^bg eens de Erfeniskwestie Pi eter Teyler van der Hulst '^r' (Antwoord aan den heer Ph. F. Baljet te Arnhem en aan de Vereeniging „Ons Belang" te Amsterdam)
DOOK
W. P. J. OVERMEER (Met een afbeelding van het hxiis van PIETER TEYLER VAN DER HULST)
IIAAKI.TOM
G. W . G E O E N E Y E L D 19Ü3
f:i
A F B £ E L, J) i X G V.V:N'
T
Y ]L E iï
"'S
A T I E H U i S I e H A E B IL, E M - rï*'i^Hii?4!^^*-S''*^fS"^T"T'!^^i', «n' 1 ™ • ft*¥!^ï?^?'ï
H U I S van P I E T E R T E Y L E R
VAN
DER
H U L S T , door hem
bewoond tot aan zijn dood in 1778
p;^
Nog eens de Erfeniskwestie Pieter Teyler van der Hulst '
^
( A n t w o o r d aan den heer P h . F . Baljet t e A r n h e m en aan de Vereeniging „Ons B e l a n g " t e A m s t e r d a m )
DOOTv
W. P. J. OVERMEER (Met een afbeelding van het huis van PIETER TEYLER VAN DER HULST)
HAAniiEM
G. W. GROENEYELD 1903
ï
I'
I
Een woord vooraf. Deze hroclmre ziet het Held, naar
aanleiding
der twee ge-
schriftjes, nader omschreven in dit iverhje. Het moge voor de leiders der z.g. erfgenamen
onaangenaam
zijn, toch heh ilc mij stellig voorgenomen hen steeds van replieh te dienen. Nauwheiirige
onderzoeldngen hehben viij de stellige overtuigl)ig
gegeven, dat de geheele hwesti,e totaal
herseuscliimmig
is.
Ik acht het dan ooh mijn plicht, steeds te blijven waarschuwen. Genoegen doet het mij met hijna zekerheid te hunnen constateeren, dat de erfenisTcwestie spoedig zal opgeteelcend staan i)L de gedenlcrollen der historie. Onze nazaten
zullen
vermoedelijk
nog wel eens een vroolijk
oogenhlihje hehhen, wanneer zij van de Uclitgeloovigheid
hunner
19'^ en 20^^" eeuwsche voorvaderen lezen. Haarlem,
Juli m)3.
W. F. J.
0VF,B3IEEE,
''
>
^
h
I
I.
Inleiding. Bij liet verscLijuen der laatste In'ocliare i) over deze l i e r s e u s c h i m m i g e k w e s t i e , sclireel' de Zi(ti>h. Cf.: „Als liet zoo doorgaat zal de lectuur over de erfeniskwestie vau PiEïKR TK\-tii
— 6 — iiauieu, Avelke bijua alle verscliillende gronden aanvoerden voor liun vermeend reclit. E n nu denke men niet dat deze erfenisziekte zicli tot eeue betrekkelijk kleine categorie van niensclien uitstrekte, neen, duizenden waren er en ziju er welliclit nog. Weinig is er dan ook noodig om deze personen in h u n n e oude ideën te doen vervallen. Belaclielijke motieven werden er aangevoerd, gewoonlijk bestaande uit fabeltjes gecombineerd met wat geuealogisclie gegevens. Gelukkig is liierin een kentering gekomen en bebben velen b e t 'dlmoii-e, liunuer verwachtingen ingezien. De verschillejide partijen zjjii dan ook gereduceerd tot twee a drie, die laugs verschillende wegen h u n ideaal trachten te bereiken. Volgt men de verschillende handelingen der vermeende erfgenamen, dau denkt men onwillekeurig aan BOJLEAU'K fabel van den oester, zoo aardig door hem in de volgende bewoordingen medegedeeld ^): Uih jinir, (lit lUb auteur, jb^lmporie en (juel cJutpitre, J)eu,t' roi/UijeurH a jeuit reiicoibtrèreiit une liuitre. 1\)UH (h'u,\- l(t co)htestoie)it, lorsque dans leur cliomin ha Justiee passu, la balance a la main. Devant elle a grand hrult ils expliqucnt la cJiose. Tous les deux avec depcns veulent gagner leur chose. La Justice, ])esant ce droit legitieiw, Demande Vlmitre, Vouvre, et l'avalle d leurs ijeux, Fit i^ar ce hel arrH, terminant la hataille: „Triicüj voila, dit-elle a chacun, une écallle Des sottises d\iutrui nous rivons au palais. Messieurs, Vhuitre étoit. Adieu. Vivez en ]:)aix. 1) üczc fabel komt ook Toor in liet eerste deel der in 1875 te Parijs uiigegcvcn „Ocuvres completes do J3oileau."
_
7 —
N u is h e t liier wel anders gesteld^ want de wijze van zulk een reclit is hier niet toepasselijk. Doch ook ujen strijdt hier onderling, de een verwijt den ander niets van de zaken af te weten, men bestrijdt elkanders vermeend recht, men wendt zich t o t H . H . Directeuren van Teijlcis Stichting, en . . . . laatstgenoemde heeren blijven h e t rechtmatig beheer voeren over de h u n toevertrouwde gelden. *
-x-X-
De redenen dat dit boekje h e t licht ziet, zijn de volgende. Binnen kort zijn weder twee brochures over de erfeniskwestie verschenen, n.l. I. Ycrslag van h e t verhandelde op de vergadering van belanghebbenden bij de ïeylerszaak, gehouden lo April 1903 te Zutphen. IL. De Erfeuiskwestie van.Pji-;Ti.;ii TKAT,IOR VAN DEK HUJ,ST, op grond vaii historische bescheideu uiteengezet eu toegelicht, namens h e t bestuur „Ons Belang." Amst. 1903.. De samensteller van e.g. verslag — de heer P u . F. BALJET — valt daarin mijn werk aan, eu t r a c h t dit af te breken. De inhoud is echter zóó onzakelijk, is zóó belachelijk dat eene repliek eigenlijk onmogelijk is. Bovendien komen er ettelijke verdachtmakingen in voor, die ons een kijkje geven op des heeren BAI,JET'S opvattingen i). H e t tweede werkje is miu of meer tegen mij gericht, en bevat de resultaten van h e t voorloopig onderzoek der Vereeniging „Om Belang", terwijl h e t tevens dienst doet als propaganda voor die Vereeniging. Aanvankelijk lag h e t niet in mijn plan voorloopig in debat te treden, doch ik werd van verschillende zijden daartoe aangespoord, te meer omdat er velen waren, die dachten, dat 1) Zio Ilaarleiii's Dcujhlad van :J8 Mei eu 11 Juni 1903.
— 8 — naar aimleicliug der l.g-. broeliure de erfeniskwestie scliooner dan ooit staat, natuurlijk, voor de z.g. erfgenamen.
II.
Het verslag der Zutphensche Vergadering. Blijkbaar wilde de lieer BAI.JET bij liet openen der vergadering de aanwezige belanghebbenden — hoeveel er waren wordt niet vermeld — in een goed liumenr brengen. W a n t na het toeroepen van h e t w^oord van welkom, deed deze heer de volgende vermakelijke mededeeliiig: „Voortn kan ik U ze(j(jen dat het mij (jenoegen doet te kunnen consfatccrcH, dat de Dioeite die ik mij (jegeven lieh om sajnenwerkhng te krijgen ten einde voor goed te geraken tot beëindiging der TEY],y]i{-z(((tk, niet vruclitelooa is geweest, en zelfs naar 't zicli reeds nu laat aanzien, de-ib gcivenschien uitslag zal hebben ^). Stouter — om een zacht woord te gebruiken — k a n het zeker niet. Niets is minder waar, althans in den zin als de heer BAL.)KT dit bedoelt. W a n t gelijk uit h e t vei*der geschrijf blijkt, doelt „do gewenschte uitslag'" op h e t uitbetalen van gelden door I I . H . Directeuren van TKYJJOK'S stichting. Maar de heer BAI^JET weet wel beter, hiervan ben ik stellig overtuigd. W e l staat de beëindiging dezer zaak voor de deur, omdat er doodeenvoudig bijna geen liefhebbers voor deze kwestie meer zijn. Neen, geachte heer BALJKT, ge weet wel beter en zijt ook overtuigd spoedig alleen te zullen staan. Doch ook wellicht zullen s^joedig uwc oogen worden geopend. Dit neemt echter niet weg, dat men toch een groote dosis moed —• zoo men h e t althans zoo wil noemen •—• 1)
De cursiveering is van mij. O.
— 9 — bezitten moet^ om zulk eene mededeeling openlijk te durven verkondigen. -X- „
*
D a t deze lieer ecliter niet opziet tegen „een. kleia jokk e n t j e " blijkt meermalen. N u kan ik zeer veel toegeven en mij h e t lastige geval van den heer B A L J E T indenken, maar zoo n u en dan maakt hij h e t wel wat erg. I k wil h e t dan ook niet beschouwen als te zijn gedaan met ojizet, maar meer ten gevolge van een vroolijk ondeugend opwellinkje. ISTiet waar, groote menschen zijn ook wel eens „ondeugend." üSTu op zijn tijd mag dit wel eens, niemand zal dit den heer B A L J E T euvel duiden. Zoo wordt er geschreven (blz. 2) dat n o g door niemand, welke adviezen in deze zaak heeft gegeven, eenige moeite is gedaan om licht te zoeken, daar waar h e t te krijgen is, n.l. bij h e t Bestuur der TEYJ^EK-stichting. Kende ik den heer B A L J E T niet beter, dan zou ik zeggen, dat dit naar verdachtmaking riekt, nu weet ik wel beter en moet alleen zeggen, dat genoemde heer zich sterk vergist. Door mij althans is wel degelijk een onderzoek in die richting gedaan. W e l geef ik gaarne toe, dat de result a t e n van dien aard zijn, dat ze den heer B A L J E T niet zullen verheugen. E n bovendien hoop ik niet dat deze heer de stelling zal zijn toegedaan, dat men niemand gelooveji lean. I k kan niet oordeelen over de juridische en historischjuridische kennis van den heer BALJIOT. Lees ik echter met aandacht zijn werkje door, dan is deze heer „geen k i n d " in deze materie. Allereerst een zeer onaangename critiek op een vonnis van de Haarlemsche E e c h t b a n k , d.d. 10 J u n i 1879, waarbij de heer B A L J E T aangeeft hoe de overwegingen van h e t vonnis wel hadden moeten zijn. ISTog verder gaat deze heer, als hij op een nooit te ver-
-
10 —
cTecligen wijze, H . H . Directeuren van TEYLEK'S sticliting en de recMelijke maelit verdaclit maakt. N a a r aanleiding van liet aanhangig proces van den lieer VAK BEEST, door een fout in de dagvaarding afgevrezen — en t h a n s in behandeling bij den H o o g e n Eaad, wordt niet minder geschreven: „Hn zou 't nu niet onmogelijTc zijn dat de geheele affaire VAN B E E S T een handig in elhaar gezette comedie in drie ledrijven is, ivaarhij hoeren Directeuren der THYJ^^U-Stichting als toeschouwers achter de schermen staan?"
Foei! Ik
zal niet verder
rechtskundigen Olthoff-hwestie
op h e t geschrijf ingaan van dezen
adviseur.
De welbekende
en
afgezaagde
wordt hierin n o g eens behandeld, doch zonder
eenige zakelijkheid. Ten slotte geef ik hier een mededeeling van een incident voorgevallen in die vergadering, door mij woordelijk overo-enomen xdi h e t gedrukte verslag. De lezer kan zich dan een denkbeeld vormen, hoe of h e t in deze zaak toegaat. Toen de heer B A I . J E Ï aan h e t slot zijner rede gekomen was, deelde hij h e t volgende m e d e : „En nu weet ih wel dat het ons reeds geldelijhe offers gelost „heeft, en aan mij zelf niet het lleinste, doch laat dit ons geen „aanleiding zijn om de zaait, nu verder te laten rusten. Ih iveet „dat velen uwer f 10 hebhen betaald aan de Griiijter uit Bieren, „en dat van dien leant niets anders is gegeven dan schoonldin„Itende beloften! Dat JJ zelfs vcrzelcerd ivordt dat de zaal nu „zeer spoedig voor de Bechthanh Icomt. We hoorden dit in „Arnhem oolc doch ivilden het niet gelooven j ive willen echter „weten hoe H met de zaal stond en we Icwameu dit te u-eten „op deze manier. „Een der belanghebbenden, hier aanwezig, heeft ie Arnhem „nan de telefoon den advocaat van de Gruijter, d. i. Mr. F. J.
— 11 — „ 0 . Verhoef te Utrecht, oinjehdil, en tot „Zaobh de Gruijter, hoe staat 't er viee'^ „toen (jemeend te hohhen dat de Gruijter ',stond en antwoordde dat er juist voor „fost luas gedaan, inhoihdende dat het „inzage van het testament te krijgen. ^c
Z.W.FA.G. gemjcl: Mr. Verhoef schijnt zelf aan de telefoon hem een brief oj) de hem niet geluld ims
-X-
*
Na
deze
mededeeliug
spoelde zieli liet volgend
too-
neeltje a f i n deze vergadering, gelijk we verder k u u u e u lezen in bedoeld verslag: Aan 1)10 GRUIJTER^ welke acliter iu do zaal stond te luisteren, werd verzoclit naar voren te konieu, ton eiude zicli te verantwoorden over zijne werkzaamheden en over de voor dit doel door liein ontvangen gelden. Dit weigerde
hij, mededeelende dat hij aan niemand verantwoording schuldig was (ooli oene opvatting!), en dat alle, die zich bij hem en een zekere Hissink hebben aangesloten, in November van dit jaar (dus 1903) hun aandeel in de nalatenschappen zullen ontvangen!! Is liet te verwonderen dat nr: GKUJJTER en Hissrais de zaal moesten verlaten! I s liet wonder dat de voorzitter den raad gaf lien aan te klagen wegens oplichting! Commentaar overbodig!
III.
De brochure van „Ons Belang." Deze broclinre, nitmiintende door netheid van toon is min of meer tegen mij gericht. Min of meer meen ik te mogen zeggen, omdat ze behalve de bestrijding mijner brochiirO;, ook moet dienen als
— 12 — propaganda voor do Vereonigiiigeuals voorliclitiiigliarei'ledeu. I n het „Woord voorn f" deelen bestuurdereu i) mede^ dat zij liever met de publicatie liiumer onderzoekiugen en bcsclieiden liadden gewacht, t o t h u n n e nasporingen geheel waren beëindigd, en zij alle s t u k k e n in h u n bezit hadden. D a t dit niet door hen is gedaan, blijft mij een raadsel, want wat heeft h e t publiek nu aan de resultaten van gedeeltelijke nasporingen? Dit doet hen n o g verder dwaler? daar er natuurlijk tusschen de verschillen do feiten n u geen verband is te maken. D a t deze hoeren echter niet willens en wetens dwalen doch ten gevolge van een verkeerden kijk op de zaken, blijkt wel uit den minder optimistischen toon in vergelijking van aiuleren. Ze beloven ook niets, dan een grondig onderzoek. De slotwoorden van h u n werkje luiden dan ook: „Dii' oiibclicerde ii'datoischap aan de rr^chUbehheïuleib te doen 'uHkeereit, ia liet (jroote feit, dat aaii, alle actie ten (jrondda(] Dioet li(j(jcii. Daarvoor moet worden, (jea<jeerd en moet ivorden •luujerontrht en oi)(jedlei)t, totdat die 'lUtlceerutg is verliregen . . . of het lecjeiideel (jehlelicn is. Zoolang dat tegendeel echter niet hlijld, xoohiug houden ivij op grond van onze historische narorschiiigen op die uitkeering aan." -X-
M e t zeer gelukkig zijn deze schrijvers in h u n n e inleiding, bijna uitsluitend gewijd ter mijner bestrijding. Hierin k o m t de komische mededeeling voor, dat ik een der oorzaken ben, dat velen h u n geld zullen gooien in een bodenilooze put. N u is niets minder waar, want bewijzen kan ik dat vele zich hebben t e r u g g e t r o k k e n en voortaan 1) Het bcstinii' bestaat uit de lieerea: P. A. SïEXCEii, Voorzitter. J. LENUKBINK, Waarii. Secretaris. C. J. V. 1). IlrJ.sTj rejiuiiigmecsler.
:•
—13
i
•U I j I
lixin beurs dichthouden. W a a r o m niet eerlijk gezegd, de heer OVERMEEE is gevaarlijk voor ons, want hij bevordert niet h e t toetreden als lid onzer vereeniffinsr. E n juist wat dezen bestunrderen onaangenaam is, deelen zij mede als zij schrijven: i) „Toch s^prehen deze vermoedelijlie erfgenamen niet zoo apodidiseh 2) als de heer Overmeer. Zij, met oneindig meer stuMen en gegevens heleend, dan de heer Overmeer ooit zal hunnen verzamelen, durven nog niet te spreTcen van een niet bestaand recht van erfgenamen, van eene overerfelijhe zieMe, van een TcwaaV' 3), Gaarne neem ik nota van deze verklaring, waarin gezegd wordt, dat door mij onwederleghaar en op afdoende wijze is gesproken.
1 \ i
Commentaar overbodig. W a a r t o e de verdere loftuigingen gericht aan mijn persoon, en aan h e t waarnemen mijner werkzaamheden ? E n ik geniet niet de eei', één van de onderteekenaars te kennen, of zelfs ooit met hen te hebben gecorrespondeerd! I k ken iemand, die als stopwoord steeds deze uitd r u k k i n g bezigt: „ih hou niet zoo'n houwe druMe." N u voor ditmaal neem ik woord van hem over,
\ ; •* ! i ! ^ i^
^
I k wil dan ook eerlijk bekennen, dat ik de bovengenoemde appreciatie slechts t e n deele aanvaard, en wel voor dat gedeelte dat ze geheel buiten de erfeniskwestie staat. I k behoor n u eenmaal niet t o t die bijzondere gevoelsmenschen. De heer J . I I . POTKEMPER komt er minder g e m a k k e . lijk af. E n n u moge deze heer de zaken niet in goede richting hebben geleid — iets wat niet één leider k a n doen — toch heeft hij hard gewerkt en zeker veel 1) 2) 3) zaak
Blz. 7. Apodictisch = aantoonbaar, onwederlegbaar, op afdoende wijze. Ik meen — en wel op goede gronden — meer gegevens in deze te bezitten, dan deze lieeren of hunne cliënten.
— 14 — o-oeds t o t
stand gebracht.
Van de door hem verzamelde
p-eo-evens, t r e k k e n we t h a n s nog veel n u t . Aardig is ook de propaganda welke voor de Vereenigiug „Ons B e l a n g " in dit boekje wordt gemaakt, en hoewel t e n volle vertrouwende dat alles bijzonder eerlijk daarin toegaat, sympathiseer ik in geenen deele met het doel i). Uit alles blijkt dat men mijne brochiire aanvalt om zich te verantwoorden tegenover de leden, want op blz. 8, lees ik niet minder of meer: „Want lehalve dat de heer Overmeer den vinger op de luonde plelc in deze zaal legt, op de hwade praUijhen van zaahicaarnemers en minder nobele advocaten — en dat is werlcelijh eem zeer groote verdienste van zijn hoelje —, geeft het de verschillende gegevens, u-aaruit ten Uaarste Uijht, dat de vermeende erfgenamen geen recht hebben op de erfenis van Pieter Teijler van der Hulst." W a a r men dus in een werkje — t e n doel hebbende mijn werk te bestrijden — zulk eene eerlijke verklaring geeft, behoef ik mij niet te schamen dat de genoemde brochure door mij is uitgegeven. „Ons Belang" doet voorkomen, als zou de O. H. C. de publiceering van h e t testament van P I E T E K T E T L E R VAN DER HTJEST in h e t vorig jaar, aan haar te danken hebben. M e t s is minder waar dan dat, en zij leze daartoe maar eens met aandacht mijne brochure. I k zal hier niet den loop der historie beschrijven over de erfeniskwestie, zooals dit door „Ons Belang" wordt gedaan. W i e daartoe lust gevoelt leze hare brochure. 1) Verwonderlijk is liet dat na al liet gescliotter oyer deze vereeniging, niet de statuten worden medegedeeld. Eigenaardiglieidslialve druk ik ze hier als bijlage af. De cursiveering is van mij, t e n einde daarop den aandacht te doen vallen. Ik zal mij echter onthouden van commentaar.
— 15 — D i t moet gezegd worden, dat de clironologisclie volgorde der Len bekende feiten goed is, en Mer en daar geen onaardige conjecturen voorkomen. De versckillende officieele s t n k k e n zijn echter niet onbekend, en waren reeds in mijn bezit, vóór „Ons Belang" wellicbt er aan dacbt daar n a a r t e zoeken. H o e b e t onderzoek in deze langdurig en moeielijl kan zijn geweest, is mij een raadsel. Onjuist en dwaas is de bevsrering, als zoude ik b e t Testament van P I E T E R T E Y L E E VAST DER H U L S T hebben beschouwd als de quintescense der zaak. Eigenaardig is de opvatting van Bestuurderen van „Ons Belang", in zake de verandering van h e t testament van P l E T E R VAN DER H u L S T .
Medegedeeld wordt dat hij bij codicil had vastgesteld, dat van zijn vermogen ƒ100.000 zou komen aan PlETER T E T L E R VAN DER HüLST; Icwam deze kinderloos te overlijden, dan zouden deze ƒ100.000 vrij van successie en andere onkosten, weder aan overige bloedverwanten vervallen.
Doch dB tekst van dit codicil i<ennen de Schrijvers niet, maar bouwen daarop toch maar lustig voort, evenmin als h e n h e t rechtelijk vonnis bekend is, op welke wijze de vermogens van de k o r t na elkander overleden broeder en zuster P I E T E R en ELISABETH zijn verdeeld. W a a r dus de resultaten van zulk een onvolledig onderzoek worden medegedeeld, h o u d t alle waarde van h e t werk op, en m a g men zich gerust afvragen: hebben de schrijvers me't waarlijken ernst h u n boekje in h e t licht gezonden'.> Zoo voort bouwende k o m t men t o t de gewenschte conclusies. PlETER T E I J L E R VAN DER HuLST ZOU dc bcdoelde „fidei commissaire" niet hebben vervuld. H e t blijkt niet uit zijn testament zegt men. E n om hem n u een blaam op t e werpen wordt maar liefst medegedeeld dat hij zijn o-eld onrechtmatig heefd verdeeld, en om zijn naam ver-
— 16 — eeuwige! te zien, handige truc's heeft gebruikt om deze onedele daad te verbergen. Hierin zit voornamelyk het hersenschinimige, men zou zoo gaarne stukken enz. bezitten, welke de yerschillende gegevens tot een schoon geheel maakten, natuurlijk in het belang der z.g. erfgenamen. Ik zal thans niet verder critiseeren op zulke onvoldoende gegevens, met ongeduld wacht ik de verdere onderzoekingen af. Maar H. H. Directeuren van Teijler's stichting behoeven zich heusch niet ongerust te maken. Nadat dit boekje reeds gezet en als eerste proef door mij was gecorrigeerd, gewerd mij nog van bevriende zijde de volgende advertentie, voorkomende in het „Nieuws van den Dcuf', van 4 Juli 1903.
TEYLERZAAK. Naar aanleiding van de door de Vereeniging „Ons Belang" uitgegeven Brochure bericht ondergeteekende aan belanghebbenden: 1°. dat alle daarin aangehaalde stukken in zijn bezit zijn; 2". dat hij het afschrift grosse testament PIBTEE. TEYLER v. d. HULST aan de Eedactie der Haarlemsche Courant ter publiceoring heeft doen afgeyen; 3°. dat de in de Brochure voorgestelde opvordering der halve nalatenschap van ELISABETH VAN DER HULST zoude afstuiten op verjaring; 4°. dat de Teylerzaak wordt beheersoht door het testament van PIETBK TEYLER VAN DER HULST; 5°. dat tot heden nog aan niemand een behoorlijk (jeteehend afschrift op zegel van dit testament (zooals het berust in de bewaarplaats) is afgegeven, en tot het bekomen van dit afschrift moet worden geprocedeerd; 6". dat belanghebbenden tegen toezending van f2 in eens (dus geene contributie van /'S.50 per kwartaal) een exemplaar kunnen aanvragen van het verslag der Teylervergadering te Zutphen, houdende overzicht der zaak. {w.g.) P H . F. BALJET,
BecMshundig Adviseur,
Arnh em.
— 17 — Bovcudien gewerd uiij nog de brocliure van „Ons Belcomj", eene ook behoort t o t „de geloovigen zelf groot belang bij heeft. Deze beer schreef mij o.a, h e t Zoo er ooit een kletspraatje dan is h e t stellig het geschrijf paar voorbeelden.
volgende recensie van de recensie van iemand welke der erfeniskwestie," en er volgende: de wereld is iugestnnrd, van „0)LS Bdaiuf l). Een
Bhz. 13. „Vandaar
dat (jeen enlcd advocaat: of zaakirduniciiier
ui. deze
i-Atalc werd hetrolcheii." Dit is geheel in strijd met Bi,z. 15. „Hel, weinige tvat een hekend en veelbeaprol-eii adnx-tiat (Mr. Fiu.DAUKii'.*) van de zaak afweet, Iwam door middel onzer Vereeniglng te zijner Iceioils." BwA. IG. „Hoe te verklaren zijn nitcrate wihbet^rhikking, die toen door niemand, ook door den keer Overmeer en de redactie der Haarlemsche Coiirant niet loerd gekend. Dit is totaal m i s ; wat we van h e t testament weten, was reeds bekend iu 1778, want in dat j a a r 1778 (14 April) is door notaris J. H . FKOICHJON nitgegeven h e t afschrift van fle g7-osse (niet te verwarren met een afschrift van het tedameni). B],z. 17. Verkregen stukken. van der
Ko. /. Het testament van Fleter Tegler
Halst.
1) Zie de adccrlcniic door mij ovogenomen nil lid N. v. d. I). Door luij Wüvdt cle7c bcsprekiug alleen opgeiidiucn om een 700 volledi , mogelijk o-serziclifc io geven van deze zaak. We yien liieruil len duidelijkste do ioepa&sing van de door mij medegedeelde fabel Aan den oester. O.
— 18 — Dit is onjuist, waut vaii dit testa/ueiit — zooals h e t berust iii de bewaarplaats, beeft niemand een afscbrift, wel van de grosse. BLZ.
23.
Welli recht Iconden do erfgenamen van Pieter Teijler van der Kuist op zijn nalatenschai) doen gelden, dat hij, Pieter Teijler hier met f tOO.OOO wilde aflwoi^cn? Deze Aa-aag is gemakkelijk te beantwoorden. De zaak is a l d u s : E J J S I B E T I T maakt t o t erfgenamen ieder voor de belft b a a r broer PJI<;TKII en baar zusters zoon P I E T E K TiOYjaoit VAN DEK H u i i S T . P I E T E R VAN DEK H U L S T
benoemt t o t erfgename (behoudens
legaten) zijne zuster EI,ISAI!ETII. ISTu sterft eerd EbisAm-vrir, daarna P I E T E K . E E I S A B E Ï H kon dus niet meer krachtens h e t testament van PiETETi erven, en toch heeft PIETEK TEYEEK VAN DEK IIuEST alles gekregen. Dit blijkt duidelijk uit de vonnissen van 1 7 8 i en ] 780, Vandaar zijn vrees dat ziju testament zou worden betwist. De nalatenschap van P I E T E K (waaronder ook behoorde de halve nalatenschap van ELISUSETII) verviel aan de ah intestato erfgenamen. Was P I E T E K TEYLEK VAN DEK H U L S T dit alleen? Dit blijft een p u n t vau nader onderzoek. *
-x-
W a t in de brochure (blz. 20) staat over de toekenning door den burgelijken rechter, en de daarbij behoorende noot aan den voet dier bladzijde, is één stulc Onzin i). 1) Niets is meer waar dan deKC bewering. Besluurderen vau „Ons Belang" maken slechts veronderstellingen, welke in liuu oog kunnen leiden tot liet beoogde doel. O.
— 19 — BLZ.
25 en 26.
Beschouwingen over het vonnis van „Ons Belang"
1784.
schijnt niet te weten dat voor de ƒ 100.000
is geappeleerd, en dat de Hooge E a a d den 25 Februari 1786 over dit appèl uitspraak deed. tirade
Vandaar de dwaze
over eene uitspraak betreffende de iiitvoeriug van
k e t vonnis van 1784. • B L Z . 28. Beschomuingen over eene onleheerde nalatenschap 1). „Ons Belang"' schijnt
niet
het minste hegrip te heihen wat
een onbekeerde nalatensckap is. I n k e t systeem van die Yereeniging geldt alleen de v r a a g : Heeft Pleter Teijler oolc heschlld over die fidei-commissaire halve nalatenschap, en is deze halve nalatenschap ten onrechte niet aan de erfgenamen tdtgcleerd? Dit is dan ook de slotsom van de genoemde brocknre. Tot dnsver de genoemde recensent. *
T e n slotte wil ik 2) n o g wijzen op k e t volgende. De Bestnurderen van „Ons Belang" sckrijven in k n n n e brocknre dat door mij k e t Stamlijsje der familie VAN KEE H U L S T met jnistkeid is weergegeven op blz. 11 van mijn werkje. N u ben ik zeer dankbaar voor deze verklaring, doek ik meen te mogen betwijfelen of door die sckrijvers met nauwkeurigkeid deze geneloagie is nagegaan. Zelf meen ik aan de jnistkeid van deze mijne mcdedeeling t e twijfelen. I k deelde kaar mede op gezag van den Heer arckivaris der gemeente Haarlem. De bedoelde genealogie l u i d t : 1)
N.B.
Volgens de bvoclmre 0)2(lcr helieer van admiiiisü-iieuren van
TcylersticlitiiKj!! 2 ) ÜVEKMEEE.
co p
B
O
p
CD
CO
CO
o
t^e
1^
h^ P hi
o
P
t-i
"-<
02
Og
1—1
n: r\ t-i LJ
^ P
M OJ
Cl
O
P P
t^
^^o
aq
O
p
'o-
a.=;^H
Stammbaum der Familie VAN DER H U L S T . -^>S2è3&G E E E I Ï VAN DEE H U L S T . SUZANNA PIETERS. ABRAHAM geh. eb. 1619. gest. 1666. 1 Dec. j gi MARYTJF, IIF.XIIRIKS. 1658.
HILBKRT
LAMMURX
geb. 1622.
,
geb. 1625.
JUDOCÜS (Jacobus)
ELISABETH
-
'
MOLKEXBOER
j TRIYXIJE
i PIETEH geb. 1661. gest. 1727. V. MAANEN gost. 1721.
ELISABETH geb. 1663.
, JAX geb. 1665.
DERK geb. 1665.
1 J A X Ï I N E
GRIETJE
E G B E R T S .
PIKTER
1660 geb. 1628. gest. 1716. geb. 1632. | geb. 1638. gest. 1680. '
LuiCAS geb. 1667.
WOLTER geb. 1670.
ALBERT. geb. 1669.
GESSIXE BERENDS.
JAXS
K i n d e r v o n MARIA YAN D E B H U L S T u n d I S A A K T E Y L E E
[ PIETEE
Der Erblassor, v e r s t a r b kinderloos.
gehuwd 1724
I Ï E Y L E R VAN DER H U L S T i geb. 1702. gest. 1778. ' HKLEXE
;
,
JEXXEKE TEYLER
SUZAXXA
geb. 1702. gest. 1711
TEYLER
geb. 1705. gest. 1705.
WYXAXDS
K i n d e r v o n W O L T E R VAN DER H U L S T u n d GESSINE BERENDS JAX
GERRIT
geb. 1727 JEXTIXE
TONYKTIE
WOLÏER
THIERS
THIYS
WILLIAM 1 GEESJE
GERRITDIXA
I HAEMEN V. STERKEX
OASPER
STERKEN
GEERT JAX
Kinder
v o n DERK v. D . H U L S T
geh.
j HEXDRIKJE
1682.
( PETER JANS
GEERT
WILLEM
und GRIETJE
^ WUPKE
JANS
HENDKICII
HARM
EVERT HARMS
ROELFKE EVERS LUIKEN HEXDEIKS
'WiTKE
EVERT
HEXDRICH
,
GEESKE
ELSE
LUKEXTJE
ELBA
E. REOK
OVERLAXDER
JAN
GRIETJE
BRAND
J ROELFKE BRAXD AREXU
LUKAS
KAMPEX
( AREXU
KAMPEX
I J. MEIXDERS
FR
CHARLES
gest. 1692.
KAMPEX
B. BERG
MARIA
geb. 1672. gest. 1721. ISAAK TEYLER g e h . 1701.
BERI'-.XD
geb. 1675.
_ Van den heer B.
BEKG
21 — t e Kiel^ o n t v i n g i k n e v e n g a a u d e
genealogie^, w e l k e i k liier i n l i a a r g e h e e l Door
den heer
mededeel:
werd n a a r aanleiding dezer beide
BEKG,
s t a m b o o m e n h e t v o l g e n d e o.a, a a n mij g e s c h r e v e n , w a a r u i t b l i j k t d a t h i e r z e k e r w e l h e t e e n e n a n d e r is oj? t e m e r k e u , „Betrachte
ich cUese Genealogie {^) naher,
dein ResuUat,
class dieselbe
Ansprnch
machen
HAM tuid
JACOBUS
WO wiirde sich sind
Icann. Wer ist nach (rielit'ujer
Junocus)
auf Heite ^-S' IJires Statumhauines Ehe seiner
FAtern
sollte dieses rirhtig
sein?
mir
die Eheschliessnng
des
„ S U S A N N A P I E T E E S " im Jahre
Nehmen
wir au, das
znsammengeleljt dieser auch
als Thre
Kinder am
Kinder,
in erster
„ABKA-
nud
VAN DJOK H U T , K T " ,
Diese
der „Tmjj.ERi^"
Persoibcn zn fiudeii,.
am 6' Fehr. geboren sein ^
Recht
Zweifelliaft
Uidl
tfc-
erscheint
„ G E I U U T VAIST UKR H U I - S T "
mit
mit seiner erstoi, Frau •l'^j ^.f ahre
GKURIT
sein,
grossen
KV.UK
hat, so nnnssen
Ehe entsjirossen
Melnung
wnrdo aher erst ain ^1 Aug.
sehlossen, auch
Jhrer
Oi-Tuoi^ aiujUederib?
CATUÜINA
ich zu
auf VollstaiidigkeUheineiozu
PiETER VAK DER Hui^ST soU (lamacli die
so komme
zum mindesten
denn
nach
ABRAHAM
unsern
ein „ A D A M D E J o N a " entatehen
U. J A C O B U S
Stammbaain
Ehe geboren ; die Tleirat init
6' dan. U)i-1 han stiinmen,
4 Kinder
aus geiten
siiid ut>er (> „kAhTJKÏlimoiiK"
aber wie Icann aus dieser Ehe {^y.
B o v e n s t a n d e o j ) m e r k i n g e n k o m e n mij zeer g e g r o n d voor. W e l l i c h t is e r i e m a n d , d i e h i e r o p e e n a f d o e n d a n t w o o r d k a n g e v e n . Hiermede
eindig ik dit boekje, hopende dit h e t laatste
w e r k j e m o g e n zijn, o v e r d e z e w e i n i g v e r k w i k k e n d e h i s t o r i e . 1) N.l. die welke dooi- nii| werd medegedeeld. 2) Dit berust op een misverstand, aangezien een zetfout "v\as iiigesUipen. De hju is doorgetrokken, dit is foutief. Hot blijkt m i. -yrij duidelijk dat hier bedoeld wordt dat ADAM DE Jo^•f, liuwdc met MARtv YAX I>ER Ilui.sr. Terwijl liet teekon o aangeeft
JANNJCS VAN IIEII Hl I sr, als zoon, van GKRRIT
v\N DCR Huj.sT en AALTJE HÜNOKI;.
ü.
_
22 —
Als slotwoord wil ik nogmaals aan alle z. g. erfgename toeroepen: Het bestu middel tot eem spoed'uje oplossbi'j dezer zaalc, is m. i, het gehruihen van het gezond verstand.
BIJLAGE. Vereeniging:
, , O N S B E L A N G " , te ART.
Amsterdam.
1.
,,0)i.s- Belang''^ is eeue vereeniging van vermoedelijke erfgenamen van PJKTKK, EI.ISAHETH en P I K T E R TKYEK V. D. HujiST, gevestigd te Amsterdam. AiiT. 2. Leden zijn de vermoedelijke erfgenamen van PHOTKK, EI.ISABKTn en PiioTioit TKYIJOII V. D. TIULST, die den leeftijd van 23 jaar bereikt hebben en de jaarlijksche contributie betalen volgens art. II. Aanvrage om toetreding tot Let lidmaatscliaj) geschiedt scliriftelijlc bij den secretaris der vereeniging. AKT.
3,
De vereeniging stelt zich. ten doel de belangen en rechten der tot haar toegetreden leden, als vermoedelijke erfgenamen van PiKTEK, ELISABETH en P I E T ER TEYLER V. I). H U L S T , te behartigen en te doen erkennen. ART.
4.
Zij t r a c h t dit doel te bereiken door h e t stichten van een fonds, gevormd nit de gelijkmatig te heffen contributie der leden, waaruit de middelen zullen worden bestreden tot aanstelling van een of meer deskundigen die belast zullen zijn met h e t verzamelen van die gegevens, welke aan h e t doel der vereeniging bevorderlijk k u n n e n zijn.
— 23 — ART.
5.
De vereeuigiug zal worden bestuurd door oen uit haar midden bij volstrekte nieerderlieid gekozen bestuur van minstens 5 leden^ onderling niet t o t ééne familie belioorende, bijgestaan door een gesalarieerd aecretaris met eene adviseerende stem, welk laatste geen lid der vereenigiug behoeft te ziju. H e t bestuur, waarvan eeu der leden jaarlijks volgens rooster aftreedt en waarvan h e t aftredend lid dadelijk herkiesbaar is, vertegenwoordigt, behoudens h e t bepaalde in art. 8, de vereeniging in en buiten rechten. H e t kiest uit zijn midden een voorzitter en penningmeester en brengt jaarlijks, in de maand J u l i te lioudeu jaarlijksche algemeeue vergadering, verslag uit vau zijne werkzaamheden. (5. Yoorts benoemd de vereeniging uit haar nnddcni bij volstrekte meerderheid van stemmen eene commissie van controle, bestaande uit minstens 3 leden, onderling niet t o t één familie behoorende, waarvan jaarlijks volgens rooster één lid aftreedt, doch dadelijk herkiesbaar is, welke commissie te allen tijde de boeken en bescheiden dei vereeniging t e n dienste moeten staan. Zij benoemt een harer leden beurtelings tot bijwoning der bestuursvergaderingen en brengt van hare bevindingen verslag uit op de jaarlijksche algemeene vergadering in de maand J u l i . AKT.
AKT.
7.
Eet hrstuur en de commissie vaih controle ven-iclitcii. hniuie fuitctii'ii (jchecl helaiKjloos; zij liebhcih c.cliier het recht in het helamj der vereeniging gemaahte onlcosten in rehening te brengen. A"BT. 8.
H e t bestuur heeft h e t recht met deskundige personen over-
— 24 — eeulioiiisten aan te gaan of te doen eiiidigou, doch k a n geeu proces voeren zouder toestcmmiug der volstrekte meerderheid van de leden der vereenigiug. AiiT. 9. H e t bestuur vergadert zoo dikwerf h e t dit noodig acht. H e t is echter verplicht op aanvrage der commissie van controle eene buitengewone bestuursverffaderiuo- te belep-o'en. Voorts is h e t verplicht, indien een-dorde der leden dit wenscht, eene buitengewone ledenvergadering te beleggen, waarvan, onder toezending der agenda, den leden minstens 8 dagen vooraf kennis wordt gegeven. ART.
10.
1)(' leden liehheti het veeht zich, door een (levolinoeJitlye ter renjdderiiKj te doett, rerteyeuwoorditjeii, aooniede door diens tiisscJieii,lioniiif al hnnne hetawjen met liet hestuitr te re(jGte)i. Voor alle lid iraerroor zoodanuj (jevolmaclitiijde optreedt, hremjt hij ééne .'itetii oj^> iedere renjaderiiuj
uit.
A KT. 11. De coiitril)ntie wordt ter jaarlijksche algemecne vergaderingbij meerderheid van stemmen vastgesteld, doch zal niet minder dan ƒ 1 0 per jaar bedragen; te voldoen voor de eerste maal de helft en vervolgens na h e t verstrijken der eerste () nuumden, per kwartaal. Leden die na do oprichting der vereeniging toetreden, betalen bovendien een entree, gelijkstaande aan de sedert de oprichting geheven contributie. Zij die nalatig blijven h u n n e contributie te voldoen, ziillen uiterlijk (5 weken na h e t verstrijken van dien termijn, onder opgave aan de commissie van konlrole worden gero^x^erd. AifT. 12
Geroyeerden leden verliezen alle aansp'-aken op de kas i), 1) ü ü k op de iialaiensc'liapp O.
— 25 — boeken en verdere bescheiden der vereeniging. Echter lamneti zij oiDiiieuw t o t de vereenigmg toetrecleu, zoo zij liiinne acliterstallige contributie volden; met de tijdens Lun royement gelieven contributie, AuT. 13. De leden verhinden zich al de met liet doel der vereeniging in verhand staande vragen, uelhe hun door het hestuur zullen worden gedaan, zoo goed mogelijJc te leantwoorden; zoomede de belangen der vereeniging noch door woorden, noch door geschriften te zullen schaden. Leden die zich aan het laatste schuldig mahen, zullen op den eerstvolgende vergadering door het hestuur tot roijement worden voorgedragen, waarover de meerderheid van stemmen verder beslist. ABT.
14.
Bij liet outstaan van vacaturen in liet bestuur of in de commissie van controle wordt daarin in de eerstvolgende algemeene ledenvergadering bij volstrekte meerderheid van stemmen voorzien. AKT.
Stemmen over personen
15.
geschiedt schriftelijk; wanneer
bij de eerte stemming geen volstrekte meerderheid wordt verkregen, dan
heeft
een nieuwe
stemming plaats over
h e n die de meeste stemmen verkregen, staken de stemmen dan wederom, zoo beslist h e t lot. AKT.
16.
Bij eventueelen gunstigen afloop der procedure zal het bestuur en de commissie van controle in onderling overleg treden omtrent den verkoop der toegewezene roerende en onroerende goederen, en gehouden zijn zoodanige maatregelen te nemen waarvan het verkrijgen der hoogst mogelijke waarde gevolg zal zijn.
— 26 — AET.
17.
De leden zullen, na kennisneming van hun aandeel in de toegewezene nalatenschap, over het hun toekomende tegen kwijting kunnen baschikken, en in contante waarde moeten worden voldaan, zonder dat eenige korting in mindering mag worden gebracht, dan die kosten, welke door het bestuur met heeren advocaten en notarissen is bedongen voor het gevoerd proces en de registratie der stukken, benevens één pet. van het aan de leden der vereeniging gezamenlijk toegewezen aandeel voor de door het bestuur aangestelde deskundige. AKT.
18.
De vereeniging is aangegaan voor den tijd van 5 jaren, te rekendi van den dag der oprieliting zijnde 23 Juni 1901. Zes maanden A'óór liet verstrijken van liet laatste jaar beslist eene daartoe bijeengeroepen algemeene vergadering over haar voortbestaan. ART.
19.
In elk ander geval dan in art. 18 genoemd, beslist mede, indien daartoe tcrmea aanwezig zijn, eene algemeene vergadering over liet voortbestaan of de ontbinding der vereeniging. 20. Belioudens de bepalingen van art. 1402 van liet Burgerlijk Wetboek beslist, bij ontbinding dor vereeniging, dezelfde algemeene vergadering, waar de boeken en bescheiden der vereeniging zullen worden gedeponeerd. AET,
21. Voorstellen tot verandering in deze statuten moeten minstens eene maand vóór de daartoe te houden algemeene vergadering aan de leden worden bekend gemaakt en bij meerderheid van stemmen worden goedgekeurd. AET,
— 27 —
22. Gevallen waarin deze Statuten niet voorzien, worden voorloopig met de commissie van controle geregeld, docli in .de eerste algemeene vergadering definitief vastgesteld. ART.
(Volgen de handteehening.) Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit d.d. 19 Aug. 1901 '
No. 51. Mij bekend, De Minister van Jiistltie. {w.g.) J. A. LOEEF.
" • V