Binnenstad Bericht Informatie Binnenstad Parochie Utrecht
9 Mei 2008
In dit nummer:
De geboorte van de kerk Naar Lourdes met de parochie De ramen van de kathedraal
Binnenstad Bericht
Mei 2008
COLOFON Jaargang 11 nummer 9 Een uitgave van de Binnenstad Parochie Utrecht Dit blad wordt binnen de parochiegrenzen gratis bezorgd bij hen die dat willen.Voor € 9,00 per jaar kan het per post worden toegestuurd. Het kan ook gratis van achteruit de kerk worden meegenomen. Verschijnt 1x per maand Redactieadres: Rozenstraat 1 3511 BV Utrecht De pastoor van de Binnenstadparochie draagt de verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit Binnenstadbericht e-mail:
[email protected] Druk: Drukkerij Anraad, Nieuwegein Overname van artikelen is met bronvermelding toegestaan. De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden artikelen al dan niet (ingekort) te plaatsen.
Verschijningsdatum volgende nummer Het volgende nummer komt uit op 4 juni. Kopij daarvoor dient uiterlijk 11 mei bij de redactie te zijn ingeleverd. Kopij voor het juli/augustusnummer (verschijningsdatum 2 juli) moet uiterlijk 8 juni bij de redactie zijn. De nieuwste uitgave van Binnenstad Bericht staat telkens ongeveer een week voor de officiële verschijningsdatum al op de websites van de Kathedraal en Augustinus.
2
Binnenstad Bericht
Mei 2008
De Geboorte van de Kerk Pinksteren wordt wel het feest van de geboorte van de Kerk genoemd. Door de heilige Geest geïnspireerd – wakker geschud als het ware – komen de apostelen naar buiten en Petrus verkondigt zonder enige schroom of vrees de Blijde Boodschap van Jezus’ dood en verrijzenis, waardoor de woorden van de profeten in vervulling zijn gegaan. En hij heeft succes. “Die zijn woord aannamen lieten zich dopen, zodat op die dag ongeveer drieduizend mensen zich aansloten” (Hand. 2,41). De Kerk als bruid van Christus Maar is Pinksteren eigenlijk wel de dag van de geboorte van de Kerk? Ook de dood van Jezus aan het kruis wordt genoemd als moment waarop de Kerk is ontstaan. Johannes vertelt ons hoe een Romeinse soldaat Jezus’ zijde met een lans doorstak, om er zeker van te zijn dat Hij dood was, en “terstond kwam er bloed en water uit” (Joh. 19,34). Bloed en water zijn symbolen van de sacramenten, het bloed met name van de Eucharistie en het water van het Doopsel. Het zijn de sacramenten die de Kerk tot Kerk maken. Bovendien is hier natuurlijk een heel mooie parallellie te ontdekken met het scheppingsverhaal. Als God heeft besloten voor Adam een hulp te maken “die bij hem past”, schept Hij Eva op een bijzondere wijze. “Toen liet de Heer God de mens in een diepe slaap vallen; en terwijl hij sliep, nam Hij één van zijn ribben weg en zette er vlees voor in de plaats. Daarna vormde de Heer God uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen een vrouw, en bracht haar naar de mens” (Gen. 2,21-22). De beeldspraak die de Kerk omschrijft als de bruid van Christus vinden we al bij de apostel Paulus. Zo lezen we in de brief aan de christenen van Efeze: “Hij (Christus) heeft de Kerk tot zich gevoerd als een heerlijke bruid, zonder vlek of rimpel of fout, heilig en onbesmet” (Ef. 5, 27). En het is dus niet verwonderlijk dat kerkvaders de bovengenoemde tekst uit het Johannesevangelie in verband hebben gebracht met de schepping van Eva. De Kerk is de bruid van Christus, ontstaan uit Zijn doorboorde zijde, en ze is onlosmakelijk met Hem verbonden, als het ware ook ‘vlees van Zijn vlees’, zoals Adam het over Eva zei (vgl. Gen. 2, 23). De leerlingen En dan moeten we eigenlijk nog een stapje terug in de heilsgeschiedenis, en wel eerst naar de avond van Witte Donderdag. Op die avond, de vooravond van Goede Vrijdag, stelt Christus het sacrament van de Eucharistie in, en tegelijkertijd het sacrament van het priesterschap. En dan moeten we nog verder terug, naar het begin van Jezus’ openbare leven. De apostelen zijn namelijk de volgelingen die Jezus Zelf heeft uitgekozen, de leerlingen die “Hij Zelf wilde” en die Hij had aangesteld “om Hem te vergezellen en door Hem uitgezonden te worden om te prediken, met de macht duivels uit te drijven” (Mc. 3, 13-14). In feite begint de Kerk dus met de aanstelling van de apostelen die, na Jezus’ dood, verrijzenis en hemelvaart, Zijn werk zullen moeten voortzetten en het evangelie verkondigen. De gemeenschap rond de Heer is de kiem van wat zal uitgroeien tot de wereldkerk die wij nu kennen. (lees verder op blz. 4)
3
Binnenstad Bericht
Mei 2008
(vervolg van blz. 3) Als deze apostelen op de avond van Witte Donderdag de opdracht krijgen de Eucharistie te vieren om de Heer te gedenken, en dus priester worden, ontstaat de Kerk echt. Ook kunnen we nog denken aan de officiële aanstelling van Petrus als herder van de kudde, als de Heer hem na de verrijzenis opdraagt Zijn lammeren te hoeden en Zijn schapen te weiden. De Mystieke Wijnpers Het belang van de apostelen bij het ontstaan van de Kerk wordt in de kunst heel fraai tot uitdrukking gebracht in het beeld van de Mystieke Wijnpers. Een prachtig voorbeeld daarvan is een glas-in-lood raam in de kathedraal van het Franse stadje Troyes. Christus ligt als druif geplet tussen twee planken; het bloed dat uit Zijn zijde druipt wordt opgevangen in een kelk, en uit Zijn borst groeit een wortelstok, vergelijkbaar met de bekende afbeelding van de wortel van Jesse. Hier zijn degenen die op de zijscheuten zitten echter de apostelen. Zo wordt tot uitdrukking gebracht dat het offer van Christus de oorsprong is van de Eucharistie en van de sacramenten, maar tegelijkertijd ook dat de apostelen de basis vormen waarop de Kerk verder is gebouwd. Gemeenschap en Bruid Door het ontstaan van de Kerk niet te verbinden aan één gebeurtenis uit de heilsgeschiedenis wordt het ook gemakkelijker te begrijpen dat de Kerk verschillende kanten heeft, dat zij vanuit verschillende oogpunten bekeken kan worden. Als we bedenken dat de Kerk een gemeenschap van mensen is, dan begrijpen we dat er allerlei dingen mis gaan, dat er fouten worden gemaakt, ja, dat er wordt gezondigd in naam van de Kerk. Jezus koos Zijn leerlingen Zelf uit, Hij liet hen in Zijn onmiddellijke omgeving verblijven en gunde hun ervaringen die andere mensen niet deelden. En toch waren ze helemaal niet volmaakt. We weten het precies: Judas Iskariot verried zijn Heer voor dertig zilverlingen; Petrus, die vol overtuiging zei dat hij zijn leven voor de Heer zou geven (Joh. 13,37) verloochende Hem toen het erop aankwam; behalve Johannes namen alle leerlingen de vlucht toen Jezus gearresteerd werd. Hun geloof in de verrijzenis kwam maar moeizaam op gang, en zelfs toen ze tot geloof gekomen waren, verkeerden ze nog in de waan dat de Heer politieke bedoelingen had: “Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?” (Hand. 1,6). De Kerk is vanuit menselijk oogpunt niet volmaakt, nooit geweest, en zal het in deze wereld ook nooit worden. Als we bedenken dat de Kerk de bruid van Christus is, ontstaan uit Zijn zijde, na Zijn dood op het kruis, dan begrijpen we dat de Kerk wordt beschreven als “stralend van de heerlijkheid Gods” (Apok. 21,11), en dat de apostel Paulus kan zeggen dat ze “zonder vlek of rimpel of fout, heilig en onbesmet” is (Ef. 5,27). Tot het uiteinde der aarde Is Pinksteren dan toch niet het feest van de geboorte van de Kerk? Nee, eigenlijk niet. Het is eerder het feest van het naar buiten treden van de Kerk, de officiële presentatie aan de wereld. De apostelen, door Jezus Zelf uitgekozen en aangesteld, eerst als Zijn volgelingen, later als Zijn priesters, moeten de Blijde Boodschap aan de wereld brengen, “tot aan het uiteinde der aarde” (Hand. 1,8). Met Pinksteren begint het missionaire leven van de Kerk, eerst in Jeruzalem en dan steeds verder weg, totdat het evangelie overal is verkondigd. Dat is een taak voor alle christenen, niet alleen voor degenen met een speciale roeping, maar echt voor iedereen. En het is ook een taak die nooit klaar is, want er zijn altijd weer mensen die de Blijde Boodschap nog niet hebben gehoord, omdat ze die niet hebben kunnen of willen horen. Het is een geweldige taak, maar we staan er niet alleen voor, want de heilige Geest staat ons bij! Pastoor J.W.M. van Dril o.s.a.
4
Binnenstad Bericht
Mei 2008
Berichten uit de Achterhoek (9) Onlangs heb ik bij gelegenheid van roepingenzondag in twee parochies een zogenaamde ‘roepingenpreek’ gehouden, waarin ik gesproken heb over mijn motivatie om priester te worden en over de weg die ik tot nu toe gegaan ben. Het leek mij goed om dit ook met u te delen, die met mij meeleeft in mijn maandelijkse vorderingen door de stage. Vandaar dat u hier een weerslag vindt van die preek. Om te beginnen bij het begin: ik ben katholiek ‘van huis uit’. Dat betekent dus doopsel, eerste communie en vormsel. En vervolgens verdween de kerk langzaam maar zeker uit beeld. Mijn ouders waren (en zijn) zeker niet antikerkelijk, maar het geloof was gewoon niet heel belangrijk in ons leven. Een situatie die velen van u zullen herkennen. Ikzelf was er dan ook weinig mee bezig, en stelde mijn vragen over de wereld vooral aan de wetenschap. Vanuit deze nieuwsgierigheid ben ik natuurkunde gaan studeren, in Utrecht. De wereld is een wonderlijk geheel: daar wilde ik graag wat meer van begrijpen. En dat heeft de studie me zeker gebracht. Maar tegelijk leerde ik ook de grenzen van de wetenschap kennen. Want ik leerde veel over het ‘wat’: wat is wind, wat is elektriciteit? Wat ben ik? Cellen, organen die prachtig samenwerken. Maar de vraag naar het ‘wie’: wie ik ben, wie anderen zijn, kán niet door wetenschap beantwoord worden. Zo ook kreeg ik veel antwoorden op de ‘hoe’-vraag: hoe werkt de zon, hoe werkt magnetisme? Maar waarom? Waarom zit de wereld juist zó in elkaar, en bestaat zij überhaupt? Wat is de reden, wat is het doel? Daar zwijgt de natuurkunde. Nu is het natuurlijk niet zo, dat ik toen de conclusie trok: “O, dus God bestaat”. Maar het besef van de beperktheid van de wetenschappelijke visie schiep ruimte voor méér, een zekere openheid voor God. Daardoor begon God in de loop van de tijd een duidelijkere plaats in mijn leven in te nemen. En ging ik ook weer af en toe naar de kerk: naar de Augustinus. Een belangrijk jaar is het jaar van mijn afstuderen geweest. Mijn afstudeeronderzoek heb ik aan de universiteit van Bologna gedaan, waarvoor ik ook een jaar in Italië ben gaan wonen. In Bologna ben ik deel uit gaan maken van een parochie waarin ik veel mensen heb leren kennen, en waarin mijn geloof zich sterk heeft kunnen ontwikkelen. Door de zondagsmis, bijbellezing, catechese en gebed, maar ook door het voorbeeld van gelovig christelijk leven van vele parochianen, kreeg ik steeds meer besef van de kerk als Gods gemeenschap. Met Jezus Christus als haar centrum. “Heer, Gij hebt woorden van eeuwig leven. Tot wie zouden wij anders gaan?”, zegt Petrus tegen Jezus. Zo ben ik het ook gaan beseffen. God wil zich verbinden aan de mensen. En Christus is ‘de weg, de waarheid en het leven’, die ons naar God de Vader leidt. Hij is de Goede Herder, en de kerk zijn kudde. Deze gemeenschap van God met de mensen, dat werd dé gemeenschap waar ik bij wilde horen en aan bij wilde dragen. Maar hoe bij te dragen? We doen allemaal ons deel. Welk deel was mijn weg? Terwijl ik mij actief betrok op het geloof, kwam het besef op dat het wellicht de weg van het priesterschap zou kunnen zijn. Deze gedachte groeide zowel binnen als buiten mij, want ook anderen begonnen dit uit te spreken. Ik ben dat gaan overdenken en heb uiteindelijk besloten aan de priesteropleiding te beginnen. Het proces van overdenken was toen zeker niet klaar: het is nu nog bezig. Want tijdens de opleiding heb ik meer zicht gekregen op het geloof, op de kerk in deze tijd en op wat het nu betekent priester te zijn, maar ook op mijn eigen talenten en zwakheden. Al die dingen helpen mee om uiteindelijk bewust de keuze te kunnen maken. En nu, op dit moment gekomen, durf ik te zeggen: ja, ik wil. Ik wil priester worden. Of misschien moet ik eerst zeggen: ik hoor de roeping om priester te worden. Want dat is de juiste volgorde: Jezus roept, en ik antwoord. Je kunt niet antwoorden voordat je geroepen wordt. Een antwoord kan dan ‘ja’ of ‘nee’ zijn. Ik kies voor ja. En waarom? Waarom wil ik priester worden? Ik wil graag wat vertellen over mijn huidige motivatie voor het priesterschap. Maar gezien het feit dat ik door mijn ruimte heen ben, zal het moeten wachten tot het volgende nummer. Wouter de Paepe Priesterstudent
5
Binnenstad Bericht
Mei 2008
DE BINNENSTAD PAROCHIE UTRECHT Centraal Adres Pastoraal Centrum, Rozenstraat 1, 3511 BV Utrecht. Achter de St. Augustinuskerk ligt het Pastoraal Centrum. De ingang is naast de ingang van parkeergarage La Vie. Voor informatie en vragen over de parochie kunt u bij het Pastoraal Centrum terecht op maandag tot en met vrijdag van 09.30u tot 12.30u. Telefoon: 030-2318545, e-mail:
[email protected]. Ook als u contact wilt met de pastores, dient u dit nummer te bellen. Buiten de openingstijden kunt u de voicemail inspreken, dan bellen wij u tijdens onze openingstijden terug. Alleen voor noodgevallen kunt u bellen naar 06-14395413. Als u de voicemail op de noodtelefoon inspreekt wordt u zo gauw mogelijk teruggebeld door een van de pastores. Het Pastoraal Team Pater J. van Dril o.s.a., pastoor en teamleider, verantwoordelijke voor de St. Augustinuskerk. Telefoon en voicemail: 030-2319288; e-mail:
[email protected] Telefonisch spreekuur: 030-2318545, donderdag 10.30-12.00 uur Pastor N. Schnell, verantwoordelijke voor de St. Catharinakerk. Telefoon: 030-2310490; e-mail:
[email protected] Telefonisch spreekuur: 030-2310490, donderdag 09.00-10.00 uur. Kosters St. Augustinuskerk: Th. van Hasselt St. Catharinakerk: W. Zuurhout, H. van Bunnik Gironummers Pastoor Augustinus Parochie Penningmeester Augustinus Parochie Penningmeester Catharina Parochie Actie Kerkbalans
: 191853 : 136740 : 148501 : 3341144
St. Augustinuskerk, Oudegracht 69 website: www.deaugustinus.com
St. Catharinakerk, Lange Nieuwstraat 36 website: www.dekathedraal.com
Tijden:
Tijden:
De St. Augustinuskerk is dagelijks geopend van 9.30-17.00; op donderdag is de kerk geopend van 12.00-13.30 en de Mariakapel van 10.30-16.30
Zaterdag:
Zaterdag:
12.00 uur 16.00 uur Zondag: 10.30 uur 12.30 uur Maandag t/m Vrijdag: 12.30 uur
H. Mis met samenzang Biechtgelegenheid tot 17.00 uur Hoogmis H. Mis (in de Engelse taal) H. Mis
11.00-17.00 uur Aanbidding in de Vredeskapel 17.15 tot 18.15 uur Aanbidding in de kerk Zaterdag: 17.15 uur Biechtgelegenheid tot 17.45 uur 18.30 uur H. Mis met samenzang Zondag: 10.30 uur Hoogmis 17.30 uur H. Mis (Vereniging voor Latijnse Liturgie) Woensdag: 19.00 uur H. Mis (in de Vredeskapel)
Open Kerk: elke zaterdagmiddag en koopzondag Open Kerk: zaterdag van 11.00-17.00 uur
6
Binnenstad Bericht
Mei 2008
Familieberichten Sint Augustinus Gedoopt Door het sacrament van het Heilig Doopsel werden in de Kerk opgenomen: Op 10 februari 2008: Pepijn Henric Frans, zoon van de heer en mevrouw Bookelaar – Krabbe, wonend aan de Herenweg te Utrecht. Op 9 maart 2008: Gwenne Blanche Jacobje, dochter van de heer en mevrouw Braam – Speelman, wonend in Lunetten, Tirol. Op 6 april 2008: Sander Francisco, zoon van de heer en mevrouw Schut – Garibay Gamiz, wonend te Bilthoven, Paulus Potterlaan. Mogen zij opgroeien tot vreugde van hun ouders en familie, tot verdere ontplooiing van kerk en maatschappij. Overleden Op 14 maart overleed in zorgcentrum “De Lichtkring” Antonius Johannes Boss, in de leeftijd van 89 jaar. Daar heeft hij ruim een jaar gewoond. Voordien woonde hij tientallen jaren in Zuilen. Begin jaren vijftig was hij enkele jaren de koster van Sint Catharina-kathedraal. Na een zwaar ziekbed is hij in volledige overgave aan zijn Heer en Schepper gestorven. Op 19 maart vierden wij de Eucharistie ten afscheid en hebben hem begraven op het St. Barbarakerkhof. Moge hij rusten in vrede.
Kinderen in de Kathedraal Voor alle kinderen in de Kathedraal in de leeftijd van ongeveer 5 tot 14 jaar wordt op woensdag 2 juli een gezellige middag georganiseerd. Wil je andere kinderen leren kennen en vind je het leuk om met hen spelletjes te doen, te knutselen of bij mooi weer buiten iets te ondernemen, dan ben je van harte welkom. Voor iets lekkers te eten en te drinken wordt gezorgd, en er zijn geen kosten aan verbonden. Plaats en tijd: pastorie Nieuwegracht 61, 2 juli van 14.00 – 17.00 uur. Opgeven -voor 16 juni, bij voorkeur per e-mail- bij: Fraukje Bitter , tel. 030-6372925, e-mail F.M. Bitter @kpnplanet.nl Clara van den Dool -Markus, tel 030-2514028, e-mail
[email protected]
Naar Lourdes met ‘Binnenstadparochie Utrecht’ Vele duizenden pelgrims gaan naar Lourdes omdat zij geloven dat Maria daar verschenen is in een nis van de rots van Massabielle. Daardoor is Lourdes één van die plekken geworden, waar ‘de hemel de aarde raakt’. Zowel voor zieken als gezonden is het een oase van gebed en ontmoeting. In Lourdes kunt u niet alleen terecht met uw zorgen en verwachtingen, maar ook met uw dankbaarheid. De vieringen, de contacten en gesprekken, het stil genieten, samen bidden en zingen, de pelgrims die blijheid uitstralen en de hulpvaardigheid van de vele vrijwilligers: het zijn allemaal momenten die een diepe indruk achterlaten. Je voelt je geestelijk verrijkt. Een reis naar Lourdes is een betekenisvolle ontmoeting en een ervaring voor het leven die bemoediging geeft. We vertrekken op 11 oktober 2008 als groep ‘Binnenstadsparochie Utrecht’ voor 8 dagen naar Lourdes. Pastor Schnell zal waarschijnlijk ook van de partij zijn. VNB Nationale Bedevaarten uit Den Bosch zal de reis en het verblijf verzorgen. We gaan met de trein en als we ons als groep aanmelden, zitten we waarschijnlijk in hetzelfde hotel; als parochie kiezen we voor hotelklasse b. Deelnemers in een rolstoel dienen zelf voor een begeleid(st)er te zorgen. De onderstaande prijzen zijn all-inn (exclusief eventuele excursie). Accueil/zorgcentrum: 1250 euro, hotel klasse A: 845 en klasse B 785 euro. Toeslag 1 persoonskamer: 175 (A) of 115 (B). Wilt u ook meegaan, dan kunt u zich aanmelden bij het pastoraal centrum: 030 2318545, e-mail:
[email protected]. Bij het aanmelden moet u de volgende zaken vermelden: het aantal personen, naam, adres, telefoonnummer, eventueel hotelklasse (als u voor een afwijkende klasse kiest wordt u mogelijk in een ander hotel ingedeeld), wel/niet 1 persoonskamer en eventueel bijzonderheden zoals dieet, rolstoel, e.d.. De definitieve aanmelding volgt later, via een speciale aanmeldingskaart.
7
Binnenstad Bericht
Mei 2008
De Tien Geboden (3) Het tweede gebod “Gij zult de Naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken” De heiligheid van Gods Naam Dit gebod betekende in het Oude Testament heel veel, want de Israëlieten waren diep doordrongen van de heiligheid van Gods Naam. Er stond straf op het misbruik ervan. In Exodus 20,7 lezen we als aanvulling op het tweede gebod: “want de Heer laat degenen die Zijn Naam lichtvaardig gebruiken niet ongestraft”. Op een gegeven moment besloten de Joden dat het dan maar beter was de Naam van God (Jahweh) helemaal nooit uit te spreken. Ze vervingen hem door het woord “Adonai”, dat “Heer” betekent. Deze vergaande eerbied staat wel in schril contrast met de manier waarop er in onze samenleving met de Naam van God wordt omgesprongen, evenals met die van de Heer Jezus Christus. Vloeken is tegenwoordig heel gewoon. Heilige Namen worden oneerbiedig gebruikt, als krachtterm of stopwoord. En mensen vragen in hun boosheid God zelfs hen naar de hel te sturen, hetgeen natuurlijk het allerdomste is wat je kunt vragen. Niet dat men zich over het algemeen bewust is van wat men precies zegt. Het is een teken aan de wand van onze geseculariseerde samenleving, dat mensen er helemaal niet meer bij stil staan wat ze zeggen, als ze Gods Naam zonder eerbied gebruiken. De openbaring van Gods Naam is een heel bijzonder moment in de Heilige Schrift. Als God Mozes roept om het volk van Israël te bevrijden uit de slavernij in Egypte, vraagt Mozes Hem wat hij moet zeggen, als het volk naar Gods Naam vraagt. Het antwoord luidt: “Ik ben die is” (Ex. 3,14). God is er, altijd en voor iedereen, voor de Israëlieten op hun tocht naar het Beloofde Land, en voor elk van ons, steeds weer, iedere dag opnieuw. Dat ligt besloten in deze Heilige Naam. De Naam van Jezus Christus Niet alleen de Naam van God is heilig, ook de Naam van de Godmens, de mensgeworden Zoon van God, moet geëerbiedigd worden. Niet mensen hebben Hem de naam Jezus gegeven, maar God zelf. Als de engel Gabriël aan Maria de Blijde Boodschap brengt, zegt hij onder meer: “Gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven” (Lc. 1,31). Ook Jozef krijgt deze naam te horen, met een verklaring erbij, als een engel hem in een droom het geheim van Maria's zwangerschap vertelt: “Zij zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want Hij zal Zijn volk redden uit hun zonden” (Mt. 1,21). Jezus betekent namelijk “God redt”. De tweede ‘naam’ van de Heer, Christus, is eigenlijk geen naam, maar een titel. De Joden verwachtten dat er op een zeker moment in de geschiedenis een Godsgezant zou komen, die hen zou verlossen van alles wat hen benarde. Ze duidden deze aan met het woord “Messias”, wat “gezalfde” betekent. In het Oude Testament werden drie categorieën mensen gezalfd als ze hun roeping aanvaardden: koningen, priesters en profeten. De Messias zou dan ook de koning, de hogepriester en de profeet bij uitstek zijn. Het woord “Messias” werd in het Grieks vertaald als “Christos”, wat ook “gezalfde” betekent, en dat werd weer verlatijnst tot Christus. Het is pas later, dat mensen de titel Christus, die zozeer tot het wezen van Jezus behoort, ook als Zijn Naam zijn gaan zien. Hierin komt het belang van een Naam nog eens duidelijk tot uiting. In het woord “Christus” wordt de hele verwachting van het Oude Testament en de vervulling ervan in het Nieuwe tot uitdrukking gebracht. “In de naam van Jezus Christus” Vanaf het begin waren de Christenen zich heel goed bewust van het belang en de heiligheid van de Naam van Jezus Christus. Als Petrus met Pinksteren voor het eerst als leider van de jonge Kerk naar buiten treedt, zegt hij tegen de menigte: “Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden” (Hand. 2,38). Als Petrus en Johannes kort daarop een man genezen, die vanaf zijn geboorte lam is en in zijn onderhoud voorziet met bedelen aan de tempelpoort, zegt Petrus: “In de naam van Jezus Christus, de Nazoreeër, gebruik uw voeten” (Hand. 3,6).
8
Binnenstad Bericht
Mei 2008
Even later benadrukt hij het belang van de Naam in zijn toespraak tot het volk, dat buiten zichzelf van verbazing is over het grote wonder. “Omwille van het geloof in Zijn Naam, heeft Zijn Naam deze man, die ge ziet en kent, weer kracht gegeven” (Hand. 3,16). Hier wordt de Naam van Jezus Christus in feite gelijk gesteld aan de Persoon. Petrus wil zeggen dat niet hij, maar de Heer Jezus Christus verantwoordelijk is voor de wonderbare genezing, en dat drukt hij uit door te zeggen dat Zijn Naam de man genezen heeft. Als de Joodse overheden Petrus en Johannes ter verantwoording roepen naar aanleiding van het opzienbarende wonder en de prediking daarna, herhaalt Petrus het nog eens: “Gij moet weten dat door de Naam van Jezus Christus ... dat door die Naam deze man hier gezond voor u staat” (Hand. 4,10). En hij voegt eraan toe: “Bij niemand anders is dan ook redding te vinden en geen andere Naam onder de hemel is aan de mensen gegeven waarin wij gered moeten worden” (Hand. 4,12). Wij worden gered in de Naam van Jezus Christus, en zijn aan deze verlossende Naam dan ook de grootste eerbied verschuldigd. Nelly Stienstra
The Rise (and fall) Ongeveer 2000 jaar geleden ontstaat het Christendom, dat aan het eind van de vierde eeuw de staatsgodsdienst wordt in het Romeinse Rijk. Na verloop van tijd verspreidt het Christendom zich over Europa. Er ontstaan al snel meningsverschillen die afgehandeld worden in een concilie. Je kunt dit het beste zien als een eeuwige waarheid, die pas zwart op wit gezet wordt als er twijfel over is. De dogma’s die op een concilie worden geformuleerd zijn vaak negatief: ze ontkennen een aantal ketterse opvattingen die in die tijd zijn ontstaan. Een dogma is dus sterk tijdsgebonden, hoewel het wel put uit een bron van eeuwige waarheid. Pas vrij recent is er een nogal apart dogma (niet in de Kerk overigens!) ontstaan. Sinds enige tijd moeten wij als katholiek geloven dat God bestaat. Pas vrij recent zijn er meningsverschillen ontstaan over het bestaan van God an sich. Veel mensen zeggen vandaag de dag dat God niet bestaat. Daar ontstaat kritiek op: hoe kun je nu weten of iets niet bestaat? Nietzsche, de bekende filosoof, tevens auteur van Der Antichrist, is iets subtieler. “God is dood”, stelt hij in Die Fröhliche Wissenschaft, hoewel de titel wel doet vermoeden gaat het hier niet om een blijde boodschap gaat. Het christendom heeft een diepe val gemaakt, wat betreft aanhang, vooral in de westerse wereld. Toch heeft de populariteit van God daar niet onder geleden. Hij (en Zijn moeder) hebben nog steeds veel meer hits op Google dan alle andere prominente figuren. Populariteits check Zoekterm
hits
Albert Einstein
God
437.000.000
Shakira
33.100.000
Maria
264.000.000
Adolf Hitler
32.700.000
George Bush
19.600.000
Guido Jacobs
3.030
39.100.000
Maar toch zat Nietzsche er niet ver naast toen hij schreef dat God dood is, hoewel zijn uitspraak wel bepaalde vragen opleverde. Zo zag ik laatst een Loesje-poster met tekst: “Zou God ook in de hemel komen als ie doodgaat?”. Het lijden en de dood van Jezus worden uitvoerig herdacht in de Katholieke Kerk. De “dood van God” is bij ons geen onbekend verschijnsel. Wat wij gelukkig wel weten is dat Jezus een paar dagen later weer verrijst. Met Hemelvaart wordt Jezus definitief herenigd met Zijn hemelse Vader. Hoewel Jezus niet continu op aarde is, is Hij nooit helemaal “weg” – Hij blijft bij ons in de Eucharistie. En zo is het ook met het geloof in de wereld. Na een paar duistere dagen zal het spoedig Pasen zijn, gevolgd door Hemelvaart. Guido Jacobs
9
Binnenstad Bericht
Mei 2008
De gebrandschilderde glas-in-loodramen van Joep Nicolas in de St. Catharinakathedraal Bij het binnenkomen van de St.Catharinakathedraal trekken drie gebrandschilderde ramen in het koor onmiddellijk de aandacht, waarbij Christus met zijn stralend witte gewaad vooral opvalt, met daaromheen de profeten en de andere kleurige taferelen. Liefhebbers van het werk van de kunstenaar en glazenier Joep Nicolas (1897-1972) herkennen zijn soepele expressionistische stijl, de ronde, ongelijkvormige glasscherven en de grisaillespetters, die hij altijd toevoegde om zijn schilderingen te verlevendigen. Het geheel is kleurrijk maar oogt niet te bont, omdat de verschillende taferelen van elkaar gescheiden worden door een rand van witte geschilderde zuilen en bogen. De opdracht De gebrandschilderde ramen van Joep Nicolas, zijn in de week na 13 september 1965 in de koorvensters van de St.Catharinakathedraal geplaatst. De kerk werd rond deze periode teruggebracht van het neogotische interieur naar de oude situatie, met als voorbeeld tekeningen uit 1663 van Pieter Jansz. Saenredam (1597-1667). De drie hoge gotische lancetramen van het koor werden hierbij ontdaan van de neogotische beglazing. Hierna besloot men, vanwege storend tegenlicht, de vensters opnieuw te laten voorzien van gebrandschilderd glas dat harmonisch diende te passen in deze bijzondere kerk. Joep Nicolas kreeg in 1964 van kardinaal Alfrink persoonlijk de opdracht. Als hoofdthema werd in overleg met twee autoriteiten op het gebied van iconografie, Prof. Dr. F. van der Meer en Dr. G.A. Wellen, gekozen: ‘Gods opdracht aan Zijn uitverkozen leiders, de gelovigen voor te lichten en hen voor te gaan in het beleven van de leer van Christus’. De ramen werden vervolgens toepasselijk gevuld met taferelen over Christus en de profeten Mozes en Elia. In het middelste raam: De gedaanteverandering van Christus op de berg Tabor (Mt. 1,1-13) met daaronder De genezing van een bezeten jongen (Mt. 17,14-21). In het linker- en rechterraam zijn de roeping en een offer van de profeten Mozes en Elia uitgebeeld en bovenin Mozes met de stenen tafelen en De hemelvaart van Elia. In het onderste register van de ramen zijn drie heiligen: Catharina van Alexandrië (patrones van de kerk), Willibrordus (stichter van het aartsbisdom Utrecht) en Martinus van Tours (stadsheilige van Utrecht). Joep Nicolas Deze eervolle opdracht was voor Joep Nicolas een bekroning van zijn lange carrière als glazenier. Hij had met zijn atelier in Nederland minstens 40 en in Amerika 22 kerken geheel of gedeeltelijk van gebrandschilderd glas voorzien, evenals veel openbare gebouwen, bijv. de Universiteit van Utrecht. Nadat hij weer was teruggekeerd in Nederland, na zijn verblijf tijdens W.O. II in Amerika, om de Roermondse kathedraal van gebrandschilderd glas te voorzien, zouden dit zijn laatste katholieke ramen worden. De met vele prijzen gelauwerde Nicolas werd vervolgens in 1967 geëerd met twee grote retrospectieve tentoonstellingen: één van zijn ramen in het Centraal Museum in Utrecht en een tweede van zijn schilderijen in de Rijksacademie in Amsterdam. Als zijn levenswerk noemde hij meestal de 25 ramen van de Oude Kerk te Delft (1956-1972). Verder zijn onder meer in de basiliek van St. Odiliënberg (1954), en in de Pancratiuskerk te Tubbergen (1954) beroemde gebrandschilderde ramen van zijn hand te zien. Het gemeentemuseum te Roermond bewaart naast ramen ook schilderijen en werk in andere technieken van de beroemde stadgenoot. Er is een expositie in voorbereiding. Bijzondere ramen in de St.Catharinakathedraal Parochianen vragen zich af of deze Nicolas-ramen bijzonder zijn in vergelijking met andere kerken. Zoals hierboven duidelijk is geworden, is er hier in elk geval sprake van een bijzonder harmonieus iconografisch programma. Verder is de symmetrie van de composities opvallend. Dit was niet gebruikelijk voor Joep Nicolas; hij hield van asymmetrie. Jezus staat in het midden bovenin, tussen de twee profeten, onderin dit raam wordt de symmetrie herhaald met Willibrordus zetelend temidden van zijn diakens. Er is gesuggereerd dat de hoge leeftijd van Joep Nicolas toen hij de ramen maakte deze waardige rust veroorzaakte.
10
Binnenstad Bericht
Mei 2008
Joep Nicolas had na de oorlog verschillende medewerkers in atelier Geutjes te Venlo, waar zijn ramen vervaardigd werden. Hij liet zodoende steeds meer werk over aan anderen. De koorramen van de H. Hartkerk in Heerhugowaard-Noord en de Ursulakerk in Warmenhuizen (1961) zijn bijvoorbeeld door zijn medewerker Louis Smeets, in de stijl van Joep Nicolas, ontworpen en gebrandschilderd. Zo zijn diverse ramen van de Oude Kerk te Delft ook door medewerkers van Nicolas vervaardigd. Vanaf 1963 besloot men in atelier Nicolas voortaan ieders bijdrage op de ramen te noteren. De Utrechtse ramen zijn daarom gesigneerd met: Joep Nicolas en Atelier Geutjes Venlo. Dit betekent dat Joep Nicolas ditmaal de taferelen zelf ontworpen en gebrandschilderd heeft; het meer ambachtelijke werk, zoals glas snijden, branden en in loodzetten werd, zoals gebruikelijk, door medewerkers van atelier Geutjes verricht. Em. pastoor J. van der Burg is er getuige van geweest; hij schreef namelijk in 1965 aan Joep Nicolas: “Ik ben blij het gehele procedé op het atelier te Venlo te hebben kunnen volgen”. De vraag of de taferelen bijzonder zijn, is moeilijker te beantwoorden. De oorsprong en inspiratie van de ontwerpen is namelijk nogal divers. Veel voorkomende thema’s, zoals Mozes met de stenen tafelen en De roeping van Elia, zijn met dezelfde compositie, met kleine variaties, toegepast in verschillende kerken (Pancratiuskerk te Tubbergen 1965, Oude Kerk te Delft 1963). Voor Willibrordus heeft Nicolas zich laten inspireren door een miniatuur uit een Graduale uit Echternach (eind tiende eeuw, Bibliothèque Nationale te Parijs). Het centrale tafereel, De Gedaanteverandering van Christus, herinnert aan een beroemd schilderij van Raphaël (Vaticaans museum 1518-1520). Bespreking van de verschillende taferelen vraagt echter om uitgebreide studie. Daar is hier geen plaats voor. Voorlopig kunnen we echter concluderen dat de Utrechtse parochianen trots mogen zijn op de serie gebrandschilderde ramen van Joep Nicolas. Zij vormen een harmonieuze bijdrage aan de sfeervolle inrichting van de St.Catharinakathedraal. Drs. Janneke van Zanten–van Wijk Literatuur: M. Eshuis, Dr. W.T. Kroese, Vier generaties glazenierskunst in de St. Pancratiuskerk te Tubbergen. C. Nicolas White: Joep Nicolas (uitg. Van Spijk bv. Venlo, 1979) J.H. van Zanten–van Wijk: ‘De peperbus, de botter en de boerderij’, afstudeerscriptie O.U.
Communiebank Dit jaar is in heel ons land het Jaar van het Religieus Erfgoed. Er is in Nederland heel veel cultuurbezit dat daartoe gerekend mag worden. Niet alleen de meer dan 7.000 kerkgebouwen die nu nog in gebruik zijn, maar er zijn ook voormalige kerkgebouwen, kapellen in kastelen, wegkapellen, bedevaartplaatsen en Lourdesgrotten. Waarschijnlijk verdienen ongeveer 18.000 onroerende goederen het predicaat religieus erfgoed. Daarnaast zijn er meer dan een half miljoen gebruiksvoorwerpen en andere roerende goederen. Vaak zijn ze nog aanwezig in een sacristie of in de pastorie. Door de veranderingen in de liturgische praktijken verloren processievaandels, het processiebaldakijn en de monstrans hun functie. Gevolg is dat ze verwaarloosd worden. De mot komt in de vaandels, het borduurwerk van het baldakijn vergaat en de diamanten van de monstrans laten los. Enthousiaste vrijwilligers Elke zondag ben ik wel ergens in een parochiekerk de dienstdoende priester. Ik ontmoet overal enthousiaste vrijwilligers die veel tijd steken in het draaiende houden van een parochiekerk. Daar is deskundigheid voor nodig. Op zaterdag 7 juni worden op drie plaatsen in ons land dagen georganiseerd voor deze vrijwilligers om ze in contact te brengen met de vaardigheden die voor beheer, onderhoud en verzorging van de religieuze voorwerpen nodig zijn. Maar soms is het te laat. En dat doet mij veel verdriet. Zo maakte ik de afgelopen maanden een verbeten en onwaardige strijd mee in een lieve parochiekerk, die dit jaar honderd jaar bestaat. Vlakbij slingert de Kromme Rijn door een landschap dat niet echt aangetast is in de zeven eeuwen sinds hier ontgonnen werd. De dorpen zijn nu groter, het verkeer is drukker, maar de kastelen en woontorens staan op de percelen grond, zoals ze aan het einde van de Middeleeuwen uitgegeven zijn. Stille getuige In het neogotische kerkje stond een marmeren communiebank, met drie koperen afbeeldingen: een offerlam, een evangelievoorstelling en een afbeelding die herinnert aan de eucharistische devotie van de schuilkerkentijd. Het kerkbestuur besloot de communiebank te laten afbreken omdat deze banken hun functie verloren hebben sinds de kerkgangers staande de communie ontvangen. Het bestuur begreep ook dat dit besluit emotioneel verkeerd viel maar zette de plannen door om het priesterkoor toegankelijker te maken. Een ontoegankelijk priesterkoor en een communiebank getuigen van de mystiek die de eucharistie omgeeft. Een knielbank getuigt van een eeuwenoude devotie. Een stille getuige die ons misschien aan het denken zet: nemen wij de verworvenheden van de huidige eucharistische praktijk niet te gemakkelijk als een eindpunt in een ontwikkeling? Behoud van het erfgoed hangt samen met het behoud van ons geloof. Eduard Kimman Secretaris-generaal Bisschoppenconferentie
11
Geef mij een hart… Heilige Maria, Moeder van God, geef dat mijn hart mag blijven als dat van een kind: zuiver als een klare bron. Verkrijg voor mij een hart vol eenvoud, dat eigen smart niet koestert; Een grootmoedig hart, dat blij zich geven kan; een teder hart, dat meeleeft met andermans leed; een getrouw hart, dat geen weldaad vergeet; een edelmoedig hart, dat niet wrokt voor geleden kwaad. Maak mijn hart zacht en nederig: dat het lief mag hebben zonder liefde te eisen; blij zijn als in een ander hart het plaats mag maken voor uw Zoon. Maak mijn hart edel en door niets te overwinnen, zodat geen ondankbaarheid het sluiten kan, geen onverschilligheid het kan vermoeien. Geef dat het dorsten mag naar Jezus’ verheerlijking; Zijn liefde moge ’t met een wonde slaan die pas in de hemel geneest. L. de Grandmaison