Maurits Wagenvoort 1864 Amsterdam – 1944 Voorburg/Lochem (Laren)
Het 19e eeuwse Amsterdam aan het Y, een inham van de Zuiderzee, vlakbij het Haarlemmer Meer (kaart van 1850)
Amsterdam was in Maurits jeugd niet de metropool van nu; we zouden het meer ervaren als een slaperig provinciestadje. In Maurits’ jeugdjaren liepen er al wel treinen, maar er was nog geen Noordzeekanaal en geen Centraal Station (geopend 1876 en 1884)
De tegenstellingen tussen arm en rijk waren groot in die tijd. Maurits vader en moeder moesten hard werken om het hoofd boven water te houden; grootvader Willem Wagenvoort en overgrootvader Lambert Wagenvoort hoorden bij het rijkere deel van Amsterdam.
Twee kleinzonen van “Gerrit met de vlashekel” vertrokken uit de Achterhoek naar Amsterdam: Lambert, de zoon van Herman Wt op het Timmermanshuis vertrok in 1783; zijn neef Pieter mogelijk ook omstreeks die tijd. Wellicht is Pieter vertrokken uit Vorden bij de 1e veroordeling tot 2 jaar tuchthuis van zijn vader Jan Wt. (49 jaar oud)
Lambert Wt ging op de leeftijd van 25 jaar, van het Timmermanshuis/Cleijn Hamminck in Vorden naar Amsterdam en hij “maakte” het daar. V.l.n.r: Cleijn Hamminck, Het Veem en de Kerkstraat
Boven: De woning van Maurits grootvader aan de Achtergracht Onder: de Jachthaven nabij het Amstel Hotel
Bij het huwelijk van Willem Frederik Hendrik Wagenvoort met Johanna Catherina Wehmann wordt Maurits, die dan bijna 5 jaar oud is erkend als zoon van het bruidspaar.
Rechts: betalingsbewijs van de kosten van de huwelijksvoltrekking van W.F.H. Wagenvoort en J.C. Wehmann
In 1930, Maurits was toen 66 jaar oud, verscheen de autobiografische roman “De Vrijheidzoeker”.
“ In de woning zijner grootouders van moederszijde , in een der oudste straten van Amsterdam, de Lange Niezel, werd den 27 Juni 1859 een goudblond jongetje geboren, met welks bestaan, naar ‘t schijnt, de grootvader van vaderszijde eerst verzoend moest worden.” Uit: ‘De Vrijheidzoeker’, H1 “Jeugd” blz 1
Boven: De woning van Maurits grootvaderWillem aan de Achtergracht Onder: de Jachthaven nabij het Amstel Hotel, waar Willem’s eigen boeier lag.
“Is hij in het groote, holle huis van grootvader Wagenvoort reeds gekomen voor dat hij met zijn ouders was vereenigd? Hij weet het niet. Hij weet alleen dat daar twee tantes waren “tante Marie”en “tante Anna” en een lange, kaarsrechte, oude grootvader met streng gelaat en lang, zilverwit haar, voor wien hij wel groot ontzag, doch geen liefde koesterde”. H2 “De onbeminde grootvader” blz 5.
De Vrijheidzoeker H3 “De eerste kinderjaren” blz 14: ““Indien hij niet overal voor de winkeluitstallingen was blijven kijken ..
“In de Spuistraat achter de Christelijke School waar zijn moeder hem braaf en leergierig in de klas waande …” De Vrijheidzoeker H3: “De eerste kinderjaren” blz 18 en 19
De Vrijheidzoeker blz 23 H 4: “Eerste bewuste geestelijke ontwikkelingen.” “In de Elandstraat was een openbare bibliotheek, waar de heerlijkste boeken te krijgen waren ..
“Het moet omtrent dezen tijd geweest zijn, dat zijn vader mistroostig en wanhopend aan de toekomst van den zoon uitriep: “Ik weet waarachtig niet wat er van je moet worden!” De jongen antwoordde daarop met vaste overtuiging: “ik wil schrijver worden!” (blz 31)
“…droomde hij nu van de verre steden, zelfs de verre landen (..) waarheen deze voortjakkerende en denderende treinen onderweg op weg waren. Zou hij die steden, die menschen ooit zien?” (blz. 37)
Maurits eerste journalistieke ervaring deed hij op bij “Het Vliegend Blad”, een Amsterdams volksblad dat gevestigd was aan de Martelaarsgracht. Zijn chef zei in het voorjaar van ‘84 “dat hij als journalist ongeschikt was” en ontsloeg hem. Omdat Maurits sinds de dood van zijn vader in ‘81 kostwinner was, kwam dit ontslag aan “als een verdoovende slag op zijn denkvermogen”
(H 11: “Sombere tijd” blz. 78) De Martelaarsgracht vóór de demping in 1884
Hij solliciteerde en werd al snel aangenomen als corrector bij het prestigieuze, liberale “Algemeen Handelsblad” (de voorloper van de NRC) Na een testklus voor de Sinterklaaspagina werd hij direct bevorderd tot 2e verslaggever en steeg zijn salaris van 1200 naar 1500 gulden per jaar. Bij de opening van een nieuwe stoomvaartlijn op Londen maakte zijn eerste buitenlandse reis. Hij leerde zichzelf in korte tijd Engels en zijn reisverslagen werden door een breed publiek gelezen en geprezen.
Na de reis naar Londen maakte hij voor de krant een reis naar Parijs en een vakantiereis langs de Rijn met zijn zusters en hun vriendin de onderwijzeres Christien Vierhout. In 1886 maakte hij in Amsterdam een ballonvaart mee, die hem bijna fataal werd. (VHZ blz 120)
“In die tijd” (1889, Maurits was inmiddels bevorderd tot eerste verslaggever van “Het Handelsblad”) “ondervonden de intusschen reeds tot volwassenheid opgegroeide kinderen het ongeluk hun moeder te verliezen, onverwacht.” (blz 139) Vervolgens zet Maurits zich aan het schrijven van zijn eerste roman “Een Passie” onder het pseudoniem Vosmeer de Spie. De roman veroorzaakte grote opschudding. Dat de schrijver het gedurfd had een gepassioneerde verhouding tussen man en vrouw te beschrijven ging velen te ver; men sprak er over dat in de roman zelfs gekust werd! In het belangrijke literair tijdschrift “De Gids” werd Maurits door Lodewijk van Deijssel uitbundig geprezen. Vervolgens werd hij in datzelfde tijdschrift door Willem Kloos “een schrijver van nul en geener waarde” genoemd”. De roman werd heel goed verkocht.
Titelpagina van de veelbesproken roman uit 1891 met een bladzijde die indertijd door velen als onzedelijk werd gezien
Na “Een passie” schreef hij een groot aantal andere romans, reisboeken en toneelstukken. Daarnaast schreef hij talloze artikelen voor tijdschriften als Elsevier. Enkele romantitels:
-
Maria Magdalena’s loutere liefde De Droomers De Ploerten Rabbi Paulus in Filippi De Voorbijganger Een huwelijk in 2020 Aan de grenzen der samenleving La Romanina Het koffiehuis met de rode Buisjes De Vrijheidzoeker
-
Gedurende de vele jaren die hij buiten Nederland woonde zorgde zijn vriendin Christien Vierhout dat deze boeken bij een uitgeverij in Nederland gedrukt werden.
In 1891 nam Maurits ontslag bij het “Handelsblad”. Een stap die door veel van zijn vrienden niet begrepen werd. Hij wilde vrijheid, hij wilde reizen en zijn leven zelf bepalen. In “De Vrijheidzoeker” noemde hij de periode die toen aanbrak “Volwassenheid 2” en het eerste hoofdstuk gaf hij als titel: “De wereld in”. Vanaf die tijd was hij een onafhankelijk schrijver, die van het schrijven leefde. A.C. Wertheim, bankier en bewonderaar van Maurits’ werk, durfde te investeren (1500 gulden, omgewisseld slechts 600 dollar!) in een reis naar De Nieuwe Wereld; iets wat het Handelsblad niet durfde. Hij reisde van New York naar New Orleans; via New Mexico naar Californië. De terugweg naar New York ging via Chicago. Tijdens deze reis van een half jaar ontmoette hij de dichter Walt Whitman. Hij besluit diens bundel “Leaves of Grass” in het Nederlands te vertalen. “Walt Whitman werd zijn vriend op reis, zijn duurzame bemoediger …” blz 160
Maurits vertaalde Whitman’s gedichten voor de Nederlandse lezer. Hij typeerde de bundel met de woorden: “Dit is geen boek; wie het aanraakt raakt een mens aan.” Na zijn Amerikaanse reis verbleef hij gedurende vele jaren in diverse Europese hoofdsteden zoals Berlijn, Rome en Madrid. In die steden legde hij contacten met veel vooraanstaande kunstenaars van die tijd.
In Rome kwam hij in contact met belangrijke Nederlandse kunstenaars, zoals: de schrijver Louis Couperus; de schilders Piet Josselin de Jong en Thomas Cool en met de beeldhouwer Piet Pander. Zijn roman “De Droomers” gaat over deze “kunstkring”. Met Louis Couperus en met Thomas Cool groeiden die contacten uit tot vriendschappen voor het leven. Hieronder “Thermen van Caracalla en “Collosseum bij maanlicht” van Thomas Cool (1851 – 1904)
Na Rome verbleef hij enige tijd in Athene; daarna in Constantinopel (het huidige Istanboel) en vandaar ging hij naar Jeruzalem. Na een kort verblijf in Nederland ging hij opnieuw naar de landen aan de Middellandse Zee. Via Spanje, Marokko en Tunis ging hij terug naar Italië en later via Malta naar Egypte. Op zijn reizen schreef hij talloze brieven, zoals deze hiernaast aan “Vriend Cool”, de schilder die zich, na zijn verblijf in Rome, met zijn gezin in het Gooi vestigde.
• In het volgende hoofdstuk van de Vrijheidzoeker komen nu de laatste verre reizen van Maurits: naar de Kaukasus; dan naar Perzië; door Hindoestan (Brits Indië, nu India en Pakistan) en tenslotte naar Nederlands-Indië.
• Van deze laatste reis herinnerde hij zich twee momenten het sterkst: ten eerste die van 30 april 1909. Hij stond die dag boven op de Boroe Boedoer, “toen heel omlaag een zacht kinderstemmetje klonk: “ ’n prinsesje! ‘n prinsesje”. • De andere herinnering noemde hij : “minder weldadig”. Het was de ontdekking dat het voor veel Nederlanders zeker was “dat we deze schoone koloniën in afzienbare tijd zouden verliezen”. De Vrijheidzoeker (blz 305)
Enige reisboeken van Maurits 1907 Van Madrid naar Teheran 1910 Nederlandsch Indische menschen en dingen 1926 Karavaanreis door Zuid Perzië 1928 Oostersche momenten aan den Nijl (Egypte) 1929 In het voetspoor der vaderen (Hindoestan) 1931 Rococo Italië
Toneelstukken “Het huwelijk van een Oranje-Princes werd in december 1918 13 keer opgevoerd door het Hofstad-Toneel. De vergoeding voor Maurits bedroeg in guldens 414,61. Ook het stuk “Om de koningsmacht” uit 1926 had het Oranjehuis tot onderwerp. Koning-stadhouder Willem III en zijn vrouw Mary zijn de hoofdpersonen.
Briefkaart van Louis Couperus (1863-1923) afgestempeld 28 april 1913 in Sevilla, waarin hij mevr Krijgsman bedankt voor de toezending van een boek van zijn vriend Maurits. Mr. Dr. Herman Wagenvoort kopieerde de kaart voor het Couperus museum, maar het origineel bleef in het archief van de SFW.
Maurits Wagenvoort, kritisch beschreven in een lexicon van Nederlandse schrijvers. “Zijn werk is vaak sterk erotisch en opvallend anticlericaal” en “tal van vlotte romans, waarvan de litteraire waarde destijds werd overschat en waarin hij vaak zeer bedenkelijke meningen over godsdienst, wijsbegeerte enz. naar voren bracht”. Van de 33 genoemde werken waren er op dat moment slechts 6 niet in het bezit van Mr. Dr. Herman Wagenvoort. Maar: de “Oranje-Comedie” (over koning stadhouder Willem III) zit wel in ons archief en ontbreekt in deze lijst van het lexicon; wat op zijn zachtst gezegd opvallend is.
Brief van Prof. Dr. Hendrik Wagenvoort van 2 aug. 1934 aan Maurits. Het begin van een langdurige correspondentie en van bezoeken over en weer. In de brief geeft Hendrik Wt. Een eerste idee over de genealogie van Maurits, met als opmerking “dit is slechts een mogelijkheid” Zijn vermoeden bleek later juist.
In 1939 feliciteerde Prof. Dr. Hendrik Wagenvoort Maurits per brief met zijn 80e verjaardag.
In het Algemeen Handelsblad verscheen een artikel met foto ter gelegenheid van die verjaardag.
Onder: De dankadvertentie van Maurits
In november 1941 stuurde Hendrik Wt. nog een foto van de boerderij Het Wagenvoort aan Maurits. Op 30 december 1944, midden in de hongerwinter, overleed Maurits op 85-jarige leeftijd. Hij werd in Lochem begraven.
Maurits Karel Herman Wagenvoort “De Vrijheidzoeker" 27.6.1859 – 30.12.1944
Deze presentatie is gemaakt voor de familiedag van de Stichting Familie Wagenvoort op zaterdag 28 april 2012
in de Middenstip te Epe.
maart 2012, Ben Wagenvoort, Eefde