BIOMASSA UIT LANDSCHAP BUSINESSCASE NOORDOOST TWENTE
i
BIOMASSA UIT LANDSCHAP BUSINESSCASE NOORDOOST TWENTE
Uitgebracht aan:
Agentschap NL Mevrouw J.M. van der Meij-Kranendonk Postbus 8242 3503 RE Utrecht
Uitgebracht door:
Aequator Groen & Ruimte bv De Drieslag 25 8251 JZ Dronten Welhuis Landschapsadvies & Onderhoudsbedrijf Everlostraat 24 7596 MR Rossum
Contactpersoon:
Wouter Rozendaal – Aequator Groen & Ruimte 06-26518693 Neeltje Bults - Welhuis 06-57435326
Auteur(s):
Wouter Rozendaal – Aequator Groen & Ruimte Michiel van Amersfoort – Aequator Groen & Ruimte Neeltje Bults – Welhuis
Versie:
Definitief
Datum:
5 maart 2013
ii
INHOUDSOPGAVE 1
2
3
4
5
INLEIDING
1
1.1
Achtergronden
1
1.2
Systeemaanpak: Biomassa uit landschap
2
VERKENNING EN MARKTVRAAG
3
2.1
Speelveld
3
2.2
Marktpotentie
4
2.3
Houtpotentie en biomassavraag
5
ORGANISATIEVORM
6
3.1
Een intermediair
6
3.2
Invulling intermediair in Noordoost Twente
6
3.3
Rechtsvorm
7
SYSTEEMAANPAK IN NOORDOOST TWENTE
8
4.1
Inleiding
8
4.2
Portefeuille opbouw
9
4.3
Collectieve aanbesteding
4.4
Vermarkting product
12
4.5
Keuze portefeuillebeheer- en planningsysteem
12
4.6
Verrekenwijze kosten en baten per eigenaar
13
10
KOSTEN EN BATEN
14
5.1
Rekenmodel kosten systeemaanpak
14
5.2
Groeimodel voor Noordoost Twente
15
BIJLAGEN
17
I.
BEREKENING BIOMASSAPOTENTIEEL NOORDOOST TWENTE
II.
OPGEBOUWDE PORTEFEUILLE CASESTUDY DUURZAME ENERGIEWINNING UIT HET
NATIONAAL LANDSCHAP NOORDOOST TWENTE
iii
1 INLEIDING
1.1
Achtergronden
De zoektocht naar duurzame energiebronnen is in volle gang. De eindigheid van de beschikbaarheid van fossiele brandstoffen en een maatschappelijke trend naar verduurzaming versterken de interesse voor nieuwe energiebronnen. Daarnaast wordt in steeds meer gebieden gestreefd naar een regionalisering van de energieproductie en het sluiten van de koolstofkringloop. Eén van de bronnen voor energie waar de aandacht in deze context naar uitgaat is biomassa. Biomassa kent vele vormen, zoals maaisel, hout, mest, energiegewassen, etc. Uit deze biomassa kan op verschillende manieren duurzame energie worden geproduceerd, bijvoorbeeld door verbranding, vergassing of vergisting. Het organiseren van een keten voor het verzamelen van biomassa is een grote uitdaging om het benutten van deze grondstof te optimaliseren. Voor verschillende vormen van biomassa is een (nieuwe) keten reeds zichtbaar. Zo wordt frituurvet apart ingezameld, maar wordt ook op grote schaal plantaardig materiaal naar biovergisters gebracht. Een andere vorm van biomassa is houtige biomassa uit bos- en landschapsonderhoud. Voor biomassa vrijkomend uit landschapsonderhoud in het cultuurlandschap is de keten nog onvoldoende zichtbaar en ontwikkeld. De ruimtelijke kwaliteit die wordt opgehangen aan landschapselementen speelt een bijzondere factor bij het benutten van deze categorie biomassa. De aanwezige landschapselementen zoals (geriefhout)bosjes, houtwallen, -singels en agrarische erfbeplanting, dragen in belangrijke mate bij aan de kernkwaliteiten en de waardering van een gebied als aantrekkelijke woon-, werken recreatieomgeving. De winning van energie en bouwstoffen uit het landschap was van oudsher echter een belangrijke gebruikswaarde van landschapselementen voor een groot aantal van de beheerders van het cultuurlandschap: de agrarische sector. Met het gebruik van alternatieve bouwstoffen en fossiele brandstoffen is de gebruikswaarde van de aanwezige landschapselementen daarmee grotendeels verdwenen. Dit heeft geresulteerd in verschraling, verrommeling en een achteruitgang in kwaliteit van het landschap. De instandhouding staat daarmee onder druk.
1
1.2
Systeemaanpak: Biomassa uit landschap
Binnen het project “Duurzame energiewinning uit het Nationaal Landschap Noordoost Twente is een systeemaanpak Biomassa uit landschap ontwikkeld. Het project is uitgevoerd binnen het subsidieprogramma Mooi Nederland en heeft een overdraagbare aanpak opgeleverd om tot een gebied specifieke aanpak te komen om biomassa uit landschapselementen, welke in eigendom zijn bij een grote groep grondeigenaren, landschappelijk verantwoord te oogsten en gebundeld op de biomassamarkt te brengen. Onderhavige businesscase is gebaseerd op de systeemaanpak Biomassa uit landschap en omvat de gebied specifieke invulling voor Noordoost Twente. Voor een gedetailleerde beschrijving van de aanpak en de keuzemogelijkheden wordt verwezen naar het rapport Biomassa uit landschap; een systeemaanpak.
2
2 VERKENNING EN MARKTVRAAG
2.1 Speelveld In de keten voor landschappelijk verantwoorde oogst, vermarkting en verwerking van biomassa vrijkomend uit landschapsonderhoud bevinden zich diverse spelers met ieder zijn eigen belangen die van invloed zijn op wijze waarop de ketenbenadering wordt vormgegeven. In hoofdlijnen zijn dit: •
Vragers van biomassa (afnemers/verwerkers)
•
Grondeigenaren als eigenaar/aanbieder van biomassa
•
Overheid met eisen en wensen op het vlak van kwalitatief en verantwoord landschapsonderhoud
•
Groenaannemers die het onderhoudswerk uitvoeren •
Vragers van biomassa: Continue en voldoende aanlevering van biomassa van de juiste kwaliteit op het juiste moment tegen een vaste lage prijs
•
Grondeigenaren: Een aantrekkelijk landschap waarbinnen de ruimte voor het uitoefenen van een agrarisch bedrijf geoptimaliseerd is. Ze bepalen zelf het liefst wie er op welk moment onderhoud pleegt aan hun elementen en geven daarbij de voorkeur aan lokale aannemers.
•
Overheid (maatschappij): Een aantrekkelijk waardevol landschap (esthetisch, biodiversiteit etc.) beheerd zonder structurele overheidsfinanciering. Het initiatief voor biomassa uit landschap ligt idealiter bij marktpartijen.
•
Aannemers: Zicht op uit te voeren werkzaamheden voorafgaand aan zaagseizoen en uitvoeren van werkzaamheden gedurende dit seizoen zonder teveel administratief werk
Uit de verkenningen blijkt dat overheden en marktpartijen, zowel vragers van biomassa, aannemers, als partijen welke contacten onderhouden met de aanbieders, dezelfde doelen (duurzaamheid, landschap) voor ogen hebben. De weg om deze te bereiken zien zij alleen anders. Dit komt tot uiting in wederzijdse verwachtingen welke ze van elkaar hebben om biomassa als duurzame energiebron op uitgebreide schaal toegankelijk te maken en te benutten. Marktpartijen verwachten van de overheid een actieve rol, overheden leggen de bal veelal bij marktpartijen. Doordat er vooral naar elkaar wordt gekeken komt biomassagebruik als duurzame energiebron (nog) niet in een stroomversnelling. Beide zien wel een meerwaarde van een collectief organiseren van het biomassa-aanbod.
3
Vragers
Overheid Maatschappij
randvoorwaarden
uitvoering
Aannemers
Aanbieders
2.2
Marktpotentie
Er is zowel behoefte aan verduurzaming van de energieproductie enerzijds als aan een aanvullend instrument waardoor meer en goedkoper, maar wel landschappelijk en ecologisch verantwoord, landschapsbeheer plaats kan vinden anderzijds. Bij het uitvoeren van landschapsbeheer komt biomassa vrij welke benut kan worden als bron voor duurzame energie. Deze bron is in eigendom bij een zeer grote groep grondeigenaren. Grote grondeigenaren met veel houtopstanden zoals overheden, terrein beherende organisaties en grote landgoederen en kleinere grondeigenaren. Deze laatste groep is individueel eigenaar van een relatief klein grondoppervlak en hebben de beschikking over een beperkte hoeveelheid biomassa in een niet continue aanvoer (er vindt niet jaarlijks een oogst/kap plaats). Een individu is hierdoor geen interessante speler op de biomassamarkt. Verenigd in een collectief kunnen aanbieders wel een interessante aanbieder zijn op de biomassamarkt. Hier is ook vraag naar, blijkt uit een verkenning. Met een juiste ketenbenadering waarin de aanbodzijde van houtige biomassa bij de grote groep relatief kleine grondeigenaren georganiseerd wordt kan een positie op de biomassamarkt verworven worden waardoor landschapselementen een (her)nieuw(d)e gebruikswaarde krijgen en biomassa een positieve prikkel wordt voor meer en voordeliger landschapsonderhoud. Samenwerking kan daarbij gezocht worden met grote grondeigenaren. Het namens relatief kleine aanbieders van houtige biomassa invullen van een intermediaire positie tussen vragers en deze aanbieders. Hierbij wordt het gefragmenteerde aanbod (honderden grondeigenaren) georganiseerd en gebundeld waarmee een onderhandelingspositie verworven wordt op de biomassamarkt. Versterking en maatschappelijk verantwoord beheer van het landschap is hierbij een belangrijk resultaat.
4
2.3
Houtpotentie en biomassavraag
Inzicht in de houtpotentie in een gebied is een eerste stap bij het verkennen van de marktpotentie. Hoeveel landschapselementen zijn er in het gebied aanwezig en hoeveel biomassa levert dit op? Grofweg kan het totale potentieel voor een gebied worden berekend volgens onderstaande formule: Oppervlakte elementen x dichtheid x m3 / hectare = totaal potentieel Variabelen die hierbij als input dienen zijn: 1.
Oppervlakte landschapselementen met potentieel houtige biomassa (gebied specifiek)
2.
Gemiddelde geslotenheid landschapselementen (gebied specifiek)
3.
Opbrengst biomassa uit houtwal
4.
Kapcyclus (gebied specifiek)
5.
Conversiefactoren (m snippers/ton en droge stof gehalte)
3
Voor de berekening kunnen aannames/kengetallen gehanteerd worden voor de biomassaopbrengst uit landschapsonderhoud en de conversiefactoren. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen bosbouwnormen (voor elementen > 5 hectare) en landschapsnormen (elementen < 5 hectare). In deze rapportage zijn onderstaande aannames/kengetallen gehanteerd welke mede op basis van praktijkonderzoek, uitgevoerd binnen het project ‘Duurzame energiewinning uit het Nationaal Landschap Noordoost Twente’, zijn samengesteld. Landschapsnorm
Bosbouwnorm
Eenheid
Kapcyclus
20
20
Jaar
Biomassa opbrengst bij onderhoud
1700
200
M / ha / kapcyclus
Soortelijk gewicht
2,6
2,6
M / ton
3 3
In Noordoost Twente is op basis van bovenstaande normen en berekenwijze een analyse van de potentiële hoeveelheid biomassa uit landschapselementen uitgevoerd. Hieruit blijkt dat er jaarlijks circa 85.000 ton natte houtsnippers per jaar potentieel te oogsten is. Afhankelijk van werkelijk uitgevoerd landschapsonderhoud zal de daadwerkelijk beschikbare biomassa lager zijn dan het potentieel. De volledige analyse is opgenomen als bijlage I bij deze rapportage. Eind 2012 zijn er in Noordoost Twente een beperkt aantal biomassa-installaties (zes stuks) die gezamenlijk circa 2300 ton snoeihout (natte snippers) verwerken. Het aantal warmtevragers waar potentieel gebruik gemaakt kan worden van houtige biomassa als energiebron is echter groot (bron: energieatlas Overijssel).
5
3 ORGANISATIEVORM
3.1
Een intermediair
Centraal in de systeemaanpak staat een intermediair. De intermediair is een persoon of organisatie die als spil functioneert tussen aanbieders van biomassa (eigenaren van landschapselementen), professionele uitvoerders van landschapsonderhoud (groenaannemers) en vragers van biomassa. De intermediair moet zijn eigen meerwaarde creëren bij eigenaren van landschapselementen, zodat de deelnamebereidheid aan collectieve aanbesteding groeit. Deze
Figuur 3.1 Positie intermediair
meerwaarde wordt gecreëerd door de eigenaren activiteiten en/of verantwoordelijkheden hiervoor uit handen te nemen waar deze onvoldoende tijd, aandacht of kennis voor heeft. Daarbij kan gedacht worden aan: aanvraag(begeleiding) van een beheersubsidie, aanvragen kapvergunning, contacten met aannemer, kwaliteitsborging uitvoering werkzaamheden etc. Het belangrijkste is dat een intermediair vertrouwen geniet van alle spelers in de keten. •
Aanbieders van biomassa moeten vertrouwen hebben dat hun belangen (goed onderhouden elementen tegen zo laag mogelijke kosten) behartigd worden.
•
Vragers willen een levering van biomassa die voldoet aan hun wensen.
•
Aannemers willen een vaste relatie met een opdrachtgever die kennis van zaken heeft.
•
De overheid (maatschappij) wil een kwalitatief goed onderhouden landschap.
3.2
Invulling intermediair in Noordoost Twente
Binnen Noordoost Twente zijn op het gebied van landschapsbeheer een aantal partijen actief, zoals (lokale) aannemers, Landschap Overijssel, Stichting Groene en Blauwe Diensten Overijssel en de lokale overheden faciliteren een gebiedsmakelaar. Met name de aanwezigheid van laatstgenoemde drie partijen zijn aanleiding om niet nog een extra intermediair voor de ketenorganisatie van biomassa uit landschapsonderhoud te introduceren in Noordoost Twente. Landschap Overijssel en de gebiedsmakelaar zien mogelijkheden om in samenwerking tot een passende invulling van de intermediairspositie te komen. De invulling van de taak- en rolverdeling binnen de samenwerking, denk hierbij aan inzet als veldmedewerker, begeleiding van de aannemer in het veld, aanbestedingstraject, administratie etc., zal daarbij ingegeven worden vanuit de kennis, ervaring en kwaliteiten van beide organisaties. Het ligt daarbij voor de hand dat de gebiedsmakelaar de contacten in het veld, met eigenaren en aannemers, verzorgt en dat Landschap Overijssel hierin ondersteunt met administratieve kracht, kennis van aanbesteding en specialistische landschappelijke kennis.
6
3.3
Rechtsvorm
De beoogde intermediaire organisatie zal als partner van eigenaren van landschapselementen deze eigenaren ontzorgen ten aanzien van het beheer van landschapselementen. Concreet houdt dit in dat deze overeenkomsten afsluit met grondeigenaren, zorg draagt dat de landschapselementen van de deelnemende grondeigenaren worden beheerd en de handel voert in de vrijgekomen biomassa. De vraag of er strikt genomen een (nieuwe) rechtspersoonlijkheid nodig is of dat de activiteiten van de intermediair onder de vlag van de rechtsvorm van (één van de participerende) initiatiefnemer(s) kan plaatsvinden, zal nog door de initiatiefnemers voor de intermediair onderzocht moeten worden. Daarbij is het van belang helder te hebben waar verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden liggen (bij elk van de onderliggende organisaties/deelnemers of bij de intermediair zelf). Een ander belangrijk aandachtspunt is in afstemming met de belastingdienst/adviseur te bepalen of de intermediair een BTW belaste prestatie verricht. Het antwoord op deze vraag kan de keuze voor één van beide partijen of een rechtsvorm sterk bepalen.
7
4 SYSTEEMAANPAK IN NOORDOOST TWENTE
4.1
Inleiding
Met de systeemaanpak wordt zicht verkregen op het landschapsonderhoud dat landschappelijk verantwoord uitgevoerd kan worden. Het biedt een mogelijkheid om toegang te krijgen tot de potentiële biomassastroom die daarbij vrijkomt. De aanpak is een groeimodel waarbij na verloop van tijd een systeem ontstaat waarin contracten voor de levering van biomassa, enerzijds door grondeigenaren aan een intermediair en anderzijds door een intermediair aan een verwerker, worden gesloten. In de aanpak wordt dan ook een groei voorzien in efficiëntie. De systeemaanpak kan worden samengevat als: Collectieve aanbesteding van landschapsonderhoud door een intermediair vanuit een portefeuille met landschapselementen.
Het groeimodel van de systeemaanpak is in onderstaande figuur weergegeven voor de gebied specifiek gekozen situatie in Noordoost Twente. Dit houdt een wijziging in weergave (kleur) ten opzichte van de weergave in het rapport Biomassa uit landschap; een systeemaanpak. In navolgende paragrafen worden de keuzes per onderdeel toegelicht.
Portefeuille
Aanbesteding Bundeling van individuele
Bestaande gegevens-
werken:
bronnen
semicollectieve aanbesteding
(GBD, SNL)
Aanvullende portefeuilleopbouw
Eenjarige overeenkomst:
Intermediair
Collectieve aanbesteding
Meerjarige contracten, of bruikleen overeenkomst: Collectieve aanbesteding
Afzet en verwaarding biomassa Opwaardering product Koppeling aan lokale initiatieven Detailhandel Meerjarige contracten Figuur 4.1 Schematische weergave systeemaanpak organisatie biomassa uit landschapsonderhoud
8
4.2
Portefeuille opbouw
Onder portefeuille-opbouw wordt verstaan het verzamelen van gegevens over landschapselementen (zoals de geografische ligging, staat van onderhoud, verwacht jaar (periode) van oogst, en eventueel verwachte biomassaop-
Bestaande gegevensbronnen (SNL, GBD)
brengst). Het beschikbaar hebben van deze informatie op elementniveau is noodzakelijk om op zo (kosten)efficiënt mogelijke wijze landschappelijk verantwoord biomassa uit landschapselementen te kunnen oogsten over een periode van meerdere jaren (kapcyclus). Daarnaast is het wense-
Aanvullende portefeuille opbouw conform systeemaanpak
lijk de informatie over eigenaren van deze elementen te hebben, bijvoorbeeld over de houding ten aanzien van landschapsbeheer, de uitvoering van onderhoud en collectieve aanbesteding.
Figuur 4.2 Portefeuilleopbouw in Noordoost Twente
In Noordoost Twente zijn per 1 juli 2012 319 contracten groene diensten tussen grondeigenaren en de Stichting Groene en Blauwe Diensten Overijssel (St. GBDO) afgesloten. In deze contracten zijn gezamenlijk circa 1200 houtige elementen opgenomen. Om geen elementen te inventariseren die reeds in de GBD portefeuille zitten en om in Noordoost Twente een vloeiende start te maken is het wenselijk de GBD portefeuille te verbinden aan de te vormen intermediair voor collectieve aanbesteding in Noordoost Twente. In 2012 is in Noordoost Twente een casestudy portefeuilleopbouw uitgevoerd. Daarbij zijn 300 eigenaren van landschapselementen benaderd voor vrijwillige en vrijblijvende opname van de elementen in een portefeuille voor biomassawinning/landschapsonderhoud. In deze groep waren geen personen opgenomen dit reeds een contract voor groene diensten met de St. GBDO hadden afgesloten. De casestudy heeft in totaal 56 eigenaren opgeleverd waarvan in totaal 334 elementen geïnventariseerd zijn in het veld en in een geodatabase verwerkt zijn. Een weergave op kaart en de achterliggende gegevens zijn als bijlage bij dit rapport gevoegd. Beide databestanden, de informatie uit de contracten groene diensten en de casestudy vormen gezamenlijk de portefeuille voor Noordoost Twente. De portefeuille kan aangevuld worden door actieve portefeuilleopbouw zoals beschreven in het rapport “Biomassa uit landschap; een systeemaanpak”. Er wordt uitgegaan van een verdere actieve portefeuilleopbouw waarbij eenmalig 300 eigenaren zonder contract groene diensten worden benaderd. Op basis van de casestudy is de verwachting dat 19% van de benaderde eigenaren opgenomen wil worden in de portefeuille.
9
4.3
Collectieve aanbesteding
Vanuit de opgebouwde portefeuille vindt een collectieve aanbesteding van de uit te voeren werkzaamheden plaats. Onder collectieve aanbesteding van landschapselementen wordt verstaan: Het in één pakket aanbieden van beheerwerkzaamheden aan landschapselementen van meerdere grondeigenaren waarbij de regie ligt bij een intermediair.
De eigenaren van de elementen worden door de intermediair benaderd voor deelname aan collectieve aanbesteding van de uit te voeren werkzaamheden voor het beheer van de landschapselementen (de oogst van biomassa). Met betrekking tot de collectieve aanbesteding is er het spanningsveld tussen het door de grondeigenaar gewenste zeggenschap (welke aannemer, jaar van uitvoeren, wijze van uitvoeren etc.) en de meest efficiënte vorm waarbij de intermediair volledig onafhankelijk kan werken. Uitgangspunt voor de businesscase Noordoost Twente is de ‘midden variant’ welke is weergegeven met de groene blokken. Daarbij heeft de intermediair een contract met de eigenaar waarin de intermediair handelingsvrijheid krijgt voor één jaar voor die elementen
Figuur 4.3 Onderdeel collectieve aanbeste-
die geselecteerd zijn om dat betreffende jaar onder-
ding in systeemaanpak
houd (eindkap) uit te voeren. Het blauwe blok is een wenselijke aanvulling en doorgroeimogelijkheid. Het rode blok als invulling van het onderdeel ‘collectieve aanbesteding’ is een optie, waarbij de handelingsbevoegdheid volledig bij de eigenaar blijft liggen, waarmee in de opstartfase gewerkt wordt om te investeren in het draagvlak, vertrouwen en medewerking van grondgebruikers. Streven is om binnen 4 jaar volledig te kunnen werken op basis van de midden variant. Hier zal naar toe worden gewerkt waarbij ieder jaar een groei plaatsvindt van het relatieve aantal eigenaren in deze categorie zoals weergegeven in onderstaande tabel.
Tabel 4.1 Jaarlijkse groei naar variant met eenjarige overeenkomst
Jaar Overeenkomst eigenaar - aannemer Eenjarige overeenkomst eigenaar - intermediair Meerjarige overeenkomst eigenaar - intermediair Totaal
1
2
3
4
50% 50%
30% 70%
10% 90%
0% 100%
0%
0%
0%
0%
100%
100%
100%
100%
Vanuit het principe van volledige ontzorging wordt aanbevolen om contractueel de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de werkzaamheden en de kwaliteit daarvan bij de intermediair neer te leggen. Het gaat daarbij om verantwoordelijkheid in relatie tot wet- en regelgeving (Boswet, Flora- en
10
Faunawet, APV) en verantwoordelijkheid ten aanzien van een mogelijk afgesloten beheerovereenkomst tussen grondeigenaar en een derde instantie (overheid, derden). Aanbesteding De kaprijpe elementen van alle eigenaren die toezegging hebben gedaan voor deelname aan collectieve aanbesteding in het betreffende jaar vormen de basis voor de collectieve aanbesteding. Per eigenaar worden afspraken gemaakt over eventuele door de eigenaar zelf uit te voeren voorbereidende of nazorg werkzaamheden zoals rasters verwijderen, bramen maaien, rasters terugplaatsen en schoonmaken van het perceel (laatste fijne takken) etc.
Aanbesteding van de uit te voeren werkzaamheden zal plaatsvinden op basis van een kwaliteitskader. In de eerste jaren zal echter extra geïnvesteerd moeten worden in de relatie tussen intermediair en de diverse lokale aannemers. Doel van deze investering is dat intermediair en aannemers hetzelfde beeld hebben bij de beoogde kwaliteit. Dit houdt in dat er nog meer regie nodig zal zijn dan in de beoogde eindsituatie. Lokale/regionale aannemers Voor het succesvol laten zijn van collectieve aanbesteding wordt geadviseerd om in Noordoost Twente alleen een beroep te doen op aannemers uit de regio. Deze groep aannemers geniet over het algemeen vertrouwen van de grondeigenaar en heeft gebiedskennis, zowel geografisch als met betrekking tot de regionale cultuur. Daarnaast dragen de korte transportafstanden van mensen en machines bij aan de duurzaamheid van de biomassaketen en worden de regionale economie en werkgelegenheid gestimuleerd. Alle aannemers dienen te voldoen aan veiligheidsvoorschriften en de kwaliteit te leveren die in het gebied nagestreefd wordt. Met deze aannemers kan een goede relatie en eenduidige visie opgebouwd worden zodat er tussen intermediair en aannemers eenzelfde beoogd kwaliteitsbeeld ontstaat. Dit maakt het werken met een beeldbestek/kwaliteitskader eenvoudiger. Bijkomend voordeel is de kwaliteitsborging door middel van de mechanismen sociale controle en marktregulering. Lokale aannemers zijn veelal genegen kwalitatief goed werk te leveren en een goede naam in het gebied op te bouwen of te behouden. Zij kunnen het zich met het oog op toekomstige opdrachten niet veroorloven kwalitatief slecht werk af te leveren. Wanneer zij dit wel doen, zullen zij dit direct terugzien in het aantal verzoeken voor uit te voeren werkzaamheden de komende seizoenen.
11
4.4
Vermarkting product
Uitgangspunt van de systeemaanpak is dat de intermediair de handel heeft in de biomassa en hieruit zijn eigen kosten dekt. Het vertrekpunt is het hout, in de vorm van houtsnippers, uit landschapsonderhoud. Eén van de belangrijkste factoren in de handel en prijsbepaling is het transport. Lokale afzetmogelijkheden en een korte keten genieten, mede vanuit het duurzaamheidsprincipe, ook in Noordoost Twente de voorkeur mits deze vragers een concurrerende prijs betalen. Om zelf waardevermeerdering aan de snippers toe te kennen wordt geadviseerd (op termijn) de snippers op een of enkele centrale locaties in het gebied de natte snippers op natuurlijke wijze te laten drogen. Dit kan bijvoorbeeld op enkele lege kuilplaten. Na het drogen op natuurlijke wijze, de zomerdag, kunnen de gedroogde snippers tegen een hogere opbrengst het volgende seizoen verhandeld 1
worden . Voor de vermarkting van het product uit Noordoost Twente in de nabije omgeving kan goed aangeslo2 ten worden bij bestaande structuren en (tussen)handelaren . Leverings-/afnamecontracten met een aantal van de aanwezige relatief kleine biomassaverbrandingsinstallaties kunnen gesloten worden zonder dat daarbij ondraaglijke risico’s mee gepaard gaan. Voor grotere hoeveelheden afzet kan gedacht worden aan samenwerking of leverings-/afnamecontracten met bijvoorbeeld Twence of de te bouwen pelleteerfabriek van Jalo biopellets in Almelo.
4.5
Keuze portefeuillebeheer- en planningsysteem
Indien beide beschikbare portefeuilles, de contracten groene diensten en de binnen het project “Duurzame energiewinning uit het Nationaal Landschap Noordoost Twente” opgebouwde portefeuille worden ingebracht is er voldoende omvang om te investeren in een maatwerk softwaresysteem. Landschap Overijssel, één van de mogelijke initiatiefnemers voor de intermediair in Noordoost Twente investeert in een systeem dat mogelijk geschikt is voor portefeuillebeheer, het cMSI. Bij de implementatie van de systeemaanpak zal bekeken moeten worden of dit systeem inderdaad voldoet aan de eisen die aan een maatwerk softwaresysteem worden gesteld. De verschillende functies zoals portefeuillebeheer, planning op gebiedsniveau met spreiding in ruimte en tijd, output van aanbestedingsdocumenten en monitoring van opbrengsten zullen al dan niet met aanpassingen van het systeem ingevuld moeten zijn voor een efficiënte werkwijze.
1
Aandachtspunt is de voorfinanciering. De kosten voor het beheer gaan een aantal maanden voor de baten uit. In het contract met de eigenaren kan derhalve opgenomen worden dat pas aan het einde van ieder kalenderjaar de biomassabaten uitbetaald worden. De oogstkosten worden wel direct na het uitvoeren van de werkzaamheden in rekening gebracht. Voor de intermediairskosten zal in de beginjaren voorfinanciering gezocht moeten worden. 2 Veel genoemd door grondeigenaren is Bert Groothuis landschapsonderhoud in Reutum.
12
4.6
Verrekenwijze kosten en baten per eigenaar
Bij de aanbesteding wordt als voorwaarde opgenomen dat de aannemer wordt gevraagd de kosten per eigenaar inzichtelijk te maken. Daarin zijn alle door de aannemer uit te voeren werkzaamheden, aan alle in de aanbesteding meegenomen elementen van de betreffende eigenaar, opgenomen. Tij3
dens de uitvoeringsfase worden de houtopbrengsten in m biomassa per eigenaar bijgehouden. Hierdoor zijn zowel de kosten als de baten per eigenaar inzichtelijk. Geadviseerd wordt de kosten voor de intermediair te financieren uit de biomassaopbrengsten. De meeropbrengst van de biomassa vloeit naar rato geoogste biomassa per eigenaar terug naar het gebied. Daarbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen eigenaren die wel en die geen beheervergoeding ontvangen. Eigenaren zonder beheerovereenkomst ontvangen 100% van de meeropbrengsten (naar rato). Om ook een prikkel voor deelname bij eigenaren met een beheerovereenkomst te houden wordt geadviseerd 50% van de meeropbrengsten (naar rato) naar de eigenaren terug te laten vloeien en 50% in het gebiedsfonds Noordoost Twente. In Tabel 4.2 is een rekenvoorbeeld opgenomen waarbij als uitgangspunten de gegevens uit scenario 3 uit het rapport “Biomassa uit landschap; een systeemaanpak” (paragraaf 5.2.3) als input en output (kosten intermediair) zijn gehanteerd. •
Vrijgekomen snippers 13.566 m
•
Kosten intermediair € 30.000,- (= € 2,21 / m )
•
Opbrengsten snippers € 20,- / ton (= € 20 / 2,6 - € 7,70 / m )
•
Netto opbrengst snippers € 7,70 - € 2,21 = € 5,49 / m
•
Verdeling baten bij beheerovereenkomst: 50% eigenaar en 50% gebiedsfonds
3 3
3
3
Tabel 4.2 Voorbeeldberekening toedeling kosten en baten naar eigenaar
Kosten Eigenaar A
€
1.175
M3 snippers
Netto opbrengst snippers / m3
Baten
Beheerovereenkomst
Opbrengst biomassa t.b.v. gebiedsfonds
Opbrengst biomassa t.b.v. eigenaar
Netto kosten eigenaar
100
€ 5,49
€
550
Ja
€
275
€
275
€
934
900
Eigenaar B
€
2.000
170
€ 5,49
€
Ja
€
467
€
467
€ 1.533
Eigenaar C
€
3.880
330
€ 5,49
€ 1.812
Nee
€
-
€
1.812
€ 2.068
Eigenaar D
€
4.705
400
€ 5,49
€ 2.196
Nee
€
2.196
€ 2.509
Totaal
€ 11.760
1000
€
4.750
€ 7.010
€ 5.490
€
742
13
5 KOSTEN EN BATEN Om de organisatie voor biomassawinning uit landschap efficiënt op te zetten zullen investeringen gedaan moeten worden. Dit is enerzijds een investering in een portefeuillebeheer- en planningsysteem, contracten, aanbestedingsdocumenten etc. Anderzijds is het een investering in het samenbrengen van de twee bestaande portefeuilles en het uitbreiden van deze portefeuille. Naast investeringen zijn er de exploitatiekosten voor de uitvoering van het onderdeel ‘collectieve aanbesteding’ van de systeemaanpak. Tot de exploitatiekosten worden die kosten gerekend welke deel uitmaken van de organisatie en werkwijze zoals deze uiteindelijk beoogd wordt en beschreven is in hoofdstuk 4. Eventuele extra aanloopkosten voortkomend uit het groeimodel naar deze beoogde eindsituatie vormen tevens een investering. De verschillende typen kosten om te komen tot een werkbare aanpak voor biomassa uit landschapsonderhoud zijn in Figuur 5.1 weergegeven. Hier is uitgegaan van een implementatietraject van drie jaar voor Noordoost Twente.
Figuur 5.1 Kostenopbouw implementatie systeemaanpak in Noordoost Twente
5.1
Rekenmodel kosten systeemaanpak
Binnen het project Duurzame energiewinning uit het Nationaal Landschap Noordoost Twente is op basis van de uitgevoerde casestudy, de ontwikkelde aanpak en expert judgement uit de werkgroep (o.a. bestaande uit de twee organisaties die de intermediair in Noordoost Twente mogelijk vorm willen geven) een rekenmodel voor de organisatiekosten ontwikkeld. Met behulp van dit rekenmodel zijn de kosten voor portefeuilleopbouw, de exploitatiekosten van de beoogde aanpak en de extra aanloopkosten voor de organisatie berekend. De benodigde investeringen zijn nog niet in kaart gebracht. Dit
14
is ook grotendeels afhankelijk van het wel of niet in kunnen zetten van het systeem cMSI. Binnen het rekenmodel is rekening gehouden met drie functiegroepen: •
Projectleider (€ 100,-): Eindverantwoordelijk voor het werken met de systeemaanpak, zowel
•
Veldcoördinator (€ 75,-): Frontoffice doet de contacten in het veld met de eigenaren van land-
portefeuilleopbouw als aanbesteding. schapselementen en de contacten met de aannemer na aanbesteding. De veldcoördinator is de landschapsdeskundige en bereidt de inhoud van de aanbesteding voor. •
Administratie € 60,-): Backoffice, voert de administratie en verzorgt de administratieve afhandeling van de aanbesteding.
5.2
Groeimodel voor Noordoost Twente
Het beoogde eindbeeld voor Noordoost Twente voor de organisatie en werkwijze is beschreven in hoofdstuk 4. Samengevat zijn de volgende keuzes gemaakt ten aanzien van de organisatie en werkwijze: •
In portefeuilleopbouw wordt geïnvesteerd door eenmalig 300 eigenaren te benaderen
•
De portefeuille wordt beheerd in een maatwerk softwaresysteem.
•
Het werk wordt collectief aanbesteedt vanuit eenjarige overeenkomsten.
•
Aanbesteding vindt plaats op basis van een kwaliteitskader/beeldbestek.
•
De intermediair wordt betaald uit de biomassaopbrengsten. Meeropbrengsten worden naar rato
•
Het streven is om binnen 4 jaar op het beoogde eindbeeld te zitten waarbij een groei wordt door-
verrekend met deelnemers. gemaakt als in Tabel 5.1 is weergegeven.
Tabel 5.1 Jaarlijkse groei naar variant met eenjarige overeenkomst
Jaar Overeenkomst eigenaar - aannemer Eenjarige overeenkomst eigenaar - intermediair Meerjarige overeenkomst eigenaar - intermediair Totaal
1
2
3
4
50% 50% 0%
30% 70% 0%
10% 90% 0%
0% 100% 0%
100%
100%
100%
100%
Investering portefeuilleopbouw Bij het berekenen van de kosten voor de portefeuilleopbouw wordt gebruik gemaakt van de resultaten van de casestudy uitgevoerd in Noordoost Twente. Door gebruik te maken van de cijfers uit de casestudy zullen de kosten hoger uitvallen dan reëel, aangezien er bij de casestudy alleen mensen benaderd zijn zonder beheerovereenkomst in het kader van groene diensten. De resultaten zijn: •
300 eigenaren zijn schriftelijk benaderd
•
56 benaderde eigenaren (19%) zijn bereid tot vrijwillige opname in een portefeuille voor collectieve aanbesteding van landschapsbeheer van hun landschapselementen.
•
382 landschapselementen zijn geïnventariseerd bij de 56 bezochte eigenaren.
•
De gemiddelde oppervlakte van de geïnventariseerde elementen is 1700 m .
2
15
De kosten voor het opbouwen van de portefeuille bedragen bij dit scenario en bovenstaande aannames € 31.000,- Dit is gemiddeld € 93,- per element en € 0,05 per m2. Exploitatie collectieve aanbesteding Bij het berekenen van de kosten van collectieve aanbesteding en de baten uit biomassa zijn de volgende aannames gedaan. •
Aantal eigenaren in portefeuille: 431 (319 uit groene diensten, 56 uit casestudy “Duurzame energiewinning uit het Nationaal Landschap NOT, 56 uit aanvullend op te bouwen portefeuille)
•
Aantal elementen in portefeuille: 1940 (gemiddeld 4,5 per eigenaar)
•
Gemiddeld oppervlak per element: 1.375 m2 (gewogen gemiddelde o.b.v. groene diensten (1200
•
Kapcyclus: 15 jaar (= 129 elementen/jaar in aanbesteding)
m2 en casestudy (1700 m2)) •
Gemiddeld aantal eigenaren jaarlijks in collectieve aanbesteding 76
•
Vrijkomende biomassa: 0,17 m3 / m2
•
Gewicht biomassa: 380 kg / m3 (2,6 m3 / ton)
•
Biomassaopbrengst: € 20,- / ton (€ 7,70 / m3)
•
Beheerkosten (eindkap eens per kapcyclus): € 2 / m2
De gemiddelde jaarlijkse exploitatiekosten voor het eindbeeld van de organisatie en werkwijze voor collectieve aanbesteding bedragen op basis van bovenstaande cijfers en aannames € 39.893,- (Tabel 5.2). Gemiddeld per eigenaar is dit € 525,-. In deze exploitatiekosten zijn geen beheerkosten voor de landschapselementen opgenomen. Door de aanlooptijd en aannames die daarvoor gedaan zijn in Tabel 5.1 bedragen de extra aanloopkosten over de eerste drie jaar € 17.456,-. Tabel 5.2 Gemiddelde jaarlijkse exploitatiekosten collectieve aanbesteding
Jaar
1
2
3
4
Overeenkomst eigenaar - aannemer Eenjarige overeenkomst eigenaar - intermediair Meerjarige overeenkomst eigenaar - intermediair
€ 29.644 € 19.946 €0
€ 17.786 € 27.925 €0
€ 5.929 € 35.904 €0
€0 € 39.893 €0
Totaal Exploitatie beoogd eindbeeld (= jaar 4)
€ 49.590 € 39.893
€ 45.711 € 39.893
€ 41.832 € 39.893
€ 39.893 € 39.893
€ 9.698
€ 5.819
€ 1.940
€0
Extra aanloopkosten per jaar
Baten Tot de baten worden de opbrengsten uit de vrijkomende biomassa gerekend. De totale baten per jaar 1
bedragen € 231.952,- . Per eigenaar is dit € 3.052,- per jaar. Saldo Het saldo, kosten voor de organisatie/exploitatie van de collectieve aanbesteding minus de baten uit de vrijkomende biomassa bedraagt € 2.527,- per eigenaar per jaar. Deze baten vormen een besparing op de beheerkosten (eindkap). Welke op basis van de aanname per eigenaar € 4.668,- per jaar 2
bedragen .
1 2
((129 elementen x 1375 m2 oppervlakte x 0,17 m3) / 2,6 m3 per ton) x € 20,- = € 231.952,-((129 elementen x 1375 m2 oppervlakte x € 2,- m2) / 76 eigenaren = € 4.668,--
16
BIJLAGEN
17
I.
1.
BEREKENING BIOMASSAPOTENTIEEL NOORDOOST TWENTE
Oppervlakte landschapselementen met potentieel houtige biomassa in NOT
Uit de topografische kaart zijn die groepen geselecteerd waar zich houtige biomassa in bevindt. Dit zijn bomenrijen, gemengd bos, loofbos, naaldbos en heggen (door de objectdefinities in de TOP10NL zijn veel singels als heg geclassificeerd). Het gros van de meegenomen elementen bevindt zich in de categorieën gemengd bos en loofbos. In totaal is er, op basis van deze analyse, 4471 hectare aan landschapselementen en particuliere bosgebieden in Noordoost Twente aanwezig. Uit landschapsbeheer (hakhoutbeheer) en bosbeheer worden verschillende hoeveelheden biomassa gewonnen. Daarom is een onderscheid gemaakt binnen 4471 aanwezige hectares landschapselementen of particuliere bosgebieden. Van de 4471 hectare bestaat 533 hectare uit percelen groter dan 5 hectare. Op basis van afgesloten contracten groenblauwe diensten kan gezegd worden dat bij 80% van het totale oppervlak aan landschapselementen in Noordoost Twente hakhoutbeheer wordt toegepast. Hieruit is berekend dat voor (4471 – 533) * 0,80 = 3150 hectare de aanname gedaan kan worden dat hier hakhoutbeheer plaatsvindt. Voor de overige 1321 hectare vindt bosbeheer plaats. 2.
Gemiddelde geslotenheid landschapselementen
Voor het bepalen van de gemiddelde geslotenheid van de landschapselementen is de in 2008 voor de gemeenten Dinkelland en Oldenzaal uitgevoerde MKLE gebruikt. Bij het uitvoeren van de MKLE is tevens de geslotenheid van de landschapselementen geïnventariseerd. De uit de TOP10NL geselecteerde landschapselementen zijn ruimtelijk vergeleken met die in 2008. Van deze elementen is naar oppervlakte de gemiddelde geslotenheid bepaald. De gemiddelde geslotenheid bedraagt op basis van de analyse 90%. Door de werkgroep wordt dit aan de hoge kant gevonden. Daarom is gerekend met een waarde van 60% die gebaseerd is op expert judgement 3.
Opbrengst biomassa uit houtwal
De opbrengst van biomassa uit houtwallen is bepaald aan de hand van praktijktoetsen uitgevoerd in Noordoost Twente. Deze toetsen kwamen op een gemiddelde opbrengst van 1700 m3 / ha bij hakhoutbeheer. Deze norm is gehanteerd voor de eerder genoemde 3150 hectare. Voor de resterende 3
1321 hectare is een norm van 200 m / ha aan biomassa opbrengst gehanteerd. 4.
Kapcyclus
Bij het bepalen van het potentieel per jaar is rekening gehouden met een kapcyclus van 15 jaar. 5.
Conversiefactoren
Het soortelijk gewicht van natte biomassa (snippers) bedraag 380 kg / m3. Dit levert als conversiefactor 2,6 m3 per ton biomassa. Houtige biomassa bevat circa 50% droge stof
18
Berekening met landschapsnormen oppervlakte in NOT (ha) gemiddelde geslotenheid (Expert) biomassa uit houtwal Kapcyclus potentieel conversiefactor m3 / ton Potentieel ton natte snippers conversiefactor droge stof potentieel droge stof
3.150 60% 1.700 15 214227 2,6 81.406 0,5 40.703
ha % m3 / ha / per kapcyclus jaar m3 / jaar m3 / ton snippers ton natte snippers / jaar ton ds / m3 ton ds / jaar
1.321 60% 200 15 10565 2,6 4.015 0,5 2.007
ha % m3 / ha / per kapcyclus jaar m3 / jaar m3 / ton snippers ton natte snippers / jaar ton ds / m3 ton ds / jaar
4.471 224792 2,6 85.421 0,5 42.710
ha m3 / jaar m3 / ton snippers ton natte snippers / jaar ton ds / m3 ton ds / jaar
Berekening met bosbouwnormen oppervlakte in NOT (ha) gemiddelde geslotenheid (Expert) biomassa uit (kleine) bosjes Kapcyclus potentieel conversiefactor m3 / ton Potentieel ton natte snippers conversiefactor droge stof potentieel droge stof
Totaal oppervlakte landschapselement in NOT (ha) potentieel conversiefactor m3 / ton Potentieel ton natte snippers conversiefactor droge stof potentieel droge stof
19
II.
OPGEBOUWDE PORTEFEUILLE CASESTUDY DUURZAME ENERGIEWINNING UIT HET NATIONAAL LANDSCHAP NOORDOOST TWENTE
20