67 Bijlage 6 :
Inventarisatie van oplossingsrichtingen
IGCZ-voortgangsrapportage
Aanpassing fiscaliteit
· 1. Motie
Melkert (1): omzetting huidige chronisch
zieken-forfait in een heffingskorting
Een heffingskorting biedt chronisch zieken eenzelfde compensatie.
inkomens on afhankelijke
voordeel
• Met een heffingskorting tegen een vast tarief (doorgaans het tarief van de eerste schijf) wordt bereikt dat een ‘aftrekpost’ voor hoge inkomens evenveel waard is als voor lage inkomens. • Aldus ontstaat er ruimte om het vaste verrekentarief te verhogen nadeel
• Alleen het chronisch zieken forfait omzetten in een heffingskorting lijkt geen optie: Het forfait leidt er namelijk toe dat in volgende jaren de drempel gemakkelijker kan worden gehaald. Bij een heffingskorting is dit niet het geval. • Vanwege de samenhang zouden voorts ook het ouderdomsforfait en het arbeidsongeschiktheidsforfait moeten worden omgezet. • Een heffingskorting die per 1-1-2002 zou worden ingevoerd kan pas bij de definitieve aanslag over 2002 (dus in 2003) worden geëffectueerd. • Een ander nadeel betreft die situaties waarin (te) weinig belasting verschuldigd is; In het huidige regime kan het niet verrekende verlies in een volgend jaar worden verdisconteerd. Bij een heffingskorting is dit niet mogelijk. 2. Omzetten van de aftrekpost buitengewone uitgaven in een heffingskorting
Voordeel
• Met een heffingskorting tegen een vast tarief (doorgaans het tarief van de eerste schijf) wordt bereikt dat een ‘aftrekpost’ voor hoge inkomens evenveel waard is als voor lage inkomens. • aldus ontstaat er budgettaire ruimte om het vaste verrekentarief te verhogen.
• •
• • •
Nadeel Leidt tot herverdelingseffecten voor belastingplichtigen die voorheen de aftrek tegen het tarief van een hogere schijf konden vergelden. De reikwijdte is niet beperkt tot gehandicapten en chronisch zieken, omdat de regeling voor buitengewone uitgaven niet alleen ziet op ziektekosten voor gehandicapten en chronisch zieken, maar ook op ziektekosten in het algemeen en op andere uitgaven, bijv. begrafeniskosten. Door het vervallen van de aftrek wordt het belastbaar inkomen van een belastingplichtige hoger, met eventuele negatieve consequenties voor rechten op inkomensafhankelijke regelingen. Een heffingskorting per 1-1-2002 kan pas in 2003 worden geëffectueerd.( zie 1) De heffingskorting kan onder omstandigheden niet worden gerealiseerd (zie 1)
3. Uitbetaling heffingskorting indien geen of te weinig belasting is verschuldigd (zie 2 + negatieve inkomstenbelasting)
Uitgaande van omzetting van de aftrek buitengewone uitgaven in een heffingskorting biedt deze variant een oplossing voor het niet meer te verrekenen verlies bij een te laag belastbaar inkomen. Voordelen
• Ook lagere inkomens uit de doelgroep, die “tussen wal en schip” van de bestaande
67
68 vangnetten vallen worden bereikt. Nadelen
• zie onder 3a en b genoemde nadelen van een heffingskorting ( m.u.v. het laatstgenoemde) • risico van precedentwerking voor tegemoetkoming in andere bijzondere kosten. 4. Invoeren van vermenigvuldigingsfactoren voor buitengewone uitgaven die boven de drempel uitkomen t.b.v. belastingplichtigen met ten hoogste een middeninkomen (verzamelinkomen tot ca f 55 000). Korte termijn oplossing
Vermenigvuldigingsfactoren kunnen worden afgestemd op het aantal achtereenvolgende jaren waarin de drempel voor aftrek van ziektekosten wordt overschreden. Te denken valt aan een oplopende factor v.a. jaar 2. Voordelen
• De aftrekpost voor buitengewone uitgaven wordt meer waard voor lage tot middeninkomens. • Vereist geen indicatiestelling i.v.m. feitelijke beoordeling van aantoonbare kosten Nadelen
• De aftrekpost kan onder omstandigheden niet worden gerealiseerd (zie 1) en biedt in die situaties dus ook geen soelaas.
• De reikwijdte is niet beperkt tot gehandicapten en chronisch zieken, omdat de regeling voor buitengewone uitgaven niet alleen ziet op ziektekosten voor gehandicapten en chronisch zieken, maar ook op ziektekosten in het algemeen en op andere uitgaven, bijv. begrafeniskosten. 5. Aanpassing toets voor het chronisch zieken forfait
Voor een beter bereik van de doelgroep chronisch zieken zou kunnen worden overwogen om de drempel te verlagen uitsluitend ten behoeve van het verkrijgen van de forfaitaire aftreken daarbij het aantal jaren dat de drempel moet worden gehaald, te verhogen. Voordeel
• De voorgestelde aanpassing van de kwalificatie voor het chronisch zieken forfait komt tegemoet aan de wens tot verlaging van de drempel en verlegt het accent naar de lange duur van de extra kosten. Nadelen
• Voor verkrijgen van het forfait moet over meer jaren uitgavengegevens worden bewaard dan thans het geval is (thans 2, voorstel 3). ziekenfondsverzekerd zijn blijven met hun standaard uitgaven (premie(s) en procentuele werkgeversbijdrage) in principe ongeveer 3 % van hun inkomen onder de drempel. De procentuele drempel is 11,2%, de premies belopen 7,95 % van het inkomen plus de nominale premie (van f 352,- in 2001). Zij zullen dus meer extra uitgaven moeten hebben dan particulier verzekerden met een laag inkomen die immers een volledig nominale premie hebben. • Verlaging van de drempel betekent onder deze omstandigheden dat meer mensen recht op het forfait zullen verkrijgen met daarbij wellicht relatief veel personen die niet tot de doelgroep behoren. Laatstgenoemd risico is evenwel beperkt, omdat ouderen en zelfstandigen met een laag inkomen recent in het ziekenfonds zijn opgenomen. Wel moet worden opgemerkt dat iets hogere inkopmens door het gebruik van aftrekposten ook eerder in aanmerking komen voor het forfait.
• Belastingplichtigen die
6. Motie Melkert (2): forfaitair individueel geïndiceerde aftrekposten.
Oogmerk is een differentiatie van forfait of heffingskorting naar zwaarte van de beperking
68
69 of ziekte. Hiertoe zouden twee voorwaarden moeten worden vervuld. Er moet een sluitende indicatie en registratie van chronisch zieken en gehandicapten ter beschikking staan en de bij elke categorie behorende extra kosten. Met name aan dit laatste kan moeilijk worden voldaan. Uit de onderzoeken en het PPCZ is gebleken dat de individuele verschillen zeer groot zijn. Zo dit al tot de mogelijkheden behoort, is het er een voor de lange termijn. 7. Schrappen van de ziektekostenpremie als buitengewone uitgave verlaging van de drempel. Afhankelijk van indicatiestelling
onder aangepaste
Omdat de premie van gehandicapten en chronisch zieken over het algemeen hoger zal liggen, pakt dit voorstel voor hen nadelig uit. Voor de korte termijn worden de nadelen van dit voorstel door de CG-raad onderkend. Voor de langere termijn ziet de CG-raad wel perspectief voor dit voorstel in combinatie met het voorstel onder punt 5. De werkgroep kan ook voor de langere termijn die mening niet onderschrijven: • De ziektekostenpremie is een intrinsiek onderdeel van de buitengewone uitgaven. • Personen die kosten hebben vallend onder een vrijwillig gekozen hoog eigen risico zouden de drempel wel bereiken; anderen met een standaard polis echter niet. 8. Aanmerken ziektekosten van inwonende invalide kinderen van 27 jaar en ouder als buitengewone uitgaven . Korte termijn oplossing
Voor alle inwonende kinderen van 0-27 jr. geldt de aftrek van buitengewone lasten i.v.m. ziektekosten. Bij de herziening van het belastingstelsel is deze aftrekmogelijkheid voor alle inwonende kinderen van 27 jaar en ouder vervallen. Het kamerlid Reitsma stelt voor deze aftrekmogelijkheid uitsluitend voor inwonende chronische zieke of invalide kinderen van 27 jaar en ouder opnieuw in te voeren. Voor de noodzakelijke indicatiestelling kan gebruik gemaakt worden van een positief indicatieadvies voor AWBZ-gehandicaptenzorg van het LCIG (of later het RIO), of van het indicatiebesluit van het zorgkantoor. Zo nodig kan men zich ten behoeve van de fiscale aftrek alsnog laten indiceren. Voordelen • Compensatie voor ouders die voor thuisverzorging kiezen. • Uitgaande van een goede indicatiestelling kan een dergelijke regeling relatief soepel fiscaal worden ingepast. • Besparing van kosten voor intramurale plaatsing. Nadelen • De regeling doorbreekt de individualiseringsgedachte in de fiscaliteit, doordat de ziektekosten van een grotere groep dan thans in aanmerking komen voor aftrek als buitengewone uitgaven bij een ander dan diegene op wie die kosten betrekking hebben. • Precedentwerking richting andere groepen (verwanten, met name inwonende hulpbehoevende ouders en niet -inwonende chronisch zieke of invalide kinderen). • Administratieve last: indicatiestelling
9. Verlaging/vrijstelling MRB voor gehandicapten en chronisch zieken Afhankelijk van indicatiestelling
Tegemoetkoming aan mensen die vanwege hun handicap of chronische ziekte meer van de auto gebruik (moeten) maken dan anderen die verder in een vergelijkbare situatie verkeren. Voor hen wordt het hebben van een auto goedkoper.
69
70 Voordelen
•
Er wordt een forfaitaire tegemoetkoming geboden voor (extra) autokosten van gehandicapten en chronisch zieken.
•
Er wordt tegemoetgekomen aan een wens van het lid van de Tweede Kamer
Reitsma.
Nadeel • Een sluitende indicatiestelling is noodzakelijk om misbruik te voorkomen. 10. Leefkilometerforfait voor vervoer t.b.v. mensen met functiebeperkingen Korte termijn oplossing
Het idee is dat de zieke/gehandicapte meer en vaker van de gemiddelde Nederlander van de auto of ander duurder vervoer gebruik zal maken voor allerlei kleinigheden die iemand anders lopend of fietsend zal doen. Als forfaitaire aftrek voor deze kosten wordt gedacht aan 10 km/week x 35 ct. = f 182 per jaar. Voor een forfaitaire regeling is een goede indicatiestelling onontbeerlijk. In het kader van de Wvg wordt beoordeeld of gehandicapten in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening. Bij de beschikking van de gemeente waarbij een voorziening wordt toegewezen zou kunnen worden aangesloten. Voordelen
• Een dergelijke aanpassing ligt in de lijn van de motie
Melkert waarin wordt verzocht om een onderzoek naar forfaitaire individueel geïndiceerde aftrekposten.
• Voor een bepaalde groep gehandicapten wordt de bewijslast lichter om voor een tegemoetkoming in de vervoerskosten in aanmerking te komen.
• De noodzakelijke mobiliteit wordt onderkend. Nadelen
• Een dergelijke tegemoetkoming is eerder door CG-raad als onvoldoende oplossing afgewezen.
• Een fiscaal leefkilometerforfait betekent een
dubbeling van het (formele) Wvg-beleid: de gemeente heeft in het kader van de Wvg een zorgplicht voor aangepast vervoer. • Het voorstel doorkruist de evaluatie van de Wvg en de follow-up van het IBO-traject. Het voorstel zou in dat kader moeten worden beoordeeld.
11. De reikwijdte van de aftrekpost voor buitengewone uitgaven beter afstemmen op de Wvg Korte termijn oplossing
De regeling voor buitengewone uitgaven ziet ook op uitgaven die onder het bereik van de Wvg vallen. In de praktijk bestaat kennelijk onduidelijkheid over de feitelijke reikwijdte van de regeling voor buitengewone uitgaven. Op dit moment wordt onderzocht in hoeverre het mogelijk en wenselijk is beide regelingen voor wat betreft de vormgeving beter op elkaar af te stemmen. Voordeel • De relatie tussen Wvg en fiscaliteit wordt duidelijker. Nadeel
• Het is waarschijnlijk een voornamelijk optische operatie.
Nieuw beleid voor de korte termijn 12. Vangnetregeling voor lage inkomens
: korte termijn oplossing
70
( alternatief voor 3
)
71 Tegemoetkoming in aantoonbare kosten ( incl. eigen bijdragen) gerelateerd aan chronische ziekte of handicap voor die gevallen waarbij de belasting en/of de bijzondere bijstand geen oplossing bieden. Doelgroep: personen met een inkomen beneden de Ziekenfondsgrens. Het recht op een tegemoetkoming wordt vastgesteld op basis van beoordeling van kosten conform de limitatieve opsomming van buitengewone uitgaven in de fiscale sfeer. In beginsel kan de regeling zowel door de belastingdienst, als door de gemeenten worden uitgevoerd. Voordelen • De meest urgente categorie wordt bereikt: nl. lagere inkomens uit de doelgroep, die “tussen wal en schip” van de bestaande vangnetten vallen. • Voor het recht op tegemoetkoming geldt geen inkomens- of vermogenstoets • Indicatiestelling is niet vereist i.v.m. feitelijke beoordeling van aantoonbare kosten. Nadelen Afgezien van de vraag wie de regeling uitvoert ontstaat een afzonderlijk regime: • de tegemoetkoming in ziektekosten kan worden beschouwd als een verkapte vorm van negatieve inkomstenbelasting, dan wel als een verbreding van de bijzondere bijstand voor een selecte groep. • risico van precedentwerking voor tegemoetkoming in andere bijzondere kosten.
Als overkoepelende oplossing 13. Voorlichting ter vermindering van niet-gebruik
De uit onderzoek blijkende relatief geringe bekendheid van de doelgroep met de compenserende regelingen doet vermoeden dat meerkosten deels worden veroorzaakt door niet-gebruik van deze regelingen. In samenspraak met cliëntenorganisaties dient te worden onderzocht hoe voorlichting over het gebruik van de regelingen kan worden verbeterd, bijvoorbeeld:
•
op welke wijze bestaande voorlichtingsinstrumenten beter toegankelijk kunnen worden gemaakt voor gehandicapten, chronisch zieken en ouderen.
•
of behoefte bestaat aan een landelijke advisering over compensatieregelingen.
helpdeskfunctie, als vraagbaak of ter gerichte
Nader te onderzoeken
· 14. Beperking eigen bijdragen / - betalingen voor de Wvg
In het kader van de derde evaluatie van de Wvg kan worden overwogen om de eigen bijdragen en eigen betalingen in het kader van de Wvg te beperken dan wel
71
72 af te schaffen. Voordelen • Vermindering eigen uitgaven voor personen met functiebeperkingen. • Totale inkomstenderving voor de gemeenten is beperkt: 2,3 mln. Nadelen • Per gemeente kunnen grote verschillen optreden in inkomstenderving. • De ratio van eigen bijdragen of betalingen wordt losgelaten.
15. Anticumulatie (niet vermijdbare) eigen betalingen
Zfw en AWBZ
De onderzoeken naar ziektegerelateerde kosten van gehandicapten en chronisch zieken leveren vooralsnog geen concrete aanknopingspunten op voor oplossingen in de sfeer van ZFW en AWBZ. Mocht uit nieuw onderzoek blijken dat er sprake is van een substantiële cumulatie van niet vermijdbare eigen betalingen in de zorgsector, dan moet gezocht worden naar één centrale uitvoerder voor een anticumulatieregeling in de zorg.
16. Integratietegemoetkoming (ITK)
Afhankelijk van indicatiestelling
In diverse trajecten is de mogelijkheid van een integratietegemoetkoming aan de orde gesteld. Het meest recente voorstel hieromtrent is gedaan in mei 2000 door de MDWwerkgroep AWBZ in haar advies over ‘De ontvoogding van de AWBZ’. In het MDW-rapport is aandacht besteed aan de mogelijkheden om te komen tot een integratietegemoetkoming als onderdeel van de vergroting van de eigen keuzevrijheid binnen de reguliere aanspraken. In het advies wordt ervoor gepleit om de nu in verschillende regelingen beschikbare ondersteuning van zelfstandig wonende mensen met een beperking en chronisch zieken samen te voegen en via één regeling beschikbaar te stellen: “De hulpaanspraken in de AWBZ hebben in bepaalde gevallen het karakter van een tegemoetkoming in extra kosten van hulp die samenhangen met chronische ziekte of handicap. Er is derhalve een duidelijke relatie met andere regelingen zoals de Bijzondere Bijstand, de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG) en de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG). Voor verzekerden zou bundeling van deze regelingen in een integratietegemoetkoming het voordeel met zich meebrengen dat vergelijkbare kosten via één regeling lopen in plaats van via verschillende 1 regelingen met verschillende betrokken instanties.” De werkgroep geeft ook aan dat het in de rede ligt hierbij de AWBZ-aanspraken te betrekken. In het kabinetsstandpunt hierop onderschrijft het kabinet de conclusie dat samenvoeging van dit type regelingen nadere bestudering behoeft en dat er in ieder geval het kader van de WVG verder op wordt teruggekomen. Ook in het kader van de uitbreiding van persoonsgebonden financiering wordt nader onderzoek verricht naar de haalbaarheid van een PGB in de cure (binnen de AWBZ). Vanuit de IGCZ-optiek zou een integratietegemoetkoming met name moeten voorzien in een forfaitaire compensatie van de meerkosten van chronisch zieken en gehandicapten buiten de reguliere aanspraken. Voor wat betreft de indicatiestelling zou aansluiting kunnen worden gezocht bij de ontwikkeling van RIO’s. De aanvrager zou met een kopie van het indicatiebesluit aanspraak kunnen maken
1
Rapport van de MDW-werkgroep AWBZ, ‘De Ontvoogding van de AWBZ.’ 30 mei 2000, pagina 23, 24.
72
73 op een ITK doordat de uitvoerende instantie aan de hand van het formulier zou kunnen vaststellen dat de betrokkene beperkingen heeft of een chronische ziekte. Om een onderscheid te kunnen maken tussen mensen die wel of niet tot de groep mensen met langdurige beperkingen of een chronische ziekte behoren, is een vorm van classificatieaanduiding, bijvoorbeeld afgeleid van de benodigde zorg/voorziening, op het indicatiebesluit noodzakelijk. De mogelijkheden hiertoe worden meegenomen in een nader onderzoek.
Nader onderzoek : Bij een keuze voor de uitwerking van deze optie zal eerst in een nader onderzoek aandacht besteed moeten worden aan een specificatie van de te compenseren kosten, de indicatiestelling (inclusief classificatie) en uitvoeringsaspecten. Ook zal aandacht moeten worden besteed aan de relatie met het in ontwikkeling zijnde dienstverleningsstelsel. Tot slot zal de samenhang tussen ITK en overige forfaitaire inkomensaanvullingen aan de orde moeten komen. Planning Het is echter onwaarschijnlijk dat dit onderzoek binnen het tijdsbestek van de IGCZ afgerond kan worden. Na afronding van het IGCZ-traject zal aan de hand van de tot dan toe bekende gegevens tot voortzetting van het onderzoek binnen een verwant thema of in een zelfstandig traject besloten moeten worden.
73