De tweede reis van Jozefs broers naar Egypte.
Bij wie vroeg Jakob hulp toen zijn zonen de tweede reis naar Egypte gingen maken? Genesis 43:14 14 God, de Almachtige,
geve jullie barmhartigheid in de ogen van die man, zodat hij jullie andere broer en Benjamin met jullie terug laat gaan.
Waar moesten de zonen van Jakob heen toen zij in Egypte kwamen? Genesis 43:16-17
Toen Jozef Benjamin bij hen zag, zei hij tegen degene die over zijn huis ging: Breng deze mannen naar mijn huis, slacht vee en bereid het, want deze mannen zullen vanmiddag met mij eten. 16
17
De man deed zoals Jozef gezegd had; en de man bracht deze mannen naar het huis van Jozef.
Waar waren de broers bang voor dat zij ter verantwoording zouden worden geroepen? Toen ze naar het paleis van de onderkoning werden gebracht, waren de broers ten zeerste ontzet. Zij vreesden dat ze ter verantwoording zouden worden geroepen vanwege het geld dat ze in hun zakken gevonden hadden. Ze dachten dat het er opzettelijk in gelegd was, zodat er een aanleiding zou zijn hen tot slaven te maken.
Wat zeiden de broers tegen de huismeester van de onderkoning? Genesis 43:20-22
20 Ze zeiden: Och, mijn heer,
wij zijn de eerste keer alleen maar gekomen om voedsel te kopen.
21 En het gebeurde, toen wij in de herberg gekomen waren en onze
zakken openden, zie, ieders geld zat boven in zijn zak, ons geld in zijn volle gewicht, en dat hebben we nu weer mee teruggebracht. 22 Wij hebben ook ander geld met ons meegebracht om voedsel
te kopen. Wij weten niet wie ons geld in onze zakken gedaan heeft.
Welk antwoord gaf de huismeester van de onderkoning? Genesis 43:23 23 Hij zei: Vrede zij u, wees niet bevreesd.
Uw God en de God van uw vader heeft u een schat in uw zakken gegeven; uw geld heeft mij bereikt. Toen liet hij Simeon naar buiten brengen, naar hen toe. De man antwoordde: "Weest gerust, vrees niet; de God van u en uw vader heeft u heimelijk een schat in uw zakken gegeven; uw geld heb ik ontvangen." Hun onrust was weggenomen, en toen Simeon, die uit de gevangenis was bevrijd, zich bij hen voegde, gevoelden ze, dat God werkelijk goedgunstig voor hen was.
Wat was het eerste wat de onderkoning van de zonen van Jakob wilde weten? Genesis 43:27
Hij vroeg hun naar hun welstand en zei: Gaat het goed met uw vader, de oude man, over wie u gesproken hebt? Leeft hij nog? 27
Waarom stelde de onderkoning de vraag of hun vader nog leefde? Genesis 43:28 43:28-29
En zij zeiden: Het gaat goed met uw dienaar, onze vader; hij leeft nog. Toen knielden zij en bogen zich neer. 28
Wat zag de onderkoning direct? Genesis 43:29
Hij sloeg zijn ogen op en zag Benjamin, zijn broer, de zoon van zijn moeder, en zei: Is dit uw jongste broer, over wie u met mij gesproken hebt? Daarna zei hij: Mijn zoon, God zij u genadig. 29
Hoe zat het met de tafelindeling en waarom was dat zo? Genesis 43:32 32 Zij dienden op: voor hem apart, voor hen apart en voor de Egyptenaren
die met hem aten apart. De Egyptenaren mogen namelijk niet samen met de Hebreeën de maaltijd gebruiken, omdat dat voor de Egyptenaren een gruwel is.
Wat wekte verbazing bij de tafelindeling van de zonen van Jakob? Genesis 43:33 33 Zij zaten vóór hem:
de eerstgeborene overeenkomstig zijn eerstgeboorterecht en de jongste overeenkomstig zijn jeugd, zodat de mannen onder elkaar verbijsterd waren.
Wat overkwam de onderkoning spontaan en is dat te verklaren? Genesis 43:30-31 30 Jozef
haastte zich, want zijn medelijden werd opgewekt vanwege zijn broer. Hij wilde huilen, en daarom ging hij een kamer binnen en huilde daar. 31 Daarna waste hij zijn gezicht en kwam naar buiten. Hij bedwong zich en zei: Dien het voedsel op.
Kreeg Benjamin meer te eten dan zijn broers en waarom? Genesis 43:34, eerste deel 34 En hij liet hun van de gerechten
brengen die vóór hem stonden, maar het gerecht van Benjamin was vijf keer groter dan dat van hen allen. Jozef zond hun gerechten, maar dat van Benjamin was vijfmaal zo groot als dat van de anderen. Door dit gunstbetoon jegens Benjamin hoopte Jozef vast te stellen of de jongste broer met dezelfde afgunst en haat werd beschouwd als vroeger met hem het geval was geweest.
Waar waren de zonen van Jakob die vrijelijk in hun eigen taal konden praten zich niet bewust van? Nog steeds in de veronderstelling dat Jozef hun taal niet verstond, spraken de broers vrijuit met elkaar. Zo had Jozef een goede gelegenheid om van hun ware gevoelens op de hoogte te komen.
Welke opdracht gaf de onderkoning en waarom deed hij dat? Genesis 44:1-2 1 Hij gebood degene die over zijn huis ging: Vul de zakken van deze mannen met voedsel, zoveel als ze kunnen dragen, en stop ieders geld
boven in zijn zak. 2 En mijn beker,
de zilveren beker, moet u boven in de zak van de jongste leggen, samen met het geld voor zijn koren. Hij handelde in overeenstemming met de woorden van Jozef, hij gesproken had.
Toch wilde hij hen nog verder beproeven en eer ze vertrokken gaf hij bevel dat zijn eigen zilveren beker in de zak van Benjamin verborgen moest worden.