Bierstraat 3 te Lochem Adviesnummer Straat +nr Postcode Kadastraal nr Huidige functie Oorspr. Functie
: 31 : Bierstraat 3 : 7241 AG : Lochem F. 1570 : winkel/ woonhuis : woonhuis
Historie en ligging: Bierstraat 3 is een in oorsprong laat 17e eeuws huis, dat in de 19e en 20e eeuw diverse keren is verbouwd, maar zich in hoofdvorm en diverse details nog steeds duidelijk manifesteert als onderdeel van de historische bouwsubstantie van de Lochemse binnenstad. Het pand staat op een oud kavel, aan de oostelijke zijde van de Bierstraat, binnen de hier aaneengesloten gevelwand. Osendrops of druipgangen ontbreken. De Bierstraat maakt deel uit van de historische, uit de Middeleeuwen daterende binnenstad van Lochem en behoort hier tot de oude doorgaande wegstructuren ( noord-zuidas). Het was in het verleden een voorname straat, waar veel notabelen en hooggeplaatste functionarissen gevestigd waren. In de late 19 e eeuw en vroege 20e eeuwontwikkelde de straat zich tot een winkelstraat. In de vroege 19e eeuw was het pand Bierstraat 3, samen met de belendende nr. 11 als één groot pand eigendom van de koopman Jacob Leen. In de loop van de 19e eeuw is het pand kennelijk gesplitst, want op de kadastrale kaart van circa 1885 zijn ter plekke van het grote huis twee smallere percelen weergegeven. Het linker ( nr. 3) werd onderdeel van het Hotel ’t Zwijnshoofd en herbergde onder andere een eetzaal en een slijterij. Het rechter deel, tegenwoordig nr. 11, werd in begin 20e eeuw bewoond door Gerrit Jan ter Arve, die op het naastgelegen perceel ( nr. 13) in 1909 een bakkerij met salon voor verversingen liet bouwen ( Den Olden Keijzer). Na het overlijden van Ter Arve, betrok een juffrouw Reerink met een huishoudster het pand op nr. 11. Vervolgens werd het zakenpand ( horlogemaker Huiskes, later kapper Bossewinkel, Sporthuis Zomer, Sporthuis Peters en tegenwoordig Tap). Nr. 3 is sinds zeer lange tijd een slijterij/ wijnhandel. De naam hiervan, ’t Zwijnshoofd, herinnert aan het vroegere hotel, waarvan het grootste gedeelte in de jaren tachtig werd gesloopt. Thans staat hier de ABN-AMRO bank. Het huis werd blijkens het gevelteken in de voorgevel in 1965 gebouwd, vermoedelijk na de hevige brand, die in 1693 een flink aantal huizen in de Smeestraat en omgeving in de as had gelegd. In de eerste helft of rond het midden van de 19e eeuw werd het pand, dat toen nog niet gesplitst was, wat betreft de voorgevel gemoderniseerd. Deze werd gepleisterd en kreeg nieuwe vensters en ingangen met klassieke omlijstingen. Uit deze tijd dateert de indeling van de tegenwoordige bovengevels, de cordonlijst en het afsluitende hoofdgestel. In de loop van de 20 e eeuw is met name de winkelpuizone ingrijpend gemoderniseerd. Dit geldt ook voor het interieur van de eerste bouwlaag. Nog in 1968 bezat de eerste bouwlaag een kleinschalig winkelpuitje over twee vensterassen, voorts een smalle ingang. En een venster. Het pand was kennelijk gesplitst, hetgeen tegenwoordig nog afleesbaar is aan het interieur: zowel het noordelijke als het zuidelijke deel zijn apart
onderkelderd.( de noordelijke kelder is dichtgestort) en in de bovenverdieping getuigen niveauverschillen van gescheiden ontwikkelingen binnen het casco. In de late 19e eeuw is aan de achterzijde een uitbreiding gerealiseerd. Op het achtererf staan nog twee bijgebouwtjes. Het westelijke, dat middels een smal tussenlid met het achterhuis is verbonden, kan in kern nog wel uit de late 18 e eeuw dateren, maar werd later herhaaldelijk verbouwd. Onder meer omstreeks 1920-1930 toen er een keuken in werd gerealiseerd. Tegenwoordig verkeert het bouwdeel in vervallen staat. Een tweede bijgebouw staat achter op het erf en grenst aan ’t Ei. Dit bouwdeel, werkplaatsje, dateert uit de periode rond 1900 en werd later gewijzigd. Plattegrond en opbouw: Het pand bezig een rechthoekige plattegrond, twee bouwlagen en een schilddak met de nok evenwijdig aan de voorgevel. Het dak sluit aan de zuidzijde aan op het dak van het belendende pand Bierstraat 11. Aan de achterzijde bevindt zich een tweelaags achterhuis met plat dak. De gevels: De voorgevel is wit gepleisterd. De zijgevels zijn niet zichtbaar. De achterbouw is in schoon metselwerk uitgevoerd. De voorgevel: De voorgevel is vier vensterassen breed en is opgezet als een lijstgevel. De gevel is geheel gepleisterd en eindigt aan de bovenzijde met een hoofdgestel, bestaande uit een gepleisterde architaaflijst en fries en een houten kroonlijst op kleine geprofileerde klossen. De eerste bouwlaag wordt van de tweede gescheiden door een zwaar geprofileerde cordonlijst, die tevens dienst doet als lekdorpel voor de vensters in de tweede bouwlaag. De eerste bouwlaag heeft over vrijwel de volle breedte een moderne, verdiept gelegen winkelpui. Deze is niet beschermenswaardig. De tweede bouwlaag bevat vier vensters met geprofileerde houten omlijstingen, ongeprofileerde houten kozijnen en vernieuwde dubbele draairamen. Op de muurdam tussen de beide middelste vensters bevindt zich een gevelsteen ( mogelijk een lei) met opschrift ‘Anno 1695’, bekroond door een soort huismerk. De achtergevel: De achtergevel van het voorhuis gaat grotendeels schuil achter een tweelaags achterhuis, dat van jongere datum is dan het voorhuis. Dit achterhuis, daterend uit het einde van de 19e eeuw, heeft twee bouwlagen en een plat dak. De achtergevel is uitgevoerd in machinale baksteen in kruisverband, afsluitend met een houten gootlijst. Er is een gepleisterde plint. In deze achtergevel bevinden zich op de begane grond twee gevelopeningen: links een kozijn met dubbele enkelruits tuindeur (venieuwd) onder een 2-ruits bovenlicht; rechts een kozijn met rechts een doorgang met bovenlicht en links een T-schuifraam. Voor de doorgang is een verbindingslid naar de schuur geplaatst ( niet beschermenswaardig). Beide gevelopeningen worden afgesloten door een steens segmentboog. In de tweede bouwlaag bevinden zich drie
vensters onder segmentbogen, voorzien van moderne, niet beschermenswaardige ramen en twee oculusvormige gevelopeningen met rollaagjes rondom. Het dak: Het schilddak is gedekt met rode, opnieuw verbeterde Hollandse pannen. Op het voorschild twee niet beschermenswaardige dakkapellen en op het achterschild één niet beschermenswaardige dakkapel. Interieur: Het pand is wat betreft het oude voorhuis onderkelderd met twee kelderruimtes, die aanvankelijk via een doorgang in de tussenmuur met elkaar waren verbonden. De grote noordelijke kelderruimte, een gewelfkelder, is volgens mededeling van de eigenaar dichtgestort. De zuidelijke kelder is nog toegankelijk en in gebruik. Het betreft een smalle rechthoekige gewelfkelder met tongewelf met de kruinrichting haaks op de straat. De ruimte is gepleisterd, maar het baksteenmateriaal van zijwanden en gewelf zijn deels zichtbaar. Het gewelf is gemetseld in een oude 18e eeuwse handvormsteen, formaat 22x10-11x4,5 cm, een steenformaat dat ook in de achterwand van de kelder kan worden aangetroffen. Aan de oostzijde is er een portaal met gemetselde trap ( 19e eeuw). In de zijwand van het portaal is oudere baksteen aangetroffen, met steendikten van 5 cm. ( mogelijk 17 e eeuw). Wellicht is de oorspronkelijke kelderruimte afgaande op de nieuwe steenmaten in het gewelf pas in de 18e eeuw overwelfd, of werd er in die periode een nieuwe kelder aangelegd. De tegenwoordige winkelruimte is geheel gemoderniseerd, maar mogelijk bleef wel de historische balklaag boven de eerste bouwlaag intact. Dit geldt ook voor de tweede bouwlaag van het voorhuis. Alleen in de eerste bouwlaag van het achterhuis bevinden zich enkele historische elementen, waaronder in de grote achterkamer een stucplafond uit de late 19e eeuw, met rijk geornamenteerd middenrozet en hoekrozetten in neo-rococotrant. De oude schouw is niet meer aanwezig. In het naastgelegen vertrek is te zien dat dit bouwdeel eenvoudige enkelvoudige balklagen bezit. In de tweede bouwlaag bevinden zich geen bijzondere historische elementen. In de zolderverdieping is de oude sporenkapconstructie zichtbaar, bestaande uit lange eiken sporen, die mogelijk nog wel uit de late 17e eeuw kunnen dateren. De kapconstructie is echter grotendeels aan het zicht onttrokken door latere afwerkingen. Erf/ overigen: Op het achtererf staat een klein rechthoekig bijgebouwtje van één bouwlaag met driezijdig schilddak, gedekt met rode oud Hollandse pannen. Het dak heeft eenvoudige mastgoten, houten windveren en draagt op de nok een bakstenen schoorsteen. De gevels zijn geheel gepleisterd, maar verbergen oud metselwerk, mogelijk nog laat 18e eeuws in de zuidgevel en 19e eeuws in de westgevel. In het houten tablet en betegelde achterwand. Aan weerszijden van de schouw bevindt zich een betegelde muur met crèmekleurige tegels, sierlijstjes en een rand met daarin verwerkt tegels met fruitmandjes, circa 1920-1930. Balklaag en kapconstructie verkeren in zeer slechte conditie, evenals de bakstenen gevels van het gebouw.
Aan ’t Ei grenst een tweede bijgebouwtje, een bakstenen werkplaats met één bouwlaag en een zadeldak met gesmoorde oud Hollandse pannen. Dit bouwdeel heeft in voor- en achtergevel gewijzigde gevelopeningen en is niet beschermenswaardig. Literatuur/ bronnen: Klein Egelink, J. & Dieperink A., Geschiedenis van de Lochemse straten in woord en beeld, Lochem 1987, p. 49-51; Bouwtekeningen Archief Bouw- en woningtoezicht gemeente Lochem.
MOTIVATIE VOOR PLAATSING OP DE GEMEENTELIJKE MONUMENTENLIJST Basisnormen: Het pand voldoet aan de basisnormen. Architectuurhistorische waarde en esthetische waardering 1. Het object heeft een historisch waardevolle kern, van belang voor de ontwikkelingsgeschiedenis van de ( plaatselijke) bouwkunst. - Het pand is het resultaat van een langdurige, complexe bouwgeschiedenis en is in oorsprong een laat 17e eeuws huis, waarvan onderdelen behouden zijn gebleven (gevelteken, casco-onderdelen, delen van de gewelfkelder end e kapconstructie); deze zijn ondanks de vele latere moderniseringen van belang voor de ontwikkelingsgeschiedenis van het pand en de historische huizenbouw in de binnenstad van Lochem. 2. Het object heeft een interessante ( bouw) geschiedenis, die nog afleesbaar is. - De langdurige bouwgeschiedenis van het huis, die teruggaat op de late 17e eeuw, is nog vrij goed aan opzet, hoofdvorm en enkele bouwhistorische details afleesbaar. 3. Het object valt op door bijzonder gave verhoudingen en/ of materiaalgebruik. - Karakteristieke en gave traditionele hoofd- en kapvorm, historisch materiaalgebruik in de vorm van gepleisterd metselwerk, houten kozijnen; voorgevel met hoofdgestel. 4. Het object heeft bijzondere en ( reeds) zeldzame vormen, opvallende bouwonderdelen of details. - Voorgevel met 19e eeuwse details en als bijzonderheid gevelteken, dat het bouwjaar 1695 vermeldt; oude gewelfkelder met onderdelen uit 17 e/18e eeuw; in het achterhuis een karakteristiek laat 19e eeuws stucplafond met ornamenten; direct naar 17e eeuwse bouwactiviteiten verwijzende details zijn zeldzaam in de Lochemse binnenstad. 5. Het object vertegenwoordigt een ( uitzonderlijk) gaaf voorbeeld van een bepaalde stijl of bouwwijze. - Karakteristiek, in onderdelen bewaard voorbeeld van een in diverse fasen tot stand gekomen historisch stadhuis, dat in kern en hoofdvorm verwijst naar de laat 17e eeuwse huizenbouw in de binnenstad van Lochem. 6. De ontwerper van het gebouw heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de plaatselijke bouwkunst. - Niet van toepassing. 7. Het object is bepalend voor het behoud of zichtbaar houden van een historisch gevormde situatie. - Het pand, gelegen op een oud kavel en nog in het bezit van de oude hoofdvorm en bouwmassa, is bepalend voor het zichtbaar houden van de
historisch gevormde stedenbouwkundige situatie in de middeleeuwse stadskern van Lochem. Het stadsbeeld werd hier aanvankelijk bepaald door kleinschalige smalle diepe panden op smalle evenwijdig aan elkaar gelegen kavels. Tussen de huizen bevonden zich smalle druipgangen en osendrops. In dit deel van de Bierstraat was er echter juist sprake van aaneengesloten bebouwing, vermoedelijk geheel in steen opgezet na een grote brand in 1693. De totstandkoming na deze stadsbrand is nog steeds aan enkele panden afleesbaar ( jaarankers en jaarschildjes, constructies en het inwendige) 8. Er is duidelijk verband tussen het gebouw en de historische verkaveling. - In de situering en bouwmassa is een duidelijk verband met de historische verkaveling in de binnenstad van Lochem te zien. 9. Het object maakt deel uit van een bijzondere stedenbouwkundige of landschappelijke situatie. - Het pand maakt deel uit van de aaneengesloten bebouwing van één van Lochemse oude hoofdstraten. In het huidige karakter wordt de Bierstraat in hoofdzaak bepaald door karakteristieke, uit de 19e en vroege 20e eeuw daterende voorgevels van vaak oudere panden. Samen met de nabijgelegen historische panden en de nog aanwezige authentieke verkavelingsstructuren vormt Bierstraat 3 een waardevol stedenbouwkundig ensemble met een hoge beeldwaarde. 10. De bebouwing is van belang i.v.m. het zichtbaar houden van sociaaleconomische of cultuurhistorische ontwikkeling of feiten. - Uit historisch woonhuis voortgekomen winkelpand, dat in samenhang met het belendende nr 11, waarmee het aanvankelijk één geheel vormde , verwijst naar de vroegere voorname woonhuisbebouwing, die dit deel van de Bierstraat in het verleden kenmerkte. In de cijferankers ( 1694) en het jaartal op de gevelsteen ( 1695) wordt direct verwezen naar een belangrijk historisch feit in de Lochemse geschiedenis: één van de grote stadsbranden die de stad teisterden in de 17e eeuw. Het object BIERSTRAAT 3, bestaande uit een winkelhuis met achterhuis, bezit een groot aantal van bovenstaande historische waarden en is derhalve vooral wat betreft hoofdvorm, casco en kelder beschermenswaardig als gemeentelijk monument in de gemeente Lochem. De achter het pand gelegen bijgebouwen vallen buiten de bescherming: de westelijke schuur is welliswaar beschermenswaardig, maar voldoet in verband met de zeer slechte bouwtechnische conditie niet aan de basisnormen.
MONUMENTEN ADVIES BUREAU 31-08-2004