Researchers op ondernemerspad Internationale benchmarkstudie naar spin-offs uit kennisinstellingen
Bijlage
In opdracht van: Ministerie van Economische Zaken
Den Haag, juni 2003
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Inhoudsopgave 1. Samenvatting spin-off situatie per kennisinstelling 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15 1.16 1.17 1.18 1.19 1.20 1.21 1.22 1.23 1.24 1.25 1.26 1.27 1.28 1.29 1.30 1.31 1.32 1.33 1.34 1.35 1.36
4
Universiteit van Amsterdam (UvA) Vrije Universiteit Amsterdam (VU) TU Delft TU Eindhoven (TU/e) Erasmus Universiteit Rotterdam RU Groningen (RUG) Universiteit Leiden Universiteit Maastricht Universiteit Nyenrode KU Nijmegen (KUN) Universiteit Tilburg Universiteit Twente Universiteit Utrecht CWI Stichting Dutch Polymer Institute (DPI) ECN Estec GeoDelft JRC Petten KNAW Marin NIMR NLR NWO Telematica Instituut TNO WCFS WL Delft Hydraulics WUR Universiteit van Luik, België Baylor College of Medicine Texas, VS Universiteit van Aarhus, Denemarken Universiteit van Kaiserslautern, Duitsland Universiteit van Helsinki, Finland Universiteit Montpellier 2, Frankrijk Universiteit van Lougborourgh, Engeland
5 7 8 11 13 14 16 17 19 21 24 26 28 29 31 32 34 36 37 39 40 41 43 44 46 47 48 49 50 52 55 59 62 65 67 70 2
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2. Best practice cases en ervaringen
74
2.1 Universiteit van Amsterdam 2.2 TU Eindhoven (TU/e) 2.3 Rijksuniversiteit Groningen (RUG) 2.4 Universiteit Maastricht 2.5 Universiteit Nyenrode 2.6 KU Nijmegen (KUN) 2.7 Universiteit Twente 2.8 Universiteit Utrecht 2.9 CWI 2.10 GeoDelft 2.11 NWO 2.12 NWO 2.13 WUR 2.14 België, KU Leuven R&D 2.15 België, Universiteit van Luik 2.16 Denemarken, DTI 2.17 Duitsland, Universiteit van Kaiserslautern 2.18 Duitsland, Karlsruhe Existenz gründungs Impuls (KEIM), Karlsruhe 2.19 Duitsland, ZENIT GmbH Mülheim an der Ruhr 2.20 Finland, University of Helsinky 2.21 Frankrijk, "Ecole des Mines d'Ales' (EMA) 2.22 UK, Universiteit van Cambridge 2.23 UK, Loughborough university 2.24 VS, Baylor College of Medicine, Houston Texas 2.25 VS, MIT
75 78 84 89 97 100 103 106 111 113 115 118 120 123 127 139 132 134 138 140 142 145 151 153 156
3
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.
Samenvatting spin-off situatie per kennisinstelling Deze bijlage bevat de samenvattingen van alle onderzochte kennisinstellingen. Ze werden opgesteld door de onderzoekers die de gesprekken hebben gevoerd. Alle volgens hetzelfde format. De samenvattingen van de zeven buitenlandse universiteiten zijn ook opgesteld volgens dit format en vertaald in het Nederlands. Alle samenvattingen werden tenslotte getoetst op juistheid bij de Colleges van Bestuur dan wel de Directies van de researchinstellingen.
4
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.1.
Samenvatting Universiteit van Amsterdam (UvA) Beleid t.a.v. spin-offs
Faculteiten zijn zelf verantwoordelijk voor hun spin-off beleid. Het Liaison office van de UvA ondersteunt de faculteiten door middel van advies. De UvA Holding is in 1992 opgericht. Daarin zijn alle commerciële activiteiten van de UvA, o.a. spin-off ondernemingen en consultancy, ondergebracht. De Holding kan een financieel belang nemen in spin-off ondernemingen. Hierbij wordt afgewogen of de onderneming een goede kans maakt op succes. Onlangs werd het nieuwe instellingsplan van de UvA vastgesteld. Hierin is onder meer een duidelijk beleidskader vastgelegd m.b.t. commercialisering en bevordering van de exploitatie van wetenschappelijke kennis. Er bestaat dus nu ook een centraal vastgesteld beleidskader. Dit is nog erg algemeen. Samen met de directie van de UvA Holding wordt nu gewerkt aan het opzetten van een operationeel beleid, dat daadwerkelijk stimulerend is voor spin-offs en kennisexploitatie.
Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
• Uitstraling naar buiten toe • Perspectief voor de medewerkers op meer onderzoeksgeld en op persoonlijke ontplooiing buiten de wetenschap (ondernemerschap)
• Interactie met het onderwijsprogramma • Als tool voor het bevorderen van een cultuuromslag Belemmeringen
Problemen worden ondervonden met het octrooirecht. Wetenschappelijke medewerkers van de universiteit worden afgerekend op wetenschappelijke publicaties. Dit staat op gespannen voet met het verwerven van octrooien. Het aanvragen van octrooien is een langdurig proces waardoor de publicatie vertraging oploopt. Spin-off ondernemingen starten op basis van een octrooi dat de universiteit toebehoort. Zij kunnen het desbetreffende patent overnemen. De waardebepaling van patenten blijkt moeilijk te zijn. 5
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Het is genoegzaam bekend dat octrooieren geld kost en dat de revenuen onzeker zijn. Dit impliceert dat degene, die octrooi aanvraagt, een zeker 'ondernemingsrisico' loopt. Een universiteit kan en mag dat maar in zeer beperkte mate doen. Aantal spin-offs
Het aantal spin-offs over de afgelopen drie jaar bedraagt:
• 1 per jaar (gemeten) • 4 per jaar (geschat) Ondersteuning van spin-off
De UvA participeert financieel in sommige spin-off ondernemingen. Deze participatie gebeurt via de UvA holding. Binnen sommige faculteiten bestaat de mogelijkheid om onderzoeksfaciliteiten te gebruiken alsmede ook huisvesting te verkrijgen. Dit is echter niet op centraal niveau geregeld maar is de beleidsvrijheid van de verschillende faculteiten. Studenten kunnen ondersteuning krijgen bij het schrijven van een businessplan en door het volgen van colleges of workshops. Dit college wordt beloond met studiepunten. De workshops staan ook open voor de medewerkers van de universiteit. Studenten en medewerkers kunnen hun businessplan aanmelden bij het New Venture programma. Het New Venture programma is een competitie, georganiseerd door de Baak Management Centrum VNO-NCW op initiatief van McKinsey & Company, waarbij het winnende ondernemingsplan ondersteuning krijgt bij de realisatie hiervan door middel van advies. Omgeving
De UvA beschikt niet over een eigen incubator. De UvA is echter wel betrokken bij het Wetenschap en Technologie Centrum Watergraafsmeer. In dit Twinning Center kunnen spin-off ondernemingen op het gebied van ICT en life sciences huisvesting vinden. Er worden tal van voorzieningen geboden. Het is een behoorlijk levendige en stimulerende omgeving voor ondernemende wetenschappers.
6
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.2.
Samenvatting Vrije Universiteit Amsterdam (VU) Beleid t.a.v. spin-offs
Alleen een faciliterend beleid geen stimulerend beleid. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
• Personeelsbeleid, behoud van onderzoekers voor de universiteit. • Interactie en daarmee kennisuitwisseling ten behoeve van de onderzoekers en studenten tussen de praktijk van het bedrijfsleven en het onderzoek. Belemmeringen
De dynamiek van een kennisinstelling is anders dan van een recent opgestart bedrijf. De bureaucratie die samenhangt met een grote organisatie, zoals de VU is, kunnen leiden tot het mislopen van kansen. Aantal spin-offs
1 à 2 per jaar, ongeveer 6 in totaal Ondersteuning van spin-off
De VU faciliteert spin-offs, door het aanbieden van (achtergestelde) leningen en door het beschikbaar stellen van ruimte in de opstartfase. De VU is bezig met het opstellen van beleid ten aanzien van spin-offs. Binnen het VU- terrein zal een incubator worden gevestigd. Omgeving
In een samenwerkingsverband tussen de gemeente en de kennisinstellingen is er een aantal initiatieven. Op het Shell-terrein tegenover het centraal station in Amsterdam wordt ruimte gecreëerd, door de gemeente, de VU en de UvA, voor het onderbrengen van spin-off bedrijven. Tevens is in de Watergraafsmeer een aantal bedrijfsverzamelgebouwen opgericht die als doel hebben om spinoff ondernemingen te huisvesten in de eerste paar jaar. De VU zal op de campus eind 2002, begin 2003 een eigen incubator openen.
7
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.3.
Samenvatting TU Delft Beleid t.a.v. spin-offs
Het beleid van TU Delft is stimulerend en voorwaarden scheppend. Sinds een aantal jaren wordt uitvoering gegeven aan het speciale programma Technostarters TU Delft. Dit centrale programma richt zich met name op de pre-seed en seed fase van (bijna) afgestudeerde Delftse ingenieurs of medewerkers die een eigen bedrijf willen oprichten. Verschillende faculteiten voeren een eigen aanvullend beleid ten aanzien van spin-off ondernemingen. Zij stellen faciliteiten beschikbaar voor studenten, onderzoekers en medewerkers, onder andere op het gebied van huisvesting en onderzoek. Daarnaast bieden diverse faculteiten opleidingen en cursussen over onder meer marketing, ondernemerschap en innovatiemanagement. Het universitaire beleid is aanvullend gericht op samenwerking met faciliterende organisaties in met name de regio. Binnen de Universiteitsdienst is het beleid belegd bij de Directie Universitaire Strategie en Beleid. Deze directie integreert het spin-off beleid in het algemene technologiebeleid met het oog op meer samenhang en een sterkere output. Bij de totstandkoming en uitvoering van het beleid zijn de andere directies en de faculteiten nauw betrokken. De universiteit maakt haar beleid op het gebied van spin-offs bekend via de pocket ‘Wegwijzer voor de Delftse technostarter’. Aanvullend verschijnt de pocket ‘Gestart in Delft’ met een overzicht van Delftse New Techonolgy Based Firms. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Het bevorderen van de oprichting van spin-off ondernemingen is positief voor de uitstraling en aantrekkingskracht van de universiteit. Belangrijk is dat het gaat om een manier om de toegevoegde waarde van de universiteit duidelijk te maken voor de maatschappij en voor het bedrijfsleven in het bijzonder. Het overgrote deel van de spin-off ondernemingen is gebaseerd op de hoogwaardige kennis en technologie die binnen de instelling is gegenereerd. Vanwege de vaak bijzondere positie van de spin-offs op de zogenaamde innovatielijn is hun output van specifiek belang voor gevestigde ondernemingen. Het geheel geeft een impuls aan de nationale economie. 8
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Een bijkomend aspect is dat de universiteit door nieuwe kennisuitwisseling met deze ondernemingen op termijn gelden kan genereren waarmee een deel van nieuwe kennisontwikkeling kan worden gefinancierd. Belemmeringen
Een van de belemmeringen op het gebied van de oprichting van spin-off ondernemingen ligt, ondanks de inspanningen van de universiteit, op het terrein van de communicatie over de mogelijkheden. Een andere, universitaire belemmering is uiteraard de beperking van het fonds Technostarters, zie verder. Een meer algemene belemmering vormt de niet optimale afstemming met de ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, met name op het gebied van stimulering en subsidiering van spin-off activiteiten. Aantal spin-offs
Gemeten over de afgelopen drie jaar bedraagt het aantal spin-offs van het universitaire programma Technostarters TU Delft: 28. Dus gemiddeld 9 per jaar. Volgens een rapport gemaakt door Bureau Bartels (2000) bedraagt het totale aantal spin-offs van TU Delft 200 tot 250 per jaar. Ondersteuning van spin-off
Op centraal niveau beschikt de universiteit over een fonds Technostarters TU Delft waaruit de starter een financiële bijdrage kan worden verstrekt. Uiteraard worden de startersplannen getoetst op onder andere technologische haalbaarheid, innovativiteit en economisch perspectief. De financiële bijdrage betreft een achtergestelde lening van maximaal € 16.800. Uit dit fonds kunnen studenten, medewerkers en afgestudeerden van TU Delft putten. De ondersteuning voor de starter bestaat verder uit het bieden van hulp bij het schrijven van een ondernemersplan, het zoeken of verlenen van faciliteiten voor huisvesting en onderzoek, coaching en netwerkvorming. Tevens biedt TU Delft cursussen op het gebied van ondernemerschap. Verschillende faculteiten voeren een eigen aanvullend beleid ten aanzien van spin-off ondernemingen. Zij stellen faciliteiten beschikbaar op het gebied van huisvesting en onderzoek.
9
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Omgeving
Op het gebied van spin-off ondernemingen werkt TU Delft samen met andere starters faciliterende organisaties en met het bedrijfsleven. De samenwerking op dit terrein is vooral maar niet uitsluitend regionaal. Door deze samenwerking wordt de spin-off ondernemer voldoende mogelijkheid geboden te participeren in een of meerder netwerken, hetgeen van groot belang is voor de bedrijfsvoering. Tot slot bestaat samenwerking met de overheid, in het bijzonder met de instanties die het spin-off beleid landelijk vorm geven en stimuleren.
10
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.4.
Samenvatting TU Eindhoven Beleid t.a.v. spin-offs
Er is geen expliciet spin-off beleid maar wel een positieve houding. Er worden faciliteiten gecreëerd zoals een tijdelijke ondernemers plaatsende regeling (TOP), de Eutechpark organisatie met huisvestings- en trainingsfaciliteiten voor spin-offs en een Holding voor commerciële activiteiten. Van daaruit dient de spin-off creatie zelfstandig te worden ondersteund. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Spin-off bevordering is van belang omdat kennisverspreiding de taak is van de universiteit. Geld aan spin-offs verdienen is daarbij geen motief. Motieven voor spin-off bevordering zijn wel: • Reputatie en imagoverbetering. • Bevordering overdracht van kennis naar maatschappij. • Ontwikkeling relatie netwerk met bedrijfsleven. • Spin-offs benutten als een bron van nieuwe ontwikkelingen. Belemmeringen
• Het is moeilijk hiervoor budget vrij te maken omdat: - middelen zijn hier in eerste instantie niet voor bedoeld. - universiteit heeft beperkte financieringsmogelijkheden. - we worden er niet op afgerekend (visitatie). • Faculteiten en onderzoekers zijn afhoudend en een positieve attitude t.o.v. spin-offs is niet af te dwingen. Aantal spin-offs
Het aantal spin-offs wordt niet gemeten. De schattingen lopen uiteen van 4 - 10 per jaar. Het betreft uitsluitend technologische spin-offs in de ICT en overige technologiegebieden.
11
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Ondersteuning van spin-off
De ondersteuning van spin-offs wordt niet als voldoende beoordeeld omdat het veel beter kan: • Meer management ondersteuning vanuit incubator. • Betere acceptatie van TOP regeling. Er vindt weinig stimulering plaats om te gaan starten. Wanneer echter een spinoff ondernemer is gestart blijkt hij op eigen initiatief veel medewerking te kunnen krijgen en zijn er weinig weerstanden. Omgeving
Er wordt te weinig samengewerkt met externe organisaties t.a.v. spin-off stimulering. Het spin-off beleid van de universiteit van Leuven wordt duidelijk gezien als lichtend voorbeeld. Van de nationale overheden verwacht men een meer expliciete taakstelling op het gebied van spin-offs met de bijhorende middelen.
12
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.5.
Samenvatting Erasmus Universiteit Rotterdam Beleid t.a.v. spin-offs
Sinds 1995 is er een gericht beleid voor kennisexploitatie van bedrijven die gelieerd zijn aan de faculteiten. Pas sinds 2001 is er een beleid ontwikkeld om het ontstaan van spin-offs te stimuleren. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Imago van de Universiteit Human Resource beleid (aantrekken van personeel etc.) Maatschappelijk belang om kennis toe te passen en uit te wisselen Financiële bijdrage aan exploitatie van de Universiteit Belemmeringen
Verlies van goede onderzoekers. Eigen dynamiek van spin-off activiteiten kan het onderzoeksbeleid van faculteiten afleiden van hun kernzaken. Teveel aandacht naar spin-offs leidt het regulaire werk af. Aantal spin-offs
Momenteel 1 zeer goede op biomedisch gebied. Daarnaast in de laatste jaren ca 15 in ICT-sector. Gemiddeld 5 per jaar. Ondersteuning van spin-off
Voor medewerkers van Erasmus MC (Medische faculteit en Ac. Ziekenhuis) is net de Stichting Incubator opgericht die een verzamelgebouw van 1600 m_ gaat exploiteren. Voor afgestudeerden is “Het Startershuis” recentelijk opgericht voor verhuur van ruimtes, advisering en financiering Omgeving
EUR werkt samen met het Ontwikkeling Bedrijf Rotterdam en de Hogescholen in Rotterdam bij de bevordering van spin-offs. 13
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.6.
Samenvatting RU Groningen (RUG) Beleid t.a.v. spin-offs
De RUG heeft sinds 1996 een beleid ontwikkeld dat doelgericht streeft naar bedrijfsontwikkeling vanuit de Universiteit. Door het scheppen van een positief klimaat stimuleert het College van Bestuur wetenschappers om marktgerichte initiatieven te nemen. Via de RUG Houdstermaatschappij (100% eigendom) participeert de universiteit in BV's (spin-offs). Op het gebied van Life Sciences wordt in bedrijven geïnvesteerd via de stichting Biodrome. Er is een (jaarlijks) totaal maximum gesteld, door het CvB, aan de hoogte van financiële deelnames. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
De RUG is zich bewust van haar maatschappelijke functie die maakt dat kennis gecommercialiseerd kan worden, waarbij er wel gewaakt wordt voor een balans tussen onderzoek / onderwijs enerzijds en marktgerichte activiteiten anderzijds. De structuren daartoe zijn aanwezig, zowel t.a.v. de bewaking van deze balans door een portefeuilleverdeling binnen het CvB, alsook door middel van de marktgerichte initiatieven, zoals RUG Houdstermaatschappij bv, de Transfer & Liaison Groep, de Stichting Biomade en soms rechtstreekse participaties. Bevindingen met commercialisering in de praktijk worden geëvalueerd en zullen vertaald gaan worden in nieuw beleid. Bijvoorbeeld waar het gaat om het eigendomsrecht van kennis (IPR) door spin-off bedrijven. Belemmeringen
Eén van de grootste zorgen die het CvB heeft met het participeren door de RUG in (risicovolle) ondernemingen is dat bij onverhoopt uitblijven van succes de universiteit afgestraft zal worden omdat publieke middelen in risicodragende constructies zijn gestoken. Hoewel de centrale overheid de universiteiten aanmoedigt om de commercialisering van kennis ter hand te nemen ("de ondernemende universiteit") is onzeker wat diezelfde overheid gaat doen in geval van genomen risico's die verkeerd uitpakken.
14
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Aantal spin-offs
Jaarlijks gemiddeld 6. Er zit een licht stijgende tendens in sinds 1999. Ondersteuning van spin-offs
De ondersteuning wordt vooral gericht op "marktrijpe" bedrijven via de structuren zoals hiervoor aangegeven. Een in mei 2002 gestart initiatief "IQ+"(Innovation Plus Quality) richt zich vooral op post-docs (zie bijgaande Best Practice Case). Aandacht voor student-ondernemerschap begint zich voorzichtig te ontwikkelen. Bijvoorbeeld door het verzorgen van een keuzevak "ondernemerschap" bij de Bedrijfskunde Faculteit. Omgeving
De provincie spant zich in om van de stad Groningen een "Bio-med City" te maken. De RUG, het AZG en de gemeente werken al samen via de incubator faciliteiten van Bio-drome. Men is van mening dat verder gewerkt moet worden aan een versterkte beeldvorming van de RUG op het gebied van samenwerking met het bedrijfsleven en van ondernemend bezig zijn. Het algemene beeld is dat er al veel initiatieven zijn en ook wel resultaten maar dat het allemaal nog wat systematischer aangepakt zou kunnen worden. Hierbij wordt ook een beroep op de overheid (EZ) gedaan om consistent te zijn in het stimuleringsbeleid en zaken die goed lopen te ondersteunen en vooral ook de tijd te geven.
15
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.7.
Samenvatting Universiteit Leiden Beleid t.a.v. spin-offs
De Universiteit Leiden heeft een ‘open mind’ ten opzichte van spin-offs. Dit betekent dat de Universiteit het als een vanzelfsprekendheid en haar maatschappelijke verantwoordelijkheid ziet om kennis te verspreiden en hierin te faciliteren. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Het personeel krijgt de ruimte om zich te ontwikkelen. Tegelijkertijd moet het zijn van een goed wetenschapper centraal blijven staan (o.a. afhankelijkheid van gelden uit het bedrijfsleven). Belemmeringen
De ondernemersvaardigheden van de mensen (personeelsleden) en de kwaliteit van de betrokken consultants vormen knelpunten. Aantal spin-offs
Geschat wordt 2 à 3 spin-offs per jaar. Ondersteuning van spin-off
De expertise is aanwezig (advies). Er wordt verder gefaciliteerd door ruimte beschikbaar te stellen. Omgeving
Er kan redelijk veel, maar er staat in toenemende mate spanning op de primaire taak van de Universiteit Leiden en de maatschappelijke verantwoordelijkheid. In dit kader is de Universiteit Leiden van mening dat EZ de universiteiten in hun maatschappelijke taak meer zou moeten ondersteunen.
16
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.8.
Samenvatting Universiteit Maastricht Beleid t.a.v. spin-offs
Het actief ondersteunen van spin-off bedrijvigheid. Daartoe heeft de UM een aantal instrumenten ontwikkeld, maar er worden ook een aantal concrete randvoorwaarden gesteld (vanuit de optiek dat de universiteit een publieke organisatie is). Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Spin-off bevordering is belangrijk voor een universiteit, maar is niet de corebusiness. Dat blijft onderzoek en onderwijs. De belangrijkste motivaties zijn: • Creëren van werkgelegenheid en het bijdragen regionale economisch ontwikkeling. • Een bijdrage leveren aan het versterken van de regio. • Het versnellen van het overdragen van (nieuwe) kennis naar de markt. • Mogelijkheid tot een grotere (maatschappelijke en financiële) opbrengst van onderzoeksinspanningen. Belemmeringen
• • • • •
Het klimaat binnen de instelling: er is sprake van een zekere weerstand tegen ondernemen. Geldgebrek waardoor vele opportunities onbenut blijven. Starters zijn zich vaak onvoldoende bewust wat het starten en runnen van een bedrijf betekent. De scheiding wat ‘des universiteit’ is en wat ‘des bedrijf’ is, is niet altijd even helder. De rijksoverheid is niet erg eenduidig in haar beleid.
Aantal spin-offs
Ongeveer 10 per jaar. Ondersteuning van spin-off
• • • •
De “UM-Holding b.v.” en “UniVenture b.v.” structuren Scouting Starters voorbereiden op en ondersteunen bij de eerste financieringsronde Subsidiebemiddeling 17
Bijlage Researchers op ondernemerspad
•
Projecten gericht op begeleiding en opleiding/training van kennisintensieve starters, zoals: - Hoogstarters Maastricht: Begeleiding en opleiding / training (introclass en masterclass) van kennisintensieve starters. - Technoclinic: Begeleidingstraject na masterclass. - Technocommunity: ondernemerscafé en netwerkbijeenkomsten.
18
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.9.
Samenvatting Universiteit Nyenrode Beleid t.a.v. spin-offs
Als particuliere universiteit is Nyenrode voor 100% aangewezen op de markt. Er is geen specifiek beleid t.a.v. spin-offs. Wel wordt het hoofdvak "ondernemerschap" als verplicht vak aan alle studenten gegeven. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Past geheel in het beleid zijnde ‘het stimuleren van ondernemerschap’. Wie starten wil, krijgt medewerking van Nyenrode, uiteraard binnen de mogelijkheden. Belemmeringen
Er zou meer gedaan kunnen worden. Een incubatorgebouw op de campus, plus een operationele facilitator zou effectverhogend kunnen werken. Aantal spin-offs1
3 - 6 per jaar Ondersteuning van spin-off
Het Center for Entrepreneurship van Nyenrode verzorgt het hoofdvak Ondernemerschap. Aan het eind van de studie volgt iedere student dit vak. Een businessplan als eindproduct van dit vak moet ter toetsing worden voorgelegd aan de plaatselijke (Rabo)bank. Dit leidt tot 3 starters gemiddeld per jaar. Tijdens de studie ondernemerschap wordt het starten van een eigen bedrijf uitdrukkelijk meegenomen. De Rabobank is partner bij het beoordelen van de eindopdrachten op financiële haalbaarheid. Er wordt daadwerkelijk geparticipeerd in nieuwe start-ups, die zich overigens vrijwel altijd elders in Nederland vestigen.
1
Deze spin-offs hebben niet betrekking op de commercialisering van researchresultaten van Nyenrode.
19
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Omgeving
Contact in het kader van het afstuderen vindt vooral plaats tussen het Center for Entrepreneurship (Nyenrode), de Rabobank Vecht en Plassen en een plaatselijk accountantskantoor. Er is een best practice case bijgevoegd.
20
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.10.
Samenvatting KU Nijmegen (KUN) Beleid t.a.v. spin-offs
Indien zich mogelijkheden voordoen wordt bekeken welke vorm van kennisexploitatie het meest geschikt is. Spin-offs is een van de mogelijkheden om kennis te exploiteren. Er wordt een afweging gemaakt tussen binnen de universiteit het idee verder ontwikkelen en buiten de universiteit. Indien het een “herhaling” is, wordt meestal voor buiten de universiteit gekozen. Is het “vernieuwend” dan wordt het idee meestal binnen de universiteit verder ontwikkeld. De keuze wordt door de faculteit bepaald. Een actief beleid met betrekking tot spin-offs is gestimuleerd door de oprichting van Stichting Gelder-Kennis (1987) en het Universitair Bedrijven Centrum (1989). In de loop van de jaren ’90 zijn binnen de universiteit verschillende manieren ontwikkeld om ondernemerschap en het starten van een eigen bedrijf te bevorderen. Tijdens studie door: • Mogelijkheid binnen enkele studierichtingen om een ondernemingsplan (eigen of fictief bedrijf) te integreren met opdracht/scriptie voor de studie. • Leerstoel Kennis & Ondernemerschap. • Managementvariant in studierichtingen NWI. • Met subsidie EZ is de module E-learning Entrepreneurship opgezet. • Kort voor afstuderen oriëntatie op arbeidsmarkt met module eigen bedrijf. Beschikbaarheid fysieke locaties. • Mercator Technology & Science Park • Universitair Bedrijven Centrum Nijmegen Een champion binnen de kennisinstelling zegt het volgende over het beleid: Er staat beleidsmatig weinig op papier. Er zijn twee gebouwen waardoor het voor starters zo laagdrempelig wordt gemaakt te beginnen met een bedrijf. Het beleid wordt per faculteit bepaald. Een algemeen beleid met name aangaande kennisrechten zou zeer behulpzaam zijn. Dit is in ontwikkeling.
21
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Soms maar zeer beperkt financieel aantrekkelijk. Maatschappelijke functie. Kennis beschikbaar stellen voor regionale economie. Belangrijk dat studenten een succesvolle eerste stap zetten in de maatschappij. • PR/Uitstraling. • Spin-offs zijn mogelijke interessante partners (voor de toekomst).
• • • •
Belemmeringen
• De financiële middelen zijn beperkt; prioriteit hebben de kerntaken onderwijs en onderzoek. Het is steeds zoeken naar aanvullende financiën. • Vaststellen kenniseigendom, kennisbescherming is soms een probleem. • Onvoldoende facilitaire mogelijkheden (door ondernemer aangegeven). • Te weinig capaciteit voor stimulering van studenten en werknemers voor het starten van eigen bedrijf. Naast één algemene coördinator / incubator manager wordt de stimulering nu ook ingebed in de medische en natuurwetenschappelijke faculteiten. Dit verdient navolging bij andere faculteiten (door regionale actor). Aantal spin-offs
Circa 10 per jaar gedurende de laatste drie jaren. In zeer beperkte mate neemt de KUN deel in het spin-off bedrijf, niet meer dan ca. 5%. Ondersteuning van spin-off
• Tijdens de studie wordt op diverse manieren het starten van een eigen bedrijf gestimuleerd. • Het beschikbaar stellen van faciliteiten waaronder een Incubator (UBC). • Oprichting Mercator Technology & Science Park Nijmegen. • Diverse adviesmogelijkheden. Omgeving
Contact met omgeving vindt plaats, o.a. in: • Stichting Gelder-Kennis. • Mercator Science Park.
22
Bijlage Researchers op ondernemerspad
• • • •
Provincie. GOM. Gemeente Nijmegen. Eskan.
23
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.11.
Samenvatting Universiteit Tilburg Beleid t.a.v. spin-offs
Er is geen overkoepelend beleid ten aanzien van het commercialiseren van kennis en ook geen spin-off beleid. Deze onderwerpen spelen minder binnen de universiteit die zich richt op de sector mens- en maatschappijwetenschappen. Wel is er op het niveau van departementen en vakgroepen sprake van activiteiten in dit kader. Zo werken studenten en bedrijven samen aan ondernemingsplannen en is voorbereiding op een eventuele positie in het bedrijfsleven ingebed in het curriculum. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Waar relevant kan dit prima gebeuren op decentraal niveau. Belemmeringen
N.v.t. Aantal spin-offs
Niet binnen de definitie. Ondersteuning van spin-off
Men beantwoordt wel eens een vraag van een student die (misschien) iets voor zichzelf wil beginnen en verwijst naar personen en instanties binnen de instelling die advies kunnen geven. Omgeving
N.v.t. op het gebied van spin-offs. Opmerking
Er is bij de Universiteit van Tilburg geen transferbureau aanwezig. Ook geen operationele manager voor een spin-off beleid, omdat dit niet voorkomt.
24
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Wel worden nieuwe bedrijven gestart door afgestudeerden. Maar omdat deze vrijwel altijd in de consultancysfeer liggen, start men doorgaans pas na eerst ervaring opgedaan te hebben in een dienstbetrekking.
25
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.12.
Samenvatting Universiteit Twente Beleid t.a.v. spin-offs
De Universiteit Twente wordt door velen beschouwd als de voortrekker op het gebied van kennistransfer door spin-offs. In de jaren '80 is onder de inspiratie van de toenmalige rector prof. H.H. van den Kroonenberg gestart met het actief stimuleren van spin-offs. In de loop der jaren zijn vele instrumenten ontwikkeld. Kennistransfer en in engere zin spin-offs zijn nog steeds een belangrijk element in het beleid van deze universiteit met als trotse ondertitel "de ondernemende universiteit". Alhoewel door algemene krapte van budgetten ook bezuiniging gevreesd wordt op de spin-off activiteiten, verwacht de UT ook de komende jaren spin-offs krachtig te zullen stimuleren. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
• • • •
Invulling derde taak.
• • • • • •
Aantrekkelijker onderzoekspartner (ook veel voor Europese projecten).
Zichtbaarheid / imago. (enige) financiële voordelen. Pakket dat UT biedt is aantrekkelijker, bijv. groot bedrijf wil een klein bedrijf voor onderzoek en utilisatie. Goede relatie met omgeving. Regionale ontwikkeling en regionale diversiteit. Lagere drempel als gevolg vertaalfunctie van spin-off naar MKB. Werkgelegenheid. Aantrekkelijke vestigingsplaats voor externe bedrijven.
Belemmeringen
• • • •
Financiering / stimulering van dit beleid. Geen eigen middelen dus aangewezen op externe middelen. Toch wordt je er op afgerekend. Moet op campus een cultuur leven dat spin-offs belangrijk onderdeel is en dat vereist continue aandacht. 26
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Aantal spin-offs
Het aantal spin-offs wordt nauwkeurig bijgehouden. Aangezien de UT een iets ruimere definitie van spin-offs hanteert dan die van het onderhavige onderzoek wordt het aantal spin-offs met 20 per jaar lager geschat dan het totale aantal gemeten (28/jaar). Het betreft spin-offs van zowel technologische aard (60%) als niet-technologisch (40%). Dit is in overeenstemming met de aard van een universiteit voor techniek en maatschappijwetenschappen. Ondersteuning van spin-offs
De ondersteuning van spin-offs is zeer uitgebreid en omvat vele aspecten (van integratie in onderwijs tot bedrijfsverzamelgebouw). Een belangrijke peiler is de TOP-regeling. Er is een wens om nog meer te kunnen doen voor echt kapitaalintensieve bedrijven. In de nabije toekomst wordt het stimuleren van spin-offs ook decentraal gelegd bij de onderzoeksinstituten. Omgeving
Het Twentse netwerk is vrij goed ontwikkeld alhoewel er altijd wensen overblijven. Er wordt voortdurend actief omgegaan met die wensen. Het recente project NetLab (virtueel kennisnetwerk en incubatororganisatie) is hiervan een goed voorbeeld. Als buitenlands voorbeeld voor goed spin-off beleid wordt de universiteit van Leuven genoemd. Van de nationale overheid verwacht men een meer actieve houding door spin-off stimulering als prestatieindicator te hanteren in het allocatie model.
27
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.13.
Samenvatting Universiteit Utrecht Beleid t.a.v. spin-offs
Het CvB beslist of een spin-offonderneming binnen de UU-Holding mag opstarten. In UU-Holding wordt het spin-off beleid uitgevoerd. Sinds 1998 komen alle innovatieve spin-offs via de UU-Holding tot stand, waarbij de Holding een actieve stimulerende en faciliterende rol heeft. De kennis wordt via octrooien gecommercialiseerd. Zie best practice. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Men wordt gemotiveerd door extra werkgelegenheid/ extra arbeidsplaatsen voor onderzoekers, extra carrièremogelijkheden en extra geld voor onderzoek. Belemmeringen
In het verleden waren er enkele belemmeringen die te maken hadden met de scheiding tussen publieke en private gelden en enige terughoudendheid van het College van Bestuur van de UU met betrekking tot de inzet van de medewerkers. Op dit moment ervaart men nog moeite met het vinden van adequate ruimte en onderzoeksfaciliteiten. Aantal spin-offs
De afgelopen drie jaar zijn 10 spin-offs gestart. Ondersteuning van spin-off
De spin-offs worden door de Holding op de volgende manieren ondersteund: financieel – het vinden van venture geld, met advies, met het netwerk, door contacten met marktpartijen en het gebruik van het imago van de UU en het UMC. Omgeving
De huidige publieke opinie omtrent ondernemen wordt als stimulerend ervaren. Echter de economische situatie vormt een belemmerende factor. Over het beleid van de overheid is men wel te spreken. 28
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.14.
Samenvatting CWI Beleid t.a.v. spin-offs
• • •
• •
• • • •
Ambitie om minimaal 1 spin-off per jaar te realiseren. Deze doelstelling wordt gehaald. Het streven is om twee bedrijven te realiseren. Willen wel participeren door middel van aandelen. In ruil voor IPR en steun in niet materiële zin. Om een bedrijf te kunnen oprichten bestaat een klein financieel fonds. In principe moet dat het bedrijf zichzelf kunnen bedruipen. Wel een relatie met venture capital organisaties zoals Twinning. Raad van Commissarissen fungeert als klankbord. Bewustwording bij de onderzoeker. In het halfjaarlijkse overleg met de themaleiders zijn marktmogelijkheden en spin-offs een vast onderdeel van de agenda. Incubator, CWI Inc. Website met informatie via CWI Inc. Beperkt fonds met zaaikapitaal. HRM, mensen die een eigen bedrijf willen starten of bij een startende onderneming willen gaan werken (ook op initiatief van CWI) krijgen een terugkeergarantie. Hiervan zijn diverse vormen. Zie best practice.
Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
• • • • •
Zichtbaarheid in de markt. Onderdeel van de missie van het CWI. Carrière perspectief, outplacement, HRM. R&D samenwerking. Financiën.
29
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Belemmeringen
• Sommige ideeën zijn niet klaar voor de markt. • Gebrek aan ervaringen en aan mentaliteit vanuit de onderzoekers (extern genoemd). • Productidee loopt te ver voor op het acceptatieniveau van de markt. • Financiën. Aantal spin-offs
Circa 1 per jaar gedurende de laatste drie jaren. Totaal circa 10 waarbij in het algemeen tussen 10 en 25% participatie plaatsvindt. Ondersteuning van spin-off
• Eigen incubator. In de omgeving ook nog enkele • • • •
bedrijfsverzamelgebouwen. Website met informatie. Terugkeergarantie bij het niet slagen van het bedrijf (3 jaar) of uit eigen bedrijf stappen (1,5 jaar). Ondersteuning in de vorm van financiële en administratieve beheersing. In gesprekken met themaleiders komt spin-offs ter sprake.
Omgeving
Contact met omgeving vindt plaats in: • Twinning. • Stichting Nieuwe Bedrijvigheid. • Matrix. • Amsterdam Science Park (WCW).
30
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.15.
Samenvatting Stichting Dutch Polymer Institute (DPI) Beleid t.a.v. spin-offs
Formeel is er binnen het DPI nog geen beleid vastgesteld. Binnen afzienbare tijd zal dit echter gebeuren. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Het bevorderen van onderzoek binnen het DPI en de resultaten verkregen uit onderzoek in praktijk brengen. Belemmeringen
De belemmeringfactoren ten aanzien van het starten van een spin-off liggen in de cultuur van de sector en in het aantal werkzame en in opleiding zijnde mensen in de sector. Tevens zijn er hoge investeringen nodig om een productiebedrijf op te starten in deze sector. Aantal spin-offs
0 Ondersteuning van spin-off
De ondersteuning van spin-offs vindt plaats op basis van het beschikbaar stellen van kantoorruimten en faciliteiten voor onderzoek. Omgeving
Met de universiteit Eindhoven en met een groot aantal grote industrieën in Nederland, met name in de regio Eindhoven, bestaat een goed contact. Bedrijven stoten het merendeel van hun research af en besteden het onderzoek uit aan instellingen zoals het DPI.
31
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.16.
Samenvatting ECN Beleid t.a.v. spin-offs
Er is geen centraal spin-off beleid. Er is gekozen voor een decentrale aanpak op businessunit niveau. Op ad hoc basis kunnen daar de kansen worden benut. Wel is er een centraal participatiebeleid met als doel 10 spin-offs te realiseren in de periode 2001 - 2004. Daartoe is een eigen participatiefonds beschikbaar. De SIT-regeling betekent voor ECN een belangrijke impuls om een gestructureerd spin-off beleid op te gaan zetten. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Spin-offs zijn van groot belang voor de verkenning van nieuwe onderzoeksterreinen. Spin-offs dragen bij aan de vergroting van het maatschappelijke en economische draagvlak van ECN. Tevens kan gebruik gemaakt worden van directe terugkoppeling uit de praktijk bij het formuleren van nieuwe onderzoeksvragen. Belemmeringen
Er is een spanningsveld tussen commerciële spin-off bevordering en publieke basisfinanciering. Voor ondernemers van buitenaf is er een psychologische drempel. Ook is er een mentale belemmering voor medewerkers, die sterk onderzoeksgericht zijn. Aantal spin-offs
Er gaan circa 3 spin-offs per jaar van start gedurende de laatste jaren. Totaal ruim 20 in de afgelopen 8 jaar, voornamelijk participaties van ECN. Ondersteuning van spin-off
Tot nu toe is de ondersteuning aan spin-offs niet gestructureerd. Het betreft wel een brede range aan ondersteuning als advies, training, huisvesting, netwerken, gebruik imago, leningen en participaties. Nu is er een voldoende aantal spinoffs om een structurele aanpak voor deze ondersteuning te ontwikkelen.
32
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Omgeving
Contact met omgeving vindt veelal plaats op ad hoc basis en heeft een pragmatische insteek. Er zijn diverse regionale samenwerkingsverbanden.
33
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.17.
Samenvatting ESTEC Beleid t.a.v. spin-offs
ESTEC is het technische establishment van de Europeese Ruimtevaart Organisatie ESA. Vanuit hier wordt de ruimtevaartindustrie vanuit de deelnemende landen gecontracteerd voor ruimtevaart onderzoek. Een van de belangrijkste aktiviteiten van ESTEC is het testen van satelieten en andere ruimtevaartuigen alvorens zij worden gelanceerd. ESTEC hanteert het begrip spin-off als de transfer van innovatieve technologieconcepten en methoden van ruimtevaart naar niet-ruimtevaart toepassingen. Uit het oogpunt van maatschappelijk verantwoord uitvoeren van ruimtevaartonderzoek, wordt veel aandacht aan deze vorm van spin-off gegeven. Er is een speciale afdeling van vijf personen met een eigen budget: de Technology Transfer and Promotion Office. Naast het bij elkaar brengen van de partijen die de ruimtevaart technologie in bezit hebben en het bedrijf dat vanuit deze ruimtevaarttechnologie een nietruimtevaart toepassing wil ontwikkelen (i.e. spin-off), heeft deze afdeling nu ook een incubator initiatief gestart: het European Space Incubator (ESI) initiatief. Dit initiatief heeft tot doel spin-off te bewerkstelligen doormiddel van startende ondernemers in hoge technologie (technostarters). Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
• Het brede publiek laten zien dat de investeringen in ruimtevaarttechnologie ook leiden tot gebruik op aarde en economisch zinvol zijn.
• Promotie van het ESA in algemene zin. Brede bekendheid. • Hergebruik van technologie geeft ook meerwaarde aan de bedrijven die de technologie oorspronkelijk ontwikkeld hebben. Belemmeringen
• Hightech is beangstigend voor bestaande bedrijven. • ESTEC is een publieke organisatie en dat heeft een negatieve waardering bij private financiers.
• Het vertalen van de hoge kosten van hightech. Het zogenaamde image scale effect. 34
Bijlage Researchers op ondernemerspad
• Ingewikkelde Intellectual Property Right gezien het internationale karakter van ESA en de ruimtevaarttechnologie.
• Door complexiteit van hightech zijn vaak hoge initiële investeringen nodig. Denk ook aan de kosten van de organisatorisch structuren die het gebruik van dergelijke hightech met zich mee brengt.
• Spin-offs zijn succesvol, echter locale en regionale steun is en blijft een noodzakelijkheid. Aantal spin-offs
Het gemeten aantal spin-offs bedraagt vijf per jaar. Ondersteuning van spin-off
Spin-offs in de door ons bedoelde zin werden tot voor kort ondersteund als onderdeel van het technologietransferprogramma. Een belangrijk specifiek instrument hierbij is de terugkeergarantie van twee jaar. Er is inmiddels in het kader van SIT een aanvraag ingediend voor het opzetten van een incubator faciliteit voor zowel interne als externe ondernemers. Omgeving
Op het gebied van technologietransfer wordt intensief samengewerkt met o.m. TNO. Verwacht wordt dat de nieuwe incubator faciliteit zal uitgroeien tot het science park van Noordwijk. Als voorbeeld van een goed buitenlands programma dient de participatie aanpak van CEA (Frankrijk).
35
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.18.
Samenvatting GeoDelft Beleid t.a.v. spin-offs
Het is een bewust beleid om met partners samen te werken bij ontwikkeling, toepassing en commercialiseren van kennis. Ten aanzien van spin-offs wordt vooral gebruik gemaakt van joint ventures. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Kennistoepassing is onderdeel van de missie van GeoDelft. Belemmeringen
Aangezien de onderzoeksresultaten en producten veelal een plaats hebben binnen een groter parket van diensten, is commercialiseren door middel van individuele spin-offs bedrijven minder geschikt. Aantal spin-offs
Recent is een spin-off gestart in eigen beheer. Ondersteuning van spin-off
Ondersteuning door middel van het faciliteren in gebouwruimte. Omgeving
Ten gevolge van een kabinetsbesluit (1999) vindt een herpositionering plaats, waarbij "standaard" advieswerk wordt geminimaliseerd. Het commercialiseren van kennis vindt dan ook getrapt plaats, via samenwerkingsverbanden en joint ventures.
36
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.19.
Samenvatting JRC Petten Beleid t.a.v. spin-offs
Het JRC is een instituut van de EU. Het JRC kent zeven locaties. Het beleid wordt centraal in Brussel vastgesteld en uitgevoerd in de zeven locaties. Door middel van patenten en licenties wordt de kennis vercommercialiseerd. Tevens wordt er sinds drie jaar het starten van een bedrijf (spin-offs) enigszins gestimuleerd. Op locatie Petten zijn geen spin-offs gerealiseerd. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
• Toont mede de relevantie van de research van het JRC aan. • Public Relations. • Wellicht genereert de spin-off inkomsten. Belemmeringen
• • • • •
Administratieve moeilijkheden. Intern conflicterende belangen. Economisch klimaat. Seed capital. EU-regelgeving.
Aantal spin-offs
Circa 1 per jaar gedurende de laatste drie jaren. JRC mag niet deelnemen in het bedrijf. Ondersteuning van spin-off
Ondersteuning wordt vanuit Brussel gegeven door. • Twee staff-members ondersteunen potentiële spin-offs. • Per spin-off mogelijkheid wordt de meest geschikte ondersteuning onderzocht en voor zover mogelijk gegeven. Omgeving
Is per locatie anders. 37
Bijlage Researchers op ondernemerspad
38
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.20.
Samenvatting KNAW In het onderzoek bij de KNAW lag het accent, naast de overkoepelende functie voor onderzoeksinstituten, op de taken als forum voor de wetenschappelijke wereld en als adviesorgaan over wetenschapsbeoefening. Beleid t.a.v. spin-offs
Op centraal niveau wordt er in het kader van de relatie wetenschap bedrijfsleven via seminars en forums aandacht besteed aan spin-offs. Een specifiek KNAW beleid t.a.v. spin-offs is in wording. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Spin-offs houden onderzoekers scherp, geven zicht op nieuwe onderzoeksgebieden en zijn een bron van nieuwe inkomsten. Voor studenten is het een van de carrièreopties. Belemmeringen
Onderzoeksinstellingen zijn niet goed toegerust voor commerciële onderhandelingen en men kan in onbekende en kostbare verwikkelingen terechtkomen. Aantal spin-offs
Vanuit de KNAW kennisinstellingen starten jaarlijks naar schatting 1 à 2 spinoffs. Er bestaat geen inzicht in het totaal aantal spin-offs vanuit alle kennisinstellingen. Ondersteuning van spin-off
Vermoedelijk wordt er vanuit de Nederlandse kennisinstellingen te weinig ondersteuning gegeven aan spin-offs. Omgeving
De overheid zou kennisinstellingen kunnen ondersteunen met fondsen voor bijvoorbeeld octrooieren. Ook zou de overheid ondersteuning kunnen bieden om als volwaardige marktpartij de kennis te kunnen verhandelen aan het bedrijfsleven. 39
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.21.
Samenvatting Marin Beleid t.a.v. spin-offs
Daar er in MARIN door de aard van het werk vrijwel geen sprake is van spinoffs, is hiervoor geen beleid. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Daar kennis meteen naar de klant gaat, is er geen motivatie om spin-offs te bevorderen. Belemmeringen
"Niche" markten waarop een kleine ondernemer kan inspelen, komen in de maritieme kennissector waarin Marin werkt niet voor. Aantal spin-offs
Ca. 1 in de drie jaar. Omgeving
Marin werkt met 6 businessunits die nauw contact hebben met de markt. Eventuele spin-offs vinden plaats bij de klant.
40
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.22.
Samenvatting NIMR Beleid t.a.v. spin-offs
Er vindt hoofdzakelijk kennisoverdracht plaats naar de bestaande partners die deelnemen in het NIMR. Het doel van dit Technologisch Top Instituut is om de kennis te implementeren bij de partners. Spin-off stimulering is geen onderdeel van de missie. Het NIMR beschikt niet over eigen laboratoria. Omdat spin-offs als een nuttige interface tussen kennis en de markt worden beschouwd, wordt er op dit punt nagedacht over stimulering van medewerkers van wie het contract afloopt om een eigen start te gaan maken. Beleid moet in de komende tijd ontwikkeld gaan worden. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Er zijn sinds de start in 1998 nog geen spin-offs ontstaan. Echter 20% van de projecten is vrij onderzoek samen met FOM. Hieruit zouden op den duur spinoffs kunnen ontstaan, bijvoorbeeld op het gebied van coatingtechnologie, lasprocessen en modellering. Daarnaast werd NIMR consultant BV opgericht. Belemmeringen
De hoge apparatuurkosten op het vakgebied metaalonderzoek vormen zeker een belemmering voor het starten van een eigen bedrijf. De automobielindustrie zou een grote markt kunnen zijn voor nieuwe hightech bedrijven. Het is niet eenvoudig om daar binnen te komen. Erg kapitaalintensief. Aantal spin-offs
Tot op heden zijn er geen spin-offs uit NIMR ontstaan. Ondersteuning van spin-offs
NIMR heeft nog niet te maken gehad met spin-offs. Men vindt het een nuttig instrument als het zich voor zou doen.
41
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Omgeving
NIMR verricht het ontwikkelingswerk bij grote opdrachtgevers in Nederland. Daar liggen de resultaten van de inspanningen. Noch bij de gemeente Delft (afd. EZ), noch bij de Stichting Delft Kennisstad of bij het kennisnetwerk "Haaglanden" is bekend wat het NIMR inhoudt. Er werd gezegd dat door het ontbreken van een ROM (Regionale Ontwikkelings Maatschappij) de initiatieven versnipperd plaatsvinden. Door initiatieven als de stichting "Delft Kennisstad" probeert men programma's en initiatieven te gaan bundelen.
42
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.23.
Samenvatting NLR Beleid t.a.v. spin-offs
Er is binnen het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium geen bestaand beleid ten aanzien van spin-offs. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Mogelijkheid tot het afstoten van niet kerntaken en -diensten waarbij teveel overhead moet worden gerekend en daarvoor niet marktconform kan worden aangeboden. Belemmeringen
Geen belemmeringen, echter het NLR wil graag haar werknemers behouden. Aantal spin-offs
Drie in de laatste drie jaar. Ondersteuning van spin-off
Financieel kan worden deelgenomen in de spin-off. Qua ondersteuning van het startende bedrijf op het gebied van technologie, gebruik van faciliteiten en expertise en bedrijfsvoering, wordt binnen het NLR ondersteuning gegeven, soms formeel soms informeel. Omgeving
Geomatics park waarin wordt deelgenomen op het gebied van kennis.
43
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.24.
Samenvatting NWO Centraal in dit verslag staat de visie van NWO m.b.t spin-offs uit Nederlandse kennisinstellingen. Beleid t.a.v. spin-offs
Het NWO heeft geen beleid t.a.v. spin-off maar wel m.b.t. kennistransfer van onderzoek naar de maatschappij. Soms komt het element spin-offs daarin expliciet aan de orde. Spin-off beleid is volgens het NWO vooral een zaak van de kennisinstellingen zelf. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Het beoordelen van spin-offs geeft twee belangrijke winstpunten: • Het bevordert de inhoudelijke interactie tussen vraag en aanbod van technologie. • Het vergroot de aantrekkelijkheid van het werkklimaat voor de medewerkers. Echte nadelen zijn er niet, wel zijn er voorwaarden waaraan voldaan moet worden zoals zekerstelling van fondsen voor fundamenteel onderzoek en goede afspraken over eigendom e.d. Belemmeringen
De belangrijkste belemmering betreft de onduidelijkheid m.b.t. het interne spin-off beleid, wat wel en niet is toegestaan en wie de aanspreekpersoon hiervoor is. Aantal spin-offs
Een schatting voor alle Nederlandse universiteiten komt uit op 200 per jaar. Ondersteuning van spin-off
In zijn algemeenheid wordt er onvoldoende ondersteuning aan spin-offs geboden door de Nederlandse kennisinstellingen. Er zijn echter diverse instellingen die dit wel heel goed doen, zoals het CWI.
44
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Omgeving
Het startersklimaat in Nederland is nog wat neutraal. Vanuit de overheid zouden extra impulsen moeten komen om (schijnbare) fiscale en wettelijke barrières bij de start te verlagen en om te komen met gerichte subsidies voor spin-offs.
45
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.25.
Samenvatting Telematica instituut Beleid t.a.v. spin-offs
Het zodanig ontwikkelen van kennis dat deze ondergebracht kan worden in Intelectual Properity Rights (IPR) zodat deze tegen een vergoeding kan overgedragen worden aan een startende ondernemer. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Via spin-offs kan op effectieve wijze IPR commercieel in de markt gezet worden. Belemmeringen
Een goede bescherming en marktconforme waardering van de IPR. Aantal spin-offs
Max. 1 per jaar. Ondersteuning van spin-off
Bieden van een ondersteunende infrastructuur: huisvesting, kennis, faciliteiten en marktcontacten. Omgeving
Het Instituut werkt nationaal waardoor er relatief weinig contact is met regionale initiatieven.
46
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.26.
Samenvatting TNO Beleid t.a.v. spin-offs
Actief beleid in kader van commercialisering van instituutkennis. Ondergebracht in aparte eenheid TMB. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
• Ultieme vorm van kennisoverdracht. • De mogelijkheid om "volwassen" technologieën, die niet meer in TNO kunnen voortbestaan, in een private vorm te laten voortbestaan. Belemmeringen
Beperkte middelen in voortraject (business plan) en spanning op direct declarabele uren waarop de instituten afgerekend worden. Aantal spin-offs
Circa 30 in totaal. Per jaar worden inmiddels 3 - 4 bedrijven opgericht. Ondersteuning van spin-off
Actieve stimulering oprichting bedrijven en participatie. Omgeving
Spin-off beleid vindt grotendeels zelfstandig plaats zonder actieve bemoeienis of interactie met de omgeving.
47
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.27.
Samenvatting WCFS Beleid t.a.v. spin-offs
Er is geen beleid ten aanzien van spin-offs, zoals gedeprimeerd in deze studie. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Spin-offs volgens de gehanteerde definitie, worden niet nagestreefd. De personeelsstructuur van WCFS biedt hier ook niet veel mogelijkheden voor. Belemmeringen
Aantal spin-offs
Geen, volgens de gehanteerde definitie. Ondersteuning van spin-off
Geen, volgens de gehanteerde definitie. Omgeving
Om recht te doen aan de activiteiten van WCFS gericht op de commercialisering van kennis, is het nodig om spin-offs in ruimere zin te bekijken. Hier zijn op dit moment nog niet de juiste indicatoren voor aanwezig. WCFS heeft een voorwaardenscheppend beleid voor spin-offs. Namelijk door het verwerven/indienen en exporteren van patenten en het plegen van kennisoverdracht naar haar partners.
48
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.28.
Samenvatting WL Delft Hydraulics Beleid t.a.v. spin-offs
Stimulering van spin-offs gebeurt passief. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
In een enkel geval individueel carrièrebeleid van medewerker. Belemmeringen
Spin-off stimulering past niet in de niet-commerciële hoofddoelstellingen van het instituut. Aantal spin-offs
In totaal circa 6 waarvan 3 groot en 3 klein. Laatste 3 jaar naar schatting 1 kleine spin-off. Ondersteuning van spin-off
Sporadisch enige werkgarantie. Omgeving
Belangrijkste subsidiegevers zijn wars van commercialisering van WL kennis. Binnen het Delftse is belangstelling voor een incubator / science park rond WL.
49
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.29.
Samenvatting WUR Beleid t.a.v. spin-offs
In een strategisch document uit 1998 wordt nadrukkelijk het onderwerp kennisexploitatie naast onderzoek en onderwijs genoemd. Er zijn geen kwantitatieve doelen geformuleerd. Momenteel wordt er gewerkt aan een nieuwe formulering van het beleid waarin meer nadruk komt te liggen op kennisexploitatie. Onder andere het verkennen van de mogelijkheden m.b.t. E-commerce zullen expliciet genoemd worden. Uitvoering en nadere aanscherping van het beleid vindt decentraal plaats bij de directieraden van de verschillende kenniseenheden. Specifiek wordt aandacht besteed aan het stimuleren van spin-offs vanuit de universiteit. Vanuit de onderzoekskant (DLO) was hiervoor al veel aandacht. Door externen wordt hierbij nog opgemerkt dat er veel stimuleringsactiviteiten plaatsvinden binnen de universiteit maar dat binnen de kennisinstellingen er meer conflicten zijn (wetenschap versus ondernemersschap) en derhalve de stimulering moeizamer gaat. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Spin-offs geven een goede wisselwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven/ maatschappij. Het geeft een positieve uitstraling en maakt het mede aantrekkelijk voor studenten te gaan studeren aan de Wageningen Universiteit. Belemmeringen
• De financiering van de eerste fase van een spin-off. • De eigendomsrechten van de kennis waarop de spin-off is gebaseerd en de
• • • •
daarmee gepaard gaande beeldvorming dat kennis verloren gaat ten behoeve van een ondernemer. Kloof tussen de ambities van directieraden van de verschillende kenniseenheden en de werkvloer. Bewustzijn van belang en voordelen van spin-off beleid binnen de organisatie. Verlaten van de veilige positie. Nog geen concreet beleid (genoemd door externen). 50
Bijlage Researchers op ondernemerspad
• Onbekendheid, gebrek aan ondersteuning op het gebied van ondernemerschap. • Niet aangetrokken zijn tot het ondernemerschap. Aantal spin-offs
Circa 2 à 3 per jaar gedurende de laatste drie jaren. Totaal circa 10 waarbij participatie vanuit WUR (van 4%-100%) plaatsvindt. Er is 1 bedrijf vanuit de universiteit opgericht met participatie. Er wordt opgemerkt dat er wellicht meer spin-offs zijn ontstaan, door bijvoorbeeld studenten met kennis (maar geen licentie of octrooi van de WUR) waar de WUR geen direct zicht op heeft. Ondersteuning van spin-off
• Loketfunctie bij de Manager Kennisexploitatie. • Omgeving stimuleren, randvoorwaarden scheppen, onder andere door samenwerking met BioPartner (ook financiering) en Biostad Wageningen. • In samenwerking met GOM bezig een financieringsvorm te ontwikkelen. Omgeving
Contact met omgeving vindt plaats in: • Stichting Kennisstad Wageningen. • BioPartners. • GOM. • Gemeente Wageningen. • WERV (Orgaan van vier gemeentes (Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal) ter bevordering van ondernemersschap. • Food Valley.
51
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.30.
Samenvatting Universiteit van Luik België Beleid t.a.v. spin-offs
Een wet die dateert van december 1998 bepaalt dat in Wallonië de IP rights van onderzoeksresultaten binnen de universiteit aan deze universiteit toebehoren. Deze wet draagt de universiteiten tevens op deze rechten te exploiteren. Een recente wet van de “Government from the French Community” uit juli 2001 bepaalt dat de regionale taak van een universiteit, naast de traditionele twee: onderwijs en onderzoek, ook een maatschappelijk component heeft, namelijk het creëren van bedrijvigheid en welvaart. De universiteit heeft interne regels opgezet op het gebied van IPR: • 1/3 voor de universiteit. • 1/3 voor de onderzoeksgroep. • 1/3 voor de onderzoeker(s). Er bestaat ook een regionaal programma dat “First spin-off” heet. Gedurende 2 jaar betaalt de Waalse regering het salaris van de onderzoekers bij het opzetten van een spin-off onderneming. Hij kan ook huisvesting genieten en gebruik maken van de overige traditionele services voor spin-offs. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Integratie van onderzoek in de regio en het stimuleren van voortgaande samenwerking met jonge bedrijven met toekomst. Een snelle manier om onderzoeksresultaten naar de markt te brengen. Het geeft ook voldoening aan de onderzoekers om te zien hoe zeer hun werk gewaardeerd wordt buiten. Spin-offs zoeken doorgaans naar nieuwe onderzoeksprojecten in samenwerking met de universiteit. Spin-offs geven een dynamisch imago aan de universiteit. De gemeenschap ziet graag resultaten van het belastinggeld. 52
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Inkomsten uit spin-offs kunnen (gedeeltelijk) dienen om fundamenteel onderzoek uit te voeren. Belemmeringen
Risico van tweedeling onder de onderzoekers. Zij die aan topics werken met commerciële mogelijkheden en de anderen. Niet iedere onderzoeker heeft ondernemende ambities. Dus de “ondernemende onderzoekers” moeten aan toegepast onderzoek gaan doen. Aantal spin-offs
Gemiddeld 10 per jaar. Totaal 50 sinds 1980. Ondersteuning aan spin-offs
“Gesval” is de universiteit onderneming die het commercialiseren van alle universitaire kennis verricht. “Spinventure” is het tweede bedrijf dat door de universiteit werd opgezet. Zij biedt seed capital aan start-ups samen met het regionale risicokapitaalfonds Meusinvest. Incubators rond de universiteit: • 7 gespecialiseerd in ruimtevaart, technologie. • 1 gespecialiseerd in life scienes. • 1 algemene. 3 of 4 seminars per jaar organiseert de universiteit om de onderzoekers attent te maken op de mogelijkheden om een eigen bedrijf te starten. Vrijdagavond en zaterdagochtend wordt een ondernemerscursus georganiseerd voor onderzoekers. Daarnaast een post – graduate ondernemerscursus. Vervolgens conferenties en een interne spin-off krant plus interviews voor radio en tv.
53
Bijlage Researchers op ondernemerspad
De omgeving
Samenwerking tussen de universiteit van Luik met: • Meusinvest (VC). • Agoria (Regionale vereniging van metaal bedrijven). • SPI+ (industrial zones). Europese projecten samen met Zuid-Nederland en Noord-Rijn Westfalen. Meer ervaren ondernemers zouden betrokken moeten worden bij support services aan spin-offs. Het is nu allemaal te academisch. Dit geldt ook voor de financiële organisaties van de universiteit en in de regio. Te bureaucratisch.
54
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.31.
Samenvatting Baylor College of Medicine Texas VS Algemeen
Baylor College werd in 1900 opgericht. Het heeft een vooraanstaande positie in de VS op het gebied van R&D in biologisch wetenschappelijk onderzoek. Baylor heeft een innovatiemodel ontwikkeld om zijn labresultaten om te zetten in toepassingen. In 1980 nam het Congres van de VS de Bayh Dole Act aan als een aanvulling op de bestaande Octrooiwet in de VS. Deze nieuwe wet biedt alle instituten in de VS de revenuen van de IPR uit onderzoek dat nationaal wordt gefinancierd. Baylor was de eerste universiteit in Texas die deze kans aangreep. Drie jaar na het aannemen van deze wet werd BCMT opgericht. Een formalisering van het proces van commercialisering van technologie waarvan de inkomsten volledig aan de universiteit toekomen. Anno 2002 heeft de universiteit de beschikking over: • OTA (Office of Technology Administration) gericht op het regelen van de IPR voor de universiteit en het in licentie geven daarvan aan partners; • BCMT, dat zich tegenwoordig uitsluitend richt op het stimuleren van spinoffs vanuit vindingen in de universiteitsfaculteiten. Beleid t.a.v. spin-offs
Alle universiteiten in de VS (op één uitzondering na) behouden door het opzetten van een stichting (zoals voor Baylor de stichting BCMT) de volle rechten op de onderzoeksresultaten. Dit is een middel om aan de eisen van de Bayh Dole Wet voor federaal gefinancierd onderzoek tegemoet te komen. De Bayh Dole Act eist slechts drie zaken van de universiteiten die aan nationaal gefinancierd onderzoek doen en dat willen commercialiseren: 1. Om de organisatie van technologietransfer zelf te bekostigen. 2 Om een stimulans te bieden aan faculteiten om mee te doen aan de commercialisering van technologie en 3 Om aanvullend onderzoek en onderwijs binnen de universiteit zelf te financieren. 55
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Baylor College echter steunt iedere faculteitsmedewerker met een vinding die leidt tot het commercialiseren van de IPR en ook van de innovaties die hieruit voortvloeien. Na 15% aftrek van overheadkosten voor OTA, wordt de rest van de inkomsten gelijkelijk verdeeld: 50% naar de universiteit en 50% naar de onderzoeker persoonlijk. Dit is een van de meest genereuze vergoedingen die er bestaat in de VS. Iedere universiteit heeft een eigen verdeelbeleid ontwikkeld. Teneinde faculteiten te stimuleren om in spin-offs te gaan participeren behandelt Baylor aandelen als inkomen. Dit betekent dat de onderzoeker die de vinding heeft gedaan 50% van de aandelen krijgt. Daarnaast staat Baylor de onderzoeker toe om ook op andere wijze deel te nemen in de spin-off, door bijvoorbeeld zitting te nemen in de directie of als wetenschappelijk mentor op te treden of zelfs in dienst te treden bij de spin-off. (Dit is toegestaan onder de Texas Higher Education Code, sectie 151.921) Baylor College of Medicine heeft op haar website en op die van AUTM (VS Association of University Technology Managers) deze regels gepubliceerd. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Alle geïnterviewden waren het erover eens dat de motivatie om aan spin-off stimulering te doen vooral voortkomt uit deze liberale opstelling van Baylor College. Het vooruitzicht om persoonlijk een aanzienlijke bron van inkomsten te verwerven, via aandelen in de nieuwe onderneming, is een enorme stimulans voor faculteitsmedewerkers. Daarnaast zijn faculteitsmedewerkers er in geïnteresseerd om d.m.v. spin-offs de vruchten van hun werk ten goede te zien komen aan de samenleving. Het instituut zelf noemde verschillende factoren van motivatie zoals: • Creëren van een ondernemend klimaat waardoor Baylor kan concurreren met anderen op het gebied van studentenwerving en het verwerven van inkomsten. • Meer sponsors voor onderzoek vanwege de goede naam. • Het worden van “the best and the brightest” op het vakgebied. Daarnaast is het stimuleren van spin-offs voor Baylor College een goede manier om aan zijn missie te voldoen: onderzoek en onderwijs in samenhang met dienstverlening. Spin-offs kunnen t.z.t. ook onderzoek sponsoren. Zij 56
Bijlage Researchers op ondernemerspad
dragen tevens bij aan de groei van de economie van de Houston-regio en van de staat. Spin-off creation leidt ook tot inkomen waarmee de organisatorische kosten verbonden aan het technologietransferwerk kunnen worden betaald. Baylor College zelf investeert ook: namelijk $250.000,00 als een bijdrage aan de BCMT investeringen. Tenslotte is Baylor bezig met het realiseren van een $20 miljoen VC-fonds voor investeringen in doorstarters. Belemmeringen
Niemand noemde enige interne barrière. Een aantal geïnterviewden noemde wel de communicatie met onderzoekers in de faculteit. Vooral in een vroeg stadium van het onderzoek zou dit verbeterd moeten worden zodat mogelijke kansen op succesvolle commercialisering niet verloren gaan als gevolg van vroegtijdige publicatie of simpelweg omdat men er niet achterkomt dat er überhaupt een kans tot commercialisering bestaat. Aantal spin-offs
Gemiddeld 3 per jaar. De meeste geïnterviewden schatten dit aantal hoger in. Echter men heeft voor deze studie de (zeer nauwkeurige) definitie gehanteerd zoals die ook door AUTM wordt toegepast. Ondersteuning van spin-offs
De procedure die Baylor hanteert, wordt omschreven in de best practice case die bij het onderzoek werd betrokken.
57
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Omgeving
BCMT is gehuisvest in het Texas Medical Center in Houston. In TMC zijn het Anderson Kanker Centrum en het instituut voor Biotechnologie ondergebracht. De stad Houston is bezig een “Life Science Cluster” op te zetten. Bestaande bedrijven uit Houston maar ook spin-offs uit Baylor College en uit TMC worden gerekruteerd om een “Critical mass” te creëren. Ondanks deze inspanningen is Texas nog lang niet zo ver ontwikkeld als bijvoorbeeld Michigan, Georgia of North-Carolina als het gaat om het aantrekken en opzetten van (clusters van) life science bedrijven. Er is een zware competitie gaande in de VS als het gaat om economische ontwikkelingen via life sciences. Houston heeft 2 belangrijke belemmeringen op dit gebied: • Gebrek aan risicokapitaal om te investeren in nieuwe bedrijvigheid. • Gebrek aan het noodzakelijke professionele management om de bedrijven te leiden en daarmee de risicokapitaalverschaffers te overtuigen. Baylor college of Medicine heeft een innovatiemodel ontwikkeld dat bewezen heeft effectief te zijn op het gebied van nieuwe bedrijvigheid stimuleren. Het bestaat uit: • Een interne organisatie (OTA) voor het organiseren van de IPR zaken van de universiteit. • Een 100% intern gericht bureau (BCMT) dat op een professionele wijze het ontstaan van nieuwe bedrijven stimuleert. • Zaai kapitaal in combinatie met incubatorfaciliteiten en management teneinde de succes kansen te vergroten. De overheid van Texas heeft in 2001 een Technologie Transfer wet ingesteld die het ook voor andere publieke universiteiten mogelijk maakt om een zelfde model in te voeren en om overheidsgeld te investeren in nieuwe bedrijven. Dit alles volgens het Baylor College of Medicine model.
58
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.32.
Samenvatting Universiteit van Aarhus Denemarken Beleid ten aanzien van spin-offs
Sinds 1998 kent Denemarken 7 innovatieve regio’s, opgericht om onderzoekers en ondernemers te helpen bij de start van hun eigen bedrijf. Daarnaast is sinds januari 2000 de nieuwe ‘onderzoekerswet’ in werking getreden. Deze wet: “Act on inventions at public research institutions” heeft samen met het opgezette innovatie-regio netwerk een grote invloed op het ontstaan van spinoffs vanuit de Deense universiteiten. Als gevolg hiervan heeft nu iedere Deense universiteit een patentcommissie in het leven geroepen. Deze commissie beslist of de universiteit de eigendomsrechten van een uitvinding die door een onderzoeker is gedaan mag houden, of dat de eigendomsrechten aan de onderzoekers (deels) worden overgedragen. Wanneer de onderzoeker de (meerderheid van de) rechten verwerft, dan is de regionale innovatie-regio (zoals hiervoor genoemd) in staat om financieel te ondersteunen bij het realiseren van de spin-off. De onderzoeker van de Universiteit van Aarhus kan terecht bij het East-Jutland Innovatiecentrum. Indien de universiteit echter besluit alle rechten zelf te houden, dan heeft ze de plicht om de vinding te commercialiseren. (Research act 11, act 6). Het beleid op de universiteit van Aarhus is dat de rector verantwoordelijk is voor het algemene spin-off beleid. Sinds de oprichting van het Aarhus Science Park in 1987, valt een toenemende belangstelling voor spin-offs waar te nemen, vooral in de sectoren: • IT • Biotechnologie en • Food & health sciences
59
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Motivatie ten aanzien van spin-off bevordering
Het doorbreken van een barrière tussen kennis en markt is de motivatie om spin-offs te stimuleren. Spin-offs worden dus gestimuleerd om commercialiseerbare producten uit het onderzoek te trekken. De resultaten zijn: (of andere voordelen zijn:) • Samenwerking en netwerken • Mobiliteit van de staf • Inkomsten genereren en • Regionale economische ondersteuning door het creëren van nieuwe banen. Belemmeringen
Weerstanden tegen de onbelemmerde stroom van de informatie van kennis naar de markt door het starre octrooidenken. Meer nadruk op ondernemen dan op (fundamenteel) onderzoek. Andere nadelen zijn braindrain en het verlies van expertise, aangezien toekomstige onderzoekers niet voldoende opgeleid kunnen worden. Andere nadelen die worden genoemd zijn: • Neemt te veel tijd in beslag en • Kost te veel (beperkte) financiële middelen. • Zorgt dat de aandacht te veel verschuift van fundamenteel onderzoek naar toepassingen. Aantal spin-offs
Het aantal spin-offs wordt geschat tussen de 2 en 8 per jaar gedurende de laatste drie jaren. Wel dient opgemerkt te worden dat enkele spin-offs slechts een korte levensduur hebben. Voor de oprichting van de innovatie-regio's (1998) en voor het in werking treden van de onderzoekswet (2000) werd centraal niets bijgehouden wat het oprichten van spin-offs betreft. Dit kwam omdat veel externe actoren de individuele onderzoekers ondersteunden bij het commercialiseren van hun vindingen. Eveneens gold, dat er vanuit de universiteiten geen bijzondere grote interesse was in het stimuleren van spin-offs, aangezien de eigendomsrechten aan de onderzoeker behoorden.
60
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Ondersteuning van spin-offs
Er bestaan verschillende meningen over adequate ondersteuning van spin-offs door de universiteit van Aarhus. Sinds 2000 is er veel meer informatie over ondernemerschap beschikbaar. Ook de financiering via de innovatie-regio's en de ‘University Research Foundation’ die gedeeltelijk participeren, is sindsdien sterk verbeterd. Het blijft echter de vraag in hoeverre een door de overheid gefinancierde universiteit (zoals de universiteit van Aarhus) in staat is om geld direct aan spin-offs te besteden. Het meeste overheidsgeld is namelijk bestemd voor andere doelen. Dit is een politieke kwestie die volgens de respondenten door de regering opgelost moet worden. Omgeving
De laatste jaren werden diverse incubators opgezet, allen met een eigen focus zoals Biotech, gezondheid, ICT en energie.
61
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.33.
Samenvatting Universiteit van Kaiserslautern Duitsland Beleid ten aanzien van spin-offs
De universiteit van Kaiserslautern startte in 1993 met een geïntegreerd Ondernemers Trainingsprogramma ExTra. Daarmee was zij een van de eersten in Duitsland en het is nog steeds één van de belangrijkste ondersteuningsinstrumenten op het gebied van spin-off beleid. (zie best practice beschrijving ExTra.) Daarnaast worden concrete activiteiten ontwikkeld zoals: • Innovatiemanagement en octrooibeleid, • Advies bij het opstarten door het contactpunt voor spin-offs en • Algemene ondersteuning binnen het raamwerk van overheidsprogramma’s, uitgevoerd door het Ministerie van Economische Zaken van Reinland Pfalz. Het spin-off beleid gaat binnenkort veranderen. Er gaat meer aandacht besteed worden aan ondernemerstrainingen, netwerken en marketing. Motivatie
Toepassingen van onderzoek- en onderwijsresultaten in de praktijk, imagoverbetering voor de universiteit en de regio en stimulering van (regionale) economische ontwikkeling, vormen de belangrijkste motieven om het ontstaan van spin-off bedrijven te bevorderen. Daarnaast zijn het bevorderen van de commercialisering van technische ideeën en een meer efficiënte kennisoverdracht naar de regio, goede mogelijkheden om het universiteitsbudget te vergroten. Speciaal ook alumni-netwerken zijn belangrijk als platform voor toekomstige samenwerking met de industrie. Belemmeringen
Er worden geen grote belemmeringen genoemd. Wel zijn er wat onopgeloste problemen geweest met IPR-achtige zaken. Binnen de universiteit is er beperkt gebruik mogelijk van ruimte, apparatuur en labfaciliteiten. Voor de starters liggen de grootste belemmeringen op het gebied van onvoldoende kennis van het ondernemersschap en kennis van de regels. De onderzoekers die hoofdzakelijk betrokken zijn bij fundamenteel onderzoek hebben heel weinig 62
Bijlage Researchers op ondernemerspad
contacten met de industrie en met potentiële klanten. Veel onderzoekers ontwikkelen technologie van een hoog niveau, maar zijn niet op de hoogte van de behoeften in de markt en hoe die markt te benaderen. Aantal spin-offs
De universiteit van Kaiserslautern is een technische universiteit, gevestigd in het westelijke deel van Reinland Falz. Op de universiteit werken 460 onderzoekers fulltime en er zijn circa 8.500 studenten. Gedurende de laatste drie jaar zijn er gemiddeld per jaar (geschat) 9 spin-off bedrijven uit de universiteit voortgekomen (minimum 5, maximum 14). Deze spin-offs vallen in de sectoren: • Nieuwe materialen • Werktuigbouwkunde (ontwerpen) • ICT en • Life-science Ondersteuning van spin-offs
Directe ondersteuning door de universiteit van Kaiserslautern is beperkt tot het programma ExTra. Door de geïnterviewde ondernemer wordt dit als erg nuttig gekenschetst. Hij heeft ook met succes geprofiteerd van een overheidsprogramma IUG (Insitute Supported Start-up). Dit programma gaf hem toegang tot: • Onderzoeksfaciliteiten • Speciale apparatuur • Huisvesting op de universiteit en • Enige financiële ondersteuning. De meeste ondersteuning door de universiteit vindt op individuele basis plaats, bijvoorbeeld door individuele hoogleraren die hun activiteiten graag gecommercialiseerd zien. Ook informele netwerken met de locale actoren zijn belangrijk, dit alles op individuele basis. Deze strategie kan problemen opleveren wanneer belangrijke sleutelfiguren het netwerk verlaten.
63
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Omgeving
Belangrijkste partners voor de universiteit op spin-off gebied zijn: • Business Innovation Centre (BIC) • Innovation- & Management GmbH (IMG) • Investerings- en Structuurbank (ISB) • Kamer van Koophandel van Kaiserslautern • Ministerie van EZ en • De Regionale Ontwikkelings Maatschappij Het is een ‘los’ netwerk. Het creëren van een ondernemend klimaat in de regio gaat op informele wijze via individuen die een actieve rol spelen. Sinds 7 februari zijn Duitse universiteiten de eigenaars van vindingen in plaats van de professoren. Dat maakt dat de juridische regels zijn toegenomen en soms ook de belemmeringen voor de exploitatie van kennis. Ondertussen hebben de meeste Duitse universiteiten een eigen patent (exploitatie) bureau opgezet. In Kasserslautern heeft de eerder genoemde IMG deze taak op zich genomen. De geïnterviewden vonden in het algemeen het ondernemersklimaat in Duitsland niet stimulerend. Het klimaat binnen de universiteit van Kaiserslautern werd door de spin-off ondernemers stimulerend genoemd, terwijl de regionale actor het juist belemmerend voor ondernemersschap ervaart.
64
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.34.
Samenvatting Universiteit van Helsinki – Finland Beleid t.a.v. spin-offs
De universiteit van Helsinki heeft twee bedrijven opgericht:
• Licentia Ltd (technologietransfer) en • Helsinki Park Ltd (Science Park) die de commercialisering van vindingen moeten oppakken. De universiteit is een van de aandeelhouders en heeft geen direct belang in haar spin-off bedrijven. De universiteit heeft “innovatiemanagers” in dienst (4 fte) verspreid over de diverse campussen. Zij speuren naar commerciële mogelijkheden en evalueren de patentmogelijkheden van vindingen en de haalbaarheid van bedrijfsplannen. Er is discussie gaande over het opzetten van een stichting waarmee pre – seed capital aan jonge spin-offs van de universiteit kan worden verstrekt. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
De eerste reden is ideologisch. De universiteit bedient de samenleving door iets terug te doen voor de belastingbetaler. De tweede reden is het bieden van nieuwe mogelijkheden aan de eigen onderzoekers. De derde reden is het financiële gewin. Spin-offs vormen een indirect middel om het onderzoek mee te financieren. Tot op heden zijn de inkomsten uit spin-off activiteiten marginaal geweest. Belemmeringen
In het algemeen missen de onderzoekers van de universiteit ondernemend elan. Sommigen staan zelfs negatief ten opzichte van commerciële activiteiten. Een tweede belemmering ligt in het feit dat er een gevoel van ongelijkheid ontstaat onder de staf van de universiteit. De verschillende onderzoeksgebieden hebben zeer verschillende mogelijkheden ten aanzien van commercialisering. Sommigen zijn gewild, andere niet. Een praktische belemmering is het ontbreken van enige ervaring op het gebied van ondernemen bij de meeste onderzoekers. Dit maakt het moeilijk om spinoffs te gaan stimuleren. 65
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Aantal spin-offs
Geschat gemiddeld 10 per jaar. Waaronder enige zeer kapitaal intensieve biotech ondernemingen. Ondersteuning van spin-offs
De universiteit biedt (tegen betaling) faciliteiten aan spin-offs zoals huisvesting en gebruik van apparatuur. Dit voor een periode van max. 2 jaar. Deze ondersteuningsmogelijkheden vormen een belangrijke hulp bij het geleidelijk overbruggen van de kloof tussen wetenschappelijk onderzoek en de markt. Indirect ondersteunt de universiteit ook via de bedrijven Licentie Ltd en Helsinki Science Park Ltd waarvan ze gedeeltelijk eigenaar is. Daarnaast biedt de universiteit ondernemerscursussen voor samenwerking met regionale actoren. Omgeving
De IPR wetgeving in Finland bepaalt dat de onderzoeksresultaten exclusief eigendom zijn van de onderzoekers. Hier wordt verschillend tegenaan gekeken. Sommige geïnterviewden vinden dit terecht, terwijl anderen het als een probleem zien voor de universiteit omdat het de betrokkenheid van de universiteit bij de ontwikkeling van vindingen in de weg staat. Voor de financiële ondersteuning van spin-offs (geen direct belang van de universiteit) werkt ze samen met Sitra en Tekes zijnde de overheidsfinancieringsmaatschappijen en met private verstrekkers van risico kapitaal.
66
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.35.
Samenvatting Universiteit Montpellier 2 – Frankrijk Beleid t.a.v. spin-offs
Het beleid in Frankrijk op het gebied van spin-offs is sterk beïnvloed door de “Innovatie Wet” ook wel “Allègre law” genoemd uit 1999. Universiteiten en overheidsgefinancierde onderzoeksinstellingen worden daardoor gestimuleerd om het realiseren van start-up bedrijven te bevorderen teneinde de resultaten van publiek onderzoek te versterken. Publiek gefinancierde onderzoekers en ingenieurs hebben nu de vrijheid om een spin-off bedrijf te beginnen. Daarnaast heeft de regering besloten om publiek gefinancierde incubators op te zetten. Er werden er 31 in Frankrijk geselecteerd. Ze worden gesubsidieerd door het Ministerie van Onderzoek: 24.6 miljoen euro gedurende 3 jaar. In de regio Languedoc Roussillon werd zo’n incubator gestart (LRI) en gehuisvest op de campus van University of Montpellier 2. Het bestuur wordt gevormd door de 4 universiteiten uit de regio, de Centre Naional de la Recherche Scientfique (CNRS) en vier engineering schools. Iedereen met een marktgericht project kan gebruik maken van het programma dat de incubator biedt, dat omvat:
• • • • • •
Ondersteuning bij het zoeken naar projecten Evaluatie van spin-off ideeën Haalbaarheidsstudies Bieden van huisvesting en logistieke ondersteuning aan starters Helpen bij financieren en In het algemeen bevorderen van een ondernemend klimaat in de regio.
De universiteit Montpellier 2 is actief door een ondernemend klimaat te realiseren via het organiseren van seminars, workshops en nieuwe onderwijsschema’s gericht op ondernemerschap. VARRI (Valorisation Recherche Relations Industrie) biedt ondersteuning aan spin-off ondernemers op gebied van regelgeving rond IPR. 67
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
De financiële situatie m.b.t. onderzoek binnen de Franse universiteit is drastisch gewijzigd. Publieke laboratoria hebben nog slechts gelimiteerde budgetten. Dit betekent dat men elders moet zoeken naar financiering van onderzoeksprojecten en naar investeerders in apparatuur. Deze factor betekent een geweldige toename van de samenwerking met de private sector. Op langere termijn zullen de spin-offs uit de publiek gefinancierde projecten weer nieuw geld binnen brengen via o.a. contract onderzoek. Een tweede motivatie betreft de regionale economische ontwikkeling. Languedoc Roussillon is een van de vooraanstaande regio’s in Frankrijk op het gebied van onderzoek en business creation. Daarentegen biedt de regio weinig industriële banen aan jonge afgestudeerden. Daarom moeten beginnende innovatieve projecten met kracht worden gestimuleerd. Technologietransfer staat boven aan de agenda. De derde factor betreft: Imago. De Languedoc Roussillon regio wil erkenning als een van de meest technologie georiënteerde regio’s in Frankrijk. Belemmeringen
Een ondernemerschapscultuur is nieuw voor de universiteit. In sommige vakgebieden is er zelfs verzet tegen marktgericht onderzoek. De administratieve procedures binnen de universiteit zijn ook niet van deze tijd en sporen niet met efficiënt management en met ondernemend bezig zijn. Ook het ontbreken van ruimte is een probleem. Aantal spin-offs
Circa 10 per jaar gemiddeld.
68
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Ondersteuning van spin-offs
Services die geboden worden zijn:
• • • • •
Toegang tot R&D-faciliteiten Toegang tot LRI (de incubator) Tijdelijke tewerkstelling in een laboratorium Juridische adviezen en Bemiddeling naar de markt.
Omgeving
Er is een intensief netwerk in de regio. Naast LRI bestaat er nog een separaat netwerk van technologietransfer. Ook ANVAR, het nationale agentschap voor technologietransfer speelt een sleutelrol in de regio.
69
Bijlage Researchers op ondernemerspad
1.36.
Samenvatting Universiteit van Loughborough – Engeland Beleid t.a.v. spin-offs
Gedurende de afgelopen twee jaar is het spin-off beleid binnen de universiteit veranderd van reactief in pro-actief. Vroeger werd wel gereageerd op wensen van (potentiële) starters, maar spin-offs werden als niet belangrijk aangemerkt. Deze houding is gewijzigd sinds de oprichting van het “Universiteit Loughborough Ondernemers Centrum” en een opgericht “Innovatie Centrum”. Medewerkers van beide centra zijn nu actief op zoek naar mogelijkheden tot commercialisering teneinde deze verder naar de markt te brengen. Nadat de vinding geoctrooieerd is kan dit gebeuren via een licentie, een samenwerking dan wel een spin-off bedrijf. De universiteit van Loughborough in het bijzonder heeft nieuw beleid ontwikkeld teneinde “conflicts of interest” tussen de academische en de ondernemende activiteiten tot een minimum te beperken. Nieuw beleid is ook gericht op het transparant maken van het spin-off proces. Het Loughborough Ondernemers Centrum is nu bezig om medewerking van alle faculteiten te krijgen. Het centrale beleid ondersteunt de acties van de faculteiten. Motivatie t.a.v. spin-off bevordering
Motivatie komt voort uit: • Mogelijkheid om inkomsten voor de universiteit te genereren. • Het creëren van nieuwe banen in de regio. • Het vasthouden van hoog opgeleiden (PhD’s) in en rond de universiteit. • Meer onderzoek en ook inkomsten daaruit voor de faculteiten. • Imago versterking. Voor de onderzoeker/ondernemer zijn er twee duidelijke redenen: 1. Meer inkomsten voor de betrokkene. 2. Toepassing van het eigen onderzoek in de praktijk tot algemeen nut. Belemmeringen
1. Gebrek aan stimuleringsmaatregelen en erkenning. Onderwijs en Onderzoek staan hoger aangeschreven dan commercialiseringactiviteiten.
70
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Carrière kan gemaakt worden op basis van publicaties en niet op basis van de winst gemaakt door een spin-off. 2. Het ontstaan van spin-offs wordt gehinderd door het tekort aan ervaren management dat nodig is bij de groei van de spin-off vanuit het laboratorium naar een solide bedrijf met eigen bestaansrecht. Zonder een ervaren managementteam dat de spin-off ondersteunt, zijn kapitaalverschaffers erg terughoudend om te investeren in hoge risico spinoffs met nog niet in de markt bewezen technologie en met onervaren academische onderzoekers aan de basis. Er is een daadwerkelijk gebrek aan ervaren management in de regio. 3. Er is seed-capital aanwezig in de orde grootte € 100.000 tot € 250.000 per geval. Echter alleen beschikbaar indien werking van de nieuwe technologie in de praktijk en de marktpotentie is aangetoond. Er bestaat een tekort aan pre-start fondsen (€ 15.000 tot € 30.000 per geval) waarmee kan worden aangetoond dat de technologie en de doelgroep in de markt aantrekkelijk zijn en dat het voor investeerders dus interessant wordt om te participeren. Aantal spin-offs
Gemiddeld 4 per jaar. Totaal 14 in de afgelopen jaren. Dit zijn geen studentenbedrijven maar bedrijven die licenties of patenten van de universiteit hebben overgenomen. Zij hebben de potentie om uit te groeien tot een bedrijf met hoge opbrengsten. Ondersteuning aan spin-offs
Er bestaan ondertussen meer belangrijke ondersteuningsmaatregelen binnen Loughborough University ten behoeve van spin-off bedrijven. 1. IPR service om er zeker van te zijn dat alle noodzakelijke maatregelen genomen zijn op het gebied van octrooien, merken en copyrights. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de spin-off de vrijheid heeft om in de markt te opereren en niet in aanvaring komt met de rechten van anderen. 2. Een Innovatie Centrum werd opgezet door Loughborough University als incubator voor haar spin-offs. Op de campus worden hierin inmiddels 40 bedrijven gehuisvest. Ze krijgen een ondersteuningspakket aangeboden (advies, mentoren en diensten). 71
Bijlage Researchers op ondernemerspad
3. Er is een fonds opgezet waarin € 6.000.000 zit (het Lachesis Fund). Hiermee wordt het volgende gefinancierd:
• • • • •
IPR-achtige zaken Management ondersteuning Aanvullende R&D inspanningen Prototype bouw en Businessplan ontwikkeling.
4. Stafleden van de universiteit kunnen steun krijgen van het “Gatsby Innovation Fellowship Scheme” (GIFS). Dit fonds is bedoeld om onderzoekers te ontlasten van hun universitaire taken zodat ze zich volledig kunnen concentreren op de exploitatie van hun onderzoeksresultaten en op het opzetten van hun spin-off bedrijf op dit gebied. Het fonds biedt daarmee financiering teneinde:
• Ruimte te bieden aan de onderzoekers om het idee verder te ontwikkelen.
• Gebruik van laboratoriumapparatuur mogelijk te maken. • Een uitprobeerfase voor het idee in de markt te realiseren. Het GIFS ondersteunt op een rechtstreekse wijze deze mogelijkheden en ontlast de onderzoekers daarmee van andere universitaire taken. Omgeving
Rond de universiteit van Loughborough bestaan een aantal regionale initiatieven waarmee spin-off activiteiten worden gestimuleerd. Eén daarvan is EMIN (East Midlands Incubator Network). EMIN biedt effectieve steun aan innovatieve nieuwe bedrijven in de regio door:
• Het opzetten van sterke netwerken inclusief ROM’s en grotere cliënten. • Een makelaarsfunctie aan te bieden tussen vraag en aanbod op gebied van ondernemersondersteuning.
• Een regionaal IT-platform te zijn. • Steun te bieden aan andere instituten voor hoger onderwijs die incubatieactiviteiten willen gaan ontwikkelen.
72
Bijlage Researchers op ondernemerspad
• Een best practice forum op te zetten waardoor activiteiten gecoördineerd worden en waarin gestreefd wordt naar het opzetten van een service pakket voor starters van wereldniveau. Opmerkingen
Echter waar zoveel initiatieven worden ontwikkeld bestaat het gevaar voor overlap van activiteiten. Dit kan academische ondernemers afschrikken. Daarvoor moet gewaakt worden omdat waardevolle initiatieven anders misschien verloren gaan.
73
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.
Best practice cases en ervaringen
74
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.1.
Best practice case Universiteit van Amsterdam UvA Holding BV Introductie
De Universiteit van Amsterdam Holding BV is in 1992 opgericht door de Universiteit van Amsterdam om haar kennisexploitatie onder te brengen in privaatrechtelijke vorm. Het College van Bestuur heeft destijds besloten tot de oprichting om die activiteiten die niet tot de kerntaak van de universiteit behoren, in deze holding een plaats te geven, zoals consultancy activiteiten en participatie in vastgoedprojecten. Omschrijving
Doelstelling De UvA holding heeft tot doel marktgerichte activiteiten te ontwikkelen en uit te voeren. Deze commerciële activiteiten houden wel verband met de universiteit maar worden niet onder de kerntaken gerekend. Spin-offs maken onderdeel uit van de marktgerichte activiteiten. Inhoud In de holding zijn uiteenlopende activiteiten ondergebracht. Sommige activiteiten worden uitsluitend ten behoeve van de markt verricht en andere activiteiten zijn voornamelijk gericht op de UvA. De verschillende activiteiten zijn ondergebracht in 14 besloten vennootschappen. Deze BV’s zijn onderdeel van de UvA Holding. De holding is volledig in eigendom van de Universiteit van Amsterdam. Ondersteuningscategorie De UvA Holding BV is de holding van de Universiteit van Amsterdam. Bereik De holding richt zich op verschillende aspecten van kennisexploitatie in relatie tot de universiteit. Het commercialiseren van kennis die wordt ontwikkeld binnen de Universiteit van Amsterdam maakt hier onderdeel van uit. 75
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Looptijd De Universiteit van Amsterdam Holding BV is in 1992 opgericht voor onbepaalde tijd. Resultaten
De UvA Holding bestaat uit vier onderdelen: Toegepast onderzoek, Vastgoed, Facilitaire diensten, Overige diensten. De vier divisies hebben in totaal veertien werkmaatschappijen onder zich, deze zijn in onderstaand schema aangegeven.
Bron: www.uvaholding.nl
Uitvoeringsinstantie
De Universiteit van Amsterdam Holding is zelfstandig. De universiteit is de enig aandeelhouder van de UvA Holding B.V. Het organigram van de holding ziet er als volgt uit:
Bron: www.uvaholding.nl Opmerkingen
Er is een samenwerkingsrelatie tussen de UvA Holding en het Liaison Office. Het Liaison Office is een interdisciplinair bureau voor kennistransfer binnen de UvA. Wanneer een medewerker kiest voor het starten van een eigen bedrijf kan het Liaison Office het hele traject begeleiden. Het Liaison Office helpt bij het 76
Bijlage Researchers op ondernemerspad
opstellen van een bedrijfsplan en het leggen van contacten met verschillende ondersteunende platforms.
77
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.2.
Best practice case TU Eindhoven PROTON (Projectmatig Onderwijs in technologisch Ondernemen) Introductie
Aan de TU/e wordt al sinds 1994 het vak “Ondernemerschap in het MKB” gedoceerd aan 4de en 5de jaar studenten van alle faculteiten met als rode draad het maken van een ondernemingsplan. De plannen waren echter grotendeels fictief van aard. Er bestond echter een groeiende behoefte bij studenten aan een realistische invulling van het vak, d.w.z. helpen plannen te ontwikkelen die daadwerkelijk worden uitgevoerd en aanpassing van de casussen aan de huidige bedrijfssituatie, zoals hoog aandeel immateriële activa en noodzaak tot aantrekken van risicodragend kapitaal. Ook bleek dat bij veel kleine en middelgrote technisch georiënteerde bedrijven in de regio sterke behoefte bestond aan moderne bedrijfskundige kennis en inzichten, alsmede (nieuwe) eigen producten waarmee het bedrijf meer toegevoegde waarde kan leveren. Daarnaast werd geconstateerd dat veel nieuwe vindingen van de TU/e (zowel op het gebied van producten en diensten als productieprocessen) onvoldoende hun weg vinden naar het (industriële) MKB. Door de gesignaleerde behoeften met elkaar te confronteren werd een oplossing zichtbaar: studenten die aan de slag gaan met een vinding van de universiteit en al dan niet in samenwerking met een ondernemer en zoeken naar de implementatiemogelijkheden in een startend of bestaand bedrijf. Met het project, genoemd PROTON (Projectmatig Onderwijs in Technologisch Ondernemen) is getracht de gewenste koppeling tot stand te brengen. PROTON heeft daarom de volgende doelstellingen:
• Bijbrengen van kennis en vaardigheden met betrekking tot startende bedrijven en nieuwe activiteiten met een hoog tot zeer hoog groeipotentieel en met venture capital ontvankelijkheid aan TU/e-studenten tijdens de laatste fase van hun studie aan de hand van reële casussen.
• Verschaffen van moderne bedrijfskundige kennis en inzichten aan startende en bestaande MKB-ondernemers in de regio Zuidoost Brabant, die een 78
Bijlage Researchers op ondernemerspad
nieuwe activiteit met een hoge tot zeer hoge groeipotentie willen implementeren.
• Stimuleren dat nieuwe, hoogwaardige technologische vindingen van de TU/e worden opgepakt door starters of bestaande MKB-ondernemers in de regio Zuidoost Brabant. Omschrijving
Doelstelling Via het project PROTON wordt getracht:
• TU/e-studenten van alle faculteiten die zich in de laatste fase van hun studie bevinden kennis en vaardigheden bij te brengen met betrekking tot startende bedrijven en nieuwe bedrijfsmatige activiteiten met een hoog tot zeer hoog groeipotentieel aan de hand van concrete casussen.
• Moderne bedrijfskundige kennis en inzichten over te dragen aan startende en bestaande MKB-ondernemers in de regio Zuidoost Brabant met een nieuwe, hoogwaardige activiteit, onder meer via inschakeling van ouderejaars TU/e-studenten Technische Bedrijfskunde.
• Nieuwe, hoogwaardige technologische vindingen van de TU/e, ter vercommercialisering, over te dragen aan starters of bestaande MKBondernemers in de regio Zuidoost Brabant, wederom via inschakeling van ouderejaars TU/e-studenten Technische Bedrijfskunde. Kwantitatieve doelen: Er is van uitgegaan, dat in de periode 1 juli 2001 t/m 1 juli 2003, volgens de 5stappen methodiek, in totaal 30 plannen alle 5 stappen zullen doorlopen en 10 plannen de finale zesde stap bereiken en daadwerkelijk worden uitgevoerd via een startend bedrijf of een spin-off van een bestaande onderneming. Inhoud Het totale project bestaat uit vier clusters. Iedere cluster bestaat uit minimaal 5 stappen, te weten:
• • • • •
Stap 1 Opsporen van ideeën door studenten (scouting). Stap 2 Werk- en hoorcolleges voor studenten. Stap 3 Haalbaarheidsonderzoek (planuitwerking). Stap 4 Opstellen roadmap (vaststelling plancontouren). Stap 5 Planpresentatie en –beoordeling.
79
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Iedere cluster heeft de mogelijkheid tot het nemen van een vervolgstap, bestaande uit de realisatie van het plan door een starter of een bestaande ondernemer. Deze aanpak wordt door de volgende werkzaamheden ondersteund:
• Ontwikkelen, actualiseren en eventueel bijstellen van de hoor- en werkcolleges.
• Aantrekken van docenten voor de hoor- en werkcolleges. • Aantrekken van coaches en ondernemers. • Voorlichten van de TU/e instellingen en faculteiten over PROTON en het verkrijgen van commitment.
• • • •
Werven van studenten voor PROTON. Organiseren van brainstormsessies met de studenten en ondernemers. Laten begeleiden van de studenten en ondernemers door coaches. Samenstellen van de forums voor het beoordelen van de ingeleverde plannen.
• Bieden van materiële, intellectuele en financiële ondersteuning bij effectuering van een plan. Ondersteuningscategorie
• Scouting: Kansrijke mogelijkheden vinden voor de opstart van spin-offs. • Training: Opleiding in ondernemerschap en business planning. Bereik Het PROTON-project is gericht op TU/e-studenten van alle faculteiten die zich in de laatste fase van hun studie bevinden. Looptijd Het PROTON-project is van start gegaan op 1 juli 2001 en loopt tot 1 juli 2003. Budget Het project wordt deels gefinancierd via het Ministerie van Economische Zaken als O&O-Ontwikkelingsproject. Gezien de grote belangstelling (voor cluster 2 meldden zich zelfs meer dan 2 keer zoveel studenten aan dan gepland: 49 in plaats van 20) zal het beschikbare budget onvoldoende zijn. De kostenoverschrijding, die dit met zich mee brengt, 80
Bijlage Researchers op ondernemerspad
wordt door de TU/e gedragen. Bovendien hebben enkele deskundigen te kennen gegeven af te zien van honorering. Dit probleem doet zich in cluster 3 en 4 in nog grotere mate voor. Het aantal inschrijvingen bedraagt reeds 60, terwijl de inschrijftermijn nog niet is gesloten. Resultaten
Voor het eerste van de vier clusters (maximaal 20 inschrijvingen) hebben zich 21 studenten ingeschreven. Daarvan hadden er 14 een zelf bedacht of opgespoord idee en 7 wilden gebruik maken van een aangeleverd idee. Er werden via een informatieronde langs alle faculteiten, TU/e instituten en tevens enkele bedrijven 9 ideeën aangeleverd: 6 van faculteiten en 3 ideeën van bedrijven. In totaal zijn 11 plannen verder uitgewerkt. Daarvan hebben er 6 gebruik gemaakt van één van de 7 coaches. Voor de finale beoordeling zijn 8 plannen ingeleverd. Medio 2002 heeft het geresulteerd in een start van de realisatie van 5 van de ondernemingsplannen waarbij er 3 gebruik maken van de TOP-regeling van de TU/e. Voor het tweede cluster, dat een half jaar later van start ging, meldden zich 55 studenten aan, werden 29 plannen uitgewerkt en werden er 26 ter beoordeling voorgelegd. Met drie daarvan is inmiddels een aanvang genomen met de realisatie. Halverwege het project blijkt de doelstelling al bijna gehaald te zijn: 34 (planning was 30) plannen zijn door alle 5 fasen gegaan en 8 (planning was 10) worden daadwerkelijk gerealiseerd. New Venture Meerdere studenten hebben met hun plan ook deelgenomen aan New Venture, een jaarlijkse ondernemingsplanwedstrijd georganiseerd door VNO/NCW met als hoofdsponsor het Ministerie van Economische Zaken. Het aantal PROTONdeelnemers was dit jaar zeer hoog. In de laatste ronde was bijna 25% van het totaal aantal ingeleverde plannen afkomstig van PROTON-deelnemers. Beperken we ons daarbij tot de onderwijsinstellingen, dan was het PROTONaandeel zelfs 65%. Niet alleen was het aantal deelnemers in New Venture hoog, maar ook de kwaliteit. In ronde 1, met 10 winnaars, viel 1 PROTON-deelnemer in de prijzen. In ronde 2, met eveneens 10 winnaars, waren er drie prijzen voor PROTON-deelnemers. Bovendien was er een eervolle vermelding. In de laatste 81
Bijlage Researchers op ondernemerspad
ronde waren er, behalve 3 hoofdprijzen voor ondernemers 2 hoofdprijzen voor studenten met een plan. Beide prijzen gingen naar PROTON-deelnemers. Het hoge aandeel winnaars is mede een gevolg van de extra begeleiding die gegeven wordt aan studenten die een plan hebben geschreven dat tot de beste 10 van dat jaar behoorden. Ook zijn vele studenten door hun deelname aan New Venture nog meer geïnteresseerd geraakt in het ondernemerschap en heeft bij enkele het “startersvirus” toegeslagen; in die zin dat ze van plan zijn hun idee om te zetten in een eigen bedrijf. Twee studenten zijn in september 2002 reeds gestart met de uitvoering van hun plan. Effecten
Gezien de prille ervaring zijn er nog maar weinig effecten t.a.v. economie en werkgelegenheid vast te stellen. Wel zijn er al 8 nieuwe kennisintensieve bedrijven uit de startblokken. De toewijzing van de O&O-subsidie aan zowel PROTON als een project van de KUB (Prof. Romme) heeft ook geleid tot oriënterende gesprekken tussen TU/e en KUB op het gebied van gezamenlijk ondernemerschapsonderwijs. Een neveneffect van PROTON, was ook dat vanuit Fontys Hogescholen belangstelling ontstond voor deelname aan het project. In cluster 2 heeft zich een team aangemeld voor ondersteuning. Dit plan wordt momenteel ook omgezet in een nieuw bedrijf. Uitvoeringsinstanties
Het project staat onder leiding van Prof. Dr. L.H.J. Verhoef die de TU/eleerstoel “Ondernemerschap in het MKB” bezet binnen de faculteit Technologie Management. Hij is bovendien werkzaam bij Eutechpark BV, een 100% dochterbedrijf van de TU/e, en is vanuit die functie betrokken bij de TOP-regeling en enkele onderwijsprogramma’s gericht op het lokale MKB. In het project neemt hij stap 1 (ideetracering), stap 2 (colleges) en stap 4 (plan schrijven) voor zijn rekening. Bij de uitvoering van het project wordt Prof. Verhoef in de eerste plaats ondersteund door Ir. A.J.M. de Jong, directeur van Eutechpark BV, manager van het starterscentrum en a.s. docent aan de TU/e. Hij is met name verantwoordelijk voor stap 6 (planimplementatie). Bij de uitvoering van het project is reeds ondersteuning toegezegd van een groot aantal regionale organisaties. Ze worden ingezet voor stap 2 (verzorgen 82
Bijlage Researchers op ondernemerspad
van een deel van de colleges), stap 3 (leveren van coaches en vinden van geschikte ondernemers), stap 5 (leveren van deskundigen voor het forum) en stap 6 (leveren van ondersteuning aan de daadwerkelijke starters, waaronder planbeoordeling door een student, huisvesting, externe coaching en bedrijfsfinanciering). Het totale project wordt begeleid door een stuurgroep. Opmerkingen
Tijdens de ronde langs TU/e personen bleek dat vrijwel iedereen bereid was het PROTON-project te ondersteunen.
83
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.3.
Best practice case Rijksuniversiteit Groningen (RUG) IQ+ (Innovation Plus Quality)
Introductie
Universitaire spin-offs zetten wetenschappelijke kennis om in innovatieve bedrijfsconcepten en vermarktbare producten. Veelal zijn de ondernemers wetenschappers, die een tijdlang een incubatiefase binnen de RUG doormaken, alvorens de stap te wagen naar het oprichten van hun eigen bedrijf. In 1996 heeft de RUG een eigen Houdstermaatschappij opgericht ten behoeve van deze spin-offs, die als BV onder deze Holding komen. De RUG Houdstermaatschappij (RHM) neemt deel in deze BV's met kapitaal en zorgt voorts voor ondersteuning bij de bedrijfsvoering en regelt ook contacten met andere kapitaalverschaffers. Inmiddels zijn er 20 BV's onder de RHM. De kernactiviteit van een universiteit is Onderzoek en Onderwijs. Bedrijfsontwikkeling in de vorm van spin-offs is een nevenactiviteit die is ontstaan vanuit de behoefte van de markt en vanuit de behoefte van het wetenschappelijk onderzoek, dat vaak een maatschappelijke component heeft en zoekt. Denk aan het ontwikkelen van nieuwe medicijnen en therapieën, nieuwe technologie en het inzetten van wetenschappelijke kennis i.s.m. marktpartijen om tot innovatieve producten en productie te komen. Tevens blijkt het ondernemerschap een waardevol alternatief voor onderzoekers die een wetenschappelijke carrière niet ambiëren. Binnen de kenniseconomie verloopt het overgrote deel van innovaties binnen netwerken. Het centrale uitgangspunt daarbij is dat innoveren al lang geen lineair proces meer is dat zich uitsluitend voltrekt binnen de R&D afdeling van een enkel bedrijf. Innovatie vereist een slimme combinatie van kennis en competenties die aanwezig zijn bij verschillende partijen zoals: technologische bedrijven, kennisinstellingen en gespecialiseerde kennisintermediairs, zoals ingenieursbureaus, consultants en transfer- en liaison officers. Het is noodzakelijk dat de universiteit een eigen startersproject, c.q. bedrijfsontwikkelingsproject opzet. Kennisinstellingen vormen een essentieel 84
Bijlage Researchers op ondernemerspad
onderdeel in de hele innovatieketen. Voor de RUG betekent dat onder meer dat de blik 'naar buiten' gericht moet worden en dat het belangrijk is een daarop toegespitst personeelsbeleid (human resource) te hebben. Er moet geïnvesteerd worden in netwerken van potentiële afnemers van die kennis: dus sturen op kwaliteit. Daarin ligt vooral een kans voor de universiteit. IQ+ (Innovation Plus Quality) is momenteel het lopende spin-off project van de TLG (zie website www.rug.nl/tlg/iqplus). Dit project is de voorzetting van een serie projecten in het kader van doelgerichte bedrijfsontwikkeling uit de RUG. In 1996 is een begin gemaakt met deze activiteit met als eerste Spin-Off Bevordering, daarna Stimulering Intern Ondernemerschap en vervolgens Ondernemerschap en Kennis. Gedurende 6 jaar is zodoende een continuering van beleid bereikt door opeenvolgende en elkaar aanvullende activiteiten aan de universitaire gemeenschap aan te bieden. IQ+ loopt van mei 2002 tot april 2004. De subsidiëring komt uit de noordelijke Kompasmiddelen (EZ, EFRO). IQ+ richt zich met name op de ervaren onderzoekers aan de RUG die werken aan hoogkwalitatieve, innovatieve en kennisintensieve producten. De doelstelling van Spin-Off Bevordering was doelgerichte uitbreiding van kennisoverdracht door het stimuleren van ondernemerschap onder academici. Indicatoren: oprichting van tenminste 5 profit centers. Resultaten: oprichting 6 profit centers met daarin 14 arbeidsplaatsen. De doelstelling van Intern Ondernemerschap was het opzetten van nieuwe kennisintensieve bedrijven die nauw gelieerd zijn aan de RUG. Indicatoren: opzetten van 10 start-ups. Volume uitgelokte investeringen: f. 500.000,00. Werkgelegenheid bij bedrijven: minimaal 20 werknemers. Resultaten: 10 bedrijven, met 67 werknemers eind 2000. Ondernemerschap met Kennis had eveneens als doelstelling het bevorderen van ondernemerschap bij alumni en medewerkers van de RUG. Indicatoren: 40 arbeidsplaatsen in ongeveer 20 innovatieve en kennisintensieve bedrijven. Resultaten: 42 arbeidsplaatsen in 13 bedrijven. Via vouchers werden nog eens 10 initiatieven in de startfase geholpen om hun aanstaand bedrijf vorm te geven.
85
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Omschrijving
Doelstelling Geconcludeerd kan worden dat het stimuleren van ondernemerschap en bedrijfsontwikkeling aan de RUG succesvol verloopt en dat er dus reden is om dit beleid voort te zetten. Innovation Plus Quality is daarop gericht. IQ+ is dus ingebed in een bestaand systeem en kan door voortschrijdend inzicht en opbouw van ervaring beschouwd worden als best practice. Spil in deze ontwikkeling was en is de universitaire Transfer & Liaison Groep, in samenwerking met de RUG Houdstermaatschappij. Ondernemerschap vanuit de universiteit vindt in toenemende mate ondersteuning en navolging. Investeren in deze ontwikkeling is van belang voor de economie én voor de universiteit. Inhoud IQ+ richt zich met name op de beginfase van een spin-off: het opsporen van potentiële en perspectiefvolle initiatieven én ondernemers, het commercialiseren van universitaire kennis, met de nadruk op het doen ontwikkelen van een bedrijf uit deze kennisbasis. Voorwaarde is dat het gaat om hoogwaardige kennis met duidelijke marktwaarde. Het hele proces van idee naar product moet dan nog worden doorlopen. Deze eerste fase is cruciaal en wordt daarom intensief begeleid. Bovendien is het in deze fase vrijwel onmogelijk investeerders te vinden, dus wordt gebruik gemaakt van subsidies. Dat het zonder deze subsidies niet kan, met name waar het spin-offs betreft die laboratoria en/of dure apparatuur nodig hebben, is evident. IQ+ giet haar activiteiten in een incubatorformule, hetgeen inhoudt dat een combinatie van huisvesting én begeleiding wordt aangeboden. De RCC fase (research & consultancy) wordt in de projecten centraal gesteld. De pre-startfase en de startfase zelf van universitaire spin-offs in IQ+ spelen zich grotendeels af binnen de muren van de universiteit. De ervaring leert dat de startfase vaak lang duurt en dat, volgend op een subsidietraject, investeringen met risicodragend kapitaal gedaan moet worden. Dit is typisch een taak voor de RHM. Pas in een later stadium komen andere mogelijkheden aan bod. Ondersteuningscategorie Faciliteren in incubatiefase. 86
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Bereik RUG-onderzoekers en ondernemers in spé zijn in de pre-startfase nog vrijwel volledig afhankelijk van de wetenschappelijke omgeving waar zij uit voortkomen. De wetenschappelijk ondernemer blijft vrijwel altijd ook wetenschapper en streeft contact met de wetenschap, i.c. de universiteit, na. Dat dit van het grootste belang is in de 'innovatieketen' moge blijken uit het feit dat momenteel, landelijk gezien, slechts 2% van de kleine innovatieve bedrijven een relatie met een kennisinstelling onderhoudt en dat het een van de redenen is dat Nederland achterloopt in internationaal opzicht. Het is dus van het grootste belang dat dit percentage wordt verhoogd. Looptijd De projecten hebben over het algemeen een looptijd van twee jaar, soms iets langer. De doelgroep was eerst vrij algemeen: medewerkers, studenten en alumni van de RUG; nu wordt meer in het bijzonder gekeken naar onderzoekers, bv. post-docs. Gebleken is dat deze gepromoveerde onderzoekers een goede basis hebben voor het ondernemerschap. De budgetten van de projecten zijn verschillend geweest. Ondernemerschap met Kennis had bv. een budget van ruim 2 miljoen gulden. Budget IQ+ heeft een budget van ruim een miljoen euro. Effecten
De TLG en de RHM hebben voldoende expertise en ervaring in huis om zelf de begeleiding van wetenschappelijke starters te verzorgen. Dit moge blijken uit bijgaand overzicht van de resultaten in 2000: Werkgelegenheid: 117 banen Nieuwe bedrijvigheid: meer dan twintig nieuwe bedrijven Geïnvesteerd vermogen: f. 3.200.000,00 Omzet van deze bedrijven over 2000: f. 13.000.000,00 Prognose voor 2002: Werkgelegenheid stijgt tot 235 banen Geïnvesteerd vermogen: f. 9.000.000,00 Omzet wordt verwacht van f. 33.000.000,00 87
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Uitvoeringsinstanties
Zoals gesteld, werkt de Transfer & Liaison Groep nauw samen met de RHM. Gezamenlijk worden perspectiefvolle initiatieven opgespoord binnen de universiteit. Daartoe hebben RHM en TLG een groot netwerk binnen en buiten de universiteit opgebouwd en zodoende is een goede uitgangspositie ontstaan om de link te leggen tussen wetenschap en commercie. Het is van groot belang dat die link binnen de universiteit zelf gelegd wordt en niet wordt uitbesteed aan buitenstaanders omdat de integriteit van de universiteit als wetenschappelijke instelling gewaarborgd moet zijn en er geen commerciële activiteiten ontplooid moeten worden die indruisen tegen deze integriteit. Als er sprake is van de overdracht van kenniseigendom van de RUG naar de spinoff, dan kan men niet om TLG en RHM heen. De TLG werkt samen met een aantal instanties die zich met startersbegeleiding bezighouden, waaronder BioPartner, New Venture, Dreamstart en Stigon. Ook is er samenwerking met investeerders zoals de NOM, Newion, Pronomics, banken en informal investors. Opmerkingen
Spin-off activiteiten uit een kennisinstelling geschieden bij voorkeur door interne of nauw aan de instelling gelieerde experts, in samenwerking met onderzoekscoördinatoren. Zo wordt de kennis op en van de werkvloer effectief vertaald naar mogelijkheden voor innovatieve spin-out, gevolgd door een traject waar alle aspecten van het ondernemerschap aan bod komen. Knelpunt bij deze ontwikkeling is de eerste fase financiering. Alleen met subsidies is het mogelijk voor kennisintensieve starters door deze fase heen te komen. Risicodragend kapitaal wordt in deze fase alleen verstrekt, en dan nog onder strenge voorwaarden, door universitaire holdings. Versterking en continuering van deze financiers is zeer gewenst. Aanvulling en continuering van subsidies is niet alleen zeer gewenst, maar ook een voorwaarde om succesvol startersbeleid aan een universiteit voort te zetten.
88
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.4.
Best practice case Universiteit Maastricht Introductie
De Universiteit Maastricht is in 1976 opgericht als onderdeel van een pakket maatregelen om de regionale economie in Zuid-Limburg na het verdwijnen de van kolenindustrie te helpen herstructureren. De eerste tien jaren van het bestaan heeft de universiteit nodig gehad om erkenning te krijgen als instelling van wetenschappelijk onderwijs. Met het innovatieve concept van probleemgestuurd onderwijs is dat buitengewoon geslaagd. De daarop volgende tien jaar zijn nodig geweest om een reputatie op te bouwen als onderzoeksinstelling en als internationale instelling. Tegen het midden van de jaren 90 werd de tijd rijp om aan de derde hoofddoelstelling van de universiteit te werken: de maatschappelijke dienstverlening. Sindsdien heeft de universiteit ook in haar missie staan: het zijn van een motor in de economische, sociale en culturele ontwikkeling van de regio, welke met name begrepen moet worden als de Euregio met daarin de nabuuruniversiteit van Luik, Aken en Hasselt/Diepenbeek. Kernpunt in de maatschappelijke dienstverlening is de valorisatie en exploitatie van kennis. Het belangrijkste instrumentarium hiervoor is:
• De octrooiregeling met Octrooiraad en Octrooifonds • De universitaire holding Universiteit Maastricht Holding BV en de subholding UniVenture BV
• Starterstimuleringsprogramma’s als Hoogstarters Maastricht, TEAM Venlo en BioPartner Centre Maastricht Het instrumentarium wordt uitgevoerd door één organisatieonderdeel van de universiteit, het Bureau Holding en Kennistransfer, dat verder ook actief is op de gebieden subsidiebemiddeling, contactpunt universiteit-bedrijfsleven, ondersteuning op juridische fiscale, financiële en personele aangelegenheden, financiering, training en netwerken. Omschrijving
Universiteit Maastricht Holding BV is in volle eigendom van de Universiteit Maastricht. UniVenture BV is op haar beurt een volle dochter van Universiteit Maastricht Holding BV. De directie van beiden wordt gevoerd door de leiding 89
Bijlage Researchers op ondernemerspad
van het Bureau Holding en kennistransfer. Beiden hebben een gelijke Raad van Commissarissen die uit vertegenwoordigers van het regionale bedrijfsleven bestaat. Het College van Bestuur van de universiteit fungeert dus uitsluitend als aandeelhouder. Hoofdactiviteit van de holding is het oprichten en beheren van R&Dondernemingen. Dit zijn BV’s waarvan alle aandelen in handen van de holding zijn. Elke R&D-onderneming is gekoppeld aan een kennisbron (vakgroep, instituut, laboratorium) binnen de universiteit, waarmee een hechte samenwerking bestaat in uitwisseling van kennis en mensen, gebruik van infrastructuur en dergelijke. De R&D-onderneming doet marktgericht onderzoek en kennisontwikkeling op hetzelfde terrein als de kennisbron. De kennisbron binnen de universiteit wordt echter aangestuurd vanuit wetenschappelijke programma’s en is gericht op het produceren van wetenschappelijke output: publicaties, dissertaties en dergelijke. De R&Donderneming daarentegen wordt aangestuurd vanuit de markt en is gericht op toepasbare kennis. Vaak resulteert dit in vindingen, ingrediënten, prototypes of protocollen. Ook vinden consultancy en clinical trials in opdracht van marktpartijen plaats. De inkomsten van de R&D-bedrijven worden gebruikt voor de financiering van fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek op het betreffende terrein. De mate waarin een R&D-bedrijf erin slaagt om te verdienen op opdrachten van derden bepaalt de intensiteit waarmee het eigen onderzoek kan worden uitgevoerd. De R&D-bedrijven zijn dus zelffinancierend. De R&D-bedrijven in de holding hebben hoofdzakelijk een wetenschappelijk doel: vergroten van toepasbaarheid en inkomsten laten terugvloeien in onderzoek. Indien uit een R&D-bedrijf of rechtstreeks vanuit de universiteit een idee ontstaat waarvoor reële mogelijkheden van commerciële exploitatie lijken te bestaan, kan een joint venture worden opgericht met derden. Vanuit de universiteit wordt daarin voornamelijk “brainware” ingebracht (licentie, menskracht, faciliteiten) en door de derden vooral kapitaal, managementcapaciteit, marketingcompetenties en productiefaciliteiten. Dergelijke deelnemingen worden bij voorkeur onder gebracht in de voor dat doel opgerichte sub-holding UniVenture. Deze houdt dus aandelen in deelnemingen vanuit de universiteit en richt zich daarbij op het bereiken van een zo hoog mogelijke opbrengst. UniVenture heeft dus voornamelijk een commercieel doel. In schema ziet het business model van de holding er als volgt uit: 90
Bijlage Researchers op ondernemerspad
UM Holding
UniVenture Universiteit Minckelersfonds
R&D bedrijf
Spin Off
Derden
Studentstarter Product of dienst
Onderscheidende kenmerken van de Maastrichtse aanpak zijn:
• de R&D-bedrijven in de holding zijn 100% eigendom van de holding en daarmee indirect van de universiteit. Elk R&D-bedrijf heeft vanaf de oprichting een structurele band met de kennisbron binnen de universiteit waarmee het verbonden is. Daarmee is er een economische eenheid waarbinnen intellectuele eigendom, expliciet en impliciet, vrijelijk kan bewegen. Voor de R&D-bedrijven bestaat dan ook geen exit strategie. De universiteit beschouwt deze als kippen die voortdurend eieren leggen (vindingen, octrooien). Alleen de eieren worden aan de markt overgedaan (licenties) en bij voorkeur opgekweekt tot spin-off bedrijven.
• Het IPR blijft behouden in het publieke domein. Indien de markt niet tot vercommercialisering van vindingen overgaat probeert de universiteit dat zelf te doen middels zijn eigen marktgerichte organisatie.
• Niet alleen voor de wetenschap zelf maar ook voor wetenschappers en studenten is een stapsgewijze overgang van onderzoek via toepassingen naar de markt mogelijk.
• De universitaire organisatie beperkt zich tot waar die goed in is: onderzoek en kennisoverdracht. Zodra de marktgerichte activiteiten enige omvang 91
Bijlage Researchers op ondernemerspad
krijgen wordt hulp van externe partijen gezocht voor management, kapitaal, productiefaciliteiten, marketing en dergelijke. De gebruikelijke vorm daarvoor is een joint venture waarbij de voornaamste inbreng van de universiteit IPR en “brainware” is. Het model van kennisexploitatie bij de Universiteit Maastricht is onderstaand schematisch weergegeven. Uitgangspunt is het vergroten van de onderzoekscapaciteit van de UM en het deelnemen aan prestigieuze (EU) programma’s omwille van de reputatie van de UM en het vergroten van de output. Daarvoor bestaan de volgende instrumenten: a) Het stelselmatig verschaffen van informatie over subsidiemogelijkheden op (EU-)regionaal, nationaal en internationaal terrein, en het stimuleren en assisteren van onderzoekers om daadwerkelijke aanvragen in te dienen (zie b.v. “grote gelddag”); b) Voorlichting geven over kennisbeschermingsmogelijkheden en aanvragen van octrooien, patenten en licenties; c) Hulp bieden betreffende fiscale aangelegenheden; d) Hulp bieden betreffende privaatrechtelijke aangelegenheden (contractvoorwaarden, ondernemingsvormen enz.). Het combineren van subsidieondersteuning en kennisexploitatie in één organisatorisch verband heeft als voordeel dat vroeg inzicht ontstaat in de komende resultaten van onderzoek. Aldus is het scouten van octrooieerbare vindingen en het signaleren van kansen voor nieuwe spin-offs mogelijk.
92
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Octrooiregeling
Onderzoek
Subsidies
Octrooiraad
Vinding/octrooi
toepassing
Octrooifonds
vermarkting
Ondersteuningscategorie UM Holding BV is de holding van de universiteit. Buiten de sfeer van de holding worden door de universiteit geen marktgerichte activiteiten ondersteund. Bereik Richtpunt voor de holding zijn de vindingen en onderzoeksresultaten van de universiteit. In hoofdzaak betreft dit dus ondernemende onderzoekers, promovendi en enkele afgestudeerden. Voor het stimuleren van een eigen bedrijf door afgestudeerden heeft de universiteit aparte programma’s in Maastricht en in Venlo. Het opsporen van mogelijkheden gebeurt in het continue overleg van medewerkers van het bureau met onderzoekers. Een goed ingangspunt daarbij zijn de activiteiten rond patentering en ondersteuning van subsidies. Door deze activiteiten is het bureau in het allereerste stadium op de hoogte van vindingen en onderzoeksprojecten. Daarnaast organiseert het bureau in samenwerking met externe instanties zoals het Bureau Industriële Eigendom, de regionale ontwikkelingsmaatschappij, Syntens, Senter en BioPartner, voorlichtingsbijeenkomsten, seminars en andere manifestaties voor de sensibilisering voor octrooiering en ondernemerschap. 93
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Looptijd Universiteit Maastricht Holding BV is in 1992 opgericht voor onbepaalde tijd. Budget Het maatschappelijk kapitaal van de holding bij oprichting was 5 miljoen gulden. Hiervan is 2 miljoen geplaatst en gestort door de universiteit. Voor de instandhouding en uitbouw van de holding is de directie aangewezen op interne financiering. Elk van de werkmaatschappijen heeft dan ook als opdracht om binnen twee jaar na oprichting tenminste break even te functioneren. De minimum omvang van bedrijven in de holding is € 500.000 omzet per jaar. Deze ondergrens wordt gezien als een minimum waarbij het verantwoord is om een zelfstandig bedrijf te voeren. In 2002 heeft de holding – geconsolideerd – een omzet behaald van omstreeks € 10 miljoen. Het resultaat was daarbij klein negatief als gevolg van tegenzittende markten vooral in het begin van 2002. Voor 2003 wordt een aanzienlijke verbetering verwacht. Resultaten
In 2002 maakten de volgende ondernemingen deel uit van de holding: UM Holding (R&D) bedrijven: • Biomat BV: research en ontwikkelingswerk aan biomaterialen met toepassingen in vaatchirurgie, cardiologie, tandheelkunde, oogheelkunde en urologie. De participatie van Biomat BV (samen met Belden NV te Venlo) in MCTec BV (producent en distributeur van gecoat medisch draad) is verkocht aan het Amerikaanse STS Biopolymers Inc. te Rochester (NY), ten dele in de vorm van een aandelenruil. Hierdoor blijft Biomat betrokken bij de ontwikkeling en vermarkting van medische coatings. • RIKS BV (Research Instituut voor Kennis Systemen): research en ontwikkeling van geografische informatiesystemen en beslissingsondersteunende modellen alsmede research en ontwikkeling van interactieve trainingssystemen. URL: www.riks.nl. • MUbio Research BV: ontwikkeling van diagnostica op het gebied van kankerbestrijding. URL: www.mubio.com. • ERIM BV (Eye Research Institute Maastricht): ontwikkeling van apparaten, instrumenten en methodieken voor de oogheelkundige zorg. 94
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Maastricht Instruments BV: ontwikkelt, ontwerpt en realiseert innovatieve instrumenten, apparaten en software. URL: www.maastrichtinstruments.nl. • Synapse BV: research en ontwikkeling van diagnostica en geneesmiddelen op het gebied van trombose en hemostase. URL: www.thrombin.com. • ICIS BV (International Centre for Integrative Studies): research en advies op het gebied van integrale modellenbouw en beslissingsondersteuning. URL: www.icis.unimaas.nl. • E'til BV: research en advies op het gebied van ruimtelijke economie. Samen met marktpartijen is de dochteronderneming M3 Consultancy BV opgericht dat zich bezig houdt met consultancy en innovatiestimulering. URL: www.etil.nl. • NutriScience BV: research en advies op het gebied van voeding, novel foods en nutraceuticals. URL: www.nutriscience.nl. • MaTeUM BV: research en advies op het gebied van industriële wiskunde. URL: www.mateum.nl. • VitaK BV: research en advies naar de toepassing van vitamine K in gezonde voeding. URL: www.vitak.com. Deelnemingen onder UniVenture: • StudiJob BV (26 %): uitzendbureau van collega-organisatie UvA-Holding BV te Amsterdam. • SprintUM BV (40 %): advies en behandeling van arbeidsgerelateerde psychische klachten. • Media Service Maastricht BV (66,7 %): adviseert in professionele presentatie en communicatie in woord en beeld, verkoopt en verhuurt faciliteiten op het gebied van audiovisuele communicatie. • InterUM BV (100 %): intern detacheringbureau van de UM met als doel het bemiddelen en beschikbaar stellen van tijdelijke arbeidskrachten aan de universiteit. • JuroDirect BV (7,7 %): telefonische juridische dienstverlening. Jurodirect is de rechtspersoon die onder de handelsnaam Jurofoon actief is. URL: www.jurofoon.nl. • Unitek International BV (100 %): werkmaatschappij tussen Maastricht Instruments en TNO Industrie voor het ontwikkelen van een Universeel Medisch Front-end Systeem. • Aurus KTS BV (33,3 %): ontwikkelt en produceert interactieve leersystemen en adviseert inzake kennismanagement. Aurus is een afsplitsing uit RIKS BV. URL: www.aurus.nl. •
95
Bijlage Researchers op ondernemerspad
•
• •
UniversityWare BV (12,5 %): werkmaatschappij voor de vermarkting en distributie van merchandising van UM-artikelen en kleding met het opschrift “Maastricht University”. Flycatcher BV: marktonderzoeksbureau gebruikmakend van internet. URL: www.flycatcher.nl. MUbio Products BV: productie en verkoop van diagnostica op het gebied van kankerbestrijding. URL: www.mubio.com.
Effecten
In het bestaan is de holding betrokken bij de oprichting van een 27-tal bedrijven. In de geschiedenis zijn daarvan 2 verdwenen: één door opheffing wegens gebrek aan succes (Menerva BV) en één door verkoop van alle aandelen wegens overweldigend succes ( Business Compass BV). Het vermogen is in de tussentijd gegroeid naar circa € 4 miljoen. Bij de groepsmaatschappijen (die waarin de holding meer dan 50% van de aandelen bezit) werken ongeveer 110 fte. Voor het overgrote deel zijn dat hoger opgeleiden. Minstens van even groot belang als de economische resultaten zijn de bijdragen die geleverd worden door holdingbedrijven aan de wetenschapsbeoefening. Uitvoeringsinstantie
De bedrijfsvoering van de holding en de ondersteuning van de werkmaatschappijen wordt verzorgd door een aantal medewerkers van het Bureau Holding en Kennistransfer van de universiteit. Merendeels zijn deze personen in dienst bij de universiteit. Deskundigen met hoofdaandachtsgebied holding betreffen: Algemeen management 2 personen 0,8 fte Bedrijfsjurist en fiscaliteit 1 persoon 0,6 fte IPR 2 personen 0,4 fte Personele zaken 1 persoon 0,6 fte Controlling 2 personen 1,2 fte
96
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.5.
Best practice case Universiteit Nyenrode Verplicht hoofdvak ondernemerschap Introductie
Universiteit Nyenrode heeft in 1996 het Center for Entrepreneurship opgericht. Eén van de activiteiten van dit Center is het verzorgen van onderwijs op het gebied van ondernemerschap. Na uitgebreide Nyenrode evaluaties zijn vanaf 1997 deze onderwijsactiviteiten geëvolueerd tot een (verplicht) hoofdvak. Dit betekent dat alle Nyenrode studenten (ook deeltijdstudenten) het vak ondernemerschap volgen. Hiermee worden jaarlijks bijna 300 studenten bereikt. De studenten variëren in leeftijd van 22 tot 60 jaar. Omschrijving
Doelstelling Studenten leren om te gaan met de "entrepreneurial mind". Inhoud Het hoofdvak ondernemerschap is geen cursus ‘bedrijfsplannen schrijven’. Integendeel, van de studenten wordt verwacht dat ze ‘Real Life’ een eigen bedrijf opzetten en daadwerkelijk hiervoor financiering weten te verkrijgen. De cursussen worden dan ook gehouden in samenwerking met het bedrijfsleven, waaronder Rabobank Vecht en Plassengebied. In Nederland is een revitalisering van ondernemerschap gaande. Veelal wordt ondernemerschap verbonden met het opstarten van een nieuw bedrijf. Heel vaak ontstaan er echter nieuwe ideeën binnen bestaande organisaties/bedrijven. Juist ook voor deze organisaties en hun werknemers is ondernemerschap van belang. In deze cursus wordt groepsgewijs de voorbereiding voor de oprichting van een nieuw bedrijf ingezet. Deze bedrijven worden opgericht op basis van ideeën uit een bedrijf of omgeving of op basis van geheel nieuwe ideeën. Dit betekent dat elke groep de voorbereiding doet van een nieuw te starten bedrijf, waarbij een (nieuw) product of dienst in de markt wordt geïntroduceerd. Dit product of deze dienst mag allerlei vormen hebben, maar een consultancy- of adviespraktijk is niet toegestaan. Hiertoe dient onder meer een 97
Bijlage Researchers op ondernemerspad
ondernemingsplan van het nieuwe bedrijf of bedrijfsonderdeel te worden opgesteld. Minstens net zo belangrijk is dat de groep in staat moet zijn om externe financiering te verkrijgen tijdens een groepspresentatie voor twee account managers van en bij Rabobank Breukelen. Tevens zal een aantal groepen vervolgens onderling de strijd aangaan ten aanzien van het beste ondernemingsplan door presentaties voor collega studenten. Na afloop van deze presentaties zullen de studenten kiezen welke groep de Entrepreneurship Award wint. Voorts kunnen de groepen deelnemen aan New Venture, een landelijke ondernemersplanwedstrijd. Ondersteuningscategorie Training Bereik Alle Nijenrode studenten, inclusief de deeltijdstudenten. Looptijd Twee maanden: 30 contacturen + zelfstudie. Budget Niet bekend. Resultaten
De resultaten zijn zeer bemoedigend. Zonder de illusies en de intentie om ondernemers op te leiden, leren wel alle studenten om te gaan met de ‘entrepreneurial mind’. Zelfs de studenten die niet het bedrijf daadwerkelijk oprichten worden zich meer bewust van kansen, leren om te gaan met uitdagingen, ervaren zowel de lol als ook de teleurstellingen die behoren bij het ondernemerschap. Jaarlijks, dus binnen een jaar na afstuderen, worden er gemiddeld drie bedrijven daadwerkelijk opgericht als directe spin-off van het vak Entrepreneurship. Op langere termijn zijn de resultaten natuurlijk hoger (ook op het gebied van Intrapreneurship). Effecten
Allereerst zijn er de effecten voor de studenten. Zij worden in staat gesteld om in een leeromgeving een eigen bedrijf te starten. 98
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Vervolgens kunnen hun activiteiten leiden tot meer werkgelegenheid, bijdrage aan innovatie, versterken van de concurrentiepositie en positieve uitstraling voor Nyenrode. Voorts is de samenwerking met het bedrijfsleven van groot belang. Accountants, bankiers en andere dienstverleners worden rechtstreeks betrokken bij het onderwijs en kunnen derhalve hun ervaringen delen met de studenten. Tevens houden deze studenten met hun enthousiasme, inzet en vernieuwende ideeën ook de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven scherp. Uitvoeringsinstanties
Center for Entrepreneurship, Universiteit Nyenrode en Rabobank Vecht en Plassengebied. Opmerkingen
Universiteit Nyenrode heeft al enkele jaren aangegeven dat zij bereid is om andere universiteiten te ondersteunen of samen te werken met deze universiteiten om het ondernemerschap (zowel binnen de instellingen als in de regio) te stimuleren.
99
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.6.
Best practice case KU Nijmegen (KUN) UBC Nijmegen (Universitair Bedrijven Centrum Nijmegen) Introductie
Het Universitair Bedrijven Centrum Nijmegen (UBC) is een van de eerste spinoff initiatieven van de KU Nijmegen samen met de Stichting Gelder-Kennis. De Stichting Gelder-Kennis zet zich in voor interacties tussen kennis, technologie en ondernemerschap, vooral gericht op de introductie van onderzoekstoepassingen, nieuwe technologieën en kennisintensieve bedrijven in de regionale economie. Begin 2000 vierde het UBC zijn tienjarig bestaan. Bij die gelegenheid vond ook de oratie plaats van prof. J. Derksen, Mercator-leerstoel voor Kennis & Ondernemerschap, gevestigd aan de KU Nijmegen door de Stichting GelderKennis. Om de groei van spin-offs vanuit het UBC en de KU Nijmegen mogelijk te maken werd eveneens op de campus gevestigd Mercator Technology & Science Park Nijmegen, dat meer dan 10.000 m2 bedrijfsruimte biedt aan kennisintensieve bedrijven. In Mercator Science Park participeren o.a. de KU Nijmegen en de Stichting Gelder-Kennis. Omschrijving
Doelstelling Het ondersteunen van startende kennisintensieve bedrijven uit de KU Nijmegen door middel van het bieden van huisvesting en faciliteiten en het organiseren van activiteiten die de interactie tussen onderzoekers en ondernemers stimuleren. Inhoud Het UBC biedt huisvesting en faciliteiten voor jonge, kleinschalige kennisintensieve bedrijven. Voor snel groeiende universitaire spin-offs en voor grotere bedrijven in de kenniseconomie werkt het UBC nauw samen met de andere bedrijfslocatie op de Nijmeegse campus: Mercator Technology & Science Park. Ondersteuningscategorie 100
Bijlage Researchers op ondernemerspad
• Training en advies -
Advies voor product-marktcombinaties en samenwerking Management advies, mentoring en counseling Opleiding in ondernemerschap en business planning
• Faciliteiten -
-
Laboratorium-faciliteiten beschikbaar op 100 m2 in Mercator Science Park en in gebouwen van de universiteit en het Academisch Ziekenhuis Incubator gebouw en shared facilities
• IPR–advisering -
Contractmanagers KU Nijmegen en netwerk van externe adviseurs Scouting: kansrijke mogelijkheden in samenwerking met bedrijven Octrooieren en licenties: kansen voor spin-offs
• Financieel -
Voor leningen en participaties: doorverwijzing naar banken en GOM
• Netwerken -
Ondernemersnetwerken Promotie en acquisitie ondersteuning Netwerken voor technologiethema’s Nederlands-Duitse spin-off netwerken
Bereik Kennisintensieve starters vanuit de KU Nijmegen, het UMC Nijmegen (academisch ziekenhuis + medische faculteit) en in mindere mate ook voor spin-offs van nabije hogescholen en kennisintensieve bedrijven. Door samenwerking met Duitse centra ook vestiging van Duitse spin-offs op deze locatie, gericht op Nederlandse markt en op R&D samenwerking met KU Nijmegen. Looptijd De starter krijgt in eerste instantie een contract voor drie jaar; verlenging is mogelijk en vindt in de praktijk regelmatig plaats. Daarnaast doorstroming naar grotere bedrijfslocatie op campus: Mercator Technology & Science Park Nijmegen.
101
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Budget De jaarlijkse begroting is ca. € 400.000,00. Resultaten
Vanuit de KUN starten jaarlijks ongeveer 10 nieuwe bedrijven. Sinds de start van het UBC hebben deze bedrijven voor ruim 1.400 nieuwe arbeidsplaatsen gezorgd. Ca. 70 bedrijven hebben sinds de oprichting in het UBC gezeten. De gemiddelde verblijfsduur is 4,5 jaar. Momenteel zijn 24 bedrijven in het UBC gevestigd. Aanvankelijk was de verblijfstijd langer, maar sinds de ruimten en voorzieningen van Mercator Science Park beschikbaar zijn vindt meer doorstroming plaats. Afgelopen 5 jaar waren bijna evenveel spin-offs buiten UBC als in UBC gevestigd. Effecten
Startende bedrijven komen in een goed gefaciliteerde omgeving samen met andere starters en jonge onderzoekers beter tot de gewenste groei en ontwikkeling. Stimulerende effecten van innovatieve incubatorfaciliteiten zijn er zowel op de universitaire spin-offs als op bedrijven die daarmee samenwerken en op universitaire onderzoekers die door succesvolle spin-offs worden uitgedaagd tot meer toepassingen en nieuwe vindingen vanuit het wetenschappelijk onderzoek. Uitvoeringsinstanties
UBC is een afzonderlijke instelling die voor specifieke faciliteiten als laboratoria nauw samenwerkt met de universiteit en met Mercator Science Park en die voor o.a. venture capital een beroep doet op gespecialiseerde financieringsinstellingen. Door de ligging op de campus van het Universitair Bedrijven Centrum Nijmegen en van het Mercator Technology & Science Park Nijmegen is het aantal interacties tussen onderzoekers en ondernemers (science meets business) sterk toegenomen. Naast de hier gevestigde bedrijven benutten ook universitaire onderzoekseenheden en grotere kennisintensieve bedrijven deze ontmoetingslocaties. Zij werken aldus mee aan de uitvoering van de interactiedoelstelling en van meer kennisverspreiding in de wijdere kenniseconomische omgeving. 102
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.7.
Best practice case Universiteit Twente De TOP-regeling. (TOP = Tijdelijke Ondernemers Plaatsen)
Introductie
Vanaf het begin van de 80'er jaren is er, geïnitieerd door de toenmalige rector Van den Kroonenberg, op de Universiteit Twente een cultuurveranderingsproces gaande dat moet leiden tot een in al zijn geledingen marktgericht onderwijs- en onderzoeksinstituut. Tegelijkertijd is er een grote behoefte aan structuurversterkende maatregelen voor de Twentse economie en wordt van de universiteit verwacht dat ze door inzet van haar kennis en faciliteiten haar bijdrage hieraan levert. Een programma dat in dat kader past is het Tijdelijke Ondernemers Plaatsen programma (TOP). Door het TOPprogramma ontstaan er meer spin-offs met hoogwaardige werkgelegenheid die zich nabij de universiteit vestigen. Op 30 december 1983 kende het Ministerie van Economische Zaken een subsidie toe aan de UT van anderhalf miljoen gulden als cofinanciering voor de eerste 5 jaar. In de periode 1990-2001 wordt TOP gecofinancierd met ESF-gelden. Omschrijving
Doelstelling Er voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen een bedrijf starten op de kennisgebieden van de Universiteit Twente Inhoud Door het 1 jaar lang beschikbaar stellen van kennis, onderzoeksfaciliteiten en kantoorruimte wordt voorkomen dat er aanvangsinvesteringen nodig zijn. Hierdoor wordt de drempel voor een potentiële starter verlaagd. Daarnaast wordt de starter gedurende 1 jaar intensief begeleid op zodanige wijze dat hij of zij goed weet waar hij of zij mee bezig is en dat uitsluitend marktgerichtheid tot commercieel succes leidt. Indien gewenst kan de starter het vak "ondernemer worden" volgen dat aan alle UT studenten wordt aangeboden. Bovendien wordt een renteloze persoonlijke lening van € 12.000,00 verstrekt 103
Bijlage Researchers op ondernemerspad
als bijdrage in het levensonderhoud gedurende het TOP jaar waardoor de starter zich volledig op het bedrijf kan concentreren. Ondersteuningscategorie • Bewustmaking: TOP heeft bijgedragen aan een ondernemend klimaat (intern) en aan het imago “De Ondernemende Universiteit” (extern). • Facilitering: met kennis, laboratoriumvoorzieningen, tijdelijke huisvesting op de campus en gebruik imago UT. • Training: Opleiding in ondernemerschap en bedrijfsplan ontwikkeling. • Mentoring: Begeleiding door de TOP-beoordelings- / begeleidingscommissie en toewijzing van bedrijfsmentor op maat. • Netwerking: Contacten met (regionale) bedrijfsleven en met de Technologie Kring Twente (meer dan 100 kennisintensieve bedrijven uit en rond de UT). • Financiering: Een persoonlijke lening van € 12.000,00 op basis van een realistisch bedrijfsplan. De lening is bedoeld als bijdrage in de kosten van levensonderhoud tijdens de ontwikkelingsfase van het bedrijf. Terugbetaling te allen tijde, dus ook bij onverhoopt afbreken van de bedrijfsactiviteiten. Bereik Het TOP-programma staat open voor iedereen die een bedrijf wil starten op één van de kennisgebieden van de UT en voor de opstart kennis / faciliteiten nodig heeft van de UT. De startende ondernemer verblijft voor de duur van circa één jaar op de campus in één van de (laboratoria van de) faculteiten. De gehele UTcampus functioneert derhalve als “Incubator without Walls”. Looptijd Het programma loopt vanaf 1984 tot heden. Destijds gestart op initiatief van de UT met financiële steun van EZ en OC&W. Budget Doordat de (renteloze) leningen door vrijwel alle ondernemers worden terugbetaald kon een revolving fund worden opgebouwd. Hierdoor werd de continuïteit van het leningstelsel gewaarborgd. De cofinanciering met ESF gelden is gestopt. Voor 2002 zijn er geen externe middelen beschikbaar.
104
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Resultaten
• 1984 – 2002: •
Gemeten in 2000:
315 TOP-plaatsen toegekend waarmee 219 bedrijven werden opgericht nog 165 (ex-TOP) bedrijven actief in de markt.
Effecten
(O.a.)
• Ruim vijftienhonderd nieuwe hoogwaardige arbeidsplaatsen in Twente. • De Universiteit Twente is beter in staat om contractonderzoek te verwerven bijvoorbeeld doordat de onderzoeksuitkomsten voor de opdrachtgevers door de TOP-bedrijven direct vertaald/ontwikkeld kunnen worden in toepassingen.
• De aanwezigheid van TOP-bedrijven maakt de regio aantrekkelijker voor de vestiging van grotere bedrijven van buiten Twente omdat veel research en ontwikkelwerk kan worden uitbesteed.
• De bedrijven die ontstaan door de TOP-regeling onderhouden een nauwe band met de UT en zijn goed in staat de in de UT beschikbare kennis beschikbaar te maken voor de MKB-bedrijven in de regio.
• De TOP-bedrijven kopen diensten in van het reguliere MKB in de regio Twente.
• De Universiteit Twente heeft mede door het succes van TOP een uitstekend imago op gebied van innovatie en ondernemerschapontwikkeling zowel nationaal als internationaal. Uitvoeringsinstanties
Door de universiteit geheel in eigen beheer met gebruikmaking van ingehuurde krachten voor de TOP-commissie en vrijwillige mentorbijdrage van ondernemers uit de regio. Opmerkingen
Indien er geen externe middelen beschikbaar komen loopt het voortbestaan van het programma op termijn gevaar.
105
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.8.
Best practice case Universiteit Utrecht Introductie
De Universiteit Utrecht heeft de laatste jaren een aantal stappen genomen om de kennis die is opgedaan binnen de universiteit meer te exploiteren. Het doel van de kennisexploitatie is het genereren van meer financiële middelen voor de primaire doelstelling van de universiteit namelijk kennisontwikkeling en kennisoverdracht, alsmede het gericht bevorderen van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling om de kans te vergroten dat innovaties uiteindelijk de markt bereiken. Ten behoeve van dit doel is een instrumentarium aanwezig bestaande uit: • Het afsluiten van derde geldstroom contracten met externe partijen • Het aangaan van strategische allianties met externe partijen voor onderzoek • Het oprichten van spin-off bedrijven • Het verkopen of uitlicentieren van octrooien Dit derde en vierde instrument is ondergebracht bij de, in 1998 opgerichte, UU Holding BV. Het Universitair Medisch Centrum Utrecht, een samenwerkingsverband van de faculteit Geneeskunde, het Wilhelminakinderziekenhuis en het Academisch Ziekenhuis Utrecht heeft in 1996 een houdstermaatschappij opgericht, genaamd UMC Utrecht Holding BV. Sinds 1 mei 2002 werken de UU Holding BV en de UMC Utrecht Holding BV intensief samen in de vorm van een personele unie: directie en staf van beide holdings bestaan uit dezelfde personen die het operationeel management vormen. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat beide holdings niet zijn gefuseerd. De UMC Utrecht Holding BV, die hier verder niet wordt besproken, kent in grote lijnen dezelfde doelstellingen en beleid en wordt aangestuurd door hetzelfde operationele management als de UU Holding. Omschrijving
Doelstelling De UU Holding BV houdt de aandelen voor de Universiteit Utrecht in de werkmaatschappijen die zij zelf of met andere partners heeft opgericht. De UU Holding BV houdt het toezicht namens de aandeelhouder, de Universiteit Utrecht, begeleidt de werkmaatschappijen en ontwikkelt het octrooibeleid voor 106
Bijlage Researchers op ondernemerspad
de universiteit. Ook adviseert de UU Holding BV initiatiefnemers bij de opzet van een nieuwe werkmaatschappij en bij het vercommercialiseren van octrooien. Inhoud Spin-off ondernemingen De Holding kan de spin-off ondernemingen op de volgende gebieden ondersteuning bieden: • Financieel, door participatie als aandeelhouder en / of door het helpen met aantrekken van venture capital. • Huisvesting, bijvoorbeeld door bemiddeling en garantstelling voor de huur. • Juridisch, bijvoorbeeld door ondersteuning en advies op het gebied van intellectual property rights, bedrijfsvorm, (samenwerkings-) contracten en oprichting van ondernemingen / statuten. • Bedrijfsplanning, inclusief marketing en strategische planning. • Kennisexploitatie: inbreng van, koop/verkoop van en / of het nemen of verstrekken van licenties op octrooien. De expertise voor deze ondersteuning is of binnen de holding aanwezig of kan extern worden betrokken. De ideeën voor mogelijke nieuwe spin-off bedrijven worden beoordeeld op de marktpotentie, de mate waarin een product is uitontwikkeld en gereed voor marktintroductie. Tevens speelt de aard van het product c.q. dienst een rol. Een belangrijke factor hierbij is de aansluiting bij de verschillende vakgroepen, bijvoorbeeld life sciences. De spin-off ondernemingen worden als werkmaatschappijen binnen de UU Holding BV opgericht. De Holding streeft naar een zo groot mogelijk aandelenpakket bij de oprichting van de spin-off onderneming. De nadruk van de ondersteuning ligt op advisering. De operationele verantwoordelijkheid ligt, binnen strategische kaders, primair bij de werkmaatschappijen. In veel gevallen wordt extern management met relevante ervaring aangetrokken om het bedrijf te leiden. Naarmate het bedrijf zich verder ontwikkelt, kan het aandelenkapitaal verwateren door het aantrekken van externe financiering (venture capital). Het exit - beleid van de Holding is flexibel, dynamisch en is afhankelijk van de marktsituatie. Binnen dit beleid is zowel het afstoten als het aanhouden van belangen mogelijk, e.e.a. is afhankelijk van het soort onderneming alsmede de 107
Bijlage Researchers op ondernemerspad
ontwikkeling (snelle groei of niet, mate van succes, etc.). (Belangen in) dochterondernemingen kunnen worden afgestoten door middel van een beursgang of door verkoop aan (een) andere onderneming(en). De Holding kan om strategische redenen van een onderneming aandeelhouder blijven, al dan niet met een klein aandelenpakket. Redenen hiervoor zijn bijvoorbeeld de betrokkenheid van de onderneming bij derde geldstroomonderzoek of de toegevoegde waarde voor een faculteit en/of de universiteit. Octrooibeleid De UU Holding BV is binnen de Universiteit Utrecht verantwoordelijk voor het octrooibeleid. Een octrooiaanvraag wordt verzorgd door de Holding in samenspraak met de betreffende faculteit en het octrooi komt op naam van de universiteit te staan. Het dragen van de kosten en de verdeling van de eventuele opbrengsten liggen op voorhand vast zodat faculteit en Holding weten waar men aan toe is. Het octrooi kan op een drietal manieren worden gecommercialiseerd:
• het verkopen van het octrooi; • het geven van een licentie; • het overdragen van een octrooi aan (een spin-off) onderneming. Ondersteuningscategorie De UU Holding BV is de holding van de Universiteit Utrecht. Bereik De Holding richt zich op spin-off ondernemingen die starten op basis van kennis ontstaan (onderzoeksresultaten) of opgedaan binnen de universiteit. Dit betekent dus niet dat studenten buiten de doelgroep van de Holding vallen. Het komt in de praktijk minder vaak voor, maar er zijn (in het verleden) diverse verkennende gesprekken (geweest) met studenten die geïnteresseerd zijn in het starten van een eigen onderneming onder de vlag van de Holding op basis van kennis die zij tijdens hun studie – bijv. stage of scriptie – hebben opgedaan en / of hebben ontwikkeld. Op twee manieren wordt er gezocht naar nieuwe ideeën voor het starten van een spin-off. Medewerkers zoeken zelf contact met de Holding en de Holding geeft presentaties bij de verschillende faculteiten over de mogelijkheden van het starten van een spin-off onderneming. De medewerker neemt zelf het initiatief om een bedrijf te starten en hierbij de Holding in te schakelen.
108
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Daarnaast tracht de Holding, waar zinvol geacht (afhankelijk van octrooitechnische aspecten, commerciële aspecten en motivatie onderzoeker), het aanvragen van octrooien te stimuleren, o.a. door het geven van voorlichtingssessies bij faculteiten en actieve scouting. Looptijd De Universiteit Utrecht Holding BV is in 1998 opgericht voor onbepaalde tijd. Budget De Holding is opgericht door de Universiteit Utrecht met een startkapitaal van 100.000 gulden. Dit startkapitaal is gefinancierd door de Universiteit Utrecht uit winst op derde geldstroom onderzoek. De Holding wendt de winsten uit bestaande werkmaatschappijen aan voor het financieren van nieuwe initiatieven. Dividend wordt afgedragen aan de enige aandeelhouder, de Universiteit Utrecht. In december 2001 had de UU Holding BV een eigen vermogen van ruim €10 miljoen. Het netto resultaat bedroeg in 2001 ruim € 7 miljoen. Uit octrooirevenuen wordt jaarlijks € 2 miljoen verkregen. Dit resultaat wordt verkregen door verkoop van octrooien, uit ontvangen licentievergoedingen en het inbrengen van een octrooi in spin-off bedrijven in ruil voor aandelen in het betreffende bedrijf. Resultaten
• • • • • • • • • • • • •
De volgende bedrijven zijn opgericht met behulp van de UU Holding BV: Crucell (beursgang 2001) Octopus BV Upither BV PhytoGeniX BV U-Clu BV U-Cytech BV U-CCER BV U-Cat BV Semaïa holding BV BV Topselect Spoedkliniek voor dieren BV (overgenomen in 2002) C-Très BV (opgericht in 2002) Glaucus Proteomics BV (faillissement 2002) 109
Bijlage Researchers op ondernemerspad
In totaal heeft de Universiteit Utrecht ongeveer 180 octrooien. In 2001 zijn er 20 tot 25 octrooien aangevraagd. Van de 180 octrooien worden 30 tot 40 octrooien commercieel gebruikt. Effecten
De UU Holding is sinds haar bestaan bij de oprichting van 13 bedrijven betrokken (geweest). Het vermogen van de UU Holding BV is in 2001 toegenomen van ongeveer € 1,5 miljoen naar € 10 miljoen. Deze vermogenswinst is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de verkoop van Crucell aandelen in dat jaar. De gecumuleerde winst van de 10 bedrijven was in 2001 ongeveer € 7 miljoen. Een aantal bedrijven maakte dat jaar goede winsten, terwijl ook een aantal bedrijven verliesgevend waren. Het aantal werknemers van de bedrijven bedroeg circa 125 volledige arbeidsplaatsen in 2001. Uitvoeringsinstantie
De Universiteit Utrecht Holding BV is een zelfstandig bedrijf waarvan de aandelen voor 100% in eigendom zijn van de Universiteit Utrecht. De UU Holding BV en UMC Utrecht Holding BV hebben 4 FTE’s in de volgende expertisegebieden: • management / general management van spin-offs
• opzetten en financiering van spin-offs • beoordeling van octrooien en van aanvragen op life sciences gebied • Intellectueel Eigendomsrecht (octrooirecht en auteursrecht), ondernemingsrecht en contractenrecht Aan elk van deze gebieden is één fte verbonden.
110
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.9.
Best practice case CWI Introductie
Om ondernemerschap een extra impuls te geven past het CWI een regeling toe waarbij de medewerker die een eigen bedrijf begint de garantie krijgt terug te kunnen keren in een dienstverband bij het CWI. Omschrijving
Doelstelling De drempel, om met een eigen bedrijf te starten, te verlagen. Dit door aan medewerkers de garantie te geven op de mogelijkheid van terugkeer in een dienstverband bij het CWI. Inhoud De exacte invulling in termijnen is maatwerk. Over het algemeen komt een regeling neer op een terugkeergarantie bij het niet slagen van het eigen bedrijf (binnen 3 jaar) of uit het eigen bedrijf stappen (binnen 1,5 jaar). Ondersteuningscategorie In de persoonlijke sfeer. Wegnemen van mogelijke risico’s (financieel, loopbaan) voor de medewerker die ondernemer wil worden. Bereik Medewerkers die starten vanuit het CWI. Looptijd Zoals aangegeven in 2.2 kan dit variëren, maar meestal bij het niet slagen van het eigen bedrijf binnen drie jaar. En in geval van uit het bedrijf stappen binnen 1,5 jaar. Budget Er wordt geen specifiek budget gereserveerd. Personen die van de regeling gebruik maken worden weer ingezet bij werkzaamheden van/voor het CWI. 111
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Resultaten
Van deze regeling hebben in 2002 drie personen gebruik gemaakt. Dit zijn de eerste gevallen waar de terugkeergarantie is uitgeoefend. Effecten
De drempel om een bedrijf te starten wordt mede hierdoor verlaagd. Naast de drie personen die zijn teruggekeerd, nadat ze niet succesvol waren als ondernemer, zijn er nu twee nog steeds actief als startende ondernemer. Deze twee personen zouden zonder deze regeling de stap niet hebben genomen. Wanneer ze na 1,5 jaar eventueel toch weer terugkeren bij het CWI zijn ze in ieder geval weer "fris". Uitvoeringsinstanties
CWI. Opmerkingen
Geen.
112
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.10.
Best practice case GeoDelft Introductie
Vanuit de samenwerking, met een Japans onderzoeksinstituut is GeoDelft op het spoor gekomen van een bepaald materiaal, dat gebruikt kan worden ter reductie van eventuele zakkingen in de directe omgeving van geboorde tunnels. Dit nieuwe materiaal beperkt de zakkingen aanzienlijk. Via deze samenwerking is dit materiaal binnen ons instituut verder geoptimaliseerd voor de typisch West-Nederlandse grondcondities. GeoDelft wil en kan dit product verder niet vermarkten en heeft gekeken welke partij daar het meeste voor in aanmerking zou komen. Dit heeft niet geleid tot een nieuwe organisatie, maar is uiteindelijk ondergebracht bij een bestaande organisatie, NBC (Noorder Betonpompen Centrale te Zuidbroek). Omschrijving
Doelstelling Het commercialiseren van een, mede door GeoDelft ontwikkelde, innovatie via een joint venture met NBC. Inhoud Deze joint venture biedt GeoDelft de mogelijkheid om verder te gaan met onderzoek op dit gebied omdat het contract met NBC inkomsten genereert. Er bestaat nu een samenwerkingsovereenkomst om gezamenlijk dit materiaal verder te optimaliseren en toepassingsmogelijkheden in de toekomst verder te vergroten. Ondersteuningscategorie Commercialisering door middel van een joint venture. Bereik Het eigen bestand aan onderzoekers. Looptijd Niet bepaald. 113
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Budget Niet bekend. Resultaten
Het nieuwe materiaal is toegepast binnen één van de grote boortunnelprojecten in Nederland; de resultaten van deze eerste toepassing zijn veelbelovend. Effecten
Voor dit materiaal is een grote potentiële markt benoemd. Op dit moment vindt de marktbewerking plaats om het materiaal breed ingezet te krijgen op het gebied van ondergronds bouwen in het algemeen. Uitvoeringsinstanties
Het in de markt zetten van het product wordt gedaan door NBC. Opmerkingen
Dit voorbeeld is geen spin-off in de zuivere zin van het woord, maar geeft een indruk op welke wijze GeoDelft partners zoekt om bepaalde vernieuwingen in de markt ingevoerd te krijgen.
114
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.11.
Best practice case NWO STIGON (Stimuleringsprogramma voor Innovatief Geneesmiddelonderzoek en Ondernemerschap in Nederland)
Introductie
Doel van het Stimuleringsprogramma voor Innovatief Geneesmiddelonderzoek en Ondernemerschap in Nederland (STIGON) is het stimuleren van de overgang van wetenschappelijk onderzoek naar het starten van zelfstandige ondernemingen op farmaceutisch gebied. Internationale vergelijkingen laten zien dat het publieke life sciences onderzoek in Nederland van uitstekende kwaliteit is en dat de wetenschappelijke productie - in termen van gepubliceerde artikelen - zeer hoog is. Echter, er blijkt ook dat de nieuwe kennis slechts in weinig gevallen leidt tot het oprichten van nieuwe ondernemingen die, als universitaire ‘spinoff’, deze kennis tot innovatieve producten (geneesmiddelen) ontwikkelen. In STIGON projecten worden wetenschappelijke concepten inhoudelijk onderbouwd (‘proof-of-principle’), wordt gegenereerde kennis beschermd (octrooien), worden technologieën of producten verder ontwikkeld (‘prototypes’) en wordt gewerkt aan een businessplan om de nieuwe toepassing bedrijfsmatig in de praktijk te brengen. Op deze wijze wordt getracht risicokapitaal aan te trekken waarmee innovatieve producten door de nieuwe onderneming kunnen worden ontwikkeld. Binnen het programma is bijzondere aandacht voor de behandeling van chronische ziekten en de ontwikkeling van weesgeneesmiddelen. In het laatste geval is het extra belangrijk om een stimuleringsactie uit te voeren, omdat belangstelling van private financiers door de geringe patiëntenaantallen lastiger is. Het programma wordt gefinancierd door de ministeries van EZ (M€ 1,8), OCenW (M€ 1,8) en VWS (M€ 0,9) en door NWO (M€ 1,1) en ZonMw (M€ 1,1) met een totaal budget van M€ 6,8.
115
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Omschrijving
Doelstelling Doel van STIGON is het stimuleren van de overgang van wetenschappelijk onderzoek naar het starten van zelfstandige ondernemingen op farmaceutisch gebied. Inhoud Subsidieregeling voor projecten in twee fasen: de eerste fase is gericht op proof-of-principle en kennisbescherming (max. 1 jaar, max. 2 jaar, max. € 222.000,00, max. €95.000,00), de tweede fase is gericht op de ontwikkeling van een prototype van het product of de technologie; gedurende het gehele project wordt gewerkt aan een businessplan. Ondersteuningscategorie Financiering van projecten (subsidie) en advisering (tijdens selectie van projecten en tijdens uitvoering). Bereik Onderzoekers van publieke kennisinstellingen op farmaceutisch gebied Looptijd De looptijd van het project is: 2000 – 2004 (intake is op dit moment vanwege budgettaire uitputting gesloten; er wordt aanvullend budget geworven om in 2003 en 2004 weer projecten te kunnen honoreren). Budget Tot nu toe 6,8M€ (er wordt geworven voor extra financiering). Resultaten
STIGON is begin 2000 van start gegaan en er zijn inmiddels 18 projecten in uitvoering. Er is een groot aantal octrooien aangevraagd en er zijn 12 BV’s opgericht. Bij tenminste 6 projecten zijn businessplannen gepresenteerd aan potentiële investeerders en er zijn eerste toezeggingen van risicokapitaalvertrekkers om bepaalde projecten verder te financieren. De programmacommissie vervult in dit traject een sterk adviserende rol ten aanzien van de projectplannen. Met deze toekenningen is het 116
Bijlage Researchers op ondernemerspad
programmabudget vrijwel volledig benut zodat sinds het voorjaar van 2002 geen nieuwe aanvragen meer in behandeling genomen kunnen worden. Effecten
Beschermen van IP, bevorderen condities voor spin-off ontwikkeling en ondernemerschapsklimaat aan universiteiten, aantrekken van financiering voor ontwikkeling van innovatieve producten, stimuleren van hoogwaardige werkgelegenheid in de life sciences. Uitvoeringsinstanties
ZonMw.
Opmerkingen
Tussentijdse evaluatie Het programma is in de zomer van 2002 door een extern bureau in opdracht van ZonMw geëvalueerd. De evaluatie laat zien dat STIGON aan haar doelstelling voldoet en dat het programma een belangrijke bijdrage levert aan de positieve ontwikkelingen in het starterbeleid van universiteiten. Als positieve punten komen in de analyse met name naar voren de flexibele en constructieve ondersteuning van de projecten, de grote inzet en motivatie van de commissie en het programmamanagement. Vanuit STIGON wordt voor toekenning van de projecten bemiddeld bij de onderhandelingen tussen de projectleiders en de kennisinstellingen, waardoor het programma een concrete uitstraling op het universitair beleid heeft. Verder blijkt uit de analyse dat de focus op farmaceutische toepassingen een bijzondere meerwaarde heeft.
117
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.12.
Best practice case NWO BioPartner First Stage Grant programma (zie www.biopartner.nl)
Introductie
Biotechnologie maakt een stormachtige ontwikkeling door, Nederland presteert goed in het onderzoek maar er worden slechts weinig nieuwe bedrijven op basis van deze kennis ontwikkeld. Het ministerie van EZ heet in 1999 BioPartner opgericht met een budget van 45 M€. BioPartner is opgebouwd uit vijf actielijnen: network (organisatie evenementen en netwerkvorming), First Stage Grant (subsidie voor starters uit publieke kennisinstellingen), facilities support (financiering van apparatuur), start-up ventures (eerste bijdrage risicokapitaal) en de BioPartner Centers (incubatoren voor startende bedrijven). Omschrijving:
Doelstelling Ontwikkeling businessplan voor spin-offs in de life sciences. Inhoud First Stage Grant geeft subsidie aan projecten in de life sciences die gericht zijn op de ontwikkeling van een spin-off van een publieke kennisinstelling. Ondersteuningscategorie Subsidieregeling van EZ. Bereik Onderzoekers van publieke kennisinstellingen. Looptijd 2000 t/m 2004. Budget. 11M€. 118
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Resultaten
Tot augustus 2002 zijn er 27 projecten gehonoreerd. Effecten
Kennisbescherming, ontwikkeling van businessplannen. Uitvoeringsinstanties
Gebied Aard- en Levenswetenschappen van NWO en ZonMw. Opmerkingen
Er is veel overeenkomst tussen BioPartner First Stage Grant en het Stimuleringsprogramma voor Innovatief Geneesmiddelonderzoek en Ondernemerschap in Nederland. Het grootste verschil is dat de First Stage Grant open is voor het gehele gebied van de life sciences terwijl STIGON exclusief gericht is op farmaceutische projecten.
119
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.13.
Best practice case WUR Bewustwording: Module onderzoeker
Introductie
Binnen de WAGENINGEN UR werd een behoefte geconstateerd naar meer bewustwording omtrent het onderwerp ondernemerschap en kennisexploitatie. Recentelijk is hiervoor een workshop opgezet. Op korte termijn zal de eerste workshop worden georganiseerd. Omschrijving
Doelstelling Bewustwording omtrent het onderwerp ondernemerschap en kennisexploitatie vergroten bij onderzoekers. Inhoud De workshop bestaat uit een ochtend en middag-/avondsessie. Ochtendsessie 1. Kennisbescherming • Waarom kennis beschermen. • Op welke manier kun je kennis beschermen. • Hoe de weg te bewandelen binnen een instituut of departement om te komen tot bescherming van het idee. • Derde partijen die behulpzaam kunnen zijn. 2. Kennisexploitatie • Wat kunnen de overwegingen zijn om tot kennisexploitatie over te gaan. • Wat zijn de manieren/middelen voor kennisexploitatie. • Welke weg dient men te bewandelen binnen een instituut of departement. • Randvoorwaarden (juridisch etc).
120
Bijlage Researchers op ondernemerspad
3. Ondernemerschap • Wat kan Wageningen UR betekenen indien men zelfstandig een idee verder wil ontwikkelen. Welke weg dient men te bewandelen binnen een instituut of departement en wat is de rol van centraal Wageningen UR. • Gastspreker van een reeds gestarte onderneming. De do’s en don'ts van het eerste jaar en de valkuilen die men tegen kan komen. • Introductie richting BioPartner en Stichting Kennisstad Wageningen. Optioneel middag-/avondsessie 4. Workshop i.s.m. Dreamstart: Het ondernemersspel • Interactief gedeelte waarbij creativiteit, persoonlijke competenties als ondernemer, inzicht in eigen organiserend vermogen, planningsvaardigheden, flexibiliteit en omgevingsgerichtheid voorop staan. • Aanzet tot het opschrijven van een idee/start businessplan: door middel van het stimuleren tot het opschrijven van een ondernemersidee ontstaat inzicht in processen zoals kennis delen en beschermen en het belang van teamwork bij het opzetten van een onderneming. • Tijdens het ondernemersspel kunnen de deelnemers gebruik maken van de kennis en ervaring van de experts, specialisten uit de markt op het gebied van ondernemerschap, financiering, technologie, technologie-exploitatie, organisatieadvies en business development. Ondersteuningscategorie Bewustwording; Training. Bereik Onderzoekers binnen WAGENINGEN UR. Looptijd Een dag van 9.30 tot 22.30 uur. Budget Geen
121
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Resultaten
32 deelnemers (indicatie bij opzet was 15). Effecten
Goede voorbeeldfunctie voor andere kenniseenheden die nu ook om de pilotsessie vragen. Biedt mogelijkheden voor follow-up sessie. Uitvoeringsinstanties
WAGENINGEN UR; Dreamstart. Opmerkingen
Geen.
122
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.14.
Best practice case - België KU Leuven R&D
Introductie
De KU Leuven is een van de oudste universiteiten van Europa en werd in 1425 opgericht (zie www.kuleuven.ac.be). In de universitaire organisatie is het met name de organisatie LRD (Leuven Research & Development) die zich met de spin-offs van de universiteit bezighoudt (zie de website: www.kuleuven.ac.be/lrd). K.U. Leuven Research & Development werd in 1972 opgericht om de ondernemende activiteiten van de universiteiten te beheren; daarmee is LRD een van de oudste transferbureaus in Europa. LRD is opgezet als een dienst binnen de universiteit, vervolgens in de loop van de jaren 80 geprivatiseerd en daarna weer teruggebracht in de universiteit als een dienst. Omschrijving
Doelstelling De doelstelling van LRD is drieledig, namelijk (1) het promoten van het creëren van intellectueel eigendom en het exploiteren van intellectueel eigendom en het begeleiden en ondersteunen van wetenschappers op dit gebied. (2) Het promoten van het opzetten van spin-off bedrijven en het begeleiden en ondersteunen van wetenschappers in dit proces. (3) Het managen van het contractresearch van de universiteit. Inhoud De unit Spin-off creatie houdt zich met een groot aantal activiteiten bezig: • Het creëren van bewustwording voor spin-offs en kennistransfer. • Het ondersteunen van het schrijven van het business plan • Het ondersteunen van het vinden van een investeerder en de waardering van het intellectueel eigendom van de universiteit • Checken van het intellectueel eigendom en de opbouw van de IP portefeuille • Juridische ondersteuning bij het oprichten van het bedrijf • Ondersteuning van de groei van het bedrijf 123
Bijlage Researchers op ondernemerspad
•
Ondersteuning door middel van het beschikbaar stellen van infrastructuur.
Ondersteuningscategorie De ondersteuning die door LRD wordt gegeven valt in de volgende categorieën:
• Training - Technisch advies, mentoring en counseling: via de betrokkenheid van de wetenschappers bij het bedrijf (veelal geformaliseerd via een aandelenconstructie) wordt de technische begeleiding gewaarborgd. - Management advies, mentoring en counseling: via LRD wordt management advies ingebracht; in veel gevallen is LRD in het spin-off bedrijf aanwezig als commissaris, maar daarnaast zit ieder bedrijf in de portefeuille van een LRD-medewerker - Opleiding in ondernemerschap en business planning: via de universiteit (veelal in samenwerking met LeuvenINC (www.leuveninc.com) o.a. een cursus met als thema “groei van kennisintensieve bedrijven”
• Faciliteiten - Laboratoriumfaciliteiten beschikbaar: Het is mogelijk dat het nieuwe spin-off bedrijf ruimte in een laboratorium of anderszins huurt bij de KU Leuven. - Incubator gebouw: Er is een speciale incubator voor high-tech bedrijven aanwezig in de infrastructuur rond de KU Leuven. - Science Park: Een science park is in samenwerking met de stad en de regio in ontwikkeling.
• IPR - Scouting (zoeken kansrijke mogelijkheden): LRD heeft een netwerk van innovatieconsulenten die voor zowel een wetenschappelijke groep werken als voor LRD. - Octrooieren en licenties t.b.v. spin-offs: Deze activiteit wordt expliciet ondersteund. In de opstartfase erg actief en later kan, op verzoek van de spin-off, hiertoe advies en ondersteuning worden gegeven.
• Financieel - Leningen: niet van toepassing - Participaties: De KU Leuven heeft samen met een tweetal banken het Gemma Frisius Fonds opgericht. Via dit fonds wordt in ruil voor aandelen in nieuwe spin-off bedrijven van de KU Leuven geinvesteerd (zie ook website: http://www.kuleuven.ac.be/admin/lr/niv3pbis/SpinOffs/GFF.htm). 124
Bijlage Researchers op ondernemerspad
• Netwerken - Ondernemersnetwerken: Door de KU Leuven zijn verschillende netwerken van ondernemingen opgericht, bijvoorbeeld het LeuvenINC netwerk. Bereik De doelgroep voor de spin-off activiteiten zijn de wetenschappers (met name postdocs en andere met een tijdelijk contract) die als ondernemer zouden kunnen gaan starten. Maar ook de andere wetenschappers die inhoudelijk – adviseur of in een andere functie – bij spin-offs betrokken kunnen zijn. Looptijd De activiteiten hebben geen specifieke looptijd. Vanuit LRD wordt het proces ondersteund en begeleid tot de vorming van een bedrijf; een en ander hangt samen met de bekostigingsstructuur van LRD binnen de universiteit. Budget De financiering van LRD komt voor het grootste deel uit de verplichte opslag op 3de geldstroom projecten. Alle 3de geldstroomprojecten gaan via LRD en wordt uitgevoerd onder (financiële en management) regie van LRD. De activiteiten in de andere units worden uit deze opslag bekostigd. Resultaten
125
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Effecten
Geen gegevens over beschikbaar. Uitvoeringsinstanties
De uitvoerende instantie is primair de KU Leuven R&D in combinatie met (vooral) het Gemma Frisius fonds. De organisatie LRD kent vier units: • Unit: IPR en licenties • Unit: Contract research • Unit: Spin-off creatie(inclusief: promotie van innovatie en high-tech ondernemerschap in de regionale context) • Unit: Financiën en HRM LRD staat onder directie van prof. K. Debackere en P. van Dun. LRD is een separate organisatie naast de universitaire met eigen bevoegdheden ten aanzien van het takenpakket. Opmerkingen
Geen.
126
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.15.
Best practice case - België Universiteit van Luik
Introductie
Met steun van de Waalse ondernemersvereniging werd in 1989 de transferunit “Industry University of Liegè” opgericht. Voorzitter is de rector van de universiteit. Omschrijving
Doelstelling • Steun aan het lokale MKB door transfer van kennis en problemsolving. • Overdracht van expertise waaronder commercialisering van kennis, exploiteren van patenten en stimuleren van spin-offs. • Stimuleren van ondernemerschap binnen de universiteitslaboratoria en diensten aan de industrie. Inhoud Na een paar spin-offs die sneuvelden en het imago van de universiteit beschadigden, besloot de universiteit in 1991 een aparte firma op te richten met de naam “Gesval” voor het ontwikkelen van projecten. Ondersteuningscategorie Gesval opereert volledig onafhankelijk van de universiteit en zet kennis van de universiteit om in commercieel aantrekkelijke vormen. Gesval doet aan projectmanagement (contactresearch) en beheert patent- en licentieportfolio’s. Ook het opstarten en managen van nieuwe hightech bedrijven is een taak van Gesval. Budget Gesval is, hoewel volledig eigendom van de universiteit, een private onderneming met een vermogen van € 1 miljoen.
127
Bijlage Researchers op ondernemerspad
In 1998 besloot de universiteit van Luik ook een speciaal seed-capital fund “Spin Venture” op te zetten. Spin Venture is een zelfstandige onderneming met €1 miljoen vermogen, voor 50% van Gesval en de andere 50% afkomstig van MEUS invest (een publieke lokale VC firma). Looptijd Onbeperkt. Resultaten
Gemiddeld 7 spin-offs per jaar. Opmerkingen
Inmiddels werden 3 incubators in de regio opgezet, gespecialiseerd in BioTechnologie, IT en Ruimtevaart. Dit als gevolg van de sinds 4 jaar constante stroom van gemiddeld 7 nieuwe spin-offs per jaar. De rector was reeds als vice rector sterk betrokken bij het proces van kennisoverdracht en is nog steeds sterk actief als champion op dit gebied. Een uitspraak van hem: “ik zie een onderzoeker liever zijn eigen bedrijf starten in plaats van dat deze kennis via een licentie verkocht wordt aan een multinational die er dan vervolgens niets mee doet”.
128
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.16.
Best practice case - Denemarken DTI
Inleiding
DTI (Danial Technological Institute) heeft vanaf 1985, als één van de weinige publiek gefinancierde instituten in Denemarken, individuele onderzoekers geholpen met octrooieren en commercialiseren van hun vindingen voordat ze tot publicatie overgingen. Als een project commerciële potentie had dan werd door DTI bemiddeld bij het verwerven van risicokapitaal bij het Deense Ministerie van Handel en Industrie. Dit geld moest hoofdzakelijk gebruikt worden voor: • Octrooieren • Business • Consulting • Marketing • Prototyping en • Identificeren van interessante partners waarmee onderhandelingen werden gevoerd op het gebied van licensing. In 1999 werd een wet in het parlement aangenomen, de wet “Act on Inventions at Public Research Institutions”, die per 1 januari 2000 in werking trad. Voor die tijd was er nauwelijks belangstelling bij Deense universiteiten om spin-offs te ondersteunen omdat de onderzoekers in Denemarken het volledige eigendom over hun vindingen bezaten. In 1998 werden in Denemarken bovendien 7 "Innovation Environments" opgezet. Dit innovatienetwerk is bedoeld om ondernemende onderzoekers te ondersteunen bij de start van hun eigen bedrijf. De universiteiten in Denemarken (11 in totaal) gaan het belang van spin-offs nu meer waarderen omdat de IPR niet langer exclusief aan de onderzoekers toebehoren.
129
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Omschrijving
Doelstelling De Aarhus universiteit heeft vanaf 1993 een technologieplatform opgezet, gekoppeld aan de laboratoria voor genenontwikkeling (meerdere onderzoeksprojecten gerelateerd aan de functie van modulaire proteïnes. Inhoud In 1993 werd Borean Pharma vanuit dit platform opgericht zijnde de eerste spin-off. In 1996 nam Cambridge Antibody Technology Ltd financieel deel in Borean Pharma. In 2001 werd een volledige samenwerking tussen beide partijen overeengekomen. Samen hebben ze een biotechnisch bedrijf opgezet bij de universiteit met een investering van 10,7 miljoen euro. Dit is de eerste grote bio-tech investering in de regio Aarhus. Ondersteuningscategorie DTI heet de patenten gefinancierd en steun gegeven bij de ontwikkeling van het oorspronkelijke businessplan. Daarnaast heeft DTI ondersteund bij het opzetten van het bedrijf (coaching en consulting) en het organiseren van samenkomsten met investeerders. Looptijd DTI is vanaf de start in 1993 tot de daadwerkelijke spin-off in 2001 bij Borean Pharma betrokken geweest. Budget Van het Ministerie van Handel en Industrie heeft DTI startkapitaal ter grootte van € 26.000,00 gekregen. Via Deense investeerders werd € 10,6 miljoen aantrokken. Resultaten
Borean Pharma A/S is gehuisvest in Aarhus Science Park. De onderneming bezit nu state of the art laboratoria en heeft inmiddels een sterke positie op het gebied van proteïne technologie. Borean Pharma heeft inmiddels een aantal patenten en een aantal patentaanvragen lopen. 130
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Effecten
In het jaar 2002 is Borean Pharma gegroeid van 5 naar 21 medewerkers. Het komende jaar wordt een groei van circa 50% verwacht. Opmerkingen
Voor de wet uit 1999 in Denemarken was het bedrijf exclusief eigendom van de onderzoekers. Nu is het bedrijf gedeeltelijk eigendom van de universiteit van Aarhus omdat de universiteit zelf belangen heeft in 2 investeringsmaatschappijen (Incuba A/S en East-Jutland Innovation A/S). De Deense situatie is nu als volgt: De financiering van Deense universiteiten geschiedt hoofdzakelijk door de staat, aangevuld door publieke researchfondsen. De universiteiten hebben zelf geen fondsen om start-ups te financieren. Wel kan de universiteit het recht op een vinding verkopen. Dan is 2/3 deel voor de universiteit en 1/3 deel voor de onderzoeksgroep. Eén van de "Innovation Environments", in dit geval "East-Jutland Innovation", kan onder de nieuwe wet de start-up meefinancieren, mits de universiteit haar meerderheidsbelang afstaat.
131
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.17.
Best practice case - Duitsland Universiteit van Kaiserslautern ExTra
Introductie
In 1993 was de Universiteit van Kaiserslautern één van de eerste Duitse universiteiten die een geïntegreerde ondernemerschapstraining aanbood die ExTra!® wordt genoemd. Het programma is nog steeds één van de meest belangrijke instrumenten in het spin-off beleid van de Universiteit van Kaiserslautern. De cursus beslaat 2 semesters en is toegankelijk voor studenten (van alle faculteiten), universiteitsmedewerkers en ook voor mensen van buiten de universiteit. Omschrijving
Zoals boven genoemd is beslaat de cursus 2 semesters (ongeveer 200 uur). Het is ontworpen als een aanvullende (optionele) cursus. De meeste bijeenkomsten worden ’s avonds, vrijdagmiddag of zaterdagochtend gehouden. Het lesgevende team bestaat voor de ene helft uit praktijkmensen (zoals advocaten, belastingsadviseurs en bankmedewerkers) en de andere helft heeft een academische achtergrond. Doelstelling Het doel van de cursus is het aanleren van managementvaardigheden en kennis over de juridische zaken verschaffen aan de toekomstige ondernemers. De cursus wordt verzorgd door de leerstoel Bedrijfsinformatie en Onderzoekszaken (Prof. Dr. H. Müller-Merbach). Inhoud De cursus heeft betrekking op de volgende onderwerpen: marktonderzoek en marktanalyse, financiering, accountancy, gegevensverwerking, innovatiemanagement, belastingstelsel, kwaliteitsmanagement, leidinggeven, communicatie en persoonlijke ontwikkeling.
132
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Bereik en looptijd Elk semester melden ongeveer 80 mensen zich aan, maar slechts 40 mensen worden tot de cursus toegelaten. De selectie vindt plaats op basis van de meest gedetailleerde ondernemersplannen. Aan het einde van de cursus maken de cursisten een gedetailleerd ondernemersplan dat moet anticiperen op de ontwikkeling van de onderneming in de eerste drie jaren. Dit wordt gezien als succesfactor voor het ondernemerschap en is een belangrijke informatiebron voor ondersteuningsinstanties en de financiële instellingen. Een aanvullend onderdeel van ExTra!® is een ondernemingsplanwedstrijd tussen de deelnemers onderling dat als een extra stimulering van de deelnemers is bedoeld. In totaal wordt er € 20.000 uitgereikt. Het geld kan verdeeld worden over de verschillende teams, maar deze beslissing ligt bij de jury. Budget Het budget van ExTra!® bestaat uit ongeveer € 100.000 per jaar en wordt aangewend voor de ondernemersplanwedstrijd en de kosten van een wetenschappelijke onderzoeker, gastsprekers en assistenten. In de eerste jaren werd ExTra!® gefinancierd door het ‘Rhineland Palatinate foundation for innovations’ en later werd het gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken van Rijnland Pfalz en door de Europese Commissie. Resultaten
In totaal hebben 300 deelnemers zich aangemeld voor de cursus. Hieruit zijn tot nu toe meer dan 50 nieuwe bedrijven voortgekomen.
133
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.18.
Best practice case - Duitsland Karlsruhe Existenz gründungs Impuls (KEIM) - Karlsruhe
Introductie
In december 1997 lanceerde het Bundesministerium für Wissenschaft, Forschung und Technologie (BMBF) het eXist programma. In eXist gaat het om “Existenzgründer” (starters) vanuit de hogescholen. eXist werd met name gelanceerd om een blijvende ondernemende cultuur te bewerkstelligen, een bijdrage te leveren aan het naar de markt brengen van producten van wetenschappelijke aard, het realiseren van wetenschappelijke ideeën in de praktijk en het laten toenemen van kennisintensieve bedrijven in de samenleving. eXist is als een wedstrijd opgezet. In de eerste ronde van het programma (1998) zijn de volgende initiatieven gehonoreerd:
• • • • • • • • • • • •
HEP in Hamburg GURU in het Ruhrgebied, Gelsenkirchen, Bochum Exzentrik inTrier, Kaiserslautern Bizeps in Wuppertal Metis in Saarland PUSH! In Stuttgart GruenderRegio M in Muenchen GET UP in Ilmenau, Jena, Schmalkalden BOE in Dresden BINGO in Berlijn Das D-Nett in Rostoch en KEIM in Karlsruhe
Omschrijving
Doelstelling Er zijn vier afzonderlijke doelstellingen voor KEIM aan te geven. (1) Het scheppen van een cultuur om voor jezelf te beginnen. (2) Het omzetten van wetenschappelijke ideeën in bedrijven. (3) Ideeën en personen vanuit het hoger onderwijs stimuleren om voor zichzelf te beginnen. (4) Het vergroten van het 134
Bijlage Researchers op ondernemerspad
aantal starters en het scheppen van nieuwe banen. Inhoud Het KEIM proces omvat een vijftal componenten: 1. Sensibiliseren van studenten, medewerkers aan de universiteit en hoogleraren voor het starten van eigen bedrijf. 2. Bijeenbrengen van ondernemerstalent en bedrijfsideeën. Vervolgens vindt er een selectie plaats van de meest kansrijke combinaties. 3. Systematische voorbereiding op het gebied van ondernemerschap alsmede het toetsen van de economische en technische haalbaarheid van het bedrijfsidee. 4. Ondersteuning bij de start van het bedrijf. 5. Ondersteuning bij de ontwikkeling van het bedrijf. In ieder van deze componenten worden activiteiten uitgevoerd. Ondersteuningscategorie
• Training -
-
-
Technisch advies, mentoring en counseling: Via het KEIM Zentrum für Produkt und Serviceentwicklung worden bedrijfsideeën op hun technische en economische haalbaarheid getoetst. Het centrum werkt met studententeams onder leiding van hoogleraren op projectmatige basis. Management advies, mentoring en counseling: Deze ondersteuning loopt via het KEIM Zentrum für Unternehmensentwicklung, Arbeitsgemeinschaft regionaler Existenzgründungs-Beratungsstellen. Opleiding in ondernemerschap en business planning: er is on-line scholing voor de vrouwelijke deelnemers aan KEIM beschikbaar – zie www.gründerinnen.de. Daarnaast zijn er workshops en seminars aan de universiteiten en hogescholen, die via het KEIM Zentrum fuer Unternehmensentwicklung worden aangeboden.
• Financieel -
Participatieproject: betrokken zijn de Karlsruher Kompetenzzentrum für Finanzierung und Beratung en de Karlsruher Gesellschaft für Beteiligungen mbH. Daarnaast is er ook het eXist-SEED programma beschikbaar – projecten kunnen hiervoor worden voorgedragen.
• Netwerken -
Ondernemersnetwerken: er is een speciaal internetplatform opgezet – www.gründerland.net. 135
Bijlage Researchers op ondernemerspad
-
Promotie en acquisitie ondersteuning: Er is een ideeënwedstrijd onder de naam “BusinessChance” en een schoolproject “PriManager” Internationaal participeert het KEIM in verschillende Europese projecten, bijvoorbeeld KREO onder PAXIS in het 5de Kaderprogramma. In KREO participeert de regio met Rhone-Alpes, Emilia-Romana en Oxford en is inmiddels door de EU erkent als een innovatieve regio.
Bereik Het project richt zich op afgestudeerden en medewerkers van alle rangen binnen de instellingen voor hoger onderwijs. Looptijd Voor de ondersteuning van de bedrijven wordt geen tijdsperiode genoemd. De looptijd van het KEIM project als zodanig is drie jaar Budget KEIM heeft een budget voor drie jaar van rond de 3.5 miljoen euro. Resultaten
In de periode 1999 – 2000 zijn er met ondersteuning van KEIM 14 bedrijven gestart. Zeven van deze bedrijven zijn gestart door studenten, vier door afgestudeerden en 3 door medewerkers van de universiteiten. Deze 14 bedrijven zijn door in totaal 24 personen gestart. Effecten
Het programma is nog te jong om al (grote) effecten te zien. Er zijn 14 bedrijven gestart door 24 ondernemers. De documenten geven (nog) geen impact op de werkgelegenheid of andere effect parameters. Uitvoeringsinstanties
Er is een speciale uitvoeringsinstantie in het leven geroepen, namelijk het KEIM projectbureau. Het KEIM is een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Karlsruhe, het Onderzoekscentrum Karlsruhe, de Fachhochschulen van Karlsruhe en Pforzheim en de TechnologieRegio Karlsruhe. Daarnaast zijn er nog ongeveer 100 andere partijen uit het onderzoek, het bedrijfsleven en de overheden bij 136
Bijlage Researchers op ondernemerspad
betrokken. KEIM is een van de 12 in de eerste ronde van eXist geselecteerde en gehonoreerde startersprojecten. Opmerkingen
Geen.
137
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.19.
Best practice case - Duitsland ZENIT GmbH – Mülheim an der Ruhr (Zenit = Centrum voor Innovatie en Techniek)
Introductie
Nordrhein-Westfalen (NRW) is economisch gezien de grootste staat van de 16 Bundesländer. Het BNP bedraagt 440 miljard euro. Er zijn 5,8 miljoen mensen actief in het arbeidsproces. Aan de andere kant lijdt NRW onder een monostructuur economie. Met name de economie van het Ruhrgebied, waar 30% van de NRW bevolking woont, wordt nog steeds sterk getypeerd door de geschiedenis, namelijk kolenmijnen en staal. Een technologische en structurele verandering is dringend gewenst teneinde nieuwe banen te realiseren in technologisch geavanceerde gebieden en om te kunnen concurreren. Omschrijving
Doelstelling Tegen deze achtergrond heeft het Ministerie van Wetenschappen en Research samen met het Centrum voor Innovatie en Technologie (ZENIT) in 1996 in Mulheim een project opgestart dat de transfer van kennis vanuit de Universiteiten naar de praktijk moet ondersteunen en versnellen. NRW heeft 27 universiteiten met meer dan 500.000 studenten. De missie luidt dan ook: technologietransfer bevorderen, langs de weg van zelfontplooiing d.m.v. zelfstandig ondernemerschap. Inhoud Het Zenit-programma biedt ondersteuning op het gebied van: Management adviezen. Laboratoriumfaciliteiten. Patenting en Licensing. Grants. Netwerken via een ondernemersclub. 138
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Twee maal per jaar kunnen afgestudeerden (masters en doctoraten) die niet langer dan 2 jaar geleden de universiteit verlieten opgaan voor een financiële ondersteuning. Technologietransfer centers bij alle universiteiten ondersteunen bij het schrijven van het businessplan. Zenit licht de plannen door. Als 2e stap wordt de ondernemer getest op zijn ondernemersvaardigheden. Beide uitkomsten zijn bepalend voor het verlenen van financiële ondersteuning. Ondersteuningscategorie Ondersteuning in de eerste fase bij businessplanontwikkeling en prototype bouw- / ideeontwikkeling. Bereik Academisch gevormden (Master, PhD). Niet langer dan 2 jaar geleden de graad gehaald. Looptijd Maximaal 2 jaar. Halverwege een tussenevaluatie over de vorderingen met de opstart. Budget De starter ontvangt € 1.000,00 netto per maand. Plus € 5.000,00 t.b.v. externe adviezen. Vrije toegang tot laboratoria plus een toegewezen mentor. Resultaten
400 aanvragen in 13 rondes. 178 geselecteerde starters ondersteund. 82% daarvan nog steeds actief na 2 jaar. Effecten
800 nieuwe banen waarvan 35% op academisch niveau. 10 à 15 nieuwe bedrijven waren snelle groeiers met een aantal medewerkers dat ligt tussen 10 – 30 en een omzet van € 2 miljoen. Uitvoeringsinstanties
ZENIT GmbH in Mülheim an der Ruhr
139
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.20.
Best practice case - Finland University of Helsinki
Introductie
In 1997 heeft de universiteit van Helsinki een programma gestart waarmee op een systematische wijze de commerciële potentie van onderzoeksresultaten kan worden bepaald. Het programma wordt uitgevoerd door “Helsinki University Entrepreneurial Services” dat gecoördineerd wordt door het contract researchbureau van de universiteit. Omschrijving
Doelstelling Het versnellen van het technologietransfer proces van fundamenteel onderzoek naar de markt. En meer specifiek om commercialiseerbare ideeën uit het onderzoek te selecteren en deze verder te exploiteren. Inhoud Alle studenten, staf en onderzoekers kunnen kosteloos hun ideeën laten evalueren op marktpotentie. Vier innovatiemanagers, verdeeld over de verschillende campussen, voeren het evaluatieprogramma uit. Het is inmiddels een omvangrijk evaluatieproject geworden. In 2001 bijvoorbeeld werden 770 ideeën aangeboden. 175 hiervan werden aan een eerste doorlichting onderworpen. Daaruit kwamen 48 ideeën die diepgaand werden geëvalueerd. In 2001 werden daaruit 11 nieuwe spin-offs gerealiseerd. De ideeën die afvallen blijven het eigendom van de onderzoeker. Deze heeft het recht om, na eventuele bijstellingen, het idee opnieuw voor te dragen voor evaluatie. Budget Hoofdzakelijk gerelateerd aan het salaris van de vier fulltime experts. De kosten worden tot 2004 gedragen door het Ministerie van Onderwijs.
140
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Resultaten
11 nieuwe spin-offs in 2001 met 7 patenten in eigendom. Daarnaast hebben de afgewezen indieners waardevolle feedback gekregen waarmee ze verder kunnen bij het doorontwikkelen van hun idee. Het zijn niet alleen spin-offs die uit dit programma voortkomen. De innovaties kunnen ook in licentie verkocht worden aan een bestaand bedrijf of verder worden onderzocht en ontwikkeld in samenwerking met een bestaand bedrijf (contractonderzoek) De 11 spin-offs waren goed voor 20 arbeidsplaatsen. Inmiddels uitgegroeid naar 35 arbeidsplaatsen in 2002. Uitvoering
Uitvoering van dit evaluatieprogramma is in handen van Helsinki University Entrepreneurial Services.
141
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.21.
Best practice case - Frankrijk “Ecole des Mines d’Ales’ (EMA)
Introductie
De EMA heeft in Frankrijk een pioniersrol vervuld. Al in 1984 begon een champion, de heer Henri Pugnere, met het ondersteunen van jonge afgestudeerden met een goed businessidee dat verder werd ontwikkeld in de laboratoria van de school. Daarnaast werd ook financiële ondersteuning geboden (een grant) en training bij het opzetten en ontwikkelen van een businessplan. Tegenwoordig is de heer Pugnere directeur van de EMA. Sinds 1996 organiseert de EMA een groot aantal ondersteuningsactiviteiten voor jonge starters. Dit vooral om de cultuur binnen het instituut te veranderen. Vooral richting studenten, die via diverse interne cursussen geleerd werden, meer persoonlijke verantwoordelijkheid te nemen. Dit leidde tot betere kansen op de arbeidsmarkt voor de afgestudeerden. Omschrijving
Doelstelling In 1998 besloot het bestuur van de EMA het instituut om te vormen in een school van “ingenieur ondernemers” teneinde beter op de behoeften van de samenleving in te spelen en daarmee de eerste school in Frankrijk te worden met dit profiel. Inhoud Het EMA concept kan het best worden samengevat in 3 delen: a. Ondernemerschapscultuur bevorderen b. ondersteuning tijdens de incubatiefase en c. economische actie
142
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Ondersteuningscategorie Het streven is om van iedere student een “ingenieur entrepreneur”. Door een combinatie van onderwijs en training worden vaardigheden ontwikkeld het wetenschappelijke en het persoonlijke vlak. Bereik en looptijd Alle studenten doorlopen deze ontwikkelingen via de volgende fasen:
• Eerste jaar: verdiepen van inzicht in marketing en commerciële strategieën. • Tweede jaar: management consulting, R&D in team verband op basis van een concreet probleem.
• Derde jaar: het ontwikkelen en realiseren van een innovatief product of dienst.
• Vierde jaar: het individueel ontwikkelen van een project dat kan leiden tot het opzetten van een eigen bedrijf. Budget Iedere student kan in principe gedurende zijn/haar studie een deal maken met EMA om een persoonlijk programma af te werken dat moet leiden tot een ambitieus doel, namelijk het realiseren van een eigen bedrijf. ANVAR verstrekt € 7.000,00 voor zo’n persoonlijke deal die leidt tot het opzetten van een innovatief product op de markt. Daarnaast kunnen creatieve studenten nog een lening krijgen van € 40.000,00 voor ontwikkeling van het businessidee en zij kunnen daarnaast rekenen op € 50.000,00 venture capital. Ondersteuning tijdens de incubatiefase Een programma met de naam "de Incubator" biedt de mogelijkheid om de verschillende fasen te doorlopen in het traject onderzoek - training – incubator – doorstart – Technopole. Als zodanig is het een belangrijke schakel in het commercialiseren van EMA researchresultaten. De start-up ondernemer is voor de incubator wat de PhD student is voor het instituut. De starters die het incubatorprogramma volgen, krijgen een grant van € 1.200,00 per maand gedurende twee jaar. Sinds 1998 bestaat een stimuleringsprogramma “Doctor - Creator”. Dit programma stimuleert PhD studenten om na hun promotie een bedrijf te starten op grond van de promotieresultaten. 143
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Resultaten
"De Incubator" heeft tot doel 70 bedrijven te creëren in de periode tot en met 2005. Op dit moment (2002) zijn er 30 starters bij betrokken. Effecten (economische actie)
Er worden vier doelen nagestreefd met het EMA model:
• Hoger onderwijs en onderzoek betrekken bij regionale economische ontwikkeling.
• Realiseren van een adequate communicatie-infrastructuur. Zowel netwerken tussen partners als fysieke structuren.
• Ontwikkelen van een ondernemend klimaat. • Realiseren van een hoge graad van kwaliteit op het gebied van leefomstandigheden. Uitvoeringsinstanties
Hoewel EMA niet op alle vier aspecten even veel invloed heeft is gelijke aandacht ervoor van alle actoren in het netwerk nodig teneinde het concept te laten slagen. Waar EMA wel een hoofd bijdrage in kan leveren is het actief meewerken aan de opzet van een EMA Technopole. Het bestuur van EMA gelooft erin de economische en sociale ontwikkelingen in de regio met deze aanpak te kunnen stimuleren. EMA staat open voor regionale samenwerking en stimuleert de samenwerking tussen studenten, docenten en ondernemers. EMA zoekt ook bedrijfsleiders en managers met gevoel voor (eigen) ondernemerschap en schakelt deze in als mentoren voor de eigen spin-off ondernemers. Opmerkingen
“Ecole des Mines d’Ales” is een instituut met 350 stafleden en 650 studenten. Ieder jaar studeren er 300 af en er ontstaan 30 nieuwe technologische bedrijven Dit komt neer op een student/nieuw bedrijf ratio van 10%. Een hoog percentage. De andere afgestudeerden kiezen voor een baan bij grote bedrijven. Ze zijn niet geïnteresseerd in het MKB of in het starten van een eigen bedrijf. EMA claimt samen met de regionale partners jaarlijks goed te zijn voor 1.000 nieuwe banen in de technologiesector in de regio. 144
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.22.
Best practice case - UK Universiteit van Cambridge
Introductie
De universiteit Cambridge is één van de belangrijkste universiteiten ter wereld op het gebied van onderwijs en onderzoek. De universiteit heeft momenteel meer dan 15.500 fulltime studenten. De universiteit van Cambridge ligt in het oosten van Engeland en is gesitueerd rondom de stad Cambridge waar veel innovatie plaatsvindt op het gebied van hightech. Het oosten van Engeland is het snelst groeiende deel van het Verenigde Koninkrijk en onderzoek heeft uitgewezen dat deze groei voornamelijk komt door de dynamiek in deze regio. Enkele basisgegevens van de Cambridge High-technology Bedrijven Groep: • Populatie: 454.000 • Gebied: 176.000 ha • Hightech bedrijven: 1500 • Werkgelegenheid in hightech bedrijven: 44.000 De hightech bedrijvengroep is ontstaan vanuit een bottum-up initiatief. In 1978 waren er ongeveer 20 hightech bedrijven in de regio. Een van de voornaamste banken, Barclays plc, vond dat deze bedrijven de kern konden gaan vormen van een groep en hielp bij het opzetten van de Cambridge Computer Groep. Hij stelde eveneens een bankmedewerker aan die start-up bedrijven adviseerde en assisteerde bij de financiering. In 1985 was het aantal hightech bedrijven toegenomen tot 360 en werd het belang van wat er in Cambridge gaande is onderkend door de publicatie van het ‘Cambridge Phenomenon’ rapport. Dit rapport schetst een beeld van de ontwikkeling van de hightech industrie in Cambridge. Sinds die tijd is de Cambridge hightech bedrijvengroep significant gegroeid.
145
Bijlage Researchers op ondernemerspad
De rol van de universiteit van Cambridge in de ontwikkeling van de Cambridge high-technology bedrijvengroep kan onderverdeeld worden in een directe en een indirecte rol. Direct: De medewerkers van de universiteit en haar ideeën vormen de kern van nieuwe technologische ondernemingen. Indirect: De medewerkers van de universiteit en haar ideeën passen in bestaande bedrijven. Organisaties van de universiteit helpen bij het ontwikkelen van de infrastructuur voor de Cambridge high-technology bedrijven groep (bijv. het Trinity College richtte het Cambridge Science Park op; het St. John’s College richtte het St. John’s Innovation Centre op). In de laatste 5 jaren is de nadruk verschoven van een indirecte naar een meer directe rol van de universiteit bij het ondersteunen en creëren van een ondernemende cultuur. Het vervolg van deze best practice beschrijving zal dan ook betrekking hebben op de directe activiteiten die de universiteit en verwante organisaties ondernemen om de ontwikkeling van nieuwe technologische ondernemingen vanuit de universiteit te stimuleren. Omschrijving
Een reeks initiatieven om de technische spin-offs te ondersteunen zijn gegroepeerd onder de naam Entrepreneurship@Cambridge. Entrepreneurship@Cambridge heeft 5 pijlers (zie schema) die hieronder kort worden toegelicht.
Cambridge Entrepreneurship Centre Skills, Support & Knowledge
Entrepreneurship@Cambridge University Technology Cambridge Challenge Fund Transfer Office University Entrepreneurs Funds IPR £50k & £1k Business Plan Competitions
Corporate Liaison Office Links with Industry
146
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Cambridge Entrepreneurship Centre (CEC) Het CEC is in oktober 1999 opgericht met UK£ 2,9 miljoen zaaikapitaal van de ‘OST’ van het Verenigd Koninkrijk. De visie van CEC is ‘het verzekeren dat Cambridge erkent wordt als voornaamste instantie met betrekking tot kennisintensief ondernemerschap in Europa’. Om deze visie te kunnen realiseren heeft het CEC een duidelijk omschreven missie: • Het creëren van een ondernemende cultuur binnen de universiteit en • Het opleiden, ontwikkelen & ondersteunen van mensen die succesvolle kennisintensieve ondernemingen willen starten. Om deze missie te bereiken zijn de activiteiten van het centrum in drie gebieden onderverdeeld. 1. Teaching & Training: onderwijs gerichte activiteiten om te motiveren, creëren én eigen maken van vaardigheden door training. 2. Business Creation: adviseren en begeleiden van nieuwe organisaties en ondernemers in de beginfase. 3. Research: best practice onderzoek op alle belangrijke en relevante leergebieden om de succesvolle ondernemers te kunnen ondersteunen. De activiteiten van het CEC zijn sterk geïntegreerd met het locale en nationale bedrijfsleven. Bedrijven leveren praktische input voor de CEC Teaching en Business Creation programma’s aan evenals het bijdragen aan de financiering van het CEC. University Challenge Fund (UCF) Het UCF is in november 1999 opgericht met £ 4 miljoen om te kunnen investeren in het werk van medewerkers van de universiteit en het Babraham Instituut. Het UFC heeft al meer dan 25 voorstellen ontvangen en is bezig met het overwegen van investeringen voor meer dan £ 1,6 miljoen. Het fonds investeert ongeveer UK £ 65.000,00 om toegepast academisch onderzoek te toetsen en investeert maximaal £ 250.000,00 in projecten die tot licentieovereenkomsten, spin-offs, joint ventures of partnerships kunnen leiden. Technology Transfer Office (TTO) Dit kantoor is verantwoordelijk om medewerkers van de universiteit te adviseren over commercialisering van hun uitvindingen. Het TTO is eveneens verantwoordelijk voor het managen van de commercialisering van extern gefinancierd onderzoek waarvan de universiteit het IPR heeft. Het kantoor zorgt voor bescherming van de IPR en verkoopt licenties aan bestaande en 147
Bijlage Researchers op ondernemerspad
startende bedrijven. Inkomsten van patenten en software bedragen ongeveer £ 1 miljoen per jaar en de inkomsten groeien nog steeds. Zaaikapitaal fondsen investeren aanzienlijk in IP van de universiteit en dit heeft de afgelopen jaren geleid tot 4 nieuwe bedrijven per jaar. Het universiteitsbeleid draagt er zorg voor dat commerciële exploitatie ten goede komt aan de onderzoekers, hun afdeling en de universiteit. Cambridge University Entrepreneurs (CUE) De CUE wordt bestuurd door studenten en is opgericht in 1999 om ondernemerschap te ontwikkelen en aan te moedigen onder studenten door het organiseren van ondernemersplanwedstrijden en opleidingen. Tijdens de eerste 2 jaar heeft CUE 500 studenten opgeleid en heeft het 8 bedrijven opgericht. De nadruk van CUE ligt op het zorgen dat de studenten voldoende vaardigheden bezitten, zodat ze hun ideeën kunnen realiseren en het zelfvertrouwen hebben om ook daadwerkelijk een onderneming op te zetten. Hiervoor worden intensieve en motiverende opleidingen aangeboden tijdens de eerste periode van het academisch jaar welke toegankelijk zijn voor alle studenten. Na deze eerste periode hebben de studenten de mogelijkheid om hun ideeën en ondernemersplannen in te dienen bij één van de wedstrijden, de £ 1.000,00 ‘business concept’ wedstrijd en de £ 50.000,00 ‘creation wedstrijd’. De succesvolle relaties met sponsoren en de lokale ondernemers zijn cruciaal gebleken voor het succes van CUE’s trainingsprogramma’s en de ondernemingsplancompetitie. Corporate Liaison Office (CLO) Het doel van het CLO is om de universiteit en de externe organisatie te assisteren bij het creëren en behouden van een goede en wederzijds winstgevende relatie. Dit doet het CLO op de volgende manieren: • Als adviseur; assisteren van de bedrijven en de academici bij het opstellen van de gedeelde strategische doelen en het zorgdragen van een effectieve en efficiënte realisatie van deze doelen. • Als informatieverstrekker voor externe organisaties zodat deze snel en efficiënt de benodigde expertise kunnen vinden die binnen de universiteit aanwezig is. • Als facilitator; het zoeken naar, verzorgen en promoten van breed georiënteerde langdurige relaties tussen de externe organisaties en de universiteit. CLO fungeert dus voor de ondernemers binnen de universiteit als één centraal punt voor het verkrijgen van ondersteuning van externe organisaties. 148
Bijlage Researchers op ondernemerspad
De ondersteuning aan spin-offs Training Al de vijf pijlers zijn verbonden met de opleiding, ontwikkeling en ondersteuning van het op science en technologie gebaseerd ondernemerschap. Zo worden alle CEC opleidingsprogramma’s aangeboden in een combinatie van academische en praktische input met een nadruk op het laatste. De academici zijn gewend om dat conceptuele raamwerk aan te leveren dat het maximale rendement haalt uit de ervaring vanuit de praktijk. Faciliteiten De Cambridge regio is een gebied met incubators voor een verscheidenheid aan kennisintensieve en startende bedrijven. Enkele voorbeelden zijn het St. John’s Innovation Centre (ondersteunt ondernemers en zorgt voor huisvesting voor 50 startende ondernemingen), Babraham Bioincubator (een combinatie van kantoor en laboratoriumruimte voor startende bedrijven) en Granta Park (research en development park). Deze organisaties vervullen functies welke gezien worden als hun core business, zoals fysiek en virtueel incubator, rent-an-address, adviseren m.b.t. ondernemersplan, toegang tot netwerken en toegang tot de nieuwste technologieën. Financieel Cambridge heeft, naast Londen, de grootste concentratie van zaai- en kapitaalfondsen. De belangrijkste zaai- en kapitaalfondsen die aanwezig zijn in Cambridge zijn 3i, met een fonds van £ 8 miljard en het Amadeus Capital Partners fonds van £ 285 miljoen. Netwerken Er is een breed scala aan netwerkorganisaties wiens activiteiten zijn gericht op de behoefte van specifieke groepen in de Cambridge regio. Voorbeelden hiervan zijn het Cambridge Network en het Eastern Region Biotechnology Initiative (ERBI).
149
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Bereik
Het merendeel van de hierboven beschreven activiteiten is bedoeld voor potentiële technische ondernemers vanuit de studenten, de onderzoekers en de medewerkers van de universiteit. De activiteiten van de CEC laten zien hoe de doelgroep is onderverdeeld en welke verschillende ondernemersgerelateerde ‘producten’ ontwikkeld zijn. De programma’s variëren van het ‘verkondigen’ van activiteiten (concept van ondernemen promoten door motiverende gesprekken) en gericht aanleren van vaardigheden (bijv. een éénjarig programma om alle basisvaardigheden aan te leren m.b.t. opzetten van een technische georiënteerd bedrijf). Resultaten
Aangezien het merendeel van de initiatieven om het ondernemerschap binnen de universiteit te stimuleren in 1999 is gestart, is het moeilijk om de gevolgen hiervan voor succesvolle groei en nieuwe ondernemingen te meten. Echter, per jaar ontvangen 120 ondernemers vanuit de universiteit een aanzienlijke ondersteuning om hun ideeën te ontwikkelen. Opmerkingen
De aanpak van de opleidingen, de ondersteuning en het voorbereiden van de ondernemers wordt telkens door de universiteit geëvalueerd en herzien. Eén van de grootste uitdagingen hierbij is het ontwikkelen van passende instrumenten voor het ondernemingsgerelateerde onderwijs om er zeker van te zijn dat alle potentiële gebieden binnen de universiteit bereikt worden.
150
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.23.
Best practice case - UK Loughborough university “Loughborough GIFS", “Gatsby Innovation Fellowship scheme”
Introductie
De “Gatsby Charitable Stichting” is een van de trusts uit de “Sainsbury familie charitas” en bestaat al meer dan 30 jaar. Men heeft recent besloten om een (beperkt) aantal activiteiten gericht financieel te gaan ondersteunen. Een van die activiteiten is het stimuleren van technologietransfer tussen universiteiten en industrie. Omschrijving
Doelstelling In juli 2002 heeft het Gatsby fonds £ 300.000,- uitgetrokken om innovatie bij de Loughborough universiteit te bevorderen. In 1999 was al een bedrag van £ 100.000,- uitgetrokken voor het opzetten van een programma dat “Innovation Fellowships” heet. Inmiddels werd dit Gatsby Innovation Fellowship Scheme (GIFS) met 3 jaar verlengd. Inhoud Het GIFS richt zich op onderzoekers die de resultaten van hun onderzoek (beter) willen exploiteren. Het fonds is specifiek bedoeld om onderzoekers van andere verplichtingen te ontlasten, teneinde zich te kunnen concentreren op het ontwikkelen van nieuwe technologieën. Ondersteuningscategorie GIFS biedt door middel van een financiële bijdrage ondersteuning aan onderzoekers. D.m.v. een fellowship grant krijgen zij: Ontlasting van andere academische verplichtingen; Speciale toestemming om universitaire faciliteiten te benutten; Toegang tot specialisten voor advies na de universiteits IPR-office.
151
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Inmiddels blijkt uit ervaringen dat onderzoekers die een GIFS grant ontvangen hebben het meeste baat gehad hebben doordat ze: Tijd kregen om een idee verder te ontwikkelen naar een commercieel haalbare staat; Ruimte kregen om de activiteit verder te ontwikkelen; in het bijzonder het doorgaand gebruik van laboratoria waar de fundamentele research al had plaatsgevonden; Tijd kregen om de haalbaarheid van hun vinding en van de IP rechten te bezien. Bereik en looptijd Deze GIFS ondersteuning geldt doorgaans voor een periode van 1 tot 1 1/2 jaar. Daarna wordt een beslissing genomen over de verdere ontwikkeling van een project. Budget Iedere wetenschappelijk medewerker van de universiteit kan opgaan voor een innovatie fellowship, dit tot een maximum van £ 45.000,- en in onderlinge competitie. De selectieprocedure
Selecties vinden plaats op basis van het onderzoeksgebied en de kans op commercieel succes in de markt. In het selectieproces wordt vooral aandacht besteed aan het commercialiseren van het technologische idee, aan de innovatiegraad en aan de haalbaarheid van de plannen voor verdere ontwikkeling. Daarnaast ook aan de commerciële potentie van de voorgestelde technologie in de markt. Een projectcommissie bewaakt de handhaving van de selectiecriteria. Zij bestaat uit vertegenwoordigers van de Gatsby Stichting, uit plaatselijke ondernemers, universiteitsmedewerkers en ad hoc experts. Resultaten
Sinds de start in 1999 waren 22 academische ondernemers betrokken bij GIFS. Zij allen beoordeelden de ondersteuning als zeer positief. Resultaat: 8 spin-offs uit de universiteit sinds 1999. Op dit moment worden 15 onderzoekers door GIFS ondersteund. 152
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.24.
Best practice case - VS Baylor College of Medicine-Houston Texas "the Baylor Model" Introductie
Zie pagina 55. Omschrijving
Doelstelling Het doel van het Baylor model is om het proces van het commercialiseren van researchresultaten te versnellen door het opsporen van goede ideeën en het helpen van de onderzoekers om deze resultaten te beschermen en te exploiteren. Ondersteuningscategorie Onderzoekers melden uitkomsten van onderzoek (vindingen) aan bij OTA. OTA toetst de vinding globaal op marktpotentie en stuurt deze door naar BCMT indien positief. BCMT voert een eigen evaluatie door en kijkt vooral naar de commerciële ‘hardheid’ van de vinding. En de mogelijkheid tot realisatie van een spin-off. BCMT kan $50.000 besteden om deze evaluatie uit te voeren. Daarmee kan ze technische experts, venture capitalists en anderen betalen en een voorlopige patentaanvraag bekostigen. Het BCMT fonds waaruit dit bekostigd wordt, wordt aangevuld door het Baylor College of Medicine’s Endowment Fund. Als BCMT beslist dat een spin-off niet haalbaar is, gaat het project terug naar OTA om het als een project met licentiemogelijkheid verder te behandelen. Als BCMT beslist dat een spin-off bedrijf haalbaar is dan neemt ze de volgende stappen: • Opnemen van de spin-off als bedrijf (“New Co”). • Namens "New Co" onderhandeling openen met OTA om IPR te verwerven. • Intern management voor “New Co” waarbij medewerkers van BCMT worden ingezet. Deze hebben ervaring met (interim) management van spin-offs. 153
Bijlage Researchers op ondernemerspad
• •
“New Co” onderbrengen in het BCMT gebouw. Tot een maximum van $250.000 investeren in “New Co”. Deze investering wordt meegedragen door Baylor College of Endowment. Met deze investering start BCMT een aandelen portfolio met initieel 100% aandeel voor BCMT en Baylor College of Medicine.
Met dit zaaikapitaal kan “New Co” verder met het oplossen van eventuele technische problemen van de vinding, met het realiseren van een goed bedrijfsplan en met het opsporen van goed management voor “New Co”. Het doel hiervan is om de positie van het bedrijf solide te maken en van substantiële investeringen door VC’s te voorzien teneinde het bedrijf in de markt te zetten. Aannemend dat alles loopt zoals gepland, wordt de "New Co" (voorzien van management en van risico kapitaal) gestimuleerd om het gebouw te verlaten en zich vrij te vestigen teneinde te kunnen groeien in omzet en in waarde. Resultaten
Ongeveer 3 spin-offs worden er per jaar op deze manier gerealiseerd. In het jaar 2000 werden er 5 gerealiseerd. Hierbij worden de zeer scherpe definities voor het begrip "spin-off" gehanteerd. Deze spin-off definitie is afkomstig van AUTM - de association of University Technology Transfer Managers. Deze luidt: "start-up companies are companies that were depending upon licensing the institution's technology for initiation". Effecten
Baylor College of Medicine staat als 20e op de lijst van VS - universiteiten voor wat betreft inkomsten uit het commercialiseren van vindingen. Conclusie
Het belangrijkste aspect uit een oogpunt van strategie is dat faculteiten gestimuleerd worden om in spin-off activiteiten te participeren. Met andere woorden, het CVB maakt het mogelijk en biedt ook beloning aan door het hanteren van een zeer liberale verdeling van de inkomsten. Ook persoonlijk voor de uitvinder/onderzoeker.
154
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Het management van de universiteit is ervan overtuigd dat het stimuleren, ondersteunen en belonen van de faculteit en haar medewerkers de sleutel is tot het succes van spin-off creation.
155
Bijlage Researchers op ondernemerspad
2.25.
Best practice case - VS MIT Patenting and Licensing office (TLO)
Introductie
Het TLO is een van de actiefste en succesvolste universitaire patenting en licensing bureaus ter wereld. Het staat model voor vele universiteiten in en buiten de VS. Omschrijving
Doelstelling Het mission statement van TLO is als volgt geformuleerd: “The mission of the M.I.T. Technology Licensing Office is to benefit the public by moving results of M.I.T. research into societal use via technology licensing, through a process which is consistent with academic principles, demonstrates a concern for the welfare of students and faculty, and conforms to the highest ethical standards. This process will benefit the public by creating new products and promoting economic development. It will help M.I.T.: • Show tangible benefits of taxpayers' support for fundamental research. • Attract faculty and students; generate industrial support of research. • Generate discretionary income. • Generate new job opportunities for graduates. We will continue to be a world class model of excellence in university technology licensing”. Inhoud Jaarlijks wordt er bij het MIT, het Lincoln Laboratorium en Whitehead Instituut meer dan 750 miljoen dollar geïnvesteerd in research. Dit leidt tot 400 nieuwe uitvindingen per jaar. Deze uitvindingen en software worden naar de markt gebracht door het TLO, dat inmiddels meer dan 1000 US patenten in de portfolio heeft. In de afgelopen 5 jaar zijn er jaarlijks meer dan 100 aan 156
Bijlage Researchers op ondernemerspad
toegevoegd. Het TLO werkt intensief samen met de industrie, verschaffers van risicokapitaal en ondernemers. TLO doet geen actieve acquisitie omdat dat niet nodig is. Het bureau geniet een grote bekendheid en de uitvinders zijn zelf geïnteresseerd omdat het TLO de kosten van patentering betaalt en de uitvinder zelf 1/3 van de inkomsten krijgt zonder maximum. Wanneer en professor met een uitvinding bij TLO komt wordt contact gelegd met een van de licensing officers. Het werk van deze persoon is vooral marktgericht. Eerst wordt er contact gelegd met een externe octrooigemachtigde. Er is geen comité dat beslist over patenteren. De licensing officer doet dat in directe afstemming met de uitvinder en soms de octrooigemachtigde. Daarna zoekt de license officer een geschikte financier. Wanneer deze is gevonden heeft het TLO er verder weinig bemoeienis meer mee. Circa 10 – 15% van de licenties leidt tot de start van een nieuw spin-off bedrijf. Halverwege de 80-er jaren is er o.l.v. de nieuwe directeur van het TLO i.s.m. het Patent Committee een nieuwe strategie voor patenting en licensing vastgesteld. Deze strategie is sindsdien nauwelijks gewijzigd. De werkwijze is neergelegd in de “Guide to the ownership, distribution and commercial development of M.I.T. technology”, downloadbaar via de website. Deze strategie vormt een belangrijke pijler van het succes dat daarop volgde. Circa 1985 kwam er jaarlijks al zo’n 2 miljoen dollar uit licenties binnen. Sindsdien is het sterk toegenomen tot 10 miljoen in 1995 en 25 miljoen in 2001. De succesfactoren voor het licentiëren, vooral via spin-offs zijn:
• • • • • • •
Een enorme bron aan uitvindingen. Een ondernemende attitude op de universiteit. Een helder geformuleerd en uitgevoerd beleid. Een enthousiaste support van het top management van MIT. Eenvoudige procedures. Zeer ervaren en gekwalificeerde staf. Een ondernemersklimaat in de regio.
Ondersteuningscategorie Patenteren en licentiëren.
157
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Bereik Een klein maar substantieel deel van de licenties resulteert in een nieuw spinoff bedrijf, namelijk 10 – 15%. In het jaar 2000 waren dat 25 bedrijven en in 2001 26 bedrijven. Er wordt intern aan deze spin-offs geen ondersteuning gegeven via incubatorhuisvesting of gebruik van laboratoria. Ook geen ondersteuning bij het schrijven van een businessplan of bij de samenstelling van managementteams, bij bedrijfsfinanciering of het leveren van boardmembers. Door het TLO wordt ondersteuning geboden bij:
• Een licentieovereenkomst. • Introductie naar potentiële participanten, veelal “seed investors”. Deze helpen wel met de uitwerking van het businessplan, de samenstelling van het managementteam, het vinden van andere participanten en geven managementsupport in de eerste jaren.
• Regelmatig wordt een klein percentage van de aandelen genomen i.p.v. een deel van de royalty's. Er wordt veel samengewerkt met het patentbureau van Harvard, vooral op medisch gebied omdat beide instellingen daar sterk in zijn. TLO draagt bij de gezamenlijke projecten meestal de zorg voor de uitvoering. Looptijd Het TLO bestaat al heel lang. Budget De uitgaven voor patentverwerving bedroegen in 2001 ruim 7 miljoen dollar. Resultaten
De TLO statistieken over het fiscale jaar 2001 zijn in onderstaande tabel aangegeven.
158
Bijlage Researchers op ondernemerspad
Number of Invention Disclosures Total
446
Number from On-Campus
390
Number from Lincoln Labs
56
Number of U.S. Patents Filed (including provisionals, follow411 ons, etc.) Number of U.S. Patents Issued
160
Number of Licenses granted (not including trademarks)
77
Number of Trademark Licenses granted
13
Number of Software End-Use Licenses granted
54
Number of Options granted (not including options as part of research agreements)
48
Number of Companies started (venture capitalized and/or 26 with minimum of $500K of other funding) Gross Revenu
$82.1 Million
Royalties
$21.4 Million
Patent Reimbursement
$3.6 Million
Equity Cash-In
$55.6 Million
Expenditures on patents
$7.1 Million
Uitvoeringsinstanties
De TLO is een afdeling van de universiteit en rapporteert aan de vice president Research van het MIT. Het MIT is een private universiteit die geen gebruik maakt van staatsondersteuning. Er werken 27 mensen bij de TLO: 8 Senior Technology Licensing Officers 1 Marketing Associate 5 Licensing Associates 1 Full-Time Attorney 1 Financial Manager 1 Staff Accountant 1 Office Manager 1 Patent Administrator 8 Support Staff
159
Bijlage Researchers op ondernemerspad
De licensing officers hebben een technische achtergrond en hebben meer dan 10 jaar bedrijfservaring, veelal in productontwikkeling, marketing en business ontwikkeling. Opmerkingen
Nadere informatie via http://web.mit.edu/tlo/www/ Volgens het TLO is hun voorbeeld goed na te volgen: “Start met hooggekwalificeerde mensen, een heldere strategie en een gestroomlijnde aanpak. Tevens is geld nodig om een portfolio van patenten op te kunnen bouwen. Verwacht geen break-even binnen 5 jaar”.
160