen moeten zo opgevat en opgesteld zijn dat ze voldoende veiligheidswaarborgen bieden, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden. 7.4.2 De verwarmingstoestellen moeten gebruiksklaar worden gehouden, verbonden zijn met een goed trekkende schoorsteen en zo zijn gemaakt dat een volledige en regelmatige afvoer van de verbrandingsgassen verzekerd is. 7.4.3 De schoorstenen en rookgangen van de verwarmingstoestellen moeten gebouwd zijn uit onbrandbare materialen en behoorlijk onderhouden worden. 7.4.4 De warmtegeneratoren, de schoorstenen en de rookgangen moeten op een voldoende afstand van brandbare stoffen en materialen opgesteld zijn of er in die mate van afgezonderd zijn dat brandgevaar voorkomen wordt. 7.4.5 De warmtegeneratoren met automatisch aansteekmechanisme die vloeibare of een gasvormige brandstof gebruiken, moeten in die mate uitgerust zijn dat de brandstoftoevoer automatisch afgesneden wordt in de volgende gevallen : 1° bij het al dan niet automatisch stilvallen van de brander; 2° zodra de vlam toevallig uitdooft; 3° zodra er oververhitting of overdruk in de wisselaar voorkomt; 4° in geval van onderbreking van elektrische stroom, voor de warmtegeneratoren die vloeibare brandstoffen gebruiken. 7.4.6 De verwarmingsinstallaties met warme lucht moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de temperatuur van de lucht mag op de verdelingspunten niet hoger dan 80 °C bedragen; 2° de aanvoerkanalen van warme lucht moeten volledig uit onbrandbare materialen vervaardigd zijn. 7.4.7 In de verhuureenheden zijn elektrische verwarmingstoestellen toegestaan, met uitzondering van de toestellen die een zichtbaar elektrische weerstand bevatten. Individuele verwarmingstoestellen van het verbrandingstype zijn verboden. 7.5 Gastoevoerleidingen Als het gebouw, waarin de inrichting ligt, een algemene gastoevoerleiding bezit, dan moet daarop minstens één handbediende afsluitkraan aangebracht zijn. De afsluitkraan wordt geplaatst bij het begin van de leiding in het gebouw, op een behoorlijk aangeduide plaats. 7.6 Melding, waarschuwing, alarm en brandbestrijdingsmiddelen 7.6.1 Alle inrichtingen zijn uitgerust met een installatie voor melding, waarschuwing, alarm en brandbestrijding. De exploitant raadpleegt de bevoegde brandweerdienst voor het bepalen van die uitrusting. 7.6.2 Tenzij de inrichting uitgerust is met een algemene automatische branddetectie, moet de evacuatieweg van de verhuureenheden uitgerust zijn met minstens één autonome branddetector. Als de specifieke brandveiligheidsnormen een automatische branddetectie eist, bestaat die uit een aantal branddetectoren en een centrale. De detectoren worden geplaatst in de verhuureenheden, de evacuatieruimten, de technische lokalen, de bureaus, de lokalen die voor het publiek toegankelijk zijn, de keukens en de bergplaatsen die deel uitmaken van de inrichting. De detectoren worden aangepast aan het brandrisico. Nachtverblijven en evacuatiewegen moeten beveiligd worden met rookdetectoren. De centrale is aangepast aan de detectoren en minstens uitgerust met : 1° een optisch signaal dat de inbedrijfstelling van de installatie aanduidt; 2° een akoestisch waarschuwingssignaal; 3° een optisch waarschuwingssignaal dat het mogelijk maakt om de plaats waar de brand ontstaan is, te lokaliseren. Dat lokaliseren moet minstens mogelijk zijn per verdieping; 4° een akoestisch en optisch storingssignaal dat verschilt van het waarschuwingssignaal bij brand. De centrale wordt gevoed door het openbaar elektriciteitsnet en wordt beveiligd met afzonderlijke zekeringen. Als het openbaar elektriciteitsnet uitvalt, zorgt een secundaire stroombron automatisch voor de voeding van de installatie. 7.6.3 De brandbestrijdingsmiddelen worden vastgelegd in overleg met de bevoegde brandweerdienst. Per toeristisch logies of in de onmiddellijke nabijheid ervan moet minstens één gekeurde snelblusser per 150 m2 voorhanden zijn, met een capaciteit van minstens 6 kg ABC-poeder of gelijkwaardig, die beantwoordt aan de geldende normen. De toestellen worden bepaald door de bevoegde brandweerdienst afhankelijk van de aard en de omvang van het gevaar. HOOFDSTUK 8. — Bekleding en wandversiering Bekledingsmaterialen en versieringen mogen geen risico inhouden op brandgevaarlijke toestanden. HOOFDSTUK 9. — Onderhoud en controles 9.1 Algemeen 9.1.1 De technische uitvoering van de inrichting wordt in goede staat gehouden. De exploitant laat op zijn verantwoordelijkheid die uitrusting periodiek door bevoegde personen controleren. 9.1.2 De exploitant zorgt ervoor dat de nodige keuringen, onderzoeken en controles uitgevoerd worden. De data van de controles, de vaststellingen die tijdens die controles werden gedaan en de instructies voor het personeel, worden in een logboek ingeschreven. Dat logboek wordt ter beschikking gehouden van de burgemeester of zijn afgevaardigde. 9.2 Periodieke controles 9.2.1 Liften en goederenliften Goederenliften worden gekeurd en onderzocht op de wijze, voorgeschreven in titel II, hoofdstuk I, afdeling II, van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB). Personenliften worden gekeurd en onderzocht zoals voorgeschreven in het koninklijk besluit van 9 maart 2003. 9.2.2 Elektrische installaties voor drijfkracht, verlichting, signalisatie en veiligheidsverlichting

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD De elektrische installaties voor drijfkracht, verlichting, signalisatie en veiligheidsverlichting beantwoorden, naargelang van het geval, aan de voorschriften van titel III, hoofdstuk I, afdeling I, van het ARAB (inclusief de arbeidsmiddelenrichtlijn), of aan de voorschriften van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI). 9.2.3 Veiligheidsverlichting De veiligheidsverlichting wordt door de exploitant minstens driemaandelijks gecontroleerd op hun goede werking en autonomie. 9.2.4 Installaties voor verwarming en klimaatregeling Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 oktober 1978 tot voorkoming van luchtverontreiniging bij het verwarmen van gebouwen met vaste en vloeibare brandstoffen, zoals gewijzigd, worden jaarlijks de installaties voor centrale verwarming en centrale klimaatregeling door een bevoegd technicus gecontroleerd. De afvoerkanalen voor rook- en verbrandingsgassen worden steeds in goede staat gehouden. 9.2.5 Installaties, gevoed met brandbaar gas Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 oktober 1968 betreffende opslagplaatsen voor vloeibaar gemaakt handelspropaan, handelsbutaan of mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders, zoals gewijzigd, worden de installaties die met brandbaar gas worden gevoed, onderzocht voor de inbedrijfstelling van een nieuwe of gedeeltelijk vernieuwde installatie, volgens de voorschriften van de Belgische normen en regels van goede praktijk. De bovengenoemde controles worden uitgevoerd door een daartoe uitgerust organisme of door een bevoegde technicus. De resultaten ervan worden in een proces-verbaal opgetekend. De nieuw geplaatste gebruikstoestellen worden vóór hun ingebruikname getest door een bevoegde technicus, die de goede werking ervan nagaat. 9.2.6 Melding, waarschuwing en alarm Jaarlijks worden de elektrische meldings-, waarschuwings- en alarminstallaties, met uitzondering van de gewone telefoonlijnen, alsook de elektrische waarschuwingstoestellen, gecontroleerd door een externe dienst voor technische controles. 9.2.7 Branddetectie De algemene automatische branddetectie wordt jaarlijks gecontroleerd. Daarbij wordt minstens de autonomie en de goede werking door een externe dienst voor technische controles gecheckt. Het onderhoud moet worden uitgevoerd door een bevoegde technicus. De autonome branddetectoren worden minstens driemaandelijks door de exploitant getest op hun goede werking. 9.2.8 Brandbestrijdingsmiddelen De exploitant draagt er zorg voor dat de brandbestrijdingsmiddelen jaarlijks gecontroleerd en onderhouden worden door een bevoegde technicus. 9.2.9 Filters en kokers van dampkappen De exploitant draagt er zorg voor dat de filters en kokers van de dampkappen periodiek onderhouden worden. De dampkappen en -afvoeren moeten minstens jaarlijks door een bevoegd persoon worden gecontroleerd. 9.2.10 Deuren en verluchtingsopeningen De exploitant draagt er zorg voor dat de deuren, luiken en verluchtingsopeningen, vermeld in de specifieke brandveiligheidsnormen, jaarlijks gecontroleerd en onderhouden worden. HOOFDSTUK 10. — Uitbatingsvoorschriften 10.1 Algemeen Behalve wat vermeld is in de specifieke brandveiligheidsnormen, neemt de exploitant alle nodige maatregelen om de personen die in de inrichting aanwezig zijn, te beschermen tegen brand, paniek en ontploffingen. De permanente maatregelen die in dat opzicht door de exploitant genomen worden, zullen in een huishoudelijk reglement vermeld worden. Periodiek en minstens jaarlijks vestigt de exploitant de aandacht van het personeel op die bepalingen in het huishoudelijk reglement. Naar aanleiding van de opmerkingen in de processen-verbaal van de periodieke controles moeten zo snel mogelijk aangepaste verbeteringen worden doorgevoerd. 10.2 Veiligheidsvoorzieningen De exploitant moet zorgen voor de goede werking van alle veiligheidsvoorzieningen zoals de goede werking van zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren, de veiligheidsverlichting, de branddetectie, de bruikbaarheid van de evacuatiewegen, de trappen en ladders, en de brandbestrijdingsmiddelen. 10.3 Kooktoestellen en maaltijdverwarmers Kooktoestellen en maaltijdverwarmers staan ver genoeg verwijderd of geïsoleerd van alle ontvlambare materialen. Er mogen geen verplaatsbare toestellen, gevoed met brandstoffen, in de inrichting geplaatst of gebruikt worden, tenzij in verplaatsbare toestellen met brandstofhoeveelheden van maximaal 3 kg of 1 liter ter bereiding van speciale gerechten in een keuken of restaurant. De reserverecipiënten of lege recipiënten worden in openlucht of in een daartoe ingerichte ruimte opgeslagen. Die ruimte bevat geen andere brandbare stoffen en is voorzien van een verluchting boven- en onderaan. 10.4 Voorlichting van personeel en gasten over brandpreventie 10.4.1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikelen 52.10 en 52.12 van het ARAB vestigt de exploitant de aandacht van de personeelsleden op het gevaar bij brand in de inrichting. Zij worden onder meer op de hoogte gebracht van de ingezette middelen voor : 1° de detectie, de melding, de waarschuwing en het alarm; 2° de te nemen schikkingen om de veiligheid van de personen te verzekeren; 3° het bestaan van brandbestrijdingsmiddelen. De exploitant en sommige personeelsleden die speciaal zijn aangewezen wegens de permanente beschikbaarheid en de aard van hun functie, worden met de werking van de brandbestrijdingsmiddelen vertrouwd gemaakt en ontvangen onderricht over de gebruiksvoorwaarden. 10.4.2 De exploitant organiseert jaarlijks praktische oefeningen die tot doel hebben de personeelsleden te onderrichten over hun gedrag bij brand.

76679

76680

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 10.5 Gasinstallaties De onontbeerlijke voorzorgen zijn genomen om gaslekken te voorkomen. De aanwezigheid van verplaatsbare recipiënten voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen is verboden in de lokalen van de kelderverdiepingen en in die waarvan de bodem aan alle zijden lager is dan de omringende bodem van het gebouw, behalve voor toevallige werkzaamheden. De verplaatsbare recipiënten voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen die niet in gebruik zijn, en de recipiënten waarvan verondersteld wordt dat ze leeg zijn, moeten opgeslagen zijn in de openlucht of in een doelmatig verlucht en speciaal voor dat gebruik bestemd lokaal. 10.6 Opslagplaatsen voor brandstoffen Iedere opslagplaats van vloeibare brandstoffen of van vloeibaar gemaakte petroleumgassen is ingericht buiten de lokalen die voor de gasten toegankelijk zijn. 10.7 Andere maatregelen 10.7.1 De exploitant zorgt ervoor dat onbevoegde personen geen toegang hebben tot de technische lokalen en doorgangen. Dat verbod wordt op alle nuttige plaatsen aangeduid. 10.7.2 De toegang tot de ondergrondse parkeerplaatsen is verboden voor voertuigen die met een lpg-installatie zijn uitgerust. Dat verbod wordt bij de ingang van de parking aangegeven. 10.7.3 De omgeving van de plaatsen waar zich toestellen bevinden voor melding, waarschuwing en alarm of waar apparaten voor brandbestrijding aangebracht zijn, blijft steeds vrij, zodat de toestellen in kwestie zonder vertraging gebruikt kunnen worden.

HOOFDSTUK 11. — Samenvattende tabel van de periodiciteit van de controles op de technische uitrusting en veiligheidsuitrusting De technische uitrusting en veiligheidsuitrusting van de inrichting wordt in goede staat gehouden. De exploitant laat op zijn verantwoordelijkheid periodiek die uitrusting door bevoegde personen onderhouden en controleren op basis van de onderstaande tabel. VOORWERP

NORM

UITVOERDER

PERIODICITEIT

Goederen- en keukenlift

9.2.1

EDTC

driemaandelijks

Personenlift

9.2.1

EDTC

drie- of zesmaandelijks (onderhoudscontract niet/wel via gecertificeerde firma)

Hoogspanning

9.2.2

EDTC

jaarlijks

Laagspanning

9.2.2

EDTC

vijfjaarlijks

Veiligheidsverlichting (werking, autonomie)

9.2.3

BP

driemaandelijks

Gasleidingen en –toestellen, vaste LPG-tanks (dichtheidscontrole)

9.2.5

EDTC of BT

driejaarlijks

EDTC

jaarlijks

Automatische gasdetectie/brandstofafsluiters (indien aanwezig : goede werking) Verwarmings- en luchtbehandelingstoestellen (goede werking) inclusief conformiteit afvoer rookgassen en aanvoer verse lucht voor toestellen met open verbranding

9.2.4

BT

jaarlijks


9.2.4

BT

jaarlijks

Melding-, waarschuwings- en alarminstallatie (autonomie, goede werking)

9.2.6

EDTC

jaarlijks

Algemene automatische branddetectie (conformiteit, autonomie, goede werking) inclusief bbzs brandwerende deuren en luiken, rookevacuatiekoepels

9.2.7

EDTC

jaarlijks

Autonome branddetectoren

9.2.7

BP

driemaandelijks

Filters en kokers van dampkappen

9.2.9

BP

jaarlijks

Draagbare brandblustoestellen (goede werking) en axiaal gevoede muurhaspels indien aanwezig

9.2.8

BT

jaarlijks

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD VOORWERP (Zs) brandwerende deuren en luiken, blusmiddelen, evacuatiewegen, trappen, ladders enzovoort (goede staat, bruikbaarheid)

NORM

UITVOERDER

PERIODICITEIT

10.2

BP


EDTC :


BP :


BT :


zs :

zelfsluitend

bbzs :

bij brand zelfsluitend


Bijlage 4 Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit HOOFDSTUK 1. — Algemeen 1.1 Doel De specifieke brandveiligheidsnormen in deze bijlage hebben tot doel : 1° het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te voorkomen; 2° de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen; 3° het ingrijpen van de brandweer preventief te vergemakkelijken. 1.2 Toepassingsgebied Deze bepalingen zijn niet van toepassing op het gedeelte van het gebouw dat bewoond wordt door derden, door de eigenaar of door de exploitant. Ze zijn evenmin van toepassing op gedeelten van het gebouw die niet functioneel gerelateerd zijn aan de exploitatie van het toeristische logies. 1.3 Terminologie Bijlage 1 van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen, zoals gewijzigd, is van toepassing. De inrichtingen worden ingedeeld in drie categorieën : 1° categorie 1 : inrichtingen waarvan een of meer verhuureenheden gelegen zijn op de eerste, tweede of derde bovengrondse bouwlaag, met inbegrip van het laagste evacuatieniveau; 2° categorie 2 : inrichtingen waarvan een of meer verhuureenheden gelegen zijn hoger dan de derde bovengrondse bouwlaag, maar op minder dan 25 m hoogte; 3° categorie 3 : inrichtingen waarvan de verhuureenheden gelegen zijn op 25 m hoogte of hoger. 1.4 Reactie van de materialen bij brand Bijlage 5 van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen, zoals gewijzigd, is van toepassing. HOOFDSTUK 2. — Inplanting en toegangswegen 2.1 Inplanting Het gebouw moet van nevenliggende constructies afgescheiden worden door wanden die in metselwerk of beton gebouwd zijn of die een brandwerendheid hebben van minstens EI 60. Als onderscheiden gebouwen van het gebouwencomplex met elkaar verbonden zijn door overdekte doorgangen, zijn hun openingen voorzien van zelfsluitende deuren of bij brand zelfsluitende deuren met een brandwerendheid EI 30. Het gedeelte van het gebouw dat bewoond wordt door derden, door de eigenaar of door de exploitant en de gedeelten van het gebouw die niet functioneel gerelateerd zijn aan de exploitatie van het toeristische logies, zijn van de exploitante afgescheiden door : 1° wanden met een brandwerendheid EI 60; 2° zelfsluitende deuren met een brandwerendheid EI 30. 2.2 Toegangswegen De toegangswegen worden bepaald in overleg met de bevoegde brandweerdienst. De inrichting is steeds bereikbaar voor de brandweervoertuigen. In de nabijheid van de inrichting is de opstelling en de bediening van het materiaal voor brandbestrijding en redding gemakkelijk uitvoerbaar.

76681

76682

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK 3. — Compartimentering en evacuatie 3.1 Iedere bouwlaag die geen normaal evacuatieniveau is, vormt een of meer compartimenten. De oppervlakte van een compartiment is kleiner dan 1 250 m2. De lengte van een compartiment is de afstand tussen de twee punten van het compartiment die het verst van elkaar verwijderd zijn. De afstand bedraagt niet meer dan 75 m. De volgende afwijkingen zijn toegestaan : 1° de bovenvermelde bepalingen gelden niet voor parkeerruimten; 2° een compartiment kan gevormd worden door twee opeenvolgende verdiepingen met binnentrapverbindingen - duplex - als de gecumuleerde oppervlakte van die twee verdiepingen niet groter is dan 700 m2; 3° de benedenverdieping en de eerste verdieping (of tussenverdieping) kunnen eveneens een compartiment vormen, op voorwaarde dat het totale volume niet groter is dan 10 000 m3. 3.2 De evacuatiewegen worden oordeelkundig verdeeld over het gebouw en moeten een snelle en gemakkelijke ontruiming van de personen toelaten. Ieder compartiment heeft minstens twee evacuatiemogelijkheden in geval van brand. De eerste evacuatiemogelijkheid bestaat uit de normale uitgang. Aanvaardbare oplossingen per verhuureenheid voor de tweede evacuatiemogelijkheid zijn : 1° voor de inrichting van categorie 1 : a) een tweede binnentrap; b) een buitentrap; c) een al of niet uitklapbare buitenladder; d) een opengaand raam, als de vloer van de verhuureenheid zich lager dan 3 m boven de begane grond bevindt; 2° voor de inrichtingen van de categorie 2 en categorie 3 : a) een tweede binnentrap; b) een buitentrap. De af te leggen weg mag niet langer zijn dan 35 m tot de eerste evacuatiemogelijkheid en 60 m tot de tweede evacuatiemogelijkheid. De lengte van de doodlopende delen van de evacuatiewegen bedraagt niet meer dan 15 m. 3.3 De evacuatiewegen zijn veilig aangelegd, duidelijk gesignaleerd en worden vrij en bruikbaar gehouden zonder versperringen. De evacuatiewegen moeten zo worden aangelegd en verdeeld dat ze steeds onafhankelijk blijven van elkaar. Een evacuatieweg blijft bruikbaar als een andere evacuatieweg onbruikbaar wordt. Buiten komen ze uit op een straat of op een vrije ruimte die voldoende groot is om zich van het gebouw te kunnen verwijderen en het snel en veilig te kunnen ontruimen. HOOFDSTUK 4. — Voorschriften voor sommige bouwelementen 4.1 Doorvoeringen door wanden Doorvoeringen dwars door wanden van leidingen voor fluïda of voor elektriciteit en de uitzetvoegen mogen de vereiste weerstand tegen brand van de bouwelementen niet nadelig beïnvloeden. 4.2 Structurele elementen De constructieve elementen die de stabiliteit van het gebouw verzekeren, zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken en vloeren, en andere essentiële delen die de draagconstructie van het gebouw vormen, zijn gebouwd in metselwerk of beton, of hebben : 1° een brandwerendheid REI 30 voor inrichtingen van categorie 1; 2° een brandwerendheid REI 60 voor inrichtingen van categorie 2 en categorie 3. Als aan die eisen niet wordt voldaan, wordt de inrichting uitgerust met een algemene automatische branddetectie. Deze bepalingen zijn niet van toepassing voor de constructieve elementen van het dakwerk. 4.3 Verticale wanden De verticale binnenwanden die de verhuureenheden begrenzen, hebben minstens een brandwerendheid EI 30 of zijn gebouwd in metselwerk of beton. Deze bepaling is niet van toepassing op de deuren. Als aan het bovenstaande voorschrift niet voldaan is, wordt de inrichting uitgerust met een algemene automatische branddetectie. 4.4 Plafonds en valse plafonds In de evacuatiewegen van de inrichtingen van categorie 3 hebben de valse plafonds bij brand een stabiliteit van dertig minuten. Als aan het bovenstaande voorschrift niet voldaan is, wordt de inrichting uitgerust met een algemene automatische branddetectie. HOOFDSTUK 5. — Voorschriften voor de constructie van compartimenten en evacuatievoorzieningen 5.1 Compartimenten De wanden tussen de compartimenten zijn gebouwd in metselwerk of beton, of hebben minstens : 1° een brandwerendheid EI 30 voor inrichtingen van categorie 1; 2° een brandwerendheid EI 60 voor inrichtingen van categorie 2 en categorie 3. Voor de verbinding tussen twee compartimenten zijn alleen zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren met een brandwerendheid EI 30 toegestaan. Als aan de bovenstaande voorschriften niet voldaan is, wordt de inrichting uitgerust met een algemene automatische branddetectie. 5.2 Binnentrappenhuizen 5.2.1 Iedere binnentrap in een inrichting van categorie 2 en categorie 3 wordt ommuurd. Voor de inrichtingen van categorie 2 mogen de muren en de toegangsdeuren van de verhuureenheden per bouwlaag de ommuring vormen. De binnenwanden van de trappenhuizen zijn gebouwd uit metselwerk of beton, of hebben : 1° een brandwerendheid EI 30 voor inrichtingen van categorie 2; 2° een brandwerendheid EI 60 voor inrichtingen van categorie 3. De trappenhuizen zijn toegankelijk : 1° voor inrichtingen van categorie 2 : via massieve houten deuren, deuren met gewapend glas of deuren met een brandwerendheid EI 30;

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 2° voor inrichtingen van categorie 3 : via deuren met een brandwerendheid EI 30. Boven aan ieder trappenhuis bevindt zich een horizontale, verticale of hellende verluchtingsopening die uitmondt in openlucht en die een doorsnede heeft van minstens : 1° 0,50 m2 voor inrichtingen van categorie 2; 2° 1 m2 voor inrichtingen van categorie 3. Het openen gebeurt door de brandweer met behulp van een manueel te bedienen systeem, dat goed zichtbaar op het evacuatieniveau geplaatst wordt. 5.2.2 Nieuw te bouwen binnentrappen Eventueel nieuw te bouwen trappen zijn langs beide zijden voorzien van een stevig vastgehechte leuning, die zo mogelijk doorloopt op de bordessen. Hun nuttige breedte is minstens 0,80 m. Voor trappen met een nuttige breedte van minder dan 1,20 m, is één leuning voldoende. De maximale hellingshoek is 37°. De treden mogen van het verdreven type zijn op voorwaarde dat de aantreden op de looplijn een breedte hebben van 24 cm. 5.2.3 Nieuw te bouwen buitentrappen Nieuw te bouwen buitentrappen zijn langs beide kanten voorzien van een stevig vastgehechte leuning. Hun nuttige breedte is minstens 0,80 m. De treden van de buitentrappen zijn antislip en de maximale hellingshoek is 45°. 5.3 Buitenladders De buitenladders zijn stevig bevestigd. Bij gebruik van opklapbare ladders moet hun aanwezigheid en gebruikswijze duidelijk worden gesignaleerd. 5.4 Breedte van traparmen, overlopen en sassen 5.4.1 De breedte van de traparmen, de overlopen en de sassen bedraagt minstens 0,80 m. Voor de gebouwen waarvan de bouwvergunning dateert van voor 1 juni 1972, is een breedte vanaf 0,70 m toegestaan. 5.4.2 Voor de inrichtingen van categorie 2 en categorie 3 moeten de trappen een totale breedte hebben die minstens gelijk is, in centimeters, aan het aantal personen die ze moeten gebruiken om de uitgang van het gebouw te bereiken, vermenigvuldigd met 1,25 als ze omlaag moeten gaan naar de uitgang, en vermenigvuldigd met 2 als ze omhoog moeten gaan naar de uitgang. Het berekenen van de breedte van de trappen moet gesteund zijn op de vaststelling dat, bij het verlaten van het gebouw, alle personen van een verdieping samen zich bij die van de naburige verdieping voegen en dat die verdieping al ontruimd is als zij er aankomen. Onder die personen worden niet alleen het personeel van de inrichting verstaan, maar ook de bezoekers, de gasten en de andere personen die de trappen, evacuatiewegen, uitgangen en wegen die naar de uitgangen leiden, moeten gebruiken. Als niet bij benadering vastgesteld kan worden hoeveel personen het gebouw tegelijk moeten kunnen evacueren, stelt de exploitant dat aantal op eigen verantwoordelijkheid vast. 5.5 Evacuatiewegen 5.5.1 De breedte van de evacuatiewegen, de uitgangen en de wegen die ernaartoe leiden is minstens 0,80 m. Voor de gebouwen waarvan de bouwvergunning dateert van voor 1 juni 1972, is voor de deuren een breedte van 0,70 m toegestaan. 5.5.2 De binnenwanden van de evacuatiewegen hebben : 1° een brandwerendheid EI 30 voor inrichtingen van categorie 1. Als aan die eisen niet wordt voldaan, wordt de inrichting uitgerust met een algemene automatische branddetectie; 2° een brandwerendheid EI 60 voor inrichtingen van categorie 2 en categorie 3. 5.5.3 De deuren in de evacuatiewegen die twee uitgangen verbinden, moeten in beide richtingen opendraaien. Draaideuren en draaipaaltjes, zelfs als ze in de binnengelegen evacuatiewegen geplaatst zijn, zijn alleen toegestaan als aanvulling van de gewone deuren en doorgangen. Voor zover dat mogelijk is, gaan de deuren in de evacuatiewegen open in de evacuatierichting. 5.6 Signalisatie 5.6.1 Aan iedere bouwlaag wordt een volgnummer toegekend, met inachtneming van de volgende regels : 1° de nummers vormen een ononderbroken reeks; 2° het normale evacuatieniveau draagt het nummer 0; 3° de bouwlagen die onder het normale evacuatieniveau liggen, dragen een negatief nummer; 4° de bouwlagen die boven het normale evacuatieniveau liggen, dragen een positief nummer. 5.6.2 Het volgnummer van iedere bouwlaag wordt duidelijk leesbaar aangegeven op de volgende plaatsen : 1° op de binnen- en buitenwand van de bordessen en van de trappen of trappenhuizen; 2° in de liftkooi of buiten de liftkooi, op voorwaarde dat het nummer duidelijk leesbaar is vanuit de liftkooi, telkens als die stilstaat. 5.6.3 De uitgang en nooduitgang, en de richting naar die uitgangen moet worden aangeduid overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalisatie op het werk, zoals gewijzigd. 5.6.4 De deuren die in geval van brand niet door de gasten gebruikt mogen worden, worden gesloten gehouden en zijn voorzien van een duidelijk leesbare vermelding « geen uitgang » en een verbodsteken. 5.6.5 Langs de evacuatiewegen mogen geen spiegels worden aangebracht op plaatsen waar de gasten zich daardoor zouden kunnen vergissen in de richting naar de trappen en de uitgangen. HOOFDSTUK 6. — Constructievoorschriften voor sommige lokalen en technische ruimten 6.1 Stookplaatsen De muren, de wanden, de vloeren en de zolderingen van de stookplaatsen hebben minstens een brandwerendheid EI 60 of zijn gebouwd uit metselwerk of beton.

76683

76684

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Als er gebruik wordt gemaakt van vloeibare of gasvormige brandstoffen, moet iedere verbinding tussen de stookplaats en het gebouw, en tussen de stookplaats en de brandstofopslagplaats, afgesloten zijn door een deur met een brandwerendheid EI 30. Die deuren zijn zelfsluitend. Ze zijn niet voorzien van een toestel dat het mogelijk maakt ze in geopende stand vast te zetten. Het is in alle omstandigheden verboden ze in open stand te houden. De stookplaatsen moeten behoorlijk verlucht worden. 6.2 Parkeergarages De wanden tussen de parkeergarages en de rest van het gebouw voldoen aan de voorschriften van 4.1. 6.3 Keukens en restaurants De keukens en de combinaties keuken–restaurant, uitgerust met kook-, braad-, bak- of frituurinstallaties, zijn begrensd door wanden die gebouwd zijn in metselwerk of beton, of die een brandwerendheid hebben van : 1° EI 30 voor inrichtingen van categorie 1; 2° EI 60 voor inrichtingen van categorie 2 en categorie 3. Deuren die erin aangebracht zijn, bezitten een brandwerendheid EI 30 en zijn zelfsluitend of bij brand zelfsluitend. HOOFDSTUK 7. — Uitrusting van de gebouwen 7.1 Liften en goederenliften Het geheel van de liften en goederenliften die bestaan uit één of meer schachten, is begrensd door wanden in metselwerk of beton, of die een brandwerendheid hebben van : 1° EI 30 voor inrichtingen van categorie 1; 2° EI 60 voor inrichtingen van categorie 2 en categorie 3. Er wordt een uitzondering gemaakt voor de voorzijde van de liftbordessen en de wanden die deel uitmaken van de gevel. De liftbordesvoorzijde, de deuren inbegrepen, hebben een brandwerendheid E 30. 7.2 Lift met prioritaire oproep Iedere inrichting van categorie 3 wordt bediend door een lift met prioritaire oproep. Die lift geeft uit op een evacuatieniveau dat gemakkelijk toegankelijk is voor de brandweer. Als verschillende liftengroepen eenzelfde compartiment bedienen, dan bezit iedere liftgroep een prioritaire lift. Aan die vereiste is voldaan : 1° als een lift vanaf dit evacuatieniveau alle bovenliggende verdiepingen bedient; 2° als verschillende liften vanaf dit evacuatieniveau een gedeelte van de bovenliggende verdiepingen bedienen, op voorwaarde dat het geheel van de liften met prioritaire oproep de toegang tot alle compartimenten van het gebouw mogelijk maakt. Op het liftbordes van het evacuatieniveau is een brandweerschakelaar aangebracht, waarmee de voorkeursgroep kan worden gegeven. Met de brandweerschakelaar moet de liftkooi snel kunnen worden opgeroepen na aankomst op het evacuatieniveau, zonder buitenoproepen te beantwoorden. De brandweerschakelaar moet in een kastje zijn aangebracht dat voorzien is van een ruitje met het opschrift ″brandweer″. Behalve de omstandigheden die hun specifieke gebruik noodzakelijk maken, worden de liften met prioritaire oproep normaal gebruikt. 7.3 Elektrische installatie voor drijfkracht, verlichting en signalisatie 7.3.1 Alleen elektrische verlichting is toegestaan. 7.3.2 Het vermogen van de autonome stroombronnen is voldoende om alle veiligheidsinstallaties zoals de veiligheidsverlichting, de rookevacuatiekoepels en de installaties voor melding, waarschuwing, alarm en detectie te voeden. Voor de inrichtingen van categorie 3 is het vermogen ook voldoende voor de machines van de liften met prioritaire oproep. Zodra de normale voeding van het net uitvalt, verzekeren de autonome stroombron of stroombronnen automatisch en binnen dertig seconden de werking van de installaties gedurende een uur. 7.3.3 Veiligheidsverlichting De evacuatiewegen, de evacuatieterrassen, de overlopen van de trappenhuizen, de liftkooien, de zalen of lokalen die toegankelijk zijn voor het publiek, de lokalen waarin de autonome stroombronnen of de pompen voor de blusinstallaties opgesteld zijn, de stookafdelingen en de voornaamste borden zijn voorzien van een veiligheidsverlichting met een horizontale verlichtingssterkte van minstens 1 lux ter hoogte van de grond of van de traptreden, in de as van de evacuatieweg. Op plaatsen van de evacuatieweg waar een gevaarlijke toestand bestaat, bedraagt de minimale horizontale verlichtingssterkte 5 lux. Die gevaarlijke plaatsen kunnen bijvoorbeeld zijn : een richtingsverandering, een kruising, een overgang naar trappen of onvoorziene hoogteverschillen in het loopvlak. De veiligheidsverlichting mag gevoed worden door de normale stroombron, maar als die uitvalt, moet de veiligheidsverlichting door een of meer autonome stroombronnen worden gevoed. Autonome verlichtingstoestellen die aangesloten zijn op de kring die de normale verlichting voedt, mogen eveneens gebruikt worden, voor zover ze alle waarborgen voor een goede werking bieden. 7.4 Verwarmingstoestellen 7.4.1 De verwarmingstoestellen moeten in die mate opgevat en opgesteld zijn dat ze voldoende veiligheidswaarborgen bieden, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden. 7.4.2 De verwarmingstoestellen moeten gebruiksklaar worden gehouden, verbonden zijn met een goed trekkende schoorsteen en zo zijn gemaakt dat een volledige en regelmatige afvoer van de verbrandingsgassen verzekerd is. 7.4.3 De schoorstenen en rookgangen van de verwarmingstoestellen moeten gebouwd zijn uit onbrandbare materialen en behoorlijk onderhouden worden. 7.4.4 De warmtegeneratoren, de schoorstenen en de rookgangen moeten op een voldoende afstand van brandbare stoffen en materialen opgesteld zijn, of er in die mate van afgezonderd zijn, dat brandgevaar voorkomen wordt. 7.4.5 De warmtegeneratoren met automatisch aansteekmechanisme die vloeibare of een gasvormige brandstof gebruiken, moeten in die mate uitgerust zijn, dat de brandstoftoevoer automatisch afgesneden wordt in de volgende gevallen : 1° bij het al dan niet automatisch stilvallen van de brander;

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 2° zodra de vlam toevallig uitdooft; 3° zodra er oververhitting of overdruk in de wisselaar voorkomt; 4° in geval van onderbreking van elektrische stroom, voor de warmtegeneratoren die vloeibare brandstoffen gebruiken. 7.4.6 De verwarmingsinstallaties met warme lucht moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de temperatuur van de lucht mag op de verdelingspunten niet hoger dan 80 °C bedragen; 2° de aanvoerkanalen van warme lucht moeten volledig uit onbrandbare materialen vervaardigd zijn. 7.4.7 In de verhuureenheden zijn elektrische verwarmingstoestellen toegestaan met uitzondering van de toestellen die een zichtbaar elektrische weerstand bevatten. Individuele verwarmingstoestellen van het verbrandingstype zijn verboden. 7.5 Gastoevoerleidingen Als het gebouw, waarin het toeristische logies ligt, een algemene gastoevoerleiding bezit, dan moet daarop minstens één handbediende afsluitkraan aangebracht zijn. De afsluitkraan wordt geplaatst bij het begin van de leiding in het gebouw en op een behoorlijk aangeduide plaats. 7.6 Melding, waarschuwing, alarm en brandbestrijdingsmiddelen 7.6.1 Toestellen voor melding, waarschuwing, alarm en brandbestrijding Alle inrichtingen zijn uitgerust met installaties voor melding, waarschuwing, alarm en brandbestrijding. De exploitant raadpleegt de bevoegde brandweerdienst voor het bepalen van die uitrusting. Het aantal en het type toestellen worden bepaald door het brandrisico. De toestellen worden in voldoende aantal geplaatst en oordeelkundig gespreid, zodat ze ieder punt van de instelling kunnen bedienen. De handbediende toestellen moeten gemakkelijk bereikbaar, oordeelkundig geplaatst en degelijk aangeduid zijn. Ze zijn zo geplaatst dat ze de circulatie niet hinderen en niet beschadigd en omver gestoten kunnen worden. De eventueel buiten geplaatste toestellen worden tegen alle weersomstandigheden beschut. 7.6.2 Brandmelding Ieder toestel dat de verbinding tot stand kan brengen door menselijke interventie, is voorzien van een bericht over zijn bestemming en gebruiksaanwijzing. Als het om een telefoontoestel gaat, dan vermeldt het bericht welk oproepnummer moet worden gevormd om de bevoegde brandweerdienst te waarschuwen, behalve als de verbinding rechtstreeks of automatisch wordt gerealiseerd. In dat laatste geval, en onafgezien van wat voorafgaat, moet de melding van ontdekking of detectie van brand onmiddellijk aan de brandweer bevestigd kunnen worden door middel van een telefoontoestel. 7.6.3 Waarschuwing en alarm De waarschuwings- en alarmseinen of -berichten kunnen door alle betrokken personen opgevangen worden en mogen niet met elkaar noch met andere seinen kunnen worden verward. In de inrichtingen van categorie 3 veroorzaakt de inwerkingtreding van het alarm de achtereenvolgende terugkeer van de liftkooien van de niet-prioritaire liften naar het evacuatieniveau en het stopzetten op dat niveau. 7.6.4 Algemene automatische branddetectie Als de specifieke brandveiligheidsnormen de automatische branddetectie eist, bestaat die uit een aantal branddetectoren en een centrale. De detectoren worden geplaatst in de verhuureenheden, de evacuatieruimten, de technische lokalen, de bureaus, de lokalen die voor het publiek toegankelijk zijn, de keukens en de bergplaatsen die deel uitmaken van het toeristische logies. De detectoren worden aangepast aan het brandrisico. Nachtverblijven en evacuatiewegen moeten beveiligd worden met rookdetectoren. De centrale is aangepast aan de detectoren en minstens uitgerust met : 1° een optisch signaal dat de inbedrijfstelling van de installatie aanduidt; 2° een akoestisch waarschuwingssignaal; 3° een optisch waarschuwingssignaal dat toelaat de plaats waar de brand ontstaan is, te lokaliseren. Dat lokaliseren moet minstens mogelijk zijn per verdieping; 4° een akoestisch en optisch storingssignaal dat verschilt van het waarschuwingssignaal bij brand. De centrale wordt gevoed door het openbare elektriciteitsnet en wordt beveiligd met afzonderlijke zekeringen. In geval het openbare elektriciteitsnet uitvalt, zorgt een secundaire stroombron automatisch voor de voeding van de installatie. 7.6.5 Brandbestrijdingsmiddelen De blusinrichtingen bestaan uit al dan niet automatische toestellen of installaties. De snelblussers en muurhaspels dienen voor de eerste interventie, dat wil zeggen dat ze hoofdzakelijk bestemd zijn om gebruikt te worden door het personeel en de bewoners. Blustoestellen en muurhaspels worden bepaald door de aard en de omvang van het gevaar en beantwoorden aan de geldende normen. Muurhaspels met axiale voeding en de muurhydranten worden gegroepeerd en hebben een gemeenschappelijke watertoevoer. Hun aantal wordt zo bepaald dat er minstens één muurhaspel met axiale voeding per compartiment is geplaatst op maximaal 20 m of 30 m afstand van ieder punt, naargelang van het type muurhaspel. Voor de plaatsing van muurhaspels en muurhydranten raadpleegt de exploitant de bevoegde brandweerdienst. De bluswaterbevoorrading moet voldoende zijn en wordt vastgesteld in overleg met de bevoegde brandweerdienst. HOOFDSTUK 8. — Bekleding en wandversiering 8.1 In een bestaand toeristisch logies moeten bekleding en wandversiering van die aard zijn dat ze niet tot brandvoortplanting en rookontwikkeling kunnen bijdragen. Het gaat daarbij om de vloerbekleding, de wandbekleding en -versiering, en de plafondbekleding en -versiering.

76685

76686

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 8.2 De minimale eisen waaraan de bekleding en de wandversiering moeten voldoen, zijn : 1° voor de vloerbekleding : klasse M3 (gemiddeld ontvlambaar) en klasse 3 (matige vlamuitbreiding) of klasse A3; 2° voor de wandbekleding : klasse M2 (moeilijk ontvlambaar) of klasse 2 (trage vlamuitbreiding) of klasse A2; 3° voor de plafondbekleding : klasse M1 (niet ontvlambaar) of klasse 1 (zeer trage vlamuitbreiding) of klasse A1. HOOFDSTUK 9. — Onderhoud en controles 9.1 Algemeen 9.1.1 De technische uitvoering van de inrichting wordt in goede staat gehouden. De exploitant laat op zijn verantwoordelijkheid die uitrusting periodiek door bevoegde personen controleren. 9.1.2 De exploitant zorgt ervoor dat de nodige keuringen, onderzoeken en controles uitgevoerd worden. De data van de controles, de vaststellingen die tijdens die controles werden gedaan en de instructies voor het personeel, worden in een logboek geschreven. Dat logboek wordt ter beschikking gehouden van de burgemeester of zijn afgevaardigde. 9.2 Periodieke controles 9.2.1 Liften en goederenliften Goederenliften worden gekeurd en onderzocht op de wijze, voorgeschreven in titel II, hoofdstuk I, afdeling II, van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB). Personenliften worden gekeurd en onderzocht zoals voorgeschreven in het koninklijk besluit van 9 maart 2003. 9.2.2 Elektrische installaties voor drijfkracht, verlichting, signalisatie en veiligheidsverlichting De elektrische installaties voor drijfkracht, verlichting, signalisatie en veiligheidsverlichting beantwoorden, naargelang van het geval, aan de voorschriften van titel III, hoofdstuk I, afdeling I, van het ARAB (inclusief de arbeidsmiddelenrichtlijn), of aan de voorschriften van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI). 9.2.3 Veiligheidsverlichting De veiligheidsverlichting wordt jaarlijks door een externe dienst voor technische controles gecontroleerd op de goede werking, autonomie en lichtsterkte. Daarnaast voorziet de exploitant in een eigen driemaandelijkse controle van de goede werking. 9.2.4 Installaties voor verwarming en klimaatregeling Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 oktober 1978 tot voorkoming van luchtverontreiniging bij het verwarmen van gebouwen met vaste en vloeibare brandstoffen, zoals gewijzigd, worden jaarlijks de installaties voor centrale verwarming en centrale klimaatregeling door een bevoegde technicus gecontroleerd. De afvoerkanalen voor rook- en verbrandingsgassen worden steeds in goede staat gehouden. 9.2.5 Installaties, gevoed met brandbaar gas Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 oktober 1968 betreffende opslagplaatsen voor vloeibaar gemaakt handelspropaan, handelsbutaan of mengsels daarvan in vaste, ongekoelde houders, zoals gewijzigd, worden de installaties die met brandbaar gas gevoed worden, onderzocht vóór de inbedrijfstelling van een nieuwe of gedeeltelijk vernieuwde installatie, volgens de voorschriften van de Belgische normen en regels van goede praktijk. De bovengenoemde controles worden uitgevoerd door een daartoe uitgerust organisme of door een bevoegd technicus. De resultaten ervan worden in een proces-verbaal opgetekend. De nieuw geplaatste gebruikstoestellen worden vóór hun ingebruikname getest door een bevoegde technicus, die de goede werking ervan nagaat. 9.2.6 Melding, waarschuwing en alarm Jaarlijks worden de elektrische meldings-, waarschuwings- en alarminstallaties, met uitzondering van de gewone telefoonlijnen, alsook de elektrische waarschuwingstoestellen, door een externe dienst voor technische controles gecontroleerd. 9.2.7 Algemene automatische branddetectie De installatie voor algemene automatische branddetectie wordt jaarlijks gecontroleerd. Daarbij worden minstens de autonomie en de goede werking door een externe dienst voor technische controles gecheckt. Het onderhoud moet door een bevoegde technicus worden uitgevoerd. 9.2.8 Brandbestrijdingsmiddelen De exploitant draagt er zorg voor dat de brandbestrijdingsmiddelen jaarlijks gecontroleerd en onderhouden worden door een bevoegde technicus. 9.2.9 Filters en kokers van dampkappen De exploitant draagt er zorg voor dat de filters en kokers van de dampkappen periodiek onderhouden worden. De dampkappen en -afvoeren moeten minstens jaarlijks door een bevoegde technicus worden gecontroleerd. 9.2.10.Deuren en verluchtingsopeningen De exploitant draagt er zorg voor dat de deuren, luiken en verluchtingsopeningen, vermeld in de specifieke brandveiligheidsnormen, jaarlijks gecontroleerd en onderhouden worden. HOOFDSTUK 10. — Uitbatingsvoorschriften 10.1 Algemeen Behalve wat vermeld is in de specifieke brandveiligheidsnormen, neemt de exploitant alle nodige maatregelen om de personen die in de inrichting aanwezig zijn, te beschermen tegen brand, paniek en ontploffingen. De permanente maatregelen die in dat opzicht door de exploitant genomen worden, zullen in een huishoudelijk reglement vermeld worden. Periodiek en minstens jaarlijks vestigt de exploitant de aandacht van het personeel op die bepalingen in het huishoudelijk reglement. Naar aanleiding van de opmerkingen in de processen-verbaal van de periodieke controles moeten zo snel mogelijk aangepaste verbeteringen worden doorgevoerd. Het verhelpen van een vastgestelde inbreuk wordt gestaafd aan de hand van een extra controle door een externe dienst voor technische controles. 10.2 Veiligheidsvoorzieningen De exploitant moet zorgen voor de goede werking van alle veiligheidsvoorzieningen, zoals de goede werking van de zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren, de veiligheidsverlichting, de branddetectie, de bruikbaarheid van de evacuatiewegen, de trappen en ladders en de brandbestrijdingsmiddelen.

76687

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 10.3 Kooktoestellen en maaltijdverwarmers Kooktoestellen en maaltijdverwarmers staan ver genoeg verwijderd of geïsoleerd van alle ontvlambare materialen. Er mogen geen verplaatsbare toestellen, gevoed met brandstoffen, in de inrichting geplaatst of gebruikt worden, tenzij in verplaatsbare toestellen met brandstofhoeveelheden van maximaal 3 kg of 1 liter voor de bereiding van speciale gerechten in de keuken of het restaurant. De reserverecipiënten of lege recipiënten worden in openlucht of in een daartoe ingerichte ruimte opgeslagen. Die ruimte bevat geen andere brandbare stoffen en is voorzien van een verluchting boven- en onderaan. 10.4 Voorlichting van personeel en gasten over brandpreventie 10.4.1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikelen 52.10 en 52.12 van het ARAB vestigt de exploitant de aandacht van de personeelsleden op het gevaar bij brand in de inrichting. Zij worden onder meer op de hoogte gebracht van de ingezette middelen voor : 1° de detectie, de melding, de waarschuwing en het alarm; 2° de te nemen schikkingen om de veiligheid van de personen te verzekeren; 3° het bestaan van brandbestrijdingsmiddelen. De exploitant en sommige personeelsleden die speciaal zijn aangewezen wegens hun permanente beschikbaarheid en de aard van hun functie, worden met de werking van de brandbestrijdingsmiddelen vertrouwd gemaakt en ontvangen onderricht over de gebruiksvoorwaarden. 10.4.2 De exploitant organiseert jaarlijks praktische oefeningen, die tot doel hebben de personeelsleden te onderrichten over hun gedrag bij brand. 10.5 Gasinstallaties De onontbeerlijke voorzorgen zijn genomen om gaslekken te voorkomen. De aanwezigheid van verplaatsbare recipiënten voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen is verboden in de lokalen van de kelderverdiepingen en in die waarvan de bodem aan alle zijden lager is dan de omringende bodem van het gebouw, behalve voor toevallige werkzaamheden. De verplaatsbare recipiënten voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen die niet in gebruik zijn en de recipiënten waarvan verondersteld wordt dat ze leeg zijn, moeten opgeslagen zijn in openlucht of in een doelmatig verlucht en speciaal voor dat gebruik bestemd lokaal. 10.6 Opslagplaatsen voor brandstoffen Iedere opslagplaats van vloeibare brandstoffen of van vloeibaar gemaakte petroleumgassen is ingericht buiten de lokalen die voor de gasten toegankelijk zijn. 10.7 Andere maatregelen 10.7.1 De exploitant zorgt ervoor dat onbevoegde personen geen toegang hebben tot de technische lokalen en doorgangen. Dat verbod wordt op alle nuttige plaatsen aangeduid. 10.7.2 De toegang tot de ondergrondse parkeerplaatsen is verboden voor voertuigen die met een lpg-installatie zijn uitgerust. Dat verbod wordt bij de ingang van de parking aangegeven. 10.7.3 De omgeving van de plaatsen waar zich toestellen bevinden voor melding, waarschuwing en alarm, of waar apparaten voor brandbestrijding aangebracht zijn, blijft steeds vrij, zodat de toestellen in kwestie zonder vertraging kunnen worden gebruikt. HOOFDSTUK 11. — Samenvattende tabel van de periodiciteit van de controles op de technische uitrusting en veiligheidsuitrusting De technische uitrusting en veiligheidsuitrusting van de inrichting wordt in goede staat gehouden. De exploitant laat op zijn verantwoordelijkheid periodiek die uitrusting door bevoegde personen onderhouden en controleren op basis van de onderstaande tabel. VOORWERP

NORM

UITVOERDER

PERIODICITEIT


9.2.1

EDTC

driemaandelijks

Personenlift

9.2.1

EDTC


Hoogspanning

9.2.2

EDTC

jaarlijks

Laagspanning

9.2.2

EDTC

vijfjaarlijks

Veiligheidsverlichting (lichtsterkte, autonomie)

9.2.3

EDTC

jaarlijks

Gasleidingen en -toestellen, vaste LPG-tanks (dichtheidscontrole)

9.2.5

EDTC of BT

driejaarlijks

EDTC

jaarlijks


9.2.4

BT

jaarlijks


9.2.4

BT

jaarlijks


9.2.6

EDTC

jaarlijks

76688

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD VOORWERP

NORM

UITVOERDER

PERIODICITEIT


9.2.7

EDTC

jaarlijks


9.2.9

BT

jaarlijks


9.2.8

BT

jaarlijks

Muurhaspels en -hydranten (indien aanwezig : goede werking)

9.2.8

BT

jaarlijks

Veiligheidsverlichting (goede werking)

10.2

BP

driemaandelijks

Brandwerende deuren en luiken, blusmiddelen, evacuatiewegen, trappen, ladders enzovoort (goede staat, bruikbaarheid)

10.2

BP


EDTC :


BP :


BT :


zs :

zelfsluitend

bbzs :



Bijlage 5 Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit HOOFDSTUK 1. — Algemeen 1.1 Doel De specifieke brandveiligheidsnormen in deze bijlage hebben tot doel : 1° het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te voorkomen; 2° de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen; 3° het ingrijpen van de brandweer preventief te vergemakkelijken. 1.2 Toepassingsgebied Deze bepalingen zijn niet van toepassing op het gedeelte van het gebouw dat bewoond wordt door derden, door de eigenaar of door de exploitant. Ze zijn evenmin van toepassing op gedeelten van het gebouw die niet functioneel gerelateerd zijn aan de exploitatie van het toeristisch logies. 1.3 Een nieuw toeristisch logies moet beantwoorden aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen, zoals gewijzigd. Het toeristische logies in kwestie moet eveneens beantwoorden aan de aanvullende en meer specifieke bepalingen die in de onderstaande hoofdstukken zijn opgenomen. HOOFDSTUK 2. — Evacuatie van de compartimenten 2.1 Ieder compartiment beschikt over minstens twee evacuatiemogelijkheden die beantwoorden aan de eisen van de basisnormen. 2.2 De evacuatiewegen zijn veilig aangelegd, duidelijk gesignaleerd en worden vrij en bruikbaar gehouden, zonder versperringen. De evacuatiewegen moeten zo worden aangelegd en verdeeld, dat ze steeds onafhankelijk blijven van elkaar. Een evacuatieweg blijft bruikbaar als een andere evacuatieweg onbruikbaar wordt. Buiten komen ze uit op een straat of op een vrije ruimte die voldoende groot is om zich van het gebouw te kunnen verwijderen en het snel en veilig te kunnen ontruimen. HOOFDSTUK 3. — Verticale binnenwanden De verticale binnenwanden die iedere verhuureenheid afbakenen, hebben minstens een brandwerendheid EI 60. De deuren in die wanden hebben minstens een brandwerendheid EI 30. Als die wanden en deuren deel uitmaken van bouwelementen waarvoor in de basisnormen een hogere brandwerendheid voorgeschreven is, moeten ze eenzelfde brandwerendheid bezitten als het bouwelement waarvan ze deel uitmaken.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK 4. — Evacuatievoorzieningen 4.1 De deuren in de evacuatiewegen die twee uitgangen verbinden, moeten in beide richtingen opendraaien. 4.2 Schuifdeuren die niet handmatig opendraaien in geval van paniek; draaideuren en draaipaaltjes zijn alleen toegestaan als aanvulling op de gewone deuren en doorgangen. Die schuifdeuren, draaideuren en draaipaaltjes mogen in geen geval de evacuatie hinderen. 4.3 De deuren die in geval van brand niet door de gasten gebruikt mogen worden, worden gesloten gehouden en voorzien van een duidelijk leesbare vermelding ″geen uitgang″ en een verbodsteken. 4.4 De deuren in de evacuatiewegen gaan open in de evacuatierichting. 4.5 Langs de evacuatiewegen mogen geen spiegels worden aangebracht op plaatsen waar de gasten zich daardoor zouden kunnen vergissen in de richting naar de trappen en de uitgangen. HOOFDSTUK 5. — Uitrusting van de gebouwen 5.1 Verwarming 5.1.1 Het gebruik van lokale verbrandingstoestellen in de verhuureenheden is verboden. 5.1.2 De verwarmingstoestellen en -installaties beantwoorden aan de geldende normen. 5.2 Algemene automatische branddetectie De volledige inrichting moet uitgerust zijn met een algemene automatische branddetectie die beantwoordt aan de geldende normen. Nachtverblijven en evacuatiewegen worden beveiligd met rookdetectoren. HOOFDSTUK 6. — Onderhoud en controles 6.1 Algemeen 6.1.1 De technische uitvoering van de inrichting wordt in goede staat gehouden. De exploitant laat op zijn verantwoordelijkheid periodiek die uitrusting door bevoegde personen controleren. 6.1.2 De exploitant zorgt ervoor dat de nodige keuringen, onderzoeken en controles uitgevoerd worden. De data van de controles en de vaststellingen die tijdens die controles werden gedaan, alsook de instructies voor het personeel, worden in een logboek geschreven. Dat logboek wordt ter beschikking gehouden van de burgemeester of zijn afgevaardigde. 6.2 Periodieke controles 6.2.1 Liften en goederenliften Goederenliften worden gekeurd en onderzocht zoals voorgeschreven in titel II, hoofdstuk I, afdeling II, van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB). Personenliften worden gekeurd en onderzocht zoals voorgeschreven in het koninklijk besluit van 9 maart 2003. 6.2.2 Elektrische installaties voor drijfkracht, verlichting, signalisatie en veiligheidsverlichting De elektrische installaties voor drijfkracht, verlichting en signalisatie beantwoorden, naargelang van het geval, aan de voorschriften van titel III, hoofdstuk I, afdeling I, van het ARAB (inclusief de arbeidsmiddelenrichtlijn), of aan de voorschriften van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI). 6.2.3 Veiligheidsverlichting De veiligheidsverlichting wordt jaarlijks door een externe dienst voor technische controles gecontroleerd op de goede werking, autonomie en lichtsterkte. Daarnaast voorziet de exploitant in een eigen driemaandelijkse controle van de goede werking. 6.2.4 Installaties voor verwarming en klimaatregeling Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 oktober 1978 tot voorkoming van luchtverontreiniging bij het verwarmen van gebouwen met vaste en vloeibare brandstoffen, zoals gewijzigd, worden jaarlijks de installaties voor centrale verwarming en centrale klimaatregeling gecontroleerd door een bevoegde technicus. De afvoerkanalen voor rook- en verbrandingsgassen worden steeds in goede staat gehouden. 6.2.5 Installaties, gevoed met brandbaar gas Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 oktober 1968 betreffende opslagplaatsen voor vloeibaar gemaakt handelspropaan, handelsbutaan of mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders, zoals gewijzigd, worden de installaties die met brandbaar gas worden gevoed, onderzocht, vóór de inbedrijfstelling van een nieuwe of gedeeltelijk vernieuwde installatie, volgens de voorschriften van de Belgische normen en regels van goede praktijk. De bovengenoemde controles worden uitgevoerd door een daartoe uitgerust organisme of door een bevoegde technicus. De resultaten ervan worden in een proces-verbaal opgetekend. De nieuw geplaatste gebruikstoestellen worden vóór hun ingebruikname getest door een bevoegde technicus, die de goede werking ervan nagaat. 6.2.6 Melding, waarschuwing en alarm Jaarlijks worden de elektrische meldings-, waarschuwings- en alarminstallaties, met uitzonderling van de gewone telefoonlijnen, alsook de elektrische waarschuwingstoestellen, door een externe dienst voor technische controles gecheckt. 6.2.7 Algemene automatische branddetectie De installatie voor algemene automatische branddetectie wordt jaarlijks gecontroleerd. Daarbij worden minstens de autonomie en de goede werking door een externe dienst voor technische controles gecheckt. Het onderhoud moet door een bevoegde technicus worden uitgevoerd. 6.2.8 Brandbestrijdingsmiddelen De exploitant draagt er zorg voor dat de brandbestrijdingsmiddelen jaarlijks gecontroleerd en onderhouden worden door een bevoegde technicus. 6.2.9 Filters en kokers van dampkappen De exploitant draagt er zorg voor dat de filters en kokers van de dampkappen periodiek onderhouden worden. De dampkappen en -afvoeren moeten minstens jaarlijks door een bevoegde technicus worden gecontroleerd. 6.2.10 Deuren en verluchtingsopeningen De exploitant draagt er zorg voor dat de deuren, luiken en verluchtingsopeningen, vermeld in de specifieke brandveiligheidsnormen, jaarlijks gecontroleerd en onderhouden worden.

76689

76690

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK 7. — Uitbatingsvoorschriften 7.1 Algemeen Behalve wat vermeld is in de specifieke brandveiligheidsnormen, neemt de exploitant alle nodige maatregelen om de personen die in de inrichting aanwezig zijn, te beschermen tegen brand, paniek en ontploffingen. De permanente maatregelen die in dat opzicht door de exploitant genomen worden, zullen in een huishoudelijk reglement vermeld worden. Periodiek en minstens jaarlijks vestigt de exploitant de aandacht van het personeel op die bepalingen in het huishoudelijk reglement. Naar aanleiding van de opmerkingen in de processen-verbaal van de periodieke controles moeten zo snel mogelijk aangepaste verbeteringen worden doorgevoerd. Het verhelpen van een vastgestelde inbreuk wordt gestaafd aan de hand van een extra controle door een externe dienst voor technische controles. 7.2 Veiligheidsvoorzieningen De exploitant moet zorgen voor de goede werking van alle veiligheidsvoorzieningen, zoals de goede werking van de zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren, de veiligheidsverlichting, de branddetectie, de bruikbaarheid van de evacuatiewegen, de trappen en ladders en de brandbestrijdingsmiddelen. 7.3 Kooktoestellen en maaltijdverwarmers Kooktoestellen en maaltijdverwarmers staan ver genoeg verwijderd of geïsoleerd van alle ontvlambare materialen. Er mogen geen verplaatsbare toestellen, gevoed met brandstoffen, in de inrichting geplaatst of gebruikt worden, tenzij in verplaatsbare toestellen met brandstofhoeveelheden van maximaal 3 kg of 1 liter voor de bereiding van speciale gerechten in de keuken of het restaurant. De reserverecipiënten of lege recipiënten worden in openlucht of in een daartoe ingerichte ruimte opgeslagen. Die ruimte bevat geen andere brandbare stoffen en is voorzien van een verluchting boven- en onderaan. 7.4 Voorlichting personeel en gasten voor de brandpreventie 7.4.1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikelen 52.10 en 52.12 van het ARAB vestigt de exploitant de aandacht van de personeelsleden op het gevaar bij brand in de inrichting. Zij worden onder meer op de hoogte gebracht van de ingezette middelen voor : 1° de detectie, de melding, de waarschuwing en het alarm; 2° de te nemen schikkingen om de veiligheid van de personen te verzekeren; 3° het bestaan van brandbestrijdingsmiddelen. De exploitant en sommige personeelsleden die speciaal zijn aangewezen wegens hun permanente beschikbaarheid en de aard van hun functie, worden met de werking van de brandbestrijdingsmiddelen vertrouwd gemaakt en ontvangen onderricht over de gebruikvoorwaarden. 7.4.2 De exploitant organiseert jaarlijks praktische oefeningen, die tot doel hebben de personeelsleden te onderrichten over hun gedrag bij brand. 7.5 Gasinstallaties De onontbeerlijke voorzorgen zijn genomen om gaslekken te voorkomen. De aanwezigheid van verplaatsbare recipiënten voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen is verboden in de lokalen van de kelderverdiepingen en in die waarvan de bodem aan alle zijden lager is dan de omringende bodem van het gebouw, behalve voor toevallige werkzaamheden. De verplaatsbare recipiënten voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen die niet in gebruik zijn, en de recipiënten waarvan verondersteld wordt dat ze leeg zijn, moeten opgeslagen zijn in openlucht of in een doelmatig verlucht en speciaal voor dat gebruik bestemd lokaal. 7.6 Opslagplaatsen voor brandstoffen Iedere opslagplaats van vloeibare brandstoffen of van vloeibaar gemaakte petroleumgassen is ingericht buiten de lokalen die voor de gasten toegankelijk zijn. 7.7 Andere maatregelen 7.7.1 De exploitant zorgt ervoor dat onbevoegde personen geen toegang hebben tot de technische lokalen en doorgangen. Dat verbod wordt op alle nuttige plaatsen aangeduid. 7.7.2 De toegang tot de ondergrondse parkeerplaatsen is verboden voor voertuigen die met een lpg-installatie zijn uitgerust. Dat verbod wordt bij de ingang van de parking aangegeven. 7.7.3 De omgeving van de plaatsen waar zich toestellen bevinden voor melding, waarschuwing en alarm, of waar apparaten voor brandbestrijding aangebracht zijn, blijft steeds vrij, zodat de toestellen in kwestie zonder vertraging kunnen worden gebruikt. HOOFDSTUK 8. — Samenvattende tabel van de periodiciteit van de controles op de technische uitrusting en veiligheidsuitrusting De technische uitrusting en veiligheidsuitrusting van de inrichting wordt in goede staat gehouden. De exploitant laat op zijn verantwoordelijkheid periodiek die uitrusting door bevoegde personen onderhouden en controleren op basis van de onderstaande tabel. NORM

UITVOERDER

PERIODICITEIT


VOORWERP

6.2.1

EDTC

driemaandelijks

Personenlift

6.2.1

EDTC


Hoogspanning

6.2.2

EDTC

jaarlijks

Laagspanning

6.2.2

EDTC

vijfjaarlijks

Veiligheidsverlichting (lichtsterkte, autonomie)

6.2.3

EDTC

jaarlijks


6.2.5

EDTC of BT

driejaarlijks

76691

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD VOORWERP

NORM

UITVOERDER

PERIODICITEIT

EDTC

jaarlijks


6.2.4

BT

jaarlijks


6.2.4

BT

jaarlijks


6.2.6

EDTC

jaarlijks


6.2.7

EDTC

jaarlijks


6.2.9

BT

jaarlijks


6.2.8

BT

jaarlijks

Muurhaspels en -hydranten (indien aanwezig : minimale druk, goede werking)

6.2.8

EDTC

driejaarlijks

Muurhaspels en -hydranten (indien aanwezig : goede werking)

6.2.8

BT

jaarlijks

Veiligheidsverlichting (goede werking)

6.2.3.

BP

driemaandelijks

BP


Brandwerende deuren en luiken, blusmiddelen, evacuatiewegen, trappen enzovoort (goede staat, bruikbaarheid) EDTC :


BP :


BT :


zs :

zelfsluitend

bbzs :



Bijlage 6

Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit

HOOFDSTUK 1. — Algemeen 1.1 Doel De specifieke brandveiligheidsnormen in deze bijlage hebben tot doel : 1° het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te voorkomen; 2° de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen; 3° het ingrijpen van de brandweer preventief te vergemakkelijken. 1.2 Terminologie Bijlage 1 van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen, zoals gewijzigd, is van toepassing.

76692

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK 2. — Inplanting en toegangswegen 2.1 Inplanting 2.1.1 Met uitzondering van een kampeerautoterrein mag een nieuw op te richten openluchtrecreatief terrein zich niet bevinden langs een bestaande autosnelweg, een ring, een weg van categorieën I en II, of langs een inrichting van klasse 1 als vermeld in het decreet van 28 juni 1985 betreffende milieuvergunning, als dat een brandveiligheidsrisico inhoudt voor de personen die er verblijven, tenzij de afstand tussen het terrein en die weg of inrichting meer dan 100 m bedraagt, of tenzij tussen het terrein en die weg of inrichting brandbestendige muren worden geplaatst met een brandwerendheid REI 60 en met een minimale hoogte van 2 m boven het wegniveau. Die brandbestendige muur kan vervangen worden door een verhoogde berm van 2 m hoogte, die voorzien is van beplantingen met een minimale hoogte van 1 m. 2.1.2 De afstand van de openluchtrecreatieve verblijven op het terrein tot een scheidingsgrens moet minstens 4 m bedragen. Die tussenruimten moeten te allen tijde worden vrijgehouden van vaste constructies en ontdaan van verdroogd hoogstaand gras en verdroogde struikgewassen. Die afstand van 4 m wordt vervangen door 10 m als het terrein gelegen is in of langs een bos, en wordt vervangen door 2 m per terrein als er twee terreinen naast elkaar liggen. Voor zover de hierboven vermelde afstanden of het aantal toegangswegen (norm 2.2) niet in acht kunnen worden genomen, wordt de afstand van de openluchtrecreatieve verblijven op het terrein tot de scheidingsgrens en het aantal toegangswegen tot het terrein bepaald door de bevoegde brandweerdienst. 2.1.3 Op het terrein moeten de verblijfplaatsen, de kampeerplaatsen, de toeristische kampeerplaatsen, de kampeerplaatsen voor kortkampeerders en de kampeerautoplaatsen materieel afgebakend zijn en duidelijk van elkaar onderscheiden worden door middel van een doorlopende nummering. De openluchtrecreatieve verblijven mogen per groep van ten hoogste vier bij elkaar staan. Tussen de verblijven of groepen van verblijven op een terrein moet minstens een afstand van 4 m gelaten worden, op de grond gemeten. 2.2 Toegangswegen 2.2.1 Het terrein moet bereikbaar zijn via minstens één toegangsweg, die beantwoordt aan de voorschriften, vermeld in punt 2.2.2. Een terrein dat in een bebost gedeelte ligt, moet via minstens één toegangsweg en één evacuatieweg of noodtoegangsweg bereikbaar zijn. 2.2.2 Het terrein moet zo worden aangelegd, dat alle openluchtrecreatieve verblijven en parkeerplaatsen voor autovoertuigen, tot op maximaal 60 m van een berijdbare binnenweg, voor de eerste hulpwagens bereikbaar zijn. Die binnenwegen moeten aan de volgende voorwaarden beantwoorden : 1° een minimale breedte van 3 m; 2° de binnenwegen zijn berijdbaar in alle weersomstandigheden; 3° de vrije hoogte moet minstens 3,5 m te bedragen; 4° de wegen bezitten een draagvermogen in die mate dat voertuigen van minstens 15 ton er kunnen rijden en stilstaan zonder verzinken, zelfs wanneer ze het terrein vervormen. De wegen voor de hulpdiensten die na 1 januari 2010 zijn aangelegd, hebben een breedte en hoogte van minstens 4 m. De verharde breedte van die wegen bedraagt minstens 4 m. De hoofdwegen zijn voorzien van een degelijke verlichting. Voertuigen en aanhangwagens moeten ofwel op een daartoe aangelegd parkeerterrein ofwel op de plaatsen voor openluchtrecreatieve verblijven worden geparkeerd. Ze mogen in geen geval op toegangswegen en binnenwegen van het terrein worden geparkeerd. 2.2.3 Uitzonderingen op de normen, vermeld in punten 2.2.1 en 2.2.2, kunnen worden toegestaan na een akkoord van de bevoegde brandweerdienst. Voor de aanleg van de wegen moet de bevoegde brandweerdienst zijn goedkeuring geven. Eventueel kunnen extra voorwaarden worden gesteld. 2.3 De gemeenschappelijke voorzieningen op het terrein moeten beantwoorden aan de algemeen geldende reglementeringen, zoals het ARAB en het AREI. HOOFDSTUK 3. — Uitrusting 3.1 Gasinstallaties op het terrein De gemeenschappelijke opslag en installaties van gas in flessen of tanks moeten beantwoorden aan de wettelijke voorschriften. De exploitant moet er zorg voor dragen dat de genoemde gasinstallaties alleen in gebruik worden genomen nadat aan alle wettelijke voorschriften werd voldaan. Vervolgens laat de exploitant de gemeenschappelijke installaties en opslag controleren zoals wettelijk is voorgeschreven. 3.2 Elektrische installaties op het terrein De gemeenschappelijke elektrische installaties van het terrein moeten beantwoorden aan de wettelijke voorschriften. 3.3 Kampvuren Kampvuren mogen alleen ontstoken worden op een grond zonder begroeiing, op een afstand van minstens 100 m van ieder verblijf of iedere bebossing. Als een kampvuur ontstoken wordt, moet er altijd bewaking blijven, en na verbranding moeten de vuurresten gedoofd worden, en met zand of aarde bedekt of overvloedig met water besproeid worden. Bij het barbecueën moet er permanente bewaking zijn en de nodige voorzorgen moeten worden genomen om brand te voorkomen. De barbecue moet zo geplaatst worden dat de andere inrichtingen op het terrein geen last van de rook hebben. HOOFDSTUK 4. — Brandblusmiddelen en watervoorraad 4.1 De exploitant moet op het terrein de volgende brandblusposten installeren die bij brand ter beschikking staan van iedere toerist op het terrein. Er moet minstens één bluspost per groep of per groepsgedeelte van 100 verblijfplaatsen, kampeerplaatsen, toeristische kampeerplaatsen, kampeerplaatsen voor kortkampeerders of kampeerautoplaatsen zijn. De blusposten worden verspreid op het terrein opgesteld. De blusposten zijn minstens uitgerust met een brandweerpost in polyester, in staal of in metselwerk, beschermd tegen corrosie, en ze bevatten minstens twee poederblustoestellen van het type ABC, 9 kg, of bij voorkeur drie poederblustoestellen van het type ABC, 6 kg, die beantwoorden aan de geldende normen.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Op het terrein moeten ofwel : 1° alle blusposten een mobiel poederblustoestel type ABC 50 kg bevatten dat beantwoordt aan de geldende normen; 2° ondergrondse hydranten worden aangebracht die beantwoorden aan de geldende normen en die gevoed worden door een waterverdelingsnet waarvan de leidingen een diameter hebben van minstens 50 mm, onder een druk van minstens 3 à 4 bar. Het aantal ondergrondse hydranten wordt bepaald naar rato van 1 hydrant per bluspost. Nabij het hoofdgebouw moet in dat geval een verrolbaar wagentje of aanhangwagentje voorhanden zijn dat degelijk beschermd en beveiligd is tegen misbruiken, en waarin het volgende materiaal is ondergebracht : a) een standpijp die beantwoordt aan de geldende normen; b) een verloopstuk 70/45; c) een hydrantensleutel; d) een aantal persslangen met een diameter van 45 mm met DSP-koppeling, zodat het verst gelegen verblijf vanaf een hydrant bereikt kan worden; e) twee straalpijpen 45/12 en een daarmee overeenstemmende DSP-koppeling. De brandweerposten moeten voorzien zijn van pictogrammen of van de vermelding « Brandweermateriaal » in rode letters van minstens 8 cm hoogte op een witte achtergrond. Daarnaast moeten borden met pictogrammen of met de vermelding « Brandweerpost » in rode letters van minstens 8 cm hoogte op een witte achtergrond op verschillende plaatsen op het terrein aangebracht worden, om de kortste weg naar die brandweerposten te wijzen. De exploitant draagt er zorg voor dat de brandbestrijdingsmiddelen jaarlijks gecontroleerd en onderhouden worden door een daartoe bevoegde technicus. 4.2 Als het terrein niet uitgerust is met hydranten conform de norm, vermeld in punt 4.1, moet een bluswatervoorraad voorhanden zijn. Die voorraad bedraagt minstens 50 m3 en mag niet verder gelegen zijn dan 200 m van iedere plaats voor openluchtrecreatieve verblijven. Het bluswater mag eveneens gehaald worden uit een kanaal, een vijver of al dan niet gemeenschappelijke ondergrondse of bovengrondse citernes, op voorwaarde dat de watervoorraad steeds bereikbaar en bruikbaar is voor de brandweer. De bluswatervoorraad moet gesignaleerd worden overeenkomstig de geldende normen. Als de bluswatervoorraad ook voor andere doeleinden aangewend wordt, moet die automatisch aangevuld worden zodat steeds de voorgeschreven bluswatervoorraad beschikbaar blijft. De bluswatervoorraad is niet vereist voor plaatsen voor openluchtrecreatieve verblijven die gelegen zijn op 200 m van een hydrant, die al of niet behoort tot het openluchtrecreatief terrein. Voor de bluswaterbevoorrading kan de bevoegde brandweerdienst uitzonderingen toestaan. HOOFDSTUK 5. — Brandmelding Ieder openluchtrecreatief terrein, met uitzondering van een kampeerautoterrein, moet uitgerust zijn met een systeem om brand te melden. Op ieder openluchtrecreatief terrein bevindt zich een goed gesignaleerd meldingssysteem dat de verbinding die nodig is voor de melding van een brand, tot stand kan brengen via menselijke interventie. Dat meldingssysteem moet voorzien zijn van een bericht over zijn bestemming en van een gebruiksaanwijzing in het Nederlands, Frans, Duits en Engels. Alle maatregelen moeten worden genomen opdat het brandmeldingssysteem en de aangesloten telefoontoestellen gemakkelijk te bereiken zijn en zonder vertraging kunnen worden gebruikt. HOOFDSTUK 6. — Onderhoud en controle 6.1 Behalve wat vermeld is in de specifieke brandveiligheidsnormen, neemt de exploitant alle nodige maatregelen om de personen die in de inrichting aanwezig zijn, te beschermen tegen brand, paniek en ontploffingen. De permanente maatregelen die in dat opzicht door de exploitant genomen worden, zullen in een huishoudelijk reglement vermeld worden. Dat reglement bepaalt eveneens dat de technische uitrustingen van de niet- gemeenschappelijke installaties aan de normen van goed vakmanschap moeten voldoen. Periodiek en minstens jaarlijks vestigt de exploitant de aandacht van de gasten en het personeel op die bepalingen in het huishoudelijk reglement. Naar aanleiding van de opmerkingen in de processen-verbaal van de periodieke controles moeten zo snel mogelijk aangepaste verbeteringen worden doorgevoerd. Het verhelpen van een vastgestelde inbreuk wordt gestaafd aan de hand van een extra controle door een externe dienst voor technische controles. 6.2 Het materiaal waarvan sprake is in de specifieke brandveiligheidsnormen moet te allen tijde perfect worden onderhouden en regelmatig door bevoegd personeel worden gecontroleerd. De exploitant moet bij een eventuele controle te allen tijde de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de inspecties en nodige controles wel degelijk hebben plaatsgevonden. Op die documenten worden de data van de controles, de vastgestelde opmerkingen en het onderhoud vermeld. De exploitant en sommige leden van zijn personeel die speciaal aangewezen zijn vanwege de aard van hun functies of vanwege het feit dat ze voortdurend op het terrein aanwezig zijn, worden vertrouwd gemaakt met de werking van de blusapparatuur en krijgen een opleiding over de gebruiksaanwijzigingen. De exploitant afficheert een verklarende nota op het terrein of geeft een verklarende nota aan het personeel en de gasten. Die verklarende nota is minstens opgesteld is in het Nederlands, Frans, Duits en Engels, en er wordt in vermeld hoe het personeel en de gasten moeten handelen in geval van brand. In die nota staan de aanbevelingen die nuttig zijn voor de brandpreventie. De onmiddellijke omgeving van de plaatsen waar blusposten zijn geïnstalleerd, moeten steeds vrij zijn, zodat de apparaten zonder probleem en tijdverlies gebruikt kunnen worden.

76693

76694

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK 7. — Samenvattende tabel van de periodiciteit van de controles op de technische uitusting en veiligheidsuitrusting De technische uitrusting en veiligheidsuitrusting van de inrichting wordt in goede staat gehouden. De exploitant laat op zijn verantwoordelijkheid periodiek die uitrusting door bevoegde personen onderhouden en controleren op basis van de onderstaande tabel. NORM

UITVOERDER

PERIODICITEIT

Hoogspanning (indien aanwezig)

VOORWERP

3.2

EDTC

jaarlijks

Laagspanning

3.2

EDTC

vijfjaarlijks

Verlichting hoofdwegen

2.2.2

BP

driemaandelijks


3.1

EDTC of BT

driejaarlijks

Automatische gasdetectie/brandstofafsluiters (indien aanwezig : goede werking)

3.1

EDTC

jaarlijks


5

EDTC

jaarlijks

Brandblustoestellen (goede werking)

4

BT

jaarlijks

Hydranten en bijbehorend materiaal (indien aanwezig : goede werking)

4

BP

jaarlijks

Goede staat, bruikbaarheid van de aanwezige brandbestrijdingsmiddelen

6

BP


EDTC :


BP : bevoegde persoon : persoon die al dan niet tot het eigen personeel behoort (zie artikel 28 van het ARAB) of de exploitant zelf, op voorwaarde dat hij voldoende kennis van de toestellen heeft BT :



TRADUCTION

AUTORITE FLAMANDE F. 2009 — 3969

[C − 2009/36100]

11 SEPTEMBRE 2009. — Arrêté du Gouvernement flamand fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire Le Gouvernement flamand, Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment les articles 20 et 87, § 1er; Vu le décret du 18 juillet 2003 relatif aux résidences et associations actives dans le cadre de ″Toerisme voor Allen″, notamment l’article 7, alinéa premier, 3° et l’article 7, alinéa deux; Vu le décret du 19 mars 2004 portant création de l’agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique « Toerisme Vlaanderen » (Tourisme Belgique Flandre & Bruxelles), notamment l’article 5, § 2; Vu le décret du 10 juillet 2008 relatif à l’hébergement touristique, article 4, 1°, article 6 et l’article 10, § 3, 3°; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 1988 fixant les normes spécifiques en matière de protection contre l’incendie auxquelles doivent satisfaire les entreprises d’hébergement; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 8 mars 1995 fixant les normes spécifiques de protection contre l’incendie auxquelles doivent répondre les terrains destinés aux résidences de loisirs de plein air; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 28 mai 2004 relatif à l’agrément et au soutien financier d’associations dans le cadre de ″Toerisme voor Allen″; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 2 avril 2009; Vu l’avis du conseil consultatif ’Internationaal Vlaanderen’, rendu le 28 mai 2009; Vu l’avis 46.903/3 du Conseil d’Etat, donné le 9 juillet 2009, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat;

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Sur la proposition du Ministre flamand des Affaires administratives, de l’Administration intérieure, de l’Intégration civique, du Tourisme et de la Périphérie flamande de Bruxelles; Après délibération, Arrête : CHAPITRE Ier. — Définitions Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par : 1° le décret du 10 juillet 2008 : le décret du 10 juillet 2008 relatif à l’hébergement touristique; 2° le Ministre : le Ministre flamand chargé du tourisme; 3° le bourgmestre : le bourgmestre de la commune où l’hébergement touristique est situé; 4° le comité d’avis de l’hébergement touristiques : le comité d’avis visé à l’article 15, § 4 du décret du 10 juillet 2008; 5° unité de location : une chambre d’hôtel, un chambre d’hôte, une maison de vacances ou une chambre ou un espace d’un hébergement de vacances dans lesquels un ou plusieurs touristes passent la nuit; 6° exploitation hôtelière existante : un hébergement touristique tel que visé à l’article 2, 9°, du décret du 10 juillet 2008 qui à la date de l’entrée en vigueur du présent arrêté dispose d’une attestation de sécurité incendie valable, délivrée sur la base de l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 1988 fixant les normes spécifiques en matière de protection contre l’incendie auxquelles doivent satisfaire les entreprises d’hébergement. Des annexes adjacentes de ou aux exploitations hôtelières existantes sont également considérées comme exploitation hôtelière existante, pour autant que cette annexe soit réalisée dans un immeuble existant et que la capacité maximale de cette annexe ne comprenne pas plus que la moitié de la capacité maximale originale de l’exploitation hôtelière; 7° nouvelle exploitation hôtelière : un hébergement touristique tel que visé à l’article 2, 9°, du décret du 10 juillet 2008 à l’exception des exploitations hôtelières existantes; 8° exploitation de chambre d’hôte existante : un hébergement touristique tel que visé à l’article 2, 8°, du décret du 10 juillet 2008 qui dispose d’une attestation de sécurité incendie valable dans une période de trois ans après la date de l’entrée en vigueur du présent arrêté, délivrée sur la base du présent arrêté, dont il ressort que l’hébergement touristique répond aux normes de sécurité incendie, visées à l’annexe 4 jointe au présent arrêté. Des annexes adjacentes de ou aux exploitations de chambres d’hôte existantes sont également considérées comme exploitation de chambres d’hôte existante, pour autant que cette annexe soit réalisée dans un immeuble existant et que la capacité maximale de cette annexe ne comprenne pas plus que la moitié de la capacité maximale originale de l’exploitation de chambres d’hôte; 9° nouvelle exploitation de chambre d’hôte : un hébergement touristique tel que visé à l’article 2, 8°, du décret du 10 juillet 2008 à l’exception des exploitations de chambres d’hôte existantes; 10° maison unifamiliale type : une hébergement touristique qui remplit les conditions suivantes : a) l’unité de location dispose d’une première voie d’évacuation individuelle située à l’extérieur. L’unité de location peut faire parti d’un plus grand bâtiment, à condition que ce bâtiment ne comprenne pas plus de trois étages construits au-dessus du sol, y compris le niveau d’évacuation, et que toute autre unité d’habitation, de location ou de séjour dispose également d’une voie d’évacuation, commune ou non, située à l’extérieur; b) l’unité de location est séparée des autres unités de location par des parois et sols ayant une résistance au feu de EI 30 ou par des parois ou sols construits en maç onnerie ou en béton qui n’ont aucune ouverture. Cette condition ne doit pas être remplie si les unités de location sont situées à au moins quatre mètres l’une de l’autre et qu’il n’y aucun objet combustible dans cet espace libre; c) les unités de location adjacentes ne peuvent ne peuvent communiquer que par une porte ayant une résistance au feu EI 30. Dans ce cas, toutes les unités de location adjacentes sont considérées comme un ensemble en ce qui concerne les normes de sécurité incendie; 11° maison plurifamiliale type : une hébergement touristique qui remplit les conditions suivantes : a) l’unité de location fait intégralement partie d’un plus grand bâtiment qui est composé d’autres unités d’habitation, de location ou de séjour qui se servent d’une première voie d’évacuation commune, non située à l’extérieur; b) l’unité de location est séparée de la voie d’évacuation commune et des autres parties du bâtiment par des parois et sols ayant une résistance au feu de EI 60 ou par des parois ou sols construits en maç onnerie ou béton qui n’ont aucune ouverture. Les portes qu’y sont aménagées ont une résistance au feu EI 30. Si l’unité de location est située dans un bâtiment dont le permis de bâtir date d’avant le 4 avril 1972, et si la résistance au feu des portes ne peut pas être constatée avec certitude, ces portes peuvent être conservées à condition qu’elles soient contrôlées par un installateur sur leur massivité et leur raccordement et qu’elles soient éventuellement adaptées. Il doit ressortir de ce contrôle que la résistance au feu est approximativement EI 30. 12° chambres type : un hébergement touristique qui remplit les conditions suivantes : a) les unités de location disposent d’une voie d’évacuation commune intérieure faisant partie de toute la longueur de l’exploitation; b) les unités de location ne disposent pas d’un des équipements suivants : 1) une toilette individuelle; 2) une salle de bains individuelle; 3) une cuisine individuelle. CHAPITRE II. — Dispositions générales Art. 2. L’hébergement touristique doit répondre aux normes de sécurité incendie spécifiques qui s’appliquent conformément au tableau joint en annexe 1re au présent arrêté. Les normes de sécurité incendie spécifiques sont fixées dans l’annexe concernée au présent arrêté.

76695

76696

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 3. Le respect des normes de sécurité incendie spécifiques, visées à l’article 2, est établi dans une attestation de sécurité incendie, dont le modèle est fixé par ’Toersime Vlaanderen’. L’attestation mentionne au moins l’annexe ou les annexes des normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles l’hébergement touristique répond et la date de la délivrance de l’attestation. L’attestation comprend en outre : 1° pour un hébergement touristique de la catégorie Hôtel : le nombre de chambres d’hôtel et la capacité maximale de l’hôtel; 2° pour un hébergement touristique de la catégorie Chambre d’Hôte : le nombre de chambres d’hôte et la capacité maximale de l’exploitation de chambres d’hôte; 3° pour un hébergement touristique de la catégorie Terrain de loisirs de plein air : le nombre d’emplacements pour les résidences de loisirs de plein air; 4° pour un hébergement touristique de la catégorie Habitation de vacances : la capacité maximale d’une habitation de vacances; 5° pour un hébergement touristique de la catégorie Hébergement de vacances : la capacité maximale d’un hébergement de vacances. Si le Ministre a accordé des dérogations aux normes de sécurité incendie spécifiques telles que visées à l’article 17, l’attestation de sécurité incendie mentionne ces dérogations ainsi que l’arrêté par lequel le Ministre les a accordées. Art. 4. § 1er. Le respect des normes de sécurité incendie spécifiques, visées aux annexes 3 à 6 comprise jointes au présent arrêté, sont contrôlées sur place par le service des pompiers compétent. § 2. Le respect des normes de sécurité incendie spécifiques, visées à l’annexe 2 jointe au présent arrêté, sont contrôlées sur place par un établissement ou une instance désignés par le Ministre. ’Toerisme Vlaanderen’ met le modèle du rapport de contrôle à la disposition de l’établissement ou instance désigné. Le Ministre convient une concession avec l’établissement ou l’instance, visé à l’alinéa premier, laquelle spécifie au moins les tâches de l’établissement ou de l’instance, les délais de contrôle et de rapportage, les tarifs des contrôles et les conditions dissolutives explicites du contrat. La durée de la concession s’élève à au maximum cinq ans et est renouvelable. Art. 5. § 1er. L’attestation de sécurité incendie est délivrée par le bourgmestre si l’hébergement touristique répond aux normes de sécurité incendie spécifiques. § 2. Le bourgmestre peut, après avis du service des pompiers compétent, retirer l’attestation délivrée si l’hébergement touristique ne répond plus aux normes de sécurité incendie spécifiques. Excepté si une intervention immédiate est nécessaire, le bourgmestre prend la décision après que le concerné ou fondé de pouvoir a été proposé le droit d’être entendu. Dans le cas visé à l’alinéa premier, le bourgmestre informe l’exploitant de l’hébergement touristique, le cas échéant son fondé de pouvoir, ainsi que ’Toerisme Vlaanderen’ de la décision de retrait de l’attestation. Le bourgmestre les informe par lettre recommandée, par fax ou par voie électronique si cela fournit un récépissé du destinataire. Art. 6. § 1er. L’attestation de sécurité incendie a une durée de validité de sept ans. Ce délai commence à partir de la date de la délivrance mentionnée sur l’attestation. Lorsque le délai visé à l’alinéa premier échoit, l’attestation échoit de droit. Au moins six mois avant l’échéance de l’attestation de sécurité incendie, l’exploitant de l’hébergement touristique et le bourgmestre en sont informés par ’Toerisme Vlaanderen’. Si une nouvelle demande est introduite de la faç on visée à l’article 8, § 1er, au moins trois mois avant l’échéance de la durée de validité de l’attestation de sécurité incendie existante, cette dernière est prolongée jusqu’à la fin du traitement de la demande de renouvellement, y compris la procédure d’appel ou de dérogation éventuelle. § 2. En dérogation au paragraphe 1er, l’attestation de sécurité incendie existante échoit de droit si les travaux suivants sont exécutés : 1° l’aménagement architectural de nouveau locaux ou espaces qui font effectivement partie de l’exploitation touristique et qui ont la fonction de salle de réunion, de salle omnisports ou de salle de récréation, de restaurant, de cuisine, de salon ou de bar; 2° l’aménagement architectural de locaux ou espaces existants qui font effectivement partie de l’exploitation touristique et qui ont la fonction de salle de réunion, de salle omnisports ou de salle de récréation, de restaurant, de cuisine, de salon ou de bar; 3° l’augmentation du nombre de chambres d’hôtel, du nombre de chambres d’hôtes ou du nombre de places pour résidences de loisirs en plein air; 4° l’augmentation de la capacité maximale de l’hôtel, de l’exploitation de chambres d’hôtes, de la maison de vacances ou de l’hébergement de vacances; 5° la modification architecturale de l’aménagement de chambres d’hôtel existantes, de chambres d’hôtes existantes, de la maison de vacances ou de l’hébergement de vacances; 6° la modification d’une voie de secours ou d’une voie d’évacuation, ou la modification du trajet de ces voies; 7° l’installation de ou des travaux architecturaux à des ascenseurs ou monte-charges qui font effectivement partie de l’exploitation touristique; 8° l’installation, le renouvellement ou l’expansion d’un réseau de gaz ou d’électricité dans ou sur l’hébergement touristique. Si une nouvelle demande est introduite dans le cas, visé à l’alinéa premier, au plus tard dans une période de trente jours calendaires après la fin des travaux de la faç on visée à l’article 8, § 1er, la durée de validité de l’attestation de sécurité incendie existante est prolongée jusqu’à la fin du traitement de la demande de renouvellement, y compris la procédure d’appel ou de dérogation éventuelle. Si les travaux sont interrompus, la demande doit, si l’on souhaite faire l’objet d’une prolongation, être introduite de la même faç on dans une période de trente jours calendaires, à compter à partir de cette interruption. Si les travaux, visés à l’alinéa premier, sont exécutés dans ou à un hébergement touristique qui doit répondre aux normes de sécurité incendie spécifiques, visées aux annexes 3 à 6 comprise jointes au présent arrêté, le bourgmestre peut délivrer une attestation de sécurité incendie simplifiée dont il ressort que les travaux exécutés sont conformes aux normes de sécurité incendie concernées. Dans ce cas l’attestation de sécurité incendie garde sa validité pour la situation inchangée de l’hébergement touristique pendant la durée de validité restante. La durée de validité de l’attestation de

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD sécurité incendie simplifiée est limitée à la durée de sécurité incendie restante de l’attestation de sécurité incendie initiale. Au moment du contrôle des travaux exécutés, le service des pompiers compétent peut également contrôler la conformité de l’ensemble de l’hébergement touristique aux normes de sécurité incendie spécifiques concernées. Dans ce cas, le respect des normes de sécurité incendie sont fixées dans une attestation de sécurité incendie ayant une durée de validité telle que visée à l’article 6, § 1er. Art. 7. L’attestation de sécurité incendie qui est jointe à la demande d’autorisation, visée à l’article 10, § 3, 3°, du décret du 10 juillet 2008, ne peut pas dater d’avant plus d’un an. CHAPITRE III. — Procédure de demande de l’attestation de sécurité incendie er

Art. 8. § 1 . L’exploitant, ou le cas échéant, sont fondé de pouvoir, demande l’attestation de sécurité incendie par lettre recommandée, par fax ou par voie électronique, si cela fournit un récépissé du destinataire, auprès de l’instance suivante : 1° auprès de l’institution ou l’instance désignée par le Ministre tel que visé à l’article 4, § 2 : dans le cas d’un hébergement touristique qui doit répondre aux normes de sécurité incendie spécifiques, visées à l’annexe 2 jointe au présent arrêté; 2° auprès du bourgmestre : dans le cas d’un hébergement touristique qui doit répondre aux normes de sécurité incendie spécifiques, visées aux annexes 3 à 6 comprise jointes au présent arrêté. ″Toerisme Vlaanderen″ met à disposition le formulaire au moyen duquel la demande doit être introduite. § 2. L’établissement ou l’instance désigné par le Ministre transmet son rapport de contrôle au bourgmestre dans le délai de rapportage, visé à la concession, conjointement avec une copie de la demande et de la date de réception de la demande. Art. 9. § 1er. En application de l’article 6 du décret du 10 juillet 2008, ″Toerisme Vlaanderen″ peut, par lettre recommandée, par fax ou par voie électronique, si cela fournit un récépissé du destinataire, demander l’avis du bourgmestre sur le respect par l’hébergement touristique des normes de sécurité incendie spécifiques, visées à l’article 3, § 3, du décret du 10 juillet 2008. Dans ce cas, ″Toerisme Vlaanderen″ transmet une copie de la demande d’avis à l’exploitant de l’hébergement touristique et, le cas échéant, à son fondé de pouvoir, conjointement avec une copie du récépissé de l’adressé de la demande d’avis. § 2. Le respect des normes est fixé de la même faç on que celle visée à l’article 3. Le respect des normes de sécurité incendie spécifiques est contrôlé sur place par le service de pompiers compétent. Art. 10. Une demande d’une attestation de sécurité incendie telle que visée à l’article 8 ou une demande d’avis telle que visée à l’article 9, peut avoir trait à différentes catégories ou sous-catégories d’hébergements touristiques au sein de la même exploitation. Si l’exploitant de l’hébergement touristique ou, le cas échéant, à son fondé de pouvoir, respectivement ″Toerisme Vlaanderen″ introduit différentes demandes d’attestation de sécurité incendie ou demandes d’avis pour différentes catégories ou sous-catégories d’hébergements touristiques au sein de la même exploitation, le bourgmestre ou le service des pompiers compétent peut les grouper et les traiter simultanément. Art. 11. § 1er. Dans une période de trois mois après la date de la réception de la demande, visée à l’article 8, § 1er, respectivement de la demande d’avis de ″Toerisme Vlaanderen″, visée à l’article 9, § 1er, le bourgmestre informe l’exploitant de l’hébergement touristique ou, le cas échéant, son fondé de pouvoir, de la décision d’attribution ou de refus de l’attestation. Le bourgmestre les informe par lettre recommandée, par fax ou par voie électronique si cela fournit un récépissé du destinataire. Le bourgmestre transmet une copie de cette décision à ″Toerisme Vlaanderen″. Dans ce cas, le bourgmestre décide de l’attribution ou du refus de l’attestation sur la base de l’arrêté accordant des dérogations aux normes de sécurité incendie spécifiques, telles que visées à l’article 17. Si ″Toerisme Vlaanderen″ demande l’avis du bourgmestre sur le respect des normes de sécurité incendie spécifiques par l’hébergement touristique, visé à l’article 3, § 3, du décret du 10 juillet 2008, l’attestation de sécurité incendie est réputée être refusée à défaut de la notification du bourgmestre dans la période, visée à l’alinéa premier. § 2. La notification par le Ministre au bourgmestre de la demande de dérogation telle que visée à l’article 17, suspend le délai, visé au paragraphe premier, jusqu’à la réception de la décision que le Ministre a prise conformément à l’article 17. CHAPITRE IV. — Recours er

Art. 12. § 1 . L’exploitant de l’hébergement touristique ou, le cas échéant, son fondé de pouvoir, peut former un recours motivé auprès du Ministre dans le cas suivants : 1° contre la décision du bourgmestre de refus ou de retrait de l’attestation de sécurité incendie; 2° à défaut de la notification du bourgmestre pendant la période, visée à l’article 11, § 1er. Un recours peut avoir trait à différentes catégories ou sous-catégories d’hébergements touristiques au sein de la même exploitation. § 2. Le recours n’est suspensif que s’il a été formé à défaut de notification du bourgmestre en cas de demande d’avis de la part de ″Toerisme Vlaanderen″, tel que visé à l’article 11, § 1er, alinéa trois. Art. 13. § 1er. Sous peine d’échéance, le recours est formé dans un délai de vingt jours calendaires à partir de la réception de la décision contestée ou, dans le cas de l’article 12, § 1er, alinéa premier, 2°, vingt jours calendaires après la date à laquelle le demandeur aurait dû être informé de la décision d’attribution ou de refus de l’attestation. § 2. Le recours est formé par lettre recommandée, par fax ou par voie électronique si cela fournit un récépissé du destinataire. § 3. Le cas échéant, la personne formant le recours joint une copie des documents suivants au recours : 1° la décision du bourgmestre de refus ou de retrait de l’attestation de sécurité incendie; 2° le rapport du service des pompiers compétent ou de l’établissement ou de l’instance désigné par le Ministre; 3° la demande d’une attestation de sécurité incendie et le récépissé de cette demande; 4° la demande d’avis de ″Toerisme Vlaanderen″ et le récépissé de cette demande d’avis.

76697

76698

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 14. Dans les quinze jours calendaires de la réception du recours, la personne formant le recours reç oit du Ministre un accusé de réception par lettre recommandée, par fax ou par voie électronique, si cela fournit un récépissé du destinataire. Cet accusé de réception mentionne au moins la date de réception du recours, le délai, visé à l’article 16, et la mention qu’à défaut de notification dans ce délai, le recours est censé être accepté. Dans le délai, visé à l’alinéa premier, le Ministre transmet une copier du dossier du recours au secrétaire de la Commission technique de la Sécurité Incendie et informe le bourgmestre ainsi que ″Toerisme Vlaanderen″ du recours formé. Art. 15. Dans un délai de nonante jours calendaires de la réception par de la Commission technique de la Sécurité Incendie du dossier du recours, la Commission technique de la Sécurité Incendie, visée à l’article 22, émet un avis motivé concernant ce recours au Ministre. Art. 16. Dans un délai de cent trente jours calendaires après réception du recours, le Ministre informe l’exploitant et, le cas échéant, son fondé de pouvoir, de sa décision. Le bourgmestre les informe par lettre recommandée, par fax ou par voie électronique si cela fournit un récépissé du destinataire. Une copie de la décision est transmise au bourgmestre et à ″Toerisme Vlaanderen″. A défaut d’une notification dans ce délai, le recours est réputé être accepté. CHAPITRE V. — Dérogations Art. 17. Si un hébergement touristique ne peut pas répondre à une ou plusieurs normes de sécurité incendie spécifiques, le Ministre peut autoriser des dérogations sur avis de la Commission technique de la Sécurité Incendie, visée à l’article 22. Des solutions et mesures alternatives doivent garantir un niveau de sécurité au moins égal au niveau requis dans les normes auxquelles une dérogation est demandée. Art. 18. § 1er. L’exploitant de l’hébergement touristique ou, le cas échéant, son fondé de pouvoir, introduit la demande de dérogation auprès du Ministre. Il introduit cette demande par lettre recommandée, par fax ou par voie électronique si cela fournit un récépissé du destinataire. Une demande de dérogation peut avoir trait à différentes catégories ou sous-catégories d’hébergements touristiques au sein de la même exploitation. § 2. La demande de dérogation est motivée et indique de manière précise à quelles normes de sécurité incendie spécifiques la demande de dérogation à trait. § 3. Sous peine d’irrecevabilité le demandeur joint une copie du rapport du service des pompiers compétent ou de l’établissement ou de l’instance désigné par le Ministre à la demande de dérogation. Art. 19. Le recours, visé à l’article 12, peut également contenir une demande de dérogation, à condition que cette dernière soit explicitement mentionnée. Dans ce cas, les dossiers de dérogation et de recours forment un ensemble. Art. 20. La demande de dérogation se passe de la même faç on et est traitée suivant la même procédure que celles mentionnées aux articles 14 à 16 compris. Art. 21. Une dérogation accordée reste valable, même si l’attestation de sécurité incendie échoit, tant que la situation, pour laquelle la dérogation a été obtenue, reste inchangée et qu’aucune autre décision différente n’a été reprise dans la décision du Ministre sur le recours formé ou sur la demande de dérogation. CHAPITRE VI. — Commission technique de la Sécurité Incendie Art. 22. Il est créé une Commission technique de la Sécurité Incendie chargée d’émettre des avis sur les recours, visés à l’article 12, et sur les demandes de dérogation, visées à l’article 17. L’avis de la Commission technique de la Sécurité Incendie est également demandé en matière de mesures dans le domaine de la sécurité incendie en exécution du décret du 10 juillet 2008; à ce sujet, elle peut également émettre des avis sur sa propre initiative. Art. 23. § 1er. La Commission technique de la Sécurité Incendie est composée comme suit : 1° un président, qui est membre du personnel d’un service public flamand et qui n’est pas membre effectif ou suppléant d’un comité consultatif de l’hébergement touristique. Si le président est empêché, il peut désigner un suppléant qui répond aux mêmes conditions; 2° quatre experts en sécurité incendie qui font activement part d’un service de pompiers; 3° deux experts pour la catégorie hôtel, dont un est expert en tant que membre effectif pour la catégorie hôtel dans le comité consultatif de l’hébergement touristique; 4° deux experts pour la catégorie terrain de loisirs en plein air, dont un est expert en tant que membre effectif pour la catégorie terrain de loisirs en plein air dans le comité consultatif de l’hébergement touristique; 5° deux experts pour la catégorie chambre d’hôtes, dont un est expert en tant que membre effectif pour la catégorie chambre d’hôtes dans le comité consultatif de l’hébergement touristique; 6° deux experts pour la catégorie maison de vacances, dont un est expert en tant que membre effectif pour la catégorie maison de vacances dans le comité consultatif de l’hébergement touristique; 7° deux experts pour la catégorie hébergement de vacances, dont un est expert en tant que membre effectif pour la catégorie hébergement de vacances dans le comité consultatif de l’hébergement touristique. Lors de leur entrée en fonction, les experts, visés aux points 2° à 7° compris, s’engagent par écrit à agir toujours, lors de l’exercice de leur mandat, en toute indépendance et impartialité conformément au modèle suivant : ″Je déclare exercer mon mandat au sein de la Commission technique de la Sécurité Incendie en expert indépendant et impartial. (signature) (nom et prénom)″. § 2. Le Département flamand des Affaires étrangères remet une liste indicative de candidats au Ministre en vue de la composition de la Commission technique de la Sécurité Incendie. Le Ministre peut ajouter un ou plusieurs candidats à cette liste. § 3. Le Ministre nomme les membres de la Commission technique de la Sécurité Incendie.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD § 4. Les experts, visés au paragraphe 1er, 3° à 7° compris, ne siègent dans la Commission technique de la Sécurité Incendie que lorsque l’avis à émettre a trait à la catégorie d’hébergement touristique qu’ils représentent. § 5. Un représentant de ″Toerisme Vlaanderen″, désigné par le fonctionnaire dirigeant de ″Toerisme Vlaanderen″, assiste aux réunions de la Commission technique de la Sécurité Incendie avec voix consultative. Lorsqu’il est empêché, le représentant peut désigner un suppléant. § 6. Le secrétariat de la Commission technique de la Sécurité Incendie est assuré par le Département flamand des Affaires étrangères. § 7. Le président convoque la Commission technique de la Sécurité Incendie sur demande du Ministre, de ″Toerisme Vlaanderen″ ou d’un moins un tiers des experts visés au paragraphe 1er, 2° à 7° compris. § 8. Le président et les experts siégeant, visés au paragraphe 1er, 2° à 7° compris, sont autorisés à inviter, en concertation réciproque, des personnes externes en tant qu’experts aux réunions de la commission. Ces externes assistent sans voix délibérative. § 9. Les experts siégeant, visés au paragraphe 1er, 2° à 7° compris, peuvent prétendre aux indemnités suivantes : 1° dans le cadre de la présence aux réunions de la Commission technique de la Sécurité Incendie, un jeton de présence de 50 euros, indexé, par réunion à laquelle on a assisté; 2° une indemnité de voyage de 25 centimes par kilomètre, indexée, pour les frais de voyage qu’ils ont fait pour pouvoir assister à une réunion de la Commission technique de la Sécurité Incendie. L’indemnité est calculée sur la base de la distance entre la résidence et le lieu où se tient la réunion; 3° une indemnité indexée pour les visites des lieux qu’ils ont effectuées, de 25 euros par dossier de dérogation et de recours. Art. 24. § 1er. Le président et les experts de la Commission technique de la Sécurité Incendie ont un mandat de quatre ans, commenç ant à la date de leur arrêté de nomination. § 2. Le Ministre peut : 1° sur demande d’un membre, mettre fin au mandat de ce membre; 2° sur demande de la Commission technique de la Sécurité Incendie mettre fin d’office au mandat d’un membre si le mandataire : a) n’assiste pas à trois réunions consécutives de la Commission technique de la Sécurité Incendie sans avis préalable; b) exerce des activités ou assume des fonctions incompatibles avec le mandat ou qui entraînent un conflit d’intérêts. § 3. Lorsque le mandat d’un membre est à pourvoir avant son terme, le Ministre règle le remplacement du mandataire endéans un délai de trois mois. Le remplaç ant est nommé pour la durée restante du mandat. Dans l’attente de cette nouvelle nomination, les réunions de la Commission technique de la Sécurité Incendie sont toutefois valides, tant que le remplacement n’a pas eu lieu. Art. 25. Chacun qui est partie à une cause soumise à la Commission technique de la Sécurité Incendie a droit de récusation dans les cas visés à l’article 828 du Code civil. Art. 26. Les réunions de la Commission technique de la Sécurité Incendie ne sont valides que si au moins le président ou son suppléant, la moitié des experts en sécurité incendie nommés et la moitié des experts siégeant nommés représentant une catégorie d’hébergement touristique, sont présents. Les avis sont émis sont émis par les experts présents, visés à l’article 23, § 1er, 2° à 7° compris. Les experts en sécurité incendie présents, visés à l’article 23, § 1er, 2°, et les experts siégeant présents représentant une catégorie d’hébergement touristique, ont chacun la moitié des voix. En raison du nombre de membres présents, la pondération des voix est fixée par expert. Les avis de la Commission technique de la Sécurité Incendie sont émis moyennant une majorité absolue des voix. En cas de partage des voix, le président décide de l’avis. Art. 27. Dans les six mois de son installation, la Commission technique de la Sécurité Incendie demande au Ministre l’approbation d’un projet de règlement d’ordre intérieur réglant les modalités de l’exercice de sa compétence. CHAPITRE VII. — Dispositions modificatives Art. 28. L’article 27 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 28 mai 2004 relatif à l’agrément et au soutien financier de résidences dans le cadre de ″Toerisme voor Allen″, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 24 juin 2005, est remplacé par la disposition suivante : « Art. 27. § 1er. Pour l’application du présent arrêté, une commission technique de la sécurité incendie est créée, composée comme suit : 1° un président, qui est membre du personnel d’un service public flamand. Si le président est empêché, il peut désigner un suppléant qui répond aux mêmes conditions; 2° quatre experts pour les résidences dans le cadre de ″Toerisme voor Allen″, dont deux experts du secteur des résidences de séjour pour jeunes et deux experts du secteur des résidences de séjour pour adultes; 3° quatre experts en sécurité incendie qui font activement part d’un service de pompiers public. § 2. Le Département flamand des Affaires étrangères remet une liste indicative de candidats au Ministre en vue de la composition de la Commission technique de la Sécurité Incendie. Le Ministre peut ajouter un ou plusieurs candidats à cette liste. § 3. Le Ministre nomme les membres de la Commission technique de la Sécurité Incendie. § 4. Un représentant de ″Toerisme Vlaanderen″ désigné par le fonctionnaire dirigeant de ″Toerisme Vlaanderen″, et un représentant de l’agence ″Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen″ désigné par le fonctionnaire dirigeant de l’agence, assitent aux réunions de la Commission technique de la Sécurité Incendie avec voix consultative. Si ces représentants sont empêchés, ils peuvent désigner un suppléant. § 5. Le secrétariat de la Commission technique de la Sécurité Incendie est assuré par le Département flamand des Affaires étrangères.

76699

76700

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD § 6. Le président et les experts de la Commission technique de la Sécurité Incendie sont autorisés à inviter, en concertation réciproque, des personnes externes en tant qu’experts aux réunions de la commission. Ces externes assistent sans voix délibérative. Ces externes assistent sans voix délibérative. § 7. Les experts siégeant, visés au paragraphe 1er, 2° à 3° compris, peuvent prétendre aux indemnités suivantes : 1° dans le cadre de la présence aux réunions de la Commission technique de la Sécurité Incendie, un jeton de présence de 50 euros, indexé, par réunion à laquelle on a assisté; 2° une indemnité de voyage de 25 centimes par kilomètre, indexée, pour les frais de voyage qu’ils ont fait pour pouvoir assister à une réunion de la Commission technique de la Sécurité Incendie. L’indemnité est calculée sur la base de la distance entre la résidence et le lieu où se tient la réunion; 3° une indemnité indexée pour les visites des lieux qu’ils ont effectuées, de 25 euros par dossier de dérogation et de recours. Art. 29. Dans le même décret, il est inséré un article 27bis, 27ter et 27quater, rédigés comme suit : « Art. 27bis. § 1er. Le président et les experts de la Commission technique de la Sécurité Incendie ont un mandat de quatre ans, commenç ant à la date de leur arrêté de nomination. § 2. Le Ministre peut : 1° sur demande d’un membre, mettre fin au mandat de ce membre; 2° sur demande de la Commission technique de la Sécurité Incendie mettre fin d’office au mandat d’un membre si le mandataire : a) n’assiste pas à trois réunions consécutives de la Commission technique de la Sécurité Incendie sans avis préalable; b) exerce des activités ou assume des fonctions incompatibles avec le mandat ou qui entraînent un conflit d’intérêts. § 3. Lorsque le mandat d’un membre est à pourvoir avant son terme, le Ministre règle le remplacement du mandataire endéans un délai de trois mois. Le remplaç ant est nommé pour la durée restante du mandat. Dans l’attente de cette nouvelle nomination, les réunions de la Commission technique de la Sécurité Incendie sont toutefois valides, tant que le remplacement n’a pas eu lieu. Art. 27ter. § 1er. Les réunions de la Commission technique de la Sécurité Incendie ne sont valides que si au moins le président ou son suppléant, deux experts en sécurité incendie nommés, un expert nommé du secteur des résidences de séjour pour jeunes et un expert nommé du secteur des résidences de séjour pour adultes sont présents. Les avis sont émis par les experts présents, visés à l’article 27, § 1er, 2° à 3° compris. Les experts en sécurité incendie présents, visés à l’article 27, § 1er, 3°, et les représentants présents des résidences ″Toerisme voor Allen″, citées à l’article 27, § 1er, 2°, ont chacun la moitié des voix. En raison du nombre de membres présents, la pondération des voix est fixée par expert. Les avis de la Commission technique de la Sécurité Incendie sont émis moyennant une majorité absolue des voix. En cas de partage des voix, le président décide de l’avis. § 2. Chacun qui est partie à une cause soumise à la Commission technique de la Sécurité Incendie a droit de récusation dans les cas visés à l’article 828 du Code civil. Art. 27quater. Dans les six mois de son installation, la Commission technique de la Sécurité Incendie demande au Ministre l’approbation d’un projet de règlement d’ordre intérieur réglant les modalités de l’exercice de sa compétence. » . CHAPITRE VIII. — Dispositions finales Art. 30. Les règlements suivants sont abrogés : 1° l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 1988 fixant les normes spécifiques en matière de protection contre l’incendie auxquelles doivent satisfaire les entreprises d’hébergement, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 29 mai 1991, 15 juillet 2002 et 6 juin 2008; 2° l’arrêté du Gouvernement flamand du 8 mars 1995 fixant les normes spécifiques en matière de protection contre l’incendie auxquelles doivent satisfaire les terrains des résidences de loisirs de plein air, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 24 juillet 1996, 8 juin 2000, 24 octobre 2003 et 6 juin 2008. Art. 31. Les attestations de sécurité incendie valides, attribuées sur la base de l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 1988 fixant les normes spécifiques en matière de protection contre l’incendie auxquelles doivent satisfaire les entreprises d’hébergement et de l’arrêté du Gouvernement flamand du 8 mars 1995 fixant les normes spécifiques en matière de protection contre l’incendie auxquelles doivent satisfaire les terrains des résidences de loisirs de plein air, gardent leur validité pour la période pour laquelle elles ont été délivrées, quelle que soit la catégorie ou sous-catégorie dans laquelle l’hébergement touristique est mentionné ou autorisé. Les dérogations accordées par le Ministre sur la base de l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 1988 fixant les normes spécifiques en matière de protection contre l’incendie auxquelles doivent satisfaire les entreprises d’hébergement et de l’arrêté du Gouvernement flamand du 8 mars 1995 fixant les normes spécifiques en matière de protection contre l’incendie auxquelles doivent satisfaire les terrains des résidences de loisirs de plein air, gardent leur validité tant que la situation, pour laquelle la dérogation a été accordée, est resté et reste inchangée, et tant qu’aucune autre disposition n’a été reprise dans la décision du Ministre sur la demande de recours ou de dérogation introduite. Art. 32. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2010, à l’exception de l’article 28 qui entre en vigueur le jour de la publication du présent arrêté au Moniteur belge. Art. 33. Le Ministre flamand qui a le tourisme dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 11 septembre 2009. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand des Affaires administratives, des Affaires intérieures, de l’Intégration civique, du Tourisme et de la Périphérie flamande, G. BOURGEOIS

nouvelle exploitation hôtelière

Annexe 5

exploitation hôtelière existante

Annexe 4

Annexe 5

Annexe 4

Annexe 5

nouvelle exploitation de chambre d’hôtes

Ne s’applique pas

Annexe 4

exploitation de chambre d’hôtes existantes

Annexe 3

Annexe 2

Catégorie Chambres d’hôtes

Annexe 5

Annexe 3

Annexe 2

Annexe 2

Type habitation unifamiliale

Annexe 5

Annexe 5

Annexe 2

Annexe 2

Type habitation plurifamiliale

Catégorie Maison de vacances

Annexe 5

Annexe 4

Annexe 3

Annexe 2

Type chambres

Annexe 5

Annexe 3

Annexe 2

Annexe 2

Type habitation unifamiliale

Annexe 5

Annexe 5

Annexe 2

Annexe 2

Type habitation plurifamiliale

Catégorie Hébergement de vacances

Annexe 6

Annexe 6

Annexe 6

Annexe 6

Catégorie Terrain de loisiers de plein air site

K. PEETERS

Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,

Geert BOURGEOIS

Le Ministre flamand des Affaires administratives, des Affaires intérieures, de l’Intégration civique, du Tourisme et de la Périphérie flamande,

Bruxelles, le 11 septembre 2009.

Vu pour être joint à l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 septembre 2009 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire.

plus de quinze entités de location ou emplacements de résidences de loisirs de plein air ou pour plus que 32 touristes par hébergement touristique

nouvelle exploitation hôtelière

Annexe 3

jusqu’à et y compris cinq entités de location ou emplacements de résidences de loisirs de plein air et pour au maximum dix touristes par hébergement touristique

exploitation hôtelière existante

Ne s’applique pas

jusqu’à et y compris deux entités de location ou emplacements de résidences de loisirs de plein air et pour au maximum huit touristes par hébergement touristique

jusqu’à et y compris quinze entités de location ou emplacements de résidences de loisirs de plein air et pour au maximum 32 touristes par hébergement touristique

Catégorie Hôtellerie

capacité maximale de l’hébergement touristique

Aperç u des normes de sécurité incendie spécifiques par catégorie d’hébergement touristique

Annexe 1re


76701

76702

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe 2 Normes de sécurité incendie spécifiques applicables à ces hébergements touristiques conformément au tableau de l’annexe 1re au présent arrêté CHAPITRE 1er. — Généralités Les normes de sécurité incendie spécifiques de cette annexe ont pour but : 1° de prévenir le début, le développement et la propagation d’un incendie; 2° d’assurer la sécurité des personnes présentes; 3° de faciliter préventivement l’intervention des services des pompiers. CHAPITRE 2. — Evacuation 2.1 Chaque établissement dispose d’au moins deux possibilités d’évacuation en cas d’incendie. La première possibilité d’évacuation se fait par la sortie normale. Les solutions acceptables par unité de location pour une deuxième possibilité d’évacuation sont : 1° un deuxième escalier intérieur; 2° un escalier extérieur; 3°un escalier extérieur, escamotable ou pas, pour les établissements ayant au maximum trois niveaux de construction au-dessus du sol; 4° une fenêtre pouvant s’ouvrir, si le sol de l’unité de location se situe à moins de 3 m au-dessus du niveau du sol; 5° une fenêtre pouvant s’ouvrir ou une terrasse accessible pour les échelles incendie portables, si le seuil de la fenêtre ou le sol de la terrasse se situe à moins de 7 m au-dessus du niveau du sol; 6° une fenêtre pouvant s’ouvrir ou une terrasse accessible pour les plateformes élévatrices des pompiers. 2.2 Les voies d’évacuation offrent toute la sécurité voulue, sont clairement signalées et sont entretenues en bon état d’utilisation sans encombrements. Les voies d’évacuation doivent être aménagées et réparties de sorte quelles soient en tout temps mutuellement indépendantes. Une voie d’évacuation reste utilisable lorsqu’une autre voie d’évacuation devient inutilisable. A l’extérieur, elles aboutissent dans une rue ou dans un espace libre qui est suffisamment grand permettant de s’éloigner du bâtiment et de l’évacuer rapidement et en toute sécurité. CHAPITRE 3. — Installations techniques et équipement de sécurité 3.1 Electricité La conformité de l’installation électrique à la législation en vigueur est démontrée par une attestation de contrôle valide, délivrée par un service externe pour contrôles techniques. 3.2 Appareils de chauffage Le bon fonctionnement en toute sécurité est démontré par une attestation, délivrée par un technicien compétent. 3.3 Conduits d’adduction de gaz L’état sûr des conduits de gaz et la conformité aux normes en vigueur sont démontrés par une attestation d’un technicien compétent. 3.4 Détection incendie Au moins le hall de nuit pour les espaces servant à y passer la nuit, est équipé d’un ou plusieurs détecteurs d’incendie autonomes. 3.5 Moyens de lutte contre l’incendie Par hébergement logistique ou dans ses environs immédiats, au moins un extincteur rapide répondant aux normes en vigueur doit être disponible par 150 m2 (ayant une capacité d’au moins 6 kg de poudre ABC ou équivalent). CHAPITRE 4. — Prescriptions d’exploitation Sauf les dispositions des normes de sécurité d’incendie spécifiques, l’exploitant prend toutes les mesures nécessaires afin de protéger toutes les personnes présentes dans l’établissement contre l’incendie, la panique et les explosions. CHAPITRE 5. — Entretien et contrôles 5.1 L’exploitant s’assure que tous les vérifications, recherches et contrôles sont exécutés. Les dates des contrôles, les constatations faites lors de ces contrôles et les instructions destinées au personnel sont notées dans un livre de bord. 5.2 L’équipement technique et de sécurité est maintenu en bon état. L’exploitant fait, sous sa responsabilité, périodiquement contrôler et entretenir ces équipements par des personnes compétentes conformément au tableau ci-dessous : OBJET

EXECUTANT

PERIODICITE

EDTC

tous les cinq ans

Conduits et appareils de gaz, réservoirs GPL fixe (contrôle d’étanchéité)

EDTC ou BT

tous les trois ans

Appareils de chauffage (bon fonctionnement), y compris la conformité en matière d’évacuation de gaz de fumées et de l’adduction d’air frais destinés aux appareils à combustion libre

BT

annuellement

Cheminées et conduits de fumées (appareils fonctionnant aux combustibles liquides/solides)

BT

annuellement

Basse tension

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD EXECUTANT

PERIODICITE

Détecteurs d’incendie autonomes

OBJET

BP

tous les trois mois

Extincteurs portables (bon fonctionnement)

BT

annuellement

Agents d’extinction, voies d’évacuation, escaliers, échelles, etc. (bon état, utilité)

BP

pendant l’exploitation

EDTC :

’externe dienst voor technische controles’ (Service externe de contrôle technique)

BP :

″bevoegde persoon″ (personne compétente) : personne appartenant ou non au propre personnel (voir article 28 du RGPT) ou de l’exploitant-même, à condition qu’il dispose d’une connaissance suffisante des appareils

BT :

bevoegde technicus (technicien compétent) : personne ou organisation disposant de la connaissance nécessaire, du matériel nécessaire, de l’agrément nécessaire, etc., en vue de pouvoir effectuer de tels contrôles (par exemple, l’étanchéité gaz : installateur habilité, chauffage : technicien agrée, etc.)

Vu pour être joint à l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 septembre 2009 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire. Bruxelles, le 11 septembre 2009. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand des Affaires administratives, des Affaires intérieures, de l’Intégration civique, du Tourisme et de la Périphérie flamande, G. BOURGEOIS

Annexe 3 Normes de sécurité incendie spécifiques applicables à ces hébergements touristiques conformément au tableau de l’annexe 1re au présent arrêté CHAPITRE 1er. — Généralités 1.1 Mission Les normes de sécurité incendie spécifiques de cette annexe ont pour but : 1° de prévenir le début, le développement et la propagation d’un incendie; 2° d’assurer la sécurité des personnes présentes; 3° de faciliter préventivement l’intervention des services des pompiers. 1.2 Terminologie L’annexe 1re à l’arrêté royal du 7 juillet 1994 fixant les normes de base en matière de prévention contre l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent satisfaire, tel que modifié, est d’application. Les établissements sont classés en trois catégories : 1° catégorie 1re : établissements dont une ou plusieurs unités de location sont situées au premier, deuxième ou troisième niveau de construction au-dessus du sol, y compris le plus bas niveau d’évacuation; 2° catégorie 2 : établissements dont une ou plusieurs unités de location sont situées au-dessus du troisième niveau de construction au-dessus du sol, mais à moins de 25 m de hauteur; 3° catégorie 3 : établissements dont une ou plusieurs unités de location sont situées au premier, deuxième ou troisième niveau de construction au-dessus du sol, y compris le plus bas niveau d’évacuation; 2° catégorie 2 : établissements dont les unités de location sont situées à 25 m de hauteur ou plus haut. 1.3 Réaction des matériaux en cas d’incendie L’annexe 5 à l’arrêté royal du 7 juillet 1994 fixant les normes de base en matière de prévention contre l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent satisfaire, tel que modifié, est d’application. CHAPITRE 2. — Implantation et voies d’accès 2.1 Implantation Le bâtiment doit être séparé de constructions adjacentes au moyen de parois construites en maç onnerie ou en béton ou qui ont une résistance au feu d’au moins EI 60. Si des bâtiments séparés du complexe de bâtiments sont mutuellement reliés par des passages couverts, leurs baies sont équipées de portes auto-fermantes ou auto-fermantes encas d’incendie ayant une résistance au feu de EI 30. Les parties du bâtiment qui ne sont pas fonctionnellement relatées à l’exploitation de l’établissement, doivent être séparées par : 1° des parois construites en maç onnerie ou en béton ayant une résistance au des feu de EI 60; 2° de portes auto-fermantes ayant une résistance au feu de EI 30. 2.2 Voies d’accès Les voies d’accès sont définies en concertation avec le service des pompiers compétent. CHAPITRE 3. — Evacuation 3.1 Les voies d’évacuation sont judicieusement réparties dans le bâtiment et doivent permettre une évacuation rapide et facile des personnes. Chaque compartiment dispose d’au moins deux possibilités d’évacuation en cas d’incendie. La première possibilité d’évacuation se fait par la sortie normale.

76703

76704

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Les solutions acceptables par unité de location pour une deuxième possibilité d’évacuation sont : 1° pour l’établissement de la catégorie 1re : a) un deuxième escalier intérieur; b) un escalier extérieur; c) une échelle extérieure escamotable ou non; d) une fenêtre ouvrante, si le sol de l’unité de location se situe à moins de 3 m au-dessus du niveau du sol normal; 2° pour les établissements des catégories 2 et 3 : a) un deuxième escalier intérieur; b) un escalier extérieur. Le trajet à parcourir ne peut pas être supérieur à 35 m jusqu’à la première possibilité d’évacuation et à 60 m jusqu’à la deuxième possibilité d’évacuation. La longueur des parties à cul de sac des voies d’évacuation n’est pas plus de 15 m. En ce qui concerne les établissements des catégories 1re et 2, les échelles des pompiers peuvent également être utilisées comme deuxième possibilité d’évacuation. Dans ce cas, il doit être répondu à toutes les exigences sousmentionées : 1° l’établissement doit être équipé avec une détection automatique d’incendie générale; 2° chaque unité de location doit disposer d’une baie de fenêtre ou d’une terrasse qui sont accessibles aux échelles des pompiers. La fenêtre doit permettre une évacuation aisée; 3° la porte d’accès et les parois verticales intérieures de l’unité de location doit avoir une résistance au feu d’au moins EI 30. 3.2 Les voies d’évacuation offrent toute la sécurité voulue, sont clairement signalées et sont entretenues en bon état d’utilisation sans encombrements. Les voies d’évacuation doivent être aménagées et réparties de sorte quelles soient en tout temps mutuellement indépendantes. Une voie d’évacuation reste utilisable lorsqu’une autre voie d’évacuation devient inutilisable. A l’extérieur, elles aboutissent dans une rue ou dans un espace libre qui est suffisamment grand permettant de s’éloigner du bâtiment et de l’évacuer rapidement et en toute sécurité. CHAPITRE 4. — Prescriptions pour certains éléments de construction. 4.1 Passages à travers les parois Les passages de conduits pour fluides ou électricité à travers les parois ainsi que les joints de dilatation ne peuvent pas avoir un impact négatif sur la résistance au feu requise des éléments constructifs. 4.2 Eléments structurels Les éléments constructifs assurant la stabilité du bâtiment, tels que les colonnes, parois portantes, poutres principales et sols, et autres éléments essentiels constituant la construction portante du bâtiment sont construits en maç onnerie ou en béton, ou ont : 1° une résistance au feu REI 30 pour les établissements de la catégorie 1re; 2° une résistance au feu REI 60 pour les établissements des catégories 2 et 3° S’il n’est pas répondu à ces exigences, l’établissement est équipé d’une détection incendie automatique générale. Ces dispositions ne s’appliquent pas aux éléments constructifs de la toiture. CHAPITRE 5. — Prescriptions pour la construction des équipements d’évacuation 5.1 Escaliers intérieurs et extérieurs 5.1.1 Chaque escalier dans un établissement des catégories 2 et 3 est entouré d’un mur. Pour les établissements appartenant à la catégorie 2, l’emmurement peut être constitué, par niveau, des murs et des portes d’entrée des unités de location. Les parois intérieures des cages d’escaliers sont construites en maç onnerie ou en béton ou ont : 1° une résistance au feu EI 30 pour les établissements de la catégorie 2; 2° une résistance au feu EI 60 pour les établissements de la catégorie 3. Les cages d’escaliers sont accessibles : 1° pour les établissements de la catégorie 2 : par des portes en bois massif, des portes à vitrage armé ou par des portes ayant une résistance au feu de E I30; 2° pour les établissements de la catégorie 3 : 2° par des portes ayant une résistance au feu de EI 30. Au dessus de chaque cage d’escalier se trouve une ouverture d’aération horizontale, verticale ou inclinée qui débouche en plein air et qui a un diamètre d’au moins : 1° 0,50 m2 pour les établissements de la catégorie 2; 2° 1 m2 pour les établissements de la catégorie 3. L’ouverture se fait par les pompiers à l’aide d’un système à commande manuelle installé au niveau d’évacuation de faç on bien visible. 5.1.2 Les nouveaux escaliers extérieurs à construire sont équipés des deux côtés d’une solide main-courante fixe. Leur largeur utile est d’au moins 0,80 m. Les marches des escaliers extérieurs sont antidérapantes et leur degré d’inclinaison maximal est de 45°. 5.2 Echelles extérieures Les échelles extérieures sont solidement attachées. En cas d’utilisation d’échelles escamotables, il est impératif que leur présence et leur mode d’emploi soit clairement signalé. 5.3 Largeur des volées d’escalier, des paliers et des sas 5.3.1 La largeur des volées d’escalier, des paliers et des sas est d’au moins 0,80 m. En ce qui concerne les bâtiments dont le permis de bâtir date d’avant le 1er juin 1972, une largeur à partir de 0,70 m est autorisée. 5.3.2 En ce qui concerne les établissements des catégories 2 et 3, les escaliers doivent avoir une largeur totale qui au moins égale, en centimètres, au nombre de personnes qui doivent les emprunter afin d’atteindre la sortie du bâtiment, multiplié par 1,25 si elles doivent se diriger vers le bas pour atteindre la sortie, et multiplié par 2 si elles doivent se diriger vers le haut pour atteindre la sortie.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Le calcul de la largeur des escaliers doit se baser sur le fait que, en évacuant le bâtiment, toutes les personnes se retrouvent ensembles à l’étage adjacent et que ce dernier est déjà évacué au moment qu’elles y arrivent. Par personnes devant évacuer le bâtiment, il faut entendre, non seulement le personnel de l’établissement, mais également les visiteurs, les hôtes et les autres personnes qui doivent emprunter les escaliers, les voies d’évacuation, les sorties et les voies vers les sorties. S’il ne peut pas être approximativement constaté combien de personnes doivent pouvoir évacuer le bâtiment ensembles, l’exploitant fixe ce nombre sous sa propre responsabilité. 5.4 Voies d’évacuation 5.4.1 La largeur des voies d’évacuation, des sorties et des voies y menant est d’au moins 0,80 m. En ce qui concerne les bâtiments dont le permis de bâtir date d’avant le 1er juin 1972, une largeur à partir de 0,70 m est autorisée. 5.4.2 Les parois intérieures des voies d’évacuation ont : 1° une résistance au feu EI 30 pour les établissements de la catégorie 1re. S’il n’est pas répondu à ces exigences, l’établissement est équipé d’une détection incendie automatique générale; 2° une résistance au feu EI 60 pour les établissements de la catégorie 2 et de la catégorie 3. 5.4.3 Les portes tournantes et tourniquets ne sont, même s’ils sont situés dans les voies d’évacuation intérieures, autorisés que lorsqu’ils servent de complément aux portes et passages normaux. 5.5 Signalisation La sortie, la sortie de secours et la direction vers ces sorties doivent être signalées conformément aux dispositions de l’arrêté royal du 17 juin 1997 concernant la signalisation de sécurité et de santé au travail, tel que modifié. CHAPITRE 6. — Prescriptions relatives à la construction de certains locaux et espaces techniques 6.1 Chaufferies dont la puissance commune des installations de chauffage s’élève à plus de 30 kW Les murs, parois et plafonds des chaufferies ont une résistance au feu d’au moins EI 60 ou sont construites en maç onnerie ou en béton. S’il est fait usage de combustibles liquides ou gazeux, chaque raccordement entre la chaufferie et le bâtiment et entre la chaufferie et l’espace de stockage des combustibles doit être fermé par une porte ayant une résistance au feu EI 30. Ces portes se ferment automatiquement. Elles ne sont pas équipées d’un appareil permettant de les bloquer en position ouverte. Il est en toutes circonstances interdit de les bloquer en position ouverte. Les chaufferies doivent être dûment aérées. 6.2 Garages de parking Les garages de parking pour trois automobiles ou plus sont séparées du reste du bâtiment par des parois ayant une résistance au feu EI 60 ou sont construites en maç onnerie ou en béton. Les portes qui y sont aménagées ont une résistance au feu EI 30 et son auto-fermantes. 6.3 Restaurants et cuisines, à l’exception des cuisines ménagères Les cuisines et les combinaisons cuisine-restaurant, équipées d’installations de cuisson et de friture, sont délimitées par des parois construites en maç onnerie ou en béton ou ayant une résistance au feu : 1° EI 30 pour les établissements de la catégorie 1re; 2° EI 60 pour les établissements des catégories 2 et 3; Les portes qui y sont aménagées ont une résistance au feu EI 30 et son auto-fermantes ou auto-fermantes en cas d’incendie. CHAPITRE 7. — Equipement des bâtiments 7.1 Ascenseurs et monte-charges L’ensemble des ascenseurs et des monte-charges comprenant plusieurs gaines, est délimité par des parois construites en maç onnerie ou en béton ou ayant une résistance au feu 1° EI 30 pour les établissements de la catégorie 1re; 2° EI 60 pour les établissements des catégories 2 et 3; Exception est faite pour la partie frontale des paliers d’ascenseur et pour les parois faisant partie de la faç ade. La partie frontale du palier d’ascenseur, y compris les portes, ont une résistance au feu E 30. 7.2 Ascenseur à appel prioritaire Chaque établissement de la catégorie 3 est desservi par un ascenseur à appel prioritaire. Cet ascenseur donne accès à un niveau d’évacuation facilement accessible pour les pompiers. Si plusieurs groupes d’ascenseurs desservent le même compartiment, chaque groupe d’ascenseurs possède un ascenseur prioritaire. Cette condition est remplie : 1° si un ascenseur dessert tous le étages supérieurs à partir de ce niveau d’évacuation; 2° si plusieurs ascenseurs desservent une partie des étages supérieurs à partir de ce niveau d’évacuation, à condition que l’ensemble des ascenseurs à appel prioritaire permet l’accès à tous les compartiments du bâtiment. Un interrupteur pompier est installé au palier d’ascenseur du niveau d’évacuation, lequel permet d’indiquer le groupe de préférence. Cet interrupteur pompier doit permettre de rapidement appeler la cage d’ascenseur après arrivée au niveau d’évacuation, sans réagir aux appels extérieurs. L’interrupteur pompier est installé dans un boîtier vitré portant l’inscription ″pompiers″. Sauf les circonstances nécessitant leur utilisation spécifiques, les ascenseurs à appel prioritaire sont normalement utilisés. 7.3 Installation électrique pour force motrice, éclairage et signalisation 7.3.1 Seul l’éclairage électrique est autorisé. 7.3.2 La puissance des sources de courant électrique autonomes est suffisante pour alimenter toutes les installations de sécurité telles que l’éclairage de sécurité, les dômes d’évacuation de fumées ainsi que les installations de signalement, d’avertissement, d’alarme et de détection. En ce qui concerne les établissements de la catégorie 3, la puissance est également suffisante pour alimenter les machines des ascenseurs à appel prioritaire. Dès que l’alimentation normale du réseau est coupée, la ou les source(s) de courant électrique autonome(s) assurent automatiquement et dans les trente secondes le fonctionnement des installations pendant une heure.

76705

76706

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 7.3.3 Les voies d’évacuation sont équipées d’un éclairage de sécurité. 7.4 Appareils de chauffage 7.4.1 Les appareils de chauffage doivent être conç us et établis de faç on à offrir des garanties de sécurité suffisantes, compte tenu des circonstances locales. 7.4.2 Les appareils de chauffage sont tenus en bon état de fonctionnement, reliés à un conduit à bon tirage et conç us de manière à assurer l’évacuation totale et régulière à l’extérieur des gaz de combustion. 7.4.3 Les cheminées et conduits de fumée des appareils de chauffage doivent être construits en matériaux incombustibles et être convenablement entretenus. 7.4.4 Les générateurs de chaleur, les cheminées et les conduits de fumée doivent être installés à une distance suffisante des matières et matériaux combustibles ou en être isolés de manière à prévenir le risque d’incendie. 7.4.5 Les génératrices de chaleur à mécanisme d’allumage automatique utilisant un combustible liquide ou gazeux, doivent être équipées de telle manière que l’alimentation en combustible est automatiquement coupée dans les cas suivants : 1° en cas d’arrêt automatique ou non du brûleur; 2° dès que la flamme s’éteint fortuitement; 3° dès qu’une surpression ou surchauffe se produit dans l’échangeur; 4° dans le cas d’interruption du courant électrique, pour les génératrices utilisant de combustibles liquides. 7.4.6 Les installations de chauffage à air chaud doivent répondre aux conditions suivantes : 1° la température de l’air ne peut pas être supérieure à 80 °C aux points de distribution; 2° les conduits d’adduction d’air chaud doivent entièrement être fabriqués en matériaux incombustibles. 7.4.7 Des appareils de chauffage électriques sont autorisés dans les unités de location, à l’exception des appareils équipés d’une résistance électrique visible. Des appareils de chauffage individuels du type à combustion sont interdits. 7.5 Conduits d’adduction de gaz Lorsque le bâtiment, dans lequel se situe l’établissement, dispose d’un conduit général d’adduction de gaz, il faut prévoir sur cette canalisation au moins une vanne de fermeture actionnée manuellement. La vanne de fermeture est installée au début du conduit dans le bâtiment, à un endroit dûment signalé. 7.6 Signalement, avertissement, alarme et moyen de lutte contre l’incendie 7.6.1 Tous les établissements sont équipés d’une installation de signalement, d’avertissement, d’alarme et de lutte contre l’incendie. L’exploitant consulte le service des pompiers compétent en matière de la définition de cet équipement. 7.6.2 Sauf si l’établissement est équipé d’une détection incendie automatique générale; la voie d’évacuation des unités de location doit être équipée d’au moins un détecteur incendie autonome. Si les normes de sécurité incendie spécifiques exigent une détection incendie automatique, cette dernière est constituée d’un nombre de détecteurs incendie et d’une centrale. Les détecteurs sont installés dans les unités de location, les espaces d’évacuation, les locaux techniques, les bureaux, les locaux accessibles au public, les cuisines et les espaces de stockage faisant partie de l’établissement. Les détecteurs sont adaptés au risque d’incendie. Les résidences de nuit et voies d’évacuation doivent être sécurisées de détecteurs de fumée. La centrale est adaptée aux détecteurs et au moins pourvue : 1° d’un signal optique indiquant la mise en exploitation de l’installation; 2° d’un signal acoustique d’avertissement; 3° d’un signal optique d’avertissement permettant de localiser l’endroit où l’incendie s’est déclenché. Cette possibilité doit être prévue au moins par étage; 4° d’un signal acoustique et optique de panne qui diffère du signal d’avertissement en cas d’incendie. La centrale est alimentée par le réseau électrique public et est sécurisée par des plombs séparés. En cas d’une panne du réseau électrique public, une source de courant secondaire se déclenche automatiquement pour l’alimentation de l’installation. 7.6.3 Les moyens de lutte contre l’incendie sont définis en concertation avec le service de pompiers compétent. Par hébergement touristique ou dans ses environs immédiats, au moins un extincteur rapide répondant aux normes en vigueur doit être disponible par 150 m2 (ayant une capacité d’au moins 6 kg de poudre ABC ou équivalent). Les extincteurs sont définis par le service des pompiers compétent selon la nature et l’ampleur du danger. CHAPITRE 8. — Revêtements et ornements muraux Les matériaux de revêtement et les ornements peut peuvent présenter de risques d’incendie. CHAPITRE 9. — Entretien et contrôles 9.1 Généralités 9.1.1 L’équipement technique et de sécurité de l’établissement est maintenu en bon état. L’exploitant fait périodiquement contrôler cet équipement par des personnes compétentes sous sa responsabilité. 9.1.2 L’exploitant s’assure que tous les vérifications, recherches et contrôles sont exécutés. Les dates des contrôles, les constatations faites lors de ces contrôles et les instructions destinées au personnel sont notées dans un livre de bord. Ce livre de bord est tenu à la disposition du bourgmestre ou de son délégué. 9.2 Contrôles périodiques 9.2.1 Ascenseurs et monte-charges Les monte-charges sont contrôlés et examinés de la manière prescrite au titre II, chapitre Ier, section II du Règlement générale sur la Protection du Travail (RGPT). Les ascenseurs pour personnes sont contrôlés et examinés tel que prescrit à l’arrêté royal du 9 mars 2003. 9.2.2 Installations électriques pour force motrice, éclairage, signalisation et éclairage de sécurité Les installations électriques pour force motrice, éclairage, signalisation et éclairage de sécurité répondent, selon le cas, aux prescriptions du titre III, chapitre Ier, section Ire du Règlement générale sur la Protection du Travail (RGPT) (y compris la directive sur les moyens de travail), ou aux prescriptions du Règlement générale sur les Installations électriques (RGIE).

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 9.2.3 Eclairage de sécurité L’éclairage de sécurité est contrôlé par l’exploitant au moins tous les trois mois sur le bon fonctionnement et sur son autonomie. 9.2.4 Installations de chauffage et de conditionnement d’air Sans préjudice de l’application des dispositions de l’arrêté royal du 21 octobre 1978 de prévention de pollution atmosphérique lors du chauffage de bâtiments au moyen de combustibles solides et liquides, tel que modifié, les installations de chauffage central et de conditionnement d’air central sont annuellement contrôlées par un technicien compétent. Les conduits d’évacuation des gaz de fumée et de combustion sont toujours tenus en bon état. 9.2.5 Installations alimentées au gaz combustible Sans préjudice de l’application des dispositions de l’arrêté royal du 21 octobre 1968 concernant les dépôts, en réservoirs fixes non réfrigérés, de gaz propane et de gaz butane liquéfiés commerciaux ou de leurs mélanges dans des récipients fixe non réfrigérés, tel que modifié, les installations alimentés au gaz combustible, sont vérifiées avant la mise en service d’une nouvelle installation ou d’une installation partiellement renouvelée, suivant les prescriptions des Normes belges et les règles de bonne pratique. Les contrôles susmentionnés sont exécutés par un organisme agréé à cet effet ou par un technicien compétent. Les résultats en son notés dans un procès-verbal. Les appareils utilitaires nouvellement installés sont testés avant leur mise en service par un technicien compétent qui en vérifie le bon fonctionnement. 9.2.6 Alerte, avertissement et alarme Les installations électriques d’alerte, d’avertissement et d’alarme, à l’exception des lignes téléphoniques ordinaires, ainsi que les appareils d’avertissement, sont annuellement contrôlés par un service externe de contrôle technique. 9.2.7 Détection incendie La détection incendie automatique générale est annuellement contrôlée. A et effet, le service externe de contrôle technique vérifie au moins l’autonomie et le bon fonctionnement. L’entretien doit être effectué par un technicien compétent. Les détecteurs incendie autonomes sont vérifiées au moins tous les trois mois par l’exploitant sur leur bon fonctionnement. 9.2.8 Moyens de lutte contre l’incendie L’exploitant s’assure que les moyens de lutte contre l’incendie ont annuellement contrôlés et entretenus par un technicien compétent. 9.2.9 Filtres et gaines de hottes L’exploitant s’assure que les filtres et gaines de hottes sont périodiquement entretenus. Les hottes et conduits d’évacuation doivent au moins être contrôlés annuellement par une personne compétente. 9.2.10 Portes et ouvertures d’aération L’exploitant s’assure que les portes, volets et ouvertures d’aération, mentionnés dans les normes de sécurité incendie spécifiques, sont annuellement contrôlés et entretenus. CHAPITRE 10. — Prescriptions d’exploitation 10.1 Généralités Sauf ce qui est mentionné dans les dispositions des normes de sécurité d’incendie spécifiques, l’exploitant prend toutes les mesures nécessaires afin de protéger toutes les personnes présentes dans l’établissement contre l’incendie, la panique et les explosions. Les mesures permanentes qui dans cette optique sont prises par l’exploitant, seront mentionnées dans le règlement d’ordre intérieur. Périodiquement et au moins annuellement, l’exploitant attire l’attention du personnel sur ces dispositions du règlement d’ordre intérieur. Suite aux remarques dans les procès-verbaux des contrôles périodiques, il y a lieu de procéder le plus vite possible aux améliorations adaptées. 10.2 Equipements de sécurité L’exploitant doit prendre soin du bon fonctionnement de tous les équipements de sécurité tel que le fonctionnement des portes auto-fermantes ou auto-fermantes en cas d’incendie, de l’éclairage de sécurité, de la détection incendie, de la praticabilité des voies d’évacuation, des escaliers et échelles, et des moyens de lutte contre l’incendie. 10.3 Appareils de cuisson et chauffe-repas Les appareils de cuisson et chauffe-repas sont suffisamment éloignés ou isolés de tout matériel inflammable. Les appareils mobiles, alimentés en combustibles, ne peuvent pas être placés ou utilisés dans l’établissement, sauf dans les appareils mobiles comprenant des quantités de combustibles d’au maximum 3 kg ou 1 litre en vue de la préparation de repas spéciaux dans une cuisine ou un restaurant. Les récipients de réserve ou les récipients vides sont stockés en plein air ou dans un espace spécialement aménagé à cet effet. Cet espace ne contient pas d’autres substances combustibles et est équipé d’une aération au dessus en en bas. 10.4 Information du personnel et des hôtes en matière de prévention incendie 10.4.1 Sans préjudice de l’application des dispositions des articles 52.10 et 52.12 du RGPT, l’exploitant attire l’attention des membres du personnel sur le danger en cas d’incendie dans l’établissement. Ils sont entre autres informés des moyens engagés pour : 1° la détection, le signalement, l’avertissement et l’alarme; 2° les mesures à prendre afin de garantir la sécurité des personnes; 3° l’existence des moyens de lutte contre l’incendie. L’exploitant et certains membres du personnel spécialement désignés à cause de leur disponibilité permanente et de la nature de leur fonction, sont familiarisés avec le fonctionnement des moyens de lutte contre l’incendie et sont instruits au sujet de leurs conditions d’utilisation. 10.4.2 L’exploitant organise annuellement des exercices pratiques ayant pour but d’instruire les membres du personnel quant à leur comportement en cas d’incendie. 10.5 Installations de gaz Les précautions indispensables ont été prises afin d’éviter les fuites de gaz.

76707

76708

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD La présence de récipients mobiles pour gaz à base de pétrole liquéfiés est interdite dans les locaux situés dans les sous-sols et dans ces locaux dont le niveau du sol, à tous ses côtés, est inférieur au sol entourant le bâtiment, sauf pour des travaux éventuels. Les récipients mobiles pour gaz à base de pétrole liquéfiés qui ne sont pas en utilisation, et les récipients dont il est supposé qu’ils sont vides, doivent être stockés en plein air ou dans un espace efficacement aéré et spécialement aménagé à cet effet. 10.6 Lieux de stockage pour combustibles Tout lieu de stockage pour combustibles liquides ou de gaz de pétrole liquéfiés est aménagé en dehors des locaux accessibles aux hôtes. 10.7 Autres mesures 10.7.1 L’exploitant s’assure que les personnes incompétentes n’ont pas accès aux locaux et passages techniques. Cette interdiction est signalée à tout endroit utile. 10.7.2 L’accès aux parkings souterrains est interdit aux véhicules équipés d’une installation GPL. Cette interdiction est signalée à l’entrée du parking. 10.7.3 Les environs des endroits où se trouvent des appareils d’alerte, d’avertissement et d’alarme ou où sont installés des appareils de lutte contre l’incendie, restent toujours libres, de sorte que leur utilisation puisse en tout temps être garantie sans délais. CHAPITRE 11. — Tableau récapitulatif de la périodicité des contrôles sur l’équipement technique et de sécurité L’équipement technique et de sécurité de l’établissement est maintenu en bon état. L’exploitant fait, sous sa responsabilité, périodiquement contrôler et entretenir ces équipements par des personnes compétentes conformément au tableau ci-dessous. OBJET

NORME

EXECUTANT

PERIODICITE

Monte-charge et monte-charge de cuisine

9.2.1

EDTC

tous les trois mois

Ascenseur pour personnes

9.2.1

EDTC

tous les trois ou six mois (contrat d’entretien avec firme certifiée ou non)

Haute tension

9.2.2

EDTC

annuellement

Basse tension

9.2.2

EDTC

tous les cinq ans

Eclairage de sécurité

9.2.3

BP

tous les trois mois

Conduits et appareils de gaz, réservoirs GPL fixe (contrôle d’étanchéité)

9.2.5

EDTC ou BT

tous les trois ans

EDTC

annuellement

Détecteurs de gaz/obturateurs de combustibles automatiques (bon fonctionnement) Appareils de chauffage et de conditionnement d’air (bon fonctionnement), y compris la conformité en matière d’évacuation de gaz de fumées et de l’adduction d’air frais destinés aux appareils à combustion libre

9.2.4

BT

annuellement


9.2.4

BT

annuellement

Installation d’alerte, d’avertissement et d’alarme (autonomie, bon fonctionnement)

9.2.6

EDTC

annuellement

Détection incendie automatique générale (conformité, autonomie, bon fonctionnement), y compris bbzs portes et volets coupe-feu, dômes d’évacuation des fumées

9.2.7

EDTC

annuellement

Détecteurs d’incendie autonomes

9.2.7

BP

tous les trois mois

Filtres et gaines de hottes

9.2.9

BP

annuellement

Extincteurs portables (bon fonctionnement) et dévidoirs axialement alimentés si présents

9.2.8

BT

annuellement

(Zs) portes et volets coupe-feu, moyens d’extinction, voies d’évacuation, escaliers, échelles, etc. (bon état, praticabilité)

10.2

BP


EDTC :

externe dienst voor technische controles (Service externe de contrôle technique)

BP :


BT :


ZS :

auto obturant

bbzs :

auto obturant en cas d’incendie

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Vu pour être joint à l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 septembre 2009 fixant les normes de sécurité incendie spécifiques auxquelles les logements touristiques doivent satisfaire. Bruxelles, le 11 septembre 2009. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand des Affaires administratives, des Affaires intérieures, de l’Intégration civique, du Tourisme et de la Périphérie flamande, G. BOURGEOIS

Annexe 4 Normes de sécurité incendie spécifiques applicables à ces hébergements touristiques conformément au tableau de l’annexe 1re au présent arrêté CHAPITRE 1er. — Généralités 1.1 Mission Les normes de sécurité incendie spécifiques de cette annexe ont pour but : 1° de prévenir le début, le développement et la propagation d’un incendie; 2° d’assurer la sécurité des personnes présentes; 3° de faciliter préventivement l’intervention des services des pompiers. 1.2 Champ d’application Ces dispositions ne s’appliquent pas à la partie du bâtiment qui est habitée par des tiers, par le propriétaire ou par l’exploitant. Elles ne s’appliquent également pas aux parties du bâtiment qui ne sont pas fonctionnellement relatées à l’exploitation d’hébergements touristiques. 1.3 Terminologie L’annexe 1re à l’arrêté royal du 7 juillet 1994 fixant les normes de base en matière de prévention contre l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent satisfaire, tel que modifié, est d’application. Les établissements sont classés en trois catégories : 1° catégorie 1re : établissements dont une ou plusieurs unités de location sont situées au premier, deuxième ou troisième niveau de construction au-dessus du sol, y compris le plus bas niveau d’évacuation; 2° catégorie 2 : établissements dont les unités de location sont situées à 25 m de hauteur ou plus haut. 1.4 Réaction des matériaux en cas d’incendie L’annexe 5 à l’arrêté royal du 7 juillet 1994 fixant les normes de base en matière de prévention contre l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent satisfaire, tel que modifié, est d’application. CHAPITRE 2. — Implantation et voies d’accès 2.1 Implantation Le bâtiment doit être séparé de constructions adjacentes au moyen de parois construites en maç onnerie ou en béton ou qui ont une résistance au feu d’au moins EI 60. Si des bâtiments séparés du complexe de bâtiments sont mutuellement reliés par des passages couverts, leurs baies sont équipées de portes auto-fermantes ou auto-fermantes encas d’incendie ayant une résistance au feu de EI 30. La partie du bâtiment qui est habitée par des tiers, par le propriétaire ou par l’exploitant et les parties du bâtiment qui ne sont fonctionnellement relatées à l’exploitation de l’hébergement touristique, est séparée de l’exploitation par : 1° des parois ayant une résistance au feu de EI 60; 2° des portes auto-fermantes ayant une résistance au feu de EI 30. 2.2 Voies d’accès Les voies d’accès sont définies en concertation avec le service des pompiers compétent. L’établissement est toujours accessible aux véhicules des pompiers. La disposition et la commande du matériel de lutte contre l’incendie et de sauvetage sont aisées à proximité de l’établissement. CHAPITRE 3. — Compartimentation et évacuation 3.1 Chaque niveau de construction qui n’est pas un niveau normal d’évacuation, constitue un ou plusieurs compartiments. La superficie d’un compartiment est inférieure à 1 250 m2. La longueur d’un compartiment est la distance entre deux points du compartiment qui sont mutuellement les plus distanciés. La distance ne dépasse pas 75 m. Les dérogations suivantes sont autorisées : 1° les dispositions susmentionnées ne s’appliquent pas aux garages; 2° un compartiment peut être composé de deux étages consécutifs reliés par des escaliers intérieurs - duplex lorsque la superficie cumulée de ces deux étages n’est pas supérieure à 700 m2; 3° l’étage inférieur et le premier étage (ou étage intermédiaire) peuvent également former un compartiment, à condition que le volume totale n’est pas supérieur à 10 000 m3. 3.2 Les voies d’évacuation sont judicieusement réparties dans le bâtiment et doivent permettre une évacuation rapide et facile des personnes. Chaque compartiment dispose d’au moins deux possibilités d’évacuation en cas d’incendie. La première possibilité d’évacuation se fait par la sortie normale. Les solutions acceptables par unité de location pour une deuxième possibilité d’évacuation sont : 1° pour l’établissement de la catégorie 1re : a) un deuxième escalier intérieur; b) un escalier extérieur;

76709

76710

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD c) une échelle extérieure escamotable ou non; d) une fenêtre ouvrante, si le sol de l’unité de location se situe à moins de 3 m au-dessus du niveau du sol normal; 2° pour les établissements des catégories 2 et 3 : a) un deuxième escalier intérieur; b) un escalier extérieur. Le trajet à parcourir ne peut pas être supérieur à 35 m jusqu’à la première possibilité d’évacuation et à 60 m jusqu’à la deuxième possibilité d’évacuation. La longueur des parties à cul de sac des voies d’évacuation ne s’élève pas à plus de 15 m. 3.3 Les voies d’évacuation offrent toute la sécurité voulue, sont clairement signalées et sont entretenues en bon état d’utilisation sans encombrements. Les voies d’évacuation doivent être aménagées et réparties de sorte quelles soient en tout temps mutuellement indépendantes. Une voie d’évacuation reste utilisable lorsqu’une autre voie d’évacuation devient inutilisable. A l’extérieur, elles aboutissent dans une rue ou dans un espace libre qui est suffisamment grand permettant de s’éloigner du bâtiment et de l’évacuer rapidement et en toute sécurité. CHAPITRE 4. — Prescriptions pour certains éléments de construction. 4.1 Passages à travers les parois Les passages de conduits pour fluides ou électricité à travers les parois ainsi que les joints de dilatation ne peuvent pas avoir un impact négatif sur la résistance au feu requise des éléments constructifs. 4.2 Eléments structurels Les éléments constructifs assurant la stabilité du bâtiment, tels que les colonnes, parois portantes, poutres principales et sols, et autres éléments essentiels constituant la construction portante du bâtiment sont construits en maç onnerie ou en béton, ou ont : 1° une résistance au feu REI 30 pour les établissements de la catégorie 1re; 2° une résistance au feu REI 60 pour les établissements des catégories 2 et 3; S’il n’est pas répondu à ces exigences, l’établissement est équipé d’une détection incendie automatique générale. Ces dispositions ne s’appliquent pas aux éléments constructifs de la toiture. 4.3 Parois verticales Les parois verticales intérieures délimitant les unités de location, ont au moins une résistance au feu EI 30 ou sont construites en maç onnerie ou en béton. Cette disposition n’est pas applicable aux portes. S’il n’est pas répondu à la prescription susmentionnée, l’établissement est équipé d’une détection incendie automatique générale. 4.4 Plafonds et faux plafonds Dans les voies d’évacuation des établissements de la catégorie 3, les faux plafonds ont une stabilité de 30 minutes en cas d’incendie. S’il n’est pas répondu à la prescription susmentionnée, l’établissement est équipé d’une détection incendie automatique générale. CHAPITRE 5. — Prescriptions pour la construction de compartiments et des équipements d’évacuation 5.1 Compartiments Les parois entre les compartiments sont construites en maç onnerie ou en béton, ou ont au moins : 1° une résistance au feu EI 30 pour les établissements de la catégorie 1re; 2° une résistance au feu EI 60 pour les établissements des catégories 2 et 3; Seules les portes auto-fermantes ou auto-fermantes en cas d’incendie ayant une résistance au feu EI 30 sont autorisées en cas de raccordement entre deux compartiments. S’il n’est pas répondu à la prescription susmentionnée, l’établissement est équipé d’une détection incendie automatique générale. 5.2 Cages d’escaliers intérieures 5.2.1 Chaque escalier dans un établissement des catégories 2 et 3 est entouré d’un mur. Pour les établissements appartenant à la catégorie 2, l’emmurement peut être constitué, par niveau, des murs et des portes d’entrée des unités de location. Les parois intérieures des cages d’escaliers sont construites en maç onnerie ou en béton ou ont : 1° une résistance au feu EI 30 pour les établissements de la catégorie 2; 2° une résistance au feu EI 60 pour les établissements de la catégorie 3. Les cages d’escaliers sont accessibles : 1° pour les établissements de la catégorie 2 : par des portes en bois massif, des portes à vitrage armé ou par des portes ayant une résistance au feu de EI 30; 2° pour les établissements de la catégorie 3 : par des portes ayant une résistance au feu EI 30. Au dessus de chaque cage d’escalier se trouve une ouverture d’aération horizontale, verticale ou inclinée qui débouche en plein air et qui a un diamètre d’au moins : 1° 0,50 m2 pour les établissements de la catégorie 2; 2° 1 m2 pour les établissements de la catégorie 3. L’ouverture se fait par les pompiers à l’aide d’un système à commande manuelle installé au niveau d’évacuation de faç on bien visible. 5.2.2 Nouveaux escaliers intérieurs à construire Les nouveaux escaliers éventuellement à construire sont équipés des deux côtés d’une solide main-courante fixe, continuant, si possible, sur les paliers; Leur largeur utile est d’au moins 0,80 m. Une main-courante suffit pour les escaliers ayant une largeur utile de moins de 1,20 m. L’angle d’inclinaison maximal est de 37°. Les marches peuvent être du type refoulé à condition que les nez des marches ont une largeur de 24 cm sur la ligne de marche. 5.2.3 Nouveaux escaliers extérieurs à construire Les nouveaux escaliers extérieurs à construire sont équipés des deux côtés d’une solide main-courante fixe. Leur largeur utile est d’au moins 0,80 m. Les marches des escaliers extérieurs sont antidérapantes et leur degré d’inclinaison maximal est de 45°.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 5.3 Echelles extérieures Les échelles extérieures sont solidement attachées. En cas d’utilisation d’échelles escamotables, il est impératif que leur présence et leur mode d’emploi soit clairement signalé. 5.4 Largeur des volées d’escalier, des paliers et des sas 5.4.1 La Largeur des volées d’escalier, des paliers et des sas est d’au moins 0,80 m. En ce qui concerne les bâtiments dont le permis de bâtir date d’avant le 1er juin 1972, une largeur à partir de 0,70 m est autorisée. 5.4.2 En ce qui concerne les établissements des catégories 2 et 3, les escaliers doivent avoir une largeur totale qui au moins égale, en centimètres, au nombre de personnes qui doivent les emprunter afin d’atteindre la sortie du bâtiment, multiplié par 1,25 si elles doivent se diriger vers le bas pour atteindre la sortie, et multiplié par 2 si elles doivent se diriger vers le haut pour atteindre la sortie. Le calcul de la largeur des escaliers doit se baser sur le fait que, en évacuant le bâtiment, toutes les personnes se retrouvent ensembles à l’étage adjacent et que ce dernier est déjà évacué au moment qu’elles y arrivent. Par ces personnes, il faut entendre, non seulement les personnel de l’établissement, mais également les visiteurs, les hôtes et les autres personnes qui doivent emprunter les escaliers, les voies d’évacuation, les sorites et les voies vers les sorties. S’il ne peut pas approximativement être constaté combien de personnes doivent pouvoir évacuer le bâtiment ensembles, l’exploitant fixe ce nombre sous sa propre responsabilité. 5.5 Voies d’évacuation 5.5.1 La largeur des voies d’évacuation, des sorties et des voies y menant est d’au moins 0,80 m. En ce qui concerne les bâtiments dont le permis de bâtir date d’avant le 1er juin 1972, une largeur à partir de 0,70 m est autorisée. 5.5.2 Les parois intérieures des voies d’évacuation ont : 1° une résistance au feu EI 30 pour les établissements de la catégorie 1re. S’il n’est pas répondu à ces exigences, l’établissement est équipé d’une détection incendie automatique générale; 2° une résistance au feu EI 60 pour les établissements de la catégorie 2 et de la catégorie 3. 5.5.3 Les portes dans les voies d’évacuation reliant deux sorties doivent s’ouvrir dans les deux sens. Les portes tournantes et tourniquets ne sont, même s’ils sont situés dans les voies d’évacuation intérieures, autorisés que lorsqu’ils servent de complément aux portes et passages normaux. Pour autant que cela soit possible, les portes dans les voies d’évacuation s’ouvrent dans le sens de l’évacuation. 5.6 Signalisation 5.6.1 Un numéro d’ordre est attribué à chaque niveau de construction, toutefois dans le respect des règles suivantes : 1° les numéros constituent une série ininterrompue; 2° le niveau d’évacuation normale porte le numéro 0; 3° les niveaux de construction se situant en-dessous du niveau d’évacuation normale portent un numéro négatif; 4° les niveaux de construction se situant au-dessus du niveau d’évacuation normale portent un numéro positif. 5.6.2 Le numéro d’ordre de chaque niveau de construction est apposé de faç on bien lisible aux endroits suivants : 1° sur la paroi intérieure et extérieure des paliers et des escaliers des cages d’escalier; 2° à l’intérieur ou l’extérieur de la cage d’ascenseur, à condition que le numéro est clairement lisible à partir de la cage d’ascenseur, chaque fois que cette dernière et à l’arrêt. 5.6.3 La sortie, la sortie de secours et la direction vers ces sorties doivent être signalées conformément aux dispositions de l’arrêté royal du 17 juin 1997 concernant la signalisation de sécurité et de santé au travail, tel que modifié. 5.6.4 Les portes qui ne peuvent pas être empruntées par les hôtes en cas d’incendie, sont tenues fermées et sont pourvues de la mention clairement lisible « pas de sortie » et d’un sigle d’interdiction. 5.6.5 Aucun miroir ne peut être installé aux endroits où les hôtes pourraient par ce fait se tromper de direction à prendre vers les escaliers et sorties. CHAPITRE 6. — Prescriptions pour certains locaux et espaces techniques 6.1 Chaufferies Les murs, parois et plafonds des chaufferies ont une résistance au feu d’au moins EI 60 ou sont construites en maç onnerie ou en béton. S’il est fait usage de combustibles liquides ou gazeux, chaque raccordement entre la chaufferie et le bâtiment et entre la chaufferie et l’espace de stockage des combustibles doit être fermé par une porte ayant une résistance au feu EI 30. Ces portes se ferment automatiquement. Elles ne sont pas équipées d’un appareil permettant de les bloquer en position ouverte. Il est en toutes circonstances interdit de les bloquer en position ouverte. Les chaufferies doivent être dûment aérées. 6.2 Garages de parking Les parois entre les garages de parking et le reste du bâtiment répondent aux prescriptions du point 4.1. 6.3 Cuisines et restaurants Les cuisines et les combinaisons cuisine-restaurant, équipées d’installations de cuisson et de friture, sont délimitées par des parois construites en maç onnerie ou en béton ou ayant une résistance au feu : 1° EI 30 pour les établissements de la catégorie 1re; 2° EI 60 pour les établissements des catégories 2 et 3; Les portes qui y sont aménagées ont une résistance au feu EI 30 et son auto-fermantes ou auto-fermantes en cas d’incendie. CHAPITRE 7. — Equipement des bâtiments 7.1 Ascenseurs et monte-charges L’ensemble des ascenseurs et des monte-charges comprenant plusieurs gaines, est délimité par des parois construites en maç onnerie ou en béton ou ayant une résistance au feu : 1° EI 30 pour les établissements de la catégorie 1re; 2° EI 60 pour les établissements des catégories 2 et 3;

76711

76712

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Exception est faite pour la partie frontale des paliers d’ascenseur et pour les parois faisant partie de la faç ade. La partie frontale du palier d’ascenseur, y compris les portes, ont une résistance au feu E 30. 7.2 Ascenseur à appel prioritaire Chaque établissement de la catégorie 3 est desservi par un ascenseur à appel prioritaire. Cet ascenseur donne accès à un niveau d’évacuation facilement accessible pour les pompiers. Si plusieurs groupes d’ascenseurs desservent le même compartiment, chaque groupe d’ascenseurs possède un ascenseur prioritaire. Cette condition est remplie : 1° si un ascenseur dessert tous le étages supérieurs à partir de ce niveau d’évacuation; 2° si plusieurs ascenseurs desservent une partie des étages supérieurs à partir de ce niveau d’évacuation, à condition que l’ensemble des ascenseurs à appel prioritaire permet l’accès à tous les compartiments du bâtiment. Un interrupteur pompier est installé au palier d’ascenseur du niveau d’évacuation, lequel permet d’indiquer le groupe de préférence. Cet interrupteur pompier doit permettre de rapidement appeler la cage d’ascenseur après arrivée au niveau d’évacuation, sans réagir aux appels extérieurs. L’interrupteur pompier est installé dans un boîtier vitré portant l’inscription ″pompiers″. Sauf les circonstances nécessitant leur utilisation spécifiques, les ascenseurs à appel prioritaire sont normalement utilisés. 7.3 Installation électrique pour force motrice, éclairage et signalisation 7.3.1 Seul l’éclairage électrique est autorisé. 7.3.2 La puissance des sources de courant électrique autonomes est suffisante pour alimenter toutes les installations de sécurité telles que l’éclairage de sécurité, les dômes d’évacuation de fumées ainsi que les installations de signalement, d’avertissement, d’alarme et de détection. En ce qui concerne les établissements de la catégorie 3, la puissance est également suffisante pour alimenter les machines des ascenseurs à appel prioritaire. Dès que l’alimentation normale du réseau est coupée, la ou les source(s) de courant électrique autonome(s) assurent automatiquement et dans les trente secondes le fonctionnement des installations pendant une heure. 7.3.3 Eclairage de sécurité Les voies d’évacuation, les terasses d’évacuation, les paliers des cages d’escaliers, les cages d’ascenseurs, les salles ou locaux facilement accessibles au public, les locaux ou sont installées de sources de courant électrique autonomes ou des pompes des installations d’extinction, les sections comprenant les chaufferies et les panneaux les plus importants sont pourvus d’un éclairage de sécurité ayant une luminosité horizontale d’au moins 1 lux au niveau du sol ou des marches d’escalier, dans l’axe de la voie d’évacuation. Aux endroits de la voie d’évacuation où une situation dangereuse existe, la luminosité horizontale minimale est 5 lux. Ces endroits dangereux peuvent par exemple être : un changement de direction, un croisement, une transition vers des escaliers ou des différences de niveau imprévues dans le plan de marche. L’éclairage de sécurité peut être alimenté par une source de courant électrique normale, mais si cette dernière est en panne, l’éclairage de sécurité doit être alimenté par une ou plusieurs sources de courant électrique autonomes. Les appareils d’éclairage autonomes raccordés au circuit qui alimente l’éclairage normal, peuvent également être utilisés, pour autant qu’ils offrent la garantie d’un bon fonctionnement. 7.4 Appareils de chauffage 7.4.1 Les appareils de chauffage doivent être conç us et établis de faç on à offrir des garanties de sécurité suffisantes, compte tenu des circonstances locales. 7.4.2 Les appareils de chauffage sont tenus en bon état de fonctionnement, reliés à un conduit à bon tirage et conç us de manière à assurer l’évacuation totale et régulière à l’extérieur des gaz de combustion. 7.4.3 Les cheminées et conduits de fumée des appareils de chauffage doivent être construits en matériaux incombustibles et être convenablement entretenus. 7.4.4 Les générateurs de chaleur, les cheminées et les conduits de fumée doivent être installés à une distance suffisante des matières et matériaux combustibles ou en être isolés de manière à prévenir le risque d’incendie. 7.4.5 Les génératrices de chaleur à mécanisme d’allumage automatique utilisant un combustible liquide ou gazeux, doivent être équipées de telle manière que l’alimentation en combustible est automatiquement coupée dans les cas suivants : 1° en cas d’arrêt automatique ou non du brûleur; 2° dès que la flamme s’éteint fortuitement; 3° dès qu’une surpression ou surchauffe se produit dans l’échangeur; 4° dans le cas d’interruption du courant électrique, pour les génératrices utilisant de combustibles liquides. 7.4.6 Les installations de chauffage à air chaud doivent répondre aux conditions suivantes : 1° la température de l’air ne peut pas être supérieure à 80 °C aux points de distribution; 2° les conduits d’adduction d’air chaud doivent entièrement être fabriqués en matériaux incombustibles. 7.4.7 Des appareils de chauffage électriques sont autorisés dans les unités de location, à l’exception des appareils équipés d’une résistance électrique visible. Des appareils de chauffage individuels du type à combustion sont interdits. 7.5 Conduits d’adduction de gaz Lorsque le bâtiment, dans lequel se situe l’établissement, dispose d’un conduit général d’adduction de gaz, il faut prévoir sur cette canalisation au moins une vanne de fermeture actionnée manuellement. La vanne de fermeture est installée au début du conduit dans le bâtiment, à un endroit dûment signalé. 7.6 Alerte, avertissement, alarme et moyens de lutte contre l’incendie 7.6.1 Appareils d’alerte, d’avertissement, d’alarme et de lutte contre l’incendie Tous les établissements sont équipés d’installations d’alerte, d’avertissement, d’alarme et de lutte contre l’incendie. L’exploitant consulte le service des pompiers compétent en matière de la définition de cet équipement. Le nombre et le type d’appareil sont déterminés par le risque d’incendie. Les appareils sont installés en nombre suffisant et judicieusement répartis de sorte qu’ils puissent desservir tous les points de l’établissement.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Les appareils à commande manuelle doivent être facilement accessibles, judicieusement installés et indiqués de faç on apparente. Il sont installés de sorte qu’ils ne gênent pas la circulation et qu’ils ne peuvent pas être endommagés ou renversés. Les appareils éventuellement installés à l’extérieur sont protégés contre toute condition atmosphérique. 7.6.2 Alerte incendie Tout appareil pouvant produire une alerte suite à une intervention humaine, est pourvu d’un avis relatif à son but et d’un mode d’emploi. S’il s’agit d’un appareil téléphonique, l’avis mentionne quel est le numéro d’appel à former pour avertir le service des pompiers compétent, sauf si la communication est réalisée directement ou automatiquement Dans ce dernier cas, et indépendamment de ce qui se passe auparavant, l’alerte ou la détection d’incendie doit immédiatement pouvoir être confirmée aux pompiers à l’aide d’un appareil téléphonique. 7.6.3 Avertissement et alarme Les signaux et avis d’avertissement ou d’alarme peuvent être captés par toutes les personnes concernées et ne peuvent pas être confondus entre eux ou avec d’autres signaux. Dans les établissements de la catégorie 3, l’enclenchement de l’alarme entraîne un retour successif des cages d’ascenseur des ascenseurs non prioritaires au niveau d’évacuation et leur mise à l’arrêt à ce niveau. 7.6.4 Détection incendie automatique générale Si les normes de sécurité incendie spécifiques exigent une détection incendie automatique, cette dernière est constituée d’un nombre de détecteurs incendie et d’une centrale. Les détecteurs sont installés dans les unités de location, les espaces d’évacuation, les locaux techniques, les bureaux, les locaux accessibles au public, les cuisines et les espaces de stockage faisant partie de l’établissement. Les détecteurs sont adaptés au risque d’incendie. Les résidences de nuit et voies d’évacuation doivent être sécurisées de détecteurs de fumée. La centrale est adaptée aux détecteurs et au moins pourvue : 1° d’un signal optique indiquant la mise en exploitation de l’installation; 2° d’un signal acoustique d’avertissement; 3° d’un signal optique d’avertissement permettant de localiser l’endroit où l’incendie s’est déclenché. Cette possibilité doit être prévue au moins par étage; 4° d’un signal acoustique et optique de panne qui diffère du signal d’avertissement en cas d’incendie. La centrale est alimentée par le réseau électrique public et est sécurisée par des plombs séparés. En cas d’une panne du réseau électrique public, une source de courant secondaire se déclenche automatiquement pour l’alimentation de l’installation. 7.6.5 Moyens de lutte contre l’incendie Les installations d’extinction comprennent ou non des appareils ou installations automatiques. Les extincteurs rapides et dévidoirs muraux servent à la première intervention, c’est-àdire qu’ils sont principalement destinés à être utilisés par le personnel et les résidents. Les extincteurs et les dévidoirs muraux sont déterminés par la nature et l’ampleur du danger et répondent aux normes en vigueur. Les dévidoirs muraux à alimentation axiale et les bouches d’incendie murales sont groupés et ont une alimentation en eau commune. Leur nombre est défini de sorte qu’il y ait au moins un dévidoir mural à alimentation axiale par compartiment à une distance d’au maximum 20 ou 30 m de chaque point, selon le type de dévidoir mural. En vue de l’installation de dévidoirs muraux et de bouches d’incendie murales, l’exploitant consulte le service des pompiers compétent. Le ravitaillement en eau d’extinction doit être suffisant et être défini en concertation avec le service des pompiers compétent. CHAPITRE 8. — Revêtements et ornements muraux 8.1 Les revêtements et la décoration des parois sont de nature à ne pas contribuer à la propagation du feu et au développement de la fumée. Il s’agit ici de revêtements et ornements de sol et de mur ainsi que des revêtements et ornements de plafonds. 8.2 Les exigences minimales auxquelles les revêtements et ornements muraux doivent répondre sont : 1° pour le revêtement du sol : classe M3 (inflammabilité moyenne) et classe 3 (propagation modérée du feu) ou classe A3; b) pour le revêtement mural : classe M2 (inflammabilité difficile) ou classe 2 (propagation lente du feu) ou classe A2; 3° pour le revêtment du plafond : classe M1 (non inflammable) ou classe 1 (propagation très lente du feu) ou classe A1. CHAPITRE 9. — Entretien et contrôles 9.1 Généralités 9.1.1 L’équipement technique et de sécurité de l’établissement est maintenu en bon état. L’exploitant fait périodiquement contrôler cet équipement par des personnes compétentes sous sa responsabilité. 9.1.2 L’exploitant s’assure que tous les vérifications, recherches et contrôles sont exécutés. Les dates des contrôles, les constatations faites lors de ces contrôles et les instructions destinées au personnel sont notées dans un livre de bord. Ce livre de bord est tenu à la disposition du bourgmestre ou de son délégué.

76713

76714

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 9.2 Contrôles périodiques 9.2.1 Ascenseurs et monte-charges Les monte-charges sont contrôlés et examinés de la manière prescrite au titre II, chapitre Ier, section II du Règlement générale sur la Protection du Travail (RGPT). Les ascenseurs pour personnes sont contrôlés et examinés tel que prescrit à l’arrêté royal du 9 mars 2003. 9.2.2 Installations électriques pour force motrice, éclairage, signalisation et éclairage de sécurité Les installations électriques pour force motrice, éclairage, signalisation et éclairage de sécurité répondent, selon le cas, aux prescriptions du titre III, chapitre Ier, section Ire du Règlement générale sur la Protection du Travail (RGPT) (y compris la directive sur les moyens de travail), ou aux prescriptions du Règlement générale sur les Installations électriques (RGIE). 9.2.3 Eclairage de sécurité L’éclairage de sécurité est annuellement contrôlé sur son bon fonctionnement, autonomie et luminosité par un service externe de contrôle technique. Outre ce contrôle, l’exploitant prévoit en un propre contrôle trimestriel sur l bon fonctionnement. 9.2.4 Installations de chauffage et de conditionnement d’air Sans préjudice de l’application des dispositions de l’arrêté royal du 21 octobre 1978 de prévention de pollution atmosphérique lors du chauffage de bâtiments au moyen de combustibles solides et liquides, tel que modifié, les installations de chauffage central et de conditionnement d’air central sont annuellement contrôlées par un technicien compétent. Les conduits d’évacuation des gaz de fumée et de combustion sont toujours tenus en bon état. 9.2.5 Installations alimentées au gaz combustible Sans préjudice de l’application des dispositions de l’arrêté royal du 21 octobre 1968 concernant les dépôts, en réservoirs fixes non réfrigérés, de gaz propane et de gaz butane liquéfiés commerciaux ou de leurs mélanges dans des récipients fixe non réfrigérés, tel que modifié, les installations alimentés au gaz combustible, sont vérifiées avant la mise en service d’une nouvelle installation ou d’une installation partiellement renouvelée, suivant les prescriptions des Normes belges et les règles de bonne pratique. Les contrôles susmentionnés sont exécutés par un organisme agréé à cet effet ou par un technicien compétent. Les résultats en son notés dans un procès-verbal. Les appareils utilitaires nouvellement installés sont testés avant leur mise en service par un technicien compétent qui en vérifie le bon fonctionnement. 9.2.6 Alerte, avertissement et alarme Les installations électriques d’alerte, d’avertissement et d’alarme, à l’exception des lignes téléphoniques ordinaires, ainsi que les appareils d’avertissement, sont annuellement contrôlés par un service externe de contrôle technique. 9.2.7 Détection incendie automatique générale La détection incendie automatique générale est annuellement contrôlée. A et effet, le service externe de contrôle technique vérifie au moins l’autonomie et le bon fonctionnement. L’entretien doit être effectué par un technicien compétent. 9.2.8 Moyens de lutte contre l’incendie L’exploitant s’assure que les moyens de lutte contre l’incendie ont annuellement contrôlés et entretenus par un technicien compétent. 9.2.9 Filtres et gaines de hottes L’exploitant s’assure que les filtres et gaines de hottes sont périodiquement entretenus. Les hottes et conduits d’évacuation doivent au moins être contrôlés annuellement par une personne compétente. 9.2.10 Portes et ouvertures d’aération L’exploitant s’assure que les portes, volets et ouvertures d’aération, mentionnés dans les normes de sécurité incendie spécifiques, sont annuellement contrôlés et entretenus. CHAPITRE 10. — Prescriptions d’exploitation 10.1 Généralités Sauf ce qui est mentionné dans les dispositions des normes de sécurité d’incendie spécifiques, l’exploitant prend toutes les mesures nécessaires afin de protéger toutes les personnes présentes dans l’établissement contre l’incendie, la panique et les explosions. Les mesures permanentes qui dans cette optique sont prises par l’exploitant, seront mentionnées dans le règlement d’ordre intérieur. Périodiquement et au moins annuellement, l’exploitant attire l’attention du personnel sur ces dispositions du règlement d’ordre intérieur. Suite aux remarques dans les procès-verbaux des contrôles périodiques, il y a lieu de procéder le plus vite possible aux améliorations adaptées. La réparation d’une infraction constatée est fondée à l’aide d’un contrôle supplémentaire effectué par un service externe de contrôles techniques. 10.2 Equipements de sécurité L’exploitant doit prendre soin du bon fonctionnement de tous les équipements de sécurité tel que le fonctionnement des portes auto-fermantes ou auto-fermantes en cas d’incendie, de l’éclairage de sécurité, de la détection incendie, de la praticabilité des voies d’évacuation, des escaliers et échelles, et des moyens de lutte contre l’incendie. 10.3 Appareils de cuisson et chauffe-repas 5.1.3 Les appareils de cuisson et chauffe-repas sont suffisamment éloignés ou isolés de tout matériel inflammable. Les appareils mobiles, alimentés en combustibles, ne peuvent pas être placés ou utilisés dans l’établissement, sauf dans les appareils mobiles comprenant des quantités de combustibles d’au maximum 3 kg ou 1 litre en vue de la préparation de repas spéciaux dans une cuisine ou un restaurant.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Les récipients de réserve ou les récipients vides sont stockés en plein air ou dans un espace spécialement aménagé à cet effet. Cet espace ne contient pas d’autres substances combustibles et est équipé d’une aération au dessus en en bas. 10.4 Information du personnel et des hôtes en matière de prévention incendie 10.4.1 Sans préjudice de l’application des dispositions des articles 52.10 et 52.12 du RGPT, l’exploitant attire l’attention des membres du personnel sur le danger en cas d’incendie dans l’établissement. Ils sont entre autres informés des moyens engagés pour : 1° la détection, l’alerte, l’avertissement et l’alarme; 2° les mesures à prendre afin de garantir la sécurité des personnes; 3° l’existence des moyens de lutte contre l’incendie. L’exploitant et certains membres du personnel spécialement désignés à cause de leur disponibilité permanente et de la nature de leur fonction, sont familiarisés avec le fonctionnement des moyens de lutte contre l’incendie et sont instruits au sujet de leurs conditions d’utilisation. 10.4.2 L’exploitant organise annuellement des exercices pratiques ayant pour but d’instruire les membres du personnel quant à leur comportement en cas d’incendie. 10.5 Installations de gaz Les précautions indispensables ont été prises afin d’éviter les fuites de gaz. La présence de récipients mobiles pour gaz à base de pétrole liquéfiés est interdite dans les locaux situés dans les sous-sols et dans ces locaux dont le niveau du sol, à tous ses côtés, est inférieur au sol entourant le bâtiment, sauf pour des travaux éventuels. Les récipients mobiles pour gaz à base de pétrole liquéfiés qui ne sont pas en utilisation, et les récipients dont il est supposé qu’ils sont vides, doivent être stockés en plein air ou dans un espace efficacement aéré et spécialement aménagé à cet effet. 10.6 Lieux de stockage pour combustibles Tout lieu de stockage pour combustibles liquides ou de gaz de pétrole liquéfiés est aménagé en dehors des locaux accessibles aux hôtes. 10.7 Autres mesures 10.7.1 L’exploitant s’assure que les personnes incompétentes n’ont pas accès aux locaux et passages techniques. Cette interdiction est signalée à tout endroit utile. 10.7.2 L’accès aux parkings souterrains est interdit aux véhicules équipés d’une installation GPL. Cette interdiction est signalée à l’entrée du parking. 10.7.3 Les environs des endroits où se trouvent des appareils de signalement, d’avertissement et d’alarme ou où sont installés des appareils de lutte contre l’incendie, restent toujours libres, de sorte que leur utilisation puisse en tout temps être garantie sans délais. CHAPITRE 11. — Tableau récapitulatif de la périodicité des contrôles sur l’équipement technique et de sécurité L’équipement technique et de sécurité de l’établissement est maintenu en bon état. L’exploitant fait, sous sa responsabilité, périodiquement contrôler et entretenir ces équipements par des personnes compétentes conformément au tableau ci-dessous. NORME

EXECUTANT

PERIODICITE


OBJET

9.2.1

EDTC

tous les trois mois


9.2.1

EDTC


Haute tension

9.2.2

EDTC

annuellement

Basse tension

9.2.2

EDTC

tous les cinq ans

Eclairage de sécurité (luminosité, autonomie)

9.2.3

EDTC

annuellement

Conduits et appareils de gaz, réservoirs GPL fixes (contrôle d’étanchéité)

9.2.5

EDTC ou BT

tous les trois ans

EDTC

annuellement


9.2.4

BT

annuellement


9.2.4

BT

annuellement


9.2.6

EDTC

annuellement

Détection incendie automatique générale (conformité, autonomie, bon fonctionnement) y compris les ports et volets coupe-feu, dômes d’évacuation des fumées

9.2.7

EDTC

annuellement


9.2.9

BT

annuellement


9.2.8

BT

annuellement

76715

76716

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD NORME

EXECUTANT

PERIODICITE

Dévidoirs muraux et bouches d’incendie (si présents : (bon fonctionnement)

OBJET

9.2.8

BT

annuellement

Eclairage de sécurité (bon fonctionnement)

10.2

BP

tous les trois mois

Portes et volets coupe-feu, moyens d’extinction, voies d’évacuation, escaliers, échelles, etc. (bon état, praticabilité)

10.2

BP


EDTC :


BP :


BT :


ZS :

auto obturant

bbzs :



Annexe 5 Normes de sécurité incendie spécifiques applicables à ces hébergements touristiques conformément au tableau de l’annexe 1re au présent arrêté CHAPITRE 1er. — Généralités 1.1 Mission Les normes de sécurité incendie spécifiques de cette annexe ont pour but : 1° de prévenir le début, le développement et la propagation d’un incendie; 2° d’assurer la sécurité des personnes présentes; 3° de faciliter préventivement l’intervention des services des pompiers. 1.2 Champ d’application Ces dispositions ne s’appliquent pas à la partie du bâtiment qui est habitée par des tiers, par le propriétaire ou par l’exploitant. Elles ne s’appliquent également pas aux parties du bâtiment qui ne sont pas fonctionnellement relatées à l’exploitation d’hébergements touristiques. 1.3 Un hébergement touristique nouveau doit répondre aux dispositions de l’arrêté royal du 7 juillet 1994 fixant les normes de base en matière de prévention contre l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent satisfaire, tel que modifié. L’hébergement touristique doit également répondre aux dispositions complémentaires et plus spécifiques reprises dans les chapitres ci-dessous. CHAPITRE 2. — Evacuation des compartiments 2.1 Chaque compartiment dispose d’au moins deux possibilités d’évacuation qui répondent aux exigences des normes de base. 2.2 Les voies d’évacuation offrent toute la sécurité voulue, sont clairement signalées et sont entretenues en bon état d’utilisation sans encombrements. Les voies d’évacuation doivent être aménagées et réparties de sorte quelles soient en tout temps mutuellement indépendantes. Une voie d’évacuation reste utilisable lorsqu’une autre voie d’évacuation devient inutilisable. A l’extérieur, elles aboutissent dans une rue ou dans un espace libre qui est suffisamment grand permettant de s’éloigner du bâtiment et de l’évacuer rapidement et en toute sécurité. CHAPITRE 3. — Parois verticales intérieures Les parois verticales intérieures délimitant chaque unité de location, ont au moins une résistance au feu EI 60. Les portes dans ces parois ont une résistance au feu d’au moins EI 30. Si ces parois et portes font partie des éléments constructifs pour lesquels les normes de base prescrivent une résistance au feu plus élevée, elles doivent avoir la même résistance au feu que l’élément constructif dont elles font partie. CHAPITRE 4. — Equipements d’évacuation 4.1 Les portes dans les voies d’évacuation reliant deux sorties doivent s’ouvrir dans les deux sens. 4.2 Les portes coulissantes, portes tournantes et tourniquets qui ne s’ouvrent pas manuellement en cas de panique ne sont autorisées qu’en tant que complément aux portes et passages normaux. Ces portes coulissantes, portes tournantes et tourniquets ne peuvent en aucun cas gêner l’évacuation.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 4.3 Les portes qui ne peuvent pas être empruntées par les hôtes en cas d’incendie, sont tenues fermées et sont pourvues de la mention clairement lisible « pas de sortie » et d’un sigle d’interdiction. 4.4 Les portes situées dans les voies évacuation s’ouvrent dans le sens de l’évacuation. 4.5 Aucun miroir ne peut être installé aux endroits où les hôtes pourraient par ce fait se tromper de direction à prendre vers les escaliers et sorties. CHAPITRE 5. — Equipement des bâtiments 5.1 Chauffage 5.1.1 L’utilisation d’appareils de combustion locaux dans les uniités de location est interdite. 5.1.2 Les appareils et installations de chauffage répondent aux normes en vigueur. 5.2 Détection incendie automatique générale La totalité de l’établissement doit être équipé d’une détection incendie automatique générale répondant aux normes en vigueur. Les résidences de nuit et voies d’évacuation doivent être sécurisées à l’aide de détecteurs de fumée. CHAPITRE 6. — Entretien et contrôles 6.1 Généralités 6.1.1 L’équipement technique et de sécurité de l’établissement est maintenu en bon état. L’exploitant fait périodiquement contrôler cet équipement par des personnes compétentes sous sa responsabilité. 6.1.2 L’exploitant s’assure que tous les vérifications, recherches et contrôles sont exécutés. Les dates des contrôles, les constatations faites lors de ces contrôles et les instructions destinées au personnel sont notées dans un livre de bord. Ce livre de bord est tenu à la disposition du bourgmestre ou de son délégué. 6.2 Contrôles périodiques 6.2.1 Ascenseurs et monte-charges Les monte-charges sont contrôlés et examinés de la manière prescrite au titre II, chapitre Ier, section II du Règlement générale sur la Protection du Travail (RGPT). Les ascenseurs pour personnes sont contrôlés et examinés tel que prescrit à l’arrêté royal du 9 mars 2003. 6.2.2 Installations électriques pour force motrice, éclairage, signalisation et éclairage de sécurité Les installations électriques pour force motrice, éclairage et signalisation et répondent, selon le cas, aux prescriptions du titre III, chapitre Ier, section Ire du Règlement générale sur la Protection du Travail (RGPT) (y compris la directive sur les moyens de travail), ou aux prescriptions du Règlement générale sur les Installations électriques (RGIE). 6.2.3 Eclairage de sécurité L’éclairage de sécurité est annuellement contrôlé sur son bon fonctionnement, autonomie et luminosité par un service externe de contrôle technique. Outre ce contrôle, l’exploitant prévoit en un propre contrôle trimestriel sur l bon fonctionnement. 6.2.4 Installations de chauffage et de conditionnement d’air Sans préjudice de l’application des dispositions de l’arrêté royal du 21 octobre 1978 de prévention de pollution atmosphérique lors du chauffage de bâtiments au moyen de combustibles solides et liquides, tel que modifié, les installations de chauffage central et de conditionnement d’air central sont annuellement contrôlées par un technicien compétent. Les conduits d’évacuation des gaz de fumée et de combustion sont toujours tenus en bon état. 6.2.5 Installations alimentées au gaz combustible Sans préjudice de l’application des dispositions de l’arrêté royal du 21 octobre 1968 concernant les dépôts, en réservoirs fixes non réfrigérés, de gaz propane et de gaz butane liquéfiés commerciaux ou de leurs mélanges dans des récipients fixe non réfrigérés, tel que modifié, les installations alimentés au gaz combustible, sont vérifiées avant la mise en service d’une nouvelle installation ou d’une installation partiellement renouvelée, suivant les prescriptions des Normes belges et les règles de bonne pratique. Les contrôles susmentionnés sont exécutés par un organisme agréé à cet effet ou par un technicien compétent. Les résultats en son notés dans un procès-verbal. Les appareils utilitaires nouvellement installés sont testés avant leur mise en service par un technicien compétent qui en vérifie le bon fonctionnement. 6.2.6 Alerte, avertissement et alarme Les installations électriques d’alerte, d’avertissement et d’alarme, à l’exception des lignes téléphoniques ordinaires, ainsi que les appareils d’avertissement, sont annuellement contrôlés par un service externe de contrôle technique. 6.2.7 Détection incendie automatique générale La détection incendie automatique générale est annuellement contrôlée. A et effet, le service externe de contrôle technique vérifie au moins l’autonomie et le bon fonctionnement. L’entretien doit être effectué par un technicien compétent. 6.2.8 Moyens de lutte contre l’incendie L’exploitant s’assure que les moyens de lutte contre l’incendie ont annuellement contrôlés et entretenus par un technicien compétent. 6.2.9 Filtres et gaines de hottes L’exploitant s’assure que les filtres et gaines de hottes sont périodiquement entretenus. Les hottes et conduits d’évacuation doivent au moins être contrôlés annuellement par une personne compétente.

76717

76718

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 6.2.10 Portes et ouvertures d’aération L’exploitant s’assure que les portes, volets et ouvertures d’aération, mentionnés dans les normes de sécurité incendie spécifiques, sont annuellement contrôlés et entretenus.

CHAPITRE 7. — Prescriptions d’exploitation 7.1 Généralités Sauf ce qui est mentionné dans les dispositions des normes de sécurité d’incendie spécifiques, l’exploitant prend toutes les mesures nécessaires afin de protéger toutes les personnes présentes dans l’établissement contre l’incendie, la panique et les explosions. Les mesures permanentes qui dans cette optique sont prises par l’exploitant, seront mentionnées dans le règlement d’ordre intérieur. Périodiquement et au moins annuellement, l’exploitant attire l’attention du personnel sur ces dispositions du règlement d’ordre intérieur. Suite aux remarques dans les procès-verbaux des contrôles périodiques, il y a lieu de procéder le plus vite possible aux améliorations adaptées. La réparation d’une infraction constatée est fondée à l’aide d’un contrôle supplémentaire effectué par un service externe de contrôles techniques. 7.2 Equipements de sécurité L’exploitant doit prendre soin du bon fonctionnement de tous les équipements de sécurité tel que le fonctionnement des portes auto-fermantes ou auto-fermantes en cas d’incendie, de l’éclairage de sécurité, de la détection incendie, de la praticabilité des voies d’évacuation, des escaliers et échelles, et des moyens de lutte contre l’incendie. 7.3 Appareils de cuisson et chauffe-repas Les appareils de cuisson et chauffe-repas sont suffisamment éloignés ou isolés de tout matériel inflammable. Les appareils mobiles, alimentés en combustibles, ne peuvent pas être placés ou utilisés dans l’établissement, sauf dans les appareils mobiles comprenant des quantités de combustibles d’au maximum 3 kg ou 1 litre en vue de la préparation de repas spéciaux dans une cuisine ou un restaurant. Les récipients de réserve ou les récipients vides sont stockés en plein air ou dans un espace spécialement aménagé à cet effet. Cet espace ne contient pas d’autres substances combustibles et est équipé d’une aération au dessus en en bas. 7.4 Information du personnel et des hôtes en matière de prévention incendie 7.4.1 Sans préjudice de l’application des dispositions des articles 52.10 et 52.12 du RGPT, l’exploitant attire l’attention des membres du personnel sur le danger en cas d’incendie dans l’établissement. Ils sont entre autres informés des moyens engagés pour : 1° la détection, l’alerte, l’avertissement et l’alarme; 2° les mesures à prendre afin de garantir la sécurité des personnes; 3° l’existence des moyens de lutte contre l’incendie. L’exploitant et certains membres du personnel spécialement désignés à cause de leur disponibilité permanente et de la nature de leur fonction, sont familiarisés avec le fonctionnement des moyens de lutte contre l’incendie et sont instruits au sujet de leurs conditions d’utilisation. 7.4.2 L’exploitant organise annuellement des exercices pratiques ayant pour but d’instruire les membres du personnel quant à leur comportement en cas d’incendie. 7.5 Installations de gaz Les précautions indispensables ont été prises afin d’éviter les fuites de gaz. La présence de récipients mobiles pour gaz à base de pétrole liquéfiés est interdite dans les locaux situés dans les sous-sols et dans ces locaux dont le niveau du sol, à tous ses côtés, est inférieur au sol entourant le bâtiment, sauf pour des travaux éventuels. Les récipients mobiles pour gaz à base de pétrole liquéfiés qui ne sont pas en utilisation, et les récipients dont il est supposé qu’ils sont vides, doivent être stockés en plein air ou dans un espace efficacement aéré et spécialement aménagé à cet effet. 7.6 Lieux de stockage pour combustibles Tout lieu de stockage pour combustibles liquides ou de gaz de pétrole liquéfiés est aménagé en dehors des locaux accessibles aux hôtes. 7.7 Autres mesures 7.7.1 L’exploitant s’assure que les personnes incompétentes n’ont pas accès aux locaux et passages techniques. Cette interdiction est signalée à tout endroit utile. 7.7.2 L’accès aux parkings souterrains est interdit aux véhicules équipés d’une installation GPL. Cette interdiction est signalée à l’entrée du parking. 7.7.3 Les environs des endroits où se trouvent des appareils de signalement, d’avertissement et d’alarme ou où sont installés des appareils de lutte contre l’incendie, restent toujours libres, de sorte que leur utilisation puisse en tout temps être garantie sans délais.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD CHAPITRE 8. — Tableau récapitulatif de la périodicité des contrôles sur l’équipement technique et de sécurité L’équipement technique et de sécurité de l’établissement est maintenu en bon état. L’exploitant fait, sous sa responsabilité, périodiquement contrôler et entretenir ces équipements par des personnes compétentes conformément au tableau ci-dessous. NORME

EXECUTANT

PERIODICITE


OBJET

6.2.1

EDTC

tous les trois mois


6.2.1

EDTC


Haute tension

6.2.2

EDTC

annuellement

Basse tension

6.2.2

EDTC

tous les cinq ans

Eclairage de sécurité (luminosité, autonomie)

6.2.3

EDTC

annuellement

Conduits et appareils de gaz, réservoirs GPL fixes (contrôle d’étanchéité)

6.2.5

EDTC ou BT

tous les trois ans

EDTC

annuellement


6.2.4

BT

annuellement


6.2.4

BT

annuellement


6.2.6

EDTC

annuellement

Détection incendie automatique générale (conformité, autonomie, bon fonctionnement) y compris les ports et volets coupe-feu, dômes d’évacuation des fumées

6.2.7

EDTC

annuellement


6.2.9

BT

annuellement


6.2.8

BT

annuellement

Dévidoirs muraux et bouches d’incendie (si présents : pression minimale, bon fonctionnement)

6.2.8

EDTC

tous les trois ans

Dévidoirs muraux et bouches d’incendie (si présents : (bon fonctionnement)

6.2.8

BT

annuellement

Eclairage de sécurité (bon fonctionnement)

6.2.3.

Portes et volets coupe-feu, moyens d’extinction, voies d’évacuation, escaliers, échelles, etc. (bon état, praticabilité)

BP

tous les trois mois

BP


EDTC :


BP :


BT :


ZS :

auto obturant

bbzs :



76719

76720

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Annexe 6 Normes de sécurité incendie spécifiques applicables à ces hébergements touristiques conformément au tableau de l’annexe 1re au présent arrêté CHAPITRE 1er. — Généralités 1.1 Mission Les normes de sécurité incendie spécifiques de cette annexe ont pour but : 1° de prévenir le début, le développement et la propagation d’un incendie; 2° d’assurer la sécurité des personnes présentes; 3° de faciliter préventivement l’intervention des services des pompiers. 1.2 Terminologie L’annexe 1 à l’arrêté royal du 7 juillet 1994 fixant les normes de base en matière de prévention contre l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent satisfaire, tel que modifié, est d’application. CHAPITRE 2. — Implantation et voies d’accès 2.1 Implantation 2.1.1 A l’exception d’un terrain de camping pour mobilhomes, un nouveau terrain pour résidences de loisirs de plein air ne peut être aménagé le long d’une autoroute, d’un ring, d’une route du 1re ou 2me catégorie ou le long d’un établissement de classe 1re conformément au décret du 28 juin 1985 relatif à l’autorisation anti-pollution, si cela implique un risque de sécurité incendie, à moins que la distance entre le terrain et cette route ou établissement mesure plus de 100 mètres ou à moins que des murs ayant une résistance au feu d’une heure au minimum et d’une hauteur minimale de 2 mètres au-dessus du niveau de la route soient placés entre le terrain et cette route ou établissement. Ce mur résistant au feu peut être remplacé par un talus surélevé de 2 mètres de haut pourvu de plantations ayant une hauteur minimale de 1 mètre. 2.1.2 La distance des résidences de loisirs de plein air sur le terrain jusqu’à la délimitation doit au moins comprendre 4 m. Ces espaces intermédiaires doivent en tout temps être tenus libres de constructions fixes et libérés d’hautes herbes et arbustes asséchés. Cette distance de 4 m est remplacé par 10 m si le terrain est situé dans ou le long d’un bois, et est remplacé par 2 m par terrain si 2 terrains sont adjacents. Pour autant que les distances susmentionnées ou le nombre de voies d’accès (norme 2.2) ne puissent pas être pris en considération, la distance des résidences de loisirs de plein air sur le terrain jusqu’à la délimitation et le nombre de voies d’accès au terrain sont déterminés par le service des pompiers compétent. 2.1.3 Sur le terrain, les places de séjour, les places de camping, les places de camping touristiques, les places de camping de courte durée et les places de camping pour mobilhomes doivent être matériellement délimitées et clairement entre-séparées à l’aide d’une numérotation continue. Les résidences de loisirs de plein air peuvent être groupées par 4 unités au maximum. L’intervalle entre les résidences ou groupes de résidences sur un terrain, mesuré au sol, est de 4 mètres au moins. 2.2 Voies d’accès 2.2.1 Le terrain doit être accessible par au moins une voie d’accès répondant aux prescriptions, visées au point 2.2.2. Un terrain situé dans une partie boisée, doit être accessible par au moins une voie d’accès et une voie d’évacuation ou voie d’accès de secours. 2.2.2 Le terrain doit être aménagé de sorte que toutes les résidences de loisirs de plein air et parkings pour automobiles soient accessibles au premiers véhicules de secours jusqu’à une distance d’au maximum 60 m d’une voie intérieure carrossable. Ces voies intérieures doivent satisfaire aux conditions suivantes : 1° une largeur minimale de 3 m; 2° les voies intérieures sont carrossables en toutes conditions atmosphériques; 3° la hauteur libre doit au moins atteindre 3,5 m; 4° ces voies disposent d’une force portante permettant la circulation de véhicules de 15 tonnes et leur arrêt sans qu’ils s’y enfoncent, même si ces véhicules déforment le terrain. Les voies destinées aux services de secours aménagées après le 1er janvier 2010, ont une largeur et hauteur d’au moins 4 m. La largeur du revêtement durci de ces voies comprend au moins 4 m. Les voies principales sont équipées d’un éclairage convenable. Les véhicules et remorques doivent être garés, soit sur un terrain de parking aménagé à cet effet, soit sur les places prévues pour les résidences de loisirs de plein air. Ils ne peuvent en aucun cas être garés sur les voies d’accès et voies intérieures du terrain. 2.2.3 Des exceptions aux normes, visées aux points 2.2.1 et 2.2.2., peuvent être accordées après un accord du service des pompiers compétent. Le service des pompiers compétent doit approuver l’aménagement des voies. Des conditions supplémentaires peuvent éventuellement être imposées. 2.3 Les équipements communs sur le terrain doivent répondre aux règlementations générales en vigueur, tels que le RGTP et le RGIE. CHAPITRE 3. — Equipement 3.1 Installations au gaz sur le terrain Le stockage commun et les installations de gaz en bouteilles ou dans des réservoirs doivent répondre aux prescriptions légales. L’exploitant doit s’assurer que les installations au gaz précitées ne sont utilisées qu’après qu’il ait été répondu à toutes les prescriptions légales. En suite, l’exploitant fait contrôler les installations communes et le stockage tel que légalement prescrit.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 3.2 Installations électrique sur le terrain Les installations électriques communes sur le terrain doivent répondre aux prescriptions légales. 3.3 Feux de camp Les feux de camp ne peuvent être allumés que sur des sols sans végétation, à une distance d’au moins 100 m de chaque résidence ou de chaque partie boisée. Si un feu de camp est allumé, il doit être gardé en permanence, et après la combustion, les restants du feu doivent être éteints et couverts de sable ou de terre et abondamment aspergé d’eau. Les barbecues sont gardés en permanence et les mesures nécessaires ont été prises afin d’éviter l’incendie. Le barbecue est installé de sorte que les autres établissements sur le terrain ne sont pas gênés par les fumées. CHAPITRE 4. — Moyens d’extinction et réserve d’eau 4.1 L’exploitant doit installer les postes d’extinction suivants qui doivent être à la disposition de chaque touriste sur le terrain en cas d’incendie. Il doit y avoir au moins un poste d’extinction par groupe ou par partie de groupe de 100 places de séjour, places de camping, places de camping touristiques, places de camping pour le camping de courte durée ou places de mobilhomes. Les postes d’extinction sont répartis sur le terrain. Les postes d’extinction sont au moins équipés d’un poste incendie en polyester, en acier ou en maç onnerie, protégé contre la corrosion, et ils disposent d’au moins deux extincteurs à poudre du type ABC 9 kg, ou de préférence, de trois extincteurs à poudre du type ABC 6 kg, qui répondent aux normes en vigueur. Sur le terrain : 1° soit, tous les postes d’extinction doivent disposer d’un extincteur à poudre du type ABC 50 kg répondant aux normes en vigueur; 2° soit, des bouches d’incendie souterraines répondant aux normes en vigueur doivent installées et qui sont alimentées par un réseau de distribution d’eau dont les canalisations ont un diamètre d’au moins 50 mm, sous une pression d’au moins 3 à 4 bar. Le nombre des bouches d’incendie souterraines est fixé en raison d’une bouche d’incendie par poste d’extinction. Dans ce cas un charriot ou petite remorque bien protégé et sécurisé contre les abus doit être disponible à proximité du bâtiment principal, et dans lequel se trouve le matériel suivant : a) une embase répondant aux normes en vigueur; b) un raccord de réduction 70/45; c) une clé pour bouche d’incendie; d) un nombre de tuyaux de refoulement ayant un diamètre de 45 mm avec raccordement DSP, de sorte que la résidence la plus éloignée puisse être atteinte à partir d’une bouche d’incendie. e) deux jets 45/12 et les raccordements DSP correspondants. Les postes d’incendie doivent être pourvus de pictogrammes ou de la mention « Matériel de pompiers » en lettres rouges d’au moins 8 cm de hauteur sur un fond blanc. De plus, des panneaux pourvus de pictogrammes ou de la mention « Poste incendie » en lettres rouges d’au moins 8 cm de hauteur sur un fond blanc doivent être placés à différents endroit du terrain afin d’indiquer le chemin le plus court vers les postes incendie. L’exploitant s’assure que les moyens de lutte contre l’incendie sont annuellement contrôlés et entretenus par un technicien compétent. 4.2 Si le terrain n’est pas équipé de bouches d’incendie conformes à la norme, visée au point 4.1, une réserve d’eau d’extinction doit être disponible. Cette réserve contient au moins 50 m3 et ne peut pas se situer à plus de 200 m de chaque place des résidences de loisirs de plein air. Ces eaux peuvent également être captées dans un canal, étang ou dans des citernes souterraines ou en surface communes ou non, à condition que la réserve d’eau est à tout moment accessible et utilisable par les pompiers. La réserve d’eau d’extinction doit être signalée conforme aux normes en vigueur. Si la réserve d’eau d’extinction est également utilisée à d’autres fins, elle doit immédiatement être remplie de sorte que la réserve d’eau d’extinction prescrite reste toujours disponible. La réserve d’eau d’extinction n’est pas requise pour les places des résidences de loisirs en plein air qui sont situées à 200 m d’une bouche d’incendie, qui appartient ou n’appartient pas au terrain de loisirs en plein air. Le service de pompiers compétent peut autoriser des exceptions en matière de l’approvisionnement en eau d’extinction. CHAPITRE 5. — Alerte d’incendie Chaque terrain pour loisirs en plein air, à l’exception d’un terrain de camping pour mobilhomes, doit être équipé d’un système d’alerte d’incendie. Sur chaque terrain pour loisirs en plein air se trouve un système d’alerte dûment signalé capable d’établir le contact nécessaire pour signaler un incendie par une intervention humaine. Ce système d’alerte doit être pourvu d’un avis relatif à son usage ainsi que d’un mode d’emploi rédigé en Néerlandais, Franç ais, Allemand et Anglais. Toutes les mesures doivent être prises pour que le système d’alerte et les appareils téléphoniques raccordés au réseau public soient facilement accessibles et utilisables sans retard. CHAPITRE 6. — Entretien et contrôles 6.1 Sauf ce qui est mentionné dans les dispositions des normes de sécurité d’incendie spécifiques, l’exploitant prend toutes les mesures nécessaires afin de protéger toutes les personnes présentes dans l’établissement contre l’incendie, la panique et les explosions.

76721

76722

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Les mesures permanentes qui dans cette optique sont prises par l’exploitant, seront mentionnées dans le règlement d’ordre intérieur. Ce règlement stipule également que les équipements techniques des installations non-communes doivent répondre aux normes du bon artisanat. Périodiquement et au moins annuellement, l’exploitant attire l’attention du personnel sur ces dispositions du règlement d’ordre intérieur. Suite aux remarques dans les procès-verbaux des contrôles périodiques, il y a lieu de procéder le plus vite possible aux améliorations adaptées. La réparation d’une infraction constatée est fondée à l’aide d’un contrôle supplémentaire effectué par un service externe de contrôles techniques. 6.2 Le matériel dont question dans les normes de sécurité incendie spécifiques doit en tout temps être entretenu en bon état et régulièrement être contrôlé par du personnel compétent. Lors d’un contrôle éventuel, l’exploitant doit en tout temps pouvoir produire les documents nécessaires dont il ressort que l’es inspection et contrôles nécessaires ont effectivement eu lieu. Sur ces documents sont mentionnés les dates des contrôles, les remarques constatées et l’entretien. L’exploitant et certains membres de son personnel qui sont spécialement désignés à cause le la nature de leurs fonctions ou à cause du fait qu’ils sont constamment présents sur le terrain, sont familiarisés avec le fonctionnement des appareils d’extinction et reç oivent une formation sur les modes d’emploi. L’exploitant affiche une note explicative sur le terrain ou remet une note explicative au personnel et aux hôtes. Cette note explicative est au moins rédigée en Néerlandais, Franç ais, Allemand et Anglais, et mentionne de quelle faç on le personnel et les hôtes doivent agir en cas d’incendie. Cette note contient les recommandations utiles en matière de prévention d’incendie. Les environs immédiats des endroits où les postes incendies sont installés doivent toujours être libres de sorte que les appareils puissent en tout temps être utilisés sans problèmes et retard.

CHAPITRE 7. — Tableau récapitulatif de la périodicité des contrôles sur l’équipement technique et de sécurité L’équipement technique et de sécurité de l’établissement est maintenu en bon état. L’exploitant fait, sous sa responsabilité, périodiquement contrôler et entretenir ces équipements par des personnes compétentes conformément au tableau ci-dessous. OBJET Haute tension (si présente) Basse tension

NORME

EXECUTANT

PERIODICITE

3.2

EDTC

annuellement

3.2

EDTC

tous les cinq ans

2.2.2

BP

tous les trois mois

Conduits et appareils de gaz, réservoirs LPG fixes (contrôle d’étanchéité)

3.1

EDTC ou BT

tous les trois ans

Détecteurs de gaz/obturateurs de combustibles automatiques (bon fonctionnement)

3.1

EDTC

annuellement

5

EDTC

annuellement

Extincteurs (bon fonctionnement)

4

BT

annuellement

Bouches d’incendie et accessoires (bon fonctionnement)

4

BP

annuellement

Bon état, praticabilité des moyens de lutte contre l’incendie présents)

6

BP


Eclairage voies principales


EDTC :


BP :


BT :



MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID N. 2009 — 3970 [C − 2009/36112] 18 SEPTEMBER 2009. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2008 houdende de invoering van het energieprestatiecertificaat residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur en de uitvoering van de energieaudit, het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2008 tot toekenning van premies voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen in woongebouwen, het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 houdende de invoering van het energieprestatiecertificaat niet-residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 19, eerste lid, 1°, e), f) en h) en tweede lid; Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt, inzonderheid op artikel 18, 1°, f) en h); Gelet op het decreet van 2 april 2004 tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaamse Gewest door het bevorderen van het rationeel energiegebruik, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de toepassing van flexibiliteitsmechanismen uit het Protocol van Kyoto, inzonderheid op artikel 5; Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet, inzonderheid op artikel 20, § 1; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2008 houdende de invoering van het energieprestatiecertificaat residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur en de uitvoering van de energieaudit; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2008 tot toekenning van premies voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen in woongebouwen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 houdende de invoering van het energieprestatiecertificaat niet-residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 maart 2009; Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 15 april 2009; Gelet op het advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, gegeven op 17 april 2009; Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 29 april 2009; Gelet op advies nummer 46.803/3 van de Raad van State, gegeven op 23 juni 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Vanaf 2010 realiseert elke netbeheerder met minstens 2500 eindafnemers bij het geheel van zijn eindafnemers in elk kalenderjaar n een primaire energiebesparing van minstens 0,035 kWh per kilowattuur dat door zijn eindafnemers tijdens het kalenderjaar n-2 werd afgenomen. Vanaf 2010 realiseert elke netbeheerder met minder dan 2500 eindafnemers bij het geheel van zijn eindafnemers in elk kalenderjaar n een primaire energiebesparing van minstens 0,025 kWh per kilowattuur dat door zijn eindafnemers tijdens het kalenderjaar n-2 werd afgenomen. Om die besparing te realiseren, voert de netbeheerder acties bij zowel huishoudelijke als niet-huishoudelijke eindafnemers. De hoeveelheid primaire energiebesparing van voorgaande kalenderjaren welke de minimum opgelegde primaire energiebesparingen overschreed, verminderd met de hoeveelheid primaire energiebesparing van voorgaande jaren die ten opzichte van de minimum opgelegde energiebesparing te weinig werd gerealiseerd maar waarvoor geen administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 37bis, § 2, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt moest worden betaald, wordt opgeteld bij de in het betrokken kalenderjaar gerealiseerde primaire energiebesparing. Enkel indien het aldus verkregen saldo lager is dan de minimum opgelegde primaire energiebesparing kan dit aanleiding geven tot een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 37bis, § 2, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. »; 2° aan paragraaf 3 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Vanaf 2010 kan de minister, op basis van een gemotiveerde aanvraag van de netbeheerder die uiterlijk ingediend is op 1 maart in het kalenderjaar n, een vermindering toestaan van het aantal kilowattuur waarop de resultaatsverplichting, vermeld in paragraaf 2, derde lid, berekend wordt, als sinds het kalenderjaar n-2 het elektriciteitsverbruik van de niet-huishoudelijke eindafnemers, aangesloten op het net van de netbeheerder, met meer dan 5 % is gedaald als gevolg van een afkoppeling van een of meer niet-huishoudelijke eindafnemers. » Art. 2. Artikel 3, § 4, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008, wordt vervangen door wat volgt : « § 4. De netbeheerder laat in de periode 2007-2009 een aantal energiescans uitvoeren bij specifieke doelgroepen van huishoudelijke eindafnemers. Het totaal aantal energiescans dat elke netbeheerder moet laten uitvoeren is gelijk aan 2 per 100 huishoudelijke toegangspunten op het elektriciteitsdistributienet per 1 oktober 2006, zoals opgenomen in bijlage 1, zoveel mogelijk gelijk gespreid over de betreffende jaren.

76723

76724

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Daarnaast laat de netbeheerder in de periode 2009-2011 een aantal energiescans uitvoeren bij de specifieke doelgroepen, vermeld in het vierde lid. Dat aantal is gelijk aan een per tweehonderd huishoudelijke toegangspunten op het elektriciteitsdistributienet op 1 oktober 2006, als vermeld in bijlage 1. Vanaf 2010 laat de netbeheerder daarbovenop jaarlijks een energiescan uitvoeren per honderd huishoudelijke toegangspunten op het elektriciteitsdistributienet op 1 oktober 2006, als vermeld in bijlage 1. Elke gemeente bepaalt de specifieke doelgroepen waaraan de energiescans in haar gemeente worden aangeboden. Voor de scans, vermeld in het tweede en het derde lid, bestaan die specifieke doelgroepen in elk geval uit de huishoudelijke eindafnemers die door de netbeheerder worden beleverd, en de beschermde afnemers. Elke gemeente bepaalt door wie de energiescans worden uitgevoerd. De energiescans kunnen worden uitgevoerd door gemeentepersoneel, door personeel van de netbeheerder of door derden. De netbeheerder staat ondermeer in voor de aankoop van het materiaal voor de uitvoering van de maatregelen vermeld in artikel 1, 8°, voor de opleiding van de personen die de energiescans uitvoeren, voor de verdere ondersteuning van deze personen en voor het ter beschikking stellen van de software die gebruikt moet worden bij het uitvoeren van de energiescans. Afspraken met betrekking tot de specifieke doelgroepen waaraan energiescans worden aangeboden, de te volgen procedures en de personen door wie de energiescans worden uitgevoerd, worden vastgelegd in een convenant tussen de gemeente en de netbeheerder. Het aantal uit te voeren energiescans wordt jaarlijks per netbeheerder verdeeld over de gemeenten die aangesloten zijn op zijn net en die een convenant hebben afgesloten, op basis van het aantal huishoudelijke toegangspunten per gemeente per 1 oktober 2006. Niet uitgevoerde energiescans, vermeld in het eerste en het tweede lid, worden na elk jaar herverdeeld over alle gemeenten die een convenant hebben afgesloten of alsnog een convenant afsluiten, op basis van het aantal huishoudelijke toegangspunten per gemeente per 1 oktober 2006. Het Vlaams Energieagentschap legt na overleg met de netbeheerders de minimumvereisten waaraan een energiescan moet voldoen, vast. In afwijking van artikel 14 § 2, 2° wordt aan deze energiescans door het Vlaams Energieagentschap een forfaitaire primaire energiebesparing toegekend, die meetelt voor het halen van de resultaatsverplichtingen, zoals vermeld in hoofdstuk II. Over de uitvoering van deze actieverplichting wordt door de netbeheerder jaarlijks voor 1 mei gerapporteerd aan het Vlaams Energieagentschap. Het al dan niet naleven van de actieverplichting, vermeld in het eerste lid, wordt geëvalueerd in 2010. Het al dan niet naleven van de actieverplichting, vermeld in het tweede lid, wordt geëvalueerd in 2012. Het al dan niet naleven van de actieverplichting, vermeld in het derde lid, wordt jaarlijks geëvalueerd, voor de eerste maal in 2011. Deze actieverplichtingen gelden niet voor netbeheerders met minder dan 2.500 eindafnemers. » Art. 3. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° kortingbonnen voor de aankoop van een energiezuinige koelkast met A+ of A++ label of een energiezuinige wasmachine met AAA of A+AA of A+AB label. Ingeval van wijzigingen aan de Europese energielabels toegekend aan koelkasten of wasmachines kan het Vlaams Energieagentschap bepalen welke nieuwe energielabels evenwaardig zijn aan de hier vermelde energielabels. » Art. 4. In artikel 10/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008, worden tussen de woorden « tweede lid » en de woorden « ,wordt binnen » de woorden « en derde lid » ingevoegd. Art. 5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 20bis toegevoegd dat luidt als volgt : « Art. 20bis. De aardgasnetbeheerder stelt de op het aardgasdistributienet aansluitbaar geworden afnemers in kennis van de mogelijkheid en de voorwaarden tot aansluiting op het aardgasdistributienet. ». Art. 6. In artikel 4, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2008 houdende de invoering van het energieprestatiecertificaat residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur en de uitvoering van de energieaudit, wordt het woord « verkoper » vervangen door het woord « koper ». Art. 7. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2008 tot toekenning van premies voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen in woongebouwen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 10° wordt vervangen door wat volgt : « 10° betalingsjaar : het kalenderjaar waarin de saldofactuur of alle facturen voor de werkzaamheden, vermeld in artikel 4 tot en met 7, is of zijn betaald; »; 2° er wordt een punt 11° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 11° bestaand woongebouw of bestaande wooneenheid : een woongebouw of wooneenheid waarvan de bouwwerkzaamheden voor 1 januari 2006 minstens voorlopig zijn opgeleverd. » Art. 8. In artikel 2, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « woongebouw of wooneenheid » vervangen door de woorden « bestaand woongebouw of bestaande wooneenheid ». Art. 9. In artikel 4, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 houdende de invoering van het energieprestatiecertificaat niet-residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur, wordt het woord « verkoper » vervangen door het woord « koper ». Art. 10. In artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen worden de woorden « artikel 1, 13° » vervangen door de woorden « artikel 1, 12° ». Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 18 september 2009. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

76725

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE F. 2009 — 3970

[C − 2009/36112]

18 SEPTEMBRE 2009. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 2 mars 2007 relatif aux obligations de service public en vue de promouvoir l’utilisation rationnelle de l’énergie, l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 2008 instaurant le certificat de performance énergétique pour bâtiments résidentiels en cas de vente et de location et portant l’exécution de l’audit énergétique, l’arrêté du Gouvernement flamand du 9 mai 2008 octroyant des primes à l’exécution d’investissements économes d’énergie dans des bâtiments d’habitation, l’arrêté du Gouvernement flamand du 5 décembre 2008 instaurant le certificat de performance énergétique pour bâtiments non-résidentiels en cas de vente et de location et l’arrêté du Gouvernement flamand du 20 mars 2009 modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 mars 2005 établissant les exigences en matière de performance énergétique et de climat intérieur des bâtiments Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 17 juillet 2000 relatif à l’organisation du marché de l’électricité, notamment l’article 19, premier alinéa, 1°, e), f) et h) et deuxième alinéa; Vu le décret du 6 juillet 2001 relatif à l’organisation du marché du gaz, notamment l’article 18, 1°, f) et h); Vu le décret du 2 avril 2004 portant réduction des émissions de gaz à effet de serre en Région flamande par la promotion de l’utilisation rationnelle de l’énergie, l’utilisation de sources d’énergie renouvelables et l’application des mécanismes de flexibilité prévus par le Protocole de Kyoto, notamment l’article 5; Vu le décret du 22 décembre 2006 établissant des exigences et mesures de maintien en matière de performance énergétique et de climat intérieur de bâtiments et portant instauration d’un certificat de performance énergétique et modifiant l’article 22 du décret REG, notamment l’article 20, § 1er; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 2 mars 2007 relatif aux obligations de service public en vue de promouvoir l’utilisation rationnelle de l’énergie, modifié par l’arrêté du 19 décembre 2008; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 2008 instaurant le certificat de performance énergétique pour bâtiments résidentiels en cas de vente et de location et portant l’exécution de l’audit énergétique; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 9 mai 2008 octroyant des primes à l’exécution d’investissements économes d’énergie dans des bâtiments d’habitation; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 5 décembre 2008 instaurant le certificat de performance énergétique pour bâtiments non-résidentiels en cas de vente et de location; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 20 mars 2009 modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 mars 2005 établissant les exigences en matière de performance énergétique et de climat intérieur des bâtiments; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 20 mars 2009; Vu l’avis du « Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen » (Conseil socio-économique de la Flandre), rendu le 15 avril 2009; Vu l’avis de la « Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt » (Instance de régulation flamande pour le marché du gaz et de l’électricité), donné le 17 avril 2009; Vu l’avis du Conseil de l’Environnement et de la Nature de la Flandre, rendu le 29 avril 2009; Vu l’avis n° 46.803/3 du Conseil d’Etat, donné le 23 juin 2009, en application de l’article 84, § 1er, alinéa premier, 1°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; Sur la proposition de la Ministre flamande de l’Energie, du Logement, des Villes et de l’Economie sociale; Après délibération, Arrête : Article 1er. A l’article 2 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 2 mars 2007 relatif aux obligations de service public en vue de promouvoir l’utilisation rationnelle de l’énergie, modifié en dernier lieu par l’arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 2008, sont apportées les modifications suivantes : 1° dans le paragraphe 2, le troisième alinéa est remplacé par la disposition suivante : « A partir de 2010, chaque gestionnaire de réseau avec au moins 2500 clients finaux domestiques réalise dans chaque année calendaire n, auprès de l’ensemble de ses clients finaux domestiques, une économie d’énergie primaire de 0,035 kWh par kilowattheure prélevée par ses clients finaux domestiques au cours de l’année calendaire n-2. A partir de 2010, chaque gestionnaire de réseau avec moins de 2500 clients finaux domestiques réalise dans chaque année calendaire n, auprès de l’ensemble de ses clients finaux domestiques, une économie d’énergie primaire de 0,025 kWh par kilowattheure prélevée par ses clients finaux domestiques au cours de l’année calendaire n-2. Afin de réaliser ces économies, le gestionnaire de réseau lance des actions tant auprès de clients finaux domestiques qu’auprès de clients finaux non domestiques. La quantité d’économie d’énergie primaire des années calendaires précédentes dépassant les économies d’énergie primaire minimales imposées, réduite de la quantité d’économie d’énergie primaire des années précédentes économisée trop peu par rapport à l’économie d’énergie primaire minimale imposée mais pour laquelle aucune amende administrative comme fixée à l’article 37bis, § 2, du décret du 17 juillet 2000 relatif à l’organisation du marché de l’électricité, n’a pas dû être payée, est additionnée à l’économie d’énergie primaire réalisée dans l’année calendaire en question. Seulement lorsque le solde ainsi obtenu est inférieur à l’économie d’énergie primaire minimale imposée, ceci peut donner lieu à une amende administrative telle que fixée à l’article 37bis, § 2, du décret du 17 juillet 2000 relatif à l’organisation du marché de l’électricité. » ; 2° au paragraphe 3, il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit : « A partir de 2010, et suite à une demande motivée du gestionnaire de réseau, déposée au plus tard le 1er mars de l’année calendaire n, le Ministre peut accorder une réduction du nombre de kilowattheures servant de base de calcul à l’obligation de résultat, visée au § 2, troisième alinéa, si depuis l’année calendaire n-2 la consommation d’électricité des clients finaux non domestiques, raccordés au réseau du gestionnaire de réseau, a baissé de plus de 5 % par suite d’un débranchement d’un ou de plusieurs clients finaux non domestiques.

76726

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 2. L’article 3, § 4, du même arrêté, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 2008, est remplacé par ce qui suit : « § 4. Le gestionnaire fait exécuter dans la période 2007-2009 un certain nombre de scans énergétiques auprès de groupes cibles spécifiques de clients finaux domestiques. Le nombre total des scans énergétiques que chaque gestionnaire de réseau doit faire exécuter est égal à 2 par 100 points d’accès domestiques au réseau de distribution d’électricité en date du 1er octobre 2006, comme repris en annexe 1re, réparti au maximum sur les années concernées. Le gestionnaire du réseau fait en outre exécuter un nombre de scans énergétiques dans la période 2009-2011 auprès des groupes cibles spécifiques, visés au quatrième alinéa. Ce nombre est égal à 1 par deux cent points d’accès domestiques au réseau de distribution d’électricité au 1er octobre 2006, tels que repris à l’annexe 1re. A partir de 2010, le gestionnaire du réseau fait également exécuter annuellement un scan énergétique par cent points d’accès domestiques au réseau de distribution d’électricité au 1er octobre 2006, tels que repris à l’annexe 1re. Chaque commune détermine les groupes cibles spécifiques auxquels les scans énergétiques sont offerts dans sa commune. Pour les scans, visés aux deuxième et troisième alinéas, ces groupes cibles spécifiques se composent en tout cas de clients finaux domestiques qui sont approvisionnés par le gestionnaire de réseau, et des clients protégés. Chaque commune détermine qui effectue les scans énergétiques. Les scans énergétiques peuvent être effectués par le personnel communal, le personnel du gestionnaire de réseau ou par des tiers. Le gestionnaire de réseau prend en charge, entre autres, l’achat du matériel pour l’exécution des mesures mentionnées à l’article 1er, 8°, la formation et le soutien des personnes effectuant les scans énergétiques, et la mise à disposition du logiciel servant à effectuer les scans énergétiques. Des arrangements relatifs aux groupes cibles spécifiques auxquels sont offerts les scans énergétiques, aux procédures à suivre et aux personnes effectuant les scans énergétiques sont fixés dans une convention entre la commune et le gestionnaire de réseau. Le nombre de scans énergétiques à effectuer est réparti annuellement par gestionnaire de réseau sur les communes raccordées à son réseau et ayant conclu une convention, sur la base du nombre de points d’accès domestiques par commune en date du 1er octobre 2006. Les scans énergétiques non effectués, visés aux premier et deuxième alinéas, sont redistribués après chaque année sur toutes les communes ayant conclu ou concluant encore une convention, sur la base du nombre de points d’accès domestiques par commune en date du 1er octobre 2006. La « Vlaams Energieagentschap » détermine, après concertation avec les gestionnaires de réseau, les exigences minimales auxquelles doit répondre un scan énergétique. Par dérogation à l’article 14, § 2, 2°, la « Vlaams Energieagentschap » accorde à ces scans énergétiques une économie forfaitaire d’énergie primaire, qui sera prise en compte pour la réalisation des obligations de résultat, visées au chapitre II. Le gestionnaire de réseau fait rapport annuellement avant le 1er mai à la « Vlaams Energieagentschap » sur l’exécution de cette obligation d’action. Le respect ou non-respect de l’obligation d’action, visée au premier alinéa, est évalué en 2010. Le respect ou non-respect de l’obligation d’action, visée au deuxième alinéa, est évalué en 2012. Le respect ou non-respect de l’obligation d’action, visée au troisième alinéa, est évalué pour la première fois en 2011. Ces obligations d’action ne s’appliquent pas aux gestionnaires de réseau ayant moins de 2.500 clients finaux. » Art. 3. Dans l’article 8 du même arrêté, le point 2° est remplacé par la disposition suivante : « 2° des bons de réduction pour l’achat d’un réfrigérateur économique labellisé A+ ou A++, ou d’un lave-linge économique labellisé AAA ou A+AA ou A+AB. Lorsque des modifications sont apportées aux étiquettes énergie européennes fournies aux réfrigérateurs ou machines à laver, la « Vlaams Energieagentschap » peut déterminer quelles nouvelles étiquettes sont équivalentes aux étiquettes énergie mentionnées ici. » Art. 4. Dans l’article 10/1 du même arrêté, inséré par l’arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 2008, sont ajoutés après les mots « alinéa deux » les mots « et l’alinéa trois. » Art. 5. Dans le même arrêté, il est inséré un article 20bis, rédigé comme suit : « Art. 20bis. Le gestionnaire du réseau de gaz naturel informe les clients devenus raccordables au réseau de distribution de gaz naturel de la possibilité et des conditions de raccordement au réseau de distribution de gaz naturel. » Art. 6. Dans l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 janvier 2008 instaurant le certificat de performance énergétique pour bâtiments résidentiels en cas de vente et de location et portant l’exécution de l’audit énergétique, les mots « du vendeur » sont remplacés par les mots « de l’acheteur ». Art. 7. A l’article 1er de l’arrêté du Gouvernement flamand du 9 mai 2008 octroyant des primes à l’exécution d’investissements économes d’énergie dans des bâtiments d’habitation, sont apportées les modifications suivantes : 1° le point 10° est remplacé par la disposition suivante : « 10° année de paiement : l’année calendaire dans laquelle la facture du solde ou toutes les factures pour les travaux, visés aux articles 4 à 7, est/sont payée(s); »; 2° il est ajouté un point 11°, rédigé comme suit : « 11° habitation existante ou unité d’habitation existante : une habitation ou unité d’habitation dont les travaux de construction ont fait l’objet au moins d’une réception provisoire avant le 1er janvier 2006. » Art. 8. Dans l’article 2, § 1er, premier alinéa, du même arrêté les mots « d’un bâtiment d’habitation ou d’une unité de logement situés » sont remplacés par les mots « d’une habitation existante ou d’une unité d’habitation existante située ». Art. 9. Dans l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement flamand du 5 décembre 2008 instaurant le certificat de performance énergétique pour bâtiments résidentiels en cas de vente et de location et portant l’exécution de l’audit énergétique, les mots « du vendeur » sont remplacés par les mots « de l’acheteur ».


76727

Art. 10. Dans l’article 14 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 20 mars 2009 modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 11 mars 2005 établissant les exigences en matière de performance énergétique et de climat intérieur des bâtiments, les mots « article 1er, 13° » sont remplacés par les mots « article 1er, 12° ». Art. 11. Le Ministre flamand ayant la politique de l’énergie dans ses attributions, est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 18 septembre 2009. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS La Ministre flamande de l’Energie, du Logement, des Villes et de l’Economie sociale, Mme F. VAN DEN BOSSCHE

AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN SERVICE PUBLIC FEDERAL AFFAIRES ETRANGERES, COMMERCE EXTERIEUR ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT [2009/15145] Carrière de l’Administration centrale. — Démission honorable Par arrêté royal du 12 juillet 2009, démission honorable de ses fonctions est accordée, à sa demande, au 31 décembre 2009, à M. Jacques Thinsy (F), conseiller général au Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement. Il est autorisé à faire valoir ses droits à la pension le 1er janvier 2010 et à porter le titre honorifique de son grade.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING [2009/15145] Carrière Hoofdbestuur. — Eervol ontslag Bij koninklijk besluit van 12 juli 2009 wordt, op zijn aanvraag, eervol ontslag verleend op 31 december 2009, aan de heer Jacques Thinsy (F), adviseur-generaal bij de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hij is ertoe gemachtigd zijn aanspraak op het pensioen te doen gelden op 1 januari 2010 en de titel van zijn ambt eershalve te voeren.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

[2009/00814] Conseil d’Etat. — Annulation (publication prescrite par l’article 39 du règlement général de la procédure)

[2009/00814] Raad van State. — Vernietiging (bekendmaking voorgeschreven bij artikel 39 van het Procedurereglement)

Par arrêt n° 196.373 du 24 septembre 2009, le Conseil d’Etat, section du contentieux administratif, IXe chambre, a annulé : - l’arrêté royal du 15 janvier 2003 portant attribution d’une allocation fédérale complémentaire pour le financement de la police locale, dans la mesure où cet arrêté accorde aux parties requérantes une allocation fédérale complémentaire (déterminée à l’annexe Ire de l’arrêté);

Bij arrest van de Raad van State nr. 196.373 van 24 september 2009, afdeling bestuursrechtspraak, IXde kamer, worden vernietigd : - het koninklijk besluit van 15 januari 2003 houdende de toekenning van een bijkomende federale toelage ter financiering van de lokale politie, in zoverre dat besluit aan de verzoekende partijen een (in de bijlage I van het besluit vastgestelde) bijkomende federale toelage toekent; - het koninklijk besluit van 5 december 2004 houdende de toekenning van een bijkomende federale toelage ter financiering van de lokale politie voor het jaar 2003, in zoverre dat besluit aan de verzoekende partijen een (in de bijlage I van het besluit vastgestelde) bijkomende federale toelage toekent; - het koninklijk besluit van 5 december 2004 houdende de toekenning van een bijkomende federale toelage ter financiering van de lokale politie voor het jaar 2004, in zoverre dat besluit aan de verzoekende partijen een (in de bijlage I van het besluit vastgestelde) bijkomende federale toelage toekent. De beroepen worden voor het overige verworpen. Ditzelfde arrest beveelt de bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad op dezelfde wijze als de vernietigde besluiten.

- l’arrêté royal du 5 décembre 2004 portant attribution d’une allocation fédérale complémentaire pour le financement de la police locale pour l’année 2003, dans la mesure où cet arrêté accorde aux parties requérantes une allocation fédérale complémentaire (déterminée à l’annexe Ire de l’arrêté); - l’arrêté royal du 5 décembre 2004 portant attribution d’une allocation fédérale complémentaire pour le financement de la police locale pour l’année 2004, dans la mesure où cet arrêté accorde aux parties requérantes une allocation fédérale complémentaire (éterminée à l’annexe Ire de l’arrêté). Les recours sont rejetés pour le surplus. Le même arrêt en ordonne la publication, par extrait au Moniteur belge , dans les mêmes formes que les arrêtés qu’il annule.



[2009/00779] Conseil d’Etat. — Annulation (publication prescrite par l’article 39 du règlement général de la procédure)

[2009/00779] Raad van State. — Vernietiging (bekendmaking voorgeschreven bij artikel 39 van het Procedurereglement)

Par arrêt n° 196.827 du 12 octobre 2009, le Conseil d’Etat, section du contentieux administratif, IXe chambre, a annulé l’arrêté royal du 15 janvier 2003 portant attribution d’une allocation fédérale complémentaire pour le financement de la police locale pour l’année 2002, publié au Moniteur belge du 20 mars 2003, dans la mesure où ledit arrêté règle la situation de la zone de police Hamme-Waasmunster. Le même arrêt en ordonne la publication par extrait au Moniteur belge dans les mêmes formes que l’arrêté qu’il annule.

Bij arrest van de Raad van State nr. 196.827 van 12 oktober 2009, afdeling bestuursrechtspraak, IXe kamer, wordt het koninklijk besluit van 15 januari 2003 houdende de toekenning van een bijkomende federale toelage ter financiering van de lokale politie voor het jaar 2002, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 maart 2003, vernietigd in zoverre dit de situatie van de politiezone Hamme/Waasmunster regelt. Ditzelfde arrest beveelt de bekendmaking bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad op dezelfde wijze als het vernietigde besluit.

76728

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR


[C − 2009/00825] Commission nationale de sélection pour officiers supérieur Composition. — Désignations

[C − 2009/00825] Nationale Selectiecommissie voor Hogere Officieren Samenstelling. — Aanwijzingen

Par décision en date du 20 novembre 2009, la Ministre de l’Intérieur a désigné pour siéger au sein de la Commission nationale de sélection pour officiers supérieurs : — MM. Frank MULLENERS, Guy JOMAUX, Jérôme GLORIE et Filip WILLEKENS comme membres effectifs; — M. Michel ROSSENEU comme président remplaç ant; — MM. Michel BECKERS, Alphonse PEETERS, Paul VANDENBERGHE et Jo VANHECKE comme membres remplaç ants; — MM. Jean-Jacques ROUSSEAU et Eddy DE RAEDT comme membres remplaç ants respectivement du directeur général de la direction générale de police administrative et du directeur général de la direction générale de la police judiciaire; — M. Alain SCHOTTEY comme secrétaire.

Bij beslissing van 20 november 2009 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken aangewezen om te zetelen binnen de Nationale Selectiecommissie voor Hogere Officieren : — De heren Frank MULLENERS, Guy JOMAUX, Jérôme GLORIE en Filip WILLEKENS als effectieve leden; — De heer Michel ROSSENEU als plaatsvervangend voorzitter; — De heren Michel BECKERS, Alphonse PEETERS, Paul VANDENBERGHE en Jo VANHECKE als plaatsvervangende leden; — De heren Jean-Jacques ROUSSEAU en Eddy DE RAEDT als plaatsvervangende leden voor respectievelijk de directeurgeneraal van de algemene directie bestuurlijke politie en de directeur-generaal van de algemene directie gerechtelijke politie; — De heer Alain SCHOTTEY als secretaris.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES ET SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

[C − 2009/03455]

[C − 2009/03455]

3 DECEMBRE 2009. — Arrêté royal portant nomination de membres du conseil de surveillance de la Commission bancaire, financière et des Assurances

3 DECEMBER 2009. — Koninklijk besluit houdende benoeming van leden van de raad van toezicht van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Vu la loi du 2 août 2002 relative à la surveillance du secteur financier et aux services financiers, notamment l’article 48, § 2 tel qu’il a été modifié en dernier lieu par l’article 163, 3° de la loi programme du 27 avril 2007;

Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, inzonderheid op artikel 48, § 2 laatstelijk gewijzigd bij artikel 163, 3° van de programmawet van 27 april 2007;

Considérant que l’intérêt général commande de pourvoir au bon fonctionnement de la Commission des sanctions visée à l’article 48, § 6 de la loi précitée du loi du 2 août 2002;

Overwegende dat het algemeen belang vereist om de goede werking te verzekeren van de sanctiecommissie bedoeld in artikel 48, § 6 van voormelde wet van 2 augustus 2002;

Considérant que la continuité du service public ainsi assurée ne porte pas atteinte à l’évolution des structures de contrôle telle que prévue dans le cadre de l’avant-projet de loi récemment approuvé en Conseil des ministres et actuellement en cours d’examen devant le Conseil d’Etat;

Overwegende dat de aldus gewaarborgde continuïteit van de openbare dienstverlening geenszins de evolutie van de toezichtstructuren in het gedrang brengt waarin is voorzien in het kader van het voorontwerp van wet dat recentelijk werd goedgekeurd door de Ministerraad en thans ter onderzoek ligt bij de Raad van State;

Sur proposition de Notre Ministre des Finances et de Notre Ministre de l’Economie,

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Economie,

Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Les mandats de membre du conseil de surveillance de la Commission bancaire, financière et des Assurances de MM. Didier Matray, Pierre Nicaise, Marnix Van Damme et Dirk van Gerven sont renouvelés. Art. 2. Le présent arrêté royal produit ses effets le 1er juillet 2009. Art. 3. Notre Ministre qui a les Finances dans ses attributions ainsi que notre Ministre qui a l’Economie dans ses attributions sont chargés de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 3 décembre 2009.

ALBERT

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. De mandaten van lid van de raad van toezicht van de Commissie voor het Bank -, Financie- en Assurantiewezen van de heren Didier Matray, Pierre Nicaise, Marnix Van Damme en Dirk van Gerven worden hernieuwd. Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2009. Art. 3. Onze Minister bevoegd voor Financiën en Onze Minister bevoegd voor Economie zijn belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 3 december 2009.

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Vice-Premier Ministre et Ministre des Finances, D. REYNDERS

De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

Le Ministre pour l’Entreprise et la Simplification, M. VAN QUICKENBORNE

De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, M. VAN QUICKENBORNE

76729

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE

[C − 2009/22590]

[C − 2009/22590] Personnel. — Promotions

Personeel. — Bevorderingen

Par arrêté royal du 23 novembre 2009 M. Marc Hubin est promu, par avancement de classe, à la classe A4 au titre de conseiller général au Service public fédéral Sécurité sociale dans un emploi du cadre linguistique francophone, à partir du 30 novembre 2008.

Bij koninklijk besluit van 23 november 2009 wordt de heer Marc Hubin bevorderd door verhoging in klasse in de klasse A4, met de titel van adviseur-generaal bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, in een betrekking van het Franse taalkader, met ingang van 30 november 2008.

Par arrêté royal du 23 novembre 2009 Mme Isabelle Vanderpypen, est promue, par avancement de classe, à la classe A3 au titre de conseiller au Service public fédéral Sécurité sociale, dans un emploi du cadre linguistique francophone à partir du 1er janvier 2009.

Bij koninklijk besluit van 23 november 2009 wordt mevrouw Isabelle Vanderpypen bevorderd door verhoging in klasse in de klasse A3 met de titel van adviseur bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, in een betrekking van het Franse taalkader, met ingang van 1 januari 2009.

Par arrêtés royaux du 23 novembre 2009 sont promus, par avancement de classe, à la classe A2 au titre d’attaché au Service public fédéral Sécurité sociale, à partir du 1er décembre 2008 :

Bij koninklijke besluiten van 23 november 2009 worden bevorderd door verhoging in klasse in de klasse A2 met de titel van attaché bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid met ingang van 1 december 2008 : — de heer Didier Coeurnelle, in een betrekking van het Franse taalkader; — de heer Rik De Pauw, in een betrekking van het Nederlandse taalkader.

— M. Didier Coeurnelle, dans un emploi du cadre linguistique francophone; — M. Rik De Pauw, dans un emploi du cadre linguistique néerlandophone.

Par arrêtés royaux du 23 novembre 2009 sont promus, par avancement de classe, à la classe A2 au titre d’attaché au Service public fédéral Sécurité sociale, à partir du 1er octobre 2009 : — Mme Dominique Baudru, dans un emploi du cadre linguistique francophone; — M. Pierre Dantinne, dans un emploi du cadre linguistique francophone; — Mme Claudine Drappier, dans un emploi du cadre linguistique francophone.

Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours peut être introduit endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée sous pli recommandé à la poste, au Conseil d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles.

Bij koninklijk besluiten van 23 november 2009 worden bevorderd door verhoging in klasse in de klasse A2 met de titel van attaché bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid met ingang van 1 oktober 2009 : — Mevr. Dominique Baudru, in een betrekking van het Franse taalkader; — de heer Pierre Dantinne, in een betrekking van het Franse taalkader; — Mevr. Claudine Drappier, in een betrekking van het Franse taalkader.

Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift hiertoe dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel, te worden toegezonden.

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE

[C − 2009/22591]

[C − 2009/22591] Personnel. — Promotions

Personeel. — Bevorderingen

Par arrêtés royaux du 23 novembre 2009 sont promus, par avancement de classe, à la classe A3 au titre de conseiller au Service public fédéral Sécurité sociale, à partir du 1er décembre 2008 :

Bij koninklijke besluiten van 23 november 2009 worden bevorderd door verhoging in klasse in de klasse A3 met de titel van adviseur bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid met ingang van 1 december 2008 :

— Mme Brigitte Baland;

— Mevr. Brigitte Baland;

— M. Thierry De Cuyper;

— de heer Thierry De Cuyper;

— Mme Odette Decraene;

— Mevr. Odette Decraene;

— Mme Marie-Christine Halleux;

— Mevr. Marie-Christine Halleux;

— Mme Ann Hombroux;

— Mevr. Ann Hombroux;

— Mme Claude Keyaert;

— Mevr. Claude Keyaert;

— Mme Anne Lejeune;

— Mevr. Anne Lejeune;

— M. Henry Spinoy;

— de heer Henry Spinoy;

— M. Vincent Weynand.

— de heer Vincent Weynand.

76730


Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours peut être introduit endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée sous pli recommandé à la poste, au Conseil d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles.

Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift hiertoe dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel, te worden toegezonden.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL DE PROGRAMMATION POLITIQUE SCIENTIFIQUE

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID

[C − 2009/21122]

[C − 2009/21122]

1er DECEMBRE 2009. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 24 octobre 2008 désignant les présidents et les présidents suppléants des jurys du personnel scientifique des établissements scientifiques fédéraux qui relèvent du Ministre qui a la Politique scientifique dans ses attributions

1 DECEMBER 2009. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 24 oktober 2008 tot aanwijzing van de voorzitters en de plaatsvervangende voorzitters van de jury’s van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen die onder het gezag staan van de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort

La Ministre de la Politique scientifique,

De Minister van Wetenschapsbeleid,

Vu l’arrêté royal du 30 octobre 1996 désignant les établissements scientifiques fédéraux, notamment l’article 1er, 1°, remplacé par l’arrêté royal du 9 avril 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1996 tot aanwijzing van de federale wetenschappelijke instellingen, inzonderheid op artikel 1, 1°, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 april 2007;

Vu l’arrêté royal du 25 février 2008 fixant le statut du personnel scientifique des établissements scientifiques fédéraux, notamment l’article 4, § 1er, 1°;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen, inzonderheid op artikel 4, § 1, 1°;

Vu l’arrêté ministériel du 24 octobre 2008 désignant les présidents et les présidents suppléants des jurys du personnel scientifique des établissements scientifiques fédéraux qui relèvent du Ministre qui a la Politique scientifique dans ses attributions;

Gelet op het ministerieel besluit van 24 oktober 2008 tot aanwijzing van de voorzitters en de plaatsvervangende voorzitters van de jury’s van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen die onder het gezag staan van de minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort;

Considérant qu’un des présidents des jurys du personnel scientifique des établissements scientifiques fédéraux est parti à la retraite et qu’il y a lieu, en conséquence, de le remplacer,

Overwegende dat één van de voorzitters van de jury’s van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen met pensioen is gegaan en dat hij, die overeenkomstig vervangen dient te worden,

Arrête :

Besluit :

Article 1er. Dans l’article 2, 1°, de l’arrêté ministériel du 24 octobre 2008 désignant les présidents et les présidents suppléants des jurys du personnel scientifique des établissements scientifiques fédéraux qui relèvent du Ministre qui a la Politique scientifique dans ses attributions, les mentions « M. Luc Molitor, Conseiller général du rôle linguistique franç ais » sont remplacées par les mentions « M. Jean Moulin, Conseiller général du rôle linguistique franç ais ».

Artikel 1. In artikel 2, 1°, van het ministerieel besluit van 24 oktober 2008 tot aanwijzing van de voorzitters en de plaatsvervangende voorzitters van de jury’s van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen die onder het gezag staan van de minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, worden de meldingen « de heer Luc Molitor, Adviseur-generaal van de Franse taalrol » vervangen door de meldingen « de heer Jean Moulin, Adviseur-generaal van de Franse taalrol ».

Art. 2. Dans l’article 3, 2°, du même arrêté, les mentions « M. Luc Molitor, Conseiller général du rôle linguistique franç ais » sont remplacées par les mentions « M. Jean Moulin, Conseiller général du rôle linguistique franç ais ».

Art. 2. In artikel 3, 2°, van hetzelfde besluit, worden de meldingen « de heer Luc Molitor, Adviseur-generaal van de Franse taalrol » vervangen door de meldingen « de heer Jean Moulin, Adviseurgeneraal van de Franse taalrol ».

Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 2 novembre 2009.

Art. 4. Le Président du Service public fédéral de programmation Politique scientifique est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 1er décembre 2009. Mme S. LARUELLE

Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 november 2009. Art. 4. De Voorzitter van de Programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 1 december 2009. Mevr. S. LARUELLE

76731


GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed [C − 2009/36119] Provincie Antwerpen. — Ruimtelijke ordening. — Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen HEIST-OP-DEN-BERG. — Het besluit van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen van 5 november 2009 verleent goedkeuring aan het ruimtelijk uitvoeringsplan « Rotonde N10 - Schrieksesteenweg » dat de gemeenteraad van Heist-op-den-Berg op 8 september 2009 definitief vastgesteld heeft.

* VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed [C − 2009/36120] Provincie Antwerpen. — Ruimtelijke ordening. — Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen STABROEK. — Het besluit van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen van 5 november 2009 verleent goedkeuring aan het ruimtelijk uitvoeringsplan « Fort van Stabroek » dat de gemeenteraad van Stabroek op 31 augustus 2009 definitief vastgesteld heeft.

* VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed [C − 2009/36122] Ruimtelijke ordening. — Beroep BRAKEL. — Bij besluit van 27 november 2009 van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport : — wordt van goedkeuring onthouden, de beslissing van 4 december 2000 van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, waarbij voetweg nr. 189 te Everbeek, Brakel, gedeeltelijk wordt verplaatst; — de indieners van dit beroepschrift, met name de heer en Mevr. Laevens-Penet en de heer en Mevr. DepoorterMarrez, zullen in kennis gesteld worden.

* VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed

[C − 2009/36123] Ruimtelijke ordening. — Beroep SINT-NIKLAAS. — Bij besluit van 27 november 2009 van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport : — is beslist dat het beroep dat tegen de beslissing van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen door de heer Omer Burm werd ingesteld, wordt bijgetreden. De beslissing van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen van 7 juni 2007 tot verlegging van een gedeelte van buurtweg nr. 35 te Belsele wordt onthouden van goedkeuring om hiervoor vermelde redenen; — de indiener van dit beroepschrift, met name de heer Omer Burm, Nieuwe Baan 71, 9111 Belsele, zal in kennis gesteld worden van dit ministerieel besluit.

76732


REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2009/205625] 13 NOVEMBRE 2009. — Arrêté ministériel relatif à l’expropriation de biens immeubles à Petit-Enghien (Enghien) Le Ministre des Travaux publics, de l’Agriculture, de la Ruralité, de la Nature, de la Forêt et du Patrimoine, Vu la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, modifiée par les lois du 8 août 1988, du 5 mai 1993 et du 16 juillet 1993, notamment l’article 6, § 1er, X, 1o; Vu la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique, notamment l’article 5; Vu le décret du 6 mai 1988 relatif aux expropriations pour cause d’utilité publique poursuivies ou autorisées par l’Exécutif régional wallon; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 17 juillet 2009 portant règlement du fonctionnement du Gouvernement, notamment l’article 21; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 17 juillet 2009 fixant la répartition des compétences entre les Ministres et réglant la signature des actes du Gouvernement, notamment l’article 9; Considérant qu’il est d’utilité publique de réaliser le contournement de la ville d’Enghien afin de permettre le passage en sous-sol des différents concessionnaires; Considérant que la prise de possession immédiate est indispensable, Vu l’arrêté ministériel du 9 août 1994 relatif aux expropriations à réaliser sur le territoire de la ville d’Enghien (Petit-Enghien), Arrête : Article unique. Il est indispensable pour cause d’utilité publique de prendre immédiatement possession des immeubles nécessaires lors de la réalisation, par la Région wallonne, du contournement de la ville d’Enghien, figurés par une teinte jaune au plan n° HN285A.A1-6/9 ci-annexé, visé par le Ministre des Travaux publics, de l’Agriculture, de la Ruralité, de la Nature, de la Forêt et du Patrimoine, rectificatif du plan no HN285A.A1-6/1 annexé à l’arrêté ministériel du 9 août 1994. En conséquence, la procédure en expropriation des immeubles précités sera poursuivie conformément aux dispositions de la loi du 26 juillet 1962. Namur, le 13 novembre 2009. B. LUTGEN

TABLEAU D’EMPRISE

N° 29

Cadastre on

S

D

N° 100Z

Lieu-dit Ch. Brun.

Propriétaires CHEVALIER L. STOCK Isabelle chaussée de Brunehault 110, 7850 Enghien

Nature verger

Contenance ha

a

ca

00

07

66

Revenu 000

A acquérir ha

a

ca

00

00

25

Le plan no HN285A.A1-6/9 peut être consulté auprès de la Direction des Routes de Mons, rue du Joncquois 118, 7000 Mons

VERTALING WAALSE OVERHEIDSDIENST [2009/205625] 13 NOVEMBER 2009. — Ministerieel besluit betreffende de onteigening van onroerende goederen te Lettelingen (Edingen) De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980, tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993 en 16 juli 1993, inzonderheid op artikel 6, § 1, X, 1o; Gelet op de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening van openbaar nut, inzonderheid op artikel 5; Gelet op het decreet van 6 mei 1988 betreffende de onteigeningen wegens openbaar nut, voortgezet of toegelaten door de Waalse Gewestexecutieve; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2009 tot regeling van de werking van de Regering, inzonderheid op artikel 21; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2009 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten, inzonderheid op artikel 9; Overwegende dat het openbaar nut vordert dat de singelweg om de stad Edingen heen aangelegd moet worden zodat de ondergrondse doorgang van de verschillende concessiehouders mogelijk wordt; Overwegende dat de onmiddellijke inbezitneming onontbeerlijk is;

76733

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Gelet op het ministerieel besluit van 9 augustus 1994 betreffende de op het grondgebied van de stad Edingen (Lettelingen) uit te voeren onteigeningen, Besluit : Enig artikel. Het openbaar nut vordert de onmiddellijke inbezitneming van de onroerende goederen die nodig zijn voor de uitvoering door het Waalse Gewest van de voltooiing van de singel van Edingen, in het geel ingekleurd op bijgaand plan nr. HN285A.A1-6/9. Dit plan is voorzien van het visum van de Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed en vult het bij het ministerieel besluit van 9 augustus 1994 gevoegde plan nr. HN285A.A1-6/1 aan. Bijgevolg wordt de procedure tot onteigening van de voormelde onroerende goederen voortgezet overeenkomstig de bepalingen van de wet van 26 juli 1962. Namen, 13 november 2009. B. LUTGEN

TABEL DER INNEMING

Nr. 29

Kadaster Afd.

Nr.

D

100Z

Plaatsnamen Ch. Brun.

Eigenaars

Aard

CHEVALIER L. STOCK Isabelle Brunehaultsesteenweg 110, 7850 Edingen

boomgaard

Oppervlakte ha

a

ca

00

07

66

Inkomen 000

Te verwerven ha

a

ca

00

00

25

Het plan nr. HN285A.A1-6/9 ligt ter inzage bij de Directie Wegen Bergen, rue du Joncquois 118, te 7000 Bergen

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2009/205626] Action sociale En application du décret du 17 juillet 2003 relatif à l’insertion sociale, un arrêté ministériel du 8 octobre 2009 agrée le Centre public d’Action sociale d’Ath, sous le matricule 6320SF61, en qualité de service d’insertion sociale, à dater du 1er janvier 2010 et pour une durée indéterminée.

En application du décret du 7 juillet 1994 concernant l’agrément des institutions pratiquant la médiation de dettes, tel que modifié en dernier lieu par le décret du 30 avril 2009, un arrêté ministériel du 20 octobre 2009 accorde l’agrément au Centre public d’Action sociale de Lierneux en qualité d’institution pratiquant la médiation de dettes, sous le numéro de matricule RW/SMD/188, pour une période indéterminée à dater du 1er septembre 2009.

En application du décret du 7 juillet 1994 concernant l’agrément des institutions pratiquant la médiation de dettes, tel que modifié en dernier lieu par le décret du 30 avril 2009, un arrêté ministériel du 22 octobre 2009 retire, à sa demande, à partir du 1er juillet 2009, l’agrément accordé au Centre public d’Action sociale de Héron pour la pratique de la médiation de dettes, sous le numéro de matricule RW/SMD/188.

VERTALING WAALSE OVERHEIDSDIENST [2009/205626] Sociale actie Bij ministerieel besluit van 8 oktober 2009 wordt het Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn van Aat overeenkomstig het decreet van 17 juli 2003 betreffende de sociale insluiting vanaf 1 januari 2010 voor onbepaalde duur als sociale insluitingsdienst erkend. De erkenning heeft het nummer 6320SF61.

Bij ministerieel besluit van 20 oktober 2009 wordt het Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn van Lierneux vanaf 1 september 2009 voor onbepaalde duur als instelling voor schuldbemiddeling erkend, overeenkomstig het decreet van 7 juli 1994 houdende erkenning van instellingen voor schuldbemiddeling, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009. De erkenning heeft het nummer RW/SMD/188.

Bij ministerieel besluit van 22 oktober 2009 wordt de erkenning van het Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn van Héron als instelling voor schuldbemiddeling vanaf 1 juli 2009 op zijn verzoek ingetrokken, overeenkomstig het decreet van 7 juli 1994 houdende erkenning van instellingen voor schuldbemiddeling, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009. De erkenning heeft het nummer RW/SMD/188.

76734

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2009/205612] Aménagement du territoire Par arrêté ministériel du 3 novembre 2009 qui produit ses effets le 5 octobre 2009, M. Jean-Claude Cornet, premier attaché, affecté à la Direction générale opérationnelle Aménagement du Territoire, Logement, Patrimoine et Energie, est désigné comme fonctionnaire délégué pour la circonscription du Hainaut-I, du 5 au 9 octobre 2009.

Par arrêté ministériel du 3 novembre 2009 qui produit ses effets le 28 septembre 2009, Mme Stéphanie Mirandelle, attachée, affectée à la Direction générale opérationnelle Aménagement du Territoire, Logement, Patrimoine et Energie est désignée comme fonctionnaire délégué pour la circonscription du Hainaut-II, le 28 septembre 2009 et les 5 et 6 octobre 2009. Le même arrêté désigne Mme Sylvie Rochez, attachée, affectée à la Direction générale opérationnelle Aménagement du Territoire, Logement, Patrimoine et Energie, comme fonctionnaire délégué pour la circonscription du Hainaut-II, les 1er et 2 octobre 2009.

Par arrêté ministériel du 17 novembre 2009 qui produit ses effets le 28 septembre 2009, Mme Claire Delandmeter, attachée, affectée à la Direction générale opérationnelle Aménagement du Territoire, Logement, Patrimoine et Energie, Direction du Brabant wallon, est désignée comme fonctionnaire délégué pour la province du Brabant wallon, du 28 septembre au 5 octobre 2009 inclus.

Par arrêté ministériel du 17 novembre 2009 qui produit ses effets le 8 septembre 2009, M. Stéphane Landrain, attaché, affecté à la Direction générale opérationnelle Aménagement du Territoire, Logement, Patrimoine et Energie, Direction de Liège-II, est désigné comme fonctionnaire délégué pour la circonscription de Liège-II, le 8 septembre 2009.

ANDENNE. — Un arrêté ministériel du 15 juillet 2009 approuve le rapport urbanistique et environnemental ainsi que la déclaration environnementale relatifs à la zone d’aménagement communal concerté dite ″La Houssaie″ située à Andenne.

EGHEZEE. — Un arrêté ministériel du 5 novembre 2009 approuve la modification de la composition de la Commission consultative communale d’Aménagement du Territoire et de Mobilité d’Eghezée, telle que contenue dans la délibération du conseil communal du 31 août 2009. La liste des membres peut être consultée auprès de la DGO4, Département de l’Aménagement du Territoire et de l’Urbanisme, Direction de l’Aménagement local, rue des Brigades d’Irlande, 1, 5100 Jambes, et auprès de l’administration communale de et à Silly.

FEXHE-LE-HAUT-CLOCHER. — Un arrêté ministériel du 5 novembre 2009 rapporte l’arrêté ministériel du 9 décembre 2002 instituant la Commission consultative communale d’Aménagement du Territoire et de Mobilité de Fexhe-le-Haut-Clocher.

FONTAINE-l’EVEQUE. — Un arrêté ministériel du 21 octobre 2009 approuve le rapport urbanistique et environnemental, accompagné de la déclaration environnementale, relatifs à la zone d’aménagement communal concerté dite ″Dessous les Mays″ à Fontaine-l’Evêque, à l’exclusion des zones affectées au bâti à caractère résidentiel en ordre ouvert telles que définies à l’article 2.3.3.3. et reprises au plan intitulé ″options urbanistiques″ pages 182 et 183 du rapport technique.

GREZ-DOICEAU. — Un arrêté ministériel du 3 novembre 2009 approuve le plan d’alignement modificatif du chemin vicinal no 21 à Biez tel que contenu dans la délibération du conseil communal de Grez-Doiceau du 6 novembre 2007 et ses annexes.

NIVELLES. — Un arrêté ministériel du 26 octobre 2009 approuve le plan d’alignement du chemin vicinal no 20 à Nivelles tel que contenu dans la délibération du 27 avril 2009 du conseil communal de Nivelles et ses annexes.

SAINT-NICOLAS. — Un arrêté ministériel du 3 novembre 2009 refuse le rapport urbanistique et environnemental, accompagné de la déclaration environnementale, relatifs à la zone d’aménagement communal concerté dite ″Terril du Piron″ située à Saint-Nicolas.

76735

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD SILLY. — Un arrêté ministériel du 5 novembre 2009 approuve la modification de la composition de la Commission consultative communale d’Aménagement du Territoire et de Mobilité de Silly telle que contenue dans la délibération du conseil communal du 14 septembre 2009. La liste des membres peut être consultée auprès de la DGO4, Département de l’Aménagement du Territoire et de l’Urbanisme, Direction de l’Aménagement local, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et auprès de l’administration communale de et à Silly.

TROIS-PONTS. — Un arrêté ministériel du 3 novembre 2009 : - déclare irrecevable le recours introduit le 1er avril 2009 par les consorts Bragard en ce qu’il est tardif et dans la mesure où le point de départ du délai de quinze jours commence à courir à partir du premier lundi qui suit la publication aux valves de l’administration communale; - approuve la délibération du 12 février 2009 du collège provincial de Liège décidant la modification par élargissement des chemins vicinaux nos 71 et 72 à Neuville.

VIELSALM. — Un arrêté ministériel du 23 novembre 2009 fixe définitivement le périmètre du site à réaménager no SAR/BA48 dit ″Scierie Cahay″ à Vielsalm et comprend la parcelle cadastrée ou l’ayant été à Vielsalm, 1re division, section E, no 700h. Le plan annexé à l’arrêté peut être consulté auprès de la Direction de l’Aménagement opérationnel de la Direction générale opérationnelle de l’Aménagement du Territoire, du Logement, du Patrimoine et de l’Energie.

WAREMME. — Un arrêté ministériel du 17 novembre 2009 autorise la commune de Waremme à procéder à l’expropriation pour cause d’utilité publique, des parcelles ci-dessous décrites, expropriation nécessaire pour la réalisation de l’opération de revitalisation urbaine, les aménagements des logements et des espaces publics devant être réalisés sur les parcelles à exproprier : Références cadastrales Div. 1re Sect C no

Nom et adresse des propriétaires

Nature du bien

Surface à exproprier

855/09 D

SCRL DENGIBETON Rue du Vicinal 1, 4300 Waremme

Terrain

854 m2

855 C 9

M. François BRONCKAERS Rue d’Oha 47, 4520 Wanze

Terrain

2 984 m2

855/08 A

Société SCAM Rue de Franc-Waret 25, 5380 Fernelmont

Terrain

59 m2

Le même arrêté précise qu’il sera fait application de la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité publique prévue par la loi du 26 juillet 1962.

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2009/205542] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de M. Patrick Buschgens, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général f.f., Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par M. Patrick Buschgens, le 16 novembre 2009; Considérant que le requérant a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. M. Patrick Buschgens, place Vieille Montagne 1, à 4000 Liège, est enregistré en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2009-11-20-01. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets industriels ou agricoles non dangereux.

76736

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrant du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2, reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrant remet à la personne dont il a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrant pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrant transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrant conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrant transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrant souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrant la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrant soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrant n’ait été entendu. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 20 novembre 2009. Ir A. HOUTAIN

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2009/205543] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de M. Lambertus De Bok, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général f.f., Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par M. Lambertus De Bok, le 16 novembre 2009; Considérant que le requérant a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. M. Lambertus De Bok, Halingenstraat 20, à 3806 Sint-Truiden, est enregistré en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2009-11-20-02. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrant du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : la description du déchet; la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; la date du transport; le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; la destination des déchets; le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrant remet à la personne dont il a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrant pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrant transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrant conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans.

76737

76738

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrant transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle, les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrant souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, il en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrant la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrant soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrant n’ait été entendu. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 20 novembre 2009. Ir A. HOUTAIN

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2009/205544] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la SA EHN, en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général f.f., Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la SA EHN, le 17 novembre 2009; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La SA EHN, sise rue du Chêne 49O, à 4100 Seraing, est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2009-11-20-03. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets;

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2, reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle, les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 20 novembre 2009. Ir. A. HOUTAIN

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2009/205545] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la « BVBA Ecosearch », en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général f.f., Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la « BVBA Ecosearch », le 13 novembre 2009; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « BVBA Ecosearch », sise Victor Philipsstraat 22, à 3040 Huldenberg, est enregistrée en qualité de collecteur et de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2009-11-20-04. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte et le transport des déchets suivants : - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1;

76739

76740

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. La collecte et le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, sont autorisés sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2, reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de collecte ou de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à la collecte ou au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 20 novembre 2009. Ir A. HOUTAIN

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2009/205546] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la « BV Kras Recycling », en qualité de collecteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général f.f., Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes;

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la « BV Kras Recycling », le 9 novembre 2009; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « BV Kras Recycling », sise Zeedijk 1, à NL-1131 GG Volendam, est enregistrée en qualité de collecteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2009-11-20-05. § 2. Le présent enregistrement porte sur la collecte des déchets suivants : - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut la collecte des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. La collecte des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisée sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2 reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de collecte de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de collecte, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés à la collecte des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de collecte. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, à la collecte des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue.

76741

76742

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 20 novembre 2009. Ir A. HOUTAIN

* SERVICE PUBLIC DE WALLONIE [2009/205547] Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement. — Office wallon des déchets. — Acte procédant à l’enregistrement de la « NV Hertsens Transport », en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux L’Inspecteur général f.f., Vu le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, tel que modifié; Vu le décret fiscal du 22 mars 2007 favorisant la prévention et la valorisation des déchets en Région wallonne et portant modification du décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales directes; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’arrêté du Gouvernement wallon du 24 janvier 2002, partiellement annulé par l’arrêt no 94.211 du Conseil d’Etat du 22 mars 2001; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l’enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets; Vu la demande introduite par la « NV Hertsens Transport », le 10 novembre 2009; Considérant que la requérante a fourni toutes les indications requises par l’article 4, § 2, de l’arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 susvisé, Acte : Article 1er. § 1er. La « NV Hertsens Transport », sise Heirbaan 9, à 9150 Kruibeke, est enregistrée en qualité de transporteur de déchets autres que dangereux. L’enregistrement est identifié par le numéro 2009-11-20-06. § 2. Le présent enregistrement porte sur le transport des déchets suivants : - déchets inertes; - déchets ménagers et assimilés; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B1; - déchets industriels ou agricoles non dangereux. § 3. Le présent enregistrement exclut le transport des déchets suivants : - déchets dangereux; - huiles usagées; - PCB/PCT; - déchets animaux; - déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. Art. 2. Le transport des déchets repris à l’article 1er, § 2, est autorisé sur l’ensemble du territoire de la Région wallonne. Le transport n’est autorisé que lorsque celui-ci est effectué sur ordre d’un producteur de déchets ou sur ordre d’un collecteur enregistré de déchets. Art. 3. Le transport de déchets est interdit entre 23 heures et 5 heures. Art. 4. Les dispositions du présent enregistrement ne dispensent pas l’impétrante du respect des prescriptions requises ou imposées par d’autres textes législatifs applicables. Art. 5. § 1er. Le présent enregistrement ne préjudicie en rien au respect de la réglementation relative au transport de marchandises par route, par voie d’eau ou par chemin de fer. § 2. Une lettre de voiture entièrement complétée et signée, ou une note d’envoi, doit accompagner le transport des déchets. Ces documents doivent au moins mentionner les données suivantes : a) la description du déchet; b) la quantité exprimée en kilogrammes ou en litres; c) la date du transport; d) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui a remis des déchets; e) la destination des déchets; f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du collecteur; g) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur. § 3. La procédure visée au § 2, reste d’application jusqu’à l’entrée en vigueur du bordereau de suivi des déchets visé à l’article 9 du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets. Art. 6. Une copie du présent enregistrement doit accompagner chaque transport. Art. 7. § 1er. L’impétrante remet à la personne dont elle a reçu des déchets une attestation mentionnant : a) son nom ou dénomination, adresse ou siège social; b) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social de la personne physique ou morale qui lui a remis des déchets; c) la date et le lieu de la remise; d) la quantité de déchets remis; e) la nature et le code des déchets remis;

76743

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD f) le nom ou la dénomination, l’adresse ou le siège social du transporteur des déchets. § 2. Un double de l’attestation prévue au § 1er est tenu par l’impétrante pendant cinq ans à disposition de l’administration. Art. 8. § 1er. L’impétrante transmet annuellement à l’Office wallon des déchets une déclaration de transport de déchets. La déclaration est transmise au plus tard le soixantième jour suivant l’expiration de l’année de référence. La déclaration est établie selon les formats définis par l’Office wallon des déchets. § 2. L’impétrante conserve une copie de la déclaration annuelle pendant une durée minimale de cinq ans. Art. 9. Afin de garantir et de contrôler la bonne fin des opérations de transport, l’impétrante transmet à l’Office wallon des déchets, en même temps que sa déclaration annuelle les informations suivantes : 1o les numéros d’immatriculation des véhicules détenus en propre ou en exécution de contrats passés avec des tiers et affectés au transport des déchets; 2o la liste des chauffeurs affectés aux activités de transport. Art. 10. Si l’impétrante souhaite renoncer, en tout ou en partie, au transport des déchets désignés dans le présent enregistrement, elle en opère notification à l’Office wallon des déchets qui en prend acte. Art. 11. Sur base d’un procès-verbal constatant une infraction au Règlement 1013/2006/CE concernant les transferts de déchets, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, à leurs arrêtés d’exécution, l’enregistrement peut, aux termes d’une décision motivée, être radié, après qu’ait été donnée à l’impétrante la possibilité de faire valoir ses moyens de défense et de régulariser la situation dans un délai déterminé. En cas d’urgence spécialement motivée et pour autant que l’audition de l’impétrante soit de nature à causer un retard préjudiciable à la sécurité publique, l’enregistrement peut être radié sans délai et sans que l’impétrante n’ait été entendue. Art. 12. § 1er. L’enregistrement vaut pour une période de cinq ans. § 2. La demande de renouvellement dudit enregistrement est introduite dans un délai précédant d’un mois la limite de validité susvisée. Namur, le 20 novembre 2009. Ir A. HOUTAIN

REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

[C − 2009/31530]

[C − 2009/31530]

Agrément des laboratoires pour les domaines eau usée, eau de surface, eau souterraine, eau de percolation, eau de puits, eau de pluie, eau de baignade (eau de piscine), eau piscicole, sol, boue, sédiment, matières solides, déchets solides, matériaux susceptibles de contenir de l’amiante, air, gaz de fumée, huile, suivant leur accréditation

Erkenning van laboratoria voor de domeinen afvalwater, oppervlaktewater, grondwater, percolaatwater, putwater, neerslagwater, zwem(bad)water, viswater, bodem, slib, sediment, vaste stof, vast afval, asbestverdachte materialen, lucht, rookgas, olie, volgens hun accreditatie

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire ALCONTROL BV est agréé par arrêté ministériel du 23 septembre 1997 et modifié par les arrêtés ministériels du 10 mars 2004 et du 14 septembre 2007 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation du Conseil pour l’accréditation L028 valable jusqu’au 22 février 2011.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium ALCONTROL BV erkend bij ministerieel besluit van 23 september 1997 en gewijzigd door ministeriele besluiten van 10 maart 2004 en van 14 september 2007 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van de Raad voor accreditatie L028 geldig tot 22 februari 2011.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire AL WEST BV est agréé par arrêté ministériel du 3 mai 2002 et modifié par les arrêtés ministériels du 24 septembre 2004, du 7 septembre 2006 et du 15 septembre 2008 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation du Conseil pour l’accréditation L005 valable jusqu’au 26 août 2012.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium AL WEST BV erkend bij ministerieel besluit van 3 mei 2002 gewijzigd door ministeriële besluiten van 24 september 2004, van 7 september 2006 en van 15 september 2008 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van de Raad voor accreditatie L005 geldig tot 26 augustus 2012.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire ANECO est agréé par arrêté

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het

76744


ministériel du 10 septembre 2003 et modifié par l’arrêté ministériel du 22 décembre 2005 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation du Deutschen AkkreditierungsRat DAC-P0110-00-00 valable jusqu’au 21 février 2010.

laboratorium ANECO erkend bij ministerieel besluit van 10 september 2003 en gewijzigd door ministerieel besluit van 22 december 2005 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van de Deutschen AkkreditierungsRat DAC-P-0110-00-00 geldig tot 21 februari 2010.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire SERVICE PEDOLOGIQUE DE BELGIQUE est agréé par arrêté ministériel du 30 novembre 2000 et modifié par les arrêtés ministériels du 10 mai 2006 et 13 septembre 2007 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 3-4-3 valable jusqu’au 14 octobre 2011.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium BODEMKUNDIGE DIENST VAN BELGIE¨ erkend bij ministerieel besluit van 30 november 2000 en gewijzigd door ministeriele besluiten van 10 mei 2006 en 13 september 2007 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 3-4-3 geldig tot 14 oktober 2011.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire DERVA SA est agréé par arrêté ministériel du 2 février 2006 et modifié par les arrêtés ministériels du 2 décembre 2008 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 1 valable jusqu’au 18 avril 2011.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium DERVA NV erkend bij ministerieel besluit van 2 februari 2006 en gewijzigd door ministeriele besluiten van 2 december 2008 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 1 geldig tot 18 april 2011.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire ECCA est agréé par arrêté ministériel du 23 septembre 1997 et modifié par les arrêtés ministériels du 17 décembre 2004, du 28 juin 2006 et du 19 mars 2007 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 2 valable jusqu’au 19 mars 2011.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium ECCA erkend bij ministerieel besluit van 23 september 1997 en gewijzigd door ministeriele besluiten van 17 december 2004, 28 juni 2006 en 19 maart 2007 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 2 geldig tot 19 maart 2011.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire ENVIROCONTROL BVBA, est agréé par arrêté ministériel du 15 juillet 2003 et modifié par les arrêtés ministériels du 22 juin 2004, du 4 octobre 2005, du 25 octobre 2006 et du 3 mars 2008 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation du Conseil pour l’accréditation L331 valable jusqu’au 25 août 2011.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium ENVIROCONTROL BVBA erkend bij ministerieel besluit van 15 juli 2003 en gewijzigd door ministeriele besluiten van 22 juni 2004, van 4 oktober 2005, van 25 oktober 2006 en van 3 maart 2008 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van de Raad voor accreditatie L331 geldig tot 25 augustus 2011.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire EUROFINS BELGIUM SA est agréé par arrêté ministériel du 23 septembre 2004 octroyé au laboratoire « Environmental Research Center », modifié par les arrêtés ministériels du 4 octobre 2005 et du 5 septembre 2008 dont l’agrément a été transféré le 8 avril 2008 au laboratoire EUROFINS BELGIUM SA pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 6/2 valable jusqu’au 9 janvier 2011.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium EUROFINS BELGIUM NV erkend bij ministerieel besluit van 23 september 2004 toegekend aan het laboratorium « Environmental Research Center » gewijzigd door ministeriele besluiten van 4 oktober 2005 en van 5 september 2008 en overgedragen aan het laboratorium EUROFINS BELGIUM NV op 8 april 2008 bij ministerieel besluit voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 6/2 geldig tot 9 januari 2011.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire EUROFINS BELGIUM SA est agréé par un arrêté ministériel du 13 septembre 2002 octroyé au laboratoire ENVIROTOX est agréé par arrêté ministériel du 13 septembre 2002, modifié par les arrêtés ministériels du 10 septembre 2003, du 21 avril 2004, du 17 décembre 2004, du 25 octobre 2006, du 10 mai 2007 dont l’agrément a été transféré le 2 décembre 2008 au laboratoire EUROFINS BELGIUM SA pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 2 valable jusqu’au 14 juni 2011.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium EUROFINS BELGIUM NV erkend bij ministerieel besluit van 13 september 2002 toegekend aan het laboratorium « ENVIROTOX » gewijzigd door ministeriele besluiten van 10 september 2003, van 21 april 2004, van 17 december 2004, van 25 oktober 2006, van 10 mei 2007 en overgedragen aan het laboratorium EUROFINS BELGIUM NV op 2 december 2008 bij ministerieel besluit voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 2 geldig tot 14 juin 2011.


76745

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire EURACETA est agréé par arrêté ministériel du 18 avril 2005 et modifié par les arrêtés ministériels du 22 novembre 2007 et du 5 février 2009 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 4 valable jusqu’au 17 novembre 2009.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium EURACETA erkend bij ministerieel besluit van 18 april 2005 en gewijzigd door ministeriele besluiten van 22 november 2007 en van 5 februari 2009 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 4 geldig tot 17 november 2009.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire INSTITUT ERNEST MALVOZ est agréé par arrêté ministériel du 17 janvier 2002 et modifié par les arrêtés ministériels du 3 novembre 2003, du 24 avril 2006 et du 26 février 2008 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 4 valable jusqu’au 15 septembre 2010.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium INSTITUUT ERNEST MALVOZ erkend bij ministerieel besluit van 17 januari 2002 en gewijzigd door ministeriele besluiten van 3 november 2003, van 24 april 2006 en van 26 februari 2008 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 4 geldig tot 15 september 2010.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire LABORATOIRE INTERCOMMUNAL BRUXELLOIS DE CHIMIE ET DE BACTERIOLOGIE est agréé par arrêté ministériel du 1er février 2008 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 1 valable jusqu’au 29 juin 2011.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium BRUSSELS INTERCOMMUNAAL LABORATORIUM VOOR SCHEIKUNDE EN BACTERIOLOGIE erkend bij ministerieel besluit van 1 februari 2008 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 1 geldig tot 29 juni 2011.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire LABORELEC est agréé par arrêté ministériel du 4 avril 2005 et modifié par l’arrêté royal du 5 mars 2007 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 1 valable jusqu’au 1er juin 2011.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium LABORELEC erkend bij ministerieel besluit van 4 april 2005 en gewijzigd door ministerieel besluit van 5 maart 2007 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 1 geldig tot 1 juni 2011.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire LARECO est agréé par arrêté ministériel du 8 avril 2008 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 2 valable jusqu’au 27 juillet 2011.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium LARECO erkend bij ministerieel besluit van 8 april 2008 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 2 geldig tot 27 juli 2011.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire LISEC SA est agréé par arrêté ministériel du 23 septembre 1997 et modifié par les arrêtés ministériels du 24 avril 2006, du 22 novembre 2007 et du 13 octobre 2009 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 6/2 valable jusqu’au 17 juillet 2014.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium LISEC NV erkend bij ministerieel besluit van 23 september 1997 en gewijzigd door ministeriele besluiten van 24 april 2006, van 22 november 2007 en van 13 oktober 2009 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 6/2 geldig tot 17 juli 2014.

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire SERVACO est agréé par arrêté ministériel du 23 septembre 1997 et modifié par les arrêtés ministériels du 25 août 2003, du 19 septembre 2005, du 28 juin 2006, du 7 septembre 2006 et du 4 septembre 2007 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 2 valable jusqu’au 24 mars 2011.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium SERVACO erkend bij ministerieel besluit van 23 september 1997 en gewijzigd door ministeriele besluiten van 25 augustus 2003, van 19 september 2005, van 28 juni 2006, van 7 september 2006 en van 4 september 2007 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 2 geldig tot 24 maart 2011.

76746


Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire SGS BELGIUM NV est agréé par arrêté ministériel du 23 septembre 1997 octroyé au laboratoire « SGS DEPAUW & STOKOE SA », modifié le 16 juillet 2002 et transféré au laboratoire « SGS BELGIUM SA » le 13 septembre 2002 et modifié par les arrêtés ministériels du 16 décembre 2003, du 24 septembre 2004, du 25 octobre 2006 et du 15 septembre 2008 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 3 valable jusqu’au 9 mai 2011. Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire SGS NEDERLAND BV est agréé par arrêté ministériel du 16 décembre 2003 et modifié par les arrêtés ministériels du 30 juin 2005, du 15 septembre 2008 et du 2 octobre 2009 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation du Conseil pour l’accréditation L092 valable jusqu’au 28 avril 2013. Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire VINÇOTTE ENVIRONMENT SA est agréé par arrêté ministériel du 17 juin 1999 octroyé au laboratoire « AIB-VINÇOTTE », modifié par l’arrêté ministériel du 4 octobre 2005, transféré au laboratoire « VINÇOTTE ENVIRONMENT » le 24 octobre 2007 et modifié par l’arrêté ministériel du 24 octobre 2007 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 2 valable jusqu’au 30 décembre 2009. Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire VIVAQUA SCRL est agréé par arrêté ministériel du 23 septembre 1997 octroyé au laboratoire CIBE modifié les 3 novembre 2003, 4 mars 2005, 28 juin 2006, 24 octobre 2007 et transféré le 2 février 2008 au laboratoire VIVAQUA SCRL et modifié le 5 septembre 2008 et le 23 juillet 2009 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 5 valable jusqu’au 11 mai 2014.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium SGS BELGIUM NV erkend bij ministerieel besluit van 23 september 1997 toegekend aan het laboratorium « SGS DEPAUW & STOKOE NV », gewijzigd op 16 juli 2002 en overgedragen aan het laboratorium « SGS BELGIUM NV » op 13 september 2002 en gewijzigd door ministeriele besluiten van 16 december 2003, van 24 september 2004, van 25 oktober 2006 en van 15 september 2008 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 3 geldig tot 9 mei 2011. Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium SGS NEDERLAND BV erkend bij ministerieel besluit van 16 december 2003 gewijzigd door ministeriele besluiten van 30 juni 2005, van 15 september 2008 en van 2 oktober 2009 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van de Raad voor accreditatie L092 geldig tot 28 april 2013. Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium VINÇOTTE ENVIRONMENT B.V. erkend bij ministerieel besluit van 17 juni 1999 toegekend aan het laboratorium « AIBVINÇOTTE », gewijzigd op 4 oktober 2005, overgedragen aan het laboratorium « VINÇOTTE ENVIRONMENT » op 24 oktober 2007 en gewijzigd door ministerieel besluit van 24 oktober 2007 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 2 geldig tot 30 december 2009. Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium VIVAQUA SCRL erkend bij ministerieel besluit van 23 september 1997 toegekend aan het laboratorium CIBE en gewijzigd door ministeriele besluiten op 3 november 2003, 4 maart 2005, 28 juni 2006, 24 oktober 2007 en overgedragen aan het laboratorium VIVAQUA SCRL op 2 februari 2008 en gewijzigd op 5 september 2008 en 23 juli 2009 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 5 geldig tot 11 mei 2014.

* MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

[C − 2009/31585] Agrément des laboratoires pour le domaine du bruit suivant leur accréditation

[C − 2009/31585] Erkenning van laboratoria voor het domein van het geluid volgens hun accreditatie

Conformément à l’ordonnance du 5 juin 1997 relative aux permis d’environnement et conformément à l’article 8 de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 23 juin 1994 relatif aux conditions générales et à la procédure d’agrément de laboratoires pour la Région de Bruxelles-Capitale comme modifié par les arrêtés du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1er décembre 1994 et 28 novembre 1996 le laboratoire VINÇOTTE ENVIRONMENT est agréé par arrêté ministériel du 19 février 2002 octroyé au laboratoire « AIB-VINÇOTTE ECOSAFER » modifié le 4 octobre 2005 et transféré au laboratoire « VINÇOTTE ENVIRONMENT » le 24 octobre 2007 et modifié par l’arrêté ministériel du 24 octobre 2007 pour les paramètres et pour les domaines tels que repris dans l’accréditation Belac version n° 2 valable jusqu’au 30 décembre 2009.

Overeenkomstig de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en procedure voor erkenning van laboratoria in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals gewijzigd door de besluiten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1 december 1994 en van 28 november 1996, wordt het laboratorium VINÇOTTE ENVIRONMENT erkend bij ministerieel besluit van 19 februari 2002 toegekend aan het laboratorium « AIBVINÇOTTE ECOSAFER », gewijzigd op 4 oktober 2005 en overdragen aan het laboratorium « VINÇOTTE ENVIRONMENT » op 24 oktober 2007 en gewijzigd door ministerieel besluit van 24 oktober 2007 voor de parameters en voor de domeinen zoals opgenomen in de accreditatie van Belac versie nr. 2 geldig tot 30 december 2009.

ACTIEF THESAURIETEGOEDEN EN INTERBANKVORDERINGEN Kas, tegoeden bij centrale banken, postcheque- en girodiensten Vorderingen op kredietinstellingen Onmiddellijk opvraagbaar Overige vorderingen VORDERINGEN OP CLIENTEN Kredieten bij de oorsprong verleend door de instellingen Handelswissels Eigen accepten Leasing- en soortgelijke vorderingen Niet-hypothecaire leningen op afbetaling Hypothecaire leningen Leningen op termijn Voorschotten in rekening-courant Overige kredietvorderingen Overige debiteuren EFFECTEN EN ANDER WAARDEPAPIER (2) Overheidspapier Herfinancierbaar bij centrale banken Overige Ander kortlopend waardepapier Overheidsfondsen Overige leningen op lange termijn vertegenwoordigd door effecten Aandelen en deelbewijzen Overige effecten VASTE ACTIVA Financiële vaste activa waarvan (3) : Deelnemingen in verbonden ondernemingen Deelnemingen in andere ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat Andere financiële vaste activa Aandelen Achtergestelde vorderingen op verbonden ondernemingen en ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat Overige Materiële vaste activa Oprichtingskosten en immateriële vaste activa EIGEN AANDELEN OVERIGE ACTIVA TOTAAL ACTIEF

ACTIF TRESORERIE ET CREANCES INTERBANCAIRES Caisse, avoirs auprès des banques centrales et des offices de chèques postaux Créances sur les établissements de crédit A vue Autres créances CREANCES SUR LA CLIENTELE Crédits accordés à l’origine par les établissements Effets de commerce Acceptations propres Créances résultant de location-financement et créances similaires Prêts non hypothécaires à tempérament Prêts hypothécaires Prêts à terme Avances en comptes courants Autres crédits Autres débiteurs VALEURS MOBILIERES ET AUTRES TITRES NEGOCIABLES (2) Effets publics Admissibles au refinancement auprès de banques centrales Autres Autres titres négociables à court terme Fonds publics Autres emprunts à long terme représentés par des titres Actions et parts de sociétés Autres valeurs mobilières IMMOBILISATIONS Immobilisations financières dont (3) : Participations dans des entreprises liées Participations dans d’autres entreprises avec lesquelles il existe un lien de participation Autres immobilisations financières Actions Créances subordonnées sur des entreprises liées et entreprises avec lesquelles il existe un lien de participation Autres Immobilisations corporelles Frais d’établissement et immobilisations incorporelles ACTIONS PROPRES AUTRES ACTIFS TOTAL ACTIF 2 691 34 3 593 407

2 447 3 189 464

34 749

0 147 843 1 252 403

2 691 34 3 593 407

2 447 3 189 464

34 749

0 147 843 1 252 403

(miljoenen euro’s) 301 376 6 595 294 781 84 143 210 638 485 290 470 375 914 81 1 162 13 670 82 136 346 499 24 176 1 737 14 915 273 136 7 711 5 508 2 203 2 152 110 953 143 745 908 7 667 44 758 40 758

gepubliceerd door de Nationale Bank van België ingevolge artikels 45, 71 en 80, § 1, 4° van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.

publiée par la Banque Nationale de Belgique conformément aux dispositions des articles 45, 71 et 80, § 1er, 4° de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit. (millions d’euros) 301 376 6 595 294 781 84 143 210 638 485 290 470 375 914 81 1 162 13 670 82 136 346 499 24 176 1 737 14 915 273 136 7 711 5 508 2 203 2 152 110 953 143 745 908 7 667 44 758 40 758

[2009/40207] ALGEMENE STAAT DER KREDIETINSTELLINGEN PER 31 JULI 2009 (1)

[2009/40207] SITUATION GLOBALE DES ETABLISSEMENTS DE CREDIT AU 31 JUILLET 2009 (1)

AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN


76747

PASSSIF (millions d’euros) DETTES INTERBANCAIRES 332 572 A vue 67 830 Dettes résultant de mobilisations 86 774 Autres dettes à terme ou avec préavis 177 968 DETTES ENVERS LA CLIENTELE 586 223 Dépôts 506 683 Dépôts à vue 149 115 A terme ou avec préavis < 1 mois 30 816 A terme ou avec préavis > = 1 mois et <= 1 an 69 875 A terme ou avec préavis > 1 an 65 605 Dépôts spéciaux 15 327 Dépôts d’épargne réglementés 175 476 Liés à des prêts hypothécaires 394 Système de protection des dépôts 75 Autres créanciers 79 540 DETTES REPRESENTEES PAR UN TITRE 86 152 Certficats de dépôt et dettes similaires 28 925 Bons de caisse 37 430 Emprunts obligataires 19 797 REDUCTIONS DE VALEUR, PROVISIONS, FONDS DE PREVOYANCE ET IMPOTS DIFFERES 14 219 AUTRES PASSIFS 151 138 DETTES SUBORDONNEES 32 569 CAPITAUX PROPRES 49 530 dont (3) : Capital 29 663 Capital souscrit 29 669 Capital non appelé 6 Primes d’émission 24 271 Plus-values de réévaluation 1 031 Réserves 13 999 Réserve légale 1 379 Réserves indisponibles 114 Réserves immunisées 808 Réserves disponibles 11 698 Bénéfice reporté (+) ou perte reportée (-) − 17 843 Bénéfice de l’exercice (+) ou perte de l’exercice (-) − 2 772 TOTAL PASSIF 1 252 403 (1) Communication sur base de la situation sociale pour les établissements de crédit de droit de belge et sur base de la situation territoriale pour les succursales d’établissements de crédit de droit étranger établies en Belgique. (2) Contient le portefeuille de placement et le portefeuille commercial. (3) La ventilation n’est pas connue pour les succursales des établissements de crédit relevant du droit d’un autre état membre de l’Union européenne ni pour les succursales assimilées.

PASSIEF (miljoenen euro’s) INTERBANKSCHULDEN 332 572 Onmiddellijk opvraagbaar 67 830 Mobiliseringsschulden 86 774 Overige schulden op termijn of met opzegtermijn 177 968 SCHULDEN TEGENOVER CLIENTEN 586 223 Deposito’s 506 683 Zichtdeposito’s 149 115 Op termijn of met opzegtermijn < 1 maand 30 816 Op termijn of met opzegtermijn > = 1 maand en <= 1 jaar 69 875 Op termijn of met opzegtermijn > 1 jaar 65 605 Deposito’s van bijzondere aard 15 327 Gereglementeerde spaardeposito’s 175 476 Gekoppeld aan hypothecaire leningen 394 Depositiobeschermingsregeling 75 Overige crediteuren 79 540 IN SCHULDBEWIJZEN BELICHAAMDE SCHULDEN 86 152 Depositocertificaten en soortgelijke schulden 28 925 Kasbons 37 430 Obligatieleningen 19 797 WAARDEVERMINDERINGEN, VOORZIENINGEN, VOORZORGSFONDSEN EN UITGESTELDE BELASTINGEN 14 219 OVERIGE PASSIVA 151 138 ACHTERGESTELDE SCHULDEN 32 569 EIGEN VERMOGEN 49 530 waarvan (3) : Kapitaal 29 663 Geplaatst kapitaal 29 669 Niet opgevraagd kapitaal 6 Uitgiftepremies 24 271 Herwaarderingsmeerwaarden 1 031 Reserves 13 999 Wettelijke reserve 1 379 Onbeschikbare reserves 114 Belastingvrije reserves 808 Beschikbare reserves 11 698 Overgedragen winst (+) of verlies (-) − 17 843 Winst (+) of verlies (-) van het boekjaar − 2 772 TOTAAL PASSIEF 1 252 403 (1) Rapportering over de vennootschappelijke positie voor de kredietinstellingen naar Belgisch recht en over de territoriale positie voor de in België gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen naar buitenlands recht. (2) Bevat de beleggings- en de handelsportefeuille. (3) De verdeling is niet gekend voor de bijkantoren van kredietinstellingen die onder een andere lidstaat van de Europese Unie ressorteren en evenmin voor de ermee gelijkgestelde bijkantoren.

76748 MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD

76749

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD RECHTERLIJKE MACHT

POUVOIR JUDICIAIRE [C − 2009/09845] Tribunal de commerce de Bruxelles

[C − 2009/09845] Rechtbank van koophandel te Brussel

La désignation de Mme Leus, I., juge au tribunal de commerce de Bruxelles, comme vice-président à ce tribunal, est renouvelée pour une période de trois ans prenant cours le 10 janvier 2010.

De aanwijzing van Mevr. Leus, I., rechter in de rechtbank van koophandel te Brussel, tot ondervoorzitter in deze rechtbank, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar met ingang van 10 januari 2010.

* SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE

SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID Wervingen. — Uitslagen

Recrutements. — Résultats [2009/205664] Sélection comparative de coordinateurs RH, d’expression française. — Résultat La sélection comparative de coordinateurs RH (m/f) (niveau A), d’expression française, pour le SPF Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie (AFG08859) a été clôturée le 1er décembre 2009. Le nombre de lauréats s’élève à 10.

[2009/205664] Vergelijkende selectie van Franstalige HR-coördinatoren. — Uitslag De vergelijkende selectie van Franstalige HR-coördinatoren (m/v) (niveau A) voor de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (AFG08859) werd afgesloten op 1 december 2009. Er zijn 10 geslaagden.

* SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE [2009/205685] Sélection comparative d’inspecteurs concurrence, d’expression française. — Résultat La sélection comparative d’inspecteurs concurrence (m/f) (niveau A), d’expression française, pour le SPF Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie (AFG09818) a été clôturée le 9 novembre 2009. Le nombre de lauréats s’élève à 14.

SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID [2009/205685] Vergelijkende selectie van Franstalige inspecteur concurrentie. — Uitslag De vergelijkende selectie van Franstalige inspecteur concurrentie (m/v) (niveau A) voor de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (AFG09818) werd afgesloten op 9 november 2009. Er zijn 14 geslaagden.

* SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE [2009/205662] Sélection comparative de gestionnaires de dossiers financiers, d’expression française. — Résultat La sélection comparative de gestionnaires de dossiers financiers (m/f) (niveau B), d’expression française, pour le SPF Intérieur (AFG09826) a été clôturée le 9 novembre 2009. Le nombre de lauréats s’élève à 11.

SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID [2009/205662] Vergelijkende selectie van Franstalige financieel dossierbeheerder. — Uitslag De vergelijkende selectie van Franstalige financieel dossierbeheerder (m/v) (niveau B) voor de FOD Binnenlandse Zaken (AFG09826) werd afgesloten op 9 november 2009. Er zijn 11 geslaagden.

* SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE

SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID [2009/205660]

[2009/205660] Sélection comparative de juristes recouvrement judiciaire, d’expression néerlandaise. — Résultat

Vergelijkende selectie van Nederlandstalige juristen gerechtelijke navordering. — Uitslag

La sélection comparative de juristes recouvrement judiciaire (m/f) (niveau A), d’expression néerlandaise, pour l’Office national de Sécurité sociale (ANG09830) a été clôturée le 1er décembre 2009.

De vergelijkende selectie van Nederlandstalige juristen gerechtelijke navordering (m/v) (niveau A) voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (ANG09830) werd afgesloten op 1 december 2009.

Le nombre de lauréats s’élève à 16.

Er zijn 16 geslaagden.

76750


SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE

SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID

[2009/205665] Sélection comparative d’assistants administratifs, fonction généraliste, groupe de qualification 1, d’expression française. — Résultat. — Erratum

[2009/205665] Vergelijkende selectie van administratief assistent, algemene functie, kwalificatie groep 1. — Uitslag. — Erratum

Erratum de l’annonce déjà parue au Moniteur belge du 14 juillet 2009 :

Erratum van het eerder verschenen bericht in het Belgisch Staatsblad op 14 juli 2009 : De vergelijkende selectie van administratief assistent, algemene functie, kwalificatie groep 1 - (m/v) (niveau 2) voor de Franse Gemeenschap (AFC 07003) werd afgesloten op 1 juli 2009.

La sélection comparative d’assistants administratifs, fonction généraliste, groupe de qualification 1 (m/f) (niveau 2), d’expression française, pour la Communauté française (AFC07003) a été clôturée le 1er juillet 2009. Le nombre de lauréats s’élève à 394.

Er zijn 394 geslaagden.


FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN [C − 2009/00811]

[C − 2009/00811] Circulaire ministérielle relative aux tâches de l’officier-médecin des services publics d’incendie

Ministeriële omzendbrief betreffende de taken van de officier-geneesheer van de openbare brandweer

A Mesdames et Messieurs les Gouverneurs de province,

Aan de dames en heren Provinciegouverneurs,

Madame le Gouverneur,

Mevrouw de Gouverneur,

Monsieur le Gouverneur,

Mijnheer de Gouverneur,

La présente circulaire est destinée aux autorités qui disposent d’un service d’incendie. Mes services reç oivent régulièrement des questions concernant les missions de l’officier-médecin.

Deze omzendbrief is bestemd voor de overheden die over een brandweerkorps beschikken. Mijn diensten krijgen geregeld vragen betreffende de opdrachten van de officier-geneesheer.

La législation pertinente relative à l’exécution des examens médicaux des sapeurs-pompiers concerne tant la loi du 28 janvier 2003 relative aux examens médicaux dans le cadre des relations de travail, que l’arrêté royal du 28 mai 2003 relatif à la surveillance de la santé des travailleurs.

De relevante wetgeving inzake de uitvoering van geneeskundige onderzoeken bij brandweerlieden betreft zowel de wet van 28 januari 2003 betreffende de medische onderzoeken die binnen het kader van de arbeidsverhoudingen worden uitgevoerd als het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers.

J’ai par conséquent jugé utile de préciser les implications de cette législation pour le fonctionnement des services d’incendie.

Ik acht het dan ook nuttig de implicaties van deze wetgeving voor de werking van de brandweer te verduidelijken.

1. Généralités

1. Algemeen

Les règlements types des services d’incendie attribuent quatre missions à l’officier- médecin. En outre, le conseil communal peut éventuellement attribuer des tâches supplémentaires à l’officiermédecin.

De modelreglementen van de brandweer kennen vier opdrachten toe aan de officier-geneesheer. Daarnaast kan de gemeenteraad de officiergeneesheer eventueel extra taken toebedelen.

D’emblée, je tiens à souligner que chaque commune doit veiller à ce que les tâches supplémentaires éventuellement attribuées à l’officiermédecin ne soient pas contraires à la loi du 28 janvier 2003 précitée et à l’arrêté royal du 28 mai 2003 précité.

Ik wens meteen te benadrukken dat elke gemeente er moet op toezien dat de eventueel supplementair aan de officier-geneesheer toegekende taken niet in strijd zijn met voormelde wet van 28 januari 2003 evenals met voormeld koninklijk besluit van 28 mei 2003.

2. Les tâches telles que prévues dans le règlement type

2. De taken zoals voorzien in het modelreglement

2.1 Soumettre les candidats à un poste dans le service aux examens médicaux de la médecine du travail

2.1 De kandidaten voor een betrekking in de dienst onderwerpen aan arbeidsgeneeskundige onderzoeken

Tant les pompiers volontaires que professionnels exercent une fonction impliquant des risques pour la sécurité et la santé des travailleurs.

Zowel vrijwillige als beroepsbrandweerlieden oefenen een functie uit die risico’s inhoudt voor de veiligheid en gezondheid van werknemers.

L’article 26 de l’arrêté royal du 28 mai 2003 prévoit qu’une évaluation de santé préalable (avant dénommée procédure de recrutement) doit être effectuée chez les travailleurs recrutés pour occuper une fonction à risque ou une activité à risque (fonction de sécurité, activité à risque défini). Pour garantir l’impartialité et la confidentialité des actes médicaux, la réglementation stipule expressément que la décision relative à l’aptitude ne peut être prise que par le conseiller en prévention-médecin du travail dans le cadre de la médecine du travail. Ce médecin peut en outre seulement vérifier l’aptitude médicale actuelle.

Artikel 26 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 bepaalt dat een voorafgaande gezondheidsbeoordeling (het vroegere « aanwervingsonderzoek ») dient te gebeuren bij werknemers die in dienst worden genomen om te worden tewerkgesteld in een risicofunctie of aan een risicovolle activiteit (veiligheidsfunctie, activiteit met welbepaald risico). Om de onpartijdigheid en vertrouwelijkheid van de medische handelingen te garanderen, stelt de reglementering uitdrukkelijk dat de beslissing betreffende de geschiktheid enkel mag gebeuren door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer in het kader van de arbeidsgeneeskunde. Deze geneesheer mag bovendien alleen de huidige medische geschiktheid nagaan.

L’officier-médecin ne peut donc pas procéder à l’examen médical des candidats à un emploi de pompier.

De officier-geneesheer mag de kandidaten voor een betrekking als brandweerman dus niet geneeskundig onderzoeken.

2.2 S’occuper de la formation des membres du service d’incendie en matière de premiers soins et de réanimation et organiser périodiquement des cours de recyclage

2.2 Instaan voor de opleiding van de leden van de brandweerdienst inzake eerste zorgen en reanimatie en periodiek herscholingscursussen organiseren

Cette tâche peut continuer à être exécutée par l’officier-médecin. Il est en outre recommandé que cette mission soit activement exercée dans les services d’incendie qui disposent d’un service d’ambulance.

Deze taak kan blijvend worden uitgevoerd door de officiergeneesheer. Het strekt bovendien tot de aanbeveling dat deze opdracht actief wordt uitgevoerd in de brandweerdiensten die over een ambulancedienst beschikken.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 2.3 Vérifier le bien-fondé des absences pour maladie C’est au médecin contrôleur qu’incombe cette tâche en vertu de l’article 3, § 2, de la loi du 13 juin 1999 relative à la médecine de contrôle. Cette tâche ne peut donc plus être exercée par l’officier-médecin. 2.4 Soigner les membres du personnel qui se sont blessés pendant le service, même sur le lieu de l’accident Cette tâche peut continuer à être exécutée par l’officier-médecin. Vu l’article 422ter du code pénal, l’officier- médecin présent fait même preuve d’abstention coupable s’il refuse de soigner les membres du personnel blessés. 3. Tâches supplémentaires 3.1 Informer les membres du personnel de la possibilité de se faire vacciner préventivement, à charge de l’autorité ayant le pouvoir d’engagement, contre le virus de l’hépatite B. Cette mission reste d’application et doit être englobée dans une politique de prévention. C’est en effet l’évaluation du risque qui doit permettre de révéler si un membre du personnel est exposé ou non à un tel agent biologique. L’arrêté royal du 4 août 1996 concernant la protection des travailleurs contre les risques liés à l’exposition à des agents biologiques au travail impose à l’employeur le devoir d’informer les travailleurs sur la disponibilité d’un vaccin efficace. En ce sens, l’officier-médecin peut apporter un soutien informatif éventuel, sans toutefois porter atteinte à la compétence du médecin du travail. 3.2 Organiser et coordonner le service d’ambulance du service d’incendie Cette tâche peut continuer à être exécutée par l’officier-médecin. Compte tenu de ce qui a été stipulé au point 2.2, il est même fortement recommandé de confier la gestion quotidienne du service d’ambulance à l’officier-médecin. Sa connaissance approfondie dans le domaine médical d’une part et le fait qu’il occupe un grade d’officier d’autre part, en font une personne particulièrement apte à gérer l’équipe d’ambulanciers – sous la responsabilité de l’officier-chef de service – et à assurer ainsi l’opérationnalité du « service 100 ». 4. Dispositions finales Il est toujours obligatoire de prévoir la fonction d’officier-médecin conformément à l’annexe 1re de l’arrêté royal du 8 novembre 1967 (1). Je recommande dès lors aux communes d’adapter l’article qui règle l’ensemble des tâches de l’officier-médecin pour qu’il soit en règle avec la législation en vigueur lors d’une prochaine modification du règlement organique. Je vous saurais gré de bien vouloir porter la présente circulaire à la connaissance des autorités concernées.

76751

2.3 De gegrondheid van afwezigheid wegens ziekte nagaan Deze taak behoort toe aan de controlearts krachtens artikel 3, § 2, van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde. Deze taak mag dus niet meer uitgevoerd worden door de officiergeneesheer. 2.4 De personeelsleden, die in dienst gekwetst worden verplegen, zelfs op de plaats van het ongeval Deze taak kan blijvend worden uitgevoerd door de officiergeneesheer. Gelet op artikel 422ter van het Strafwetboek pleegt de aanwezige officier-geneesheer zelfs schuldig verzuim wanneer hij weigert de gekwetste personeelsleden te verzorgen. 3. Supplementair toegekende taken 3.1 De personeelsleden informeren omtrent de mogelijkheid zich lastens de dienstnemende overheid preventief te laten inenten tegen het hepatitis B virus Deze opdracht blijft van toepassing en moet gekaderd worden binnen een preventiebeleid. Het is immers uit de risicobeoordeling dat moet blijken of een personeelslid al dan niet aan een dergelijk biologisch agens wordt blootgesteld. In het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s bij blootstelling aan biologische agentia op het werk wordt de plicht tot het geven van informatie aangaande de beschikbaarheid van een doeltreffend vaccin gelegd bij de werkgever. In die zin kan de officier-geneesheer eventuele informatieve ondersteuning bieden, zonder evenwel afbreuk te doen aan de bevoegdheid van de arbeidsgeneesheer. 3.2 De ambulancedienst van het brandweerkorps organiseren en coördineren Deze taak kan blijvend worden uitgevoerd door de officiergeneesheer. Rekening houdend met wat in 2.2 werd gesteld, strekt het zelfs sterk tot de aanbeveling om het dagdagelijkse beheer van de ambulancedienst toe te vertrouwen aan de officier-geneesheer. Zijn gevorderde kennis op medisch vlak enerzijds en het feit dat hij een officierengraad bekleedt anderzijds, maakt hem immers zeer geschikt om – onder de verantwoordelijkheid van de officier-dienstchef – de ploeg van ambulanciers te sturen en aldus de operationaliteit van de « dienst 100 » te verzekeren. 4. Slotbepalingen. Het is nog steeds verplicht om de functie van officier-geneesheer te voorzien overeenkomstig bijlage 1 van het koninklijk besluit van 8 november 1967 (1). Ik raad de gemeenten dan ook aan om bij de eerstvolgende wijziging van het organiek reglement het artikel dat alle taken van de officiergeneesheer regelt, zodanig aan te passen dat het in overeenstemming is met de vigerende wetgeving. Ik zou het op prijs stellen indien u deze omzendbrief zou verspreiden onder de betrokken overheden.

Veuillez agréer, Madame, M. le Gouverneur, l’assurance de ma considération la plus distinguée :

Met de meeste hoogachting :

La Ministre de l’Intérieur, Mme A. TURTELBOOM

De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM

Note

Nota

(1) Arrêté royal portant, en temps de paix, organisation des services communaux et régionaux d’incendie et coordination des secours en cas d’incendie.

(1) Koninklijk besluit houdende, voor de vredestijd, organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN

[C − 2009/03420] Administration de la fiscalité des entreprises et des revenus. — Impôts sur les revenus. — Contributions directes. — Versements anticipés. — Système permettant aux travailleurs indépendants et aux sociétés d’éviter une majoration d’impôt et à certains contribuables (personnes physiques) d’obtenir une réduction d’impôt. — Exercice d’imposition 2010

[C − 2009/03420] Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. – Inkomstenbelastingen. — Directe belastingen. — Voorafbetalingen. — Regeling waardoor zelfstandigen en vennootschappen een belastingvermeerdering kunnen vermijden en bepaalde belastingplichtigen (natuurlijke personen) een belastingvermindering kunnen bekomen. — Aanslagjaar 2010

Le quatrième versement trimestriel prévu dans le système des versements anticipés d’impôt doit être fait au plus tard le 21 décembre 2009 (sauf pour les sociétés dont l’exercice comptable de production des revenus ne coïncide pas avec l’année civile).

De vierde kwartaalbetaling waarvan sprake in het stelsel van de voorafbetalingen van belasting, moet ten laatste op 21 december 2009 worden gedaan (behalve voor de vennootschappen wier boekjaar waarin de inkomsten zijn behaald, niet met het kalenderjaar samenvalt).

76752


Etant donné qu’un ordre de paiement ne produit généralement ses effets que quelques jours ouvrables après sa remise à l’organisme financier, il vous est conseillé de ne pas attendre le dernier jour du délai pour effectuer le paiement. Pour tous renseignements concernant les contribuables visés (personnes physiques et sociétés), les avantages que procurent les versements anticipés et les modalités à respecter pour les effectuer, prière de se référer à l’avis relatif aux versements anticipés qui a été publié au Moniteur belge du 31 mars 2009.

Daar er steeds een paar werkdagen kunnen verlopen tussen betalingsopdracht en de uitvoering ervan, is het aanbevolen niet te wachten tot de laatste dag om de betaling te verrichten. Voor alle inlichtingen in verband met de bedoelde belastingplichtigen (natuurlijke personen en vennootschappen), de voordelen die de voorafbetalingen meebrengen en de voor het verrichten van de voorafbetalingen in acht te nemen modaliteiten, gelieve het bericht betreffende de voorafbetalingen te raadplegen dat in het Belgisch Staatsblad van 31 maart 2009 is gepubliceerd.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

[C − 2009/24423] Avis relatif à l’indexation des montants cités aux articles 3 et 4 de l’arrêté royal du 5 décembre 2004 fixant les cotisations de crise temporaires dues par les producteurs de pommes de terre pour l’indemnisation de pertes subies suite aux mesures prises contre des organismes nuisibles

[C − 2009/24423] Bericht over de indexering van de bedragen vermeld in de artikelen 3 en 4 van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen

Conformément à l’article 6 de l’arrêté royal du 5 décembre 2004 fixant les cotisations de crise temporaires dues par les producteurs de pommes de terre pour l’indemnisation de pertes subies suite aux mesures prises contre des organismes nuisibles, à partir du 1er janvier 2009 les montants des cotisations de crise temporaires dues par les producteurs de pommes de terre sont adaptés à l’indice des prix à la consommation comme suit : 1° à l’article 3, le montant de 20 EUR par hectare est remplacé par le montant de 22,09 EUR par hectare de plants de pommes de terre; 2° à l’article 4, le montant de 10 EUR par hectare est remplacé par le montant de 11,05 EUR par hectare de pommes de terre de consommation. Bruxelles, le 23 novembre 2009.

Overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen, worden de bedragen van de door de producenten van aardappelen verschuldigde tijdelijke jaarlijkse crisisbijdrage vanaf 1 januari 2009 als volgt aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen : 1° in artikel 3 wordt het bedrag van 20 EUR per hectare vervangen door het bedrag van 22,09 EUR per hectare pootaardappelen; 2° in artikel 4 wordt het bedrag van 10 EUR per hectare vervangen door het bedrag van 11,05 EUR per hectare consumptieaardappelen.



La Ministre de l’Agriculture, Mme S. LARUELLE

De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Brussel, 23 november 2009.

* FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [2009/09796] Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. — Publication Par arrêté royal du 10 novembre 2009, l’arrêté royal du 3 février 2009 (Moniteur belge 20 février 2009, 2e éd., p. 15783) par lequel le nommé Ourahmane, Rayan, né à Etterbeek le 9 juin 2006, demeurant à Braine-l’Alleud, a été autorisé à substituer à son nom patronymique celui de « Ourahmane Fernandez », est retiré.

[2009/09796] Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. — Bekendmaking Bij koninklijk besluit van 10 november 2009, wordt het koninklijk besluit van 3 februari 2009 (Belgisch Staatsblad 20 februari 2009, 2e Ed., blz. 15783) waarbij aan de genaamde Ourahmane, Rayan, geboren te Etterbeek op 9 juni 2006, wonende te Eigenbrakel, machtiging werd verleend om zijn geslachtsnaam te vervangen door die van « Ourahmane Fernandez », ingetrokken.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

[2009/09819] Loi du 15 mai 1987 relative aux noms et prénoms. — Publications

[2009/09819] Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. — Bekendmakingen

Par arrêté royal du 17 novembre 2009, M. Rotrou, Grégory Ghislain Didier Dany, né à Waremme le 15 juin 1982, résidant à Oreye, a été autorisé, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à son nom patronymique celui de « Schoenmakers », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 november 2009 is machtiging verleend aan de heer Rotrou, Grégory Ghislain Didier Dany, geboren te Borgworm op 15 juni 1982, wonende te Oreye, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslit worden, zijn geslachtsnaam in die van « Schoenmakers » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.

Par arrêté royal du 17 novembre 2009, Mme Tambour, Nathalie Anne Francine, née à Tournai le 12 janvier 1977, y demeurant, a été autorisée, sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à susbtituer à son nom patronymique celui de « Perun », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 november 2009 is machtiging verleend aan Mevr. Tambour, Nathalie Anne Francine, geboren te Doornik op 12 januari 1977, er wonende, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, haar geslachtsnaam in die van « Perun » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.

76753

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Par arrêté royal du 17 novembre 2009, M. Ismailovik´ , Eniz, né à Biljac˘ a (Yougoslavie) le 25 octobre 1964, et Mme Ismailovik´ , Eljmije, née à Kumanovo (Yougoslavie) le 15 mars 1966, et M. Ismailovic, Alban, né à Namur le 13 octobre 1993, et M. Ismailovic, Florian, né à Namur le 20 décembre 1996, tous demeurant à Namur, sont autorisés,sauf opposition en temps utile sur laquelle il sera statué, à substituer à leur nom patronymique celui de « Ismaili », après l’expiration du délai de 60 jours à compter de la présente insertion.

Bij koninklijk besluit van 17 november 2009 is machtiging verleend aan de heer Ismailovik´ , Eniz, geboren te Biljac˘ a (Joegoslavië) op 25 oktober 1964, en Mevr. Ismailovik´ , Eljmije, geboren te Kumanovo (Joegoslavië) op 15 maart 1996, en de heer Ismailovic, Alban, geboren te Namen op 13 oktober 1993, en de heer Ismailovic, Florian, geboren te Namen op 20 december 1996, allen wonende te Namen, om, behoudens tijdig verzet waarover zal beslist worden, hun geslachtsnaam in die van « Ismaili » te veranderen, na afloop van 60 dagen te rekenen van deze bekendmaking.

ORDRES DU JOUR — AGENDA’S PARLEMENT DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT [C − 2009/20063]

[C − 2009/20063] Séances plénières

Plenaire vergaderingen

Ordre du jour

Agenda

Vendredi 11 décembre 2009, à 9 h 30 m et à 14 h 30 m

Vrijdag 11 december 2009, om 9 u. 30 m. en om 14. u. 30 m.

(La séance sera prolongée)

(De vergadering zal verlengd worden)

(Salle des séances plénières, rue du Lombard 69) 1. Prise en considération. — Proposition de résolution (de MM. Vincent De WOLF et Didier Gosuin) en faveur d’une rentrée parlementaire le deuxième mercredi de septembre. 2. Projets d’ordonnance et de règlement. — Projet d’ordonnance contenant l’ajustement du Budget des Voies et Moyens de la Région de Bruxelles-Capitale pour l’année budgétaire 2009. — Projet d’ordonnance contenant l’ajustement du Budget général des Dépenses de la Région de Bruxelles-Capitale pour l’année budgétaire 2009. — Projet de règlement contenant l’ajustement du Budget des Voies et Moyens de l’Agglomération de Bruxelles pour l’année budgétaire 2009. — Projet de règlement contenant l’ajustement du Budget général des Dépenses de l’Agglomération de Bruxelles pour l’année budgétaire 2009. — Projet d’ordonnance contenant le Budget des Voies et Moyens de la Région de Bruxelles-Capitale pour l’année budgétaire 2010. — Projet d’ordonnance contenant le Budget général des Dépenses de la Région de Bruxelles-Capitale pour l’année budgétaire 2010. — Projet de règlement contenant le Budget des Voies et Moyens de l’Agglomération de Bruxelles pour l’année budgétaire 2010. — Projet de règlement contenant le Budget général des Dépenses de l’Agglomération de Bruxelles pour l’année budgétaire 2010. Rapporteurs : Mme Barbara Trachte et M. Didier Gosuin. Discussion conjointe. 3. Budgets du Parlement. — Proposition d’ajustement du budget du Parlement pour l’année budgétaire 2009. — Proposition de budget du Parlement pour l’année budgétaire 2010. Rapporteur : N. Discussion. 4. Questions orales. (*) — Question orale de M. Didier Gosuin à M. Charles Picqué, Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Propreté publique et de la Coopération au Développement, concernant « l’adoption de l’arrêté d’exécution de l’ordonnance du 6 mars 2008 a transposé la Directive 2003/98/CE du Parlement européen et du Conseil du 17 novembre 2003 concernant la réutilisation des informations du secteur public ».

(Zaal van de plenaire vergaderingen, Lombardstraat 69) 1. Inoverwegingneming. — Voorstel van resolutie (van de heren Vincent De Wolf en Didier Gosuin) om het Brussels Hoofdstedelijk Parlement op de tweede woensdag van september bijeen te roepen. 2. Ontwerpen van ordonnantie en van verordening. — Ontwerp van ordonnantie houdende de aanpassing van de Middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2009. — Ontwerp van ordonnantie houdende de aanpassing van de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2009. — Ontwerp van verordening houdende aanpassing van de Middelenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2009. — Ontwerp van verordening houdende de aanpassing van de Algemene Uitgavenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2009. — Ontwerp van ordonnantie houdende de Middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2010. — Ontwerp van ordonnantie houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2010. — Ontwerp van verordening houdende de Middelenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2010. — Ontwerp van verordening houdende de Algemene Uitgavenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2010. Rapporteurs : Mevr. Barbara Trachte en de heer Didier Gosuin. Samengevoegde bespreking. 3. Begrotingen van het Parlement. — Voorstel van aanpassing van de begroting van het Parlement voor het begrotingsjaar 2009. — Voorstel van begroting van het Parlement voor het begrotingsjaar 2010. Rapporteur : N. Bespreking. 4. Mondelinge vragen. (*) — Mondelinge vraag van de heer Didier Gosuin aan de heer Charles Picqué, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, betreffende « de goedkeuring van het besluit tot uitvoering van de ordonnantie van 6 maart 2008 houdende omzetting van de Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie ».

76754


(*) — Question orale de M. Didier Gosuin à M. Charles Picqué, Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Propreté publique et de la Coopération au Développement, concernant « la remise en cause par la STIB de redevances produisant d’importantes sources de revenus des communes ».

(*) — Mondelinge vraag van de heer Didier Gosuin aan de heer Charles Picqué, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, betreffende « de invraagstelling door de MIVB van heffingen die veel opbrengen voor de gemeenten ».

(*) — Question orale de M. Didier Gosuin à M. Charles Picqué, Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Propreté publique et de la Coopération au Développement, concernant « les revenus dégagés de l’octroi d’accord de réutilisation des informations stockées par vos administrations à des fins commerciales ou non commerciales ».

(*) — Mondelinge vraag (nr. 23) van de heer Didier Gosuin aan de heer Charles Picqué, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, betreffende « de inkomsten uit het akkoord om de informatie die door de besturen wordt opgeslagen te hergebruiken voor commerciële en niet-commerciële doeleinden ».

(*) — Question orale de Mme Béatrice Fraiteur à M. Charles Picqué, Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Propreté publique et de la Coopération au Développement, concernant « la taille des cabinets ministériels ».

(*) — Mondelinge vraag van Mevr. Béatrice Fraiteur aan de heer Charles Picqué, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, betreffende « de omvang van de ministeriële kabinetten ».

(*) — Question orale de Mme Fatoumata Sidibe à M. Charles Picqué, Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Propreté publique et de la Coopération au Développement, concernant « les voitures de fonction au sein des collèges communaux ».

(*) — Mondelinge vraag van Mevr. Fatoumata Sidibe aan de heer Charles Picqué, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, betreffende « de dienstwagens bij de gemeentebesturen ».

(*) — Question orale de Mme Caroline Persoons à M. Charles Picqué, Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Propreté publique et de la Coopération au Développement, concernant « les coûts et délais de délivrance des documents administratifs dans les 19 communes bruxelloises ».

(*) — Mondelinge vraag van Mevr. Caroline Persoons aan de heer Charles Picqué, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, betreffende « de kostprijs en de termijn voor de afgifte van de administratieve stukken in de 19 Brusselse gemeenten ».

(*) — Question orale de Mme Caroline Persoons à M. Charles Picqué, Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Propreté publique et de la Coopération au Développement, concernant « les administrations communales – personnel ».

(*) — Mondelinge vraag van Mevr. Caroline Persoons aan de heer Charles Picqué, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, betreffende « de gemeentebesturen – personeel ».

(*) — Question orale de M. Didier Gosuin à Mme Brigitte Grouwels, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargée des Travaux publics et des Transports, concernant « la remise en cause par la STIB de redevances produisant d’importantes sources de revenus des communes ».

(*) — Mondelinge vraag van de heer Didier Gosuin aan Mevr. Brigitte Grouwels, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, betreffende « de invraagstelling door de MIVB van heffingen die veel opbrengen voor de gemeenten ».

(*) — Question orale de M. Didier Gosuin à Mme Brigitte Grouwels, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargée des Travaux publics et des Transports, concernant « les revenus dégagés de l’octroi d’accord de réutilisation des informations stockées par vos administrations à des fins commerciales ou non commerciales ».

(*) — Mondelinge vraag van de heer Didier Gosuin aan Mevr. Brigitte Grouwels, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, betreffende « de inkomsten uit het akkoord om de informatie die door de besturen wordt opgeslagen te hergebruiken voor commerciële en niet-commerciële doeleinden ».

(*) — Question orale de M. Didier Gosuin à Mme Brigitte Grouwels, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargée des Travaux publics et des Transports, concernant « les conséquences concrètes sur le niveau de service offert par la STIB des économies, un exigé par la gestion calamiteuse du prédécesseur de la Ministre ».

(*) — Mondelinge vraag van de heer Didier Gosuin aan Mevr. Brigitte Grouwels, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, betreffende « de concrete gevolgen op het vlak van de dienstverlening van de MIVB en de gevolgen van de besparingen die worden geëist en die het resultaat zijn van het slechte beheer van de voorganger van de Minister ».

(*) — Question orale de Mme Gisèle Mandaila à Mme Brigitte Grouwels, Ministre du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargée des Travaux publics et des Transports, concernant « la fontaine de la place Saint-Pierre à Etterbeek ».

(*) — Mondelinge vraag van Mevr. Gisèle Mandaila aan Mevr. Brigitte Grouwels, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, betreffende « de fontein op het Sint-Pietersplein in Etterbeek ».

(*) — Question orale de Mme Gisèle Mandaila à Mme Brigitte Grouwels, Ministre du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargée des Travaux publics et des Transports, concernant « les bus à l’arrêt ».

(*) — Mondelinge vraag van Mevr. Gisèle Mandaila aan Mevr. Brigitte Grouwels, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, betreffende « de stilstaande bussen met draaiende motor ».

(*) — Question orale de M. Didier Gosuin à M. Benoît Cerexhe, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l’Emploi, de l’Economie, du Commerce extérieur et de la Recherche scientifique, concernant « la ’Business Route 2018 for Metropolitan Brussels’, les constats relatifs au marché du travail au sein de la BMR ».

(*) — Mondelinge vraag van de heer Didier Gosuin aan de heer Benoît Cerexhe, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, betreffende « de ’Business Route 2018 for Metropolitan Brussels’, de vaststellingen in verband met de arbeidsmarkt in de BMR ».

(*) — Question orale de M. Serge de Patoul à M. Benoît Cerexhe, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de de l’Emploi, de l’Economie, du Commerce extérieur et de la Recherche scientifique, concernant « le profil requis pour Actiris Forest ».

(*) — Mondelinge vraag van de heer Serge de Patoul aan de heer Benoît Cerexhe, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, betreffende « het vereist profiel voor Actiris Vorst ».

76755

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD 5. Questions d’actualité (**). 6. Votes nominatifs (***) : — sur les projets d’ordonnance et de règlement terminés; — sur les budgets du Parlement terminés; — sur les ordres du jour déposés en conclusion de l’interpellation de Mme Fatiha Saïdi à M. Bruno De Lille, Secrétaire d’Etat de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de la Mobilité, de la Fonction publique, de l’Egalité des Chances et de la Simplification administrative, concernant « l’évaluation, l’expansion éventuelle et la simplification d’usage du dispositif ’Villo’ », et l’interpellation jointe de Mme Cécile Jodogne concernant « la mise en place du système de vélos partagés Villo ! ».

5. Dringende vragen (**). 6. Naamstemmingen (***) : — over de afgehandelde ontwerpen van ordonnantie en van verordening; — over de afgehandelde begrotingen van het Parlement; — over de moties ingediend tot besluit van de interpellatie van Mevr. Fatiha Saïdi tot de heer Bruno De Lille, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Mobiliteit, Openbaar Ambt, Gelijke Kansen en Administratieve vereenvoudiging, betreffende « de evaluatie, de eventuele uitbreiding en de vereenvoudiging van ’Villo’ », en de toegevoegde interpellatie van Mevr. Cécile Jodogne betreffende « de invoering van een fietsverhuursysteem Villo ! ».

Notes

Nota’s

(*) Questions écrites auxquelles il n’a pas été répondu. (**) A 14 h 30 m. (***) A partir de 20 heures.

(*) Schriftelijke vragen waarop nog niet werd geantwoord. (**) Om 14 u. 30 m. (***) Vanaf 20 uur.

* ASSEMBLEE REUNIE DE LA COMMISSION COMMUNAUTAIRE COMMUNE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C − 2009/20064]

[C − 2009/20064] Séance plénière

Plenaire vergadering

Ordre du jour

Agenda

Vendredi 11 décembre 2009

Vrijdag 11 december 2009

(à l’issue du point 4 de l’ordre du jour du Parlement)

(na afloop van punt 4 van de agenda van het Parlement)

(Salle des séances plénières, rue du Lombard 69)

(Zaal van de plenaire vergaderingen, Lombardstraat 69)

1. Projets d’ordonnance.

1. Ontwerpen van ordonnantie.

— Projet d’ordonnance ajustant le Budget des Voies et Moyens de la Commission communautaire commune pour l’année budgétaire 2009.

— Ontwerp van ordonnantie houdende aanpassing van de Middelenbegroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 2009.

— Projet d’ordonnance ajustant le Budget général des Dépenses de la Commission communautaire commune pour l’année budgétaire 2009.

— Ontwerp van ordonnantie houdende aanpassing van de Algemene Uitgavenbegroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 2009.

— Projet d’ordonnance contenant le Budget des Voies et Moyens de la Commission communautaire commune pour l’année budgétaire 2010.

— Ontwerp van ordonnantie houdende de Middelenbegroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 2010.

— Projet d’ordonnance contenant le Budget des Dépenses de la Commission communautaire commune pour l’année budgétaire 2010.

— Ontwerp van ordonnantie houdende de Uitgavenbegroting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 2010

Rapporteur : M. Pierre Migisha.

Rapporteur : de heer Pierre Migisha.

Discussion conjointe.

Samengevoegde bespreking.

2. Question orale.

2. Mondelinge vraag.

(*) — Question orale de Mme Fatoumata Sidibe à Mmes Brigitte Grouwels, membre du Collège réuni, compétente pour la Politique d’Aide aux Personnes et la Fonction publique, et Evelyne Huytebroeck, membre du Collège réuni, compétente pour la Politique d’Aide aux Personnes, les Finances, le Budget et les Relations extérieures, concernant « les voitures de fonction au sein des conseils de C.P.A.S. ».

(*) — Mondelinge vraag van Mevr. Fatoumata Sidibe aan Mevr. Brigitte Grouwels, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, betreffende « de dienstvoertuigen voor de leden van de O.C.M.W.-raden ».

3. Questions d’actualité (**).

3. Dringende vragen (**).

4. Votes nominatifs (***) :

4. Naamstemmingen (***) :

— sur les projets d’ordonnance terminés.

— over de afgehandelde ontwerpen van ordonnantie.

Notes (*) Question écrite à laquelle il n’a pas été répondu. (**) A 14 h 30 m. (***) A partir de 20 heures.

Nota’s (*) Schriftelijke vraag waarop nog niet werd geantwoord. (**) Om 14 u. 30 m. (***) Vanaf 20 uur.

76756

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD UNIVERSITEIT GENT

PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN

UNIVERSITE DE LIEGE Faculté des sciences

Administratief en technisch personeel — Vacante betrekkingen (2009/CA70/B) : Eén voltijdse betrekking in functieklasse B (graad 4 of 5) als hoofdmedewerker (projectverantwoordelijke bouw en sanitair) bij de directie Gebouwen en Facilitair Beheer (Centrale Administratie) graad 4 : wedde aan 100 % : min. S 15.891,05 – max. S 30.897,78; geïndexeerde brutomaandwedde (aan 148,59 %) : min. S 1.967,70 – max. S 3.825,91; graad 5 : wedde aan 100 % : min. S 18.360,45 – max. S 30.897,78; geïndexeerde brutomaandwedde (aan 148,59 %) : min. S 2.273,48 – max. S 3.825,91 Profiel van de kandidaat : Diploma van bachelor of gelijkwaardig – bij voorkeur bachelor in het vastgoed of gelijkwaardig. Kennis van bouwtechnieken is vereist.

Doctorat en sciences Promoteur : M. Carnol Sandrine Malchair, licence en sciences biologiques (biologie végétale), présentera le lundi 14 décembre 2009, à 15 heures, à l’auditoire de l’Institut de Botanique, bâtiment B22, au Sart Tilman, l’examen en vue de l’obtention du grade académique de docteur en sciences. Cette épreuve consistera en la défense publique d’une dissertation intitulée : « Microbial diversity and activity in temperate forest and grassland ecosystems ». (80701)

Actuele kennis van bouwmaterialen en -technieken. Grondige kennis van courante softwarepakketten. Kennis en ervaring inzake grafische softwarepakketten. Ervaring in het opmaken van studies of werftoezicht en -opvolging is een pluspunt. Kennis van de wetgeving op de overheidsopdrachten is een pluspunt. Enige ervaring in een bouwomgeving is een pluspunt. In het bezit zijn van een autorijbewijs B.

Promoteur : A. Wilmotte

Kunnen zelfstandig werken. Kunnen nauwkeurig werken.

Nicolas Morin, ingénieur, spécialité biosciences, présentera le mercredi 16 décembre 2009, à 17 heures, à la salle A4, bâtiment B7b (petits amphithéâtres), au Sart Tilman, l’examen en vue de l’obtention du grade académique de docteur en sciences. Cette épreuve consistera en la défense publique d’une dissertation intitulée : « Studies on the response to spaceflight related conditions in the cyanobacterium Arthrospira sp. PCC8005 using a genomic approach ». (80702)

Beschikken over goede communicatieve vaardigheden. Beschikken over sterke sociale vaardigheden. Beschikken over een sterk coördinatie- en organisatievermogen. Beschikken over een analytisch denkvermogen. Zin voor initiatief. Zin voor verantwoordelijkheid. Flexibele ingesteldheid.

Promoteur : J.L. Vasel Viet Yen Hoang, master in human ecology, présentera le vendredi 18 décembre 2009, à 14 h 40 m, au grand auditoire du Campus d’Arlon, de l’Université de Liège, avenue de Longwy 185, à Arlon, l’examen en vue de l’obtention du grade académique de docteur en sciences. Cette épreuve consistera en la défense publique d’une dissertation intitulée : « Optimization of partial nitrification and denitrification processes in landfill leachate treatment using sequencing batch reactor technique ». (80703)

Assertief zijn. Gericht zijn op resultaat en kwaliteit. Zin voor kritisch denken. Teamgericht zijn. Nauwgezette werkattitude. Open staan voor innovatief, flexibel, energieverantwoord en duurzaam bouwen. Inhoud van de functie :

Promoteur : D. Hutsemekers

Uitwerken van studies van gebouwonderdelen (zoals inrichtingen, schilderwerken, aanpassingswerken in functie van brandveiligheid, zonweringen); analyseren van gestelde problematiek en opstellen van technische eisen.

Benoît Borguet, licence en sciences physiques, présentera le vendredi 18 décembre 2009, à 13 h 30 m, à la salle A3, bâtiment B7b (petits amphithéâtres), au Sart Tilman, l’examen en vue de l’obtention du grade académique de docteur en sciences.

Coördineren en controleren van de uitvoering van de werken en opvolgen van het budget en de planning.

Cette épreuve consistera en la défense publique d’une dissertation intitulée : « Contribution à l’étude du modèle d’unification des quasars à l’aide de la polarimétrie et de l’effet de microlentille gravitationnelle ». (80704)

Uitvoeren van randprojecten en -taken die nodig zijn om de projecten uit te werken en te coördineren. Voorbereiden van bestuursdocumenten en nota’s in het kader van de projecten. (80705)

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD (2009/CA60/A) : Eén voltijdse betrekking in functieklasse A (graad 7 of 8) als directiemedewerker (informaticus softwareontwikkeling) bij de directie ICT - graad 7 : wedde à 100 % : min. S 21.278,78 – max. S 40.955,09; geïndexeerde brutomaandwedde (aan 148,59 %) : min. S 2.634,84 – max. S 5.071,26; graad 8 : wedde à 100 % : min. S 24.134,40– max. S 40.955,09; geïndexeerde brutomaandwedde (aan 148,59 %) : min. S 2.988,44 – max. S 5.071,26 Profiel van de kandidaat : Diploma van master of gelijkwaardig diploma. Programmeerervaring is een must, bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, in de JAVA programmeertaal. Goede kennis van webtechnologieën, evenals ervaring met SAP, zijn pluspunten. Goede kennis van de Engelse taal. Beschikken over een analytisch en probleemoplossend denkvermogen.

76757

De preselectie gebeurt door Hudson Belgium nv. De definitieve selectie gebeurt door de Universiteit Gent. De kandidaturen - bestaande uit een gemotiveerde sollicitatiebrief, CV en een kopie van het behaalde diploma - worden ten laatste op donderdag 24 december 2009, om 12 uur, gericht aan : Hudson Belgium nv T.a.v. Mevr. Barbara VAN LAERE Moutstraat 56 9000 GENT Via e-mail : [email protected] (een automatische antwoordmail zal de ontvangst van uw e-mail bevestigen) (80706)

Zowel zelfstandig als in teamverband kunnen werken. Beschikken over goede sociale vaardigheden. Teamgericht zijn.

Loi du 29 mars 1962 (articles 9 et 21) Wet van 29 maart 1962 (artikelen 9 en 21)

Klantgericht zijn. Stressbestendig zijn.

Commune de Libramont-Chevigny

Enthousiaste persoonlijkheid. Doorzettingsvermogen. Zin voor detail en accurate oplossingen. Verantwoordelijkheidszin. Flexibele ingesteldheid. Bereid zijn zich permanent bij te scholen en deskundigheid op te bouwen in diverse ontwikkelomgevingen. Interesse voor technische uitdagingen. Inhoud van de functie : Instaan voor de ontwikkeling en het onderhoud van allerlei IT-toepassingen, waaronder :

Plan communal d’aménagement de l’Aliénau Le collège communal de la commune de Libramont-Chevigny, informe la population que le plan communal d’aménagement (PCA) de « l’Aliénau » adopté définitivement par le conseil communal du 22 juillet 2009 est approuvé tacitement en raison de l’absence de décision de l’exécutif et ce en vertu de l’article 52, § 2, du CWATUPE et malgré le rappel du collège communal du 27 octobre 2009. Le présent avis est affiché aux valves communales et sur le site internet de la commune durant une période de cinq jours prenant cours le 3 décembre 2009 jusqu’au 7 décembre 2009. Libramont-Chevigny, le 2 décembre 2009. (44372)

Overleg met sleutelgebruikers en met functionele analisten bij het uitwerken van technische oplossingen. Ontwikkelen van allerhande JAVA webtoepassingen.

Decreet van 8 mei 2009 houdende organistie van de ruimtelijke ordening

Communicatie en ondersteuning van eindgebruikers. Opstellen van technische- en gebruikersdocumentatie.

Gemeente Knesselare

Algemene beschikkingen voor deze betrekkingen. Meer info omtrent de selectieprocedure kan u opvragen bij Barbara VAN LAERE op het telefoonnummer 09-243 89 54 (contactpersoon Barbara VAN LAERE) of op het e-mailadres [email protected] Erkenningsnummer werving & selectie VG. 206/B – BHG B-AA04.008 – W.RS.98 ° Lid Federgon De Universiteit Gent wil graag dat haar personeelsbestand een afspiegeling is van onze maatschappij. De UGent werkt daarom aan een uitgebalanceerd diversiteitsbeleid en moedigt iedereen, ongeacht geslacht, afkomst of functiebeperking, van harte aan te solliciteren. De kandidaten moeten een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking en moeten lichamelijk geschikt bevonden worden in een geneeskundig onderzoek bij het departement Medisch toezicht. Deze vacatures zijn statutaire betrekkingen met een stageperiode van 6 maanden. De selectieprocedure is functiegericht en staat op het peil van het niveau en de graad van de vacante betrekking.

Openbaar onderzoek Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Knesselare deelt mee dat, overeenkomstig artikel 2.2.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, een openbaar onderzoek is geopend betreffende de door de gemeenteraad, in zitting van 18 november 2009, voorlopige aanneming van het RUP « Moerakker ». De plannen liggen ter inzage op het gemeentehuis, dienst grondgebiedzaken, De Plaats 14, 9910 Knesselare, tijdens de kantooruren. Personen, die bezwaren of opmerkingen hebben tegen de definitieve aanneming van dit plan, worden verzocht hun schriftelijke bemerkingen aangetekend te sturen of af te geven tegen ontvangstbewijs aan het gemeentebestuur Knesselare, aan de GeCoRo, p.a. De Plaats 14, 9910 Knesselare, binnen de termijn van dit onderzoek, dat zal aanvangen op 9 december 2009 en eindigen op 9 februari 2010. (44370)

76758

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Stad Genk

1. Réduction de capital à concurrence de deux cent cinquante mille euros pour le ramener de deux cent cinquante mille euros à zéro euro, par apurement à due concurrence de la perte reportée figurant à la situation comptable arrêtée au trente septembre deux mille neuf sans annulation de titres;

Bekendmaking openbaar onderzoek rond een ruimtelijke uitvoeringsplan Paresbemden Het college van burgemeester en schepenen

2. Augmentation de capital :

Overeenkomstig de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 27 maart 2009 en latere wijzigingen, brengt het college van burgemeester en schepenen ter kennis van de bevolking dat het RUP Paresbemden (gelegen tussen de Oude Postbaan, Hoefstadstraat en de Winterslagstraat) opgemaakt overeenkomstig de wettelijke bepalingen en door de gemeenteraad voorlopig vastgesteld in vergadering van 19 november 2009 op het stadhuis voor eenieder ter inzage ligt gedurende een termijn van zestig dagen, van 15 december 2009 tot en met 12 februari 2010. Wie omtrent dit ruimtelijk uitvoeringsplan bezwaren of opmerkingen heeft, moet deze schriftelijk per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs bezorgen aan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening, Stadsplein 1, 3600 Genk, uiterlijk op 12 februari 2010. Genk, 4 december 2009. (44371)

Stad Deinze Het college van burgemeester en schepenen van de stad Deinze brengt ter kennis van de bevolking dat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, § 2, van het decreet van 8 mei 2009 houdende de vaststelling en realisatie van rooilijnen, een openbaar onderzoek wordt geopend betreffende het ontwerp van gewijzigd rooi- en innemingsplan voor een gedeelte van de Machelenstraat, dat voorlopig werd vastgesteld in de gemeenteraadszitting dd. 26 november 2009. De vaststelling van een rooilijnplan heeft gevolgen voor werken en handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning is vereist. Het college van burgemeester en schepenen verwijst in deze specifiek naar de bepalingen van artikel 16, vierde lid, van het decreet van 8 mei 2009. Het ontwerp ligt ter inzage in het stadhuis, Technische Dienst, Gentpoortstraat 1 (2e verdieping), te 9800 Deinze, iedere werkdag van 9 tot 12 uur, tevens op dinsdagnamiddagen van 14 tot 18 uur en vrijdagnamiddagen van 14 tot 16 uur, gedurende een termijn van 30 dagen, hetzij van 10 december 2009 t.e.m. 11 januari 2010. Al wie omtrent dit ontwerp bezwaren of opmerkingen heeft, dient deze per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs te bezorgen aan het college van burgemeester en schepenen, Markt 21, 9800 Deinze, vóór het einde van de termijn van het openbaar onderzoek, hetzij uiterlijk op 11 januari 2010. (44508)

1° Rapports du conseil d’administration et du commissaire de la société sur les apports en nature ci-après prévus, sur les modes d’évaluation adoptés et sur la rémunération effectivement attribuée en contrepartie. 2° Augmentation de capital, à concurrence de sept cent cinquante mille euros, pour le porter de zéro euro à sept cent cinquante mille euros, par la création de cent cinquante actions nouvelles, sans mention de valeur nominale, du même type et jouissant des mêmes droits et avantages que les actions existantes et participant aux résultats de la société à partir du premier janvier deux mille dix. 3° Apport en nature d’une partie des créances que possèdent la SCA Cofinpar et M. Benoît Mailleux à charge de la société (comptes courants), à concurrence de sept cent cinquante mille euros. 4° Réalisation de l’apport, libération intégrale par compensation et inscriptions comptables; attribution des cent cinquante actions nouvelles, entièrement libérées, à la SCA Cofinpar (120 actions) et à M. Benoît Mailleux (30 actions), en rémunération de leurs apports. 5° Constatation de la réalisation effective de l’augmentation de capital et modification corrélative de l’article cinq des statuts pour le mettre en concordance avec le nouveau montant du capital (S 750.000) et le nombre d’actions (200). 3. Modification de l’objet social : suppression des termes ″de la marque exclusive Daimler-Chrysler″ et ajout à la même place des termes ″voitures et utilitaires neufs ou d’occasion″; rapport du conseil d’administration auquel est jointe la situation active et passive ne remontant pas à plus de trois mois. 4. Autres modifications statutaires : 1° insertion d’un article 8bis instaurant un droit de préemption et une clause d’agrément en cas de cession de titres, entre vifs ou pour cause de mort; 2° modification de l’article 19 des statuts en vue de simplifier la système de représentation en remplaç ant le terme ″trois″ par ″deux″; 3° remplacement des actions au porteur par des actions nominatives, en anticipation de la date légale ultime dans le cadre de la loi sur la dématérialisation, modification de l’article 8 et de l’article 24 relatif aux formalités d’admission eu égard au caractère nominatif des actions. 4° Adoption d’un article relatif à l’indivisibilité des titres, de représentation de titres indivis ou démembrés. 5° Reformulation de l’article 20 relatif à la nomination des commissaires.

Annonces − Aankondigingen SOCIETES − VENNOOTSCHAPPEN

NAMUR ETOILE, société anonyme, route de Hannut 94, 5004 Namur (Bouge) B.C.E. 0453.627.230 — R.P.M. Namur Convocation à l’assemblée générale extraordinaire MM. les actionnaires sont priés d’assister à l’assemblée générale extraordinaire des actionnaires qui aura lieu le mardi 22 décembre 2009, à 9 heures, en l’étude de Me Philippe de Wasseige, notaire à Rochefort, rue Devant Sauvenière 12, avec l’ordre du jour suivant :

5. Mise à jour des statuts eu égard aux dernières modifications législatives. 6. Pouvoirs à conférer au conseil d’administration pour l’exécution des résolutions à prendre sur les objets qui précèdent. Pour assister à l’assemblée, conformément à l’article 24 des statuts, les actionnaires doivent avoir déposé, trois jours ouvrables avant l’assemblée, leurs actions au porteur au siège social. Conformément à l’article 25, les procurations doivent être déposées au siège dans le même délai. Le modèle de procurations et une copie des rapports peuvent être obtenus par tout actionnaire sur simple demande dès le dépôt de titres (Code des sociétés, art. 535 et 602). Le conseil d’administration. (44373)

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD L-Trading Company, société anonyme, avenue Winston Churchill 69, bte 18, à 1180 Uccle

76759

BOFIN, naamloze vennootschap, Woumenweg 124, 8600 ESEN

Numéro d’entreprise 0421.258.726

RPR Veurne 0434.450.924

Les actionnaires sont invités à assister à l’assemblée générale ordinaire, qui se tiendra le 7 janvier 2010, à 11 h 30 m, au siège social de l’entreprise. Ordre du jour :

Algemene vergadering op de zetel op 30/12/2009, om 10 uur. Agenda : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Ontslagen en benoemingen bestuurders. 6. Varia. (AOPC-1-9-06649/10.12)

(44513)

1. Rapport du conseil d’administration. 2. Approbation des comptes annuels. (Dit bericht moest verschijnen op 28/11/2009)

3. Affectation des résultats.

B&T, naamloze vennootschap, Aarschotsesteenweg 100B, 2230 HERSELT

4. Décharge aux administrateurs. 5. Divers. (44509)

AMARANTH HOLDING, société anonyme,

Algemene vergadering ter zetel op 14/12/2009, om 20 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Herbenoemingen. Divers.

avenue Jacques Pastur 3, 1180 Bruxelles

(AOPC-1-9-07184/10.12)


Une assemblée générale ordinaire se tiendra le 26 décembre 2009, à 17 heures au siège social. Ordre du jour : 1. Ratification de la tenue tardive de l’assemblée. 2. Lecture et approbation des comptes annuels au 30 juin 2009. 3. Affectation du résultat. 4. Décharge à donner aux administrateurs. 5. Divers. Les actionnaires sont priés de se conformer aux statuts. (AOPC1907186/10.12)

Ondernemingsnummer 0460.571.836

(44510)

SA ANDRE PIRON ET FILS, société anonyme,

CAVALE MONTAGE BEDRIJF, naamloze vennootschap, Peperstraat 47, 3590 DIEPENBEEK Ondernemingsnummer 0440.744.541

Algemene vergadering ter zetel op 28/12/2009, om 10 uur. Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Divers. (AOPC-1-9-07191/10.12)

rue Lavaulx 1, 4537 DONCEEL Numéro d’entreprise 0424.572.166 - RC Huy 145928

(44514)

(44515)

HAPPY LOG, société anonyme, rue des Aduatiques 121, 1040 BRUXELLES

Les actionnaires sont priés d’assister à l’assemblée générale ordinaire, qui se tiendra le 30 décembre 2009, à 17H au siège social.


Ordre du jour : 1) Rapport du Conseil d’administration; 2) Approbation des comptes annuels au 30 juin 2009; 3) Affectation du résultat; 4) Décharge, à donner aux administrateurs; 5) Nomination et réelections; 6) Divers Les titres seront déposés au siège social conformément, à l’article 32 des statuts. (AOPC-1-9-07029/10.12)

(44511)

L’Assemblée Générale Extraordinaire se réunira au siège social, le mardi 29 décembre 2009, à 10 heures. Ordre du jour : 1. Rapport de gestion du conseil d’administration; 2. Approbation des comptes annuels; 3. Affectation des résultats; 4. Décharge aux administrateurs; 5. Divers. (AXPC-1-9-07189/10.12)

(44516)

HD BIKE, société anonyme,

BASTENIE, naamloze vennootschap,

chemin de Mons 5, 7536 VAULX (TOURNAI)

Lange Vlierstraat 11, 2000 ANTWERPEN


Ondernemingsnummer 0404.074.383

Bijeenroeping bijzondere algemene vergadering op maandag 28 december 2009, om 15 uur ten maatschappelijke zetel. Agenda : ontslagen en benoemingen raad van bestuur.

Assemblée générale ordinaire le 28/12/2009, à 14 heures. au siège social. Ordre du jour : Examen et approbation des comptes annuels de l’exercice clôturé au 30/06/2009. Approbation de l’affectation du résultat. Décharge aux administrateurs. Divers.

(AXPC-1-9-07187/10.12)

(AOPC-1-9-07185/10.12)

(44512)

(44517)

76760


KORTRIJKSE GOUDSMEDERIJ, naamloze vennootschap, Graaf de Smet de Naeyerlaan 73, 8500 Kortrijk Ondernemingsnummer 0442.671.178 Algemene vergadering op de zetel op 26/12/2009, om 10 uur. Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. (Her)Benoemingen. (AOPC-1-9-07171/10.12) (44518)

8970 Poperinge. De houders van aandelen aan toonder kunnen de stukken die hen krachtens het Wetboek van vennootschappen moeten ter beschikking gesteld worden, verkrijgen bij Delta Lloyd Bank Ieper en dit overeenkomstig de bepalingen van het voormelde Wetboek. (AXPC-1-9-07114/10.12)

(44521)

Wilmar, naamloze vennootschap, Roodkruisstraat 23, 9220 Hamme

TOP POMPING, naamloze vennootschap, Schoonwinkelstraat 5, 3500 HASSELT Ondernemingsnummer 0471.203.432 Algemene vergadering ter zetel op 28/12/2009, om 20 uur. Agenda : Jaarverslag. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Divers. (AOPC-1-9-07190/10.12) (44519)

WIJNGALERIJ CROMBE, naamloze vennootschap, Engelse Wandeling 11, 8500 Kortrijk

0437.788.219 RPR Dendermonde

Jaarvergadering op 28/12/2009 om 14 uur, op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30/06/2009. Bestemming resultaat. Ontslag en Benoeming. Kwijting bestuurders. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (44522)

Marketing en Design Cloostermans, afgekort : ″M.D.C.″, naamloze vennootschap, Jan Van Rijswijcklaan 125/3, 2018 Antwerpen

Ondernemingsnummer 0438.827.109 0429.292.108 RPR Antwerpen Jaarvergadering op 19/12/2009, om 14 uur. Agenda : Verslag raad van bestuur en commissaris. Goedkeuring jaarrekening. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders en commissaris. Rondvraag. (AOPC-1-9-07188/10.12) (44520)

Westhoek Expo, naamloze vennootschap, in vereffening, Albert Dehemlaan 11, 8900 IEPER

Jaarvergadering op 17/12/2009 om 14 u. op de zetel. Agenda : 1. Verslagen van de raad van bestuur en van de commissaris. 2. Goedkeuring van de jaarrekening per 30 juni 2009. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan de raad van bestuur en aan de commissaris. 5. Ontslagen en benoemingen. 6. Rondvraag. De aandeelhouders dienen zich te schikken naar de voorschriften van de statuten. (44523)

Ondernemingsnummer 0426.464.953 - RPR Ieper De aandeelhouders worden vriendelijk uitgenodigd op de bijzondere algemene vergadering die gehouden wordt op het kantoor van de BVBA Barroo Mees Vankemmel, in de Europalaan 7, te 8970 Poperinge, op 30 december 2009, om 10 uur, met de volgende agenda : 1. Kennisname van vereffeningsverslag, vereffeningsrekeningen en daarbijhorende stavingsstukken en van het “akkoord-vonnis” over het plan voor de verdeling van de activa afgeleverd door de rechtbank van koophandel te Ieper overeenkomstig artikel 190 W. Ven.; 2. Goedkeuring door de vergadering zonder enig voorbehoud of reserve van het vereffeningsverslag en de vereffeningsrekeningen afgesloten op 30 december 2009 met inbegrip van de er in opgenomen door de vereffenaars voorgestelde bestemming van het vereffeningssaldo. 3. Verlenen van kwijting, zonder enig voorbehoud of reserve, aan de vereffenaars, de heren Luc Rouseré, Freddy Delaplace en aan de VOKA Kamer van koophandel West-Vlaanderen VZW, destijds vertegenwoordigd door de heer Patrice Bakeroot, die op 11 juli 2008 ontslag genomen heeft als vereffenaar, voor de door hen vervulde vereffeningsopdracht. 4. Definitieve sluiting van de vereffening met beslissing omtrent bewaring van boeken en bescheiden van de vennootschap overeenkomstig artikel 195 W. Ven., met maatregelen voor de consignatie van gelden en waarden, die niet effectief aan de schuldeisers of vennoten konden of zouden kunnen afgegeven worden en met het verlenen van diverse volmachten. Deelneming aan de algemene vergadering zal enkel toegestaan worden mits deponering van de aandelen aan toonder bij Delta Lloyd Bank Ieper uiterlijk op 22 december 2009. Deelneming aan de algemene vergadering met aandelen op naam zal enkel toegestaan worden mits de aanwezigheid en het aantal aandelen waarmee zal deelgenomen worden uiterlijk op 22december 2009 gemeld wordt in het kantoor Barroo Mees Vankemmel, Europalaan 7, te 8970 Poperinge. Deelneming aan de algemene vergadering door volmachtdragers zal enkel toegestaan zijn mits de volmacht uiterlijk op 22 december 2009 gedeponeerd werd in het kantoor Barroo Mees Vankemmel, Europalaan 7, te

Administrations publiques et Enseignement technique Openbare Besturen en Technisch Onderwijs PLACES VACANTES − OPENSTAANDE BETREKKINGEN

Centre public d’Action sociale de Saint-Nicolas

Appel public en vue du recrutement et de la constitution d’une réserve de recrutement d’une validité de deux ans pour l’emploi d’un(e) auxiliaire professionnel(le). Les conditions détaillées ainsi que tout autre renseignement complémentaire peuvent être obtenus auprès du service du personnel du C.P.A.S., chaussée de Gaulle 1, à 4420 Saint-Nicolas (tél. 04-364 28 50). Les candidatures, accompagnées d’un curriculum vitae, ainsi que le certificat de bonne vie et mœurs, devront parvenir, par lettre recommandée à la poste, pour le mercredi 16 décembre 2009 au plus tard, le cachet de la poste faisant foi, à Mme la présidente du Centre public d’Action sociale, chaussée de Gaulle 1, à 4420 Saint-Nicolas. Passé ce délai, les candidatures ne seront plus reçues. (43382)


76761

Académie Universitaire Wallonie-Bruxelles Université de Mons

L’Université de Mons recrute pour la Faculté des sciences – Service de physique générale et physique des particules élémentaires, un premier agent spécialisé (masculin/féminin) - Catégorie 2 – Groupe adjoint à la recherche, d’expression franç aise. Barème : 15.810,41 – 24.211,06 Conditions d’admissibilité : 1. Etre Belge ou être ressortissant d’un Etat membre de l’Union européenne. 2. Etre de conduite irréprochable. 3. Jouir des droits civils et politiques. 4. Satisfaire aux lois sur la milice. 5. Etre porteur d’un diplôme de l’enseignement supérieur de type court. Programme : voir annexe. Pour réussir, les candidats devront obtenir 50 % pour chacune des épreuves et un total d’au moins 60 %. Les candidats qui auront le nombre de points requis seront classés. Modalités : Les demandes de participation doivent parvenir, sur papier libre et par voie postale, exclusivement à l’Administrateur de l’Université de Mons, place du Parc 20, 7000 Mons. Elles doivent être postées au plus tard 30 jours après la date de publication au Moniteur belge et par recommandé, le cachet de la poste faisant foi. Les candidatures doivent être accompagnées : d’un curriculum vitae; d’une copie du diplôme; d’un extrait d’acte de naissance; d’un extrait de casier judiciaire; pour les candidats masculins, éventuellement du certificat de milice. Remarques : 1. Aucune recommandation ne peut être accueillie. En conséquence, les candidats sont priés de ne se faire recommander sous aucun prétexte. 2. L’ordre des épreuves indiqué au tableau annexé ne préjuge nullement de celui qui sera retenu par les membres du jury au moment du concours.

76762


(44374)


76763

L’Université de Mons recrute pour les Services Généraux techniques, un ingénieur industriel en construction (masculin/féminin) - Catégorie 4 - Personnel spécialisé, d’expression franç aise. Barème : 21.089,42 – 32.549,33 Conditions d’admissibilité : 1. Etre Belge ou être ressortissant d’un Etat membre de l’Union européenne. 2. Etre de conduite irréprochable. 3. Jouir des droits civils et politiques. 4. Satisfaire aux lois sur la milice. 5. Etre porteur d’un diplôme d’ingénieur industriel délivré conformément à la loi du 18 février 1977 Programme : voir annexe. Pour réussir, les candidats devront obtenir 50 % pour chacune des épreuves et un total d’au moins 60 %. Les candidats qui auront le nombre de points requis seront classés. Modalités : Les demandes de participation doivent parvenir, sur papier libre et par voie postale, exclusivement à l’Administrateur de l’Université de Mons, place du Parc 20, 7000 Mons. Elles doivent être postées au plus tard 30 jours après la date de publication au Moniteur belge et par recommandé, le cachet de la poste faisant foi. Les candidatures doivent être accompagnées : d’un curriculum vitae; d’une copie du diplôme; d’un extrait d’acte de naissance; d’un extrait de casier judiciaire; pour les candidats masculins, éventuellement du certificat de milice. Remarques : 1. Aucune recommandation ne peut être accueillie. En conséquence, les candidats sont priés de ne se faire recommander sous aucun prétexte. 2. L’ordre des épreuves indiqué au tableau annexé ne préjuge nullement de celui qui sera retenu par les membres du jury au moment du concours.

76764


(44375)


76765

L’Université de Mons recrute pour la Faculté de médecine et de pharmacie – Service de biologie humaine et toxicologie, un premier agent spécialisé (masculin/féminin) - Catégorie 2, Groupe adjoint à la recherche, d’expression franç aise. Barème : 15.810,41 – 24.211,06 Conditions d’admissibilité : 1. Etre Belge ou être ressortissant d’un Etat membre de l’Union européenne. 2. Etre de conduite irréprochable. 3. Jouir des droits civils et politiques. 4. Satisfaire aux lois sur la milice. 5. Etre porteur d’un diplôme de l’enseignement supérieur de type court. Programme : voir annexe. Pour réussir, les candidats devront obtenir 50 % pour chacune des épreuves et un total d’au moins 60 %. Les candidats qui auront le nombre de points requis seront classés. Modalités : Les demandes de participation doivent parvenir, sur papier libre et par voie postale, exclusivement à l’Administrateur de l’Université de Mons, place du Parc 20, 7000 Mons. Elles doivent être postées au plus tard 30 jours après la date de publication au Moniteur belge et par recommandé, le cachet de la poste faisant foi. Les candidatures doivent être accompagnées : d’un curriculum vitae; d’une copie du diplôme; d’un extrait d’acte de naissance; d’un extrait de casier judiciaire; pour les candidats masculins, éventuellement du certificat de milice. Remarques : 1. Aucune recommandation ne peut être accueillie. En conséquence, les candidats sont priés de ne se faire recommander sous aucun prétexte. 2. L’ordre des épreuves indiqué au tableau annexé ne préjuge nullement de celui qui sera retenu par les membres du jury au moment du concours.

76766


(44376)


76767

L’Université de Mons recrute pour le Centre de l’Informatique, de l’Audiovisuel et du Multimédia, un programmeur (audiovisuel) (masculin/ féminin) - Catégorie 4 - Personnel spécialisé, d’expression franç aise. Barème : 16.903,51 – 25.325,80 Conditions d’admissibilité : 1. Etre Belge ou être ressortissant d’un Etat membre de l’Union européenne. 2. Etre de conduite irréprochable. 3. Jouir des droits civils et politiques. 4. Satisfaire aux lois sur la milice. 5. Etre porteur d’un diplôme de l’enseignement supérieur de type court, de plein exercice ou de promotion sociale. Programme : voir annexe. Pour réussir, les candidats devront obtenir 50 % pour chacune des épreuves et un total d’au moins 60 %. Les candidats qui auront le nombre de points requis seront classés. Modalités : Les demandes de participation doivent parvenir, sur papier libre et par voie postale, exclusivement à l’Administrateur de l’Université de Mons, place du Parc 20, 7000 Mons. Elles doivent être postées au plus tard 30 jours après la date de publication au Moniteur belge et par recommandé, le cachet de la poste faisant foi. Les candidatures doivent être accompagnées : d’un curriculum vitae; d’une copie du diplôme; d’un extrait d’acte de naissance; d’un extrait de casier judiciaire; pour les candidats masculins, éventuellement du certificat de milice. Remarques : 1. Aucune recommandation ne peut être accueillie. En conséquence, les candidats sont priés de ne se faire recommander sous aucun prétexte. 2. L’ordre des épreuves indiqué au tableau annexé ne préjuge nullement de celui qui sera retenu par les membres du jury au moment du concours.

76768


(44377)


76769

L’Université de Mons recrute pour le Centre de l’Informatique, de l’Audiovisuel et du Multimédia, un informaticien (masculin/féminin) Catégorie 4 - Personnel spécialisé, d’expression franç aise. Barème : 25.994,21 – 38.412,83 Conditions d’admissibilité : 1. Eˆ tre Belge ou être ressortissant d’un Etat membre de l’Union européenne. 2. Eˆ tre de conduite irréprochable. 3. Jouir des droits civils et politiques. 4. Satisfaire aux lois sur la milice. 5. Eˆ tre porteur d’un diplôme universitaire ou de l’enseignement supérieur de type long. Programme : voir annexe. Pour réussir, les candidats devront obtenir 50 % pour chacune des épreuves et un total d’au moins 60 %. Les candidats qui auront le nombre de points requis seront classés. Modalités : Les demandes de participation doivent parvenir, sur papier libre et par voie postale, exclusivement à l’Administrateur de l’Université de Mons, place du Parc 20, 7000 Mons. Elles doivent être postées au plus tard 30 jours après la date de publication au Moniteur belge et par recommandé, le cachet de la poste faisant foi. Les candidatures doivent être accompagnées : d’un curriculum vitae; d’une copie du diplôme; d’un extrait d’acte de naissance; d’un extrait de casier judiciaire; pour les candidats masculins, éventuellement du certificat de milice. Remarques : 1. Aucune recommandation ne peut être accueillie. En conséquence, les candidats sont priés de ne se faire recommander sous aucun prétexte. 2. L’ordre des épreuves indiqué au tableau annexé ne préjuge nullement de celui qui sera retenu par les membres du jury au moment du concours.

76770


(44378)


76771

L’Université de Mons recrute pour la Faculté de psychologie et des sciences de l’éducation, Service « Méthodologie et formation », un 1er Agent spécialisé (masculin/féminin) - Catégorie 2 - Groupe technique, d’expression franç aise. Barème : 15.810,41 – 24.211,06 Conditions d’admissibilité : 1. Etre Belge ou être ressortissant d’un Etat membre de l’Union européenne. 2. Etre de conduite irréprochable. 3. Jouir des droits civils et politiques. 4. Satisfaire aux lois sur la milice. 5. Etre porteur d’un diplôme de l’enseignement supérieur de type court (Bachelier en arts du spectacle et techniques de diffusion et de communication, option « image » ou « multimédia » ou « montage et script » ou tout autre titre belge ou étranger jugé équivalent). Programme : voir annexe. Pour réussir, les candidats devront obtenir au moins 60 % des points. Les candidats qui auront le nombre de points requis seront classés. Modalités : Les demandes de participation doivent parvenir, sur papier libre et par voie postale, exclusivement à l’Administrateur de l’Université de Mons-Hainaut, place du Parc 20, 7000 Mons. Elles doivent être postées au plus tard 30 jours après la date de publication au Moniteur belge et par recommandé, le cachet de la poste faisant foi. Les candidatures doivent être accompagnées : d’un curriculum vitae; d’une copie du diplôme; d’un extrait d’acte de naissance; d’un extrait de casier judiciaire; pour les candidats masculins, éventuellement du certificat de milice. Remarques : 1. Aucune recommandation ne peut être accueillie. En conséquence, les candidats sont priés de ne se faire recommander sous aucun prétexte. 2. L’ordre des épreuves indiqué au tableau annexé ne préjuge nullement de celui qui sera retenu par les membres du jury au moment du concours.

76772


(44379)


76773

L’Université de Mons recrute pour le Centre de l’Informatique, de l’Audiovisuel et du Multimédia, un premier agent spécialisé (support audiovisuel et Réseau) (masculin/féminin) - Catégorie 2 - Groupe administratif, d’expression franç aise. Barème : 15.810,41 – 24.211,06 Conditions d’admissibilité : 1. Etre Belge ou être ressortissant d’un Etat membre de l’Union européenne. 2. Etre de conduite irréprochable. 3. Jouir des droits civils et politiques. 4. Satisfaire aux lois sur la milice. 5. Etre porteur d’un diplôme de l’enseignement supérieur de type court. Programme : voir annexe. Pour réussir, les candidats devront obtenir 50 % pour chacune des épreuves et un total d’au moins 60 %. Les candidats qui auront le nombre de points requis seront classés. Modalités : Les demandes de participation doivent parvenir, sur papier libre et par voie postale, exclusivement à l’Administrateur de l’Université de Mons, place du Parc 20, 7000 Mons. Elles doivent être postées au plus tard 30 jours après la date de publication au Moniteur belge et par recommandé, le cachet de la poste faisant foi. Les candidatures doivent être accompagnées : d’un curriculum vitae; d’une copie du diplôme; d’un extrait d’acte de naissance; d’un extrait de casier judiciaire; pour les candidats masculins, éventuellement du certificat de milice. Remarques : 1. Aucune recommandation ne peut être accueillie. En conséquence, les candidats sont priés de ne se faire recommander sous aucun prétexte. 2. L’ordre des épreuves indiqué au tableau annexé ne préjuge nullement de celui qui sera retenu par les membres du jury au moment du concours.

76774


(44380)

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Commune d’Uccle

76775

Veroordeeld is geworden tot : B en G

Un concours sera organisé prochainement en vue du recrutement d’assistants administratifs. Diplôme : secondaire supérieur ou équivalent. Connaissance du néerlandais : SELOR élémentaire écrit et oral (ou anciennement niveau 2 écrit et oral). Les demandes d’inscription à établir sur le formulaire que le service du personnel délivre sur simple demande écrite ou verbale doivent parvenir au bourgmestre d’Uccle, le 15 janvier 2010 au plus tard. Renseignements : service du personnel, rue Xavier De Bue 20, de 8 h 30 m à 12 h 30 m et de 13 h 30 m à 16 h 30 m (tél. 02-348 67 58). (44381)

Een gevangenisstraf van twaalf maanden met een gewoon uitstel gedurende vijf jaar voor wat betreft de helft. Een geldboete van 500 EUR gebracht op 2.750 EUR of een vervangende gevangenisstraf van 2 maanden. Legt aan beklaagde een beroepsverbod op gedurende vijf jaar. Beveelt de bekendmaking van huidig arrest bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad op kosten van beklaagde. Uit hoofde van : In het gerechtelijk arrondissement Brussel, tussen 30 september 2003 en 16 augustus 2007. Als dader of mededader. B. Minstens tussen 20 januari 2004 en 22 december 2004

Gemeente Ukkel

Een vergelijkend examen zal eerstdaags georganiseerd worden voor de werving van administratieve assistenten. Diploma : hoger secundair onderwijs of gelijkgesteld. Kennis van de tweede taal : SELOR elementair, schriftelijk en mondeling (of vroeger getuigschrift niveau 2 schriftelijk en mondeling). De vragen tot deelneming, gesteld op het daartoe bestemd formulier dat de personeelsdienst op eenvoudig mondeling of schriftelijk verzoek zal afleveren, moeten in het bezit zijn van de burgemeester van Ukkel, ten laatste op 15 januari 2009. Inlichtingen : personeelsdienst, Xavier De Buestraat 20, van 8 u. 30 m. tot 12 u. 30 m. en van 13 u. 30 m. tot 16 u. 30 m. (tel. 02-348 67 58). (44381)

Actes judiciaires et extraits de jugements Gerechtelijke akten en uittreksels uit vonnissen

Als bestuurder, in rechte of in feite, van een handelsvennootschap die zich in staat van faillissement bevindt in de zin van art. 2 van de faillissementswet, namelijk als zaakvoerders in rechte en/of in feite van de BVBA Pleuni, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Centrumgalerij, blok 2, bus 211/212, ondernemingsnummer 0474.347.787, failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Brussel van 2 november 2004, doch zich in werkelijkheid in staat van faillissement bevindende sinds ten minste 20 januari 2004, de boeken of bescheiden bedoeld in hoofdstuk I van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de onderneming, geheel of gedeeltelijk te hebben doen verdwijnen. G. Meermaals, tussen 26 januari 2004 en 2 november 2004 Met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden als belastingplichtige niet iedere maand, desgevallend niet om de drie maand, aangifte te hebben gedaan van de al of niet belastbare handelingen die tijdens de vorige maand of drie maanden in de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheden zijn verricht, en van alle gegevens die nodig zijn voor het berekenen van de verschuldigde belasting en van de toe te passen aftrek en niet de verschuldigd geworden belasting te hebben voldaan binnen de termijn van indiening van de aangifte van de al of niet belastbare handelingen die tijdens de vorige maand desgevallend drie vorige maanden in de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid zijn verricht. Beroep in cassatie verworpen op 27 oktober 2009. Voor eensluidend uittreksel afgegeven aan de heer procureurgeneraal. Brussel, 4 november 2009. De griffier-hoofd van dienst : (get.) M. Van Muylem. (44382)

Publication faite en exécution de l’article 490 du Code pénal Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 490 van het Strafwetboek

Correctionele rechtbank te Leuven

Infractions liées à l’état de faillite Misdrijven die verband houden met de staat van faillissement

Bij vonnis d.d. 19 oktober 2009, op verzet tegen een vonnis van 8 september 2008, heeft de correctionele rechtbank te Leuven, op tegenspraak, veroordeeld :

Hof van beroep te Brussel

Uit het arrest geveld op tegenspraak, door het hof van beroep te Brussel, 15e kamer correctioneel, op 24 maart 2009, blijkt dat de genaamde : Nr. 1763.2009 - Van Lishout, Peter Louis Joseph Maria, geboren te Ekeren op 31 maart 1954, wonende te 3060 Bertem, Grauwe Steenberg 38, beklaagde.

Desmet, Roland Jules Marie, geboren te Leuven op 8 november 1955, laatst ingeschreven te Scherpenheuvel-Zichem, Mannenberg 6/2, alwaar van ambtswege afgevoerd sinds 24 september 2007, thans woonachtig te 3270 Scherpenheuvel-Zichem, Steenweg Diest 50. Wegens : te Scherpenheuvel-Zichem en te Brussel, tussen 1 juni 2006 en 10 mei 2007, niet naleven verplichtingen na faillissement; niet houden boekhouding; misbruik vertrouwen; verduisteren activa; niet doorgeven adresverandering.

76776


Tot : een werkstraf van 120 uren, uit te voeren na samenspraak en onder controle van de bevoegde ambtenaar van de Dienst Justitiehuizen van de Federale Overheidsdienst Justitie. Bepaalt de gevangenisstraf die van toepassing kan worden indien de werkstraf niet kan worden uitgevoerd, op 8 maanden. Met : publicatie van huidig vonnis in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig art. 490 SwB.

En vertu d’une ordonnance du juge de paix du canton de Braine-l’Alleud, du 20 novembre 2009, Mme Anne Degossely, de nationalité belge, née à Binche le 25 février 1947, domiciliée à 1410 Waterloo, avenue du Clairpré 17, bte 14, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Yves Bertrand, avocat, dont le cabinet est établi à 1400 Nivelles, place Albert Ier 15, bte 1. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Philippe Foucart. (74040)

Voor eensluidend uittreksel, afgeleverd aan de heer procureur des Konings te Leuven, voor publicatie. Leuven, 30 november 2008. De griffier-hoofd van dienst : (get.) C. Bollen. (44383)

Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1er du Code civil Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1 van het Burgerlijk Wetboek

Désignation d’administrateur provisoire Aanstelling voorlopig bewindvoerder

En vertu d’une ordonnance du juge de paix du canton de Braine-l’Alleud, du 20 novembre 2009, Mme Hélène Laure Marie Michiels, de nationalité belge, née à Nivelles le 24 novembre 1925, domiciliée en la « Résidence de la Cense », à 1410 Waterloo, boulevard de la Cense 70, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Claudine Vroonen, avocate, dont le cabinet est établi à 1410 Waterloo, rue de la Station 61A. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Philippe Foucart. (74041)

Justice de paix du premier canton de Bruxelles

Justice de paix du canton de Binche

Par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Binche, en date du 24 novembre 2009, Permane, Thierry, employé, domicilié à 7140 Morlanwelz, rue des Bleuets 9, a été désigné en qualité d’administrateur provisoire de Delalieux, Lucienne Elisa Ghislaine, née à Manage le 30 novembre 1919, résidant à 7140 Morlanwelz, résidence « L’Harmonie », rue des Ateliers 47, cette personne étant incapable de gérer ses biens. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Marie-Claire Pierronne. (74037)

Justice de paix du canton de Boussu

Suite à la requête déposée le 20 novembre 2009, par ordonnance du juge de paix du canton de Boussu, rendue le 26 novembre 2009, Mme Dhaeyer, Camillia, née à Wasmuël le 26 janvier 1930, domiciliée à 7390 Quaregnon, route de Mons 151, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Martine Léo, avocat à 7000 Mons, rue des Telliers 10. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Doyen, Hélène. (74038)

Suite à la requête déposée le 29 octobre 2009, par jugement du juge de paix du premier canton de Bruxelles, rendu le 3 décembre 2009, Mme Wautié, Nelly, née à Bousval le 26 novembre 1933, domiciliée à 1030 Bruxelles, rue Kessels 59, et se trouvant actuellement à 1000 Bruxelles, rue des Alexiens 11, C.H.U. « Saint-Pierre », site « César de Paepe », a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, à savoir : M. Brixhe, Luc, domicilié à 1030 Bruxelles, rue Kessels 59. Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Jacques Nelis. (74042)

Justice de paix du cinquième canton de Charleroi

Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi, en date du 25 novembre 2009, la nommée Silvestri, Maria, divorcée, née à Ofena (Italie) le 17 février 1947, domiciliée à Anderlues, chaussée de Thuin 437, résidant à Charleroi, ex-Marchienne-au-Pont, rue de l’Hôpital 55, hôpital « Vincent Van Gogh », a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Lambert, Sandrine, avocat, domiciliée à Charleroi, boulevard Mayence 21. Requête déposée le 29 septembre 2009. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Fabienne Hiernaux. (74043)

Justice de paix du canton de Braine-l’Alleud

En vertu d’une ordonnance du juge de paix du canton de Braine-l’Alleud, du 20 novembre 2009, Mme Geneviève Marie Alphonsine Van Balberghe, de nationalité belge, née à Etterbeek le 25 août 1920, domiciliée à 1410 Waterloo, résidence de la « Cense », boulevard de la Cense 70, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Claudine Vroonen, avocate, dont le cabinet est établi à 1410 Waterloo, rue de la Station 61A. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Philippe Foucart. (74039)

Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi, en date du 25 novembre 2009, le nommé Thomas, Armand, époux de Willame, Marie, né à Cerfontaine le 13 octobre 1918, domicilié à Aiseau-Presles, rue du Centre 226, se trouvant actuellement à Charleroi, ex-Monceau-sur-Sambre, rue du Moulin 8, résidence « Bughin-Durant », a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Thomas, Jean-Paul, pensionné, domicilié à Montigny-le-Tilleul, rue du Moulin 31. Requête déposée le 16 septembre 2009. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Fabienne Hiernaux. (74044)

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Par ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi, en date du 25 novembre 2009, la nommée Cailleaux, Lucienne, divorcée, née à Charleroi le 14 juillet 1950, domiciliée à Charleroi, ex-Marchienne-au-Pont, avenue de la Gare 2/1, résidant à Charleroi ex-Marchienne-au-Pont, rue de l’Hôpital 55, hôpital « Vincent Van Gogh », a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Lambert, Sandrine, avocat, domiciliée à Charleroi, boulevard Mayence 21. Requête déposée le 9 octobre 2009. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Fabienne Hiernaux. (74045)

76777

Justice de paix du canton d’Herstal

Par ordonnance du juge de paix du canton d’Herstal, du 24 novembre 2009, la nommée Bertrand, Andrée Marguerite, née à Rocourt le 8 février 1925, domiciliée et résidant à 4040 Herstal, En Plein Haren 52, résidence « Brunehault », a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Delvoie, Pascale, avocate, domiciliée à 4000 Liège, quai Gloesner 4/0001. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Lucien Biatour. (74050)

Justice de paix du canton d’Enghien-Lens, siège de Lens

Justice de paix du canton de Jette

Suite à la requête déposée le 29 octobre 2009, par ordonnance du juge de paix du canton d’Enghien-Lens, siège de Lens, rendue le 27 novembre 2009, M. Remi Defooz, né le 10 octobre 1991, domicilié à 7940 Brugelette, chemin de Wisbecq 6, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Corinne Poncin, avocate, domiciliée à 7500 Tournai, rue Barre Saint-Brice 21.

Par ordonnance du juge de paix du canton de Jette, en date du 20 novembre 2009, suite à la requête déposée au greffe le 12 novembre 2009, la nommée Vacant, Jacqueline Mariette, née à Ottange (France) le 25 avril 1930, domiciliée à 1081 Koekelberg, avenue du Panthéon 87, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Sandrine Valvekens, avocat à 1050 Bruxelles, rue de Livourne 45. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Hubrich, Veronica. (74051)

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Marcel Delavallée. (74046)

Justice de paix du deuxième canton de Liège

Justice de paix du canton de Fontaine-l’Evêque

Par ordonnance du juge de paix du canton de Fontaine-l’Evêque, en date du 30 novembre 2009, la nommée Kusik, Maria, née à Omeliniec (Pologne) le 7 mars 1920, domiciliée et résidant à 6150 Anderlues, home « Les Cerisiers », rue du Marais 3, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Jean-Jacques Genty, domicilié à 6536 Thuillies, Champ Fleuri 13. Il est certifié que la requête introductive a été visée au greffe de cette juridiction en date du 8 octobre 2009. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Martine Métillon. (74047)

Suite à la requête déposée le 20 octobre 2009, une ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège, rendue le 24 novembre 2009, a déclaré Mme Mathilde Cremers, née à Angleur le 20 décembre 1927, domiciliée à 4053 Embourg, Au Rond Chêne 1/B, incapable de gérer ses biens et cette personne a, en conséquence, été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Pascale Lizin, domiciliée à 4870 Trooz, rue des Prés 10. Liège, le 2 décembre 2009. Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé) Gillis, Monique. (74052)

Justice de paix du canton de Liège IV Par ordonnance du juge de paix du canton de Fontaine-l’Evêque, en date du 30 novembre 2009, la nommée Ittner, Méta Gerda, née à Helmbrechts (Allemagne) le 28 mars 1925, domiciliée à 6000 Charleroi, rue Isaac 22/2e étage, résidant à 6140 Fontaine-l’Evêque, home « Le Hanois », rue du Hanois 1, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Carl Panayotou, dont le cabinet est établi à 6040 Jumet, place du Ballon 27. Il est certifié que la requête introductive a été visée au greffe de cette juridiction en date du 8 octobre 2009. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Martine Métillon. (74048)

Suite à la requête déposée le 5 novembre 2009, par décision du juge de paix du canton de Liège IV, rendue le 23 novembre 2009, M. Fox, Jean-Pierre Monique Dieudonné, marié à Nivart, Eliane, né le 23 mars 2009 à Liège, domicilié Chienrue 11, à 4160 Anthisnes, résidant aux Centres « Isosl », site « Valdor », rue Basse Wez 301, à 4020 Liège, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de M. Vessiere, Michel, domicilié Coquibus 17, à 1476 Houtain-le-Val. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Bontemps, Catherine. (74053)

Justice de paix du premier canton de Namur Par ordonnance du juge de paix du canton de Fontaine-l’Evêque, en date du 30 novembre 2009, le nommé Durieux, Georges Ghislain, né à Renlies le 24 février 1922, domicilié et résidant à 6150 Anderlues, home « Le Marais », chaussée de Mons 61, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de M. André Dehoux, domicilié à 6540 Lobbes, rue du Champ du Loups 8. Il est certifié que la requête introductive a été visée au greffe de cette juridiction en date du 15 septembre 2009. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Martine Métillon. (74049)

Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Namur, prononcée en date du 3 décembre 2009 (RG. N° 09A2858), Testaert, Francis, né le 22 septembre 1951, domicilié à 5000 Namur, rue d’Arquet 82, bte 43, a été déclaré hos d’état de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, à savoir : Me Isabelle Bilquin, avocat, dont le cabinet est établi à 5000 Namur, rue Lucien Namêche 19. Namur, le 3 décembre 2009. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Angélique Capelle. (74054)

76778


Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Namur, prononcée en date du 3 décembre 2009 (RG. N° 09A2882), Clembos, Armand, né à Thorembais-les-Béguines le 30 janvier 1922, domicilié rue de la Gare 21, à 5310 Eghezée, et résidant à la clinique Saint-Luc, rue Saint-Luc 8, à 5004 Bouge, a été déclaré hos d’état de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, à savoir : Me Marie Eve Clossen, avocat, dont le cabinet est établi à Namur, rue Lucien Namêche 19. Namur, le 3 décembre 2009. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Angélique Capelle. (74055)

Justice de paix du second canton de Tournai

Par ordonnance du juge de paix du second canton de Tournai, rendue le 30 novembre 2009, M. Decoster, Rudy, né le 15 octobre 1971 à Ath, domicilié à 7060 Soignies, rue de la Pottée à Briques 23, résidant C.R.P. « Les Marronniers », pavillon « Les Genêts », rue des Fougères 35, à 7500 Tournai, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Van Kerckhoven, Luc, avocat, dont le cabinet est établi à 7000 Mons, rue des Marcottes 30. Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Denis Smets. (74056)

Par ordonnance du juge de paix du second canton de Tournai, rendue le 2 décembre 2009, Mme D’Hont, Nicole, née le 18 juillet 1959 à Renaix, domiciliée à 7500 Tournai, boulevard Bara 23/14, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Debonnet, Victor, avocat, dont le cabinet est établi à 7500 Tournai, rue de l’Athénée 12. Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Denis Smets. (74057)

Par ordonnance du juge de paix du second canton de Tournai, rendue le 2 décembre 2009, M. Jauniau, Serge, né le 19 avril 1961 à Tournai, domicilié à 7620 Brunehault (Jollain-Merlin), rue de la Gare 6, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Delecluse, Nicolas, avocat, dont le cabinet est établi à 7500 Tournai, rue de l’Athénée 12. Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Denis Smets. (74058)

Justice de paix du canton de Tubize

Par jugement du juge de paix du canton de Tubize, en date du 19 novembre 2009, la nommée Rouckhout, Simone, née le 18 juillet 1925 à Elene, résidant rue Neuve Cour 76, à 1480 Tubize, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : son fils, M. Loute, Michel, sis à Tubize, rue de Virginal 67. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Anne Bruylant. (74059)

Justice de paix du premier canton de Wavre

Suite à la requête déposée le 9 novembre 2009, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Wavre, rendue le 25 novembre 2009, Mme De Keyser, Simonne, née à Ottembourg le 17 juin 1926, domiciliée à 1300 Wavre, venelle du Bois de la Pierre 20, et résidant à l’établissement « Résidence du Bois de la Pierre », venelle du Bois de la Pierre 20, à 1300 Wavre, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Paindville, Patricia, enseignante, domiciliée à 1390 Grez-Doiceau, chaussée de Wavre 165. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Leclef, Stéphane. (74061)

Justice de paix du second canton de Wavre

Suite à la requête déposée le 2 novembre 2009, par ordonnance du juge de paix du second canton de Wavre, rendue le 26 novembre 2009, M. Bronislaw Franciskow, né à Pilatkowse (Pologne) le 1er janvier 1922, domicilié à 1340 Ottignies, résidence « Le Chenoy », avenue des Combattants 93, mais a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de M. Philippe Roche, avocat à 1348 Louvain-la-Neuve, rue de Clairvaux 40/202. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Christine Hermant. (74062)

Vredegerecht van het kanton Borgloon

Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Borgloon, verleend op 24 november 2009, werd Martens, Jeanne, geboren te Kermt op 1 augustus 1926, wonende te 3830 Wellen, Blokenstraat 15a, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : de heer Cornelis, Roger, wonende te 9940 Ertvelde, Tervenen 48. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 9 oktober 2009. Borgloon, 3 december 2009. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) Christel Schouterden. (74063)

Vredegerecht van het kanton Genk

Vonnis d.d. 18 november 2009 : Justice de paix du canton d’Uccle

Par ordonnance du juge de paix du canton d’Uccle, en date du 24 novembre 2009, ensuite de la requête déposée le 30 octobre 2009, Mme Marcelle Marie Julie Angèle Van Moerkerke, née à Wellin le 18 février 1936, domiciliée à 1180 Uccle, avenue d’Overhem 4, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Mme Michaux, Claudine, domiciliée à 1180 Uccle, avenue d’Overhem 4. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Pascal Goies. (74060)

verklaart Saadi, Brahim, geboren te Genk op 1 juni 1990, wonende te 3600 Genk, Ceintuurlaan 69, verblijvende in het MPI « Ter Engelen » te 3680 Maaseik, Capucienenstraat 23, niet in staat zelf zijn goederen te beheren; voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Crijns, Denise, arbeidster, wonende te 3600 Genk, Ceintuurlaan 69, zijn moeder. Genk, 3 december 2009. De hoofdgriffier, (get.) Lode Thijs. (74064)

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht van het kanton Kapellen

76779

Vredegerecht van het kanton Sint-Truiden

Bij vonnis d.d. 1 december 2009 werd Maria Franssens, geboren te Kapellen op 22 juli 1926, wonende te 2950 Kapellen (Antwerpen), Streepstraat 159, werd bij bovenvermeld vonnis niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : de heer De Moor, Louisa, geboren te Kapellen, gepensioneerd, wonende te 2950 Kapellen, Fortsteenweg 17. Kapellen (Antwerpen), 3 december 2009.

Het vonnis van de vrederechter van het vredegerecht Sint-Truiden, verleend op 1 december 2009, verklaart Booten, Alfons Louis, geboren te Tienen op 7 juni 1953, wonende te 3700 Tongeren, Verbindingsstraat 112, verblijvende in het PZ Sancta Maria, Melveren-Centrum 111, niet in staat zelf zijn goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Reard, Frederik, advocaat te 3700 Tongeren, Kogelstraat 19. Sint-Truiden, 2 december 2009.

De griffier, (get.) Nancy Van Zantvoort. (74065)

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Marina Derwael. (74070)

Vredegerecht van het kanton Turnhout Bij vonnis d.d. 1 december 2009 werd Octavie Laruelle, geboren te Antwerpen op 26 februari 1929, wonende te 2030 Antwerpen, Leerwijk 26, opgenomen in RVT « Zonnewende », Kerkstraat 5, 2950 Kapellen, bij bovenvermeld vonnis niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Van Gorp, Gust, wonende te 2950 Kapellen, Philippe Spethstraat 40. Kapellen (Antwerpen), 2 december 2009. De griffier, (get.) Nancy Van Zantvoort. (74066)

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Turnhout, uitgesproken op 26 november 2009 (rolnr. 09A1629 - Rep.R. 4204/2009) : verklaart Van Gansen, Maria Augusta, geboren te Turnhout op 9 januari 1915, wonende te 2300 Turnhout, Nieuwe Kaai 5, kamer 5, niet in staat haar goederen te beheren; voegt toe als voorlopige bewindvoerder, met algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid aan de voornoemde beschermde persoon : Wielockx, Ilka, met kantoor te 2300 Turnhout, Wouwerstraat 1. Turnhout, 1 december 2009.

Vredegerecht van het kanton Lier

De griffier, (get.) Vinckx, Ann. (74071)

Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Lier, verleend op 19 november 2009, werd Rombauts, Margot, geboren te Mechelen op 27 december 1985, wettelijk gedomicilieerd te 2800 Mechelen, Emmaüsdreef 6, verblijvende in het Psychiatrisch Centrum Sint-Norbertus, Stationsstraat 22C, te 2570 Duffel, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Naveau, Petra, advocaat, met kantoor te 2860 SintKatelijne-Waver, Clemenceaustraat 86. Lier, 30 november 2009. Voor eensluidend Meulenbrouck.

uittreksel :

de

griffier,

(get.)

Gerlinda (74067)

Vredegerecht van het kanton Maaseik

Mainlevée d’administration provisoire Opheffing voorlopig bewind Justice de paix du second canton d’Anderlecht

Par ordonnance du juge de paix du second canton d’Anderlecht, en date du 3 décembre 2009 (2008/A/5117), il a été constaté la fin de mission de Mme Arlette Verbaert, domiciliée à 1082 Berchem-SainteAgathe, rue Katteput 21, bte 28, agissant en qualité d’administrateur des biens de M. Jean Verbaert, né le 13 novembre 1929 à Ottignies, domicilié à 1082 Berchem-Sainte-Agathe, place de l’Eglise 11, mais résidant à Anderlecht, boulevard Sylvain Dupuis 94, au home « Les Jardins de Provence », désignée à ces fonctions par ordonnance du 5 juin 2008, ce dernier étant décédé à la date du 7 juillet 2009, à Anderlecht. Pour extrait conforme : la greffière en chef, (signé) Jeanny Bellemans. (74072)

Vonnis d.d. 18 november 2009 van het vredegerecht Maaseik verklaart Monique Mariette Coenen, geboren te Elen op 5 juni 1951, wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Pannenhuisstraat 12, niet in staat om zelf haar goederen te beheren. Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Elly Maria Coenen, regentes, wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Pannenhuisstraat 12, gezien het verzoekschrift neergelegd ter griffie d.d. 14 oktober 2009. Maaseik, 3 december 2009. De griffier, (get.) Heymans, Myrjam. (74068)

Par ordonnance du juge de paix du second canton d’Anderlecht, en date du 3 décembre 2009 (2006/A/5707), il a été constaté la fin de mission de M. Luigi D’Amico, domicilié à 1082 Bruxelles, rue Dr. Ch. Leemans 11, agissant en qualité d’administrateur des biens de Mme Bambina Del Mastro, veuve d’Amico Nicola, domiciliée et résidant à Berchem-Sainte-Agathe, avenue Roi Albert 88, en la maison de repos «Val des Fleurs », désignée à ces fonctions par ordonnance du 12 juin 2006, cette dernière étant décédée à la date du 27 juin 2009, à Berchem-Sainte-Agathe. Pour extrait conforme : la greffière en chef, (signé) Jeanny Bellemans. (74073)

76780


Par ordonnance du juge de paix du second canton d’Anderlecht, en date du 3 décembre 2009 (2009/A/9380), il a été constaté la fin de mission de Me Francine Lemaire, avocat, dont le cabinet est établi à 1070 Bruxelles, avenue René Berrewaerts 34, agissant en qualité d’administrateur des biens de M. Jean-Marie Ducobu, né le 14 juin 1940 à Boussu, domicilié à 1070 Bruxelles, boulevard Maurice Herbette 18, mais se trouvant actuellement à 1082 Bruxelles, avenue de Selliers de Moranville 91, « Centre Valida », désignée à ces fonctions par ordonnance du 19 mars 2009, ce dernier étant décédé à la date du 13 novembre 2009, à Anderlecht.

Par ordonnance du juge de paix du canton de Fosses-la-Ville, rendue le 2 décembre 2009, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 31 octobre 2006, et publiée au Moniteur belge du 9 novembre 2006, à l’égard de Mme Renée Polomé, née le 26 septembre 1915, domiciliée à 5060 Velaine-sur-Sambre, rue de la Duve 17, résidant rue de l’Institut 5, à 5060 Auvelais. Cette personne étant décédée le 14 novembre 2009, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Me Véronique Damanet, avocat à 5070 Fosses-la-Ville, rue Delmotte 11.

Pour extrait conforme : la greffière en chef, (signé) Jeanny Bellemans. (74074)

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Watelet, Paul. (74079)

Par ordonnance du juge de paix du second canton d’Anderlecht, en date du 3 décembre 2009, il a été constaté la fin de mission de Me Erika Swysen, avocate, dont les bureaux sont établis à Berchem-SainteAgathe, place Docteur A. Schweitzer 18, agissant en qualité d’administrateur des biens de Mme Irène Maertens, née le 19 décembre 1946 à Schaerbeek, domiciliée à 1082 Bruxelles, chaussée de Gand 1050, home « Schweitzer », cette dernière étant décédée le 6 novembre 2009. Pour extrait conforme : la greffière en chef, (signé) Jeanny Bellemans. (74075)

Justice de paix du canton de Binche

Par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Binche, en date du 3 décembre 2009, il a été mis fin au mandat de Pauwels, Mireille, domiciliée à 7134 Ressaix, rue de la Courte 32, en qualité d’administrateur provisoire de Thys, Jeanne Oscarine, née à Mont-SainteAldegonde le 8 août 1925, résidant de son vivant à 7130 Binche, résidence « Les Récollets », rue des Récollets 2.

Justice de paix du deuxième canton de Liège

Suite à la requête déposée le 10 novembre 2009, une ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège, rendue le 2 décembre 2009, a déclaré que Lamproye, Richard Gilles Marcel, né à Seraing le 22 octobre 1952, domicilié à Ans, rue de l’Yser 305A, est à nouveau capable de gérer ses biens et a recouvré sa pleine capacité, la mission de l’administrateur provisoire se terminera effectivement le 31 décembre 2009, et le rapport final de gestion sera déposé dans le délai légal par Me Alain Franken, avocat, dont le cabinet est établi à 4000 Liège, boulevard de la Sauvenière 91. Liège, le 2 décembre 2009. Le greffier en chef faisant fonction, (signé) Gillis, Monique. (74080)

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Maryline George. (74076) Justice de paix du second canton de Tournai Justice de paix du canton de Couvin-Philippeville, siège de Couvin

Suite à la requête déposée le 27 novembre 2009, par ordonnance du juge de paix du canton de Couvin-Philippeville, siégeant à 5660 Couvin, rendue le 3 décembre 2009, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 22 novembre 2002, et publiée au Moniteur belge du 7 décembre 2002, à l’égard de Mme Dimanche, Aimée Anne Ghislaine, veuve de M. Fernand Bodart, née à Gerpinnes le 4 septembre 1920, domiciliée à 5660 Mariembourg, home « Notre-Dame de la Brouffe », boulevard du Fort 1, cette personne étant décédée à Mariembourg le 21 octobre 2009, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Me Vanolst, Bénédicte, avocat, dont le cabinet est établi à 5660 Couvin, rue de la Gare 35. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Dussenne, Dominique. (74077)

Justice de paix du canton de Fosses-la-Ville

Par ordonnance du juge de paix du canton de Fosses-la-Ville, rendue le 2 décembre 2009, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 11 juillet 2007, et publiée au Moniteur belge du 19 juillet 2007, à l’égard de Mme Andréa Bouchat, domiciliée à 5640 Mettet, rue du Noir Chien 7. Cette personne étant décédée le 12 octobre 2009, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Me Véronique Damanet, avocat à 5070 Fosses-la-Ville, rue Delmotte 11. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Watelet, Paul. (74078)

Par ordonnance du juge de paix du second canton de Tournai, en date du 2 décembre 2009, il a été constaté que la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 7 avril 2003, a pris fin suite à la guérison de Mme Leclercq, Murielle, née le 10 novembre 1963 à Tournai, domiciliée à 7608 Péruwelz (Wiers), Grand’Rue 51. Par conséquent, il a été mis fin à la mission de son administratrice provisoire, Me Waignein, Michèle, avocate, dont le cabinet est établi à 7500 Tournai, boulevard du Roi Albert 51. Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Denis Smets. (74081)

Justice de paix du canton d’Uccle

Par ordonnance prononcée le 1er décembre 2009, par M. le juge de paix de complément, en suite de la requête déposée au greffe le 2 novembre 2009, il a été mis fin, à dater du 11 novembre 2009, au mandat d’administrateur provisoire de Mme Graciela Esperanza Reynoso Lima, née à Mexico (Mexique) le 21 décembre 1942, domiciliée à 1170 Watermael-Boitsfort, rue du Rouge-Gorge 14, relativement à la gestion des biens de M. Manuel Alberto Pizarro, né à Cordoba (Argentine) le 27 juin 1939, domicilié en dernier lieu à 1180 Uccle, avenue De Fré 263/35, résidant actuellement de manière définitive en Argentine. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Goies, Pascal. (74082)

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht van het elfde kanton Antwerpen

76781

Vredegerecht van het derde kanton Gent

Bij beschikking van de vrederechter van het elfde kanton Antwerpen, verleend op 3 december 2009, werd de aanwijzing van Mevr. Heysse, Barbara, advocaat, kantoorhoudende te 2050 Antwerpen, Esmoreitlaan 5, tot voorlopige bewindvoerder over de heer Seys, Bert Rene Maria, geboren te Kapellen op 4 december 1976, zonder beroep, wonende te 2940 Stabroek, Populierenlaan 42, hiertoe aangewezen bij onze beschikking d.d. 2 december 2003 (03B947 - Rep. R. nr. 2565/2003), opgeheven met uitzondering van het beheer over de spaartegoeden van de beschermde persoon op rekening ING (L) Selectis Sicav-U, met nummer 630-0676608-92 en de spaarrekening 630-0692377-50, waarvan de bewindvoerder bevoegd blijft het beheer te voeren.

Bij beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het derde kanton Gent, verleend op 1 december 2009, werd Mr. Francis De Decker, advocaat, met kantoor te 9000 Gent, Steendam 77-79, ontslagen van zijn opdracht als voorlopige bewindvoerder over Lecompte, Erik, geboren te Aalst op 30 juni 1933, verblijvende te 9940 Evergem, Patrijzenstraat 112, overleden te Gent op 30 september 2009. Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd griffier, (get.) C. Degraeve. (74087)

Ekeren (Antwerpen), 3 december 2009. De griffier, (get.) Raymonda Laermans. (74083)

Vredegerecht van het kanton Asse

Beschikking d.d. 27 november 2009, verklaart dat Mevr. Yolande Dehaen, wonende te 1082 Sint-Agatha-Berchem, Josse Goffinlaan 132, bus 8, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Asse, op 14 juli 2009 (rolnummer 09A934 - Rep. R.1521/2009), tot voorlopige bewindvoerder over Mevr. Polspoel, Maria, geboren te Sint-Agatha-Berchem op 28 juli 1923, in leven laatst verblijvende te 1731 Asse (Zellik), Brusselsesteenweg 544 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 juli 2009, blz. 50569, en onder nr. 68438), van rechtswege ontslagen is van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is.

Vredegerecht van het kanton Houthalen-Helchteren

De beschikking van de vrederechter van het kanton HouthalenHelchteren, verleend op 3 december 2009, verklaart Yarici, Erdem, geboren te Heusden-Zolder op 25 juni 1981, bediende, wonende te 3550 Heusden-Zolder, Noordberm 24/1, aangewezen bij vonnis door ons verleend op 5 juni 2008 (rolnummer 08A684 - Rep. R. 1669/2008), tot voorlopig bewindvoerder over Yarici, Süleyman, geboren te Adapazari op 5 maart 1940, arbeider, wonende te 3582 Koersel, Havenlaan 7 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 19 juni 2008, blz. 31725, en onder nr. 66943), met ingang van 25 november 2009, ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Houthalen-Helchteren, 3 december 2009. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Vrolix, Marleen. (74088)

Asse, 3 december 2009. De afgevaardigd griffier, (get.) Bruylant, Nico. (74084) Vredegerecht van het kanton Ieper-Poperinge, met zetel te Ieper Vredegerecht van het kanton Boom

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Boom, verleend op 3 december 2009, werd Talboom, Constant, advocaat, kantoorhoudende te 2000 Antwerpen, Lombardenvest 22, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Boom, op 15 juli 2008 (rolnr. 08A678 - Rep. V.1764/2008), tot voorlopig bewindvoerder over Coeck, Maria Alphonsina, geboren te Hemiksem op 15 juni 1921, laatst wonende te 2620 Hemiksem, RVT Rusthuis Hoge Cluyse, Bouwerijstraat 50, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 juli 2008, p. 38542, onder nr. 68356, met ingang van 20 november 2009, ontslagen van zijn opdracht, daar de beschermde persoon overleden is op voormelde datum.

Vonnis d.d. 27 november 2009 verklaart Vandamme, Marjan, advocaat, te 8970 Poperinge, Casselstraat 47, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Ieper II-Poperinge, met zetel te Ieper, op 12 maart 2003 (rolnummer 03B17), tot voorlopig bewindvoerder over Scheire, Malika, Dikkebusseweg 4, te 8900 Ieper, met ingang van 27 november 2009 ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon opnieuw in staat is zelf haar goederen te beheren. Ieper, 30 november 2009. De griffier, (get.) Marc Desomer. (74089)

Boom, 3 december 2009. De griffier, (get.) Schippers, Chantal. (74085)

Vredegerecht van het kanton Brasschaat

Bij beslissing verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat, op 2 december 2009, werd een einde gesteld aan het mandaat van voorlopig bewindvoerder van Mr. Erwin Joris, advocaat, met kantoor te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, over De Clerck, Marc, geboren te Merksem op 16 december 1948, laatst verblijvende te 2400 Mol, Galbergen 21, en overleden op 1 november 2009. Brasschaat, 3 december 2009. Voor eensluidend afschrift : de hoofdgriffier a.i., (get.) Sleeckx, Sonja. (74086)

Vredegerecht van het kanton Kontich

Beschikking d.d. 1 december 2009 stelt vast dat de opdracht van Van Loon, Christine, advocaat, kantoorhoudende te 2550 Kontich, Antwerpsesteenweg 92, tot voorlopig bewindvoerder over Vanden Schrieck, Ludovica, geboren te Kampenhout op 8 december 1919, wonende te 2650 Edegem, Elsenborghlaan 47, daartoe aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Kontich, op 29 juni 2006 (rolnummer 06A801 - Rep. R. 2247/ 2006), van rechtswege beëindigd is op 27 oktober 2009, ingevolge het overlijden van de beschermde persoon. Kontich, 3 december 2009. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Nuffel, Geert. (74090)

76782


Beschikking d.d. 1 december 2009 stelt vast dat de opdracht van Duym, Jan, advocaat te 2018 Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 1-3, tot voorlopig bewindvoerder over Heremans, Joseph, geboren te Mortsel op 20 augustus 1948, gepensioneerde, wonende te 2530 Boechout, Dr. Theo Tutsstraat 43/A, daartoe aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Kontich, op 3 februari 2009 (rolnummer 09A131 - Rep. R.409/2009), van rechtswege beëindigd is op 1 november 2009, ingevolge het overlijden van de beschermde persoon. Kontich, 3 december 2009. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Nuffel, Geert. (74091)

Beschikking d.d. 1 december 2009 stelt vast dat de opdracht van Van Hoof, Werner, bediende, wonende te 2610 Wilrijk, Oudestraat 32, tot voorlopig bewindvoerder over Storms, Beatrijs, geboren te Mortsel op 18 april 1955, wonende te 2610 Wilrijk, Oudestraat 32, verblijvende UZA, te 2650 Edegem, Wilrijkstraat 10, daartoe aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Kontich, op 30 juni 2009 (rolnummer 09A885 - Rep. R.1974/ 2009), van rechtswege beëindigd is op 5 juli 2009, ingevolge het overlijden van de beschermde persoon.

(gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 november 2007, blz. 59204 en onder nr. 72302), met ingang van 29 november 2008 ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Maaseik, 2 december 2009. De griffier, (get.) Heymans, Myrjam. (74095)

Vonnis d.d. 2 december 2009 van het vredegerecht Maaseik, verklaart Agten, Guido Gerard Agnes Hendrik, advocaat met kantoor te 3960 Bree, Malta 9, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Maaseik op 3 november 1999 (rolnummer 99B59-Rep.R.1301/1999), tot voorlopig bewindvoerder over Peters, Josephine Marguerite Leontine, geboren te Elen op 8 oktober 1921, in leven wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Rijksweg 931, in leven verblijvende in het rustoord voor bejaarden te 3680 Maaseik, Mgr. Koningsstraat 12 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 november 1999, blz. 41967 en onder nr. 67010), met ingang van 12 januari 2009, ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Maaseik, 2 december 2009. De griffier, (get.) Heymans, Myrjam. (74096)

Kontich, 3 december 2009. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Nuffel, Geert. (74092)

Vredegerecht van het kanton Lokeren

Beschikking d.d. 3 december 2009, verklaren Mr. Kurt De Cock, advocaat te 9160 Lokeren, Durmelaan 10, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Lokeren, op 3 november 1998, tot voorlopig bewindvoerder over Audenaert, Etienne, geboren te Lokeren op 9 november 1947, laatst wonende te 9160 Lokeren, Poelstraat 1, (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 november 1998, blz. 3676), ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Voor eensluidend afschrift : de afgevaardigd griffier, (get.) Belinda Uyttersprot. (74093)

Vredegerecht van het kanton Maaseik

Vonnis d.d. 2 december 2009 van het vredegerecht Maaseik, verklaart Lenaerts, Tom, geboren te Maaseik op 19 september 1973, advocaat, met kantoor te 3680 Maaseik, Prinsenhoflaan 4, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het vredegerecht Maaseik op 20 juni 2007 (rolnummer 07A446-Rep.R.1100/2007), tot voorlopig bewindvoerder over Miermans, Maria Eva, geboren te Lanaken op 7 januari 1915, in leven wonende te 3680 Maaseik, Heppersteenweg 4, en leven verblijvend Spilstraat 15, te 3680 Maaseik (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 juli 2007, blz. 37011 en onder nr. 67050), met ingang van 14 augustus 2008 ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Maaseik, 2 december 2009. De griffier, (get.) Heymans, Myrjam.

Vonnis d.d. 2 december 2009 van het vredegerecht Maaseik, verklaart Vandewinkel, Maria Anna Gertrudis, wonende te 3680 Maaseik, Diestersteenweg 50 bus 2, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Maaseik op 20 juli 2009 (rolnummer 07A542Rep.R. 1285/2007), tot voorlopig bewindvoerder over Delhay, Abel, gepensioneerde, in leven wonende te 3680 Maaseik, Diestersteenweg 50 bus 2 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 9 augustus 2007, blz. 41657 en onder nr. 68340), met ingang van 13 december 2007 ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Maaseik, 2 december 2009. De griffier, (get.) Heymans, Myrjam. (74097)

Vredegerecht van het kanton Meise

Bij beschikking van 2 december 2009 van de vrederechter van het kanton Meise werd een einde gesteld aan het mandaat van Mr. D’Hollander, Jean, advocaat, met kantoor te 1780 Wemmel, De Limburg Stirumlaan 62, als voorlopig bewindvoerder over Mevr. Johanna Rolus, geboren te Meise op 1 februari 1932, wonende te 1860 Meise, Herbrandstraat 1. Deze werd ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is op 27 november 2009. De hoofdgriffier, (get.) Lieve Peeters. (74098)

Remplacement d’administrateur provisoire Vervanging voorlopig bewindvoerder Justice de paix du canton de Boussu

(74094)

Vonnis d.d. 2 december 2009 van het vredegerecht Maaseik, verklaart Lauricella, Nicola Guiseppe, wonende te 3630 Maasmechelen, Gouv. H. Verwilghenlaan 4, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Maaseik op 21 november 2007 (rolnummer 07A873-Rep.R.2061/2007), tot voorlopig bewindvoerder over Lauricella, Carmelo, gepensioneerde, in leven wonende te « Rusthuis Huize Lieve Moenssens », te 3650 Dilsen-Stokkem, Lieve Moenssenslaan 3

Suite à la requête déposée le 24 novembre 2009, par ordonnance du juge de paix du canton de Boussu, rendue le 24 novembre 2009, Me Vincent Dieu, avocat, dont le cabinet est sis à 7301 Hornu, rue de la Fontaine 47, a été désigné en qualité d’administrateur provisoire de Flamminio, Linda, née à Jemappes le 16 août 1967, domiciliée à 7390 Quaregnon (Wasmuel), rue de la Mariette 170, et ce en remplacement de Surin, Rose. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Delalieux, Eric. (74099)


76783

Justice de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jean

Un nouvel administrateur provisoire a été désigné en la personne de Me Pushtrig Muhadri, avocat à 1060 Bruxelles, chaussée de Charleroi 138/5.

Par ordonnance du juge de paix du canton de Molenbeek-Saint-Jean, rendue le 3 novembre 2009, concernant Mme Chevalier, Elza, née à Uccle le 21 décembre 1919, domiciliée à 1080 Bruxelles, rue de la Vieillesse Heureuse 1.

Mme Blandine Dachicourt-Bouclet, domiciliée à 62142 Colembert (France), rue des Etronqués 31 « La Taupinière », est désigné comme personne de confiance. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Jan Van Den Nest. (74103)

Un nouvel administrateur provisoire a été désigné pour la personne protégée, à savoir : Me Patrick Leclerc, avocat, à 1030 Schaerbeek, avenue Ernest Cambier 39, qui remplace Me Olivier Le Boulenge, avocat, 1070 Anderlecht, rue de Liverpool 88. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Martine Rimaux. (74100)

Justice de paix du premier canton de Namur

Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Namur, prononcée en date du 1er décembre 2009 (RR. N° 03B140), Rouard, Jacques, né à Namur le 27 mai 1946, domicilié à 5001 Belgrade, avenue Joseph Abras 132, et résidant à Villance (Libin), rue de la Bolette 14, a été déclaré hors d’état de gérer lui-même l’ensemble de ses biens. Mme Elise Rouard, domiciliée à Namur, rue Julien Colson 25, a été déchargée de la fonction d’administrateur provisoire des biens de M. Rouard précité, qui lui a été confiée par ordonnance du 13 août 2009. Un nouvel administrateur provisoire a été désigné pour gérer la totalité des biens de cette personne protégée, à savoir, Me Baudhuin Rase, avocat, dont le cabinet est établi à 5100 Jambes, boulevard de la Meuse 25.

Vredegerecht van het kanton Merelbeke

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Merelbeke, verleend op 23 november 2009, werd een eind gesteld aan de opdracht van De Pryck, René, wonende te 9820 Merelbeke, Crookstraat 21, als voorlopig bewindvoerder over De Pryck, Luc, geboren te Gent op 5 januari 1965, gedomicilieerd te 9820 Merelbeke, Crookstraat 21, verblijvende te 9890 Vurste, Leenstraat 31 en krijgt als nieuwe voorlopige bewindvoerder toegevoegd : De Smet, Rachel, wonende te 9820 Merelbeke, Crookstraat 21. Voor eensluidend afschrift : de griffier, (get.) K. Delmulle. (74104)

Publication prescrite par l’article 793 du Code civil Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793 van het Burgerlijk Wetboek Acceptation sous bénéfice d’inventaire Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving

Namur, le 3 décembre 2009. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Angélique Capelle. (74101)

Justice de paix du canton de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul, siège de Paliseul

Suite à la requête de l’administrateur provisoire, par ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Hubert-Bouillon-Paliseul, siège de Paliseul, rendue le 2 décembre 2009, M. Charles Bisschot, né le 6 novembre 1955 à Bruxelles, domicilié à 6800 Libramont-Chevigny, rue du Monument 30A, résidant rue de Bohémont 35A bte 6, à 6880 Bertrix, déclaré incapable de gérer ses biens par ordonnance du juge de paix du troisième canton de Schaerbeek en date du 13 novembre 1991 publiée au Moniteur belge du 22 novembre 1991, a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Manuella Comblin, avocate à 6880 Bertrix, rue de la Gare 89, en remplacement de Me Géraldine Santer, avocate à 6690 Vielsalm, rue Chars à Bœufs 4, désignée par ordonnance du juge de paix du canton de Vielsalm-La-Roche-enArdenne-Houffalize, siège de Vielsalm, en date du 26 mai 2008, publiée au Moniteur belge du 5 juin 2008. Pour extrait conforme : le griffier, (signé) Pernilla Warnman. (74102)

Justice de paix du deuxième canton de Schaerbeek

Par ordonnance rendue le 27 novembre 2009, par le juge de paix du deuxième canton de Schaerbeek, il a été mis fin au mandat de Mme Sylviane Paule Joelle Dogniaux, née à Schaerbeek le 15 octobre 1975, inspecteur de police, domiciliée à 1140 Evere, rue de Genève 115/3, en tant qu’administrateur provisoire des biens de Mme Madeleine Berthe Eugénie Pirson, née à Fecamp (France) le 9 février 1918, veuve de Marcel Poliart, domiciliée à 1030 Schaerbeek, rue Colonel Bourg 78, au Senior’s Flatel.

Volgens akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, d.d. 4 december 2009 (akte nr. 09-1616), heeft van Loon, Christine, advocaat, kantoorhoudende te 2550 Kontich, Antwerpsesteenweg 92, handelend in haar hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, hiertoe benoemd bij beschikking van de vrederechter van het kanton Kontich, d.d. 26 december 2006, over de goederen van Selleslaghs, Jozef Alfons, geboren op 5 augustus 1941, wonende te 2550 Kontich, RVT De Hazelaar, Witvrouwenveldstraat 1, verklaard de nalatenschap van wijlen Selleslaghs, Felix Constantinus, geboren te Kontich op 8 februari 1939, in leven laatst wonende te 2250 Kontich, Ooststatiestraat 83, en overleden te Kontich op 12 juli 2009, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Zij werd hiertoe gemachtigd bij beschikking van de heer vrederechter van het kanton Kontich, d.d. 29 september 2009. Er wordt woonstkeuze gedaan ten kantore van Mr. Christine van Loon, Antwerpsesteenweg 92, te 2550 Kontich. (Get.) Ch. van Loon, advocaat. (44384)

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, op 20 november 2009, heeft Mevr. Janssens, Eveline, wonende te Brugge, Hoefijzerlaan 64, handelend als gevolmachtigde van Mevr. De Sutter, Heidi Hermien Nele, geboren te Brugge op 14 maart 1974, wonende te 8340 Damme, Oude Pastoriestraat 25, handelend in haar hoedanigheid van drager van het ouderlijk gezag over de bij haar wonende minderjarige kinderen : Mej. Maes, Emma Laura Julie, geboren te Brugge op 17 juli 2004, wonende te 8340 Damme, Oude Pastoriestraat 25. Mej. Maes, Lisa Emma Hannah, geboren te Brugge op 6 februari 2006, wonende te 8340 Damme, Oude Pastoriestraat 25, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van de heer Maes, Jan Rik Leo, geboren te Brugge op 2 april 1969, laatst wonende te 8020 Oostkamp, Hillestraat 26, overleden te Oostkamp op 8 augustus 2009, waartoe zij een onderhandse volmacht heeft overhandigd en het afschrift heeft vertoond van de beslissing van de vrederechter van het derde kanton Brugge, verleend

76784


op 21 oktober 2009, waarbij Mevr. De Sutter, Heidi, gemachtigd werd om in naam van de voornoemde minderjarigen de nalatenschap van de heer Maes, Jan, voornoemd, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, binnen de drie maanden te rekenen van de datum van de opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris Wouter Bossuyt, met standplaats te Brugge, Scheepsdalelaan 29.

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître par avis recommandé, leurs droits dans un délai de trois mois à compter de la présente insertion en l’étude des notaires Pierre & Anne Wuilquot, rue d’Elouges 160, à 7370 Dour (Elouges). (Signé) P. & A. Wuilquot, notaires associés. (44388)

Tribunal de première instance de Bruxelles

(Get.) Wouter Bossuyt, notaris. (44385)

Déclaration d’acceptation sous bénéfice d’inventaire devant le greffier du tribunal de première instance de Bruxelles. Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, op 2 december 2009, heeft Mevr. Geeroms, Godelieve Maria Alphonse, geboren te Lot op 27 augustus 1948, wonende te 1500 Halle, Europalaan 55, handelend in haar hoedanigheid van voorlopig bewindvoerster over Mej. Geeroms, Hilda Charlotta, geboren te Lot op 19 september 1950, ongehuwd, wonende te 1500 Halle, Europalaan 55, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van de heer Geeroms, Petrus Joannes, geboren te SintPieters-Leeuw op 30 augustus 1918, weduwnaar van Mevr. Van Cutsem, Marcella Antonia Francisca, laatst wonende te 1651 Beersel (Lot), Frans Walravensstraat 220, die overleden is te Beersel op 28 september 2009. Machtiging tot aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving werd verleend bij beschikking van de vrederechter van het kanton Lennik, op 21 oktober 2009. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, binnen de drie maanden te rekenen vanaf de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris Jozef Van Elslande, te 1652 Beersel (Alsemberg), steenweg naar Halle 282.

Faite le 4 décembre 2009. Par : Me Denoncin, Vincent, avocat à 1070 Anderlecht, rue Georges Moreau 160. En qualité de : tuteur de Lacres, Mathieu, né à Etterbeek le 18 juin 1992 et demeurant à 1030 Schaerbeek, rue du Progrès 187, bte 148. Désigné à cette fonction par ordonnance du juge de paix du premier canton de Schaerbeek, d.d. 25 juin 2007. Autorisation : ordonnance du juge de paix du première canton de Schaerbeek, d.d. 25 novembre 2009. Objet déclaration : acceptation sous bénéfice d’inventaire. A la succession de : Lacres, Norbert Georges Cyriel, né à Kwaremont le 31 juillet 1924, de son vivant domicilié à Schaerbeek, rue du Progrès 187, bte 148, et décédé le 29 août 1999 à Schaerbeek. Dont acte, signé, après lecture. Le greffier : (signé) Nathalie Minnen. (44389)

(Get.) J. Van Elslande, notaris. (44386) Tribunal de première instance de Charleroi Suivant acte numéro 09-1406, dressé par le greffe du tribunal de première instance de Liège, le 20 novembre 2009, Mme Vitalina Bidon, domiciliée à 4630 Soumagne, rue des Prairies 33 E/12, agissant en qualité d’administrateur provisoire de M. Winand Ledy, né à Retinne le 7 mars 1940, domicilié à la même adresse, spécialement autorisé à cet effet suivant ordonnance rendue le 29 octobre 2009, par le juge de paix du canton de Fléron, a déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession testamentaire de la tante de ce dernier, savoir Mme Agnès Marguerite Blatt, née à Retinne le 7 septembre 1921, en son vivant domiciliée à 4630 Soumagne, rue Arnold Trillet 159/A, et décédée à Soumagne le 17 mai 2009. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, dans un délai de trois mois à compter de la présente insertion, à l’étude de M. le notaire Dominique Voisin, à 4630 Soumagne, avenue de la Résistance 93B, chez qui élection de domicile a été faite. Soumagne, le 3 décembre 2009. (Signé) D. Voisin, notaire. (44387)

Par déclaration faite au greffe du tribunal de première instance de Mons, le 3 décembre 2009, M. Alain René Catternan, né à Péronnes-lezBinche le 26 avril 1958, domicilié à Mons, rue des Sœurs Noires 3, bte 1, agissant en qualité de titulaire de l’autorité parentale sur sa fille mineure, Camille Sylvia Claude Catternan, née à Baudour le 6 février 1998, domiciliée à Mons, rue des Sœurs Noires 3, bte 1, autorisé par ordonnance du juge de paix du canton de Mons, du 26 novembre 2009, a déclaré en sa qualité accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Mme Anna Pasqualina Szpes, née à Jemappes le 20 août 1962, domiciliée à Hensies, rue Michel Cavenaile 3, et décédée à Woluwe-Saint-Lambert le 31 mars 2009.

Suivant acte dressé au greffe civil du tribunal de première instance de Charleroi, en date du 3 décembre 2009. Aujourd’hui, le 3 décembre 2009, comparaît au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut, et par devant nous, Myriam Vandercappelle, greffier. Mme Seegers, Jacqueline, née à Charleroi le 11 mai 1953, domiciliée à 6032 Mont-sur-Marchienne, avenue Paul Pastur 9, agissant en sa qualité de mandataire spéciale de : Mme Devaux, Marie Thérèse Aline Ghislaine, née à Mont-surMarchienne le 29 juin 1930, domiciliée à 6032 Mont-sur-Marchienne, rue du Moria 52. A ce dument autorisée en vertu d’un mandat général établi et légalisé chez Me Bernard Lemaigre, notaire de résidence à 6061 Montigniessur-Sambre, en date du 30 octobre 2009. Laquelle comparante, agissant comme dit ci-dessus, déclare, en langue française, accepter sous bénéfice d’inventaire seulement la succession de Nocker, Yvon Jean Marie Henri, né à Marcinelle le 26 mai 1931, de son vivant domicilié à Mont-sur-Marchienne, rue du Moria 52, et décédé le 26 octobre 2009 à Montigny-le-Tilleul. Dont acte dressé à la demande formelle de la comparante qu’après lecture faite nous avons signé avec elle. Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé dans les délais, trois mois à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à Me Lemaigre, Bernard, notaire de résidence à 6061 Montignies-sur-Sambre, rue des Preys 28. Charleroi, le 3 décembre 2009. Le greffier : (signé) Vandercappelle, M. (44390)


76785

Suivant acte dressé au greffe civil du tribunal de première instance de Charleroi, en date du 3 décembre 2009.

Suivant acte dressé au greffe civil du tribunal de première instance de Charleroi, en date du 2 décembre 2009.

Aujourd’hui, le 3 décembre 2009, comparaît au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut, et par devant nous, Myriam Vandercappelle, greffier.

Aujourd’hui, le 2 décembre 2009, comparaît au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut, et par devant nous, Myriam Vandercappelle, greffier.

Quentin, Marie Line, née à Saint-Denis le 1er octobre 1968, domiciliée rue du Village 35, à 6460 Villers-la-Tour,

Navez, Michelle, née à Binche le 6 mai 1963, domiciliée rue de Merbes 250, à 7133 Buvrinnes,

agissant en qualité de mère, titulaire de l’autorité parentale à l’égard de ses enfants mineurs d’âge, à savoir : Borgniet, Tidgy, né à Chimay le 1er septembre 1992;

agissant en qualité de mère, titulaire de l’autorité parentale, à l’égard de son enfant mineurs d’âge, à savoir : Buono, Adrien, né à La Louvière le 24 mars 1993, domicilié avec sa mère, Navez, Michelle, ci-avant qualifiée,

et Borgniet, Loretta, née à Chimay le 6 décembre 1994,

laquelle comparante,

tous deux domiciliés rue du Village 35, à 6460 Villers-la-Tour, laquelle comparante, dûment autorisée en vertu de l’ordonnance du juge de paix du canton de Beaumont-Chimay-Merbes-le-Château, siège de Chimay, du 5 novembre 2009, déclare, en langue française, accepter mais sous bénéfice d’inventaire seulement la succession de Borgniet, Guy, né à Macon le 8 mai 1958, de son vivant domicilié à Chimay (Villers-la-Tour), rue du Village 35, et décédé le 26 juin 2009 à Chimay, boulevard Louise 18. Dont acte dressé à la demande formelle de la comparante qu’après lecture faite nous avons signé avec elle. Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé dans les délais de trois mois à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à Me Vincent Maillard, rue des Forges 2, à 6460 Chimay. Charleroi, le 3 décembre 2009. Le greffier : (signé) Vandercappelle, M.

dûment autorisée en vertu de l’ordonnance du juge de paix du canton de Binche, du 24 novembre 2009, déclare, en langue française, accepter mais sous bénéfice d’inventaire seulement la succession de Buono, Daniel (né à Lobbes le 22 décembre 1965), de son vivant domicilié à Buvrinnes, rue de Merbes 250, et décédé le 23 septembre 2009 à Binche (Buvrinnes), en son domicile. Dont acte dressé à la demande formelle de la comparante qu’après lecture faite nous avons signé avec elle. Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé dans les délais de trois mois à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à Me Léopold Derbaix, notaire, en son étude, avenue Wanderpepen 76, à 7130 Binche. Charleroi, le 2 décembre 2009. Le greffier : (signé) Vandercappelle, M. (44393)

(44391)

Suivant acte dressé au greffe civil du tribunal de première instance de Charleroi, en date du 2 décembre 2009. Aujourd’hui, le 2 décembre 2009, comparaît au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut, et par devant nous, Myriam Vandercappelle, greffier. Burlet, Marie-Chantal, née à Charleroi le 16 août 1961, domiciliée rue des Piges 46, à 6031 Monceau-sur-Sambre, agissant en qualité de mère, titulaire de l’autorité parentale, à l’égard de ses enfants mineurs d’âge, à savoir :

Tribunal de première instance de Huy

L’an 2009, le 4 décembre, au greffe du tribunal de première instance de Huy, a comparu : Fairon, Bernard Annie, né à Waremme le 19 juin 1972, domicilié rue de Pierpont 34, à 4400 Flémalle, agissant en sa qualité de mandataire spécial en vertu de 3 procurations faites sous seing privé qui resteront annexées au présent acte, aux noms de : Heine, Sophie Sabine Henriette, née à Liège le 19 septembre 1985, domiciliée rue de l’Enclume 37, à 4030 Grivegnée, fille du défunt, agissant à titre personnel;

Burlet, Bastien, né à Charleroi le 7 février 1996, Burlet, Fanny, née à Charleroi le 30 octobre 1998, tous deux domiciliés avec leur mère, Burlet, Marie-Chantal, ci-avant qualifiée, laquelle comparante, dûment autorisée en vertu de l’ordonnance du juge de paix du cinquième canton de Charleroi, du 9 novembre 2009, déclare, en langue française, accepter mais sous bénéfice d’inventaire seulement la succession de Copette, Michel (né à Charleroi le 8 janvier 1956), de son vivant domicilié à Monceau-sur-Sambre, rue Trou Barbeau 120, et décédé le 24 septembre 2009 à Montigny-le-Tilleul. Dont acte dressé à la demande formelle de la comparante qu’après lecture faite nous avons signé avec elle. Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé dans les délais de trois mois à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à Me Jean E. Meurice, notaire, route de Mons 11, à 6031 Monceau-sur-Sambre. Charleroi, le 2 décembre 2009. Le greffier : (signé) Vandercappelle, M.

Heine, Isabelle Marie Josée Marcel, née à Rocourt le 23 février 1971, domiciliée rue de Pierpont 34, à 4400 Flémalle, fille du défunt, agissant à titre personnel; Heine, Sabine Andrée Amédée, née le 10 juin 1969 à Rocourt, domiciliée rue de Beyne 650, à 4020 Jupille-sur-Meuse, fille du défunt, agissant à titre personnel, lequel comparant a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession d’Heine, Albert Léon Noël, né à Liège le 23 décembre 1947, de son vivant domicilié à Amay, Thier Philippart 30, et décédé le 15 août 2008 à Aywaille. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Josette Lahaye, notaire de résidence à 4610 Beyne-Heusay, rue Albert Ier 4, où les créanciers et légataires sont invités à faire valoir leurs droits, par avis recommandé, dans les trois mois de la présente insertion. Dont acte signé, lecture faite par le comparant et le greffier. Le greffier, (signé) J.-P. Renson.

(44392)

(44394)

76786

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Tribunal de première instance de Liège

L’an 2009, le 2 décembre, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Alexandre, Céline, née à Liège le 21 janvier 1975, domiciliée à 4606 Saint-André, chaussée de Julémont 6, porteuse d’une procuration sous seing privé qui restera annexée au présent acte, pour et au nom de : Alexandre, Hubert, né à Fize-le-Marsal le 10 octobre 1926, domicilié à 4367 Crisnée, rue Louis Genot 8; Alexandre, Marie-Louise, née à Fexhe-le-Haut-Clocher 7 janvier 1927, domiciliée rue des Carmes 7, bte 51, à 4000 Liège;

le

Genot, Pierrette, née à Fize-le-Marsal le 1er juillet 1937, domiciliée rue Louis Jamme 22/31, à 4020 Liège, laquelle comparante a déclaré, ès qualités, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession d’Alexandre, Marie Thérèse, née à Fize-leMarsal le 22 décembre 1926, de son vivant domiciliée à Bressoux, rue des Primeurs 11, et décédée le 27 juillet 2009 à Liège. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Crismer, Philippe, notaire, rue de Roloux 14, à 4347 Fexhe-leHaut-Clocher. Dont acte signé, lecture faite par la comparante et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois de la présente insertion. Le greffier-chef de service, (signature illisible). (44395)

L’an 2009, le 2 décembre, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Dejardin, Robert, né à Verviers le 6 août 1977, domicilié à 4020 Liège, quai des Ardennes 38, agissant en son nom personnel et en outre, porteur d’une procuration sous seing privé qui restera annexée au présent acte, pour et au nom de : Dejardin, Stéphanie, née à Liège le 27 décembre 1975, domiciliée à 6750 Mussy-la-Ville, rue du Lary 39, lequel comparant a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Safarian, Josette Mariette, née à Liège le 8 juillet 1936, de son vivant domiciliée à Liège, avenue Blonden 7/0061, et décédée le 10 septembre 2009 à Burlingame (San Mateo, Californie). Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Roland Stiers, notaire à 4020 Bressoux, quai du Roi Albert 53. Dont acte signé, lecture faite par le comparant et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois de la présente insertion. Le greffier, (signature illisible). (44396)

L’an 2009, le 2 décembre, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Dejardin, Robert, né à Verviers le 6 août 1977, domicilié à 4020 Liège, quai des Ardennes 38, agissant en son nom personnel et porteur de 4 procurations sous seing privé qui resteront annexées au présent acte, pour et au nom de : Dejardin, Stéphanie, née à Liège le 27 décembre 1975, domiciliée à 6750 Mussy-la-Ville, rue du Lary 39;

lequel comparant a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Dejardin, Robert Jean, né à Liège le 25 février 1933, de son vivant domicilié à Liège, avenue Blonden 7/61, et décédé le 10 septembre 2009 à comté de Santa Clara (Californie). Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Roland Stiers, notaire à 4020 Liège, quai du Roi Albert 53. Dont acte signé, lecture faite par le comparant et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois de la présente insertion. Le greffier, (signature illisible). (44397)

L’an 2009, le 4 décembre, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Gon, Patrick, né à Angleur le 14 août 1958, agissant en qualité de représentant légal de son enfant mineure d’âge : Gon, Mégane, née à Liège le 9 novembre 1993; tous deux domiciliés à 4102 Ougrée, rue Cerfontaine 27; à ce autorisé par ordonnance de M. le juge de paix du canton de Seraing, rendue en date du 27 novembre 2009, produite en copie conforme et qui restera annexée au présent acte, lequel comparant a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Jacquemin, Corinne Nicole Arnoldine, née à Liège le 3 juin 1963, de son vivant domiciliée à Ougrée, rue Cerfontaine 27, et décédée le 10 juillet 2009 à Liège. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Vincent Bodson, notaire à 4100 Boncelles, rue Solvay 1A. Dont acte signé, lecture faite par le comparant et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois de la présente insertion. Le greffier, (signature illisible). (44398)

L’an 2009, le 4 décembre, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Debroux, Marie, née à Ans le 8 juin 1941, domiciliée à 4000 Liège (Sclessin), rue du Centre 39, laquelle comparante a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession testamentaire de Busnello, Gianni, né à Nervesa della Battaglia (Italie) le 29 janvier 1950, de son vivant domicilié à Liège, rue du Centre 39, et décédé le 18 novembre 2009 à Liège. Le testament est déposé au rang des minutes de Me G. Rasson, notaire à Liège. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de Me G. Rasson, notaire à 4000 Liège, rue Ernest Solvay 259. Dont acte signé, lecture faite par la comparante et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois de la présente insertion. Le greffier, (signature illisible). (44399)

L’an 2009, le 3 décembre, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu :

Dejardin, Laurent, né à Liège le 28 septembre 1962, domicilié à 4000 Liège, avenue Rogier 28/4A;

Leclercq, Jules, né à Liège le 7 juillet 1948, domicilié à 4141 Sprimont (Louveigné), rue du Pérréon 24, porteur d’une procuration sous seing privé, qui restera annexée au présent acte, pour et au nom de :

Dejardin, Stéphane, né à Liège le 23 septembre 1965, domicilié à 6987 Rendeux, rue Haie Madame 13;

Vanderghen, Bernard, né à Verviers le 13 mars 1965, domicilié à 4800 Verviers, Les Cerisiers 132;

Dejardin, Arnaud, né à Liège le 4 juin 1967, domicilié à 1410 Waterloo, avenue Louis David 47,

Vanderghen, Nadine, née à Verviers le 29 mars 1966, domiciliée à 4861 Pepinster, route de Cornesse 4;

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Vanderghen, Thierry, né à Verviers le 1er mai 1968, domicilié à 4260 Braives, drèves d’Ormes 25/A, lequel comparant a déclaré, ès qualités, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Butxaca, Odette, née à Paris (France) le 7 août 1932, de son vivant domiciliée à Sprimont, rue de Lillé 2, et décédée le 19 mars 2009 à Sprimont. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Hugues Amory, notaire à 4141 Louveigné, rue du Pérréon 19. Dont acte, signé, lecture faite par le comparant et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois de la présente insertion. Le greffier, (signature illisible). (44400)

L’an 2009, le 4 décembre, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Helain, Philippe, clerc de notaire, demeurant à Donceel (Jeneffe), rue La Roue 49, porteur d’une procuration sous seing privé, qui restera annexée au présent acte, pour et au nom de : Heck, Martine, née à Anthisnes le 4 août 1961, domiciliée à Liège (Angleur), rue Val Benoît 33; Heck, Janique, née à Ougrée le 5 mars 1965, domiciliée à Anthisnes, rue de la Brassine 2; Heck, Chantal, née à Ougrée le 15 janvier 1966, domiciliée à Anthisnes, rue Achille Lejeune 2, lequel comparant a déclaré, ès qualités, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession d’Heck, Marcel Fernand Ghislain, né à Hody le 17 juillet 1936, de son vivant domicilié à Aywaille, rue Nicolas Lambercy 27, bte 1, et décédé le 30 octobre 2009 à Aywaille. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Ch. Bovy, notaire à 4170 Comblain-au-Pont, quai de l’Ourthe 30. Dont acte, signé, lecture faite par le comparant et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois de la présente insertion. Le greffier, (signature illisible). (44401)

L’an 2009, le 4 décembre, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Lonneux, Christelle, née à Verviers le 19 janvier 1975, domiciliée rue Gomelevay 22, à 4870 Trooz, agissant en qualité de tutrice légale de : Mlle Gilson, Frédérique, née à Verviers le 19 juillet 1993, domiciliée anciennement à Soumagne, et actuellement rue Gomelevay 22, à Trooz; désignée à cette fonction par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Fléron, rendue en date du 29 avril 2009, et; à ce, autorisée par ordonnance dudit juge de paix, rendue en date du 29 octobre 2009, ordonnance produite en photocopie et qui restera annexée au présent acte, laquelle comparante a déclaré, ès qualités, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Gilson, Jean Paul Alfred André, né à Forêt le 1er mars 1963, de son vivant domicilié à Soumagne, rue Boisl’Evêque 1, et décédé le 12 février 2009 à Soumagne. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Meunier, José, notaire, rue Falise 1, à 4877 Olne. Dont acte, signé, lecture faite par la comparante et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois de la présente insertion.

76787

L’an 2009, le 3 décembre, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Lambert, Stéphanie, née à Seraing le 6 février 1987, domiciliée rue de la Cité 76, à 4100 Seraing, agissant en nom personnel et également en qualité de mère, seule titulaire de l’autorité parentale et représentante de son enfant mineur d’âge : Ronowicz, Thomas, né à Liège le 14 août 2005, domicilié avec sa mère; et à ce, autorisée, par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Seraing, rendue en date du 25 novembre 2009, ordonnance produite en photocopie et qui restera annexée au présent acte, laquelle comparante a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Ronowicz, Fabian Mario Christophe, né à Seraing le 2 avril 1979, de son vivant domicilié à Seraing, rue de la Cité 76, et décédé le 23 octobre 2009 à Seraing. La comparante a obtenu le bénéfice de l’assistance judiciaire pour l’intégralité des frais relatifs à l’acceptation, sous bénéfice d’inventaire, sous le numéro de pro deo : 09/1746/I. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Plateus, Paul, notaire, rue de la Province 77, à 4100 Seraing. Dont acte, signé, lecture faite par la comparante et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois de la présente insertion. Le greffier chef de service, (signature illisible). (44403)

Tribunal de première instance de Namur

L’an 2009, le 4 décembre, au greffe du tribunal de première instance de Namur, et par-devant nous, Jacqueline Tholet, greffier, a comparu : Mme Anciaux, Renée, née à Velaine le 16 mars 1934, veuve de M. Lemoine, Fernand, domiciliée à 5640 Mettet, rue de Devant-lesBois 41, agissant en sa qualité d’administrateur provisoire des biens de la personne protégée, sa fille : Mlle Lemoine, Séverine (fille du défunt), née à Charleroi le 8 novembre 1979, domiciliée à 5640 Mettet, rue de Devant-les-Bois 41; désignée à cette fonction en vertu d’une ordonnance rendue par le juge de paix du canton de Fosses-la-Ville, en date du 17 juillet 2008; et ce, dûment autorisée en vertu d’une ordonnance rendue par Mme Joëlle Deloge, juge de paix du canton précité, en date du 1er décembre 2009, laquelle comparante a déclaré, en langue française, agissant comme dit ci-dessus, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de M. Lemoine, Fernand, domicilié en son vivant à 5640 Mettet, rue de Devant-les-Bois 41, et décédé à Mettet en date du 15 juillet 2009. Dont acte, requis par la comparante, qui après lecture, signe avec nous, Jacqueline Tholet, greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis recommandé, leurs droits, dans un délai de trois mois, à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à Mme Anciaux, Renée, domiciliée à 5640 Mettet, rue de Devant-les-Bois 41. Namur, le 4 décembre 2009. Le greffier, (signé) Jacqueline Tholet.

Le greffier chef de service, (signature illisible). (44402)

(44404)

76788

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Tribunal de première instance de Verviers

L’an 2009, le 3 décembre, au greffe du tribunal de première instance séant à Verviers, a comparu : M. Dubois, André Jean, né à Verviers le 9 octobre 1955, domicilié à Spa, pré Leftay 37, fils de la défunte, agissant en nom personnel, lequel comparant a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Mme Goffinet, Anna Marie, née à Bellevaux (Ligneuville) le 1er janvier 1920, domiciliée à Xhoffray, rue Curé Beckmann 3, décédée à Malmedy le 16 septembre 2009. Dont acte, signé, lecture faite par le comparant et le greffier. (Signatures illisibles). Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, dans un délai de trois mois, à compter de la présente insertion, par pli recommandé, à Me Maraite, notaire à Malmedy.

verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen De Muer, Bart, geboren te Gent op 31 december 1964, in leven laatst wonende te 9910 Knesselare, Wallekens 20, en overleden te Knesselare op 14 juni 2009. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr. Ann Chijs, notaris met kantoor te 9910 Knesselare, Maldegemseweg 5. Gent, 4 december 2009. De griffier, (get.) Twiggy De Zutter. (44407)

Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt

Le greffier chef de service, (signé) M. Solheid. (44405)

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, op 3 december 2009, blijkt dat : Lindekens, Claudia Lucienne R., geboren te Sint-Truiden op 20 juli 1964, wonende te 3803 Sint-Truiden, Herestraat (DUR) 74, handelend in haar hoedanigheid van draagster van het ouderlijk gezag over :

Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen

Op 4 december 2009, is voor ons, C. Debecker, afg. griffier bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, ter griffie van deze rechtbank verschenen : Van Gelder, Patricia, advocaat, kantoorhoudende te 2600 Berchem, Grotesteenweg 638; handelend in haar hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, hiertoe benoemd bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, d.d. 12 juli 2007, over de goederen van Timmermans, Liliane Odilia Francine Maria, geboren te Antwerpen op 25 augustus 1955, wonende te 2930 Brasschaat, Reinaertlei 10. Verschijnster verklaart ons, handelend in haar voormelde hoedanigheid, de nalatenschap van wijlen De Bie, Victorina Leon Maria, geboren te Kalmthout op 13 november 1930, in leven laatst wonende te 2920 Kalmthout, Heidestatiestraat 32, en overleden te Kalmthout op 27 oktober 2009, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Er wordt woonstkeuze gedaan ten kantore van notaris Chris Celis, kantoorhoudende te 2930 Brasschaat, Door Verstraetelei 38. Verschijnster legt ons de beschikking van de vrederechter van het kanton Brasschaat, d.d. 1 december 2009 voor waarbij zij hiertoe gemachtigd werd. Waarvan akte, datum als boven.

Mellaerts, Jolieke, geboren te Sint-Truiden op 26 mei 1992, Mellaerts, Nona, geboren te Sint-Truiden op 14 maart 1995, beiden wonende te 3803 Sint-Truiden, Herestraat 74, teneinde dezer handeling bijzonder gemachtigd ingevolge beschikking van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton Sint-Truiden, d.d. 29 januari 2009 (rolnr. 09B116-Rep.nr. 542/2009); in het Nederlands verklaard heeft : de nalatenschap van wijlen Mellaerts, Patrick René Marie Ghislaine, geboren te Halle-Booienhoven op 26 februari 1965, in leven laatst wonende te 3800 Sint-Truiden, Herestraat 74, en overleden te SintTruiden op 13 januari 2009. te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving en teneinde dezer woonst te kiezen ter studie van Mr. De Wilde, Frank, notaris met standplaats te 3890 Gingelom, Steenweg 214. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van voornoemde notaris. Hasselt, 3 december 2009. De griffier, (get.) M. Schoofs. (44408)

Na voorlezing ondertekend door verschijnster en ons afg. griffier. (Get.) P. Van Gelder; C. Debecker. Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen

Voor eensluidend verklaard afschrift. Afgeleverd aan verschijnster. De griffier, (get.) Debecker. (44406)

Rechtbank van eerste aanleg te Gent

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Gent, op 4 december 2009, heeft Mr. Sandra Thienpont, advocaat met kantoor te 9880 Aalter, Biesemveldstraat 70, handelend als gevolmachtigde van Van Den Abeele, Marijke Monique Robert, geboren te Eeklo op 3 augustus 1969, wonende te 9910 Knesselare, Wallekens 20, handelend in haar hoedanigheid van drager van het ouderlijk gezag over haar bij haar inwonende minderjarige kinderen : De Muer, Caitlin, geboren te Gent op 9 november 1995; De Muer, Muireann, geboren te Gent op 26 november 1999,

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, op 2 december 2009, heeft Verhaegen, Ingrid Georgette Maria, geboren te Etterbeek op 3 augustus 1959, wonende te 2221 Booischot (Heist-op-den-Berg), Ierse Heide 18; handelend in hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, hiertoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van het kanton Mechelen, d.d. 9 september 2009 (09A2239), over Buelens, Domien Leo Rosa, geboren te Sint-Katelijne-Waver op 5 februari 1929, wonende te 2800 Mechelen, Wilgenstraat 16, verblijvende in het Woon- en Zorgcentrum De Lisdodde, campus De Polder, te 2800 Mechelen, Frans Broersstraat 1; hiertoe gemachtigd bij beschikking van de vrederechter van het kanton Mechelen, d.d. 24 november 2009 (09B624), verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Gournon, Maria Clementine, geboren te Duisburg op 6 juni 1932, in leven laatst wonende te 2800 Mechelen, Wilgenstraat 16, en overleden te Mechelen op 2 augustus 2009.

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen vanaf de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van notaris Rita Heylen, Bergstraat 134, 2220 Heist-op-denBerg.

76789

Réorganisation judiciaire − Gerechtelijke reorganisatie

Tribunal de commerce de Charleroi

Mechelen, 2 december 2009. De afgevaardigd griffier, (get.) Liliane De Belser. (44409)

Rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde, op 4 december 2009, hebben : Van Den Berghe, Elke, geboren te Oudenaarde op 20 januari 1976, wonende te 9551 Herzele, Ressegemstraat 8, Van Den Berghe, Jo, geboren te Oudenaarde op 13 juni 1980, wonende te 9660 Brakel, Ronsesestraat 178, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Gosseye, Denise Alice, geboren te Nederbrakel op 2 augustus 1932, in leven laatst wonende te 9660 Brakel, Watermolenstraat 30, en overleden te Brakel op 25 juni 2009. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht hun rechten te doen kenenn binnen de drie maand te rekenen van de datum van de opneming in het Belgisch Staatsblad van de onderhavige bekendmaking, bij aangetekend schrijven te richten aan de voormelde gekozen woonplaats. Oudenaarde, 4 december 2009. De griffier, (get.) Jo Machtelinckx. (44410)

Rechtbank van eerste aanleg te Veurne

Bij akte nummer 4399 van de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Veurne, d.d. 4 december 2009, werd door De Clerck, Hannah Helena Maria Hilde, geboren te Veurne op 28 januari 1991, wonende te 8660 De Panne, Adinkerkelaan 8, in eigen naam; Goes, Carole Marie Thérèse Angèle, geboren te Oostende op 13 december 1976, in naam van haar minderjarige zoon De Clerck, Arno Jan, geboren te Veurne op 7 februari 2005, hiertoe gemachtigd bij beschikking van het vredegerecht Veurne, d.d. 2 december 2009, beiden wonende te 8670 Koksijde, Louise Hegerplein 15, in deze hoedanigheid verklaard te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap van wijlen De Clerck, Frank Bertrand Jozef, geboren te Veurne op 16 juli 1965, laatstwonende te Veurne, overleden te Koksijde op 16 november 2009. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht hun rechten te doen kennen binnen de drie maanden te rekenen van de datum van deze bekendmaking, bij gewoon aangetekend schrijven te richten aan notaris Van Walleghem, Vincent, Strandlaan 172, 8670 Koksijde. Veurne, 4 december 2009. De griffier, (get.) C. Coolsaet. (44411)

Par jugement du 2 décembre 2009, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a prorogé le sursis accordé à la SPRL Chaussée J.-Tournay C., dont le siège social est sis à 6223 Wagnelée, rue de l’Elise 25, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0439.125.928, conformément aux articles 38 et suivants de la loi du 31 janvier 2009, relative à la prorogation du sursis dans le cadre de la loi sur la continuité des entreprises. Le sursis prorogé prend cours le 2 décembre 2009 pour se terminer le 15 mars 2010. Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) Vanbergen, F. (44412)

Par jugement du 2 décembre 2009, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a prorogé le sursis accordé à M. Thierry Joris, domicilié à 6280 Gerpinnes, rue Jean Joseph Piret, inscrit à la B.C.E. sous le n° 0612.901.032, conformément aux articles 38 et suivants de la loi du 31 janvier 2009, relative à la prorogation du sursis dans le cadre de la loi sur la continuité des entreprises. Le sursis prorogé prend cours le 2 décembre 2009 pour se terminer le mardi 1er juin 2010. Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) Vanbergen, F. (44413)

Par jugement du 2 décembre 2009, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a prorogé le sursis accordé à M. JeanPhilippe Daue, commerçant, domicilié à 5660 Couvin, rue des PrésFleuris 4, inscrit à la B.C.E. sous le n° 0662.268.785, faisant commerce sous la dénomination « Chimay Pneus », dont l’établissement est sis à 6460 Chimay, rue Trieu Godin 44, conformément aux articles 38 et suivants de la loi du 31 janvier 2009, relative à la prorogation du sursis dans le cadre de la loi sur la continuité des entreprises. Le sursis prorogé prend cours le 2 décembre 2009 pour se terminer le 1er mars 2010. Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) Vanbergen, F. (44414)

Tribunal de commerce de Liège

Par jugement du 1er décembre 2009, le tribunal de commerce de Liège a déclaré ouverte la procédure de réorganisation judiciaire et en a octroyé le bénéfice à la SA Immo Romain, dont le siège social est sis à 4000 Liège, rue des Mineurs 21, ayant pour activités la gestion, l’embellissement et la mise en valeur de son patrimoine immobilier, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0453.356.224. La durée du sursis est de quatre mois prenant cours le 1er décembre 2009 pour se terminer le 1er avril 2010. Juge délégué : M. Jean-Claude Jungels, juge consulaire, désigné par ordonnance du 12 novembre 2009. Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits. (44415)

Par jugement du 1er décembre 2009, le tribunal de commerce de Liège a déclaré ouverte la procédure de réorganisation judiciaire et en a octroyé le bénéfice à la SPRL New Euro Discount, dont le siège social est sis à 4870 Trooz, rue Grand-Rue 275, ayant pour activités la vente de produits ménagers à prix « discount », inscrite à la B.C.E. sous le n° 0477.566.533.

76790


La durée du sursis est de six mois prenant cours le 1er décembre 2009 pour se terminer le 1er juin 2010. Le même jugement fixe au mardi 18 mai 2010, à 9 h 45 m précises, à l’audience de la troisième chambre du tribunal de commerce, le vote et les débats sur le plan de réorganisation. Juge délégué : M. Olivier Eschweiler, juge consulaire, désigné par ordonnance du 17 novembre 2009. Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits. (44416)

Rechtbank van koophandel te Brussel

Bij vonnis van 4 december 2009 werd door de rechtbank van koophandel te Brussel de procedure van gerechtelijke reorganisatie geopend verklaard van Verheye, Claudine, gehuisvest te 1500 Halle, Middenlaan 27. KBO : 0884.315.940. Activiteit : horeca. De duur van de opschorting werd bepaald tot en met 13 mei 2010.

Par jugement du 1er décembre 2009, le tribunal de commerce de Liège a désigné en qualité de mandataire de justice, Me Pierre Ramquet, avocat à 4000 Liège, place Verte 13, dans la réorganisation judiciaire octroyée le 6 octobre 2009, à la SA Britte, dont le siège social est sis à 4683 Oupeye, rue de Cheratte 27, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0404.400.027. Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits. (44417)

Tribunal de commerce de Tournai

De heer F. Taildeman, Regentschapsstraat 4, 1000 Brussel (dienst gerechtelijke reorganisatie), werd aangesteld als gedelegeerd rechter. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Eylenbosch, J.-M. (44421)

Bij vonnis van 4 december 2009 werd door de rechtbank van koophandel te Brussel de procedure van gerechtelijke reorganisatie geopend verklaard van de NV Atual Sign, met maatschappelijke zetel te 1830 Machelen, Vilvoordelaan 112. KBO : 0492.921.321. Activiteit : visuele communicatie.

Par jugement du 3 décembre 2009, le tribunal de commerce de Tournai a déclaré ouverte la procédure en réorganisation judiciaire introduite par la SPRL Atout Pêche, dont le siège social est établi à 7600 Péruwelz, rue Victor Cretteur 63, B.C.E. 0872.443.041. Le sursis accordé prend cours ce jour pour se terminer le 31 mai 2010. Le vote et les débats sur le plan de réorganisation de l’entreprise auront lieu à l’audience extraordinaire de la deuxième chambre du tribunal de commerce de Tournai le mercredi 26 mai 2010, à 10 h 30 m. Le tribunal a désigné en qualité de juge délégué, Mr. Jean-Paul Ponchau, domicilié à 7520 Templeuve, Estafflers 8bis. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) D. Ravert. (44418)

De duur van de opschorting werd bepaald tot en met 14 mei 2010. De heer F. Taildeman, Regentschapsstraat 4, 1000 Brussel (dienst gerechtelijke reorganisatie), werd aangesteld als gedelegeerd rechter. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Eylenbosch, J.-M. (44422)

Bij vonnis van 4 december 2009 werd door de rechtbank van koophandel te Brussel de procedure van gerechtelijke reorganisatie geopend verklaard van de naamloze vennootschap C.P.K. - Professionele Keukens, met maatschappelijke zetel te 1930 Zaventem, Hermesstraat 2C. KBO : 0437.941.439. Activiteit : grootkeukens.

Tribunal de commerce de Verviers

De duur van 28 februari 2010. Par jugement du 26 novembre 2009, le tribunal de commerce de Verviers a homologué le plan de réorganisation judiciaire présenté par la société privée à responsabilité limitée Securitex, dont le siège social est établi à 4960 Malmedy, avenue Monbijou 43C, inscrite à la BanqueCarrefour des Entreprises sous le numéro 0892.325.368, pour la vente de matériel et d’équipements de sécurité exercée au siège social. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Sabine Namur. (44419)

Par jugement du 26 novembre 2009, le tribunal de commerce de Verviers a prorogé le sursis provisoire jusqu’au 3 mars 2010, à Bragard, Benoît, né le 18 janvier 1980, domicilié à 4821 Dison (Andrimont), rue du Progrès 4, immatriculé à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0774.250.931, pour l’activité d’installation de chauffage de ventilation et de conditionnement d’air exercé au domicile. Par ce même jugement, M. Gian Franco Righes, à 4700 Eupen, Oestrasse 87, a été désigné en qualité de mandataire de justice. Il sera statué le 18 février 2010, à 10 heures, en salle d’audience, sur l’homologation du plan (réorganisation judiciaire). Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Sabine Namur. (44420)

de

opschorting

werd

bepaald

tot

en

met

Wijst aan als gerechtsmandataris de heer Werner Daem, advocaat, kantoorhoudende te 1731 Zellik, Noorderlaan 30. De heer J.-P. Vandaele, Regentschapsstraat 4, 1000 Brussel (dienst gerechtelijke reorganisatie), werd aangesteld als gedelegeerd rechter. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Eylenbosch, J.-M. (44423)

Bij vonnis van 4 december 2009 werd door de rechtbank van koophandel te Brussel de procedure van gerechtelijke reorganisatie geopend verklaard van de BVBA LNM Media, met maatschappelijke zetel te Brussel, Koningsstraat 164. KBO : 0888.854.649. Activiteit : online dating. De duur van de opschorting werd bepaald tot en met 31 januari 2010. De heer F. Taildeman, Regentschapsstraat 4, 1000 Brussel (dienst gerechtelijke reorganisatie), werd aangesteld als gedelegeerd rechter. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Eylenbosch, J.-M. (44424)

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Tribunal de commerce de Bruxelles

Par jugement du 4 décembre 2009, le tribunal de commerce de Bruxelles a déclarée ouverte la procédure de réorganisation judiciaire de la société privée à responsabilité limitée LNM Media, ayant son siège social à 1000 Bruxelles, rue Royale 164. B.C.E. : 0888.854.649.

76791

Bepaalt dat op dinsdag 25 mei 2010, om 8 u. 30 m., in het gerechtshof te Hasselt, Havermarkt 10, zaal 1, de schuldeisers zullen overgaan tot stemming over het door verzoekster ter griffie neergelegde reorganisatieplan, behoudens zo een verlenging van de opschorting wordt toegestaan. Bij beschikking van 20 november 2009 werd, in toepassing van artikel 18 WCO, de heer Boesmans, p/a rechtbank van koophandel, Havermarkt 10, aangesteld als gedelegeerd rechter. Hasselt, 3 december 2009. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Vera Achten.

Activité : online dating.

(44428)

La période de sursis est accordée jusqu’au 31 janvier 2010. M. F. Taildeman, rue de la Régence 4, 1000 Bruxelles (service réorganisation judiciaire) est nommé comme juge délégué.

Faillite − Faillissement

Pour extrait conforme : le greffier en chef, Eylenbosch, J.-M. (44425) Rechtbank van koophandel te Brussel Rechtbank van koophandel te Gent

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, derde kamer, d.d. 3 november 2009, werd in de procedure gerechtelijke reorganisatie van de NV Ecostream Belgium, met zetel te 9990 Maldegem, Kromme Weg 24, bus D, met ondernemingsnummer 0875.097.673, het ontwerp van de akte « overname van een onderneming in werking » goedgekeurd. Machtigt de gerechtsmandatarissen om de verkoop van de onderneming van de NV Ecostream Belgium aan de NV Ecostream te sluiten conform het aan het vonnis gehechte ne varietur getekende overeenkomst « overname van een onderneming in werking ». Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) R. Van de Wynkele. (44426)

Bij vonnis van 1 december 2009, gewezen door de rechtbank van koophandel te Brussel, werd gesloten verklaard bij gebrek aan actief, het faillissement van de BVBA D’Edge, Torleylaan 62, 1650 Beersel. Ondernemingsnummer 0476.239.811. Faillissementsnummer : 20081606. Curator : Mr. De Maeseneer, Dirk. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Eylenbosch, J.-M. (44429)

Bij vonnis van 1 december 2009, gewezen door de rechtbank van koophandel te Brussel, werd gesloten verklaard bij gebrek aan actief, het faillissement van de BVBA Etablissementen De Boutsfort, Keesdal 12, 1730 Asse. Ondernemingsnummer 0401.828.735.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Gent, eerste kamer, d.d. 20 november 2009, werd in de procedure gerechtelijke reorganisatie van de NV Ecostream Belgium, met zetel te 9990 Maldegem, Kromme Weg 24, bus D, met ondernemingsnummer 0875.097.673, de verlenging van de opschorting toegestaan met een periode van twee maanden om te verstrijken op 20 januari 2010. Voor eensluidend uittreksel : de griffier-hoofd van dienst, (get.) C. Van Kerckhove. (44427)

Rechtbank van koophandel te Hasselt

Faillissementsnummer : 20090626. Curator : Mr. De Chaffoy, J.L. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Eylenbosch, J.-M. (44430)

Bij vonnis van 1 december 2009, gewezen door de rechtbank van koophandel te Brussel, werd gesloten verklaard bij gebrek aan actief, het faillissement van Sidorov Alexei, Augustijnenstraat 77, 2800 Mechelen. Ondernemingsnummer 0777.200.721. Faillissementsnummer : 20082061.

Uittreksel uit een vonnis uitgesproken door de zevende kamer van de rechtbank van koophandel te Hasselt, op datum van 3 december 2009. Inzake : Grigio NV, met zetel te 3500 Hasselt, Onze-Lieve-Vrouwstraat 8.

Curator : Mr. De Roy, Frans. Vereffenaar : Sidorov Alexei. Werd verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Eylenbosch, J.-M. (44431)

KBO : 0428.345.367. Handelswerkzaamheid : kleding, gespecialiseerd in lingerie. Gezien het verzoekschrift en de bijhorende stukken strekkende tot het bekomen van een gerechtelijke reorganisatie ontvangen ter griffie op 20 november 2009.

Bij vonnis van 1 december 2009, gewezen door de rechtbank van koophandel te Brussel, werd gesloten verklaard bij vereffening, het faillissement van Robijn, Jurgen, Humbeeksebaan 186, 1980 Zemst. Ondernemingsnummer 0779.104.790.

Om deze redenen, de rechtbank, rechtdoende op tegenspraak.

Faillissementsnummer : 20041069.

Verklaart het verzoek ontvankelijk en gegrond.

Curator : Mr. De Smet, Joris Jan.

Verklaart dienvolgens de procedure tot gerechtelijke reorganisatie voor open met het oog op het bekomen van een collectief akkoord. Zegt dat aan verzoekster een opschorting wordt verleend tot 3 juni 2010.

Vereffenaar : onbekend. Werd niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Eylenbosch, J.-M. (44432)

76792

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Tribunal de commerce de Bruxelles

Tribunal de commerce de Bruxelles

Par jugement du 1er décembre 2009, le tribunal de commerce de Bruxelles a déclaré close par insuffisance d’actif, la faillite de De Kerpel, Jurgen, « Home Ter Welle », avenue Clemenceau 12, 1070 Anderlecht.

Par jugement du 1er déecembre 2009, le tribunal de commerce de Bruxelles a déclaré close par faute d’actif, la faillite de la SA Iminto.TV, rue de Vergnies 20, 1050 Ixelles.

Numéro d’entreprise 0734.277.726.


Numéro de faillite : 20011092.


Curateur : Me De Roy, Frans.


Liquidateur : De Kerpel.

Liquidateur : Eric Deghilage.

N’a pas été déclaré excusable.

Pour extrait conforme : le greffier en chef, Eylenbosch, J.-M. (44435)

Pour extrait conforme : le greffier en chef, Eylenbosch, J.-M. (44433) Rechtbank van koophandel te Brussel Rechtbank van koophandel te Brussel

Bij vonnis van 1 december 2009, gewezen door de rechtbank van koophandel te Brussel, werd gesloten verklaard bij ontoereikend actief, het faillissement van De Kerpel, Jurgen, « Home Ter Welle », Clemenceaulaan 12, 1070 Anderlecht.

Bij vonnis van 1 december 2009, gewezen door de rechtbank van koophandel te Brussel, werd gesloten verklaard bij gebrek aan actief, het faillissement van de NV Iminto.TV, de Vergniesstraat 20, 1050 Elsene. Ondernemingsnummer 0882.415.829.

Ondernemingsnummer 0734.277.726.



Curator : Mr. De Roy, Frans.


Vereffenaar : Eric Deghilage.

Vereffenaar : De Kerpel.

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Eylenbosch, J.-M. (44435)

Werd niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Eylenbosch, J.-M. (44433)


Par jugement du 1er décembre 2009, le tribunal de commerce de Bruxelles a déclaré close par insuffisance d’actif, la faillite de la SPRL Catering & Entertainment, rue de Stassart 56, 1050 Ixelles.


Par jugement du 1er décembre 2009, le tribunal de commerce de Bruxelles a déclaré close par faute d’actif, la faillite de la SPRL Isa, rue Joseph Stevens 302, 1000 Bruxelles.

Numéro d’entreprise 0479.233.151. Numéro de faillite : 20080177.




Liquidateur : De Brauwer, Jean Philippe.

Curateur : Me De Chaffoy, Jean.


Pour extrait conforme : le greffier en chef, Eylenbosch, J.-M. (44434) Rechtbank van koophandel te Brussel Rechtbank van koophandel te Brussel

Bij vonnis van 1 december 2009, gewezen door de rechtbank van koophandel te Brussel, werd gesloten verklaard bij gebrek aan actief, het faillissement van de BVBA Isa, Joseph Stevensstraat 302, 1000 Brussel.

Bij vonnis van 1 december 2009, gewezen door de rechtbank van koophandel te Brussel, werd gesloten verklaard bij ontoereikend actief, het faillissement van de BVBA Catering & Entertainment, Stassartstraat 56, 1050 Elsene. Ondernemingsnummer 0479.233.151.





Curator : Mr. De Chaffoy, Jean.

Vereffenaar : De Brauwer, Jean Philippe.



76793

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Avis rectificatif

Avis rectificatif



Ouverture de la faillite, sur aveu, de : C.B. Immobilier SPRL, rue Capouillet 15-17, 1060 Saint-Gilles.

Ouverture de la faillite, sur citation, de : Slovenian House SPRL, chaussée de Wavre 402, 1040 Etterbeek.



Date de faillite : 30 novembre 2009.


Objet social : gestion immobilière.

Objet social : restauration.

Numéro d’entreprise : 0882.785.914.


Juge-commissaire : M. Chaineux.


Curateur : Me Goldschmidt, Alain, chaussée de La Hulpe 150, 1170 Watermael-Boitsfort.


Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de Bruxelles, rue de la Régence 4, 1000 Bruxelles.


Fixe la date pour le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances au mercredi 6 janvier 2010.


Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli, ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites.



Pour extrait conforme : le greffier en chef, Eylenbosch, J.-M. (Pro deo) (44438)

Verbeterend bericht

Verbeterend bericht



Opening van het faillissement, op bekentenis, van : C.B. Immobilier, Capouilletstraat 15-17, 1060 Sint-Gillis.

Opening van het faillissement, op dagvaarding, van : Slovenian House BVBA, Waversesteenweg 402, 1040 Etterbeek.



Datum faillissement : 30 november 2009.


Handelsactiviteit : immobiliën.

Handelsactiviteit : restaurant.

Ondernemingsnummer : 0882.785.914.


Rechter-commissaris : de heer Chaineux.


Curator : Mr. Goldschmidt, 1170 Watermaal-Bosvoorde.

Alain,

Terhulpsesteenweg

150,


Alain,

Terhulpsesteenweg

150,

Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Brussel, Regentschapsstraat 4, 1000 Brussel.


Stelt de datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen vast op woensdag 6 januari 2010.


De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter van de faillissementswet.



Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Eylenbosch, J.-M. (Pro deo) (44438)

76794


Avis rectificatif



Ouverture de la faillite, sur citation, de : Infiniteam SCS, chaussée de Wavre 614C, bte 19, 1040 Etterbeek.

Ouverture de la faillite, sur citation, de : Aktif Cleaning SPRL, rue Rogier 148, 1030 Schaerbeek.





Objet social : activités liées aux systèmes de sécurité.

Objet social : nettoyage.















Verbeterend bericht

Verbeterend bericht



Opening van het faillissement, op dagvaarding, van : Infiniteam GCV, Waversesteenweg 614C, bus 19, 1040 Etterbeek.

Opening van het faillissement, op dagvaarding, van : Aktif Cleaning BVBA, Rogierstraat 148, 1030 Schaarbeek.





Handelsactiviteit : veiligheidssystemen.

Handelsactiviteit : reiniging.






Alain,

Terhulpsesteenweg

150,


Alain,

Terhulpsesteenweg

150,









76795


bij vonnis van 30 september 1993, bij ontoereikend actief gesloten, teneinde de curator toe te laten te kunnen overgaan tot verdeling van de activa aan de in nuttige rang komende schuldeisers.


Ondernemingsnummer 0426.232.846. Ouverture de la faillite, sur citation, de : Good Shape SPRL, avenue Van Overbeke 214, bte 213, 1083 Ganshoren.

Curator : Mr. Teughels, Yves, Coremansstraat 14A, 2600 Berchem (Antwerpen). Datum van de staking van betaling : 3 december 2009.


Indienen van 31 december 2009.

Date de faillite : 30 novembre 2009. Objet social : soins de beauté.

de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór

Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 29 januari 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen.

Numéro d’entreprise : 0476.166.268. Juge-commissaire : M. Chaineux. Curateur : Me Goldschmidt, Alain, chaussée de La Hulpe 150, 1170 Watermael-Boitsfort. Dépôt des créances : dans le délai de trente jours à dater du prononcé du jugement, au greffe du tribunal de commerce de Bruxelles, rue de la Régence 4, 1000 Bruxelles. Fixe la date pour le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances au mercredi 6 janvier 2010. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli, ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Pour extrait conforme : le greffier en chef, Eylenbosch, J.-M. (Pro deo) (44441)

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (44442)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is C & S BVBA, in vereffening, Polostraat 13, bus 3, 2610 Wilrijk (Antwerpen), op bekentenis, failliet verklaard en afgesloten bij ontoereikend actief. Ondernemingsnummer 0473.986.369. Vereffenaar : Mr. M. De Kempen, Mechelsesteenweg 12, 6e verdieping, 2000 Antwerpen. Datum van de staking van betaling : 3 december 2009.

Verbeterend bericht

Geen aanstelling van een curator en een rechter-commissaris. De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo) (44443)


Opening van het faillissement, op dagvaarding, van : Good Shape BVBA, Van Overbekelaan 214, bus 213, 1083 Ganshoren. Faillissementsnummer : 20091980. Datum faillissement : 30 november 2009.


Handelsactiviteit : schoonheidsinstituut.

Curator : Mr. De Pretre, Luc, Paleisstraat 47, 2018 Antwerpen-1.


Datum van de staking van betaling : 3 december 2009.

Rechter-commissaris : de heer Chaineux. Curator : Mr. Goldschmidt, 1170 Watermaal-Bosvoorde.

Alain,

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is ’t Zonnetje BVBA, Smeyerspad 20, 2910 Essen, detailhandel in bloemen, zaden en kunstmeststoffen in gespecialiseerde winkels, op bekentenis, failliet verklaard.

Terhulpsesteenweg

150,

Datum neerlegging van de schuldvorderingen : binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van uitspraak van het vonnis, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Brussel, Regentschapsstraat 4, 1000 Brussel. Stelt de datum voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen vast op woensdag 6 januari 2010. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter van de faillissementswet. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, Eylenbosch, J.-M. (Pro deo) (44441)


de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór

Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 29 januari 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo) (44444)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is Dagbladhandel Shirley BVBA, Putsebaan 20, 2040 Antwerpen-4, detailhandel in kranten en kantoorbehoeften in gespecialiseerde winkels, op bekentenis, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0864.143.504.

Rechtbank van koophandel te Antwerpen

Curator : Mr. De Pretre, Luc, Paleisstraat 47, 2018 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 3 december 2009.

Heropening faillissement Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is M.J.M. Corporation BVBA, met zetel te 2610 Wilrijk, Jules Moretuslei 165, uitbating van automatische spelen en handigheidsspelen, door de rechtbank van koophandel te Antwerpen,


de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór


76796


De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo) (44445)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is Emiljano BVBA, Diksmuidelaan 100, 2600 Berchem (Antwerpen), op bekentenis, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0886.267.422. Curator : Mr. Van Alphen, Marian, Turnhoutsebaan 289-291, 2100 Deurne (Antwerpen). Datum van de staking van betaling : 3 december 2009. Indienen van 31 december 2009.

de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór


Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is Togo NV, Kerkstraat 13, 2060 Antwerpen-6, cafés en bars, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0454.748.470. Curator : Mr. Cools, Veerle, Mechelsesteenweg 12, 6e verdieping, 2000 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 3 december 2009. Indienen van 31 december 2009.

de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór


Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is Mamic BVBA, De Keyserlei 19, 2018 Antwerpen-1, eetgelegenheden met volledige bediening, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0895.942.874. Curator : Mr. Claes, Dominique, Everdijstraat 43, 2000 Antwerpen-1.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is De Neus BVBA, Duboisstraat 18, 2060 Antwerpen-6, eetgelegenheden met volledige bediening, op bekentenis, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0457.642.733. Curator : Mr. Van Alphen, Marian, Turnhoutsebaan 289-291, 2100 Deurne (Antwerpen). Datum van de staking van betaling : 3 december 2009. Indienen van 31 december 2009.

de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór


Datum van de staking van betaling : 3 december 2009. Indienen van 31 december 2009.

de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór


Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is Tahsin Transport BVBA, Hondsberg 54, 2910 Essen, bouwrijp maken van terreinen, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0472.065.742. Curator : Mr. Claes, Dominique, Everdijstraat 43, 2000 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 3 december 2009.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is Mabel Food BVBA, Sint-Bernardsesteenweg 281, 2660 Hoboken (Antwerpen), niet-gespecialiseerde groothandel in nietdiepgevroren voedingsmiddelen, dranken en genotmiddelen, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0474.706.320. Curator : Mr. Cools, Veerle, Mechelsesteenweg 12, 6e verdieping, 2000 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 3 december 2009. Indienen van 31 december 2009.

de

schuldvorderingen

ter

griffie

:


de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór


vóór


Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is A & M Holdings BVBA, Carnotstraat 60, 2060 Antwerpen-6, tussenpersoon in de handel, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0865.935.034. Curator : Mr. Caeymaex, André, Prins Boudewijnlaan 177-181, 2610 Wilrijk (Antwerpen). Datum van de staking van betaling : 3 december 2009.

76797

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Indienen van 31 december 2009.

de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór

Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 29 januari 2010, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo)

(44452)

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De griffier-hoofd van dienst : M. Caers. (Pro deo) (44455)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is Geerts en Cie BVBA, Belgiëlei 38, 2018 Antwerpen-1, detailhandel in vis en schaal- en weekdieren in gespecialiseerde winkels, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0424.997.778.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is M & B Solutions BVBA, Waalsekaai 10, 2000 Antwerpen-1, detailhandel in computers, randapparatuur en software in gespecialiseerde winkels, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0884.000.590. Curator : Mr. Caeymaex, André, Prins Boudewijnlaan 177-181, 2610 Wilrijk (Antwerpen). Datum van de staking van betaling : 3 december 2009. Indienen van 31 december 2009.

de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór


(44453)

Curator : Mr. Bruneel, Gregory, Bredestraat 4, 2000 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 3 december 2009. Indienen van 31 december 2009.

de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór


Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is Scandinavische Villabouw BVBA, Overwinningsstraat 18, 2845 Niel, algemene bouw van residentiële gebouwen, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0451.414.04624.997.778. Curator : Mr. Bruneel, Gregory, Bredestraat 4, 2000 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 3 december 2009.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is Cleanse Flanders BVBA, Statiestraat 106, 2600 Berchem (Antwerpen), tussenpersoon in de handel, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0808.725.523. Curator : Mr. Bruneel, Tomas, Bredestraat 4, 2000 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 3 december 2009. Indienen van 31 december 2009.

de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór


(44454)


de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór


Rechtbank van koophandel te Dendermonde

Bij vonnis van de zevende kamer van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, d.d. 2 december 2009, werd het faillissement van Jero BVBA, restaurant, Molenstraat 19, 9300 Aalst, gesloten verklaard bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 3 december 2009, is Asyst NV, Boekstraat 75A, 2610 Wilrijk (Antwerpen), computerconsultancy-activiteiten, bij dagvaarding, failliet verklaard. Ondernemingsnummer 0441.431.261.

Ondernemingsnummer 0446.561.175. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : Mevr. Nathalie Bastiaens, Albrechtlaan 7 1/1, 9300 Aalst. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) K. Van Londersele. (44458)

Curator : Mr. Bruneel, Tomas, Bredestraat 4, 2000 Antwerpen-1. Datum van de staking van betaling : 3 december 2009. Indienen van 31 december 2009.

de

schuldvorderingen

ter

griffie

:

vóór


Bij vonnis van de zevende kamer van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, d.d. 2 december 2009, werd het faillissement van An.Ro BVBA, slopen van gebouwen, Steenweg 740, bus 3, 9470 Denderleeuw, gesloten verklaard bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0471.489.779.

76798


Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : De heer Roland Amand, Borrekent 132A, 9450 Denderhoutem. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) K. Van Londersele. (44459)

Bij vonnis van de zevende kamer van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, d.d. 2 december 2009, werd het faillissement van D’Orangerie BVBA, horecazaak, Florimond Leirensstraat 39, 9230 Wetteren, gesloten verklaard bij gebrek aan actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0866.738.748.

Bij vonnis van de zevende kamer van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, d.d. 2 december 2009, werd het faillissement van Alka Catering BVBA, traiteur-catering-restaurant-feestzaal, Schoolstraat 16-18, 9230 Wetteren, gesloten verklaard bij vereffening.

In toepassing van artikel 74 van de faillissementswet wordt de uitvoering van het voormeld vonnis gedurende één maand geschorst vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd :

De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.

Mevr. Van Cauter, Christine, Warandelaan 52/11, 9230 Wetteren.


Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) K. Van Londesele. (44464)

Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : De heer De Sutter, Alain, en Mevr. Bockstaele, Katrien, Hoogstraat 94, 9000 Gent. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) K. Van Londersele. (44460)

Bij vonnis van de zevende kamer van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, d.d. 2 december 2009, werd het faillissement van Yellow EBVBA, grond- en bouwwerken, Europark-Noord 43B, 9100 Sint-Niklaas, gesloten verklaard bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0461.185.510. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : De heer Bart Verberckmoes, Veemarkt 6, 2500 Lier. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) K. Van Londersele. (44461)

Bij vonnis van de zevende kamer van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, d.d. 2 december 2009, werd het faillissement van Auto Cool Revision BVBA, uitbating horecazaak, Buitenstraat 7, 9170 De Klinge, gesloten verklaard bij vereffening. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Ondernemingsnummer 0454.904.858. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : De heer Van Der Ha, Cyriel, Brouwerijstraat 101, 4565 Kapellebrug (Nederland).

Rechtbank van koophandel te Kortrijk

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 2 december 2009, werd, bij dagvaarding, failliet verklaard Poly-Soft BVBA, Kapelstraat 33, te 8540 Deerlijk, ontwerpen en programmeren van computerprogramma’s. Ondernemingsnummer 0445.257.219. Rechter-commissaris : De Clercq, Mieke. Curator : Mr. Verschuere, Arne, Koning Leopold I-straat 8/2, 8500 Kortrijk. Datum van de staking van betaling : 2 december 2009. Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 1 januari 2010. Neerlegging eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen : 20 januari 2010, te 9 u. 45 m., zaal A, rechtbank van koophandel, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk. Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in art. 73 of in art. 80 van de Faillissementswet, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn gevoegd zoals bepaald is in art. 72ter van de Faillissementswet. De griffier : (get.) V. Soreyn. (Pro deo)

(44465)

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) K. Van Londersele. (44462)

Bij vonnis van de zevende kamer van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, d.d. 2 december 2009, werd het faillissement van Het Loze Vissertje CVOA, drankgelegenheid, Kasteelstraat 15, 9150 Kruibeke-Rupelmonde, gesloten verklaard bij gebrek aan actief.

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 2 december 2009, werd, bij dagvaarding, failliet verklaard D.W. Konstrukt BVBA, Kattestraat 32, te 8520 Kuurne, vervaardiging van metalen constructiewerken en delen daarvan; loodgieterswerk. Ondernemingsnummer 0462.320.509. Rechter-commissaris : De Clercq, Mieke.

De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard.

Curator : Mr. Deleersnyder, Jan, Harelbekestraat 63, 8540 Deerlijk.


Datum van de staking van betaling : 2 december 2009.

In toepassing van artikel 74 van de faillissementswet wordt de uitvoering van het voormeld vonnis gedurende één maand geschorst vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Identiteit van de personen die als vereffenaars worden beschouwd : De heer Van Belle, Gustaaf, Industriestraat 20, 9240 Zele; de heer Vanparys, Anthony, Visserstraat 12, 9150 Kruibeke, en Mevr. Weyn, Angele, Adolf Daensstraat 20, 9150 Kruibeke. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) K. Van Londesele. (44463)

Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 1 januari 2010. Neerlegging eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen : 20 januari 2010, te 10 uur, zaal A, rechtbank van koophandel, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk. Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in art. 73 of in art. 80 van de Faillissementswet, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn gevoegd zoals bepaald is in art. 72ter van de Faillissementswet. De griffier : (get.) V. Soreyn. (Pro deo) (44466)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 2 december 2009, werd, op bekentenis, failliet verklaard All In Decoratie GCV, Vredestraat 12/010, te 8560 Wevelgem, schilderen van gebouwen, plaatsen van vloeren wandtegels en stukadoorswerk. Ondernemingsnummer 0809.805.290.

76799

Le curateur est Me Catherine Gerard, avocat à 6760 Virton, avenue de la Chamberlaine 22. Les créances doivent être déclarées au greffe de ce tribunal, palais de justice, bâtiment A, place Schalbert à 6700 Arlon, avant le 3 janvier 2010. Dit que le premier procès-verbal de vérification des créances sera déposé au greffe du tribunal de ce siège par le curateur le 2 février 2010. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Carole Cremer. (44469)

Tribunal de commerce de Liège

Rechter-commissaris : De Clercq, Mieke. Curator : Mr. Vynckier, Johan, Engelse Wandeling 74, 8510 Marke. Datum van de staking van betaling : 2 december 2009. Indienen van 24 december 2009.

de

schuldvorderingen

ter

griffie :

vóór

Neerlegging eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen : 20 januari 2010, te 10 uur, zaal A, rechtbank van koophandel, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk. Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in art. 73 of in art. 80 van de Faillissementswet, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn gevoegd zoals bepaald is in art. 72ter van de Faillissementswet. De griffier : (get.) V. Soreyn. (Pro deo) (44467)

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, d.d. 2 december 2009, werd, op bekentenis, failliet verklaard Claeys, Wesley, Koninklijke Prinsstraat 19, te 8930 Menen, geboren op 7 december 1977, niet ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen doch handelende als beherende vennoot van de GCV Al In Decoratie.

Par jugement du 3 décembre 2009, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la SPRL Joviga, dont le siège social est établi à 4671 Saive, rue Louis Arnolis 4, et le siège d’exploitation à 4400 Flémalle, avenue Théodule Gonda 1, activité : café-brasserie « Le PQ », B.C.E. numéro 0878.414.083. Curateur : Me Raphaël Davin, avocat à 4000 Liège, rue des Augustins 32. Juge-commissaire : M. Jean-Marc Ange. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 13 janvier 2010. Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits. (44470)

Tribunal de commerce de Verviers

Rechter-commissaris : De Clercq, Mieke. Curator : Mr. Vynckier, Johan, Engelse Wandeling 74, 8510 Marke. Datum van de staking van betaling : 2 december 2009. Indienen van 24 december 2009.

de

schuldvorderingen

ter

griffie :

vóór

Faillite : Burguet, Alain, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0607.611.265, dont le siège social est établi à 4802 Heusy, avenue Florent Becker 94, pour l’activité de délégué commercial. Faillite déclarée par jugement du 2 juin 2008.

Neerlegging eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen : 20 januari 2010, te 10 uur, zaal A, rechtbank van koophandel, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk. Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in art. 73 of in art. 80 van de Faillissementswet, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn gevoegd zoals bepaald is in art. 72ter van de Faillissementswet. De griffier : (get.) V. Soreyn. (Pro deo) (44468)

Curateur : Me Jacques Piron. Par jugement du 26 novembre 2009, le tribunal de commerce de Verviers a clôturé par liquidation la faillite préqualifiée. Par le même jugement M. Burguet, Alain, a été déclaré excusable. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Sabine Namur. (44471)

Faillite : SPRL Mahmat, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0893.223.708, dont le siège social est établi à 4820 Dison, avenue Jardin Ecole 96. Faillite déclarée par jugement du 17 septembre 2009.

Tribunal de commerce d’Arlon

Par jugement du 3 décembre 2009, le tribunal de commerce d’Arlon a déclaré en faillite, sur aveu, la SPRL Epicerie du Lac, dont le siège social est établi à 6780 Messancy, zone commerciale du Lac, inscrite au registre de la B.C.E. sous le numéro 0897.006.807, pour l’activité commerciale de commerce de détail en alimentation générale.

Curateur : Me Pierre Henry, rue du Palais 64, 4800 Verviers. Par jugement du 26 novembre 2009, le tribunal de commerce de Verviers a fixé au 17 mars 2009, la date de la cessation des paiements de la faillite préqualifiée. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Sabine Namur. (44472)

76800

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Régime matrimonial − Huwelijksvermogensstelsel

Lesdits époux ont déclaré maintenir pour leur régime matrimonial, le régime légal de communauté, tel qu’il est établi par les articles 1398 à 1450 du Code civil et adopter les dispositions en cas de décès ou de séparation.

D’un acte reçu par lui le 4 décembre 2009, le notaire Jean-François Bricart, à Messancy, a extrait ce qui suit :

Il résulte aussi de cet acte que M. Luc Lambert a déclaré vouloir faire apport à ladite communauté les biens décrits ci-après, dont il est propriétaire :

M. Georges, Jonathan Marcel Rosa, né à Arlon le 17 juin 1981 (NN 81.06.17 263-97), et son épouse, Mme Wojciechowski, Julie, née à Liège le 8 décembre 1980 (NN 80.12.08 146-20), domiciliés à Messancy, rue des Etangs 43/A, mariés sous le régime légal à défaut de contrat de mariage, ont fait dresser un acte notarié portant adoption du régime de la séparation des biens pure et simple, avec mise en société du bien suivant : Commune de Messancy, première division (Messancy) Maison, rue des Etangs 43/A, cadastrée comme pâture, en lieu dit : « Auf Hinfen », l’ensemble cadastré section A, numéro 715/B, pour une contenance de dix-huit ares trois centiares (18a 3ca). Fait à Messancy, le 4 décembre 2009.

A Namur (Bouge) Une terre sise en lieu-dit : « Au Chemin de Boninne », une terre sise en lieu-dit : « Au Chemin de Boninne », une pâture sise en lieu-dit : « A l’Entour de la Ferme », un pré en lieu-dit : « Bouge », un verger hautes tiges, sis en lieu-dit : « A l’Entour de la Ferme », une pâture sise en lieu-dit : « A l’Enclos de la Ferme », un terrain de sport sis en lieudit : « A l’Enclos de la Ferme », une ferme sise chaussée de Louvain 513, un hangar sis chaussée de Louvain +513, une pâture sise en lieu-dit : « A l’Entour de la Ferme », A Namur (Champion) Une terre sise en lieu-dit : « Chevremont », A Namur (Vedrin) Un verger hautes tiges, en lieu-dit : « Sur les Communes ».

Pour extrait conforme : (signé) J.-F. Bricart, notaire. (44473)

(Signé) P. Hames, notaire associé. (44476)

Aux termes d’un acte reçu par Me Frédéric Binot, notaire à Oupeye (Vivegnis), le 1er décembre 2009, enregistré à Visé le 2 décembre 2009, registre 5, volume 202, folio 18, case 16, M. Mairesse, André Joseph Jean, contremaître d’une entreprise de construction, né à Hermalle-sousArgenteau le 1er juin 1962, de nationalité belge, et Mme Parisi, Chantal Jeannine Carine, sans profession, née à Rocourt le 3 novembre 1968, de nationalité belge, tous deux domiciliés à 4680 Oupeye, rue Visé-Voie 49, ont modifié le régime matrimonial existant entre eux par l’apport au patrimoine commun d’un immeuble appartenant à M. Mairesse, André, et en outre par l’ajout d’une clause optionnelle d’attribution du patrimoine commun au conjoint survivant en cas de dissolution du régime matrimonial par le décès. Le 4 décembre 2009. (Signé) Me Frédéric Binot, notaire à Oupeye (Vivegnis). (44474)

D’un acte reçu par Me Michel Herbay, notaire à Eghezée, en date du 28 octobre 2009, enregistré au premier bureau de l’enregistrement de Namur, le 6 novembre suivant, volume 1051, folio 004, case 07, 2 rôles, sans renvoi, il résulte ce qui suit : M. Faye, Patrick Jean Charles Ghislain, employé, né à Wépion le 2 février 1960 (RN 60.02.02 453-82), et son épouse, Mme Goyens, Elisabeth Victorine Augustine, sans profession, née à Liège le 1er avril 1954 (RN 54.04.01 052-13), domiciliés ensemble à Namur (Wépion), avenue Sart Paradis 1, mariés à Namur le 14 février 2009, sous le régime de la séparation de biens, suivant contrat de mariage reçu par Me Michel Herbay, notaire à Eghezée, en date du 30 juillet 2008, ont modifié leur régime matrimonial en créant une société accessoire et en y apportant un immeuble propre de M. Patrick Faye, sis à Namur (Wépion), avenue Sart Paradis 1. Ces modifications n’entraînent pas la liquidation du régime préexistant, mais changement dans la composition des patrimoines et attribution au conjoint survivant suivant quotités déterminées. (Signé) Michel Herbay, notaire à Eghezée. (44477)

Par acte du 3 novembre 2009, devant Me Eric Spruyt, notaire associé à Bruxelles, les conventions matrimoniales séparation de biens entre M. Verstraeten, Jean Robert Marie, et son épouse, Mme Penning, Nathalie Rosine Françoise, demeurant ensemble à 1652 Beersel, Dikkemeerweg 172, ont été modifiées. Les comparants ont maintenu le contrat principal de séparation de biens pure et simple et ont ajouté une clause de participation aux acquêts matrimoniaux finale et facultative (lors du décès). Pour extrait analytique conforme : en nom des époux Verstraeten — Penning : (signé) Me Eric Spruyt, notaire associé. (44475)

Par acte reçu par le notaire Caroline Wacquez, à Tournai, en date du 18 novembre 2009, enregistré à Tournai II le 19 novembre 2009, M. Lambert, Fabrice Joël André, indépendant, né à Soignies le 9 juin 1964, et son épouse, Mme Marquis, Carine, directrice d’école, née à Tournai le 11 février 1965, domiciliés et demeurant ensemble à 7540 Tournai (Kain), avenue d’Audenarde 256, mariés sous le régime légal de communauté à défaut de contrat de mariage ayant précédé leur union célébrée à Tournai le 30 avril 1992, ont apporté une modification conventionnelle à leur régime matrimonial en adoptant les dispositions suivantes : adoption du régime de séparation des biens pure et simple;

Aux termes de l’acte reçu par Me Pierre Hames, notaire associé, à Namur, le 24 novembre 2009, portant modification au régime matrimonial de M. Lambert, Luc Félix Emile Nelly Ghislain, né à Bouge le 24 mars 1943, et son épouse, Mme Rase, Claire Henriette Marie Ghislaine, née à Borlon le 7 septembre 1937, domiciliés ensemble à 5020 Namur (Champion), rue Raymond Gustin 17, mariés à Abée-Scry le 17 septembre 1966, sans avoir fait précéder leur union d’un contrat de mariage, et n’ont apporté à ce jour aucune modification à leur régime matrimonial.

liquidation, partage, règlement transactionnel des biens dépendant de la communauté (liquidation de l’ancien régime légal de la communauté); apport au patrimoine propre de M. Lambert, Fabrice, d’un bien immeuble; apport aux patrimoines propres de chaque époux et au patrimoine indivis existant entre eux, d’un bien immeuble, et de divers biens mobiliers et valeurs. Pour extrait analytique conforme : (signé) Caroline Wacquez, notaire. (44478)

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Aux termes d’un acte reçu par Me Frédéric Binot, notaire à Vivegnis (Oupeye), le 24 novembre 2009, enregistré à Visé, le 27 novembre 2009, registre 5, volume 202, folio 16, case 9, M. Snijders, Guillaume Lambert Catherine dit Willy, directeur de société, né à Oupeye le 12 janvier 1951, et son épouse Mme Hanssen, Helga Louisa, sans profession, née à Neerpelt le 4 mai 1959, tous deux de nationalité belge, et domiciliés à 3500 Hasselt, Zavelvennestraat 113, ont modifié le régime matrimonial existant entre eux en y ajoutant un clause optionnelle relative à la liquidation de leur régime matrimonial de séparation des biens, en cas de dissolution de celui-ci par le décès. Le 3 décembre 2009. (Signé) Me Frédéric Binot, notaire à Vivegnis (Oupeye). (44479)

D’un acte reçu par le notaire Marie-France Lembourg, à Boussu (ex-Hornu), en date du 4 novembre 2009, il résulte que M. Vertenoeil, Freddy, né à Boussu le 10 mai 1947, retraité, et son épouse Mme Respeel, Marianne, née à Boussu, le 1er février 1950, pensionnée, domiciliés à Boussu (ex-Hornu), rue de Binche 5, mariés sous le régime légal de communauté à défaut d’avoir fait précéder leur union à Boussu, le 13 août 1999, d’un contrat de mariage, ont modifié leur ancien régime matrimonial notamment par l’apport par Mme Respeel, au patrimoine commun d’un bien à Hornu, rue de Binche 5, cadastré deuxième division, section B, numéro 525 C 2, pour 1 are 86 centiares. Pour extrait conforme : leur notaire, (signé) Marie-France Lembourg. (44480)

Aux termes d’un acte reçu par le notaire Jean-Louis Van Boxstael, à Boussu, le 13 novembre 2009, enregistré à Saint-Ghislain, le 19 novembre 2009, trois rôles, nul renvoi, volume 130, folio 2, case 10, reçu : vingt-cinq euros, le receveur ai : (signé) E. Richard, M. Decroly, Jacques Jules Ghislain, né à Lens le 8 avril 1932, et son épouse, Mme Delloy, Francine Maria Ghislaine, née à Lombise le 9 août 1930, demeurant et domiciliés ensemble à 7870 Lens (Lombise), avenue Boëssière-Thiennes 18, mariés à Lombise (actuellement : commune de Lens) le 3 juillet 1957, sous le régime de la communauté réduite aux acquêts, aux termes de leur contrat de mariage reçu par le notaire Gérard Tel, ayant résidé à Enghien, le 7 juin 1957, ont modifié le régime matrimonial existant entre eux. Le contrat modificatif prévoit : - l’apport au patrimoine commun par Mme Francine Delloy, avec les charges qui la grèvent, d’une maison sise à Lens (5e division Lombise), avenue Boëssière-Thiennes 18, cadastrée section B, numéro 295 G, pour 26 ares 10 centiares; - l’adoption de dispositions pour cause de mort. (Signé) Jean-Louis Van Boxstael, notaire.

76801

Cet acte contient maintien du régime de communauté existant entre lesdits époux, avec apport d’un bien immeuble propre par Mme Nadin, Claudine, à ladite communauté. (Signé) D. Pirlet, notaire. (44483)

Bij akte, verleden voor notaris Bernard Loontjens, te Izegem, op 25 november 2009, geregistreerd te Izegem op 2 december 2009, vier bladen, geen renvooien, register 5, boek 250, blad 93, vak 2. Ontvangen vijfentwintig euro (25,00 EUR), getekend de eerstaanwezend inspecteur B. Planckaert, hebben de heer Vanglabeke, Peter, en zijn echtgenote, Mevr. Dekeukelaere, Patricia, samenwonende te 8760 Meulebeke, Oostrozebekestraat 211, gehuwd onder het wettelijk stelsel bij ontstentenis aan huwelijkscontract, hun huwelijksstelsel minnelijk gewijzigd door inbreng door de heer Vanglabeke, Peter, van onroerend goed in de gemeenschap. (Get.) Bernard Loontjens, notaris. (44484)

Uit een akte wijziging huwelijkscontract, verleden voor Mr. Martine Robberechts, notaris met standplaats te Zaventem, op 16 november 2009, geregistreerd te Zaventem op 24 november 2000, boek 5/104 blad 71 vak 17, blijkt dat de echtgenoten de heer El Hatri, Mohamed, nationaal nummer 76.11.10-139.70, geboren te Antwerpen op 10 november 1976, en Mevr. El Kaddouri, Maiema, nationaal nummer 87.09.29-132.15, geboren te Roeselare op 29 september 1987, samenwonende te 2140 Antwerpen (Borgerhout), Sergeyselsstraat 49, gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Kortrijk op 20 oktober 2007, onder het wettelijk stelsel, dit bij gebrek aan een huwelijkscontract, volgens hun verklaring niet gewijzigd tot op heden, hun huwelijkscontract op minnelijke wijze hebben gewijzigd, waarbij evenwel het huwelijksvermogensstelsel wordt behouden. Bij zelfde akte-wijziging huwelijksstelsel heeft de heer Mohamed El Ahtir, voornoemd, navermeld onroerend goed ingebracht in de huwelijksgemeenschap die tussen voormelde echtgenoten bestaat, dit voor vrij en zuiver : een perceel bouwgrond te Zaventem, vijfde afdeling (voorheen Sint-Stevens-Woluwe), Konrad Adenauerwijk 46, volgens kadaster sectie B deel van nummers 306/D en 307/B, voor een oppervlakte van twee aren veertig centiaren (2 a 40 ca), zijnde lot 14 van de verkaveling aldaar. Zaventem, 1 december 2009. Voor ontledend uittreksel : (get.) Martine Robberechts, notaris. (44485)

(44481)

Aux termes d’un acte reçu par le notaire Daniel Pirlet, à Bastogne, en date du 25 novembre 2009, il résulte que M. Durguti, Blendi, né à Prizren (ex-Yougoslavie) le 16 novembre 1985, et son épouse, Mme Imeraj, Suela, née à Tropoje (Albanie) le 14 août 1981, domiciliés à 6600 Bastogne, place de la Bastognette 7/R, qui se sont mariés à Durres (Albanie) le 10 novembre 2008, sans faire précéder leur union d’un contrat de mariage et ayant établi leur première résidence conjugale en Belgique, ont modifié leur régime matrimonial. Cet acte contient adoption du régime de la séparation de biens pure et simple. (Signé) D. Pirlet, notaire. (44482)

Aux termes d’un acte reçu par le notaire Daniel Pirlet, à Bastogne, en date du 14 novembre 2009, il résulte que M. Genin, Daniel Hortense Firmin Ghislain, né à Bastogne le 27 juin 1955, et son épouse, Mme Nadin, Claudine Suzanne, née à Houffize le 1er février 1957, domiciliés à 6660 Houffalize, rue de Liège 38, mariés sous le régime légal de communauté, aux termes de leur contrat de mariage reçu par Me Jacques Hebette, alors notaire à Houffalize, en date du 2 avril 1980, ont modifié leur régime matrimonial.

Bij akte verleden voor notaris Christian Lambrecht, te Kortrijk (Heule), op 4 december 2009, hebben de heer Callens, Eugène Alfred Valère, gepensioneerd, en zijn echtgenote, Mevr. Quequin, Diana, huisvrouw, samenwonende te Kortrijk, Weversstraat 29, wijzigingen aan hun huwelijksvermogensstelsel aangebracht. De wijziging voorziet in de inbreng van een eigen onroerend goed van de heer Eugène Callens, in het gemeenschappelijk vermogen. Voor de echtgenoten : (get.) Christian Lambrecht, notaris. (44486)

Bij akte verleden voor geassocieerd notaris Christiaan Eyskens, met standplaats te Weelde, gemeente Ravels, Moleneinde 14, op 2 december 2009, werd het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Specken, Yvo, en zijn echtgenote, Mevr. Van der Laan, Pauline, wonende te 2382 Poppel, gemeente Ravels, Koekoeklaan 25, gewijzigd zonder dat het stelsel zelf vereffend werd. (Get.) Christiaan Eyskens, geassocieerd notaris. (44487)

76802


Bij akte verleden voor notaris Johan Verstraete, te Sint-Niklaas (Sinaai), op 18 november 2009, hebben de heer Vercauteren, Dirk Maria Oswald, geboren te Sint-Niklaas op 24 september 1964, en zijn echtgenote, Mevr. D’Eer, Marie-Christine Petra Emma Clementina Alfons, geboren te Temse op 3 oktober 1966, beiden wonende te 9112 SintNiklaas, Puiveldestraat 30, die gehuwd zijn te Temse op 8 augustus 1987, onder het wettelijk stelsel aangenomen bij huwelijkscontract verleden voor notaris Johan Verstraete, te Sint-Niklaas (Sinaai), op 29 mei 1987, ongewijzigd tot op heden, de op hen toepasselijke vermogensregeling gewijzigd, zonder dat deze wijziging leidt tot de vereffening van hun huidige stelsel.

Het huwelijk van de voornoemde echtgenoten werd gesloten voor ambtenaar van de burgerlijke stand te Aalst op 27 oktober 1961, onder het stelsel der gemeenschap van aanwinsten blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris Albert Evenepoel, te Ninove, op 16 september 1961. De voormelde wijzigende overeenkomst houdt onder meer het behoud van het voormeld stelsel in, met inbreng van een onroerend goed door de echtgenoot, de heer Witterzeel, Viktor. (Get.) E. Van Oudenhove, notaris. (44492)

Blijkens de wijzigingsakte wordt een onroerend goed uit het gemeenschappelijk vermogen gehaald om te worden ingebracht in het eigen vermogen van Mevr. D’Eer. (Get.) Johan Verstraete, notaris. (44488)

Bij akte verleden voor notaris Frederic Opsomer, te Kortrijk, de dato 4 november 2009, hebben de echtgenoten Walter Debunne-Lepeer, Christine, wonende te Kortrijk, Dokter Peelstraat 50, hun huwelijksstelsel aangepast door inbreng van een onroerend goed. (Get.) F. Opsomer, notaris.

Bij akte verleden op 13 oktober 2009, voor Mr. Eric Spruyt, geassocieerd notaris te Brussel, werd het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Wyndaele, William Alfons Marie, en zijn echtgenote, Mevr. Schepers, Maria Françoise, samenwonende te 3010 Kessel-Lo, Kesseldallaan 89 bus 103, gewijzigd. Deze wijziging strekt tot de toevoeging van een clausule bij toepassing van artikel 1388, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek. Voor gelijkluidend uittreksel : namens de echtgenoten Wyndaele/ Schepers, (get.) Mr. Eric Spruyt, geassocieerd notaris. (44493)

(44489)

Uit een akte opgemaakt voor geassocieerd notaris Filip Logghe, te Menen, op 30 november 2009 (geregistreerd te Menen op 1 december 2009, boek 196 blad 6 vak 18, ontvangen 25,00 S), blijkt dat de heer D’Hondt, Roy James Marc, geboren te Menen op 16 maart 1978, en zijn echtgenote, Mevr. Lamote, Annelies Katrien, geboren te Brugge op 12 januari 1978, samenwonende te 8930 Menen, Rembry Barthplein 8, gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen, hun bestaand huwelijksvermogensstelsel hebben aangevuld, met behoud van het bestaand stelsel, met onder meer de volgende bepalingen : de creatie van een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen;

Krachtens akte verleden voor Mr. Anton Sintobin, notaris te Zelzate, op 27 november 2009, hebben de heer en Mevr. Marnix Henderick-De Caluwe, samenwonende te 9060 Zelzate, Kreekstraat 9, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd, in die zin dat zij zijn overgegaan van hun toenmalig wettelijk stelsel van scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten naar het stelsel der zuivere scheiding van goederen, waarbij de destijds tot het gemeenschappelijk vermogen behorende roerende goederen, werden toebedeeld aan de respectievelijke eigen vermogens van de heer Henderick, Marnix en Mevr. De Caluwe, Martine, en waarbij een regeling werd opgenomen overeenkomstig artikel 1388, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. Namens verzoekers : (get.) Anton Sintobin, notaris. (44494)

inbreng in het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen van goederen door de echtgenoten. Menen, 4 december 2009. (Get.) Filip Logghe, notaris. (44490)

Bij akte van 16 november 2009, verleden voor notaris Jan Michoel, te Hoogstraten, hebben de heer Petrus Joannes Josephus Van Looveren, en zijn echtgenote, Mevr. Catharina Petronella Adriana Van Looveren, wonende te 2960 Sint-Lenaarts, Kloosterstraat 14, gehuwd onder het wettelijk stelsel der gemeenschap, bij gebrek aan huwelijkscontract, een wijziging aangebracht aan de samenstelling hun vermogens door de inbreng van een onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen en toevoeging van een keuzebeding overeenkomstig artikel 1394,5° van het Belgisch Burgerlijk Wetboek. Voor de verzoekers : (get.) Filip Michoel, notaris. (44491)

Uit een akte verleden voor notaris Edgard Van Oudenhove, te Haaltert (Denderhoutem), op 23 november 2009, blijkt dat de heer Witterzeel, Viktor, geboren te Iddergem op 15 december 1936, en echtgenote, Mevr. Van den Broeck, Annie Josephine Arlette, geboren te Aalst op 10 april 1941, samenwonende te 9470 Denderleeuw, Nieuwstraat 17, een wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel hebben gedaan overeenkomstig artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek.

Blijkens akte wijziging huwelijkscontract verleden voor het ambt van geassocieerd notaris Hildegard Bracke, te Wichelen, op 23 november 2009, hebben de echtgenoten Van Roy, Jozef Leo Maria, gerechtsdeurwaarden, geboren te Dendermonde op 12 oktober 1960, N.N. 601012-381.07, en zijn echtgenote, Van Wesemael, Ann Margareta Jozef Maria, leerkracht, geboren te Wetteren op 8 december 1962, N.N. 621208-210.63, samenwonend te 9260 Wichelen, Brugstraat 31, hun huwelijkscontract gewijzigd met behoud van het stelsel en met inbreng door de echtgenote van een persoonlijk onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen. Voor de verzoekers : (get.) H. Bracke, geassocieerd notaris. (44495)

Uit een akte verleden voor notaris Eduard Janssens, te Sint-LievensHoutem op 23 november 2009, tussen de echtgenoten De Landsheere, Peter Remi Michel, geboren te Gent op 19 december 1976 en De Nul, Saskia, geboren te Aalst op 31 augustus 1979, samenwonende te Aalst, Jan Bijlstraat 42, blijkt dat zij een wijzigend huwelijkscontract hebben gesloten met behoud stelsel der gemeenschap, met inbreng in het gemeenschappelijk vermogen van aan de man persoonlijk toebehorende toekomstige onroerende goederen. Sint-Lievens-Houtem, 3 december 2009. (Get.) Eduard Janssens, notaris. (44496)

MONITEUR BELGE — 10.12.2009 — BELGISCH STAATSBLAD Bij akte verleden voor Catherine De Moor, geassocieerd notaris, te Sint-Niklaas, op 2 december 2009, hebben de heer De Keyser, Marcel Martinus Esther, geboren te Moerzeke op 7 mei 1949, en echtgenote, Mevr. Van Hiel, Marie-Jeanne-Rachel, geboren te Zele op 28 maart 1950, beiden wonende te 9220 Hamme, Evangeliestraat 216, gehuwd onder het stelsel der gemeenschap van aanwinsten, ingevolge huwelijkscontract, verleden voor notaris Gustaaf Van Driessche, te Hamme, op 26 april 1975, hun huwelijksstelsel gewijzigd door het bestaande stelsel te handhaven doch met inbreng in het gemeenschappelijk vermogen van eigen goederen en afwijkende bepaling verdeling gemeenschap.

76803

Bij akte verleden voor notaris Hans Derache, te Tessenderlo, op 1 december 2009, hebben de heer Swinnen, Jan Alfons, geboren te Geel op 28 februari 1962, en zijn echtgenote, Mevr. Baeke, Susy Celina Xavier, geboren te Geel op 14 mei 1964, samenwonende te 3980 Tessenderlo, Paddenhoek 49A, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd, met name de inbreng in de huwelijksgemeenschap door Mevr. Baeke en de toevoeging van een keuzebeding. Tessenderlo, 3 december 2009. Voor de verzoekers : (get.) Hans Derache, notaris.

Sint-Niklaas, 3 december 2009.

(44501)

(Get.) Catherine De Moor, geassocieerd notaris. (44497)

Uit een akte wijziging huwelijkscontract verleden voor geassocieerd notaris Godelieve Monballyu, te Pittem, op 23 november 2009, blijkt dat de heer David, Erik Adiel Jules Antoon Maria, geboren te Tielt op 18 januari 1959, en zijn echtgenote, Mevr. Warnez, Marleen Christine Martine, geboren te Tielt op 4 februari 1960, samenwonende te 8740 Pittem, Sint-Amandsstraat 20, gehuwd te Pittem op 25 maart 1983, onder het wettelijk stelsel blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris Marc de Muelenare, destijds te Tielt op 21 maart 1983, hun huwelijksstelsel gewijzigd hebben, waarbij het huidig stelsel wordt behouden, doch met inbreng van onroerende goederen in de huwgemeenschap door Mevr. Warnez, Marleen, het betreft een hoeve, een landgebouw, een bos, een vijver en bijhorende percelen grond (bouwland en weiland), gelegen te 8740 Pittem, Sint-Amandsstraat 20 en +20, ten kadaster gekend onder sectie C nummers 985/A, 988, 1008, 987/A, 1012/H, 1007, 1006/D, 989/D, 995/D, 995/E en 992/H, en door toevoeging van een keuzebeding in verband met de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen bij ontbinding door overlijden. 3 december 2009. (Get.) Godelieve Monballyu, geassocieerd notaris. (44498)

Bij akte tot wijziging van het huwelijksstelsel, verleden voor notaris Tom Bogaert, te Antwerpen-Wilrijk, op 19 november 2009, tussen de heer Nag, Mukul, gepensioneerde, geboren te Calcutta (India) op 27 augustus 1937, van Nederlandse nationaliteit, en zijn echtgenote, Mevr. Hendrikx, Rosalia Wilhelmina, gepensioneerde, geboren te Niederkrüchten (Duitsland (Bondsrep.) op 19 juli 1940, van Nederlandse nationaliteit, wonend te 2910 Essen, Hofstraat 13, hebben de echtgenoten het stelsel van scheiding van goederen naar Belgisch recht, met toevoeging van een intern gemeenschappelijk vermogen aangenomen. Echtgenoten beroepen zich op de bepalingen voorzien in de wet van 18 juli 2008 « tot wijziging van de wetgeving betreffende de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel zonder tussenkomst van de rechtbank ». Voor de verzoekers : (get.) Tom Bogaert, notaris. (44499)

Bij akte verleden voor geassocieerd notaris Steven Morrens, te Bonheiden, op 3 december 2009, hebben de heer De Vroe, Juul René, geboren te Rijmenam op 17 maart 1937, en zijn echtgenote, Mevr. Van Looy, Paula Florentina, geboren te Putte op 7 augustus 1936, wonende te 2820 Rijmenam (Bonheiden), Dijleweg 76, hun huwelijksstelsel gewijzigd zonder wijziging van het stelsel in die zin dat de heer De Vroe, Juul, het onroerend goed gelegen te Bonheiden (tweede afdelingRijmenam), Dijleweg 76, te weten een hoeve met naastliggende grond, heeft ingebracht in het gemeenschappelijk vermogen. Blijkens de akte wordt het bestaand stelsel behouden. Voor de verzoekers : (get.) Steven Morrens. (44502)

Bij akte verleden voor notaris Stefan Smets, te Glabbeek, op 4 december 2009, hebben de echtgenoten de heer Guelinckx, Corneel Petrus Franciscus, geboren te Glabbeek op 7 november 1924 en Mevr. Natens, Maria Leonia, geboren te Meensel-Kiezegem op 16 februari 1925, wonende te 3380 Glabbeek, Varentstraat 4, gehuwd onder het wettelijk stelsel, blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris Mertens, te Glabbeek, op 18 oktober 1952, een wijziging aangebracht aan hun huwelijksvermogensstelsel inhoudende ondermeer wijziging in de samenstelling van de vermogens. (Get.) Stefan Smets, notaris. (44503)

Uit een akte, verleden voor de ondergetekende Mr. Jan Myncke, notaris met standplaats te Gent, op 1 december 2009, blijkt dat de heer Jacques Fernand Grandsire, geboren te Gent op 26 februari 1952, en zijn echtgenote, Mevr. Rita Bertha Claeys, geboren te Zevergem op 16 december 1951, samenwonende te De Pinte, Stijn Streuvelslaan 12, een minnelijke wijziging aan hun huwelijksstelsel hebben laten opmaken. (Get.) Jan Myncke, notaris. (44504)

Bij akte verleden voor notaris Jan Lambrecht, te Lummen, op 4 december 2009, hebben de heer Elsen, Hans Maarten, geboren te Heusden-Zolder op 26 oktober 1984, en zijn echtgenote, Mevr. Claes, Ilse, geboren te Diest op 5 december 1984, hun huwelijksstelsel gewijzigd en dit als volgt : De echtgenoten Elsen-Claes, voornoemd, brengen ieder de volle eigendom in van hun onverdeelde helft in een onroerend goed in de huwelijksgemeenschap. Verder doen zij een toebedeling van het gemeenschappelijk vermogen aan de langstlevende naar diens keuze. Namens de echtgenoten Elsen-Claes : (get.) Jan Lambrecht, notaris. (44500)

Uit een akte, verleden voor de ondergetekende Mr. Jan Myncke, notaris met standplaats te Gent, op 27 november 2009, blijkt dat de heer Fernand René Hardyns, geboren te Gent op 21 juli 1947, en zijn echtgenote, Mevr. Hilda Huys, geboren te Gent op 27 juni 1950, samenwonende te Gent (voorheen Mariakerke), Heizen 31, een minnelijke wijziging aan hun huwelijksstelsel hebben laten opmaken. (Get.) Jan Myncke, notaris. (44505)

76804


Het huwelijksvermogensstelsel bestaan hebbende tussen de heer Gobel-Van Damme, Paul Louis Celine, geboren te Hamme op 14 september 1953, en zijn echtgenote, Mevr. Van Haute, Gertrude Marguerithe Françoise, geboren te Beveren op 23 november 1952, samenwonende te 9170 Sint-Gillis-Waas (Sint-Pauwels), Ettingestraat 24, werd gewijzigd bij akte verleden voor notaris Maarten De Clercq, te Stekene (Kemzeke), op 18 september 2009, geregistreerd te Sint-Niklaas op 24 september 2009, drie bladen, geen verzendingen, boek 559, blad 89, vak 10. Ontvangen : vijfentwintig euro, getekend door de ontvanger, Mevr. An Van Avermaet. Deze wijziging houdt in : wijziging van het wettelijk stelsel naar het stelsel van scheiding van goederen. Voor de echtgenoten Gobel-Van Damme en Van Haute : (get.) Maarten De Clercq, notaris. (44506)

Het huwelijksvermogensstelsel bestaan hebbende tussen de heer Luyckx, Ronald Theofiel Bertha, geboren te Sint-Niklaas op 27 juli 1979, en zijn echtgenote, Mevr. Stremes, Kelly geboren te Sint-Niklaas op 29 april 1984, samenwonende te 9170 Sint-Gillis-Waas, Margrietstraat 9, werd gewijzigd bij akte verleden voor notaris Maarten De Clercq, te Stekene (Kemzeke), op 5 november 2009, geregistreerd te Sint-Niklaas, op 13 november 2009. Deze wijziging houdt in : inbreng van een onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen en wijziging nopens de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen. Voor de echtgenoten Luyckx-Stremes : (get.) Maarten De Clercq, notaris. (44507)

Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel. Conseiller/Adviseur : A. VAN DAMME

bladzijden

Recommend Documents