Jaarbericht 2006
Netwerk Palliatieve Zorg Enschede, Haaksbergen en Noordoost Twente
p/a Livio, afdeling Stafzorg Postbus 379, 7500 AJ Enschede Tel: 053-4881200 Email:
[email protected] Website: http://palliatieftwenteoost.ikcnet.nl
1
Inleiding In 2006 heeft het Netwerk zich, op basis van het beleidsplan 2006-2008, gericht op de verbetering van de samenwerking tussen de partners, de informatieverstrekking aan professionals en patiënten, de zorginzet thuis en het zorgaanbod in het algemeen. Er is op verschillende manieren aan deskundigheidsbevordering gedaan, de werkgroep geestelijke/ spirituele zorg is versterkt en er is een 0-meting uitgevoerd omtrent het functioneren van het netwerk. Het Palliatief Consultatie Team heeft de nodige adviezen uitgebracht. Omdat de leden van dit team een belangrijke rol vervullen in het netwerk is hierover ook informatie opgenomen. Ter afsluiting wordt kort iets gezegd over de financiën.
Verbetering samenwerking tussen partners Adequate symptoombestrijding is de basis van een goede palliatieve zorg. Subcutane toediening van medicamenten is daarbij een veel toegepaste vorm. Om dit goed te kunnen uitvoeren is in 2005 een transmurale procedure ontwikkeld. Deze is 2006 geïmplementeerd in Enschede en Haaksbergen. De leden van de werkgroep hebben elk bij hun eigen achterban de procedure onder de aandacht gebracht. Ervaringen in de praktijk hebben er toe geleid dat kleine aanpassingen zijn doorgevoerd. De procedure wordt in 2007 geëvalueerd.
Informatieverstrekking aan professionals en patiënten Het internet wordt steeds belangrijker, ook voor ons Netwerk. Op de site van het netwerk palliatieftwenteoost.ikcnet.nl is sinds begin 2006 de ‘zorgwijzer’ geplaatst. Hierop geven de deelnemende organisaties aan wat zij te bieden hebben op het gebied van palliatieve zorg. Het IKST heeft dit onderdeel opgezet en initieert het onderhoud ervan. De site is in het afgelopen jaar 455 keer bezocht. In januari is het boek ‘Palliatieve zorg, richtlijnen voor de praktijk’ uitgekomen. Een belangrijk naslagwerk voor artsen en verpleegkundigen. Het wordt in ons Netwerk gebruikt als uitgangspunt voor het handelen van steeds meer professionals, de adviesvorming door het PCT en casusbesprekingen op locatie. Zo heeft, naar aanleiding van een vraag aan het PCT één van de leden dit team in november een bespreking gehouden in de Posten. Hier hebben ongeveer 30 verzorgenden en andere professionals aan deel genomen. De folder ‘Zorg in de laatste levensfase’ die in het najaar van 2005 in omloop is gebracht, geeft een beknopt overzicht van organisaties die zorg en ondersteuning kunnen leveren aan patiënten en mantelzorg. Er blijkt echter behoefte te zijn meer uitgebreide informatie. Deze is voorhanden in een brochure die is uitgegeven in Gelderland. In 2006 is een start gemaakt met het toepasbaar maken van deze folder voor de provincie Overijssel.
2
Zorginzet thuis Veel patiënten hebben een sterke wens om thuis te kunnen sterven. Deze wens wordt veelal gesteund door de familie. Om dit te kunnen realiseren, is voldoende zorginzet thuis noodzakelijk. Omdat de zorg tijdens de terminale fase sterk kan fluctueren en telkens opnieuw indiceren uit den boze is, heeft het Centrum voor Indicatiestelling Zorg, in samenspraak met de Zorgkantoren, hiervoor een richtlijn opgesteld. De ervaring leert inmiddels dat hierdoor de zorg soepeler kan worden geregeld. De mogelijke overbelasting van mantelzorg blijft echter een punt van aandacht. Het op tijd inzetten van vrijwilligers in de terminale zorg kan nog verbeteren.
Zorgaanbod Als mensen niet thuis willen of kunnen sterven, is er in onze regio de mogelijkheid om opgenomen te worden in een verpleeghuis of hospice. Het zorgaanbod is gelijk gebleven ten opzichte van het voorgaande jaar. De bezetting was: Nijenborch, Haaksbergen 62% , de Eschpoort, Enschede 44% Hospice Holos, Oldenzaal 80% . Over de Cromhoff in Enschede konden geen betrouwbare gegevens worden verstrekt. De bouw van Hospice Enschede kon in 2006 (nog) niet gerealiseerd worden vanwege een bezwaar van omwonenden. Aandachtspunt is het aantal inwoners en de norm die Zorgverzekeraars Nederland hanteert voor de behoefte aan palliatieve bedden (4-6 per 100 000 inwoners). De gemeenten Dinkelland, Oldenzaal, Losser, Haaksbergen en Enschede, waarover ons netwerk zich uitspreid, hadden op 1 januari 2006 gezamenlijk 258 599 inwoners. Dit is een toename van 32 334 ten opzichte van een telling uit 2004, het getal waarop het Zorgkantoor zich heeft gebaseerd bij toezeggingen aan Hospice Enschede omtrent het aantal plaatsen (6-8). Gelet op de toename van het aantal inwoners en het feit dat een steeds groter wordend percentage daarvan 65 jaar of ouder is, is het van belang dat het aantal palliatieve bedden in onze regio jaarlijks wordt geëvalueerd.
Deskundigheidsbevordering Het IKST organiseerde voor diverse disciplines scholingen. Ook leverden onderwijsinstellingen (Saxion Hogeschool en ROC) en een particuliere instelling (Prof. Muntendam Stichting) op het gebied van terminale zorg een scholingsaanbod. Dit betekent dat voor artsen, verpleegkundigen, verzorgenden en vrijwilligers er een goed aanbod is. In het afgelopen jaar is hiervan door individuele zorgverleners en vrijwilligers gebruik gemaakt.
Werkgroep geestelijke/ spirituele zorg Deze werkgroep, die in 2005 is opgestart in het netwerk Palliatieve Zorg Midden-Twente, is in 2006 voortgegaan als IKST werkgroep. Geestelijk verzorgers vanuit diverse werkvelden in de netwerken vormen deze werkgroep waarbij het voorzitterschap wordt uitgevoerd door de programmacoördinator van het IKST. De doelstelling van de werkgroep is het scheppen van voorwaarden voor het optimaliseren van geestelijke/spirituele zorg aan mensen in de laatste levensfase, in de thuissituatie die geen beroep kunnen doen op of geen binding hebben met een levensbeschouwelijk genootschap.
3
De werkgroep kwam drie keer bijeen. Oriënteerde zich op de landelijke ontwikkelingen in de palliatieve zorg en de aandacht voor spiritualiteit in de laatste levensfase. Zij inventariseerde de vraag van hulpverleners in het netwerk omtrent kennis van en ervaring met spirituele zorg. De landelijke studiedag van Agora over spirituele zorg in de laatste levensfase (Bunnik, 2 juni) gaf een nieuwe impuls. De werkgroep heeft een plan van aanpak ontwikkeld, waar de opzet voor een werkconferentie geestelijke/spirituele zorg aan mensen in de laatste levensfase, voorjaar 2007 onderdeel van uitmaakt.
0-Meting Een studente van de opleiding HBOV van Saxion Hogeschool Enschede heeft, in het kader van haar afstudeeronderzoek, een 0-meting uitgevoerd over het functioneren van het Netwerk. Dit op basis van het Kwaliteitskader van het VIKC. De leden van het Netwerk zijn in april geïnformeerd over de opzet. Suggesties die gedaan zijn door de netwerkleden over de mogelijke uitvoering zijn meegenomen. De benodigde informatie is verzameld door middel van het houden van interviews bij acht leden van het Netwerk. Het onderzoek is in december in het Netwerk gepresenteerd, waarna het rapport is verspreid onder de leden. De uitkomsten van het onderzoek zijn, samen met het meerjaren beleidsplan, de basis geweest voor het activiteitenplan van 2007.
Palliatief Consultatie Team In 2006 zijn 41 patiënt gerichte en 15 niet-patiënt gerichte adviesvragen geregistreerd. Het merendeel van de vragen was medisch van aard maar een toenemend aantal vragen hebben een verpleegkundig of verzorgend karakter. Voor het eerst zijn er ook vragen vanuit het ziekenhuis (MST) gekomen. Naar aanleiding van een vraag omtrent drainage van ascitesvocht bij een gast in Hospice Holos te Oldenzaal is er, voor het eerst, een bedsite consult verleend. Dit consult heeft de nodige implicaties gehad. Een intensief en leerzaam traject voor alle betrokkenen. Afspraak binnen het team is, dat het effect van de adviesvragen wordt gemeten. Dit is zoveel mogelijk uitgevoerd. Er loopt een onderzoek naar de meerwaarde van de effectregistraties en hoe deze is te verbeteren. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door één van de artsen uit het team. Uit de registratie blijkt dat de specialisten uit de satellietschil weinig worden geconsulteerd door het team. De artsen van het team voelen zich over het algemeen voldoende bekwaam om advies te kunnen uitbrengen. De specialisten worden wel betrokken bij deskundigheidsbevordering en multidisciplinaire casusbespreking. De samenwerking met de regio Oost-Achterhoek is goed. Het team heeft het organiseren van openbare casusbesprekingen in beide netwerken voorbereid. Hieraan wordt in 2007 nader invulling gegeven. De netwerkcoördinatoren nemen hierbij een groot deel van de organisatie over van de coördinator van het team. De verwachting is dat het houden van deze besprekingen een bijdrage kan leveren aan de deskundigheidsbevordering voor de individuele hulpverlener en een goed PR-middel zal zijn voor het team.
4
Financiën De coördinatie van het netwerk is in 2006 gefinancierd door de CVTMsubsidie van het Zorgkantoor. Deze subsidie is toereikend voor 12 uur coördinatie per week. Door de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is de uitvoering van de subsidieregeling veranderd. Voor de coördinatie van de netwerken palliatieve zorg heeft de minister van VWS besloten de financiering over te hevelen naar de begroting van het ministerie. De coördinator heeft aanspraak gemaakt op deze nieuwe regeling en voor het jaar 2007 subsidie aangevraagd. De subsidie is inmiddels toegekend voor hetzelfde aantal uren. Het ministerie van VWS is in overleg gegaan met de belanghebbende partijen over een aanpassing van de subsidie. De 0-meting inzake het functioneren van het netwerk is uitgevoerd door een student van Saxion Hogeschool. Zij heeft een stagevergoeding ontvangen voor de duur van haar stage (7,5 maand) á € 150,- per maand. Ook de kopieerkosten van het rapport (€ 175,-) heeft het netwerk voor haar rekening genomen. Totale kosten 0-meting: € 1300,-. Deze zijn betaald uit het budget dat door IZO is toegekend aan het Netwerk Palliatieve Zorg.
Heleen Mulder, netwerkcoördinator
5