Bijzondere
woonvormen
in
gewone
woningen
Woongroepen
van
allochtone
ouderen
in
Rotterdam
Auteur: Els de Jong - februari 2006 1
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
Colofon In opdracht van:
Onderzoek en tekst: Vormgeving: Fotografie: Uitgave en distributie:
Els de Jong, Bureau voor woononderzoek, Rotterdam Reinder Brandsma, Steunpunt Wonen, Rotterdam Stills uit de video “Mijn land verzameld in een pand. Woongroepen van allochtone ouderen”, Wijde blik produkties, Rotterdam, 2005 Steunpunt Wonen, Westewagenstraat 60, Postbus 21002, 3001 AA, Rotterdam,
[email protected], http://www.sw-r.nl
Dit rapport is tot stand gekomen met financiële steun van Gemeente Rotterdam Dienst Sociale zaken en Werkgelegenheid, Oranjefonds, Nationaal Fonds Ouderenhulp, VSB fonds regio Rotterdam, Corporatie Laurens Wonen, Corporatie Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam, Corporatie Woonbron Delfshaven en de Stichting BOM.
Rotterdam, februari 2006
Voorwoord
Voorwoord Samenlevingsvormen veranderen, mensen met vergelijkbare leefstijlen zoeken elkaar steeds meer op. Voor jongeren maakt het woonconcept foyer een grote vlucht, voor ouderen nemen de woonconcepten met verschillende vormen van gemeenschappelijkheid gestaag toe. Ook het op een of andere manier samen delen van allerlei voorzieningen, het delen van gezamenlijke interesses en soms het delen van zorg is in ontwikkeling. Deze ontwikkelingen in wensen, behoeften en mogelijkheden stimuleren betrokken partijen om vernieuwing een kans te geven. Gemeenschappelijk wonen projecten voor allochtone ouderen bestaan inmiddels een aantal jaar. Ook bij deze groep is sprake van veranderende woonwensen . Een goed moment om de bestaande woonprojecten volgens het Harmonicamodel en het Stippelmodel te evalueren. Ten eerste opdat met de opgedane kennis vraag en aanbod nog beter op elkaar kunnen aansluiten en ten tweede opdat de methodiek die momenteel gehanteerd wordt om deze woonvormen op te zetten weer verbeterd kan worden. Uit dit onderzoek blijkt in ieder geval dat de woonvormen die onder de loep zijn genomen aan de vraag van ouderen voldoen en in de praktijk goed functioneren. Voor beide vormen wordt de flexibele groepsgrootte als een voordeel gezien. Aan het tot stand komen van de groep en aan de fase waarin zij hun intrek nemen in hun nieuwe woning dient echter opnieuw aandacht geschonken te worden. In deze fase van het proces is wellicht meer inzet van professionals noodzakelijk om een goede start van de groep te waarborgen. Daarnaast is er ondersteuning gewenst in het financiële reilen en zeilen. Een van de belangrijkste conclusies uit dit onderzoek is dat wonen met gemeenschappelijkheid voor ouderen en specifiek voor allochtone ouderen, hen in staat stelt gemakkelijker in contact te komen met andere mensen. De integratie in de Nederlandse samenleving wordt hiermee bevorderd. Alle vormen van gemeenschappelijk wonen van ouderen kunnen met nieuwe doelgroepen in gang gezet worden. Van belang is de aanpak steeds weer bij te stellen. Hierdoor komt een flexibele methodiek beschikbaar waar alle partijen, die een bijdrage leveren om de woonwensen van ouderen te realiseren, hun voordeel kunnen doen, niet op de laatste plaats de ouderen zelf. Dit onderzoek draagt daarin een steentje bij. Tineke Teunen directeur
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Inhoudsopgave Inleiding
5 7
Introductie Doel van deze studie Werkwijze Opbouw van het rapport
1
De totstandkoming van de projecten Harmonica Pousada Santosa
2
Woongroep Harmonica Harmonica-model Het wooncomplex De woningen Gemeenschappelijke ruimte(-n) en voorzieningen De leden van de groep In- en uitstroom Organisatie en beheer Toewijzing van de woningen Betrokken organisaties Financiën Zorg
3
Het dagelijks functioneren van Harmonica De groep Gemeenschappelijke activiteiten Gebruik gemeenschappelijke ruimte Contact met andere bewoners in het complex Zorg Financiële aspecten Bestuur en begeleiding
4
Meningen van de betrokkenen over Harmonica Het gebouw De groep Het Harmonica-model De meest positieve punten Knelpunten
5
Woongroep A Pousada Harmonica-model De woonomgeving Het wooncomplex De woningen Gemeenschappelijke ruimte(-n) en voorzieningen De leden van de groep In- en uitstroom Organisatie en beheer Toewijzing van de woningen Betrokken organisaties Financiën Zorg
6
Het dagelijks functioneren van A Pousada De groep Gemeenschappelijke activiteiten Gebruik gemeenschappelijke ruimte Contact met andere bewoners in het complex Zorg
7 8 9 9
11 11 11 12
15 15 16 16 17 17 18 18 18 19 19 19
21 21 22 23 24 25 26 26
29 29 29 29 30 30
33 33 33 33 34 34 35 36 36 36 37 37 37
39 39 39 40 41 41
5
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam Financiële aspecten Bestuur en begeleiding
7
8
Meningen van de betrokkenen over A Pousada
45 45 46 47 47
Woongroep Santosa
49
Het dagelijks functioneren van Santosa De groep Gemeenschappelijke activiteiten Gemeenschappelijke activiteiten Gebruik gemeenschappelijke ruimte Gebruik voorzieningen in het gebouw Contacten met andere bewoners in het complex Zorg Financiële aspecten Bestuur en begeleiding
10
Meningen van de betrokkenen over Santosa Het gebouw De groep Het Stippel-model De meest positieve punten Knelpunten
11
Conclusies en aanbevelingen Het Harmonica- en het Stippelmodel De locatie De woningen De gemeenschappelijke ruimte De leden van de woongroep Gemeenschappelijke activiteiten en onderlinge contacten Contacten met andere bewoners in het complex Zorg Formele organisatie en beheer Toewijzing van de woningen Financiën Bestuur en begeleiding Contacten met de woningbouwcorporatie
Bijlagen
6
45
Het gebouw De groep Het Harmonica-model De meest positieve punten Knelpunten Stippel-model De woonomgeving Wooncentrum De Laurens De woningen Gemeenschappelijke ruimte(-n) en voorzieningen De leden van de groep In- en uitstroom Organisatie en beheer Toewijzing van de woningen Betrokken organisaties Financiën Zorg
9
42 43
49 49 49 49 50 50 51 51 51 51 52 52
53 53 53 53 54 55 55 56 57 57
59 59 59 59 60 60
61 61 62 63 63 65 66 67 68 69 69 70 71 72
Inleiding
Inleiding Introductie De Woongroepenwinkel Rotterdam (WGW)1 is een contact- en informatiepunt voor mensen die anders willen wonen. De Woongroepenwinkel heeft deskundigheid op het gebied van gemeenschappelijk wonen, op juridisch, technisch en sociaal-ruimtelijk gebied. Een belangrijke taak van de Woongroepenwinkel Rotterdam is het ontwikkelen en begeleiden van nieuwe projecten groepswonen in Rotterdam, maar ook wel daarbuiten. In dat kader heeft de Woongroepenwinkel sinds de tachtiger jaren veel ervaring opgebouwd met de ontwikkeling van projecten groepswonen van ouderen. Sinds begin negentiger jaren zijn hierbij ook groepen van allochtone ouderen uit Suriname, Kaapverdië, voormalig Nederlands-Indië en Turkije. De allochtone ouderen die nu in Nederland wonen zijn van de eerste generatie. Zij zijn klein in aantal. Hun problematiek is specifiek. Zij hebben altijd gedacht definitief terug te keren naar hun moederland, maar dit zal waarschijnlijk niet gebeuren. Zij zijn de Nederlandse taal vaak niet machtig. Van huis uit zijn zij gewend om bij het ouder worden opgenomen te worden in het gezin van hun kinderen, maar dat is hier in Nederland niet mogelijk. Zij hebben niet veel affiniteit met de Nederlandse woonvoorzieningen voor ouderen en verblijven vaak regelmatig langdurig in hun thuisland. Zij zijn pioniers, op zoek naar andere mogelijkheden van wonen en zorg bij het ouder worden in Nederland. Het gemeenschappelijk wonen is een woonvorm die een deel van de allochtone ouderen aanspreekt. Het voorziet in een behoefte, omdat het ouderen de mogelijkheid biedt samen te wonen met mensen die eenzelfde culturele achtergrond of leefstijl hebben en dezelfde taal spreken en het biedt de mogelijkheid om langer zelfstandig te blijven wonen. De eerste projecten groepswonen van ouderen, die voor Nederlandse ouderen werden ontwikkeld waren vaak nieuwbouwprojecten op maat. Er was een woongroep, die ging op zoek naar een geschikte locatie en een corporatie, die bereid was met hun samen te werken. Er werd vervolgens een nieuwbouwproject ontwikkeld, op maat en volgens de wensen van de woongroep. Dit was vaak een kwestie van lange adem, en het resultaat was een mooi, maar niet erg flexibel gebouw, waar niet altijd direct een andere bestemming aan kan worden gegeven als de woongroep ophoudt te bestaan. Zeker toen de huren van nieuwbouw hoger werden, werd een probleem dat dit soort woningen niet meer voor iedereen bereikbaar zijn. De Woongroepenwinkel Rotterdam ging daarom op zoek naar betaalbare en meer flexibele alternatieven. Zij vond dit door bij de zoektocht naar een locatie voor een woongroep ook te kijken naar renovatieplannen en door aan te haken bij ‘gewone’ nieuwbouwplannen. Het bleek, dat het lang niet altijd nodig is om voor een woongroep nieuwbouw op maat te ontwikkelen. De Woongroepenwinkel ondervond, dat het ook mogelijk is om woongroepen te huisvesten in bestaande woningbouw of in standaard renovatie- of nieuwbouwplannen. Dit heeft ertoe geleid dat met begeleiding van de Woongroepenwinkel Rotterdam unieke vormen van gemeenschappelijk wonen zijn gerealiseerd. Woongroepen worden dus niet gehuisvest in een apart gebouw, maar in bestaande gebouwen of in ‘gewone’ nieuwbouwprojecten. Vaak wonen zij dan samen met andere bewoners.
1
Sinds 1 januari 2005 maakt de Woongroepenwinkel Rotterdam deel uit van Steunpunt Wonen, een Rotterdamse organisatie
die gespecialiseerd is in vraagstukken en beleidsontwikkeling op het gebied van wonen en participatie.
7
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam De Woongroepenwinkel Rotterdam onderscheidt bij deze opzet twee verschillende vormen, het Harmonicamodel en het Stippelmodel. Bij het Harmonicamodel is de woongroep ruimtelijk geclusterd. De leden van de woongroep wonen bijvoorbeeld bij elkaar in één vleugel van een woongebouw. Bij het Stippelmodel wonen de leden van de woongroep niet ruimtelijk geclusterd, maar verspreid in het gebouw.
W
W W
W W W
W W W G
Harmonica-model
W W W W
W W W
W
W W
W W
W W
W G
Stippel-model
Het ontwikkelen van projecten volgens het Harmonica- of het Stippel-model heeft een aantal voordelen: 1. De ontwikkelkosten van deze projecten zijn lager dan wanneer er nieuwbouw op maat zou zijn gerealiseerd 2. De opzet is flexibel: als de woongroep ophoudt te bestaan kunnen woningen en gemeenschappelijke ruimte zonder ingrijpende aanpassingen opnieuw bestemd en verhuurd worden. Voor een woningbouwcorporatie vormt het huisvesten van een woongroep van allochtone ouderen volgens het Stippel- of Harmonicamodel dus geen extra leegstandsrisico. 3. Het concept is minder besloten. In het geval van allochtone ouderen geeft deze vorm van gemeenschappelijk wonen naast de voordelen van het samenwonen met mensen met een zelfde culturele achtergrond juist mogelijkheden tot verder contact met de Nederlandse samenleving. Op die manier bevordert gemeenschappelijk wonen van allochtone ouderen de integratie van deze ouderen in de Nederlandse samenleving. Het nu volgende rapport is een evaluatie van drie projecten gemeenschappelijk wonen voor allochtone ouderen, die met begeleiding van de Woongroepenwinkel in Rotterdam zijn gerealiseerd en opgeleverd in de jaren 2001 en 2002. De projecten zijn nu (mei 2005) circa drie jaar bewoond. Het betreft twee projecten volgens het Harmonicamodel en één project met het Stippelmodel.
Doel van deze studie De Woongroepenwinkel Rotterdam vindt het belangrijk deze concepten verder te ontwikkelen en toe te passen. Daarvoor is ook kennis nodig van de wijze waarop de woongroepen functioneren nu zij al enige jaren samen wonen. Doel van deze studie is om na te gaan hoe woongroepen die zijn opgezet volgens het Harmonica- en het Stippelmodel in de praktijk functioneren: ► Wat is goed gegaan en wat zijn punten ter verbetering? ► Wat zijn de voor- en nadelen van het Harmonica- en het Stippel-model? Daarbij gaat het niet alleen om de visie van bewoners, maar ook om die van begeleiders, beheerders en omwonenden. Het resultaat van deze evaluatie zijn conclusies en aanbevelingen die bruikbaar zijn bij het opzetten van nieuwe projecten groepswonen van allochtone ouderen, in en buiten Rotterdam.
8
Inleiding Werkwijze Deze evaluatie is uitgevoerd bij drie projecten: Woongroep “Harmonica” van Turkse ouderen, woongroep “A Pousada” van Kaapverdische ouderen, beide in Rotterdam-West en beide projecten volgens het Harmonica-model en woongroep “Santosa” van Javaanse Surinamers in RotterdamOmmoord volgens het Stippel-model. Gegevens zijn verzameld door middel van interviews met betrokken partijen, aangevuld met studie van documenten. Bij iedere groep zijn interviews gehouden met in principe2: ► Een vertegenwoordiger van de woningbouwcorporatie ► Een vertegenwoordiger van een categorale organisatie en/of de voorzitter van de woongroep ► Een groep leden van de woongroep ► Een groep bewoners van de overige woningen in het complex of een vertegenwoordiger daarvan ► De voormalige projectleider van de Woongroepenwinkel Rotterdam In totaal zijn acht individuele interviews gehouden en zes groepsinterviews met twee tot zeven personen. Bij drie interviews was een tolk aanwezig. De begeleidingscommissie bij dit onderzoek bestond uit Ardy Moeyes (adviseur Woongroepenwinkel Rotterdam), Els Dikland (senior-adviseur Steunpunt Wonen) en Ali Jebbar (adviseur Steunpunt Wonen). Hen wil ik bedanken, evenals Nico van den Dool (voormalig projectleider Woongroepenwinkel, voor de tijd die ze gestoken hebben in het lezen van de concepten en het meedenken over het onderzoek. Ook wil ik Erdal Bozdag (Steunpunt Wonen) en Emine Bağcivan (Delphi opbouwwerk) en Hr. Pinto (Stichting Setasan) bedanken, die als tolk hebben opgetreden bij een interview. Ten slotte wil ik iedereen hartelijk danken die door middel van een interview en/of het leveren van documenten een onmisbare bijdrage heeft geleverd aan deze evaluatie.
Opbouw van het rapport Het volgende hoofdstuk geeft een korte schets van de totstandkoming van de drie projecten. In hoofdstuk twee t/m tien wordt een beschrijving gegeven van de drie woongroepen. Per woongroep is dat een hoofdstuk met feitelijke informatie, een hoofdstuk met de beschrijving van de dagelijkse gang van zaken in de woongroep en als laatste een hoofdstuk met een evaluatie door de betrokkenen. Deze hoofdstukken zijn vooral bedoeld voor lezers, die feitelijke informatie zoeken over de beschreven projecten of over de leefwijze van de bewoners en de dagelijkse gang van zaken in de woongroepen. Snelle lezers kunnen volstaan met het hoofdstuk 11: In de conclusies en aanbevelingen worden de drie geëvalueerde projecten op hoofdpunten met elkaar vergeleken.
2
Zie voor een lijst van geïnterviewde personen bijlage X
9
Hoofdstuk 1 – De totstandkoming van de projecten
1
De totstandkoming van de projecten
De drie projecten die in dit rapport beschreven worden, zijn begeleid door de Woongroepenwinkel Rotterdam. De begeleiding strekte zich uit over een heel aantal jaren, vanaf ca. 1996 tot de oplevering. Het oudste project is Santosa, dat is gestart in 2001. De beide andere projecten zijn opgeleverd in 2002. De begeleiding van deze drie projecten is in de periode 1999-2000 mede gesubsidieerd en geëvalueerd in het kader van het Innovatieprogramma Wonen en Zorg, van de ministeries van VROM EN VWS.3
Harmonica De Stichting Buitenlandse Werknemers Rotterdam (SBWR) organiseerde al vanaf 1994 voorlichtingsbijeenkomsten voor oudere migranten over ‘ouder worden in Nederland.’ Als vervolg daarop heeft een groep Turkse ouderen een werkgroep gevormd met het doel zich verder te oriënteren op hun toekomst in Nederland. Eén van de mogelijkheden die daarbij aan de orde kwam, was een groepswonen van ouderen project. Bij de verdere ontwikkeling van dat idee kreeg de werkgroep ondersteuning van Delphi Opbouwwerk en van De Woongroepenwinkel Rotterdam. In een serie bijeenkomsten stelde de Woongroepenwinkel Rotterdam samen met de groep een ruimte-eisen-programma op, waarin beschreven stond waaraan een toekomstig woonproject voor deze groep zou moeten voldoen. Ook ging de Woongroepenwinkel op zoek naar een locatie. De ouderen hadden zich inmiddels verenigd in de Vereniging Anatolische Ouderen Rijnmond (VAR), toen in 1999 het idee van een project gemeenschappelijk wonen voor Turkse ouderen in een stroomversnelling terechtkwam. Dit was op het moment dat de Woongroepenwinkel contact legde tussen de initiatiefgroep en Woonbron, de woningbouwcorporatie met het grootste bezit in Rotterdam-Delfshaven. Delfshaven was de wijk waar de meeste Turkse ouderen uit de werkgroep zich wilden vestigen. Woonbron was direct geïnteresseerd in het initiatief en bood ruimte aan in een nieuwbouwlocatie aan het Mathenesserplein te Rotterdam-Delfshaven. Het project kreeg de naam Harmonica omdat de opzet flexibel van aard zou worden. De groep zou kunnen groeien en krimpen, al naar gelang de grootte van de woongroep. Er werden drie informatie-bijeenkomsten gehouden voor geïnteresseerde bewoners. De eerste avond trok weinig bezoekers, maar nadat de VAR voor een tweede bijeenkomst op 22 maart 2000 al haar leden had aangeschreven volgde een goed bezochte bijeenkomst, waar veertig geïnteresseerde huishoudens aan deelnamen. In een derde bijeenkomst werd met de aspirant-bewoners verder gesproken over de invulling van de plannen. De woningen zijn in mei 2002 opgeleverd. Harmonica zou de beschikking krijgen over een gemeenschappelijke ruimte in de vorm van een paviljoen in de daktuin van het complex. Hiervoor kreeg het project een subsidie vanuit het Rotterdamse Innovatiefonds Stedelijke Woonkwaliteit. Woonbron heeft echter verzuimd dit gebouw op te nemen in de VVE-akte van het complex. Naderhand gaf de Vereniging van Eigenaren van het complex geen toestemming om het paviljoen te bouwen. Toen heeft Woonbron besloten een vierkamerwoning als gemeenschappelijke ruimte voor de woongroep te bestemmen.
Pousada Het project met de langste voorbereidingstijd is het project voor Kaapverdische ouderen. Al in 1996 liet de Woongroepenwinkel samen met de belangenorganisatie voor Kaapverdianen in Rotterdam
3
Gemeenschappelijk wonen voor allochtone ouderen in Rotterdam. Voortgangsrapportage van drie projecten in de periode
januari 1999 tot juni 2000. IWZ, Rotterdam december 2000.
11
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam (Stichting Avanço) een woonwensenonderzoek uitvoeren onder deze groep.4 In 1997 werd een locatie gevonden in een oud schoolgebouw in de Provenierswijk, ten noorden van het Centraal Station. De Woongroepenwinkel Rotterdam begeleidde de groep en stelde een ruimte-eisenprogramma op. Ook de stichting Avanço bleef bij het project betrokken. Na jarenlange planvorming bleek echter bij de aanbesteding van het plan in begin 2000, dat het financieel niet haalbaar was. De Woongroepenwinkel Rotterdam is vervolgens snel op zoek gegaan naar een vervangende locatie. Die vond zij in een nieuwbouwlocatie van de SOR (Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam) in Rotterdam-West. De SOR had daar plannen voor een complex ouderenwoningen met bedrijfsruimte op de begane grond. De corporatie was bereid een deel van de woningen beschikbaar te stellen voor de Kaapverdische woongroep en ook een gemeenschappelijke ruimte te creëren in de onder het complex geplande bedrijfsruimte. Zo kon de aanvankelijke tegenslag worden omgebogen in een pluspunt, want de locatie in Rotterdam-West had sterk de voorkeur van de Kaapverdianen. Dit is van oudsher het stadsdeel waar de meeste Kaapverdianen in Rotterdam wonen. Het lukte de Woongroepenwinkel het plan financieel haalbaar te maken: Door verschillende aanvragen kreeg het project een bijdrage uit het gemeentelijke Innovatiefonds Stedelijke Woonkwaliteit en andere gemeentelijke subsidies. De woningen zijn eind 2002 opgeleverd. In totaal heeft de initiatieffase voor deze groep vanaf de eerste wenseninventarisatie circa 6 jaar geduurd. Toen een definitieve locatie eenmaal gevonden was, kon snel een haalbaar plan worden ontwikkeld. Deze laatste fase duurde tweeënhalf jaar en is dus door aan te sluiten bij bestaande planvorming relatief snel verlopen. In de laatste fase van het planproces zorgde de Woongroepenwinkel voor de formele opzet van de Woongroep door te adviseren over het opstellen van statuten, huishoudelijk reglement en een formele samenwerkingsovereenkomst tussen woningbouwcorporatie SOR, de Kaapverdische stichting Avanço, die ook al die tijd nauw betrokken was gebleven en zou blijven bij de woongroep en de vereniging, die de woongroep inmiddels had opgericht. Toen de woningen werden opgeleverd, bleken veel mensen die al jarenlang in de initiatiefgroep hadden gezeten, toch op het laatste moment niet mee te willen verhuizen. Een knelpunt daarbij was, dat er door de SOR streng op werd toegezien, dat er geen kinderen zouden meeverhuizen naar de nieuwe woningen. Stichting Avanço voerde een intensieve campagne om alle woningen toch gevuld te krijgen. Vooral mond-op-mond reclame bleek goed te werken. Uiteindelijk konden alle 21 woningen verhuurd worden aan leden van de Kaapverdische woongroep.
Santosa Ook de Stichting Setasan, een Javaans-Surinaamse instelling, organiseerde al in 1996 een initiatiefgroep van ca. 40 mensen om zich te oriënteren op gemeenschappelijk wonen. Zij riepen daarbij de hulp in van de Woongroepenwinkel Rotterdam. Bij deze groep lag de nadruk iets meer op zorg. Het project was bedoeld om aan de Javaans-Surinaamse ouderen een alternatief te bieden voor een ‘gewoon’ Nederlands verzorgingstehuis. Na enkele jaren van oriënteren werd in 1999 de situatie nijpend, omdat een aantal ouderen uit de initiatiefgroep zorg nodig had. Ook hier vond de Woongroepenwinkel Rotterdam een lopend project waar de groep op in kon haken. De stichting Maasanker was namelijk bezig met een ingrijpende renovatie van een verzorgingstehuis in de wijk Ommoord. Door renovatie van het oude gebouw met daaraan grenzend nieuwbouw werd een nieuw Wooncentrum gerealiseerd. Omdat bij deze ingreep een groter aantal woningen tegelijk vrij zou komen, leek dit een goede mogelijkheid voor huisvesting van de woongroep van JavaansSurinaamse ouderen. Stichting Maasanker ging akkoord met dit idee en de eerste vijf bewoners van de Javaans-Surinaamse woongroep verhuisden al in november 1999. De jaren daarna werd de groep 4
Wonen met gemeenschappelijkheid van kaapverdiaanse ouderen in Rotterdam. Onderzoek naar wenselijkheid van
groepswonen. Ria Niclaes, Woongroepenwinkel Rotterdam april 1996.
12
Hoofdstuk 1 – De totstandkoming van de projecten geleidelijk aangevuld en de gemeenschappelijke ruimte ingericht, totdat iets meer dan een jaar later, op 28 maart 2001 de groepsruimte officieel werd geopend door de toenmalige wethouder. Tot die tijd, dus ook tijdens het eerste jaar van bewoning, was de Woongroepenwinkel nauw betrokken bij het project. Zij zorgde voor het vinden van financiële middelen voor de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte en hielp daarna ook daadwerkelijk bij de inrichting ervan. Er woonden op dat moment negen Javaans-Surinaamse huishoudens in De Laurens. In april 2005 bestaat de woongroep uit dertien huishoudens. De maximale groepsgrootte is gesteld op zestien.
13
Hoofdstuk 2 – Woongroep Harmonica
2
Woongroep Harmonica
Harmonica-model Woongroep Harmonica is een woongroep volgens het Harmonicamodel. Alle 25 huurwoningen in het project worden bewoond door leden van de woongroep. De woningen liggen geclusterd, in één vleugel van het gebouw. In de planfase was het de bedoeling om 18 woningen aan de woongroep te verhuren en de andere woningen vrij te verhuren. Maar de vraag naar woningen in het Harmonicaproject was zo groot, dat alle woningen aan de woongroep verhuurd zijn. Uiteindelijk bleken de tweekamerwoningen in het project minder gewild bij de leden van de initiatiefgroep, zodat deze door de woningbouwcorporatie zelf verhuurd zijn. De huurders zijn wel verplicht lid te worden van de vereniging. Als woongroep Harmonica leden verliest en er geen animo meer is om via de vereniging een woning te huren, heeft Woonbron het recht de woningen zelf te verhuren. Het minimum aantal woningen voor de woongroep is gesteld op 18 woningen. Bij dat aantal kan het voortbestaan van de vereniging ter discussie gesteld worden en kan Woonbron de gemeenschappelijke ruimte als woning verhuren. Zoals het er nu naar uitziet, zal dat voorlopig niet gebeuren: Er is grote belangstelling voor een woning in het project. De huurwoningen zijn ruimtelijk gescheiden van de koopwoningen. Beide liggen in een aparte vleugel met als ruimtelijke verbinding de daktuin op de eerste verdieping. De woonomgeving Woongroep Harmonica ligt aan het Mathenesserplein in de wijk het Nieuwe Westen, deelgemeente
Figuur 1 - complex Harmonica Delfshaven. Dit is de omgeving waar de meeste leden van de woongroep al lange tijd wonen.
15
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam In de buurt zijn veel winkels voor de dagelijkse boodschappen, het openbaar vervoer is goed. Op 10 minuten loopafstand is de nieuwe (in 2001 geopende) Mevlana moskee gelegen. Alleen openbaar groen is er niet veel in te vinden in deze wijk.
Het wooncomplex Het wooncomplex is nieuwbouw en opgeleverd in november 2002. Het bevat 25 huurwoningen en 55 koopwoningen in de duurdere Figuur 2 - locatie Harmonica prijsklasse. Er is een Vereniging van Eigenaren, waarvan ook Woonbron als eigenaar van de huurwoningen deel uitmaakt. De daktuin in het complex is eigendom van de VvE. De tuin is door Woonbron ingericht en samen met de woningen opgeleverd. De leden van de woongroep kunnen als huurders van Woonbron ook gebruik maken van de tuin. Alle huurwoningen liggen in één vleugel van het gebouw. Bergingen zijn gelegen op de eerste verdieping. Op de begane grond liggen winkels. De ingang tot de woningen ligt aan de straatzijde. Voor het complex als geheel zijn er nog meer ingangen. Alle bewoners van het complex kunnen gebruik maken van alle ingangen.
De woningen Alle huurwoningen in het complex worden verhuurd aan leden van Woongroep Harmonica. De huurwoningen zijn 19 driekamerwoningen en 6 tweekamerwoningen en bevinden zich op de eerste, tweede en derde verdieping. Alle woningen zijn gelijkvloers en bereikbaar met een lift. De driekamerwoningen hebben een ruime keuken, die direct vanuit de gang bereikbaar is (Figuur 3). Bij de planvorming was in eerste instantie de scheidingswand tussen keuken en woonkamer optioneel, maar toen besloten was dat de woningen verhuurd zouden worden aan Turkse ouderen is besloten de scheidingswand er standaard in te plaatsen.
Keuken
Ook bij de tweekamerwoning (Figuur 4) is besloten de keuken van de woonkamer af te scheiden, maar hierdoor is een inpandige keuken zonder daglichttoetreding ontstaan. Dat vinden veel bewoners een groot nadeel, evenals het feit dat de keuken alleen via de woonkamer te bereiken is. Deze woningen zijn hierdoor moeilijker verhuurbaar. De oppervlakte van de driekamerwoning is ca. 85 m² van de Figuur 3 - 3kamerwoning tweekamerwoning 74 m². Bijzonder aan de plattegronden is de aanwezigheid van twee toiletten en het feit dat de ruimte voor de woning en de entree overdekt is, waardoor bijvoorbeeld schoenenrekken buiten de woning naast de voordeur geplaatst kunnen worden. De woningen hebben
16
Hoofdstuk 2 – Woongroep Harmonica drie sterren voor toegankelijkheid. Dit jaar worden er elektrische deuropeners geplaatst en zullen de woningen vier sterren krijgen.5
Gemeenschappelijke ruimte(-n) en voorzieningen De gemeenschappelijke ruimte voor de woongroep is een ruime vierkamerwoning, met twee vrij grote kamers. Deze ruimte heeft een woonoppervlak van ca. 125 m² (Figuur 5).
Figuur 4 - 2kamerwoning
Er is één kamer als Turkse kamer ingericht, met kussen op de grond. Een andere kamer is als zitkamer ingericht met banken. Een slaapkamer wordt als kantoor gebruikt, de tweede ‘woonkamer’ is ingericht met hoge tafels en stoelen en wordt gebruikt als vergaderzaal en lesruimte. In de berging staat een hometrainer.
De ruimte wordt in principe niet verhuurd aan derden, maar kan wel door individuele leden gebruikt worden bij bijzondere gelegenheden als een verjaardag of een sterfgeval. De daktuin is een voorziening voor alle bewoners van het complex, zowel voor de leden van de VvE als voor de Turkse bewoners.
De leden van de groep De 25 huishoudens van de woongroep zijn 21 echtparen, waarvan 3 tot 4 met inwonende kinderen boven de 18 jaar, drie alleenstaande vrouwen en één alleenstaande man. Officieel mogen in de woongroep geen gezinnen met kinderen wonen, maar bij de eerste verhuur zijn in een aantal gevallen toch woningen toegewezen aan gezinnen met volwassen kinderen. In de toekomst zullen geen huurwoningen meer worden toegewezen aan gezinnen met inwonende kinderen. Figuur 5 - gemeenschappelijke ruimte 5
Dat wil zeggen dat de woning bereikbaar is met een rolstoel en geschikt of (eenvoudig) geschikt te maken voor het gebruik
van een rolstoel in de woning.
17
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam De woongroep is bestemd voor 55+-ers. De leeftijd van de bewoners van de woongroep varieert van 52 tot 75 jaar.
In- en uitstroom De eerste mutatie is per 1 juni aanstaande (2005). De aanleiding is een sterfgeval waarbij een vrouw na het overlijden van haar man alleen achterblijft en nu teruggaat naar Turkije. De mutatiegraad van Woonbron in deze wijk is gemiddeld 8% per jaar. De woningen in het Harmonicaproject hebben dus een relatief lange woonduur.
Organisatie en beheer De vereniging staat niet open voor leden van buiten. De ontmoetingsruimte staat alleen ter beschikking van de woongroep en eventuele gasten. Het bestuur bestaat volgens de statuten uit vijf leden en wisselt formeel elke twee jaar. De voorzitter heeft een belangrijke rol in de vereniging. In de afgelopen jaren zijn twee bestuursleden gewisseld, de voorzitter is aangebleven. Het bestuur zorgt voor het organiseren van activiteiten en het beheer van de gemeenschappelijke ruimte. Ook is het haar taak om nieuwe medebewoners kiezen. Er is geen huurcontract opgemaakt voor de gemeenschappelijke ruimte. Afspraken tussen Woonbron en de woongroep Harmonica zijn vastgelegd in een huishoudelijk reglement. Het complex heeft een Vereniging van Eigenaren (VvE). Woonbron is als eigenaar van de huurwoningen wettelijk lid van deze vereniging. In vergelijkbare situaties met een combinatie van huur- en koopwoningen streeft de woningbouwcorporatie er naar een afvaardiging van huurders deel te laten uitmaken van de vergadering van de VvE. In dit geval lijkt dat niet haalbaar, vooral vanwege taalproblemen. Woonbron neemt zelf deel aan de VvE vergadering en vertegenwoordigt daarbij de belangen van de huurders. Hiervoor organiseert Woonbron jaarlijks een algemene ledenvergadering van de woongroep, eigenlijk een bestuurstaak.
Toewijzing van de woningen De toewijzing is zo geregeld, dat in het geval van een vrijkomende woning de woonvereniging Harmonica een voorstel doet bij Woonbron voor een nieuwe kandidaat. Woonbron doet een huurderstoets en mag alleen op grond daarvan (huurachterstand, fraude o.i.d.) een kandidaat van Harmonica afwijzen. Woonbron heeft voor dit project speciaal toestemming gevraagd en gekregen om de woningen niet volgens de geldende regels van woonruimteverdeling toe te wijzen. Vereniging Harmonica houdt een wachtlijst bij van huishoudens die geïnteresseerd zijn in een woning in het project en geeft dit door aan Woonbron. Geïnteresseerden worden aspirant-lid van de vereniging. Op het moment (april 2005) staan er bij Woonbron 15 aspirant leden op de wachtlijst. Als er een woning vrijkomt, voert de woongroep gesprekken met de persoon bovenaan de lijst om kennis te maken en te vertellen wat de woongroep inhoudt. Als de aspirant bewoner hiermee instemt, wordt deze de nieuwe bewoner. De voorzitter wil geen onderscheid maken en om die reden wordt de wachtlijst in volgorde van aanmelding afgewerkt.
18
Hoofdstuk 2 – Woongroep Harmonica Algemene eisen die aan de bewoners gesteld worden zijn dat ze ouder dan 55 jaar zijn en geen inwonende kinderen hebben.
Betrokken organisaties Bij de start van het project waren er verschillende instanties betrokken bij de woongroep Harmonica; de woningbouwcorporatie Woonbron, Delphi opbouwwerk, de Woongroepenwinkel Rotterdam en het SBAW (een onafhankelijke stichting voor sociaal-maatschappelijke projectontwikkeling, opgericht en gefinancierd door de gemeente Rotterdam). De woongroep heeft door bezuinigingen van de deelgemeente geen begeleiding meer van de opbouwwerkster. Alleen met de buurtregisseur van Woonbron is er nog regelmatig contact. Incidenteel is er contact met ouderenwerk en de Woongroepenwinkel en vorig jaar is er een jaar lang een vrijwilligster actief geweest als begeleidster van de woongroep.
Financiën De netto huur van de driekamerwoningen is €407,- en voor de tweekamerwoningen ca. €350,(prijspeil juli 2004). De servicekosten zijn ca. €35,- . Vijftien huishoudens ontvangen huursubsidie. De huur van de gemeenschappelijke ruimte wordt door Woonbron als opslag verrekend in de huur van de woningen waar leden van de woongroep wonen. Hierbij is er rekening mee gehouden dat de huur nog wel subsidiabel blijft. Ook is het niet zo, dat de opslag hoger wordt als de groep volgens het Harmonicamodel zou inkrimpen tot minimaal 18 leden. Woonbron blijft dan hetzelfde vaste bedrag hanteren. De energiekosten worden door ENECO direct in rekening gebracht bij de vereniging. De contributie bedraagt voor de leden €5,- per maand. Andere inkomsten zijn de verkoop van consumpties, het verzorgen van maaltijden (lunches) voor groepen die het Harmonica-project bezoeken, verhuur van de ruimte aan de organisatie die de taallessen verzorgt en bijdragen die leden van de vereniging doen in het ‘potje’, bijvoorbeeld als zij de ruimte gebruikt hebben voor een privé-gelegenheid Als de vereniging bepaalde kosten niet kan dekken, kan zij een beroep doen op het leefbaarheidspotje van Woonbron, dat beheerd wordt door de buurtregisseur. Gemiddeld krijgt de woongroep op jaarbasis zo’n €1500,- uit dit potje. Voor de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte zijn fondsen aangeschreven. Hierbij was Woonbron betrokken en ook SBAW. Deze laatste organisatie verstrekt ook startsubsidies aan projecten. Het verwerven van fondsen verliep niet zo goed, zodat de eerste financieringen voor de start van de woongroep (het grootste deel van de inrichting en eerste energiekosten) zijn betaald door Woonbron (€3000,-) en SBAW (€2000,-)
Zorg Een aantal leden van de woongroep krijgt thuiszorg. Vlak naast het project is het Centrum voor Transculturele Thuiszorg (CTZ) gevestigd. Door de begeleider van de groep is bij de start van het project contact gelegd met deze organisatie. De bewoners van de woongroep kennen de weg naar deze organisatie die eerstelijns zorg, specifiek gericht op de eigen cultuur kan leveren. 19
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
Aan de andere kant van het Mathenesserplein ligt verzorgings- en verpleeghuis De Rustenburgh. Deze instelling heeft als één van de eerste in Nederland een speciale islamitische afdeling. Alle voorzieningen als artsencentrum, dienstencentrum, apotheek liggen op 2 à 3 minuten loopafstand en ook het ouderenwerk heeft een vestiging heel dicht in de buurt.
20
Hoofdstuk 3 – Het dagelijks functioneren van Harmonica
3
Het dagelijks functioneren van Harmonica
De groep De voorzitter van Harmonica vertelt dat veel leden van de woongroep elkaar al langer kennen. Voorzitter: “Mijn groep is de eerste generatie. Ze zijn samen hier gekomen. Wij kenden elkaar al, daardoor is het makkelijker geweest. We woonden hier meestal in de buurt, we gingen hier naar de moskee, we hadden hier werk. Een aantal van ons werkte bij van Nelle. Dus deze buurt was onze bekende buurt.” Een groot deel van de huidige bewoners van Harmonica was ook al actief in de initiatiefgroep, een klein deel is er later bijgekomen. In het begin was het moeilijk deze nieuwkomers bij de groep te betrekken: Voorzitter: “Er zijn zes erg kleine woningen. Bij de oplevering trokken die mensen zich terug. Toen heeft Woonbron zelf voor nieuwe kandidaten voor de woongroep gezorgd voor deze woningen. Dat waren jongere Turkse mensen, onder de 55. Die mensen, die er later bij kwamen, wilden niet in de groep, omdat we elkaar nog niet zo goed kenden. Het is heel belangrijk dat je elkaar goed kent. En dat mensen die er bij willen komen, alles weten van de regels en de opzet van de woongroep. Dat moet allemaal goed verteld worden. De mensen die er later bij kwamen, zeiden dat ze van niks wisten. Dat gaf een klein probleem.” Nu is hij erg tevreden. De bewoners komen elkaar regelmatig tegen en maken dan een praatje. Ze ontmoeten elkaar heel regelmatig, maar dit wordt niet van tevoren afgesproken. Mensen komen ook wel bij elkaar thuis. Natuurlijk zijn er altijd mensen die wat meer met elkaar omgaan. Bijvoorbeeld twee dames, die elkaar al kennen sinds 1978. Zij hebben de afspraak om iedere dag van een tot half twee bij elkaar koffie te drinken. Tijdens het interview met vier bewoonsters komt naar voren dat er bewoners zijn met verschillende leefstijlen: Mevrouw O. “Er zijn hier bewoners van verschillende bevolkingsgroepen met grote verschillen in leefwijzen, en dat botst wel eens. Ik zou graag een keer per week les geven in handwerken of naaien, maar dat mag niet.” Mevrouw D. denkt dat het meer te maken heeft met leeftijd. Mevrouw D. “Ik zou graag wat meer jongere ouderen in de groep willen hebben. Want door het leeftijdsverschil botsen de activiteiten.”
21
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam Gemeenschappelijke activiteiten Naast de toevallige ontmoetingen zijn er een aantal malen per week activiteiten, apart voor de mannen en voor de vrouwen. Drie keer per week volgen ca. 15 bewoners van de woongroep en nog twee belangstellenden van buiten Nederlandse taalles. Een voormalig opbouwwerkster, die Harmonica kende, heeft het contact gelegd tussen de woongroep en een organisatie die taalles wilde geven, maar nog geen lesruimte en geen leerlingen had. Deze organisatie betaalt €400,- per maand huur voor het gebruik van de lesruimte. De vrouwen volgen op dinsdag en donderdag in de ochtend twee uur les, de mannen ’s middags. Aan het eind van dit traject ontvangen de deelnemers een certificaat. De vrouwen komen op vrijdag van twaalf tot één bij elkaar om de Koran te lezen. Dinsdag- en vrijdagavond zijn de vaste avonden, waarop de voorzitter of een ander bestuurslid de woonkamer opent om gezellig te zitten en met elkaar te praten. Verschillende instellingen hebben voorlichting gegeven aan de leden van de Turkse woongroep, zoals het maatschappelijk werk en de GGD die hier een serie voorlichtingsbijeenkomsten heeft georganiseerd over gezondheid en ziekten. Af en toe wordt er een grote activiteit georganiseerd. Natuurlijk is er een feestelijke opening geweest. Voor die gelegenheid heeft de toenmalige begeleidster van de woongroep oude foto’s verzameld van de bewoners. “Hoe het was toen ze in de jaren 70 hierheen kwamen. Dat hebben ze als een grote tentoonstelling opgehangen, in alle kamers. Dat was erg leuk.” Inmiddels zijn deze foto’s verwisseld met foto’s van het openingsfeest zelf. Vorig jaar had de woongroep opnieuw een begeleidster. Het was een vrijwilligster die probeerde de vrouwen warm te maken voor allerlei activiteiten. De vereniging heeft teken- en verfspullen gekocht, maar omdat veel vrouwen het moeilijk vonden om te tekenen en te schilderen zijn ze eerst een keer naar het buurthuis geweest om les te krijgen. Dat was een geslaagd initiatief en de schilderijen en tekeningen die toen zijn gemaakt, hangen nu ook aan de muur in de gemeenschappelijke ruimte. Er is nu geen begeleiding meer. Vorig jaar zijn er een aantal busreizen georganiseerd, o.a. naar de Keukenhof, naar Leiden en naar het Vredespaleis. Ook is een groep mannen naar Delft gereisd bij de begrafenis van Prins Bernhard. Pas geleden is er weer een grote maaltijd georganiseerd. Dat gebeurt wel vaker, ook met Ramadan. Deze keer was het bedoeld om het contact weer eens te verstevigen, ook voordat in de zomer veel mensen weer voor langere tijd naar Turkije gaan. Iedereen kon zijn kennissen uitnodigen. Bij zo’n gelegenheid spreken de vrouwen onderling af wie wat maakt. De woongroep koopt de ingrediënten en verdeelt ze onder de vrouwen die iets gaan koken. Ieder maakt haar gerecht klaar in de eigen keuken, dat is makkelijker.
22
Hoofdstuk 3 – Het dagelijks functioneren van Harmonica Een vaker terugkerende activiteit het ontvangen van groepen mensen, die geïnteresseerd zijn en zich willen oriënteren op het groepswonen van ouderen. Laatst hebben de vrouwen een lunch verzorgd voor 55 personen, die op excursie kwamen. “Dat was een big job natuurlijk”, vertaalt de vroegere begeleidster, die bij het gesprek aanwezig is. “Ze maken dan drie tot vier verschillende gerechten klaar, dat doen ze thuis, maar het warm maken en verder klaar maken van de gerechten doen ze in de keuken van de gemeenschappelijke ruimte. Dan heb je zo’n keuken wel nodig.” Een groep uit Leiden die ook eens op excursie is geweest bij het Harmonicaproject heeft de woongroep terug uitgenodigd. De dames vertellen dat dat erg leuk was. De groep werd met de bus opgehaald en weer thuisgebracht en er was een leuke voorstelling. Ze hebben erg van dit uitstapje genoten.
Gebruik gemeenschappelijke ruimte Soms zijn activiteiten in de gemeenschappelijke ruimte gescheiden voor mannen en vrouwen, maar soms ook wel gemengd. Er zijn niet bepaalde ruimten bestemd voor mannen en vrouwen, bij gescheiden gebruik gaat dat om beurten. Voorzitter: “Als mensen zin hebben, zeggen ze “we gaan daar zitten”. Meestal gebruiken we de Turkse ruimte voor het gebed. En verder wisselen we het af. Als de mannen hier in de zitkamer gaan zitten, gaan de vrouwen vaak in de andere ruimte zitten en andersom.” In het begin heeft de VvE van de kopers in het complex twee keer vergaderd in de gemeenschappelijke ruimte. De voorzitter heeft toen voorzichtig aangegeven, dat de vereniging verder geen inkomstenbronnen heeft en dat het prettig zou zijn als Harmonica een vergoeding kreeg voor het beschikbaar stellen van de ruimte. De VvE heeft sindsdien niet meer in de gemeenschappelijke ruimte vergaderd, tot spijt van de voorzitter die deze bron van inkomsten wel had kunnen gebruiken. Individuele leden mogen de ruimte ook gebruiken. Dat gebeurt regelmatig voor verjaardagen bijvoorbeeld. Er zijn geen kosten aan verbonden, maar het is natuurlijk wel prettig en vanzelfsprekend als er dan een eigen bijdrage in het ‘potje’ wordt gedaan. Afgelopen jaar is er een sterfgeval geweest in de woongroep. Toen is de ruimte gebruikt voor condoleance. De mannen konden elkaar ontmoeten in de gemeenschappelijke ruimte, de vrouwen bij de overledene thuis. De gemeenschappelijke ruimte is door de bewoners zelf naar eigen smaak ingericht. Aan de wanden hangen koran teksten, in de zitkamer een oog om de boze geesten te verdrijven, in de gang een portret van Ataturk6. De Turkse kamer is ingericht met allerlei attributen, op de grond liggen kussen om op te zitten. In de gang op de deur naar het kantoor hangt een schema met namen, waarop is aangegeven wie zijn contributie voor welke periode heeft betaald.
6
Atatürk (wat betekent vader der Turken) leefde van 1881 tot 1938. Hij was de grondlegger van modern Turkije en de eerste
president van de republiek Turkije.
23
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
De bestuursleden hebben een sleutel van de gemeenschappelijke ruimte. De Turkse ouderen maken veel gebruik van de daktuin. Zij gaan daar vaak zitten en praten, of boontjes doppen en aardappels schillen. Ook onderhouden ze de tuin goed.
Contact met andere bewoners in het complex De combinatie van kopers en huurders in één gebouw is vaak lastig. Dit geldt ook voor het complex aan het Mathenesserplein. De buurtregisseur heeft veel moeite moeten doen om aan de woongroep uit te leggen, dat niet Woonbron de eigenaar is van het hele complex. “Soms belden ze ons (Woonbron), maar dan moesten ze eigenlijk bij de VvE zijn.” Waarschijnlijk belt de woongroep nu niemand meer, want het blijkt dat er maar heel weinig contact is tussen de Turkse woongroep en de beheerorganisatie Triant (een aparte dochteronderneming van Woonbron). De dagelijks beheerder heeft nog nooit iemand van de woongroep gesproken. Zowel de bewoners van de woongroep als de leden van de VvE klagen over overlast van kinderen van de andere groep. De voormalige begeleidster: “Met de bewoners van de overkant is er ook van alles gebeurd. Dat de kinderen de boel verziekten op het binnenterrein. Die spanningen onderling moesten we doorbreken. Dat hebben we gedaan met een etentje. En er zijn vergaderingen geweest, maar altijd met een hapje en drankje erbij.” De VvE-beheerder bij Triant is sinds een jaar betrokken bij dit complex en kent de voorgeschiedenis niet. Hem komen alleen klachten ter ore en dat is dat er bewoners van de VvE-zijde klagen over de kinderen die op bezoek zijn bij de woongroep. “De Turkse gemeenschap is een vrij hechte gemeenschap. Als ze bij elkaar komen, komen er vrij grote families bij elkaar en de kopers geven nu aan, “oké, als wij bezoek hebben, dan houden we het bezoek bij ons. Maar bij hun worden de kinderen naar de andere kant van het complex gestuurd.” De voorzitter van Harmonica vertelt dat er ook onderlinge contacten zijn tussen de kopers en de woongroep. Eén van de zoons van iemand uit de woongroep en een aantal jongere Turkse kennissen hebben een woning gekocht in het VvE-deel van het complex. Ook de dames van Harmonica vertellen dat er onderling wel contacten zijn. “Er is wel contact. Als er hier dingen georganiseerd worden, wordt de overkant ook uitgenodigd en daar komen wel mensen op af. Dat zijn dan vooral Nederlanders. Met de Turkse bewoners van de overkant zitten we in de tuin.” Omdat het paviljoen uiteindelijk niet is doorgegaan, is de tuin de enige plek die alle bewoners van het complex gezamenlijk in gebruik hebben. De buurtregisseur: “Wij hadden het idee, dat hier 55+-ers zouden komen wonen samen met tweeverdieners zonder kinderen, omdat we dachten dat dat het publiek was wat we
24
Hoofdstuk 3 – Het dagelijks functioneren van Harmonica zouden trekken met de vrij dure koopwoningen. Maar het bleek dat hier vrij veel jonge gezinnen met kinderen kwamen. De kinderen verziekten de hele tuin. Die trokken alles eruit en balden er doorheen. Dus een deel van die tuin was helemaal kapot. Dat hebben die oudere mensen zich enorm aangetrokken. Inmiddels heeft de VvE een nieuw plan gemaakt voor een kindvriendelijker inrichting van de tuin. In het begin was het allemaal lastig, maar toen ze daar eenmaal over gesproken hadden, ging het verder wel goed.” De nieuwe tuin is in april 2005 opgeleverd. De VvE beheerder vertelt dat de kopers ook wel jaloers zijn op de saamhorigheid van de Turkse woongroep: “De manier waarop ze hun deel van de tuin netjes houden. Tijdens een bestuursvergadering een paar weken terug gingen de eigenaren daar op in. Er is een heel groot verschil tussen hun kant en onze kant, zo zeiden ze. Zij verzorgen hun kant heel netjes en aan onze kant is er niemand die de verantwoording op zich neemt.” De buurtregisseur vertelt dat hij er over denkt om de huurders verder te betrekken bij het onderhoud van de tuin, maar misschien ook op andere fronten, bijvoorbeeld in de technische commissie. De VvE-beheerder vindt het een goed plan, maar zegt dat hij dit eerst moet voorleggen aan het bestuur van de VvE.
Zorg “De leden van de woongroep hebben geen beperkingen om naar elkaar toe te gaan, als er wat is of als ze wat nodig hebben” zegt de voormalige begeleidster van de woongroep. Volgens de bewoners zijn de contacten onderling heel erg goed. Als er iemand ziek is, wordt er altijd een bezoek gebracht. Of als iemand een tijdje niet gezien is, gaat er iemand langs en horen de anderen “nou, ik heb haar gesproken, het gaat goed.” Ten tijde van het interview ligt er iemand in het ziekenhuis. Een bewoonster vertelt dat de leden van de woongroep dan in groepjes bij toerbeurt naar het ziekenhuis gaan. Met ‘zoveel als er in een auto passen’ gaan ze dan de zieke opzoeken. De voorzitter: “Als er iemand ziek is vragen wij altijd, of we iets kunnen doen. Niet alleen ik, maar iedereen.” De voormalige begeleidster van de woongroep beaamt dit: “De Turkse cultuur is zorgzaam. Dat zijn ongeschreven regels, dat is iets wat in de mensen zit. Dat doe je gewoon voor de buren. Als iemand ziek is, dan breng je een bakje soep. Dat is gebruikelijk.” Door voorlichting en contacten met de betreffende instanties weten de Turkse ouderen de weg naar thuiszorg te vinden. Zorg aanvragen doen de mensen zelf, daar hoeft de vereniging niet bij te helpen. De voormalige begeleidster: Je hebt individuele zorgsubsidie en transmurale zorg van Mathenesse Boogert. Er is voorlichting geweest. Dat je een eigen budget hebt, en dat zelf kunt inzetten, dat zijn allemaal dingen waar ouderen wel van op de hoogte moeten zijn. Dat is wel ingewikkeld, maar je hebt Turks sprekende mensen, bijvoorbeeld bij het CTZ (Centrum voor Transculturele Zorg), dat is eerstelijns hulpverlening specifiek voor Turkse ouderen.”
25
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam Financiële aspecten Er zijn bij de woongroep geen financiële problemen. Bij de start van het project is financiële steun gegeven door SBAW en Woonbron en ook nu ondersteunt Woonbron de groep financieel als dat nodig is. Buurtregisseur: “Als de verstandhouding tussen Woonbron en Harmonica goed blijft, dan is het zo dat als zij ergens geld tekort komen, en ze kunnen dat aantonen, dan kun je altijd wel weer ergens middelen vinden. Dus de vereniging kan voorlopig blijven draaien. Pas als we zien dat de vereniging teloor gaat, zouden we kunnen zeggen, we trekken ons financieel terug. Maar dan stort de vereniging in, dus daar zijn we heel terughoudend in.” Volgens de buurtregisseur legt Woonbron ieder jaar zo’n €1500,- bij. Dat gaat op aan kantoormiddelen, een dagje uit, een cursus die ze graag willen doen. “Bijvoorbeeld, als de vereniging denkt, we willen een dagje uit, dan komen ze hier om geld vragen. Dan leveren ze netjes een begroting in, met wat ze willen en waarom ze het willen. En als het ten goede komt aan de vereniging, dan wordt er al vrij snel gezegd, oké jongens, prima.”
Bestuur en begeleiding Bij de start werd het project, toen de woningen betrokken waren, werd het project begeleid door een opbouwwerkster voor ouderen, die 18 uur per week aan het project kon besteden. Zij hield zich voornamelijk bezig met groepsvorming, vertalen bij het opstellen van statuten en huishoudelijk reglement, de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte, en later ook het ontvangen van excursies. Vanwege bezuinigingen bij de deelgemeente werd haar baan opgeheven en verviel deze begeleiding. Toen begeleiding door het opbouwwerk wegviel heeft ter opvulling van dat gat de Thuiszorg spreekuur gehouden bij de woongroep en voorlichting gegeven over allerlei zaken. Ook het ouderenwerk was toen bij de woongroep betrokken. Maar toen die beoordeelde dat de ouderen nu zelf wel de weg naar hun kantoor konden vinden, zijn zij gestopt met het spreekuur bij de woongroep zelf. De woongroep heeft nu nog het meest contact met de buurtregisseur. Deze heeft geen regelmatig contact meer met de woongroep. In het begin was dat wel zo, eens in de veertien dagen, maar nu is dat niet meer nodig. De behoefte aan begeleiding was vooral bij de start van de woongroep groot. De beginfase was moeilijk, vindt de voormalige begeleidster: “We hebben de huisregels besproken. Er is een nieuw bestuur gekozen en de eigen bijdrage moest worden vastgesteld. Er is echt een heel proces aan voorafgegaan, in het begin ging het stroef. Er waren bijvoorbeeld mensen die geen eigen bijdrage wilden betalen, en anderen weer wel. Wie gaat er in het bestuur en wie wordt de nieuwe voorzitter? Het is niet zonder slag of stoot gegaan, absoluut niet.” Zij vertelt ook dat de bestuursleden in het begin moeite hadden met hun rol. Met name de administratie en het bijhouden van de kas kostte het bestuur veel moeite. De buurtregisseur vertelt, dat de voorzitter nu contact met hem opneemt als hij dat nodig vindt:
26
Hoofdstuk 3 – Het dagelijks functioneren van Harmonica “Waar het meestal over gaat, is dat het bestuur allerlei vragen krijgt, die ze niet kunnen beantwoorden. Waar ik dus heel veel mee bezig ben, is het bestuur duidelijk maken dat ze het bestuur zijn van een vereniging en dat ze geen sociaal raadsman zijn. Welke dokter moet ik hebben, wat mankeer ik nou, en heb ik nou werkelijk slechte ogen. Waarom komt mijn zoon niet meer? Dat soort vragen worden ook heel veel aan het bestuur gesteld. En die stelt ze dan weer aan mij. Maar wat moet ik ermee? Daarom zit nu voor een deel het ouderenwerk er in en de thuiszorg. Maar omdat het Turkse ouderen zijn, hebben de mensen die in het bestuur zitten een bepaalde status, en wordt er toch nog heel veel aan hun gevraagd. In het begin was het dus mijn werk om te zorgen dat het bestuur het bestuur werd. En niet één of andere club van sociaal raadsmannen. Nou, dat is redelijk gelukt. Het is nu een redelijk stabiel bestuur, wat goed weet wat het moet doen.” Als ik problemen heb, zegt de voorzitter van Harmonica, dan neem ik altijd contact op met Woonbron. “Dat gaat wel goed, we zijn tevreden.” Hoewel volgens de regels er jaarlijks een bestuurslid zou moeten wisselen, is dat nog niet gebeurd. De buurtregisseur vertelt, dat er wel tussentijds een nieuwe penningmeester is gekomen: “Op een gegeven moment werd de penningmeester niet meer vertrouwd. Terwijl die man juist heel capabel was en zijn werk keurig deed. Maar dan verspreidt zich opeens het gerucht dat hij er met de centen vandoor gaat. En als je zo’n gerucht eenmaal hebt onder de Turkse ouderen, dan krijg je het er niet uit. Je kan met alle cijfers komen, ze geloven je toch niet.” Het afgelopen jaar is er een vrijwilligster actief geweest als activiteitenbegeleidster van de woongroep. Volgens de buurtregisseur hield zij zich vooral bezig met de alleenstaande vrouwen in de groep, die de neiging hadden zich wat af te zonderen. Ze organiseerde schildercursussen en andere creatieve activiteiten, maar zij moest wegens tijdgebrek na een jaar stoppen met haar werkzaamheden. De groep zegt wel nog steeds behoefte te hebben aan begeleiding. Ondanks de Nederlandse les is er nog steeds het taalprobleem. Onlangs is de voorzitter samen met de medewerkster van de Woongroepenwinkel Rotterdam bij de Vrijwilligersvacaturebank geweest. Het bestuur hoopt nu langs die weg iemand te kunnen vinden voor hulp bij de administratie. Een andere behoefte is een activiteitenbegeleidster voor het opzetten van activiteiten speciaal voor de vrouwen in de woongroep.
27
Hoofdstuk 4 – Meningen van de betrokkenen over Harmonica
4
Meningen van de betrokkenen over Harmonica
Het gebouw Iedereen is erg positief over de nieuwbouw. De driekamerwoningen zijn goed, de plattegrond bevalt de bewoners. De buurtregisseur: Wat ik heel frappant vind, is dat wij woningen zijn gaan bouwen, die voor iedereen geschikt zijn. Waarvan wij dachten, Turkse ouderen gaan daar niet wonen, want die woningen zijn zo Europees. Maar het sluit perfect aan. Turkse ouderen zoeken gewoon dit soort woningen. En hebben helemaal geen moeite met een wc-pot die op het oosten staat7. En een keuken die helemaal Hollands is ingericht. Die vinden dat allemaal prima. Dus woningen specifiek bouwen voor een specifieke doelgroep, dat is helemaal niet nodig.” De bewoonsters beamen dat het heel mooie woningen zijn. Alleen de kleinere woningen zijn niet gewild. En een knelpunt is, dat glazenwassen niet standaard in de servicekosten is opgenomen. Zelf ramen zemen gaat niet en een deel van de bewoners wil geen glazenwasser, omdat zij ieder jaar langdurig weg zijn en het zonde vinden om in die periode te betalen voor het ramen lappen.
De groep De voorzitter is heel tevreden over hoe het gaat. De contacten onderling zijn goed en de groep is hecht. De bewoonsters concluderen ook: “Mensen van buiten zeggen, dat ze hier wel zouden willen wonen, als ze zien hoe gezellig we het hebben.” De ex-begeleidster van de woongroep vindt dat je er wel rekening mee moet houden dat de woongroep ondersteuning nodig heeft: “Ik denk wel, dat als je zo’n woongroep opricht, dat je dan heel goed moet beseffen welke doelgroep je erin hebt. Dat je niet teveel kan verwachten van die ouderen. Ze moeten wel geactiveerd worden, maar met hulp van. Dat ze het op een gegeven moment leuk vinden om te doen. Want het moet uiteindelijk wel plezierig blijven en geen drama!” De buurtregisseur vindt, dat het nog beter zou kunnen: “Als ik naar de mensen kijk, dan denk ik: het is een leuke groep mensen, die als ze echt zouden willen, heel veel met elkaar zouden kunnen doen en voor elkaar zouden kunnen betekenen. En dat is nog niet altijd zo.” Volgens hem is er met name een groep alleenstaande vrouwen, die zich nogal terugtrekt, en die meer bij de groep betrokken zou kunnen worden.
Het Harmonica-model Twee dames vinden het speciaal fijn om met Turkse mensen te wonen, omdat ze andere mensen niet kunnen verstaan. Ze spreken alleen Turks. De twee andere dames zouden juist liever meer in contact komen met Nederlandse mensen om zo de taal beter te leren. 7
Volgens Islamitische regels mag de toiletpot niet naar Mekka gericht staan.
29
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam Wel zouden ze het allemaal prettiger vinden om in een complex te wonen met alleen maar ouderen.
De meest positieve punten De voorzitter vindt het concept groepswonen in het algemeen een positief punt: “Het is erg prettig. Mensen zijn vrolijk en vinden het fijn dat ze hun eigen taal kunnen spreken. Het geeft een veilig gevoel, ze voelen zich niet vreemd. Dat kan ik aan hun gezichten zien. Prettig, elke dag even goeiendag zeggen. Elkaar begroeten. Ze zijn levendiger, vrolijker. We zijn de bedenker van het concept dankbaar.” De dames van de woongroep vinden de woningen erg mooi en zijn blij met de gemeenschappelijke ruimte: “We kunnen veel gezamenlijke dingen doen in de gemeenschappelijke ruimte. En omdat we niet vaak naar buiten gaan, is het fijn dat er veel dingen naar ons toe komen in ons eigen gebouw.” De buurtregisseur vindt het meest positief dat de groep op excursie gaat in Nederland en aan Nederlandse taalles is begonnen. “Als ze allemaal apart waren blijven wonen, dan was dat nooit gebeurd.” Door in een groep te wonen, gaat integratie in de Nederlandse samenleving makkelijker. Ook de voormalige begeleidster van de woongroep benadrukt de extra mogelijkheden die het gemeenschappelijk wonen biedt: “Het heeft echt voordelen, mits je daar gebruik van maakt. Als je als ouderen in een wijk woont met andere mensen, dan kan je moeilijk integreren en meedraaien. Nu wonen ze gezamenlijk. Dat is een kracht waar je ook gebruik van kunt maken. Het kan tegen je werken, maar het kan ook uitbloeien tot iets moois. Als groep sta je sterk. Je kunt heel veel bereiken als Turkse oudere als je beseft, dat je die kracht hebt. Je kunt voorlichting laten komen, je kan excursies organiseren, je kan zoveel doen. Dat is nou het hele mooie van het Harmonica-project, vind ik.” De projectleider Woongroepenwinkel Rotterdam vindt het meest positief “Dat het er is en dat het functioneert. Niet altijd even feilloos, maar het is een prachtig categoraal project, een voorbeeld voor het hele land.”
Knelpunten De bewoners van Harmonica kunnen eigenlijk geen knelpunten noemen. “Nee, wij zijn heel tevreden.” Verschillende professioneel betrokkenen noemen als knelpunten de krappe financiële middelen van de groep en de startfase, die hoge eisen heeft gesteld aan de woongroep.
De buurtregisseur: “Een knelpunt blijft dat ze zich financieel moeten zien te bedruipen. Het is geen rijke vereniging en dat zal het ook nooit worden. De voorzitter weet nu wel, dat hij bij mij aan kan kloppen, maar in het begin was dat ook heel moeilijk. Die heeft wel geldzorgen gehad!” 30
Hoofdstuk 4 – Meningen van de betrokkenen over Harmonica
De voormalige begeleidster: “Je moet wel goed beseffen welke doelgroep je voor je hebt. Ga niet teveel van de ouderen verwachten, dan raken ze helemaal in paniek. Ze hebben echt begeleiding nodig. Tenzij er iemand in de groep woont die heel goed Nederlands spreekt en alles zelf kan. Maar dat is dus niet zo.”
31
Hoofdstuk 5 – Woongroep A Pousada
5
Woongroep A Pousada
Harmonica-model In 1996 is een enquête gehouden onder leden van de Stichting Avanço die geïnteresseerd waren in een woonproject voor 55+-ers. De meeste geënquêteerden wilden toen een woning zonder trap, en met een eigen opgang. Allen gaven er de voorkeur aan niet alleen met Kaapverdianen in een complex te wonen, maar in een woonvorm met ouderen van andere nationaliteiten. Deze wens is gerealiseerd. De leden van de woongroep wonen samen met andere bewoners in het wooncomplex. De woongroep is ruimtelijk geclusterd in één vleugel van het gebouw, volgens het Harmonica-model.
De woonomgeving Woongroep A Pousada (Rustplek) is gehuisvest in een nieuwbouwproject op de hoek van de Schiedamsedijk en de W. van Zuylenstraat in RotterdamWest, deelgemeente Delfshaven. De Schiedamsedijk is een levendige straat met een uitgebreid, multicultureel winkelbestand. Twee keer in de week is er markt op het Grote Visserijplein, vlakbij de woongroep. In Rotterdam-West wonen veel verschillende nationaliteiten. Een groot deel van de Kaapverdianen in Figuur 6 - locatie A Pousada Rotterdam woont in dit stadsdeel. Vlakbij A Pousada is een metrostation en een tramhalte. Er is niet veel groen in de omgeving, maar wel een klein park bij het Grote Visserijplein.
Het wooncomplex Het wooncomplex bevat 51 driekamer huurwoningen op de eerste tot en met zevende verdieping, verdeeld over twee vleugels. In de ene vleugel zijn sociale huurwoningen gerealiseerd. Hier woont de woongroep A Pousada. In de andere vleugel zijn vrije sector appartementen (Figuur 7). Op de begane grond van het complex zijn bedrijfsruimten (o.a. een artsenpraktijk en een apotheek), fietsenberging, containerruimte. Ook is hier de gemeenschappelijke ruimte van de woongroep, direct naast de entree. Deze
Figuur 7 - complex A Pousada 33
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam gemeenschappelijke ruimte is niet alleen van binnen uit, maar ook direct vanaf de straat toegankelijk. In het gebouw is één lift. Boven in het gebouw is een ontmoetingsruimte met dakterras voor de bewoners van de vrije sector appartementen. Vier uur per week is er een huismeester aanwezig in het complex. De grijze woningen behoren tot de woongroep.
De woningen De 17 woningen van het type A (Figuur 8) zijn driekamerwoningen met een oppervlak van 72,6 m² . In de oorspronkelijke plattegrond (type A1) is er een schuifwand tussen keuken en woonkamer en een derde hobbykamer ‘achter’ de keuken gelegen. De woningen voor de Kaapverdische woongroep zijn enigszins aangepast door een wand te plaatsen tussen de woonkamer en de keuken. Dit om aan hun woonwensen te voldoen, zonder dat er sprake is van een heel specifieke plattegrond. De eerste bewoners van de woningen kregen de keuze of zij de hobbyruimte bij de keuken wilden trekken, zodat een ruimere woonkeuken ontstaat. Veel bewoners hebben hier voor gekozen. Douche en wc zijn gescheiden en de woning beschikt over een ruime inpandige berging.
Figuur 8 – 3kamerwoning, typeA
Er zijn vier woningen van het type B, van 77,7 m². Deze woningen hebben wel een open keuken en behalve een woon- en een slaapkamer nog een halfopen kamer grenzend aan de woonkamer.
De woningen hebben de hoogste classificatie - vier sterren - voor toegankelijkheid volgens het Rotterdamse classificatiesysteem van de dS+V8.
Gemeenschappelijke ruimte(-n) en voorzieningen De gemeenschappelijke ruimte van A Pousada is ca. 80 m² (Figuur 10). De ruimte bestaat uit een ontmoetingsruimte, een keukentje met uitgifteluik, een toilet en een kantoor. De ruimte is zowel vanaf de straat als intern toegankelijk. De capaciteit van de ruimte is door de brandweer vastgesteld op 50 mensen. Figuur 9 – 3kamerwoning, typeB 8
Dat wil zeggen dat de woning bereikbaar is met een rolstoel en geschikt of (eenvoudig) geschikt te maken voor het gebruik
van een rolstoel in de woning.
34
Hoofdstuk 5 – Woongroep A Pousada
Figuur 10 – gemeenschappelijke ruimte
In onderling overleg is besloten dat de SOR de ruimte leeg zou opleveren om de hoogte van de servicekosten te beperken. De SOR heeft alleen gordijnen en vloerbedekking voorgefinancierd, deze worden doorberekend in de servicekosten. De ruimte is ingericht met stoelen en tafels uit een verzorgingstehuis van KVV, dat gesloten werd. Van geld dat de woonvereniging via fondsen gekregen heeft, zijn verschillende zaken aangeschaft, zoals een televisie met satellietverbinding, een ijskast, een koffiezetapparaat, een stofzuiger, glasservies. In het kantoor staan twee bureaus. Hier vergadert het bestuur en heeft zij opslag van spullen. In de grote ruimte worden vergaderingen belegd en feesten georganiseerd. Ook wordt er wel
voorlichting gegeven. De ruimte kan door de leden ook individueel gehuurd worden voor een symbolisch bedrag van €20,-. Er is geen huurcontract voor de gemeenschappelijke ruimte en er wordt ook geen huur voor gerekend, ook niet in de servicekosten. De gemeenschappelijke ruimte, die in het deel met bestemming bedrijfsruimte is gerealiseerd, is met behulp van verschillende gemeentelijke fondsen volledig voorgefinancierd. Een voordeel van deze constructie voor de SOR is, dat zij de ruimte weer kan terugvorderen, als de woongroep niet meer goed functioneert. Voor de woongroep is het voordeel, dat zij geen huur hoeft te betalen voor deze ruimte. De energiekosten worden ook niet via de servicekosten door de SOR geïnd. De meters voor gas en licht staan direct op naam van de woonvereniging. De bestuursleden hebben een sleutel van de ontmoetingsruimte. Eén bestuurslid heeft de verantwoordelijkheid om de ruimte dagelijks vanaf 12 uur te openen. In het gebouw is nog een ontmoetingsruimte, speciaal bedoeld voor de bewoners van de vrije sector appartementen. Deze ruimte is door de SOR gestoffeerd en gemeubileerd opgeleverd. De kosten van deze ruimte, ook van gas en licht, worden in de servicekosten doorberekend aan de huurders van de vrije sectorwoningen. De ruimte is verder aangekleed en ingericht met spullen van de bewoners zelf en met behulp van eigen inkomsten. Er zijn twee sjoelbakken, veel zelfgemaakte schilderijtjes aan de muren, een afwasmachine, twee koelkasten, Alle bewoners van het vrije sector deel hebben een sleutel van deze ruimte, waarmee zij ook toegang hebben tot een dakterras. Beneden is er nog een kleine tuin, die ook tot de gemeenschappelijke ruimte van de vrije sectorwoningen behoort.
De leden van de groep De 21 huishoudens van de woongroep zijn 11 echtparen, 9 alleenstaande vrouwen en 1 alleenstaande heer. De woningen zijn bestemd voor 55+-ers en er mogen in het complex geen gezinnen met kinderen wonen. De leeftijd varieert van 55 tot 83 jaar.
35
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam In- en uitstroom Sinds de start van de woongroep in december 2002 heeft er twee maal een mutatie plaatsgevonden. Eén bewoonster is verhuisd naar een verzorgingstehuis omdat ze meer zorg nodig had en een andere bewoner is overleden.
Organisatie en beheer Er is een samenwerkingsovereenkomst ondertekend tussen de woongroep, de SOR en de categorale organisatie Stichting Avanço. In de statuten van de woongroep is voorzien in de mogelijkheid van een extern bestuurslid. Dit is een medewerkster van Stichting Avanço. Het bestuur bestaat uit drie heren uit de woongroep en een begeleidster van stichting Avanço. Er zijn verder geen commissies. In het verleden is geprobeerd een vrouwencommissie op te zetten, maar dat is niet gelukt, omdat de meeste vrouwen zeggen geen tijd te hebben. Wettelijk gezien is eens per jaar een algemene ledenvergadering verplicht, maar de leden van A Pousada komen wel vaker bij elkaar. De afgelopen jaar gemiddeld zo eens per drie maanden, maar soms nog vaker. Soms worden dergelijke vergaderingen gecombineerd met voorlichtingsactiviteiten. Omdat er altijd mensen zijn, die in een grote vergadering niets zeggen, heeft de begeleidster van Avanço ook huisbezoeken gedaan bij de bewoners van de woongroep. De SOR heeft ook een bewonerscommissie ingesteld voor dit complex. Deze commissie bestaat uit drie leden uit het vrije sector gedeelte en drie leden van de woongroep. De voorzitter van A Pousada is ook voorzitter van deze bewonerscommissie.
Toewijzing van de woningen De toewijzing van de woningen is geregeld in de samenwerkingsovereenkomst tussen de woonvereniging A Pousada, Stichting Avanço en de SOR. De woonvereniging heeft het recht om een kandidaat voor te dragen als er een woning vrijkomt in het betreffende deel van het complex. Stichting Avanço houdt een lijst van geïnteresseerden bij. Er staan momenteel (april 2005) 30 mensen op de wachtlijst en de stichting wordt wekelijks opgebeld met de vraag of er al een woning vrij komt. Als er een woning vrij komt, meldt de SOR dit schriftelijk aan A Pousada. Die heeft vervolgens een week de tijd om een kandidaat voor te dragen. De SOR toetst vervolgens de kandidaat aan het profiel van de SOR (55+ en 1p – of 2p-huishouden) en doet een algemene huurderstoets. Na toestemming van de SOR krijgt de kandidaat een huurcontract. Als de woonvereniging niet in staat is een kandidaat voor te dragen, staat het de SOR vrij zelf een kandidaat voor de woning te werven. De selectie van nieuwe kandidaten wordt gedaan door het bestuur. Het bestuur nodigt drie of vier mensen uit voor een gesprek, op volgorde van de wachtlijst. In het gesprek wordt uitleg gegeven over de woongroep en wat de regels zijn. Als de geïnteresseerden akkoord gaan, maakt het bestuur
36
Hoofdstuk 5 – Woongroep A Pousada een selectie uit deze kandidaten. Tot nu toe werd er niet echt geselecteerd en ging toewijzing op volgorde van de wachtlijst.
Betrokken organisaties Voor de totstandkoming van het project is de woongroep begeleid door stichting Avanco en de Woongroepenwinkel Rotterdam. Ook na oplevering heeft de Woongroepenwinkel naar aanleiding van financiële problemen nog gedurende ongeveer een half jaar ondersteuning gegeven aan A Pousada. Dit werd betaald door de SOR. Begeleiding door Stichting Avanço is structureel geregeld, doordat in het huishoudelijk reglement is opgenomen dat er een extern bestuurslid van stichting Avanço in het bestuur wordt opgenomen. In de statuten is voorzien in de mogelijkheid van een extern bestuurslid. De SOR (Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam), de Stichting Avanço (Kaapverdiaanse organisatie voor belangenbehartiging en facilitaire ondersteuning) en de woonvereniging ‘A Pousada’ hebben ook een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. De SOR organiseert twee maal per jaar een overleg met de bewonerscommissies van haar panden, een voorjaarsoverleg en een najaarsoverleg.
Financiën De netto huur van de woningen, zowel type A als type B is €433,- . De servicekosten bedragen €57,50 per maand. Hierin is inbegrepen een bedrag van €7,- voor de inventaris van de gemeenschappelijke ruimte. Van de 21 leden van de woongroep ontvangen er 17 huursubsidie. De energie-rekening betaalt de woongroep direct aan ENECO. Dit heeft in het verleden problemen gegeven, omdat de woongroep moeite heeft met het innen van contributie. De woongroep heeft inkomsten uit de contributie, verhuur van de ruimte, en giften uit fondsen. Voor activiteiten vragen ze geen geld. Het is wel de bedoeling om geld te gaan vragen voor consumpties, maar tot nu toe is dat nog niet van de grond gekomen.
Zorg In het complex zelf zit een artsencentrum en een apotheek. Voor de woningen in het complex is geen indicatie nodig. De SOR doet zelf ook niets op het gebied van zorg. In de toekomst (2008), als verzorgingstehuis de Schans gesloopt is, zal er een nieuw centrum komen wat zich ook zal gaan richten op extramurale zorg. De woonconsulent van de SOR zal dan zeker contacten leggen tussen deze instelling en het wooncomplex. Op het moment gebruiken 10 tot 15 van de 21 huishoudens thuiszorg. Stichting Avanço kan bemiddelen bij de aanvraag voor thuiszorg, maar dit is vaak niet nodig. Avanço kan als er problemen zijn contact opnemen met SMDD (Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Delfshaven). De SMDD zit om de hoek. Zij beschikken over een Kaapverdiaanse cultuurtolk, die bij mensen thuis komt en fungeert als intermediair tussen allochtone ouderen en de reguliere zorgvoorzieningen zoals het ouderenwerk.
37
Hoofdstuk 6 – Het dagelijks functioneren van A Pousada
6
Het dagelijks functioneren van A Pousada De groep De leden van de woongroep kennen elkaar goed en zien elkaar regelmatig. Voorzitter: “Normaal gesproken is het zo bij Kaapverdianen, als ik iemand nodig heb, dan ga ik naar hem thuis, zonder een afspraak te maken.”
Ze komen bij elkaar thuis of ontmoeten elkaar toevallig bij de entree. Mw. R., een Nederlandse bewoonster: “In de hal staan er altijd heel veel te praten. Dat is eigenlijk ook een ontmoetingsplek.” De leden van de woongroep wonen verdeeld over vier verdiepingen en door de toevallige ontmoetingen zijn de onderlinge contacten vooral per galerij wat sterker. Men ziet elkaar dus veel, maar toch is er ook wel behoefte aan enige grenzen hierin: Mw.S: “Ik ga meestal een keer per dag en soms twee keer naar mijn buurvrouw, omdat ze ziek is. Als het nodig is, doe ik dat wel. Maar voor de rest heb ik niet zo’n behoefte om iedereen elke dag aan de deur te krijgen. De vrouw van de voorzitter ken ik al dertig jaar. We zijn goede vrienden, maar we hebben allebei geen tijd om elke dag verplicht naar elkaar toe te gaan. Maar als het nodig is, zijn wij allemaal 24 uur per dag beschikbaar voor elkaar.” Het contact met de andere bewoners uit het complex is wat oppervlakkiger. De leden van de bewonerscommissie kennen elkaar beter, maar verder is het alleen van gezicht en goedendag zeggen. Mw. S. “Van de vrije sectorgroep ken ik alleen de namen van de mensen die actief zijn. De meesten ken ik alleen van gezicht.”
Gemeenschappelijke activiteiten In de gemeenschappelijke ruimte worden geen vaste activiteiten georganiseerd. Bestuurslid en medewerkster van Avanço: “In Kaapverdië woont iedereen naast elkaar. Zeker deze eerste generatie is dat zo gewend. Woont naast elkaar, gebruikt elkaar, kloppen bij elkaar aan. Bieden elkaar hulp. Maar die manier van een ontmoetingsruimte en contributie betalen, dat ligt ze niet zo.” “We hebben geprobeerd om ze op taalles te krijgen. Maar de dames zijn een beetje moe. Of ze gaan naar de markt, of naar de kerk, of ze moeten op hun kleinkinderen passen. Er is altijd iets,
39
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam het is moeilijk om ze bij elkaar te krijgen. Tijdens de vergadering zeggen ze, wij willen graag dit, wij willen graag dat. En dan heb je wat, maar dan kunnen ze niet. Dames blijven moeilijk!” De woongroep vergadert wel regelmatig met al haar leden. Als het nodig is, gemiddeld zo eens in de drie maanden. Ook zijn er regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten: Van de GGD, van Roteb, over mantelzorg, van MEE Rotterdam en ouderenwerk. De voorlichting wordt meestal gedaan door een Kaapverdische medewerker in eigen taal. De opkomst is goed bij dergelijke activiteiten Ook bij vergaderingen, die regelmatig gehouden worden, is de opkomst groot. …“Iedereen doet mee, behalve als ze ziek zijn.” Regelmatig organiseert het bestuur een feestelijke activiteit. Een traditie is het jaarlijkse Sinterklaasfeest, waarbij de projectleider van de Woongroepenwinkel als Sinterklaas optreedt. Met oudjaar heeft de Kaapverdische woongroep een avond georganiseerd en ook de bewoners van de vrije sector uitgenodigd. Mw. W., bewoonster van de vrije sector: “Ja, oudejaarsavond was leuk, ontzettend leuk. Vanaf 11 uur hebben we bij elkaar gezeten en gepraat. Er werd een hapje geserveerd en een drankje. En er is nog gedanst. Dat was allemaal heel gezellig. Tot half drie.” Het plan is om van de zomer gezamenlijk met de actieve bewoners van het vrije sector-deel barbecue-avonden organiseren. Voor alle bewoners van het gebouw, bij toerbeurt boven op het dakterras en beneden in de tuin. Vorig jaar is er een busreis naar Brabant georganiseerd, voor de leden van de woongroep en oudere Kaapverdische buurtbewoners. In de ontmoetingsruimte van de vrije sector worden wekelijks activiteiten georganiseerd. De organisatoren hier zijn redelijk tevreden over de opkomst. Bij de bingo komen ca 15 tot 16 mensen, bij sjoelen 11, bij kaarten 4 en bij crea-avond ongeveer 6. Klaverjassen is een typisch Nederlands spel, waaraan geen Kaapverdianen meedoen. De Kaapverdiaanse bewoners doen wel mee met bingo en soms met sjoelen. Bij de grote activiteiten met Pasen en Kerst is de opkomst van de Kaapverdiaanse woongroep goed.
Gebruik gemeenschappelijke ruimte De ruimte is in principe dagelijks vanaf 12 uur geopend om elkaar te ontmoeten, te praten, te kaarten of gezamenlijk tv te kijken, maar dit trekt niet veel bezoekers. De gemeenschappelijke ruimte wordt incidenteel gebruikt voor vergaderingen, voorlichtingsbijeenkomsten en feesten. Ook wordt hij regelmatig verhuurd aan leden van de woongroep die iets te vieren hebben. Het was bij aanvang de bedoeling, dat ook oudere Kaapverdianen uit de buurt lid zouden kunnen worden van de woonvereniging en gebruik maken van de gemeenschappelijke ruimte. Om die reden is de gemeenschappelijke ruimte aan de straat gesitueerd met een directe toegang van buiten. De contributie voor externe leden bedraagt 40
Hoofdstuk 6 – Het dagelijks functioneren van A Pousada €2,50 per maand. De afgelopen periode kwamen er wel bezoekers - voornamelijk mannen - uit de buurt, maar minder dan gedacht. Ook is het een probleem, dat deze bezoekers geen contributie willen betalen. Daarom is de ontmoetingsruimte zes maanden gesloten geweest voor mensen van buiten het wooncomplex. Per 1 mei (2005) is de ruimte weer opengegaan. Er zijn nu 11 mensen extern lid van de woongroep. Volgens het bestuur is er grote behoefte aan een dergelijke ontmoetingsruimte, maar is de contributie het struikelblok. De bezoekers willen geen contributie betalen. Medewerkster Avanço: Dat is nog niet tot de Kaapverdiaanse gemeenschap doorgedrongen. Ze willen wel elke dag hier komen, dat vinden ze hartstikke gezellig, maar ze willen geen lid worden.” Voorzitter: “We kennen een heleboel oudjes die behoefte hebben aan deze ruimte. Je ziet ze hier rondlopen. Als je zegt, jongens, kom rustig hier zitten vanaf 12 uur tot 8 uur ’s avonds. Ze mogen ook van de ruimte gebruik maken, als ze lid worden van de vereniging. Dat is ons gevecht en ons doel. Dat ze hier gebruik van kunnen maken, maar dat ze dan wel een lidmaatschap moeten hebben.”
Contact met andere bewoners in het complex De contacten tussen de bewoners in het complex is formeel geregeld in de bewonerscommissie waarin zowel de leden van de woongroep als de vrije sector huurders ieder voor de helft zitting in hebben. Bij het overleg komen beheerproblemen aan de orde. Er zijn bewoners in de vrije sector vleugel die klagen over de kinderen die bij hun Kaapverdische grootouders komen en die op de gangen lopen, in de liften spelen en herrie maken. Volgens een huurster van de vrije sector, mw de R. die in de bewonerscommissie zit, zijn deze problemen nu verholpen: “In het begin hebben we wel eens dingetjes gehad, met kinderen en kleinkinderen in de hal. Dat hebben we even aangekaart en dat is allemaal geregeld. Ik bedoel, is er wat, dan overleg ik met Manuel (de voorzitter).. Manuel doet dat weer naar zijn groep toe. En Manuel doet het andersom naar ons toe, als er wat is. En we constateren zelf ook dingen. Mensen worden erop gewezen, dat er op dingen gelet wordt. Je merkt nou gewoon, naarmate je verder komt, dat het rustiger wordt op de flat, allemaal wat gemoedelijker. Je weet wat je aan elkaar hebt.” De geïnterviewde bewoners van het vrije sector deel hebben vooral contact met de bewoners die Nederlands kunnen spreken. Dat zijn er ongeveer 15. Ze kennen trouwens ook niet alle bewoners van de vrije sector. Mevrouw de R.: “Nee, heel veel mensen zitten echt op zich zelf. Die doen nergens aan mee, ze hebben alleen commentaar. We proberen alle bewoners te vertegenwoordigen in de bewonerscommissie, maar dat valt niet altijd in goede aarde. Ik krijg veel kritiek, maar dat wordt me niet verteld, dat gaat via een achterdeurtje. “Het hoofdje heeft zeker weer beslist.”
Zorg De voorzitter vertelt dat er pas een voorlichtingsbijeenkomst is geweest over mantelzorg. Het bestuur is het erover eens, dat die hier wel gegeven wordt.
41
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam Voorzitter: “Bij de Kaapverdianen is het zo: Als je in een moeilijke situatie zit, dan helpt iedereen.” “Maar”, vult heer S. aan “De meeste mensen die ziek zijn, hebben hier thuiszorg.” De woongroep heeft inmiddels eenmaal meegemaakt, dat iemand zoveel zorg nodig had, dat die moest verhuizen naar een verzorgingstehuis. Medewerkster Avanço: “Het is de bedoeling dat je elkaar kan helpen als je hier komt wonen. Maar als een persoon zo ziek is, dat die 24-uurszorg nodig heeft, dan kunnen we daar niet steeds naar gaan kijken. Deze mevrouw had een woning gekregen, maar achteraf gezien was ze te oud. Ze is ziek geworden, en toen moest ze al snel weer verhuizen naar de Schans.” De voorzitter vertelt dat hij onlangs ook een brief gekregen heeft van een instelling voor thuiszorg die wil kennismaken met de woongroep voor een informatiemiddag over hun dienstenpakket. Hij heeft de brief vertaald en verspreid onder de leden van de woongroep.
Financiële aspecten De woongroep heeft het financieel moeilijk, hoewel de ergste problemen voorbij lijken te zijn. Er zijn problemen met het innen van contributie, niet alleen van externe leden, maar ook van bewoners van A Pousada. In het begin waren er mensen die weigerden de contributie te betalen, omdat ze ook geen gebruik wilden maken van de gemeenschappelijke ruimte. Woonconsulent SOR: “Ik heb een keer hier een mijnheer op gesprek gehad en die wilde niet meebetalen aan de gemeenschappelijke ruimte. Dat was helemaal niet naar zijn zin, en hij wilde er alleen maar wonen en verder niks mee te maken hebben. Ik spreek hem er dan op aan dat hij de woning wel gekregen heeft, omdat hij er voor koos in een woongroep te wonen. En dat betekent dat je gezamenlijk verantwoordelijk bent.” Er zijn nu nog steeds zes mensen die geen contributie betalen. Voor een deel komt dit, omdat er mensen zijn, die niet willen betalen. Maar het is ook mogelijk dat er mensen zijn, die het niet kúnnen betalen. Voorzitter: Er zijn mensen hier, die zelfs met huursubsidie, een beetje krap zitten. Als je 800 euro per maand krijgt. Je moet eten betalen, licht. Heel veel mensen hebben echt een laag inkomen. Daarom heb ik soms medelijden met mensen, die niet die €7,50 willen betalen.” Vanwege de financiële problematiek is de woonconsulent van de SOR nog een middag in de ontmoetingsruimte geweest om iedereen die dat wilde te helpen met het invullen van een automatische incasso en het verzorgen van de aanvragen huursubsidie. De voorzitter vertelt, dat het de bedoeling was om het bedrag van €7,50 na verloop van tijd te verlagen, als de vereniging meer inkomsten zou krijgen. Maar omdat de ruimte nog niet intensief gebruikt wordt en er nog weinig leden van buiten zijn, kan dit nog niet gerealiseerd worden. Medewerkster Avanço: Maar goed, we kunnen mensen ook niet toelaten als ze niet betalen. Want we krijgen ook al klachten. Sommigen weten, dat anderen niet betalen. Ja, dan betaal ik
42
Hoofdstuk 6 – Het dagelijks functioneren van A Pousada ook niet. Want jij betaalt niet, en je komt toch beneden. En ik betaal wel, en ik kan niet eten, dat is niet eerlijk.” Een bijkomend probleem was de eerste ENECO-afrekening van de gemeenschappelijke ruimte, ook vanwege de onvoorziene hoogte van het bedrag. De vereniging kon het niet betalen. Woonconsulent SOR: “In de praktijk is het niet zo praktisch gebleken, om dat zo te regelen. Normaal gesproken gaan de ENECO-rekeningen naar de SOR en verrekenen wij het in de servicekosten. Wij kunnen dat dan innen bij de bewoners. Nu is het zo, dat in wezen het bestuur van A Pousada verantwoordelijk is voor de betaling van deze rekeningen, maar ze hebben geen pressiemiddelen zoals de SOR. Ik vind zelf dat je je bestuur daarmee een behoorlijke taak oplegt, en ze eigenlijk weinig middelen geeft om dat toe doen.” Dat dit zo gedaan is, was de nadrukkelijke eis van de SOR. Projectleider Woongroepenwinkel Rotterdam: “De SOR wilde indertijd de energielasten van de gemeenschappelijke ruimte niet in de servicekosten opnemen. Ik had het zo geregeld in de samenwerkings-overeenkomst en dat moest veranderd worden. Door het afwijken van mijn advies ging het project bijna op zijn gat.” De commissie, die de ontmoetingsruimte van de vrije sector beheert is een stuk rijker. Een commissielid heeft met hulp van een opbouwwerker de deelgemeente aangeschreven en eenmalig een flinke subsidie ontvangen. De paasbrunch en kerstontbijt zijn georganiseerd met behulp van Opzoomergelden. Consumpties worden afgerekend, en ook de Bingo levert inkomsten op. Daarnaast verdient de commissie geld met kerst- en verjaardagskaarten, die tijdens de crea-avonden gemaakt worden. De opzet is ook anders. Bewoners van de vrije sector hoeven geen contributie te betalen, maar betalen wel via de servicekosten een bedrag van ca. €15,- per maand voor de ontmoetingsruimte. Bij activiteiten worden consumpties verstrekt tegen betaling en ook voor het deelnemen aan grote activiteiten wordt een bijdrage in de kosten gevraagd.
Bestuur en begeleiding De bestuursleden hebben regelmatig contact met elkaar. Medewerkster Avanço: “Ik heb dagelijks contact met de voorzitter. Hij komt bijna dagelijks bij Avanço om kopietjes te maken. En als er wat is, bel ik hier naar toe. Als er wat is, zorgen we dat alle leden van boven naar beneden komen en dan gaan we het probleem bespreken. We hebben vaak contact.” De voorzitter vertelt dat er ook veel mensen bij hem aankloppen. “Ja, ze kloppen ook bij mij aan, met een brief bijvoorbeeld. Ik heb bijna elke dag iemand aan de deur. Daarnet kwam hier ook iemand aan de deur. Dat is zo gewoon voor Kaapverdianen. Ik fungeer hier als tweede huismeester. “Mijn lamp is kapot.” De heer S. hier is de technische man.” De heer S.: “Ik doe het niet meer. Geen zin, als ze een klacht hebben sturen ze maar een briefje naar de SOR.” Heer O. “Als er iets is, komen ze vragen of ik iemand met de auto kan brengen.”
43
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam Voorzitter: “Ja, ik ben zelfs ook naar de rechtbank geweest als tolk! (lacht erg hard.) En naar het ziekenhuis en noem maar op. We doen alles hier!” Soms wordt dat ook wel een beetje veel. De voorzitter vertelt dat hij pas een buurtkrant heeft gekregen met adressen van alle instellingen in de buurt, Hij wil daar een voorlichtingsmiddag over organiseren, zodat mensen zelf op de hoogte raken van de mogelijkheden die er zijn: “Als ze een briefje thuis ontvangen, komen de mensen naar me toe en zeggen, ja, meneer Ramos. Kunt u me uitleggen wat hier staat. Ja, ik heb ook mijn huis en mijn leven. Ik ben geen maatschappelijk werker of huismeester. Daar zijn mensen voor bij ouderenwerk of SMDD, hier om de hoek. Maar ze weten niet precies waar dat is. Maar als we dan een middag organiseren over dat soort dingen dan zeggen ze, ja ik heb geen tijd.” Toch erkent de voorzitter ook, dat hij het leuk vindt om met mensen om te gaan. Ook bij een tweede interview met bewoners van de woongroep is hij, hoewel niet persé noodzakelijk, toch aanwezig. “Ik hou van mensen, ik wil altijd met mensen omgaan, ik vind het prettig. Ik ben een zeer communicerende mens. Dus voor mij is het echt bijzonder om hier met mijn eigen volk een groep te vormen.” Het beheer van de gemeenschappelijke ruimte wordt ook door het bestuur gedaan. De voorzitter: ‘De heren doen hier alles, koffie zetten, schoonmaken.” Op de vraag hoe vaak de ruimte wordt schoongehouden, antwoordt hij lachend: “ Als iemand de ruimte individueel huurt, hoort daarbij dat die weer schoon wordt opgeleverd. Op die manier wordt de ruimte zo ongeveer eens per maand schoongehouden.” De woonconsulent van de SOR heeft tweemaal per jaar overleg met de bewonerscommissie over het beheer van het woongebouw. Daarnaast is zij twee of drie keer bij een vergadering van de woongroep aanwezig geweest. Dat had vooral te maken met de problemen rond de ENECO-rekening. “Alleen zijn die vergaderingen in het Kaapverdisch, dus dan moet ook iemand steeds dingen voor me vertalen, dat is best een belasting.” Ook heeft zij een keer zitting gehouden in de ontmoetingsruimte om bewoners te helpen met formulieren voor automatische incasso en huursubsidie. Tussendoor heeft ze nog wel eens telefonisch contact, bijvoorbeeld als er een woning vrijkomt of in geval van klachten. “De communicatie met sommigen is lastig, omdat de taal beperkt is. Dan heb je iemand nodig die meehelpt en dan kom je al snel bij het bestuur terecht.” In de tijd, dat de woongroep vanwege financiële problemen in een crisis verkeerde, heeft de Woongroepenwinkel Rotterdam extra ondersteuning gegeven.
44
Hoofdstuk 7 – De meningen van de betrokkenen over A Pousada
7
Meningen van de betrokkenen over A Pousada
Het gebouw De geïnterviewden vinden het woonproject ‘De Robijn’ een mooi gebouw. Medewerkster Avanço: Prachtige woningen en groot genoeg voor twee personen. Ze zijn altijd lekker warm.” Alle bewoners hebben wel één klacht: Er is maar één lift, en dat is te weinig. De ligging vindt iedereen erg gunstig, vlakbij alle voorzieningen. Voorzitter: “De hele Kaapverdiaanse kolonie hier zit in deze buurt. We hebben onze kinderen, familie, en vrienden in de buurt. Delfshaven is een speciale plek voor Kaapverdianen.” Mevrouw S. vertelt dat ze speciaal vanwege de ligging geïnteresseerd raakte in het woonproject: “Ik zag hier borden staan dat ze zouden gaan starten met de bouw van 55+-woningen. Omdat het dicht bij de markt was en bij het openbaar vervoer trok het onze interesse.” Ze is nu zeer tevreden: “Het is goed bereikbaar voor boodschappen. Ik weet niet of u het weet, maar Rotterdam-West is de goedkoopste plaats in Rotterdam. We hebben hier vlees, bloemen, kaas, alles goedkoper dan ergens anders. Veel Kaapverdianen uit een andere omgeving komen hier boodschappen doen. Ik vind het wel fijn, want nu hoef ik niet ver te sjouwen met mijn spullen.” De medewerkster van Avanço, die de belangstellenden voor de woongroep registreert, vertelt dat er nu heel veel belangstelling is voor een woning in A Pousada: Medewerkster Avanço: “Zelfs mensen uit de initiatiefgroep die eerst ‘nee’ gezegd hebben, willen daar nu komen wonen. Dan zeg ik ‘jammer, nu moet je op de wachtlijst staan.’. Of er bellen mensen dat ze gezien hebben, dat er een huis is vrijgekomen. Dat is dan het vrije sector deel, maar sommigen denken dat het hele gebouw van de woongroep is. En iedereen is urgent ….”
De groep Er zijn duidelijk verschillen in de manier waarop de leden van de Kaapverdische woongroep met elkaar omgaan en de bewoners van het vrije sector gedeelte. Mw. R.: “Ik denk dat ze privé wel meer met elkaar omgaan. Ze zijn wat vrijer met elkaar, en ze gaan wat meer met elkaar om, denk ik. Ze brengen wat meer eten naar elkaar toe, en zo. Dat zie je wel gebeuren, over de gang heen. Wij hebben dat niet zo. Maar de ontmoetingsruimte wordt hierboven wel meer gebruikt dan beneden.” Ook de voorzitter beaamt dit:
45
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam Voorzitter: “De Kaapverdiaanse woongroep is meer samen en heeft meer contacten dan de vrije sector.” Toch beklaagt het bestuur zich erover, dat er weinig animo is om deel te nemen aan georganiseerde activiteiten. De mensen hebben het te druk. Een andere oorzaak voor het feit, dat de groepsleden niet erg actief zijn binnen de vereniging zien de bestuursleden in de leeftijd van de leden: “Dat is een minpunt dat we hier hebben, dat de helft ziek is of te oud. Dat is bij het begin een beetje negatief punt. Daarom proberen we over vier of vijf jaar een grote groep te hebben die actief is in de vereniging.” Medewerkster Avanço: “Ja, we hebben hier echt een paar oudjes. Maar ja, ze waren een van de eersten, dat is al zoveel jaar geleden, maar hun gezondheid laat het niet meer toe om actief te zijn.” Om die reden heeft het bestuur besloten in de toekomst bij bewonerswisselingen toch niet alleen naar de rangorde op de wachtlijst te kijken, maar nieuwe bewoners ook te selecteren in een jongere leeftijdsgroep. Mw. S. benadrukt dat ondanks het feit dat nog niet alles loopt zoals het bestuur graag zou willen, er toch een grote betrokkenheid is bij de woongroep: “Wij hebben hier ook wel leuke dingen. We hebben ook een paar feesten en ontmoetingen georganiseerd, en met veel succes hoor. Wij zijn 31 Kaapverdianen en met activiteiten zijn er meestal 28 aanwezig. Dat is toch heel positief. En ik weet zeker als je vandaag, woensdag, komt met een vergadering voor zondag, dan denk ik dat er minimaal 20 mensen komen. Ondanks dat het nog maar vier dagen is voor zondag. Maar dan komen ze wel hoor!”
Het Harmonica-model Zoals al bleek uit de enquête die in 1996 is gehouden onder leden van de Stichting Avanço die geïnteresseerd waren in een woonproject voor 55+-ers geven de Kaapverdiaanse woongroepleden aan, liever niet alleen met Kaapverdianen te willen wonen. Mw. S.: “Ik zie mensen niet als Kaapverdianen of als Nederlanders. Ik zie mensen als mensen. Als het goede mensen zijn, maakt het niet uit waar ze vandaan komen. Als het slechte mensen zijn, zijn ze slecht. Kunnen Kaapverdianen zijn, of Nederlanders. Maar wat ik zei, ik laat de mensen zien waar mijn grenzen zijn. Ik ken mijn grenzen ook. Dus als ik respect vertoon, moet iemand mij ook respect vertonen. Ik heb geen problemen met Kaapverdiaanse buren. Ik vind het leuk, want als ik mijn muziek draai, zeggen de buren niet, hou op met die rare muziek draaien. Want het is hun muziek ook. Als iemand overlijdt of ziek is, dan vindt die het niet vreemd, dat ik zoveel visite ontvang. Dat is de goeie kant. Maar voor de rest, ik ben hier al dertig jaar, ik heb nooit eerder Kaapverdiaanse buren gehad, maar ik heb ook nooit problemen gekregen met andere nationaliteiten die naast me gewoond hebben.” De voorzitter erkent wel dat de taalbarrière een probleem is. “Soms zijn er hier Kaapverdianen en door de taalbarriere zeggen die “nou, ik ga niet naar boven, want ik kan niet praten.” Als ze hier komen, weten ze precies, er zijn er nog meer, die mijn taal spreken.”
46
Hoofdstuk 7 – De meningen van de betrokkenen over A Pousada Dat beaamt de Nederlandse heer die in de woongroep woont. “Ja, datzelfde heb ik ook. Dan zeg ik, ik ga niet, door die taal.” “Ja”, zegt de voorzitter, “die meneer gaat nu proberen Kaapverdiaans te leren”. De woonconsulent van de SOR denkt dat een dergelijke woongroep zeker in een behoefte voorziet voor mensen die de Nederlandse taal niet zo machtig zijn. “Ik denk dat die toch heel eenzaam zijn, als ze zomaar in een gebouw wonen. Ze hebben een heel stuk gezelligheid aan elkaar. En ik denk dat iemand die in een woongroep woont, toch eerder contact heeft met Nederlandse medebewoners dan wanneer diegene individueel tussen Nederlanders zou wonen. Ik denk dat je doordat je je beter voelt, ook makkelijker contact hebt met anderen.”
De meest positieve punten De woonconsulent van de SOR ziet als meest positieve punt dat het: “Een veilige manier is om oud te worden, waar mensen zich prettig bij voelen.” De bewoners van A Pousada noemen beide de goede contacten met de buren. Mw S.: “Mijn buren. Als je iets leuk of iets triests hebt, dan heb ik mijn landgenoten die mij goed kunnen steunen. Want ze begrijpen allemaal mijn cultuur, en dat bepaalde dingen zo horen.”
Hr. R: “Dat je goeie contacten hebt met de buren, en dat hebben wij wel. Ik zal ze niet overlopen, maar als het nodig is om te helpen dan doen we het wel. Want mijn vrouw gaat ook dikwijls naar de buurvrouw als ze niet goed is. Om te helpen, of te masseren, of wat dan ook. En weet je wat ik ook zo leuk vind. Die buren vlak bij ons, als ze ons een poosje niet zien, dan komen ze bellen om te vragen hoe het is met ons. Dat gebeurt bij Nederlanders niet zo gauw. Dat vind ik wel prettig.” Projectleider Woongroepenwinkel Rotterdam: “Het meest geslaagde vind ik, dat het er ís, en dat ik het gevoel heb dat de mensen daar nu wel tevreden zijn.”
Knelpunten De woonconsulent van de SOR vindt een knelpunt dat de woongroep in haar ogen nog niet echt een consistente eenheid is. Ook het bestuur van A Pousada concludeert dat de woongroep nog niet helemaal is, wat ze ervan verwacht. Ze wijten dit aan het feit dat de mensen nog niet goed weten wat het betekent om in een woongroep te wonen. Voorzitter: Kaapverdianen zijn heel vriendelijk en gastvrij, maar we hebben een minpunt van sociale contacten. Sommigen denken, ik heb mijn familie en mijn kinderen, ik denk dat dat 47
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam genoeg is. Maar iedereen in deze appartementen hier heeft verantwoordelijkheid om mee te doen aan de activiteiten van deze organisatie. Ze blijven denken, hier is mijn huis, ik betaal de huur ik doe wat ik wil. Maar je hebt hier een ander soort woning, een woongroepwoning, en dus moét je met je buren omgaan.” De projectleider van de Woongroepenwinkel Rotterdam noemt als knelpunt dat veel leden van de initiatiefgroep op het laatst afhaakten: “De nieuwkomers, die zich te weinig bewust zijn van het type project waarin ze komen te wonen. Dat kost ontzettend veel energie, nadien. Maar dit is te ondervangen, het hangt ervan af hoe je het aan de voorkant regelt. Ik ben een voorstander van een statiegeldregeling. We doen dat nu wel bij een project in Rotterdam-Noord. 60 euro in de pot bij de start, 60 euro als de locatie is vastgesteld en als ze gaan bouwen weer 60 euro. Het is een zakelijke benadering, maar daardoor zorg je wel voor een soort binding.” Op deze manier wordt voorkomen, dat mensen geheel vrijblijvend lange tijd mee blijven doen met de voorbereidingen van een groepsproject.
48
Hoofdstuk 8 – Woongroep Santosa
8
Woongroep Santosa
Stippel-model Santosa is een woongroep volgens het Stippelmodel. De bewoners wonen verspreid door het gebouw, maar wel in kleine groepjes in de buurt van elkaar. De woongroep is gestart met 6 huishoudens, in de loop der tijd zou de groep zich langzaam uitbreiden. Er zijn nu 13 huishoudens, het maximum is gesteld op ongeveer 16 huishoudens.
De woonomgeving
Figuur 11 - Locatie Santosa
Wooncentrum De Laurens is gelegen in de wijk Ommoord. Dit is een geliefde, groene wijk uit de zestiger jaren aan de rand van Rotterdam, ruim van opzet met veel hoogbouw. Er wonen niet veel allochtonen. De Laurens ligt vlakbij metrostation Hesseplaat, van waaruit het centrum van Rotterdam in ongeveer een half uur bereikbaar is. Naast de metro ligt een winkelcentrum met winkels voor dagelijkse boodschappen. Eenmaal per week wordt hier een markt gehouden. Ommoord is wel een groene wijk, maar er ligt geen park in de directe omgeving van het
wooncentrum.
Wooncentrum De Laurens De Laurens is een wooncentrum met 235 service-woningen, verdeeld over twee vleugels. Eén vleugel dateert uit 1972. De andere vleugel van het wooncentrum was vroeger een verzorgings- en verpleegtehuis en is in 1999 ingrijpend gerenoveerd. In het centrum zijn een restaurant, kapsalon, wasserette, pedicure, een biljart, een bibliotheek, enkele logeerkamers, en verschillende ontmoetingsruimtes. Een deel van de voorzieningen, zoals het restaurant, wordt beheerd door de NZR (Netwerk Zorginstellingen Rijnmond). Deze zorgaanbieder heeft ook een servicebalie in het gebouw en verzorgt gedurende 24 uur per dag een zusterspost. De Laurens heeft 178 tweekamerwoningen en 57 driekamerwoningen.
De woningen De huren van de driekamerwoningen liggen boven de huursubsidiegrens. De leden van de woongroep wonen allen in een tweekamerwoning.
49
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam De tweekamerwoningen in het oude deel hebben een woonkamer van 19,33 m², een slaapkamer van 12,43 m², een dichte keuken van 6,86 m², en een berging van 4,80 m² (Figuur 12). De badkamer ( 3,35 m²) met douche of zitbad is gecombineerd met het toilet. De netto huur van deze woning is €380,33. De tweekamerwoningen in het gerenoveerde deel hebben een woonkamer van 27,36 m², een slaapkamer van 13,74 m² en halfopen keuken van 6,05 m² en een berging van 4,04 m². Ook hier is de badkamer met douche en wasmachine-aansluiting gecombineerd met een toilet. De netto huurprijs is €429,78.
Gemeenschappelijke ruimte(-n) en voorzieningen De gemeenschappelijke ruimte van de woongroep is een kamer van ca. 53 m² en is gelegen op de begane grond van het wooncomplex (Figuur 13). Er is een aanrecht met een aansluiting voor koud water. De ruimte is ingericht met een aantal tafels en stoelen Figuur 12 - 2kamerwoning aan de ene kant en aan de (oude deel) andere kant een zithoek met lage banken, een tv en een muziekinstallatie. De groep heeft een ijskast, een koffiezetapparaat en een magnetron. In mei 2005 krijgen zij een schenking uit het fonds van Stichting Monuta, die is aangevraagd door de Woongroepenwinkel Rotterdam. Van dat geld koopt de woongroep een fornuis kopen voor de gemeenschappelijke ruimte. Santosa huurt de ruimte niet. Het is één van verschillende ruimtes die door Maasanker aan de bewoners ter beschikking wordt gesteld. Voorheen was deze zaal de biljartruimte. Er zijn geen ingrijpende verbouwingen nodig geweest om de gemeenschappelijke ruimte te realiseren, en bij het opheffen van de woongroep is er makkelijk een andere bestemming voor te vinden. De kosten van de gemeenschappelijke ruimten worden doorberekend in de servicekosten van de woningen. Er is geen onderscheid gemaakt tussen de leden van de woongroep en de andere bewoners, alle bijkomende kosten worden hoofdelijk omgeslagen over alle bewoners. Figuur 13 gemeenschappelijke ruimte
De leden van de woongroep mogen de ruimte ook gebruiken als zij hun familie uitnodigen voor een verjaardag bijvoorbeeld.
De leden van de groep Woongroep Santosa bestaat uit 13 Javaans-Surinaamse huishoudens (april 2005). Dit zijn drie echtparen en 10 alleenstaanden, op één na allemaal vrouwen. De jongste bewoonster is 61, de oudste 84. De leden van deze woongroep zijn gemiddeld ouder dan die van de andere groepen. Alle huishoudens hebben een inkomen onder de huursubsidiegrens.
50
Hoofdstuk 8 – Woongroep Santosa In- en uitstroom Sinds 1999 zijn er twee bewonerswisselingen geweest ten gevolge van overlijden. Sinds 2003 zijn er geen nieuwe bewoners meer bijgekomen.
Organisatie en beheer De woongroep is geen formele vereniging, maar een onderdeel van Stichting Setasan, een sociaalculturele organisatie en belangenbehartiger die zich richt op Javaanse Surinamers in Rotterdam. Het centrum is gevestigd in Rotterdam-Zuid, vlakbij de Maastunnel, en heeft ook zendtijd bij de lokale radiozender. De begeleider van Stichting Setasan komt niet meer op vaste tijden naar De Laurens. De bewoners bellen als ze hem nodig hebben, bijvoorbeeld om papieren in te vullen of als er iemand ziek is. In de regel is de gemeenschappelijke ruimte tweemaal per week geopend, op woensdag- en vrijdagmiddag. Dan is er een vrijwilligster van Setasan in de gemeenschappelijke ruimte, die zorgt voor koffie en thee en een praatje. Circa vijf leden van de woongroep hebben een sleutel van de gemeenschappelijke ruimte. Er is altijd wel één van die vijf personen thuis, zodat alle leden van de woongroep als ze dat willen gebruik kunnen maken van de gemeenschappelijke ruimte.
Toewijzing van de woningen Voor het totale wooncentrum de Laurens is het streefpercentage bewoners met een zorgindicatie bepaald op 45%. Bij het vrijkomen van een woning bekijkt de woningcorporatie eerst of iemand met een zorgindicatie moet worden geplaatst of niet. Zo ja, dan verloopt de woningtoewijzing via de NZR. Als de woningbouwcorporatie de woning zelf kan verhuren, bekijkt de verhuurmedewerkster of de vrijkomende woning geschikt is voor een lid van de Javaans/Surinaamse woongroep. Afhankelijk van de woning en de ligging in het complex wordt bepaalt zij of de woning aan de woongroep wordt aangeboden of via de Woonkrant verhuurd. Als de woning aan de woongroep wordt aangeboden, neemt de verhuurmedewerkster van Maasanker contact op met de begeleider van de woongroep. Dit is een medewerker van de Javaans Surinaamse categorale organisatie Stichting Setasan. De begeleider van Setasan zoekt vervolgens naar een geschikte kandidaat voor de woning en draagt deze bewoner voor bij Maasanker. In de afgelopen jaren is ook één keer een Javaans Surinaamse vrouw via de Woonkrant in de Laurens komen wonen en vervolgens lid geworden van de woongroep. Belangstellenden voor de woongroep melden zich aan bij stichting Setasan. Er is veel belangstelling, maar een probleem is, dat het vooral oude mensen zijn van boven de 80. De begeleider ziet liever wat jongere mensen van rond de 60, die nog zelfstandig kunnen wonen. Ook Maasanker richt zich in verband met de leefbaarheid in het complex bij de werving van nieuwe bewoners voor de Laurens speciaal op vitale ouderen.
Betrokken organisaties Bij de opzet van de woongroep en in de eerste fase toen de woongroep zich steeds verder uitbreidde werkten Stichting Maasanker, de Woongroepenwinkel Rotterdam en Stichting Setasan samen.
51
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam Omdat het hier een instroomproject betreft, waarbij er al een groep mensen in de Laurens woonde, toen de gemeenschappelijke ruimte nog moest worden opgezet, heeft de Woongroepenwinkel Rotterdam relatief veel contact gehouden tijdens de eerste fase van bewoning. Zij was betrokken bij fondsverwerving en ook bij de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte. De groep wordt nu hoofdzakelijk begeleid door Stichting Setasan. Stichting Setasan onderhoudt ook contact met de NZR (Netwerk Zorgaanbieders Rijnmond).
Financiën De netto huur van de woningen is €391,- voor een tweekamerwoning in het oude gedeelte en €429,78 in het gerenoveerde deel (prijspeil juli 2004). De servicekosten zijn ca. €51,- voor woningen in het gerenoveerde deel en €112,- voor het oude deel omdat hierin ook de stookkosten van de collectieve verwarmingsinstallatie zijn inbegrepen. In de servicekosten is €2,75 opgenomen als kosten dienst- en recreatieruimten. Gas en licht van de gemeenschappelijke ruimte is ook in de servicekosten inbegrepen. Voor het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten hoeven de leden van de woongroep niets te betalen. Er wordt ook geen contributie geheven. De inrichting is deels gefinancierd door De Laurens (stoffering en aanrecht) en deels uit fondsen. Er zijn verder geen vaste kosten. Consumpties en dergelijke worden verstrekt door stichting Setasan of om beurten aangeschaft. De begeleider: “Koffie en thee doen ze gezamenlijk. Vandaag brengt de één koffie, morgen brengt de ander thee.”
Zorg De NZR (Netwerk Zorgaanbieders Rijnmond) is gevestigd in De Laurens en verzorgt het zorgaanbod in het wooncentrum. Al naar gelang de behoefte van de bewoners bieden zij aanvullende zorg, vergelijkbaar met het aanbod van thuiszorg bij zelfstandig wonenden. De zusterspost is 24 uur per dag geopend. Een aantal leden van de woongroep (ca. 5) heeft zorg nodig. Bewoners van de Laurens, die niet zelf willen of kunnen koken, kunnen eten in het restaurant van de NZR.
52
Hoofdstuk 9 – Het dagelijks functioneren van Santosa
9
Het dagelijks functioneren van Santosa
De groep De leden van de groep hebben goed contact met elkaar. Een bewoonster: “We kennen elkaar heel goed. Net familie. Als we koken zeggen we ’kom gezellig bij mij eten’. Net als bij familie.” De onderlinge contacten zijn intensief: “We zien elkaar elke dag. En als we niks zien, gaan we even bellen.” De leden van de woongroep ontmoeten elkaar in de gemeenschappelijke ruimte of beneden in de grote hal bij de entree van de Laurens. Ze gaan ook regelmatig bij elkaar thuis buurten en er is veel telefonische contact. De groep bestaat nu uit 13 huishoudens en zal volgens plan nog groeien naar 15 tot 16 huishoudens, maar sinds 2003 zijn er geen nieuwe leden meer bijgekomen. De begeleider is een beetje terughoudend: “Er zijn zoveel mensen die daar willen komen wonen. Maar als de dag aankomt, dat er een woning is, willen ze hem niet meer hebben. Dan zeggen ze, mijn dochter wil niet, of mijn kinderen willen het niet. Die kinderen willen de ouders niet loslaten, en dat is het probleem eigenlijk. Misschien zijn ze gewoon gehecht, of willen ze dat die ouders thuis oppassen, maar dat weet ik niet precies.”
Gemeenschappelijke activiteiten De leden van de woongroep drinken koffie samen, kijken tv, eten soms gezamenlijk, gaan met elkaar boodschappen doen en naar de markt in het centrum van de stad. Af en toe gaan zij mee met busreisjes of doen zij mee met activiteiten die voor alle bewoners in De Laurens worden georganiseerd.
Gemeenschappelijke activiteiten De activiteiten verlopen enigszins volgens een vast patroon, maar daar wordt niet erg sterk aan vastgehouden. Begeleider: “Soms zijn het vaste tijden. Dan gaan ze elke maandag, woensdag en vrijdag naar de gemeenschappelijke ruimte. Maar soms zijn ze er ook dinsdag, ze hebben geen vaste dagen. Soms gaan ze met z’n allen naar de markt, en dan zijn ze dus ook niet in de zaal. ’s Avonds komen ze daar gezellig kaarten en zo. Maar niet elke avond, soms is de ander ziek, of moe. Zo gaat het, niet elke avond.”
53
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam “Busreisjes, naar België of Duitsland. Ze zijn zelfstandig, kijk dat doen ze zelf. Dan zegt iemand: ‘Ik heb gelezen in een folder, voor een busreisje naar België. Er is vrij eten, dan krijg je ook een bingo, je kan zo en zo winnen.’ En dan gaan ze allemaal mee.” De leden van de woongroep komen ook wel bij elkaar thuis. Begeleider: “Soms gaan ze bij elkaar op bezoek. Of ze bellen op ‘wat doe je?’ En dan zegt de ander ‘ik heb gekookt, kom kijken’.” Er ligt geen hoge drempel om bij elkaar langs te gaan: “Want kijk, Javanen zijn gastvrij, je hoeft echt niet te bellen om een afspraak te maken. Je klopt, ‘mag ik binnen komen?’ Nou, dan komen ze binnen. Zo is het echt bij ons.”
Gebruik gemeenschappelijke ruimte De gemeenschappelijke ruimte wordt gebruikt om bij elkaar te komen, te praten en al dan niet wat te eten, te kaarten en televisie te kijken. Mw. “Soms brengt iemand eten, en dan gaan we daar samen gezellig eten.” Een Nederlandse bewoonster van de Laurens, mw B, vertelt dat de leden van de woongroep dat ook regelmatig in de hal doen: “’s Avonds om een uur of acht, negen als je daar dan toevallig komt, zie je ze zitten met een pannetje mee. Dat doen ze heel gezellig.” De vrijwilligster van Setasan is al sinds 31 jaar een bekende van één van de dames uit de woongroep. Zij zet koffie en thee, ontvangt de leden van de woongroep en maakt een praatje. Samen met de bewoners houdt ze de gemeenschappelijke ruimte schoon. Ook verricht zij hand- en spandiensten voor de bewoners. Als het nodig is, helpt zij bijvoorbeeld iemand met zware boodschappen. De tijden dat zij er is liggen niet heel erg vast: De begeleider: “Soms komt ze ook vaker in de week. Een andere keer kan het zijn dat ze niet hoeft te komen. De woongroep maakt zelf de afspraken met de vrijwilligster. Dan bellen die oudjes, ‘we gaan vandaag niet naar beneden’. Nou, dan komt ze niet, dan komt ze een andere dag.” Begin mei (2005) komt er iemand van stichting Monuta om een cheque te overhandigen. “Dan wil ik dat alle bewoners beneden komen. Om te getuigen dat we een cheque hebben ontvangen. Daarmee kunnen we een mooi fornuis gaan zoeken en gaan we met z’n allen lekkernijen maken.”
54
Hoofdstuk 9 – Het dagelijks functioneren van Santosa Gebruik voorzieningen in het gebouw De Javaans Surinaamse bewoners eten nooit in het restaurant, maar ze maken wel gebruik van een aantal andere voorzieningen in het gebouw. Zo gaan een paar dames naar de kapper in De Laurens. Dames met lang haar kunnen het zelf opsteken: “Ik doe mijn haar net zo als mijn moeder” Maar degenen met kort haar kunnen het niet zelf bijhouden: “Als je kort haar hebt, moet je naar de kapper, dat kun je niet zelf doen.” Eén van de vijf geïnterviewde dames gaat naar de pedicure, de anderen kunnen dat nog zelf. “Ik kan het niet zelf. Maar ik vind het wel erg duur, €13,50 voor een kwartiertje.” Op het moment van het interview is er een kledingverkoop in de grote hal van de Laurens. Maar de dames beginnen hartelijk te lachen bij de vraag of ze daar ook naar toe zijn geweest : “Nee, natuurlijk niet. Dat is veel te duur. Op de markt is het veel goedkoper.”
Contacten met andere bewoners in het complex De introductie van de woongroep Santosa bij de bewoners van de Laurens was niet zo goed. Mevrouw A., een bewoonster die sinds de renovatie in de huurdercommissie zit, vertelt dat de commissie totaal niet op de hoogte was gebracht van de komst van de Javaans Surinaamse woongroep. “Wij hoorden het – net als de andere bewoners – toen de officiële opening van de ontmoetingsruimte werd aangekondigd. Wij hebben er toen uiterst grote bezwaren tegen gemaakt, omdat ze ons niet hadden ingelicht. Ja, natuurlijk, dat kon toch niet! Dan moet je ook geen huurdercommissie instellen. Ze hebben net gedaan of wij er niks mee te maken hadden. En wij zeiden: “Als we er niks mee te maken hebben, dan is het over en sluiten maar’. Dat is zeker wel een jaar zo geweest. Dat was heel onaangenaam.” De eerste vijf huishoudens van de woongroep woonden er toen al ruim een jaar. Een andere actieve bewoonster, mevrouw B: “Je moet niet vergeten, dat die mensen ook niet zo als wij zijn. Ze treden niet zo op de voorgrond. Je moet ze echt aan een touwtje willen trekken, zeg maar, wil je er iets van horen.” Die periode zonder contact duurde tot er een opbouwwerker kwam. “Toen hebben wel met elkaar besloten, dat het toch een goeie gemeenschap was, dat hadden we intussen ontdekt en dat we er iets van moesten maken en ze erbij moesten halen.” De huurdercommissie is toen op een middag officieel kennis gaan maken en dat was een geslaagde bijeenkomst. Sindsdien gaat het goed. Er zijn wel eens bewoners die klagen dat de leden van de woongroep in de gangen staan te praten. Mevrouw A. heeft ze er wel eens op gewezen, dat ze zachtjes moeten doen of beter in de hal kunnen gaan zitten, en dat doen ze nu ook regelmatig. 55
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam Ook waren er wel wat klachten over etensluchten, vooral toen de Javaans Surinaamse bewoners nog de gewoonte hadden om de deur naar de gang open te zetten en het raam dicht te houden onder het koken. Ook hier is ze op gewezen, en dat doen ze nu niet meer. De leden van de woongroep vertellen dat ze goed contact hebben met hun buren: “Ik heb een buurvrouw, die is zo lief! Ze praat altijd ‘Dag mevrouw, hoe gaat het?’’Hebt u lekker geslapen?’ ‘Hebt u al koffie gedronken?’ Het contact is verder niet erg intensief. Alleen Mevrouw B. en een Engelse bewoonster van de Laurens kwamen wel eens buurten in de gemeenschappelijke ruimte van de woongroep. De Engelse bewoonster is nu ziek, en kan niet meer komen. Tijdens het interview met de woongroep komt mevrouw B. binnen. Ze vraagt: “Wanneer organiseren jullie weer eens zo’n gezellige culturele avond?” Zij heeft nog goede herinneringen aan eerdere gelegenheden, zoals bij de officiële opening van de ontmoetingsruimte door Wethouder van der Tak op 28 maart 2001. Mevrouw B. die al voor de renovatie in de Laurens woonde, is erg actief en hecht veel waarde aan sociale verbanden. Zij had de gewoonte om namens het bestuur van de huurderscommissie iedereen die in het ziekenhuis lag te bezoeken en een bloemetje te brengen. Dat mag nu niet meer van de voorzitter en daarom is ze uit het bestuur gestapt. Ze houdt op haar gang in de gaten of iedereen zijn touwtje ’s avonds uit de brievenbus hangt en ’s morgens weer weghaalt en ze zorgde ook voor de communicatie tussen de commissie en de Javaans Surinaamse woongroep: “Ik ging daar wel een kopje koffie drinken, het was daar hartstikke gezellig. Maar het is wel moeilijk om ze te verstaan. Je moet echt heel aandachtig luisteren, want ze praten heel anders dan wij. Ze zijn altijd even vriendelijk. Ik moest de folders bij die mensen persoonlijk brengen, want als je ze in de brievenbus gooit, dan lezen ze ze niet. Dat hadden we zo afgesproken. Ik vertelde dan wat er te doen was, en dan zei ik ‘dan moeten jullie ook komen’. Ik nam ze dan wel eens mee, en dat vonden ze dan wel leuk.” De Nederlandse bewoonsters van de Laurens zien dat de saamhorigheid in de woongroep groot is. “Zo als wij het vroeger ook hadden. En op de dorpen hebben ze het nog, daar lopen ze nog achterom. Al die mensen zijn overgeplaatst in een andere cultuur hier in Holland. Dan is het altijd prettig om terug te kunnen vallen op je eigen club. Als ik naar Spanje ga, zijn daar ook allemaal Hollandse clubs.”
Zorg De leden van de woongroep letten goed op elkaar, en nemen contact op met Stichting Setasan als dat nodig is.
56
Hoofdstuk 9 – Het dagelijks functioneren van Santosa “Als er iemand een paar dagen ziek is, belt die persoon niet gelijk op naar mij. Ik hoor het wel van de anderen. Ik word gebeld door de andere mensen. Dan gaat iemand naar mij bellen en die zegt ‘Die en die is ziek’. Dan ga ik bellen om te vragen hoe het gaat met haar. Als het echt erg is, ga ik naar haar toe om te kijken. Misschien is het nodig om een dokter te bellen. Ik heb een paar keer dokters gebeld en een keer een tandarts, toen iemand erge kiespijn had.” Er is goed contact tussen de begeleider van de woongroep en NZR. “Want kijk, als het niet goed gaat met die mevrouw of die mijnheer, dan bellen ze van de NZR.’
Het gaat niet goed met die mevrouw’ en dan ga ik met die mevrouw praten. Of ze kunnen de kinderen van die mevrouw niet ontmoeten en dan praat ik zelf met die bewoonster. Dan ontmoet ik die kinderen later op straat, of op een feest. Dan praat ik eventjes met die kinderen ‘ze houdt geen dieet. Ze eet alles, praat even met je moeder’.”
Financiële aspecten Er wordt geen contributie geheven en de groep heeft ook geen eigen financiële administratie. Bij de woongroep onderling wordt volgens de begeleider alles met gesloten beurs afgehandeld. “Zo zijn Javanen: Als ik vandaag een portie eten aan jou geef, ga ik nooit denken. Wat te geven? Eet maar samen. Ik kan vandaag misschien tien keer koffie maken, en dan maak ik vandaag tien keer koffie. Maar morgen krijg je het misschien terug. Zo doen ze het. Als je vandaag helpt …. En dat hoeft niet speciaal dezelfde persoon te zijn, maar misschien een ander. Koffie, thee, lekkernijen.”
Bestuur en begeleiding Er is geen vereniging en geen bestuur. De woongroep wordt bestuurd vanuit Stichting Setasan. De begeleider antwoordt op de vraag, wie de dingen regelt en organiseert en de baas is: “Nee, nee, er is geen baas. De baas zit hier, die is hier eigenlijk bij onze organisatie. Stichting Setasan is de baas voor deze mensen. Daar moeten de mensen niet de baas spelen over een ander, want dat vindt die ander misschien niet leuk. Dat is niet goed. Daar kan niet iemand de baas spelen over die hele ruimte. Dat moeten ze niet doen, dan hebben we straks een hele chaos daar, dat is niet mooi.” Het is ook zo dat niet de leden van de woongroep, maar Stichting Setasan de nieuwe bewoners selecteert: “Ik kijk, en dan ga ik vragen stellen. Ik moet kijken naar de leeftijd. Geen mensen die ouder dan 80 jaar zijn. Dan ga ik eens kijken wat de nieuwe bewoner voor de groep kan betekenen. In 2003 heb ik iemand geplaatst. Hij is boven de 60, maar hij is fit, en hij kan andere mensen begeleiden. Dat is heel belangrijk. Ik moet heel diep doorvragen om te kunnen beoordelen of er straks geen problemen komen. Ik wil ook zeker weten dat het niet vandaag ‘ja’ is en als de dag daar is ‘nee’. Dat is al een paar maal gebeurd. Dan stel je mij teleur.” De begeleider is ook de vraagbaak van de bewoners, die hun helpt met het invullen van allerhande formulieren. “Dat is erg veel werk. Ik zorg voor alles. Hier in Holland werkt alles met papieren.” 57
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam De begeleider zorgt ook, dat eventuele wrijvingen binnen de groep worden opgelost: “Als ze een beetje ruzie krijgen, dan sta je in het midden en dan ga je kijken. Je kan niet de een of de ander helpen. Zo doe ik met de mensen, dat is heel belangrijk. Want je weet, als je oud bent, ben je soms een beetje vergeetachtig. Misschien heb je daar iets neergelegd. “Je hebt het daar neergelegd’. ‘Nee, dat heb ik niet gedaan.’ ‘jawel’. Die dingen moet je over je heen laten gaan. Die dingen gebeuren overal, waar je woont, of op je werk.” Ook de contacten tussen de woongroep en de corporatie stichting Maasanker lopen voornamelijk via de begeleider van Setasan. De verhuurmedewerkster heeft verder niet veel direct contact met leden van de woongroep, alleen bij een nieuwe verhuur en incidenteel in het gebouw of op straat. Medewerkster verhuur: “Die mevrouw kwam binnen en ik dacht ‘o jee, als die maar kan wennen… Nou, het gaat perfect! Ja, daar heb ik wel zicht op, omdat het zo dichtbij is. Je loopt wel eens binnen bij de Laurens of je komt elkaar tegen bij het boodschappen doen.” De ondersteuning door de Woongroepenwinkel Rotterdam was er ook in de startfase en omvatte ook hulp bij de fondsverwerving en de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte. Dit werd door de woongroep wel gewaardeerd, getuige het feit dat in de gemeenschappelijke ruimte op de televisie een fotolijstje staat met daarin de portretten van de projectleider van Stichting Setasan en de projectleider van de Woongroepenwinkel Rotterdam.
58
Hoofdstuk 10 – Meningen van de betrokkenen over Santosa
10
Meningen van de betrokkenen over Santosa
Het gebouw De bewoonsters van Santosa vinden de woningen mooi. Geschikt voor één persoon, met eigen douche en wc, maar met twee personen vinden ze het ook nog ruim genoeg. Ook de wijk Ommoord waarderen ze wel. “Ik vind het hier mooi. En makkelijk. Boodschappen halen, metro, bus, alles is dichtbij.”
De groep De nabijheid van elkaar vinden de bewoonsters het belangrijkste van de woongroep. “Goed hoor, samen met elkaar wonen. Dichtbij, echt gezellig.” Ook de begeleider van de woongroep benadrukt het belang van bij elkaar wonen. Dan is volgens hem de plek waar zo’n woongroep ligt van minder belang: “De woonomgeving is niet zo belangrijk, als ze maar bij elkaar zijn. Dan gaan ze vertellen. Wie is je familie? Waar heb je gewoond? O. die ken ik. Dan zijn ze een beetje verre families van elkaar. Omdat ze elkaar lang niet ontmoet hebben, ontmoeten ze elkaar daar. Dat is echt heel mooi van de woongroep.”
Het Stippel-model Het Stippel-model bevalt goed. Het was de wens van de toenmalige directeur van De Laurens, dat de leden van de woongroep niet geclusterd in het complex zouden komen te wonen. En dat blijkt goed te gaan. Het is bij deze woongroep ook niet zo sterk als bij de andere twee groepen, dat het contact erg ruimtelijk bepaald wordt of afhankelijk is van toevallige ontmoetingen. De begeleider van de woongroep vindt het dan ook geen bezwaar, dat de leden van Santosa niet geclusterd bij elkaar wonen. “Ze hebben telefoon, dus ze bellen elkaar ‘ga je naar beneden?’ Het hoeft niet speciaal op dezelfde gang. Het kan ook de een hoger en de ander lager. Dan kunnen ze toch een beetje lopen naar elkaar, dus bij elkaar aan de deur gaan.” Projectleider van de Woongroepenwinkel Rotterdam: “Dat concept van verspreid wonen is een heel goed model gebleken. Dat is eigenlijk heel positief ontvangen door de bewoners van de woongroep en het is natuurlijk verschrikkelijk praktisch.” Ook de Nederlandse dames beamen dat het na de eerste vervelende periode nu goed gaat. Mevrouw A.: “Perfect. Het ging niet om de mensen, dat moet u ook niet verwarren. Het ging uit het oogpunt van de huurdercommissie. Dat we niet op de hoogte gesteld waren door Maasanker. Niet om wie het was, dat maakte niet uit.”
59
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam De verhuurmedewerkster vindt dat ook het meest positief: “Ik vind het al heel wat dat ze gewoon tussen de Nederlanders wonen. Ja. En ook wel, dat als we een woning aanbieden dat bijna nooit geweigerd wordt.” De projectleider van de Woongroepenwinkel Rotterdam: “Voor mij is het meest leerzame punt, dat het in zo’n groot ouderenproject zo goed kan gaan. Je moet daarvoor wel echt een groot project hebben. Een project met 50 woningen waarvan er 20 verspreid door een woongroep bewoond worden, dat is al weer een stuk ingewikkelder. Dan heb je toch eerder de neiging om te clusteren. Maar dit is een project waarin je in de bestaande bouw heel gemakkelijk kan inspelen op zo’n vraag van een woongroepachtig iets. En het is natuurlijk ook heel erg prettig dat zoiets uit kan vallen of kan ophouden, zonder dat het opvalt.”
De meest positieve punten Een bewoonster zegt: “Omdat ik niet goed meer kan zien, kan ik niet naar de winkel of naar de markt. Maar hier kan ik nog wel naar toe.” Een ander lid van de woongroep zegt: “Elkaar ontmoeten, altijd zitten praten. Vertellen, echt gezellig.” Een derde mevrouw zegt: “Alles”. De begeleider van Setasan vindt het samen wonen met twee culturen het meest positief: “Hoe ze leven in een gemeenschap daar. Er is een mevrouw van 93 jaar, maar ze komt wel met ons samen koffie drinken. Gaat ze mee naar beneden. Dat vind ik echt heel leuk, echt waar.”
Knelpunten Geen van de betrokkenen weet veel te antwoorden op de vraag of er knelpunten zijn. Een bewoonster noemt alleen de taal. “Nederlandse taal praten vind ik moeilijk, dat kan ik niet zo vlot.” Dat is ook het antwoord van de verhuurmedewerkster: “Nee, geen knelpunten. Alleen de taal.”
60
Hoofdstuk 11 – Conclusies en aanbevelingen
11
Conclusies en aanbevelingen
Het Harmonica- en het Stippelmodel
W
W W
W W W
W W W G
Harmonica-model
W W W W
W W W
W
W W
W W
W W
W G
Stippel-model
Het Harmonica- en het Stippelmodel hebben bewezen grote voordelen te hebben bij de realisering van een project groepswonen van ouderen (zie inleiding). Uit deze evaluatie blijkt, dat ook het wonen in een woongroep die volgens één van deze modellen is opgezet, in de praktijk goed blijkt te functioneren. Beide modellen verschillen wel wezenlijk van elkaar en hebben voor- en nadelen: Het Harmonica-model, waarbij de leden van de woongroep ruimtelijk geclusterd wonen, biedt meer mogelijkheden voor toevallige ontmoetingen. Juist bij groepswonen van allochtone ouderen blijken de contacten niet zozeer gebaseerd te zijn op georganiseerde, vaste activiteiten, maar op informele contacten en toevallige ontmoetingen, zoals ook blijkt uit eerder onderzoek naar woongroepen van allochtone ouderen.9 Het Harmonica-model biedt hiervoor meer mogelijkheden. Woongroep Santosa woont volgens het Stippelmodel in wooncentrum de Laurens. De 13 huishoudens, die lid zijn van de woongroep wonen niet ruimtelijk geclusterd, maar verspreid door het gebouw. De bedoeling was, dat de bewoners in groepjes bij elkaar op een gang zouden wonen, maar dit is niet helemaal gerealiseerd. Dit blijkt geen bezwaar te zijn. Boven of onder elkaar is ook goed, zolang de afstand maar beloopbaar is. Daarbij moet worden opgemerkt, dat het onderlinge contact bij deze woongroep niet zo gebaseerd is op toevallige contacten. De leden van de woongroep zoeken elkaar bewust op en er is vooral ook veel telefonisch contact. Een voordeel van beide modellen is de flexibele groepsgrootte. De naam Harmonicamodel verwijst ook naar het feit, dat een project met deze opzet kan groeien en krimpen, al naar gelang de belangstelling voor het project. Bij de Harmonica-projecten Harmonica en A Pousada is het principe van geleidelijke groei losgelaten, in die zin dat ze gestart zijn met het maximale aantal groepsleden. Bij het Stippelproject Santosa is wel sprake van een geleidelijke instroom van nieuwe leden. Als de projecten eenmaal bewoond zijn, blijkt de belangstelling voor een woning vaak sterk toe te nemen, omdat dan zichtbaar is wat de woongroep precies inhoudt. Dit zou pleiten voor een geleidelijke instroom in de woongroep in plaats van het streven naar een maximale bezetting bij de start. Dit is echter alleen te realiseren als er voldoende aanbod van vrijkomende woningen is. Een groot complex is daarbij een voorwaarde, en het Stippelmodel het meest aangewezen model.
9
Groepswonen van allochtone ouderen. Evaluatie van vier projecten. Els de Jong en Ria Niclaes. Rotterdam: Stuurgroep
Experimenten Volkshuisvesting (SEV); november 1998.
61
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam
Bij de Harmonica-projecten is bij de start gekozen voor een maximale bezetting, ondanks het feit dat er rond de oplevering van de woningen leden van de initiatiefgroep afvielen. Zowel A Pousada als Harmonica heeft te kampen gehad met het uiteenvallen van de initiatiefgroep vlak voor oplevering van het project. Hierdoor moesten op het laatste moment nieuwe kandidaten gezocht worden om de woningen in het project toch vol te krijgen. Dit is in beide gevallen wel gelukt, maar de nieuwe bewoners waren vaak niet goed op de hoogte van de consequenties van het wonen in een woongroep. Dit leidde ertoe dat zij in eerste instantie bijvoorbeeld niet bereid waren aan de woongroep deel te nemen, of geen contributie wilden betalen. Dit heeft de start van beide woongroepen erg bemoeilijkt. Het Stippelmodel is een meer open woonvorm en biedt daardoor meer mogelijkheden voor integratie van de woongroep in het grotere geheel. Doordat de leden van de woongroep bij dit Stippelmodel tussen andere bewoners wonen, is er op individueel niveau wel meer contact tussen leden van de woongroep en de andere bewoners. Dit contact op individueel niveau lijkt goed te verlopen. De Javaans Surinaamse ouderen geven aan, dat hun Nederlandse buren goedendag zeggen en dat ze prettig met elkaar omgaan. De Nederlandse leden van de huurdercommissie vertellen dat ze in het begin wel klachten kregen, over etensluchtjes en praten op de gang, maar dat dit in een gesprek snel is opgelost. Dit wordt vergemakkelijkt door de organisatievorm, waardoor de groep als geheel eenvoudig is aan te spreken. Ten behoeve van de evaluatie van het eerste Stippelproject in Rotterdam, bewoond door Nederlandse ouderen, is ook aan allochtone ouderen met een interesse voor groepswonen gevraagd wat zij van deze woonvorm vonden.10 Verschillende allochtone groepen maakten bezwaar tegen het Stippelmodel, omdat zij verwachtten, dat dit gemengd wonen scheve gezichten en problemen zou veroorzaken. Zij gaven de voorkeur aan geclusterd wonen. In de praktijk blijkt nu echter, dat ook het Stippelmodel geschikt is als woonvorm voor allochtone ouderen. De keuze voor het Harmonica- of het Stippelmodel zal voor een groot deel afhankelijk zijn van beschikbare locaties. Binnen de mogelijkheden die er zijn is het belangrijk een bewuste keuze te maken voor het een of andere model. Dit hangt af van de wijze waarop de groepsleden met elkaar omgaan en het belang dat gesteld wordt aan integreren met andere groepen in het gebouw. Voordelen Harmonicamodel: ► flexibele groepsgrootte ► meer toevallige ontmoetingen door ruimtelijke clustering ► minder kans op onderlinge irritaties Voordelen Stippelmodel: ► flexibele groepsgrootte ► geleidelijke instroom van nieuwe leden beter mogelijk ► meer kansen op menging en integratie
De locatie De Turkse woongroep Harmonica, gelegen aan het Mathenesserplein in Rotterdam-West had in de initiatieffase als harde eis dat het project in dat deel van Rotterdam zou liggen. Dat was bij de 10
Evaluatie voorbeeldproject “De Sleutel”. Groepswonen van ouderen in bestaande woningbouw. Els de Jong.
Woongroepenwinkel, Rotterdam oktober 1997.
62
Hoofdstuk 11 – Conclusies en aanbevelingen voorbereidingen voor de Kaapverdische woongroep niet het geval, maar de unieke ligging van A Pousada, in Delfshaven, waar veel Kaapverdianen wonen en vlakbij de markt op het Grote Visserijplein noemen de bewoners een groot pluspunt. De binding met de buurt is voor deze ouderen dus heel belangrijk. Het tegendeel bijna is het geval bij de woongroep van Javaanse Surinamers in Ommoord. Geen van de woongroepleden woonde hier, voordat zij naar Santosa verhuisden en in het algemeen is dit een wijk waar weinig allochtonen wonen. Toch zijn de Javaanse Surinamers ook niet ontevreden. Het feit dat er op drie minuten loopafstand een metrostation is, waardoor zij voor hun boodschappen toch nog zelf naar de centrummarkt of de West-Kruiskade kunnen gaan, is daarbij van groot belang. Dat er een winkelcentrum in de buurt is, vinden zij ook gunstig. Ook de aanwezigheid van voorzieningen in het wooncentrum zelf maakt, dat de ouderen hier toch naar tevredenheid wonen. Het is prettig als ouderen in hun eigen buurt kunnen blijven wonen, in een vertrouwde woonomgeving, met eigen voorzieningen en familie en vrienden in de buurt, maar het is geen harde noodzaak. Als er alleen locaties in andere wijken beschikbaar of financieel haalbaar zijn, dan is de keuze voor die locatie verantwoord, mits er goede voorzieningen op loopafstand aanwezig zijn.
De woningen De woningen zijn in de nieuwbouwprojecten summier aangepast. Vanwege de betaalbaarheid en de verhuurbaarheid is er besloten nauwelijks aanpassingen te doen aan de al ontwikkelde plattegronden. Er is dus bij geen van de projecten sprake van cultuurspecifieke plattegronden. Alleen voor zover wensen van de doelgroep overeenkomen met algemene kwaliteitskenmerken, zoals een gesloten keuken en een wc gescheiden van de douche, is dit zo mogelijk gerealiseerd. Bij beide projecten Harmonica en A Pousada is de keuzemogelijkheid van een open keuken vervallen en hebben de woningen een gesloten keuken. Bij het Harmonica-project heeft dit geleid tot enkele tweekamer-woningen met een keuken zonder daglicht, die moeilijk te verhuren zijn. Hier had deze maatregel dus beter achterwege kunnen blijven of anders uitgevoerd moeten worden. Over de andere woningen zijn de bewoners tevreden. Bij A Pousada was er voor de eerste bewoners de keuzemogelijkheid de keuken groter te maken door een derde hobbykamer erbij te betrekken. Veel bewoners hebben hiervoor gekozen. Ook hier zijn de bewoners positief over hun woning, zo blijkt uit een enquête die de SOR gehouden heeft. Aan de woningplattegronden van Santosa is niets gewijzigd. Dit zijn tweekamerwoningen, deels met een open keuken. Toch zijn ook bij dit project de bewoners tevreden met hun woning. Aanpassingen in de woningplattegrond aan de eigen culturele of religieuze leefstijl zijn bij deze projecten slechts summier gedaan, maar dit blijkt geen bezwaar. Sommige aanpassingen echter, zoals een gesloten keuken en een wc gescheiden van de douche worden zo algemeen gewaardeerd, dat het aan te bevelen is die wel te realiseren. Voor het overige zullen heel specifieke plattegronden tot hogere kosten leiden en dat is voor de doelgroep niet gewenst.
De gemeenschappelijke ruimte De gemeenschappelijke ruimten van de woongroepen zijn heel verschillend. De gemeenschappelijke ruimte van Harmonica is een vierkamerwoning met een woonoppervlak van 127 m² met meerdere ongeveer gelijkwaardige vertrekken. Twee ruimten worden gebruikt voor ontmoeting en samenzijn, vaak één door vrouwen en één door mannen. Dan is er een ruimte met
63
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam hoge tafels en stoelen voor voorlichting en cursussen. Verder zijn er een keuken, badkamer en toilet en tenslotte nog een klein kantoortje. De gemeenschappelijke ruimte van A Pousada is direct naast de entree gelegen, maar niet zo, dat vanaf de entree te zien is, wat zich binnen afspeelt. De ruimte bestaat uit een grote ontmoetingsruimte, een kantoor, een keukentje met uitgiftebalie, en een toilet. Alles bij elkaar ca. 80 m². De grote ruimte is ingericht met tafels en stoelen. Er is ook een toegang tot de ruimte direct vanaf de straat. De gemeenschappelijke ruimte van Santosa is de kleinste en bestaat uit één vertrek van ca. 52m² met keukenblok en sinds kort kookgelegenheid. De ruimte is ingericht met een zithoek met tv en audioapparatuur en een hoek met hoge tafels. De ligging van de ruimte is ergens ver weg in een gang op de begane grond, waar ook andere algemen voorzieningen van het woonzorgcentrum gelegen zijn. Omgerekend heeft Harmonica per huishouden 5,0 m² gemeenschappelijke ruimte, A Pousada 3,8 m² en Santosa 4,0 m². Relatief gezien heeft A Pousada de kleinste gemeenschappelijke ruimte, maar wel met de grootste zaal. Het is belangrijk om van tevoren goed na te gaan hoe de woongroep de gemeenschappelijke ruimte zal gaan gebruiken. Een woning met een aantal gelijkwaardige ruimtes zoals bij het Turkse Harmonica-project blijkt in de praktijk goed te functioneren als gemeenschappelijke ruimte. Het voordeel van wat kleinere ruimtes zoals bij Santosa en Harmonica is, dat je er ook gezellig kunt zitten met wat minder mensen. Daarvoor is de ruimte van A Pousada eigenlijk te groot. De gemeenschappelijke ruimten van Harmonica en Santosa zijn in principe alleen bedoeld voor leden van de woongroep die in het complex wonen. A Pousada heeft de opzet, dat ook oudere Kaapverdische buurtbewoners lid kunnen worden van de vereniging en gebruik kunnen maken van de gemeenschappelijke ruimte. Om die reden heeft de gemeenschappelijke ruimte ook een directe toegang vanaf de straat. Bij alle drie de projecten mogen individuele leden de ruimte gebruiken voor bijzondere gelegenheden, zoals feesten en condoleances. Het gebruik van de gemeenschappelijke ruimte is bij geen van de projecten heel erg intensief. De gemeenschappelijke ruimte heeft vooral de functie van inloop- en ontmoetingsruimte. Dit lukt bij de verschillende groepen meer of minder goed. Vooral bij A Pousada waren er grote plannen: De bedoeling was, dat ook buurtbewoners de ruimte zouden gebruiken om binnen te lopen, satelliet-tv te kijken, een kaartje te leggen en koffie te drinken. De belangstelling hiervoor valt tot nu toe erg tegen. Het bestuur van A Pousada wijt dit aan het feit, dat bezoekers van buiten verplicht zijn lid te worden van de vereniging en een klein bedrag aan contributie (€2,50 per maand) moeten betalen. Hoewel de ruimten niet altijd intensief gebruikt worden, is een eigen gemeenschappelijke ruimte wel onontbeerlijk voor een woongroep. Een woongroep kan niet alleen bestaan bij toevallige ontmoetingen. Er moet ook de mogelijkheid zijn om allen samen te komen in de eigen ruimte: voor de gezelligheid, voor vergaderingen of voor voorlichtingsbijeenkomsten. Een belangrijk onderscheid is, of de ruimte alleen ter beschikking staat van de eigen woongroepleden of ook open staat voor leden van buiten of verhuurd wordt voor feesten. Als de ruimte ook openstaat voor mensen van buiten is dat een taakverzwaring voor de woongroep. Het
64
Hoofdstuk 11 – Conclusies en aanbevelingen beheer van de ruimte vergt extra inspanningen en in veel gevallen zal de groep hiervoor extra begeleiding en startkapitaal nodig hebben. Het vinden van financiële middelen voor de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte is moeilijk, in het bijzonder voor allochtone ouderen. De ruimtes zijn daardoor nogal sober ingericht. Het blijkt dat de woongroepen hierbij ondersteuning nodig hebben. Er moet rekening mee worden gehouden, dat het voor de meeste allochtone woongroepen een te grote opgave is om zelf fondsen te verwerven voor de inrichting van een gemeenschappelijke ruimte.Hiervoor moet ondersteuning worden geboden. Een andere oplossing is om de ruimte ingericht en gestoffeerd aan te bieden, zoals standaard gebeurt bij ontmoetingsruimten in ouderencomplexen. Dit maakt de servicekosten hoger, maar bespaart de woongroep veel kopzorgen. Het is dan wel aan te bevelen om de woongroep zelf te laten meebepalen hoe de ruimte precies wordt ingericht en aangekleed.
De leden van de woongroep In de woongroep Harmonica wonen de meeste echtparen. Bij de Turkse bevolking is het gebruikelijk dat oudere mannen vaak een jongere echtgenote hebben, zodat dit verklaart dat er relatief veel echtparen voorkomen. Bij Santosa wonen de minste echtparen. Ook ligt de gemiddelde leeftijd van de bewoners bij Santosa hoger. Die is 74, bij de andere twee projecten is dat 67 en 66. Zowel bij A Pousada als bij Santosa wonen 80+-ers. De minimumleeftijd, die ook bepaald wordt door de toewijzingsregels, is bij Pousada en Harmonica 55 jaar. Bij Santosa, gehuisvest in een woonzorgcentrum, ligt die hoger, op 65 jaar. Bij alle projecten vinden ofwel de bewoners zelf of de begeleiders het een probleem dat er veel oudere bewoners zijn en zouden ze de voorkeur geven aan meer jonge bewoners. De Woongroepenwinkel Rotterdam adviseert bij de selectie van nieuwe leden voor een woongroep rekening te houden met leeftijd en te streven naar een leeftijdsopbouw in de woongroep van: 5060 / 60-65 / 65-70 / 70+ ieder voor 25%. Geen van de groepen voldoet hieraan. Het principe van een woongroep is zelfredzaamheid. Een woongroep kan dus alleen bestaan bij de gratie van vitale en gezonde ouderen. Dit is een ideaalbeeld, dat vaak al niet bij de start, maar zeker 10 jaar na oprichting van een woongroep moeilijk te realiseren is. Mensen worden nu eenmaal ouder. Het blijkt, dat woongroep Santosa, waar relatief veel oudere en zorgbehoevende ouderen wonen, ook goed functioneert. Voor deze woongroep hebben ook vooral oudere mensen belangstelling, waarschijnlijk ook vanwege het karakter van het wooncentrum en de servicewoningen. Het is wellicht aan te raden om dit onder ogen te zien en in zo’n geval het ideaalbeeld van zelfredzaamheid te verlaten. De kracht van deze woongroep ligt voor een groot deel in de zorgzame en intensieve begeleiding vanuit de categorale organisatie en de aanwezigheid van vrijwillige hulp. Onder die voorwaarde kan een woongroep van ouderen ondanks hun leeftijd en zorgbehoefte toch een goed functionerende woongroep vormen. De woningen voor de leden van de woongroep zijn in principe bedoeld voor echtparen of alleenstaanden zonder kinderen. Meestal kiest de woongroep zelf voor een samenstelling zonder
65
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam kinderen. In ouderenwoningen (A Pousada) en in servicewoningen (Santosa) is het per definitie niet toegestaan om met kinderen te wonen. Bij allochtone ouderen is het echter heel gebruikelijk, dat kinderen langdurig bij hun ouders inwonen. Uit de minderhedenmonitor 200211 blijkt, dat van de Turkse huishoudens in Rotterdam 62% bestaat uit een huishouden met kinderen, van de Kaapverdiaanse huishoudens 56%. Bij Surinaamse huishoudens is dat percentage weer minder, 45% en bij autochtone huishoudens het laagst, 22%. In de leeftijdscategorie 55-64 jaar heeft volgens een ander onderzoek12 46% van de Turken inwonende kinderen, 15% heeft inwonende kinderen jonger dan 18 jaar en 35% inwonende kinderen ouder dan 18 jaar. Bij Turken van 65 jaar en ouder bestaat ook nog 30% van de huishoudens uit gezinnen met inwonende kinderen. In 23% van de gevallen zijn dat kinderen ouder dan 18 jaar. Deze percentages liggen bij autochtone huishoudens veel lager. Bij de Kaapverdiaanse initiatiefgroep waren verschillende huishoudens, die op het laatste moment afhaakten, omdat zij inwonende kinderen hebben, die niet mee mochten verhuizen. De betreffende corporatie SOR heeft hier streng op gecontroleerd. Bij de toewijzing van woningen in het Harmonicaproject is dit minder strikt verlopen. Hoewel de initiatiefgroep had besloten dat dit niet zou worden toegestaan, zijn er toch ca. vier woningen toegewezen aan Turkse huishoudens met volwassen, inwonende kinderen. Er is wel afgesproken, dat er bij mutaties geen huishoudens met kinderen meer zullen worden toegelaten. Omdat met name Turkse en Marokkaanse ouderen vaak nog inwonende kinderen hebben, is het aan te bevelen om in de ontwikkelingsfase goed stil te staan bij de vraag, of gezinnen met kinderen in de woongroep gewenst zijn.
Gemeenschappelijke activiteiten en onderlinge contacten De drie woongroepen hebben niet veel vaste, georganiseerde activiteiten. Dit in tegenstelling tot woongroepen van Nederlandse ouderen, die vaak een vast programma hanteren met wekelijks activiteiten als klaverjassen, sjoelen, yoga enz. enz. Harmonica heeft als vaste activiteit de taalles die wekelijks gegeven wordt en de koranlezing en gebed op vrijdag. Deze woongroep geeft wel aan behoefte te hebben aan een activiteitenbegeleidster, die met name met de vrouwen activiteiten als tekenen en schilderen of handwerken zou kunnen opzetten. A Pousada heeft geen vaste activiteiten in de eigen gemeenschappelijke ruimte. Wel zijn er in de ontmoetingsruimte van de vrije sectorwoningen bijna iedere avond vaste activiteiten, georganiseerd door de Nederlandse bewoners. Hieraan nemen ook wel enkele Kaapverdianen deel. Bij Santosa is de gemeenschappelijke ruimte in principe op vaste middagen in de week open. Hier wordt niet strikt aan vastgehouden. Als de bewoners geen zin hebben, bellen ze en komt de vrijwilligster een andere keer, als het beter uitkomt. Bij Harmonica en A Pousada zijn er regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten van bijvoorbeeld de GGD of een thuiszorginstelling, over onderwerpen als gezondheid of zorgvoorzieningen. Deze voorlichting wordt over het algemeen zeer gewaardeerd en goed bezocht door de leden van de woongroep.
11
ISEO & COS, Minderhedenmonitor 2002, Rotterdam 2003
12
Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Roelof Schellingerhout (red.)(2004). Den Haag: Sociaal en cultureel
planbureau.
66
Hoofdstuk 11 – Conclusies en aanbevelingen De onderlinge contacten in de woongroepen zijn goed en er is een grote saamhorigheid. De groepen zijn vooral gericht op onderlinge gezelligheid en steun. De contacten zijn informeel en hangen vooral bij de geclusterde projecten vaak af van toevallige ontmoetingen. Hierdoor zijn bij A Pousada de contacten tussen de bewoners van eenzelfde galerij intensiever dan met anderen. Bij Santosa, die volgens het Stippelmodel woont, zijn er minder toevallige contacten mogelijk, en is er meer telefonisch contact. Maar ook hier is het contact niet vast georganiseerd. De gemeenschappelijke cultuur en taal geven een grote verbondenheid. Opvallend is wel, dat de Turkse ouderen aangeven, dat er verschillen in leefstijl zijn tussen de Turkse leden van de woongroep, die verklaard zouden kunnen worden uit regionale verschillen. Mensen met dezelfde nationaliteit hebben dus niet automatisch ook dezelfde leefstijl. Het blijkt, dat als er leden in de woongroep wonen, die minder gemotiveerd zijn, dit komt omdat zij vlak voor de oplevering van het project zijn geworven en de initiatieffase niet hebben meegemaakt. Het feit dat er vlak voor de start van een project vaak leden van de initiatiefgroep afvallen is een groot probleem. Dit kan ondervangen worden door deelname aan een initiatief minder vrijblijvend te maken, bijvoorbeeld met een “statiegeldregeling” die door de Woongroepenwinkel wordt bepleit. Door op verschillende momenten tijdens de projectontwikkeling een bedrag te storten, zijn deelnemers meer bewust betrokken bij het project. Het is aan te bevelen om er rekening mee te houden, dat een deel van de initiatiefgroep afvalt en nieuwkomers ook op de hoogte moeten zijn van het reilen en zeilen van de woongroep. De ondersteuning van de Woongroepenwinkel Rotterdam bij de voorbereiding van het project zou beter uitgebreid kunnen worden tot de startfase. Het is te overwegen om zaken als het opstellen van een huishoudelijk reglement pas te doen, als de woongroep haar woningen betrokken heeft, zodat ook nieuwkomers hierbij betrokken kunnen worden.
Contacten met andere bewoners in het complex De leden van de woongroep hebben in alle gevallen contacten met de andere bewoners in het complex. Dit contact is meestal niet vanzelf tot stand gekomen. Formele overlegstructuren of inspanningen van opbouwwerk hebben ertoe geleid dat de bewoners elkaar hebben leren kennen. Bij het Harmonica-project zijn er geen formele overlegstructuren tussen de leden van de woongroep (huurders) en de leden van de Vereniging van Eigenaren (kopers). Huurders en kopers in één wooncomplex is op zich al een moeilijke constructie. Daarbij hebben de Turkse ouderen het grootste taalprobleem. Hierdoor is niet veel communicatie mogelijk, maar toch zijn er wel contacten. Bewoners uit de koopsector worden uitgenodigd door de woongroep bij bepaalde gebeurtenissen, zoals de officiële opening van het project. Dan komen vooral de Nederlandse bewoners. Verschillende Turkse kennissen of kinderen van leden van de woongroep bewonen een koopwoning in het complex. Ook met deze bewoners zijn op individueel niveau natuurlijk contacten. Er zijn pogingen om door het gezamenlijk gebruik en onderhoud van de daktuin de onderlinge banden wat te versterken. Het feit dat de beheerorganisatie Triant, die de VvE ondersteunt en Woonbron als corporatie twee verschillende organisaties zijn (geworden), met weinig onderlinge contacten, bemoeilijkt dit streven. Bij A Pousada is het contact tussen de woongroepleden en de overige bewoners het meest intensief. De oorsprong van het contact ligt in de bewonerscommissie met drie leden uit de vrije sector en
67
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam drie leden uit de Kaapverdische woongroep. Deze commissie is zo opgezet op initiatief van de SOR. Dit contact heeft geleid tot deelname aan elkaars activiteiten en kennismaking. Bij verschillende overlastsituaties werkten de bewonersgroepen gezamenlijk en met succes aan een oplossing. Bij Santosa was er ook hulp van buitenaf nodig om het contact tussen de woongroep en de andere bewoners te bewerkstelligen. Na een moeilijke entree is er nu contact tussen de huurderscommissie en de woongroep hoewel dit sterkt afhangt van persoonlijke betrokkenheid van de commissieleden. De Amerikaanse politicoloog Putnam, die in zijn boek “Bowling alone” het afbrokkelen van sociale verbanden in de Amerikaanse samenleving aan de kaak stelt, wijst op het grote belang van samenhang in de samenleving. Hij onderscheidt twee soorten ‘sociaal kapitaal’. ‘Bonding’ en ‘bridging’. Bonding sociale verbanden zijn verbindingen tussen mensen die veel met elkaar gemeen hebben. Bridging sociaal kapitaal bestaat uit overbruggende verbanden met mensen die niet vanzelfsprekend met elkaar in contact komen. Deze contacten zijn moeilijker te leggen, maar wel erg belangrijk in een samenleving. Putnam ontdekte dat dit bridging sociaal kapitaal pas goed tot stand kan komen als sprake is van voldoende bonding sociaal kapitaal.13 De praktijk van de geëvalueerde projecten bevestigt deze theorie. Het feit dat er in alle gevallen onderlinge contacten tussen leden van de woongroep en andere bewoners en dat overlastsituaties, als die er zijn, gezamenlijk worden opgelost, bewijst dat groepswonen van allochtone ouderen volgens het Harmonica- of Stippelmodel integratie in de samenleving eerder bevordert dan bemoeilijkt.
Zorg Bij alle drie de woongroepen zijn er ouderen die zorg nodig hebben en ook krijgen van formele zorginstellingen. Bij Santosa is de zorgaanbieder gevestigd in het woonzorgcentrum waar de woongroep gevestigd is. In Delfshaven, waar de andere projecten gelegen zijn, is de multiculturele zorgverlening al sterk ontwikkeld. Tegenover het Harmonica-project is zelfs een verpleeghuis met een islamitische afdeling. Bij Pousada heeft één bewoonster moeten verhuizen naar een verzorgingstehuis, omdat de thuiszorg niet meer voldoende was. Bij Harmonica en bij A Pousada zijn verschillende instellingen bij de woongroep geweest om voorlichting te geven over aspecten van gezondheid en zorgverlening. De ouderen die in een woongroep wonen en zorg nodig hebben, hebben allemaal de weg kunnen vinden naar een zorginstelling. Anderzijds hebben instellingen als GG&GD, thuiszorg en ouderenzorg die gericht zijn op contact met allochtone ouderen dankbaar gebruik gemaakt van de mogelijkheid om voorlichting of spreekuur te organiseren in de gemeenschappelijke ruimte van de woongroep. Uit onderzoek14 blijkt, dat allochtone ouderen vaak niet de weg weten te vinden naar zorgvoorzieningen. Een bijkomend voordeel van het groepswonen van allochtone ouderen is, dat de aanwezige zorgvoorzieningen voor deze ouderen makkelijker bereikbaar zijn en dat andersom de ouderen makkelijker te vinden zijn voor de instellingen die zich specifiek richten op allochtone ouderen.
13
Zie voor een verhelderend artikel over de theorie van Putnam een interview met hem in NRC Handelsblad. “Samen staan
we sterker.” Marcia Luyten, 19 maart 2005. 14
Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Roelof Schellingerhout (red). Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag
november 2004.
68
Hoofdstuk 11 – Conclusies en aanbevelingen Formele organisatie en beheer Harmonica en A Pousada zijn officieel een vereniging. Santosa heeft geen juridische grondslag en er is geen bestuur. Hier vervult de begeleiding vanuit Stichting Setasan deze taken. Een vereniging heeft per definitie statuten. Een huishoudelijk reglement is een aanvulling daarop, met afspraken die de leden onderling met elkaar maken. Bij Harmonica zijn in het huishoudelijk reglement ook de afspraken met de woningbouwcorporatie opgenomen. A Pousada heeft daarvoor een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen woongroep, corporatie en categorale organisatie. Bij alle woongroepen is het beheer van de gemeenschappelijke ruimte in handen van de woongroep zelf. Bij Harmonica en A Pousada is dit een taak van het bestuur en hebben bestuursleden een sleutel van de gemeenschappelijke ruimte. Bij A Pousada is één bestuurslid belast met het openen en sluiten van de ruimte gedurende vaste tijden. Bij Harmonica doet de voorzitter dat bij de inloopavonden, tweemaal per week. Het schoonhouden van de gemeenschappelijke ruimte is ook de verantwoordelijkheid van de woongroep zelf. De gemeenschappelijke ruimte bij A Pousada wordt regelmatig verhuurd, en omdat het een eis is dat de ruimte dan weer schoon wordt opgeleverd, zijn dat de momenten, dat er schoongemaakt wordt. Bij Santosa kunnen alle bewoners een sleutel halen bij de verschillende bewoners die een sleutel in huis hebben. Een vrijwilligster zorgt voor het beheer van de gemeenschappelijke ruimte. Zij maakt die schoon, eventueel met bewoonsters, zet koffie en maakt een praatje. Als het nodig is, helpt zij de bewoonsters ook met andere praktische zaken, zoals boodschappen doen. Het is aan te bevelen om een samenwerkingsovereenkomst te sluiten tussen woongroep, corporatie en eventueel andere partijen als een categorale organisatie of een gemeente. In de samenwerkingsovereenkomst kunnen regels worden opgenomen over bijvoorbeeld woningtoewijzing, het gebruik en beheer van de gemeenschappelijke ruimten en de wijze van overleg tussen de betrokken partijen. Modelovereenkomsten hiervoor zijn verkrijgbaar bij de Woongroepenwinkel Rotterdam. Een huishoudelijk reglement, waarin alle afspraken tussen de leden van de woongroep onderling zijn omschreven is heel nuttig, niet alleen voor de leden van de woongroep zelf maar ook voor geïnteresseerden, die overwegen om zich in te schrijven als belangstellende voor de woongroep. Het huishoudelijke reglement geeft dan een goede weergave van de intenties van de woongroep. Ook hiervoor zijn modellen verkrijgbaar bij de Woongroepenwinkel Rotterdam.
Toewijzing van de woningen Kenmerkend voor een woongroep is, dat de bewoners zelf hun medebewoners kiezen. Dit betekent, dat toewijzing van woningen behorend bij de woongroep, niet gaat volgens de geldende regels voor woonruimteverdeling. De verhuurder van de woningen moet om hier van af te wijken toestemming vragen aan de gemeente of regio. Een andere mogelijkheid is om de woningen te verhuren binnen de beleidsvrije ruimte, die de meeste corporaties wel hebben. De wijze waarop de toewijzing van de woningen geregeld wordt, heeft A Pousada opgenomen in een samenwerkingsovereenkomst die ondertekend is door de woongroep, de begeleidende organisatie Stichting Avanço en de woningcorporatie SOR. Bij Santosa is dit niet formeel geregeld, bij 69
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam Harmonica zijn er in het huishoudelijk reglement van de woongroep regels opgenomen over de woningtoewijzing. Harmonica en A Pousada hanteren een wachtlijst. Bij een vrijkomende woning worden enkele kandidaten uitgenodigd en na een gesprek met vooral een informatief karakter krijgt de belangstellende, die aangeeft in het project te willen wonen, de woning. Daarbij gaat het tot nu toe om plaats op de wachtlijst. Het bestuur van A Pousada geeft aan, dat zij in de toekomst toch meer willen selecteren, en dan met name op leeftijd, om zo wat meer jonge mensen in de groep te krijgen. Dit is ook wat de Woongroepenwinkel Rotterdam adviseert. Bij Santosa zijn het niet de leden van de woongroep maar de begeleider van Stichting Setasan, die nieuwe kandidaten voordraagt en selecteert. Er is erg weinig verloop bij de woongroepen. De mutatiegraad is laag, de aanleiding van vertrek uit de woongroep is tot nu toe in alle gevallen verslechtering van gezondheid of overlijden. De mutatiegraad bij de woongroepen is laag, zodat er nog niet veel bewonerswisselingen zijn geweest. Nieuwe leden worden tot nu toe aangewezen naar gelang hun plaats op de wachtlijst, om de schijn van willekeur te vermijden. In principe is het bij groepswonen mogelijk nieuwe kandidaten te selecteren op basis van kenmerken als leeftijd of huishoudensamenstelling. Dit kan nodig zijn om de woongroep het nodige draagvlak te geven. Het is aan te bevelen daarbij het advies van de Woongroepenwinkel Rotterdam te volgen en hierover van tevoren regels op te nemen in het huishoudelijk reglement, waardoor de selectie een open en duidelijk proces blijft.
Financiën Voor de huur van de vierkamerwoning, die Harmonica als gemeenschappelijke ruimte ter beschikking heeft, berekent Woonbron een bedrag bovenop de huur van de privé woning. Deze is kaal opgeleverd. Bij A Pousada is de ruimte volledig voorgefinancierd, zodat hiervoor door de bewoners niet meer betaald hoeft te worden. De bewoners betalen in de servicekosten wel een bedrag voor de stoffering enz. die de SOR heeft voorgefinancierd. Ook de bewoners van Santosa betalen een bedrag voor de gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen in de servicekosten. Dit is voor alle bewoners van het woonzorgcomplex eenzelfde bedrag. De leden van de woongroep krijgen dus geen specifiek bedrag voor hun eigen ruimte toegerekend. In alle gevallen zijn de extra kosten die geheven worden voor de gemeenschappelijke ruimte subsidiabel. De energiekosten worden bij Santosa verrekend in de servicekosten. Bij Harmonica staan de energiemeters van de gemeenschappelijke ruimte op naam van de vereniging. Ook A Pousada betaalt de energiekosten zelf aan Eneco. Dit in tegenstelling tot de energiekosten van de ontmoetingsruimte voor de andere bewoners bovenin het gebouw. Die worden verrekend in de servicekosten. Het heeft bij A Pousada veel problemen gegeven om deze energiekosten, die in het eerste jaar ook nog eens onvoorzien hoog waren, te betalen. Harmonica en A Pousada heffen contributie, Santosa niet. Bij Harmonica hangt een lijst in de gemeenschappelijke ruimte waar op aangegeven wordt via contributie betaald heeft. Bij A Pousada is het innen van contributie een probleem.
70
Hoofdstuk 11 – Conclusies en aanbevelingen Geen van de woongroepen rekent vaste prijzen voor consumpties. Bij Harmonica staat een potje, waar de leden iets in stoppen, als ze wat gebruikt hebben. Bij Santosa zorgen de leden er zelf voor, dat er koffie en thee is en bij A Pousada wordt dit betaald uit de inkomsten van de vereniging. Harmonica en A Pousada krijgen ook inkomsten uit verhuur van de gemeenschappelijke ruimte. Geldnood kan de vereniging parten spelen, zeker als het moeilijk is om contributie te innen bij de leden van de woongroep. Door contributie en / of ook de energierekening van de gemeenschappelijke ruimte op te nemen in de servicekosten, wordt dit financiële risico voor de woongroep vermeden. Financiën en boekhouden blijken een belangrijk aspect van het groepswonen. Het bijhouden van een kas en het verantwoorden van de financiën in een jaarlijks financieel verslag is niet iets wat iedereen vanzelfsprekend kan. Het is aan te bevelen om vooraf een goede inschatting te maken van het financiële reilen en zeilen van de woongroep. Wordt er contributie geheven, moeten consumpties betaald worden, hoe kan de vereniging geld innen met bepaalde activiteiten? Sommige groepen zijn hierin meer bedreven dan andere, en ondersteuning kan wellicht nodig zijn.
Bestuur en begeleiding De voorzitter van de vereniging heeft bij Harmonica en A Pousada een belangrijke rol. Het is dan ook een behoorlijk zware taak, die alleen vervuld kan worden door iemand die bereid is veel tijd en energie te steken in de woongroep. Vooral bij Harmonica lijkt de voorzitter ook voor een heel groot deel verantwoordelijk gesteld te worden voor het wel en wee in de woongroep. Bij A Pousada is dat iets minder. De voorzitters krijgen ook vaak de rol toebedeeld van sociaal raadsman en huismeester. Taken die het bestuur heeft, zijn het beheer van de gemeenschappelijke ruimte, het financieel beheer en de woningtoewijzing. Zowel Harmonica als A Pousada heeft voor het uitvoeren van deze taken behoefte aan ondersteuning. Dit was vooral in de beginfase het geval. Een praktische manier om dit te regelen is te voorzien in de mogelijkheid van een extern bestuurslid, bijvoorbeeld een beroepskracht van een categorale organisatie zoals bij A Pousada het geval is. Een belangrijk aandachtspunt bij groepswonen van allochtone ouderen is om in de statuten van de vereniging te voorzien in de mogelijkheid van een externe bestuurder. In de eerste plaats wordt bij allochtone ouderen veel gewicht toegekend aan de bestuursfuncties. In de tweede plaats is het voor de allochtone ouderen, met name door gebrekkige taalbeheersing, moeilijker om te voldoen aan alle wettelijke eisen die verbonden zijn met de verenigingsvorm. Zowel de ouderen als de professioneel betrokkenen noemen het gebrek aan Nederlandse taalbeheersing van de allochtone ouderen als een knelpunt voor hun functioneren. De mogelijkheid om taalles te volgen in de woongroep zoals bij het Harmonica-project het geval is, moet ondersteund worden, ook al zal het rendement hiervan vrij laag zijn. De begeleiding die de groepen krijgen, varieert sterk. Bij Harmonica was er veel begeleiding bij de start van het project, maar die is vervallen. De groep heeft geen vaste begeleider, maar kan wel terugvallen op de buurtregisseur van de woningbouwcorporatie. Toch zou zij graag mee ondersteuning willen, ter verlichting van de bestuurstaak maar ook voor het organiseren van activiteiten voor de vrouwen in de woongroep.
71
“Bijzondere woonvormen in gewone woningen” – Woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam A Pousada heeft vaste begeleiding van de categorale organisatie Stichting Avanço. Toen de groep in financiële problemen kwam, door een hoge Eneco-rekening en een groot aantal leden dat geen contributie betaalde, is extra ondersteuning door de Woongroepenwinkel Rotterdam ingeroepen. Bij Santosa wordt de bestuursfunctie eigenlijk helemaal vervuld door de categorale organisatie Stichting Setasan. Door de geleidelijke instroom in dit project was de Woongroepenwinkel Rotterdam hier ook bij de start van de bewoning als vanzelf nog bij betrokken. Daarnaast heeft de groep nog vaste begeleiding door een vrijwilliger, die als gastvrouw optreedt in de gemeenschappelijke ruimte en een helpende hand biedt aan de bewoners, waar dat nodig is. De woongroepen van allochtone ouderen hebben alle in meer of mindere mate ondersteuning nodig. Dit kan zijn begeleiding van het bestuur, hulp bij het aanvragen van subsidies of fondsverwerving en activiteitenbegeleiding. Vooral in de startfase is dit van belang.
Contacten met de woningbouwcorporatie Ook de contacten tussen de woongroep en de corporatie variëren sterk. Bij Santosa heeft de verhuurmedewerkster van de corporatie eigenlijk alleen regelmatig contact met de categorale instelling stichting Setasan die de groep ondersteunt. Contact met de leden van de woongroep is er alleen bij de toewijzing van een woning aan een nieuwe huurder. Bij A Pousada is het contact geformaliseerd volgens het model dat de SOR in ieder complex hanteert: Er is een bewonerscommissie, waarmee de corporatie twee maal per jaar overleg voert. In het geval van A Pousada is bepaald, dat de bewonerscommissie van het complex evenredig aan het aantal woningen voor de helft moet bestaan uit leden van de woongroep. Woongroep Harmonica heeft het meeste contact met de corporatie Woonbron, in de persoon van de buurtregisseur die in dienst is van Woonbron. De voorzitter heeft regelmatig contact met deze buurtregisseur. Hij biedt de meeste ondersteuning. Dit contact was in het begin met vaste regelmaat, maar dat is nu niet meer nodig. Als de voorzitter een vraag heeft, neemt hij contact op met de buurtregisseur. Het blijkt ook in financieel opzicht veel uit te maken van welke corporatie men huurt. Woongroep Harmonica krijgt jaarlijks gemiddeld ca. €1500- uit het leefbaarheidspotje dat deze corporatie ter beschikking stelt aan huurders in de buurt en dat beheerd wordt door de buurtregisseur. De subsidie wordt verstrekt op basis van een voorstel voor bijvoorbeeld een activiteit of een uitstapje. Ook heeft Woonbron bijgedragen in de kosten van de inrichting van de gemeenschappelijke ruimte. Verhuur van woningen volgens het Stippelmodel of het Harmonicamodel levert voor een corporatie niet noodzakelijk meer werk of zorg op. Een goed contact met de woningbouwcorporatie en ondersteuning op financieel of organisatorisch gebied kan wél een grote steun zijn voor een woongroep
72
Bijlagen
Bijlage 1, lijst van interviews Harmonica Contactpersoon Corporatie
Contactpersoon categorale ondersteuning Bestuurslid Woongroepleden
Contactpersoon Andere bewoners
Woonbron Hr. Amalesh, buurtregisseur Delphi Opbouwwerk Emina Bağcivan Voormalig begeleidster woongroep Voorzitter woongroep Met tolk: Erdal Bozdag Vier bewoonsters Met tolk: Emina Bağcivan Hr. Dersjant Administrateur van de VvE Triant VvE beheer
A Pousada Contactpersoon Corporatie
Contactpersoon categorale ondersteuning Woongroepleden Contactpersoon Andere bewoners
SOR Gerardine Casteleijn woonconsulent Stichting Avanco Mw Alcinda Rodriquez Samen met voorzitter van de woongroep en twee bestuursleden voorzitter een bewoner en een bewoonster Twee bewoonsters van de vrije sector, actief in de bewonerscommissie
Santosa Contactpersoon Corporatie
Contactpersoon categorale ondersteuning Woongroepleden
Contactpersoon Andere bewoners
Maasanker Caroline Maeijer verhuurmedewerkster St. Setasan Hr. Pinto Begeleider Woongroep Vrijwilligster Vijf bewoonsters Tolk: Hr. Pinto Twee bewoonsters; een voormalig lid en een lid van de bewonerscommissie
Algemeen Voormalig projectleider Woongroepenwinkel
Nico van den Dool, WESP Gorinchem
Bijlage 2, Literatuurlijst Community report: Kaapverdianen in Rotterdam. Marjan de Gruijter; Verwey-Jonker instituut, Utrecht augustus 2003. Evaluatie voorbeeldproject “De Sleutel”. Groepswonen van ouderen in bestaande woningbouw. Els de Jong. Woongroepenwinkel, Rotterdam oktober 1997. Gemeenschappelijk wonen voor allochtone ouderen in Rotterdam. Voortgangsrapportage van drie projecten in de periode januari 1999 tot juni 2000. Els de Jong; IWZ, Rotterdam december 2000. Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Roelof Schellingerhout (red.); Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag november 2004. Groepswonen van allochtone ouderen. Evaluatie van vier projecten. Els de Jong en Ria Niclaes; Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV), Rotterdam november 1998. Minderhedenmonitor 2002. ISEO & COS, Rotterdam 2003. Wonen en zorg voor allochtone ouderen: drie delen. Laagland Advies; Stichting Architectenonderzoek Gebouwen Gezondheidszorg (STAGG) Amsterdam 2004. Wonen met gemeenschappelijkheid van kaapverdiaanse ouderen in Rotterdam. Onderzoek naar wenselijkheid van groepswonen. Ria Niclaes; Woongroepenwinkel Rotterdam april 1996. Zorg en wonen voor kwetsbare ouderen. Rapportage ouderen 2004. M.M.Y. de Klerk (red.); Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag april 2004.