BIJLAGE 2
OVERZICHT WIJZIGINGEN APV 2012
In dit overzicht zijn de inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de APV 2010 nader toegelicht. Vernummering en tekstuele herschrijvingen zijn in dit overzicht niet meegenomen. Algemeen - Lex Silencio Positivo De Lex Silencio Positivo (L.S.P.) houdt in dat wanneer het bestuur niet op tijd op een aanvraag heeft beslist, de vergunning of ontheffing automatisch is verleend. Omwille van de duidelijkheid is in de APV 2012 - overeenkomstig de modelverordening van de VNG er voor gekozen bij alle vergunningen en ontheffingen afzonderlijk op te nemen of de L.S.P. van toepassing is. Dit is ook opgenomen voor de vergunningen en ontheffingen waarvan dat niet vanwege de toepasselijkheid van de Europese Dienstenrichtlijn verplicht is. Bij bijna alle vergunningen of ontheffingen is de modelverordening van de VNG gevolgd (met uitzondering van het aanleggen, beschadigen of veranderen van de weg). De VNG heeft bij de vrijwillige toepassingen (waar de Europese Dienstenrichtlijn niet geldt) een afweging gemaakt tussen twee aspecten. Enerzijds is er niet voor niets een verbod in de APV opgenomen, waarvan in een gemotiveerde beslissing kan worden afgeweken. Anderzijds dient het bestuur tijdig te beslissen en is het geen onlogische gedachte dat de burger niet verder hoeft te wachten als dat niet gebeurt. Dit zeker als de ernst van de gevolgen niet bijzonder groot is. HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1:1 Begripsbepalingen Een eigen definitie van een "openbare plaats" is vervangen door de begripsbepaling van de Wet openbare manifestaties (Wom). Artikel 1:2 Beslistermijn In lid 3 is opgenomen dat artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ook van toepassing is op artikel 2:10 lid 8 (omgevingsvergunning voor het opslaan van roerende zaken) en artikel 2:11 (omgevingsvergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg). Indien een omgevingsvergunning verleend moet worden geldt de beslistermijn zoals opgenomen in artikel 3.9 van de Wabo. Deze termijn bedraagt, in afwijking van lid 1, acht weken. Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing De overbodige toevoeging 'of de aard van de vergunning zich daartegen verzet' is geschrapt. HOOFDSTUK 2. OPENBARE ORDE Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen De termijn voor het indienen van een melding voor het houden van een betoging is van 2 weken verkort tot 48 uur (modelverordening VNG). Uit ervaring blijkt dat betogingen in de meeste gevallen op korte termijn georganiseerd worden. Een termijn van 48 uur doet meer recht aan het vaak spontane karakter van een betoging. Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg In het kader van deregulering is er voor gekozen niet langer voor alle voorwerpen op of aan de weg een vergunning verplicht te stellen. Ook met algemene regels kan opgetreden worden indien de bruikbaarheid of aanzien van de weg belemmerd wordt. Met uitzondering van de voorwerpen genoemd in lid 7 moet het plaatsen van voorwerpen voor een periode korter dan 14 dagen wel gemeld worden bij de gemeente. Op deze manier is eenvoudig vast te stellen of de periode van 14 dagen overschreden wordt. Het zal met name gaan om voorwerpen als bouwsteigers en puincontainers. Voor reclameborden zal veelal een ontheffing verleend moeten worden. Het college kan op grond van lid 5 nadere regels stellen met betrekking tot bijvoorbeeld het maximum aantal borden dat geplaatst mag worden in een kern. Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg Uitwegen zijn een belangrijke oorzaak van verkeersonveilige situaties. Toch is bij de herziening van de APV in 2010 de vergunningplicht vervangen door een meldingplicht. In de APV 2012 is er voor gekozen om voor het maken of veranderen van een uitweg weer een vergunning verplicht te stellen. Dit heeft de volgende redenen.
1
Voor het indienen van een melding moet een standaard meldingsformulier inclusief foto en situatieschets aangeleverd worden. Vervolgens heeft het college 8 weken de tijd de melding te beoordelen en eventueel de uitweg te verbieden. Bij het accepteren van een melding worden nadere voorschriften opgenomen over de aanleg van de uitweg en leges in rekening gebracht voor het behandelen van de melding. Er is hier dus sprake van een verkapte vergunning en schijnderegulering. Met het invoeren van een vergunningplicht valt de uitweg onder de Wabo. In de praktijk blijkt behoefte te bestaan om bij de bouw van een nieuwe woning of bedrijfsruimte ook de uitweg te kunnen regelen in één omgevingsvergunning. De provincie Gelderland stelt op grond van de Gelderse Wegenverordening al langer een vergunning verplicht voor het maken van een uitweg naar een (provinciale) weg. Alle burgers en ondernemers van Maasdriel worden gelijk behandeld als ook voor het maken van een uitweg naar een gemeentelijke weg de omgevingsvergunning van toepassing wordt verklaard. In sub d is een weigeringsgrond toegevoegd in overeenstemming met de beleidsregels Uitwegen. Artikel 2:14 Winkelwagentjes In het kader van deregulering is er voor gekozen om het artikel te schrappen. De winkelier is op grond van dit artikel verplicht winkelwagentjes te voorzien van de naam van het bedrijf en achtergelaten wagentjes in de omgeving te verwijderen. In de gemeente Maasdriel is geen overlast van winkelwagentjes bekend. Mochten problemen zich op een later moment voordoen dan kan er overleg plaatsvinden met de betreffende winkelier. In bepaalde gevallen kan ook de milieuregelgeving worden toegepast. Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Om het begrip 'hinder' nader te omschrijven zijn in lid 2 minimale afstanden genoemd. Deze afstanden worden door veel gemeenten gehanteerd. Bij calamiteiten is een goede doorgang voor de hulpdiensten gegarandeerd. Artikel 2:19 Prikkeldraad e.d. De minimale afstand van 4,2 meter boven de weg voor het aanbrengen van prikkeldraad, schrikdraad, puntdraad of andere scherpe voorwerpen is in overeenstemming gebracht met de artikelen 2:10 en 2:15 meter. In de APV van 2010 is een afstand van 2,2 meter voorgeschreven. Deze afstand is te laag indien bij calamiteiten hulpdiensten over een fiets- of voetpad moeten rijden. Artikel 2:25 Evenement In de APV van 2010 worden met veel regels de meest kleine risico's bij evenementen afgedekt. Een vergunningvrij evenement kan alleen plaatsvinden als er niet meer dan 250 bezoekers zijn, het evenement uiterlijk om 21.00 uur eindigt en het evenement niet op de openbare weg of een parkeerplaats plaatsvindt. Met name door dit laatste criterium kan bijna geen één evenement zonder vergunning plaatsvinden. Zelfs voor het organiseren van kleine straatbarbecues is een vergunning vereist. Dit heeft, met name onder druk van het schrappen van de vrijstelling voor het betalen van leges voor verenigingen en stichtingen, geleid tot veel weerstand. In het kader van deregulering wordt een aantal evenementen vrijgesteld van de vergunningplicht. Het evenement dient te voldoen aan de gestelde voorwaarden in lid 2. Volstaan kan worden met een melding. Het is namelijk wel van belang dat de gemeente, politie en brandweer op de hoogte zijn van deze evenementen. Op basis van de melding kunnen verkeersmaatregelen genomen worden. De organisatie dient zich te houden aan algemene regels op het gebied van brandveiligheid en het voorkomen van overlast, vernieling en verontreiniging. Een melding wordt kosteloos beoordeeld. Evenementen met zeer kleine risico's hoeven niet gemeld te worden. De criteria zijn genoemd in lid 6. Om de uitleg van het artikel te vereenvoudigen zal een checklist op de website van de gemeente Maasdriel geplaatst worden. Artikel 2:27 Begripsbepalingen Omwille van de duidelijkheid is in lid 1 onder a toegevoegd dat tijdelijke inrichtingen ten behoeve van bijvoorbeeld evenementen niet onder een horecabedrijf vallen. Bij evenementen worden tijden voorgeschreven overeenkomstig het evenementenbeleid (Nota richtlijnen organisatie evenementen gemeente Maasdriel 2010 - 2013).
2
Discussies omtrent sluitingstijden voor tijdelijke inrichtingen, waarin voor het schenken van alcohol een ontheffing is verleend op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet, worden voorkomen. Artikel 2:27A Nadere regels Het artikel is geschrapt. In dit artikel was opgenomen dat de burgemeester bevoegd is een vergunningplicht en nadere regels vast te stellen met betrekking tot de aard van de te vestigen horecabedrijven. Het artikel is overbodig en wordt daardoor in de praktijk niet toegepast. Het bestemmingsplan bepaalt de aard van de te vestigen horecabedrijven. Nadere regels worden gesteld aan de vergunning op grond van de Drank- en Horecawet. Artikel 2:29 Sluitingstijd De leden 1, 2 en 4 zijn aangepast voor het vaststellen van afwijkende sluitingstijden voor horecabedrijven die fungeren als ondersteunende, ondergeschikte nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf. Op deze percelen rust geen horecabestemming. Het is niet de bedoeling met artikel 2:29 de indruk te wekken dat deze bedrijven, net als horecabedrijven op percelen waar wel een horecabestemming op rust, dusdanig uitgebaat mogen worden dat zij tot 02.00 uur in het weekend en tot 01.00 uur doordeweeks geopend mogen zijn. Dit levert immers strijd op met het bestemmingsplan. Aangezien horeca niet direct een nevenactiviteit kan zijn van het agrarisch bedrijf, maar ondersteunend is bij een nevenactiviteit als bijvoorbeeld boerenspelen, is er voor gekozen sluitingstijden vast te stellen tussen 21.00 uur 's avonds en 09.00 uur 's ochtends. Nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf vinden voornamelijk overdag plaats. Voor uitzonderlijke gevallen kan de burgemeester op grond van artikel 2:29 lid 5 ontheffing verlenen van de sluitingstijden. In lid 8 is opgenomen dat de sluitingstijden niet van toepassing zijn op de zgn. paracommerciële instellingen. Paracommerciële instellingen kennen namelijk geen vaste sluitingstijden. De sluitingstijden zijn gerelateerd aan de activiteiten die plaatsvinden en houden verband met het tegengaan van oneerlijke concurrentie. De sluitingstijden van paracommerciële instellingen zijn terug te vinden in de Drank- en Horecaverordening. Met de invoering van de nieuwe Drank- en Horecawet per 1 januari 2013 zijn gemeenten verplicht een nieuwe verordening Paracommercie vast te stellen. De verordening moet uiterlijk een jaar na invoering van de nieuwe wet zijn vastgesteld. De sluitingstijden worden hier in meegenomen. Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen Het artikel is redactioneel aangepast en in overeenstemming gebracht met de delictsomschrijving in het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:44A Vervoer van geprepareerde voorwerpen Dit artikel is nieuw in de APV 2012. Het artikel betreft het verbod op zogenoemde 'rooftassen'. Dit zijn tassen die met lood of aluminium zijn bekleed en waarmee spullen uit de winkel kunnen worden meegenomen zonder dat dit door het detectiepoortje wordt opgemerkt. Het artikel is op aanbeveling van de minister van Veiligheid en Justitie opgenomen en is bedoeld om de bevoegdheden van de politie te vergroten. Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. Het verbod op het betreden van plantsoenen e.d. is versoepeld. In de APV 2010 is een verbod opgenomen voor het betreden van plantsoenen, parken, wandelplaatsen, groenstroken of grasperken die bij de gemeente in onderhoud zijn. Handhaving op het verbod is erg lastig. Bovendien is het wenselijk dat kinderen kunnen spelen in plantsoenen. Het spelen op straat brengt meer risico's met zich mee en kan het verkeer hinderen. Voor het aanpakken van hangjongeren staan andere middelen uit de APV en Gemeentewet open (bijvoorbeeld het samenscholingsverbod ex art. 2:1 APV). Artikel 2:53 Bespieden van personen Het artikel is geschrapt. In de praktijk wordt dit artikel niet gebruikt. Het artikel is gericht op zeer excessieve situaties. Het delict belaging en stalking is opgenomen in het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:58 Verontreiniging door honden Straatverontreiniging kan grote gevaren opleveren voor de volksgezondheid. Ook wordt via hondenuitwerpselen die op straat, in parken en plantsoenen blijven liggen, het voor honden dodelijke canine parvo virus verspreid.
3
Los daarvan is hondenpoep op straat een grote ergernis. Handhaving vraagt om betrapping op heterdaad. Ook in de gemeente Maasdriel is (door de inzet van BOA's) gebleken dat handhaving erg lastig is. In navolging van vele andere gemeenten is er voor gekozen in lid 2 het bij zich hebben van "opruimmiddelen" verplicht te stellen. Dit is immers eenvoudig controleerbaar. Overtreding van het verontreinigingverbod door hondenuitwerpselen behoort tot de zgn. verontreinigingdelicten, die vatbaar zijn voor transactie door de politie. In de APV 2012 is opgenomen dat trainers van geleidehonden of sociale hulphonden uitwerpselen dienen te verwijderen. Deze personen zijn in tegenstelling tot de toekomstige eigenaren hiertoe gewoon in staat. Het verwijderen van uitwerpselen op openbare plaatsen buiten de bebouwde kom is verplicht gesteld (was in de APV 2010 nog uitgezonderd). Artikel 2:59 Gevaarlijke honden Dit artikel heeft een technische wijziging ondergaan vanwege de naamsverandering van het ministerie. Daarnaast is het verouderde en niet bijzonder diervriendelijke tatoeëren van honden ter identificatie geschrapt. Artikel 2:66 Begripsbepaling Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven Artikelen 2:66 tot en met 2:70 zijn vervallen. Handelaren zijn op grond van deze artikelen verplicht aan de burgemeester bekend te maken dat zij het beroep van handelaar uitoefenen en vervolgens een verkoopregister bij te houden van alle gebruikte en ongeregelde goederen. Definitie van een handelaar wordt in artikel 437, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht omschreven als opkopers en handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen, platina, goud, zilver, edelstenen, uurwerken, kunstvoorwerpen, auto's, motorfietsen, bromfietsen, fietsen, foto-, film-, radio-, audio- en videoapparatuur en apparatuur voor automatische registratie. Slecht controleerbare en/of te handhaven regels zijn niet gewenst. Aan deze artikelen wordt in de praktijk geen toepassing gegeven. Bestrijding van heling van goederen is afdoende geregeld in het Wetboek van Strafrecht. Uitgangspunt is dan ook strafrechtelijk optreden en geen bestuurlijke aanpak. Artikel 2:73A Carbid schieten In de gemeente Maasdriel wordt op oudejaarsdag het traditionele carbid schieten uitgeoefend. Landelijk is het schieten met carbid niet verboden of anderszins geregeld. Hoewel men bij carbid schieten vaak meteen denkt aan vuurwerk, is carbid geen vuurwerk en valt daarom niet onder het Vuurwerkbesluit. Het afschieten van carbid is niet zonder risico's en geluidhinder. Het is daarom wenselijk een verbodsbepaling op te nemen (met uitzondering van 31 december) en voorwaarden te stellen ter voorkoming van gevaarlijke situaties en overlast. Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding Artikel 154a van de Gemeentewet voorziet in de bevoegdheid van de burgemeester om bij grootschalige ordeverstoringen groepen ordeverstoorders maximaal 12 uur op te houden op een door de burgemeester aangewezen plaats. De toepassing van het bestuursrechtelijke instrument bestuurlijke ophouding vereist een bepaling in een verordening waarin de raad de burgemeester de bevoegdheid geeft om bij groepsgewijze niet-naleving van specifieke voorschriften bestuurlijk op te houden. De opsomming van de voorschriften in de APV 2010 is niet compleet. Bestuurlijke ophouding is voortaan ook mogelijk bij groepsgewijze niet-naleving van artikel 2:15 (aanbrengen van hinderlijke beplanting of gevaarlijke voorwerpen), artikel 2:26 (ordeverstoring bij evenementen), artikel 2:31 (verboden gedragingen in een horecabedrijf) en artikel 2:73A (carbid schieten).
4
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D. Artikel 3:4 Seksinrichtingen Het aangeven van de plaatselijke en kadastrale ligging van de inrichting door middel van een situatietekening is achterhaald en daardoor geschrapt. Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder Lid 2 is aangepast vanwege de staatkundige verandering van het land. In sub b zijn de BES-eilanden ingevoegd. Artikel 3:13 Weigeringsgronden In de Beleidsregels Wet Bibob is bepaald dat de wet wordt toegepast bij de exploitatievergunningen van seksinrichtingen. Met de Bibob-toets wordt onderzocht in hoeverre er sprake is van gevaar dat de vergunning mede wordt gebruikt om op geld waardeerbare voordelen te benutten die verkregen zijn uit gepleegde strafbare feiten (bijvoorbeeld witwaspraktijken) of om strafbare feiten te plegen. In artikel 3:13 ontbrak een expliciete weigeringsgrond op grond van de Wet Bibob. De weigeringsgrond is in lid 3 toegevoegd. HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten Het artikel is aangevuld met een aantal bepalingen uit de modelverordening van de VNG. Het nieuwe lid 4 verplicht het college jaarlijks collectieve festiviteiten vast te stellen. Dit verhoogt de rechtszekerheid van de horeca-ondernemers. In lid 6 en 7 zijn geluidsnormen opgenomen. In de APV 2010 zijn geen geluidsnormen opgenomen zodat bij collectieve festiviteiten in principe onbeperkt geluid geproduceerd mag worden. Dit is in het verleden een bewuste keuze geweest omdat het meten van geluidsnormen praktisch onmogelijk werd geacht. Inmiddels zijn de inzichten hierover gewijzigd. Ook de gemeente Maasdriel is in staat geluidsnormen te meten (en op te handhaven) waardoor geen belemmering meer bestaat voor het opnemen van de normen. Lid 8 bepaalt dat de ruimere geluidsnormen bij een collectieve festiviteit gelden tot 01.00 uur. Vanaf 01.00 uur tot aan de toegestane sluitingstijd moet het geluid in de inrichting weer voldoen aan de normen als bedoeld in artikel 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (ook wel Activiteitenbesluit genoemd). Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten Naast collectieve festiviteiten mag een horeca-ondernemer gedurende 2 incidentele festiviteiten per jaar afwijken van de geluidsnormen als opgenomen in het Activiteitenbesluit. Deze festiviteiten moeten minstens 10 werkdagen van te voren gemeld worden bij de gemeente. In de APV 2012 zijn maximale dB(A)'s en dB(C)'s (bastonen) opgenomen. Het onbeperkt produceren van geluid bij incidentele festiviteiten is dus ook verleden tijd. De nieuwe leden 9 en 10 dienen ter beperking van het geluidsoverlast tijdens incidentele festiviteiten. Artikel 4:5 Onversterkte muziek Artikel 4:5 is (overeenkomstig de modelverordening van de VNG) weer opgenomen in de APV. Ook dit is het gevolg van de gewijzigde inzichten over het meten en handhaven van geluidsnormen. Het is met name voor dorpshuizen waarin geoefend wordt door fanfares e.d., onmogelijk zich te houden aan de geluidsnormen opgenomen in de tabel. In lid 2 is daarom voor maximaal 4 dagen in de week een vrijstelling opgenomen. Artikel 4:6 Overige geluidhinder Lid 3 is aangepast. In het kader van deregulering is er voor gekozen geluidsvoorschriften direct te verbinden aan de evenementenvergunning en niet voor ieder evenement een aparte ontheffing geluidhinder te verlenen. Het artikel is in de praktijk bij evenemententen weinig gehanteerd. De Nota richtlijnen organisatie evenementen gemeente Maasdriel 2010 - 2013 (kortweg Evenementenbeleid) wordt begin 2013 aangepast om het verbinden van geluidsnormen aan een evenementenvergunning (of -melding) mogelijk te maken.
5
Artikel 4:6A Het in werking hebben van knalapparaten ter verjaging van schadelijk gevogelte Naar aanleiding van nieuwe jurisprudentie en inzichten is artikel 4:6A aangescherpt. De afstanden van knalapparaten tot woningen en andere knalapparaten zijn vergroot. Willen knalapparaten effectief zijn dan moeten zij regelmatig verplaatst worden. Vogels raken namelijk gewend aan de knal op één locatie. Artikel 4:6B Het in werking hebben of het gebruiken van overige elektronische middelen ter verjaging van schadelijk gevogelte, anders dan bedoeld in artikel 4:6A In de titel is het woord "elektronische" toegevoegd. Het ophangen van een vogelverschrikker is niet aan regels gebonden. Bij overige elektronische middelen gaat het bijvoorbeeld om apparaten die kunstmatige vogelgeluiden produceren om vogels te verjagen. Lid 2 is aangepast aan de terminologie van de Wet geluidhinder. Artikel 4:18 Begripsbepaling Artikel 4:19 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden Artikel 4:19A Herplant-/instandhoudingsplicht Artikelen 4:18 tot en met 4:19A zijn aangepast aan het, in januari 2012, vastgestelde Groen- en Bomenbeleidsplan gemeente Maasdriel. Artikel 4:20 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. Het overbodige lid 2 uit de APV 2010 is geschrapt (verbod op een door het college aangewezen plaats bepaald voorwerp of stof op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben). Deze bepaling wordt in de praktijk niet toegepast. Indien nodig kan het opslaan, plaatsen of aanwezig hebben van bruikbare vaartuigen of onderdelen daarvan verboden worden op door het college aan te wijzen plaatsen. Artikel 4:22 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame Lid 2 is toegevoegd. In het per 1 januari 2008 van kracht geworden Activiteitenbesluit is een zorgplicht opgenomen die ertoe verplicht geen lichthinder te veroorzaken. Daarmee vervalt de noodzaak om dit onderwerp in de APV te regelen. Met de hinder bedoeld in lid 1 wordt dus niet lichthinder bedoeld. Artikel 4:23 Begripsbepalingen De begripsbepaling van een 'kampeermiddel' is aangepast aan de Wabo. Artikel 4:24 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen Lid 1 is in overeenstemming gebracht met de Wabo. Naast bestemmingsplannen kunnen ook in beheersverordeningen, exploitatieplannen of voorbereidingsbesluiten plaatsen zijn bestemd waar het verboden is kampeermiddelen te plaatsen. Het is wenselijk deze bepalingen niet te doorkruisen met de APV. Artikel 4:25 Aanwijzing kampeerplaatsen Artikel 4:25 bepaalt dat het college plaatsen kan aanwijzen waar het niet verboden is te kamperen. Het artikel is geschrapt omdat het niet wordt gebruikt. Kampeerterreinen worden zoals hierboven genoemd aangewezen in bestemmingsplannen, beheersverordeningen, exploitatieplannen of voorbereidingsbesluiten. Artikel 4:24 lid 3 biedt al de mogelijkheid voor het college om ontheffing te verlenen van het verbod. Ontheffing kan bijvoorbeeld worden verleend voor tijdelijke kampeerterreinen bij kermissen of circussen. Voor overige gevallen is het kamperen buiten de aangewezen kampeerterreinen niet wenselijk. Artikel 5:6 Kampeermiddelen, trailers, aanhangwagens en vaartuigen De gemeente Maasdriel krijgt veel klachten over het langdurig parkeren van kampeermiddelen, trailers, aanhangwagens en vaartuigen (op aanhangwagens) op openbare parkeerplaatsen. De beschikbare parkeerruimte in de gemeente wordt hiermee ingeperkt. Artikel 5:6 is aangevuld met een verbod op het stallen van trailers, aanhangwagens en vaartuigen voor langer dan 3 dagen op de openbare weg. Dergelijke vervoersmiddelen moeten op eigen perceel of in een stallingruimte geplaatst worden. Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen Lid 4 is ingevoegd voor een betere afstemming met artikel 5:6. Sommige campers zijn tegenwoordig zo groot dat ze onder de omschrijving van grote voertuigen vallen.
6
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen Indien een vereniging of stichting voldoet aan de gestelde voorwaarden in lid 4 hoeft er geen vergunning aangevraagd te worden. In de APV 2010 wordt de voorwaarde gesteld dat het moet gaan om een lokale vereniging of stichting. Het onderscheid tussen een Maasdrielse vereniging en een vereniging die bijvoorbeeld activiteiten ontplooit voor de hele Bommelerwaard is bij deze vergunning niet te rechtvaardigen. Er is sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Artikel 5:18 Standplaats en weigeringsgronden Lid 2 is in overeenstemming gebracht met de Wabo. De weigeringsgrond wegens strijd met redelijke eisen van welstand is geschrapt. In de praktijk worden standplaatsen niet getoetst op uiterlijk aanzien. Objectieve criteria zijn moeilijk vast te stellen. De welstandnota van de gemeente Maasdriel voorziet in ieder geval niet in criteria voor standplaatsen. Vanwege het tijdelijke karakter van een standplaats (een standplaats mag maximaal 9 uur op een dag worden ingenomen) kan bovendien worden afgevraagd of het noodzakelijk is te toetsen op uiterlijk aanzien. Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt In het kader van deregulering is de vergunningplicht voor snuffelmarkten vervangen door een meldingplicht. Snuffelmarkten brengen geringe risico's met zich mee en komen in de gemeente Maasdriel weinig voor. Net als voor evenementen gelden voor snuffelmarkten algemene regels op het gebied van brandveiligheid en het voorkomen van overlast, vernieling en verontreiniging. De melding wordt kosteloos beoordeeld. Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water Een aantal voorwerpen dat geplaatst kan worden op, in of boven openbaar water is breed geregeld in bestemmingsplannen (aanlegsteigers e.d.). Voor deze voorwerpen geldt een (aanleg)vergunningplicht op grond van de Wabo. Een dubbele vergunningplicht moet voorkomen worden. De Wabo is daarom toegevoegd als uitzondering in lid 4. Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen De overbodige leden 2 en 3 uit de APV 2010 zijn geschrapt. Lid 2 heeft dezelfde strekking als lid 1. Lid 3 maakt het mogelijk woonschepen aan te meren op plaatsen die niet door het college zijn aangewezen voor reparatie. Ook deze plaatsen zijn geregeld in bestemmingsplannen en behoeven geen aparte bepaling in de APV. Artikel 5:27A Ligplaatsvergunning woonschip Het overbodige artikel 5:27A is geschrapt. Op grond van artikel 5:25 lid 4 is het college bevoegd nadere regels te stellen aan het innemen van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne of het aanzien van de gemeente. Het verlenen van een aparte ligplaatsvergunning is niet noodzakelijk. Er wordt immers getoetst aan dezelfde voorwaarden. Het schrappen van de ligplaatsvergunning is ook in het kader van deregulering en lastenvermindering een positieve ontwikkeling. Artikel 5:27B Verbod bouwwerkzaamheden en gebruik generator Artikel 5:27B is geschrapt omdat lid 2 van artikel 5:25 is geschrapt. Nu de APV het niet langer mogelijk maakt vaartuigen te repareren op plaatsen die niet in het bestemmingsplan zijn opgenomen (zie toelichting bij artikel 5:25) is artikel 5:27B niet meer van toepassing. Artikel 5:31A Begripsbepalingen Omwille van de duidelijkheid is het artikel toegevoegd. De begripsbepalingen zijn in de APV 2010 opgenomen in artikel 5:32 (Crossterrreinen) en artikel 5:33 (Beperking verkeer in natuurgebieden). Artikel 5:32 Crossterreinen In dit artikel is een overbodige begripsomschrijving van een "weg" geschrapt. Dit begrip wordt al omschreven in hoofdstuk 1. Bij het aanwijzen van crossterreinen moet rekening worden gehouden met de plaatselijke flora en fauna.
7
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken Regio Rivierenland voert een gezamenlijk beleid op het gebied van het verbranden van resthout. Lid 3 is aangepast overeenkomstig het regionale beleid. Een ontheffing wordt alleen verleend indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals bepaald in het beleid. Onder b is een maximale hoeveelheid resthout voor vreugdevuren opgenomen. 60 m³ is de maximale hoeveelheid waarbij een organisatie zonder hulp van de brandweer - een vreugdevuur beheersbaar kan houden.
8