bladzijden

MONITEUR BELGISCH BELGE STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet 2005.

Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005.

Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :

Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :

www.moniteur.be

www.staatsblad.be

Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme

Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme

Numéro tél. gratuit : 0800-98 809

Gratis tel. nummer : 0800-98 809 N. 28

179e ANNEE

LUNDI 26 JANVIER 2009

179e JAARGANG

MAANDAG 26 JANUARI 2009

DEUXIEME EDITION

SOMMAIRE

Lois, décrets, ordonnances et règlements

Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre

TWEEDE EDITIE

INHOUD

Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen

Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister

14 JANVIER 2009. — Arrêté royal portant désignation des membres du Comité ministériel du renseignement et de la sécurité, p. 4381.

14 JANUARI 2009. — Koninklijk besluit houdende aanwijzing van de leden van het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid, bl. 4381.

14 JANVIER 2009. — Arrêté royal fixant certaines attributions ministérielles, p. 4381.

14 JANUARI 2009. — Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden, bl. 4381.

14 JANVIER 2009. — Arrêté royal portant désignation des cinq membres du Gouvernement au sein du Comité de concertation institué par la loi ordinaire du 9 août 1980 de réformes institutionnelles, p. 4384.

14 JANUARI 2009. — Koninklijk besluit tot aanwijzing van de vijf regeringsleden in het Overlegcomité opgericht bij de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, bl. 4384.

14 JANVIER 2009. — Arrêté royal portant désignation de quatre ministres au sein du comité de coopération visé par l’article 43 de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises, p. 4384.

14 JANUARI 2009. — Koninklijk besluit houdende aanwijzing van vier ministers in de samenwerkingscommissie bedoeld in artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, bl. 4384.

Service public fédéral Finances 11 JANVIER 2009. — Arrêté royal relatif à l’émission en 2009 de pièces commémoratives de 2 EUR, à l’occasion du 10e anniversaire de l’Union économique et monétaire, p. 4385.

Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie 20 JANVIER 2009. — Arrêté royal relatif aux réductions forfaitaires pour les livraisons d’électricité, de gaz naturel et de mazout, p. 4386.

Federale Overheidsdienst Financiën 11 JANUARI 2009. — Koninklijk besluit betreffende de uitgifte in 2009 van herdenkingsstukken van 2 EUR, ter gelegenheid van de 10 verjaardag van de Economische en Monetaire Unie, bl. 4385.

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie 20 JANUARI 2009. — Koninklijk besluit met betrekking tot de forfaitaire verminderingen voor de leveringen van elektriciteit, aardgas en stookolie, bl. 4386.

40 pages/bladzijden

4380

MONITEUR BELGE − 26.01.2009 − Ed. 2 − BELGISCH STAATSBLAD Autres arrêtés

Service public fédéral Sécurité sociale Institut national d’assurance maladie-invalidité. Collège des médecins pour des médicaments orphelins – Naglazyme, institué auprès du Service des soins de santé. Désignation des membres, p. 4394.

Gouvernements de Communauté et de Région

Andere besluiten Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. College van geneesheren voor weesgeneesmiddelen – Naglazyme, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging. Aanduiding van de leden, bl. 4394.

Gemeenschaps- en Gewestregeringen

Région de Bruxelles-Capitale

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale

Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

11 DECEMBRE 2008. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant approbation de la décision de la commune d’Anderlecht d’abroger totalement le plan particulier d’affectation du sol « Bara – Brogniez – Clemenceau » approuvé par arrêté royal du 7 juin 1989 et abrogé partiellement par arrêté du Gouvernement du 28 octobre 2004, p. 4395.

11 DECEMBER 2008. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de gemeente Anderlecht tot gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan « Bara – Brogniez – Clemenceau » goedgekeurd bij koninklijk besluit van 7 juni 1989 en gedeeltelijk opgeheven bij regeringsbesluit van 28 oktober 2004, bl. 4395.

Personnel. Promotions, p. 4396. — Personnel. Promotion, p. 4396. — Personnel. Promotion, p. 4397. — Personnel. Promotions, p. 4397.

Personeel. Bevorderingen, bl. 4396. — Personeel. Bevordering, bl. 4396. Personeel. Bevordering, bl. 4397. — Personeel. Bevorderingen, bl. 4397.

Avis officiels Service public fédéral Intérieur 4 DECEMBRE 2008. — Dépenses électorales. Elections du Parlement wallon, du Parlement flamand, du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale et du Parlement de la Communauté germanophone du 7 juin 2009. Erratum, p. 4397.

Service public fédéral Finances Conseil supérieur des Finances. Rapport annuel 2007, p. 4398. — Administration des Affaires fiscales. Avis relatif à l’indexation automatique en matière d’impôts sur les revenus. Exercice d’imposition 2010, p. 4400.

Officiële berichten Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken 4 DECEMBER 2008. — Verkiezingsuitgaven. Verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap van 7 juni 2009. Erratum, bl. 4397.

Federale Overheidsdienst Financiën Hoge Raad van Financiën. Jaarverslag 2007, bl. 4398. — Administratie van Fiscale Zaken. Bericht in verband met de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen. Aanslagjaar 2010, bl. 4440.

MONITEUR BELGE — 26.01.2009 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

4381

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN SERVICE PUBLIC FEDERAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER

F. 2009 — 253 [2009/200128] 14 JANVIER 2009. — Arrêté royal portant désignation des membres du Comité ministériel du renseignement et de la sécurité

N. 2009 — 253 [2009/200128] 14 JANUARI 2009. — Koninklijk besluit houdende aanwijzing van de leden van het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu l’article 37 de la Constitution; Vu l’arrêté royal du 21 juin 1996 portant création d’un Comité ministériel du renseignement et de la sécurité; Vu l’arrêté royal du 27 mars 2008 portant désignation des membres du Comité ministériel du renseignement et de la sécurité;

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op artikel 37 van de Grondwet; Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1996 houdende oprichting van een Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid; Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 2008 houdende aanwijzing van de leden van het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid; Op de voordracht van de Eerste Minister en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Sur la proposition du Premier Ministre et de l’avis des Ministres qui en ont délibéré en Conseil, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Sont désignés comme membres du Comité ministériel du renseignement et de la sécurité : — M. H. Van Rompuy, Premier Ministre; — M. D. Reynders, Vice-Premier Ministre et Ministre des Finances et des Réformes institutionnelles; — Mme L. Onkelinx, Vice-Première Ministre et Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique; — M. K. De Gucht, Ministre des Affaires étrangères; — Mme J. Milquet, Vice-Première Ministre et Ministre de l’Emploi et de l’Egalité des Chances; — M. S. De Clerck, Ministre de la Justice; — M. P. De Crem, Ministre de la Défense; — M. G. De Padt, Ministre de l’Intérieur. Art. 2. L’arrêté royal du 27 mars 2008 portant désignation des membres du Comité ministériel du renseignement et de la sécurité, est abrogé. Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 30 décembre 2008. Art. 4. Le Premier Ministre est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 14 janvier 2009.

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Worden aangewezen als leden van het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid : — de heer H. Van Rompuy, Eerste Minister; — de heer D. Reynders, Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen; — Mevr. L. Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid; — de heer K. De Gucht, Minister van Buitenlandse Zaken; — Mevr. J. Milquet, Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen; — de heer S. De Clerck, Minister van Justitie; — de heer P. De Crem, Minister van Landsverdediging; — de heer G. De Padt, Minister van Binnenlandse Zaken. Art. 2. Het koninklijk besluit van 27 maart 2008 houdende aanwijzing van de leden van het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid, wordt opgeheven. Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 30 december 2008. Art. 4. De Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Premier Ministre, H. VAN ROMPUY

De Eerste Minister, H. VAN ROMPUY

Gegeven te Brussel, 14 januari 2009.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE


F. 2009 — 254

[2009/200129] 14 JANVIER 2009. — Arrêté royal fixant certaines attributions ministérielles

N. 2009 — 254 [2009/200129] 14 JANUARI 2009. — Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu les articles 37 et 96 de la Constitution; Vu l’arrêté royal du 17 avril 2008 fixant certaines attributions ministérielles; Vu l’arrêté royal du 30 décembre 2008 portant nomination des membres du gouvernement; Sur la proposition du Premier Ministre,

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de artikelen 37 en 96 van de Grondwet; Gelet op het koninklijk besluit van 17 april 2008 tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden; Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 2008 houdende benoeming van de regeringsleden; Op de voordracht van de Eerste Minister,

Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Le Premier Ministre est compétent en matière de : 1o tutelle sur les trois institutions culturelles fédérales suivantes : le Théâtre royal de la Monnaie, le Palais des Beaux-Arts et l’Orchestre national de Belgique;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. De Eerste Minister is bevoegd voor wat betreft : 1o de voogdij over de volgende drie federale culturele instellingen : de Koninklijke Muntschouwburg, het Paleis voor Schone Kunsten en het Nationaal Orkest van België;

4382


2o mobilité; 3o lutte contre la fraude, et l’application uniforme de la législation dans tout le pays; 4o budget; 5o législation en matière d’environnement marin et de mobilité maritime. Art. 2. Le Ministre des Finances est compétent en matière de : 1o gestion financière des terrains et des bâtiments de l’Etat fédéral et la Régie des Bâtiments; 2o Fonds national de garantie des bâtiments scolaires; 3o Loterie Nationale, étant entendu qu’un protocole est conclu avec le Ministre des Entreprises publiques; 4o Société fédérale de Participations et d’Investissement; 5o assurances; 6o octroi et prolongation des licences d’exportation, visées dans la loi du 11 septembre 1962 relative à l’exportation et au transit des marchandises et de la technologie y afférente, à l’exception de celles qui font l’objet d’une réglementation européenne en matière de licences et de contingents. Art. 3. La Vice-Première Ministre et Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique exerce la tutelle sur l’exécution de l’accord de coopération du 15 septembre 1993 entre l’Etat fédéral et la Région de Bruxelles-Capitale, relatif à certaines initiatives destinées à promouvoir le rôle international et la fonction de capitale de Bruxelles. Art. 4. Le Ministre des Affaires étrangères est compétent pour l’Organisation mondiale du commerce. Art. 5. Le Ministre des Entreprises publiques est compétent pour Belgacom, S.N.C.B. Holding, S.N.C.B., Infrabel et La Poste. Art. 6. La Ministre de l’Emploi est compétente en matière de : 1o tutelle sur le Fonds des Accidents de travail et l’Office national des vacances annuelles; 2o politique des familles, sans préjudice des compétences de la Ministre des Affaires sociales et de la Ministre des Indépendants en matière d’allocations familiales des travailleurs et des indépendants. Art. 7. La Ministre de l’Egalité des Chances est compétente en matière de : 1o Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme; 2o Institut pour l’égalité des femmes et des hommes; 3o Fonds d’impulsion à la politique des immigrés; 4o dialogue interculturel. Art. 8. La Ministre des Indépendants exerce la tutelle sur l’Institut national d’assurances sociales pour travailleurs indépendants. Art. 9. La Ministre de l’Agriculture est compétente en matière de sécurité de la chaîne alimentaire, étant entendu qu’un protocole est conclu avec la Ministre de la Santé publique, et exerce la tutelle sur : 1o l’Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire; 2o le Centre d’Etude et de Recherches vétérinaires et agrochimiques. Art. 10. La Ministre de la Politique scientifique est compétente pour les charges du passé de l’ancien Ministère de l’Education nationale. Art. 11. La Ministre de l’Intégration sociale, des Pensions et des Grandes Villes est compétente en matière de : 1o lutte contre la pauvreté; 2o économie sociale. Art. 12. La Ministre de l’Intégration sociale exerce la tutelle sur l’Agence fédérale d’accueil des demandeurs d’asile, en concertation avec la Ministre de la Politique de migration et d’asile et en respectant le protocole de coopération du 3 août 2005 entre l’Agence fédérale d’accueil des demandeurs d’asile et l’Office des Etrangers. Art. 13. La Ministre des Pensions exerce la tutelle sur l’Office national des Pensions. Art. 14. Le Ministre de la Défense est compétent en matière des victimes de la guerre. Art. 15. Le Ministre du Climat et de l’Energie est compétent en matière de : 1o développement durable; 2o environnement, y compris le Protocole de Kyoto; 3o protection de la consommation, étant entendu qu’un protocole est conclu entre la Ministre des P.M.E., en ce qui concerne les compétences visées ès qualité par la loi, le Ministre du Climat et de l’Energie et le Ministre pour l’Entreprise en ce qui concerne la compétence en matière de Protection de la consommation. Il exerce l’autorité sur le Service public fédéral de programmation Protection de la Consommation.

2o mobiliteit; 3o fraudebestrijding, en de uniforme toepassing van de wetgeving in het ganse land; 4o begroting; 5o de wetgeving inzake mariene milieu en maritieme mobiliteit. Art. 2. De Minister van Financiën is bevoegd voor wat betreft : 1o het financieel beheer van de terreinen en de gebouwen van de Federale Staat en de Regie der Gebouwen; 2o het Nationaal Waarborgfonds voor schoolgebouwen; 3o de Nationale Loterij, met dien verstande dat een protocol wordt afgesloten met de Minister van Overheidsbedrijven; 4o de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij; 5o verzekeringen; 6o het verlenen en het verlengen van de uitvoervergunningen, bedoeld in de wet van 11 september 1962 betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie, met uitzondering van deze die het voorwerp uitmaken van een Europese regelgeving inzake vergunningen en contingenten. Art. 3. De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid oefent de voogdij uit over de uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 15 september 1993 tussen de Federale Staat en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot bepaalde initiatieven bestemd om de internationale rol en de functie van hoofdstad van Brussel te bevorderen. Art. 4. De Minister van Buitenlandse Zaken is bevoegd voor de Wereldhandelsorganisatie. Art. 5. De Minister van Overheidsbedrijven is bevoegd voor Belgacom, N.M.B.S. Holding, N.M.B.S., Infrabel en De Post. Art. 6. De Minister van Werk is bevoegd voor wat betreft : 1o de voogdij over het Fonds voor Arbeidsongevallen en de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie; 2o het gezinsbeleid, onverminderd de bevoegdheden van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Zelfstandigen inzake kinderbijslagen voor werknemers en voor zelfstandigen. Art. 7. De Minister van Gelijke Kansen is bevoegd voor wat betreft : 1o het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding; 2o het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen; 3o het Impulsfonds voor migrantenbeleid; 4o de interculturele dialoog. Art. 8. De Minister van Zelfstandigen oefent de voogdij uit over het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen. Art. 9. De Minister van Landbouw is bevoegd voor wat betreft de veiligheid van de voedselketen, met dien verstande dat een protocol wordt afgesloten met de Minister van Volksgezondheid, en oefent de voogdij uit over : 1o het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; 2o het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie. Art. 10. De Minister van Wetenschapsbeleid is bevoegd voor de lasten van het verleden van het vroegere « Ministère de l’Education nationale ». Art. 11. De Minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden is bevoegd voor wat betreft : 1o strijd tegen de armoede; 2o sociale economie. Art. 12. De Minister van Maatschappelijke Integratie oefent de voogdij uit over het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers, in overleg met de Minister van Migratie- en asielbeleid en in naleving van het Samenwerkingsprotocol van 3 augustus 2005 tussen het Agentschap voor de opvang van asielzoekers en de Dienst Vreemdelingenzaken. Art. 13. De Minister van Pensioenen oefent de voogdij uit over de Rijksdienst voor pensioenen. Art. 14. De Minister van Landsverdediging is bevoegd voor oorlogsslachtoffers. Art. 15. De Minister van Klimaat en Energie is bevoegd voor : 1o duurzame ontwikkeling; 2o leefmilieu, met inbegrip van het Protocol van Kyoto; 3o consumentenzaken, met dien verstande dat een protocol wordt afgesloten tussen de Minister van K.M.O.’s, voor wat de bevoegdheden betreft bedoeld in die hoedanigheid door de wet, de Minister van Klimaat en Energie en de Minister voor Ondernemen met betrekking tot de bevoegdheid inzake Consumentenzaken. Hij oefent het gezag uit over de Federale Programmatorische Overheidsdienst Consumentenzaken.

MONITEUR BELGE — 26.01.2009 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD Art. 16. Le Ministre pour l’Entreprise et la Simplification est compétent en matière de : 1o simplification administrative; 2o informatisation des services publics; 3o économie. Art. 17. La Ministre de la Politique de migration et d’asile est compétente en matière de : 1o tutelle sur l’Office des Etrangers, le Commissariat général aux Réfugiés et Apatrides, et le Conseil du contentieux des étrangers; 2o migration économique, étant entendu qu’un protocole est conclu entre la Ministre de la Politique de migration et d’asile et la Ministre de l’Emploi en ce qui concerne les éléments de droit du travail qui ont trait à la migration économique. Art. 18. Le Ministre de l’Intérieur est compétent en matière de charges du passé de l’ancien « Ministerie van Onderwijs ». Art. 19. Sont compétents en matière de : 1o Office national du Ducroire : le Ministre des Finances, le Ministre des Affaires étrangères et le Ministre pour l’Entreprise; 2o SA ASTRID : le Ministre des Finances et le Ministre de l’Intérieur; 3o tutelle conjointe sur le Fonds des Maladies professionnelles, l’Office national de Sécurité sociale et la Banque-Carrefour de la Sécurité sociale : la Ministre des Affaires sociales et la Ministre de l’Emploi; 4o tutelle conjointe sur l’Office de Sécurité sociale d’Outre-Mer : la Ministre des Affaires sociales, la Ministre de l’Emploi et la Ministre des Pensions; 5o tutelle conjointe sur l’Office national de Sécurité sociale des administrations provinciales et locales : la Ministre des Affaires sociales, la Ministre de l’Emploi, la Ministre des Pensions et le Ministre de l’Intérieur; 6o suivi de l’exécution de l’Accord de Schengen : le Ministre de la Justice et le Ministre de l’Intérieur, en fonction de missions respectives du Service public fédéral Justice et du Service public fédéral Intérieur, étant entendu que la présidence sera assurée à tour de rôle par le Ministre de la Justice et le Ministre de l’Intérieur; 7o statut social des indépendants, y compris les pensions des indépendants : la Ministre des Indépendants, étant entendu qu’un protocole est conclu entre la Ministre des Indépendants et la Ministre des Pensions, en ce qui concerne l’exécution des pensions mixtes; 8o soins de santé pour les indépendants, pour les dispositions qui sont spécifiques aux travailleurs indépendants : la Ministre des Indépendants et la Ministre des Affaires sociales, à l’initiative de la Ministres des Indépendants; 9o Jardin botanique national de Belgique : le Vice-Premier Ministre et Ministre des Finances et des Réformes institutionnelles et la Ministre de la Politique scientifique; 10o matières relatives à l’emploi des langues en matière de l’enseignement qui ne sont pas confiées aux Communautés par la Constitution : la Ministre de la Politique scientifique et le Ministre de l’Intérieur; Art. 20. En cas d’empêchement légal du Ministre de la Justice, ses compétences sont exercées, pour ce qui concerne les dossiers francophones, par la Vice-Première Ministre et Ministre de l’Emploi et de l’Egalité des Chances, et, pour ce qui concerne les dossiers néerlandophones, par le Vice-Premier Ministre et Ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles. Art. 21. L’arrêté royal du 17 avril 2008 fixant certaines attributions ministérielles, est abrogé. Art. 22. Le présent arrêté produit ses effets le 30 décembre 2008. Art. 23. Le Premier Ministre et les Ministres et Secrétaires d’Etat sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 14 janvier 2009.

4383

Art. 16. De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen is bevoegd voor wat betreft : 1o de administratieve vereenvoudiging; 2o de informatisering van de overheidsdiensten; 3o economie. Art. 17. De Minister van Migratie- en asielbeleid is bevoegd voor wat betreft : 1o de voogdij over de Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaatgeneraal voor de Vluchtelingen en Staatlozen, en de Raad voor vreemdelingenbetwistingen; 2o de economische migratie, met dien verstande dat een protocol wordt afgesloten tussen de Minister van Migratie- en asielbeleid en de Minister van Werk met betrekking tot die elementen van het arbeidsrecht die betrekking hebben op de economische migratie. Art. 18. De Minister van Binnenlandse Zaken is bevoegd voor de lasten van het verleden van het vroegere Ministerie van Onderwijs. Art. 19. Zijn bevoegd voor wat betreft : 1o de Nationale Delcrederedienst : de Minister van Financiën, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Ondernemen; 2o de NV ASTRID : de Minister van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken; 3o de gezamenlijke voogdij over het Fonds voor Beroepsziekten, de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid : de Minster van Sociale Zaken en de Minister van Werk; 4o de gezamenlijke voogdij over de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid : de Minister van Sociale Zaken, de Minister van Werk en de Minister van Pensioenen; 5o de gezamenlijke voogdij over de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten : de Minister van Sociale Zaken, de Minister van Werk, de Minister van Pensioenen en de Minister van Binnenlandse Zaken; 6o de opvolging van de uitvoering van het Schengenakkoord : de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken, in functie van de respectievelijke opdrachten van de Federale Overheidsdienst Justitie en de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, met dien verstande dat het voorzitterschap beurtelings zal uitgeoefend worden door de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken; 7o het sociaal statuut der zelfstandigen, waaronder ook de pensioenen van de zelfstandigen : de Minister van Zelfstandigen, met dien verstande dat een protocol wordt afgesloten tussen de Minister van Zelfstandigen en de Minister van Pensioenen, voor wat betreft de uitvoering van de gemengde pensioenen; 8o gezondheidszorgen voor zelfstandigen, voor de bepalingen specifiek voor de zelfstandigen : de Minister van Zelfstandigen en de Minister van Sociale Zaken, op initiatief van de Minister van Zelfstandigen; 9o de Nationale Plantentuin van België : de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen en de Minister van Wetenschapsbeleid; 10o de materies met betrekking tot het gebruik der talen inzake onderwijs die niet door de Grondwet aan de Gemeenschappen zijn toevertrouwd : de Minister van Wetenschapsbeleid en de Minister van Binnenlandse Zaken. Art. 20. In geval van wettige verhindering van de Minister van Justitie, worden zijn bevoegdheden uitgeoefend, wat de Franstalige dossiers betreft, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, en, wat de Nederlandstalige dossiers betreft, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen. Art. 21. Het koninklijk besluit van 17 april 2008 tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden, wordt opgeheven. Art. 22. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 30 december 2008. Art. 23. De Eerste Minister en de Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 14 januari 2009.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



4384

MONITEUR BELGE — 26.01.2009 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE


F. 2009 — 255 [2009/200130] 14 JANVIER 2009. — Arrêté royal portant désignation des cinq membres du Gouvernement au sein du Comité de concertation institué par la loi ordinaire du 9 août 1980 de réformes institutionnelles

N. 2009 — 255 [2009/200130] 14 JANUARI 2009. — Koninklijk besluit tot aanwijzing van de vijf regeringsleden in het Overlegcomité opgericht bij de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi ordinaire du 9 août 1980 de réformes institutionnelles, l’article 31, remplacé par la loi du 16 juin 1989 et modifié par la loi du 20 mars 2007; Vu l’arrêté royal du 27 mars 2008 portant désignation des cinq membres du Gouvernement au sein du Comité de concertation institué par la loi ordinaire du 9 août 1980 de réformes institutionnelles; Sur la proposition du Premier Ministre et de l’avis des Ministres qui en ont délibéré en Conseil,

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 31, vervangen bij de wet van 16 juni 1989 en gewijzigd bij de wet van 20 maart 2007; Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 2008 tot aanwijzing van de vijf regeringsleden in het Overlegcomité, opgericht bij de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen; Op de voordracht van de Eerste Minister en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Sont désignés comme membres du Comité de concertation, institué par la loi ordinaire du 9 août 1980 de réformes institutionnelles : — M. D. Reynders, Vice-Premier Ministre et Ministre des Finances et des Réformes institutionnelles; — Mme L. Onkelinx, Vice-Première Ministre et Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique; — M. K. De Gucht, Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères; — M. S. Vanackere, Vice-Premier Ministre et Ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Worden aangewezen als leden van het Overlegcomité, opgericht bij de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen : — de heer D. Reynders, Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen; — Mevr. L. Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid; — de heer K. De Gucht, Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken; — de heer S. Vanackere, Vice-Eerste Minister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen; — Mevr. J. Milquet, Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen. Art. 2. Het koninklijk besluit van 27 maart 2008 tot aanwijzing van de vijf Regeringsleden in het Overlegcomité, opgericht bij de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, wordt opgeheven.

— Mme J. Milquet, Vice-Première Ministre et Ministre de l’Emploi et de l’Egalité des Chances. Art. 2. L’arrêté royal du 27 mars 2008 portant désignation des cinq membres du Gouvernement au sein du Comité de concertation institué par la loi ordinaire du 9 août 1980 de réformes institutionnelles, est abrogé. Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 30 décembre 2008. Art. 4. Le Premier Ministre est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 14 janvier 2009.

Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 30 december 2008. Art. 4. De Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 14 januari 2008.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



* SERVICE PUBLIC FEDERAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE F. 2009 — 256

[2009/200131]

FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER N. 2009 — 256

[2009/200131]

14 JANVIER 2009. — Arrêté royal portant désignation de quatre ministres au sein du comité de coopération visé par l’article 43 de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises

14 JANUARI 2009. — Koninklijk besluit houdende aanwijzing van vier ministers in de samenwerkingscommissie bedoeld in artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises, les articles 43 et 44;

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, de artikelen 43 en 44;

Vu l’arrêté royal du 27 mars 2008 portant désignation de quatre ministres au sein du comité de coopération visé par l’article 43 de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises et modifiant l’arrêté royal du 14 juillet 1989 portant fixation du nombre de membres et désignation de quatre Ministres au sein du Comité de coopération institué par la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 2008 houdende aanwijzing van vier ministers in de samenwerkingscommissie bedoeld in artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juli 1989 tot vaststelling van het aantal leden en houdende aanwijzing van de vier ministers in de samenwerkingscommissie opgericht bij de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen;

Considérant que l’arrêté royal du 14 juillet 1989 portant fixation du nombre de membres du comité de coopération institué par la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises, dispose que le comité de coopération comporte quatre ministres fédéraux;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 14 juli 1989 tot vaststelling van het aantal leden van de Samenwerkingscommissie opgericht bij de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, bepaalt dat de samenwerkingscommissie vier federale ministers telt;

4385

MONITEUR BELGE — 26.01.2009 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD Sur la proposition du Premier Ministre et de l’avis des Ministres qui en ont délibéré en Conseil,

Op de voordracht van de Eerste Minister en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. Sont désignés comme membres du comité de coopération visé à l’article 43 de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises : — Mme L. Onkelinx, Vice-Première Ministre et Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, présidente; — M. D. Reynders, Vice-Premier Ministre et Ministre des Finances et des Réformes institutionnelles; — M. K. De Gucht, Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères; — M. S. Vanackere, Vice-Premier Ministre et Ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles.

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Worden aangewezen als leden van de samenwerkings commissie bedoeld in artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen : — Mevr. L. Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, voorzitster; — de heer D. Reynders, Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen; — de heer K. De Gucht, Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken; — de heer S. Vanackere, Vice-Eerste Minister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen. Art. 2. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 maart 2008 houdende aanwijzing van vier ministers in de samenwerkingscommissie bedoeld in artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juli 1989 tot vaststelling van het aantal leden en houdende aanwijzing van de vier ministers in de samenwerkingscommissie opgericht bij de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, wordt opgeheven. Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 30 december 2008. Art. 4. De Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 2. L’article 1er de l’arrêté royal du 27 mars 2008 portant désignation de quatre ministres au sein du comité de coopération visé par l’article 43 de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions bruxelloises et modifiant l’arrêté royal du 14 juillet 1989 portant fixation du nombre de membres et désignation de quatre Ministres au sein du Comité de coopération institué par la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises, est abrogé. Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 30 décembre 2008. Art. 4. Le Premier Ministre est chargé de l’exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 14 janvier 2009.

Gegeven te Brussel, 14 Januari 2009.

ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :



* SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES F. 2009 — 257

[C − 2009/03015]

11 JANVIER 2009. — Arrêté royal relatif à l’émission en 2009 de pièces commémoratives de 2 EUR, à l’occasion du 10e anniversaire de l’Union économique et monétaire ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu le traité instituant la Communauté européenne, notamment l’article 106, § 2; Vu l’article 112 de la Constitution;

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN N. 2009 — 257

[C − 2009/03015]

11 JANUARI 2009. — Koninklijk besluit betreffende de uitgifte in 2009 van herdenkingsstukken van 2 EUR, ter gelegenheid van de 10e verjaardag van de Economische en Monetaire Unie ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 106, § 2; Gelet op artikel 112 van de Grondwet;

Vu la loi du 12 juin 1930 portant création d’un Fonds monétaire, notamment l’article 1er, modifié par la loi du 10 décembre 2001;

Gelet op de wet van 12 juni 1930 tot oprichting van Muntfonds, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wet van 10 december 2001;

Vu l’arrêté royal du 3 septembre 1998 relatif à la face nationale de la première série de pièces libellées en euro, modifié par l’arrêté royal du 13 décembre 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 september 1998 betreffende de nationale zijde van de eerste serie euromuntstukken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december 2007;

Vu la décision de la Banque centrale européenne du 11 decembre 2008 relative à l’approbation du volume de l’émission de pièces en 2009;

Gelet op de beschikking van de Europese Centrale Bank van 11 december 2008 inzake de goedkeuring met de betrekking tot de omvang van de muntuitgifte in 2009;

Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 21 novembre 2008;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 november 2008;

Vu l’accord de Notre Secrétaire d’Etat au Budget, donné le 15 décembre 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting van 15 december 2008;

Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 , notamment l’article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Vu l’urgence; Considérant que ces pièces sont frappées en décembre 2008 et qu’il y a lieu dès lors d’en définir les spécifications techniques sans délai;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat deze stukken geslagen zijn in december 2008 en dat bijgevolg de technische specificaties onverwijld omschreven moeten worden;

4386


Sur la proposition de Notre Ministre des Finances,

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1er. A l’occasion du 10e anniversaire de l’Union économique et monétaire sont émises des pièces commémoratives de 2 EUR.

Artikel 1. Ter gelegenheid van de 10e verjaardag van de Economische en Monetaire Unie worden herdenkingsstukken van 2 EUR uitgegeven.

Art. 2. Les pièces visées à l’article 1er ont les mêmes spécifications techniques que les pièces de 2 EUR qui sont frappées en exécution de l’arrêté royal du 12 décembre 2001 relatif à l’émission de la première série de pièces libellées en euro.

Art. 2. De in artikel 1 bedoelde stukken hebben dezelfde technische specificaties als de stukken van 2 EUR die worden aangemunt in uitvoering van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de uitgifte van de eerste serie euromuntstukken.

Par dérogation à l’alinéa 1er, la face nationale de ces pièces porte :

In afwijking van het eerste lid, draagt de nationale zijde van deze stukken :

1° le logo de la commémoration, une figure humaine stylisée et dessinée primitivement, tenant dans sa main gauche le symbole de l’Euro;

1° het logo van de te herdenken gebeurtenis, een gestileerde, op primitieve wijze getekende menselijke figuur, die in de linkerhand het eurosymbool draagt;

2° au-dessus du dessin, l’indication trilingue BELGIE - BELGIQUE BELGIEN, et en-dessous, l’inscription E.M.U. 1999-2009;

2° bovenaan de tekening, de drietalige landsaanduiding BELGIE BELGIQUE - BELGIEN, en onderaan, het inschrift E.M.U. 1999-2009;

3° la marque monétaire de Bruxelles, une tête casquée de l’archange Michel et le différent du commissaire des monnaies, une balance, qui sont placées de part et d’autre du logo.

3° het muntteken van Brussel, een gehelmd hoofd van de aartsengel Michaël, en het muntmeesterteken, een weegschaal, die aan weerskanten van het logo worden geplaatst.

Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.

Art. 3. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4. Notre Ministre des Finances est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 4. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Donné à Bruxelles, le 11 janvier 2009.


ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre des Finances, D. REYNDERS

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

* SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE F. 2009 — 258

[C − 2008/11574]

20 JANVIER 2009. — Arrêté royal relatif aux réductions forfaitaires pour les livraisons d’électricité, de gaz naturel et de mazout

ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu l’article 108 de la Constitution;

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE N. 2009 — 258

[C − 2008/11574]

20 JANUARI 2009. — Koninklijk besluit met betrekking tot de forfaitaire verminderingen voor de leveringen van elektriciteit, aardgas en stookolie ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de artikel 108 van de Grondwet;

Vu la loi-programme du 22 décembre 2008 notamment les articles 44 à 52;

Gelet op de programmawet van 22 december 2008, inzonderheid op de artikelen 44 tot 52;

Vu l’arrêté royal du 1er septembre 2008 relatif aux réductions forfaitaires pour les livraisons de gaz naturel et d’électricité;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 september 2008 met betrekking tot de forfaitaire verminderingen voor de leveringen van aardgas en electriciteit;

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 8 décembre 2008;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 december 2008;

Vu l’accord de Notre Secrétaire d’Etat au Budget, donné le 10 décembre 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 10 december 2008;

Considérant la nécessité urgente de cet arrêté royal exécutant les articles 44 à 52 de la loi-programme du 22 décembre 2008, ainsi que publiée au Moniteur belge du 29 décembre 2008 et le fait que ces réductions forfaitaires sont octroyées suite à l’envoi des factures de régularisation telles que celles-ci seront établies par les fournisseurs d’électricité à partir du 1er janvier 2009.

Overwegende de dringende noodzakelijkheid van dit koninklijk besluit dat uitvoering geeft aan de artikelen 44 tot 52 van de programmawet van 22 december 2008, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2008 en het feit dat deze forfaitaire verminderingen worden toegekend naar aanleiding van het versturen van de afrekeningfacturen zoals die door de elektriciteitsleveranciers worden opgesteld vanaf 1 januari 2009.

Vu l’avis n° 45.684/4 du Conseil d’Etat, donné le 22 décembre 2008 en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2° des lois coordonnées sur le Conseil d’Etat;

Gelet op het advies nr. 45.684/4 van de Raad van State, gegeven op 22 december 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

MONITEUR BELGE — 26.01.2009 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD Sur la proposition de Notre Ministre des Finances, Notre Ministre des Affaires sociales, et Notre Ministre de l’Energie et de l’avis de Nos Ministres qui ont délibéré en Conseil;

Arrête : Article 1er. § 1er. Les définitions contenues à l’article 2 de la loi du 29 avril 1999 relative à l’organisation du marché de l’électricité et à l’article 1er de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations s’appliquent au présent arrêté.

§ 2 Pour l’application du présent arrêté, il y a lieu d’entendre par :

4387

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Sociale Zaken, en Onze Minister van Energie en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Besluit : Artikel 1. § 1. De definities vervat in artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, zijn van toepassing op dit besluit. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

— « clients résidentiels » : les clients dont les fournisseurs ne disposent pas du numéro d’entreprise;

— « residentiële klanten » : klanten waarvan de leveranciers niet over een ondernemingsnummer beschikken;

— « l’adresse du demandeur » : l’adresse de domicile comme enregistré au Registre national des Personnes physiques;

— « adres van de aanvrager » : het domicilieadres zoals gekend in het Nationaal Register de Natuurlijke Personen;

— SPF Economie : le Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie;

— FOD Economie : de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;

— SPF Finances : le Service public fédéral Finances.

— FOD Financiën : de Federale Overheidsdienst Financiën.

Art. 2. § 1er. Le formulaire de demande, qui sera envoyé avec la facture de régularisation rédigée par le fournisseur d’électricité, est renvoyé complètement rempli et signé par le demandeur, un client résidentiel, endéans les 60 jours après la réception au SPF Economie.

Art. 2. § 1. Het aanvraagformulier, dat mee zal verzonden worden met de eindafrekening opgesteld door de elektriciteitsleverancier, wordt binnen de 60 dagen na ontvangst door de aanvrager, een residentiële klant, volledig ingevuld en ondertekend opgestuurd naar de FOD Economie.

Ce formulaire de demande consiste en un document conforme au modèle en annexe, délivré par le fournisseur d’électricité, portant entre autres :

Het aanvraagformulier bestaat uit een document conform het model in bijlage, afgeleverd door de elektriciteitsleverancier, houdende ondermeer :

1. le nom et le prénom du demandeur;

1. naam en voornaam van de aanvrager;

2. l’adresse du demandeur;

2. het adres van de woonplaats van de aanvrager;

3. la date de naissance du demandeur;

3. de geboortedatum van de aanvrager;

4. le numéro d’identification du registre national du demandeur;

5. une déclaration sur l’honneur confirmant que :

4. het identificatienummer van het Nationaal Register van de aanvrager; 5. een verklaring op eer die bevestigt dat :

— le demandeur utilise principalement soit l’électricité, soit le gaz naturel, soit le mazout à des fins de chauffage pour son domicile;

— de aanvrager ofwel elektriciteit, aardgas of stookolie gebruikt als hoofdzakelijke bron van verwarming voor zijn woonplaats;

— le demandeur ou un membre du ménage ne bénéficie ni du tarif social sur sa facture de régularisation la plus récente en matière d’électricité ou de gaz naturel, ni d’une contribution du Fonds Social Mazout;

— de aanvrager of een gezinslid noch geniet van het sociaal tarief op zijn meest recente afrekeningsfactuur inzake elektriciteit of aardgas, noch van een tussenkomst van het Sociaal Verwarmingsfonds;

— le revenu annuel net imposable du ménage n’excède pas 26.000,00 euros sur la base de l’avertissement-extrait de rôle à l’impôt des personnes physiques de l’exercice d’imposition n-1 (revenus de l’année n-2) qui précède l’année n où la date de la facture de régularisation commence à partir du 1er juillet et de l’exercice d’imposition n-2 (revenus de l’année n-3) précédant l’année n où la date de la facture de régularisation tombe avant le 1er juillet.

— het jaarlijks belastbaar netto-inkomen van het gezin niet hoger is dan 26.000,00 euro op basis van het aanslagbiljet in de personenbelasting van het aanslagjaar n-1 (inkomsten van het jaar n-2) dat voorafgaat aan het jaar n waarin de datum van de afrekeningfactuur valt vanaf 1 juli en van het aanslagjaar n- 2 (inkomsten van het jaar n-3) dat voorafgaat aan het jaar n waarin de datum van de afrekeningfactuur valt vóór 1 juli.

Ce formulaire de demande peut seulement porter le logo et les données de contact du SPF Economie.

Dit aanvraagformulier mag enkel het logo en de contactgegevens van de FOD Economie dragen.

§ 2. Est assimilée à la facture de régularisation une note synoptique établie pour les ménages faisant usage d’un compteur à budget.

§ 2. Met de afrekeningfactuur wordt gelijkgesteld een overzichtsnota opgesteld voor gezinnen die gebruik maken van een budgetmeter.

4388


§ 3. Après la réception de la demande dûment et correctement complétée visée au § 1er, le SPF Economie transfère au Registre national des Personnes physiques, un fichier qui satisfait aux critères convenus avec les données suivantes afin d’obtenir la composition du ménage du demandeur :

§ 3. Na ontvangst van de volledige en correct ingevulde aanvraag, zoals bedoeld in § 1, stuurt de FOD Economie een bestand dat aan de afgesproken criteria voldoet, met de volgende gegevens door aan het Nationaal Register van Natuurlijke Personen om de gezinssamenstelling van de aanvrager te bekomen :

— le nom et prénom du demandeur;

— de naam en voornaam van de aanvrager;

— la date de naissance du demandeur;

— de geboortedatum van de aanvrager;

— le numéro national du demandeur.

— het nationaal nummer van de aanvrager.

§ 4. Les demandes visées au § 1er qui ne sont pas complétées entièrement ou dûment, n’entrent en aucun cas en ligne de compte pour la réduction forfaitaire.

§ 4. De in § 1 bedoelde aanvragen die niet volledig of correct zijn ingevuld, komen in geen geval in aanmerking voor de forfaitaire vermindering.

Art. 3. Par dérogation à l’article 2, § 1er la possibilité est également offerte au demandeur d’introduire la demande par voie électronique dès que les applications nécessaires à cet effet seront développées.

Art. 3. In afwijking van artikel 2, § 1 wordt aan de aanvrager ook de mogelijkheid geboden om de aanvraag elektronisch in te dienen van zodra de daartoe noodzakelijke toepassingen zijn ontwikkeld.

Art. 4. § 1er. Le SPF Finances est chargé de calculer le revenu annuel net imposable du ménage; En vue de l’accomplissement des missions qui lui sont confiées pour l’application du présent arrêté, le SPF Economie utilise les services du SPF Finances.

Art. 4. § 1. De FOD Financiën is belast met de berekening van de jaarlijkse netto belastbare gezinsinkomsten. Met het oog op het vervullen van de taken die haar werden toevertrouwd in toepassing van dit besluit, maakt de FOD Economie gebruik van de diensten van de FOD Financiën.

§ 2. Pour vérifier si le demandeur a déjà reç u ou non une allocation dans le cadre du Fonds social Mazout instauré par la loi-programme du 27 décembre 2004, le SPF Economie utilise les services mis à disposition par la Banque-Carrefour de la Sécurité sociale. En outre, le SPF Economie vérifie si le demandeur appartient ou non aux catégories de clients protégés résidentiels à revenus modestes ou à situation précaire.

§ 2. Om na te gaan of de aanvrager al dan niet reeds een toelage heeft ontvangen in het kader van het Sociaal Stookoliefonds, ingesteld door de Programmawet van 27 december 2004, maakt de FOD Economie gebruik van de diensten die ter beschikking werden gesteld door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Bovendien verifieert de FOD Economie of de aanvrager al dan niet behoort tot de categorieën residentieel beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie.

§ 3. A l’issue de la réception des données du SPF Finances et de la Banque-Carrefour de la Sécurité sociale, le SPF Economie effectue l’attribution de la réduction forfaitaire aux familles qui y ont droit, en la versant sur le numéro de compte communiqué par le demandeur sur le formulaire de demande.

§ 3. Na ontvangst van de gegevens van de FOD Financiën en van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, kent de FOD Economie de forfaitaire vermindering toe aan de in aanmerking komende gezinnen door storting op het rekeningnummer dat door de aanvrager is mede gedeeld op het aanvraagformulier.

§ 4. Ces consultations, mentionnées dans l’article 2, § 3 en artikel 4, § 1er, peuvent être mise à disposition du SPF Economie de manière intégrée par une institution publique ayant mission d’intégrateur de services électroniques, jusqu’à le SPF Economie à développé son propre logiciel à ce fin.

§ 4. De consultaties vermeld in artikel 2, § 3, en artikel 4, § 1, kunnen ter beschikking worden gesteld van de FOD Economie door een openbare instelling met een opdracht voor integratie van elektronische diensten, totdat de FOD Economie eigen programmatoepassingen hiervoor ontwikkeld heeft.

§ 5. Dans le cas où le demandeur ne dispose point d’un numéro de compte, l’attribution s’effectue par le biais d’une assignation postale envoyée au nom et à l’adresse du demandeur.

§ 5. In de gevallen dat de aanvrager over geen rekeningnummer beschikt, gebeurt de toekenning door middel van een postassignatie die wordt toegestuurd op de naam en het adres van de aanvrager.

§ 6. Les irrégularités éventuelles constatées donnent lieu à une créance de la ristourne auprès du demandeur concerné au SPF Economie.

§ 6. Eventuele vastgestelde onregelmatigheden geven aanleiding tot een terugvordering van de korting bij de betrokken aanvrager aan de FOD Economie.

Art. 5. L’arrêté royal du 1er septembre 2008 relatif aux réductions forfaitaires pour les livraisons de gaz naturel et d’électricité est abrogé.

Art. 5. Het koninklijk besluit van 1 september 2008 met betrekking tot de forfaitaire verminderingen voor de leveringen van aardgas en elektriciteit wordt opgeheven.

Art. 6. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2009 jusqu’au 31 décembre 2009.

Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 tot 31 december 2009.

Art. 7. Notre Ministre des Finances, Notre Ministre des Affaires sociales et Notre Ministre de l’Energie sont, chacun en ce qui les concernent, chargés de l’exécution du présent arrêté.

Art. 7. Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Energie zijn, ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.

Donné à Bruxelles, le 20 janvier 2009.


ALBERT

ALBERT

Par le Roi :

Van Koningswege :

Le Ministre des Finances, D. REYNDERS

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

La Ministre des Affaires sociales, Mme L. ONKELINX

De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX

Le Ministre de l’Energie, P. MAGNETTE

De Minister van Energie, P. MAGNETTE


4389

4390



4391

4392



4393

4394


AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

[C − 2009/22028] Institut national d’assurance maladie-invalidité. — Collège des médecins pour des médicaments orphelins – Naglazyme, institué auprès du Service des soins de santé. — Désignation des membres

[C − 2009/22028] Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. — College van geneesheren voor weesgeneesmiddelen – Naglazyme, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging. — Aanduiding van de leden

Par décision ministérielle du 12 janvier 2009, qui entre en vigueur le jour de la présente publication, Mmes Linda De Merleir, Marie-Cécile Nassogne et MM. Franç ois Eyskens, Baudouin Franç ois, Gustaaf Nelis, Franç ois Sumkay, Christophe Van Den Bremt et Jacques Voisey, sont nommés membres du Collège des médecins pour des médicaments orphelins - Naglazyme, institué auprès du Service des soins de santé de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité, sur la proposition du Ministre des Affaires sociales.

Bij ministeriële beslissing van 12 januari 2009, die in werking treedt de dag van deze bekendmaking, worden de Mevrn. Linda De Merleir, Marie-Cécile Nassogne en de heren Franç ois Eyskens, Baudouin Franç ois, Gustaaf Nelis, Franç ois Sumkay, Christophe Van Den Bremt en Jacques Voisey benoemd tot leden van het College van geneesheren voor weesgeneesmiddelen – Naglazyme, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, op voorstel van de Minister van Sociale Zaken.

4395


GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

[C − 2009/31038]

[C − 2009/31038]

11 DECEMBRE 2008. — Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant approbation de la décision de la commune d’Anderlecht d’abroger totalement le plan particulier d’affectation du sol « Bara – Brogniez – Clemenceau » approuvé par arrêté royal du 7 juin 1989 et abrogé partiellement par arrêté du Gouvernement du 28 octobre 2004

11 DECEMBER 2008. — Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de gemeente Anderlecht tot gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan « Bara – Brogniez – Clemenceau » goedgekeurd bij koninklijk besluit van 7 juni 1989 en gedeeltelijk opgeheven bij regeringsbesluit van 28 oktober 2004

Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale,

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Vu le Code bruxellois de l’aménagement du territoire, notamment les articles 58 à 61;

Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, inzonderheid op de artikelen 58 tot 61;

Vu le plan régional d’affectation du sol approuvé par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 3 mai 2001;

Gelet op het gewestelijk bestemmingsplan goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001;

Vu le plan régional de développement approuvé par arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 septembre 2002;

Gelet op het gewestelijk ontwikkelingsplan goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002;

Vu le plan particulier d’affectation du sol « Bara – Brogniez – Clémenceau » de la commune d’Anderlecht (délimité par la place Bara, la rue de Fiennes, la rue Jorez, la chaussée de Mons, les limites communales avec la ville de Bruxelles et la commune de Saint-Gilles), approuvé par arrêté royal du 7 juin 1989 et abrogé partiellement par arrêté du Gouvernement du 28 octobre 2004 pour deux îlots délimités l’un par l’avenue Clémenceau, la chaussée de Mons, les rues Bissé et de la Clinique et l’autre par les rues de la Clinique, Gheude, Brogniez et Memling;

Gelet op het bijzonder bestemmingsplan « Bara – Brogniez – Clemenceau » van de Gemeente Anderlecht (begrensd door het Baraplein, de Fiennesstraat, de Jorezstraat, de Bergensesteenweg, de gemeentegrenzen met de stad Brussel en de gemeente Sint-Gillis) goedgekeurd bij koninklijk besluit van 7 juni 1989 en gedeeltelijk opgeheven bij regeringsbesluit van 28 oktober 2004 voor twee huizenblokken begrensd door de Clémenceaulaan, de Bergensesteenweg, de Bisséstraat en de Kliniekstraat en het andere door de Kliniekstraat, de Gheudestraat, de Brogniezstraat en de Memlingstraat;

Vu la délibération du conseil communal du 24 avril 2008, par laquelle la commune d’Anderlecht adopte le projet de décision d’abroger totalement le plan particulier d’affectation du sol « Bara – Brogniez – Clémenceau »;

Gelet op de beraadslaging van de Gemeenteraad van 24 april 2008 waarbij de gemeente Anderlecht haar goedkeuring hecht aan een ontwerpbeslissing om het bijzonder bestemmings-plan « Bara – Brogniez – Clemenceau » volledig op te heffen;

Vu le rapport accompagnant ce projet qui justifie l’abrogation partielle du plan en lieu et place de sa modification;

Gelet op het verslag dat het ontwerp vergezelt, waarin de gedeeltelijke opheffing van het plan gerechtvaardigd wordt in plaats van de wijziging ervan;

Vu l’avis de la commission de concertation en séance du 2 juillet 2008;

Gelet op het advies van de Overlegcommissie uitgebracht tijdens de zitting van 2 juli 2008;

Vu la délibération du conseil communal du 11 septembre 2008, par laquelle la commune d’Anderlecht adopte définitivement la décision d’abrogation totale du plan particulier d’affectation du sol « Bara – Brogniez – Clémenceau »;

Gelet op de beraadslaging van de Gemeenteraad van 11 september 2008 waarbij de gemeente Anderlecht de beslissing tot volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan « Bara – Brogniez – Clemenceau » definitief goedkeurt;

Considérant qu’il apparaît du dossier annexé à cette délibération que les formalités prescrites par les articles 59 et 60 du Code bruxellois de l’aménagement du territoire ont été remplies;

Overwegende dat uit het bij deze beraadslaging gevoegde dossier blijkt dat de formaliteiten voorgeschreven door de artikelen 59 en 60 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening vervuld zijn;

Considérant les inadéquations entre les options du plan particulier d’affectation du sol et celles du plan régional d’affectation du sol qui lui est supérieur;

Overwegende het gebrek aan overeenstemming tussen de opties van het bijzonder bestemmingsplan en die van het gewestelijk bestemmingsplan dat hoger is;

Considérant que dans certains îlots le plan particulier d’affectation du sol limite les affectations, ce qui ne permet pas d’apporter des réponses à un développement cohérent d’un quartier urbain en mutation;

Overwegende dat in bepaalde huizenblokken het bijzonder bestemmingsplan de bestemmingen beperkt, waardoor geen antwoord kan geboden worden voor een coherente ontwikkeling van een veranderende stadswijk;

Considérant, en ce qui concerne les fonctions mixtes, que le plan régional d’affectation du sol autorise certaines activités interdites par le plan particulier d’affectation du sol qui peuvent contribuer à la requalification du quartier;

Overwegende dat inzake de gemengde functies, het gewestelijk bestemmingsplan sommige activiteiten toelaat die verboden zijn door het bijzonder bestemmingsplan, welke kunnen bijdragen tot een herwaardering van de wijk;

Considérant que l’abrogation du plan particulier d’affectation du sol se justifie en lieu et place de sa modification;

Overwegende dat de opheffing van het bijzonder bestemmingsplan gerechtvaardigd is in plaats van de wijziging ervan;

Considérant que les éventuelles questions d’affectation seront réglées par les dispositions des plans supérieurs et que celles d’implantation, de gabarit et d’esthétique devront répondre aux prescriptions des règlements d’urbanisme régionaux et communaux, ainsi qu’aux règles du bon aménagement des lieux;

Overwegende dat de mogelijke bestemmingsproblemen geregeld zullen worden door de bepalingen van de hogere plannen en dat deze aangaande de inplanting, het bouwprofiel en de esthetische aard zullen moeten voldoen aan de voorschriften van de gewestelijke en de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen, alsmede aan de regels inzake de goede plaatselijke aanleg;

4396


Sur proposition du Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique et de la Coopération au développement; Après délibération,

Op voorstel van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking; Na beraadslaging, Besluit :

Arrête : er

Article 1 . Est approuvée la décision de la commune d’Anderlecht d’abroger totalement le plan particulier d’affectation du sol « Bara – Brogniez – Clémenceau » (délimité par la place Bara, la rue de Fiennes, la rue Jorez, la chaussée de Mons, les limites communales avec la ville de Bruxelles et la commune de Saint-Gilles), approuvé par arrêté royal du 7 juin 1989 et abrogé partiellement par arrêté du gouvernement du 28 octobre 2004 pour deux îlots délimités l’un par l’avenue Clémenceau, la chaussée de Mons, les rues Bissé et de la Clinique et l’autre par les rues de la Clinique, Gheude, Brogniez et Memling.

Artikel 1. Wordt goedgekeurd de beslissing van de gemeente Anderlecht tot volledige opheffing van het bijzonder bestemmingsplan « Bara – Brogniez – Clémenceau » (begrensd door het Baraplein, de Fiennesstraat, de Jorezstraat, de Bergensesteenweg, de gemeentegrenzen met de stad Brussel en de gemeente Sint-Gillis), goedgekeurd bij koninklijk besluit van 7 juni 1989 en gedeeltelijk opgeheven bij regeringsbesluit van 28 oktober 2004 voor twee huizenblokken begrensd door de Clémenceaulaan, de Bergensesteenweg, de Bisséstraat en de Kliniekstraat en het andere door de Kliniekstraat, de Gheudestraat, de Brogniezstraat en de Memlingstraat.

Art. 2. Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique et de la Coopération au développement est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Art. 2. De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Bruxelles, le 11 décembre 2008.

Brussel, 11 december 2008.

Pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale :

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :

Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l’Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique et de la Coopération au Développement, Ch. PICQUE

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE

* MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C − 2008/31678]

[C − 2008/31678] Personnel. — Promotions

Personeel. — Bevorderingen

Par arrêté du Ministre de la Région de Bruxelles-Capitale du 26 novembre 2008, les personnes suivantes ont été promues au grade d’adjudant auprès du Service d’Incendie et d’Aide médicale urgente à dater du 1er décembre 2008, dans le cadre linguistique francophone :

Bij besluit van de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 november 2008 worden de volgenden personen bevorderd in de graad van adjudant bij de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp met ingang van 1 december 2008 in het Franstalig taalkader :

NOM

PRENOM

CP

COM

VAN KRIEKINGE

Bruno

B-1630

LINKEBEEK

CLEMENT

Luc

B-1800

VILVOORDE

TRONISECK

Guy

B-1570

TOLLEMBEEK



[C − 2008/31679]

[C − 2008/31679]

Personnel. — Promotion

Personeel. — Bevordering

Par arrêté du Ministre de la Région de Bruxelles-Capitale du 26 novembre 2008, la personne suivante a été promue au grade d’adjudant auprès du Service d’Incendie et d’Aide médicale urgente à dater du 1er juillet 2008, dans le cadre linguistique néerlandophone :

Bij besluit van de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 november 2008 wordt de volgende persoon bevorderd in de graad van adjudant bij de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp met ingang van 1 juli 2008 in het Nederlandstalig taalkader :

NOM DE PAUW

PRENOM Rudi

CP B-1860

COM MEISE

4397

MONITEUR BELGE — 26.01.2009 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C − 2008/31680]

[C − 2008/31680] Personnel. — Promotion

Personeel. — Bevordering

Par arrêté du Ministre de la Région de Bruxelles-Capitale du 26 novembre 2008, la personne suivante a été promue au grade de sergent auprès du Service d’Incendie et d’Aide médicale urgente à dater du 1er juillet 2008, dans le cadre linguistique néerlandophone :

Bij besluit van de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 november 2008 wordt de volgende persoon bevorderd in de graad van sergeant bij de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp met ingang van 1 juli 2008 in het Nederlandstalig taalkader :

NOM

PRENOM

RYCKEBOER

Claude

CP

COM

B-1731

ZELLIK



[C − 2008/31681]

[C − 2008/31681]

Personnel. — Promotions

Personeel. — Bevorderingen

Par arrêté du Ministre de la Région de Bruxelles-Capitale du 26 novembre 2008, les personnes suivantes ont été promues au grade de sergent auprès du Service d’Incendie et d’Aide médicale urgente à dater du 1er décembre 2008, dans le cadre linguistique francophone :

Bij besluit van de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 november 2008 worden de volgenden personen bevorderd in de graad van sergeant bij de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp met ingang van 1 december 2008 in het Franstalig taalkader :

NOM

PRENOM

CP B-1301

COM

D’HAINAUT

David

BIERGES

BASTIN

Michel

B-5070

FOSSES-LA-VILLE

BOUCHER

André

B-1090

JETTE

BONIVERD

José

B-1367

RAMILIES

MOONS

Roland

B-1780

WEMMEL

AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

[2009/00029] 4 DECEMBRE 2008. — Dépenses électorales. — Elections du Parlement wallon, du Parlement flamand, du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale et du Parlement de la Communauté germanophone du 7 juin 2009. — Erratum

[2009/00029] 4 DECEMBER 2008. — Verkiezingsuitgaven. — Verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap van 7 juni 2009. — Erratum

Au Moniteur belge n° 376 du 5 décembre 2008, troisième édition, page 64.955, le tableau relatif aux listes de candidats pour le Parlement flamand est complété par :

Kiesgebied voor de verkiezing van de Brusselse leden van het Vlaams Parlement/Ressort électoral pour l’élection des membres bruxellois du Parlement flamand

564.182

18.573 S

In het Belgisch Staatsblad nr. 376 van 5 december 2008, derde uitgave, op bl. 64.955, wordt de tabel inzake de kandidatenlijsten voor het Vlaams Parlement aangevuld door : Open VLD sp.a-Vl.Pro CD&V NVA Vlaams Belang

1 1 1 3

2 2 2 4

4398

MONITEUR BELGE — 26.01.2009 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES

[2008/03507]

[2008/03507] Conseil supérieur des Finances Rapport annuel 2007 (1) 1. Composition du Conseil supérieur des Finances Président : Reynders, D., Ministre des Finances. Vice-Présidents : Vander Vennet, R., Professeur à l’Universiteit Gent. Quaden, G., Gouverneur de la Banque Nationale de Belgique. Membres : A. Désignés par les départements et organismes intéressés SPF-Finances et Budget et Contrôle de la Gestion Mmes : Mannekens, M., Réviseur d’entreprise. Standaert, I., Coordinateur SPF Budget et Contrôle de la Gestion. Tai, V., SPF Finances. MM. : Boon, A., Président du SPF Budget et Contrôle de la Gestion. Coene, L., Vice-Gouverneur de la Banque Nationale de Belgique. Denys, L., Avocat. Jurion, B., Professeur à l’Université de Liège. Banque Nationale de Belgique MM. : De Batselier, N., Directeur de la Banque Nationale de Belgique. Hilgers, J., Directeur de la Banque Nationale de Belgique. Praet, P., Directeur de la Banque Nationale de Belgique. SPF - Affaires sociales M. Quintard, C., Conseiller - Service d’Etudes de la FGTB fédérale. Bureau fédéral du Plan M. Verschooten, J., commissaire adjoint Bureau fédéral du Plan. Gouvernement flamand Mme Demeester-De Meyer, W., Ancienne Ministre. MM. : Hanssens, J., Directeur politique de l’open VLD. Moesen, W., Professeur à la Katholieke Universiteit Leuven. Peersman, G., Professeur à l’Universiteit Gent; Gouvernement de la Communauté française Mme Thys, F., Conseiller - Institut Emile Vandervelde. M. Colmant, B., Président du Conseil d’Administration et Administrateur délégué Euronext Brussels. Gouvernement Région wallonne MM. : Pagano, G., Professeur à l’Université de Mons-Hainaut. Simar, L., Conseiller - Service d’Etudes de la CSC. Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale Mmes : Servaty, C., Responsable de la Cellule d’analyse macroéconomique IBSA. Verdonck, M., Chargée de cours aux Facultés universitaires SaintLouis. MM. : Degreef, E., Professeur à la Vrije Universiteit Brussel. Matthijs, H., Professeur à la Vrije Universiteit Brussel. Bureau Président : Le Ministre des Finances, Reynders, D. Vice-Présidents : Vander Vennet, R., (Président en l’absence du Ministre). Quaden, G., (Président du Comité d’étude sur le vieillissement). Membres : Mme Standaert, I. MM. : Boon, A. Coene, L. Jurion, B.

Hoge Raad van Financiën Jaarverslag 2007 (1) 1. Samenstelling van de Hoge Raad van Financiën Voorzitter : Reynders, D., Minister van Financiën. Vice-Voorzitters : Vander Vennet, R., Hoogleraar aan de Universiteit Gent. Quaden, G., Gouverneur van de Nationale Bank van België. Leden : A. Aangeduid door de betrokken departementen en instellingen FOD-Financiën en Budget en Beheerscontrole Mevrn. : Mannekens, M., Bedrijfsrevisor. Standaert, I., Coördintor - FOD Budget en beheerscontrole. Tai, V., FOD Financiën. De heren : Boon, A., Voorzitter van de FOD Budget en Beheerscontrole. Coene, L., Vice-Gouverneur van de Nationale Bank van België. Denys, L., Advocaat. Jurion, B., Hoogleraar aan de Université de Liège. Nationale Bank van België De heren : De Batselier, N., Directeur van de Nationale Bank van België. Hilgers, J., Directeur van de Nationale Bank van België. Praet, P., Directeur van de Nationale Bank van België. FOD - Sociale Zaken De heer Quintard, C., Adviseur - Studiedienst van de FGTB Fédérale Federaal Planbureau De heer Verschooten, J., Adjunct-commissaris van het Federaal Planbureau Vlaamse Regering Mevr. Demeester-De Meyer, W., Gewezen Minister. De heren : Hanssens, J., Politiek directeur van de open VLD. Moesen, W., Hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Peersman, G., Hoogleraar aan de Universiteit Gent; Franse Gemeenschapsregering Mevr. Thys, F., Adviseur-Institut Emile Vandervelde. De heer Colmant, B., Voorzitter van de Raad van Bestuur en Gedelegeerd Bestuurder Euronext Brussels. Regering van het Waalse Gewest De heren : Pagano, G., Hoogleraar aan de Université de Mons-Hainaut. Simar, L., Adviseur-Studiedienst van de CSC. Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Mevrn. : Servaty, C., Verantwoordelijke van de cel macro-economische analyseIBSA. Verdonck, M., Docente aan de Facultés universitaires Saint-Louis. De heren : Degreef; E., Hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel. Matthijs, H., Hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel. Bureau Voorzitter : De Minister van Financiën, Reynders, D. Vice-Voorzitters : Vander Vennet, R., (Voorzitter in geval van afwezigheid van de Minister). Quaden, G., (Voorzitter van de Studiecommissie voor de vergrijzing). Leden : Mevr. Standaert, I. De heren : Boon, A. Coene, L. Jurion, B.

MONITEUR BELGE — 26.01.2009 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD Praet, P. Verschooten, J. Le Bureau s’est réuni une fois en 2007. Section permanente « Besoins de financement des Pouvoirs publics » Président : Coene, L. Membres : Boon, A. De Batselier, N. Degreef, E. Demeester-De Meyer, W. (Mme) Hilgers, J. Pagano, G. Peersman, G. Praet, P. Servaty, C. (Mme) Standaert, I. (Mme) Thys, F. (Mme) La Section permanente « Besoins de financement des pouvoirs publics » s’est réunie quinze fois en 2007 et a émis les avis suivants : - Avis « Vers des finances publiques soutenables et neutres sur le plan intertemporel dans le contexte du vieillissement » (mars 2007); - Avis « Evaluation de l’exécution du Programme de Stabilité en 2006 et Perspectives 2007-2011 » (juillet 2007). Section permanente « Fiscalité et parafiscalité » Président : Jurion, B. Membres : Colmant, B. Denys, L. Hanssens, J. Mannekens, M. (Mme) Matthijs, H. Moesen, W. Quintard, C. Simar, L. Tai, V. (Mme) Verdonck, M. (Mme) Verschooten, J. La Section permanente « Fiscalité et parafiscalité » s’est réunie dix-neuf fois en 2007 et a émis les avis suivants : - Rapport « Taxation du travail, emploi et compétitivité » (août 2007); - « Avis relatif au transfert aux pouvoirs locaux des impôts perçus par le Pouvoir fédéral » (octobre 2007). Secrétariat SPF-Finances Service d’Etudes et de Documentation North Galaxy - Tour B Boulevard du Roi Albert II 33, bte 73, 1030 Bruxelles Tél. : 02-576 60 15 Comité d’Etude sur le Vieillissement (2) Président : Quaden, G. Le Comité a émis l’avis suivant : Rapport annuel - juin 2007.

4399

Praet, P. Verschooten, J. Het Bureau vergaderde in 2007 één maal. Permanente afdeling « Financieringsbehoeften van de Overheid » Voorzitter : Coene, L. Leden : Boon, A. De Batselier, N. Degreef, E. Demeester-De Meyer, W. (Mevr.) Hilgers, J. Pagano, G. Peersman, G. Praet, P. Servaty, C. (Mevr.) Standaert, I. (Mevr.) Thys, F. (Mevr.) De permanente Afdeling « Financieringsbehoeften van de Overheid » vergaderde vijftien maal in 2007 en bracht de volgende adviezen uit : - Advies « Naar houdbare en intertemporeel neutrale overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing (maart 2007); - Advies « Evaluatie van de uitvoering van het Stabiliteitsprogramma in 2006 en vooruitzichten voor 2007-2011 » (juli 2007). Permanente afdeling « Fiscaliteit en Parafiscaliteit » Voorzitter : Jurion, B. Leden : Colmant, B. Denys, L. Hanssens, J. Mannekens, M. (Mevr.) Matthijs, H. Moesen, W. Quintard, C. Simar, L. Tai, V. (Mevr.) Verdonck, M. (Mevr.) Verschooten, J. De permanente afdeling « Fiscaliteit en Parafiscacliteit » vergaderde negentien maal in 2007 en bracht volgende adviezen uit : - Verslag « Belasting op arbeid, werkgelegenheid en concurrentievermogen (augustus 2007); - Advies omtrent de dorostorting van de federaal geïnde belastingen van de lokale overheden » (oktober 2007). Secretariaat FOD-Financiën Studie- en Documentatiedienst North Galaxy - Toren B Koning Albert II-laan 33, bus 73, 1030 Brussel Tel. : 02-576 39 64 Studiecommissie voor de vergrijzing (2) Voorzitter : Quaden, G. De commissie bracht het volgende advies uit : Jaarlijks verslag - juni 2007.

Notes

Nota’s

(1) Rapport sur les activités du Conseil supérieur des Finances publié en vertu de l’article 15 de l’arrêté royal du 3 avril 2006 relatif au Conseil supérieur des Finances. (2) Loi du 5 septembre 2001 portant garantie d’une réduction continue de la dette publique et création d’un Fonds de vieillissement (Moniteur belge du 14 septembre 2001) modifiée par la loi du 20 décembre 2005 (Moniteur belge du 14 mars 2006).

(1) Verslag over de activiteiten van de Hoge Raad van Financiën gepubliceerd krachtens artikel 15 van het koninklijk besluit van 3 april 2006 betreffende de Hoge Raad van Financiën. (2) Wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds (Belgisch Staatsblad van 14 september 2001) gewijzigd bij de wet van 20 december 2005 (Belgisch Staatsblad van 14 maart 2006).

4400

MONITEUR BELGE — 26.01.2009 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C − 2009/03023]

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN [C − 2009/03023]

Administration des Affaires fiscales Avis relatif à l’indexation automatique en matière d’impôts sur les revenus. — Exercice d’imposition 2010

Administratie van Fiscale Zaken Bericht in verband met de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen. — Aanslagjaar 2010

A. Le coefficient visé à l’article 178, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992 s’élève à 1,5701 pour l’exercice d’imposition 2010, soit le résultat de la division de la moyenne des indices des prix de 2008 (111,32) par la moyenne des indices des prix de 1988 (70,90).

A. De coëfficiënt bedoeld in artikel 178, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedraagt voor het aanslagjaar 2010 1,5701, zijnde het resultaat van de deling van het gemiddelde van de indexcijfers van 2008 (111,32) en het gemiddelde van de indexcijfers van 1988 (70,90).

Le tableau I ci-après reprend les montants de base du Code précité qui sont indexés suivant le coefficient précité, ainsi que les montants indexés pour l’exercice d’imposition 2010 (en abrégé : Ex. d’imp. 2010).

De tabel onder I hierna bevat de basisbedragen uit het genoemde Wetboek die volgens voormelde coëfficiënt worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2010 (afgekort tot Aj. 2010).

B. Le coefficient visé à l’article 178, § 3, 2°, du Code des impôts sur les revenus 1992 s’élève à 1,3844 pour l’exercice d’imposition 2010, soit le coefficient obtenu en divisant la moyenne des indices des prix de 2008 (111,32) par la moyenne des indices des prix de 1988 (70,90) multipliée par le rapport entre les moyennes des indices des prix des années 1997 (88,43) et 1991 (77,97).

B. De coëfficiënt bedoeld in artikel 178, § 3, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedraagt voor het aanslagjaar 2010 1,3844, zijnde de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van 2008 (111,32) te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van 1988 (70,90) vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 (88,43) en 1991 (77,97).

Les tableaux II, A à F, ci-après reprennent les montants de base de ce même Code qui sont indexés suivant le coefficient précité, ainsi que les montants indexés pour l’exercice d’imposition 2010 (en abrégé : Ex. d’imp. 2010).

De tabellen onder II, A tot F, hierna bevatten de basisbedragen uit datzelfde Wetboek die volgens voormelde coëfficiënt worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2010 (afgekort tot Aj. 2010).

Les tableaux III, A et B, ci-après reprennent les montants de base qui sont repris dans les lois particulières et qui sont indexés suivant le coefficient précité, ainsi que les montants indexés pour l’exercice d’imposition 2010 (en abrégé : Ex. d’imp. 2010).

De tabellen onder III, A en B, hierna bevatten de basisbedragen die in bijzondere wetten zijn opgenomen en die volgens voormelde coëfficiënt worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2010 (afgekort tot Aj. 2010).

C. Par dérogation aux points A et B ci-dessus, les montants ci-après sont indexés suivant un coefficient spécifique :

C. In afwijking van A en B hierboven worden de volgende bedragen met een bijzondere coëfficiënt geïndexeerd :

1° les montants repris à l’article 38, § 1er, alinéa 1er, 23°et § 4, et à l’article 97, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992 sont indexés pour l’exercice d’imposition 2010 conformément à l’article 178, § 4, alinéa 1er, du même Code, soit en multipliant le montant de base par l’indice santé du mois de septembre 2008 (126,46 - base 1996) et en le divisant par l’indice santé du mois de septembre 2003 (112,47 base 1996);

1° de in artikel 38, § 1, eerste lid, 23° en § 4, en artikel 97, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde bedragen worden voor aanslagjaar 2010 geïndexeerd overeenkomstig artikel 178, § 4, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, zijnde de vermenigvuldiging van het basisbedrag met het gezondheidsindexcijfer van de maand september 2008 (126,46 - basis 1996) en gedeeld door het gezondheidsindexcijfer van de maand september 2003 (112,47 - basis 1996).

2° le montant repris à l’article 38, § 1er, alinéa 1er, 24° du Code des impôts sur les revenus 1992 est indexé pour l’exercice d’imposition 2010 conformément à l’article 178, § 6 du même Code, soit en multipliant le montant de base par l’indice santé de septembre 2008 (111,15 base septembre 2007) et en le divisant par l’indice santé du mois de septembre 2007 (105,71 - base septembre 2007).

2° de in artikel 38, §1, eerste lid, 24°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde bedragen worden voor aanslagjaar 2010 geïndexeerd overeenkomstig artikel 178, § 6, van hetzelfde Wetboek, zijnde de vermenigvuldiging van het basisbedrag met het gezondheidsindexcijfer van de maand september 2008 (111,15 - basis september 2007) en gedeeld door het gezondheidsindexcijfer van de maand september 2007 (105,71 - basis september 2007).

Les tableaux IV, A et B ci-après reprennent les montants de base du Code précité, ainsi que les montants indexés pour l’exercice d’imposition 2010 (en abrégé : Ex. d’imp. 2010).

De tabellen onder IV, A en B, hierna bevatten de basisbedragen uit het genoemde Wetboek en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2010 (afgekort tot Aj. 2010).

D. Le coefficient visé à l’article 518 du Code des impôts sur les revenus 1992 s’élève à 1,5461 pour l’année des revenus 2009, soit le résultat de la division de la moyenne des indices des prix de 2008 (111,32) par la moyenne des indices des prix des années 1988 et 1989 (72,00; moyenne des indices des prix de 1988 : 70,90 - moyenne des indices des prix de 1989 : 73,10).

D. De coëfficiënt bedoeld in artikel 518 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, bedraagt 1,5461 voor het inkomstenjaar 2009, zijnde het resultaat van de deling van het gemiddelde van de indexcijfers van 2008 (111,32 ) door het gemiddelde van de indexcijfers van de jaren 1988 en 1989 (72,00; gemiddelde van de indexcijfers van 1988 : 70,90 - gemiddelde van de indexcijfers van 1989 : 73,10).

Pour l’application de l’article 255 du même Code, l’année des revenus 2009 coïncide avec l’exercice d’imposition 2009 et pour l’application des articles 7, tel qu’il existait avant d’être modifié par l’article 386 de la loi-programme du 27 décembre 2004, 8 à 11, 16, 221, 1°, 222, 2°, 234, 1° et 526 de ce Code, l’année des revenus coïncide avec l’exercice d’imposition 2010.

Voor de toepassing van artikel 255 van hetzelfde Wetboek valt het inkomstenjaar 2009 samen met het aanslagjaar 2009 en voor de toepassing van de artikelen 7, zoals dat bestond alvorens te zijn gewijzigd door artikel 386 van de Programmawet van 27 december 2004, 8 tot 11, 16, 221,1°, 222,2°, 234,1° en 526 van dat Wetboek valt dit inkomstenjaar samen met aanslagjaar 2010.

Le tableau V ci-après reprend les montants de base du Code précité qui sont indexés suivant le coefficient précité, ainsi que les montants indexés pour l’année des revenus 2009.

De tabel onder V hierna bevat de basisbedragen uit het genoemde Wetboek die volgens voormelde coëfficiënt worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het inkomstenjaar 2009.


4401

4402



4403

4404



4405

4406



4407

4408



4409

4410



4411

4412



4413

4414



4415

4416



4417

4418


Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel. Conseiller/Adviseur : A. VAN DAMME

bladzijden

Recommend Documents