bijlage inhoudelijke achtergrond ‘liber floridus (1121), de wereld in een boek’ datum
28 september 2011 contact
Karen De Coene curator
Met ‘Liber Floridus (1121), de wereld in een boek’ plaatst het STAM één werk in de kijker: een middeleeuwse encyclopedie die sedert de 13de eeuw in Gent bewaard wordt en kort na de stichting van de Universiteit Gent in 1817 in erfpacht kwam van de Universiteitsbibliotheek.
09 264 46 95 0496 770 799
[email protected] links
www.liberfloridus.be
De tentoonstelling bladert zorgzaam door het handschrift, ze leidt het oog van de bezoeker doorheen de wereld van Lambertus, de auteur van het Liber Floridus. De opbouw is tweeledig. In de pandgang van de oude Bijlokeabdij worden beelden belicht uit de encyclopedie zelf. In de refter leren we de wereld van Lambertus kennen aan de hand van zijn bronnen: handschriften van soms meer dan 1000 jaar oud. Bovenal krijgt de bezoeker de zeldzame kans het Liber Floridus zelf te bekijken, live en virtueel.
liber floridus? ‘Liber Floridus (1121), de wereld in een boek’ maakt de inhoud van dit topstuk tot haar onderwerp. Dus ze toont niet alleen mooie beelden, maar brengt ook het verhaal achter het kunstwerk. In de vroege 12de eeuw gaf de kannunnik die verbonden was aan het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw in Sint-Omaars in het huidige Pas-deCalais zijn encyclopedie de titel ‘Liber Floridus’ of ‘Bebloemd boek’. Naar zijn zeggen vatte het werk de geschriften samen van christelijke schrijvers die door de tijdgenoten niet langer gelezen werden. Het bracht de lezer een alomvattend beeld van de schepping.
pagina 1 / 5
Lambertus behoorde tot de eerste geleerden die tijdens de 12de-eeuwse renaissance een nieuwe encyclopedie samenstelden. Zijn grote voorbeeld was ongetwijfeld Isidorus van Sevilla (560-636), wiens Etymologiae talloze malen geciteerd en geparafraseerd werd, onder meer door Beda Venerabilis (673/4-735) en Hrabanus Maurus (780856). Beiden waren eveneens belangrijke bronnen voor Lambertus. Maar het Liber Floridus is geen encyclopedie zoals we ons die vandaag voorstellen. Het is een beeldencyclopedie en behoort aldus tot een genre dat pas in de 12de eeuw ontstond en waarvan Hugo van SintVictors Didascalion (1120) en Willem van Conches’ Philosophia eveneens voorbeelden zijn. Binnen dit genre is de miniatuur geen illustratie. Het beeld staat autonoom en geeft een eigen samenvatting van zowel feitelijke als theoretische kennis die juist door de integratie binnen het beeld één worden. In beeldencyclopedieën kwamen talrijke voorstellingen van de wereld voor. Kaarten dus. Als er één domein is waarin Lambertus een eigen inbreng had, dan was het wel de cartografie. Ook al bestond die discipline natuurlijk niet als zelfstandige wetenschap en zijn er verschillen met hedendaagse kaarten op vlak van invulling, de middeleeuwse wereldkaarten uit het Liber Floridus vormen nog steeds de bakermat van de westerse cartografie.
liber floridus in het STAM Lambertus vergelijkt zijn boek met een bord vol lekkernijen opgeschept uit het banket van een rijke koning. Daarom wordt het ook in de middeleeuwse refter van de oude Bijlokeabdij tentoongesteld te midden van bronnen en aanverwante werken die de bezoeker laten proeven van de kennis die Lambertus voor de toekomst wou vrijwaren. ‘Liber Floridus (1121), de wereld in een boek’ biedt de bezoeker de voordelen van een single-masterpiece-exhibition, een vorm van tentoonstelling die internationaal steeds meer opgang maakt (Judith H. Dobrzynski, One Masterpiece Can Go A Long Way, The Art Newspaper, September 2011; http://www.judithdobrzynski.com/10277/one-masterpiece-can-go-along-way).
pagina 2 / 5
Waar in de pandgang wordt getoond hoe Lambertus de wereld zag, liggen in de refter van de Bijlokeabdij 16 handschriften tentoon. Het is een selectie van verwante werken, vaak zeldzame pareltjes uit het handschriftenpatrimonium. Deze literaire schatkamer heeft niet enkel visuele aantrekkingskracht, ze draagt tegelijk bij tot de duiding van het Liber Floridus door het te kaderen in zijn ontstaanscontext. Historisch gezien komen de meeste bruiklenen uit de SintBertijnsabdij van Sint-Omaars, waar Lambertus wellicht zelf toegang toe had. Samen met handschriften uit de abdijen van Lobbes (Henegouwen), Henin-Liétard (Noord-Frankrijk), Saint-Hubert (Ardennen) en Mont-Saint-Michel getuigen ze van de intellectuele activiteit in de kapittelscholen en abdijen van Noord-Frankrijk en Vlaanderen tussen de 9de en 12de eeuw. Van de tentoongestelde handschriften dateren drie van voor het jaar 1000. Binnen de middeleeuwse handschriften zijn het zeldzame stukken. Uit de vroege en hoge middeleeuwen zijn veel minder werken bewaard dan uit de 14de tot 16de eeuw. Bovendien is –waar mogelijkgekozen voor handschriften met een wetenschappelijke inhoud die slechts een fractie van het erfgoed representeren; veel rijker vertegenwoordigd zijn bijbels en religieuze werken. Tot slot zijn wetenschappelijke werken slechts zelden geïllustreerd en nog zeldzamer zijn illustraties met kaarten of cartografische voorstellingen. Tot de tentoongestelde handschriften behoort de prachtige Leidse Aratea, die rond 816 gemaakt werd in Lotharingen en bewaard wordt in de Universiteitsbibliotheek Leiden. Dit meesterwerk van de Karolingische miniatuurkunst doet hiermee Gent opnieuw aan, waar het ook verbleef toen Jacob Susius het er in 1574 aankocht. Uit Cambrai is een 10de-eeuwse kopie van de zogenaamde Trier Apocalyps. Samen met de Aratea toont dit handschrift de voortzetting aan van een laatantieke en vroegchristelijke iconografie uit de 5de en 6de eeuw. Als dusdanig illustreren deze handschriften hoe ver het Liber Floridus ons terugvoert in het verleden. Dit aspect wordt ondersteund door een exemplaar van de Etymologiae van Isidorus uit de Koninklijke Bibliotheek dat dateert van het einde van de 8ste eeuw. Een ander topwerk waarover de tentoonstelling mag beschikken is de Bijbel van Lobbes uit Doornik (1084) waarvan de copiist, de monnik Goderan, ook aan de Bijbel van Stavelot werkte, één van de
pagina 3 / 5
belangrijkste Maaslandse handschriften van het einde van de 11de eeuw. Op de identificatiekaartjes van de handschriften zal een detail uit de encyclopedie de verwantschap met het tentoongestelde werk tonen. Dit kan gaan om een inhoudelijke, iconografische of stilistische link. Bij de keuze van de bruiklenen was de brontekst niet het enige criterium, de aandacht ging ook uit naar een zichtbare band tussen bruikleen en Liber Floridus die het verhaal voor de bezoeker visueel boeiend houdt. Hiermee krijgt het tentoonstellingsverhaal tegelijk een grote eenheid en een gelaagdheid die van bij het begin een belangrijke bezorgdheid was voor de tentoonstellingsmakers. Die gelaagdheid moet immers het succes garanderen bij verschillende groepen bezoekers, vertrekkend van geïnteresseerde leken tot specialisten. Ook al ligt de focus op het beeld, ‘Liber Floridus (1121), de wereld in een boek’ toont niet alleen, maar vertelt ook. In de audioguide wordt elk tentoongesteld object van uitleg voorzien en krijgt de bezoeker een beeld van de ontstaanscontext van het Liber Floridus. De audioguide is in de bezoekersprijs inbegrepen, en dus voor iedereen beschikbaar.
lambertus in de stad Lambertus van Sint-Omaars stelde zijn Liber Floridus samen in de tijd dat de steden in Vlaanderen voor het eerst privileges kregen. SintOmaars, waar Lambertus zich bevond, was in dat opzicht toonaangevend. In 1127, enkele jaren nadat Lambertus zijn boek beëindigde, verkreeg Sint-Omaars van de nieuwe Vlaamse graaf Willem Clito een schriftelijk charter, waarvan de betekenis als oudste bewaarde stadskeure uit het graafschap Vlaanderen onmogelijk overschat kan worden. Het bloeiende stadsleven in Vlaanderen en Noord-Frankrijk begunstigde het intellectuele klimaat van de 12de-eeuwse renaissance. Het Liber Floridus staat aan het prille begin . Lambertus sluit aan bij voorgangers uit de 11de eeuw die in hun omgang met kennis naar harmonie zochten met de traditie. Vooral de tekst was in dat opzicht een vast canon waar niet aan geraakt kon worden. Bij Lambertus wordt het eigen denken daarom geuit in een creatieve omgang met de gezaghebbende citaten, en steeds méér in beeld dan in woord. Het beeld was een autonoom denkmiddel. Toch deelde Lambertus met de
pagina 4 / 5
geleerden van de 12de-eeuwse renaissance de interesse voor neoplatonische auteurs als Martianus Capella, Chalcidius en Macrobius. Vaak zijn het juist de korte fragmenten uit hun werken die Lambertus van kosmografische illustraties voorzag. Hierbij zoekt hij naar een harmonieus evenwicht tussen de overlevering uit de Bijbel en de ideeën uit het neoplatonisme.
pagina 5 / 5