Gids
Erfenissen, schenkingen en testamenten Afgesloten op 15 januari 2004
Bijna iedereen krijgt ooit in zijn leven te maken met een erfenis en met successierechten. Het is goed op voorhand te weten hoe de zaken in elkaar zitten. Want eenvoudig zijn ze beslist niet. En het wegvallen van een geliefde, een familielid of een vriend brengt zoveel zorgen en verdriet met zich mee dat het op dat moment vaak moeilijk is om nuchter te denken over de erfenis en de successierechten. Toch is het van groot belang te weten wat uw rechten en plichten als erfgenaam zijn en wat er met het vermogen van de overledene gebeurt. Net zoals het belangrijk is op voorhand te weten wat u zelf kunt doen om uw eigen nalatenschap te verdelen zoals u dat wenst. Daarom is er deze KBC-infogids.
Inhoud
1
Het huwelijksvermogensrecht en de omvang van de nalateschap..........................7
3
Schenkingen en testamenten..33
4
Successierechten...................57
• De vrije keuze van het huwelijksvermogensstelsel • Het wettelijk stelsel • Andere huwelijksvermogensstelsels • Contractuele wijzigingen in gemeenschapsstelsels • Andere voordelen van de langstlevende echtgenoot
2
De wettelijke erfopvolging.....17 • Woordgebruik • De wettelijke erfopvolging zonder langstlevende echtgenoot • De wettelijke erfopvolging met langstlevende echtgenoot • Bijzondere gevallen • De aanvaarding en verwerping van nalatenschappen
• Wat is het verschil? • Het voorbehouden erfdeel of de reserve • Schenkingen en testamenten
• Wie moet successierechten betalen en wanneer? • Waarop zijn er successierechten verschuldigd? • Hoe worden de successierechten berekend?
5
Instanties aan wie het overlijden moet worden gemeld en bankzaken.....................................75 • • • • • • • • • • • • • • •
6
Bijlage 1
Bijlage 1……....…………......95
Bijlage 2
Bijlage 2…………....……......96
De burgerlijke stand De werkgever De financiële instellingen De verzekeringsmaatschappij De vakbond Het kinderbijslagfonds Het ziekenfonds De verhuurder De pensioenkas Andere organisaties en instellingen Wat gebeurt er met de bankzaken van de overledene? Het vrijgeven van tegoeden op rekening of in depot Het vrijgeven van de safes De KBC-Rekeningverzekering Nuttige inlichtingen voor de erfgenamen
De aangifte van de nalatenschap..........................87 • Waarom moet de nalatenschap worden aangegeven? • Wie moet de aangifte doen? • Waar gebeurt de aangifte? • Wat is de aangiftetermijn? • Hoe gebeurt de aangifte? • Wat moet de aangifte inhouden? • Richtlijnen voor het opstellen van de aangifte bij het openvallen van een nalatenschap in het Vlaams Gewest
Waarderingsregels van het vruchtgebruik en de blote eigendom in het kader van de successierechten
Voorbeeld van een aangifte
Wegwijs in het erfrecht en de successierechten Het eerste deel van deze infobrochure wijst u de weg in de complexe materie van erfenisrecht, schenkingen, testamenten en successierechten. Wie erft en hoeveel? Dat is wellicht de meest gestelde vraag. Om die te kunnen beantwoorden, moet u eerst weten hoe het huwelijksstelsel wordt vereffend. Dat huwelijksvermogensstelsel bepaalt namelijk de omvang van de nalatenschap, zoals u leest in het eerste hoofdstuk van deze info-brochure. s In het tweede hoofdstuk vindt u de basisregels van het Belgisch erfrecht. U leert de typische woordenschat kennen, de regel van de orde en van de graad, de erfrechtelijke positie van de langstlevende echtgenoot, speciale regelingen en de bepalingen van aanvaarding en verwerping. De meeste mensen beslissen graag zelf over hun nalatenschap, en sommigen geven dan ook al tijdens hun leven een stuk van hun vermogen aan bepaalde personen, door een schenking bij notariële akte bijvoorbeeld, of door een handgift. Anderen drukken hun wil uit in een testament. Het derde hoofdstuk zet voor u de belangrijkste regels over schenkingen en testamenten op een rij, zodat u een goed inzicht hebt in de manier waarop de wetgever aankijkt tegen schenkingen en testamenten. In het vierde hoofdstuk leest u meer over het successierecht. Wanneer en door wie moeten er successierechten worden betaald? Hoeveel successierechten zijn er verschuldigd? Hoe worden ze precies bere-
4
kend? Welke vrijstellingen en verminderingen kunt u genieten? De antwoorden vindt u in het laatste hoofdstuk van het eerste deel.
De praktische afhandeling Bent u zelf betrokken bij de afhandeling van een nalatenschap? Dan helpt dit tweede deel u stap voor stap door de administratieve rompslomp. In twee heldere hoofdstukken krijgt u concrete informatie over de aangifte en de kennisgeving van het overlijden, de bankzaken, over het opmaken van de inventaris en het aanvaarden van de nalatenschap en over het aangeven van de nalatenschap. Tot slot krijgt u nog de waarderingsregels van het vruchtgebruik en de blote eigendom in het kader van de successierechten (bijlage 1) en een voorbeeld van een aangifte (bijlage 2).
5
1
Het huwelijksvermogensrecht en de omvang van de nalatenschap De nalatenschap van een overledene omvat al zijn goederen en schulden op het moment van zijn overlijden. Als de erflater was gehuwd, dan gaat men voor de samenstelling van die nalatenschap kijken naar het huwelijksvermogensrecht. Wat dat precies is en hoe de vereffening van het huwelijksvermogensstelsel in elkaar zit, leest u in dit hoofdstuk. U leert ook wat u kunt doen om de langstlevende echtgenoot zoveel mogelijk voordeel toe te kennen.
7
1 De vrije keuze van het huwelijks vermogensstelsel Mensen die huwen kunnen zelf hun huwelijksvermogensstelsel kiezen. Er zijn basisregels die gelden, ongeacht het gekozen huwelijkscontract. Daarnaast kunnen de echtgenoten beslissen welk stelsel tijdens hun huwelijk bepaalt wat er gebeurt met hun goederen en hun schulden wanneer ze uit de echt scheiden of wanneer een van beiden overlijdt. Die bepaling wordt vastgelegd in een huwelijkscontract voor een notaris. Wie al ge-trouwd is, kan nog altijd een huwelijkscontract sluiten, of een bestaand contract laten aanpassen of vervangen door een ander. Is er geen huwelijkscontract tussen echtgenoten opgemaakt, dan is automatisch het wettelijk stelsel van toepassing.
Verruiming begrip echtgenoten Sinds 1 juni 2003 werd het huwelijk opengesteld voor personen van hetzelfde geslacht, zodat in principe alle gevolgen die de wet aan het huwelijk verbindt ook op hen van toepassing zijn (met uitzondering van enkele bepalingen inzake adoptie en afstamming). Voor alle duidelijkheid spreken wij verder over man en vrouw, maar dat kan ook over vrouw-vrouw, man-man gaan bij huwelijken van twee personen van hetzelfde geslacht.
Samenwonenden: een geval apart Sinds 1 januari 2000 is er een aparte regeling voor ongehuwd samenwonenden. Onder wettelijk samenwonenden wordt verstaan de toestand van samenleven van twee personen die de
8
verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats. Dit statuut staat open voor personen van hetzelfde dan wel verschillend geslacht, maar is steeds beperkt tot twee personen. Deze regeling maakt van ongehuwd samenwonende partners geen wettelijke erfgenamen. Woont u samen, dan kunt u in principe geen aanspraak maken op de nalatenschap van uw partner. Het is wel mogelijk elkaar te bevoordelen. Dat kan gebeuren met een testament. Maar het kan ook met een tontine of aanwasbeding. Daar komt heel wat bij kijken, zodat u beslist professioneel advies moet inwinnen. Een tontine of aanwasbeding is trouwens niet altijd veilig: ook als de relatie stukloopt, blijven de partners aan de afspraken gebonden. Neem het volgende voorbeeld. Dirk en Ann zijn niet gehuwd, maar wonen samen. Ze hebben geen kinderen. Ze kopen samen een huis in de stad. Aan de notaris vragen ze om ervoor te zorgen dat het huis bij overlijden van een van hen aan de ander zou toekomen. De notaris kan dan voorstellen dat er wordt aangekocht met een tontine of aanwasbeding, zodat bij overlijden van Dirk of Ann men er automatisch van uitgaat dat het aandeel van de overledene altijd aan de ander heeft toebehoord. Zo valt het eigendom niet in de nalatenschap van de eerst overledene en moeten er geen successierechten worden betaald. De langstlevende moet wel registratierechten betalen voor ‘de overgang van zakelijke rechten’. In het Vlaams Gewest bedraagt dit recht 10 % van de waarde van het aandeel van de overledene. In het Brussels Hoofdstedelijk en Waals Gewest bedraagt het tarief 12,50 %.
1
2 Het wettelijk stelsel Het wettelijk stelsel spreekt van drie vermogens: het eigen vermogen van de man, het eigen vermogen van de vrouw en het gemeenschappelijk vermogen. Elk vermogen omvat goederen aan de ene kant en schulden aan de andere kant. Het eigen karakter van een goed moet worden bewezen. Alle goederen waarvan niet is aangetoond dat ze eigen zijn, vallen in de gemeenschap.
opbrengsten van de goederen die eigen zijn en de goederen die de beide echtgenoten samen krijgen door schenking of via een legaat. Tot het gemeenschappelijk vermogen behoren ook alle goederen waarvan niet kan worden bewezen dat ze eigen zijn. Gemeenschappelijke schulden zijn schulden die zijn aangegaan door beide echtgenoten samen. Plus de schulden aangegaan door een van beiden ten behoeve van de huishouding of de opvoeding van de kinderen. En alle schulden waarvan niet kan worden bewezen dat ze eigen zijn.
Wat is het eigen vermogen? De vereffening en de verdeling Het eigen vermogen omvat hoofdzakelijk alle roerende en onroerende goederen die de man of de vrouw had op de dag van het huwelijk. Het omvat daarnaast de goederen die elke echtgenoot afzonderlijk verkrijgt tijdens het huwelijk, door een schenking, door een erfenis of via een legaat. Tot het eigen vermogen behoren ook de goederen die de man of vrouw verwerft met de opbrengst van de verkoop van een eigen goed of met eigen geld. Eigen geld is geld dat men bezat vóór het huwelijk of dat men tijdens het huwelijk verkregen heeft door erfenis, schenking, enzovoort. De schulden van elk van de echtgenoten die dateren van vóór het huwelijk behoren ook tot het eigen vermogen. Net als de schulden gekoppeld aan erfenissen of schenkingen die de man of vrouw tijdens het huwelijk ontvangt.
Het gemeenschappelijk vermogen Alle goederen die niet tot het eigen vermogen behoren, zijn gemeenschappelijk. Dat zijn de inkomsten uit beroepsactiviteiten of vervangingsinkomsten, de opbrengsten van de gemeenschappelijke goederen, de
Het huwelijksvermogensstelsel bepaalt hoe de vermogens zullen worden verdeeld bij de ontbinding van het huwelijk. Dus niet alleen bij overlijden van een van de echtgenoten, maar ook bij echtscheiding. Wanneer het huwelijk eindigt, wordt het huwelijksvermogensstelsel ontbonden. Er wordt dan een inventaris opgemaakt van de gemeenschappelijke roerende en onroerende goederen en schulden. Op grond van die inventaris gebeurt de vereffening. Wat betekent dat? Men gaat nauwkeurig bepalen wat de actief- en passiefzijde is van elk vermogen. En wat het ene vermogen aan het andere is verschuldigd. Want u begrijpt het: als Jan tijdens zijn huwelijk gemeenschapsgeld gebruikt om de flat te renoveren die tot zijn eigen vermogen behoort, dan zal het ‘geleende’ bedrag van Jans eigen vermogen moeten terugvloeien naar het gemeenschappelijk vermogen om de balans in evenwicht te brengen. Is de vereffening gebeurd, dan kan de verdeling beginnen. In principe wordt het gemeenschappelijk vermogen in twee gelijke delen gesplitst. Wordt het huwelijk
9
ontbonden door overlijden, dan gaat de helft van de gemeenschap naar de langstlevende echtgenoot en valt die helft niet in de nalatenschap. De andere helft valt wel in de nalatenschap van de overleden echtgenoot en komt dus, samen met het eventuele eigen vermogen van de overledene, de erfgenamen toe. Hoe dit vermogen verdeeld wordt, wordt bepaald door de regels van het erfrecht.
3 Andere huwelijksvermogensstelsels Een echtpaar hoeft niet te kiezen voor het wettelijk stelsel. De wet stelt alvast zelf twee alternatieven voor: de algehele gemeenschap van goederen en de volledige scheiding van goederen.
De algehele gemeenschap van goederen In dit stelsel is er sprake van maar één vermogen: het gemeenschappelijk vermogen. De echtgenoten kunnen overeenkomen dat alle goederen die ze bezitten of zullen bezitten tot ‘de gemeenschap’ behoren. Alleen de goederen of rechten die door hun aard eigen zijn aan een van beide echtgenoten worden niet in het gemeenschappelijk vermogen opgenomen, zoals de kleren bijvoorbeeld. Ook de rechten die uitsluitend aan de persoon van een van beide echtgenoten gebonden zijn, zoals het recht op morele schadevergoeding, blijven altijd eigen. Bij ontbinding van het huwelijk wordt de gemeenschap normaal in twee gelijke delen verdeeld. Kiest u voor dit stelsel, dan moet u weten dat ook alle schulden door de gemeenschap worden gedragen.
De volledige scheiding van goederen In het stelsel van scheiding van goederen zijn er twee vermogens: het eigen vermogen van de man en het eigen vermogen van de vrouw. Er is geen gemeenschappelijk vermogen dat wordt ontbonden bij overlijden. U en uw echtgenoot blijven allebei bestuurder van de eigen goederen en inkomsten en ieder van u betaalt zijn eigen schulden. U zult wel moeten kunnen aantonen wat van wie is. Goederen waarvan u niet kunt bewijzen wie de eigenaar is, zijn van u beiden in
10
1
onverdeeldheid. Dat geldt ook voor goederen die u samen koopt, zoals een bouwgrond of een huis bijvoorbeeld. Bij ontbinding van het huwelijk behoudt elke echtgenoot zijn eigen vermogen.
4 Contractuele wijzigingen 4 in gemeenschapsstelsels U en uw partner kunnen wijzigingen aanbrengen in de samenstelling van het wettelijk huwelijksvermogensstelsel of in de manier waarop de gemeenschap bij ontbinding door overlijden wordt verdeeld. Door de juiste wijzigingen aan te brengen kunt u de langstlevende echtgenoot zoveel mogelijk bevoordelen.
Wijzigingen in de samenstelling van het gemeenschappelijk vermogen De echtgenoten kunnen overeenkomen het gemeenschappelijk vermogen uit te breiden met bepaalde bestaande of nog te verwerven goederen. Zo kunt u bedingen dat een bouwgrond die een van beiden bezat vóór het huwelijk in de gemeenschap wordt gebracht. U kunt dat ook doen met een schenking die u verwacht. Als u met zijn beiden overeenkomt dat alle tegenwoordige en toekomstige goederen in de gemeenschap vallen, bent u gehuwd onder het stelsel van algehele gemeenschap, waarover u zonet hebt gelezen.
Wijzigingen in de ontbinding van het gemeenschappelijk vermogen U kunt het wettelijk stelsel of het stelsel van algehele gemeenschap zo laten aanpassen dat de manier waarop de gemeenschap wordt ontbonden anders uitvalt. U moet weten dat bij de ontbinding van de gemeenschap door overlijden de regels van het huwelijksvermogensrecht worden toegepast en niet die van het erfrecht of het recht inzake schenkingen en testamenten. De wettelijke beperkingen inzake beschikbaar en
11
reservatair gedeelte van de nalatenschap zijn, behoudens enkele uitzonderingen, niet van toepassing op de verdeling van de huwelijksgemeenschap.
Beding van vooruitneming Hoe kunt u met uw huwelijkscontract de langstlevende echtgenoot bevoordelen? Er is ten eerste het beding van vooruitneming. U en uw echtgenoot kunnen in het huwelijkscontract overeenkomen dat bij overlijden de langstlevende echtgenoot het recht heeft om vóór de verdeling van de gemeenschap bepaalde goederen uit het gemeenschappelijke vermogen te nemen. Dat recht op vooruitneming kan slaan op een bepaalde som geld, op bepaalde goederen of op een hoeveelheid of een percentage van een bepaalde soort goederen. Wat na de vooruitneming overblijft, wordt in twee gelijke delen verdeeld tussen de langstlevende en de nalatenschap. De vooruitgenomen goederen worden niet als een schenking beschouwd. De wettelijke bepalingen inzake schenkingen gelden dus niet. Maar let op: gaat het om goederen die normaal eigen waren, maar die door een bepaling in het huwelijkscontract in de gemeenschap zijn gebracht, dan wordt de helft van hun waarde wél als een schenking gezien. Wanneer de overleden echtgenoot kinderen uit een vorig huwelijk achterlaat, wordt elke clausule waardoor de langstlevende echtgenoot meer krijgt dan de helft van de aanwinsten, als een schenking beschouwd.
12
Afwijkingen van de regel van gelijke verdeling U en uw echtgenoot zijn niet verplicht de gemeenschap in gelijke helften te verdelen. Sluit u een huwelijkscontract, dan kunt u bedingen dat bij overlijden de langstlevende echtgenoot, of slechts een van beiden (bijvoorbeeld de vrouw alleen, als zij het langst leeft), een deel uit de gemeenschap ontvangt dat groter of kleiner is dan de helft. U kunt zelfs bedingen dat de langstlevende de hele gemeenschap ontvangt. Wat de langstlevende krijgt boven op de helft van de gemeenschap, wordt niet als een schenking beschouwd. Maar er is wel een uitzondering. Als de langstlevende echtgenoot uit de verdeling meer dan de helft van de goederen ontvangt die normaal eigen zijn, maar die door de andere echtgenoot via huwelijkscontract in de gemeenschap zijn ingebracht, dan wordt datgene wat de langstlevende boven de helft van de waarde van die goederen ontvangt, als schenking beschouwd. Wat maakt dat de helft van de in de gemeenschap gebrachte goederen vatbaar is voor inbreng. Wanneer de overleden echtgenoot kinderen uit een vorig huwelijk achterlaat, wordt elke clausule waardoor de langstlevende echtgenoot meer krijgt dan de helft van de aanwinsten als een schenking beschouwd.
Het huwelijkscontract: een voorbeeld Laten we eens kijken naar een voorbeeld dat illustreert hoe u met een huwelijkscontract zelf vooraf kunt bepalen hoe uw nalatenschap zal worden verdeeld. Hilde en Felix zijn twintig jaar gehuwd. Een huwelijkscontract hebben ze nooit gesloten. Ze hebben samen een gezinswoning gebouwd met een waarde van 100 000 euro. De lening is net volledig terugbetaald. Met het geld dat ze elke maand opzij legden, hebben
1
Vóór de wijziging van het huwelijkscontract
Actief
Eigen vermogen
Gemeenschappelijk
Eigen vermogen
Hilde
vermogen
Felix
geschonken
gezinswoning
geërfde woning
buffetkast
meubelen huisraad auto KBC-Kasbons
Passief
autolening
Na de wijziging van het huwelijkscontract
Actief
Eigen vermogen
Gemeenschappelijk
Eigen vermogen
Hilde
vermogen
Felix
gezinswoning
geërfde woning
meubelen huisraad auto KBC-Kasbons buffetkast Passief
autolening
13
ze meubelen gekocht, huisraad en een auto. Voor die auto hebben zij bij KBC een lening gesloten, waarvan nog 5 000 euro moet worden terugbetaald. Ze hebben ook geld belegd in KBC-Kasbons. Hilde heeft van haar vader de antieke buffetkast gekregen (ter waarde van 11 250 euro). Felix, een enig kind, heeft jaren geleden het huis van zijn ouders geërfd. Een huis dat hij op dit moment verhuurt. Hilde en Felix zijn allebei nog in leven, maar wat gebeurt er als een van hen overlijdt? Hun huwelijk valt onder het wettelijk stelsel. In het wettelijk stelsel omvat de nalatenschap van de overledene zijn of haar eigen vermogen plus de helft van het gemeenschappelijk vermogen. In het geval van Hilde en Felix behoren hun gezinswoning, hun meubelen, huisraad, auto en KBC-Kasbons tot het gemeenschappelijk vermogen. De 5 000 euro die ze nog moeten afbetalen voor de auto, is een gemeenschappelijke schuld. Het antieke buffet van Hilde vormt haar eigen vermogen. Het huis dat Felix van zijn ouders heeft geërfd, maakt zijn eigen vermogen uit. Zo is dat althans volgens het wettelijk stelsel. Maar Hilde zou graag hebben dat het buffet bij haar overlijden naar Felix gaat, in plaats van verdeeld te worden onder alle erfgenamen. Dat kan worden geregeld met een huwelijkscontract. Hilde kan bijvoorbeeld de kast ‘inbrengen in de gemeenschap’ en met een clausule van vooruitneming toekennen aan Felix. Dat betekent dat Felix het recht heeft om het buffet vooraf uit het gemeenschappelijk vermogen te nemen. De helft van de waarde van het buffet wordt dan beschouwd als een schenking.
14
5 Andere voordelen 4 van de langstlevende echtgenoot Laten we eens kijken naar nog andere voordelen voor de langstlevende echtgenoot, die een invloed kunnen hebben op de verdeling van de nalatenschap, zoals contractuele erfstellingen en testamenten en schenkingen.
Contractuele erfstellingen Met een contractuele erfstelling kunt u in het huwelijkscontract laten vastleggen dat de ene echtgenoot aan de andere een deel of het geheel van zijn nalatenschap schenkt. Zo’n contractuele erfstelling kan wederzijds zijn: de man bedingt ten gunste van de vrouw en omgekeerd. Maar het hoeft niet. Een schenking als deze is in alle gevallen onherroepelijk, tenzij beide echtgenoten ermee akkoord gaan. Als de contractuele erfstelling plaatsvindt bij een andere notariële akte dan het huwelijkscontract, dan kan ze niet wederzijds zijn. Maar ze kan wel eenzijdig en te allen tijde worden herroepen.
Inkoop van onroerend goed als gezinswoning of voor een beroep Bij ontbinding van de huwelijksgemeenschap naar aanleiding van het overlijden van een van de echtgenoten heeft de langstlevende het recht om het onroerend goed waarin de gezinswoning was gevestigd, of dat dient voor de uitoefening van zijn beroep, in te kopen tegen een schattingswaarde.
1
Dat recht slaat bij de inkoop van de gezinswoning eveneens op het daarin aanwezige huisraad. Bij de inkoop van het goed waarin de langstlevende echtgenoot zijn beroep uitoefent, geldt dit recht ook voor de roerende goederen die in het onroerend goed aanwezig zijn en dienen voor beroepsdoeleinden.
Testamenten en schenkingen Binnen de grenzen van wat men ‘het beschikbare gedeelte’ noemt, kunnen echtgenoten elkaar begunstigen, bij leven met een schenking tussen echtgenoten of bij overlijden door het aanwijzen van de langstlevende als legataris. Meer daarover leest u in het derde hoofdstuk vanaf pagina 33.
15
2
De wettelijke erfopvolging Als u zelf geen maatregelen hebt getroffen voor de verdeling van uw vermogen, dan zijn de regels van de wettelijke erfopvolging van toepassing wanneer u overlijdt. Die regels bepalen wie de wettelijke erfgenamen zijn, in welke volgorde zij erven en hoe de nalatenschap onder hen wordt verdeeld. Hierna leert u de basisbegrippen van het erfrecht kennen. Daarna wordt de concrete erfopvolging geschetst, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen nalatenschappen waarin de langstlevende echtgenoot optreedt en nalatenschappen waarin enkel andere erfgenamen dan de langstlevende echtgenoot voorkomen.
17
1 Woordgebruik Om een goed inzicht te krijgen in de toch wel ingewikkelde materie van het erfrecht en de nalatenschappen moet u een aantal begrippen kennen. U moet weten wat een erflater is, wat men verstaat onder nalatenschap en wie men bedoelt met ‘wettelijke erfgenamen’. Verder dient u te weten wat ‘orde’, ‘graad’ en ‘lijn’ betekenen.
De erflater De erflater is de overleden persoon. Diegene wiens vermogen onder de erfgenamen moet worden verdeeld. Die erfgenamen worden met een meer algemene term ook wel erfopvolgers genoemd.
De nalatenschap De nalatenschap is het nagelaten en te verdelen vermogen van de erflater. Ze bestaat uit alle eigendommen en schulden, rechten en verplichtingen die de erflater heeft op het ogenblik van zijn overlijden.
De wettelijke erfgenamen De langstlevende echtgenoot en bepaalde bloedverwanten van de erflater zijn wettelijke erfgenamen. Dat betekent dat zij in aanmerking komen om een deel van de nalatenschap te ontvangen, als zij bestonden of al verwekt waren bij het openvallen van de nalatenschap. Wie uiteindelijk erft, hangt af van de graad van verwantschap, de lijn en de orde. De begrippen ‘orde’, ‘graad’ en ‘lijn’ worden in het volgende punt uitgelegd.
18
De wettelijke erfgenamen hebben het bezitsrecht of de saisine. Dat betekent dat zij het recht hebben de goederen van de nalatenschap op te eisen van iedereen die ze feitelijk in zijn bezit heeft. Sommige personen die per definitie wettelijke erfgenamen van de erflater zijn, worden beschouwd als onwaardig en kunnen helemaal niet erven. Het gaat om: • personen die zijn veroordeeld om de erflater te hebben gedood of wegens een poging hem te doden; • personen die de erflater lasterlijk hebben beschuldigd van een feit waarop levenslange opsluiting staat; • meerderjarige erfgenamen die op de hoogte zijn van het feit dat doodslag werd gepleegd op de erflater en daarvan geen aangifte hebben gedaan bij het gerecht.
2
2 De wettelijke erfopvolging 4 zonder langstlevende echtgenoot De wet heeft een rangschikking volgens orde van voorrang ingesteld om te bepalen wie eerst voor de erfenis in aanmerking komt. We spreken hier over de regel van de orde. De orde duidt de groep bloedverwanten aan die kunnen erven. Wat niet wil zeggen dat de leden van die bepaalde orde ook allemaal erven. Alleen diegenen die het dichtst bij de overledene staan, erven. Het is de regel van de graad die dat bepaalt. De opeenvolging van graden vormt een lijn. In dit stukje krijgt u meer uitleg over de begrippen ‘orde’, ‘graad’ en ‘lijn’ en over de regel van de plaatsvervulling.
De regel van de orde De regel van de orde deelt de erfgenamen in vier groepen in en bepaalt de volgorde waarin ze tot de nalatenschap worden geroepen. De bloedverwanten in een eerdere orde hebben voorrang op de bloedverwanten in een verdere orde. De eerste orde omvat de afstammelingen: kinderen, kleinkinderen, enzovoort. In het erfrecht wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen kinderen geboren binnen het huwelijk en kinderen geboren buiten het huwelijk. En adoptiekinderen worden gelijkgesteld met bloedverwante kinderen. De tweede orde omvat broers en zussen, met hun afstammelingen, en de ouders van de overledene. Zijn er geen broers of zussen, of afstammelingen daarvan, dan behoren de ouders tot de derde orde. De derde orde omvat de ascendenten van de overledene: de ouders, grootouders, enzovoort. De vierde orde bestaat uit ooms, tantes, neven, nichten, enzovoort. De tabel op de volgende bladzijde geeft u een overzicht. Elke voorgaande orde sluit de volgende orde uit van de nalatenschap. Wat wil dat zeggen? De bloedverwanten die tot de eerste orde behoren, erven. Zij sluiten vanzelf alle bloedverwanten uit die zich in de tweede, derde of vierde orde bevinden. Zijn er geen bloedverwanten in de eerste orde, maar wel in de tweede, dan hebben die voorrang op de bloedverwanten in de derde en vierde orde, enzovoort.
19
Orde
Verwanten
Nadere bepaling
Eerste
de afstammelingen
kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen
Tweede
de bevoorrechte
de ouders, als er nog broers of zussen van de
ascendenten
erflater of afstammelingen van broers of zussen zijn
+
+
de bevoorrechte
de broers, zussen en hun afstammelingen
zijverwanten Derde
de ascendenten
de ouders, als er geen broers of zussen of afstammelingen van broers of zussen zijn, en de grootouders en overgrootouders
Vierde
de overige
ooms en tantes, neven en nichten, grootooms
zijverwanten
en groottantes
De graad en de lijn De regel van de graad bepaalt de graad van verwantschap, met andere woorden: de afstand die tussen de verschillende familieleden bestaat. Om te erven op basis van de wettelijke erfopvolging mogen de bloedverwanten zich ten hoogste in de vierde graad bevinden. Elke generatie die bloedverwanten van elkaar scheidt, telt voor één graad. Tussen de ouders en hun kinderen is er één generatie verschil: zij staan tot elkaar in de eerste graad. Een kleinkind staat in de tweede graad tot zijn grootouders.
20
Als de overledene en zijn bloedverwant niet rechtstreeks van elkaar afstammen, wordt er geteld via de gemeenschappelijke stamouder. Zo staat een neef tegenover zijn oom in de derde graad. Kijk even naar het schema op de volgende bladzijde, waarin we de graad bepalen tussen de overleden Tim en zijn bloedverwanten.
2
Grootvader x grootmoeder (2de graad) (2de graad)
Grootvader x grootmoeder (2de graad) (2de graad)
Tante (3de graad)
Vader x moeder (1ste graad) (1ste graad)
Oom (3de graad)
Tim ✝ (erflater)
Broer (2de graad)
Zoon (1ste graad)
Neef (3de graad)
De opeenvolging van graden, van generaties, vormt een lijn. Bloedverwanten in één lijn stammen van elkaar af: grootvader - vader - zoon - kleinkind. Men noemt ze ook wel verwanten in de rechte lijn. Bloedverwanten in de zijlijn zijn bloedverwanten die niet van elkaar afstammen, maar een gemeenschappelijke voorouder hebben, zoals broers en zussen. De bloedverwanten van de erflater kunnen worden onderverdeeld in bloedverwanten van een vaderlijke en een moederlijke lijn. Hoe wordt nu bepaald wie erft en wie niet? Eerst wordt de zogenaamde nuttige orde bepaald, dat is de orde waar de nalatenschap naartoe gaat. Dan wordt binnen die orde nagegaan welke bloedverwant het dichtste in graad staat. Die persoon erft. Zitten er verschillende personen van dezelfde graad in de nuttige orde, dan krijgen die allemaal een gelijk deel van de nalatenschap.
Hoe zit dat precies met die graden? In de rechte lijn telt men het aantal generaties tussen de erflater en de bloedverwant in kwestie. In de zijlijn telt men het aantal generaties tussen de erflater en de gemeenschappelijke voorouder en telt men vervolgens het aantal generaties tussen de bloedverwant en de gemeenschappelijke voorouder (zie schema hierboven).
De regel van plaatsvervulling Als een bloedverwant die zou hebben geërfd, zelf overleden is, geldt de regel van plaatsvervulling. Zijn plaats in de nalatenschap wordt ingenomen door zijn eigen bloedverwanten. Zijn dichtste afstammelingen zullen samen het deel in de nalatenschap verkrijgen dat hij normaal zou verkrijgen, als hij nog in leven was geweest. Door die regel kunnen dus personen die niet voldoende dicht in graad staan, toch erven.
21
Alleen de afstammelingen van de kinderen, van de broers en zussen, en van de ooms en tantes van de erflater kunnen erven door plaatsvervulling. Plaatsvervulling kan alleen maar als diegene wiens plaats men inneemt, overleden is én geërfd zou hebben als hij nog in leven was. Als die overledene bij leven echter niet geërfd zou hebben, omdat hij onwaardig was te erven (zie pagina 18), kan de persoon die in de plaats treedt ook niet erven. Plaatsvervulling kan ook niet bij verwerping. Meer over verwerping vindt u op de pagina’s 30 en 31.
Erfopvolging in de eerste orde en plaatsvervulling: een voorbeeld Hendrik Nagels is 82 wanneer hij overlijdt. Hij heeft tot aan zijn pensioen heel hard gewerkt en laat een mooi vermogen na. Zijn vrouw is tien jaar eerder gestorven. Hendrik had twee kinderen: Leonard en Liesbeth. Leonard heeft twee zonen, allebei jonger dan 21 jaar. Liesbeth had twee minderjarige dochters, maar zij is vooroverleden, dat betekent: overleden vóór Hendrik.
De helft van Hendriks nalatenschap komt toe aan Leonard. Dat is duidelijk. De andere helft, die eigenlijk voor Liesbeth is, wordt verdeeld onder haar kinderen, want zij is vooroverleden. Hier wordt dus de regel van plaatsvervulling toegepast. Isabelle en Nathalie nemen de plaats van Liesbeth in en erven dus elk een vierde van de nalatenschap van hun grootvader. De vererving gebeurt ‘bij staken’, zoals dat heet. De vooroverleden bloedverwant, Liesbeth, vormt een staak en haar erfdeel wordt voor gelijke delen verdeeld onder diegenen die in haar plaats delen. De echtgenoot van de overleden Liesbeth krijgt geen deel van de nalatenschap. De kinderen van Leonard erven niets: hun vader is nog in leven bij het overlijden van Hendrik, en erft zelf de helft van diens nalatenschap.
Erfopvolging in de tweede orde In het voorbeeld van Hendrik is sprake van erfopvolging in de eerste orde: de erflater heeft twee kinderen. Laten we nu eens kijken naar een voorbeeld van erfopvolging in de tweede orde. Wat gebeurt er als de
Hendrik ✝ (erflater)
Liesbeth ✝ x Frans
Isabelle (1/4)
22
Nathalie (1/4)
Leonard (1/2) x Silvia
Karel
Pieter
2
erflater zelf geen kinderen heeft, maar wel ouders, een broer en een zus? Dan ziet het plaatje er zo uit: omdat Jans zus, Silke, vooroverleden is, treden haar kinderen Oswald en Reginald in haar plaats. Zij krijgen elk een gelijk deel van het stuk dat Silke zou ontvangen als ze nog zou leven (zie schema hieronder ).
De erfopvolging in de derde en vierde graad: kloving Als de overledene geen afstammelingen heeft en ook geen broers of zussen of afstammelingen daarvan, is de regel van kloving van toepassing: de nalatenschap wordt dan in twee gelijke helften verdeeld, één voor de vaderlijke en één voor de moederlijke lijn. De voorrangsregels van orde en graad worden binnen elke lijn toegepast. Een voorbeeld (zie schema pagina 24). Mark overlijdt op dertigjarige leeftijd. Hij heeft geen afstammelingen. Hij was enig kind en laat geen broers of zussen na. Zijn vader, Fons, leeft nog, maar zijn moeder is vooroverleden, net als zijn grootmoeder en grootvader langs moeders zijde. Er zijn nog wel een broer en
een zus van zijn moeder in leven: zij zijn Marks oom en tante. Kijkt u even mee: Truus, de moeder van Mark, oom Louis en tante Jeanne behoren tot de moederlijke lijn. Marks grootmoeder en grootvader langs moeders zijde ook, maar zij zijn gestorven vóór Mark en kunnen dus nooit een deel van de nalatenschap krijgen. In de vaderlijke lijn bevindt zich alleen Fons. De ene helft van de nalatenschap, die naar de vaderlijke lijn gaat, komt dus Fons toe. De andere helft, bestemd voor de moederlijke lijn, gaat naar diegenen die binnen die lijn het dichtst in orde en graad bij Mark staan. Dat zijn Marks oom en tante. Zij krijgen elk de helft van de helft, dus een vierde. Wanneer in één lijn de vader of de moeder van de erflater erft, en in de andere lijn een of meer zijverwanten, dan krijgt de vader of moeder naast de helft in volle eigendom, tevens het vruchtgebruik van 1/3 van de helft van de nalatenschap die hem of haar niet toekomt. De verdeling is dan als volgt: • vader krijgt 1/2 volle eigendom + 1/6 vruchtgebruik; • oom krijgt 1/6 volle eigendom + 1/12 blote eigendom; • tante krijgt 1/6 volle eigendom + 1/12 blote eigendom.
Vader Luk (1/4) x moeder Tilde (1/4)
Jan ✝ (erflater)
Broer Piet (1/4)
Zus Silke ✝ x Bruno
Oswald (1/8)
Reginald (1/8)
23
Wat gebeurt er als er helemaal geen erfgenamen zijn?
3 De wettelijke erfopvolging 4 met langstlevende echtgenoot
Als de overledene geen erfgenamen nalaat of niemand begunstigd heeft bij testament, dan komen na zijn overlijden zijn bezittingen volledig toe aan de staat. Dat hoeft niet zo te zijn, want door vóór het overlijden een testament te maken, kan men zelf bepalen hoe zijn nalatenschap wordt verdeeld. Het vermogen kan naar vrienden gaan, maar ook naar een goed doel, bijvoorbeeld. De bestemming moet echter in een testament opgenomen zijn.
De erfrechtelijke positie van de langstlevende echtgenoot is nauw verbonden met het huwelijksvermogensstelsel. Dat moet worden vereffend vóór de nalatenschap kan worden samengesteld. In het vorige hoofdstuk kon u lezen hoe dat gebeurt. In dit deel gaan we na onder welke voorwaarden de langstlevende echtgenoot kan erven, wat er gebeurt als er nog andere erfgenamen zijn en hoe het zit met het vruchtgebruik waarop de langstlevende recht heeft. De termen ‘eigen vermogen’ en ‘gemeenschappelijk vermogen’ hebben in dit deel enkel betrekking op het eigen vermogen van de erflater en dat deel van het gemeenschappelijk vermogen dat in de nalatenschap valt.
KLOVING
De vaderlijke lijn
De moederlijke lijn
Grootvader † x grootmoeder †
Vader Fons (1/2)
Moeder Truus †
Oom Louis (1/4)
Mark † (erflater)
24
Tante Jeanne (1/4)
2
Wanneer kan de langstlevende erven? In beginsel erft de langstlevende echtgenoot altijd. Het huwelijk mag op datum van het overlijden niet ontbonden zijn door echtscheiding en de echtgenoten mogen op dat ogenblik niet gescheiden zijn van tafel en bed. Hoeveel de langstlevende erft, hangt af van met welke bloedverwanten hij of zij opkomt. Onder bepaalde voorwaarden kan de erflater de langstlevende bij testament onterven. Meer daarover leest u in het hoofdstuk over schenkingen en testamenten vanaf pagina 33.
De langstlevende komt op samen met bloedverwanten van de eerste orde Dit is de algemene regel: de langstlevende echtgenoot krijgt het vruchtgebruik (VG) van de volledige nalatenschap. Dat is het aandeel van de erflater in het gemeenschappelijk vermogen en het eigen vermogen van de erflater. De kinderen erven de blote eigendom (BE).
Robert † (erflater) x Ria (VG)
Tim (1/3 BE)
Momenteel kunnen echtgenoten met kinderen uit een vorige relatie de erfrechten van de langstlevende echtgenoot geheel of gedeeltelijk beperken. Dat kan eenzijdig of wederkerig bedongen worden, maar moet gebeuren in het huwelijkscontract, of later bij een wijziging van het huwelijkscontract. Op deze wijze wordt het mogelijk om het reservatair gedeelte van de langstlevende echtgenoot te beperken. Deze beperking mag evenwel nooit aan de langstlevende het recht ontnemen op het vruchtgebruik van de gezinswoning en het hierin aanwezige huisraad.
Bob (1/3 BE)
Els (1/3 BE)
Een voorbeeld Ria Zwartjes is zestig wanneer haar man, Robert, een bekend architect, plots overlijdt. Bob, Tim en Els zijn hun drie kinderen, allemaal meerderjarig. Ria en Robert hebben achttien jaar geleden hun huis, een groot en prachtig pand in de stad, samen gekocht en gerenoveerd. Ze hebben later ook samen een buitenverblijf in de Ardennen gekocht om er met het gezin van de natuur te genieten. Robert had vóór het huwelijk een stuk landbouwgrond van zijn ouders gekregen, ter waarde van 10 000 euro. Op die grond is nooit gebouwd. Ria vraagt zich af wat er nu mee gebeurt, en hoe ook de andere bezittingen worden verdeeld. Is zij nu de enige erfgenaam van Robert? Erven de kinderen mee het huis en het buitenverblijf? En zo ja, kunnen zij dan beslissen om ze te verkopen? De landbouwgrond van 10 000 euro, die Robert van zijn ouders had gekregen, valt volledig binnen zijn nalatenschap. De gezinswoning, het buitenverblijf, de meubelen, het huisraad, de auto en de spaarcenten vormen de gemeenschappelijke goederen van Robert en Ria. Ze hebben een
25
totale waarde van 230 000 euro. Volgens de wet valt de helft van die gemeenschappelijke goederen in de nalatenschap: 115 000 euro. Samen met de landbouwgrond van 10 000 euro is Roberts nalatenschap dus 125 000 euro waard. Ria’s eigen vermogen, een schenking van 8 750 euro van een tante en de andere helft van de gemeenschap, vallen buiten de nalatenschap van Robert. Ria behoudt haar helft van de gemeenschappelijke goederen in volle eigendom. Maar ze maakt als langstlevende echtgenote ook deel uit van de erfgenamen.
Vermogen Robert landbouwgrond
(10 000 euro)
Vermogen Robert en Ria gezinswoning buitenverblijf meubelen huisraad auto spaarcenten (230 000 euro)
Vermogen Ria schenking tante
(8 750 euro)
Nalatenschap Robert: 10 000 euro + 115 000 euro
Ria erft het vruchtgebruik.
26
De kinderen erven de blote eigendom.
Vruchtgebruik en blote eigendom Laten we het voorbeeld van Robert en Ria nemen om de begrippen vruchtgebruik, blote eigendom en volle eigendom uit te leggen. Bob, Tim en Els erven alleen de blote eigendom van hun vaders nalatenschap. Dat wil zeggen dat ze wel een eigendomsrecht bezitten, maar moeten dulden dat hun moeder het genot en de inkomsten van de goederen heeft. Want het vruchtgebruik is voor Ria. Zij mag dus in het huis blijven wonen, het stuk grond verpachten, de opbrengst van het spaargeld innen, het buitenverblijf bewonen of het verhuren en de huur opstrijken. Ria mag als vruchtgebruiker de nagelaten goederen zelf gebruiken en er de vruchten van plukken, maar moet deze goederen onderhouden. Het vruchtgebruik duurt zolang zij leeft. De kinderen, die de blote eigendom hebben, verwerven die goederen in volle eigendom wanneer hun moeder overlijdt. De blote eigendom gaat dan gewoon over in volle eigendom, zonder dat daarop successierechten verschuldigd zijn. Voor de waardering van het vruchtgebruik en de blote eigendom in het kader van de successierechten: zie bijlage 1. De verdeling gebeurt als volgt: Ria erft het vruchtgebruik op de totale nalatenschap, die bestaat uit de eigen goederen van Robert (de grond) en de helft van hun gemeenschappelijke goederen. Bob, Tim en Els erven elk een derde van de blote eigendom van de totale nalatenschap van hun overleden vader.
2
De langstlevende komt op samen met bloedverwanten van de tweede, derde of vierde orde De langstlevende erft het aandeel van de erflater in het gemeenschappelijk vermogen in volle eigendom. De langstlevende erft bovendien het vruchtgebruik van de eigen goederen van de erflater. De rest van de nalatenschap (de blote eigendom van het eigen vermogen van de erflater) wordt onder de overige erfgenamen verdeeld volgens de hierboven beschreven regels. Een voorbeeld Thomas overlijdt en laat een echtgenote, vader, broer en zus na. Sonja, zijn vrouw, erft in volle eigendom het aandeel van Thomas in de gemeenschap. Plus het vruchtgebruik van alle goederen die Thomas eigen zijn. Vader Jef heeft recht op 1/4 van de eigen goederen van Thomas in blote eigendom, omdat hij opkomt met bevoorrechte zijverwanten (2de orde). Lisa en Luc hebben elk recht op 3/8 van Thomas’ eigen goederen in blote eigendom.
Vader Jef
Broer Luc
Zus Lisa
Thomas † (erflater) x Sonja
De erflater laat geen erfgenamen na behalve de langstlevende echtgenoot Als de erflater geen andere erfgenamen nalaat dan zijn echtgenoot, erft de langstlevende echtgenoot de hele nalatenschap in volle eigendom.
De omzetting van het vruchtgebruik Het erfrecht van de langstlevende bestaat haast altijd geheel of gedeeltelijk uit een recht van vruchtgebruik. En dat heeft bepaalde nadelen. Met vruchtgebruik bezwaarde goederen kunnen namelijk moeilijk worden verkocht. De erfgenamen moeten bovendien rekening houden met de bevoegdheidsverdeling tussen blote eigenaar en vruchtgebruiker.
Kunnen de kinderen of andere bloedverwanten de omzetting van het vruchtgebruik vragen? Ja, de kinderen van de overledene kunnen altijd de omzetting van het vruchtgebruik vragen, behalve met betrekking tot de gezinswoning en het huisraad. Daarvoor hebben zij de instemming nodig van de langstlevende echtgenoot. De andere bloedverwanten van de overledene kunnen in principe niet om de omzetting van het vruchtgebruik vragen, tenzij de rechtbank het billijk acht wegens ‘omstandigheden eigen aan de zaak’. Daarvoor moeten er bijzondere economische motieven zijn, zoals het voortbestaan van een bedrijf of de uitoefening van een beroep. Heeft de gevraagde omzetting van het vruchtgebruik echter betrekking op de gezinswoning, dan blijft de instemming van de langstlevende echtgenoot vereist. Maar de wet voorziet in mogelijkheden om het vruchtgebruik te laten omzetten. Zo kan een gedeelte of het
27
geheel van de met vruchtgebruik bezwaarde goederen worden omgezet in volle eigendom. Maar evengoed in een geldsom of een gewaarborgde en geïndexeerde rente.
4 Bijzondere gevallen
Omzetting: een voorbeeld Stel dat Ria Zwartjes (zie voorbeeld pagina’s 25 en 26) het vruchtgebruik van het riante herenhuis in de stad niet wil, omdat het huis te groot voor haar is bijvoorbeeld. Ze kan dan aan de kinderen vragen om het huis samen te verkopen. De kinderen kunnen het huis natuurlijk ook zelf overnemen. In ruil daarvoor kunnen zij het volgende doen: ze geven Ria de volle eigendom van andere met vruchtgebruik belaste goederen (zoals het buitenverblijf en de grond), ze betalen een geldsom aan hun moeder of ze keren haar voor de rest van haar leven een gewaarborgde en geïndexeerde rente uit. Men spreekt dan van omzetting van het vruchtgebruik.
Wanneer halfbroers/halfzussen van elkaar erven, moet de nalatenschap worden verdeeld tussen de vaderlijke en de moederlijke lijn. Hoewel ze erfgenamen van de tweede orde zijn, treedt er dus kloving op. Vervolgens erven de volle broers en zussen in beide lijnen. De halfbroers en halfzussen erven slechts in de lijn van de ouder van de erflater van wie zij zelf afstammen.
Speciale regeling voor halfbroers en halfzussen
Een voorbeeld Ronald overlijdt. Zijn ouders zijn gescheiden. Zijn moeder, Mieke, is hertrouwd. Ronald heeft een broer, Robert, en een halfzus, Belinda. De vader en de moeder van Ronald erven elk 1/4 (zie pagina 22 over de erfopvolging in de tweede orde). Door kloving gaat vervolgens 1/4 van de nalatenschap naar de vaderlijke lijn, naar broer Robert dus, en 1/4 naar de moederlijke lijn. Binnen de moederlijke lijn gaat de helft (dus 1/8 van de nalatenschap) naar de broer en de andere helft naar de halfzus. De verdeling ziet er dus als volgt uit: 1/4 voor de vader, 1/4 voor de moeder, 3/8 voor de broer, 1/8 voor de halfzus.
Vader Etienne (1/4)
Ronald † (erflater)
28
Moeder Mieke (1/4) x 2de echtgenoot
Broer Robert (3/8)
Halfzus Belinda (1/8)
2
De kleine nalatenschappen en de landbouwbedrijven Twee bijzondere wetten geven bepaalde erfgenamen de mogelijkheid om bepaalde goederen die tot de nalatenschap behoren, in te kopen tegen een schattingswaarde. Die komt dan in de plaats van die goederen en moet dus onder de erfgenamen worden verdeeld. De wet van 16 mei 1900 regelt dat voor de kleine nalatenschappen. Dat zijn de onroerende goederen die deel uitmaken van de nalatenschap met een kadastraal inkomen van ten hoogste 1 565 euro. Er bestaat een analoge regeling voor de landbouwbedrijven, bepaald door de wet van 29 augustus 1988.
Wettelijke en bedongen terugkeer Bij de toebedeling van de nalatenschap volgens de regels van het wettelijk erfrecht wordt de nalatenschap in principe als één geheel behandeld. Er zijn echter twee uitzonderingen.
keren terug naar de ascendent-schenker, als de volgende voorwaarden samen zijn vervuld: • de begiftigde overlijdt zonder afstammelingen; • de schenker overleeft de begiftigde; • de goederen zijn nog in natura in de nalatenschap aanwezig. Dat laatste betekent dat de wettelijke terugkeer niet plaatsvindt wanneer de erflater (d.w.z. de begiftigde) de goederen heeft vervreemd, onder bezwarende titel of ‘om niet’ (door schenking of bij testament, zie derde hoofdstuk vanaf pagina 33). B De goederen die een (gewoon) geadopteerde heeft gekregen van zijn bloedverwanten in de opgaande lijn, keren terug naar die bloedverwanten of naar de erfgenamen in de dalende lijn van die bloedverwanten. Wat werd verkregen van een adoptant (iemand die een persoon heeft geadopteerd), keert terug naar de adoptant of naar de erfgenamen in de dalende lijn van de adoptant. Let wel op: ondanks de wettelijke terugkeer behoudt de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik van de goederen, die in blote eigendom terugkeren naar de schenker, tenzij in de schenkingsakte of het testament het tegendeel bedongen werd.
Wettelijke terugkeer Bedongen terugkeer In bepaalde gevallen worden de goederen die de erflater heeft gekregen, van de rest van de nalatenschap afgezonderd en keren ze terug naar diegene die ze heeft geschonken. Dat noemt men het recht van wettelijke terugkeer. De rest van de nalatenschap blijft onderworpen aan de regels van het erfrecht. De wettelijke terugkeer vindt plaats in twee gevallen. A De schenkingen van ascendenten aan descendenten, zoals schenkingen van grootouders aan een kleinkind,
Het wettelijk recht van terugkeer, zoals hierboven beschreven, kan maar in welbepaalde situaties plaatsvinden. En u moet het onderscheiden van het bedongen recht van terugkeer. Een schenker kan namelijk bedingen dat de geschonken goederen naar hem terugkeren als de begunstigde vóór hem overlijdt of als de begunstigde én de afstammelingen van de begunstigde vóór hem, de schenker, overlijden. Door de bedongen terugkeer
29
keert het geschonken goed eveneens terug naar de schenker, ook al zijn de voorwaarden voor de wettelijke terugkeer niet vervuld. Zo kan oom Oscar zijn vleugelpiano aan zijn nicht Katrien schenken, maar bedingen dat het instrument naar hem terugkeert, mocht Katrien vóór hem overlijden. Op die manier valt de piano van Katrien buiten haar nalatenschap, en moeten er geen successierechten op betaald worden.
30
5 De aanvaarding en verwerping 4 van nalatenschappen Wanneer een nalatenschap openvalt, hebt u als wettelijke erfgenaam of legataris drie keuzemogelijkheden: u kunt de nalatenschap zuiver aanvaarden, u kunt ze verwerpen of u kunt ze aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. De wet bepaalt niet dat u uw keuze binnen een bepaalde termijn moet maken. U hoeft er alleen rekening mee te houden dat een aangifte van nalatenschap in beginsel binnen vijf maanden na het overlijden ingediend moet worden, en dat de keuze op dat ogenblik gemaakt moet zijn. Daarnaast is er een periode van drie maanden na het openvallen van de nalatenschap waarbinnen u alvast niet tot een keuze kunt worden gedwongen, bijvoorbeeld door de schuldeisers van de erflater. Die moeten u ten minste drie maanden met rust laten. In die drie maanden kan dan een inventaris worden opgemaakt. Die periode moet nog worden verlengd met veertig dagen vanaf het einde van de drie maanden of vanaf het afsluiten van de boedelbeschrijving. Na het verstrijken van de termijn kunnen de erfgenamen door de rechtbank worden verplicht een definitieve keuze te maken. Maar de rechtbank kan de gestelde termijn ook verlengen. Uw keuze als erfgerechtigde bepaalt in welke mate u bent gehouden tot betaling van de schulden van de nalatenschap. Want zoals u weet, omvat elk vermogen, eigen of gemeenschappelijk, goederen aan de ene kant en schulden aan de andere kant. Wie erft, erft het ene zowel als het andere. In principe moet u als erfgenaam de schulden van de erflater maar aflossen in evenredigheid met uw aandeel in de activa, maar u moet uitkijken, want bij de
2
zuivere aanvaarding kan het zijn dat u als erfgerechtigde uw eigen vermogen moet aanspreken om de schulden van de nalatenschap te voldoen. Laten we eens kijken naar de drie keuzemogelijkheden.
De zuivere aanvaarding U wordt erfgenaam en verkrijgt niet alleen bezittingen van de overledene, maar u moet ook eventuele nagelaten schulden betalen, zelfs als die groter zijn dan datgene wat u aan goederen erft. Bij de zuivere aanvaarding van de nalatenschap komen geen formaliteiten kijken. De aanvaarding kan uitdrukkelijk gebeuren: u neemt dan in een authentieke of onderhandse akte de hoedanigheid van erfgerechtigde aan. Ze kan ook stilzwijgend gebeuren. Dat is het geval wanneer ze kan worden afgeleid uit bepaalde handelingen die u stelt, zoals het u toe-eigenen of verkopen van bepaalde elementen uit de nalatenschap. Of om het anders te zeggen: wanneer u als erfgerechtigde niet wilt worden beschouwd als iemand die ‘zuiver aanvaardt’, dan mag u alleen maar handelingen stellen die dringend of absoluut noodzakelijk zijn en die niet verder reiken dan wat is vereist voor de bewaring, het toezicht of het voorlopig beheer van de goederen in de nalatenschap. Een erfgerechtigde die zich zomaar het televisietoestel van de erflater toe-eigent, geeft daarmee meteen te kennen de nalatenschap zuiver te aanvaarden. Zodra hij de nalatenschap heeft aanvaard, kan hij daar niet meer op terugkomen. De rechtbanken zijn daarin heel streng. Wanneer u als erfgerechtigde een nalatenschap zuiver aanvaardt, bent u verplicht de schulden van de nalatenschap te vereffenen, ook al overtreffen ze de baten. In dat geval zult u uw eigen vermogen moeten aanspreken om de schulden van de nalatenschap te voldoen.
De verwerping In dit geval wordt de erfgenaam die verwerpt, geacht nooit erfgenaam te zijn geweest. Verwerpt u de nalatenschap, dan krijgt u niets van de nagelaten bezittingen en hoeft u ook niets te betalen van de schulden die in de nalatenschap zitten. Voor de verwerping van de nalatenschap moet u een verklaring afleggen op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van de plaats waar de nalatenschap is opengevallen. Dat is de laatste woonplaats van de erflater. Wanneer het duidelijk is dat de schulden van de nalatenschap de activa overtreffen, kunt u de nalatenschap het best verwerpen. U betaalt wel de kosten van de verwerping.
Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving Wanneer u niet met zekerheid kunt zeggen of de baten van de nalatenschap groter zijn dan de schulden, kunt u de nalatenschap aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. De aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving gebeurt door een verklaring op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van de plaats waar de nalatenschap is opengevallen. De erfgerechtigde moet de boedelbeschrijving opmaken. Kiest u voor aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving, dan bent u slechts verplicht de schulden van de nalatenschap te betalen ten belope van het actief dat u van de nalatenschap opneemt. In dat geval hoeft u uw eigen vermogen nooit aan te spreken voor het aflossen van geërfde schulden. Als de erfgerechtigde minderjarig is of onbekwaam, kan zijn wettelijke vertegenwoordiger de nalatenschap alleen maar aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. De zuivere aanvaarding is uitgesloten. De nalatenschap kan echter ook worden verworpen.
31
3
Schenkingen en testamenten U bent niet verplicht de verdeling van uw nalatenschap te laten verlopen zoals de wet dat bepaalt. Het is altijd mogelijk om andere personen te bevoordelen dan uw wettelijke erfgenamen of om bepaalde wettelijke erfgenamen méér of minder te geven dan zij volgens de wet verkrijgen. In het tweede hoofdstuk kon u lezen hoe het Burgerlijk Wetboek de wettelijke erfopvolging regelt. Die wettelijke regeling is van toepassing wanneer de erflater zijn goederen, of een deel ervan, niet zelf een bestemming heeft gegeven. Als u niets doet, is bij uw overlijden dus automatisch de wettelijke erfopvolging van kracht. U kunt echter zelf in zekere mate bepalen wat er met uw nalatenschap gebeurt. U kunt dat doen door een testament te maken of door goederen weg te schenken. Een testament maken en een schenking doen zijn technieken waarmee ‘om niet’ over het vermogen van een natuurlijk persoon, of een gedeelte ervan, kan worden beschikt. ‘Om niet’ wil zeggen: zonder dat er een tegenprestatie aan verbonden is.
33
1 Wat is het verschil? Voor een goed begrip leest u hier wat het verschil is tussen iets nalaten met een testament en iets schenken.
Schenking 1 Een schenking is een overeenkomst waarbij twee partijen optreden: de schenker enerzijds en de begunstigde anderzijds. 2 Bij een schenking ontdoet de schenker zich dadelijk van de geschonken zaak ten voordele van de begunstigde, die aanvaardt. Door de aanvaarding gaat de eigendom van het geschonken goed over van het vermogen van de schenker naar het vermogen van de begunstigde. 3 Een schenking kan in principe niet worden herroepen.
Testament 1 Het testament is een eenzijdige rechtshandeling. Enkel de erflater treedt op. 2 Een testament heeft pas uitwerking na de dood van de erflater. Pas bij het overlijden van de erflater gaat de eigendom van de in het testament vermaakte goederen over op de begunstigde. 3 Een testament kan altijd worden herroepen.
Beperkte vrijheid Kunt u tijdens uw leven vrij bepalen wat er met uw goederen gebeurt wanneer u overlijdt? Neen. In principe kan de erflater tijdens zijn leven over zijn goederen beschikken en de wet laat hem toe zelf het lot
34
ervan te regelen na zijn overlijden. In bepaalde gevallen en meer bepaald wanneer de erflater nauwe erfgenamen nalaat, wordt deze vrijheid wettelijk beperkt. De wet kent aan bepaalde erfgenamen een gewaarborgd erfrecht toe. Zij hebben recht op een minimumdeel van uw nalatenschap. Dat minimum noemt men de reserve, de beschermde personen noemt men de reservataire erfgenamen. Uw naaste familieleden zijn reservataire erfgenamen die u niet volledig kunt onterven. U kunt maar over een bepaald deel van uw goederen vrij beschikken ‘om niet’. Dat deel wordt het beschikbare gedeelte ge-noemd. U kunt ermee doen wat u wilt door middel van een schenking of een testament.
3
2 Het voorbehouden erfdeel of de reserve
Wie zijn de reservataire erfgenamen? Hoe groot is hun voorbehouden erfdeel?
Wat is het voorbehouden erfdeel of de reserve?
Laten we eerst eens kijken wie krachtens de wet recht heeft op een voorbehouden deel van de nalatenschap. Wie zijn die zogenaamde reservataire erfgenamen? Het zijn: • de afstammelingen van de erflater, • de ascendenten of de bloedverwanten in de opgaande rechte lijn, • de langstlevende echtgenoot.
Volgens de wet kunt u als erflater niet onbeperkt over uw goederen beschikken ‘om niet’. Zo kent de wetgever aan bepaalde erfgenamen - de reservataire erfgenamen - een bepaald gedeelte van de nalatenschap toe dat zij zeker moeten ontvangen. U kunt maar vrij beschikken over de rest van de nalatenschap, het zogenaamde beschikbare gedeelte. Wat gebeurt er als bij de verdeling van de nalatenschap blijkt dat de erflater over meer heeft beschikt dan het beschikbare gedeelte en dus de reservataire erfgenamen heeft tekortgedaan? Dan kunnen de reservataire erfgenamen vorderen dat de schenkingen en legaten worden ‘ingekort’ (meer details daarover vindt u op pagina’s 38 en 39). De inkorting gebeurt niet automatisch. Wanneer de reservataire erfgenamen hun voorbehouden deel niet opeisen, blijven de gedane schenkingen en legaten bestaan. Hoe bepaalt men wat beschikbaar is en wat tot de reserve behoort? Men stelt het vermogen van de overledene opnieuw samen zoals het er zou hebben uitgezien als de overledene nooit schenkingen had gedaan. Men voegt - op papier uiteraard - bij al de bestaande goederen van de erflater alle in het verleden gedane schenkingen. Pas dan kan men het beschikbare gedeelte en het voorbehouden deel gaan berekenen. U leest zo dadelijk hoe dat gebeurt.
Buiten die drie categorieën zijn er geen reservataire erfgenamen. Broers en zussen zijn geen reservataire erfgenamen en kunnen dus volledig worden onterfd. De reservatairen hebben slechts een voorbehouden deel voor zover zij zelf door de normale erfrechtelijke regels tot de nalatenschap worden geroepen. Dat betekent dat de ascendenten (vader, moeder, grootouders) geen aanspraak kunnen maken op het voorbehouden erfdeel, als de overledene afstammelingen nalaat.
De afstammelingen Tot de afstammelingen van de erflater behoren zijn kinderen en de afstammelingen van die kinderen, voorzover die laatsten tot de nalatenschap worden geroepen. Het beschikbare gedeelte is afhankelijk van het aantal kinderen: Aantal kinderen 1 2 3 of meer
Voorbehouden deel 1/2 2/3 3/4
Beschikbaar deel 1/2 1/3 1/4
35
Een voorbeeld Jan sterft en laat twee kinderen na, Kris en Jaak, en een kleinkind, Iris. Jans zoon Ben is overleden vóór Jan. De verdeling tussen wat beschikbaar en wat voorbehouden is, gebeurt als volgt: het voorbehouden deel voor Kris, Jaak en Iris bedraagt voor ieder 1/4 en het beschikbare deel, het deel waarover Jan dus bij zijn leven vrij kan beschikken, is 1/4.
Jan † (erflater)
Zoon Jaak (1/4 res.)
Zoon Kris (1/4 res.)
Zoon Ben †
Kleinkind Iris (1/4 res.)
lijke lijn, als er in die lijn een ascendent tot de nalatenschap wordt geroepen. Het beschikbare gedeelte bedraagt dan: • 1/2 wanneer in beide lijnen ascendenten tot de nalatenschap worden geroepen; • 3/4 wanneer in slechts één lijn ascendenten tot de nalatenschap worden geroepen.
De langstlevende echtgenoot De langstlevende echtgenoot heeft een gewaarborgd erfrecht. Deze beschikt over een dubbele reserve: • het vruchtgebruik van de helft van de nalatenschap; • minstens het vruchtgebruik van de gezinswoning en het daarin aanwezige huisraad. De reserve van de langstlevende wordt berekend in overeenstemming met de reserve van eventuele andere reservataire erfgenamen en het beschikbare gedeelte.
De ascendenten Toepassing Ascendenten zijn ouders, grootouders, enzovoort. De ascendenten kunnen niet altijd hun recht op een voorbehouden deel uitoefenen. In de volgende gevallen hebben zij geen voorbehouden erfdeel: • als er afstammelingen zijn; • als de overledene broers of zusters of hun afstammelingen (2de orde) nalaat, kunnen de grootouders (3de orde) geen aanspraak maken op hun reservatair deel; • als de erflater over de reserve heeft beschikt ten gunste van de langstlevende echtgenoot. De reserve bedraagt 1/4 per bestaande lijn: 1/4 in de vaderlijke lijn, als er in die lijn een ascendent tot de nalatenschap wordt geroepen, en 1/4 in de moeder-
36
Er zijn verschillende categorieën van reservataire erfgenamen en verschillende situaties die tot de bepaling van het beschikbare en reservataire deel leiden. Vóór u de tabellen bekijkt, is het goed om te weten wat men bedoelt met ‘legataris’. Wat de erflater in zijn testament aan een bepaalde persoon toekent, noemt men een legaat. De begunstigde persoon is de legataris. Als de erflater al zijn goederen aan een bepaalde persoon of aan bepaalde personen toewijst, spreekt men van een algemeen legaat en algemene legatarissen. U leest daar verder meer over.
3
1 De langstlevende echtgenoot (LE) komt samen met afstammelingen tot de nalatenschap A Een derde persoon wordt als algemeen legataris aangewezen De erflater laat na 1 kind 1 kind + LE 2 kinderen 2 kinderen + LE 3 kinderen en meer 3 kinderen en meer + LE
Totale reserve van de kinderen 1/2 VE 1/4 VE + 1/4 BE 2/3 VE 1/3 VE + 1/3 BE 3/4 VE 3/8 VE + 3/8 BE
Reserve echtgenoot 1/2 VG 1/2 VG 1/2 VG
Beschikbaar gedeelte 1/2 VE 1/4 VE + 1/4 BE 1/3 VE 1/6 VE + 1/6 BE 1/4 VE 1/8 VE + 1/8 BE
VE = volle eigendom, BE = blote eigendom, VG = vruchtgebruik
B De langstlevende wordt als algemeen legataris aangewezen De erflater laat na 1 kind 2 kinderen 3 kinderen en meer
Totale reserve van de kinderen 1/2 BE 2/3 BE 3/4 BE
Beschikbare gedeelte ter attentie van de langstlevende 1/2 VE + behoud van het erfrecht van 1/2 VG 1/3 VE + behoud van het erfrecht van 2/3 VG 1/4 VE + behoud van het erfrecht van 3/4 VG
VE = volle eigendom, BE = blote eigendom, VG = vruchtgebruik
2 De langstlevende echtgenoot komt samen met ascendenten tot de nalatenschap A Een derde wordt als algemeen legataris aangewezen De erflater laat na 1 ascendent 1 ascendent + LE 2 ascendenten 2 ascendenten + LE
Totale reserve ascendenten 1/4 VE 1/8 VE + 1/8 BE 1/2 VE 1/4 VE + 1/4 BE
Reserve van de langstlevende 1/2 VG 1/2 VG
Beschikbaar gedeelte 3/4 VE 3/8 VE + 3/8 BE 1/2 VE 1/4 VE + 1/4 BE
VE = volle eigendom, BE = blote eigendom, VG = vruchtgebruik
37
B De langstlevende wordt als algemeen legataris aangewezen Zoals u al eerder kon lezen, verliezen de ascendenten hun reserve als de langstlevende als algemeen legataris wordt aangewezen. Alles gaat dan naar de langstlevende. Een voorbeeld Cornelius laat drie kinderen, zijn echtgenote Rita en een neef na. De neef wordt aangesteld als algemeen legataris. Zo ziet de verdeling van Cornelius’ nalatenschap eruit: • de reserve van de kinderen is 3/4; • het beschikbare gedeelte is 1/4; • voor Rita, die de langstlevende is, is het vruchtgebruik van 1/2 van de nalatenschap gereserveerd. Dat vruchtgebruik moet evenredig worden aangerekend op de reserve en het beschikbare gedeelte. • drukt 3/4 van het vruchtgebruik op de reserve van de kinderen, die aldus 3/8 in volle eigendom en 3/8 in blote eigendom erven, en • drukt 1/4 van het vruchtgebruik op het beschikbaar deel van de neef, die 1/8 in volle eigendom en 1/8 in blote eigendom erft. Omvat de reserve op de gezinswoning samen met het huisraad meer dan de helft van de nalatenschap, dan primeert die reserve. Kan de langstlevende echtgenoot dan niet worden onterfd? Toch wel. Als de volgende drie voorwaarden allemaal samen zijn vervuld, kan de langstlevende volledig worden onterfd: • de echtgenoten leefden op de dag van het overlijden meer dan zes maanden gescheiden; • de erflater had vóór zijn overlijden voor de recht-
38
bank een afzonderlijk verblijf gevorderd. Na deze gerechtelijke akte mogen de echtgenoten niet opnieuw zijn gaan samenwonen; • de erflater heeft zijn echtgenoot bij testament onterfd.
Inkorting van de gedane schenkingen en legaten Wat gebeurt er als de erflater de reservataire erfgenamen benadeelt, bewust of onbewust, door met schenkingen of legaten over meer te beschikken dan bij de wet is toegestaan? Dan kunnen de reservataire erfgenamen ‘inkorting’ vragen. Dat betekent dat de in het verleden geschonken goederen moeten terugkeren naar de nalatenschap en dat de gemaakte legaten kunnen vervallen. De inkorting gebeurt niet automatisch, maar moet door elk van de reservataire erfgenamen worden gevorderd na het overlijden van de erflater. Daarvóór kunnen zij in principe geen afstand doen van hun vordering tot inkorting. Na het overlijden van de erflater kunnen ze dat wel. Wanneer de overledene zowel schenkingen als legaten heeft gedaan die samen het beschikbare gedeelte overschrijden, worden eerst de legaten ingekort en pas daarna de schenkingen, als dat nodig is. De legaten worden doorgaans proportioneel ingekort, wat wil zeggen dat in alle gevallen verhoudingsgewijs een gelijk gedeelte van het legaat niet wordt uitgevoerd. Tenzij de erflater uitdrukkelijk heeft verklaard dat het ene legaat bij voorkeur boven het andere moet worden uitgevoerd. De legaten vervallen voor zover het beschikbare gedeelte wordt overschreden. Bij de schenkingen gebeurt de inkorting schenking per schenking, te beginnen met de meest recente. Wanneer een schenking geheel of gedeeltelijk wordt inge-
3
kort, gebeurt dat met terugwerkende kracht. Diegene die de schenking heeft ontvangen, wordt geacht ze nooit ontvangen te hebben. In principe keren de geschonken goederen in natura, vrij en onbelast terug in de nalatenschap.
Inbreng van schenkingen en legaten aan wettelijke erfgenamen
Geen inkorting bij huwelijkscontract In een huwelijkscontract zijn de voorzieningen over de toekomstige verdeling van goederen uit de gemeenschap in principe geen schenking. Is door het huwelijkscontract de langstlevende bevoordeeld, dan moet er meestal geen rekening worden gehouden met de reservataire erfgenamen. Meestal, want er zijn wel uitzonderingen (zie pagina 12).
Stel dat u een wettelijke erfgenaam bent die de nalatenschap heeft aanvaard en u kreeg van de erflater een schenking of werd door hem begunstigd in zijn testament. Wat moet u dan doen? U bent dan in principe verplicht om de gift - vóór de verdeling van de nalatenschap - te voegen bij het totaal van de bestaande goederen op het ogenblik van het overlijden. Die handeling noemt men de inbreng. De inbreng heeft een duidelijk doel: ervoor zorgen dat alle erfgenamen gelijk worden bedeeld. Het uitgangspunt is dat gedane giften een voorschot zijn op de erfenis, en dat de erflater die bepaalde erfgenamen niet heeft willen bevoordelen. Onroerende goederen moeten in principe in natura bij de nalatenschapstegoeden worden gevoegd. Voor de roerende goederen gebeurt de inbreng niet in natura, maar enkel in mindere ontvangst. De inbreng kan door elke wettelijke erfgenaam worden gevorderd. De verplichting om het geschonken of gelegateerde goed in te brengen, vervalt wanneer de erflater de gift heeft gedaan met de uitdrukkelijke vermelding dat de begunstigde is vrijgesteld van inbreng. Maar dat wil niet zeggen dat de erfgenaam in kwestie zijn legaat of schenking effectief kan behouden. Wanneer de gift het beschikbare gedeelte overtreft, zullen de reservataire erfgenamen altijd kunnen eisen dat de schenking of het legaat wordt ingekort.
39
3 Schenkingen en testamenten Een huwelijkscontract sluiten kan een manier zijn om iemand te bevoordelen. U kunt dierbare personen echter ook bevoordelen door een testament te maken of door een schenking te doen. In dit deel leert u meer over het testament en de schenking.
Het testament In een testament bepaalt de erflater wat er met zijn goederen – of een gedeelte ervan – gebeurt als hij niet meer in leven is. In principe is er aan een testament geen tegenprestatie verbonden. Dat sluit echter niet uit dat de erflater bepaalde lasten kan verbinden aan een legaat. Een testament kan worden herroepen zolang de erflater leeft, want het heeft pas uitwerking bij zijn overlijden. Meer daarover zo dadelijk.
De vorm van het testament De wet onderscheidt drie vormen van testament: het eigenhandig of holografisch testament, het authentiek of notarieel testament en het internationaal testament. 1 Het eigenhandig of holografisch testament Dit testament moet voldoen aan drie voorwaarden: • het moet volledig met de hand zijn geschreven door de erflater. Is het geheel of zelfs maar gedeeltelijk getypt, dan is het ongeldig. Elke hulp van derden bij het opstellen van het testament is uitgesloten. Niemand anders, ook de partner niet, mag op hetzelfde blad zijn of haar testament maken of er ook maar iets op schrijven;
40
• het moet gedateerd zijn met dag, maand en jaar. De datum van het testament is van belang om na te gaan welk het recentste testament is, mochten er verschillende bestaan; • het moet ondertekend zijn met een volledige handtekening. Wanneer een van die voorwaarden niet is vervuld, is het testament ongeldig. Waarom zou u een eigenhandig testament maken? Het voordeel is dat er geen tussenkomst van derden nodig is. U maakt uw testament volledig zelf wanneer u dat wenst en de inhoud blijft volledig geheim. Uw testament eigenhandig maken, is bovendien een handige manier om vroegere testamenten te herroepen. Er zijn ook nadelen aan het eigenhandig testament. Zo is de kans groot dat u fouten maakt in de vorm en/of de inhoud van het testament. En het eigenhandig testament heeft een geringere bewijskracht dan het authentieke of het internationale testament. De wettelijke erfgenamen kunnen weigeren het handschrift van de erflater te erkennen. In dat geval moeten diegenen die in het testament werden begunstigd (de legatarissen), bewijzen dat het testament toch van de erflater is. Het risico dat een eigenhandig testament wordt verduisterd of verloren gaat, is niet gering, zodat de kans bestaat dat het niet kan worden uitgevoerd. Wilt u dat risico uitschakelen, dan kunt u als erflater uw eigenhandig testament altijd in bewaring geven bij een notaris, die het pas bij uw overlijden zal openen. Een voorbeeld van een eigenhandig of holografisch testament vindt u op pagina 42.
3
2 Het authentiek of notarieel testament
Inhoud van het testament
Dicteert u uw testament aan een notaris in aanwezigheid van twee getuigen of een tweede notaris, dan maakt u een authentiek of notarieel testament. Dat wordt nadien door uzelf, de notaris(sen) en de getuigen ondertekend. De betrokkenheid van de notaris is een waarborg voor de geldigheid van uw testament. Het risico dat het later wegens vormgebreken nietig wordt verklaard, is klein. De notaris ziet erop toe dat uw testament wordt opgemaakt zoals het hoort. Daarnaast adviseert hij u ook bij de inhoud. Ten slotte wordt ook de uitvoering van het testament verzekerd, omdat de notaris verplicht is het testament te bewaren.
Wat u als erflater in het testament aan iemand toewijst, noemt men een legaat. De begunstigde wordt legataris genoemd. Naargelang van de omvang van het legaat zijn er drie soorten te onderscheiden:
3 Het internationaal testament
In dit geval beschikt de erflater in zijn testament over een bepaald breukdeel van zijn goederen (bijvoorbeeld 1/4), over al zijn roerende goederen, al zijn onroerende goederen, of een bepaald deel of percentage van zijn roerende of onroerende goederen.
Het internationaal testament is vooral nuttig voor Belgen of personen die in België verblijven maar van wie het testament gedeeltelijk in het buitenland zal moeten worden uitgevoerd. Het internationaal testament bestaat uit twee delen: 1 De tekst van het testament. Die kan door de erflater of door een derde worden getypt of geschreven. De erflater moet die tekst persoonlijk aan de notaris overhandigen en verklaren dat het zijn testament is en dat hij de inhoud ervan kent. Hij zal de tekst moeten ondertekenen, samen met de notaris en de getuigen. De notaris zal er de datum van aanbieding op vermelden. 2 De verklaring van de notaris. De notaris stelt in drie exemplaren een verklaring op waarin hij de door de wet vereiste gegevens vermeldt.
1 Het algemeen legaat Men spreekt van een algemeen legaat als de erflater al zijn goederen aan een bepaalde persoon of bepaalde personen nalaat. 2 Het legaat onder algemene titel
3 Het bijzonder legaat Men spreekt van een bijzonder legaat als de erflater in zijn testament over een of meer welbepaalde goederen beschikt, zoals zijn auto, zijn cello of zijn postzegelverzameling. Het onderscheid tussen die vormen van legaten is belangrijk. Enkel de algemene legataris en de legataris onder algemene titel zijn verplicht de schulden van de nalatenschap te betalen. In tegenstelling tot de bijzondere legataris, die de betaling van de schulden van de nalatenschap niet op zich hoeft te nemen.
41
Voorbeeld van een eigenhandig of holografisch testament
42
3
Herroeping van het testament Omdat een testament pas bij het overlijden van de erflater uitwerking heeft, kan het door de erflater op elk moment worden herroepen. Daarbij heeft de vorm van de vroegere testamenten geen belang. Zo kan een authentiek testament worden herroepen door een onderhands testament. U begrijpt dat bij het overlijden enkel met het recentste testament rekening wordt gehouden. Alle andere zijn nietig. Een testament kan uitdrukkelijk worden herroepen, maar ook stilzwijgend. Dat gebeurt als het nieuwe testament het oude tegenspreekt. In dat geval vernietigt het nieuwe testament alleen de beschikkingen die met de nieuwe beschikking onverenigbaar of strijdig zijn. Als Jan in het oude testament de oldtimer van zijn oom krijgt toegewezen, maar het nieuwe testament noemt Ben als legataris van de oldtimer, dan krijgt Jan de oldtimer niet.
Gevolgen van het testament Bewaring en registratie van het testament De notaris is wettelijk verplicht om de authentieke en de internationale testamenten te bewaren. Hij laat ze registreren in een Centraal Register van Testamenten (C.R.T.). Wordt een eigenhandig testament in bewaring gegeven bij de notaris, dan wordt dat ook gemeld bij het Centraal Register van Testamenten. De notaris registreert in geen geval de inhoud van het testament. Die is totaal niet aan de orde. De verstrekte inlichtingen zijn de naam en voornaam van de beschikker, de geboortedatum en -plaats, het adres, de aard en de datum van de geregistreerde akte.
De Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen, verantwoordelijk voor de registratie, moet ervoor zorgen dat de geregistreerde inlichtingen geheim blijven tot aan de dood van de beschikker. Na de dood van de beschikker kan iedereen die een uittreksel uit de overlijdensakte van de beschikker kan voorleggen, de geregistreerde inlichtingen verkrijgen. Uitvoering van het testament Krijgt u als erfgenaam of legataris te maken met een eigenhandig opgesteld testament, dan moet u dat aanbieden aan een notaris. De notaris stelt dan een proces-verbaal op van de opening en van de staat waarin het testament zich bevindt. Binnen een maand, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal, moet de notaris een gelijkvormig afschrift ervan, samen met een gewaarmerkte fotokopie van het testament deponeren bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Voor een internationaal testament zal de notaris dezelfde formaliteiten vervullen. Voor een authentiek testament zijn die formaliteiten niet vereist. Het testament is op zich uitvoerbaar. Kunnen de erfgerechtigden die in het testament worden aangewezen zich de goederen meteen toe-eigenen? Niet altijd. In bepaalde gevallen moet eerst nog een aantal formaliteiten worden vervuld. Zij hebben niet van rechtswege de saisine of het bezitsrecht. Bekijkt u even de volgende situaties: A Er is een algemeen legataris Als er reservataire erfgenamen zijn, moet de legataris hen de afgifte van het legaat vragen. Zijn er geen reservataire erfgenamen, dan moet men
43
een onderscheid maken naargelang van de wijze waarop de algemene legataris werd aangewezen. Werd de algemene legataris aangewezen in een notarieel testament, dan heeft hij van rechtswege de saisine of het bezitsrecht. Werd hij aangewezen in een eigenhandig of internationaal testament, dan moet de algemene legataris de toestemming vragen aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg om de goederen in bezit te mogen nemen. B Er is een legataris onder algemene titel of een bijzondere legataris
Het schenkingsrecht Het schenkingsrecht is sinds 2001 geregionaliseerd. Om het toepasselijke tarief, de heffingsgrondslag en de vrijstellingen te kennen, moet men na-gaan in welk gewest de schenker zijn fiscaal domicilie heeft op het ogenblik van de schenking. Heeft de schenker in de periode van vijf jaar vóór de schenking op meer dan één plaats in België gewoond, dan zal het tarief toegepast worden van het gewest waar hij in die periode het langst heeft gewoond. Schenkingsrechten in het Vlaams Gewest
Een legataris onder algemene titel of een bijzondere legataris moet de afgifte van het legaat vragen aan de reservataire erfgenamen, ongeacht de wijze waarop hij werd aangewezen. Zijn er geen reservataire erfgenamen, dan vragen zij de afgifte aan de algemene legatarissen en, als die er niet zijn, aan de gewone wettelijke erfgenamen.
De schenking Een schenking gebeurt tussen mensen die nog leven. Bij een schenking ontdoet de schenker zich dadelijk en onherroepelijk van de geschonken zaak ten voordele van de begunstigde. De schenking moet door de begunstigde worden aanvaard tijdens het leven van de schenker. Een testament kan door één partij worden opgemaakt, een schenking is altijd een overeenkomst tussen twee partijen: de schenker en de begunstigde. Terwijl het testament pas uitwerking heeft na het overlijden van de erflater, heeft de schenking in principe dadelijk uitwerking, dat wil zeggen: zodra de begunstigde ze aanvaardt.
44
De schenkingsrechten werden in het Vlaams Gewest met ingang van 1 januari 2004 gewijzigd. Sinds die datum gelden afzonderlijke tarieven voor schenkingen van onroerende goederen enerzijds en voor schenkingen van roerende goederen anderzijds. Samenwonenden worden sindsdien voor de toepassing van het schenkingstarief gelijkgesteld met echtgenoten, waardoor ook zij voortaan van de lage schenkingstarieven kunnen genieten, ongeacht of het hierbij gaat om schenkingen van onroerende dan wel roerende goederen, bouwgronden of familiale ondernemingen. Het begrip ‘samenwonenden’ valt samen met hetzelfde begrip dat al enkele jaren gehanteerd wordt in het Vlaamse successierecht. Het gaat dan over: • de ‘wettelijk samenwonenden’, waarbij schenker en begiftigde op de dag van de schenking een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand, of • de ‘feitelijk samenwonenden’, waarbij de begiftigde op de dag van de schenking ten minste één jaar ononderbroken met de schenker samenwoont en er een gemeenschappelijke huishouding mee voert (uittreksel uit bevolkingsregister geldt als weerlegbaar vermoeden).
3
Tarieven in het Vlaams Gewest Tarieven schenking onroerende goederen Voor de schenking van in België gelegen onroerende goederen is altijd een notariële akte vereist. Daardoor worden de schenkingsrechten opeisbaar. Deze worden geheven over het brutoaandeel van elk van de begiftigden volgens het aangeduide tarief op pagina 46. De verlaagde tarieven voor de schenkingen van bouwgronden vormen een tijdelijke maatregel. Daartoe is vereist dat de begiftigde een natuurlijk persoon is, en dat het perceel grond volgens de stedenbouwkundige voorschriften bestemd is voor woningbouw. De schenkingsakte zelf moet verleden worden tussen 01-012003 en 31-12-2005.
inlassen van bepaalde voorwaarden, ...) geniet een schenking via notariële akte evenwel de voorkeur. Het grote voordeel van schenkingen tegen het 3 of 7 %tarief bestaat erin dat deze goederen niet onderworpen worden aan het successierecht, zelfs niet bij overlijden van de schenker binnen de drie jaar. Ook het progressievoorbehoud is niet van toepassing. Wanneer men daarentegen diezelfde roerende goederen schenkt via hand- of bankgift of voor een buitenlandse notaris zonder ze in België te laten registreren en men komt te overlijden binnen de 3 jaar na de schenking, dan worden de geschonken goederen toch nog onderworpen aan het successierecht. De tarieven van het successierecht kunnen in Vlaanderen oplopen tot 27 % in rechte lijn en tot 65 % voor niet-verwante personen.
Tarieven schenking roerende goederen Om de fiscale drempel te verlagen, heeft de Vlaamse decreetgever beslist om de schenking van roerende goederen voortaan te belasten tegen de volgende tarieven: • 3 % voor schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden; • 7 % voor schenkingen aan andere personen. Deze tarieven van 3 en 7 % worden toegepast, wanneer roerende goederen worden geschonken via notariële akte. Nochtans is het geen absolute vereiste dat men zich tot de notaris wendt. Het is ook mogelijk om een onderhands document of een in het buitenland verleden notariële akte aan te bieden ter registratie. Om een aantal redenen (vaste datum,
45
Gedeelte van de schenking Van Tot inbegrepen (euro’s)
Algemeen tarief (%)
Tarief schenking bouwgrond (%)
Tabel I: tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden 111 110,01 112 500,00 13 112 500,01 125 000,00 14 125 000,01 150 000,00 15 150 000,01 100 000,00 17 100 000,01 150 000,00 10 150 000,01 200 000,00 14 200 000,01 250 000,00 18 250 000,01 500 000,00 24 Boven 500 000,01 30
11 12 13 15 18 14 18 24 30
Tabel II: tarief tussen broers en zusters 111 110,01 112 500,00 112 500,01 125 000,00 125 000,01 175 000,00 175 000,01 150 000,00 150 000,01 175 000,00 Boven 175 000,01
10 10 10 10 50 65
20 25 35 50 50 65
Tabel III: tarief tussen ooms of tantes en neven en nichten 111 110,01 112 500,00 25 112 500,01 125 000,00 30 125 000,01 175 000,00 40 175 000,01 150 000,00 55 150 000,01 175 000,00 55 Boven 175 000,01 70
10 10 10 10 55 70
Tabel IV: tarief tussen alle andere personen 111 110,01 112 500,00 112 500,01 125 000,00 125 000,01 175 000,00 175 000,01 150 000,00 150 000,01 175 000,00 Boven 175 000,01
10 10 10 10 65 80
46
30 35 50 65 65 80
3
Schenkingsrechten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De schenkingsrechten werden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met ingang van 1 januari 2003 gewijzigd. Ook in dit gewest worden samenwonenden voor de toepassing van het schenkingstarief gelijkgesteld met echtgenoten als de schenker en de begiftigde op de dag van de schenking een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand (de zgn. wettelijk samenwonenden). In tegenstelling tot het Vlaams Gewest lopen de schenkingstarieven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelijk met de successietarieven, en gelden deze tarieven zowel voor de schenkingen van onroerende goederen als voor de schenking van roerende goederen. Daarentegen heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, naast de algemene tarieven, een verlaagd tarief ingevoerd voor de schenking van een gezinswoning die plaatsvindt in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen wettelijk samenwonenden, mits aan een aantal voorwaarden voldaan is. De schenkingstarieven worden geheven over het brutoaandeel van elk van de begiftigden volgens het aangeduide tarief op pagina 48.
47
Gedeelte van de schenking Van Tot inbegrepen (euro’s)
Algemeen tarief (%)
Tarief schenking gezinswoning (%)
Tabel I: tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden 111 110,01 150 000,00 13 12 150 000,01 100 000,00 18 15,30 100 000,01 175 000,00 19 16 175 000,01 250 000,00 18 12 250 000,01 500 000,00 24 24 Boven 500 000,01 30 30 Tabel II: tarief tussen broers en zusters 111 110,01 112 500,00 20 112 500,01 125 000,00 25 125 000,01 150 000,00 30 150 000,01 100 000,00 40 100 000,01 175 000,00 55 175 000,01 250 000,00 60 Boven 250 000,01 65 Tabel III: tarief tussen ooms of tantes en neven of nichten 111 110,01 150 000,00 35 150 000,01 100 000,00 50 100 000,01 175 000,00 60 Boven 175 000,01 70 Tabel IV: tarief tussen alle andere personen 11 110,01 150 000,00 50 000,01 175 000,00 75 000,01 175 000,00 Boven 175 000,01
48
40 55 65 80
3
Schenkingsrechten in het Waals Gewest Het Waals Gewest heeft recentelijk enkele wijzigingen aangebracht aan de vroeger bestaande schenkingstarieven. Vooreerst worden de wettelijk samenwonenden voor de toepassing van het Waals schenkingsrecht gelijkgesteld met echtgenoten. Hiertoe is vereist dat de schenker en de begiftigde op het ogenblik van de schenking samen gedomicilieerd zijn en méér dan één jaar voor de schenking een verklaring van wettelijk samenwonen hebben afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats. Zoals in het Waalse successierecht is deze regeling evenwel niet van toepassing op personen die in hun onderlinge verhouding broer en/of zus, oom en neef of nicht, of tante en neef of nicht zijn. Voorts werden er enkele wijzigingen aangebracht aan de toepasselijke tarieven. De schenkingstarieven worden geheven over het brutoaandeel van elk van de begiftigden volgens het aangeduide tarief op pagina 50.
49
Gedeelte van de schenking Van
Tot inbegrepen (euro’s)
Algemeen tarief (%)
Tabel I: tarief in rechte lijn tussen echtgenoten en tussen wettelijk samenwonenden 111 110,01 112 500,00 13 112 500,01 125 000,00 14 125 000,01 150 000,00 15 150 000,01 100 000,00 17 100 000,01 150 000,00 10 150 000,01 200 000,00 14 200 000,01 250 000,00 18 250 000,01 500 000,00 24 Boven 500 000,01 30 Tabel II: tarief tussen broers en zusters 11 110,01 112 500,00 12 500,01 125 000,00 25 000,01 175 000,00 75 000,01 175 000,00 Boven 175 000,01
20 25 35 50 65
Tabel III: tarief tussen ooms of tantes en neven en nichten 11 110,01 112 500,00 12 500,01 125 000,00 25 000,01 175 000,00 75 000,01 175 000,00 Boven 175 000,01
25 30 40 55 70
Tabel IV: tarief tussen alle andere personen 11 110,01 112 500,00 12 500,01 125 000,00 25 000,01 175 000,00 75 000,01 175 000,00 Boven 175 000,01
30 35 60 80 90
50
3
Gemeenschappelijke bepalingen
De vorm van de schenking
De bovenvermelde schenkingsrechten moeten in beginsel worden betaald op de verkoopwaarde van de geschonken goederen (zonder aftrek van eventuele lasten). Voor sommige goederen gelden speciale waarderingsregels.
Er zijn verschillende vormen van schenkingen: de schenking bij notariële akte, de bankgift, de handgift, vermomde schenkingen en onrechtstreekse schenkingen.
Om belastingontwijking door fasering van een schenking tegen te gaan, moeten alle schenkingen die gebeurden in een periode van drie jaar voorafgaand aan huidige schenking samengeteld worden om het toepasselijke tarief te bepalen. Men noemt dat het ‘progressievoorbehoud’: om het toepasselijke tarief van een schenking te bepalen moet rekening gehouden worden met de waarde van alle schenkingen die binnen de laatste drie jaar plaatsvonden tussen dezelfde partijen. Op dat beginsel bestaat maar één uitzondering: sinds 1 januari 2004 geldt het progressievoorbehoud niet meer voor schenkingen van roerende goederen in het Vlaams Gewest die plaatsvonden mits het tarief van 3 of 7 % werd betaald. Concreet betekent dit dat er geen progressievoorbehoud zal spelen wanneer, binnen de drie jaar volgend op een schenking van onroerende goederen, roerende goederen worden geschonken tegen het 3 of 7 %tarief (en omgekeerd). Dat betekent ook dat wanneer een schenking van roerende goederen plaatsvindt tegen het tarief van 3 of 7 %, en de schenker binnen de drie jaar overlijdt, de goederen die geschonken werden aan het vermelde voordeeltarief volledig buiten beschouwing blijven voor de berekening van het successierecht! De erfgenamen komen er dus van af met een (al betaalde) belasting van 3 of 7 %!
Wilt u iets van uw bezit aan iemand anders schenken, dan moet u dat in principe voor een notaris doen. Dat geldt zowel voor de schenking van roerende goederen als voor de schenking van onroerende goederen. Een notariële akte moet altijd worden geregistreerd. Door die registratie krijgt de ontvanger van de registratierechten de gelegenheid om schenkingsrechten te heffen. De schenkingsrechten worden per begiftigde geheven op de bruto verkoopwaarde van de aan hem of haar geschonken goederen.
1 Schenkingen bij notariële akte
Er bestaan telkens speciale tarieven voor schenkingen aan overheidsinstellingen, VZW’s en dergelijke. Sinds januari 1999 geldt bovendien een verlaagd tarief van 3 % voor de schenking van familiale ondernemingen en familiale vennootschappen, dat wel aan een aantal voorwaarden onderworpen is. Dat tarief werd in het Vlaams Gewest verlaagd tot 2 %. Bovendien werden de voorwaarden versoepeld. 2 Bankgift Een bankgift is een girale overboeking van gelden en/of toondereffecten tussen rekeningen ten titel van schenking. Het overschrijven van rekening naar rekening (gelden of effecten), gecombineerd met een aangetekende brief waarin vermeld staat dat het om een schenking
51
gaat, is een alternatief voor de handgift. In tegenstelling tot een notariële schenking worden er bij een bankgift geen schenkingsrechten betaald, voorzover er geen akte ter registratie wordt aangeboden waaruit men de schenking zou kunnen afleiden. Toch moet u weten dat er ook successierechten worden geheven op bankgiften gedaan binnen de drie jaar vóór het overlijden van de schenker als deze bankgift niet aan het schenkingsrecht werd onderworpen. Als erfgenaam moet u zo’n schenking in de successieaangifte opnemen en zult u er op dat ogenblik successierechten op betalen (tenzij schenkingen van roerende goederen tegen 3 of 7 % in het Vlaams Gewest).
Net zoals bij de bankgift worden er ook successierechten geheven op handgiften gedaan binnen de drie jaar vóór het overlijden van de schenker als deze handgift niet aan het schenkingsrecht werd onderworpen. Als erfgenaam moet u zo’n schenking in de successieaangifte opnemen en zult u er op dat ogenblik successierechten op betalen (tenzij schenkingen van roerende goederen tegen 3 of 7 % in het Vlaams Gewest). 4 Vermomde schenkingen
De bankgift is een moderne schenkingstechniek (vooral voor gedematerialiseerde effecten) en biedt ook een belangrijk comfort: er is geen fysische aanwezigheid van de begiftigde vereist zoals dat het geval is bij de handgift.
Een vermomde schenking is een gift die wordt gedaan in de vorm van een contract onder bezwarende titel, dat echter niet is wat het lijkt te zijn. Walter verkoopt een huis aan Christel voor 75 000 euro. In de koopakte staat dat de prijs betaald is, maar in werkelijkheid heeft Kristel nooit voor het huis betaald. De verkoop is in feite een schenking en kan door de fiscus geherkwalificeerd worden.
3 Handgift
5 Onrechtstreekse schenkingen
Een handgift is een schenking die plaatsvindt louter en alleen door de overhandiging van het te schenken goed door de schenker aan de begunstigde met de wil over te dragen ‘om niet’. De handgift is de eenvoudigste en voordeligste manier van schenken. U kunt alleen maar iets bij/via een handgift schenken als het gaat om goederen die van hand tot hand kunnen worden overgedragen, zoals geld, meubelen, juwelen en effecten aan toonder. Onroerende goederen en effecten op naam kunnen niet door handgift worden geschonken. Dat is evenmin mogelijk bij een schenking in onverdeeldheid of als de schenker zich een vruchtgebruik wenst voor te behouden.
Dit is net als de vermomde schenking ook een schenking die voortkomt uit een andere akte dan een formele schenking, maar met dit verschil: de werkelijkheid stemt overeen met wat er op papier staat. Het gaat hier om bijvoorbeeld de bankgift, de kwijtschelding van schuld, het beding ten gunste van een derde (zoals een levensverzekering), de verkoop van een goed waarin de koper onrechtstreeks wordt bevoordeeld (bijvoorbeeld omdat het goed wordt verkocht tegen een prijs die duidelijk onder de marktwaarde ligt).
52
3
Enkele bijzonderheden Schenkingen en testamenten met last of onder voorwaarde Schenkingen en testamenten zijn rechtshandelingen ‘om niet’, wat wil zeggen dat er in principe geen tegenprestatie aan verbonden is. De begunstigde krijgt iets zonder dat hij daarvoor iets moet doen of daarvoor iets in ruil moet geven. Toch kan de schenker of de erflater een last of een voorwaarde verbinden aan de schenking of het legaat, zoals het jaarlijks betalen van een rente aan de schenker of aan een derde. Wanneer de begunstigde de opgelegde voorwaarde niet naleeft, kan dit een reden zijn tot herroeping van de schenking. De opgelegde voorwaarde vervalt echter als de vervulling ervan onmogelijk is, als ze strijdig is met de openbare orde of de goede zeden, of als de uitvoering ervan uitsluitend van de wil van de schenker afhangt.
Erfstellingen over de hand Wanneer men bij schenking of testament een goed schenkt, kan men de begunstigde niet verplichten om de goederen in natura te bewaren en ze bij zijn overlijden over te dragen aan een derde persoon. Zulke ‘erfstellingen over de hand’ zijn verboden. Toch zijn zij in twee gevallen wel toegestaan: • ouders kunnen door schenking of bij testament een deel of al hun goederen schenken aan een of meer van hun kinderen met de verplichting deze goederen uit te keren aan al hun kinderen die reeds geboren zijn of die nog moeten worden geboren; • wanneer de overledene geen kinderen nalaat, kan hij door schenking of bij testament een deel of het
volledige beschikbare deel van zijn goederen schenken of legateren aan zijn broers en zussen, met de verplichting om deze goederen uit te keren aan hun kinderen die al geboren zijn of die nog moeten worden geboren.
Bedongen terugkeer De schenker kan aan de schenking het recht van terugkeer koppelen, hetzij voor het geval de begiftigde vóór de schenker zou overlijden, hetzij voor het geval de begunstigde én zijn afstammelingen vóór de schenker zouden overlijden. Over het bedongen en het wettelijk recht van terugkeer kon u lezen in het tweede hoofdstuk op pagina’s 29 en 30.
Restlegaat Het restlegaat wordt ook wel legaat ‘de residuo’ genoemd. Het is een legaat waarbij de erflater bedingt dat de goederen die hij aan een eerste persoon toewijst en die bij overlijden van die eerste begunstigde nog aanwezig zijn in diens nalatenschap, aan een specifieke tweede persoon moeten toekomen. Die tweede persoon moet op dat ogenblik al geboren of verwekt zijn. Zo kan Jan zijn verzameling antieke munten aan Reginald toewijzen onder het beding dat ze naar Frederik gaat als Reginald sterft en de verzameling nog altijd in Reginalds nalatenschap zit. Dat betekent wel dat Reginald, als eerste begunstigde, die verzameling munten zelf niet kan toewijzen aan iemand anders, noch door schenking noch in een testament, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de beschikker (Jan). Hij kan de mun-
53
tenverzameling echter wel vervreemden onder bezwarende titel, zoals dat heet: hij kan ze verkopen of omruilen voor iets anders.
Schenkingen aan toekomstige erfgenamen Bernard heeft een perceel bouwgrond aan zoon Stefaan geschonken, zijn antieke buffetkast aan dochter Hilde. Maar Stefaan en Hilde zijn allebei wettige erfgenamen van Bernard. En ze hebben nog een broer, Dirk, die uiteraard ook erfgenaam is, maar die vóór Bernards dood niets gekregen heeft. Hoe zit het nu met de verdeling van de nalatenschap? Schenkingen aan toekomstige erfgenamen worden beschouwd als een voorschot op het erfdeel. Dat betekent dat geschonken onroerende goederen in principe in natura bij de nalatenschap moeten worden gevoegd en dat men er bij de verdeling rekening mee houdt. Geschonken roerende goederen moeten niet in natura bij de nalatenschap worden gevoegd, maar worden verrekend voor hun waarde op het ogenblik van de schenking. De schenker kan wel beslissen dat de schenking geen voorschot op de erfenis is, maar een extra gift. In dat geval is er geen gelijkberechtiging van de erfgenamen. Daarvan moet dan wel een bewijs bestaan. En het kan alleen maar als het beschikbare gedeelte niet is overschreden.
Ascendentenverdeling Een ascendentenverdeling of ouderlijke boedelverdeling is een schenking of legaat waarbij een ouder of grootouder zelf bepaalt welke goederen van de nalatenschap aan wie van zijn kinderen en verdere afstammelingen toekomt. De auto gaat naar zoon
54
Jan, de piano naar zoon Jef en het 19de-eeuwse schilderij naar kleindochter Tine. Het is een voorbeeld. De ascendentenverdeling wijkt op die manier af van het principe dat iedere erfgenaam recht heeft om de nalatenschap ‘in natura’ te ontvangen. Zo kan de ascendentenverdeling belangrijk zijn voor bijvoorbeeld de overdracht van een familiebedrijf. Wil de ascendentenverdeling geldig zijn, dan moeten alle kinderen en afstammelingen van vooroverleden kinderen op het ogenblik van overlijden van de erflater in de verdeling worden betrokken. Bovendien kan de verdeling worden betwist, als een van de erfgerechtigden benadeeld is voor meer dan een vierde of als hij minder krijgt dan zijn voorbehouden erfdeel. In de praktijk is de ascendentenverdeling heel vaak moeilijk te realiseren. Daarom wordt doorgaans de ‘techniek van de dubbele akte’ toegepast. De erflater schenkt dan al zijn goederen aan zijn kinderen gezamenlijk, en die verdelen ze dan onderling in kavels.
Een schenking is onherroepelijk Een testament kunt u herroepen, maar een schenking is in principe definitief en onherroepelijk. Dat is de algemene regel. Maar er zijn wel verscheidene uitzonderingen: 1 Een schenking tussen echtgenoten die niet bij huwelijkscontract is gedaan, kan altijd worden herroepen. Maar is de schenking bij huwelijkscontract gebeurd, dan is die maar herroepelijk als beide echtgenoten ermee akkoord gaan. 2 De schenking kan worden ontbonden als de begunstigde de voorwaarden die werden gekoppeld aan de schenking, niet uitvoert: Karel schenkt zijn vakantiehuis aan Marijke, op voorwaarde dat zij hem elke maand een bepaald bedrag betaalt. Maar
3
dat doet zij niet. Het is echter niet voldoende dat de schenker de schenking herroept. De ontbinding van de schenking kan enkel door de rechtbank van eerste aanleg worden uitgesproken. De vordering tot ontbinding van de schenking kan tegen de begunstigde of zijn erfgenamen worden ingesteld door de schenker zelf, zijn erfgenamen of zijn schuldeisers. 3 De schenking kan eveneens worden ontbonden wegens ondankbaarheid van de begunstigde. Ook in dit geval kan de ontbinding van de schenking enkel door de rechter worden uitgesproken. Bovendien wordt het begrip ‘ondankbaarheid’ strikt geïnterpreteerd door de wet en geldt het enkel voor de volgende gevallen: • de begunstigde heeft een aanslag gepleegd op het leven van de schenker. De begunstigde hoeft nog niet veroordeeld te zijn opdat de schenker de schenking kan herroepen; • de begunstigde heeft zich tegenover de schenker schuldig gemaakt aan mishandelingen, grove beledigingen of misdrijven; • de begunstigde heeft geweigerd de schenker te helpen in zijn levensonderhoud. In die gevallen kan de vordering tot ontbinding van de schenking in principe enkel door de schenker worden ingesteld en enkel tegen de begunstigde zelf. Bovendien moet de vordering worden ingesteld binnen een jaar na kennisneming van de feiten.
55
4
Successierechten Erfgenamen, legatarissen of begiftigden die tot de nalatenschap komen, moeten op de waarde van hun netto-erfdeel successierechten betalen. Zij moeten van het nagelaten vermogen een aangifte indienen, zodat het registratiekantoor de successierechten kan berekenen.
57
1 Wie moet successierechten betalen 1 en wanneer?
2 Waarop zijn er successierechten 2 verschuldigd?
Is de erflater bij zijn overlijden Belgisch rijksinwoner, dan zullen zijn erfgerechtigden successierechten moeten betalen op zijn volledige nagelaten vermogen, na aftrek van de schulden. Het maakt niet uit of dat vermogen bestaat uit roerende dan wel uit onroerende goederen en evenmin waar die zich bevinden. Wanneer de erflater geen Belgisch rijksinwoner is, moeten zijn erfgenamen geen successierecht betalen, maar wel een recht van overgang op de waarde van zijn onroerende goederen die in België liggen, zonder aftrek van schulden. Het begrip ‘rijksinwoner’ is dus van groot belang om uit te maken wanneer en waarop precies moet worden betaald. Maar wie is rijksinwoner? Rijksinwoner is iedere persoon die op het ogenblik van zijn overlijden zijn feitelijke woonplaats of de zetel van zijn vermogen in België heeft of wordt geacht in België te houden.
In principe moet u als erfgenaam uitsluitend successierecht en recht van overgang betalen op de goederen die tot de nalatenschap behoren. In principe, want er zijn uitzonderingen. Bepaalde goederen die geen deel uitmaken van de nalatenschap van de erflater vallen door zogenaamde fiscale fictiebepalingen toch onder de toepassing van de successiebelasting. U krijgt hier een overzicht van de voornaamste verrichtingen die volgens de wet ook aanleiding geven tot het heffen van een successierecht of recht van overgang. Het zijn er vier.
Ongelijke verdeling van de huwelijksgemeenschap U weet uit het hoofdstuk over het huwelijksvermogensrecht dat het gemeenschappelijk vermogen in principe in twee wordt verdeeld, maar dat beide partners anders kunnen afspreken. Wanneer wordt afgeweken van de gelijke verdeling, bijvoorbeeld door een beding van vooruitneming, van ongelijke verdeling of door een beding dat meer dan de helft van de gemeenschap aan de langstlevende echtgenoot toekent, zal hetgeen de langstlevende echtgenoot boven de helft van de gemeenschap ontvangt, aanleiding geven tot successiebelasting. Bij overlijden van de langstlevende echtgenoot wordt dat deel een tweede maal belast.
Schenking binnen drie jaar vóór het overlijden Zoals u kon lezen in het vorige hoofdstuk, moeten schenkingen in principe gebeuren bij notariële akte,
58
4
waardoor er schenkingsrechten worden geheven. In de praktijk aanvaarden rechtsleer en rechtspraak echter wel de geldigheid van sommige schenkingen die niet bij notariële akte hebben plaatsgevonden: bankgiften, handgiften, de onrechtstreekse en de vermomde schenkingen. Op die schenkingen zijn geen schenkingsrechten verschuldigd. Maar als die schenkingen binnen een periode van drie jaar vóór het overlijden van de schenker hebben plaatsgevonden, dan geven ze wél aanleiding tot het heffen van successierechten. Dat is evenwel niet langer het geval wanneer een schenker met fiscaal domicilie in het Vlaams Gewest overlijdt binnen de 3 jaar volgend op: • een schenking van roerende goederen mits schenkingsrechten tegen 3 of 7 % worden betaald; • een schenking van een bouwgrond in rechte lijn, tussen echtgenoten of (wettelijk of feitelijk) samenwonenden; • een schenking van een familiale onderneming of vennootschap mits 2 % schenkingsrechten worden betaald.
Derdenbedingen De sommen, renten of waarden die een derde kosteloos ontvangt bij het overlijden van de erflater zijn onderworpen aan het successierecht als ze voortvloeien uit een contract met beding dat door de overledene of door een derde terzake is opgemaakt. Denk aan het kapitaal dat een derde ontvangt van een levensverzekering die door de erflater of een andere verzekeringnemer is aangegaan op het hoofd van de overledene. Als Jacob zijn buurvrouw als begunstigde laat opnemen in zijn levensverzekeringscontract, dan moet zij, als derde, successierechten betalen op het aan haar uitgekeerde kapitaal wanneer Jacob overlijdt.
Hetzelfde geldt voor de sommen, renten of waarden die een derde in de loop van de drie jaar vóór het overlijden van de erflater of na het overlijden op dezelfde wijze heeft verkregen via een contract met een derdenbeding door de erflater gesloten. De regeling is in principe niet van toepassing op een kosteloos voordeel uit een groepsverzekering van de werkgever ten gunste van de langstlevende echtgenoot of de kinderen van de werknemer die jonger dan 21 zijn.
Goederen op naam van vruchtgebruiker en blote eigenaar Voor de fiscus behoren effecten die voor het vruchtgebruik zijn ingeschreven op naam van de overledene en voor de blote eigendom op naam van een derde, voor de volle eigendom tot de nalatenschap. De derde wordt geacht ze te hebben verkregen als legaat. Er zijn dus successierechten verschuldigd op de volledige waarde van de effecten. De wetgever wil op die manier vermijden dat de inschrijving op naam van vruchtgebruiker en blote eigenaar een verdoken schenking is. Kan de blote eigenaar aantonen dat het niet om een verdoken schenking gaat, bijvoorbeeld omdat hij de blote eigendom uit een erfenis heeft verkregen, dan geldt de fiscale fictie niet. Er zijn dan geen successierechten verschuldigd. Dezelfde regel van fiscale fictie geldt voor roerende en onroerende goederen verkregen onder bezwarende titel door de overledene voor het vruchtgebruik en door de derde voor de blote eigendom.
59
3 Hoe worden de successierechten 3 berekend? In tegenstelling tot wat u misschien denkt, worden de successierechten niet berekend op de totale waarde van de nalatenschap. Ze worden in principe berekend op het nettoaandeel van elke erfgenaam, legataris of begiftigde afzonderlijk. Al kan daar ook worden van afgeweken. Het tarief wordt bepaald door de graad van verwantschap die de verkrijger heeft met de overledene en door de omvang van zijn verkregen nettoaandeel. Soms ook van het totale nettoaandeel van een groep van verkrijgers met eenzelfde kwalificatie. Sinds 1 januari 1997 zijn er verschillende successieregelingen van kracht in het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Voor de berekening van de successierechten is het dus heel belangrijk om uit te maken in welk Gewest de overledene zijn laatste woonplaats heeft gehad. Sedert 1 januari 2002 worden de successierechten (van rijksinwoners) gelokaliseerd in het Gewest waar de erflater zijn fiscale woonplaats heeft op het ogenblik van zijn overlijden. Woonde de overledene in de periode van vijf jaar voorafgaand aan het overlijden op meer dan één plaats in België, dan is de regeling van toepassing van het Gewest waar hij gedurende die periode het langst heeft gewoond. U vindt hieronder de verschillende regelingen per Gewest.
Successierechten voor nalatenschappen die openvallen in het Vlaams Gewest Het Vlaams Gewest voorziet in drie verschillende tariefgroepen, afhankelijk van de categorie waartoe de erfgenamen behoren. Ook de wijze waarop de suc-
60
Tarieven Schijven in euro’s
Rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden (en ex-echtgenoten met gemeenschappelijke kinderen) 00 000,01 – 050 000........................ 3 % 50 000,01 – 250 000 ...................... 9 % Boven 250 000 .............................. 27 %
cessierechten worden berekend, verschilt per categorie van erfgenamen. Hetzelfde geldt voor de belastingverminderingen die zij kunnen genieten. De tarieven zijn progressief. Dat betekent dat men het netto-erfdeel in schijven opsplitst, waarbij men een hoger percentage toepast naarmate men in een hogere schijf terechtkomt. Een illustratie daarvan vindt u hieronder (zie A). Een bijzonder tarief van 0 % geldt voor de overdracht van familiale ondernemingen en familiale vennootschappen.
A Erfgenamen in de rechte lijn, tussen 4 echtgenoten of tussen samenwonenden Dat tarief is van toepassing voor verervingen in rechte lijn (grootouders, (stief)ouders, (stief)kinderen, kleinkinderen), tussen echtgenoten en samenwonenden. In het Vlaams Gewest worden als samenwonenden beschouwd: • de ‘wettelijk samenwonenden’ die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats (ongeacht geslacht, wel beperkt tot tweerelatie); • de ‘feitelijk samenwonenden’ die minstens een jaar
4
Onroerend erfdeel in euro’s (het huis) 50 000 à 3 % = ...................................... 1 500 200 000 à 9 % = .................................. 18 000 25 000 à 27 % = .................................... 6 750 Totaal: .................................................. 26 250 Verschuldigde successierechten: 34 500
ononderbroken samenwonen én een gemeenschappelijke huishouding voeren (ongeacht het aantal personen die samenwonen, graad, geslacht). Een uittreksel uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden van ononderbroken samenleving en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding in. Ook als samenwonen en gemeenschappelijke huishouding voeren onmogelijk is door overmacht, spreken we nog van feitelijke samenleving. Alleen wie erft, hetzij als wettelijk erfgenaam, hetzij als begunstigde van een testament, komt in aanmerking als ‘samenwonende’. Hetzelfde tarief geldt voor de vererving tussen stiefkinderen en stiefouders, tussen samenwonenden en hun niet-gemeenschappelijke kinderen, tussen exsamenwonenden met gemeenschappelijke kinderen en tussen personen waartussen een relatie van zorgouder en zorgkind bestaat of heeft bestaan. Berekening Elke erfgenaam wordt belast op zijn nettoaandeel in de nalatenschap. De tarieven worden bovendien afzonderlijk toegepast op de roerende goederen (kasbons, rekeningen, huisraad, enzovoort) en de onroe-
Roerend erfdeel in euro’s (de effectenportefeuille) 50 000 à 3 % = ...................................... 1 500 75 000 à 9 % = ...................................... 6 750 Totaal: .................................................... 8 250
rende goederen (woningen, gronden en dergelijke) die hij verkrijgt. Een voorbeeld Stel dat u een huis erft ter waarde van 275 000 euro en een effectenportefeuille van 125 000 euro. De rechten worden dan afzonderlijk berekend op het onroerend en het roerend gedeelte. Dat gebeurt als volgt: Verminderingen U geniet een belastingvermindering als het roerend en onroerend erfdeel samen niet meer dan 50 000 euro bedragen. De vermindering is ten hoogste 500 euro en wordt berekend volgens deze formule: 500 x [1- (erfdeel/50 000)]. Wanneer de kinderen van de overledene nog geen 21 jaar oud zijn, hebben zij recht op een vermindering van 75 euro per vol jaar dat nog moet verlopen tot zij de leeftijd van 21 jaar bereiken. De langstlevende echtgenoot krijgt ook een vermindering gelijk aan de helft van de bijkomende verminderingen die de gemeenschappelijke kinderen samen genieten. Die verminderingen worden toegepast ongeacht de waarde van het erfdeel.
61
B Erfgenamen in de zijlijn (broers en zussen) Berekening De successierechten worden afzonderlijk berekend op het netto-erfdeel van iedere erfgenaam. Het erfdeel wordt niet opgesplitst in roerende en onroerende goederen, zoals dat het geval is bij het tarief in de rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden (zie vorig punt). Tarieven Schijven in euro’s
Zijlijn (broers en zussen) 00 000,01 – 075 000 .............................. 30 % 75 000,01 – 125 000 .............................. 55 % Boven 125 000 ........................................ 65 % Verminderingen Voor erfdelen tot en met 18 750 euro kunt u als erfgenaam een belastingvermindering krijgen volgens de volgende formule: 2 000 x (erfdeel/20 000). Voor erfdelen tussen 18 750 en 75 000 euro berekent men de vermindering als volgt: 2 500 x [1 - (erfdeel/ 75 000)].
C Andere erfgenamen (ooms, tantes, neven, nichten, enzovoort) Berekening De successierechten worden berekend op de som van de netto-erfdelen van de ‘andere’ erfgenamen. Daarna verdeelt men de verschuldigde rechten onder alle ‘andere’ erfgenamen in verhouding tot hun erfdeel.
62
Tarieven Schijven in euro’s Andere personen 00 000,01 – 075 000 .............................. 45 % 75 000,01 – 125 000 .............................. 55 % Boven 125 000 ........................................ 65 %
Verminderingen Bedraagt het totale netto-erfdeel van alle andere erfgenamen samen 12 500 euro of minder, dan verkrijgt men de belastingvermindering door het toepassen van de volgende formule: 2 000 x (som van de erfdelen/ 12 500). Bevindt het totale netto-erfdeel zich tussen 12 500 euro en 75 000 euro, dan berekent men de vermindering als volgt: 2 400 x [1 - (som van de erfdelen/ 75 000)]. De totale vermindering voor de categorie ‘andere personen’ wordt voor de betrokken erfgenamen berekend in verhouding tot de door hen verkregen aandelen.
D Vrijstellingen Worden in het Vlaams Gewest vrijgesteld: • de legaten vermaakt aan het Vlaams Gewest, de Vlaamse Gemeenschap en aan de openbare instellingen van het Vlaams Gewest en van de Vlaamse Gemeenschap; • de maatschappelijke rechten in vastgoedbeleggingsvennootschappen met een vast aantal rechten van deelneming (BEVAK), die door de Vlaamse regering erkend zijn (mits voldaan is aan een aantal voorwaarden);
4
• VEN-gronden (onbebouwde onroerende goederen gelegen in het Vlaams Ecologisch Netwerk) en bossen. Er is in een voetvrijstelling of abattement voorzien voor zwaar gehandicapte personen. De grootte van het toegekende abattement is afhankelijk van de leeftijd van de gehandicapte en van het tarief waaraan de verkrijging wordt onderworpen. Het bedrag van de vrijstelling verschilt naargelang het gaat om verkrijgingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden, dan wel om verkrijgingen tussen andere personen.
E Verlaagd tarief voor familiale ondernemingen E en familiale vennootschappen Activa die door de erflater of zijn echtgenoot beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming alsook aandelen in en vorderingen op een familiale vennootschap (gevestigd in de EU) kunnen onder bepaalde voorwaarden vererfd worden aan een eenvormig tarief van 0 % in plaats van aan de progressieve tarieven. Voorwaarden inzake eigendom van de activa of aandelen Het gunstig tarief geldt ongeacht wie de erfgenaam, legataris of begunstigde is en voor zover de activa van het familiebedrijf dan wel de aandelen van en vorderingen op de familiale vennootschap in de drie jaar voorafgaand aan het overlijden ononderbroken voor ten minste 50 % toebehoorden aan de overledene en/of de echtgenoot van de overledene, én die goederen spontaan worden vermeld in de successieaangifte.
Voor de vaststelling van de vereiste 50 % komen ook de volgende activa dan wel aandelen of vorderingen fiscaal in aanmerking: • deze die in het bezit zijn van ascendenten of descendenten en hun echtgenoten; • deze die in het bezit zijn of waren van de zijverwanten tot en met de tweede graad (broers en zussen) en hun echtgenoten; • deze die in het bezit zijn of waren van kinderen van vooroverleden broers en zussen van de overledene. Het gunstige fiscale regime is ook van toepassing op een familiebedrijf van niet-gehuwde partners die elk 50 % van die onderneming bezitten. Het feit dat iemand in de periode van drie jaar vóór het overlijden rechtstreeks of onrechtstreeks aandeelhouder werd of blijft door een fusie, een splitsing, een inbreng van aandelen of andere verrichtingen, verhindert niet dat het nultarief wordt toegepast, mits de betrokkene zowel vóór als na de verrichting aan de voorwaarden voldoet. De 50 %-eigendomsvoorwaarde geldt niet voor vennootschappen met een sociaal oogmerk. Wat is een ‘familiebedrijf’? Onder familiebedrijf wordt verstaan: het nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijf of het vrij beroep, dat door de erflater en/of zijn echtgenoot al dan niet samen met anderen, persoonlijk wordt geëxploiteerd of uitgeoefend. Wat is een ‘familiale vennootschap’? De familiale vennootschap is een vennootschap met zetel van werkelijke leiding in een lidstaat van de Europese Unie (EU). Het gaat meer concreet om:
63
• een vennootschap die zelf voldoet aan de voorwaarden inzake participatie (bovengenoemd), tewerkstelling (zie pagina’s 65 en 66) en boekhouding (zie pagina 66); • een vennootschap die aandelen heeft in en eventueel vorderingen op dochtervennootschappen die zelf aan die voorwaarden voldoen. In dat laatste geval wordt de participatievoorwaarde op geconsolideerde basis berekend en de tewerkstellingsvoorwaarde per dochtervennootschap. Het begrip ‘aandelen’ Het begrip ‘aandelen’ omvat zowel de maatschappelijke rechten in vennootschappen als de certificaten van aandelen. Certificaten van aandelen zijn titels, uitgereikt door een rechtspersoon met zetel in de Europese Economische Ruimte, ter vertegenwoordiging van aandelen van familiale vennootschappen die voldoen aan de gestelde voorwaarden en waarvan de rechtspersoon de verplichting heeft om de dividenden en andere vermogensvoordelen onmiddellijk en ten laatste binnen de maand door te storten aan de certificaathouder. Er is dan een uitsplitsing tussen de juridische eigendom en de economische eigendom van de aandelen. Recentelijk werd beslist dat het begrip ‘aandelen’ ook de certificaten van bovengenoemde vorderingen omvat. Voorwaarde inzake aantal werknemers De vermindering van successierechten is afhankelijk van een ‘tewerkstellingsvoorwaarde’. Men maakt daarbij een onderscheid tussen familiebedrijven of familiale vennootschappen met vijf of meer werknemers en deze met minder dan vijf werknemers.
64
Familiebedrijf of familiale vennootschap met ten minste vijf werknemers Het nultarief vereist dat de onderneming of de vennootschap in de drie jaar voorafgaand aan het overlijden minstens vijf werknemers telt in het Vlaams Gewest. Het aantal werknemers wordt uitgedrukt in voltijdse eenheden. De vereiste van minimale tewerkstelling van vijf werknemers moet in elk van de drie jaar vóór het overlijden zijn nageleefd. Het gaat hier dus niet om een gemiddeld aantal werknemers, maar om een minimum tijdens elk van de drie beoogde jaren. Familiebedrijf of familiale vennootschap met minder dan vijf werknemers Voor een familiebedrijf of een familiale vennootschap met minder dan vijf werknemers op enig ogenblik in de periode van drie jaar vóór het overlijden, wordt het nultarief op de nettowaarde van de activa van het familiebedrijf of van de aandelen van de familiale vennootschap slechts toegepast op een gedeelte van de nettowaarde. Dat gebeurt als volgt: • vier werknemers: 80 % van de nettowaarde, • drie werknemers: 60 % van de nettowaarde, • twee werknemers: 40 % van de nettowaarde, • één werknemer: 20 % van de nettowaarde. De resterende 20 %, 40 %, 60 % of 80 % zullen bij de roerende goederen gevoegd worden en tegen de algemene tarieven worden belast. Als het aantal werknemers in de drie jaar vóór het overlijden fluctueerde, wordt uitgegaan van het laagste aantal werknemers tijdens een van deze drie jaren vóór het overlijden.
4
Behoud van het belastingvoordeel
Vermindering van het aantal werknemers
Het voordeeltarief van 0 % voor een familie bedrijf of familiale vennootschap met minder dan vijf werknemers wordt toegekend - en blijft behouden - voor zover gedurende vijf jaar na het overlijden de aandelen of de vorderingen toebehoren aan de erfgenamen die de vermindering genoten. Bij een overlijden van een erfgenaam in de loop van die vijf jaar, blijft het voordeeltarief slechts behouden voor zover diens aandeel in de rechte lijn of tussen echtgenoten wordt vererfd.
Als het aantal werknemers vermindert, worden extra successierechten geheven tegen het normaal tarief. Dat gebeurt in evenredigheid met het verlies aan tewerkstelling, verhoogd met wettelijke interesten sinds het overlijden.
Zoals u ziet, wordt het fiscale voordeel bij minder dan vijf werknemers degressief verminderd. Bij een familiale vennootschap of familiebedrijf zonder werknemers, zoals een patrimoniumvennootschap of holding, is er veelal geen fiscaal voordeel.
Uit de fiscale reglementering volgt dat wanneer een erflater tijdens zijn leven alleen werkt, of met partners of zelfstandige helpers (maar zonder werknemers), zijn erfgerechtigden niet het gunstig regime van successierechten voor een familiebedrijf kan laten genieten. Anti-ontwijkingsmaatregelen Activa extra belegd in de onderneming in de laatste drie jaar vóór het overlijden
Behoud van de werkgelegenheidsvoorwaarde De beoordeling van het aantal werknemers gebeurt volgens de aangiften vereist voor de sociale wetgeving, met name volgens de wet op de arbeidsovereenkomsten. Mensen die werken als ‘dienstbode’ komen niet in aanmerking. Met ‘aantal werknemers’ bedoelt men altijd het aantal voltijdbaanequivalenten. Toch blijft het nultarief voorlopig behouden als het voortschrijdende gemiddelde van het aantal personeelsleden werkzaam in het Vlaams Gewest, berekend op het einde van elk van de eerste vijf jaren na het overlijden, ten minste gelijk is aan 50 % van het aantal personeelsleden op het ogenblik van het overlijden. Op het einde van de vijfjarige periode moet wel het oorspronkelijke tewerkstellingspeil opnieuw bereikt zijn.
Deze activa komen slechts in aanmerking voor het nultarief, als de aanvullende belegging van de activa beantwoordt aan rechtmatige financiële of economische behoeften. Kapitaalverhogingen of aanvullende leningen in de laatste drie jaar vóór het overlijden Kapitaalverhogingen of aanvullende leningen, die in de laatste drie jaar vóór het overlijden werden volgestort of toegestaan, komen slechts in aanmerking voor het nultarief als zij beantwoorden aan rechtmatige financiële of economische behoeften.
65
Uitkeringen of terugbetalingen na het overlijden voor het belegde vermogen of het kapitaal en vorderingen Als het belegde vermogen of het kapitaal en de schuldvorderingen waarvoor het nultarief geldt, het voorwerp zijn van uitkeringen of terugbetalingen binnen vijf jaar na het overlijden, is daarop het normale successierecht evenredig verschuldigd. Verplichte opmaak van de jaarrekening Het familiebedrijf of de familiale vennootschap komen slechts in aanmerking voor het nultarief als het bedrijf of de vennootschap een jaarrekening opmaken volgens de boekhoudreglementering (K.B. tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen van 30.01.2001). Die jaarrekening moet eveneens gelden voor de verantwoording van de aangifte inzake de inkomstenbelastingen gedurende de periode van drie jaar vóór en vijf jaar na het overlijden. Een onderneming of een vennootschap met zetel buiten het Vlaams Gewest moet een jaarrekening opmaken volgens de wetten van de plaats waar de maatschappelijke zetel is gevestigd. Extra formele voorwaarden voor het genot van het nultarief Om het belastingvoordeel van het nultarief te genieten, moeten bepaalde aanvullende formele voorwaarden worden vervuld. Is dat niet het geval, dan vervalt het voordeel. Het gaat om de volgende voorwaarden: • De belastingvermindering moet uitdrukkelijk worden aangevraagd
66
In de successieaangifte moet uitdrukkelijk worden verzocht om het speciale regime van artikel 60bis W. Succ. (het nultarief voor familiebedrijven en familievennootschappen) toe te passen. • Er moet een attest van de Vlaamse Gemeenschap bij de aangifte worden gevoegd Een attest van de Vlaamse Gemeenschap moet bij de successieaangifte worden gevoegd. Uit dat attest moet blijken dat aan de gestelde voorwaarden op het vlak van werkgelegenheid en kapitaal is voldaan (zie ook pagina 64 en volgende). Als u dat attest niet indient vóór de rechten opeisbaar zijn, moet het normale successietarief binnen de wettelijke termijn worden betaald. U kunt dan wel later teruggave krijgen van de betaalde rechten, interest en boeten, maar alleen als u het vereiste attest bij de ontvanger indient binnen twee jaar na de betaling van de successierechten. • Bijzondere opgave in de successieaangifte In de successieaangifte moet in een afzonderlijke rubriek worden vermeld voor welke activa of aandelen en/of vorderingen de toepassing van het nultarief wordt gevraagd. Meldingsplicht Als in de loop van de vijf jaar na het overlijden blijkt dat de voorwaarden voor het nultarief niet langer zijn vervuld, en er daardoor bijkomende rechten zijn verschuldigd, dan moeten de erfgenamen, legatarissen of begiftigden dat melden in een aanvullende aangifte, binnen vijf maanden nadat de verschuldigdheid definitief is komen vast te staan. Na verloop van een periode van vijf jaar na het overlijden moeten de erfgenamen
4
in elk geval aantonen dat de voorwaarden voor het behoud van het nultarief zijn vervuld.
Successierechten voor nalatenschappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Niet-naleving van de meldingsplicht
Sinds 1 januari 2003 is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een nieuw algemeen tarief inzake successierechten van toepassing.
Als u de meldingsplicht niet naleeft, bent u de successierechten verschuldigd tegen het gewone tarief vermeerderd met de wettelijke intresten. De toepassing van het nultarief geldt dan niet. Voorwaarden voor het verkrijgen van het bijzondere attest van de Vlaamse Gemeenschap De erfgenamen die het nultarief wensen te genieten, moeten - met een aangetekend schrijven - aan de Vlaamse Regering een verzoek richten tot het verkrijgen van het wettelijk vereiste attest. Het verzoek wordt vergezeld van alle bewijskrachtige gegevens waaruit blijkt dat aan de gestelde voorwaarden is voldaan.
Tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen wettelijk samenwonenden Schijven in euro’s Per schijf toepasselijk heffingspercentage 000 000,01 – 050 000 .......................... 3 % 050 000,01 – 100 000 .......................... 8 % 100 000,01 – 175 000 .......................... 9 % 175 000,01 – 250 000 ........................ 18 % 250 000,01 – 500 000 ........................ 24 % Boven 500 000 .................................. 30 % Dit tarief wordt op het netto-erfdeel van de betrokken erfgenaam toegepast. In tegenstelling tot Vlaanderen wordt er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen splitsing doorgevoerd tussen het roerend en onroerend vermogen. Tarief tussen broers en zussen Schijven in euro’s Per schijf toepasselijk heffingspercentage 000 000,01 – 012 500 ........................ 20 % 012 500,01 – 025 000 ........................ 25 % 025 000,01 – 050 000 ........................ 30 % 050 000,01 – 100 000 ........................ 40 % 100 000,01 – 175 000 ........................ 55 % 175 000,01 – 250 000 ........................ 60 % Boven 250 000 .................................. 65 % Dit tarief wordt op het netto-erfdeel van de betrok-
67
ken erfgenaam toegepast. Tarief tussen ooms of tantes en neven of nichten Schijven in euro’s Per schijf toepasselijk heffingspercentage 000 000,01 – 050 000 ........................ 35 % 050 000,01 – 100 000 ........................ 50 % 100 000,01 – 175 000 ........................ 60 % Boven 175 000 .................................. 70 % Dit tarief wordt berekend uitgaande van het globale erfdeel dat aan de ooms, tantes, neven en nichten samen toekomt. Tarief tussen alle andere personen Schijven in euro’s Per schijf toepasselijk heffingspercentage 00 000,01 – 050 000 .......................... 40 % 50 000,01 – 075 000 .......................... 55 % 75 000,01 – 175 000 .......................... 65 % Boven 175 000 .................................. 80 % Dit tarief wordt berekend uitgaande van het globale erfdeel dat aan al deze ‘anderen’ samen toekomt.
A Verlaagd tarief voor de vererving 4 van de ‘gezinswoning’ vanaf 1 januari 2003 Er wordt, in afwijking van het algemeen tarief, voorzien in een verlaagd tarief bij de vererving van de ‘gezinswoning’.
68
Nettowaarde van Percentage de woning in euro’s 000 000,01 – 050 000 .............................. 2 % 050 000,01 – 100 000 .......................... 5,30 % 100 000,01 – 175 000 ................................ 6 % 175 000,01 – 250 000 .............................. 12 % 250 000,01 – 500 000 .............................. 24 % Boven 500 000 ........................................ 30 % De volgende voorwaarden moeten daarvoor vervuld worden: 1 De vererving moet gebeuren door een erfgenaam in rechte lijn, door de echtgenoot of de (wettelijk) samenwonende partner van de erflater. 2 De nalatenschap moet een deel in volle eigendom van het gebouw omvatten (de erflater moet niet noodzakelijk eigenaar zijn van de hele woning). 3 De woning moet gelegen zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 4 De woning heeft, op het ogenblik van overlijden, ten minste vijf jaar tot hoofdverblijfplaats van de erflater gediend. De inschrijving in het bevolkingsof vreemdelingenregister geldt als weerlegbaar vermoeden van hoofdverblijfplaats. Als de erflater door overmacht (bv. verzorgingstehuis, bejaardentehuis, ...) zijn hoofdverblijfplaats niet heeft kunnen behouden in het gebouw, blijft het verminderd tarief geldig. Het progressievoorbehoud dat al bestond bij vererving van familiale ondernemingen en familiale vennootschappen, wordt nu ook ingevoerd bij vererving van de gezinswoning aan het preferentieel tarief. Dat betekent dat de waarde van het aandeel van de rechtverkrijgende(n) in de nettowaarde van die gezinswoning, voor de toepassing van de progressieve
4
tarieven, wordt gevoegd bij zijn/hun aandeel in de belastbare waarde van de overige goederen.
B Samenwonenden In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden alleen de wettelijk samenwonenden gelijkgesteld met echtgenoten, op voorwaarde dat ze erven als wettelijk erfgenaam of als begunstigde van een testament. Tenzij de echtgenoten of de samenwonenden gemeenschappelijke kinderen of afstammelingen hebben, is het tarief ‘tussen echtgenoten of tussen samenwonenden’ niet van toepassing als de echtgenoten uit de echt of van tafel en bed gescheiden zijn, of als de wettelijke samenwoners de samenwoning beëindigd hebben.
C ‘Wedersamengestelde gezinnen’ Stiefkinderen worden met ‘gewone’ kinderen van de erflater gelijkgesteld voor de tarifering, op voorwaarde dat: • het stiefkind met de erflater geen verwantschapsband heeft tot de derde graad; • het kind van de erflater, of van de erflater en diens echtgenoot of samenwonende partner samen, de hulp en verzorging heeft gekregen die kinderen normaal van hun ouders krijgen; • het kind deze hulp en verzorging, vóór de leeftijd van 21 jaar, gedurende minstens zes ononderbroken jaren heeft gekregen; • het stiefkind via testament bevoordeeld wordt (of al wettelijk erfgenaam is).
Verminderingen Erfgenamen, legatarissen of begiftigden die minstens drie kinderen in leven en jonger dan 21 jaar hebben op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap, krijgen een vermindering van 2 % voor elk kind, met een maximum van 62 euro per kind. De langstlevende echtgenoot of de samenwonende partner geniet een gelijkaardige vermindering, maar dan van 4 % per kind, met een maximum van 124 euro per kind. Voor de toepassing van die verminderingen wordt een kind dat op de dag van het overlijden al was verwekt maar nog niet geboren, en dat daarna levensvatbaar wordt geboren, gelijkgesteld met een geboren kind. Vrijstellingen Voor erfgenamen in de rechte lijn, tussen echtgenoten of (wettelijk) samenwonenden die door de wet tot de nalatenschap worden geroepen, is de eerste schijf van 15 000 euro vrijgesteld van successierechten. Voor kinderen van de overledene die jonger dan 21 jaar zijn, wordt dat bedrag vermeerderd met 2 500 euro per vol jaar dat nog moet verlopen vooraleer zij de leeftijd van 21 jaar bereiken. Voor de langstlevende echtgenoot wordt dat bedrag vermeerderd met de helft van alle extra vrijstellingen die de gemeenschappelijke kinderen van de langstlevende en de overledene samen verkrijgen. Alle andere erfgenamen, legatarissen of begiftigden genieten in het geval van een ‘kleine’ nalatenschap van maximaal 1 250 euro een volledige vrijstelling van het successierecht.
69
Aanrekeningsregel voor schulden In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moeten schulden als volgt worden aangerekend: • eerst op de waarde van de familiale onderneming(en) of vennootschap(pen); • vervolgens op de waarde van de gezinswoning die onderworpen is aan het verlaagd progressief tarief (zelfs wanneer de schulden daarmee geen enkel verband houden); • ten slotte voor het eventuele saldo op de andere goederen van de nalatenschap. Er bestaat niettemin een uitzondering wanneer de erfgenaam of de legataris bewijst dat bepaalde schulden speciaal werden aangegaan om andere goederen van de nalatenschap te verkrijgen, te verbeteren of te bewaren: in die veronderstelling mogen die schulden afgetrokken worden van de waarde van die goederen.
D Verlaagd tarief voor familiale ondernemingen D en familiale vennootschappen Ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan men in navolging van de regel voor het Vlaams Gewest een verlaagd tarief genieten voor de vererving van KMO’s. Het verlaagd tarief bedraagt 3 % en verschilt nogal van de Vlaamse en Waalse regeling wat betreft het toepassingsgebied en de voorwaarden.
Successierechten voor nalatenschappen in het Waals Gewest De vroegere tarieven, vrijstellingen en verminderingen bleven hier grotendeels ongewijzigd (zie A). Toch werd ook in het Waals Gewest, in navolging van het Vlaamse voorbeeld, een bijzonder verlaagd tarief van 3 % voor de vererving van familiebedrijven en familiale vennootschappen in het leven geroepen (zie B), net als een bijzondere successieregeling voor samenwonenden (zie C).
Tarieven Schijven in euro’s
Rechte lijn en tussen echtgenoten (wettelijk samenwonenden in het Waals Gewest zie pagina 72) 000 000,01 – 012 500 .................... 3 % 012 500,01 – 025 000 .................... 4 % 025 000,01 – 050 000 .................... 5 % 050 000,01 – 100 000 .................... 7 % 100 000,01 – 150 000 .................. 10 % 150 000,01 – 200 000 .................. 14 % 200 000,01 – 250 000 .................. 18 % 250 000,01 – 500 000 .................. 24 % Boven 500 000 ............................ 30 %
A Algemeen Berekening De successierechten worden berekend op het nettoaandeel van elke erfgenaam, legataris of begiftigde. Dat geldt ook voor vererving in de niet-rechte lijn.
70
4
Vrijstellingen
Verminderingen
Voor erfgenamen in de rechte lijn, voor echtgenoten of voor wettelijk samenwonenden is de eerste schijf van 12 500 euro vrijgesteld van successierechten voor zover zij niet met testament erven. De tweede schijf (tussen 12 500 en 25 000 euro) is eveneens vrijgesteld als het netto-erfdeel niet meer bedraagt dan 125 000 euro. Voor kinderen van de overledene die jonger dan 21 jaar zijn, wordt dat bedrag vermeerderd met 2 500 euro per vol jaar dat nog moet verlopen vooraleer zij de leeftijd van 21 jaar bereiken. Voor de overlevende wettelijk samenwonende of echtgenoot wordt dat bedrag vermeerderd met de helft van alle bijkomende vrijstellingen die de gemeenschappelijke kinderen van de langstlevende en de overledene samen verkrijgen. Alle andere erfgenamen, legatarissen of begiftigden genieten in het geval van een ‘kleine’ nalatenschap van maximaal 620 euro een vrijstelling. Zijn eveneens vrijgesteld van het successierecht, de waarde van de in het Waals Gewest gelegen onroerende goederen die erkend worden als Natura 2000gebied.
Erfgenamen, legatarissen of begiftigden die minstens drie kinderen in leven en jonger dan 21 jaar hebben op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap, krijgen een vermindering van 2 % voor elk kind, met een maximum van 62 euro per kind. De langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner geniet een gelijkaardige vermindering, maar dan van 4 % per kind, met een maximum van 124 euro per kind. Voor de toepassing van deze verminderingen wordt een kind dat op de dag van overlijden al was verwekt maar nog niet geboren, en dat daarna levensvatbaar wordt geboren, gelijkgesteld met een geboren kind.
B Verlaagd tarief voor vererving 4 van familiebedrijven Ook in het Waals Gewest kan men een verlaagd tarief genieten voor de vererving van KMO’s. Het verlaagd tarief bedraagt 3 % en verschilt nogal van de Vlaamse en Brusselse Hoofdstedelijke regeling wat betreft het toepassingsgebied en de voorwaarden.
Tarieven Schijven in euro’s
Zijlijn Ooms, tantes Alle andere (broers en zussen) neven en nichten personen 00 000,01 – 012 500 .......................... 20 % ...................................... 25 % .................................. 30 % 12 500,01 – 025 000 .......................... 25 % ...................................... 30 % .................................. 35 % 25 000,01 – 075 000 .......................... 35 % ...................................... 40 % .................................. 60 % 75 000,01 – 175 000 .......................... 50 % ...................................... 55 % .................................. 80 % Boven 175 000 .................................. 65 % ...................................... 70 % .................................. 90 %
71
C Samenwonenden in het Waals Gewest Het Waals Gewest heeft ook een aparte regeling voor samenwonenden, die evenwel fundamenteel verschilt van de regeling die in het Vlaams en Brussels Hoofdstedelijk Gewest van toepassing is. Deze regeling beperkt de gelijkstelling van samenwonende met een echtgenoot tot de persoon die op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap met de erflater samenwoonde en die met hem een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats. Voorts is vereist dat die verklaring meer dan één jaar vóór het openvallen van de nalatenschap werd ontvangen. De regeling is niet van toepassing op personen die in hun onderlinge verhouding broer en/of zus, oom en neef of nicht, of tante en neef of nicht zijn. Ze geldt ook voor ex-wettelijke samenwonenden met gemeenschappelijke kinderen.
72
Vrijstellingen en verminderingen die in alle Gewesten gelden A De vermindering voor opeenvolgende overlijdens Als de nalatenschapsgoederen binnen het jaar na het overlijden van de erflater opnieuw het voorwerp zijn van een of meer overdrachten door overlijden, dan worden de successierechten die door die nieuwe overdrachten zijn verschuldigd, met de helft verminderd. De belastingvermindering mag evenwel niet meer bedragen dan het bedrag van de successierechten dat werd geheven op de overdracht die onmiddellijk aan de nieuwe overdracht voorafging.
B De vermindering voor beroepsmatig geïnvesteerde activa en aandelen Als het erfdeel van de langstlevende echtgenoot, van de samenwonende partner of een erfgenaam in de rechte lijn meer bedraagt dan 250 000 euro en geheel of gedeeltelijk bestaat uit activa die door de erflater, door zijn echtgenoot of samenwonende partner beroepsmatig werden geïnvesteerd in een nijverheids, handels-, ambachts- of landbouwbedrijf dat door hen (al dan niet samen met een of meer van hun afstammelingen) persoonlijk wordt uitgebaat, dan worden die activa, voor zover het erfdeel daardoor boven de 250 000 euro uitstijgt, belast tegen 22 % voor het deel tussen 250 000 en 500 000 euro en tegen 25 % voor het deel boven de 500 000 euro. U zult die vermindering van successierechten enkel kunnen inroepen voorzover het nultarief in het Vlaams Gewest (in Brussel en Wallonië het 3 %-tarief) voor familiebedrijven niet of niet volledig kan worden toegepast.
4
73
5
Instanties aan wie het overlijden moet worden gemeld en bankzaken Erfgenamen, legatarissen of begiftigden die tot de nalatenschap komen en een netto-erfdeel verkrijgen, moeten op de waarde van dat netto-erfdeel successierechten betalen. Zij moeten een aangifte van het nagelaten vermogen indienen, zodat het registratiekantoor het successierecht kan berekenen.
75
Instanties
2 De werkgever
1 De burgerlijke stand
Als de overledene werknemer was, breng dan zo snel mogelijk de werkgever op de hoogte van het overlijden en bezorg hem een uittreksel uit de overlijdensakte. Kijk na of de lonen of wedden, het vakantiegeld, de dertiende maand en eventuele andere vergoedingen werden uitbetaald. En ga na of loonstrookjes en andere documenten, zoals de bijdragebons voor de ziekteverzekering, werden afgeleverd. Het vakantiegeld voor het lopende jaar wordt berekend in verhouding tot de periode waarin werd gewerkt en in verhouding tot het loon. Was de overledene een bediende, dan betaalt de werkgever het vakantiegeld uit. Was de overledene een arbeider, dan gebeurt de uitbetaling door het vakantiefonds waarbij de werkgever is aangesloten. Sommige werkgevers voorzien onder bepaalde voorwaarden in een speciale tegemoetkoming aan de nabestaanden van een overleden medewerker en betalen bijvoorbeeld een deel van de begrafenis- of crematiekosten. Vraag ook even na of de overleden werknemer een groepsverzekering had.
U moet het overlijden zo snel mogelijk meedelen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden heeft plaatsgevonden. Het is die ambtenaar die zijn toestemming moet geven voor de begrafenis of crematie. De aangifte moet gebeuren door twee meerderjarige personen. In de meeste gevallen zorgt de begrafenisondernemer voor de aangifte. In een ziekenhuis is de directie verantwoordelijk voor de aangifte. Bij de aangifte moeten de volgende stukken worden overgelegd: een overlijdensverklaring, opgesteld door de arts die het overlijden heeft vastgesteld, de identiteitskaart en, zo nodig, het trouwboekje van de overledene. Vraag voldoende uittreksels uit de officiële overlijdensakte. U hebt die nodig ten behoeve van de verschillende instellingen en personen die u van het overlijden op de hoogte moet brengen.
Is er een vergoeding voor een arbeidsongeval of beroepsziekte? Als het overlijden een rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg is van een arbeidsongeval of beroepsziekte, dan kunnen de nabestaanden aanspraak maken op een financiële vergoeding. Is het sterfgeval het gevolg van een arbeidsongeval, vraag dan meer inlichtingen aan de werkgever of zijn verzekeringsmaatschappij. Een ongeval op weg van of naar het werk is ook een arbeidsongeval. Is het overlijden te wijten aan een
76
5
beroepsziekte, dan neemt u het best contact op met het Fonds voor de Beroepsziekten, Sterrenkundelaan 1, 1210 Brussel.
3 De financiële instellingen Als de overledene een bankrekening, een spaarrekening, andere beleggingen, een safe of een lening bij een financiële instelling had, dient u deze zo snel mogelijk het sterfgeval te melden (zie ook de Algemene Bankvoorwaarden van KBC Bank). Had de overledene een lening, controleer dan of die werd gewaarborgd met een schuldsaldoverzekering op zijn of haar naam. Zodra de verzekeringsmaatschappij de uitkering van de schuldsaldoverzekering aan de financiële instelling heeft gestort, wordt de terugbetaling van de lening stopgezet. Zowel de financiële instelling als de verzekeringsmakelaar van de overledene kunnen u daar meer over vertellen.
77
4 De verzekeringsmaatschappij
5 De vakbond
U moet de verzekeringsmaatschappij informeren waar de overledene een levensverzekering had lopen. Ook daarvoor hebt u een uittreksel uit de overlijdensakte nodig. De maatschappij zorgt dan, als dat in het contract is bepaald, voor de uitkering van een kapitaal aan de nabestaanden. Breng ook de maatschappij(en) op de hoogte waar de overledene andere verzekeringen op zijn of haar naam had gesloten, voor de auto bijvoorbeeld.
De meeste vakbonden betalen een deel van de begrafenis- of crematiekosten. Als de overledene bij de vakbond was aangesloten, informeer daar dan eens naar. U moet de vakbond toch op de hoogte brengen van het overlijden.
De overname van de auto Bij overlijden van de eigenaar van een auto kan de nummerplaat alleen worden doorgegeven aan de langstlevende echtgenoot. U dient daarvoor binnen zes maanden na het overlijden een nieuw inschrijvingsformulier te bezorgen aan de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen (DIV), samen met een officieel uittreksel uit de overlijdensakte, waaruit duidelijk blijkt dat de aanvrager de echtgenoot was van de overledene. Wenst u de wagen niet langer te gebruiken, dan dient u de inschrijving bij de DIV te laten schrappen. Teruggave van verkeersbelasting is mogelijk voor alle nog niet begonnen maanden volgend op de maand van de schrapping.
78
5
6 Het kinderbijslagfonds
7 Het ziekenfonds
U moet het kinderbijslagfonds alleen op de hoogte brengen van het sterfgeval, als de overledene nog kinderen ten laste had. Het fonds verhoogt dan de kinderbijslag. U hebt een uittreksel uit de overlijdensakte nodig.
Het ziekenfonds keert een vergoeding uit aan de persoon die de begrafenis- of crematiekosten heeft betaald. Om die vergoeding te krijgen brengt u bij het ziekenfonds een uittreksel uit de overlijdensakte binnen, samen met de factuur van de begrafenis- of crematiekosten.
79
8 De verhuurder
9 De pensioenkas
De rechten en plichten van de overleden huurder gaan in principe automatisch over op de erfgenamen. Tenzij er een andersluidende clausule is opgenomen in de huurovereenkomst. Dat geldt trouwens ook voor de verhuurder. Met andere woorden: het huurcontract blijft bestaan en de huur blijft doorlopen. Kijk wel even na of er in het huurcontract geen bijzondere bepaling is opgenomen over het beëindigen van het contract bij overlijden van huurder of verhuurder. Als dat niet het geval is, dan kunnen de erfgenamen het contract beëindigen volgens de geldende bepalingen of met wederzijdse toestemming. Als de overleden huurder echter een levenslange huur had aangegaan, wordt het huurcontract wel automatisch beëindigd bij zijn overlijden.
Als een pensioengerechtigde of zijn huwelijkspartner overlijdt, moet u de pensioenkas daarvan op de hoogte brengen. Werd het pensioen van de overledene op een KBC-rekening gestort, houd er dan rekening mee dat pensioen dat na de datum van overlijden werd gestort, meestal moet worden terugbetaald.
Heeft de langstlevende echtgenoot recht op een overlevingspensioen? In bepaalde gevallen kan de langstlevende echtgenoot van een overleden werknemer of werkneemster of van een zelfstandige een overlevingspensioen genieten. Meer informatie krijgt u van het gemeentebestuur. Ga ook eens na bij de werkgever of de vroegere werkgever van de overledene of bij het pensioenfonds van de werkgever of u recht hebt op een aanvullend overlevingspensioen. Vraag meteen wat de voorwaarden zijn en binnen welke termijn u er aanspraak kunt op maken.
80
5
10 Andere organisaties en instellingen
Bankzaken
Als de abonnementen bij de telefoon-, gas- en elektriciteitsmaatschappij en de waterleidingmaatschappij op naam van de overledene stonden, breng die instellingen dan op de hoogte van het overlijden. Deel het ook mee aan De Post. Er kunnen een heleboel instellingen en bedrijven zijn waarmee de overledene een relatie had. Probeer ze allemaal in te lichten.
Naast de gewone praktische regelingen zijn er ook een aantal financiële zaken die u moet bekijken. In dit deel vindt u daarover meer informatie. Laten we beginnen met de algemene regel.
81
1 Wat gebeurt er met de bankzaken 4 van de overledene?
2 Het vrijgeven van tegoeden 4 op rekening of in depot
Bij het overlijden van een rijksinwoner van België of zijn echtgenoot blokkeert de bank alle bank- en spaarrekeningen, effectendepots en safes die op naam staan van de overledene, zijn echtgenoot of beiden. Alle volmachten en opdrachten, zoals domiciliëringen, met betrekking tot de geblokkeerde rekeningen vervallen. Dat moet, ten eerste omdat de fiscus de juiste omvang van de nalatenschap wil kennen, en ten tweede omdat de bank moet kunnen nagaan wie de rechtmatige erfgenamen van de tegoeden van haar cliënt zijn. Bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed worden de tegoeden en de safe van de (ex-)huwelijkspartner van de overledene uiteraard niet geblokkeerd.
In principe kan de bank de nalatenschap alleen maar vrijgeven nadat de fiscale aangifte is gebeurd en wanneer er een akte van bekendheid wordt getoond. Daarin staan de erfgerechtigden.
Was de overledene cliënt bij KBC Bank? Neem dan onmiddellijk na het overlijden contact op met zijn of haar KBC-bankkantoor en vraag wat u precies moet doen voor het vrijgeven van de tegoeden. De KBC-medewerkers doen al het nodige om u snel te helpen.
82
De akte van bekendheid Een akte van bekendheid wordt opgesteld door een notaris of door de vrederechter van het kanton waar de overledene woonde. U moet de volgende documenten overleggen: • een uittreksel uit de overlijdensakte, • het trouwboekje, • een kopie van het eventuele huwelijkscontract, • een kopie van het eventuele testament, • een kopie van de eventuele akten van schenking tussen de echtgenoten. De notaris kan zich ook baseren op eigen onderzoek: in plaats van een akte van bekendheid, spreekt men dan van een erfrechtverklaring. Ook die wordt door de bank aanvaard. Voor kleine bedragen hebt u bij veel banken geen akte nodig, maar volstaat een kopie uit het trouwboekje, een kopie van het huwelijkscontract of een erfrechtverklaring van de gemeente. In de meeste gevallen zal de bank een meer soepele regeling voor het vrijgeven van de tegoeden bieden. U neemt daarvoor het best contact op met de kantoordirecteur.
5
Speciale regeling
3 Het vrijgeven van de safes
• Als de overledene was gehuwd onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen of er was een gerechtelijke scheiding van goederen, worden de tegoeden en waarden op naam van de huwelijkspartner na fiscale aangifte vrijgegeven tegen overlegging van: - een door de notaris voor eensluidend verklaard afschrift van het huwelijkscontract of een verklaring van de notaris, bij zuivere scheiding van goederen; - een afschrift van het definitieve vonnis, bij gerechtelijke scheiding van goederen. • Als er erfgenamen van een overleden Belgische rijksinwoner in het buitenland verblijven, worden de tegoeden en waarden vrijgegeven na het aanbieden van een attest van het Bestuur van de BTW, Registratie en Domeinen waaruit blijkt dat de successierechten werden betaald of dat een voldoende waarborg werd gesteld voor de betaling ervan en dat die borgstelling werd aanvaard. De bank aanvaardt ook elk ander attest waarin het Bestuur van de BTW, Registratie en Domeinen bevestigt dat de tegoeden en waarden mogen worden vrijgegeven.
Zodra de bank de akte van bekendheid heeft ontvangen, kan ook de safe worden geopend en de inventaris van de inhoud worden opgemaakt. Dat gebeurt in aanwezigheid van de langstlevende echtgenoot en van alle erfgenamen of hun lasthebbers. Ook het Bestuur van de BTW, Registratie en Domeinen wordt uitgenodigd, maar hoeft niemand te sturen. De erfgenamen kunnen kiezen of ze de inventaris door een notaris of door de bank laten opstellen. Wanneer de notaris de inventaris opmaakt, brengt hij het Bestuur van de BTW, Registratie en Domeinen op de hoogte. In het andere geval doet de bank dat. U moet de datum en het tijdstip voor het openen van de safe ten minste tien werkdagen vooraf aan de bank meedelen. Zo kan het Bestuur van de BTW, Registratie en Domeinen tijdig worden uitgenodigd. Als u of een andere erfgerechtigde de sleutel van de safe hebt en de toegangscode kent, dan moet u dat melden aan de bank. Anders wordt de safe door een slotenmaker opengemaakt, en dat gebeurt op kosten van de erfgenamen.
Speciale regeling • Als de overledene was gehuwd onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen of er was een gerechtelijke scheiding van goederen, dan wordt de safe op naam van de langstlevende echtgenoot vrijgegeven, na de opstelling en afgifte aan de fiscus van de inventaris. De erfgenamen hoeven niet aanwezig te zijn. Het Bestuur van de BTW, Registratie en Domeinen moet worden uitgenodigd, maar hoeft niemand te sturen. Een akte van bekendheid is niet nodig.
83
Wel moet een van de volgende stukken worden overgelegd: - een door de notaris voor eensluidend verklaard afschrift van het huwelijkscontract of een verklaring van de notaris, bij zuivere scheiding van goederen; - een afschrift van het definitieve vonnis, bij gerechtelijke scheiding van goederen. • Als er erfgenamen van een overleden Belgische rijksinwoner in het buitenland verblijven, wordt de safe vrijgegeven nadat een attest van het Bestuur van de BTW, Registratie en Domeinen werd aangeboden waaruit blijkt dat de successierechten werden betaald of dat een voldoende waarborg werd gesteld voor de betaling ervan en dat deze borgstelling werd aanvaard. De bank aanvaardt ook elk ander attest waarin het Bestuur van de BTW, Registratie en Domeinen bevestigt dat de safe mag worden vrijgegeven. • Na echtscheiding of scheiding van tafel en bed wordt de safe van de (ex-)huwelijkspartner van de overledene niet geblokkeerd. Er moet geen inventaris worden opgemaakt. U moet wel opletten: de huur van de safe loopt na het overlijden normaal door, tenzij de erfgenamen de huur opzeggen.
4 De KBC-Rekeningverzekering De KBC-Rekeningverzekering is een ongevallenverzekering die aan bepaalde rekeningen is verbonden. Die verzekering kent uitkeringen toe aan de rekeninghouder wanneer die door een ongeval volledig en blijvend invalide wordt, of aan zijn nabestaanden als hij overlijdt door een ongeval. Alle zichtrekeningen, spaarrekeningen of termijndepositorekeningen in euro’s waarvoor de rekeninghouder de Rekeningverzekering heeft aanvaard, vallen bij KBC Bank onder die verzekering. De vergoeding is gelijk aan de gecumuleerde saldi op de verzekerde rekeningen, zoals deze worden vermeld op de rekeningafschriften van de 7de dag vóór de datum van het ongeval (deze laatste niet inbegrepen). Er is wel een minimum (1 859,20 euro)* en een maximum (123 946,76 euro)* voor de vergoeding vastgesteld. De begunstigden zijn de nabestaanden, volgens de volgorde die in de KBCRekeningverzekering is bepaald en op voorwaarde dat ze kunnen aantonen als begunstigde in aanmerking te komen. Als u en andere erfgenamen menen recht te hebben op de uitkering, dan moet u de volgende documenten overleggen: • een uittreksel uit de overlijdensakte; • een doktersattest dat de oorzaak van het overlijden vermeldt; • een verslag over de omstandigheden van het ongeval, met vermelding van het nummer van het procesverbaal, als dat er is; • het trouwboekje en een bewijs van uitbetaling van de kinderbijslag, als de overledene nog kinderen had voor wie kinderbijslag werd uitbetaald. * mathematische omrekening
84
5
5 Nuttige inlichtingen 4 voor de erfgenamen De betaling van lopende kosten, laatste ziektekosten en begrafenis- of crematiekosten Elektriciteits-, gas- en telefoonrekeningen en huur kunt u met het tegoed op een geblokkeerde rekening betalen voorzover ze betrekking hebben op de periode vóór het overlijden. In een aantal gevallen zal de bank zich daarbij soepel opstellen. De kantoordirecteur vertelt u er meer over. Ook de laatste ziektekosten en de begrafenis- of crematiekosten kunnen op verzoek van de erfgenamen onmiddellijk worden betaald met tegoeden van de geblokkeerde rekeningen. Ook daarvoor neemt u contact op met de kantoordirecteur. Hebt u en de eventuele andere erfgenamen zelf al die kosten betaald, dan kunt u de bank vragen om terugbetaling. U moet die kosten en de betaling ervan dan wel met originele facturen en rekeningen bewijzen.
Vrijstelling van roerende voorheffing op interesten van een gewoon spaardeposito Iedere erfgenaam kan vrijstelling van de roerende voorheffing krijgen op de eerste schijf van 1 520 euro die hem toekomt (aanslagjaar 2005), op voorwaarde dat: • de interesten onder de erfgenamen worden verdeeld; • de erfgenamen zich aan de bank bekendmaken door middel van een bijzonder RV-formulier; • de erfgenamen meedelen voor welk deel ze ieder in de interesten delen.
85
6
De aangifte van de nalatenschap Niet alleen de bank moet aangifte doen van de tegoeden die de overleden Belgische rijksinwoner of zijn echtgenoot bij haar bezat, maar ook de erfgenamen. Om de erfgenamen hierbij te helpen bezorgt de bank hen een kopie van haar eigen aangifte.
87
1 Waarom moet de nalatenschap 1 worden aangegeven?
2 Wie moet de aangifte doen? Bij het overlijden van een rijksinwoner
De nalatenschap moet worden aangegeven opdat de Ontvanger van de BTW, Registratie en Domeinen het bedrag van de successierechten kan berekenen. Zoals u weet, worden die geheven op het nettoactief van de erfenis; dat is het verschil tussen de baten en de lasten van de nalatenschap. De rechten zijn alleen verschuldigd op de erfenis van rijksinwoners: personen die bij hun overlijden hun woonplaats en/of de zetel van hun vermogen in België hadden. Wanneer een niet-rijksinwoner overlijdt, moet u als erfgenaam alleen aangifte doen als de overledene onroerende goederen nalaat die in België liggen, zonder aftrek van schulden.
Bij het overlijden van een rijksinwoner van België moet de aangifte gebeuren door: • alle erfgenamen; • de langstlevende echtgenoot, als die meer dan de helft van het gemeenschappelijk vermogen krijgt (de langstlevende echtgenoot zal evenwel al aangifte moeten doen uit hoofde van zijn/haar hoedanigheid van wettelijke erfgenaam); • de personen die een algemeen legaat hebben ontvangen (dat zijn degenen die bij testament alle goederen van de nalatenschap krijgen toegewezen). In de praktijk wordt de aangifte door al die personen gezamenlijk opgesteld. De erfgerechtigden die de nalatenschap verwerpen en de bijzondere legatarissen (de personen die bij testament een deel van de nalatenschap krijgen) hoeven geen aangifte te doen.
Bij het overlijden van een niet-rijksinwoner Als een niet-rijksinwoner van België overlijdt, dan moet de aangifte worden gedaan door degenen die uit de nalatenschap in België gelegen onroerende goederen verwerven. In beide gevallen kan de aangifte ook worden gedaan door een lasthebber, die daartoe van de erfgenamen schriftelijk volmacht heeft gekregen. Die volmacht moet hij dan bij de aangifte voegen.
88
6
3 Waar gebeurt de aangifte?
4 Wat is de aangiftetermijn?
De aangifte moet worden ingediend op het kantoor van de Ontvanger van BTW, Registratie en Domeinen van de laatste fiscale woonplaats van de overledene in het Gewest waar deze tijdens de vijf jaar vóór zijn overlijden het langst was gevestigd.
U moet de nalatenschap aangeven binnen vijf maanden na de datum van het overlijden, als de erflater in België is overleden. De termijn bedraagt zes maanden als hij in een ander Europees land is gestorven en zeven maanden als hij buiten Europa is overleden.
89
5 Hoe gebeurt de aangifte?
6 Wat moet de aangifte inhouden?
U mag de aangifte niet zomaar op een blaadje papier neerschrijven. U moet een speciaal daartoe bestemd formulier invullen, dat op het registratiekantoor kosteloos ter beschikking wordt gesteld, of op papier (minimum 110 g/m2) waarvan het formaat (A4), de gedrukte vermeldingen en de opmaak overeenstemmen met het bestaande formulier.
De aangifte moet de volgende vermeldingen bevatten: • de identiteit van de aangevers: naam, voornamen, beroep, adres, geboorteplaats en -datum, de volledige identiteit van de eventuele huwelijkspartner; • de volledige identiteit van de overledene, plus de plaats en datum van het overlijden en de identiteit van de huwelijkspartner, als de overledene was getrouwd; • van alle erfgenamen, legatarissen en begiftigden: - de volledige identiteit en ook die van de eventuele huwelijkspartner; - de graad van verwantschap met de overledene; - wat elk van hen heeft ontvangen; - hoe zij het hebben ontvangen: door erfenis, testament, schenking; - de identiteit, woonplaats, geboorteplaats en datum van hun kinderen jonger dan 21 jaar; • de identiteit van de erfgenamen die zijn uitgesloten op basis van een uiterste wilsbeschikking of een contractuele erfstelling; • de keuze van één enkele woonplaats (die voor alle aangevers geldt). De domicilie is niet langer verplicht op een adres binnen het ambtsgebied van het bevoegde kantoor van aangifte. Voortaan mag het op om het even welk adres in België; • nieuwe verplichte vermelding: de achtereenvolgende fiscale woonplaatsen van de overledene in de periode van vijf jaar voorafgaand aan het overlijden; • of de overledene het vruchtgebruik van bepaalde goederen bezat (dat vruchtgebruik vervalt door zijn overlijden). Ook moet worden aangegeven of de overledene met fideï-commis bezwaarde goederen bezat. Dat zijn goederen die hij zelf uit de nalaten-
90
6
schap van een derde heeft verkregen onder beding wat er van deze goederen bij zijn overlijden nog rest, aan een bepaalde derde na te laten. De namen van de personen die door het einde van het vruchtgebruik de volle eigendom of die door het overlijden de met fideï-commis nagelaten goederen verkrijgen, moeten worden opgegeven; • sommige schenkingen: heeft de erflater aan zijn erfgenamen, legatarissen of begiftigden een schenking gedaan bij geregistreerde of nog te registreren akte(n) minder dan drie jaar vóór zijn overlijden, dan moet de aangifte de identiteit van de begunstigde persoon, de datum van de schenkingsakte en de grondslag voor de heffing van het registratierecht op schenkingen vermelden. Die verplichting vloeit voort uit het feit dat voor de bepaling van het toepasselijke tarief van de successierechten de bovenvermelde grondslag fictief bij het erfdeel van de begunstigde moet worden gevoegd; • of de lichamelijke roerende goederen die de overledene nalaat, zoals meubelen, al dan niet tegen enig risico, waren verzekerd. De verzekeraar, de datum en het nummer van de polis, de verzekerde goederen en de verzekerde waarde moeten worden opgegeven. De aard van het verzekerde risico speelt geen rol. Wanneer de erflater de goederen niet had verzekerd, moeten de aangevers dit uitdrukkelijk in de aangifte bevestigen; • een nauwkeurige opgave van de baten en de lasten van de nalatenschap. Bij het bepalen van de omvang van de nalatenschap moet worden nagegaan of de overledene was gehuwd en, zo ja, onder welk huwelijksvermogensstelsel. De meest voorkomende stelsels zijn het stelsel van zuivere scheiding van goederen en het wettelijk stelsel, waar-
over het begin van het eerste hoofdstuk handelt. 1 In het stelsel van scheiding van goederen bestaan er twee vermogens: • het eigen vermogen van de man, • het eigen vermogen van de vrouw. De nalatenschap bestaat uitsluitend uit het nettobedrag (het verschil tussen de baten en lasten) van het eigen vermogen van de overledene. Maar de goederen die gezamenlijk werden gekocht, moeten ook in de aangifte worden opgenomen ten belope van het aandeel van de overledene. 2 In een stelsel van gemeenschap van goederen zijn er drie vermogens: • het eigen vermogen van de man, • het eigen vermogen van de vrouw, • het gemeenschappelijk vermogen. Bij ontbinding van het huwelijk door het overlijden van een van de huwelijkspartners moet dat gemeenschappelijk vermogen worden vereffend en verdeeld. Behalve als er in het huwelijkscontract in een afwijking is voorzien, wordt het gemeenschappelijk vermogen in twee verdeeld. De ene helft komt toe aan de langstlevende, de andere helft komt in de nalatenschap van de overledene. De gehele nalatenschap bestaat dan uit het nettoaandeel van de overledene in het gemeenschappelijk vermogen, plus het nettobedrag van zijn eigen vermogen. Zie ook pagina 9 en volgende. Hoe zit het precies met de aangifte van baten en lasten bij een gemeenschapsstelsel? Die aangifte bestaat uit vier grote delen:
91
1 De activa van het gemeenschappelijk 1 vermogen Tot de activa van het gemeenschappelijk vermogen behoren alle goederen, roerende en onroerende, die op het ogenblik van het overlijden tot het gemeenschappelijke bezit van de echtgenoten behoorden. In principe moet u elk goed afzonderlijk opgeven: • onroerende goederen: opgave van aard, kadastrale ligging (sectie en nummer), schatting van de verkoopwaarde op het ogenblik van overlijden; • roerende goederen: - voor huisraad, meubelen, vaatwerk en dergelijke is een schatting van de totale waarde voldoende. Wel moet u voor deze goederen een aantal gegevens in verband met de eventuele verzekering ervan meedelen (zie hierboven); - aandelen, obligaties en andere effecten moeten stuk voor stuk worden opgesomd en afzonderlijk geschat (voor zover het in België genoteerde effecten betreft) aan de hand van de prijscourant die elke maand als bijlage bij het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd. (U mag de prijscourant nemen van een van de drie maanden die volgen op het overlijden. De gekozen maand geldt voor alle effecten en moet in de aangifte worden vermeld.); - van schuldvorderingen moet zowel het nominale bedrag als de rente pro rata temporis samen met de voornaamste gegevens van de akte worden meegedeeld; - voor tegoeden op bankrekeningen en spaarboekjes moet u de naam van de financiële instelling, het nominale bedrag en de rente pro rata temporis vermelden; - voor huurgelden, jaargelden, vruchtgebruik, rechten, enzovoort bevat het Wetboek van Successie-
92
rechten speciale tabellen op basis waarvan u de waarde kunt berekenen; - voor een levensverzekering moeten én de naam van de maatschappij én het bedrag van het uit te keren kapitaal worden opgegeven. De schattingen moeten zo precies mogelijk gebeuren, want bij een te lage schatting is in principe een boete verschuldigd gelijk aan één- of tweemaal de bijkomende rechten (in feite wordt een forfaitair tarief toegepast).
2 De passiva van het gemeenschappelijk vermogen Worden gerekend tot de passiva van het gemeenschappelijk vermogen: • alle schulden, met vermelding van de identiteit van de schuldeiser, de oorzaak van de schuld en de datum van de akte, wanneer er een bestaat; • de kosten van de laatste ziekte, belastingen, rekeningen van telefoon, gas, water, enzovoort.
3 De baten van de nalatenschap De baten van de nalatenschap van de overledene zijn: • het aandeel van de overledene in het nettoactief van het gemeenschappelijk vermogen (gewoonlijk de helft); • de eigen roerende goederen, zoals juwelen, en de onroerende goederen van de overledene, te preciseren zoals de goederen vermeld onder punt 1.
6
4 De lasten van de nalatenschap Tot de lasten van de nalatenschap behoren: • alle persoonlijke schulden van de overledene op het ogenblik van zijn overlijden, gestaafd met de nodige bewijsstukken en gepreciseerd zoals de schulden vermeld onder 2; • de kosten van de begrafenis of crematie (het gaat onder meer om de kosten van de lijkkist, de overlijdensberichten, de uitvaartdienst en het uitvaartmaal. Die kosten moet u staven met de nodige bewijsstukken.).
7 Richtlijnen voor het opstellen van de 7 aangifte bij het openvallen van een 7 nalatenschap in het Vlaams Gewest 7 (geldig sinds 1 januari 1997) Het familiebedrijf of de familiale vennootschap Als de rechtverkrijgende wil genieten van het Vlaamse nultarief voor de vererving van activa die de erflater of de echtgenoot beroepsmatig heeft geïnvesteerd in een familiebedrijf of voor aandelen in en vorderingen op een familiale vennootschap, moet hij een aantal gegevens afzonderlijk in de successieaangifte opnemen: • de successieaangifte moet uitdrukkelijk een verzoek bevatten om het nultarief te genieten van successierechten voor activa van een familiebedrijf of voor aandelen van en vorderingen op een familiale vennootschap (uitdrukkelijke verwijzing naar artikel 60bis W.Succ./Vl.); • de successieaangifte vermeldt in een afzonderlijke rubriek de activa of aandelen en vorderingen waarvoor de toepassing van het nultarief wordt gevraagd; o bij de successieaangifte moet u een bijzonder attest voegen, uitgereikt door de Vlaamse Gemeenschap (zie pagina 66); • de erfgenamen moeten na verloop van vijf jaar na het overlijden aantonen dat alle voorwaarden voor het behoud van het nultarief vervuld zijn gebleven; indien de voorwaarden in de loop van de vijf jaar na het overlijden niet langer vervuld zijn, moeten de erfgenamen een aanvullende aangifte indienen, en wel binnen vijf maanden nadat de verschuldigdheid van de normale progressieve successietarieven definitief vaststaat.
93
Wilt u het nultarief genieten, dan moet u die bijzondere formele voorwaarden naleven, anders vervalt het voordeel. Zo zullen de normale successierechten gelden als het attest van de Vlaamse Gemeenschap niet wordt ingediend op het ogenblik dat de rechten opeisbaar zijn. Later indienen mag, en dan kunt u een teruggave van de teveel betaalde rechten vragen. Dat kan op voorwaarde dat het vereiste attest binnen twee jaar na de betaling wordt ingediend bij de ontvanger. Meer informatie over het nultarief op de activa van een familiebedrijf of voor de geërfde aandelen van of vorderingen op een familiale vennootschap, vindt u in het vierde hoofdstuk vanaf pagina 63.
Vererving in de rechte lijn Wanneer een nalatenschap in het Vlaams Gewest openvalt, moeten de verwanten in de rechte lijn (kinderen, kleinkinderen en ouders), de langstlevende echtgenoot en de samenwonende partner rekening houden met de opsplitsing van de nalatenschap in een roerend en een onroerend deel. In de aangifte doet u dat het best als volgt: • eerst telt u de gemeenschappelijke goederen op, waarvan u alle gemeenschappelijke schulden aftrekt (maak geen onderscheid tussen roerend of onroerend erfdeel); • vervolgens verdeelt u het gemeenschappelijke nettovermogen verhoudingsgewijs over roerende en onroerende goederen en boekt u de zo verkregen nettogedeelten gesplitst over naar de nalatenschap. De eventuele schulden en de begrafenis- of crematiekosten worden bij voorrang aangerekend:
94
• ten eerste op de activa van familiebedrijven en de aandelen in en vorderingen op de familiale vennootschappen die in aanmerking komen voor het nultarief; • vervolgens op de roerende goederen, tenzij kan worden aangetoond dat die schulden werden aangegaan om onroerende goederen te verwerven of te behouden; • ten slotte op de onroerende goederen. Wanneer de overledene enkel broers en zussen of nakomelingen van broers en zussen nalaat, zullen de successierechten op ieders netto-erfdeel worden geheven, zonder dat er een opsplitsing gebeurt in een roerend en een onroerend erfdeel. Laat de overledene enkel ‘andere personen’ na, dan worden de successierechten geheven op het totale nettoactief van de nalatenschap. Ook in dat geval zal men geen onderscheid maken tussen een roerend en een onroerend gedeelte.
6
Bijlage 1: Waarderingsregels van het vruchtgebruik en de blote eigendom in het kader v an de successierechten Krijgt u het vruchtgebruik of de blote eigendom van goederen uit een nalatenschap, dan is het belangrijk de waarde daarvan te kennen. Op basis daarvan worden immers de successierechten berekend. Denk concreet aan het overlijden van een van de huwelijkspartners. De langstlevende echtgenoot krijgt het vruchtgebruik over de nalatenschap en de kinderen erven de blote eigendom. Dat is een situatie die veel voorkomt.
Hoe wordt de waarde van het vruchtgebruik en de blote eigendom berekend? Vruchtgebruik Om het vruchtgebruik te waarderen vertrekken we
van de jaarlijkse opbrengst van de goederen. Die opbrengst is forfaitair vastgelegd op 4 % van de waarde van de volle eigendom op het ogenblik van het overlijden. De jaarlijkse opbrengst vermenigvuldigen we met een coëfficiënt die bij de wet is vastgelegd. Hoe ouder de vruchtgebruiker is, hoe kleiner die coëfficiënt wordt. En dus ook hoe lager de waarde van het vruchtgebruik is. U vindt een overzicht van de coëfficiënten in de tabel. Blote eigendom De waarde van de blote eigendom is de waarde van de volle eigendom verminderd met de waarde van het vruchtgebruik. Een voorbeeld Magda sterft en laat haar man Roger en twee kinderen achter, Ellen en Dieter. In Magda’s nalatenschap zit een huis dat ze van haar ouders heeft gekregen.
Leeftijd van de Coëfficiënt Waarde van het Waarde van de vruchtgebruiker vruchtgebruik in % blote eigendom in % Tot 20 jaar ............................ 18,00 .............................................. 72 ............................................ 28 21 – 29 ................................ 17,00 ................................................ 68 ............................................ 32 30 – 39 ................................ 16,00 ................................................ 64 ............................................ 36 40 – 49 ................................ 14,00 ................................................ 56 ............................................ 44 50 – 54 ................................ 13,00 ................................................ 52 ............................................ 48 55 – 59 ................................ 11,00 ................................................ 44 ............................................ 56 60 – 64 .................................. 9,50 ................................................ 38 ............................................ 62 65 – 69 .................................. 8,00 ................................................ 32 ............................................ 68 70 – 74 .................................. 6,00 ................................................ 24 ............................................ 76 75 – 79 .................................. 4,00 ................................................ 16 ............................................ 84 Vanaf 80 jaar ........................ 2,00 .................................................. 8 ............................................ 92
95
Roger krijgt het vruchtgebruik van dat huis, Ellen en Dieter de blote eigendom. Ze willen alle drie weten hoeveel successierechten ze moeten betalen. Daarvoor moeten ze eerst de waarde van het vruchtgebruik en van de blote eigendom kennen. Het huis wordt op het ogenblik van Magda’s overlijden geschat op 250 000 euro. Roger is 53 jaar. De coëfficiënt voor vruchtgebruikers tussen 50 en 54 jaar is 13. Volgens onze formule bedraagt de waarde van het vruchtgebruik dan 130 000 euro. 13 x 4 % x 250 000 euro = 130 000 euro De waarde van de blote eigendom is 250 000 euro 130 000 euro, of 120 000 euro. Roger betaalt dus successierechten op 130 000 euro, Ellen en Dieter elk op 60 000 euro.
Bijlage 2 Voorbeeld van een aangifte Het voorbeeld op de volgende pagina betreft een huwelijk waarop het wettelijk stelsel van toepassing is. Samen met de langstlevende komen alleen erfgenamen in de rechte lijn in aanmerking voor de nalatenschap. Voor de berekening van de successierechten wordt de nalatenschap dus opgesplitst in een roerend en onroerend deel. Dit komt ook tot uiting in de aangifte. Het spreekt vanzelf dat het uitzicht van de aangifte onder meer zal afhangen van het gekozen huwelijksvermogensstelsel, de aard van de vererving (rechte lijn of niet), het al dan niet voorhanden zijn van een testament, enzovoort. (Alle vermelde gegevens zijn fictief.)
96
6
Aangifte van de nalatenschap van mevrouw Hildegarde Maria Deconinck, lerares, echtgenote van de heer Walter Dirk André Peeters, bediende Geboren te Aalst op 31 oktober 1935 Wonende te Aalst, Waterstraat 28 Overleden te Aalst op 3 januari 2002 De ondergetekenden, 1 De heer Walter Dirk André Peeters, bediende, geboren te Mechelen op 25 februari 1933, wonende te Aalst, Waterstraat 28, echtgenoot van mevrouw Hildegarde Maria Deconinck; 2 De kinderen uit zijn huwelijk met mevrouw Hildegarde Maria Deconinck: A De heer Johan Diederick Steven Peeters, ingenieur, geboren te Aalst op 5 maart 1957, echtgenoot van mevrouw Linda Greta Wouters, bediende, geboren te Brussel op 9 april 1960, wonende te Gent, C. Kerckhovelaan 20, die als kinderen, jonger dan 21 jaar hebben: A Pieter Wim Peeters, geboren te Gent, op 16 februari 1987; B Kristien Mia Peeters, geboren te Gent, op 28 augustus 1990; B Mevrouw Nadine Jozefien Peeters, fysiotherapeute, geboren te Aalst op 5 mei 1960, echtgenote van de heer Walter Jan Desimpelaere, fysiotherapeut, geboren te Oostende op 23 juli 1960, wonende te Kortrijk, J. Breydellaan 21, die keuze van woonplaats doen in de Waterstraat 28 te Aalst, verklaren dat: - mevrouw Hildegarde Maria Deconinck, lerares, geboren te Aalst op 31 oktober 1935 daar overleden is op 3 januari 2002; - zij gehuwd was met de heer Walter Dirk André Peeters sinds 14 mei 1956, zonder huwelijkscontract; - zij voor zover hun bekend is geen testament heeft nagelaten; - zij haar langstlevende echtgenoot, de heer Walter Dirk André Peeters, en hun twee kinderen, de heer Johan Diederick Steven Peeters en mevrouw Nadine Jozefien Peeters, als enige reservataire erfgenamen heeft nagelaten;
97
- de nalatenschap van mevrouw Hildegarde Maria Deconinck bijgevolg voor het volledige vruchtgebruik aan de heer Walter Dirk André Peeters toekomt en in blote eigendom aan Johan Diederick Steven Peeters en Nadine Jozefien Peeters, ieder voor de helft; - zij de laatste drie jaar vóór haar overlijden ten bate van haar erfgenamen geen schenkingen heeft gedaan die ter registratie werden aangeboden of die verplicht moeten worden geregistreerd; - door dit overlijden geen enkel vruchtgebruik heeft opgehouden te bestaan en de overledene geen met fideï-commis bezwaarde goederen heeft verkregen; - de nalatenschap als volgt is samengesteld: I GEMEENSCHAPPELIJK VERMOGEN A Activa 1 Roerend a Wagen merk Audi bouwjaar 2000 .................................... 13 750 euro a Wagen merk Seat bouwjaar 1998 ...................................... 5 000 euro c Meubels, diverse voorwerpen en snuisterijen .................... 6 625 euro d Contant geld in het bezit van de overledene op de dag van het overlijden ................................................ 165 euro e Zichtrekening 432-5235631-05 bij KBC Bank kapitaal + interesten ............................................................ 1 200 euro f Spaarboekjes bij KBC Bank 432-5235639-13 kapitaal + interesten ................................ 3 750 euro 432-5420189-69 kapitaal + interesten ................................ 1 875 euro g Termijndeposito bij KBC Bank 432-5235632-06 kapitaal + interesten .............................. 14 000 euro
TOTAAL .................................................................................... 46 365 euro 2 Onroerend Woonhuis met garage en tuin gelegen te Aalst, Waterstraat 28, Kadaster sectie B 142 C geschat op .............................................................................. 105 000 euro
98
6
B Passiva - Aanslagbiljet belastingen 2001 .............................................................. 1 395 euro - Factuur van Belgacom de dato 10 december 2001 .................................. 215 euro - Factuur van Electrabel de dato 12 december 2001 .................................. 110 euro TOTAAL ...................................................................................................... 1 720 euro C Nettobalans van het gemeenschappelijk vermogen Het gemeenschappelijk vermogen bedraagt netto 149 645 euro. Verhoudingsgewijs: - is hierin roerend: 149 645 x 46 365/151 365 = .................................................................. 45 838 euro - is hierin onroerend: 149 645 x 105 000/151 365 = .............................................................. 103 807 euro Komt voor de ene helft toe aan de heer Walter Dirk André Peeters en voor de andere helft aan de nalatenschap van mevrouw Hildegarde Maria Deconinck.
II NALATENSCHAP A Roerend deel 1 Activa De helft van het batig saldo* van het roerend deel van de gemeenschap, dit is ........................................................................................................22 919 euro 2 Passiva - Rekening begrafenismaal ...................................................................... 560 euro - Factuur begrafenisondernemer .......................................................... 1 705 euro - Rekening uitvaartdienst.......................................................................... 125 euro TOTAAL ...................................................................................................... 2 390 euro 3 Nettobalans van het roerend deel Het roerend gedeelte van de nalatenschap bedraagt netto ............ 20 529 euro
99
B Onroerend deel - de helft van het batig saldo van het onroerend deel van de gemeenschap, dit is ........................................................................ 51 903,50 euro - een stuk bouwgrond gelegen in De Pinte, Zonnebloemlaan; • kavel nr. 6 van de verkaveling ‘Beter wonen’; • kadaster sectie E 220/R2; • oppervlakte 15 a 22 ca geschat op 20 euro/m2 .............................. 30 440 euro Het onroerend gedeelte van de nalatenschap bedraagt.............. 82 343,50 euro De volgende verzekeringscontracten werden afgesloten met betrekking tot de hierboven vermelde goederen: * een omniumverzekering voor het onder I.A.1.a vermelde voertuig bij de verzekeringsmaatschappij KBC Verzekeringen met polisnummer 60-10008232-73 de dato 20 maart 2001 voor een bedrag van ................................................ 13 750 euro * een brandverzekering voor de onder I.A.2 en I.A.1.c vermelde goederen bij KBC Verzekeringen met polisnummer 60-20008232-52 de dato 8 oktober 2000 voor een bedrag van ...................................................................................... 112 500 euro * het voertuig vermeld onder I.A.1.b was niet verzekerd tegen enig risico.
Gedaan te Aalst op 22 januari 2002.
* Batig saldo: het voordelige overschot bij het afsluiten van een balans.
100
Notities ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................
102
Notities ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................
103