MONITEUR BELGISCH BELGE STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet 2005.
Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005.
Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :
Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :
www.moniteur.be
www.staatsblad.be
Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme
Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme
Numéro tél. gratuit : 0800-98 809
Gratis tel. nummer : 0800-98 809 N. 234
177e ANNEE
177e JAARGANG
JEUDI 9 AOUT 2007
DONDERDAG 9 AUGUSTUS 2007
SOMMAIRE Lois, décrets, ordonnances et règlements Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale
INHOUD Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
12 JUILLET 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 30 juin 2003, conclue au sein de la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection, concernant la prépension conventionnelle, p. 41563.
12 JULI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het conventioneel brugpensioen, bl. 41563.
18 JUILLET 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 17 mai 2001, conclue au sein de la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection, concernant la prépension conventionnelle, p. 41568.
18 JULI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het conventioneel brugpensioen, bl. 41568.
Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement
Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
19 JUIN 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 25 avril 2002 relatif à la fixation et à la liquidation du budget des moyens financiers des hôpitaux. Erratum, p. 41573.
19 JUNI 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen. Erratum, bl. 41573.
Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie 25 AVRIL 2007. — Arrêté royal relatif à l’assurance obligatoire prévue par l’arrêté royal du 15 décembre 2005 fixant les règles de déontologie du géomètre-expert. Erratum, p. 41574.
Gouvernements de Communauté et de Région
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie 25 APRIL 2007. — Koninklijk besluit betreffende de verplichte verzekering voorzien door het koninklijk besluit van 15 december 2005 tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert. Erratum, bl. 41574.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen
Communauté flamande
Vlaamse Gemeenschap
Autorité flamande
Vlaamse overheid
19 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif à l’indemnisation des équipes multidisciplinaires et des experts autorisés, p. 41576.
19 JULI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vergoeding van de multidisciplinaire teams en van gemachtigde experts, bl. 41575.
108 pages/bladzijden
41560
MONITEUR BELGE − 09.08.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
19 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 fixant le statut du personnel des services des autorités flamandes, pour ce qui concerne mobilité interfédérale, p. 41579.
19 JULI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, wat betreft de interfederale mobiliteit, bl. 41577.
19 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand fixant les critères, les conditions et les modalités de l’octroi de subventions à l’appui et en exécution de la politique de participation proportionnelle au marché de l’emploi et de diversité, p. 41586.
19 JULI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor het verlenen van subsidies ter ondersteuning en uitvoering van het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, bl. 41580.
19 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand fixant les conditions et modalités d’agrément et de subventionnement d’organisations d’assistance relative aux loisirs pour personnes handicapées, p. 41595.
19 JULI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de bepalingen en voorwaarden van erkenning en subsidiëring van organisaties inzake vrijetijdszorg voor personen met een handicap, bl. 41591.
Région wallonne
Waals Gewest
Ministère de la Région wallonne
Ministerie van het Waalse Gewest
12 JUILLET 2007. — Décret portant ratification de l’arrêté du 9 février 2006 modifiant, en exécution de l’article 1er du décretprogramme du 3 février 2005 de relance économique et de simplification administrative, le décret du 11 juillet 2002 relatif à l’octroi d’une prime à l’intégration de l’e-business dans les petites et moyennes entreprises et les décrets du 11 mars 2004 relatifs respectivement aux incitants régionaux en faveur de grandes entreprises, aux incitants destinés à favoriser les protections de l’environnement et l’utilisation durable de l’énergie, p. 41598.
12 JULI 2007. — Decreet houdende goedkeuring van het besluit van 9 februari 2006 tot wijziging, ter uitvoering van artikel 1 van het programmadecreet van 3 februari 2005 betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de toekenning van een premie voor de invoering van e-business in de kleine en middelgrote ondernemingen en van de decreten van 11 maart 2004 betreffende respectievelijk de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen, de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen, de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen, bl. 41600.
5 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon portant dérogation temporaire au Chapitre VI du Titre III du Livre Ier de l’arrêté du Gouvernement wallon du 18 décembre 2003 portant le Code de la Fonction publique wallonne, p. 41601.
5 JULI 2007. — Besluit van de Waalse Regering houdende tijdelijke afwijking van Hoofdstuk VI van Titel III van Boek I van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode, bl. 41602.
6 JUILLET 2007. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 11 avril 2005 relatif aux modalités et à la procédure d’octroi des primes visant à favoriser l’utilisation rationnelle de l’énergie, p. 41603.
6 JULI 2007. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 april 2005 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik, bl. 41614.
Gemeinschafts- und Regionalregierungen Wallonische Region Ministerium der Wallonischen Region 12. JULI 2007 — Dekret zur Ratifizierung des Erlasses vom 9. Februar 2006 zur Abänderung, in Durchführung des Artikels 1 des Programmdekrets vom 3. Februar 2005 zur Ankurbelung der Wirtschaft und zur administrativen Vereinfachung, des Dekrets vom 11. Juli 2002 über die Gewährung einer Prämie für die Einführung des E-Business in die Klein- und Mittelbetriebe und der Dekrete vom 11. März 2004 über die regionalen Anreize für Großbetriebe bzw. die Anreize, die für die Förderung des Umweltschutzes und die nachhaltige Energiebenutzung bestimmt sind, S. 41599. 5. JULI 2007 — Erlass der Wallonischen Regierung zur zeitweiligen Abweichung von Kapitel VI des Titels III des Buches I des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 18. Dezember 2003 zur Festlegung des Kodex des wallonischen öffentlichen Dienstes, S. 41601. 6. JULI 2007 — Ministerialerlass zur Abänderung des Ministerialerlasses vom 11. April 2005 über die Modalitäten und das Verfahren zur Gewährung der Prämien zur Förderung der rationellen Energienutzung, S. 41608.
Autres arrêtés
Service public fédéral Mobilité et Transports 29 MAI 2007. — Arrêté ministériel portant nomination de membres de la commission chargée de la révision du droit maritime privé et public, p. 41619. Service public fédéral Sécurité sociale Caisse spéciale de compensation pour allocations familiales en faveur des travailleurs occupés dans les entreprises de chargement, déchargement et manutention des marchandises dans les ports, débarcadères, entrepôts et stations. Conseil d’administration. Démission et nomination de membres et renouvellement de mandats, p. 41620.
Andere besluiten
Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer 29 MEI 2007. — Ministerieel besluit houdende benoeming van de leden van de commissie belast met de herziening van het privaatrechtelijk en publiekrechtelijk maritiem recht, bl. 41619. Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoedingen ten bate van de arbeiders gebezigd door de ladings- en lossingsondernemingen en door de stuwadoors in de havens, losplaatsen, stapelplaatsen en stations. — Raad van Beheer. — Ontslag en benoeming van leden en hernieuwing van mandaten, bl. 41620.
MONITEUR BELGE − 09.08.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
41561
Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement
Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
13 JUILLET 2007. — Arrêté ministériel fixant la composition de la Commission départementale des Stages, p. 41620.
13 JULI 2007. — Ministerieel besluit tot vastlegging van de samenstelling van de Departementale Stagecommissie, bl. 41620.
Service public fédéral Justice Ordre judiciaire, p. 41621. — Ordre judiciaire, p. 41622.
Gouvernements de Communauté et de Région
Federale Overheidsdienst Justitie Rechterlijke Orde, bl. 41621. — Rechterlijke Orde, bl. 41622.
Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Vlaamse overheid Bestuurszaken Besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van Evergem van 9 november 2006. Tuchtstraf. Afzetting. Verpleger. Besluit van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen van 21 december 2006 houdende niet-goedkeuring van dat besluit. Nietinwilliging beroep O.C.M.W., bl. 41622. — Afdeling lokale en provinciale besturen. Financiën en personeel, bl. 41622. — Onteigening. Machtiging, bl. 41622. Economie, Wetenschap en Innovatie 23 JULI 2007. — Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 23 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2007 houdende subsidiëring van bedrijvencentra en doorgangsgebouwen, bl. 41623. Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 23 JULI 2007. — Ministerieel besluit houdende bekrachtiging van het reglement van inwendige orde van de raad van bestuur van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel, bl. 41625. Leefmilieu, Natuur en Energie 10 JULI 2007. — Ministerieel besluit betreffende de uitreiking van het certificaat van bekwaamheid inzake gasvormige brandstof aan de leden van een examenjury, bl. 41628. 10 JULI 2007. — Ministerieel besluit betreffende de verkorte opleiding voor het verkrijgen van het certificaat van bekwaamheid inzake gasvormige brandstof, bl. 41629. 10 JULI 2007. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het energieprestatiecertificaat bij de bouw, bl. 41630. 20 JULI 2007. — Besluit van de algemeen directeur van de Vlaamse Milieumaatschappij houdende delegatie van bevoegdheden van de algemeen directeur inzake het behandelen van bezwaren, ambtshalve ontheffingen en vragen tot uitstel of spreiding van betaling inzake de heffing op de waterverontreiniging kleinverbruikers, bl. 41631. 20 JULI 2007. — Besluit van de algemeen directeur van de Vlaamse Milieumaatschappij houdende opheffing van delegatie van bevoegdheden van de algemeen directeur inzake het behandelen van bezwaren, ambtshalve ontheffingen en vragen tot uitstel of spreiding van betaling inzake de heffing op de waterverontreiniging kleinverbruikers, bl. 41632. Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan leidingstraat Heers-Tongeren, bl. 41632. Provincie Vlaams-Brabant. Ruimtelijke ordening. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, bl. 41632. — Provincie West-Vlaanderen. Ruimtelijke ordening. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, bl. 41632.
41562
MONITEUR BELGE − 09.08.2007 − BELGISCH STAATSBLAD
Région de Bruxelles-Capitale
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Admissions au stage. Nominations. Congés pour mission. Mobilité, p. 41633. — Personnel. Pension, p. 41635. — Personnel. Pension, p. 41635.
Avis officiels SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale Recrutement. Résultats, p. 41636. Service public fédéral Justice Direction générale de la Législation et des Libertés et Droits fondamentaux. Extrait en conformité de l’article 118 du Code civil, p. 41636. — Ordre judiciaire. Places vacantes, p. 41636. — Ordre judiciaire. Places vacantes. Erratum, p. 41637.
Toelatingen tot de stage. Benoemingen. Verlof wegens opdracht. Mobiliteit, bl. 41633. — Personeel. Pensioen, bl. 41635. — Personeel. Pensioen, bl. 41635.
Officiële berichten SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid Werving. Uitslagen, bl. 41636. Federale Overheidsdienst Justitie Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden. Uittreksel overeenkomstig artikel 118 van het Burgerlijk Wetboek, bl. 41636. — Rechterlijke Orde. Vacante betrekkingen, bl. 41636. — Rechterlijke Orde. Vacante betrekkingen. Erratum, bl. 41637. Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Raad voor de Mededinging. Auditoraat. Vereenvoudigde procedure. Beslissing nr. 2007-C/C-17-AUD van 25 juli 2007. Zaak MEDEC/C-07/0020 : Mitiska NV/Brantano NV/AS Lathouwers NV/Fun Belgium NV. Wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006, artikel 61, § 3, bl. 41637.
Agence fédérale des Médicaments et des Produits de Santé
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
Liste des médicaments à usage humain et usage vétérinaire, p. 41638.
Lijst van de geneesmiddelen voor menselijk gebruik en diergeneeskundig gebruik, bl. 41638.
Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages 41651 à 41666.
De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van bl. 41651 tot bl. 41666.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41563
LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
F. 2007 — 3417 [C − 2007/12283] 12 JUILLET 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 30 juin 2003, conclue au sein de la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection, concernant la prépension conventionnelle (1)
N. 2007 — 3417 [C − 2007/12283] 12 JULI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kledingen confectiebedrijf, betreffende het conventioneel brugpensioen (1)
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf; Op de voordracht van Onze Minister van Werk,
Vu la demande de la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons : er
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1 . Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 30 juin 2003, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection, concernant la prépension conventionnelle, à l’éxception des dispositions contraires à l’article 4, § 2, de la convention collective de travail n° 17 du 19 décembre 1974 instituant un régime d’indemnité complémentaire en faveur de certains travailleurs âgés cas de licenciement.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het conventioneel brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 oktober 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 12 juillet 2007.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 12 juli 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Notes
Nota’s
(1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillementet de la confection
Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf
Convention collective de travail du 30 juin 2003
Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003
Prépension conventionnelle (Convention enregistrée le 21 novembre 2003 sous le numéro 68562/CO/215)
Conventioneel brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 21 november 2003 onder het nummer 68562/CO/215)
CHAPITRE Ier. — Champ d’application Article 1 . La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux employé(e)s des entreprises ressortissant à la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection.
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf ressorteren.
CHAPITRE II. — Portée et durée Art. 2. La présente convention collective de travail vise la continuation de l’application du régime de prépension conventionnelle durant la période du 1er janvier 2003 au 30 juin 2005, conformément aux dispositions de l’arrêté royal du 7 décembre 1992 (Moniteur belge du 11 décembre 1992).
HOOFDSTUK II. — Draagwijdte en duur Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de verderzetting van de toepassing van het stelsel van conventioneel brugpensioen gedurende de periode van 1 januari 2003 tot 30 juni 2005, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992).
er
41564
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Art. 3. En exécution de l’article 3, 3°, des statuts, fixés par la convention collective de travail du 19 avril 1979, conclue au sein de la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection, portant coordination des statuts du ″Fonds social de garantie pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection″, modifiée par les conventions collectives de travail du 22 mai 1991, 23 décembre 1993, 11 mai 1994 et 27 septembre 1995, il est octroyé aux employé(e)s visé(e)s à l’article 4 une indemnité complémentaire, dont le montant et les modalités d’octroi et de liquidation sont fixés ci-après, à charge du fonds susmentionné, en faveur des employé(e)s qui accèdent au régime de prépension pendant la période du 1er janvier 2003 au 30 juin 2005.
Art. 3. In uitvoering van artikel 3, 3°, van de statuten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1979, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende coördinatie van de statuten van het ″Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf″, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1991, 23 december 1993, 11 mei 1994 en 27 september 1995 wordt aan de bedienden, bedoeld in artikel 4, een aanvullende vergoeding, waarvan het bedrag en de wijzen van toekenning en uitkering hierna zijn vastgesteld, toegekend ten laste van genoemd fonds voor de bedienden die in het systeem van het brugpensioen treden tijdens de periode van 1 januari 2003 tot 30 juni 2005.
CHAPITRE III. — Conditions pour avoir droit à l’indemnité complémentaire
HOOFDSTUK III. — Voorwaarden om recht te hebben op de aanvullende vergoeding
Art. 4. L’indemnité complémentaire visée à l’article 3 comprend l’octroi d’avantages similaires, tels que prévus dans la convention collective de travail conclue le 19 décembre 1974 au sein du Conseil national du travail, instituant un régime d’indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de licenciement, rendue obligatoire par l’arrêté royal du 16 janvier 1975 (Moniteur belge du 31 janvier 1975). Cette indemnité complémentaire est octroyée aux employé(e)s licencié(e)s, à savoir aux employé(e)s qui sont mis(es) involontairement au chômage et qui ont atteint l’âge de 58 ans ou plus entre le 1er janvier 2003 et le 30 juin 2005.
Art. 4. De in artikel 3 bedoelde aanvullende vergoeding behelst het toekennen van gelijkaardige voordelen, als voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975 (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975). Deze aanvullende vergoeding wordt toegekend aan de bedienden die ontslagen worden, met andere woorden aan bedienden die ongewild werkloos worden gesteld en die de leeftijd van 58 jaar of ouder bereikt hebben tussen 1 januari 2003 en 30 juni 2005.
Le délai de préavis ou la période couverte par l’indemnité de préavis peut prendre fin en dehors du délai de validité de cette convention collective de travail s’il est répondu simultanément aux conditions suivantes :
De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode mag een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst indien tegelijk aan de volgende voorwaarden is voldaan :
1. l’employé licencié satisfait aux conditions d’âge mentionnées dans l’alinéa précédent;
1. de ontslagen bediende voldoet aan de in het vorige lid vermelde leeftijdsvoorwaarden;
2. le préavis a été signifié avant le 30 juin 2005;
2. de opzegging werd betekend vóór 30 juni 2005;
3. le délai de préavis ou la période couverte par l’indemnité de préavis prend fin au plus tard le 30 juin 2005.
3. de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode neemt een einde uiterlijk op 30 juni 2005.
Pour l’application de cette troisième condition, il n’est pas tenu compte de la prolongation du délai de préavis en application des articles 38, § 2 et 38bis de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail (Moniteur belge du 22 août 1978).
Voor de toepassing van deze derde voorwaarde wordt geen rekening gehouden met de verlenging van de opzeggingstermijn doorgevoerd in toepassing van de artikelen 38, § 2 en 38bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).
Art. 5. Les employé(e)s qui satisfont aux conditions imposées par l’article 4 entrent en ligne de compte pour l’indemnité complémentaire mentionnée dans ce même article 4, si, en sus du travail salarié requis par l’article 2 de l’arrêté royal du 7 décembre 1992 concernant l’octroi d’allocations de chômage en cas de prépension conventionnelle, ils (elles) peuvent aussi apporter la preuve :
Art. 5. De bedienden die voldoen aan de door artikel 4 vereiste voorwaarden komen in aanmerking voor de in hetzelfde artikel 4 vermelde aanvullende vergoeding indien zij, bovenop de door artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen vereiste loondienst, tevens het bewijs kunnen voorleggen van :
— soit d’une occupation ininterrompue d’au moins 5 ans précédant immédiatement le licenciement, qui donne droit à la prépension, dans une ou plusieurs entreprises ressortissant à la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection;
— hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens 5 jaar onmiddellijk voor het ontslag, dat het recht op brugpensioen opent, in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;
— soit d’une carrière d’au moins 10 années d’occupation dans les entreprises ressortissant à la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection.
— hetzij een loopbaan van minstens 10 jaar tewerkstelling in ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf.
Art. 6. Les employé(e)s qui satisfont aux conditions fixées aux articles 4 et 5 ont, pour autant qu’ils(elles) rec¸ oivent des allocations de chômage en application de la réglementation sur la prépension conventionnelle, droit à l’indemnité complémentaire jusqu’à la date où ils(elles) atteignent l’âge légal de la retraite.
Art. 6. De bedienden die voldoen aan de in de artikelen 4 en 5 bepaalde voorwaarden hebben, voor zover zij werkloosheidsuitkeringen ontvangen, recht op de aanvullende vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn.
Art. 7. Le régime s’applique également aux employé(e)s qui, après avoir abandonné temporairement le régime, souhaiteraient à nouveau y accéder. L’indemnité complémentaire continuera d’être payée en cas de reprise du travail par l’intéressé.
Art. 7. De regeling geldt eveneens voor de bedienden die tijdelijk uit het stelsel zouden zijn getreden en die nadien opnieuw de regeling wensen te genieten. De aanvullende vergoeding wordt verder uitbetaald in geval van werkhervatting door de betrokkene.
CHAPITRE IV. — Montant de l’indemnité complémentaire
HOOFDSTUK IV. — Bedrag van de aanvullende vergoeding
Art. 8. Le montant de l’indemnité complémentaire est égal à la moitié de la différence entre le salaire net de référence et l’allocation de chômage.
Art. 8. Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon en de werkloosheidsuitkering.
Art. 9. Le salaire net de référence est égal au salaire mensuel brut, plafonné à 2.900,10 EUR au 1er janvier 2003 et diminué des cotisations personnelles de sécurité sociale et de la retenue fiscale.
Art. 9. Het nettoreferteloon is gelijk aan het brutomaandloon, begrensd tot 2.900,10 EUR op 1 januari 2003 en verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41565
Le plafond de 2.900,10 EUR est lié à l’indice des prix à la consommation, conformément aux dispositions de la loi du 2 août 1971 organisant un régime de liaison à l’indice des prix à la consommation des traitements, salaires, pensions, allocations et subventions à charge du Trésor public, de certaines prestations sociales, des limites de rémunération à prendre en considération pour le calcul de certaines cotisations de sécurité sociale des travailleurs, ainsi que des obligations imposées en matière sociale aux travailleurs indépendants (Moniteur belge du 20 août 1971).
De grens van 2.900,10 EUR is gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971, houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971).
Par ailleurs, ce plafond est revu le 1er janvier de chaque année en fonction de l’évolution des salaires réglementaires, conformément à ce qui est décidé à leur sujet au sein du Conseil national du travail.
Deze grens wordt daarenboven op 1 januari van elk jaar herzien in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen, overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad.
Le salaire net de référence est arrondi en euro à la centaine supérieure.
Het nettoreferteloon wordt in euro tot op de hogere eenheid afgerond.
Art. 10. § 1er. Le salaire brut comprend les primes contractuelles qui sont liées directement aux prestations effectuées par les employé(e)s, sur lesquelles s’opèrent des retenues pour la sécurité sociale et dont la périodicité de paiement n’excède pas le mois. Il comprend également les avantages en nature qui sont soumis à des retenues pour la sécurité sociale.
Art. 10. § 1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die rechtstreeks gebonden zijn aan de door de bedienden verrichte prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt. Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale zekerheid onderworpen zijn.
Par contre, les primes ou indemnités octroyées en contrepartie de coûts réels ne sont pas prises en considération.
Daarentegen worden de premies of vergoedingen die als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend niet in aanmerking genomen.
§ 2. Pour l’employé(e) payé(e) au mois, l’on considère comme salaire brut le salaire qu’il(elle) a gagné pendant le mois de référence visé au § 6 ci-après, sans préjudice de l’application du § 7 ci-après.
§ 2. Voor de per maand betaalde bediende wordt als brutoloon beschouwd, het loon dat hij (zij) gedurende de in navolgende § 6 bepaalde refertemaand heeft verdiend, onverminderd de toepassing van § 7 van het huidig artikel.
§ 3. Pour l’employé(e) qui n’est pas payé(e) au mois, le salaire brut se calcule sur la base du salaire horaire normal. Le salaire horaire normal s’obtient en divisant le salaire afférent aux prestations normales du mois de référence par le nombre d’heures normales effectuées pendant cette période.
§ 3. Voor de bediende die niet per maand wordt betaald, wordt het brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt bekomen door het loon voor de normale prestaties van de refertemaand te delen door het aantal tijdens die periode gewerkte normale uren.
Le résultat ainsi obtenu est multiplié par le nombre d’heures de travail prévu par le régime de travail hebdomadaire de l’employé(e). Ce produit, multiplié par 52 et divisé par 12, correspond au salaire mensuel.
Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren, bepaald bij de wekelijkse arbeidstijd van de bediende; dat product vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maandloon.
§ 4. Le salaire brut de l’employé(e) qui n’a pas travaillé pendant la totalité du mois de référence se calcule comme s’il(elle) avait été présent(e) pendant tous les jours de travail qui tombent dans le mois considéré. Si, en vertu des dispositions de son contrat de travail, l’employé(e) n’avait dû travailler que pendant une partie du mois de référence et qu’il(elle) n’aie pas travaillé pendant toute cette période, le salaire brut se calcule sur la base du nombre de jours de travail fixé dans son contrat de travail.
§ 4. Het brutoloon van de bediende die gedurende de ganse refertemaand niet heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij (zij) aanwezig was geweest op alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen. Indien de bediende, krachtens de bepalingen van zijn (haar) arbeidsovereenkomst slechts gedurende een gedeelte van de referentiemaand moet werken en hij (zij) al die tijd niet heeft gewerkt, wordt het brutoloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen dat in zijn (haar) arbeidsovereenkomst is vastgelegd.
§ 5. Le salaire brut gagné par l’employé(e), qu’il(elle) soit payé(e) par mois ou d’une autre manière, est majoré d’un douzième du total des primes contractuelles et de la rémunération variable dont la périodicité de paiement n’excède pas le mois et que cet employé(e) a gagné séparément dans le courant des douze mois qui précèdent le licenciement.
§ 5. Het door de bediende verdiende brutoloon, ongeacht of het per maand of op een andere wijze wordt betaald, wordt vermeerderd met één twaalfde van het totaal der contractuele premies en van de veranderlijke bezoldiging waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en door die bediende in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen.
§ 6. Comme mois de référence est pris en considération le mois civil précédant la date du licenciement.
§ 6. Als refertemaand wordt de kalendermaand, die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen.
§ 7. S’il appert toutefois que le salaire gagné pendant ce mois de référence dépasse le salaire des six mois précédents, par suite d’une majoration salariale qui n’a pas été appliquée sur la base de l’indexation ou sur une base collective conventionnelle, l’indemnité complémentaire sera calculée sur le salaire des six mois qui précèdent le licenciement, augmentée sur la base de l’indexation ou sur une base conventionnelle.
§ 7. Indien evenwel blijkt dat het tijdens deze refertemaand verdiende loon hoger ligt dan het loon van de vorige zes maanden ten gevolge van een loonsverhoging, die niet op indexiële of op collectieve conventionele basis heeft plaatsgevonden, zal de aanvullende vergoeding berekend worden op het loon van zes maanden vóór het ontslag, verhoogd op indexiële en conventionele basis.
§ 8. Si l’employé(e) bénéficie d’une rémunération variable et au cas où l’application du salaire du dernier mois de référence donnerait lieu à une indemnité complémentaire inférieure à l’indemnité complémentaire calculée sur la base du salaire moyen gagné dans le courant des douze mois qui précèdent le licenciement, l’employé(e) en question pourra prétendre à une indemnité complémentaire qui est calculée sur la base du salaire moyen gagné dans le courant de ces douze mois qui précèdent le licenciement.
§ 8. Indien de bediende een variabel loon geniet, en de toepassing van het loon van de laatste refertemaand zou leiden tot een lagere aanvullende vergoeding dan een aanvullende vergoeding, berekend op basis van het gemiddeld loon verdiend tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan het ontslag, kan de bediende in kwestie aanspraak maken op een aanvullende vergoeding die berekend wordt op basis van het gemiddeld loon verdiend tijdens deze twaalf maanden, voorafgaand aan het ontslag.
41566
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE V. — Droits des employé(e)s occupé(e)s à temps partiel Art. 11. Les employé(e)s occupé(e)s dans un régime de travail à temps partiel avant le licenciement qui ouvre le droit à la prépension, ont droit à l’indemnité complémentaire visée à l’article 4, pour autant qu’ils(elles) satisfassent aux conditions fixées aux articles 4 et 5 de la présente convention collective de travail et s’ils(elles) ont droit à des allocations de chômage. L’indemnité complémentaire est calculée sur la base du salaire prévu pour le régime de travail à temps partiel, sauf si l’employé(e) peut se prévaloir des exceptions fixées aux articles 12 et 13 ci-après. Art. 12. L’indemnité complémentaire prévue à l’article 4, qui est accordée aux employé(e)s qui ont accepté un régime de travail à temps partiel pour échapper au chômage et qui sont resté(e)s inscrit(e)s comme demandeur d’emploi à temps plein, sera calculée par rapport au salaire gagné par un(e) employé(e) à temps plein et non par rapport au salaire pour l’emploi à temps partiel, pour autant que l’employé(e) prouve une occupation à temps plein de 5 ans dans le secteur de l’habillement et de la confection dans une période de 10 ans qui précède la mise à la prépension. Art. 13. L’indemnité complémentaire prévue à l’article 4, qui est accordée aux employé(e)s ayant accepté volontairement un emploi à temps partiel dans le secteur de l’habillement et de la confection, sera calculée par rapport au salaire gagné par un(e) employé(e) à temps plein et non pas par rapport au salaire pour l’emploi à temps partiel, pour autant que l’employé(e) prouve une occupation à temps plein de 20 ans dans le secteur de l’habillement et de la confection.
HOOFDSTUK V. — Rechten deeltijdse bedienden Art. 11. Bedienden die tewerkgesteld zijn in een deeltijdse arbeidsregeling vóór het ontslag dat het recht op brugpensioen opent, hebben recht op de in artikel 4, bedoelde aanvullende vergoeding voorzover zij de voorwaarden vervullen bepaald bij de artikelen 4 en 5 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst en indien zij recht hebben op werkloosheidsuitkeringen. De aanvullende vergoeding wordt berekend op basis van het loon voor de deeltijdse arbeidsregeling tenzij de bediende zich kan beroepen op de uitzonderingen bepaald bij de hiernavolgende artikelen 12 en 13. Art. 12. De in artikel 4, bedoelde aanvullende vergoeding, die toegekend wordt aan de bedienden die een deeltijdse arbeidsregeling hebben aanvaard om aan de werkloosheid te ontsnappen en die ingeschreven gebleven zijn als voltijds werkzoekende, zal berekend worden overeenkomstig het loon verdiend door een voltijdse werknemer en niet overeenkomstig het loon van de deeltijdse tewerkstelling, voor zover de werknemer een voltijdse tewerkstelling van 5 jaar in de kleding en confectienijverheid bewijst tijdens een periode van 10 jaar die de brugpensioenstelling voorafgaat. Art. 13. De in artikel 4 aanvullende vergoeding, die toegekend wordt aan de bedienden die vrijwillig een deeltijdse arbeidsbetrekking in de kleding- en confectienijverheid hebben aanvaard, zal berekend worden overeenkomstig het loon verdiend door een voltijdse werknemer en niet overeenkomstig het loon van de deeltijdse tewerkstelling voor zover de werknemer in het beroepsverleden 20 jaar voltijdse tewerkstelling in de kleding- en confectienijverheid kan bewijzen.
CHAPITRE VI. — Adaptation du montant de l’indemnité complémentaire Art. 14. Le montant de l’indemnité complémentaire payée est lié aux fluctuations de l’indice des prix à la consommation, selon les modalités qui sont applicables en matière d’allocations de chômage, conformément aux dispositions de la loi du 2 août 1971.
HOOFDSTUK VI. — Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding Art. 14. Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoeding wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971. Het bedrag van deze vergoeding wordt daarenboven elk jaar op 1 januari herzien in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad. Voor de bedienden die in de loop van het jaar tot de regeling toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing.
En outre, le montant de cette indemnité est revu annuellement le 1er janvier en fonction de l’évolution des salaires réglementaires, conformément à ce qui est décidé à leur sujet au sein du Conseil national du travail. Pour les employé(e)s qui accèdent dans le courant de l’année, l’adaptation se fait sur la base de l’évolution des salaires réglementaires, compte tenu du moment de l’année où ils accèdent au régime; chaque trimestre est pris en considération pour le calcul de l’adaptation. CHAPITRE VII. — Cumul de l’indemnité complémentaire avec d’autres avantages Art. 15. L’indemnité complémentaire ne peut être cumulée avec d’autres indemnités ou allocations spéciales octroyées en cas de licenciement en vertu de dispositions légales ou réglementaires. L’employé(e) qui est licencié(e) dans les conditions prévues à l’article 4 doit d’abord épuiser les droits découlant de ces dispositions avant de pouvoir prétendre à l’indemnité complémentaire prévue à l’article 4. L’interdiction de cumul formulée à l’alinéa précédent n’est pas applicable à l’indemnité de fermeture, prévue par la loi du 28 juin 1966 relative à l’indemnisation des employé(e)s licencié(e)s en cas de fermeture d’entreprises (Moniteur belge du 2 juillet 1967).
HOOFDSTUK VII. — Cumulatie van de aanvullende vergoeding met andere voordelen Art. 15. De aanvullende vergoeding mag niet worden gecumuleerd met andere, wegens ontslag verleende speciale vergoedingen of toeslagen die worden toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen. De bediende die onder de in artikel 4 voorziene voorwaarden worden ontslagen, moeten eerst de uit die bepalingen voortvloeiende rechten uitputten, alvorens aanspraak te kunnen maken op de in dit artikel 4 voorziene aanvullende vergoeding. Het in het voorgaande lid geformuleerde cumulatieverbod is niet van toepassing op de sluitingsvergoeding, voorzien bij de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen (Belgisch Staatsblad van 2 juli 1967).
CHAPITRE VIII. — Procédure de concertation
HOOFDSTUK VIII. — Overlegprocedure
Art. 16. Avant de licencier un(e) ou plusieurs employé(e)s visé(e)s à l’article 4, l’employeur se concertera avec les représentants du personnel au conseil d’entreprise ou, à défaut de conseil d’entreprise, avec la délégation syndicale.
Art. 16. Vooraleer één of meerdere bedienden, bedoeld bij artikel 4, te ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de vakbondsafvaardiging.
Sous réserve des dispositions de la convention collective de travail conclue le 9 mars 1972 au sein du Conseil national du travail, portant coordination des accords et conventions collectives de travail nationaux relatifs aux conseils d’entreprise conclus au sein du Conseil national du travail, rendue obligatoire par arrêté royal du 12 septembre 1972 (Moniteur belge du 25 novembre 1972), notamment l’article 12, cette délibération a pour but de décider d’un commun accord si, indépendamment des critères de licenciement en vigueur dans l’entreprise, les employé(e)s qui satisfont aux critères d’âge fixés à l’article 4 peuvent être licencié(e)s prioritairement et bénéficier dès lors des avantages du régime complémentaire.
Onverminderd de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 9 maart 1972 in de Nationale Arbeidsraad tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972 (Belgisch Staatsblad van 25 november 1972), inzonderheid artikel 12, heeft deze beraadslaging tot doel, in gemeen overleg te beslissen of, afgezien van de in de onderneming van kracht zijnde afdankingscriteria, bedienden die aan de in artikel 4 bepaalde leeftijdscriteria voldoen, bij voorrang kunnen worden ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende regeling kunnen genieten.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41567
A défaut de conseil d’entreprise ou de délégation syndicale, cette concertation a lieu avec les représentants des organisations représentatives des travailleurs ou, à défaut, avec les employé(e)s de l’entreprise.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad of van vakbondsafvaardiging, heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties of, bij ontstentenis, met de bedienden van de onderneming.
Avant de prendre une décision en vue de licencier, l’employeur invite en outre l’employé(e) concerné(e) - par lettre recommandée - à un entretien pendant les heures de travail au siège de l’entreprise.
Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen, nodigt de werkgever daarenboven de betrokken bediende, bij aangetekend schrijven, uit tot een onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming.
Cet entretien a pour but de donner à l’employé(e) la possibilité de faire connaître ses objections à l’égard du licenciement envisagé par l’employeur. Conformément à la convention collective de travail du 2 juin 1975, conclue en Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection, relative au statut des délégations syndicales, l’employé(e) peut se faire assister par son délégué syndical lors de cet entretien.
Dit onderhoud heeft tot doel aan de bediende de gelegenheid te geven zijn (haar) bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen ontslag kenbaar te maken; overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1975, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging, kan de bediende zich bij dit onderhoud laten bijstaan door zijn vakbondsafgevaardigde.
Le préavis peut être donné au plus tôt le deuxième jour où cet entretien a eu lieu ou était prévu.
De opzegging kan ten vroegste geschieden, de tweede werkdag na de dag waarop dit onderhoud plaats had of waarop dit onderhoud voorzien was.
Les employé(e)s licencié(e)s ont la possibilité d’accepter ou de refuser le régime complémentaire et par conséquent de faire partie de la réserve de main-d’œuvre.
De ontslagen bedienden hebben de mogelijkheid de aanvullende regeling te aanvaarden of deze te weigeren en derhalve deel uit te maken van de arbeidsreserve.
CHAPITRE IX. — Paiement de l’indemnité complémentaire et des cotisations spéciales
HOOFDSTUK IX. — Betaling van de aanvullende vergoeding en de bijzondere werkgeversbijdragen
Art. 17. Le payement de l’indemnité complémentaire se fait mensuellement par le ″Fonds social de garantie pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection″.
Art. 17. De betaling van de aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitgevoerd door het ″Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf″.
Le ″Fonds social de garantie pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection″ paye également la cotisation spéciale à charge de l’employeur fixée par l’article 268 de la loi-programme du 22 décembre 1989 (Moniteur belge du 30 décembre 1989) et la cotisation spéciale à charge de l’employeur fixée par l’article 141 de la loiprogramme du 29 décembre 1990 et par la loi du 1er avril 2003 portant exécution de l’accord interprofessionnel pour la période 2003-2004.
Het ″Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf″ staat eveneens in voor de betaling van de bijzondere werkgeversbijdrage, bedoeld in artikel 268 van de programmawet van 22 december 1989 (Belgisch Staatsblad van 30 december 1989), in artikel 141 van de programmawet van 29 december 1990 en in de artikelen 15 en 16 van de wet van 1 april 2003 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2003-2004.
CHAPITRE X. — Dispositions finales
HOOFDSTUK X. — Slotbepalingen
Art. 18. Les formalités administratives nécessaires à l’exécution de la présente convention collective de travail sont fixées par le conseil d’administration du ″Fonds social de garantie pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection″.
Art. 18. De administratieve formaliteiten, nodig voor de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden door de raad van beheer van het ″Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf″ vastgesteld.
Art. 19. Les possibilités d’interprétation générale de la présente convention collective de travail peuvent être réglées par le conseil d’administration du ″Fonds social de garantie pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection″ par référence à, et dans l’esprit, de la convention collective de travail du 19 décembre 1974 précitée.
Art. 19. De algemene interpretatiemogelijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door de raad van beheer van het ″Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf″ worden beslecht in de geest van en refererend naar voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974.
Art. 20. S’il s’avère que les données mentionnées sur le document délivré par les services du chômage ne sont pas conformes aux dispositions de la réglementation relative aux chômage et/ou aux dispositions mentionnées dans la présente convention collective de travail, le directeur du ″Fonds social de garantie pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection″ informera sans délai l’Office national de l’Emploi, afin d’arriver à un calcul correct de la prépension due.
Art. 20. Indien blijkt dat de op het afgeleverde werkloosheidsdocument vermelde gegevens niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van de werkloosheidsreglementering en/of met de in deze collectieve arbeidsovereenkomst vermelde bepalingen zal de zaakvoerder van het ″Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf″ de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening daarvan onverwijld in kennis stellen teneinde te komen tot een correcte berekening van het verschuldigde brugpensioen.
Art. 21. Cette convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 2003 et cesse d’être en vigueur le 30 juin 2005.
Art. 21. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2005.
Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 12 juillet 2007.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 juli 2007.
Le Ministre de l’Emploi,
De Minister van Werk,
P. VANVELTHOVEN
P. VANVELTHOVEN
41568
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
F. 2007 — 3418
[C − 2007/12334]
18 JUILLET 2007. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 17 mai 2001, conclue au sein de la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection, concernant la prépension conventionnelle (1) ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG N. 2007 — 3418
[C − 2007/12334]
18 JULI 2007. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kledingen confectiebedrijf, betreffende het conventioneel brugpensioen (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Vu la demande de la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;
Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arrêté et arrêtons :
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 17 mai 2001, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection, concernant la prépension conventionnelle, à l’exception des dispositions contraires à l’article 4, § 2, de la convention collective de travail n° 17 du 19 décembre 1974 instituant un régime d’indemnité complémentaire en faveur de certains travailleurs âgés en cas de licenciement.
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het conventioneel brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du présent arrêté.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Donné à Bruxelle, le 18 juillet 2007.
ALBERT
Gegeven te Brussel, 18 juli 2007.
ALBERT
Par le Roi :
Van Koningswege :
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Note (1) Référence au Moniteur belge : Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe
Bijlage
Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection
Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf
Convention collective de travail du 17 mai 2001
Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001
Prépension conventionnelle (Convention enregistrée le 16 juillet 2001 sous le numéro 57930/CO/215)
Het conventioneel brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 16 juli 2001 onder het nummer 57930/CO/215)
CHAPITRE Ier. — Champ d’application Article 1 . La présente convention collective de travail s’applique aux employeurs et aux employé(e)s des entreprises ressortissant à la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection.
HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf ressorteren.
CHAPITRE II. — Portée et durée Art. 2. La présente convention collective de travail vise la continuation de l’application du régime de prépension conventionnelle durant la période du 1er janvier 2001 au 31 décembre 2002, conformément aux dispositions de l’arrêté royal du 7 décembre 1992 (Moniteur belge du 11 décembre 1992), relatif à l’octroi d’allocations de chômage en cas de prépension conventionnelle.
HOOFDSTUK II. — Draagwijdte en duur Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de verderzetting van de toepassing van het stelsel van conventioneel brugpensioen gedurende de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen.
er
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41569
Art. 3. En exécution de l’article 3, 3°, des statuts, fixés par la convention collective de travail du 19 avril 1979, conclue au sein de la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection, portant coordination des statuts du « Fonds social de garantie pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection », modifiée par les conventions collectives de travail du 22 mai 1991, 23 décembre 1993, 11 mai 1994 et 24 septembre 1995, il est octroyé aux employé(e)s visé(e)s à l’article 4 une indemnité complémentaire, dont le montant et les modalités d’octroi et de liquidation sont fixés ci-après, à charge du fonds susmentionné, en faveur des employé(e)s qui accèdent au régime de prépension pendant la période du 1er janvier 2001 au 31 décembre 2002.
Art. 3. In uitvoering van artikel 3, 3°, van de statuten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1979, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende coördinatie van de statuten van het « Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf », gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 22 mei 1991, 23 december 1993, 11 mei 1994 en 27 september 1995 wordt aan de bedienden, bedoeld in artikel 4, een aanvullende vergoeding, waarvan het bedrag en de wijzen van toekenning en uitkering hierna zijn vastgesteld, toegekend ten laste van genoemd fonds voor de bedienden die in het systeem van het brugpensioen treden tijdens de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002.
CHAPITRE III. — Conditions pour avoir droit à l’indemnité complémentaire
HOOFDSTUK III. — Voorwaarden om recht te hebben op de aanvullende vergoeding
Art. 4. L’indemnité complémentaire visée à l’article 3 comprend l’octroi d’avantages similaires, tel que prévus dans la convention collective de travail conclue le 19 décembre 1974 au sein du Conseil national du travail, instituant un régime d’indemnité complémentaire en faveur de certains travailleurs âgés en cas de licenciement, rendue obligatoire par arrêté royal du 16 janvier 1975.
Art. 4. De in artikel 3 bedoelde aanvullende vergoeding behelst het toekennen van gelijkaardige voordelen, als voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975.
Cette indemnité complémentaire est octroyée aux employé(e)s licencié(e)s, à savoir aux employé(e)s qui sont mis(es) involontairement au chômage et qui ont atteint l’âge de 58 ans ou plus entre le 1er janvier 2001 et le 31 décembre 2002.
Deze aanvullende vergoeding wordt toegekend aan de bedienden die ontslagen worden, met andere woorden aan bedienden die ongewild werkloos worden gesteld en die de leeftijd van 58 jaar of ouder bereikt hebben tussen 1 januari 2001 en 31 december 2002.
Le délai de préavis ou la période couverte par l’indemnité de préavis peut prendre fin en dehors du délai de validité de cette convention collective de travail s’il est répondu simultanément aux conditions suivantes :
De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode mag een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst indien tegelijk aan de volgende voorwaarden is voldaan :
1. l’employé licencié satisfait aux conditions d’âge mentionnées dans l’alinéa précédent;
1. de ontslagen bediende voldoet aan de in het vorige lid vermelde leeftijdsvoorwaarden;
2. le préavis a été signifié avant le 31 décembre 2002;
2. de opzegging werd betekend vóór 31 december 2002;
3. le délai de préavis ou la période couverte par l’indemnité de préavis prend fin au plus tard le 31 décembre 2003.
3. de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode neemt een einde uiterlijk op 31 december 2003.
Pour l’application de cette troisième condition, il n’est pas tenu compte de la prolongation du délai de préavis en application des articles 38, § 2 et 38bis de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail (Moniteur belge du 22 août 1978).
Voor de toepassing van deze derde voorwaarde wordt geen rekening gehouden met de verlenging van de opzeggingstermijn doorgevoerd in toepassing van de artikelen 38, § 2 en 38bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).
Art. 5. Les employé(e)s qui satisfont aux conditions imposées par l’article 4 entrent en ligne de compte pour l’indemnité complémentaire mentionnée dans ce même article 4 si, en sus du travail salarié requis par l’article 2 de l’arrêté royal du 7 décembre 1992 concernant l’octroi d’allocations de chômage en cas de prépension conventionnelle (Moniteur belge du 11 décembre 1992), ils(elles) peuvent aussi apporter la preuve :
Art. 5. De bedienden die voldoen aan de door artikel 4 vereiste voorwaarden, komen in aanmerking voor de in hetzelfde artikel 4 vermelde aanvullende vergoeding indien zij, bovenop de door artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen vereiste loondienst (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), tevens het bewijs kunnen voorleggen van :
— soit d’une occupation ininterrompue d’au moins cinq ans précédant immédiatement le licenciement, qui donne droit à la prépension, dans une ou plusieurs entreprises ressortissant à la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection;
— hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens vijf jaar onmiddellijk voor het ontslag, dat het recht op brugpensioen opent, in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;
— soit d’une carrière d’au moins dix années d’occupation dans les entreprises ressortissant à la Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection.
— hetzij een loopbaan van minstens tien jaar tewerkstelling in ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf.
Art. 6. Les employé(e)s qui satisfont aux conditions fixées aux articles 4 et 5 ont, pour autant qu’ils(elles) rec¸ oivent des allocations de chômage en application de la réglementation sur la prépension conventionnelle, droit à l’indemnité complémentaire jusqu’à la date où ils(elles) atteignent l’âge légal de la retraite.
Art. 6. De bedienden die voldoen aan de in de artikelen 4 en 5 bepaalde voorwaarden hebben, voor zover zij werkloosheidsuitkeringen ontvangen, recht op de aanvullende vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn.
Art. 7. Le régime s’applique également aux employé(e)s qui, après avoir abandonné temporairement le régime, souhaiteraient à nouveau y accéder.
Art. 7. De regeling geldt eveneens voor de bedienden die tijdelijk uit het stelsel zouden zijn getreden en die nadien opnieuw de regeling wensen te genieten.
41570
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE IV. — Montant de l’indemnité complémentaire
HOOFDSTUK IV. — Bedrag van de aanvullende vergoeding
Art. 8. Le montant de l’indemnité complémentaire est égal à la moitié de la différence entre le salaire net de référence et l’allocation de chômage.
Art. 8. Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de werkloosheidsuitkering.
Art. 9. Le salaire net de référence est égal au salaire mensuel brut, plafonné à 109 800 BEF au 1er janvier 2001 et diminué des cotisations personnelles de sécurité sociale et de la retenue fiscale.
Art. 9. Het netto-referteloon is gelijk aan het brutomaandloon, begrensd tot 109 800 BEF op 1 januari 2001 en verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding.
Le plafond de 109 800 BEF est lié à l’indice des prix à la consommation, conformément aux dispositions de la loi du 2 août 1971 organisant un régime de liaison à l’indice des prix à la consommation des traitements, salaires, pensions, allocations et subventions à charge du trésor public, de certaines prestations sociales, des limites de rémunération à prendre en considération pour le calcul de certaines cotisations de sécurité sociale des travailleurs, ainsi que des obligations imposées en matière sociale aux travailleurs indépendants (Moniteur belge du 20 août 1971).
De grens van 109 800 BEF is gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971, houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971).
Par ailleurs, ce plafond est revu le 1er janvier de chaque année en fonction de l’évolution des salaires réglementaires, conformément à ce qui est décidé à leur sujet au sein du Conseil national du travail.
Deze grens wordt daarenboven op 1 januari van elk jaar herzien in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen, overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad.
Le salaire net de référence est arrondi en francs à la centaine supérieure.
Het nettoreferteloon wordt in franken tot het hogere honderdtal afgerond.
Art. 10. § 1er. Le salaire brut comprend les primes contractuelles qui sont liées directement aux prestations effectuées par les employé(e)s, sur lesquelles s’opèrent des retenues pour la sécurité sociale et dont la périodicité de paiement n’excède pas le mois. Il comprend également les avantages en nature qui sont soumis à des retenues pour la sécurité sociale.
Art. 10. § 1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die rechtstreeks gebonden zijn aan de door de bedienden verrichte prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt. Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale zekerheid onderworpen zijn.
Par contre, les primes ou indemnités octroyées en contrepartie de coûts réels ne sont pas prises en considération.
Daarentegen worden de premies of vergoedingen die als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend niet in aanmerking genomen.
§ 2. Pour l’employé(e) payé(e) au mois, l’on considère comme salaire brut le salaire qu’il(elle) a gagné pendant le mois de référence visé au § 6 ci-après, sans préjudice de l’application du § 7 de cet article.
§ 2. Voor de per maand betaalde bediende wordt als brutoloon beschouwd, het loon dat hij (zij) gedurende de in navolgende § 6, bepaalde refertemaand heeft verdiend, onverminderd de toepassing van § 7, van dit artikel.
§ 3. Pour l’employé(e) qui n’est pas payé(e) au mois, le salaire brut se calcule sur la base du salaire horaire normal. Le salaire horaire normal s’obtient en divisant le salaire afférent aux prestations normales du mois de référence par le nombre d’heures normales effectuées pendant cette période.
§ 3. Voor de bediende die niet per maand wordt betaald, wordt het brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt bekomen door het loon voor de normale prestaties van de refertemaand te delen door het aantal tijdens die periode gewerkte normale uren.
Le résultat ainsi obtenu est multiplié par le nombre d’heures de travail prévu par le régime de travail hebdomadaire de l’employé(e). Ce produit, multiplié par 52 et divisé par 12, correspond au salaire mensuel.
Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren, bepaald bij de wekelijkse arbeidstijd van de bediende; dat product vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maandloon.
§ 4. Le salaire brut de l’employé(e) qui n’a pas travaillé pendant la totalité du mois de référence se calcule comme s’il(elle) avait été présent(e) pendant tous les jours de travail qui tombent dans le mois considéré.
§ 4. Het brutoloon van de bediende die gedurende de ganse refertemaand niet heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij (zij) aanwezig was geweest op alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen.
Si, en vertu des dispositions de son contrat de travail, l’employé(e) n’avait dû travailler que pendant une partie du mois de référence et qu’il(elle) n’ait pas travaillé pendant toute cette période, le salaire brut se calcule sur la base du nombre de jours de travail fixé dans son contrat de travail.
Indien de bediende, krachtens de bepalingen van zijn (haar) arbeidsovereenkomst slechts gedurende een gedeelte van de referentiemaand moet werken en hij (zij) al die tijd niet heeft gewerkt, wordt het brutoloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen dat in zijn (haar) arbeidsovereenkomst is vastgelegd.
§ 5. Le salaire brut gagné par l’employé(e), qu’il(elle) soit payé(e) par mois ou d’une autre manière, est majoré d’un douzième du total des primes contractuelles et de la rémunération variable dont la périodicité de paiement n’excède pas le mois et que cet employé(e) a gagné séparément dans le courant des douze mois qui précèdent le licenciement.
§ 5. Het door de bediende verdiende brutoloon, ongeacht of het per maand of op een andere wijze wordt betaald, wordt vermeerderd met één twaalfde van het totaal der contractuele premies en van de veranderlijke bezoldiging waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en door die bediende in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen.
§ 6. Comme mois de référence est pris en considération le mois civil précédant la date du licenciement.
§ 6. Als refertemaand wordt de kalendermaand, die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen.
§ 7. S’il appert toutefois que le salaire gagné pendant ce mois de référence dépasse le salaire des six mois précédents, par suite d’une majoration salariale qui n’a pas été appliquée sur la base de l’indexation ou sur une base collective conventionnelle, l’indemnité complémentaire sera calculée sur le salaire des six mois qui précèdent le licenciement, augmentée sur la base de l’indexation ou sur une base conventionnelle.
§ 7. Indien evenwel blijkt dat het tijdens deze refertemaand verdiende loon hoger ligt dan het loon van de vorige zes maanden ten gevolge van een loonsverhoging, die niet op indexiële of op collectieve conventionele basis heeft plaatsgevonden, zal de aanvullende vergoeding berekend worden op het loon van zes maanden vóór het ontslag, verhoogd op indexiële en conventionele basis.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41571
§ 8. Si l’employé(e) bénéficie d’une rémunération variable et au cas où l’application du salaire du dernier mois de référence donnerait lieu à une indemnité complémentaire inférieure à l’indemnité complémentaire calculée sur la base du salaire moyen gagné dans le courant des douze mois qui précèdent le licenciement, l’employé(e) en question pourra prétendre à une indemnité complémentaire qui est calculée sur la base du salaire moyen gagné dans le courant de ces douze mois qui précèdent le licenciement.
§ 8. Indien de bediende een variabel loon geniet, en de toepassing van het loon van de laatste refertemaand zou leiden tot een lagere aanvullende vergoeding dan een aanvullende vergoeding, berekend op basis van het gemiddeld loon verdiend tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan het ontslag, kan de bediende in kwestie aanspraak maken op een aanvullende vergoeding die berekend wordt op basis van het gemiddeld loon verdiend tijdens deze twaalf maanden, voorafgaand aan het ontslag.
CHAPITRE V. — Droits des employé(e)s occupé(e)s à temps partiel
HOOFDSTUK V. — Rechten deeltijdse bedienden
Art. 11. Les employé(e)s occupé(e)s dans un régime de travail à temps partiel avant le licenciement qui ouvre le droit à la prépension, ont droit à l’indemnité complémentaire visée à l’article 4, pour autant qu’ils(elles) satisfassent aux conditions fixées aux articles 4 et 5 de la présente convention collective de travail et s’il(elles) ont droit à des allocations de chômage.
Art. 11. Bedienden die tewerkgesteld zijn in een deeltijdse arbeidsregeling vóór het ontslag dat het recht op brugpensioen opent, hebben recht op de in artikel 4, bedoelde aanvullende vergoeding voor zover zij de voorwaarden vervullen bepaald bij de artikelen 4 en 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst en indien zij recht hebben op werkloosheidsuitkeringen.
L’indemnité complémentaire est calculée sur la base du salaire prévu pour le régime de travail à temps partiel, sauf si l’employé(e) peut se prévaloir des exceptions fixées aux articles 12 et 13 ci-après.
De aanvullende vergoeding wordt berekend op basis van het loon voor de deeltijdse arbeidsregeling tenzij de bediende zich kan beroepen op de uitzonderingen bepaald bij de hiernavolgende artikelen 12 en 13.
Art. 12. L’indemnité complémentaire prévue à l’article 4, qui est accordée aux employé(e)s qui ont accepté un régime de travail à temps partiel pour échapper au chômage et qui sont resté(e)s inscrit(e)s comme demandeur d’emploi à temps plein, sera calculée par rapport au salaire gagné par un(e) employé(e) à temps plein et non pas par rapport au salaire pour l’emploi à temps partiel, pour autant que l’employé(e) prouve une occupation à temps plein de 5 ans dans le secteur de l’habillement et de la confection dans une période de 10 ans qui précède la mise à la prépension.
Art. 12. De in artikel 4 bedoelde aanvullende vergoeding, die toegekend wordt aan de bedienden die een deeltijdse arbeidsregeling hebben aanvaard om aan de werkloosheid te ontsnappen en die ingeschreven gebleven zijn als voltijds werkzoekende, zal berekend worden overeenkomstig het loon verdiend door een voltijdse werknemer en niet overeenkomstig het loon van de deeltijdse tewerkstelling, voor zover de werknemer een voltijdse tewerkstelling van 5 jaar in de kleding en confectienijverheid bewijst tijdens een periode van 10 jaar die de brugpensioenstelling voorafgaat.
Art. 13. L’indemnité complémentaire prévue à l’article 4, qui est accordée aux employé(e)s ayant accepté volontairement un emploi à temps partiel dans le secteur de l’habillement et de la confection, sera calculée par rapport au salaire gagné par un(e) employé(e) à temps plein et non pas par rapport au salaire pour l’emploi à temps partiel, pour autant que l’employé(e) prouve une occupation à temps plein de 20 ans dans le secteur de l’habillement et de la confection.
Art. 13. De in artikel 4 bedoelde aanvullende vergoeding, die toegekend wordt aan de bedienden die vrijwillig een deeltijdse arbeidsbetrekking in de kleding- en confectienijverheid hebben aanvaard, zal berekend worden overeenkomstig het loon verdiend door een voltijdse werknemer en niet overeenkomstig het loon van de deeltijdse tewerkstelling voor zover de werknemer in het beroepsverleden 20 jaar voltijdse tewerkstelling in de kleding- en confectienijverheid kan bewijzen.
CHAPITRE VI. — Adaptation du montant de l’indemnité complémentaire
HOOFDSTUK VI. — Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding
Art. 14. Le montant de l’indemnité complémentaire payée est lié aux fluctuations de l’indice des prix à la consommation, selon les modalités qui sont applicables en matière d’allocations de chômage, conformément aux dispositions de la loi du 2 août 1971.
Art. 14. Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoeding wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971.
En outre, le montant de cette indemnité est revu annuellement le 1er janvier en fonction de l’évolution des salaires réglementaires, conformément à ce qui est décidé à leur sujet au sein du Conseil national du travail.
Het bedrag van deze vergoeding wordt daarenboven elk jaar op 1 januari herzien in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad.
Pour les employé(e)s qui accèdent au régime dans le courant de l’année, l’adaptation se fait sur la base de l’évolution des salaires réglementaires, compte tenu du moment de l’année où ils accèdent au régime; chaque trimestre est pris en considération pour le calcul de l’adaptation.
Voor de bedienden die in de loop van het jaar tot de regeling toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing.
CHAPITRE VII. — Cumul de l’indemnité complémentaire avec d’autres avantages
HOOFDSTUK VII. — Cumulatie van de aanvullende vergoeding met andere voordelen
Art. 15. L’indemnité complémentaire ne peut être cumulée avec d’autres indemnités ou allocations spéciales octroyées en cas de licenciement en vertu de dispositions légales ou réglementaires.
Art. 15. De aanvullende vergoeding mag niet worden gecumuleerd met andere, wegens ontslag verleende speciale vergoedingen of toeslagen die worden toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen.
L’employé(e) qui est licencié(e) dans les conditions prévues à l’article 4 doit d’abord épuiser les droits découlant de ces dispositions avant de pouvoir prétendre à l’indemnité complémentaire prévue à l’article 4.
De bediende die onder de in artikel 4, voorziene voorwaarden worden ontslagen, moeten eerst de uit die bepalingen voortvloeiende rechten uitputten, alvorens aanspraak te kunnen maken op de in dit artikel 4 voorziene aanvullende vergoeding.
L’interdiction de cumul formulée à l’alinéa précédent n’est pas applicable à l’indemnité de fermeture, prévue par la loi du 28 juin 1966 relative à l’indemnisation des employé(e)s licencié(e)s en cas de fermeture d’entreprises (Moniteur belge du 2 juillet 1966).
Het in het voorgaande lid geformuleerde cumulatieverbod is niet van toepassing op de sluitingsvergoeding, voorzien bij de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen (Belgisch Staatsblad van 2 juli 1966).
41572
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
CHAPITRE VIII. — Procédure de concertation Art. 16. Avant de licencier un(e) ou plusieurs employé(e)s visé(e)s à l’article 4, l’employeur se concertera avec les représentants du personnel au conseil d’entreprise ou, à défaut de conseil d’entreprise, avec la délégation syndicale. Sous réserve des dispositions de la convention collective de travail conclue le 9 mars 1972 au sein du Conseil national du travail, portant coordination des accords et conventions collectives de travail nationaux relatifs aux conseils d’entreprise conclus au sein du Conseil national du travail, rendue obligatoire par arrêté royal du 12 septembre 1972, notamment l’article 12, cette délibération a pour but de décider d’un commun accord si, indépendamment des critères de licenciement en vigueur dans l’entreprise, les employé(e)s qui satisfont aux critères d’âge fixés à l’article 4 peuvent être licencié(e)s prioritairement et bénéficier dès lors des avantages du régime complémentaire.
Les employé(e)s licencié(e)s ont la possibilité d’accepter ou de refuser le régime complémentaire et par conséquent de faire partie de la réserve de main-d’œuvre.
HOOFDSTUK VIII. — Overlegprocedure Art. 16. Vooraleer één of meerdere bedienden, bedoeld bij artikel 4, te ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de vakbondsafvaardiging. Onverminderd de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 9 maart 1972 in de Nationale Arbeidsraad tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972, inzonderheid artikel 12, heeft deze beraadslaging tot doel, in gemeen overleg te beslissen of, afgezien van de in de onderneming van kracht zijnde afdankingscriteria, bedienden die aan de in artikel 4 bepaalde leeftijdscriteria voldoen, bij voorrang kunnen worden ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende regeling kunnen genieten. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad of van vakbondsafvaardiging, heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties of, bij ontstentenis, met de bedienden van de onderneming. Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen, nodigt de werkgever daarenboven de betrokken bediende bij aangetekend schrijven uit tot een onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. Dit onderhoud heeft tot doel aan de bediende de gelegenheid te geven zijn (haar) bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen ontslag kenbaar te maken; overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1975, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging, kan de bediende zich bij dit onderhoud laten bijstaan door zijn vakbondsafgevaardigde. De opzegging kan ten vroegste geschieden, de tweede werkdag na de dag waarop dit onderhoud plaats had of waarop dit onderhoud voorzien was. De ontslagen bedienden hebben de mogelijkheid de aanvullende regeling te aanvaarden of deze te weigeren en derhalve deel uit te maken van de arbeidsreserve.
CHAPITRE IX. — Paiement de l’indemnité complémentaire et des cotisations patronales spéciales Art. 17. Le paiement de l’indemnité complémentaire se fait mensuellement par le « Fonds social de garantie pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection ». Le « Fonds social de Garantie pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection » paie également la cotisation spéciale à charge de l’employeur fixée par l’article 268 de la loi-programme du 22 décembre 1989 (Moniteur belge du 30 décembre 1989) et la cotisation spéciale à charge de l’employeur fixée par l’article 141 de la loiprogramme du 29 décembre 1990 portant des dispositions sociales (Moniteur belge du 9 janvier 1991).
HOOFDSTUK IX. — Betaling van de aanvullende vergoeding en de bijzondere werkgeversbijdragen Art. 17. De betaling van de aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitgevoerd door het « Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf ». Het « Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf » staat eveneens in voor de betaling van de bijzondere werkgeversbijdrage, bepaald bij artikel 268 van de programmawet van 22 december 1989 (Belgisch Staatsblad van 30 december 1989) en voor de betaling van de bijzondere werkgeversbijdrage, bepaald bij artikel 141 van de programmawet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991).
CHAPITRE X. — Dispositions finales Art. 18. Les formalités administratives nécessaires à l’exécution de la présente convention collective de travail sont fixées par le conseil d’administration du « Fonds social de Garantie pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection ». Art. 19. Les possibilités d’interprétation générale de la présente convention collective de travail peuvent être réglées par le conseil d’administration du « Fonds social de Garantie pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection » par référence à et dans l’esprit de la convention collective de travail du 19 décembre 1974 précitée. Art. 20. S’il s’avère que les données mentionnées sur le document délivré par les services du chômage ne sont pas conformes aux dispositions de la réglementation relative au chômage et/ou aux dispositions mentionnées dans la présente convention collective de travail, le directeur du « Fonds social de Garantie pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection » informera sans délai l’Office national de l’Emploi, afin d’arriver à un calcul correct de la prépension due. Art. 21. Cette convention collective de travail produit ses effets le 1er janvier 2001 et cesse de produire ses effets le 31 décembre 2002. Vu pour être annexé à l’arrêté royal du 18 juillet 2007.
HOOFDSTUK X. — Slotbepalingen Art. 18. De administratieve formaliteiten, nodig voor de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden door de raad van beheer van het « Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf » vastgesteld. Art. 19. De algemene interpretatiemogelijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door de raad van beheer van het « Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf » worden beslecht in de geest van en refererend naar voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974.
Le Ministre de l’Emploi, P. VANVELTHOVEN
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
A défaut de conseil d’entreprise ou de la délégation syndicale, cette concertation a lieu avec les représentants des organisations représentatives des travailleurs ou, à défaut, avec les employé(e)s de l’entreprise. Avant de prendre une décision en vue de licencier, l’employeur invite en outre l’employé(e) concerné(e) – par lettre recommandée – à un entretien pendant les heures de travail au siège de l’entreprise. Cet entretien a pour but de donner à l’employé(e) la possibilité de faire connaître ses objections à l’égard du licenciement envisagé par l’employeur. Conformément à la convention collective de travail du 2 juin 1975, conclue en Commission paritaire pour employés de l’industrie de l’habillement et de la confection, relative au statut des délégations syndicales, l’employé(e) peut se faire assister par son délégué syndical lors de cet entretien. Le préavis peut être donné au plus tôt le deuxième jour ouvrable après le jour où cet entretien a eu lieu ou était prévu.
Art. 20. Indien blijkt dat de op het afgeleverde werkloosheidsdocument vermelde gegevens niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van de werkloosheidsreglementering en/of met de in deze collectieve arbeidsovereenkomst vermelde bepalingen zal de zaakvoerder van het « Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf » de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening daarvan onverwijld in kennis stellen teneinde te komen tot een correcte berekening van het verschuldigde brugpensioen. Art. 21. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en treedt uit werking op 31 december 2002. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juli 2007.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT F. 2007 — 3419 (2007 — 2760)
[C − 2007/23211]
41573
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU N. 2007 — 3419 (2007 — 2760)
[C − 2007/23211]
19 JUIN 2007. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 25 avril 2002 relatif à la fixation et à la liquidation du budget des moyens financiers des hôpitaux. — Erratum
19 JUNI 2007. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen. — Erratum
Au Moniteur belge n° 196, du 28 juin 2007, à la page 35437, il y a lieu d’apporter les corrections suivantes à l’article 7 :
In het Belgisch Staatsblad nr. 196, van 28 juni 2007, op bladzijde 35437, dient men volgende wijzigingen aan artikel 7 aan te brengen :
1° dans le point 1°, 2e alinéa, il y a lieu de lire « 30 juin 2007 » au lieu de « 30 juin 2006 »;
1° in punt 1°, tweede lid, dient men te lezen « 30 juni 2007 » in plaats van « 30 juni 2006 »;
2° dans le point 5°, 1er alinéa, il y a lieu de lire « A + (0,05 * J1) + (0,1* J2) + 43 * P » au lieu de « A + (0,05 * J1) + (0,01* J2) + 43 * P ».
2° in punt 5°, eerste lid, dient men te lezen « A + (0,05 * J1) + (0,1* J2) + 43 * P » in plaats van « A + (0,05 * J1) + (0,01* J2) + 43 * P ».
Au Moniteur belge n° 196, du 28 juin 2007, à la page 35440, il y a lieu d’apporter les corrections suivantes à l’article 13 :
In het Belgisch Staatsblad nr. 196, van 28 juni 2007, op bladzijde 35440, dient men volgende wijzigingen aan artikel 13 aan te brengen :
1° dans le point 1°, 1er alinéa, il y a lieu de lire « hors les hôpitaux et services, isolés, Sp de moins de 150 lits, les hôpitaux et services, isolés, G de moins de 150 lits et les hôpitaux et services Sp soins palliatifs » au lieu de « hors les hôpitaux et services Sp et G isolés de moins de 150 lits et les hôpitaux et services Sp soins palliatifs, »;
1° in punt 1°, eerste lid, dient men te lezen « met uitzondering van de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 bedden, de geïsoleerde G-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 bedden en de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg, » in plaats van « met uitzondering van de ziekenhuizen en Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten met minder dan 150 bedden en de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg, »;
2° dans le point 1°, 3e alinéa, il y a lieu de remplacer le tableau par le tableau suivant :
2° in punt 1°, derde lid, dient de tabel door de volgende tabel te vervangen :
C
3
D
2,3
C + D (I)
4,6
E
2,3
M
2,3
NIC
4,6
L
4,6
G
1,5
A
0,2
T
0,1
K
0,2
Sp
0,2
3° dans le point 1°, 5e alinéa, il y a lieu de lire dans le § 1erbis « des hôpitaux et services, isolés, Sp de moins de 150 lits et des hôpitaux et services, isolés, G de moins de 150 lits » au lieu de « la sous-partie B4 du budget des hôpitaux et services Sp et hôpitaux G isolés de moins de 150 lits est augmentée, ».
3° in punt 1°, vijfde lid, dient men te lezen, in § 1bis, « van de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 bedden en de geïsoleerde G-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 bedden » in plaats van « van de ziekenhuizen en van de Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten met minder dan 150 bedden, ».
Au Moniteur belge n° 196, du 28 juin 2007, à la page 35441, à l’article 13, 13e alinéa, dans le § 2, il y a lieu de lire « hors les hôpitaux et services, isolés, Sp de moins de 150 lits, les hôpitaux et services, isolés, G de moins de 150 lits, les hôpitaux et services Sp soins palliatifs et les unités de traitement de grands brûlés, » au lieu de « hors les hôpitaux et services Sp et G isolés de moins de 150 lits, les hôpitaux et services Sp soins palliatifs et les unités de traitement de grands brûlés, ».
In het Belgisch Staatsblad nr. 196, van 28 juni 2007, op bladzijde 35441, in artikel 13, dertiende lid, in § 2, dient men te lezen « met uitzondering van de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 bedden en de geïsoleerde G-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 bedden, de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden » in plaats van « met uitzondering van de ziekenhuizen en Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten met minder dan 150 bedden, de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden ».
41574
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Au Moniteur belge n° 196, du 28 juin 2007, à la page 35443, il y a lieu d’apporter les corrections suivantes à l’article 15 :
In het Belgisch Staatsblad nr. 196, van 28 juni 2007, op bladzijde 35443, dient men volgende wijzigingen aan artikel 15 aan te brengen :
1° dans le 1er alinéa, article 65, 1°, il y a lieu de lire « a) hôpitaux généraux, hors hôpitaux et services, isolés, Sp de moins de 200 lits, hôpitaux et services, isolés, G de moins de 200 lits, hôpitaux et services Sp soins palliatifs et unités de traitement de grands brûlés : » au lieu de « a) hôpitaux généraux, hors hôpitaux et services Sp et G isolés de moins de 200 lits, hôpitaux et services Sp soins palliatifs et unités de traitement de grands brûlés : »;
1° in het eerste lid, artikel 65, 1°, dient men te lezen « a) algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 200 bedden en de geïsoleerde G-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 200 bedden, de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden : » in plaats van « a) algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de ziekenhuizen en Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten met minder dan 200 bedden, de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden : »;
2° dans le 3e alinéa, article 65, 1°, il y a lieu de lire « b) hôpitaux et services, isolés, Sp de moins de 200 lits et hôpitaux et services, isolés, G de moins de 200 lits, à l’exception des lits Sp - soins palliatifs et des hôpitaux bénéficiant d’un financement suivant les modalités visées au point a) : » au lieu de « b) Services et hôpitaux G isolés et Sp isolés de moins de 200 lits, à l’exception des lits Sp - soins palliatifs et des hôpitaux bénéficiant d’un financement suivant les modalités visées au point a) : »;
2° in het derde lid, artikel 65, 1°, dient men te lezen « b) geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 200 bedden, geïsoleerde G-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 200 bedden met uitzondering van de Sp-bedden voor palliatieve zorg en ziekenhuizen die een financiering toegekend krijgen volgens de modaliteiten bedoeld in punt a) : » in plaats van « b) Geïsoleerde Sp- en G-diensten en geïsoleerde Sp- en G-ziekenhuizen met minder dan 200 bedden, met uitzondering van de Sp-bedden voor palliatieve zorg en ziekenhuizen die een financiering toegekend krijgen volgens de modaliteiten bedoeld in punt a) : »;
3° dans le 6e alinéa, article 65, 2°, il y a lieu de lire « et les séjours avec un niveau de sévérité 3 ou 4 et un niveau de mortalité 3 ou 4 » à la place de « et les séjours avec un niveau de sévérité 3 ou 4 ».
3° in het zesde lid, artikel 65, 2°, dient men te lezen « en de verblijven met ernstgraad 3 of 4 en mortaliteit risico 3 of 4 » in plaats van « en de verblijven met ernstgraad 3 of 4 ».
Au Moniteur belge n° 196, du 28 juin 2007, à la page 35444, à l’article 17 il y a lieu de supprimer les mots « stagiaires ONEm, » dans le 1er alinéa et le point B du 2e alinéa.
In het Belgisch Staatsblad nr. 196, van 28 juni 2007, op bladzijde 35444, in artikel 17 dient men de woorden « RVA-stagiairs » weg te laten in het eerste lid en in punt B van het tweede lid.
Au Moniteur belge n° 196, du 28 juin 2007, à la page 35444, à l’article 19, point 4°, il y a lieu de lire « hors les hôpitaux et les services, isolés, Sp de moins de 150 lits, les hôpitaux et les services, isolés, G de moins de 150 lits et les hôpitaux et services Sp soins palliatifs, » au lieu de « entre les hôpitaux généraux, hors les hôpitaux Sp et G isolés de moins de 150 lits et les hôpitaux et services Sp soins palliatifs, ».
In het Belgisch Staatsblad nr. 196, van 28 juni 2007, op bladzijde 35444, in artikel 19, punt 4°, dient men te lezen « met uitzondering van de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 bedden, de geïsoleerde G-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 bedden en de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg » in plaats van « met uitzondering van de ziekenhuizen en Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten met minder dan 150 bedden en de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg ».
Au Moniteur belge n° 196, du 28 juin 2007, aux pages 35454 et 35455, dans l’annexe 3, point 1.3., il y a lieu de lire « nombre d’admissions pour les patients habitant dans un quartier statistique dont le pourcentage de propriétaire est inférieur à la médiane pour ce quartier et » après chaque premier tiret des variables % propriétaire*age, % propriétaire*bim, % propriétaire*ihand et % propriétaire*isolé au lieu de « habitant dans un quartier statistique dont la valeur pour la variable pourcentage de déclaration de revenu inférieur à 20.000 EUR est supérieur à la médiane pour ce quartier et ».
In het Belgisch Staatsblad nr. 196, van 28 juni 2007, op bladzijden 35454 en 35455, in bijlage 3, punt 1.3., dient men te lezen « aantal opnamen voor de patiënten die in een statistische buurt wonen waarvan het percentage eigenaars lager ligt dan het gemiddelde voor die buurt en » in plaats van « die in een statistische buurt wonen waarvan de waarde voor de variabele percentage inkomensaangiften van minder dan 20.000 EUR hoger ligt dan het gemiddelde voor die buurt en » na elk eerste streepje van de variabelen % eigenaar*leeftijd, % eigenaar*rvv, % eigenaar*ihand en % eigenaar*alleenstaand.
*
SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
F. 2007 — 3420 (2007 — 2778) [C − 2007/11420] 25 AVRIL 2007. — Arrêté royal relatif à l’assurance obligatoire prévue par l’arrêté royal du 15 décembre 2005 fixant les règles de déontologie du géomètre-expert. — Erratum
N. 2007 — 3420 (2007 — 2778) [C − 2007/11420] 25 APRIL 2007. — Koninklijk besluit betreffende de verplichte verzekering voorzien door het koninklijk besluit van 15 december 2005 tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert. — Erratum
Dans le sommaire de la deuxième édition du Moniteur belge du 29 juin 2007, l’arrêté royal du 25 avril 2007 relatif à l’assurance obligatoire prévue par l’arrêté royal du 15 décembre 2005 fixant les règles de déontologie du géomètre-expert a été erronément repris sous la rubrique « Service public fédéral Sécurité sociale et Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale » alors qu’il doit figurer sous la rubrique « Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie ».
In de inhoud van de tweede editie van het Belgisch Staatsblad van 29 juni 2007, werd het koninklijk besluit van 25 april 2007 betreffende de verplichte verzekering voorzien door het koninklijk besluit van 15 december 2005 tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert verkeerdelijk opgenomen onder de rubriek « Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid en Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg ». Dit besluit dient onder de rubriek « Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie » te staan.
41575
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE
VLAAMSE OVERHEID N. 2007 — 3421
[C − 2007/36344]
19 JULI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vergoeding van de multidisciplinaire teams en van gemachtigde experts De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 8, 1° en 2°; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 28, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 en 16 februari 2007; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap, inzonderheid op artikel 11; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 2007; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat het dringend noodzakelijk is de vergoeding voor het opmaken van bepaalde multidisciplinaire verslagen te verhogen, gelet op recente ontwikkelingen op het terrein; Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. In artikel 28 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002, worden tussen het tweede en het derde lid drie nieuwe leden ingevoegd, die luiden als volgt : « De vergoeding voor een multidisciplinair verslag dat met ingang van 1 juli 2007 wordt afgeleverd naar aanleiding van een aanvraag om bijstand die verband houdt met opvang, behandeling en begeleiding in een semi-residentiële of residentiële voorziening of door een ambulante voorziening, bedraagt 277,22 euro. De vergoeding voor het aanleveren van de gegevens, vermeld in artikel 6, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, bedraagt met ingang van 1 juli 2007 274,22 euro. De bedragen, vermeld in het derde en het vierde lid, worden jaarlijks op 1 januari aangepast, rekening houdend met het indexcijfer der consumptieprijzen, vermeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1999 tot vrijwaring van ’s lands concurrentievermogen, hierna G-index te noemen, volgens de formule : (basisbedrag x G-index december 20..) G-index december 2006 Art. 2. Aan artikel 11, § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid wordt het getal « 210 » vervangen door het getal « 410 »; 2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het bedrag, vermeld in het tweede lid, wordt jaarlijks op 1 januari aangepast, rekening houdend met het indexcijfer der consumptieprijzen, vermeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1999 tot vrijwaring van ’s lands concurrentievermogen, hierna G-index te noemen, volgens de formule : (basisbedrag x G-index december 20..) G-index december 2006 ». Art. 3. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap verleent een aanvullende vergoeding van 50 euro, boven op de vergoeding, vermeld in artikel 28 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, zoals gewijzigd bij dit besluit, voor inschalingsverslagen als vermeld in artikel 6, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap, die worden afgeleverd in de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 december 2008.
41576
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 4. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap verleent een eenmalige subsidie ten bedrage van 282 euro aan de multidisciplinaire teams, als vermeld in artikel 22 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002, die door het agentschap zijn erkend. Die eenmalige subsidie wordt verleend naar aanleiding van het opstarten van de regie van de zorg en de bijstand tot sociale integratie, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap, onder meer met het oog op het volgen een opleiding over die regie. Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2007. Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 19 juli 2007 De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE
TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE F. 2007 — 3421
[C − 2007/36344] 19 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand relatif à l’indemnisation des équipes multidisciplinaires et des experts autorisés
Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 7 mai 2004 portant création de l’agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique ″Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap″ (Agence flamande pour les Personnes handicapées), notamment l’article 8, 1° et 2°; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 24 juillet 1991 relatif à l’enregistrement auprès du ″Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap″, notamment l’article 28, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 19 juillet 2002 et 16 février 2007; Vu l’arrêté de l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 juillet 2001 fixant les critères, les conditions et les montants de référence des interventions d’assistance matérielle individuelle à l’intégration sociale des personnes handicapées, notamment l’article 11; Vu l’accord du Ministre flamand compétent pour le Budget, donné le 19 juillet 2007; Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; Vu l’urgence; Considérant qu’il est urgent d’augmenter l’indemnisation pour l’établissement de certains rapports multidisciplinaires étant donné les développements récents sur le terrain; Sur la proposition de la Ministre flamande du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille; Après délibération, Arrête : Article 1er. A l’article 28 du Gouvernement flamand 24 juillet 1991 relatif à l’enregistrement auprès du ″Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap″, notamment l’article 28, remplacé par l’arrêté du Gouvernement flamand des 19 juillet 2002, trois nouveaux alinéas sont insérés entre les alinéas deux et trois, rédigés comme suit : « L’indemnité allouée à partir du 1er juillet 2007 pour la délivrance d’un rapport multidisciplinaire suite à une demande d’assistance relative à l’accueil, le traitement et l’encadrement dans un établissement semi-résidentiel ou résidentiel ou par un établissement ambulant s’élève à 277,22 euros. L’indemnisation pour la fourniture des données, visées à l’article 6, alinéa deux, de l’arrêté du Gouvernement flamand établissant les conditions d’octroi d’un budget d’assistance personnelle aux personnes handicapées, s’élève à 274,22 euros à partir du 1er juillet 2007. Les montants, visés aux alinéas trois et quatre, sont annuellement adaptés au 1er janvier, compte tenu de l’indice à la consommation mentionné au chapitre II de l’arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1999 de sauvegarde de la compétitivité du pays, appelé l’’indice G ci-après, suivant la formule : (Montant de base x indice G décembre 20..) indice G décembre 2006 Art. 2. A l’article 11, § 4, de l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 juillet 2001 fixant les critères, les conditions et les montants de référence des interventions d’assistance matérielle individuelle à l’intégration sociale des personnes handicapées, les modifications suivantes sont apportées : 1° à l’alinéa deux le nombre ″210″ est remplacé par le nombre ″410″; 2° il est ajouté un troisième alinéa, rédigé comme suit :
41577
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD « Le montant, visé à l’alinéa deux, est annuellement adapté au 1er janvier, compte tenu de l’indice à la consommation mentionné au chapitre II de l’arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1999 de sauvegarde de la compétitivité du pays, appelé l’’indice G ci-après, suivant la formule : (Montant de base x indice G décembre 20..) indice G décembre 2006 ». Art. 3. L’Agence flamande pour les Personnes handicapées accorde une indemnisation supplémentaire de 50 euros au-dessus de l’indemnisation, visée à l’article 28 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 24 juillet 1991 relatif à l’enregistrement auprès du ″Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap″, tel que modifié par le présent arrêté, pour les rapports d’intégration tels que visés à l’article 6, alinéa 2 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 15 décembre 2000 établissant les conditions d’octroi d’un budget d’assistance personnelle aux personnes handicapées, qui ont été délivrés pendant la période du 1er juillet 2007 au 31 décembre 2008 compris. Art. 4. L’Agence flamande pour les Personnes handicapées accorde une subvention unique de 282 euros aux équipes multidisciplinaires, telles que visées à l’article 22 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 24 juillet 1991 relatif à l’enregistrement auprès du ″Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap″, remplacé par l’arrêté du Gouvernement flamand des 19 juillet 2002, qui sont agréées par l’Agence. Cette subvention unique est accordée suite à la mise en œuvre de la régie des soins et de l’assistance à l’intégration sociale, visée à l’arrêté du Gouvernement flamand du 17 mars 2006 relatif à la régie de l’aide et de l’assistance à l’intégration sociale de personnes handicapées et à l’agrément et le subventionnement d’une ″Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap″ (Plate-forme flamande d’associations de personnes handicapées), entre autres en vue de suivre une formation relative à cette régie. Art. 5. Le présent arrêté produit ses effets à partir du 1er juillet 2007. Art. 6. Le Ministre flamand qui a l’assistance aux personnes dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 19 juillet 2007 Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand du Bien-Etre, de la Santé publique et de la Famille, S. VANACKERE
* VLAAMSE OVERHEID N. 2007 — 3422
[C − 2007/36331]
19 JULI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, wat betreft de interfederale mobiliteit De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1 en § 3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988; Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 67, § 2; Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 2, 3 en 5; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden, inzonderheid op artikel 12, derde lid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 en 16 maart 2007; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juni 2007; Gelet op protocol nr. 250.807 van 16 juli 2007 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest; Gelet op het advies nr. 43.324/3 van de Raad van State, gegeven op 10 juli 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. Aan artikel I 5, § 1, eerste lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 3° via interfederale mobiliteit, eventueel in combinatie met horizontale mobiliteit. » Art. 2. In deel VI, titel 4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt een nieuw hoofdstuk 2bis, bestaande uit artikel VI 30bis tot en met VI 30decies ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 2bis. — Interfederale mobiliteit » Art. VI 30bis. Dit hoofdstuk bepaalt de nadere regels volgens dewelke een ambtenaar van een externe overheid mobiliteit naar de diensten van de Vlaamse overheid kan bekomen. Het is niet van toepassing op de functies van N-niveau, van algemeen directeur en van N-1 niveau. Ambtenaren komen tijdens hun stageperiode niet in aanmerking voor interfederale mobiliteit.
41578
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. VI 30ter. § 1. Onder interfederale mobiliteit wordt verstaan : de benoeming van een statutair ambtenaar van een externe overheid in een vacante betrekking bij een entiteit, raad of instelling door de benoemende overheid, nadat de ambtenaar zich daarvoor kandidaat had gesteld. § 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt begrepen onder « externe overheid » : 1° een federale overheidsdienst, een programmatorische federale overheidsdienst, alsook de diensten die ervan afhangen, het ministerie van landsverdediging of één van de rechtspersonen, bepaald in artikel 1, 3° van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken; 2° de diensten van de Gemeenschappen en Gewesten, van de Colleges van de Gemeenschapscommissies en van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen. Art. VI 30quater. Om interfederale mobiliteit te bekomen moet de ambtenaar van de externe overheid : 1° zich in de administratieve stand bevinden waarin hij zijn aanspraken op bevordering bij de externe overheid kan doen gelden; 2° de voorwaarden vervullen zoals bepaald in artikel III 1, III 2, 1°, en III 3, § 1, a; 3° aangeworven zijn ingevolge een vergelijkende selectie via een objectief selectiesysteem en dat door de Vlaamse minister bevoegd voor Bestuurszaken aldus erkend werd. De vergelijkende selecties uitgevoerd door Selor – Selectiebureau van de federale overheid worden van rechtswege aldus erkend. 4° een graad, rang, functie of vakklasse bekleden die door de Vlaamse minister bevoegd voor Bestuurszaken, als gelijkwaardig wordt erkend met de graad of rang waartoe de vacante betrekking behoort; 5° beantwoorden aan de vereisten gesteld door de wetten inzake het taalgebruik in bestuurszaken; 6° beantwoorden aan de specifieke voorwaarden die overeenkomstig dit besluit voorgeschreven zijn om de vacante betrekking uit te oefen; 7° beantwoorden aan het functieprofiel van de betrekking. Art. VI 30quinquies. De ambtenaar dient zijn aanvraag tot interfederale mobiliteit in naar aanleiding van een aanbieding voor interfederale mobiliteit die Jobpunt Vlaanderen of zijn rechtsopvolger heeft bekendgemaakt. Er wordt hem ontvangst gemeld van zijn aanvraag. Art. VI 30sexies. Jobpunt Vlaanderen of zijn rechtsopvolger bezorgt de entiteit, raad of instelling waar de te begeven betrekking vacant is de kandidaturen die overeenstemmen met het profiel dat deze heeft opgesteld. Art. VI 30septies. De selector sluit, in overleg met de lijnmanager de kandidaten die niet voldoen aan de statutaire voorwaarden of de voorwaarden in de vacature uit van deelname aan de functiespecifieke selectie. De kandidaten worden in kennis gesteld van de motivering van de eventuele uitsluiting. Art. VI 30octies. § 1. De lijnmanager van de entiteit, raad of instelling waar de betrekking vacant is, kiest de meest geschikte ambtenaar voor een bepaalde functie. De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met : 1) de kandidaatstelling; 2) de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel; 3) de beoordeling van de selectietest(s). § 2 - De lijnmanager kiest uitzonderlijk niet, wanneer hij meent dat geen van de door de selector geschikt bevonden kandidaten voldoet aan de profielvereisten. Art. VI 30novies. § 1. De entiteit, raad of instelling die interfederale mobiliteit toekent, brengt de kandidaat, Jobpunt Vlaanderen of zijn rechtsopvolger en de externe overheid waartoe de ambtenaar behoort daarvan op de hoogte. § 2 - De kandidaat beschikt over een maximale termijn van vier maanden, vanaf de kennisgeving aan de kandidaat over de toekenning van deze interfederale mobiliteit, om zijn ambt overeenkomstig de statutaire bepalingen van de externe overheid waar hij benoemd is, op te nemen. Art. VI 30decies. § 1. In afwijking van artikel III 2, 2°, en III 11 leidt interfederale mobiliteit van rechtswege tot de benoeming van de ambtenaar in de graad, waartoe de vacante betrekking waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld, behoort. § 2 - De ambtenaar krijgt de salarisschaal verbonden aan de graad of rang waartoe de vacante betrekking behoort. Indien deze salarisschaal niet overeenstemt met deze die de ambtenaar in de externe overheid van oorsprong genoot in zijn oorspronkelijke graad, functie, rang of vakklasse, wordt de ambtenaar, op voorstel van de functioneel bevoegde minister en met akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor Bestuurszaken, ingeschaald in een salarisschaal opgenomen in bijlage 5 van dit besluit, op de trap van de schaal die overeenstemt met zijn geldelijke anciënniteit. Daarbij mag het salaris waarop de ambtenaar ingeschaald wordt, niet lager zijn dan het salaris dat hij genoot in de externe overheid van oorsprong, noch mag het maximum van de nieuwe salarisschaal lager zijn dan dit in zijn salarisschaal in de externe overheid van oorsprong. § 3 - De in paragraaf 1 bedoelde ambtenaar kan met akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor Bestuurszaken gemachtigd worden zijn functietitel van oorsprong verder te dragen. Art. 3. De Vlaamse minister van Bestuurzaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 19 juli 2007. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE F. 2007 — 3422 [C − 2007/36331] 19 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 fixant le statut du personnel des services des autorités flamandes, pour ce qui concerne mobilité interfédérale Le Gouvernement flamand, Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 87, §§ 1er et 3, remplacés par la loi spéciale du 8 août 1988; Vu le décret spécial du 14 juillet 1998 relatif à l’enseignement communautaire, notamment l’article 67, § 2; Vu le décret cadre sur la Politique administrative du 18 juillet 2003, notamment les articles 2, 3, et 5; Vu le décret du 18 juillet 2003 réglant les conseils consultatifs stratégiques, notamment l’article 12, alinéa trois; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 fixant le statut du personnel des services des autorités flamandes, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 29 septembre 2006 et 16 mars 2007; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 8 juin 2007; Vu le protocole n° 250.807 du 16 juillet 2007 du Comité sectoriel XVIII – Communauté flamande – Région flamande; Vu l’avis n° 43.324/3 du Conseil d’Etat, donné le 10 juillet 2007, par application de l’article 84, § 1er, premier alinéa, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition du Ministre flamand des Affaires administratives, de la Politique extérieure, des Médias et du Tourisme; Après délibération, Arrête : Article 1er. A l’article I 5, § 1er, alinéa premier de l’arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 fixant le statut du personnel des services des autorités flamandes, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 mars 2007, il est ajouté un point 3°, rédigé comme suit : « 3° via la mobilité interfédérale, éventuellement combiné avec une mobilité horizontale. » Art. 2. Au titre VI, titre 4, du même arrêté, inséré par l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 mars 2007, il est inséré un nouveau chapitre 2bis, comprenant les articles VI30bis à VI30decies, rédigé comme suit : « Chapitre 2bis. — Mobilité interfédérale » Art. VI 30bis. Le présent chapitre fixe les modalités suivant lesquelles un fonctionnaire d’une autorité externe peut obtenir la mobilité vers les services de l’Autorité flamande. Il ne s’applique pas aux fonctions du niveau N, de directeur général et du niveau N-1. Les fonctionnaires ne peuvent pas bénéficier de la mobilité interfédérale pendant leur stage. Art. VI 30ter. § 1. Par mobilité interfédérale, on comprend : la nomination d’un fonctionnaire statutaire d’une autorité externe dans un emploi vacant auprès d’une entité, conseil ou établissement par l’Autorité effectuant la nomination, après que le candidat a présenté sa candidature pour cette fonction. § 2. Pour l’application du présent chapitre, on entend par ″autorité externe″ : 1° un service public fédéral, un service public fédéral de programmation, ainsi que les services qui en dépendent, le ministère de la défense nationale ou une des personnes morales, visées à l’article 1, 3°, de la loi du 22 juillet 1993 portant certaines mesures en matière de fonction publique; 2° les services des Communautés et Régions, des Collèges des Commissions communautaires et du Collège réuni de la Commission communautaire commune et les personnes de droit public qui en dépendent. Art. VI 30quater. Afin d’obtenir la mobilité interfédérale, le fonctionnaire de l’autorité fédérale doit : 1° être dans une situation administrative dans laquelle il peut faire valoir ses revendications à une promotion auprès de l’autorité externe; 2° répondre aux conditions telles que visées à l’article III 1, III 2, 1° et III 3, § 1er, a; 3° être recruté suite à une sélection comparative par le biais d’un système de sélection objectif agréé comme tel par le Ministre flamand chargé des Affaires administratives. Les sélections comparatives effectuées par Selor – Bureau de sélection de l’autorité fédérale sont ainsi agréées de droit. 4° être vêtu d’un grade, rang, fonction ou classe professionnelle reconnu équivalent par le Ministre flamand chargé des Affaires administratives au grade ou au rang auquel appartient l’emploi vacant; 5° répondre aux exigences stipulées dans les lois en matière d’emploi des langues en affaires administratives; 6° répondre aux conditions spécifiques prescrites conformément au présent arrêté pour exercer l’emploi vacant; 7° répondre au profil fonctionnel de l’emploi. Art. VI 30quinquies. Le fonctionnaire introduit sa demande de mobilité interfédérale suite à une offre de mobilité interfédérale publiée par ″Jobpunt Vlaanderen″ ou son successeur en droits. Il rec¸ oit un accusé de réception. Art. VI 30sexies. ″Jobpunt Vlaanderen″ ou son successeur en droits fournit à l’entité, au conseil ou à l’établissement les candidatures correspondant au profil dressé par ces derniers. Art. VI 30septies. Le sélecteur exclut, en concertation avec le manager de ligne, les candidats ne remplissant pas les conditions statutaires ou les conditions stipulées pour la vacance, de la participation à la sélection spécifique de la fonction. Les candidats sont informés de la motivation de l’exclusion éventuelle. Art. VI 30octies. § 1er. Le manager de ligne de l’entité, du conseil ou de l’établissement où l’emploi est vacant choisit le candidat le plus approprié pour une fonction déterminée. Il doit motiver la décision de sélection et, lors de son choix, tenir compte : 1) de la candidature;
41579
41580
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 2) de la description de l’emploi vacant et du profil souhaité; 3) de l’appréciation du(des) test(s) de sélection. § 2. A titre exceptionnel, le manager de ligne ne fait pas de choix, s’il estime qu’aucun des candidats déclarés aptes par le sélecteur ne satisfait aux exigences de profil. Art. VI 30novies. § 1er. L’entité, conseil ou établissement accordant la mobilité interfédérale en informe le candidat, ″Jobpunt Vlaanderen″ ou son successeur en droits et l’autorité externe à laquelle appartient le fonctionnaire. § 2. Le candidat dispose d’un délai maximal de quatre mois, à partir de la notification au candidat de l’attribution de cette mobilité interfédérale, pour combler sa fonction conformément aux dispositions statutaires de l’autorité externe auprès de laquelle il est nommé. Art. VI 30decies. § 1er. En dérogation aux articles III 2, 2° et III 11, la mobilité interfédérale mène de droit à la nomination du fonctionnaire dans le grade auquel appartient l’emploi pour lequel il a présenté sa candidature. § 2. Le fonctionnaire obtient l’échelle barémique liée au grade ou rang auquel appartient l’emploi vacant. Si cette échelle barémique ne correspond pas à celle dont le fonctionnaire bénéficiait auprès de l’autorité d’origine dans son grade, fonction, rang ou classe professionnelle original, le fonctionnaire est inséré, sur la proposition du Ministre fonctionnel compétent et avec l’accord du Ministre chargé des Affaires administratives, dans l’échelle barémique reprise à l’annexe 5 au présent arrêté, au rang de l’échelle correspondant à son ancienneté pécuniaire. Le salaire dans lequel le fonctionnaire est inséré, ne peut pas être inférieur au salaire dont il bénéficiait auprès de l’autorité externe d’origine ainsi que le maximum de la nouvelle échelle barémique ne peut pas être inférieure à celui de son échelle barémique auprès de l’autorité externe d’origine. § 3. Le fonctionnaire visé au paragraphe premier peut être autorisé par le Ministre flamand chargé des Affaires administratives à continuer à porter son titre fonctionnel d’origine. Art. 3. Le Ministre flamand des Affaires administratives est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 19 juillet 2007. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand des Affaires administratives, de la Politique extérieure, des Médias et du Tourisme, G. BOURGEOIS
* VLAAMSE OVERHEID N. 2007 — 3423 [C − 2007/36290] 19 JULI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor het verlenen van subsidies ter ondersteuning en uitvoering van het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt, inzonderheid op artikel 8; gewijzigd bij het decreet van 9 maart 2007; Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2007; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak; gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006; Overwegende dat de gemeenschappelijke platformteksten van 3 december 2002 en 2 december 2003, gesloten tussen de Vlaamse Regering, de Vlaamse sociale partners en de allochtone gemeenschappen, respectievelijk de gebruikersorganisaties en de intermediaire organisatie van personen met een arbeidshandicap, een concreet groeipad voor evenredige arbeidsdeelname en diversiteit 2010 vastleggen; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 2007; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat zonder uitstel de criteria, de voorwaarden en de nadere regels moeten worden vastgelegd voor het verlenen van subsidies ter ondersteuning en uitvoering van het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit. Dat is nodig opdat de aanvragers hun aanvraag tot subsidie tijdig kunnen indienen en opdat de aanvragen tijdig kunnen worden behandeld, goedgekeurd en vastgelegd. Elke vertraging betekent een verstoring van de al opgezette dienstverlening en een belemmering in de ontwikkelingen van het diversiteitsbeleid; Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. — Begrippen Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de beroepsomscholing en -bijscholing; 2° de administratie : het Departement Werk en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie van Werk en Sociale Economie; 3° ERSV : erkend regionaal samenwerkingsverband als vermeld in hoofdstuk II van het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaal-economische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités; 4° SERR : de Sociaal-Economische Raad van de Regio, vermeld in artikel 12 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaal-economische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités;
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 5° RESOC : het Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité, vermeld in artikel 18 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaal-economische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités; 6° BNCTO : het Brussels Nederlandstalig Comité voor Tewerkstelling en Opleiding; 7° allochtoon : persoon die tot een van de volgende categorieën behoort : a) personen met een sociaal-culturele herkomst van een ander land die legaal in België verblijven, die al dan niet Belg zijn geworden en die bovendien aan een van de volgende voorwaarden voldoen : 1) zij of hun ouders zijn in het kader van gastarbeid en volgmigratie naar ons land gekomen; 2) ze hebben de status van ontvankelijk verklaarde asielzoeker of van vluchteling verkregen; 3) ze hebben door regularisatie recht op verblijf in België verworven; b) personen die geen burger van de Europese Economische Ruimte zijn of van wie minstens een van de ouders of twee van de grootouders geen burger van de Europese Unie zijn; 8° personen met een arbeidshandicap : mensen met een aantasting van hun mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke mogelijkheden, voor wie het uitzicht op het verwerven en behouden van een arbeidsplaats en op vooruitgang op die plaats, langdurig en in belangrijke mate beperkt is of bedreigd wordt; 9° ouder wordende werknemers : werknemers als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt, die ouder zijn dan vijftig jaar; 10° kortgeschoolden : personen die aan een van de volgende voorwaarden voldoen : a) ze zijn houder van ten hoogste een diploma van het lager secundair onderwijs; b) ze zijn enkel houder van een getuigschrift van een middenstandsopleiding; c) ze zijn houder van een niet-erkend buitenlands diploma; 11° minder zichtbare kansengroepen : deze categorie omvat onder andere homoseksuelen, lesbiennes en biseksuelen, hierna holebi’s te noemen; mensen met hiv, armen, ex-gedetineerden, laaggeletterden; 12° kansengroepen : leden van categorieën van personen waarbij de werkzaamheidsgraad, dat is het procentuele aandeel van personen uit de categorie in kwestie op beroepsactieve leeftijd die effectief werken, lager ligt dan het gemiddelde van de totale Vlaamse beroepsbevolking; 13° structurele projecten : a) het project Jobkanaal met als uitvoerders VOKA, UNIZO, VCSPO en als ondersteunende en faciliterende partner VKW; b) het project Diversiteitsconsulenten in de vakbonden met als uitvoerders ABVV, ACLVB en ACV; c) het project Work-up II met als uitvoerders het Forum van Etnisch-Culturele Minderheden en de federaties van allochtone verenigingen FZO, AIF, FMDO, IC, TUB, ACLI, UTV en FMV; d) het project Ondersteuning van gebruikersorganisaties op het vlak van het sociaal-economisch beleid van GRIP vzw; 14° verticale mobiliteit : de toegang tot de onderneming, de instelling of het lokale bestuur en de doorstroming of promotie daarbinnen; 15° horizontale mobiliteit : de mogelijkheid om op basis van de nodige kwalificaties binnen elke afdeling van de onderneming, de instelling of het lokale bestuur te werken zonder geconfronteerd te worden met enige vorm van directe of indirecte discriminatie; 16° plan : een diversiteitsplan, een clusterdiversiteitsplan, een instapdiversiteitsplan of een groeidiversiteitsplan; 17° de aanvrager : de indiener van een aanvraag tot subsidiëring van een plan. HOOFDSTUK II. — Gemeenschappelijke bepalingen over het diversiteitsplan, het clusterdiversiteitsplan, het instapdiversiteitsplan en het groeidiversiteitsplan Art. 2. § 1. Er kunnen subsidies worden toegekend voor de uitvoering van een plan binnen de kredieten die op de begroting zijn goedgekeurd voor de uitvoering van het Vlaamse impulsbeleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, zoals overeengekomen tussen de Vlaamse Regering en de Vlaamse sociale partners, als voldaan is aan de bepalingen van dit besluit. § 2. Ondernemingen, instellingen, arbeidsorganisaties uit de profit- en socialprofitsector en lokale besturen kunnen een aanvraag tot subsidiëring van een plan indienen. Bij de toewijzing van de subsidies wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling tussen aanvragers uit de profiten socialprofitsector. De klemtoon ligt daarbij op de profitsector zonder dat de engagementen rond diversiteit, die in de overeengekomen sectorconvenants zijn vastgelegd, onder druk komen te staan. Maximaal 10 % van de te subsidiëren plannen wordt opengesteld voor lokale besturen. Het gemeentebestuur en het O.C.M.W. van dezelfde gemeente kunnen niet allebei in aanmerking komen voor dezelfde gesubsidieerde variant van een plan. Minstens honderd van de te subsidiëren plannen richten zich hoofdzakelijk op leeftijdsdiversiteit, met bijzondere aandacht voor de instroom, re-integratie of retentie van ouder wordende werknemers. In maximaal 10 % van de te subsidiëren diversiteits- en clusterdiversiteitsplannen en in maximaal 5 % van de instapdiversiteits- en groeidiversiteitsplannen worden centraal vernieuwende instrumenten en methodieken ingezet om een meer genderbewust personeels- en organisatiebeleid te ontwikkelen. In minimaal 5 % van de te subsidiëren plannen worden specifieke acties voor armen of ex-gedetineerden ontwikkeld. In minimaal tien van de te subsidiëren plannen worden specifieke acties uitgetest voor andere minder zichtbare kansengroepen. Art. 3. Elk plan omvat een of meer van de volgende maatregelen en acties : 1° het doorlichten en optimaliseren van het selectie- en wervingsbeleid; 2° het doorlichten en optimaliseren van het onthaalbeleid;
41581
41582
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 3° het organiseren van coaching en interne begeleiding voor nieuwe medewerkers uit de kansengroepen; 4° het organiseren of laten organiseren van taalopleidingen, taalstages of cursussen Nederlands op de werkvloer; 5° het organiseren of laten organiseren van trainingen of opleidingen rond interculturele communicatie, het managen van verschillen of het tegengaan van alledaags racisme op de werkvloer; 6° het organiseren of laten organiseren van aangepaste opleidingen, gericht op de horizontale of verticale mobiliteit of op de retentie van leden van de kansengroepen binnen de organisatie; 7° acties rond competentiemanagement; 8° acties rond levenslang leren, loopbaandienstverlening en -ontwikkeling; 9° acties rond leeftijdsbewust personeelsbeleid; 10° het aanpassen van technische opleidingen aan de specifieke behoeften van een of meer kansengroepen; 11° het verhogen van de basiscompetenties inzake multimediale en digitale geletterdheid; 12° het voorzien in redelijke aanpassingen voor de kansengroepen; 13° het opzetten van nieuwe rekruteringskanalen, gekoppeld aan actieve wervingsinspanningen die gericht zijn op de kansengroepen; 14° het voorzien in begeleide additionele stage- of werkervaringsplaatsen voor de kansengroepen; 15° het functioneren als voorbeeldonderneming binnen een regio of sector; 16° het voorkomen of remediëren van pestgedrag op het werk; 17° specifieke acties, gericht op bijzonder kwetsbare categorieën binnen de kansengroepen, inzonderheid op armen en ex-gedetineerden; 18° specifieke acties, gericht op minder zichtbare categorieën binnen de kansengroepen, inzonderheid op holebi’s of mensen met hiv; 19° in samenhang met minstens een van de acties, vermeld in punt 1° tot en met 18°, het voorzien in een projectstructuur om het draagvlak te verbreden en het beleid inzake diversiteit en evenredige arbeidsdeelname te volgen en te sturen; 20° in samenhang met minstens een van de acties, vermeld in punt 1° tot en met 18°, en met de actie, vermeld in punt 19°, werken aan de interculturalisering of de diversifiëring van de dienstverlening of het klantenbestand van de organisatie. Art. 4. In elk plan wordt aandacht besteed aan een combinatie van de volgende drie punten : 1° het aangeven van streefcijfers voor instroom, doorstroom, retentie of opleiding van kansengroepen met het oog op het « openen van deuren »; 2° het waarderen van veranderende verschillen met het oog op het « openen van ogen »; 3° het verankeren van de resultaten van het diversiteitsplan met het oog op het « openen van praktijken ». Art. 5. Elk plan omvat concrete doelstellingen over het aantal personen van de kansengroepen dat kan instromen, doorstromen of opleiding volgen. De prioritaire doelgroepen binnen elk plan zijn allochtonen, ouder wordende werknemers en personen met een arbeidshandicap. Met behoud van de toepassing van artikel 2, § 2, vierde en vijfde lid, wordt in ieder plan daarom specifieke aandacht besteed aan een of meer van die kansengroepen. Daarnaast kunnen ook steeds acties worden ontwikkeld voor andere kansengroepen zoals kortgeschoolden, ex-gedetineerden, armen, en acties voor gelijke kansen van vrouwen en mannen. Art. 6. § 1. In organisaties met meer dan vijftig werknemers wordt elk plan begeleid door een interne werkgroep met minstens een vertegenwoordiger van : 1° de directie of het management; 2° de directe leidinggevenden; 3° de werknemersafgevaardigden. § 2. In organisaties met een ondernemingsraad is de interne werkgroep een werkgroep van de ondernemingsraad of neemt de ondernemingsraad de opdracht van de werkgroep over. § 3. De interne werkgroep gaat van start tijdens de eerste maand van de looptijd van het plan. Elke rapportage aan de administratie in het kader van de regelgeving betreffende diversiteitsplannen is voorafgaandelijk door de interne werkgroep besproken. Art. 7. § 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet de aanvrager, vermeld in artikel 2, § 2 : 1° het engagement aangaan om ook na de subsidieperiode het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit voort te zetten door aan te geven welke structurele effecten het plan in kwestie beoogt en hoe die zullen worden gerealiseerd; 2° een plan voorleggen waarover de SERR van de regio in kwestie of het BNCTO advies heeft gegeven; 3° in cofinanciering voorzien; 4° nog geen subsidie hebben ontvangen voor een positieve-actieplan allochtonen, een actieplan evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, een diversiteitsplan, een TRIVISI-leerproject of een Zilverpasplan. § 2. De aanvrager dient een aanvraag in bij de bevoegde SERR van de regio in kwestie of als in geval de aanvrager zijn zetel in Brussel heeft, bij het BNCTO, of bij de administratie, die in dat geval de aanvraag aan de bevoegde SERR of aan het BNCTO bezorgt. Hij gebruikt daarvoor een formulier dat hij bij de administratie kan verkrijgen. De SERR of het BNCTO beoordeelt de aanvraag en bezorgt zijn advies aan de administratie binnen dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag. De administratie beoordeelt eveneens de aanvraag binnen dertig dagen na de ontvangst ervan. De minister beslist over de toekenning van de subsidie. § 3. Aanvragers die onder verschillende SERR’s of onder het BNCTO en minstens een andere SERR ressorteren of aanvragers van een clusterdiversiteitsplan als vermeld in artikel 10, § 2, waarvan de participanten onder verschillende SERR’s ressorteren, dienen de aanvraag in bij de administratie, die hierover een advies uitbrengt. De administratie legt het dossier ter advies voor aan het BNCTO of aan de SERR van de regio waar de zetel van de aanvrager of de
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD aanvrager-promotor van het clusterdiversiteitsplan is gelegen. Dat advies wordt aan de administratie bezorgd binnen dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag. De minister beslist over de toekenning van de subsidie. § 4. Voor plannen met een looptijd van langer dan twaalf maanden bezorgt de aanvrager uiterlijk een maand na het verstrijken van de helft van de looptijd een beknopt tussentijds rapport aan de administratie, met een kopie aan de bevoegde SERR of het BNCTO, over : 1° de uitvoering van het plan; 2° de stand van zaken; 3° de knelpunten; 4° de wijze waarop de personeelsvertegenwoordigers betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van het plan in kwestie. De aanvrager gebruikt daarvoor een formulier dat hij bij de administratie kan verkrijgen. § 5. De subsidie wordt op basis van een inhoudelijk eindrapport, een financieel rapport en een advies door de bevoegde SERR toegekend. In het eindrapport wordt aangegeven wat de impact is op de organisatie van het afgeronde diversiteitsplan, welke structurele effecten verder worden beoogd en hoe die gerealiseerd zullen worden. De stukken, vermeld in het eerste lid, worden uiterlijk twee maanden na de afloop van de subsidieperiode aan de administratie bezorgd. De aanvrager gebruikt daarvoor een formulier dat hij bij de administratie kan verkrijgen. § 6. Loonkosten en werkingsmiddelen ter uitvoering van het actieplan komen in aanmerking voor financiering. Alleen de kosten die voortvloeien uit de voorbereiding en de uitvoering van de specifieke acties in het plan en die gemaakt zijn in de loop van de subsidieperiode komen voor subsidiëring in aanmerking. De volgende acties of maatregelen komen niet voor een subsidie in aanmerking : 1° de inschakeling van kansengroepen in het productieproces. De subsidie kan niet als inschakelingspremie worden aangewend; 2° de aanschaf van algemene investeringsgoederen; 3° de reguliere technische opleidingen die ieder personeelslid moet volgen om een bepaalde functie adequaat te kunnen uitoefenen. § 7. Alle kosten moeten worden bewezen en de subsidie kan in geen geval gecumuleerd worden met andere toelagen voor dezelfde loonkosten en werkingsmiddelen. Bovendien moet duidelijk worden aangegeven op welke wijze de werknemers via de geëigende overlegkanalen geïnformeerd en betrokken werden bij de opmaak en de uitvoering van het plan in kwestie. HOOFDSTUK III. — Aanvullende bepalingen voor het diversiteitsplan Art. 8. § 1. Een diversiteitsplan is het geheel van maatregelen en acties binnen het personeels- en organisatiebeleid van een bedrijf of organisatie, waaronder de maatregelen en acties, vermeld in artikel 3, ter bevordering van de instroom, doorstroom, opleiding en retentie van kansengroepen via een planmatige en geïntegreerde aanpak. Een diversiteitsplan heeft mede tot doel de evenredige en volwaardige participatie van kansengroepen in alle afdelingen en functies van de organisatie te realiseren, zonder dat daarbij de relevante technisch-instrumentele functievereisten worden verlaagd. Dat doel wordt nagestreefd door op een planmatige manier als vermeld in § 2, direct en indirect discriminerende drempels weg te nemen of aangepaste voorzieningen te scheppen, waardoor de verticale en horizontale mobiliteit van de kansengroepen op de bedrijfsinterne arbeidsmarkt vergroten en de kans op hun voortijdige uitstroom vermindert. § 2. Het diversiteitsplan, met een looptijd van minstens twaalf en hoogstens vierentwintig maanden, bevat een vierstappenaanpak : 1° het omschrijven van het probleem aan de hand van een niet-limitatieve controlelijst; 2° het bepalen van de oorzaken van het probleem; 3° het vastleggen van een oplossingsstrategie; 4° het uitvoeren, evalueren en verankeren van de gekozen oplossingsstrategie. § 3. In het diversiteitsplan wordt aangegeven hoe de acties een versterking betekenen voor een of meer van de volgende onderdelen van het personeelsbeleid : 1° aandacht voor eerder verworven competenties en competentiemanagement; 2° levenslang leren en opleidingsbeleid; 3° loopbaandienstverlening en -ontwikkeling; 4° leeftijdsbewust personeelsbeleid; 5° kwaliteit van de arbeid, met bijvoorbeeld aandacht voor een betere afstemming van arbeid, gezin en vrije tijd; 6° voorkomen van werkloosheid bij ouder wordende werknemers bij bijvoorbeeld herstructurering. § 4. Ieder diversiteitsplan voorziet in de afname van een diversiteitsaudit, met het oog op de continuering van het diversiteitsbeleid na de afloop van de subsidieperiode. Art. 9. Als een subsidie wordt toegekend, heeft de aanvrager recht op een tegemoetkoming van twee derde van de gedane en na controle geaccepteerde uitgaven voor het plan in kwestie, tot een bedrag van 10.000 euro. Als blijkt dat de jaarlijks beschikbare middelen voor de subsidiëring van de diversiteitsplannen worden overschreden, bekijkt de administratie de stand van zaken bij de andere plannen en projecten. Als uit de stand van uitvoering van de andere acties blijkt dat het totale beschikbare bedrag vermoedelijk zal worden overschreden, dan stelt de administratie een gemotiveerde rangorde op van de vijftien subsidieaanvragen voor een diversiteitsplan die het laatst werden ingediend. De minister beslist welke plannen nog worden goedgekeurd.
41583
41584
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK IV. — Aanvullende bepalingen voor het clusterdiversiteitsplan Art. 10. § 1. Een clusterdiversiteitsplan bestaat uit een groepering van verschillende diversiteitsplannen als vermeld in artikel 8 met een sterk gelijklopende inhoud en met een centrale aanvrager-promotor. Het clusterdiversiteitsplan voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8. § 2. Naast de aanvragers, vermeld in artikel 2, § 2, kan een sectorfonds, een ERSV namens een RESOC of een SERR, of de projecthouder van een structureel project een aanvraag indienen. Naast de aanvrager-promotor kan ook een van de onderstaande instanties in het clusterdiversiteitsplan participeren en voor een subsidie als vermeld in artikel 11 in aanmerking komen : 1° ondernemingen, instellingen of lokale besturen, afkomstig uit dezelfde sector of regio; 2° minstens vier afzonderlijke bedrijfseenheden van dezelfde onderneming of groep. § 3. Ieder clusterdiversiteitsplan wordt begeleid door een werkgroep als vermeld in artikel 6 met minstens een vertegenwoordiger van elke participant in het cluster. Participerende organisaties met een ondernemingsraad betrekken die bij de uitwerking, voortgangscontrole en uitvoering van het clusterdiversiteitsplan. § 4. Minstens een vertegenwoordiger van elke organisatie die in het cluster participeert, neemt deel aan de diversiteitsaudit, vermeld in artikel 8, § 4. Art. 11. § 1. Als een subsidie wordt toegekend, heeft de aanvrager-promotor recht op een tegemoetkoming van twee derde van de gedane en na controle geaccepteerde uitgaven van iedere participant als vermeld in artikel 10, § 2, tweede lid, voor de uitvoering van de acties van het clusterdiversiteitsplan, maximaal 3 000 euro per participant. De aanvrager-promotor is belast met de verdeling van de subsidie over de participanten in het cluster, op basis van hun reëel gemaakte kosten. Met behoud van de toepassing van artikel 7, § 5, wordt in het eindrapport uiteengezet hoe de opgedane kennis en ervaringen verder in de sector of de regio in kwestie worden bekendgemaakt en verspreid. § 2. Als blijkt dat de jaarlijks beschikbare middelen voor de subsidiëring van de clusterdiversiteitsplannen worden overschreden, bekijkt de administratie de stand van zaken bij de andere plannen en projecten. Als uit de stand van uitvoering van de andere acties blijkt dat het totale beschikbare bedrag vermoedelijk zal worden overschreden, dan stelt de administratie een gemotiveerde rangorde op van de drie subsidieaanvragen voor een clusterdiversiteitsplan die het laatst werden ingediend. De minister beslist welke plannen nog worden goedgekeurd. HOOFDSTUK V. — Aanvullende bepalingen voor het instapdiversiteitsplan Art. 12. Een instapdiversiteitsplan bestaat uit een of meer maatregelen en acties als vermeld in artikel 3, waarmee een organisatie een opstap wil maken naar een personeels- en organisatiebeleid dat verschillen wil waarderen en kansen wil bieden aan personen uit de kansengroepen, gekoppeld aan een welomschreven engagement voor een vervolg op de instapacties. Een instapdiversiteitsplan heeft een looptijd van minstens zes en hoogstens twaalf maanden. Art. 13. Als een subsidie wordt toegekend, heeft de aanvrager recht op een tegemoetkoming van de helft van de gedane en na controle geaccepteerde uitgaven voor het instapdiversiteitsplan, tot een bedrag van 2.500 euro. Als blijkt dat de jaarlijks beschikbare middelen voor de subsidiëring van de instapdiversiteitsplannen worden overschreden, bekijkt de administratie de stand van zaken bij de andere plannen en projecten. Als uit de stand van uitvoering van de andere acties blijkt dat het totale beschikbare bedrag vermoedelijk zal worden overschreden, dan stelt de administratie een gemotiveerde rangorde op van de tien subsidieaanvragen voor een instapdiversiteitsplan die het laatst werden ingediend. De minister beslist welke plannen nog worden goedgekeurd. HOOFDSTUK VI. — Aanvullende bepalingen voor het groeidiversiteitsplan Art. 14. Een groeidiversiteitsplan bestaat uit een of meer acties als vermeld in artikel 3, waarmee een organisatie, na de succesvolle afronding van een diversiteitsplan, een clusterdiversiteitsplan of een diversiteitsproject, of na de succesvolle deelname aan een regionale diversiteitsactie van een RESOC of SERR, haar diversiteitsbeleid verder wil verdiepen, verbreden of verankeren, en daarbij een welomschreven engagement aangaat voor overdraagbaarheid of interne mainstreaming. Een groeidiversiteitsplan heeft een looptijd van ten minste zes maanden en ten hoogste twaalf maanden. De organisatie met een groeidiversiteitsplan maakt haar ervaringen bekend en fungeert als voorbeeldonderneming binnen een regio of sector. Met behoud van de toepassing van artikel 5 richt een groeidiversiteitsplan zich op een geïntegreerde wijze tot verschillende kansengroepen. Art. 15. Als een subsidie wordt toegekend, heeft de aanvrager recht op een tegemoetkoming van de helft van de gedane uitgaven voor het groeidiversiteitsplan, tot een bedrag van 2.500 euro. Als blijkt dat de jaarlijks beschikbare middelen voor de subsidiëring van de groeidiversiteitsplannen worden overschreden, bekijkt de administratie de stand van zaken bij de andere plannen en projecten. Als uit de stand van uitvoering van de andere acties blijkt dat het totale beschikbare bedrag vermoedelijk zal worden overschreden, dan stelt de administratie een gemotiveerde rangorde op van de vijf subsidieaanvragen voor een groeidiversiteitsplan die het laatst werden ingediend. De minister beslist welke plannen nog worden goedgekeurd. In afwijking van artikel 7, § 1, 4°, kan de aanvrager van een groeidiversiteitsplan wel een subsidie hebben ontvangen voor een positieve-actieplan allochtonen, een actieplan evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, een diversiteitsplan, een TRIVISI-leerproject of een Zilverpasplan.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK VII. — Ondersteuning bij het opstarten en uitvoeren van een diversiteitsproject Art. 16. § 1. Diversiteitsprojecten dienen ter ondersteuning van de structurele projecten en van de plannen en acties in de ondernemingen, instellingen, lokale besturen en sectoren. Ze hebben een experimenteel of innoverend karakter, moeten snel kunnen inspelen op gesignaleerde behoeften en een van hun componenten is steeds methodiekontwikkeling of -verfijning of ervaringsuitwisseling. Diversiteitsprojecten worden ontwikkeld met het oog op disseminatie en overdracht van de resultaten. § 2. Elk diversiteitsproject wordt uitgevoerd binnen een samenwerkingsverband tussen of met ondernemingen en instellingen, sociale partners, intermediaire organisaties, lokale besturen of vertegenwoordigers van de georganiseerde kansengroepen. Diversiteitsprojecten rond regionale ervaringsuitwisseling als vermeld in § 4, 5°, kunnen alleen worden goedgekeurd als duidelijk is aangegeven hoe en met welke regionale partners van de structurele projecten zal worden samengewerkt. § 3. Diversiteitsprojecten hebben een looptijd van ten minste zes en ten hoogste vierentwintig maanden. Ze starten op zijn vroegst op 1 maart en uiterlijk op 1 december van het kalenderjaar van de aanvraag tot tegemoetkoming. § 4. De prioritaire actieterreinen waarrond diversiteitsprojecten kunnen worden ontwikkeld, zijn : 1° positieve communicatie of positieve beeldvorming rond evenredige arbeidsdeelname en diversiteit (bij het brede publiek); 2° het ontwikkelen en uittesten van instrumenten en methodieken ter bevordering van een leeftijdsbewust personeelsbeleid; 3° verdere methodiekontwikkeling, -verfijning of het uittesten ervan rond elders verworven competenties als sterke hefboom voor de arbeidskansen van kansengroepen; 4° regionale ervaringsuitwisseling en sensibilisatie tussen en met ondernemingen, lokale besturen, kansengroepen, veldwerkers op het terrein van het diversiteitsmanagement en intermediaire organisaties; 5° specifieke aandacht, onder andere verdere methodiekontwikkeling, -verfijning of het uittesten ervan, voor bijzondere categorieën binnen de kansengroepen, inzonderheid rond de positie van hoger opgeleide allochtonen; 6° acties voor minder zichtbare categorieën binnen de kansengroepen, zoals holebi’s of mensen met hiv; 7° de ontwikkeling van acties of instrumenten in het kader van de armoedebestrijding, die rekening houden met de verschillen en specifieke behoeften van de diverse kansengroepen; 8° de ontwikkeling van acties of instrumenten rond taal en cultuur binnen een traject naar werk; 9° het ontwikkelen en uittesten van bedrijfsgerichte instrumenten en methodieken ter bevordering van de integratie van kansengroepen op de arbeidsmarkt. De lijst kan door de minister worden aangevuld als er zich initiatieven aandienen die een sterk beleidsrelevant karakter vertonen. § 5. Een goedgekeurd diversiteitsproject bevat steeds een disseminatiestrategie. Het project beschrijft hoe de producten of ervaringen in ruime kring worden bekendgemaakt en welke inspanningen zullen worden geleverd om ze elders toepasbaar te maken. Mogelijkheden zijn onder andere : 1° regionale of sectorale studiedagen of colloquia; 2° publicaties via pers, brochures, handleidingen of rapporten; 3° vormings- of trainingsmateriaal. Art. 17. § 1. Er kunnen subsidies worden toegekend aan de diversiteitsprojecten, vermeld in artikel 16, binnen de kredieten die op de begroting zijn goedgekeurd voor de uitvoering van het Vlaamse impulsbeleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, zoals overeengekomen tussen de Vlaamse Regering en de Vlaamse sociale partners. De aanvraag wordt ingediend bij de administratie. De aanvrager-promotor gebruikt daarvoor een formulier dat hij bij de administratie kan verkrijgen. De administratie beoordeelt de aanvraag op ontvankelijkheid, afstemming, overdraagbaarheid, inhoudelijke relevantie, effectiviteit en efficiëntie, en stelt er een advies over op. De minister beslist over de toekenning van de subsidie. § 2. De maximumsubsidie bedraagt 2.500 euro voor projecten rond ervaringsuitwisseling en sensibilisatie als vermeld in artikel 16, § 4, 4°. De maximale subsidie voor andere diversiteitsprojecten wordt bepaald op basis van de beschikbare middelen en de geconstateerde behoeften, met een maximumsubsidie per project van 20.000 euro. Als van dat bedrag in het projectvoorstel meer dan de helft naar boven wordt afgeweken, wordt de Inspectie van Financiën daarvan op de hoogte gesteld. Binnen een opschortende periode van twee weken kan de Inspectie van Financiën reageren op het projectvoorstel, waarna de minister beslist over de toekenning van de subsidie. HOOFDSTUK VIII. — Slotbepalingen Art. 18. De sociaalrechtelijke inspecteurs van de entiteit Inspectie van het Departement Werk en Sociale Economie zijn gerechtigd om ter plaatse controle uit te oefenen op de aanwending van de toegekende subsidies en op de naleving van de bepalingen van dit besluit. Art. 19. De middelen die samenhangen met de inzet van de aan de structurele projecten verbonden consulenten en van de projectontwikkelaars Leeftijd en Werk, worden vanaf 2008 jaarlijks geïndexeerd. Art. 20. Dit besluit treedt in werking op 19 juli 2007. Art. 21. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de beroepsomscholing en -bijscholing, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 19 juli 2007. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE
41585
41586
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE F. 2007 — 3423
[C − 2007/36290]
19 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand fixant les critères, les conditions et les modalités de l’octroi de subventions à l’appui et en exécution de la politique de participation proportionnelle au marché de l’emploi et de diversité Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 8 mai 2002 relatif à la participation proportionnelle au marché de l’emploi, notamment l’article 8, modifié par le décret du 9 mars 2007; Vu le décret du 22 décembre 2006 contenant le budget général des dépenses de la Communauté flamande pour l’année budgétaire 2007; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 19 janvier 2001 relatif au contrôle budgétaire et à l’établissement du budget, modifié par l’arrêté du Gouvernement flamand du 23 juin 2006; Considérant que les textes plates-formes communs conclus les 3 décembre 2002 et 2 décembre 2003 entre le Gouvernement flamand, les partenaires sociaux flamands et les communautés allochtones, respectivement les organisations d’usagers et l’organisation intermédiaire de personnes handicapées, fixent une feuille de route concrète pour la participation proportionnelle au marché de l’emploi et la diversité 2010; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 19 juillet 2007; Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; Vu l’urgence; Considérant qu’il y a lieu de fixer sans tarder les critères, les conditions et les modalités de l’octroi de subventions à l’appui et en exécution de la politique de participation proportionnelle au marché de l’emploi et de diversité. Cela s’impose pour que les demandeurs puissent soumettre à temps leur demande de subvention et que les demandes puissent être traitées, approuvées et engagées à temps. Tout retard signifie une perturbation des services déjà mis en place et une entrave aux développements de la politique de diversité; Sur la proposition du Ministre flamand de l’Emploi, de l’Enseignement et de la Formation; Après délibération, Arrête : CHAPITRE Ier. — Définitions Article 1er. Pour l’application du présent arrêté, on entend par : 1° le Ministre : le Ministre flamand chargé de la politique de l’emploi, et le Ministre flamand chargé de la politique de la reconversion et du recyclage professionnels; 2° l’administration : le Département de l’Emploi et de l’Economie sociale du Ministère flamand de l’Emploi et de l’Economie sociale; 3° ERSV : partenariat régional agréé tel que visé au chapitre II du décret du 7 mai 2004 relatif au statut, au fonctionnement, aux tâches et aux compétences des partenariats régionaux agréés, des conseils socio-économiques de la région et des comités de concertation socio-économiques régionaux; 4° SERR : le Conseil socio-économique de la Région, cité à l’article 12 du décret du 7 mai 2004 relatif au statut, au fonctionnement, aux tâches et aux compétences des partenariats régionaux agréés, des conseils socio-économiques de la région et des comités de concertation socio-économiques régionaux; 5° RESOC : le Comité de Concertation socio-économique régional, cité à l’article 18 du décret du 7 mai 2004 relatif au statut, au fonctionnement, aux tâches et aux compétences des partenariats régionaux agréés, des conseils socio-économiques de la région et des comités de concertation socio-économiques régionaux; 6° BNCTO : le Comité bruxellois néerlandophone pour l’Emploi et la Formation, 7° allochtone : personne appartenant à l’une des catégories suivantes : a) les personnes ayant une provenance socioculturelle d’un autre pays et séjournant légalement en Belgique, qui sont devenus belges ou non et qui remplissent en outre l’une des conditions suivantes : 1) ces personnes ou leurs parents sont venus à notre pays en tant que travailleurs étrangers ou dans le cadre d’un regroupement familial; 2) ont obtenu le statut de demandeur d’asile déclaré recevable ou de réfugié; 3) elles ont acquis le droit de séjour en Belgique par la régularisation; b) des personnes qui ne sont pas citoyens de l’Espace économique européen ou dont au moins un des parents ou deux des grand-parents ne sont pas citoyens de l’Union européenne; 8° personnes handicapées du travail : les personnes dont les possibilités mentales, psychiques ou sensorielles sont diminuées, ce qui réduit ou menace pour une durée prolongée et dans une mesure importante leurs perspectives d’obtenir et de maintenir un emploi et de progresser dans cet emploi. 9° travailleurs vieillissants : travailleurs tels que visés à l’article 2, 2° du décret du 8 mai 2002 relatif à la participation proportionnelle au marché de l’emploi, âgés de plus de cinquante ans; 10° peu scolarisés : les personnes qui remplissent les conditions suivantes : a) être titulaire au plus d’un diplôme de l’enseignement secondaire supérieur; b) être seulement titulaire d’un certificat d’une formation des classes moyennes; c) être titulaire d’un diplôme étranger non agréé;
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 11° groupes à potentiel moins visibles : cette catégorie comprend notamment des homosexuels, des lesbiennes et des bisexuels, dénommés ci-après holebis, des personnes VIH, des ex-détenus, des peu lettrés; 12° groupes à potentiel : membres de catégories de personnes dont le taux d’activité, c.-à-d. le pourcentage de personnes de la catégorie en question qui ont l’âge d’activité professionnelle et qui travaillent effectivement, est inférieur à la moyenne de l’ensemble de la population active flamande. 13° projets structurels : a) le projet « Jobkanaal » ayant comme exécutants VOKA, UNIZO, VCSPO, et ayant comme partenaire d’encadrement et de facilitation VKW; b) le projet « Diversiteitsconsulenten » (conseillers en diversité) dans les syndicats, ayant comme exécutants ABVV, ACLVB et ACV; c) le projet Work-up II, ayant comme executants le Forum des Minorités ethno-culturelles, et les federations d’associations allochtones FZO, AIF, FMDO, IC, TUB, ACLI, UTV en FMV; d) le projet ’Appui d’organisations de consommateurs sur le plan de la politique socio-économique’ de l’asbl GRIP; 14° mobilité verticale; l’accès et la transition ou la promotion au sein de l’entreprise, de l’organisme ou du pouvoir local; 15° mobilité horizontale : la possibilité d’être occupé au sein de chaque division de l’entreprise, de l’organisme ou du pouvoir local sur la base des qualifications requises, sans être confronté à quelque forme de discrimination directe ou indirecte que ce soit; 16° plan : un plan de diversité, un plan de diversité ’cluster’, un plan de diversité ’entrée’, ou un plan de diversité ’croissance’; 17° le demandeur : la personne sollicitant le subventionnement d’un plan. Chapitre II. Dispositions communes relatives au plan de diversité, au plan de diversité ’cluster’, au plan de diversité entrée’, et au plan de diversité ’croissance’. Art. 2. § 1. Des subventions peuvent être octroyées pour l’exécution d’un plan, dans les limites des crédits budgétaires approuvés pour la mise en oeuvre de la politique d’impulsion flamande en matière de participation proportionnelle au marché de l’emploi et de diversité, telle que convenue entre le Gouvernement flamand et les partenaires sociaux, étant entendu que les dispositions du présent arrêté soient remplies. § 2. Des entreprises, organismes, organisations du travail des secteurs marchand et non marchand et des administrations locales peuvent solliciter le subventionnement d’un plan. Lors de l’octroi de subventions, on cherche à obtenir une répartition équilibrée entre les demandeurs des secteurs marchand et non marchand. L’accent est mis sur le secteur marchand, sans compromettre les engagements sur le plan de la diversité fixés dans les accords de secteur conclus. 10 % au maximum des plans à subventionner sont ouverts aux pouvoirs locaux. L’administration communale et le CPAS de la même commune ne peuvent pas être admissibles tous les deux à la même variante de plan de diversité. Au moins cent des plans à subventionner sont axés principalement sur la diversité d’âge, prêtant une attention particulière à l’entrée, la réinsertion ou la rétention de travailleurs vieillissants. 10 % au maximum des plans de diversité et de diversité ’cluster’ et 5 % des plans de diversité ’entrée’ et ’croissance’ à subventionner prévoient le recours à des instruments et méthodiques novateurs, aux fins de développer une gestion du personnel et de l’organisation plus sensible à la dimension de genre. Au moins 5 % des plans à subventionner prévoient des actions spécifiques pour les pauvres et les ex-détenus. Au moins dix des plans à subventionner prévoient des actions spécifiques pour d’autres groupes à potentiel moins visibles. Art. 3. Chaque plan comprend une ou plusieurs des mesures et actions suivantes : 1° examiner et optimiser la politique de sélection et de recrutement; 2° examiner et optimiser la politique d’accueil; 3° organiser le coaching et l’accompagnement interne de nouveaux collaborateurs de groupes à potentiel; 4° organiser ou faire organiser des formations, stages ou cours de langue néerlandaise sur le lieu de travail; 5° (faire) organiser des entraînements ou formations en matière de communication interculturelle, de la gestion des différences, de la lutte contre le racisme quotidien au travail; 6° organiser ou faire organiser des formations axées sur la mobilité horizontale ou verticale ou sur la rétention des membres de groupes à potentiel au sein de l’organisation; 7° des actions sur le plan de la gestion des compétences; 8° des actions sur le plan de l’apprentissage tout au long de la vie, des services carrière et du développement de la carrière; 9° des actions sur le plan d’une gestion du personnel liée à l’âge; 10° adapter des formations techniques aux besoins spécifiques d’un ou plusieurs groupes à potentiel; 11° relever les compétences de base en matière d’alphabétisation multimédiale et numérique; 12° prévoir des adaptations raisonnables pour les groupes à potentiel; 13° mettre en place de nouveaux canaux de recrutement assortis de mesures de recrutement actives en faveur des membres de groupes à potentiel; 14° prévoir des places de stage et d’expérience professionnelle additionnelles sous accompagnement pour les groupes à potentiel; 15° servir d’entreprise pilote dans une région ou un secteur; 16° prévenir ou remédier les harcèlements au travail; 17° des actions spécifiques, axées sur des catégories particulièrement vulnérables des groupes à potentiel, notamment les pauvres et les ex-détenus;
41587
41588
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 18° des actions spécifiques, axées sur des groupes moins visibles au sein des groupes à potentiel, notamment les holebis ou les personnes atteintes de VIH; 19° en cohérence avec au moins une des actions visées aux points 1° à 18° inclus, prévoir une structure de projet pour l’élargissement de l’assise et le pilotage de la politique de diversité et de participation proportionnelle au marché de l’emploi; 20° en cohérence avec au moins une des actions visées aux points 1° à 18° inclus et avec l’ action visée au point 19°, développer l’interculturalisation ou la diversification des services ou du fichier-clients de l’organisation. Art. 4. Chaque plan prête attention à une combinaison des trois point suivants : 1° l’indication d’objectifs chiffrés concernant l’entrée, la transition, la rétention ou la formation de groupes à potentiel, et en vue « d’ouvrir des portes »; 2° l’appréciation de différences changeantes, en vue « d’ouvrir des yeux »; 3° l’ancrage des résultats du plan de diversité, en vue « d’ouvrir des pratiques ». Art. 5. Chaque plan contient des objectifs concrets sur le nombre de personnes des groupes à potentiel concernant l’entrée, la transition et la formation. Les groupes cibles prioritaires de chaque plan sont des allochtones, des travailleurs vieillissants et des personnes handicapées du travail. Dès lors, sans préjudice de l’article 2, § 2, alinéas quatre et cinq, chaque plan porte une attention spécifique à l’un ou plusieurs de ces groupes cibles. En outre, des actions peuvent toujours être mises sur pied pour d’autres groupes à potentiel tels que les peu scolarisés, les ex-détenus et les pauvres, ainsi que des actions pour l’égalité des chances des hommes et des femmes. Art. 6. § 1. Dans les organisations à plus de cinquante travailleurs, chaque plan est accompagné par un groupe de travail interne composé d’au moins un représentant : 1° de la direction ou du management; 2° des dirigeants directs; 3° des délégués des travailleurs. § 2. Dans les organisations ayant un conseil d’entreprise, le groupe de travail interne est un groupe de travail du conseil d’entreprise, ou le conseil d’entreprise reprend la mission du groupe de travail. § 3. Le groupe de travail démarre au cours du premier mois de la durée du plan. Tout rapport à l’administration dans le cadre de la réglementation relative aux plans de diversité sera discuté au préalable au sein du groupe de travail interne. Art. 7. § 1. Pour être admissible aux subventions, le demandeur visé à l’article 2, § 2 est tenu : 1° s’engager à continuer la politique de diversité et de participation proportionnelle au marché de l’emploi à l’issue de la période de subvention, en indiquant les effets structurels que le plan en question envisage et comment ils seront réalisés; 2° soumettre un plan conseillé par le SERR ou le BNCTO de la région en question; 3° prévoir un cofinancement; 4° n’avoir pas encore obtenu de subventions pour un plan d’action positive en faveur d’allochtones, pour un plan d’action ″ Participation proportionnelle et diversité ″, pour un plan de diversité, pour un projet TRIVISI ou pour un ″ Zilverpasplan ″. § 2. Le demandeur adresse une demande au SERR de la région en question ou, au cas où le demandeur a son siège à Bruxelles, au BNCTO ou à l’administration, qui en ce cas transmet la demande au SERR compétent ou au BNCTO. Il utilise à cet effet un formulaire disponible auprès de l’administration. Le SERR ou le BNCTO vérifie la demande et transmet son avis à l’administration dans les trente jours de la réception de la demande. L’administration vérifie également la demande dans les trente jours de la réception. Le Ministre décide de l’octroi de la subvention. § 3. Les demandeurs qui relèvent de SERR différents ou du BNCTO ou les demandeurs d’un plan de diversité cluster’ tel que visé à l’article 10, § 2, dont les participants relèvent de SERR différents, adressent leur demande à l’administration, qui formule un avis. L’administration soumet le dossier à l’avis du BNCTO ou du SERR de la région où est établi le siège du demandeur ou du demandeur-promoteur du plan de diversité cluster. Cet avis est transmis à l’administration dans les trene jours de la réception de la demande. Le Ministre décide de l’octroi de la subvention. § 4. Lorsqu’il s’agit de plans d’une durée supérieure à douze mois, le demandeur transmet un rapport intérimaire succinct à l’administration, avec copie au SERR compétent ou au BNCTO, ce au plus tard un mois de l’expiration de la moitié de la durée, sur : 1° l’exécution du plan; 2° l’état d’avancement; 3° les difficultés; 4° la manière dont les représentants du personnel sont associés au développement et à l’exécution du plan en question. Le demandeur utilise à cet effet un formulaire disponible auprès de l’administration. § 5. La subvention est allouée sur la base d’un rapport final, d’un rapport financier et d’un avis du SERR compétent. Le rapport final indique quel est l’impact sur l’organisation du plan de diversité achevé, quels sont les effets structurels envisagés et comment ceux-ci seront réalisés. Les documents mentionnés à l’alinéa premier sont transmis à l’administration au plus tard deux mois après l’expiration de la période de subvention. Le demandeur utilise à cet effet un formulaire disponible auprès de l’administration.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 6. Les frais salariaux et les moyens de fonctionnement affectés à l’exécution du plan d’action sont pris en compte pour le financement. Seuls les frais découlant de la préparation et de l’exécution des actions spécifiques prévues par le plan de diversité et exposés au cours de la période de subvention sont admissibles aux subventions. Les activités suivantes ne sont pas admissibles aux subventions : 1° l’insertion de membres de groupes à potentiel dans le processus de production. La subvention ne peut être affectée comme prime d’insertion; 2° l’acquisition de biens d’investissement généraux; 3° les formations techniques régulières que tout membres du personnel est tenu de suivre en vue de l’exercice adéquat d’une certaine fonction. § 7. Tous les frais doivent être justifiés. La subvention n’est en aucun cas cumulable avec d’autres subventions pour les mêmes frais salariaux et moyens de fonctionnement. Il faut en outre indiquer de quelle manière les travailleurs sont informés et associés, par les canaux de concertation appropriés, à l’élaboration et la mise en œuvre du plan de diversité. CHAPITRE III. — Dispositions complémentaires pour le plan de diversité Art. 8. § 1. Un plan de diversité est l’ensemble de mesures et d’actions dans le cadre de la gestion du personnel et de l’organisation d’une entreprise ou organisation, dont les mesures et actions visées à l’article 3, en vue de stimuler l’entrée, la transition, la rétention ou la formation de groupes à potentiel par une approche planifiée et intégrée. Un plan de diversité a pour objectif notamment de réaliser la participation proportionnelle et à part entière de groupes à potentiel dans toutes les divisions et fonctions de l’organisation, sans toutefois rabaisser les exigences technicoinstrumentales des fonctions. Cet objectif est poursuivi par l’élimination planifiée de seuils discriminatoires directs et indirects ou la mise en place de dispositifs visant à accroître la mobilité horizontale et verticale des groupes à potentiel sur le marché de l’emploi à l’échelle interne et externe de l’entreprise et à diminuer leurs risques de sorties anticipées. § 2. Le plan de diversité, d’une durée d’au moins douze mois et au plus vingt-quatre mois, contient une approche à quatre axes. 1° la définition du problème à l’aide d’une liste de contrôle non limitative; 2° la recherche des causes du problème; 3° l’élaboration d’une stratégie de solutions; 4° l’exécution, l’évaluation et l’ancrage de l’approche adoptée. § 3. Le plan de diversité indique comment les actions représentent un renforcement d’un ou plusieurs éléments de la gestion du personnel : 1° la prise en compte de compétences acquises antérieurement et la gestion des compétences; 2° apprentissage tout au long de la vie et politique de formation; 3° services carrière et développement de carrière; 4° gestion du personnel liée à l’âge; 5° la qualité du travail, en prêtant attention notamment en une meilleure harmonisation du travail, de la famille et des loisirs; 6° la prévention du chômage de travailleurs vieillissants en cas de restructuration. § 4. Chaque plan de diversité prévoit un audit de diversité, en vue de la continuation de la gestion de la diversité à l’issue de la période de subventions. Art. 9. En cas d’octroi d’une subvention, le demandeur a droit à une intervention à concurrence des 2/3 dans les frais exposés et acceptés après contrôle dans le cadre du plan en question, ce à concurrence de 10.000 euros au maximum. S’il apparaît que les fonds disponibles annuellement pour le subventionnement des plans de diversité sont dépassés, l’administration examine la situation des autres plans et projets. Lorsqu’il apparaît de l’état d’avancement des autres actions que le montant total disponible risque d’être dépassé, l’administration établit ordre de préséance motivé des 15 dernières demandes introduites pour le subventionnement d’un plan de diversité. Le Ministre décide quels plans seront encore approuvés. CHAPITRE IV. — Dispositions complémentaires pour le plan de diversité ’cluster’ Art. 10. § 1. Un plan de diversité ’cluster’ consiste en un groupement de différents plans de diversité ayant un contenu analogue et un demandeur-promoteur central. Le plan de diversité ’cluster’ répond aux conditions visées à l’article 8. § 2. Outre les demandeurs visés à l’article 2, § 2, un fonds sectoriel, un ERSV au nom d’un RESOC ou un SERR, ou l’auteur d’un projet structurel peuvent introduire une demande. Outre le demandeur-promoteur, les instances suivantes peuvent participer au plan de diversité ’cluster’ et être admissibles à une subvention telle que visée à l’article 11 : 1° des entreprises, organismes ou administrations locales provenant du même secteur ou de la même région; 2° au moins quatre unités distinctes d’une entreprise ou d’un groupe. § 3. Chaque plan de diversité cluster’ est accompagné par un groupe de travail tel que visé à l’article 6, composé d’au moins un représentant de chaque participant au cluster. Les organisations participantes ayant un conseil d’entreprise associent ceux-ci à à l’élaboration, au suivi de l’étant d’avancement et à l’exécution du plan de diversité cluster. § 4. Au moins un représentant de chaque organisation participant au cluster participe à l’audit de diversité visé à l’article 8, § 4.
41589
41590
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 11. § 1. En cas d’octroi d’une subvention, le demandeur-promoteur a droit à une intervention à concurrence des 2/3 dans les frais exposés et acceptés après contrôle par chaque participant tel que visé à l’article 10, § 2, deuxième alinéa, pour l’exécution des actions du plan de diversité cluster’, ce à concurrence de 3.000 euros au maximum par participant. Le demandeur-promoteur est chargé de la répartition de la subvention entre les participants au cluster, sur la base des frais exposés. Sans préjudice de l’article 7, § 5, le rapport final explique comment les connaissances l’expérience acquises seront divulguées et diffusées. § 2. S’il apparaît que les fonds disponibles annuellement pour le subventionnement des plans de diversité ’cluster’ sont dépassés, l’administration examine la situation des autres plans et projets. Lorsqu’il apparaît de l’état d’avancement des autres actions que le montant total disponible risque d’être dépassé, l’administration établit ordre de préséance motivé des trois dernières demandes introduites pour le subventionnement d’un plan de diversité ’cluster’. Le Ministre décide quels plans seront encore approuvés. CHAPITRE V. — Dispositions complémentaires pour le plan de diversité ’entrée’ Art. 12. Un plan de diversité ’entrée’ consiste en une ou plusieurs mesures et actions mentionnées à l’article 3, qu’une organisation entend mettre en oeuvre pour instaurer une gestion du personnel et de l’organisation qui apprécie les différences et veut offrir des chances à des personnes des groupes à potentiel, en prenant un engagement bien défini pour une suite aux actions d’entrée. Un plan de diversité ’entrée’ a une durée d’au moins six mois et au plus douze mois. Art. 13. En cas d’octroi d’une subvention, le demandeur a droit à une intervention à concurrence de la moitié des les frais exposés et acceptés après contrôle dans le cadre du plan de diversité ’entrée’, ce à concurrence de 2.500 euros au maximum. S’il apparaît que les fonds disponibles annuellement pour le subventionnement des plans de diversité ’entrée’ sont dépassés, l’administration examine la situation des autres plans et projets. Lorsqu’il apparaît de l’état d’avancement des autres actions que le montant total disponible risque d’être dépassé, l’administration établit un ordre de préséance motivé des dix dernières demandes introduites pour le subventionnement d’un plan de diversité ’entrée’. Le Ministre décide quels plans seront encore approuvés. CHAPITRE VI. — Dispositions complémentaires pour le plan de diversité croissance’ Art. 14. Un plan de diversité ’croissance’ se compose d’une ou plusieurs actions telles que visées à l’article 3, par lesquelles une organisation, après la conclusion réussie d’un plan de diversité, d’un plan de diversité ’cluster’ ou d’un projet de diversité, ou après la participation réussie à une action de diversité régionale d’un RESOC ou d’un SERR, entend approfondir, élargir ou ancrer sa politique de diversité et prend un engagement bien défini pour la transmissibilité ou le mainstreaming interne. Un plan de diversité ’croissance’ a une durée d’au moins six mois et au plus douze mois. L’organisation qui met en oeuvre un plan de diversité croissance’ publie son expérience et sert d’entreprise-pilote dans une région ou un secteur. Sans préjudice de l’article 5, un plan de diversité ’croissance’ s’adresse de manière intégrée à plusieurs groupes à potentiel. Art. 15. En cas d’octroi d’une subvention, le demandeur a droit à une intervention à concurrence de la moitié des frais exposés dans le cadre du plan de diversité croissance’ et ce à concurrence de 2.500 euros au maximum. S’il apparaît que les fonds disponibles annuellement pour le subventionnement des plans de diversité ’croissance’ sont dépassés, l’administration examine la situation des autres plans et projets. Lorsqu’il apparaît de l’état d’avancement des autres actions que le montant total disponible risque d’être dépassé, l’administration établit ordre de préséance motivé des cinq dernières demandes introduites pour le subventionnement d’un plan de diversité croissance’. Le Ministre décide quels plans seront encore approuvés. Par dérogation à l’article 7, § 1er, 4°, le demandeur d’un plan diversité croissance’ peut avoir obtenu une subvention pour un plan d’action positive en faveur d’allochtones, pour un plan d’action ″Participation proportionnelle et diversité″, un plan de diversité, un projet TRIVISI ou un ″Zilverpasplan″. CHAPITRE VII. — Aide à la mise sur pied et à l’exécution d’un projet de diversité Art. 16. § 1. Les projets de diversité sont destinés à appuyer les projets structurels et les plans et actions dans les entreprises, organismes, pouvoirs locaux et secteurs. Ils ont un caractère expérimental ou innovateur, doivent répondre rapidement aux besoins signalés, et l’une de leurs composantes est toujours le développement ou l’affinement de méthodiques ou l’échange d’expériences. Les projets de diversité sont développés en vue de leur dissémination et du transfert des résultats. § 2. Tout projet de diversité est réalisé au sein d’une structure de coopération entre ou avec des entreprises et organismes, partenaires sociaux, organisations intermédiaires, administrations locales ou représentants des groupes à potentiel organisés. Des projets de diversité sur le plan de l’échange d’expériences tel que visé au § 4, 5° ne peuvent être approuvés que dans la mesure où le mode de coopération avec les partenaires régionaux des projets structurels est clairement expliqué. § 3. Les projets de diversification ont une durée d’au moins six et au plus vingt-quatre mois. Ils démarrent au plus tôt le 1er mars et au plus tard le 1er décembre de l’année calendaire de la demande d’intervention. § 4. Les domaines d’action prioritaires des projets de diversité sont : 1° une communication positive ou la création d’une image positive concernant la participation proportionnelle au marché de l’emploi et la diversité (auprès du grand public). 2° le développement et l’expérimentation pour l’essai d’instruments et de méthodiques favorisant une gestion du personnel liée à l’âge. 3° le développement, l’affinement ou l’expérimentation de méthodiques sur le plan de compétences acquises ailleurs en tant que levier puissant pour les possibilités d’emploi des groupes à potentiel; 4° l’échange d’expérience et la sensibilisation au niveau régional entre et avec les entreprises, les administrations locales, les groupes à potentiel, les acteurs sur le terrain de la gestion de la diversité, et les organisations intermédiaires.
41591
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 5° une attention particulière portant notamment sur le développement, l’affinement ou l’expérimentation de méthodiques axés sur des catégories particulières au sein des groupes à potentiel, notamment en ce qui concerne la position d’allochtones à formation supérieure; 6° des actions en faveur de groupes à potentiels moins visibles, tels que les holebis ou les personnes VIH; 7° le développement d’actions ou d’instruments dans le cadre de la lutte contre la pauvreté, qui tiennent compte des différents besoins spécifiques des divers groupes à potentiel. 8° le développement d’actions ou d’instruments axés sur la langue et la culture dans le parcours d’insertion professionnelle. 9° le développement et l’expérimentation pour l’essai d’instruments et de méthodiques favorisant l’intégration de groupes à potentiel dans le marché de l’emploi. La liste peut être complétée par le Ministre en cas d’initiatives à fort caractère de pertinence pour la politique. § 5. Un projet de diversité approuvé comprend toujours une stratégie de dissémination. Le projet décrit comment les produits ou expériences sont diffusés largement et quels efforts seront consacrés afin de les rendre applicables ailleurs. Des possibilités : 1° journées d’étude régionales ou sectorielles ou colloques; 2° publications dans la presse, des brochures, manuels ou rapports; 3° matériel de formation ou d’entraînement. Art. 17. § 1. Des subventions peuvent être octroyées aux projets de diversité visés à l’article 16, dans les limites des crédits budgétaires approuvés pour la mise en oeuvre de la politique d’impulsion flamande en matière de participation proportionnelle au marché de l’emploi et de diversité, telle que convenue entre le Gouvernement flamand et les partenaires sociaux flamands. La demande est introduite auprès de l’administration. Le demandeur-promoteur utilise à cet effet un formulaire disponible auprès de l’administration. L’administration évalue la demande quant à la recevabilité, l’harmonisation, la transmissibilité, la pertinence, l’effectivité et l’efficacité, et émet son avis. Le Ministre décide de l’octroi de la subvention. § 2. La subvention maximum est de 2.500 euros pour des projets sur le plan de l’échange d’expérience et de la sensibilisation visées à l’article 16, § 4, 4°. La subvention maximale pour d’autres projets de diversité est déterminée sur la base des moyens disponibles et des besoins constatés, la subvention maximum par projet étant de 20.000 euros. Lorsque le montant de la proposition de projet est dépassé de plus de la moitié, l’Inspection des Finances en est informé. Dans une période suspensive de deux semaines, l’Inspection des Finances peut réagir à la proposition de projet, le Ministre décidant ensuite de l’octroi de la subvention. CHAPITRE VIII. — Dispositions finales Art. 18. Les inspecteurs des lois sociales de l’entité Inspection du Département de l’Emploi et de l’Economie sociale sont habilités à contrôler sur place l’affectation des subventions octroyées et le respect des dispositions du présent arrêté. Art. 19. Les fonds liés à l’engagement des consultants liés aux projets structurels et des promoteurs de projet Leeftijd en Werk, seront indexés annuellement à partir de 2008. Art. 20. Le présent arrêté entre en vigueur le 19 juillet 2007. Art. 21. Le Ministre flamand qui a la politique de l’emploi dans ses attributions et le Ministre flamand qui a la reconversion et le recyclage professionnels dans ses attributions, sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 19 juillet 2007. Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand de l’Emploi, de l’Enseignement et de la Formation, F. VANDENBROUCKE
* VLAAMSE OVERHEID N. 2007 — 3424
[C − 2007/36337]
19 JULI 2007. — Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de bepalingen en voorwaarden van erkenning en subsidiëring van organisaties inzake vrijetijdszorg voor personen met een handicap De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 8, 2°; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2002 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van erkenning en subsidiëring van organisaties inzake aangepaste vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 juli 2003, 17 december 2004, 9 december 2005 en 1 december 2006; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 18 juli 2007; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
41592
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Overwegende dat het dringend noodzakelijk is om een nieuwe regelgeving over de erkenning en subsidiëring van organisaties inzake vrijetijdszorg voor personen met een handicap in te voeren om de mogelijkheden voor de personen met een handicap op het vlak van vrijetijdsbesteding te continueren aangezien de bestaande regelgeving op 1 januari 2008 ophoudt uitwerking te hebben. Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. — Algemene bepalingen Artikel 1. § 1. Binnen de kredieten die het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, hierna agentschap te noemen, hiervoor op zijn begroting heeft ingeschreven kan het agentschap, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, organisaties erkennen en subsidiëren die de vrijetijdszorg voor personen met een handicap ontwikkelen, begeleiden en bevorderen. § 2. Onder vrijetijdszorg wordt verstaan : 1° de persoonlijke begeleiding die op het domein van vrije tijd wordt geboden aan individuele personen met een handicap of aan kleine groepen van personen met een handicap; 2° individuele vrijetijdsbegeleiding en -bemiddeling als methodiek bij het verhelderen van de eigen behoeften en mogelijkheden van de personen met een handicap op het domein van vrije tijd, en als methodiek om de personen met een handicap te leiden naar hetzij het reguliere, hetzij het doelgroepspecifieke vrijetijdsaanbod, op basis van de mogelijkheden en wensen van de betrokken personen met een handicap; 3° het sensibiliseren van de reguliere vrijetijdssector en het organiseren van vorming voor die sector op het vlak van de vrijetijdszorg voor personen met een handicap; 4° het verder uitbouwen van handicapspecifieke kennis en deskundigheid op het domein van de vrijetijdszorg voor deze specifieke doelgroep en het ter beschikking stellen van die kennis en deskundigheid binnen zowel het reguliere als het doelgroepspecifieke vrijetijdsaanbod; 5° het tijdelijk zelf organiseren van vrijetijdsactiviteiten voor de groep van personen met een handicap voor wie het beschikbare vrijetijdsaanbod binnen de reguliere vrijetijdssector niet bereikbaar of toegankelijk is; 6° het verzekeren van een structurele samenwerking met de reguliere vrijetijdssector bij het systematisch nastreven van een zo ruim mogelijk vrijetijdsaanbod voor de doelgroep in kwestie binnen de reguliere vrijetijdssector. HOOFDSTUK II. — Erkenningsvoorwaarden Art. 2. Om erkend te worden en erkend te blijven moeten de organisaties, vermeld in artikel 1, § 1, aan de onderstaande voorwaarden voldoen : 1° zich richten tot personen met een handicap zoals omschreven in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004 houdende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap; 2° zich prioritair richten tot die personen met een handicap die in het thuismilieu verblijven, of die autonoom wonen; 3° beschikken over voldoende deskundigheid en ervaring in de vrijetijdszorg voor personen met een handicap, als vermeld in punt 2°; 4° aanbieden van een ruime waaier aan activiteiten van vrijetijdszorg voor personen met een handicap. Het gaat meer bepaald om een van de volgende soorten van activiteiten : a) ofwel activiteiten die minstens 250 verschillende personen met een handicap op jaarbasis bereiken; b) ofwel activiteiten die minstens 125 verschillende personen met een handicap op jaarbasis structureel en meermaals bereiken; c) ofwel moeten minstens 50 individuele vrijetijdsbegeleidingen en -bemiddelingen die worden uitgevoerd bij het verhelderen van de behoeften en mogelijkheden van de persoon met handicap om hem te leiden naar ofwel het reguliere, ofwel het doelgroepspecifieke vrijetijdsaanbod, en dit op basis van zijn eigen mogelijkheden en wensen; d) ofwel één of andere combinatie van a) en c) onderling, of een combinatie van a), b) of c) met het sensibiliseren van de reguliere vrijetijdssector en het organiseren van vorming voor die sector op het vlak van de vrijetijdszorg voor personen met een handicap. Bij combinatie van punt a) met c) of van punt b) met punt c) wordt het aantal te bereiken personen met een handicap via groepsactiviteiten verminderd met 5 personen per individuele vrijetijdsbegeleiding. Bij een combinatie van punt a) met het sensibiliseren van de reguliere vrijetijdssector en het organiseren van vorming voor die sector op het vlak van de vrijetijdszorg voor personen met een handicap wordt het aantal te bereiken personen met een handicap via groepsactiviteiten op jaarbasis verminderd met 10, per vormingssessie die wordt georganiseerd voor de reguliere sector. De maximale aftrek bedraagt 50 personen op jaarbasis. Bij een combinatie van punt b) met het sensibiliseren van de reguliere vrijetijdssector en het organiseren van vorming voor die sector op het vlak van de vrijetijdszorg voor personen met een handicap wordt het aantal te bereiken personen met een handicap via groepsactiviteiten op jaarbasis verminderd met 5, per vormingssessie die wordt georganiseerd voor de reguliere sector. De maximale aftrek bedraagt 25 personen op jaarbasis.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Bij een combinatie van punt c) met het sensibiliseren van de reguliere vrijetijdssector en het organiseren van vorming voor die sector op het vlak van de vrijetijdszorg voor personen met een handicap wordt het aantal individueel te bereiken personen met een handicap verminderd met 2 personen per vormingssessie, die wordt georganiseerd voor de reguliere sector. De maximale aftrek bedraagt 10 personen op jaarbasis; 5° deelnemen aan het regionaal platform vrijetijdszorg dat per Vlaamse provincie moet worden opgericht en dat bestaat uit de erkende vrijetijdszorgorganisaties voor die provincie. Het regionaal platform vrijetijdszorg neemt de volgende taken op zich : a) het vrijetijdsaanbod ten aanzien van de doelgroep personen met een handicap, en de lacunes ter zake, in de provincie in kwestie in kaart brengen; b) het vrijetijdsaanbod van de erkende vrijetijdszorgorganisaties in een bepaalde provincie op structurele wijze afstemmen op het niet-erkende specifieke vrijetijdsaanbod voor de doelgroep personen met een handicap, via netwerking; c) beleidsadviezen formuleren over de verdere uitbouw van vrijetijdszorg binnen de provincie in kwestie; d) de opgebouwde expertise, kennis en doelgroepspecifieke deskundigheid inzake vrijetijdszorg ter beschikking stellen van het niet-erkende specifieke vrijetijdsaanbod en van de reguliere vrijetijdssector in die provincie; e) het vrijetijdsaanbod van de erkende vrijetijdszorgorganisaties in een bepaalde provincie op structurele wijze afstemmen op het beschikbare reguliere vrijetijdsaanbod met het oog op optimale inclusie. De organisaties gaan met het agentschap een overeenkomst aan waarin hun engagementen in het kader van de opdrachten van het regionaal platform worden gespecificeerd. Na een periode van drie jaar wordt die overeenkomst geëvalueerd en bijgestuurd; 6° in hoofdzaak werken met vrijwilligers die belast zijn met de vrijetijdszorg voor de personen met een handicap; 7° beschikken over een beroepskracht die een ondersteunende en voorwaardenscheppende rol vervult ten opzichte van de bovengenoemde vrijwilligers. Art. 3. Een erkenning kan alleen toegekend worden aan instanties die opgericht zijn onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, aan geledingen van die instanties of aan samenwerkingsverbanden tussen die actoren. Art. 4. Als een of meerdere erkenningsvoorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk, niet worden nageleefd kan de leidend ambtenaar van het agentschap beslissen tot de intrekking van de erkenning, tot inhouding van het saldo van de subsidies,vermeld in artikel 12, alsook tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van al verleende subsidies. Tegen een beslissing tot intrekking van de erkenning kan beroep worden aangetekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1993 tot vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. HOOFDSTUK III. — Erkenningsprocedure Art. 5. § 1. In het aanvraagdossier moet : 1° aangetoond worden dat aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 2, wordt voldaan; 2° gespecificeerd worden krachtens welke wettelijke, decretale, ordonnantiële of reglementaire bepalingen de aanvrager subsidies ontvangt van andere overheidsdiensten dan het agentschap; 3° vermeld worden voor welke Vlaamse provincie een aanvraag tot erkenning wordt ingediend. § 2. Bij de aanvraag moet een beleidsplan met een bijbehorende begroting voor de erkenningsperiode in kwestie worden gevoegd. Het beleidsplan beschrijft de doelstellingen die de organisatie binnen de termijn van erkenning wil realiseren, en specificeert hoe de organisatie de vrijetijdszorg wil realiseren en hoe ze de aangevraagde subsidie daarvoor zal aanwenden. § 3. Elke aanvraag tot erkenning houdt in dat de aanvrager de verbintenis aangaat om op eenvoudig verzoek van het agentschap, alle aanvullende gegevens te verstrekken die het nodig acht voor de beoordeling van de aanvraag. Art. 6. De aanvragen om erkenning worden ingediend bij het agentschap overeenkomstig de door het agentschap vastgestelde wijze en voorwaarden. Art. 7. § 1. De erkenning wordt verleend voor een periode van zes jaar. Het agentschap zal daarvoor via een omzendbrief een publieke oproep doen waarin wordt opgeroepen tot het indienen van een aanvraagdossier. De leidend ambtenaar van het agentschap beslist over de ingediende erkenningsaanvragen op basis van de door het agentschap vastgestelde beoordelingscriteria. § 2. De beslissing vermeldt de aanvangsdatum van de erkenning en de duur ervan. Bij gehele of gedeeltelijke weigering van de erkenning wordt de beslissing met redenen omkleed. De beslissing houdende erkenning of weigering wordt via een aangetekende brief betekend aan de aanvrager voor het einde van de maand die volgt op de maand van de beslissing. Art. 8. Een aanvraag tot verlenging van een erkenning moet samen met een aanvraagdossier, samengesteld overeenkomstig artikel 5, § 1 en § 2, uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de lopende erkenningsperiode worden ingediend. De leidend ambtenaar van het agentschap beslist over de verlenging van de erkenning op basis van de door het agentschap vastgestelde beoordelingscriteria. Een verlenging van de erkenning wordt toegekend voor een periode van zes jaar. Artikel 7, § 2, is van overeenkomstige toepassing.
41593
41594
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD HOOFDSTUK IV. — Programmatie Art. 9. § 1. Bij de toekenning van de erkenningen wordt volgende spreiding in acht genomen : 1° in de provincie Antwerpen : maximaal vijf organisaties; 2° in de provincie Limburg : maximaal drie organisaties; 3° in de provincie Oost-Vlaanderen : maximaal vier organisaties; 4° in de provincie West-Vlaanderen : maximaal vier organisaties; 5° in de provincie Vlaams-Brabant en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest : maximaal vier organisaties, waarvan minstens één organisatie zich ook richt tot de Nederlandstalige inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. § 2. De organisaties, erkend voor een bepaalde provincie, moeten onderlinge afspraken maken zodat ze met hun activiteiten de hele provincie bereiken. HOOFDSTUK V. — Subsidiëring Art. 10. § 1. Aan de erkende organisaties worden subsidies verleend die op jaarbasis 50.676 euro bedragen. § 2. Minimaal 70 % van het subsidiebedrag, vermeld in § 1, wordt besteed aan de personeelskosten voor het personeel, vermeld in artikel 2, 7°. Maximaal 30 % van het subsidiebedrag, vermeld in § 1, wordt besteed aan werkingskosten of kan eventueel worden aangewend om occasionele externe medewerkers aan te trekken voor het opzetten of begeleiden van activiteiten. § 3. Het subsidiebedrag, vermeld in § 1, is gekoppeld aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen. De basisindex is de spilindex van toepassing op 1 januari 2002, conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. De subsidiebedragen worden telkens op 1 januari van het jaar aangepast volgens de formule : Subsidiebedrag x spilindex 1/01/jaar basisindex 1/01/2002 Art. 11. 90 % van het subsidiebedrag, vermeld in artikel 10, § 1, wordt uitbetaald in de loop van het werkingsjaar in kwestie. De uitbetaling verloopt als volgt : 1° 30 % op het einde van het eerste kwartaal van het werkingsjaar in kwestie; 2° 30 % op het einde van het tweede kwartaal van het werkingsjaar in kwestie; 3° 30 % op het einde van het derde kwartaal van het werkingsjaar in kwestie. Art. 12. Het saldo van het subsidiebedrag wordt betaald in het jaar dat volgt op het werkingsjaar waarop het subsidiebedrag betrekking heeft na : 1° indiening van een financieel verslag dat wordt opgemaakt op de wijze die het agentschap heeft vastgesteld, waarin de besteding van de voor het afgelopen kalenderjaar ontvangen subsidies wordt aangetoond. De erkende organisatie moet hierbij een verklaring op erewoord voorleggen waarin wordt bevestigd dat de kosten die ter verantwoording van de besteding van de verleende subsidies worden aangetoond niet tevens aangewend worden ter staving van een eventuele aanspraak op subsidies bij een andere overheidsdienst dan het agentschap; 2° goedkeuring door de administratie van het agentschap van het voortgangsrapport dat vóór 31 maart van ieder jaar bij het agentschap wordt ingediend. Het rapport wordt opgemaakt op de wijze die de administratie van het agentschap heeft vastgesteld. Art. 13. Als zou blijken dat de personeels- en werkingskosten in het financieel verslag, vermeld in artikel 12, 1°, geheel of gedeeltelijk door een andere overheidsdienst dan het agentschap worden gesubsidieerd, dan zal het agentschap het te veel betaalde bedrag ofwel in mindering brengen van het voor het volgende jaar te betalen voorschot, ofwel dat bedrag terugvorderen. Art. 14. Elke erkende organisatie bouwt met het niet-uitgegeven deel van de verleende subsidies reserves op. De opgebouwde reserve moet worden besteed aan het ontwikkelen, begeleiden en bevorderen van de vrijetijdszorg voor personen met een handicap. Het agentschap kan het bedrag van de toegestane reserves beperken. HOOFDSTUK V. — Slotbepalingen Art. 15. Het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2002 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van erkenning en subsidiëring van organisaties inzake aangepaste vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap wordt opgeheven. Art. 16. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008. Art. 17. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 19 juli 2007. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE
41595
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD TRADUCTION AUTORITE FLAMANDE F. 2007 — 3424
[C − 2007/36337]
19 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement flamand fixant les conditions et modalités d’agrément et de subventionnement d’organisations d’assistance relative aux loisirs pour personnes handicapées Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 7 mai 2004 portant création de l’agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique ″Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap″ (Agence flamande pour les Personnes handicapées), notamment l’article 8, 2°; Vu l’arrêté du Gouvernement flamand du 3 mai 2002 fixant les conditions et modalités d’agrément et de subventionnement d’organisations relatives aux loisirs adaptés pour personnes handicapées, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 10 juillet 2003, 17 décembre 2004, 9 décembre 2005 et 1er décembre 2006; Vu l’accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 18 juillet 2007; Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; Vu l’urgence; Considérant qu’une nouvelle réglementation de l’agrément et du subventionnement d’organisations relatives aux loisirs pour personnes handicapées s’impose d’urgence, afin de continuer les possibilités pour les personnes handicapées sur le plan des loisirs, étant donné que la réglementation existante cesse de produire ses effets le 1er janvier 2008. Sur la proposition du Ministre flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille; Après délibération, Arrête : CHAPITRE Ier. — Dispositions générales Article 1er. § 1er. Dans les limites des crédits inscrits à cet effet à son budget, le « Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap″ peut, conformément aux dispositions du présent arrêté, agréer et subventionner des organisations qui assurent le développement, l’encadrement et la promotion des loisirs pour personnes handicapées. § 2. Par assistance en matière de loisirs on entend : 1° l’encadrement personnel en matière de loisirs de personnes handicapées individuelles ou de petits groupes de personnes handicapées; 2° encadrement et médiation individuels en matière de loisirs en tant que méthodologie pour l’éclaircissement des besoins et possibilités propres des personnes handicapées dans le domaine des loisirs, et en tant que méthodologie visant à orienter les personnes handicapées à l’offre de loisirs soit régulière, soit spécifique pour le groupe cible, partant des possibilités et des souhaits des personnes handicapées concernées. 3° la sensibilisation du secteur des loisirs régulier, et l’organisation de formations pour ce secteur dans le domaine de l’assistance aux loisirs de personnes handicapées; 4° le développement de connaissances et d’expertise spécifiques en matière de handicaps dans le domaine de l’assistance aux loisirs pour ce groupe cible spécifique, et la mise à disposition de ces connaissances et expertise aussi bien dans le cadre de l’offre de loisirs régulière qu’en ce qui concerne l’offre de loisirs spécifiques pour le groupe cible; 5° l’organisation temporaire d’activités de loisirs pour le groupe de personnes handicapées pour lesquelles l’offre de loisirs disponible dans le secteur des loisirs régulier n’est pas accessible; 6° la mise en place d’une coopération structurelle avec le secteur des loisirs régulier, en vue d’une offre de loisirs aussi étendue que possible pour le groupe cible en question dans le secteur des loisirs régulier. CHAPITRE II. — Conditions d’agrément Art. 2. Pour obtenir et conserver l’agrément, les organisations visées à l’article 1er, § 1, doivent répondre aux conditions suivantes : 1° s’adresser aux personnes handicapées telles que définies à l’article 2, 2° du décret du 7 mai 2004 portant création de l’agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique ″Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap″; 2° s’adresser prioritairement aux personnes handicapées résidant en milieu familial, ou habitant de manière autonome; 3° disposer de l’expertise et de l’expérience requises au niveau des loisirs pour personnes handicapées telles que définies au point 2°; 4° offrir un large éventail d’activités de loisirs pour personnes handicapées. Il s’agit plus particulièrement de l’un des types d’activités suivants : a) soit des activités qui touchent annuellement 250 personnes handicapées différentes sur une base annuelle; a) soit des activités qui touchent, sur une base annuelle, 125 personnes handicapées différentes, de manière structurelle et à plusieurs reprises;
41596
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD c) soit au moins 50 activités d’encadrement et de médiation individuels en matière de loisirs pour l’éclaircissement des besoins et possibilités propres des personnes handicapées, visant à orienter les personnes handicapées à l’offre de loisirs soit régulière, soit spécifique pour le groupe cible, ce sur la base de leurs possibilités et souhaits propres; d) soit une combinaison de a) et de c), ou une combinaison de a), b) ou c) et la sensibilisation du secteur des loisirs régulier, et l’organisation de formations pour ce secteur dans le domaine de l’assistance aux loisirs de personnes handicapées. Lors de la combinaison de a) et c) ou de b) et c), le nombre de personnes handicapées à atteindre par des activités de groupe est réduit de 5 personnes par assistance aux loisirs individuelle. Lors de la combinaison de a) et la sensibilisation du secteur des loisirs régulier, et l’organisation de formations pour ce secteur dans le domaine de l’assistance aux loisirs de personnes handicapées, le nombre de personnes handicapées à atteindre par des activités de groupe est réduit, sur une base annuelle, 10 personnes par session de formation organisée pour le secteur régulier. La réduction maximale est de 50 personnes sur une base annuelle. Lors de la combinaison de b) et la sensibilisation du secteur des loisirs régulier, et l’organisation de formations pour ce secteur dans le domaine de l’assistance aux loisirs de personnes handicapées, le nombre de personnes handicapées à atteindre par des activités de groupe est réduit, sur une base annuelle, 5 personnes par session de formation organisée pour le secteur régulier. La réduction maximale est de 25 personnes sur une base annuelle. Lors de la combinaison de b) et la sensibilisation du secteur des loisirs régulier, et l’organisation de formations pour ce secteur dans le domaine de l’assistance aux loisirs de personnes handicapées, le nombre de personnes handicapées à atteindre individuellement est réduit de 2 personnes par session de formation organisée pour le secteur régulier. La réduction maximale est de 10 personnes sur une base annuelle; 5° participer à la plate-forme régionale d’assistance aux loisirs qui doit être créée par province flamande et qui se compose des organisations d’assistance aux loisirs agréées pour cette province. La plate-forme régionale d’assistance aux loisirs assume les tâches suivantes : a) répertorier l’offre de loisirs pour le groupe cible des personnes handicapées, ainsi que les lacunes en la matière, dans la province en question; b) aligner de manière structurelle l’offre de loisirs des organisations d’assistance aux loisirs agréées dans une province, sur l’offre non agréée de loisirs spécifiques pour le groupe cible de personnes handicapées, par le biais de réseaux. c) formuler des conseils de politique relatifs au développement poursuivi de l’assistance aux loisirs dans la province en question; d) mettre l’expertise, les connaissances et la spécialisation spécifique au groupe cible acquises en matière d’assistance aux loisirs, à la disposition de l’offre non agréée de loisirs spécifiques et du secteur des loisirs régulier dans cette province; c) aligner de manière structurelle l’offre de loisirs des organisations d’assistance aux loisirs agréées dans une province, sur l’offre de loisirs régulière disponible, en vue de l’inclusion optimale. Ces organisations concluent avec l’agence une convention spécifiant leurs engagements dans le cadre des missions de la plate-forme régionale. Au terme d’une période de trois ans, cette convention sera évaluée et adaptée; 6° faire appel essentiellement à des bénévoles chargés de l’assistance aux loisirs pour personnes handicapées; 7° disposer de collaborateurs professionnels qui assurent l’encadrement et créent les conditions permettant le fonctionnement des bénévoles susvisés. Art. 3. Seules les instances créées sous forme d’association sans but lucratif, les subdivisions de ces instances ou les structures de coopération entre ces acteurs peuvent être agréées. Art. 4. Si une ou plusieurs conditions d’agrément visées au présent chapitre ne sont pas respectées, le fonctionnaire de l’agence peut décider le retrait de l’agrément, la retenue du solde des subventions visées à l’article 12, ou le recouvrement, en tout ou en partie des subventions déjà accordées. Un recours peut être exercé contre la décision de retirer l’agrément conformément aux dispositions de l’article 17 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 15 décembre 1993 fixant la réglementation générale relative à l’octroi d’autorisations et d’agréments par l’agence ″Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap ». CHAPITRE III. — Procédure d’agrément Art. 5. § 1. Il y a lieu, dans le dossier de demande : 1° de démontrer que les conditions d’agrément, visées à l’article 2, sont remplies; 2° de spécifier en vertu de quelles dispositions légales, décrétales, ou réglementaires le demandeur rec¸ oit des subventions de services publics autres que l’Agence; 3° de mentionner pour quelle province flamande une demande d’agrément est introduite. § 2. La demande doit être accompagnée d’un plan de gestion et d’un budget pour la période d’agrément en question. Le plan de gestion décrit les objectifs que l’organisation entend réaliser dans la période d’agrément, et spécifie comment l’organisation entend réaliser l’assistance aux loisirs et comment elle affectera à cette fin les subventions. § 3. Toute demande d’agrément implique que le demandeur s’engage à fournir sur simple demande de l’agence tous les renseignements complémentaires qu’il estime nécessaires en vue d’une évaluation de la demande. Art. 6. Les demandes d’agrément sont introduites auprès de l’agence selon le mode et aux conditions fixés par l’agence. Art. 7. § 1. L’agrément est accordé pour une période de six ans. L’agence fera un appel public, par le biais d’une circulaire, appelant à l’introduction d’un dossier de demande. Le fonctionnaire dirigeant de l’agence décide des demandes d’agrément introduites sur la base des critères d’évaluation fixés par l’agence. § 2. La décision mentionne la date de départ et la durée de l’agrément. En cas de refus total ou partiel de l’agrément, la décision est motivée. La décision d’accorder ou de refuser l’agrément est notifiée, par lettre recommandée, au demandeur, avant la fin du mois suivant le mois de la décision.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 8. Une demande de reconduction d’un agrément doit être introduite, avec un dossier de demande composée conformément à l’article 5, §§ 1 et 2, au plus tard six mois de l’expiration de la période d’agrément en cours. Le fonctionnaire dirigeant de l’agence décide des demandes d’agrément introduites sur la base des critères d’évaluation fixés par l’agence. Une reconduction de l’agrément est accordée pour une période de six ans. L’article 7, § 2 est applicable par analogie. CHAPITRE IV. — Programmation Art. 9. § 1. En accordant les agréments, la distribution suivante est appliquée : 1° dans la province d’Anvers : cinq organisations au maximum; 2° dans la province du Limbourg : trois organisations au maximum; 3° dans la province de Flandre orientale : quatre organisations au maximum; 4° dans la province de Flandre occidentale : quatre organisations au maximum; 5° dans la province du Brabant flamand et dans la Région de Bruxelles-Capitale : quatre organisations au maximum, dont au moins une s’adresse aussi aux habitants de la Région de Bruxelles-Capitale. § 2. Les organisations agréées pour une province déterminée sont tenues de conclure des accords entre elles aux fins d’atteindre avec leurs activités la province entière. CHAPITRE V. — Subventionnement Art. 10. § 1. Il est octroyé aux organisations agréées des subventions à concurrence de 50.676 euros sur une base annuelle. § 2. Au moins 70 % du montant des subventions mentionné au § 1er sont affectés aux frais de personnel visés à l’article 2, 7°. 30 % au maximum des subventions mentionné au § 1er sont affectés aux frais de fonctionnement, ou peuvent être affectés éventuellement à engager des collaborateurs externes occasionnels pour la mise sur pied ou l’encadrement d’activités. § 3. Le montant des subventions visé au § 1er est lié à l’indice des prix, calculé et dénommé pour l’application de l’article 2 de l’arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays. L’indice de base est l’indice pivot applicable au 1er janvier 2002, conformément à la loi du 1er mars 1997 organisant un régime de liaison à l’indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public. Les montants des subventions sont ajustés chaque fois le 1er janvier de l’année selon la formule : Montant de subvention x indice pivot x 1/01/an indice de base 1/01/2002 Art. 11. 90 % du montant de subvention visé à l’article 10, § 1er, sont liquidés dans le courant de l’année d’activité en question. Le paiement se fait comme suit : 1° 30 % à la fin du premier trimestre de l’année d’activité en question; 2° 30 % à la fin du deuxième trimestre de l’année d’activité en question; 3° 30 % à la fin du troisième trimestre de l’année d’activité en question. Art. 12. Le solde du montant des subventions est liquidé dans le courant de l’année suivant l’année d’activité à laquelle se rapporte le montant des subventions, après : 1° présentation d’un rapport financier établi selon le mode fixé par l’agence, justifiant l’affectation des subventions rec¸ ues pour l’année calendaire précédente. L’organisation agréée est tenue de faire une déclaration sur l’honneur attestant que les frais prouvés à titre de justification de l’affectation des subventions accordées ne sont pas utilisés également à titre de justification d’un droit éventuel à des subventions octroyées par un service public autre que l’agence. 2° approbation, par l’administration de l’agence, du rapport de suivi présenté à l’agence pour le 31 mars de chaque année. Le rapport est établi selon le mode fixé par l’administration de l’agence. Art. 13. S’il apparaît que les frais de personnel et de fonctionnement, mentionnés dans le rapport financier visé à l’article 12, 1°, sont subventionnés en tout ou en partie par un service public autre que l’agence, le montant payé en trop est soit déduit de l’avance à payer pour l’année suivante, soit recouvré. Art. 14. Chaque organisation agréée constitue des réserves avec la fraction non dépensée des subventions allouées. Les réserves constituées doivent être affectées au développement, à l’encadrement et à la promotion de l’assistance aux loisirs de personnes handicapées. L’agence peut limiter le montant des réserves autorisées. CHAPITRE V. — Dispositions finales Art. 15. L’arrêté du Gouvernement flamand du 3 mai 2002 fixant les conditions et modalités d’agrément et de subventionnement d’organisations relatives aux loisirs adaptés pour personnes handicapées est abrogé. Art. 16. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2008. Art. 17. Le Ministre flamand qui a l’assistance aux personnes dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 19 juillet 2007 Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, K. PEETERS Le Ministre flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille, S. VANACKERE
41597
41598
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2007 — 3425
[2007/202472]
12 JUILLET 2007. — Décret portant ratification de l’arrêté du 9 février 2006 modifiant, en exécution de l’article 1er du décret-programme du 3 février 2005 de relance économique et de simplification administrative, le décret du 11 juillet 2002 relatif à l’octroi d’une prime à l’intégration de l’e-business dans les petites et moyennes entreprises et les décrets du 11 mars 2004 relatifs respectivement aux incitants régionaux en faveur de grandes entreprises, aux incitants destinés à favoriser les protections de l’environnement et l’utilisation durable de l’énergie Le Parlement wallon a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit : Article unique. Est ratifié avec effet à la date de son entrée en vigueur, le 3 mars 2006, l’arrêté du Gouvernement wallon du 9 février 2006 modifiant, en exécution de l’article 1er du décret-programme du 3 février 2005 de relance économique et de simplification administrative, le décret du 11 juillet 2002 relatif à l’octroi d’une prime à l’intégration de l’e-business dans les petites et moyennes entreprises et les décrets du 11 mars 2004 relatifs respectivement aux incitants régionaux en faveur des grandes entreprises, aux incitants régionaux en faveur des petites ou moyennes entreprises et aux incitants destinés à favoriser la protection de l’environnement et l’utilisation durable de l’énergie. Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge. Namur, le 12 juillet 2007.
Le Ministre-Président, E. DI RUPO
Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE
Le Ministre du Budget, des Finances, de l’Equipement et du Patrimoine, M. DAERDEN
La Ministre de la Formation, Mme M. ARENA
Le Ministre des Affaires intérieures et de la Fonction publique, Ph. COURARD
La Ministre de la Recherche, des Technologies nouvelles et des Relations extérieures, Mme M.-D. SIMONET
Le Ministre de l’Economie, de l’Emploi et du Commerce extérieur, J.-C. MARCOURT
La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des Chances, Mme Ch. VIENNE
Le Ministre de l’Agriculture, de la Ruralité, de l’Environnement et du Tourisme, B. LUTGEN
Note (1) Session 2006-2007. Documents du Parlement wallon, 616 (2006-2007) Nos 1, 1bis. Compte rendu intégral, séance publique du 11 juillet 2007. Discussion - Votes.
41599
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD ÜBERSETZUNG MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION D. 2007 — 3425
[2007/202472]
12. JULI 2007 — Dekret zur Ratifizierung des Erlasses vom 9. Februar 2006 zur Abänderung, in Durchführung des Artikels 1 des Programmdekrets vom 3. Februar 2005 zur Ankurbelung der Wirtschaft und zur administrativen Vereinfachung, des Dekrets vom 11. Juli 2002 über die Gewährung einer Prämie für die Einführung des E-Business in die Klein- und Mittelbetriebe und der Dekrete vom 11. März 2004 über die regionalen Anreize für Großbetriebe bzw. die Anreize, die für die Förderung des Umweltschutzes und die nachhaltige Energiebenutzung bestimmt sind. Das Wallonische Parlament hat Folgendes angenommen und Wir, Regierung, sanktionieren es: Einziger Artikel - Der Erlass der Wallonischen Regierung vom 9. Februar 2006 zur Abänderung, in Durchführung des Artikels 1 des Programmdekrets vom 3. Februar 2005 zur Ankurbelung der Wirtschaft und zur administrativen Vereinfachung, des Dekrets vom 11. Juli 2002 über die Gewährung einer Prämie für die Einführung des E-Business in die Klein- und Mittelbetriebe und der Dekrete vom 11. März 2004 über die regionalen Anreize für Großbetriebe bzw. über die regionalen Anreize für Klein- oder Mittelbetriebe und über die Anreize, die für die Förderung des Umweltschutzes und die nachhaltige Energiebenutzung bestimmt sind, wird mit Wirkung am 3. März 2006, Datum seines Inkrafttretens, ratifiziert. Wir verkünden das vorliegende Dekret und ordnen an, dass es im Belgischen Staatsblatt veröffentlicht wird.
Namur, den 12. Juli 2007
Der Minister-Präsident, E. DI RUPO
Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung, A. ANTOINE
Der Minister des Haushalts, der Finanzen, der Ausrüstung und des Erbes, M. DAERDEN
Die Ministerin der Ausbildung, Frau M. ARENA
Der Minister der inneren Angelegenheiten und des öffentlichen Dienstes, Ph. COURARD
Die Ministerin der Forschung, der neuen Technologien und der auswärtigen Beziehungen, Frau M.-D. SIMONET
Der Minister der Wirtschaft, der Beschäftigung und des Außenhandels, J.-C. MARCOURT
Die Ministerin der Gesundheit, der sozialen Maßnahmen und der Chancengleichheit, Frau Ch. VIENNE
Der Minister der Landwirtschaft, der ländlichen Angelegenheiten, der Umwelt und des Tourismus, B. LUTGEN
Note (1) Sitzung 2006-2007. Dokumente des Wallonischen Parlaments, 616 (2006-2007) Nrn. 1 und 1bis. Ausführliches Sitzungsprotokoll, öffentliche Sitzung vom 11. Juli 2007. Diskussion - Abstimmung.
41600
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2007 — 3425
[2007/202472]
12 JULI 2007. — Decreet houdende goedkeuring van het besluit van 9 februari 2006 tot wijziging, ter uitvoering van artikel 1 van het programmadecreet van 3 februari 2005 betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de toekenning van een premie voor de invoering van e-business in de kleine en middelgrote ondernemingen en van de decreten van 11 maart 2004 betreffende respectievelijk de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen, de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen, de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Enig artikel. Het besluit van 9 februari 2006 tot wijziging, ter uitvoering van artikel 1 van het programmadecreet van 3 februari 2005 betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de toekenning van een premie voor de invoering van e-business in de kleine en middelgrote ondernemingen en van de decreten van 11 maart 2004 betreffende respectievelijk de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen, de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen, de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen is goedgekeurd met uitwerking op de datum van inwerkingtreding ervan, namelijk 3 maart 2006. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 12 juli 2007.
De Minister-President, E. DI RUPO
De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE
De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN
De Minister van Vorming, Mevr. M. ARENA
De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD
De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET
De Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel, J.-C. MARCOURT
De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken van het Waals Parlement, 616 (2006-2007) Nrs. 1 en 1bis. Volledig verslag, openbare vergadering van 11 juli 2007 Bespreking - Stemmingen.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2007 — 3426 [2007/202473] 5 JUILLET 2007. — Arrêté du Gouvernement wallon portant dérogation temporaire au Chapitre VI du Titre III du Livre Ier de l’arrêté du Gouvernement wallon du 18 décembre 2003 portant le Code de la Fonction publique wallonne Le Gouvernement wallon, Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 87, § 3, remplacé par la loi spéciale du 8 août 1988; Considérant l’arrêté du Gouvernement wallon du 18 décembre 2003 portant le Code de la Fonction publique wallonne, modifié par les arrêtés du Gouvernement wallon des 8 janvier 2004, 1er avril 2004, 27 mai 2004, 15 avril 2005, 19 mai 2005, 7 juillet 2005, 8 septembre 2005, 23 février 2006, 31 août 2006, 15 février 2007, 22 mars 2007 et du 3 mai 2007; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 2 mai 2007; Vu l’accord du Ministre de la Fonction publique, donné le 2 mai 2007; Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 3 mai 2007; Vu le protocole no 480 du Comité de secteur no XVI, établi le 25 mai 2007; Considérant la décision du Gouvernement wallon du 6 décembre 2006 de mener une réflexion en matière de restructuration et de gestion des ministères; Considérant que dans l’attente des rapports des groupes de travail, il n’était pas opportun, en date du 1er mai, de déclarer les emplois d’inspecteurs généraux vacants; Considérant qu’à cette époque le Gouvernement ne pouvait pas prolonger l’octroi de fonctions supérieures aux agents en bénéficiant jusqu’au 30 avril 2007; Considérant que le principe de continuité du service public et un souci de saine gestion des ressources humaines requéraient donc l’adoption d’un acte réglementaire permettant une telle prolongation tout en laissant au Gouvernement la possibilité d’avancer librement dans le processus de modernisation en cours; Considérant qu’un projet d’une telle ampleur et d’un tel contenu revêt un caractère exceptionnel dans la vie des services du Gouvernement wallon; Considérant que cette décision a été prise à un moment où il apparaît clairement qu’une autre solution ne pouvait être dégagée; Vu l’avis 43. 279/2 du Conseil d’Etat, donné le 27 juin 2007, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1o, des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition du Ministre des Affaires intérieures et de la Fonction publique; Après délibération, Arrête : Article. 1er. Par dérogation au Chapitre VI du Titre III du Livre Ier de l’arrêté du Gouvernement wallon du 18 décembre 2003 portant le Code de la Fonction publique wallonne, un emploi de rang A3 peut être attribué par désignation pour l’exercice de fonctions supérieures entre le 1er mai et le 1er décembre 2007 sans déclaration de vacance de l’emploi considéré pour une période de six mois maximum, renouvelable une fois. Art. 2. Le présent arrêté produit ses effets le 1er mai 2007. Art. 3. Le Ministre de la Fonction publique est chargé de l’exécution du présent arrêté. Namur, le 5 juillet 2007. Le Ministre-Président, E. DI RUPO Le Ministre des Affaires intérieures et de la Fonction publique, Ph. COURARD
ÜBERSETZUNG MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION D. 2007 — 3426 [2007/202473] 5. JULI 2007 — Erlass der Wallonischen Regierung zur zeitweiligen Abweichung von Kapitel VI des Titels III des Buches I des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 18. Dezember 2003 zur Festlegung des Kodex des wallonischen öffentlichen Dienstes Die Wallonische Regierung, Aufgrund des Sondergesetzes vom 8. August 1980 über institutionelle Reformen, insbesondere des durch das Sondergesetz vom 8. August 1988 ersetzten Artikels 87, § 3; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 18. Dezember 2003 zur Festlegung des Kodex des Wallonischen öffentlichen Dienstes, abgeändert durch die Erlasse der Wallonischen Regierung vom 8. Januar 2004, vom 1. April 2004, vom 27. Mai 2004, vom 15. April 2005, vom 19. Mai 2005, vom 7. Juli 2005, vom 8. Septembeer 2005, vom 23. Februar 2006, vom 31. August 2006, vom 15. Februar 2007, vom 22. März 2007 und vom 3. Mai 2007; Aufgrund des am 2. Mai 2007 abgegebenen Gutachtens der Finanzinspektion; Aufgrund des am 2. Mai 2007 gegebenen Einverständnisses des Ministers des öffentlichen Dienstes; Aufgrund des am 3. Mai 2007 gegebenen Einverständnisses des Ministers des Haushalts; Aufgrund des am 25. Mai 2007 aufgestellten Protokolls Nr. 480 des Sektorenausschusses Nr. XVI;
41601
41602
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD In Erwägung des Beschlusses der Wallonischen Regierung vom 6. Dezember 2006, eine Überlegung in Sachen Umstrukturierung und Verwaltung der Ministerien zu führen; In der Erwägung, dass es in Erwartung der Berichte der Arbeitsgruppen unzweckmäßig war, am 1. Mai die Stellen als Generalinspektor für frei zu erklären; In der Erwägung, dass die Regierung zu dieser Zeit die Gewährung von höheren Funktionen an die Bediensteten, die diese Maßnahme bis zum 30. April 2007 in Anspruch nehmen konnten, nicht verlängern konnte; In der Erwägung, dass der Grundsatz der Kontinuität des öffentlichen Dienstes und die Sorge um eine gesunde Verwaltung der menschlichen Ressourcen deshalb die Verabschiedung eines Verwaltungsakts erforderten, der eine solche Verlängerung ermöglichte, während der Regierung die Möglichkeit gelassen wurde, das laufende Modernisierungverfahren frei voranzutreiben; In der Erwägung, dass ein Projekt solchen Umfangs und Inhalts im Leben der Dienststellen der Wallonischen Regierung außergewöhnlich ist; In der Erwägung, dass dieser Beschluss zu einem Zeitpunkt gefasst wurde, wo offenbar war, dass keine andere Lösung gefunden werden konnte; Aufgrund des am 27. Juni 2007 in Anwendung des Artikels 84, Absatz 8, § 1, Absatz 1, 1o der koordinierten Gesetze über den Staatsrat abgegebenen Gutachtens 43.279/2 des Staatsrats; Auf Vorschlag des Ministers der inneren Angelegenheiten und des öffentlichen Dienstes; Nach Beratung, Beschließt: Artikel 1 - In Abweichung von Kapitel VI des Titels III des Buchs I des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 18. Dezember 2003 zur Festlegung des Kodex des Wallonischen öffentlichen Dienstes kann eine Stelle des Dienstrangs A3 durch Bezeichnung für die Ausübung von höheren Funktionen zwischen dem 1. Mai und dem 1. Dezember 2007 für eine einmal erneuerbare Periode von höchstens sechs Monaten gewährt werden, ohne dass die betroffene Stelle für offen erklärt wird. Art. 2 - Der vorliegende Erlass wird am 1. Mai 2007 wirksam. Art. 3 - Der Minister des öffentlichen Dienstes wird mit der Durchführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Namur, den 5. Juli 2007 Der Minister-Präsident, E. DI RUPO Der Minister der inneren Angelegenheiten und des öffentlichen Dienstes, Ph. COURARD
VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2007 — 3426
[2007/202473]
5 JULI 2007. — Besluit van de Waalse Regering houdende tijdelijke afwijking van Hoofdstuk VI van Titel III van Boek I van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 8 januari 2004, 1 april 2004, 27 mei 2004, 15 april 2005, 19 mei 2005, 7 juli 2005, 8 september 2005, 23 februari 2006, 31 augustus 2006, 15 februari 2007, 22 maart 2007 en 3 mei 2007; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 mei 2007; Gelet op de instemming van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 2 mei 2007; Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 3 mei 2007; Gelet op het protocol nr. 480 van het Sectorcomité nr. XVI, opgesteld op 25 mei 2007; Overwegende dat de Waalse Regering op 6 december 2006 beslist heeft na te denken over de herstructurering en het beheer van de ministeries; Overwegende dat het in afwachting van de verslagen van de werkgroepen niet opportuun was de betrekkingen van inspecteur-generaal op 1 mei vacant te verklaren; Overwegende dat de Regering de toekenning van hogere functies aan de personeelsleden die er het voordeel van genoten tot 30 april 2007 toen niet kon verlengen; Overwegende dat het beginsel van continuïteit van de openbare dienst en een gezond beheer van de menselijke hulpkrachten derhalve de aanneming van een reglementaire akte vergen om een dergelijke verlenging mogelijk te maken terwijl de Regering het lopende moderniseringsproces moet kunnen blijven voortzetten; Overwegende dat een project met een dergelijke omvang en inhoud een uitzonderlijk karakter heeft in het leven van de diensten van de Waalse Regering;
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Overwegende dat die beslissing is genomen op een tijdstip waarop duidelijk blijkt dat geen andere oplossing kon worden gevonden; Gelet op het advies 43.279/2 van de Raad van State, gegeven op 27 juni 2007, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. In afwijking van Hoofdstuk VI van Titel III van Boek I van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode kan, zonder vacantverklaring en voor een eenmalig hernieuwbare periode van maximum zes maanden, een betrekking van rang A3 door aanwijzing toegekend worden voor de uitoefening van hogere functies tussen 1 mei en 1 december 2007. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2007. Art. 3. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Namen, 5 juli 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD
* MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2007 — 3427 [2007/202474] 6 JUILLET 2007. — Arrêté ministériel modifiant l’arrêté ministériel du 11 avril 2005 relatif aux modalités et à la procédure d’octroi des primes visant à favoriser l’utilisation rationnelle de l’énergie Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, Vu le décret du 19 décembre 2002 relatif à l’organisation du marché régional du gaz, notamment l’article 37; Vu l’arrêté de Gouvernement wallon du 30 mars 2006 relatif aux obligations de service public dans le marché de l’électricité, notamment l’article 25bis, alinéa 2, inséré par l’arrêté du Gouvernement wallon du 6 décembre 2006; Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 30 mars 2006 relatif aux obligations du service public dans le marché du gaz, notamment l’article 29bis, alinéa 2, inséré par l’arrêté du Gouvernement wallon du 6 décembre 2006; Vu l’arrêté ministériel du 11 avril 2005 relatif aux modalités et à la procédure d’octroi des primes visant à favoriser l’utilisation rationnelle de l’énergie, tel que modifié par les arrêtés ministériels des 30 mai 2006, 29 décembre 2006 et 24 janvier 2007; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 14 février 2007 Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 15 février 2007; Vu que le présent arrêté entre en vigueur le 1er mars 2007 à l’exception de l’article 23 qui produit ses effets au 1er mars 2006 et que par dérogation à l’alinéa précédent, les articles 4, 5, d), 6, c), 17, c), 18, d), 19 et 21, c) du présent arrêté entrent en vigueur le 1ernovembre 2007, en ce qu’ils établissent l’exigence d’accès réglementé à une profession, de même que l’article 8, a) en ce qu’il établit une condition restrictive au bénéfice de la prime relative à la ventilation avec récupération de chaleur, pour les personnes physiques; que cette dérogation est nécessaire au regard du principe de non-rétroactivité des dispositions comportant des charges ou obligations nouvelles dans le chef des destinataires de la norme; Vu que l’entrée rétroactive des autres dispositions est nécessitée par le souci de faire correspondre au plus près la date d’approbation par le Gouvernement des modifications apportées au plan d’actions 2005-2007 et la mise en œuvre de ces mesures; ce rapprochement de ces deux dates est justifié pour éviter aux bénéficiaires de ces primes tout décalage entre l’information transmise par la presse des régimes octroyés et le régime effectif en place; Vu qu’un tel décalage serait nuisible au point de vue du souci de transparence et de simplification administrative; Vu l’avis 42.921/4 du Conseil d’Etat, donné le 21 mai 2007, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1o des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, Arrête : Article 1er. A l’article 1er de l’arrêté ministériel du 11 avril 2005 relatif aux modalités et à la procédure d’octroi des primes visant à favoriser l’utilisation rationnelle de l’énergie, sont apportées les modifications suivantes : « 3o ″habitation″ : le terme ″normalement″ est supprimé; 4o ″maison unifamiliale″ : la disposition est complétée comme suit : ″ainsi que de tout type de superposition de locaux appartenant à des logements distincts″ ». Art. 2. L’alinéa 1er, premier tiret de l’article 3 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante rédigée comme suit : ″Le niveau d’isolation thermique globale K de l’habitation est inférieur ou égal à 45 ou le niveau des besoins en énergie de chauffage par mètre carré de plancher chauffé est inférieur ou égal à la valeur Be max correspondant au niveau K 45, calculée selon la méthode définie dans les annexes 36 à 39 du Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine. Cette valeur Be max 45 est de 372 MJ par m2 de plancher chauffé et par an pour une compacité volumique de l’habitation V/AT = 1 m.″ Art. 3. Dans le Titre II, chapitre Ier, section 1re, du même arrêté, il est inséré un article 3bis rédigé comme suit : « Art. 3bis. Dans les limites des crédits budgétaires, le demandeur peut obtenir une prime de S 3.500 pour la construction d’une maison unifamiliale neuve répondant aux critères ″maison passive″, à savoir : — le coefficient de transmission thermique U des parois est inférieur à 0,15 W/m2K, le coefficient de transmission thermique Uw des fenêtres, calculé pour l’ensemble châssis, vitrage et intercalaire, est inférieur à 0,8 W/m2K, le coefficient de transmission thermique linéique des ponts thermiques ψ est inférieur à 0,01W/mK. Les coefficients de transmission thermique sont calculés suivant la norme NBN B 62-002 et ses addenda; — la perméabilité à l’air du bâtiment est testée au moyen de la méthode de pressurisation par ventilateur, et le taux de renouvellement d’air doit être de n50 < 0,6 h-1 conformément à la norme NBN EN 13829;
41603
41604
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD — la maison est équipée d’une ventilation du type ″système de ventilation mécanique contrôlée D″ avec récupération de chaleur au moyen d’un échangeur de chaleur à contre-courant, répondant aux critères suivants : * l’ensemble du système de ventilation installé doit répondre aux exigences de la norme NBN D 50 001; * l’échangeur thermique doit avoir un rendement minimum de 85 % suivant la norme NBN EN 308; * l’installateur doit mesurer, in situ, les débits en sortie et en entrée des différentes bouches de ventilation afin d’assurer le réglage adéquat de l’installation; * la consommation d’électricité du ventilateur doit être inférieure ou égale à 0,4Wh/m3 d’air acheminé; — le facteur solaire g des vitrages doit être supérieur à 0,5 calculé suivant la norme NBN EN 410 : 1998; — la demande annuelle en chauffage est inférieure à 15 kWh/m2 an calculé, soit suivant la procédure PHPP, dernière version ((Passivhaus Projektierungs Paket), soit suivant la méthode PEB (Performance Energétique des Bâtiments définie à l’annexe 1re de l’arrêté du Gouvernement flamand établissant des exigences en matière de performance énergétique et de climat intérieur des bâtiments du 11 mars 2005, publié au Moniteur belge du 17 juin 2005, pp. 27691 à 27792; — la maison est équipée de protections solaires excepté s’il est démontré qu’elles ne sont pas nécessaires. Cette prime ne peut être cumulée avec la prime visée à l’article 3 du présent arrêté ». Art. 4. Le § 4 de l’article 4 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Les installations visées aux §§ 1er et 2 sont réalisées par un entrepreneur disposant de l’accès réglementé à la profession d’installateur en chauffage central. Les installations visées au § 3 sont réalisées par un entrepreneur disposant de l’accès réglementé à la profession d’installateur sanitaire et de plomberie. De plus, les installations visées aux §§ 1er à 3 sont soit réalisées par un entrepreneur gaz naturel habilité, soit réceptionnées par un organisme accrédité pour le contrôle des installations intérieures au gaz naturel ». Art. 5. A l’article 5 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : a) au § 1er, alinéas 1er, 2 et 3, le montant ″75 %″ est remplacé par le montant ″50 %″; b) au § 1er, alinéa 1er, les mots ″lorsque les besoins en énergie de chauffage, niveau Be, sont inférieurs à 375 MJ par m2 de plancher chauffé par an″ sont remplacés par les mots : ″le niveau des besoins en énergie de chauffage par mètre carré de plancher chauffé est inférieur ou égal à la valeur Be max correspondant au niveau K 45, calculée selon la méthode définie dans les annexes 36 à 39 du Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine. Cette valeur Be max 45 est de 372 MJ par m2 de plancher chauffé et par an pour une compacité volumique de l’habitation V/AT = 1 m.″; c) le § 1er est complété par l’alinéa suivant : « Par habitation, les primes sont limitées à une pompe à chaleur pour le chauffage de l’habitation et une pompe à chaleur pour la production de l’eau chaude sanitaire ou à une pompe à chaleur combinée »; d) Le § 2 est complété par l’alinéa suivant : ″L’installation est réalisée par un entrepreneur disposant de l’accès réglementé à la profession d’installateur en chauffage central″; e) Au § 3, le montant ″75 %″ est remplacé par le montant ″50 %″. Art. 6. L’article 5bis du même arrêté, inséré par l’arrêté ministériel du 30 mai 2006, ont apporté les modifications suivantes : a) au § 2, les mots ″au projet de norme pr_″ sont remplacés par les mots ″à la norme NBN″ et les mots ″suivant le projet de norme pr_″ sont remplacés par les mots ″suivant la norme NBN″; b) le § 3 est remplacé par la disposition suivante : « § 3. 1o Une prime de S 250 est octroyée à l’installation d’un poêle chaudière à chargement manuel ou autorisant les deux modes d’alimentation satisfaisant à la norme NBN EN 12809, dont la puissance est comprise entre 5 et 50 kW et le rendement thermique est supérieur à 75 % suivant cette norme; 2o une prime de S 1.500 est octroyée à l’installation d’un poêle chaudière à alimentation exclusivement automatique satisfaisant à la norme NBN EN 14785 dont la puissance est inférieure à 50 kW, le rendement thermique supérieur à 75 % calculé suivant la norme NBN EN 14785 et les émissions de CO à 13 % d’O2 dans les fumées inférieures à 0,04 % à puissance nominale et 0,06 % à charge partielle;″; c) Il est ajouté un § 6 rédigé comme suit : ″§ 6. Les installations visées aux §§ 3 et 4 sont réalisées par un entrepreneur disposant de l’accès réglementé à la profession d’installateur en chauffage central″. Art. 7. Les deuxième et troisième alinéas du § 1er de l’article 6 du même arrêté sont remplacés par les alinéas suivants : « L’audit doit être réalisé par un architecte, un ingénieur-architecte ou un auditeur agréé par la Région wallonne pour la réalisation d’audits énergétiques dans le secteur du logement, dans le cadre de l’A.G.W. du 1er juin 2006 fixant les modalités d’agrément des auditeurs pour la réalisation d’audits énergétiques dans le secteur du logement. Le montant de la prime s’élève à 60 % du montant de la facture T.V.A. comprise (ou de la note d’honoraires) et est plafonnée à S 360 par audit. » Art. 8. A l’article 7 du même arrêté, sont apportées les modifications suivantes : a) à l’alinéa 1er, le terme ″neuve″ est ajouté après le terme ″habitation″; b) l’alinéa 1er, premier tiret est remplacé par la disposition suivante rédigée comme suit : « Le niveau d’isolation thermique globale K de l’habitation est inférieur ou égal à 45 ou le niveau des besoins en énergie de chauffage par mètre carré de plancher chauffé est inférieur ou égal à la valeur Be max correspondant au niveau K 45, calculée selon la méthode définie dans les annexes 36 à 39 du Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine. Cette valeur Be max 45 est de 372 MJ par m2 de plancher chauffé et par an pour une compacité volumique de l’habitation V/AT = 1 m. »;
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD c) l’alinéa 1er, deuxième tiret est remplacé par la disposition suivante : ″Sauf si elle répond aux critères techniques déterminés à l’article 3bis du présent arrêté, l’habitation ne peut être équipée d’un système de chauffage électrique; une pompe à chaleur répondant aux conditions techniques définies pour l’octroi de la prime visée à l’article 5, § 1er ou intégrée dans une habitation neuve ayant reçu l’attestation ″Construire avec l’énergie″ n’est pas considérée comme un chauffage de type électrique;″. Art. 9. A l’article 8 du même arrêté, sont apportées les modifications suivantes : a) le § 4 est remplacé par le paragraphe suivant : « § 4. En ce qui concerne les primes visées à l’article 3, le dossier introduit par le demandeur à l’administration est constitué : 1o du formulaire disponible auprès de l’administration, dûment complété; 2o soit si le demandeur s’est engagé dans l’opération ″Construire avec l’énergie″, de l’attestation établie par la Région wallonne dans le cadre de l’action ″Construire avec l’énergie″ accompagnée de ses annexes; 3o soit si le demandeur ne s’est pas engagé dans l’opération ″Construire avec l’énergie″ ou ne dispose pas de l’attestation ″Construire avec l’énergie″ délivrée par la Région wallonne, d’une attestation établie par l’architecte indiquant la date de réception provisoire de l’habitation ainsi que la valeur du niveau d’isolation thermique globale K ou du niveau des besoins en énergie Be accompagnée des documents suivants : — le formulaire de calcul du coefficient renseigné; — un document décrivant les parois de l’habitation; — une note de l’architecte décrivant le système de ventilation installé; — une copie des plans et des coupes du logement; b) l’article 8 du même arrêté est complété par un § 5 rédigé comme suit : « § 5 : En ce qui concerne la prime visée à l’article 3bis , le dossier introduit par le demandeur à l’administration est constitué : 1o du formulaire disponible auprès de l’administration, dûment complété; 2o d’un rapport des mesures réalisées, in situ, par l’installateur du système de ventilation, des débits en sortie et en entrée des différentes bouches de ventilation et précisant le système avec lequel les débits ont été mesurés; 3o du rapport du test de la perméabilité à l’air du logement réalisé conformément à la norme NBN EN 13829, dénommé test ″blowerdoor″; 4o du document indiquant les données ayant servi au calcul et ses résultats concernant la demande annuelle en chauffage du logement; 5o soit si le demandeur s’est engagé dans l’opération ″Construire avec l’énergie″, de l’attestation établie par la Région wallonne dans le cadre de l’action ″Construire avec l’énergie″ accompagnée de ses annexes; 6o soit si le demandeur ne s’est pas engagé dans l’opération ″Construire avec l’énergie″ ou ne dispose pas de l’attestation ″Construire avec l’énergie″ délivrée par la Région wallonne, d’une attestation établie par l’architecte indiquant la date de réception provisoire de l’habitation ainsi que la valeur du niveau d’isolation thermique globale K ou du niveau des besoins en énergie Be accompagnée des documents suivants : — un document décrivant toutes les parois de la surface de déperdition thermique de l’habitation et le calcul des coefficients U (ou k) et ψ ainsi que le facteur solaire des vitrages g; — une copie des plans de tous les niveaux et des coupes du logement; — une note décrivant le système de ventilation installé. Toutes les informations énumérées ci-dessus seront établies conformément aux normes en vigueur, et en particulier celles mentionnées à l’article 3bis. Art. 10. a) A l’article 9 du même arrêté, sont apportées les modifications suivantes : au § 1er, alinéa 1er les mots ″sur le territoire duquel l’investissement est réalisé″ sont ajoutés après les mots suivants ″du gestionnaire de réseau de distribution gaz″; b) Le troisième tiret du § 2 est remplacé par la disposition suivante : « — pour les primes visées à l’article 5, § 1er, alinéa 1er et alinéa 3 si le demandeur s’est engagé dans l’opération ″Construire avec l’énergie″,le dossier comprend également l’attestation ″Construire avec l’énergie″ accompagnée de ses annexes, délivrée par la Région wallonne; si le demandeur ne s’est pas engagé dans l’opération ″Construire avec l’énergie″ ou ne dispose pas de l’attestation ″Construire avec l’énergie″ délivrée par la Région wallonne, le dossier comprend également les documents suivants : * une note de l’architecte décrivant le système de ventilation installé; * une attestation établie par l’architecte indiquant la valeur du niveau d’isolation thermique globale K ou du niveau des besoins en énergie Be; cette attestation est accompagnée du formulaire de calcul du coefficient renseigné et d’un document décrivant les parois de l’habitation; * une copie des plans et des coupes du logement »; c) le quatrième tiret du § 2 est supprimé.
41605
41606
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 11. L’article 11 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. 11. En ce qui concerne les primes visées à l’article 7, le dossier introduit par le demandeur à l’administration est constitué : — du formulaire disponible auprès de l’administration, dûment complété; * de l’original ou d’une copie de la facture relative aux investissements et prestations réalisées sur laquelle est mentionnée l’adresse de l’habitation où ont été effectués les travaux; * d’un rapport des mesures réalisées, in situ, par l’installateur, des débits en sortie et en entrée des différentes bouches de ventilation et précisant le système avec lequel les débits ont été mesurés; * si le demandeur s’est engagé dans l’opération ″Construire avec l’énergie″, le dossier comprend également l’attestation ″Construire avec l’énergie″ accompagnée de ses annexes, délivrée par la Région wallonne; — si le demandeur ne s’est pas engagé dans l’opération ″Construire avec l’énergie ″ ou ne dispose pas de l’attestation ″Construire avec l’énergie″ délivrée par la Région wallonne, le dossier comprend également les documents suivants : * une attestation établie par l’architecte indiquant la valeur du niveau d’isolation thermique globale K ou du niveau des besoins en énergie Be; cette attestation est accompagnée du formulaire de calcul du coefficient renseigné et d’un document décrivant les parois de l’habitation; * une copie des plans et des coupes du logement. Art. 12. A l’article 13 du même arrêté, sont apportées les modifications suivantes : a) Dans le § 6ter, les termes ″au projet de norme pr_″ sont remplacés par ″à la norme NBN″ et les termes ″suivant le projet de norme pr_″ sont remplacés par les termes ″suivant la norme NBN″; b) Le § 6quater est remplacé par la disposition suivante : « § 6quater. 1o Une prime de S 250 est octroyée à l’installation d’un poêle chaudière à chargement manuel ou autorisant les deux modes d’alimentation satisfaisant à la norme NBN EN 12809, dont la puissance est comprise entre 5 et 50 kW et le rendement thermique est supérieur à 75 % suivant cette norme; 2o une prime de S 1.500 est octroyée à l’installation d’un poêle chaudière à alimentation exclusivement automatique satisfaisant à la norme NBN EN 14785 dont la puissance est inférieure à 50 kW, le rendement thermique supérieur à 75 % calculé suivant la norme NBN EN 14785 et les émissions de CO à 13 % d’O2 dans les fumées inférieures à 0,04 % à puissance nominale et 0,06 % à charge partielle;″; a) le 3e alinéa du § 6sexies est remplacé par la disposition suivante : ″La prime est plafonnée à 50 % du montant de la facture.″; b) dans le § 7 les termes ″les besoins en énergie de chauffage, niveau Be, sont inférieurs à 375 MJ par m2 de plancher chauffé par an″ sont remplacés par les termes suivants : ″le niveau des besoins en énergie de chauffage par mètre carré de plancher chauffé sera inférieur ou égal à la valeur Be max correspondant au niveau K 45, calculée selon la méthode définie dans les annexes 36 à 39 du code wallon de l’aménagement du territoire, de l’urbanisme et du patrimoine. Cette valeur Be max 45 est de 372 MJ par m2 de plancher chauffé et par an pour une compacité volumique de l’habitation V/AT = 1 m.″; c) au § 7, alinéa 4, les termes ″Annexe Ire″ sont remplacés par les termes ″Annexe I″; d) le premier alinéa du § 10 est complété par les mots ″ou encore par le chauffage au mazout″; e) il est inséré un § 12 rédigé comme suit : ″L’installation des appareils de chauffage doit être justifiée par les besoins en chauffage du bâtiment.″ Art. 13. Au § 5 de l’article 15 du même arrêté les mots ″l’article 17″ sont remplacés par ″l’article 18″. Art. 14. L’article 17 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : « Art. 17. Les primes octroyées en vertu de l’article 18 (ne sont pas cumulables) avec la prime octroyée dans le cadre du programme AMURE. » Art. 15. Le second alinéa du § 1er de l’article 18 du même arrêté est complété par la phrase suivante : ″Lorsque l’immeuble comprend au moins 30 % de surface destinée au logement, l’audit peut également être réalisé par un architecte, un ingénieur-architecte ou un auditeur agréé par la Région wallonne pour la réalisation d’audits énergétiques dans le secteur du logement, dans le cadre de l’A.G.W. du 1er juin 2006 fixant les modalités d’agrément des auditeurs pour la réalisation d’audits énergétiques dans le secteur du logement″. Art. 16. L’alinéa 1er, premier tiret de l’article 20 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante rédigée comme suit : ″Le niveau d’isolation thermique globale K de l’habitation est inférieur ou égal à 45 ou le niveau des besoins en énergie de chauffage par mètre carré de plancher chauffé est inférieur ou égal à la valeur Be max correspondant au niveau K 45, calculée selon la méthode définie dans les annexes 36 à 39 du Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine. Cette valeur Be max 45 est de 372 MJ par m2 de plancher chauffé et par an pour une compacité volumique de l’habitation V/AT = 1 m.″ Art. 17. L’article 22 de même arrêté est modifié comme suit : a) à l’alinéa 1er, les mots ″sur le territoire duquel l’investissement est réalisé″ sont ajoutés après les mots suivants ″son gestionnaire de réseau de distribution d’électricité ou de gaz″; b) au premier tiret, les mots ″sur le territoire duquel l’investissement est réalisé″ sont ajoutés après les mots suivants ″gestionnaire de réseau de distribution″; c) le sixième tiret est complété par les termes suivants : ″ces installations sont réalisées par un entrepreneur disposant de l’accès réglementé à la profession correspondante.″
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 18. A l’article 23 du même arrêté, sont apportées les modifications suivantes : a) au troisième tiret, les mots ″l’installation visée au § 7, alinéa 1er″ sont remplacés par les mots ″les installations visées au § 7, alinéa 1er et alinéa 5″; b) au troisième tiret, les mots ″, ainsi que d’une copie des plans et des coupes du logement.″ sont ajoutés après les mots ″décrivant les parois de l’habitation″; c) le quatrième tiret est supprimé; d) il est ajouté un septième tiret rédigé comme suit : ″Les installations visées aux §§ 6quater, 6quinquies, 6sexies sont réalisées par un entrepreneur disposant de l’accès réglementé à la profession d’installateur en chauffage central″. Art. 19. A l’article 24, il est inséré un deuxième alinéa rédigé comme suit : ″L’installation de chauffage des logements est réalisée par un entrepreneur disposant de l’accès réglementé à la profession d’installateur en chauffage central.″ Art. 20. Au cinquième tiret de l’article 29 du même arrêté, les mots ″délivrée par l’administration de la commune où le logement est situé″ sont supprimés. Art. 21. L’article 30 du même arrêté est modifié comme suit : a) à l’alinéa 1er, les mots ″sur le territoire duquel l’investissement est réalisé″ sont ajoutés après les mots suivants ″du gestionnaire de réseau de distribution gaz″; b) à l’alinéa 1er, premier tiret, les mots ″sur le territoire duquel l’investissement est réalisé″ sont ajoutés après les mots suivants ″du gestionnaire de réseau de distribution″; c) le quatrième tiret est complété par les mots suivants : ″Les installations sont réalisées par un entrepreneur disposant de l’accès réglementé à la profession d’installateur sanitaire et de plomberie.″ Art. 22. A l’article 32 du même arrêté, les mots ″à l’article 2 du Règlement (CE) no 69/2001 de la Commission du 12 janvier 2001″ sont remplacés par les mots ″à l’article 2 du Règlement (CE) no 1998/2006 de la Commission du 15 décembre 2006″. Art. 23. A l’article 33 du même arrêté, les mots ″ou la date de délivrance de l’attestation ″Construire avec l’énergie″ sont ajoutés à la seconde phrase, in fine. Art. 24. A l’article 34, la deuxième phrase est remplacée par la phrase suivante : « Cet avis mentionne la période endéans laquelle les primes restent éligibles sur base des dates de la facture, de la réception provisoire ou de la délivrance de l’attestation ″Construire avec l’énergie″ visées à l’article 33. » Art. 25. L’article 37 du même arrêté est modifié comme suit : a) Le § 1er est remplacé par la disposition suivante : « § 1er. Pour les primes visées au Titre II à l’exception des primes visées à l’article 3, à l’article 3bis, à l’article 5, § 1er, alinéa 1er et alinéa 3 et à l’article 7, le demandeur a un délai de trois mois prenant cours à la date de la facture pour introduire son dossier auprès de son gestionnaire de réseau de distribution sur le territoire duquel l’investissement est réalisé ou auprès de l’administration, selon le cas. Pour les primes visées aux articles 3 et 3bis du présent arrêté, le délai de trois mois prend cours à la date de la réception provisoire de l’habitation ou de la délivrance de l’attestation ″Construire avec l’énergie″ si le demandeur s’est engagé dans cette action. Pour les primes visées à l’article 5, § 1er, alinéas 1er et 3, ainsi qu’à l’article 7 du présent arrêté ministériel, le dossier doit être introduit en même temps que le dossier portant sur la prime visée à l’article 3 ou 3bis du présent arrêté. Pour les primes visées au Titre III, le demandeur a un délai de six mois, prenant cours à la date de la facture, pour introduire son dossier auprès de son gestionnaire de réseau de distribution sur le territoire duquel l’investissement est réalisé ou auprès de l’administration, selon le cas. Par dérogation, pour la prime visée à l’article 19 de l’arrêté ministériel, ce délai prend cours à la date de la notification de l’octroi de la subvention obtenue dans le cadre du programme UREBA; b) Au § 2, alinéa 2, les mots ″Le défaut de notification dans le délai de trente jours ouvrables de l’ensemble des compléments demandés entraîne la clôture du dossier.″ sont insérés après les mots ″le demandeur dispose d’un délai de trente jours pour les notifier.″; c) il est inséré dans le § 2 un quatrième alinéa rédigé comme suit : ″Par dérogation à l’alinéa précédent, si l’administration est dans l’impossibilité de procéder au calcul de la, prime, elle notifie, par courrier, au demandeur, les éléments manquants nécessaires à ce calcul. Le demandeur dispose d’un délai de quarante-cinq jours ouvrables pour les notifier. A défaut de transmission des données demandées ou en cas de transmission incomplète des données, le dossier est clôturé″; d) Au dernier alinéa du § 2, les mots ″ou, selon le cas, par le gestionnaire de réseau de distribution.″ sont ajoutés in fine; e) Dans le § 3 : — les mots ″et Titre III″ sont ajoutés après les mots ″Titre II″; — le second alinéa est supprimé. » Art. 26. A l’article 38 du même arrêté, les termes ″Annexe Ire″ sont remplacés par les termes ″Annexe I″.
41607
41608
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 27. A l’annexe I du même arrêté sont apportées les modifications suivantes : a) l’intitulé ″Annexe Ire″ devient ″Annexe I″; b) dans le point 1.b. ″rejet d’énergie″, les mots ″300 litres″ sont remplacés par ″150 litres″; c) dans le point 1.d. les performances minimales, les termes suivants sont insérés après les termes ″l’installation PAC ECS doit présenter, pour les conditions suivantes″ : ″Pompe à chaleur AIRstat - eau chaude sanitaire : COP minimum = 2,5 pour : — une température d’air extérieur de 0 oC; — une température d’eau chaude en sortie du condenseur de 45 oC″. d) dans le point 2.c. ″performances minimales des pompes à chaleur″ : 1. la catégorie ″pompe à chaleur SOLfl - SOLfl″ est complétée par la disposition suivante : « Dans le cas d’une utilisation d’un compresseur deux vitesses ou à modulation de vitesse, cette valeur peut être atteinte en mi-vitesse. »; 2. les dispositions de la catégorie ″ pompe à chaleur SOLeau gl - SOLfl ″ sont remplacées par les dispositions suivantes : « Pompe à chaleur SOLfl-SOLeau COP min= 3,5 pour : — une température d’évaporation de − 7 oC; — une température d’eau chaude en sortie de condenseur de 35 oC. Dans le cas d’une utilisation d’un compresseur deux vitesses ou à modulation de vitesse, cette valeur peut être atteinte en mi-vitesse; 3. la catégorie ″pompe à chaleur AIRstat - SOLeau″ est complétée par la disposition suivante : ″Dans le cas d’une utilisation d’un compresseur deux vitesses ou à modulation de vitesse, cette valeur peut être atteinte en mi-vitesse.″; e) dans le point 3 ″pompe à chaleur combinée chauffage de l’habitation - eau chaude sanitaire″ sont insérés les termes suivants après ″pour les conditions suivantes″ : ″Fonction Pompe à chaleur AIRstat - eau chaude sanitaire : COP minimum = 2,5 pour : — une température d’air extérieur de 0 oC; — une température d’eau chaude en sortie du condenseur de 45 oC ». Art. 28. Au titre III du même arrêté, l’intitulé du premier chapitre est rectifié comme suit : les termes ″Chapitre III. — Actions éligibles″ sont remplacés par les termes ″Chapitre Ier. — Actions éligibles″. Art. 29. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er mars 2007 à l’exception de l’article 27 qui produit ses effets au 1er mars 2006. Par dérogation à l’alinéa précédent, les articles 4, 5, d), 6, c), 17, c), 18, d), 19 et 21, c) du présent arrêté, en ce qu’ils établissent l’exigence d’accès réglementé à une profession, ainsi que l’article 8, a), entrent en vigueur er le 1 novembre 2007. Namur le 6 juillet 2007. A. ANTOINE
ÜBERSETZUNG MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION D. 2007 — 3427 [2007/202474] 6. JULI 2007 — Ministerialerlass zur Abänderung des Ministerialerlasses vom 11. April 2005 über die Modalitäten und das Verfahren zur Gewährung der Prämien zur Förderung der rationellen Energienutzung Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung, Aufgrund des Dekrets vom 19. Dezember 2002 bezüglich der Organisation des regionalen Gasmarkts, insbesondere des Artikels 37; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 30. März 2006 über die Verpflichtungen öffentlichen Dienstes im Elektrizitätsmarkt, insbesondere des Artikels 25bis, Absatz 2, eingefügt durch den Erlass der Wallonischen Regierung vom 6. Dezember 2006; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 30. März 2006 über die Verpflichtungen öffentlichen Dienstes im Gasmarkt, insbesondere des Artikels 29bis, Absatz 2, eingefügt durch den Erlass der Wallonischen Regierung vom 6. Dezember 2006; Aufgrund des Ministerialerlasses vom 11. April 2005 über die Modalitäten und das Verfahren zur Gewährung der Prämien zur Förderung der rationellen Energienutzung, abgeändert durch die Ministerialerlasse vom 30. Mai 2006, vom 29. Dezember 2006 und vom 24. Januar 2007; Aufgrund des am 14. Februar 2007 abgegebenen Gutachtens des Finanzinspektors; Aufgrund des am 15. Februar 2007 gegebenen Einverständnisses des Ministers des Haushalts;
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Aufgrund der Tatsache, dass der vorliegende Erlass am 1. März 2007 in Kraft tritt, mit Ausnahme des Artikels 23, der am 1. März 2006 wirksam wird, und dass in Abweichung des vorherigen Absatzes die Artikel 4, 5, d), 6, c), 17, c), 18, d), 19 und 21, c) des vorliegenden Erlasses, dadurch dass sie die Verpflichtung in Bezug auf den zulassungspflichtigen Zugang zu einem Beruf festsetzen, am 1. November 2007 in Kraft treten, so wie Artikel 8 a), dadurch dass er eine beschränkende Bedingung für die Gewährung der Prämie bezüglich der Belüftung mit Rückgewinnung der Wärme für die natürlichen Personen festsetzt; dass diese Abweichung im Hinblick auf das Prinzip der Nichtrückwirkung der Bestimmungen, die neue Belastungen bzw. Verpflichtungen für die der Norm unterzogenen Personen enthalten, notwendig ist; Aufgrund dessen, dass das rückwirkende Inkrafttreten der anderen Bestimmungen durch das Bestreben begründet ist, das Datum der Verabschiedung durch die Regierung der am Aktionsplan 2005-2007 vorgenommenen Abänderungen mit der Durchführung dieser Maßnahmen möglichst genau übereinstimmen zu lassen; das Zusammenbringen dieser beiden Daten soll vermeiden, dass die Bezugsberechtigten dieser Prämien mit einer Zeitverschiebung zwischen der durch die Presse über die gewährten Regelungen verbreiteten Information und der tatsächlichen bestehenden Regelung konfrontiert werden; Aufgrund dessen, dass eine solche Zeitverschiebung im Hinblick auf das Bestreben um Transparenz und administrative Vereinfachung schädlich wäre; Aufgrund des am 21. Mai 2007 in Anwendung des Artikels 84 Absatz § 1 1o der koordinierten Gesetze über den Staatsrat abgegebenen Gutachtens 42.921/4 des Staatsrats, Beschließt: Artikel 1 - Artikel 1 des Ministerialerlasses vom 11. April 2005 über die Modalitäten und das Verfahren zur Gewährung der Prämien zur Förderung der rationellen Energienutzung wird wie folgt abgeändert: «3o ″Wohnung″: das Wort ″normalerweise″ wird gestrichen; 4o ″Einfamilienhaus″: die Bestimmung wird mit folgendem Wortlaut ergänzt: ″sowie jeder Form von übereinander liegenden Räumlichkeiten, die getrennten Wohnungen angehören″ ». Art. 2 - Im selben Erlass wird der Artikel 3 Absatz 1 erster Strich durch folgende Bestimmung ersetzt: «Die globale Wärmedämmung K der Wohnung liegt bei höchstens 45 oder der Heizenergiebedarf pro beheizten Bodenquadratmeter beträgt höchstens den dem Niveau K 45 entsprechenden Wert Be max, berechnet nach der in den Anlagen 36 bis 39 des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe bestimmten Methode. Dieser Wert Be max 45 entspricht 372 MJ pro beheizten Bodenquadratmeter und pro Jahr für eine Volumendichte der Wohnung V/AT = 1 m.» Art. 3 - In Titel II, Kapitel I, Abschnitt 1 desselben Erlasses wird ein Artikel 3bis mit folgendem Wortlaut eingefügt: «Art. 3bis - Innerhalb der Grenzen der verfügbaren Haushaltsmittel kann der Antragsteller eine Prämie in Höhe von S 3.500 für den Bau eines neuen Einfamilienhaus erhalten, das den folgenden Kriterien für ein ″Passivhaus″ entspricht: — der Wärmeleitkoeffizient U der Wände bleibt unter 0,15oW/m2K, der Wärmeleitkoeffizient Uw der Fenster, für das Gefüge Rahmen, Fensterscheibe und Zwischenteil, bleibt unter 0,8 W/m2K, der lineare Wärmeleitkoeffizient der Wärmebrücken ψ bleibt unter 0,01 W/mK. Die Wärmeleitkoeffizienten werden gemäß der Norm NBN B 62-002 und ihren Ergänzungen gerechnet. - die Luftdurchlässigkeit des Gebäudes wird mittels der Methode des Überdrucks mittels eines Ventilators getestet und der Erneuerungssatz der Luft muss n50 < 0,6 h-1 gemäß der Norm NBN EN 13829 betragen; - das Haus ist mit einer Belüftung der Art ″kontrolliertes, mechanisches Belüftungssystem D″ mit Rückgewinnung der Wärme mittels eines Gegenstrom-Wärmetauschers ausgestattet, der folgenden Kriterien entspricht: * das gesamte, installierte Belüftungssystem muss den Anforderungen der Norm NBN D 50 001 entsprechen; * der Wärmetauscher muss einen Mindestwirkungsgrad von 85% gemäß der Norm NBN EN 308 aufweisen; * der Installateur muss an Ort und Stelle die einfließenden und ausfließenden Mengen der verschiedenen Belüftungsöffnungen messen, um die angepasste Einstellung der Anlage zu gewährleisten; * der Stromverbrauch des Ventilators darf höchstens 0,4 Wh/m3 bewegter Luft betragen; — der Sonnenfaktor g der Fensterscheiben muss höher als 0,5 sein, gerechnet nach der Norm NBN EN 410: 1998; — der jährliche Heizbedarf bleibt unter 15 kWh/m2 Jahr, gerechnet entweder gemäß dem ″PHPP-Verfahren″, letztere Fassung (Passivhaus Projektierungs-Paket) oder gemäß der Methode zur Berechnung der Energieeffizienz von Gebäuden, die in der Anlage 1 zum am 17. Juni 2005 im Belgischen Staatsblatt veröffentlichten Erlass der Flämischen Regierung vom 11. März 2005 zur Festsetzung von Anforderungen in Sachen Energieeffizienz und Innenraumklima der Gebäude bestimmt wird; — das Haus ist mit Sonnenschutzvorrichtungen versehen, es sei denn, es ist bewiesen, dass sie nicht notwendig sind. Diese Prämie darf nicht zugleich mit der in Artikel 3 des vorliegenden Erlasses erwähnten Prämie bezogen werden.» Art. 4 - Artikel 4 § 4 desselben Erlasses wird durch folgende Bestimmung ersetzt: «Die in den §§ 1 und 2 erwähnten Anlagen werden von einem Unternehmer installiert, der über die berufliche Zulassung als Zentralheizungsinstallateur verfügt. Die in § 3 erwähnten Anlagen werden von einem Unternehmer installiert, der über die berufliche Zulassung als Sanitärinstallateur oder Klempner verfügt. Die in §§ 1 bis 3 erwähnten Anlagen müssen entweder von einem zugelassenen Erdgasinstallateur installiert oder durch eine für die Kontrolle der mit Erdgas betriebenen Innenanlagen zugelassene Einrichtung abgenommen werden.» Art. 5 - In Artikel 5 desselben Erlasses werden folgende Abänderungen angebracht: a) in § 1 Absätze 1, 2 und 3 wird der Betrag ″75%″ durch den Betrag ″50%″ ersetzt; b) in § 1, Absatz 1 wird der Wortlaut ″wenn der Bedarf an Heizenergie, Niveau Be, kleiner als 375 MJ pro m2 beheizter Fußboden pro Jahr ist″ durch den folgenden Wortlaut ersetzt: ″das Niveau des Bedarfs an Heizenergie pro beheizten Bodenquadratmeter beträgt höchstens den dem Niveau K 45 entsprechenden Wert Be max, gerechnet nach der in den Anlagen 36 bis 39 des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe bestimmten Methode. Dieser Wert Be max 45 entspricht 372 MJ pro beheizten Bodenquadratmeter und pro Jahr für eine Volumendichte der Wohnung V/AT = 1 m″.
41609
41610
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD c) § 1 wird um folgenden Absatz ergänzt: ″Pro Wohnung sind die Prämien auf eine Wärmepumpe zum Heizen der Wohnung und eine Wärmepumpe zur Produktion von Brauchwarmwasser oder auch auf eine kombinierte Wärmepumpe begrenzt″; d) § 2 wird um folgenden Absatz ergänzt: ″Die Anlage wird von einem Unternehmer installiert, der über die berufliche Zulassung als Zentralheizungsinstallateur verfügt″; e) In § 3 wird der Betrag ″75%″ durch den Betrag ″50%″ ersetzt». Art. 6 - Art. 5bis desselben Erlasses, eingefügt durch den Ministerialerlass vom 30. Mai 2006, wird folgendermaßen abgeändert: a) in § 2 wird der Wortlaut ″dem Normentwurf pr_″ durch den Wortlaut ″der Norm NBN″ und der Wortlaut ″nach dem Normentwurf pr_″ durch den Wortlaut ″nach der Norm NBN″ ersetzt; b) § 3 wird durch die nachstehende Bestimmung ersetzt: ″§ 3. 1o Eine Prämie in Höhe von S 250 wird für die Installierung eines Kesselofens mit manueller Beschickung oder mit den beiden Beschickungsarten gewährt, der der Norm NBN EN 12809 genügt und dessen Leistung zwischen 5 und 50 kW liegt und dessen thermischer Wirkungsgrad höher als 75% nach dieser Norm liegt; 2o eine Prämie in Höhe von S 1.500 wird für die Installierung eines Kesselofens mit ausschließlicher automatischer Beschickung gewährt, der der Norm NBN EN 14785 genügt, dessen Leistung unter 50 kW liegt, dessen thermischer Wirkungsgrad höher als 75% nach der Norm NBN EN 14785 liegt und dessen CO-Emissionen bei 13% O2 in dem Rauch unter 0,04% bei Nennleistung und 0,06% bei Teilbelastung liegen;″; c) Ein § 6 mit folgendem Wortlaut wird hinzugefügt: ″§ 6 - Die in den §§ 3 und 4 erwähnten Anlagen werden von einem Unternehmer installiert, der über die berufliche Zulassung als Zentralheizungsinstallateur verfügt″. Art. 7 - Der zweite und der dritte Absatz des § 1 von Artikel 6 desselben Erlasses werden durch folgende Absätze ersetzt: «Die Bilanz muss von einem Architekten, einem Ingenieur-Architekten oder einem durch die Wallonische Region für die Durchführung von Energiebilanzen im Wohnungsbereich im Rahmen des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 1. Juni 2006 zur Festlegung der Modalitäten für die Zulassung der Auditoren zur Durchführung von Energieaudits im Bereich des Wohnungswesens zugelassenen Begutachter erstellt werden. Die Prämie beträgt 60% des Betrags der Rechnung MwSt einbegriffen (oder der Honorarrechnung) und ist auf S 360 pro Bilanz begrenzt.» Art. 8 - In Artikel 7 desselben Erlasses werden folgende Abänderungen angebracht: a) in Absatz 1 wird das Wort ″neuen″ vor ″Wohnung″ eingefügt; b) Absatz 1, erster Strich wird durch die nachstehende Bestimmung ersetzt: «Die Gesamtwärmedämmung K der Wohnung liegt bei höchstens 45 oder der Heizenergiebedarf pro geheizten Bodenquadratmeter beträgt höchstens den dem Niveau K 45 entsprechenden Wert Be max, gerechnet nach der in den Anlagen 36 bis 39 des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe bestimmten Methode. Dieser Wert Be max 45 entspricht 372 MJ pro beheizten Bodenquadratmeter und pro Jahr für eine Volumendichte der Wohnung V/AT = 1 m.»; c) Absatz 1 zweiter Strich wird durch die nachstehende Bestimmung ersetzt: ″Außer wenn sie den in Artikel 3bis des vorliegenden Erlasses bestimmten Kriterien genügt, darf die Wohnung nicht mit einem elektrischen Heizsystem ausgerüstet werden; eine Wärmepumpe, die den für die Gewährung der in Artikel 5 § 1 erwähnten Prämie bestimmten Bedingungen genügt oder die in einer neuen Wohnung integriert ist, für die die Bescheinigung ″Construire avec l’énergie″ erteilt worden ist, wird nicht als elektrisches Heizsystem betrachtet; Art. 9 - In Artikel 8 desselben Erlasses werden folgende Abänderungen angebracht: a) § 4 wird durch folgenden § ersetzt: ″§ 4 - Bei den in Artikel 3 genannten Prämien besteht die vom Antragsteller bei der Verwaltung eingereichte Antragsakte aus: 1o dem bei der Verwaltung verfügbaren, ordnungsgemäß ausgefüllten Prämienantragsformular; 2o entweder: der durch die Wallonische Region im Rahmen der Aktion ″Construire avec l’énergie″ ausgestellten Bescheinigung mit deren Anlagen, wenn der Antragsteller sich der Operation ″Construire avec l’énergie″ angeschlossen hat; 3o oder: einer vom Architekten ausgestellten Bescheinigung, in der das Datum der vorläufigen Abnahme der Wohnung und der Wert der Gesamtwärmedämmung K oder des Energiebedarfs Be angegeben sind und der folgende Dokumente beigefügt sind, wenn der Antragsteller sich nicht der Operation ″Construire avec l’énergie″ angeschlossen hat oder nicht über die durch die Wallonische Region ausgestellte Bescheinigung ″Construire avec l’énergie″ verfügt; — das Formular in Bezug auf die Berechnung des angegebenen Koeffizienten; — ein die Wände der Wohnung beschreibendes Dokument; — eine Note des Architekten, in der das installierte Belüftungssystem beschrieben wird; eine Kopie der Pläne und Schnittzeichnungen der Wohnung; b) Artikel 8 desselben Dekrets wird mit einem § 5 mit folgendem Wortlaut ergänzt: ″§ 5 - Bei der in Artikel 3bis genannten Prämie besteht die vom Antragsteller bei der Verwaltung eingereichte Antragsakte aus: 1o dem bei der Verwaltung verfügbaren, ordnungsgemäß ausgefüllten Formular; 2o einem Bericht über die an Ort und Stelle vom Installateur durchgeführten Messungen des Belüftungssystems und der an den verschiedenen Belüftungsöffnungen einfließenden und ausfließenden Mengen, in dem das für die Messung dieser Mengen verwendete System angegeben ist; 3o dem Bericht des Tests bezüglich der Luftdurchlässigkeit der Wohnung, der gemäß der Norm NBN EN 13829 durchgeführt worden ist und ″blowerdoor″-Test genannt wird;
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 4o dem Dokument, in dem die Daten, die zur Berechnung gedient haben, und die Ergebnisse dieser Berechnung in Bezug auf den jährlichen Heizbedarf der Wohnung angegeben werden; 5o entweder: der durch die Wallonische Region im Rahmen der Aktion ″Construire avec l’énergie″ ausgestellten Bescheinigung mit deren Anlagen, wenn der Antragsteller sich der Operation ″Construire avec l’énergie″ angeschlossen hat; 6o oder: einer vom Architekten ausgestellten Bescheinigung, in der das Datum der vorläufigen Abnahme der Wohnung und der Wert der Gesamtwärmedämmung K oder des Energiebedarfs Be angegeben sind und der folgende Dokumente beigefügt sind, wenn der Antragsteller sich nicht der Operation ″Construire avec l’énergie″ angeschlossen hat oder nicht über die durch die Wallonische Region ausgestellte Bescheinigung ″Construire avec l’énergie″ verfügt — einem alle Wände der Wärmeverlustfläche der Wohnung und die Berechnung der Koeffizienten U (oder k) und ψ sowie den Sonnenfaktor der Fensterscheiben anführenden Dokument; — einer Kopie der Pläne aller Niveaus und der Schnittzeichnungen der Wohnung; — einer Note, in der das installierte Belüftungssystem beschrieben wird. Alle oben aufgelisteten Informationen werden gemäß den geltenden Normen erarbeitet, ganz besonders diejenigen, die in Artikel 3bis erwähnt werden. Art. 10 - a) In Artikel 9 desselben Erlasses werden folgende Abänderungen angebracht: in § 1 Absatz 1 wird der Wortlaut ″auf dessen Gebiet die Investition getätigt wird″ nach dem Wortlaut ″des Betreibers des Gasversorgungsnetzes″ hinzugefügt; b) Der dritte Strich von § 2 wird durch folgende Bestimmung ersetzt: ″o - für die in Artikel 5 § 1 Absatz 1 und Absatz 3 erwähnten Prämien enthält die Akte ebenfalls die durch die Wallonische Region ausgestellte Bescheinigung ″Construire avec l’énergie″ und ihre Anlagen, wenn der Antragsteller sich der Operation ″Construire avec l’énergie″ angeschlossen hat; hat er sich nicht der Operation ″Construire avec l’énergie″ angeschlossen oder verfügt er nicht über die durch die Wallonische Region ausgestellte Bescheinigung ″Construire avec l’énergie″, so muss die Akte ebenfalls folgende Dokumente enthalten: * eine Note des Architekten, in der das installierte Belüftungssystem beschrieben wird; * eine durch den Architekten ausgestellte Bescheinigung, in der Wert der Gesamtwärmedämmung K oder des Energiebedarfs Be angegeben ist; dieser Bescheinigung werden das Formular zur Berechnung des angegebenen Koeffizienten und ein die Wände der Wohnung beschreibendes Dokument beigefügt; * eine Kopie der Pläne aller Niveaus und der Schnittzeichnungen der Wohnung″; c) der vierte Strich von § 2 wird gestrichen. Art. 11 - Artikel 11 desselben Erlasses wird durch folgende Bestimmung ersetzt: ″Art. 11 - Bei den in Artikel 7 genannten Prämien besteht die vom Antragsteller bei der Verwaltung eingereichte Antragsakte aus: — dem bei der Verwaltung verfügbaren, ordnungsgemäß ausgefüllten Formular; * dem Original oder einer Kopie der Rechnung bezüglich der getätigten Investitionen und Leistungen, auf der die Anschrift der Wohnung, wo die Arbeiten durchgeführt worden sind, angegeben ist; * einem Bericht über die an Ort und Stelle vom Installateur durchgeführten Messungen, der an den verschiedenen Belüftungsöffnungen einfließenden und ausfließenden Mengen, in dem das für die Messung dieser Mengen verwendete System angegeben ist; * wenn der Antragsteller sich der Operation ″Construire avec l’énergie″ angeschlossen hat, enthält die Akte ebenfalls die durch die Wallonische Region ausgestellte Bescheinigung ″Construire avec l’énergie″ und ihre beiden Anlagen; — wenn der Antragsteller sich nicht der Operation ″Construire avec l’énergie″ angeschlossen hat oder nicht über die durch die Wallonische Region ausgestellte Bescheinigung ″Construire avec l’énergie″ verfügt, enthält die Akte ebenfalls folgende Dokumente: * eine durch den Architekten ausgestellte Bescheinigung, in der Wert der Gesamtwärmedämmung K oder des Energiebedarfs Be angegeben ist; dieser Bescheinigung werden das Formular zur Berechnung des angegebenen Koeffizienten und ein die Wände der Wohnung beschreibendes Dokument beigefügt; * eine Kopie der Pläne und der Schnittzeichnungen der Wohnung. Art. 12 - In Artikel 13 desselben Erlasses werden folgende Abänderungen angebracht: a) In § 6ter wird der Wortlaut ″dem Normentwurf pr_″ durch den Wortlaut ″der Norm NBN″ und der Wortlaut ″nach dem Normentwurf pr_″ durch den Wortlaut ″nach der Norm NBN″ ersetzt; b) Der Paragraph 6quater wird durch die nachstehende Bestimmung ersetzt: «§ 6quater - 1o Eine Prämie in Höhe von S 250 wird für die Installierung eines Kesselofens mit manueller Beschickung oder mit den beiden Beschickungsarten gewährt, der der Norm NBN EN 12809 genügt und dessen Leistung zwischen 5 und 50 kW liegt und dessen thermischer Wirkungsgrad höher als 75% nach dieser Norm liegt; 2o eine Prämie in Höhe von S 1.500 wird für die Installierung eines Kesselofens mit ausschließlicher automatischer Beschickung gewährt, der der Norm NBN EN 14785 genügt, dessen Leistung unter 50 kW liegt, dessen thermischer Wirkungsgrad höher als 75% nach der Norm NBN EN 14785 liegt und dessen CO-Emissionen bei 13% O2 in dem Rauch unter 0,04% bei Nennleistung und 0,06% bei Teilbelastung liegen;″; a) Der 3. Absatz von § 6sexies wird durch die nachstehende Bestimmung ersetzt: ″Die Prämie ist auf 50% des Rechnungsbetrags begrenzt.»; b) in § 7 Absatz 1 wird der Wortlaut ″der Bedarf an Heizenergie, Niveau Be, kleiner als 375 MJ pro m2 beheizter Fußboden pro Jahr ist″ durch den folgenden Wortlaut ersetzt: ″das Niveau des Bedarfs an Heizenergie pro beheizten Bodenquadratmeter wird höchstens den dem Niveau K 45 entsprechenden Wert Be max betragen, gerechnet nach der in den Anlagen 36 bis 39 des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe bestimmten Methode. Dieser Wert Be max 45 entspricht 372 MJ pro beheizten Bodenquadratmeter und pro Jahr für eine Volumendichte der Wohnung V/AT = 1 m″ c) In § 7 Absatz 4 (der französischen Fassung) wird der Wortlaut ″Annexe Ire″ durch den Wortlaut ″Annexe I″ ersetzt.
41611
41612
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD d) im ersten Absatz von § 10 wird der Wortlaut ″oder auch eine Ölheizung″ zwischen das Wort ″Heizung″ und das Wort ″gewährt″eingefügt; e) ein Paragraph 12 mit folgendem Wortlaut wird eingefügt: ″Das Installieren von Heizgeräten muss durch den Heizbedarf des Gebäudes begründet sein.″ Art. 13 - In § 5 von Artikel 15 desselben Erlasses wird der Wortlaut ″Artikel 17″ durch den Wortlaut ″Artikel 18″ ersetzt. Art. 14 - Artikel 17 desselben Erlasses wird durch folgende Bestimmung ersetzt: «Art. 17 - Die auf der Grundlage von Artikel 18 gewährten Prämien (sind nicht kumulierbar) mit der im Rahmen des AMURE-Programms gewährten Prämie.» Art. 15 - Der zweite Absatz von § 1 von Artikel 18 desselben Erlasses wird um folgenden Satz ergänzt: ″Wenn die Fläche des Gebäudes zu wenigstens 30% zu Wohnzwecken bestimmt ist, kann die Bilanz ebenfalls von einem Architekten, einem Ingenieur-Architekten oder einem durch die Wallonische Region für die Durchführung von Energiebilanzen im Wohnungsbereich im Rahmen des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 1. Juni 2006 zur Festlegung der Modalitäten für die Zulassung der Auditoren zur Durchführung von Energieaudits im Bereich des Wohnungswesens zugelassenen Begutachter erstellt werden.» Art. 16 - Absatz 1 erster Strich von Artikel 20 desselben Erlasses wird durch folgende Bestimmung ersetzt: «Die Gesamtwärmedämmung K der Wohnung liegt bei höchstens 45 oder der Heizenergiebedarf pro geheizten Bodenquadratmeter beträgt höchstens den dem Niveau K 45 entsprechenden Wert Be max, gerechnet nach der in den Anlagen 36 bis 39 des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe bestimmten Methode. Dieser Wert Be max 45 entspricht 372 MJ pro beheizten Bodenquadratmeter und pro Jahr für eine Volumendichte der Wohnung V/AT = 1 m.» Art. 17 - Artikel 22 desselben Erlasses wird wie folgt abgeändert: a) im ersten Absatz wird der Wortlaut ″auf dessen Gebiet die Investition getätigt wird″ nach dem Wortlaut ″dem Strom- bzw. Gasversorger″ hinzugefügt; b) beim ersten Strich wird der Wortlaut ″auf dessen Gebiet die Investition getätigt wird″ nach dem Wortlaut ″Betreiber des Versorgungsnetzes″ hinzugefügt; c) der sechste Strich wird um folgenden Wortlaut ergänzt: ″diese Anlagen werden von einem Unternehmer installiert, der über die entsprechende berufliche Zulassung verfügt.″ Art. 18 - In Artikel 23 desselben Erlasses werden folgende Abänderungen angebracht: a) beim dritten Strich wird der Wortlaut ″die in § 7 Absatz 1 erwähnte Anlage″ durch den Wortlaut ″die in § 7 Absatz 1 und Absatz 5 erwähnten Anlagen″ ersetzt; b) beim dritten Strich wird der Wortlaut ″sowie eine Kopie der Pläne und der Schnittzeichnungen der Wohnung″ nach dem Wortlaut ″die Wände der Wohnung beschreibendes Dokument″ hinzugefügt; c) der vierte Strich wird gestrichen; c) ein siebter Strich mit folgendem Wortlaut wird hinzugefügt: ″Die in den §§ 6quater, 6quinquies, 6sexies erwähnten Anlagen werden von einem Unternehmer installiert, der über die berufliche Zulassung als Zentralheizungsinstallateur verfügt″. Art. 19 - In Artikel 24 wird ein zweiter Absatz mit folgendem Wortlaut eingefügt: ″Die Heizungsanlage der Wohnungen wird von einem Unternehmer installiert, der über die berufliche Zulassung als Zentralheizungsinstallateur verfügt″. Art. 20 - Beim fünften Strich von Artikel 29 desselben Erlasses wird der Wortlaut ″die von der Verwaltung der Gemeinde, in der die Wohnung gelegen ist, ausgestellt worden ist″ gestrichen. Art. 21 - Artikel 30 desselben Erlasses wird folgendermaßen abgeändert: a) im ersten Absatz wird der Wortlaut ″auf dessen Gebiet die Investition getätigt wird″ nach dem Wortlaut ″des Betreibers des Gasversorgungsnetzes″ hinzugefügt; b) in Absatz 1 wird beim ersten Strich der Wortlaut ″auf dessen Gebiet die Investition getätigt wird″ nach dem Wortlaut ″des Betreibers des Versorgungsnetzes″ hinzugefügt; c) der vierte Strich wird um folgenden Wortlaut ergänzt: ″Die Anlagen werden von einem Unternehmer installiert, der über die berufliche Zulassung als Sanitärinstallateur oder Klempner verfügt.» Art. 22 - In Artikel 32 desselben Erlasses wird der Wortlaut ″in Artikel 2 der Verordnung (EG) Nr. 69/2001 der Kommission vom 12. Januar 2001″ durch den Wortlaut ″in Artikel 2 der Verordnung (EG) Nr. 1998/2006 der Kommission vom 15. Dezember 2006″ ersetzt. Art. 23 - In Artikel 33 desselben Erlasses wird der Wortlaut «oder das Datum der Ausstellung der Bescheinigung ″Construire avec l’énergie″.» am Ende des zweiten Satzes hinzugefügt. Art. 24 - In Artikel 34 wird der zweite Satz durch den folgenden Satz ersetzt: «In diesem Gutachten wird der Zeitraum angegeben, innerhalb dessen die Prämien auf der Grundlage der Daten der Rechnung, der vorläufigen Abnahme oder der Ausstellung der Bescheinigung ″Construire avec l’énergie″, die in Artikel 33 erwähnt werden, noch gewährt werden können.» Art. 25 - Artikel 37 desselben Erlasses wird folgendermaßen abgeändert: a) § 1 wird durch die nachstehende Bestimmung ersetzt: «§ 1 - Für die in Titel II erwähnten Prämien mit Ausnahme der in Artikel 3 in Artikel 3bis, in Artikel 5 § 1 Absatz 1 und Absatz 3 und in Artikel 7 erwähnten Prämien verfügt der Antragsteller über eine Frist von drei Monaten ab dem Datum der Rechnung, um seine Antragsakte je nach Fall beim Betreiber des Versorgungsnetzes, auf dessen Gebiet die Investition getätigt worden ist, oder bei der Verwaltung einzureichen. Für die in den Artikeln 3 und 3bis des vorliegenden Erlasses erwähnten Prämien läuft die Frist von drei Monaten ab dem Datum der vorläufigen Abnahme der Wohnung oder der Ausstellung der Bescheinigung ″Construire avec l’énergie″, wenn der Antragsteller sich dieser Aktion angeschlossen hat.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Für die in Artikel 5 § 1 Absätze 1 und 3 sowie in Artikel 7 des vorliegenden Ministerialerlasses erwähnten Prämien muss die Akte zur gleichen Zeit wie die die in Artikel 3 oder 3bis des vorliegenden Erlasses erwähnte Prämie betreffenden Akte eingereicht werden. Für die in Titel III erwähnten Prämien verfügt der Antragsteller über eine Frist von sechs Monaten ab dem Datum der Rechnung, um seine Antragsakte je nach Fall beim Betreiber des Versorgungsnetzes, auf dessen Gebiet die Investition getätigt worden ist, oder bei der Verwaltung einzureichen. In Abweichung davon und was die in Artikel 19 des Ministerialerlasses betrifft, läuft diese Frist ab dem Datum der Zustellung der Gewährung des im Rahmen des UREBA-Programms erhaltenen Zuschusses. b) In § 2 Absatz 2 wird der Wortlaut ″In Ermangelung einer Zustellung der gesamten angeforderten Dokumente innerhalb der Frist von dreißig Werktagen wird die Akte folglich abgeschlossen.″ nach dem Wortlaut ″über 30 Werktage, um sie zuzustellen.″ hinzugefügt. c) In § 2 wird ein vierter Absatz mit folgendem Wortlaut eingefügt: ″In Abweichung vom vorigen Absatz und wenn die Verwaltung nicht in der Lage ist, die Prämie zu berechnen, teilt sie dem Antragsteller die für diese Berechnung notwendigen fehlenden Elemente brieflich mit. Der Antragsteller verfügt über eine Frist von 45 Werktagen um sie zuzustellen. In Ermangelung der Übermittlung der angeforderten Daten oder im Fall einer unvollständigen Übermittlung der Daten wird die Akte abgeschlossen″; d) Im letzten Absatz von § 2 wird der Wortlaut ″oder je nach Fall vom Betreiber des Versorgungsnetzes″ am Ende hinzugefügt. e) In Absatz 3: — wird der Wortlaut ″und Titel III″ nach dem Wortlaut ″Titel II″ hinzugefügt; — wird der zweite Absatz gestrichen. Art. 26 - In Artikel 38 wird in der französischen Fassung der Wortlaut ″Annexe Ire″ durch den Wortlaut ″Annexe I″ ersetzt. Art. 27 - In der Anlage I zum selben Erlass werden folgende Abänderungen angebracht: a) in der französischen Fassung wird aus der Überschrift ″Annexe Ire″ die Überschrift ″Annexe I″; b) In Punkt 1.b. ″″Energieabgabe″ wird der Wortlaut ″300 l″ durch den Wortlaut ″150 l″ ersetzt; c) in Punkt 1.d. ″Mindestleistungsdaten″ wird der folgende Wortlaut nach dem Wortlaut ″Die WP/BWB-Anlage hat einen minimalen Leistungskoeffizienten von 2,5 unter den folgenden Bedingungen:″ hinzugefügt: «Wärmepumpe LUFTstat. - Brauchwarmwasser: minimaler Leistungskoeffizient - 2,5 bei: - einer Außenlufttemperatur von 0oC; - einer Warmwassertemperatur von 45oC am Ausgang des Kondensators″. d) In Punkt 2.c. ″Mindestleistungen der Wärmepumpen″: 1. wird die Kategorie ″BODEN Fl. - Boden Fl.» um folgende Bestimmung ergänzt: «Im Rahmen der Benutzung eines Kompressors mit 2 Geschwindigkeiten oder mit einer Geschwindigkeitsmodulation kann dieser Wert mit der halben Geschwindigkeit erreicht werden.»; 2. die Bestimmungen der Kategorie ″Wärmepumpe BODENWasser Gl. - BODEN Fl.″ werden durch folgende Bestimmungen ersetzt: ″Wärmepumpe BODEN Fl.-BODEN Wasser minimaler Leistungskoeffizient - 3,5 für: — eine Verdampfungstemperatur von − 7oC; — einer Warmwassertemperatur von 35oC am Ausgang des Kondensators. Im Rahmen der Benutzung eines Kompressors mit 2 Geschwindigkeiten oder mit einer Geschwindigkeitsmodulation kann dieser Wert mit der halben Geschwindigkeit erreicht werden.; 3. Kategorie ″Wärmepumpe LUFT stat. - Boden Wasser″ wird um folgende Bestimmung ergänzt: ″Im Rahmen der Benutzung eines Kompressors mit 2 Geschwindigkeiten oder mit einer Geschwindigkeitsmodulation kann dieser Wert mit der halben Geschwindigkeit erreicht werden.»; e) in Punkt 3 ″gekoppelte Wärmepumpe zum Heizen der Wohnung und des Brauchwassers″ wird nach dem Wortlaut ″die folgenden Bestimmungen″ folgender Wortlaut hinzugefügt: ″Funktion Wärmepumpe LUFt stat. - Brauchwarmwasser: minimaler Leistungskoeffizient = 2,5 bei: - einer Außenlufttemperatur von 0oC; - einer Warmwassertemperatur von 45oC am Ausgang des Kondensators″. Art. 28 - In Titel III desselben Erlasses wird die Überschrift des ersten Kapitels folgendermaßen abgeändert: der Wortlaut ″Kapitel III — Förderfähige Aktionen″ wird durch den Wortlaut ″Kapitel I - Förderfähige Aktionen″ ersetzt. Art. 29 - Mit Ausnahme des Artikels 27 der am 1. März 2006 wirksam wird, tritt der vorliegende Erlass am Tag seiner Veröffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. In Abweichung vom vorigen Absatz treten die Artikel 4, 5, d), 6, c), 17, c), 18, d), 19 und 21, c), der vorliegenden Erlasses, dadurch dass sie die Verpflichtung in Bezug auf den zulassungspflichtigen Zugang zu einem Beruf festsetzen, sowie Artikel 8 a), am 1. November 2007 in Kraft. Namur, den 6. Juli 2007 A. ANTOINE
41613
41614
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2007 — 3427 [2007/202474] 6 JULI 2007. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 april 2005 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, Gelet op het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, inzonderheid op artikel 37; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2006 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 25bis, tweede lid, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 december 2006; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2006 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt, inzonderheid op artikel 29bis, tweede lid, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 december 2006; Gelet op het ministerieel besluit van 11 april 2005 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik, zoals gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 30 mei 2006, 29 december 2006 en 24 januari 2007; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 februari 2007; Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 15 februari 2007; Overwegende dat dit besluit in werking treedt op 1 maart 2007, met uitzondering van artikel 23, dat uitwerking heeft op 1 maart 2006, en dat de artikelen 4, 5, d), 6, c), 17, c), 18, d), 19 en 21, c) van dit besluit in afwijking van het vorige lid in werking treden op 1 november 2007 daar ze voorzien in de vereiste inzake de gereglementeerde toegang tot een beroep, net zoals artikel 8, a), dat voorziet in een restrictieve voorwaarde inzake het voordeel van de premie voor ventilatie met warmteterugwinning, wat de natuurlijke personen betreft; dat deze afwijking nodig is op grond van het beginsel van niet terugwerkende kracht van de bepalingen die nieuwe lasten of verplichtingen aan de bestemmelingen van de norm opleggen; Overwegende dat de inwerkingtreding met terugwerkende kracht van de overige bepalingen noodzakelijk is om de datum waarop de Regering de in het actieplan 2005-2007 aangebrachte wijzigingen goedkeurt zoveel mogelijk te laten overeenstemmen met die van de tenuitvoerlegging van deze maatregelen; de overeenstemming van beide data wordt gerechtvaardigd om de begunstigden van deze premies elk tijdsverschil te besparen tussen de door de pers verstrekte informatie over de toegekende stelsels en het bestaande stelsel; Overwegende dat een dergelijk tijdsverschil nadelig zou zijn voor de doorzichtigheid en de administratieve vereenvoudiging; Gelet op het advies 42.921/4 van de Raad van State, gegeven op 21 mei 2007, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Besluit : Artikel 1. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 11 april 2005 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik worden de volgende wijzigingen aangebracht : « 3o ″woning″ : het woord ″normaal″ wordt geschrapt; 4o ″eengezinswoning″ : de bepaling wordt aangevuld als volgt : ″alsook elk type opeenstapeling van lokalen die deel uitmaken van verschillende woningen″ ». Art. 2. Het eerste lid, eerste streepje, van artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : ″Het globale thermische isolatieniveau K van de woning is gelijk aan 45 of minder of het niveau van de verwarmingsenergiebehoeften per m2 verwarmde vloer is lager dan of gelijk aan de waarde Be max die overeenstemt met het niveau K 45, berekend volgens de methode omschreven in de bijlagen 36 tot 39 bij het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium.″ Deze waarde Be max 45 bedraagt 372 MJ per m2 verwarmde vloer en per jaar voor een volumieke dichtheid van de woning V/AT = 1 m. » Art. 3. In Titel II, hoofdstuk I, afdeling 1, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 3bis. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de aanvrager een premie van S 3.500 verkrijgen voor de bouw van een nieuwe eengezinswoning die voldoet aan de criteria ″passieve woning″, met name : — de thermische transmissiecoëfficiënt U van de wanden is kleiner dan 0,15 W/m2K, de thermische transmissiecoëfficiënt Uw van de ramen, berekend voor het geheel kozijn, beglazing en tussenschot is kleiner dan 0,8 W/m2K, de lineïeke thermische transmissiecoëfficiënt van de thermische bruggen ψ is kleiner dan 0,01W/mK. De thermische transmissiecoëfficiënten worden berekend volgens de norm NBN B 62-002 en de desbetreffende addenda; — de luchtdichtheid van het gebouw wordt getest door luchtdrukregeling met ventilator en het luchtverversingspercentage moet gelijk zijn aan n50 < 0,6 h-1 overeenkomstig de norm NBN EN 13829; — de woning is uitgerust met een ventilatie van het type ″gecontroleerd mechanisch ventilatiesysteem D″ met warmteterugwinning via een warmtewisselaar tegen de stroom in die voldoet aan de volgende criteria : * het geheel van het geïnstalleerde ventilatiesysteem voldoet aan de vereisten van de norm NBN D 50 001; * de thermische wisselaar heeft overeenkomstig de norm NBN EN 308 een minimumrendement van 85 %; * de installateur meet in situ de debieten aan de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen om de gepaste regeling van de installatie te garanderen; * het stroomverbruik van de ventilator is lager dan of gelijk aan 0,4Wh/m3 aangevoerde lucht; — de zonnefactor g van de beglazing, berekend volgens de norm NBN EN 410 : 1998, is hoger dan 0,5; — de jaarlijkse verwarmingsvraag is kleiner dan 15 kWh/m2, berekend, hetzij volgens de procedure PHPP, laatste versie ((Passivhaus Projektierungs Paket), hetzij volgens de methode PEB (omschreven in bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mars 2005 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 juni 2005, pp. 27691 tot 27792; — De woning is uitgerust met zonnebeschermingen, behalve als bewezen wordt dat ze niet noodzakelijk zijn.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Deze premie mag niet gecumuleerd worden met de premie bedoeld in artikel 3 van dit besluit. » Art. 4. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt § 4 vervangen als volgt : « De installaties bedoeld in de §§ 1 en 2 worden uitgevoerd door een ondernemer die beschikt over de gereglementeerde toegang tot het beroep van centraleverwarmingsinstallateur. De installaties bedoeld in § 3 worden uitgevoerd door een ondernemer die beschikt over de gereglementeerde toegang tot het beroep van sanitairinstallateur en loodgieter. Bovendien worden de installaties bedoeld in de §§ 1 tot 3 uitgevoerd hetzij door een ondernemer erkend voor aardgas, hetzij door een instelling geaccrediteerd voor de controle op binneninstallaties die op aardgas werken. » Art. 5. In artkel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, eerste, tweede en derde lid, wordt het percentage ″75 %″ vervangen door het percentage ″50 %″; b) in § 1, eerste lid, worden de woorden ″wanneer de behoeften aan verwarmingsenergie, niveau Be, lager zijn dan 375 MJ per m2 verwarmde vloer per jaar″ vervangen door de woorden : ″het niveau van de behoeften aan verwarmingsenergie per m2 verwarmde vloer is lager dan of gelijk aan de waarde Be max die overeenstemt met het niveau K 45, berekend volgens de methode omschreven in de bijlagen 36 tot 39 bij het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium. Deze waarde Be max 45 bedraagt 372 MJ per m2 verwarmde vloer en per jaar voor een volumieke dichtheid van de woning V/AT = 1 m2d; c) § 1 wordt aangevuld met volgend lid : « Per woning worden de premies beperkt tot een warmtepomp voor de verwarming van de woning en een warmtepomp voor de productie van het sanitaire warmwater of tot een gecombineerde warmtepomp″; d) § 2 wordt aangevuld met volgend lid : ″De installatie wordt uitgevoerd door een ondernemer die beschikt over de gereglementeerde toegang tot het beroep van centraleverwarmingsinstallateur″; e) in § 3 wordt het percentage ″75 %″ vervangen door het percentage ″50 %″ ». Art. 6. In artkel 5bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 30 mei 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 2 worden de woorden ″aan de projectnorm pr_″ vervangen door de woorden ″aan de norm NBN″ en worden de woorden ″volgens de projectnorm pr_″ vervangen door de woorden ″volgens de norm NBN″; b) § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3. 1o er wordt een premie van S 250 toegekend bij de installatie van een verwarmingskachel met manuele lading of die beide voedingssystemen toelaat, waarbij die verwarmingskachel aan de norm NBN EN 12809 voldoet, een vermogen van 5 tot 50 kW heeft en een thermisch rendement hoger dan 75 % , overeenkomstig die norm; 2o er wordt een premie van euro S 1.500 toegekend bij de installatie van een verwarmingskachel met uitsluitend automatische voeding die aan de norm NBN EN 14785 voldoet, waarbij het vermogen van die kachel kleiner is dan 50 kW, het volgens de norm NBN EN 14785 berekend thermisch rendement groter dan 75 % en de CO-uitstoot met 13 % O2 in rookgassen kleiner dan 0,04 % qua nominaal vermogen en 0,06 % qua gedeeltelijke last; »; c) er wordt een § 6 toegevoegd, luidend als volgt : ″De installaties bedoeld in de §§ 1 en 3 worden uitgevoerd door een ondernemer die beschikt over de gereglementeerde toegang tot het beroep van centraleverwarmingsinstallateur″. Art. 7. Het tweede en het derde lid van § 1 van artikel 6 van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt : ″De audit wordt uitgevoerd door een architect, een ingenieur-architect of een auditeur die door het Waalse Gewest erkend is voor het uitvoeren van energieaudits in de huisvestingssector, overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 1 juni 2006 tot vaststelling van de modaliteiten voor de erkenning van de auditeurs die energieaudits in de huisvestingssector uitvoeren. Het premiebedrag is gelijk aan 60 % van het factuurbedrag, incl. BTW, (of van de ereloonnota) en is niet hoger dan S 360 per audit. » Art. 8. In artkel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid wordt het woord ″nieuwe″ vóór het woord ″woning″ ingevoegd; b) het eerste lid, eerste streepje, wordt vervangen als volgt : « Het globale thermische isolatieniveau K van de woning is gelijk aan 45 of minder of het niveau van de verwarmingsenergiebehoeften per m2 verwarmde vloer is lager dan of gelijk aan de waarde Be max die overeenstemt met het niveau K 45, berekend volgens de methode omschreven in de bijlagen 36 tot 39 bij het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium. Deze waarde Be max 45 bedraagt 37 MJ per m2 verwarmde vloer en per jaar voor een volumieke dichtheid van de woning V/AT = 1 m. »; c) het eerste lid, tweede streepje, wordt vervangen als volgt : ″Behalve als de woning voldoet aan de technische criteria bedoeld in artikel 3bis van dit besluit, mag ze niet met een elektrisch verwarmingssysteem uitgerust worden; een warmtepomp die voldoet aan de technische voorwaarden voor de toekenning van de premie bedoeld in artikel 5, § 1 of die deel uitmaakt van een nieuwe woning waarvoor het attest ″Construire avec l’énergie″ (bouwen met ernergie) afgegeven is, wordt niet beschouwd als elektrische verwarming;″. Art. 9. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 4 wordt vervangen door volgende paragraaf : ″§ 4. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 3, bevat het dossier dat de aanvrager bij de administratie indient : 1o het behoorlijk ingevulde formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is; 2o als de aanvrager gekozen heeft voor ″Construire avec l’énergie″, het attest dat door het Waalse Gewest is opgemaakt in het kader van de actie ″Construire avec l’énergie″, en de desbetreffende bijlagen; 3o als de aanvrager niet gekozen heeft voor ″Construire avec l’énergie″ of niet beschikt over het door het Waalse Gewest afgeleverde attest ″Construire avec l’énergie″, een door de architect opgemaakt attest dat de datum van de voorlopige oplevering van de woning vermeldt, alsook de waarde van het niveau van de globale thermische isolatie K of het niveau van de energiebehoeften Be, vergezeld van de volgende stukken : — het formulier met de berekening van de vermelde coëfficiënt; — een document met een beschrijving van de wanden van de woning; — een nota van de architect met een beschrijving van het geplaatste verluchtingssysteem; — een afschrift van de plannen en van de profielen van de woning;
41615
41616
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD b) artikel 8 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 5, luidend als volgt : « § 5. Wat betreft de premie bedoeld in artikel 3bis, bevat het dossier dat de aanvrager bij de administratie indient : 1o het behoorlijk ingevulde formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is; 2o een rapport waarin melding gemaakt wordt van de maatregelen die de installateur van het ventilatiesysteem in situ genomen heeft, van de debieten aan de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen en van het systeem waarmee de debieten zijn gemeten; 3o het rapport betreffende de overeenkomstig norm NBN EN 13829 uitgevoerde test van de luchtdichtheid van de woning, hierna ″blowerdoor″-test genoemd; 4o het document met de gegevens die gediend hebben voor de berekening en de desbetreffende resultaten betreffende de jaarlijkse verwarmingsvraag van de woning; 5o als de aanvrager gekozen heeft voor ″Construire avec l’énergie″, het attest dat door het Waalse Gewest is opgemaakt in het kader van de actie ″Construire avec l’énergie″, en de desbetreffende bijlagen; 6o als de aanvrager niet gekozen heeft voor ″Construire avec l’énergie″ of niet beschikt over het door het Waalse Gewest afgeleverde attest ″Construire avec l’énergie″, een door de architect opgemaakt attest dat de datum van de voorlopige oplevering van de woning vermeldt, alsook de waarde van het niveau van de globale thermische isolatie K of het niveau van de behoeften aan energie Be, vergezeld van de volgende stukken : — een document met een beschrijving van alle wanden van de thermische verliesoppervlakte van de woning en de berekening van de coëfficiënten U (of k) en ψ, alsook de zonnefactor van de beglazing g; — een afschrift van de plannen van alle niveaus en van de profielen van de woning; — een nota met een beschrijving van het geïnstalleerde ventilatiesysteem. Alle bovenvermelde gegevens worden overeenkomstig de geldende normen vastgelegd, inzonderheid die bedoeld in artikel 3bis. Art. 10. a) In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : in § 1, eerste lid, worden de woorden ″op het grondgebied waarvan de investering verricht wordt″ na de woorden ″van de gasdistributienetbeheerder″ ingevoegd; b) § 2, derde streepje, wordt vervangen als volgt : ″— wat betreft de premies bedoeld in artikel 5, § 1, eerste en derde lid, bevat het dossier, als de aanvrager gekozen heeft voor ″construire avec l’énergie″, ook het door het Waalse Gewest afgeleverde attest ″Construire avec l’énergie″ en de desbetreffende bijlagen; als de aanvrager niet gekozen heeft voor ″Construire avec l’énergie″ of als hij niet beschikt over het door het Waalse Gewest afgeleverde attest ″Construire avec l’énergie″, bevat het dossier ook de volgende stukken : * een nota met een beschrijving van het geïnstalleerde ventilatiesysteem; * een door de architect opgemaakt attest met de waarde van het niveau van de globale thermische isolatie K of van het niveau van de energiebehoeften Be; dit attest gaat vergezeld van het formulier met de berekening van de vermelde coëfficiënt en van een document met de beschrijving van de wanden van de woning; * een afschrift van de plannen en van de profielen van de woning″ »; c) het vierde streepje van § 2 wordt geschrapt. Art. 11. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : ″Art. 11. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 7, bevat het dossier dat de aanvrager bij de administratie indient : — het behoorlijk ingevulde formulier dat bij de administratie verkrijgbaar is; * het origineel of een afschrift van de factuur betreffende de verrichte investeringen en prestaties waarop het adres van de woning waar de werken zijn uitgevoerd voorkomt; 2o een rapport waarin melding gemaakt wordt van de maatregelen die de installateur in situ genomen heeft, van de debieten aan de uit- en ingang van de verschillende ventilatieopeningen en van het systeem waarmee de debieten zijn gemeten; * als de aanvrager voor ″Construire avec l’énergie″ gekozen heeft, bevat het dossier ook het door het Waalse Gewest afgeleverde attest ″Construire avec l’énergie″ en de desbetreffende bijlagen; - als de aanvrager niet gekozen heeft voor ″Construire avec l’énergie″ of als hij niet beschikt over het door het Waalse Gewest afgeleverde attest ″Construire avec l’énergie″, bevat het dossier ook de volgende stukken :; * een door de architect opgemaakt attest met de waarde van het niveau van de globale thermische isolatie K of van het niveau van de energiebehoeften Be; dit attest gaat vergezeld van het formulier met de berekening van de vermelde coëfficiënt en van een document met de beschrijving van de wanden van de woning; * een afschrift van de plannen en van de profielen van de woning. Art. 12. In artkel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 6ter worden de woorden ″aan de projectnorm pr_″ vervangen door de woorden ″aan de norm NBN″ en worden de woorden ″volgens de projectnorm pr_″ vervangen door de woorden ″volgens de norm NBN″; b) § 6quater wordt vervangen als volgt : « § 6quater. 1o er wordt een premie van S 250 toegekend bij de installatie van een verwarmingskachel met manuele lading of die beide voedingssystemen toelaat, waarbij die verwarmingskachel aan de norm NBN EN 12809 voldoet, een vermogen van 5 tot 50 kW heeft en een thermisch rendement hoger dan 75 % , overeenkomstig die norm; 2o er wordt een premie van euro S 1.500 toegekend bij de installatie van een verwarmingskachel met uitsluitend automatische voeding die aan de norm NBN EN 14785 voldoet, waarbij het vermogen van die kachel kleiner is dan 50 kW, het volgens de norm NBN EN 14785 berekende thermisch rendement groter dan 75 % en de CO-uitstoot met 13 % O2 in rookgassen kleiner dan 0,04 % qua nominaal vermogen en dan 0,06 % qua gedeeltelijke last; a) § 6sexies, derde lid, wordt vervangen als volgt : ″De premie wordt beperkt tot 50 % van het factuurbedrag. »; b) in paragraaf 7 worden de woorden ″de behoeften aan verwarmingsenergie, niveau Be, zijn lager dan 375 MJ per m2 verwarmde vloer per jaar″ vervangen door de woorden : ″het niveau van de behoeften aan verwarmingsenergie per m2 verwarmde vloer is lager dan of gelijk aan de waarde Be max die overeenstemt met het niveau K 45, berekend volgens de methode omschreven in de bijlagen 36 tot 39 bij het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium. Deze waarde Be max 45 bedraagt 372 MJ per m2 verwarmde vloer en per jaar voor een volumieke dichtheid van de woning V/AT = 1 m. »; c) in § 7, vierde lid, van de Franse tekst worden de woorden ″Annexe Ire″ vervangen door de woorden ″Annexe I″;
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD d) het eerste lid van § 10 wordt aangevuld met de woorden ″of stookolieverwarming″; c) er wordt een paragraaf 12 ingevoegd, luidend als volgt : ″De installatie van verwarmingstoestellen moet gerechtvaardigd worden door de verwarmingsbehoeften van het gebouw. » . Art. 13. In artikel 15, § 5, van hetzelfde besluit worden de woorden ″artikel 17″ vervangen door de woorden ″artikel 18″. Art. 14. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art. 17.De krachtens artikel 18 toegekende premies kunnen niet gecumuleerd worden met de premie toegekend in het raam van het programma AMURE. » Art. 15. In artikel 18 van hetzelfde besluit wordt § 1, tweede lid, vervangen als volgt : ″Als het gebouw minstens 30 % woonoppervlakte heeft, mag de audit ook uitgevoerd worden door een architect, een ingenieur-architect of een auditeur die door het Waalse Gewest erkend is voor het uitvoeren van energieaudits in de huisvestingssector, overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 1 juni 2006 tot vastlegging van de erkenningsmodaliteiten voor de auditeurs die energieaudits in de huisvestingssector uitvoeren. » Art. 16. In artikel 20 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid, eerste streepje, vervangen als volgt : ″Het globale thermische isolatieniveau K van de woning is gelijk aan 45 of minder of het niveau van de behoeften aan verwarmingsenergie per m2 verwarmde vloer is lager dan of gelijk aan de waarde Be max die overeenstemt met het niveau K 45, berekend volgens de methode omschreven in de bijlagen 36 tot 39 bij het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium. Deze waarde Be max 45 bedraagt 372 MJ per m2 verwarmde vloer en per jaar voor een volumieke dichtheid van de woning V/AT = 1 m. » Art. 17. Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : a) in het eerste lid worden de woorden ″op het grondgebied waarvan de investering verricht wordt″ ingevoegd na de woorden ″zijn elektriciteits- of gasdistributienetbeheerder″; a) na het eerste streepje worden de woorden ″op het grondgebied waarvan de investering verricht wordt″ ingevoegd na het woord ″distributienetbeheerder″; c) het zesde streepje wordt aangevuld als volgt : ″deze installaties worden uitgevoerd door een ondernemer die beschikt over de gereglementeerde toegang tot het overeenstemmende beroep″. Art. 18. In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) na het derde streepje worden de woorden ″de installatie bedoeld in § 7, eerste lid,″ vervangen door de woorden ″de installaties bedoeld in § 7, eerste en vijfde lid″; b) na het derde streepje worden de woorden ″, alsook een afschrift van de plannen en de profielen van de woning″ na de woorden ″met de beschrijving van de wanden van de woning″ ingevoegd; c) het vierde streepje wordt geschrapt; c) er wordt een zevende streepje toegevoegd, luidend als volgt : ″De installaties bedoeld in de §§ 6quater, 6quinquies, 6sexies worden uitgevoerd door een ondernemer die beschikt over de gereglementeerde toegang tot het beroep van centraleverwarmingsinstallateur. » . Art. 19. Artikel 24 wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : ″De verwarmingsinstallatie wordt uitgevoerd door een ondernemer die beschikt over de gereglementeerde toegang tot het beroep van centraleverwarmingsinstallateur. » Art. 20. In artikel 29, vijfde streepje, van hetzelfde besluit worden de woorden ″afgeleverd door de administratie van de gemeente waar de woning gelegen is″ geschrapt. Art. 21. Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : « a) in het eerste lid worden de woorden ″op het grondgebied waarvan de investering verricht wordt″ ingevoegd na de woorden ″de elektriciteits- of gasdistributienetbeheerder″; a) in het eerste lid, eerste streepje, worden de woorden ″op het grondgebied waarvan de investering verricht wordt″ ingevoegd na het woord ″distributienetbeheerder″; c) het vierde streepje wordt aangevuld als volgt : ″De installaties worden uitgevoerd door een ondernemer die beschikt over de gereglementeerde toegang tot het beroep van sanitairinstallateur en loodgieter. » Art. 22. In artikel 32 van hetzelfde besluit worden de woorden ″in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001″ vervangen door de woorden ″in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006″. Art. 23. In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de woorden ″of de datum van afgifte van het attest ″Construire avec l’énergie″ aan het eind van de tweede zin ingevoegd. Art. 24. In artikel 34 wordt de tweede zin vervangen door volgende zin : « Dat bericht vermeldt de periode waarin de premies nog toegekend kunnen worden op basis van de datum van de factuur, van de voorlopige oplevering of van de afgifte van het attest ″Construire avec l’énergie″ bedoeld in artikel 33. » Art. 25. Artikel 37 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : a) § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1. Wat betreft de premies bedoeld in Titel II, behalve de premies bedoeld in artikel 3, artikel 3bis, artikel 5, § 1, eerste en derde lid, en artikel 7, heeft de aanvrager met ingang van de factuurdatum drie maanden tijd om zijn dossier in te dienen bij de distributienetbeheerder op wiens grondgebied de investering uitgevoerd wordt, of bij de administratie, al naar gelang van het geval. Wat betreft de premies bedoeld in de artikelen 3 en 3bis van dit besluit, gaat de termijn van drie maanden in op de datum van de voorlopige oplevering van de woning of op de datum van afgifte van het attest ″Construire avec l’énergie″ als de aanvrager voor deze actie heeft gekozen. Wat betreft de premies bedoeld in artikel 5, § 1, eerste en derde lid, alsook in artikel 7 van dit ministerieel besluit, wordt het dossier ingediend met het dossier betreffende de premie bedoeld in artikel 3 of 3bis van dit besluit.
41617
41618
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Wat betreft de premies bedoeld in Titel III, heeft de aanvrager met ingang van de factuurdatum zes maanden tijd om zijn dossier in te dienen bij zijn distributienetbeheerder op het grondgebied waarvan de investering verricht is of bij de administratie, al naar gelang van het geval. Wat betreft de premie bedoeld in artikel 19 van het ministerieel besluit, gaat die termijn in op de datum van kennisgeving van de toekenning van de toelage die verkregen wordt in het raam van het programma UREBA; b) In § 2, tweede lid, worden de woorden ″Als het geheel van de gevraagde bijkomende stukken niet binnen dertig werkdagen wordt overgemaakt, wordt het dossier afgesloten″ ingevoegd na de woorden ″beschikt de aanvrager over dertig werkdagen om die mee te delen. »; c) § 2 wordt aangevuld met een vierde lid, luidend als volgt : ″Als de administratie de premie niet kan berekenen, wijst ze de aanvrager per post op de ontbrekende elementen die nodig zijn voor de berekening, in afwijking van het vorige lid. De aanvrager beschikt over een termijn van 45 werkdagen om ze over te maken. Als de gevraagde gegevens niet overgemaakt worden of als onvolledige gegevens overgemaakt worden, wordt het dossier afgesloten″; d) in het laatste lid van § 2 worden de woorden ″of door de distributienetbeheerder, al naar gelang van het geval″ in fine ingevoegd; e) in § 3 : — worden de woorden ″en Titel III″ na de woorden ″Titel II″ ingevoegd; — wordt het tweede lid geschrapt. Art. 26. In de Franse versie van artkel 38 van hetzelfde besluit worden de woorden ″Annexe Ire″ vervangen door de woorden ″Annexe I″. Art. 27. In bijlage I bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de Franse versie wordt het opschrift ″Annexe Ire″ ″Annexe I″; b) in punt 1.b. ″Energielozing″, worden de woorden ″300 liter″ vervangen door de woorden ″150 liter″; c) in punt 1.d. ″Minimale prestaties″ worden na de woorden ″WP-PSW installatie heeft voor de volgende voorwaarden″ de volgende woorden ingevoegd : ″Warmtepomp AIRstat - sanitair warmwater : minimale prestatiecoëfficiënt = 2,5 voor : - buitenluchttemperatuur van 0 oC; - een warmwatertemperatuur van 45 oC aan de uitgang van de condensator″; b) in punt 2.c. ″minimale prestaties van de warmtepompen″ : 1. de categorie ″warmtepomp BODEMfl - BODEMfl″ wordt aangevuld met volgende bepaling : ″Bij gebruik van een compressor met twee snelheden of variabele snelheid kan deze waarde in halve snelheid bereikt worden.″; 2. de bepalingen van de categorie ″warmtepomp BODEMwater gl - BODEMfl″ worden vervangen door de volgende bepalingen : ″Warmtepomp BODEMwater-BODEMwater COP min= 3,5 voor : — verdampingstemperatuur van − 7 oC; — een warmwatertemperatuur van 35 oC aan de uitgang van de condensator. ″Bij gebruik van een compressor met twee snelheden of variabele snelheid kan deze waarde in halve snelheid bereikt worden; 3. de categorie ″warmtepomp LUCHTfl - BODEMfl″ wordt aangevuld met volgende bepaling : « Bij gebruik van een compressor met twee snelheden of variabele snelheid kan deze waarde in halve snelheid bereikt worden. »; e) in punt 3 ″gecombineerde warmtepomp woningsverwarming - sanitair warmwater″ worden de volgende woorden na ″voor de volgende voorwaarden″ ingevoegd : ″Warmtepomp LUCHTstat - sanitair warmwater : COP minimum = 2,5 voor : — buitenluchttemperatuur van 0 oC; — een warmwatertemperatuur van 45 oC aan de uitgang van de condensator″. Art. 28. In titel III van hetzelfde besluit wordt het opschrift van het eerste hoofdstuk gewijzigd als volgt : de woorden ″Hoofdstuk III. — Worden vervangen door de woorden - ″Hoofdstuk I″. Art. 29. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2007, behalve artikel 27, dat uitwerking heeft op 1 maart 2006. In afwijking van het vorige lid treden de artikelen 4, 5, d), 6, c), 17, c), 18, d), 19 en 21, c) en artikel 8, a) van dit besluit in werking op 1 november 2007, daar ze voorzien in de vereiste inzake de gereglementeerde toegang tot een beroep. Namen, 6 juli 2007. A. ANTOINE
41619
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
[C − 2007/14214]
[C − 2007/14214]
29 MAI 2007. — Arrêté ministériel portant nomination de membres de la commission chargée de la révision du droit maritime privé et public
29 MEI 2007. — Ministerieel besluit houdende benoeming van de leden van de commissie belast met de herziening van het privaatrechtelijk en publiekrechtelijk maritiem recht
Le Ministre de la Mobilité, Vu les articles 37 et 108 de la Constitution; Vu l’arrêté royal du 27 avril 2007 créant une commission chargée de la révision du droit maritime privé et public;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 20 avril 2007,
De Minister van Mobiliteit, Gelet op de artikelen 37 en 108 van de Grondwet; Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende oprichting van een commissie belast met de herziening van het privaatrechtelijk en publiekrechtelijk maritiem recht; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 april 2007, Besluit :
Arrête : Article 1er. Sont nommés membres de la Commission de Droit maritime, chargée de la révision du droit maritime privé et public :
Artikel 1. Worden benoemd als leden van de Commissie Maritiem Recht, belast met de herziening van het privaatrechtelijke en publiekrechtelijk maritiem recht:
— comme juristes avec connaissance spécifique et une expérience dans le domaine du droit maritime :
— als juristen met specifieke kennis en ervaring op het gebied van het zeerecht :
— le Prof. Dr. Eric Van Hooydonk, professeur principal à l’Université d’Anvers et avocat, qui en assume la présidence;
— Prof. Dr. Eric Van Hooydonk, hoofddocent Universiteit Antwerpen en advocaat, die het voorzitterschap waarneemt;
— le Prof. Dr. Leo Delwaide, professeur émérite à l’Université d’Anvers et à l’Université libre de Bruxelles et avocat;
— Prof. Dr. Leo Delwaide, emeritus hoogleraar Universiteit Antwerpen en « Université libre de Bruxelles » en advocaat;
— le Prof. Dr. Ralph De Wit, professeur principal à la « Vrije Universiteit Brussel », et professeur invité à l’Université d’Anvers et avocat;
— Prof. Dr. Ralph De Wit, hoofddocent Vrije Universiteit Brussel en gastprofessor Universiteit Antwerpen en advocaat;
— le Prof. Benoît Goemans, professeur invité à l’Université Catholique de Louvain et professeur à l’Université d’Hasselt et avocat;
— Prof. Benoît Goemans, gastdocent « Université Catholique de Louvain » en docent Universiteit Hasselt en advocaat;
— le Prof. Wim Fransen, professeur invité à l’Université libre de Bruxelles et avocat;
— Prof. Wim Fransen, gastdocent « Université Libre de Bruxelles » en advocaat;
— le Prof. Dr. Marc A. Huybrechts, professeur émérite à l’Université d’Anvers et à la « Katholieke Universiteit Leuven », et avocat;
— Prof. Dr. Marc A. Huybrechts, emeritus hoogleraar Universiteit Antwerpen en Katholieke Universiteit Leuven en advocaat;
— le Prof. Dr. Eduard Somers, professeur à l’Université de Gand et professeur principal à l’Université d’Anvers;
— Prof. Dr. Eduard Somers, gewoon hoogleraar Universiteit Gent en hoofddocent Universiteit Antwerpen;
— le Prof. Peter Van de Vijver, professeur invité à l’« Hogere Zeevaartschool Antwerpen » et avocat;
— Prof. Peter Van de Vijver, gastdocent Hogere Zeevaartschool Antwerpen, advocaat;
— M. Herman Lange, en qualité de président de l’Association belge de Droit maritime;
— de heer Herman Lange; in de hoedanigheid van voorzitter van de Belgische Vereniging voor Zeerecht;
— M. Marc Nuytemans, directeur de l’Union royal des Armateurs belges, comme représentant de l’association belge des propriétaires de navires ou fréteurs la plus représentative;
— de heer Marc Nuytemans, directeur van de Koninklijke Belgische Redersvereniging, als vertegenwoordiger van de meest representatief beschouwde Belgische vereniging van scheepseigenaars of reders;
— M. Frans Van Rompuy, Directeur-général de la Direction générale Transport maritime du SPF Mobilité et Transports, comme représentant du Ministre auquel appartient la compétence des affaires maritimes et de la navigation.
— de heer Frans Van Rompuy, directeur-generaal van het Directoraatgeneraal Maritiem Vervoer van de FOD Mobiliteit en Vervoer, als vertegenwoordiger van de Minister tot wiens bevoegdheid de maritieme zaken en de scheepvaart behoren.
Art. 2. Cet arrêté entre en vigueur le 29 mai 2007.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 29 mei 2007.
Brugge, 29 mai 2007.
Brugge, 29 mei 2007. R. LANDUYT
R. LANDUYT
41620
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
[C − 2007/23186] Caisse spéciale de compensation pour allocations familiales en faveur des travailleurs occupés dans les entreprises de chargement, déchargement et manutention des marchandises dans les ports, débarcadères, entrepôts et stations. — Conseil d’administration. Démission et nomination de membres et renouvellement de mandats
[C − 2007/23186] Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoedingen ten bate van de arbeiders gebezigd door de ladings- en lossingsondernemingen en door de stuwadoors in de havens, losplaatsen, stapelplaatsen en stations. — Raad van Beheer. — Ontslag en benoeming van leden en hernieuwing van mandaten
Par arrêté ministériel du 19 juillet 2007 : démission honorable de leur mandat de membre du Conseil d’administration de la Caisse spéciale de compensation pour allocations familiales en faveur des travailleurs occupés dans les entreprises de chargement, déchargement et manutention des marchandises dans les ports, débarcadères, entrepôts et stations, est accordée à Mme Clarisse, Sonja, et M. Maes, Georges, à partir du 27 avril 2007;
Bij ministerieel besluit van 19 juli 2007 : wordt eervol ontslag uit hun mandaat van lid van de Raad van beheer van de Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoedingen ten bate van de arbeiders gebezigd door de ladings- en lossingsondernemingen en door de stuwadoors in de havens, losplaatsen, stapelplaatsen en stations, met ingang van 27 april 2007, verleend aan Mevr. Clarisse, Sonja en de heer Maes, Georges;
M. De Maere, Ivan, est nommé en qualité de membre du Conseil d’administration de la Caisse spéciale de compensation susdite, au titre de représentant des organisations des employeurs affiliés, à partir du 27 avril 2007, en remplacement de Mme Clarisse, Sonja, dont il achèvera le mandat;
wordt de heer De Maere, Ivan, met ingang van 27 april 2007, benoemd tot lid van de Raad van beheer van voornoemde Bijzondere Verrekenkas, in de hoedanigheid van vertegenwoordiger van de aangesloten werkgevers, ter vervanging van Mevr. Clarisse, Sonja, wier mandaat hij zal voleindigen;
M. Vandamme, Andre, est nommé en qualité de membre du Conseil d’administration de la Caisse spéciale de compensation susdite, au titre de représentant des organisations interprofessionelles les plus représentatives des travailleurs, à partir du 27 avril 2007 en remplacement de M. Maes, Georges, dont il achèvera le mandat.
wordt de heer Van Damme, Andre, met ingang van 27 april 2007, benoemd tot lid van de Raad van beheer van voornoemde Bijzondere Verrekenkas, in de hoedanigheid van vertegenwoordiger van de meest representatieve interprofessionele werknemersorganisaties, ter vervanging van de heer Maes, Georges, wiens mandaat hij zal voleindigen.
Sont renouvelés pour un terme de six ans, prenant cours le 1er janvier 2008, les mandats de membres du Conseil d’administration de la Caisse spéciale de compensation susdite, attribué à :
Worden hernieuwd voor een termijn van zes jaar, ingaande op 1 januari 2008, de mandaten van de leden van de Raad van beheer van voornoemde Bijzondere Verrekenkas, toegekend aan :
MM. De Maere, Ivan, et Vankrunkelsven, Guy, au titre de représentants des organisations des employeurs affiliés;
de heren De Maere, Ivan, en Vankrunkelsven, Guy, in de hoedanigheid van vertegenwoordigers van de aangesloten werkgevers;
MM. Jacobs, Frans, et Van Damme, Andre, au titre de représentants des organisations interprofessionelles les plus représentatives des travailleurs.
de heren Jacobs, Frans, en Van Damme, Andre, in de hoedanigheid van vertegenwoordigers van de meest representatieve interprofessionele werknemersorganisaties.
* SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU
[2007/23132] 13 JUILLET 2007. — Arrêté ministériel fixant la composition de la Commission départementale des Stages
[2007/23132] 13 JULI 2007. — Ministerieel besluit tot vastlegging van de samenstelling van de Departementale Stagecommissie
Le Ministre de la Santé publique, de la Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement
De Minister van Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu,
Vu la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d’hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d’avis, modifiée en dernier lieu par la loi du 3 mai 2003;
Gelet op de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, laatst gewijzigd bij de wet van 3 mei 2003;
Vu l’arrêté royal du 2 octobre 1937 portant le statut des agents de l’Etat, notamment l’article 38, § 1er, modifié en dernier lieu par les arrêtés royaux des 4 août 2004 et 6 juillet 2006,
Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid het artikel 38, § 1, laatst gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 2004 en 6 juli 2006,
Arrête :
Besluit :
Article 1er. § 1er. Sont désignés pour siéger au sein de la Commission départementale des stages, section d’expression française :
Artikel 1. § 1. Worden aangewezen om te zetelen in de Departementale Stagecommissie, Franstalige afdeling :
en qualité de membres désignés par le président du Comité de direction ou par son remplaçant :
in de hoedanigheid van door de voorzitter van het Directiecomité of zijn plaatsvervanger aangewezen leden :
Président : Mme Christiane Vermeulen, conseiller général. Membres effectifs :
Voorzitter : Mevr. Christiane Vermeulen, adviseur-generaal. Gewone leden :
Mme Annick Hahaut, conseiller;
Mevr. Annick Hahaut, adviseur;
M. Jean-Jacques Lefebvre, directeur-général.
de heer Jean-Jacques Lefebvre, directeur-generaal.
Président suppléant : M. Jean-Jacques Lefebvre, directeur général. Membre suppléant : M. Joël Vancraenenbroeck, attaché.
Plaatsvervangend voorzitter : de heer Jean-Jacques Lefebvre, directeurgeneraal. Plaatsvervanger : de heer Joël Vancraenenbroeck, attaché.
41621
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. Sont agréés en qualité de délégué syndicale habilité à siéger dans la Commission départementale des Stages, section d’expression française :
§ 2. Worden erkend in de hoedanigheid van syndicaal afgevaardigde gemachtigd om te zetelen in de Departementale Stagecommissie, Franstalige afdeling :
Pour la Centrale générale des Services publics :
Voor de Algemene Centrale der Openbare Diensten :
M. François André, membre effectif;
de heer François André, gewoon lid;
M. Alain Quewet, membre suppléant.
de heer Alain Quewet, plaatsvervanger.
Pour le Syndicat libre de la Fonction publique :
Voor het Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt :
M. René Sancken, membre effectif;
de heer René Sancken, gewoon lid;
M. Fabien Bolle, membre suppléant.
de heer Fabien Bolle, plaatsvervanger.
Pour la CSC - Services publics :
Voor het ACV - Openbare Diensten :
M. Christian Anceaux, membre effectif;
de heer Christian Anceaux, gewoon lid;
Mme Brigitte Orban, membre suppléant.
Mevr. Brigitte Orban, plaatsvervanger.
er
Art. 2. § 1 . Sont désignés pour siéger au sein de la Commission départementale des Stages, section d’expression néerlandaise :
Art. 2. § 1. Worden aangewezen om te zetelen in de Departementale Stagecommissie, Nederlandstalige afdeling :
en qualité de membres désignés par le président du Comité de direction ou par son remplaçant :
in de hoedanigheid van door de Voorzitter van het Directiecomité of zijn plaatsvervanger aangewezen leden :
Président : Mme Margareta Ceuterick, conseiller général. Membres effectifs :
Voorzitter : Mevr. Margareta Ceuterick, adviseur-generaal. Gewone leden :
Mme Kathia Glabeke, conseiller;
Mevr. Kathia Glabeke, adviseur;
Mme Nancy Redant, conseiller.
Mevr. Nancy Redant, adviseur.
Président suppléant : Mme Nancy Redant, conseiller.
Plaatsvervangend voorzitter : Mevr. Nancy Redant, adviseur.
Membre suppléant : M. Jan Brusseleers, conseiller.
Plaatsvervanger : de heer Jan Brusseleers, adviseur.
§ 2. Sont agréés en qualité de délégué syndical habilité à siéger dans la Commission départementale des Stages, section d’expression néerlandaise :
§ 2. Worden erkend in de hoedanigheid van syndicaal afgevaardigde gemachtigd om te zetelen in de Departementale Stagecommissie, Nederlandstalige afdeling :
Pour la Centrale générale des Services publics :
Voor de Algemene Centrale der Openbare Diensten :
M. André Pauwels, membre effectif;
de heer André Pauwels, gewoon lid;
Mme Yvette Meeus, membre suppléant.
Mevr. Yvette Meeus, plaatsvervanger.
Pour le Syndicat libre de la Fonction publique :
Voor het Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt :
Mme Mimi Verhaeghen, membre effectif;
Mevr. Mimi Verhaeghen, gewoon lid;
M. Peter Wauters, membre suppléant.
de heer Peter Wauters, plaatsvervanger.
Pour le CSC - Services publics :
Voor het ACV - Openbare Diensten :
M. Paul De Bock, membre effectif;
de heer Paul De Bock, gewoon lid;
Mme Ingrid De Cooman, membre suppléant.
Mevr. Ingrid De Cooman, plaatsvervanger.
Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Bruxelles, le 13 avril 2007.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op de dag dat het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Brussel, 13 april 2007.
R. DEMOTTE
R. DEMOTTE
* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C − 2007/09734]
[C − 2007/09734] Ordre judiciaire Par arrêtés ministériels du 3 août 2007 :
Rechterlijke Orde Bij ministeriële besluiten van 3 augustus 2007 :
Mme Verly, V., assistant au greffe du tribunal de première instance de Nivelles, reste temporairement déléguée aux fonctions de greffier adjoint à ce tribunal;
blijft aan Mevr. Verly, V., assistent bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Nijvel, opdracht gegeven om het ambt van adjunctgriffier bij deze rechtbank te vervullen;
Mme Mossiat, V., collaborateur au parquet du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Dinant, est temporairement déléguée aux fonctions de secrétaire adjoint à ce parquet.
is aan Mevr. Mossiat, V., medewerker bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Dinant, opdracht gegeven om tijdelijk het ambt van adjunct-secretaris bij dit parket te vervullen.
Le présent arrêté entre en vigueur le jour de la prestation de serment. Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat, section du contentieux administratif (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de eedaflegging. Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraktijk, (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.
41622
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
[C − 2007/09735]
[C − 2007/09735]
Ordre judiciaire
Rechterlijke Orde
Par arrêté ministériel du 31 juillet 2007, M. Van Ingelgem, A., avocat général près la cour d’appel d’Anvers, est délégué pour exercer temporairement les fonctions du ministère public près la Cour de cassation, à partir du 1er septembre 2007. Le recours en annulation de l’acte précité à portée individuelle peut être soumis à la section du contentieux administratif du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requête doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, 1040 Bruxelles), sous pli recommandé à la poste.
Bij ministerieel besluit van 31 juli 2007 is aan de heer Van Ingelgem, A., advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen, opdracht gegeven om het ambt van openbaar ministerie tijdelijk waar te nemen bij het Hof van Cassatie, met ingang van 1 september 2007. Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akte met individuele strekking kan voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel), te worden toegezonden.
GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken [C − 2007/36333] Besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van Evergem van 9 november 2006. — Tuchtstraf. — Afzetting. — Verpleger. — Besluit van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen van 21 december 2006 houdende niet-goedkeuring van dat besluit. — Niet-inwilliging beroep O.C.M.W. O.C.M.W. EVERGEM. — Bij besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering van 9 juli 2007 wordt het beroep ingesteld door de O.C.M.W.-raad van Evergem tegen het besluit van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen van 21 december 2006 houdende niet-goedkeuring van het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van Evergem van 9 november 2006 houdende het opleggen van de tuchtstraf van afzetting aan G.D.B., niet ingewilligd.
* VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken [C − 2007/36342] Afdeling lokale en provinciale besturen — Financiën en personeel ANTWERPEN. — Goedkeuring eerste en tweede reeks wijzigingen aan het budget voor 2007. Bij besluit van 23 juli 2007 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering worden de eerste en tweede reeks wijzigingen aan het budget 2007 van de stad Antwerpen, zoals zij door de gemeenteraad in zitting van 29 mei 2007 zijn aangenomen, goedgekeurd.
* VLAAMSE OVERHEID Bestuurszaken
[C − 2007/36334] Onteigening. — Machtiging HERENTHOUT. — Bij besluit van 16 juli 2007 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering wordt de gemeente Herenthout ertoe gemachtigd over te gaan tot de gerechtelijke onteigening van het onroerend goed gelegen te Herenthout, kadastraal bekend zoals vermeld op het onteigeningsplan met het oog op de realisatie van het Sociaal Huis en de aanpassingswerken aan de brandweerkazerne. Hetzelfde besluit verklaart dat de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden, bepaald bij artikel 5 van de wet van 26 juli 1962 op deze onteigening mag worden toegepast.
41623
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD TONGEREN. — Bij besluit van 16 juli 2007 van de Vlaamse minister van Binnenlands bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering wordt de stad Tongeren ertoe gemachtigd over te gaan tot verwerving van een onroerend goed gelegen te Tongeren, met een totale in te nemen oppervlakte en kadastraal bekend als nr. 606A zoals vermeld op het onteigeningsplan, waartoe de gemeenteraad van Tongeren met het oog op de realisatie van sportinfrastructuur definitief besloten heeft op 30 mei 2006, wordt tot nut van het algemeen erkend. Het stadsbestuur van Tongeren wordt ertoe gemachtigd om, ter verwezenlijking van de in artikel 1 bedoelde werken, tot onteigening over te gaan, bij toepassing van de wet van 26 juli 1962. Hetzelfde besluit verklaart dat de rechtspleging bij dringende omstandigheden, bepaald bij artikel 5 van de wet van 26 juli 1962 op deze onteigening mag worden toegepast.
* VLAAMSE OVERHEID Economie, Wetenschap en Innovatie
[C − 2007/36329] 23 JULI 2007. — Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 23 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2007 houdende subsidiëring van bedrijvencentra en doorgangsgebouwen De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel Gelet op het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, inzonderheid artikel 9 tot en met artikel 11 en artikel 25 tot en met artikel 27; Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende de Middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2007; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2007 houdende subsidiëring van bedrijfsgebouwen en doorgangsgebouwen; Gelet op het advies van Inspectie van Financiën, gegeven op 23 juli 2007; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat de subsidie in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2007 houdende subsidiëring van bedrijvencentra en doorgangsgebouwen, wordt toegekend volgens een wedstrijdformule, waarbij via een oproep die periodiek wordt georganiseerd, een subsidie-enveloppe wordt verdeeld over de best gerangschikte projecten; Overwegende dat dit besluit van de Vlaamse Regering van kracht is geworden met ingang van 1 januari 2007; Overwegende dat deze projecten pas kunnen starten na het indienen van de subsidieaanvraag en er dus zo snel mogelijk een oproep moet gebeuren om de eerste aanvaarde en gesubsidieerde projecten van start te kunnen laten gaan; Overwegende dat om deze redenen dit besluit dringend in werking dient te treden, Besluit : Artikel 1. Dit ministerieel besluit bevat ter uitvoering van artikel 23 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2007 houdende subsidiëring van bedrijvencentra en doorgangsgebouwen, hierna het besluit genoemd, de oproep tot indiening van de subsidieaanvragen. Ingevolge artikel 23, 4°, van het besluit worden de specifieke beleidsaccenten voor deze oproep bepaald op : 1° de oprichting, modernisering of uitbreiding van de specifieke bedrijvencentra; 2° de oprichting, modernisering of uitbreiding van de strategische bedrijvencentra. Art. 2. De subsidie-enveloppe is voor deze oproep vastgesteld op 1.000.000 euro. Art. 3. De subsidiepercentages voor de oproep vermeld in artikel 1 bedragen 10 % voor de middelgrote ondernemingen, 20 % voor de kleine ondernemingen en 25 % voor een POM, een gemeente, een AGB, een intergemeentelijk samenwerkingsverband of een universiteit. De maximale subsidie wordt vastgesteld op : 1° 250.000 euro voor de oprichting van een specifiek bedrijvencentrum; 2° 200.000 euro voor een de uitbreiding of modernisering van een specifiek bedrijvencentrum; 3° 300.000 euro voor de oprichting van een strategisch bedrijvencentrum; 4° 250.000 euro voor de uitbreiding of modernisering van een strategisch bedrijvencentrum. Art. 4. Voor de beoordeling van de oproep zijn de volgende criteria van toepassing : 1° de mate waarin het project beantwoordt aan een aangetoonde maatschappelijke behoefte; 2° de mate waarin het project inspeelt op de managementvereisten, vermeld in artikel 5 van het besluit voor de specifieke bedrijvencentra en artikel 6 van het besluit voor de strategische bedrijvencentra;
41624
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 3° de mate waarin het project inspeelt op de specifieke beleidsaccenten van de minister; 4° de deskundigheid van de indiener en de eventuele partners die het project uitvoeren; 5° de mate waarin één of meer aspecten van het project vernieuwend zijn, dat wil zeggen door profilering ten opzichte van bestaande, vergelijkbare initiatieven; 6° de efficiënte inzet van de middelen; 7° de mate waarin het project inpasbaar is in en complementair is met het economisch beleid; 8° de mate waarin het project zich leent tot de ontwikkeling van het economisch beleid; 9° de mate waarin het project duurzame bouwprincipes op het vlak van energie-, water-, ruimte- en materialenbeheer hanteert. Art. 5. Het gewicht van de criteria, vermeld in artikel 4, wordt bepaald door de volgende wegingscoëfficiënten : COE¨ FFICIE¨ NTEN
CRITERIA Maatschappelijke behoefte
25
Management
25
Beleidsaccenten
5
Deskundigheid
25
Vernieuwend
5
Inzet middelen
5
Inpassing economisch beleid
5
Ontwikkeling economisch beleid
5
Duurzame bouwprincipes
25 Totaal :
125
Art. 6. De ontvankelijke projecten worden beoordeeld door een jury. Deze bestaat uit een panel van personeelsleden van het agentschap. Art. 7. De jury geeft een ontvankelijk project voor elk beoordelingscriterium een score op een schaal van 1 tot 5, waarbij : - 1 staat voor erg slecht; - 2 staat voor slecht; - 3 staat voor matig; - 4 staat voor goed; - 5 staat voor uitstekend. Art. 8. Om opgenomen te worden in de rangschikking mag een project geen score 1 of 2 en niet meer dan twee keer de score 3 krijgen op de beoordelingscriteria met de hoogste wegingscoëfficiënt. Art. 9. § 1 De projecten worden in dalende volgorde gerangschikt volgens hun score. § 2. Indien twee of meer projecten op basis van hun score niet te onderscheiden zijn van elkaar, bepaalt de jury de onderlinge volgorde. § 3. Bij de rangschikking van de goedgekeurde projecten streeft de jury naar : 1° diversiteit en complementariteit in het aanbod van projecten; 2° een geografische spreiding van het aanbod van projecten in het Vlaamse Gewest. Bij meerdere gunstig gerangschikte projecten binnen eenzelfde regio wordt het best gerangschikte project weerhouden. Art. 10. De periode voor de indiening van de subsidieaanvragen gaat in op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en eindigt op 30 november 2007. Begin- en einddatum zijn in deze periode inbegrepen. Art. 11. Voor het bepalen van de indieningsdatum geldt : 1° bij afgifte de datum op het ontvangstbewijs; 2° bij versturing per post de postdatum. Art. 12. De steunaanvragen worden bezorgd aan : de Vlaamse Overheid Agentschap Economie Ellipsgebouw Koning Albert II-laan 35, bus 12 1030 Brussel
41625
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 13. § 1. Het gestandaardiseerd aanvraagformulier wordt elektronisch doorgestuurd door middel van de internetapplicatie. § 2. Er wordt bovendien een uitgeprinte en ondertekende versie van het aanvraagformulier en vereiste bijlagen bezorgd, conform de bepalingen van het besluit. Art. 14. Dit besluit treedt in werking op 3 september 2007. Brussel, 23 juli 2007. F. MOERMAN
* VLAAMSE OVERHEID Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
[C − 2007/36293] 23 JULI 2007. — Ministerieel besluit houdende bekrachtiging van het reglement van inwendige orde van de raad van bestuur van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, inzonderheid artikel 17; Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel en Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem, inzonderheid artikel 10; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005, 19 mei 2006, 30 juni 2006, 1 september 2006 en 28 juni 2007, inzonderheid op artikel 7, 4°; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 houdende regeling van de inwerkingtreding van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Geestelijke Gezondheidszorg en van het decreet van 31 maart 2006 houdende wijziging van dat decreet, inzonderheid artikel 3, Besluit : Artikel 1. Het bijgaande reglement van inwendige orde van de raad van bestuur van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel wordt bekrachtigd. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 23 juli 2007. Brussel, 23 juli 2007. S. VANACKERE
Reglement van inwendige orde van de raad van bestuur van de instelling Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel Voor de toepassing van dit reglement van inwendige orde wordt verstaan onder : 1. het decreet : het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel en Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem, hoofdstuk IV; 2. het kaderdecreet : het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, hoofdstuk IV, afdeling 3, onderafdeling 3; 3. de ziekenhuiswet : de gecoördineerde wet op de ziekenhuizen van 7 augustus 1987; 4. het agentschap : het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum (O.P.Z.) te Geel; 5. de Raad : de Raad van Bestuur van het O.P.Z. te Geel. Artikel 1. § 1. De raad van bestuur bestaat uit maximaal twaalf leden, met inbegrip van een voorzitter en een ondervoorzitter. De volgende personen maken in elk geval deel uit van de raad van bestuur : 1° personen met deskundigheid op het vlak van geestelijke gezondheidszorg; 2° personen met deskundigheid op juridisch vlak; 3° personen met deskundigheid op het vlak van management. Van de raad van bestuur mogen geen personen deel uitmaken die personeelslid zijn van het O.P.Z.-Geel of van organisaties die door het O.P.Z.-Geel worden (mede)beheerd, of die vanwege hun professionele of andere activiteiten belangen hebben die strijdig zijn met die van het agentschap.
41626
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD § 2. De raad van bestuur is samengesteld uit : — de heer STOUTHUYSEN, Robert, voorzitter; — Mevr. STAELRAEVE, Sofie, ondervoorzitter; — de heer BOVEN, Jules; — Mevr. CARLIER, Griet; — Mevr. SMETS, Myriam; — Mevr. TAELS, Christine; — de heer VAN DEN EYNDE, Guido; — Mevr. DEZIRON, Mireille; — de heer VAN ASCH, Kim; — Mevr. ENGELEN, Martine; — de heer NYSMANS, Eric; — de heer RAUS, Peter. § 3. De voorzitter kan voor de behandeling van een geagendeerd punt zowel interne als externe deskundigen uitnodigen, evenals alle nuttige adviezen inwinnen. § 4. Binnen de raad van bestuur kunnen één of meerdere comités worden opgericht voor specifieke aangelegenheden (bv. auditcomité, benoemings- en remuneratiecomité, e.a.). § 5. Het hoofd van het agentschap, (de algemeen directeur) en het afdelingshoofd van de medische afdeling wonen elke vergadering van de raad van bestuur bij en zetelen met raadgevende stem. Art. 2. § 1. De voorzitter zit de vergadering voor. § 2. Is hij afwezig, dan wordt het voorzitterschap uitgeoefend door de ondervoorzitter. Is ook deze afwezig, dan wordt het voorzitterschap uitgeoefend door de oudste in jaren van de aanwezige leden van de raad van bestuur. Art. 3. De raad van bestuur wijst een secretaris aan onder de leden van het administratief personeel van de instelling. Art. 4. § 1. Het vrijwillige ontslag van een lid van de raad van bestuur moet aanvaard worden door de Vlaamse Regering alvorens uitwerking te hebben. § 2. De Vlaamse Regering voorziet binnen drie maanden in de vervanging van elk lid dat opgehouden heeft deel uit te maken van de Raad van bestuur vóór de normale beëindiging van zijn mandaat. § 3. Ontslagnemende leden blijven aan totdat in hun vervanging is voorzien. Art. 5. § 1. De raad van bestuur vergadert in principe tien maal per jaar. Benevens op initiatief van de voorzitter, komt hij samen op verzoek van ten minste vijf leden of van het hoofd van het agentschap. Zo het initiatief uitgaat van de leden, richten deze daartoe een schriftelijke aanvraag tot de voorzitter met omschrijving en verantwoording van onderwerp(en). In dit geval roept de voorzitter de raad van bestuur binnen de veertien kalenderdagen samen. § 2. Behoudens in spoedeisende gevallen worden de uitnodigingen ten minste zeven kalenderdagen vooraf - dag van verzending en dag van vergadering niet inbegrepen - door de secretaris van de raad van bestuur verzonden. § 3. De uitnodigingen vermelden de datum, het uur, de plaats en de agenda van de vergadering. De voorbereidende stukken worden behoudens in spoedeisende gevallen bijgevoegd. Art. 6. § 1. De agenda van de raad wordt voorbereid door de voorzitter, te samen met het hoofd van het agentschap en de secretaris. § 2. De agenda omvat : 1° de goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering; 2° elk punt dat door de voorzitter en/of het hoofd van het agentschap wordt voorgesteld; 3° elk punt waarover door het Directiecomité op verzoek van de voorzitter of van de raad van bestuur advies werd uitgebracht; 4° elk punt dat door een lid wordt voorgesteld; 5° ambtshalve, elk punt dat door de toeziende minister of door de commissaris en/of gemachtigde wordt voorgesteld; 6° elk punt waarover door het Directiecomité beslist werd het op de agenda van de raad van bestuur te brengen; 7° elk punt waarover door het hoofd van het agentschap op verzoek van de voorzitter of van de raad van bestuur advies werd uitgebracht; 8° de rekeningen van het voorbije jaar en de begroting voor het volgend jaar. § 3. De punten vermeld onder § 1, 3° tot en met 7°, worden ingediend bij de voorzitter uiterlijk twintig kalenderdagen vóór de vergadering waarop de indiener ze wenst behandeld te zien. § 4. Op de vergadering zelf kunnen nog agendapunten worden toegevoegd wanneer de dringende noodzakelijkheid dit vereist en mits instemming van de meerderheid van de aanwezige leden.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 7. § 1. De raad van bestuur kan slechts beraadslagen en beslissen wanneer ten minste zes van de stemgerechtigde leden de vergadering bijwonen. Is dit quorum niet bereikt, dan kan de raad van bestuur binnen de zes kalenderdagen, bij eenvoudige schriftelijke oproeping, over dezelfde agenda beraadslagen en beslissen ongeacht het aantal aanwezige leden. § 2. De beslissingen van de raad van bestuur worden genomen met de meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Onder uitgebrachte stemmen worden de stemmen voor en tegen verstaan, met uitsluiting van onthoudingen en ongeldige stemmen. Er mag niet bij volmacht of per brief worden gestemd. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 3. De stemming geschiedt bij handopsteken. Er wordt evenwel tot een geheime stemming overgegaan : 1° op verzoek van de voorzitter of van tenminste vijf leden; 2° bij individuele beslissingen betreffende personeelsleden; § 4. Er wordt overgegaan tot een geheime stemming indien een lid van de raad een rechtstreeks belang heeft over het gestemde, hetzij persoonlijk, hetzij als lasthebber, of wanneer ouders, bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad daarbij een rechtstreeks en persoonlijk belang hebben. Het is het betreffende lid van de raad dan ook verboden om aanwezig te zijn bij de beraadslaging en stemming. § 5. Het is een lid van de Raad verboden om rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige levering van goederen of diensten aan het O.P.Z.-Geel. § 6. Handelingen die strijdig zijn met het in § 4 en § 5 vermelde zijn van rechtswege nietig. Art. 8. § 1. De secretaris van de raad van bestuur maakt het ontwerp van de notulen op waarin de beslissingen van de raad van bestuur opgetekend zijn. Dit stuk wordt zo spoedig mogelijk aan alle leden toegestuurd, aan de commissarissen en/of gemachtigden en aan de afgevaardigden van de instelling die de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen. § 2. De notulen worden goedgekeurd tijdens een volgende vergadering, na eventuele wijziging van de tekst waarbij rekening gehouden wordt met de opmerkingen die, inzake de formulering van de tekst, door de leden gemaakt en door de raad aanvaard zijn. § 3. Een exemplaar van de door de raad goedgekeurde notulen wordt door de voorzitter en de secretaris van de vergadering waarop de notulen worden goedgekeurd ondertekend. Het hoofd van het agentschap ondertekent mee voor kennisneming. De notulen worden door de secretaris als origineel bewaard. § 4. De notulen worden in volgorde genummerd. De bijlagen bij de notulen worden voorzien van het nummer van de notulen waartoe ze behoren. Art. 9. De beslissingen van de raad van bestuur zijn uitvoerbaar na goedkeuring van de notulen. In de gevallen die hij spoedeisend acht kan de raad van bestuur een beslissing onmiddellijk uitvoerbaar verklaren met inachtneming evenwel van de termijn waarover de commissarissen en/of gemachtigden beschikken om beroep aan te tekenen. Art. 10. § 1. De raad van bestuur vertegenwoordigt het agentschap in rechte en in feite. § 2. Onverminderd de bevoegdheden toegewezen aan het hoofd van het agentschap, en met inachtneming van de bevoegdheden van de medische raad, is de raad van bestuur bevoegd voor het beheer van het agentschap in de meest ruime zin, tenzij het in het decreet anders is bepaald. § 3. De raad van bestuur kan haar bevoegdheden zoals voormeld delegeren aan het hoofd van het agentschap. Enkel de volgende bevoegdheden kan de raad van bestuur niet op algemene wijze delegeren : 1. De strategische doelstellingen van het agentschap bepalen; 2. De beheersovereenkomst sluiten; 3. De begroting opstellen; 4. De algemene rekening vaststellen; 5. De bevoegdheden die door de ziekenhuiswetgeving worden toegewezen aan de beheerder van een ziekenhuis; 6. De bevoegdheden die door de rechtspositieregeling van het personeel worden toegewezen aan de raad van bestuur; 7. De investeringskredieten herverdelen; 8. Rapporteren over de uitvoering van de begroting en over de boekhouding. Art. 11. Alle personen die aan de vergaderingen van de raad van bestuur deelnemen of betrokken zijn bij de voorbereiding van de agendapunten, zijn gehouden tot geheimhouding van de besprekingen en beraadslagingen. Art. 12. § 1. De vergoedingen van de leden van de raad van bestuur komen ten laste van de begroting van het agentschap. § 2. De leden van de raad van bestuur en de regeringsafgevaardigden ontvangen een vaste vergoeding op jaarbasis t.b.v. S 1.500, geïndexeerd. Deze vergoeding wordt betaald in schijven, telkens na afloop van een trimester. § 3. Daarnaast ontvangen zij een presentiegeld per vergadering van de raad van bestuur waaraan de bestuurder heeft deelgenomen t.b.v. S 150, geïndexeerd.
41627
41628
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Het presentiegeld per vergadering geldt voor maximaal vijftien vergaderingen per jaar. In het geval de raad van bestuur in een bepaald jaar meer dan vijftien vergaderingen zou houden, wordt het bedrag van het presentiegeld vanaf de zestiende vergadering gehalveerd. Hierbij dient er van te worden uitgegaan dat de raad van bestuur maximaal slechts één vergadering per dag houden. De presentiegelden dienen binnen een termijn van dertig dagen volgend op de desbetreffende vergadering te worden uitgekeerd. § 4. Buiten de vergoedingen zoals vermeld in onderhavig artikel § 2 en § 3 ontvangen de bestuurders geen andere financiële vergoedingen, noch voordelen in natura. Wat de vergoedingen voor onkosten betreft, ontvangen de leden van de raad van bestuur enkel een vergoeding voor reiskosten (reële verplaatsingen) verbonden aan de uitvoering van het mandaat, en dit overeenkomstig de regeling die geldt voor de vergoeding van reiskosten van personeelsleden van de Vlaamse overheid. § 5. Voor de bestuurder die de functie van voorzitter van de raad van bestuur van het agentschap vervult, worden de in § 2 en § 3 van dit artikel bedoelde vergoedingen verdubbeld. § 6. Voor de deelname van een lid van de raad van bestuur aan een vergadering van een comité zoals vermeld in artikel 1, § 4, kan enkel een vergoeding worden toegekend wanneer het een auditcomité betreft. De raad van bestuur kan beslissen om aan de bestuurders die lid zijn van het auditcomité een presentiegeld per vergadering toe te kennen dat hoogstens gelijk kan zijn aan het presentiegeld voor deelname aan een vergadering van de raad van bestuur. Art. 13. Tot wijziging van dit reglement van inwendige orde is vereist dat : 1° een schriftelijk, met redenen omkleed voorstel door ten minste vier leden is ingediend; 2° de voorgestelde wijziging door ten minste de helft plus één van de aanwezige leden is goedgekeurd; 3° de goedkeuring geschiedt zoals bepaald in artikel 10 van het decreet. Art. 14. Over gevallen waarin dit reglement niet voorziet wordt een beslissing genomen tijdens de vergadering. Art. 15. Dit reglement van inwendige orde treedt in werking op 23 juli 2007. Goedgekeurd door de leden van de raad van bestuur van het O.P.Z.-Geel in zijn vergadering van 14 juni 2007. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 juli 2007 houdende bekrachtiging van het reglement van inwendige orde van de raad van bestuur van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel. De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE
* VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C − 2007/36341] 10 JULI 2007. — Ministerieel besluit betreffende de uitreiking van het certificaat van bekwaamheid inzake gasvormige brandstof aan de leden van een examenjury De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, inzonderheid op artikel 4, vervangen bij het decreet van 30 april 2004; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater, inzonderheid op artikel 35, § 2; Gelet op het overleg met de erkende vormingscentra en de gassector, overeenkomstig artikel 35, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater, dat heeft plaatsgevonden tussen 8 maart 2007 en 20 april 2007; Gelet op advies 43.195/3 van de Raad van State, gegeven op 12 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Overwegende dat de Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen van de lidstaten vereist dat de keuring van centrale verwarmingsketels wordt uitgevoerd door gekwalificeerde en/of erkende deskundigen, Besluit : Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder besluit van de Vlaamse Regering : het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater. Art. 2. Een erkend opleidingscentrum gasvormige brandstof kan eenmalig en gedurende zes maanden na de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering het certificaat van bekwaamheid inzake gasvormige brandstof, module G1, G2 en/of G3, uitreiken aan personen die aan de volgende twee voorwaarden voldoen, met het oog op het verstrekken van de opleidingen en hun deelname aan een examenjury, overeenkomstig artikel 22 van het besluit van de Vlaamse Regering : 1° ze leveren het bewijs van een beroepservaring van minstens tien jaar in het onderhoud of de installatie van centrale stooktoestellen, gevoed met gasvormige brandstof. Die beroepservaring heeft betrekking op het installeren en onderhouden van het toepasselijke type gastoestel, hetzij atmosferische gasketels (module G1), hetzij gasunits (module G2), hetzij gasketels met ventilatorbrander (module G3); 2° ze leveren het bewijs van minstens twee jaar ervaring in het doceren en examineren van opleidingen inzake het onderhoud en de installatie van centrale stooktoestellen, gevoed met gasvormige brandstof. Brussel, 10 juli 2007. H. CREVITS
41629
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie
[C − 2007/36340] 10 JULI 2007. — Ministerieel besluit betreffende de verkorte opleiding voor het verkrijgen van het certificaat van bekwaamheid inzake gasvormige brandstof De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, inzonderheid op artikel 4, vervangen bij het decreet van 30 april 2004; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater, inzonderheid op artikel 35, § 3; Gelet op het overleg met de erkende vormingscentra en de gassector, overeenkomstig artikel 35, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater, dat heeft plaatsgevonden tussen 8 maart 2007 en 20 april 2007; Gelet op advies 43.194/3 van de Raad van State, gegeven op 12 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Overwegende dat de Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen van de lidstaten vereist dat de keuring van centrale verwarmingsketels wordt uitgevoerd door gekwalificeerde en/of erkende deskundigen, Besluit : Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder : 1° besluit van de Vlaamse Regering : het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater; 2° verkorte opleiding : de opleiding, vermeld in artikel 35, § 1 en § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering, die gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering, aan de basis kan liggen van de uitreiking van het certificaat van bekwaamheid inzake gasvormige brandstof. Art. 2. § 1. Het leerprogramma van de verkorte opleiding gasvormige brandstof, module G1, duurt minstens 12 uur en heeft betrekking op atmosferische gasketels en op het besluit van de Vlaamse Regering. Het omvat minstens de volgende aspecten : 1° eenheden, grootheden en symbolen : a) druk, temperatuur, dichtheid, debiet; b) calorische onderwaarde, calorische bovenwaarde, verbrandingswaarde; 2° reglementering : a) Belgische normen; b) rol van de erkende technicus gasvormige brandstof niveau G1; 3° technologie : a) kennis van de gassoorten; b) de verbranding van gas – verbrandingsproducten – milieubelastende rookgassen; c) het verbrandingsrendement; 4° inrichting van de stookplaats : a) verluchting van de stookplaats; b) afvoer van de rookgassen; 5° toestelleer : a) aflezen van het gasdebiet; b) meten van de gasdruk; 6° regelingen : a) thermische terugslagbeveiliging; b) atmosferische beveiliging;
41630
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 7° onderhoud, nazicht en ontstoring van een gastoestel : a) controle van het toestel na onderhoud en ontstoring; b) uitvoeren van de controleproeven; c) invullen van de verschillende attesten; 8° verwarmingsaudit van centrale stooktoestellen, gevoed met gasvormige brandstof, en met een nominaal totaal geïnstalleerd vermogen kleiner of gelijk aan 100 kW : a) het waterzijdig rendement; b) het keteljaarrendement; c) energiebesparende maatregelen; d) het correct hanteren en invullen van het rekeninstrument en het verwarmingsauditrapport; e) bestaande steunmaatregelen van de overheid of derden met het oog op de vervanging van oudere, slecht werkende toestellen en energieverspillende installaties door energiezuinigere en CO2-vriendelijkere verwarming. § 2. Het leerprogramma van de verkorte opleiding gasvormige brandstof, module G2, duurt minstens vier uur en heeft betrekking op gasunits. Het omvat minstens de volgende aspecten : 1° technologie : a) gas- en luchtdrukmetingen; b) verhoudingsregelaar gas/lucht; 2° onderhoud, nazicht en ontstoring van een gastoestel : a) opsporen en verhelpen van storingen; b) controle van het toestel na onderhoud en ontstoring; c) uitvoeren van de controleproeven. § 3. Het leerprogramma van de verkorte opleiding gasvormige brandstof, module G3, duurt minstens 12 uur en heeft betrekking op gasketels met ventilatorbrander. Het omvat minstens de volgende aspecten : 1° technologie : aangeblazen gasbranders : bouw, werking; 2° branderautomaten en toegepaste elektriciteit : a) ionisatiebeveiliging; b) uv-beveiliging; c) bescherming van de fasen; 3° gasverbranding : CO-vorming; 4° onderhoud, nazicht en ontstoring van een gastoestel : a) onderhoud en nazicht van de verschillende onderdelen; b) afstellen van de brander; c) controle van de veiligheden; d) meten van de luchttoevoer; e) invullen van de verschillende attesten. Brussel, 10 juli 2007. H. CREVITS
* VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie
[C − 2007/36345] 10 JULI 2007. — Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het energieprestatiecertificaat bij de bouw De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,
Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet, inzonderheid op de artikelen 16 en 19, § 1; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2007; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen, inzonderheid op artikel 24bis, ingevoegd bij het besluit van 2 december 2005 en gewijzigd bij het besluit van 20 april 2007 en artikel 25, vervangen bij het besluit van 16 juni 2006 en gewijzigd bij het besluit van 20 april 2007;
41631
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Gelet op het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw; Gelet op het advies nr. 43.247/3 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : Artikel 1. In het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw wordt voor artikel 1, dat artikel 1bis wordt en hoofdstuk I dat hoofdstuk Ibis wordt, een nieuw hoofdstuk I, bestaande uit artikel 1, ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK I. — Algemene bepalingen Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder : 1° EPB-Software Vlaanderen : de enige software die door het Vlaams Energieagentschap ter beschikking wordt gesteld aan de verslaggevers en gebruikt wordt voor de opmaak en het indienen van de EPB-aangifte. ». Art. 2. Aan artikel 4 van hetzelfde ministerieel besluit wordt een tweede lid gevoegd, dat luidt als volgt : « Naargelang de bestemming van het gebouw waarvoor het energieprestatiecertificaat bij de bouw is opgemaakt draagt dit energieprestatiecertificaat de vermelding « Kantoor », « School », « Wooneenheid », « Wooneenheid met kantoor » of « Woongebouw ». ». Art. 3. Aan hetzelfde ministerieel besluit wordt een hoofdstuk III, bestaande uit artikelen 5 en 6 toegevoegd, dat luidt als volgt : «HOOFDSTUK III. — Indienen van de EPB-aangifte Art. 5. Voor de opmaak en het indienen van de elektronische versie van de EPB-aangifte wordt de meest recente versie van de « EPB-Software Vlaanderen » gebruikt die ter beschikking wordt gesteld door het Vlaams Energieagentschap op de publieke website www.energiesparen.be. Art. 6. De verslaggever dient in naam van de aangifteplichtige de elektronische versie van de EPB-aangifte (epba-file) in. De epba-file wordt ingediend via de website die hiervoor werd aangeduid door het Vlaams Energieagentschap. Nadat de epba-file elektronisch werd ingediend, ontvangt de verslaggever een of meerdere elektronische formulieren die hij moet afdrukken als onderdeel van de EPB-aangifte. Verslaggevers die niet kunnen beschikken over een elektronische identiteitskaart of een federaal token, delen dit onverwijld mee aan het Vlaams Energieagentschap. Na de noodzakelijke gegevens van de verslaggever te hebben gekregen, zorgt het Vlaams Energieagentschap voor een manuele indiening van de EPB-aangifte in kwestie. ». Brussel, 10 juli 2007. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS
* VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie
[C − 2007/36396] 20 JULI 2007. — Besluit van de algemeen directeur van de Vlaamse Milieumaatschappij houdende delegatie van bevoegdheden van de algemeen directeur inzake het behandelen van bezwaren, ambtshalve ontheffingen en vragen tot uitstel of spreiding van betaling inzake de heffing op de waterverontreiniging kleinverbruikers De algemeen directeur,
Gelet op de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, inzonderheid op hoofdstuk IIIbis, artikel 35quinquiesdecies, § 1 en § 2; Gelet op artikel 376 van het Wetboek van inkomstenbelastingen, Besluit : Artikel 1. Mevr. Emilienne De Ryck, medewerker bij de Vlaamse Milieumaatschappij, wordt gedelegeerd voor het mede uitoefenen van de bevoegdheid tot het behandelen van bezwaren, ambtshalve ontheffingen en vragen tot uitstel of spreiding van betaling inzake de heffing op de waterverontreiniging kleinverbruikers. Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 17 juli 2007. Erembodegem, 20 juli 2007. D. WAEGEMAN
41632
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C − 2007/36395] 20 JULI 2007. — Besluit van de algemeen directeur van de Vlaamse Milieumaatschappij houdende opheffing van delegatie van bevoegdheden van de algemeen directeur inzake het behandelen van bezwaren, ambtshalve ontheffingen en vragen tot uitstel of spreiding van betaling inzake de heffing op de waterverontreiniging kleinverbruikers De algemeen directeur, Gelet op de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, inzonderheid op hoofdstuk IIIbis, artikel 35quinquiesdecies, § 1 en § 2; Gelet op artikel 376 van het Wetboek van inkomstenbelastingen, Besluit : Artikel 1. De eerder verleende delegatie aan Mevr. Christiane Laureys, hoofdmedewerker bij de Vlaamse Milieumaatschappij, voor het mede uitoefenen van de bevoegdheid tot het behandelen van bezwaren, ambtshalve ontheffingen en vragen tot uitstel of spreiding van betaling inzake de heffing op de waterverontreiniging kleinverbruikers, wordt opgeheven. Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 17 juli 2007. Erembodegem, 20 juli 2007. D. WAEGEMAN
* VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed [2007/36322] Voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan leidingstraat Heers-Tongeren Bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 wordt het volgende bepaald : Artikel 1. Het bij dit besluit gevoegde ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan leidingstraat Heers-Tongeren wordt voorlopig vastgesteld. De normatieve delen van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zijn gevoegd bij dit besluit. 1° Bijlage 1 bevat het grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied het plan van toepassing is; 2° Bijlage 2 bevat de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften. De niet-normatieve delen van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zijn gevoegd bij dit besluit. 1° Bijlage 3 (deel E) bevat een weergave van de feitelijke en juridische toestand, met name de tekstuele toelichting en de kaarten. 2° Bijlage 3 (deel B) bevat de relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. 3° Bijlage 3 (deel G) bevat toelichting bij de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan. Art. 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.
* VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed [2007/36386] Provincie Vlaams-Brabant. — Ruimtelijke ordening. — Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan LIEDEKERKE. — Bij besluit van 26 juli 2007 heeft de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Liedekerke, zoals definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Liedekerke, op 24 mei 2007, bestaande uit een toelichtingsnota, een richtinggevend en bindend gedeelte, goedgekeurd.
* VLAAMSE OVERHEID Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed [C − 2007/36343] Provincie West-Vlaanderen. — Ruimtelijke ordening. — Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan MOORSLEDE. — Bij besluit van 26 april 2007 van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen wordt het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Moorslede, zoals definitief vastgesteld bij besluit van 24 januari 2007 van de gemeenteraad van Moorslede en gevoegd in bijlage bij het besluit van de deputatie van de Provincie West-Vlaanderen, goedgekeurd mits uitsluiting van : — het opmaken van een RUP voor de cluster Arkemolen; — de suggesties naar hogere overheid in het bindend gedeelte inzake de herinvulling van het Dadipark en inzake het doortrekken van de N37 tussen de Stationstraat en de Roeselaarsestraat.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41633
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[S − C − 2007/31348] Admissions au stage. — Nominations Congés pour mission. — Mobilité
[S − C − 2007/31348] Toelatingen tot de stage. — Benoemingen Verlof wegens opdracht. — Mobiliteit
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 26 juin 2007, M. Demarque, Laurent, est admis au stage pour une durée d’un an en qualité d’attaché à la date du 1er mai 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2007 wordt de heer Demarque, Laurent, toegelaten tot de stage voor een termijn van één jaar met ingang van 1 mei 2007 in de hoedanigheid van attaché.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 26 juin 2007, Mme Dujardin, Isabelle, est admise au stage pour une durée d’un an en qualité d’assistante à la date du 1er mai 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2007 wordt Mevr. Dujardin, Isabelle, toegelaten tot de stage voor een termijn van één jaar met ingang van 1 mei 2007 in de hoedanigheid van attaché.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 26 juin 2007, M. Khassime, Olivier, est admis au stage pour une durée d’un an en qualité d’ingénieur à la date du 1er juin 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2007 wordt de heer Khassime, Olivier, toegelaten tot de stage voor een termijn van één jaar met ingang van 1 juni 2007 in de hoedanigheid van ingenieur.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 9 mai 2007, M. Mathieu, Gaël, est admis au stage pour une durée d’un an en qualité d’attaché à la date du 1er avril 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 mei 2007 wordt de heer Mathieu, Gaël, toegelaten tot de stage voor een termijn van één jaar met ingang van 1 april 2007 in de hoedanigheid van attaché.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 9 mai 2007, Mme Moens, Marie-Anne, est admise au stage pour une durée d’un an en qualité d’attaché à la date du 1er mars 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 mei 2007 wordt Mevr. Moens, Marie-Anne, toegelaten tot de stage voor een termijn van één jaar met ingang van 1 maart 2007 in de hoedanigheid van attaché.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 9 mai 2007, Mme Thiry, Isabelle, est admise au stage pour une durée d’un an en qualité d’attaché à la date du 1er avril 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 mei 2007 wordt Mevr. Thiry, Isabelle, toegelaten tot de stage voor een termijn van één jaar met ingang van 1 april 2007 in de hoedanigheid van attaché.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 9 mai 2007, Mme Vanberg, Véronique, est admise au stage pour une durée d’un an en qualité d’attaché à la date du 1er avril 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 mei 2007 wordt Mevr. Vanberg, Véronique, toegelaten tot de stage voor een termijn van één jaar met ingang van 1 april 2007 in de hoedanigheid van attaché.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 9 mai 2007, Mme Van Bunnen, Véronique, est admise au stage pour une durée d’un an en qualité d’attaché à la date du 1er mars 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 mei 2007 wordt Mevr. Van Bunnen, Véronique, toegelaten tot de stage voor een termijn van één jaar met ingang van 1 maart 2007 in de hoedanigheid van attaché.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 26 juin 2007, M. Varet, Thierry, est admis au stage pour une durée d’un an en qualité d’ingénieur à la date du 1er mai 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2007 wordt de heer Varet, Thierry, toegelaten tot de stage voor een termijn van één jaar met ingang van 1 mei 2007 in de hoedanigheid van ingenieur.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 juillet 2007, Mme Hellebuyck, Carine, est admise au stage pour une durée d’un an en qualité d’assistante à la date du 1er juin 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2007 wordt Mevr. Hellebuyck, Carine, toegelaten tot de stage voor een termijn van één jaar met ingang van 1 juni 2007 in de hoedanigheid van assistent.
41634
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 juillet 2007, M. Swennen, Yves, est admis au stage pour une durée d’un an en qualité d’attaché à la date du 1er juin 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2007 wordt de heer Swennen, Yves, toegelaten tot de stage voor een termijn één jaar met ingang van 1 juni 2007 in de hoedanigheid van attaché.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 26 juin 2007, Mme Van Buynder, Chantal, est nommée à titre définitif en qualité d’attaché à la date du 1er mai 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2007 wordt Mevr. Van Buynder, Chantal, met ingang van 1 mei 2007 in vast verband benoemd in de hoedanigheid van attaché.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 25 avril 2007, Mme Pulings, Ann, est nommée à titre définitif en qualité d’attaché à la date du 24 avril 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 mei 2007 wordt Mevr. Pulings, Ann, met ingang van 24 april 2007 in vast verband benoemd in de hoedanigheid van attaché.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 9 mai 2007, M. Lamy, Pierre-Yves, est nommé à titre définitif en qualité d’attaché à la date du 1er avril 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 mei 2007 wordt de heer Lamy, Pierre-Yves, met ingang van 1 april 2007 in vast verband benoemd in de hoedanigheid van attaché.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 9 mai 2007, M. Guillan Y Suarez, Francisco, est nommé à titre définitif en qualité d’attaché à la date du 1er mars 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 mei 2007 wordt de heer Guillan Y Suarez, Francisco, met ingang van 1 maart 2007 in vast verband benoemd in de hoedanigheid van attaché.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 juillet 2007, M. Moors, Grégory, est nommé à titre définitif en qualité d’assistant à la date du 1er juin 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2007 wordt de heer Moors, Grégory, met ingang van 1 juni 2007 in vast verband benoemd in de hoedanigheid van assistent.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 8 mai 2007, Mme Jurfest, Sophie, est désignée pour exercer la fonction supérieure de premier attaché - rang A2 auprès de la direction des Finances de l’APL - à partir du 1er avril 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 mei 2007 wordt Mevr. Jurfest, Sophie, aangewezen om het hoger ambt van eerste attaché - rang A2 uit te oefenen bij de directie Financiën van het BPB met ingang van 1 april 2007.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 8 mai 2007, M. Feytons, Philippe, est désigné pour exercer la fonction supérieure de premier attaché - rang A2 (fonction d’encadrement) - à partir du 1er mars 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 mei 2007 wordt de heer Feytons, Philippe, aangewezen om het hoger ambt van eerste attaché - rang A2 (kaderbetrekking) uit te oefenen met ingang van 1 maart 2007.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 8 mai 2007, M. De Reymaeker, Luc, est désigné pour exercer la fonction supérieure de directeur - rang A3 - à partir du 1er mars 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 mei 2007, wordt de heer De Reymaeker, Luc, aangewezen om het hoger ambt van directeur - rang A3 - uit te oefenen met ingang van 1 maart 2007.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 juillet 2007, M. Degives, Frédéric, est nommé au grade de premier attaché (rang A2 - fonction d’encadrement) auprès de la direction de l’Inspection régionale du Logement de l’Administration de l’Aménagement du Territoire et du Logement, dans le cadre unilingue franc¸ ais à partir du 1er février 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2007 wordt de heer Degives, Frédéric, benoemd tot eerste attaché (rang A2 kaderbetrekking) bij de directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting in het eentalig Frans taalkader met ingang van 1 februari 2007.
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41635
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 juillet 2007, M. Cumps, Fabrice, est nommé au grade de premier attaché (rang A2 - fonction d’expert) auprès de la direction de l’Expansion économique de l’Administration de l’Economie et de l’Emploi, dans le cadre unilingue franc¸ ais à partir du 1er février 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2007 wordt de heer Cumps, Fabrice, benoemd tot eerste attaché (rang A2 expertbetrekking) bij de directie Economische Expansie van het Bestuur Economie en Werkgelegenheid in het eentalig Frans taalkader met ingang van 1 februari 2007.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 juillet 2007, M. Steens, Michel, est nommé au grade de premier attaché (rang A2 - fonction d’expert) auprès de la direction administrative et financière de l’Administration de l’Aménagement du Territoire et du Logement, dans le cadre unilingue franc¸ ais à partir du 1er février 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2007 wordt de heer Steens, Michel, benoemd tot de graad van eerste attaché (rang A2 - expertbetrekking) bij de directie Administratieve en Financiële Zaken van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting in het eentalig Frans taalkader met ingang van 1 februari 2007.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 juillet 2007, Mme Hermanus, Caroline, est nommée au grade de premier attaché (rang A2 - fonction d’encadrement) au Secrétariat général - Staff du secrétaire général, dans le cadre unilingue franc¸ ais à partir du 1er février 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2007 wordt Mevr. Hermanus, Caroline, benoemd tot eerste attaché (rang A2 kaderbetrekking) bij het Secretariaat-generaal, Staf van de Secretarisgeneraal, in het eentalig Frans taalkader met ingang van 1 februari 2007.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 26 juin 2007, Mme Jordan, Chantal, est transférée par voie de mobilité intra régionale volontaire en qualité de directeur à la date du 1er mars 2007.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2007 wordt Mevr. Jordan, Chantal, met ingang van 1 maart 2007 via de vrijwillige intraregionale mobiliteit overgeplaatst in de hoedanigheid van directeur.
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 26 juin 2007, Mme Lambert, Cécile, premier attaché, est placée pour une période de deux ans, prenant cours le 1er juin 2007, en congé sans traitement afin de remplir la mission d’intérêt général d’inspecteur régional.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2007 wordt aan Mevr. Lambert, Cécile, eerste attaché, met ingang van 1 juni 2007 voor een periode van twee jaar onbezoldigd verlof verleend om een opdracht van algemeen belang te vervullen.
*
MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[C − 2007/31356]
[C − 2007/31356]
Personnel. — Pension
Personeel. — Pensioen
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 20 juillet 2006, Mme Heine, Christiane, Attachée au sein de l’Administration de l’Aménagement du Territoire et du Logement (AATL)/Direction administrative et financière, est admise à faire valoir ses droits à la pension de retraite à la date du 1er juin 2007. L’interessée est autorisée à porter le titre honorifique de son grade.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juli 2006 wordt Mevr Heine, Christiane, Attachee bij het bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting (BROH)/Directie Administratief en Financieel Beheer, gemachtigd aanspraak te maken op het rustpensioen met ingang op 1 juni 2007. Het is belanghebbende toegelaten om de eretitel van haar graad te voeren.
*
MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
[C − 2007/31357]
[C − 2007/31357]
Personnel. — Pension
Personeel. — Pensioen
Par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 30 juillet 2007, Mme Pulings, Ann, Attachée au sein de l’Administration de l’Aménagement du Territoire et du Logement (AATL)/Direction Etudes et Planification, est admise à faire valoir ses droits à la pension de retraite à la date du 1er mai 2007. L’intéressée est autorisée à porter le titre honorifique de son grade.
Bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 juli 2007 wordt Mevr. Pulings, Ann, Attachee bij het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting (BROH)/Directie Studies en Planning, gemachtigd aanspraak te maken op het rustpensioen met ingang op 1 mei 2007. Het is belanghebbende toegelaten om te eretitel van haar graad te voeren.
41636
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
Recrutement. — Résultat
Aanwerving. — Uitslag
[2007/202507] Sélection de gestionnaires de données (m/f) (niveau A), d’expression néerlandaise, pour l’INAMI (ANG07014). — Résultats
[2007/202507] Selectie van Nederlandstalige gegevensbeheerders (m/v) (niveau A) voor het RIZIV (ANG07014). — Uitslagen
Classement des lauréats du concours d’admission au stage : 1. 2. 3. 4.
DUPONT, GERALDINE, 3290 DIEST. TRIEST, SARAH, 9340 LEDE. DE SMEDT, STIJN, 9255 BUGGENHOUT. VERSCHOREN, BART, 2547 LINT.
Rangschikking van de geslaagde kandidaten voor toelating tot de stage : 1. DUPONT, GERALDINE, 3290 DIEST. 2. TRIEST, SARAH, 9340 LEDE. 3. DE SMEDT, STIJN, 9255 BUGGENHOUT. 4. VERSCHOREN, BART, 2547 LINT.
*
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
[2007/09692] Direction générale de la Législation et des Libertés et Droits fondamentaux. — Extrait en conformité de l’article 118 du Code civil
[2007/09692] Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden. — Uittreksel overeenkomstig artikel 118 van het Burgerlijk Wetboek
Un jugement du tribunal de première instance de Bruges, rendu le 29 mai 2007, à la requête de M. Schnell, Peter, domicilié en Suisse, à 8045 Winterhur, Hirschweg 21, a déclaré l’absence de M. Schnell, Hans, né à Tongres le 21 décembre 1969, ayant demeuré en dernier lieu à 8000 Bruges, Tempelhof 43.
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, gegeven op 29 mei 2007, is ten verzoeke van de heer Schnell, Peter, wonende in Zwitserland, te 8045 Wintertur, Hirschweg 21, de afwezigheid uitgesproken ten aanzien van de heer Schnell, Hans, geboren te Tongeren op 21 december 1969, laatst woonachtig te 8000 Brugge, Tempelhof 43.
* FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE
[C − 2007/09733]
[C − 2007/09733]
Rechterlijke Orde. — Vacante betrekkingen
Ordre judiciaire. — Places vacantes — greffier au tribunal du travail de Nivelles : 1, à partir du 1er février 2008;
—
griffier bij de arbeidsrechtbank te Nijvel : 1, vanaf 1 februari 2008;
— greffier adjoint au tribunal du travail d’Hasselt : 1, à partir du 1er mars 2008;
— adjunct-griffier bij de arbeidsrechtbank te Hasselt : 1, vanaf 1 maart 2008;
— secrétaire au parquet de l’auditeur du travail de Bruges : 1, à partir du 12 mars 2008.
— secretaris bij het parket van de arbeidsauditeur te Brugge : 1, vanaf 12 maart 2008.
Les candidatures à une nomination dans l’Ordre judiciaire doivent être adressées par lettre recommandée à la poste au « SPF Justice, Direction générale de l’Organisation judiciaire – Service du Personnel – ROJ 212, boulevard de Waterloo 115, 1000 Bruxelles », dans un délai d’un mois à partir de la publication de la vacance au Moniteur belge (article 287 du Code judiciaire).
De kandidaturen voor een benoeming in de Rechterlijke Orde moeten bij een ter post aangetekend schrijven aan de « FOD Justitie, Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie – Dienst Personeelszaken – ROJ 212, Waterloolaan 115, 1000 Brussel », worden gericht binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek).
Les candidats sont priés de joindre une copie de l’attestation de réussite de l’examen organisé par la Ministre de la Justice, pour les greffes et les parquets des cours et tribunaux et ce pour l’emploi qu’ils postulent.
De kandidaten dienen een afschrift bij te voegen van het bewijs dat zij geslaagd zijn voor het examen voor de griffies en parketten van hoven en rechtbanken, ingericht door de Minister van Justitie, en dit voor het ambt waarvoor zij kandidaat zijn.
Une lettre séparée doit être adressée pour chaque candidature; les lettres peuvent être envoyées dans une même enveloppe.
Voor elke kandidatuurstelling dient een afzonderlijk schrijven te worden opgemaakt; de brieven mogen in eenzelfde aangetekende zending worden verstuurd.
41637
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE [C − 2007/09732] Ordre judiciaire. — Places vacantes. — Erratum
[C − 2007/09732] Rechterlijke Orde. — Vacante betrekkingen. — Erratum
Au Moniteur belge du 20 avril 2007, page 21442, ligne 39, lire : « à partir du 1er juin 2008 » au lieu de : « du 1er janvier 2008 ».
In het Belgisch Staatsblad van 20 april 2007, bladzijde 21442, regel 39, lezen : « vanaf 1 juni 2008 » i.p.v « 1 januari 2008 ».
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C − 2007/11399] Raad voor de Mededinging. — Auditoraat. — Vereenvoudigde procedure. — Beslissing nr. 2007-C/C-17-AUD van 25 juli 2007. — Zaak MEDE-C/C-07/0020 : Mitiska NV/Brantano NV/AS Lathouwers NV/Fun Belgium NV. — Wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006 (1), artikel 61, §3 1. Op 11 juli 2007 ontving het Auditoraat van de Raad voor de Mededinging een aanmelding van een concentratie in de zin van artikel 9, § 1 van de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 15 september 2006 (hierna « de wet »). Deze concentratie betreft de verwerving van uitsluitende zeggenschap door Mitiska NV (hierna « Mitiska ») over Brantano N.V. (hierna « Brantano »), de verwerving van gezamenlijke zeggenschap door Mitiska over AS Lathouwers NV (hierna « AS Adventure »), en de wijziging van de aard van de gezamenlijke controle die Mitiska uitoefent over Fun Belgium NV (hierna « Fun »). De transactie wijzigt de zeggenschap over Brantano, AS Adventure en Fun telkens in de zin van artikel 6, § 1, 2° van de wet. De huidige aanmelding is het gevolg van een aandelentransactie tussen enerzijds Mitiska en anderzijds Fortis Bank NV en Fortis Private Equity Expansion Belgium NV. De aanmeldende partij Mitiska heeft toepassing gevraagd van de vereenvoudigde procedure zoals bepaald in artikel 61, § 1 van de wet. Daarenboven heeft Mitiska op 3 juli 2007 schriftelijk om ontheffing verzocht, op grond van artikel 5, § 4 van het koninklijk besluit van 31 oktober 2006 betreffende het aanmelden van concentraties (2), van het verstrekken van bepaalde inlichtingen die vereist zijn in het aanmeldingsformulier. Mede rekening houdende met de prenotificatiecontacten met de aanmeldende partij, heeft de auditeur deze ontheffing diezelfde dag schriftelijk verleend. 2. Mitiska is een aan Euronext (Brussel) genoteerde participatiemaatschappij die zich richt op de gespecialiseerde detailhandel. Eind 2006 beschikte Mitiska (indirect) over participaties in de distributie van schoenen en nevenartikelen (Brantano), outdoor- en vrijetijdsartikelen (AS Adventure) en speelgoed en seizoensgebonden artikelen (Fun). Daarnaast beschikte Mitiska eind 2006 over belangen in de vastgoedsector (Cap Nord) en een internet risicokapitaalfonds (Net Fund Europe). De maatschappelijke zetel van Mitiska is gevestigd in de Pontbeekstraat 2, 1702 Groot Bijgaarden. Brantano houdt haar maatschappelijke zetel in de Kwadelapstraat 2, 9320 Erembodegem, en is een keten van winkels die gespecialiseerd is in de verkoop van schoenen en, in beperkte mate, aanverwante artikelen zoals kleding en sokken/kousen. AS Adventure is gevestigd in de Smallandlaan 9, 2660 Hoboken, en verkoopt producten voor avontuurlijk ingestelde reizigers en wandelaars. Fun houdt haar maatschappelijke zetel in de Koning Albert I-laan 244, 8200 Brugge, en is een winkelketen die met name speelgoed en seizoensgebonden artikelen verkoopt. 3. Uit het onderzoek van de aangemelde operatie blijkt dat de voorgenomen concentratie valt binnen het toepassingsgebied van de wet en categorie c bepaald in de nadere regels voor een vereenvoudigde aanmelding van concentraties zoals goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Raad voor de Mededinging op 8 juni 2007. (3) 4. Zoals bepaald in artikel 61, § 3 van de wet stelt de auditeur vast dat aan de voorwaarden voor toepassing van de vereenvoudigde procedure is voldaan en dat de aangemelde concentratie geen aanleiding geeft tot verzet. 5. Conform artikel 61, § 4 van de wet dient deze brief te worden beschouwd als een toelatingsbeslissing van de Raad voor de Mededinging in de zin van artikel 58, § 2, 1° van de wet. De auditeur, T. MUSSCHOOT Nota’s (1) B.S. van 29 september 2006. (2) B.S. van 22 november 2006. (3) B.S. van 4 juli 2007.
[C - 2007/23164]
tablet - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
tablet - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
tablet - fles glas comprimé - flacon verre
tablet - fles glas comprimé - flacon verre
tablet - fles glas comprimé - flacon verre
tablet - fles glas comprimé - flacon verre
poeder voor oplossing voor intraveneuze infusie - fles poudre pour solution pour perfusion - flacon
shampoo - fles hdpe shampoing - flacon hdpe
tablet - blisterverpakking pvc/pe/pvdc/alu comprimé - plaquette thermoformée pvc/pe/pvdc/alu
tablet - blisterverpakking pvc/pe/pvdc/alu comprimé - plaquette thermoformée pvc/pe/pvdc/alu
tablet - blisterverpakking pvc/alu comprimé - plaquette thermoformée pvc/alu
tablet - blisterverpakking pvc/alu comprimé - plaquette thermoformée pvc/alu
tablet - blisterverpakking pvc/alu comprimé - plaquette thermoformée pvc/alu
tablet - blisterverpakking pvc/alu comprimé - plaquette thermoformée pvc/alu
Amlodipine Besilate-Ratiopharm 10 mg
Cabergoline Teva 0,5 mg
Cabergoline Teva 1 mg
Cabergoline Teva 2 mg
Cabergoline Teva 4 mg
Cardioxane 500 mg
Clobex 500 mcg/g
Docperindopril 2 mg
Docperindopril 4 mg
Lamotrigine Arrow Generics 100 mg
Lamotrigine Arrow Generics 200 mg
Lamotrigine Arrow Generics 25 mg
Lamotrigine Arrow Generics 50 mg
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
Amlodipine Besilate-Ratiopharm 5 mg
DENOMINATION — BENAMING
Arrow Generics Limited
Arrow Generics Limited
Arrow Generics Limited
Arrow Generics Limited
Docpharma S.A.-N.V.
Docpharma S.A.-N.V.
Galderma Belgilux S.A.-N.V.
Novartis pharma N.V.
Teva Pharma S.A.-N.V.
Teva Pharma S.A.-N.V.
Teva Pharma S.A.-N.V.
Teva Pharma S.A.-N.V.
Ratiopharm S.A.-N.V.
Ratiopharm S.A.-N.V.
TITULAIRE DE L’AMM — HOUDER VAN DE VHB
Liste des médicaments à usage humain auxquels une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée entre le 1er mars 2007 et le 31 mars 2007
AGENCE FEDERALE DES MEDICAMENTS ET DES PRODUITS DE SANTE [C - 2007/23164]
05/03/07
05/03/07
05/03/07
05/03/07
26/03/07
26/03/07
19/03/07
12/03/07
19/03/07
19/03/07
19/03/07
19/03/07
12/03/07
12/03/07
DATE DE L’AMM — DATUM VAN DE VHB
5587IE0032F003
5587IE0031F003
5587IE0030F003
5587IE0029F003
1479IS0118F003
1479IS0117F003
1147IS0043F007
0188S 1276F012
1276IS0285F003
1276IS0284F003
1276IS0283F003
1276IS0282F003
1257IS0191F003
1257IS0190F003
N° DE L’AMM — NUMMER VAN DE VHB
8
8
8
8
8
8
0
-
8
8
8
8
8
8
BASE LEGALE — WETTELIJKE BASIS
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
DELIVRANCE — AFLEVERING
Lamotrigine
Lamotrigine
Lamotrigine
Lamotrigine
Perindopril tert-butylamine
Perindopril tert-butylamine
Clobetasol Propionate
Dexrazoxane Hydrochoride
Cabergoline
Cabergoline
Cabergoline
Cabergoline
Amlodipine Besilate
Amlodipine Besilate
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
Lijst van de geneesmiddelen voor menselijk gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend tussen 1 maart 2007 en 31 maart 2007
FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR GENEESMIDDELEN EN GEZONDHEIDSPRODUCTEN
41638 MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
dispergeerbare tabletten - blisterverpakking comprimé dispersible - plaquette thermoformée
dispergeerbare tabletten - blisterverpakking comprimé dispersible - plaquette thermoformée
dispergeerbare tabletten - blisterverpakking comprimé dispersible - plaquette thermoformée
dispergeerbare tabletten - blisterverpakking comprimé dispersible - plaquette thermoformée
dispergeerbare tabletten - blisterverpakking comprimé dispersible - plaquette thermoformée
dispergeerbare tabletten - blister comprimé dispersible - plaquette thermoformée
tablet - blisterverpakking comprimé - plaquette thermoformée
tablet - blisterverpakking comprimé - plaquette thermoformée
tablet - blisterverpakking comprimé - blisterverpakking
tablet - blisterverpakking comprimé - plaquette thermoformée
maagsapresistente capsule, hard - fles hdpe gélule gastro-résistante - flacon hdpe
maagsapresistente capsule, hard - fles hdpe gélule gastro-résistante - flacon hdpe
poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie - fles 10 dosissen poudre et solvant pour solution injectable flacon 10 doses
poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie - fles UD + spuit poudre et solvant pour solution injectable flacon UD + seringue
poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie en voorgevulde spuit poudre et solvant pour suspension injectable et seringue préremplie
tablet met verlengde afgifte - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé à libération prolongée - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
Lamotrigine Teva Disp 5 mg
Lamotrigine Teva Disp 25 mg
Lamotrigine Teva Disp 50 mg
Lamotrigine Teva Disp 100 mg
Lamotrigine Teva Disp 200 mg
Lamotrigine Teva 25 mg
Lamotrigine Teva 50 mg
Lamotrigine Teva 100 mg
Lamotrigine Teva 200 mg
Lansoprazol Arrow 15 mg
Lansoprazol Arrow 30 mg
Mencevax ACWY 50 G
Mencevax ACWY 50 G
Meninvact Kit
Merck-Alfuzosine 5 mg
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
Lamotrigine Teva Disp 2 mg
DENOMINATION — BENAMING
Merck S.A.-N.V.
Sanofi Pasteur MSD LTD
Glaxosmithkline Biologicals S.A.-N.V.
Glaxosmithkline Biologicals S.A.-N.V.
Arrow Generics Limited
Arrow Generics Limited
Teva Pharma N.V.
Teva Pharma N.V.
Teva Pharma N.V.
Teva Pharma N.V.
Teva Pharma N.V.
Teva Pharma N.V.
Teva Pharma N.V.
Teva Pharma N.V.
Teva Pharma N.V.
Teva Pharma N.V.
TITULAIRE DE L’AMM — HOUDER VAN DE VHB
26/03/07
19/03/07
05/03/07
05/03/07
19/03/07
19/03/07
26/03/07
26/03/07
26/03/07
26/03/07
26/03/07
26/03/07
26/03/07
26/03/07
26/03/07
26/03/07
DATE DE L’AMM — DATUM VAN DE VHB
0711IS0504F003
5559IE0002F012
0018 S0438F012
0018 S0437F012
5587IE0034F004
5587IE0033F004
1276IS0292F003
1276IS0291F003
1276IS0290F003
1276IS0289F003
1276IS0301F003
1276IS0300F003
1276IS0299F003
1276IS0298F003
1276IS0297F003
1276IS0296F003
N° DE L’AMM — NUMMER VAN DE VHB
8
-
-
-
3
3
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
BASE LEGALE — WETTELIJKE BASIS
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
DELIVRANCE — AFLEVERING
Alfuzosin Hydrochloride
Meningococcus C Conjugated Antigen
Meningococcus A+C+Y+W Purified Polysaccharides Antigen
Meningococcus A+C+Y+W Purified Polysaccharides Antigen
Lansoprazol
Lansoprazol
Lamotrigine
Lamotrigine
Lamotrigine
Lamotrigine
Lamotrigine
Lamotrigine
Lamotrigine
Lamotrigine
Lamotrigine
Lamotrigine
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41639
tablet met verlengde afgifte - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé à libération prolongée - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
poeder voor drank - sachet poudre pour solution buvable - sachet-dose
tablet - blisterverpakking pvc/pe/pvdc/alu comprimé - plaquette thermoformée pvc/pe/pvdc/alu
tablet - blisterverpakking pvc/pe/pvdc/alu comprimé - plaquette thermoformée pvc/pe/pvdc/alu
filmomhulde tablet - blisterverpakking comprimé pelliculé - plaquette thermoformée
tablet - blisterverpakking alu/alu comprimé - plaquette thermoformée alu/alu
tablet - fles pp comprimé - flacon pp
tablet - blisterverpakking alu/alu comprimé - plaquette thermoformée alu/alu
tablet - fles pp comprimé - flacon pp
tablet - blisterverpakking alu/alu comprimé - plaquette thermoformée alu/alu
tablet - fles pp comprimé - flacon pp
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/pvdc-alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/pvdc-alu
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/pvdc-alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/pvdc-alu
filmomhulde tablet - blisterverpakking alu/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée alu/alu
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvdc/pe/pvc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvdc/pe/pvc/alu
filmomhulde tablet - blisterverpakking alu/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée alu/alu
Moviprep
Perindopril EG 2 mg
Perindopril EG 4 mg
Quinapril Eurogenerics 40 mg
Ramipril Eurogenerics 2,5 mg
Ramipril Eurogenerics 2,5 mg
Ramipril Eurogenerics 5 mg
Ramipril Eurogenerics 5 mg
Ramipril Eurogenerics 10 mg
Ramipril Eurogenerics 10 mg
Sertraline Teva 50 mg
Sertraline Teva 100 mg
Simvastatine PSI 10 mg
Simvastatine PSI 10 mg
Simvastatine PSI 20 mg
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
Merck-Alfuzosine 10 mg
DENOMINATION — BENAMING
PSI Supply NV
PSI Supply NV
PSI Supply NV
Teva Pharma S.A.-N.V.
Teva Pharma S.A.-N.V.
Eurogenerics S.A.-N.V.
Eurogenerics S.A.-N.V.
Eurogenerics S.A.-N.V.
Eurogenerics S.A.-N.V.
05/03/07
05/03/07
05/03/07
05/03/07
05/03/07
12/03/07
12/03/07
12/03/07
12/03/07
12/03/07
12/03/07
Eurogenerics S.A.-N.V. Eurogenerics S.A.-N.V.
12/03/07
26/03/07
26/03/07
12/03/07
26/03/07
DATE DE L’AMM — DATUM VAN DE VHB
Eurogenerics S.A.-N.V.
Eurogenerics S.A.-N.V.
Eurogenerics S.A.-N.V.
Norgine B.V.
Merck S.A.-N.V.
TITULAIRE DE L’AMM — HOUDER VAN DE VHB
1254IS0028F003
1254IS0027F003
1254IS0026F003
1276IS0281F003
1276IS0295F003
0989IS0445F003
0989IS0444F003
0989IS0443F003
0989IS0442F003
0989IS0441F003
0989IS0440F003
0616 S0832F003
0989IS0447F003
0989IS0446F003
3035IE00004F00
0711IS0505F003
N° DE L’AMM — NUMMER VAN DE VHB
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
5
8
BASE LEGALE — WETTELIJKE BASIS
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
FD
M1
DELIVRANCE — AFLEVERING
Simvastatine
Simvastatine
Simvastatine
Sertraline Hydrochloride
Sertraline Hydrochloride
Ramipril
Ramipril
Ramipril
Ramipril
Ramipril
Ramipril
Quinapril Hydrochloride
Perindopril tert-butylamine
Perindopril tert-butylamine
Sodium Chloride Sodium Ascorbate Macrogol Potassium Chloride Sodium Sulphate Anhydrous Ascorbic Acid
Alfuzosin Hydrochloride
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
41640 MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
filmomhulde tablet - blisterverpakking alu/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée alu/alu
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvdc/pe/pvc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvdc/pe/pvc/alu
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/pvdc-alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/pvdc-alu
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/pvdc-alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/pvdc-alu
tablet met verlengde afgifte - blisterverpakking comprimé à libération prolongée - plaquette thermoformée
tablet met verlengde afgifte - blisterverpakking comprimé à libération prolongée - plaquette thermoformée
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
filmomhulde tablet - container hdpe comprimé pelliculé - container hdpe
drank - fles solution buvable - flacon
Simvastatine PSI 40 mg
Simvastatine PSI 40 mg
Sumatriptan Teva 50 mg
Sumatriptan Teva 100 mg
Valproate-Ratio 300 mg
Valproate-Ratio 500 mg
Voltaflex 625 mg
Voltaflex 625 mg
Xyzall 0,5 mg/ml
UCB Pharma S.A.-N.V.
Novartis Consumer Health S.A.-N.V.
Novartis Consumer Health S.A.N.V.
Ratiopharm S.A.-N.V.
Ratiopharm S.A.-N.V.
Teva Pharma S.A.-N.V.
Teva Pharma S.A.-N.V.
PSI Supply NV
PSI Supply NV
PSI Supply NV
TITULAIRE DE L’AMM — HOUDER VAN DE VHB
SOLUTION INJECTABLE - FLACON VERRE OPLOSSING VOOR INJECTIE- FLES GLAS
SOLUTION INJECTABLE OPLOSSING VOOR INJECTIE
POUDRE BUVABLE - CONDITIONNEMENT PP POEDER VOOR DRANK - CONTAINER PP
KELAPROFEN 10 %
PHENOXYPEN WSP 325MG/G
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
DOMIDINE 10MG/ML
DENOMINATION — BENAMING
DOPHARMA RESEARCH B.V.
KELA LABORATORIA N.V.
EUROVET ANIMAL HEALTH B.V.
TITULAIRE DE L’AMM — HOUDER VAN DE VHB
Liste des médicaments à usage vétérinaire auxquels une autorisation de mise sur le marché (AMM) à été octroyée entre le 1er mars 2007 et le 31 mars 2007
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvdc/pe/pvc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvdc/pe/pvc/alu
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
Simvastatine PSI 20 mg
DENOMINATION — BENAMING
0194IS0112F008
0016IS0191F003
0016IS0190F003
01257IS0193F003
1257IS0192F003
1276IS0294F003
1276IS0293F003
1254IS0031F003
1254IS0030F003
1254IS0029F003
N° DE L’AMM — NUMMER VAN DE VHB
0
7
7
6
6
8
8
8
8
8
BASE LEGALE — WETTELIJKE BASIS
M1
FD
FD
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
DELIVRANCE — AFLEVERING
Levocetirizine Dihydrochloride
Glucosamine Hydrochloride
Glucosamine Hydrochloride
Valproate Sodium
Valproate Sodium
Sumatriptan
Sumatriptan
Simvastatine
Simvastatine
Simvastatine
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
07/03/07
26/03/07
01/03/07
DATE DE L’AMM — DATUM VAN DE VHB
3021IE0005F000
0129S 0900F012
3044IE0006F012
N° DE L’AMM — NUMMER VAN DE VHB
F
R
R
BASE LEGALE — WETTELIJKE BASIS
M
M
M
DELIVRANCE — AFLEVERING
PHENOXYMETHYLPENICILLINUM K
KETOPROFENUM
DETOMIDINI HYDROCHLORIDUM
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
Lijst van de geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend tussen 1 maart 2007 en 31 maart 2007
05/03/07
05/03/07
05/03/07
26/03/07
26/03/07
26/03/07
26/03/07
05/03/07
05/03/07
05/03/07
DATE DE L’AMM — DATUM VAN DE VHB
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41641
COMPRIMES ENROBES - PLAQUETTES THERMOFORMEES PVC/ALU FILMOMHULDE TABLETTEN - BLISTERVERPAKKING PVC/ALU
COMPRIMES - PLAQUETTES THERMOFORMEES TABLETTEN - BLISTERVERPAKKING
COMPRIMES - PLAQUETTES THERMOFORMEES TABLETTEN - BLISTERVERPAKKING
COMPRIMES A LIBERATION PROLONGEE - PLAQUETTES THERMOFORMEES PVC/PVDC/ALU TABLETTEN MET VERLENGDE AFGIFTE - BLISTERVERPAKKING PVC/PVDC/ALU
COMPRIMES A LIBERATION PROLONGEE - PLAQUETTES THERMOFORMEES PVC/PVDC/ALU TABLETTEN MET VERLENGDE AFGIFTE - BLISTERVERPAKKING PVC/PVDC/ALU
COMPRIMES A LIBERATION PROLONGEE - PLAQUETTES THERMOFORMEES PVC/PVDC/ALU TABLETTEN MET VERLENGDE AFGIFTE - BLISTERVERPAKKING PVC/PVDC/ALU
COMPRIMES A LIBERATION PROLONGEE - PLAQUETTES THERMOFORMEES PVC/PVDC/ALU TABLETTEN MET VERLENGDE AFGIFTE - BLISTERVERPAKKING PVC/PVDC/ALU
COMPRIMES TABLETTEN
COMPRIMES PELLICULES - PLAQUETTES THERMOFORMEES FILMOMHULDE TABLETTEN - BLISTERVERPAKKING
COMPRIMES ENROBES - PLAQUETTES THERMOFORMEES FILMOMHULDE TABLETTEN - BLISTERVERPAKKING
COMPRIMES - PLAQUETTES THERMOFORMEES ALU TABLETTEN - BLISTERVERPAKKING ALU
COMPRIMES - PLAQUETTES THERMOFORMEES PVC/ALU TABLETTEN - BLISTERVERPAKKING PVC/ALU
CLARITINE 10 MG
DAONIL 5 MG
DEPAKINE CHRONO 300
DEPAKINE CHRONO 300
DEPAKINE CHRONO 500
DEPAKINE CHRONO 500
FELDENE DISPERSAL 20 MG
MOTILIUM 10 MG
MYOLASTAN 50 MG
RENITEC 20 MG
TENORMIN 100 MG
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
CASODEX 50
DENOMINATION — BENAMING
DETENTEUR D’AUTORISATION — HOUDER VAN DE VERGUNNING
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
Liste des médicaments à usage humain pour lesquels une autorisation d’importation parallèle a été accordée entre le 1er mars 2007 et le 31 mars 2007
26/03/07
12/03/07
26/03/07
12/03/07
26/03/07
19/03/07
19/03/07
19/03/07
19/03/07
12/03/07
26/03/07
26/03/07
DATE D’AUTORISATION — VERGUNNINGSDATUM
1500PI0026F003
1500PI0022F003
1500PI0016F003
1500PI0024F003
1500PI0025F003
1500PI0021F003
1500PI0021F003
1500PI0020F003
1500PI0020F003
1500PI0018F003
1500PI0023F003
1500PI0013F003
N° D’AUTORISATION — VERGUNNINGSNUMMER
M1
M1
M1
FD
M1
M1
M1
M1
M1
M1
FD
M1
DELIVRANCE — AFLEVERING
ATENOLOLUM
ENALAPRILI MALEAS
TETRAZEPAMUM
DOMPERIDONUM
PIROXICAMUM
VALPROICUM ACIDUM
VALPROAS NA
VALPROICUM ACIDUM
VALPROAS NA
GLIBENCLAMIDUM
LORATADINUM
BICALUTAMIDUM
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
Lijst van de geneesmiddelen voor humaan gebruik waarvoor een vergunning voor parallelinvoer is toegekend tussen 1 maart 2007 en 31 maart 2007
41642 MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
9
8
7
6
5
4
3
0
—
M1
FD
Betekenis van de codes die in de lijsten van de vergunningen voor het in de handel brengen (VHB) voorkomen Maart 2007 — Menselijk gebruik
Geneesmiddel voor menselijk gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6bis § 1 zevende lid van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage humain auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6bis § 1 septième alinéa de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Geneesmiddel voor menselijk gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6bis § 1 vijfde lid, tweede streepje van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage humain auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6bis § 1 cinquième alinéa, deuxième tiret de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Geneesmiddel voor menselijk gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 bis § 2 van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage humain auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6bis § 2 de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Geneesmiddel voor menselijk gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6bis § 4 van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage humain auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6bis § 4 de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Geneesmiddel voor menselijk gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6bis § 3 van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage humain auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6 bis § 3 de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Geneesmiddel geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 2.8 a) tweede lid van het koninklijk besluit van 3 juli 1969.
Médicament enregistré conformément aux dispositions de l’article 2.8 a) second alinéa de l’arrêté royal du 3 juillet 1969.
Geneesmiddel geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 2.8 a) derde streep van het koninklijk besluit van 3 juli 1969.
Médicament enregistré conformément aux dispositions de l’article 2.8 a) troisième tiret de l’arrêté royal du 3 juillet 1969.
Geneesmiddel voor menselijk gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 § 1 derde lid van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage humain auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6 § 1 troisième alinéa de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Geneesmiddel geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 2.8 eerste alinea van het koninklijk besluit van 3 juli 1969.
Médicament enregistré conformément aux dispositions de l’article 2.8 premier alinéa de l’arrêté royal du 3 juillet 1969.
Base réglementaire - Wettelijke basis
Geneesmiddel op voorschrift waarvan de aflevering niet verlengbaar is overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 § 1bis derde lid, 1ste streep, van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen en artikel 61 van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik
Médicament sur prescription dont la délivrance ne peut pas être prolongée conformément aux dispositions de l’article 6 § 1erbis alinea 3, 1er tiret, de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments et de l’article 61 de l’arrêté royal du 14 décembre 2006 concernant les médicaments à usage humain et vétérinaire,
Geneesmiddel NIET aan voorschrift onderworpen overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 § 1bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen en artikel 65 § 3 van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik.
Médicament NON soumis à prescription conformément aux dispositions de l’article 6 § 1erbis de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments et de l’article 65 § 3 de l’arrêté royal du 14 décembre 2006 concernant les médicaments à usage humain et vétérinaire.
Statut légal de délivrance - Wettelijk regime voor de aflevering
Signification des codes figurant dans les listes d’autorisations de mise sur le marche (AMM) Mars 2007 — Usage humain
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41643
Statut légal de délivrance - Wettelijk regime voor de aflevering
tablet met verlengde afgifte - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé à libération prolongée - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
tablet met verlengde afgifte - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé à libération prolongée - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
tablet met gereguleerde afgifte - fles hdpe comprimé à libération modifiée - flacon hdpe
tablet met gereguleerde afgifte - fles hdpe comprimé à libération modifiée - flacon hdpe
zalf - tube pommade - tube
oplossing voor intraveneuze infusie - zak solution pour perfusion - poche
Alfuzosine Sandoz 10 mg
Bupropion Hydrochloride GSK 150 mg
Bupropion Hydrochloride GSK 300 mg
Calcipotriol Sandoz 50 mcg/g
Ciprofloxacine Fresenius K. 200 mg/100 ml
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
Fresenius Kabi N.V.
Sandoz S.A.
GlaxoSmithKline S.A.
GlaxoSmithKline S.A.
Sandoz N.V.
Sandoz N.V.
TITULAIRE DE L’AMM — HOUDER VAN DE VHB
16/04/07
23/04/07
23/04/07
23/04/07
16/04/07
16/04/07
DATE DE L’AMM — DATUM VAN DE VHB
1250IS202F012
1472IS368F007
0725IS581F003
0725IS580F003
1472IS380F003
1472IS379F003
N° DE L’AMM — NUMMER VAN DE VHB
8
9
0
0
3
3
BASE LEGALE — WETTELIJKE BASIS
M1
M1
M1
M1
M1
M1
DELIVRANCE — AFLEVERING
Ciprofloxacine
Calcipotriol
Bupropion Hydrochloride
Bupropion Hydrochloride
Alfuzosin Hydrochloride
Alfuzosin Hydrochloride
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
Lijst van de geneesmiddelen voor menselijk gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend tussen 1 april 2007 en 30 april 2007
Geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6bis § 6 vijfde lid, tweede streep van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage vétérinaire auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6bis § 6 cinquième alinéa, deuxième tiret de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 § 1 derde lid van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage vétérinaire auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6 § 1 troisième alinéa de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Base réglementaire - Wettelijke basis
Geneesmiddel aan voorschrift onderworpen overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 § 1bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen en artikel 188 van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik.
Alfuzosine Sandoz 5 mg
DENOMINATION — BENAMING
Betekenis van de codes die in de lijsten van de vergunningen voor het in de handel brengen (VHB) voorkomen Maart 2007 — Diergeneeskundig gebruik
Médicament soumis à prescription conformément aux dispositions de l’article 6 § 1erbis de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments et de l’article 188 de l’arrêté royal du 14 décembre 2006 concernant les médicaments à usage humain et vétérinaire.
Liste des médicaments à usage humain auxquels une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée entre le 1er avril 2007 et le 30 avril 2007
R
F
M
Signification des codes figurant dans les listes d’autorisations de mise sur le marché (AMM) Mars 2007 — Usage vétérinaire
41644 MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
oplossing voor intraveneuze infusie - zak solution pour perfusion - poche
siroop - fles glas sirop - flacon verre
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
filmomhulde tablet - fles hdpe comprimé pelliculé - flacon hdpe
tablet - blisterverpakking pvc/alu comprimé - plaquette thermoformée pvc/alu
tablet - blisterverpakking pvc/alu comprimé - plaquette thermoformée pvc/alu
pleister voor transdermaal gebruik dispositif transdermique
pleister voor transdermaal gebruik dispositif transdermique
pleister voor transdermaal gebruik dispositif transdermique
pleister voor transdermaal gebruik dispositif transdermique
pleister voor transdermaal gebruik dispositif transdermique
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
filmomhulde tablet - fles hdpe comprimé pelliculé - flacon hdpe
oplossing voor intraveneuze infusie - zak 50 ml solution pour perfusion - poche 50 ml
oplossing voor intraveneuze infusie - zak 100 ml solution pour perfusion - poche 100 ml
oplossing voor intraveneuze infusie - zak 200 ml solution pour perfusion - poche 200 ml
filmomhulde tablet - blisterverpakking alu/pvc/pa comprimé pelliculé - plaquette thermoformée alu/pvc/pa
filmomhulde tablet - verpakking hdpe comprimé pelliculé - récipient hdpe
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
DENOMINATION — BENAMING
Ciprofloxacine Fresenius K. 400 mg/200 ml
Cotrane Folcodine 1,2 mg/ml
Doc Finasteride 5 mg
Doc Finasteride 5 mg
Doc Terbinafine 250 mg
Doc Terbinafine 250 mg
Fentanyl Regiomedica 12,5 cg/h
Fentanyl Regiomedica 25 cg/h
Fentanyl Regiomedica 50 cg/h
Fentanyl Regiomedica 75 cg/h
Fentanyl Regiomedica 100 cg/h
Finasteride EG 5 mg
Finasteride EG 5 mg
Fluconazole Redibag 2 mg/ml
Fluconazole Redibag 2 mg/ml
Fluconazole Redibag 2 mg/ml
Gabapenmed 600 mg
Gabapenmed 600 mg
Gabapentine Sandoz 600 mg
Sandoz N.V.
Ranbaxy Ltd
Ranbaxy Ltd
Baxter S.A.
Baxter S.A.
Baxter S.A.
Eurogenerics N.V.
Eurogenerics N.V.
Regiomedica GmbH
Regiomedica GmbH
Regiomedica GmbH
Regiomedica GmbH
Regiomedica GmbH
Docpharma N.V.
Docpharma N.V.
Docpharma N.V.
Docpharma N.V.
Sanofi-Aventis S.A.
Fresenius Kabi N.V.
TITULAIRE DE L’AMM — HOUDER VAN DE VHB
10/04/07
02/04/07
02/04/07
02/04/07
02/04/07
02/04/07
23/04/07
23/04/07
27/04/07
26/04/07
25/04/07
24/04/07
23/04/07
02/04/07
02/04/07
16/04/07
16/04/07
23/04/07
16/04/07
DATE DE L’AMM — DATUM VAN DE VHB
1472IS357F003
5544IE037F003
5544IE036F003
0395 S325F012
0395 S324F012
0395 S323F012
0989IS452F003
0989IS451F003
3605IE005F015
3605IE004F015
3605IE003F015
3605IE002F015
3605IE001F015
1479IS119F003
1479BR042F003
1479IS121F003
1479IS120F003
0166IS511F008
1250IS203F012
N° DE L’AMM — NUMMER VAN DE VHB
8
3
3
7
7
7
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
2
8
BASE LEGALE — WETTELIJKE BASIS
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
MS
MS
MS
MS
MS
M1
M1
M1
M1
M1
M1
DELIVRANCE — AFLEVERING
Gabapentin
Gabapentin
Gabapentin
Fluconazole
Fluconazole
Fluconazole
Finasteride
Finasteride
Fentanyl
Fentanyl
Fentanyl
Fentanyl
Fentanyl
Terbinafine Hydrochloride
Terbinafine Hydrochloride
Finasteride
Finasteride
Pholcodine
Ciprofloxacine
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41645
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
siroop - fles glas sirop - flacon verre
capsule, hard - blisterverpakking alu/alu gélule - plaquette thermoformée alu/alu
tabletten - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimés - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
tabletten - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimés - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
filmomhulde tablet - verpakking pp comprimé pelliculé - récipient pp
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
filmomhulde tablet - verpakking pp comprimé pelliculé - récipient pp
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/pvdc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/pvdc/alu
filmomhulde tablet - verpakking pp comprimé pelliculé - récipient pp
maagsapresistente tabletten met verlengde afgifte - blisterverpakking comprimé gastro-résistant à libération prolongée - plaquette thermoformée
pleister voor transdermaal gebruik - sachet dispositif transdermique - sachet
pleister voor transdermaal gebruik - sachet dispositif transdermique - sachet
pleister voor transdermaal gebruik - sachet dispositif transdermique - sachet
poeder voor oplossing voor intraveneuze infusie - fles glas 50 mg poudre pour solution pour perfusion - flacon verre 50 mg
poeder voor oplossing voor intraveneuze infusie - fles glas 100 mg poudre pour solution pour perfusion - flacon verre 100 mg
Ibuprofen Ratiopharm 2%
Itraconazol Topgen 100 mg
Meloxicam Sandoz 7,5 mg
Meloxicam Sandoz 15 mg
Merck-Oxcarbazepine 150 mg
Merck-Oxcarbazepine 150 mg
Merck-Oxcarbazepine 300 mg
Merck-Oxcarbazepine 300 mg
Merck-Oxcarbazepine 600 mg
Merck-Oxcarbazepine 600 mg
Mezavant 1200 mg
Nicopatch 7 mg/24 h
Nicopatch 14 mg/24 h
Nicopatch 21 mg/24 h
Oxaliplatine Medac 5 mg/ml
Oxaliplatine Medac 5 mg/ml
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
Gabapentine Sandoz 800 mg
DENOMINATION — BENAMING
Medac Gmbh
Medac Gmbh
Pierre Fabre Lab. Med.
Pierre Fabre Lab. Med.
Pierre Fabre Lab. Med.
Shire Pharmaceutical Contracts Ltd
Merck N.V.
Merck N.V.
Merck N.V.
Merck N.V.
Merck N.V.
Merck N.V.
Sandoz N.V.
Sandoz N.V.
Topgen ESV
Ratiopharm S.A.
Sandoz N.V.
TITULAIRE DE L’AMM — HOUDER VAN DE VHB
30/04/07
30/04/07
30/04/07
30/04/07
30/04/07
16/04/07
10/04/07
10/04/07
10/04/07
10/04/07
10/04/07
10/04/07
10/04/07
10/04/07
23/04/07
02/04/07
10/04/07
DATE DE L’AMM — DATUM VAN DE VHB
3518IE018F012
3518IE017F012
2512IE040F015
2512IE039F015
2512IE038F015
5592IE005F003
0711IS517F003
0711IS516F003
0711IS515F003
0711IS514F003
0711IS513F003
0711IS512F003
1472IS378F003
1472IS377F003
0135IS170F004
1257IS194F008
1472IS358F003
N° DE L’AMM — NUMMER VAN DE VHB
7
7
0
0
0
0
8
8
8
8
8
8
3
3
3
8
8
BASE LEGALE — WETTELIJKE BASIS
M1
M1
FD
FD
FD
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
FD
M1
DELIVRANCE — AFLEVERING
Oxaliplatin
Oxaliplatin
Nicotine
Nicotine
Nicotine
Mesalazine
Oxcarbazepine
Oxcarbazepine
Oxcarbazepine
Oxcarbazepine
Oxcarbazepine
Oxcarbazepine
Meloxicam
Meloxicam
Itraconazole
Ibuprofen
Gabapentin
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
41646 MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
oplossing voor injectie - ampul glas solution injectable - ampoule verre
tablet - fles hdpe comprimé - flacon hdpe
tablet - fles hdpe comprimé - flacon hdpe
tablet - blisterverpakking alu/alu/pvc comprimé - plaquette thermoformée alu/alu/pvc
tablet - blisterverpakking alu/alu/pvc comprimé - plaquette thermoformée alu/alu/pvc
tablet - blisterverpakking alu/alu/pvc comprimé - plaquette thermoformée alu/alu/pvc
tablet - blisterverpakking alu/alu/pvc comprimé - plaquette thermoformée alu/alu/pvc
tablet - strip alu/alu comprimé - film thermosoudé alu/alu
tablet - strip alu/alu comprimé - film thermosoudé alu/alu
tablet - strip alu/alu comprimé - film thermosoudé alu/alu
filmomhulde tablet - blisterverpakking alu/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée alu/alu
filmomhulde tablet - verpakking pp comprimé pelliculé - récipient pp
filmomhulde tablet - blisterverpakking alu/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée alu/alu
filmomhulde tablet - verpakking pp comprimé pelliculé - récipient pp
filmomhulde tablet - blisterverpakking alu/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée alu/alu
filmomhulde tablet - verpakking pp comprimé pelliculé - récipient pp
filmomhulde tablet - blisterverpakking alu/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée alu/alu
filmomhulde tablet - verpakking pp comprimé pelliculé - récipient pp
prolonged-release tablet - blisterverpakking alu/alu prolonged-release tablet - plaquette thermoformée alu/alu
prolonged-release tablet - fles glas prolonged-release tablet - flacon verre
Pergolide EG 0,05 mg
Pergolide EG 0,05 mg
Pergolide EG 0,05 mg
Pergolide EG 0,05 mg
Pergolide EG 0,25 mg
Pergolide EG 0,25 mg
Ramipril Sandoz 2,5 mg
Ramipril Sandoz 5 mg
Ramipril Sandoz 10 mg
Topiramate Sandoz 25 mg
Topiramate Sandoz 25 mg
Topiramate Sandoz 50 mg
Topiramate Sandoz 50 mg
Topiramate Sandoz 100 mg
Topiramate Sandoz 100 mg
Topiramate Sandoz 200 mg
Topiramate Sandoz 200 mg
Valprostat 300 mg
Valprostat 300 mg
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
Pabal 100 mcg
DENOMINATION — BENAMING
Kristina De Turck
Kristina De Turck
Sandoz N.V.
Sandoz N.V.
Sandoz N.V.
Sandoz N.V.
Sandoz N.V.
Sandoz N.V.
Sandoz N.V.
Sandoz N.V.
Sandoz N.V.
Sandoz N.V.
Sandoz N.V.
Eurogenerics N.V.
Eurogenerics N.V.
Eurogenerics N.V.
Eurogenerics N.V.
Eurogenerics N.V.
Eurogenerics N.V.
Ferring N.V.
TITULAIRE DE L’AMM — HOUDER VAN DE VHB
02/04/07
02/04/07
16/04/07
16/04/07
16/04/07
16/04/07
16/04/07
16/04/07
16/04/07
16/04/07
10/04/07
10/04/07
10/04/07
02/04/07
02/04/07
02/04/07
02/04/07
02/04/07
02/04/07
02/04/07
DATE DE L’AMM — DATUM VAN DE VHB
1257IS187F003
1257IS186F003
1472IS388F003
1472IS387F003
1472IS386F003
1472IS385F003
1472IS384F003
1472IS383F003
1472IS382F003
1472IS381F003
1472IS374F003
1472IS373F003
1472IS372F003
0989IS450F003
0616S 837F003
0989IS448F003
0616S 835F003
0989IS449F003
0616S 836F003
0734IS041F012
N° DE L’AMM — NUMMER VAN DE VHB
3
3
8
8
8
8
8
8
8
8
3
3
3
3
3
3
3
3
3
0
BASE LEGALE — WETTELIJKE BASIS
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
M1
MH
MH
MH
MH
M1
M1
M4
DELIVRANCE — AFLEVERING
Valproate Sodium Valproic Acid
Valproate Sodium Valproic Acid
Topiramate
Topiramate
Topiramate
Topiramate
Topiramate
Topiramate
Topiramate
Topiramate
Ramipril
Ramipril
Ramipril
Pergolide (Mesylate)
Pergolide (Mesylate)
Pergolide (Mesylate)
Pergolide (Mesylate)
Pergolide (Mesylate)
Pergolide (Mesylate)
Carbetocin
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41647
prolonged-release tablet - fles glas prolonged-release tablet - flacon verre
gel - tube alu gel - tube alu
tablet met gereguleerde afgifte - fles hdpe comprimé à libération modifiée - flacon hdpe
tablet met gereguleerde afgifte - fles hdpe comprimé à libération modifiée - flacon hdpe
oplossing voor injectie/ voor intraveneuze infusie - ampul glas solution injectable/pour perfusion - ampoule verre
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/alu
oplossing voor injectie/ voor intraveneuze infusie - ampul glas solution injectable/pour perfusion - ampoule verre
filmomhulde tablet - blisterverpakking pvc/alu comprimé pelliculé - plaquette thermoformée pvc/alu
Valprostat 500 mg
Voltaren Emulgel 1%
Wellbutrin XR 150 mg
Wellbutrin XR 300 mg
Zofsetron 4 mg/2 ml
Zofsetron 4 mg
Zofsetron 8 mg/4 ml
Zofsetron 8 mg
Kristina De Turck
Kristina De Turck
Kristina De Turck
Kristina De Turck
GlaxoSmithKline S.A.
GlaxoSmithKline S.A.
Novartis Consumer Health N.V.
Kristina De Turck
Kristina De Turck
TITULAIRE DE L’AMM — HOUDER VAN DE VHB
SOLUTION A DILUER POUR SOLUTION BUVABLE - FLACON CONCENTRAAT VOOR DRANK - FLES
EMULSION INJECTABLE - FLACON PP EMULSIE VOOR INJECTIE - FLES PP
GALLIMUNE SE+ST
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
ENROXIL 100MG/ML
DENOMINATION — BENAMING
MERIAL BELGIUM S.A.
KRKA, D.D. NOVO MESTO
TITULAIRE DE L’AMM — HOUDER VAN DE VHB
Liste des médicaments à usage vétérinaire auxquels une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée entre le 1er april 2007 et le 30 april 2007
prolonged-release tablet - blisterverpakking alu/alu prolonged-release tablet - plaquette thermoformée alu/alu
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
Valprostat 500 mg
DENOMINATION — BENAMING
0159IS021F003
0159IS020F012
0159IS019F003
0159IS018F012
0725IS579F003
0725IS578F003
0016IS192F007
1257IS189F003
1257IS188F003
N° DE L’AMM — NUMMER VAN DE VHB
3
3
3
3
0
0
0
3
3
BASE LEGALE — WETTELIJKE BASIS
M1
M1
M1
M1
M1
M1
FD
M1
M1
DELIVRANCE — AFLEVERING
Ondansetron Hydrochloride Dihydrate
Ondansetron Hydrochloride Dihydrate
Ondansetron Hydrochloride Dihydrate
Ondansetron Hydrochloride Dihydrate
Bupropion Hydrochloride
Bupropion Hydrochloride
Diclofenac (Diethylammonium)
Valproate Sodium Valproic Acid
Valproate Sodium Valproic Acid
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
02/04/07
02/04/07
DATE DE L’AMM — DATUM VAN DE VHB
1192IS0116F017
9200IE0005F011
N° DE L’AMM — NUMMER VAN DE VHB
F
R
BASE LEGALE — WETTELIJKE BASIS
M
M
DELIVRANCE — AFLEVERING
SALMONELLA ENTERIDITIS SALMONELLA TYPHIMURIUM
ENROFLOXACINUM
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
Lijst van de geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend tussen 1 april 2007 en 30 april 2007
10/04/07
10/04/07
10/04/07
10/04/07
23/04/07
23/04/07
23/04/07
02/04/07
02/04/07
DATE DE L’AMM — DATUM VAN DE VHB
41648 MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
GELULES - PLAQUETTE THERMOFORMEE CAPSULES - BLISTERVERPAKKING
GELULES - PLAQUETTE THERMOFORMEE CAPSULES- BLISTERVERPAKKING
COMPRIMES TABLETTEN
BRONCHO-VAXOM KINDEREN
B R O N C H O - VA X O M VOLWASSENEN
DOGMATIL 200 MG
1500PI0015F003
1549PI0008F004
1549PI0009F004
N° D’AUTORISATION — VERGUNNINGSNUMMER
M1
M1
M1
DELIVRANCE — AFLEVERING
SULPIRIDUM
DIPLOCOCCUS PNEUMONIAE NEISSERIA CATARRHALIS KLEBSIELLA PNEUMONIAE HAEMOPHILUS INFLUENZAE STAPHYLOCOCCUS AUREUS KLEBSIELLA OZAENAE STREPTOCOCCUS VIRIDANS STREPTOCOCCUS PYOGENES
DIPLOCOCCUS PNEUMONIAE NEISSERIA CATARRHALIS KLEBSIELLA PNEUMONIAE HAEMOPHILUS INFLUENZAE STAPHYLOCOCCUS AUREUS KLEBSIELLA OZAENAE STREPTOCOCCUS VIRIDANS STREPTOCOCCUS PYOGENES
PRINCIPES ACTIFS — ACTIEVE BESTANDDELEN
M1 ou M4 selon la grandeur du conditionnement M1 of M4 in functie van de verpakkingsgrootte
M3 ou M3+M4 selon la grandeur du conditionnement M3 of M3+M4 in functie van de verpakkingsgrootte
MS
Geneesmiddel onderworpen aan een beperkt medisch voorschrift overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 § 1 bis derde lid, 4de streep, van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen en artikel 63 van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik
Médicament soumis à prescription médicale restreinte conformément aux dispositions de l’article 6 § 1er bis alinea 3, 4e tiret, de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments et de l’article 63 de l’arrêté royal du 14 décembre 2006 concernant les médicaments à usage humain et vétérinaire,
Geneesmiddel op voorschrift waarvan de aflevering niet verlengbaar is overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 § 1bis derde lid, 1ste streep, van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen en artikel 61 van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik
Médicament sur prescription dont la délivrance ne peut pas être prolongée conformément aux dispositions de l’article 6 § 1erbis alinea 3, 1er tiret, de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments et de l’article 61 de l’arrêté royal du 14 décembre 2006 concernant les médicaments à usage humain et vétérinaire,
Geneesmiddel NIET aan voorschrift onderworpen overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 § 1bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen en artikel 65 § 3 van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik.
Médicament NON soumis à prescription conformément aux dispositions de l’article 6 § 1erbis de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments et de l’article 65 § 3 de l’arrêté royal du 14 décembre 2006 concernant les médicaments à usage humain et vétérinaire.
MH
M4
M1
FD
Statut légal de délivrance - Wettelijk regime voor de aflevering
02/04/07
10/04/07
10/04/07
DATE D’AUTORISATION — VERGUNNINGSDATUM
Lijst van de geneesmiddelen voor humaan gebruik waarvoor een vergunning voor parallelinvoer is toegekend tussen 1 april 2007 en 30 april 2007
Betekenis van de codes die in de lijsten van de vergunningen voor het in de handel brengen (VHB) voorkomen April 2007 — Menselijk gebruik
OLYMPO PHARMA B.V.B.A.
IMPEXECO BVBA
IMPEXECO BVBA
DETENTEUR D’AUTORISATION — HOUDER VAN DE VERGUNNING
Signification des codes figurant dans les listes d’autorisations de mise sur le marché (AMM) Avril 2007 — Usage humain
FORME PHARMACEUTIQUE — FARMACEUTISCHE VORM
DENOMINATION — BENAMING
Liste des médicaments à usage humain pour lesquels une autorisation d’importation parallèle a été accordée entre le 1er avril 2007 et le 30 avril 2007
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41649
Base réglementaire - Wettelijke basis
R
F
M
Geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6bis §6 vijfde lid, tweede streep van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage vétérinaire auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6bis §6 cinquième alinéa, deuxième tiret de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 § 1 derde lid van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage vétérinaire auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6 § 1 troisième alinéa de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Base réglementaire - Wettelijke basis
Geneesmiddel aan voorschrift onderworpen overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 § 1bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen en artikel 188 van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik.
Médicament soumis à prescription conformément aux dispositions de l’article 6 § 1erbis de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments et de l’article 188 de l’arrêté royal du 14 décembre 2006 concernant les médicaments à usage humain et vétérinaire.
Statut légal de délivrance - Wettelijk regime voor de aflevering
Betekenis van de codes die in de lijsten van de vergunningen voor het in de handel brengen (VHB) voorkomen April 2007 — Diergeneeskundig gebruik
Geneesmiddel voor menselijk gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6bis § 1 zevende lid van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage humain auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6bis § 1 septième alinéa de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Geneesmiddel voor menselijk gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6bis § 1 vijfde lid, tweede streepje van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage humain auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6bis § 1 cinquième alinéa, deuxième tiret de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Geneesmiddel voor menselijk gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6bis § 2 van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage humain auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6bis § 2 de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Geneesmiddel geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 2.8 a) derde streep van het koninklijk besluit van 3 juli 1969.
Médicament enregistré conformément aux dispositions de l’article 2.8 a) troisième tiret de l’arrêté royal du 3 juillet 1969.
Geneesmiddel geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 2.8 a) tweede streep van het koninklijk besluit van 3 juli 1969.
Médicament enregistré conformément aux dispositions de l’article 2.8 a) deuxième tiret de l’arrêté royal du 3 juillet 1969.
Geneesmiddel voor menselijk gebruik waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) werd verleend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 § 1 derde lid van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Médicament à usage humain auquel une autorisation de mise sur le marché (AMM) a été octroyée conformément aux dispositions de l’article 6 § 1 troisième alinéa de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments.
Signification des codes figurant dans les listes d’autorisations de mise sur le marché (AMM) Avril 2007 — Usage vétérinaire
9
8
7
3
2
0
41650 MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41651
medewerking aan de dienstverlening in de vakgroep.
PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN
De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar), moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 23 augustus 2007. (80239)
Bij de Faculteit diergeneeskunde is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van twee jaar die hernieuwbaar is. UNIVERSITEIT GENT Vacatures (zie http://aivwww.ugent.be/DPO/vacatures/AAP.pl) Assisterend academisch personeel Bij de Faculteit politieke en sociale wetenschappen is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van twee jaar die hernieuwbaar is. PS03 Een betrekking van voltijds assistent bij de vakgroep Politieke Wetenschappen (tel. 09-264 68 70) - salaris à 100 % : min. S 23.468,58 max. S 39.716,10 (thans uitbetaald à 140,02 %). Profiel van de kandidaat : diploma licentiaat in de politieke wetenschappen, optie internationale betrekkingen (of gelijkwaardig); ook licentiaten (Masters) met aantoonbare kennis van de internationale betrekkingen kunnen hun kandidatuur stellen; laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren; zich onderscheiden hebben; specifieke interesse hebben voor onderzoek in het domein van de Belgische buitenlandse politiek en/of de interactie tussen wereldpolitiek (geopolitiek) en global governance. Inhoud van de functie : bijstand bij het onderwijs van de vakgroep; wetenschappelijk onderzoek, ter voorbereiding van een doctoraat (minstens 50 % van de tijd dient besteed te worden aan onderzoek in het kader van de voorbereiding van een doctoraat); medewerking aan de diensverlening in de vakgroep. De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar), moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 23 augustus 2007. (80238)
Bij de Faculteit farmaceutische wetenschappen is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van twee jaar die hernieuwbaar is. FW01 Een betrekking van voltijds assistent bij de vakgroep Geneesmiddelenleer (tel. : 09-264 80 46) - salaris a 100 % : min. S 23.468,58 max. S 39.716,10 (thans uitbetaald à 140,02 %). Profiel van de kandidaat : diploma van apotheker of bio-ingenieur (optie cel- en genbiotechnologie); laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren. Inhoud van de functie : bijstand bij het onderwijs van de vakgroep; wetenschappelijk onderzoek in het vakgebied geneesmiddelenleer ter voorbereiding van een doctoraat (minstens 50 % van de tijd dient besteed te worden aan onderzoek in het kader van de voorbereiding van een doctoraat);
DI04 Een betrekking van voltijds assistent bij de vakgroep Virologie, Parasitologie en Immunologie (tel. : 09-264 73 66) - salaris a 100 % : min. S 23.468,58 - max. S 39.716,10 (thans uitbetaald à 140,02 %). Profiel van de kandidaat : diploma van dierenarts; laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren. Inhoud van de functie : bijstand bij het onderwijs van de vakgroep; wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot parasitaire ziekten ter voorbereiding van een doctoraat (minstens 50 % van de tijd dient besteed te worden aan onderzoek in het kader van de voorbereiding van een doctoraat); medewerking aan de dienstverlening in de vakgroep. De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar), moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 23 augustus 2007. (80240)
Bij de Faculteit geneeskunde en gezondheidswetenschappen is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van twee jaar die hernieuwbaar is. GE01 Een betrekking van voltijds assistent bij de vakgroep Inwendige Ziekten (tel. : 09-240 21 25) - salaris a 100 % : min. S 23.468,58 max. S 39.716,10 (thans uitbetaald à 140,02 %). Profiel van de kandidaat : diploma van arts of licentiaat in de biotechnologie of licentiaat in de biomedische wetenschappen; interesse voor kankeronderzoek met nadruk op unfolded protein respons in lymfoiede maligniteiten; bereidheid om met proefdieren te werken is een must; in het bezit zijn van het creditbewijs ‘Proefdierkunde’; basiskennis van flow-cytometrie, Western Blot, RNA extractie en PCR is een voordeel. Inhoud van de functie : bijstand bij het onderwijs van de vakgroep; wetenschappelijk onderzoek m.b.t. de farmacologische manipulatie van de unfolded protein response in lymfoom en myeloom cellijnen in vitro en in muitmodel, ter voorbereiding van een doctoraat (minstens 50 % van de tijd dient besteed te worden aan onderzoek in het kader van de voorbereiding van een doctoraat) medewerking aan de dienstverlening in de vakgroep. De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar), moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 23 augustus 2007. (80241)
41652
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Bij de Faculteit wetenschappen is volgend mandaat te begeven : het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van drie jaar die éénmaal hernieuwbaar is. WE08 Een betrekking van voltijds doctor-assistent bij de vakgroep Analytische Chemie (tel. : 09-264 65 79) - salaris a 100 % : min. S 29.069,73 max. S 45.317,25 (thans uitbetaald à 140,02 %). Profiel van de kandidaat : diploma van doctor in de wetenschappen : scheikunde of doctor in de wetenschappen : geologie of doctor in de wetenschappen : natuurkunde (aan de diplomavoorwaarden moet voldaan zijn op datum van aanstelling); onderzoekservaring hebben in het chemisch-analytisch onderzoek, in het bijzonder inzake isotopenanalyse met multi-collector ICP-massaspectrometrie of thermische ionisatie massaspectrometrie;
over goede beschikken.
didactische
en
communicatieve
vaardigheden
Inhoud van de functie : bijstand in het onderwijs van de vakgroep; wetenschappelijk onderzoek in de evolutionaire morfologie van gewervelde dieren ter voorbereiding van een doctoraat (minstens 50 % van de tijd dient besteed te worden aan onderzoek in het kader van de voorbereiding van een doctoraat); instaan voor verzorging van levende dieren; medewerking aan dienstverlening in de vakgroep. De kandidaturen, met curriculum vitae, een afschrift van het vereist diploma en een overzicht van de behaalde studieresultaten (per jaar), moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 23 augustus 2007. (80243)
publicaties in wetenschappelijke tijdschriften die een ruime verspreiding kennen en die een beroep doen op deskundigen voor de beoordeling van de ingezonden manuscripten; mededelingen of voordrachten op wetenschappelijke conferenties strekken tot aanbeveling; uitgesproken interesse voor studentenbegeleiding in de academische en/of voortgezette academische opleidingen.
Annonces − Aankondigingen
Inhoud van de functie : verrichten van wetenschappelijk onderzoek inzake isotopische analyse via multi-collector ICPMS;
SOCIETES − VENNOOTSCHAPPEN
medewerking aan het onderwijs van de vakgroep; medewerking aan de dienstverlening in de vakgroep; minimum 70 % van de tijd dient aan wetenschappelijk onderzoek besteed te worden. De kandidaturen, met curriculum vitae en een afschrift van het vereist diploma, moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, SintPietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, uiterlijk op 23 augustus 2007. (80242)
Bij de Faculteit wetenschappen zijn volgende mandaten te begeven : het betreft tijdelijke aanstellingen voor een termijn van twee jaar die hernieuwbaar is. WE11 Twee betrekkingen van voltijds assistent bij de vakgroep Biologie (tel. : 09-264 50 56) - salaris a 100 % : min. S 23.468,58 - max. S 39.716,10 (thans uitbetaald à 140,02 %). Betrekking 1 : Profiel van de kandidaat : diploma van Master (licentiaat) in de biologie of van Master in de bioingenieurswetenschappen of Master in de mariene en lacustriene wetenschappen; laatstejaarsstudenten kunnen eveneens kandideren; kennis over de taxonomie en ecologie van lacustrien zoöplankton en/of zoöbenthos strekt tot aanbeveling; brede ecologische kennis strekt tot aanbeveling; over goede beschikken.
didactische
en
communicatieve
vaardigheden
Inhoud van de functie : bijstand bij het onderwijs van de vakgroep; paleo-ecologisch onderzoek op dierlijke aquatische biota in de context van klimaatverandering, ter voorbereiding van een doctoraat (minstens 50 % van de tijd dient besteed te worden aan onderzoek in het kader van de voorbereiding van een doctoraat); medewerking aan dienstverlening in de vakgroep. Betrekking 2 : Profiel van de kandidaat : diploma van Master (licentiaat) in de biologie; kennis in het vakgebied van evolutie van gewervelde dieren strekt tot aanbeveling;
Immophi, société anonyme, chaussée de Louvain 542, à 1030 Bruxelles RPM 0439.473.643 Assemblée générale ordinaire le 29 août 2007, à 18 heures, au siège social. — Ordre du jour : 1. Rapport du conseil d’administration. 2. Approbation des comptes annuels au 31 mars 2007. 3. Affectation des résultats sociaux. 4. Décharge à donner aux administrateurs. 5. Nominations statutaires. (34769)
Ambico, naamloze vennootschap, Bosstraat 51, 1702 Groot-Bijgaarden RPR Brussel 0474.745.714 Aangezien op de buitengewone algemene vergadering van 3 augustus 2007 niet het vereiste aanwezigheidsquorum werd bereikt, worden de aandeelhouders uitgenodigd op een tweede vergadering die geldig zal beraadslagen en besluiten ongeacht het door de aanwezige aandeelhouders vertegenwoordigde deel van het kapitaal en die zal gehouden worden op vrijdag 24 augustus 2007, te 11 uur, op het kantoor van notaris Filip Wuyts, te Kapellen, Dorpsstraat 33, met volgende agenda : 1. Kennisneming en bespreking van het fusievoorstel van 13 april 2007, opgemaakt overeenkomstig artikel 719, van het Wetboek van vennootschappen door de bestuursorganen van de betrokken vennootschappen, waarvan de vennoten kosteloos een afschrift kunnen krijgen. 2. Ontslag van de naamloze vennootschap « Ambico », vertegenwoordigd door haar vaste vertegenwoordiger, de heer Belaid Louahrani, als zaakvoerder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid « Thymircal ». 3. Besluit tot fusie overeenkomstig het fusievoorstel waarvan sprake in het eerste agendapunt, waarbij het gehele vermogen van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid « Thymircal » als gevolg van ontbinding zonder vereffening, overgaat op de naamloze vennootschap « Ambico », die houdster is van alle aandelen van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid « Thymircal ». 4. Aanpassing van artikel 3 van de statuten van de naamloze vennoootschap « Ambico » aan de voorgaande beslissingen door uitbreiding van het maatschappelijk doel met de activiteiten van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid « Thymircal ».
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Om tot de vergadering toegelaten te worden, dienen de aandeelhouders hun aandelen minstens vijf volle werkdagen voor de datum van de vergadering op de zetel van de vennootschap neer te leggen. (34770) De raad van bestuur.
ALL RECUP, naamloze vennootschap, Kapelanielaan 29, 9140 TEMSE Ondernemingsnummer 0447.698.451
41653
Nommer de nouveaux administrateurs afin de permettre la désignation d’un administrateur-délégué. Procéder aux publications légales. Délibérer sur l’article 633 du Code des sociétés. (AXPC-1-7-10112/09.08) (34835)
PRO ACTIVE, société anonyme, avenue Molière 104, 1190 Bruxelles Numéro d’entreprise 0455.606.624
Buitengewone algemene vergadering op 24/8/2007, om 10 uur, ter studie van notaris Lucas Neirinckx & Els De Block, geassocieerde notarissen te 9140 Temse, Frans Boelplein 41.
Convocation à l’assemblée générale extraordinaire du 27/8/2007, à 18 heures, au siège social de la société.
Agendapunt : - kapitaalverhoging ten belope van tweehonderdvijftigduizend euro (250.000 euro) door inbreng in geld. (AXPC1710107/09.08) (34831) AREDIT, société anonyme, avenue Philibert Marschouw 4, 1300 WAVRE
Ordre du jour : 1. Démission d’un administrateur et décharge. 2. Nomination d’un administrateur. 3. Divers. (AXPC-1-7-10113/09.08)
(34836)
RPM Nivelles 0412.124.294
VANDENBUSSCHE INVEST, naamloze vennootschap, Dorpstraat 22, te 8670 KOKSIJDE (Oostduinkerke)
Assemblée générale ordinaire le 27 août 2007, à 14 heures, à 1030 Bruxelles, boulevard Lambermont 364. Ordre du jour : 1. Lecture et approbation du rapport de gestion. 2. Approbation des comptes annuels au 31 décembre 2006. 3. Affectation du résultat. 4. Décharge aux administrateurs pour leur mandat et reconduction. 5. Démission, nomination, révocation d’administrateurs. 6. Report exceptionnel de la date de la tenue de l’assemblée générale ordinaire. 7. Divers. (AOPC-1-7-10111/09.08) (34832)
Ondernemingsnummer 0447.786.741
KROKO, naamloze vennootschap, Doornikserijksweg 10, 8510 BELLEGEM RPR Kortrijk — Ondernemingsnummer 0405.347.558 Algemene vergadering op de zetel op 03/9/2007, om 14 uur. Agenda : 1. Verslagen in het kader van artikel 528, § 1, Wetboek vennootschapswet. 2. Jaarverslag. 3. Goedkeuring van de jaarrekening per 31/3/2007. 4. Bestemming resultaat. 5. Kwijting aan bestuurders. 6. Verlenging mandaten. 7. Diversen. (AOPC-1-7-09501/09.08) (34833) OPTAC, société anonyme, avenue du Pont de Luttre 19, 1190 Bruxelles Numéro d’entreprise 0431.656.433 — RPM Bruxelles Assemblée générale ordinaire le 24/8/2007, à 10 heures, au siège social. Agenda : Rapport du conseil d’administration. Approbation des comptes annuels. Affectation du résultat. Décharge administrateurs. Nomination d’administrateurs. Se conformer aux statuts. (AOPC-1-7-10/6/09.08) (34834) POLYVALENCE CONSTRUCTION, société anonyme, rue Nestor Falise 33, 6180 COURCELLES
De aandeelhouders van de naamloze vennootschap VANDENBUSSCHE INVEST, worden uitgenodigd aanwezig te zijn op de buitengewone algemene vergadering, die zal worden gehouden op 29 augustus 2007, om 13 uur, ter studie van Mr. Gérard Indekeu, en Mr. Dimitri Cleenewerck de Craeyencour, geassocieerde notarissen, te 1050 Brussel, Louizalaan 126, met de volgende dagorde : 1. Wijziging van de benaming in “M. VANDENBUSSCHE INVEST” 2. Ontslag van één bestuurder, Mevr. Monique Maria Maeckelbergh, en tevens einde van diens mandaat als gedelegeerd bestuurder. Om te kunnen deelnemen aan de algemene vergadering worden de aandeelhouders verzocht, ten laatste vijf volle dagen vóór het samenkomen van de algemene vergadering, de raad van bestuur schriftelijk op de hoogte te stellen van hun voornemen aan de vergadering deel te nemen en voor welk aantal titels zij wensen deel te nemen aan de stemming. De aandeelhouders worden eveneens verzocht, binnen eenzelfde termijn, hun aandelen aan toonder te deponeren op de maatschappelijke zetel. (AXPC-1-7-10101/09.08)
(34837)
M.A.B. Travel, société anonyme, avenue des Métallurgistes 22a, 1490 Court-Saint-Etienne R.P.M. Nivelles 0425.231.172 Assemblée générale ordinaire le 27 août 2007, à 9 heures, au siège social. Ordre du jour : 1. Lecture du rapport de gestion, exercice comptable 2006 du conseil d’administration. 2. Approbation des comptes annuels clôturés au 31 décembre 2006. 3. Affectation du résultat de l’exercice comptable 2006. 4. Décharge aux administrateurs. (34838)
Numéro d’entreprise 0473.836.486 Convocation à l’assemblée générale extraordinaire du 27 août 2007, à 14 heures, au cabinet de Me Vincent Dusaucy, rue Tumelaire 19, à 6000 Charleroi. Ordre du jour : Approuver les comptes annuels arrêtés au 31/12/2006. Accorder la décharge, s’il échet, aux administrateurs.
Basco, naamloze vennootschap, Oudenaardsesteenweg 367, 8500 Kortrijk 0439.177.495 RPR Kortrijk Jaarvergadering op 01/09/2007 om 20 u. op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/03/2007. (Her)benoeming. Kwijting bestuurders. (34839)
41654
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Briekinvest, naamloze vennootschap,
Pavacom, société anonyme, chaussée de Wervicq 387, 7780 Comines
Prins Leopoldstraat 14, 8310 Brugge (Sint-Kruis)
0458.363.897 RPR Tournai
0480.251.057 RPR Brugge
Jaarvergadering op 1/09/2007 om 10 u. op de zetel. Agenda : Bespreking en goedkeuring jaarrekening per 31/03/2007. Kwijting bestuurders. Bezoldigingen. Rondvraag. (34840)
L’assemblée générale ordinaire le 1/09/2007 à 11 heures, au siège social. Ordre du jour : Rapport conseil d’administration. Approbation comptes annuels au 31/03/2007. Affectation résultat. Décharge aux administrateurs. Renouvellement mandats d’administrateurs. Divers. (34846)
Carto Invest, société anonyme, rue Du Notariat 1A, 7830 Silly
Venico, naamloze vennootschap, Galgestraat 43, 8790 Waregem
0474.706.518 RPM Mons
0458.688.452 RPR Kortrijk
Assemblée générale ordinaire le 1/09/2007 à 18 heures au siège social. Ordre du jour : Rapport conseil d’administration. Approbation comptes annuels au 31/03/2007. Décharge aux administrateurs. Reconduction des mandats. (34841)
Jaarvergadering op 01/09/2007 om 10u gehouden op zetel. Agenda : 1. Lezing jaarrekening per 31/03/2007. 2. Goedkeuring jaarrekening en verwerking resultaten. 3. Kwijting bestuurders. 4. Diverse. (34847)
Verga, naamloze vennootschap, Spoorwegstraat 4, 8730 Harelbeke Godshuis Comines, société anonyme,
0423.900.391 RPR Kotrijk
chaussée de Wervicq 387, 7780 Comines 0458.363.996 RPR Tournai
Jaarvergadering op 1/09/2007 om 15 u. op de zetel. Agenda : Verslag Raad van Bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/03/2007. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Varia. (34848)
L[0092]assemblée générale ordinaire le 1/09/2007 à 10 heures, au siège social. Ordre du jour : Rapport conseil d[0092]administration. Approbation comptes annuels au 31/03/2007. Affectation résultat. Décharge aux administrateurs. Renouvellement mandats d’administrateurs. Divers. (34842)
Holding Niyama, naamloze vennootschap,
Administrations publiques et Enseignement technique Openbare Besturen en Technisch Onderwijs
Leuvensesteenweg 139, 3080 Vossem 0465.661.366 RPR Leuven
PLACES VACANTES − OPENSTAANDE BETREKKINGEN
Jaarvergadering op 1/09/2007 om 15 u. op de zetel. Agenda : Goedkeuring jaarrekening per 31/03/2007. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Benoeming/ontslag bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (34843)
Commune de Courcelles Appel aux candidat(e)s à une désignation, à titre temporaire, dans l’enseignement professionnel secondaire inférieur spécialisé. Année scolaire 2007-2008
Immo Postelmans-Frederix, naamloze vennootschap,
Personnel non chargé de cours
Genebosstraat 95, 3560 Lummen 0471.559.659 RPR Hasselt
Jaarvergadering op 1/09/2007 om 18 u. op de zetel. Agenda : Goedkeuring jaarrekening en bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Eventueel ontslag en benoeming bestuurders. Varia. Zich schikken naar de statuten. (34844) De raad van bestuur.
Heures/ semaine
Code
10
DIS
Directeur du secondaire
30/30 8/36 36/36
Branche - Fonction
Chef d’atelier ASS
Assistante sociale : 8 h
SUEX
Surveillante-éducatrice
A.P.E. Personnel chargé de cours
Miluc, naamloze vennootschap, Leegstraat 12, 8780 Oostrozebeke 0448.133.565 RPR Kortrijk
Jaarvergadering op 1/09/2007 om 14 u. op de zetel. Agenda : 1. Verslag Raad van Bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 31/03/2007. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Varia. (34845)
Heures/ semaine
Code
10/22
CG
9/22
CMR
Professeur de religion catholique
9/22
CMR
Professeur de morale
24/24
PP
Professeur de cuisine
Branche - Fonction Professeur de mathématique
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 18/24
PP
Professeur de cuisine
14/24
PP
Professeur de cuisine
11/24
CTPP
Professeur de couture
23/24
PP
Professeur d’horticulture
24/24
PP
Professeur de peinture
41655
Actes judiciaires et extraits de jugements Gerechtelijke akten en uittreksels uit vonnissen
DIS. : Directeur du secondaire Chef d’atelier ASS : Assistant(e) social(e) C.G. : Cours général C.T. : Cours technique
Publication faite en exécution de l’article 490 du Code pénal Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 490 van het Strafwetboek
C.S. : Cours spécial C.T.P.P. : Cours technique et de pratique professionnelle
Infractions liées à l’état de faillite Misdrijven die verband houden met de staat van faillissement
P.P. : Pratique professionnelle SUEX. : Surveillant(e) - Educateur(trice) A.C.S./A.P.E. : Aide complémentaire
Rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk
Conditions : 1. Etre porteur d’un titre requis ou jugé suffisant du groupe A conformément à l’arrêté royal du 30 juillet 1975. 2. Les emplois seront à conférer prioritairement aux candidat(e)s pour lesquels la charge de cours sera en fonction principale. Les candidatures doivent être adressées, par lettre recommandée, à M. le bourgmestre de la commune de Courcelles, hôtel de ville, avenue Jean-Jaurès 2, à 6180 Courcelles, pour le vendredi 24 août 2007, au plus tard, le cachet de la poste faisant foi. Elles seront accompagnées d’une copie certifiée conforme du (ou des) diplômé(e)s, attestation(s) ou brevet(s) et éventuellement de pièces justificatives attestant l’expérience utile acquise dans l’exercice d’un métier ou d’une profession (pour les cours professionnels et techniques postulés). (34771)
Nationaal Orkest van België Orkestdirigent : Walter Weller
Het Nationaal Orkest van België zal binnenkort een vergelijkend examen inrichten met het oog op de werving en/of de samenstelling van een wervingsreserve van solo trombone 1 en 2 (tenor en alto) (m/v), op 22 november 2007 (uiterste inschrijvingsdatum : 14 november 2007). Gelieve uw kandidatuur (brief en curriculum vitae) te verzenden naar : Nationaal Orkest van België, Galerij Ravenstein 28/6, 1000 Bruxelles, of per fax te bezorgen aan : 02-552 04 68, of per e-mail :
[email protected] Vervolgens ontvangt u per kerende post een inschrijvingsdossier. Dit dossier wordt u niet bezorgd op basis van een telefonische aanvraag. (34772)
Orchestre National de Belgique Chef d’orchestre : Walter Weller L’Orchestre National de Belgique organisera prochainement un concours de recrutement et/ou de réserve de recrutement pour trombone solo 1 et 2 (tenor et alto) (h/f), le 22 novembre 2007 (date limite d’inscription le 14 novembre 2007).
Bij in kracht van gewijsde getreden vonnis (door het verstrijken van de gewone termijn van verzet) van de correctionele rechtbank te Kortrijk, elfde kamer, op datum van 13 juni 2007, werd een vonnis uitgesproken ten laste van : Verpoort, Raphaël Cornelius, geboren te Kortemark op 16 februari 1946, laatst wonende te 8560 Wevelgem, Kortrijkstraat 95/3, sedert 17 januari 2007 zonder gekende woon- of verblijfplaats in België of in het buitenland; Inverdenkinggesteld van : Als bestuurder in rechte of in feite van de gefailleerde handelsvennootschap BVBA Via Via, ingeschreven in de kruispuntbank voor ondernemingen onder het nummer 0456.020.952, in staat van faillissement verklaard bij vonnis van 19 januari 2005 van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, doch in staat van virtueel faillissement sedert 31 december 2003 : A. Met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, de boeken of bescheiden bedoeld in hoofdstuk 1 van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen, geheel of gedeeltelijk te hebben doen verdwijnen (art. 489ter, 2° Sw) - te Kuurne of elders in het Rijk op 20 en/of 21 oktober 2004. B. met het oogmerk om de faillietverklaring uit te stellen : 1. aankopen te hebben gedaan tot wederverkoop beneden de koers of te hebben toegestemd in leningen, effectencirculaties en andere al te kostelijke middelen om de vennootschap geld te verschaffen (art. 489bis, 1° Sw) nl., door het niet betalen van geduldige schuldeisers zoals de administratie van de RSZ, van de BTW, van de belastingen - te Merkem, Beselare, Kuurne en elders in het Rijk, herhaaldelijk in de periode van 31 december 2003 tot en met 20 oktober 2004; 2. binnen de bij artikel 9 van de Faillissementswet gestelde termijn de aangifte niet te hebben gedaan van het faillissement (art. 489bis, 4° Sw) - te Veurne op 31 januari 2004. Hij werd wegens de gezamenlijke feiten A, B1 en B2, veroordeeld tot een hoofdgevangenisstraf van drie maanden met gewoon uitstel van drie jaar en een geldboete van honderdvijftig euro, te verhogen met 45 opdeciemen, hetzij achthonderd vijfentwintig euro of een vervangende gevangenisstraf van vijftien dagen. Hij werd tevens veroordeeld tot : de gerechtskosten; een vergoeding van S 25;
Merci d’adresser vos candidatures au moyen d’une lettre + CV à : Orchestre National de Belgique, Galerie Ravenstein 28/6, 1000 Bruxelles (Belgique), ou par fax : 32-2 552 04 68, ou par e-mail :
[email protected]
een bijdrage van S 25, te verhogen met 45 opdeciemen, hetzij S 137,50, tot financiering van het Fonds tot hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden.
Un dossier de demande d’inscription vous sera envoyé par retour du courrier. Aucune suite ne sera donnée aux demandes téléphoniques. (34772)
Er werd hem verbod opgelegd om gedurende een periode van drie jaar, de functies bepaald bij artikel 1 en 1bis van het K.B. nr. 22 van 24 oktober 1934, uit te oefenen.
41656
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
De publicatie van het vonnis bij uittreksel werd bevolen in het Belgisch Staatsblad op kosten van de veroordeelde. Voor eensluidend uittreksel afgeleverd aan de procureur des Konings te Kortrijk, voor publicatie in het Belgisch Staatsblad. Kortrijk, 2 april 2007. De griffier-hoofd van dienst, (get.) Denis Pavot.
(34773)
Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1er du Code civil
4052 Beaufays, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Jacquemotte, Marc, avocat, dont le cabinet est établi avenue des Martyrs 302/2, à 4620 Fléron. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Joseph Leruth. (68326)
Justice de paix du canton de Herstal
Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1 van het Burgerlijk Wetboek
Désignation d’administrateur provisoire Aanstelling voorlopig bewindvoerder
Justice de paix du canton d’Andenne
Par ordonnance du juge de paix suppléant du canton de Herstal, du 27 juillet 2007, la nommée Lardinois, Maria, née à Grivegnée le 18 mai 1930, domiciliée à la résidence Les Peupliers, rue J. Verkruyts 23, à 4681 Hermalle-sous-Argenteau, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Masset, Nathalie, avocate, domiciliée à 4000 Liège, avenue Rogier 24/012. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) L. Biatour. (68327)
Par ordonnance de Mme le juge de paix suppléant du canton d’Andenne, en date du 31 juillet 2007, la nommée Mme Rase, Renée Hélène Ghislaine, née à Thon le 18 août 1926, domiciliée et résidant au foyer Saint-Antoine, rue de Mozet 1, à 5340 Mozet, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Rase, Didier, domicilié Fond du Hainaut 15, à 5340 Faulx-les-Tombes. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Sabaux, Michelle. (68323)
Justice de paix du premier canton d’Anderlecht
Par ordonnance du juge de paix du premier canton d’Anderlecht, en date du 25 juillet 2007, faisant suite à la requête du 9 juillet 2007, le nommé Allegra, Salvatore, né à Haine-Saint-Paul le 23 octobre 1967, résidant actuellement à 1070 Anderlecht, clinique Sainte-Anne, SaintRemi, boulevard Jules Graindor 66, domicilié à 1070 Anderlecht, rue des Goujons 61/3, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Verschueren, Jean-Marie, avocat, domicilié à 1050 Bruxelles, avenue Louise 367. Pour extrait certifié conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Nicole Demesmaker. (68324)
Justice de paix du troisième canton de Bruxelles
Par ordonnance du juge de paix du troisième canton de Bruxelles, du 25 juillet 2007, M. Pitance, Francis, né à Namur le 1er avril 1948, domicilié à 1180 Uccle, rue de l’Etoile 180, résidant à l’établissement Institut Pachéco, rue du Grand Hospice 7, à 1000 Bruxelles, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Gaillard, Martine, domiciliée à 1050 Bruxelles, avenue Louise 391/7. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Thierens, Brigitte. (68325)
Justice de paix du canton de Fléron
Suite à la requête, déposée le quatre juillet deux mille sept, par ordonnance du juge de paix du canton de Fléron, rendue le douze juillet deux mille sept, Mme Godbille, Marguerite, née à Marchin le 9 septembre 1921, retraitée, veuve, domiciliée rue de Mehagne 25, 4053 Embourg, résidant foyer de la Providence, rue de l’Abbaye 72,
Justice de paix du canton d’Ixelles
Par ordonnance rendue le 25 juillet 2007 par Mme le juge de paix du canton d’Ixelles, Mme Kelecom, Renée Henriette, épouse de Jean Wilkin, née à Schaerbeek le 29 octobre 1930, pensionnée, résidant au Centre gériatrique d’Ixelles à 1050 Bruxelles, boulevard Général Jacques 100, a été mise hors d’état de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Marc-Jean Ghyssels, avocat ayant son cabinet à 1180 Bruxelles, avenue Brugmann 287. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Decoster, Jocelyne. (68328)
Justice de paix du premier canton de Mons
Suite à la requête déposée le 15 juin 2007, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Mons, rendue le 20 juillet 2007, M. Daniel Brouwers, né à Péruwelz le 7 septembre 1954, résidant actuellement au CHP « Le Chêne aux Haies » à 7000 Mons, chemin du Chêne aux Haies 24, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Xavier Beauvois, avocat, dont le cabinet est sis à 7000 Mons, place du Parc 34. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Chatelle, Christian. (68329)
Justice de paix du canton de Soignies
Par ordonnance du juge de paix du canton de Soignies du 26 juillet 2007, sur requête déposée le 18 juin 2007, le nommé M. Giacomazzi, Dominique, né à Mons le 27 septembre 1966, domicilié rue du Manoir Saint-Jean 54, à 7070 Thieu, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Dutry, Catherine, avocate à 7060 Soignies, rue de la Station 113. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Borgniet, Jacques. (68330)
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Justice de paix du second canton de Wavre
Vredegerecht van het eerste kanton Gent
Suite à la requête déposée le 3 juillet 2007, par ordonnance du juge de paix du second canton de Wavre, rendue le 25 juillet 2007, M. Baert, Yannick, né à Woluwe-Saint-Lambert le 23 août 1988, domicilié à 1325 Dion-Valmont, avenue des Chevaliers 50, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Sinne, Myriam, domiciliée à 1325 ChaumontGistoux, avenue des Chevaliers 50. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Leclef, Stéphane.
41657
(68331)
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Gent verleend op 31 juli 2007, werd Mols, Karel, geboren op 24 juni 1914, wonende te 9000 Gent, Sint-Lievenslaan 81, verblijvende te 9000 Gent, AZ « Jan Palfijn », Henri Dunantlaan 5, niet in staat verklaard zelf zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Eliano, Isabelle, advocaat te 9820 Merelbeke, Torrekensstraat 60. Gent, 2 augustus 2007. Voor eensluidend uittreksel : de eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Ockers, Filip. (68336)
Justice de paix du premier canton de Wavre
Vredegerecht van het kanton Houthalen-Helchteren
Suite à la requête déposée le 11 juin 2007, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Wavre, rendue le 12 juillet 2007, Beaujean, Isabelle, née le 3 février 1929, domiciliée à 1170 Watermael-Boitsfort, rue Louis Ernotte 60, résidant à la clinique Dr Derscheid à La Hulpe, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Vroonen, Claudine, domiciliée à 1410 Waterloo, rue de la Station 61A.
Bij vonnis van de plaatsvervangende vrederechter van het kanton Houthalen-Helchteren verleend op 31 juli 2007, werd Wouters, Florent, geboren te Olmen op 24 oktober 1932, wonende te 3520 Zonhoven, rusthuis « Sint-Catharina », Engstegenseweg 3, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Wouters, Yolande Maria Louisa, geboren te Hasselt op 24 mei 1965, gemeentebeambte, wonende te 3520 Zonhoven, Schavert 33.
Pour extrait conforme : le greffier, (signé) J. Marquis.
(68332)
Houthalen-Helchteren, 2 augustus 2007. De hoofdgriffier, (get.) Poelmans, Georges.
Vredegerecht van het tiende kanton Antwerpen
Bij vonnis van de vrederechter van het tiende kanton Antwerpen verleend op 30 juli 2007, werd Leyemberg, Joanna, geboren op 9 december 1926, wonende te 2900 Schoten, Churchilllaan 16, bus 2, verblijvende in ZNA « Joostens », te 2980 Zoersel, Kapellei 133, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Leyemberg, Paul, bediende, wonende te 2930 Brasschaat, Lage Kaart 164. Merksem (Antwerpen), 2 augustus 2007. De adjunct-griffier, (get.) Taekels, Eric.
Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift werd neergelegd op 18 juli 2007.
(68333)
(68337)
Vredegerecht van het kanton Leuven-3
Vonnis d.d. 2 augustus 2007 verklaart Ballant, Kevin, geboren te Etterbeek op 22 januari 1987, wonende te 1160 Oudergem, Hertogendalstraat 32, verblijvende MPC « Ter Bank », Tervuursesteenweg 295, te 3001 Heverlee, niet in staat zelf de goederen te beheren en voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Piens, Renée Louise, geboren te WatermaalBosvoorde op 25 mei 1947, wonende te 1160 Oudergem, Hertogendalstraat 32. Leuven, 2 augustus 2007. De griffier, (get.) Janssens, Carina.
(68338)
Vredegerecht van het eerste kanton Brugge
Bij vonnis verleend door de vrederechter van het eerste kanton Brugge, werd Verscheure, Willy, geboren te Torhout op 23 augustus 1958, wonende te 8020 Waardamme, Sint-Blassiusstraat 6, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Mr. Foulon, Renée, advocaat, met kantoor te 8490 Jabbeke, Aartrijksesteenweg 107.
Vonnis d.d. 2 augustus 2007 verklaart Wijnants, Joseph Marcel, geboren te Duisburg op 20 april 1931, wonende te 3080 Duisburg, Veeweidestraat 67, niet in staat zelf de goederen te beheren en voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Van Den Berghe, Myriam, advocaat, wonende te 3080 Tervuren, Brusselsesteenweg 66/8. Leuven, 2 augustus 2007. De griffier, (get.) Janssens, Carina.
(68339)
Brugge, 1 augustus 2007. De afgevaardigd adjunct-griffier, (get.) Smessaert, Rony.
(68334)
Bij vonnis verleend door de vrederechter van het eerste kanton Brugge, d.d. 27 juli 2007, werd Dupont, Gino, geboren te Eeklo op 10 september 1970, wonende te 9900 Eeklo, Zuidmoerstraat 78, doch thans verblijvende te 8730 Beernem, Sint-Amandusinstituut, Reigerlo 10, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Mr. Foulon, Renée, advocaat, met kantoor te 8490 Jabbeke, Aartrijksesteenweg 107. Brugge, 1 augustus 2007. De afgevaardigd adjunct-griffier, (get.) Smessaert, Rony.
(68335)
Vredegerecht van het kanton Maaseik
Vonnis d.d. 20 juli 2007 van het vredegerecht Maaseik verklaart Delhay, Abel, geboren te Genley op 15 juni 1930, gepensioneerde, wonende te 3680 Maaseik, Diestersteenweg 50, bus 2, niet in staat zelf zijn goederen te beheren en voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Vandewinkel, Maria Anna Gertudis, geboren te Maaseik op 11 augustus 1929, gepensioneerde, wonende te 3680 Maaseik, Diestersteenweg 50, bus 2. Gezien het verzoekschrift neergelegd ter griffie, d.d. 11 juni 2007. Maaseik, 2 augustus 2007. De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Heymans, Myrjam. (68340)
41658
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Vredegerecht van het kanton Merelbeke
Remplacement d’administrateur provisoire Vervanging voorlopig bewindvoerder
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Merelbeke verleend op 19 juli 2007, werd Rosseel, Simonne, geboren te Diksmuide op 4 november 1924, gedomicilieerd te 9820 Merelbeke, Salisburylaan 100, verblijvende te 9820 Merelbeke, P.Z. Lemberge, Salisburylaan 100, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Herssens, Marc, advocaat, wonende te 9000 Gent, Recollettenlei 3. Merelbeke, 2 augustus 2007. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) R. Hantson. (68341)
Justice de paix du premier canton d’Anderlecht
Par ordonnance du juge de paix du premier canton d’Anderlecht, en date du 23 juillet 2003, il a été mis fin au mandat de : Van DammeValvekens, Carine, domiciliée rue de Livourne 45 à 1050 Bruxelles, en sa qualité d’administrateur provisoire de Baert, Léo, né le 18 février 1954 à Bruxelles, domicilié Clinique Titeca, rue de la Luzerne 11, à 1030 Schaerbeek, un nouvel administrateur provisoire a été désigné à cette personne protégée, à savoir : Ghyssels, Marc-Jean, avocat, avenue Brugmann 287, à 1180 Bruxelles. Pour extrait certifié conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Nicole Demesmaker. (68345)
Vredegerecht van het kanton Torhout Vredegerecht van het kanton Herentals Uittreksel uit de minuten berustend ter griffie van het vredegerecht van het kanton Torhout. Bij beslissing van de vrederechter van het kanton Torhout, verleend op 30 juli 2007, werd Vogeleer, Victoire, geboren te Halle op 26 november 1926, wonende te 8400 Oostende, Gistelsesteenweg 351, doch verblijvend te 8820 Torhout, Lichterveldestraat 19, niet in staat verklaard de eigen goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Daenens, Patrick, advocaat, kantoorhoudende te 8820 Torhout, Karel de Ghelderelaan 24C. Voor eensluidend uittreksel : hoofdgriffier, (get.) Christiaan Feyen. (68342)
Bij beschikking van de plaatsvervangend vrederechter van het kanton Herentals, Philip Somers, verleend op 1 augustus 2007, werd ambtshalve een einde gesteld aan het voorlopig beheer over de goederen van Dierckx, Jozefa, geboren te Herentals op 4 mei 1921, gedomicilieerd te 2200 Herentals, Sint-Waldetrudisstraat 106A, overleden te Herentals op 23 juli 2007, aan wie bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Herentals op 11 juli 2007, als voorlopig bewindvoerder werd toegevoegd : Vleminckx, Josée. Herentals, 1 augustus 2007. De griffier, (get.) E. Burm.
(68346)
Vredegerecht van het kanton Mechelen
Mainlevée d’administration provisoire Opheffing voorlopig bewind Vredegerecht van het negende kanton Antwerpen
Bij beschikking van de plaatsvervangend vrederechter van het negende kanton Antwerpen, verleend inzake R.V. 07B87, op 31 juli 2007, werd : Van Loock, Inez, advocaat, kantoorhoudende te 2610 Wilrijk (Antwerpen), Prins Boudewijnlaan 177-179, aangewezen bij beschikking van 8 januari 2004, (R.V. 03B156-Rep. R. 24/2004) tot voorlopige bewindvoerder over : wijlen De Wolf, Geneviève, wonende te 2140 Borgerhout (Antwerpen), Lodwijk Van Berckenlaan 190/192, (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, van 22 januari 2004, blz. 3990, onder nr. 60554), met ingang van 4 juli 2007, ontslagen van haar opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. Borgerhout (Antwerpen), 2 augustus 2007.
Bij beschikking van de plv. vrederechter van het kanton Mechelen, verleend op 26 juli 2007, werd De Kooning, Erna, advocaat, kantoorhoudende te 2800 Mechelen, Hombeeksesteenweg 62, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Mechelen op 27 september 2004, (rolnr. 04B380 - Rep. V. 4972/2004), tot voorlopig bewindvoerder over Imbrechts, Hilde Maria Jan, geboren te Bonheiden op 3 december 1970, wonende te 2800 Mechelen, Poelstraat 42, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 oktober 2004, p. 71012, onder nr. 68776, met ingang van 25 juli 2007, ontslagen van haar opdracht. De voornoemde beschermde persoon kreeg toegevoegd als nieuwe voorlopig bewindvoerder : Stevens, Stefaan, advocaat, kantoorhoudende te 2800 Mechelen, Schuttersstraat 15-17. Mechelen, 2 augustus 2007. Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) Wim Heremans. (68347)
Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier m.o., (get.) Van Herrewegen, Marleen. (68343) Publication prescrite par l’article 793 du Code civil Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793 van het Burgerlijk Wetboek
Vredegerecht van het kanton Izegem
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Izegem, verleend op 1 augustus 2007, werd de opdracht van Delaere, Jan, geboren te Izegem op 7 mei 1963, wonende te 8770 Ingelmunster, Schrijnwerkersstraat 9, en Delaere, Christine, geboren te Izegem op 13 mei 1958, wonende te 8790 Waregem, Damweg 6, als voorlopige bewindvoerders over de goederen van Hoste, Thérèse-Marie, geboren te Izegem op 18 april 1933, wonende en verblijvende in « De Plataan », Meensesteenweg 74, te 8870 Izegem, beëindigd. Dit gelet op het overlijden van Hoste, Thérèse-Marie. Izegem, 2 augustus 2007. De griffier, (get.) Duthoo, Freddy.
(68344)
Acceptation sous bénéfice d’inventaire Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving
Par déclaration faite au greffe du tribunal de première instance de Nivelles, en date du 25 juillet 2007 : Mme Verborgh, Marie-France, née à Villers-la-Ville le 18 octobre 1960, domiciliée à Villers-la-Ville, rue Ruffin 58, cette dernière agissant en sa qualité de mère de : Lavaux, Benjamin, né à Charleroi le 18 décembre 1989, mineur d’âge, domicilié à Villers-la-Ville, rue Ruffin 58,
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD a accepté, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Mme Secrétin, Alice, veuve de M. Lavaux, Fernand, née à Villers-la-Ville (Mellery) le 10 février 1925, domiciliée à Villers-la-Ville (Mellery), rue de Strichon 154, et décédée à Charleroi (Gosselies) le 20 janvier 2007. Les créanciers du défunt sont priés de faire connaître leurs créances, dans un délai de trois mois, à compter de la présente insertion, par pli recommandé adressée au notaire Hervé Leclercq, rue de Dreumont 80, à 1495 Villers-la-Ville (Marbais). (Signé) H. Leclercq, notaire.
(34774)
Bij akte verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel op 2 augustus 2007, heeft : Mevr. Hansen, Katrien, notarieel juriste, medewerkster van notaris Martine Robberechts, met kantoor te Zaventem, Stationsstraat 76, handelend als gevolmachtigde van : Mevr. De Block, Rita Octavia, geboren te Brussel op 28 juli 1952, wonende te Zaventem (Sterrebeek), Zavelstraat 146, handelend in haar hoedanigheid van moeder en draagster van het ouderlijk gezag over haar minderjarige dochter : juffrouw De Keyzer, Ellen, geboren te Leuven op 24 januari 1991, wonende te Zaventem (Sterrebeek), Zavelstraat 146, ingevolge beschikking van de vrederechter van het kanton Overijse-Zaventem op 19 juli 2007, verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen de heer De Keyzer, Francis Jean Claude, geboren te Ukkel op 19 juni 1953, in leven laatst wonende te Zaventem (Sterrebeek), Zavelstraat 146, en overleden te Zaventem op 9 april 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het kantoor van Mr. Martine Robberechts, notaris met standplaats te Zaventem, Stationsstraat 76. Zaventem, 3 augustus 2007. (Get.) M. Robberechts, notaris.
(34775)
Tribunal de première instance de Liège L’an 2007, le 3 août, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Gérard, Catherine, née le 14 juillet 1976 à Rocourt, domiciliée rue Trixhe aux Minières 6, à Aywaille, porteuse d’une procuration, sous seing privé, qui restera annexée au présent acte, pour et au nom de : Moor, Colette, née le 18 septembre 1960 à Dalhem, agissant en son nom personnel, et en sa qualité de représentante légale de son enfant mineur d’âge : Piedboeuf, Adrien, né le 12 octobre 1990 à Liège, tous deux domiciliés rue Modeste Rigo 12, à Pousset; et à ce, autorisée, par ordonnance du juge de paix de Waremme, rendue le 9 juillet 2007, ordonnance qui est produite en copie conforme, et qui restera annexée au présent acte, laquelle comparante a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Piedboeuf, José Siméon Oscar, né à Romsée le 12 janvier 1947, de son vivant domicilié à Pousset, rue Modeste Rigo 12, et décédé le 9 février 2007 à Remicourt. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Pierre Dumont, notaire, avenue Edmond Leburton 7, à Waremme. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois, de la présente insertion. Le greffier, (signé) J. Diederen.
(34776)
41659
L’an 2007, le 3 août, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Gérard, Catherine, née à Rocourt le 14 juillet 1976, domiciliée à Aywaille, rue Trixhe aux Minières 6, porteuse d’une procuration, sous seing privé, qui restera annexée au présent acte, pour et au nom de : Lochet, Edouard, né à Chaudfontaine le 11 avril 1952, domicilié à Liège, rue des Grands Prés 98, agissant en sa qualité de père et tuteur légal de son enfant mineur d’âge : Lochet, Mélusine, née à Liège le 12 mai 1999, domiciliée avec le père; autorisé, par ordonnance du juge de paix du canton de Liège IV, en date du 26 septembre 2006, ordonnance qui est produite en copie, et qui restera annexée au présent acte, laquelle comparante a déclaré, ès qualités, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Fastré, Françoise Lucie Lisette H., née à Waremme le 31 mars 1971, de son vivant domiciliée à Waremme, rue Visigazth 13, et décédée le 19 août 2006 à Waremme. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois, de la présente insertion. Le greffier, (signé) J. Diederen. (34777)
L’an 2007, le 3 août, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Gérard, Catherine, née à Rocourt le 14 juillet 1976, domiciliée à Aywaille, rue Trixhe aux Minières 6, porteuse d’une procuration, sous seing privé, qui restera annexée au présent acte, pour et au nom de : Leloup, Michel, né à Seraing le 12 mars 1957, agissant en nom personnel, et conjointement avec son épouse : Biz, Loredana, née à Mel (Italie) le 12 décembre 1960, agissant en nom personnel et en qualité de représentants légaux de leur enfant mineur d’âge : Leloup, Jessica, née à Rocourt le 19 septembre 1995; tous, domiciliés à Waremme, rue Hubert Krains 20; autorisés, par ordonnance du juge de paix du canton de Waremme, en date du 26 juin 2007, ordonnance qui est produite en copie, et qui restera annexée au présent acte, laquelle comparante a déclaré, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Leloup, Cédric Philippe Christine, né à Liège le 9 novembre 1987, de son vivant domicilié à Waremme, rue Hubert Krains 20, et décédé le 29 mars 2007 à Liège. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Dumont, P., notaire à Waremme, avenue Edmond Leburton 7. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois, de la présente insertion. Le greffier, (signé) J. Diederen. (34778)
L’an 2007, le 3 août, au greffe du tribunal de première instance de Liège, ont comparu : Mme Maria Kolf, né à Beyne-Heusay le 17 octobre 1933, domiciliée à 4030 Liège (Grivegnée), rue Louis Pasteur 105; M. Jacques Geboers, né à Beyne-Heusay le 30 mars 1954, domicilié à 4040 Herstal, rue de la Carrière 85 c; Mme Marie-Jeanne Eloy, née à Hermalle-sous-Argenteau le 30 juillet 1960, domiciliée à 4610 Queue-du-Bois, rue Fréhist 21, agissant en qualité de représentante légale de sa fille mineure d’âge : Geboers, Tiffany, née à Liège le 21 juin 1996, et domiciliée avec elle; autorisée, par ordonnance rendue le 17 avril 2007, par Mme le juge de paix du canton de Fléron, ordonnance qui reste annexée au présent acte, lesquels comparants ont déclaré, en nom personnel et, ès qualités, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Geboers, Pierre, né à Hollogne-aux-Pierres le 11 décembre 1930, de son vivant domicilié Liège (Grivegnée), rue Louis Pasteur 105, et décédé le 8 octobre 2006 à Liège.
41660
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, les comparants déclarent faire élection de domicile en l’étude de Me Patrick Smetz, notaire, quai du Roi Albert 33/001, à 4020 Liège. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois, de la présente insertion. Le greffier chef de service, (signé) J. Diederen. (34779)
L’an 2007, le 2 août, au greffe du tribunal de première instance de Liège, a comparu : Missotten, Nicole, née le 18 octobre 1947 à Bressoux, domiciliée rue Wathieu Lallemand 66, à Grivegnée, porteuse d’une procuration, sous seing privé, qui restera annexée au présent acte, pour et au nom de : Colen, Suzanne, née le 22 février 1960 à Liège, domiciliée rue Bihet 1, à Jupille, laquelle comparante a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de Colen, Maurice Marie Edouard, né à Liège le 9 mars 1943, de son vivant domicilié à Bressoux, rue du Poncay 3, et décédé le 16 juillet 2007 à Liège. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, la comparante déclare faire élection de domicile de Me Josette Lahaye, notaire, rue Albert Ier 4, à 4610 Beyne-Heusay. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, par avis recommandé, au domicile élu, dans les trois mois, de la présente insertion. Le greffier, (signature illisible). (34780)
Tribunal de première instance de Namur L’an 2007, le 2 août, au greffe du tribunal de première instance de Namur, et par-devant nous, Jacqueline Tholet, greffier, a comparu : Me Pierre Grossi, avocat à 5100 Jambes, rue de Dave 45, agissant en sa qualité d’administrateur provisoire de : M. Dalla Rosa, Walter (fils du défunt), né le 12 décembre 1954, résidant à 5100 Dave, « H.N.P. Saint-Martin », rue Saint-Hubert 84; désigné à cette fonction, en vertu d’une ordonnance rendue par Mme Martine De Soete, juge de paix du second canton de Namur, en date du 10 mai 2004 et; dûment autorisé, en vertu d’une ordonnance rendue par ledit juge de paix, en date du 20 juillet 2007, lequel comparant a déclaré, en langue française, agissant comme dit ci-dessus, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de M. Dalla Rosa, Rodolfo, domicilié en son vivant à 5060 Sambreville, rue des Alloux 53, et décédé à Sambreville, en date du 15 juin 2007. Dont acte, requis par le comparant, qui après lecture, signe avec nous, Jacqueline Tholet, greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis recommandé, leurs droits, dans un délai de trois mois, à compter de la date de la présente insertion. Cet avis doit être adressé à Mes Ledoux, Jean-Luc, Hugard, Patrick, et Foubert, Jean-Marc, notaires associés à 5060 Tamines, rue Cadastre 45. Namur, le 2 août 2007. Le greffier, (signé) Jacqueline Tholet. (34781)
Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde
Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde op 2 augustus 2007, heeft : Braem, Anita Maria René, geboren te Sint-Niklaas op 14 oktober 1961, wonende te 9250 Waasmunster, Grote Baan 257, handelend in haar hoedanigheid van ouder en drager van het ouderlijk gezag over de nog bij haar inwonend minderjarige, zijnde :
Van Mele, Ritchie Willy Sulma, geboren te Sint-Niklaas op 28 februari 1992; verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Van Mele, Patrick Hippoliet Josephine, geboren te Temse op 10 juni 1960, in leven laatst wonende te 9250 Waasmunster, Nederheirweg 53, en overleden te Dendermonde op 27 februari 2007. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter studie van Mr. Patrick Van Ooteghem, notaris, met standplaats te 9140 Temse, Cauwerburg 5. Dendermonde, 2 augustus 2007. De adjunct-griffier, (get.) B. Quintelier.
(34782)
Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 584 van het Gerechtelijk Wetboek Publication prescrite par l’article 584 du Code judiciaire Aanstelling voorlopig bewindvoerder Désignation d’un administrateur provisoire Bij beschikking van de rechtbank van koophandel te Antwerpen d.d. 12 juli 2007 werd de aanstelling van advocaat Tom Hermans, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 122, bus 14, als voorlopig bewindvoerder over de NV Pagaddertoren, met maatschappelijke zetel te 2000 Antwerpen, Rodestraat 44, KBO 0444.034.128, verlengd met als opdracht : alle daden van beschikking en beheer te stellen die noodzakelijk zijn voor de continuïteit van de vennootschap, de vennootschap in rechte te vertegenwoordigen en verslag uit te brengen naar de rechtbank en dit alles voor de duur van zes maanden vanaf 12 juli 2007. (34783)
Publication faite en exécution de l’article 1253 du Code judiciaire Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 1253 van het Gerechtelijk Wetboek
Wet op Insolventie 1986 (Insolvency Act 1986) De vennootschap Collins & Aikman Automotive Trim, BVBA, met maatschappelijke zetel te Mondeolaan 5, 3600 Genk, ingeschreven in het Kruispuntbank van Ondernemingen onder het ondernemingsnummer 0466.136.666 (de vennootschap), werd bij bevel van 15 juli 2005 van de High Court of Justice, Chancery Division, Companies Court te Londen onder UK Administration geplaatst in toepassing van artikel 3.1. van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures. Dit werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 augustus 2005. Overeenkomstig artikel 4.1. van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures bepaalt het Engels recht de voorwaarden van de sluiting van de insolventieprocedure. De Joint Administrators van de vennootschap hebben vastgesteld dat er geen activa in de vennootschap meer zijn. Bijgevolg hebben de Joint Administrators, overeenkomstig paragraaf 84 (1) van de bijlage B1 van de wet op insolventie 1986 en zoals wettelijk verplicht, op 14 juli 2007 de beslissing genomen om over te gaan tot de ontbinding van de vennootschap. Vanaf diezelfde datum is het mandaat van de Joint Administrators beëindigd en bijgevolg is de vennootschap niet meer onder UK Administrator geplaatst. De Joint Administrators hebben hun definitief verslag betreffende de afwikkeling van de UK Administration aan al de bekende schuldeisers van de vennootschap overgemaakt. De Joint Administrators brengen
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
41661
de schuldeisers van de vennootschap er tevens via dit bericht van op de hoogte dat de vennootschap niet meer onder UK Administration is geplaatst en binnenkort ontbonden zal zijn. Dit bericht wordt tegelijk bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De adjunct-griffier, B. Franck. (Pro deo) (34787)
De schuldeisers van de vennootschap kunnen binnen de drie maanden vanaf de datum van de publicatie van dit bericht in het Belgisch Staatsblad hun bezwaren aan de Joint Administrators richten. De eventuele bezwaren moeten bij Nick Edwards, Kroll, Wellington Plaza, 31 Wellington Street, Leeds, LS1 4DL, Engeland, worden ingediend.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 2 augustus 2007, is Warda BVBA, Herentalsebaan 258, 2100 Deurne (Antwerpen), detailhandel in textiel, ondernemingsnummer 0464.680.379, op bekentenis, failliet verklaard.
Overeenkomstig paragraaf 84 (6) van de bijlage B1 van de wet op Insolventie 1986 zal de vennootschap na drie maanden vanaf de datum van de publicatie van dit bericht in het Belgisch Staatsblad vereffend en ontbonden zijn. Voor echt verklaard : (Get.) Alastair Beveridge, Joint Administrator, optredend als vertegenwoordiger (agent) van Collins & Aikman Automotive Trim, BVBA. (34784)
Curator : Mr. Van Mechelen, Francis, Mechelsesteenweg 136, 2018 Antwerpen-1. Datum der staking van betaling : 2 augustus 2007. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 31 augustus 2007. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 28 september 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De adjunct-griffier, B. Franck. (Pro deo) (34788)
Faillite − Faillissement
Rechtbank van koophandel te Antwerpen
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 2 augustus 2007, is Rania International BVBA, Handelstraat 95, 2060 Antwerpen-6, artisanale brood- en banketbakkerijen, ondernemingsnummer 0872.136.995, op bekentenis, failliet verklaard.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 2 augustus 2007, is Salon Concepts - Leuven BVBA, Antwerpsesteenweg 124, 2630 Aartselaar, kapsalons, ondernemingsnummer 0478.817.932, op bekentenis, failliet verklaard.
Curator : Mr. Schoenaerts, Bruno, Amerikalei 31, 2000 Antwerpen-1.
Curator : Mr. Cools, Veerle, Mechelsesteenweg 12, 6e verd., 2000 Antwerpen-1.
Datum der staking van betaling : 2 augustus 2007.
Datum der staking van betaling : 2 augustus 2007.
Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 31 augustus 2007.
Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 31 augustus 2007.
Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 28 september 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen.
Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 28 september 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De adjunct-griffier, B. Franck. (Pro deo) (34785)
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De adjunct-griffier, B. Franck. (Pro deo) (34789)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 2 augustus 2007, is Maurice Nauwelaerts BVBA, in vereffening, Koningin Astridlaan 58, 2550 Kontich, op bekentenis failliet verklaard en afgesloten bij ontoereikend actief.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 2 augustus 2007, is Madame Maigret BVBA, Sint-Jacobsmarkt 14, 2000 Antwerpen-1, restaurants van het traditionele type, ondernemingsnummer 0462.001.135, op bekentenis, failliet verklaard.
Ondernemingsnummer 0437.089.918. Vereffenaar : Mr. 2018 Antwerpen.
P.
Mattheessens,
Lange
Lozanastraat
24,
Curator : Mr. Teughels, Yves, Coremansstraat 14A, 2600 Berchem (Antwerpen). Datum der staking van betaling : 2 augustus 2007.
Datum der staking van betaling : 2 augustus 2007.
Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 31 augustus 2007.
Geen aanstelling van een curator en een rechter-commissaris. De adjunct-griffier, B. Franck. (Pro deo) (34786)
Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 28 september 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 2 augustus 2007, is Sameco BVBA, Korte Van Peltstraat 5, 2018 Antwerpen-1, koeriers, exclusief de Nationale Posterijen, ondernemingsnummer 0862.181.332, op bekentenis, failliet verklaard.
De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De adjunct-griffier, B. Franck. (Pro deo) (34790)
Curator : Mr. 2018 Antwerpen-1.
Rauter,
Philip,
Mechelsesteenweg
166,
Datum der staking van betaling : 2 augustus 2007. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 31 augustus 2007. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 28 september 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 2 augustus 2007, is De Boerenpan BVBA, Omwentelingstraat 1, 2040 Antwerpen-4, restaurants van het traditionele type, ondernemingsnummer 0438.778.807, op bekentenis, failliet verklaard. Curator : Mr. Swartele, Kjell, Anselmostraat 2, 2018 Antwerpen-1. Datum der staking van betaling : 2 augustus 2007.
41662
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 31 augustus 2007. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 28 september 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De adjunct-griffier, B. Franck.
(Pro deo)
(34791)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 2 augustus 2007, is Omniservices BVBA, Bredabaan 1305, 2900 Schoten, onderhoud en reparatie van auto’s, ondernemingsnummer 0472.889.450, op bekentenis, failliet verklaard. Curator : Mr. Quanjard, Benjamin, Admiraal de Boisotstraat 20, 2000 Antwerpen-1. Datum der staking van betaling : 2 augustus 2007. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 31 augustus 2007. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 28 september 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De adjunct-griffier, B. Franck.
(Pro deo)
(34792)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 2 augustus 2007, is Adenot Peter BVBA, Botermelkbaan 10, 2900 Schoten, installatie van verwarming, klimaatregeling en ventilatie, ondernemingsnummer 0468.037.866, op bekentenis, failliet verklaard.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 2 augustus 2007, is Marrakech BVBA, Wisselstraat 1, 2000 Antwerpen-1, restaurants van het traditionele type, ondernemingsnummer 0447.918.284, op bekentenis, failliet verklaard. Curator : Mr. Leenders, Sven, Grote Steenweg 154, 2600 Berchem (Antwerpen). Datum der staking van betaling : 2 augustus 2007. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 31 augustus 2007. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 28 september 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De adjunct-griffier, B. Franck. (Pro deo) (34795)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 2 augustus 2007, is Salon Concepts - Antwerpen BVBA, Antwerpsesteenweg 124, 2630 Aartselaar, kapsalons, ondernemingsnummer 0478.818.526, op bekentenis, failliet verklaard. Curator : Mr. Cools, Veerle, Mechelsesteenweg 12, 6e verd., 2000 Antwerpen-1. Datum der staking van betaling : 2 augustus 2007. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 31 augustus 2007. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 28 september 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De adjunct-griffier, B. Franck. (Pro deo) (34796)
Curator : Mr. Patroons, Kristiaan, Mechelsesteenweg 12, bus 8, 2000 Antwerpen-1. Rechtbank van koophandel te Dendermonde
Datum der staking van betaling : 2 augustus 2007. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 31 augustus 2007. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 28 september 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De adjunct-griffier, B. Franck.
(Pro deo)
(34793)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, van 3 augustus 2007, werd Boocards BVBA, groothandel in wenskaarten, Heistraat 179, 9100 Sint-Niklaas, in staat van faillissement verklaard. Ondernemingsnummer : 0881.098.510. Rechter-commissaris : M. Evelyne Martens. Curator : Mr. Marc Schoenmaekers, Pr. Jos. Charlottelaan 71, 9100 Sint-Niklaas. Datum staking van betaling : 4 juli 2007, onder voorbehoud van artikel 12, lid 2 F.W.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, d.d. 2 augustus 2007, is Papasal BVBA, Burchtsestraat 19, 2070 Burcht (Zwijndrecht), restaurants van het traditionele type, ondernemingsnummer 0476.950.483, op bekentenis, failliet verklaard. Curator : Mr. Michel, 2018 Antwerpen-1.
Martin,
Franklin
Rooseveltplaats
18,
Datum der staking van betaling : 2 augustus 2007. Indienen der schuldvorderingen ter griffie : vóór 31 augustus 2007. Neerlegging van het eerste proces-verbaal van nazicht der ingediende schuldvorderingen : 28 september 2007, ter griffie van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen. De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter griffie een verklaring neerleggen (artikel 72bis en artikel 72ter Fail.W.). De adjunct-griffier, B. Franck.
(Pro deo)
(34794)
Indienen van schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend op de griffie van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, binnen de dertig dagen vanaf datum faillissementsvonnis. Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen zal neergelegd worden op vrijdag 14 september 2007, ter griffie van de rechtbank. Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidstelling vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (artikel 63 F.W.). Om te kunnen genieten van de bevrijding, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde, ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is (artikel 72bis F.W. en artikel 10 wet 20 juli 2005). Voor eensluidend uittreksel : de afgevaardigd adjunct-griffier, (get.) S. Van Nuffel. (34797)
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD Tribunal de commerce de Charleroi
Par jugement du 31 juillet 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a prononcé la clôture de la faillite, par liquidation, de la SC Moto Center, déclarée par jugement du 14 juin 1995. Considère M. Philippe Smal, domicilié à 6238 Pont-à-Celles, rue Arsenal 220, comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) F. Rolin. (34798)
Par jugement du 31 juillet 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a prononcé la clôture de la faillite, pour insuffisance d’actif, de la SA Pneu 9, déclarée par jugement du 6 février 2006, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0444.561.490. Considère M. Eddy Bormans, domicilié à La Plata (Andorre), comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) F. Rolin. (34799)
Par jugement du 22 mai 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a prononcé la clôture de la faillite, par liquidation, de la SA FG International, déclarée le 12 novembre 2001. Considère Me Hugues Born, avocat à 6001 Marcinelle, rue Destrée 68, comme liquidateur. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) F. Rolin. (34800)
Par jugement du 22 mai 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a prononcé la clôture de la faillite, par distribution, de la SPRL Construction Isolec, déclarée le 13 février 1989. Considère M. André Gasiorek, rue des Forges 48a, 5620 Florennes, et M. Daniel Gasiorek, rue des Bouillons 100, 6060 Gilly, comme liquidateurs. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) F. Rolin. (34801)
Par jugement du 22 mai 2007, la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi a prononcé la clôture de la faillite, pour insuffisance d’actif, de M. Jean-Pol Coibion, déclarée par jugement du 22 mai 2007, inscrit à la B.C.E. sous le n° 0715.256.719. Déclare M. Jean-Pol Coibion, non excusable. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) F. Rolin.
(34802)
41663
Par jugement du 2 août 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la SPRL D.F.G., ayant son siège social à 4000 Liège, rue Sainte-Marguerite 100, pour l’exploitation d’un débit de boissons (sans activité depuis trois ans), inscrite à la BanqueCarrefour des Entreprises sous le n° 0477.244.750. Curateur : Me André Tihon, avocat à 4000 Liège, en Féronstrée 23/ 013. Juge-commissaire : Mr. Alain Smets. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 12 septembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Driesen. (34804)
Par jugement du 2 août 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la SPRL Tyrex, établie et ayant son siège social à 4000 Liège, clos Chanmurly 13, pour les activités suivantes : gestion de marques, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0456.740.435. Curateur : Me Jean-Luc Dewez, avocat à 4600 Visé, rue des Remparts 6/d2. Juge-commissaire : Mr. Patrick de Maeyer. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 12 septembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Driesen. (34805)
Par jugement du 2 août 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la SPRL Bercajero, établie et ayant son siège social à 4130 Esneux, avenue Montefiore 92, pour les activités suivantes : commerce de détail de vêtements pour femmes, hommes et enfants, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0480.143.268. Curateurs : Me Jean Caeymaex et Me Jean-Luc Lempereur, avocats à 4020 Liège, quai G. Kurth 12.
Tribunal de commerce de Liège
Juge-commissaire : Mr. Henri Freson. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite.
Par jugement du 2 août 2007, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur aveu, la faillite de la SPRL Longid, établie et ayant son siège social à 4000 Liège, Bergerue 6A, pour l’exploitation d’un restaurant, sous la dénomination « Le Paparazzi », inscrite à la BanqueCarrefour des Entreprises sous le n° 0479.159.610.
Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites.
Curateurs : Me Philippe Jehasse, avocat à 4000 Liège, rue Charles Morren 4, et Me Thierry Cavenaile, avocat à 4000 Liège, place du Haut Pré 10.
Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 12 septembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Driesen. (34806)
Juge-commissaire : Mr. Jean-Claude Jungels. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Liège, à 4000 Liège, îlot Saint-Michel, rue Joffre 12, endéans les trente jours du jugement déclaratif de faillite. Les personnes physiques qui se sont constituées sûreté personnelle du failli ont le moyen d’en faire la déclaration au greffe conformément à l’article 72ter de la loi sur les faillites. Le dépôt au greffe du premier procès-verbal de vérification des créances est fixé au mercredi 12 septembre 2007. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) P. Driesen. (34803)
Par jugement du 12 juillet 2007, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par liquidation, la faillite de la SNC Bykens & Co, dont le siège social est établi à 4000 Liège, rue de la Cathédrale 85, inscrite à la B.C.E. sous le numéro 0404.231.761, et de ses associés solidaires, M. Jules Bykens, né à Liège le 28 mai 1936, domicilié à Sart-lez-Spa, Solwaster 18A; M. Jean Bykens, né à Liège le 4 août 1963, domicilié à 4030 Liège, rue de Herve 633; M. Yves Bykens, né à Liège le 14 décembre 1964, domicilié à 4032 Liège, rue Hippolyte Cornet 42, et M. Tanguy Fabri, né à Liège le 9 août 1957, domicilié à 4052 Chaudfontaine, rue Fosse au Sable 13.
41664
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Le tribunal a dit la société et M. Jules Bykens inexcusables, et MM. Jean Bykens, Yves Bykens et Tanguy Fabri excusables. Le curateur, (signé) Corneille Bastjaens, avocat à 4000 Liège, rue Dartois 7. (34807)
Par jugement du 26 juin 2007, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par liquidation, la faillite de la SPRL Covima, ayant son siège social à 4100 Seraing, rue Philippe de Marnix 154, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0427.107.529. Le tribunal a déclaré la société inexcusable. Le curateur, (signé) Corneille Bastjaens, avocat à 4000 Liège, rue Dartois 7. (34808)
Par jugement du 12 juillet 2007, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par liquidation, la faillite de M. Palmiero Giommi, né à Cannara (Italie) le 10 juillet 1947, ayant été domicilié à 4020 Liège, rue Basse-Wez 89, d’où il a été radié d’office le 6 mars 1996, inscrit à la B.C.E. sous le n° 0598.452.485. Le tribunal a déclaré le failli excusable. Le curateur, (signé) Corneille Bastjaens, avocat à 4000 Liège, rue Dartois 7. (34809)
Tribunal de commerce de Verviers
Faillites sur aveu Par jugement du 2 août 2007, le tribunal de commerce de Verviers a déclaré la faillite, sur aveu, de la société privée à responsabilité limitée J.K.M., dont le siège social est établi à 4960 Malmedy, Chemin-Rue 4, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0886.025.219, pour le commerce de détail de fleurs et de plantes exercé au siège social. Les créanciers doivent déposer leurs déclarations de créances, avec pièces à l’appui, au greffe du tribunal de commerce, rue du Tribunal 4, 4800 Verviers, dans les trente jours à dater du 2 août 2007. Clôture du premier procès-verbal de vérification des créances : le 3 octobre 2007, à 9 h 30 m, au palais de justice de Verviers. Curateur : Me Paul Thomas, avocat à 4800 Verviers, avenue de Spa 17. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Marc Duysinx. (34810)
Par jugement du 2 août 2007, le tribunal de commerce de Verviers a déclaré la faillite, sur aveu, de la société privée à responsabilité limitée Air Cooling & Visibility, en abrégé « A & V », dont le siège social est établi à 4652 Herve (Xhendelesse), rue des Deux Tilleuls 14a, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0474.555.078, pour une entreprise de climatisation exercée à 4800 Verviers, rue Courtois 6. Les créanciers doivent déposer leurs déclarations de créances, avec pièces à l’appui, au greffe du tribunal de commerce, rue du Tribunal 4, 4800 Verviers, dans les trente jours à dater du 2 août 2007.
Régime matrimonial − Huwelijksvermogensstelsel
Aux termes d’un acte de modification du régime matrimonial reçu par moi-même, notaire Christian Bovy, de résidence à Comblain-au-Pont, en date du 26 juin 2007, transmis pour homologation auprès du tribunal de première instance de Liège, M. Plusquin, Yves Jules Laurent François, né à Liège le 30 mars 1971, et son épouse, Mme Dumon, Nathalie Colette Thérèse Rita, née à Liège le 18 juin 1971, domiciliés à Liège, rue du Château 10, ont modifié leur régime matrimonial de séparation de biens, par l’adjonction d’un patrimoine commun comprenant une maison d’habitation avec jardin sise à Liège, rue du Château 10, cadastrée ou l’ayant été section C, numéro 529 D 8, pour une contenance d’un are soixante-cinq centiares (1 a 65 ca). Comblain-au-Pont, le 2 août 2007. (Signé) Ch. Bovy, notaire.
(34812)
Par requête en date du 9 juillet 2007, M. Delhaye, René Joseph Emile Ghislain, pensionné, et son épouse, Mme Maes, Marie-Aimée, pensionnée, domiciliés ensemble à Rumes (Taintignies), rue de Wattimez 2, ont introduit devant le tribunal civil de première instance de Tournai, une requête en homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial, dressé par acte reçu par Me Edouard Jacmin, notaire à Tournai (Marquain), en date du 9 juillet 2007. Le contrat modificatif maintient le régime légal de communauté, avec apport à ladite communauté par M. Delhaye, d’un jardin et des terres, rue de Wattimez, et attribution au conjoint survivant de la communauté avec choix multiple, soit de la totalité en pleine propriété, soit de la totalité en usufruit, soit pour une moitié en pleine propriété et une moitié en usufruit, soit pour la totalité en pleine propriété en ce qui concerne les biens immeubles et pour une moitié en pleine propriété et une moitié en usufruit en ce qui concerne les biens meubles, soit pour la totalité en pleine propriété en ce qui concerne les biens meubles et pour une moitié en pleine propriété et une moitié en usufruit en ce qui concerne les biens immeubles, soit pour la totalité en pleine propriété en ce qui concerne les meubles corporels et incorporels et la totalité en usufruit en ce qui concerne les immeubles, soit pour la totalité en pleine propriété en ce qui concerne les immeubles et la totalité en usufruit en ce qui concerne les meubles corporels et incorporels. Pour extrait conforme : pour les époux, (signé) Edouard Jacmin, notaire. (34813)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, de dato 11 juni 2007, werd de akte verleden voor Dirk Michiels, geassocieerde notaris, te Aarschot, op 23 augustus 2006, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Helsen, Guido Jozef, en zijn echtgenote, Mevr. Janssens, Greta Maria, samenwonende te 3128 Tremelo (Baal), Schaluinstraat 12, gehomologeerd. Voor de verzoekers : (get.) Lieve Stroeykens, geassocieerde notaris. (34814)
Bij verzoekschrift van 1 augustus 2007 hebben de heer Beelen, Omer Joseph, geboren te Budingen op 12 juni 1946, en zijn echtgenote, Mevr. Carlens, Lydia Maria Josepha Richarda, geboren te Sint-Truiden op 17 juni 1948, beiden wonende te 3440 Zoutleeuw, Neerlandensestraat 44, bij de rechtbank van eerste aanleg te Leuven een verzoek ingediend tot homologatie van hun akte wijziging huwelijksstelsel, verleden voor notaris Bernard Indekeu, te Zoutleeuw, op 1 augustus 2007, waarbij een eigen goed van Mevr. Carlens, werd ingebracht in het gemeenschappelijk vermogen en een keuzebeding werd toegevoegd. Namens de verzoekers : (get.) Bernard Indekeu, notaris, te Zoutleeuw. (34815)
Clôture du premier procès-verbal de vérification des créances : le 3 octobre 2007, à 9 h 30 m, au palais de justice de Verviers. Curateur : Me Pierre-Eric Defrance, avocat à 4800 Verviers, rue des Martyrs 24. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Marc Duysinx. (34811)
Uit een verzoekschrift neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement te Tongeren, in datum van 2 augustus 2007, blijkt dat de heer Withofs, Daniël Marie Clement, geboren te Munsterbilzen op 3 augustus 1962, en zijn echtgenote, Mevr. Ketelslegers, Josiane Marie José Alberte, geboren te Rocourt op
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 8 september 1965, samenwonende te 3724 Kortessem (Vliermaal), Houthamelsteeg 11, de homologatie gevraagd hebben van de akte verleden voor notaris Stefan D’Huys, te Kortessem, op 18 juni 2007, waarbij hun huwelijksvermogensstelsel werd gewijzigd in die zin dat de heer Withofs, Daniël Marie Clement, een onroerend goed uit zijn eigen vermogen inbrengt in de huwelijksgemeenschap.
41665
goed in het gemeenschappelijk vermogen door Mevr. Valcke, Monique, dewelke wordt aangevuld met een aanpassing van het beding van ongelijke verdeling naar het keuzebeding. Voor de echtgenoten De Clerck-Valcke, (get.) Wouter Nouwkens, geassocieerd notaris. (34821)
Kortessem, 2 augustus 2007. Voor de verzoekers : (get.) Stefan D’Huys, notaris.
(34816)
Bij verzoekschrift tot de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, d.d. 18 juni 2007, hebben de heer Schoukens, Theophiel Gulielmus Mauritius, geboren te Ninove (Neigem) op 7 november 1933, en zijn echtgenote, Mevr. De Mangelaere Anita Martha, geboren te Gent op 17 augustus 1943, samenwonende te Gooik, Kloosterstraat 10, de homologatie gevraagd van de akte verleden voor notaris William Vereeken, te Halle, op 18 juni 2007, inhoudende uitbreiding van hun gemeenschappelijk vermogen door inbreng door de heer Schoukens, Theophiel van een onroerend goed hem in volle eigendom toebehorend. (Get.) W. Vereeken, notaris.
(34817)
Bij verzoekschrift ondertekend op 4 juli 2007 hebben de echtgenoten Jurgen François Monique Exelmans-Uyttendaele, Ann Sofie Patrik, samenwonende te 9150 Kruibeke, Anton Van Wilderodestraat 3, de homologatie gevraagd aan de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde van de akte verleden voor notaris Van Der Veken, Eduard, te Kruibeke, op 4 juli 2007, houdende omzetting van het wettelijk stelsel van gemeenschap naar het stelsel van zuivere scheiding van goederen en het voorzien van een vereffeningsbeding.
Bij vonnis verleend op 5 juni 2007 door de rechtbank van eerste aanleg te Brugge werd de akte houdende wijziging huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Baranyai, Michel Rudolf Helen Maria, rechter, geboren te Brugge op 26 december 1963, en zijn echtgenote Mevr. Van Houtte, Eveline Denise Mona, geboren te Diksmuide op 25 maart 1960, samenwonende te 8400 Oostende, Leopold II-laan 18/9, verleden voor notaris Carl Polfliet, te Oostende op 9 maart 2007, gehomologeerd. (Get.) C. Polfliet, notaris.
(34822)
Bij verzoekschrift van 22 augustus 2006, neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen op 4 september 2006, hebben de heer Goyvaerts, Ivan Gustaaf Julienne, geboren te Mortsel op 28 augustus 1961, en zijn echtgenote Mevr. Pelgrims, Nancy Melania François, geboren te Antwerpen (Ekeren), Akker 80, de homologatie gevraagd van de akte verleden voor notaris Didier Marynen, te Stabroek, op 22 augustus 2006, waarin zij een wijziging aanbrachten in het gemeenschappelijk vermogen door inbreng van een onroerend goed door Mevr. Pelgrims, voornoemd. Voor de echtgenoten Goyvaerts-Pelsgrims, (get.) Didier Marynen, notaris. (34823)
Voor de verzoekers : (get.) Eduard Van der Veken, notaris, te Kruibeke. (34818)
Bij verzoekschrift van 1 augustus 2007 hebben de echtgenoten Hendrickx, Jozef Cornelius, geboren te Bunsbeek op 17 juni 1938, en zijn echtgenote, Mevr. Jossa, Christiane Hilda Marie, geboren te SintTruiden op 2 september 1945, wonende te 3380 Glabbeek, Schoolstraat 75, aan de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, de homologatie aangevraagd van de akte houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Stefan Smets, te Glabbeek, op 1 augustus 2007. (Get.) Stefan Smets, notaris.
Voor gelijkluidend uittreksel : (get.) D. Dupont, notaris.
(34824)
(34819)
Bij verzoekschrift d.d. 1 augustus 2007 hebben de heer Appelmans, Theo Paul, geboren te Denderwindeke op 26 januari 1949, en zijn echtgenote Mevr. Joris Eliane Emerence, geboren te Herne op 19 juni 1948, samen wonende te 9400 Ninove (Denderwindeke), Krepelstraat 176, aan de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde de homologatie aangevraagd van het huwelijkscontract, verleden voor notaris Ingrid Evenepoel, te Ninove, d.d. 1 augustus 2007, inhoudende de inbreng van persoonlijke goederen van de heer Appelmans, in het gemeenschappelijk vermogen. Namens de verzoekers : (get.) Ingrid Evenepoel, notaris.
Bij vonnis uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, op 5 juli 2007, werd de akte verleden voor notaris Dirk Dupont, te Rijkevorsel op 27 april 2007, gehomologeerd, waarbij de echtgenoten Sysmans, Karel, en echtgenote Mevr. Luyckx, Maria, te Merksplas, verklaren hun wettelijk huwelijksvermogensstelsel dat zij hadden bij gebrek aan huwelijkscontract te vervangen door het stelsel van algemene gemeenschap.
(34820)
Bij beschikking van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout van 26 juli 2007, werd gehomologeerd de akte verleden voor notaris Philippe Goossens, te Grobbendonk op 7 mei 2007 waarbij de heer Mols, Constantinus Josephus, gepensioneerde, geboren te Pulle op 28 januari 1941, rijksregisternummer 41.01.28-087-38, en zijn echtgenote Mevr. Van Immerseel, Maria, zonder beroep, geboren te Halle op 16 november 1939, rijksregisternummer 39.11.16-126-96, samenwonende te 2280 Grobbendonk, Dobbelhoefweg 22, hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd, bedingende dat zij het wettelijk stelsel zullen behouden, doch dat de heer Mols inbreng doet van onroerende goederen te Grobbendonk en te Nijlen, en dat zij een keuzebeding invoegen betreffende de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen. (Get.) Philippe Goossens, geassocieerd notaris.
Bij verzoekschrift van 26 juli 2007 hebben de heer De Clerck, Luc Maria Hyppolite Constant, gepensioneerde, geboren te Brasschaat op 21 april 1938, en zijn echtgenote Mevr. Valcke, Monique Louise, gepensioneerde, geboren te Antwerpen op 4 juni 1940, samenwonende te 2930 Brasschaat, Hoge Weg 11, gehuwd onder het stelsel van gemeenschap van aanwinsten ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris Jules Beuckelaers, te Berchem op 19 december 1962, aan de rechtbank van eerste aanleg te Antewerpen de homologatie gevraagd van de akte verleden voor Mr. Geert Nouwkens, geassocieerd notaris te Malle, vervangende Eric Laenens, geassocieerd notaris te Zoersel, wettelijk belet, op 19 juni 2007, waarbij ze hun huwelijksvermogensstelsel wijzigden door inbreng van een eigen onroerend
(34825)
Bij vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, op veertien mei tweeduizend en zeven, werd de akte houdende wijziging huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Verstreken, Peter Victor Josephine, en zijn echtgenote, Mevr. Dekelver, Heidi Maria, samenwonende te Aarschot, Diestsestraat 59, verleden voor notaris Peter Boogaerts, te Rillaar (Aarschot) op één september tweeduizend en vijf, gehomologeerd. Namens de echtgenoten : (get.) P. Boogaerts, notaris.
(34826)
41666
MONITEUR BELGE — 09.08.2007 — BELGISCH STAATSBLAD
Bij verzoekschrift van tien april tweeduizend en zeven hebben de heer Vliegen, Marcel Johan, en Mevr. Doumen, Els Marina Josepha, wonende te 3620 Lanaken, Wijngaardstraat 2, aan de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren de homologatie aangevraagd van de akte wijziging huwelijksvermogensstelsel, verleden voor notaris Ann Berben, te Zutendaal, op tien april tweeduizend en zeven. Deze wijziging betreft de inbreng van een onroerend goed door de man en de inlassing van een keuzebeding. (Get.) A. Berben, notaris. (34827)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te gent, van 7 juni 2007, werd gehomologeerd de akte verleden voor notaris Rudy Vandermander, te Evergem (Ertvelde), op 15 maart 2007, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel bestaande tussen de heer Vermeire, Johan Camiel Roger, vastgoedmakelaar, geboren te Sleidinge op 10 oktober 1951, en zijn echtgenote, Mevr. De Sutter, Bernadette Godelieve Wilfrieda, bouwkundig ingenieur, geboren te Waarschoot op 23 november 1953, samenwonende te Assenede, Rijschootstraat 3. De akte behelst handhaving van hun huwelijksvermogensstelsel, doch met inbreng van een onroerend goed door de heer Johan Vermeire en inlassing van een keuzebeding. Voor de verzoekers : (get.) Rudy Vandermander, notaris. (34828)
Bij verzoekschrift van 7 juni 2007 aan de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Tongeren hebben de heer Simons, Georges Joseph, geboren te Eisden op zes januari negentienhonderd zesendertig, en zijn echtgenote, Mevr. Stulens, Cecilia Anna Agatha, geboren te Eigenbilzen op vier september negentienhonderd tweeëndertig, wonende te
3740 Bilzen, Lochtstraat 97, homologatie aangevraagd van de akte houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Joel Vangronsveld, te Eigenbilzen, op zeven juni tweeduizend en zeven, waarbij ondermeer het woonhuis te Eigenbilzen, Lochtstraat 97, werd ingebracht in de huwelijksgemeenschap, doch het stelsel der gemeenschap van goederen werd behouden. Eigenbilzen, 2 augustus 2007. Voor de echtgenoten Simons-Stulens : (get.) Joel Vangronsveld, notaris te Eigenbilzen (Bilzen). (34829)
Bij verzoekschrift van 2 juli 2007 aan de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te Hasselt hebben de heer Mekers, Luc Jan Alda, geboren te Turnhout op 26 december 1964, en zijn echtgenote, Mevr. Caberghs, Marina Emilienne Ghislaine, geboren te Sint-Truiden op 29 november 1961, wonende te 3800 Sint-Truiden, Bevingen-Centrum 8, homologatie aangevraagd van de akte houdende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Joel Vangronsveld, te Eigenbilzen, op 2 juli 2007, waarbij ondermeer het handelshuis te SintTruiden, Bevingen-Centrum 8, werd ingebracht in de huwelijksgemeenschap, doch het stelsel der gemeenschap van goederen werd behouden. Eigenbilzen, 16 juli 2007. Voor de echtgenoten Mekers-Caberghs : (get.) Joel Vangronsveld, notaris te Eigenbilzen (Bilzen). (34830)
Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel. Conseiller/Adviseur : A. VAN DAMME