= 00
100 =
00
?CNJ
rcD
PO
1001 S4-5
BIBLIÜGRAPHISCHE
MEDEDEELINGEN VAN
CHRISTIAAX SEPP, Th. Dr.
en
rustend Predikant.
-=5^te^s=>^-=-
LEIDEN. E.
J.
B R 1883.
I
L
L.
I
00
\
STELLA CLERICOKUxM, EEN STICHTELIJK GESCHRIFT UIT DE
«Het woord Gods spraak
zij
EEUW.
niet gebonden." Inderdaad: deze uit-
is
van ganscher harte nagezegd door allen, die de
gQSchiedenis van het Godsrijk op aarde
beoefenen.
15de
Hun behaagt
met waarheidszin
het in elk tijdvak, onder elk volk.
naar de blijken te zoeken van de zich openbarende kraclit des Evangelies, een kracht, die zich niet verborgen houdt,
hoedanig de vorm ook
zij
,
waarin deze zich vertoont. On-
gelukkig die het goede slechts in dien vorm weten op te
merken waarin
het gewoon zijn, wien het aan zelfver-
zij
ook
als
hun ongevallig Voorwaar
—
,
van
wien
het
is.
eeuwen door
de
woord van God niet heeft volbracht is,
om
met belangstelling te begroeten het een gedaante aanneemt, die hen niet trekt of
loochening ontbreekt
is
gebonden geweest, maar
Hem. wiens
naar den wil van het
het gebleken, dat het
is
uitgaat
en
zijn loop
dat woord
wien het nooit ledig
tot
wederkeert.
De protestantsche
om haren
arbeid
te
historiek
is
te
volbrengen,
vaak in
bij
haren
hare pogingen ijver
te
kort
geschoten 16e
eeuw
gewoon geworden
is
zij
;
.
of de hervorming der
morgenrood van den opgang
te begroeten als het
der zon en het teeken, dat het EvangeUe zijn heerUjkheid
eeuwen,
zij
of wees
openbaarde:
glans
vollen
in
om
deed het,
uit
der
hiërarchie
middel-
de
de daden en geschriften van
Coryphaeen dier tijden het bewijs
de
op
zij
te
leveren,
dat de
onvermogend was, om de behoeften
kerk
der geloovigen te verzadigen en
zij
verwijlde liefst
bij
man-
nen en richtingen, die luide het woord der oppositie voerden ^). Er is een weg die uitnemender schijnt. De geschiedenis van den Christelijken godsdienst legt niet den meesten nadruk op de wording en ontwikkeling der Kerkgenootschappen, maar op de openbaring des geestes. Voor
haar
Rome
de kerk van
is
Heeren. evenzeer
draagster van den geest des
de tegenover die kerk staande Pro-
als
testantsche Christenheid; waar de geest let
weinig of niet op den vorm: haar
zij
dat
werkt,
hij
Gods
Te
zich hooren laat,
zijn loop
die
dewijl
is
het genoeg,
werking toont, dat het woord
volbrengt.
veel mijns achtens
is
de literatuur der middeleeuwen
vijandigen blik op Rome, beschouwd met Vaak werd zij gebezigd, om daaruit de wapenen te ontleenen ter bestrijding van de leer en de instellingen dier
een eenigzins
met de eigen woorden van hare leden, soms hooggeplaatste mannen. kerk,
Te weinig heeft men de kunst verstaan en
om
gebracht,
')
zich
te
in
beoefening
verblijden over het goede
woord dat
prolegomena zu einer Geschichte. fur Kircheng besprokene prolegomena vormen den inhoud
Ik verwijs den lezer naar de
des Pietismus door ritschl II
Band.
S.
1
fg.
Deze veel
geplaatst in brieger's Zeits.
Geschichte des Pietismus, Band (1880). Zij bevatten in breede uitwerking de opmerkingen betreffende wezen en omvang der Reformatie, vroeger door lechler gemaakt, Joh. von Wiclif und die Vorges. der. Ref. I, S. 34 fg.
der eerste bladzijden van des hoogleeraars erster
gesproken
werd.
geuit
geen zweem van vei^et
door dezulken, te
wier binnenste
vinden was tegen de Hiërarchie.
Vele dergelijke en goedklinkende die wel verdienen
voortijd,
in
stemmen
nog eens gehoord
uit te
den
worden,
deed mijn waardige vriend van iterson ons hooren. gelijk ze
hij
vei^ameld had
XlVe en XVe eeuw
i).
uit
een
viertal
der
Christliche
der
Later verscheen eene bloemlezing,
geene mindere aandacht verdient:
die
Handschriften
zij
draagt den
titel:
Glaube des deutschen Volkes
beim Schlusse des Mittelalters dargestellt in deutschen Sprachdenkmalen, oder 50 Jahre der deutschen Sprache im Relormationszeitalter vom Jahre 1470 bis 1520. Ein christliches Lebensbild. Mit Benïitzung von neun verschiedenen deutschen Bibelausgaben vor luther. Nach alten Druckwerken und Handschriften verfasst von vincenz hasak. Het werd
in
1868 uitgegeven
en
onlangs
als
bij
ver-
nieuwing onder de aandacht der vrienden van de kerkelijke gebracht
geschiedenis
door des
schrijvers
Wande rung
durch das Gebiet der religiösen Literatur am Schlusse des Mittelalters (1880) en zijn jongst geschrift: Dr. M. Luther und die religiöse Literatur seiner Zeit bis zum Jahre 1520. Laatstgenoemd boek van de literarische kennis des auteurs een sprekende
is
getuigenis, niet van het billijke zijner oordeelvellingen
De auteur, Roomsch Teplitz. waarmede
heeft hij
in
geestelijke te
2).
Weisskirchlitz
bij
door deze bloemlezing het recht bewezen,
de voorrede der Ch.
Glaube.
grooten-
Te Leiden gedrukt in 1857. De goede en kwade eigenschappen van hasak's werken zijn onlangs met juistheid aangegeven door den Bazelschen godgeleerde paul uöiiniNGER ')
-)
in
den eersten Jaargang van pünjer's
(1882). S. lOÜ
fg.
Theologischer
Ja
hresbericht
sterk polemiesch
helaas!
deels
tegen de hoogschatters van
de Hervorming der 16e eeuw, beweren mocht: ))Wir haben
noch
eine
ganz respectable Anzahl
scher Bibelausgaben
vorlutherischer
wh^ kennen noch
und kirchlicher Gesange
religiöser
der
,
eine
deut-
Menge
alter
in deutscher Sprache aus
ehe noch die neuen deutschen Kirchenlieder von
Zeit,
Wittenberg
her ertönten; wir besitzen noch eine Masse
von deutschen Unterrichts- und Erbauungs-schriften
,
aus
denen das christliche Volk auch einen guten Theil seines religiösen Unterrichtes bezogen hat, ehe das Jahr der
neuen
— 1517 — begann, abgesehen von der zahllosen Menge jener herrlichen — iateinisch geschriebenen UnterrichtsAëra
bïicher
aller
Sorten,
welche
Zeugniss
geben sowohl von
der grossartigen Kenntniss der heiligen Schrift unter Geist-
und Laien,
lichen
als
auch von der allgemeinen religiösen
Volksbildung jener noch vielfach
gar nicht verstandenen
Zeit."
Het
is
mijn oogmerk niet den inhoud van deze werken te
ontleden en van deze bloemlezingen een overzicht te geven. Uit een groot getal van boeken en handschriften
is
de
stot
verzameld; de schrijver heeft alleen van zulke gebruik ge-
maakt
,
die hij zelf bezat
de toevlucht genomen, veel
zou
grooter
dus niet tot openbare bibliotheken
,
in
wezen.
welk geval de oogst ongetwijfeld Bovendien heeft
hij
zijne
keuze
voornamelijk bepaald tot voortbrengselen der Duitsche taal
en weinig gebruik gemaakt van Latijnsche tractaten, die vertaald zijn
In
geworden.
eerstgenoemde werk bevat de bloemlezing één
het
geschrift dat ten behoeve der geestelijkheid
Ik
meen
slechts dit ééne te
was vervaardigd.
hebben aangetroffen, namelijk
aus dem Buche Messe singen oder lesen, wer das tun sol, wenn, wie oder wo. Bij dien titel S. 21
is
fg.:
deze aanteekening gevoegd:
und
Jahr.
Es
ist
eine
))ohne Druckort, Seitenzahl
deutsche
Auslegung der heiUgen
Messe." Das
Buch
Esslingen bey fynes 1475—76
zu
soll
gedruckt worden sein. 94 Blatter lateinischen Originales
Wat
soll
ik uit dit tractaat
Fol.
der Verfasser des
,
berxardinus de parentinis seyn."
door het medegedeelde leerde ken-
nen, wekte zeer mijne sympathie en mijnen dank. Het be-
wees mij dat de eeuwen, aan de Hervorming voorafgegaan, verzuimd hebben, ook den bedienaar der kerk
niet
waardig vervullen van
zijn
ambt den weg
tot
een
de middelen
eri
duidelijk aan te wijzen. In het laatst
238
S.
geschrift
geestelijken
werkje
dit
clerico
Dr.
luther
u.
stand bestemd waren.
dat sedert geruimen
voor,
:
s.
w. worden
onderscheidene geschriften genoemd, die bepaald
fg.
voor den
had;
genoemd
Een komt
er
ook mijne aandacht geboeid
tijd
Stella Clericorum cuilibet necessaria. In qua valde pulchra
heet
summe
legentibus proponuntur;
het beslaat slechts, namelijk
in mijn exemplaar, 17 bladzijden in
kl.
kwarto. Reeds han-
gestorven wiarda over den inhoud der
delde onze vroeg
Stella in zijn academiesch proefschrift: hubert duifhuis de prediker van St. Jacob (1858) bl. 173; zijne korte mededeeling worde door het volgende aangevuld.
De Stella
handleiding voor geestelijken, een
eene
is
hen gericht, opdat
ernstig
woord
worden
lichten, sterren schijnende in de duisternis.
lof
tot
zij
hebbe de auteur voor den ernst, waarmede
het onvoegzame
mogen
werkelijk
Hoogen
hij
tegen
en verontreinigende van het concubinaat
waarschuwt en met nadruk de waarheid herhaalt, dat de geestelijke eerst
dan een morgenster
gelijk is.
wanneer
zijn
leven het zegel drukt op zijn homiletischen, liturgischen en pastoralen arbeid.
Keur van spreuken
uit de H. Schrift
en
de kerkvaders worden bijgebracht. Het geheel getuigt van edelen zin bewijs
en diepe
ongetwijfeld
vereering
den
lezer,
van het voor wien
Christendom.
Ik
het raadplegen
van een exemplaar der Stella niet gemakkelijk
valt,
een
6
wanneer
dienst,
hier
ik
eenige
gedeelten
uit
het opstel
overneem.
Vooraf doe ik echter opmerken, dat in eenige uitgaven de lezingen verschillen en bepaaldelijk de aanhef niet in alle dezelfde
Blijkbaar zijn enkele ter perse gelegd naar
is.
onnauwkeurige handschriften en
laat
zich ook daaruit het
groot aantal fouten ligtelijk verklaren.
quomodo sacerdos vel pastor curam quomodo in ea vixerit. vel qualiter
Multiplex est questio
suam eam
intraverit rexerit,
vel
vel
patrimonium
quem fmem eam
propter
crucifixi
susceperit.
expenderit,
vel
Vel ut pascat gregem
commissum verbo et bono exemplo, vel ut pascatur a Unde hoc nomen pastor derivatur ab hoc verbo pasco pascis et non a pascor pasceris. Unde illud HiEREMiAE. Pastores pascebant se sed gregem meum non pascebant. sibi
grege.
Quum
beneficium alicui porrigitur valde gaudet sed non
querit primo,
quis sanctorum
sit
patronus in ecclesia, sed
quantum valeat in temporalibus. Unde iam pauci curant, quomodo curam suam suscipiunt vel intrant aut qualiter eam regant vel in ea vivant secundum Deum, nee symoniam abhorrent sed heu in pluribus dominantur. Unde gregoRius: ficia
Si
quis ea intentione gradus ecclesiasticos vel bene-
quaerit, ut in
iis
habeat vitae necessaria, hic perverso
ordine vult celestia mercari. dicare vel arare
Quilibet scilicet
unde
pastor
scientiam,
et
Longe enim melius
est
men-
viveret.
sacerdos
in
se
tenetur habere tria,
eloquentiam et bonam vitam; scientiam
debet habere divinorum librorum et eorum intelligentiam in
quibus
Deum
cognoscat se et
alios.
Unde bernard: Multi
multa sciunt, seipsos autem nesciunt. Cognoscete te ipsum. augustinus in libro de
sancta
tri-
nitate Dei
prefert scientiae celestium terrestrium et infer-
norum propriam cognoscere infirmitatem. Unde bernardus: Domine da mihi scire te. cognoscere me, diligere te. Elohabere discretam ut ea quae
queiitiam debet ligit
est.
aliis sit
ne abscondat pecuniam domini sui.
predicet.
mutus
canis
domo
in
Clamare ne cesses
ESAiAs:
soit et intel-
et
dei,
annuncia populo raeo scelera
quam
eorimi. Lullius: Melius est eloqui copiose et prudenter
aliquid sine eloquentia acutissime excogitare scientia et
proferendi excogitata
recte
cum
;
eloquentia est
ornatu verborum
quam
pondere sententiarum. Idem: Efficacius est audire
audiii. Ideo sacerdos tenetur
habere scientiam et eloquentiam.
Gregorius: Inscientia sacerdotis nee Daniel,
ezechiel.
alibi
id
Unde
est ecclesia.
id
est venia
nee excusatio.
Qui autem docti fuerint fulgebunt
quasi spleildor firmamenti
id
est
solis
ad justitiam
et qui
erudiverint multos quasi stellae in perpetuas aeternitates.
lam dictum et corporali et
est
de speciebus ejus
Nunc dicendum existentibus
de eleemosyna duplici,
est
cum
scilicet spirituali
auctoritatibus probatis.
de sulTragiis quibus sacerdos animabus
in purgatorio tenetur sutTragare.
mosynis usus
est
et
utitur
quorum
elee-
quibus animabus purgandis in
poenis purgatorii annus pro die statuitur in penitentia in hac
neglecta
non peracta,
quae animae
sunt
tertia
pars ecclesiae expectantes in purgatorio liberationem.
Exem-
vita
plum de
filiis
vel
Israël per
desertum transeuntibus quadraginta
annis quod quadraginta diebus transiissent
non peccassent. Triplex enim dicitur
mundo
militans.
in coelo
si
contra
Deum
ecclesia, scilicet in hoc
triumphans.
in purgatorio expec-
tans, ut praedictum est liberationem. quibus quatuor modis
praecipue potest subveniri: Missa preces dona jejunia, quatuor ista absolvunt animas quas purgans detinet ignis. qui ignis et ceterae
poenae purgatorii graviores sunt
poenae marturum
mundo
et
quam omnes
omnia genera tormentorum, quae
a tyrannis potuerunt excogitari et adinveniri.
in
hoc
quarum
,,
8
animarum numerus omnium hominum viventium multitudinem excedit. Unde augustinus: Nescit quid petit qui purgatorium
O
petit.
quam
deus!
dulce erit in hoc seculo
Unde una lachryma de puro corde prolata plus purgat quam decem anni in purgatorio tamen inter duo mala minus malum est elegendum. Unde animae clamant, ut dicit satisfacere.
;
propheta Job: Miseremini mei, miseremini mei, saltem vos amici mei quia
manus domini
Quid ergo dicendum
cum
tantibus
est
mulieribus vel adulteris vel fornicantibus vel
proprias oves violantibus laribus
vel
ebriosis
:
non
sponsam
scelestius
est
non
erroris
est
Unde bernardus:
sed prelatorum. explorator,
episcoporum
conscientiis
HiERONYMUS Alieui
qui
vel
lascivis
et secu-
pluribus negotiis et vanitatibus implicatis. Commit-
enim
timus
me.
tetigit
de sacerdotibus manifeste cohabi-
Unde
violant.
sacrosanctam
preiatis.
Integritatis tuae sis diligens
Quid ergo de
alienae.
christi
eorum
et
nostrum reddere rationem
judicandum
illis
hieronymus: temerarie
ecclesiam
est
Sicut
destruere
quam domum plebeiam, ita scelestius est sponsam Christi quam sponsam proximi. Cum diabolus super omni peccato gaudeat maxime congaudet fornicationi et maxime violare
in
sunt ministri
et religiosis qui
sacerdotibus
altaris.
Unde
hieronymus: Acerbiora gehennae tormenta sunt quibus nicatores
et
stas.
virginis
Die sacerdos, qui eisdem
O
cum
tibi
mulie-
labiis oscularis filium
quibus osculatus es filiam veneris.
tradis filium hominis;
sacerdos,
CHRISTI,
Quid
:
sacerdos, qui ad altare dei familiaris et in cujus
ribus, tu loco
adulteri debentur. Item
for-
ingreditur
tuum
corpus
quomodo ex tanta
O
juda, osculo
bernardus.
tuo
ore
veritas
efficitur
scilicet
oculi tui aspiciunt vanitatem
,
ipse
te
sepulcrum
Christus,
quomodo
qui inspiciunt tantam veritatem
quare manus tuae extenduntur ad
tenentem omiiia, quare
quotidie
egreditur falsitas per quod
illicita,
quae tractant
ingurgitas ebrietate qui plenus.
9 deberes dei bonitate. Augustinus:
esse
incontinentiae
et
veneris
idoliim
statuet
juxta
libidinis.
cuni
et
ore
acerdos
si
filium
polluto
vas
sit
in
altare
profert
verba
virginis
canonis: os enim amaritudine et dolo plenum est. quamvis
enim
cum
oret
tarnen
labiis
cum presumit sumere
et
pollutum levius esset
ei
faciem exspuit salvatoris,
in
dominicum
corpus
quod
Attende ergo o homo. quantum pro
datum
te
qui corpus et sanguinem
sacerdos
tu
ipsum
projiceret
ejus
os
in
in iutum.
maxime Timendum
sit et
tractas.
vero est quod dominus tales sacerdotes indignos. ut dictum
non exaudiat. sed magis eum ad iracundiam provocant.
est,
Unde
illud:
belial
in
eum
Provocaverunt
sordibus.
id
non
ejus et
fiiiae.
sed
dominum non
ideo
peccatis.
in
est
filii
placant, sed magis offendunt eum.
Nam sunt
etiam loca sacra quae tangunt
in
sacerdos
peccatis
contaminant. Unde bernardus:
obstinati
offensa
sine
vivat
qui pro
compescat.
Unde algustinus
mundo non
patitur. ab
:
deum
Majus praeiudicium deus
canum
vel
in
hominibus viventibus quam a sacer-
dotibus carentibus scientia et bona
est
judicem
olT'ensis
ne offensum potius ad iracundiam provocat et
interpellat,
ululatus
calcant qui diu
et
vita.
Idem Plus :
placet deo
luporum quam cantus inimicorum.
id
clericorum malorum. Gregorius: Nihil est quod tantum
offendat
ecclesiam
dei
quam
qui
indigni
assumantur ad
regimen animarum. Sacris dotatus: et sacris deditus atque
sacra docens: sacra dans, o
Quum
ergo tantae dignitatis
sui creatoris et totius creaturae,
inconveniens filium
est.
impossibile
conveniens
est.
animae
coelis
in
dux sacer sit
sacerdos.
ipsum prodere
Unde isidorus: est. sic
esto sacerdos.
sicut
quod creator vel
patrem
damnare
interficere
creatorem prodere creaturam in-
Sicut in ecclesia reliquiae sanctorum
sunt conduntur.
sic
ipse
quorum
deus requiescit
:
40
Unde augustinus
in corde digni sacerdotis.
mihi
cor
digni
sacerdotis
mansionis in vase
in
Licet vitrum
vitreo.
:
Elegi et preelegi
dignum meae
habitaculum sit
de
vili
materia
tarnen splendidius est auro et argento. Sic sacerdos prelucet dignior et major
regibus et principibus hujus
honorandi
mundi
coram deo omnibus
in sua dignitate,
pro omnibus hominibus contulit gratiam et
dominus Qui vos audit :
me
audit et qui vos spernit
me sper-
Apostolus: Qui vos conturbat scilicet indebite judicium
nit.
portabit,
quicumque
sacerdotes
,
Nolite
O
Christi
,
Zacharias:
ille.
Et
meos,
christos
corpus
cur tune per os
quos
Qui vos tangit
dominus et
in psalmis
prophetas
vocat
meis nolite malignare.
in prophetis
sacerdos.
tidie
est
offendit pupillam oculi mei. Et
tangere
dominus.
tuum efficitur quotidie sepulcrum tuum egreditur falsitas per quod quo-
ingreditur veritas. Cur oculi tui vident vanitatem qui
quotidie aspiciunt veritatem?
ad
unde
mundo honorem. Unde
sunt sacerdotes quibus deus tantam in
illicita
et
Cur manus tuae extenduntur
inania quae tenent tenentem omnia. Cur te
ingurgitas
ebrietate,
qui totus plenus debes esse bonitate?
Rogo ergo
te ut fugias
omnem vanitatem ne in futuro condem-
neris per veritatem.
Tanto utique gravius cades ab
quanto excellentius polles dignitatis
O domine!
officio.
alto,
Idem bernardus:
pastoris tui mutati sunt in tonsores, agni in lupos,
defensores in dissipatores
,
qui deberent esse sobrii quotidie
sunt ebrii, qui prelati pilati, qui casti incesti, qui pastores seductores.
Nonne
toties
repetitum est
:
petre
,
a
m a s me?
pasce oves me as, quasi dicat nisi me perfecte diligas id est plus quam te tua et tuos, non intromittas te de cura ,
:
ista
,
nee tu sacerdos et mglxime pastor pro ovibus pro quibus
efFusus est sanguis meus.
O
venerabilis
exercitium, o
guntur,
cum
sanctitudo
mundi
vere
manuum
sacerdotum.
O
felix
gaudium Ubi intima summis jun-
Christus tractat Christum, sacerdos dei filium,
!
11
hominum. Unde petrus in canonica: Vos estis genus electum. regale, sacerdotium, gens sancta, populus acquisitionis.
cum
delitiae surit esse
tibi
AuGUSTiNUS: Vos
genus electum, non solum
estis. inquit.
temporalis
electione
filiis
prelationis.
aeternae predestinationis.
sed
spero
ut
electionis
Unde Apostolus Elegit nos ante :
mundi constitutionem
nondum
qui
erant
nisi
pre-
Unde augustinus: quomodo elegit eos ante mundi constitutionem, qui nondum erant nisi predestinando. Unde
destinati.
GREGORius: Predestinatio
gratiae pre-
Augustinus: quattuor
et gloriae futurae preparatio.
sentis
quam
aliud est
nihil
enim requiruntur proprie ad preparationem gratiae presentis et
predestinationem gloriae futurae
tribuentis.
Secundum
predestinatio entis,
non
alioquin
est
libertas
:
Primum
voluntatis.
Quartum
existentis.
nee gratia in presenti
est
voluntas
Teiiium
meritum
est
est
accipi-
nee sequetur gloria
in futuro. Unde Apostolus: quos prescivit hos p rede sti na vit conform es fieri imagini filii dei. Idem. Quos predestinavit hos et vocavit et quos vocavit hos et justificavit illos et magnificavit.
In predestinatione est gratia. in vocatione potentia. in justificatione
laetitia, in
Unde
magnificatione gloria.
vos sacer-
dotes estis genus electum
Deze waardige prediking hart
der
weren, weinige geschriften
talloos
is
kerkelijken gelegd.
Immers: te
vele
malen aan het
er zijn. durf ik be-
noemen, die zoo
gaven hebben beleefd en zoo algemeen
zijn
vele
uit-
verbreid
ge-
worden. Eene schets van de geschiedenis der Stel la levere het bewijs voor mijne bewering, dat werkelijk van alle en allerlei
zijden belangstelling
en aandacht der Stella ten
deel zijn gevallen.
hem getypographie Néerlandaise
Onze bibliograaph campbell heeft gevene
Annales de
la
in
de door
42
au
XV
siècle (1874) pag. 457
ss.
van
uitgaven
zestien
.
de S te 11a beschreven, die allen binnen het laatste vierendeel jaars der 15^
België
daarbij
eeuw
in ons vaderland, het tegenwoordig
gerekend,
Voor
het licht gezien hebben.
zoover van die uitgaven exemplaren op de koninklijke bi-
worden,
bliotheek gevonden
zijn
deze
mij
welwillend ter
inzage toegestaan.
Hain geeft van
X''.
Repertorium Bibliographicum
in het
15060
15080 een en twintig drukken
tot
op.
Beide
kenners hebben deze edities naar het uitwendige op
doende wijze beschreven en op de afwijkingen in slot
vol-
en
titel
naar behooren de aandacht gevestigd.
Tot aanvulling hunner mededeelingen maak ik opmerkzaam op hetgeen de uitgaaf, die 17 Januari 1498 de pers
van JACOBUS de breda die
mij
scheidt:
Deventer
in
oogen
onder de
kwamen,
kennelijk
bedoelde
adstructie
van de
leer.
slot
eenige
bevat
tekst
dat
bij
alle
onder-
deze uitgaaf namelijk heeft drie bladzijden
meer dan de andere, na het
De
van
verliet^),
zeer
tekst
alle hetzelfde
historische
is.
proeven ter
dat de bedienaar der Sacramenten
door heilig leven en heilige gezindheden bevoegd wordt tot
de heilige taak
hem
toevertrouwd en
ten eenen male onwaardig
Onder de door vene komen er
Dr. drie
is
bij
voor zulk een werk.
campbell in de voor.
zoodat letter
Annales
beschre-
waarin de hoofdletter
begin der onderscheidene afdeehngen. andere drukken, met rood
ontbreken van deze
krijt of
niet
gelijk
rooden inkt
de lezer zelf in gedachten het woord
is
zijn
bij
bij
het
de
ingevuld,
aanvangs-
geven moet.
Twee exemplaren van een door hain onder No. 15073 genoemde uitgaaf liggen vooi mij de een behoort aan de :
')
Bij
HAIN N". 15080,
bij
campbell
N^\ 1614.
13 koninklijke bibliotheek te
dom. Blijkbaar scheiden
Ha ge,
deze druk van
is
de
dat
hierin,
met groote
's
letters
de andere
mijneigen-
andere editiën onder-
alle
eerste
is
van elke afdeeling
regel
hoofd boven den tekst staat, en het
als
geschrift als titel eene zeer eigenaardige houtgravure heeft.
Doch de
tekst
is
allerslordigst
zonder
,
eenige
correctie
weergegeven, hier en daar volstrekt onverstaanbaar, zoodat
worden,
bijna ongeneigd
wij
van waar
pers
om
naar den drukker of de
voortbrengsel de wereld
dit
eenig onderzoek te doen. Toch
genoemde houtsnede.
is
ingezonden,
wegens de reeds
voor eene cel,
stelt
Zij
plicht
is dit
waarin een
man
gezeten is met een duif op den schouder, achter raam met 4 ruiten, waarvan de twee bovenste een voor zich een lezenaar met een opendwarsstreep hebben
oud
zich een
;
welks linkerzijde 30. welks rechterzijde 25
geslagen boek,
punten op de bladen bevat; twee leerlingen of hoorders aan
zitten
zijne
waarvan de voorstgeplaatste een terwijl boven den grijsaard en
voeten,
wang
zeer ingevallen
heeft,
de hoorders een inscriptie zweeft van dezen inhoud: acci-
Eene mij / mata sancti/. onbekende hand schreef op mijn exemplaar aan de benedenzijde van den titel: Coloniae ap. henr. quentel eire.
pies
/
tanti
/
doctor is
1493. Cf. Strobel
dog
/
Miscellaneën,
II.
S.
71."
Ter aange-
haalde plaats deelt strobel het navolgende mede:
))Clericorum, ))mit
ohne Buckdrucker,
Zeit
«Stella
und Ort, aber
einen Holzschnitt, dessen sich heinrich quentel zu
»Cölln 1493 bediente,
folglich
eben
um
diese
Zeit
von
))ihm gedruckt."
Ongelukkigerwijze heeft strobel met geen enkel woord de houtsnede beschreven, welke
van is
Keulen 's beroemden
het,
zijnen terecht hoog geachten
hem gegevene mededeeling te
hij
lateiL
Immers hebben
voor het drukkersmerk
boekdrukker houdt. Veiligst dus
naam en de
hier door
verder buiten alle aanmerking
wij
geen recht
te
beweren, dat
14
STROBEL een exemplaar met het door mij beschreven merk in handen gehad heeft.
Zonder
heerschte
twijfel
vrij
algemeen de meening, dat
de houtsnede met het opschrift: ac ei pies
QUENTEL
als
MARIA HELMSCHROTT Verzekert
Druckdenkmale
u.
werk, hetwelk over bevat,
QUENTEL zonder
w.
s.
door
Verzeichniss alter
in zijn
Ulm
1790. 2er Theil S. 31 (een
onderwerp zeer veel belangrijks
dit
menige gewaagde
deelt het
al
eet. alleen
tocken zijner drukken gebruikt werd. Joseph
dergelijke
twijfel
mede), dat
stelling
houtsnede
op
de
titels
Deze op stelligen toon geuite verzekering heeft
gebruikt.
om
daarnaar hun
sommigen
verleid
gelijk b. V.
de Stuttgarter geleerde Dr. moser, blijkens het
hem
door
IV
S.
in
vele
oordeel
over deze houtsnede geschrevene in
te
richten,
Serapeum
Moser toont echter aan, dat eene houtsnede punten met de boven beschrevene overeenstem-
252
fg.
mende gebezigd werd ook door den Augsburgschen drukker JOH.
SCHÖNSPERGER
liggende werkelijk door quentel gebruikt
dat de voor mij is
en tracht verder het bewijs te leveren,
,
geworden^). In den volgenden jaargang van het Sera-
peum
S.
60
fg.
is
het onderwerp wel behandeld doch niet
nader toegelicht. Al
dit
beweerde, nu en dan met elkander dat het punt in geschil nog niet
tegenspraak, bewijst,
in
tot klaarheid
gebracht
der Inkunabeln Köln; deze handelt
der
in S. I
Katalog Stadt-Bibliothek zu
Raadplegen
is.
—XXVI
,
ennen's
over de oudste drukkers
en de door hen gebezigde merken; over QUENTEL
wij
S.
XV
fg.
spreekt
hij
wiens drukkerij gevestigd was ter plaatse waar
nu het aan menig
reiziger
welbekende
Dom-Hotel
staat
2).
De variant sancta voor sancti komt hier en daar voor. Ortuinus gratius was corrector dier drukkerij, wiens verdiensten in dezen door de lezers der Epistolae obsc. viror. lichtelijk worden voorbij ')
-)
gezien.
45
ENNEN
Volgens
quentel
heeft
emblema gebezigd
als
eene afbeelding van den Heiland met de rechterhand zege-
nende,
linkerhand
de
in
een
wereldbol
dragende;
een
emblema waarvan quentel. naar eene vroegere mededeeling
van ennen^). bepaaldelijk
zich
bediende.
wij
het
uit
Den Katalog
zijne
bij
verder
eerste
merken
nalezende,
100 medegedeelde onder N.
S.
uitgaven
197 op,
dat
quentel ook wel de boven beschieven houtsnede (accipies) gebruikt, doch niet dan als bij uitzondering, weshalve niets verkeerder wezen zou, dan quentel den drukker
van ieder boek
kunnen
noemen, dat
te
ons
wij
voorstellen,
mige boeken geplaatst als
dit
dat
emblema heeft. Immers emblema voor som-
dit
wier inhoud niet gelden mocht
is,
dogmata sancta tanti doctor is,
bespotting,
een
als
althans zoo komt tol ae
obsc.
vlag,
het
die
de
lading
bij
van
wijze
moest
dekken;
voor in den 2en bundel der
E pis-
Misschien
wel heeft quentel zich met opzet van het gebruik dezes emblema's onthouden, dewijl het door anderen, wier werk met het zijne niet vir.
2).
later
vergeleken kon worden,
gebezigd werd.
Door de Biblio-
theca Belgica van den geëerden vanderhaeghen weten de werdena, de Keulsche drukker, wonende aldaar in vico burgensi (vel die Bur gerdat
wij.
st ra es)
murmellii
ook
bij
mart.
de
uitgave
van het
discipulorum
de
Opusculum
officiis,
joannis
hetzelfde
em-
blema bezigde^).
Of
werk de vergelijking met dat van quentel kan doorstaan beslissen wij niet; wel weten wij, dat een voortbrengsel der pers nog niet als door quentel geleverd mocht zijn
Geschichte der Stadt Köln.
')
Vgl. ennen's
')
VgL HUTTENi Opera
(1869) ed. böcking. Suppl. i. pag. 289.
')
Bibl. Belg.
n. 40.
Lelt.
M.
III S.
i041.
,
16 heeten,
droeg het dit emblema.
al
liggende druk der Stella
Althans deze voor mij
qüentel afkomstig;
niet van
is
toch was beroemd wegens de zorg. die
hij
uitgaven wijdde
zijner
rectie
;
aan de cor-
hij
zulk slordig
werk kan door
zijne pers niet verbreid zijn.
Het doen
wel onnoodig
is
om
is,
auteur der
beantwoording
de
Stella. of van waar
Marnix van
om
wensch
corum
is
de
het werkje uitgegaan,
het
hem
ter inzage te zenden:
i)
geschrift
in een
,
schreef
ligt
Stella Cleri-
hoc tempore neque habeo neque qui hij
Catalogus van ,
geworden?
beklaagt niet te kunnen voldoen aan diens
zich
3 Novb, 1597.
Daar een exemplaar der Stella den
is
aldegonde noemt het
st.
alias vidi, sed
habeat scio
^)
wie
den Franeker hoogleeraar sibrandus luberti,
aan
terwijl hij
theek
is
zeldzaam voorkomende gerekend
tot de
in
vraag:
der
veelvuldige uitgaven beleefd heeft en zoo spoedig
dat zoo
brief
zeggen, dat het mij vooral te
te
Clericorum voorkomt
de door marnix nagelaten biblio-
de gissing voor de hand
,
dat
hij
eerst
na 1597
het in eigendom verkregen heeft. Ik vond het in een, iets
vroeger uitgegeven, merkwaardig geschrift op eigenaardige wijze
Antwerpen verscheen in 1583 antwoordde op den eersten Boeck Te
aangehaald.
Christelijke der lastering hen van twee Apostaten mattheus de lalnoy en hendrik pennetier, uit het Fransch over-
kerkelijke 1) De brief komt voor in het aanhangsel der geschied, en geschriften van marnix door J. J. van toorenenbergen, hl. 90. ) Vgl. bl. 132 van genoemd aanhangsel, dat ons ook een herdruk van den Catalogus der bibl. mededeelt. Dien Catalogus ziende, dacht ik aan een verzoek van marnix. door hem geuit in een brief van 15 Sept. uit Delft naar DER MYLE (111. ac c
Rotterdam
1576
graveris invisere est velira te si
1
a
meam
rogatum ut
qui sunt, qui
r.
gezonden aan zijnen vriend adriaan van
vir. epist. L. B. 1617. pag. 713 sq.): rogo ut non
Bibliothecara: audio ancillae
damnum
enim tectum perpluere: quod
si
meae negotium des librorum recondendorura
queant accipere.
:
17
joannes florianus
door
gezet
wanneer
gij
i);
daar lezen
u zelven noemt «scheppers
wij
syn van uwen
te
uwe
«Schepper, Jae ook mitter daet Scheppers door ssubstantiatie,
«Middelaars.
maeckt
ghy
niet
Ende opdat gylieden
261
bl.
tran-
meer dan
van
uselven
niet
en segt dat wij u
«onrecht doen met sulcx ulieden te attribueeren
ghy en «soudt niet connen loochenen, oft het zyn de eyghene «woorden, die daer staen in den boeck, dien ghy geappro«beert hebt, geheeten Stella Clericorum".
noemde het
Ik
wordt
kelijk
citaat eigenaardig
twee redenen
wer-
:
Stella de waardigheid van den bedie-
in de
naar des Sacraments zoo hoog verplichting
om
,
doch daaruit de
geschat,
afgeleid, dat hij door reinheid van
wandel dat
karakter te sterker moet laten uitkomen.
Het
geen volkomen recht aan den inhoud
citaat laat dus
der Stella wedervaren. Verder wijst de nadrukkelijke verklaring dat de
Stella «geapprobeert"
is,
hier niet op eene
zoogenaamde kerkelijke goedkeuring, voor de uitgave gevraagd en verkregen:
—
geen exemplaar gevonden
zoodanige goedkeuring heb ik in ,
—
maar op de algemeene waarmocht. Van dergelijke later nog sporen in de B r e v s
deering, welke het opstel genieten
waardeering vertoonden zich
i
:
introductio ad historiam Sacram, door den schen hoogleeraar
de Stella
van
f.
spanheim
fil. in
Clericorum genoemd,
een anonymus.
lijsten
der
uitgegeven
')
kelijk
De
in
meer ge-
bekend werden.
Met klimmende belangstelling vragen den auteur. Wij raadplegen met
van
werk
pag. 516. als het
Waarschijnlijk even zoo
schriften, die mij niet
Leid-
1694 verbreid, w^ordt
wij
naar den
dit
doel
naam
de naam-
au et o re s die in de door jo. albertus fabricius Bibliotheca Ecclesiastica voorkomen;
geschiedenis van dit werkje besprak ik in de mededeel in gen betrek-
polemische en irenische Theologie.
(1882)
bl.
65
vlg.
2
18
hem
deze echter vermelden die honderden
bij
namen
nergens, althans zoo mijn oog
heeft. Oudin noemt hem niet in zijne practische mabillon evenmin i); joannes fabricius vermeldt
mij
misleid
niet
zwijgt er van; erasmus opstellen,
Historia Bibliothecae. Riederer's Beitrage, hummel's Bibliothek von seltenen und sehr seltenen Büchern, baumgarten's Nachrichten, TH. siNCERi (schindler's) Notitia en de meeste werken
hem
niet in zijne
van dezen aard raadpleegde
ik evenzeer vergeefs, als vin-
CENTii PLACcii, stolle's, delher's en dergelijke naamlijsten.
Eenigen
tijd
koesterde
ik
de
meening dat het
opstel,
wegens de daarin voorkomende strenge afkeuring van het concubinaat, beschouwd als vijandig jegens de geestelijkheid
')
daarom
en de kerk,
Ik bedoel diens
onder
het
vonnis
van
Traite des études monastiques, wier
dood
eerste uit-
gaaf in 1691 te Parijs plaats had; uit de bibliotheek van het Bisschoppelijk seminarie te Amersfoort heb ik een exemplaar te leen gehad. In deze eerste
vindt
uitgaaf
men,
sm'empescher de dire
icy,
pag. 238,
que
si
de -welbekende plaats ïJe ne scaurois
1'on avoit
retranché quelques endroits des
»Institutions theologiques dEPiscoPius dont grotius faisoit tant de »cas, quil les portoit partout avec luy, on sen pourroit servir utilement pour ,
»la
theologie.
Cet ouvrage
est
divisé en quatre livres
communement en
,
dont l'ordre est tout
Le
stile en est beau, maniere de traiter les choses répond fort bien au stile et on ne perdroit j>pas son temps a le lire, si on lavoit piirgé de quelques, oü il parle contre »Ies Catholiques ou en faveur de la secte". Deze passage werd weggelaten reeds in den tweeden druk van het jaar 1692; men zie aldaar I, pag. 302. Overigens echter zijn in deze tweede uitgaaf niet geschrapt de woorden van waardeering, waarmede mabillon spreekt over de werken van drusius,
«different
de celuy, qui
est
usage.
»la
GROTIUS, gekost
RIVETUS,
hebben, een
suiCERUS en andere Protestanten. Het zal veel moeite man zoo onafhankelijk als mabillon tot die weglating
bewegen. Het gezag van de kerk heeft hem gewis doen buigen, die anders voor geene menschen boog. Toen mabillon aan colbert zijn beroemd werk de re diplomatica gezonden had, na vroeger bij herhaling in vragen van te
kerkrechtelijken gratificatie aan.
aard adviezen gegeven
te
hebben, bood colbert
Mabillon weigerde haar evenzeer,
als hij
hem
eene
eene plaats afsloeg
onder hen, die jaarlijks uit s konings kas .als geleerden, dichters, kunstenaars, enz. een pensioen genoten. Mabillon verzekerde dat hij aan niets behoefte had. Vgi. sybel. Rist. Zeits. XXHI. S. 13 fg.
19
gezwegen zich
worden gelegd was. Ware
te
de waarschijnlijkheid denken
micus het zou gebruikt hebben
als
dan
dit zoo,
dat een
,
ot'
liet
ander pole-
wapen tegen de Room-
sche kerk.
Misschien, dacht ik, heeft flacius illyricus het gekend,
testimonium veritatis
een auteur die het
eens daar gevonden heeft,
waar
wat daar
(1608) vond ik het niet besproken,
hermani
ried
Clericorum, werd FLACIUS in te zien. palen,
een
maar lezende,
den naam van hermanus ried, pag. 1840,
bij
opgeteekend: Curavi anno 1555 edi libellum
wel
Catalogus testium
het vruchteloos gezocht heeft. In den
Veritatis
zelfs
later kritiesch onderzoek
titulo
ik
om
zeer
alzoo
de
cum vita
begeerig
quibusdam
aliis
honestate
et dit
met zekerheid
is
geschrift te
van
kunnen be-
Stella Clericorum ook daarin wellicht bekomen had. Niets zoo gemakkelijk dan eene
de
of
plaats
zeer nauwkeurige aanwijzing van het door flacius bedoelde geschrift te vinden.
Aan
het slot der uitstekende monographie, die Dr. w. preger
over
dezen
zich
eene
arbeid.
godgeleerde uitvoerige
Daar,
Th.
II
ons
geschonken
opgaaf van S.
554,
is
flacius deze
titel
bevindt
heeft,
letterkundigen
uitgeschreven:
Antilogia Papae: hoc est, de Corrupto ecclesiae statu et totius cleri Papistici perver si tate scripta aliquot vete rum authorum ante annos plus minus CCC et interea: nunc primum in lucem eruta et ab interitu vindicata. Cum praef.
d.
w. wissenburgii, Th. Basil. ex offic.
MDLY. mens e Martio. Ook komt
j.
het boekje op de Mïmchener bibliotheek voorhanden
bereidvaardige
oporini
er het bericht voor, dat is.
De
hand van den hoogleeraar cornelius ver-
schafte mij het genot van de inzage en de lezing.
Ik ben er dankbaar voor, al gaf het mij niet, wat ik
gehoopt had: de
Stella Clericorum
is
daarin niet op-
20 genomen. De Bazelsche hoogleeraar wissenburgius ^) schrijft in de praefatio: bonorum virorum (quorum nomina hic lubens taceo) adjutus auxilio ea quae nunc tempore habere
potuimus damus, daturi
fortassis
brevi aiia
si
haec grata
esse cognoverimus.
Dat FLACius bedoeld wordt weten wij uit diens eigen verklaring, een jaar later gegeven; superiore anno sunt
complura ejus generis opuscula solutae orationis cum
edita
quae undique non vulgari labore ac
praef.
ayissenburgii
sumtu
collecta ac descripta ei
Zonder aarzelen niet ter kennis
voor te
,
maak
miseram.
ik de gevolgtrekking
van flacius
mogen houden,
is
gekomen.
Reformationis,
litt.
de
in de
altijd
Stella
naar haren inhoud w^are
Immers genomen te worden
dat de S t e 1 1 a
Ik
meen
het er
dat ook de Helmstadter hoogleeraar
HARDT, de bewerker der nog
V. D.
,
geachte
gekend
niet
zij
Historia heeft.
waardig geweest op-
pars tertia van
zijn
geroemd
waar eene treffende verzameling van redenen en uitspraken over den staat der kerk ten tijde van het Constanser en Bazelsche Concilie is opgenomen hoewel wat ik werk,
,
gaarne erken,
de auteur der
Stella
in
,
den eigenlijken
zin des woords niet voor eene reformatie der kerk
Kan
wellicht het zwijgen
over de
Stella
in deze
ijvert.
en an-
dere geschriften daaruit verklaard worden, dat de Stella slechts in beperkten kring verspreid is geweest? Laat ons
Deze geleerde, die aan de hoogeschool zijner vaderstad de wiskunde, de theologie onderwees, ook de kerk als voorganger diende, droeg den voornaam wolfgang en was geboren in 1496; hij overleed in 1575. JöcHER heeft in zijn Wörtertuch IV. 2097 niets meer gedaan dan een ')
later
verkort uittreksel gegeven van hetgeen pant.a.leon in de
Heroum
III.
pag.
polemischen arbeid.
kennen
uit
354
Van
te
zeer
twee brieven, door
Zij
zijnen
leeren
hem aan bullinger gericht, welke fueszlin Eccl. Helveticae reform, vel ad
opgenomen in Epist. ab eos scriptae. I. pag. 470 sq. heeft
Prosopogra phia
maken geen melding van gunstige zijde kan men wissenburg
lezen geeft.
21
Over België spreek
zien.
niet,
ik
dewijl dit in dien tijd
als één met ons vaderland moet beschouwd worden
en hier werd de Steil a In
Serapeum
het
;
daar
herhaling gedrukt^).
bij
XIII,
208 wordt eene
S.
uitgaaf
toegeschreven aan den Leipziger drukker joh. sensenschmidt;
doch
XXII,
later
naam
achter den
225
S.
van den
herhalen
het
bij
des drukkers een
?
titel
geplaatst.
Ongetwijfeld komt dus op deze exemplaren, welke in de
Oldenburg
Hertoglijke bibliotheek te
naam
de
gevonden worden,
Re pertor.
des drukkers niet voor. Volgens hain.
Bibliogr.
II.
361
pag.
Leipzig
te
is
1494 door
in
ARNOLDUS DE COLONIA ecuc uitgaaf bezorgd. Deze druk zag dus te Leipzig het
ARNOLD of ARNOLDUS Volgens KUCZYNSKi^)
Leipzig
in
bij
Zeer onzeker
en dat
zij
is
werkje
het zich
Keulcu
daar gevestigd had').
er nog in 1504 een
bewering, dat ook
de
het
opstel
ter
beroemde benedictijner
Immers weten
abdij te
exemplaar der Stel la
opgaaf harer manuscripten
Men
te
*),
als
gelegd,
is is
wij
geweest,
met
ze-
middeleeuwen zeer
Zweifalten handschrift
opgenomen
Augsburg
drukkerij
algemeen bekend en gezocht
volkomen bewijzen.
kerheid, dat de bibliotheek der in de
een
druk der Stel la
lotter verschenen.
Straatsburg
te
laat
m.
zich uit
daar genoemde
licht,
in
in
Zwaben
bezat.
In de
Serapeum XX
bij hain en campbell. Reeds revids, Dav. noemt twee drukken van Deventer, de Catalogus van de bibliotheek dier stad een derde. Vgl. a. m. ledeboer, Notices Bibliog. des Livres cel pag 41: bovendien de mededeelingen over de oudste Deventersche drukkerij, door p. c. molhuysen geplaatst in den Overijsselschen Almanak voor oudheidk. en letteren, YII. bl. 39 vlg. ") Serapeum XII S. 349, ennen noemt hem uitdrukkelijk, onder de nKólner Drucker die Ihre Vaterstadt verlassen und im Auslande Buch')
Il
lus.
raadplege de opgave
pag. 144,
S. XXI van den Katalog der Inkunabeln Verzeichniss einer Sammlung von 3000 Flugschriften LUTHERS und seiner Zeitgenossen, supplement S 70.
druckerpressen errichtet hatten
,
^)
*)
De
collectie
behoort thans
tot
de koninklijke bibliotheek te Stuttgart.
22 en wel in het achteraangevoegde Intelligenzblat een miscellan-codex in
wordt
S.
91,
vermeld, waarin ook
folio
Speculum Clericorum,
8 blad-
zijden schrifts in folio beslaande. Uit het jaar 1469
was het
vervat
Stella
is:
s.
handschrift afkomstig, dat tot de bibliotheek van uffenbach
Clericorum s. anonymi libellus de officio pastorum et sacerdotum, descriptus et finitus in crastino Galli
behoorde en
opschrift
dit
Stella
droeg:
confessoris. Ook de boekverzameling der Erlangensche hoogeschool bezit een geschreven exemplaar, volgens opgaaf
van MEUSELi).
Desgelijks
komt
zij
handschrift voor in
als
Cues, welke den naam draagt van den
de verzameling te
geleerden nicolaas van cusa; volgens de
opgenomen
cripten,
men de
in
daar het tractaat in twee Codices titel
Clericorum
Stella
lijst
Serapeum, XXV een
:
dier
368
S.
S.
manusvindt
ff,
374 waarvan
geparapheerd
aldus
is:
de dignitate sacerdotali et contemplationis; en S. 381, waar de titel alleen Stella Cl. luidt. S.
Beide afschriften
Hoe
rijk
zijn in folio.
bibliotheek
deze
geweest
is,
weten
wij
zeer
bepaald uit een brief van den beroemden Deventerschen geleerde hegius aan zijnen vriend wessel te
Groningen.
Daarin komt betreffende haar het volgende bericht voor ^)
Cusana Bibliotheca.
Fui, ut nosti in
hebraicos
iibros
mihi prorsus ignotos;
pauciores inveni. Erant
ibi,
Illic
ex
:
repperi multos
Graecis
autem
quod memoria teneo, epiphanius
contra Hereses magnum admodum opus; dionysius in hiërarchiam, Athanasius contra Arrium, Cle-
bibliog. Magazin, Ie Stuk (1788) S. 95, dat enkele waar een afdruk van de Stella te vinden is. In meusel's ongunstig oordeel over den inhoud kan ik niet deelen. 1)
Hist. Litt.
plaatsen noemt,
-) De brief wordt gevonden onder de belangrijke mededeelingen over HEGIUS door de geoefende hand van krafft en crecelius ons geschonken
in
Zeits. des Berg.
Geschichtv. XI,
S. 9.
23
mens,
qiios
et
Epistolas PALLi
cum
Romanorum
et
symposio
ejus.
profundissimi
Meciim vero
reliqiii.
ibi
Hexaëmeron
Homilias
ejus
actibus Apostolorum
Psalmos,
scriptas
una cum
Quaedam Mathematica, quaedam carmina
sensus
vaderland
ons
Basilium in
Vitas quasdam
,
Graecorum a plutarcho de
Christiana
NAziANZENO, ut crcdo, compositas In
attuli
nonniillas
schijnen
,
Utrecht
teitsbibliotheek, dat beschreven
is
a
gregorio
orationes.
twee exemplaren
slechts
een te
handschrift te bestaan,
religione
quasdam
in
in de Universi-
door prof. moll
i)
en een
ander thans het eigendom der koninklijke Bibliotheek
Gra venhage.
's
te
weleer een deel hebbende uitgemaakt van
de bibliotheek van het oude Convent der Zusteren in het
We esp,
Johans Klooster te
wier rijke inhoud door van
ITERSON ontdekt en later beschreven
Het
laatst
Het
is
bedoelde exemplaar mocht ik ter inzage erlangen.
afgeschreven
onvolledig
die
is ^).
naar een niet nauwkeurigen tekst,
De inhoud
medegedeeld.
is
is
afgebroken;
een gedeelte van den tekst niet afgeschreven. Het handeindigt
schrift
met de woorden
Stella Clericorum manus, anno 1447
in
'158
11.
exstat titulus per rodolphi jacobi
in
een 16
edities
tal
1488;
beslissen of het
ave Maria
3).
campbell,
Annales
pag. is,
eerstgenoemde laat aan dezen druk
zonder jaartal voorafgaan. Ik kan niet
Weesper handschrift naar een gedrukt
of
Kerkgeschiedenis van Neder vóór de Hervorm. II. 2 bl. 405. Kist en royaards, Nedl. Archief voor kerk. Gesch. VII,
')
1.
-)
177
3)
kan
unum
pag. 16ü en
de eerste uitgaaf, die van een jaartal voorzien
is
verschenen
bl.
tractatulus cujus
explicit
septimana praecedente johannis festum.
Orate pro ipso peccatore
Volgens HAiN
:
vlg.
Wie ik
deze rodolphds geweest
voor als
nog
niet
bepalen.
gewoond en gewerkt heeft, bundel komt meer voor
is,
waar
In
denzelfden
hij
door zijne hand overgeschreven en voorzien van een dergelijk onderschrift.
24 een geschreven exemplaar ik het waarschijnUjkste.
is
vervaardigd; het laatste acht
Neemt men
aanmerking, dat
in
er,
geUjk wij hebben medegedeeld, onderscheidene afschriften
van
tractaat
dit
dat
schijnen
opstel,
geestelijken geschreven,
ven
dan zou de gissing
bestaan,
het
als
geruimen
verspreid geworden.
is
gevv^ettigd
uitsluitend ten behoeve
door afschrij-
tijd alleen
De veelheid
van
dier handschriften
en de talrijkheid der drukken bewijzen duidelijk dat het opstel
En
hooge achting genoot.
zeer
Wie den inhoud
verdiend.
die
achting
is
wel
kent, vraagt met te grooter be-
langstelling naar den schrijver en den tijd ot de plaats der eerste
uitgaaf.
Wat
den schrijver betreft
—
desaangaande
de duisternis voor mij eene stikdonkere. Nergens treedt
is
de persoonlijkheid des auteurs op den voorgrond, even wei-
hem
nig als uit het door
neer
me
hij
geschrevene
den tekst opgesteld
legisse
quod
in
heeft. Uit
Burgondia
blijkt,
waar en wan-
woorden
als
:
recordor
accidit, laat zich toch
met
eenigen schijn van zekerheid niets opmaken betreffende het vaderland van den auteur. Even weinig baat ons de op-
merking dat de
laatste schrijver, die
onder de vele aange-
haalden voorkomt caesarius van heisterbach
Aan
het slot van het opstel leest
In laudem
men
deze regels:
libelli
Aspice presentis o clerice dicta
Nomen
is.
libelli.
pastoris quisquis habere voles,
Terrenis nunquam vel paucum rebus adhaere, Hunc mundum spernens caelica sola pete.
O
quanta mentis acie perpendere debet
Is
qui pastoris accipit officium.
Ne
pro divitiis curam sibi vendicet ipse
Et non ut populo dogmate subveniat. Crede: tuo dabitur merces condigna labori:
Apte
si
proprium rexeris ipse gregem.
25 Illicitus si
Letheas
caecet
te divitiarum
ingrediere domos.
ditis
Labitur ex vero
Ad
amor
si
qiiis tiius a.iiniis ovili
CHRiSTi caulam dulcius huric revoca.
Verus pastor oves ad
cum
Terrenos
summum
ducat ovile
artus spiritus exuerit.
Indien de lezer de eerste letters der regels naast elkander vindt
plaatst,
hij
de namen:
anthoine caillaut.
door den auteur van het gedicht gedragen
?
Ik
Is
deze
moet echter
heden geen spoor van eenen anthoine cailbekennen laut ontdekt te hebben. Alleen trof ik den familienaam CAILLAUT aan als in België, bij den aanvang der 16» eeuw, tot
gedragen door een beroemden illuminator, omstreeks 1520
Valenciennes
te
geboren
of CAILLAU behoort ook in
De naam Frankrijk
i).
caillot of callot te
huis,
waar
hij
weleer door een graveur met den voornaam jaques in eere gebracht
en
is
nog voorkomt onder de hoogere standen
des lands. In ieder geval zouden wij slechts den
kennen, geeft,
die
niet
tot lof
naam
des dichters
van den auteur des tractaats gezongen
des auteurs zei ven, daar ik de gissing, als of
de dichter der verzen door de eerste letters der regels dien
auteur
zou
hebben aangeduid, wat
weet dus met Dergelijke voor,
dit acrostichon
komen
dat wij
volgtrekkingen
in
uit het
te
geen winst
geschriften
uit
gewaagd keur. Ik te doen.
die
dagen zoo veel
gebruik er van geene bepaalde ge-
kunnen maken. Andere aanwijzingen van
den naam des auteurs, die mij eenigszins op het spoor der ontdekking konden brengen
,
gaven geen uitkomst. In een
der exemplaren uit de koninklijke bibliotheek door Dr. camp,
')
Biogr. nat ion. de Belgique.
III
pag.
242
s.
26 BELL
in
de
Annales
beschreven, vond ik op het schut-
met potlood twee namen aldus aangeduid fulginei? AEM DE ORLiNER? Het is mij niet gelukt de personen te leeren kennen, door deze namen aangeM^ezen. Evenmin kon blad,
op bevredigende wijze eene andere aanteekening ontcij-
ik
maar met flauwer letter opgeteekend: ed. Gallica Lugduni casp. ortuun? Ik heb van eene uitgaaf te Lyon geen spoor ontdekt. Het is trouwens
feren, op datzelfde blad,
—
gevaarlijk
aan dergelijke aanteekeningen veel waarde toe
kennen, indien men niet weet wie er de auteur van
te
Een ander
is.
exemplaar
de
uit
koninklijke
bibliotheek
de woorden impressum Daventriae Anno MCCCGLXXXVm. Decimo Novembris met rooden inkt
bevat na
de woorden: arnoldus
Embrice. Duiden
den aan, dat arnoldus
kend of dat hem
dit
vervaardiger moet worden er-
als
exemplaar behoorde?
gewis niet te stout, die ons hier
Emmerik
denken doet aan
van hem:
bij
De
gissing
is
den naam arnold van
Emmerik's
beroemden on-
van hildesheim. Een tijdgenoot getuigt
derwijzer arnold
divinis
deze twee woor-
Olim gymnasii moderator sagacissimus
,
probe eruditus et in saecularibus
scripturis
egregie doctus, philosophus, poëta et orator
quam
vir
in
literis
praestan-
tissimus, ingenio excellens et disertus eloquio, metro exercitatus et prosa; fertur utroque stilo sui
syntagmata
^).
hij
titels
der
werken, de passione domini, de
grammatica, varia slapen
cudisse ingenii
Daarop volgt de opgave van de
voornaamste zijner
mededeeling dat
quaedam
,
et
mente
gravissima carmina en in
de
Deo porrectissima 1500 ont,
is.
Doch het
is,
naar mijne meening, ten hoogste onwaar-
') De woorden zijn genomen uit een naamlijst van schrijvers door joh. BUTSBACH opgemaakt, niet in druk verschenen, door crecelius in uittreksel medegedeeld in Zoits. des Brg. Gesch. VII Ö. 245.
27
arnold auteur der Stella kan geweest
schijnlijk, dat deze
len
80 jaar, dan zou
is
zijne
het uiterst vreemd dat
hem
de groote schaar zijner
bij
arnold een leven van
wij
Bovendien: ware het door
is.
eerst
leeftijd ver-
dat zeker mogelijk, doch niet waar-
iets
gegeven, dan
het
voor
Stella op 26 jarigen
de
hij
vaardigd hebben;
Clerici
geven
gebracht,
schrift
schijnlijk
jaartal 1447; stel-
het opstel een jaar vroeger
dat
wij, in
is
Weesper handschrift draagt het
het
zijn:
onbekend zou gebleven
auteur
diepvereerende leerlingen
Hoogstens acht
zijn.
hand aan de hij als
ik
de beide
woorden aanwijzing van het eigendomsrecht van arnold op dit
exemplaar, indien wij
De auteur, handelde,
al
meen. het
die, naar ik
Eerw. hasak.
de
is
Yerfasser
Deventer
soll
ein
de Stella
schrijft het volgende:
Hij
ist
gewisser jacob de
niclit
grond voor
noch
de letteren die ik met
dit
noch
gevoelen aan,
gewisseld heb en schijnt het.
breda
hem
in
zijn
sein.
Misschien wordt te eeniger
tijd
des auteurs bekend. Dat
boek
over dit onderwerp
dat door
hem
de
naam van
een der uitgevers voor dien des opstellers gehouden
naam
zu ver-
Tot mijn leedwezen geeft hasak geen
1495^).
enkelen in
veronderstel-
laatst over
Clericorum
auch das Bïichlein Stella gessen.
met eene
zóóver
gebouwd, gaan mogen.
ling op enkele letters
is.
de sluier opgeheven en de
hij
Nederlander geweest
is,
laat zich niet bewijzen, althans dergelijke gevolgtrekking op
maken
te
uit
geschied zijn,
Ten
volle
de veelheid der uitgaven die hier te lande is
te
gewaagd.
verklaarbaar
is
het
staken der productie van
de drukken in het eerste gedeelte der 16e eeuw. Het opstel
had uitgediend, zoodra de polemiek hare stem verhief en
dogma verdedigd moest worden. Daarvoor kon de Stella geen dienst
het
')
Dr. M.
LUTHER und die relig. Lit.
u.
s.
w.
bewijzen.
S. 24ö.
28
Haar auteur heeft
niet
gerekend op tijden
als
die
der
16e eeuw. Hij behoorde bUjkbaar tot die edele dienaren der
kerk, wier
ziel
vrede gevonden had niet zoozeer
de kerk leerde, gaf; wien niet
als
bij
bij
hetgeen
hetgeen de Kerk haren geloovigen
de ceremoniën leven en zaligheid waarborgden,
ex opere operato, maar
vol innig geloof als bond-
zegelen van Gods genade in Christus jezus uitgereikt door
een dienstknecht des Heeren, met diens geest vervuld en voor diens
naam
ijverende.
DE SCHRIJVER EN DE BRONNEN VAN DEN
HERCULES PRODICIUS.
In het jaar 1587 zag te
Antwerpen
van PLANTiJN een werkje het keuring ten deel
viel,
door de drukkerij
licht, vi'aaraan zooveel goed-
dat het in 1609 een tweeden druk
De titel luidde: Hercules Prodicius seu principis juventutis vita et peregrinatio: per STEPHANUM viNANDUM piGHiuM Campeusem. Historia Principis adolescentis institutrix; et antiquitatum. rerumque scitu dignarum varietate non beleefde.
minus utilis quam jucunda. Accedit re rum vocum memorabilium index accuratissimus. Dit
werkje,
in
bladzijden tellende, lectuur.
den eerstvermelden druk zij
nog gewaardeerd
Het beschrijft de
reis
door
als
in 8°
et
ruim 600
eene aangename
D uit sch land, Oos-
tenrijk en Italië van den jeugdigen Kleeischen hertog CARL FRiEDRiCH, den oudsteu zoon van wilhelm en broeder
van
JOHANN WILHELM, den laatsten hertog van
Kleef en Berg. Deze
prins,
Gulik,
wiens moeder maria eene dochter
30
was van keizer ferdinand
Rome
overleed te
aanleg van dezen
werd geboren 4 Mei 1555 en
i,
9 Februari 1575. Opdat zich de gunstige prins,
den vermoedelijken opvolger van
een vader, die aan zielskrankte begon te lijden, voorspoedig
mocht,
ontwikkelen besloten
hem
werd,
na langdurige beraadslaging,
op reis te zenden,
om vreemde
eerst het gebied van zijnen grootvader
,
landen, aller-
daarna vooral Italië
te leeren kennen. Van dergelijke reis verwachtte de Roomsch-
gezinde partij aan het hof veel; tijdelijke verwijdering uit
de nabijheid van zijnen vader en diens raadslieden gold in
hare oogen als het beste middel, te
in
om
den jongeling afkeerig
maken van de Erasmiaansche gezindheden,
Dusseldorf
hooggeplaatste voorstanders telden.
HERCULES, dien de wijsgeer prodicus, naar xeno-
Gelijk
Memorabilia,
phon's
die toenmaals
tweesprong
,
den goeden
ons voorstelt strijd
als geplaatst
aanving en volbracht
,
op een zoo had
deze prins het hoofd geboden aan de zedelijke en lichamelijke
gevaren, welke
hem hadden
de beschrijving van een deel
bedreigd; alzoo verscheen
zijns levens
onder den naam
van Hercules Prodicius.
De
reis
ving aan in October 1571 en werd in het voor
gang beschreven. Vooral
ons liggend boek
van gang
waar het Italië
betreft zijn
De vorm
zeer
onderhoudend en den inhoud waardig.
stierf
de jeugdige vorst en vond een graf te
is
Ongelukkig
Rome,
tot
de mededeelingen uitvoerig.
diep betreurd door zijne ouders en het volk, dat
weinig jaren na zijnen dood alleszins reden vond, dit verlies
dubbel
te
om
over
klagen, zoodra het bleek, dat de broe-
der des ontslapenen, hertog johann wilhelm, de prooi der
ultra-Roomsche
partij
moest heeteni).
') Vgl. de belangrijke bijdragen tot de geschiedenis van zijne gemalin, JACOBE, door Dr. felix stieve geplaatst in Zeits. des Berg. Ges. XIII,
S. 1 fg.
3i
over des
berichten
Uitvoerige
begrafenis zijn in het werkje
opgenomen
gregorius
paus
door
brieven,
prinsen
dood en
ziekte,
i),
evenzeer als de
aan den bedroefden
xiii
vader geschreven en door dezen beantwoord. Hoeveel stof
de inhoud van het boek mij ook gaf
om
op te halen van
hetgeen zijne bladzijden belangrijks bevatten betreffende de toenmalige gesteldheid der voornaamste deelen van zal
daarvan onthouden, dewijl het geschrift, dat
ik mij
niet
strekt
tot
vol-
de zeldzame behoort, in veler handen
op enkele
Slechts
Europa,
bladzijden
vestig
de
ik
is.
aandacht, die
zeker al mijnen lezers belang zullen inboezemen.
De
bezocht
prins
vertoeven
terwijl
,
Weenen keizer
en bleef er bijna drie jaar
maximiliaan
ii
hoewel veel en
.
vaak sukkelende, nog leefde. Den reizigers kon diens geringe sympathie
Met
dit
voor
feit
de
Roomsche kerk
niet
onbekend wezen.
rekening houdende, neemt de leidsman des
prinsen zijne maatregelen. Pighils insuper non infrugiferum fore
ratus, pollicetur se proximis diebus,
cum primum
quod ocium redeundi ad studia daretur, elegantes,
succinctos,
et
admodum
turum. non sine delectatione inter
ignotos
et
ali-
duos
doctos libellos praelec-
et fructu;
quo discat securius
exteros versari et certissimis signis probos
ab improbis dignoscere CENTii
se Principi
LiRiNKNSis Galli,
possit.
Festivis
autem diebus, vixpiam et summe
antiqui auctoris.
doctam admonitionem ad versus profanos haereseón innovationes indiciis
esse
legendam:
distinguentem
haereticum a Catholico
et
luce
clarius
apertis
vere Christiano. Profestis
autem, plutarchi chaeronei doctissimum libellum de crimine adulatoris et veri amici recognoscendum esse
:
dis-
dignum
') Bericht des Herzogs ernst von Baiern administrators von Hildesheim und F reising an den Kaiser über den Tod des jungherzogs karl friedrich von Jülich zu Rom werd uit het K.K. Archief te Weenen overgedrukt in Zeits. des Berg. Gesch.
XIII S. 199
ffg.
,,
32
quem
prorsus, ediscat
Princeps
quilibet
memoriae mandet
et
zinspelingen op
's
i).
adolescens
unguem
ad
Overigens komen er geene
keizers godsdienstige gevoelens voor; het
werkje levert trouwens meer voor de kennis van steden en landen, dan van personen. Ik wensch verder in het belang der letterkunde de vraag te bespreken,
wie de auteur
zich bedient'?
Op den
titel
Campensis
Dus PiGHius
en van welke bronnen deze
is
noemt
hij
stephanus vinan-
zich
Kampen
(uit
Overijssel)
in
van een in zijn geschrift voorkomenden dat hij het boek heeft opgesteld mede, brief, pag. 569, Sanctis e Trajana (Colonia), dus te Xanten, niet en deelt aan het
ver van
slot
Keulen,
in 1584.
PIGHIUS gebruikt heeft
phieën
,
hem
die over
antwoorden
den prins
zijn
:
handelen
per
Annales SCHOTTUS
A.
wiNTERUM,
Roman in
van de eerste
van
i
,
tot
daar
de laatste
hij
op die
reis
verstrekt.
Het navolgende toch lezen
JOANNEM
,
eigene aanteekeningen
mentor heeft
tot
De vraag naar de bronnen welke
schijnt licht beantwoord. Alle biogra-
,
wij in het
Vita
voorkomende pighius,
1615 uitgegeven:
in
v. pighii
s.
tom.
der
II
na diens dood door
sub
id
temporis
Illus.
Cliviae. Juliae et Montium Dux guilielmus, natumajorem filium carolum ad Caesarem aliosque Principes mittere parabat, cui
pighius
ille
se
cum paedagogum
noster obtulit,
industrium quaereret
multorum
judiciis ipsiusque
consiliariorum Ducis suffragiis dignus acclamatus, qui juven-
tutem Excellentissimi Principis moderaretur.
Na
het terugkeeren van de reis zou dan deze pighius
met het canonicaat als
Dergelijke
')
in
hulde aan de door
1.
1.
voorstelling
pag. 167.
Xanten
begiftigd
hem bewezene goede
zijn
geworden
diensten.
vond gereeden ingang, nadat
zij
.
'33
door VALERIUS ANDREAS, FRANCISCUS SWEERTIUS
ALBERTUS MiRAEUS in
ecclesia sticis Cliviae
et
was
—
verbreid
Juliae duce evocatus carolo comes,
cogitanti,
gratia
religionis
auctiiariiim de Scriptoribus
zijn
^)
VOOral door
.
post
a
gulielmo
ejus
filio
Romam Mercurius
potius
vel
viaeque dux additur.
Deze woorden werden daarna in
u
onverschillig,
is
biographische woor-
alle
denboeken overgenomen. Kiest welk
welke taal
wilt, in
gij
w'ordt verhaald, dat etienne of stepha-
Nus viNANDLS PiGHius den jeugdigen vorst op de heeft en
leid
moet
welke
heeten,
Hercules Prodicius
hem
door
het
in
ons bewaard
toen
Eerst
1863.
zijn
geworden
inhoud van den
de
is
Prodicius nauwkeuriger dan antwoord op
door het
PIGHIUS
bij
het
die
De
.
Dit
Hercules
welke bronnen hebben
dier reis
niet
meer,
eigene aanteekeniugen" neen
hem
genoot
dat het
^).
tot het
vroeger nagegaan en daar-
vi-aag:
beschrijven
aldus gewijzigd, ))zijne
de
boek
geschreven
nazeggen en naschrijven en nadrukken heeft geduurd jaar
bege-
reis
dus zelf de verzamelaar der mededeelingen
te
dienste
gestaan?
gelijk vroeger, luidde
—
de aanteekeningen
werden door den bloedverwant en naam-
verstrekt
die werkelijk
den prins vergezeld
heeft.
miraeus in 1649. opgenomen door JOA. ALB. FABRicius in de Bibl. eccles. en laat gaarne alles gelden, wat vroeger en later ter verontschuldiging van de oppervlakkigheid der berichten van miraeus is in het midden gebracht. Het is bekend, dat door het voorbeeld van fabricius het gezag van miraeus vooral bij Protestanten hoog is gestegen en onder anderen bij jöcher veel ')
eerste
uitgaaf er van verscheen na den dood van
Ik gebruik die -welke
is
gegolden heeft.
Voor eenige jaren werd
nog gezegd door Mr. P. bosscha in hetalbertus en stephanüs wijnand pighiüs schreef in Overijsselsche Almanak, 1833. bl. 112 vjg. Ook venema, Inst. Hist. Eccl. V. et N. Test.. VI, pag. 55'J had beweerd: scripsit annales Romanorum Magistratuum, nee non Her culem Piodicium, in memoriam caroli filii gulielmi, Cliviae et Juliae Ducis, quem -)
geen
hij
ter
dit
nagedachtenis van
,
comitatus fueiat
Romam,
ibi
niortuura. 3
34 In den eersten jaargang van
herausgegeben von (Bonn 1863)
Geschichtsvereins
schen Dr. K.
Zeitschrift des Berg i-
w. BOUTERWEK
und
Dr. w. crecelius,
vinden wij van de hand des eerstgenoemden (helaas! reeds overleden) Redacteurs,
170
S.
ff.
eene hoogst belangrijke
zur Literaturgeschichte der Jülich-Clevischen Lande, bewerkt met de grondigheid, waaraan BOUTERWEK zijno lezers gewend had. Bladz. 172 fg. komt de Hercules Prodicius ter sprake en toont bouterwek
bijdrage
uit het
boek
zeil
overtuigend aan, wie den Prins begeleid
en aan pighius de bouwstoffen voor deze reisbeschrijving geleverd heeft. Ik wensch hier eerst de plaatsen over te
daarna hare
wijst,
hij
bewijskracht
met
nemen waarop die
van enkele
andere te bevestigen en eindelijk den persoon van pighius, die
prins in verre landen verkeerde, zooveel
met den
gelijk
is,
het duister, waarin
uit
den voorgrond Als
in
dingen
den
tot
hij
mo-
geschuild heeft, op
te plaatsen.
Hercules Prodicius
de reis gesproken wordt,
over de voorbereilezen wij
pag. 139:
quaesitus est vir pietate simul atque eruditione conspicuus aliquis:
non
x(Tvv(x.XKxKToq
^
sed civilitate
morum
amabilis,
linguarum non imperitus; qui iam antea Principibus inserviisset,
Gallias,
liam consuetudine
Germaniamque
Ita-
vidisset, atque
cognovisset. Adsciscere placuit
unum
aula Burgundica et ex familia domus Granvellanae
:
è
ex
qua
velut ex virtutum politicarum celebri gymnasio quodam, multi praeclari viri
Principum ministeriis nostro saeculo adhibiti
sunt, et reip. gubernaculis admoti. Accersitur ex hac quidam
CORONA PIGHIUS, mihi sanguine junctus, qui juvenis studiorum causa per annos octo in Italia manserat, et inde reversus antonio perrenotto cardinah Granvellano supremi ,
senatus principi, sub carolo v Imp. Augusto, et ejus
PHiLiPPO Hispaniarum rege, fuerat ab
filio
epistolis Latinis, et
35 a bibliotheca per annos ampliiis quatuordecim. Vir in boiiis historia
disciplinis,
haud mediocriter
veteri
antiquitatum observatione
in
et
versatus.
Zoo worden wij met een tot heden ons geheel vreemd familiehd van pighius bekend, die zeker den voornaam van
STEVEN of ETiENNE droeg, even
om
boek, doch door dezen
de schrijver van het
als
verwarring te voorkomen
alle
Corona genoemd werd; of moet men, met paquot, Mémoires II pag. 487 het gevoelen voorstaan, dat stePHANUS in den Hercules Prodicius zich zei ven met den naam Corona aanduidt? In geenen van twee nauwverwante Deze CORONA was uit
,
1571
in
Burgundie, waar
opontboden,
juist
maar
is
spraak
granvelle
bij
in dienst,
werd
de kardinaal toen verblijf hield,
omstreeks den
van Napels werd,
koning
deele. Hier
verschillende pei'sonen.
trad
tijd
nu
waarop deze onder-
in dienst bij
den prins,
en betoonde zich jegens dezen door omgang, voorlezen en
mondeling onderricht
wien CARL niet leggen,
af te
se
obtemperaturum
De
hij
bij
zijn
174.
willig oor,
te
betuigen en de belofte
saluberrimis consiliis pro viribus semper pag. 167.
prins
en vooral niet gaarne in pag.
dank
had veel behoefte aan gezelschap, onweers-buien bang was en niet slapen kon,
jeugdige
daar
,
een waar en trouw vriend, aan
als
naliet
Aan
't
donker eenigen
tijd
doorbracht,
het onderricht leende de jeugdige vorst een
pag. 178.
In legendis auctoribus et historiis nil
aeque sectabatur, aut lubentius a pighio explicari audiebat
quam
insignia
publice
aut
et astuta.
suis
Quae
facta,
quam praecepta et consilia quam stratagemata rara
salubria,
ipse saepius
postmodum memoria
repetere,
atque etiam exteris narrare gaudebat, eaque via ser-
monum alles
heroum
privatim
Trouwens pighius was hem in behulpzaam en de man, die, bekend met Romeinoccasiones quaerere.
sche zeden en gewoonten, den vorst kon voorbereiden op
36
cum
hetgeen pag. 252 wordt verhaald: Insuper
pighio for-
mulas alloquendi respondendique summo Pontifici, Cardinalibus, Principibus Italiae. et absentum oratoribus Latino vulgari
ac
idiomate
in disserendo
mogelijk
fieret.
aangekomen
is,
meditatiis
est.
Pighius zorgt er voor
maken:
te
Italico
b.
als
v.
interim, heet
promptior
qiio
de reis zoo nuttig
.
Milaan
gezelschap te
het
het dan pag. 323, corona
PIGHIUS peragrat urbem visendarum rerum cupidine percitus
pugillaribus
in
annotans.
quae
ostendere
vel
postea
CAROLO, vel quibus ejus deinde stadia per otium provehere politiae
et
Romanorum
statuas
eruditionis
eiegantes:
inscriptos,
saxis
titiüos
cognitione
veteris
quid
elici
instituere posset.
Delineabat
diligenter etiam exscribens
ac epigrammata vetusta, è quibus poterat.
Cum autem
annotationum
suarum partem mihi communicavit non pigebit hisce commentariis doctas quasdam Epigraphas obiter inserere, quo .
studiosum lectorem varietate cognitionis antiquae nonnihil
recreem
Het
^).
blijkt
bij
vervaardigt,
teekeningen dat
hem
herhaling, dat corona pighius schetsen en
waardoor
hij
het
merkwaardige
boeide, ook onder de aandacht van anderen bracht.
Ravenna
trok
hem
bijzonder
aan.
Interea
(pag.
360)
CORONA PIGHIUS antiquitatum monumenta per urbem scrutari, Herculis Horarii vel (si mavis) Astrologi statuam mar-
moream non hospitio
prius visam. in cratere fontis non procul ab
positam descripsit et delineavit:
grammatum. epitaphiorum quae
passim
inveniuntur,
ac
selectamque epi-
inscriptionum antiquarum,
silvam
collegit,
sui
principis
het bericht van Dr. bouterwek zijn deze schetsen nog voor1) Volgens handen op de koninklijke bibliotheek te Berlijn: doch komen daarvoor met het opschrift rehquiae quas aliquando collegit Roraae et alibi in Italia STEPT! ANUS YiNANDUS PIGHIUS Campensis, institiitor tune principis CA.ROLI FRiDERici, ducis Cliviae, eet. Ook hier heeft de persoonsverwisseling van STEPHANUS en corona plaats gehad.
,
37
postmodum. atque propriis etiam studiis profuturam; laborem et taedium multiplici ac varia philologiae veteris doctrina
levatiiram.
siibinde
HERCULis,
illain
Laiidavit rnihi
ut pulclierrimam
qui
,
imprimis statuam clava velut
posita
ambobus semirotundum
Atlas innixus genu sinistro, è terra semet erigens,
atque cervice gestat horologium solare
lacertis
convexum:
et lici
in cujus concavitate
umbram
solis
horae diurnae lineis
Nee disimilem
bantur.
Romae
distirictis
me memini
vidisse
demonstra-
herculis statuam
stephani bübalii repertam
in vinea
graphium
per gnomonis seu umbi-
;
qui non horo-
horoscopum cervice, sed
sciotericon, sive vas
caeli
sphaeram ingentem zodiaci atque fixarum stellarum imaginibus pulclierrimè sculptis exornatum gestabat.
met de antiquiteiten
in
Alles
verband stond trok de aandacht
der reizigers; ut et aiia. lezen wij pag. 441, multa in itinere
geeft
PiGHius later
reisde en
isto
quae diligentissimus antiquitatum investigator
visa
CORONA
wat
uiilii
gedachtenwisseling
tot
stephanus
opmerking
Menige
communicavit.
tusschen
corona, die
die het reisverhaal schreef, aanleiding.
Immers, de aangehaalde plaatsen bewijzen onwedersprekelijk,
dat
uit
de
mededeelingen van corona, stephanus
het verhaal der reis heeft opgesteld.
De verwarring van beide namen en personen
laat zich
Hercules Prodicius
ten aanzien van hen, die den
niet
hebben gelezen, wel eenigszins verklaren: beide èn corona èn stephanus
zijn
beide langen
tijd
bekend geweest.
aan het huis van granvelle verbonden, in Zij
Italië,
beide in de geleerde wereld
blijken in goede verstandhouding
elkander verkeerd te hebben sprek liep spoedig over den
:
waren
zij
te
man, aan wien
zamen zij
,
met
het ge-
door de aan-
genaamste herinneringen verbonden waren, granvelle. Ik laat
in
hier stephanus zijn
nog eens spreken,
Hercules Prodicius
gelijk hij het doet
pag. 432 aan het slot van
eene zeer breede uitweiding over den kardinaal.
38
Cum et
me manet,
CORONA piGHius apud
uti frequenter solet,
granvellani mentionem
in sui Maecenatis
mihi noctes atque dies ejus
viri virtutis et
incidit;
adeo
erga rempublicam
benemerita memorando personat aures ut idem ferè mihi
quod longa Oceani navigatione quassatis obtingat, quibus fluctuum marinorum fragor ac sonitus postea per aliquot dies
idem quod
auribus semper obstrepit, curandis, quae
solam
dum unam
assiduè cantilenam audiunt,
proprium
addiscentes,
ac
eam
naturalem cantum quasi
ut nihil ahud feré postea
dediscunt,
aviculis in cavea ci-
quam unam
illam ad
taedium usque canant. Laat ons beproeven
,
eenigszins den tijd te bepalen waarop ,
de eene pighius na den anderen
bij
den kardinaal de dagen
gesleten hebben, wier herinnering beiden zóó dierbaar was.
Stephanus spreekt over
zijne
catio aan koning philips, deel der door
Xanten,
me
affectio
erga tuos
singularis,
subditos
cum
,
tui
vóór het eerste uit
primis praeclarae prorsusque regiae vir-
in
et in literas artesque libe-
amor sincerus constansque
fidosque
quae
ministros,
non tantum cognovi, sed manifestis
relatu
viva
is
hem bewerkte Annales, gedagteekend
humanissima tua comitas
rales
didici
die geplaatst
September 4597.
in
Invitant tutes,
dedi-
betrekking in de
ante
tuum
ministri
e
Be gio 1
fides
aliorum
et
ipsemet
indiciis
discessum spontaneus con,
Atrebatum episcopi antonii perrenotti
(cujus
tum
inter familiares
bam)
esse
volebas,
ut
mensae tuae fercula administra-
ejus
bibliothecam
instructissimam
antiquitatum ac artium variarum raram supellectilem exactus perlustrares.
Hij
bevond zich dus onder het gezin van den
Kardinaal voor 1559. het jaar waarin philips uit de
landen
vertrok.
Hoe
lang
vóór
dat
tijdstip
Neder-
's
konings
bezoek aan het huis van den kardinaal heeft plaats gehad,
weten en
wij niet. Eenigszins nader bepaalt
tijd
van
zijn
werkkring,
waar
hij
stephanus omvang ter
zelfder
plaats
39 schrijft
van den kardinaal
studiis
riis
.
qui
conscribendis
et
mea
van zich zelven: qui
me
mortem
ultro
epistolis
latinis
et
cum non
inter
epistolis
suis
praefatio ad lectorem van
est usus opera in littera-
In
latinis.
werk getuigt
datzelfde
diu post antonii morellonii
suos cooptasset,
ut
essem ab
illi
Uit de levensgeschiedenis
a bibliotheca.
van dezen morillon, den tweeden zoon van guy de morillon
kunnen
mededeelen, dat
wij
Leuvensche
de
Rome
piGHius in
land
hoogeschool
met
verliet;
de hij
hij
i),
een uitstekend student van
was,
gelijk
te
met corona
verkeerde en twee jaar vóór dezen dat grooten
ten behoeve der letter-
ijver,
kundige verzamelingen van den kardinaal, afbeeldingen en teekeningen verzamelde en op jeugdigen 155(3. door
die te
zij
9 October
leeftijd,
den dood aan dien werkkring ontnomen
samen
in
Rome
is.
zoodat
geleefd hadden, elkander in de
Nederlanden niet weer hebben ontmoet, daar morillon
van pighius
in
')
—
nu. terwijl
hij
1567 was die terugkomst 10 jaar geleden
—
de terugkomst
Aan den
vader, guy, secretaris van keizer
hulde gebracht
in
karel v,
is
dit
bij
schreef
reeds over-
het uitvoerigst
Nouveaux renseigneraents sur gui morillon, Opgenomen in den Messager des sciences histo-
de
E. VAN EVEN, riques, Gand. 1877, S'^ Liv. pag. 136 ss. vroeger reeds door félix ne\'E in de Annuaire de Tuniversité Cath. de Louvain, 1859, pag. 263 SS. De oudste zoon, maximiliaan, de vriend en raadsman van gran-
door
;
hoofd der kerk van Doornik, 27 Maart 1586, is den weiss uitgegevene Papiers d'état du cardinal de Gr an veile, tom VII et VIII en de onlangs door prof. E. poullet in druk medegedeelde Correspondance du cardinal DE granvelle tom. I et II van nabij bekend. De fraai uitgevoerde beeltenis van maximiliaan ver-
velle, gestorven
als
lezers der door CH.
het 2*^ deel van poullets met zorg bearbeid werk. Beide broeders waren ervarene numismatici. In een brief van marnix van st. aldegonde, Il lust. ac cl ar. vir. ep. selec. (1617) pag. 694, wordt maximiliaan morillon geprezen als een der beste leden van den raad van Brabant: caeteri om nes umbrae sunt potius quam viri. Onder de geleerden van dien siert
tijd
droeg
hij
den bijnaam van
duplex
a. b.
c.
parce quil avait deux
autant de bénéfices quil y a de lettres dans lalphabet haalt, pag. lOy der Huit mois de la vie
dun
poullet,
1.
c.
I
pag. 12.
fois
paillard verpeuple. Vgl. ook
gelijk
,
40
was
leden
Een en ander
i).
deelt
ding tot zijne verhandeling
corona mede
in de inlei-
Themis Dea seu de lege
divina. Deze gunstige getuigenissen worden
alleszins be-
vestigd door de brieven,
welke hadrianus junius aan mo-
RiLLON schreef
80 en 91 van diens Epistolae
(vgl.
en vooral pag. 534
pag.
waar junius aan granvelle van MORiLLON op de loffelijkste wijze melding maakt. sq.),
De vraag naar den
waarop deze leden van het geslacht PiGHius elkander vervangen hebben, wekt te meer tijd,
onze aandacht, dewijl wij
Antwerpschen
predikant
den kardinaal
als
volgens Mr.
het
bezitten
taffin,
door den
ook
vroeger
die
secretaris gediend had, in 1558 gericht,
aan estienne pighius,
adres,
Rme. Evecquc de
Ie
vier brieven
jean
Arras
de
secrétaire
'^).
Wanneer naar de getuigenis van stephanus pighius zijn naamgenoot 14 jaar den kardinaal gediend heeft tot 1571, dan volgt uit deze bepaling, dat hij in 1557 met zijn taak een aanvang gemaakt heeft. Vóór 1557 moet hij in Italië opgehouden,
zich
kardinaal in reis
aan
toefde
hij
als
later
tot
Burgundië
1571
den meesten
tijd bij
geleefd hebben; toen ving
den
hij
de
mentor van den Kleefschen hertog. Lang ver-
met dezen
in
Weenen;
immers
niet
alleen
Mag
ik de gissing wagen, dat er in de waarneming van het secretaden kardinaal deze volgorde van personen heeft plaats gehad: eerst JEAN TAFFIN, vervangen door antoine morillon na diens dood tot op do terugkomst van (corona) pighius, die met morillon in Italië geweest was, STEPHANUS YiNANDUS toen STEPHANUS PIGHIUS, dien wij met het oog 1)
riaat
bij
;
;
op den inhoud van den echter,
dat
Hercules Prodicius corona noemen.
Het blijkt ook suffridus petri, onze sjoerd pietersz, in diezelfde be-
bij granvelle is werkzaam geweest van 1562 tot 1564. Vgl. de WAL, de claris Fr. Jurisc. ann. pag. 47 sq. Of dit kortstondig verblijf samenviel met dat van stephanus of van corona pighius, kan ik niet
trekking
evenmin de vraag beantwoorden, of de kardinaal soms tegelijker meer dan één secretaris in dienst had. Deze brieven zijn afgedrukt in mijne schets der Drie Evangeliedie-
beslissen, tijd -)
naren
uit
den
tijd
der Hervoi-ming,
bl.
7
volgg.
41 ons
bericht eerst
hebben
betreffende
Ween en
schreef
en
leeraar was^)
niet
dit hij
dat
vandaar
hij
vertrok,
maar
wij
nog andere opgaven; van
tijdstip
aan lipsius, die toen
zelfs
van pighius
bijzijn
Italië
1574 naar
Februari
in
baar
Hercules Prodicius
de
te
Jena
hoog-
naar We enen overkwam, om het
te genieten
^).
Jammer
dat lipsius blijk-
aan het bijvoegen of weglaten van den
liecht
naam vinandus, daar een viNANDUS. den auteur der
hem aan stephanus
brief van
Annales
^),
blootelijk gericht
is
aan stephanus pighius.
We en en
Te
nes
waarvan
hij
van
dat
tijd;
gezelschap
om
hem
lipsius idib.
uitgegeven,
Januariis anno
MDLXXIV Viennae Austriae.
zulk een arbeid had
genheid,
door
het voorbericht teekende:
nostrae
overvloed het
bewerkte corona de annotatio-
Valerius Maximus
op
salutis
zijnde
als mentor van den jeugdigen carl immers op 2 maanden na vertoefde
hij
3 jaar te
zijne
Voor
Weenen:
aandacht
te
hij
vond dus gele-
wijden aan een onderwerp,
ook vroeger had bezig gehouden. In 1506
nam
hij
reeds deel aan het bezorgen eener uitgaaf van dezen schrij-
ver door LIPSIUS, lijk
verblijf
Brussel
dien brief ook teekenende stephanus pighius stephanus vinandus pighius. Uit het opgemerkte volgt,
,
,
dat corona en niet stephanus de geleerde lezers
is,
aan wien de
van dien Romeinschen schrijver gaarne zich verplicht
rekenen.
Nog meer: hoewel
lipsius op den titel en in het
voorbericht dezen pighius noemt, stephanus pighius pensis en
')
^)
Cam-
de andere pighius zich zelven noemt stephanus
vinandus pighius Campensis, zou
-)
tijde-
houdende, eene dedicatio plaatste aan den
prins van croy niet
vóór welke hij, toen te
BuRMANM. Sylloge. I. LiPSi, Opera Omnia. Lipsi, Opera Omnia.
pag. 1. II.
pag. 11.
II.
pag. 337.
ik
wel voorstellen op het
42
benamingen
verschil in die
te letten
i) ,
doch dan alleen zich
het maken van onwedersprekelijke gevolgtrekkingen gerechtigd te achten, als dit verschil blijkt ook uit andere
tot
kenteekenen. Het verschil der titels
der boeken
en geëerbiedigd.
waar
te
namen
zelven
is
blijkens de
door de PiGHius'sen uitgegeven gekend
Werkelijk
valt
er
op
de
titels
verschil
nemen: een deel draagt den naam van stephanus
viNANDUs PiGHius Campensis een ander deel dien van stephanus PiGHiüS of STEPHANUS PIGHIUS Campensis de histo,
;
Hercules Prodicius
rische boeken
manorum
blijven
getuigen
van des eenen geleerdheid;
de grammaticale en antiquarische
arbeid
Maximus,
en
aan
Annales Ro-
en
Themis Dea
aan
Valerius
Mythologia vel
anni p artes, welke laatste opstellen door gronovius herdrukt zijn in tom. IX Thesauri Graec. Antiquitatum en door graevius in tom. XI der Monumenta, moeten aan corona worden toegekend, die al te lang voor de geleerde wereld een onbekende is geweest. Ik zeg de latere, daar ik in den brief, dien perizonius aan nicolatere
LAAS heinsius schrecf^),
melding vond gemaakt van stephanus pighius, qui accuratis codicibus est usus; en dewijl de naam: vinandus weggelaten werd, de gissing geoorloofd
is
dat werkelijk aan corona gedacht moet worden.
,
De mededeeling
Beige XII pighius,
loffelijke
in
het
betreffende
die
te
Bulletin
du Bibliophile
de correspondentie van stephanus
Hamburg
en
Brussel bewaard wordt,
doet nog een tot
')
vind
lid dezer familie voor onze oogen treden, dat heden evenzeer geheel onbekend was, namelijk een
Soiiis
ik
is
pag.
het
110
moeielijk, den pighius aan te wijzen, die bedoeld
Epistolarum ab
111.
et
claris,
vir.
is. Zoo cent. tres
A. GABBEMA, een brief van stephanus van het jaar 1551 uit Utrecht verzonden aan thomas persols, waar van ik niet durf beslissen, of hij uit de pen van stephanus of van corona gevloeid is.
ab.
")
De
brief
komt voor
bij
burman, Sylloge.
IV. pag. 754 sq.
;
43
Oom, ALBERTus geheetcn even als de beroemde literator van dien naam ^). Van dezen onbekende staat daar de vol,
gende brief afgednikt: Jezus Maria.
Dudum cum
Amatissime Nepos!
Pensionario oppidi Ley-
densis Magistro cornelio misi literas tibi nepoti
meo
caris-
simo, in quibus petieram a Dignitate Vestra aliquod munus-
culum pro necessitatibus meis. sed magister cornelius vacuus sine literis vestris ad
me
missus, nee etiam ab aliquo ex te
munusculum. De quo multum
recepi litteras neque aliquod
admodum cotidie
meis
Memento mei pauperis avunculi tui. qui sum memor in omni sacrificio altaris, quod
admiror.
ego semper tui ofTero
Deo
recommandatus.
precibus
quotidianis
nostro,
His vale felix. Deo optimo ac
altissimo.
Leyden,
Ex Conventu
26 Februari 1588.
Tuus avunculus sum axbertus Honesto Domino ac docto viro Magistro
stephano pighio,
nepoti suo carissimo. Tot
Inlichtingen, nis
ervarenen.
convent te
pighius.
bij
Brussel.
de in dit deel der kerkelijke geschiede-
bleven
Leiden
vruchteloos; in
1588
is
het bestaan
van een
ondenkbaar en dus de
Over dezen verg. bayle Diction, III in voce en F. nève, sur Ie des trois langues pag. 236 ss. Diens houding tegenover de Hervorming is door bevius beschreven. Da vent. il lust. pag. 257 sqq. uitvoeriger door gerdes, Hist. Reform, sive Anna les Evangelii sa e. XVI renovati, III pag. 133 sqq. 163 sqq.; het nauwkeurigst door de hoop scheffer in Kerkh. Archiet, lY, bl. 405 vlg. en in de geschied, der kerkh. in Nederland, bl. 468 vlg. Pigghe's briefwisseling met den kardinaal cont.\rim, opgenomen in de monographie van Dr. DiTTRiCH (Regesten und Briefe (1881) S. 349 fg.) getuigt zeer voor ')
,
college
de deugdelijkheid zijner bekwaamheden en de zelfstandigheid van Uit
de
regesten
blijkt
PIGHIUS zocht te matigen.
zijn oordeel.
herhaaldelijk, dat contarini den ijver van dezen
44 gissing
gewettigd, dat de brief lang voor 1588 moet afge-
zonden
zijn.
PHANus
is,
Doch wie de
mij duister.
blijft
oom van
schrijver, wie deze
Stephanus pighius, dien
onder den naam van corona leerden kennen,
Rome
te
Het jaar
zijns
stierf eerst
in
bediening te
1)
Vgl.
doods
Brussel
te
^)
blijkt in
wij
1564
vertoefd te hebben.
naamgenoot
niet bekend. Zijn
mij
is
1604. na 20 jaar te
zijn
X anten
in kerkelijke
geweest.
den brief van
loge, n, pag. 288 -)
1568
in
^).
ste-
metellus aan cassander
joh.
bij
burman, Syl-
sg.
LiPSius beeft een brief van stephanus pighius, gedagteekend
uit
deze
Valerius MaxiAnnotationes zijn
stad in dat jaar geplaatst voor eene vroegere uitgaaf van
mus, dan die, waarin de te Ween en vervaardigde opgenomen. Dewijl de kardinaal met koning Philips eigenbandig in bet Spaansch correspondeerde en corona even als zijn neef, alleen met de correspondentie in bet Latijn belast was, kon de secretaris een poos afwezig zijn. Nu vinden wij corona in Brussel zeer zeker op last en in bet belang van den kardinaal, die alle moeite deed. om, hoewel afwezig, met den gang van zaken bekend te blijven daarover den koning raad gaf en juist in Septem,
.
ber 1568 een brief van dank des konings ontving wegens de vele bericbten,
hem
in
Augustus toegezonden
Nederlanden
doorbracht.
LIPPE n, tom.
pag. 464.
I
.
dus omstreeks den
Vgl.
gachard
,
tijd
,
dien
corona
Correspondance de
in de
phi-
EENE GELOOFSBELIJDENIS UIT DE
Dies diem docet.
om met leiden.
tering
16de
EEUW.
De bibliographie heeft
alle recht,
deze spreuk de herroeping harer dwalingen in te
Latere onderzoekingen strekken veelszins ter verbe-
van
vroeger
voorgedragene
stellingen,
dewijl zeer
dikwerf het goed geluk haar een geschrift in handen speelt,
meer dan den titel kende. De rijke literatuur der IG^e eeuw treedt langzamerhand langs allerlei wegen uit hare schuilhoeken te voorschijn waarvan
zij
nauwelijks
iets
;
verspreid delijk
komt
een blik
zij
in
onverwacht voor den dag en gunt ein-
werken of werkjes,
die, naar het scheen,
immer verloren waren gegaan. Onder de godsdienstige geschriften der 16de eeuw behoort
voor
een boekje,
gedrukt in 12". met dezen uitvoerigen
titel:
een corte Confutatie o ft wederlegghinghe: gheschreven teghen een ketters boecxken. ghenaemt Corte Belydinghe des Geloofs: dwelck overal in neder la nt gestroyt wordt, van denghenen die teghen die oude religie, haerlieder vermeten die warachtige leeringhe des
Euangeliums te leerenne. Gemaeckt van sommighe gheleerde en goetvruchtighe persoonë, tot waerschouwinghe der simpele menschen, die daerdoor iammerlycke bedroghen worden. Die IIII editie. Ghedruckt tot Loven by jan BOOGAERTS, in den Gulden Bybel. MetConynclijcke Gratie ende Privilegie van vier Jaeren. Anno4567. Ik
M^il
gaarne bekennen dat
met het
geschrift,
en wegens onbekendheid
bij
waartegen het hier genoemde gericht
was, de inhoud en strekking er van mij niet recht duide-
Wat
geworden waren.
lijk
tatie
bij
ik
vroeger over deze
Confu-
gissing heb geuit, dat ze namelijk jodocus rave-
STEYN, Tiletanus, tot auteur zou gehad hebben^), moet ik
dwaling herroepen.
als
De Confutatio, waarop is
het breede werk,
schen van
waarin
Antwerpen
hij
de Confessie der Luther-
bestrijdt.
Eerst onlangs mocht ik bestrijding der
deze zich als auteur beroept,
met een ander
Corte Belydinghe
geschrift, ook ter
in
het licht gezon-
den, kennis maken. Eigendom der bibliotheek van de Leidsche hoogeschool en daaruit mij
vriendelijk ter leen afge-
Confutatio cujusdam haereticae confessionis teutonicae nuper emissae, in qua inter caetera praecipue ostenditur ex Scripturis Sanctis et veteris Ecclesiae Doctoribus, Eucharistiam esse sacrificium propitiatorium, quandoquidem et ab ista confessione et ab haereticis omnibus saMissae summe detrahitur. Authöre crificio a Lovanio, in academia Lovaniensi hessels, joanne sacrae Theologiae Professore Regio. Ps. 109
staan, geeft het op het titelblad dit te lezen:
(110
')
VS.
4).
1
Cor.
XI
(vs.
26).
Geschiedkundige Nasporingen,
secunda III.
bl.
editio. Lov.
110 volg.
,
47
ROGARDUM, sub Biblüs aureis, anno 1567. Cunn Gratia et Privilegio Regis ad sexennium^). Kort voor zijn vroegtijdigen dood moet hessels den eer-
apud
JOFi.
sten druk
Confutatio hebben
dezer
verscheen na
zijn
mische
in
ijver
bezorgd; de tweede
afsterven op 44 jarigen leeftijd. Zijn pole-
en andere
deze
voortbrengselen van zijne
pen ten toon gespreid was ongetwijfeld opgewekt door hetgeen
bevordering tot Magister plaats gegrepen had.
zijne
bij
Te samen met martinus rythovius werd
tot die eer be-
hij
vorderd, praevia tarnen, ob caussas facultatem tune moven-
admonitione,
tes,
contra
possent
ab
longissime
Magistris
dissentire
om
ali-
:
potissimum
in
arti-
ab
illorum
doctrina,
quam
posset, salva veritate^).
fieri
Hessels
esset
Corte Belydinghe
den inhoud der
volgt
op den voet en betoogt aan het heid,
docere aut urgere
aut
antiquam Facultatis doctrinam, unde putari aliis
recedendum
quibus
in
lectionibus
suis
dogmatibus apud haereticos nunc controversis
vel
culis
in
disputationibus et ubique,
publicis
quid
caverent
ut
de ketters
slot
het recht der over-
te straffen, dewijl
door deze de onder-
danen verhinderd worden een rustig leven
te
voeren in
deugd en godzaligheid.
alle
Doch het wordt
Corte Belydinghe,
dat wij die
tijd,
zoo fel bestreden, van naderbij leeren kennen.
Ik
was het goede spoor
droeg,
dat
een
vlugschrift
dinghe des geloofs zijn,
waar
livre
pour concorder
')
Vgl.
door -)
zij
bijster,
toen ik de stelling voor-
van die dagen Corte bely-
door de landvoogdes zou bedoeld
betuigde te weten, que l'on a imprimé un erreurs de calvin avec la confes-
les
Bibliotheek van Neder landsche Pamfletten, bewerkt
LOUIS D. PETiT (1882)
1.
bl.
19. N. 125.
Fasti acad.-Lovan ensis ed. valerio andrla (1650)
waar 15ül verkeerdelijk ANDREAE Bibl. Belg.
i
als het sterfjaar
pag. 517.
van hessels
is
pag. 115 sq: genoemd. Vgl. val.
d'Aiigsburg
sion
belydinghe
in
eet.
Met een exemplaar der
handen kan
ik
Corte
mijne fouten herstellen,
en moet mij zelven beschuldigen niet beter de bronnen geraadpleegd te hebben, waaruit ik grondige kennis der zaken
had kunnen scheppen. Zeldzaam
zij
haar inhoud LE LONG in
eersten bl.
189
is
een afdruk
bekend,
dier
Corte belydinghe
ik later ontdekte,
gelijk
i),
naardien
kort historisch verhaal van den oorsprong der Ned. Geref. Kerken, zijn
volg.
den tekst zeer nauw^keurig heeft laten afdruk115 volg. de geschiedenis dier Corte Bely-
ken, en
bl.
dinghe
toegelicht, voor zoo ver
hem bekend is geworCorte Belydinghe des Geloofs der gheenre, die overal in'tNederlant ende bysonder in dese stadt N. de waerachtige Leere des Euangeliums aenhanghen. Ende nu ter tijdt van deghenen die men Geestelyck noemt, (die de waerheyt haten en geerne souden verduistere) t'onrecht voor ketters ende oproermakers worden gelastert ende vervolcht. Tot waerschouwinghe der overichheyt, onderwys der onwetender ende bescherming h e der oprechter Christelycker Leere. Ghedruct met Gratie ende Privilegie des Alderhoochsten. anno 1566. den.
Haar
Ik wil
noemde
titel
luidt
echter niet slechts den geschrift
zij
aldus:
van le long
is
titel
afschrijven; het ge-
niet in ieders
handen of
voor ieder mijner lezers gemakkelijk te bekomen; volge dus
der Utrechtsche hoogeschool bezit een exemplaar, dat, geschrevene aanteekening op den titel, behoord heeft aan A. BUCHEL: ex don o buchelii. De Confutatie is niet zeldzaam: in de boekerij van sekrure kwamen 2 exemplaren voor, een van 15ü6 (Ca tal. Il pag. 35 N. 2140) en een van 1567 (Ca tal. I pag. 30 N. 233). Het mijne draagt* het jaartal 1567. Het Latijn sche tegenschrift bevindt zich in de ')
De
blijkens
bibliotheek
eene
bibliotheek van
meuiman en
in die der
Leidsche hoogeschool.
49
Corte belydinghe
de tekst der
noemde
gelijk deze ter ge-
plaats voorkomt.
na wtwTsen der Schrift, ende twaelf ,^'! ,^^^ gheloouen ' ^
Wv
datter
cilien,
dinojhen: •=
onsienlicker
Herten
een eenich,
h
is
Vader ende
machtich
c
a Anno 324.
Scepper der sienlicker ende
e
Die
f
'
Maer
door zyn crachtiehe ende ^ voorsichtighe hant regeert, g Desen. (die niet in Tem•^
menschen handen ehemaeckt en woont
met
pelen
Niceen.
pelen.
434.
Ephese.
454.
Chaicedon. b Deut. 6. 4.
ps.
:
c
h maer met de glorie synder Majesteyt Hemel ende
Aerde vervult;) Godt,
maer
11
T
1
1
k wetende dat
:
die syn eere
TT
Hy
•
een
is
Deut.
i
12. 8.
bekennen,
A;
dat
3.
Heere
4.
l
Esa. 42.
Jesus
8.
m
licke
is:
c
Christus,
Dat hv voor allen eeuwen
wt den Vader na der Godheyt is: ende om onser Salichevt wille, wt der Maghet Maria is gheboren: c) c aennemende dat hy niet en was, ende blyuende dat hy was, Godt wt Godt. ende onse broeder, die deelachtich geworden is vleesch ende bloet der Kinderen d, •^
'
'
ende in als versocht sonder de ons allesins ghelyck. ^ sonde. * Versaeckende alle Leeringhen der Arrianen. ''
Marcioniten, Valentiniander, Manicheën. Ehioniten, ende '
diergelycke
verloochenen Menschwerding
?
5
die de Godtheyt
,
.
seggende
Christi.
hem
2.
'•
^2.
^ Gen. Gen.
b.
4.
35. 11. 1. 4.
9. 13.
-\g
10.
^"„ solil"' Oodes.
"
JV
,'
',
Hebr.
1.
3.
Kom.
i.
4.
r°^\1. ib.
c Luc.
«' 2.
Christus
a.TrT^o^f!' Hebr. 2. 14.
*
FoL 4. erwor^n
Leeraers, die
de
Godtheyt
^^'^^"^ °f.
Christi
ende de Menscheyt Christi
chenen.
hebben een onnatuerlick
^^^^^^
te
•
de Het'iArüM.
hebbende een verstandighe rede-
ende Lichaem.
Ziele
90,
g
eenighe gheboren Godes Sone. a volcomen Godt, h vol-
comen Mensche
21. 23.
pg.
^ ^^j"
Matth.
3.
^''
geenen anderen en gheeft: /iSam.
Exo. 20.
de
is.
^*" Gen.
^^^^
svnen Woorde, ende
alleene wil gheëert zyn ende aenghebeden.
h Jer. 23. 24.
Wy
/
wv na
dienen
na ons goetduncken
ialoers
m
i
383.
^°«tantmo-
kender der
een
alleene
selue.
alles
Godt den Va-
eewich God, d Al- ^^\
niemants raed. helpe noch onderstant en
is:
behoeft:
niet
Van
Artikel.
Articulen des Geloofs, metden a vier algemeynen Con-
loo-
'^^7'
ninghe van de
50
alomwesende lichaem, gelyck een Gheest, sonder begryp eenigher plaetsen: ende dat hy, gelyck de sonne door een glas
hout schynt, oueral na der Menscheyt
oft
is.
Het welcke niet alleenlick tegen de Leere der OudtAugustiu.
e
vaderen; als Chrisostomus
ad Dardan.
/ Esa. g^
™
^
^Luc. Eet Dat
14.
7.
q^
Christi
na zynder Menscheydt, niet meer dan op een
plaetse
wesen en can, ende dat het gheen lichaem en
ende
Versoe-
ninghe
Wy
a Eph.
2.
16.
h 2 Cor. 5. 18.
Eom.
5. 11.
recliticlieyt
„
Heyiigen
1
Set
Cor. 3.
^
b
16 9.
7.
^J
van ons niet en weten
Beelden,
oft
Noch
veel
i
,
ende con-
min aenbeden
Steenen Beelden, /"die de
Want
oucral so grouwelick straft: -kt
Name gegeuen
i
ons en
i
onder den ,
dan Jesus
tt
is i
Hemel, Christus.
bekennen desen Christum, voor onsen eenighen
eowighcn
a Lceracr
Vaders beuolen in
hem
t
^y
è
Joln
c
Luc. 14. 49.
62
^^ 1^7
* Titi 3. 6.
b
is
,
die
door de
ons
Want
te hooren:
een welbehagen heeft:
,
fal ^(^dt^dln E. Geest. ter,
fn^
wy
n
^^Y ^^® ^^°^^ ^^
ende 32
^
,.
die
,
ghecnen anderen
Deut. 12.8.
^6
Ghe-
toeganek tot den
ende
e
c
1.
eenige Leeraer
2
,
g.
onsen
voor
allene
Versoender, Ghenoechdoender,
d Advocaet
,
.
4 A.rtiJcel
Mare.
Chnstum
trarie in hare lenen leerden.
Christus onse
a'sph
dan oock tegen de
;
wacrdoor w^y moghen salich worden
nedergeieyt.
f
b
,
of Santinnen
Eph. 2. 18. Schrift Aenbidden ,
der
en begrypt
dat het lichaem
,
gheen hulpe soeckende aen verstomen Santen
1
^iJoan.2.11. of ocron e
(jg^gP
bekennen Jesum
^ Middeker
Vador
is.
^[q
^
Leere der Propheten, f Christi^ ende der Apostelen
Christm onse
jg
dat gheen plaetse
,
Z Artikel.
alleen
betuyghen
^-^j^^jg^^
is
24. 39.
ende meer
Augustinus,
e
,
b tot
Stemme
des
de Vader alleene
wiens Leeringhe
j
®^ ÜOen.
gheloouen aen den HeyUghen Geest, den a Troosleuendich ende heylichmakenden Heere;
c die
^^^ ^^^ Vader ende Sone wtgaet met den Vader ende Sone gelyck is te aenbidden ende eeren d welcke ;
,
Gheest
*
ryckelick ouer ons
is
:
wtgegoten door Jesum
Chnstum onsen Salichmaker, ende onsen Geest
getui-
:
51
wy Kinderen ende
genisse gheeft ende verseekeil, dat
Erfghenamen Gods zyn. mede Eruen Christi, in den welcken wy den e Vader aenroepen in der Waerheyt,
met vasten gelooue om tot
in alles dat
wy
Joaa.
4.
23.
ende
Christi verdiens+en wille;
worden door Christum verhoort
«
bidden /Mare.
onser Salicheyt. /
11. 24.
Joan, 14. 13.
Wy
bekennen
dat het Ghelooue
,
wy den
door het welcke
een a gaue Gods
,
hevlighen Gheest ontfanfzhen
:
is
Waerdoor wy wt ghenaden gherechtueerdicht worden,
Met e Artikd, ^''^' "^^
t
kinghe
des
ende niet door onse wercken of verdiensten. Dit beues- ^**^^*
"•
Chrisfo.
ons de Leere b Abbacuc/r, het Exempel Abrahe,
ticht c
ende de Woorden PauU: d De Mensche en wort
Wercken des Wets: Moer door
gherechtueerdicht door de
den Ghelooue
wy
In
Jliesu
gheen doot
e
b
^P^^s. 2.8 Abba. 2. 4
c
Gen.
Hiermede en meynen
Christo.
maer een leuendich Ghelooue
,
a Joan. 6.29
niet
.
het d
25. 6
K«m.
3.
30
ende
4.
13
Ephes. 2 8
welcke f crachtich, ende dadich is door de Liefde, in n j alle goede wercken; g die daer zyn ghetuygenissen des
^ugustin. de
Gheloofs, daer ons Godt toe gheschapen, ende te voren
e Jacob. 2. 17.
Tl
1
bereydt heeft, op dat yera innocentia, cap. 22.
Wy
wy
bekennen, datter
Kercke
door
,
de
-,
daer souden in wandelen.
g Eph.
4.
•
1
is
10.
2.
Bom.
1.
wyde Werelt verspreyt
a ghebout op den gront der Propheten ende Apostelen, daer Christus den b Hoecksteen ende het c Hooft alleene af
is
(ende niet de Paus
;)
d welcke Kercke hy regeert
door synen H. Gheest: ghebruyckende daer inne
schen
tot
Instrumenten
Predicanten; Christi
,
c
Eph.
1.
,
d
Tit.
weten
bedienen, 1.
7.
8. 9.
el
der
Propheten '
Oudtvaderen hiermede
ende
e
wtdeylen, de Sacra'
4.
1.
/ Act.
-^°'-
de
^^
^•
'df^^^^^'
mei/ne chrisie'""!."
f'^fl' a Eph. 2. 20. h Esa. 28. ie.
Predicanten ^^t-
™*^*®'^ telick
geroe-
pen zyn. ^f^^icanten devlen de
ende f vergiffenisse der Cor.
Au
Men- f^^/gVe
wettelicke geroepene
,
Leere
ghetrouwelick
wettelick 22.
te
suvuere
Apostelen
der
ouereencomende
menten
de
die
,
cap. 21.
16.
een alghemeyne Christelicke
gantsche
Patientia,
5.
d. 31.
S^
cramentenwt.
52
sonden predicken, allen boetueerdigen gheloouighen in
Name.
Christi
Met
8 Artikel.
onse
eenige
Eooge-Pries-
hande
Heb
c
d Heb.
Heb
ƒ
g Heb.
Heb
4.
heeft gedaen
11
7.
27.
9
12
mormoor wechnemen.
Dese heeftse met een Offerhande
b
meer voor de sonde en
'
a. 7.
Misse
-^
is,
A;
i
so
dan
maeckt van
Door dese getuychenissen der heyligher
sonden:
ende
moghon by
hondert andere,
men
die
hier
soude
segghen wy, dat des Paus Misse,
stellen,
^I seydt oon Offer te syne voor Lenende ende doodo valsch ende den onreynen m Offer des Broodts ^
de
2.
^^^
,
,
-^'*^^'^c/^^
Soo
is.
dat
door hen
Christus
Nachtmael,
ende syn Offerhande aen het Cruys eenmael ghedaen,
a eac
i. .
Misse
g.j.QQ-(-g|j(.j^ c3
a. 7.
dei'
hy hem seluen heeft opgheoffert
als
datter geen Offerande
tur.
ms
Bediener van den war-
^' dit Bloet Jesu Christi, het welcke ons reyn
cT^iritera-
m
c
d eenmael een Offerhande
^ewich geheylicht, die geheylicht souden worden:
10 18
eheieyt Dist.
die
^^^ Priesters Offerhanden en konden de sonden nem-
10. 11.
Schrift,
i
e
,
is,
een onuerganckelick
^^^ ^^^ houte des cruyces, ende een f eewige Versoeninghe in synen bloede heeft gheuonden: g Want
alle
De
h die
,
Priesterdom heeft, ende een
15.
8
tI',1. Jon.
,
hebben JesuM ChHstum
achtighen Tabernakel
Foi. 7.
1
^^
bekennen a eenen getrouwen Hooghen-Priester
^ is.
aHebr.
Wj
is
een
getreden.
wordt vorcort ,
jj^g^gi^nghe n 594.
ende Christus Bloet met voeten
Bewysende datse
e ing e
menschen.
, '
is
, '
alleenlick een Menschelicke
van Greqorio beeost u cd
te
Die het Introïtus Kyrie-eleyson
instelde.
,
timmeren Anno ende het Canon
Gelasius, de Collecten., Hymnen., Traden., ende
van Sergio, Anno 694.
Offertorium,
Wyeroock ende
De reste van Pelagio ende Scholastico: die oock Vigiliën, Wtuaerden, Ghetyden, ende diergelycke diergelycke.
HetVagevuyr wert geleyt.
neder-
hebben
inghcstclt.
^^^ ^elcke
Anno
Seggende oock, dat het Vageuyer, 400. begost, ^
ende Anno 1000. eerst
'
besloten
is,
insghelycx tegen de eere Jesu Christi door
de bouen verhaelde woorden
,
valschelyck van Menschen
53
n
versiert,
is
Want
wy
Christnm hebben
door
ver-
geuinghe ende o qu}'tscheldinghe onser sonden.
\Vy bekennen, dat
Christus,
"
^^*"
^6. 28
Apoc.
5. 9.
o Roiu. 4. 5, 10 eade 11. cap.
a verseghelinghe YandeH.Sa-
tot
der gherechticheyt ende ghenade, oock tot oeffeninghe
<^'^™«°*«°-
van onsen ghelooue, in de plaatse van de Besnydenisse
ende het Paeschlam, heeft inghestelt
6,
twee Sacra- Twee
menten, het heylighe Doopsel, ende het H. Nachtmael het welcke
wy
Teeckenen
zijn:
heden,
Sacra-
i"enten.
segghen, dat alleenlick bloote
niet en
maer hoochweerdighe
c
;
verboro-ent-
d daer den gheloouighen de dinghen daerin
„ Rom. 4
en
mede worden aengheboden
August,
in
beteeckent,
warachtelick
Hom.
de 3
„
,
ende ontfanghen. b
„p g_ j^^, Augustinus noch Ambrosixis en tellen der niet meer; Lege de Doctrina, cap. 9 in zyn
Tract. van de
Sacr.
c
Matth.
3.
d August, super Joan
11.
in
de 8o. Homelie.
In het Doopsel, het welcke in de plaetse der Besny- Set
AHyc-
9
^""
dinghen is ghecomen, is het Water een teecken: Maer /^. ^ ^ heyhge het beteeckende is a, een inlyuinghe Christi, ende b sei.
aenneminghe ^
tot
Badt der Wedergheboorten
;
om
Wy
^' '*
'^'^"
een
°
dat het allen Gheloo-
b
Rom.
''
^p^"
kinderen Gods. Dit noemen
-^
c
uigen aenwyst, d datse door Christus wtgestorte bloedt,
reyn ende suyuer zyn gewasschen
:
e
ende door sjTien
*
Doop-
Eph.
5. 26. 8. i5.
^^*
^"
e i Cor. 2. 10.
H. Gheest (niet door het wtwendige Werck,) worden *TotChnstn8 herboren. Christi.
wy
*
De Kercken-Dienaer doopt na de
f woorden
Tot Christus Ceremoniën ende woorden, doen
woorden noch Ceremoniën, ^^
*°®
°°*^^^
te doen.
verworpende
af noch toe:
alle
menschelicke Inset-
/-Matt. 28. 19.
tinghen. die daerby gheuoecht zyn, bouen de woorden
Gods;
te
weten,
besweeringhe
,
ouerlesinghe
,
sout,
sme}T, huyfkens, Spousel. Keerssen, ende diergelycke. Dit Doopsel en ontrecken vry den iongen Kinderkens Den Kinderen
zvn in Gods veraengesien dat sv i/q begrepen . ^ e r bondt: ende om dat oock de eerste Kereke ghedoopt niet; '
.
heeft, na Exod.
20.
6.
wtwysen der 1
Cor.
7.
14.
Schrift,
van de Apostelen tyden
!!°'"*^*
^.®* ,
Doopsel
met
ontogen. si
Gen.
17.
7.
54 A Orig.
libr. 5.
Rom
cap. 6,
Chrysostomus
"^
Aug.
i
1
lib.
contr. Jiü.
.
Christi
ende k Cyprianus betuyghen.
,
k Ciprian. in
Wij bekennen
Set 10 ArtiIf'.
de eerste vierhondert Jaren: Gelyck h Origenes,
af, tot
dat
,
ad Fid.
epist.
Christus heeft '
.
•/
ende wordt oock ghenoemt een
Foi. 9.
a Mat. 26. 28. ^[^ Mare. 14.24. 22. 19.
20-
*
Dancsegghinghe.
In
Nachtmael ghebruycken wy de maniere die wy den Heere hebben ontfangen. c Broot ende Wyn, ,
^'^11
de welcke hierinne de teeckenen zyn, worden van den
c Tertui
di-
Kercken-Dienaer
stinct, 2. in
hierin
de'saiui'nghe
warachtigen
August,
de
39
lib
in
i.
Jeron. super
Cor 19 16
d
1
e
August,
in
e
beteeckent
Zielen
d^^'
ghebroken
word
ende bloets Jesu
lyfs
eewighen leuen
ten
^y
^'^^
onrecht
a Mat 26.27.
Mare.
Dat
ghemeynschap des Christi; het
welcke
;
ghedinckende ende tot dat
^^^ Hemel wedercoemt.
Ser. de Sacra. in 2 fe.
pas. Prosper. in lib. senten.
1
Inno
lib. 3.
scggen, dat den Leecken den Kelck
onthoudcn
:
Want
Kelc den Leec't
de
is
omghedeylt.
verkondigende hierdoor den doot des Heeren,
Wy
onttogen ivori.
éZ,
ende
,
gheloovighe nuttighen, tot een warachtighe spyse
Set 11 Artikei. Dat de ^rQpdt ken
in de
,
welcke hj selve noemt,
Nachtmael.
Luc.
ingestelt
des Paeschlams, zyn heylio-he Nachtmael: het o het « Testament zyns hloets;
plaetse ^"f R.
cndc Woorden Christi
cap. 4. 13. 14.
t'
onrecht
alsulcx teghen de Instellinghe ° ^
is:
«
Drinck hier
alle vut!
Oock
yermaciit Paulus h viermael, soo wel van den Kelck,
van den Broode.
als
Ende
c
alle
oude Doctoren betuy-
14. 23.
Luc. 22. 20.
jiCor.ii.2o. o Cipr. lib. 2.
ep. 3. ad oor.
Theo.iib.3.
ghen
,
dat de
Woorden
Christi
ende Pauli
yyfhondert Jaer werden nagevolcht. "
,
Oock
in de eerste is
by den
.
CneckeH altydt dese ghewoonte gheweest ende ghebleucu
:
Maer ons verboden An7io
1415. in de 13. Sessie
Jer?m.i^2 ^6 CoYlStanS. 2 cap. mala.
Chrysost. 2 Cor. cap. 8.
Set 12 Artikel. Van de
Wy
Transsubstan-
Hom.
18.
verwcrpcu met de Woorden Pauli, daer hy van
tiatie.
aiCor.
10. 16.
de
»
Gemeynschap des
lyfs
ende
bloets Christi spreect, etc.
55
Ooc door veel ouder Doctoren Sentencien, hier mede
b
Hildebrando
ende
,
in
den Jare 1202. van Innocencio
sierde
2. *'
SU-
pcrJoannem, ^'
'^™*'*
maer in het lichaem Christi wesentlick veranderde: Of eenige andere Opinien, strijdende tegen de
Wy
^dia
&
i
r^' August.
bleef,
Hemeluaert
rpheod logo
^^^'
wert; te weten, dat Broodt, gheen Broodt en
versiert
super
* Orig.
ouer een comende, alle misverstant des Nachtmaels; bysonder het ghene dat in den Jare 800. van den Paus
Christi.
achten voor een grouwelicke Afgoderye de ver-
Gods Omdracht,
wort gedaen, ende
die met ..^,
Anno
den gesloten ^
12d4. van Honorio
Foi
Broode ^^ inghe-
'^'''''
Van
Jcel.
is
10.
^^
het
omdra^hen
van Petro Lomhardo, Hugo, Bonaventura ende ''** ^°^^' Thomas van Aquinen vooiis opghebout: Seggende, dat "^^^i^^s.
stelt,
Pes Paus Sa»
den rechten a Godt Maosim, daer Daniël af propheteert; onsen vooruaderen onbekent; dewelcke in
het
is
gout. siluer. ende edele gesteenten is beslagen: Waero o Gode zyn eere wort ontstolen, ende Christus '=>
crament
„ Matth.
,
,
j
door
Nachtmael misbruvckt. dat Broot op,
ende
Ghedachtenisse !
woorden, ende teghen
alle
en seyt niet
Maer
ende aenbidt dat:
onder
deelet
Want hv
V-lieden
Aldus is
!
ende
Doet
:
discordeert
b
Neemt,
dit tot
met
dit
des
Ouden
c
*• ^*-
Luc. 22. 19. 20. c
Eiod. 20.
4.
?"""
Christus
van menschen valschelyck inghestelt,
Schrift
^^^-
eet,
mynder
26.
-28.
Sluvt
:
is
^^^ rechten God Maosim.
l^',?' Jerem.2. 11.
^ -g^^
ende d Nieuwen
25
^
Uoan.
5.21.
u
Arti-
Testaments.
Wy
bekennen, dat a Godt
inghestelt
in
den Paradyse heeft mt
den heyligen Echtenstaet.
Alle Hevligen o
b
-
des
Ouden Testaments, ende de meiste
paeit in het
Nieuwe, zyn daerinne geweest, c Christus heeft dese ordeninghe met zyn tegenwoordicheyt geheylicht. Desen is alle man vry gelaten, d Paulus pen ende Pastoren den selfden oock toe.
staet
laet Bisschop-
^
^'"' '^^
*'^-
Echtsiaet.
^
q^^
i
Gen.
«^
^ 7.
Jo»»-
22 1.2.
2- a. 2.
'"*"'' *" ^^'
d
l
Tim.
Titi
i.
3. 1. 6.
:, ;
56 Veeiheit
wort
verwerpen
ChHsU
Woordeii
verwor-
Een
pen. e
Wj
der
Vrouwen
Mat.
19.
5.
August, libro
'
./
de Ciuitate Dei, Cap. 22.
3.
1
ETet
15 Arti-
kei.
Van
der
^
zyn eyghen huysvrouwe hebben.
sol
^ ^ Den Gheloouigen
Fol. 11-
Twee sullen een Vleesch zvn, &c.
«
Man
ijeghelick
met de
veelheyt der Vrouwen,
alle .
wy met
seggen
,
Jiaude spyse vevboden
te
zyne
die «
,
Paulo, gheender-
met danckbaerheyt
Christen Vryicheit in spyse.
De
spyse en
vordert
Godt
r^i
.
,.
mondt
.
^^^*S"
gaet.
Oock en
c
i
-,
i
spyse oft dranck
*'*
is
het
Koninckryke
•
met gheleghen: Maer
recht-
ueerdicheyt, Vrede ende Blyschap in den Heyligen Gheest.
iiiet.
Mat. 15. 11 Ergemisse.
1
dat in den
ons
voor
5
Q^euut wovdt'. b Waiit het en schaedt der Zielen niet,
Cor. 8
d Eom.
8 14.
Ghebruyckende
daerdoor
Vryhoydt: d Nochtans
hierinne
onse
de selfde matighende na der
ende stichtinghe onses naesten,
Liefde
Christelicke
op dat
alle
erghernisse gheschout werde.
15. 20.
Wy
Het 16 Artikei.
ten
bekennen oock voor goet, sekere a Vasten der houden b ende Bedeldaehen te houden ^
Van Vasmatichcyt te ^ ende
Be-
, ^
'
na dcu uoot cudo ghclegeutheyt der saken.
deldaghen.
volghende de vermaninge Johelis °^' ,
.,
b Joel 2. 16.
cAct. 14
23.
c
ende der Apostelen
sonder superstiticie of eenige verdiensten daer wt te ^ ^ soecken, na Augustini woorden.
August, super Joannem,
Set
,
Daer in
tract.
17.
de salu. do. ca. 37. Ser. 172.
ChHstus heeft,
17 Arti-
tot
onderhout syner Kercken a
(in
de
kei.
Van den Ban. Fan
^gickc ooc Diakenen zyn, die de arme besorghen,) ^ o V in-
Diakenen.
ghcstolt
a Leest
Act.
te
6. 3.
JMat. 2
Tim.
Mat.
weten
gaen,
ccu Christelicko Straffe of Ban: W^aerdoor de Lodcu wordcu afgesuedeu van der Gemeynte ,
die in een onboetueerdich leuen altydt voort-
ende
gheen
vermaninghe
en
willen
hooren.
20.
^^^^ dcscn moct men de Ordinantie des Heeren gebruycken dat is de macht der Sleutelen, c Wederom
16. 19.
de gene die haer schuit met behoorlic Leetwesen weder
Thess 3^14 1
c
18. 17.
,
vciTotte
1.
^
,
bekennen, die moet
men
vercondighen ontbindinghe
57
sonden
der
wederom
hier
puteert
wy
maer
voor goet,
wt ghesmeedt ^
niet de Oorbiechte,
waerouer
is;'
Doctoren wert gestelt; ende
chedis80. Jaer "
ten laetsten eerst van
is
Anno duysent twee hondert
Somma,
Wy
onses Gheloofs
Verwerpinge [^'
gheloouen is
al
°'' ,
van
bieclite,
Menschen ^"g^"^^'^^^-
besloten.
dat in de twelf Articulen Set
is Arti-
kel.
De Somma
begrepen, a Dat onse vleesch verrysen ^^ ^^ is van Duyvel, cuie».
^^^^
doer Christum. die de b Ouerwinner
sal,
Helle, ende Doot. c Dat
wy
oock met onse huyt sullen
werden ouertoghen, ende met onsen oogen onsen Salich-
maker
Rycke, daer allen
sien, in het onverganckelicke
hem
gheloouighen in Christo het
cl
eewige Leuen door
ende alsulcken
e
vreucht, die noyt ooghe
bereydt,
is
foI. 12.
de welcke dickmael af ende aen van nieuwe
is,
Innocentio
ende haer
Christi,
Jcsxc
leuendighe Lidtmaten ontfanghen.
als
Dit bekennen die
Name
den
in
en sach, noyt oore en hoorde, noch
in
"
°T a
5
/
icor. i5.b.i3. ,
^^^L
Epii.
'lo'
14.
4. 13.
^ ^^^^ ^5 45
rnenschen herte
Esai. 64. 4. '
en quam: ^
Ende den f ongheloouighen na Godes Sen- ^l, '^':, D o ƒ Mat. 2o. 46. tencie, g den vyerigen Poel, daer haren Worm nemJoan. 5.29. *
/
mermeer en
^^"^^
?•
g Apo.
12. 21.
sterft.
^J^-
SLOTREDEN. Eerweerdige Heerenl die
Fol. 13.
Wy
bekennen voor onse a
van Godt gheordineerde Ouericheyt ;
begheeren
te
wesen
in
b
^^^ ^g ^^^-^
ende onderdanich
^^^
dat ghylieden ghebiedt,
alles
dat Christus woorden niet en wederstrydt! Wij bidden
V, om synen Name, wilt dese Articulen onses Geloofs,
wt
liefden ,
t
openbaer
met
rypeii
ghestelt,
° te
(de welcke ^
verantwoorden,
verstande insien.
wy^
als
mede
niet
^'
vermaninghe tot
der Oue-
ooc bereyt zvn in ^
b
•
Tyrannie ophoudt;)
Toetst alle
de Woorden
aen den rechten Toetsteen der Schriftueren daer
Van
f^ei.
;
ouereen en coemt, dat hout
ende wat (als
wy)
lPe.2.
14.
,
58 c Gal.
1.
a. 8.
c
leuen
heydt
d
Stort
langer
Syt noch gewaerschout, ende houdt op
Of na
haten:
Want
leert
is,
niet
Waer-
oordeelen na den wille der gheenre die de
te
14. 10.
het ghene dat oprecht
aenschicken.
Christelic
onnosel bloet.
fiRom.
Wt
voor vervloGckt.
V
eenighe
ongodlicke
Placaten:
sy en sullen v niet verantwoorden voor den
Richterstoel
Christi.
Dit doende so sult
ghy het Ampt
eender Christelicker Overicheydt volbringhen. Vermaninghe *^^°
V
Voorts bidden leydtsluyden
wy
alle
verdwaelt
lek
de ghene
gaen
,
die noch door blinde
van
den
weghen des
Heeren, datse dese onse Belydinghe wel willen insien,
ende
verworpen,
niet
om
datse
met de Roomsche
Kercke niet ouereen en coemt: (ende door het oude
quade ghebruyck haer moghelick eerstmael vreemd schynen
maer den Heere
:)
vyerichlick bidden
yet dat sy niet en connen begrypen, dat
Nederiant
om
het
Woordt,
dat
bidt
ander
lan-
den gemeten,
stcrckcu "^Vy
^at
vindense
hy haer wil
met synen Heylighen Gheest, haer Ghelooue
verlichten
Foi. 14.
,
sal
cudc dc keuuisse zynder Waerheydt gheuen.
,
willen
insghclycx den Heere van herten bidden,
hy ccus, ua het Ontfermen van
alle
Landen,
(als
Duytschlandt Fra7ickryk^ Enghelandt, Schotlandt, Polen, ,
opentiyckx
Swedeii,
Oostland,
Switserlandt,
ende
deruen.
die
e Col. 4. 3.
vry gunt ;) oock onser wil ontfermen
/ Col.
zyns woorts open doen
3.
g Eph.
16.
4. 6.
hy
al
te
Oost-Frieslandt
samen de vercondinge des Euangeliums
;
voortaen by ons
mach
verordenden tyt,
hem
,
ende de
e
deure
op dat het Woordt f ryckelick woonen; ende dat wy eens na alle
met eendrachtigher herten
moghen louen ende aenbeden
;
g datter een Lichaem,
een Gheest, een Ghelooue, een Doop, een Vader van ons allen worde aengheroepen, Christo.
Met den welcken hy
in
synen Soone Jesu
leeft in cracht
zyns Hey-
lighen Geests; een Godt drieuuldich in der Eewicheyt.
Hem
zy Lof, Prys,
Glorie,
Danck ende Eere!
AMEN.
59
De stadt
N
Emden
long,
le
zinspelen
gedrukt
Antwerpen
op
ik
zal
is,
diercxsens
zegt ons
woorden
de
dat
niet
Corte Belydinghe
Dat de is,
van
gissing
^),
waar
en
beamen
het
in
deze
boekje
te
of tegenspreken.
te
Antwerpen
hij
handelt over de gebeur-
verspreid
jam ediderant brevis fidei con-
tenissen van 1566: Calvinistae Antverpienses
confessionem suam teutonice sub titulo
Hoe kort
fessio.
duidelijkheid
dit
niet te
moge,
bericht wezen
laat
het aan
wenschen over: het past volkomen op
Corte belydinghe des gheloofs.
de
Stouter gissingen,
dan de door le long gemaakte, zou-
den een waagstuk bestaan, zoo
ze naar
den raden. Indien desbetreffende, ten
der uitgaaf en
eenig vermoeden hadde bestaan, zouden de
verspreiding, schrijvers
den autheur durf-
tijde
der Nederlandsche en Latijnsche
Confutatiën
verzuimd hebben, dien persoon op eenigerlei wijs aan
niet
te duiden. Dit geschiedt nergens.
Al bleef de schrijver onbekend, de kring, waar in gezocht moet woorden,
hen,
die,
TOULOUSE, de
))aaii
naar den ))zich
leer
is
eisch
aan
te
wijzen.
Hij
behoorde
hij
tot
van den broeder van marnix,
aan geene belijdenis willen hechten dan
van het Evangelie."
Geen
leerstelsel
door
menschen ontworpen maar alleen het bijbelwoord, moest regel
zijn
2).
Het kan ons dus
niet
bevreemden, dat in de
Corte belydinghe de Nederlandsche geloofsbelijdenis
genoemd op haar zelfs nergens gezinspeeld wordt. Toch was zij reeds voor lang door syno-
den
in
volstrekt
niet
hare waarde erkend en in dit zelfde jaar 1566 als
publicum scriptum
den Duitschen keizer aangeboden
^).
Antweipia Christo nascens
')
-)
.
R.
1860,
el crescens, lom. II part. Il pag. 558. FRum, Voorspel van den tachtigjarigen oorlog, de Gids
I.
bl. :^89.
VAN TOORENENBERGEN eene bladzijde uit de geschiedenis der Neder). Geloofsbelijdenis bl. 37 volg. ')
J. J.
,
60
Weinig niet
daarna,
tijds
werpen
en Juli. hadden te
Juni
in
Synodale samenkomsten plaats, wier beloop ons
bekend geworden, doch waarop,
is
Junii
Ant-
gelijk uit het
Vita
de geloofsbelijdenis een voornaam bestanddeel
blijkt,
der beraadslagingen heeft uitgemaakt. ))Hastez la Synode," schreef nicolas de
accomodée
))Soit
))de
l'assemblée
waar de
Ie
i)."
hames, 12 plus
last
))et
sera
De samenkomst te
que
possible St.
la confession
a
la
T ruyen
is
capacité
bedoeld,
personen niet Calvinistiesch gezind
invloedrijkste
waren. Naar
qu'il
Juli.
der Synode werden junius en la graxge
derwaarts afgevaardigd,
belast
om den
vergaderden eene
verkorte geloofsbelijdenis aan te bieden of gelijk junius uitdrukte:
zich
brevem
verbis concinnatam,
scripsi
Nobilitati Belgii
bendam^). Jammer gewis dat
zij
zelf
confessionem ex scripturae
apud Centronas exhi-
niet in
druk
is
uitgegeven,
zoodat ons een vergelijking van haren inhoud met dien der
Nederlandsche niet vergund
om
is.
Toch zegt junius genoeg,
ons te doen begrijpen, wat aan haar naar zijn oordeel
Corte Belydinghe ontbrak. min polemiesch tegen Rome en
en dat van den schrijver der Zij
is
uitvoerig,
te
te
spreekt te weinig de taal des bijbels.
De Corte Belydinghe onderscheidt stig, gelijk
zich hierin
gun-
de lezer mij gaarne zal toegeven. Scherp echter, de dwalingen der Roomsche kerk
ja veel te scherp, toont
zij
aan. zich beijverende,
om den
jongen oorsprong dier
lee-
ringen aan te wijzen opdat het blijke. dat de Evangelischen recht ))gelooven na uitwysen der Schrift en de twaalf
te
»articulen
des
))Concilien."
gheloofs
De
taal
met
den vier algemeynen
des bijbels
is
de vorm, waarin de
VAN DEVENTER, het jaar 15 66, bl. 75. Franc. Junius, een levensbeeld, enz. bl. 52. A. UYTTENHOOVEN Geschiedenis der Herv. Kerke te Antwerpen, ')
M.
-)
J.
L.
REiTSMA, ,
I
bl.
172
vlg.
:
61
Corte Belydinghe Kortom:
gansch en
is
zij
onder
dat
uitspreekt,
zich
van teksten aan den kant
aanhalingen
klassen
alle
al
terwijl
een geschrift voor het volk,
ruimen ingang
maatschappij
der
tallooze
zij
plaatst.
moest vinden. Le long noemt het geschrift doorwrocht^); terecht voorwaar.
De ongenoemde auteur maakte
kelijk verdienstelijk
zich wer-
jegens de Nederlandsche Hervormde kerk.
Nog één kenmerk van de Corte Belydinghe roemd: zij noemt de namen van calvin of lutfïer zwijgt evenzeer over menno en de wederdoopers. Behandelt
den doop,
zij
beveelt
zij
woorden: «dit Doopsel en ontrecken »kens niet ))ende
zij
ge-
niet en
dien aan met deze
wy den
iongen Kinder-
aengesien dat sy begrepen zyn in Gods verbondt
,
omdat oock de
Dwysen der
Schrift,
»vierhondert
eerste
Kercke ghedoopt heeft, na
van de Apostelen tijden gelyck
Jaren,
origenes,
uit-
de eerste
af, tot
chrysostomus ende
))CYPRIANUS betuyghen." Blijkbaar die
over de plechtigheid op eene wijze gesproken,
scherpe polemiek met opzet vermeed.
door de geheele
zich
hooren. die zoo
geest tigd
is
Gelijk hier, laat
Corte Belydinghe een min mogelijk de aandacht
hebben op hetgeen
tot
irenische
wil geves-
de verschillende beschomvingen
der Protestanten aanleiding gaf. Niets
meer verklaarbaar, dan de
is
welke de
Corte
Belydinghe
in
heftige tegenspraak,
het
leven
riep.
De
schrijver heeft blijkbaar zijn doel bereikt; en een geschrift
waarvan
vervaardigd,
de
Roomsche
partij
alles
kwaads
duchtte.
Het Latijnsche opstel van hessels staat naar mijn oordeel als tegenschrift
hooger, dan het andere. Blijkbaar voor een
anderen kring van lezers bestemd, onthoudt het zich van argu
')
T.
meu a.
p.
t
a
bl.
ad hominem, 110.
gelijk er in het
Nederlandsche
m voorkomen;
b.
te
))ghebreck
was
«reden"
wyne
van
ende
blijkt
dat de
Corte Belydinghe Te onrechte
is
zij
om
oock
uit
het
twee tegenschriften waarvan één in de breid was.
avondmaalsbegoste
sommige plaatsen daer groot
in
Intusschen
enz.
de
Euangelie
heylighe
))het
worden
))ontfangen
van
verdediging
ter
v.
sub una;
bediening
vele
taal der geleerden,
in allerlei bij
andere
vervaardigen van
kringen wijd ver-
het nageslacht vergeten
geworden. In welke verhouding
en de door junius
staan deze
gestelde
Corte Belydinghe
verkorte
geloofsbelijdenis tot
elkander ?
De Corte Belydinghe SENS schrijft
1.
ediderant; die Juli
het eerst verschenen. Diercx-
maand November: Calvinistae jam opgaaf veroorlooft aan de maanden Juni of de
bij
c.
denken, toen
te
is
de landvoogdes den Magistraat tot
vervolging der Hervormingsgezinden had opgewekt en de schrijver der
vervolgingen.
Corte Belydinghe dus klagen mocht over Den 12
het privilegie van uitgaaf der Nederlandsche Confutatie ge-
teekend, zoodat dus toen reeds dit tegenschrift was afgedrukt.
maanden tijds noodig waren voor het schrijven en drukken, en met het eerste dadelijk na het verschijnen der Corte Belydinghe een begin is Stellen wij dat er twee
gemaakt, dan spreekt de waarschijnlijkheid vóór de door ons geuite gissing.
De Corte Belydinghe kon echter den bedachtzamen Calvinisten niet aangenaam wezen, wegens de scherpe polemiek tegen zij
Rome
^),
waarvan men
te
vreezen had, dat
velen der verbondene edelen, die tot de Roomsche kerk
behoorden, uiterst mishagen moest. Zoo ') Volkomen juist Geloofsb., bl. oO),
«dapper
in
de oogen
oordeelt
dat deze stak.''
zij
zich
door be-
te water (tweede Eeuwget. van de Corte Belydinghe »den Roomschgezinden
68 knoptheid en bijbelschen toon
door het scherpe
aanbeval,
Roomschen kon zij kwaad stichten. Tegen het einde van Juli werd er binnen Antwerpen
bestrijden der
Synode
eene
bijeengeroepen.
UYTTENHOOVEN
schrijft
1)
))'t
mij
Is
een volstrekten zin
))in
mogelijk,"
niet
bepaalen,
te
))om welke redenen deze Synode was bijeengeroepen, gisse dat zulks geschied
))ik
om den
zij,
kerk in ernstige overweeging te
»der
«middelen
toenmaaligen staat
nemen en de
beraamen, om de kudde des Heeren
te
onderstelling uit te
ding dezer C o overleg,
wat
te
geschrift te
voor
de
1
y d i n g h e aanleiding vond tot ernstig
om
den verkeerden indruk, die van
voorzien
was, te keeren. Niets lag meer
doen,
hand dan het vervaardigen van eene
maar door de afgekeurde
gelijke
niet ontsierd w^erd.
confessioneele
en LA GRANGE
ter ergernis
vraag heeft
recusantcs
was.
berichten
medegew^erkt
Uit
a.
p.
bl.
om
,
et inviti naar
St.
bij
aangaande deze zending, die
gevonden worden
T.
der-
In hoeverre ook
doen vertrekken, moet onbeslist blijven
')
Een
kon op de goedkeuring van velen rekenen, wien de
Corte Belydinghe
der
belijdenis,
Belydinghe
welke de goede eigenschappen der Corte bezat,
jUNii
beste
goede
spreken, dat de Synode in de versprei-
Be
rt e
zulk
te
in
en bescheidenheid te houden, enz." Ik waag de ver-
))orde
deze
maar
junius
Truyen
de kortheid
in
het
vita
^).
113.
de bibliotheek van wijlen Dr.
p. a. borger ben ik in het bezit gekomen eener hoogst zeldzame uitgaaf van het vita Junii, namelijk eene in folio, door merula in December 1594 ter perse gelegd. De door dezen -)
geschrevene voorrede leert, dat hij de toestemming van junius tot het openbaar maken van diens handschrift, waarvan hij, toen hij het ter leen mocht
ontvangen een
afschrift gemaakt had, niet gevraagd heett: de editione ne verbum quidem communicans cum ipso suam vitam scribente, ne si abnuisset, jacturam hanc pati coacta fuisset Ecclesia Christiana, eet. Te onrechte wordt dus beweerd, dat merula met toestemming van junius de uitgaaf
bezorgd heelt.
64
Moge
medegedeelde over deze geloofsbelijdenis der
het
16de eeuw, wier algemeene verspreiding den hertog van alba
index
noopte haar op den
te plaatsen,
gewaardeerd wor-
den als eene kleine bijdrage tot de geschiedenis der Nederlandsche geloofsbelijdenis, waarvan nog menig punt licht
Immers de bekende
behoeft.
ontstaan
Antwerpen
op
brief van
het
belijdenis^);
dier
Pinxteren
besluit
de la confession de protester de
notre
foi
Synode,
der
1565 gehouden:
van
commencement de chaque Synode
saravia over het
,
on
ait
a faire
te
qu'au lecture
des Eglises de ce pais: tant pour
union que pour adviser
s'il
ni a rien a
changer ou amender^), van welk besluit de laatste woorden vooral
behooren
gewogen
en
verklaard te
zwijgen over de Nederlandsche Confessie in de
lydinghe zij
worden; het
Corte Be-
en in de geschriften tegen deze gericht, terwijl
reeds in het request aan de landvoogdes^) van 7 Nov.
1564 en in dat hetwelk aan de vergadering van S t. T r u y e n
aangeboden
^)
uitdrukkelijk vermeld wordt; een en ander
is,
verdient, mijns achtens, nauwkeurig onderzocht te worden.
P ra est. vir. Epist. pag. 295. ) Kist en royaards, Nederl. Archief, IX bl. 152. onderw. in Nederland gedurende de löde 3) "Vgl. het godgel. 17de bl. 266. eeuw, I en huit mois de la vie d'un peuple, pag. 171. Vgl. PAILLARD 1)
•»)
.
TWEE GESCHRIFTEN ANTONIUS CORRANIJS.
Tot mijne blijdschap geopend,
handen
om
De
mij
de gewenschte gelegenheid
en daarover
krijgen
te
dan elders
is
twee der geestesvruchten
te
vinden
vriendelijke
van
corranus
meer mede
iets
in
te deelen,
is.
belangstelling
van
prof.
doedes schonk
eersten druk van den Dialogus theologicus, quo epistola divi Pauli apostoli ad Romanos explanatur. Ex praelect ionibus ANTONii coRRANi Hispaleusis, sacrae theologiae pro'fessoris, collectus et concinnatus Ps. 122. Londini. Pridie Calendas Junii, excudebat praelum THOMAE PURFOETii ad Lucretiac symbolum. Cum mij inzage van den
Privilegie. 1574.
Den heb
eersten druk.
ik
mij
den inhoud bepalen
')
bij
Toen
met een
ik over
den
Dialogus
latere uitgaaf beholpen
^).
handelde, Ik zal van
maar wel de aandacht de opdracht en daarna bij enkele schrifverder
niet
spreken,
Geschiedk. Nasporingen,
III,
bl.
184 volg.
66
aanteekeningen,
te lijk e
op het titelblad van dit
die
exemplaar voorkomen en de waarde er van inderdaad verhoogen.
De
opdracht
que templi. gliae
Generosis viris utriusLegibus IMunicipalibus An-
gericht
is
qui
operam dant.
salutem in
christo
antoxius corranus, Hispalensis, dicit.
Ik moet erkennen, dat de eerste regels van de opdracht
mij niet duidelijk zijn en ik ze, uit hetgeen wij betreffende
CORRANÜS weten,
niet
Integrum triennium mihi observandi, uti
electus
toelichten.
quo,
vocatu,
ego credo,
patris D.
ex
kan
est, viri generosi. ac multis
nominibus
numinis providentia, et
divini
vestrisque
sulïragiis
reverendi
et
EDWiNi sandi. episcopi Londinensis confirmatione,
sum ad munus Theologicum
in vestro coetu
obeun-
dum. Quo temporis spacio quantum humanitatis a vobis acceperim, hic recitare opus non est, quandoquidem vestrae pietatis
ut,
buccina,
clangente
quaerant, sed, afflatu
nequaquam ad eum scopum
exercitia
et
ut
gratia
apud mortales perituram gloriam
coram
oculis
beneficentiae praedicatione
atque
divinae majestatis,
appareant,
fiunt.
adeoque praemio ornentur.
officio
collimant,
.
Idcirco
aliquid
docendi functione,
in
suaque
debita
cujus
laude
vestrae in
relicta
me
dicam de meo erga vos cujus
haec
exercitio,
servanda Apostolus paulus suo timotheo praecipit: stude,inquit, te
ipsum probatum
sist ere
qui non erubescat, et qui recte
Deo operarium,
sermonem
veri-
tatis secet.
CoRRAXUs heeft volgens voorlezingen
gehouden.
die
woorden
drie jaren openbare
Deze mededeeling
is
moeten hare juistheid laten gelden, hoewel
wij haar
het van elders bekende niet goed kunnen rijmen
')
Polemische en irenische Theologie,
bl.
14.
nieuw; wij i).
met
Hij geeft
07 verder rekenschap van de wijs. waaroj^
gehouden
quatenus
oculos
posita, destinato
licuit, abstinui a rixosis
quae plus
disceptationibus,
curiositatis
quaestionibus et
habere solent
quam
Habere vos etiam perpendi celeberrimas Acade-
utilitatis.
mias,
zijne voorlezingen
heeft.
Hac Apostolica praeceptione ob consilio,
liij
eruditissimis
viris
plenas,
quibus
in
si
quid est in
dignum pubUcis
Christiana doctrina diligentiori explanatione
,
perspicuum
atque
illud
disputationibus
solere
non ignoravi: ideoque in publico coetu ubi una
illustrare
non raro imperiti rerum sacrarum
eruditis
consueverunt, multos et
difficiles
se
reddi
cum
commiscere
nodos nectere. atque dissol-
vere et subtiles comminisci quaestiones, in quibus deciden-
humani acuminis, quam coelestis luminis consultum esse minime existimavi. Openlijk komt hij er voor uit, dat hij veel liever eene appareat
plus
dis,
,
kerkelijke bediening zou vervuld hebben,
op
wijst
in
zijn
dienst
deFransche
diu
werd verkondigd.
Hij schrijft: Intus
quidem
animum meum iunctionis meae mutatio. sinistri de me meaque doctrina sparsi rumores,
perturbavit
Foris vero
plus
taal
terwijl hij terug-
de gemeenten, waar het Evangelie
bij
quam
potest,
dici
non minima pars ineunte
omnia
exercitia
ut
,
me ut
cruciarunt.
Internae anxietatis
hinc incipiam
eum scopum semper
ad
aetate studia,
luit
meos
(decennio
enim quo
docui mihi visus fui, ideo
numquam
cum dum
opportunitas se
ibi
populares in
quod cum ab
,
mea
collimarint
adhortarer ad pietatis Gallus Gallico
sermone
veluti in aliena arena versari, atque
volui alicui
me
addicere Ecclesiae: sed
conditione semper ministerio functus
sum. tantisper
meae
nationis homi-
nibus)
non potui sane non esse
sollicitus et
anxius in tam
subita
mei muneris mutatione.
Nam
olïerit inserviendi
humanos tantum
affectus consideremus
contingere
tot
post
quid, obsecro, ,
si
vel
gratius mihi poterat
ambages, errores, exantlatos denique
68
me
labores, in Gallicis et Flandricis tumultibus,
non tantum tutissimum
et
in
Anglia
ab illarum tempestatum procellis
invenisse, sed paratam etiam occasionem,
remotiim portum
qiiam ante multos annos optaveram, nempe ut aliquo in loco
coetum meorum popularium cogere possem,
in
quo puram
Euangelii doctrinam et docendo discerem et discendo doce-
rem? Nactus tempore
numinis beneficentia quod
fui divini
votis ardentissimis expetiveram.
et
Londini meos arum regnum
qui Evangelii
populares,
congregavique Hispani-
gratia
reliquerant: et publice docere coepi sacrarum
non
literarum doctrinam:
invidorum angore,
ingenti
sine
cum
prementique animi aegritudine: sed maxima sanè
piorum
titia
animi voluptate
tantum
de
et
commodis
propriis
et
spacio. In
caelestis
multo
et
christi
quam
potius
gloria,
nomine,
aut
lae-
de suis
Hac
cogitantium.
vero
optatissima quiete frui mihi licuit biennii
quo quantum acceperim
jucunditatis
solatii,
incrementi doctrinae,
et
quantum pau-
inter
perrimos meos populares pauperrime in hac urbe agens, novit qui pro sua
ipse
et ego, qui ejus
felicitati
se
religionis
ergo,
contulerant.
relicta
dissolvit,
Sed, o antiqui
non defuerunt, qui huic
Quid multis opus est? Sathan
inviderent.
suis usus solitis strategematis. et
qui
his affecit beneficiis
benignitatem expertus sum.
serpentis fraudulentas versutias,
meae
me
dementia
coetum illumperegrinorum,
patria,
ad
exteras
regiones
prorsusque pessumdedit,
et
me
primis tantum labiis gustata quiete privavit.
Wij
zijn
CORRANUS dankbaar voor hetgeen
de Spaansche gemeente in treuren het, dat ja
gestuit
heeft,
men
zijne
Londen bediening
waarschijnlijk wel
radicaal van predikant ontzeide.
hij
betreffende
mededeelt; bij
dewijl
De vraag
,
men hem
schouwd
als tot het
blijkt
het
of de vermoedelijk
zeer kleine gemeente in haar zelve levenskracht bezat,
onbeantwoord blijven: zeker
be-
wij
haar bemoeielijkt
het dat
zij
nooit
moet is
be-
lichaam van de gemeenten der vi^eem-
—
69
Londen
delingen binnen
te
behooren, hoezeer haar eerste
predikant, michaël angelo florio,
met
broederlijke welwil-
lendheid door de andere predikanten ontvangen werd. vero —
lam
schrijft A lasco aan bullinger, Vil Januar. 1551,
suam habebunt ecclesiam,
qiiibus et
templum jam
et
Itali
et
Minister peculiaris ordinatus est, vir et pius et doctus,
proque christi gloria
et singulari dicendi gratia praeditus,
plurima passus
Met groote verwachtingen zag A lasco daarom te meer de latere
^).
optreden en betreurde
dezen
handelingen van florio, die af te leggen, dat
hem
even
hij zich,
noopten, de bekentenis
als vele
anderen, in florio
bedrogen had.
Doch coRRANUs Spreekt
alleen over zich zelven. Luisteren
met deelneming naar
wij verder
zijne klachten.
Possem porro hic jure conqueri de hujus facti administris ac secundariis, ut vocant, causis. Sed satius et consultius esse reor,
si
oblivione praetermissis
conatibus,
versis
dam,
et
ejus
esse factam,
hominum hac
in re per-
ad divini numinis providentiam conscen-
voluntate hanc Ecclesiae Hispanicae ruinam
apud
me
statuam, ac inde majores fortassis
utilitates proventuras et mihi et meis popularibus, quam humana prudentia intueri potest. Ego profecto, quod ad meum munus attinet, non contemnendos fructus ex hac commutatione me percepisse sentio, quorum non minimum
esse
animos illorum explorasse qui divinae gloriae
video,
cum
propagationi se perpetuo studere ore praedicant, suis conatibus et falsis accusationibus
,
ne dicam
impedire. satagant. Sed hac de re alias fortassis fusius. ista
in
sciant
')
,
medium per
Opera,
toegelicht
attuli,
me non
II
De
eam Nunc
partim ut mei populares absentes
stetisse
pag. (j46.
alias
dolis,
,
quominus Ecclesia
geschiedenis dezer gemeente
door de hoogleeraren benrath,
Hispanica
illa
Bern. Ochino,
is
S.
nauwkeurig 214 fg. en
BONET-MAURY, des origines du Christianisme unitaire, pag.l39ss.
70
Londini
hunc
erecta, ad
diem perseveraret, partim
iisqiie
etiam volui posteritati hoc publico scripto testatum,
meam
innocentiam
,
turn etiam animi propensionem in pro-
movenda Evangelii doctrina
Deum illud
illi
qui aedificium
resipiscant,
constructum lapidibus, sed
gratissimum rius
meos conterraneos. Interim
inter
quidem carneis despicabile, utpotè ex
oculis
speciem
in
ut homines
precor,
pulcherrimum,
et
cum
divino
abjectis
conspectui
nè quid aspe-
suis versutiis
dicam, demoliri ausi sunt. Ex hoc etiam fonte manavit
altera crucis appendix, mihi molestissima in
docendo mutatio,
ut
verum
quam tamen
fatear, Minerva,
quo pacto factum
nempé
idiomatis
aequiore animo tuli, sed
dici solet, reluctante.
Hoc
Non sum adeo meae ignorem, quam impar sit meis hu-
breviter dicam.
sit,
ut
educationis oblitus,
quod
,
meris suscepta inter vos provincia, neque
me
fateri pudebit,
tum in humanarum disciplinarum cognitione, tüm maxime in exercendo stylo Latinique sermonis facundia paranda, neque sané cum illis
quam minimos
qui
expostulabo,
fecerim
me
progressus,
aut
oxpijicxêïjv
aut o^iypxcpviv vocaverint.
Novit enim Dominus quam mihi sim conscius meae ,
et
imperitiae,
quam meae
cum nullam
inscitiae
tarditatis
aliam scientiam mihi arrogem,
Ut
cognitionem.
pauca conferam,
in
non Romanae linguae ampla suppellex, non recondita multorum authorum
me
scientia ,
fecit
non divinorum arcanorum excellens morem gerere vestrae electioni. Satis enim
lectio,
superque mihi erat compertum,
munus
susciperem refertissimo.
praesertim in regno
Sed quid agerem? Quo
ex parte
me
rationes,
quibus sinistros de
quibus
quam impar
accersebatis
minimè decebat)
,
me
ingenii viribus
viris
eruditissimis
verterem? Vos una
ego ex altera idoneas optabam
me
sparsos rumores (sanè a
diluerem,
infamiaeque
aspersas
labes abstergerem: idcirco calumniis fere oppressus vestrae
parere voluntati et
rudem
et
meo
pariter desiderio decrevi maluique
impolitam orationem in vestro coetu effundendo,
71
quam
quam
pariim profecerim, ostendere.
impurae
et erroneae doctrinae,
ones
illas
sarii
publice et privatim de
meo
agere
silentio,
me
altiores radices
.
muneris cessatione. Ut
ecclesiastici
et
suspici-
quas mihi adver-
eviilorararit
uno verbo dicam, necessitas me
sinere
coëgit, vestrae ut petitioni
obsequerer.
mearum afflictionum portio idiomatis permutatie. Nam cum Hispanica lingua possem, uteunque animi mei sensa exprimere, in Romano Interea loei
non
minima
fuit
milii
sermone saepius cogitor haesitare, balbutire ac
Verum enimvero.
mea
quia
meam
infan-
tiam
prodere.
vobis
ingrata non est. qui potius perpenditis quid dicatur,
quam
quibus dictionis calamistris inuratur.
revolvo
illud
me
etiam nee
Imo saepius mente volvo
taedet. nee pudet suscepti muneris.
ac
impolita oratio
felicem esse necessita-
augustini:
tem quae cogit ad meliora. Nam genue fateri, me a multis annis. nunquam
hoc possum inegisse vitam aut
laetiorem. aut beatiorem, neque in meis studiis majori alacritate,
et
fortassis fructu fuisse
versatum,
cum
quam ab
eo
tempore, quo in vestro coetu doctoris fungi munere coepi.
Atque
utinam
parent
meae
huic
non rursus in\adeant.
de quorum praepostera contra
:
antiqui
felicitati
adversarii
novas meae tranquillitati insidias
et
multa bic dicere possem:
et
me
agendi ratione nimis
quidem promissae
ordo requirebat, ut falsos rumores de
me
paiiitionis
sparsos bic recen-
serem eosque veritate ostensa dispellerem; sed praestat eos silentio praeterire,
quam
de re tam iniqua, tamque prolixa
parum dicere. Hoc solummodo
opto,
ut vel tantillum induciarum mihi
isti
dent
queam.
,
ut tranquillo
Me autem
,
et pacato
animo ex hac
vita
migrare
mortuo, vel sepulchri lapides rodant,
si
volunt. Is
het ons niet gegeven, de tegenspraak tusschen hetgeen
CORRANUS en hetgeen
zijne
tegenstanders beweren, op te
,
Tl
hebben
lossen, wij
naar
uit
warme
belangstelling in zijn persoon
woord gehoord en, de dedicatie verder over-
zijn
slaande, herhalen wij gaarne de lofspraken op den
gus
Eene
plaats,
recht merkwaardig te noemen, verdient
te
door ons herlezen te worden; het als
Dialo-
geuit, die wij vroeger opteekenden.
is
die
waar corranus
zich
een voorstander van het zoogenaamd profeteeren der ge-
meenteleden hooren
wien
de
hij
doet.
Paulus herinnert den Romein met
samenspraak houdt: Habetis
diversa dona pro gratia
in
vestro coetu
quae nobis credentibus dari
solet.
Cui igitur contingit Propheticum donum, ut divinae voluntatis
interpres,
sit
libros
enucleando, sive ex
sacros
numinis manifestatione res futuras praedicendo,
divini
suae
sive
strenuè
functioni
incumbat pro
is
portione atque
fidei
analogia, neque solus velit esse sapiens, solus doctus, solus
omniscius.
Daarop spreekt de Romein: Deus bone, quam necessarium hoc praeceptum nostrae Ecclesiae
est
batus
ordo
jam
grassatur,
,
qua tam pertur-
in
omnibus unus
tacentibus
ut
buccam venerit, sedentes vero planè obmutescere cogantur. Paulus antwoordt:
loquatur, unus dicat quicquid
Atque
in
illi
Apostolicis Ecclesiis
non
sed Prophetae duo aut tres loquuntur et
alii
in
veri
aliis
fit
hoc modo,
sedentes diju-
Quod si quid alii assidenti patefactum est, prior Hac enim ratione possetis omnes sigillatim prophetare ut omnes discant et omnes ad discendum excitentur. Interea dicant. tacet.
,
spiritus
atque
Prophetarum Prophetis
alii
et Prophetiae subjiciuntur,
aliorum judiciis se regi sinunt. Neque Deus, qui
hanc nobis agendi rationem revelavit, pacis.
est seditionis autor, sed
Obsecro ergo vos ut omnia decenter et ordine
in vestro coetu. Si quis habet ministerium
trando: in
tum
exhortatione
cum
qui docet, in docendo:
is :
simplicitate
qui eleemosinas versetur
,
faciatis
versetur in minis-
tum
qui exhortatur
pauperibus distribuit,
animo integro,
fideli
et
is
recto.
73 Qui
incumbat suo muneri.
diligenter
praeest
qui
tactus
commiseratione benigriè facit visitando aegrotos , prospiciendo egentibiis, consolando afÜictos et reliquis misericordiae ope-
hilari
et invitus exequi sed
non debet ea aegrè
ribus fungendo,
animo atque
lubenti.
uit zijne rijke
Het exemplaar, dat mijn geachte vriend
inderdaad hoogst
verzameling
mij
ter
merkwaardig
om
de aanteekeningen, die op den
verstrekte,
leen
is
titel
en het
schutblad geschreven staan.
Het
achtereenvolgens behoord te hebben aan jacob
blijkt
waarvan de la
of JOHANNES wiLLEMSEN, het broedcrpaar,
van theologische liefhebbers, wier werken door velen op prijs werden gesteld. Daarna is 't het eigendom geweest van den eerwaarden albertus alber-
met
RüË^)
THOMA,
lof
Emden
in
zijn
als
4662 prediker w-erd te
die in
te
spreekt
en van 1693 tot
geboortestad
Appingadam,
1683
het jaar zijns doods, 1720,
Groningen. Ook des hoogleeraars op het titelblad. Wie na diens over-
ALBERTi's
naam
lijden
1762 het boek gekregen heeft, weet ik niet; nu
in
staat
behoort het den godgeleerde,
wiens theologische en
bibli-
ographische studiën, in en buiten ons vaderland te recht
hoog
gewaardeerd, over menig duister punt helder
licht
hebben verspreid.
Doch
in
de opgaaf dier
merkwaardige van
dit
namen op den
exemplaar
niet.
titel
Het
bestaat het
titelblad bevat
de volgende woorden met duidelijke letters van eene onbe-
kende
Elegantem hunc libellum,
hand:
denuo excudi curavit spectatissimus
Groninganos
,
Groningae,
doede van amsweer,
antistes
M Geletterd Zeeland,
gravissimus,
bl.
187
volg.
suis
sumptibus,
ann. 1618 in 4to, vir fidei
Reformatae apud
una cum
aliis
scriptis
74 utilissimis
Later heeft eene andere hand het jaartal 1618
i).
onderstreept.
Inderdaad een
deze aanteekening belangrijk.
waarvan
feit,
wij tot
vermeldt
Zij
heden nergens elders eenig spoor
De aanteekening
ontdekten.
is
zoo bepaald in hare opgaaf,
aan de juistheid van het bericht niet mogen
dat wij felen,
is
hoewel
tot
heden elke poging,
die
aangewend
twij-
is,
om
haren inhoud nauwkeurig te ontleden, geheel vruchteloos is
gebleven.
Zoo
wij
als
door Mr.
j.
DOEDE VAN AMSW^EER kennen, vooral
potter van loon geleverde levensschets
,
moe-
hulde brengen aan zijne Evangelische gezindheid
ten wij
en warmen
ijver
voor de handhaving en uitbreiding der
Groningen
Protestantsche belijdenis in
den.
uit de
^)
en
Ommelan-
De ontrouw van rennenberg had hem naar Oostde wijk doen nemen; van daar was hij met
Friesland zijne
beproefde liefde voor de goede zaak teruggekeerd en
had, 17 Juli 1595,
genomen aan de houden die
is
;
hij
als
eerste
der Gedeputeerde Staten deel
lid
Synode, die
Groningen
te
ontbrak niet op volgende Sj^noden
,
b. v.
ge-
op
van 7 Sept. 1618, belegd ter voorbereiding van de
Nationale, die naar
Dordrecht
haren naam draagt^).
Doede van amsweer moet sympathie jegens den dialogus van CORRANUS gevoeld en tevens schroom gekoesterd hebben om voor zulk een meening uit te komen. Niet onwaarschijnlijk is het, dat een vroeger door hem geleverde letter,
kundige arbeid: de vertaling van savonarola's ascetische behandeling van den
Sleten
Psalm,
hem
nigen euvel was geduid. Onder den
')
door vele rechtzin-
titel:
Spieghel der
De Ju die ia over corranus van scultetus, rivetus en brandt,
op het schutblad voorkomen,
zijn
bekend en herhalen
die
slechts het vroeger
meegedeelde. -)
Groninger Volksalmanak,
^)
Vgl.
brucherus,
Jaarg.
1842 en 1843.
Gedenkboek van Stad en Lande,
bl.
264 volg.
,
75
aenvechtinghe des Sathans bewerking
of beter gezegd
het
licht,
in
enz. zag deze vertaling
1612 voor de tweede maal
naar tijdsomstandigheden
gewijzigd,
te
samen
met een waere proeve des gheloofs. om ons in des cruyses selfs wel te ondersoecken
tijde
wy oock gheloovighe Christen ende rechte levendighe Ledematen christi syn en eene trouhertighe ende droevighe vermanighe aen de verstroyde uytgewekene ende ghemeene Ingesetenen der Stadt Groeninghen ende Ommeo ft
landen. De inhoud van schrijver
dit geschrift
in: hij belijdt daarin veel
neemt ons voor den
meer het Evangelische,
dan het kerkelijke Christendom en behoort blijkbaar
tot
den kring van hen, die in het opstellen van en ijveren voor vaste formules van godsdienstige overtuigingen groote schade
Aan zulk een man corranus welkom wezen. Is het zoo
duchtten voor den bloei der gemeente.
moest het geschrift van
vreemd, dat
van zulke ingenomenheid
hij
blijk
gaf door
voor zijne rekening het zeldzaam geworden boekje te laten
herdrukken,
una cum
aliis scriptis utilissimis?
De bundel heeft dus op den ranus gedragen en
schijnt
titel niet
den naam van cor-
onopgemerkt
zijn
weg
gezocht
hebben.
te
Trigland weet van dien herdruk even weinig
als
wten-
bogaert. Een boekenkenner van latere tijden, gerdes nameheeft
lijk,
dien nooit in handen gehad, en tot heden
blijft
deze merkwaardige aanteekening een onopgeloste vraag voor-
leggen aan allen
,
den dialogus theologicus hunne
die
belangstelling wijden.
Het andere geschrift, is
Nu
de ik
Commentaar in
het
bezit
in
den
titel
van mijn opstel bedoeld
van corran'us op den
Prediker.
ben geraakt van een exemplaar der
76 eerste uitgaaf, wil ik de gelegenheid niet ongebruikt laten,
om
iets
merkwaardige van
uit het
kennisse te brengen.
De
boek ter algemeene
dit
geheel luidt: vSapien-
titel in zijn
tissimi Regis salomonis concio de summo h o minis bono. quam Hebraei Cohelet. Graeci & Latini Ecclesiasten vocant. In Latinam linguam ab ANTONio coRRANo Hispalensi versa, et ex eius-
dem
praelectionibus Paraphrasi illustrata. Accesserunt et notae quaedam in singula capita, quibus totius concionis oeconomia ac singularum ferè sententiarum Dialectica connexio, simul cum Rhetorica elocutione ostenditur. Londini. Per johannem w^olfium, expensis ipsius Authoris. Zeer
gunstig
is
1579.
door
bevoegde beoordeelaars
waarde van den inhoud geoordeeld
^).
Corranus
van die verklaring
aan
thomas bromley,
kanselier, blijkt, dat het
werk voortgevloeid
Uit
de
opdracht
de
deelt daarin
Prediker mede,
eene omschrijvende verklaring van den terwijl de vertaling ter zijde
over
is
geplaatst.
Engelands uit de voor-
is
lezingen, welke CORRANUS in het openbaar gehouden heeft,
zeven
vóór
jaar
draagt ze
hem
praelegendum bus.
ibidem
quöd
toto
dat ze
op: fuit
ante
illo
1579 het
in
Primüm quod elaborata,
in
atque
septennium
licht
vestro
zien.
cum
ut te
BROMLEio,
reliquis
Hij
templo inter
ex meis praelectioni-
habitis,
collecta.
Deinde
tempore ea benevolentia atque amicitia
es prosequutus.
prae
nu
me
ornatissimo tuo fratre georgio
omnibus
illius
coetus
faventissimum semper habuerim. Quid quod
senioribus,
filius
tuus pri-
mogenitus. henricus bromleius. optimae spei adolescens, eo est erga
')
me
animo, ut patrem amicitiae
Geschiedk, Nasporingen,
III bl.
188 volg.
officiis
superare
77 studeat? Denique
cognati.
adeoque quotquot sunt
affines,
quaerunt occasiones, ut de
in tua familia, certatim
,
Regiam Majestatem)
jure
in
summo
hanc de In de
Regis
veluti
hominis bono disputationem
simas tuas occupationes
perpendendam
,
epistola ad lector e m
locum
,
inter gravis-
laat hij zich uitvoeriger
eoque confidentiüs
gezet,
toe
,
cum ipsum
concionatoris
aut neglexerint, aut non sint assecuti, nee tractando servaverint, nee sententias,
heeft
scopum omnes
methodum ullam ex quarum apta
connexione, omnis pene totius concionis venustas,
inter se
atque etiam in
hij
quod nulla adhuc
quae cujusquam doctoris judicio mag-
extaret paraphrasis,
nopere probaretur:
ad
ore,
excitare.
uit over aanleiding en beteekenis van zijn arbeid; zich
in
commentariolo tuam
isto
salomonis sapientissimi
dignitatem,
summum
dicundo
hoc regno teneas: mihi visum est,
in
bene
Huc etiam accedit quod cüm nuperrimè sis eveceum summi Cancellariatus gradum, ut (secundum
mereantur. tus ad
er
me
singulos
bona pars dependet.
utilitatis
versiculos
gnomas, suo more
sint
uti
absolutas
colligarint: sed
diversorum locorum
commentati. In
quem
procul dubio
errorem, ex scopi seu status ignoratione sunt inducti.
Nam
Paraphrastes Chaldaicus reclamantibus doctis omnibus, adeö re ipsa prorsus adversante, totam concionem ad circumstan-
tiam defectionis roeoami detorquet. Graecus, praeterquam
quod statum quaestionis
nem
sequutus,
nuUum
ostendat, graecam versio-
(quae saepenumero toto coelo ab Hebraico
contextu dissidet) versiculos singulos
ita
non authoris mentem explicasse, sed
in
haesisse
cortice
insigniter
quam
videatur.
literatus,
circumloquitur
ut
verborum duntaxat
Joannes campensis,
vulgatam
,
editionem
vir
alioqui
UcppttvBt
potius,
paraphrasi conatus explanare, in eosdem ferè scopulos
impegisse videtur.
Quem
verbatim ferè sequutus est eoba-
Nus HESSüS, Poëta Germanus. Porro thomas dranta. Anglus in
sua
poësi
meas praelectiones
est secutus prioribus capi-
78 sequentibus
tibus:
vero
me
quia
interpretes,
alios
lente
progredientem in publicis praelectionibus expectare, moles-
tum
ducebat. Jamverö qiiod ad commentarios attinet, (quia
de singulis judicium facere, absque arrogantia vix possem)
me adhuc vidisse omnium, mea quidem sententia, verum authoris scopum sibi proponeret, ad eumque totum disputationis filum dirigeret. illud
dicam, nullum
genere
in
qui
Itaque Graeci ferè omnes doctores atque hos sequutus ex Latinis hieronimus, existimarunt
physicarum explicatione
versari.
SOLOMONI propositum fuisse volunt
humanis providentiam
nimiam curam ac hilarique
,
divinam asserere in rebus
:
contraque doceri, laeto
laboribus vitaeque commoditatibus
nostris
qui scopum attigerit
quam
potius,
rerum
Recentiorum pars melior, ,
alios
alii
fmes sunt commenti, ut
commentariorum multitudine,
in tanta
in
damnari censent nimios labores,
sollicitudinem
fruendum: denique
esse
sit
animo
alii
,
solomonem hic
,
unus atque
vix
idque adeo leviter
:
ostendisse, incidisse in
,
alter
ut perstrinxisse
eum, quam
invenisse
me
certoque statuisse videatur: ut operae pretium facturum
putarim
:
si
vel
scopum authoris quasi
eumque universam orationem
digito assignarem
dirigi oportere,
sparsas vagasque sententias, quae ad nullum certum
tendere nee conjungi ullo
modo
(quoad ejus
connectere, et ad scopum
fieri
posset)
accommodare tentarem. Quod tate,
,
monerem,
ad et
fmem
posse videbantur, inter sese
si
fortasse
suum
in tanta difficul-
perplexitateque minus alicübi feliciter
feci,
et
non-
nulla (uti revera sunt) aliquantum detorta et ad certum finem violentius tracta
videbuntur: illud candoris tui
erit (lector
benignissime) cogitare, perfectionis laudem simul et inven-
unum
non
tionis,
penes
cilius,
de integro aliquid invenire,
esse
solere: et aliquanto esse diffi-
quam ab
aliis
excogitata
deinceps elaborare atque perpolire.
De door hem PENSis
is
hier
genoemde voorganger joannes cam-
de Leuvensche hoogieeraar, wiens succiiictis-
.
79 s
i
ma
et
quantum H e b r a
concionem
c a
phras
i
s
m
pei
i
1 1
Ecclesiastae
salomonis
bij
t
i
proxime accedens paraphrasis
litteram
ad
i
in
herhaling
is
gedrukt of afzonderhjk of vereenigd met des hoogleeraars
paraphrasis Psalmorum. Paquot. Mémoires, XI
pag. 228
er aan ten deel viel
tom.
werken en de ontvangst,
beschrijft deze
SS.
die
i).
Eene persoonlijke ontmoeting van campensis en den gevierden Duitscher eobanus hessus te Neurenberg en te
Regensburg gedaan
had,
wekte eoban op, dichtmaat
in
Hebreeuwsche
taal niet
om wat
campensis in proza
beproeven.
te
machtig was, kon
hij
Daar
hij
de
den oorspron-
kelijken tekst niet ten giondslag van zijn arbeid leggen.
Die
gedicht van
het
eoban
oordeelen er niet gunstig over
in
handen gehad hebben,
2).
De Engelsche poëet van wien corranus daarna is
spreekt,
mij tot heden een onbekend persoon gebleven. Schijnt,
't
heeft:
corranus lang naar een uitgever gezocht
dat
immers de epistola ad lectorem
is
geteekend
1574, en het boek zag in 1579 op eigen kosten het
Blijkbaar
is
hij
met
zijn
licht.
werk zeer ingenomen, en wacht
van de gezette lezing goede vruchten voor de waardeering van het zedelijk leven.
De paraphrasis wordt gevolgd door eene reeks annotationes van isagogischen en exegetischen aard. waaronder verscheidene van zeer goeden tact getuigen en des auteui^ gezond oordeel doen kennen.
hem
ons
ook
als
Het geschrift noopt
dichter en liefhebber van dichtkunde te
begroeten.
Vgl.
')
annuaire de luniversité de Louvain,
nève, pag. 242 SS. en
y.
-)
mem.
hist.
sur
la
college des trois
Vgl. het oordeel van eoban'ö biograaf
1845 pag. 185
langues
carl kbause (1879)
Il S.
ss.
(1856)
99
fg.
80
Op
de keerzijde van den
titel
vinden wij deze regelen:
Libellus alloquitur Lectorem.
Cum
pauci sapiant, paucis placuisse laboro:
Difficile est
Invidiae
multis et placuisse bonis.
morbo praesens male judicat
Judicium melius posteritatis Cogitur HABEL quisque suum
aetas:
erit.
sufferre cainum:
Divexat fratrem frater et ipse necat.
Christum nobiscum qui praedicat, attamen atrox In fratrem saevit, dixeris esse cain.
Improbis displicere
HoRAT.
magnum
E pist.
16.
est probitatis indicium.
ad.
quintium.
mutémque colores? Falsus honor ju vat, et mendax infamia terret, Quem? nisi mendosum et mendacem? Mordear opprobriis
falsis?
TA
nA0HMATA 1MA0HMATA De
laatste bladzijden zijn evenzeer
Argumentum
met dichtregelen gevuld.
cohelet, id est concionatoris. per A. C.
Sub globo solis, nihil est perenne, Nil nisi vanum, miserum quid non est? Praeter humanos animos, in
isto
Corpore sparsos:
Et Dei legem, monitusque suaves, Spiritus sacri: docet hic
timorem
Numinis, cujus solitum favorem Sensimus omnes.
81
Hic bonis, laetis animis fruamur,
Quae Deus donat, meritas agentes Gratias, summo superüm magistro. Atque tonanti.
alloquitur Lectorem.
SoLOMON
Si qiiaeris quis
Sum SOLOMON
sum. sum Rex:
nnagnus:
sum
Vanae
nomen,
in ore est:
concionator: et autor
Libri: qui tradit sub coelo esse
Vana
si
omnia vana.
superstitio, divinus cultus inanis: divitiae:
vanus decor omnis honósque:
Fastus. nobilitas
stirps longo ordine ducta:
et
Copia dicendi. medicina, sophistica, fraudes. est dignissima virtus:
Ergo, (inquit solomon) res
Digna viro pietas. castus timor, atque verendi
Numinis amplexus: cognoscere corpora nostra In terram redigenda
:
animosque ad regna beatae
Esse reversuros vitae, sunt unde profecti.
Ergo timere
Deum
caput est: sapientia
Nosse Deum: fideique Dei nos dedere Ik heb mij
en toch durf
den man, gegaan.
summa
totos.
lang en vaak met corranus bezig gehouden ik
nog geen bepaald oordeel uitbrengen over
kwaad gerucht is doormeer het gemis van de
die door zooveel goed en
Daarom
betreur ik
noodige gegevens,
om met
jaren zijner ambtsbediening
wat
erkennen:
wij
te
zijn
—
daarvan
—
de eerste
worden.
Ik moet
vroeger leven
bekend weten,
te
getuigt
niet
sterk
voor hem.
Eene kleine bijdrage gevonden
te
testante,
hebben dat in
tot dit
meen ik nog Fr a nee Pro-
weinig bekende
in een artikel
van la
de tweede uitgaaf van dezen meester-
82
De persoon, daar
arbeid te lezen staat.
lijken
ANTOiNE DE BELLERUE, komt mij voor dezelfde
naam bellerive
onze CORRANUS, wiens
te zijn als
lichtelijk
Van dezen wordt daar gezegd:
gelezen werd.
genoemd:
^)
bellerue
«pasteur de
«Toulouse, fut présenté aux capitouls par barthelemy pre))VOST,
»réglise
nom du
procureur au parlement, au
consistoire de
réformée, dans la séance du lundi 16 Mars 1562".
De auteur van midden, dat
bij
Hervormden
in
opmerking
brengt de
artikel
dit
het
in
de schaarschte der berichten betreffende de
Toulouse
ook de vluchtigste aanteekening
van belang moet worden geacht. Daarom neemt hij de volgende over: ))Mons. begon, je vous prie expedier au
du sieur de bellerue. En payant.
))porteur faicte réception ))Vostre
frère et serviteur prevost."
het stedelijk Archief van
in
persoon
het eenige, dat
is
Toulouse
over genoemden
Het gewicht dezer aanteekening klimt
voorkomt.
in waarde,
Dit
wanneer
wij, de breede
lijst
der in
ten jare 1562 veroordeelden inziende, daarop
Toulouse
genoemd
vin-
den, onder N°. 63: antoine de core en daaruit dus de ge-
maken,
volgtrekking
bekend was
in
Gaarne erken licht over
corranus
dat
onder beide namen
den kring der gemeente van dat
ik,
ook
deze
Toulouse
2).
mededeeling niet veel
den levensgang en de persoonlijkheid van corranus
doet opgaan.
den eisch,
Niemand
om
gevoelt zich
meer verlegen tegenover
dezen mensch te schetsen, dan ik, die zoo-
lang mij met zijne geschriften heb bezig gehouden.
Voor zoo ver
ik
hem mocht
nen, dat er meer aan
zijn
II.
1.
La France
c.
ijdelheid
ook
bij
hem
de bron
aan
denzelfden
geweest.
is
pag. Ü26.
')
•)
mee-
karakter dan aan zijne bekwaam-
heden ontbroken heeft en van veel kwaad
leeren kennen, zou ik
s.
Prot.
II.
pag. 45
ss.
dankt
deze
lijst
geschiedkundige, wiens pen het werk met vele bijdragen verrijkte. CH. pradel van
Toulouse.
,
83
Eer
van
ik
hem en
om
de gelegenheid niet ongebruikt
ilv
neem,
zijne geschriften afscheid
laat
het vroeger ge-
in
schrevene eene verbetering aan te brengen, die mij door voortgezet onderzoek in de pen wordt gegeven.
Op nam
bl.
Polemische en irenische theologie
20 der
ik de volgende regels over uit
Synode van Montpellier,
gehouden
Mei 1598;
in
d'Angleterre
écrira a Mr. l'ambassadeur
FONTAiNE, pour
een brief der Fransche
et a
on
Mr. de la
des écrits injurieux publiés contre
les avertir
nos Eglises par suteliffe et savavia, afin qu'ils obtiennent de
la
en
Reine, que de tels écrits ne soient pas vendus publics
An gieterre."
overnemen dezer zinsneden
Bij het
klaarde ik:
»de verbetering der
))SARAViA
het
))sluit
in
kan
staat,
is
eenige,
in het
ver-
namen van zoetelief en
dat ik ter toelichting van dit be-
midden brengen." Beter onderricht ben
ik
over het besluit dier synode het noodige licht te
verspreiden.
Een
Wittgen-
den door hem zeer vereerden ludwig, graaf von stein, schreef uit
Aan
brief van beza bracht mij op het rechte spoor.
Genève:
hij,
onder dagteekening van 23 Aug. 1592
mitto ad te, quod saraviae cuidam Episco-
polatrae,
pro nostro Presbyterio Belgarum fratrum rogatu,
respondi.
Alterum autem Anglum, non tam disputatorem
quam
convitiatorem
scurrilem
mihi visum
est negligere.
sutlivium -nomine,
,
Quis
sit
autem ecclesiarum An-
glicarum status et quid tandem
sit
Deus
vel
ipse
illi
xrx^ix
medeatur,
quod ex eodem Regno tacentibus aut tibus
Episcopis.
tales
ERASTUS videlicet
secuturum.
nisi
ex eo conjici potest, fortassis
etiam faven-
quorum
auctores,
renatus, saravia Belga et sutliviüs
eodem argumento tam inter se dissentiant, quam oppugnanda veritate consentiunt: unus quidem totam
Anglus in
illic
illic
prodeant,
libri
adhuc
in
Ecclesiasticam
jurisdictionem
dominationi, tertius denique
abolens,
civili
alter
Magistratui
Episcopali
omnem
etiam
84 potestatem
xuroKpxropiKViv
attribuens,
ut
triceps
monstrum
merito videri possit^).
illinc prodiisse,
De leden der genoemde Fransche synode deelden ten het gevoelen van beza betreffende de inrichting
in
volle
van het kerkelijk bestuur en het handhaven der kerkelijke Het Calvinisme, het Fransche zoo min
tucht.
als het
Neder-
landsche, kon op dit punt tegenspraak dulden.
Londen, ministrorum
Dit bleek, toen saravia in 1590 uit verblijf
gelii
v^^aar hij
liber de Evanhield, zijn diversis gradibus met eene opdracht aan de
Evangeliedienaren
zien, gevolgd door eene
verklaart
daarin,
licht
had doen
defensio tractatus
sui^). Hij
ons
in
de pen
vaderland,
het
opgenomen
te
hebben met de
heugenis van den toestand der kerkelijke zaken, gelijk zelf dien hier te lande
opes
Ecclesiae
perinde ac
gekend had ullo
sine
praecipua
haeresis
totum
adhuc,
sacri
in
,
quod
divitias possideat.
et
zal
inrichting
aan; deze
goederen
hij
est.
houdt zich overtuigd, dat de geestelijkheid,
een gezegenden invloed oefenen, over kerkelijke vrije
beschikking
behoort ,
te
FRiEDLAENDER,
Beitrage
hebben en haar
indien er onderscheidene
graden en waardigheden onder hare leden
G.
vestrae fidei
der Engelsche, Episcopaalsche kerk lacht
gezag niet anders dan winnen kan
^)
Quod superest
Scabinorum (qui
scitis) est protestate;
dispensandus ne obolus quidem relictus
hem
aut prophani,
haec Ecclesiae Romanae
et
Burgimagistrorum
cujus sint religionis vos
De
hij
apud vos
aliquid possidere Ecclesias christi sub Chris-
si
sit
))direptae sunt
discrimine
magistratu nefas esset,
tiano
:
zijn.
zur Reforraationsgeschichte. des beuchlin, beza und bul-
Sammlung ungedruckter Briefe
LiNGER (1837) S. 195 fg. een bundel, dien ik eerst onlangs leerde kennen en wegens den inhoud der brieven en de daarbij gevoegde aanteekeningen waardeer. 2)
Herdrukt in Diversi tractatus theologici, Londini 1611, pag.
1 sq.
85
Den inhoud van het
kunnen
geschrift
met saravia's
wij
eigene woorden aldus omschrijven: quamvis praesens disputatio de EuangeUi Ministris et Ecclesiarum christi pasto-
nos
tarnen
ribus
instituatur:
officio
pauca quaedam sumus
de
hxKovla
dicturi.
Diaconorum
et
Cum enim
Euangelica
doctrina non nobis rerum divinarum et futurorum
bonorum
contemplationem otiosam proponat. sed omnium virtutum atque inprimis Christianae dilectionis exercitium: ex Euan-
corporeas
vitae
praesentis
necessitates
est,
animarum salutem
,
quod
circa
versatur et Ecclesi-
pecuniae habet administrationem. Atque
asticae
ministerium est Ecclesiae et
natum
ministerium
aliud
ministerie
gelii
ita
duplex
alterum quod tantum Dei gloriam
respicit,
alterum verum externarum
procurationem. Postea de honore et reverentia, quae naturae
Dei
et
lege,
Ministris,
gorum corum tres
omniumque gentium
de
contra nostri temporis
direptiones.
libros
postremo:
disputabo;
poenis,
jure debetur sacrorum sacrilegiis
bonorum
et
sacrile-
Ecclesiasti-
Tria haec ob argumenti diversitatem in sed
distinxi;
quia
connexa sunt
et
se
conse-
quuntur, simul in eodem volumine conjunxi.
Met voorkennis en goedkeuring van john whitgift, Arwas dit opstel van saravia in
chiepiscopus Cantuariensis
het licht verschenen
i).
aan den aartsbisschop
in
,
Niet slechts gaf het beza een brief
de pen, maar ook een tegenschrift:
ad tractationem de ministorum evangelii gradibus ab hadriano saravia Belga editam theodori BEZAE responsio, ten jare 1592 verschenen^). Het kon kwalijk anders, of de
inhoud er van moest scherp wezen. Beza heeft geen vrede gehad met de hoofdgedachte, die bij SARAVIA denken en doen bezielde: quidquid in Ecclesia Ro-
')
"Vgl.
-)
Ik
JOHN strype's, the life and acts of J. W. (1718) p. 405 sq. niet in handen gehad en ken het alleen naar het ant-
heb het stuk
woord van SARAVIA.
86
mana videmus
male
fieri,
et imperite
tanquam Idolatricum
statim a nonnullis rejicitur; plurima ibi sunt
corruptione antiquiora traditione ibi
,
illius
quae Divina institutione
a Patribus fuere
in
Ecclesiae
et Apostolica
Ecclesiis recepta:
quae
etsi
corrupta sint, non idcirco desierunt esse quod erant et
sunt natura sua. Beza's geschrift was niet alleen tegen saravia, maar ook
tegen een van diens geestverwanten gericht,
Deze had
CLiFFE.
doen kennen
als
aan beza geschreven^) en zich ook
zelf
hij
het in dit opzicht eens, doch verschilde
van dezen hierin, dat
den Staat grooten invloed op het
hij
bestuur der kerkelijke zaken vergunde.
had
sut-
tegenstander van het Presbyteriaal-systeem.
Met saravia was
Zijne denkbeelden
ontwikkeld in een geschrift, waarvan ik alleen den
hij
ken:
titel
matthew
querimonia ecclesiae. Doch
al
werd daarin
met veel lof van beza gesproken, inhoud en strekking mishaagden aan dezen ten hoogste, gelijk hij onverholen beleed de
in
werden
hem aan whitgift
wekte veler aandacht met name
strijd
ook
buiten
pieterszoon
viesen schap
door
gericht
2).
Deze land
welke
letteren,
^),
den kring der godgeleerden.
hooft heeft er in de door
in ons vader-
hem
voorgedragen,
als lid bij
Cornelis
memorien en ad-
van de Amsterdamsche vroed-
herhaling melding van gemaakt.
Tegenstander van beza's godgeleerde richting had vooral aangetrokken gevoeld door die plaatsen,
hij zich
waar saravia
den Geneefschen theoloog te recht wijst. Bij de vrienden van dezen zij waren vele en invloedrijke hadden
—
1)
Vgl. STRYPE,
—
a.
w. pag. 405
De brief is afgedrukt Whitgift, p. 174 sq. 2)
in
sq.
het
Appendix
van
strype's
Life
of
uitgegeven door het Historisch genootschap te Utrecht, als 16 van de Nieuwe reeks der werken. Vgl. bl. 20 volg; 40 en 363. In den bundel wordt aan het clericalisme duchtig de les gelezen. ^)
deel
In 1871
87 de tractaten van saravia groote verontwaardiging opgewekt.
De
godgeleerde
Heidelberger
vriend piscator
meus
BEZA
D.
misit ad
:
polanus berichtte aan
me venerandus
senex
zijn
praeceptor
Responsionern suam ad hadriani saraviae
tractationem de ministrorum Evangelii gradibus spicio,
et
serpentem illum antiquum ubique
,
ex qua per-
insidiari Ecclesiae.
Het gerucht, dat sutcliffe Episcoporum nomine de synode der Fransche kerken zou bezoeken, werd als kwade tijding
door TOSSANus aan den graaf gedeeld.
gen
Hij
zijn.
zou
blijkens
von Wittgenstein mede-
er ook trouwens
niet vriendelijk ontvan-
het ons bekende schrijven der Fransche
broederen.
De bron. waaruit sutcliffe's lotgevallen en werkzaamheden kunnen worden toegelicht, chalmer's Gener.Biog. -Dict. XXIX ^) was mij, tot mijn leedwezen, niet toegankelijk.
')
Friedlaendeh,
a.
W.
S. 195.
VOOR DE LETTERKUNDIGE GESCHIEDENIS
CALVYN'S INSTITUTIO.
De uitgave van het Corpus Reformatorum, ondernomen als Series altera door de Straatsburger hoogleeraren BAUM, cuNiTz en REUSS, verschaft ons eenen nieu-
wen druk van calvyn's werken. Aan de reeds verschenen gedeelten dier Series altera gaan zeer belangrijke pro-
legomena men
vooraf,
wier inhoud bewijst, dat de onderno-
De vrucht van scherpzinnige navorschingen aangaande de Institutio calvini worden ons in die prolegomena aangeboden. Het oogmerk der getaak in goede handen
is.
leerde schrijvers heeft zich niet uitgestrekt tot het leveren
eener,
zooveel mogelijk,
van de
Institutio;
volledige
ware
dit
historia litteraria
het geval geweest, onze
vaderlandsche pers zou van hen eene eervolle vermelding verdiend hebben, eene gissing, die schijnlijk
zij
maken door hunne mededeeling
zelve hoogst waar(II
pag. VI) aan-
gaande de Elzeviersche uitgaaf der Institutio van 1654,
waarvan
zij
zeggen: cujus splendidissimae editionis posside-
89
mus
sex exemplaria diversis diversorum bibliopolarum titu-
distincta
lis
^).
het mij vergund,
Zij
iets
te
hun arbeid en op de volgende
leveren ter aanvulling van bladzijden
eene schets te
geven van de onderscheidene uitgaven en vertalingen der Institutio, die hier te lande het licht gezien hebben 2). Dat voornemen omvat natuurlijk ook de verplichting, de, wel
v^^at
om
vluchtige, aanteekeningen van gerdes te ver-
wekke anderen op, de
beteren, en de volvoering er van
uitgaven, die mij in weerwil van allerlei nasporingen onbe-
kend gebleven Tot ter
zijn,
passende
sprake
aan
te wijzen
inleiding
zij
en
te beschrijven.
kortelijk
een en ander hier
wat genoemde hoogleeraren, baum,
gebracht,
CUNITZ
en REUSS, hebben aangeteekend. Door hun nauw-
keurig
onderzoek
Institutio ten
is
bewezen, dat de eerste uitgaaf der
jare 1536 in het Latijn heeft plaats gehad,
die in het Fransch in 1541.
Gedurende het leven van calvinus hebben tien
in het geheel
Latijnsche en dertien Fransche uitgaven het licht ge-
zien, telkens
verbeterd, eindelijk aangegroeid tot dien
om-
vang, waarin wij het boek kennen. Naar de uitdrukkelijke verklaring van calvyn was het boek voor de studeerenden in de godgeleerdheid
bestemd: «mon but a été de préparer
OU instruire ceux qui se voudront adonner a l'étude de Théologie, a
ce
qu'ils
ayent facile acces de
Sainte et a se bien avancer a
chemin
et
droit
l'entendre
lire
et
l'Ecriture
tenir Ie
bon
sans choper. Car je pense avoir tellement
') De Belgische bibliograaf, aan wien wij het werk Les Elzevier, Histoire et annales typhographiques, te danken hebben, A. wil-
lens, deelt in de aanteekening bij dit voortbrengsel der Leidsche pers de opmeiking mede, pag. 184, dat de exemplaren van dezen druk, die de
namen van andere firma's dragen, ne contiennent pas l'épitre dédicatoire des ELZEVIEU a ABRAHAM HEIDANUS. -) Hetgeen ik mededeelde in de Godgel. Bijdragen van 1868 en 1869 wordt hier
in
verbeteiden vorm vveergegeven.
90 coupé
somme de
la
en
parties, et l'avoir digérée
compris
tel
ordre, que celui qui aura bien
forme d'enseigner que
la
ment juger
et
j'ay suivie, pourra aisé-
résoudre de ce qu'il dolt chercher en
se
Et pourtant
l'Ecriture.
chrétienne en toutes ses
religion
la
mentaires, auxquels
j
il
n'est pas besoin qu'en
en longues disputes des matières qui sont
que
Ie
vers
la traitées,
présent livre est une adresse générale pour guider
comme
ceux qui desirent d'être aidés, je
mes Com-
'exposé les livres de l'Ecriture Sainte
de
fait
on voit que
n'aime pas d'extravager ni user de longue prolixité.
Wie den
Institutie gedenkt, houde een woord van hulde niet in de pen waarop de ijver van sommigen in het verbreiden van het werk rechtmatige aanspraak heeft. schrijver der
,
Ik denk niet aan de drukkers en uitgevers, neen, ik spreek
om
over de colporteurs, die geen levensgevaar ontzagen,
boek in
Twee hunner
leeren wij kennen naar de zeer belangrijke mede-
deelingen van uitgaaf,
dit
voeren, waar het den toegang versperd vond.
te
sous
schitterende
la
France Protestante,
la
direction de
m.
welke tweede
henri bordier, een
getuigenis aflegt van het talent en den ijver
onzer Fransche broeders.
Jean beaumaistre en volgaarne
zich
rent
uit
ten
zijn
vriend jean morigan stelden
dienste
Normandië, om
van
calvyn's
vriend,
lau-
enkele geschriften van den
Hervormer, welke voor rekening van laurent waren gedrukt, binnen de grenzen van
Als kooplieden
man
te
vermomd
Frankrijk
zochten
zij
te verspreiden.
het verbodene aan den
brengen, telkens blootgesteld aan het gevaar,
ontdekt en wegens die koopwaar aan den
om
lijve gestraft te
worden. Morigan spreke verder zelf uit den brief, dien
hij
kort vóór zijn marteldood in 1560 uit zijn kerker aan lau-
rent heeft gezonden
')
^).
La France Protest,
«Toutes foys
je
torn II (2e Edition) pag.
ne scays
82.
si
vous
91 receu les lettres part lesquelles vous mandions quel-
))avez
»que marchandise
vous porter argent (ce que heussions
))après
mes
westé
desirant faire quelque voyage pour puis
,
liens.
Toutes foys
ce
si
laict)
me
bon Dieu
mains de ces cruelz tirans, j'espère bien
))les
waydant) vous en porter et croys que cependant
mon compaignon
des prisons
»tion
wquoy
tost
(Dieu
ma
deten-
son devoir; part
vous plaira nous tenir pour excusé et Vung
il
car depuis cinq ou six
«l'autre,
aucune sans
balie
moys
mesme on ne
»rude pour nous. Et ))mener
\)
fait
n'eust
tire d'entre
estre
Ie
pouvoit porter ny faire
necessairement tenir en ungne
))grace
de
feuz
je
pris
part
visitée,
))falloit
Dieu,
et
temps a esté bien
ville.
prisonnier
Ie
quoy Or,
se
il
part
la
XVIIe juing
Institutions latine follio calv. et d'une «Harmonie foll. et fuz mené au Temple, prison subalde 2
ftsaisy
auquel lieu ne fuz poinct deulx heures sans estre
))terne;
«interrogué de ))j'en
fais
ma
foys.
confession,
De
laquelle (part la grace de Dieu)
selon
que ce bon Dieu m'auvoit
dis-
))persé."
Tot
zoover
het citaat:
zij
het
overgenomen en gelezen
met diep gevoelden dank, dat zulke dagen geweken zijn, maar het in zulke dagen niet ontbroken heeft aan getuigen voor de waarheid, die door hun geloof blijven spreken, nadat
zij
Slechts
dat in
gestorven
zijn.
met een enkel woord worde den
Duitschland
en
Engeland
lezer herinnerd,
het werk van calvyn
geene mindere belangstelling wekte, dan
Zwitserland van Heidelberg in
Frankrijk. Aan de hoogeschool de Institutie spoedig als handboek voor het onder-
en
kwam
wijs in gebruik. Door de gemeenschappelijke zorg der hoog-
leeraren verscheen
)
Hij
bedoelt
heeft ondergaan.
zelfs
in
1597 eene Duitsche vertaling;
jean beaumaistre, die waarschijnlijk
later een zelfde lot
92 zij
drukten zóó handelend het voetspoor van hun voorganger
OLEViANUS. Deze had voorlezingen gehouden over de Insti-
tutie en
dat elk vierendeel jaars een
zóó ingericht,
ze
boek werd afgehandeld.
Om
deze lessen te vruchtbaarder
maken, gaf hij in 1586 in zijne Institutionis Christianae religionis epitome ex Institutione joh. te
excerpta, en daardoor
CALViNi
van inleiding
wijze
bij
dengenen, die met de studie der godgeleerdheid een begin maakten, een goed overzicht van het geheele werk. De Schafhauser Rector en predikant joh. jezler volgde het
maken
door OLEVIANUS gegeven voorbeeld in het openbaar
van een Schediasmus succinctus lemmauniversum complectens Christianismum, desumtus ex solida joh. calvini de Re lig. Chr. Instit, quo sublevari potest non tam memoria quam intellectus eam legen tium. In Engeland (1610)
tibus
schijnt zelfs
Inst.
neer wij
van calvyn's
reeds in 1580 een kort begrip
gedrukt
te zijn, dat
van Roomsche
getuigenis vernemen
zijde
libri
:
ons niet bevreemden kan, wanuit dien tijd
Inst.
en dat land de
Ang
calvini in
1 i
a
in
tanto pretio sunt, ut turn Anglice exactissime versi in singulis
ecclesiis
legendi appendantur,
tum
utraque
in
illic
academia, cursu philosophico absolute, futuris Theologis hi
primum ante omnia
praelegantur.
Ons vaderland bleef 2®
deel van zijn
in het Ie
stuk van het
scrinium antiquarium
lanea Groningana, toria
waardeeren
niet ten achteren in het
van calvyn's werk. Gerdes heeft
pag. 465 sqq,
litteraria der Instit.
met het oog op ons vaderland:
waar
geeft,
in
s.
hij
aldus
misceleene his-
geschreven
Belgicam linguam idem
hoc opus plane aureum conversum esse, non est quod dubitare quispiam
stelodami editam
posset,
a 1614
possideam,
Am-
cum
ipse
Belgicam versionem
in
folio
apud henricum laurentii
(?)
procuratam
per
carolum agricolam
93 V.
m. Rhenoburgensem
d.
:
cui subjuncta legitur supplicatio
Reiormatione ad
de necessaria Ecclesiae Chr.
sarem carolum v sibus congregatos Iets
et
pag. 467,
verder,
,
het
bij
zegt
hij
interprete.
opnoemen van de
beste
daniel colonius, Collegii
:
apud Leydenses Rector, anno superioris sae-
Gallo-Belgici ciüi
Cae-
reliquos Principes in comitiis Spiren-
eodom carolo agricola
uitgaven der Instit.
invict.
cum
tricesimo sexto, idem hoc neque minori
atque gratia adortus est opus, edendo ad
vir.
cl.
successu
dan. hen-
tit: Analysis paraphrastica Instit. Disputationibus XLI contexta, auctore DANiELE coLONio, Lugd. Bat. cx ofï. Elseviriana A 1636,
siUM librum sub
JOH. CALViNi,
qui liber, minutioribus plectitur
literis
pleniorem
atque
impressus, paginas 950 com-
erat, Isagogen in hoc opus continet,
Aureus hic Si cupis
quam
aliquantisper,
cum hac
oleviani
epigraphe:
hunc tu, studiosa juventus.
liber est,
optatam studiorum attingere metam,
Noctes atque dies in succum verte legendo.
Het strekt mij van gerdes
te
tot
genoegen de medegedeelde berichten
kunnen aanvullen,
eerst
wat
betreft de hier
gegeven uitgaven, daarna wat aangaat de in onze moedertaal bewerkte vertalingen der Institutio.
te lande
Was het al niet de pen eens te Londen in het Latijn en der GUIL.
Institutio het launay van hem ,
licht ,
Nederlanders, die in 1586
Engelsch eene bewerking
deed zien,
het
was
die
van
dien Curatoren der Leidsche hooge-
school vruchteloos tot het leergestoelte geroepen hadden.
Wij moeten reeds hier met een paar woorden van 's mans arbeid gewagen hoewel slechts de vertaling van zijnen
—
arbeid
kwam
(en
daarover
— daar
straks
nader)
ons
onder de oogen
hem vervaardigde Centum aphorismi, quatuor librorum Instit. Chris t. Relig. summam et se riem breviter complectentes voor de door
de Latijnsche uitgaven der Inst. hier te lande verschenen.
94 herdrukt
Men
zijn.
die
folio,
vindt ze b.
het jaar 1654 te
in
voor de fraaie uitgave in
v.
Leiden
eene opdracht van de elzevier's aan
het licht zag
met
heidanus, uit welke
a.
niet
blijkt,
welk geleerde toezicht over dezen druk gehou-
den
heeft.
In
admonitio
de
lectorem
ad
super
hac editione wordt met hoogen lof melding gemaakt van de Institutionum analysis, welke de regent van het Walsche collegie, heeft. Deze
cOLONio
te
daniel colonius, ter perse bezorgd
Analysis paraphrastica, Leiden in 1636 ex officina
een opdracht aan
heinsius verschenen,
d.
auctore daniele Elzeviriana
is
van 950 bladzijden. Den inhoud omschrijven neer wij dien karakteriseeren de
Institutie,
waardoor
jongelingschap,
merken
werd
wij op, dat
zij,
als
met
een duodecimo, wij best,
wan-
een uitvoerig dictaat over
ten behoeve der studeerende
Wat
toegelicht.
den druk betreft,
onder de meest gezochte voortbrengselen
der Elzeviersche pers deze uitgaaf boven aan staat; in het
bekende werk van ch. pieters,
merie Elzevirienne, est
Annales de l'impri-
pag. 95,
is
imprimée avec beaucoup de soin
gezegd: cette édition et
c'est
un des plus
Elsevier, que l'on a pourtant omis dans Ie plus grand
jolis
nombre des catalogues deze gunstige getuigenis is herhaald in het reeds genoemde boek van alphonse ^villems, les Elzevier, Histoire et annales typographiques, pag. 109, waar in N°. 439 deze aanteekening te lezen staat: ;
édition fort jolie
qui
s'
et
imprimée avec beaucoup de soin, ce
explique d'autant mieux que daniel colonius était
Ie
beaupère de bonaventure elzevier. In een exemplaar van dezen druk. dat op de keizerlijke bibliotheek te St.
Petersburg gevonden
ven wordt door ch.fr. ^valther in
de la Biblioth. Imp. de
St.
zijn
en ons beschre-
werk: les Elzevir
Peter sbourg, pag. 114, quem in paucis-
staat het navolgende te lezen: rarus liber,
simis
bibliothecis
reperies.
Non
est
in
mayeri,
ittigii,
95 REiMANNi,
UFFENBACHii
GUNDLiNGii,
primum Lugduni 1628
prodiit,
quae
4*°,
tamen
Bis
bibl.
etc.
,
in
in
est
Bibl.
Bodl. et iterum 1636 hac forma.
Deze Gelijk
aanteekening heeft voor ons hare groote waarde. zij
was de analysis reeds
zegt,
in 1628 uitgegeven.
Die opgaaf wordt bevestigd, zoodra wij de editie van 1636
want
inzien,
faculteit,
haar vinden wij de approbatio der theol.
in
geteekend
XXIV
(1843)
torn.
I
pag.
anal.
parap.
eet.
het jaargetal 1628; publia
))il
578,
weer afgedrukt. Raadimp. Bibl. Bodleianae
Jul 1628,
plegen wij den Catalog. libr.
dan treifen
evenzoo
bij
bayle, Dict.
Theses sur l'Institution
des
Deze druk heeft dus bestaan maar
))1628".
ter perse
den
wij
titel
met opgaaf van het formaat
is
II
de
aan,
in 4*»
en
pag. 195
calvin en
niet bij f.lzevier
gelegd. Daniel colonius heeft dien bezorgd. Hij,
de zoon van pieter van geulen of petrus colonius, was geboren te Metz, 27 September 1566, studeerde te Genève, te
van
H e d e b e r g en te Leiden, Rotterdam en Leiden, i
1
Walsche
regent van het sleet.
Hij
was
met MARIA de bacquere; geboren, van welke
de rechten te
Collegie
Middelburg
te
uit
zijn
in zijn
welke laatste
stad
hij
als
levensjaren
10 December 1595 gehuwd
dezen echt
zijn
hem 5
kinderen
zijn
zoon en naamgenoot, hoogleeraar in
Leiden,
en zijne dochter sara (van geulen),
sedert 1625 echtgenoote van
bekend
bediende de gemeenten
bonaventura elsevier, meest
geworden. Eene zijner zusters was gehuwd met
den Brusselschen predikant daniel de dieu, den vader van den hoogleeraar
den
l.
de dieu. Colonius
heerschende pest, die zoo vele
geëischt
en
den
polyander, de
stof
toenmaligen
stierf
offers
aan de in Leibinnen die stad
Rector harer hoogeschool,
gegeven heeft voor
zijne Oratie
op VIII
de differentia in ter consolationes Ethnicas ac Christ. amicis plaga mortifera af f liet is inculcandas. Te vergeefs heb ik gepoogd Febr.
1636:
96 deze oratio,
die waarschijnlijk bijzonderheden
over colo-
Nius bevat, te raadplegen; ik heb geen exemplaar kunnen
De zorg door hem aan het bev^erken van calvyn's institutio besteed, bewijst wel voor zijne ingenomenheid met den inhoud. Trouwens in zijns vaders huis reeds had opsporen.
eerbied voor calvyn leeren koesteren: zijn vader had
hij
door zijne
de
Metz doen
avondmaals-beschouwing
van
wijken voor die van calvyn^).
dogmatiek gebleven
te
in
De zoon toonde
Nochtans behoorde
zijn.
Bayle
drijvers.
luther
analysis voorstander van calvyn's
door de uitgaaf der
onder de
den geest van den Geneefschen
prediking in
Hervormer,
1.
Il
c.
niet
hij
pag. 699 schetst ons de
houding van colonius tegenover de partijen van die dagen aldus:
C.
n'étant pas de ces Esprits chauds,
qu'on portat les
les
qui vouloient
choses aux dernieres extrémitez, lors que
arminiennes commencèrent a s'élever, se
Disciples
soupgonner de quelque panchant vers ce coté
la,
fit
de sorte
y eut plusieurs personnes qui trouvèrent fort mauvais
qu'il
que GASPAR HEiDANUS Mals
Maitre.
Ie
laissat
étudier son
fils
d'Am sterdam
ministre
sous
laissa
ABRAHAM auprès de colonius, son ancien ami, dont noissait l'orthodoxie,
il
un son
tel
füs
con-
il
y laissa, afm de donner a eet ami
un témoignage authentique de
la
conformité de leurs sen-
timens.
Velen
Toen
hij
was colonius een hooggewaardeerd leermeester. 16 December 1635 overleed, hield hij zich bezig
met het bezorgen van eene zijn
schoonzoon het
Analysis nog
licht
2e editie, die bij de firma
zou zien.
Ware
het leven des auteurs in handen van
bij
het publiek
gekomen dan zou
fatio
voorzien geworden, terwijl
tot
»)
zijn
,
ons gekomen
Haag,
la
is,
France
van
de 2e uitgaaf der
met het
Prot.
zij
misschien van eene p r a ezij
jaartal 1636,
(1^ Ed.)
IV
pag.
7.
nu zonder deze en
als of
colo-
97 Nius den dag der uitgaaf in het openbaar beleefd had, met
auctor e daniele colonio op den
het:
Het
bericht
Gron.
bl.
van gerdes
93 medegedeeld,
Daniel colonius
—
uit is,
dus luidt
letterlijk
adortus est opus, edendo ad
librum sub
tit.
s.
Misc.
opgevat, niet
juist.
het — anno superioris saeculi
tricesimo sexto, idem hoc neque minori gratia
titel.
Scrin. antiq.
cum
vir.
successu atque dan. heinsium
cl.
Analysis paraphrastica
Inst.
joh.
CALV., eet.
Gerdes zou gewis hebben, indien
in dien
vorm
gegeven
zijn bericht niet
zich herinnerd had, dat colonius reeds
hij
1635 overleden was, en opgemerkt, door inzage van de
in
dagteekening der approbatie van de theologische faculteit, dat het werk reeds
had
in
1628 voor de eerste maal het
gezien.
Wat
den genoemden druk van 1654 betreft
merkt,
dezelfde
dat
voorkomt,
als
LEFFEN en
uitgaaf,
verschenen
ANUS wijngaarden; V°.
IIIo.
bij
met
hetzelfde
P. franciscus
IP. adri-
I\'°.
lande verschenen;
hij
maakte een deel
uit
De
dezer
geschiedenis
dat
van 1667
Evenzoo verscheen
om
heeft
hare
in
^).
Geen voorbericht
;
is
hier
in
IX
duisterheden. deel II tot en
geeft inlichting
1710 het N. T. van mill-kuster
bij
onderschei-
Ara sterdam, Rotterdam, Leiden. GRAESSE bericht in zijn Trésor des livres rares et préin voce, dat in sommige exemplaren van het 4e deel ook een titel
dene uitgevers Dr.
editie
draagt het jaartal van uitgaaf 1671
I
met IX
-)
dier
van de be-
roemde Amsterdamsche uitgaaf der calvini opera folio banden, eene nog gezochte uitgaaf.
cieux
petrus
Naar de gewoonte
genoemd te worden Nog een andere latijnsche druk der Institutio
')
ook
i).
als uitgever
Deel
aange-
jaartal,
haack;
david lopez de haro;
franciscus moyard.
zij
genoot de debiet-handel de eer en het voordeel
tijden
te
licht
te
gevonden wordt met het
jaartal
lGö7, en er exemplaren voorkomen, waar-
over deze vreemde schikking, even weinig als het den per-
soon aanwijst, die pleegvader dezes druks heeten mag.
boekhandelares
J.
De
schipper, verontschul-
J.
vertragen der uitgaaf des eersten deels door zich
digt het te
Wed. van
de
,
beroepen op het kortelings plaats gehad hebbend over-
lijden
van haren echtgenoot, die
uitgever geweest
is.
neelarbeids vindt
gij
terk.
b.
I
191.
in zijn leven
een vermaard
Opgaaf van eenige proeven den
in
zijns too-
der bibl. van Let-
Gat.
Ook de werken van cats zagen
bij
hem
het licht,
en zoo zijne afbeelding vóór gezegd tooneelwerk
geplaatst,
die
meinsch
ons
hem
in
voorstelt
een eenigszins Ro-
kostuum, symbool mag heeten van
men
voor het klassieke, zou
zijne
liefde
ingenomenheid met cal-
zijne
werken niet behoeven in twijfel te trekken. In de genoemde Amsterdamsche uitgaaf der calvini opera behoort de Institutio tot deel IX, waarop de epistolae vyn's
volgen. Ziet
men
dit deel in,
dan
schijnt iets te ontbreken,
dewijl aan het ondereind der laatste bladzijde, pag. 268, een woord wel gedrukt maar met een klein strookje papier
overgeplakt geworden lezer
de
index op
Dat woord,
gemaakt,
onzichtbaar geplaatst zijn;
niet
is.
de
is
opzettelijk
index.
Dit
voor den
moest daar
de corrector heeft te laat gezien, dat epistolae reeds
zoodat de eenvormigheid
vooraan geplaatst was,
met de andere deelen, waar finis
aan het einde staat, hier niet
is
gehandhaafd geworden.
Het
vel
was afgedrukt toen de vergissing ontdekt werd en
wie
de
fout
poogde te herstellen,
koos het
middel van
overplakking als het meest geschikte, waardoor de vergissing voor den lezer verborgen kon blijven. Gezegd deel
IX
zag het licht, terwijl schipper nog leefde. Gemakkelijk kon
van
al
de
IX deelen
het jaartal 1671 voeren.
aanvulling van het door
hem
Onze bijdrage kan tevens
ter
geleverde artikel over de uitgaven en vertalin-
gen der Institutio dienen, daar graesse van de de Dordtsche van 1578 schijnt te kennen.
laatst
vermelde alleen
99 op den druk houden, daar in deze
het toezicht
zelf
hij
gegeven
anders
niets
editie
van
Elzevierschen
1654,
dan een nadnak van den
is
zóó
zelfs
admonitio
de
dat
super hac editionc ad lectorem letterlijk herhaald Yita calvini door beza. is. De Elzeviersche bevat ook het dat niet voorkomt in de Amsterdamsche uitgaaf der Insti-
tutie.
om
Intusschen
geen
't
de verdienste van schipper erkend
blijft
volledige
voor eene
hij
opera
uitgaaf der
CALVINI gedaan heeft.
De
weerd:
Bibl. Cath.
schultingii heeft in zijne
Jesuit
Belgio
in
nullus
verbi
est
divini
i)
be-
minister
praeco. nullus praeses vel praefectus, breviter. nullus
et
S. L.
cupidus (omnes autem paene sunt in ejusmodi Theologia Calviniana versati
supremo
a
consiliario
nautam), qui non hasce aureas.
aurigam
et
judicio,
Institutiones nocturna
diurna,
extrinsecus
ornatu
vestiunt
auro.
cant.
his
libris
pui-pura
et
waardeering
van
:
jl'STiniani
quibus
(a
omnis debet fieri
conciliorum et
SCHULTINGH
')
t.
Aangehaald
a.
bij
p.
Institutio.
de
est
conferri
possit,
quod de
ordiri
betuigt:
Hij
et artificiosa nisi
wij
ut
cum
forte
hoc
,
principiis theologiae
disceptatio)
non
in
primo
oportuisse multi sentiunt, sed in ultimo
libro quarto tractarit. tificis,
wij
maar met nadruk wijzen
insignis
alicui inerito displicere possit,
statim libro, ut
et dijudi-
overdrijving in deze regels laten
methodus profecto adeo Institutionibus
praestantissimam
quasi thesaurum coelitus delap-
voor rekening van schultingii
op
versetque
omnique pretiosissimo
omnes controversias decidunt
De kennelijke
zijne
scilicet eoinim
manu
verset
tamquam
ornant.
et
margaritam evangelicam.
sum, ex
usque ad infimum
nempe de S.
auctoritate Ecclesiae, Pon-
Scripturae.
En wel
te recht heeft
Opgemerkt: videtur mihi johannes cal-
gerdes, Scrin. Antiq. 1.1. pag. 470; meer uitvoerige Dict. toro. IV pag. 170 ss.
uittreksels geeft bayle,
100 viNus ab eo tempore, quo scribere coepit, deinceps usque
omne studium omnemque operam et ad has Institutiones augendas, locupletandas sic
ad finem vitae suae vires
,
,
ideam
contulisse, ut suae Theologiae perfectam
exhiberet
Het
et
specimen
^).
en gebruik dat van de Institutip, volgens
bezit
SCHULTINGH, hier
lande zoo algemeen aangetroffen werd,
te
veronderstelt den druk en de verspreiding van vertalingen,
waardoor
zij
algemeen gelezen kon worden. De onderscheidene
uitgaven van vertalingen geven ons recht tot de stelling, dat de 17e
Institutie onder de
eeuw
veel verspreide boeken der
heeft behoord.
De oudste
waarschijnlijk de ten jare 1560, zonder opgaaf
is
licht verschenene.
van plaats des druks, in het bezat volgens den
exemplaar;
bl.
aangekondigd
daar genoemd
is
eerste
als
D. aan het
735
wijzer
Wegens de
slot.
bl.
Het
groot,
in 2
Hel
is
is
getee-
initialen
behalve den blad-
kolommen gedrukt
zijn^).
uitvoerigheid van het boek, zegt de vertaler,
))den grooten epistel calvini tot
')
folio,
als
en de druk
naamteekening de
als
een klein
is
die
Emden,
Het korte voorbericht
^).
kent 5 Dec. 1560 en draagt I.
zijnen boekenschat een
63 komt het voor onder de kwarto's;
van uitgaaf
plaats
Catalogus van
Le long
den koning van Frankrijk"
bekend, dat schultingh, even
tegen calvyn geschreven heeft, dewijl
hij
als -vroeger
albertus pighius,
dezen hield voor den meest logischen
denker onder de protestanten. aanteekeningen in dien Catalogus zijn van le long zelven, die in -) De 1744 het besluit nam om zich van zijn schat tot eiken prijs te ontdoen. Elders
is
de reden van dit in
Stinstra en zijn
tijd,
2e
alle opzicht
deel,
bl.
droevig besluit uiteengezet. Vgl.
186.
Wat
daar gezegd
is, dat
de
boeken voor spotprijzen verkocht zijn, kan gestaafd worden door de opgaaf de zeldzame der som, die de verkoop van al de boeken en handschriften heeft opgebracht, slechts ƒ 4005,13 stuivers, Atlas niet medegerekend
—
—
terwijl
de verzameling zoo uitgebreid was, dat de
de gedetailleerde opgaaf van dien 3)
Atlas
Het exemplaar door mij gebruikt
van Ned. Letterk.
te
Leiden.
is
Catalogus
— 484 bladzijden
eigendom van de
— behalve
in 8" beslaat.
bibl.
der Maatsch.
101
weggelaten
hebben. Hoogst waarschijnlijk heeft dat weg-
te
laten van »den langen epistel" velen mishaagd. Reeds spoe-
dig toch
was
Regem
praefatio ad
nadat de
bekend was,
ook beroemd.
zij
De Zwitsei^che godgeleerde joh. hermanus hottinger ^) beweerde, dat calvyn's praefatio met die van thuanus en die van casaubonus (voor des laatstgenoemden uitgaaf
omnem
van Polybius)
mandi
exemplum
styli
ferme exhaurire Latinitatem praebere*).
Doch de ongeletterde Nederlander bleef deze «epistel" onbekend. In 1578
recht
bij
en
jans
c.
et for-
is
niet
lang met
de vertaling te
Dordt-
verhagen herdrukt, nu met
p.
bijvoeging van ))dien langen epistel" en de tafel van marlo-
RATUS of het door dezen vervaardigde register der plaatsen,
in
Institutio
de
van het voorbericht geteekend 5 Dec. 1560.
De door den ons geheel onbekenden ling
is
bijbel-
aangehaald, met herhaling
I.
I.
D.
^)
D. geleverde verta-
voor anderen die een zelfde taak verricht hebben,
van veel nut geweest. Althans de Rijnsburgsche predikant
CAROLUS
AGRicoLA*),
onder wisinghe
die
in
in
folio
Institutie
1G17 de
uitgaf
bij
h.
laurensz
ofte
te
Am-
') In zijne ingenomenheid met die praefatio werd door de kundigste mannen gedeeld. Crenius bewaarde in pars in der Animadv. phil. ethist. pag. 444 het gunstig woord van den Zerbster Rector m. f. wendelin, die oordeelde: calvints si non alio nomine saltem ob stylum est legendus en bevestigt deze meening door zich te beroepen op die praefatio, in qua, gelijk hij schrijft, qui styli elegantiara non advertit, Linguae ignarus est. Volgens CRENirs mocht calvyn gezegd worden op muretus en enkele andere Franschen na, het beste Latijn onder de Franschen geschreven te hebben. Scaliger's meening over calvinüs heb ik medegedeeld in de Geschiedk. Nasporingen, ülbl. 91 vgl.
^ Bayle voegt de SARASIN. ^)
bij
dit
drietal
nog die van pellison voor de
Een exemplaar daarvan bevindt
Oeuvres
zich op de bibliotheek der Utrechtsche
hoogeschool. *)
Reeds
in
1592 had
hij
deze standplaats ingenomen en bleef daar
tot
1624.
102
sterdam
i),
had wel mogen vermelden, dat hij niet veel meer gedaan heeft dan het vroegere door I. D. geleverde te herhalen. Schrijft hij op den titel «dat achter deze vertaling «gevoegd ))dende
is
een schoone
tafel
van aug. marlorati, inhou-
de voornaamste poincten der H.
))te
voren daer by en
het
liefst
is
S.
,
geweest," dan begaat
dewelcke noyt hij, wij
willen
noemen, een groote onnauwkeurigheid, dewijl be-
doeld register of tafel reeds voorkomt in de Dordtsche uit-
gaaf van 1578. Een weinig oplettendheid zou
dwaling bewaard hebben; de
hem
voor deze
tafel of het register
van mar-
LORATUS werd voorafgegaan door eene voorrede, die getee-
kend
is
Mei 1578, het jaar waarin
1
vermelde
editie
verscheen.
Ik
mag
te
Dordtrecht
.toch
niet
de
denken, dat
AGRicoLA het jaar 1578 voor het doodsjaar van marloratus
gehouden heeft;
in
dit
geval zou
hij zich
17 jaren vergist
hebben.
De door agricola
bij
zijne overzetting der
Institutie
gevoegde vertolking van calvini Supplicatio bleef langer eere;
in
zg
werd
in
1650 op
zijn
naam herdrukt,
hier en
daar wat verbeterd, door den Amsterdamschen boekdrukker
VAN ravesteyn achter diens prachtige uitgaaf van eene vertaling der Institutio, over welke wij straks zullen p.
spreken. Ik
heb,
de woorden van gerdes overnemende uit
zijn
Scrinium antiq. 1. 1. bl. 92: in Belgicam Linguam idem hoc opus plane aureum conversum esse, non est quod dubitare
quispiam
Amstelodami
a.
possit,
1614
cum
in folio,
ipse
Belgicam versionem
apud henricum laurentii
editam, possideam, procuratam per carolum agricolam, eet
') Aanwezig in de bibl. der Maatsch. van Ned. Letterkunde. Dezelfde uitgave verscheen in 1645 met een nieuwen titel te Amsterdam bij de Wed.
van
E.
noemd
CLOPPENBURGH, zonder dat op den titel deze uitgaaf een tweede gedruk van 1G17 gesproken wordt. Die
of op eenigerlei wijze over den
druk van 1645 wordt
in het
bekende Register van ferwerda vermeld.
103 1014 een
achter dit jaartal
doen plaatsen, daar
?
andere uitgaaf dan die van 1617 kennende,
boek verschenen zou
dat
1014 ge-
in
meen
Vooralsnog
zijn.
geen
niet gelooven
kon. dat reeds in 1617 een herdruk van het schreven
ik,
ik,
achter 1614 te moeten laten staan; alleen met voor-
?
behoud,
om
weg
het
exemplaar met
op
jaartal
dit
indien
strijken,
te
den
er
ergens
een
gevonden mocht
titel
worden. deze vertaling van de Institutio. die
der in
lijst
1038 in
Amsterdam,
boekhandelaar te
In 1017 gaf LAURENSZ.
bij
hem, volgens de
aanwezige boeken
magazijn
zijn
te
—
—
op fijn op gewoon en voor f 6. was voor f 5. Deze druk beslaat 375 folio's in twee colommen,
koop
papier.
waarop het register volgt en daarna de vertaling der Sup-
plicatio. bij
J.
die
CANiN in
niet 't
bij
laurensz maar
te
1017 uitgegeven
zelfde jaar
Dordtrecht is.
Het exem-
plaar, dat mij ten gebruike uit de bibliotheek van de Maat-
schappij
der Ned. Letterkunde werd afgestaan, heeft eene
afbeelding van calvyn op den
De
sedichhe^i:. die noyt
titel
met deze 4 regels
ter zijde
weeck van calvini leven.
Heeft selve met haar hant
dit
wesen hem gegeven;
Dit
is
hy, daar de Deucht de deucht af leeren cost,
Dit
is
hy. Roomen. daer gy u voor schrikken most.
Het
is
deze
zelfde
thèque curieuse tom. VI pag. 95
Doch deze
ss.
uitgaaf,
van welke in de Biblio-
hist. et critiq. van david clement,
eene beschrijving gevonden wordt.
in 1617 uitgegeven vertaling der
Institutio,
door AGRicoLA bewerkt, was reeds vroeger ook gedrukt ge-
worden. der
Ik
heb namelijk ontdekt, dat op de bibliotheek
Universiteit
van
Amsterdam
eene
veilaling
der
Institutio van de hand van agricola gevonden wordt, die te
Leiden
in
1002 verschenen
is.
;
104 Dit
zeer zeker de eerste uitgaaf van agricola's arbeid
is
deze foliant bevat 286
twee colommen gedrukt, het
in
bl.
en de supplicatie,
register
alles
uitgegeven door jan
PAETS JACOBSZ en JAN BOUWENSZ.
Antwerpen
In
werd ten Jare 1609 door de pers
ver-
Christel ycke waerschouwinghe thegen de principalste Lasteringhen ende Leughenen der Inst. calv. also die in 't Neder du itsch tot Leyden anno 1602 gedrukt syn; een bewijs, dat die vertaling van 1602 zeer bekend was geworden. Wanneer wij nu opmerken, dat binnen een verloop van
breid eene
15 jaar de vertaling van agricola tweemaal
dan mag men met recht beweren
,
dat het
hier te lande grooten aftrek genoten heeft.
is
uitgegeven,
werk van calvyn Daar het
blijkt,
dat de inhoud der vertaling geene veranderingen ondergaan heeft, hoewel de vertaler
bij
het verschijnen van de tweede
uitgaaf in 1617 nog in leven was, moeten wij aannemen,
dat AGRICOLA
niets
niet waarschijnlijk
verbeteren gevonden heeft
te
—
is
schijnlijk
is,
daar het
vóór
is,
wat
supplicatie
de
in de uitgaaf
van 1617
is
al
niet geheel onM^aar-
voorbericht van agricola, geteekend 9
nomen
wat
de herdruk gansch en
of dat
buiten den vertaler omgegaan
—
Julij
geplaatst
1601 en opge-
van 1602, onveranderd vóór den druk
geplaatst geworden.
Jammer gewis, dat geenerlei Institutie te lezen
voorbericht van den vertaler vóór de staat.
Nog dat
er
eens terugkomende op het door gerdes beweerde,
een
uitgaaf
waarschijnlijk te
is
van 1614, meen
moeten houden,
als
ik
dit
voor niet
ware er tusschen de
uitgaven van 1602 en 1617 nog een druk in de handen van het publiek gekomen.
Aangaande den
vertaler,
carolus agricola, weten wij
door de nasporingen van Prof. de
"sval
over de Nederlanders
105 die
Hei
te
17 October 1572
Heidelberg
te
is
Vlaanderen
van Antwerpen. Als een sieraad der kerk van wordt
werkzaam leven geteekend door onzen q jaxssex*). De vertaling der Institutio
ons in
hij
landgenoot
h.
zijn
heeft AGRICOLA in de
gehouden, dienst
nadat
pastorie van
stille
met eer
hij
Naamregister
België
370 wordt eene vertaling der Inst.
te
Amsterdam
is:
zij
bepalen,
hoeverre
in
titeluitgaaf geweest
Maar wat krijgen
ik
rijkt
gesleten had.
vermeld, die
in S^.
1739 verschenen
in
onbekend, zoodat misschien
zij
mocht,
nieuwe
eene
slechts
kan
is.
is
v.
genoemde,
reeds
de,
ravesteyn
portret van
door visscHER.
niet
ik
zijn
naam
prachtuitgave
drukker hand-
als
De keurige vorm van dezen schoonen
met een
den
wel leerde kennen en in mijn bezit ver-
waaiTnede in 1650 haafde.
Rotterdam
overigens
bleef mij
bezig
in
van abcoude. 2e Aanhangsel,
bl.
en te
Rijnsburg
zeer woelige dagen
kerk van
der Evangelische
In het
dat agricola
ingeschreven, geboortig
calvyn ten voeten
.
gegraveerd
de uitgever deed;
bewijst wat
bekwaamheid des
spreekt van de ongewone
foliant, ver-
uit
de inhoud
vertalers, die
echter de uitgaaf van het boek niet beleven mocht.
Wil-
helmus coRSMANXus, vau 1622
1644.
predikant te
van taal.
zijne
Baard w
ij
k
.
tot
zijnen
dood
in
heeft daarin een proef gegeven
bedrevenheid in het zuiver schrijven onzer moe
Al wat de
mend
des overledenen, de Amsterdamsche
predikant jacobus hollebeek, tot lof des vertalers geschre-
ven heeft, kan verdedigd worden. Vertaler en voorredenaar
hadden weleer samen
te
Leiden
werkkring had zich bepaald
')
1865, -)
tot
gestudeerd; des eersten
den dienst der gemeente
Handel, en meded. van de M. der Ned. Letterk. bl. 72.
De Kerkh.
in
Vlaanderen,
I.
bl.
129 volg.
te
Leiden,
,
106
Baard wijk
Lange-straat; hollebeek was
in de
Schermerhorn
spoediger geweest: na
bediend te hebben, was
sterdam
geworden.
Hij
in
is
dezer vertaUng, overleden.
Amersfoort
en
sedert 1636 predikant te
hij
voor-
Am-
kort na de uitgaaf
1650.
Ongetwijfeld heeft het afsterven
van CORSMANNUS het noodzakelijk gemaakt, dat ook andere
handen niet
tot het voltooien
iets
Gorkum
onderneming, maar
gaf
liet
ook in dezen druk «getuigenissen
eenige Paepsche schrijvers, belangende dit werk der
mitsgaders den persoon, enz. van
» Institutie 2),
opnemen,
terwijl het Register
Genderen Deze
j.
calvyn"
met nauwkeurigheid bewerkt
geworden door abr. gallus, predikant
is
bij-
i),
gedicht ter eere van deze letterkundige
een
slechts
))van
van deze uitgave hebben
Joh. spilgardus, predikant te
gedragen.
te
Doeveren
en
^).
vertaling
heeft zeker
overtreft
alle
en
vervaardigde
vroeger
hare verschijning grooten opgang gemaakt.
bij
De gevolgtrekking poging begunstigde,
is
geoorloofd, dat haar goed succes de
om
op vroeger uitgegeven maar thans
den naam van calvyn
in vergetelheid geraakte boeken, die
droegen, weder de aandacht te vestigen.
')
Eerst
Breda
bediende
van 4615
4658 werkzaam
hij
tot
bleef.
de gemeente van
1618, toen Drie
zijner
hij
naar
Roosendaal
Gorkum
zonen waren
bij
onder de Classis
vertrok, waar
hij
tot
huns vaders dood
in
dienst der kerk. -)
Onder deze verdient
A'ooral
eene plaats
uit
den
Augustinus
van
Quod si qua in re calvinus cum augustino et non propter calvinum augustino indignandnm est,
jANSENius onze aandacht. antiquis
P. P.
senserit,
augustinum calvino potius gratulandum. Vroeger had hij in datzelfde werk gewaarschuwd facessat et ista hinc invidiosa querimonia quod AUGUSTiNi sententia calvino aut luthero favere videatur. Si enim AUGüSTiNi est, illorum error esse non potest. Sed quia non usque adeo sed
propter
:
haeretici
exorbitare solent,
quin saepe in aliquibus
nonnuUa veritatis lineamenta retineant, AUGUSTINO senserint, veritas amplectenda est. aliis
si
articulis
veritatem, in
quid forte hac in re
cum
') Wellicht een kleinzoon van den Leidschen hoogleeraar, en een zoon van den Leidschen predikant henricus gallus.
107
Naar
gis.
ik
overzetting
is
dit
mede
geval
ht^t
geweest met eene
van het reeds door ons vermelde uittreksel der weleer door Gun.. launay gemaakt.
Institiitio.
In 1594 had joris of george de raedt. toenmaals predi-
Hoedekenskerke
kant te
Zuid-Beveland,
in
het
kort begrip der Institutio van j. calvinus door GUikl. 8°. en met een opdracht aan de regeering van V i s s n g e n door den druk gemeen geLiELMUS launaels. in 1
maakt.
Ik
bezit
i
.
daarvan
deze woorden heeft:
te
eene
uitgave,
Amsterdam
die
op den
voor gilles dirkz.
BOONEN, vooi^anger van de Noorderkerk.
in
de Angelier-
straet. in de Lijmpot, 1650; juist het jaar, dat v.
een gedeelte van
geworden
zijn
.
ravesteyn
Voor rekening van gezegden boonen
het geheele werk gaf. schijnt
titel
het boek van 1594 herdrukt te
zonder dat de
titel
het als zoodanig doet
voorkomen. Ik acht het dus waarschijnlijk, dat slechts de eerste en laatste bladzijden herdrukt zijn. opdat het geheel als
pas uitgegeven zich mocht voordoen en verkocht worden
aan liefhebbers, wien de druk van
Ware
het geheele
talers
kleinzoon,
godgeleerde zijnen
niet
zou
te
duur was.
ook georgius geheeten, die in 1650 zijne reeds
had
voltooid
verbeterd
i)
,
het
werk van
hebben, wat op het debiet
kunnen werken en door den uitgever zeker
versmaad
nieuw boek
ravesteyn
boek herdrukt, dan zou gewis des ver-
studiën
grootvader
gunstig had
v.
zijn,
ter perse
indien
werkelijk een geheel
hij
gegeven hadde. Eene vergelijking der
vroegere uitgaaf met die, welke in 1650 plaats gehad heeft, zou de zaak beslissen.
Ten
besluite
van
dit
overzicht
maak
ik
melding van
Institutio. te Kampen bij G. PH. ZALSMAN. blijkbaar door de hand eens bevoegden bewerkt naar de laatste uitgaaf der Institutio, gelijk de jongste vertaling
')
Ygl.
der
VROLIKHERT, Vlissing. kerkh.
bl.
4^9.
,
108
den door baum, cuxitz en reuss bezorgden druk der
die in
Opera
calvini voorkomt.
Hoedanig en hoe veelvuldig van de latijnsche uitgaven en vertalingen gebruik gemaakt lei
wijs,
niet
zelfs
hoogleeraren
boeken
gissing
bij
niet
zal
gewerkt
dan
hebben.
gunstig
hij
is
als
Zelfs
aarzelden
zij
niet,
om
ze
dezer
debiet
zijne
twee jaar van onafgebroken
zij
verdiende, al ging
men
niet
die eens het onzalige
door de studenten te doen be-
,
lezing ernstig
hominum
der
die op menig punt bedenkingen hadden met hoogen lof van dit werk te gewagen.
Arminius verzekerde, dat ter
het
invloed
was gewoon aan
Genève,
goulart van
denkbeeld opvatte, zweren.
op
De
Institutio gewijd had. Hoe zeer ook getoch de Institutio hier te lande niet op
hoogeren rang geplaatst dan zoo ver,
dat laat zich op geener-
bepalen.
Junius
studenten te verhalen, dat studie aan de
waardeerd,
is,
scripta
hij
de Institutio den studenten
aanbeval, at,
legenda sunt^).
cum
delectu,
omnium
ut
Hoe rivetus en andere
mag
hoogleeraren gewoon waren zich uit te laten,
ik als
bekend voorbijgaan. Slechts een enkele getuigenis voer ik nog aan, die van den Delftschen Rector jacobus crucius; deze wist nauwelijks woorden te
vinden,
om
maligen leerlingen, die in het Staten-collegie
zijnen voorte
Leiden
waren geplaatst, de studie dezer Institutio aan Zoo schreef
velen.
hij
in
te
be-
den aanvang van 1649 aan een
(Mercurius sive opus Epistolarum, pag. cum scriptura catechesin ursini conjunge eam non properanter et wc h Trxpó^cp, sed intente, lectam
hunner 589 sq lege,
2)
:
,
,
') De plaats komt voor in een brief aan seb. egberts pag. 185 der praest. ac erud. viror. epist. ed. a limborchio, anno 1704. -) Ik citeer met nadruk dezen bundel, dewijl langs dien weg het beste bewijs kan gegeven worden voor den rijkdom van wetenswaardige bijzonderheden aangaande menschen en boeken, welke in deze verzameling van ,
,
blieven voorkomen.
100
semel bis terve repete. Hac non leviter delibata sed in suc-
cum
et
sanguinem versa,
Theologos, sed
ille
tibi
sum,
aiitor
CALViNi diiigenter evolvas.
errores
controversias
et
haereses
tractat
acrius
?
Veritatem tuetur, confodit,
protligat,
eruditius
magni nominis
omnium. Quis enim eo
instar
sit
doctius et solidius scripsit? quis validius
Institutiones
ut
Pliires dari scio
jugulat
?
quis sophistarum strophas
Nemo. Unde et a doctis censetur indoctus, qui calyinum non legit; indoctior qui detegit,
subtilius
elevat?
eludit,
lectum contemnit; indoctissimus cui non
sapit.
Tu, studiose!
huic uni immorare!
Andere lofspraken houden
men mag
terug; de meeste lezers,
wij
het beweren, zijn lofredenaars geworden.
Zoo bleef de Institutio leven:
eene aandachtige lezing,
Li'DV^'iG
in
ook aan onze eeuw niet vreemd
als
Superintendent
gemeente
te
en
predikant
Frankfort
31 December 1831 overleden. deze zich
stel-
beroep ik mij op het voorbeeld van philipp
is,
MUZEL,
Hervormde
de
ingenomenheid met haar, zich openbarende
ling, dat de
geworden
als bewijs voor
aan
den
bij
de
Oder
In het exemplaar, waarvan
bediende, teekende
den
hij
tijd
aan, waarop
hij
met de lectuur aangevangen en geëindigd had: B. V. Instit. CALV. jam olim lectas iterum legere coepi
XXIX
Jan. 1812.
est de
XXVII
Ob
oculos
male
Febr. usque ad Maji
alTectos lectio interrupta ej.a.
non finitam inde a primo capite redintegravi pridie Kal. Jul. XIY. Interruptam lectionem
et
Deze bijzonderheid wordt ons medegedeeld beschrijving
van muzel's vriend,
dem Leben
des Super in.
BRESCIUS, VOn
C.
W. SPIEKER,
u.
in
de levens-
Darstellungen aus Consist. carl friedrich
S. 202.
DE BIBLIOTHEEK EENER KONINGIN.
weduwe van koning ludwig van Hon-
Toen MARIA, garije,
zuster van keizer karel v,
landen,
in
October
1558
regentes der
overleden
was,
Neder-
werd
hare
bibliotheek uitvoerig geïnventariseerd en kreeg het publiek
kennis van den boekenschat, dien
verzameld en in België,
bij
gedurende haar leven
zij
haar vertrek naar Spanje,
achtergelaten had.
De Catalogus blik
gegund
ons medegedeeld
is
in hare verzameling.
^)
en daardoor ons een
Wij doorloopen dien, om
te voldoen
aan onze belangstelling en deelen hier
nummers,
die hij bevat, de titels
geschriften
')
velour tannet a cloux dorez
nommé
nommé Livre de fm y a qui souvent change couAve sanctissima maria.
en
la
Compte-rendu des séances de eet.
van enkele godsdienstige
couvert de velour tannet,
leur s, contenant
toire,
333
mede:
Un livre couvert de Judas Machabeus, Un livre chant et
uit de
X. pag. 226
ss.
la
commiss. Royale d'His-
141
Ung
autre
nommé
la
Ung nommé Ung dorez,
Ung
autre la
livre
de
velour
vert a
cloux dorez
jésus-christ.
couvert de
velour
vert a cloux
aultre
grand
couvert de velour vert a cloux
livre
nommé l'Exposition du Psaltier. aultre
livre
damas
couvert de
vert,
nommé
aultre livre couvert de velour vert,
madame margarite,
nommé Chan-
archiduchesse
,
contenant
la royale et
faict
d'Austrice.
Aultre livre couvert de velour noir tannet, Viaire
les
senecque.
gement de fortune en toute prospérité, pour
dorez
Bible en franchois.
Oeuvres de Ung
couvert
livre
Vie de
nommé Bre-
tres-anchienne lignée de
la
sacrée imperiale et catholique Majesté.
Aultre grand livre couvert de velour violet a cloux dorez,
nommé Vita Autre grand
christi.
livre
couvert de velour violet a cloux dorez,
nommé Extrait de Autre grand
nommé
Ie
la
Bible.
livre couvert
de velours violet a cloux dorez,
Dernier volume de
la cité
de Dieu.
Un grand livre couvert de velour noir a cloux dorez, nommé Ie second livre de la Bible moralisée. Aultre grand livre couvert de velour noir a cloux dorez
nommé Plusieurs livres de devotion.
412
moven
Aultre
livre couvert
nommé Cy comenche
de velour bleu a cloux dorez,
les dix
comme ndemens
de
Notre-Sr. jésus-christ.
moyen livre couvert de velour bleu a cloux dorez nommé Cest Ie livre de l'apocalipse St-jEHAN. Aultre
moyen
Aultre
nommé
dorure,
couvert de velour vert a cloux sans
livre
Vieux testament
Ie
nouveau,
et
figuré.
Ung
petit
clouans
l'année en
couvert
livre
d'argent,
nommé
de
velour
les
vert
deux
a
E vangilles
de
petitz
toute
italien.
Aultre petit livre couvert de velour vert,
nommé Con-
temptus mundi. nommé Ie Traicté intitulé de la difference des chismes et des concilies de l'église, de la preminence et utiAultre livre couvert de velour noir,
lité
des concilies de la sainte église gallicane.
Aultre livre
Aultre
nommé
livre,
la
nommé
Vie des saints les
Epistres et
et
é
aultres.
van gilles
de toute l'année. Aultre
livre,
nommé
Le
grand
vita
christi;
en
franchois.
moyen livre, nommé la Legende de St-Catherine de Senne (Sienne). Aultre
113
Vita
Aultre petit livre, iiommé
christi.
nommé la Forme consacrer les moniales de l'ordre des Chartreux. Aultre petit livre,
bén ir
Aultre
moyen
Aultre
gros
Vita
et
maniere de
et
religieuses
et
livre
en
CHRISTI,
nommé Vita
livre,
nommé
.
Ie
christi
P r e rn
i
e
i-
en Castillan.
volume de
latin.
nommé Coplas de vita
Aultre
moyen
livre,
Aultre
grand
livre,
nommé
la
Vie
des
christi.
pères en
franghois.
Aultre petit livre.
nommé Plusieurs évangiles
en
franchois.
Ung
aultre livre couvert de velour vert
et garniture dorées escript a la
M
i
ro
i
r
de
La seconde
1'
a ni
.
ayant
les
main. en papier
clouans
intitulé Ie
e.
partie
Méditations sur
des
la
vie de
JÉSUS christ.
Le premier volume de
la
La vie des saincts La Bible, en
Bib Ie historial. en franchois.
thiois.
Le second volume de
la
Bible historial. en
franchois.
114
Ung aultre livre Nostre Dame.
escript
a
la
L'Histoire ecclesiasticque de Blijkbaar mist de opgaaf dier titels het
valt
titel
Vie
la
eusèbe.
nauwkeurigheid en
meer dan één nummer ondoenlijk, het werk,
bij
dat bedoeld wordt
den
nommé
main,
,
te
bepalen. Ik twijfel
b. v.
niet
,
of
bij
van Ie miroir de l'ame moet gedacht worden
aan het veel besproken boek, waarvan marguerite, zuster
van FRANS
I,
Alencon
in
de schrijfster was en dat voor het eerst te
miroir de l'ame pecheresse auquel elle recongnoist ses faultes et pechez, aussi ses graces et benefices a elle faitez par Jesu Christ son espoux. 1531 het licht zag met den
Hoewel de Sorbonne het
als
titel:
Ie
kettersch veroordeelde, werd
deze uitspraak door koninklijk gezag machteloos gemaakt, eerder, daar aan den inhoud niets anders te laste kon worden gelegd, dan dat het boek van de voorbeden der heiligen en van het vagevuur geene melding maakte.
te
Bij
het inzien van den Catalogus
maken
wij dadelijk de
opmerking, dat meer dan één exemplaar van de schriften des O. N.
Yerbonds en meer dan ééne levensbeschrijving
van JEZUS hier voorkomt.
De Eerwaarde hasak zou
er een
kunnen ontleenen voor de juistheid zijner stelling, dat binnen de Roomsche kerk de lectuur van deze geschriften veel meer verbreid was, dan men van Protesnieuw bewijs
uit
tantsche zijde wel heeft willen erkennen
van
bijbels
maken ten
Uit dien voorraad
voordeele eener reformatorische gezindheid dezer
vorstin zou zeer
gewaagd,
ja,
weinig gegrond
hecht ik weinig waarde aan het
')
^).
en levens van jezus eenige gevolgtrekking te
feit,
Der Ch. Glaube des deuts. Volkes,
u.
dat
s.
zijn.
zij,
Evenzeer
op de jacht
w. 1868.
115
—
zijnde
deed
zij
een bijbel
had: het kan
zich
bij
vaak en met goed gevolg
dit
zeker zelden gelegenheid gevonden
maar
zijn.
om
zij
—
altijd
heeft dan
er in te lezen.
Doch onze aandacht worde minder getrokken door hetgeen wij in deze bibliotheek vinden,
Want
dan door hetgeen
wij daarin
mogen beweren, dat hare bibhotheek ook andere boeken bevat heeft, die later hun zoeken.
vruchteloos
verloren hebben.
plaats
wij
Ik
meen:
missen op die
wij
een exemplaar van de werken, die haar opgedragen
lijst
zijn
waarvan haar ongetwijfeld door de schrijvers een afdruk
en is
aangeboden, namelijk door luther en erasmus.
De levensloop van
keizer karhl's
zuster splitst
zich
in
twee deelen: het eerste omvat de jaren die
zij
tweede die welke
Voor ons. die
in ons vaderland sleet.
zij
haar in hare verhouding
kennen
is
elders, het
de Hervorming willen leeren
tot
het eerstgenoemde,
dat tot 1531 zich uitstrekt,
het belangrijkst.
De inhoud der
mag
ik bij
mijne lezers
Die zijde van dat leven heb,
is
monographie van den Belgischen
juste aan de levensbeschrijving dezer vorstin
geleerde th.
gewijd,
fraaie
,
als
bekend veronderstellen
^).
op welke ik vooral het oog gericht
JUSTE niet geheel ontgaan: ik verheug mij echter
door eene en andere mededeeling
kunnen maken en bladzijden
over
ik vlei mij
zijn
verhaal vollediger te
met de hoop. dat de volgende waarop tot heden
enkele bijzonderheden,
weinig gelet was. het noodige
licht zullen verspreiden.
Een
beknopt ovei^icht van den vroegsten levensloop van maria herroepe voor den lezer het beeld dezer vorstin. Zij
het huwelijk
van
')
15den
was den
September 1505
van philips
Arragon. meest bekend
Uitgegeven in -18o5
Cha rles-Quint.
als
te Brussel
den Schoone
geboren uit
en van johanna
onder den naam van johanna
onderdeel van het \^erk
Les Pays-Bas sous
116
de waanzinnige. Van de teederheden der moederlijke liefde
ze nauwelijks iets geproefd, terwijl
heeft
haar vader
ruim één jaar na hare geboorte overleden was. Even over hare zusters eleonora, isabella en catharina
als
nam
ook over haar de staatkunde vroeg het recht van beschik-
werd reeds 20 Maart 1509 ten huwelijk beloofd aan den zoon van koning ladislaus ii, in de veronder-
king en
zij
stelling
dat
werd
,
het
kind.
welks geboorte
een zoon w-ezen zou
geval was,
met dezen
^)
,
en toen
gemoet gezien
te
werkelijk het
dit
verloofd en als zoodanig in 1514 naar
het hof van haren grootvader, keizer maximiliaan
haar doopvader geweest was. gebracht,
worden
te
in
om
i,
die
daar opgevoed
verband met diens staatkundige wenschen en
plannen.
Wij zouden der waarheid ongetrouw in
die
zijn,
indien wij niet
menig opzicht eene jeugdige prinses gelukkig noemden, aan zulk een hof werd gevormd. In de nabijheid van
hare moeder heerschten somberheid, wantrouwen en zwij-
gen;
in
den kring van haren grootvader leefden kunst,
smaak en opgeruimdheid des aan het nageslacht
is
als
geestes. Hij zelf, maximiliaan,
dichter en liefhebber der kunst
bekend geworden. Onderscheidene afschriften van middeleeuwsche handschriften en eene verzameling portretten van
beroemde mannen getuigen van tueel leven ^);
smaak voor
zijn
intellec-
der Theurdank en der Weisskunig
bewijzen voor zijne zucht,
om
zelf
de kunst te beoefenen
3);
een en ander spreekt van een geest, geheel verschillende
van dien, onder welks invloed maria hare eerste levensjaren gesleten had.
De hoogeschool van
')
Palacky, Ges. der
Weenen
Böhmen,
V. 2,
doorleefde
S.
VoN LiLiENCRON
in
Hist.
Tasch. 1873
de eerste
119.
) Koberstein's Ges. der deut. Nationallitt. 3)
in
S.
322
(1872) ffg.
I.
S. 264.
117 der 16d« eeuw tijden
twintig jaren
den
van opgewektheid.
tegen relchlin wachtte
strijd
zij
In
zich openlijk partij
tegen dezen te kiezen, hoewel het geen geheim was, dat
hem
de humanisten in haar midden
zeer gunstig gestemd
waren. Stephan rosslin, een der veelzijdigst ontwikkelde
mannen van
dien tijd. de vertrouwde vriend van celtis,
hofkapelaan
de
werd
des
1523
in
eerst
keizers,
voor relchlin
ijverde
i).
Al
hoogleeraar voor het Grieksch
een
aangesteld, het ontbrak vroeger geenszins aan beoefenaars
van deze
taal:
de dood van celtis (1508) had den vrijzin-
hem
nigen geest, die in
gedoofd.
De
en hem met groote vrijmoe-
leefde
misbruiken
de
digheid
der
deed
kerk
man.
hooggeplaatste
die
bestrijden,
niet
na den dood van
MAXiMiLiAAN het bewind voerde, zeg, was
zelfs
een bepaald
voorstander van het Lutherdorn, zoodat eerst na zijn sterven in 1521 scherpe maatregelen tegen de
werden
2).
Trouwens.
tenrijk was
^Yeenen
niet de eenige plek
vorming merkbaar afnam
,
nieuwe
leer
genomen
en in het algemeen Oos,
waar de neiging
tot her-
zoodra de godsdienstige beweging
haar anti-Roomsch karakter in een meer uitkomend dogmatiesch deed opgaan. De dogmatiek heeft
de vrijheid
altijd
van denken en gevoelen getracht aan banden te leggen door het
drijven
eener heerschappij
waarbij
,
men den eenen
meester met den anderen verwisselt.
De jaren, welke maria
in
^Yeenen
waren voor
sleet,
wetenschap en kunst vruchtbaar en gelukkig. Zoo dikwerf wij haar ons voorstellen onder den indruk eener vrijzinnige richting in het godsdienstige, blijve het verre van ons, voedsel te geven aan de verkeerde als
')
der ')
a.
w.
bestond
bij
keizer maximiliaan en zijne geestverwanten
VoN ASBACH. die Wiener Universitat, IlS. 348
Humanismus
in
Totus Lutheranus S.
121.
meening
et
'SVien.
(Hibt.
infestus
Taschenbuch.
facultati
fg.
en horawitz,
1883, S. 139
atque clero. Vgl.
fg.).
voN asbach
,
118
neen,
—
de
jegens
antipathie
eenige
der
leer
Roomsche Kerk. O
de oppositie van die dagen keerde zich tegen de
misbruiken der hiërarchie
,
voor een klein deel der liturgie
geenen deele tegen de dogmatiek der Roomsche Kerk. Niet
in
het hart.
maar
en kunstgevoel beheerschten
politiek
keizer zijne verhouding tegenover
dacht over
hij
de
hooge
blijkt uit zijne scherts
als
en pauselijk gezag zulk
inzichten
Hoe
voor enkelen
om
luchtig
geïiit
en door sommigen
in zijn persoon het keizer-
te vereenigen
Kon het
2).
anders, of
een kring opgroeiende, moest maria over de Kerk zich
eigen
maken,
en
oog
die
ontsloten
oor
voor de woorden van vrijzinnig denkenden en zal moeilijk
den
waardigheid van het pausdom,
goede munt opgenomen,
lijk
in
,
de kerk^).
bij
ht.t
haar
gevallen zijn de grenzen te bepalen, waar de viij-
zinnigheid overging tot onrechtzinnigheid. Reeds vroeg ont-
wikkelde zich
bij
haar ingenomenheid meer met mannelijke,
dan met vrouwelijke uitspanningen welijke
als
iets
die haar het zacht- vrou-
.
weekelijks en flauws
Latijnsche taal machtig, luisterde
de woorden der Humanisten
,
verachten deed. De
met belangstelling naar
zij
met name naar de voordrachten
van de leerlingen der kloosterschool.' vervaardigd en uitgevoerd onder toezicht van den abt benedictus chelidonius
De staatkunde
.
die
in
het huis
van
3).
Oostenrijk de
machtigste hartstocht heeten moet, matigde zich het recht aan,
om
over de hand der vorstinnen naar haar belang te
beschikken.
en LUDW^G,
en
Zij
knoopte den huwelijksband tusschen maria
zoon van ladislavs, koning van
Bohème n.
22
Juli
Hongarije
1515 werd het huwelijk gesloten,
Motive hatten darait wenig zu thun'' schrijft Dr. mauren') «Religiöse BRECHER, Gesch. der Katholischen Reformation, (1880) I S. 87. -)
Vgl. over dezen staatkundigen greep des keizers prof. JaGER's voorlezing
über MAX Verhalltniss zum Papstthum. Qasse der Wiener Ac, XU, 2^* Heft, S. 195 ff.
3)
HoRAWiTZ.
a. a.
O. S. 193.
Sitzungb.
der
phi.-hist.
119
van de jonk-
waarvan de werkelijke voltrekking,
uit oorzaak
heid der verloofden, uitgesteld
13 Juni 1522. Hoe gaarne
kenden In
is tot
wij in eenige bijzonderheden het verloop dier jaren.
dien
trad
tijd
lutiier op en verhief zich de oppositie
tegen de hiërarchie tot oppositie tegen de
Hebben ook
leer.
hare oogen gerust op de geschriften die onder Gods bestuur ,
het licht zouden ontsteken in de duisternis? Heeft ook haar
hart geklopt voor de vrijmakende kracht van het Evangelie,
verkondigd
openbaring
als
van Gods genade
Wie
?
zegt
het ons? Ik
heb geen vrijmoedigheid
stemmend
te
.
om
vragen toe-
dergelijke
beantwoorden met een beroep op hare tusschen-
komst ter gunste van gaspar adler of aquila, die door den bisschop van
gevangen was gezet priester
Augsburg, ter zake
aangegaan had
van het huwelijk, dat
De dienaar der kerk
^).
in
1518
christoph von stadion,
.
hij
als
die een
eerbaar huwelijk boven een algemeen geduld concubinaat
moest wel hare sympathie wekken.
stelde,
gissing,
dat
zij
diens ontslagenen
Gegrond
is
de
met belangstelling de verdere loopbaan In dat geval, vernam zij aldra, meer tevreden met het bestrijden van
volgde.
dat die priester niet
de misbruiken der Kerk,
openlijk opgetreden
was
als ver-
dediger van de leer der Hervorming.
Naar
Buda
om met
vertrokken,
haren gemaal den troon
Hongarije en Bohemen te bezetten, smaakte zij met hem, naar de eenparige getuigenis der geschiedschrijvan
vers,
een ongestoord huwelijksgeluk, dat op wreede wijze
') De biograaf van dezen g. w. zapf (1799) noemt S. 16 van zijn werk, MARIA, die nachher mit deni König van Danneinark christiern vermahit wurde, de vorstin die de vrijheid des gevangenen op hare voorspraak verwierf. Latere schrijvers hebben den voornaam verbeterd en noemen isarella of ELIZARETH, die reeds in 1515 met christiern gehuwd was. Ik meen,
dat niet aan haar, die toenmaals in
zuster
Denemarken
MARIA moet gedacht worden.
vertoefde,
maar aan hare
,
120 gestoord werd
omkwam,
jammerlijk
Moh acs
toen de koning na den veldslag van
.
De ongelukkige
29 Aug. 4526
1).
had pas den
vorst
jaren bereikt. Het was gebleken dat
leeftijd
hij niet
van twintig
opgewassen was
tegen zijne hooge roeping. Ungarorum rex puer est: schreef
VALENTiN voN TETELEBEN aan den aartsbisschop van Maintz,
ALBERT
koning toen reeds 16 jaren
hoewel de
^).
Wat
hij
den
invloed
en koninklijks verrichtte,
goeds
der
Bohemen's
koningin
toe
schrijven.
te
aan
Dubravius,
betrouwbare geschiedschrijver en des konings
geheimschrijver.
getuigt:
frenum mordere,
nuptias
post
suoque interdum arbitrio currere audebat. regina
telde.
vooral
viel
subdente
hortanteque,
calcar ei uxore
regem aliquando. non
ut
semper ministrum ageret^). Onder haren gunstigen invloed regeerde
dan
in
hij
den laatsten
tijd
van
den beginne, hoewel het
bestuur krachtiger
zijn
hem
blijkbaar opoffering
Doch wat
kostte, staatszaken te plaatsen boven geneugten. viel
er
te
waarheid
is
wachten van een
vorst,
opgemerkt, dat
alles bij
vroeg geboren vroeg
te
,
grijs
stierf voor
te
aangaande wien naar
hem
vroeg koning geworden
geworden
de gemalin,
^) ?
Zeker
is
te vroeg
.
het
ontijdig was: te
.
dat
hij
gehuwd te vroeg
die levenslang zijne nagedachtenis
op aandoenlijke wijze tot haren eigen dood bleef eeren en
van die vereering tuigenis aflegde
Nog eens
zij
in
haren uitersten wil eene treffende ge-
^).
de opmerking herhaald dat eene te zware
taak op zijne schouders was gelegd. Roomsch, hoewel geen
')
^) ^)
Palacky, Ges. der Böhmen, V. 2 S. 580. Miscell. Groningana, ü. pag. 270. Bij PALACKY A. W. S. 452. Een schuld van 40.000 goudgulden achtte
de koning verrekend door het geschenk van een fraaien valk. Vgl. fessler,
Ges. *) *)
von Ungarn,
(1874)
III.
S. 3-i5.
Eene schets van zijn uiterlijk en innerlijk bij palacky JusTE. Vie de MAiUE de Hongrie, pag. 135. ,
a.
W.
S.
583
fg.
121
aanhanger der Kerk
hartstochtelijk
der FERDiNAND, moest
hij
onderdanen
Moravische
De toenemende
gelijk zijn schoonbroe-
acht geven op de rechten zijner
en
broederlijke
de
Boheemsche
Utraquisten.
betrekkingen tusschen luthkr
en de Bohemers, aangeknoopt sedert 15
Juli
1522, vroeger
voorbereid door de persoonlijke werkzaamheid van thomas
MüNZER
te
Praag
van gallus
in 1521; bovendien de ijver
CAHERA, die door den indruk van luther's persoonlijkheid als met een nieuwen geest bezield, 24 Aug. 1523, lid van het Utraquistische Consistorie en weldra de
matie werd
^)
.
partijen gehaat
tot dat
ziel
eene onheilige eerzucht
der Refor-
hem
bij
alle
maakte, bereidden aan de zwakke regeering
des lands groote moeielijkheden.
Vooral was dit het geval in
Hongarije, waar de
anti-
pathie tegen de Duitschers nieuw voedsel erlangde, zoodra
luther's denkbeelden ook daar te lande goedkeuring vonden.
Wel werden
er op
's
konings
naam
edicten tegen de ketters
uitgevaardigd, doch zelden ten uitvoer gebracht en de was-
sende stroom werd te machtig, krachtige hand
LUDWiG
te
om
anders dan door een
gekeerd te worden. Daarvoor was die van
zwak.
De Evangelieschgezinden in Duitschland sloegen des lot en leven met belangstelling gade. Op den naam van LUDW^iG werd meer dan één lied vervaardigd: frölich so wil ich singen en Kunig, ein Herr ob allem Reych^). die in meer dan eene uitgave verbreid werden 3) vorsten
en des konings gedachtenis bewaarden welke het geestelijk
lied
tot
bij
de gemeente
,
voor
weldadig voedsel van gods-
dienstig leven verstrekte. Vergeten wij niet, dat hij die be-
A. FRiND. die Kircheng. Böhmens. (1878) IV. S. 105 en over opkomen van het Lutherdora in de decanaten S. 376 fgg. •) Wackernagel, das Deutsche Kirchenlied, (1870) lil. S. 121. ') Wackernagel, Bibliogr. zur gesch. des deuts. Kirchen')
het
liedes,
(1855) S. 95.
122 het meest daaraan te danken had. dat
langstelling wel
Hem, den
de gemaal van maria was.
vergrootend gerucht veel dichter
dan het behoorde. Wij
plaatst,
koning,
hij
heeft het
de Evangelischen ge-
bij
weten, hoe in dien
tijd
hooge kringen sympathieën en antipathieën stouten-
zelfs in
toon voerden.
Laat er mij een voorbeeld van
brengen:
bij
Spalatinus heeft een verhaal nagelaten van hetgeen op
den rijksdag onder
ons
Augsburg
te
andere
is
Daarin wordt
voorgevallen.
i)
verhaald
Königin
die
:
Ungern
von
und Bohem maria, des Römisch. Kaysers und Königs FERDINANDUS Schwoster, hat ihr bisher ihre Predigt nicht wollen wehren lassen. Sondern Kays. Maj. sollen gesagt und verwarnet haben,
wol
sich
für
zu
sehen damit
nicht auch von den Pfaffen betrogen werde, wie ihr
König LUDWiG und
ihr
sie
Gemahl
Bruder König ferdinandus von ihnen
betrogen ware. Hebbe de keizer op dergelijke toon gesproken,
heeft
hij
dat
gewis meer gedaan
om den
wille der
zwakheid van ludwig, die hem belette doortastende maatregelen te nemen,
dan
overtuiging,
gelische
openbaard
ter oorzake
van een positief-Evan-
ludwig
nooit zich bepaald ge-
die
in
heeft.
Paulus speratus,
op
die,
zijn
bevel gevangen
genomen
en hard bejegend, na een verblijf in den kerker van twaalf
weken, de ))König
sein
:
))braucht ))Ach. ))holfen
vrijheid herkreeg,
wird in diesen Dingen schmalich gemiss-
und musz des gottlosen Wesens Schanddeckel seyn. ihm aus den Handen dieser Seelenmörder ge-
dass
en beveelt
würde''
meente aan. ))gefangen,
')
Nahme
noemt hem: «unsern trommen
Hij
denn
beweert: ich je
hem ))der
der voorbede van de ge-
König
noch schwerer
liegt
gefangen sasz^)."
Men
telle
hem
50 der
Nach-
Paulus Speratus Leben und Lieder,
(1861)
Walch, luther's Sammtliche Schriften, XXI
S.
lese. -)
S. 21
Vgl. fg.
COSACK,
123 niet onder
die
lien.
der Hervorming een goed harte toe-
droegen.
hem
Noemt
den
Duitschland's
van
verklaring
en
maria
van
gemaal
de
hebt
gij
in
belangstelling
zijn
levenslot.
Anders was het ten aanzien van
Wekte hare waardige houding gold deze hulde de koningin
geworden,
is
naar haren wil
zij
alleen
gold
?
zijne
zij
weduwe
die
de
belangstelling; ?
Weduwe
gebleven.
De dood
weduwe
weduwe
gesteld.
van haren echtgenoot deed haar het voornemen opvatten, om zich in Spanje te wijden aan de verzorging van hare ongelukkige moeder johanna, doch de staatkunde richtte ook ditmaal haren weg.
ferdinand's
ders
Bohème n, om
regentes
15'28
daarna
houden
te
blijf
tot
tot
naam haars broeover Hongarije en
bleef in den
Zij
1531 van staatszorgen
beurtelings
te
vrij.
Passau
Lintz.
ver-
en
te
Augsburg. De Evangelischen begroetten haar
als
eene zuster in den
Aan haren veelvermogenden invloed op den koning de slapheid toe, waarmede de door dezen, op aandrang der staatkundige partijen, genomen besluiten tegen
geloove.
schreef
men
Lutheranen en Ketters Het was
voer gebracht.
NAEUS,
later
werkzaam
het
b.
v.
hoogleeraar
op
,
in
hare
te
algemeen werden ten
uit-
geen geheim, dat simon gry-
Bazel, toenmaals
voorspraak
te
Of en
de doodstraf, waartoe
hij
veroordeeld was. veranderd zag in levenslange verbanning uit
Hongarije
^).
In hare nabijheid
boren
bevond zich een prediker, die
Duitscher en Lutheraan
Hongarije en Bo hemen verwijdering
')
Fessleb,
a.
bij
w.
bij
de Roomsche
zeer gehaat
als ge-
partij
in
was en op wiens
herhaling, en zeker eindelijk niet te vergeefs
S.
395.
124
aangedrongen \verd
^).
De man.
genoemd werd en reeds haar den dienst bedoeld
zijn,
haar hofprediker bij
joannes henkellus, kan niet
Leutschow
te
hij
als
de koning nog leefde
terwijl
verrichtte,
daar
die
Hongarije
in
geboren, dus geen Duitscher was, en hoewel Hervormingsgezind, volstrekt niet onder de aanhangers of partij genooten
van LUTHER
Naar
mag
mijne
geteld worden.
overtuiging
johann hess
is
die
prediker
geweest.
De
werkzaamheid van dezen uitstekenden
en
persoon
dienaar der Kerk
zijn
met passende uitvoerigheid ons ge-
door de welversneden pen van Dr. julius köstlin,
schetst
het Zei t schrift des Y er eins für Geschichte und Altherthum Schlesiens, VI, S. 97 fg., 181 fg. in
XH,
en
410
S.
fg. 2).
Door die schets leeren
hem
zijne
ontwikkeling kennen en zien
man
des geloofs en der kracht, dien
zich later
hij
hess in
betoond
De gezegende gang der hervorming binnen Breslau
heeft. is
wij
opgroeien tot den
aan
zijn beleid toe te schrijven.
De chronologie van
zijn
levensloop
niet
is
altijd,
wat
namelijk de jaren betreft, die vóór zijne vestiging binnen
Breslau dat
verloopen zijn. nauwkeurig vast te stellen. Ik gis,
zijn
hij
verblijf
der
tegenstanders,
was
eigenlijk
aan het hof van maria, herhaling
bij
afgebroken
wille
heeft,
hess
verbonden aan het huis van hertog karl
Munsterberg-Oels. die hem meente van Breslau afstond; wat van
Palacky,
om den
W.
noode aan de geDr.
verder
köstlin
Königin marie hatte einen deutschen Entfernung die ungaiischen Pralaten und Herren drangen, weil er, wie sie sagten, ein »Lutheraner" sei dagegen nahm ihn die Königin entschieden in Schulz. 1)
Prediger
bei
a.
sich,
S.
aufF
5'19:
die
dessen
;
-)
Een zaak rijk
uittreksel van deze verhandeling leverde de auteur zelf in
HERZOG's Real. Encyclop. betreffende
(2e
Ausg.)
hess vindt de lezer
Ant. Niger
(Zei ts.-Schles.
in
XVl
VI
S.
bauch's S.
01
fg.
Eenige bijzonderheden
Leben des Humanisten
lU'i tg.).
125 ^) man Breslau
schrijft
von
MARIA
ilm
ihn
in
—
und
ligt
moet gekend en
met wijsheid
als
damals auch die Königin
Ungarn,
auftnerksam gemacht,
ihrem Amte
veronderstelling
die
gerade
dass
Böhmen
von
aiif
aus des Herzogs Brief an den Rath
sielit
:
fast
durch Herzog karl
begierig worden war,
haben vereischt
zii
voor de hand,
—
toelichting.
De
dat de koningin hess
een geestelijke gewaardeerd hebben,
zijne taak wist te
volbrengen
*).
Ik
waag
de gissing, dat hare aan den Hertog geuite begeerte de bedoeling had.
om
van
hem
het verlof te erlangen, hess
op den duur in hare nabijheid te houden, terwijl
heden slechts voor een poos haar
als
hij tot
zielszorger ter zijde
gestaan had. Den aandrang, die op zijne verwijdering stond,
weerstand
te
nog jeugdige zelf
Maar hoogst
waarschijnlijk heeft hess
Breslau
begrepen, in de gemeente van
kunnen
te
bieden, lag wel in het karakter van de toen vorstin.
zijn,
positie velen
nuttiger bezig
dan aan het hof der koningin, waar
zijne
een ergernis bleef, en het gevaar dreigde, dat
de staatkunde zijne werkzaamheid plotseling deed afbreken. Hij
verliet
dus den dienst der koningin. Onder zijne vrien-
den en leerlingen bleef de herinnering van die vroegere betrekking tot maria levende. Daardoor mocht elke mededeeling betrelYende haar gerekend worden
wezen. Zoo schreef
te
ad futurum ver
quae
una cum
literas
hem
in
Lovanium
hem
welgevallig
1534 carnovianus: erasmus versus ad reginam mariam,
viatico misit, profecturus est
3).
Zeitschrift, a. O. VI, S. 191 tg. Aan een broeder in het geestelijk ambt deelde hess deze raadgevingen mede: »predige nur treulich das Hauptwerk die Rechtfertigung durch den «Glauben so wird das vertrauen zu den Werken und zum Ablass von sich ')
-)
,
,
hinfallen. Predige nur treulich das Verdienst Christi, so wird das sVerdienst und Vorbitte der Heiligen hinfallen: predige fleissig die Grosse der ïGnade Gottes durch christum so wird das Fegeteuer und Vigiliën hinfallen." Dselbst
,
Vgl. HENSEi.'s
Pret. Kircheng. der
Gemeinen
in
Schlesien
(1768)
S. 448. 3)
S.
De geheels
404
tg.
brief
wordt medegedeeld door cosack, paulus spekatus
126
men
Voert
tegen onze
dat LUTHER noch
voorstelling
melanchthon
de
bedenking aan,
hunne brieven aan hess
in
van deze, door ons veronderstelde, w^erkzaamheid aan het hof spreken, ik merk daartegen op, dat die briefwisseling niet geregeld besliste
den
aan
en hess in
gevoerd
is
ingenomenheid met
dag
gelegd
had,
die
mochten heeten, en waarvan gedaan zal
ik
Den duur
heeft.
dezen
ten
later
hij tot
nog
tijd
de ideeën
al
de
volle
zijne
zijnen dood belijdenis
dienstverrichting
zijner
die
niet
der Hervormers
maria
bij
bepalen, evenzeer mij onthouden van elke gis-
niet
sing naar den invloed,
dien
doch van goeder harte geef
op haar geoefend heeft;
hij
mijn gevoelen, dat
ik
hare
hij
keuze gevestigd heeft op den man, die, minder besproken
en minder verdacht, haar het Evangelie kon prediken, ik zeg niet naar luther's opvatting,
maar naar den
eisch dier
dagen, w^aarin duizenden verzadigd waren van een werktuigelijken godsdienstvorm
henkellus.
:
Doch na het vertrek van hess
zijn er
van de
zijde der ko-
ningin onderhandelingen aangeknoopt met conradus corda-
Strobel
Tus.
1)
zegt te
veel, als hij schrijft: «dieser
))war zuerst Evangelischer Prediger bey maria
))Ungarn."
Zoover
welke Dr.
biographie,
LUTHER
van
het niet
is
leverde
,
l.
gekomen
,
götze van dezen
aantoont.
luther
2)
.
gelijk
Königin von de grondige
warmen hield
voor, dat deze onderhandelingen niet oprechtelijk
waren en raadde hem, den eiken arbeid te aanvaarden
')
Miscellaneën,
-)
Zij
komt voor
III.
in het
Mann
vriend het
er
gemeend
afloop niet af te wachten, doch ,
die zich
mocht voordoen
3)
Wij
S. 83.
Vierzehnter Jahresbericht des Altmar-
kischen Vereins für
vat. Ges. u. Ind. 1864, S. 57 fg. Vgl. ook de verhandeling van geobg muller over stephan roth, den Zwickauer, in de
Beitr.
zur
Sachsischen Kircheng. von
les Heft, S. 78 •'*)
te
luthers Brief e, door de Wette
spe
dibeliüs
und lechler,
fg.
ac promissione
Reginae tuae
in
III.
S.
288, 6 Maart 1528: cognovi
Valle (Joachimslhal) morari;
1i>7
kennen cordatus genoeg, om de vrees hij
man
aan het hof niet de rechte
geweest
zijn.
een opzicht
koesteren, dat
te
op de rechte plaats zou
Melanchthon, wiens leven hij in meer dan verbitterd heeft, noemde hem Quadratus of
hostis meus,
terwijl
de onbillijke handelingen
toch
hij
van CORDATUS niet met gelijke munt betaalde, luther vond
meer dan eens aanleiding, om hem schikkelijkheid
Neen,
vermanen.
te
zachtheid en in-
tot
cordatus zou geen
geschikte hofprediker zijn geweest, hij, die van zich zei ven
getuigde:
dure
quis
Si
agere
huic
scribere:
et
meam
Spiritum Christi naturam
plaats
van hofprediker innam
waardigen geestelijke kennen als
een
van
geestverwant
vriendschap
wij
om
,
deelde,
hij
2)
,
,
non abstulisse
,
dat
henkellus de
Zooals
dezen
wij
mogen en moeten
erasmus begroeten,
volgens de brieven, door
onzen landgenoot ontvangen en aan dien gericht.
eer-
wij
hem
wiens
in
hem van Jammer
voorwaar, dat van laatst bedoelde geen enkele bewaard gebleven
mannen waren
Beide
^).
die
van erasmus hier nog
den brief dien
henkellus die
den
hij,
richtte.
Van
7den
porro divinavi
nunquam futurum
aliquando libuerit
te
eens
Maart 1526,
men
Bazel aan
uit
bij
velen in
openlijk in druk de
esse ut revoceris a Regina.
vocare denuo,
Laat
doen kennen naar
zóó groot gewicht gold
dagen deze zienswijze, dat
is
ten aanzien van den eisch
der kerkhervorming ongetwijfeld van ééne zienswijze. mij
i).
die te bezetten tot het
maria naar België.
van
natura
mutasse
Met volkomen zekerheid weten vertrek
me
durum haec respondeo verum esse, sed
qui putet,
est,
apud nos aeque ac
in
—
Si
Va 11 e
Reginae reperire
polerit. ')
Corpus Reform.
-)
Vgl. HORANYi,
^)
Erasmus spreekt over een
zonden,
Opera,
bij zonderheden
III.
pag. 208.
memoria Hungarorum.
III
pars
I,
viertal brieven
pag.
11 59.
,
"Voor
II,
pag. 98 sq.
door henkellus
de kennis van
hem de
toege-
levens-
HENKELLUS bevat een brief van erasmus als bijdrage podagra rem esse, vehementer doleo. Sed quid est in rebus humanis ab omni parte beatum? 1.1. pag. 1743. de klacht,
tibi
van
cum
128 meerling verbreidde:
Lütherus magnam Ecclesiae partem
ad se traxit; nonnullam zwinglius
mam
erasmus.
Zijne
hij
oecolampadius
hij
henkellus mededeelde,
voor anderen niet verborgen
i).
verbiedt mij, dien in zijn geheel over te mij tot enkele gedeelten:
De uitvoerigheid nemen; ik bepaal
quemadmodum non
vere Christianus non ingemiscere, sint
maxi-
;
denkbeelden over den toestand der
Kerk waren geen geheim. Wat hield
et
potest
animus
considerans quo prolapsi
mores christi nomen profitentium, quam pene
antiquatum Euangelium, quam prope
fuerit
nihil fidei charitatis-
que reliquum fuerit, praeter nomen ac titulos, ad haec quam in angustum contracta sit ea professio, ita non potest
non
exhilarari, quoties audit
et dignitate
Deum
in viris doctis, integris,
praeminentibus innovare spiritum suum bonum,
quod ea res nobis velut ostensa luce, desperationis tenebras abigat et in spem bonam vocet, fore ut justissima Numinis ira
versa
disjectas,
fera
in
misericordiam exoriantur Euangelistae
palantes ac
dissipatas
christi pascua et ad
reducant.
Hij
oves
revocent ad
ecclesiasticae
brengt de opmerking
in het openbaar verachtelijk
in het
,
qui
saluti-
concordiae caulas
midden, dat het
spreken over de
misbruiken
der Kerk en het wangedrag der geestelijken veel kwaads sticht.
Quin insuper addebat nonnihil
laeti
ominis ipsum
LUTHERi cognomen. quod Germanorum lingua repurgatorem sonat ^). ld habet ex patris officio, qui rudes aeris massas officina sua repurgat.
tot
—
Vijf jaar geleden heeft hij
luther
omzichtigheid vermaand en toen de vreugde genoten,
dat deze zijn pen gebruikte
om
stichtelijke geschriften
op
te stellen; sed his incredibili celeritate perfectis provolarunt alii
')
super
Op er.
alios
in.
=
1.1.
libelli,
quorum novissimus quisque
violen-
pag. 913 sq.
lauter. Daarop zinspelende, gaf luther zelf aan het kind van M. RATZEBERGER, waarvan hij peetvader werd, den naam klara, «denn iLauter und Klar sind Geschwister-Kinder." -)
Luther
129 tissimus
erat.
In
me vehementer
his
hominis intemperantia
ofTendebat
ut inceperem de spiritu illius
fecit.
vehementer esse soUicitus. mihique giatulari quod factionem nee blanditiis
Haec
^).
pellici,
eam
in
nee odiis protioidi potuerim.
Non desinam tarnen optare laetum aliquem exitum hujus undecumque natae. quomodocunque progressae. Rondweg erkent hij de noodzakelijkheid eener ernstige Tragoediae,
kranken toestand, en de herleving
behandeling van den
van het zuivere Evangelie wacht
HENKELLUS
bezit
audio
ut
mum, quo
Aville
prudenti,
vel
qua hoc impensius optamus
de aanwezige
der gaven, die
toti
Wat hem
zei ven betreft, hij is
nimium nimiumque humanas. ad fontes rev(»care. Met
nen, theologiam scholasticam
sam ad
Un-
potius
tlorere Christianis-
magis patet eorum incursionibus, qui Chrictianae
male volunt.
ditioni
al
incMae Reginae mariae, foeminae. turn
piae.
turn in
uit
per has in te hspyouvTt gratias agimus.
et
ex animo gratulantes
gariae,
God om den
verheerlijkt
Hij
ellende.
hij
argutias
denheid beveelt
de lezing zijner geschriften
hij
begonprolap-
beschei-
over
het
N. T. HENKELLUS aan.
Seckendorf heeft ERASMLS aangehaald onzes
als
bekend werk
*)
dezen brief van
een bewijs van de dubbelhartigheid
landgenoots, die den gevaarlijken middelweg als den
besten aanprees.
Waren hij
in zijn
Is dit billijk
?
er onder de humanisten niet velen, die even als
oogen hadden voor hetgeen lutiier's pogen aanbeval,
evenzeer als voor het geen daarin gevaarlijks schuilde?
Mag
het schrijven
de vrucht van
.
')
van
Hij bedoelt
1525
in
zijn
luthers
het
van erasmus aangemerkt worden
verlangen,
geschrift
Latijn, en
in
om henkellus
de servo arbitrio,
het
dat in het laatst
Duitsch door justus ioxas overgezet,
het licht zag. -)
Hist.
der Reformatie,
I,
als
en door dezen
bl.
362. 9
:
IBO
Rome
MARIA voor de Kerk van
behouden? Hoe? Waren dan daarvan afgevallen? Behoorde maria tot de partij
zij
te
der Protestanten? 't
Scheen zoo
in
veler oog,
toen
luther
1526 door
in
Auslegung der vier Trost-
den druk verspreidde:
psalmen, nemlich des 37,62, 94und 109 Psalms, an die Königin maria in Hungarn. De opdracht is geteekend zu Wittenberg ara ersten des Wintermonats, anno 1526 1). Zij luidt aldus naar den tekst, die door
de wette
is
opgenomen
Der Durchleuchtigesten
,
2)
hoch gebornen Frauen, Frauen,
Frauen maria, geborne Künigin zu Künigin zu
Hispanien
Hungern und B o h e m e n
,
u.
s.
w.
meiner gnadig-
sten Frauen.
Gnad und Trost von Gott unserm JESU CHRISTO.
Vatter,
und Herrn
Gnadigste Frau Künigin, ich hatte mir fur-
genomen durch fromer Leute angeben E. K. M. diese vier Psalmen zuzuschreiben zur Vermahnung, dass E. K. M. sollte frisch und fröhlich anhalten das heilige Gotteswort in Hungerland zu fordern, weil mir die gute Mahre zukamen dass E. K. M. dem Evangelio geneigt ware und doch ,
,
,
,
durch die Gottlose Bischofe (welche in
Hungern
machtig
und fast das meiste drinnen haben sollen), sehr verhindert und abgewendet wïu^de: also dasz auch etlich unschuldig Blut haben vergieszen lassen, und graulich wider die Wahrheit Gottes getobet. Aber nu sich indes leider die Sache durch Gottes Gewalt und Vorsehung also gekehret hat, dasz der Turke diesen Jamer und Elend hat angericht, und das
Hoewel in de Auslegung de naRm der 1) Walch, a. w. V. S. 1 fg. Koningin niet voorkomt, is zij blijkens de toespelingen op het geweld der Turken, het lot van johannes huss, de heerschzncht der bisschoppenen' het woelen der secten en partijen geheel vervaardigd met het oog op hare omstandigheden en den toestand van Hongarije en Bohème n. 2) LuTHER's Br ie f e u. s. w. IH. S. 132 ff.
431
junge Blut Konig ludewig E. K. M.
edle
nidergeschlagen
umkehren.
Gemahl mein Fuinehmen auch mussen so
hat sich
,
Hatten nu die Bischofe das Evangelion lassen
gehen, so muszte
Welt voU Geschreies
jetz alle
Hungefland komen
solcher Fall uber
Wem
sie
nu wollen
zusehen. Gott hats
die
sollt
da worden
Schuld geben. mïigen
sie
sehe) verwehret. das solchem
ich
(als
sein, dasz
ware, der Luthe-
rischen Ketzerey halben, welch ein Lastern seyn.
liebes
Lastern keine Ursache entstünde.
Wie dem heilige
die
allen Sant
Schrift
paulus schreibet zum Römern. dasz
sey eine
uns Geduld, so hab ich dennoch selbigen
Schrift,
tröstliche
und lehre
gefahren, und die-
fort
Psalmen lassen ausgeben E. K. M, zu trosten
(so
Gott uns tröstet und gibt) in diesem groszen plötzlichen
viel
Ungluck und Elende, damit der almachtige Gott E. K. M. zu dieser Zeit heim
wir
als
sucht, nit aus Zorn oder Ungnaden.
billig sollen hoffen
suchen, rechten
auf
dasz
Vatter.
.
sondern zu zïichtigen und zu ver-
E. K. M.
der im
lerne
Himel
trauen
est.
und
allein
sich
auf den
trosten
des
rechten Brautgames JEsr christi, der auch unser Bruder, ja
unser Fleisch
und Blut
ist.
und
sich ergetzen mit
den
rechten Freunden und treuen Gesellen, den lieben Engeln,
umb
Denn wiewohl es und billig seyn soll, so wird doch wiederumb die Schrift, sonderlich die Psalmen E. K. M. dagegen viel guts Trostes geben, und den suszen lieblichen Vatter und Sohn gar reichlich zeigen, darin das gewisse und ewiges Leben verborgen liegt. Und ITirwahr. welchem es da mag hinkomen, dasz er des Yaters Liebe gegen uns in der Schrift kann sehen und tuhlen, der kann die
uns sind, und unser ptlegen.
E. K. M. ein bitter schwerer
Tod
auch
Ungluck. das auf Erden seyn
mag.
leichtlich ertragen alles
Wiederumb wer
nit recht fröhlich seyn,
lust
ist,
dieselbige nit fïihlet, der
wenn
er gleich in aller
und Freuden schwamme.' Es kann
ja
kann auch
Welt Wol-
keinem Menschen
182 solch
grosz Unfall widerfahren.
widerfahren
man
das
ist.
Wunder und Wohlthat jeglichen
sein
dem Vater
Kind fur
am Kreuz
selbs
alle seine
zuletzt verspeyt. verflucht.
Tods
allerschandlichsten
Gott
als
sein liebstes
und des
wiewohl eim
tödtet.
Ungluck das gröszest dunkt, und mehr zu
Herzen gebet dann Christus Kreuz, wenn er gleich zeben kreuz batte erlitten. Das macbt wir seynd nicbt so stark
darumb tbun uns geringer Kreuze mehr webe, denn Christus Kreuze. Aber der Yatter der Barmbeivigkeit und Gott alles Trostes wollte E. K. M. trosten in seinem Sobn jesu christo, durcb seinen beiligen Geist, von Geduld
,
als
Gott
ist
:
dasz sic dieses Elendes bald vergesse, oder docb mannlich
tragen kunnte, Amen.
Naar inboud en vorm laat deze opdracbt niet te wenscben over. Docb men moet bare beteekenis niet te boog scbatten en
men
om
loopt gevaar
dit te
doen, zoodra
men
vergeet, dat
LUTHER van de vorstin geen verlof beeft gevraagd om baar dit gescbrift te wijden. Het was zeker bem bekend, dat zij ,
enkele gescbriften van zijne band met belangstelling gelezen
bad en
wij
kunnen bet bem
niet
ten kwade duiden, dat
hij
door die opdracbt baar nader aan de goede zaak trachtte
te
verbinden.
Er
is
oorzaak,
om
er
aan
te
twijfelen
of
MARIA met onverdeeld genoegen van die opdracbt en het werk kennis genomen heeft. Immers: zoodra baar broeder, koning ferdinand, bet gebeurde vernomen had, zond haar een exemplaar van bet boek, welke toezending
met deze regelen beantwoordde de l'amour que
me
i) :
hij zij
Vous mercie humblement
montres en ce que m'avertissez de ce
vous despiet en moy, vous supplie en ce contenuer, et quant a cette affaire, certes Monseigneur Vous poez bien penser que ne puis defendre au luter de escrire ce qu'il qu'il
>)
V. BUCHOLTZ,
Gesch. der Reg. Ferd. des Ersten.
IX. S. 11
fg.
133
fait
mon avantage
a
desavantage,
comme
il
a
a beaucoup de princes de la Chréstienté lesquels ne
Ie
veult.
soit
mesment l'Empereur
luy ont pu defendre. et luy poez defendre,
oii
mais de ce vous puis
je
vous ne
et
bien avertir
pour vray, que n'ay riens su dudit
livre et la escript sans
comme
aussi par Ie prologue
mon
seu
poez
—
consentement,
et
—
connoistre;
a Dieu ne plaise Monseigneur que
face chose par quoy devoie diminuer
nos dites maisons,
j'espère
bonne renoramée de
que jusqu'a present n'ay
me
j'espère en Dieu Ie tout puissant, qu'il
et
fait,
comme
la
vera de ce et
Chetienne
me donnera
telle
la
preser-
grace que soie demeurée bonne
que espère ay
esté, suis et propose a morir
en la dite foy.
De koning woord;
hij
liet
dit
wees haar op hetgeen in luther's opstel
van hare Evangelische gezindheid was gezegd penser que n'est en vous, ne en
moy aussy de
i).
jamais livre
de
louange de ce que
moy ne me garde et
je
maintiens sa doctrine, que appelle l'Evangile. toute n'en doute point. cesse
que vous
comme
fois je
sage et vertueuse prin-
vous ferez ce que deves faire,
parquoy
tot lof
Je puis bien
defendre a luter
descripre ce que luy plait, mais j'espère que a escripra
onbeant-
schrijven zijner zuster niet
comme me
escripvès,
ne ferey grande redite, seulement vous supplie
je
pourvoir aux aultres deux articles, a quoy n'ay point eu de savoir de
en ses
d'Anvers*),
reponse.
a
aussi de
pourvoir a ce que ceux et celles qui sont autour
de vous se portent de
lire
telle sorte
livres
que par
les dits
ne venez en bruit d'estre bonne Lutcrienne,
commencent donner sy
')
-)
deux causes
comme aucuns me par-
a craindre et a parier, vous suppliant
je fais trop
de redites en celui affaire, car cërtes
Onder dagteekening van 19 April 1527. Meer dan één drukkerij dier stad verbreidde zoogenaamde
geschriften.
et
ketter.-che
134
Mdme ma fraternel,
b.
ne
je
s.
aussy
et
temps en
Ie
que chacun descharge
de bon zèle et amour
les fais sinon
qiioy
sommes adonné
a ce
la conscience.
Blijkbaar stelde maria hoogen prijs op een gunstig oordeel
van
daarom
haren
schrijft
broeder
hem
zij
zake
in
me
mes celle
affaire,
y a
Il
de luter et veu votre
livres
veuls tant plus garder a les lire; quant a
doibvent fort mesler de
et servantes qui se
serviteurs
rechtzinnigheid;
29 April 1527 het volgende:
longtemps que n'ay leu aux admonicion,
harer
quiconques vous a adverti de ce,
certes,
je
croy qu'il n'a pas eu aultre chose affaire, car je verrois
avec
mon
seu
ou
ceulx
volonties celluy
eusset
ils
tienne,
et selon ce
chose
fait
hen qui
Hij onderzoeke bij
se
que ne
quelle chose jay fait,
que
qui pourroient dire que
celles,
contre
notre foy.
—
prendent sy grande crainte doit
l'Eglise a
faire
une bonne Chre-
ordonné excepte que
j'ai
mengé char en carême, mais par ce ne pense pas avoir rompu telle ordonnance, car je me remes a ceulx qui ont esté j'aie
entour de moy, sy n'ay esté contrainte a ce faire sy
voulu eschapper une
bonne maladie. Vijanden,
die
hunne eensgezindheid verstoren willen, leggen hare handelingen tot haar nadeel uit. Haren broeder duidt zij zijn schrijven niet ten kwade; hij ga voort, altijd haar te onderhouden over hetgeen
dan de gelegenheid,
hem
om
in haar mishaagt;
zich
haar
blijft
verdedigen. J'espère que
te
pourrez connoistre sy je vous desire a complaire et servir, toutes fois
pas
nai
ay eu au coeur, car
voulu laisser de vous escripre ce que il
me
semble, que entre frere et soeur
ne doit estre aucune dissimulacion. Bij
zulk eene
stemming heeft de koningin gewis geen
behagen gevonden zijde
in hetgeen er
der Evangelischen,
deelneming
in
haar
lot
om
meer gedaan werd van de
in het
en persoon
openbaar bewijzen van
te leveren.
Volgens som-
135
migen was het luther stichtelijk
^)
die
.
naam
in
der koningin een
Ued van dezen inhoud vervaardigde:
Mag
unglück nicht widderstahn,
ich
mus ungnad han der welt
fiir
mein recht glauben:
So weis ich doch, Gotts huid die
mus man mir
Gott
ist
es ist
mein kunst,
und gunst erlauben.
nicht weit
ein kleine zeit er sich verbirgt, bis er erwiirgt
die
mich
seins wort berauben.
Richt wie ich wüU, ykundt mein sach, weil ich bin schwach
und Got mich furcht
lest
fmden,
So weis ich dass kein gwalt' bleibt ist aller
fest
best
das zeitlich
mus verschwinden.
Das ewig gut
macht rechten mut! dabey ich bleyb
wag gut und
leib,
Gott helff mir uberwinden.
All ding ein weil' ein sprichwort ist:
Herr Jesu Christ
gevoelen werd in ons vaderland krachtig voorgestaan door paauw, Europ. Luther do ra, bl. 247, doch met eenigen schroom door SCHüLTZ JACOBi, in de Bijdragen tot de Ges. der Ev. Luth. Kerk in de Ned., IV, bl. 37 vlg. Dit
>)
in
zijn
,
136
du wirst mir stehn zur
Unnd sehen wer
als
se}i:en.
autT das unglück mein,
es dein,
das widder mich wirdt streiten.
Muss
denn dran
ich
ban
auff dieser
Welt, wie du Got
ist
mein
willt! schilt,
Der wirt mich wol
beleiten.
Amen ^). Meer dan één dergenen,
Hon gar
vorming in
heeft beweerd, heeft
ij
en
e
met een beroep op de w^aarin
zij
als
gevoelen kan bepleit woorden
dit
eerste
bekende uitgaaf van het
de vervaardigster genoemd wordt
opgenomen
heeft het
B o h e m e n geschreven hebben
dat de koningin zelve dit lied vervaardigd
De oudheid van
^).
die over de lotgevallen der Her-
in
den bundel door
hem
s).
in
lied,
Lüther 4529 ter
perse gegeven en naar den drukker joseph klug das Klug-
sche Gesangbuch genaamd. genis
is
bij
))Verfasser
dit ist
onderwerp van
unbekannt;
— en gewicht —
Wackernagel es
van het
vreemd, dat
lied uit het
hij
schrijft^): ))der
könnte luther sein". Eene
bepaalde beslissing valt moeielijk. luidt het
zijn getui-
Is
het van luther, dan
het auteurschap
bij
de overname
Klugsche Gesangbuch niet erkend
Laat het zich denken, dat
hij
als
heeft.
auteur niet wilde erkend
worden, toen het bleek, dat het godsdienstig bestaan van MARIA niet beantwoordde aan de verwachting der hervor-
1)
S.
Overgenomen
118 -) ^)
wackernagel, das Deutsche Kirchenlied
III.
Vgl.Monum. Evangl. Aug. Conf. in H un garia (1863), H, pag 436. KocH, Geschichte des Kirchenlieds und Kirchengesangs,
3e Aufl., ^)
uit
f.
I.
S. 451.
Das Deuts. Kirchenl.
UI. S. 119.
437
mers en
vrienden
zijne
veronderstelling niet
Doch eensdeels rijmt dergelijke
?
met het
feit.
dat in 1529 maria nog
werd onder de voorstanders der hervorming, anderdergelijke meening alleen aanbevolen kunnen
geteld
zou
deels
w^orden
,
indien lutiier het lied uit zijnen bundel had weg-
Met vrijmoedigheid draag
gelaten.
koning ludwig dichtte, het regel aanhaalden:
phen, even
dat
als
gende, dus luiden ter geweest
zij
Kunig
ik de gissing voor, dat
onbekende
het gezang van denzelfden
lied,
waarvan
herr
e in
die het lied op
is,
u.
wij s.
den eersten
w. welks stro-
van maria met de voorletters aanvan-
Kunig — Lud — wig.
— het vervaardigen
Doch wie de dich-
van het vers spreekt van
ingenomenheid met maria en van vertrouwen op hare Evangezindheid.
gelische
zwey schone
van
we
1
1
1 i
c
he
renberg
von
s
und ein
lieder, ein geistliches
der K
ii
n i g n v on i
H u ngern
.
te
Neu-
GEORGE w^ACHTER gedrukt, naar wacker-
door
NAGEL meent
Daarvan getuigen evenzeer de uitgaaf
in
1527^) en van
Zwey hïibsche newe
Lieder von der Küngin von Hungern, fraw maria und jrem gemahel Kïinig ludwig als er von ir inn streit zoch wider den Turken, te Straatsburg ,
verechenen, die wackernagel op het jaar 1538 plaatst*).
Deze poëtische voortbrengselen, met wier kunstwaarde wij ons niet bezighouden langstelling,
^)
,
land en Zwitserland
de
vorstin
in
door bare houding gedurende den rijksdag van
toe
burg gemaal
in
tot
De
jaren,
die
1530 verloopen
zijn
1530.
sedert .
Bibliographie zur Geschichte des Bibliographie, S. 150.
')
Koch,
mede
a.
W.
VIII, S. 5.30,
wij
D. K.
wat haar gods-
liedes (1855),
S. 94.
verhaalt ons van de ingenomenheid, waar-
het zoogenaamde gezang der koningin door later levende
gehaald werd.
Augs-
den dood van haren
moeten
-)
')
warme beDuitschgadesloegen. Zij nam
leveren het bewijs van de
waarmede de hervormingsgezinden
vromen aan-
138 dienstig leven betreft, voorbijgaan, dewijl ons daaruit niets
bekend
is.
Reeds was de rijksdag begonnen en de confessie voorgetoen
lezen,
vergezeld
zij,
29sten
binnen trok, den
door
Te
Juni.
Augsburg met haar kwam
henkellus, gelijk
ferdinand's gemalin, de zuster van haren overleden gemaal.
Ook
was geopend geworden voor de klachten over de gebreken van het kerkelijk wezen dezer het
De
tijden.
van
oor
deze
Evangelische
van haren vroegeren
prediking
biechtvader, stephan agricola, ook kastenbauer genaamd,
kon wel nog
niet door haar vergeten zijn. Hij
was spoedig
verwijderd, werd vervolgd en ten doode veroordeeld; doch
gered van het doodsgevaar trad predikant op, van waar
als
hij
te
Augsburg
men hem,
in
1527
waarschijnlijk uit
vrees voor koning ferdinand, gedurende de zitting desrijks-
dags verwijderd hield
i).
Was
de komst der vorstinnen den
aangenaam? Wij
keizer en zijn broeder
twijfelen
op grond van hetgeen spalatinus verhaalt, dat
zij
er aan,
de stad
binnen togen, a nullo vel Electorum vel Principum exceptae,
sive
cognita
Met
volente Caesare
sive
alia
ex causa nobis in-
').
hartelijke toegenegenheid
gelischen
wezig,
29
ita
Juli
begroet:
noemt haar
spalatinus,
werd maria door de Evanzelf
te
Augsburg
een brief, van daar gedagteekend
in
waria vidua Evangelii amicissima
1530:
aan-
^).
Hen-
kellus was op dien rijksdag meer dan toehoorder; melanch-
THON verzekert uitdrukkelijk aan luther, dat henkellus deelnam aan de belangwekkende vragen van den dag. Te beweren, dat ook melanchthon gebogen heeft voor den
')
Vgl.
over
hem
die
vaak met
afgevallene verwisseld wordt,
Prot. (182^0.
S.
318
-)
Corp. Reform,
3)
Zeits.
f.
d.
zijn
zoon, den van de Evangelische kerk
rotermund, Gesch. des Glaubensb. der
fg.
II, pag.
157.
Hist. Theol., ISöl
,
S. 629.
139
henkellus
dien
invloed,
het beste middel,
om
oefende,
velen
op
wellicht
is
geven van den
eene verklaring te
inhoud der brieven, door den hervormer in die dagen aan
CAMPEGius gezonden
LAUR.
menigeen
zijner
vroeger en later
die
,
die ergernis vermindert in sterke mate,
Doch
ben^).
brieven
,
vrienden en tegenstanders geërgerd heb-
wan-
neer wij ons in den kring verplaatsen, binnen welken de
uitnemendheid voor den vrede ijverende melanxhthon
bij
bewoog; persoonlijke omgang met henkellus moest
zich
die
vrede voeden
voor den
liefde
sprekender
bewijzen
van
.
meer naarmate deze
te
gaf
belangstelling
MELANCHTHON het hoogste en
edelste keurde.
hetgeen
in
Aan
zulke be-
wijzen ontbrak het waarlijk niet. Raadplegen wij slechts den
melanchthon 8
brief dien
1530 aan luther schreef^):
Juli
mitto tibi quaestiones, quas proposuit hodie nobis KpxTopot;
cchsx^^vi-
Kxrxx^sry,:;.
ita
ut
,
ycx)
•<
summo
IhTtoivx Icks)
Naar een nauwkeurigen
toü xvto-
ad te perferrentur;
quibus exspectatur tuum judicium; ditus nobis visus est
r-?,;
candore prae-
-jtx^iv elvxt
tekst luiden de door
aan lüther gerichte quaestiones aldus
^)
:
de
su7s(^s7txtv^.
henkellus
Primo.
An
suffi-
accipere eucharistiam sub panis specie tantum, neque
ciat
necesse ex calice bibere, eo quod usus calicis in multis
sit
interdictus.
locis sit
Secundo. sit.
quod
An
cupiens integrum sacramentum excusari pos-
calicis
usus negatur
ei. ut
aut quaerere debeat locum, ubi nihil Tertio.
An
Quarto.
An
»)
Corp. Ref.
^
L
I.
denegetur.
secreto in cubiculo accipi possit integra eucha-
neque opus publicae
ristia.
pane tantum utatur, ei
confessionis.
excusari possit
Il, pag.
468
coram Deo, quisquis magis-
sq.
pag. 233.
') ScHiRRMACHER, Briefe und Acten zu der Geschichte des Reichstages zu Augsburg (187b), S. 369.
—
140 tratus obedientiam reveritus pane aliqui magistratus
An
Quinto.
puniunt inobedientiam.
satis
non admodum desideranti integrum
sit
sacramentum, pro pane tantum
tantum utatur, siquidem
adeo pro communi more,
veteri atque
uti.
Spalatinus, die op den rijksdag persoonlijk kennis met
hem maakte, delijk
spreekt over
hem
een
als
en vrien-
eerlijk
man^).
JoHANN AGRicoLA
vau Eisleben bewaarde levenslang
de herinnering van
aangenaam verkeer met de ko-
zijn
ningin en HENKELLUS. Hij verzekert ons, dat
verklaarde
zij
dat hare bloedverwanten alle krachten inspanden,
van het Evangeliesch geloof af ondersteuning ontzeiden, bedreiging,
trekken,
te
ja
om
haar
haar
alle
en haar bang maakten met de
«dass sie auch noch im Spital sterben soUte".
De voornaamste Evangelische godgeleerden noodigde
zij
aan haren disch; van die gelegenheid maakten deze gebruik om te weten, hoe karel eigenlijk over de hervorming dacht, terwijl
geen geheim van haar verlangen maakte,
zij
partijen nader tot elkander te brengen, gelijk
getuigt:
>5
xuTCKpaTopoc
x'Bsxcpi^
.
om
beide
melanchthon
muiier vere heroico ingenio,
praecipua pietate et modestia, studet nobis placare fratrem sed
cogitur
id
timide
et
verecunde facere
trachtte werkelijk de eigenlijke
leeren
te
kennen
;
zij
))toen
ik
te
doen,
aan de regeering
))deze lieden erger
')
-)
uit te
vorstin
bij
hij
met
antwoord:
dit
kwam
eene gunstige aanlei-
,
klaagde
die lieden en ))lieve
men
Zuster,
mij
,
dat
dan de duivel gevreesd moesten worden.
Se villa heeft mij geraden, geen oefenen, maar nauwkeurig te onderzoeken
))Doch de bisschop van ))tyranny
De
meening van haren broeder
deed zulks
ding en erlangde op hare vraag, wat
hunne Confessie dacht
2).
Seckendorf, a. w. 1, bl. 360. Corp. Reform. II, 178.
141 »of die leer in strijd
»Dien raad vond
was met de aiiikelen van ons
goed en
ik.
ik leerde inzien, dat
geloof.
deze lieden
»geen duivelsche gezindheid hebben, gelijk gezegd werd en
met de 12
))hun leer niet strijdt
artikelen des geloofs,
maar
»dingen betreft, waarover de geleerden moeten beslissen.
»Ware hun
in
leer
met de 12
strijd
artikelen, ik zou er
»met de scherpte des zwaards mij tegen verzetten." mededeeling heeft agricola
Deze inderdaad belangrijke in
van den kansel veikondigd, zeker met het
later jaren
oogmerk, om langs dien weg keizer te
koeld
Tot des keizers oor moest trouwens wel de eisch
^).
doorgedrongen
zijn
ingenomenheid met den
zijne
verklaren, eene ingenomenheid, later geheel be-
derscheidene
die in de 45
.
geuit
zijden
werd:
— zoo HUBERT^) — que
hoofd in leden. «Trouvant
EUGKNE
leeraar
eeuw van onder-
hervorming der kerk schrijft
de Luiksche hoog-
principale
la
))toutes les dites erreurs est rinsuffisance
in
cause
de
des curés et autres
«qui ce jourd'hui ont charge d'ames: que ung curé, pour régir
))bien
peuple qui
Ie
))cessairement
a son
est
commis. doibt avoir né-
sans lesquelles est impossible
qualités
trois
satisfasse
»qu'il
lui
être de
état:
bon age,
afin d'avoir
»expérience, pnidence et discrétion; ètre de bonne vie et »conservation
afin
Vgl. dat
G.
peuple y prenne exemple; être les curés dussent être
dessus, toutefois peu de telz s'en trou-
car pour
«inexpérimentez
')
Ie
combien que
au grand regret de
))peuple,
boek,
que
et
comme
«qualifiés ))vent,
,
docte;
et
))lettré
et
la
la dite
plupart
indiscretz;
ils
les
Majesté et confusion du sont jeunes gens légers,
autres
KAWERAu's biographie van agricola
evenzeer
van
des
schrijvers
grondige
lubriques,
sont
(1881),
studiën
S.
99
fg.,
een
getuigt als zijne
janssens Geschichte des deutschen Volkes, luthardts Zeits. f. k. Wiss. u. k. Leb en. ^ Etude sur la condition des Protestants en Belgiqne depuis CHARLES-QUiNT jusqu'a Joseph II (1882) pag. 26 s.
Glossen zu
geplaatst in Dr.
joh.
142 ))donnés a ))en
ébriété
«autres sont ))savent
))doctes
Ton
vices
notoires et manifestes,
que mauvais exemples;
voit
ignorans et
si
leurs
lire
» souvent
aultres
commune ne
la
qiii
et
les
indoctes que, a grand peine
si
heures ou chanter messe, de sorte que
que leurs paroissiens sont plus
voit
que ne sont leurs curés pasteurs
et sont
journellement
«repris ceux qui devraient reprendre les autres."
naam
gelijke wijze zich uitlatende, in
clercs et
— Op der-
des keizers, schaarde
zich de geheime raad met het vorstelijk hoofd van den Staat
onder hen, die eene der oorzaken van de
ketterij
gelegen
achtten in den treurigen toestand der Roomsche kerk zelve.
Waarom dan twijfel
de door agricola afgelegde verklaring in
getrokken,
reikt
al
het belangrijk citaat?
verder dan de inhoud van
zij
Nog
een andere bron leeren wij
uit
des keizers meening in dien tijd kennen.
JusTUS lONAS verhaalt uit
als oog-
de laatste dagen van
Juli
en oorgetuige in een brief
1530 het volgende: Articuli
nostrae confessionis sunt coram Caesare et ordinibus oblati, cui audientiae ego interfui et tune paene
duas horas integras duravit recitatio. audivit omnia,
rex ferdinandus
et
copus Augustanus et multi
alii
omnia audivi: ad
Caesar attentissimus
tum
assidebat et epis-
Episcopi et principes. Post
auditam illam confessionem longe humanius, clementius
et
tolerabilius et judicarunt et privatim locuti sunt de caussa;
6 feria post Magdalenae philippus vocatus est ad alphonsum
WALDESiUM, qui est.
ut
Hic
in
cancellaria Caesaris
non mediocri
loco
Hispaniarum proceres consuluisse Caesari,
dixit:
concederetur
petentibus
utraque
species
et
conjugia
sacerdotibus libera permitterentur. Sed legatum cardinalem
CAMPEGiUM hactenus noluisse consentire; quid ibi spei sit. Deus novit ^). Dezelfde laat zich over den keizer in een anderen brief op deze wijze hooren:
1)
Zeits.
f.
d.
Hist. Theol. 1861,
S.
630.
propius
nunc sum
143
quam
contemplatus faciem ac vultum Caesaris
nium
in
ante decen-
conventu Wormatiensi. Omnia signa in eo principe
digna inesse videntur liberalis, generosi, clementis
et vere
regü ingenii, ac praecipuae alicujus ac innatae humanitatis. Audivi a quodam magno viro, qui ipse in
quoties aliquid
consiliis:
eum
rex FERDiNANDUS, solöt reges
decere
ren!
una
in consessu
clementiam,
et
praecipitatis
indicans
reddi
ALPHONSUM WALDESIUM
Italica
se
principibus consulto-
et
pessimum iracundiae afïectum. Caesar
esse
nostram confessionem
dicit
reprehendere Caesar, judicans
moderationem
abhorrere a consiliis
fuit
vehementius aut durius
et
sibi
fecit
Gallica lingua per
ALEXANDRUM SCHWEISS 1).
et
Eer de voorlezing der confessie 25 Juni 1530 namiddags
met haren inhoud reeds bekend. Valdez en de schepper hadden met zijne voorkennis over de confessie melanchthon gehoord ^). 3 uren
te
Het
')
aangevoerde
Corpus Reform.
legging
was karel
greep,
plaats
strekke
II.
pag.
Dezelfde
155.
schweiss
las
zij
van vele aanstootelijke en voor
de Evangelischen hardklinkende uitdrukkingen gezuiverd was. a.
w.
I.
de weder-
door de Roomsche godgeleerden vervaardigd en
der Confessie voor,
door den keizer eerst goedgekeurd, nadat
DORF
van des
verduidelijking
ter
"Vgl.
secken-
bl. 4Js5.
GENOis ET YSSEL DE SCHEPPER, Missions diploma tiquBs de DE SCHEPPER (1856) pag. 35. Beiden waren met de eischen der Evangelischen veel beter bekend, dan karel. Vgl. over onzen landgenoot de SCHEPPER het werk van ijssef, de schepper: Christiern II en Isabella ^)
c.
St.
D.
van Oostenrijk
92
bl.
beroemden auteurs der
in
volg.
Godsalige aenmerkingen spronkelijken
Italiaanschen
Over alphonsus de valdez. broeder des
15G5 door van haemstede
in
onze
taal overgezette
eene
Engelsche vertaling van den oortekst met het leven van valdez, uitgegeven in (in
1865 door wiffen en betts) lezen wij in de mémoires van francisco DE ENZINAS II. pag. 154: novimus alp. valdesium, secretarium Imperatoris,
hominem praestantem
cui propter doctrinam et auctoritatem
ejusmodi insidias paraverant
Hispaniam
satellites
qua excellebat, sanctorum pafrum monachi, ut si in ,
reversus fuisset, non simplici mortis genere vitam
quorum
illi
ademis-
manibns semel comprehensum, ne Imperator quidem ipse extorquere potuisset. Over de laatste levensjaren van valdez weet zijn kundige biograaf Dr. eoehmer geen licht te verspreiden. senl, sancti religiosi,
e
144
houding tegen over de Hervorming
keizers
land. In ons vaderland was werp, dat nauwehjks
men
in zijne schatting een onder-
zij
en waarmede
zijne aandaclit verdiende
haar niet en ontzeide haar
hij
Duitsch-
kon maken; in dat deel van
korte metten
bied duldde
in
zijn
ge-
alle recht
van
bestaan. Maar in Duitschland moest hij haar, om den wille van meer dan een der vorsten, die haar toegedaan was, ontzien en eischte zijne politiek zekere mate van inschikkelijkheid, waartoe
van buiten wel niet de Confessie, bezig
licht
hij
uit zich zelven
gekomen zou
hielden met de vraag
—
deze moeielijkheid opgeruimd?
behandeld heeft, bewijst toch alleen
uitwendige
kern der zaak
hem
tot optimistische
langs
Zoo
hij
luisterdenaar
gedachten zich
zijn
welken weg wordt
met
in het gesprek
godsdienstig vraagstuk als zoodanig even
zijne zuster het
schil
zijn. Hij
durf zeggen, terwijl
ik
zonder aandrang
meening,
zijn
dingen betrof,
niet duidelijk
is
dat
als of
de
het ver-
eigenlijke
geworden. Zoo
iets
hem
beschouwing van den loop der dingen kon
verleiden, hij zal het gevonden hebben in de bereid vaardig-
heid van zijnen zwager christiern
ii
van
Denemarken,
om tot de Roomsche kerk terug te keeren i). De smart, hem en der landvoogdesse margaretha veroorzaakt, door iSABELLA, christiern's gade, die aan hare Protestantsche overtuigingen niet ongetrouw wilde worden, kon
vergeten zijn, graf*^),
rustte
al
hij
nog
niet
de vorstin reeds vier jaar in het
dat de 24-jarige onttoog aan de moeiten van hare
aardsche loopbaan.
Men
heeft van Protestantsche
Augsburg
te
in haar verblijf
zijde
beweerd, dat maria
Hervormde predikers
') Vgl. IJSSEL DE SCHEPPER, lotgevallen van Christiern Isabella van Oostenrijk, (1870) bl. 192 v. 1.
^
liet
II
en
Over de zeer uiteenloopende berichten betreffende hare godsdienstige de schepper t. a. p. bl. 163 vlg.
belijdenis in de ure des doods, zie ijssel
145 optreden en op die wijze openlijk en beslist partij koos.
Ik
acht deze voorstelling der zaak niet nauwkeurig.
Dat
zij
en henkellus
naar de verklaring van onverdachte getuigen, aange-
nomen worden. En voor,
dag
de stad, waar de
zouden gewaagd hebben, inag niet,
keizer verblijf hield, tenzij
iets dergelijks in
deze ontbreken. Ja, ik houde het daar-
dat het vertoef te
ongunstig
Augsburg
gewerkt
heeft
gedurende den
de
op
koningin en haren biechtvader met de Hervorming.
Augsburg
te
die
bevonden
zich
niet
rijks-
ingenomenheid der
slechts
Want
godgeleerden,
het leerstuk der consubstantiatie van harte toegedaan
waren; maar ook Zwitsersche, die zwingli's denkbeelden trachtten te verbreiden. Wij ontmoeten er wolfgang capito ;
MARTiNUS bucer; urbanus regil'S; laatstgenoemde stond nu aan de
zijde
van luther wat de opvatting van de instelling
des avondmaals betrof, terwijl
hij
weleer in de zienswijze
van zwiNGLi gedeeld hadi).
Het verschil komen.
Kon
in
dit
gewichtig punt
het wel anders,
als
wij
is
er ter spraak ge-
bedenken, dat
men
nog verkeerde onder den indruk van het ten vorigen jare gehouden gesprek te Marburg? Ja men deed meer; de geestverwanten van zwingli zochten aanhangers te winnen.
Een
brief
van agricola aan luther van 27
de volgende zinsnede
:
capito et fabricius
^)
Juli
1530 bevat
miris artibus et
quos possunt in suam opinionem pertrahere conantur, adeo ut henkellum etiam Reginae mariae concionadolis
torem invitaverint
,
ut possint in eo ad diem gloriari.
Daartegenover ijverde melanchthon, niets meer duchtende
dan den invloed der Zwinglianen.
Deus mihi
testis est
—
Kappen's Kleine Nachlese zur Erlauterung der Ref.') Geschichte, (1730) III. S. 361. ') Kapp merkt terecht op, a. W. S. 360, dat in plaats van fabricius de naam van buceru.s moef gelezen worden. 10
146 schreef
den
aan
hij
me nullam
quod videbam,
summa
conjungerentur, secutura
fide
non
si
cum
ut nostri conjungerentur
videtur
—
egidius
aliam ob causam adeo fuisse cupidum pacis ut
propter hanc,
hactenus
hofprediker
keizerlijken
pax, futurum,
fieret
ne
ld
Cinglianis.
nos
fieret
atque diligentia prohibuimus. Quod
maxima i). De
dogmatum
confusio
over
strijd
si
ac religionum
avondmaal heeft
het
inderdaad oneindig veel kwaad gedaan; de Zwingliaansche allernadeeligsten
opvatting
invloed
Naar mijne
geoefend.
overtuiging moet het afnemen der ingenomenheid met de
gew^eten
Roomschgezinden
onder de
Reformatie
dien tijde niet
te
worden alleen of voornamelijk aan de hardheid
van luther's vormen,
minder aan diens huwelijk;
veel
neen deze wordt verklaard en volledig verklaard de Roomsche leer
al
des avondmaals.
Het ging aan, vrede
die
de van
uit
verder en verder afwijkende voorstelling te
hebben met hen,
het sacrament begeerden te genieten
sub utraque,
met anderen,
met en onder het brood en den wijn het ware lichaam en bloed des Heeren deelachtig weerden, doch wijdere concessies waren te vergen des noods
noch toe
te geven. Indien
die in,
maals
zich
tot
één
Augsburg
op den rijksdag van
Lutheranen en Zwinglianen
de beschouwing des avond-
in
vereenigd
gevoelen
hadden,
de
zou
houding van den keizer en diens raden tegenover de Protestanten
et
ongetwijfeld
impera
geweest
anders
zijn.
Het divide
heeft daar de gedragslijn voorgeschreven. Zoo
het volkomen verklaarbaar, dat de bekende eck gezegd
is
wordt betuigd ))der
thiergk
te
hebben
wider inn
')
Corpus Reform.
-)
Het gezegde
is
II.
^) 's
:
))ich
land
wollt
lieber horen
kem dan von
disen
,
dass
ney-
pag. 381.
opgeteekend door den afgevaardigde van de stad
mingen ten rijksdage, hans ehinger, mingen im Reformat. IV, S. 54.
in
diens brieven,
bij
dobel,
MemMem-
147 zeyttongen, das die baid
))\ven
«halben solltind ains werden." alle
om
krachten in,
burg nog
partheyen des sacramentz Niet
slechts
bucer spande
kanselier briick. een Lutheraan, zocht haar,
was met helderen
Augsman als de
zulk eene vereeniging daar te
het leven te roepen; zelfs een
in
blik
dingen
de
gewoon
als hij
bezien, en sneed de
te
hoop op de veiwezenlijking van zulk een wensch niet hoewel
af,
grondig kenner van menschen en toestanden,
hij, als
aan het welgelukken moet getwijfeld hebben.
^).
De klove
niet gedempt.
is
Gelijk in onzen tijd velen tusschen en naast de twistende partijen
staan,
het ook
in
die
geen hart voor polemiek hebben, moet
dagen geweest
die
Onder deze rangschik
zijn.
en haren hofprediker.
ik de koningin
men maria eene Hervormingsgezinde noemen, dan men tevreden met den eisch, dien zij aan den prediker
Zal zij
op den kansel stelde, dat liet.
daar den bijbel niet ongebruikt
hij
Dit hinderde haar in den hofprediker van haren broe-
der koning ferdinand, medardus^), die, waarschijnlijk uit oorzaak
mede geroepen werd. om de
waardigheid
dezer
Confutatio Con fession is Augustanae
te
vervaar-
Augsburg in 1530 gehouden hadden velen, bepaaldelijk haar geërgerd. Geen minder dan digen^). Diens predicatiën te
ERASMTJS opschrift
)
hem ')
Vgl.
s
i
ve
colloquium met
Merdard u s
*).
het
Reeds de ondeu-
inZeits. für die hist. Theolog., 1874, S. 343 fg. ROTERMUND, a. W. S. 4'il Volgens denzelfden noemde spalatinus .
Laemmeh, S.
35
die Ëteeft
Vor id en in isch - K a h ol ische hem onder de Confutatures de 16'" 1
1
Opera,
I.
pag.
850 sqq.
t
t
ann met de woorden van spalatinus
»ger parfüsser ordens". *)
zijn
een groeten schreeuwer.
(1^58),
hem
Concio
:
in
de uitnemende schets van des kanseliers persoon en invloed door
Vgl.
Dr. KOLDE -)
zegsman
onze
is
als
Theologie, plaats en duidt
»Konyg ferdinandus
Piedi-
148
gende woordspeling, volgens welke de naam des monniks
nu
gewijzigd wordt en
merda,
stinkende
quium
zelf
wordt
hij
vorm noopt
in dezen
denken aan
te
medardus; ook
slaat op
in het
Collo-
duidelijk aangewezen.
Vorm en inhoud van een
preeken over den lofzang
zijner
van MARIA worden besproken tusschen hilarius en levinus; deze behandelen het gehoorde, dat
om den
wiens verklaring door den monnik gehekeld
is
,
hunne
ver-
Doch de prediker heeft zoo
ontwaardiging had opgewekt.
dom en dwaas
van erasmus,
wille
gesproken, dat erasmus,
al
ware
hij
zelf
tegenwoordig geweest, zich niet van lachen zou hebben
kunnen onthouden. De indruk weest.
Indigne tulerunt omnes,
nandus
et
decus^).
hujus soror maria,
Monachus dimissus
algemeen ongunstig ge-
is
est
sed praecipue
Rex ferdi-
foeminarum hujus saeculi ferdinando, sed
a rege
bene pastus.
Meer nauwkeurig maat en grens van maria's deelneming aan den loop, dien de Hervorming
nam
te
bepalen,
is
hun
gegeven, die het merkwaardige stuk kennen, dat het op-
antwort und bericht Dr, m. l. auf folgende zwo fragen, von personen hohes standes ahn ihn getragen, Anno 1530. Hoewel luther noch MELANCHTHON in hunne brieven van dit antwort schrift
draagt:
und bericht
bepaalde melding maken,
zichte der authenticiteit
worden gekoesterd
'^).
van het stuk geen
schijnt ten twijfel te
op-
mogen
Ik laat het hier in zijn geheel volgen,
daar vele mijner lezers wellicht de gelegenheid tot raadplegen van den tekst missen.
1)
1. 1.
2)
Vgl.
pag. 857.
SCHIRRMACHER
,
Briefe und Acten
S.
180
fg,
geschreven acht ten behoeve der koninginnen anna en maria.
die het opstel
149
I.
Ob
die fursten recht daran (gethan), das sie das kloster-
leben
iirid
messen nicht haben dulden wollen.
Antwort
Wo
ungewis oder im zweifel gestanden weh-
die fursten
ren,
das klosterleben und messe halten recht oder unrecht
sey,
haben
unrecht gethan,
sie
das sie das klosterleben
betten verhindert, weil sie aber das evangelium vor
wahr
erkennen und gewis sind, das solch mess dinst und kloster-
wesen stracks wieder das evangelion Gottes lesterung sind sie schuldig gewesen so viel sie dazu recht
Denn
Du
es heist:
,
ist,
das selbige alles nicht zu leiden
und macht haben zu thun. Gott lieben von gantzen hertzen,
solt
von gantzer seelen, von allen krcften, von gantzen gemut, das
mus
ja
so
viel
was
heissen,
ein ieglicher
vermag zu
thun, vor Gottes ehre, wieder Gottes unehre, das ist
ist,
schuldig zu thun ein ieglicher nach seiner maszen.
hausknecht für seine person, ein hausvater
fïir
sein gantzes
haus, ein furst fur sein land, und so forth ahn. cher fur das, das ehr mechtig
ist,
es
Ein
Ein
iegli-
auf das ehr also aus allen
kreften Gott liebe.
Dazu stimmen auch die spruche der So seid nun klug ihr könige, und richter er,
auf erden,
das auch
sind ja
dienet
last
schrift,
psalm 2:
euch zuchtigen ihr
dem herrn mit
furcht.
Hie will
könige und fursten Gott dienen sollen.
könige
sollen sie dienen
und fursten nicht ,
so
mus
und fursten vermogen, gahr eigendlich hintzu
alles
so fern sie ,
,
was
sie als
könige
immer konnen, und
mit furcht
das ferlich und sorglich sey,
homines, sondern
privati
mit dienen
.
Nun
setzt
den er wol gesehen
Gott dienen, weil sich alle
:
150
weid darwieder
setzt,
darumb
man
fordert ehr,
ihn
solt
furchten allein, und sonst niemand. Es zurne darumb, wer es nicht lassen will
,
ehr will mechtig geniig sein zu erretten.
Item psalm 117:
Lobet den herrn
alle
he5^den, preiset
ihn alle volcker. nicht
Spricht
also:
Harret
bis
euch ewer oberherren
heissen, sondern alle heiden, alles was hoch, niedrig, oder mittel ist, lobet.
Den
ich, ich aller herr, heis es euch, last
zuernen mittel herren, unterthanen, oberherrn, ich wills so
haben, der ich
Auch
allein herr bin.
bestetiget solches die erfarung
und
Denn
historiën.
wohehr haben bisher keyser und könige befolen, Gottes dienst und gestifte in ihren landen, den das sie sich dartzu erkennet haben aus solchen spruchen der
schuldig schrift ?
Und wohehr
wolt
itzt
keyser Carol die macht haben zu
gebieten seinen unterthanen Gott so oder so zu dienen,
wo
ehr nicht fur sich bette die schrift, das er schuldig wehre, aus allen kreften Gott zu lieben? allen
dartzu
kreften
Solten fursten nicht mit
thun mussen, so durfte auch kein
burger noch knecht aus seinen kreften dartzu thun mussen.
Ob
hie
zu wolt gesagt werden, keiser Carol wehr auch
gewis, das der papisten lehr recht sey,
darzuthun Gottes,
soll
das
mit allen kreften
unser lehre
als
nach
ketzerisch
darumb ehr
billich
demselbigen gebot aus
seinem reich
vertilget werde.
A ntw ort Das mus man lassen gehen, und Gott richter lassen aber gleichwol wissen wihr,
das er das nicht gewis
noch gewis sein kan, weil wir
^\
lessen, das ehr irret
sein, ist,
und
wieder das evangelium strebet, den wir sindt nicht schuldig zu glauben,
das er gewis sey, weil ehr ohne Gottes wort,
151
und wir mit Gottes wort fahren. sondern ehr
ist
schuldig,
und dasselbige, gleich wie
das ehr Gottes woii erkenne, wir, mit allen Itreften fordere.
Den
es
billichen,
weil ich
darumb
habe recht,
ich
Wen
soltu
mein thun
mich des gewis weis, sondern er mus
zum
Gottes wort klerlich furbringen.
mens.
mörder oder ehebrecher
nichts geredt. das ein
ist
wolt furgeben,
zeugnis seines furneh-
das der keyser thut. so wollen wir auch beken-
nen, das ehr gewis sey: hievon weiter hab ich im 82 psalm gesaget.
man
Sagt
weiter,
hie
man
soll
niemandt zum glauben
zwingen, aber unser fursten haben die munche getzwungen aus den klüstern
?
A ntwort Zum gen, ist
glauben oder unser lehr
man niemandt
zwin-
auch bishehr niemandt dartzu getzwungen, sondern
ist
allein
vorkommen und gewehret
unser lehr geubet, welches
oben angezeiget. Den es
und
soll
ist
man
lesterung wieder
schuldig gewest, wie
weit anders zur lehre zwingen,
lesterung wieder die
die
die
ist
lehr nicht leiden.
Ich
kan
wol einen bossen knecht nicht from machen. aber dennoch
wehren, das er nicht schaden
thut.
Ein furst kan einen
boesen schalk from machen, doch hencken und strafen ehr
schelcke,
alle
Duldet
man
soll
und den boessen wehren.
doch die juden, so Gott lestern und unfern
herren Christum.
Man auch nicht tivi.
duldet
lest
man
die sie
juden. nicht nicht
als
öffentlich
betten sie recht darzu, lestern,
von unserm corpore ecclesiastico, aut Ein furst
fluchen
mönche,
und die
mus wol
auch sind civili
sie
sed cap-
einen schalck im kercker lassen
wehr kan das wehren? Aber unsere wollen de utroque corpore sein, und öffentlich. lestern,
,
:
152 als
mit recht lestern. Wollen
sie
aber wie die juden nicht
christen heissen, noch keysers gelieder, sondern sich lassen
Christus
und keysers feinde nennen, wie auch leiden, das
so wollen wirs
sie in
die juden, wolan,
ihren sinagogis, wie
die juden, verschossen lestern, so lang sie wollen.
II.
Ob man
etliche euserliche weise in der kirchen soll wie-
der aufrichten, auf das eine vergleichung seh allenthalben,
damit wir nicht schismatici gescholten werden, uber unnöthigen stucken, oder ob
man
uber der christ-
fest soll halten
lichen freyheit.
Antwort
Wo man
nicht der heuptsachen einig wirdt, was hilfts
von solchen schweifenden sachen
Wurde man
diesen schweifenden sachen leiden
und
sie
viel
geben oder nehmen?
aber der heuptsachen einig, so wolten wir in
Dann wo
wollen.
wir das unsere gern
Aber damit
sie
umb
und thun was wir solten ,
Christus das seine erhelt, wollen
seinen willen tharen lassen.
nicht dencken, das wir steif sein wollen,
obgleich die heuptsach spennig bleibet, so bin ich vor mein theil
und
willig
zunehmen umb
erbötig
alle
solche
euserliche
weise ant-
friede willen, so fern mir damit mein ge-
wissen nicht beschweret werde, doch ich mich sonst zeit sie
fast
es
allen
in
alle-
buchern erboten habe. Wolte Gott, das
wolten annehmen. Aber gewissen damit zu be-
also
schweren, das kann mein Christus nicht leiden. (Vom abscheidt, das
Trawen zumals
zeit
man dawieder jemals
ists
zeit
nicht hat
still
geschwiegen).
gewesen zu reden,
so
ists
da
gewesen. Denn wie kann unser gewissen solchen
luegenhaftigen
,
falschen, liestigen abscheid mit stillschwei-
153
gen angangen und
weid erschollen,
alle
in
niemand hette durfen miicken. Es beste
man
zeigt,
das
recht
sein,
aller
luegen
solche
meines achtens das
ist
dem
Christi auf
unsers herren
tetlein
hat
nicht
dawieder
als
reichstage er-
gut und
lassen
mit offentlichen bekenntnis frey fur
sondern
weidt gestraft. Ehr wirdt forthfaren, der so viel bis-
hehr gethan hat. Des hab ich keinen zweifel. Amen.
Het belangi'ijke stuk
ste.t
neiging tot
ons in staat de
hervorming, die maria en hare zuster koesterde, te leeren
Men
kennen.
hoort
—
het
de dogmatische quaestie hield
haren geest niet bezig;
louter boeide
haar de kerkelijke,
de
natuurlijk
de Roomsche kerk
vraag,
ritueele
die
in
verder reikt dan in de Evangelische. Dat maria zich met
LUTHER
betrekking
in
ten
getuigt
stelde,
hare belangstelling, ja voor haren moed.
sterkste
Want
voor
indien hare
karel en ferdinand van zulk een stap kennis
broeders
mochten krijgen, had
beider ongenoegen in sterke mate
zij
te duchten.
Er
in
is
den toon
van luther's antwoord weerklank
van des Hervormers neergedrukte stemming het
mag waardig
heeten
waarschijnlijk heeft
hij
.
opwekkend
is
in deze
het niet.
dagen; Hoogst-
door den inhoud en de strekking
der
hem toegezonden vragen begrepen
veel
had verwaclit van de geloofskracht der
.
dat
hij
vroeger te
vorstin.
Boven-
met het letterkundig en stichtelijk geschrift, dat haar voor weinig maanden was opgedragen door den man, dien hij geleerd had als tegenstrever te minachten erasmus en hoe dit voor de kodien
moest
wel bekend
hij
zijn
—
ningin een hoogst welkom geschenk was geweest. Ik doe
iets
beeldingskracht
nemende had, zende.
,
dat
meer dan toegeven aan het .
als ik mij
maria voorstel dat boek ter hand
waaraan ook henkel
met
spel mijner ver-
ingespannen
volle
sympathie geschonken
aandacht
Ik bedoel het geschrift:
lezende
en
herle-
vidua Christiana per
154
ERASMUM Roterodamum, ad inclytam quondam Pannoniae Bohemiaeque Reginam ma-
DESiDERiUM
Caesaris et ferdinandi Regis sororem^).
RiAM, CAROLi Bij
welke de
waardeering,
alle
erasmus genieten mochten
hield
,
zeldzame talenten van de critiek toch hare be-
met name wat
denkingen niet terug
,
aangaat:
ouvrages de morale erasme eut quel-
))dans
ses
notamment dans
quefois de nobles élans,
tienne, mais pour retomber ordinaire
^)
,
zijne ethische opstellen
luidt het vonnis
aiissitot
van een
la
Veuve Chré-
dans sa médiocrité en van
zijner jongste
hem niet afkeerige beoordeelaars. Het laat zich denken, dat dit chef d'oeuvre door velen der tijdgenooten met diepe bewondering ontvangen werd. Erasmus erkent, de opdracht maria
aan
opgesteld
Aan HENKELLUS
te
Lus, die dagelijks
te
hebben
denken
bij
ligt
rogatu cujusdam^).
voor de hand
maria was en
in
*)
,
henkel-
wiens oog hare gods-
sympathieën wellicht wat ver zich afkeerden van
dienstige
de Kerk.
Toenadering tusschen maria en erasmus moest henkellus welgevallig wezen.
Niet zonder zijn voorkennis gewis schreef
aan erasmus
waarop veel
om hem
slechts deze
zij
te
danken voor
eigenhandig
zij
vidua Ch.
zijne
aanmerking maakte, dat
hij
haar te
had toegekend. Epistolium tua manu scriptum,
lofs
tanquam animi tui charissimum pignus, inter ea reponetur, quae mihi maxime sunt cordi antwoordde hij zich zelven ,
,
gelukkig prijzende, dat in hare schatting deze arbeid
1)
In
de Leidsche
folio
uitgaaf van
erasmi
Opera
te
vinden,
hem
toni.
V,
pag. 723 sqq. 2)
E.
ronné ^)
traveaux d'Erasme; ménioire cou-
(1854), pag. 184.
Duidelijk
hebben ")
ROTTIER, la vie et les
1,
I.
O per.
erkent erasmus op aansporing van henkellus geschreven te
pag. 743; evenzoo aan het slot van het opstel. III, pag.
1159.
455 zoo
wel gelukt was, hoewel
daarover oordeelde
hij
zelf veel
minder gunstig
i).
Haar goedkeurend woord en dat van anderen moge hem het verdriet eenigzins verzacht hebben, waarmede hij aan
Wat
den eersten druk van deze geestesvrucht bleef denken. toch was er gebeurd?
een brief
Hij zelf verbale het ons in
van 1535, blijkbaar dus nog niet vergeten wat 300 goudstukken had gewild niet geschied
hij
wel voor
te zijn.
Een aan
den drank verslaafd corrector had zich op hem getracht
wreken en wel op deze wijze
in
illius
Cum
in
Y
i
dua
Hungariae Reginae dedicaveram,
serenissimae
cujusdam
:
sanctissimae
foeminae
inter
alia
mea
.
te
quam
ad laudem liberalitatem
pauperes referrem, haec verba subjunxi: at
que
mente illa usam eam semper fuisse, quae talem foeminam deceret. Unde scelestus ille animadvertens sibi vindictae occasionem oblatam esse, ex mente illa, ment u la fecit. Itaque volumina mille fuere impressa *). Zelden heeft zeker een drukfout, die plaag der auteurs,
indruk
pijnlijker
gemaakt.
De lectuur van den
tekst die
ons ten dienste staat wordt er niet door bedorven
')
Dato 9 Juli 1530.
-)
O). er. III, pag. 1497.
^)
Ehasmi o per.
I.
\',
1.
3).
Het
pag. 1298.
pag. 723.
Twee
vroeger verschenen uitgaven mocht v.
iiui.them en
werden mij door de vriendelijke tusschenkomst der Gentsche
universiteits-
ik
raadplegen
bibliotheek D.
E. R.
ad
reg. sor.
;
beide
behooren
tot
de rijke verzameling van
De titel luidt: Vidua Christiana per pridem Hung. Boeh. reg. mariae, caesar, ac ferd. opus recens natnm et nunc primum excusum. Liber ter
inzage verstrekt.
ser.
lactantii firmiani de opificio dei per
d. e. r.
accurate recognitus
additis scholiis illustratus. Novum et hoc. De eene uitgaaf is van 1529 ex offic. Frobeniana: de andere heeft op den titel geene aan-
et
wijzing
MÜXIX. eene fout die aan het einde Vidua Ch. veibelerd wordt (pag. 144) door het onder Sub prelo Vidovaeo impensis aegidii gouhmontis MDXXIX.
van herkomst, wel het jaartal
van het geschrift schrift:
Ik
weet
ment
niet
u la
of
iemand
ooit
een exemplaar van den diuk met het woord
onder de oogen gehad
heeft.
Erasmus was gewoon aan enkele
vrienden de afgedrukte vellen zijner geschiiften toe
te
zenden eer het geheel
156
schoone en stichtelijke geschrift
vergund, enkele plaatsen over te nemen, enkele,
het mij
hoewel het moeite kost onder zooveel
met eene calamitate
ultimas,
funeris
quod
his,
solatium,
humanis
est aliquod
morituro,
adsedisse
novissimum osculum.
dedisse
morientis
clausisse
het opstel aan
hij
van hetgeen haren weduwe-staat droevig
schets
maakte: adde
eene
voortreffelijks
keuze te doen. In keurigen vorm vangt
num.
Worde
daar voor mij.
ligt
officium.
oculos.
enim
Fit
affectibus in
excepisse voces
dixisse
praestitisse
vale
aeter-
supremum
rebus, ut et qui moritur,
his
aequiore demigret animo et qui deseritur doleat moderatius.
Atqui hoc quoque quidquid furor
ultimum
Restabat
invidit.
lenimenti, tibi Mavortius
est
doloris
parvulus aula luderet Aeneas, in quo
levamen,
tibi
si
quis
quodammodo
et
et regnum maneret incolume. Conjugem videres in regnum teneres cum filio. Et hoc solatii genus, maria,
conjux filio,
fatorum iniquitas
tibi
Roemend gewaagt
invidit.
hare uitnemende voorouders en naaste verwanten. volgt
non
de praeteritis tuto gloriari
hij:
est
jactatam
prosperitatem
van
Dan
ver-
de praesentibus
licet,
tuta gloriatio propter Nemesin.
numquam
hij
quae subito non-
vertit
in
calamitatem,
multo vero minus de futuris. quorum eventus nobis incertus
bene precari
certe
est:
splendorem
,
Atque ut nulla apud
compleet voor daan, gelijk
1529 (O per. het
opleggen
hem
blijkt
ex his
nisi
,
lag.
Zoo heeft
uit
zijn
een
hij
.
De
nieuw
fout
vel
Bruxet,
velit esse,
judicarem haec
qui te propius norunt
ook met de
,
didi-
Yidua Christ ia na T ren te, 24
ge-
Febr.
werd dus gemakkelijk ontdekt en door Buhignis Vie d'Erasmel,
hersteld.
pag. .537 spreekt over een verbeterd blaadje
zou gebracht
satis tuto
brief aan den bisschop van
III, pag. 1159).
van
prosperum ac faustum
Nemesis, non
sit
te praedicari
ut Deus hunc generis vestri
licet,
orbi Christiano
.
dat in de afgedrukte
Manuel du
exemplaren
Libr. (5e ed.) II, pag. 1042, beschrijft het gebeurde als of er exemplaren met die bewuste fout bestaan; GRAESSE, Trésor des livres II, pag. 497, bewaart bij het vermelden van de
zijn.
Vidua Christiana
het zwijgen over de druklont.
157 cissem
ingenii
modestiam
singularem
tui
pietatem
ac
abunde docuit beatitudinem nequaquam in hisce rebus poiiere, quas videmus interdum et improbis obtingere quae
et
te
quemadmodum saepenumero
obtingunt iiidignis,
ita re-
pente dignis eripit casus aliquis. Postremo ejus esse generis, ut aliquando felicius
sit his spoliari,
laudis habeat ea contempsisse,
perpetua propiaque
suiit
quam
quam
ornaii, plusque
Animi bona
habuisse.
solaque beatum reddunt
si
adsint
Hac philosophia quum scirem et imbutum et confirmatum pectus tuum, ausus sum de generis tui Ibrtunaeque splendore nonnulla commemorare. quae tamen ipsa paucis in hoc tantum attigi, ut ostenderem exemplum Christianae tolerantiae, Numinis providentia, quo latius miserum
.
si
absint.
pateret, in edito sublatum esse mortalibus, ut unius puellae
magisterio mulieres universae, praecipue nobiles, hoc fere
molUores. quo fortunam habent indulgentiorem
,
discant in
secundis rebus temperantiam et in adversis aequanimitatem. ld iste
adsequentur
prospexerint,
si
quibus praesidiis armatus
tuus animus tantis Ibrtunae tumultibus non cesserit.
Verum
illud
trandum
interim ut
est,
mihi a tua modestia precibus impe-
niihi
liceat
egregias tuas dotes,
dicam Christianius. Optimi Maximi Numinis
omnium dandum putas,
tatem,
oculis subjicere,
certe
quod
si
aut ut
in te benigni-
meis precibus non
patientiam istam abs te extorquebit,
Christiana pietas et charitas
,
quae
nihil refugit
,
vel pati vel
modo quam plurimis liceat prodesse. ld autem tametsi justum et aequum arbitror, tamen vix ausim mihi
facere,
poUiceri
futurum, ut permittas quod opto, nee aliud
in te
magis suspiciendum arbitror, quam quod laudum tuarum
quam calamitatum
es
impatientior,
si
tamen calamitas
vocari debet, quidquid homini citra bonae mentis jacturam accidit. titas:
Quid
igitur
faciam? Ut faciam, invitat publica
uti-
ne faciam, deterret tua singularis modestia. Sequar
temperamentum. Non onerabo, maria. pudorem tuum,
sic
, ,
158
proponam exemplum, ut
medium, imago
in
velut
est
tabula subjicietur oculis.
in
quum
cuivis liberum sit conferre,
Waar
personam adducam
rmllius viventis
quum autem
en waardig luidt het elders:
homini boni, a Deo vero proficiscatur augeatur
tur,
consummetur,
et
ut
volet.
ab eodem serve-
.
virtutis
illi
quidquid
habitum, quo
metiuutur hominis felicitatem, humanis viribus tribuunt. in
tantum ut putent Sapientem illum suum
medium unguem
peris illi
posse ostendere,
ipsis
etiam Su-
nee aliud tamen
praemium pollicentur, quam magnificum nomen, quo nihil alienius esse potest a
beiiefactorum Sapientis
illud
Valeat igitur
modestia Christiana.
multaque exempla Siquidem
tiam.
illa
lusciosa
pariter
ac
quae tamen multas habet sententias,
superciliosa sapientia,
quae Christianis suam exprobrent oscitan-
.
quum
illi
nee Dei veri certam cognitionem
haberent. nee coelestis regni spe ducerentur. nee agerentur
tamen humanae mentis viribus tam anxie de cogitarunt, tam multa subtilissime pervestigarunt Dei,
Spiritu virtute tot
exempla perfectae
factis prodiderunt.
si
mavis
simulacra,
Contra bona Christianorum pars
ut de vera hominis cogitasse
aut
virtutis,
quum
videatur.
ne leviter quidem
felicitate,
ad
hujus
sic vivit,
unquam non
cognitionem
sit
opus operosa dialectica, nee multorum annorum studio, sed CHRISTUS certissimus auctor,
sic
in
compendium redactam
philosophiam coelestem nobis explanaverit
.
ut nulla aetas,
nullus sexus, nullum ingenium hominis non hujus sit,
modo mentem
bilem.
adferat,
mitem, obsequentem ac
docile
tracta-
Atque hoc ipsum Deus prostat homini per quod do-
modo ne se subducat benignitati Numinis. Proinde nequaquam audiendi sunt, qui ab hac philosophia
cilis
redditur,
submovent Principes aliosque rempublicam administrantes submovent foeminas, praesertim
in
submovent aetatem adhuc virentem docilior,
quam
ea,
regum ,
quum
aulis versantes,
nulla
sit
aetas
quae nondum vitiorum assuetudine,
159 adversus bene
monentem
obduruit.
negant
Istos vero, qui
Euangelicam doctrinam utilem ad gerendum principatum
rempublicam
aut
administrandam,
olim
coril'utavit
d.
AüGUSTINUS.
Naar het hart van maria klonken gewis de zinsneden met welke erasmus over het gebruik der H. Schrift spreekt.
cum
Probe laciunt, qui plebejos monent. ut tremore versentur
Verum, qui simpliciter Libros divinos excutiunt
judicio fidant. e
religione ac
Voluminibus. nee temere suo
sacris
in
manibus laicorum, quo
spiritu
ducantur nescio; certe,
decretum illorum pugriat cum exemplo christi
rum;
a quo deterrent
et
probatissimi
quod
isti
doctores,
velut
impium
isti,
ad hoc exhortantur Ecclesiae
summa
laude dignum existimantes.
exsecrantur. Exsibilandae sunt
dum
istorum voces, qui,
et apostolo-
autem
videri student, impios sese
1'aceti
declarant, negantes Euangelicam Apostolicamque doctrinam
ad primarias et aulicas foeminas pertinere.
Omittamus
non principum.
esse,
istius
Nonnarum hoc
nominis invidiam.
quod apud eam gentem unde ad nos dimanavit,
quam
sonat
omnibus
quam communem,
fuisse
declarant et recentiorum
declarant apostolorum litterae,
quingentis a christo nato
scripta'.
quicumque christum
annis,
profiterentur,
citra
quemadmodum omnium professio
sanctos ac sanctas fuisse vocatos, sorores.
Quod
si
Christianorum
doctrinam
christi
Apostolicas
et
nihil aliud
appellationem olim Christianis
sanctas,
traditiones
discrimen fratres ac est, juxta
quos
vivere,
pudet instituti, pudeat et cognominis. Sloeg
de vorstin
het
oog beschaamd neer, toen
regelen las? ad officia pietatis
qui opibus
,
auctoritate
,
cellit.
Haec omnia, quum
quam
instrumenta charitatis.
tutis
nemo magis
splendore
exercendae, cui magis
,
zij
instructus,
deze
quam
dignitateque caeteris ante-
principi nihil aliud esse debeant,
in
quam
seges materiaque vir-
piocinctu est subvenire egenis,
adesse pupillis, sublevaie viduas,. eripere oppressos, com-
160 ponere simultates, coercere licentiam, legibus
et
exemplis
ad recte viveridurn vel exhortari vel cogere. quam
ei
Proinde multiim aberrant a vero
principatum gerit
?
putant religionis
studium non convenire praecellenti
tunae,
quum
nulli
magis
sit
qui qui
,
for-
opus religionis studio, nuUusque
ad hanc vel discendam vel tradendam vel exercendam
sit
quam quibus muneris
instructior,
junxit auctoritatem
quibusque proclive
.
summam
dignitas
metu
est vel
ad-
terrere
malos, vel praemiis allicere bonos.
Menschen en wereldkennis klinken ons tegen als erasmus beweert: ingens thesaurus est bonum nomen, sed quovis ,
vitro fragilior.
enim
Nihil
facilius
contaminatur. nihil
diffi-
Quibus autem rationibus servatur bona
cilius reconcinnatur.
fama? Non aliis profecto quam quibus servatur bona mens. Siquidem nullum compendium ad honestum nomen paran-
dum
expeditius
quam
est,
ut
Prima viduae commendatio sita est
non solum
haberi
talis sis, qualis
est,
vitae totius
velis.
Ea verum
sobrietas.
in victu, cura corporis, et cultu.
Quis ausus fuisset in aedibus judith
etiam in famulitio.
potare aut lascivire, aut aleam ludere, quae talem habebant
dominam? Omnia linguam habent. praesertim Frons lae, tet
,
oculi
liberi.
,
incessus
,
nutus
,
motus
,
risus
,
malum. ,
famu-
contubernales loquuntur mores dominae. Opor-
viduam undiquaque compositam
igitur
in
famuli
esse,
ne qua
pateat maledicorum linguis; tantaque debet esse vitae totius integritas, ut improbi
nee
satis
est
quoque vereantur de
abstinuisse
ab omni
malo.
illa
male loqui;
sed juxta tauli
doctrinam, cavendum est etiam ab omni specie mala. At
fama procax malum citur,
mox sua
vanitas, nisi ut
Een
fijn
:
fateor.
sponte
omnibus
gevoel geeft
Sed rumor
evanescit, fiat
,
qui de nihilo nas-
nee in aliud
proficit
spectatior innocentia.
hem
deze
opmerking
in
de pen:
meminerunt conjugum, quam quae eorum quae carnis sunt, obliviscuntur. Satis meminit mariti quae
nullae melius
recusat alteri nubere ut mortuo. verat
quae pactam fidem praestat nou jam Feliciter oblita est
quae perse-
posteaquam semel nupsit
parentibus.
sed ut absenti.
castitate.
in
,
naturae. proli. simul atque reddita
suo arbitrio, pris-
est
voluptatis obliviscitur. seseque totam confert ad deli-
tinae
Haec
cias spiritus.
De
est oblivio
digna viduis Christianis.
van erasmus opge-
die de bewijzen leveren
plaatsen,
klaarde godsdienstige denkbeelden zijn vel-: een enkele tot
Nullus humanis artibus aut promissis humanis
proef:
alli-
ciendus est ad religionem Christianam, nee ad professionem
genus,
continentiae
aut
habenda
fides
primis mortalium alTectibus, praeseiüm adoles-
centium
aut
aliud
simile
puellarum.
Sed
probetur spiritus an ex Deo
vitae
suspendendi
diu
sit.
post manum adinotarn Nam humanae cupiditates aut
quam
nee
statim
sunt.
ut
Piaestat eniin non aggredi, aratro
ad
relicta
refrigescunt
respicere.
mora aut
ver-
tuntur in diversum. Contra, sancta desideria. quae immittit CHRiSTi spiritus, calcis
morem
in
frigida.
receptis,
dilatione .
si
magis ac magis accenduntur.
dissuadeas
ac repugnes.
vehementius etrervescunt.
—
et
velut inlusa
Si relicta conferas cura
bone jesu. quam ingens discrimen.
Quanto
cor-
pore praestantior est aninius. tanto suaviores, sinceriores
constantioresque sunt spiritus,
mabile gaudium
est.
bus, quae se totas
quam
carnis deliciae. Inaesti-
quod Christus sponsus
ipsi
—
dedicaverunt.
inspirat menti-
Ea summa laus
est
—
apud Christianos, ex benefactis nullam venari laudem. Mors corporis, si fortiter Christiani sumus, omnino lugenda non
est.
—
fmem non petuum rium
est,
est.
Mors abrumpit conjugii vincula, verus amor
habet, solus
manens etiam
post
mortem.
— Per-
quidquid spiiitus christi conglutinat. Tempora-
quidquid
humanum
est.
—
Modestia
est
quae
commendat benefacta nostra Domino. Quum omnia fecerimus. dicamus: servi inutiles sumus, quod debuimus facere, fecimus. Hoc si dixerimus ex animo. si. quidquid nostrum 11
162 elevemus ac pro nihilo ducamiis, Dominus
poterat,
videri
aestimator benignus pro caro accipiet.
Surit qui aedifi-
marmore candido, sunt qui exstruant mo-
cent templa,
impendiis, foris et intus ad singulas
magnificis
nasteria,
—
columnas ac fenestras sculpta, pictaque simt cujus impendiis erectum est aedificium.
tur collegio, ipse ingens eo
mento,
quo
tam effusam
solet
liberalitatem
aestimet Christus, tati
si
Ejiis
nomen
indi-
procumbit super monu-
procedere.
bello
in
cultii
iiisignia divitis,
Quis
non
miretur
At vereor, ne non perinde magno
?
hac via cogitavit suum nomen posteri-
commendare, potius quam consulere
pietati.
vidua damnatur a paulo, quae neglectis
—
Jam
si
liberis, facultates
suas erogat specie studioque religionis, quo loco ponendae
sunt
illae
quae facultates suas
et liberos neglectos
adulteris donant,
deliciis
turpiter prodigunt
ad egestatem redigunt, nonnullae etiam
quod
filiis
debebatur.
Dergelijke opmerkingen worden door erasmus voorgedra-
gen
in
verband met hetgeen
betreffende de onderschei-
hij
dene weduwen medededeelt, van welke in de Schriften des
Ouden en Nieuwen Verbonds deze gedenkt
hij
geboekt staan,
melding gemaakt. Behalve
is
ook dezulken, wier
als:
namen
elders
momca, elisabeth, hessen's landgravin
en andere. Met zulke voorbeelden voor oogen ningin het beeld der Christelijke igitur,
et
principum aulis esto magistra simul
exemplar euangelicae het slot
oorsprong van tibi
sinceritatis.
genaderd
belijdt
zijn geschrift
est singulari pietate vir
erasmus betreffende den
het volgende: Ut hunc libellum
nuncuparem, nee semel nee
frigide per litteras hortatus
joannes henkellus, cujus egregiam
industriam praedicandi veritatem Euangelicam gnitas.
blijve de ko-
vertoonen. Perge
extollere et laudatissimarum foemina-
vestigiis ingressa,
Aan
weduwe
muiier clarissima, signum pietatis omnibus viduis,
omnibus magnatibus
rum
met eere
Quod
si
ille
alit
tua beni-
non dedit verba, operam hanc nostram,
1H3
necessariam
etsi tibi noji
tainen. ni fallor. non infiu-
aliis
.
giferam futuram, comiter accipies.
Inderdaad
vorm
naar
:
inhoud heeft
en
meesterstuk geleverd, waarop ik.
geen
als
erasmus een
meegesleept door het-
met onverdeelde aandacht gelezen heb, geen hooger
ik
lofspraak
weet
uiten,
te
dan
die gelegen
is
de verzeke-
in
dat de schrijver toont in den geest des Christendoms
ring,
diep ingedrongen te
Wie
in
moesten gebruiken,
vonden
zijn.
vroegere tijden de oudste Nederlandsclie vertaling
inhoud bekend
Amsterdam by
tot
verscheen
om met den
te
worden,
gewis in hunne verwachting teleurgesteld.
zich
jan
Zij
Boeck-
gerritsz.
vercooper. achter de nieuwe Kerck. int nieuwe
Testament, ledig weer,
ten jare 1607, doch gaf den tekst niet vol-
volgens dezen
gevolgden regel: walso
d.
het
bij
erasmls
bewerken der vertaling
dit
Boecxken aan vrouwe
»MARiA, hoochlotlycker memorie gheschreven heeft, verhaelt
»hy ter oorsake van dien veel dinghen, die de Hoovelingen aengaen
))ende
:
haei* per.soone
midts gaders wat van den
weduwen ende eerstbeginnende Kercke «geweest is. Alle welcke dinghen onse weduwen ende onse »tyden weynich ofte niet en raken waerover wy ge«dienste der bejaerder
—
wraetsaem
Aan
ghevonden hebben, dese dinghen nae heilloos besluit
dit
—
te laten."
van den niet genoemden vertaler
hem vele schoone bladzijden onthouden worden en de vertaling hem niet dan zeer gebrek-
moet
(Ie
lezer het wijten, dat
kig den inhoud van het oorspronkelijke doet kennen. Dezelfde
aanmerking geldt van de vertaling, door een ongenoemde, Gravenhage woonachtig,
te
's
te
Groningen
betreft
uitgegeven.
ver boven
die
in
Ook
1860
bij
in deze.
p.
van zweeden
wat
van 1607 uitstekende,
stijl is
en taal
alles
weg-
gelaten, wat ERASMUS in den Latijnschen tekst over de ko-
ningin zelve,
hare broeders en zusters, lotgevallen en we-
derwaardigheden geschreven
heelt. Ik
keur deze besnoeiing
164
van het oorspronkelijke
af, dewijl dientengevolge liet boekje
van het eigenaardige, waardoor het zich aanbeveelt,
veel
verloren heeft.
Dat de kernachtige dictie van erasmus in
eene andere taal niet
is
weergegeven,
zal
geen vertaler
als
schuld worden aangerekend.
De
dood
der
margareta,
landvoogdesse
1
December
1530, had op het levenslot van maria groeten invloed.
om
op haar sloeg de keizer het oog,
Want
de overledene op te
volgen in de hooge waardigheid van regentes der Nederlanden. Reeds had
de mogelijkheid van dit geval voorzien
zij
en haren broeder ferdinand haren onwil en onvermogen
om
verklaard,
in
te
twijfel
zij
keizer
hij
ver-
geen geval de rechtzinnigheid van haar geloof
in
waaraan
waarmee de
verlangen te kennen gaf, te minder daar
zijn
klaarde,
Maar
aanvaarden^).
voor den aandrang,
bleek niet bestand
haar
een post te
zulk
trekken. ter
zij
liefde
Hij
van
haar enkele voorwaarden
stelde
hem
en het land
,
dat voortaan
het hare wezen zou, voldoen moest.
Geven dien
wij
den keizer zelven het woord, naar den brief
haar zond en waarvan wij
hij
Quant au second point que touchant
clara
cause,
Ie
dit uittreksel
ledit
foy,
la
et
de-
combien que
telle
car
sehur
soyez
JUSTE,
il
me
desployt de la
suis je bien aise,
que
il
chose en quoy vous puisse montrer, que je nay
offert
de vous en
^)
me
que a ceste cause en eusse quelque
mort de madame notre tante, sy
-)
3)
doute que aviez, que Ion ne meut dit et
fantasye: je dys que,
')
de bredan
que es autres propos que eumes a notre partement
touchant
est
overnemen 2).
1.
c.
ny moyndre chose nulle mauvaise estime;
pag. 11
que,
si
jen
avoys
la
moyndre pense
SS.
Lanz, Gorrespondenz des Kaisers Karl V, (1844), I,S.417fg. Charles de bouugogne is de met deze benaming bedoelde.
165
dn monde chose
ne
je
,
voudioys non seullement
voiis
mais ancoies ne say
.
escripre, vous pourez estre toute asseuree, et
fis
aynsy vous
vous pouroys ou saurois
que vous poiie; mais comme par
porter lamoiir de frere
luy vous
comme
.
fier telle
que
croyre,
prie
ny ay nulle creance ny
je
me
pensees. Et quant a ce quil
dit
que. sy javoys quelque
doute de vos serviteurs, ou que jeusse regret que
que vous nen
tinssiez.
voudryez fayre
ma
sinon a
me
de tant damour et obeyssance que
lonte.
les re-
vou-
montrez.
ma
bonne soeur. vous avertvs. vous certifyant. que celuy que vous porte
que
meryte:
Ie
vous en
lors
de
et
me
que
dys.
vos serviteurs vous savez ce
sembloyt pour
lors soufis-
sant, veu la confiance que je faysoys et fays en votre con-
stance.
ne
laquelle
changee par personne; mais quil et
vous en dysoyent ou
sy
que
attaches.
ma
heure.
en
non
soeur. ce
seu ny sauroit estre
estoit bien quils se tinssent,
congnissiez,
quils
en fussent
ou chassyssiez, envoye a ceste
les chatyssiez
AUemagne
neut
doute
fayt
pour ce.
mais pour ce que ce
ou ce tient pour legier. es pays
soufTre
monde soufTrir. et ce tient que en AUemagne y en y a plus
bas ne se convient en fason du
pour pesant:
et
que croys
que besoing seroyt. que en
en
fait.
dit
sont attaches: et que. sy daventure en y
ung qui
ce
et qui infecta les dits
fut
cuyde
quils
lont
estes
gardes et remedyes
ja
estre.
—
pays de nouveautés
—
et
en vostre temps
la
charge;
car
Ie
mesmes de nouveau
en ce cas vous nen auryez seulement
mais aussi
Ie
sem-
linfec-
bruyt,
ung chacun dyroyt. qui vous
avyez amene avec vous ceux quy et
amenyez quelque
mais a force de chastoy sont
blable ne ce fyt. ou les vostres
tassent
ou en pensee en
telle
chose auroyent fayt,
par tant de chastoy ne estoyt remedye, davantage que
ceste
nation
ne voyent voulontiers
mesmes aupres de
celui
pour toutes ces causes
les etrangei'S
qui a la charge
et
plusieurs autres
dautre et
deux. il
me
Parquoy semble,
166
que accepte
faisant presupos
et
charge, que vous prie
la
vous pouvez aussi laisser derriere vous vos princy-
fayre,
et principalement ceuls qui
paus serviteurs,
pouroyent estre
charge de eest affayre, et affin que sachez ceuls que Ion
ma
iiomme, sont vostre mestre dostel, camergraf, prescheur,
aumonyer, dame dhonneur,
et sy bien
Davantage vous prie fuyre
mesmes; car pour vous accom-
Ie
pagner jusques esdit pays,
pagner jusques meureront,
et
vous pouvez prendre gens dudit lieus de
ceux quy de-
ceux dudit pays en auront un grand conten-
naurez lors point de payne
et
quy pour
roy vous fera bien accom-
Ie
hommes que femmes, en
pays, tant
tement,
et lors
la,
y a quelque autre.
ceux
a renvoyer
present vous servent; car ceux du roy ne seront
Ie
que demprunte,
et
vous vous pourez servir des autres es
charges que leur voudrez donner es pays et biens que avez
par dela. Aussy vous prie vous garder de naccepter ny pro-
mettre nuls de ces
offices
ny rien de ce quy
vous,
vers
touche es pays, jusques que soyons ensemble; car estant
moi pourons mieux adresser a bien
libres vous et
quoy mestray payne vous bien
conseiller, affm
saches addressez a bien executer
de
que vous
dieu,
quil
logne
Ie
vous monstrer celuy
me recommandant du ma bonne soeur, priant
Et atant feray fm,
porte.
de
meilleur
que mieux
bon vouloir que avez
Ie
moy
fayre en toutes choses, et
Ie
choysir, a
mon
coeur
a
vous,
donne ce que
vous
3 Janvier de la
mayn
desirez.
Escript
de
Cou-
de vostre bon frere
CHARLES.
Des
keizers
uitgedrukte
wil,
de biechtvader
dat
der
koningin, henkellus, haar niet naar ons vaderland zou vergezellen,
bewijst
Ultra-Roomschen
sterk ,
partij
gevonden
geërgerd,
had,
de
de Spaansche
lijke heerschte. Zijne
die
voor
om
houding
te
zonder dat zijne
antipathie, partij
,
bij
de
tegen dezen geeste-
Augsburg zij
welke
had natuurlijk
aanleiding of oorzaak
rechtzinnigheid
in
opspraak te
167
Henkeixus bleef in zijn vaderland, waar hij een Canonicaat te Breslau bekwam, van 1531 tot 1538 de
brengen.
geestelijken
eens
plichten
Breslau
toen naar
Schweidnitz
te
vervulde
^),
terugkeerde en daar hooggeëerd 5 Nov.
1539 ten grave daalde^). Uit
Duitschland
geplaatst,
vertrokken,
anderen kring
een
in
ook de koningin het toonbeeld geworden van
is
den invloed, die door hetgeen ons omgeeft op ons wordt geoefend.
Het
ons niet vergund, een blik in het binnenste van
is
de vertrekken te slaan die de vorstin bewoonde of kennis
maken met den inhoud der gesprekken
te
de
der geschriften, welke
titels
bood
boekverzameling
Doch
bereikte?
digen hertog van
voerde of
Hare weivoorziene
haar verscheidenheid van
lectuur.
het levensverhaal
Uit
Wurtemberg,
van den jeug-
christoph, die
als edel-
1530 een paar jaren aan des keizers hofstaat
sints
verbonden ))er
las.
zij
het zich denken, dat geen enkel kettersch boek
laat
hare tafel
knaap
zij
die
was,
vernemen
wij
aangaande keizer karel:
gab ihm manchmal ein Buch, daraus vorzulesen, ein
))weltliches oder ein geistliches,
«bensbekenntnissen,
sagte
und zwar aus beiden Glau-
ihm aber zugleich dabei, was
«er daran zu tadeln oder zu loben habe Bij
het hof bleef de
gewoonte
in
^)".
zwang,
om
van de
der Hervormers kennis te nemen, gelijk wij dit
schriften
bepaald weten van melanchthon's fïirnembste Unterschied zwischen reiner Ch. Lehre u. s. w. naar ,
het bericht van a lasco aan
zijnen vriend iiardenberg
*).
Dr. KOPiETZ, ') die Kath. Pfarrk. zii Schweidnitz in Zeits. des Vereins für Ges. und Alterth. Schlesiens, XV, S. 181. -)
Zijne
nagelaten
handschriften
bespreekt
horanyi.
Mem. H
u n g.
II.
pag. 99 S. 9. ^)
Vgl. KUGi.ER,
••)
Opera,
II.
Christoph, Her zog zu Wirteniberg,
pag. 552.
(1868)
I.
S. 14.
1()8
Koning ferdixand scherp
des keizers broeder, getuigde, na luther's
.
wider das Paps tt hum zu Rom, ge stift et, gelezen te hebben, ))wenn die
geschrift
vom Teufel ))bösen
Worte heraus waren,
))geschrieben"
luther nicht
hatte der
libel
^).
Zou MARIA niet evenzeer aandacht ten beste gehad hebben voor de geestesvruchten der Protestantsche pers? gelijke
der-
vraag een toestemmend antwoord erlangen, geene
men
te gunstige gevolgtrekkingen trekke
Luther noch melanchthon hebben van belangstelling van hare voorstanders
der
zijde
te vermijden,
ooit
zij
weer een bewijs
Met bekende
geen omgang; het
was blijkbaar haar
In 1539 toch leverde paus paulus
iii
den keizer tegen diens zuster
bij
daaruit.
ontvangen.
Hervorming hield
geven van aanstoot
klacht
Mag
op hare gedragingen van vroegeren
streven.
eene bepaalde aanin, deels
tijd. deels
gebouwd
op hetgeen
er verhaald werd van hare jongste handelingen en gezind-
heden.
De
keizers
goedgeloovigheid.
paus
heeft
blijkbaar
Want
ik
veel
verwacht van des
moet erkennen, dat
hij
weinig of niets aanvoert, waardoor zijne aanklacht gevestigd schijnt
2).
Des pausen legaat aleander mocht haar durven
beschuldigen
van
vooringenomenheid
met
de
Evangeli-
schen^), de gronden, waarop deze beschuldiging berustten, zijn,
voor zoo ver wij ze kennen,
Het daardoor van Protestantsche zij
1)
tot
volstrekt
zijde ontstane
onbeduidend. gerucht, dat
de Roomsche Kerk zou zijn teruggekeerd*),
Meurer, Luther"s Leben aus den Q nellen erzahlt,
heeft
(1870)
S. 705.
Gerdes, Hist. Reform at ionis, UI. pag. 141 sq. Seckendorff, II bl. id42. *) Monum. Evang. Aug. Conf. in Hungaria II. pag. 60. Uil jongere schrijvers, diii dit beweerd hebben, noem ik E. e. koch, a. W'. I. S. 451 en KARL HEINRICH in zijne Erzahlungen über Lv. Kirchenlieder, -)
3)
(1849) IV. S. 189.
169 geen zin. dewijl
zij
Kerk verlaten had en
nooit die
de
tot
andere was overgegaan.
Haar broeder de keizer verdacht hare rechtgeloovigheid geenen deele;
in
dwongen, om
de
toen
pijnen
van
podagra
het
— 1545)
maanden
althans gedurende de eerste
(1544
vertegenwoordigen,
deelde
belasten.
des
geschied,
niet
van
FERDINAND
reden
de
die
taak
niet
ligt
gemaakte
vroeger dagen
maar
leven roepen,
het
in
doen
in
dat eene ontmoeting met de Evange-
genegenheid
vorsten
weer zou door
vrees,
keizers
lische
het
Is
te
aan koning ferdinand het
hij
voornemen mede. om hunne zuster maria met te
hem
Worms
zich op den saamgeroepen rijksdag te
haar
de met nadruk
in
opmerking,
bij
dat
volstrekt
het
geen gebruik was, eene vrouw de plaats des keizers op een rijksdag te zien innemen.
Of zou men
iets
anders dan politieke beweegredenen
haar laten gelden, toen
zij.
bij
nadat karel in 1550 een nieuw
edict tegen de ketters uitgevaardigd had. waarbij de vroeger
herhaald
vei'schenene
een persoonlijk bezoek
en te
aangescherpt
Augsburg
waren,
wist te
hem
door
bewegen om.
Antwerpen,
met het oog op de \Teemde kooplieden binnen waarvan de meesten tot de zoogenaamde ketters behoorden, alle
vermelding van inquisitie en inquisiteurs daaruit weg
te laten
i)
?
Laat ons echter niet vergeten, dat een dergelijke veiv.achting van het placaat haar verdacht maakte
bij
allen
,
die
noch
op staatkundige, noch op godsdienstige gronden inschikke-
Mag het
lijkheid in geloofszaken wilden toegepast zien.
waardoor
bewogen werd
zij
Mechelen
')
Fruin, 18öO,
,
het I.
het
lot
van den binnen
gevangen gehouden landgraaf zooveel mogelijk
te vei^achten
Gids
om
.
gevoel
bl.
anders dan medelijden heeten
voorspel
van
208, en hubert,
?
Was
het niet
den tachligjarigen oorlog, de 1.
c.
pag. 31.
170 haar aan de beden der invloedrijke vrienden van
dat
dit.
ANASTASius, den schrijver
der Leken wechwyser,
ge-
om diens lot te verzachten en de vervolGelderland binnen zekere perken te houden ^) ?
hoor deed geven
gingen in
.
Ik sprak van hare ingenomenheid met het lezen der Heilige Schrift.
Men
beweert, dat haar voorbeeld grooten invloed ge-
had heeft op haren biechtvader, pierre alexandre, Brussezeker Belg van geboorte^). Deze geeste-
laar, althans zeer
wien
lijke,
in de geschiedenis der kerk
van
Engeland
bepaaldelijk in die van
Straatsburg^) eene
komt, had
Antwerpen
spreid
1541
in
een werkje met
mys
Cantiques
et
te
king gemaakt, dat
den e
dit
n
c
titel:
door den druk ver-
aulcuns Pseaulmes
h a n t. Weldra w^erd de ontdek-
bundeltje een herdruk was van het
Straatsburg naamloos
door CALVYX te
gelegde*); later schijnt
hij.
gelijk
zijn
geven
te
hebben:
))latin
et
en francais". Hij werd van
ondervraagd hij
°)
en
»trois
—
livres
in
1539 ter perse
vonnis luidt, uitge-
de sermons, dont deux en
ontvluchtte naar
ketterij beschuldigd,
Heidelberg, waar
de welkome gast was van de paltsgravin, de volle nicht
van MARIA. DOROTHEA. docliter van christiern
nemarken
ii
van De-
en van isabella.
dunkt, dat dergelijke loop van zaken de gevolgtrek-
Mij
king wettigt, dat maria aan niet
en
plaats toe-
vreemd gebleven en
zijn
vlucht en goed onderkomen
er oorzaak
is
geweest voor myco-
Kerkh. Archief, I. bl. 55 vlg. 113 vlg. Biographie nationale de Belgiqiie, I. pag. '217 ps. ^) R. REüss, notes pour servir è 1'histoire de l'Eglise Franfaise de Strasbourg, (1880), pag. 37 ss. 1)
,
-)
Reuss. 1. c. pao. 11. Een uui- eer hij zou worden gevangen genomen na onderscheidene malen verhoord te zijn, nam hij de vlucht. De uitvoerigste berichten over ") ^)
zijne
,
verhooren en de gansche inhoud zijner echl-evangelische geloofsverkla-
ring zijn ons bewaard gebleven in de torn.
II
pag. 3Jl SS.
518
ss.
mémoires de
franciscö de enzinas,
171
om
Nius,
calvyn deze
vriend
zijnen
regina
een brief van 6 Maart 1545
in
.
mededeeling
Imperatoris soror, non potuit
Carmelitam,
quin fuga
consulere
uit
doen: maria,
te
tiieri
sibi
Bazel aan
sacellanum suum. coactusi).
sit
Zoo
ruimer adem gehaald heeft toen haar hofprediker het
zij
dreigend gevaar ontkomen was, vallen
zijn
omstreeks denzelfden
.
moet het haar ge-
pijnlijk tijd
meer dan één
oordeelend vormis te onderteekenen. Het
waar
is
—
ver-
ketters
golden in de schatting der regentes voor oproerige onder-
danen; doch de stem van het medegevoel kon zich door dergelijke
toen tot haar het vei-zoek gericht werd,
uitte,
zij
VAN ousBERGiiEN
JOSSE
door het vuur,
niet loit
que
et
point
c'estoit
remise
^).
Antwerpen. stellen
te
bij
den
marteldood
maar door het zwaard: bien petite grace
la
ou
om
doen sterven
te
qu'elle Ie voula
mort
n'estoit
Hare lastgeving aan den markgraaf van
om
14 Nov. 1543,
in die stad
onderzoek in
naar een aldaar gedrukt N. T. in het Spaansch,
lezen wij niet dat
haar wel niet geheel laten smo-
bij
Spreekt niet een toon van zulk gevoel in het woord
ren.
dat
beschouwing
liaar
^)
zonder
zelve
te
bedenken, dat
zij
een boek gold,
hoog stond aangeschreven en wij ons
haar voorstellen min of meer beschaamd de oogen neerslaande, toen de markgraaf haar berichtte, dat francisco de
ENZiNAS die vertaling bewerkt, en de geestelijkheid weinig op het werk aan te merken had, waarvoor de auteur zelf
van plan was octrooi der regeering aan ons van verzekerd zijn, dat
zij.
te vragen.
Laat er
kerksch en goed Roomsch,
haar binnenste, ik zeg niet den twijfel aan de rechtma-
in
tigheid dier maatregelen lijkheid heeft
')
*) ^)
neen
.
.
spijt
over hunne noodzake-
omgedragen.
Corp. Reform. XXXX.
Mémoires de fh. Mémoires c. 1.
I.
pag. 38 sq.
de enzinas, j^ag.
t)4"i
s.
II.
pag. 277.
,
172
De genegenheid,
die er tusschen haar en hare broeders,
den keizer en Roomsch-kcning
bestond, moest haar doen
,
deelen in de smart, welke ferdinand leed door de dag aan
dag zich lucht gevende sympathieën
maximiliaan
zijns zoons
Geen van ferdinand's kinderen
de Evangelischen.
jegens
had meer vruchten genoten van het onderwijs van wolf-
gang AUGUSTUS SEVERUS
of SCHIEFER, den geliefden leerling
van LUTHER en melanchthon die, toen de
werd
^)
zijn.
Op
in
forma tor
weldra toonde
,
dan
,
konings oudste zoon
's
1539 van het hof verwijderd
in
van diens geest niet vervreemd te
.
het gebied van het geloofsleven
zoon tegenover elkander,
hoezeer voor
stonden vader en 't
overige elkander
genegen. Eer ferdinand tot den Smalkaldischen krijg zich
opmaakte
,
schreef
hij
dien uitvoerigen brief aan zijne beide
zonen, waarin de heerscher en de vader even luide getuigenis van af te
niet
hunne gezindheid geven; den godsdienst
vallen van
meerderheid
zijns
hij
volks
^).
maximiliaan,
bidt
zijner
vaderen en de
Moest maria niet deelen
bekommernissen van ferdinand,
zij,
innerde, waarin ze, even als haar neef,
aan baars broeders wil, zoo vaak
warme
Maar
ling in die dingen geopenbaard had. zij
den
die zich
zij
in de
tijd
her-
belangstel-
gehoorzaamde
tegen ketters bevelen
uitvaardigde.
Met hoe sterken aandrang
wijdering uit
Oost-Friesland
zij
a lasco's ver-
begeerd heeft,
is
door zijn
biograaf met een beroep op de brieven van den edelen Pool
vermeld
^).
Bij
haar en in haren kring was de familienaam
van A LASCO wel bekend; weleer had de broeder van den
1)
Vgl.
SCHELHORN, E r g ö t
kernachtige voorstelling van in all
on
(liist.
Zeits.
z
1 i
ch
k e
i
t
en
Maxinülian
Vil.
S.
351
fg.)
I.
II is
S.
89
fg.
Maurenbrecher's
und die deutsche Ref ergewis
aan
ai
mijne lezers
bekend.
BUCHOLTZ, a. W. IX. S. 465 ffg. Johannes a Lasco. Beitrag zur Refor mation sgeschichte Polens, Deutschlands und Englands, von hermann dalton, (1881), ")
Vgl. V.
')
S.
230
fg.
173
Oost-Friesland
in
ontvangene
gastvrij
eerst
feilen
tegenstand aan de bedoelingen en belangen van ferdinand
geboden
gediend
ze
later
,
en nu vond ze reden
i)
Oost-Friesland
vreezen, dat
om
de veilige haven van
te
alle
vervolgden worden zou en wel door den ijver van een man,
men
dien
verbinden
vergeefs beproefd had, 2).
DALTON
Dr.
gingen
scliijjit
hard
te
—
rechte
mij toe
over hare houding en gedra-
,
oordeelen,
te
dewijl
haar
hij
—
te
on-
eene van het Evangeliesch geloof afgevallene
als
beschouwt
aan den staatsdienst te
Tegen zulk eene opvatting moeten
^).
aanteekenen,
naardien
ernstiger,
te
bestaan van een
strijd
zij
bij
wij
verzet
makia aan het
zou doen gelooven, waarvan nergens
eenig spoor zich vertoont. Onze oudste schrijvers over haren
weten van dergelijken afval
tijd
hen, wien het bepaald
te
niets;
doen was,
zelfs
dezulken onder
om Spanje en Span-
jaards van de minst gunstige zijde te teekenen, waardeeren
haar persoon en zwijgen geheel van die veronderstelde geloofs-
Oorsprong voortgang der Nederlandtscher Beroerten (lülö), bl. 6 en de origo et historia Belgicorum
verandering. Raadplegen wij den schrijver van
en
turn uit uu
')
Dalton,
')
In
het
Hl
a.
W.
de brieven
S. 141
van
bewijs te leveren,
van den Staat
langen
pag.
(1619),
5*),
waar
hij
mahia
fg.
a lasco
konot
eene plaats voor, die mij toeschijnt
dat nnen aan het bof van icarel v heeft
over
willen
winnen;
ik
bedoel
hem
voor de be-
den medegedeelden
pag. 551 sq., die zeker niet later
dan 1540 gesciireven is, dus geduwaaiin a lasco nog geene eerste plaats ondei- de voorstanders der Hervorming had ingenomen. brief,
II.
rende den
=»)
A.
tijd,
W.
S. 18(5 fg.,'230 fg.
Een exemplaar van den Nederlandschen tekst, in 11316 uitgegeven, bezit Prof. FRUIN, dat ik mocht raadplegen tegelijk met zijne aanteekeningen over de afwijkingen tusschen dezen diuk en dien van 1026. Dat beide, de Nederlandsche en Latijn.
174
van Hongarije bonae memoriae spreekt, wij
wel
))Coninginne selve in persoone
))ut
vernemen
de goethertighe ende den Vaderlandt-gunstighe
))dat
))haren
zoo
ghereyst
by den Keyser
is
broeder" enz. of, gelijk de
Latijnsche tekst luidt:
amansque
patriae regina ad impe-
erat suavis ac mitis,
sratorem" etc, doch geen enkel woord, dat recht geeft het
maken
tot
der door ons gelaakte veronderstelling. Handha-
ving van het hoog gezag was ook haar een dure plicht; zelfs
tegenover het pauselijk hof wist
geen toegeven, waarin
zij
Onder
de
getuige
Placet
het recht van al
en
deze
brief
velerlei
den haar aangewezen
post,
zij
op
dit
krachtig bepleitte
staatsbemoeiingen
kon
zij
punt van
aan den Hoogen Raad, i).
trouw op
toch het vroeger tijdperk
van haar leven niet vergeten; de herinnering er van moet
nu en dan pijnlijke gewaarwordingen bij haar opgewekt hebben. Maar is vóór 1530 de Reformatie haar een voorwerp van belangstelling, na dat jaar eene bron van verdriet; noch vóór noch na 1530 Ik sprak van
haar de zaak des harten geweest.
is zij
verdriet
:
met welken
blik heeft
zij
haren
neef maximiliaan begroet, toen deze 17 Juli 1556 met een talrijk
gevolg
hofprediker
Brussel
johann
bezocht, waaronder zijn welbekende
sebastiaan
pfauser
^)
zich
bevond.
Tegenover zulke sympathetische gevoelens jegens de Her-
vorming begreep de welbekende petrus canisius, dat alleen maatregelen van omzichtig verzet konden toegepast worden. Hij
gaf op dit punt wijze raadgevingen in een merkwaar-
digen brief, uit
Weenen,
worden. Vgl. hetgeen de
April 1556
3).
Bibliotheca Belgica
in
voce gysius
ons
te
lezen geett. 1) Nedeil. Archief v. ) Strobel, Bey trage Jahrh. 178ó, I. S. 205^.
^)
Uit het handschrift
is
K. Ges.
III.
bl.
475
vlg.
zur Litteratur besonder s des sechsz.
deze brief afgedrukt in de
Unsc huidige Nach-
richten, 1712, S. 743 fg. Een referaat van zijn inhoud geeft reimann, die religiöse En t wie kei u ng max in het Hist. Zeits. XV. S. 17 fg.
175
Doch wat baatte het? In zulk gezelschap naar Brussel toonde maximiliaan, gelijk koch terecht schrijft:
reizende,
keinen Hehl aus seinen confessionellen Gesinnung
))dass er
de
machte". Alleen miliaan hof toe
zijn
eene
het
Febr.
ten
de
beleed
aan
hij
BRENTius
eii
naar diens vriendelijk aanbod, daar
werken de 2
Hervormers.
Den
hertog
van
de werken van
mogen ontvangen
hij slechts
van luther's
van diens Duitsche hij
de vertaling
en der Luthersche Catechismussen onder zijne
onderdanen hielp bevorderen, bewijst, dat
Zuid-Slavische zijne
na
zijne
de 3 eerste bezat*). De ijver, waarmede des bijbels
de
ook
vorst
om
te
deelen,
eerste
niet afkeerig
christoph.
verlangen mede.
zijn
1560 wij-
in
Althans:
der
schriften
1558 deelde
Wurtemberg.
bezoek
afgelegd
LUTHER. melanchthon
latijnsche
laatste
Evangelieprediking.
met
ingenomenheid 23sten
werkzaamheid aan het
heengaan maakte maximiliaan
zuivere
Brussel
te
tusschenkomst van maxi-
langdurige
Wel moest pfauser
^).
ken, doch
van
persoonlijke
pfauser's
liet
ingenomenheid met de Hervorming, afkeerig van ge-
welddadig
vei-zet
tegen de Kerk van
Rome,
alles
goeds
verwachtte van den invloed, dien de bekendheid met het Evangelie zou uitwerken
Hoe
hij
zich
^).
zijner tijdgenooten te
Roomsche
')
-)
om den blaam van onrechthem wel niet gelukt, iemand
ook inspande,
zinnigheid te ontgaan*), het
belijdenis,
is
doen gelooven aan de zuiverheid daar
gelijk
hij.
zijner
reimann opmerkt»).
Maubenbrecher, Hist. Zeits. VIL S. 364 fg. Br iefwechsel zwischen H. christoph und max ,
Ma ga zi n.
IX S. 111 Ygl. KOSTHENCIE,
ii
by ie bret
fg.
Uikundliche
zur Ges. der ProL Lit mlyer's verhandeling over primus TRCBER, in Archiv der Ges. des Deut. Buchh. (1882), VIL S. ö2 fg. *) Koch, Quellen ziir Geschichte des K. max ii, IL S. 92 fg. Zeits., a. O. S. 22. Zie ook koch, a. W. S. 105 fg. en v. ') Hist. BUCHOLTZ, a. VV. vu. S. 501 fg. en VUL S. 710 fg. 3)
der Sudslaven
(18/4), S. 20
f.
en
v.
Beit.
h.
476
Umgebung die Ansicht hegte, man dem Messopfer beiwohen und das
mit seinen evangelischen dürfe
sich
verstellen,
Abendmahl aus den Haaden
eines
Katliolischen
Piiesters
empfangen. mits deze het sub ut ra que uitdeelde. Aan den laatsten eisch hield hij onwrikbaar vast. Nogtans
hem
veroorzaakte dergelijke inschikkelijkheid risping
Naarmate de ure
Rome.
zijns
kwam, weigerde
doods dichterbij
was dat eens Christens,
sterven
Zijn
Roomschgezinden
Doch MARIA
niet
eens
^).
rustte reeds in haar graf, toen de bijzonder-
Europa
heden van het afsterven des keizers maximiliaan's in groote
be-
sterker zich te schikken naar de kerkgebruiken van
te
hij
ernstige
1).
opspraak wekten.
Zij
leverden het bewijs, dat het
den pauselijken legaat hosius toch niet gelukt was. maximiliaan's Evangelische inzichten gansch en al te doen ver-
dwijnen
3).
Hare zuster eleonora en haar broeder karel waren haar kort voorafgegaan. Zou ja in het verdriet,
zij
niet gedeeld
waardoor de
hebben
laatste
diens beminden broeders geteisterd werd
In S p a n j e zelf
?
hadden de nieuwe godsdienstige denkbeelden gebaand;
zijn
De de
brief van
weg
die denkbeelden en verzette zich
dag aan dag tegen de vermaningen van
^)
zich een
schoonzoon max betoonde zich hoe langer hoe
meer een voorstander van
in
in de smart,
dagen van het leven
christoph van
nionograpliie
Wurtemberg
eeistgenoemde
over
van
zijne
aan
Dr.
B.
hem
voor
't
max is medegedeeld kuglek (1872), II.
Van Roomsche zijde werd zijne houding hem zóó euvel geduid, dat, VERGERius aan den hertog christoph berichten kon papa (paulus iv) ma-
S. 4ö9.
:
Bohemiae regera; cogitat eum Vgl. kausler und schott, Brief-
chinatur nescio quid contra serenissimum
excommunicare, tanquam Lutheranura. wechsel zwischen christoph und vergertös (1875),
W.
-)
Koch,
^)
EiCHHORN, der
a.
hosius, (1854)
I.
S.
S.
105
S.
197.
fg.
ermlandische Bischot und Cardinal 352
fg.
stanislaus
177 innig
overige
gemalin,
liefhebbende
des
keizers
dochter.
Gesterkt door de genademiddelen der Kerk wachtte karel
ure
laatste
zijn
om
gereed
af.
naar de
21
September 1558 sloeg
Nederlanden
als
Maria.
zij.
landvoogdesse weer
bezweken was voor de dringende beden van haren neef philips. vond 18 October 1558 in Spanje daar
te keeren.
zij
haar graf in de nabijheid van dat haars broeders karel,
wiens belangen
was
Zij
niet
zij
met
gediend had. jaren lang.
ijver
van eene geaardheid
als
hare vroeg ontsla-
pene zuster ISABELLA. de vrouw van christiern
die op
ii.
het gebied van gelooven en belijden den zelfgekozen
weg
bleef betreden, niet vragende, of dat den keizerlijken broe-
der geviel dan wel mishaagde.
Wellicht had maria den indruk bewaard van de smart, door
isabella's
aan
karel
veroorzaakt:
voor
zij
gehooi-zaamheid aan karel den eersten pUcht
zag in
zich
gedrag
die haar betaamde.
De zucht om daarvan
alles
heeft haar gewis verleid,
bibliotheek
afdoende bewijzen te leveren
daarvoor te zorgen, dat in hare
geen exemplaar van de
Opera
erasmi. zelfs
van zij ne V i d u a C h r i s t i a n a gevonden werd. Wel was de eerste volledige uitgaaf der geschriften van erasmus. geredigeerd door beatus rhenanus. in 1540 verschenen aan niet
,
keizer
karel v opgedragen
,
en zoo naar het scheen
de hoede diens machtige bescherming geplaatst
^)
;
,
onder
doch de
Karei
V zou zich van zijn beschermheerschap slecht gekweten hebben, waarheid ware. wat Dr. gi.asiis schrijtt in de verhandeling over ERASMUS als Ned. Kerk hervormer (1850) bl. 189. »op de lijst rvan verboden boeken, jïevoegd bij het keizerlijk placaat van 29 April 1550 )
indien
het
SCHWARTZENBERG, Charlerboek van Friesland, III bl. 2uü) komen van eüasmus voor". De da:ir genoemde bleken zijn niet door DE.siDtiULS ERASMUS maar door den Protestantschen gcdgeleeide erasmus SARCERIüs vervaardigd, wiens naam met dien van andere Evangelische god»(bij
30ok ge>chiiften
geleerden
reeds voorkomt in
's
keizei-s placaat
van 20 Sept. 1540, uitgevaar12
178
Leuven
van
godgeleerden
Trente met
van
hadden
heftigheid
evenals
getuigenis
zinnigheid van onzen landgenoot afgelegd
de
vaderen
tegen de recht^).
men hem den Vader der «Vermittelungstheologie" noemen wil, mag men op hem wijzen als een levend bewijs Indien
van de onvriendelijkheid, waarmede dergelijke houding van kanten bejegend wordt en met
alle
nippold erkennen,
prof.
dat ))wohl in keinem ahnlichen Fall das innerlich unhaltbare
Tendenz klarer zu Tage
))derjenigen ))lehrten
Führer der Humanisten"
hervormer; deze
naam
2).
om
hervormer
te
zalig te
geslaakt hebben:
geen
gegeven wordt. Het
in merg en been: de mogen heeten mag alleen uit de diepte der ziel
wat moet
ik
doen,
om
worden?
Toch loochen dezen
is
ge-
hem
aan hen worden toegekend, die eerst zucht
dem
verdient geene plaats onder hen, aan wie
hij
bevoegdheid,
bei
Want erasmus
in zijne historische beteekenis
Pelagianisme zijner Kerk zat
de
tritt als
man;
geen oogenblik de groote beteekenis van
ik
die
zich
tegen zijne geschriften verzetteden,
toonden hunne waarde
begrijpen en hunnen invloed te
te
vreezen.
In 1586 heeft franciscus junius den druk bezorgd van
den onder alba vervaardigden en in
expurgatorius
librorum,
dierunt, waarin pag. 138
sq.
stilte
verbreiden
index
hoc seculo pro-
qui
verbeteringen op de vertaling
van erasmus geschrift, dat onder den titel verscheen van goede manierlicke zeeden voorkomen, en pag. 225
Expurgatio Üperum d. e. r. a facultate Theologica academiae Lovaniensis facta et
tot
287 de
digd te
Brussel
en in datzelfde jaar ook in het Duitsch herhaald, volgens u. s. w. II. S. 387 fg. z li ch k e i t en
SCHELHORN, E r gö t
,
Hist. des Trid. Conc.
S.
ü56
tg.
')
Vgl. SALiG,
")
Die Reformbestrebungen Papst hadrian's
Taschenbuch,
1875,
S. 205.
II
vi.
Historisches
179
exhibita atque a collegio censorum Antwerpiae constituto comprobata et Regia auctoritate firmata, eet. bevatten. Op dergelijke expurgatio was nadruk gelegd reeds bij de eerste veroordeeling van erasmus geschriften. Aldus luidt het oudste vonnis: Colloquia,
scripti:
erasmi Roterodami
desiderii
Moria,
Lingua,
libri infra
matrimonii
Christiani
de inteidicto esu carnium.
Paraphrasis in Mat-
theum, quae a bernardino tomitano
in Italicam linguara
institutio,
conversa est; caetera vero opera ipsius, in quibus de Reli-
tamdiu prohibita
gione tractat,
Theologica
sint,
quamdiu a
facultate
non
Parisiensi vel Lovaniensi expurgata
fuerint.
Adagia, quae non sunt ex editione pauli manutii, expunctis suspectis,
locis
alicujus
judicio
facultatis
theologicae
uni-
Catholicae vel Inquisitionis alicujus generalis per-
versitatis
Ea vero quae sunt ex
mittuntur.
palli manutii
editione
permittuntur.
Op en
de
Vidua Christiana
aan
te
worden; doch de toenmaals, onder de Roomsche
geestelijk-
hoog gestegen antipathie tegen erasmus stempelde
heid,
wat
merken
kon met zeer geringe wijziging herdrukt
geschrift
dit
viel niet veel
zijn
naam droeg met
gewis overvoorzichtigen
het
om
,
tuur voor goed te ontzeggen bevelen.
merk der afkeuring en noopte zich
liefst
genot der lec-
het
althans anderen niet aan te
.
Merkwaardige berichten betreffende de lotgevallen
van erasmus werken deelt schelhorn mede, liter.
al
pag.
II,
432
noot
in
m
en VIII,
Amoenit.
pag.
353 sqq.
waarbij vergeleken dient te worden des jongen schelhorn's
Geschichte der Indicum librorum proh. te
vinden
422
S.
fg,
des laatstgenoemden
in
fiir
die Ges. vorn. zur Kirchen-
Ges.
,
(1779).
dan
in
mm
1
u ng
und Gelehrten-
Nergens heerschte meer afkeer jegens de
schriften van erasmus,
deeld,
Sa
et exp.
nergens werden
Spanje
gelijk
Dr.
zij
heftiger veroor-
boehmer met
tal
van
180
Her na nBewegun-
bewijzen getuigt in zijn lezenswaardig boek: Fr.
dez und
gen
in
Anfange Re
Frai Fr. Ortiz.
Spanien.
(18ü5).
54
S.
fg.
f.
wiens
,
belangrijlve
mededeelingen worden toegelicht door de bijdrage
de
tot
met Spanjaarden, welke HELFFERiCH door den druk gemeen maakte ^). Ook elders erasmus
van
correspondentie
werden de geschriften van era.smus hard beoordeeld: in te Parijs het enchiri-
1540 veroordeelde het Parlement
dion
Christiani van erasmus tegelijk de corrigendis studiis.
militis
melanchthon's Scheen het
met
opstel
niet raadzaamst,
boeken van een zoo veroor-
Want
deelden auteur ter zijde te schuiven?
al ligt
de ver-
onderstelling voor de hand, dat marla haar exemplaar der
Vidua Christiana mede
naar Spanje genomen en daaruit
hooge mate onze aan-
zich gesticht heeft; toch trekt het in
dacht
.
dat geen enkel van de overige geschriften des Rot-
terdammers
in
hare boekerij
eene plaats behouden heeft.
Yindt deze handelwijze eenige verklaring in het
feit,
dat
bij
degenen onder de Protestanten van die dagen welke door milde gezindheid zich onderscheidden, de waardeering van ,
ERASMUS persoon en geschriften toegenomen was ? Woorden quae sane et pluita et de erasmi donis als van a lasco .
:
maxima merito Deumque rima
et
fuisse negare in
illis
nemo
potest, gratulari nobis
agnoscere debemus. Si quid autem
amplius nos assecuti nobis videmur, id quoque a Domino nobis
donatum
esse
hadden
cogitemus^),
bij
enkelen
weerklank.
Zoolang erasmus
onder de levenden verkeeren mocht,
was hem menig bewijs van hoogachting door de landvoogdes gegeven. Nauwelijks was zij hier te lande gevestigd, of ze had ernstige pogingen in het werk gesteld om erasmus te
')
Zeits. für die Hist. Theol., 1859,
-)
Opera,
II,
pag. 584.
S.
592
fg.
181
bewegen, gen
in
geliouden,
terwijl
aannemen
zij
trachtte
Hoewel
bewegen.
te
hem noemt,
xvTxpxht;
hij
waarts werd
hij
Bazel krank en
te
zoozeer ernst geweest, dat
mans
hare
luisteriijker aureool
in
II
zelfs bij
om
;
het was haar
het noodige reisgeld
haar de
dood
des
zijne slapen vlechten'?
goedkeuring rekende gewis de regeering van
Rotterdam, lips
hem
Moest ook niet
toegezonden.
groeten
zij
reis der-
ontsliep er.
Maria's verlangen bleef alzoo onvervuld
Op
^
eerst weigerde, gaf hij
naar het vaderland te verhuizen, doch op de
had
voor-
aan hare roepstem gehoor en maakte zich gereed
eindelijk
om
te vesti-
hem een
Deventer eenigen tijd openliteris bene amantibus') hem
BEATUS RHENANUS
gelijk
woonstede
zijn
Ivanunniksplaats te
deelige
tot
vaderland weer
zijn
Door hare tusschenkomst werd voor
^).
bij
de plechtige huldiging van Phi-
het eerste
standbeeld van haren grooten
toen deze
15i9
burger deed oprichten^)
van wien wel niemand
als ter
zal
begroeting van den erf heer,
beweerd hebben, dat
van
hij
diens schriften veel werks gemaakt heeft. Zijne tante maria
Mocht
vergezelde hem. schaft hebben,
dan
bij
haar vriendelijker geleide ver-
hij
eene vroegere gelegenheid, toen
hij
haar hare onbekendheid met de landstaal scherpelijk verweet
Zij
!
was toch der regeering
Voorzeker lag in
eene
zijdelingsche
ERASMUS zelven groet.
hem
als
Haar houden
O Opera, -)
Aldus
hulde de wij
niet
minder welkom.
van den voi'm der vereering aan
de
vorstin,
type eener Christelijke voor de hoofdpersone
weleer
bij
der
Opera
in de epist. dedic. voor de door erasmi. Ik citeer de epistola naar den
editie der brieven
ERASMUS zou voor de ge-chiedeni-; eene welkome gave zijn. 3) Vgl. ScHELTEMA, Geschied- en Letterk. Mengelwerk, volg.
be-
hetgeen
BEATUS RHENANUS
uiljraaf
druk van scriverius, (1642), pag. 44. Eene nieuwe
102
door
weduwe
III, pag. 1436.
sptec-kt
bezorgde
keuze
de
I,
van
bl.
182
BRANDT verhaalt «nevens andere ))groot
een
«daarna heeft philips, de koninginne,
ï):
grooten,
door
man bewogen,
de
gedachtenisse
van soo
het huis en de kaemer daer hy
«geboren was, met seer groote eerbiedigheit besocht". Zulk
LUTHER
een
en
gang
ERASMUS
Hooggeplaatsten betalen,
de
maria, der landvoogdesse
zij
,
die
verwerven
beschaving
als
geprezene,
zich
Hist. der Ref.,
goede
de
tol
der door
aangerekend. der vereering
recht op den dank van allen, die
moeder van het leven der volken
eeren.
i)
ten
aan de wetenschap de
,
I, bl. 150.
EEN BKIEF VAN FEANCK VERTAALD DOOR
DE ZUTTERE.
PiETER DE ZUTTERE, gezegf] ovERHAAG. vreemdeling meer.
geen
nooten
is
mijiieii laiidge-
Zoodra mijne schets van
leven en werken verschenen was^), berichtte mij mijn
zijn
sedert
ontslapen
vriend,
onbekende bijzonderheden
janssen,
dat
q.
uit
de laatste levensjaren dezes
hij
mans kon mededeelen, wier inhoud echter hem minder gunstig oordeel stemde. en verrijkte de
Hij volvoerde dat
tot
een
voornemen
Studiën en Bijdragen op 't gebied theologie, verzameld door
historische
der
w. MOLL en volgg.
j.
G.
DE HOOP SCHEFFER
met de vruchten van
zijn
,
in het 4e deel. bl. 321
onderzoek.
van den mij toegezegden overdruk haastte rechtelijk
te
spreken,
dat
')
eenige
h.
,
bl.
de ontvangst ,
hem
danken, maar tevens mijne overtuiging
op-
uit te
mijns achtens de zwakheden, die een oud.
Drie Evangeliedienaren
(1879)
Na
ik mij
81 völg.
uit
den
tijd
der
hervorming.
184
geworden man begaat, de kloeke daden van
afhankelijk
diens frisschen leeftijd
minderen.
Ik
bijlagen en
vernietigen of in waarde verbij
,
dat
hij
nog vele
nalezingen op mijn werk en dat van anderen
waardoor personen en zaken,
mocht leveren, grootendeels in
Helaas!
niet
voegde den wensch er
hij
donker gehuld, gewenscht
't
is
van het veld
heden
tot
licht erlangen.
trouwe en ijverige
zijner
werkzaamheid afgeroepen en de beoefening van de NederKerkgeschiedenis
landsche gevoelig
mocht
hem
heengaan
een
hooggeschatten acquoy, «liever zijne onkunde
dan
))betuigde, ))schijn
zijn
heeten, die naar de juiste opmerking van den
hij
ook door
in
Kundig en grondig onderzoeker
geleden.
verlies
heeft
te
trachten aan het onzekere den minsten
van zekerheid en aan het onbekende het geringste
«voorkomen van bekendheid Ongetwijfeld
de
heeft
te
door
geven"
i).
janssen
geleverde
bijdrage
een gedeelte van overhaag's leven toegelicht, dat mij en ook wel den meesten mijner lezers in bijzonderheden onbe-
kend was gebleven. Janssen hebbe de
eer,
ook
weer
al
hier nieuwe dingen aan het licht gebracht te hebben.
Ik
mag
veilig
onderstellen,
meer met het
niet
stilzwijgen
voor
hem
dat schrijvers over de Her-
van ons vaderland
vormingsgeschiedenis
de zuttere niet
kunnen voorbijgaan. Of
zullen
wij
eene aanbeveling achten, dat de zoo
gunstig bekende jan utenhove ook zijne hulp inriep
bij
de
herziening van de voorgenomene tweede uitgave der vertaling van het
Nieuwe Testament,
een brief door utenhove,
gelijk wij
18 Feb. 1557,
vernemen
geschreven aan
van wingen: rogavi etiam petrum doverdaghe, qui liae
est,
uit
Wesaunum
ut idem faciat, cui velim mitte exemplar
') De woorden komen voor in de levensschets van janssen door s. PicCARDT, leven sb. der afg. medel. v. d. Maats, der Ned. Letter k.
4881,
bl.
ii31.
185
Met welk
nostrae versionis^).
Wesel
te
hij
dat
hij
doel en voor hoe langen tijd
vertoefd hebbe.
derwaarts gegaan
bekend; doch
niet
mij
is
met voorkennis der broederen
is
volgt uit het medegedeelde.
Later ving
aan de goede zaak met
hij
De door hem vervaardigde geschriften schreven in de
te dienen.
nauwkeurig be-
zijn
Ribliotheca Belgica,
van meesterschap
pen
zijne
dat gedenkteeken
de beoefening der bibliographie.
in
bibliographie générale des Pays-bas publiée par ferd. van der haeghen. bibliothécaire de l'uiiiversité de Gand, avec la Ik
van
sprak
de
coUaboration de
mmrs.
th.
j.
arnold
i.
et
r.
van
DEN berghe et avec Ie concours de MMrs. les bibli-
othécaires de Belgique verschenen afleveringen
ik
et
de Hollande, wier 32
de handen van alle beoefe-
in
naars der kerkelijke geschiedenis wensch. opdat
van bijzonderheden het meest gewenschte
licht
zij
over
mogen
tal
zien
opgaan.
Wat
')
mij althans betreft, erken ik gaarne uit de aantee-
Vierendertig
onuitgegevene
heden bewaard
in het aicliiet
\eizanieliiig Ie
Zurich
bezorgd en
toe^jpvoegd
brieven
van
aan
en
der Ilollandrche gemeente
van simi.lr,
zijn
onlangs d'ior
aan zijne vooi Ireüelijke drctorale dissertatie over
leven en we ken van jan utenhove. De door komen voor: Bijlagen pag. X\I sq. Ook andere trokken zeer mijne aandacht.
D. TAFiNr.s
regno
(ut videtui)
(ecclesiae)
sunt
nofter, jnvenis natus.
ministri:
vere ad Bijl.,
plaatsen uit deze brieven
waar over coloniüs,
zijne
vrouw
sara.
TaFkin gesproken wordt op deze wijze:
ambtgenoot
zijn
Apud Metenses duo
B. v.
liet
mij overgenomene regels
r-
VAN CEULEN en
jan utenhove, tot Londen en inde Dr. F. pyper in dnik te
aller
p.
upj^uem
pag.
XLVI
colomus, Gand.nensis, factus
en
et
op de volgende:
praeest egieginm atque adeo ir.coniparabile
aller
promovendi christi Metensi
juvenum par, pltpus
coi.ONius, velus D. A i.ASCO discipiilus et D. tafinus, qui pari jugo ecclesiae plaustrum tanta animorum alacritate, lanto consensu atque etiam successu trahunt, ut brevi tempore ecclesia illa ad 15, aut ut plerique affirmant, .
18 millia creverit.
—
Uxorem
dncit
D. coloniu.s egregiam sane virginem et
omnibus piobae matris-fami'ias futurae dotibus pulchre instructam, DORici ALARDi neptam nomine saram. ,
—
the-
186
keningen
de
bij
titels
der boeken gevoegd, veel, zeer veel
geleerd te hebben.
Ten
opzichte
van de zuttere
is
geworden
het mij vergund
zij
op den voorgrond te plaatsen.
,
Door haar heb ik eene dwaling leeren inzien
gaan had
bij
uit ik de
woorden
het ontcijferen der initialen
onderricht
beter
.
h.
p. a.
die ik beg,
,
waar-
Petrus adpellatus Hyperphragvormde door de B b Belg. ben
:
mus Gandavensis ik
een
.
Bibliotheca Belg. bekend
en ander, dat mij door de
,
i
;
heb
en
geleerd
ik
1.
dat
,
A
de
niet
adpellatus. maar den tweeden voornaam van de zuttere aanduidt: namelijk anastasius.
Heb ik van een naam zijner vrouw
zonen melding gemaakt en den
zijner ,
als mij
niet
bekend
nergens genoemd
,
door de Bibl. Belg. weten wij nu, dat
van
Oudenaarden,
zij
;
geboortig was
laurentia de mets heette en
eene
tot
aanzienlijke familie behoorde.
Uitvoerig worden de zuttere's lotgevallen en gevangen-
schap binnen
weer een
Zoo treedt
toegelicht. lijker
Oudenaarden
geschetst
en daardoor
heden onbekend gebleven deel van
tot
persoon
zijn
al
zijn
al
leven
duidelijker en duide-
voor onze oogen. dank den on vermoeiden nasporingen
van de auteurs der Bibl. 't
Is
hun scherpzienden
van een opstel
te
blik gelukt,
begroeten
den wensch mede
,
waarover
in
hem den
nog een paar woor-
ik
Door de Bibl. Belg.
te deelen.
vertaler
is
aan
de zuttere of OVERHAAG eene plaats onder de vrienden van SEBASTiAAN FRANCK aaugcwezen. Toen ik weleer over dezen
handelde
^)
,
droeg ik
geene kennis
JOHAXNES GAMPANUS, dan door den
menden
tekst ^);
evenmin wist
^)
Geschiedk. Nasporingen
^)
Am oen.
liter.
XI, pag.
59.
I.
bl.
ik,
166.
van bij
diens
brief
aan
schelhorn voorko-
dat
de
nabijgelegene
187 bibliotheek der Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde
een exemplaar der vertaling van dezen brief bezat, zooals er zich een bevindt op de verafliggende te
De Bibl. Belg. ven
en ook den inhoud van
^)
de
Wolfenbïittel.
nauwkeurig beschre-
voorrede des vertalers
Daarin toch neemt de zuttere de
voorbijgezien.
niet
vertaling
heeft die
partij
der door franck te laag geplaatste dienaren van het Evan-
en verdedigt op nieuw
gelie
gevoelen, dat allen, die
zijn
God naar de inspraak hunner harten dienen, dit
ook op gebrekkigen trant.
Aangaande FRANCK
tot die
de
zij
zijn.
denkbeelden
van
van campanus stonden, wordt ons het noo-
dige licht
beloofd
archivaris
van
HANS
welgevallig
waarin
betrekking
de
Hem
doen
al
door de nasporingen, welke de kundige
Munster,
DEN'CK, aan
CAMPANUS
Dr.
l.
keller. de biograaf van
wijdt.
Met verlangen uitziende naar de
voortzetting
van Dr.
weinkalff's studiën over franxk, vleien wij ons. dat deze geleerde ook op de zuttere wijzen zal als een dergenen, die
franck hebben weten
hooren
liet ^)
,
waardeeren
in
dagen, waarinde Zelfs
melan-
zich bij herhaling allerongunstigst over
franck
rechtzinnigheid
CHTHON
hem
te
verachtte
en verguisde.
bevangen door het dogmatisme van
zijn tijd.
In de beste jaren des levens stond de zuttere daarboven.
Naar mijne schatting
is
de genoemde vertaling eene ver-
nieuwde proef van den onafhankelijken geest des waardigen
mans,
die het goede greep,
waar
het vond, zonder naar
hij
de kleur te vragen, welke het droeg.
O In -)
letter F. n». 24.
Uit een hanrischiift van de bibliotheek te
leeraar
o.
Zeits.
f.
Petersburg
WAiTZ eenige judicia van melanchtho.n mede Kircheng. 1\ S. 327 fq. ,
deelt de hoogin
brieger's
HET NIEUW-GRIEKSCHE TESTAMENT
YAS
De oudste raal
voor rekening van de Staten-Gene-
is
der Nederlanden,
Genève.
van de schriften des N. T. in de
overzetting
Nieuw-Grieksche taal
1638.
door den drukker pierre axjbert te
onder toezicht van pieter corxelis brederode,
ter perse gelegd,
Aan
het toelichten en bewijzen van deze stelling zijn de
volgende bladzijden gewijd. in staat te zijn
Ik acht mij gelukkig, daartoe
en eindelijk volkomen
opgaan over een onderwerp, dat in
duisternis
tot
kunnen laten heden op menig punt licht te
gehuld was. Enkele schrijvers begroet ik
voorgangers op deze baan van onderzoek:
Walsche predikant jean leger,
die
de eerste
als
de
Histoire
zijne
in
is
générale des Eglises Evangeliques des Yallées de Piemont
(1669),
ANTOINE LEGER Spreekt depens des Seigneurs
II,
pag,
69 van
zijn
als qui a travaiilé les
bloedverwant
par ordre et aus
Etats des Provinces Unies a la
version et impression du Testament imprimé a Genève l'an
1635
en Grec vulgaire
De ander
is
de auteur,
aan wiens hand wij in den welbekenden bundel
Levens-
(?)
et originale.
189
beschrij vin
or
van eenige voornaame meest Neder-
landsche Mannen en Vrouwen,
deel VI,
de schets
der verdiensten van jacob golius te danken hebben. Daar lezen
«hetgeen golius,
wij^):
grootsten
door
deedt verdienen, was
lot"
doen strekken
als
zijne zijn
taalkunde, den
yver in dezelve te
een middel ter voortplantinge van den
onder
Ongeloovigen,
en ter
Christelyken
Godsdienst
vertroostinge
der Christenen, die onder het juk der Maho-
de
methaanen zuchtten. Als een bewys van zynen yver verdient hier vermeld
Testament
in
worden
te
zyne zorge
.
om
het
Nieuwe
de hedendaagsche taaie te doen drukken. Ten
Lands Staaten
behoeve der Grieken toonden
's
om
draagen. Daarenboven deedt
de kosten van
onze
dit
Hoogleeraar on
werk
Ier
te
de Christenen in de
zich gereed
Levant
ver-
spreiden, eene Arabische ovei'zetting van de Geloofsbelydenis
der
Hervormden, van hunnen Katechismus en Liturgie;
want men vindt daar
te
lande Christenen, welke, in den
openbaaren Eeredienst. zich van de Arabische taaie bedienen. Tot deeze overzetting gebruikte
hij
eenen Armeniër, die het
hedendaags Arabisch en de Godgeleerde spreekwijzen verstondt. en die den
stijl
van golius voor elk eenen kon ver-
staanbaar maaken.
Ily hieldt
half jaar
en beloolde hf^m hetzelfde jaargeld,
bij
zich,
dezen Armeniër twee en een als
de Staaten toegestaan hadden aan den Archimandriet, die
Nieuwe Testament in hedendaagsch Grieksch overbragt". De derde, wiens mededeeling door ons onderzoek mede
het
aangevuld
wordt,
is
de Straatsburger hoogleeraar reuss,
Bibliotheca Novi Testamenti Graeci cujus editiones ab initio typographiae ad nostram aetatem inipressas quotquot reperiri potuerunt colJegit digessit illustravit E. R. die
in
zijne
(1872), pag. 142 zich aldus hooren laat:
')
A. \V. bh 57.
,
100 Editio
LUCARis.
CYRiLLi
(Sine loco et typographo) 1638.
graeca llyKuTToq textui archetypo versionem verna-
Editio
culam MAXiMi
plerumque
Callipolitani jungens,
tomos
in duos
Omnia graeca Praefationem
utpote in
maximi
caeterum
satis speciosa,
divisa.
usum Christianorum
sequitur
altera
orientis edita.
cyrilli
celeberrimi
patriarchae Costantinopolitani ex qua discimus derati ordines generales suis sumptibus hoc
Belgii foe-
volumen emitti
jussisse.
De
loco
et
Genevam
typographo libri
nihil
patriam adserunt insigne
in fronte expressum dicentes, et
traditum
certi
alii
Lugdunum Batavorum
est.
Plurimi
petri chouet
elzeviris tribuunt operas
cunas egregiae editionis sa-
lutant.
delphinus et anchora sine nomine
]\Iihi
in titulo excusus suspicionem movit,
nibus persuadere
loei et officinae
voluisse editores homi-
Venetiis librum hunc impressum esse, tum temporis talia ad orientales perve-
ex qua urbe fere unice nire
et
solebant
codicem sacrum
poterant ex protestantium sedibus vix
et
accepturos.
Rem
pluribus
discutit
v.
c.
BAUMfiARTENIUS.
Het beroep door brenge den
reuss op baumgarten
Dr.
lezer niet in
\)
gedaan
den waan, dat diens mededeelin-
gen het door den Straatsburger hoogleeraar geleverde aanvullen.
Voor zoover
dit
aanvulling en toelichting vereischt,
kan het alleen geschieden door hem, wien de eenig zuivere bron toegankelijk
nameUjk: de brieven betreffende deze
is,
vertaling gewisseld en de besluiten van de Staten-Generaal
der Nederlanden in deze zaak genomen.
De
hier bedoelde
uitgaaf des N. T.
derwerp geweest van
met name van hem, op wien
')
is
werkelijk het on-
der staatslieden veelvuldig geschrijf, ik vroeger als op
Nach richten von merkw. Büchern,
VIII, S. 1
een belang-
fg.
191
de aandacht vestigde
Protestant
stellend
en aan wiens
^)
bescheidene verdiensten de volgende bladzijden nieuwe hulde
brengen mogen: pieter cornelis brederode.
Toen
iii
weleer naar gedrukte bescheiden brederode her-
dacht, wist
niet, dat
ilc
een achttal brieven van zijne hand
Men vindt ze in de nieuwe bijdragen voor rechtsgeleerdheid en wetgeving, verzameld en uitgegeven door Mr. b. j. l. de geer en Mr. J. a. fruin, deel XXIV, door de pers ter algemeene kennis was gekomen.
bl.
226
vlg.
De hoogleeraar aan de Brusselsche inédites
ALPIIONSE RIVIER, gaf dcze lettres verrijkte ze
met eenige belangrijke aanteekeningen.
brederode's huiselijk leven daaruit, dat
hij
FROY na 1G33, toen
die ook
geweest, beide keeren
guerreau huwde
eeuw, de tweede renée gode-
weduwe geworden was van
zij
en
kennen. Wij vernemen is
eerste, marie
laatst der 46®
tegen het
doen
tweemaal gehuwd
met Fransche vrouwen: de hij
universiteit, ter perse
philippus
camerarius. Beide huwelijken bleven kinderloos. Eene zuster
van brederode, helena,
werd de echtgenoote van baron 1027 weduwe.
PUTLiTZ en in
De bedoelde brieven van
denzelfde
G all ia
in
zijn gericht
wien
aan theodore godefroy,
grotils verklaart
veterum novarumque
peritia
geschreven
zijn
Straatsburg
:
inter eos quos
ob virtutem suam meique cultum habeo,
caros
locum eximium obtinet th. godefridus,
De brieven
^)
in
et uit
magna rerum
vir et
candore
saeculum.
supra
Frankfort
in
4G15 en
1622 en 1623. De zorgvolle tijden doen
den schrijver vreezen, quod bestia apocaliptica doibt renouveller
les
en den
empires. Van Rome's paus Trentsche concilie voorziet
ruines des autres
invloed
van
het
brederode veel kwaad.
')
Polemische en irenische theologie,
•)
Epistolae,
pag. 876.
(1881),
bl.
111 vlg.
192
Hoogachting voor den hoogleeraar mathias bernegger,
den deebiemenden vriend van den
2eii
heer godefroy beschrijft. De derde bevat de verliezen, die TiLLY geleden zijn
verdelgd
van
Worms
hij
zijne
boekerij
alles
kan
doch zeker niet
verloren,
is
Voor
herstellen.
door de Jezuïeten
is
Hem
zonder den wil van God, die zoo het verlorene
't
goeddunkt, het
overige toont
hij
dat de Christen los van het aardsche behoort te In den
4eii
brief schetst
juventuti studiosae instar
weten
te
zijn.
den weinig gelukkigen
hij
omnium
toe-
bernegger, qui solus
academie:
Straatsburger
der
stand
door
huis in de stad en de meubelen
zijn
kostbare
geroofd,
beklag over
zijn
Heidelberg
de inname van
bij
heeft;
,
uit in
hij
het christelijke sterven van den ouden
die
brief,
spreekt
zijn huis,
facile fuerit,
personnage
modeste qu'extrêmement docte, houdt de eer der
aultant
school op.
De mate
,
ij
in
s
drukt
hij
zijn
1622 verscheen
,
wekt
in
onzen
hooge
en in een postscriptum van den
belangstelling
zijne
bezitten.
te
Par
die te
5en brief,
Apologeticus van
uitgaaf van den
eerste
GROTius
verlangen uit,
Evenzoo bespreekt
om
in de
hij
een exemplaar
volgende letteren
de eerste Latijnsche uitgaaf van petri suavis polani (paolo
Historia conc. Trid.
SARPi)
Trinobantium,
dat
De geschiedenis van der
zeer boeit. lijst
brieven,
laatste
van
Hij
dat
elkander deze sing
Londen, dit
een
van de
echter
niet
in 1620.
Concilie
naar den
is,
onderwerp
t.
dat
zijne
inhoud
aandacht
hij
over dit Concilie bezit en
godefroy hetzelfde doe, opdat
opgaaf kunnen mededeelen. staatkundige
gesteldheid
familiebetrekkingen van brederode
inédites
Augustae
houdt zich bezig met het opmaken eener
de stukken die
al
verzoekt,
is
verscheen
zij
;
menige bijzonderheid,
dier
zij
dan
Ter kenschet-
dagen en de
behelzen deze lettres
,
welke
behandeld kan worden,
te
dezer
plaatse
daar wij voornemens
103
genoemde brieven het voorbijgaan melding gemaakt is, en die meer
over eene te spreken
zijn
slechts in
dan
waarvan
in de
anders onze aandacht vraagt en verdient, namelijk
iets
eene
,
zinspeling
korte
op
brederode's bemoeiing met de
uitgaaf van een N. T. voor rekening der Staten-Generaal
Genéve
te
om
gedrukt.
betreffende
in te slaan,
deze mededeeling het begeerde licht te er-
op het Rijks-archief
indien
langen;
Er was slechts één weg
te
'sGravenhage
brieven van brederode mochten aanwezig zijn.
denken, dat alle zijden
deze de
uit
liet
het zich
bedoelde zaak naar wensch van
kon worden opgehelderd.
De rijkdom van dat archief is even beroemd en geroemd de bekwaamheid en voorkomendheid zijner beheerders. Spoedig vernam ik. dat er meer dan 200 nog ongedrukte brieven van brederode gevonden werden, waaronder een als
25tal,
dat over de uitgaaf van het N.
lezenswaardige
T.
berichten bevatte. Een onderzoek naar den inhoud der lijvige
met de depêches van onzen toenmaligen gezant Constantinopel, cornelis haga, stelde mij niet te
portefeuilles te
leur;
de
notulen
der
Staten-Generaal
evenzeer met
zijn
goede vrucht geraadpleegd. Van een en ander deel ik hier de uitkomsten mede en lever langs dien weg eene bijdrage tot
hooger waardeering van der voorvaderen belangstelling
in de uitbreiding
van het Godsrijk op aarde.
De waardige patriarch van
Constantinopel,
cyrillus
LUCARis, die de oprechtheid zijner Evangelische gezindheden in zijne
pogingen
om banden van
eenigheid des geestes tus-
schen de Grieksche Kerk en die der Protestanten
openbaarde, moest wel de begeerte koesteren
pogingen
in het
werk
te stellen,
zijn,
om
hechten
krachtige
ten einde de intellectueele
ontwikkeling zijner geloofsgenooten
schen overliet, kon het
te
,
die
zoo
eenigzins te
veel te
verbeteren.
mocht
het
beste
middel heeten,
De
Constanom dit doel
inrichting en vestiging eener eigene drukkerij te
tinopel
wen-
13
194
Het werd aangevat. Smith levert ons van die
bereiken.
te
onderneming een eenvoudig en
—
gen
een aandoenlijk
deelen
smart,
de
in
—
verhaal;
die
schroom niet
ik
aandoenlijk,
te zeg-
dewijl
wij
cyrillus moet geleden hebben,
toen Tm-ksch geweld, prela, typos, libros, papyrum. argen-
tum
miscellamque supellectilem
,
als
.
veroverde buit behan-
delde en zoo op wreede wijze ook dezen schoonen droom van
CYRiLLüS verstoorde^). Restte er dan geen ander middel,
CYRILLUS voor
om
te verkrijgen,
wat
dingen zocht, zijne geloofsgenooten met
alle
den inhoud der H.
bepaaldelijk die des N. T. bekend te
S.
maken?"). Vreemd schijnt het, dat in de brieven, welke van
hand ons
zijne
1)
in
de
Narratio
druk bewaard bleven studiis,
vita,
gestis
2),
dergelijke
martyrio
et
wensch cyrilli
LUCARli, pag. 35 sq. der CoUectanea. 2) Vgh over dezen trouwen, heftig vervolgden dienaar van christds, wiens in
67
het Grieksch geschreven brief aan lipsius door bukman (Sylloge II, bewaard werd. de verhandeling van mohnike, Stud. u. Krit.,
sq.)
1832.
S. ötiO fg.
Th. IX.
S.
5
fg.
,
Oriënt. Kirche im 17 Jh. (i8b2)
brengt
Real-Enc. 2e Ausg. Geschichte des Prot. in der oder der Patr. cvbillus l. und s. Zeit
en het zaakiijk artikel in herzog's
,
van Dr. gass. Pichler's
alles
bijeen,
wat ten nadeele van cyrillus kan worden aan-
de vertaling van het N. T. in de Nieuw-Grieksche taal, door hem S. 145 een werk van leger genoemd, handelt hij uitvoerig doch niet nauwkeurig. S. 205, daar hij Leiden als plaats des druks opgeef, blijkbaar gevoerd. Over
onbekend met het ontstaan dezer overzetting. In de aanteekeningen, welke Prof KIST voegde bij de vertaling zijner Redevoering over de Griekals een getuige der goddelijke Voorzienigheid, wordt, bl. 57, alleen verhaald, dat aan cyrillus »de eerste vertaling (1854) Bvan het N. T. in het Nieuw-Grieksch te danken" is. De Engelsche geleerde TH. SMITH, die in zijne CoUectanea de cvrillo lucario (1707) veel be-
sche
Kerk
langrijks
over lucaris
te
lezen geeit, toont de geschiedenis dezer vertaling
niet onderzocht te hebben. ^) Door AYMON zijn des Grecs, (1708),
aantrekkelijken
Amsterdam
titel
ze
opgenomen
pag. 1
ss.
in
de
Monumens authentiques
Tien jaar later werd
van Lettres et
dit
werk onder den
anecdotes de Cy rille Lucar
in
nieuw gekozen in de hoop, dat het boek op deze wijze het gewenschte debiet mocht vinden. naar men zeide Over AYMONS merkwaardige verzameling van Curiosa worde het bericht eens ooggetuigen grootendeels raala fide bijeengebracht geraadpleegd, namelijk van voN UFFENBACH, Merkw. Reisen, III, S. 474fg. het publiek
weer aangeboden. Alleen de
—
titel is
—
195 niet
Maar de
uitgesproken.
is
brieven
schrijver dier
ver-
keerde blijkbaar onder den indruk der vrees, dat zijne
worden,
teren onderschept zouden
werkelijk
gelijk
om
greep en had zich de gewoonte eigen gemaakt,
uitdrukkingen veel omzichtigheid
te
let-
plaats in zijne
name
gebruiken, met
waar sprake was van godsdienstige geschriften ten beste Kerk
zijner
de handen van Protestanten te ontvangen.
uit
Wij, bekend met hetgeen er toenmaals gaande was, verstaan nu volkomen zin en bedoeling van hetgeen
bonnes nouvelles de
les
en ce pais de
Dieu
son
et
pour
plaisir.
de
verwezenlijking van
H.
l'Eglise.
Patriarch zijn hoop gevestigd
een wensch, dien
namelijk:
bepaaldelijk
S.
die
voor de
reeds lang ge-
hij
de verbreiding der kennis van de des N. T.
Zou
liet
Evangelie ook
onder de Grieksche Christenen eene kracht Gods ter heid blijken te zijn, het diende
Nieuw-Grieksch
,
te
hun
en zoo het
al
— zulk eene
gelukken mocht haar
doen vervaardigen, waar de middelen
te
vinden,
Doch de Patriarch was de te
laten
afschrikken.
vermogen was,
zijn
taling.
aan
Hij
niet. liet
om
?
zich door be-
volbrengen
wat
in
weten, het vervaardigen der ver-
Maximus calliopolita ondernam deze taak, waar-
zijn
blijft.
te
man
te
om den
kostbaren druk van zulk een boek te bewerkstelligen
zwaren
zalig-
in de moedertaal, het
worden voorgelegd. Helaas
overzetting ontbrak,
me
Je souhaite que la benediction de
bonheur universel de
la prospérité et Ie
koesterd had.
Chrétienté qui nous sont venuës
favorisent toujours ces Puissances,
assistance
Op hen had
schreef^):
part des seigneuis Etats Généraux,
la
un extreme
font
la
hij
Het
naam is
voor
altijd
veibonden
is
en
verbonden
ons leed, den lezer niets te kunnen mede-
deelen betreffende den levensloop van dezen verdienstelijken
')
Monumens,
pag. 121,
kelijken, Italiaanschen tekst.
naar de Fransche vertaling van den oorspron-
196 Griek hij
ontsliep eer zijn
hij
1);
lang genoeg geleefd,
den druk worden.
handen
in
weten, dat
te
arbeid door
zijn
werkelijk heeft de druk plaats gehad. Cyrillus
kende dengeen, zou ontsluiten
om
eigendom en ten zegen zou kunnen
velen ten
Want
werk was afgedrukt. Toch heeft
,
te
Christenen in
veelvermogende invloed den weg
wiens
om
den Christenen in T u r k ij Voor
geven.
Turk
ij
den sterksten steun
alles
e
wat het
toch
kon bevorderen
de Schrift
e
,
heil
vond de patriarch
den ambassadeur onzer Staten,
bij
der
(in
de gewisselde staatsstukken steeds Orateur genoemd) en den predikant der Protestantsche gemeente van Pera.
CoRNELis HAGA, wicns Staatkundige loopbaan even eervol
mag heeten, verloochende in zijne hooge Constantinopel de godsdienstige gezinddie hem kenmerkten. De goede diensten, door
langdurig
als
waardigheid
heden
hem
niet,
te
en zijne opvolgers aan de broeders in het geloof be-
wezen, bleven
in gedachtenis, blijkens
verzoekschrift
in
den inhoud van een
1763 door de gemeente van
Constan-
tinopel opgezonden aan den aartsbisschop van Kantelberg en afgedrukt in Bulletin de la soc. de l'Hist. du Prot. Frang. IV, pag. 384 ss. Zijne persoonlijkheid ons
is
geschetst
geworden door de pen van
k.
HARDERWIJK, naar wiens uitvoerige mededeelingen
mogen
verwijzen^).
na grensden aan gende
3)
:
Aymon, wiens van haga,
die
On peut
premier ordre, dont
dire Ie
que
grand
leeftijd
van
wij hier
en werkzaamheid
schrijft over
c'étoit
et
r.
i.
hem
het vol-
un Ambassadeur du
merveilleux genie embras-
Door FABRicius, Bibl. Graeca X, pag. 538, wordt hij genoemd: Callipoli Peloponnesiacus Hieromachus en gezegd, dat hij in gratiam CORNELII HAGAE N. T. transtulit. -) In het Jaarboekje voor de stad en het kanton Schiedam, 1848 en 1850. Beknopter in v. d. aa, biogr. woordenboek door de1)
e
zelfde hand. ^)
Monumens,
pag. 23.
197
soit
Dogmes de Théologie
Controverses,
beaux Arts, Science des Il
Jurisprudence
Philosophie,
Histoire,
tont.
détails
Politique,
,
spéculative et de Morale,
des besoins d'un Etat.
et
démêloit d'une maniere judicieuse
admirable
et
les dilTe-
rens mystères des Couronnes, possédant également bien. et Ie
Monde,
et la Ville, et la Cour.
estime de toutes
clioses.
Il
scavoit faire
Il
une
juste
ne se contentoit pas d'entendre
sur les points contestez ce qui se disoit de part et d'autre,
mais
examinoit par lui-même, et en jugeoit toujours
les
il
Dans
sainement sans jamais porter a faux.
jouoit des matières les plus embarrassées
Ie il
:
Cabinet
il
se
avoit Ie talent
d'appercevoir d'abord un faux raisonneraent enveloppé sous
des termes vrais, ne se laissant point éblouir par de grands
mots,
par des
paroles
point d'une étude superficielle la
quelle
il
parloit
petites,
fin.
Ie
la
eüt ignoré les
s'il
eüt ignoré les grandes; paroitre
faire
son esprit,
soutenant toujours par un
se
particulièrement
de pensees, fondées sur Ie secret
s'il
moien de
du sien,
prévaloir et
comme
comme
des petites
donnant a chacun tour
mais d'une connoissance par
grandes alTaires
des
et
se
,
sondoit les choses a fond. Dans les conversations
il
sans
ne se contentant
vuides de sens.
par
une grande delicatesse
droite raison. qui lui avoit appris
de civiliser toutes les sciences.
Voila pourquoi ceux qui ont bien connu eet Ambassadeur,
un genie heureux. qui d'un
ont dit, que c'étoit aisé
sgavoit
qu'il
étoit
traiter
air noble et
avec les Grands et avec les Ministres; avoit
un
coeur facile, ouvert, propre a se faire des Amis chez
les
né pour parier aux Monarques,
Etrangers. avoit
un
digne
esprit
de
l'affection
infiniment
qu'il
de tous les Princes; qu'il
éclairé
pour entrer dans toute
sorte d'affaires, infiniment prudent pour les
manier apropos,
infiniment modéré pour scavoir les prendre dans l'occasion,
un jugement ferme, incapable de change, de se
laisser
mollir,
corrompre par
les
de prendre
pressantes
Ie
sollici-
198 d'un courtisan accrédité: une grande droiture qui
tations
faveur de la justice, qui dans les dif-
decidoit toujours en
ferens partis
demeurer neutre; ne s'attachant qu'a
s^avoit
aiant l'esprit
prononcé
un
la verité, et
éloigné de tous les faux préjugez, qu'il eüt
si
en cas de besoin
,
avoit
Il
qui peuvent se former entre les Monarchies,
contre soi-même.
,
grand fond de Religion
si
point d'emploier son
ne manquoit
qu'il
scavoir et son crédit auprès des sou-
verains pour les porter a abolir les cultes idolatres. a réfor-
mer les
usages suspects, a bannir
les
les scandales, a étouffer
semences des fausses Doctrines, a Chrétienne, et pour eet
Discipline
une profonde sagesse,
les
de la Nation avec sienne.
qu'il négocioit
,
ne perdoit jamais de vuë
Il
effet
differens
et emploioit tous ses talens
cours,
faire revivre l'ancienne
démêloit, avec
il
projets
de toutes
pour se gagner
Ie
les
génie
sans choquer celui de la les interets
du
véritable
Christianisme Reformé, s'appliquant de tout son pouvoir a
parmi
l'établir
et son
lustre
infidèles,
les
et
a lui rendre son premier
ancienne pureté parmi
les
Grecs, qui n'étans
pas soumis au pouvoir Despotique de la Monarchie Papale, ni plongez dans toutes les erreurs et les idolatries de l'Eglise
Romaine, sont beaucoup mieux en
état
de reformer
les
abus qui se sont glissez dans les Eglises de l'Orient, oü les
Emissaires de l'Antichristianisme ne cessent de semer
pour
la zizanie
la
confondre avec
ont conservé en rejettant la
Qui ne pour
voit qu'il falloit
faire
toutes
les
Ie
bon grain que
Communion
les
Grecs
des Latins.
un Ambassadeur
tel
que Mr. haga
,
grandes choses dont nous venons de
parier? Les bonnes qualitez qui font les Ministres d'Etat ne font qu'a moitié
un
tel
Ministre,
Des talens un peu extraordinaires suffisent pour ceux-la mais
il
d'un
si
dons du
en
fallait
de tres éminens pour
celui-ci.
Un
Envoié
beau caractère en qui étoient reunis ces admirables Ciel, et qui les relevoit
même
par des manières
offi-
199 cieuses et pleines de politesse, j'ose
dire, n'est pas
Ie
donné
tous les jours aux Etats Réfonnez, ou Protestans, ni envoié
indilïéremment a tous
Warm zijne,
Princes de
les
la terre".
haga
Protestant en ijverig Calvinist deed
om
het
al
des Patriai'ch's weetgierigheid te voeden en
hem
met den inhoud van het zuiver Evangelie bekend te maken. Dagelijksche gesprekken met den Patriarch, welke, gelijk van diens brieven weten, soms onder het dak
wij door een
van den gezant beveiligd te
zijn verblijf
zijn
en
nam om
studie
tot
er tegen zijn vijanden
gelegenheid te vinden, be-
vorderden dat oogmerk en deden beiden toenemen tot
de dingen, die boven
zijn:
zelfs
nam
in liefde
de patriarch deel
aan de godsdienstige samenkomsten in het Hotel der bassade.
Haga, sprekende over de
den Bosch,
bericht aan een vriend, dat
Gods
op
en
daarvoor een
hij
dankstond heeft laten houden. »0p den 28^" November leden,
Am-
Wezel
van
victoriën
lest-
den welcken D. antoxius leger, dienaar van een
woort,
tretfelj^ck
sermoen
in
de
Italiaansche
spraecke heeft gedaen, over d'uitlegginge van den 76 Psalm davids, daer by present waren, den eerweerdigsten Heere CYRiLLUS, Patriarch
van
Constantinopolen,
Turnovo
bisschoppen ofte Metropoliten van vinciën van
Bulgarien
de Aarts-
ofte
de Pro-
Calaedonia met den
ende van
Megalogotheto ende eenige andere principale Griecken, die d'Italiaensche natie
spraecke
de
verstaen,
gantsche Engelsche
ende eenighe Francoysen, die professie maecken van
de Religie; den Heere Patriarch verklaerde, dat hy door dese segheninghe Godes aen onse Republycke ende Ghere-
formeerde Christelycke kerken geschiet, niet minder verblyt
was
als
yemandt anders van de ingezetene der landen.
Daerenboven van
my
Nederlandsche Kercke
versoeckende ,
,
dat ick
sulks
aen de
ende Ghemeente soude laeten weten
dat hy als een lidtmaet van deselve versoeckt gehouden te
worden, en bereyt
is,
tot
voortplanting ende opbouwinge
200
van deselve
alles
doen wat in syn vermoghen
te
is"
^).
Wat CYRiLLUS was in de schatting van hen, die persoonlijk met hem bekend waren, leert ons de brief, dien haga in 1627 aan festus hommius zond en die aangaande lucaris zeer gunstige getuigenis aflegt^),
Gratissimum exemplar
Reverendissimo
fuit
Patriarchae
cyrillo
Catecheseos Ecclesiarum nos-
illud Confessionis et
trarum, quibus, ut puro Dei verbo consentaneis
Praesul
,
ille
doctissimus assentitur. Radios hos aeternae lucis hausit
ex
lectione
quorum
Patrum
praeesset, opera
natus
fuit.
et
Doctorum Reformatae Ecclesiae,
ante aliquot annos,
libris
Curabo ut
Literis
suam scripto super symbolum
novam Graecae Deo, hortatu
Alexandrinae sedi
mea, a Potentissimis Patriae Patribus do-
sententiam
doctam
cum
Apostolorum ,
et
manibus habet
Prae
Catechesin
Ecclesiae
et instinctu
Tuae respondeat,
Rever.
declaret.
explicationem
quos brevi
,
et
volente
meo, ne Typographia, ex Anglia,
a Doctissimo Monasticae vitae viro graeco, huc allata, sine fructu
sit,
typis
excudi
curabit.
Spero non parvo
rationis
Ecclesiae
et
cum
Graecae,
Gentem hanc
inter
divulgari
fructu nee sine spe restau-
cui,
sub
ignorantiae tenebris
jam diu sepultae, Romana Curia maximas insidias struit, cum ex Gymnasio Graeco, ibidem exstructo, quotidie prodeant larvati Calogeri, qui habitu mentiuntur Graecos, et intus sunt acerrimi Jesuitae,
quorum opera Pontifex
ut Ecclesiae Orientalis relliquias,
si
utitur,
quae supersunt, tyran-
nicae hierarchiae suae subjiciat.
Cui conatui
cum
pius hic vir et veritatis Christianae pro-
pugnator cyrillus strenue sese opponat, miraberis quales quantas
et
clandestiiias
persecutiones
ab
harpiis patiatur.
')
^)
Jaarboekje van Schiedam, 1850, bl. 14 vlg. Kist en royaards, Ned. Archief, II, bl. 421.
istis
animarum
2ü1 zulke veistandhoudiiig en wederzij dsche waardeering
Bij zal
CYRiLLUS niet veel woorden noodig gehad hebben,
zijnen
vriend
middelen aan
iiaga te
te
bewegen,
druk der gereed liggende
de Staten-Generaal de
bij
waardoor
vragen,
in
ovei'zetting
de kosten van den
kon voorzien worden.
Onze gezant haga was een voorzichtig man. het CYRILLUS in
Europa
om
Hij wist dat
aan vrienden noch vijanden ontbrak.
Onder eerstgenoemden nam de Deventersche predikant REVius eene plaats
had
IIAGA
het
geloofsbelijdenis
aan de
verspreiding in
Zoodra diens Grieksche vertaling van
in.
Nederlandsche
de
Staten-Generaal
Constantinopel
licht
had gezien,
afdrukken ter
eenige
verzocht. Door de Staten
was aan dat verzoek voldaan ^) en revius zelf over dit onderwerp met haga in correspondentie getreden, blijkens van Maart 1628, waarbij
brief
zijn
voorzien
van eene Grieksche
hij
inscriptie
Deze vertaling
ter bezorging opdroeg.
hem
een exemplaar
aan den patriarch is,
gelijk
wij
zullen mededeelen, in 1648 gevolgd door eene in de
Grieksche
in
1629 eene Confessie in de Latijnsche
Genève
aan haga opgedragen, te
gegeven,
Nieuw-
taal.
Toen de patriarch taal,
later
was
men
verbaasd,
daarin
in het licht
had
gevoelens
der
de
Evangelische Christenen ten aanzien der voornaamste leer-
stukken te vinden uitgedrukt. Velen trokken de echtheid in twijfel.
de
Staten
taal,
met
Om het
verdenking op te heffen, zond haga aan
alle
afschrift
eener belijdenis in de Grieksche
aanteekeningen
van
den gezantschapsprediker
ANTOiNE leger, geheel eensluidende met het afschrift, dat door CYRiLLL'S naar
Genève
daar in 1033 de pers in het behartigen
ter drukkerij
verliet.
Hoeveel
ijver
was gegeven en
haga betoonde
van de geestelijke belangen der Grieksche
') Daventria Illustrata. pag. 672 getijde van de Geloofsbel., bl. 183
sq.
en te
volg.
water, tweede eeuw-
,
202 Christenen blijkt uit het getuigenis, dat des aangaande door
BREDERODE werd afgelegd
in een hoogst belangrijk schrijven
aan den hoogleeraar diodati drukt
i),
Genève,
te
niet door ons herhaald wordt, dewijl wij ons
nen beroepen op haga's woorden zijn
dat elders afge-
brief
aan de Staten,
waaruit wij
kun-
voorkomende in
zelve,
een gedeelte hier
overnemen^): »0p het poinct, off de saecken van de gereformeerde kercken hier meer voorwaerts gaen, sullen Uwe
Hooge Moog. believen te weten, dat ons principaelste oochmerk altyd geweest is ende noch is om de leere van de gereformeerde kercken, daer van Heer Patriarch oock openbaere
onder de Griecxsche prelaten ende
doet,
professie
andere verstandige soo geestelycke
bekent
te
maecken, ende
te
als
werltlycke luydens,
doen blycken dat deselve met
de leere christi, ende van de primitive Apostolische kercke,
ende ouwe Griecxsche vaders over eencompt,
tot
welcken
fyne do. leger met goetvinden van den Heer Patriarch op
de
confessie
van syne eerwaerdicheyt nu
deselve geschreven ende in
myne handen
int
Griecx van
gestelt annotatien
heeft gemaeckt van de principaelste texten van de heylige
ende passagien van de ouwtvaders, waer van
schrifture,
autentycke ende van den Heer Patriarch geteyckende exemplaren na
Genève
syn gesonden
om
daerenboven opdat de Griecken het
gedruckt te worden
licht
van de waerheyt
self
uyt Godts heilige woort moegen sien, soo hebben
het
nieuwe testament
in
de
wy
vulgare Griecxsche spraecke
(twelk noyt voor desen geschiet
is)
doen translateren, ende
syn daer mede oock soo verre gecoemen, dat er niet anders
aen mancqueert,
als
een exacte
rivisie
ende conferentie met
den ouwden Griecxschen text, twelck van niemant beter
—
')
Bulletin
")
Het origineel berust onder de stukken
archief bewaard.
du Prot. Frang., X,
pag. '234
s.
van haga's hand in het Rijks
203 den
als
bvaldien
selfTs
syne occupatien
siilcx toelieten.
ons voornemen nae
werden,
te
texten
konnen geschieden,
Heer Patriarch
Genève
sonde
senden,
te
Gedaen zynde.
om
is
aldaer gedruckt
twe colummen, den ouwen ende vulgaren om alsoo de Papisten alle mid-
in
malcander,
neffens
benemen van yt iegens de translatie met recht te moegen seggen. Daereiiboven heeft Do. leger groote conversatie met veel Griecxsche prelaten ende geleerde luydens delen te
om
ende die begerich syn onderrecht te weescn
ende uyt Godts woort
te leeren,
van den Heer Patriarch verwachten
;
wij oock een Griecxsche catechismus in de vulgare spraecke,
om alomme
in de schooien geleert te worden.
De papisten door de
grote
vrese die sy hebben van dat
de leere van de gereformeerde kercken onder de Griecken
bekent gemaeckt synde. van de Orientaelsche kercken geapprobeert,
ende
d'ouwe
voor
Apostolische
men. soucken nu den Heer Patriarch, Calvinist,
iae ongelovigen suspect
waer mede
maer ende
ter
(Godt
contrarie
affectie
loff)
veel
niet
Rome
niet
coe-
een ketter, een
ende odieus
alleen
naevolgers,
te
uyt
maecken,
en rechten
ende grooter
lieffde
onder de gemeente verwecken, gelyck het nu
dese nieuw machinatie
in
als
gehouden
leere
soude moegen werden, ende d'ordren die van
vuytloftich aen
(daervan over veerthien daegen
uwe Hooge Moeg. heb geschreven) wel
blijkt,
dat alle de prelaten, den Griecxschen Adel, ende gemeente,
met syne eerwaerdicheyt verbonden blyven, ende geresolveert syn met deselve alles op veel vaster, als oyt te voorn,
te setten.
Soedanige syn de voorbereydingen
,
dat er onder dese natie gestroijt wert. wij
van
Godt
door de
soedanich
is
het saet,
Den wasdom moeten
medewerckinge van den Heyligen
Geest verwachten. Veel cleyner beginselen hebben in Duijts-
lant, in
Vranckryck
Genève,
ende
alle
Noortsche landen bysonder
het licht van't Evangelium ontsteecken. Het
204 is
well waer, dat nae den viiyterlycken schyn voor de meii-
schen hier alsnoch geen Griecxsche gemeente nae d'usantie
van de gereformeerde kercken opgerecht can worden het niet geraden ritus
is,
dat
men
int beginsel
ijt
,
om
dat
van de ouwe
ende kerckelycke ceremoniën soude willen affbreecken,
waer door d'eenvoudige ende ongefondeerde luydens alleen ontsticht,
waerheijd
maer oock
t'ondersoucken,
afï'geleiit
welcker
niet
soude worden van de kennisse
Godes
uyt
woort de voorganckster moet wesen, ende deselve vast in de harten geplant zynde, sullen tien
ende
selven
menschelycke
d'autoriteijt
insettingen
ende vergaen.
vallen,
alle
de onnodige superstilichtelyck
van haer
Twelck hier daer het door
van een souvereyn Heer
off
magistraet niet en
can geschieden, op geen ander wijse mach toegaen, maer, gelyck d'abusen niet op een tyt, ende successivelyck inge-
syn geweest, alsoo moeten oock de superstitien ende
voert
menschelycke insettingen, die tegens Godts woort stryden, door contrarie gewoonten wech geno-
d'eene nae d'andere,
men
werden.
Dit
is
het gunt ick
Uwe Hooge
Moog. van de gelegent-
heyt der geestelycke saecken in dese quartieren onderdanichst can mededeelen,
met een vast vertrouwen, dat myne
debvoiren
intentie
wesen.
ende goede
Cum
Hiermede,
in
deselve
magnis etiam voluisse
Hooge
Moogende
ende
aengenaem
satis
sullen
sit.
Genadigste
Heeren,
bidde den Almogende de wijse ende geluckige regieringe
van Uwe Hooge Moog. hoe langer hoe meer te segenen, met mijne ootmoedige gebiedenisse in de goede gracie van de selvige. In Constant, den XVH January 1032. Uwer Hooge Moog. Getrouwste ende ünderdanichste dienaer c.
hagha".
205
De medegedeelde
brief zette het belang der zaak uiteen,
zweeg over de middelen van uitvoering. Een
doch
schrijven
hulp der Staten in, opdat door hunne
de
riep
later
ondersteuning de druk kon worden bewerkstelligd.
Laatstgenoemden
besloten
den
eerst
Leidschen
hoog-
hem
leeraar GOLius over deze zaak te raadplegen, ))om uyt ))te
vernemen
vulgare tale
de
))in
))noodsaeckelick
geen
))hun
den druck van het voornoemde Testament
olT
))ontstaen"
ende
is
disputen
van de Griecken
onderrichtinge
tot
off
oorsaecke van dien onder
ter
ende verdeelinge sullen commen
Wie was meer bevoegd, om zulk eene vraag woorden, dan GOLIUS? quem vel nominasse, est de tijdgenooten van dezen
gelijk
gewoon waren
talium
t'
i).
door en na een langdurig verkeer.
meester ERPENius was
Hij
kende het Oosten
Op
raad van
Marokko
naar
hij
laudasse,
Hercules laborum orien-
spreken.
te
te beant-
getogen
zijn leer-
om
zich
daar in de kennis van het Arabiesch nog meer te bekwamen.
om
was van daar weergekeerd, geroepen
Hij
dood
erpenius ledig geworden
van
Nauw had
bezetten.
hij
post aanvaard,
zijn
de door den
hooglceraarsplaats of
hij
te
zocht
gelegenheid, om, onder goedkeuring van de verzorgers der school,
eene nieuwe buitenlandsche
Levant, een
wel naar de
deel van
Sperat igitur golius noster,
bekenden brief aan
joh.
masci
et
aliarum
As ia e gentium
se plus
uno
vicinis
locis,
proficere die,
schrijft
colloqui
quam
Arabië g.
j.
vossius in den
si
familiariter detur, posse
vicenis,
si
hic ruspetur. Certe juvenis est praeclarus,
quando virum dabit,
en Turkije.
annum unum DaDoctissimis Arabum atque
meursius,
cum
volbrengen en
te
reis
suo omnia labore
magnumque
ali-
si Deus ei valetudinem et vitam, quod animo ex voveo cum Bataviae tum praecipue studiorum
')
Resolutie
van
iJ
Octob. 1632.
,
206
Van de
causa.
waarmede de Leidsche
belangstelling
man
den den jeugdigen
geleer-
gadesloegen, geeft ook de briefwis-
seling van RiVETUS het bewijs
i):
nunc Constantino-
agit
poli apud legatum lUustrium D. D. ordinum a quo invitatus fuerat.
Iets
later
nondum rediit, quam putaverat, ea
noster golius
het:
luidt
Constantinopoli detentus diutius, quod cum magni nominis Turca aliquam inivit amicitiam, qui eum in praedium suum suburbanum deduxit
occasione,
quo egregiam habet rariorum librorum bibliothecam
in
qua
speravit
se
aliquid
exemplaria
nonnulla
hij
describere
Eum
obtinere.
Vier jaren heeft
brevi.
posse
forte
et
,
ex
etiam
exspectamus
tarnen
daar gesleten, de talen en de
samenleving bestudeerende en in handschriften en uittreksels
een rijke winst van
naam
er zijn
in
zijn verblijf
medebrengende. Hoe
ondervond
eere bleef,
later
zijn
broeder
PETRUS, die Roomsch en monnik geworden, met jacobus lust tot
men
en onderzoeken gemeen had en aan wien
reizen
de Arabische vertaling der
tus verschuldigd van
p.
die
is^),
in
Navolging van Chris1663 onder den pseudoniem
Romc
A LiDUiNA COELESTINUS te
FR.
het licht zag^).
Het advies van golius luidde gunstig en aan
zijn
invloed
mag voor een deel het gelukken van het plan worden toegeschreven. Te veel eer wordt hem bewezen door bayle*) en allen, die dezen nageschreven hebben: pour une marque de son
))on
peut compter
zèle Ie soin particulier, qu'il prit
de faire imprimer en Grec
litéral
et
en Grec vulgaire
Ie
Nouveau Testament". Gronovius, de lijkredenaar van golius, door bayle aangehaald
')
Medegedeeld
{ilü'ó), II, S. ')
uit het
158
,
gaat niet zoo ver
handschrift door sciiei.horn,
,
al
roemt
hij
,
en
Er go tzlich keiten,
sq.
Levens b. van eenige voor naam e meest Ned. Mannen en
Vrouwen,
VI, blad 53
volg.
3)
Vgl. GERDES,
'•)
Dict. in voce: note H.
f
lor il. libr. rar.
,
pag. 84.
207 de veelvermogende belangstelling, welke golius
recht,
te
van
in de uitgaaf
plan
hebben
te
N. T. heeft betoond. Eerst schijnt het
den druk in ons land
bestaan,
kosten onderzoek lieten doen, een
waaruit waarschijnlijk
feit
sommigen de gevolgtrekking maakten
later
doen
te
daar de Staten hier naar de vermoedelijke
grijpen,
plaats
dit
dat de elze-
,
vier's den druk bezorgd hebben.
Reeds den
October 1G32
5^'^
HEEMSTEDE,
GOLIUS nopende
colummen,
gelioort
weten, d'oude ende vulgare texten der Griex-
te
sche talen over malcander:
Is
goetgevonden ende verstaen. dat
Genève
stadt
nae voorgaende deliberatie
men
daertoe sal
nemen de
den agent brederpde lasten, dat hy
en
duysent vyffhondert exemplaren vant
di'ukken
aldaer laat
rapport
't
hebbende
gesprokeu
't
Staten de navol-
van den heer met den professor drucken van het nieue Testament in twee
gende Resolutie: ))synde van
namen de
voorsz Testament, ende deselve gedruckt synde over .Mars e il
Ie
den orateur sulcx daer
hy bevinden worden
oock
agent
Constantinopolen aen haga. om by hem gedistribueert te worden senden
secretelick
na
sal te
behooren. ende
genotificeert
dat
,
de
sal
den voorsz:
voorsz.
orateur
haere ho. mo. hoope heeft gegeven dat den translateur vant voorsz.
Testament
gieus,
bewogen
naer
Genève
in de vulgare tale
den selven orateur
voorsz.
selff
te
commen
den sal
tijt
requireert,
alle
t'
in persoon te
correcteur
hebben
te
wesen
te letten,
te
Genève, om te
als
,
reli-
gaen
met
oock aen
vernemen, wanneer dat de
druck aenvanck gemaeckt
middeler
synde een Griecx
cunnen worden om
sal
ende
vermaninge dat hy daerop translateur sol
,
voorsz.
dan met den
worden, preparerende
geene dat totten voorsz. druck wert ge-
ende denselven voltrocken synde,
sal
de meer-
genoemde agent oock eenige exemplaren herwerts senden om in d'universiteyt tot Leijden, als oock hier bewaert te
worden.
Verders
wat belangt d'onkosten
tottet
voorsz.
208
met
driicken
van dien
aencleve
synertyt debourseren ende by
gerequireert
sal
,
hy
't
van den ontfanger
wissel
generael trecken ende sullen haer ho. mo. sorge dragen, dat
de voorsz. penningen puncktelick worden betaelt, doch
hebben
in dese saecke
ende
sal
by haer
van
te betrachten de
tgeene voorsz,
alle
notificatie
sal
lant,
gedaen worden
mo. aen den meer genoemden orateur."
ho.
Eene goede uitvoering van den
is
mesnage vant
De Staten verlangden dat de
tekst.
bewegen zou
eischte scherpe oogen ter correctie
zijn,
om
naar
Genève
vertaler te
tijdelijk te
en zich daar met de correctie der proeven
verhuizen
te belasten.
In-
middels moest alles worden voorbereid, wat den voorspoe-
gang des druks kon bevorderen. Eene raming van
digen
werd
kosten
met te
niet
geëischt,
hem
van de door
belofte
den agent te
trekken wissels behoorlijk
en zoo een werk
honoreeren,
hand gelaten
vrije
tot
stand
brengen,
te
waaruit veel goeds voor het Godsrijk op aarde kon voortvloeien.
Alle
oorzaak
er,
is
BREDERODE dezc leerden kennen,
last
is
weten
om
ons te verheugen,
opgedragen. wij
dat
hij
dewijl
Voor zoo ver
wij
aan
hem
gewoon was, hetgeen
hem opgedragen werd met naauwgezetheid
ten uitvoer te
brengen.
Er
was
te
Constantinopel nog
die in het tot stand hartelijk
komen van
belang stelde en
een waardig man,
deze grootsche onderneming
er zijne zeer te
waardeeren hulp
toe leende.
Ik bedoel den predikant antoine leger
van LUCARis,
,
den boezemvriend
die de Evangelische gemeente te
Pera
bij
hare godsdienstoefeningen, onder bescherming en ten huize
van den ambassadeur haga,
als
voorganger diende.
De eerwaardige schrijver der Histoire ecclésiastique des églises Vaudoises, pierre gilles, verhaalt, dat HAGA »demandoit instamment un pasteur, qui avec les
209 autres dons et capacitez,
eust la cognoissance des langues
nécessaires tant pour rinstruction de sa propre familie, que
de
professans
autres
des
la
environs,
ès
aussi
et
réformée,
conversans a
frariQois, italiens et autres
et
religion
llamens,
Constantinople
pour communiquer avec
les
con-
ducteurs des églises chrestiennes orientales, désireux de com-
munication avec
a
les
somme pour
en
et
\Tais chrestiens réformez occidentaux,
s'employer
la
a
l'advancement du règne de Dieu"
voldeed leger
de
in
alle
der
geschiedenis
opzichten.
ce qui pourroit servir
Aan deze eischen
^).
Zijn neef, de auteur
Waldenzen, droeg
recht
te
zulk een familielid. C'est de luy, que l'excellent Mr. écrivit a
Monsieur gool.
comme
il
m'en a
van
roem op
haaga
fait voir la lettre.
qu'au lieu qu'il attendoit un Pasteur, que luy devoit arriver des Vallées, on luy avoit envoyé un Ange en forme d'homme. De neef zelf aai^elde de
al
ooms l'un
lofspraken
mede
te
deelen, die
bij
den dood
zijns
waren verbreid. Je diray seulement, que des plus vieux pasteurs de Genève m'a dit en bonne tot diens eere
si jamais nous canonisions quelqu'un pour sa sainteté. ce seroit m. leger v o t r e o n c e 2).
compagnie
,
1
.
Een andere getuigenis even gunstig luidende, gaf haga een
brief
den
aan
in
hoogleeraar rivet onder dagteekening
van 14 October 1634^).
Ten
jare
1628
verliet
Co ns tan tin o pel waarin
hij tot
antoine leger de valleien
om
te
genoemden post te aanvaarden, 1636 werkzaam bleef, toen hij naar Piemont den
terugkeerde uit besef van plicht jegens zijne geloofsgenoot en, wier meeste
gemeenten door een hevige pestziekte hare
Ik gebruik den door p. lantaret in 1881 bezorgden nieuwen afdruk ') van het beroemde werk. tom. II, pag. 330. -) Jean leger, Histoire des églises Vaudoises de Piemont,
(1669) II, pag. ^)
Hij
is
L.0.
overgenomen
in het
Bulletin
VII, pag. 126
ss.
14
:
210 leeraars verloren en dus dringende behoefte aan geestelijke
hulp hadden. Door vervolging gedwongen weder land te ontwijken, vond
hij te
met
dood in 1661
zijn
zijne
Constantinopel
Christenen te
zijn
vader-
eerst als predikant,
gezegenden werkkring, waarin
later als hoogleeraar een tot
Genève
hij
De
vele gaven woekerde.
hielden zijn werk en per-
soon in hooge eer. Uit de brieven van den Patriarch,
door aymon in druk
gegeven en waarvan de meeste aan leger gericht hier een gedeelte van
ik
10 Maart 1637 aan
me
Je
zijn
mede, welke door lucaris
dien
main trem-
la
blante, pour vous faire sgavoir la bonne situation oü je
trouve présentement
,
et Ie souvenir
que
je
sainteté,
les traces
qu'elle
me
conserve toüjours
de votre chére Personne, qui a laissé dans nos Grecs
i)
vriend leger werd toegezonden
mis a écrire cette Lettre avec
suis
zijn, deel
l'esprit
de tous
de l'honnêteté, de l'érudition et de la
faisoit
briller
au grand contentement de
tous les fidèles, et a la confusion de nos adversaires. Il
est
vrai
que Mr. sartorio
est
un
parfait
modèle de
vos vertus et de votre capacité, et qu'il s'acquite fort bien
de sa charge, en prèchant
la
Parole de Dieu d'une maniere
orthodoxe, et en édifiant ce petit troupeau par une vie
si
exemplaire, parmi beaucoup de fatigues et de voiages, qu'il n'y a personne qui ne l'honore et ne Ie respecte.
Mais
les
habitudes que nous avions contractées, en con-
versant familièrement avec vous, Monsieur, pendant votre
long sejour en ce Pais, ont tellement reveille dans l'esprit
d'un chacun de nous
Ie
souvenir de vos instructions Chré-
tiennes et de vos autres beaux talens, que tous nos Grecs
ne cessent de vous louer et de vous bénir.
Ce
la
vous doit
entièrement convaincre que vous avez laissé votre reputation fort
^)
bien établie en ces quartiers.
Monuniens,
pag.
Ho
s.
211
De naam SARTORio
.
in
dezen brief met lof genoemd
weleer student te
.
van leger:
Lausanne.
komt een enkele maal
hij
is
.
van
die
thans de opvolger in de brieven
van
BREDERODE voor, met dankbare vermelding van betoonde hulpvaardigheid gedurende de weinige maanden levens die
Constantinopel vergund werden i). Genoemde brieven en de resolutiën
hem
in
geven ons een duidelijk inzicht
Bazel
brederode naar
vertrok
de noodige maatregelen bespoedigen.
te
Hij
,
om
der
Staten
den loop der zaak. Van
in
Genève
nam
en
daar
den voortgang van het werk
zorgde voor het aanschaffen van het
benoodigde papier en het sluiten van een contract met een drukker.
Hoezeer brederode diende
hij
alle zuinigheid
toch over betrekkelijk
moge
betracht hebben,
aanzienlijke
kunnen beschikken. In Juni 1633 trok
hij
sommen
te
een wissel van
1000 rijksdaalders en
in
Maart 1634 een van gelijke grootte.
Deze
sommen waren
in
geenen deele voldoende,
daar
hij
ze
niet
aanwenden, maar
te
minder
onverdeeld voor het genoemde doel kon ze
ook voor een deel gebruikte
Lang duurde het, eer bij trad. De titel eener
om
er
het Hollandsch gezantschap
weer een predikant 1725 in het Nederlandsch uitgegevene reisbeschrijving, doet ons heinrich mvricke, geboortig van Wezel, kennen als Hollandsch Gezantschapsprediker in Constantinopel, van waar hij 14 Jan. 1684 zijne reis naar en door 't beloofde land Kanaan aanving. Het schijnt, dat mvricke niet lang zijne bediening heeft waargenomen. De hoogleeraars te Genève drongen bij herhaling op de vervulling der vacature aan. blijkens hunne brieven aan de Staten-Generaai. Vgl. Bulletin, X, 235 ss. Eerst in Juni 1711 deelde pierre h.\renc aan de broeders te Genève het blijde bericht mede, dat hij door de Staten naar Constantinopel gezonden was pour pasteur au troupeau reformé flamand ')
in dienst
et francois. Zes jaar
lang bleef
in
hij
1713
in het Duitsch, in
op dien post;
in
1723 trad
hij
op
als predi-
Walsche gemeente te Sas van Gent, om er tot 1752 werkzaam te zijn. Vgl. ab utrecht dresselhuis, de Waalsche gemeenten in Zeeland, bl. 126. In 1734 kwam er weder te Constantinopel een gezantschapsprediker met name gonet. Vgl. Bulletin, 1. e. pag. 458, waar veel tot zijn lof wordt gezegd. kant
bij
de
212 het achterstallige
had,
aanspraak
waarop
salaris,
hij
vergoeden.
te
uit
zijne
in
Wilt
gij
betrekking
weten hoe
weinig zijne klachten ter harte genomen werden, raadpleegt
dan der Staten resolutie van 30 Maart 1634, die dus
luidt:
))Ontfangen een missive van den agent brederode, ge-
schreven uyt
Basel den
17/7,
dagende onder anderen dat
noch niet betaald en syn de duysent rycxdalers die
al
in
Julie
voorleden
getrokken
heeft
tot
hij
den
behoeff van
aenbevoolen druck van het nieuwe Testament in de gemeene Griecsche spraeck; item dat noch onbetaelt
995 rycxdalers
hem
vant jaar 1632;
zijn
gebleven
resterende aen hare Ho. Mo. ordonnantie
ten
3e
dat
van
genootsaeckt wordt
hij
nieus noch te trecken duysent rycxdalers tot bevorderinge
van den voorsz druck; waerop gedelibereert synde,
is
goet-
gevonden ende verstaen dat nagesien sullen worden hare Ho. Mo. resolutien int regart van den voorsz. druck genomen."
De omvang van het werk werd geschat op 130
vellen;
de aankoop van het papier op 2400 gulden; de druk op 1300, terwijl
bovendien aan den vertaler en correcteurs een pas-
send honorarium moest worden uitgekeerd en de verzending der afgedrukte exemplaren ook geld zou vereischen. Wijselijk
brederode
besloot
treden niet slechts met
ook met
hem
godgeleerden
te
Genève
in
overleg te
zijn
zwager jacques godefroy, maar
als
diodati en tronchin, die met
een oordeel konden vellen over de proef bladen
,
welke
door onderscheidene drukkers werden geleverd en waarvan
de beste gekozen zou worden. Niet zonder oprechte deelneming heb ik in de brieven
brederode
van
traagheid,
bij
herhaling
klachten
gelezen
over
de
waarmede door de Staten de door hem voorge-
schoten gelden werden terug betaald; aan zijn ernstig beklag
werd de
bij
resolutie
ontvanger
van 24 Mei 1634 tegemoet gekomen en
generaal
geautoriseerd
behalve
de
vroeger
aan brederode toegestane som nog eens 1000 rijksdaalders
213
hem
te
doen uitbetalen,
alles
ten behoeve van den druk,
bovendien nog een deel van
terwijl hij
van H. rioogmogenden
te
zijn
gagie als agent
goed had.
Intusschen waren maximus de vertaler en leger te
Mar-
seille aangekomen en wachtten daar op de toezending van 3 of 400 rijksdaalders, de een reizen,
de ander, leger,
Angroigne
in
de
om
om
naar
Genève
te
naar zijne vroegere gemeente
weder
Valleien
te keeren, niet
zonder
naar den wensch van brederode door de Staten met eene
somme
gelds vereerd te zijn, wegens de diensten welke
gedurende een
hij
Constantinopel
van acht jaren te
verblijf
heeft bewezen. In
hoeverre de Staten aan dit verlangen van brederode
hebben voldaan, waarbij
1634,
blijkt
niet
uit
bepaald
alleen
de resolutie van 21 Nov.
wordt,
dat
))de
penningen
))tottet
uytvoeren van dien nodich van wegen desen Staet
))sullen
worden gefurneert."
De geldquaestie was echter moeite veroorzaakte. Toen
niet het eenige dat
hem
te
Genève
brederode
het afgewerkte
en gerevideerde deel der vertaling werd ter hand gesteld, bespeurde
hij
met
schrik, dat de kopij, die eerst een poos
zoek en eindelijk gevonden was, goeddeels wegens schrift
en abbreviatiën onleesbaar was, zoodat
moest worden, eer deze taak
zij
ter pers
zij
overgeschreven
kon worden gelegd. Voor
en in het algemeen voor het vervolgen van den
door leger verrichten arbeid der revisie, vond brederode
de gewenschte hulp
van /'800.
van
— genoegen
deze
taak
bij
sartorio, die met een tractement
nam, doch door een vroegen dood ook
werd afgeroepen. In de vacature, welke
ten gevolge van zijnen dood
bij
de gemeente ontstond werd ,
voorloopig door zijnen broeder voorzien, die hoewel niet tot
den geestelijken stand behoorende, op verzoek der gemeente
met het voorlezen van gebeden en leerredenen, door
hem
waarschijnlijk
vertaald, haar goeden dienst bewees; als revisor
,
214 en corrector was de overledene niet zoo gemakkelijk te ver-
Genève
vangen. Toen werd in
RODE vond DAviD
LE
ze
bij
CLERC.
hulp gezocht; bredede Oostersche talen
in
Onder de geleerden
genoot deze een zeer gunstigen zijn studietijd
zelf
den hoogleeraar
eenige
maanden
naam
i).
vaderland
ons
in
had hier
Hij
gesleten; later naar
in
Genève
weergekeerd en daar aangesteld in Latijnsche verzen openlijk ,
den
lof
van prins maurits verkondigd
^).
Geboren 19 Febr.
1591, een ijverig student te
Straatsburg
berg,
in
heeft
zich
hij
vooral
en
Engeland
Heidel-
op de studie
der Oostersche talen toegelegd; vijfendertig jaren werden deze door
hem
in
Genève
onderwezen, terwijl
hij
boven-
dien zijne krachten aan de prediking des Evangelies wijdde tot de
ure zijner oproeping sloeg in het jaar 1655. Zijn heef
en biograaf, joannes clericus^), brengt veel dezen bloedverwant in verdiensten
het midden,
van
lof
zijns
ooms
ten aanzien van de uitgaaf des N. T. in het
nieuw-Grieksch
geheel
onvermeld.
Dat
wij
gedenken en de eere hem geven, waarop aanspraak
tot
doch laat
mag doen
hij
dankbaar
ze
rechtmatige
gelden.
Eer het werk een geregelden gang kon houden, moesten er
proefbladen getrokken worden en aan de Staten opge-
zonden.
Ze
werden door deze waarschijnlijk deskundigen
voorgelegd en goedgekeurd, zoodat dus niets meer de voltooiing van
den arbeid
mee gedongen hebben de uitvoering
is
in
den weg stond. Welke drukkers
bleef ons onbekend; niet, aan wien
opgedragen.
^) Des amorie v. d. hoeven Jr. deelt in zijne Diss. de Joanne Clerico, pag. 229 sq. twee brieven van salmasius en een van curcellaeus aan dezen le clerc mede: de beide eerste waren reeds afgedrukt achter de praefatio der door joannes clertcus uitgegevene quaestiones sacrae van zijnen oom.
-)
D. clerici,
Orationes, Computus Ecclesiasticus, poeraata
(1687) pag. 281 sq. ^)
Vgl. diens
praefatio vóór
D.
clerici
quaestiones sacrae,
1685.
215
Een
afschrift
van het gesloten contract, onder de papieren
van CREDERODE bewaard, geeft de meest gewenschte tingen
den
betre ITende
inlich-
druk van deze uitgaaf des N. T.
Letterlijk luidt het aldus:
Copie de l'accord pour Timpression du testament nouveau
commun
en Grec
et
nouveau en date du 23 May 1636.
S'ensuivent les conditions et conventions faites et pas-
1.
homme
noble
entre
sées
Ambassadeur des Messeigneurs
Pays-Bas
Ie
Hauts
illustres,
aubert, imprimeur de
pierre
Sr.
republique et academie de
ville,
et Puissants seig".
Generaux des Provinces Unis des
Etats
les
et
tres
pierre corneille de brederode,
Genève,
la
pour l'impres-
sion du nouveau testament grec, vulgaire collateral avec l'original.
Premièrement
:
au long
les
remise aud.
la copie sera
par Messrs. le clerc lesquels
2.
tant
abbreviatures qui pourroyent apparèment arrester
Le labeur
cydevant 3.
se fera a la
faite, et
forme de l'espreuve qui a esté
aggrée par leurs Grandeurs.
Pour mettre encores tant mieux en
teur et correcteur, copie,
le
correcteur
4.
En
la
suite
de
corrigera diligenment Srs.
le clerc
train le composi-
leur faciliter la lecture
et
fera
la
correction,
la
led. le
Sr.
Les espreuves se feront sur du papier
contrelecteur. fort,
afin
de
les corrections nettes.
eschappait quelque faute notable en l'impression
la faute des ouvriers
feuille
et les
la troisième.
Le correcteur aura un
S'il
trois
correcteur verra et
deux premières espreuves
les
6.
7.
la dite
le clerc.
5.
pouvoir faire
de
deux ou
correction des
premières feuilles de l'oeuvre, avec
par
aubert revue
compositeurs et correcteurs.
les
la
Sr,
la reverront, et escriront
,
led. Sr.
en feuilleton a ses
aubert sera tenu de
frais
et
despens ou
refaire
la
faute
246 a Teffect de quoi, et pour justifier
sera glissée
aubert representera
faute OU non, led. Sr.
sa
si c'est
tiercé
la
ou der-
nière correction.
Se servira
8.
aubert en l'impression de bons
Sr.
led.
charactères, non usez ni vicieu, de bon encre, bien noir et
qui ne se iaunisse
comme
,
aussi fera en sorte que Ie papier
ne se trouve gaste ou tasché
mouillure ou
d'encre,
soit
autrement.
Le
9.
mains
Sr.
dit
aubert
non plus, sans en
et
10.
Commencera
11.
Depuis
aubert
y
iusques a 12.
tirera
l'impression
les
soy.
led.
commencée,
sera
Sr.
led.
incessamment sans interruption
travailler
de l'oeuvre.
la perfection
Remettra
aucun pour
tirer
l'impression jeudi prochain 26 de ce mois.
que
fera
1500 exemplaires avec
aubert aud.
Sr.
Seigr.
de brederode,
OU de luy charge ayant, toute l'impression bien assemblee collationnée et conditionnée. 13.
De mesmes conservera DE brederode, ou de
Seigr. 14.
Moyennant quoy
comme
il
lui
pour être remise aud.
charge ayant.
de brederode a promis,
Seigr.
led.
promet aud.
l'impression 17 florins fait
la copie
aubert pour chasque
Sr.
monnoye de Genève, dont luy
payement a mesme en proportion du
15.
Au
feuille
parsus de quoy,
led.
sera
travail.
de brederode a gracieu-
Sr.
sement promis au compositeur, pour exciter sa diligence
somme
de
la
de trois tallers après l'oeuvre parachée.
Le tout que dessus Seigr. DE brederode despens,
dommages
ainsi et
et
led.
contenu
aubert
Sr.
interests,
accordé entre
et
led.
a peine de tous
en presence et de l'advis
des nobles jaques godefroy, Seigr. Conseiller et secretaire d'estat de la ville et republique de
tableS,
Genève,
et des spec-
JEAN DIODATI, THEODORE TRONCHIN, FREDERIC SPAN-
HEiM, Ministres de
la parole
fesseur en la langue
de Dieu et
Hebraique
et
le
d.
le clerc, Pro-
Sieur
d.
le clerc.
217 Docteur en
1636
V.
st.
medecine.
Faict
a
Genève
ce
23 de
comme tesmoin. Pierre aubert, j. TH. TRONCHiN comme tesmoin. Fr. spanheim comme David le clerc comme tesmoin. GODEFROY
De
convenu entre
suite a esté
que peur leur peine de par
et
sion la
tesmoin.
l'advis
que dessus,
revision, extension d'abbrevia-
la
du labeur que dessus, leur sera payé
correction
Seigr.
led.
diodati,
de brederode,
led. Seigr.
et lesd. Srs. le clerc, es presence et de
tures,
May
Pierre corn. de brederode, Airisi j'ay promis,
de brederode
somme de quarante
pour chasque
,
sols,
feuille d'impres-
monnoye de Genève.
Ainsi ay convenu
david le clerc.
Nadat op deze wijs het noodige geregeld was, keerde
brederode naar Bazel terug, waar hij, waarschijnlijk in de eerste dagen van September 1637 overleed, zonder de van den arbeid gezien
voltooiing
te
hebben. Zijn neef cor-
nelis brederode berichtte aan de Staten. 3 Sept. des ge-
noemden
hoe het met den druk stond, terwijl des
jaars,
overledenen zwager godefroy zich bereid verklaarde in dit opzicht brederode's gemis te zullen vergoeden.
Nog
bij
noodig te handschrift
scheen
de
het leven van den agent brederode bleek het zijn
de hulp van leger weer in te roepen. Het
van
maximus,
die
inmiddels overleden
was,
nauwlettende zorg van iemand, die de nieuw-
Grieksche taal kende, alleszins te vereischen. Wiens hulp
kon gewenschter
zijn,
dan
die
van leger?
Deze was echter niet bereid zich van scheiden, hoezeer daartoe
bij
resolutie
zijne
gemeente
te
van de Staten onder
dagteekening van 16 April 1637 aangezocht.
Er bleef dus
niets
moest worden op zijne
ambtgenooten
te .
anders over, dan hetgeen er gedaan
dragen aan de zorg van le clerc en die
door het onderteekenen van het
218
met den drukker in zekere mate zich voor de goede uitvoering van het werk hadden verantwoordehjk gesteld. contract
In goeden
was
stond godefroy
v^^il
bij
deze niet ten achter, al
de kennis van het taai-eigen
in
hij
hun
des N. T.
mindere.
De dood van den agent brederode was voor den gang van het werk inderdaad een verlies. Zijn neef cornelis, eerst BREDERODE,
gemelde stukken nieulant geheeten,
later in de
klaagde aldra
moeielijkheden
over
voortgevloeid en verzocht dringend,
5 of 6 honderd gulden
te
van kas
schraalte
uit
om
voor
't
minst over
kunnen beschikken ten behoeve
van den aankoop van nog eenig papier en ter dekking van uitgaven aan de correcteurs, zetters en drukkers. Ook begeerde
» volvoert
«wat met
weten,
te
hij
dit
het ten behoeve der Christenen in in
boek naer dattet
zal
syn te doen," Deze vraag betrof de wijze waarop
Turk
ij
e
gedrukte werk
de handen der belanghebbenden kon gebracht worden.
De Staten besloten in hun zitting van 16 Juni 1638, de som van f 500 toe te staan en verdaagden de behandeling ,
der andere quaestie tot nadere gelegenheid. Deze deed zich
den 27 Aug. van hetzelfde jaar voor, toen een brief van
genoemden nieulant
ter
navolgenden inhoud:
))dat
))Genève den druck van
werd,
gebracht
tafel
van den
de heer godefroy syndique van 't
nieuwe Griecksche testament
))heeft
gecontinueert ende de resterende oncosten verscho-
))ten;
dat
het
))Marseille
niet
))Avignon;
dat
))tyden ))door
Vrankryk
«gebracht,
can oock
Rhyn
den
gedruckte
voorzeide
om van
gaen het
den Rhóne
vermits voorseide
aff
naer
passeren
door
gedruckte by
deze
het
maer dat het naer dese landen soude moeten worden niet
en can
hier naer
affcomen,
Constant inopolen
ter zee
))overgescheept te worden."
Ook voor
zich
zelven
verzocht nieulant vergoeding van
gemaakte kosten wegens het reizen naar
Genève
en het
*210
verblijf houden
zoodra
stellen,
te
De Staten beloofden hem schadeloos
aldaar.
gezorgd zou hebben,
hij
dat het afge-
drukte veilig herwaarts overkwam en zeiden aan godefroy
vergoeding van de voorschotten
Zoodra
in
en
verzenden
het
toe.
kwam
1638 de druk voleindigd was,
der exemplaren
verdeelen
natuurlijk
ter
spraak.
Haga, de vroegere gezant, en de Geneefsche hoogleeraren verzochten afdrukken te mogen erlangen van de 168, die de Staten van het getal der afgedrukte hadden doen overkomen. besloten ook aan rivetus, die
Zij
met leger zeer bevriend
was geworden, een dergelijk te vereeren. De 6 balen waarin ongeveer 400 exemplaren .
verzonden werden,
kwamen
uit
Genève
eerst in het voorjaar
van 1645
hier te lande ten huize van
eener som van
Wat
/'
haga,
die voldoening verzocht
182, door de verzending geëischt.
met de
echter te doen
te
Genève
Marseille gezonden, Constan-
Ze zouden in 8 balen gepakt, naar
en daar
drie
in
achtergeblevene?
schepen geladen worden naar
tinopel, geadresseerd aan den Resident hendrik cops^), doch
coomende
))boucken
))souden
te
op
grond,
worden gefrustreerd,
))belancht,
dezelve
»van het landt,
gedeelte
«de
voornoemde
verongelukken haar Hoog M. van
die door
soude connen worden gerepareert
schreef:
dat
goede meeninghe en de intentie voor die tydt
))derzelver
))en
geassureerd,
niet
zij
con
beter
.
den assuradeur
niet
ende wat de schade
ende lichter by den Staet
als
by particulieren gedragen worden." Ik
zouden
gezonden worden, want slechts een
werd gepakt: een ander
deel voor langen tijd in
beslag genomen, ter verzekering van de verschuldigde
som
voor zolderhuur en andere gemaakte onkosten.
')
In
deze betrekking komt de genoemde voor
Ygl.
bij
de moeielijkheden die
Turkije gerezen waren DE JONGE, Nederland en Venetië, bl. 229.
tusschen onzen staat en dien van
in het jaar 1646.
:
220
De gpldquaestie
de donkere zijde dezer geschiedenis.
is
Eerst in Febr. 1642. dus bijna vijfjaar na den dood van
BREDERODE, besloten de Staten voldoening welgegronde eischen van gaaf van
zijne
sommen en
verschotene
te
geven aan de
erfgenamen, die op terugafbetaling van brede-
rode's tractement aandrongen; 5783 gulden en 15 stuivers
werden hun uitbetaald mits
))de
meergenoemde erfgenamen
de lichtinge dezer penningen suffisante cautie de ))restituendo stelden, indien naemaels bevonden mocht ))voor
))Worden sulcks te behooren."
En ware nu maar Doch wat
blijkt uit
schuld
elke
hunne samenkomst van 4 Juni
In
Genève
te
Resolutiën
de
vereffend.
der Staten'?
kwam
16(16
de volgende
brief der Directeuren van den Levantschen handel ter tafel
))Aen de Staten-Generaal der Yereenigde Nederlanden.
Hoge ende mogende Heeren.
De
Directeuren
van
den
Handel
Levantschen
en
de
Navigatie in de Middelantsche zee uyt den heer professor
GOOL hebbende verstaen, dat syn E. eenigen door de heer turetin, woonachtig tot formeert,
dat
binnen
deselve
stadt
t5^t
Genève,
geleden, is
Genève
van
gein-
nogh
souden berusten eenige exemplaren van het nieuwe testa-
ment
Uw
de oude originele en moderne Grieksche tale, by
in
Mo. in den jare 1631 of 1632,
Ho.
den heer orateur haga. synde,
t'
Genève
opt versoeck van
Constantinopolis
haren costen binnen de meergemelte stadt van gedruckt,
en
andere oncosten worden door
toen tot
als
den
gemelten
die in
heer
aldaer
voor
solder
huer
als
verseeckeringh gehouden, oock professor
gool
te
gelijk
haer
geproponeert en tegemoet gevoert, dat de voorsz. Grieksche
boecken een seer aengenaem present soude wesen gegeven eenige
te
om mede
worden aen den heere resident groock voor
Griecksche
Christenen
tot
Constantinopolis,
'22i
Sm ir na
etc, in aensien synde en goede dienst connende
Uw
doen, soo gebruycken sy de vrymoedigheid van
met
alle
Ho. Mo.
schuldige eerbiedigheyt te versoecken (de wyle haer
jegenwoordigh gestadigh houden met het laten prepareren
en toestellen der voorsz. presenten,
croock met de
resident
expediëren,
om den gemelten
meeste spoedigheyt
heer
doenelyk te
welk sy hopen binnen seer corten tyt sullen
't
connen wesen, alsoo vele van de principaele saecken albereyts soo aenbesteet als vervaerdight syn) dat het der selver
goedtheyt geliefte te permitteren en ordre te stellen, dat de voorsz.
Griecksche boecken ten fine voorsz. in hare handen
mogen worden tot lossinge
gestelt, mits dat sy
van dien gerequireert wordende, sullen besorgen
en betalen, dat wyders
Uw
Ho. Mo. gelieven de goetheid
hebben van over dat subject
te
turetin
heer
hebbende,
noemde
remonstranten de poene
Genève,
tot
en
denselven
te
te
als
schryven aen den voorn,
van die saecke kennisse
qualificeren
om
boecken onder de vorige conditie
bemachtigen
en
aldaer
in
syne
die te
bewaeringh
meerge-
lossen, te
te
houden,
mitsgaders daermede wyders te doen, soo als sy Directeuren als
dan over dat subject naerder aen syn
sullen
versoecken,
by schryven
E.
geconsidereert dat deselve boecken van
daer als genoegsaem ter halver wegen synde, met minder costen en moeyten connen worden gesonden ter plaatse die gaerne soude
Genoemde predikant en hoogleeraar bevond zant
van
men
hebben, of sullen moeten wesen."
Genève
in
zich als afge-
'sGravenhage, waar
hij
ter
Statenvergadering plechtstatig ontvangen was en met velen der ingezetenen persoonlijk kennis gemaakt had. Vol ijver voor de belangen van Kerk en School moest
hem
de ver-
breiding van het Evangelie ter harte gaan en kon het wel niet
anders,
verbreiding
of hij
nam
ergernis aan het
staken van de
des Evangelies onder de Grieken.
Bij
een of
,,
222
meer van de Directeuren van den Levantschen handel vond gehoor.
hij
Of nu Directeuren dezer maatschappij gezegd mogen den gansch en
al uit dezelfde
beweegredenen
LUKARis een goedgunstig oor geleend twijfel ik zeer. Ik zou de oorzaak
om
naar turretin's klachten
hun
voor-
haga en
als
hebben, daaraan
te
hunner bereidvaardigheid
te luisteren, vooral
zoeken in
een gewenschten gang hunner commercie en
liefde tot
navigatie.
Dergelijk beginsel
kosten te
1662 bewogen,
dragoman
Latijnsche
geplaatste
om
overzetting
orthodoxa van petrus
Confessio
tot
in
al
de
dragen van den druk van eenen Griekschen tekst
met daarnaast
wenschte
had hen
panagiotes uit
te
mogilas,
onder zijne
gratis
van
de
die
de
geloofsgenooten
deelen, zonder dat iemand wist, wie
hem
het doen van dit geschenk had in staat gesteld. Hoe
geheimnisvol de wordingsgeschiedenis van de uitgaaf dier confessie was, blijkt uit de
merkwaardige bladzijde
die voor-
komt in het Journal d'ANTOiNE gallard, pendant son séjour a Constantinople (1672 1673)^).
—
))Le père custode des
resident
Ie
qu'il
Capucins
d'Hollande
ce
dit a S. E. qu'estant ches
même
jour et dans l'entretien
eu avec luy, estant tombe sur
avait
Grecs touchant
la réalité
Ie resident lui dit
dans
Ie
la
croyance des
sacrement de l'Eucharistie
que généralement tous
les
Grecs n'estoient
pas de cette croyance et qu'il y avoit eu un Patriarche qui
sentiments conformes a ceux de
la
Religion pre-
tendue réformée. Mais que luy ayant proposé
la confession
avoit des
orthodoxe de l'Eglise d'Orient, qui declaroit positivement la doctrine de
approuver son
n'y avoit
^)
l'Eglise
ésté
grecque sur ce point, sans desadvouer authorité,
imprimé en
il
lui
Ho Hand e
Uitgegeven door charles scheper
te
advoua que. ce et
livre
que Messieurs
Parijs, 1881. Tom.
I
les
pag. 49.
223 avant appris que
Etats^)
sieur i'anaioti l'avoit erivoyée
Ie
dans leur pays pour ce sujet pourroient retirer de
qu'ils
considerant les avantages
et
sa
bonne amitiè a
charge de premier drogman,
cause de sa
pas soufrir qu'il luy en coustat rien et
dépense;
porté en trois caisses
du
dit sieur
en
lort
en payèrent
et
en
il
un au
olTrit
dit père
parce qu'il en estoit pourveu.
qui
et
n'en
bouche des Grecs dont
avoit
ou ce
Ie lieu
pu
estre
Custode
S.
E. qui
livre avoit
informé de
la
s'en estoit enquis, soit qu'ils ne
il
ou que
sceussent pas,
la
trans-
ici
qui avoient esté mises entre les mains
peine de connoistre
imprimé
esté
.
paxaioti
qui l'en remercia estoit
ils
Porte a
la
ne voulurent
que Timpression avoit esté
adjousta
il
ils
sachant,
ils
Ie
simuler a cause de ce pays suspect,
S.
E. dis-je eut bien
Ie
de
la joie
zij
,
naar
voulussent dis-
d'apprendre ceste nouvelle ex ore inimici.
heb de plaats
Ik
Ie
ik
meen
het dagboek overgenomen, dewijl
uit
de eenige bron
,
is
voor de kennis van
de geschiedenis dezer uitgaaf der genoemde Confessie. De notulen der Directie van den
—
deze zaak schrift
indien
op het
ze
ik
Levanthandel bevatten over
goed gelezen heb in het handwehvillend voorgelegd
Rijksarchief mij
—
geen enkel woord. Dientengevolge het geheele verhaal
waag
ik niet. te
blijkt
te
de druk in ons vaderland
dat
zijn,
in twijfel te
trekken
minder, daar het enkelen schrijvers bekend is
geschied').
Ik verklaar dit stilzwijgen uit den wensch der Directeuren,
om
aan hun besluit
alle
ruchtbaarheid te ontnemen, daar
het licht gebeuren kon, dat de rechtzinnigheid zich ergerde
•)
De berichtgever
vergist zich. Directeuren
van den handel op de
Levant
zijn bedoeld. ') Ik noem Collectanea
typis
kan
uit
hun
getal th.
betreflende deze
elegantibus excusa. ik niet bepalen.
smith
,
die pag.
Confessio
Aan welke
vu der praefatio
schreef: in
Hollandia
a.
zijner
i662
pers de eer dezer lofspraak toekomt,
224 aan het bekostigen van den druk der Confessie eener Kerk, hier te lande weinig bekend en geliefd.
Werden
al
Directeuren
bij
nemen van dezen maat-
het
regel zeker niet alleen geleid door belangstelling in den bloei
der Grieksche Kerk, zonder belangstelling in het geestelijk
van geloofsgenooten zouden
heil
om
gedragen hebben, aanwezig,
het verzoek niet voor-
zij
over den voorraad N. T, in
Genève
beschikking te erlangen. Aan het verzoek
vrije
en het voorstel van de Directeuren gaven de Staten gehoor
werkten zoo mede
en
tot
de beëindiging eener roemvol
aange van gene onderneming op zeer weinig roem volle
Van de
Directeuren
der
zijde
Levant werd nu met gevonden JEAN
DEUTZ.
's
De hoogleeraar verklaarde
wordt.
van 27 November
16(36, geadresseerd
de
bereid
de
over den handel naar
den Geneefschen hoogleeraar FRAxgois
TURRETiN eene briefwisseling gevoerd, die op
brief
wijze.
noodige
Rijks archief zich
in
een
aan den Directeur
stappen te doen.
om
de
exemplaren van het N. T. die nog aanwezig en opgeborgen
waren, ten getale van 1130, waaronder
zij
besloten
vrij te
dat
eischte
zij
geborgen waren, voor
daar gelegen hadden, alzoo sedert 1638,
zij
een pistol
handelingen over
het verband,
lagen en deelde tevens mede, dat
de eigenaar van het locaal waarin elk jaar.
maken van
e
dit
vergoeding van huur. De onder-
als
punt geopend
,
werden met goed gevolg
bekroond, blijkens de notariëele acte, waarvan wij hier een
getrouw afschrift mededeelen. ))L'an
jour
Mil six Cents soixante neuf et
,
soubsigné
et
personne
citoyen et
vingt troisièsme
du mois de Novembre avant midy par devant moy
ANDRÉ BEDDEVOLE citoyeu en
Ie
du
dit
presents Ie
Sr.
et uotaire publicq jure
les
dayid
Genève
temoins soubs
de
Genève
nommés
establi
dextand, maistre chirurgien
lequel degre confesse d'avoir heu
receu de noble respectable FRANgois turretin, pasteur
professeur
en
et
Theologie en ceste Eglise et Academie de
225
Genève
present stipulant et acceptant en qualité de
icy
de Messieurs
charge avant
du
Levant
mer mediteranée
et
de
les directeurs
la
somme de
la
trente sept livres quinse sols tournois pour
un ans
trente
loiiges
nouveau testament grec ancien
imprimé aux
gaire,
cent et huict les
Paysbas,
en aimées Mil
six cents trente sept et Mil six cents trente huict, la
et vul-
de Leurs Altesses les Seigneurs
frais
Estats Genera ux des provinces du
de
de
quelques mois des magasins ou ont esté
et
exemplaires du
les
compagnie
en suitte
sentence rendue sur ce faict par nos seigneurs du petit
deuxiesme decembre mil
conseil Ie vingte
six cents soixante
huict a raison d"un ducat par an. et outre ce confesse d'avoir
encor heu un exemplair du dict testament pour quelques autres frais par luy prettendue dont estant bien payé et content ainsy qu'il assure
il
en a quitte
et quitte Ie dict
noble
respectable turretin et tous autres qu'il appartiendra avee
promesse de n'en jamais rien demander ny permettre estre
demander en jugement ny dehors la
presente
et
interests
advenir
quittance et
a
et par
peine de tous despens,
l'obligation
dommages
de tous ses biens presents et
submis a toutes courts
qu'il a
serment d'observer
et se constitue tenir
pour
la dite
a
contraires et autres clauses requises faict et passé au
ce
observance en renoncant a tous droicts et loix
Genève
dit
retin et de
en
la
maison du
Messieurs
les
FAüRE marchand bourgeois
frères et
dit
noble respectable tur-
presents honorables jean
jean moraT de Val
resident tesmoings requis et signés avec et
Ie dit
sent
du
noble respectable turretin en
acte, dit
Sr.
de
moy
dit notaire
Ie dit
la
S^t.
Sr.
Martin
dentand
minutte du pre-
recepvant expedié en faveur
turretin aux nom de ceux pour lesquels
il
requis.
(Signé)
A.
beddevole notaire.
15
fait
,
226
Naar het scheen stond
niets
meer
om
den weg
in
thans
de zaak tot een geM'enscht einde te brengen. Doch wij bedriegen ons.
De notulen van 16 Juli 1732 bevatten deze mededeeling: ))Dh: voORDAAGH rapordeerd dat ten synen huyse is geweest een heer vernet en een heer turretin, de eerste predikant en de andere zoon van een professor
Genève
tot
Genève,
te
seggende
waaren leggende eenige oud en nieuw grieks
testamenten, welke nu omtrent hondert jaar geleeden tot
van den Staat waaren gedrukt, en die naderhand
lasten
aan de
dispositie
versoekende
daan soo
dat
van dheeren Directeuren waaren gesteld, dheeren directeuren die boeken daarvan
geliefde te laaten haaien
is
,
hetwelk geconsidereerd synde
den secretaris versogt by die heeren
noemen
of er
ook
te
gaan ver-
onkosten en hoeveel daartoe benodigt
sullen sijn en ten andere hoe of sy teegenwoordig geconditioneert waaren;
waarmeede de vergadering
is
geschyde."
Francois turretin was reeds lang ten grave gedaald, toen
zijn
zoon jean adolphe zich deze
zaak aantrok.
De
volgende missive, van 27 Maart 1733, getuigt van diens groeten ijver:
» Monsieur!
Nous avons receu la lettre que vous avez eu la bonté de nous ecrire Ie 6 du passé et suivant votre avis, nous avons aus?i receu par vos
dont
la
reste
une partie des testaments grecs
soins
suivera
incessamment,
a légard
des douze
exemplaires que vous avez retenu pour en faire part a quel-
ques amis, après votre approbation; nous devons vous de-
que bien loing de nous y opposer, que nous sommes charme de cette disposition et que nous aurions souhetté clarer
que vous en eussiez retenu Leurs H. but
P. par quel
Ie
doublé, puis qu'il sera egal a
moyen pourveu que
qu'il s'en sont proposez
,
l'ors qu'ils
l'on
en ont
parvienne au
fait la
depence.
227
Au
reste, monsieur, nous vous
toutes les peines
bien obligez pour
que monsieur votre père
bien voulu donner pour les
sommes
et
vous ce sont
cette affaire, et pareillement
pour
voeux que vous avez bien voulu y ajouter, nous prions
Dieu de
les
accomplir. depart et d'autres, et
sommes
tres
parfaitement
Monsieur
Vos affectionez amis, Les Directeurs du commerce du Levant
et de la naviga-
tion dans la Mediteranée
SAMÜEL ELIAS COYMANS. par ordonnance des dits
VAN GHESEL.
JACOB
Amsterdam, ce
Geven
27 Mars 1733."
\vij
ons ten
besluit
van
dit deel
onzer nasporing
de geringe moeite, ons te vergewissen betreffende de goede
aankomst der naar Constantinopel verzondene exem-
Eene missive der Directeuren aan onzen ambassadeur coRNELis CALKOEN, vau 21 Mei 1733, ligt voor ons:
plaren.
»WelEdele Gestrenge Heer. Voor vele jaren hebben haar Ho. Mo. de Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden
te
Genève
eenige
exemplaren van Grieksche testamenten doen drukken, aan de eene zijde oud, en aan de andere zijde modern Grieks,
om na de Levant
te
worden versonden, en aldaar gege-
ven te worden aan eenige Griekse christenen, of andere tot
voortsettinge
zelve
in
die
tijd
van de Christelyke Godsdienst, dog hetversuymt, en
tot
uytgesteld zijnde, zoo hebben wij
haar Ho. Mo.
ga lij,
te
capitein
nu
toe
om
aan het insigt van
voldoen in het schip de isaacq
roelofsz.
per
van
tijd tot tijd
Venetiaanse
Sm ir na
geladen,
228
twee balen met boeken, gemerkt
DVL
n°.
om
aan de Heer Consul de hochepied,
3 en 4 en versogt
dezelve verder aan
UExell. toe te senden, dierhalven wij versoeken dat üExell. dezelve boeken
gelieft
de meeste nuttigheyt
mede geladen een
doen distribueren, daar het van
te
hebben
zal zijn; in hetzelve schip
casje
met 60
wij
bouteiljes, zoo Canari als
palmwijn, welke wij hopen dat UExell. benefïens de boeken wel zullen toekomen, en deze tot geen ander eynde strek-
kende, zoo
zijn wij
na UExell. Gode bevolen
te
hebben met
veel agting, enz."
Met de zijn,
nu meenens
expeditie der boeken bleek het
Mei
deze letteren van 21
getuigen
DANIEL ALEXANDER DE HOCHEPIED, consul te
te
aan Baron
1.733
Smirna:
))WelEdele Gestrenge Heer,
Op 22 January in
het schip
laastleden adviseerden wij
UWEG.
dat wij
de Venetiaanse gal ij, capit. isaacq roeeist met de versoegte brand-
hadden geladen een
LOFSZ.
emmers, en diend dese om UWEG. te berigten dat wij in hetzelve schip mede hebben geladen 4 balen met boeken .
gemerkt D.V.L.
n°.
1
a
zijnde
4,
eenige exemplaren van
Griekse testamenten in het oud en modern Grieks,
gedrukt
om na de Levant
te
aldaar te werden gedistribueert
anderen,
tot
hetwelk van egter dezelve
voldoen,
UWEG.
voortsettinge tijd
door
Genève
ordre van haar Hoog Mogende voor vele jaren te
worden versonden, en
aan Griekse christenen of
van de Christelijke Godsdienst,
hebben
tot tijd uytgesteld zijnde, zoo
nu om aan de
intentie
van Haar Ho. Mo.
wij te
per costy gesonden, dierhalven zoo versoeken dat
twee van die balen
n°.
1
en 2 gelieft
te
behouden,
en die boeken met assistentie van den kerkeraad a costy te
distribueeren
heyd
,
daar
zult oordeelen,
UWEG.
het van de meeste nuttig-
en de twee anderen balen
n°.
3 en 4,
229 versoeken wij dat
UWEG.
aan de heer Ambassadeur calkoen
gelieft te doen voortsenden, alsmede een casje met wijn,
gemerkt
DVL
n".
5
in hetzelve schip
geladen, gaande hier-
UWEG.
nevens daarvan de cognossementen, waarmede
z.uld
verpligten diegene die altoos zijn, enz."
Zonder onheilen bereikte het afgezondene de plaats zijner
bestemming, volgens deze missive aan Directeuren van den
Ambassadeur calkoen: conlormiteit
))In
van
UWEd.
den 21 Meij laestleden, hebbe
Achtbare missive
in
dato
weeken wel
ik voor eenige
geconditioneert ontfangen de twee balen met boeken,
een casje met 60 flessen Canarywijn, waervoor
UWEd. Wat
en aen
ik mij
Achtb. verpligt houde. de Nieuwe Testamenten aengaet die zijn hier tot
roem van haer Hoog Mogende Godvrugtigen
ijver,
en met
sentimenten van dankbaerheit zeer welkom geweest, en
ik
verhope dat onze Lieve Heer het Godvrugtig dessein van
haer Hoog Mogende op het herte van deze menschen
zal
doen beklijven. Desf Griekse natie schijnt mij wel toegedaen tot
mij
de lecture van Gods woord, en meer menschen hebben
om
ven.
een exemplaar verzogt
als het
mogelijk
is
te gerie-
Zoodat zoo daar nog meer exemplaren mogten
gelove
ik dat dezelve
met
edificatie
zijn,
zouden kunnen besteet
werden. Dog ik hadde wel gewenst dat ten teeken van haer
Hoog
Mogende Godvrugtigheit op de
tytel
was gedrukt
eenige periode hiertoe relatief, en zoo nog meer exemplaren
mogten
zijn,
zoude het na mijn gedagten de pijne waert
het tytelblad te veranderen, en
zijn,
met de hierneevensgaende
periode te vermeerderen."
Aan dunkt,
dit zij
denkbeeld gaven Directeuren geen gevolg en, mij
deden wel. door den
titel
te
laten,
gelijk die
230 was, en de exemplaren kerij ze
hun geleverd
doen uitdeelen, zooals de druk-
te
had.
Moge daarop een rijke zegen gerust hebben! De notulen der Staten-vergaderingen geven evenmin w^oord op de vraag,
waaraan toch dat
uitstel
ant-
van het
vol-
voeren van het eens zoo kloek genomen besluit moet worden toegeschreven, als die der Directeuren van den handel op
de Levant. Want het eeuw is toch wel wat al
verloop eener tijdsruimte van een
lang
te
,
zelfs
voor den tragen gang
van overleggingen en commissoriaal onderzoek. De gewenschte ophelderingen vermag ik niet te geven; ik heb den loop der zaak
voorgesteld
dienst stonden
naar de bescheiden, welke mij ten
en betreur
duister geblevene te
zelf
om
mijn onvermogen,
het
kunnen ophelderen.
Een andere proef van der Staten
belangstelling in de
verbreiding van Christelijke kennis verzoene ons eenigzins
met de weinig roemvolle uitkomst der
zoo even geschetste
onderneming.
Te Leiden bevonden
zich
twee leden der Grieksche
Kerk, meletius, archiepiscopus en metropoliet van
Ephe-
sus en HiEROTHEUS, archimandriet van Cephalonië. Wat hen derwaarts dreef, weten
wij
even weinig,
als ons
bijzonderheden betreffende hunne personen bekend
worden. In het wij beider
Album
der Leidsche hoogeschool vinden
naam geboekt op 23
Dec. 1644: meletius panto-
GALUS Cretensis, Ecclesiae Ephesinae Metropolita ergo.
Hierotius
abbatius Cephaloniensis
lonia Archimandrita. 45. Hon. ergo
Van de aanwezigheid ervaren
')
1.
1.
pag. 355.
,
50.
in insula
Hon.
Cepha-
^).
dezer in de nieuw-Grieksche taal
personen wenschten
maken, om door hen
te
nadere zijn ge-
te
eenige
hoogleeraren
gebruik
laten vervaardigen eene over-
231
van de symbolische en liturgische geschriften der
zetting
Hervormde Kerk, deze voor rekening der
Nederlandsche
door genoemde Grieken in
Staten ter perse te leggen en
hun vaderland
te verspreiden.
Twee hoogleeraren
hebben
vooral
CONSTANTYN l'eMPEREUR en LAMBERTUS BARLAEUS.
trokken:
Wel handelen
zij
ter
gestaan door de theologische
zijde
faculteit, doch tegenover de Staten
van het plan,
met
zich deze zaak aange-
zoodanig
als
bij
zijn
de voorstanders
zij
Resolutiën
herhaling inde
eere vermeld. Eerstgenoemde rekende wellicht zich tot
arbeid
dergelijken
geroepen
siarum; barlaeüs was het om de studie der Grieksche
als
professor controver-
schuldig aan zijne verplichting, taal te behartigen.
Ook ditmaal miste de tusschenkomst der hoogleeraren het gewenschte doeleinde niet. Uit de resolutiën der Staten
meletius
dat
blijkt,
gedurende
zijn
verblijf te
Leiden
beschikken mocht ieder half jaar over drie honderd gulden,
hem
terwijl
land
bij
voorgenomen vertrek naar Grieken-
zijn
Mei 1645 eene som van acht honderd gulden werd
in
Jammer, dat er oorzaak van klagen was over de traagheid, waarmede deze gelden werden uitgekeerd.
toegezegd.
Moeielijk laat zich die traagheid verschoonen door de op-
merking, dat ingeroepen
in
maand de gunst der
diezelfde
Staten
is
voor een anderen Griek, namelijk den student
NATHANAEL coNOPius
,
))een balling"
^),
tot
wiens onderhoud
ook een gelijk bedrag werd toegekend. Ik noemde
hem
in
navolging der tijdgenooten «balling". Hij was het, die getuige moest wezen van cyrillus lukaris wreede wegvoering
ten doode en
')
In
het
NOPius,
Hon.
gr.
Album,
Graecus, In
met diens
dat
pag.
verlof de wijk
359
is
Protosyncellus jaar
studenten aangenomen.
vooral
hij
aldus
vele
naar
Enge-
ingeschreven: nathanaei, co-
Patriarchicus.
werden
nam
Baccal.
S.
buitenlanders
Theologiae.
35.
Leiden
als
te
,
:
232
land en
Hier
ons vaderland^).
inschrijven, op den
in zijne moedertaal der
liet
hij
zich te
Leiden
van 35 jaren. Eene overzetting
leeftijd
Institutiones van calvyn werd
hem ondernomen doch niet volbracht, althans niet ter 't zij het hem aan den moed der volharding het hem aan krachtdadige ondersteuning ontbrak. 't zij Dewijl HOTTiNGER ^) Verhaalt dat golius hem meermalen opgewekt had, om de Institutiones in het Arabiesch
door
perse gelegd
,
,
ten behoeve der Grieksche Christenen,
vertolken,
te
buiten
Turk
vertaling
in
ij
e
met
,
nieuw-Grieksch
het
dat, naar hij
voor de hand,
die
leefden en hottinger niet spreekt van eene ,
ligt
de veronderstelling
meende, nathanael
zich
nog
dien arbeid bezig hield.
de tusschen de Staten en de theologische faculteit
Uit
gewisselde stukken blijkt, dat het werk dier overzetting van
de symbolische en liturgische geschriften vooral aan hiero-
THEUs was opgedragen, die het mocht volbrengen, blijkens eene resolutie van 9 Mei, in haar geheel waardig
om den
worden voorgelegd
lezer te
))Ontfangen een missive van de heeren Professooren der H.
Theologie in de universiteit tot
tot
hun geassumeerde
1)
Leo allatius noemt
Leyden met
eenige
geschreven aldaar den 5 deses, hou-
,
Amsterdam
als zijne wijkplaats.
De berichten
van dezen auteur betrefPende de leden der Grieksche Kerk laten aan nauwkeurigheid en onpartijdigheid veel te wenschen over. Nicolaas heinsius,
Rome
met hem kennis maakte, gaf deze getuigenis in een gronovius (burmanni, Sylloge. III, pag. 176): inter me et ALLATiUM non satis convenit certe raro hominem accedo quod assiduus fere etsi id apud ipsum SCALIGERIS oblatret, qua re adeo bilera mihi movit ut magnum aliquando malum ipsi jam nunc parera. sedulo dissimularim
die te
brief aan
J.
persoonlijk
f.
,
,
,
,
HoLSTENius quoque Overigens beleefd
is
en
odit
hominem
propter
petulantis linguae intemperiem.
beider briefwisseling, medegedeeld in burman's geeft
leo
allatius
daarin
alleen
lucht
aan
Sylloge,
zeer
afkeer
van
zijn
salmasius. -)
Thesaurus
pag. 62.
Phil.
sive
clavis
Scripturae,
(^ae
Edit.
1659)
233
dende
in
niiis,
de
dat
effect
hirothels Archimandrita Cephalo-
D.
Nederlandsche
belijdenisse
des
met de
geloofs
Catechismus, die in de Nederlandsche gereformeerde kercken
wort gebruickt, nelTens de gantsche liturgie ende de kerckenordeninge in moderne Griex seer sorchvuldelijck ende getrouwelijek heeft overgeset, sulcx dat nu niet
en resteert
meer daeraen
dat die boecxkens nelTens de getuigenissen
als
der Heylige Schrifture die daarbij behooren werden gedruckt
en met den Christenen
in
Grieckenlandt
tot
hare naer-
der onderichtinge ende verbintenisse met de gereformeerde
kercken in dese gewesten,
te
werden gecommuniceeit ende
onder hun gemeen gemaeckt. Waerop gedelibereert sijnde,
goetgevonden ende verstaen. dat de voorzeide boecxkens
is
ten fine voorz.
den
een bequaem bouckdrukker binnen
bij
Ley-
van de Generaliteyt sullen worden gedruckt
tot costen
ende wert het onderhoudt aen den voornoemden D. hiro-
THEUS Archimandrita Cephalonius hier bevoorens toegestaen gecontinueert
den
van
tijd
wort mits desen
gelijck hetselve gecontinueeii
,
nocli drie
maenden, ingaende met de
van de jongste voorgaende vergunninge; des rende
denselven
noopende de sal
dese
tijt
den
op
druck
en
expiratie
sal hij
desselfs
geduy-
correctie
voorsz. boecxkens letten naer behooren ende
haer
Ho.
Mo.
gemelde professoren
de
resolutie
worden toegesonden."
Aan de
pers
van bonaventura
werd de druk toevertrouwd. trelTelijke
wijze.
niet onderteekend
')
Het
werk pag.
bibliotheek bezit
1648
is
155
,
kweet
verscheen
met een Griekschen
bladzijden,
zevier,
In
Zij
abraham elzevier
en
zich
de
titel
daarvan op voor-
quartijn
van 500
en voorbericht, dat,
door hierotheus was gesteld
^).
nauwkeurig beschreven door alphonse wili.ems, les ElSS. Het exemplaar dat mij ten dienst stond, behoort aan de
der Leidsche hoogeschool.
een dergelijk.
Ook de
stadsbibliotheek van
Gouda
,
234
Eer het voorbericht afgedrukt werd. was het den Staten voorgelegd,
het oordeel der Leidsche faculteit en
die
der overige hoogleeraren. wien de zaak belangstelling inge-
boezemd had. evenals dat van den vroegeren ambassadeur HAGA, inriepen volgens resolutie van 25 Octob. 1647. ^Yelke veranderingen het ontwerp van hierotheus ondergaan heeft,
kunnen
wij niet beoordeelen
hunne groote
voor
overdrevene
:
de lof aan de Staten toegekend
iiberaliteit
is
voorgesteld;
wijze
op
waardige,
uitvoerig
d.
niet
i.
aangetoond het
belang der gelegenheid voor de geloofsgenooten van hiero-
theus,
om nu met
de waarde belijdenis
dergelijken bundel kennis te
maken, en
des bundels vooral geroemd, als bevattende de
en de regels der kerkelijke inrichting niet alleen
van Holland, maar ook die van
land, Frankrijk en een groot
Engeland, Schot-
Duitschland. toelichting van de namen deel van
Op de voorrede volgt eene korte waarmede de kerkelijke waardigheden worden aangeduid, zoodat
moeten
de buitenlandsche lezers weten, waaraan bij
woorden
als
conen, svnode en
zij
denken
leeraars, ouderlingen, dia-
dergelijke.
Voor de correctie had
hij
evenzeer gezorgd en daarvoor geldelijke ondersteuning eerst
van drie honderd gulden, elk halfjaar, daarna van twee
honderd gulden voor vier maanden van de Staten genoten. Drie jaren
arbeids had
hij
aan het volbrengen van deze
taak besteed, naar de getuigenis der Leidsche hoogleeraren, ))geruimen ))uren
tijd
bezig,
van zijnde
's
morgens hij
te
5 uren
tot
's
avonds
een persoon van aansien,
))geleerdheidt en probiteit." "
Ter uitdeeling zouden
te
12
groote
hem
vijftig
exemplaren worden toegestaan, en de overige in drie balen
Engeland
gepakt, van hier over
naar wijze
Constantinopel ,
bij
scheepsgelegenheid
verzonden worden, en wel op deze
dat de tweede baal niet zal geladen worden
bericht van de goede overkomst der eerste eerste bezending zou te
is
,
eer het
ontvangen; de
Constantinopel bewaard
blij
ven
235
genoemde Archimandriet aldaar zou
totdat
Ik heb
de gelegenheid,
zetting
toe
maken
slechts
te
lichten
om
gaarne gebruikt. Oudere schrijvers
,
vluchtig van
^). De eerste van wijn in zijn
de zaak melding
er eenigzins uitvoerig van spreekt
die
aangeland.
zijn
de geschiedenis dezer over-
is
V ad er-
aanteekeningen op het Xlle deel van wagenaar's
land sch e Historie,
bl.
De
77 volg.
ijverige onderzoeker
had onder het doorlezen van de Resolutiën der Staten van het
kennis gekregen:
feit
hij
was
er zoo door verrast, dat
aan den hoogleeraar te water,
hij
1793, een brief richtte, waarin
Gouda,
dezen op de uitgaaf dier licht
op
duistere punt", waarop hij de aandacht wilde vestigen
))dit
aanteekeningen
de
hij juist
Hij
bezig was
voerde
van het Xlle deel. waarmede
^).
uitgaaf van
de
deze
wijs van der Staten
warme
inderdaad
vaderen te gische
oorzaak,
prijzen.
schriften
in
De
T.,
aan
de
als be-
belangstelling in de uitbreiding
der Christelijke en Hervormde is
evenals
vertaling,
vroeger plaats gehad hebbende van het N.
er
14 Sept.
opmerkzaam maakte en verzocht «eenig
vertaling
in
hij
uit
En
leer.
om den
hij
deed wel, want
godsdienstijver
onzer
overzetting der symbolische en litur-
de nieuw-Grieksche taal had nog niet
het licht gezien, toen de Hoogmogende Heeren een verzoek
ontvingen, hetwelk in hunne vergadering van 5 Juli 1647 aldus besproken werd ))Is
ter
gelesen seeckere remonstrantie aen
vergaderinge
Haer Hooch Mo. overgegeven
bij
de Heeren spanhemius,
JACOBUS TRiGLANDius, coNSTANTiNus l'empereur, professoren
')
Vgl.
BENTHEM's Holl.
Kirch- und Sch ulenstaa t,
KOECHF.R, Catech. Historie,
bl.
I.
S.
198 en
286.
) De eigenhandige brief van van wijn wordt bewaard in het exemplaar WILLEM TE water's tweede eeuwgelijde van de Geloofs-
van
belijdenis, bibl.
dat
met aanteekeningen van den auteur zelven
der Leidsche hoogeschool gevonden wordt.
verrijkt op de
236 de Theologische faculteit in de academie tot
in
houdende
in
naedemael den archimandriet de over-
effect:
den Nederlandschen Catechismus ende den
van
settinge
Leyden,
aencleven van dien bijnae voltrocken hadde, heeft den Heer
JACOBUS GOLius oock ncveus de voorsz. remonstranten tot
werck bestemt, hun voorgedragen een middel
hetselffde
waerdoor dat het voornemen van Haer Hooch Mo. soude
connen geheelijck voltrocken worden, oock
te
weeten: dat
men
acht soude slaen op diegeene dewelcke de Griecxsche
houdende,
religie
daer
sijn die
van
A
eXa
1
ndrien
van
,
As
Antiochien
van
Patriarch
evenwel geen
en
Griecx
verstaen,
als
van Egipten, komende onder den Patriarch i
a
die
,
hooren onder den
Jerusalem,
ende
twelck
soude bequamelick geschieden door eene oversettinge van de Belijdenisse en de Catechismus van de
landen
in de Arabische talen
,
kercken deser
opdat niet alleen
,
al die
van
de Griexsche religie (die wel het voornaemste deel der we-
bewoonen) met de
relt
kercken in de eenicheyt da-
voorsz.
meer ende meer mochten toenemen, maer oock alle andere Christenen bij de Mahometaensche van Asien ende Aphrica mochten aenschouwen de billicheyt van den Christelicken Godsdienst der meergenoemde kercken; welgelicx
cken voorslach de remonstranten ten hoochsten noodig achtede te
om
in
't
werck
gestelt te
worden, dat te meer, nu sich
gemoete voerde eene gelegentheyt van een der Griexse
kercken,
die
in
het
arabis
sijnen
gewoon was, wekkers dienst men connen gebruycken, souden tot
dit
niet
Godtsdienst te plegen
in die saecke alsnu soude
twijffelende
werck ten hoochsten
sijn
off
haer Hooch Mo.
aengenaem,
als
dienende
haer oogenmercken allen desen handel, ende derhalven
met hare mildadicheyt kennen,
om
,
in saecke van religie
alsoo andere tot
gewoon
t'er-
bevorderinge van de waerheyt
JESU CHRiSTi op te M'ecken; want dit werck het aldernuttichste
is
ende crachtigste,
om
de menschen te bekeren
237
ende anders niet van nooden hebben,
die in blintheyt sitten.
men haer
de oogen opene. alsoo de religie niet met Godes wooil moet ingeprent worden, maer met sweerden als dat
ende
werck alderwegen de plaatsen van Godes woort
in dat
worden bijgevoucht bijeen
schrifture
stranten
D.
j.
soodat se hier een cort begrip van de
,
vinden connen. Daerom
voornemen
GOLii
geacht nootsaeckelijck
recommandeeren om
willen
eene
nuttige werck
vruchten
hebben
ygelick hebben
helpen bevorderen
te
altijd
tot
Godes
der menschen salicheyt: derhalven heeft de re-
eere ende
monstranten
groote
ten
daeruit
vollen
veroorsaeckt
blijschap
,
dat
dit
voltrokken, merckende op de
is
scheppen die sich door Godes zegen
te
uytspreyden
sullen
dat de remon-
alleen
niet
maer een
sijn.
te
ist
over
alle
waerdoor den menschen geen
voornoemde
die
tijdelick goet,
Contraien,
maer 'tgeene,
daer onser aller zielen nae poogen, het eeuwige aengeboo-
den wert. Dit hebben de meergemelde remonstranten corvan
telicx
dit
werck goetgevonden
toestemminge daer tinge aen
te
te
leyden.
Waerop
getuigen
om
derselver
ende andere totbetrach-
in te verclaren,
gedelibereert sijiide, hebben
Haer Hooch Mo. de meergemelde remonstranten bedanckt over ende ter saecke van den goeden christelicken ijver tot
bevorderinge
van
het
voornoemde werck bewesen, ende
voorts goetgevonden ende verstaen
bische
translatie
dat van de voorsz. Ara-
.
ten coste ende laste
van de Generaliteit
gedruckt sullen worden soo veel exemplaren
nieuwe testament gedruckt tale.
sijn
ende wert den professor
recognitie toegelegt de
translatie
gedaen
persoon die in het plegen, de hij
ende
als
van het
de vulgaire Griecsche
golius mits desen tot een
somme van
ende ter saecke van de moeyte bische
in
bij
ses hondert guldens over
hem
in de voorsz.
genomen, ende aen den
Arabis sijnen Godsdienst gewoon
somme van
vijtf
Ara-
is
te
hondert guldens, voor sooveel
daarin heeft geholpen ende gecontinueert."
238
De vreemdeling, wiens bescheidene verdiensten met
lof
worden vermeld, heette moses michaëlis^). Zijne lotgevallen,
werkzaamheden, reizen en
verblijf in
Europa
zijn
hem
door
beschreven in den aanbevelingsbrief aan
kortelijk
de theologische faculteit van
merkwaardig stuk lezen
Leiden
afgegeven^). In dat
wij betreffende deze overzetting in
Quamobrem cum nunc EccleGraecam linguam non calleant, fide licet et liturgia Graecae dicantur, earundem inprimis causa religionis illud nostrae syntagma eodem prorsus modo ac tenore, ut Graece
het Arabiesch het volgende: siae illae
factum erat, etiam Arabice redditum
fuit, Praepot. D. D.
ordinum decreto mox typis excudendum. Ut ita omnibus ejusdem corporis membris aeque laborantibus aequaliter
donorum Dei Christiana communie. Quo simul opere, cum ibi verbi divini cynosura quaedam extet,
subvenire
queat
atque inde accensa fax melioris doctrinae, hoc etiam fu-
turum speratur, ut palantes
redeant
viam postliminio
in veritatis salutiferae
toto
Oriente
pseudo-Christiani
veterum
,
quondam
reliquiae schismatum, et Graecae ipsius Ecclesiae
purgamenta hactenus, religionis
,
quin
et
Muhammedanis
perspicere
hic
Christianae
exemplaria bona
licebit
ideam.
fide, tuto et
ipsis
quam
,
genuinae
ac
ignorarunt primitivae
Ut autem idiomate utroque
cum
fructu inter Orientis Chris-
tianos distribuantur, praesertim Pontificiis religionis nostrae
hostibus nihil non contra molituris,
post fixam in
verbo ipsius fiduciam, vix aliud optandum, siastico
gentis ipsius ordine
amicum,
in
lentem: per
mis
')
In het
--)
quem
Album
45. den 10
Afgedrukt
quam
ex eccle-
pararium aliquem, nobis
primis existimatione et gratia apud suos pol-
offerri possint
lanus,
dari
Deo ac
bij
Patriarchae et
aliis illi
auctoritate proxi-
exemplaria quaedam et Ecclesiae nostrae
(pag. 393) ingeschreven hon. grat. als
Hierosolymi-
Maart 1649. kist en royaards, Nederl. archief, IX.
bl.
81 volg.
239
commode proponi ac probaii: ut eorundem consensu ingenuis maxime et piis exemplaria reliqua cum lectionis quadam commendatione impertiantur. Atque ita institutum
quoquoversus sparsum semel
veritatis
extra inimicorum potestatem
fuerit suae velut terrae
missum,
cum bono Deo
ubi
evangelicae semen,
agat
radices
adolescat in divini bene placiti messem.
atque
com-
sensim
Dum
quidem hanc rem Constantinopoli exequendam baud ita pridem
in
animi
bic
intenti
remotiori, ubi ob
rum commoditas
essent,
pro
altera
ultro
oblatus luit hic ipse amicus,
quem
commendandum.
Perlectis quippe
fundamentis
et
Orientis
laetum commonstravit
.
rnirifice
nobis divina providentia literis nostris ille
suscepimus
religionis nostrae ar-
se alTectum et aedificatione
eorundemque copiam
sibi
suisque
nee urgere desinens editionem. usui ejus
expetivit,
propagando,
latissime
parte
commercii inopiam minor futura amicovidebatur.
ticulis
illa
tum suam
fieri
quam
amicorum operam,
tuni
fidem et studium addixit.
Enimvero
si
humanitatis, per se alias debitae, vinculis
hunc nobis adstringamus virum, devinxerimus simul quoscunque mala ejus et solatia tangunt: futurumque Dei gratia confidimus. ut qui fidem nostram charitatis operibus
efficacem
.
suisque fructiferam in corporalibus rebus ante ex-
perti fuerint
dona
sibi
ejus dein
,
quoque doctrinam
et spiritualia nostra
suisque impertiri gaudeant et ex mero christi ac
sui aniore oblata amicis et studiosis animis amplectantur.
Toen deze gezegd wordt
brief uitgevaardigd werd, was. gelijk duidelijk .
de overzetting nog niet gedrukt.
Was
zij
het
den dood van golils in 16(37? Dergelijke vraag beantwoordt misschien GRONOvirs, de lijkredenaar van goliüs,
bij
als
')
hij
Prof.
over het
vervaardigen
FRUiN leende mij
laudatio funebris:
dezer
vertaling
uit zijne rijke verzanneling
vgl. pag.
'21
sq.
spreekt
i):
een exemplaar dezer
240
Quid de Confessione,
Catechesibus,Liturgia
no-
strarum Ecclesiarum dicam cura Arabibiis communicata, ut etiam
alii
praeter Graecos in
parvas reliquias
hammedismi
sibi
Dei
As ia
Filiiis,
Christiani (quales non
Deus
et
homo,
a freto Gaditano ad mediterraneum
tem Oceani usque ad Indos
et
mare
et
Mu-
omnibus
magnam
par-
communi
Seras gentibus
quum
sua sacra peragunt et procurant)
lingua,
in illo
diluvio excepit ac reservavit, qui ista
diversae
sectae principes, consilio ad id lecto et vectigalibus instructo,
per emissarios perque libellos, continenter hortentur etcom-
morem suum lactantur, tum de
pellant in ipsi
non cessent
obtrudere
transgredi
;
,
et imperitis
,
tum quibus
nobis nostrisque falsa et invidiosa ut
inquam
,
boni
,
homines
illi
et
quid apud nos receptum et quid divinis conveniens esset praeceptis,
uno tempore cognoscerent. Qua
operae pretium est,
Nam cum
suluerit.
ut
animose pariter
praevideret,
si
in re
et
memorare
prudenter con-
praeproperanter atque
abrupte sollicitarentur Patriae Patres, vellentne ac juberent
hoc
fieri,
multos nodos
antiquatum
actionem totam
justum
ferre
et
moras interpositum
et
decorum
iri;
,
ac fortasse
quod onus rempubhcam
erat, sibi prius
atque injungere ausus, oblatum forte
injungendum ratus
tum
divinitus
Arme-
nium hominem Christianum, qui et plebejam dialecton Arabicam et verba propria eorum quorum erat sacrorum callide nosset, esset
,
et
golii
ipsius
doctiorem forsan,
dictionem temperare
redigere posset,
domum
,
quam necessum
dein placita utrique in scriptum
ad se recepit:
ei
salarium a Pro-
ceribus nostris (quale Archimandrita Graecus,
vertendo occupatur
,
struum suo periculo hac cura seque
pollicitus est;
et illum
iis,
si
,
in N. T,
mentriennium semestri minus
traxerat) vigenti unciarum argenti
habuit exercitum: perfectum opus
Ordinibus submisit: quod pactus erat (non suas lucubrationes
dum
suum sudorem,
suas vigiüas, quae longe pluris essent)
non dedignarentur, expensum
tuUt.
Ordines hominis
241
multumque
aciiti
providentis
.
tanqiuun qui de liberalitate
illorum parique desiderio sanctae veritatis proferendae rec-
tissimum judicium
fecisset, fidem liberaverunt
ipsum digno
;
majestate reipublicae congiario donaverunt. Mij dunkt, dat hier niet bepaald van een uitgaaf in open-
baren druk gesproken
doen
wordt.
De woorden, welke volgen,
wel aan zoodanige uitgaaf denken, dewijl
ons echter
de redenaar daar het vertolken van het X. T.
in het
nieuw-
Grieksch en de overzetting der symbolische geschriften in
adem bespreekt:
het Arabiesch als in éen
qui quidem utra-
que in re ut servierunt Dei Opt. Max. gloriae millium
opinionemque
saluti,
sibi
bonam
multorum
et
et
reipubl.
omnibus populis Belgici noniinis apud nationes hinc sime dissidentes fecerunt, qui occasionem
tam
ita
et
longis-
perhibendus et jacobüsgolius,
praeclaris
monumentis prodendis sub-
ministra vit.
mag
Ik
echter niet nalaten de opmerking in het midden
brengen, dat gronovius
te
zaken was, die
kende
hij.
terwijl
hij
hij
gelijk
alles
behalve op de hoogte der
Want de vertaling van hetN. T. vernamen, den archimandriet toe,
besprak. wij
van diens arbeid aan de symbolische en
liturgi-
sche schriften gewijd geen gewag maakt.
Wie spreken dan taling?
De
eerste,
openbaar noemde, die
in
zijn
Script urae
over den
hottinger. de Zi;nicher hoogleeraar,
thesaurus (1659)
dezer Arabische ver-
voor zoover ik weet, haar in het
die, is
druk
pag.
philologicus 62 het volgende
seu
clavis
te lezen geeft:
utinam Turcis legere contingeret confessionem aliquam ecclesiarum Reformatarum sive Belgica illa esset, quam ,
una cum catechesi locuples ille thesaurorum orientalium promus condus jacobus golius arabice transtulit: sive eet.
Van zijn hij
niets
meer weet hottinger. dan van het vervaardigd
der vertaling; ware die vertaling gedrukt, zoo iemand
moest er kennis van dragen, die weleer
te
Leiden 16
242 huisgenoot van golius geweest en met dezen voortdurend in betrekking gebleven was^). Ik leg
van huisgenoot
teit
Maart
in
want
1650 een
van golius: de suos
,
ik
vrienden
zijner
nemini fere commodare
notus, vix Psalterium Arab.
suae libros suos
tempore
denk aan hetgeen
golio notum
d.
aliis
et labore,
nadruk op
die kwali-
ludolphus
j.
schreef ten
aanzien
illum manuscriptos
tibi esto,
Ego, quamvis ipsi diu MSS. impetravi; domi tarnen
solere.
inspicere
permittit.
multo etiam cultu
et
Unde
tibi
obsequio opus
donec librum quendam ab ipso petere audeas
longo erit,
Een ander
^).
geleerde, die in 1694 de Arabische studiën van golius her-
dacht, de geleerde Zweed olof celsius;
hij
had op
zijn reizen
Leiden 2) vertoefd; verdedigde in genoemd jaar te Upsala eene Dissertatie de Historia linguae et eruditionis Arabum*), Terwijl hij de werken, die ook
in
golius ter perse gegeven heeft, optelt, schrijft in
))versa
linguam Arabicam Catechesi
))gica", zich
62
°).
beroepende op hottinger's
hij
verder:
et Confessione Bel-
Th es. Phil,
pag.
Celsius maakt dus ook van den druk geen gewag.
Het bericht van golius biograaf^):
))daar
en boven deed
»onze hoogleeraar onder de Christenen in de ))spreiden eene Arabische overzetting
snis der
Hervormden
,
Levant
ver-
van de Geloofsbelij de-
van hunnen Katechismus en Liturgie",
herhaalt in zeer onbepaalde bewoordingen, wat gronovius
Laudatio funebris
in de
De
schrijvers
verbreid had.
over de geschiedenis van den Heidelberg-
het godgeleerd onderwijs in Nederland gedurende ') Vgl. de 16e en 17e eeuw, II. bl. 239. -) E. s. CYPRIANUS, Cl ar. vir E pist. (1714), pag. 193 sq. komt niet in het Album Stud. voor, wel die van zijnen 2) Zijn naam zoon MAGNUS, onder dagteekening van 27 Sept. 1741. '•)
gebruik den afdruk dezer
Ik
Bibl.
Bremensis nova,
»)
1.
1.
4
a.
w.
pag. 408. bl.
58.
Historia,
IV, pag. 4 sq.
die
gevonden wordt
in de
243 schen Catechismus verhalen ons van eene vertaHng in het Arabiesch
gehad gewis
doch wie hunner heeft een exemplaar in handen
.
Ware
i) ?
door
de
overaetting
die
elzeviers
ter
geleverd
perse gelegd
en
zijn.
ze
.
zou
hebben
die
nimmer dergelijk werk verspreid. Ik meen de stelling te mogen verdedigen, dat de vertaling voor een deel bewerkt,
bleven
niet
geworden en de druk achterwege ge-
voltooid
is.
Overblijfselen van dien arbeid zijn ons
bewaard gebleven:
onder de Oostersche handschriften, die het eigendom
zijn
der koninklijke Academie, bevindt zich een manuscript folio
van 87
beschreven
aldus
bladzijden,
door eene bevoegde hand
*)
Liber. a jacobo golio a lö47 negligenter
cum passim
Est rude autographum
tus.
additiones.
modo.
eet.
quod
imperfectum
quae
opusculorum. et
offert
admodum
scrip-
contineat lituras.
ab auctore ipso factas. Accedit huic incom-
primum
complectitur.
ordinem foliorum. bibliopegae incuria. per-
turbatum exhibet. Lacer paratus.
in
golii
nunc
est
com-
statutorum
post
igitur hic liber. ut
versionem arabicam
synodum Dordracenam in ecclesiis Belgicis vigentium. nempe Con fession is Belgicae. Liturgiae. Legum Eccl. Nader wordt aangewezen, wat aan deze stukken ontbreekt, terwijl
het
blijkt,
dat
schen Catechismus
kopy van den
de
Heidelberg-
niet in dezen bundel
Aan
de overzetting van den
toch
tijd
en moeite gewijd
;
Catechismus
opgenomen. heeft golius
want onder de Oostersche hand-
schriften der Leidsche bibliotheek vinden wij
')
is
Schotel, Geschiedenis van den
Heidelbergschen
^)
een
:
Series
Catechismus (1863),
146.
bl. -)
3)
Catalogus cod. or. ed. Dr. p. de jo>g (1862), pag. 189 Catalogus codicum oriënt, auctore M. J. de GOErE
pag. 89.
sq.
(1873), V.
:
244
locorum laudatorum
manu
golii
qua usus
,
eadem
est erpenius.
Dergelijke vertaling
Catechismo Heidelbergensi Arabice,
in
qui ea descripsit ex versione Arabica N. T.
mededeeling wettigt den
van het geheel
misschien golil'S
is
de afnemende
bij
leggen van deze overzetting
wel de
of
twijfel,
afgewerkt geworden; of niet
zijn tijd
kans op het ter perse
aan ander werk gewijd
nemen
heeft? Hij was gewoon veel en velerlei op zich te
en onafgedaan
laten.
te
Meer dan één
heeft er over geklaagd. Scis
NicOLAAS HEiNSius
genoemde drukt GOLiuM aut
otiari
quam
^).
,
soleat esse occupatus,
nog sterker
zich
zijner tijdgenooten
adolphus vorstius aan
schrijft
uit
waar
,
aut nihil agere existimo.
en
laatst-
verklaart
hij
Doch
wij
2)
moeten
niet vergeten, dat in latere levensjaren zijne gezondheid te
wenschen
overliet en de taak
van het onderwijs in het Oos-
tersch alleen op zijne schouders rustte.
Ik geloof mij gerechtigd, dat de arbeid niet
druk een begin op
goede
verspreid
om
het gevoelen voor te staan,
voltooid en er derhalve nooit
is
gronden kunnen verzekeren, heeft,
met den
gemaakt. Niemand heeft tot heden ons
is
daar nergens
zelfs
de pers dien
dat
een beschrijving van
een exemplaar voorkomt. De hoogleeraar aan de Parijsche école
des langues orientales,
a.
carrière, aan wien, als
aan een grondig kenner der literatuur, door vriendelijke tusschenkomst van hij
prof.
de goeje de vraag
is
gedaan, of
ergens eenig spoor van den druk dezer vertaling ontdekt
heeft,
antwoordde:
je
n'ai
trouvé aucun indice portant a
croire qu'elles aient jamais été
imprimées,
te
weten, de ver-
talingen dier geschriften.
Het
blijkt niet,
dat golius
bij
de Staten op de vervulling
van hun besluit heeft aangedrongen, evenmin
')
-)
BuRMANNi, Sylloge, 1. V, pag. bb5.
1.
II.
pag. 792.
als er in
de
245
Resolutie n heeft
over deze zaak
meer voorkomt. Misschien
iets
met de afgedrukte
weinig eervolle handelwijze
de
exemplaren van het X.
Genève
die in
T..
waren achter-
gebleven, en de traagheid, waarmede de beloofde honoraria
en
subsidia
werden uitbetaald, golius en
bewogen, de zaak
te laten rusten
vrienden
zijne
en mozes michaëlis terug
doen keeren met een afschrift der vertaling, wellicht
te
alleen van den Heidelbergschen Catechismus
het
algemeen verbreid gerucht
Vlij
Catechismus ook
Heidelbergsche
in
waardoor later
,
is
ontstaan,
dat
de
Arabische
taal
de is
gedrukt.
Inmiddels was de
voor het vertrek van hierotheus
tijd
naar
zijn
als
reis-
geld
een geschenk van acht honderd gulden, terwijl
hem
vaderland aangebroken en ontving
hij
bovendien ter hand gesteld werd een wacte ad omnes popu-
om hem
los"
paspoort op zijne reis te dienen.
als
Van de
nieuw-Grieksche vertaling der liturgische geschriften kreeg hij
een honderd
vijftigtal
exemplaren,
om
deze onderweg
te verspreiden.
Dankbaar gewis voor hij
zich bereid
,
om
al
wat
hij
genoten had. betoonde
ook aan de verspreiding van het Nieuwe
nemen
Testament
zijne
zou, bood
echter niet de gewenschte gelegenheid voor het
volvoeren
van
hulp te verleenen. De weg, dien
dit
oogmerk.
Hij
over land, reizen, doch zeide aan
wilde door dit
trok naar
Engeland, om van
naar
vaderland terug te keeren.
en
zijn
zijn verblijf in
Engeland
Polen, dus
plan vaarwel en ver-
daar met scheepsgelegenheid
Van
zijne
aankomst
liggen de bewijzen voor ons.
Een exemplaar van de nieuw-Grieksche en
hij
vertaling der sym-
geschriften der Hervormde Kerk werd door hem aan de Hollandsche gemeente van Londen aangeboden en daaraan toegevoegd een schrijven, dat uit
bolische
Londen om
liturgische
«de stad van Poseidon"
geteekend, bestemd was,
de deelneming der geloofsbroeders in
zijn
lot
en werk-
246 op
kring
wekken
te
i).
De
brief
is
gericht aan de hoog-
geplaatste en hoogeerwaardige herders en verkondigers van
het goddelijk Evangelie. Hij vangt aan met de opmerking, dat het eene uitnemende zaak zijn
is,
in Christus vereenigd te
en met werkdadige belangstelling elkanders zaken te
behartigen, opdat daardoor aller zaligheid en liefde bevor-
derd worde en de eensgezindheid door den band der vol-
making en de vervulling der
wet.
Ziel
en lichaam beide
zullen daarbij welvaren.
Naar het woord van paulus, dus vervolgt de de
deelen
leden
elkanders leed
in
en
schrijver,
en worden
geluk
gemeenschappelijk opgebouwd door den goddelijken invloed
van het woord en den vrede, die de vrucht des geestes
is.
Het met eer bekende en door vroomheid beroemde Bataafsche
uit goddelijke aandrift ten
volk heeft,
goede, het
hier nevensgaande boek ter wille eener waardige vereering
van God ten behoeve der broederen doen vervaardigen, opdat het verspreid zou worden en den breiden. Dat
is
Schrift,
om
geschied, niet
roem, maar
ijdelen
uit
naam
des Heeren ver-
vergankelijke goederen of
ingenomenheid met den inhoud der
der geboden en verordeningen, door welke
ziel
en
lichaam beide behouden worden in vrede, en de weerschijn
daarvan gezien worde tot eere van God. Diens hooggeloofde
genade heeft den briefschrijver, den geringsten onder de broederen, vereerd met de taak, ten behoeve uit
Holland
bescheidenlijk
')
Vgl.
om
dit
werk
te vertolken,
Nu
op zijne reis
zijner broeders in het geloof. in
aan
Engeland
vertoevende, beveelt
hij zich
de voorbeden der eerwaardige broeders,
Catalogne of the Dutch Chiirch Library
(1870) pag.93,
volume was presented by the «translator, hierotheus Abbot Archimandrite of Cephalonia and contains an «autograph letter from him." Een afschrift van dezen brief in de moedertaal van den archiinandriet gewerd mij door de tusschenkomst van mijn vriend A. D. ADAMA VAN SCHELTEMA.
waarbij
deze
aanteekening
voorkomt
:
athis
247 wier zieleheil Terwijl
Enge
hij in
Staten zijne
jongsten
zijn
tot
hij
snik
a n d vertoefde
1
bood
.
herdenken."
wil hij
diensten aan en werd er besloten
,
nog eens den
hem
de helft
van de oplaag der vertaling van de Lituigische geschriften
Constantinopel mede
te
geven
goeddeels de verspreiding der in
Con-
over te zenden en naar
hem
en bovendien
stantinopel aanwezige exemplaren vertrouwen, Hierotheus dracht, toch
diep de verantwoordelijkheid, die
gevoeld en
laadde, leeraren
des N. T. ook toe te
schijnt, hoe vereerd door deze opzij
op
hem
dientengevolge met de Leidsche hoog-
nader overleg gehouden te hebben
,
gelijk wij te
weten komen door de resolutie der Staten van 14 Mei lö49: ))gelezen seecker
memoiiael aen haer Ho. Mo. gepresenteert
naem ende van wegen de professoren der H. Theologie in de universiteyt tot Leiden, als ook uyt den naem ende van wegen de andere professoren bij hun geassumeert, uyt den
houdende
in
etlect,
dat
sij
haer Ho. Mo. bedancken, dat
deselve den derden Aprilis lestleden hebben geconsenteert
dat sal
Cephalonius met
HIEROTHEUS Archiemandrit
mogen nemen de
helft
sich
van de exemplaria der overge-
setten confessie, catechismi ende liturgie dewelcke hiersijn,
ende dan
tot
Constan tinopolen
daerbij voegen de helft
van de exemplaria des nieuwen testaments. die aldaer bewaert worden, ende alsoo den voornoemden Archimandrita die in
Enge
1
a
ndt
is
.
om
te verstaen
,
off
ende hoe sulcx
gevoechelick
soude connen geschieden, herwerts gesonden
heeft eenen
sijner
vriendt,
abarinus
goeden welbekenden, ende vertrouwden
ptolomaeus,
een
Grieck
uyt
Cepha-
lonia geboortich ende om bescheyt daer van wederom aen hem in Engelandt te brengen, Soo heeft hun supplianten gedacht dat deze gelegentheit bij hun niet behoorde te worden versuymt maer dat het goet soude sijn, die voorsz. exemplaria door den voorn: des Archimandrits goeden vrient aen
hun
overgesonden
.
aen
denselven
Archimandrita
te
248 laeten overbrengen,
niet en sal
ende alsoo
hij
de exemplaria van het
testament
tot
Constantinopolen
nieuwe
overgesette
connen machtich worden, sonder daertoe
thoonen ordre van haer Ho. Mo., soo versoucken anten onderdanichlick believen,
haer Ho.
sij
te ver-
suppli-
aen haer Ho. Mo. dat het deselve aen haer Ho. Mo. resident
Mo. ordre
hun
aldaer te doen schriftelyck instellen, ende deselve aen
supplianten
bij
deselve alsoo
de eerste gelegentheid over te senden,
met de
voorsz. exemplaria die hier sijn, door
desen vertrouwden vriendt des Archimandrits aen
Engeland t
om
worden,
overgesonden te
op die wij se die tweederley exemplaria
hem
in
vertrouwende dat
tot
haer gedestineert
ende gewenst einde allerseeckerst geemployeert zullen con-
nen worden. Waerop gedelibereert ende verstaen, midts desen
te
de voorn, remonstranten, dat formulieren
overgesette
van
sijnde,
goetgevonden
is
authoriseren ende gelasten
de voorsz. exemplaria der
zij
de
belijdenisse
,
leere
ende
godsdienst der gereformeerde Nederlandsche Kercke, door
den
voorsz.
mogen senden, ende
sullen
aen
Archimandrit aen denselven naer
Sr.
nicola gysberti tot
sal
voorts
Engelandt
geschreven worden
Constantinopolen,
dat
hij
de exemplaria des nieuwen testaments in de vulgaire Griekse
hem berustende, aen den voornoemden Archimandriet tot Constantinopolen gecomen wesende, sal
tale,
onder
hebben over lastten lijden
te
leveren."
Ten gevolge van
dit besluit ge-
de Staten den hoogleeraar golius, die na het over-
van l'emperel'R op 1
1048, in diens plaats de
Juli
behartiging van hetgeen met deze zaak in betrekking stond
op zich genomen had.
om
))de helft
der exemplaria van de
«overgezette Formulieren te zenden aen den Heer joachimi,
))hunner H.
Mog. ordinairen ambassadeur in Engeland",
door wien vervolgens alles in de
kon geleverd worden, opdat deze goede gaven verspreiden zou.
in
handen van hierotheus
Constantinopel
die
249
Niemand
denke echter, dat de
exemplaren van het N. T. ongebruikt daar gele-
aanwezifje
gen hadden. Na den dood van
coi'S
waren
in
zij
gegeven,
gezantschap
Engelsche
het
bij
Constant in op el
te
en
bewaring door
sedert
NICOLO GHiSBRECHTi onder diens hoede genomen. Deze, resolutie der Staten-Generaal van 10 Juny 1647
sioneel
noemd
was
1),
Turkije
der Xederlandsche natie in
protector
hoogstwaarschijnlijk
een
bij
tot provi-
be-
van jacob
zoon
GYSBERTSZ. Laatstgenoemde zond in IGIO een brief aan den
Sultan lieden
om in
diens bescherming
welke brief door
roepen,
te
Woordenboek)
Hollandsche koop-
voor de
v.
d.
aa (Bi o gr.
uit het
welbekende werk van van meteren
waarmede de
protector zijn post te roer stond,
overgenomen.
is
De
ijver,
de wijze,
bleek uit
waai'op
zich de zaak der bijbelver-
Daarvan legde
spreiding aantrok.
hij
rekenschap af in een
aan de Staten, hetwelk hier volge.
schrijven
pen heeft gevoerd
de
hij
verleerd te
naar eisch
toont
de taal
hij
zijns
hij
zelf
vaders niet
hem
moeielijk zich daarin
Serenissmi Hooge ende
Mogende Heeren. de
hebben, uit te
Aen de
.
Zoo
al
valt
het
drukken.
Edele Heeren Staeten Generale van de
vrije ver-
eenichde Nederlantse Provintien. Mijne
Op 14 Deser
is
Heeren,
genaedichste
mij behandicht
uwe
H. M. order wegens
de boeken nieuwe testament gedrukt in de volgare Griekse tale.
die
ick nae de aflijvicheyt
van den Heer cops saliger
wt de Engelse handen neffens de cancelkie
tot mij
hebbe
genomen, doch den resident lancelot hadder sonder mijn
')
in
Hij
nam
LEViNcs
dien post
WARNER,
waar
tot
zijn overlijden in
1655 en vond een opvolger
die door zijn geleerd legaat binnen en buiten ons va-
derland bekend en geacht
is.
, ,
250 eenige boeken van wtgegeven en daer naer hebbe
licentie
mede eenige wt
ick
gedistribuert aen diverse metropoliten
ander principale van dese Grieken, persoonen van mij
en
wel bekent daertoe genegen sijnde. en afkeer hebbende van de groote abusen soo onder
Griekse popel regniert door
dit
de quade instruktie van hunne ministers, die
arme volck
het
om haer gewin
onwetenheyt houwen, en alsoo siende
in
eenige tot de \vetenschap seer inclineren en devotie daertoe
hebben en met
eenige van die boeken van mij
instantie
begeerden, en hebbe hun die niet connen w^ygeren ende siende tot nu toe goede operatien doen tot Godts Heyligen
naems
en
eere,
en
kristelyk
grooten
lof
Uwe
van
genegen
charitabel
H.
M. dat se soo
de arme onwetende
sijn
sulcken licht ter salicheyt besorcht hebben, en alsoo blijven sij
dieshalven oock eeuwich verobligeert voor
uwe
H. M. en
welvaren des levens Godt den Heere te bidden, en alsoo en twijffele mede niet
wesen
uwe H. M. mede aengenaem
eenige van die boeken alsoo wtgedeelt hebbe
ick
,
oiï sal
en de tegenwoordigen patriarch parthenius (minor) heefter
van mij mede twee dry boeken begeert, die hem oock hebbe
uwe
gegeven, gelijck en dat
H. M. voor desen noch geadvis. hebbe
daer goet genoegen in heeft
hij
.
alsoo hij w'tterlijck
tegens mij te verstaen geeft. Godt geve hyt alsoo ten goe-
mach
den
comende eenich
voor
gelijck
schip
uwe
archimandrita
H. M. mij advisz. van
genegen was
persoon
sijn
den
wijders
voortdrijven,
acht
van die boeken onder
dit
te
hier
Engelant met
doen, en hier wesende sal
hebben
oiï
in
hij
de
distributie
popel eenich besonder en oprecht
goet werck sal weten te doen, tot welks behulp ick mijn devoir
oock
trouwelijck
aen
hem
niet
voegen
die
en
sal
sal.
laeten gelijck
mancqueren en
uwe
boeken consignieren
,
H.
M.
mij
daer licht mogen wt
vatten
hem
belasten
daer Godt den Heeren
dan wijder sijnen segen wil toe geven, en dat volck
bij
ter
salicheyt,
dit
syn
arme w-el
251
eenige metropoliten die dese boeken seer tegen
ben meermael voor geworpen 't
we door
dat
,
en heb-
sijn
dese boeken
popel en subditi van den Grooten Heer in disorder soecken
maer
brengen,
te
ick
hebbe door Gods
praet en practycke alsoo wederlegt.
neemen
gestuit
sijn
dat
hun
hiilpe sij
in
liun
die
voor-
en het minste quaet niet
gebleven,
connen doen.
Uwe Hooge Mogende
alderonderdaenichsten
en
getrouwen dienaer
MCOLO GHISBRECHTI.
Anno 1650. Adi. 28 Novre. in Pera di Constant. Meer heb
ik
den lezer betreffende de geschiedenis van
den druk en de verspreiding dezer uitgaaf des N. T. en der liturgische
mij
in
om met
oog.
De Hij
geschriften niet
mede
te deelen. Sla hij
nu met
een der hier te lande geblevene exemplaren
titel
^)
het
het boek nader bekend te worden.
eischt in de eerste plaats onze
opmerkzaamheid.
luidt als volgt JJ
KXIVi)
Xpi7rov
sv
^ txvTt7rpc(rx7ruc tots éelov ttputÓtvttov xx) i^ éKsivov eU xttXviv "^IxXexrov Mx^ifjtcu Tcv
.
vi
a.Trxpxh'Kxy.Tco:
^ix tcZ fzaxxpiTCV Kvpicv
KxX?.iot:o?Jtcv yevoiJt.hvi fiSTX^pxaii: Ci,U,X
iTUTTxêijrXV.
(Drukkers-merk). hei
')
De
X(H)HAAAniII
bibliotheken der hoogescholen van
Leiden
en
Utrecht,
die van
252
Het daarop voorkomend drukkersmerk: een anker, waar-
om
is
van elders welbekend; het
— dus
door den beroemden Vene-
een dolfijn zich slingert,
werd met den naam Al
tiaanschen drukker aldus manutiüs gebruikt. Door dezen,
op wiens beeltenis zelve
symbool geplaatst
dit
is-^),
was het
ontleend aan de oudheid. Reeds komt het voor op medailles
den
uit
van vespasianus. Gewoonlijk voegde aldus de
tijd
woorden F e s t i n a lente er
bij ^)
.
het gebruik van een en
ander aldus verdedigende: sum ipse mihi optimus
me semper
habere comités, ut oportere ajunt, delphinum
Nam
anchoram.
et
assidue
et
dedimus multa cunctando
et
damus
^).
drukkersmerk werd nu door pierre aubert,
Dat
weglating van de daarbij voorkomende letters hier
testis,
geplaatst
woorden waar
om
met
— dus,
de lezers, die de vraag wilden beant-
boek gedrukt was, aan
dit
Al
Venetië
of eenig
ander oord van Italië te doen denken, althans hunne gedachten stad
af te
trekken van
Genève,
de
Protestantsche
uitnemendheid.
bij
Het boek
is
een fraai gedrukt quarto, twee deelen, be-
slaande
het
besloten
met een
eerste
deel
452 bladzijden; het tweede 315,
3-tal bladzijden
opgaaf van drukfouten.
De oud-Grieksche tekst heet acvêsvriKcv de nieuw-Grieksche Twee in het Grieksch gestelde voorredenen gaan vooraf, :
vsov.
THYSius, van de Doopsgezinde gemeente te Amsterdam, alsmede de stevan Gouda, wellicht ook andere, openen de gelegenheid om met het
delijke
werk kennis ')
nisme
te
maken.
de afbeelding vóór den
Ziet
Venise
titel
van
Alde Maniice
et
l'Hellé-
par amb
firmin didot (1875). -) Waar erasmus in zijne Adagia over dit spreekwoord handelt, wijdt hij in het breede in den lof van aldus uit. Later verkoelde de vriendschap dezer mannen en ontzag erasmus zich niet op de huiselijke omstandigheden a
te schimpen. Dat laatstgenoemde van toen af, als hij zijn naam werken moest aanhalen, van transalpinus quidam sprak, laat zich wel niet verontschuldigen doch volkomen verklaren. ^) Firmin didüt, pag. 2M.
van ALDUS of
253 de eerste van maximus Cal liopol CYRiLLUS LUCARis.
Maximls
it
de
in
zèt
anus. de andere van
hem
door
voorrede de hooge waarde van Gods woord uiteen
van
het bezit
woord brengt de zaligheden van het paradijs
dit
harte der geloovigen. niet
;
gestelde
Dat woord
ten behoeve der
alleen
Christenen,
is
in het
in schrift gebracht
bisschoppen,
maar van
en alle
opdat allen de Schrift zouden lezen, overeen-
komstig het bevel van de wet. in
Deut eronomiurn
uit-
gesproken, het verlangen van den Heer, van de Apostelen,
met name paulus en naar de vermaning van athanasius. wegens de zonden en ongerechtigheden,
Zijn de tijden boos
geen terugkeer door middel
daarom Hij
worden onderwezen. Het
in strijd
der geloovigen taal.
den oppersten herder
is
mogelijk tenzij
van het Woord. Ketters en zondaars kunnen
alleen daardoor is
tot
die
,
met den
niet lezen der Schrift
wil der heiligen en het belang
Gods woord moeten lezen
in
hun eigen
aan dien arbeid de hand geslagen, vooral
heeft
opgewekt door
zijn
der geloovigen.
Hij
Heer broeder michael^) en den nood herinnert
het
feit.
dat
God het N.
T.
het Grieksch gegeven heeft, dewijl sedert de regeering
in
van alexander den groote de Grieksche taal over een groot deel van de aarde taal des volks
geworden was.
op den arbeid door godvruchtige
zich
mannen
Hij beroept
besteed aan
de overzetting des bijbels, die naar het woord en het voor-
van CHRYSOSTOMUS en hieronymus de Schrift toegan-
beeld kelijk
hebben gemaakt voor
O. T.
zijn
alleen, Hij
,
daarom
te
allerlei volken.
maar ook
in het Latijn.
MAXIMUS
heeft
.
De boeken des
recht overgezet in het Grieksch niet
dezen arbeid aanvaard en volbracht
naar den wil van de machtige beheerschers der
Neder-
is met dezen naam bedoeld de vromp en geleerde Griek, doopnaam michael verwisselde met dien van maximus marguinus, onder welken hij voorkomt op het door demetrius vervaardigd register van beroemde Grieken bij fabricius, Bibl. Graec. tom. XI. pag. 771. ')
die
Waarschijnlijk
zijn
'254
landen,
daartoe
aangespoord door den
hoog verlichten
gezant, den Heer cornelius haga.
Cyrillus richt in
zijne voorrede het
woord aan rechtzin-
nige lezers, dus aan zijne geloofsgenooten
sche Kerk.
woord
Hij
vangt aan met den
onderricht van den Heer. den
lof
men
verkondigen, waaruit
te
,
leden der Griek-
van het geschreven
de geschiedenis en het
met den Vader eenswezende,
kan leeren kennen en ingewijd worden in den dienst der heilige drieëenigheid,
welke het voorrecht
wien de inwerking des heiligen geestes Schrift
is
is is
der geloovigen, toegezegd.
voor de Kerk een ware schat, dewijl
heid bevat en bewaart
,
ten behoeve van allen
,
zij
De
de waar-
van volwas-
en kinderen beide, opdat allen haren inhoud zich
senen
maken, gelijk de zalige apostel paulus bij herhaling getuigt. Mozes en de overige hebben naar Gods wil de wet opgeteekend opdat bekendheid met haar bij het zouden
eigen
,
geheele volk kon gevoed worden.
Na
de dagen der Babylo-
nische ballingschap zijn de verklaringen der heilige Schrift
ontstaan, waardoor het volk te beter haren inhoud kon aanleeren,
vooral
nadat het O. T. in de Grieksche taal was
overgezet geworden. In die taal tot alle volken gebracht.
in
Van
is
het N. T. geschreven en
dat N. T.
werd de overzetting
het Latijn en Italiaansch in het vaderland van cyrillus
veelvuldig gebruikt. Dat de Grieksche geniet,
om
kunnen
lezen
in hare ,
dankt
Kerk nu het voorrecht
moederspraak de schriften des N. zij
aan den toen ,
te
T. te
Constantinope1
levenden, gezant der machtige Nederlandsche regeering, cornelius HAGA die naar zijne liefde tot de goddelijke waarheid ,
dit groote
werk heeft doen
tot stand
komen.
Drie korte lofgedichten ter eere van den vertaler maximus
volgen op de voorredenen.
Deze uitgaaf des N. T. van 1638 bevat alzoo de eerste vertaling zijde
van het N.
T.
in
het nieuw-Grieksch.
van deze overzetting gedrukte Grieksche tekst
De
ter
is
vol-
255 gens
met enkele wijzigingen
Elzeviersche uitgaaf,
De
die hij optelt.
veilaling in het nieuw-Grieksch vond een voorspoedi-
weg.
gen
gegeven naar de tweede
voornamelijk
reuss^)
prof.
onder de Christenen
zoowel
denk vooral aan haren herdruk
elders: ik
van
secretaris
Turkije
in
als
De vrome
in 1703.
george van Denemarken, heinrich
Prins
WILHELM ludolf'). neef van den roemvol bekenden job LUDOLF ^). meende teruggekeerd van eene reis naar het Oos,
ten, een goed
werk
te
volbrengen, indien
de Schrift onder de Christenen in
zende landen verder verspreidde;
hij
de kennisvan
Turkije en aangren-
hij
lezorgde alzoo, door
milde handen ondersteund, eene uitgaaf van het N. T.
in
de nieuw-Grieksche taal en wist niet beter te doen, dan de
4638 verschenene
in
made use before in
of
herdrukken: »the version which he
te
was one that had been published several years
Holland,
))was printed at
in
two volumes." De uitgaaf van ludolf
London
Ik veronderstel,
in
one volume 12mo"
deze uitgaaf dezelfde
dat
is.
*).
welke, op
naam van seraphinus, Hieromonachus Mitylensis. verbreid in 1704 te Constantinopel, door het fanatisme aan de vlammen geofferd werd ').
Het geleverde ren
—
1.
I.
in
vlei mij
althans dit te
1638 gedrukte N. T.
licht ^)
mogen bewe-
over de geschiedenis
en doet ons den onver-
pag. 142.
) Te lecht gebohrnen, ')
ik
werpt een lang ontbeerd
van het
')
—
Vgl. over
gaf reitz Theil IV,
hem s.
eene plaats
'22"2
dezen de verhandeling van
KIST en ROYAARDS, IX,
bl.
377
in
de
Historie der Wieder-
fg.
wevers
in
het
Archief
van
volg.
AiKiN, MORGAN and JOHN.STO.\. General Biography. VI. p. 3ö3. ScHELHOBN, Amoen. litterar. VIII, pag. 488. «) Joh. michael lange, auteur der Philol. barbaro-Graeca, schreef eene diss.-hist. phil. -th. de ver si one N. T. barbaro-Graeca, *) 'j
256
moeiden
ijver
prijzen,
waarmede velen hunne gaven aan
de verbreiding van Christelijke kennis in ver verwijderde streken gewijd hebben.
Ook de hooge regeering ontvange onze hulde voor het goede, door haar gedaan.
commercie en navigatie
Zij
heeft de belangen van religie,
gelijkelijk
behartigd en de eere des
vaderlands opgehouden.
ik niet heb kunnen laadplegen. Hier en daar heb ik ze aangehaald gevonden, maar geene gioote verwachting van haren inhoud opgevat, dewijl zij gezegd wordt, bewezen te hebben, dat de uitgaaf van lö38 door de ELZEVIERS te Leiden gedrukt is. Jacobus le long heeft in zijne Bibliotheca Sacra LA^GE meerendeels nageschreven vgl. tom. 1 pag. Ü'27 sq.
die
;
ONUITGEGEVEXE OPSTELLEN
ALHART DE RAEDT.
Tot
de
letterkundige
nalatenschap
Israëls
Egypte na Canaan,
uit
aanwezig
Catalogus
is ^).
Reis
dat nog in hand-
der boekerij van Mr. enschedé
het ter inzage
Harder-
Ik had het vermeld gevonden in den
doch het niet in handen bekomen.
Leiden
dezen
mystiek opstel:
wijkschen hoogleeraar behoort een
schrift
van
bl.
71
N*'.
597,
Eerst onlangs heb ik
verkregen: de Academische bibliotheek van
ontving het ten geschenk van den heer
DER SCHAAFF, en
uit
j.
h. l.
van
dien boekenschat werd het mij ter
leen vergund.
Het handschrift (gemerkt XVIII 975) beslaat 247 bladzijden in klein kwarto, door één
de hand van de raedt niet
maak
maar
die eens overschrijvers,
ik op uit de op enkele bladzijden
van een woord midden
')
is,
hand beschreven. Dat het
in
voorkomende lacune
eene zinsnede, dat blijkbaar door
Geschiedkundige nasporingen.
II.
bl.
214
vig.
17
258
den overschrijver niet kon gelezen worden en dus niet ingevuld
is.
manuscript
Dit
genoemde Reys
echter
ons
levert
Israëls
uit
Egypte na Canaan, Y e r b o r g e n t-
maar bovendien een ander tractaat getiteld ,
h
e
i
wedergeboorte,
der
dt
de reeds
alleen
niet
:
aange-
g r o n d e 1 ij k
wezen. De tekst van het eerstgenoemde opstel loopt waar het tweede stuk een aanvang neemt om bl.
tot bl. 153, te eindigen
247.
De reys wordt
in
eene samenspraak behandeld tusschen
twee Christenvrienden of broeders. paull'S en timotheus, die elkander niets toegeven in het symboliseeren van het in het O. T. verhaalde en daarbij niet alleen op de Schrift,
maar ook op onmiddelijke openbaringen Gods een beroep doen.
't
vergund
mij
Zij
uit de
voorrede enkele zinsneden
alleen
spelling hier over te
zegt
9:
met gewijzigde Spreuk. IX vs.
wijzer worden.
Dat
dit
waarachtig
AVant
lijksche
ervaring.
eeniger
geheimenissen
als
nemen. Salomo
den wijze, zoo
leer
is,
zal
hij
nog
toont ons de dage-
iemand door het ontvouwen gemaakt
gaande
is.
zoo
wil
zijn
naijverige geest altijd nog dieper doorzien en den verborgen
schat
nagraven, totdat
hij
Immers
heeft gevonden.
dien
met mij is het aldus gegaan omtrent deze zaak van belang, maar inzonderheid omtrent goddelijke verborgenheden waar,
onder deze
Want
reis Israëls
sedert
dat
wisselingen, die
heid
met
ik
na
de
Canaan
hun op deze
reis
wijders door eenige
zijn. bij
Doch om
gelegen-
schrijvers, zijn
mijne
dikwijls bezig geweest." Hij verklaarde
vrienden te
betreffende dit onderwerp in zijn stellen.
ontmoet
hadden omtrent de wegen Gods,
gedachten daarover
is.
aanmerkingen over de zonderbare
opmerking gelezen heb in sommige
die aandacht
te
geenszins de minste
niet
te
zijn
opgewekt,
om wat
gemoed omging, op
uitvoerig te
worden,
er
schrift zal hij
250 slechts de hoofdzaken dier reis behandelen.
hem meer aan dan
het
Geen punt
trekt
dat de tabernakel Gods in het
feit,
midden van het volk was.
om
Het kost zeker weinig inspanning, gedachtengang van den schrijver voor
De vraag, wanneer kan
niet gemakkelijk
on wisse gegevens:
zich
den verderen
te stellen.
door de raedt vervaardigd
dit stuk
is,
beantwoord worden. De inhoud levert
stellig is
het opgesteld, nadat de betrek-
king tusschen de raedt en gichteli) verbroken was. Tien jaar
had de broederlijke band bestaan; «Dr. radt," schrijft een brief van 20 Maart 1703 2), «der im Jahr
GiciiTEL in
1674 in meine Kundschaft
ist
gekommen, und auch
die
weise Direction preisen mussen, hat zehen Jahr
Göttliche
ausgehalten und in aller Brüder Gegenwart vielmal bekendass er empfindlich
net,
im
Glauben 465:
S.
))Dr.
gestarket
der Liebe fort getrieben und
in
Op eene andere
worden."
de radt welcher doch weit feuriger
Liebe, als ihr seyd, gewesen die himmlische
ist
und zehen Jahr
Sophiam gefreyet hat,
ist
plaats, in der
ernstlich
doch endlich
um in
der Prob nicht bestanden, durch Hofart und Eigenlieb ver-
Reeds vroeger, in een brief van 3 Maart 1699, had GiCHTEL zich aldus uitgelaten 3) R, ist endlich vom fïihret."
:
Satan
verleitet
und
ein
worden."
Gedurende dat
schijnlijk
de
betoog
niet
van de
voor
zalig zullen
die
reys
Lasterer Verleumder und tienjarig
verkeer
opgesteld.
Want
stelling,
worden, opdat God
geheel streed
is
Judas
hoogstwaar-
daarin komt een
dat alle menschen eenmaal zij
alles in allen,
eene leer,
met de begrippen van gichtel. Was het
stuk reeds gedurende het bestaan der geestelijke broederschap opgesteld,
gichtel zou
van eene
•)
Geschiedk. nasporingen,
-)
Theosophia Practica,
3)
Th. Pract.
III.
S.
2303.
II, bl.
I, S. 452.
in
zijn
201 vlg.
oog zoo groote
260 dwaling wel hier of daar in
Het komt mij dus
hebben.
RAEDT de reys heeft
gewag gemaakt
zijne brieven vrij
aannemelijk voor, dat de
boek gesteld na van gichtel
te
te
zijn gescheiden.
Belangrijker van inhoud opstel in
is,
dat over de wedergeboorte han-
handschrift,
dit
Een innemende milde
delt.
daarin
spreekt
gelie,
zijne
schrijver
van
heid
alle
naar mijn oordeel, het tweede
geest, de geest van het
waardige
Ook nu
taal.
Evan-
bepleit
de
overtuiging betreffende de eindelijke zalig-
menschen.
Hij
bouwt
ze
vooral
op
Gods
oneindige liefde en de niet te wederstane kracht der liefde
van CHRISTUS. Ik den
lof
aarzel
zal niet
beweren, dat
zijne
exegese overal
van historiesch en grammaticaal verdient; maar ik
combineeren van de
niet te getuigen, dat hij in het
De waarmede een beoefenend Christendom wordt
uitspraken der Schrift menigen gelukkigen greep doet.
hooge ernst,
aangeprezen, strekt den auteur inderdaad tot
Waarom
zijn
eer.
deze stukken niet in druk verschenen?
Zij
zouden de heterodoxie van den voormaligen hoogleeraar op
nieuw hebben verkondigd.
De boekhandel van dien
tijd
maakte over het geheel weinig gunstige rekening bij het drukken van theologische werken, zelfs van dezulke die eene kerkelijke goedkeuring ter aanbeveling hadden of een
beroemden naam op het
titelblad
gaaf voor DE raedt's kosten
hem
droegen.
viel niet te
Aan eene
uit-
denken, daar het
geheel aan stoffelijke middelen van bestaan ontbrak,
zoo dat
hij
van de vrijgevigheid
zijner
geestverwanten leven
moest.
Het opstellen van dergelijke tractaten, waarin ik geen spoor meer gevonden heb van het Gichteliaansche spraakgebruik, wettigt de veronderstelling, die gezette beschouwing van kerkelijke geschiedenis
dit
meen
tijdperk te
ik, bij
en na voort-
onzer vaderlandsche
mogen maken,
dat namelijk
DE RAEDT voor goed de gemeenschap verbroken heeft met de
261
kuhlmann en
mystiek-theosophische drijvers, als gichtel,
had mogen gebeuren, de brieven
dergelijken. Indien het mij
van KUHLMANN, die onder den titel van: Epistolae theosophicae Leidenses (1074) Pariser Schreiben, of Lutetier Schreiben (1680.' 1681) ter perse zijn ,
gelegd: welke bundels mij tot heden slechts naar den voor
een
Nachrichten S.
177
flg
king
titel,
baumgarten,
merkwürdigen Büchern
von
bekend werden
kunnen naslaan, zou
van
naar referaat
gedeelte
klein
X,
indien ik deze geschriften hadde
:
ik over
de bestaan hebbende betrek-
van DE RAEDT en kuhlmann waarschijnlijk wel
naders hebben kunnen mededeelen.
na het breken dier banden,
Zeker
blijkens den
is
iets
het, dat hij,
inhoud van de
genoemde tractaten, zijn eigen weg is gegaan: dit aannemende vind ik het zeer natuurlijk, dat de raedt's naam allengskens geheel uit de levensberichten betreffende gichtel
verdween
en
vriendschap,
later
die
De RAEDT werd
nauwlijks
weleer
iemand nog dacht aan de
beide
mannen
een geheel onbekend man.
verbonden had.
van gichtel ten
in de geschiedenis
Immers, indien
hij tot
ware teruggekeerd, zou
of diens geestverwanten
laatste
gichtel
zijn
naam
Nu ging die verloren. In adelung's Geschichte der menschlichen Narrheit, oder Lebensbeschreibungen berühmter Schwarzkünstler. Goldmacher. Teufelsbanner, Zeichen- und Liniendeuter, Sc h warmer, Wahrsager. und anderer philosophischer Unin dien kring
holden,
wel bewaard gebleven
Th. VII
lezen
mahlet hatte, zu.
nahm
Unter andern
sein
liess
wij
desto
leichter
zu
Anhang sich
Professor der Theologie zu
welches
bl.
Mund
himmlische Sophia von
war,
zijn.
184:
wSeitdem
sich
die
Mund mit gichtel verArasterdam taglich
in
auch franc, rous Doctor und
Leiden vom ihm einnehmen, da
der Doctor schon vorhin
einen starken mystischen Schusz hatte, indem er 1674 die
262
regni Dei drucken liess, welche auch Deutsche übersetzt worden. Auch diesem predigte
Interiora
in
das
er
die Enthaltung vor,
hgung
welche sich derselbe auch mit Einwil-
seiner Ehegattinn gefallen
liess.
Des Doctors Ansehen vermehrte gichtel's Bekannte und Jünger, nicht bloss in
Amsterdam,
benachbarten Orten, wie
worunter sich denn
dem
liessen,
sondern selbst in den
Leiden, Utrecht, Rotterdam,
viele die
Enthaltung freywillig gefallen
Fantasten aber dadurch ihre Weiber auf den
Hals hetzten, die ihn beschuldigten
,
dass er ihrer
Manner
Herz gestohlen habe."
Hoe het gekomen
dat in deze mededeeling de
is,
naam
van den Harderwij kschen hoogleeraar alhart de raedt, auteur van het boekje: de Vijfde
monarchie
of het Rijk
der Heiligen schrift matig bewezen^) veranderd dien
in
van
een
zich wel verklaren.
het
door mij
Leidschen professor frans rous, Dergelijke
geuite
naams verwisseling
gevoelen,
dat
is
laat
pleit voor
de raedt reeds zeer
spoedig in den kring van gichtel's vrienden een vreemdeling
is
geworden,
terwijl
er
eene
flauwe
herinnering
bleef bestaan, dat er eens een hoogleeraar in de godgeleerd-
heid tot gichtel's aanhangers behoord had.
Zoo wordt de door adelung begane fout verklaarbaar en verschoonbaar. Dergelijke kunnen ook in andere biographieën bij
veel
adelung voorkomen
;
in
mijne schatting doen
kwaad aan de waarde van
dit
zij
niet
merkwaardig boek.
Doorgaande bevelen zich de levensschetsen aan door nauwkeurige opgaaf en bestudeering der bronnen, weshalve ik,
op grond van bekendheid met het boek van adelung, niet
kan instemmen met hetgeen
deAllgemeine Deutsche
Biographie, Leipzig 18/5, I, S. 81 afkeurend schrijft over die Geschichte der Narrheit, als zou haar ')
Gesch. nasporingen,
II, bl.
180.
263 auteur daarin zich vergrepen hebben aan de nagedachtenis
van vele edele mannen en vrouwen, nederziende en
al
uit
de hoogte op dezen
dwalenden met een
die
ting bejegenende. Ik voor mij schroom niet
blik vol verach-
de beoefening
bij
van de geschiedenis der zoogenaamde ketters en ketterijen
ADELUNG eenen zeer gewenschten, daarom geen onfeilbaren, gids te noemen.
Over DE RAEDT het bovenstaande mededeelende, maak van
II.
215 heb
bl.
johan
waarin
betrekking,
elkander gestaan hebben.
geworden
nasporingen: uit
gichtel's
van
DITMAR
ons
))Damit ditmar
genoemde
hier voegen
Th.
raedt
is
de lezer reeds
opstel
wij daaraan
der
voor
de
Gesch.
nog eene plaats
practica toe. waardoor het als
tot
Op hetgeen göbel, hochhuth en
het
in
In de
gesproken over
ik
ditmar en de
GiCHTEL over DITMAR geschreven hebben,
gewezen
andere
enkele
het vroeger geschievene toe te lichten.
in
Gesch. nasporingen de
om nog
gebruik,
gelegenheid
deze
punten
ik
oogen geteekend
uiterlijk
wordt
i):
nun vor dem aussern Menschen Autoritat
haben möchte. hat er seinen Bart wachsen lassen, welche ausere Signatur mir den Geist gleich aufdeckte Mitleiden aller
zur
ihn
krigte,
,
darïiber ich
Herberge empfangen und mit
Liebe begegnet hab. in Hoffnung seine Seele zu ge-
winnen." Elders^) luidt het: wie der gute ditmar, der mit
Lügen umgehet tiihret.
zu
er
un^l
doch von ihm selbst hohe Gedanken
wie ich an seinen grossen Bart bemerkte, welchen
dem
Eiide
lang
wachsen
lasset,
damit
er
seiner
noch ungeübten Jugend eine Autoritat and Ansehen geben solte.
Blijkbaar
nam
gichtel ergernis aan ditmar's baard.
De opgaaf van gichtel's verduidelijken:
ik
')
Th. VI,
')
Th.
S. 1565.
III, S.
2422.
eerst
verblijf in
heeft hij
Amsterdam
kan
gewoond op de Elands-
264 gracht; Mei 1698
tusschen
hier de plaats,
is
verhuisd naar de Leidsche gracht,
en
de
lange
Leidsche dwars-
de waerheyt boven de Deur staet"
straat, ))daer
Het
hij
is
Prinsengracht
de
om
i).
door een paar aanhalingen uit
de brieven van gichtel het bewijs te leveren, dat werkelijk de Amsterdamsche burgemeester coenraad van beuningen
man
en geen ander de
geweest, door wiens geld gichtel
is
en de raedt den druk van böhme's werken hebben bekosnadat aan
tigd,
dezen
burgemeester eene extra-bate ten
deel gevallen was; de dood van eene zuster, tot de Labadisten
maakte hem erfgenaam van f 6000 causas meende te moeten aanwenden ^).
behoorende ad pias
,
De naam eenmaal
die
,
coenraad van beuningen komt
van
in de 7 deelen brieven
Th.
II.
S.
751 in
))Wir haben hier einen alten
Namens von beuningen,
Burgermeister gehabt.
slechts
van gichtel voor; de aan-
duiding van den persoon zeer dikwijls.
een brief van 2 Aug. 1698,
hij
der
viel
Arbeit gehabt die Juden aus Josepho zu ïiberzeugen", wordt
naam vermeld;
zijn
zeer vaak wordt er zonder naamsver-
melding op VAN beuningen gedoeld
bv.
:
^)
nach Verlauf 8
Tagen kam de raedt wdederum zu mir, hatte einen Mann bey
Gott der
der
sich,
und wurf
eines
nicht
1200
die
die vor
Rücken getragen,
auf seinen
ff
meinen Füssen darnieder Burgermeisters
reichen allein
alle
weltliche Ehre
ist
N
lï
zum Verlag
Th. pract.
')
Geschied, naspor.
^)
a.
O.
II,
V, S.
S.
wie
der
durch seinen grossen
Ernst in einen schweren Stand gekommen, dass
O
.
gerühret,
— Dieser nunmehr
auch 6000
Böhmischen schriften gegeben. Er
erzehlende in
und Amt verlassen,
sondern auch Ihm diese Gelder verehret. selige gute Bïirgermeister hat
,
Herr
man
ihn
863.
3352
fl.
,
II,
bl.
201.
gedagteekend
COENRAAD VAN BEUNINGEN overleed trokken daalde in 1719 ten grave.
in
is
1693;
deze brief van het jaar 1703; zijne
vrouw naar
's
Hage
ver-
265 an Ketten
schliessen. in solcher Dollheit lief er
sollte
und kam zu herzlich liebte
Wort, das
Der
mir.
mein armes Seuftzen und segnete das von aller finstern Macht ist erloset und in erhörte
,
er
Later wordt het eerste gedeelte
Gott eingeführet worden.
van het verhaalde weer medegedeeld en gesproken Bürgermeister
einen reichen
NiNGEN op het
laatst
bekend
GiciiTEL
weg
Gott, welcher die Menschen
liebe
A.
in
Wat
er
van diens leven voorviel,
is
over
ook aan
en wordt door dezen beschreven
^)
^)
met van beuals ge-
met «einen Burgemeister von N", terwijl hij de mededeeling besluit met de opmerking: sich bin unterschiedbeurd
mal zugegen gewesen
licli
da er einige Lehrer gantz
,
Stumm
machte, denn er ein treldicher scharfsinniger und belesener
Kopf
und mit
ist,
Macht bey mir hat wohnen wol-
gaiitzer
len, welches ich aber
um
der Freunde wille nicht zustehen
dorfte."
Al deze mededeelingen passen, naar
COENRAAD VAN BEUNINGEN
op
Bcn
,
door Dr. fruin gedeeld wordt zeer
te
gevoelen
Men moet
3).
1673
in
hij
geestverwant,
voorstelt
van
beuningen, zoude
als
BEUNINGEN
later
in
had
weer.
het
bestuur
des
lands.
vriend
alle
en
ambten
Toenmaals was van
Doch wat gichtel
in
vroegere jaren plaats gehad en gebeurde
Men
vergete niet dat gichtel van de aardsche
dingen zeer weinig notitie
men
echter niet al
zijn
van
die
en eerposten afstand gedaan hebben.
bedoelt,
Waarin ook
,
de door gichtel gebezigde woorden drukken,
op
waarmede
meen, volkomen
ik
nam
ergens eenig historiesch
:
in feit
geen zijner brieven vindt
van die tijden vermeld,
alleen wordt er in het voorbijgaan van een strengen winter
O
a.
O. VII, S. 168.
')
a.
O.
3)
Vgl.
III,
S.
zijne
geh'eugchenis,
1957 rijke bl.
fg.
aanteekeuingen 501.
op
droste's
overblijfsels
van
266
gewag gemaakt. Over gebeurde niet
in
Amsterdam? Wat nu
—
6000
uit de
ik de
nalatenschap der zuster
opmerking
m
het midden,
toegekend geworden zeker niet aan
eigene, eenige zuster; of aan
en wat
geen woord, geen enkel woord.
van VAN BEUNiNGEN, breng is
—
ons land gedurende gichtel's verblijf te
betreft die f
dat die som
gebeurtenissen
politieke
maar
een zijner nichten.
of aan eene zuster zijner
In
dergelijke dingen
van GiCHTEL geene nauwkeurigheid verwachten.
zijne
vrouw
mag men
REGISTER.
Acquoy, J. G. R Adelung, J. Ch
bl.
C
Agricola,
92
Johan Stephan „ Alberthoma, A „
volg.
M
138
Beuningen,
Cv
73
Boeking,
E
232
Boehmer,
170
Böhringer,
Arnold, T.
E
Boogaerts, J
J. 1
Hildesheim
119
Boonen, G.
108
Bordier,
185
Borger, P.
Breda,
Aymon, J
194, 196
Brederode,
Baum,
J.
Bayle, P.
.
.
J
Bromley,
G H T
206
Beatus Rhenanus Beaumaistre, J
Beddevole,
Th
42, 95, 96, 99, 101,
A
Bellerue, A. de
....
177, 181
90
224 82
218
C
P.
Brieger,
„
G
109 2,
187
76 76
76
H
74 147
Brunet, J.
Baceros,
191 vlg.
F
Brucberus, H.
Brück,
182 12
C
124 190
104
de
J.
Brescius, C.
18,
34, 36
74,
231 88, 107 S.
Brandt,
95
W
Baumgarten,
W
G
188,215
G
33
Bouterwek, K. Bouwensz., J
P
Bauch,
63
P
Aubert,
L
90
A
26 26
Bacquère, M. de
46 107
Bosscha,
117
69
D
21
J.
v
3
G
H
Asbach,
Barlaeus,
143
P
73 vlg.
Arnoldus de Colonia Arnold v. Emmerik v.
15
Bonet-Maury,
Amiinius, J
99 264
.1
33, 47
C
5
264 83,
Leo
Answeer, D. v
Arnold
Beza,
...
192
T
73
Böhme,
V
235
Bernardinus de Parentinis
170
Andreas,
L
Bernegger,
Anastasius Veluanus
Aquila,
Benthem, H.
P
Alexandre,
69
Benrath,
140, 145
Alberti, J
Allatius,
K
184 261
M
C
156 145
268
A
Bnchel,
48
Bucholtz, F. B.
V.
.
132,
172, 175
H
Bullinger,
20, 69
156
Biirigni, J. L. de
Burmannus, P
41, 44, 194
Butzbach, J Cahera, G
26 121
Crenius,
T
101
Croock,
G
220
Crucius, J
108
E
88, 107
Cunitz,
Curcellaeus, S
214
Cusa, N. V
22
Cyprianus, E. S
Caillaut,
A
25
Cj-rillus
Lucaris.
Calkoen,
C
227
Dalton,
H
Calvinus,
J.
.
.
.
88
v\g.,
106, 170
P
Camerarius,
Campanus, J Campbel, M. F. A. G.
11,
21, 23,
L
Caiïipeo:ius,
77
Canin, J
Deutz, J
103
P W. F
Canisius,
174
Capito,
145
Carnovianu8, M.
...%--..
A
Carrière,
Casaubonus, 1
G
Cassander,
Ceulen,
Chouet,
.
Christoph, hertog
Clericus,
Conopius,
N
Contarini
G
Cops,
,
Dresselhuis, J. ab Utrecht
S.
W
265 18
Dubraviua, J
120
146
H
214
Elzevier,
B
'214
Empereur,
102
Ennen,
146
94
Cl'
14,
94
vlg.
95,
185
Episcopius, S
-231
Erasmus, Desiderius
E
19
65 vlg.
143, 170
18 .
18, 125, 127 vlg.,
177, 252
T Erpenius, T
83 205, 244
Even, E. V Fabricius, Joa „
105
Feisler, J.
Ferdinand
227
21
257
Erastus,
122, 125
22, 26, 34
233
vlg.,
231, 235
L
Enschedé, J Enzinas, F. de
82
Crecelius,
C
Ehinger,
Core, A. de
Cosack, C. J
211
.
Drusius, J
103
126
CA Corranus, A Corsmannus, W
.
Egidius
167, 175
C
Coymans,
77 .
....
219
Comelius,
73
184
43
H
Cordatus,
65,
146
18
P
„
117
Doedes,
108
E
D
Colonius,
146
Eek, J
B
Colbert, J.
43
F
Egberts, S.
J Cloppenburgh,
263
F
.119, 144, 170, 177
D D
Clement,
95 202, 212
Diodati,
Droste,
62 95
242
190 .
59,
I. J Doverdaghe, P Dranta, Th
118
P
252
C
L. de
„
Dobel,
87
Christiem II
J.
Dieu, D. de
101
95, 185
B
Diercxsens,
Dittrich,
v
Chelidonius,
126
Didot, A. Firmin
125
A
S.
Chalmers,
60
F
Dibelius,
244
242
C
Celtls,
224
J Ditmar, J
44
M
Celsius,
172
Deventer, M. L. v
vlg-.
193 vlg., 231, 253
224
191
139
Campensis, J
.
D
Dentand,
186
25
242
A.
J.
39 18 .
A I.
.
.
17,
196,
253
120, 123 .
30,
132, 143, 164, 168
Flaeius, M. Illyricus
19
Florianus, J
17
269 A
Florio, M.
Fontaine, R. de
la
Franck, S
G
Friedlaender,
A
Frind,
J.
A
„
R.
.
Gabbema,
IT
„
W
Geer, B.
Genois,
D N
75, 89, 92, 97, 168,
.
N
Ghisbrechti,
G
Gichtel, J.
P B
Godefroy,
R T
Goeje, M.
J.
de
Goulart, S Graesse, J. G.
Th
Helmscbrott,
Grange, P. de
la
Hensel, J.
A
Hess, J
Granvelle, kardinaal
....
J.
F
125 124 vlg.
Hessels, J
46, 61
Hierotheus
106
Hochepied, D. A. de
194
Hoeven Jr., A. des Annorie HoUebeek, J
79
230
206
L Hommius, F
163
Hooft, C.
227
Horanyi,
A
Hottinger, J,
177
Hubert,
191
Hulthem,
Cv
191
Hummel,
B.
117 176
H
101, 232
E
141, 169
155
F
18
Hutten, U. V
15
Isabella, koningin
van Denemarken.
206
Iterson, F. H. G. v
211
Jacobi, J. C. Schultz
108
Jans,
101
92
Kapp,
22
129, 142
243 de .
223 ,
60, 62 vlg., 108, 178
H
40
Th
115, 120
n
Karel
27, 114
J. C.
Jnnius, F.
23
211 3,
20
Jonas, Justus
60 20
141
G
Jöeher, C.
Jonge,
196
105, 183
Job
„
Jong, P. de
...
106
Q
Jezler, J
123
v.
135
C
Janssen, H.
Juste,
J.
E
145
V
93, 140, 164, 177
Kausler, E. v
Kawerau, Keiler, Kist,
23
3,
C
Jansenius,
173
Harderwijk, K. J. R. Hardt, H. von den Harenc, P
119,
144, 170, 177
Grynaeus, S
12, 21,
167
127,
Gysins, J
,
105
86
A
208
143
214
200
Hosius, S
196 vlg.
d.
228 v.
P
Horawitz,
97
245
232
248
18
vlg.,
Holstenius,
261
206, 239
Haack, F Haemstede, A. C. v Haga, C Hain L Hames, N. de
124, 127 vlg., 166
106
14
Hugo
V Hegius, A
14 .
Hessus, Eoban
37 vlg.
Gratius, Ortuinus
Hasak,
.
222
60, 63
97
.
M
J.
20
97, 156
.
42, 232, 244
42
126
P
.
,
189, 205, 220, 232, 236 vlg.
.
Gonet
Gronovius,
„
96
168
J.
243 vlg.
L
Golius, J.
89, 94
Henkellus,
143
Jan Ghesel, J. v
Grotius,
Heinsius,
191
Gerritsz.,
Götze,
84
L. de
Gerdes, D.
Gilles,
K
de Saint
J. J.
Glasius,
Heinrich,
44
A A
A
C. v. d
186
173, 239, 265
C A P
S.
Gachard, L.
Gass,
Heiden,
191 59, 169,
.
Fuesslin, J.
Gallus,
Heidanus,
83
121
Fruin,
Gallart,
69
141
L
N. C.
Klug, J
176
G
187 .
.
.
64, 194, 200,
238 136
270
A
Koberstein,
116
E
Koch, E.
136, 168
M
„
Kolde,
T
Köstlin, J Kraflft,
H
Laemmer,
P
Lantaret,
Lange, J. M Lanz, K Lasco, J. a Launay, G Launoy, M. de Laurens, H
.
127, 138, 145, 167
124
Meletius Pantogalus
230
P
Meruia,
79
Metellus, J
21
Mets, L. de
63
44 186
M
Meurer,
168
264
Meursius, J
205 22
G
147
Meusel,
209
Miraeus,
A
33
255
Mogilas,
P
222
93, 107
16 92, 101
V A. M
147
22
69, 167, 172, 185
F
Lebret, J.
J.
Mohnike, G. C.
MoU,
W
90
Morillon, A. de
39
175
Moser,
126
L G
14
21
97
Muller,
Leger,
A
188, 199 vlg., 212
Münzer, Th
J
188, 209
Muretus, M.
Le Long,
48, 59, 61, 100
1
J
,.
Liduna Coelestinus Liliencron, R. v Lipsius, J
Lotter,
M
Luberti, S
W
Ludolf, H.
J
Ludwig, kon. Luthardt, C.
Luther,
v.
Manutius,
„
128
Olevianus,
255
Ousberghen,
,
W.
.
Panagiotes Pantaleon,
vlg.
Paquot,
101
Parthenius
16,
39
.118, 172, 175
116 vlg.
....
31, 172 vlg.
183 vlg.
135
39,
222
H N
J.
20 35, 79
260
IV,
Pelisson,
.
P
Pennetier,
64
116, 120
Paulus III, paus .
171
104
179
.
.
v
A
110,
.
92 J.
P
Overhaag,
Paauw,
F
.
178
C
255
59
1
II
Oecolampadius, J
Palacky,
A
Philip, van.
Maximiliaan
16
42, 79
252
Maraix, Jan v
Maurenbrecher
218
21
C Nippold, F
Ch
114
,.
Nieulant,
Paillard,
P
Marloratus,
F
Nève,
18
Maria, Koningin van Hongarye.
16
211
Paets, J
A
170
H
Myricke,
106, 121 128
Mabillon, J
109
97
141
M
15
L F
74
110, 130
Hongarijen.
C
101
Murmellius, J
Myconius, Myle, A. V. d
.
,
121
A
206
Loon, J. Potter v Lopez, D. de Haro
97
126
Muzel, P.
40, 194
238, 245
G
256 116
21
Morigan, J
P
„
194 23, 183
Leffen,
Ledeboer,
'>,
F
Molhuysen, P. C
Moses Michaëlis Moyard, F
Lechler, G.
253
.
164 .
.
195, 212, 253
Melanchthon, P.
167, 176
de
J.
.
147
A
B
Kugler,
Labadie,
.
Medardus
C
Kuczynski,
Calliopolit.
Marguinus
„
175
K
Krause,
Maximus
H
Perizonius, J
168 176 101 16
42
'271
T
Persols,
D
Petit, L.
Petri Suflfridus
Pfauser, J. S Philips, koning
Rous,
47
Royaards, H. J
40
Rue. P. de Rythovius,
Sandys,
A
194
C
94 33, 43,
100 42
Albertus
„
Sarpi,
Scaliger, J
A
Schaaff, J. H. L. v. d
18
Scheler,
29
Scheflfer, J.
87
Schelhorn, J. G.
39
Pradel,
C
82
Preger,
W
19
82
Prevost, B. de
B
Püujer,
3
Purfoetius,
Th
65
F
Pyper,
185
H
Quentel,
13
Raedt, A. de G. de
„
M
Ratzeberger,
Ravesteyn,
J.
v
U
Regius,
E
Reiniann,
Reitsma
,
J
222
Scultetus,
Seckendorf, V. L.
206, 219
Smith,
129, 143, 168
255
P Th
48 18
194
Spalatinus, G.
.
.
.
122, 138, 147
F
Spanheim,
216
F.
17
fil
P
Speratus,
Spieker, C.
122
W
109
Spiigardus, J
106
Cv
119
227
Stieve,
Rosalin, S
117
Stoile,
E
.
T
Roelofsz., J
138, 147
74 v.
Seraphinus
Stadion,
Rottier,
143
174
191
.
99
A A
145
2
.
32
C
Schultingh,
Schweiss,
18
.
14
A
19
W.
139
Schönsperger, J
102, 105
170
Rotermund, H. Roth, S
W
176
21, 43, 201
A
98
Schirrmacher, F.
T
R
Rivier,
172
Schipper, J. J
Schottus,
107, 189, 255
18, 74, 108,
143
Schott,
„
.
.
107
Revius, J
.
.
128
E
A
.
243
Reuss,
Ritschl,
246 181
W. A
Sincerus,
Rivetus, A.
.
143
G. A. IJssel de
„
Schiefer,
117
B
179
Adama van.
J
Reuchlin, J
Riederer, J.
172, 178, 206, 255
Schotel, G. D. J
60
H
.43,183
Schepper, C. D. de
Serrure, C.
Ried,
.
.
G. Jr
Scheltema, A. D.
255 88,
G. de Hoop.
J.
„
H
Reitz, J.
257
C
257
46
P
„
101, 232
87
95
E
Poullet,
177
210
Sartorio
Polanus,
83 vlg.
192
34 vlg.
Polyander, J
101
P
33
Plantün, Ch
F
H
Corona
V
232
Sarcerius, Erasnius
Stephanus
Piscator, J
178
C
66
„
Placcius,
47
E
Saravia,
238 73
la
M
Sarasin, J.
„
vlg.
64,
CA
Salmasius,
Pichler,
.
Saiig,
184
Pieters,
Pighius Albertus, Campensis
261
174 38, 181
Piccardt, S
F
41
F G
Strobel, G.
126
Strype, J
154
Suicerus, J.
30 18
T
13,
126, 174
85
G
18
272
M
Sutcliffe,
83
33 40, 185
J
Taffin,
vlg.
F
Sweertius,
Teteleben, V. v
120
A. de
101
Thou,
J.
Toorenenbergen
,
J. J.
van
,
.
Trigland, J
75,
T
Tronchin,
Truber,
16,
D
Tossanus,
226 22, 194
Cv
Ufifenbach, Z.
Ursinus, Z
Utenhove, J Uyttenhooven
,
A
185
Venema,
H
15,
185 33
Vergeriua, P.
P
P
Verhagen,
.
F
Werdena, M. de Wessel, J Weyers, H. E Whitgift, J Wiarda, J
A
Winter, J Wissenburg,
Wtenbogaert, J
101
Wijn, H. V
A
Zalsman, G.
Vossius, G. J
205
Zapf, G.
G
107
Zeg,
137
Zuttere, P. de
«
J
104
P
L
75
97 107 119 117
Zweeden, P. v Zwingli,
19
235
Wijngaarden,
40
5
76
176
121, 136
85
32
W
31
Wal, G. de
255
184
244
Wachter, G Wackernagel, P
15
22
173
Wolfius, J
W
101
76
Wind, S. de Wingen, G. v
A
Vrolikhert,
235
89, 233
Vincentius Lirinensis Vorstius,
62, 201,
93
Willemsen, J
142
235
...
187
Wendelin, M.
184
Valdez, A. de
.
F
Willems,
Van den Berghe, R Van der Haeghen, F.
.
„
108
59, 63
249 te
W.
„
Weiss, C
220
A
J.
Warner, L Water, J. W. Weinkauff,
175
F
Turretin,
187
87 212, 216
P
94
Waltz,
59
235
F
Walther, C.
U
183 vlg. 163 128
INHOUD.
Bladz.
Stella Clericorum, een stichtelijk geschrift uit de 15e
De
schrijver en de bronnen van den Hercules Prodicius
geloofsbelijdenis uit de 16e
Eene
Twee
geschriften van antonius
.
...
1
29
eeuw
45 65
De bibliotheek eener koningin brief van
.
coeranus
Voor de letterkundige geschiedenis van caltijn's
Een
eeuw
franck vertaald door de zuttere
Institutio
.
.
88
110 183
Het Nieuw-Grieksche testament van 1638
188
Onuitgegevene opstellen van alhart de raedt
257
Door denzelfden Schrijver
zijn
vroeger uitgegeven:
Proeve eener pragmatische geschiedenis der theologie in Nederland, van 1787 tot 1858, uitgegeven door ïeyler's Godgeleerd Genootschap, 3e druk. 1867 f 5.20 Johannes Stinstra en zijn tijd. Eene bijdrage tot de geschiedenis der kerk en school in de 18e eeuw. Leid. 1865—66. 2 dl. 8". f 5.90 II. WatdeNeInleiding. Eene bibliotheek. — I. Stinstra's vroegste vorming. III. De derlandache Academiesteden voor Stinstras ontwikkeling bezaten. .
—
—
—
IV. Kerkelyke aanklagt zeven eerste jaren van Stinstra'» evangeliebediening. V. De advit-zen der theol. faculteiten en tegen Stinstras vyt prcdicatiën. VI. Voortzetting van den Vriesclie dassen over Stinstra's vyt predicatiën. VIL Pogingen ter vernietiging van het strijd over Stinstra's vjjt predicatiën. over Stin.stra geslagen vonnis aangewend gedurende het stadhouderschap van Willem IV. VIII. De Ilarlinger gemeente in de jaren van Stinstra's schorsing. IX. Stinstra's letterkundige werkzaamheid tot den tyd zijner diensthervatting. X. De pogingen ter opheffing van Stinstra's schorsing eindelijk met XI. liet laatste tijdvak van Stinstra's evangeliebegunstig gevolg bekroond. Besluit. Verbeteringen en bijvoegsel. diening. XII. Stinstra's rusttijd.
—
—
—
—
,
—
—
—
—
—
—
Het godgeleerd onderwijs in Nederland eeuw. Leid. 1873—74. 2 dln. 8» I.
gedurende de
Naar Witten berg, Heidelberg, Genève, werwaarts
16e en
—
ter studie'?
17e f 9.50
II.
De
facul-
der Leidsche hoogeschool gedurende de tien eerste jaren van haar bestaan. III. De faculteit der Leidsche hoogeschool gedurende de jaren verloopen tot den dood van Arminius. IV. De faculteit der Vriesche hoogeschool gedurende de jaren l.ó85 1618. V. De faculteit der hoogeschool van Stad en Lande ge1614 VI. De Harderwyksche hoogleeraar Anthonius durende de jaren 1618. Thysius. VIL De opvolger van Arminius. VIII. De hoogleeraren PoIX. lyaiider en Episcopius. Ter Synode. X. De veroordeeling van het Reinvloed der monstrantisme. XI. De Dordsche Synode op de ontwikkeling der wetenschap. XII. De heerschappij der theologia purior. XIII. De doorluchtige scholen. XIV. De hoogleeraar Voetius en zjjne eerste ambtgenooXV. De kweekschool der Kemonstrantsche broederschap. ten. XVI. Voetiaan^che en Coccejaansehe hoogleeraren. XVII. Godgeleerdheid en wijsbeXVIII. Ethische, praktische en historische godgeleerdheid. geerte. XIX. Proeven van ambtelijke waakzaamheid. XX. Oordeelvellingen van een tijdgenoot. Terugblik. teit
— —
—
—
— — — —
—
—
—
—
—
—
—
—
— —
—
—
Geschiedkundige nasporingen.
I— UL
Leid.
1872—75. 3
dln.
8*^.
— —
f 7.—
Meursius als geschiedschrijver der Leidsche hoogeschool. De Schaffhausensche uitgaaf van Arnold's Kirchen- und Ketzer-Historien. De veelgenoemde en weinig bekende geschriften van den wederdooper Berat Rothmann. Bijdrage tot C. A. Hase's werk over Seb. Frank von Word. li. Hendrik Roll, de anabaptist. De geschiedenis der Martelaren doorAdriaan Corn. van Haemstede. Jacob Böhme's oudste vrienden in Nederland. Ludwig Rabus, student te Wittenberg. Eene levensbeschrijving van Fr. de Enzinas. Gerhard Westerburg. Grotius over Meursius. III. Theologische Ana's. Antonius Corranus, Bellerive, een ,,moderaet" theoloog. Guy de Bres. Een reis- en plaats-beschrijving door Anton. Sepp. Johannes Stinstra, A. W. van Beijerland. I.
Prof.
—
—
—
—
—
—
— —
Taffin.
—
Antonius Corranus
der Hervorm. Leid. 1879.
f 2.25 Agge van Albada. theologie. Bijdragen tot hare geschiedenis. tijd
Pieter de Zuttere, gezegd Overhaag.
Polemische en irenische 2e dr. Leiden 1882
—
—
—
Drie Evangeliedienaren uit den Jean
—
—
— — —
f 3.—
gedurende zijn verblyf in Engeland. Stellingen van P. Lozeleur, de Villiers. Brieven van en over Taffin. Henricus Bomelius. Hermannus Moded. Pieter Cornelis Brederode. Irenische pogingen in Nederland aangewend. De vertaling des N. T. door Carel Catz. Willem DeurhoÜ' en zijne rechtszaak. ,
— —
—
—
—
f)
'M,Mi^M,^\3
ocv^i. rtö
1
oiyn
Sepp, Ghristiaan
Bibliographische laededeelincren
PLEASE
CARDS OR
DO NOT REMOVE
SLIPS
UNIVERSITY
FROM
THIS
OF TORONTO
POCKET
LIBRARY