Bijlage 2 – Projectplan A. Uitgangspunten voor project 1 Beschrijving van het probleem dat het project beoogt op te lossen en hoe de situatie wordt verbeterd in termen van regio/sector en betrokken opleidingen. Het innovatieve vermogen en de concurrentiekracht van de Nederlandse economie staat en valt met een slagvaardig en ondernemend bedrijfsleven. De detailhandel en dienstverlenende sector staan onder grote druk om continu flexibel, ondernemend en innoverend te blijven. Een zeer dynamische sector dus. Een groot deel van de werknemers die de genoemde flexibiliteit, ondernemerschap en innovatie moeten waarmaken, komt uit het economisch beroepsonderwijs. De huidige beweging van aanbodgericht naar meer vraaggericht en flexibel onderwijs betekent dat ook bij leerlingen in het vmbo en het mbo veel aandacht is voor het ontwikkelen van de juiste vaardigheden, ondernemerschap en ondernemingszin. De ervaringen in en met het economisch beroepsonderwijs in de regio’s Apeldoorn, Gooi en Vechtstreek, Dordrecht en Haaglanden is echter als volgt. De bedrijven die deelnemen aan het project ECLIB (Experiment Contextueel Leren Innovatie Beroepsonderwijs) ervaren dat deelnemers uit het beroepsonderwijs vaak een heel andere voorstelling en verwachting van de beroepspraktijk hebben dan de realiteit van het beroep werkelijk inhoudt. Ook blijken deelnemers zich vaak niet goed bewust van hun eigen belangstelling en kwaliteiten. Hierdoor is er in veel gevallen een mismatch tussen de in de beroepspraktijk benodigde competenties enerzijds en de kernkwaliteiten, competenties en motivatie van de deelnemers anderzijds. Het economisch middelbaar beroepsonderwijs speelt met de komst van zaken als projectgericht leren (PGL) en competentiemodellen inmiddels al goed in op de ontwikkeling van deze competenties. Echter, de ‘gespeelde’ integratieve context in het onderwijs wijkt vaak nog behoorlijk af van de werkelijke context van het werk in de praktijk. Dit komt mede, zo merken de bedrijven die deelnemen aan ECLIB op, doordat bedrijven zelden tot nooit betrokken worden bij het definiëren van de ‘gespeelde’ context. Het gevolg van bovenstaande is dat de bedrijven het gevoel hebben dat zij de talenten van de (afgestudeerde) deelnemers niet optimaal in kunnen zetten en vacatures niet goed kunnen invullen. De onderwijsinstellingen die deelnemen aan het project ECLIB ervaren op hun beurt een grote uitval en een slechte doorstroom bij hun deelnemers. Zij geven aan dat weliswaar een meer dan gemiddeld aantal leerlingen voor het economische (voorbereidende) beroepsonderwijs kiest, maar dat slechts een beperkt deel van deze leerlingen het mbo weet af te ronden. Het rendement is laag. Bovenstaande is vooral het geval bij deelnemers met een allochtone achtergrond. Het economisch (voorbereidend) beroepsonderwijs kent een relatief groot aantal allochtone deelnemers1, die vaak op grond van hun culturele achtergrond voor een administratief beroep kiezen. In veel niet-westerse culturen hebben administratieve beroepen een hoge status en wordt een kantoorbaan als ‘goede baan’ ervaren. De motivatie om voor vmbo-Economie te kiezen is in die zin cultureel bepaald en overschaduwt een verantwoorde keuze op basis van competenties die nodig zijn voor een goede leerloopbaan, en dus ook geschiktheid en interesse in het werkelijke beroep. Meer in het algemeen kampen de deelnemende onderwijsinstellingen met de vraag welk beeld jongeren hebben bij economisch-administratieve beroepen en waarop zij hun beeldvorming baseren. Ook is niet duidelijk of docenten wel genoeg kennis van de beroepspraktijk hebben om leerlingen te helpen bij het maken van een keuze en ook niet wanneer deze keuze gemaakt zou moeten worden. Ten slotte kan het zo zijn dat het beroepsbeeld nog kan afhangen van de regio en van de grootte van het bedrijf. Ten slotte ervaren de deelnemende onderwijsinstellingen nog een ander probleem. Met de komst van nieuwe vormen van didactiek in de bve-sector - zoals projectgericht leren, vraaggestuurd en probleemgestuurd leren en leren met behulp van ICTis de kloof in didactische omgeving tussen het vmbo en het mbo groter geworden. In het mbo kan dankzij een praktijkgestuurde aanpak de beroepspraktijk naar de scholen gehaald worden. In directe dialoog met de opdrachtgevers (bedrijven, instellingen, verenigingen etc.) kunnen opdrachten worden geformuleerd die een plaats kunnen krijgen in het onderwijsprogramma. Hierdoor kunnen naast kennis ook (sociaalcommunicatieve) vaardigheden en houding ontwikkeld worden die een belangrijke rol spelen in de beroepspraktijk. Ook bevordert de praktijkgestuurde aanpak een hechtere en duurzame samenwerking tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven. Dit wordt door de roc-scholen als positief ervaren en ook door de overheid gestimuleerd. Tevens wordt de ‘doorlopende leerlijn’ gestimuleerd. Echter, in het vmbo heeft de praktijkgestuurde aanpak zijn intrede nog maar beperkt gedaan, waardoor er momenteel geen goede aansluiting is tussen de didactische omgevingen van vmbo en mbo. Anders gezegd: veel leerlingen die doorstromen van vmbo naar mbo hebben een leervraag die niet aansluit bij de in het mbo geboden ‘integratieve’ context. Het gevolg is dat veel leerlingen die vanuit het vmbo-Economie doorstromen naar mbo-Economie, uiteindelijk niet in staat blijken het mbo met een diploma af te sluiten.
1
Ter illustratie: bij de Mondriaan Onderwijsgroep locatie Haverkamp met economische opleidingen op niveaus 1 en 2 heeft ca. 97 procent van de deelnemers een allochtone achtergrond.
Samengevat Het probleem dat ECLIB beoogt op te lossen, is dat in de regio’s Apeldoorn, Haaglanden, Dordrecht en Gooi en Vechtstreek de huidige ‘integratieve’ context in de gehele keten in de sector Economie van het economisch beroepsonderwijs géén afspiegeling is van de werkelijke beroepscontext, noch van het beroepsbeeld dat veel (allochtone) leerlingen hebben. • Het beroepsbeeld dat wordt gehanteerd en/of beleefd in het economisch beroepsonderwijs in de genoemde regio’s, wordt momenteel niet geleverd door het bedrijfsleven, maar door het onderwijs en de cultuur van de (allochtone) leerlingen. • Daarnaast is er in het economisch beroepsonderwijs in de genoemde regio’s sprake van een sterke uitval bij doorstroom van vmbo naar mbo als gevolg van een verschillende pedagogische/didactische omgeving. Hoe kan de situatie worden verbeterd? Met het onderhavige project beogen de projectpartners de situatie als volgt te verbeteren. Meer externe gerichtheid van het economische beroepsonderwijs op het regionale bedrijfsleven, zodat het bedrijfsleven eerder, structureler en beter de werkelijke beroepspraktijk kan inbrengen in de didactische omgeving. De specifieke verbetering zal worden bewerkstelligd door de opzet van een duurzame en inhoudelijke samenwerking in de gehele keten van het economisch beroepsonderwijs in de regio’s Haaglanden, Apeldoorn, Dordrecht en Gooi en Vechtstreek (vmbo, mbo en bedrijven). Betere doorstroom in het economische beroepsonderwijs en het verbeteren van de doorlopende leerloopbaan door betere aansluiting tussen de pedagogische/didactische omgevingen in vmbo en mbo. De betere aansluiting zal vooral gebaseerd zijn op de leervraag van de deelnemers en de interactie die ontstaat doordat de deelnemers zich bewust zijn van de competenties die zij willen ontwikkelen. Ook beeldvorming bij docent en leerling (zie hierboven) speelt een belangrijke rol. Meer aandacht voor de motivatie en verwachtingen van (allochtone) deelnemers in een vroeg stadium van hun opleiding.
2 De doelen van het project Het doel van ECLIB is het ontwikkelen van een innovatiearrangement in de sector Economie in de regio’s Apeldoorn, Gooi en Vechtstreek, Dordrecht en Haaglanden. In een samenwerkingsverband tussen roc-scholen, vmbo-scholen en bedrijven en instellingen in deze regio’s wordt gestreefd het innovatief vermogen van het beroepsonderwijs te verhogen. Doelstelling hierbij is een verbetering in het rendement van het economisch beroepsonderwijs in de regio’s (vermindering van uitval, verhoging van de professionaliteit van degene die het beroepsonderwijs heeft afgerond, bevordering van de leerloopbaan van de deelnemer en verbetering van de doorstroming van vmbo naar mbo). In het project worden gedurende drie jaar door bedrijven en onderwijsinstellingen samen experimentele en innovatieve oplossingen onderzocht, ontwikkeld, getest en geïmplementeerd. Uitkomsten van het project zijn formats en instrumenten specifiek voor het economisch beroepsonderwijs (afdelingen Handel en Administratie) die, in samenhang op regionaal niveau toegepast, leiden tot het reduceren dan wel oplossen van eerder genoemde problemen. Beoogde concrete resultaten staan hierna.
Een intake- en assessmentinstrument voor de instroom in vmbo en mbo Economie, gebaseerd op een beroepsbeeld dat
rechtstreeks door het bedrijfsleven zelf wordt aangedragen. Met andere woorden: een intake- en assessmentinstrument waarmee op basis van de werkelijke beroepscontext in diverse branches (retail, e-commerce, overheid, verzekeringsbranche etc.) de motivatie en verwachtingen van jonge (allochtone) deelnemers kan worden getest. Lesmateriaal voor het vmbo waarbij leerstof vanuit een integratieve beroepsgerelateerde context wordt aangeboden (die nauw aansluit bij de werkelijke beroepspraktijk). Het betreft materiaal voor basisberoeps leerweg/aansluiting mbo-1 en -2, materiaal voor de kaderberoeps/gemengde leerweg/aansluiting mbo-2 en -3 en materiaal voor de theoretische leerweg/aansluiting mbo-3 en -4. Methoden voor effectmeting.
Er wordt gestreefd naar instrumenten en lesmateriaal die in principe voor zowel de beroepsopleidende (BOL) als voor de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) toepasbaar zijn. De beoogde effecten zijn de volgende. 30 procent toename werkelijk gemotiveerde deelnemers in het economische beroepsonderwijs in drie jaar tijd in de regio’s Gooi en Vechtstreek, Apeldoorn, Haaglanden en Dordrecht 35 procent meer doorstroming vmbo-mbo in het economische beroepsonderwijs in drie jaar tijd in de regio’s Gooi en Vechtstreek, Apeldoorn, Haaglanden en Dordrecht 25 procent vermindering uitval (verbetering rendement) in het economische beroepsonderwijs in drie jaar tijd in de regio’s Gooi en Vechtstreek , Apeldoorn, Haaglanden en Dordrecht 35 procent verhoogde tevredenheid van het bedrijfsleven bij afgestudeerde mbo’ers in drie jaar tijd in de regio’s Gooi en Vechtstreek, Apeldoorn, Haaglanden en Dordrecht De haalbaarheid van deze effecten zullen in de eerste fase van het project nader worden onderzocht, waarna de genoemde cijfers eventueel worden bijgesteld. De genoemde oplossingen hebben direct effect bij (nieuwe) deelnemers. Hun hele leerloopbaan, vanaf hun eerste kennismaking met de school tot hun diploma en door het hele curriculum heen, worden zij geconfronteerd met de beroepscontext van hun toekomstige werkomgeving. Deze beroepscontext is een werkelijke afspiegeling van de beroepspraktijk in het bedrijfsleven, niet verstoord door ‘verkeerde’ percepties van docenten of culturele achtergronden.
Bedrijven zijn immers direct en nauw betrokken bij de ontwikkeling van de leeromgeving. Leerlingen zullen dus op basis van een realistisch beroepsbeeld een weloverwogen keuze kunnen maken voor een economisch-administratief beroep en verlaten de school als professionals met kennis én vaardigheden waar het bedrijfsleven werkelijk om vraagt. Het verwachte effect zal het grootst zijn bij allochtone deelnemers omdat bij hen de kloof tussen verwachtingen en realiteit vaak het hoogst is. Het beroepsbeeld wordt bij hen vaak bepaald door hun culturele achtergrond. Ook zal het effect groot zijn bij vmbo-deelnemers, die nu nog weinig worden geconfronteerd met een integratieve beroepsgerelateerde context. Zij zullen makkelijker kunnen doorstromen naar het mbo.
3. Thema’s van het project Het project is gericht op versterking van de relatie onderwijs–bedrijfsleven: Vergroting van de externe gerichtheid van het beroepsonderwijs en de oriëntatie van het beroepsonderwijs op de vraagzijde, in het bijzonder het bedrijfsleven Bevordering van de leerloopbaan van de leerling/student en de doorstroom in het beroepsonderwijs Verhoging van de professionaliteit van degene die het beroepsonderwijs heeft afgerond Innovatie van de pedagogiek en didactiek van het beroepsonderwijs
Ja
Nee
JA JA JA JA
4. Beschrijving van de samenstelling, inhoudelijke inbreng en expertise van het samenwerkingsverband Naam partner
Omschrijving inhoudelijke inbreng
Omschrijving deskundigheid
ROC Aventus
De inhoudelijke inbreng van ROC Aventus is gericht op het mede onderzoeken, ontwikkelen en testen van een assessmentinstrument en lesmateriaal, het (inhoudelijk) coördineren en stroomlijnen van de samenwerking tussen roc-instelling, vmbo-instelling en het bedrijfsleven in de regio Apeldoorn (specifiek de didactische aansluiting vmbo-mbo). Specifiek: (mede) ontwikkelen van materiaal aansluitend bij basisberoeps- en kadergerichte opleidingen, aansluiting mbo niveau 1 en 2; aansluitend gemengd-theorisch en theoretisch, aansluiting mbo niveaus 3 en 4.
ROC Aventus heeft expertise en ervaring ten aanzien van: - het ontwikkelen van competentiegerichte opleidingen; - het ontwikkelen van materiaal voor probleemgestuurd onderwijs en competentiegericht onderwijs (i.s.m. Consortium CGL-Economie en voorganger hiervan); - implementatie van PGL en CGL binnen diverse opleidingen; - werken met diverse vormen van producerend leren binnen het concept Onderwijstransferium, een platform voor het uitwisselen van opdrachten en werkzaamheden tussen markt (in de meest brede zin van het woord) en opleidingen.
Da Vinci College
De inhoudelijke inbreng van het Da Vinci College is gericht op het mede onderzoeken, ontwikkelen en testen van een assessmentinstrument en lesmateriaal, het (inhoudelijk) coördineren en stroomlijnen van de samenwerking tussen roc-instelling, vmbo-instelling en het bedrijfsleven in de regio Dordrecht (specifiek de didactische aansluiting vmbo-mbo). Hierbij maakt het Da Vinci College gebruik van resultaten uit het lopende project LOC@. Specifiek: (mede) ontwikkelen van materiaal aansluitend bij basisberoeps- en kadergerichte opleidingen, aansluiting mbo niveau 1 en 2; aansluitend gemengd-theorisch en
Het Da Vinci College heeft specifieke ervaring met betrekking tot de doorlopende leerlijn vmbo-mbo, arbeidsmarktgericht onderwijsaanbod, projectgericht leren, competentiegericht leren, intensieve relaties met het bedrijfsleven en leer-werkbedrijven, competentieonderzoek. Leerstofgebieden omvatten alle opleidingen Administratie.
theoretisch, aansluiting mbo niveaus 3 en 4.
ROC van Amsterdam
De inhoudelijke inbreng van ROC van Amsterdam is gericht op het mede onderzoeken, ontwikkelen en testen van een assessmentinstrument en lesmateriaal, het (inhoudelijk) coördineren en stroomlijnen van de samenwerking tussen roc-instelling, vmbo-instelling en het bedrijfsleven in de regio Gooi en Vechtstreek (specifiek de didactische aansluiting vmbo-mbo). Specifiek: (mede) ontwikkelen van materiaal aansluitend bij basisberoeps- en kadergerichte opleidingen, aansluiting mbo niveau 1 en 2; aansluitend gemengd-theorisch en theoretisch, aansluiting mbo niveaus 3 en 4.
Het ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek heeft de laatste jaren veel ervaring opgedaan in het opzetten van een bedrijvenplatform. Bedrijven uit de omgeving worden betrokken bij het vormgeven van de juridische opleidingen. Daarnaast heeft het ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek ervaring met betrekking tot de doorlopende leerlijn vmbo-mbo.
Mondriaan Onderwijsgroep
De inhoudelijke inbreng van de Mondriaan Onderwijsgroep is gericht op het mede onderzoeken, ontwikkelen en testen van een assessmentinstrument en lesmateriaal, het (inhoudelijk) coördineren en stroomlijnen van de samenwerking tussen roc-instelling, vmbo-instelling en het bedrijfsleven in de regio Haaglanden (specifiek de didactische aansluiting vmbo-mbo). Specifiek: (mede) ontwikkelen van materiaal aansluitend bij basisberoeps- en kadergerichte opleidingen, aansluiting mbo niveau 1 en 2; aansluitend gemengd-theorisch en theoretisch, aansluiting mbo niveaus 3 en 4.
De Mondriaan Onderwijsgroep heeft specifieke deskundigheid op het gebied van leerlingen met een allochtone achtergrond. Bij de locatie Haverkamp met economische opleidingen niveaus 1 en 2 heeft ca. 97 procent van de deelnemers een allochtone achtergrond. Ook is er deskundigheid op het gebied van praktijkgericht leren.
Walburg College
Het Walburg College levert een inhoudelijke bijdrage aan het assessmentinstrument en het lesmateriaal voor vmbo (inbreng eigen ervaringen, visie). Specifiek brengt het Walburg College onderzoeksresultaten in uit eerdere en lopende onderzoeken naar opleidings- en personeelsvragen voor de eindtermen Economie. Hierbij maakt het Walburg College gebruik van resultaten uit het lopende project LOC@.
Het Walburg College heeft specifieke kennis en ervaring met betrekking tot de doorlopende leerlijn vmbo-mbo, arbeidsmarktgericht onderwijsaanbod, competentiegericht leren, intensieve relaties met het bedrijfsleven en leerwerkbedrijven, competentieonderzoeken.
Overbosch College
Het Overbosch College levert een inhoudelijke inbreng op het gebied van de didactische de aansluiting tussen vmbombo in de regio Haaglanden.
Het Overbosch College heeft veel ervaring met leerlingen die uit nietwesterse culturen komen.
College De Brink
College De Brink levert een inhoudelijke inbreng op het gebied van de didactische de aansluiting tussen vmbo-mbo in de regio Gooi en Vechtstreek. College De Brink zal hierbij met name aandacht besteden aan de rol van ICT.
Het opleidingsaanbod van College De Brink omvat de theoretische leerweg, de gemengde leerweg, de beroepsgerichte leerwegen en het leerweg ondersteunend onderwijs. Op de school is veel aandacht voor het ontwikkelen van vaardigheden. Leren communiceren en goed om kunnen gaan met anderen vormen is, naast de nodige beroepsvaardigheden, is een belangrijk onderdeel van het leerproces. De school onderhoudt contact met het bedrijfsleven. Daarnaast heeft College De Brink veel expertise met betrekking tot ICT. College De Brink besteedt als voorhoedeschool in het ICT-project veel aandacht aan de ontwikkelingen binnen de informatie en communicatie technologie.
CSG Sprengeloo
CSG Sprengeloo (locatie Noorderlaan) levert een inhoudelijke inbreng op het gebied van didactische de aansluiting tussen vmbo-mbo in de regio Apeldoorn. Omdat CSG Sprengeloo veel allochtone deelnemers heeft (met name de afdeling Administratie), zal de school hier specifieke aandacht aan besteden.
CSG Sprengeloo is een brede scholengemeenschap met ruim 2100 leerlingen. De locatie Noorderlaan is een school voor vmbo met 400 deelnemers. De school is georiënteerd op de sector Economie. In de onderbouw ligt het accent op economie en creativiteit. In de bovenbouw zijn economie en doorstroming naar het roc belangrijke items. De school kent de afdelingen Administratie, Handel & Verkoop en Mode & Commercie op basis- en kaderberoepsgericht niveau. Daarnaast zijn er twee leerwerktrajecten (Handel & Administratie en Zorg & Welzijn). De school probeert nauw samen te werken met het bedrijfsleven. Leerlingen lopen stage (klas 3 oriëntatie, klas 4 gemiddeld één dag per week). Het leerwerktraject is een vorm van duaal leren. De leerlingen lopen twee dagen stage en volgen drie dagen onderwijs op school. De school streeft naar onderwijs op maat. Met name de afdeling Administratie is erg in trek bij deelnemers van allochtone afkomst.
Hollander Techniek bv
Hollander Techniek bv brengt kennis, ervaring en visie in ten aanzien van de werkelijke beroepscontext in de elektrotechniek, industriële automatisering, watertechniek, beveiligingstechniek en ICT, alsmede de competenties, vaardigheden en houding die nodig zijn voor de uitvoering van economisch-administratieve functies. Het bedrijf brengt daarnaast ervaringsinput in ten aanzien van werknemers met een allochtone achtergrond en competenties, houding en vaardigheden die specifiek nodig zijn voor bedrijven uit de regio Apeldoorn en het midden- en kleinbedrijf. De inbreng wordt als uitgangspunt gebruikt voor het ontwikkelen van lesmateriaal en een assessmentinstrument. Daarnaast levert Hollander Techniek bv feedback op het (tussen)resultaat en speelt zij, waar mogelijk, een rol bij de evaluatie- en disseminatiefase.
Hollander Techniek bv is een middelgrote technische dienstverlener met ruim 260 medewerkers. Kernactiviteiten zijn elektrotechniek, beveiligingstechniek, industriële automatisering, watertechniek en ICT. Binnen deze disciplines is een ruime ervaring aanwezig op het gebied van stagebegeleiding en leerwerkplaatsen maar ook voor wat betreft de economisch-administratieve functies.
Gemeente Epe
De gemeente Epe brengt kennis, ervaring en visie in ten aanzien van de werkelijke beroepscontext en benodigde competenties, vaardigheden en houding voor functies bij lagere overheden. In het project levert de gemeente Epe input en feedback op het (tussen)resultaat en speelt zij een rol bij de evaluatie en disseminatiefase.
De gemeente Epe heeft in het kader van dit project vooral deskundigheid op het gebied van de juridische opleidingen. Vanuit de afdeling P&O is er deskundigheid wat betreft de aansluiting mbo en de arbeidsloopbaan.
Piet Zoomers bv
De inhoudelijke inbreng van Piet Zoomers bv betreft voornamelijk de beroepsattitude van (toekomstige) werknemers in de verkoopbranche. Ook levert Piet Zoomers bv een bijdrage aan het ontwikkelen van parameters en richtlijnen voor houding en gedrag. De inbreng van Piet Zoomers bv wordt als uitgangspunt gebruikt voor het ontwikkelen van lesmateriaal en een assessmentinstrument. Daarnaast levert Piet Zoomers bv resonantie op het (tussen)resultaat en speelt zij een rol bij de evaluatie en
Piet Zoomers is een textiel bedrijf (kleding) en heeft deskundigheid op het gebied van de aansluiting tussen handelsopleidingen en de verkoopbranche.
disseminatiefase.
Centraal Beheer Achmea bv (Vestigingen in Apeldoorn)
Centraal Beheer Achmea bv brengt kennis, ervaring en visie in ten aanzien van de werkelijke beroepscontext in het banken verzekeringswezen. Er is speciale aandacht voor de competenties, vaardigheden en houding die nodig zijn voor functies in grote dienstverlenende ondernemingen. De inbreng wordt als uitgangspunt gebruikt voor het ontwikkelen van lesmateriaal en een assessmentinstrument.. Daarnaast levert Centraal Beheer Achmea bv feedback op het (tussen)resultaat en speelt het bedrijf een rol bij de evaluatie en disseminatiefase.
Centraal Beheer Achmea bv is een grote onderneming en een belangrijke potentiële werkgever voor (afgestuurde) mbo-leerlingen in de regio. Er is veel deskundigheid wat betreft de aansluiting tussen beroepsonderwijs en het beroepsveld.
Bikes Online bv
Bikes Online bv brengt kennis, ervaring en visie in ten aanzien van de werkelijke beroepscontext als ook de benodigde competenties voor economisch-administratieve functies in de e-commerce sector in de regio Haaglanden. De inbreng wordt als uitgangspunt gebruikt voor het ontwikkelen van lesmateriaal en een assessmentinstrument. Daarnaast levert Bikes Online bv feedback op het (tussen)resultaat en speelt zij een rol bij de evaluatie en disseminatiefase.
E-commerce biedt een relatieve nieuwe beroepscontext. Bikes Online bv heeft als webwinkel specifieke expertise in ecommerce, een groeimarkt in de Nederlandse economie.
MN Services bv*
MN Services bv is geen officiële partner in dit project, maar zal als geïnteresseerde partij een inhoudelijke bijdrage leveren, met name als resonans op het ontwikkelde materiaal.
De deskundigheid van MN Services bv betreft de eigen corebusiness (vermogensbeheer) en ervaringen op het gebied van stageplaatsen.
Belastingdienst Haaglanden
\Belastingdienst Haaglanden brengt kennis, ervaring en visie in ten aanzien van de werkelijke beroepscontext als ook de benodigde competenties, vaardigheden en houding voor economisch-administratieve functies bij de overheid, specifiek de belastingdienst. Het werken met medewerkers en klanten met een allochtone achtergrond en het leren omgaan met integriteit, gevoelige informatie, corruptie en dergelijke krijgen speciale aandacht. De inbreng wordt als uitgangspunt gebruikt voor het ontwikkelen van lesmateriaal en een assessmentinstrument. Daarnaast levert Belastingdienst Haaglanden feedback op het (tussen)resultaat en speelt zij een rol bij de evaluatie en disseminatiefase.
De Belastingdienst Haaglanden heeft deskundigheid met betrekking tot het eigen werkveld (fiscale zaken), als ook onderwerpen zoals integriteit, corruptiebestrijding, conflicthantering etc.), stageplaatsen en het werken met mbo-leerlingen met een allochtone achtergrond.
Verkerk Groep bv
Verkerk Groep bv brengt kennis, ervaring en visie in ten aanzien van de werkelijke beroepscontext als ook de benodigde competenties, vaardigheden en houding voor economisch-administratieve functies in de installatietechniek in de regio Dordrecht. Er is speciale aandacht voor werknemers met een allochtone achtergrond. De inbreng wordt als uitgangspunt gebruikt voor het ontwikkelen van lesmateriaal en een assessmentinstrument. Daarnaast levert Verkerk Groep bv feedback op het (tussen)resultaat en speelt zij een rol bij de evaluatie en disseminatiefase.
De Verkerk Groep is een modern installatiebedrijf dat als veelzijdig specialist sterk is in elektrotechnische dienstverlening. Hun specialisatie ligt op het gebied van elektrotechniek, regeltechniek, industriële automatisering, paneelbouw, beheer, onderhoud, inspectie, communicatie, beveiliging, telematica, ict, domotica en hoogfrequenttechniek. Naast inhoudelijke deskundigheid op het eigen vakgebied heeft Verkerk ervaring met leer-werkplaatsen.
Kouwenberg
Kouwenberg Bosman Fokker Advocaten bv brengt kennis,
Expertise van Kouwenberg Bosman
Bosman Fokker Advocaten bv
ervaring en visie in ten aanzien van de werkelijke beroepscontext als ook de benodigde competenties, vaardigheden en houding voor juridische en economischadministratieve functies in de advocatuur in de regio Gooi en Vechtstreek. De inbreng wordt als uitgangspunt gebruikt voor het ontwikkelen van lesmateriaal en een assessmentinstrument. Daarnaast levert dit advocatenkantoor feedback op het (tussen)resultaat en speelt zij een rol bij de evaluatie en disseminatiefase.
Fokker advocaten is het eigen werkveld in relatie tot juridische opleidingen.
DAS Rechtsbijstand DAS Rechtsbijstand brengt kennis, ervaring en visie in ten aanzien van de werkelijke beroepscontext als ook de benodigde competenties voor economisch-administratieve functies in de juridische sector in de regio Gooi en Vechtstreek. De inbreng wordt als uitgangspunt gebruikt voor het ontwikkelen van lesmateriaal en een assessmentinstrument. Daarnaast levert het bedrijf feedback op het (tussen)resultaat en speelt zij een rol bij de evaluatie en disseminatiefase.
Expertise van DAS Rechtsbijstand is het eigen werkveld in relatie tot juridische opleidingen.
KC Handel*
De inhoudelijke inbreng van Kenniscentrum Handel ligt op het terrein van competenties en bekwaamheden van mensen en bedrijven, het benutten van ‘menselijk kapitaal’ in bedrijven. Binnen ECLIB levert KC Handel een inhoudelijke bijdrage als resonanspartner en kwaliteitsbewaker.
KC Handel heeft expertise op het gebied van ‘human capital’ in het bedrijfsleven, het ontwikkelen van talenten, competenties en bekwaamheden en werving en selectie. KC Handel heeft ook deskundigheid op het gebied van onderzoeksmethoden, kennismanagement, effectmetingen etc.
ECABO*
ECABO levert, als resonanspartner op landelijk niveau, een inhoudelijke bijdrage op het terrein van leerlijn vmbo-mbo, arbeidsonderzoek, kwalificatiestructuren etc. ECABO richt zich specifiek op innovatie en kwaliteit.
ECABO is heeft expertise op diverse gebieden: de relatie beroepsonderwijs en bedrijfsleven, specifiek arbeidsonderzoek, leerwerktrajecten, praktijkleren, etc. Deskundigheid is aanwezig op het gebied van competenties en kwalificaties.
Stichting Consortium CGLEconomie
CGL-Economie levert, als consortium van 22 rocinstellingen, een belangrijke bijdrage aan het gehele project, zowel inhoudelijk als organisatorisch. De projectleiders van ECLIB zijn afkomstig van CGL-Economie. De inbreng richt zich met name op het innovatieve karakter van de te ontwikkelen materialen en methoden, alsmede de werkbaarheid en samenhang.
CGL-Economie heeft ruime ervaring en expertise met het ontwikkelen, leiden en uitvoeren van innovatieve projecten in de bve-sector. Deskundigheid op het gebied van onderwijsvernieuwing is ruim aanwezig. Vanaf de oprichting in 1999 (toen Consortium PGL-Economie) heeft CGL-Economie 87 projecten met bijbehorende begeleidershandleidingen en voorbeeldtoetsen opgeleverd. CGLEconomie onderhoudt goede contacten met de kenniscentra KC Handel en ECABO en heeft intensieve samenwerkingsverbanden met Stichting BIT-simulaties, Examenbank Administratie (EbA) en Stichting Igbase. CGL maakt met BIT, EbA en ECABO Services werk van Praktijkleren.
* MN Services, KC Handel en ECABO zijn geen officiële partners in dit project, maar zullen als projectdeelnemers wel een inhoudelijke bijdrage leveren aan ECLIB.
5 De innovatie in het project Loopbaandenken, praktijkgestuurd leren, competentiegerichtleren, competentie assessments, contextrijke leeromgevingen, etc. zijn concepten die inmiddels hun intrede hebben gedaan in het beroepsonderwijs. De projecten Herontwerp Heerenveen, Co-Innovators, Pilot Competence Assessment, S(t)imulans 2SE zijn hier voorbeelden van. Het project ECLIB voegt extra waarde toe aan deze bestaande innovaties. Bij elk van bovengenoemde projecten is uitgegaan van een beroepscontext en bijbehorende competenties zoals deze worden beleefd door het onderwijs en/of door de deelnemer. Zelfs daar waar bedrijven opdrachten aandragen voor praktijkgericht- en competentiegericht leren, wordt de ‘gespeelde’ beroepscontext vaak door het onderwijs bepaald. Het bedrijfsleven wordt zelden tot nooit inhoudelijk betrokken bij de leeromgeving. Hierdoor ontbreekt een realistische afspiegeling van de werkelijkheid. Ook beperken huidige projecten zich vaak tot een specifieke opleiding, een deel van het curriculum of een deel van de keten vmbo-mbo-bedrijfsleven. In de meeste bestaande projecten wordt het vmbo nauwelijks betrokken. Voor zover bekend wordt in geen van de bestaande initiatieven de inhoudelijke beroepscontext en bijbehorende competenties door het bedrijfsleven bepaald en door de hele verticale keten en het hele curriculum heen ingezet. De dieptestrategie van ECLIB is dus vooral gelegen in de intensieve samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijsinstellingen (mbo én vmbo) en vooral de directe inbreng van regionale/lokale onderwijsorganisaties bij de inhoud van de leeromgeving en de verticale doorstroming (vmbo-mbo). Hieraan gekoppeld is de directe inbreng van het door het bedrijfsleven beleefde beroepsbeeld en benodigde competenties bij de ontwikkeling van assessments. Ook vernieuwend is dat hierbij specifiek rekening wordt gehouden met (het ontbreken van) een realistisch beroepsbeeld bij vmbo-deelnemers in het algemeen en allochtone deelnemers in het bijzonder. Dit waarborgt een rechtstreekse en meer realistische match tussen werkelijke motivatie, loopbaanwens en leervraag van de deelnemer enerzijds en de werkelijke beroepspraktijk en vraag van het bedrijfsleven anderzijds. Nu wordt deze match immers nog al eens ‘verstoord’ door een ‘verkeerd’ beeld van docenten en leerlingen bij het bedrijfsleven. Door intensieve contacten tussen onderwijs en bedrijfsleven krijgen ook docenten een meer realistisch beeld van wat er werkelijk in een bedrijf speelt. Ten slotte is het project niet beperkt tot een bepaalde opleiding of niveau, maar omvat het, onder andere door vakoverstijgende werkopdrachten, het hele curriculum en de hele leerweg (vmbombo). De praktijkleeromgeving wordt in dit project dus al ingezet bij leerlingen van een jaar of 13-14, voor wie dit een tamelijk onbekend terrein is. Samenvattend zijn de innovatieve en experimentele elementen van ECLIB de volgende.
Directe inbreng van het (regionale) bedrijfsleven bij het bepalen van de in het onderwijs gehanteerde beroepscontext/beroepsbeeld en competenties opdat deze zo realistisch mogelijk zijn.
Directe inbreng van het (regionale) bedrijfsleven bij het bepalen van profielen en competenties die worden gebruikt in de assessments bij instroom vmbo en mbo.
Daarbij: specifieke aandacht voor jonge (allochtone) leerlingen en hun beroepsbeeld. Intensieve samenwerking door de hele keten en het hele curriculum heen, opdat docenten (en leerlingen) al in het vmbo een zo realistisch mogelijk beeld krijgen van het bedrijfsleven,
Inzet van een contextleeromgeving bij vmbo-deelnemers.
6 Overzicht van vernieuwingsprojecten binnen het samenwerkingsverband Naam partner
Naam project
Korte omschrijving
ROC Aventus
Praktijkleren
Deelname aan het samenwerkingsverband tussen Stichting CGLEconomie, Stichting BIT-Simulaties en Stichting EbA om competentiegericht materiaal te ontwikkelen voor de administratieve opleidingen.
Online PGL/Consortium CGLEconomie
Het samen ontwikkelen van competentiegericht materiaal voor de economisch-administratieve opleidingen
Leerlink
Leerlink bevordert de verticale beroepskolom: programmatisch; pedagogisch-didactisch; begeleidings- en zorgstructuur; (overdracht)portfolio-ontwikkeling; docentenuitwisseling.
KeBB-project Producerend leren
Het ontwikkelen van beroepsproducten (opdrachten) voor de opleiding Administrateur in samenwerking met vier accountantskantoren en ECABO. Tevens ontwikkeling van een format voor de beroepsproducten.
Mentoringproject
Voorbeeldexperiment BTG ESB
Da Vinci College
ROC van Amsterdam
Individuele begeleiding van (probleem)deelnemers door mentoren uit het bedrijfsleven ten behoeve van motivatie en attitudeontwikkeling; verbeteren van arbeidsmarktkansen. Partners zijn de provincie Gelderland (subsidie) en ROC Rijn IJssel. Ontwikkeling competentiegerichte opleiding secretaresse/managementassistent in samenwerking met SLO (inhoudelijk projectleider) en vier roc’s.
Praktijkleren
Deelname aan het samenwerkingsverband tussen Stichting CGLEconomie, Stichting BIT-simulaties en Stichting EbA om competentiegericht materiaal te ontwikkelen voor de administratieve opleidingen.
LOC@
Het opzetten van een (fysiek) loopbaancentrum waarin bedrijfsleven en onderwijs (vmbo en mbo) de studieloopbaan van de deelnemers gezamenlijk vormgeven.
Online PGL/Consortium CGLEconomie
Het samen ontwikkelen van competentiegericht materiaal voor de administratieve opleidingen
Praktijkleren
Deelname aan het samenwerkingsverband tussen Stichting CGLEconomie, Stichting BIT-simulaties en Stichting EbA om competentiegericht materiaal te ontwikkelen voor de administratieve opleidingen.
Online PGL/Consortium CGLEconomie
Het samen ontwikkelen van competentiegericht materiaal voor de administratieve opleidingen
Brancheregiocombinatie Administratief-juridisch medewerker
Het betrekken van het werkveld ten behoeve van de juridische opleidingen
Mondriaan Onderwijsgroep
Praktijkleren
Deelname aan het samenwerkingsverband tussen Stichting CGLEconomie, Stichting BIT-simulaties en Stichting EbA om competentiegericht materiaal te ontwikkelen voor de administratieve opleidingen.
Online PGL/Consortium CGLEconomie
Het samen ontwikkelen van competentiegericht materiaal voor de administratieve opleidingen
Commercieplein
Ontwikkeling van een commercieplein voor de afdelingen Handel & Verkoop en Mode & Commercie in het kader van de overstap naar een werkplekkenstructuur
Opleiding Administrateur
Een samenwerkingsproject tussen locatie Noorderlaan en ROC Aventus met betrekking tot de opleiding Administrateur gericht op stage
Doorlopende leerlijn
Een samenwerkingsproject tussen;ocatie Noorderlaan en ROC Aventus (Economie en Ondernemen) met als doel de doorstroom van locatie Noorderlaan naar roc te optimaliseren (o.a. workshops, portfolio etc.)
Leerwerktrajecten
Individualiseren van de leerroutes van de leerwerktrajecten met als voorbeeldmateriaal Big Picture (Amerikaans onderwijsconcept)
College De Brink
Brancheregiocombinatie Administratief-juridisch medewerker
Het betrekken van het werkveld ten behoeve van de juridische opleidingen
Walburg College
LOC@
Het opzetten van een (fysiek) loopbaancentrum waarin bedrijfsleven en onderwijs (vmbo en mbo) gezamenlijk vorm geven aan de studieloopbaan van de deelnemers
Belastingdienst Haaglanden
De beroepenveldcommissie
In dit project werkt de Belastingdienst samen met onder andere de Haagse Hogeschool en bedrijven. Doel van het project is de (inhoudelijke) samenwerking tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven te versterken.
Kouwenberg Bosman Fokker Advocaten bv
Brancheregio combinatie Administratief-juridisch medewerker
Het betrekken van het werkveld ten behoeve van de juridische opleidingen
DAS Rechtsbijstand bv
Brancheregio combinatie Administratief-juridisch medewerker
Het betrekken van het werkveld ten behoeve van de juridische opleidingen
Verkerk Groep bv
De lerende regio
Een project in de regio Dordrecht gericht op de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven.
CSG Sprengeloo
Stichting Consortium CGLEconomie
Online PGL Consortium CGL-Economie
Vanaf de oprichting in 1999 (toen Consortium PGL-Economie) heeft CGL-Economie 87 projecten met bijbehorende begeleidershandleidingen en voorbeeldtoetsen opgeleverd ten behoeve van competentiegericht onderwijs. Inmiddels is CGLEconomie bezig met het ontwikkelen van competentiegericht materiaal en geeft het Consortium adviezen voor deelnemende roc’s op het gebied van competentiegericht leren.
Praktijkleren
Deelname aan het samenwerkingsverband met Stichting BITsimulaties, Stichting EbA en ECABO-services om competentiegericht materiaal te ontwikkelen voor de administratieve opleidingen.
Consortium Igbase
Samenwerking met Stichting Igbase, een consortium dat materiaal ontwikkelt voor de opleidingen Internationale handel en Groothandel, om het onderwijsmagazijn te voorzien van integratieve beroepscontexten.
Heeft het samenwerkingsverband zich georiënteerd op vergelijkbare innovatieve projecten?
Ja
Nee
X
7 Omschrijving van de wijze van oriëntatie, de resultaten van de oriëntatie, hoe gebruik is gemaakt van deze resultaten en waarin het eigen project onderscheidend is.
ECLIB is ontstaan vanuit de behoefte aan dieptestrategie. Nadat het idee voor ECLIB was ontstaan, is op basis van internet search (projectendatabases), via contacten met het Het Platform Beroepsonderwijs en via het eigen netwerk van Consortium CGL-Economie een inventarisatie van vergelijkbare projecten gemaakt. Dit om overlap met bestaande projecten te voorkomen en te waarborgen en te verifiëren dat ECLIB extra waarde toevoegt. Deze inventarisatie bracht de ECLIB-projectleiders op het spoor van de projecten Herontwerp Heerenveen, Co-Innovators, Pilot Competence Assessment , S(t)imulans, 2SE, N@T school etc. Vanuit de partners kwamen de projecten zoals LOC@, Online PGL, EVC-assessments van ECABO, en Leerlink naar voren. Al snel werd duidelijk dat ECLIB een duidelijke meerwaarde/verdieping geeft ten opzichte van wat al bestaat en geen herhaling van zetten is. Van bovenstaande projecten kunnen evenwel resultaten worden gebruikt, zoals: ervaringen (positief en negatief) van praktijkleren en competentiegericht leren; ontwikkeld materiaal praktijkleren en competentiegericht leren; ervaringen (positief en negatief) met praktijk gericht bijscholen van docenten; ervaringen (positief en negatief) met onderwijs leerbedrijven in het vmbo; een betrouwbaar bedrijvennetwerk; ervaringen met het ontwikkelen van materiaal voor competentiegericht leren en praktijkleren; ervaringen met disseminatie en implementatie activiteiten bij roc’s; ervaringen met gebruik van de ict omgeving in het kader van disseminatie en implementatieactiviteiten. Tijdens de uitvoer van het project wordt nader onderzocht hoe resultaten van andere projecten kunnen worden ingezet voor ECLIB. Wat betreft de assessmentprocedures, werd duidelijk dat bestaande procedures niet een op een ingezet kunnen worden voor ECLIB. De huidige ons bekende assessmentprocedures hebben de volgende tekortkomingen. De bestaande assessmentprocedures gaan vooral uit van door onderwijsinstellingen of kenniscentra opgezette procedures. Er zijn geen assessmentprocedures gevonden die met behulp van directe inbreng van het bedrijfsleven zijn ontwikkeld. Zij richten zich bijna uitsluitend op de aansluiting mbo-hbo, hbo-bedrijfsleven of zelfs alleen op het bedrijfsleven. Een assessment voor jonge leerlingen op het vmbo en de aansluiting vmbo-mbo werd niet gevonden. Ook de deelnemende vmbo-scholen in het ECLIB-samenwerkingsverband zijn niet tot nauwelijks bekend met assessments. Zij gaan vaak uit van formele toelatingscriteria waarbij geen tot weinig aandacht is voor ‘ zachte’ criteria zoals motivatie, ambitie en beeldvorming. Zij hebben geen speciale aandacht voor leerlingen met een allochtone achtergrond en hun, door hun cultuur bepaalde, kijk op de beroepspraktijk. Uiteraard kunnen wel degelijk onderdelen van bestaande assessmentprocedures gebruikt worden voor het ECLIB-project. In het project is daarom ook tijd gereserveerd voor een nadere inventarisatie van en oriëntatie op de bestaande assessmentprocedures. Samenvattend is het project ECLIB onderscheidend van bovengenoemde projecten, omdat bij ECLIB wordt uitgegaan van de gehéle keten in het economisch beroepsonderwijs: vmbo- mbo-bedrijfsleven; het assessment zich richt op jonge leerlingen; er specifieke aandacht is voor leerlingen met een allochtone achtergrond; er specifieke aandacht is voor regionale verschillen; er veel aandacht is voor de directe inbreng van het bedrijfsleven bij de ontwikkeling van de leeromgeving, zodat de werkelijke beroepspraktijk centraal staat en niet de interpretatie hiervan door leerlingen en/of docenten.
8 Omschrijving van de wijze waarop docenten en management bij de ontwikkeling van de innovatie zijn betrokken Docenten van de deelnemende vmbo-scholen (College De Brink, Overbosch College, Walburg College en CSG Sprengeloo) en roc-scholen (ROC Aventus, Da Vinci College, Mondriaan Onderwijsgroep, ROC van Amsterdam) zijn als volgt bij de ontwikkeling van de innovatie betrokken. -
Als vakdeskundigen met kennis van specifieke leerstofgebieden (commerciële economie, bedrijfseconomie, handel, etc.) Als schrijvers (ontwikkelaars) van nieuw lesmateriaal Als brugfunctie tussen het management van de onderwijsinstellingen/de projectleiders, leerlingen en bedrijfsleven (bijvoorbeeld via stages)
Het management van de genoemde onderwijsinstellingen is zeer nauw betrokken bij de ontwikkeling van de innovatie. Als spreekbuis van de inhoudelijke visie op onderwijsinnovatie (ook in relatie tot de strategische visie van de onderwijsinstelling) Als kwaliteitsbewakers Als ‘sponsors’ en verspreiders van de innovatie intern (draagvlak creëren) en extern (resultaten dissemineren)
B. Operationaliseren van aanpak 9 Beschrijving van de samenhang en planning van fasering, (operationele) activiteiten en mijlpalen in het project (zoals de tussenrapportage) Fase 1 ONDERZOEK
Activiteit 1: Kick-off project(team) (landelijk niveau)
Looptijd: 01-04-2006 t/m 31-03-2007
Activiteit 2: (Nadere) oriëntatie op bestaande procedures, onderzoeken en visies (landelijk niveau)
Mijlpalen:
Activiteit 3: (Nadere) inventarisatie en oriëntatie in de regio’s (regionaal niveau)
Tussenrapportage Format
Activiteit 4: Inventarisatie m.b.t. de beroepscontext (regionaal niveau) Activiteit 5: Opstellen format t.b.v. ontwikkelen van materiaal (landelijk niveau)
Go-/no-go-beslissing over start fase 2 Fase 2 ONTWIKKELING Looptijd: 01-04-2007 t/m 31-12-2008 Mijlpalen: (Concept)materiaal
Activiteit 6: Ontwikkelen materiaal theoretische leerweg/aansluiting mbo-3 en -4 (landelijk niveau) Activiteit 7: Ontwikkelen materiaal kaderberoeps/gemengde leerweg/aansluiting mbo-2 en -3 (landelijk niveau) Activiteit 8: Ontwikkelen materiaal basisberoeps leerweg/aansluiting mbo-1 en -2 (landelijk niveau)
Go-/ no-go-beslissing over start fase 3 Fase 3 TESTEN EN EVALUATIE Looptijd: 01-04-2007 t/m 31-03-2009 Mijlpaal:
Activiteit 9: Opzet pr-activiteiten en start disseminatiefase (landelijk en regionaal niveau) Activiteit 10: Evaluatie (landelijk en regionaal niveau) Activiteit 11: Testen (landelijk en/of regionaal niveau)
Definitief materiaal Fase 4 PROJECTLEIDING EN PROJECTADMINISTRATIE
Activiteit 12: Projectleiding en -administratie (landelijk niveau) Activiteit 13: Projectleiding en -administratie (regionaal niveau)
Looptijd: 01-04-2006 t/m 31-03-2009 Mijlpaal: Eindrapportage Activiteit 1: Kick-off projectteam (landelijk niveau) Omschrijving (Nadere) concretisering/bijstelling beoogde landelijke en regionale effecten door projectleiders en regiocoördinatoren roc’s, (met input van vmbo-scholen en bedrijven) (Nadere) bepaling onderzoeks- en ontwikkelingsmethodiek Opstellen parameters voor effectmeting (Nadere) organisatie- en communicatieafspraken op landelijk en regionaal niveau tussen onderwijsinstellingen en bedrijven (o.a. inplannen van landelijke en regionale bijeenkomsten) Deelnemers Eindverantwoordelijken roc-scholen Projectleiders Roc-coördinatoren (eventueel mede namens vmbo-contactpersonen en bedrijven in hun regio) Tijdplanning: 01-04-2006 t/m 31-07-2006 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren Methodiek Overzicht met werkafspraken en data voor bijeenkomsten Activiteit 2: (Nadere) Oriëntatie op bestaande procedures, onderzoeken en visies (landelijk niveau) Omschrijving Nadere oriëntatie op bestaande assessmentprocedures door projectleiders en coördinatoren roc’s Literatuurstudie/onderzoek/inventarisatie m.b.t. passende didactiek door projectleiders en coördinatoren roc’s Literatuurstudie/onderzoek/inventarisatie m.b.t. motivatie beroepskeuze/beeldvorming/imago/reden vroegtijdig schoolverlaten Deelnemers Eindverantwoordelijken roc-scholen Projectleiders Roc-coördinatoren (eventueel mede namens vmbo-contactpersonen en bedrijven in hun regio) Tijdplanning: 01-04-2006 t/m 31-07-2006 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren Startdocument/overzicht ten aanzien van assessmentprocedures, didactieken Startdocument/overzicht met betrekking tot beroepsbeelden/beeldvorming/imago/beroepskeuze Format inventarisatieformulier Activiteit 3: (Nadere) inventarisatie en oriëntatie in de regio’s (regionaal niveau) Omschrijving (Nadere) inventarisatie van (regiospecifieke) gegevens van roc-vmbo-bedrijven ( zoals grootte, aantal leerlingen, percentage leerlingen met allochtone achtergrond, etc.) Oriëntatie op afstemming van intake en assessmentprocedures vmbo-roc in de regio Deelnemers Eindverantwoordelijken roc-scholen Vertegenwoordigers van bedrijven Roc-coördinatoren Vmbo-contactpersonen Tijdplanning: 01-08-2006 t/m 31-12-2006 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren Gedetailleerd overzicht van gegevens per regio, gekoppeld aan een samenvatting
Activiteit 4: Inventarisatie m.b.t. de beroepscontext (regionaal niveau) Omschrijving Inventariseren van visie van het (regionale) bedrijfsleven op de werkelijke beroepscontext: benodigde competenties, vaardigheden en houding van functies in verschillende sectoren en regio’s Inventariseren van beleving van docenten en leerlingen op vmbo- en roc-scholen op de beroepscontext Deelnemers Eindverantwoordelijken roc-scholen Roc-docenten Vmbo-docenten Vertegenwoordigers van bedrijven Roc-coördinatoren Vmbo-contactpersonen Tijdplanning: 01-08-2006 t/m 31-03-2007 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren Omschrijving/samenvatting beroepscontext t.b.v. schrijfteams
Activiteit 5: Opstellen format t.b.v. ontwikkelen van materiaal (nationaal niveau) Omschrijving Opstellen format aan de hand van de samenvattingen (zie activiteiten 3 en 4) voor het te ontwikkelen van materiaal (op basis van competentieleren) Deelnemers Projectleiders Roc-coördinatoren Roc-docenten Vmbo-contactpersonen Vmbo-docenten Tijdplanning: 01-01-2007 t/m 31-03-2007 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren Format voor te ontwikkelen materiaal Activiteit 6: Ontwikkelen materiaal theoretische leerweg/aansluiting mbo-3 en -4 (nationaal niveau) Omschrijving Ontwikkelen/schrijven van lesmateriaal voor het vmbo, conform format, dat aansluit op het didactisch model zoals dat gehanteerd is in het, binnen het Consortium CGL- Economie ontwikkelde, competentiegerichte materiaal Aanzet tot het ontwikkelen van een assessmentinstrument dat gekoppeld is aan het lesmateriaal. Dit instrument moet inzicht geven in de ontwikkeling van het beroepsbeeld bij de leerling. Resonans op materiaal door de resonansgroep Deelnemers Schrijvers/ontwikkelaars Resonansgroep Tijdplanning: 01-04-2007 t/m 31-10-2008 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: Lesmateriaal voor vmbo theoretische leerweg, dat aansluit bij didactisch model mbo Concept assessmentinstrument voor theoretische leerweg/aansluiting mbo-3 en -4 Activiteit 7: Ontwikkelen materiaal kaderberoeps/gemengde leerweg/aansluiting mbo-2 en -3 (landelijk niveau) Omschrijving Ontwikkelen/schrijven van materiaal ten behoeve van het vmbo op basis van format (zie activiteiten 5 en 6) Resonans op materiaal door de resonansgroep Deelnemers Schrijvers/ontwikkelaars Resonansgroep
Tijdplanning: 01-04-2007 t/m 31-10-2008 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren Lesmateriaal voor vmbo kaderberoeps/gemengde leerweg, dat aansluit bij didactisch model mbo Concept assessmentinstrument voor kaderberoeps/gemengde leerweg/aansluiting mbo-2 en -3 Activiteit 8: Ontwikkelen materiaal basisberoeps leerweg/aansluiting mbo-1 en -2 (landelijk niveau) Omschrijving Ontwikkelen/schrijven van materiaal ten behoeve van het vmbo op basis van format (zie activiteit 5) Resonans op materiaal door de resonansgroep Deelnemers Schrijvers/ontwikkelaars Resonansgroep Tijdplanning: 01-04-2007 t/m 31-10-2008 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren Lesmateriaal voor vmbo basisberoeps leerweg, dat aansluit bij didactisch model mbo Concept assessmentinstrument voor basisberoeps leerweg/aansluiting mbo-1 en -2 Activiteit 9: Opzet pr-activiteiten en opstellen disseminatieplan (landelijk en regionaal niveau) Omschrijving Voorbereiding disseminatiefase Definiëren van de belanghebbenden Opstellen database van belanghebbenden Bepalen communicatiekanalen (internet, netwerkbijeenkomsten, nieuwsbrieven, e-mail) Opstellen promotiemateriaal Deelnemers Roc-coördinatoren Vmbo-contactpersonen Tijdplanning: 01-04-2007 t/m 31-12-2008 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren Disseminatieplan ECLIB-webpagina (op CGL-site) Activiteit 10: Evaluatie (landelijk en regionaal niveau) Omschrijving Evaluatie van en feedback op ontwikkeld materiaal Deelnemers Eindverantwoordelijken roc-scholen Roc-docenten Vmbo-docenten Vertegenwoordigers van bedrijven Roc-coördinatoren Vmbo-contactpersonen Resonansgroep Tijdplanning: 01-11-2008 t/m 31-12-2008 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren Verbeterd/geëvalueerd materiaal Prototype assessmentinstrument
Activiteit 11: Testen (landelijk en/of regionaal) Omschrijving Samenstellen testgroep op landelijk en/of regionaal niveau Testen van verbeterd materiaal op kleine schaal met een testgroep Verzamelen en analyseren van testresultaten Deelnemers Roc-coördinatoren Vmbo-contactpersonen Tijdplanning: 01-01-2009 t/m 28-02-2009 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren Testresultaten (inzicht in effecten van het ontwikkelde materiaal) (Uitontwikkelde) assessmentinstrument(en)
Activiteit 12: Projectleiding en projectadministratie (landelijk) Omschrijving Initiëren en organiseren van projectteam overleggen en -bijeenkomsten Bewaken van projectvoortgang Opzetten en bewaken projectadministratie (administratieve organisatie en interne controle) Uitvoeren projectadministratie Opstellen (tussentijdse) rapportages Communicatie met accountant Deelnemers Projectleiders Roc-coördinator penvoerder Eindverantwoordelijke penvoerder Secretariaat projectleiding Secretariaat penvoerder Tijdplanning: 01-04-2006 t/m 31-03-2009 (+ periode na afloop) Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren (Goedgekeurde) interimrapportage (Goedgekeurde) tussentijdse rapportage (Goedgekeurde) eindrapportage
Activiteit 13: Projectleiding en –administratie (regionaal) Omschrijving Initiëren en organiseren van regionale overleggen en bijeenkomsten Bewaken van projectvoortgang op regionaal niveau Rapporteren aan projectleiding Deelnemers Roc-coördinatoren Secretariaat roc’s Tijdplanning: 01-04-2006 t/m 31-03-2009 (+ periode na afloop) Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren Regionale bijeenkomsten met vmbo en bedrijfsleven Input voor rapportage(s)
10 De projectorganisatie Samenwerkingsverband Er wordt gewerkt aan het ontwikkelen van een innovatiearrangement vanuit het volgende samenwerkingsverband. Nationaal KC Handel* (resonans) ECABO* (resonans)
Stichting CGL-Economie (projectleiding)
Piet Zoomers bv Hollander Techniek bv Gemeente Epe Centraal Beheer Achmea ROC Aventus (penvoerder) CSG Sprengeloo
Regio Apeldoorn
Bikes Online bv MN Services bv* Belastingdienst Haaglanden Mondriaan Onderwijsgroep Overbosch College
Regio Haaglanden
Verkerk Groep bv Da Vinci College Walburg College
Regio Dordrecht
KBF Advocaten bv DAS Rechtsbijstand bv ROC van Amsterdam College De Brink
Regio Gooi en Vechtstreek
Nationaal 1 landelijk opererende stichting m.b.t. het onderwijs (Stichting CGL-Economie). Stichting CGL-Economie zorgt voor de projectleiding. 2 landelijk opererende organisaties m.b.t. het sectoraal bedrijfsleven (KC Handel* en ECABO*). KC Handel en ECABO zijn de resonansgroep. Regionaal (in vier regio’s) 1-4 bedrijven per regio (Piet Zoomers bv, Hollander Techniek bv, Gemeente Epe, Centraal Beheer Achmea bv**, Bikes Online bv, MN Services*, Belastingdienst Haaglanden, Verkerk Groep bv, Kouwenberg Bosman Fokker Advocaten bv, DAS rechtsbijstand bv) 1 roc per regio (ROC Aventus, Mondriaan Onderwijsgroep, Da Vinci College en ROC van Amsterdam). Deze onderwijsinstellingen zijn projectleiders in de regio (onderstreept in het schema). 1 vmbo-school per regio (CSG Sprengeloo, Overbosch College, Walburg College, College De Brink) De partners in het samenwerkingsverband zijn reeds bij het project betrokken in het proces van projectinitiatie en projectdefinitie. De meeste partners werken al langere tijd met elkaar samen. De samenwerking is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst (zie bijlage).
Projectorganisatie In de projectorganisatie is onderscheid gemaakt tussen de volgende deelnemers. 1 Projectteam 2 Resonansgroep 3 Regiopartners 4 Schrijver/ontwikkelaars Ad 1 Het projectteam bestaat uit: de landelijke projectleiding (geleverd door Consortium CGL-Economie); een vertegenwoordiger van de penvoerder (ROC Aventus); 2 de eindverantwoordelijken vanuit de deelnemende roc’s (ROC Aventus, Da Vinci College, ROC van Amsterdam en Mondriaan Onderwijsgroep); regio-coördinatoren, die op regionaal niveau namens de roc-school het project leiden. Het projectteam bestaat uit: Koos Mol Ad Kwant
landelijke projectleiding (Consortium CGL-Economie) landelijke projectleiding (Consortium CGL-Economie)
Annemieke Woltjes Ger van Houten Ger van Houten Nico Hemelaar Ben Visscher Han van Gorkum Jan Muijs Nico Hemelaar Ben Visscher Rob de Saint Aulaire
secretariële ondersteuning/projectadministratie (Consortium CGLEconomie) penvoerder (ROC Aventus) eindverantwoordelijke ROC Aventus eindverantwoordelijke Mondriaan Onderwijsgroep eindverantwoordelijke ROC van Amsterdam eindverantwoordelijke Da Vinci College regiocoördinator regio Apeldoorn (namens ROC Aventus) regiocoördinator regio Haaglanden (namens Mondriaan Onderwijsgroep) regiocoördinator regio Gooi en Vechtstreek (namens ROC van Amsterdam) regiocoördinator regio Dordrecht (namens Da Vinci College)
De landelijke projectleiding is verantwoordelijk voor het aansturen van het projectteam, de coördinatie tussen de regio’s, het organiseren van (landelijke) bijeenkomsten, het bewaken van de voortgang van het project, bewaken van de (tussentijdse)resultaten in relatie tot de doestellingen van het project, projectevaluatie en disseminatie van de projectresultaten. Ook houdt zij zich bezig met het distribueren en verzamelen van gegevens ten behoeve van de tussen- en eindrapportages, de projectadministratie en de contacten met de subsidieverstrekker. Formeel gezien is de penvoerder verantwoordelijk voor de communicatie met Het Platform Beroepsonderwijs, de projectadministratie, het opstellen en laten controleren van de (tussentijdse) rapportages en het verdelen van het subsidiegeld tussen de partners. De overige leden van het projectteam (vertegenwoordigers van de deelnemende roc-scholen) zijn verantwoordelijk voor de voortgang van het project in hun regio, de communicatie tussen de regiopartners onderling en tussen de regio en de landelijke projectleiding en het organiseren van regionale bijeenkomsten. Zij verspreiden en verzamelen documenten en gegevens met betrekking tot de financiële administratie van het project en rapporteren aan de landelijke projectleiding. De roc-coördinatoren zijn het dagelijkse aanspreekpunt. Ad 2 De resonansgroep bestaat uit vertegenwoordigers van KC Handel en ECABO. Zij communiceren rechtstreeks met de landelijke projectleiding. De inhoudelijke rol van de resonansgroep is met name gelegen in kennisverspreiding, meedenken (denktank) en resonans. Ad 3 De regiopartners aan het project zijn de docenten van de roc-scholen, de vbmo-scholen en vertegenwoordigers van de deelnemende bedrijven. Zij communiceren in beginsel op regionaal niveau met elkaar en rapporteren aan het regionale projectteam (regiocoördinator roc). Uiteraard zijn regiopartners ook welkom om rechtstreeks met de landelijke projectleiding te communiceren, mocht hier behoefte aan of aanleiding voor zijn. De inhoudelijke rol van de bedrijven is het inbrengen van de werkelijke beroepscontext, de basis waarop de schrijvers/ontwikkelaars hun materiaal kunnen ontwikkelen. De input van de bedrijven is dus het uitgangspunt voor het lesmateriaal en niet het onderwerp. Concreet is de rol van de bedrijven: (enquête)onderzoek naar en/of input leveren ten aanzien van het werkelijke beroepsbeeld zoals beleefd in de bedrijven, alsmede het inventariseren/input leveren ten aanzien van de competenties, houding en vaardigheden die nodig zijn voor het uitoefenen van een economisch-administratieve functie in hun sector. Bedrijven brengen ook hun ervaring in ten aanzien van werknemers met een allochtone achtergrond en/of competenties, houding en vaardigheden die specifiek nodig zijn voor bedrijven uit een bepaalde regio, sector of van een bepaalde grootte. (Zie ook vraag 4.) De docenten van roc en vmbo scholen zijn verantwoordelijk voor het contact met het regionale bedrijfsleven en het verzamelen van input. Ad 4 De schrijvers/ontwikkelaars zijn afkomstig van CGL-Economie en/of van de deelnemende onderwijsinstellingen. Op basis van de input die door de docenten en (via de scholen) door de bedrijven wordt geleverd, schrijven en ontwikkelen zijn nieuw materiaal. Zij communiceren in principe rechtstreeks met de landelijke projectleiding. Overlegstructuur en besluitvormingsprocessen Overleg Op landelijk niveau Het projectteam overlegt één keer maal per maand. De projectleiding en de schrijvers/ontwikkelaars werken wekelijks samen. Vanuit de resonansgroep is minstens twee maal per jaar contact.
Op regionaal niveau - De coördinatoren van de roc’s en de samenwerkende vmbo-scholen organiseren i.s.m. de vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven vier keer per jaar regionale bijeenkomsten. Besluitvorming De dagelijkse beslissingen op landelijk niveau worden genomen door de projectleiders. Wanneer er beslissingen moeten worden genomen die de voortgang van het project zoals omschreven in dit projectplan in gevaar brengen, ligt de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid bij ROC Aventus, de penvoerder. Op regionaal niveau worden dagelijkse beslissingen genomen door de roc-coördinatoren. De vmbo-scholen en de bedrijven overleggen beslissingen in het kader van de projectuitvoering met de roc-coördinatoren. Wanneer er beslissingen moeten worden genomen die de voortgang van het project zoals omschreven in dit projectplan in gevaar brengen, wordt direct overlegd met de projectleiding. De projectleiding overlegt met de penvoerder. Rapportages De projectleiding en de penvoerder rapporteren volgens het voorgeschreven schema aan de subsidiënt. Een half jaar na aanvang van het project volgt een inhoudelijke rapportage. Halverwege de projectperiode volgt een financiële en inhoudelijke rapportage. Na afloop van het project volgt een financiële en inhoudelijke rapportage. De rapportages worden opgesteld conform het format van Het Platform Beroepsonderwijs. De rapportages zullen worden gecontroleerd door een onafhankelijke accountant. * MN Services, KC Handel en ECABO zijn geen officiële projectpartner, maar leveren wel een inhoudelijke bijdrage. ** Het betreft de vestigingen in Apeldoorn die opereren onder de naam Centraal Beheer Achmea.
11. Organigram
Projectteam (landelijk)
Resonans
Projectteam (roc) Regio Apeldoorn
Regiopartner (vmbo-contactpersoon)
Regiopartner (contactpersoon bedrijf)
Projectteam (roc) Regio Gooi en Vechtstreek
Regiopartner (vmbo-contactpersoon)
Regiopartner (contactpersoon bedrijf)
Schrijvers/ ontwikkelaars
Projectteam (roc) Regio Haaglanden
Regiopartner (vmbo-contactpersoon)
Regiopartner (contactpersoon bedrijf)
Projectteam (roc) Regio Dordrecht
Regiopartner (vmbo-contactpersoon)
Regiopartner (contactpersoon bedrijf)
12 Planmatige beschrijving van de wijze waarop de verspreiding en implementatie van projectresultaten wordt gerealiseerd DISSEMINATIEPLAN OP HOOFDLIJNEN Doelstelling disseminatie Verspreiding van de kennis en ervaringen die in het ECLIB project is opgedaan naar andere belanghebbenden. Voorbereiding Definiëren van de belanghebbenden Opstellen database van belanghebbenden (met behulp van bestaande netwerken uit het samenwerkingsverband) Bepalen communicatiekanalen (internet, bijeenkomsten, media) Opstellen promotiemateriaal (folders, brochures, cd-rom) Acties Opstellen definitief disseminatieplan Mogelijke acties o Belanghebbenden uitnodigen voor bezoek op locatie o Presentatie van de resultaten op internet o Cd-rom met (voorbeeld) lesmateriaal o Organiseren van twee workshops o Publicatie van artikelen in vakbladen o Opstellen en uitsturen van persbericht naar (regionale) media Taakverdeling De projectleiding is in beginsel verantwoordelijk voor de verspreiding van de projectresultaten, maar wordt hierbij gesteund door de regiocoördinatoren die zorgdragen voor verspreiding van de projectresultaten in de regio. Hierbij is zeker een rol weggelegd voor de bedrijven in de regio. Hetzelfde geldt voor implementatie van de projectresultaten, al spelen de onderwijsinstellingen daarbij uiteraard een grote rol. Kosten Hierover zullen nadere afspraken gemaakt worden. In principe zullen de kosten gedragen worden door de gezamenlijke roc’s, al dan niet in het kader van hun samenwerking binnen CGL-Economie.
13 Evaluatiemethode Er kan onderscheid worden gemaakt tussen evaluatie van het project na afloop en van tussentijdse evaluatie. Tussentijdse evaluatie Evaluatie van het project tijdens het project geschiedt op twee manieren. Top-down vanuit de projectleiding: de projectleiding bewaakt op gezette tijden (zie hieronder) in hoeverre de tussentijdse projectenresultaten, zoals aangegeven in het activiteitenplan, overeenkomen met de projectdoelstellingen. In overleg met de penvoerder en de leden van het projectteam wordt besloten in hoeverre bijsturing van het project nodig is. Bottom-up: vanuit de regio’s zal op gezette tijden en ‘spontaan’ worden aangegeven waar knelpunten in de projectuitvoering dreigen. Tijdens de uitvoering van het project zijn twee formele evaluatiemomenten gepland. Na een half jaar (oktober 2006) Halverwege (oktober 2007) Daarnaast zijn er twee go-/no-go-momenten ingebouwd: na afloop van fase 1 en na afloop van fase 2. Ten slotte zal er tijdens elk projectteam overleg en tijdens de halfjaarlijkse regio bijeenkomsten ruimte worden ingepland voor tussentijdse evaluatie, zodat tijdig kan worden bijgestuurd. Evaluatie na afloop van het project Na afloop van het project wordt door de projectleiding een projectverantwoording opgesteld, waarbij antwoord wordt gegeven op de volgende vragen. Hebben we bereikt wat we wilden bereiken? Hebben we gedaan wat we zouden gaan doen? Wat zijn de oorzaken van de afwijkingen?
Tijdens de afsluitende bijeenkomst van het projectteam wordt uitvoerig stilgestaan bij de evaluatie van de samenwerking en de wijze waarop het project is uitgevoerd. De positieve en negatieve kritiekpunten zullen worden gebruikt bij een eventueel volgend project. Evaluatie van de bereikte resultaten (effectmeting) vindt plaats aan de hand van de opgestelde parameters (zie activiteitenplan).
C. Samenvatting Experiment Contextueel Leren Innovatie Beroepsonderwijs: gericht op weg naar een geschikte beroep Het project ECLIB (Experiment Contextueel Leren Innovatie Beroepsonderwijs) voorziet in de ontwikkeling van een innovatiearrangement voor het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs sector Economie in de regio’s Apeldoorn, Gooi en Vechtstreek, Dordrecht en Haaglanden. Het project is een initiatief van bedrijven, instellingen, roc-scholen, vmbo-scholen, en kenniscentra in deze regio’s. Hun gezamenlijke wens is dat vmbo-deelnemers met een juist beeld van de beroepen en opleidingen in de sector Economie werk maken van hun leerloopbaan en arbeidsloopbaan. Een zuiver beeld van hun eigen talenten en verwachtingen enerzijds en van de in de beroepspraktijk gewenste competenties, houding en vaardigheden anderzijds verkleint de kans op teleurstellingen en vroegtijdige uitval. Om dit te bereiken ontwikkelt het samenwerkingsverband nieuwe intake- en assessmentinstrumenten en integratief lesmateriaal dat beroepsgerelateerd is. Dit materiaal zal moeten aansluiten bij de opleidingsniveaus van de deelnemers en de instroom van het mbo: basisberoepsleerweg/aansluiting mbo-1 en -2, de kaderberoeps/gemengde leerweg/aansluiting mbo-2 en -3 en de theoretische leerweg/aansluiting mbo-3 en -4. Op deze manier zullen de deelnemers in staat zijn een leerweg te volgen die past bij hun niveau. Het economisch beroepsonderwijs is populair, maar in de genoemde regio’s wordt onderkend dat er relatief veel vroegtijdige schoolverlaters zijn in de leerloopbaan vmbo-roc-bedrijfsleven. De aansluiting tussen de didactische omgevingen van vmbo en mbo is niet optimaal en leerlingen die het mbo met een diploma afronden, hebben vaak niet de gewenste professionaliteit. Vooral bij deelnemers met een allochtone achtergrond, die vaak kiezen voor een economische opleiding omdat een economisch beroep in hun cultuur veel status heeft, blijkt er een grote discrepantie te bestaan tussen verwachtingen en beeldvorming van een economisch beroep en de werkelijkheid van de beroepspraktijk. Het unieke aan het ECLIB-innovatiearrangement is dat er, in tegenstelling tot huidige instrumenten en didactische methoden, zal worden gewerkt met de werkelijke, direct door het bedrijfsleven ingebrachte beroepscontext. Het probleem met de huidige praktijkgerichte aanpak is namelijk dat de ‘integratieve’ context die in het economische beroepsonderwijs wordt gehanteerd, géén afspiegeling is van de werkelijke beroepscontext, noch van het beroepsbeeld dat veel (allochtone) leerlingen hebben. ECLIB neemt nu juist de werkelijke beroepscontext in diverse branches (retail, e-commerce, overheid, verzekeringsbranche etc.) als uitgangspunt om vaardigheden, houding, kennis en verwachtingen al bij jonge deelnemers op een efficiënte wijze te ontwikkelen. ECLIB gebruikt de directe input van het bedrijfsleven als basis voor het ontwikkelen van lesmateriaal voor het vmbo. Dankzij ECLIB is er meer externe gerichtheid van het economische beroepsonderwijs op het regionale bedrijfsleven, zodat het bedrijfsleven eerder, structureler en beter de werkelijke beroepspraktijk kan inbrengen in de didactische omgeving. Daarnaast zal ECLIB leiden tot een betere aansluiting tussen de pedagogische/didactische omgevingen in vmbo en mbo. De betere aansluiting zal vooral gebaseerd zijn op de leervraag van de deelnemers en de interactie die ontstaat doordat de deelnemers zich bewust zijn van de competenties die zij willen ontwikkelen. Ook beeldvorming bij docenten, zowel op het gebied van didactiek als van het beroepenveld, speelt een belangrijke rol bij het tot stand komen van een betere aansluiting. Ten slotte zal er dankzij ECLIB meer aandacht zijn voor de motivatie en verwachtingen van (allochtone) deelnemers in een vroeg stadium van hun opleiding.