AANTEKENEN Stichting Omroep Gelderland T.a.v. het bestuur Postbus 747 6800 AS ARNHEM
Datum 1 februari 2011
Onderwerp Nevenactiviteit – verhuren van een medewerker
Uw kenmerk
Ons kenmerk 23501/2011000743
Contactpersoon
Doorkiesnummer
Geacht bestuur, Bij email van 12 oktober 2010 verzocht u ons om goedkeuring voor de nevenactiviteit “verhuren van een medewerker”. Bij brief van 18 oktober 2010 en bij email van 30 december 2010 verzochten wij u om nadere informatie. Deze ontvingen wij op 1 november 2010, respectievelijk 10 januari 2011. Op grond van het hiernavolgende wordt u toestemming verleend voor de nevenactiviteit “verhuren van een medewerker”.
A. 1.
De activiteit De nevenactiviteit van Omroep Gelderland bestaat uit het “verhuren van een medewerker” in het kader van het opleiden van studenten in het maken van nieuwsitems waarbij zij zelf ook het camerawerk doen. Door deze nevenactiviteiten te verrichten in de eigen regio, kan Omroep Gelderland de zogenaamde camjo’s bij haar omroep betrekken, hetgeen de uitoefening van haar hoofdtaak ten goede komt. Daartoe is Omroep Gelderland een experimentele samenwerking aangegaan met een MBO instelling voor ict en techniek. Een deel van de lessen zal bij Omroep Gelderland plaatsvinden. Daartoe wordt bedrijfsruimte van Omroep Gelderland aan de school verhuurd. Bovendien wordt een medewerker van Omroep Gelderland voor twee dagen per week (16 uur) gedetacheerd als docent aan de MBO instelling. Op dit deel van de samenwerking – de verhuur van bedrijfsruimte – ziet het met het onderhavige besluit samenhangende besluit met kenmerk 23499/2011000798.
B.
Relevante bepalingen
2.
Artikel 2.132 Mediawet 2008 1. De publieke media-instellingen mogen alleen na voorafgaande toestemming van het Commissariaat nevenactiviteiten verrichten. 2. Nevenactiviteiten zijn activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten. 3. Toestemming kan alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het media-aanbod van de publieke omroep, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is.
3.
Voorts verwijzen wij naar de Regeling van het Commissariaat voor de Media van 10 april 2009 houdende beleidsregels omtrent nevenactiviteiten publieke mediainstellingen (hierna: Beleidsregels nevenactiviteiten 2009).
C.
Status
4.
Volgens artikel 2, onderdeel c, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.
5.
Op grond van artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008, worden alle activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten, aangemerkt als nevenactiviteiten.
6.
Het detacheren van een medewerker houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienste van de uitvoering van de publieke media-opdracht van uw publieke media-instelling en is evenmin een verenigingsactiviteit.
7.
De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.
D. 8.
Toetsing Op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008 kan toestemming alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het mediaaanbod van de publieke media-instelling, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is.
blad 2
Relatietoets 9.
Op grond van artikel 4, eerste lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, staat een nevenactiviteit ten dienste van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht indien dit personeel of deze middelen niet verworven zijn met het oogmerk om te verhuren en een beperkte omvang hebben.
10. Omroep Gelderland heeft aannemelijk gemaakt dat de betrokken medewerker al geruime tijd in vaste dienst is en dus niet is aangetrokken ten behoeve van deze detachering. Door een efficiëntere indeling van de werkzaamheden op de redactie waar de medewerker normaal gesproken werkt, is er ruimte voor het geven van onderwijs. 11. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
Marktconformiteit 12. Overeenkomstig artikel 7 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de vergoeding als uitgangspunt genomen. Een publieke media-instelling dient voor haar nevenactiviteiten een marktconforme vergoeding te hanteren. De publieke media-instelling heeft derhalve een zorgplicht om deze eis van marktconformiteit mee te nemen in de onderhandelingen voorafgaand aan de totstandkoming van de nevenactiviteit. Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, ook het imago van de publieke media-instelling betrekken. Onder imago wordt in ieder geval verstaan beeldmerk of logo. 13. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit, op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 14. Het salaris van de betrokken medewerker wordt voor wat betreft het aantal uren dat hij gedetacheerd is bij de MBO-instelling gedekt door de vergoeding die Omroep Gelderland voor zijn werkzaamheden ontvangt. De overeengekomen vergoeding voldoet daarmee aan de volgens de toelichting op artikel 7 en 8 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 geldende minimum eis dat de kostprijs gedekt moet zijn. Daarbij komt nog dat het aannemelijk is gemaakt dat de vergoeding die de onderwijsinstelling betaalt, de standaard vergoeding is die deze onderwijsinstelling uitkeert aan docenten die niet in dienst zijn bij de onderwijsinstelling. 15. Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
blad 3
Kostendekkendheid 16. Overeenkomstig artikel 11 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is er geen sprake van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen. 17. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit voldoet aan de voorwaarde van kostendekkendheid. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 18. Het salaris en overige kosten van de betrokken medewerker wordt voor wat betreft het aantal uren dat hij gedetacheerd is bij de MBO-instelling gedekt door de vergoeding die Omroep Gelderland voor zijn werkzaamheden ontvangt. 19. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit kostendekkend wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. 20. Wij zullen de kostendekkendheid jaarlijks controleren aan de hand van de jaarrekening.
E.
Besluit
21. Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit “verhuren van een medewerker” toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
F.
Register
22. De nevenactiviteit is als “verhuur van personeel of expertise op een bepaald gebied” met daaronder vermelding van “verhuren van een medewerker” opgenomen in het openbare Register nevenactiviteiten, te vinden op de website van het Commissariaat (www.cvdm.nl).
Hilversum, 1 februari 2011
Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
prof. dr. Tineke Bahlmann voorzitter
prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning commissaris
Wij wijzen u erop dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum. blad 4
blad 5