AANTEKENEN Stichting Amsterdamse Lokale en regionale Televisie- en radio Omroep t.a.v. het bestuur Piet Heinkade 181E 1019 HC AMSTERDAM Datum 17 januari 2008
Onderwerp sanctiebeschikking – Schiphol TV
Uw kenmerk
Ons kenmerk JuZa-000025-iw
Contactpersoon Mevr. mr. I.E. Wiendels
Doorkiesnummer (035) 7737 782
Geacht bestuur, Bijgaand zenden wij u het besluit dat is genomen inzake het programmaonderdeel Schiphol TV. Wegens overtreding van artikel 50, achtste lid, juncto artikel 43b, eerste lid, van de Mediawet wordt de Stichting Amsterdamse Lokale en regionale Televisie- en radio Omroep een bestuurlijke boete opgelegd van € 6.750,-. Voor de inhoud van de sanctiebeschikking verwijzen wij naar de bijlage. Wij wijzen u erop dat u op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken een bezwaarschrift tegen dit besluit kunt indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum.
Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
mr. Inge Brakman voorzitter
Aantal bijlagen: - sanctiebeschikking - relevante wetsartikelen - verslag hoorzitting
Sanctiebeschikking Kenmerk: JuZa-000025-iw Betreft: Sanctiebeschikking ten aanzien van het programmaonderdeel Schiphol TV
Sanctiebeschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende overtreding van artikel 50, achtste lid, juncto artikel 43b, eerste lid, van de Mediawet door de Stichting Amsterdamse Lokale en regionale Televisie- en radio Omroep in het programmaonderdeel Schiphol TV. _________________________________________________________________________
A.
Verloop van de procedure
1. Bij brief van 27 april 2007, kenmerk PTZ-002165-mbr, hebben wij naar aanleiding van een klacht de opnamen van bovengenoemd programmaonderdeel verzocht in de periode zaterdag 14 april 2007 tot en met donderdag 26 april 2007. Ook hebben wij de daarop betrekking hebbende programmaschema’s opgevraagd. Daarnaast is verzocht om informatie betreffende alle door of namens u gemaakte – financiële – afspraken met derden, ten aanzien van dit programmaonderdeel. 2. Bij brief van 3 mei 2007 heeft AT5 namens uw omroep ons geluidsdragers en bescheiden doen toekomen. 3. Bij brief van 22 november 2007, kenmerk JuZa-006414-iw, hebben wij u op de hoogte gebracht van ons voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete wegens overtreding van artikel 50, achtste lid, juncto artikel 43b, eerste lid, van de Mediawet. 4. Op 18 december 2007 heeft u uw zienswijzen naar voren gebracht tijdens een hoorzitting bij het Commissariaat. Het verslag van deze hoorzitting is als bijlage bijgevoegd. 5. Tijdens de hoorzitting heeft u desgevraagd toegezegd de reclameovereenkomst met de Schiphol Group aan ons toe te sturen. Tot op heden hebben wij deze evenwel niet ontvangen.
B.
Feiten
6. Op 18 april en 25 april 2007 heeft u op het kanaal waarop AT5 uitzendt om circa 19:55 uur in het reclameblok Schiphol Journaal uitgezonden. Volgens de onderliggende productieovereenkomst betreft het een informatief magazine over Schiphol.
JuZa-000025-iw • blad 2
7. Na de gebruikelijke omlijsting van het reclameblok volgt een leader van Schiphol TV, waarbij de tekst “Schiphol TV infomercial” wordt getoond. De voice-over begint het magazine als volgt: “In deze aflevering van Schiphol TV”, waarna de te behandelen onderwerpen voor betreffende uitzending worden aangekondigd. Gedurende de gehele uitzending wordt in de rechterbovenhoek ‘Schiphol TV’ vermeld. Het magazine bevat diverse informatieve items, die van elkaar worden gescheiden door een bumper met de tekst ‘Schiphol TV ’. Schiphol TV wordt afgesloten met een uit één pagina bestaande aftiteling met de tekst: “Kijk voor meer informatie over Amsterdam Airport Schiphol op www.schiphol.nl/omgeving”. Een voice-over spreekt tijdens deze aftiteling de tekst: “Tot zover Schiphol TV. Kijk voor meer informatie op onze website”. Voor beide reclameblokken geldt een zelfde opbouw, waarbij elke uitzending van Schiphol TV verschillende onderwerpen heeft. 8. Op de website van Schiphol is te lezen: “op de Amsterdamse zender AT5 kunt u elke donderdag om 18:45 kijken naar een uitzending van Schiphol TV. Schiphol TV gaat over nieuws en ontwikkelingen op en rond de luchthaven. Het programma geeft een beeld van de dagelijkse gang van zaken op een luchthaven en wordt elke zaterdag om 19:55 en maandag om 19:25 herhaald”. 9. Het ongeveer 5 minuten durende reclameblok bestaat in zijn geheel uit Schiphol TV. Het wordt dus niet voorafgegaan, noch gevolgd door één of meer reclameboodschappen. Het reclameblok wordt aan het begin door middel van een vermelding van het woord “reclame” in beeld van de overige programmaonderdelen onderscheiden. Het reclameblok wordt aan het eind door het logo van AT5 in beeld van de overige programmaonderdelen onderscheiden.
C.
Relevante bepalingen
10. Relevant zijn de artikelen 50, achtste lid, en 43b, eerste lid van de Mediawet. Voor de tekst van deze bepalingen verwijzen wij u naar de bijlagen.
D.
Overwegingen
Zienswijze omroep 11. Tijdens de hoorzitting heeft u betoogd dat nu Schiphol TV niet in de reguliere programmering kon worden geplaatst, het daarom in een reclameblok is uitgezonden. U merkt op dat het programma wordt onderscheiden van de andere programmaonderdelen door aan het begin een bumper en ‘infomercial’ te plaatsen en tevens met een bumper af te sluiten. Verder meent u dat wij ten onrechte concluderen dat geen sprake is van een reclameboodschap, nu in de wet geen nadere eisen zijn neergelegd met betrekking tot de herkenbaarheid van reclameblokken. 12. U heeft aangevoerd dat de productieovereenkomst tussen AT5 en de Schiphol Group van privaatrechtelijke aard is en derhalve niet door ons gebruikt mag worden bij de uitoefening van onze publiekrechtelijke taak. 13. Voorts meent u dat als wij ons op het standpunt stellen dat artikel 50, achtste lid, van de Mediawet is overtreden, er sprake is van een boeteverlagende omstandigheid nu er JuZa-000025-iw • blad 3
weinig vergelijkbare zaken in het verleden te vinden zijn en AT5 aanvankelijk niet is gewaarschuwd. Standpunt Commissariaat voor de Media 14. Wij zijn van oordeel dat Schiphol TV niet als reclameboodschap herkenbaar is uitgezonden. De naar voren gebrachte zienswijzen kunnen niet leiden tot een andere conclusie. Daartoe hebben wij het navolgende overwogen. 15. Ingevolge artikel 50, achtste lid, van de Mediawet moeten reclameblokken als zodanig herkenbaar zijn en dienen duidelijk te worden onderscheiden van de programmaonderdelen waar zij tussen geplaatst worden. 16. Schiphol TV is blijkens de onderliggende productieovereenkomst een informatief programmaonderdeel over Schiphol. Schiphol TV heeft een titel, wordt ingeleid met een leader, de voice-over spreekt over een ‘aflevering’ en eindigt met een aftitelrol. Voorts is Schiphol TV opgenomen in de reguliere programmering blijkend uit de TV Gids op uw website. Daarnaast wordt Schiphol TV uitgezonden op vaste uitzendtijden en kent iedere aflevering andere onderwerpen. Jaarlijks worden er 52 afleveringen uitgezonden. Bij het uitzenden van een identieke aflevering wordt er gesproken over een herhaling. Schiphol TV duurt circa 5 minuten. In ons sanctievoornemen hebben wij ons op het standpunt gesteld dat Schiphol TV in zijn geheel zodanig is vormgegeven als het zou gaan om een informatief programmaonderdeel. 17. In reactie op uw stelling dat de wet geen nadere eisen stelt met betrekking tot herkenbaarheid van een reclameblok, merken wij het volgende op. Een reclameblok is ingevolge artikel 43a van de Mediawet een programmaonderdeel dat bestaat uit reclameboodschappen. De herkenbaarheid van een programmaonderdeel wordt bepaald aan de hand van beelden zoals zij uitgezonden zijn. Schiphol TV is herkenbaar als een regulier programmaonderdeel, waarmee dit dus binnen een programmaonderdeel dat bestaat uit reclameboodschappen is uitgezonden. Als gevolg daarvan is er geen strikte scheiding tussen redactie en commercie, hetgeen nu juist een van de grondbeginselen van de Mediawet is. 18. Uit de productieovereenkomst tussen AT5 en de Schiphol Group van 6 december 2006 blijkt bovendien dat het aanvankelijk de bedoeling was om Schiphol TV als regulier programmaonderdeel uit te zenden, hetgeen door u is bevestigd tijdens de hoorzitting. 19. Uw stelling dat wij niet bevoegd zijn een privaatrechtelijke overeenkomst te betrekken in de uitoefening van onze publiekrechtelijke taak kunnen wij niet volgen. Wij zijn op grond van artikel 5:16 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd inlichtingen te vorderen van welke aard dan ook, welke redelijkerwijs noodzakelijk zijn ten behoeve van de uitoefening van onze toezichthoudende taak. Voorts hebben wij op grond daarvan de bevoegdheid en de plicht om invulling te geven aan de betekenis en reikwijdte van de Mediawettelijke voorschriften. 20. Ten overvloede merken wij op dat onderhavige programmaonderdeel evenmin in de reguliere programmering kan worden opgenomen, omdat daarmee het sponsorverbod zou worden overtreden en dit tevens niet toegestane reclame-uitingen zou opleveren.
JuZa-000025-iw • blad 4
21. Wij stellen ons dan ook op het standpunt dat er sprake is van een overtreding van artikel 50, achtste lid, juncto artikel 43b, eerste lid, van de Mediawet.
E.
Bestuurlijke boete
22. Op grond van artikel 135, eerste lid, van de Mediawet kunnen wij u een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de Mediawet. 23. Voor de vaststelling van de hoogte van de bestuurlijke boetes hanteren wij, met inachtneming van de in artikel 135 van de Mediawet neergelegde boetemaxima en op grond van onze Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2007, drie boetecategorieën met bijbehorende bandbreedtes. De plaatsing van een overtreding in een boetecategorie is afhankelijk van de aard, ernst en voorzover relevant de duur van de overtreding. Aan de hand van boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden wordt vervolgens de hoogte van de boete vastgesteld. 24. Gelet op het feit dat u Schiphol TV zodanig heeft vormgegeven dat het voor het publiek niet als reclameboodschap herkenbaar is, merken wij conform artikel 2.7 de overtreding van artikel 50, achtste lid, van de Mediawet aan als zeer ernstig. Bij een zeer ernstige overtreding van artikel 50, achtste lid, van de Mediawet geldt op grond van artikel 135 van de Mediawet in samenhang met artikel 2.6 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2007 voor de te hanteren boete een bandbreedte van € 4.000,- tot € 6.750,-. 25. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete wordt in beginsel uitgegaan van het midden van die bandbreedte. Conform artikel 2.12 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2007 nemen wij (voorwaardelijke) opzet als boeteverhogende omstandigheid in aanmerking. In hetgeen u heeft aangevoerd tijdens de hoorzitting zien wij geen aanleiding om de hoogte van de boete te matigen. 26. Wij leggen u een bestuurlijke boete op van € 6.750,- voor overtreding van artikel 50, achtste lid, juncto 43b, eerste lid, Mediawet.
Hilversum, 15 januari 2007,
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
mr. Inge Brakman voorzitter
JuZa-000025-iw • blad 5
prof. dr. Jan van Cuilenburg commissaris
Wij wijzen u erop dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum.
Bijlagen: - relevante wetsartikelen - verslag hoorzitting
JuZa-000025-iw • blad 6
Relevante bepalingen Artikel 43a van de Mediawet: Het is een lokale of regionale omroepinstelling waaraan zendtijd is toegewezen, toegestaan programma-onderdelen te verzorgen die bestaan uit reclameboodschappen en telewinkelboodschappen die zijn aangeboden door derden, alsmede een omlijsting daarvan. Artikel 43b, eerste lid, van de Mediawet: Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 39b, 41a en 50, achtste lid, met betrekking tot de zendtijd van de Stichting Etherreclame is van overeenkomstige toepassing op de verzorging door lokale en regionale omroepinstellingen van programma-onderdelen als bedoeld in artikel 43a. Artikel 50, achtste lid, van de Mediawet: De Stichting Etherreclame gebruikt haar zendtijd voor een programma bestaande uit reclameboodschappen en telewinkelboodschappen die zijn aangeboden door derden. Voor ten hoogste een derde deel kan de zendtijd worden gebruikt voor omlijsting van de reclameboodschappen en telewinkelboodschappen. Telewinkelboodschappen die in het programma van de Stichting Etherreclame worden opgenomen duren elk ten hoogste één minuut. Een blok als bedoeld in artikel 41a, vijfde lid, bestaat voor ten hoogste tweederde van de duur uit telewinkelboodschappen. Het programma van de Stichting Etherreclame is als zodanig herkenbaar en door optische of akoestische middelen duidelijke onderscheiden van de programma-onderdelen van de andere instellingen die zendtijd hebben verkregen. In het programma van de Stichting Etherreclame wordt geen gebruik gemaakt van subliminale technieken.
JuZa-000025-iw • blad 7