BIJBELTEKSTEN FOTOWEDSTRIJD 2015 BIJBEL&CULTUUR EN KERK&LEVEN federatie Blankenberge Lucas hoofdstuk 1 tot 2 Hoofdstuk 1 [1] VELEN hebben zich er al toe gezet het verhaal te doen van wat zich bij ons heeft voltrokken, [2] aan de hand van de overlevering van de oorspronkelijke ooggetuigen die dienaar van het woord zijn geworden. [3] Nu heb ook ik besloten alles van voren af aan nauwkeurig na te gaan en voor u, geachte Teofilus, ordelijk op schrift te stellen, [4] zodat u zich kunt overtuigen van de
betrouwbaarheid van de berichten die u hebt ontvangen.
Aankondiging van de geboorte van Johannes [5] In de dagen van Herodes, de koning van Judea, was er een priester, Zacharias genaamd,
die behoorde tot de afdeling Abia. Ook zijn vrouw stamde af van Aäron, en haar naam was Elisabet. [6] Beiden waren rechtvaardig in Gods ogen en leidden een onberispelijk leven, geheel volgens de geboden en voorschriften van de Heer. [7] Zij hadden geen kinderen, want Elisabet was onvruchtbaar, en beiden waren ze al op jaren. [8] Eens, toen Zacharias met zijn afdeling aan de beurt was om als priester dienst te doen voor Gods aangezicht, [9] werd hij, volgens priesterlijk gebruik, door loting aangewezen om het heiligdom van de Heer binnen te gaan en het reukoffer te brengen. [10] Tijdens het offer stond heel het volk buiten te bidden. [11] Toen verscheen hem een engel van de Heer, rechts van het offeraltaar. [12] Zacharias raakte in verwarring toen hij hem zag en werd door vrees overvallen. [13] Maar de engel zei tegen hem: ‘Schrik niet, Zacharias, want uw gebed is verhoord; uw vrouw Elisabet zal u een zoon baren, die u de naam Johannes moet geven. [14] Hij zal u vreugde en blijdschap brengen. Om zijn geboorte zullen zich velen verheugen, [15] want hij zal groot zijn in de ogen van de Heer. Wijn en sterke drank zal hij niet drinken, met heilige Geest zal hij vervuld worden, al in de schoot van zijn moeder. [16] Vele Israëlieten zal hij bekeren tot de Heer hun God. [17] Hij zal voor Hem uit gaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaders te keren naar de kinderen, en ongehoorzamen tot de houding van rechtvaardigen, en zo voor de Heer een volk in gereedheid te brengen.’ [18] Daarop zei Zacharias tegen de engel: ‘Hoe kan ik daar zeker van zijn? Ik ben een oude man en mijn vrouw is al op jaren.’ [19] De engel gaf hem ten antwoord: ‘Ik ben Gabriël, die God terzijde staat. Ik ben gezonden om met u te spreken en u dit heuglijke nieuws te brengen. [20] Maar u zult zwijgen en niet kunnen spreken tot de dag waarop dit gebeurt, omdat u mijn woorden niet hebt geloofd; maar die zullen op hun tijd in vervulling gaan.’ [21] Het volk stond op Zacharias te wachten en verbaasde zich erover dat hij zo lang in het heiligdom bleef. [22] Toen hij naar buiten kwam kon hij niet tot hen spreken, en ze begrepen dat hij in het heiligdom een verschijning had gezien. Hij maakte gebaren naar hen en bleef stom. [23] Zodra zijn tempeldienst was afgelopen ging hij naar huis. [24] Niet lang daarna werd zijn vrouw Elisabet zwanger. Zij hield zich vijf maanden lang verborgen. Ze zei: [25] ‘Dit heeft de Heer voor mij gedaan, toen Hij zich mijn lot aantrok en mijn smaad onder de mensen wegnam.’
Aankondiging van de geboorte van Jezus [26] In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, met de naam Nazaret, [27] naar een maagd die verloofd was met een man genaamd Jozef, die uit het huis van David stamde; haar naam was Maria. [28] De engel trad bij haar binnen en zei: ‘Verheug u, begenadigde, de Heer is met u.’ [29] Zij raakte geheel in verwarring door wat hij zei
en vroeg zich af wat deze begroeting te betekenen had. [30] Maar de engel zei: ‘Schrik niet, Maria, u hebt genade gevonden bij God. [31] U zult zwanger worden en een zoon baren, die u de naam Jezus moet geven. [32] Hij zal een groot man zijn, en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. [33] Hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ [34] ‘Maar hoe moet dat dan?’ zei Maria tegen de engel. ‘Ik heb geen omgang met een man.’ [35] De engel antwoordde haar: ‘Heilige Geest zal op u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overdekken. Daarom zal het kind heilig genoemd worden, Zoon van God. [36] Bovendien, ook Elisabet, uw verwante, is op haar oude dag zwanger van een zoon; zij werd onvruchtbaar genoemd, maar zij is al in haar zesde maand. [37] Want voor God is niets onmogelijk.’ [38] Toen zei Maria: ‘Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt.’ Toen ging de engel van haar weg.
Maria bij Elisabet; Maria’s loflied [39] Na enkele dagen vertrok Maria met spoed naar het bergland, naar een stad van Juda. [40] Zij ging het huis van Zacharias binnen, en begroette Elisabet. [41] Meteen toen Elisabet de
begroeting van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabet werd vervuld met heilige Geest. [42] Ze riep met luide stem: ‘Gezegend ben jij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot. [43] Waar heb ik het aan te danken dat de moeder van mijn Heer bij mij komt? [44] Op het moment dat je groet mij in de oren klonk, sprong het kind van blijdschap op in mijn schoot. [45] Gelukkige vrouw, zij die gelooft! Wat haar namens de Heer is gezegd, zal in vervulling gaan.’ [46] Daarop zei Maria: ‘Met heel mijn hart roem ik de Heer, [47] met al mijn adem juich ik om God, mijn redder; [48] want Hij heeft omgezien naar zijn dienares in haar geringheid. Voortaan prijzen alle generaties mij gelukkig, [49] want grote dingen heeft de Machtige met mij gedaan. Heilig is zijn naam, [50] barmhartig is Hij, iedere generatie weer, voor wie Hem eerbiedigen. [51] Hij heeft de kracht van zijn arm getoond, wie zich verheven waanden, heeft Hij uiteengeslagen. [52] Machthebbers heeft Hij van hun troon gehaald, geringen gaf Hij een hoge plaats. [53] Hongerigen overlaadde Hij met het beste, rijken heeft Hij met lege handen weggestuurd. [54] Hij heeft het opgenomen voor Israël, zijn knecht, indachtig de barmhartigheid die Hij, [55] zoals aan onze vaderen toegezegd, bewijzen wil aan Abraham en zijn nageslacht, voor eeuwig.’ 56] Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar; toen keerde ze naar huis terug.
Geboorte en naamgeving van Johannes; Zacharias’ profetie [57] Voor Elisabet was de tijd gekomen dat ze moest bevallen, en ze baarde een zoon. [58]
Haar buren en haar familie hoorden hoe barmhartig de Heer voor haar was geweest, en ze deelden in haar vreugde. [59] Een week later kwamen ze het kind besnijden, en ze wilden hem de naam van zijn vader Zacharias geven. [60] ‘Nee,’ zei zijn moeder, ‘hij moet Johannes genoemd worden.’ [61] Ze zeiden tegen haar: ‘Die naam komt in de familie toch niet voor.’ [62] Ze wenkten zijn vader, en vroegen hoe hij hem wilde noemen. [63] Hij vroeg om een schrijftafeltje en schreef daarop: ‘Zijn naam is Johannes.’ En iedereen was verbaasd. [64] Maar op hetzelfde moment kon hij zijn mond en zijn tong weer bewegen, en hij prees God. [65] De hele buurt werd door ontzag bevangen, en in heel het bergland van Judea werd dit alles druk besproken. [66] Het hield allen die ervan hoorden bezig, en men vroeg zich af: ‘Wat zal er wel niet worden van dit kind?’ Want onmiskenbaar rustte de hand van de Heer op hem. [67] Zijn vader Zacharias werd vervuld met heilige Geest en profeteerde:
[68] ’Gezegend de Heer, de God van Israël,
want Hij heeft zich het lot van zijn volk aangetrokken, en het bevrijd. [69] Hij heeft voor ons een reddende kracht opgewekt in het huis van David, zijn dienaar, [70] zoals Hij van oudsher had gezegd bij monde van zijn heilige profeten: [71] redding uit de macht van onze vijanden, en uit de hand van allen die ons haten, [72] om barmhartigheid te betonen aan onze vaderen, en zijn heilig verbond indachtig te zijn – [73] de eed die Hij Abraham, onze vader, had gezworen: Hij zou ervoor zorgen dat wij, [74] zonder angst en bevrijd uit de hand van de vijand, Hem konden dienen, [75] in heiligheid en rechtvaardigheid, al onze dagen. [76] En jij, mijn jongen, zult profeet van de Allerhoogste worden genoemd, want je zult voor de Heer uit gaan als zijn wegbereider; [77] om zijn volk te leren hoe ze gered kunnen worden door de vergeving van hun zonden, [78] dankzij de innige barmhartigheid van onze God. Zo bekommert zich om ons het licht uit de hoogte; [79] het zal schijnen voor wie zitten in duisternis en in de schaduw van de dood, het zal onze voeten naar de weg van de vrede leiden.’ [80] De jongen groeide op en werd steeds sterker door de Geest; hij verbleef in eenzame
streken tot de dag waarop hij zich aan Israël vertoonde.
Hoofdstuk 2 Geboorte van Jezus [1] In die dagen vaardigde keizer Augustus een decreet uit dat de hele wereld zich moest laten registreren. [2] Deze eerste registratie vond plaats toen Quirinius gouverneur van Syrië was. [3] Allen gingen op weg om zich te laten inschrijven, ieder in zijn eigen stad. [4] Zo ook Jozef; hij
ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David, Betlehem genaamd, omdat hij uit het huis van David stamde, [5] om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. [6] Terwijl ze daar waren kwam voor haar de tijd dat ze moest bevallen, [7] en ze baarde een zoon, haar eerstgeborene; ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voerbak, omdat er geen plaats voor hen was in het gastenverblijf. [8] Er waren daar in de buurt herders, die in het veld overnachtten om de wacht te houden bij hun kudde. [9] Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen. Ze schrokken hevig. [10] Maar de engel zei: ‘Schrik niet, want ik heb een goede boodschap voor u, een grote vreugde voor het hele volk. [11] Vandaag is in de stad van David uw redder geboren; Hij is de Messias, de Heer. [12] Dit is het teken voor u: u zult een kind vinden dat in doeken is gewikkeld en in een voerbak ligt.’ [13] Plotseling was er bij de engel een heel leger uit de hemel; ze loofden God met de woorden: [14] ‘Glorie aan God in de hoogste hemel, en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij een welgevallen heeft.’ [15] Toen de engelen weer van hen waren weggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Kom, we gaan naar Betlehem om te zien wat er is gebeurd en ons door de Heer is bekendgemaakt.’ [16] Haastig gingen ze erheen en vonden Maria en Jozef, en het kind dat in de voerbak lag. [17] Toen ze het zagen, maakten ze bekend wat hun over dit kind was gezegd. [18] Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat hun door de herders werd gezegd. [19] Maria bewaarde dit alles in haar hart en dacht erover na. [20] De herders keerden terug. Zij verheerlijkten en loofden God om alles wat zij hadden gehoord en gezien; het kwam overeen met wat hun was gezegd.
Naamgeving van Jezus [21] Een week later, toen de tijd gekomen was dat Hij besneden moest worden, kreeg Hij de naam Jezus, die door de engel was genoemd voordat Hij in de moederschoot werd ontvangen.
Jezus in de tempel. Simeon en Hanna [22] Toen de tijd gekomen was dat zij zich volgens de wet van Mozes moesten reinigen, brachten ze Hem naar Jeruzalem om Hem aan te bieden aan de Heer, [23] zoals in de wet van
de Heer geschreven staat: Al het mannelijke dat de moederschoot opent, zal de Heer worden toegewijd, [24] en om een offer te brengen, volgens de wet van de Heer: een koppel tortels of twee jonge duiven. [25] Daar in Jeruzalem woonde een zekere Simeon; het was een rechtvaardige en vrome man; hij verwachtte de vertroosting van Israël en op hem rustte heilige Geest. [26] Door de heilige Geest was hem geopenbaard dat hij de dood niet zou zien voordat hij de Messias van de Heer had gezien. [27] Door de Geest geleid ging hij naar de tempel. Toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, [28] nam hij Hem in zijn armen en loofde God met de woorden: [29] ‘Nu, Meester, laat U, zoals U gezegd hebt, uw knecht in vrede gaan; [30] want mijn ogen hebben uw heil gezien, [31] dat U ten aanschouwen van alle volken hebt toebereid, [32] een licht dat een openbaring zal zijn voor de heidenen en een glorie voor uw volk Israël.’ [33] Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat er van Hem gezegd werd. [34] Simeon zegende hen en zei tegen zijn moeder Maria: ‘Deze jongen zal velen in Israël ten val brengen of laten opstaan. Hij zal een omstreden teken zijn [35] – ook door uw ziel zal een
zwaard gaan – en zo zal onthuld worden wat er in veler harten omgaat.’ [36] Ook was daar de profetes Hanna, een dochter van Penuël, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; na haar meisjesjaren was ze zeven jaar getrouwd geweest [37] en daarna weduwe gebleven; nu was ze vierentachtig. Ze was altijd in de tempel en diende God dag en nacht met vasten en bidden. [38] Juist op dit moment voegde ze zich bij hen; ze loofde God en sprak over de jongen tegen allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten. [39] Toen zij alles hadden gedaan wat de wet van de Heer bepaalt, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret. [40] De jongen groeide op en werd steeds sterker, omdat Hij vervuld werd van wijsheid en door God rijkelijk werd begunstigd.
Jezus als twaalfjarige te midden van de rabbi’s in de tempel [41] Elk jaar trokken zijn ouders voor het paasfeest naar Jeruzalem. [42] Toen Hij twaalf was geworden gingen ze weer, gewoontegetrouw. [43] Toen de feestdagen voorbij waren en ze naar huis terugkeerden, bleef het kind Jezus in Jeruzalem achter, zonder dat zijn ouders het wisten. [44] In de veronderstelling dat Hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag voordat ze Hem gingen zoeken bij familie en kennissen. [45] Maar toen ze Hem niet vonden, keerden ze naar Jeruzalem terug om Hem daar te zoeken. [46] Pas na drie dagen vonden ze Hem in de tempel; Hij zat er midden tussen de rabbi’s, luisterde naar hen en stelde hun vragen. [47] Allen die Hem hoorden, stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden. [48] Toen ze Hem daar zagen, waren ze zeer ontdaan. Zijn moeder zei: ‘Kind, hoe kon je ons dit aandoen? Wat waren je vader en ik ongerust toen we je kwijt waren.’ [49] Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie mij gezocht? Wisten jullie niet dat ik bij mijn Vader moest zijn?’ [50] Maar zij begrepen deze uitspraak niet. [51] Hij ging met hen mee naar Nazaret, en schikte zich naar hen. Zijn moeder bewaarde alles in haar hart. [52] Jezus werd een wijs en volwassen man, die steeds meer in de gunst kwam bij God en de mensen.
Matteüs 1 tot 2 vers 21 Hoofdstuk 1 [1] AFSTAMMING van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham. [2] Abraham was de vader van Isaak, Isaak van Jakob, Jakob van Juda en zijn broers. [3] Juda was de vader van
Peres en Zerach en Tamar was hun moeder. Peres was de vader van Chesron, Chesron van Aram, [4] Aram van Amminadab, Amminadab van Nachson, Nachson van Salmon. [5] Salmon was de vader van Boaz en Rachab was zijn moeder. Boaz was de vader van Obed en Ruth was zijn moeder. Obed was de vader van Isaï, [6] Isaï van koning David. David was de vader van Salomo en de vrouw van Uria was zijn moeder. [7] Salomo was de vader van Rechabeam, Rechabeam van Abia, Abia van Asaf, [8] Asaf van Josafat, Josafat van Joram, Joram van Uzzia, [9] Uzzia van Jotam, Jotam van Achaz, Achaz van Hizkia, [10] Hizkia van Manasse, Manasse van Amos, Amos van Josia. [11] Josia was de vader van Jechonja en zijn broers, ten tijde van de ballingschap in Babylon. [12] Na de ballingschap in Babylon: Jechonja was de vader van Sealtiël, Sealtiël van Zerubbabel, [13] Zerubbabel van Abiud, Abiud van Eljakim, Eljakim van Azor, [14] Azor van Sadok, Sadok van Achim, Achim van Eliud, [15] Eliud van Eleazar, Eleazar van Mattan, Mattan van Jakob. [16] Jakob was de vader van Jozef, de man van Maria; uit haar is Jezus geboren, die Messias genoemd wordt. [17] In totaal zijn er dus van Abraham tot David veertien generaties, van David tot de ballingschap in Babylon veertien generaties, en van de ballingschap in Babylon tot de Messias veertien generaties.
Herkomst en naamgeving van Jezus [18] De herkomst van Jezus Christus was deze. Zijn moeder Maria was verloofd met Jozef, en voordat ze bij elkaar gingen wonen, bleek zij zwanger te zijn van de heilige Geest. [19] Jozef, haar man, was een rechtvaardige. Omdat hij haar niet in opspraak wilde brengen, kwam hij op de gedachte om in stilte van haar te scheiden. [20] Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer, die zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang uw vrouw Maria bij u te nemen, want wat bij haar tot leven is gewekt, is van de heilige Geest. [21] Ze zal een zoon krijgen en u moet Hem de naam Jezus geven, want Hij is degene die zijn volk zal redden uit hun zonden.’ [22] Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden wat door de Heer bij monde van de profeet gezegd is: [23] Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en ze zullen Hem de naam Immanuël geven, wat betekent: God met ons. [24] Toen Jozef uit zijn slaap wakker werd, deed hij zoals de engel van de Heer hem had opgedragen. Hij nam zijn vrouw bij zich, [25] en hij had geen gemeenschap met haar voordat zij een zoon baarde. Hij gaf Hem de naam Jezus.
Hoofdstuk 2 Van Betlehem naar Nazaret [1] Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, ten tijde van koning Herodes, kwamen er uit het Oosten magiërs in Jeruzalem aan. [2] Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Want wij hebben zijn ster zien opkomen en wij zijn gekomen om Hem te huldigen.’ [3] Toen koning Herodes hiervan hoorde, schrok hij, en heel Jeruzalem met hem. [4] Hij riep alle
hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen en wilde van hen weten waar de Messias geboren zou worden. [5] Ze zeiden hem: ‘In Betlehem in Judea. Want zo staat het geschreven bij de profeet: [6] Betlehem, land van Juda, u bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leider voortkomen, die herder zal zijn van mijn volk Israël.’
[7] Toen riep Herodes de magiërs in stilte bij zich en vroeg nauwkeurig naar de tijd waarop de
ster verschenen was. [8] Hij stuurde hen naar Betlehem met de woorden: ‘Ga een nauwkeurig onderzoek instellen naar het kind. Wanneer u het gevonden hebt, laat het mij dan weten; dan kan ook ik het gaan huldigen.’ [9] Toen ze de koning aanhoord hadden, gingen ze weg. Opeens ging de ster die ze hadden zien opkomen voor hen uit, tot ze bleef staan boven de plaats waar het kind was. [10] Toen ze de ster zagen, werden ze met buitengewoon grote vreugde vervuld. [11] Ze gingen het huis binnen en zagen het kind met zijn moeder Maria. Ze vielen op hun knieën en huldigden het. Ze haalden hun schatten tevoorschijn en gaven Hem goud, wierook en mirre als geschenk. [12] En omdat ze in een droom gewaarschuwd waren om niet naar Herodes terug te keren, namen ze de wijk en gingen ze langs een andere weg naar hun land terug. [13] Toen ze de wijk genomen hadden, verscheen aan Jozef in een droom een engel van de Heer, die zei: ‘Sta op, neem het kind en zijn moeder mee en vlucht naar Egypte, en blijf daar tot ik u waarschuw. Want Herodes staat het kind naar het leven.’ [14] Hij stond op en nam nog die nacht met het kind en zijn moeder de wijk naar Egypte, [15] en bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld zou worden wat door de Heer bij monde van de profeet gezegd is: Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen. [16] Toen Herodes zag dat hij door de magiërs misleid was, werd hij woedend. Hij liet in Betlehem en heel de omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger ombrengen, overeenkomstig de tijd die hij van de magiërs had gehoord. [17] Toen werd vervuld wat bij monde van de profeet Jeremia gezegd is: [18] In Rama werd een stem gehoord, een hevig gejammer en geklaag. Rachel jammert om haar kinderen, en ze wil niet getroost worden, want ze zijn er niet meer. [19] Toen Herodes gestorven was, verscheen in een droom aan Jozef in Egypte een engel van de Heer, die zei: [20] ‘Sta op, ga met het kind en zijn moeder naar het land Israël, want zij die het kind naar het leven stonden, zijn dood.’ [21] Hij stond op, nam het kind en zijn moeder mee en ging naar het land Israël. Teksten uit KBS Nieuwe Bijbelvertaling
Deelnamevoorwaarden: Van 1 augustus tot en met 30 november 2015 kan je deelnemende foto’s insturen. U kan deelnemen met minimum 1 foto, en maximum 3 foto’s per deelnemende persoon. Bij elke foto hoort één bijbelvers uit Lucas hoofdstukken 1 en 2 of Matteüs hoofdstukken 1 en 2 tot ver s21. (Te lange teksten worden ingekort!) De foto’s dienen zo gekozen te worden dat ze telkens een vers hebben uit een ander hoofdstuk. Géén groepsinzendingen. Alle deelnames zijn persoonlijk. Het gaat hier uiteraard ook om foto’s die je zelf gemaakt hebt. Géén illustraties van het internet of ingescand materiaal of kerststallen Géén Photoshop-materiaal. Foto-uitsnijdingen in verhouding 4:3 Schrijf een stukje verantwoording bij je foto, dat kan heel veel verduidelijken bij de jurering. En het is zeer handig bij de prijsuitreiking. Kerk&Leven en Bijbel&Cultuur Federatie Blankenberge behouden zich het recht om inzendingen te weigeren op grond van de deelnamevoorwaarden. Stuur uw digitale inzendingen (minimaal 1 MB per foto) per email naar:
[email protected]