Biomassa uit het landschap van Drenthe
augustus 2012 D. van Noordenburg, F. Debets Debets b.v. in opdracht van de provincie Drenthe
Inhoud Inleiding ................................................................................................................................................... 3 1
Overzicht van gebruikte rapporten ................................................................................................. 4
2
Beschouwing op gebruikte rapporten............................................................................................. 8
3
4
2.1
De beperkte waarde van rapporten........................................................................................ 8
2.2
Op weg naar een betrouwbaar overzicht................................................................................ 9
2.3
Vertaling van rapporten ........................................................................................................ 10
Bestaande biomassastromen ........................................................................................................ 11 3.1
Biomassastromen per eigenaarcategorie ............................................................................. 11
3.2
Biomassastromen van gemeenten........................................................................................ 13
Het biomassapotentieel van de Provincie Drenthe ...................................................................... 16 4.1
GIS.......................................................................................................................................... 16
4.2
Bronnen van biomassa .......................................................................................................... 17
4.2.1 Bos en bomen....................................................................................................................... 17 4.2.2 Heide .................................................................................................................................... 18 4.2.3 Wegbermen.......................................................................................................................... 18 4.2.4 Graslanden ........................................................................................................................... 19 4.3
Energiepotentieel van Drenthe ............................................................................................. 19
4.4.
Het energiepotentieel in de praktijk .................................................................................... 21
Bijlage 1
Verklarende woordenlijst .............................................................................................. 22
Bijlage 2
Voorvoegsels ................................................................................................................. 23
Bijlagen 3-5 arealen............................................................................................................................... 24 Bijlage 3
Arealen van natuurbeheerders en Defensie ................................................................. 24
Bijlage 4
Arealen bos en bomen per gemeente........................................................................... 24
Bijlage 5
Arealen per gemeente................................................................................................... 24
2
Inleiding Door de toenemende belangstelling voor de Bio Based Economy en voor duurzame energie in het bijzonder dringt het besef door dat biomassa een waardevolle grondstof kan zijn. In een deel van de vraag naar biomassa zal worden voorzien door de landbouw. De biomassa die vrijkomt bij het beheer van de openbare ruimte, natuurgebieden en wegbermen speelt echter ook een belangrijke rol. De provincie Drenthe wil een beter inzicht krijgen in de omvang en kwaliteit van de biomassa die niet uit de agrarische sector afkomstig is. Daartoe is een onderzoek gedaan naar de reeds uitgevoerde studies en inventarisaties met als doel alle beschikbare informatie samen te vatten in één overkoepelend overzicht. De 17 geraadpleegde rapporten zijn opgesomd in hoofdstuk 1. Aanvullend op de geraadpleegde rapporten zijn een aantal Drentse gemeenten benaderd over de biomassastromen onder hun beheer. Tijdens het onderzoek is gebleken dat de geraadpleegde rapporten en inventarisaties maar beperkt onderling vergelijkbaar zijn. Verder is gebleken dat de betrouwbaarheid van cijfers aangaande de omvang van verschillende biomassastromen niet groot is. Om deze redenen is het wenselijk dat in toekomstige inventarisaties gebruik wordt gemaakt van een eenduidige set van parameters en eenheden waarmee de omvang en samenstelling beschreven worden. Hierop wordt nader ingegaan in hoofdstuk 2. Op basis van de gegevens uit de geraadpleegde rapporten aangevuld met gegevens die zijn verkregen door directe contacten met een aantal Drentse gemeenten zijn in hoofdstuk 3 een aantal overzichtstabellen gemaakt van de bestaande biomassastromen in Drenthe. De betrouwbaar van deze informatie is gelimiteerd vanwege de beperkte betrouwbaarheid van de onderliggende rapporten. In hoofdstuk 4 is met behulp van GIS gegevens van de provincie Drenthe nauwkeurig het areaal aan bossen, heide en grasland in kaart gebracht. Daarnaast is een schatting gemaakt van het areaal aan wegbermen in Drenthe en van het areaal aan plantsoenen, parken en sportvelden onder beheer van gemeenten. Op basis van deze gegevens is een schatting gemaakt van het biomassapotentieel en van het energiepotentieel van het landschap van de provincie Drenthe.
3
1
Overzicht van gebruikte rapporten
1. Meetnet Functievervulling bos 2001-2005 Vijfde Nederlandse Bosstatistiek (Dirkse et al., 2007) "Meetnet Functievervulling bos 2001-2005 Vijfde Nederlandse Bosstatistiek " is een vervolg op de 4e Bosstatistiek, die in de jaren tachtig van de vorige eeuw tot stand kwam. In dit rapport worden een groot aantal relevante statistieken over de Nederlandse bossen op een rij gezet, waaronder bosarealen, eigendom, structuur, leeftijd, belangrijkste boomsoorten, staande voorraad en biodiversiteit.
2. Biomassa voor energie uit de Nederlandse natuur (Alterra-rapport 1616, 2007) In dit onderzoek is de potentiële hoeveelheid biomassa uit de natuur berekend op basis van de voor 2020 geplande arealen natuur per begroeiingstype. Voor de verschillende soorten biomassa is aangegeven welke huidige toepassingen er voor zijn en welk deel potentieel in aanmerking komt voor het opwekken van energie. Daarnaast is aangegeven welke technologieën beschikbaar zijn voor het omzetten van biomassa in energie, welke knelpunten er zijn, en welke mogelijkheden er zijn om knelpunten op te lossen.
3. Energie à la carte: De potentie van biomassa uit het landschap voor energiewinning (Alterra-rapport 1679, 2008) Biomassa die vrijkomt uit het onderhoud van landschapselementen kan worden gebruikt voor de opwekking van energie. In dit rapport wordt verkend wat deze toepassing voor het landschap en voor energiewinning kan betekenen. Hiervoor is een methode van ‘tekenend rekenen’ ontwikkeld. Resultaten van de verkenning zijn een visie op duurzame energielandschappen, een raming van de potentiële bijdrage vanuit landschapselementen in Nederland aan energieproductie, principes voor landschapsontwerp met een energiedoelstelling, en de interactieve ontwerpmethode.
4. Biogas uit bermmaaisel (Alterra-rapport 2064, 2010) In het kader van het Groningse project ‘Een schone berm geeft energie!’ heeft Alterra de duurzaamheid en haalbaarheid van de vergisting van bermmaaisel tot biogas onderzocht. Van drie provinciale wegen in de provincie Groningen is de vegetatie en de kwaliteit gemonitord en werd in het voor- en najaar maaisel verzameld. Het maaisel werd vergist in een praktijkinstallatie. De duurzaamheid van vergisting van 4
bermmaaisel is vergeleken met de huidige verwerkingsmethode door compostering. De samenstelling van bermmaaisel doorstaat niet in alle gevallen de milieutoets voor covergistingsmaterialen. Vergisten van bermmaaisel is duurzamer dan composteren wanneer wordt gekeken naar energieproductie, de besparing op broeikasgassen en de landbouwkundige waarde van digestaat ten opzichte van compost. Over de financiële aspecten van de vergisting bestaan veel onzekerheden.
5. Binnenlands biomassapotentieel "Biomassa uit natuur, Bos, landschap, stedelijk groen en houtketen (Ecofys, 2008) Dit rapport is een landelijke inventarisatie van het biomassa potentieel uit bos, natuur, landschap, stedelijk groen en resthout. Het rapport is opgesteld naar aanleiding van de ambitie vanuit het werkprogramma “Nieuwe energie voor het klimaat: Schoon en Zuinig” om een energieopbrengst te realiseren uit biomassa van 200 PJ in 2020. Om dit te realiseren, zullen meer binnenlandse biomassastromen moeten worden ingezet.
6. Beschikbaarheid van Nederlandse biomassa voor elektriciteit en warmte in 2020 (Senter Novem 2009) In deze studie wordt de beschikbaarheid van biomassa systematisch in kaart gebracht in de context van de vraag naar duurzame elektriciteit en warmte en in de context van alternatieve toepassingen en duurzaamheidseisen. Er worden inschattingen gemaakt van de beschikbaarheid van Nederlandse biomassastromen onder 4 scenario’s die zijn afgeleid van de bekende IPCC scenario’s.
7. Vraag en aanbod van biomassa in de Energy Valley Regio (TNO, 2010) Het doel van deze studie is het maken van een overzicht van de biomassastromen binnen de Energy Valley Regio. Deze inventarisatie is noodzakelijk om te beoordelen of de Energy Valley Regio naar soort, kwaliteit en hoeveelheid voldoende biomassa kan aanbieden om de huidige en potentiële ontwikkelingen (periode 2010-2020) in de Energy Valley Regio te faciliteren. Er worden vijf belangrijke toepassingen van biomassa onderscheiden, namelijk warmte, elektriciteit, groen gas, transportbrandstoffen en chemicaliën. Alleen aan de energie gelieerde toepassingen wordt in deze studie aandacht besteed.
8. Biomassaonderzoek vijf noordelijke waterschappen (Ekwadraat advies, 2009) In dit rapport worden de biomassastromen van de vijf noordelijke Waterschappen en de mogelijkheden om deze in te zetten voor de productie van energie. Doel is meer 5
inzicht te krijgen in de hoeveelheden en kwaliteit van deze stromen, de huidige verwerkingswijzen en afzetroutes, aangegane verplichtingen rond afzet en verwerking en welke kosten hiermee zijn gemoeid.
9. Biomassastromen uit de natuur- en landschapsonderhoud in en rondom het Nationaal Landschap Drentsche Aa (Debets b.v., 2010) In dit rapport worden de beschikbare informatie en kennis rondom huidige en potentiële biomassastromen uit natuur- en landschapsonderhoud in het Nationaal Landschap Drentsche Aa geïnventariseerd. Hierbij ligt de focus op biomassa die ingezet kan worden voor energieproductie. Dit rapport is geen nieuwe inventarisatie van deze biomassastromen maar een verzameling van gegevens die reeds bekend zijn.
10. Inventarisatie Knip- en Snoeihout bij de twaalf Drentse gemeenten (CV Bosgroep Noord-Oost Nederland, 2009) + bijlage In dit rapport wordt beschreven hoe de verschillende Drentse gemeenten biomassa inzamelen, oogsten en afzetten en hoe dit proces wordt beheerd. Daarnaast zijn de verschillende biomassastromen onder beheer van de Drentse gemeenten geïnventariseerd. Enerzijds is gekeken naar de registratie van de hoeveelheden afgezette of ingezamelde biomassastromen. Anderzijds is gekeken naar de oppervlakte aan gemeentelijke terreinen zoals bossen, landschappelijke beplantingen, laanbomen, bermen etc. en is aan de hand van kengetallen de potentieel oogstbare biomassa binnen elke gemeente berekend.
11. Naar de kern van de bio-economie: De duurzame beloftes van biomassa in perspectief (Rathenau Instituut, 2011) Deze studie gaat over de vraag hoe de overheid de overgang naar de bio-economie het beste kan begeleiden. Er spelen een aantal prangende maatschappelijke kwesties rond de bio-economie die aandacht behoeven. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van genetische gemodificeerde organismen, het ontstaan van nieuwe mondiale en nationale economische verhoudingen en aan de mogelijke negatieve effecten van de bio-economie zoals ontbossing.
12. Kansen voor energie in de Regio Groningen - Assen (Royal Haskoning, 2009) In deze studie worden de belangrijkste kansen voor samenwerking rond duurzame energie in de Regio Groningen – Assen in kaart gebracht. 6
13. Haalbaarheid biomassa van Defensieterreinen voor duurzame energie (BTG, 2001) Defensie wil als overheidsinstelling een voorbeeldfunctie vervullen bij het realiseren van de Nederlandse doelstelling ten aanzien van duurzame energie. De vrijkomende biomassa van de beheerde terreinen van Defensie zouden een bijdrage kunnen leveren aan deze duurzame energiedoelstelling. In deze studie is daarom onderzocht wat de mogelijkheden zijn om de organische stromen die vrijkomen bij het beheer van Defensieterreinen in te zetten voor energieopwekking.
14. Inventarisatie organische reststromen Noord Nederland (KNN) Dit rapport poogt de plantaardige reststromen, geschikt voor fermentatie, in NoordNederland te inventarisen, afkomstig uit de landbouw, agro-industrie en landschapsbeheer. De totale omvang en de verdeling over de drie Noordelijke provincies worden in dit rapport in kaart gebracht.
15. Benutting van de biomassa uit het Drents Friese Wold (Debets BV, 2011) In dit rapport worden de biomassastromen vrijkomend bij natuur- en landschapsonderhoud in en om het Nationaal Park Drents Friese Wold in kaart gebracht. Met de vier in het gebied actieve natuurbeheerorganisaties en de drie omliggende gemeenten zijn interviews afgenomen. De in het gebied aanwezige biomassastromen van deze 7 organisaties alsmede de gevolgde conversieroutes voor elk van deze biomassastromen zijn in kaart gebracht.
16. Nota Biomassa: Een inventarisatie van de Drentse biomassastromen voor opwekking van hernieuwbare energie (DHV, 2003) De beschikbaarheid van biomassa is van grote invloed op de haalbaarheid van het gebruik van biomassa voor energieopwekking. Dit rapport is een studie om meer duidelijkheid te krijgen over de vrijkomende hoeveelheden biomassa en de aard daarvan. Hiernaast wil de Provincie Drenthe meer inzicht verkrijgen in de wijze waarop deze biomassastromen een rol kunnen vervullen in de energievoorziening. Daarbij komt dat er sprake is van nieuwe technieken, zowel in Nederland als in het buitenland, die mogelijk de bestaande wijze van verwerken kunnen gaan vervangen. Deze Nota Biomassa is het resultaat van deze studie.
17. Rekenen aan Biomassa uit het landschap (F. Debets, 2012) In het kader van het LvdO project Oogstbaar Landschap is de brochure Rekenen aan Biomassa uit het landschap opgesteld. Hierin zijn rekenregels uit diverse rapporten samengebracht in overzichtelijke tabellen. 7
2
Beschouwing op gebruikte rapporten
2.1
De beperkte waarde van rapporten
De meeste van de in hoofdstuk 1 beschreven rapporten betreffen inventarisaties van vrijkomende biomassa uit landschapsonderhoud. Er worden wisselende classificaties van biomassastromen1 gebruikt; er wordt met verschillende eenheden gewerkt; deelstromen worden onder één noemer samengebracht of hoofdstromen worden gesplitst in kleinere deelstromen en soms worden bepaalde deelstromen buiten beschouwing gelaten. Hierdoor laten verschillende beschikbare rapporten en inventarisaties zich slecht met elkaar vergelijken of combineren en vullen zij elkaar daardoor maar zeer beperkt aan. Derhalve vormen alle gedane inventarisaties geen goed totaalbeeld van biomassastromen in de provincie Drenthe. Biomassastromen komen vrij bij een groot aantal partijen zoals gemeenten, wegbeheerders, waterschappen, boeren en andere particuliere grondbezitters, beheerders van natuurterreinen, diverse ministeries en anderen. Veel vrijkomende biomassastromen worden niet of slecht geregistreerd. Een aanzienlijke biomassa is bijvoorbeeld in handen van boeren en particulieren. Zij voeren doorgaans geen administratie van de eigen biomassastromen, met uitzondering van hun mestboekhouding. In sommige gevallen worden biomassastromen wel geregistreerd, maar zijn de geregistreerde gegevens niet openbaar. Wanneer bijvoorbeeld een aannemer in opdracht van een natuurbeheerorganisatie of een overheidsinstantie natuur- en landschapsonderhoud pleegt, vervalt in de meeste gevallen de biomassa aan deze aannemer. De hoeveelheden zijn dan niet eenvoudig te achterhalen. Tenslotte geldt dat zelfs wanneer biomassastromen adequaat zijn geregistreerd, dit geen nauwkeurig beeld schetst. Hoeveelheden kunnen per jaar sterk verschillen, bijvoorbeeld als gevolg van weersverschijnselen zoals droogte of een grote storm of door bijzondere ingrepen in het landschap. Dit alles heeft tot gevolg dat bij het doen van een inventarisatie van bestaande biomassastromen een deel van de biomassastromen buiten beeld blijft. Hierdoor is het onmogelijk om op basis van de rapporten een volledig beeld te schetsen van biomassastromen uit natuur en landschap in de Provincie Drenthe.
1
Met biomassatromen wordt de biomassa bedoeld die de groeilocatie kan verlaten.
8
2.2
Op weg naar een betrouwbaar overzicht
Om een biomassastroom van oorsprong tot bestemming volledig in kaart te brengen, moeten vijf zaken over deze stroom bekend zijn. Deze zijn hieronder puntsgewijs weergegeven. 1. Wat voor biomassa het betreft Ten eerste moet het duidelijk zijn wat de samenstelling van de biomassa is. Wanneer het een homogene partij betreft is dit eenvoudig. Wanneer het een heterogene partij betreft moet worden vastgesteld uit welke deelstromen het bestaat. 2. Om hoeveel biomassa het gaat en wat het vochtgehalte is Het gewicht en het vochtgehalte van de biomassastroom moeten worden vastgesteld zodat op basis hiervan het drogestof gehalte van de biomassa kan worden vastgesteld. Daarbij moet ook bekend zijn welke eenheden worden gebruikt om de biomassastroom te omschrijven. Dit moet een gewichtseenheid zijn en geen volumeeenheid, omdat een volume-eenheid niet eenduidig beschrijft om hoeveel biomassa het gaat. Wanneer de biomassastroom uit verschillende deelstromen bestaat moet dit bekend zijn voor elk van de deelstromen. Wanneer een stroom uit deelstromen bestaat moeten alle deelstromen in de gewichtseenheid uit te drukken zijn. 3. Wie de eigenaar is van de biomassastroom Elke biomassastroom heeft een eigenaar. Om beleid te kunnen voeren op biomassa uit natuur- en landschapsonderhoud moet bekend zijn wie de eigenaar van een individuele biomassastroom is. Het is daarnaast handig om eigenaars op te delen in categorieën. Voorbeelden hiervan zijn gemeenten, particulieren en natuurbeheerorganisaties 4. Wat de oorsprong is van de biomassastroom Biomassa uit natuur en landschapsonderhoud is afkomstig uit een geografisch gebied. Van dit gebied moet bekend zijn wat de omvang van het areaal is. Binnen dit gebied wordt de biomassa verzameld en verwerkt, en uiteindelijk getransporteerd naar een andere bestemming waar de biomassa wordt gebruikt of verder wordt verwerkt. Vrijkomende biomassa die in de natuur blijft liggen en veelal wegrot of achterblijft als organische stof vormt geen biomassastroom. Deze biomassa kan alleen in potentie een biomassastroom worden. 5. Welke bestemming de biomassastroom heeft Een biomassastroom wordt getransporteerd naar een geografische locatie van afnemer of verwerker. Deze locatie moet bekend zijn.
9
Wanneer de rapporten de bovenstaande gegevens zouden bevatten, zou één totaaloverzicht als een sluitende boekhouding mogelijk zijn. Dit is echter om allerlei redenen niet het geval. Derhalve is het onmogelijk de gegevens uit te verschillende onderzoeken en inventarisaties in één overzicht samen te vatten.
2.3
Vertaling van rapporten
Om een compleet overzicht van de uit de geraadpleegde rapporten en inventarisaties bekende gegevens te kunnen opstellen, is gepoogd (in hoofdstuk 3) de gegevens uit de diverse rapporten vertalen naar een structuur zoals beschreven in paragraaf 2.2. Daarbij zijn regelmatig aannames uit de literatuur gebruikt, bijvoorbeeld over het vochtpercentage van een biomassastroom of over de bijgroei van biomassa per hectare per jaar. In veel gevallen is een vertaling van gegevens echter niet mogelijk omdat bijvoorbeeld een biomassastroom is uitgedrukt in kubieke meters of omdat een geïnventariseerde biomassastroom bestaat uit allerlei deelstromen waarbij de omvang van de deelstromen niet bekend is. Om deze redenen bleek veel informatie niet geschikt om opgenomen te worden in een totaaloverzicht van biomassastromen in Drenthe. Soms is een biomassastroom afkomstig is uit een geografisch gebied dat deels buiten de provincie Drenthe valt. In dat geval is geschat welk deel afkomstig is uit de provincie Drenthe op basis van de verhouding tussen de totale oppervlakte van het bewuste geografisch gebied en het gedeelte daarvan dat binnen de provinciegrenzen valt .
10
3
Bestaande biomassastromen
3.1
Biomassastromen per eigenaarcategorie
In tabel 1 zijn de geregistreerde biomassastromen in Drenthe vastgelegd waarvan met enige zekerheid kan worden gezegd dat deze in ieder geval de juiste orde van grootte hebben. Het betreft biomassastromen die daadwerkelijk worden getransporteerd en verwerkt en dus geen biomassa die bij natuur- en landschapsonderhoud vrijkomt maar niet wordt afgevoerd. De in de literatuur te vinden cijfers moeten ten zeerste worden gewantrouwd, zo blijkt onder andere uit de enorme verschillen tussen sommige bronnen over één en hetzelfde cijfer en uit de onduidelijke definitie van veel cijfers. Cijfers over biomassastromen uit rapporten die zijn vastgesteld op basis van niet nader genoemde aannames of waarbij de definitie onduidelijk is, zijn derhalve niet opgenomen in tabel 1. Van de meeste cijfers kan op basis van de beschikbare literatuur geen inschatting worden gemaakt met een acceptabele nauwkeurigheid. In veel gevallen zijn er geen cijfers beschikbaar, mede omdat organisaties zoals Staatbosbeheer en de Waterschappen weinig waarde hechten aan een gedetailleerde registratie van hun biomassastromen, omdat dit niet van belang is voor de uitvoering van hun kerntaken. Deze onbekende cijfers zijn in tabel 1 weggelaten. Biomassastromen die verwaarloosbaar klein of niet aanwezig zijn, zijn geschat op 0 ton. De cijfers die wel in de tabel zijn opgenomen zijn geen van allen nauwkeurig maar hebben wel de juiste orde van grootte.
Staatsbosbeheer (Min van LNV) Ministerie van Defensie
60.000 1.000
3.000
0
12.000
0
8.000 0 0 0 0 0
Provincie Drenthe Gemeenten Natuurmonumenten Stichting Het Drentse Landschap Maatschappij van Weldadigheid Particulieren Overig
Totaal
0
0
0 0 25.000 0 0 0 0 0 25.000
4.000
Totaal
Hekkelspecie
Plantsoenafval
Riet
0
2
Waterschappen
3
Heide
Bermgras
Natuurgras
Hout1
Tabel 1: Biomassastromen uit natuur- en landschapsonderhoud (in tonnen) in Drenthe
2.000 5.000
0 0
0 0 0
0 0
0
0 0
0 0 0 0 0
2.000 5.000
11
1. 2. 3.
Het betreft hier een optelling van alle vrijkomende houtstromen, waaronder zaaghout, hakhout en tak- en tophout. Het laatste onderzoek naar biomassa uit defensieterreinen stamt uit 2001. Sindsdien is het areaal van Defensie in Drenthe fors gewijzigd. Derhalve kunnen geen betrouwbare uitspraken worden gedaan over de biomassastromen bij Defensie. Voor particulieren is een alleen schatting gemaakt voor houtstromen. Een belangrijk deel hiervan gaat naar paasbulten. De overige biomassastromen afkomstig van burgers lopen meestal via de gemeenten en zijn derhalve meegenomen bij die gemeenten.
Voordat kan worden vastgesteld wat het energiepotentieel is van de biomassa in tabel 1, moet worden vastgesteld wat het gemiddelde vochtpercentage van deze stromen zijn. De gemiddelde vochtpercentages zoals die in de literatuur zijn terug te vinden, zijn in tabel 2 op een rij gezet. De aannames die in de verschillende onderliggende rapporten worden gedaan over de vochtpercentages verschillen soms beduidend van elkaar. De waarden in de tabel hieronder zijn een middenweg. Tabel 2: Gemiddeld vochtpercentage van de verschillende biomassastromen vers materiaal Hout 50% Natuurgras 65% Bermgras 65% Heide 20% Riet 20% Plantsoenafval 50% Hekkelspecie 70% GFT 60% Grof tuinafval 50%
In tabel 3 zijn de gegevens uit tabel 1 en tabel 2 gecombineerd.
Staatsbosbeheer
30.000
0
0
0
0 0 0 12.500 0 0 0 0 0 0 0 12.500
1.200
Totaal
Hekkelspecie
Plantsoenafval
Riet
Heide
Bermgras
Natuurgras
Hout
Tabel 3: Biomassastromen uit natuur- en landschapsonderhoud (in tonds) in Drenthe
Ministerie van Defensie Waterschappen
500
1.000
0
6.000
0
2.800 0 0 0 0
Provincie Drenthe Gemeenten Natuurmonumenten Stichting Het Drentse Landschap Maatschappij van Weldadigheid Particulieren Overig
Totaal
1.000 2.500
0 0
0 0 0
0 0
0 0 0 0 0
1.000 2.500
12
3.2
Biomassastromen van gemeenten
Voor de 12 Drentse gemeenten is nauwkeuriger in kaart gebracht welke biomassastromen er zijn. In tabel 4 zijn de arealen aan bos, natuurgrasland, wegberm en overige landschappelijke beplantingen per gemeente weergegeven. Daarnaast is een schatting van het aantal laanbomen onder beheer van de gemeente opgenomen evenals het aantal kilometers aan sloten en kanalen onder beheer van de gemeenten. De cijfers komen uit “Inventarisatie Knip- en Snoeihout bij de twaalf Drentse gemeenten” (CV Bosgroep Noord-Oost Nederland, 2009). Het betreft cijfers opgegeven door de betrokken gemeenten.
hectare
Aa en Hunze
156
22
200
Assen
345
459
203
Borger Odoorn
220
Coevorden
85
De Wolden
8
Emmen
350
Hoogeveen
54
Sloten en kanalen
Laanbomen
Landschappelijke beplantingen 1
Wegberm
Bos
Natuurgras
Tabel 4: Arealen in hectares, sloten en kanalen, aantal laanbomen onder beheer van gemeenten
aantal bomen
kilometers
42.000
320
40.000
240
320
65
50.000
170
380
69
20.000
450
266
47
55.000
50
90
400
80
100.000
270
150
1
179
5
55.000
300
Meppel
22
41
108
19
30.667
29
Midden-Drenthe
30
10
214
175
13.000
160
Noordenveld
210
3
31
135
62.500
150
Tynaarlo
72
4
175
87
44.000
362
Westerveld
4
104
45
55.000
280
1.652
2.580
567.167
2.780
Totaal 1. 2.
2
17
Plantsoenen, houtwallen, begraafplaatsen, sportvelden, e.d. In de gevallen dat alle gegevens bekend zijn
13
In tabel 5 zijn de geregistreerde biomassastromen van gemeenten weergegeven. Deze cijfers komen uit de geraadpleegde rapporten en inventarisaties, uit jaarverslagen van de gemeentelijke milieudiensten of zijn op verzoek door de gemeente verstrekt. Hierbij dient benadrukt te worden dat deze cijfers slechts de cijfers zijn die zijn geregistreerd, en niet noodzakelijkerwijs een goed beeld geven van de daadwerkelijke biomassastromen binnen de gemeenten. Gemeenten hanteren bijvoorbeeld andere definities van hun biomassastromen.
Aa en Hunze Assen Borger Odoorn Coevorden De Wolden Emmen Hoogeveen Meppel Midden-Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld 1. 2. 3. 4.
1.600 400 750 1.000 900 4.000
700 400 400
1.300 1.700 4.500 4.000
1.400 1.300 400 1.500 1.400 350
400 800
3.000 350 700 1.000 7.000 4.500
1.200 1.700
2.000 800 1.200
Grof tuinafval4
Hekkelspecie3
Gemengd plantsoenafval
Gras2
Houtsnippers en hakhout
Tabel 5: Bestaande biomassastromen (in tonnen) van Drentse gemeenten1
700 3.000 600 1.500 500 4.000 200 200 1.100 600 500 1.500
Vanwege de grote jaarlijkse fluctuaties van alle biomassastromen, zijn de bekende getallen afgerond. Er is geen onderscheid gemaakt tussen bermgras en natuurgras omdat gemeenten doorgaans over weinig natuurgras beschikken en deze stroom toevoegen aan bermgras. De definitie verschilt sterk per gemeente. Het betreft het grof tuinafval dat door particulieren wordt aangeleverd op de gemeentelijke milieustraat.
14
In tabel 6 zijn de gegevens uit tabel 5 en tabel 2 gecombineerd
Aa en Hunze Assen Borger Odoorn Coevorden De Wolden Emmen Hoogeveen Meppel Midden-Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld
800 200 375 500 450 2.000
245 140 140
650 850 2.250 2.000
490 455 200 750 700 175
140 280
900 100 210 300 2.100 1.350
600 850
600 240 360
Grof tuinafval
Hekkelspecie
Gemengd plantsoenafval
Gras
Houtsnippers en hakhout
Tabel 6: Bestaande biomassastromen (in tonds) van Drentse gemeenten
350 1.500 300 750 250 2.000 100 100 550 300 250 750
15
4
Het biomassapotentieel van de Provincie Drenthe
Zoals hierboven is betoogd is er onvoldoende inzicht in de grootte van de daadwerkelijke biomassastromen in Drenthe. Onderzoeksrapporten spreken elkaar regelmatig tegen, vaak zijn biomassastromen maar beperkt geregistreerd en blijkt het in de praktijk lastig om informatie boven water te krijgen.
4.1
GIS
Een andere benadering om meer grip te krijgen op de beschikbare hoeveelheid biomassa binnen de provincie Drenthe is een schatting te maken van de biomassaleverende oppervlakten potentieel van Drenthe. Met behulp van gemiddelde productie- of bijgroeiwaarden is dan een schatting te maken van de potentiële opbrengsten. Deze gemiddelde waarden zullen in de praktijk per perceel en per jaar afwijken van de werkelijkheid. De gedane schatting is deels gebaseerd op beschikbare GIS gegevens van de provincie Drenthe. Hiervoor is TOP10vector gebruikt. TOP10vector is een landsdekkend vectorkaartbestand met een schaal van 1 : 10.000. De vectoren zijn voorzien van een code met beschrijving, die verwijst naar een thema en eventueel een classificatie. De data kan worden gebruikt om specifieke thema's te analyseren in een GIS, eventueel in combinatie met andere locatiegebonden data, en vervolgens te visualiseren. In TOP10vector is heel Drenthe opgedeeld in aaneengesloten arealen, waarbij elk areaal een classificatie heeft. Enkele voorbeelden van een classificatie zijn akkerbouwgrond, gemengd bos, loofbos en bebouwd. Bij de analyse zijn alleen die classificaties meegenomen waaruit biomassastromen uit natuur- en landschapsonderhoud afkomstig zijn. Deze analyse geeft een nauwkeurige schatting van het areaal aan bomen en heide in Drenthe. Niet alleen bossen zijn ingetekend in TOP10vector maar ook kleinere landschapselementen zoals houtwallen, laanbomen, bomen in parken etc. Door alle arealen van bos en kleinere landschapselementen met bomen liggend binnen de provinciegrenzen bij elkaar op te tellen is zo een zeer nauwkeurige schatting mogelijk van het totale areaal aan bos en bomen. Op dezelfde wijze is een nauwkeurige schatting gemaakt van het areaal aan heidevelden. Voor de classificatie grasland die in TOP10vector wordt gebruik, is er sprake van een complicerende factor. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen grasland met een agrarische bestemming, grasland met een natuurbestemming en grasvelden met een andere bestemming zoals bijvoorbeeld plantsoenen, parken en sportvelden. Deze 16
zijn in TOP10vector onder dezelfde noemer gevat. Hierdoor is het niet af te leiden wat het areaal aan grasland met natuurbestemming exact is of wat het areaal aan grasvelden met een andere bestemming is. Bij de vaststelling van het biomassapotentieel uit het Drentse landschap blijft grasland met een agrarische bestemming buiten beschouwing. Er is dus een andere methode noodzakelijk om een schatting te kunnen geven van het biomassapotentieel van natuurgras Wel is bekend welke gebieden in eigendom zijn van Staatsbosbeheer en de in Drenthe actieve natuurbeheerorganisaties. Door deze te combineren met de arealen uit TOP10vector is bekend wat de arealen zijn aan bos en bomen, grasland en heide onder beheer van deze organisaties. De gegevens zijn samengevat in bijlage 3. Verder zijn de verkregen gegevens over de in Drenthe aanwezige arealen verder opgesplitst naar de 12 Drentse gemeenten. Per gemeente is vastgesteld welk areaal aan grasland, heide en bos binnen de gemeentegrenzen valt. Deze gegevens zijn samengevat in bijlage 4 en 5.
4.2
Bronnen van biomassa
Er worden 4 bronnen van biomassa onderscheiden die zijn geïnventariseerd met behulp van de bovenbeschreven TOP10vector: bos en bomen; heide; wegbermen; graslanden. De hoeveelheid biomassa bevat een energie inhoud. Deze wordt uitgedrukt in de eenheid Joule (J), voor de grotere hoeveelheden wordt gerekend met voorvoegsels (zie ook bijlage 1). De totale inhoud wordt uitgedrukt in PJ (PetaJoule) en afgerond op 1 decimaal. Voor alle biomassa wordt gerekend met energie inhoud van 18 GJ per kg d.s.
4.2.1 Bos en bomen Met behulp van TOP10vector zijn arealen met verschillende classificaties samengevoegd om het totale areaal aan bos en bomen in Drenthe te bepalen. Het betreft de classificaties Boomgaard, Boomkwekerij, Gemengd Bos, Loofbos, Naaldbos, Fruitkwekerij en Populieren, waarbij de arealen met de classificatie Boomgaard en Fruitkwekerij qua oppervlakte vrijwel verwaarloosbaar zijn ten opzichte van de overige arealen. Het totale areaal aan bos en bomen in Drenthe bedraagt 37.855 hectare. Uitgaande van een gemiddelde bijgroei van 7,5 m3 stamhout per ha per jaar en een bijgroei van 1,5 m3 tak- en tophout per ha per jaar komt de totale bijgroei van houtige biomassa in Drenthe op 9 x 37.855 = 340.000 m3. Voor houtige biomassa geldt dat 1 17
m3 gemiddeld overeen komt met 0,52 ton droge stof (tonds). Daarmee komt de totale bijgroei in Drenthe aan houtige biomassa overeen met circa 177.000 tonds. De totale energie inhoud is: 18 GJ x 177.000 = 3,2 PJ. Ter vergelijking: de totale energievraag van Drenthe ca. 70 PJ per jaar, de bijgroei van bos en bomen in Drenthe zou dus ca. 4,5 % van de energievraag kunnen dekken.
4.2.2 Heide TOP10vector gebruikt voor heidevelden simpelweg de classificatie heide. Het totale areaal aan heidevelden in Drenthe bedraagt 10.950 hectare. Voor heidevelden geldt een gemiddelde bijgroei van 2,15 tonds per hectare per jaar. De totale bijgroei bedraagt daarmee circa 23.500 tonds voor de gehele provincie. De totale energie-inhoud is: 18 GJ x 23.500 = 0,4 PJ
4.2.3 Wegbermen Gemeenten, provincie, waterschappen en rijk beheren het wegennet in Drenthe. De provincie beheert een aantal N-wegen2, daarnaast zijn er de Rijkswegen en wegen in beheer bij gemeenten en waterschappen. Voor heel Nederland wordt er van uitgegaan dat 2.5% van het oppervlak berm is. Wanneer dit voor Drenthe ook zou gelden, zou er in Drenthe een areaal aan wegbermen moeten zijn van 2,5% van 2.641 km2 = 66 km2 of 6.600 ha. In Drenthe is het wegennet echter minder dicht vertakt dan gemiddeld en dus moet het areaal aan wegbermen lager zijn dan 6.600 ha. Uitgaande van 3 meter berm aan elke kant voor wegen onder beheer van gemeenten en waterschappen, 6 meter berm aan elke kant voor provinciale wegen en 10 meter berm aan elke kant voor Rijkswegen is de volgende schatting mogelijk.
2
N34; N353; N371; N372; N373; N374; N375;N376; N377; N378; N379; N381; N382; N386; N391; N851; N853; N854; N855; N856; N857; N858, N862; N863;N919
18
Tabel 7: Areaal aan wegbermen in de provincie Drenthe beheerder kilometers Hectare aan Opbrengst, 5 tonds wegbermen per ha per jaar Gemeenten + waterschappen 6.820 4.092 20.460 Provincie 518 622 3.110 Rijkswegen 238 476 2.380 Totaal 7.576 5.190 25.950
Volgens deze schatting beschikt Drenthe over 5.190 hectare wegbermen. Uitgaande van een bijgroei van 5 tonds per hectare per jaar bedraagt de jaarlijkse bijgroei aan bermgras van 25.950 tonds . De totale energie-inhoud is: 18 GJ x 25.900 = 0,5 PJ
4.2.4 Graslanden In TOP10vector wordt geen onderscheid gemaakt tussen grasland met een natuurbestemming en grasland met een andere bestemming. Het totale areaal aan grasland in Drenthe bedraagt afgerond 95.000 hectare. Volgens gegevens van het CBS heeft circa 66.000 hectare grasland in Drenthe een agrarische bestemming. Daarmee bedraagt het areaal aan grasland zonder agrarische bestemming circa 29.000 hectare. Van deze 29.000 hectare bestaat afgerond 5.000 hectare uit wegbermen. Wegbermen zijn hierboven apart geclassificeerd. Van de resterende 24.000 hectare staat circa 14.500 hectare onder beheer van Staatsbosbeheer, andere natuurbeheerorganisaties en Defensie. Deze cijfers zijn ook terug te vinden in bijlage 3. Het resterende areaal bestaat overige bronnen van gras, zoals kanaalen slootbermen, parken, plantsoenen, sportvelden en natuurgraslanden die niet onder beheer staan van de eerder genoemde organisaties. Uitgaande van een bijgroei van 5 tonds per hectare per jaar leveren de natuurgraslanden 24.000 x 5 = 120.000 tonds aan biomassapotentieel. De totale energie-inhoud is: 18 GJ x 120.000 = 2,2 PJ.
4.3
Energiepotentieel van Drenthe
In de onderstaande tabel zijn de resultaten van hoofdstuk 4.2 samengevat. De jaarlijkse bijgroei aan biomassa in de bovenstaande tabel is slechts in beperkte mate inzetbaar voor de productie van energie. Een deel van de biomassa is niet oogstbaar: de bomen worden dikker en groter, de wortelmassa neemt toe. Een deel is in theorie wel oogstbaar, maar in de praktijk niet: het is te moeilijk of te duur. Een 19
andere deel is wel oogstbaar maar om o.a. ecologische reden is het achterlaten van de biomassa gewenst. Daarnaast heeft een deel van de vrijkomende biomassa een hoogwaardigere bestemming dan de productie van energie. Een groot deel van de houtige biomassa wordt bijvoorbeeld aangewend als zaaghout en/of industriehout en een deel van het natuurgras uit open natuurlandschap wordt gebruikt als veevoer. Een groot deel van het gemeentelijk groenafval is alleen geschikt voor compostering en 90% van de wegbermen in Drenthe wordt geklepeld. In de onderstaande tabel 8 is mede op basis van de uit de literatuur3 bekende cijfers over de inzetbaarheid van verschillende biomassastromen voor de productie van energie een schatting gemaakt van de fracties die inzetbaar zijn voor energieproductie. Hierbij is "economisch rendabel" niet als variabele meegenomen. Alleen de biomassa die op dit moment wordt ingezet voor een hoogwaardiger toepassing dan de productie van energie wordt beschouwd als niet inzetbaar voor de productie van energie. Tabel 8: Biomassapotentieel en energiepotentieel van de provincie Drenthe op basis van de jaarlijkse bijgroei Oorsprong BiomassaEnergieInzetbaar In tonnen Energiepotentieel inhoud (PJ) voor d.s. potentieel (tonds) energie (PJ) Bos en bomen 177.000 3, 2 25 %1 44.250 0,8 2 Heide 23.500 0,4 36 % 8.460 0,1 3 Wegbermen 26.000 0,5 48 % 12.480 0,2 4 Graslanden 120.000 2,2 30 % 36.000 0,6 Totaal 346.500 6,3 101.190 1.7 1.
2. 3.
4.
Ca. 5/6 van de bijgroei betreft stamhout, 1/6 is tak- en tophout. Van het stamhout is 80% oogstbaar. Van het oogstbare stamhout is 70% inzetbaar voor hoogwaardige toepassingen, 30% blijft over voor energie. 24% van de jaarlijkse bijgroei aan stamhout is dus inzetbaar voor energie. Van het tak- en tophout is ca. 30% oogstbaar. In de bossen is dit lager, voor bomen langs wegen en in parken is dit hoger. Dit hout is volledig inzetbaar voor de productie van energie. In de rapporten worden verschillende percentages gehanteerd. Hier wordt uitgaan van 60% oogstbaar, daarvan 60% geschikt voor energie (36%). Hierbij wordt uitgegaan dat 60% oogstbaar is en daarvan 80% geschikt is voor energie (samen 48%). Op dit moment wordt ca. 10 van de wegbermen ecologisch beheerd en wordt 90% van de wegbermen geklepeld. In het eerste geval wordt het bermgras afgevoerd in het tweede geval blijft het liggen Geschat wordt dat 60% van het natuurgras oogstbaar is, 50% is inzetbaar is als veevoer. Daarmee blijft 30 % over voor energieproductie.
3
Biomassastromen uit natuur- en landschapsonderhoud in en rondom het Nationaal Landschap Drentsche Aa (Debets BV, 2010).
20
4.4.
Het energiepotentieel in de praktijk
De in 4.3 geschatte potentiële energie opbrengst van ca. 100.000 ton is ruim 1.7 PJ . Dit is de energie die in aanwezig is in het materiaal. Via verbranding komt deze energie vrij. Om een beeld te krijgen bij deze hoeveelheid wordt de energiewaarde uitgedrukt in gas-equivalenten en in het gasgebruik van huishoudens (1750m3 per huishouden per jaar). Energie in PJ
gas-equivalenten, 31 MJ per m3.
gasgebruik van huishoudens, 1750m3 per huishouden per jaar.
1.7
55 miljoen m3 gas
Ca. 31.000 huishoudens
In de praktijk laten gras en heide zich echter niet makkelijk verbranden in een gewone verbrandingsinstallatie. Gras kan gebruikt worden in een vergistinginstallatie waarna het uitgegiste materiaal (digestaat) als meststof naar de landbouw gaat. Heide kan wellicht bijgestookt worden in de grotere verbrandingsinstallaties mits het zandgehalte zeer laag is. De makkelijkst inzetbare fractie is het hout, hiervoor ontwikkelt zich een reguliere handel met effectieve ketens en reële prijsvorming. De 44.000 ton d.s. levert €40 tot €80 per ton d.s., een totale handelswaarde van €1.7 tot €3.5 miljoen.
21
Bijlage 1
Verklarende woordenlijst
Biomassa
Organisch materiaal zoals, hout, gras, riet en plantenresten
Bijgroei
Aangroei van biomassa binnen een bepaald gebied meestal uitgedrukt in tonnen per hectare per jaar
Compost
Een mengsel van rottend organisch materiaal, meestal van plantaardig residu
Droge stof
Droge stof is dat gedeelte van biomassa dat geen water is
Gemengd groenafval
Mengsel van gras, plantenresten, blad, hout en ander snoeiafval
Grof tuinafval
Biomassa aangeleverd door particulieren bij het afvalbrengstation die zij niet in de groene container kwijt kunnen
Grond
Grond is vast materiaal dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 mm en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen
Hakhout
Hout van boomstammen en dikke takken dat niet geschikt is voor hoogwaardiger toepassingen dan brandhout. Hakhout wordt als brandhout aan particulieren verkocht of aan tussenpersonen die het op hun beurt weer verkopen aan particulieren
Houtsnippers
Dit zijn snippers afkomstig van bijvoorbeeld het knotten of snoeien van bomen, waarna het hout is vermalen met behulp van een versnipperaar
Shredderen
Het hakselen van biomassa in kleine deeltjes
Slootvuil
Verzamelnaam voor grond, organisch materiaal en afval dat uit berm- en schouwsloten wordt gehaald. Ook bekend als hekkelspecie, baggerspecie of slootveek
Zaaghout
Hout van boomstammen dat geschikt is voor hoogwaardiger toepassingen dan brandhout. Zaaghout wordt doorgaans verkocht aan zagerijen
22
Bijlage 2
Voorvoegsels
SI voorvoegsel*
SI afkorting
Waarde
Hoofdtelwoord
Machten van 10
Kilo
K
1000
duizend
103
Mega
M
1000.000
miljoen
106
Giga
G
1000.000.000
miljard
109
Tera
T
1000.000.000.000
biljoen
1012
Peta
P
1000.000.000.000.000
biljard
1015
Exa
E
1000.000.000.000.000.000
triljoen
1018
1000.000.000.000.000.000.000 triljard
1021
Zetta
*Het SI stelsel is het in 1960 ingevoerde Internationale Stelsel van Eenheden (Frans: Système International)
23
Bijlagen 3-5 arealen Bijlage 2 betreft de arealen onder beheer van verschillende natuurbeheerorganisaties en het Ministerie van Defensie. In bijlage 2 en 3 staan de verschillende arealen die liggen in de 12 Drentse gemeenten. In alle gevallen is de oppervlakte van de arealen weergegeven in hectares.
Bijlage 3
Arealen van natuurbeheerders en Defensie
Stichting Drents Maatschappij van Ministerie Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Landschap Weldadigheid van Defensie Bos en bomen 17.206,8 1.718,0 2.043,7 668,2 482,5 Grasland 7.587,4 3.462,5 2.779,3 302,2 298,1 Heide 5.075,2 2.458,5 1.505,7 33,0 204,4 Totaal
Bijlage 4 Gemengd bos Loofbos Naaldbos Boomgaard Boomkwekerij Fruitkwekerij Populieren Totaal Bos en Bomen
Bijlage 5 Bos en bomen Grasland Heide Totaal
29.869,5
7.638,9
6.328,7
1.003,4
Totaal 22.119,2 14.429,5 9.276,8
985,0
45.825,6
Arealen bos en bomen per gemeente Aa en Hunze 1.935,1 1.962,7 1.612,7 1,4 89,6 4,4 43,8
Assen 161,6 764,0 48,5 0,5 16,0
5.649,8
1.006,1
15,3
Borger-Odoorn Coevorden De Wolden 1.777,9 1.515,0 614,6 752,8 1.249,1 1.188,9 951,7 599,6 661,2 2,0 1,5 3,5 83,6 67,8 44,3 1,6 14,2 0,6 145,7 12,0 4,8 3.715,5
3.459,2
2.518,0
Emmen 897,3 1.604,7 218,2 2,7 163,6
Meppel 3,1 238,1 0,4 1,0 2,1
56,4
Hoogeveen 339,4 890,1 230,8 1,3 44,3 17,5 16,4
2.942,8
1.539,9
246,3
Emmen 2.942,8 6.232,6 1.266,1
Hoogeveen 1.539,9 5.925,7 159,3
Meppel 246,3 3.250,5 0,0
10.441,5
7.624,9
3.496,8
1,6
Midden-Drenthe Noordenveld 1.147,0 1.091,2 2.120,4 1.223,3 1.347,8 664,7 4,9 3,7 151,0 36,5 8,7 65,9 0,7 4.845,8
3.020,1
Tynaarlo 337,5 1.049,2 26,5 0,5 40,6 0,7 19,8
Westerveld 2.941,1 1.648,5 2.782,1 11,4 43,6 9,7 0,8
Totaal 12.760,8 14.691,9 9.144,3 34,4 783,2 57,5 383,1
1.474,7
7.437,1
37.855,1
Tynaarlo 1.474,7 7.514,8 208,4
Westerveld 7.437,1 10.896,6 3.135,3
Totaal 37.855,1 94.865,0 10.949,5
9.198,0
21.469,0
143.669,6
Arealen per gemeente Aa en Hunze 5.649,8 8.679,6 997,0
Assen 1.006,1 3.013,6 367,0
15.326,4
4.386,6
Borger-Odoorn Coevorden De Wolden 3.715,5 3.459,2 2.518,0 4.171,2 11.452,0 13.185,0 592,7 377,6 506,8 8.479,3
15.288,9
16.209,8
Midden-Drenthe Noordenveld 4.845,8 3.020,1 10.196,0 10.347,5 1.884,8 1.454,4 16.926,5
14.822,0
24