3
Hogeschool West-Vlaanderen Departement HIEPSO Studiegebied Gezondheidszorg OPLEIDING ERGOTHERAPIE R. De Rudderlaan, 6 8500 Kortrijk
Biedt kunst als therapiemiddel een meerwaarde aan mensen met dementie?
Scriptie aangeboden tot het behalen van de titel van Bachelor in de ergotherapie
Onder begeleiding van Mevr. Nuyttens L. Dhr. Mesure S.
Mersy Hetty Februari 2007 Geen mens is immuun voor dementie!!
4
Dankwoord Eerst en vooral wil ik WZC St. Camillus te Wevelgem bedanken om mij dit kunstproject in hun WZC te laten voltooien. Zij gaven me de gelegenheid om kunstactiviteiten aan te bieden aan mensen met dementie in een afzonderlijke ruimte waar enkel rond kunst gewerkt werd. Ik wil Animator S. Mesure bedanken die tijdens mijn stage het hele kunstproces mee begeleidt heeft als promotor. Hij legde het kunstproces vast op beeld en zorgde ervoor dat er een montage gemaakt werd van de beste momenten die ’t Kunstkelderke beleeft heeft. Ook gaf hij me vaak tips over de uitvoering van het kunstatelier en hielp hij om de bewoners te begeleiden tijdens de activiteiten. Ook ergotherapeute A. Deroose die mijn stage opvolgde, hielp vaak mee aan het kunstatelier. Ik kon altijd op haar rekenen om de bewoners te begeleiden tijdens de activiteiten en ze las ook de verschillende hoofdstukken van deze scriptie na. Ik moet dan ook zeker de andere personeelsleden van WZC St. Camillus bedanken voor hun steun tijdens het project. Ik kon altijd bij hen terecht met vragen en ze hielpen ook mee door materiaal te sparen die ik kon gebruiken tijdens het project. Mevr. Nuyttens L. en Dr. De Groote D. wil ik bedanken voor het vele lees- en verbeterwerk. Mijn vriend Birger Luyckx die zelf een beeldhouweropleiding volgt hielp vaak mee om bepaalde tekeningen uit te werken. Ook gaf hij me vaak tips omtrent het werken met bepaalde materiëlen en materialen. Hij diende over een grote dosis geduld beschikken en daarom wil ik hem zeker bedanken. In het bijzonder dank ik de bewoners voor hun fantastische inzet tijdens de activiteiten en de familieleden die het project volledig steunden en hun toestemming gaven om hun familielid te laten filmen, de vrijwilligers die spontaan de hoofdstukken van deze scriptie nalazen, de vele vrienden en familie die met plezier naar de tentoonstelling kwamen kijken en mijn ouders die me door dit ganse project heen hebben gesteund.
5
Inhoudsopgave Dankwoord ............................................................................................................ 4 Inhoudsopgave....................................................................................................... 5 Inleiding................................................................................................................. 7 1. Ontstaan van de scriptie .................................................................................................. 7 2. Motivering en keuze van het onderwerp........................................................................ 7
Theoretisch gedeelte.............................................................................................. 8 Hoofdstuk 1: Theoretische benadering van kunst en mensen met dementie ........ 9 1.1 Inleiding........................................................................................................................... 9 1.2 Kunst ............................................................................................................................. 10 1.2.1 Wat is kunst? ........................................................................................................... 10 1.2.2 Visie omtrent kunst met dementie........................................................................... 11 1.2.3 Vooropgestelde doelstellingen die ik wou bereiken met ’t Kunstkelderke............. 17 1.2.4 Omgang met mensen met dementie tijdens kunstsessies ........................................ 19 1.2.5 Enkele citaten van kunst en dementie ..................................................................... 20 1.2.6 Verschillende kunsttechnieken die gehanteerd kunnen worden ............................. 20 1.2.7 Invloed van grondstoffen bij een activiteit.............................................................. 23 1.2.8 Inspiratiebronnen in de kunst .................................................................................. 24 1.3 Besluit ............................................................................................................................ 27
Hoofdstuk 2: De doelgroep ‘mensen met dementie’ .......................................... 28 2.1 Inleiding......................................................................................................................... 28 2.2 DSM-IV ......................................................................................................................... 28 2.3 Definitie van dementie ................................................................................................. 28 2.4 Fasen en symptomen van dementie ............................................................................ 29 2.4.1 Cognitieve stoornissen............................................................................................... 30 2.4.2 Enkele niet- cognitieve stoornissen .......................................................................... 30 2.5 De belevingswereld van mensen met dementie.......................................................... 30 2.6 Partner en familie van mensen met dementie............................................................ 31 2.6.1 De relatie met de partner ......................................................................................... 31 2.6.2 De relatie met de kinderen ...................................................................................... 32 2.6.3 Invloed partner en familie bij de dementerende oudere.......................................... 32 2.7 Besluit ............................................................................................................................ 33
Hoofdstuk 3: Ergotherapie en kunst bij mensen met dementie .......................... 34 3.1 Inleiding......................................................................................................................... 34 3.2 Ergotherapie binnen een WZC ................................................................................... 34 3.3 Kunst en ergotherapie.................................................................................................. 37 3.4 Besluit ............................................................................................................................ 38
Hoofdstuk 4: Grondhouding: belevingsgericht zorgen....................................... 39 4.1 Inleiding......................................................................................................................... 39 4.2 Belevingsgericht begeleiden......................................................................................... 39 4.2.1 Noodzakelijke grondhouding .................................................................................. 39 4.2.2 Zoekend reageren .................................................................................................... 42 4.3 Besluit ............................................................................................................................ 43
Praktisch gedeelte................................................................................................ 44
6
Hoofdstuk 1: Voorstelling St. Camillus en ergotherapie .................................... 45 1.1 Inleiding......................................................................................................................... 45 1.2 Siturering, opdrachtsverklaring en visie RVT St. Camillus .................................... 45 1.2.1 Situering en opdrachtsverklaring ............................................................................ 45 1.2.2 Algemene doelstellingen en visie............................................................................ 46 1.2.3 Globaal dagprogramma bewoners........................................................................... 48 1.3 Taakomschrijving van de ergotherapie...................................................................... 48 1.3.1 Functie inhoud naar de bewoners toe...................................................................... 48 1.3.2 Functie inhoud naar collega’s toe............................................................................ 48 1.3.3 Functie inhoud naar familie toe van de dementerende bewoners ........................... 48 1.3.4 De organisatie van aangepaste begeleidingsvormen ............................................... 49 1.3.5 Werking bij dementerende ouderen op tweede verdiep .......................................... 49 1.3.6 Administratief werk................................................................................................. 49 1.3.7 Functieomschrijving als tilcoach............................................................................. 49 1.4 Besluit ............................................................................................................................ 50
Hoofdstuk 2: Voorbereiding Kunstatelier ‘t kunstkelderke................................ 50 2.1 Inleiding......................................................................................................................... 50 2.2 Kunstatelier................................................................................................................... 50 2.2.1 Opbouw van het kunstatelier................................................................................... 51 2.2.2 opbouw van de sessies in het kunstatelier............................................................... 54 2.3 Voorstelling van de bewoners...................................................................................... 55 2.3.1 Voorstelling bewoner 1: .......................................................................................... 55 2.3.2 Voorstelling bewoner 2: .......................................................................................... 56 2.3.3 Voorstelling bewoner 3: .......................................................................................... 57 2.3.4 Voorstelling bewoner 4: .......................................................................................... 58 2.4 Besluit ............................................................................................................................ 58
Hoofdstuk 3: Uitvoering en evaluatie sessies in Kunstatelier ‘t Kunstkelderke. 59 3.1 Inleiding......................................................................................................................... 59 3.2 Week 1: knikkerschilderen.......................................................................................... 59 3.3 Week 1: rietjesschilderen en verfafdrukken.............................................................. 60 3.4 Week 2: gummibeer ..................................................................................................... 61 3.5 Week 2: krijtlandschap................................................................................................ 62 3.6 Week 3: collage vroeger en nu .................................................................................... 63 3.7 Week 3: schilderij ‘de goede ouwe tijd’ ..................................................................... 64 3.8 Week 3: idolen en sterren ............................................................................................ 65 3.9 Week 4: Abstracte kunst.............................................................................................. 66 3.10 Week 5: Week van de lente........................................................................................ 67 3.11 Week 5: Week van de lente........................................................................................ 68 3.12 Week 6: Pop art: fruit schilderen ............................................................................. 69 3.13 Week 7: portretten tekenen en schilderen ............................................................... 70 3.14 Week 8: tamponeren van vlinders ............................................................................ 71 3.15 Week 9: boetseren van dieren ................................................................................... 71 3.16 Besluit .......................................................................................................................... 72
Algemeen besluit................................................................................................. 73 Bijlagen................................................................................................................ 75 Bronvermelding................................................................................................... 84
7
Inleiding 1. Ontstaan van de scriptie Tijdens mijn opleiding als opvoeder A2 ben ik voor het eerst in contact gekomen met dementerende ouderen, dit in RVT Huize Zonnelied te Ieper. Huize Zonnelied is een instelling waar licht tot zwaar dementerende ouderen verblijven. Tijdens mijn verdere studies was het ook de richting die mij het meest interesseerde en mij ook het meest voldoening gaf. Ik vind dat je veel terug krijgt van ouderen, een bedankje of een lach zeggen al veel. Ook zijn hun verhalen boeiend om naar te luisteren. De ouderen zijn je vaak dankbaar voor hetgeen je voor hen doet en ik ben graag een steun voor hen. Ik voel me ook gemakkelijk in de omgang met ouderen, vooral bij dementerende ouderen. Omdat ik de meeste ervaring bij dementerende ouderen had opgedaan, groeide de interesse om mijn eindwerk bij deze doelgroep uit te werken. Ik nam contact op met verschillende rusthuizen en woon- en zorgentra en kwam daarbij terecht in het Woon- en zorgcentrum St. Camillus te Wevelgem.
2. Motivering en keuze van het onderwerp In het Woon- en zorgcentrum werd het voorstel gedaan of ik iets wou uitwerken rond kunst bij dementerende ouderen. Dit thema sprak me onmiddellijk aan want in mijn vrije tijd volg ik zelf sinds twee jaar tekenlessen. Kunst is voor mij een manier om me volledig te ontspannen en mijn fantasie de vrije loop te laten gaan. De ene dag vlot ook beter dan de andere dag want kunst vraagt veel creativiteit en verbeelding. Soms verwerk ik ook bepaalde emoties en gedachten in mijn eigen werk en denk ik dat dit ook voor dementerende ouderen een belangrijke toegangspoort kan zijn om binnen te treden in hun gedachten en gevoelens. Ik baseer me op de leer van de antroposofie. Deze leer is een methode van kennis waarin de nadruk wordt gelegd op de verbondenheid van de mens met de natuur en de kosmos. Men gaat ervan uit dat de mens blijft groeien en ontwikkelen. De mens wordt gezien als een eenheid van denken, voelen en willen. Het aanbieden van kunst kan bijdragen tot het groeiproces van mensen met dementie. Mijn vriend volgt beeldhouwkunst, waardoor ik hem vaak om raad kon vragen tijdens dit kunstproject. Hij kon me helpen bij het uitwerken van bepaalde tekeningen, het oefenen van bepaalde technieken die ik wou gebruiken tijdens de stage en stelde zelf voor eens een namiddag mee te helpen in het atelier om kleibeeldjes af te gieten in gips. Ik wil vooral werken rond abstracte kunst omdat het veel boeiender is de bewoners hun eigen beeld te laten creëren. Zo wordt hun verbeeldingskracht en creativiteit ook gestimuleerd. Ik vind het ook belangrijk het taboe rond dementie te doorbreken en de beeldvorming rond dementie te sensibiliseren. Daarom wordt een tentoonstelling en persconferentie gehouden om de kunstwerken van de ouderen aan de buitenwereld te laten zien! Mensen met dementie horen er ook bij, bij de club van mensen die nu bij ons op de wereld leven. Ondanks de negatieve emoties van verlies, afscheid nemen, lichamelijke of geestelijke pijn, hebben mensen met
8 dementie ook aangename ervaringen en ontwikkelen ze zich verder in hun levensloop. De laatste levensfasen zijn even belangrijk als alle andere fases, ook al is het voor een buitenstaander soms moeilijk er betekenis aan te geven.
9
Theoretisch gedeelte
10
Hoofdstuk 1: Theoretische benadering van kunst en mensen met dementie 1.1 Inleiding In dit eerste hoofdstuk zal ik een korte beschrijving geven van het begrip ‘kunst’. Wat betekent het om aan kunst te doen en wanneer kunnen we nu juist spreken van kunst? Verder bespreek ik een aantal visies omtrent kunst en dementie en heb ik getracht mijn eigen visie op te stellen. Nadien som ik enkele kunsttechnieken op die gebruikt konden worden tijdens de sessies. Bij enkele van deze technieken heb ik een bepaalde activiteit opgebouwd die ik dan nader toelicht in de praktijk. Door deze technieken te bekijken, vond ik de voor- en nadelen van verschillende grondstoffen. De voor- en nadelen worden dan in punt 1.2.7 besproken. Niet iedere grondstof is makkelijk te benaderen voor mensen met dementie, denk maar aan het werken met lijm of klei. Op het einde van dit hoofdstuk geef ik ook een omschrijving van enkele kunststromingen en kunstenaars die me geïnspireerd hebben om eigen, haalbare activiteiten op te bouwen voor mensen met dementie. Ik baseerde me daarbij op hun ideeën en kunstwerken.
1.2 Kunst 1.2.1 Wat is kunst?
1
Kunst is moeilijk te definiëren. Het is een toepassing van menselijke activiteit die vaak appelleert naar het menselijke gevoel voor esthetiek. Esthetiek is de leer van schoonheid, de kennis van alles wat als ‘mooi’ of ‘lelijk’ wordt ervaren. Het is een zintuiglijke waarneming, een gevoel. Elke kunst heeft zijn eigen esthetiek, door alle tijden heen. Kunst kan een aspect van het wereldbeeld, godsbeeld, mensbeeld en/of zelfbeeld van de kunstenaar uitdrukken. Dit betreffende zijn of haar gevoelens omtrent menselijke en/of sociale verhoudingen. Ook kan kunst dienen om de toeschouwer mee te nemen uit de dagelijkse realiteit, naar een door de kunstenaar gecreëerde wereld. “Kunst2 Dat is drama, dans, woord, kleur, klank en vorm. Dat is een zoektocht naar wat binnen en buiten onszelf leeft. Iets doet je loskomen uit het alledaagse. Kunst. Het zet je overhoop en het schudt je door elkaar. Met kunst bezig zijn vraagt dus tijd. Want kijken, voelen en luisteren is méér dan zomaar zien: het is het verborgene ontdekken. Zo kan wat binnen in ons leeft, misschien wel naar buiten komen. 1
DEBERSAQUES, S., VAN DEN BROECK, L., VAN HAESEBROUCK, M., WOUTERS, J., 1997. Een kijk op kunst, Standaard educatieve Uitgeverij, 151 p., p.10-11 2 http://www.chiro.be/artikel.php?id=537
11 Zo kan kunst je raken, onrust zaaien, zin geven aan je bestaan, je misschien in aanraking brengen met iets heel dieps. Kunst dus… De vraag is: wat doe jij ermee?” In de jaren ‘70 werd gezegd dat alles in de wereld kunst is en dat iedereen kunstenaar is. Het is zo dat bijna iedereen een aangeboren gevoel heeft voor creativiteit: een huismoeder die de tafel dekt of een bloemstuk maakt, de bediende die zijn bureau inricht. Toch noemen wij hen geen kunstenaars. Er zijn gradatieverschillen in kunst. Er is kunst met een kleine k en kunst met een grote K. Een kunstenaar heeft dit aangeboren gevoel voor creativiteit ontwikkeld. In hun werk heeft men een hoge mate van vakmanschap bereikt en een grote diepgang gekregen. Het echte kunstwerk confronteert en verontrust en brengt de mens tot een inzicht dat nergens anders verworven wordt. Enkele kenmerken van kunst op een rijtje: - Kunst is door mensen gemaakt. - Kunst roept een gevoel, emotie of herinnering op. - Kunst is enigszins origineel. - Kunst bevat iets van de kunstenaar zelf. - Kunst heeft voor de aanschouwer iets van zichzelf in zich. De kunstwerken die gecreëerd werden in het kunstatelier getuigen hiervan. Ik verwijs hierbij naar hoofdstuk 2 van de praktijk waarin de verschillende activiteiten geëvalueerd worden. Kunst is van groot belang, wanneer het menselijk bestaan ernstig bedreigd is, tijdens oorlog of in barre omstandigheden, tijdens menselijke nood. Net dan kan je via je eigen verbeeldingskracht en creativiteit ontsnappen aan de wrede realiteit, bijvoorbeeld het dagboek van Anne Frank. 1.2.2 Visie omtrent kunst met dementie Enkele jaren terug startte het Parijse therapeutisch dagcentrum voor ouderen met dementie, “Jean Vignalou”, met succes een kunstatelier op. In dit kunstatelier vervaardigden ouderen met dementie onder begeleiding van kunstzinnige begeleiders reproducties van bestaande Franse kunstwerken. Jaarlijks wordt er ook een expositie gehouden in het dagcentrum, waarin de kunstwerken van de bewoners worden tentoongesteld. Via de animator in het WZC verwierf ik informatie over dit dagcentrum voor ouderen. Ik vond de visie van dit kunstatelier heel interessant om als vertrekpunt te nemen voor mijn eigen project. De visie heeft duidelijk weer welke problemen men ondervindt bij het werken met mensen met dementie en hoe zij het zien om rond deze problemen te werken. De Parijse visie werd vertaald door de animator van het WZC en bewerkt met persoonlijke toevoegingen.
12 1) Dementie zorgt voor een verstoorde communicatie1 “Mensen met dementie krijgen steeds meer problemen met de mondelinge communicatie. Volgende stoornissen, die typisch zijn voor dementie, zorgen hiervoor: 1) geheugenstoornissen - stoornissen in korte termijngeheugen - stoornissen in lange termijngeheugen 2) oriëntatiestoornissen - desoriëntatie in tijd - desoriëntatie in ruimte - desoriëntatie in persoon 3) stoornissen in het handelen - apraxie = de onmogelijkheid om doelbewuste handelingen uit te voeren, los van welke fysieke handicap dan ook 4) taalstoornissen - afasie = dit zijn stoornissen in het gebruik en het begrijpen van de taal. Bijna alle dementievormen kunnen hiermee te maken hebben. Er zijn vaak motorische spraakstoornissen, waarbij men de betekenis van een woord of de spraak verliest. 5) stoornissen in het herkennen - agnosie = het onvermogen om zich bewust te worden van wat men waarneemt. Men herkent de voorwerpen met moeite of helemaal niet meer en men kan ze ook niet de betekenis toekennen die er door iedereen aan wordt gegeven. 6) Gedragsveranderingen Dit zijn wijzigingen ten opzichte van het vroegere gedrag. Gedragsveranderingen kunnen enkel geïnterpreteerd worden door te kijken naar het gedrag van de dementerende oudere voor het dementeringsproces. Men kan in het algemeen stellen dat de gedragsveranderingen gekenmerkt worden door de afname van het individuele en sociale decorum. De hierboven opgesomde stoornissen zorgen er dus voor dat mensen met dementie steeds meer moeilijkheden krijgen met de mondelinge communicatie. Ook voor de begeleiders van mensen met dementie is het vaak moeilijk om door te dringen in hun precieze gedachten en gevoelswereld. Er treden communicatiestoornissen op omdat woordbetekenissen veranderen, doordat er desoriëntatie in tijd, ruimte en persoon is, door geheugenverlies, onrust. Bij mensen met dementie heersen dan ook vaak gevoelens van onzekerheid, frustratie, angst en onbegrip. Het is vaak moeilijk voor hen om een manier te vinden om deze gevoelens van onzekerheid en angst uit te drukken. Kunst kan een belangrijk middel zijn om in contact te komen met de gevoelens, ideeën, gedachten van mensen met dementie. “Bij kunsttherapie is2 er niet altijd een gesprek nodig. Mensen die moeite hebben zich verbaal te uiten, kunnen communiceren via het werk dat ze maken.” Door de mensen te laten tekenen en schilderen, door 1 2
SIBONI S., Le forum Jean Vigalou, dix huit ans d’animation therapeutique, 2002 http://www.hsleiden.nl/kt
13 naar hen te luisteren gedurende het proces, door hun kunstwerken te gaan observeren en analyseren, denken we een beter inzicht te verwerven in de persoon met dementie. Een kunstatelier is: – –
–
–
– –
-
Een plaats waar mensen met dementie samenkomen en elkaar ontmoeten, een plaats waar sociale contacten plaatsvinden en sociale relaties kunnen uitgebouwd worden. Een plaats waar de mensen actief bezig kunnen zijn, waar ze door middel van schilderwerken, tekeningen en foto's hun gevoelens, gedachten en ideeën kenbaar kunnen maken en een manier om met de angst, onzekerheidsgevoelens en frustraties om te gaan waarmee ze geconfronteerd worden. Een plaats waar het woord leeft, waar naar hen geluisterd wordt, waar elkeen zich kan onderscheiden, maar waar men ook ideeën, gedachten en gevoelens kan uitwisselen en delen. Via kunst kunnen de mensen met dementie hun verleden en levensgeschiedenis uitdrukken, ze kunnen een boodschap of een eigen perceptie van de wereld meegeven aan de mensen rondom hen. Schilderen bevordert de eigenwaarde en het zelfvertrouwen. De mensen met dementie hebben het gevoel nog iets mooi te kunnen maken. Een kunstproject maakt het ook mogelijk om herinneringen aan vroeger op te halen, om met andere woorden aan reminiscentie te doen. Bovendien wordt via kunst de fijne en grove motoriek, alsook de oog-handcoördinatie geoefend.
Deze visie drukt heel goed uit wat ik wou bereiken door een kunstproject op te starten. Ik wou vooral de eigenwaarde en het zelfvertrouwen stimuleren van de ouderen, alsook de creativiteit. Veel van hun visie kwam dan ook aan bod in het kunstproject dat ik heb opgesteld. Hierbij verwijs ik naar punt 1.2.3 waarin de doelstellingen die ik vooropstelde uitgeschreven staat. Ik baseer me ook op de leer van de antroposofie. “Deze leer is een methode1 van kennis waarin de nadruk wordt gelegd op de verbondenheid van de mens met de natuur en de kosmos.” Men gaat ervan uit dat de mens blijft groeien en ontwikkelen. De mens wordt gezien als een eenheid van denken, voelen en willen. Het aanbieden van kunst kan dus bijdragen tot het groeiproces van mensen met dementie. Een belangrijk aspect is ook de kleurenleer van Goethe. Hij maakte de opdeling: blauw staat voor het denken, geel staat voor het voelen en rood staat voor het willen. In de hierboven vermelde visie drukt men uit dat mensen met dementie vaak over gevoelens van onzekerheid, frustratie, angst en onbegrip beschikken. Wanneer men de zelfportretten van William Utermohlen bekijkt en ontleed, kan men gevoelens zien van angst, eenzaamheid en woede. William Utermohlen leed aan de ziekte van Alzheimer.
1
http://www.ocmw.antwerpen.be/dementiecafe/vorige/2005/april.html
14
Figuur 11
3) Opstart van kunstprojecten in centra voor ouderen met dementie2 In Nederland werden reeds verschillende kunstprojecten voor ouderen met dementie opgericht. “In 2004 organiseerde de Stichting Alzheimer Nederland het project ‘Kunst en Dementie’ ter gelegenheid van haar twintigjarig bestaan. Met diverse activiteiten in dit thema wou de stichting een positieve beeldvorming over dementie bevorderen. Volgens de stichting Alzheimer Nederland is kunst het middel voor mensen met dementie om zich te uiten en een belangrijk middel om binnen te komen in hun leefwereld. Kunst, zeker moderne kunst, en dementie hebben veel gemeen: bij beide gaat het om individuele emoties die tot uiting komen ondanks de beperkingen die de materie ons oplegt.” Eén van de activiteiten was het schilderen met mensen met dementie in de Oranjerie van het Zonnehuis te Doorn. Onder begeleiding van Charles Lagendijk en medewerkster Willeke Niesing maakte een groep dementerende ouderen tekeningen van onderwerpen die hen interesseerden. Ze werden hierbij geholpen door kinderen en kleinkinderen die zelf ook kleine schetsen maakten. Deze schetsen werden door de kunstenaar overgezet op mooie grote doeken van 140x170 cm. Tijdens één of meerdere opeenvolgende workshops beschilderden de patiënten deze doeken naar eigen gevoel en creativiteit. Charles Lagendijk kwam door dit kunstproject tot een vaststelling. Hij zegt dat je als kind over een grote hoeveelheid creatieve spontaniteit beschikt maar dat deze echter afneemt naarmate je volwassener wordt. De creatieve spontaniteit keert wel terug bij ouderen met dementie. Ook Picasso sprak over het fenomeen ‘creatieve spontaniteit’. Dit komt verder aan bod in punt 1.2.8. “In samenwerking met Alzheimer Nederland en Arcana (sponsor kunstenaarsbenodigdheden) 3, ging in Huize Elisabeth eind oktober ook het project "Kunst en dementie" van start. Ondanks de beperkingen die dementie met zich meebrengt, werd schilderen als een groot feest ervaren door zowel de oudere, familie, medewerkers als kunstenaars.” 1
http://www.nytimes.com/slideshow/2006/10/23/science/20061024_ALZH_SLIDESHOW_1.html http://www.cbf.nl//Uploaded_files/Zelf/Jaarverslag2004Alzheimer%201124372371.pdf 3 http://www.vtv1.nl/tv/nieuws/nieuws.php?start_from=352&archive=&subaction=&id= 2
15 Kunst is een belangrijk middel om in contact te komen met dementerende ouderen en voor veel kunstenaars blijkt dementie een inspiratiebron. Bovendien, omgaan met Alzheimer is een hele kunst op zich. Ook in België wordt langzaam aan met kunstprojecten voor ouderen met dementie gestart.1 Zo werkte kunstenaar Ludo Vets met verschillende ouderen met dementie samen aan een kunsttentoonstelling te Wommelgem. “Onder impuls van Roger Vervloet (projectcoördinator) werd in 1990 te Wommelgem aan een uniek samenwerkingsproject tussen hedendaagse kunstenaars en dementerende ouderen inhoud gegeven. Twee ogenschijnlijk verschillende groepen die in de Tandems van Alzheimer een confrontatie aangingen op grond van de overeenkomst dat beiden vreemde dingen doen. De voornaamste doelstelling was de aandacht te vestigen op de aparte problematiek van de mensen met dementie en het doorbreken van het taboe rond dementie. Dementie en kunst hebben vaak af te rekenen met onbegrip. Kunstenaars en dementerende ouderen worden dikwijls beschouwd als mensen die een eigenaardig gedrag vertonen en andere normen hanteren. De Tandems werden zo een confrontatie van mensen (kunstenaars en dementerende ouderen) die vreemde dingen doen en de kunstenaars konden deze vreemde associaties vertalen in beelden. De kunstenaars kregen de opdracht om de leefwereld van de mensen met dementie te verkennen en er een creatieve expressie van te maken met zoveel mogelijk inbreng van de mensen met dementie zelf. Acht kunstenaars gingen de uitdaging aan en werkten gedurende enkele maanden op verschillende plaatsen, in verschillende sessies met een oudere partner of een groep ouderen samen. Het resultaat werd getoond in acht verschillende tentoonstellingen.” Auteur Pierre Mertens schreef dan ook een boek over dit project: witte tulpen in november. 4) De visie van kunstenaar Ludo Vets op kunst bij mensen met dementie2 “Ik verloor mijn partner kunstenaar na drie tekensessies en ging verder met een kleine groep werken in De Bijster te Essen en in het Beschermd wonen te Kalmthout. Na elke tekensessie ging ik onmiddellijk in mijn atelier de opgedane indrukken in schilderijen verwerken. Een vijftiental schilderijen waren het resultaat. Deze jonge bejaarden van 80 en 90 veranderden totaal mijn manier van werken maar ook mijn denkwereld. De Tandems van Alzheimer waren voor mij een zuurstofkuur op creatief gebied en een bijzonder aangename ervaring omdat ik ervoer hoe deze mensen hun gevoelens op papier konden zetten zonder zich zorgen te maken over vormgeving. Hun tekeningen waren zo uniek dat ik er wijselijk nooit enige ingreep op heb verricht. Bovendien werd er ook vaak gelachen en niemand kon de tandems na afloop beter samenvatten dan Roger Vervloet die zei: Kunst is een erg waardevol communicatiemiddel gebleken.” “Bij het tekenen en schilderen gaat het niet om het slaafs nabootsen van de realiteit, want die bestaat al. Het is veel boeiender om de kunstenaars hun eigen beeld te laten creëren. Schilderen en tekenen gaat niet meteen om het afbeelden van wat we zien, maar wel van “wat zien we erin .Het is belangrijk dat de creativiteit van de ouderen met dementie gestimuleerd wordt, alsook hun verbeeldingskracht. Zo kunnen bepaalde emoties aan het daglicht komen. Bij het afbeelden van een kanarie bijvoorbeeld is het niet belangrijk of kanaries nu pels of pluimen hebben, een snavel of een mond, 2 of 4 poten… De wereld die mensen met dementie uit hun penseel of potlood tevoorschijn toveren is net zo echt, verwonderend, betoverend en belangrijk als de werkelijkheid zelf.”
1 2
http://blog.seniorennet.be/ludovets/archief.php?ID=6 http://blog.seniorennet.be/ludovets/archief.php?ID=6
16 Ik steek niet onder stoelen of banken dat mijn dementerende partner(s) er voor gezorgd heeft dat ik helemaal anders ging aankijken tegen kunst en expressie. Het was een van de boeiendste ervaringen uit mijn kunstenaarsloopbaan.”
Ik sluit me volledig aan op de visie van LudoVets. Er is inderdaad niets boeiends aan het telkens nabootsen van de realiteit. Het gaat niet om de werkelijkheid zelf maar om wat erachter zit. Het gaat erom hoe de mensen met dementie zelf de werkelijkheid ervaren en hoe ze die zelf naar voor willen brengen. Door het slaafs nabootsen wordt hun creativiteit niet gestimuleerd en denk ik dat hun gevoelens minder vlug aan het daglicht kunnen komen. Ludo Vets heeft ook besloten geen enkele ingreep uit te voeren op de werken van de ouderen omdat die op zich zo uniek waren. 5) De mening van Karl Peeters omtrent Kunst bij mensen met dementie1 “Kunst is een middel voor dementerende ouderen om zich te uiten en een belangrijk middel om binnen te komen in de wereld van mensen met dementie. Via tekenen of schilderen lijken zij zich makkelijker uit te drukken.” “ Kunst is creëren en derhalve een stukje zelfontplooiing. Het is juist die kracht die bij een dementerende oudere meer en meer verloren gaat. Door zelf iets te creëren, krijgt het zelfbeeld en de eigenwaarde een positieve ondersteuning. Ze beseffen dat ze mooie werken kunnen creëren.” “ Bezig zijn met vertrouwde materialen, een eigen tempo kunnen hanteren, warme kleuren en prettige vormen creëren zorgt dat er een rustgevend gevoel van deze activiteiten uitgaat.”
Tijdens de activiteiten probeerde ik ook het onrustige gedrag die bepaalde bewoners bij zich droegen, te reduceren. Het moest een ontspannende tijdsinvulling voor hen worden. 6) De visie van neuroloog Bruce Miller 2 Volgens Bruce Miller blijven bepaalde cognitieve vaardigheden bij mensen met dementie intact. Ze kunnen zelfs versterken. Verbazingwekkend blijkt dat een groot aantal mensen met dementie nieuwe artistieke talenten ontwikkelen. Bruce Miller beweert dat wanneer bepaalde functies verloren gaan, andere functies gaan compenseren en dat de mogelijkheid bestaat nieuwe vaardigheden aan te leren. Wanneer mensen met dementie de mogelijkheid verliezen om te benoemen, te weten wat bepaalde voorwerpen zijn, zijn ze verplicht de wereld op een meer visuele manier te zien. Vaak worden mensen met dementie die voor hun ziekte geen interesse hadden in kunst, nu zelf artiesten en kunstenaars met dementie kunnen over een grotere creativiteit beschikken.
1 2
PEETERS, K., Schildersatelier voor dementerenden, een poging tot gevoelsgerichte benadering, 2 p. http://www.bbc.co.uk/worldservice/sci_tech/highlights/dementia.shtml
17 7) Het eindproduct is van ondergeschikt belang! Tijdens mijn project liet ik de werken van de bewoners onaangetast, net zoals de kunstenaar Ludo Vets. Ik hielp hen wel bij de opstart van een activiteit of begeleidde hen wanneer nodig maar bracht er nadien geen veranderingen aan toe. Je moet dan ook kunnen zien dat de werken gecreëerd werden door mensen met dementie. Zo bracht de manier waarop bepaalde mensen met dementie schilderden, een uniek effect teweeg op het werk. Hun werk was soms niet effen geschilderd maar eerder golvend of streepsgewijs. Dit maakte hun werk dan ook uniek. Het eindproduct zette ik dus zeker niet voorop in mijn project. Het actief bezig zijn met het kunstwerk, het inspelen op de capaciteiten en interesses van de doelgroep, het uiten van de eigen visie, gevoelens, emoties, gedachten in het kunstwerk, het aangaan van sociale relaties met anderen en het stimuleren van de eigen verbeelding en creativiteit was voor mij veel belangrijker dan het eindresultaat zelf! 8) Doorbreken van het taboe rond dementie Dementie is een ziekte die nog steeds omgeven is door een taboesfeer. Mensen geven niet graag toe dat hun ouder of partner dement is uit schaamte of schuldgevoel. Dit ervaarde ik al tijdens mijn project bij enkele families van bewoners met dementie toen ik hen op de hoogte bracht van het kunstproject dat ik wou uitvoeren. Bepaalde familieleden hadden er moeite mee om toe te geven dat één van hun ouders aan dementie leed. Soms lijkt dementie wel een zwevende ziekte waar men liever niet over spreekt. Bovendien blijkt ook dat heel wat mensen een uitsluitend negatief beeld hebben over dementie. Velen zien mensen met dementie als sukkelaars, zielige mensen die alles vergeten zijn en over heel weinig capaciteiten beschikken. Dat kon je in het WZC vaak opmaken uit reacties van bewoners die niet dementeren. Ze denken dat de dementerende ouderen op hun verdieping weinig capaciteiten hebben en nog weinig zelf kunnen. Daarom wou ik hen ook uitnodigen om de tentoonstelling te bezichtigen. Niet iedere bewoner denkt hier zo over. Er zijn ook een aantal andere bewoners die respect hebben voor hun dementerende medemens en hen dan ook stimuleerden om aan het project deel te nemen. Via het schrijven van een boek, het publiceren van artikels in het krantje “Onder ons”, het maken van een film omtrent ‘t Kunstkelderke en het tentoonstellen van kunstwerken van mensen met dementie, deed ik een poging om het grote publiek een positiever en realistischer beeld omtrent dementie te doen krijgen. Ik wou aan het grote publiek laten zien dat mensen met dementie over nog heel wat capaciteiten, verbeeldingskracht en creativiteit beschikken en dat het helemaal niet zo'n zielige, sukkelaars zijn als velen denken! Ook maakte ik een aantal affiches om het publiek aan te trekken. Die hing ik op in de tekenschool van Wevelgem en de buurt waarin ik woon. Ik deelde ook brieven rond aan kennissen, vrienden en geïnteresseerden om de tentoonstelling te komen bezichtigen. Om het taboe rond dementie te doorbreken neem ik met dit project ook deel aan de werelddementiedag 2007 van de Alzheimer Liga op 22 September 2007. Ik plaatste een aankondiging van de tentoonstelling op www.dementie.be om een zo groot mogelijk publiek aan te trekken.
18 1.2.3 Vooropgestelde doelstellingen die ik wou bereiken met ’t Kunstkelderke Wat wou ik nu eigenlijk bereiken door kunstactiviteiten aan te bieden aan dementerende ouderen? -
Aan kunst doen is een vrije uitingsvorm en dit wou ik zeker benadrukken in het kunstatelier. Ik wou de bewoners vaak de vrijheid geven zelf te kiezen wat ze zouden tekenen of schilderen en welke kleuren ze daarvoor wilden gebruiken.
-
De bewoners moeten zowel positieve als negatieve gevoelens kunnen uiten in hun kunstwerken en er ook over kunnen praten, individueel of in groep.
-
Kunst stimuleert de verbeeldingskracht van de bewoners, zoals blijkt uit de verschillende projecten die al ondernomen zijn en de verbeeldingskracht stimuleren vind ik uitermate belangrijk tijdens dit project.
-
Ook zou ik samen met de ouderen op zoek gaan naar hun verloren spontane creativiteit en bood hen dan vaak een vrije opdracht aan waarbij ze zelf de keuze hadden in wat ze wilden schilderen. Wel bood ik hen telkens een thema aan die hen kon inspireren zoals de lente of hun kinderjaren.
-
Door die spontane creativiteit terug te vinden, dacht ik dat de bewoners vaak onderwerpen zouden tekenen die hen deden denken aan hun kinder- en jeugdjaren. Hierover zou ik hen laten praten in groep en kon zo voor een stuk aan reminiscentie gedaan worden. Ik bespreek reminiscentie in punt 3.2 van de theorie.
-
Ik vond dat het zelfvertrouwen en eigenwaardegevoel van de bewoners vergroot kon worden. In de visie van het Parijse project komt dit ook aan bod en kon je zien dat hun zelfvertrouwen gestimuleerd werd wanneer ze hun mooie eindresultaten bekeken. Door succeservaringen op te doen, wordt hun zelfvertrouwen zeker gestimuleerd.
-
Het taboe rond dementie moet doorbroken worden en dit kon door de capaciteiten van de dementerende ouderen te tonen aan de buitenwereld, de familie en andere bewoners van het WZC via een tentoonstelling met de origineelste, meest inhoudelijke werken van de mensen met dementie.
-
Ik zou de bewoners ook kennis laten maken met verschillende kunsttechnieken. In hun kindertijd werd geen tekenles gegeven en was het voor sommige bewoners een taboe om creatief bezig te zijn.
-
Ook hun fijne motoriek zal gestimuleerd worden in het kunstatelier. De fijne motoriek word vooral beoefend door te schilderen, te knippen, te plakken en klei te kneden. Hun oog-handcoördinatie word ook beoefend.
-
De communicatie kan ook bevorderd worden tussen de begeleider en de dementerende oudere, maar ook tussen de bewoners onderling. Ik wou onderzoeken of het werkelijk zo was dat er geen gesprek nodig is om bepaalde gedachten en gevoelens van de dementerende oudere te ontdekken. De groep bewoners bestond uit bewoners van het eerste, tweede en derde verdiep. Zo konden ze elkaar beter leren kennen en zou ik hen laten praten in groep omtrent hun gedachten, ideeën en gevoelens.
19 -
Het aanbieden van activiteiten is sowieso een zinvolle tijdsbesteding.
-
Ik vond het belangrijk om te onderzoeken of bepaalde activiteiten de bewoners rust en ontspanning kon bieden. Bepaalde bewoners hebben een diepe onrust in zich en dwalen vaak rond. Ik wou zien of deze onrust niet gereduceerd kon worden door het aanbieden van kunstactiviteiten.
-
Ook laat ik de bewoners tijdens bepaalde activiteiten in kleine groepjes samenwerken wanneer ze één kunstwerk moeten voltooien. Nu wordt vaak in teams gewerkt en kan het personeel van verschillende disciplines vaak bij elkaar terecht. Omdat de vrouwen vroeger meestal het huishouden deden en vaak niet moesten samenwerken met anderen, vond ik dat ik hen die persoonlijke vaardigheid kon proberen bij te brengen. Dit zou immers ook het sociaal contact tussen de verschillende bewoners stimuleren.
Nadat ik had stilgestaan bij de doelstellingen die ik wou bereiken met het kunstatelier, kon ik activiteiten voorbereiden. Deze activiteiten worden stap per stap uitgelegd in hoofdstuk 2 van de praktijk. 1.2.4 Omgang met mensen met dementie tijdens kunstsessies Mijn omgang met mensen met dementie is vooral gebaseerd op de belevingsgerichte zorg. Dit bespreek ik grondig in hoofdstuk 4 van de theorie. “Volgens Tom van Gestel, artistiek leider bij SKOR en voorheen hoofd van het Praktijk-1 bureau voor Beeldende Kunstopdrachten, is het realiseren van kunstprojecten in verpleeghuizen, waar psychogeriatrische patiënten verblijven, een uiterst moeilijke opgave. Van de kunstenaar wordt een grote mate aan betrokkenheid verlangd bij deze moeilijk toegankelijke doelgroep. Anders dan schrijvers, filmers en fotografen, die van binnen naar buiten werken is de kunstenaar gedwongen juist van buiten naar binnen te werken. Hierbij is de steun van de opdrachtgever onontbeerlijk. Zonder een gemotiveerde en geïnteresseerde opdrachtgever is elke poging tot het realiseren van een kunstwerk gedoemd te mislukken. Het is zonder meer lastig om in de institutionele context van het verpleeghuis een kunstwerk te realiseren dat recht doet aan de situatie in het tehuis èn van betekenis is binnen de kunst zelf. Desondanks worden er wel degelijk interessante kunstwerken gerealiseerd, die onze zelfgenoegzame maatschappij een spiegel voor kunnen houden.” Ik vind het zelf belangrijk gemotiveerd en geïnteresseerd over te komen als begeleider. Door zelf gemotiveerd te zijn en ook zo over te komen, stimuleer je de ouderen tot activatie. Je moet als begeleider betrokken zijn bij de bewoners wanneer je kunstactiviteiten aanbiedt. Wanneer bepaalde bewoners herinneringen ophalen, is het belangrijk om hier als begeleider op in te gaan. Zo kan een boeiend gesprek ontstaan waarbij je veel te weten komt over de levensgeschiedenis van de dementerende oudere. Voor een goede communicatie zochten de kunstenaars van het project: ‘de Tandems van Alzheimer’ contact door zich op het niveau van de dementerende oudere te plaatsen. Humor en lichamelijk contact namen een belangrijke plaats in.
1
http://www.skor.nl/set-1037-nl.html
20 De houding van de therapeut is een wezenlijke voorwaarde voor het welslagen van therapie1 en therapeutische activiteiten. Als therapeut moeten we onze positie in ons bewustzijn dragen en mogen we ons niet tot een andere rol laten verleiden. Ook mogen wij geen rechtstreekse successen verwachten, waarbij we uit ijdelheid of zelfoverschatting de bewoner onder druk zetten. De bewoners moeten voelen dat ze binnen de geleide opdrachten ook hun eigen verantwoording en vrijheid hebben. In het bijzonder moeten we optimisme, vreugde, interesse en ook gevoel voor humor meebrengen. Een kunstsessie is niet volledig als er niet ten minste eenmaal geglimlacht of gelachen wordt. We mogen ook niet zenuwachtig, geïrriteerd of opgejaagd zijn, of ons laten gaan in persoonlijke emoties. We moeten zorgen voor een goede warme sfeer, waarin de mensen zich geborgen en begrepen kunnen voelen. De gegeven opdrachten mogen niet te moeilijk zijn. De bewoners moeten niet al te grote stappen zetten en de opdrachten kunnen gegeven worden zodat men zich eraan kan ontwikkelen, waardoor men iets kan bereiken dat mooi is en bevrediging kan schenken. Het mag nooit alleen om het resultaat gaan. Het proces is steeds het belangrijkste, het ‘hoe’, de kwaliteit van het scheppend bezig zijn. Ik vind het als begeleider belangrijk dat je je bij het contact met mensen met dementie op het niveau van de oudere plaatst. Wanneer je dieper ingaat op hun verhalen en daar op hun manier op reageert, ontstaat er een vertrouwen tussen de oudere en de begeleider. De dementerende oudere voelt zich begrepen. Wanneer ik met een bewoner praatte, zorgde ik ervoor dat ik op ooghoogte zat als uiting van gelijkwaardigheid. Lichamelijk contact is ook een must bij de omgang met mensen met dementie. Ik zorgde ervoor dat ik tijdens een gesprek mijn hand op hun schouder of hand legde zodat de bewoner kon voelen dat we met elkaar in contact stonden en dat ik naar hen luisterde. Humor neemt ook een belangrijke plaats in bij de omgang met mensen met dementie. 1.2.5 Enkele citaten van kunst en dementie2 “Via schilderen kunnen mensen zich naar hartelust uitleven en ons laten zien wat hen werkelijk bezighoudt, wat zij innerlijk ervaren en belangrijk vinden en welke betekenis zij aan hun beleven geven.” “Kunst, zeker moderne kunst, en dementie hebben veel gemeen: bij beide gaat het om individuele emoties die tot uiting komen ondanks de beperkingen die de materie ons oplegt." Prof. dr F. Verhey, hoogleraar Neuropsychiatrie en Ouderenpsychiatrie. “Voor wie het zien wil, schuilt in ieder mens, gezond of kwetsbaar, een kunstenaar.” Prof. dr M. Duijnstee, Lector familiezorg, faculteit Gezondheidszorg, HvU. “Elk mens blijft verrassend, in elke levensfase; als je er oog voor hebt." Drs H.J. Simons, Voorzitter Raad van Bestuur NIZW. “Kunst is een medicijn met prettige bijwerkingen.” Drs W. van Spronsen, directeur Rosa Spierhuis
1 MEES-CHRISTELLER, E., Genezen met kunst, handreikingen aan kunsttherapeuten, Uitgeverij Vrij Geestesleven, 1997, 131 p., p.18-19 2 http://www.goededoel.nl/index.php?gd=23&t=ln&x=986
21 1.2.6 Verschillende kunsttechnieken die gehanteerd kunnen worden - Tekenen ▪ Potloden1 Het potlood is het meest elementaire tekengereedschap, maar ook één van de gevoeligste en veelzijdigste. Ze bestaat uit grafiet, een vorm van koolstof. Ze zijn er in verschillende hardheden, van 8B (heel zacht) tot 4H (te hard om er op een gewone manier mee te tekenen). Een potlood is zeer herkenbaar voor mensen met dementie. Het is een alledaags voorwerp dat al heel lang bestaat en waar de meeste mensen al mee in contact zijn gekomen. Bij het afnemen van een Mini Mental State kunnen de meeste bewoners het potlood benoemen.
▪ Kleurpotloden2 Kleurpotloden zijn een goede start voor iedereen die met kleur wil gaan werken. Ze worden op dezelfde manier gebruikt als het grafietpotlood en het is best te beginnen met enkele kleuren om daarna uit te breiden. Sommige potloden zijn zacht en kalkachtig zoals pastels, andere wat vettig en nog andere hard en vrij transparant. Alleen door ze zelf uit te proberen kan je weten welke voorkeur je hebt.
▪ Pastels3 Er bestaan zachte en harde pastels. De zachte pastels worden in de vorm van ronde krijtjes verkocht en zijn vrijwel puur pigment, bijeengehouden door een klein beetje gom. Daardoor zijn ze zeer brokkelig. Harde pastels hebben een vierkante vorm, bevatten meer bindmiddel, geven een scherpere lijn en vlekken minder snel. Bij het werken met pastel heeft men altijd een spuitbus met fixatief nodig vb.: haarlak. Oliepastels hebben het grote voordeel dat ze niet gefixeerd hoeven te worden. Naar de persoon met dementie toe kan het werken met pastels gevaarlijk zijn. De pastels lijken op snoep en kunnen hier dan ook mee verward worden.
1
HARRISON, H., Tekenen en schilderen, de basistechnieken, Uitgeverij Casterman, 1995, 256 p., p.14 HARRISON, H., ibidem, p.28 3 HARRISON, H., ibidem, p. 29 2
22 - Schilderen Schilderen op zich is speels, men hoeft niet nauwkeurig te werken wat aangenaam is voor vele mensen met dementie. Mooie effecten kunnen bekomen worden doordat verf wat uitloopt. ▪Aquarel1 De aquarelverf wordt verkocht in tubes en napjes (kleine vormpjes). Met tubes kan men heldere, sterke kleuren maken en snel veel verf mengen. Als men buiten werkt is een verfdoos met napjes handiger. De meeste gebruikers kiezen dan ook een verfdoos met napjes. De verf loopt niet door elkaar, hoewel het lastiger is om de verf op te lossen. Om genoeg kleur te verkrijgen moet men een poosje met het penseel borstelen. De twee basistechnieken van aquarel zijn:2 - nat in nat, wat betekent dat men het papier nat maakt en dan hierop gaat schilderen. - nat op droog, dan wordt er geschilderd op droog papier. Aquarelleren lijkt een makkelijke schildertechniek. Toch is het de moeilijkste schildersvorm. Het vereist veel concentratie en een trefzekere hand, dit vooral omdat fouten eigenlijk niet hersteld kunnen worden. Dit is in tegenstelling tot olieverf waar men opnieuw een lichte kleur over een donkere kan zetten.
▪ Acrylverf3 Dit is een sneldrogende verf waarbij de helderheid van felle kleuren behouden blijft. Meestal wordt acrylverf echter dik aangebracht en lijkt het resultaat sterk op dat van olieverf. Droog is acryl permanent, waardoor elke nieuwe laag de vorige volledig bedekt zonder kleur ervan op te nemen. De glans van olieverf ontbreekt echter, maar die kan worden aangebracht door een vernis. Tijdens het drogen wordt de kleur van acrylverf donkerder. Veel schilders prefereren acrylverf omdat het veel sneller droogt dan olieverf. Bovendien ruikt het nauwelijks, terwijl olieverf sterk naar het giftige terpentijn ruikt. Vaak wordt acrylverf voor de onderschildering gebruikt. Olieverf hecht op een acrylondergrond. Andersom is echter niet mogelijk.
▪School- en plakkaatverf1 1
HARRISON, H., Tekenen en schilderen, de basistechnieken, Uitgeverij Casterman, 1995, 256 p., p.76 http://nl.wikipedia.org/wiki/Aquarel 3 HARRISON, H., o.c., p. 137 2
23
Een ander woord voor plakkaatverf is gouache. Het is een dekkende waterverf die verkregen wordt door de verf te mengen met Arabische gom en dekkende kalk. Plakkaatverf wordt alleen op papier gebruikt, omdat het niet hecht op andere ondergronden. Gouacheverf droogt iets lichter op dan het er uitziet als het nog nat is. Daarom is het heel moeilijk om eenzelfde kleur te mengen. Droge plakkaatverf vertoont ook snel barsten als het te dik wordt aangebracht. School- en plakkaatverf is ook herkenbaar voor mensen met dementie. Sommige ouderen hebben er tijdens de schooltijd ook mee geschilderd. Het leuke eraan is dat deze verf ook uitwasbaar is.
- Collage2 Dit is een techniek waarbij verschillende soorten materialen het kunstwerk vormen. Een collage is een kunstvorm die gebruik maakt van uitgeknipte stukken papier, die op een ander papier of op schildersdoek geplakt zijn. De gebruikte materialen kunnen zijn knipsels uit kranten (tekst, foto's, advertenties), of foto's, tekeningen of gescheurde stukjes van een mislukte aquarel. De collage kan een hulpmiddel voor een kunstenaar zijn om de inspiratie op gang te brengen. Het is een techniek waarmee snel een resultaat bereikt kan worden. Wanneer men niet kan knippen, kunnen stukken papier gescheurd worden.
- Boetseren3 Klei is een natuurlijke en plastische materie die zich na een intensief kneedproces vlot en spontaan laat bewerken. Het vormgeven aan de klei, het bewerken van het oppervlak en het oneindige experimenteren met kleuren en technieken scheppen vrijheid, ruimte en beweging en sturen het karakter en de uitstraling van het object. Dankzij haar, fysische en chemische samenstelling kan klei giften bestrijden die een vermoeide huid zelf niet kan elimineren. Met de hand klei bewerken is dus een genot, een kunst en een weldaad voor de gezondheid. Al boetserend groeit de gevoeligheid van de handen, ontwikkelen we dus onze tastzin. Boetseren is op latere leeftijd zeker niet uitgesloten, maar ligt wel iets minder voor de hand. Het is verschillend van geval tot geval. Soms blijkt de mogelijkheid tot vormgeven kleiner te zijn geworden als gevolg van verminderde vitaliteit, soms is er sprake van het afnemen van de kwaliteit van de zintuigen. Er zijn verschillende soorten en kleuren klei te koop in hobbyzaken. 1
http://www.vaveco.nl/asp/Kunsttechnieken.asp http://nl.wikipedia.org/wiki/Collage 3 http://www.casadamargem.com/linkN.htm 2
24 Om keramiek te maken heb je heel andere klei nodig dan voor model- en portretboetseren. Voor het maken van beelden heb je klei nodig met een grove korrel chamotte voor de stevigheid van het beeld. Bij de dementerende oudere kan klei een koud gevoel oproepen en kan het werken met klei vuil aanvoelen. 1.2.7 Invloed van grondstoffen bij een activiteit - Boetseerklei is voor mensen met dementie heel interessant omdat het voelaspect aanwezig is. Men kan de klei zo vaak kneden als men wil. De eigenschap van klei is hiervoor heel goed geschikt: de souplesse van het product volgt de handen van de dementerende oudere bij het induwen. Wel kan klei een koud gevoel oproepen en kan het werken met klei vuil aanvoelen. - Verschillende materialen houden een zeker risico in: het eerder genoemde boetseerklei kan opgegeten worden, mensen kunnen allergisch zijn voor bepaalde producten, sommige producten hebben een geur die voor de dementerende ouderen niet aangenaam is. - Werken met kaarsen is uit den boze omwille van het verbrandingsgevaar. - Olieverf kan ook voor problemen zorgen omdat gewerkt moet worden met terpentijn dat erg giftig is. - Pastelpotloden lijken heel erg op snoep en kunnen hiermee verward worden door mensen met dementie. 1.2.8 Inspiratiebronnen in de kunst - Surrealisme met Magritte1
René Magritte werd geboren in het Belgische Hainaut op 21 november, 1898. In 1910 verhuisde het gezin naar Chatelet en hier kreeg Magritte zijn eerste schilderlessen. In 1912 pleegde de moeder van Magritte zelfmoord door in de Sambre te springen. In Brussel vond Magritte de school Académie des Beaux Arts en na enkele jaren schilderde Magritte zijn eerste schilderijen in een kubistische stijl. In 1922 trouwde Magritte met Georgette Berger en werd zij zijn muze voor verscheidene schilderijen. Vanaf 1930 werd Magritte bij de Surrealisten gerekend, hij was heel productief in deze tijd daar hij zestig schilderijen in één jaar af had. De rest van zijn leven nam Magritte deel aan tal van tentoonstellingen en won daarbij geregeld prijzen voor zijn werken. Op 15 augustus 1967 stierf Magritte in Brussel. Het surrealisme baseert zich op de vrije associaties die de mens maakt van de dromen die men beleeft. Surrealisten proberen hun fantasie zoveel mogelijk de vrije loop te laten. In dromen kan je je fantasie onbeperkt laten gaan. Magritte baseert zich vooral op de dingen van het da1
PAQUET, M., Magritte, Taschen, Köln, 2001, 96 p., p.90
25 gelijkse leven en dit spreekt ook mensen met dementie aan. Het zijn herkenbare zaken vanuit hun omgeving en jeugd. Persoonlijk vind ik het surrealisme daardoor heel intrigerend. Ik ben ook een dromer en geniet ervan deze geregeld op te schrijven en soms zelfs te tekenen. Het is boeiend om je fantasie te kunnen laten gaan en je je niet altijd aan de regels hoeft te houden, net als bij het realisme. Hier moet de werkelijkheid zo goed mogelijk worden weergegeven. Ook in het surrealisme komt aan bod dat het veel boeiender is de mensen hun eigen beeld te laten creëren en hun fantasie de vrije loop te laten gaan, net als eerder vermeld door de kunstenaar Ludo Vets. - Dadaïsme met Tristan Tzara en Max Ernst ▪ Enkele citaten van een dadaïst1 ●"Het leven doet zich voor als een simultane wirwar van geluiden, kleuren en innerlijke ritmen die de dadaïstische kunst vastberaden in al zijn keiharde realiteit aanvaardt, inclusief de sensationele schreeuwerigheid en koortsigheid van de roekeloze psyche van alledag.” ●"De dadaïst haat de domheid en houdt van onzin.” Het dadaïsme is tot stand gekomen als anti- kunstbeweging als protest tegen de leugenachtige2 beschaving. Gedurende de eerste wereldoorlog kwamen verschillende kunstenaars, schrijvers, schilders tot dezelfde overtuiging. De beschaving spreekt over vooruitgang, vaderlandsliefde, kunst en zedenleer, maar men bracht vernieling voort. De kunstenaars probeerden het masker van de leugen af te rukken en brachten de beschaving sarcastisch en belachelijk over. Om de bourgeois te ergeren organiseerden ze tentoonstellingen waarin alle werken één principe huldigden: onzin. Eigenlijk werden voorwerpen uit het dagelijkse leven genomen en tot kunstobject gevormd, zoals het wiel van een kinderwagen, het gebruik van afvalpapier en krantenknipsels om een collage te maken. Tristan Tzara was een Roemeens dichter die het grootste deel van zijn leven in Frankrijk leefde. Hij is vooral bekend geworden als de stichter van Dada. Hij schreef vooral gedichten met toevallige woordcombinaties. Max Ernst ontwikkelde satirische collagetechnieken met stadsafval of gedrukt materiaal. Het dadaïsme hield ook geen rekening met de werkelijkheid die velen wilden benadrukken. Zij trokken alles in het belachelijke en kwamen zo tot verrassend mooie resultaten. Het dadaïsme inspireerde me om bepaalde activiteiten met collages ineen te stoppen waarbij ik de nadruk zal leggen op de jeugdjaren van de bewoners
1
http://nl.wikipedia.org/wiki/Raoul_Hausmann ADRIAENS, F., BAUDOUIN, P., CLAERHOUT, A., MERTENS, PH., Kunst, van altamira tot heden, Uitgeverij Pelckmans, 1992, p.299-300 2
26
- Pop art met Andy Warhol “De kunstenaars van de pop art maakten geen onderscheid meer tussen de gevestigde hoge1 cultuur en de massa- of subcultuur. De meest banale en kitscherige voorwerpen waren een bron van inspiratie. De pop art laat eigenlijk zien dat kunst even makkelijk te consumeren is als een flesje cola of een stripverhaal.” In de jaren '60 startte Warhol met het schilderen van2 beroemde Amerikaanse producten als Campbell's Soup Cans and Coca-Cola, op groot formaat. Hij schakelde over op zijdezeefdruk, om niet louter kunst te maken met alledaagse commerciële massaproducten, maar ook om kunst zelf als massaproduct te creëren. Hij wou als een machine zijn. Hij stelde zich aan de leiding van een team kunstarbeiders die zich bezig hielden met het maken van prints, schoenen, films, boeken en dergelijke. Dit team was actief in een studio in Union Square in New York, genaamd The Factory. Deze studio, waarin Warhol honderden undergroundfilms opnam, groeide uit tot een ontmoetingsplaats voor grote en kleinere artiesten. Voor Warhol was er altijd een persoonlijke relatie tussen hem en zijn onderwerpen. De Campbell's Soup-blikken, als voorbeeld, functioneerden niet louter als illustratie van de commerciële industrie en publiciteit, maar maakten ook inherent deel uit van Warhols eigen leven en herinneringen. Als kind kreeg hij deze soep van zijn moeder wanneer hij ziek was en hij hield er nog altijd van als volwassene. Voor hem (en voor vele Amerikanen) representeerde de soep een thuisgevoel. Om de bewoners ook een soort van thuisgevoel te geven tijdens de verschillende activiteiten, baseerde ik me vooral op thema’s die de bewoners aanspraken en die dan ook herkenbaar waren voor hen, bijvoorbeeld bloemen, stukken fruit, de seizoenen. Om de pop art te verwerken in deze opdrachten wou ik me baseren op de kleurspeling. De pop art werkte vooral met felle, contrastrijke kleuren. Volgens Karl Peeters zijn vormen en kleuren ideale vertalers van3 onderliggende gevoelens en emoties. Een schilderij kan een contactpunt zijn om de zorgdrager deze gevoelens te laten ervaren. Soms met een strakke omlijning, vaak een explosie van hevige kleuren. Moeilijke en negatieve ervaringen of gevoelens kunnen op een veilige wijze geventileerd worden. Misschien zijn enkele creaties wel een uiting van onmacht en woede. - Geometrie en kubisme met Vasarely en Picasso Victor Vasarely was één van de belangrijkste op-artkunstenaars (optische kunst) op gebied4 van geometrie. Hij werkte in het begin vooral in zwart-wit maar werkte later ook met kleuren. Vasarely abstraheerde voorwerpen uit het dagelijkse leven. “Het effect van de lijnen die hij5 gebruikte en de manier waarop hij ze gebruikte, was dat het leek alsof alles bewoog.” Vasarely’s eisen aan zijn werken waren dat ze toegankelijk en bereikbaar waren voor grote groepen en dus reproduceerbaar moesten zijn. Daarom gebruikte ik een viertal voorbeelden van werken van deze kunstenaar om ze door de bewoners te laten reproduceren. Ik bespreek deze voorbeelden in hoofdstuk 3 van de praktijk waarin ik de gegeven activiteiten bespreek.
1 DEBERSAQUES, S., VAN DEN BROECK, L., VAN HAESEBROUCK, M., e.a., Een kijk op kunst, Standaard educatieve Uitgeverij, 1997, 151 p., p.125 2 ILEGEMS, P. Kunstgeschiedenis, Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, 2003-2004, 109 p. p. 104 3 PEETERS, K., Schildersatelier voor dementerenden, een poging tot gevoelsgerichte benadering, 2 p. 4 http://www.kunstbus.nl/verklaringen/victor+vasarely.html 5 http://nl.wikipedia.org/wiki/Victor_Vasarely
27
Pablo Picasso was één van de weinige schilders die tijdens zijn leven al een legende werd.1 Picasso legde zich met een zelden geziene energie toe op diverse kunstvormen, waardoor zijn creatief taalgebruik soms wijzigde, zonder aan expressiviteit in te boeten. In 1907 brak Picasso met de traditionele richtlijnen en kon hij een onderwerp vanuit verschillende gezichtspunten tegelijk uitbeelden. Geabstraheerde voorstellingen- combinaties van hoekige vormen en geometrische vlakken kon hij op een tweedimensioneel doek overbrengen, zonder enig ruimtelijke illusie. Het kubisme heeft voorgoed komaf gemaakt met de oude manier van kijken. Kunst kon vanaf dat ogenblik geen venster meer zijn op de werkelijkheid, maar moest een diagram worden, een directe registratie van wat in ons hoofd omgaat, wanneer wij naar de dingen kijken. Vandaar de bizarre gedachtesprongen, de fragmentering, de collages, de schijnbaar onjuiste kleuren. Het is zo dat iedere mens een andere perceptie heeft op de wereld. Anders zien, het is niet onmiddellijk gemakkelijk, maar het opent vensters op een ongekende wereld. Het vergt een inspanning om open te staan voor andere en onbekende betekenissen. Toen Picasso als oude man een expositie van kindertekeningen bezocht, merkte hij op: 'Toen2 ik zo oud was, kon ik tekenen als Rafael, maar het kostte me mijn hele leven om te leren tekenen als zij.' Daarmee bedoelde hij dat je creatieve spontaniteit verminderd als volwassene. Als kind beschik je over een grote hoeveelheid spontane creativiteit. Hij heeft zelf zijn hele leven naar die creatieve spontaniteit gezocht en verbaasde zich erover dat die creativiteit terug groeide naarmate hij zelf een hoge leeftijd had en begon te dementeren.
1.3 Besluit In dit hoofdstuk wou ik vooral duidelijk maken dat er al kunstprojecten met mensen met dementie opgestart werden en dat deze allemaal een positief besluit hebben opgesteld na hun project. Veel van hun visie onderzocht ik opnieuw en ik vroeg me af of het samenwerken met mensen met dementie ook tot fijne kunstwerken zou leiden. Ik haal inspiratie bij abstracte kunst omdat dit vooral de creativiteit en het verbeeldingsvermogen van de dementerende oudere stimuleert. Ook liet ik hen vooral werken met acrylverf omdat die verf heel snel opdroogt en de helderheid van de kleuren behouden blijft tijdens het opdrogen. Acrylverf ruikt ook nauwelijks. Het valt op dat kunst en dementie goed samengaan. Veel ouderen beschikken over een grote inwendige angst en eenzaamheid en zij kunnen die gevoelens uiten via kunstwerken. Het schilderij ‘de schreeuw’ van Edvar Munch beeld deze gevoelens van dementerende ouderen sterk uit. Dit kan de relatie tussen de begeleider en de dementerende oudere alleen maar versterken. Niet alleen de ouderen zijn enthousiast bij het maken van kunstwerken, het spreekt ook tal van kunstenaars aan. Ze doen zelf inspiratie op en krijgen een andere kijk op de wereld van kunst en de wereld van mensen met dementie. Zo wordt voor een stuk aan sensibilisering gedaan naar de buitenwereld toe. Wanneer een bekende kunstenaar vol lof spreekt over de capaciteiten van mensen met dementie helpt dit het taboe rond dementie te doorbreken. In het volgende hoofdstuk bespreek ik kort hoe dementie zich voordoet en welke gevolgen dit heeft voor de oudere zelf. Ik bespreek hoe partners en familie van mensen met dementie zich voelen en hoe ze tegenover de ziekte kijken
1 2
ANNOSCIA, E., Kunst, wereldgeschiedenis, Uitgeverij Lannoo, Tielt, 2000, 704 blz., p.580-581 http://www.pablopicasso.nl/leven/leven.htm
28
Hoofdstuk 2: De doelgroep ‘mensen met dementie’ 2.1 Inleiding In dit tweede hoofdstuk ga ik dieper in op de doelgroep: mensen met dementie. Eerst geef ik een korte omschrijving van de DSM-IV, gevolgd door de definitie van dementie die ook in de DSM-IV beschreven wordt. In het kort vermeld ik ook de fasen van dementie en de symptomen die daarin kunnen voorkomen. Een belangrijk punt in dit hoofdstuk is de invloed van familie bij de mensen met dementie. Hoe gaan ze om met het dementeringsproces van hun familielid? Zij spelen een grote rol in de belevingswereld van de dementerende ouderen. Ik ga dieper in op de mogelijkheid om de familie te integreren in de zorg voor hun partner of ouders. Daarbij wil ik de partner en familie van de dementerende oudere betrekken bij het project dat ik voor ogen heb. Dit om onder andere de band tussen hen te versterken en de capaciteiten van de dementerende oudere aan hen te tonen. Op voorhand werd hen een brief opgestuurd met de vraag of hun familielid tijdens het project gefilmd mag worden.
2.2 DSM-IV De DSM-IV is het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Dit is de vierde uitgave van een medische handleiding. Het is een classificatiesysteem voor psychiatrische aandoeningen, ontwikkeld voor gebruik bij hulpverlening, opleiding en onderzoek, uitgegeven en opgesteld door de American Psychiatric Association. “De DSM is1 gebaseerd op consensus van Amerikaanse psychiaters. Om de 5 à 10 jaar wordt tijdens een vergadering besloten of diagnoses worden gewijzigd, of verwijderd, of dat nieuwe diagnoses worden toegevoegd. Dat leidt dan weer tot een nieuwe versie van het handboek. Het is in eerste instantie ontworpen voor wetenschappelijk onderzoek en om de communicatie te vergemakkelijken.” “Het doel van de DSM is om een onderlinge vergelijking van (groepen) 2 psychiatrische patiënten mogelijk te maken door eenduidige definities op te stellen waaraan iemand moet voldoen om in een bepaalde groep gecategoriseerd te worden.” Het begrip ‘dementie’ kan men ook terugvinden in de DSM-IV.
2.3 Definitie van dementie “Iedere mens kan, ongeacht zijn leeftijd, dementie ontwikkelen, al komt het veruit het meest voor op oudere leeftijd.”3 Dementie is geen op zichzelf bestaande ziekte, maar een combinatie van symptomen. Er zijn meerdere tientallen ziekten waarbij dementie voorkomt.
1
http://www.trimbos.nl/default4734.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Diagnostic_and_Statistical_Manual_of_Mental_Disorders 3 DE COCK, L., Antwoorden op al uw vragen over dementie, Davidsfonds, Leuven, 1997, 400 p., p.15 2
29 De DSM-IV (1994) beschrijft dementie als volgt:1 Er doet zich een syndroom voor dat gekenmerkt wordt door een voortschrijdende aftakeling van de intellectuele vermogens met negatieve gevolgen voor het beroepsmatige of sociaal functioneren. Conform met de NINCDS criteria, moet de intellectuele aftakeling zich daarnaast uiten via stoornissen van het geheugen, gecombineerd met tenminste één stoornis van een ander cognitief gebied zoals taal, gedrag, oriëntatie in tijd en ruimte, redeneer-, leer-, beoordelingsvermogen, concentratie. In de DSM IV-TR geeft men enkel nog de meest voorkomende vormen van dementie weer. Dementie is een syndroom dat wordt gekenmerkt door cognitieve en andere neuropsychologische tekorten, gedragsstoornissen en psychische veranderingen en stoornissen qua activiteiten van het dagelijkse leven
2.4 Fasen en symptomen van dementie 2 Dementie begint voornamelijk met vergeetachtigheid. Men laat hier en daar steken vallen, maar men wil dit nog niet toegeven. We spreken hierbij vaak over camouflagegedrag. We beginnen pas over dementie te spreken als er duidelijke stoornissen zijn in het sociaal functioneren. - fase 1: beginnende dementie In deze fase kan de dementerende oudere niet verder leven zonder de steun van anderen. Hij heeft voor de meeste handelingen in het dagelijkse leven begeleiding nodig. De dementerende oudere beschuldigt de anderen voor alles wat er misloopt. In deze fase zien we ook dat de dementerende angstig wordt en houvast zoekt. Deze basisveiligheid zoekt men dan in voorwerpen (vb.: een stok of handtas), en situaties (zoals herkenbare zaken van vroeger). Maar ook in personen (vb. de eigen kinderen) of rituelen (vb.: het belang van elke dag ongeveer op dezelfde manier te laten verlopen, slaaprituelen,) De dementerende oudere zal dan ook vaak impulsief reageren. - fase 2: milde of matige dementie Het opslaan of onthouden van bepaalde informatie lukt nu helemaal niet meer. De dementerende oudere zal zich dan ook afsluiten van de informatie die hij binnenkrijgt. Hij wordt apathisch en zal steeds minder uit zichzelf activiteiten gaan uitvoeren. De dementerende oudere gaat steeds verder terug in zijn herinneringen en ook pijnlijke ervaringen komen terug naar boven zoals onverwerkt verlies. Voor de vervulling van zijn behoeften is hij meer en meer op anderen aangewezen en heden en verleden lopen door elkaar. Het wordt voor de dementerende oudere onmogelijk om zich een beeld te vormen van de werkelijkheid. Het is dan aan zijn omgeving om in zijn realiteit binnen te gaan en van daaruit contact te zoeken.
1
DE DEYN, P.P., Dementie, Medisch, psychosociaal, ethisch en preventief, Kluwer uitgevers, Mechelen, 2004, 269 p., p.15-16 2 http://www.ecd-vlaanderen.be/dementie.asp#par6
30
- fase 3: ernstige of diepe dementie In deze fase ligt het accent op verpleging en verzorging bieden. We merken dat de dementerende persoon in deze fase volledig in zichzelf is gekeerd. Alles draait nu rond de primaire fysische behoeften: eten en drinken, rust, geborgenheid, warmte, veiligheid. In contact komen met de ernstig dementerende oudere lukt het best vanuit het vervullen van hun behoeften: eten geven, warmte bieden, nabijheid. Het is belangrijk dat we de tijd geven aan de dementerende oudere om aan onze aanwezigheid te wennen. Rustige en trage bewegingen zijn essentieel. 2.4.1 Cognitieve stoornissen 1 - Geheugenstoornissen (amnesie) Er kan geen sprake zijn van dementie zonder geheugenstoornissen, maar niet alle geheugenstoornissen voorspellen dementie!! Er is vrij vroeg een verminderd vermogen om nieuwe informatie aan te leren, anderzijds is het in een later stadium moeilijker om zich eerder geleerde informatie te herinneren. - Oriëntatiestoornissen Bij dementerende ouderen treden deze vaak op. Het zijn stoornissen waarbij men niet meer weet op welk tijdstip of op welke plaats men leeft, of men vergist zich in de mensen uit de omgeving. Dit kan men onderverdelen in desoriëntatie in tijd, plaats en persoon. - Stoornissen in de taal (afasie) Dit zijn stoornissen in het gebruik en het begrijpen van de taal. Bijna alle dementievormen kunnen hiermee te maken hebben. Er zijn vaak motorische spraakstoornissen, waarbij men de betekenis van een woord of de spraak verliest. - Stoornissen in het handelen (apraxie) Dit is het onvermogen om doelbewuste handelingen uit te voeren, los van welke fysieke handicap ook. Het kan gaan om ideomotorische (enkelvoudige), ideatoire (samengestelde) of visuo-constructieve (ruimtelijk georiënteerde) handelingen. - Stoornissen in het herkennen (agnosie) Agnosie is het onvermogen om zich bewust te worden van wat men waarneemt. Men herkent de voorwerpen met moeite of helemaal niet meer en men kan ze ook niet de betekenis toekennen die er door iedereen aan wordt gegeven. - Stoornissen in het eigen lichaamsschema (somato-topo-agnosie) Gezonde personen kunnen zich een idee vormen over de verhouding van hun lichaam tot de ruimte en van de verhouding van de verschillende lichaamsdelen tot het hele lichaam.
1
DE COCK, L., Antwoorden op al uw vragen over dementie, Davidsfonds, Leuven, 1997, 400 p., p.25-28
30 Men kent ook het onderscheid tussen links en rechts. Er kunnen stoornissen optreden in het lichaamsschema in het dementeringsproces. 2.4.2 Enkele niet- cognitieve stoornissen Er kunnen zich ook nog niet- cognitieve stoornissen voordoen maar die vormen moeten niet aanwezig zijn om te kunnen spreken van dementie. Hun gedrag kan veranderen, ze kunnen wanen en/of hallucinaties ondervinden en kunnen aan een delirium lijden (verwardheid). Delirium kan voorkomen door de onthouding van drank of medicatie. Daardoor kan verwardheid ontstaan. Mensen met dementie kunnen ook te maken hebben met een innerlijke angst omtrent de ziekte
2.5 De belevingswereld van mensen met dementie 1 Er zijn een viertal gedragsbeelden te onderscheiden bij mensen met dementie, het bedreigde, verdwaalde, verborgen en verzonken ik. Deze gedragsbeelden kunnen zich gedurende dagen of weken wisselend manifesteren, maar volgen elkaar, over een langere periode gezien, op. De gedragsbeelden zijn ontleend aan de stadia- indeling volgens Feil en de ‘fasen van de ikbeleving, zoals beschreven door Engelsen en Peeters. De fasen van de ik- beleving zijn er als aansporing om zich af te vragen hoe de dementerende oudere zichzelf beleeft. De verborgen ik- beleving werd bij de andere drie gedragsbeelden gevoegd. Het is voor verpleging en paramedici een valkuil te denken dat mensen met dementie die niet meer kunnen praten en die niet meer zelfstandig tot beweging kunnen komen om contact te maken, daardoor onbereikbaar worden en in de verzonken ik- beleving terecht komen. De onderstaande tabel is een samenvatting van de vier fasen van de ik- beleving die mensen met dementie ervaren. De fasen van de ik- beleving zijn bedoeld als hulpmiddel bij het inschatten van het gedrag en de ernst van de dementie die daaraan ten grondslag ligt. De uitwerking hiervan is weergegeven in onderstaande tabel. Ik- beleving
Bedreigd
Verdwaald
Verborgen
Verzonken
Waar
in het hier en nu
afwisselend hier en en nu en innerlijke wereld
tijdloze, innerlijke wereld
innerlijke wereld
Ogen
kijken fel en soms stekend
helder en doelgericht maar zonder felheid
kijken uit zichzelf ongericht
kijken niet
Houding, Spieren
gespannen, strak en stijf
ontspannen
ontspannen of in voortdurende beweging
ontspannen of in contractuur
Doelgerichtheid
kan nog planmatig en doelgericht handelen
geen vooropgezet plan, wel doelgerichte handelingen
geen doelgerichtheid
geen doelgerichtheid
1
VAN DER KOOIJ, C., Gewoon lief zijn, het maieutisch zorgconcept en het verzorgen van mensen met dementie, LEMMA BV, Utrecht, 2004, 270 p., p. 105-107
31 Activiteiten en energie
veel energie die uitweg zoekt
kan bezig zijn, ontvankelijk zijn voor energie van anderen
afhankelijk van energie van anderen
gesloten energie systeem
Beleving en identiteit
beleeft zichzelf als iemand met eigen identiteit
is stukken van zichzelf kwijt
ervaart zichzelf niet meer als de mens, gevoelig voor appel op persoonlijkheid
beleeft zichzelf vanuit basale behoeften en emoties
Emoties
probeert emoties te controleren, emoties hangen samen met verwerking dementie
emoties worden vrij geuit, betreffen soms heden, vaak innerlijke werkelijkheid
emoties uiten zich vrij betreffen mensen en situaties uit tijdloze werkelijkheid
emoties zijn vaak moeilijk waarneembaar
Houvast wordt regels en manieren, ontleend aan normen, structuur, mensen, rituelen, voorwerpen, ruimten
mensen, feiten en herin- mensen, woorden, mensen en voorneringen, structuur, rimaaltijden, voorwerpen, werpen tuelen, voorwerpen, rituelen ruimten
Initiatief tot contact
dementerende en verzorgende
dementerende en verzorgende
alleen verzorgende
alleen verzorgende
Wederkerigheid in contact
ja
ja
ja, als verzorgende het uitlokt
nauwelijks of niet
2.6 Partner en familie van mensen met dementie 2.6.1 De relatie met de partner1 Het duurt vaak lange tijd vooraleer de partner ziet dat er iets gaande is. Men denkt dat de betrokkene een gewoon verouderingsproces meemaakt. De dementerende camoufleert zijn falen ook via allerhande geheugensteuntjes of fantasie. De mededeling dat de betrokkene dementeert komt hard aan, vooral bij de partner. Soms bestaat er bij de dementerende oudere een ziektebesef maar bij velen ontbreekt het inzicht in wat er precies misgaat. Ze kunnen ook zwaar en depressief reageren. Meestal leidt deze mededeling bij de partner tot een crisissituatie. De partner beseft dat men nu een weg moet nemen van voortdurend afscheid. Het vertoont veel gelijkenissen met het verwerken van een rouwproces. - Fase 1: ontkenning en verdringing In deze fase verhult men de dementie voor de buitenwereld. Het is opvallend hoeveel ouderen het dementeringsproces van hun partner verborgen proberen te houden, zelfs voor de eigen kinderen. Ze raken geïsoleerd van de buitenwereld door bezoeken te reduceren en contacten met de nabije omgeving te vermijden. - Fase 2: woede en emotie De woede kan gericht zijn tegen de huisarts, de kinderen of de dementerende oudere zelf.
1
DE COCK, L., Antwoorden op al uw vragen over dementie, Davidsfonds, Leuven, 1997, 400 p. p.319-320
32 - Fase 3: aanvaarding of afhaking Wanneer men het proces niet kan aanvaarden treden er gevoelens van schuld en tekortkoming op. Wanneer de verwerking van de dementie uitblijft en de aanvaarding niet tijdig komt, kan deze aanleiding geven tot een zware depressie. Dit is het gevolg van het toegenomen isolement, het verbreken van de contacten. Dit is vaak het moment dat de partner afhaakt wanneer duidelijk wordt dat men de situatie niet meer aankan. Vroeg of laat zal de partner het dementeringsproces wel aanvaarden. De partner moet de taken van de dementerende oudere gaan overnemen. Meer en meer verandert de rol van huwelijkspartner in vader- of moederfiguur. Door het dementeringsproces verandert de persoon grondig en voor de partner is die niet meer dezelfde persoon. Meer en meer moet de partner afscheid nemen van de mens die hij zolang gekend en liefgehad heeft en die nu zo anders is geworden. 2.6.2 De relatie met de kinderen1 De mate waarin de kinderen begaan zijn met hun dementerende vader en/of moeder hangt af van de relatie die ze hadden voor het dementeringsproces. Velen van deze kinderen zijn van middelbare leeftijd of zijn jonge senioren. Zij zijn veelal nog opgevoed met een zeker ontzag voor hun ouders. Ze zijn gewend aan het ouderlijke gezag. Velen zullen het moeilijk hebben bij de rolomkering dat ze nu tegen hun dementerende vader of moeder moeten ingaan. Vaak moeten zij tegen de visie van de oudere ingaan door ze bijvoorbeeld te verbieden om met de auto te rijden. Naarmate een grotere zorg nodig is voor de dementerende oudere worden de kinderen nauwer bij het dementeringsproces betrokken wanneer de eventuele partner zich niet isoleert van de buitenwereld. 2.6.3 Invloed partner en familie bij de dementerende oudere De familie is in de meeste gevallen een sterke beïnvloeding. Als ze een kans krijgen om2 betekenisvol te blijven, zal dit de zinbeleving van de dementerende oudere positief beïnvloeden. De omgeving kan dus bouwstenen aanreiken om de continuïteit in onderlinge relaties te verzekeren. Zij zijn immers expert in de affectieve beleving van de oudere en kennen de levensgeschiedenis. Ze hebben een waardevolle plaats in het verleden van de oudere en willen deze plaats ook behouden in de toekomst. Voor de oudere zijn zij ook dikwijls het meest herkenbare aanknopingspunt in hun leven. Ze zijn een onmisbare levensschakel, een niet te verwaarlozen partner in zorg en begeleiding3 en zijn ervaringsdeskundige. Het is heel belangrijk om er voor te zorgen dat de familiale relaties gezond zijn en een helend effect kunnen veroorzaken. Helend betekent hier een goed algemeen welzijnsgevoel. Door goede afspraken in de organisatorische werking van het WZC kan de behoefte tot deelname aan het zorggebeuren geïntegreerd worden. De familie en de instelling moeten een vertrouwensrelatie opbouwen waarbij het begrip naar elkaars positie en opdracht toe groeit. Het gevoel dat ze iets kunnen bijbrengen in de zorg van hun moeder of vader, ondersteunt het verwerkings- en rouwproces. Voor de dementerende oudere vormen hun nabestaanden de brug naar zowel het verleden als de toekomst. De familie moet dus de kans krijgen het laatste deel van de familiegeschiedenis mee vorm te geven. Het is belangrijk dat de hulpverleners een 1
DE COCK, L., Antwoorden op al uw vragen over dementie, Davidsfonds, Leuven, 1997, 400 p., p.326 DE VLEESCHOUWER, C., Leven in het verzorgingstehuis, Garant, Leuven- Apeldoorn, 1996, 152 p., p.112-113 3 GARREBEEK, M., Familiewerking opzetten en bijsturen in het woon- en zorgcentrum, De ceder, Deinze, 2003, 125 p., p.11-13 2
33 juist beeld krijgen van de thuissituatie: wie waren de primaire verzorgers, hoe hebben ze deze draaglast op zich genomen, wat is hun draagkracht na de opname? Waar de familie zich aanvaard, gewaardeerd en uitgenodigd voelt om mee verantwoordelijk te zijn voor hun dement familielid, zal een klimaat ontstaan van ‘erbij- horen’ en ‘zich thuisvoelen’. Dat heeft zeker een positief effect op de belevingswereld van de dementerende oudere zelf.
2.7 Besluit Vaak is het moeilijk voor de betrokken familie om de voortschrijdende dementie van hun familielid te aanvaarden. Hun familielid kan door het ziekteproces veel veranderen. Het kan zijn dat de dementerende oudere geen besef meer heeft van enige waarden en normen of de dementerende oudere kan heel agressief uit de hoek komen. Het is pijnlijk als partner of als kind wanneer je niet meer herkend wordt door je echtgeno(o)t(e) of je ouder. Daarom vind ik het ook heel belangrijk dat de familie mee vorm kan geven aan de verzorging van hun familielid bijvoorbeeld tijdens de maaltijdbegeleiding. Wanneer ze zelf verantwoordelijkheden kunnen opnemen wordt de band tussen hen en de dementerende versterkt. Daarom wil ik de familieleden van de mensen met dementie ook in het kunstproject betrekken door met hen te praten over hun familielid en ervaringen uit te wisselen. Wanneer bepaalde herinneringen naar boven komen bij de bewoners, kan gevraagd worden aan de familie of de verkregen informatie waarheidsgetrouw zou kunnen zijn. Wat ook bevorderlijk kan zijn voor de relatie tussen een dementerende oudere en een familielid is het samen vervaardigen van een kunstwerk. Men brengt dan samen tijd door en het versterkt de band tussen hen. In het volgende hoofdstuk vermeld ik de algemene en specifieke taken van de ergotherapeut om met mensen met dementie te kunnen omgaan.
34
Hoofdstuk 3: Ergotherapie en kunst bij mensen met dementie 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk ga ik dieper in op de algemene taak van de ergotherapeut binnen een WZC. Wat zijn de doelstellingen die een ergotherapeut wil bereiken in het Woon- en zorgcentrum? Zo probeer ik ook kunst en kunstactiviteiten te linken aan de taak van de ergotherapeut, want ook een ergotherapeut moet over creativiteit beschikken. Dit zowel naar het creatief oplossen van problemen, als in het afwisselend aanbieden van activiteiten.
3.2 Ergotherapie binnen een WZC Het specifieke werkdomein van de ergotherapie is het behouden, herstellen en het bevorderen1 van het handelen in het dagelijkse functioneren. Men legt de klemtoon op het activeren, valideren en onderhouden van de beschikbare energie en de aanwezige capaciteiten tot handelen. Wanneer men zeer sterk zorgbehoevend wordt, gaat de aandacht van de ergotherapie zich richten naar het levenscomfort en de mogelijkheden tot zelfbeschikking van de oudere. Dan heeft de bewoner nood aan een aangepaste leefomgeving met bijzondere aandacht en dit om isolement te voorkomen. Het is de oudere die zijn leven aanstuurt en ergotherapie staat in het2 verlengde hiervan om dit mogelijk te maken. Ergotherapeuten streven naar het verwezenlijken van de optimale persoonlijke autonomie van het individu op het gebied van wonen en zelfzorg, werken en het uitvoeren van taken, ontspanning en vrijetijdsinvulling. Men probeert er voor te zorgen dat het leven van de personen met dementie zo gemakkelijk mogelijk verloopt. Men wil de kwaliteit van leven van de oudere bevorderen. Zo biedt de ergotherapeut concrete en praktische hulp die het dagelijkse leven van dementerende ouderen kan vergemakkelijken en /of veiliger maken. Dit kan aan de hand van Activiteiten van het Dagelijkse Leven (ADL). Hier biedt men als therapeut o.a. hulp bij het wassen, aankleden, maaltijdgebeuren. Het is de bedoeling de bewoners te stimuleren om zoveel als mogelijk zelfstandig uit te voeren. Aan de3 hand van doelgerichte oefeningen en activiteiten worden de handelingen waarin de oudere beperkt is, bijgestuurd. Wanneer het herwinnen van de mogelijkheden niet meer mogelijk is, zal de ergotherapeut zich richten op vervangende mogelijkheden. Men kan de oudere dan ondersteunen en begeleiden alsook adviseren over het verstrekken van hulpmiddelen of aanpassingen aan de leefomgeving. Door te analyseren, uitwerken, adviseren en instrueren van de gepaste technieken, hulpmiddelen en aanpassingen, tegemoet te komen aan de hulpvraag die gesteld worden door de oudere, de familie en andere professionelen. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen activiteiten met de nadruk op een zinvolle4 dagbesteding en therapeutisch gerichte activiteiten. Deze activiteiten worden aangeboden zodat afleiding, stimulatie en fysieke inspanning de angst en agitatie die vele dementerende ouderen ondervinden kunnen verminderen. Alle activiteiten kunnen zowel voor de ene persoon meer zinvol zijn en voor de andere eerder therapeutisch gericht zijn. Maar alle activiteiten die aangeboden worden trachtten sowieso zinvol te zijn. Zo kan het schilderen voor de ene oudere betekenen dat men zinvol bezig is, dat het hem ontspanning en afleiding biedt, zonder dat er 1
NUYTTENS, L., Geriatrie, niet gepubliceerde cursus, Hogeschool West-Vlaanderen, opleiding ergotherapie, Kortrijk, 2005-2006, 106 p., p.61- 62, p.22 2 DE DEYN, P.P., Dementie, Medisch, psychosociaal, ethisch en preventief, Kluwer uitgevers, Mechelen, 2004, 269 p., p.126 3 NUYTTENS, L., o.c., 106p. p.25 4 DE DEYN, P.P., o.c., 269p. p.164
35 andere specifieke doelstellingen aan verbonden zijn. Bij een andere oudere biedt men dan schilderen aan om onder andere de fijne vingermotoriek te onderhouden. Reminiscentie, realiteitsorientatietraining (ROT) en validation zijn voorbeelden van therapeutisch gerichte activiteiten. Reminisceren is terugdenken, het is op min of meer levendige en gevoelsgeladen wijze1 ophalen van en/of het verwijlen bij herinneringen aan gebeurtenissen uit het verleden. Het is het ophalen van herinneringen met de dementerende oudere en erbij stil te staan op een levendige en gevoelsmatige wijze. Dit gebeurt voornamelijk in de tweede en derde fase van het dementeringsproces. Voor de oudere mens behoort reminisceren tot één van de laatste levenstaken nl. het opmaken van de levensbalans. Het kan helpen tot het verwerken van onopgeloste problemen of conflicten. Herinneringen ophalen kan deugd doen, voldoening scheppen en een goed gevoel geven. Het houdt tevens je hart en hoofd fit. Reminisceren geeft ook niet altijd een positief resultaat. Bepaalde ouderen kunnen blijven zitten met schuld- en angstgevoelens over voorbije zaken. Blijft de persoon het verleden koesteren, dan zal het geen plaats krijgen in het heden voor verwerking. Blijft men het verleden afweren, dan kan het ook niet verwerkt worden. Pas wanneer men het verleden toelaat en verwerkt kan men komen tot een positieve levensbalans. Reminisceren doet een beroep op het lange termijngeheugen dat bij de beginnende en gematigde vorm van dementie nog intact is. Het schenkt opnieuw zelfvertrouwen aan de oudere en de meeste onder hen ervaren reminisceren als een zinvolle, aangename activiteit. Naarmate de dementie vordert treedt er een verschuiving op van zich herinneren naar herbeleven en van leven met het verleden naar leven in het verleden. Naarmate de dementie vordert verandert de zelfconceptie van de oudere. Hij wordt weer de persoon die hij vroeger was. Men kan de feiten niet meer plaatsen, maar men ervaart wel de gevoelens aan deze feiten verbonden. Reminisceren kan in groep of individueel aangeboden worden. Vaak is het themagericht vb.: doop, kinderen, school. ROT gebruikt men vaak bij licht dementerende ouderen om hun contact met de2 3 werkelijkheid te behouden. Sommige ouderen kunnen de lichamelijke, psychische en fysische veranderingen zonder veel professionele hulp verwerken. Anderen hebben daar meer hulp bij nodig. Eén van die hulpmiddelen is ROT. Men probeert een verdere achteruitgang tegen te gaan, waardoor ouderen beter kunnen (blijven) functioneren. Daarnaast biedt ROT ook voor de naaste familie, hulpverleners en verplegers een handvat om op een bewuste manier met deze ouderen om te gaan. Met behulp van deze methode kan men leren systematisch te letten op wat iemand nog wel kan in plaats van alleen maar aandacht te schenken aan wat iemand niet meer kan. Er zijn vier methoden om ROT toe te passen. - klaslokaal ROT: hierbij wordt het geheugen en de oriëntatie een aantal maal per dag of per week in kleine groepsbijeenkomsten getraind bv. de eigen naam, de datum, het menu van de dag. - 24-uurs ROT: de ouderen krijgen doorlopend informatie over de realiteit om hen heen. De oudere zal zich meer bewust zijn van wat er rond hem heen gebeurt en vergroot ook de zelfstandigheid.
1
NUYTTENS, L., Geriatrie, niet gepubliceerde cursus, Hogeschool West-Vlaanderen, opleiding ergotherapie, Kortrijk, 2005-2006, 106 p., p.61- 62 2 NUYTTENS, L.,ibidem, p.57, p.59-60 3 OP DEN HAAR, M.J., VAN WOERKOM, E., Realiteitsorientatietraining, een heroriëntatie op desoriëntatie, Uitgevers maatschappij De Tijdstroom, Lochem, 1985, 89 p. p.20
36 - groeps- ROT: Een groepsbijeenkomst duurt gemiddeld drie kwartier, anders wordt het te vermoeiend. De bijeenkomsten moeten zoveel mogelijk constant gehouden worden vb. een vaste tijd en een vaste plaats. - individuele ROT: het ROT- programma moet stimulerend zijn en moet net iets boven het oriëntatieniveau van de oudere liggen. Bij validation treedt de therapeut in de belevingswereld van de dementerende oudere. 1 Naomi Feil ontwikkelde deze benaderingsmethode omdat ze ervaarde dat bij veel mensen met dementie het vaak zinloos is om hen telkens met de realiteit te confronteren. Ze onderkende dat voor hen een andere behandeling nodig was, namelijk het meegaan in de belevingswereld van de dementerende oudere. Validation steunt ouderen door waarde te hechten aan de herinneringen en erop in te gaan. Daarmee los je problemen van vroeger niet op, maar het kan iemand wel helpen om rust te vinden in die herinnering. Validation gaat erom dat je contact krijgt. De nadruk ligt op het invoelen van de dementerende oudere, op empathie. Daar heeft iedereen behoefte aan, ook mensen met dementie. Juist zij dreigen zich steeds verder weg te trekken in hun innerlijke wereld. De momenten van contact kunnen kort zijn, maar ze voelen oprecht en intiem aan voor zowel de oudere als de hulpverlener. Validation kan gebruikt worden in de verdwaalde ik- beleving waar personen hun gevoelens loslaten en tonen. Validation is dus ook geschikt voor de verborgen ik- beleving, al is de communicatie vaak moeilijker omdat de dementerende oudere zich niet meer in woorden kan uitdrukken maar bijvoorbeeld zingt of gevoelens uitbeeldt. Mensen met de ziekte van Alzheimer zijn minder ontvankelijk voor Validation. Ook personen met een psychiatrisch verleden kunnen het moeilijk hebben wanneer op hun gevoelens en verleden wordt ingegaan. Ook zijn er mensen met dementie die vanwege de aantasting in hun hersenen ontremd zijn. Ze hebben nauwelijks meer controle over hun emoties. Als hulpverlener moet je er vanuit gaan dat elk gedrag een betekenis en achtergrond heeft. Daarom moet men als hulpverlener de techniek centreren toepassen vooraleer men Validation- gesprekken begint. Hierbij richt de hulpverlener alle aandacht op de eigen ademhaling met als doel de eigen gevoelens zoals woede of frustratie kwijt te raken. Validation maakt gebruik van verbale en non-verbale gesprekstechnieken. Een aantal voorbeelden van zinvolle of therapeutisch gerichte activiteiten zijn: - Schilderen - Tekenen - Knutselen - Gymnastiek - Dansen - Zingen - Snoezelen - Reminiscentie - Validation (meegaan met de beleving van de dementerende oudere) - ROT (Realiteits- oriëntatie- training) - Muziek maken en /of beluisteren - Maaltijd helpen meebereiden - Handwerk - Tuinieren - Gezelschapsspelen 1
NUYTTENS, L., Geriatrie, niet gepubliceerde cursus, Hogeschool West-Vlaanderen, opleiding ergotherapie, Kortrijk, 2005-2006, 106 p., p.51-53
37
3.3 Kunst en ergotherapie De dementerende oudere heeft te maken met intellectuele en cognitieve achteruitgang. Ook problemen met mondelinge communicatie komen vaak voor. Maar de oudere blijft beschikken over eigenschappen uit de diepere laag van het bewustzijn: intuïtie, affectie, verbeeldingskracht en beeldend denken. Dit zijn bij uitstek eigenschappen die verband houden met creativiteit, met scheppingsprocessen, met vormgeven. Via de kunst kunnen zij zich uiten en komt de buitenwereld binnen in hun wereld. Kunst is1 een middel voor dementerende ouderen om zich te uiten en een belangrijk middel om binnen te komen in de wereld van mensen met dementie. Via tekenen of schilderen lijken zij zich makkelijker uit te drukken. Na de kinderjaren verliezen veel mensen een spontaniteit die terugkeert als zij dementeren. Schilderen, het werken met kleur en textuur heeft een positieve invloed op het gevoel van welzijn, en eigenwaarde, voor (een aantal) mensen die lijden aan dementie, omdat het gaat om de ervaring en de beleving, de emotie, in plaats van de cognitie. Door het perspectief te verlaten dat bepaalt wat een dementerende oudere niet kan, proberen we te ontdekken wat wel aanspreekt. We moeten kijken naar de mogelijkheden van de mensen met dementie. Door hen met kunst te laten bezig zijn bestaat de mogelijkheid dat ze hun gevoelens uiten. Zo kunnen wij als therapeut een beter beeld krijgen van de dementerende oudere. We begrijpen hen dan beter en kunnen zo ook meer belevingsgericht te werk gaan. Dit komt dus ook de communicatie tussen de dementerende oudere en de therapeut ten goede. “Ervaring leert dat het kunstzinnige op iedere leeftijd voldoening kan geven en zinvol kan2 zijn. Het kan de oudere het gevoel geven iemand te betekenen, ondanks de beperkingen die hij ervaart. Hij wordt aanvaard zoals hij is en beleeft de vreugde nog altijd te kunnen groeien. De kunstenaar, die bijna ieder van ons in meerdere of mindere mate in zich heeft, kan op iedere leeftijd als een verrassing naar buiten komen.” Een voorbeeld hiervan: ‘‘Meneer Van de Sande doet rustig een dutje achter zijn schildersezel. In deze voormalig3 directeur schuilt echter een groot kunstenaar. Als je hem ziet zitten, zou je het niet zeggen, maar Jacques steelt de show. De meeste bewoners schilderen een voorbeeld na, maar hij put uit eigen inspiratie. In de vergaderkamer van het verpleeghuis hangt een mooi kunstwerk van hem. Toen het onthuld werd, was hij zó trots. Voor die gelegenheid had hij speciaal een net jasje en een stropdas aangedaan.’’ Als ergotherapeut proberen wij om zoveel mogelijk in contact te komen met deze dementerende ouderen. Kunst is hier dus een uitstekend middel voor. Ik vermeldde al dat ergotherapeuten ernaar streven tot het verwezenlijken van de optimale persoonlijke autonomie van het individu op het gebied van wonen en zelfzorg, werken en het uivoeren van taken, ontspanning en vrijetijdsinvulling. Het aanbieden van kunstactiviteiten
1
http://blog.seniorennet.be/ludovets/archief.php?ID=6 PENET, E., Kunst met een glimlach: Creatieve activiteiten als kunsttherapie bij zorgbehoevende mensen in een RVT, nietgepubliceerd eindwerk, Kortrijk, 2005, juni, 106 p. 3 http://www.alzheimer-nederland.nl/pdf/Schilderproject.pdf 2
38 kan men onder ontspanning en vrijetijdsinvulling plaatsen. Door dementerende ouderen met kunst te laten bezig zijn kun je vele doelstellingen nastreven. De doelstellingen kunnen zowel betrekking hebben op één bewoner als op een totale groep. Er kunnen enkele hoofddoelstellingen opgesteld worden. Deze doelstellingen gelden vaak voor meerdere bewoners en zijn vrij algemeen opgesteld. Ze vormen een basis en het is belangrijk dat deze doelstellingen worden bereikt. Verder kunnen er per oudere enkele persoonlijke doelstellingen geformuleerd worden. Hiervoor moet uitgegaan worden van de mogelijkheden, beperkingen en behoeften van iedere bewoner afzonderlijk. Je kunt kiezen om individueel of in groep aan de doelstellingen te werken. Kunst biedt succeservaringen en zorgt ervoor dat het eigenwaardegevoel sterker wordt. Mensen met dementie kunnen er bewust of onbewust hun gevoelens mee uiten waardoor dit ook duidelijk wordt voor de therapeut. De bewoner kan herinneringen ophalen door bepaalde opdrachten of door het zien van bepaalde kleuren. Zo kan hij ook een duidelijker beeld krijgen van de oudere, wanneer men de rode draad in hun levensverhaal vindt en blijft behouden. Praktijkvoorbeelden hiervan werden beschreven hoofdstuk 2 van de praktijk. Kunst kan de dementerende oudere ook dichter brengen bij hun familie, door bijvoorbeeld samen een schilderij of werk te maken. Al deze doelstellingen zijn in de taak van een ergotherapeut hoofddoelstellingen.
3.4 Besluit Ergotherapie en kunst passen goed samen. Een ergotherapeut wordt verondersteld over een grote hoeveelheid creativiteit te beschikken. In bepaalde doelgroepen werken ergotherapeuten al langer met het aanbieden van kunst als activiteit of therapie. Ook bij mensen met dementie kunnen kunstactiviteiten aangeboden worden. Uit voorgaande visies uit hoofdstuk 1 is gebleken dat kunst veel doelstellingen kan nastreven zodat heel wat mensen in de maatschappij baat zouden hebben bij het vervaardigen van kunst. Als ergotherapeut streven wij ernaar binnen te treden in de belevingswereld van de oudere, hun gevoelens te kennen en een basisvertrouwen op te bouwen. Doordat het vervaardigen van kunst emoties en levensverhalen naar boven haalt, kunnen we zo meer te weten komen over de bewoner en kunnen we beter ingaan op hun belevingswereld.
39
Hoofdstuk 4: Grondhouding: belevingsgericht zorgen 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk ga ik kort in op de belevingsgerichte zorg. Hier baseer ik me vooral op tijdens mijn omgang met personen met dementie. Er zijn verschillende uitgewerkte technieken die gebaseerd zijn op de belevingsgerichte zorg. Ik hou rekening met de basisprincipes van belevingsgerichte zorg om in groep of individueel met dementerende ouderen te werken. Die principes heb ik voortdurend in mijn achterhoofd bij het inleiden van een activiteit, tijdens een activiteit en na een activiteit. Doorgaans gebruik ik de basisprincipes van belevingsgerichte zorg ook in de dagelijkse omgang met dementerende ouderen.
4.2 Belevingsgericht begeleiden 4.2.1 Noodzakelijke grondhouding1 - Empathie - Respect- onvoorwaardelijke aanvaarding - Echtheid - Specifieke beroepsattitudes Als men geen rekening zou houden met deze vier aspecten duwt men mensen in een isolatie. Want dat zou betekenen dat we enkel werken vanuit ons eigen denken en voelen. 1) Empathie Empathie is het invoelend vermogen om je te verplaatsen, je in te leven in de situatie van anderen. Eigenlijk moet je de gevoelens en ervaringen van anderen aanvoelen. Dit kan door intens naar hen te luisteren, in de schoenen van de andere te gaan staan. Dit is eigenlijk de basis van omgang met iedere mens. Je moet oppassen dat je niet verzinkt in de problemen van de ander dus je mag jezelf niet helemaal wegcijferen en enkel naar de andere kijken. Empathie is dus nabijheid en afstand tegelijkertijd. Dit zijn enkele voorbeelden van non- verbale communicatie die empathie behelst: - oogcontact - toegevende, belangstellende houding - gaan zitten op ooghoogte - instemmend knikken - fysiek contact: arm om de schouder van de andere
1
CONSTANDT- DE VISSCHER, C., MOERAERT, R., Kwaliteitsvolle basiszorg voor de oudere zorgvrager, deel 1, Copyright Kluwer Editorial, Diegem, 1999, 138 p., p.37-39
40 Dementerende ouderen die een heel leven lang een zeker psychisch evenwicht hebben1 weten te handhaven, worden in hun zelfzekerheid en veiligheid ondermijnd. In de empathische relatie tussen zorgverlener en dementerende oudere staat communicatie rond deze pijn centraal. Pijn moet geuit kunnen worden. Pijn willen we als mensen kunnen delen, sterker nog: pijn moet gedeeld worden. Doen we dat niet, dan neemt pijn toe: het wordt pijn om de pijn, angst om de angst. Vandaar dat voor de empathische alliantie met de dementerende oudere geldt wat voor alle vormen van begeleiding geldt: gevoelens die geuit en gedeeld kunnen worden krijgen een plaats in de beleving. Gevoelens die niet geuit of gedeeld kunnen worden, gaan zich versterken of vervormen. Daarom is het belangrijk om mensen met dementie kennis te laten maken met kunst. De kans bestaat erin dat onverwerkte gevoelens aan het daglicht komen en zo een plaats krijgen in de beleving van de oudere. Dit reduceert voor een stuk de basisangst die de oudere beleeft. 2) Respect en onvoorwaardelijke aanvaarding2 Respect hebben voor iemand betekent dat men mag zijn wie hij is. Het is de andere in zijn waarde laten. Het is de bedoeling om geen vooroordelen te hebben en eerbied te hebben voor de andere. Dan zal de dementerende oudere zich geborgen en veilig voelen. Het is wel niet de bedoeling om met alles wat de dementerende oudere vertelt akkoord te gaan. Je moet echter jezelf blijven en vertellen aan de dementerende oudere dat je niet instemt op hetgeen hij vertelt. 3) Echtheid en vertrouwen winnen3 Echtheid betekent dat men zich bewust wil zijn van wat men voelt en ervaart aan zijn binnenkant, en dat zijn buitenkant, dus de houding en het gedrag hiermee overeenkomen. Het is één van de diepste gevoelens, bewust zijn wie je bent, wat je doet en laat in contact met anderen. Het is de bedoeling dat we gevoelens uitdrukken in functie van de dementerende oudere, dus enkel wanneer dit voor de relatie bevorderlijk is. Als men het vertrouwen wil winnen van mensen met dementie moet men rekening houden met een aantal punten: - het tonen van respect aan de dementerende oudere - luisteren wanneer men iets vertelt en dit ook non- verbaal tonen - de dementerende oudere niet betuttelen - geen kritiek geven, maar steun bieden - respecteer vooral de individualiteit van mensen met dementie
1
VERDULT, R., De pijn van dement zijn, de belevingsgerichte aanpak van probleemgedrag, HB uitgevers, Baarn, 2003, 179 p., p.53 2 CONSTANDT- DE VISSCHER, C., MOERAERT, R., Kwaliteitsvolle basiszorg voor de oudere zorgvrager, deel 1, Copyright Kluwer Editorial, Diegem, 1999, 138 p., p.39-40 3 CONSTANDT- DE VISSCHER, C., MOERAERT, R., o.c., 138 p., p.40-41
41 4) Specifieke beroepsattitudes - bevorderen van veiligheid en geborgenheid Veiligheid bieden betekent dat je de dementerende oudere zekerheid biedt en dat je begrip opbrengt voor hun soms ‘eigen’-‘aardige’ gedrag. Je moet hen een warm gevoel kunnen geven zodat men tot rust kan komen. - Flexibiliteit Je moet je soepel kunnen aanpassen aan steeds wisselende mensen met dementie in steeds andere zorgsituaties. - Individualiseren Individualiseren houdt in dat je kunt inspelen op de eigenheid van de dementerende oudere, dat je rekening houdt met hun levensgeschiedenis, hun leef- en zorggewoontes, met hun gevoelens en hun stemming. - Stimuleren Je moet de dementerende oudere zien als een zo actief mogelijke partner. Ze moeten zoveel mogelijk zelf uitvoeren in de mate van het mogelijke vb: tijdens het kleden, tijdens de wassituatie, tijdens de gegeven activiteiten. - Het bevorderen van zelfstandigheid1 Hierbij is het bedoeling dat je de zelfredzaamheid van de oudere voor de dagelijkse activiteiten stimuleert en ondersteunt. Je moet rekening houden met wat ze kunnen en geloven in hun mogelijkheden. Belevingsgericht omgaan is een middel om gevoelens van veiligheid en geborgenheid te kunnen geven. Belangrijke trefwoorden omtrent belevingsgerichte zorg zijn: → respect, appèl, geduld, echtheid, creativiteit, realistische verwachting, consequente houding, solidariteit, humor
1
CONSTANDT- DE VISSCHER, C., MOERAERT, R., Kwaliteitsvolle basiszorg voor de oudere zorgvrager, deel 1, Copyright Kluwer Editorial, Diegem, 1999, 138 p., p.43
42
4.2.2 Zoekend reageren1 Het omgaan met dementerende ouderen betekent het continue zoeken naar de juiste golflengte en het aftasten waar de dementerende oudere zich bevindt, in het hier en nu of in zijn innerlijke wereld.
Figuur 22 In deze figuur wordt duidelijk dat er twee spanningsbogen zijn samengebracht die fungeren als polaire lijnen waartussen wij ons kunnen begeven. We kunnen meegaan in de belevingswereld van de dementerende oudere of tegen hen ingaan. We kunnen ook een beroep doen op wat iemand nog wel kan (appèl of stimulans) of vervanging bieden van datgene wat verloren is gegaan (overname of acceptatie). 1
VAN DER KOOIJ, C., ., Gewoon lief zijn, het maieutisch zorgconcept en het verzorgen van mensen met dementie, LEMMA BV, Utrecht, 2004, 270 p., p.115- 129 2 DE WINGERD, Belevingsgerichte zorg, Leuven, 2006, 4 p.
43
- Wanneer we meegaan in de belevingswereld van de dementerende oudere laten we de door tijd en feiten geordende, vertrouwde werkelijkheid los. We moeten de werkelijkheid loslaten en ons laten leiden door de gevoelsmatige associaties die ten grondslag liggen aan hetgeen de dementerende oudere doet of zegt. - Wanneer we een beroep doen op hetgeen de dementerende oudere nog kan, maken we gebruik van hun herinneringen. Het vergt veel creativiteit om de rode draad in hun levensverhaal te ontdekken want hun levensgeschiedenis is net als een boek waarvan de hoofdstukken en de bladzijden door elkaar liggen. Niet iedere dementerende oudere haalt dan ook graag herinneringen op. - Tegen de dementerende oudere ingaan betekent niet ‘hen tot de orde roepen.’ Het is een manier van reageren waarmee de zorgverlener negatief, destructief of dwingend gedrag afwijst en positief, constructief en coöperatief gedrag versterkt. Het is hierbij belangrijk om een nietveroordelende houding aan te nemen. - Accepteren wat verloren is gegaan is een moeilijkere opgave dan een appèl doen op de mogelijkheden van de dementerende oudere. De dementerende oudere moet zijn afhankelijkheid kunnen accepteren en het is de bedoeling dat wij hen daarin ondersteunen. Men accepteert dit enkel wanneer de verzorgende accepteert dat de dementerende oudere afhankelijk is en hulp behoeft.
4.3 Besluit Ik vind het heel belangrijk om met een bepaalde grondhouding in je achterhoofd te zitten wanneer je omgaat met dementerende ouderen. Je kan je hierop baseren tijdens de dagelijkse omgang met hen. Ik richt me vooral op de belevingsgerichte zorg omdat ik vind dat die het meest aansluit bij de omgang met mensen met dementie. Respect is trouwens een sleutelwoord door mijn ganse bestaan. De vier benaderingswijzen van de belevingsgerichte zorg die je afwisselend kan gebruiken zijn goed afgestemd op de verschillende noden van de mensen met dementie. Zo hoef je je niet telkens baseren op één methode maar kan je afwisselend reageren naargelang de noden van de dementerende ouderen.
44
Praktisch gedeelte
45
Hoofdstuk 1: Voorstelling St. Camillus en ergotherapie 1.1 Inleiding WZC St. Camillus vzw Kloosterstraat 21 8560 Wevelgem Vooraleerst geef ik een omschrijving van WZC St. Camillus en ga ik daarbij vooral in op de visie, de opdrachtverklaring van het WZC en de doelstellingen die ze voorop stellen. Ook richt ik me op het globale dagprogramma van de bewoners. Verder bespreek ik de specifieke taak van de ergotherapeut binnen het WZC St. Camillus waarbij ik dieper in ga op volgende vragen: - Welke ergotherapeutische activiteiten worden aangeboden binnen het WZC, wat is het dagprogramma van de dementerende ouderen? -Wat zijn de voornaamste doelstellingen die bij deze activiteiten van toepassing zijn?
1.2 Siturering, opdrachtsverklaring en visie RVT St. Camillus1 1.2.1 Situering en opdrachtsverklaring Vanuit de evangelische bewogenheid van de zustergemeenschap van Wevelgem is in de jaren 1837 het rusthuis Sint- Camillus ontstaan. De opvang van bejaarde en thuisloze mensen was een schrijnende nood van die tijd. Deze zorg wordt sinds 1955 verder gezet door de Zusters van Liefde van Heule. Vanuit het charisma ‘God is Liefde’ en vanuit diepmenselijke bekommernis, in de geest van de H. Camillus, willen wij, beheerders en medewerkers, onze opdracht naar deze tijd toe vertalen. Het blijft een eigentijdse nood zorgbehoevende ouderen te begeleiden en te helpen in hun levensavond, met aandacht voor de individuele mens, voor zijn wensen en zijn noden. In het WZC willen we een leef- en woonklimaat scheppen, waarin de bewoner zich thuis kan voelen, met aandacht voor privacy en zelfstandigheid. Een goede samenwerking, teamgeest, inspraak, waardering, verantwoordelijkheidszin, positieve ingesteldheid en onderling respect kenmerken de dienst en het personeelsbeleid. Permanente vorming voor persoonlijke en professionele ontwikkeling is noodzakelijk om de bewoner integraal en met deskundigheid te benaderen en een kwaliteitszorg aan te bieden. We willen iedere bewoner liefdevol begeleiden tijdens zijn verblijf en vooral tijdens zijn laatste levensfase en dit met respect voor zijn of haar geloofsovertuiging en met eerbied en begrip voor de nabestaanden. We waarderen en steunen ook de belangenloze inzet van de vrijwilligers. We willen een gastvrij huis zijn. Daarom is de verbondenheid van de bewoner met zijn familie en bekenden een belangrijke waarde in de zorgverlening. We scheppen openheid naar de lokale gemeenschap en de diverse verenigingen. Met een dynamische kijk op het tijdsgebeu1
Personeelsgids WZC St. Camillus, 2004
46 ren staan we open voor nieuwe noden en uitdagingen in de bejaardensector. Eerlijk beleid, financieel haalbare voorwaarden en creatieve openheid scheppen mogelijkheden om verder een antwoord te geven aan de oproepen van deze tijd. Het woon- en zorgcentrum staat open voor alle personen die een behoefte hebben aan transmurale of intramurale bijstand inzake wonen en/of zorg, ongeacht hun herkomst en hun ideologische, filosofische of godsdienstige overtuiging. Iedere bewoner dient de ruimte te krijgen om op basis van een eigen beslissingsrecht zijn verblijf naar eigen inzicht in te richten en te organiseren. We wensen door een kwaliteitsstreven de werking permanent te verbeteren en door een innovatief beleid het dienstenaanbod steeds actueel te houden. Niet enkel de bewoners, maar ook hun familieleden verdienen de volle aandacht. We wensen samen te werken en te overleggen met de externe relevante actoren voor het realiseren van de doelstellingen en opdrachten. Om steeds een verantwoorde hulp- en dienstverlening mogelijk te kunnen maken, wensen we een gezond financieel beleid te voeren. Naar de medewerkers toe wensen we een werkomgeving te scheppen die hen in staat stelt zich professioneel te ontplooien. Vrijwilligers, stagiairs en studenten kunnen op de nodige ondersteuning rekenen. 1.2.2 Algemene doelstellingen en visie In het woon- en zorgcentrum willen we valide en zorgbehoevende bejaarden een maximaal geïndividualiseerd thuisvervangend verblijf aanbieden. Hierbij staat centraal: - beheersing van de onmiddellijke omgeving - centraal stellen van de persoonlijke waardigheid - aandacht voor de individualiteit - stimuleren van interpersoonlijke relaties Beheersing van de onmiddellijke omgeving - aandacht voor de veiligheid - de lichamelijke veiligheid, de veiligheid in het gebouw en werken aan het vertrouwen dat hulp aanwezig is - aandacht voor de voorspelbaarheid - het tijdstip van terugkerende activiteiten, de individuele dienstverlening van de zorgverlener wordt met uitleg omkleedt en op niveau van de organisatie: het bieden van tijdige en gedetailleerde informatie - aandacht voor de bereikbaarheid - ervoor zorgen dat de belangrijkste materiële zaken binnen handbereik liggen Centraal stellen van de persoonlijke waardigheid - eerbied De eerbied die we voor iemand ervaren, uit zich in de manier waarop we met de persoon omgaan:
47 - discretie bij de verzorging, zorgen voor een verzorgd en mooi uiterlijk, aandacht bij verplaatsingshandelingen, de maaltijd als belangrijk moment aanschouwen, vriendelijk zijn en een correcte naamgeving - privacy - persoonlijke ruimte: het eigen plekje van de bewoner respecteren, toelaten dat de bewoner zich in de eigen kamer kan terugtrekken, de bewoner de keuze bieden om zijn eigen kamer in te richten, de kamer discreet betreden - persoonlijke tijd: respecteren van eenzelvige activiteiten zoals lezen, alleen op kamer zitten, wegblijven van activiteiten, onnodig lawaai vermijden - persoonlijke levenssfeer: respect voor de informatie over en door de bewoner (beroepsgeheim) huis van verzorging en ontmoeting, plaats waar pijn en verdriet geuit mag worden, maar ook vooral een plaats van vreugde en goedheid, bewoners en hun familie worden verzorgd op medisch, sociaal en spiritueel vlak - de individuele levensstijl - rekening houden met de gewoontes van de bewoner - het socio- culturele aanbod binnenshuis van het woon- en zorgcentrum afstemmen op de diverse interesses - betrokkenheid - betrokkenheid op personen, betrokkenheid op waarden en betrokkenheid op activiteiten - de existentiële omgeving - existentiële omgeving opmerken en respecteren, een voldoende aanbod van diensten organiseren en attent zijn voor diepere bestaansvragen Stimuleren van de interpersoonlijke relaties - levensloopgebonden relaties - de bewoners stimuleren om zoveel mogelijk de vroegere contacten te onderhouden - zorgen voor goede voorzieningen in de instelling om contacten te onderhouden - vitale relaties erkennen en ondersteunen - tehuisgebonden relaties - onze aandacht voor onze persoonlijke relatie met de bewoner: als zorgverlener bij momenten ook eens iets vertellen over het eigen leven, lichamelijk contact (hand vasthouden, arm om schouder) kan bij bepaalde bewoners heel waardevol zijn, zoeken naar geschikte momenten voor een gesprek - onze aandacht voor de relatie tussen medebewoners: zorgen voor voldoende contactmogelijkheden en contacten bevorderen, bescheiden sturen van bestaande contacten. - onze aandacht voor de relatie met bezoekers van medebewoners: activiteiten voor bezoekers toegankelijk maken, gebruik van cafetaria voor het ontvangen van bezoek stimuleren, woonkamer en zithoeken uitnodigend maken en gebruik ervan aanmoedigen - onze aandacht voor de relatie met vrijwilligers: vrijwilligers in de werking betrekken om tegemoet te komen aan de individuele wensen van de bewoner, vrijwilligers niet
48 inschakelen om de zorgtaak van het personeel te verlichten maar om de emotionele en animatieve noden van de bewoner op te vangen, vrijwilligers goed ondersteunen en opvangen door te voorzien in ontmoetingsmomenten en vorming, opmerkingen en suggesties van vrijwilligers i.v.m. de werking ernstig nemen. 1.2.3 Globaal dagprogramma bewoners 7u30- 8u30: ontbijt 8u30- 10u30: wassen en aankleden + verkrijgen van post 10u30- 11u: nuttigen van soep 11u15- 11u45: nuttigen van middagmaal 13u30- 14u30: nuttigen van koffie 15u- 16u: middagactiviteit 17u- 17u30: nuttigen van avondmaal
1.3 Taakomschrijving van de ergotherapie1 1.3.1 Functie inhoud naar de bewoners toe - in onderlinge samenwerking met andere disciplines de doelstelling van de instelling helpen realiseren. Namelijk een huis met open armen zijn en een thuis met speciale aandacht voor de totale verzorging en activatie van de bewoner - in het bijzonder aandacht hebben voor het stimuleren van de zelfredzaamheid van de bewoner - de kwalitatieve behandeling richten op het bewerkstelligen van behoud van de geestelijke en lichamelijke functies - door de bewoner zo efficiënt mogelijk gebruik te leren maken van de overgebleven mogelijkheden - het stimuleren van de zelfverzorging door het stimuleren van zelfstandig te eten en te drinken door de bewoner te leren functioneren in zijn nieuwe leefomgeving - door de bewoner zijn beperkingen te aanvaarden 1.3.2 Functie inhoud naar collega’s toe - actief deelnemen aan de teamvergaderingen, de werking met de aanpalende activiteiten op de afdeling integreren en op discrete wijze adviezen formuleren ten opzichte van het overige personeel om de zelfredzaamheid van de bewoner te stimuleren 1.3.3 Functie inhoud naar familie toe van de dementerende bewoners - verantwoordelijk voor het goed onthaal en goede begeleiding van de familie van de bewoner - invoeren van een communicatieschrift en organiseren van informatienamiddag in verband met dementie
1
Personeelsgids WZC St. Camillus, 2004
49 1.3.4 De organisatie van aangepaste begeleidingsvormen - activiteitenbegeleiding van de dementerende bewoners - ADL ondersteunende activiteiten bij het wassen en aankleden tussen 8u en 9u30 Door ADL-training op te starten en op te volgen proberen de restfuncties van de bewoners te bevorderen of in stand te houden (wassituatie en eetsituatie) - R.O.T.(realiteitsorientatietraining) Dit wordt gegeven bij licht dementerende bewoners om de geestelijke mogelijkheden zolang mogelijk te benutten. - Relaxatietherapie Bij bewoners in een ver gevorderd stadium van dementie relaxatietherapie toepassen onder de vorm van massages nl. hoofd-hand massages,voetbaden en snoezelen nl. badrelaxatie en aromatherapie 1.3.5 Werking bij dementerende ouderen op tweede verdiep Deze werking gaat enkel door op de tweede verdieping van het Woon- en zorgcentrum. Het bieden van een vaste structuur nl. Voormiddag: korte activiteit - krant lezen, vogelkooi schoonmaken, planten verzorgen en handverzorging Soep- en eetbegeleiding Koffiebegeleiding en afwas met dementerende bewoners Namiddag: werking met mensen met dementie - kook- en bakactiviteiten, bewegingsnamiddag, spelnamiddag, badrelaxatie, voetbaden, aromatherapie en hoofd-hand massage Bij het aanbieden van activiteiten moet er een variëteit behouden worden en via een gemaakte enquête wordt gekeken wat de bewoners willen. Ook moet er gekeken worden voor een optimale werkverdeling. Naargelang de activiteit wordt bekeken hoeveel begeleiders noodzakelijk zijn zodat de werking bij mensen met dementie bij bepaalde activiteiten meer ondersteuning krijgt. 1.3.6 Administratief werk - ADL- fiche ergotherapie, ADL opvolgdocument, invullen van de communicatieschriftjes afnemen van de MMSE, fotoboek met activiteiten van de dementerende bewoners bijhouden levensboeken van de bewoners bijhouden en voorbereidend werk van activiteiten 1.3.7 Functieomschrijving als tilcoach - opstellen van risicoanalyses, opstellen van tilprotocollen en evalueren en aanpassen en opleiding en opvolging van personeel
50
1.4 Besluit Hier is het ook zo dat in het Woon- en zorgcentrum niet enkel de bewoners, maar ook de familieleden de volle aandacht krijgen. Activiteiten worden toegankelijk gemaakt voor derden zodat ook zij kunnen meegenieten van de activiteiten waaraan hun familielid deelneemt. De bewoners worden gestimuleerd zoveel mogelijk contacten te onderhouden buiten het rusthuis. Zo worden ze ook gestimuleerd mee op uitstap te gaan met de familie of kennissen.
Hoofdstuk 2: Voorbereiding Kunstatelier ‘t kunstkelderke 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk beschrijf ik de voorbereidingen die ik getroffen heb om de activiteiten te kunnen verwezenlijken in ’t kunstkelderke. Ik beschrijf hoe ik er tot gekomen ben het kunstproject op te starten en te verwezenlijken en leg kort uit welke activiteiten ik wou aanbieden aan de bewoners en waarom. De opbouw van het kunstatelier staat hierin centraal, alsook het werkplan dat ik heb opgesteld naar doelgroep en ruimte toe. Dit werd in overleg met mijn promotor en de directie opgemaakt. Ook ga ik dieper in op de keuze van de naam van het atelier. Op het einde van het hoofdstuk bespreek ik vier bewoners met dementie die frequent deelnamen aan de activiteiten in het kunstatelier.
2.2 Kunstatelier In het WZC St. Camillus richtte ik een kunstatelier op onder de naam ‘t kunstkelderke waar de dementerende ouderen en enkele andere bewoners ongestoord en geïnspireerd konden werken aan hun schilderijen, foto-collages, tekeningen. Ik koos ervoor om het atelier ’t Kunstkelderke te noemen omdat het atelier gelegen is in een voorziene ruimte in de kelder van het WZC. Ook vond ik het belangrijk dat de gevoelens en gedachten van de bewoners vanuit het diepste van zichzelf naar boven kwamen. De gevoelens moesten vanuit hun innerlijke ‘kelder’ naar boven komen en geuit worden aan de uiterlijke wereld. Er was verwarming en er kon muziek afgespeeld worden om de inspiratie van de bewoners te stimuleren. De bewoners gingen 2 à 3 maal per week in het kunstatelier aan de slag voor een periode van 3 maanden. 2 maal per week werd een groepsactiviteit georganiseerd en daarbij waren maximaal 12 personen betrokken. Samen met de directie en mijn promotor beslisten we wie in aanmerking kwam tot het volgen van de kunstactiviteiten. Er zijn maximaal 12 bewoners vanuit de drie verdiepen gekozen omdat de groep ook niet te groot mag zijn. Als de groep te groot word, kan je niet voldoende individuele aandacht bieden aan de bewoners. We kozen ervoor om naast dementerende ouderen ook enkele niet- dementerende ouderen te laten deelnemen aan de activiteiten. Enkele dementerende ouderen en niet- dementerende ouderen hebben een nauwe band met elkaar en bleven dan ook liever samen tijdens de activiteiten. De niet- dementerende bewoners boden ook een houvast aan de dementerende oudere. Zij hielpen
51 waar nodig en ze voelden zich ook veilig bij elkaar. Ze konden elkaar aanmoedigen en stimuleren in hun werk. De niet- dementerende ouderen begrepen de opdracht en stimuleerden de dementerende oudere hetzelfde te doen. Vaak kon de dementerende oudere aan de andere zien wat verwacht werd. Eenmaal per week bood ik een individuele activiteit aan, die afwisselend werd aangeboden aan verschillende volgcliënten. Enkele doelstellingen van het individueel werken zijn het versterken van de één- één relatie, het aanbieden van rust en ontspanning en het vermijden van drukte. Tijdens de sessies willen we filmen om de verschillende handelingen en citaten van de bewoners te herbekijken. Deze film biedt ook een mooi souvenir voor de ouderen en de familieleden. Tevens kan de film gebruikt worden tijdens de persconferentie en tentoonstelling die op het einde van het project georganiseerd wordt, dit om de capaciteiten van de mensen met dementie aan de buitenwereld aan te tonen. Vooraleer de bewoners te filmen werd eerst een brief opgestuurd naar de familie met de vraag of hun familielid gefilmd mag worden en of de film later vertoond mag worden op te tentoonstelling en op eventuele andere projecten. 2.2.1 Opbouw van het kunstatelier 1) Draaiboek In het begin van het project werd vooral gewerkt aan een draaiboek. Dit was een boek waarin de activiteiten die ik kon geven in het kunstatelier uitgediept werden. Eerst zou ik hen activiteiten aanbieden die vooral zorgen voor succeservaringen om hen dan later een grotere vrijheid aan te bieden en hen zelf keuzes te laten maken. Vaak werd gewerkt volgens een weekthema om zo gerichte activiteiten te kunnen plannen, bijvoorbeeld werken rond bloemen in de lente. Door de activiteiten op te stellen kon worden nagedacht over de benodigdheden voor de activiteiten en de uitvoering van de activiteiten. Ik kon zo ook een onkostennota opmaken en het benodigde materiaal en materieel aankopen. Dit draaiboek was enkel een voorbereiding tot de opstart van het atelier. Het draaiboek werd niet strikt gevolgd. De activiteiten werden vaak aangepast aan de mogelijkheden en de beperkingen van de bewoners. 2) Materiaal en materieel Om de activiteiten uit te voeren diende ik over het nodige materieel en materiaal te beschikken. Ik hing brieven op in het WZC voor de personeelsleden met de vraag om mee te sparen voor bepaald materiaal zoals tijdschriften, schoendeksels, botervloten. Het WZC bezat ook tal van bruibare voorwerpen zoals acrylverf, stiften, kleurpotloden, placemats, vodden, penselen, mengpotjes, sjabloneerpapier, scharen. Al het andere materiaal en materieel moest aangekocht worden. Tarras in Lauwe - een 30- tal Steinbach tekenbladen van 250 gr. van 73 op 110 cm - 3 schilderdoeken van 40 op 50 cm - 1 schilderdoek van 70 op 70 cm - een 10- tal schilderdoeken van 30 op 30 cm - 3 bussen spuitvernis (acrylic practice varnisch glossy) Eurostock in Gullegem - houtlijm
52 - vloeibare prittlijm - goudspray - vloerzeep - paaskuikens Spar in Moorsele - gummiberen - deegwaren - zout Floralux in Dadizele - paaseieren 3) Kunstactiviteiten in ‘t Kunstkelderke Om een duidelijk beeld te schetsen van de activiteiten in ’t Kunstkelderke som ik in volgende punten de activiteiten met hun doelstellingen op. Tijdens iedere activiteit werd de fijne motoriek van de ouderen gestimuleerd door te tekenen, te schilderen, te plakken en te boetseren. Ook het sociaal contact speelt een belangrijke rol in ’t Kunstkelderke en ik trachtte de bewoners tijdens iedere activiteit een zinvolle dagbesteding aan te bieden. Week1: Oriëntatie- oefeningen Activiteit
Doelstellingen
- knikkerschilderen
- succeservaringen opdoen en zelfvertrouwen en eigenwaarde stimuleren - ontspanning bieden
- verfafdrukken
- verbeeldingsvermogen en creativiteit stimuleren
Week2: Werken rond eetbare materialen Ik was benieuwd naar hun reacties om met voedsel te werken en dit ook te moeten opkleven. Activiteit
Doelstellingen
- gummiberen
- stimuleren van de zintuigen - succeservaringen opdoen - samenwerking in groep
- krijtlandschap
- bevorderen eigenwaarde en zelfvertrouwen - creativiteit stimuleren
- macaronikader (individuele activiteit)
- één- één relatie versterken - succeservaringen opdoen
53
Week3: ‘vroeger en nu’ Ik wou dieper ingaan op de gevoelens en herinneringen van de bewoners. Ik vond het belangrijk dat de bewoners bepaalde gevoelens konden uiten en daar ook open over konden praten. Activiteit
Doelstellingen
- collage vergelijking ‘vroeger en nu’
- reminisceren - gevoelens kunnen uiten - creativiteit stimuleren
- Schilderij ‘de goede ouwe tijd’
- reminisceren en gevoelens kunnen uiten - creativiteit en verbeeldingsvermogen stimuleren
- Idolen en sterren ( individuele activiteit)
- één- één relatie versterken - reminisceren en gevoelens kunnen uiten - ontspanning aanbieden
Week4: Abstracte kunst (geometrische kunst gebaseerd op Vasarely) Activiteit
Doelstellingen
- optische cirkel
- samenwerking in groep bevorderen - bevorderen van de concentratie - stimuleren zelfvertrouwen en eigenwaarde
- drie individuele werkjes
- keuzes leren maken naar kleuren toe - creativiteit stimuleren - stimuleren zelfvertrouwen en eigenwaarde
Week5: de lente Activiteit
Doelstellingen
- lente- schilderij
- creativiteit stimuleren - keuzes leren maken - stimuleren zelfvertrouwen en eigenwaarde
- zwart/wit bloemen
- creativiteit stimuleren - keuzes leren maken - stimuleren zelfvertrouwen en eigenwaarde - één- één relatie versterken - keuzes leren maken naar kleuren toe - onrustig gedrag en roepgedrag reduceren
- bloemen op doek (individuele activiteit)
54 Week6: Popart (gebaseerd op Andy Warhol) Activiteit
Doelstellingen
- fruit op doek schilderen
- creativiteit stimuleren - zelf keuzes leren maken - stimuleren zelfvertrouwen en eigenwaarde
Week7: schilderen van vlinders (tamponagetechniek) Activiteit
Doelstellingen
- vlinders
- samenwerking in groep bevorderen - creativiteit stimuleren - keuzes leren maken naar kleuren toe
Week8: boetseren van huisdieren Activiteit
Doelstellingen
- boetseren van huisdieren
- stimuleren van de tastzin en gevoeligheid van de handen bevorderen - creativiteit en verbeeldingsvermogen stimuleren - gevoelens kunnen uiten
2.2.2 opbouw van de sessies in het kunstatelier Er vallen 3 fasen te onderscheiden: 1) VERWELKOMINGS + INLEIDINGSFASE (5 min) - het persoonlijk verwelkomen van de bewoners in het atelier - R.O.T. Informatie (meedelen waar we ons bevinden, wie de anderen zijn en de duur van de activiteit) - inleidende informatie meegeven: er wordt uitgelegd wat we zullen doen en er worden voorbeelden getoond. 2) UITVOERINGSFASE (40 min) de bewoners met dementie gaan aan de slag. Ze worden begeleid en gestimuleerd door de begeleiders. De begeleiders bieden enkel hulp indien nodig. De begeleiders observeren de mensen met dementie en peilen naar de gevoelens en gedachten van de bewoners tijdens de uitvoering van de activiteit. 3) EVALUATIEFASE (duur afhankelijk van de activiteit) - de resultaten van de bewoners worden bekeken en er wordt over de kunstwerken gepraat. Wat vinden ze van het resultaat? Zijn ze tevreden of niet? Welke gevoelens en gedachten gin-
55 gen er in hen om tijdens het proces? Welke emoties maken de kunstwerken van de anderen los bij hen?
2.3 Voorstelling van de bewoners Ik bespreek vier dementerende ouderen die aan het project deelnamen. De bewoners bevinden zich voornamelijk in de bedreigde en verdwaalde ik- beleving. Om de privacy van de bewoners te respecteren, maak ik gebruik van fictieve namen. 2.3.1 Voorstelling bewoner 1: Identificatiegegevens Naam: Jan Beyaert Geboortedatum: 02/01/1927 Geboorteplaats: Stasegem Burgerlijke stand: gehuwd met Marie Fourez Sociale anamnese Jan is getrouwd en heeft één zoon die dagelijks op bezoek komt. Hij houdt ervan in gezelschap te zitten maar trekt zich ook graag terug op de kamer met zijn vrouw. Medische diagnose Jan heeft de ziekte van Alzheimer en bevindt zich voornamelijk in de verdwaalde ik- beleving. Hij is vaak verward en is ook fysisch afhankelijk van derden. Cognitieve toestand Jan heeft problemen met inzicht in tijd en ruimte en vindt zo de eigen kamer moeilijk terug. Op de MMSE test scoorde hij een 13/30. Hij begrijpt niet waar hij is en kan de opname niet plaatsen, daar hij zich nog zo goed voelt. Hij vertelt ook vaak over vroeger, vooral over zijn vroegere werk. Zelfstandigheidsgraad → Wassen: moet volledig geholpen worden om zich te wassen zowel boven als onder de gordel. Hij wordt gewassen aan de lavabo. → Kleden: moet volledig geholpen worden om zich te kleden zowel boven als onder de gordel. → Verplaatsen: is volledig zelfstandig voor het uitvoeren van transfers en andere verplaatsingen. → Continentie: is incontinent voor urine en faeces. → Eten: heeft voorbereidende hulp nodig om te eten, eet zelfstandig.
56 2.3.2 Voorstelling bewoner 2: Identificatiegegevens Naam: Ella Degraeve Geboortedatum: 15/10/1913 Geboorteplaats: St. Denijs Burgerlijke stand: weduwe Sociale anamnese Ella kan ervan genieten in groep te zitten, ze is liever niet alleen. Soms kan ze wel aanklampend zijn. Ella is sociaal aangelegd en zegt tegen iedereen goeiedag. Ze was getrouwd en heeft drie kinderen die vaak op bezoek komen. Medische diagnose Ella is matig dementerend en bevindt zich voornamelijk tussen de verdwaalde en verborgen ik- beleving. Ze leidt ook aan invaliderende gonarthrose en heeft een borstcarcinoom. Cognitieve toestand Op de MMSE van 04/12/06 scoorde ze een 10/30. G. kan zich moeilijk uitdrukken en springt van de hak op de tak. Ze heeft woordvindingsstoornissen en vergeet ook veel. Wanneer ze vergeet of een fout maakt, lacht ze het weg. Soms antwoordt ze volledig naast de kwestie. G. heeft een goede oriëntatie in tijd en ruimte en kan wel haar behoeften meedelen. Zelfstandigheidsgraad → Wassen: wast zich tijdens de ADL zelfstandig boven de gordel, behalve de rug. Ze moet volledig geholpen worden om zich onder de gordel te wassen. → Kleden: moet volledig geholpen worden zich aan te kleden, zowel boven als onder de gordel. → Verplaatsen: verplaatst zich zelfstandig voor korte afstanden met een loopstok. Voor verre afstanden heeft ze een rolstoel. → Toiletbezoek: kan alleen naar toilet wanneer nodig. → Continentie: is sporadisch incontinent. → Eten: eet zelfstandig, mits voorbereidende hulp.
57 2.3.3 Voorstelling bewoner 3: Identificatiegegevens Naam: Simonne Dekimpe Geboortedatum: 22/10/1911 Geboorteplaats: Wevelgem Burgerlijke stand: Weduwe Sociale anamnese Simonne praat graag en houdt daarbij van wat humor. Wel kan ze soms zeer storend roepgedrag vertonen. Ze heeft goede contacten met verzorgenden en enkele bewoners. Simonne is niet graag alleen op de kamer en verblijft liever in de leefruimte. Dagelijks krijgt ze ook bezoek van haar kinderen. Medische diagnose S. heeft een colon neo met stoma, een bilaterale heupprothese en heeft een cerebrovasculaire insufficiëntie gehad. Vaak is ze ook verward. Simonne is ook hardhorig en draagt een bril. Cognitieve toestand S. kan zeer verward zijn. Dan vertoont ze roepgedrag in de leefruimte en tijdens de activiteiten. Vaak vraagt ze dan naar haar moeder en praat ze over haar zus in plaats van over haar dochter. Ze is dan bang niet tijdig op school te zijn en gedraagt zich erg nerveus. Ze heeft ook een voortdurende drang tot toiletbezoek. Op de MMSE van 19/03/06 scoorde S. 15/30. Hier had ze vooral moeite met oriëntatie in tijd en ruimte. Ze begrijpt wel dat ze in het rusthuis verblijft maar heeft het moeilijker om haar behoeften te uiten. Simonne begrijpt wel nog instructies. Zelfstandigheidsgraad → Wassen: volledig gewassen in bed, daarbij kan ze geen medewerking meer verlenen. → Kleden: volledige hulp van derden nodig. → Verplaatsen: hulp nodig van derden om op te staan en is daarbij zetelgebonden. → Toiletbezoek: ook hulp nodig van derden. → Continentie: is incontinent voor urine en heeft een stomazakje. → Eten: kan zelfstandig eten, mits voorbereidende hulp. Ze dient wel vezelrijke voeding in te nemen.
58 2.3.4 Voorstelling bewoner 4: Identificatiegegevens Naam: Marie Fourez Geboortedatum: 05/04/1929 Geboorteplaats: Stasegem Burgerlijke stand: gehuwd met Jan Beyaert Sociale anamnese Marie heeft het vaak moeilijk met de opname in het rusthuis en vraagt aan haar zoon om ze terug naar haar huis te brengen. Ze zit graag met haar man op de kamer maar geniet er ook van om in groep te vertoeven, dit tijdens het middageten en de animatieve activiteiten. Ze heeft een goed contact met het personeel en enkele bewoners van het verdiep. Medische diagnose Op medisch vlak heeft Marie geen problemen. Haar sensomotorische vaardigheden zijn optimaal. Tijdens het stappen schuifelt ze wat met de voeten. Cognitieve toestand Marie bevindt zich tussen de bedreigde en de verdwaalde ik- beleving van dementie en is erg verward in tijd en ruimte. Op de MMSE van 12/06 scoorde ze 21/30. Op de MMSE van 29/03/07 scoorde ze 23/30. Op deze MMSE ’s scoort Marie bijzonder hoog. Toch is ze vaak heel verward. Marie verblijft al zes maand in het WZC en beseft niet dat ze er moet blijven. Vaak wordt ze dan onrustig en wil ze haar zoon opbellen om haar en haar en man naar huis te brengen. Na een activiteit weet Marie vaak niet meer wat ze net heeft gedaan. Ook heeft ze een verminderde oriëntatie in tijd en plaats. Zelfstandigheidsgraad → Wassen: bij het wassen heeft ze enkel hulp nodig om de rug en onder de gordel te wassen. → Kleden: Marie heeft hulp nodig om de kledij aan te reiken. → Verplaatsen: Marie kan zich zelfstandig verplaatsen. → Toiletbezoek: tot toiletbezoek heeft Marie geen problemen. → Continentie: Marie is continent. → Eten: Marie eet zelfstandig, mits voorbereidende hulp.
2.4 Besluit De vooropgestelde activiteiten moesten vaak aangepast worden aan de mogelijkheden en beperkingen van de bewoners. In het volgende hoofdstuk zal ik de gegeven activiteiten van het kunstatelier nader bespreken en deze ook evalueren en linken naar de doelstellingen die ik voorop had gesteld.
59
Hoofdstuk 3: Uitvoering en evaluatie sessies in Kunstatelier ‘t Kunstkelderke 3.1 Inleiding Hieronder vindt u een beschrijving van de activiteiten die ik heb aangeboden in ’t Kunstkelderke en de evaluaties ervan. Tweemaal per week werd een groepsactiviteit georganiseerd en af en toe organiseerde ik een individuele activiteit. Telkens worden de reacties en gedragingen van de bewoners omschreven en een evaluatie van de volledige activiteit. De kunstwerken worden op foto voorgesteld in de bijlagen.
3.2 Week 1: knikkerschilderen Groepsactiviteit Datum: maandag 19 februari 2007 Middelen: schoendeksels, tekenpapier, plakkaatverf, schorten, mengpotjes, penselen en knikkers Hoofddoelstellingen: - kennismaking met kunst - succeservaringen opdoen - vergroten eigenwaarde en zelfvertrouwen Subdoelstellingen:
- ontspannende en rustgevende activiteit aanbieden - zinvolle tijdsbesteding aanbieden - sociaal contact bevorderen
Uitvoering van de activiteit: Wanneer de bewoners uitgenodigd werden voor de activiteit, waren enkele angstige en onrustige opmerkingen te horen. Sommigen hadden angst om naar de kelder te gaan. Anderen hadden angst omdat ze nog nooit geschilderd hadden en vroegen of het moeilijk zou zijn. Bij de start hielp ik door samen met de bewoner het penseel vast te houden om enkele druppels verf op het blad te brengen of hielp ik hen met het rondrollen van de knikkers. Naarmate hun tekeningen vorm kregen, keken ze bij elkaar en moedigden ze elkaar ook aan. Ze stimuleerden de anderen in hun werk en de angstige reacties veranderden in reacties van enthousiasme, verbazing, trots, verwondering. Op het einde van de activiteit toonde iedere bewoner zijn schilderwerk aan de groep. De groep reageerde hier telkens positief op. Evaluatie van de activiteit: Het knikkerschilderen liet zeker een eerste succeservaring toe. De bewoners waren blij verrast met de resultaten en vroegen wanneer de volgende sessie zou volgen. Het is een uitstekende beginoefening om twijfels en angsten omtrent het kunnen schilderen weg te nemen. Het viel op dat bepaalde bewoners angstig waren tegenover dit nieuwe gebeuren. Wanneer ik hen voldoende stimuleerde en aanmoedigde, groeide hun zelfvertrouwen. Tegenover elkaar in de groep reageerden ze ook heel positief. Ze klapten spontaan in de handen voor het werk van de
60 andere. Enkele bewoners waren in het begin blij met hun resultaat. Maar door te kijken naar de werkjes van de anderen, twijfelden ze aan zichzelf en vonden ze de werkjes van de anderen mooier.
3.3 Week 1: rietjesschilderen en verfafdrukken Groepsactiviteit Datum: Woensdag 21 februari 2007 Middelen: wit tekenpapier met een glad oppervlak, rietjes, goed dekkende verf of olie, vodden, penselen, mengpotjes en schorten Hoofddoelstellingen: - creativiteit stimuleren - verbeeldingsvermogen stimuleren - peilen naar hun gedachten, gevoelens en emoties omtrent de werkjes - herinneringen uit hun verleden bovenhalen Subdoelstellingen:
- vergroten eigenwaarde en zelfvertrouwen - ontspannende en rustgevende activiteit aanbieden - zinvolle tijdsbesteding aanbieden - keuzes leren maken naar kleuren en tekening toe - sociaal contact bevorderen
Uitvoering van de activiteit: De bewoners wisten niet meer dat ze tijdens de vorige activiteit al een werk hadden gemaakt. Ik hielp de bewoners bij het starten van de opdracht door de handelingen samen uit te voeren. De bewoners hadden het moeilijk om de verf uit elkaar te blazen. Ze hadden geen grote blaaskracht meer. Ik paste de opdracht aan en liet hen de keuze te tekenen of te schilderen wat ze zelf verkozen. Jan en Marie waren al vlijtig bezig hun eigen kunstwerk te creëren. Ik en de begeleider ondersteunden bewoners die moeite hadden om te starten. We lieten hen eerst een keuze maken in de verschillende kleuren. Ondertussen werden ze gefilmd en werd hen gevraagd wat ze aan het schilderen waren. Jan vertelde het verhaal van een vrouw die op een ladder klom. De ladder schilderde hij omdat hij zijn hele leven bij Electrabel heeft gewerkt en toen vaak op ladders moest klimmen. Marie had een vriend van vroeger geschilderd met daarbij een boom en een bol. Wanneer Marie even later gevraagd werd de bol te beschrijven, was het een blauwe zon, en nog later was de blauwe zon een blauwe maan geworden. Eerst noemde ze de geschilderde boom een abrikozenboom en enkele minuten later was het een kersenboom. Met enkele bewoners werd de techniek: verfafdrukken uitgeprobeerd. Hierbij moest het beschilderde tekenblad in twee worden geplooid en goed wordenplatgestreken. Daarna werd het werk samen met de bewoner terug opengeplooid en zag je een verassend mooi resultaat. Er werd voor ieder kunstwerk een passende naam gezocht. Evaluatie van de activiteit: De opdracht met het rietjesschilderen bleek te moeilijk omdat ze een verminderde blaaskracht hebben om de verf door elkaar te laten lopen. Ik probeerde tijdens deze sessie belevingsgericht te werken en vroeg de bewoners wat ze schilderden en waarom. Ik liet de werkelijkheid los en liet me leiden door de gevoelsmatige associaties die de bewoners maakten. Zo kreeg ik
61 heel wat informatie omtrent het verleden en de gedachtegang van enkele bewoners. Dit blijkt vooral uit het werk van Jan en Marie. Ze verwerkten hun herinneringen aan vroeger in hun kunstwerk. Marie had een goede vriend van vroeger geschilderd en Jan had een ladder getekend, omdat hij vroeger vaak op ladders moest kruipen bij de uitoefening van zijn beroep bij Electrabel. Wat opviel was dat de bewoners over een veel groter verbeeldingsvermogen beschikten dan tijdens de eerste sessie. Tijdens deze sessie verwoorden ze hun eigen mening. Tijdens de eerste sessie was dit nog niet het geval. De techniek verfafdrukken bleek een goede oefening om de verbeelding van mensen met dementie te stimuleren. De verschillende bewoners zagen telkens iets anders in de abstracte vormen en figuren. De bewoners beïnvloedden elkaar ook tijdens het werk. Een voorbeeld verklaart dit nader: Jan schilderde zelfstandig een vrouw die naast een ladder stond. Nadat zijn vrouw het werk bekeken had van haar man en hem uitvoerig feliciteerde, tekende ze op haar blad ook een ladder. Ook vond ze de werkjes van de anderen altijd beter dan haar eigen werk. Zo zie je dat zij nog onzeker is over haar eigen capaciteiten. Marie interpreteerde haar kunstwerk ook telkens anders. Het voorbeeld van de zon en de bol van Marie verklaart dit nader.
3.4 Week 2: gummibeer Groepsactiviteit Datum: Maandag 26 februari 2007 Middelen: schilderdoek van 50 op 60 cm met tekening van een beer, tekenblad van 40 op 65 cm, vloeibare lijm, gummiberen in verschillende kleuren, zwarte drop, penselen, acrylverf, spuitvernis Hoofddoelstellingen: - zinvolle tijdsbesteding aanbieden - samenwerking in groep bevorderen - sociaal contact bevorderen - prikkelen van de zintuigen en tastzin Subdoelstellingen:
- vergroten eigenwaarde en zelfvertrouwen - fijne motoriek beoefenen - keuzes leren maken van kleuren
Uitvoering van de activiteit: Ella wist nog dat ze tijdens de vorige activiteit een werk had gemaakt, maar ze wist niet meer wat van haar was. Tijdens de activiteit lijmden we als begeleider de ondergrond van de beer. De bewoners kleefden de randen van de beer met zwarte drop en kleefden dan de binnenkant van de beer met gekleurde gummiberen. Ella moest gestimuleerd worden om het snoep op te kleven. Wanneer haar duidelijk getoond werd waar het snoep gekleefd moest worden, lukte het haar goed. Simonne vond het raar om snoep op te kleven. Dat had ze nog nooit gezien. Jan en Marie kleefden de beren ijverig op de ondergrond. Af en toe zaten ze elkaar in de weg tijdens het kleven. Marie stimuleerde Jan vaak het snoep recht te kleven, waardoor hij aarzelde om verder te gaan. Marie en Jan wilden ook graag de beer meenemen naar hun huis om die in hun woonkamer op te hangen. Merkwaardig was dat Jan een kat zag in plaats van een beer. Hij had ook moeite om het onderscheid tussen de boven- en onderkant van de beer te vinden. De kunstwerken hebben nadien een eigen naam gekregen. De beren kregen de namen Thomas
62 en Thiboldt. Thiboldt verwijst naar de naam van de kat van Marie en Thomas werd gekozen omdat een bewoner deze naam graag hoorde. Evaluatie van de activiteit: Alle zintuigen van de bewoners werden gestimuleerd. Af en toe proefden ze een snoep, de ruimte was vervuld met snoepgeur en ze voelden ook de zachtheid van de gummiberen en de hardheid van het drop. De bewoners moedigden elkaar aan om de ondergrond te bekleven met snoep. De achtergrondkleur van het doek en het tekenblad werd ook gezamenlijk goedgekeurd. In het begin verwachtten enkele bewoners niet dat ze de beer konden maken. Ze waren dan ook blij verrast dat het hen wel lukte. Dit stimuleert hun eigenwaarde en zelfvertrouwen. Jan en Marie hadden het soms moeilijk om naast elkaar te werken. Marie vond dat haar man in de weg zat. De achtergrondkleur van de beer moest volgens haar perfect geschilderd worden.
3.5 Week 2: krijtlandschap Groepsactiviteit Datum: Donderdag 01 Maart 2007 Middelen: zout, stoepkrijt, botervloten, lijm, schorten, en twee grote tekenbladen waar een landschap op getekend is Hoofddoelstellingen: - zinvolle tijdsbesteding aanbieden - samenwerking in groep bevorderen - sociaal contact bevorderen - vergroten eigenwaarde en zelfvertrouwen Subdoelstellingen:
- fijne vingermotoriek beoefenen - succeservaringen opdoen
Uitvoering van de activiteit: Bij het tonen van een voorbeeld geloofden de bewoners niet dat het werk gemaakt was met zout. Twee bewoners vreesden dat de activiteit te moeilijk zou zijn. Enkele bewoners kleurden het zout in met stoepkrijt en andere bewoners startten dit zout op het landschap te strooien waar ik voorheen de ondergrond had gelijmd. Af en toe vertelden ze me dat het moeilijk was en vroegen ze me bevestiging voor hun handelingen. Wanneer de tekening bijna af was, zag de ene groep in hun landschap een ondergaande zon en een zandstrand. De bewoners waren aangenaam verrast met het resultaat en gaven ook complimenten aan de andere groep voor hun tekening. Evaluatie van de activiteit: Eerst waren de bewoners onzeker omtrent hun capaciteiten. Door hier als begeleider op in te gaan en hen aan te moedigen, stimuleerde ik hen er mee verder te gaan. Naarmate het landschap meer vorm kreeg, waren ze meer gestimuleerd om verder te werken. De bewoners waren benieuwd wat het resultaat zou zijn. Marie zag geen landschap in het kunstwerk maar vond dat het eerder op een konijn leek. Er werd ingespeeld op haar ideeën omtrent het konijn
63 en zo zijn we te weten gekomen dat ze vroeger zelf konijnen kweekte. Op het einde van de sessie feliciteerden de bewoners elkaar en waren ze tevreden over de resultaten. Hieruit blijkt nogmaals dat het werken in groep bevorderlijk is voor het sociaal contact en het aanmoedigen van elkaar. Dit stimuleert hun eigenwaarde en zelfvertrouwen. Deze oefening zorgde ervoor dat bepaalde bewoners terug herinneringen konden ophalen. Zo probeerde ik de rode draad in hun levensverhaal te begrijpen en samen te vatten.
3.6 Week 3: collage vroeger en nu Groepsactiviteit Datum: Maandag 05 Maart 2007 Middelen: 2 tekenbladen, tijdschriften, prittlijm, scharen, stiften en kleurpotloden Hoofddoelstellingen: - reminisceren en herinneringen aan vroeger ophalen - gevoelens kunnen uiten - creativiteit stimuleren - geheugenstimulatie Subdoelstellingen:
- sociaal contact bevorderen - fijne vingermotoriek stimuleren (schaargreep), - zinvolle dagbesteding aanbieden
Uitvoering van de activiteit: Marie vond algauw enkele prenten die haar deden denken aan vroeger. Ze koos onder andere voor koning Boudewijn en koningin Fabiola. Ze hielp ook haar man Jan door de prenten die hij koos uit te knippen. Wanneer een bewoner een prent gekozen had, werd hen gevraagd waarom ze juist die prent kozen. Vaak was het een bepaalde zanger, lid van de koninklijke familie of typische voorwerpen die hen deden denken aan vroeger. Enkel één bewoner zocht en vond uitsluitend prenten en spreuken die ernaar verwezen dat de tijden veranderd zijn en voor haar als modern overkwamen. Enkele voorbeelden hiervan zijn elektrische huishoudapparaten, toerisme, bepaalde voedingswaren. Ook hadden enkele bewoners het moeilijk om prenten te vinden. Dan probeerden ik en de begeleider hen te helpen door een voorbeeld te tonen en hen te vragen of ze die figuur of voorwerp kenden. Indien ja, werd verder ingespeeld op wat ze ervan wisten en probeerden we herinneringen naar boven te halen. Anders zochten we andere prenten die herinneringen zouden kunnen ophalen. Evaluatie van de activiteit: Het hoofddoel van deze activiteit was vooral om herinneringen op te halen bij de bewoners. Het was verbazend om te horen hoe de bewoners over bepaalde prenten dachten. Zo dacht Simonne dat Frank Sinatra een voorzitter was. Deze activiteit was ook een sociaal gebeuren. De bewoners praatten met elkaar over vroeger en vroegen aan elkaar of ze bepaalde personen kenden. De fijne vingermotoriek werd geoefend doordat de verschillende prenten uitgeknipt moesten worden. Zo werd de schaargreep gestimuleerd.
64
3.7 Week 3: schilderij ‘de goede ouwe tijd’ Groepsactiviteit Datum: Woensdag 07 Maart 2007 Middelen: tekenpapier, acrylverf, stiften, kleurpotloden, penselen, vodden, schorten Hoofddoelstellingen: - reminisceren en herinneringen ophalen - gevoelens kunnen uiten - creativiteit stimuleren - verbeeldingsvermogen stimuleren - geheugenstimulatie Subdoelstellingen:
- sociaal contact bevorderen - fijne vingermotoriek stimuleren - zinvolle dagbesteding aanbieden - zelfvertrouwen en eigenwaarde stimuleren
Uitvoering van de activiteit: Nadat ik de opdracht had uitgelegd, startten Marie en Jan onmiddellijk met schilderen. Enkele bewoners dachten eerst terug aan vroeger vooraleer te schilderen of te tekenen. Ella had stimulatie nodig om te starten. Ik hielp haar bij het kiezen van een kleur en liet haar dan zelf schilderen. Na een 10-tal minuten was iedere bewoner aan het tekenen of schilderen. Marie tekende opnieuw een boom en een ladder. In de tweede sessie tekende ze ook een bol die toen een zon en nog later een maan werd. Nu tekende ze een zon, een maan, en een bol. Jan schilderde zijn vrouw Marie en schilderde de letters van haar naam onder de tekening. Toen tekende hij een soort kader met een kaars in. Nadien vertelde hij dat het een kerstboom was. Jan en zijn vrouw Marie waren tijdens de sessie zeer ongedurig en wilden vroegtijdig terug naar hun kamer. Ze waren ervan overtuigd dat hun zoon hen stond op te wachten. Ella schilderde lijnen die een soort traject voorstelden. Wanneer ik haar vroeg wat ze schilderde, legde ze me uit dat iemand een andere persoon achternaliep en toonde me dit aan via de abstracte lijnen die ze schilderde. Simonne schilderde niet maar vroeg een stift om te schrijven. Ze schreef een aantal keer Duitsland op haar blad en onderaan Wevelgem. Ze vertelde me dat ze vroeger vaak naar Duitsland op reis ging en dat dit nu vaak terug in haar gedachten komt. Het woord Wevelgem verwijst naar de plaats waar ze altijd heeft gewoond. Evaluatie van de activiteit: Het viel op dat de bewoners vlugger hun gevoelens uitten omtrent ervaringen uit het verleden. Er werd gepraat over vroeger, herinneringen kwamen boven en men praatte hierover met mij en de begeleider. Ook hun creativiteit werd tijdens deze sessie sterk gestimuleerd. Marie schilderde heel wat elementen die ze in een vorig werk ook had geschilderd. Ook nu schilderde ze een boom en een ladder en vertelde daarbij dat haar man vroeger vaak de ladder op moest. De zon en de bol moeten een belangrijke rol gespeeld hebben in het leven van Marie. De betekenis ervan weten we niet. Bij Ella treedt herkenning op bij het kijken naar haar verschillende werken. In ieder werk komen lijnen voor en meestal verkiest ze ook dezelfde kleuren om te schilderen. Tijdens deze sessie ben ik vooral belevingsgericht te werk gegaan. Door mijn houding probeerde ik de bewoner gevoelens van veiligheid en geborgenheid bij te bren-
65 gen. Dit deed ik door oogcontact te maken en op ooghoogte te gaan zitten. Ik zorgde ervoor dat ik over een toegevende en belangstellende houding beschikte. Het verbeeldingsvermogen van de bewoners werd ook gestimuleerd. Zo vond een bewoonster dat de geschilderde auto van Marie eerder op een paddestoel leek. Tijdens deze gesprekken werd hun sociaal contact bevorderd. Je kon zien dat er bepaalde relaties ontstonden tussen verschillende bewoners. Niet iedereen kende elkaar voorheen de sessies en nu kon je zien dat ze vaak praatten met elkaar en dat ze ook naast elkaar willen plaatsnemen. Bij de onrustigheid van Marie en Jan probeerde ik hen gerust te stellen door hun vele werk aan te moedigen en te vragen nog even te blijven, dit tot de andere bewoners klaar waren met de opdracht. Marie en Jan bleven onrustig en verlieten het kunstatelier vroegtijdig. Dit had geen effect op de andere bewoners die rustig bleven verder werken.
3.8 Week 3: idolen en sterren Individuele activiteit: Ella Degraeve Datum: Vrijdag 09 Maart 2007 Middelen: tekenpapier, prenten van oude idolen en sterren, cd’s van oude idolen en sterren, lijm, schaar, karton Hoofddoelstellingen: - één- één relatie versterken - reminisceren en herinneringen ophalen - gevoelens kunnen uiten - verbeeldingsvermogen Subdoelstellingen:
- fijne vingermotoriek stimuleren - zinvolle dagbesteding aanbieden - zelfvertrouwen en eigenwaarde stimuleren - ontspanning aanbieden
Uitvoering van de activiteit: Ik liet Ella één voor één de prenten van de oude idolen en sterren zien. Ik vroeg haar of ze die personen kende en liet er haar over vertellen. Vaak kende ze de persoon maar kon ze niet op hun naam komen. Als het een zanger of zangeres was, liet ik een liedje van hen horen. Meestal neuriede ze en probeerde ze mee te zingen. Ze vroeg me telkens de naam te vertellen van zanger of zangeres. Af en toe keek Ella niet meer naar de prenten en praatte over haar zoon die op bezoek was geweest. Ik vroeg er op door en kon zo een gesprek met haar aanknopen. Door een liedje te laten horen, kon ik haar aandacht voor de prenten terug opwekken. Bij vele nummers dacht ze terug aan de oorlog en vertelde ze me dat haar toenmalige vriendje naar het leger moest maar terug mocht komen omdat hij pas 18 jaar was. Nadat we alle prenten hadden overlopen, kleefde Ella de achterkant van de prenten en kleefde ik de prenten op een groot tekenblad. Evaluatie van de activiteit: Ella antwoordde vaak dat ze bepaalde sterren nog goed kende maar ze kon moeilijk iets vertellen over die persoon. Ze kende hen van ergens maar kon niet op de naam komen. Ze lachte het ook weg wanneer ze de naam niet kon vermelden. Bij het afspelen van een liedje, fleurde
66 Ella op en keek ze naar de radio. Ze neuriede telkens mee en kende de meeste nummers. Ze lachte het ook weg wanneer ze niet mee kon zingen en maakte er soms haar eigen tekst van. Bij Ella zijn niet zoveel herinneringen aan vroeger naar boven gekomen. Haar grootste herinneringen waren deze van de oorlog. De meeste sterren waren dan ook uit die tijd. Wanneer Ella praatte over vroeger, ging ik er dieper op in om meer te weten te komen. Zo kwam aan het licht dat haar jeugdliefde te jong was voor het leger en terug naar huis kon komen.
3.9 Week 4: Abstracte kunst Groepsactiviteit Datum: maandag 12 Maart 2007 Middelen: schilderdoek van 70 op 70 cm en 3 schilderdoeken van 30 op 30 cm, acrylverf, schorten, bekers, vodden, penselen, water Hoofddoelstellingen: - samenwerking bevorderen - sociaal contact bevorderen - keuzes leren maken naar kleur toe - concentratie verhogen - creativiteit stimuleren Subdoelstellingen:
- zinvolle dagbesteding aanbieden - fijne motoriek stimuleren
Uitvoering van de activiteit: Vier bewoners werkten samen aan een reproductie van de kunstenaar Vasarely op een doek van 70op70cm. De drie individuele werkjes waren ook een reproductie van dezelfde kunstenaar. Ella, Jan en Marie werkten samen aan het grote schilderdoek met nog een bewoner van het tweede verdiep. In het begin vonden ze de opdracht moeilijk en zagen ze de cirkels die op voorhand getekend waren moeilijk. Nadat ik een aantal keer de randen van de cirkels aantoonde met mijn vinger, verliep het schilderen een stuk vlotter. Jan en Marie waren tijdens de sessie ongedurig en wilden vroegtijdig naar huis. Ze waren er van overtuigd dat hun zoon langskwam terwijl hij altijd in de vroege avond komt. Niets hielp om hen in het atelier te laten blijven. Ella vertelde dat ze zich vermaakte en vond het niet aangenaam dat de bewoners achter haar zoveel praatten. Het verstoorde haar concentratie. De bewoners die een individueel doek kregen, werkten hun tekening goed uit. Ze hadden wel positieve bekrachtiging nodig om verder te gaan. Soms vroegen ze aan mij en de begeleider welke kleuren ze het best konden kiezen maar we lieten hen telkens zelf kiezen. Nadien waren ze wel trots op hun resultaten. Evaluatie van de activiteit: Ik koos een reproductie van Vasarely omdat zijn werken toegankelijk en bereikbaar zijn voor grote groepen en daardoor reproduceerbaar zijn. De bewoners beschikten over een groter zelfvertrouwen dan tijdens de eerste kunstsessies. Ze waren minder geremd om zelf de kleuren voor hun werk te kiezen en konden hun kleurenkeuze ook motiveren. Wanneer je zag hoe trots ze op hun werk waren en sommige bewoners het zelfs moeilijk hadden om te stoppen met schilderen, betekent het dat de activiteiten een zinvolle dagbesteding zijn. Jan en Marie waren erg ongedurig en gingen vroegtijdig terug naar de afdeling. Ik probeerde hen eerst af te
67 leiden door een gesprek met hen aan te knopen. Zo bleven ze nog een 10-tal minuten. Toch bleven ze onrustig en lieten we hen samen met de ergotherapeute terug naar de kamer gaan. Dit beïnvloedde de andere bewoners niet, zij schilderden gewoon verder. De bewoners die het grote schilderdoek beschilderden, werkten goed samen. Iedere bewoner schilderde aan dezelfde cirkel maar op een eigen stuk van het doek. Ze respecteerden dat ook van elkaar. Soms keken ze bij elkaar hoe de ander schilderde en werkten dan weer verder.
3.10 Week 5: Week van de lente Groepsactiviteit Datum: maandag 19 Maart 2007 Middelen: zwart- witprent van een bloem, tekenpapier, acrylverf, bekers, vodden, schorten, penselen Hoofddoelstellingen: - eigenwaarde en zelfvertrouwen stimuleren - sociaal contact bevorderen - keuzes leren maken naar kleur toe - creativiteit stimuleren - gevoelens kunnen uiten Subdoelstellingen:
- zinvolle dagbesteding aanbieden - fijne vingermotoriek stimuleren - herinneringen uit het verleden ophalen
Uitvoering van de activiteit: Iedere bewoner kreeg een zwart/wit prent van een bloem. Ella koos de blauwe verf om haar bloemen te schilderen. Ik vroeg haar of ze ook blauwe bloemen had en ze zei: ‘’Je zou eens mijn tuin moeten gezien hebben, ik had alle kleuren en alle soorten van mooie bloemen.’’ Marie wilde de bloemblaadjes in het geel en de middenkern in het zwart schilderen. Toen ik terug kwam met de zwarte verf, geloofde ze niet dat ze zwart gekozen had. Ze heeft die kleur ook niet gebruikt. Haar man daarentegen kleurde één bloemblad in het zwart, alsook de blaadjes van de stengel. Hij zei dat hij voor de zwarte was. Simonne kleurde de bloemblaadjes in het bordeaux en de kern van de bloem in het geel. Nadat ze de bloem had geschilderd, stopte ze en zei dat ze genoeg had gewerkt. Ze vertelde dat de kleuren niet bij elkaar pasten en niet meer goed waren voor haar leeftijd. De bewoners stimuleerden elkaar ook tijdens het schilderen. Ze toonden spontaan hun werk aan de rest van de groep en vroeger bevestiging voor de mooie bloemen die ze hadden geschilderd. De bewoners klapten dan in de handen voor het werk van de ander. Omdat Jan en Marie vlug hun bloem ingeschilderd hadden, gaf ik hen nog een bijkomende opdracht. Zij mochten schilderen wat hen deed denken aan de lente. Marie had wat stimulatie nodig om het konijn dat ze wou tekenen op haar blad te plaatsen. Ze zei dat ze het niet kon en wou de tekening zo laten. Stap per stap begeleidde ik haar toch het konijn te tekenen en het is haar goed gelukt. De andere bewoners moedigden haar ook aan en gaven complimenten. Marie was tevreden over haar werk en was trots op het konijn dat ze schilderde.
68 Evaluatie van de activiteit Tijdens deze activiteit heerste er een aangename sfeer in ’t kunstkelderke. Er werd veel gelachen en spontaan vertelden de bewoners over de tuin die ze vroeger hadden. Deze activiteit bleek heel bevorderlijk voor het stimuleren van hun eigenwaarde en zelfvertrouwen. Ze vonden hun eigen werk mooi en toonden het spontaan aan de anderen. De creativiteit is in de loop van de weken ook gestegen. In het begin maakten ze vaak de voorbeelden na die ik bij had. Tijdens deze sessie vertelde een bewoner dat ze altijd de werkelijkheid probeerde na te schilderen maar dat ze zag dat de anderen zich daar niets van aantrokken. Zo besliste ze om zich er zelf ook niet meer van aan te trekken en schilderde haar twee narcissen in een andere kleur. Marie en Jan waren deze keer ook niet gehaast en onrustig om te vertrekken. Marie was eerst wat onzeker over har capaciteiten maar door de vele aanmoedigingen kon ze toch een konijn schilderen.
3.11 Week 5: Week van de lente Individuele activiteit: Simonne Dekimpe Datum: Vrijdag 23 Maart 2007 Middelen: schilderdoek (30 op 30 cm), acrylverf, penselen, vodden, water Hoofddoelstellingen: - één- één relatie versterken - zinvolle dagbesteding aanbieden - onrustig gedrag reduceren - ontspanning en rust creëren Subdoelstellingen:
- fijne vingermotoriek stimuleren - gevoelens kunnen uiten
Uitvoering van de activiteit: Simonne wilde niet uit de leefruimte weg om een kunstwerk te creëren. Ze zou nog bezoek krijgen en wilde hen niet missen. Ik vroeg het nog één keer en besliste toen om het kunstwerk te vervaardigen in de leefruimte zelf. Hier ging Simonne wel mee akkoord. Simonne zag moeilijk de getekende bloemen op het schilderdoek en wist niet waar ze kon schilderen. Ik schilderde de randen van de bloemen zodat ze zag tot waar ze kon schilderen. Zelf koos ze wel de kleuren voor de bloemen. Ze hoorde het niet wanneer ik haar iets vertelde en viel uit de lucht. Ze vertelde me dat ze goed moest kijken zodat ze geen witte vlekken zou overlaten. Af en toe keek ze hoe ik de randen schilderde en vertelde me dat het mooie kleuren waren. Tussen de bloemen door, tekende ik enkele grassprieten. Een aantal keer liet ze horen dat de bloemen mooi uit kwamen met de grassprieten. Dan lachte ze, keek me even aan en schilderde dan weer verder. Op het einde van de sessie had ze moeite om zich concentreren en zag ze de kleuren waarmee ze schilderde op mijn gezicht en op de andere bewoners. We pauzeerden dan enkele minuten en dronken wat om daarna de laatste bloem in te schilderen. Evaluatie van de activiteit Het viel me vooral op dat Simonne heel rustig te werk ging. Ze praatte weinig en vertoonde ook geen roepgedrag. Verpleegkundigen lieten me weten dat zij ervoor wel vaak roepgedrag
69 vertoonde. Wanneer Simonne bezig is met een activiteit of wanneer je met haar praat vertoont ze geen roepgedrag. Wanneer ze een tijdje alleen in de leefruimte zit of tussen de andere bewoners kan ze onrustig worden en roepgedrag. Dit duurt dan vaak tot ze bezoek krijgt. Simonne uitte ook haar gevoelens over de bloemen en vond ze vooral de kleuren van de bloemen en de grassprieten tussenin mooi.
3.12 Week 6: Pop art: fruit schilderen Groepsactiviteit Datum: Maandag 26 Maart 2007 Middelen: 6 schilderdoeken van 30 op 30 cm, 2 tekenbladen, potloden, gommen, acrylverf, penselen, vodden, schorten, bekers Hoofddoelstellingen: - zinvolle dagbesteding aanbieden - creativiteit stimuleren - keuzes leren maken naar fruit toe en kleuren - ontspanning en rust creëren Subdoelstellingen:
- fijne vingermotoriek stimuleren - gevoelens kunnen uiten - sociaal contact bevorderen
Uitvoering van de activiteit: De bewoners waren benieuwd naar wat van hen verwacht werd. Ik liet hen eerst een keuze maken welk stuk fruit ze wilden schilderen. Ze hadden de keuze tussen een tros druiven, een pruim, een banaan, een appelsien, een tomaat en een appel. Ik legde hen uit dat ze het fruit in hun originele kleur moesten schilderen en de achtergrond in een kleur die contrasteerde met de kleur van het fruit. Zo zou het popart- effect bekomen worden gebaseerd op Andy Warhol. Terwijl iedere bewoner het fruit en de achtergrond aan het schilderen was, uitten de bewoners spreekwoorden. Zo werd onder andere gezegd: ‘rood en geen brood’ of ‘blauw en geen berouw’. Twee bewoners kregen de opdracht om eerst een stuk fruit te tekenen en vervolgens het fruit te schilderen. Eerst waren ze wat angstig en twijfelden ze aan hun capaciteiten. Toch kozen ze snel een stuk fruit en tekenden die vlot op een tekenblad. Evaluatie van de activiteit Tijdens de activiteit waren de bewoners enthousiast. Het was boeiend om te horen dat de bewoners door het kijken en het gebruiken van de verschillende kleuren verf, bepaalde spreekwoorden uitten die gerelateerd waren aan kleuren. De bewoners die zelf eerst een stuk fruit moesten tekenen twijfelden eerst aan hun capaciteiten. Niet lang daarna tekende de ene bewoner twee trossen druiven en de andere bewoner twee kersen. Het lukte hen zonder veel moeite het fruit te tekenen en schilderden het fruit dan nauwkeurig in. Zelf maakten ze keuzes naar het stuk fruit toe en de kleuren die ze wilden gebruiken.
70
3.13 Week 7: portretten tekenen en schilderen Groepsactiviteit Datum: Woensdag 04 April 2007 Middelen: tekenpotloden, tekenpapier, gommen, acrylverf, bekers, schorten, penselen Hoofddoelstellingen: - creativiteit stimuleren - zelfvertrouwen en eigenwaarde stimuleren - keuzes leren maken - gevoelens kunnen uiten Subdoelstellingen:
- zinvolle dagbesteding aanbieden - fijne vingermotoriek stimuleren - sociaal contact bevorderen
Uitvoering van de activiteit: De bewoners kregen de opdracht om de bewoner te tekenen die voor hen zat. Ze lachten en waren ervan overtuigd dat deze opdracht te moeilijk zou zijn. Een aantal bewoners hadden hulp nodig om te starten. Ella had geen partner voor zich en ik vroeg haar wie ze zou tekenen. Ze koos ervoor om haar zoon te tekenen. Ik liet haar stap per stap tekenen en vroeg telkens wat ze tekende. Ondertussen vertelde ze over haar zoon en hoe hij eruit ziet. Marie had het moeilijk om haar man te tekenen die voor haar zat. Ze tekende hem in een hoek van haar blad en vertelde me dat het veel te moeilijk was voor haar. Haar man kon volgens haar beter tekenen. Jan had er geen moeite mee Marie op zijn blad te plaatsen. Nadien schilderde hij de tekening zorgvuldig in. Hij was er ook trots op en toonde zijn werk aan de groep. Evaluatie van de activiteit: Deze opdracht leerde de bewoners te kijken naar de persoon die voor hen zat, die persoon te interpreteren en zelf weer te geven op een tekenblad. 3 bewoners hadden hulp nodig om te starten, de andere bewoners tekenden vlot de persoon die voor hen zat. Ella uitte tijdens het tekenen haar gevoelens omtrent haar zoon. Ze vertelde hoe hij eruit ziet en hoe hard ze hem mist. Doordat Marie naar de tekening van haar man keek, daalde haar zelfvertrouwen omtrent haar eigen capaciteiten en tekende ze liever niet meer verder. Ze was heel onzeker over haar eigen mogelijkheden. Het zelfvertrouwen van Jan echter groeide tijdens het tekenen. Hij was trots op zijn schilderwerk en toonde zijn werk aan de groep. Jan had een hoed getekend op het hoofd van Marie. Toen we vroegen aan Marie of ze vroeger vaak een hoed droeg, antwoordde ze dat iedereen een hoed droeg in de winter om naar de kerk te gaan. Op die manier ontdekten we nieuwe informatie uit het leven van Jan en Marie en kreeg hun levensverhaal meer vorm.
71
3.14 Week 8: tamponeren van vlinders Groepsactiviteit Datum: Woensdag 11 April 2007 Middelen: 2 doeken van 40 op 50cm, acrylverf, vodden, tamponeerpenselen, water Hoofddoelstellingen: - creativiteit stimuleren - zelfvertrouwen en eigenwaarde stimuleren - samenwerking in groep bevorderen Subdoelstellingen:
- zinvolle dagbesteding aanbieden - sociaal contact bevorderen
Uitvoering van de activiteit: Voor deze activiteit werd de groep bewoners in twee opgesplitst. Op de doeken was een sjabloon van een vlinder aangebracht. De bewoners moesten de lege binnenruimte van de vlinders bestempelen met acrylverf. Marie vond het moeilijk om te stempelen. Ze schilderde met de verf en streek de verf glad met haar penseel. Ook Jan streek de verf eerst langs het witte oppervlak. Nadat ik hen toonde hoe te stempelen, lukte het hen zonder probleem. Vaak schilderde Jan verder op de sjabloon en maakte er een eigen tekening op. Het lukte de bewoners goed om samen te werken aan de vlinders. Ze beslisten samen welke kleuren op welke plaats het best zouden uitkomen. De bewoners kwamen tot een uniek resultaat door het vlak schilderen en stempelen af te wisselen en waren dan ook trots op hun eigen resultaat. Evaluatie van de activiteit: Het viel op dat de bewoners ook tijdens deze activiteit over een groter zelfvertrouwen en eigenwaardegevoel beschikten. Zelf kozen ze verschillende kleuren om hun vlinder in te schilderen en beschikten ze over een grote creativiteit om er een unieke vlinder van te maken. Ook werkten ze goed samen en zaten ze elkaar niet in de weg tijdens het schilderen. Soms was het moeilijk voor hen om te stempelen en niet te schilderen maar door de afwisseling bekwamen de bewoners ook een uniek resultaat.
3.15 Week 9: boetseren van dieren Groepsactiviteit Datum: Woensdag 18 April 2007 Middelen: Boetseerklei, schorten, vodden Hoofddoelstellingen: - creativiteit stimuleren - zelfvertrouwen en eigenwaarde stimuleren - tastzin stimuleren
72 Subdoelstellingen:
- zinvolle dagbesteding aanbieden - sociaal contact bevorderen
Uitvoering van de activiteit: De bewoners kregen de opdracht een huisdier of hun lievelingsdier te boetseren. De meeste bewoners hadden nog nooit klei gezien en wisten niet goed wat je ermee kon doen. Daarom toonde ik eerst een aantal voorbeelden. Jan begon onmiddellijk te boetseren. Hij vertelde me eerst dat hij een koe wou maken. Enkele minuten later was het een octopus en op het einde van de activiteit was het een kat. Op het einde van de sessie nam hij een stuk klei in de mond. Zijn vrouw maakte haar kwaad en zei dat hij de klei uit zijn mond moest halen. Ik vertelde hem dat de klei zeker niet om op te eten was, haalde die uit zijn mond en zorgde ervoor dat hij niet meer aan de klei kon komen. Marie wou een paard boetseren maar twijfelde aan haar capaciteiten. Dan vroeg ze of haar man kon helpen. Wanneer ze gestimuleerd werd om het zelf te proberen lukte het haar een paard te creëren. Ella had ook hulp nodig bij het boetseren. Ik liet haar eerst een dier kiezen en samen maakten we het werk. Ze koos ervoor om een konijn te maken. Telkens werkten we samen aan de verschillende onderdelen van het konijn. Ik maakte het ene oor van de konijn en Ella het andere oor. Ze vertelde dan ook over de konijnen die ze vroeger heeft gehad. Simonne was angstig om de klei aan te raken. Het lukte dan ook niet om haar te laten boetseren. Ze durfde de klei niet aan te raken en wilde geen dier creëren. Ze keek vol verbazing naar de andere bewoners tijdens het boetseren. De andere bewoners van de groep creëerden ook unieke kunstwerken. Zo werd nog een paard, een vogel en een kat gemaakt. Evaluatie van de activiteit: Het werken met klei houdt zeker gevaar in. Mensen met dementie kunnen klei verwarren met voedsel. Dit werd ook besproken in punt 1.2.7 van de theorie.Als alternatief voor het werken met klei kan brooddeeg of zoutdeeg gebruikt worden. De bewoners hadden weinig stimulatie nodig om te starten. Enkel Simonne wou er niet aan beginnen en weigerde de klei aan te raken. Misschien voelde de klei te koud aan en had ze er geen goed gevoel bij. Ella had wel stimulatie nodig en kon tot twee kunstwerken komen wanneer ze begeleidt werd. De bewoners beschikten ook over een grote dosis fantasie en zagen verschillende diersoorten in de creaties die ze gemaakt hadden. Zo veranderde de koe die Jan boetseerde plots in een octopus of kat. Het paard dat Marie creëerde werd later een varken en nog later een olifant.
3.16 Besluit Deze activiteiten geven duidelijk weer wat er zich heeft afgespeeld in ‘t Kunstkelderke. Ik zorgde ervoor dat de activiteiten opgesteld werden in functie van de doelstellingen. Je kan zien dat bewoners gewend zijn aan het kunstatelier en ernaartoe gegroeid zijn. Ze hebben een grotere eigenwaarde en beschikken over een grotere creativiteit en verbeeldingsvermogen.
73
Algemeen besluit De vooropgestelde doelstellingen die ik opsomde in hoofdstuk 1 van de theorie werden tijdens de verschillende kunstsessies nagestreefd. - Tijdens de eerste activiteiten zorgde ik ervoor dat de bewoners succeservaringen konden opdoen om zo hun zelfvertrouwen en eigenwaarde te stimuleren. Hoe meer ze in aanraking kwamen met kunst hoe groter hun zelfvertrouwen werd. De bewoners waren trots op hun resultaten en twijfelden niet langer aan hun eigen capaciteiten. - De verbeeldingskracht van de bewoners werd ook vaak gestimuleerd, dit vooral tijdens het vrij schilderen. Iedere bewoner had een unieke perceptie op de verschillende kunstwerken en zo creëerden de bewoners titels voor hun kunstwerken. - Ook de creativiteit werd uitermate gestimuleerd. Naarmate de sessies vorderden kregen de bewoners een grotere vrijheid tot het maken van eigen creaties en het kiezen van de eigen kleuren. In het begin van de sessies waren de bewoners meer geremd om een kunstwerk te creëren zonder zich vast te pinnen op de voorbeelden die ik hen toonde. Naar het einde van het project toe durfden de bewoners meer kleuren gebruiken en durfden ze hun fantasie de vrije loop gaan. - De bewoners tekenden en schilderden vaak onderwerpen die hen deden denken aan vroeger. Door hier op in te gaan en er met hen over te praten, leerde ik gebeurtenissen kennen uit het persoonlijke leven van de bewoners. Zo werd voor een stuk aan reminiscentie gedaan. Doordat ik belevingsgericht naar hen luisterde en inging op hun verhalen bouwden we een relatie op. - Het taboe rond dementie trachtte ik te doorbreken door een tentoonstelling te organiseren met de werken van de bewoners. Tijdens de opening van de tentoonstelling was de familie aangenaam verrast over de mogelijkheden van hun ouders, meter of peter. Ook de pers was aanwezig op de opening van de tentoonstelling. De tentoonstelling was een hele week te bezichtigen en de reacties van de bezoekers waren vaak gelijkgestemd. Ze vonden het een mooi initiatief en vonden de film vooral ontroerend. Veel bezoekers wisten niet dat mensen met dementie nog over zoveel capaciteiten beschikken en dat ze nog heel wat kunnen realiseren. Het is duidelijk dat een ergotherapeut een grote meerwaarde kan brengen bij het werken met mensen met dementie en om hen kunstactiviteiten aan te bieden. Als ergotherapeut willen wij zorgen voor een zinvolle dagbesteding. Door hen kunstactiviteiten aan te bieden zijn de bewoners zinvol bezig en kunnen tegelijkertijd tal van doelstellingen nagestreefd worden. Hun fijne motoriek wordt blijvend beoefend door hen te laten tekenen, te schilderen, te boetseren. Ondertussen wordt ook hun aandacht en concentratie beoefend. Deze doelstellingen zorgen ervoor dat de basisopdracht van een ergotherapeut ingevuld kan worden, namelijk het stimuleren van de zelfredzaamheid op gebied van zelfzorg, werk en productie en vrije tijd. Wij willen het beste van de mens naar boven halen en ervoor zorgen dat de mensen het maximale van hun mogelijkheden benutten. Hierbij speelt de communicatie tussen de bewoner en de therapeut ook een grote rol. Vaak hebben mensen met dementie moeite om zich verbaal uit te drukken. Door kunstactiviteiten aan te bieden blijkt dat bepaalde gevoelens, gedachten en ideeën van de bewoner af te leiden zijn vanuit hun kunstwerk. Als ergotherapeut is het belangrijk om je horizonten te verkennen
74 op therapeutisch vlak. Zo kunnen ook wij de creatieve vermogens van de ouderen aanspreken om bepaalde doelstellingen te realiseren. Het uitvoeren van een kunstatelier met mensen met dementie geeft me een grote voldoening geschonken. Het is prachtig om te zien hoe de ouderen zich uitleefden tijdens de activiteiten en hoe ze ook verder evolueerden. Hun zelfvertrouwen en creativiteit groeide dag na dag. Het zien en het horen dat de familie van de mensen met dementie aangenaam verrast waren met het project, liet me ook niet onberoerd. Kortom: werken met kunst bij mensen met dementie kan tal van doelstellingen nastreven en ik vind het belangrijk als ergotherapeut om zich niet enkel vast te pinnen op het behouden en herstellen van de mogelijkheden. Ook het creëren van nieuwe mogelijkheden en vaardigheden is noodzakelijk voor de persoonlijke groei van de mens. Je bent nooit te oud om nieuwe zaken te leren of te ontdekken.
75
Bijlagen Bijlage 1. Brief naar familieleden omtrent het filmen tijdens het kunstatelier Wevelgem, 09 Februari, 2007-02-08 Betreft: Kunstproject met tentoonstelling en video: van maandag 19 Februari tot en met Vrijdag 11 Mei Beste familielid, Ik ben Hetty Mersy, studente ergotherapie derde jaar. Ik volg een stage van 3 maand in RVT St. Camillus waar ik ook mijn eindwerk maak. Opdat bij mensen met dementie vaak gevoelens van onzekerheid, frustratie, angst en onbegrip optreden gingen we op zoek naar een manier om de gedachten en gevoelens van dementerende ouderen beter te kunnen begrijpen. Kunst kan een belangrijk middel zijn om in contact te komen met hun gevoelens, gedachten en ideeën. Door hen te laten tekenen en schilderen, naar hen te luisteren, door hun kunstwerken te observeren en hen er rond te bevragen, krijgen we een beter beeld van de dementerende oudere. Tijdens de stage wordt dus een kunstatelier opgericht waar een groepje bewoners twee tot driemaal per week zullen samenkomen om kunst te creëren. Het atelier wordt een plaats waar men samenkomt en elkaar ontmoet, waar sociale contacten plaats vinden en relaties uitgebouwd kunnen worden. Het is een plaats waar de mensen actief bezig zijn, waar ze hun gevoelens, gedachten en ideeen kunnen uitwisselen. Ze kunnen hun verleden uitdrukken en het bevordert de eigenwaarde en zelfvertrouwen. Tijdens de sessies zou men gefilmd worden. Dan wordt hen gevraagd een woordje uitleg omtrent hun werk te geven. Zo wordt ook hun mimiek vastgelegd en kunnen de deelstappen van het kunstwerk achteraf bekeken worden. Graag hadden wij van u vernomen of uw familielid gefilmd mag worden tijdens de sessies. De video zou ook ter ondersteuning van de tentoonstelling vertoond worden. We bieden u zeker de mogelijkheid om de video op voorhand te bezichtigen, zodat u eventueel een selectie kan maken. Gelieve hiertoe onderstaand antwoordformulier in te vullen en aan de receptie te bezorgen tegen uiterlijk 18 Februari 2007. Alvast vriendelijk bedankt! Ik, …………………………………………………………………… (ondergetekende), Familielid van …………………………………………………………… (naam bewoner) 0 Ga akkoord dat er gefilmd wordt voor de tentoonstelling 0 Wens dat mijn familielid niet gefilmd word
76 Bijlage 2. Brief naar familieleden omtrent uitnodiging opening tentoonstelling ‘t Kunstkelderke Wevelgem, 03 April, 2007-04-03
Betreft: Kunstproject met tentoonstelling en video: van maandag 07 Mei tot Zondag 13 Mei
Beste familielid, Gedurende drie maanden gaven twaalf bewoners het beste van zichzelf in het kunstatelier van WZC Sint-Camillus. Onder begeleiding van Hetty Mersy en Steven Mesure vervaardigden ze stuk voor stuk unieke meesterwerken. Onze bewoners zijn dan ook apetrots om deze meesterwerken aan u te presenteren. Wij willen met de kunstexpositie een poging ondernemen om het taboe rond dementie te doorbreken. De kunstwerken bewijzen dat ouderen met dementie over nog heel wat capaciteiten, verbeeldingskracht en verborgen talenten beschikken. Graag nodig ik u uit op de opening van de kunsttentoonstelling op maandag 07 Mei om 18u in WZC St. Camillus. Na een korte introductie krijgen jullie de kans als allereerste de film te bewonderen waarin een blik geworpen wordt op het kunstproces dat aan de tentoonstelling vooraf ging. Nadien kunt u vrij de tentoonstelling bezichtigen en/ of nagenieten bij een lekker hapje en drankje. Graag hadden wij vernomen met hoeveel personen jullie aanwezig zullen zijn op de opening. Gelieve hiervoor onderstaand antwoordformulier in te vullen en terug te bezorgen tegen uiterlijk vrijdag 04 Mei.
Alvast vriendelijk bedankt!
Ik, …………………………………………………………………… (ondergetekende), familielid van …………………………………………………………… (naam bewoner) wil deze unieke meesterwerken komen bezichtigen met …………… personen (aantal)
77 Bijlage 3. Brief naar pers en genodigden omtrent opening tentoonstellin ‘t Kunstkelderke
Wevelgem April, 2007-04-03
Betreft: Kunstproject met tentoonstelling en video: van maandag 07 Mei tot Zondag 13 Mei
Geachte, Gedurende drie maanden gaven twaalf bewoners het beste van zichzelf in het kunstatelier van WZC Sint-Camillus. Onder begeleiding van Hetty Mersy en Steven Mesure vervaardigden ze stuk voor stuk unieke meesterwerken. Onze bewoners zijn dan ook apetrots om deze meesterwerken aan u te presenteren. Wij willen met de kunstexpositie een poging ondernemen om het taboe rond dementie te doorbreken. De kunstwerken bewijzen dat ouderen met dementie over nog heel wat capaciteiten, verbeeldingskracht en verborgen talenten beschikken. Graag nodig ik u uit op de persconferentie en opening van de kunsttentoonstelling op maandag 07 Mei om 18u in WZC St. Camillus te Wevelgem. Na een korte introductie krijgen jullie de kans de film te bewonderen waarin een blik geworpen wordt op het kunstproces dat aan de tentoonstelling vooraf ging. Nadien kunt u vrij de tentoonstelling bezichtigen en/ of nagenieten bij een lekker hapje en drankje. Ook de familie van de deelnemende bewoners zullen aanwezig zijn op de opening. Graag hadden wij vernomen of u aanwezig kunt zijn op de opening. Gelieve hiervoor een seintje te geven tegen uiterlijk vrijdag 04 Mei of het onderstaand antwoordformulier in te vullen en terug te bezorgen.
Alvast vriendelijk bedankt!
Ik, …………………………………………………………………… (ondergetekende), wil deze unieke meesterwerken komen bezichtigen.
78 Bijlage 4. Persbericht tentoonstelling ‘t Kunstkelderke WZC St. Camillus vzw Kloosterstraat 21 8560 Wevelgem
Kunstproject: ’t Kunstkelderke In WZC Sint-Camillus ging begin februari het project ’t Kunstkelderke van start. Dit project werd opgericht door Ergostudente Hetty Mersy in functie van haar eindwerk. Tijdens een driemaanddurende stage werd een kunstatelier opgericht voor ouderen met dementie. Er werd een groep samengesteld van 12 bewoners die twee maal per week elkaar ontmoetten in t’ Kunstkelderke. Naast collectieve kunstsessies vonden er ook individuele sessies plaats. Uit het project bleek duidelijk dat aan de hand van kunstwerken herinneringen aan vroeger kunnen opgehaald worden, dat het een handig middel is om ouderen met dementie hun gevoelens en ideeën te laten uitdrukken, dat de fijne en grove motoriek geoefend wordt en dat kunst ouderen met dementie dichter bij elkaar brengt. Bovendien bleek dat het zelfvertrouwen en de eigenwaarde van de ouderen groeide door de positieve reacties van andere bewoners, familieleden en andere kijklustigen op hun vervaardigde kunstwerken. Via het maken van een film omtrent ‘t Kunstkelderke en het tentoonstellen van kunstwerken van ouderen met dementie deed Hetty een poging om het grote publiek een positiever en realistischer beeld omtrent dementie te doen krijgen. Ze wou aan het grote publiek laten zien dat mensen met dementie over nog heel wat capaciteiten, verbeeldingskracht en creativiteit beschikken en dat het helemaal niet zo'n zielige, sukkelaars zijn als velen denken! Bijlage 5. Artikel kunstatelier voor het krantje ‘Onder ons.’
Project 't Kunstkelderke in de kijker!
Midden februari richtte WZC Sint-Camillus onder begeleiding van Hetty Mersy en Steven Mesure een kunstatelier op voor ouderen met dementie. 12 bewoners durfden de uitdaging aan om gedurende 3 maanden het kunstzinnige in zichzelf naar boven te halen en tal van kunstwerken te vervaardigen. Naast ouderen met dementie namen ook een drietal niet dementerende ouderen aan het kunstproject deel. Wat was de bedoeling van dit project? Hetty Mersy, studente in de ergotherapie, had het idee om voor haar eindwerk een kunstproject voor ouderen met dementie uit te werken. Zij zag een kunstatelier als een ontmoetingsplaats om mensen in de beginfase van dementie samen te brengen. Bovendien zag zij in het vervaardigen van kunstwerken een mogelijkheid om actief bezig te zijn met de oudere. Het produceren van schilderijen, het maken van tekeningen, fotocollages, beelden... biedt een zinvolle tijdsbesteding aan ouderen. Bovendien bevordert een kunstatelier het zelfvertrouwen en de eigenwaarde. Ouderen met dementie ontdekken dat ze nog over heel wat capaciteiten en verbeeldingskracht beschikken en hebben het gevoel nog iets moois te kunnen maken. Bo-
79 vendien wordt de fijne en grove motoriek, alsook de oog-handcoördinatie van de ouderen geoefend. Kunst biedt ook de mogelijkheid om gevoelens, ideeën en gedachten uit te drukken. Door de ouderen te laten tekenen, schilderen..., door naar hen te luisteren gedurende het vervaardigingsproces, door hun kunstwerken te gaan observeren en analyseren, kregen wij een beter inzicht in de personen zelf. Bovendien wou Hetty het taboe rond dementie doorbreken. Nog al te vaak wordt dementie dood gezwegen omwille van schuld – en schaamtegevoelens en worden mensen met dementie beschouwd als mensen met weinig mogelijkheden. Via een tentoonstelling en film wil Hetty aan het brede publiek laten zien dat mensen met dementie over nog heel wat capaciteiten, creativiteit en verbeeldingskracht beschikken en helemaal niet de sukkelaars zijn die velen denken! Hoe zag het kunstproject er in de praktijk uit? 2 tot 3 maal per week ontmoetten de bewoners elkaar in 't Kunstkelderke. 't Kunstkelderke is in feite een vergaderzaal in de kelder van Sint-Camillus, die voor drie maanden werd omgetoverd in een inspirerende kunstruimte waar de bewoners ongestoord en op een aangename manier konden werken aan hun schilderijen, tekeningen, fotocollages, beelden. De kunstsessies zagen er inhoudelijk als volgt uit: 3 fasen vielen te onderscheiden: 5) Verwelkomings + inleidingsfase – – –
Het persoonlijk verwelkomen van de bewoners in het atelier R.O.T. (meedelen aan de bewoners waar we ons bevinden, wie de anderen zijn en van wanneer tot wanneer we zullen bezig zijn) Inleidinde informatie werd meegegeven: er werd uitgelegd wat er van de bewoners verlangd werd. Deze uitleg werd visueel ondersteund met voorbeelden. 2) Uitvoeringsfase
–
de bewoners gingen onder begeleiding van Hetty en Steven aan de slag. Ze werden gestimuleerd en geholpen indien echt nodig en er werd gepeild naar de gevoelens en gedachten van de bewoners gedurende de uitvoering van de activiteit. 6) Evaluatiefase
7) de resultaten van de kunstwerken werden bekeken en er werd over de kunstwerken gepraat. Wat vonden de bewoners van hun eigen resultaat? Wat vonden ze van de resultaten van de andere bewoners? Welke kunstwerken werden er gemaakt? Hetty koos ervoor om te werken rond thema's die dichtbij de leefwereld van de oudere mensen aanwezig zijn. Ze koos er ook voor om heel veel variatie in de thema's te brengen om de
80 verveling tegen te gaan. Er werd gewerkt rond bloemen, de lente, het verleden van de bewoners, groenten en fruit, huisdieren, natuurlandschappen. Anderzijds koos Hetty er ook voor om enkele abstracte kunstwerken te vervaardigen en zo de verbeelding van de ouderen te testen. De bewoners hebben gedurende 3 maanden getekend, geschilderd, geknipt, geplakt, geboetseerd. Twee kunstzinnige bewoners in de kijker! M.V. en D.B. werkten met veel enthousiasme en plezier mee aan het kunstproject. De journalist ter plaatse nodigde hen uit voor een kort interview!
M. en D. in volle actie in 't Kunstkelderke.
D., had jij vroeger al eerdere ervaring met schilderen of was het de eerste keer dat je een verfborstel in je handen had? “Het was bijlange niet de eerste keer dat ik een verfborstel in mijn handen had! Ik heb vroeger heel veel geschilderd. Ik schilderde alle ramen, deuren en plafonds van ons huisje.” M. knikt bevestigend en voegt er aan toe: “Mijn ventje is een heel goed schilder. Ons huisje was heel mooi geschilderd. Je zou ervan verschieten hoe mooi het wel is!” M., heb je je geamuseerd tijdens het kunstproject? Jazeker! Het was leuk om vanalles te mogen vervaardigen. Ik heb mogen schilderen, tekenen, boetseren, knippen en plakken. Maar soms was het ook wel hard werken en we werden er niet voor betaald hé (al glimlachend). Het was ook leuk om andere mensen te leren kennen. We hebben veel plezier gemaakt samen. Ben je tevreden van de resultaten M.? Niet helemaal. De kunstwerken van mijn ventje zijn mooier dan die van mij. Hij is een echte kunstenaar. Bij mij is de perfectie er niet, bij hem wel. Er zit ook meer vorm in zijn werken.
81
D. kijkt even naar M. en streelt met zijn hand over haar wang, terwijl hij zegt: “Ik ben een echte schilderaar, maar mijn vrouwke M. heeft het ook goed gedaan! Haar kunstwerken zijn mooi en meedogenloos.” Binnenkort zullen jullie werken tentoongesteld worden voor het grote publiek. Heel wat bezoekers en ook de pers zullen jullie werk komen aanschouwen. Hoe voelen jullie zich daarbij? “Hoor je dat D.! We zullen binnenkort overal gekend zijn. Onze zoon gaat nogal fier zijn op ons als hij dat hoort!” “Heel Stasegem zal ons kennen!”, lacht D.
Bijlage 6. Nog enkele foto’s van de kunstwerken van de bewoners!
82
83
Bijlage 7. Film ’t Kunstkelderke In deze film kunt u meegenieten zien van enkele mooie momenten tijdens het kunstproject. De beelden werden vastgelegd door Animator Mesure S. van WZC St. Camillus. Om deze film te openen op pc, dient u te klikken in het middenvak van de voorpagina. Bij gebruik van een DVD- speler kan u op eender welke knop drukken om de film te starten.
84
Bronvermelding Boeken ADRIAENS, F., BAUDOUIN, P., CLAERHOUT, A.,e.a, Kunst, van altamira tot heden, Uitgeverij Pelckmans, 1992, 429 p. CONSTANDT- DE VISSCHER, C., MOERAERT, R., Kwaliteitsvolle basiszorg voor de oudere zorgvrager, deel 1, Copyright Kluwer Editorial, Diegem, 1999, 138 p. DEBERSAQUES, S., VAN DEN BROECK, L., VAN HAESEBROUCK, M., e.a., Een kijk op kunst, Standaard educatieve Uitgeverij, 1997, 151 p. DE COCK, L., Antwoorden op al uw vragen over dementie, Davidsfonds, Leuven, 1997, 400 p. DE DEYN, P.P., Dementie, Medisch, psychosociaal, ethisch en preventief, Kluwer uitgevers, Mechelen, 2004, 269 p. DE VLEESCHOUWER, C., Leven in het verzorgingstehuis, Garant, Leuven/ Apeldoorn, 1996, 152 p. EULDERINK, F., KNOOK, D.L., HEEREN, T.J., e.a., Inleiding gerontologie en geriatrie, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/ Zaventem,1993, 262 blz. HARRISON, H., Tekenen en schilderen, de basistechnieken, Uitgeverij Casterman, 1995, 256 p. HINNEKINT, B., Rusthuizen inspireren rusthuizen in positieve beeldvorming, drukkerij Van Melle, Melle, 2003, 95 p. ILEGEMS, P. Kunstgeschiedenis, Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, 2003-2004, 109 p. KUIPER, C., BALM, M., Paramedisch handelen, het ontwikkelen van beroepsattitudes, Uitgeverij Lemma, Utrecht, 2001, 336 p. LOUIS, A., Evaluatie van de geriatrische patient, Kluwer uitgevers, Mechelen, 2005, 136 p. MEES-CHRISTELLER, E., Genezen met kunst, handreikingen aan kunsttherapeuten, Uitgeverij Vrij Geestesleven, 1997, 131 p. MIESEN, B., Als ik dat geweten had, thema’s in de omgang met dementerende ouderen, 2de druk, Van loghum Slaterus, Deventer, 1985, 218 p. OP DEN HAAR, M.J., VAN WOERKOM, E., Realiteitsorientatietraining, een heroriëntatie op desoriëntatie, Uitgeversmaatschappij De Tijdstroom, Lochem, 1985, 89 p. PAQUET, M., Magritte, Taschen, Köln, 2001, 96 p.
85 VAN DER KOOIJ, C., Gewoon lief zijn, het maieutisch zorgconcept en het verzorgen van mensen met dementie, LEMMA BV, Utrecht, 2004, 270 p. VAN GEPPEN, L., Het lijden omarmd, ontmoetingen met verpleeghuisbewoners, Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2003, 165 p. VAN OERS, J., 24 op 24, werkboek voor verzorgers van een dementerend familielid, Acco, Leuven, 1999, 103 p. VAN REYMEULEN, A., Het dementiecafé, EPO vzw, Berchem, 2002, 203 p. VAN VELTHOVEN, J., BOECKXSTAENS, J., “Is de ene bejaarde gelijker dan de andere?”, omtrent plaatsing van bejaarden, Garant, Leuven/ Apeldoorn, 1993, 154 p. Cursussen GARREBEEK, M., Familiewerking opzetten en bijsturen in het woon- en zorgcentrum, De ceder, Deinze, 2003, 125 p. NUYTTENS, L., Inleiding gerontologie, niet gepubliceerde cursus, Hogeschool WestVlaanderen, opleiding ergotherapie, Kortrijk, 2004-2005, 35 p.. NUYTTENS, L., Geriatrie , niet gepubliceerde cursus, Hogeschool West-Vlaanderen, opleiding ergotherapie, Kortrijk, 2005-2006, 106 p. Personeelsgids WZC St. Camillus, 2004 Brochures DE WINGERD, Belevingsgerichte zorg, brochure, Leuven, 2006, 4 p. Artikelen PEETERS, K., z.d. Schildersatelier voor dementerenden, een poging tot gevoelsgerichte benadering, 2 p. Niet gepubliceerde werken Personeelsgids WZC St. camillus, 2004 SIBONI S., Le forum Jean Vigalou, dix huit ans d’animation therapeutique, 2002 Beeldmateriaal THIELLIER., J., Gebroken vlinder, Maastricht, 2002, 64 min. Internetsites - de fasen van dementie: http://www.ecd-vlaanderen.be/dementie.asp#par6
86
- de definitie van DSM: http://nl.wikipedia.org/wiki/Diagnostic_and_Statistical_Manual_of_Mental_Disorders - de definitie van DSM: http://www.trimbos.nl/default4734.html - de definitie van een potlood: http://www.kunstbus.nl/verklaringen/potlood.html - een definitie omtrent kunst op een zoekcatalogus : http://nl.wikipedia.org/wiki/Kunst - de definitie van esthetica op een zoekcatalogus: http://nl.wikipedia.org/wiki/Esthetica - de definitie van aquarelverf op een zoekcatalogus: http://nl.wikipedia.org/wiki/Aquarel - de definitie van acrylverf op een zoekcatalogus: http://nl.wikipedia.org/wiki/Acrylverf - de definitie van een collage op een zoekcatalogus: http://nl.wikipedia.org/wiki/Collage - de definitie van plakkaatverf op een zoekcatalogus: http://nl.wikipedia.org/wiki/Plakkaatverf - een gedicht omtrent Kunst: http://www.chiro.be/artikel.php?id=537 - citaten van een Dadaist: http://nl.wikipedia.org/wiki/Raoul_Hausmann - workshop boetseren in Portugal: de weldaad van boetseren: http://www.casadamargem.com/linkN.htm - artikel omtrent een schilderproject met mensen met dementie in het Zonnehuis te Doorn: http://www.alzheimer-nederland.nl/pdf/Schilderproject.pdf - blog seniorennet: reactie kunstenaar Ludo Vets op schilderen met mensen met dementie: http://blog.seniorennet.be/ludovets/archief.php?ID=6 - linkpunt webTV Nederland: nieuwsbericht: artikel omtrent project Kunst en dementie in Huize Elisabeth op woensdag 13/12/06: http://www.vtv1.nl - jaarverslag Alzheimer Nederland p. 11-12: http://www.cbf.nl//Uploaded_files/Zelf/Jaarverslag2004Alzheimer%201124372371.pdf
87 - dementiecafé: dementie en andere geneeswijzen over de leer van de antroposofie: http://www.ocmw.antwerpen.be/dementiecafe/vorige/2005/april.html - BBC nieuwspagina: the art of dementia: http://www.bbc.co.uk/worldservice/sci_tech/highlights/dementia.shtml - de omschrijving van de kunstenaar Vasarely: http://www.kunstbus.nl/verklaringen/victor+vasarely.html - de omschrijving van de kunstenaar Vasarely: http://nl.wikipedia.org/wiki/Victor_Vasarely - de omschrijving van pablo picasso: http://www.pablopicasso.nl/leven/leven.htm slideshow van de zelfportretten van William Utermohlen: http://www.nytimes.com/slideshow/2006/10/23/science/20061024_ALZH_SLIDESHOW_1.h tml - site hogeschool Leiden, opleiding kunstzinnige therapie omtrent kunsttherapie: http://www.hsleiden.nl/kt