BIJLAGEN LESPAKKET 1.2
BIJLAGE 1 A4 BLADEN THEMA’S BIJLAGE 2 DOMINO EMOTIES MATCHING OEFENING GEVOELENS BIJLAGE 3 BIJLAGE 4 VRAGENLIJST FILM BIJLAGE 5 VRAGENSTROOKJES HOEKENWERK BIJLAGE 6 ANTWOORDENBLAD BIJLAGE 7 SJABLOON POSTER BIJLAGE 8 KAARTJES HERVERDELEN GROEPJES QUIZVRAGEN BIJLAGE 9 BIJLAGE 10 QUIZVRAGEN SLEUTEL STRAATINTERVIEW BIJLAGE 11 BIJLAGE 12 CONCLUSIES STRAATINTERVIEW
BIJLAGE 1 A4 BLADEN THEMA’S
VERTREK
ONDERWEG
AANKOMST
VANDAAG
BIJLAGE 2 KAARTJES DOMINO EMOTIES
START
VERLIEFD
BANG
VERDRIETIG
VERBAASD
BLIJ
BOOS
ZENUWACHTIG
TROTS
EINDE
BIJLAGE 3 KAARTJES OEFENING MATCHING
Hij is verliefd
Hij heeft schrik
WANT
dit meisje is wel heel speciaal voor hem.
OMDAT
de familie van zijn vriendin hem dood wil.
Hij is verdrietig
OMDAT
Hij is verbaasd
WANT
hij zijn familie moet achterlaten.
zijn vader is niet dood.
Hij is blij
Hij is boos
Hij is zenuwachtig
WANT
OMDAT
WANT
hij heeft nu een appartement en werk.
de mensen in zijn land racistisch zijn.
hij weet niet waar hij heen gaat.
Hij is trots
WANT
hij spreekt al goed Nederlands
Hij is ongeduldig
WANT
hij wil zijn moeder snel terugzien.
Hij is bang
WANT
hij heeft nog nooit sneeuw gezien.
Dank je wel!
Hij is dankbaar
OMDAT
zijn stiefmoeder heel veel voor hem gedaan heeft.
BIJLAGE 4 VRAGENLIJST FILM
Wat weten jullie over Hamet Ba? Zoek samen een antwoord op de vragen.
1. Uit welk land komt Hamet? o Uit Guinea o Uit Senegal o Uit Mauretanië o Uit België
2. Hoelang woont Hamet in België? o 3 jaar o Bijna 4 jaar o Bijna 5 jaar
3. Welk soort vluchteling is Hamet? o Een politiek vluchteling o Een economisch vluchteling
4. Waarom heeft de familie van Hamet geen vader? o De vader is gestorven door een ziekte. o De vader is verdwenen tijdens de oorlog. o De vader is vermoord tijdens de oorlog. o De vader is militair in Ivoorkust.
5. Wat is het beroep van Hamet in zijn land? o Hij heeft geen beroep. Hij is student. o Hij werkt in de winkel van zijn moeder. o Hij heeft een winkel.
6. Waarom moet Hamet vluchten uit zijn land? o Het is er gevaarlijk door de oorlog. o Hij heeft een relatie met een Arabisch meisje. o Hij wil werken in Europa om voor zijn familie te zorgen.
7. Wie helpt Hamet om naar België te komen? o Zijn broer o Zijn nonkel o Een vriend van zijn vader
8. Hoe komt Hamet naar België? o Met de boot. o Met het vliegtuig. o Met de vrachtwagen.
9. Hoelang is Hamet onderweg naar Europa? o 1 week o 2 weken o 3 weken
10.
Wat moet Hamet eerst doen als hij in België komt? o Hij moet asiel vragen. o Hij moet vluchten voor de politie. o Hij moet het adres zoeken van zijn vriend.
11.
Wat vond Hamet moeilijk in België? (meer dan 1 oplossing) o De mensen in België begroeten elkaar niet. o Het is heel koud in België. o Het eten is niet lekker. o De huizen zijn lelijk.
12.
Wie vindt Hamet terug in België? o Zijn vader o Zijn beste vriend o Zijn nonkel
13.
Wat is vandaag de droom van Hamet? o Hij wil een gezin. o Hij wil in Mauretanië gaan wonen. o Hij wil ander werk.
BIJLAGE 5 VRAGENSTROOKJES HOEKENWERK (in stroken knippen)
VERTREK Wanneer ben je vertrokken?
Waarom ben je vertrokken?
Ben jij snel vertrokken of heb je lang moeten wachten?
Wat heb je meegenomen?
Van wie heb je afscheid genomen? Van wie heb je geen afscheid genomen?
Hoe ben je vertrokken?
Was je bang? Waarom?
Was je blij? Waarom?
Was je zenuwachtig? Waarom?
Was je verdrietig? Waarom?
(in stroken knippen)
ONDERWEG
Hoelang ben je onderweg geweest?
Ben je direct naar België gekomen?
Heeft iemand jou geholpen?
Was het een moeilijke reis? Waarom?
Hoe ben je naar België gekomen? (vervoer)
Via welke landen ben je naar België gekomen? Duid aan op de kaart.
Was je bang? Waarom?
Was je blij? Waarom?
Was je zenuwachtig? Waarom?
Was je verdrietig? Waarom?
(in stroken knippen)
AANKOMST Wat vond je moeilijk de eerste weken in België?
Wat was anders dan in jouw land?
Wat was hetzelfde als in jouw land?
Wie was de eerste Belg met wie je sprak? Waarover ging dit gesprek? Was deze persoon vriendelijk?
Hoe ben je naar België gekomen? (vervoer)
Waar ben je gaan wonen? Had je een adres?
Was je bang? Waarom?
Was je blij? Waarom?
Was je zenuwachtig? Waarom?
Was je verdrietig? Waarom?
(in stroken knippen)
VANDAAG Wat vind je moeilijk in België?
Hoelang ben je nu in België?
Wat is het grootste verschil tussen België en jouw land?
Heb je soms heimwee? Wie of wat mis je het meest?
Wat is je grootste wens voor de toekomst?
Ben je gelukkig met je situatie in België? Wat zou je willen veranderen?
Ben je soms bang in België? Waarom?
Ben je soms blij dat je nu in België woont? Waarom?
Waarvan word je zenuwachtig in België? Waarom?
Ben je soms verdrietig in België? Waarom?
BIJLAGE 6 ANTWOORDENBLAD
VERTREK Schrijf kort de antwoorden van de anderen op. - Wanneer ben je vertrokken?
- Waarom ben je vertrokken?
- Wat heb je meegenomen?
- Hoe ben je vertrokken?
- Was je bang? Waarom?
- Was je blij? Waarom?
ONDERWEG Schrijf kort de antwoorden van de anderen op. - Hoelang ben je onderweg geweest?
- Ben je direct naar België gekomen?
- Heeft iemand jou geholpen?
- Hoe ben je naar België gekomen?
- Was je bang? Waarom?
- Was je blij? Waarom?
AANKOMST Schrijf kort de antwoorden van de anderen op. - Wat vond je moeilijk de eerste weken in België?
- Wat was anders dan in jouw land?
- Wat was hetzelfde als in jouw land?
- Hoe ben je naar België gekomen?
- Was je bang? Waarom?
- Was je blij? Waarom?
VANDAAG Schrijf kort de antwoorden van de anderen op. - Wat vind je moeilijk in België?
- Hoelang ben je nu in België? - Heb je soms heimwee? Wie of wat mis je het meest?
- Wat is het grootste verschil tussen België en jouw land?
- Ben je soms bang in België? Waarom?
- Ben je soms blij dat je nu in België woont? Waarom?
BIJLAGE 7 POSTER
BIJLAGE 8 PRENTEN/FOTO’S RED STAR LINE VOOR HERVERDELING GROEPJES
© Red Star Line Museum
BIJLAGE 9 QUIZ
1. In welke periode zijn er heel veel Europeanen gemigreerd? o 1850-1900 o 1890-1915 o 1945-1960
2. Naar welk land vertrokken de Europese migranten? o Congo o Rusland o De Verenigde Staten o Engeland
3. Hoelang waren de Europese migranten onderweg? o 14 tot 18 dagen o Minder dan 14 dagen o Meer dan 20 dagen
4. Waarom gingen zoveel mensen weg uit Europa? o Omdat er hongersnood was. o Omdat ze meer geld wilden verdienen. o Omdat het oorlog was. o Omdat er veel racisme was.
5. Vanuit welke stad vertrokken deze mensen? o Parijs o Londen o Antwerpen o Barcelona
6. Hoe vertrokken de migranten? o Met de boot o Met het vliegtuig o Te voet of met de fiets o Met paard en kar
7. Was de reis comfortabel? o Ja. Iedereen kreeg een bed en 3 maaltijden per dag. o Neen. De passagiers hadden bijna geen plaats, stonden en sliepen dicht op elkaar. o Alleen de rijke mensen kregen een goede plaats.
8. Wat namen de mensen mee op hun reis? o Een koffer per persoon o Een koffer per persoon en hun dieren (hond, kat, koe, paard, …) o Een beetje geld en verder niets o Al hun bezittingen (kleding, meubels, dieren, …)
9. Was het in die tijd gemakkelijk om te migreren? o Ja. Mensen konden in die tijd vrij reizen. o Neen. Je moest een geldig visum hebben. o Neen. Je moest gezond zijn en een paspoort hebben.
10.
Hoeveel mensen gingen er in die periode weg uit Europa? ………………………………………………….
BIJLAGE 10 SLEUTEL QUIZVRAGEN
11.
In welke periode zijn er heel veel Europeanen gemigreerd? o 1850-1900 o 1890-1915 o 1945-1960
12.
Naar welk land vertrokken de Europese migranten? o Congo o India o De Verenigde Staten o Engeland
13.
Hoelang waren de Europese migranten onderweg? o 14 tot 18 dagen o Minder dan 14 dagen o Meer dan 20 dagen
14.
Waarom gingen zoveel mensen weg uit Europa? o Omdat er hongersnood was. o Omdat ze meer geld wilden verdienen. o Omdat het oorlog was. o Omdat er veel racisme was.
15.
Vanuit welke stad vertrokken deze mensen? o Parijs o Londen o Antwerpen o Barcelona
16.
Hoe vertrokken de migranten? o Met de boot o Met het vliegtuig o Te voet of met de fiets o Met paard en kar
17.
Was de reis comfortabel? o Ja. Iedereen kreeg een bed en 3 maaltijden per dag. o Neen. De passagiers hadden bijna geen plaats, stonden en sliepen dicht op elkaar. o Ja en neen. De rijke passagiers hadden een ticket voor een luxueuze eerste klasse reis. De passagiers in tweede klasse stonden en sliepen dicht op elkaar en hadden bijna geen lucht.
18.
Wat namen de mensen mee op hun reis? o Een koffer per persoon o Een koffer per persoon en hun dieren (hond, kat, koe, paard, …) o Een beetje geld en verder niets
o Al hun bezittingen (kleding, meubels, dieren, …)
19.
Was het in die tijd gemakkelijk om te migreren? o Ja. Mensen konden in die tijd vrij reizen. o Neen. Je moest een geldig visum hebben. o Neen. Je moest gezond zijn en een paspoort hebben.
20.
Hoeveel mensen gingen er in die periode weg uit Europa? (meer dan 2 000 000)
BIJLAGE 11 STRAATINTERVIEW
SRAATINTERVIEW NR ………. 1. Bent u hier geboren?
JA
(ga naar vraag 2)
NEE (het interview stopt)
2. Hoe heet jij? ………………………………………………………………………………
3. Uit welk land kom je? ……………………………………………………………………
4. Wanneer ben je naar België gekomen? ………………………………………………
5. Waarom ben je naar België gekomen? o Om te werken. o Omdat het hier veilig is. o Om te trouwen. o …………………………..
6. Hoe ben je naar België gekomen? (kruis aan) o Auto o Vliegtuig o Boot o Te voet o Trein o Te voet o Vrachtwagen
o ……………….
7. Wat vind je moeilijk/gemakkelijk in België? Moeilijk: …………………………………………………………………………………………. Gemakkelijk: …………………………………………………………………………………….
8. Waar heb je Nederlands geleerd? o Op straat o Met vrienden en familie o Op het werk o Op school o Spreekt geen Nederlands o ………………………………….
9. Ben je gelukkig in België?
JA / NEE
Waarom wel/niet? …………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………
10. Wil je later graag terug in je eigen land wonen? o Ja o Neen
BIJLAGE 12 CONCLUSIES STRAATINTERVIEWS
Hoeveel mensen heb je geïnterviewd? ............... Vraag 1 - Hoeveel mensen komen uit ...? Europa Afrika Amerika Azië Oceanië
Vraag 5 - Hoeveel mensen zijn naar België gekomen ...? om te werken omdat het hier veilig is om te trouwen andere reden Vraag 6 - Hoeveel mensen zijn naar België gekomen ...? met de auto met het vliegtuig met de boot met de trein te voet met de vrachtwagen andere
=> Resultaat: De meeste mensen zijn …………………………… naar België gekomen.
Vraag 8 - Hoeveel mensen hebben Nederlands geleerd ...? op straat met vrienden of familie op het werk op school spreken geen Nederlands
=> Resultaat: De meeste mensen hebben …………………………… Nederlands geleerd.
Vraag 9 - Hoeveel mensen zijn gelukkig/niet gelukkig in België? Gelukkig Niet gelukkig
=> Resultaat: De meeste mensen zijn …………………………… in België.
Vraag 10 - Hoeveel mensen willen ooit terug in hun eigen land wonen? Wel Niet